IC739_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
suicides chez les policiers" (n° 8606)

Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "zelfmoorden bij de politieagenten"
(nr. 8606)

Orateurs:

Jacqueline Galant, Patrick

Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers:

Jacqueline Galant, Patrick

Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'intervention des UPC sur certains accidents"
(n° 8607)

Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het optreden van de PVE bij
bepaalde ongevallen" (nr. 8607)

Orateurs:

Jacqueline Galant, Patrick

Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers:

Jacqueline Galant, Patrick

Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Yvan Mayeur au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation
des enfants de demandeurs d'asile devant
participer à des séjours pédagogiques à
l'étranger" (n° 8519)

Vraag van de heer Yvan Mayeur aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de deelname van kinderen van
asielzoekers aan buitenlandse schoolreizen"
(nr. 8519)

Orateurs: Yvan Mayeur, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Yvan Mayeur, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de Mme Annemie Roppe au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
propositions de l'Unizo visant à réduire le nombre
de vols à l'étalage" (n° 8736)

Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de voorstellen van Unizo om het
aantal winkeldiefstallen te verminderen" (nr. 8736)

Orateurs: Annemie Roppe, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Annemie Roppe, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la sécurité
dans les centrales nucléaires" (n° 8765)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de veiligheid in de kerncentrales"
(nr. 8765)

Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "l'association du
secteur privé à l'exploitation extensive de la carte
d'identité électronique" (n° 8773)

- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la lecture des
informations figurant sur l'elD" (n° 8793)

- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "het
uitlezen van de informatie op de elD" (nr. 8793)

Orateurs: Jean-Claude Maene, Dirk Claes,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur

Sprekers: Jean-Claude Maene, Dirk Claes,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken

Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'équipement des zones de police en lecteurs de
cartes d'identité électroniques" (n° 8774)

Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de uitrusting van de politiezones met
leestoestellen voor elektronische
identiteitskaarten" (nr. 8774)

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
anomalies dans les centrales nucléaires"
(n° 8816)

Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de anomalieën in de kerncentrales"
(nr. 8816)

Orateurs: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

Sprekers: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
soutien accordé aux RIQ et aux MIQ" (n° 8861)

Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de ondersteuning van BIN's en
WIN's" (nr. 8861)

Orateurs:

Katrien Schryvers, Patrick

Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers:

Katrien Schryvers, Patrick

Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
verbalisation par les services de police dans les
zones 30" (n° 8862)

Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verbaliseren door de
politiediensten in de zone 30" (nr. 8862)

Orateurs:

Katrien Schryvers, Patrick

Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur

Sprekers:

Katrien Schryvers, Patrick

Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'INTERIEUR,

DES AFFAIRES GENERALES ET

DE LA FONCTION PUBLIQUE

COMMISSIE VOOR DE

BINNENLANDSE ZAKEN, DE

ALGEMENE ZAKEN EN HET

OPENBAAR AMBT

MERCREDI

NOVEMBRE

2005

Après-midi

______

van

WOENSDAG

NOVEMBER

2005

Namiddag

______

La séance est ouverte à 14.19 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.

01 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les

suicides chez les policiers" (n° 8606)

01 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "zelfmoorden bij de politieagenten" (nr. 8606)

01.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, selon certaines données chiffrées, dont je ne connais pas la
valeur scientifique, il apparaît qu'un policier se suicide toutes les trois
semaines dans notre pays.

Ces suicides sont commis directement sur le lieu de travail. Ce geste
signifie que le tissu social de l'entreprise est profondément dégradé et
que la solidarité ordinaire entre salariés ne fonctionne plus. Les
collègues se sentent coupables de n'avoir rien vu, de n'avoir rien fait.
Quand une personne commence à montrer des signes d'irritabilité ou
de dépression, en principe les collègues ou la hiérarchie interviennent
et apportent leur aide. Cela fait partie de la vie de l'entreprise. Quand
il y a suicide, cela veut dire que ces liens de civilité, le "vivre
ensemble" de l'entreprise ne fonctionnent plus.

Il est évident que des professions comme celle de policier présentent
des facteurs de risque: stress, confrontation à des situations de
misère quotidienne, proximité de l'arme (80% des policiers se
suicident par arme à feu). Dans ces professions à forte dominante
masculine, on se forge une carapace de virilité et d'efficience. Quand
ce bouclier tient, il protège de la dépression. S'il craque, le risque de
sombrer dans une spirale dépressive, de se retrouver seul, exclu du
groupe, est plus important que dans d'autres corporations.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.
- Disposez-vous de statistiques récentes quant au taux de suicides au
sein des professions dites "à risque"?
- Quelles sont les structures d'appui pour les policiers déprimés ou
démotivés?
- Comment sont suivis les membres du personnel du poste de police
où le drame s'est déroulé?
- Avez-vous des pistes de réflexion pour tenter de faire chuter cet
important pourcentage de dépression au sein des corps de métier qui

01.01 Jacqueline Galant (MR):

Gemiddeld pleegt om de drie
weken een politieagent zelfmoord,
meestal op het werk en in 80
procent van de gevallen met een
vuurwapen. Daaruit blijkt hoe
broos het sociaal weefsel is en
hoe zwak de banden tussen de
burgers zijn. Het beroep van
politieagent houdt een aantal
risicofactoren in. Agenten staan
onder stress, ze worden dagelijks
met hun neus op de ellende
gedrukt en ze beschikken over
een vuurwapen.

Beschikt u over recente
statistieken met betrekking tot het
aantal zelfmoorden in de
zogenaamde "risicoberoepen"?

Waar kunnen de politiemensen die
het moeilijk hebben met hun
problemen terecht? Hoe wordt het
personeel dat met zulke drama's
geconfronteerd wordt, begeleid?
Welke denkpistes bewandelt u om
de strijd tegen depressies bij het
politiepersoneel aan te binden?

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sont liés aux interventions d'urgence?

01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame

Galant, je ne pense pas qu'il y ait un coupable derrière chaque
personne décédée et ce, moins encore dans le cadre d'un suicide.

Les études en la matière attestent que le suicide est souvent le
résultat de la combinaison de nombreux facteurs comme la
personnalité, la vie privée, l'âge, la santé et la vie professionnelle.

Le Comité P, qui est un observateur particulièrement attentif de ce
phénomène, a souligné ce qu'il appelle "la dimension plurifactorielle
du phénomène". Les difficultés ou déceptions professionnelles ne
peuvent à elles seules justifier le passage à l'acte. Cela ne veut pas
dire que l'autorité a une position attentiste quant au rôle qu'elle peut
jouer tant en termes de prévention qu'en termes de prise en charge,
bien au contraire.

Vous m'avez interrogé au sujet des procédures ou structures
développées en la matière. Il existe le "stressteam" qui est accessible
au personnel policier 24 heures sur 24 avec une permanence
téléphonique. Une brochure a également été éditée sur le sujet en
partenariat avec le Centre de prévention du suicide. Elle est destinée
aux personnes en détresse ainsi qu'aux membres du personnel
confrontés à un collègue suicidaire. Les instances actives dans la
prise en charge de pareilles situations et leurs coordonnées y
reçoivent une place importante.

La répétition des suicides au sein du personnel policier a conduit
l'autorité à faire plus encore. C'est ainsi qu'à été institué un groupe
spécifique de travail pour mettre en commun les expériences et les
expertises en vue de l'élaboration d'un véritable plan d'action. Ce plan
doit englober les initiatives existantes et en développer d'autres,
notamment en matière de formation. C'est aussi et surtout l'occasion
de faire le point sur toutes les dimensions du suicide qui méritent
encore d'être précisées. La réflexion que vous demandez est
actuellement en cours. Dès qu'elle aura livré ses enseignements, je
vous en ferai part.

01.02 Minister Patrick Dewael:

Zelfmoord is het gevolg van een
aaneenschakeling van factoren
zoals de gezondheid, het privé-
leven, de werksituatie. De
werksituatie alléén kan niet
verklaren dat men tot een
wanhoopsdaad overgaat.

Daarnaast kan de overheid echter
zeker een rol spelen op vlak van
preventie en opvang.

Bij de politie verzorgt het
stressteam 24u op 24u een
telefonische onthaaldienst en, in
samenwerking met het Centrum
voor zelfmoordpreventie, werd ten
behoeve van personen in nood en
hun naasten een brochure
uitgegeven.

Wegens het hoge aantal
zelfmoorden binnen het
politiekorps, wordt momenteel
door een bijzondere werkgroep
een actieplan ontwikkeld om de
bestaande en de toekomstige
initiatieven te onderzoeken. Het is
in de eerste plaats de bedoeling
om bepaalde aspecten van de
zelfmoord als fenomeen te kunnen
duiden.

Ik zal niet nalaten u de conclusies
van deze denkoefening over te
maken van zodra ze in mijn bezit
zijn.

01.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse. J'attends avec impatience les résultats du
groupe de travail.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur

"l'intervention des UPC sur certains accidents" (n° 8607)

02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "het optreden van de PVE bij bepaalde ongevallen" (nr. 8607)

02.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question porte sur un cas précis, mais j'imagine que
l'exemple choisi n'est pas unique. C'est pourquoi je me permets de
rapporter le cas particulier en commission.

02.01 Jacqueline Galant (MR):

Eind september hadden de
provinciale verkeerseenheden
(PVE) veertig minuten nodig om
zich ter plaatse te begeven na een

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Fin septembre, un mini-carambolage s'est déroulé dans le tunnel du
Carnois sur l'autoroute A8 situé sur le territoire de Frasnes-lez-
Anvaing. Les unités provinciales de la circulation appelées ont mis 40
minutes pour intervenir. Lors de l'ouverture de ce tunnel, le député-
bourgmestre de la commune avait émis un avis défavorable
précisément en raison du peu de garantie quant aux interventions
policières.

Vu la grandeur du territoire couvert par les UPC, ne serait-il pas
intéressant de décentraliser certaines unités et de créer des postes
de proximité? N'est-il pas envisageable de créer un service de
permanence des UPC aux abords de l'autoroute A8 comme c'est le
cas, par exemple, à Seneffe? Peut-on admettre que les unités
mettent près de trois quarts d'heure pour arriver sur le lieu d'une
intervention et qu'en attendant, la sécurité des autres automobilistes
soit menacée?

botsing in een tunnel van de
autoweg A8 op het grondgebied
van Frasnes-lez-Anvaing. Toen de
tunnel

openging, had de

burgemeester nochtans aange-
klaagd dat een politieoptreden in
de tunnel niet kon worden
gewaarborgd.

Zouden bepaalde provinciale
verkeerseenheden niet beter
worden gedecentraliseerd en
vervangen door lokale posten? Is
het mogelijk in de buurt van de
autoweg A8 een permanente
dienst van de PVE te organiseren,
zoals die al bestaat in Seneffe? Is
het aanvaardbaar dat de politie
pas na drie kwartier komt
opdagen?

02.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère

collègue, je ne suis pas au courant du cas précis que vous évoquez.
De manière générale, je peux seulement souligner que la police
fédérale de la route est actuellement déjà organisée de manière à
couvrir l'ensemble du territoire ainsi qu'à fournir un service de
proximité de qualité sur la totalité du réseau. Un commandement
provincial assure le suivi des plans d'action sur le territoire de la
province. Des services déconcentrés dépendant directement de ce
commandement provincial assurent également l'ensemble de ces
interventions.

Ces 26 postes de circulation ont été répartis sur le territoire en tenant
compte des nécessités opérationnelles. J'entends bien que la qualité
d'un service policier soit notamment évaluée sur la base du critère de
la rapidité de l'intervention. Il ne peut s'agir toutefois que d'une
obligation de moyens, selon laquelle tout doit être mis en oeuvre pour
arriver sur les lieux d'une intervention le plus rapidement possible.

Il me paraît aussi inapproprié, voire impossible, de déterminer un
délai maximum d'intervention. Cela aurait pour effet de transformer
cette obligation de moyens en une obligation de résultats. En effet,
l'arrivée rapide sur les lieux dépend de bien trop de facteurs qu'il est
impossible de prendre en compte pour fixer une norme réaliste. Je
pense notamment à la simultanéité de plusieurs faits, à
l'encombrement des routes, à la sécurité du personnel qui se déplace
vers le lieu d'intervention et aux conditions climatiques.

L'éloignement géographique n'est pas le seul critère à prendre en
compte. Mes services sont actuellement occupés à la rédaction d'une
circulaire précisant les missions et le territoire relevant de la
compétence de la police fédérale de la route. Cette circulaire servira
de base à une réflexion ultérieure sur l'opportunité éventuelle dans les
limites des disponibilités budgétaires d'une nouvelle répartition
géographique des postes de circulation.

02.02 Minister Patrick Dewael:

De door u geschetste feiten zijn
me niet bekend. Dit gezegd zijnde,
is het zo dat de federale
verkeerspolitie op het volledige
grondgebied aanwezig is met
kwalitatieve dienstverlening die
dicht bij de burger staat. Een
provinciale staf volgt de
actieplannen op het grondgebied
van de provincie. Bovendien zijn
gedeconcentreerde diensten die
rechtstreeks van die staf afhangen
verantwoordelijk voor het geheel
van de interventies.

Hoewel de kwaliteit van een
politiedienst aan de snelheid van
het politieoptreden wordt
afgemeten, gaat het om een
middelenverbintenis, wat inhoudt
dat alles in het werk moet worden
gesteld om snel ter plaatse te zijn.
Het zou dan ook ongepast zijn een
maximumtermijn voor de
interventie voorop te stellen,
aangezien die middelenverbintenis
dan in een resultaatsverbintenis
zou worden veranderd. De termijn
die nodig is voor een
politieoptreden is echter van tal
van factoren afhankelijk, denken
we maar aan de verkeersdrukte en
de weersomstandigheden. Er mag
dus niet louter van de
geografische afstand worden
uitgegaan.

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Op dit ogenblik bereiden mijn
diensten een rondschrijven voor
om de opdrachten van de federale
politie en het grondgebied
waarvoor deze bevoegd is, nader
te omschrijven. Die zal de
grondslag vormen voor een
verdere reflectie over de eventuele
noodzaak de verkeerseenheden
volgens een nieuwe geografische
opdeling te spreiden.

02.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, étant donné

que vous êtes occupé à l'élaboration d'une circulaire, je vous enverrai
peut-être le cas précis relaté par le bourgmestre de Frasnes. Ainsi,
vous pourrez alimenter le projet que vous êtes en train de réaliser.

02.03 Jacqueline Galant (MR):

Ik zal u de nodige inlichtingen met
betrekking tot dat ongeval
bezorgen, zodat u er rekening mee
kan houden bij het opstellen van
uw circulaire.

02.04 Patrick Dewael, ministre: Volontiers!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Yvan Mayeur au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation des

enfants de demandeurs d'asile devant participer à des séjours pédagogiques à l'étranger" (n° 8519)

03 Vraag van de heer Yvan Mayeur aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "de deelname van kinderen van asielzoekers aan buitenlandse schoolreizen" (nr. 8519)

03.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, les enfants des demandeurs d'asile dont les parents sont en
procédure mais qui sont régulièrement inscrits dans les écoles de nos
Communautés sont parfois amenés, de par leur statut d'écolier ou
d'étudiant, à participer à des activités organisées par les écoles en
dehors de la Belgique. La plupart du temps, ces activités ont lieu sur
le territoire de l'Union européenne.

Je constate qu'il existe des cas d'enfants à qui on interdit de sortir du
territoire pour participer à ces activités scolaires du fait que leur statut,
comme celui de leurs parents, ne leur permet pas de quitter le
territoire belge sauf définitivement évidemment! L'explication était,
selon le point de vue de l'Office des étrangers, qu'ils sont susceptibles
de recevoir du jour au lendemain un ordre de quitter le territoire et,
dans ces conditions, il est évidemment impossible à ces enfants de
quitter leurs parents, même provisoirement.

Je vous avais interrogé à ce sujet en mars 2004 et nous avions eu un
échange humainement correct car nous sommes conscients de ce
que cela représente. Vous m'aviez expliqué le point de vue de l'Office
des étrangers qui est, bien sûr, cohérent, mais vous disiez qu'il fallait
quelque peu revoir ces situations à la lumière du raccourcissement
des délais dans les procédures.

Un an et demi après cette question, il me paraît légitime, compte tenu
du fait que le gouvernement et le Conseil des ministres se sont
interrogés sur la question de la procédure d'asile en général, de
savoir où on en est aujourd'hui.

03.01 Yvan Mayeur (PS): Tijdens

hun schooljaren nemen de
leerlingen wier ouders een
asielaanvraag hebben ingediend,
soms deel aan schoolactiviteiten
die buiten België, meestal binnen
de Europese Unie, worden
georganiseerd. Sommige kinderen
mogen hier wegens hun statuut
niet aan deelnemen. Hun statuut
verbiedt hen immers het Belgisch
grondgebied te verlaten. Volgens
de dienst Vreemdelingenzaken
kunnen asielzoekers ten alle tijde
een bevel om het grondgebied te
verlaten ontvangen. Die kinderen
kunnen dus zelfs niet tijdelijk van
hun ouders worden gescheiden.

In maart 2004 heeft u in antwoord
op een vraag die ik u over dit
onderwerp had gesteld, het stand-
punt van de dienst Vreemdelingen-
zaken toegelicht. U antwoordde
dat dergelijke toestanden moesten
worden herbekeken in het kader
van de inkorting van de
proceduretermijnen.

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le gouvernement envisage-t-il une solution globale?

S'il n'y a pas de solution globale, ce que je peux comprendre car la
matière est complexe, ou si cette solution n'est pas directement
applicable, ne peut-on envisager des solutions provisoires pour
permettre à ces enfants de suivre leur parcours scolaire et
pédagogique comme les autres enfants de leur école?

We zijn nu anderhalf jaar later, de
regering en de ministerraad
hebben ondertussen de kwestie
van de asielprocedure grondig
kunnen onderzoeken. Wat is de
stand van zaken in dat dossier?

Streeft de regering naar een
algehele oplossing? Zo niet, is ze
dan niet bereid om een voorlopige
regeling in te voeren opdat die
kinderen op dezelfde wijze school
kunnen lopen als hun
schoolmakkers?

03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, pour la

question principale, je me réfère à la discussion que nous avions eue
la dernière fois au cours de laquelle j'avais signalé qu'il fallait
raccourcir les procédures d'asile pour éviter notamment que les
personnes ne déduisent des droits ou des perspectives non justifiés
en raison de la lenteur de ces procédures.

J'ai donc le plaisir de vous informer qu'un projet de loi relatif à la
réforme du Conseil d'Etat, mais aussi à la révision de la procédure
d'asile, est en cours d'élaboration. Ainsi, il est envisagé de ne plus
avoir qu'une seule procédure administrative devant le Commissariat
général et une procédure judiciaire devant le Conseil du contentieux
des étrangers. Le Conseil d'Etat fonctionnera en tant qu'instance de
cassation. Les futures modifications permettront notamment d'éviter
que les personnes ne déduisent des droits qu'elles n'ont pas. Voilà le
sujet de la discussion.

C'est avant les vacances parlementaires que le Conseil des ministres
a approuvé tous ces principes. Les projets de loi sont maintenant en
phase terminale d'élaboration. C'est le 23 novembre prochain que le
"kern" prendra connaissance de deux avant-projets de loi; l'un
concerne le Conseil d'Etat, l'autre les nouvelles juridictions
administratives. Il me semble donc qu'un délai raisonnable pourra être
fixé pour traiter toutes ces demandes et éviter des cas comme ceux
que vous venez d'évoquer.

03.02 Minister Patrick Dewael:

De asielprocedures moeten
worden ingekort om te voorkomen
dat bepaalde personen er
onrechtmatige rechten of
vooruitzichten zouden uit afleiden.

We stellen momenteel
wetsontwerpen op betreffende de
hervorming van de Raad van State
en de herziening van de asiel-
procedure. Ze voorzien in slechts
een administratieve procedure
voor het Commissariaat-generaal
en een gerechtelijke procedure
voor de Raad voor vreemdelingen-
betwistingen. De Raad van State
zal de taak van cassatierechter
toegewezen krijgen.

Op

23 november zal het

kernkabinet kennis nemen van de
twee voorontwerpen van wet. Op
dat ogenblik zullen we een
redelijke termijn kunnen vast-
stellen voor de behandeling van de
aanvragen waarnaar u verwijst.

03.03 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je me réjouis que le temps d'attente de ces gens pourra être
réduit de façon importante. En effet, la situation actuelle est telle que
l'on peut parler de déni de justice. Nous sommes tous d'accord sur ce
point.

03.03 Yvan Mayeur (PS): Het

verheugt me dat de wachttijd wordt
ingekort.

03.04 Patrick Dewael, ministre: Il y a aussi des abus.

03.04 Minister Patrick Dewael:

Er zijn ook misbruiken.

03.05 Yvan Mayeur (PS): Des abus et des situations inextricables

que l'on ne parvient plus à résoudre. On se trouve parfois devant des
situations sociales et humaines qui sont très difficiles à gérer. Je suis
donc heureux d'apprendre qu'une procédure permettra bientôt
d'accélérer les choses et de désengorger le Conseil d'Etat.

03.05 Yvan Mayeur (PS):

Sommige maatschappelijke
problemen raken nauwelijks nog
opgelost en plaatselijke politici zijn
net zoals ikzelf erg met de

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cela dit, la situation des enfants continue à me préoccuper. A
l'échelon local, nous sommes confrontés, en tant que politiques, à des
demandes d'écoles, de professeurs, de services sociaux, etc. qui
nous interpellent car ils estiment qu'il est inadmissible qu'un enfant ne
puisse pas participer à une activité.

Si une solution à ce problème pouvait être trouvée, cela aiderait une
série d'acteurs de terrain (enseignants, éducateurs, travailleurs
sociaux, etc.) qui sont en relation directe avec ces enfants et ce,
indépendamment de la procédure qui doit être réformée. Sur ce point,
je suis d'ailleurs solidaire du gouvernement. Toutefois, je répète qu'il y
a sur le terrain des situations que l'on pourrait aborder de manière un
peu plus ouverte. En effet, il ne faut pas penser qu'un enfant qu'on
laisse partir pendant huit jours en classe verte en dehors de la
Belgique ne reviendra pas. Je ne vois pas là de danger. Peut-être
faudrait-il réfléchir à la question de façon positive.

toestand van die kinderen begaan.
Ik ben van oordeel dat er
oplossingen op lokaal niveau
kunnen worden gezocht, los van
de procedurekwestie die uiteraard
ook moet geregeld worden.
Daarover ben ik het met u eens.
Een kind dat op bosklassen gaat,
zal niet noodzakelijk van die
gelegenheid gebruik maken om
naar het buitenland te vluchten.

03.06 Patrick Dewael, ministre: Dans l'attente des procédures

raccourcies, on fait tout pour organiser une vie scolaire normale
comme pour les autres enfants avec toutes les obligations qui en
résultent. En ce qui concerne les voyages, il faut respecter les
obligations inhérentes à Schengen. Pour le reste, on fait le maximum
pour respecter les délais et les périodes scolaires, y compris les
vacances scolaires. Dans ce cas-ci, je crois qu'il s'agissait d'un
déplacement pour lequel il fallait tenir compte des obligations qui
résultent du Traité de Schengen.

03.06 Minister Patrick Dewael:

Gewoonlijk wordt alles in het werk
gesteld om het kind in normale
omstandigheden school te laten
lopen. Maar op het stuk van de
reizen moeten we ons aan de
Schengen-overeenkomst houden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n

8711 de M. Charles Michel est retirée.

04 Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "de voorstellen van Unizo om het aantal winkeldiefstallen te verminderen" (nr. 8736)

04 Question de Mme Annemie Roppe au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les

propositions de l'Unizo visant à réduire le nombre de vols à l'étalage" (n° 8736)

04.01 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, de media hebben bericht over voorstellen van Unizo om
het aantal winkeldiefstallen te verminderen. Het gaat om een reeks
van acht voorstellen waarover de zelfstandige organisatie met u
overleg zou plegen.

Een van die voorstellen betreft de zwarte lijsten. Het thema van de
zwarte lijsten is een thema dat mij na aan het hart ligt. Hier gaat het
dan over een zwarte lijst van winkeldieven, waarbij meervoudige
winkeldieven een winkelverbod opgelegd zouden krijgen.

Een tweede voorstel in die reeks moet het mogelijk maken de
aangifte van een diefstal via internet te doen om een pak
administratieve rompslomp te besparen en om zo ook tijd te winnen.

Volgens Unizo zou de helft van de diefstallen niet worden
aangegeven, zodat deze vorm van diefstal onderschat wordt in de
statistieken en minder aandacht krijgt dan wanneer de statistieken
een meer realistisch beeld zouden geven.

04.01 Annemie Roppe (sp.a-

spirit): L'Unizo lance huit
propositions en vue de limiter les
vols à l'étalage et souhaite se
concerter avec le ministre à cet
égard. L'Unizo entend rédiger une
liste noire des voleurs à la tire et
interdire en outre l'accès aux
magasins aux voleurs récidivistes.
Elle veut également permettre la
déclaration de vol par le biais de
l'Internet afin de réduire les
tracasseries administratives et de
gagner du temps de sorte que la
moitié des vols ne resteraient plus
non déclarée. L'Unizo aurait
réservé un nom de domaine
www.stopdewinkeldief.be qui
comporterait toutes sortes de
formulaires et d'informations. Le

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Unizo zou ook nu reeds een domeinnaam hebben gereserveerd,
www.stopdewinkeldief.be. Dat zou het adres moeten worden van een
webstek opgericht en beheerd door de overheid, met daarop
allerhande informatie en formulieren in het kader van de strijd tegen
de winkeldiefstallen.

Mijnheer de minister, over deze punten zou ik u graag enkele vragen
stellen.

Ten eerste, bent u gewonnen voor het idee van Unizo om een zwarte
lijst van winkeldieven op te maken om het aantal diefstallen te
verminderen?

Zo ja, lijkt het u opportuun en mogelijk dat Unizo de zwarte lijst mee
zou beheren en toegang heeft tot de databank, zonder dat dit een
inbreuk zou zijn op de privacywetgeving?

Kan deze lijst tot doel hebben om de personen op de lijst een
winkelverbod op te leggen? Zo ja, acht u dit praktisch haalbaar en
afdwingbaar?

Een tweede vraag gaat over de aangiftes van diefstal via internet.
Overweegt u dit? Zo ja, welke obstakels moeten hiervoor uit de weg
geruimd worden en binnen welke termijn zou dat mogelijk zijn?

Zal u de door Unizo aangeboden domeinnaam hiervoor gebruiken? Of
geeft u de voorkeur aan een meer neutrale naam?

Zal u ook alle informatie en formulieren bundelen op een al dan niet
nog op te richten webstek?

Ten derde, hebt u schattingen over het aantal niet-aangegeven
diefstallen? Unizo zegt immers dat 50% van de diefstallen niet
aangegeven zou zijn. Als die statistieken inderdaad zo vertekend
zouden zijn, wordt hiermee op dit ogenblik reeds rekening gehouden
in uw beleid? Of wordt er alleen rekening gehouden met officiële
cijfers?

Indien dit niet het geval is, overweegt de minister dit in de toekomst
wel te doen? Zo ja, op welke post van de begroting zou dit
terechtkomen?

site web serait créé et géré par les
autorités.

Le ministre est-il favorable à cette
liste noire? L'Unizo peut-elle gérer
conjointement cette liste? Ne
constitue-t-elle pas une violation
de la législation sur la protection
de la vie privée? L'interdiction
d'accès aux magasins peut-elle
être appliquée et être rendue
contraignante?

Le ministre envisage-t-il
d'instaurer la déclaration
électronique des vols? Utilisera-t-
on le nom de domaine proposé
par l'Unizo ou préférera-t-on un
nom plus neutre ou une simple
rubrique sur un site public
existant? Est-il vrai que la moitié
des vols n'est pas déclarée? En
est-il tenu compte dans le cadre
de la politique mise en oeuvre?

04.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, collega's, ten eerste, het

aanleggen en beheren van databestanden voor bepaalde doeleinden
is gerechtvaardigd, maar is onderworpen aan welbepaalde criteria.
Zoals u terecht hebt aangestipt, zijn die criteria voorzien in de
privacywetgeving. Het voorstel moet in eerste instantie op zijn
wettelijkheid worden getoetst door de privacycommissie en u weet dat
die onder de bevoegdheid van collega Onkelinx valt.

Ten tweede, het is mijn bedoeling om op termijn het aangeven van
bepaalde klachten en misdrijven ook mogelijk te maken via een e-
loket. Een werkgroep geïntegreerde politie werkt momenteel aan de
uitwerking van dat project. Samen met staatssecretaris Vincent Van
Quickenborne en minister Vanvelthoven heb ik daarin al een aantal
stappen gezet. De technische architectuur is in feite in grote lijnen nu
al uitgetekend. Ook inzake beveiliging kunnen er voldoende garanties
worden gegeven, op voorwaarde dat het project wordt opgezet in het

04.02 Patrick Dewael, ministre:

L'élaboration et la gestion des
banques de données sont
soumises à la loi relative à la
protection de la vie privée. La
proposition doit être examinée par
la commission de protection de la
vie privée qui relève cependant de
la compétence de la Justice.

A terme, je voudrais que l'on
puisse porter plainte et signaler
certains délits par le biais de
l'internet. Nous nous y préparons.
Les conditions techniques sont
réunies et il pourra y avoir des

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

kader van de elektronische identiteitskaart. U weet dat deze kaart op
het vlak van e-government een aantal unieke mogelijkheden bevat,
waarvan de elektronische handtekening er een is. De uitreiking van
de nieuwe identiteitskaart loopt in voldoende mate vlot, maar dit
neemt niet weg dat het proces pas zal eindigen in de loop van 2007,
een paar hindernissen hier en daar niet te na gesproken. De collega's
van de CD&V-fractie interpelleren mij daar regelmatig over.

Afgezien van de technisch-administratieve acties, zal er ook op
juridisch vlak nog het nodige overleg plaats moeten vinden. Mijn
collega van Justitie, maar ook de parketten voor het
vervolgingsbeleid, zullen hierover nog moeten worden geconsulteerd.
Mijn betrachting is om te streven naar één portaalsite voor de ganse
federale overheid. Op die manier heeft de burger dan een veel beter
overzicht en een directe toegang tot het hele gamma
overheidsdiensten, terwijl men nu moet surfen naar diverse sites. De
aangifte van welbepaalde misdrijven zou in dat geheel kunnen
passen. Winkeldiefstal lijkt mij een voorbeeld van wat onder dit soort
van misdrijven effectief kan vallen, maar dat moet nog verder worden
onderzocht.

Ten derde, een schatting van het aantal niet aangegeven misdrijven,
het zogenaamde dark number, voor specifieke winkeldiefstallen is tot
op heden niet voorradig of niet voorhanden.

De huidige statistieken worden opgemaakt op basis van de officiële
cijfers, geregistreerd door de politiediensten. Vanuit de wetenschap
dat niet alle winkeldiefstallen worden gemeld, is het noodzakelijk de
beeldvorming van het fenomeen te verbeteren door ook rekening te
houden met andere bronnen.

In die context kan ik u melden dat ik de algemene directie Veiligheids-
en Preventiebeleid de opdracht heb gegeven om een onderzoek te
lanceren naar de veiligheid van zelfstandige ondernemers. In het
bijzonder zal in dat marktonderzoek een bevraging worden
gerealiseerd over de aspecten van het slachtofferschap, het
onveiligheidsgevoel, de meldings- en aangiftebereidheid en ook de
genomen preventiemaatregelen. De informatie uit het onderzoek zal
ons onder andere toelaten een meer correct beeld van dat fenomeen
te genereren en ook de nodige acties, waarop u trouwens aandringt,
op te zetten.

garanties de sécurité suffisantes si
le projet est lancé dans le cadre
de la carte d'identité électronique.
Une concertation doit encore avoir
lieu sur le plan juridique avec la
ministre de la Justice et les
parquets en ce qui concerne la
politique des poursuites. Je
cherche à obtenir un portail unique
pour l'autorité fédérale, afin qu'il
ne faille pas consulter différents
sites. On pourrait y signaler des
délits déterminés. Nous devons
encore examiner s'il est possible
d'y déclarer les vols à l'étalage.

On ne connaît pas le nombre de
délits non déclarés, ni celui des
vols à l'étalage. Les statistiques
sont confectionnées sur la base
des chiffres officiels de la police.
J'ai chargé la direction générale de
la Politique de sécurité et de
prévention d'une enquête sur la
sécurité

des entrepreneurs

indépendants. Cette étude porte
sur la victimisation, le sentiment
d'insécurité, l'inclination à signaler
un acte et la propension à porter
plainte, ainsi que les mesures de
prévention adoptées. Nous
disposerons ainsi de la situation
une image plus correcte qui nous
permettra de cibler nos
interventions.

04.03 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn

antwoord.

Uiteraard gaat mijn zorg uit naar de veiligheid van winkeluitbaters en
zelfstandige ondernemers, maar ook naar het gebruik en vooral het
misbruik van zwarte lijsten, dat momenteel toch bestaat. Tijdens de
plenaire vergadering van twee weken geleden heb ik de minister van
Justitie daarover kunnen ondervragen. In datzelfde kader heb ik
trouwens ook een wetsvoorstel ingediend om de zwarte lijsten
voorlopig te verbieden, omdat zij momenteel geen enkele wettelijke
basis hebben. Enkel de positieve lijst van de kredietcentrale is
wettelijk geregeld. Ik heb gehoord dat er van regeringszijde een
gelijkaardig wetsontwerp wordt voorbereid, waarvoor evenwel nog
bepaalde adviezen moeten worden ingewonnen.

Uit het antwoord van de minister kan ik alleszins duidelijk afleiden dat

04.03 Annemie Roppe (sp.a-

spirit): Je me préoccupe de la
sécurité des exploitants de
commerces et des entrepreneurs
indépendants comme de la
protection de la vie privée du
contrevenant. La semaine passée,
Mme Onkelinx a répondu qu'elle
veut interdire toutes les listes
noires. Le gouvernement prépare
un projet de loi en ce sens. La liste
noire établie par l'Unizo est donc
de toute façon inacceptable.

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de zwarte lijst, zoals die momenteel door Unizo wordt voorgesteld,
absoluut uit den boze is.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: L'interpellation n° 706 de M. De Crem est retirée.

05 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la sécurité

dans les centrales nucléaires" (n° 8765)

05 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

over "de veiligheid in de kerncentrales" (nr. 8765)

05.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, nous avons été interpellés par l'Association Vinçotte
Nucléaire (AVN) qui regrette la décision prise lors du Conseil des
ministres du 20 juillet 2005, relative à la création d'une personne de
droit, qualifiée de "Technical Support Organisation" (TSO). Les
dispositions législatives relatives à la création de cette TSO seraient
inclues dans une loi-programme avant la fin de l'année. Cette décision
serait contraire aux accords antérieurs souhaitant un délai de six mois
de discussions avant d'arrêter les modalités de fonctionnement de
cette TSO.

Monsieur le ministre, mes questions sont simples.

- Pouvez-vous nous confirmer ces informations?
- A quelle échéance souhaitez-vous la création de cette TSO?
- Quelles modalités de fonctionnement retenez-vous à ce stade?
- Quel rôle percevez-vous à terme pour l'Association Vinçotte
Nucléaire dans ce nouveau contexte?

05.01 Joseph Arens (cdH):

Volgens de Association Vinçotte
Nucléaire (AVN), is de beslissing
van de ministerraad van 20 juli
2005 met betrekking tot de
oprichting van een Technical
Support Organisation (TSO),
waarvan de wettelijke bepalingen
voor het eind van dit jaar in de
programmawet zullen worden
opgenomen, strijdig met vroegere
akkoorden die zes maanden van
overleg vroegen alvorens de
werkingsmodaliteiten van de TSO
vast te leggen.

Tegen wanneer moet de TSO
worden opgericht? Wat zullen de
werkingsmodaliteiten van de TSO
zijn? Wat zal op termijn de rol van
de AVN zijn?

05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, la mise en oeuvre complète de la loi du 15 avril 1994
relative à la protection de la population et de l'environnement contre
les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à
l'Agence suppose une révision drastique des relations entre les
exploitants des établissements nucléaires et des organismes agréés.

En effet, la nouvelle loi visait très exclusivement un renforcement de
l'autorité publique dans la maîtrise de la mise en oeuvre des
rayonnements ionisants. La loi de 1994 a prévu que les missions
confiées à un organisme agréé le seront sur la base d'un marché
public, sans toutefois exclure une absorption pure et simple du
personnel de l'organisme par l'Agence nouvellement créée. En 2000,
des dispositions transitoires ont été insérées dans la loi de 1994 pour
permettre aux organismes existants l'exécution des missions prévues
à l'article 28 de cette loi et ce, dans les conditions de l'agrément
délivré en application du règlement de 1963. Cette période était
limitée à une durée de deux ans que le gouvernement pouvait
néanmoins prolonger par un arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Cette période a été prolongée en 2003, 2004 et 2005 et expire le 31
août 2006.

A la fin de l'année 2001, l'organisme AVN, par la voix de son directeur

05.02 Minister Patrick Dewael:

De nieuwe wet strekt ertoe de rol
van de overheid bij de controle van
de toepassing van ioniserende
stralingen te versterken. De wet
van 15 april 1994 bepaalt dat de
toewijzing van opdrachten aan een
erkend organisme op basis van
een overheidsopdracht zal
gebeuren, zonder uit te sluiten dat
het personeel van de organisaties
eenvoudigweg door het nieuw
opgerichte Federaal Agentschap
voor Nucleaire controle wordt
overgenomen.

In 2000 werden
overgangsbepalingen toegevoegd
aan de wet van 1994 om de
bestaande organisaties de
mogelijkheid te bieden de
opdrachten, bepaald in artikel 28
van die wet, te kunnen uitvoeren.

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

général, faisait publiquement connaître les craintes que lui inspirait la
perspective d'une absorption de l'organisme par l'Agence. Le conseil
d'administration de celle-ci a opté pour la préparation d'un marché
public. Peu après, le même organisme a exposé dans les médias que
la dévolution des missions par le moyen des marchés publics risquait
de mettre en péril le contrôle nucléaire en Belgique. Depuis lors,
l'Agence s'est efforcée, en étroite concertation avec les organismes
agréés de rechercher une solution équilibrée.

C'est dans cet esprit que l'Agence a développé le concept d'un TSO
ou "Technical Support Organisation" dans le cadre d'un partenariat
privé-public. Il existe en Europe plusieurs exemples de ce genre
d'organisations de support technique de statut privé ou public. De
cette manière, on pourrait créer une collaboration étroite et durable
entre l'Agence et les organismes d'une manière plus institutionnelle et
ceci pour assurer la permanence de l'expertise dans notre pays, le
transfert du "know-how" vers l'Agence et la totale indépendance des
organismes par rapport à l'exploitant. La création du TSO suppose
une légère adaptation de la loi de 1994 qui, en raison de l'échéance
actuelle du 31 août 2006, devrait être réglée aussi vite que possible.

Cette instruction donnée à l'Agence de faire rapport dans les six mois
conformément à la décision du gouvernement à laquelle vous faites
allusion et les modalités de fonctionnement font précisément l'objet de
travaux. Il est donc prématuré de s'exprimer sur ces modalités
pratiques. Il est évident que le personnel d'AVN, comme celui des
autres organismes, continuera à jouer un rôle éminent dans le
maintien de la sûreté nucléaire et de la radioprotection dans notre
pays.

Deze overgangsperiode werd
verlengd en loopt af op 31
augustus 2006.

Eind 2001 liet de AVN weten dat
ze vreesde door het Agentschap te
worden opgeslorpt. De raad van
bestuur van het Agentschap heeft
een overheidsopdracht voorbereid.
De AVN onderstreepte dat de
toewijzing van de opdrachten via
een overheidsopdracht de
nucleaire controle in België in
gevaar dreigde te brengen.

Sindsdien heeft het Agentschap
met de betrokken organisaties
naar een evenwichtige oplossing
gezocht. Daarom heeft ze TSO in
het leven geroepen. Er bestaan
reeds verscheidene voorbeelden
van dergelijke organisaties in
Europa. Zo heeft men de nauwe
en langdurige samenwerking
tussen het Agentschap en de
organisaties geïnstitutionaliseerd
om een blijvende expertise, de
overdracht van de "know-how" en
de onafhankelijkheid van de
instellingen ten aanzien van de
exploitant te kunnen garanderen.

Dit veronderstelt een snelle
aanpassing van de wet van 1994
wegens de vervaldatum van 31
augustus 2006. Het Agentschap
zal over zes maanden verslag
uitbrengen, overeenkomstig de
regeringsbeslissing. De
modaliteiten van de concrete
werking worden onderzocht et het
is voorbarig om zich daar nu over
uit te spreken. Uiteraard zal het
personeel van de AVN, zoals dat
van de andere organisaties, zijn
vooraanstaande rol bij het
waarborgen van de nucleaire
veiligheid en de bescherming
tegen radioactiviteit in ons land
blijven spelen.

05.03 Joseph Arens (cdH): Je remercie le ministre pour sa réponse.

Si je comprends bien, le rôle de cette TSO est de chapeauter les
intermédiaires entre les organismes existants et l'Agence fédérale de
contrôle?

05.03 Joseph Arens (cdH): De

TSO zal dus als overkoepelend
orgaan voor de tussenpersonen
tussen de instellingen en het
federaal controle-agentschap
optreden.

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.04 Patrick Dewael, ministre: Absolument.

05.04 Minister Patrick Dewael:

Inderdaad.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Questions jointes de

- M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'association du secteur
privé à l'exploitation extensive de la carte d'identité électronique" (n° 8773)
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lecture des informations
figurant sur l'elD" (n° 8793)

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het betrekken van de privé-sector bij het veralgemeende gebruik van de elektronische
identiteitskaart" (nr. 8773)
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het uitlezen
van de informatie op de elD" (nr. 8793)

06.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la carte d'identité électronique est devenue une réalité dans
notre pays. A cette occasion, la Belgique est devenue une pionnière
on peut s'en féliciter dans le domaine de la technologie en Europe.
Les avantages revendiqués pour cette carte sont, en apparence,
nombreux: sécurité accrue, fichiers et données personnelles mieux
sécurisés, protection de la vie privée, etc. Pour reprendre l'expression
du secrétaire d'Etat à l'Informatisation: "sécurité et confiance" sont les
caractéristiques revendiquées pour notre nouvelle carte d'identité.

Lors de la journée "Identification électronique et échange de données"
qui s'est tenue le 14 octobre dernier, vous avez néanmoins tenu,
monsieur le ministre, à préciser que: "en accroissant la transparence
de toutes sortes de banques de données publiques, nous pouvons
également garantir une meilleure administration au citoyen. Et
pourquoi ne pas faire un pas de plus en y associant le secteur privé
(...), aux données du secteur des assurances, aux données relatives
aux entreprises, aux données concernant le comportement en
matière d'achat. Il faut aussi signaler que plus de 400 entreprises
développent et testent des applications de la carte d'identité
électronique intéressantes pour elles."

Insister en même temps sur une meilleure protection de la vie privée,
tout en laissant entendre que les entreprises pourraient disposer du
profil "consommateur" des gens, voilà qui me paraît légèrement
paradoxal. Et ce n'est certainement pas un signal positif pour celles et
ceux qui craignent les effets négatifs de l'informatisation et la reprise
à outrance des données à caractère privé dans les fichiers
informatiques.

Aussi, je vous demanderai, monsieur le ministre, de préciser ce que
vous entendez par cette "association" du secteur privé, notamment en
ce qui concerne le comportement en matière d'achat. Pourriez-vous
également nous expliquer les liens éventuels avec le développement
prévu par certaines entreprises?

06.01 Jean-Claude Maene (PS):

De elektronische identiteitskaart is
in ons land een feit. België vervult
op dat vlak een pioniersrol in
Europa. Die kaart zou naar verluidt
heel wat voordelen bieden:
verbeterde veiligheid, onder meer
wat de persoonlijke bestanden en
gegevens betreft, bescherming
van de persoonlijke levenssfeer,
enz.

Naar aanleiding van de dag met
als thema "Elektronische
identificatie en gegevens-
uitwisseling" van 14 oktober
jongstleden, verklaarde u dat, door
het verhogen van de transparantie
van allerhande databanken van de
overheid de burger ook een beter
bestuur kan worden gewaarborgd.
U suggereerde dat de privé-sector
daarbij kan worden betrokken en
dat meer dan 400 bedrijven voor
hen interessante toepassingen van
de elektronische identiteitskaart
ontwikkelen en testen.

Het lijkt me op zijn minst
tegenstrijdig dat u enerzijds de
nadruk legt op een betere
bescherming van de persoonlijke
levenssfeer, terwijl u anderzijds
suggereert dat de bedrijven over
het gebruikersprofiel van de
bevolking zouden kunnen
beschikken! Het is een verkeerd
signaal voor de mensen die bang
zijn voor de negatieve gevolgen
van de informatisering en voor het

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

opnemen van persoonlijke
gegevens in de
informaticabestanden.

Hoe ziet u die "betrokkenheid" van
de privé-sector, meer bepaald wat
het aankoopgedrag van de
bevolking betreft? Wat is de rol
van de door de bedrijven
ontwikkelde toepassingen in deze?

06.02 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij af of

het niet beter is om mijn vraag aan deze vraag te koppelen.

Le président: Monsieur le ministre, peut-on joindre les questions?

06.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, voor mij is het

in orde dat de vragen gekoppeld worden.

Le président: Si le ministre n'y voit aucune objection, il en va de même en ce qui me concerne.

06.04 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, de

privacycommissie verwijst in haar advies over het mogelijk plaatsen
van extra informatie op de elektronische identiteitskaart naar de wet
van 1991 over bevolkingsregisters en identiteitskaarten.

Daarin staat onder andere dat elke geautomatiseerde controle van de
elektronische identiteitskaart door optische of andere leesprocédés
het voorwerp zou moeten uitmaken van een koninklijk besluit. Dat
koninklijk besluit is er echter nog steeds niet en dus tast men totaal in
het duister over wanneer wie wat mag lezen op de elektronische
identiteitskaart, zo stelt de privacycommissie vast.

Op dit moment lezen evenwel reeds talrijke bedrijven en
overheidsinstanties de informatie op de elektronische identiteitskaart
uit.

In verband hiermee heb ik dan ook een aantal vragen.

Ten eerste, hoe verklaart u het uitblijven van het koninklijk besluit?
Wanneer kan dat worden verwacht?

Ten tweede, op welke basis mogen bedrijven op dit moment reeds de
elektronische identiteitskaart uitlezen? Zijn er hiervoor individuele
machtigingen gegeven door de privacycommissie?

Ten derde, deze vraag kan samen gezien worden met de volgende
vraag van de heer Maene. Op welke basis mogen overheidsdiensten
zoals de politie, op dit moment de elektronische identiteitskaart
uitlezen? Die vraag kan dus misschien beter daaraan gekoppeld
worden.

06.04 Dirk Claes (CD&V): La loi

du 19 juillet 1991 prévoit que tout
contrôle automatisé de la carte
d'identité électronique par des
procédés optiques ou autres doit
être autorisé par un arrêté royal.
La commission de la protection de
la vie privée fait toutefois observer
que cet arrêté royal n'a pas encore
été promulgué, d'où un manque
de clarté qui n'empêche
cependant pas nombre
d'entreprises et d'autorités
publiques de lire déjà les
informations figurant sur cette
carte.

Pourquoi cet arrêté royal n'a-t-il
pas encore été promulgué? Quand
le sera-t-il? Quelle base légale
autorise des entreprises à lire
d'ores et déjà ces nouvelles cartes
d'identité électroniques? La
commission de la protection de la
vie privée a-t-elle délivré des
habilitations individuelles? Quelle
base légale autorise déjà des
services publics tels que la police
à lire ces cartes dès à présent?

06.05 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, il semble que mes propos peuvent donner lieu à
interprétation. Je m'attacherai donc à éviter tout malentendu.

Lorsque je propose et je cite "d'associer le secteur privé à
l'exploitation de la carte d'identité électronique", il ne s'agit en aucun

06.05 Minister Patrick Dewael:

Aangezien mijn woorden
aanleiding tot interpretatie kunnen
geven, zou ik elk misverstand uit
de wereld willen helpen

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cas de mettre à la disposition de sociétés commerciales les données
personnelles du citoyen. Il s'agit, au contraire, d'associer le secteur
privé à l'accroissement de la transparence des banques de données
et de garantir ainsi une meilleure administration au citoyen. En effet,
le souci de transparence du législateur donne au registre national un
rôle d'exemple en matière de transparence. C'est ce rôle que je
voulais accentuer afin d'inciter les sociétés privées à faire preuve
d'une même volonté dans la mise à la disposition de leurs bases de
données aux citoyens.

La carte d'identité électronique autorise, par exemple, une
concertation "on line" des données concernant les titulaires de la carte
d'identité au niveau du registre national. J'ai voulu suggérer une
même approche au niveau des sociétés commerciales.

Wanneer ik voorstel de privé-
sector bij de exploitatie van de
elektronische identiteitskaart te
betrekken, is het geenszins de
bedoeling de persoonsgegevens
van de burgers ter beschikking
van de bedrijven te stellen, maar
integendeel de privé-sector bij de
doorzichtigheid van de databanken
te betrekken. Door het streven
naar transparantie van de
wetgever krijgt het Rijksregister
een voorbeeldfunctie, die ik wilde
benadrukken teneinde de
privébedrijven ertoe aan te zetten
hetzelfde te doen. Met de
elektronische identiteitskaart is het
mogelijk de gegevens betreffende
de houder bij het Rijksregister on
line te raadplegen. Ik heb op die
manier de
handelsvennootschappen ertoe
willen aanzetten voor eenzelfde
aanpak te kiezen met betrekking
tot hun databanken.

Mijnheer Claes, de geautomatiseerde controle van de elektronische
identiteitskaart door optische of andere leesprocédés, zoals bedoeld
in de wetgeving, veronderstelt een automatisch procédé en ook een
controle door de politie of een soortgelijke controle. De
geautomatiseerde controle kan bijvoorbeeld een toegangscontrole tot
een vliegtuig zijn. Dergelijke geautomatiseerde controleprocédés
bestaan bij mijn weten nog niet. Zonder concrete toepassingen achten
mijn diensten het voorbarig dat nu al te gaan reglementeren. De
situatie lijkt mij volkomen verschillend te zijn als de burger een beroep
doet op een dienstverlener en zijn kaart dan op vrijwillige of
contractuele basis gebruikt. Op een gepast apparaat zijn de
elektronische gegevens van de kaart vrij leesbaar, zoals bij het
manueel tonen van de identiteitskaart.

Het gebruik door de dienstverlener valt onder de toepassing van de
wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer ten opzichte van

de verwerking van de

persoonsgegevens. Soortgelijke toepassingen werden al toegestaan
door de commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke
Levenssfeer, bijvoorbeeld om de toegang tot de containerparken te
controleren bij middel van de elektronische identiteitskaart.

Het KB van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten bepaalt
uitdrukkelijk dat de identiteitskaart moet voorgelegd worden bij elke
vordering van de politie, evenals bij elke aangifte en elke aanvraag
van getuigschriften en in het algemeen ook telkens als de houder het
bewijs van zijn identiteit moet leveren.

Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijn antwoord.

Outre un procédé automatique,
tout contrôle automatisé requiert
un contrôle par la police ou un
contrôle analogue. Il peut s'agir
par exemple d'un contrôle de
l'accès à un avion. De tels
procédés n'existant pas encore à
ma connaissance, mes services
estiment prématuré de les
réglementer.

On ne se trouve pas dans le
même cas de figure quand un
citoyen fait appel à un prestataire
de service et utilise sa carte
volontairement ou
contractuellement. A condition de
disposer de l'appareil adéquat, il
est alors possible de prendre
librement connaissance des
données électroniques. L'usage
d'un tel appareil ressortit toutefois
à l'application de la loi du 8
décembre 1992 relative à la
protection de la vie privée. La
Commission de la protection de la
vie privée a déjà autorisé de telles
applications.

L'arrêté royal du 25 mars 2003
prévoit expressément que la carte
d'identité doit être produite à

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

chaque réquisition par la police, en
cas de déclaration ou de demande
de certificats, et chaque fois que le
titulaire doit prouver son identité.

06.06 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je remercie

le ministre pour sa réponse rassurante en ce qui concerne l'utilisation
de la carte d'identité électronique.

06.06 Jean-Claude Maene (PS):

Ik dank u voor dat geruststellend
antwoord.

06.07 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik kan alleen maar vragen dat er toch een koninklijk besluit
zou komen zodat de automatische toepassingen toch nog
veelvuldiger kunnen worden in de toekomst.

Mijn vraag over de overheidsdiensten zoals de politie, dat was het
derde deel van mijn vraag, hebt u niet beantwoord.

06.07 Dirk Claes (CD&V): Je

persiste quant à l'utilité d'un arrêté
royal, de manière à permettre une
augmentation du nombre
d'applications automatiques. Le
ministre n'a pas répondu à ma
question sur des contrôles par les
services publics comme la police.

Le président: Monsieur Claes, votre troisième partie de question est-elle en rapport avec la question
suivante de M. Maene?

06.08 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Claes, ik heb gezegd dat het koninklijk besluit betreffende de
identiteitskaarten uitdrukkelijk bepaald dat zij moet voorgelegd worden
bij elke vordering door de politie, bij elke aangifte en elke aanvraag.

Ik heb hetzelfde debat gehad in de Senaat. Het koninklijk besluit lijkt
mij op dit ogenblik nog niet noodzakelijk te zijn. Dat is de hele
discussie die wij ook gehad hebben over de kaart op zich en het
document dat daarbij werd afgeleverd. Binnen zeer afzienbare tijd
zullen alle politiediensten nu toch wel beschikken over de nodige
kaartlezers om die hele eenvoudige manuele actie te doen zodanig
dat met de elektronische identiteitskaart iedereen ook perfect bij
machte is om zijn identiteit te bewijzen.

De politiediensten weten dat zij niet meer mogen vragen dan de
afgifte van de elektronische identiteitskaart. Het bijbehorende
document, waarmee sommige mensen hun kaart inpakten, behoort
tot het verleden.

06.08 Patrick Dewael, ministre:

J'ai bel et bien répondu à cette
question. Un arrêté royal ne me
paraît pas nécessaire pour
l'instant. Tous les services de
police disposeront très bientôt de
lecteurs de cartes. Toutes les
personnes disposant d'une carte
d'identité électronique pourront
alors prouver leur identité. La
police sait qu'elle pourra
uniquement exiger la remise de la
carte. Le document qui y était joint
appartient au passé.

C'est comme un emballage cadeau: la carte d'identité est emballée
dans ce formulaire.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur

"l'équipement des zones de police en lecteurs de cartes d'identité électroniques" (n° 8774)

07 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "de uitrusting van de politiezones met leestoestellen voor elektronische identiteitskaarten"
(nr. 8774)

07.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, comme on vient de le souligner à diverses reprises
aujourd'hui, la carte d'identité électronique est devenue une réalité
dans notre pays.

Je ne me montrerai pas particulièrement bilieux quant au coût qu'elle

07.01 Jean-Claude Maene (PS):

Zoals zo-even werd benadrukt, is
de elektronische identiteitskaart in
ons land een feit. De kostprijs voor
de gemeenten is miniem, maar
daarnaast is er ook de kostprijs

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

représente pour les communes: c'est minime. Mais cette mesure
engendre un coût supplémentaire aussi pour les zones de police: en
effet, elles devront équiper leurs véhicules de lecteurs de cartes à
puce mobiles. Cet équipement est rendu nécessaire par l'absence de
terminaux mobiles dans les véhicules, ce qui suppose des frais
relativement importants. Il m'est effectivement signalé que
l'acquisition d'un tel terminal s'élèverait à près de 300 euros. Or, selon
la taille des corps de police, on pourrait arriver à des dizaines, voire
des centaines de terminaux, ce qui n'est pas le cas dans ma petite
zone.

Monsieur le ministre, je voudrais savoir si vous avez prévu de
participer financièrement à l'acquisition de ce type de matériel.

voor de politiezones, die hun
voertuigen met mobiele kaarlezers
zullen moeten uitrusten. Met de
aankoop van een dergelijke
terminal is bijna 300 euro
gemoeid. Afhankelijk van de
omvang van het politiekorps komt
men al gauw bij tientallen tot
honderdtallen terminals uit.

Is de minister van plan de zones
voor de aankoop van dat materieel
financieel te steunen?

07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur Maene, vous savez que la

Belgique est le premier Etat qui, en 2003, a instauré la carte d'identité
électronique. Cette mesure a été voulue dans un objectif de
simplification administrative.

En effet, avant la mise en oeuvre de la carte d'identité électronique,
toute vérification d'identité, tant par les administrations que par des
services de police, nécessitait obligatoirement une consultation du
registre national. A présent, la carte d'identité à puce électronique, qui
contient les neuf données légales, peut facilement être lue à l'aide
d'un lecteur électronique prévu à cet effet.

Etant donné qu'actuellement toutes les communes du pays ont lancé
le processus de la carte d'identité électronique, il est indispensable,
pour des raisons pratiques évidentes, que l'ensemble des services de
police soient équipés de lecteurs électroniques. Il est aussi évident
que le prix de ces appareils fluctue en fonction des possibilités qu'il
offre. Au départ, l'objectif était d'acquérir des lecteurs à fonctions
multiples, de façon à permettre le paiement électronique ou encore la
lecture des tachygraphes lors de contrôles routiers. Il semble
cependant que ces appareils sophistiqués ne soient pas encore
commercialisés à grande échelle.

Afin de permettre aux administrations et aux services de police de
procéder à la lecture des cartes, l'acquisition de lecteurs simples,
dans un premier temps, semblait dès lors indispensable. Pour cette
raison, j'ai chargé un groupe de travail de procéder à une évaluation
concrète du type et du nombre de lecteurs à acquérir.

Le groupe de travail, composé notamment de membres de la police
fédérale, de la police locale mais aussi de différents représentants de
services publics fédéraux, a conclu que, dans un premier temps,
l'équipement des différents points d'accueil des commissariats de
lecteurs électroniques répondrait parfaitement aux besoins du service.

Cela signifie donc qu'il faut un nombre très limité de lecteurs
électroniques par point d'accueil. En collaboration avec le FEDICT, un
certain type de lecteur de cartes d'identité électroniques a été testé
techniquement et approuvé. Il s'agit d'un appareil dont le prix s'élève à
10 euros s'il est acheté en grandes quantités. En concertation avec la
police locale, 2.358 lecteurs destinés aux zones ont été inscrits dans
le dossier d'achats. Les zones qui le préfèrent ont la possibilité
d'acheter les appareils directement chez le fournisseur.

07.02 Minister Patrick Dewael:

Het is absoluut noodzakelijk dat
alle politiediensten met kaartlezers
voor de elektronische
identiteitskaart worden uitgerust.
De gesofistikeerde toestellen
waarmee elektronisch kan worden
betaald of waarmee tachografen
kunnen worden gelezen, worden
blijkbaar nog niet in groten getale
op de markt gebracht.

De werkgroep die belast is met
een studie van de uitrusting heeft
besloten dat de terbeschikking-
stelling van elektronische
leesapparaten in de diverse
onthaalpunten van de commis-
sariaten perfect aan de behoeften
voldoet. In samenwerking met
FEDICT werd een eenvoudig
leesapparaat getest en
goedgekeurd. De prijs ervan, bij
aankoop van grote hoeveelheden,
bedraagt 10 euro. In overleg met
de lokale politie werd de aankoop
van 2.358 apparaten bestemd
voor de zones in het
aankoopdossier opgenomen. De
politiezones zullen voor de
aankoop van die leesapparaten
kunnen putten uit de dotatie die
hen via het Fonds voor de
verkeersveiligheid wordt
toegekend. Die aankoop zal voor
hen dus geen enkele meerkost
inhouden.

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Entre-temps, les lecteurs ont été transmis à la police fédérale qui se
charge actuellement de leur distribution. Je précise que les zones de
police pourront imputer le montant nécessaire à l'acquisition des
lecteurs électroniques sur la dotation qui leur est octroyée par le biais
du fonds de la sécurité routière et que cela n'entraînera donc aucun
surcoût pour elles.

07.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le ministre, je suis

entièrement d'accord quant à la réussite de l'opération "carte d'identité
électronique": elle a été réalisée de manière admirable, avec un coût
très faible pour les communes. Tant pis si certains estiment devoir
encore rouspéter; cela se passe bien, de manière tout à fait correcte.
Par contre, je parlais bien des contrôles routiers et je voulais savoir si
le matériel dont vous parlez permettra de procéder à des contrôles
d'identité lors de contrôles routiers, en pleine nuit, sur le bord de
l'autoroute ou sur un autre axe routier.

07.03 Jean-Claude Maene (PS):

Zullen met dat materiaal de nodige
verkeerscontroles kunnen worden
uitgevoerd?

07.04 Patrick Dewael, ministre: Pour le moment, il y a le choix: soit

on utilise le lecteur simple et à un prix très acceptable dont je viens de
parler, soit on attend un lecteur plus sophistiqué. Dans un cas comme
dans l'autre, il y a toujours moyen de l'imputer sur le fonds de la
sécurité routière.

07.04 Minister Patrick Dewael:

De zones mogen kiezen: ofwel
schaffen zij zich de gewone
leesapparaten aan, ofwel wachten
zij tot de meer geavanceerde
apparaten beschikbaar zijn. Voor
de aankoop van die uitrusting
kunnen zij echter altijd putten uit
het Fonds voor de
verkeersveiligheid.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n

8807 de M. Stijn Bex est transformée en question écrite.

08 Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les

anomalies dans les centrales nucléaires" (n° 8816)

08 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "de anomalieën in de kerncentrales" (nr. 8816)

08.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, récemment, deux situations anormales ont été constatées,
notamment dans les centrales de Tihange 1 et de Tihange 2. En fait,
ces situations viennent d'être classées comme anomalies au premier
niveau de l'échelle INES.

La première, monsieur le ministre, concernait Tihange 1. A l'occasion
d'une révision programmée pour rechargement en combustible et
entretien, il s'avère que des techniciens ont constaté la détérioration
de joints sur les deux pompes de secours. En ce qui concerne la
deuxième anomalie, à Tihange 2, lors d'un test réglementaire
d'isolement du circuit vapeur, quatre des douze vannes d'assistance
n'ont pas fonctionné automatiquement.

Ce n'est malheureusement pas la première fois que notre attention
est attirée sur les lacunes relatives à la sécurité de ces deux centrales
nucléaires. Ces deux situations n'ont eu aucune conséquence, fort
heureusement, ni sur la sûreté des installations, ni surtout sur la
sécurité des personnes.

08.01 Josée Lejeune (MR):

Onlangs hebben zich in de
centrales Tihange 1 en 2 twee
incidenten voorgedaan. Heeft uw
departement overleg gepleegd
met de beheerders van de
centrales, de veiligheidsdiensten
en het FANC (Federaal
Agentschap voor nucleaire
controle)? Werden er bijzondere
maatregelen getroffen? Tot welke
gevolgtrekkingen zijn de instanties
gekomen die zich eventueel met
dit dossier hebben bezig
gehouden? Is de veiligheid van de
kerncentrales en de omwonenden
voldoende gewaarborgd? Kan u
ons op de hoogte houden van de
stand van zaken betreffende de
aanvraag van een internationale

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, même si l'Agence fédérale de contrôle nucléaire
se veut rassurante, il me paraît opportun de rester vigilant.

J'en arrive à mes questions.

1. Votre département s'est-il concerté avec les responsables des
centrales, les institutions de sécurité et avec l'Agence fédérale de
contrôle nucléaire concernant ces dernières anomalies?
2. Des dispositions particulières ont-elles été prises?
3. Quelles sont les conclusions des instances qui auraient consulté ce
dossier?
4. D'une manière plus générale, dispose-t-on réellement de garanties
suffisantes pour la sécurité des centrales nucléaires et, surtout, des
riverains?
5. Pouvez-vous nous tenir informés de l'état d'avancement de la
demande d'audit international sur la sûreté du site nucléaire de
Tihange?

veiligheidsaudit over de nucleaire
site in Tihange?

08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, deux situations anormales ont effectivement été
constatées, respectivement dans les centrales nucléaires de
Tihange 1 et de Tihange 2. Ces incidents viennent d'être classés
comme anomalies au premier niveau de l'échelle internationale des
événements nucléaires.

La première anomalie concernait l'unité 1 de Tihange. Lors de la
révision programmée pour rechargement en combustible et entretien,
des techniciens ont constaté que les joints installés sur deux pompes
de secours étaient endommagés. La deuxième anomalie concernait
l'unité 2. Lors d'un test réglementaire d'isolement du circuit vapeur, il
est apparu que quatre des douze vannes d'assistance des vannes
principales n'ont pas fonctionné automatiquement.

Aux questions que vous me posez, je peux vous répondre ce qui suit.

1. Une convention sur l'utilisation de l'échelle INES a été établie en
concertation entre l'Agence, les organismes agréés et les exploitants
des centrales nucléaires. Tout événement qui affecte la sûreté
nucléaire d'un tel établissement est classé sur l'échelle INES; elle
comporte sept niveaux. La classification sur cette échelle peut
uniquement être considérée comme un outil de communication
supplémentaire à l'adresse du public et ne peut être utilisée à d'autres
fins. Par cette convention, l'exploitant est tenu d'informer le plus
rapidement possible l'Agence.

2. A la suite de ces deux événements, les mesures adéquates ont été
prises par l'exploitant pour éviter que des incidents analogues ne se
reproduisent. En ce qui concerne l'anomalie de Tihange 1, l'exploitant
a remplacé les joints défectueux par des joints d'une technologie
différente. Faisant suite à l'anomalie de l'unité 2, des vérifications des
vannes analogues ont été effectuées.

3. L'organisme agréé et l'Agence ont été informés de ces incidents.
Chaque fois que des incidents de ce genre sont déclarés à l'Agence,
celle-ci s'informe toujours des mesures que l'exploitant a prises ou
prendra en vue d'éviter que de tels incidents ne se reproduisent. Ceci
invite l'exploitant à entreprendre les actions correctives les plus
adéquates dans les meilleurs délais.

08.02 Minister Patrick Dewael:

De uitbater heeft de gepaste
maatregelen getroffen om te
voorkomen dat dergelijke
incidenten opnieuw zouden
voorkomen. Het erkende
organisme en het Agentschap
werden op de hoogte gebracht van
de incidenten. Die twee
gebeurtenissen hebben de
veiligheid van de installaties, de
omgeving of personen niet in
gevaar gebracht.

We hebben het Internationaal
Agentschap voor Atoomenergie te
Wenen gevraagd een
internationale veiligheidsaudit over
de nucleaire site in Tihange op te
stellen. In het kader hiervan zal er
eind januari 2006 een eerste
verkennend bezoek worden
georganiseerd. Ongeveer een jaar
later zal de eigenlijke inspectie
plaats vinden. Nog eens anderhalf
jaar later volgt een
voortgangsbezoek en kan de audit
worden afgerond.

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

4. Ces deux événements n'ont pas eu de conséquence sur la sûreté
des installations, sur la sécurité des personnes ni sur l'environnement.
Des contrôles périodiques effectués par les autorités de sûreté
permettent de conclure que, jusqu'à présent, les garanties pour la
sécurité des centrales nucléaires et des riverains sont suffisantes.

5. Une demande d'audit international sur la sûreté du site nucléaire de
Tihange a été introduite auprès de l'Agence internationale de l'énergie
atomique à Vienne. L'organisation d'une telle inspection requiert de la
part de toutes les parties concernées des efforts qui ne doivent pas
êtres sous-estimés et la réalisation de celle-ci nécessite beaucoup de
temps. Elle sera minutieusement préparée par l'Agence internationale
et se traduira par une première visite de reconnaissance qui aura lieu
fin janvier 2006. Cette dernière précédera la véritable inspection
d'environ un an. La mission se clôturera dans un an et demi après la
véritable inspection par une visite de suivi.

08.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse très précise. Je me réjouis d'entendre que toutes
les mesures au niveau de la sécurité des citoyens, des installations,
de la protection de l'environnement, etc. ont été prises. Toutefois,
nous devons rester vigilants.

Il est exact qu'en février dernier, vous aviez annoncé l'audit
international. J'entends, à présent, dans le cadre de votre réponse,
qu'il faudra attendre la fin janvier 2006. Mais je suppose que le
gouvernement belge sera informé de l'état d'avancement de cet audit
et qu'il n'attendra pas la fin janvier 2006 avant de disposer de
quelques informations.

Dès qu'une information sera communiquée au gouvernement, je
souhaiterais qu'elle soit transmise aux parlementaires, voire aux
membres de la commission intéressée par ce genre de
problématique.

08.03 Josée Lejeune (MR): Het

verheugt mij dat alle nodige
maatregelen werden getroffen. Wij
moeten echter waakzaam blijven.
Ik veronderstel dat de regering van
de voortgang van die audit op de
hoogte zal worden gehouden.
Kunnen wij erop rekenen dat het
Parlement dienaangaande zal
worden ingelicht?

Le président: Le ministre acquiesce!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Vraag nr. 8838 van mevrouw Nahima Lanjri wordt uitgesteld. La question n° 8842 de Mme Muriel Gerkens
est reportée.

09 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "de ondersteuning van BIN's en WIN's" (nr. 8861)

09 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le

soutien accordé aux RIQ et aux MIQ" (n° 8861)

09.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, in een recente rondzendbrief moedigt u de werking en de
oprichting aan van buurtinformatienetwerken, en meer specifiek van
winkelinformatienetwerken, en vraagt u de gemeenten en politiezones
die werking ook te ondersteunen.

U weet dat de oproepsystemen van de BIN's en de WIN's recent
werden geconfronteerd met een aantal problemen rond de
oproepsystemen. U weet ook dat daarvoor in de provincie Antwerpen

09.01 Katrien Schryvers

(CD&V): Dans une circulaire, le
ministre encourage les provinces à
mettre en place des réseaux
d'information de quartiers et de
commerces. A Anvers, un réseau
d'information de crise, qui pourrait
servir d'organisation faîtière, a
déjà été créé. Le système sera

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

een oplossing werd aangereikt door de provincie, via het
crisisinformatienetwerk, waarvan u ook zult weten dat het volgende
week formeel zal worden voorgesteld.

Het grote voordeel van het crisisinformatienetwerk is dat in het kader
van rampenbestrijding op grote schaal burgers kunnen worden
geïnformeerd. Enkele weken geleden is het nut daarvan gebleken
naar aanleiding van het tankincident in de haven van Antwerpen. Een
bijkomend voordeel is dat de BIN's en de WIN's op dit netwerk
kunnen aansluiten en op een heel goedkope manier hun
communicatie kunnen voeren. Er zijn ook veel gemeenten die nu
reeds hebben aangegeven bereid te zijn de gesprekskosten voor de
BIN's en de WIN's op zich te nemen.

Mijnheer de minister, gezien het feit dat die crisisinformatienetwerken
belangrijk zijn in het kader van rampenbestrijding, wil ik u de volgende
vragen stellen. Bent u van plan een dergelijk systeem te generaliseren
voor heel het land? Is met andere woorden de provincie Antwerpen, al
is het op initiatief van de provincie, een soort testprovincie en zult u
het nadien ook elders implementeren? Zult u hiervoor dan ook in de
nodige middelen voorzien? Komt er in dat geval een terugbetaling of
ondersteuning voor de provincie Antwerpen? Hoe denkt de federale
overheid die ondersteuning te zullen doen?

présenté le 18 novembre.

Le ministre envisage-t-il de
généraliser ce système dans
toutes les provinces? Les pouvoirs
publics vont-ils dans ce cas
soutenir financièrement les
réseaux?

09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Schryvers, ik moet heel voorzichtig zijn met mijn antwoord.

Ik kan alleen maar melden dat de Algemene Directie Veiligheid- en
Preventiebeleid van mijn administratie momenteel de werking en de
toepassing van het crisisinformatienetwerk onderzoekt. De toepassing
ervan bevindt zich dus nog in een testfase. Mijn diensten zeggen mij
dat zij nog niet over de nodige of voldoende informatie beschikken om
de wenselijkheid tot veralgemening van het systeem voor alle
provincies te kunnen beoordelen, laat staan dat ze al een idee hebben
wat de financiële ondersteuning door de federale overheid zou
kunnen zijn.

Ik vind dit wel belangrijk en heb ingevolge uw vraag al aangedrongen
op spoed opdat we zo snel mogelijk een adequaat antwoord zouden
kunnen verstrekken. Ik stel voor om, zodra ik over de nodige
informatie beschik, ikzelf of mijn diensten daaromtrent de nodige
communicatie te verzorgen.

09.02 Patrick Dewael, ministre:

Mes services étudient actuelle-
ment le réseau d'information de
crise. Ce système est en phase de
test, ce qui signifie qu'il est encore
trop tôt pour s'exprimer sur son
éventuelle généralisation. Un
soutien financier n'est pas encore
non plus à l'ordre du jour.

09.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse

Zaken over "het verbaliseren door de politiediensten in de zone 30" (nr. 8862)

10 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la

verbalisation par les services de police dans les zones 30" (n° 8862)

10.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, mijn vraag over het verbaliseren in de zones 30 in
schoolomgevingen is de voorbije weken toch wel actueel.

10.01 Katrien Schryvers

(CD&V): Le ministre de la Mobilité
a déclaré récemment que la
limitation de vitesse dans les

09/11/2005

CRIV 51

COM 739

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Uw collega van Mobiliteit heeft recent verklaard dat de
snelheidsbeperking in de zones 30 in schoolomgevingen enkel zou
gelden tijdens de schooldagen van 7 uur 's ochtends tot 19 uur 's
avonds, indien de desbetreffende zones tenminste niet permanent zijn
of variabel aangekondigd zijn.

De minister kondigde ook aan dat het systeem over een aantal
maanden van kracht zal zijn. Hij zal concrete maatregelen uitwerken,
zodat er alleen maar tussen 7 uur en 19 uur een snelheidsbeperking
zal gelden. Ondertussen vroeg hij echter wel aan de politiediensten
om buiten voornoemde uren niet te verbaliseren.

Onduidelijkheid is hier opnieuw troef, zowel voor de wegbeheerders,
de weggebruikers als de politiediensten. Dat heeft natuurlijk zijn
consequenties voor het toezicht door de politiediensten op het
naleven van de snelheidsbeperking binnen de zones 30.

Mijn vragen zijn de volgende.

Mijnheer de minister, bent u van plan om er de zones door middel van
een omzendbrief op te wijzen dat geen controles meer mogen worden
uitgevoerd buiten de periode van 7 uur 's ochtends tot 19 uur 's
avonds en op dagen dat er geen school is? Momenteel zijn er immers
geen instructies; er is alleen maar een vraag van de minister van
Mobiliteit.

Ten tweede, hebt u een idee van het aantal processen-verbaal dat
sedert 1 september 2005 al werd uitgeschreven in de zones 30 aan
scholen? Zijn er daaromtrent afspraken met de parketten? Met
andere woorden, zijn er afspraken over de processen-verbaal die
eventueel al werden uitgeschreven buiten de periode van 7 uur 's
ochtends tot 19 uur 's avonds?

zones 30 situées aux abords des
écoles ne s'appliquerait que
pendant les journées de
fréquentation scolaire et entre 7 et
19 heures. Ce nouveau règlement
n'entrerait en vigueur que dans
quelques mois mais la police
serait invitée à s'abstenir d'ores et
déjà de verbaliser en dehors de
ces heures. Il va sans dire que cet
arrangement sème la confusion
dans l'esprit des gestionnaires de
voirie, des automobilistes et
surtout des agents de police.

Le ministre a-t-il l'intention
d'informer les services de police
de cet arrangement provisoire par
une circulaire?

Combien de procès-verbaux ont-
ils été dressés dans les zones 30
situées aux abords
d'établissements scolaires depuis
le 1

septembre 2005? Des

accords ont-ils été conclus en la
matière avec les parquets?

10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, zonder stout te

willen zijn in de richting van mevrouw Schryvers, zou ik eigenlijk twee
zaken kunnen antwoorden.

De eerste vaststelling is dat alles wat met verkeersreglementering te
maken heeft in het algemeen en dus ook de problematiek van de
zone 30 in het bijzonder, tot de bevoegdheid van de minister van
Mobiliteit behoort. Ik kan u wel bevestigen dat de voorschriften met
betrekking tot de zone 30 in de schoolomgevingen vervat liggen in het
KB van 26 april 2004. Via de publicatie van dat besluit in het Belgisch
Staatsblad op 30 april 2004 werden alle overheden, waarbij ook de
gemeenten, op de hoogte gesteld van de nieuwe bepalingen. Uit de
inlichtingen die ik heb ingewonnen bij de FOD Mobiliteit en Vervoer is
bovendien gebleken dat deze een schrijven heeft gericht aan alle
gemeenten teneinde de aandacht te vestigen op de nieuwe
voorschriften inzake zone 30 in de schoolomgevingen.

Wat het tweede aspect van uw vraag betreft, zou ik willen zeggen dat
het niet mijn bevoegdheid is om mij te mengen in het al dan niet
opstellen van processen-verbaal, noch in het vervolgingsbeleid. Dit is
immers een bevoegdheid van de gerechtelijke overheden. Op dat vlak
is de collega van Justitie bevoegd om een antwoord te verschaffen.

U ondervraagt mij in een dubbele hoedanigheid, enerzijds als minister
van Mobiliteit en anderzijds als minister van Justitie. Dit brengt mij

10.02 Patrick Dewael, ministre:

La réglementation de la circulation
ressortit au ministre de la Mobilité.
La réglementation relative à la
zone 30 aux abords des écoles
figure dans l'arrêté royal du 26
avril 2004. Toutes les autorités ont
été informées des nouvelles
dispositions par le biais de la
publication de cet arrêté. Le SPF
Mobilité et Transports a, par
ailleurs, adressé un courrier à
toutes les communes pour attirer
explicitement leur attention sur la
réglementation.

Mme Schryvers doit adresser sa
question relative au nombre de
procès-verbaux et à la politique
des poursuites appliquée par les
parquets à la ministre de la
Justice.

Mme Schryvers m'interroge
comme si, en plus de mes propres

CRIV 51

COM 739

09/11/2005

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voor de toekomst op bepaalde gedachten.

compétences, j'étais également
ministre de la Mobilité et de la
Justice. Elle me donne des idées
pour l'avenir.

10.03 Katrien Schryvers (CD&V): Wie weet, mijnheer de minister.

Ik weet natuurlijk wel dat die zones 30 een bevoegdheid zijn van de
minister van Mobiliteit en ik heb in mijn eigen gemeente natuurlijk ook
de richtlijnen gelezen die terzake zijn verschenen. Ik denk alleen dat
er ten aanzien van de politiediensten wel een bepaalde
onduidelijkheid bestaat. U weet ook dat de gemeentelijke overheden
op dat vlak geen instructies te geven hebben. Wij worden
aangesproken door burgers. Als u hier echter verwijst naar uw collega
van Justitie dan zullen wij deze vraag aan haar stellen.

10.03

Katrien Schryvers

(CD&V): Je connais bien entendu
la répartition des compétences
mais je voulais avant tout évoquer
le caractère confus de la nouvelle
réglementation pour les services
de police.

10.04 Minister Patrick Dewael: U zegt dat de minister van Mobiliteit

een verklaring heeft afgelegd.

10.05 Katrien Schryvers (CD&V): Wij luisteren naar de radio en

kijken naar de televisie. Dat geldt wellicht ook voor u.

10.06 Minister Patrick Dewael: De minister van Mobiliteit is

interpelleerbaar, bevraagbaar.

10.06 Patrick Dewael, ministre:

Mme Schryvers peut quand même
poser ses questions aux ministres
de la Mobilité et de la Justice.

10.07 Katrien Schryvers (CD&V): De minister van Mobiliteit is

inderdaad interpelleerbaar. Hij is daarover ondervraagd in de plenaire
zitting van twee weken geleden door collega Van den Bergh. Hij is
natuurlijk niet interpelleerbaar over de instructies aan de
politiediensten, wel over zijn intenties omtrent die zones 30, maar niet
over de instructies aan de politiediensten.

10.07

Katrien Schryvers

(CD&V): Ma préoccupation
première portait sur les
imprécisions qui concernent
notamment les services de police.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.20 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.20 heures.