CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 735
CRIV 51 COM 735
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
08-11-2005
08-11-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "les titres-services" (n° 8678)
1
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de dienstencheques"
(nr. 8678)
1
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
5
Samengevoegde vragen van
5
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur
"la surveillance médicale des stagiaires" (n° 8679)
5
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk over "het medisch toezicht op stagiairs"
(nr. 8679)
5
- M. Guy Hove au ministre de l'Emploi sur "la
protection des stagiaires" (n° 8761)
5
- de heer Guy Hove aan de minister van Werk
over "de bescherming van de stagiairs" (nr. 8761)
5
Orateurs: Greta D'hondt, Guy Hove, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Guy Hove, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Questions jointes de
10
Samengevoegde vragen van
10
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de
l'Emploi sur "le système d'activation des
demandeurs d'emploi" (n° 8682)
10
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Werk over "het activeringssysteem
van werkzoekenden" (nr. 8682)
10
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"la transmission de données à l'ONEM par les
services régionaux de placement concernant les
demandeurs d'emploi réfractaires" (n° 8706)
10
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "de overdracht van gegevens van
werkonwillige werkzoekenden door de
gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten aan de
RVA" (nr. 8706)
10
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Guy
D'haeseleer, Peter Vanvelthoven
, ministre
de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Guy
D'haeseleer, Peter Vanvelthoven
, minister
van Werk
Question de Mme Maggie De Block au ministre de
l'Emploi sur "l'entrée en vigueur des nouvelles
dispositions relatives au travail des étudiants"
(n° 8684)
16
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Werk over "de inwerkingtreding van
de nieuwe bepalingen inzake studentenarbeid"
(nr. 8684)
16
Orateurs:
Maggie De Block, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Maggie De Block, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
18
Samengevoegde vragen van
17
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"l'allocation de chômage pour les travailleurs non
grévistes qui n'ont pu travailler le 7 octobre
dernier" (n° 8713)
18
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "de werkloosheidsuitkering voor
werkwilligen die wegens staking het werk niet
hebben kunnen aanvatten op 7 oktober
jongstleden" (nr. 8713)
17
- Mme Annemie Turtelboom au ministre de
l'Emploi sur "le chômage temporaire des non-
grévistes lors des actions de grève" (n° 8824)
18
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister
van Werk over "de tijdelijke werkloosheid van
werkwilligen tijdens stakingsacties" (nr. 8824)
18
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"la décision de Volvo Gand d'invoquer le chômage
économique pour le 28 octobre, journée de grève
nationale" (n° 8830)
18
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "de beslissing van Volvo Gent om op
de nationale stakingsdag van 28 oktober
economische werkloosheid in te roepen"
(nr. 8830)
18
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur
"la reconnaissance officielle par l'ONEM de la
journée du 28 octobre dernier et des jours
précédents comme jours de grève" (n° 8831)
18
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van
Werk over "de officiële erkenning door de RVA
van 28 oktober jl. en de voorafgaande dagen als
staking" (nr. 8831)
18
Orateurs:
Guy D'haeseleer, Annemie
Turtelboom, Peter Vanvelthoven, ministre
de l'Emploi
Sprekers:
Guy D'haeseleer, Annemie
Turtelboom, Peter Vanvelthoven, minister
van Werk
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de
l'Emploi sur "le comité paritaire compétent pour
23
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Werk over "het bevoegde paritair
23
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
les centres de distribution des entreprises
multinationales" (n° 8651)
comité voor distributiecentra van multinationale
ondernemingen" (nr. 8651)
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
de l'Emploi sur "le projet pilote Femmes d'affaires,
affaires de femmes" (n° 8746)
27
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Werk over "het proefproject
Vrouw'en'zaken" (nr. 8746)
27
Orateurs:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "la suppression du
pointage" (n° 8797)
29
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Werk over "de afschaffing van de
stempelcontrole" (nr. 8797)
29
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "la lutte contre les abus
concernant le détachement de travailleurs
étrangers" (n° 8818)
31
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "het bestrijden van
misbruiken met betrekking tot de detachering van
buitenlandse werknemers" (nr. 8818)
30
Orateurs: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
8
NOVEMBRE
2005
Après-midi
______
van
DINSDAG
8
NOVEMBER
2005
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.24 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.24 heures par M. Hans Bonte, président.

De voorzitter: Ik stel voor dat we onze werkzaamheden aanvatten en onze regels toepassen. Het eerste
punt van de agenda, de vraag van mevrouw Pieters, is omgezet in een schriftelijke vraag. De heer
Vandeurzen en de heer Wathelet zijn niet in de zaal. Hun vragen kunnen later nog aan bod komen. Het
vierde agendapunt, de vraag van de heer Drèze, wordt net zoals zijn andere vragen op zijn verzoek
uitgesteld. Dat kan één keer gebeuren. De heer Deseyn is er niet. Als het de tweede keer is, worden die
vragen automatisch geschrapt.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de dienstencheques" (nr. 8678)
01 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "les titres-services" (n° 8678)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is de eerste keer dat ik u een vraag stel sinds u uw ambt
bekleedt. Proficiat.

Mijnheer de minister, op 24 en 31 mei en op 7 juni hebben wij in deze
commissie een evaluatie gemaakt over het stelsel van de
dienstencheques. We hebben ons bij die bespreking gebaseerd op
het onderzoek dat daaromtrent gebeurd is. In deze bespreking in de
commissie kwamen een aantal vragen naar boven, zoals de vragen
over de mogelijkheid tot uitbreiding van activiteiten die mogelijk zijn in
het kader van de dienstencheques en de problemen inzake
loonwaarborg wanneer de klant niet thuis is en de werknemer daar
eigenlijk nutteloos voor de deur staat. Er waren een heel aantal
vragen over het administratieve verloop van de registratie van de
prestaties, de betaling van de cheques en het geïnformatiseerd,
online verwerken.

Ondertussen zijn we ook naar een druk bijgewoonde bijeenkomst
geweest in Hasselt. De voorzitter, ikzelf en een afgevaardigde van de
minister waren daar toen aanwezig. De vragen die wij hier in mei en
juni gesteld hadden, zijn daar ook naar boven gekomen, daar dan
vanwege de werkgevers van de dienstenchequebedrijven.

Vandaar, nog meer gesteund door die bijeenkomst in Hasselt, heb ik
de volgende vragen, mijnheer de minister. Hoe ver staat het met het
engagement dat bij de besprekingen hier in deze commissie door uw
voorganger is aangegaan dat er, nadat zij ook nog intern een
evaluatie zou gedaan hebben, een aantal bijsturingen aan het stelsel
van de dienstencheques mogelijk waren, precies op die pijnpunten die
hier in de commissie aangehaald zijn en die blijkbaar ook de
pijnpunten zijn op het terrein, zowel van werkgevers als van
01.01 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de l'évaluation du système
des titres-services, de
nombreuses questions ont été
posées et plusieurs suggestions
ont été formulées. Le ministre
s'est engagé à procéder, après
l'évaluation, aux modifications qui
s'imposent.

Qu'en est-il aujourd'hui? Des
modifications sont-elles prévues?
Le ministre pourrait-il déjà
soulever un coin du voile? Il
semblerait que la forte croissance
initiale stagne. Des
aménagements du système
pourraient permettre de le
relancer.
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gebruikers?

Vandaar mijn vragen, mijnheer de minister. Is er evolutie in dit
dossier? Mogen wij wijzigingen verwachten? Kan hier de kroon al
ontbloot worden over welke soort van wijzigingen dit zou gaan?

Hoe dan ook, mijnheer de minister, als wij de cijfers zien, moeten wij
vaststellen dat we na de eerste steile vlucht van dienstencheques
stilletjes aan een punt naderen, niet van stabilisering maar toch van
minder snelle groei. Als we die 25.000 arbeidsplaatsen willen houden,
dan zullen we toch nog wel een tand moeten bijsteken, want we zitten
nu ongeveer halfweg. Misschien kunnen een aantal aanpassingen,
zoals hier besproken, mede die verdere groei van het stelsel van de
dienstencheques stimuleren.
01.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
in het voorjaar had de toenmalige minister van Werk inderdaad
ruimschoots de gelegenheid om hier in de commissie voor de Sociale
Zaken het eerste evaluatierapport over de dienstencheques uitvoerig
met u te bespreken. Uit dit evaluatierapport vielen vooral drie zaken te
concluderen.

In de eerste plaats kon worden vastgesteld dat de doelstellingen
werden gehaald. Er werd bijkomende nieuwe reguliere tewerkstelling
gecreëerd, het zwartwerk werd effectief tegengegaan en ook op het
vlak van een betere combinatie van werk en gezin is er een positief
effect. Daarnaast valt de grote tevredenheid op, zowel bij de
werknemers, de gebruikers en ­ misschien in iets minder mate ­ de
erkende ondernemingen. Ten slotte kunnen we ook niet voorbijgaan
aan de sterke groei van het stelsel, zoals u al zei, in de loop van het
jaar 2004.

Op die sterke groei wil ik toch even verder ingaan. Het succes van de
maatregel kan ons natuurlijk enkel verheugen, maar de budgettaire
impact verplicht ons toch tot enige voorzichtigheid. We hebben de
budgetten voor 2005 tijdens de begrotingscontrole moeten bijstellen
van 227 miljoen euro naar 270 miljoen euro. Voor het jaar 2006 werd
het budget verder verhoogd tot 381 miljoen euro. Deze budgettaire
bijsturingen zijn nodig omdat de recentste cijfers aantonen dat het
stelsel nog steeds in een groeifase zit. Terwijl in januari 900.000
dienstencheques werden ingeruild, bedroeg dit aantal in juli 1,5
miljoen dienstencheques. Ook de cijfers uit de driemaandelijkse RVA-
enquêtes tonen een groei van 18.000 werknemers in het eerste
kwartaal van 2005 naar 22.500 werknemers in het tweede kwartaal
van 2005. Deze cijfers tonen aan dat we voorzichtig moeten
omspringen met het stelsel om budgettaire ontsporingen te vermijden.
Dezelfde cijfers tonen aan dat het bestaande systeem werkt en dus
geen fundamentele bijsturingen behoeft. Vandaar dat wij er voorlopig
niet voor opteren om het stelsel van de dienstencheques open te
trekken naar andere activiteiten dan de huidige activiteiten die binnen
het kader van de dienstencheques zijn toegelaten.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we in de tussentijd niets hebben
gedaan. De Ministerraad heeft een koninklijk besluit goedgekeurd dat
de elektronische dienstencheque mogelijk zal maken in de loop van
volgend jaar. Dit elektronisch middel zal de papieren rompslomp
ongetwijfeld doen afnemen. We hebben er echter wel op toegezien
dat de gebruiker nog steeds de vrije keuze zal hebben tussen de
01.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Le premier rapport
d'évaluation relatif aux titres-
services a été examiné au sein de
cette commission au printemps. Il
est ressorti de cet examen que les
objectifs ont été réalisés et que les
travailleurs, les utilisateurs et,
dans une moindre mesure, les
entreprises agréées sont satisfaits.
Par ailleurs, le système a connu
une forte croissance dans le
courant de l'année 2004.

Le succès des titres-services
entraîne toutefois des
conséquences budgétaires incitant
à une certaine prudence. Lors du
contrôle budgétaire, le montant de
227 millions d'euros, initialement
prévu pour 2005, à dû être porté à
270 millions. Pour 2006, ce
montant est passé à 381 millions
d'euros. Ces corrections se sont
révélées nécessaires en raison du
succès croissant de la formule.
Alors que 900.000 titres-services
ont été échangés en janvier, ce
chiffre était passé à 1,5 million en
juillet. Si 18.000 personnes se sont
vu offrir du travail dans le cadre de
ce système au cours de premier
trimestre, elles étaient déjà 22.500
au cours du deuxième trimestre.

Ces chiffres montrent que le
système ne requiert pas de
corrections fondamentales, même
si certaines nouveautés seront
instaurées.

Le Conseil des ministres a
récemment approuvé un arrêté
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
papieren dan wel de elektronische dienstencheque.

Samen met de minister van Middenstand wordt ook gewerkt aan een
koninklijk besluit waarbij aan zelfstandige vrouwen in het kader van
moederschapshulp een aantal gratis dienstencheques zullen worden
gegeven.

Binnenkort zal ik aan de Ministerraad een ontwerp van koninklijk
besluit voorleggen. Dit ontwerp bevat een paar verduidelijkingen en
correcties. Zo bestaat momenteel een systeem van voorlopige
erkenning van bestaande bedrijven. Deze voorlopige erkenning wordt
gegeven in afwachting dat de onderneming zijn statuten aanpast aan
de werking met dienstencheques. Voor nieuwe dienstondernemingen
bestond geen systeem van voorlopige erkenning. Dat is niet logisch.
Daarom zal in dat opzicht het koninklijk besluit worden aangepast.

Een andere wijziging heeft betrekking op de driemaandelijkse enquête
door de RVA, waarin aan de ondernemingen bepaalde gegevens over
de tewerkstelling worden opgevraagd. Deze driemaandelijkse enquête
verdwijnt en wordt vervangen door een jaarlijkse bevraging in het
kader van de jaarlijkse evaluatie. Dit moet de administratieve last van
de ondernemingen gevoelig doen dalen.

Verder zal ook bepaald worden dat ondernemingen die erkend zijn
maar niet actief, hun erkenning na verloop van een jaar verliezen. De
ondernemingen zullen ook een systeem moeten ontwikkelen
waarmee de restfracties van een uur prestaties worden opgespaard
zodat ze samen tellen voor één uur prestaties, waaraan dus één
dienstencheque kan worden besteed.

Ik kan u ook nog meedelen dat in het paritaire subcomité voor de
buurtdiensten de werkzaamheden volop aan de gang zijn. Een eerste
collectieve arbeidsovereenkomst werd opgesteld betreffende
risicogroepen. De bijdragen hiervoor zullen dienen voor
tewerkstellingsinitiatieven. Er zal ook worden overgegaan tot de
oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid.

Voorts zijn de onderhandelingen over lonen, eindejaarspremies,
vervoerskosten en dergelijke gaande. De voorzitster hoopt tegen het
einde van het jaar tot een overeenkomst te komen.
royal qui permettra l'instauration,
en 2006, du titre-service
électronique, parallèlement à sa
version papier. Avec la ministre
des Classes moyennes, nous
préparons un arrêté royal qui
permettra l'octroi aux femmes
indépendantes de plusieurs titres-
services gratuits dans le cadre de
l'aide à la maternité. Je
présenterai prochainement au
Conseil des ministres un projet
d'arrêté royal qui accordera aussi
un agrément provisoire à de
nouvelles entreprises de services.
Jusqu'à présent, cette obligation
ne concernait que les entreprises
existantes, ce qui n'était pas
logique. L'enquête trimestrielle de
l'ONEM sera remplacée par une
enquête annuelle, afin de faire
baisser les charges
administratives qui pèsent sur les
entreprises. Certaines entreprises
non actives perdront leur
agrément après un an. Les
entreprises doivent également
développer un système qui
permettra d'épargner des fractions
résiduelles de moins d'une heure,
correspondant à un titre-service.

La sous-commission paritaire pour
les services de proximité est en
pleine effervescence. Une
première CCT pour les groupes à
risque a été rédigée. Les
cotisations qui en découlent seront
affectées à des initiatives en
matière d'emploi. Un fonds de
sécurité d'existence sera créé et
des négociations sont en cours sur
les salaires, les primes de fin
d'année, les frais de transport, etc.
Une convention est attendue pour
la fin de l'année.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord.

Er is de zaak van de budgettaire kostprijs en het feit ­ ik druk het
anders uit dan u het gezegd heeft ­ dat men een beetje op "ralenti"
gaat werken gelet op de budgettaire impact. Laten we eerlijk zijn: we
hebben elkaar ­ en ik zeker ­ gewaarschuwd toen de wet tot stand
kwam dat het een genereus systeem was dat zijn succes onder
andere ­ niet alleen ­ aan die genereuze financiële regeling te
danken heeft. Natuurlijk moeten we nu wel opletten dat degenen die
zitten te wachten op hulp en misschien iets meer zouden willen
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
comprends que le système soit
ralenti pour des raisons
budgétaires. Le succès des titres-
services est dû en partie à la
générosité des pouvoirs publics.
Nous devons néanmoins faire en
sorte que les personnes qui ont
réellement besoin d'aide ne se
retrouvent pas sur une liste
d'attente. En effet, la subvention
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
betalen, niet het slachtoffer worden als wij de zaken nu gaan
uitstellen, omdat de staatstussenkomst zeer groot is. Ik denk dat we
dat toch in het oog moeten houden en ik zal dat alleszins op de voet
volgen, mijnheer de minister, want dat zou natuurlijk wel erg zijn.

Een andere zaak betreft het aantal mensen dat tewerkgesteld is. Dat
was niet het onderwerp van mijn vraag, maar u antwoordde toch erop.
De cijfers die u citeert, zijn enigszins anders dan de cijfers die zeer
recentelijk in de pers en in een aantal gespecialiseerde tijdschriften
verschenen. Ik zal hierop de komende weken wellicht nog
terugkomen met een andere vraag, zodat ik nu binnen de context van
mijn vraag kan blijven.

Als het dan toch een kwestie is van budgettaire impact, spijt het mij
wel dat een aantal zaken die wij in deze commissie hebben
besproken en die, zoals ik daarnet al heb gezegd, heel sterk leven op
het terrein, niet zouden kunnen. Wanneer u zou zeggen dat u de
taken niet uitbreidt, zou ik nog kunnen aannemen dat dit om
budgettaire redenen gerechtvaardigd zou zijn.

Er zijn echter nog een paar andere zaken zoals bijvoorbeeld het feit
dat het stelsel van de dienstencheques veel duurder uitvalt voor de
niet-belastingbetaler dan voor de belastingbetaler. Wij hebben dit
herhaaldelijk aangekaart en ik zal dat ook blijven doen. Het PWA-
stelsel is uitdovend voor huishoudelijke hulp. Gepensioneerden of
invaliden wiens vergoeding hun enige inkomen is, zijn daardoor niet
belastingplichtig en kunnen daardoor echter niet genieten van de
fameuze 33% belastingaftrek. Voor hen betekent een netto
dienstencheque een veel grotere hap uit het budget dan voor de
modale tweeverdiener of voor de beter gesitueerde gepensioneerde
die wel belastingen betaalt. Wij zijn het volgens mij bijna aan de
rechtvaardigheid verplicht om dit bij te sturen. Dit is ook in de
commissie naar voren gebracht, niet alleen door mij maar ook door
andere collega's. Ik zou het betreuren indien dit niet zou worden
bijgestuurd. Dat kan nu toch ook geen fortuin betekenen.

Ik verheug mij over het KB over de elektronische dienstencheque,
maar ik verheug mij veel minder ­ ik heb dat in deze commissie al
gezegd ­ over de gratis dienstencheques voor de zelfstandigen. Niet
dat ik de zelfstandigen geen dienstencheques gun, maar gratis
bestaat niet, mijnheer de minister. In uw partij heeft men de voorbije
weken overigens beklemtoond dat het gratis-verhaal niet altijd het
meest realistische verhaal is. Gratis bestaat niet. Voor mij mag een
vrouw, een zelfstandige, na een bevallingsverlof zeker een beroep
doen op dienstencheques. Als een gepensioneerde, of die nu
zelfstandige of loontrekkende is geweest, voor dienstencheques de
volle pot moet betalen en anderen krijgen die gratis, dan stel ik grote
vragen rond de maatschappelijke relevantie van dat verhaal.

Wat vraagt de zelfstandige? De zelfstandige vraagt beschikbare hulp
die betaalbaar is. Ik heb nog maar weinig zelfstandigen gratis hulp
weten vragen. Natuurlijk, als men dat gratis aanbiedt, gaat niemand
dat weigeren. Men is geen Belg als men dat niet zou doen, mocht het
voor niets zijn. Ik heb zelfstandigen nog niet horen vragen naar iets
gratis, maar wel naar hulp die onmiddellijk beschikbaar en betaalbaar
is. Ik zal blijven zeggen dat dit een verkiezingsmaatregel is, maar
geen goed en wel overwogen maatregel.
de l'État est si importante qu'elle
stimule la demande.

Moi j'ai d'autres chiffres sur
l'emploi mais j'y reviendrai plus
tard.

Il est dommage que le système
soit beaucoup plus cher pour ceux
qui ne paient pas d'impôts. Le
régime ALE est en voie
d'extinction et il est injuste que les
pensionnés et les personnes
handicapées ne puissent pas
déduire fiscalement les titres-
services. Une adaptation
s'impose. Que les indépendantes
reçoivent des titres-services, c'est
trop, vraiment. Ce qu'elles
demandent, avant tout, c'est une
aide disponible immédiatement et
abordable financièrement, pas des
titres gratuits.

La commission paritaire doit-elle
négocier sur la garantie de
salaire? Conformément à notre
droit du travail, un travailleur doit
être payé par son employeur, mais
qui paie quand on trouve porte
close?
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Ik zou nog een antwoord willen op een concrete vraag rond de
loonwaarborg. Ziet u dat als een taak voor het paritair comité dat nu
stilaan begint te werken, of wat moeten we daarvoor doen? Dat is iets
dat we hoe dan ook moeten oplossen, mijnheer de minister. Men kan
zich dit niet voorstellen in het kader van onze arbeidswetgeving.
Iemand die zich aanbiedt en geschikt is om te werken, moet in ons
arbeidsrechtstelsel betaald worden door de werkgever. In dit geval,
als iemand wordt uitgezonden en voor de deur staat omdat de klant er
niet is, wie moet dan de dienstencheque betalen? Is dat het
dienstenchequebedrijf? Of is dat, zoals in sommige gevallen en
meestal bij interim-kantoren, de vaststelling dat men dan niet wordt
betaald voor die uren? Dit kan toch niet! Ziet u dat voor het paritair
comité weggelegd, of zullen we dat in de wet moeten regelen?

De voorzitter: Het staat de minister vrij de laatste vraag al dan niet te beantwoorden.
01.04 Minister Peter Vanvelthoven: Ik zal dat bekijken, mevrouw
D'hondt, en daar later op antwoorden.
01.04 Peter Vanvelthoven,
ministre: Je répondrai à cette
question plus tard.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "het medisch toezicht op stagiairs" (nr. 8679)
- de heer Guy Hove aan de minister van Werk over "de bescherming van de stagiairs" (nr. 8761)
02 Questions jointes de
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi sur "la surveillance médicale des stagiaires" (n° 8679)
- M. Guy Hove au ministre de l'Emploi sur "la protection des stagiaires" (n° 8761)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik kan een deel
van mijn vraag al overslaan omdat ondertussen het KB wel al in het
Belgisch Staatsblad verschenen is. Een eerste reeks van vragen over
of ik het wel goed had gelezen in en begrepen uit de pers en
vaktijdschriften kan ik dus overslaan. Het gaat dus inderdaad over dat
KB van 30 september dat in het Belgische Staatsblad van begin
oktober gepubliceerd is. Naast wat ik kan lezen dat erin staat en dat
een goede verbetering is, meen ik toch te moeten vaststellen,
mijnheer de minister, dat in het KB ­ in mijn vraag zei ik zou staan
maar na lezing staat het er ook niet in ­ drie dingen nog niet in staan,
namelijk ten eerste, dat er een derdebetalerssysteem zou komen
waarbij het Fonds voor Beroepsziekten de kosten van het medisch
onderzoek door de school zou betalen, ten tweede, dat de verplichting
zou wegvallen om altijd een medisch onderzoek te doen voor ­18-
jarigen en ten derde, dat ook het verplicht medisch onderzoek voor
beeldschermwerk zou worden afgeschaft. Ik vraag dus of het
inderdaad zo zou zijn dat daar nog nieuwe bepalingen bijkomen.

Er is echter nog een aantal knelpunten in deze regeling voor medisch
toezicht voor stagiairs, mijnheer de minister. Ik heb ze in mijn vraag
opgesomd en ik overloop ze hier even. Het zijn er een zestal.

Ten eerste, de arbeidsgeneesheren van de scholen ­ dat is toch een
bekommernis ­ kunnen niet altijd de omstandigheden op de
stageplaatsen goed inschatten. Zij zijn ook niet aangesteld om op de
arbeidsplaats arbeidsgeneesheer te zijn maar wel op de school. Zou
men terzake niet beter kunnen veralgemenen en bepalen dat de
preventiedienst van de werkgever deze zaken zou uitvoeren?
02.01 Greta D'hondt (CD&V):
L'arrêté royal du 30 septembre
2005 concernant la surveillance de
la santé des stagiaires a été publié
au Moniteur belge début octobre. Il
serait prévu d'instaurer un
système de tiers payant où les
frais afférents à l'examen médical
seraient supportés par le Fonds
des maladies professionnelles et
où il serait mis fin à l'obligation
pour les moins de 18 ans de subir
une visite médicale. L'examen
médical obligatoire pour le travail
sur écran serait également
supprimé.

Il subsiste plusieurs problèmes.
Les médecins du travail d'une
école ne peuvent pas toujours
évaluer correctement les
conditions de travail sur le lieu du
stage et il serait plus logique de
faire appel au service de
prévention de l'employeur. Le
risque est réel que les services
externes proposent, en
contrepartie d'un tarif réduit, un
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Ten tweede, bestaat niet het risico dat externe diensten die nu voor
die stagiairs aan gereduceerde tarieven moeten werken misschien
ook gereduceerde diensten zullen leveren. Hebt u garanties dat dit
niet zal gebeuren?

Ten derde, de aanvullende onderzoeken, ook in dit nieuwe KB, blijven
nog altijd ten laste van de werkgever waar de stagiair te werk gesteld
wordt.

Ten vierde, mijns inziens is er nog altijd geen regeling voor
arbeidsplaatsen waarvoor periodieke onderzoeken moeten gebeuren.
Wij hebben die wel voor de onderzoeken bij aanwerving, de jaarlijkse
onderzoeken en dergelijke maar niet voor de periodieke onderzoeken.

Ten vijfde, er is de toch nogal aberrante regeling voor eenmanszaken.
Iemand van de school moet dus een risico-evaluatie ter plekke gaan
doen in een eenmanszaak. Vragen rijzen over de kosten-baten
terzake.

Ten zesde, nog geen van de aangekondigde regelingen ­ maar die
dus ondertussen verschenen zijn en per omzendbrief werden
uitgevoerd ­ zijn reeds in het Belgisch Staatsblad verschenen. Dat is
ondertussen dus al wel gebeurd.

Mijnheer de minister, heb ik het wat de vijf eerste punten betreft bij het
rechte eind of deelt u mijn mening niet dat het nog knelpunten zijn, die
moeten worden opgelost.

De twee andere punten zijn nog niet opgenomen in het KB, maar
moeten wel op wetgevend vlak geregeld worden.
service qui le soit tout autant. Les
examens complémentaires restent
à la charge de l'employeur.
Aucune réglementation ne
concerne les lieux de travail
soumis à des examens
périodiques. Enfin, les mesures
qui s'appliquent aux entreprises
unipersonnelles sont aberrantes et
aucune des règles annoncées,
dont l'application est régie par des
circulaires, n'a encore été publiée
au Moniteur belge.

Comment le ministre entend-il
régler ces problèmes?
02.02 Guy Hove (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag sluit nauw
aan bij die van mevrouw D'hondt. Het betreft een nogal
onwaarschijnlijk vervolgverhaal wanneer we rekening houden met de
vele opeenvolgende wetgevingen die aan het onderwerp werden
gewijd. Men kan er niet omheen dat heel wat onduidelijkheid bestaat
over de bescherming van stagiairs, meer in het bijzonder inzake
medisch toezicht.

In het KB van 30 september 2005, waarnaar mevrouw D'hondt
verwezen heeft, wordt de regelgeving met betrekking tot de
bescherming van de stagiairs grondig aangepast. Vroeger volstond
het dat stagiairs werden onderzocht door de schoolarts. Het KB van
21 september 2004 heeft aan die regeling reeds een wijziging
aangebracht. Volgens dat KB was alleen de arbeidsgeneesheer
bevoegd om stagiairs te onderzoeken. De kosten van het onderzoek
vielen ten laste van de werkgever. Het is de werkgever bij wie de
stagiair voor het eerst wordt tewerkgesteld, die de kosten op zich
diende te nemen. De volgende werkgevers zijn in principe vrijgesteld
van die kosten. Indien de stagiair aan een ander risico wordt
blootgesteld, moet er wel een nieuw geneeskundig onderzoek volgen.
Vraag is wie bepaalt wanneer en of het ander een risico is.

Dat KB werd opnieuw gewijzigd. In het meest recente KB staat dat de
stagiairs moeten langsgaan bij de geneeskundige dienst van de
school en de werkgever waar de stagiair zijn eerste stage loopt
waarvoor een onderzoek is vereist, zal een factuur ontvangen van de
02.02 Guy Hove (VLD): L'arrêté
royal du 30 septembre 2005
modifie les règles en matière de
contrôle médical des stagiaires.
Les stagiaires doivent dorénavant
se présenter au service médical
de l'école. Le premier employeur
du stagiaire doit supporter environ
un tiers du coût de ce contrôle.
Les employeurs rechercheront
donc des stagiaires qui ont déjà
effectué un stage ailleurs. La
réglementation présente, par
ailleurs, des failles dans son
ensemble étant donné qu'il existe
des listes d'attente de trois mois
environ.

S'agit-il de la réglementation
définitive? Comment les écoles
factureront-elles exactement?
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
geneeskundige dienst om een derde van de kostprijs te betalen,
momenteel ongeveer 33 euro. Dat KB is op 1 september 2005 in
werking getreden.

Het is niet denkbeeldig dat het in de praktijk zeer moeilijk zal worden
om stagiairs te vinden die nog geen stage hebben gedaan. Vele
werkgevers zullen immers de voorkeur geven aan stagiairs die reeds
op een andere plaats stage hebben gelopen, zodat ze de kostprijs van
het medisch onderzoek kunnen ontlopen. Bovendien blijkt dat de
organisatie in de praktijk niet altijd efficiënt verloopt. Bepaalde
bedrijfsgeneeskundige diensten van scholen worden met wachtlijsten
geconfronteerd. Soms kan de stagiair pas na drie maanden stage
onderzocht worden.

Mijnheer de minister, graag verneem ik of de regeling die thans is
uitgewerkt in het meest recente KB, de definitieve regeling?

Ten tweede, hoe zullen de bedrijfsgeneeskundige diensten van de
scholen een en ander precies moeten factureren?

Ten derde, waarom wordt geen regeling uitgewerkt waarbij de
scholen op het einde van het jaar de factuur opsturen naar alle
werkgevers.

Ten slotte, mijnheer de minister, ik dring aan op een duidelijke
regeling. Studenten lopen stage. Denk maar aan de sector van de
ziekenhuizen en rusthuizen. Zij vragen voor eens en voor altijd een
duidelijke regeling in de materie.
02.03 Minister Peter Vanvelthoven: Zoals u ondertussen hebt
kunnen vaststellen werd het KB door de Koning ondertekend en op 13
oktober gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Ik wil eerst
opmerken dat het, behoudens een tijdelijke noodmaatregel in het
schooljaar 2003-2004, nooit volstaan heeft dat de schoolarts het
medisch onderzoek van stagairs deed. Het was altijd een
arbeidsgeneesheer die de onderzoeken diende te verrichten.

Wat de grond van de zaak betreft kan ik het volgende zeggen. Het is
inderdaad zo dat de problemen rond het medisch toezicht van
stagiairs reeds enkele jaren `out of control' waren. De verwarring
leidde in vele gevallen tot de weigering van werkgevers om nog
stageplaatsen aan te bieden, of tot het dreigen daarmee. Het gevolg
is dan inderdaad dat jongeren geen werkervaring kunnen opdoen en
meteen hun toekomstige werkgelegenheidskansen zien verminderen.

Het KB van vorig jaar, dat langdurig paritair werd onderhandeld in de
Hoge Raad voor Preventie en Bescherming, voorzag in een
aanzienlijke reductie van het aantal onderzoeken en van de kostprijs.
Dat bleek, paradoxaal genoeg, olie op het vuur te zijn. Een aantal
werkgevers dacht, zeer ten onrechte, dat zij met een reeks nieuwe
verplichtingen werden geconfronteerd, terwijl het een duidelijke
vermindering was van de tot dan toe niet steeds correct nageleefde
verplichtingen.

De oplossing die we nu aanbieden houdt een inspanning in van de
arbeidsgeneeskunde, van de onderwijsinstellingen, van de
werkgevers en van de overheid. Ze houdt het volgende in. De
werkgevers moeten het medisch onderzoek niet meer zelf
02.03 Peter Vanvelthoven,
ministre: Les problèmes relatifs au
contrôle médical des stagiaires se
posent depuis quelques années
déjà. Par conséquent, les
employeurs ont commencé à faire
la fine bouche quant aux lieux de
stage, au détriment des jeunes
bien entendu. L'objectif de l'arrêté
royal de l'an passé était louable
mais il a entraîné un effet inverse
à celui recherché. Les employeurs
ont cru, à tort, que leurs
obligations étaient encore élargies.

Une nouvelle approche est dès
lors proposée aujourd'hui. Les
employeurs ne doivent plus
organiser eux-mêmes l'examen
médical des stagiaires. Le contrôle
peut être réalisé par le médecin du
travail de l'école, ce qui constitue
une économie importante
également.

Le coût de 33 euros n'est plus
supporté par l'employeur mais par
les autorités fédérales par le biais
du Fonds des maladies
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
organiseren, maar mogen het voortaan toevertrouwen aan de
arbeidsgeneesheer van de onderwijsinstelling. Het vraagt weinig
verbeelding om te concluderen dat dit de meest voorkomende praktijk
zal worden, behalve in een aantal grote bedrijven waar elke dag een
arbeidsgeneesheer aanwezig is. In dat geval is de kostprijs
gereduceerd tot een derde van het normale tarief voor een
onderworpen werknemer, zijnde een goede 33 euro.

De werkgever moet evenwel die 33 euro niet betalen De federale
overheid heeft middelen vrijgemaakt die moeten volstaan om, als
derde betalende, die kosten voortaan op zich te nemen. De
arbeidsgeneeskundige prestaties die via de onderwijsinstellingen
worden uitgevoerd worden rechtstreeks gefactureerd aan het Fonds
voor Beroepsziekten, dat voor de betaling instaat. De betaling gebeurt
dus rechtstreeks aan de, meestal externe, preventiedienst van de
school.

De betrokken externe preventiediensten werken zeer loyaal mee aan
deze oplossing en voeren ze sedert begin dit schooljaar reeds uit. Let
wel: de aanvullende onderzoeken zoals een bijzonder bloedonderzoek
of röntgenopnamen van de longen blijven wel nog steeds ten laste
van de werkgever.

Er komt ook een wijziging in wie er moet onderzocht worden, en
wanneer. In het KB van september 2004 staat dat alle ­12-jarigen
moeten worden onderzocht, om het even of ze een risico lopen of
niet. Daarnaast moeten alle oudere stagairs worden onderzocht indien
de risicoanalyse uitwijst dat dit nodig is. De stagiairs moeten enkel
worden onderzocht voor de aanvang van de stage. Dat zullen we
veranderen. Min-18-jarigen die geen enkel risico lopen moeten
voortaan niet meer worden onderzocht indien zij door de schoolarts
zijn onderzocht. Een arbeidsgeneeskundig onderzoek heeft daar geen
toegevoegde waarde meer.

Indertijd, toen de schoolplicht nog niet tot 18 jaar was, had dat wel zin.

Ook zij die enkel met het risico van het werken met beeldschermen te
maken hebben, moeten niet langer worden onderzocht door de
arbeidsgeneesheer, indien zij door de schoolarts werden onderzocht.

In een tijd waarin kinderen uren voor het computerscherm
doorbrengen, behoort een passend oogonderzoek ook tot de logische
opdrachten van de schoolarts.

Anderzijds mogen de personen die minstens zes maanden stage
lopen en daarbij aan risico's blootstaan, jaarlijks worden teruggezien
door de arbeidsgeneesheer. Daarin was niet voorzien in het koninklijk
besluit van september 2004. Het betreft vooral stagiairs in de
gezondheidszorg.

Deze nieuwe benadering is het voorwerp van een nieuw ontwerp van
koninklijk besluit dat bij de Hoge Raad ligt. In afwachting dat de
nieuwe aanpak in het Belgisch Staatsblad verschijnt, leg ik de aanpak
reeds op via een circulaire. Dat is noodzakelijk, omdat de
arbeidsgeneeskunde wordt overrompeld door aanvragen voor
medisch onderzoek. Dat wordt nog versterkt, doordat heel wat
stagiairs die eigenlijk in 2004 en nog vroeger hadden moeten zijn
onderzocht, nu pas naar het onderzoek worden gestuurd.
professionnelles. L'école facture
directement à ce Fonds. Les
services de prévention de l'école,
qui sont le plus souvent externes,
collaborent à ce nouveau système
de manière très loyale. Les
enquêtes complémentaires restent
à charge de l'employeur.

Les modalités du contrôle ont
également été modifiées. Les
jeunes de moins de dix-huit ans
qui ne sont soumis à aucun risque
ne doivent dorénavant plus être
examinés s'ils l'ont déjà été par le
médecin de l'école. Cette
disposition s'applique également à
tous ceux pour qui le travail sur
écran constitue le seul risque.
L'examen opthalmologique relève
de la compétence du médecin de
l'école. Les stagiaires qui
effectuent un stage de six mois au
moins peuvent être examinés
chaque année par le médecin du
travail.

La nouvelle approche est régie par
un arrêté royal actuellement
soumis au Conseil supérieur.
Dans l'intervalle, la réglementation
a déjà été instaurée par voie de
circulaire. Cette mesure a pour but
de compenser l'engorgement que
connaissent les médecins du
travail. Celui-ci est tel que
l'organisation d'un examen
médical avant le début du stage
n'est actuellement pas toujours
possible. Cet examen peut dès
lors être provisoirement reporté
mais une date doit toutefois être
fixée.

Les employeurs reçoivent des
formulaires-type pour réaliser
l'analyse des risques. Le maître de
stage ou le médecin du travail de
l'employeur peuvent, si
nécessaire, apporter leur
collaboration à cet égard. L'école
enregistre les analyses de risques
pour chaque stagiaire et le
médecin du travail de l'école se
fonde sur ces analyses pour établir
son rapport. En cas de problème,
il peut contacter le médecin du
travail de l'employeur.
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

De overrompeling van aanvragen gaat echter gepaard met een
schaarste aan arbeidsgeneeskundigen. In dat geval is het mijn plicht
om prioriteiten te stellen. De overrompeling is dermate groot dat het
onmogelijk is om in 2005 alle stagiairs een medisch onderzoek te
laten ondergaan, vooraleer hun stage aanvangt. Daarom zal in mijn
omzendbrief staan dat het onderzoek voor een beperkte tijd mag
worden uitgesteld. Het moet echter wel worden gepland.

Voor de zelfstandigen betekent de nieuwe aanpak dat zij niet moeten
aansluiten bij een externe preventiedienst, opdat het medisch
onderzoek zou gebeuren.

Voor de risicoanalyse worden typeformulieren ter beschikking gesteld
van de werkgevers. Ingeval het om zelfstandigen gaat, heeft men
vrijwel steeds te maken met dezelfde, typische risico's voor het
beroep. Daar wordt aanbevolen dat de stagebegeleider een bezoek
zou brengen aan zelfstandigen, wat ook vanuit pedagogisch oogpunt
zinvol lijkt. Bij die gelegenheid kan de zelfstandige worden bijgestaan
voor het invullen van de risicoanalyse of wordt nagegaan of er
mogelijks andere dan de gewone risico's zijn. Het is me onduidelijk
waarom men zoiets niet ernstig zou noemen.

De risicoanalyses worden door de onderwijsinstelling per stagiair in
een farde bijgehouden. Dat is het document waarvan de
arbeidsgeneesheer van de onderwijsinstelling kennis neemt en
waarop hij of zij het medisch onderzoek zal richten.

De arbeidsgeneesheer van de onderwijsinstelling zal tevens
beschikken over de coördinaten van de arbeidsgeneesheer van de
werkgever. De arbeidsgeneesheren hebben steeds aangeboden om
rechtstreeks met elkaar contact op te nemen bij onduidelijkheden of
problemen.

Overigens kwam de procedure erop neer dat het in feite de
arbeidsgeneesheren van de werkgever zijn die aan de
arbeidsgeneesheer van de onderwijsinstelling via de risicoanalyse
laten weten welke risico's er zijn en welke onderzoeken moeten
worden uitgevoerd. Op deze wijze wordt maximaal tegemoetgekomen
aan de noodzaak voor de arbeidsgeneesheer om de risico's te
kennen op de arbeidsplaats waar de stagiair zal terechtkomen.

Het medisch onderzoek zal dus niet blind gebeuren, niet zonder
kennis van de arbeidsplaats, maar erg zinvol en gericht. Het
toevertrouwen van het medisch onderzoek aan de arbeidsgeneesheer
van de school heeft nog een bijkomend voordeel. Alle info zit bij één
arbeidsgeneesheer in één dossier. Er is, ondanks de mogelijks
opeenvolgende stageplaatsen met verschillende werkgevers en
verschillende arbeidsgeneesheren, dan ook continuïteit in de
opvolging.

Voor opeenvolgende vaccinaties van verpleegkundigen is dat zelfs
cruciaal.

De veralgemening van het derdebetalerssysteem tot alle
preventiediensten van de werkgever is niet realiseerbaar. Het komt
niet tegemoet aan de organisatorische problemen van de werkgevers
om telkens een stagiair zich aandient, de hele motor in beweging te

L'examen médical ne sera donc
pas réalisé au hasard mais de
manière intelligente et ciblée. Par
ailleurs, toutes les informations
sont aujourd'hui centralisées chez
un seul médecin, celui de l'école.
Le suivi peut dès lors être organisé
de manière très efficace.
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
brengen. Dat is tijdrovend voor werkgevers en voor
arbeidsgeneesheren. De praktijk heeft overigens uitgewezen dat het
ook niet gebeurt.

Er zullen allicht nog problemen rijzen, maar ik hoop dat u het met mij
eens zult zijn dat wij met het KB toch een grote sprong hebben
gemaakt. Er was tot vorig schooljaar een probleem dat maar niet
opgelost raakte. Ik meen dat het probleem nu opgelost is, na een zeer
vruchtbare samenwerking met alle onderwijsministers en de
arbeidsgeneeskundige wereld. Het systeem draait op volle toeren en
ik meen dat wij het nu voort zullen moeten verfraaien.
02.04 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik zal uw vrij omstandig antwoord rustig opnieuw lezen
en het met de betrokkenen, zowel de onderwijsinstellingen, de
ondernemingen die meestal die mensen tewerkstellen, en de
arbeidsgeneesheren, opnieuw bekijken. Uw laatste, optimistische
noot ­ dat hiermee de problemen na zovele jaren van de baan zijn ­
kwam namelijk niet overeen met de indruk die ik had, tot voor enkele
dagen althans, tijdens de gesprekken met die mensen.

Een dag en een nacht kunnen veel doen. Ik zal het antwoord zeker
met hen bekijken en daarop terugkomen, mocht het optimisme niet
gewettigd zijn. Mijnheer de minister, u zult het nog ondervinden,
overdreven optimisme wekt bij mij veeleer argwaan op dan
geruststelling.
02.04 Greta D'hondt (CD&V): Le
ministre affirme que les problèmes
sont résolus. J'examinerai sa
réponse en détail avec les
intéressés pour m'assurer que son
optimisme est bien justifié. Si ce
n'était pas le cas, je ne manquerai
pas de revenir sur la question.
02.05 Guy Hove (VLD): Mijnheer de minister, op mijn beurt dank ik u
voor uw zeer omstandig antwoord. Ik heb begrepen dat u ervan
uitgaat dat er een grote stap voorwaarts gezet werd, maar dat het
werk nog niet helemaal af is. Als ik u goed heb begrepen, hebt u meer
bepaald erop allusie gemaakt of vermeld dat de situatie van de
stagairs in de gezondheidszorg voorlopig geregeld wordt met een
rondzendbrief, maar dat er nog een wetgevend initiatief zal komen. Ik
kijk daarnaar uit en ik zal ook graag uw antwoord nog eens grondig
nalezen.
02.05 Guy Hove (VLD): Selon le
ministre, un grand pas en avant a
été franchi, mais le travail n'est
pas encore terminé. Une base
légale doit notamment encore être
élaborée pour régler la situation
des stagiaires dans le secteur des
soins de santé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "het activeringssysteem van
werkzoekenden" (nr. 8682)
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "de overdracht van gegevens van
werkonwillige werkzoekenden door de gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten aan de RVA"
(nr. 8706)
03 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de l'Emploi sur "le système d'activation des demandeurs
d'emploi" (n° 8682)
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "la transmission de données à l'ONEM par les
services régionaux de placement concernant les demandeurs d'emploi réfractaires" (n° 8706)
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, sinds 1 juli 2005 is de tweede fase van de
activering van werkzoekenden in werking getreden voor de groep van
werkzoekenden boven de 30 jaar, meer bepaald tussen 30 en 40 jaar.
Helaas is deze van start gegaan op het ogenblik dat de diensten nog
druk bezig waren met de eerste groep, de min dertigers. Tot vandaag
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): En juillet, l'activation des
demandeurs d'emploi de trente à
quarante ans est entrée dans sa
seconde phase.
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
blijft de informatiedoorstroming over de concrete resultaten van het
nieuwe activeringssysteem vrij ondoorzichtig. Regionale RVA-bureaus
beweren geen informatie te mogen vrijgeven over het nieuwe
systeem. Zelfs het cijfer over de omvang van de doelgroep mag niet
bekend worden gemaakt. Op de website van de RVA vind men heel
veel informatie, maar geen letter over het activeringssysteem.

Intussen rijzen vragen naar de concrete implementatie van het
systeem, meer bepaald naar het verloop van de samenwerking
tussen de regionale diensten voor arbeidsbemiddeling en
beroepsopleiding, enerzijds, en de federale RVA, anderzijds. In het
verleden is immers gebleken dat de transmissie van gegevens van
werkonwilligen of mensen die weigerden een opleiding te volgen of
voort te zetten, niet van een leien dakje liep en bovendien met
verschillende intensiteit in de drie regio's van het land. Toch is het
wenselijk om een beter zicht te krijgen op het verloop van het
systeem. Vandaar heb ik voor u, mijnheer de minister, een aantal heel
concrete vragen.

Ten eerste, is het juist dat de regionale werkloosheidsbureaus van de
RVA een verbod hebben gekregen om cijfers door te geven
aangaande het activeringssysteem? Zo ja, waarom?

Wanneer presenteert u de volgende evaluatie van het
activeringssysteem, inclusief cijfermateriaal over het aantal sancties
en hopelijk ook over het aantal mensen dat dankzij het systeem
intussen werk heeft gevonden?

Hoeveel werkzoekenden in de drie regio's uit de eerste groep van min
dertigers werden nog niet gehoord? Wat is de huidige achterstand wat
de eerste groep betreft? Tegen wanneer zal die achterstand zijn
weggewerkt?

Hoe groot is de huidige doelgroep, de 30- tot 40-jarigen? Wat is de
stand van zaken in deze groep met betrekking tot het aanschrijven en
oproepen door de facilitatoren?

Hoeveel contracten voor trajectbegeleiding heeft de RVA dit jaar
reeds aangeboden aan werkzoekenden in de twee categorieën?

Hoeveel transmissies heeft de RVA dit jaar reeds ontvangen van
VDAB, Forem en BGDA, wegens werkweigering, niet wensen in te
gaan op trajectbegeleiding, niet wensen in te gaan op een opleiding
en stopzetten van een opleiding? Hoeveel van deze transmissies
hebben geresulteerd in een sanctie?
Est-il exact que les bureaux
régionaux de l'ONEM ne sont pas
autorisés à communiquer de
données chiffrées concernant le
système d'activation? Quand le
ministre nous présentera-t-il une
évaluation de ce système?
Combien de demandeurs d'emploi
des trois Régions appartenant à la
première catégorie, les moins de
trente ans, n'ont pas encore été
interrogés? Quand le seront-ils
tous? Quelle est la taille du second
groupe-cible, celui des trente à
quarante ans? Combien d'entre
eux ont déjà été approchés par les
facilitateurs de l'ONEM? Combien
de contrats pour
l'accompagnement du parcours
d'insertion l'ONEM a-t-il déjà
offerts à des demandeurs
d'emplois de ces deux catégories?
Combien de données le VDAB, le
FOREM et l'ORBEM ont-ils déjà
transmises cette année à l'ONEM
concernant le refus d'emploi, le
refus de suivre le parcours
d'insertion proposé, le refus de
suivre une formation ou l'arrêt
délibéré d'une formation?
Combien de données transmises
ont abouti à une sanction?
03.02 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, om de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
van werklozen op te volgen is de RVA afhankelijk van de gegevens
die doorgestuurd worden door de gewestelijke
arbeidsbemiddelingsdiensten. Het gaat hier over de gegevens die
moeten doorgespeeld worden naar aanleiding van contacten met
werklozen en die eigenlijk losstaan van de nieuwe
opvolgingsprocedure door facilitatoren van de RVA.

In eerste instantie heb ik mijn vraag ingediend als een schriftelijke
vraag, omdat dit mijns inziens zo hoort. Op mijn laatste twee vragen,
waarbij ik de cijfers opvroeg voor het jaar 2004 en het eerste
03.02 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Pour assurer le suivi de la
disponibilité des chômeurs,
l'ONEM est tributaire des données
que lui transmettent les services
régionaux de placement à la suite
des contacts qu'ils ont eus avec
des chômeurs. Ces données sont
indépendantes de la nouvelle
procédure de suivi par des
facilitateurs.
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
semester van 2005, kreeg ik doodgewoon geen antwoord meer. Men
beklaagt zich altijd erover dat er te veel mondelinge vragen worden
gesteld, maar daar valt misschien iets aan te doen, mocht men tijdig
op de schriftelijke vragen antwoorden.

Ik weet niet hoelang u minister van Werk zult blijven ­ want dat wordt
vaak als een interimjob aangezien ­ maar het zou goed zijn daarover
klare afspraken te maken. Daarom heb ik mijn schriftelijke vraag
omgezet in een mondelinge vraag.

Het niet-beantwoorden van deze vragen ligt niet aan de RVA, die een
voorbeeldadministratie is, maar aan het feit dat de zaak zeer gevoelig
ligt. Op basis van de cijfers van de eerste helft van 2004 was men
terecht verontwaardigd dat er door Wallonië geen enkele werkloze
voor werkweigering door de Waalse bemiddelingsdienst werd
doorgegeven.

De toenmalige minister van Werk heeft toen beloofd dat dat voortaan
zou worden opgelost door nieuwe afspraken met de Gewesten, zodat
men op termijn tot een gelijke behandeling zou komen van de
werklozen over het hele land. Ik ben dan ook benieuwd naar de
cijfers.

Hoeveel transmissies hebben de regionale diensten maandelijks
verricht tijdens het jaar 2004 en tijdens de eerste zes maanden van
2005, opgesplitst naargelang het gaat over afwezigheid van de
werkloze na oproeping door de gewestelijke dienst voor
arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, over gebrek aan positieve
medewerking, over werkweigering of over weigering, verlating of
stopzetting van een beroepsopleiding?

In hoeveel gevallen leidde dat effectief tot een bestraffing?

Thans kom ik tot de belangrijkste vraag, die ik altijd in deze
commissie herhaal omdat in het verleden steevast is gebleken dat er
een gebrek aan medewerking was, vooral vanwege de Waalse en
Brusselse bemiddelingsdiensten. In hoeverre merkt u daarin al
beterschap?
J'ai déposé par écrit ma question
visant à obtenir les chiffres relatifs
à 2004 et au premier semestre de
2005 mais je n'ai pas reçu de
réponse. L'ONEM est une
administration qui a une fonction
d'exemple, ce qui me donne à
penser que s'il a tant tardé à
répondre, c'est parce qu'il s'agit
d'un dossier très sensible. Le fait
qu'au cours de la première moitié
de 2004, le service de placement
wallon n'ait transmis les données
d'aucun chômeur ayant refusé un
emploi a suscité à juste titre
l'indignation. C'est la raison pour
laquelle le ministre de l'Emploi a
souhaité conclure avec les
Régions de nouveaux accords
censés aboutir à une égalité de
traitement entre les Régions.

A combien de transmissions de
données les services régionaux
ont-ils procédé mensuellement en
2004 et au cours de la première
moitié de 2005? Dans combien de
cas s'est-il agi respectivement
d'absence après convocation, de
manque de collaboration positive,
de refus d'emploi ou de refus de
suivre, d'abandon ou d'arrêt d'une
formation professionnelle? Dans
combien de cas des sanctions ont-
elles été appliquées? A ce jour, les
services de placement wallon et
bruxellois ont refusé
systématiquement de prêter leur
concours. Le ministre constate-t-il
une amélioration à cet égard?
De voorzitter: Mijnheer D'haeseleer, per slot van rekening zijn wij allemaal tijdelijke bedienden in dit huis.
03.03 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het evaluatiecomité dat het samenwerkingsakkoord betreffende de
actieve begeleiding en opvolging van werklozen moet evalueren, is
bijeen geweest op 20 juli en op 19 oktober van dit jaar. De komende
dagen zal een interministeriële conferentie de conclusies uit die
vergaderingen trekken. De agenda's van de verschillende ministers
zullen op elkaar worden afgestemd. Wij hopen dat in de loop van
volgende week te kunnen plannen.

Met de voorzitter van de kamercommissie is al afgesproken dat de
commissie een volledig overzicht zal krijgen van alle gegevens die
beschikbaar zijn en waarvan het evaluatiecomité heeft
kennisgenomen. Tevens zal er verslag van de interministeriële
conferentie worden uitgebracht. Daarvoor zal de nodige tijd worden
uitgetrokken. Op dat ogenblik wil ik graag ingaan op alle mogelijke
03.03 Peter Vanvelthoven,
ministre: Le comité d'évaluation de
l'accord de coopération relatif à
l'accompagnement et au suivi
actifs des chômeurs s'est réuni les
20 juillet et 19 octobre 2005. Une
conférence interministérielle tirera
des conclusions au cours des
prochains jours et ­ je l'espère ­
dès la semaine prochaine. Il a déjà
été convenu que la commission
des Affaires sociales recevrait un
aperçu complet de l'ensemble des
données dont dispose le comité
d'évaluation. Il sera également fait
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
detailvragen. Ik stel voor dat wij een datum vastleggen voor de
uitgebreide bespreking van dat rapport.
rapport sur la conférence
ministérielle. Je compte dès lors
réagir à toutes les questions de
détail. Nous devons fixer une date.
De voorzitter: In orde, wij zullen dat straks doen.
03.04 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
dacht dat er nog een vervolg aan het antwoord kwam. Ik juich het
natuurlijk toe dat de commissie zich zal buigen over de evaluatie van
het systeem. Ik begrijp wel niet waarom ik op een aantal vragen geen
antwoord heb gekregen.

Het moet toch perfect mogelijk zijn om mij te zeggen hoeveel
personen uit de eerste groep vandaag de dag nog niet gezien en
gehoord werden en waar men vandaag staat met de tweede groep.
Mijnheer de minister, mijn indruk blijft dat men niet transparant
genoeg is in verband met het nieuwe activeringssysteem, dat
nochtans zo belangrijk is om een nieuwe wind te laten waaien bij de
begeleiding en de controle van werkzoekenden en vooral om meer
mensen aan het werk te krijgen.

Mijnheer de minister, klopt het dat het de RVA verboden is cijfers over
het nieuwe activeringssysteem door te geven? Op die vraag
antwoordt u niet. Nochtans kan dat toch. Wanneer ik in mijn streek
vraag hoeveel personen in mijn provincie tot de doelgroep behoren,
hoeveel daarvan er reeds gezien en gehoord werden, dan wordt
daarop gewoonweg geantwoord dat men een verbod heeft om
daarover ook maar enige informatie te geven. Ik vind dat eigenlijk niet
kunnen. Wij hebben als parlementslid het recht en de plicht om u
daarnaar te vragen en om daarop vlug antwoord te krijgen. Wij
hebben reeds een heel drukke agenda tot de kerstvakantie.
03.04 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La commission va donc se
pencher sur l'évaluation du
système et c'est une bonne chose.
Je ne comprends toutefois pas
pourquoi je n'ai pas obtenu de
réponse à mes questions. Je
continue à penser qu'il y a un
manque de transparence. Est-il
exact que l'ONEM s'est vu
interdire de communiquer des
chiffres? C'est inadmissible à mes
yeux.
De voorzitter: (...)
03.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, voor
ons niet gelaten, maar het moet natuurlijk nog op een treffelijke
manier behandeld kunnen worden.
03.06 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw non-antwoord, als ik het zo mag verwoorden. U zegt
dat het evaluatiecomité eindelijk is samengekomen. Dat was ook
reeds een tijdje geleden. Het was in juni en in oktober. U verwijst ook
naar een interministeriële conferentie, die waarschijnlijk eind dit jaar
met een aantal besluiten zal komen. Dat neemt echter niet weg dat
een parlementslid toch het recht heeft om cijfers op te vragen,
bijvoorbeeld de cijfers van de tweede helft van 2004, en dat die door
de minister ter beschikking worden gesteld, zodat wij niet hoeven te
wachten op een interministeriële conferentie, zoals collega Lahaye-
Battheu zegt.

Ik vermoed uiteraard dat er redenen zijn waarom die cijfers niet
gegeven worden. Ik kan mij inbeelden dat aan de toestand van
vroeger niet al te veel is gewijzigd en dat men dat in een groot debat
wil kaderen, zodat de manifeste weigering om mee te werken, vooral
in het zuiden van land, min of meer kan verdoezeld worden.

Mijnheer de voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken, ik weet
03.06 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): La réponse du ministre
n'en est pas une. Le fait que le
comité d'évaluation se soit enfin
réuni une nouvelle fois et qu'une
conférence interministérielle
dégagera des conclusions, ne
diminue en rien le droit d'un
député de demander des chiffres.
Je suppose que la situation n'a
guère changé. Un grand débat
peut masquer le refus manifeste
de collaborer. Il est impensable
qu'on doive sans cesse attendre
des données essentielles qu'il
suffit de demander à l'ONEM.
J'espère, par ailleurs, qu'on ne
découvrira pas à la veille du débat
en commission des articles
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
dat de minister een partijgenoot van u is. Het ligt misschien ook een
beetje gevoelig voor u. Ik denk toch dat wij niet in een situatie verzeild
mogen geraken waarbij de minister, zoals vandaag, zegt dat hij nu
niet gaat antwoorden, verwijzend naar een interministeriële
conferentie, en waarbij wij steeds moeten wachten om essentiële
gegevens te krijgen. De gegevens zijn beschikbaar bij de RVA. Het
volstaat dus om die op te vragen - daarvoor is niet veel werk nodig -
en ter beschikking te stellen van de parlementsleden. Ik betreur het
antwoord dus een beetje.

U zegt dat u met een volledig overzicht zal komen naar de commissie.
Ik hoop dat wij dan een dag vóór de commissievergadering geen
grote krantenartikels zullen moeten lezen waarin alle cijfers en alle
commentaren reeds zijn opgenomen. Dat zou die
commissievergadering immers inderdaad overbodig maken en het
zou ook van weinig respect getuigen voor de parlementsleden.
comportant déjà tous les chiffres
et tous les commentaires.
De voorzitter: Collega's, ik wil even toelichten wat de voorbije weken
hieromtrent ook in deze commissie afgesproken werd.

Naar aanleiding van vragen rond dit thema werd afgesproken een
ruim en algemeen debat te voeren over deze aangelegenheid.
Eenieder stelde vragen omtrent het bekomen van cijfers en gegevens
die zowel afkomstig zijn van de regio's als van de RVA enzovoort.

Er werd ook beslist dit onderwerp automatisch op de agenda te
plaatsen, meteen na de interministeriële conferentie en na de
vergadering van de evaluatiecommissie. Het stond op de
ontwerpagenda tot op het moment waarop duidelijk werd dat die
interministeriële conferentie verdaagd werd. Daarom werd het
uitgesteld.

De minister bleef mij evenwel verzekeren dat hij, conform de
beslissing in de commissie en zodra alle gegevens globaal waren
voorgelegd aan de interministeriële conferentie, de aangelegenheid
zo spoedig mogelijk in deze commissie zou worden behandeld.

Ik wens echter te benadrukken dat onze agenda bijzonder zwaar
wordt naar aanleiding van wetgevende initiatieven van de regering.
Dat neemt niet weg dat ik mij toch voorbehoud om eventueel op een
ongebruikelijk moment wat deze commissiewerkzaamheden betreft,
onze werkzaamheden omtrent het evaluatierapport doorgang te laten
vinden. Daaromtrent zal ik na de commissievergadering concrete
afspraken maken met de minister.
Le président: Il a été convenu de
mener un large débat général.
Nous avions décidé d'inscrire le
sujet à
l'ordre du jour
immédiatement après la
conférence interministérielle et la
réunion du comité d'évaluation.
Lorsqu'on s'est rendu compte que
la conférence serait ajournée,
nous avons reporté le débat. Le
ministre m'a cependant encore
assuré qu'il donnerait
des
explications dès que toutes les
données auraient été présentées à
la conférence. L'ordre du jour de
notre commission est
particulièrement chargé mais le
débat doit avoir lieu, même si c'est
à un moment inhabituel. Je
m'arrangerai tout à l'heure avec le
ministre.
03.07 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, ik wil kort
reageren.

Het is absoluut niet de bedoeling om niet transparant te willen zijn of
gegevens achter te houden. Integendeel, ik denk dat het rapport van
dusdanig belang is dat het meer verdient dan een kort antwoord op
een paar parlementaire vragen en dat het veel interessanter om
daarover, in de hele context van het opvolgingssysteem, een goed
voorbereide en grondige discussie te voeren. Het heeft weinig zin om
hier en daar wat flarden van gegevens te bezorgen. Er is dus geen
intentie om gegevens achter te houden of te verdoezelen, laat dat
duidelijk zijn. Zodra de interministeriële conferentie achter de rug is ­
en dat zal hopelijk volgende week zijn ­ wil ik mijn agenda vrijmaken
03.07 Peter Vanvelthoven,
ministre: L'objectif n'est
absolument pas de faire de la
rétention d'informations. J'estime
précisément que ce rapport mérite
bien plus qu'une brève réponse à
des questions parlementaires. Une
bonne discussion approfondie et
bien préparée me semble bien
plus intéressante. Je donnerai des
explications à la commission la
semaine qui suivra la conférence.
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
om, voor zover het de commissie ook zou passen, de week daarna dit
onderwerp te behandelen.
03.08 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, het is
natuurlijk goed aan dit onderwerp een volledige
commissievergadering te wijden.

Een en ander begrijp ik evenwel niet goed, meer bepaald omtrent de
huidige stand van zaken. Hoeveel mensen uit de eerste groep zijn
nog niet gezien en quid met de tweede groep? Het is niet omdat wij
straks of binnen enkele weken een commissievergadering daaraan
wijden dat ik vandaag geen antwoord mag krijgen op deze vraag. Wij
hebben voor de vakantie de dienstencheques geëvalueerd, maar dat
betekent niet dat wij in de weken die daaraan voorafgingen geen
vragen hebben gesteld over de dienstencheques, in de commissie.

Ik beperk mij thans tot de volgende vragen. Quid met de groep van de
min dertigers? Hoeveel zijn er nog niet aan bod gekomen. Quid met
de groep tussen dertig en veertig jaar? Kan ik op die vragen een
antwoord krijgen alvorens de globale evaluatievergadering
plaatsvindt? De antwoorden mogen mij schriftelijk overgemaakt
worden. Ik kan die cijfers heus wel interpreteren. Ik heb daarvoor
geen uitgebreid rapport nodig, om dat te begrijpen.
03.08 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Je me permets d'insister
pour avoir une réponse, même
éventuellement écrite, à la
question de savoir combien de
personnes n'ont pas encore été
prises en compte dans les
groupes un et deux. Le fait qu'une
réunion spéciale de la commission
soit annoncée ne peut en aucun
cas justifier qu'il ne me soit pas
répondu aujourd'hui et je n'ai pas
besoin d'un rapport détaillé pour
interpréter les chiffres.
03.09 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
ben iemand die elke vraag schriftelijk stelt als ze schriftelijk gesteld
kan worden, om te vermijden dat we hier nodeloos lange
vergaderingen moeten houden en zodat de vergaderingen zelf wat
interessanter worden. Maar ik verwacht dan wel een engagement van
de minister dat hij tijdig op die schriftelijke vragen antwoordt.

Ik begrijp het volgende niet goed. Er is een heel nieuwe procedure
met facilitatoren door de RVA. Ik ga ermee akkoord dat wij aan de
opvolging ervan een aparte commissievergadering wijden. Maar de
gegevens die ik heb opgevraagd, zijn gegevens die gewoon
voortvloeien uit de dagelijkse contacten van de bemiddelingsdiensten
met de werklozen. Die gegevens staan eigenlijk volledig los van die
nieuwe controleprocedure.

Ik zie dat in het jaarverslag van 2004 de cijfers stoppen op juni 2004.
Daarbij wordt vermeld dat er in Wallonië geen enkele persoon werd
doorgegeven, dus dat er in Wallonië geen enkele werkweigering
gebeurde. Sindsdien blijft het windstil tot nu, eind 2005. Als wij telkens
anderhalf tot twee jaar zullen moeten wachten om cijfers te krijgen,
dan stel ik mij daar vragen bij.

De minister zal nu de eerste keer na een interministeriële conferentie
met een groot rapport komen. Ik denk dat wij nadien toch op een
normaal ritme die zaak moeten kunnen aankaarten wanneer het ons,
parlementsleden, goed uitkomt.
03.09 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Pour éviter des réunions
longues et ennuyeuses, je procède
autant que possible par la voie de
questions écrites mais encore
faut-il que le ministre y réponde à
temps.

Je ne vois pas d'objection à la
création d'une commission
distincte mais les données que
j'avais demandées n'ont rien à voir
avec la nouvelle procédure de
contrôle. Le rapport annuel de
2004 ne mentionne que des
chiffres jusqu'au mois de juin de
cette année dont il ressort que la
Wallonie n'a transmis aucun cas
de refus d'emploi. Il est
inacceptable qu'il faille toujours
attendre deux ans pour recevoir
de nouveaux chiffres. A la suite du
grand rapport annoncé, les
parlementaires devraient pouvoir
traiter les dossiers à un rythme
normal.
De voorzitter: Alle parlementaire instrumenten zijn ter beschikking.
Le
président: Tous les
instruments parlementaires sont
disponibles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
04 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Werk over "de inwerkingtreding van de
nieuwe bepalingen inzake studentenarbeid" (nr. 8684)
04 Question de Mme Maggie De Block au ministre de l'Emploi sur "l'entrée en vigueur des nouvelles
dispositions relatives au travail des étudiants" (n° 8684)
04.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vanaf 1 oktober zouden de nieuwe bepalingen inzake
studentenarbeid van kracht moeten geworden zijn. Vanaf dan mogen
studenten 23 extra arbeidsdagen buiten de traditionele
vakantiemaanden tegen een verlaagd tarief werken, bovenop de
reeds toegekende 23 arbeidsdagen in juli, augustus en september.
Het is nogal eens voorgevallen dat het een en ander was
gepubliceerd tussen het indienen en het stellen van een vraag, maar
bij het indienen van mijn vraag waren de koninklijke besluiten evenwel
nog niet gepubliceerd.

Naar verluidt zouden deze koninklijke besluiten reeds ondertekend
zijn door de vorige minister van Werk maar moet de minister van
Sociale Zaken zijn handtekening nog plaatsen. Ik meen wel te mogen
veronderstellen dat uw kabinet ook de verdere opvolging van dit
dossier ter harte neemt.

Dit heeft voor wat juridische onzekerheid gezorgd bij studenten en
mogelijke werkgevers voor studenten wat betreft die extra 23 dagen.
De teksten van de koninklijke besluiten zouden in de Nationale
Arbeidsraad verspreid zijn maar de publicatie zou nog niet voor
onmiddellijk zijn.

Er zou naar verluidt een soort gentlemen's agreement bestaan met de
RSZ om geen sanctioneringen door te voeren op basis van prestaties
van afgelopen zomer. Het probleem voor 2005 zou op die manier
worden ondervangen. Ik heb mijn bedenkingen bij dergelijke
geruchten over een gentlemen's agreement. Ik verkies een sluitende
juridische zekerheid te bieden aan zowel werkgevers als studenten.

Ik heb dan ook de volgende vragen. Klopt het dat de koninklijke
uitvoeringsbesluiten klaar zijn, maar nog wachten op ondertekening
door uw collega-minister? Wat is de reden van de vertraging? Welke
timing zal worden gerespecteerd voor de ondertekening van de
koninklijke besluiten en de publicatie ervan in het Belgisch
Staatsblad? Zijn de teksten inderdaad nog bij de Nationale
Arbeidsraad zodat ze als leidraad kunnen dienen voor de betrokken
sociale partners voor de operationalisering van de nieuwe regeling op
het terrein? Klopt het dat er een soort gentlemen's agreement bestaat
met de RSZ om geen sanctioneringen door te voeren op basis van
prestaties van afgelopen zomer? Zullen de studenten en werkgevers
met andere woorden de nieuwe regeling ten volle en zonder
problemen kunnen toepassen in 2005?
04.01 Maggie De Block (VLD):
Les arrêtés royaux qui devaient
permettre aux étudiants de
travailler 23 jours supplémentaires
à un tarif réduit en dehors des
mois de vacances traditionnels à
partir du 1
er
octobre 2005 n'ont
pas encore été publiés. La
signature du ministre des Affaires
sociales se ferait attendre. Le
Conseil national du travail aurait
déjà reçu les textes des arrêtés
royaux, mais ceux-ci ne devraient
pas encore être publiés
immédiatement. Il est vrai qu'il
aurait été convenu avec l'ONSS
de ne pas sanctionner sur la base
des prestations de l'été dernier,
mais cet accord n'offre pas une
sécurité juridique absolue.

Quelle est la cause de ce retard?
Quand sera-t-il procédé à la
signature et à la publication? Les
textes ont-ils été distribués au sein
du CNT? Un "gentlemen's
agreement" a-t-il effectivement été
conclu avec l'ONSS? Les
étudiants et les employeurs
pourront-ils appliquer la nouvelle
réglementation dans son
intégralité et sans problèmes en
2005?
04.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
De Block, wat de procedurele stand van zaken betreft, het koninklijk
besluit dat het RSZ-luik betreffende studentenarbeid moet regelen
werd door collega Demotte en mijzelf ondertekend. Dat koninklijk
besluit zal dus eerstdaags worden gepubliceerd.

De aanpassing van de werkloosheidsreglementering die de gevolgen
voor de wachttijd als schoolverlater moet regelen, is voor advies bij
Begroting en moet nog voor advies naar de Raad van State.
04.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: M. Demotte et moi-même
avons signé l'arrêté royal en ce qui
concerne le volet relatif à l'ONSS.
Nous attendons la publication.
L'adaptation de la réglementation
en matière de chômage qui régit
les conséquences pour la période
d'attente des étudiants qui quittent
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

In de materie zijn de normale procedures gevolgd. De NAR heeft een
advies uitgebracht over het RSZ-deel. Bijgevolg zijn alle betrokken
partijen op de hoogte van de inhoud van het KB. Aan het
beheerscomité van de RVA is de tekstwijziging van het
werkloosheidsbesluit voorgelegd. Ook daar hebben de sociale
partners kennis kunnen nemen van de voorgestelde wijzigingen.

Voor de prestaties die als student zijn geleverd in het derde kwartaal,
rijzen weinig problemen, aangezien de beschikkingen die in het
verleden van toepassing waren, voor die periode feitelijk ongewijzigd
zijn gebleven. Indien de grens van 23 dagen binnen dat kwartaal werd
overschreden, gelden de gebruikelijke regels.

In het beheerscomité van de RSZ is er, gelet op de laattijdige
publicatie, wel een consensus om de nieuwe tekst op twee punten
soepel toe te passen. Het overschrijden van de 23-dagen-grens in het
derde kwartaal van 2005 kan geen gevolgen hebben voor eventuele
tewerkstellingen als student vanaf het vierde kwartaal van 2005.

Aangezien de conversieregels voor personen die niet in het
vijfdagenstelsel werken, door het nieuwe KB eveneens gewijzigd
worden, zullen voor de contracten die in het verleden te goeder trouw
zijn gesloten, de oude conversieregels worden gehanteerd.

Aangezien de nieuwe regeling in de werkloosheidsverzekering slechts
een verkorting van de wachttijd met maximaal 78 dagen mogelijk
maakt, kunnen hier in de onmiddellijke toekomst geen problemen
rijzen doordat het KB nog niet is gepubliceerd.
l'école a été transmise pour avis
au ministre du Budget et doit
encore être envoyée au Conseil
d'État. Toutes les parties
concernées ont entre-temps été
informées du contenu de l'arrêté
royal. La modification de texte de
la réglementation en matière de
chômage a été soumise au comité
de gestion de l'ONEM. Les
partenaires sociaux ont pu prendre
connaissance des modifications
proposées.

En fait, rien ne change pour le
troisième trimestre. Si les
prestations en qualité d'étudiant ne
dépassent pas la limite des 23
jours au cours de ce trimestre, les
règles habituelles sont
d'application. En raison de la
publication tardive, un consensus
existe au sein du comité de
direction de l'ONSS et il n'y aura
donc pas de conséquences pour
d'éventuelles occupations en tant
qu'étudiant à partir du quatrième
trimestre de 2005.

Le nouvel arrêté royal modifie
également les règles de
conversion pour les personnes qui
ne travaillent pas dans le régime
des cinq jours. C'est pourquoi les
anciennes règles de conversion
seront appliquées aux contrats
conclus de bonne foi par le passé.

La nouvelle assurance chômage
permet de raccourcir la période
d'attente de 78 jours au plus. Il n'y
aura pas de problèmes immédiats,
l'arrêté royal n'ayant pas encore
été publié.
04.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, wij zijn
inderdaad verder gevorderd met de publicatie. Ik dacht dat er een
aantal juridische onzekerheden zou bestaan, maar die zullen tegen
dan geregeld zijn.
04.03 Maggie De Block (VLD):
La publication de l'arrêté royal
permettra de mettre fin à
l'insécurité juridique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "de werkloosheidsuitkering voor
werkwilligen die wegens staking het werk niet hebben kunnen aanvatten op 7 oktober jongstleden"
(nr. 8713)
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "de tijdelijke werkloosheid van
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
werkwilligen tijdens stakingsacties" (nr. 8824)
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "de beslissing van Volvo Gent om op de
nationale stakingsdag van 28 oktober economische werkloosheid in te roepen" (nr. 8830)
- de heer Guy D'haeseleer aan de minister van Werk over "de officiële erkenning door de RVA van 28
oktober jl. en de voorafgaande dagen als staking" (nr. 8831)
05 Questions jointes de
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "l'allocation de chômage pour les travailleurs non
grévistes qui n'ont pu travailler le 7 octobre dernier" (n° 8713)
- Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi sur "le chômage temporaire des non-grévistes
lors des actions de grève" (n° 8824)
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "la décision de Volvo Gand d'invoquer le chômage
économique pour le 28 octobre, journée de grève nationale" (n° 8830)
- M. Guy D'haeseleer au ministre de l'Emploi sur "la reconnaissance officielle par l'ONEM de la journée
du 28 octobre dernier et des jours précédents comme jours de grève" (n° 8831)
05.01 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Op de vergadering van het
beheerscomité van de RVA van 20 oktober jongstleden werd beslist
om de stakingsacties van 7 oktober niet te erkennen. Daardoor
worden er dus geen werkloosheidsuitkeringen uitbetaald aan de
werkwilligen die geen aanspraak kunnen maken op een gewaarborgd
loon.

De arbeidsovereenkomst van de werkwillige werknemer die zich
normaal naar het werk heeft begeven en daar wegens de
stakingsacties zijn werk niet kan beginnen of voortzetten, bijvoorbeeld
omdat hij op een stakingspiket is gestuit of omdat er in de loop van de
dag in de onderneming waarin hij is tewerkgesteld, een staking
uitbreekt, wordt geschorst voor de uren dat de werknemer geen
prestaties heeft kunnen leveren. De werkgever moet dan aan de
werkwillige werknemer geen loon uitbetalen.

Een ander probleem is er wanneer de werknemer het werk niet kan
aanvatten wegens een stakingspiket bij de toegang van het
industrieterrein waar de onderneming zich bevindt, en waarbij hij dan
ook verondersteld wordt op het werk aangekomen te zijn. In een
dergelijke situatie krijgt een werknemer een gewaarborgd loon indien
hij bewijst voldoende inspanningen te hebben geleverd om op het
werk te geraken. Het hangt dus af van de feitelijke situatie. We weten
dat er eigenlijk weinig rechtspraak bestaat in verband met de
toekenning van een gewaarborgd loon bij stakingen. Er is een grote
rechtsonzekerheid bij werkwillige werknemers, waardoor ze uiteraard
aan het einde van de rit getroffen worden in hun portemonnee.

Voor de stakers zelf is er geen probleem. Zij weten dat hun
onbetwistbaar recht op staken aanleiding geeft tot loonverlies, maar in
ruil krijgen zij een stakersvergoeding. Voor vele werkwillige
werknemers is het dikwijls zo dat zij de enigen zijn die echt financiële
schade lijden, omdat zij geen gewaarborgd loon ontvangen en omdat
in de meeste gevallen het beheerscomité van de RVA de stakingen
ook niet erkent en dus ook geen werkloosheidsvergoedingen
uitbetaalt.

Bij de erkenning van een staking houdt het beheerscomité rekening
met het feit of de werkwillige behoort tot de arbeidseenheid waarin
zich stakende werknemers bevinden en, belangrijker, of de
werkwilligen ook geen belang kunnen hebben bij de inwilliging van de
eisen van de stakers. Mijns inziens is dat een zeer subjectief
gegeven. Bovendien moeten we ook vaststellen dat in het
05.01 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Le comité de gestion de
l'ONEM a décidé de ne pas
reconnaître les actions de grève
du 7 octobre. Aussi les personnes
qui souhaitaient travailler mais qui
ne peuvent prétendre à un revenu
garanti ne reçoivent-elles pas
d'allocations de chômage. La
jurisprudence relative à l'octroi
d'un salaire garanti lors de grèves
est très peu fournie. Les grévistes
subissent une perte de salaire
mais reçoivent une indemnité de
grève. Le comité de gestion tient
compte, lors de la reconnaissance
d'une grève, de l'appartenance de
celui qui souhaite travailler à une
unité dont les travailleurs sont en
grève et de la donnée subjective
qu'il peut avoir intérêt à ce que les
revendications des grévistes
soient satisfaites. La présence des
syndicats au comité de gestion
leur confère une position de juge
et partie.

Combien de personnes ont été
touchées par la décision du comité
de gestion? Quelle sera l'attitude
de l'ONEM à l'égard de la grève
du 28 octobre et de celles qui ont
précédé? Le ministre trouve-t-il
logique que ceux qui veulent
travailler soient sanctionnés? Va-t-
il ajuster la réglementation? Quelle
est la position de l'ONEM à propos
de la demande de Volvo à Gand
de reconnaître le 28 octobre
comme un jour de chômage
temporaire pour défaut de travail?
Que pense le ministre de l'idée de
confondre `chômage temporaire' et
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
beheerscomité van de RVA juist ook de vakbonden vertegenwoordigd
zijn, en dat ze dus eigenlijk zowel rechter als partij zijn. De
werkwilligen worden in vele gevallen verplicht om overuren of verlof
op te nemen, of hangen af van de goodwill van de werkgever, die dan
toch het gewaarborgd loon wil uitbetalen.

Ik denk dat dat geen gezonde situatie is en wil de minister dan ook
het volgende vragen. Hoeveel personen werden getroffen door de
beslissing van het beheerscomité om de staking van 7 oktober niet te
erkennen? Wat was de motivatie van het beheerscomité?

Wat zal de houding zijn van de RVA met betrekking tot de staking van
28 oktober en de stakingen die 28 oktober op sommige plaatsen
voorafgingen? Hoe zullen die worden beoordeeld? Ik weet niet of ze
reeds beoordeeld werden door het beheerscomité.

Acht de minister het logisch dat werkwilligen eigenlijk financieel
gestraft worden? Moet er niet gesleuteld worden aan die regeling om
te vermijden dat de werkwilligen de enigen zijn die financieel kunnen
worden getroffen?

Ik heb ook nog een aanvullende vraag betreffende Volvo Gent. In de
week die voorafging aan de nationale stakingsdag van 28 oktober,
heeft de directie van Volvo Gent een aanvraag ingediend bij de RVA
om 28 oktober, wegens gebrek aan werk, te erkennen als dag van
tijdelijke werkloosheid.

Volgens Volvo werd vanuit de Amerikaanse hoofdzetel verzocht om
dringend 1.000 Mondeo's minder te produceren wegens de kleinere
vraag naar dat type. Aangezien er blijkbaar enkel op vrijdag 1.000
auto's worden geproduceerd, kwam dit zeer goed uit volgens Volvo.
Volvo zegt dat het oorspronkelijk van plan was om 3 dagen
economische werkloosheid aan te vragen voor oktober. Ze zouden dit
beperkt hebben tot 1 dag als gevolg van de aangekondigde
stakingen.

Wat is het standpunt van de RVA in verband met deze aanvraag?
Wat is het standpunt van de minister wat betreft de manier waarop
men het systeem van de tijdelijke werkloosheid en de stakingen met
mekaar tracht te mengen? Ik dank u voor uw antwoord.
`grève'?
De voorzitter: Heb ik het goed begrepen mijnheer D'haeseleer dat u uw drie vragen hebt gesteld?
(Instemming)
05.02 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, naar aanleiding van de stakingsacties roepen bedrijven
overmacht in en zien zij zich soms genoodzaakt om maatregelen te
nemen ten aanzien van de werkwilligen. Een aantal ondernemingen
plaatst zijn werkwillige werknemers voor een dubbele keuze: ofwel
blijven ze thuis en nemen ze een dag verlof, ofwel komen ze naar het
werk. Als de werkwilligen evenwel niet binnen raken omwille van de
stakingspiketten worden ze niet betaald. In een aantal gevallen kan
men er dan wel voor zorgen dat de medewerkers een dag worden
vergoed via de werkloosheidsverzekering.

In het eerste geval roept het bedenkingen op omdat werknemers
genoodzaakt zijn om een dag verlof te nemen. Bij de laatste staking
van 28 oktober, de dag voor de herfstvakantie, was het natuurlijk niet
05.02 Annemie Turtelboom
(VLD): En cas de grève, les
entreprises invoquent la force
majeure et confrontent les
travailleurs non grévistes à un
choix: ils restent chez eux et
prennent un jour de congé ou ils
viennent travailler. S'ils ne
parviennent pas à pénétrer dans
l'entreprise, ils ne sont pas payés.
Dans certains cas, les
collaborateurs peuvent être
rémunérés par le biais de
l'assurance chômage. Ces deux
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
zo evident voor zij die arbeid en gezin wensen te combineren om nog
eens een extra verlofdag op te offeren aan een staking. De tweede
oplossing is ook twijfelachtig want werkgevers kunnen bij
stakingsacties een beroep doen op het systeem van tijdelijke
werkloosheid voor hun werkwillige werknemers. De uitkeringen in het
kader van de tijdelijke werkloosheid kunnen echter alleen worden
toegekend als het beheerscomité van de RVA hiervoor toestemming
geeft. Bij het verlenen van die toestemming houdt het beheerscomité,
waarin ook de vakbonden zijn vertegenwoordigd, rekening met het feit
of de betrokken werknemers niet behoren tot de arbeidseenheid
waarin zich stakende werknemers bevinden en of zij geen belang
kunnen hebben bij de inwilliging van de eisen van de stakers.

Naast het feit dat werkwillige werknemers, die buiten hun schuld
worden gedwongen om een dag verlof te derven, toch enige financiële
compensatie genieten, ligt het inroepen van tijdelijke werkloosheid bij
stakingsacties niet in de filosofie van de werkloosheidsverzekering die
mensen wil vergoeden als ze geen werk hebben. Hier gaat het
eigenlijk om mensen die werk hebben maar door de vakbonden
verhinderd worden om hun job uit te oefenen. Wanneer vakbonden
staken om jobs te redden, zorgen ze er in de feiten voor dat
werkwilligen naar de werkloosheid worden gedreven voor de dagen
dat er wordt gestaakt.

Mijnheer de minister, vandaar had ik graag een antwoord op de
volgende vragen.

Hoeveel werknemers hebben tijdens de stakingsdagen van 7 en 28
oktober jongstleden een beroep gedaan op het stelsel van de tijdelijke
werkloosheid?

Hoeveel heeft die maatregel aan de RVA gekost?

Hoe kan die functie van stakingskas voor werkwilligen worden gerijmd
met de doelstelling van de RVA om echte werkzoekenden een
vergoeding te geven?

In welke mate kan de RVA die onkosten ten gevolge van
stakingsacties verhalen op de verantwoordelijken van de staking?

Zult u eventueel de reglementering aanpassen om dat twijfelachtig of
oneigenlijk gebruik aan banden te leggen?

Welke maatregelen neemt u als minister om werkwilligen tijdens
stakingsacties ervan te verzekeren dat zij effectief aan de slag kunnen
gaan?
options soulèvent certaines
interrogations.

Combien de travailleurs ont-ils
recouru au système du chômage
temporaire lors des grèves des 7
et 28 octobre? Combien cela a-t-il
coûté à l'ONEM? Comment un tel
système peut-il être concilié avec
l'objectif de l'ONEM de donner une
allocation aux véritables
demandeurs d'emploi? Dans
quelle mesure l'ONEM peut-il
répercuter ces frais sur les
responsables de la grève? Le
ministre modifiera-t-il la
réglementation pour limiter ce
recours impropre au système des
allocations de chômage? Quelles
mesures le ministre prendra-t-il
pour garantir la liberté de travail
des non-grévistes en cas de
grève?
05.03 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega's,
sta me toe mijn antwoord te beginnen met de reglementaire basis nog
even in herinnering te brengen.

Artikel 73, 2de lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991
houdende de werkloosheidsreglementering laat toe werknemers van
wie de werkloosheid het rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg is van
een staking of lock-out uitkeringen toe te kennen, doch enkel mits het
beheerscomité van de RVA daarvoor zijn toestemming verleent.

Het beheerscomité van de RVA is paritair samengesteld en dus zijn
05.03 Peter Vanvelthoven,
ministre: La base réglementaire
figure à l'article 73, deuxième et
troisième alinéas, de l'arrêté royal
du 25 novembre 1991 portant
réglementation du chômage.

La jurisprudence du comité de
gestion de l'ONEM sur
l'indemnisation des personnes
désireuses de travailler lors des
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
zowel werkgevers als werknemers betrokken bij het nemen van die
beslissing.

Artikel 73, 3de lid van hetzelfde koninklijk besluit geeft een niet-
limitatieve opsomming van de criteria waarmee het beheerscomité
rekening moet houden bij het nemen van zijn beslissing. Het
beheerscomité moet inzonderheid rekening houden met het feit of de
werknemer niet behoort tot de arbeidseenheid waarin zich stakende
werknemers bevinden en of hij geen belang kan hebben bij de
inwilliging van de eisen van de stakers. Behoren de werknemers tot
de stakende arbeidseenheid en/of kunnen zij belang hebben bij de
eisen van de stakers, dan beschouwt het beheerscomité hen in
principe als niet-vergoedbaar en hebben zij bijgevolg geen recht op
uitkeringen.

Wat is nu de rechtspraak van het beheerscomité inzake de
vergoedbaarheid van werkwilligen in geval van nationale
stakingsacties? Werkwilligen kunnen in principe een
werkloosheidsuitkering ontvangen van de RVA op voorwaarde dat het
beheerscomité van de RVA daartoe zijn goedkeuring geeft.
Werkwilligen ontvangen dus niet systematisch een vergoeding van de
RVA. Het beheerscomité gaat na of de werkwillige werknemers
behoren tot de arbeidseenheid waarin zich stakende werknemers
bevinden en of zij belang kunnen hebben bij het inwilligen van de
eisen van de stakers. Bovendien moet het gaan om volledige dagen
van werkloosheid, dus niet wanneer het werk in de loop van de dag
onderbroken wordt.

Bij de situatie van een staking in een individueel bedrijf, worden die
voorwaarden nagegaan per bedrijf of per categorie van werknemers.

Bij een nationale staking doet het beheerscomité geen individuele,
maar een collectieve toetsing. Tot nog toe luidde de administratieve
rechtspraak van het college dat in dergelijke gevallen iedereen wordt
geacht belang te hebben bij de staking, met het gevolg dat
werkwilligen of niet-stakers geen recht hebben op
werkloosheidsuitkeringen.

Ik kom tot de stakingsacties van 7 oktober. De stakingsacties van 7
oktober 2005 werden gehouden in het kader van de
onderhandelingen op het federaal niveau over het loopbaaneinde, de
financiering van de sociale zekerheid en de welvaartvastheid van de
sociale uitkeringen. Vooral het verloop van de gesprekken over de
eindeloopbaanregelingen lagen aan de basis van de ontevredenheid
van de stakers. Er waren ook concrete eisen rond de berekening van
de rustpensioenen, onder meer in het kader van deeltijdse
tewerkstelling en in het kader van de gelijkstelling van periodes van
ziekte, werkloosheid en brugpensioen. Werknemers van alle sectoren
en beroepscategorieën zowel uit de privé- als de overheidssector
namen deel aan de acties. Werknemers werden tegengehouden door
stakersposten of konden het werk niet aanvatten omdat er geen
activiteit was in het bedrijf.

Conform de rechtspraak van het beheerscomité van de RVA heeft het
beheerscomité geoordeeld dat de werkwilligen onrechtstreeks baat
hadden bij de nationale staking van 7 oktober en dus geen recht
hebben op werkloosheidsuitkeringen voor die dag. Zij behoorden tot
de arbeidseenheid waarin zich stakende werknemers bevonden en
actions de grève nationales est la
suivante. Les personnes
désireuses de travailler peuvent,
en principe, obtenir une allocation
de chômage de l'ONEM lorsque le
comité de gestion l'autorise. Le
comité de gestion examine si les
personnes désireuses de travailler
appartiennent à une unité de
travail comptant des travailleurs en
grève et si elles peuvent tirer un
bénéfice de l'acceptation des
exigences des grévistes. Il doit
également s'agir de journées
complètes de chômage. En cas de
grève dans une entreprise précise,
les conditions sont examinées par
entreprise ou par catégorie de
travailleurs. En cas de grève
nationale, le comité de gestion
procède à une évaluation
collective et non pas individuelle.
Dans ces cas, jusqu'à présent, la
jurisprudence a toujours considéré
que tout le monde était réputé
trouver un intérêt à la grève. C'est
la raison pour laquelle les
personnes désireuses de travailler
n'ont pas droit aux allocations de
chômage.

Les actions de grève du 7 octobre
se sont déroulées dans le cadre
des négociations fédérales sur les
fins de carrière, le financement de
la sécurité sociale et la liaison au
bien-être des prestations sociales.
Des travailleurs de tous les
secteurs et de toutes les
catégories professionnelles ont
participé aux actions. Des
travailleurs ont été retenus par des
piquets de grève ou n'ont pas pu
travailler en raison de l'arrêt de
l'activité dans leur entreprise.

Le comité de gestion a estimé que
la grève nationale du 7 octobre
servait également indirectement
les intérêts des personnes
désireuses de travailler. L'ONEM
ne dispose pas des chiffres relatifs
au nombre de ces travailleurs.

Le dossier relatif aux actions de
grève pendant la période du 8 au
28 octobre sera examiné lors de la
prochaine réunion du comité de
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
konden belang hebben bij de inwilliging van de eisen van de stakers.
De RVA beschikt niet over gegevens betreffende het aantal
werkwilligen die werden getroffen door deze beslissing.

De stakingsacties in de periode van 8 oktober tot en met 28 oktober
2005. Dit dossier werd voor beslissing voorgelegd op de volgende
zitting van het beheerscomité van de RVA.

Ik kom tot de samenloop van tijdelijke werkloosheid ingevolge staking
en tijdelijke werkloosheid ingevolge economische redenen,
bijvoorbeeld en zoals aangehaald, op 28 oktober het geval was bij
Volvo Gent. Indien zich in de loop van een maand een staking
voordoet en er zich in de loop van dezelfde maand ook nog andere
vormen van tijdelijke werkloosheid voordoen, onder meer werkgebrek
ingevolge economische oorzaken, is er sprake van samenloop. In dit
geval wordt teruggegrepen naar het principe van de prioritaire
schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Er moet
gekeken worden welke schorsingsvorm staking of werkgebrek eerst is
aangekondigd. De schorsing die eerst is aangekondigd primeert. Het
is mogelijk dat de dag tijdelijke werkloosheid die werd opgegeven als
economische werkloosheid, als dusdanig niet vergoed zal worden
omdat de staking primeert en de vergoedbaarheid afhangt van de
beslissing van het beheerscomité. Indien de economische
werkloosheid reeds aan de RVA was meegedeeld of lopende was
voor de aankondiging van de staking en het duidelijk is dat zij niet
enkel voor de stakingsdag werd aangevraagd ­ wat als oneigenlijk
gebruik zou kunnen worden beschouwd ­ kan de directeur van het
werkloosheidsbureau oordelen dat de betrokken werknemers recht
hebben op een werkloosheidsuitkering.
gestion de l'ONEM.

Si, au cours d'un même mois, une
entreprise est touchée par une
grève ainsi que par d'autres
formes de chômage temporaire, le
principe de la suspension
prioritaire de l'exécution du contrat
de travail est appliqué. La
suspension qui a été
communiquée en premier lieu,
prime. Il est dès lors possible que
le chômage économique ne soit
pas indemnisé, étant donné que la
grève prime. Si, par contre, le
chômage économique avait déjà
été annoncé à l'ONEM ou était
déjà en cours avant que la grève
ne soit annoncée, le directeur du
bureau du chômage peut décider
que les travailleurs concernés ont
droit aux allocations de chômage.
05.04 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord.

Wat Volvo betreft, begrijp ik het goed dat de tijdelijke werkloosheid
wegens gebrek aan werk zal worden erkend? U zegt dat, als de
staking eerst was aangekondigd, de tijdelijke werkloosheid niet zal
worden erkend. Indien de tijdelijke werkloosheid eerst was
aangevraagd, zal er worden ingegaan op de eis van Volvo. Wat zijn
nu de feiten in dit dossier?
05.04 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): Qu'en est-il de Volvo?
05.05 Minister Peter Vanvelthoven: Ik heb u de principes uitgelegd,
maar het is natuurlijk het beheerscomité van de RVA dat daarover
beslist.
05.05 Peter Vanvelthoven,
ministre: J'ai expliqué les
principes, mais c'est le comité de
gestion qui décide en dernier lieu
si le chômage peut être indemnisé
ou non.
05.06 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Het is dus nog niet
duidelijk.
05.07 Minister Peter Vanvelthoven: De RVA zal daarover praten op
de volgende vergadering van het beheerscomité.
05.08 Guy D'haeseleer (Vlaams Belang): Dan wil ik het nog even
hebben over de werkloosheidsuitkeringen bij stakingen. Met
betrekking tot nationale staking van 28 oktober hebt u terecht gezegd
dat het beheerscomité van de RVA ervan uitgaat dat iedereen belang
kan hebben bij stakingen en dat er de facto bij nationale stakingen
05.08 Guy D'haeseleer (Vlaams
Belang): La grève du 7 octobre n'a
pas non plus été reconnue par le
comité de gestion, alors qu'elle
n'était pas nationale, mais qu'elle
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
weinig werkloosheidsvergoedingen worden uitgekeerd. Er is echter
een verschil met 7 oktober, waarvoor het beheerscomité ook geen
erkenning heeft gegeven. Op 7 oktober was er geen echte nationale
staking. Het was een staking alleen door het ABVV, op bepaalde
plaatsen aangevuld door individuen van andere vakbonden. Daar ligt
dus toch een nuance.

Mijnheer de minister, als het beheerscomité die logica blijft volgen,
komen wij terecht in een situatie waarin werkwilligen de dupe worden
van de hele zaak. Zij krijgen immers geen gewaarborgd loon en het
beheerscomité van de RVA erkent de staking niet. Die situatie is
onrechtvaardig. Ik dring er bij u op aan die zaak nogmaals te bekijken
en eventueel een wijziging van de wetgeving te overwegen om aan de
discriminatie - zo noem ik het - een einde te maken.
émanait d'un seul syndicat. La
politique actuelle du comité de
gestion est préjudiciable aux
travailleurs non grévistes, qui n'ont
pas droit au salaire garanti et dont
le chômage temporaire n'est pas
reconnu. Ne faudrait-il pas
modifier la loi pour mettre fin à
cette discrimination?
05.09 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. U hebt een heel lang en uitgebreid antwoord
gegeven, met een stand van zaken. Ik vind het wel jammer dat de
RVA daarover geen cijfers heeft. Dat is een hiaat in de
supergeïnformatiseerde RVA. Als beleidsinstrument is het wel
belangrijk zicht daarop te hebben. Men moet op een bepaald ogenblik
wel kunnen weten wat de impact van een algemene staking is, in
welke mate de bedrijven een beroep doen op het systeem van
tijdelijke werkloosheid en hoeveel dat kost. In mijn vraag heb ik al
gezegd dat de werkloosheidsverzekering daarvoor eigenlijk niet
bedoeld is, maar wel om, terecht, een beperkte vergoeding te geven
voor de periode dat personen geen werk hebben en naar werk op
zoek zijn.

Ik denk, mijnheer de minister, dat u dit misschien best eens bekijkt
met de verantwoordelijken bij de RVA, om daarover in de toekomst
wel cijfermateriaal te verzamelen. Het is natuurlijk essentieel als men
aan beleid wil doen en dat op een bepaald moment wil sturen, dat
men zich kan baseren op de juiste cijfers.
05.09 Annemie Turtelboom
(VLD): L'ONEM ne dispose pas de
chiffres permettant d'évaluer
l'impact d'une grève nationale.
Ces chiffres constitueraient un
instrument politique important.
J'espère qu'à l'avenir, ils figureront
dans les statistiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Werk over "het bevoegde paritair comité
voor distributiecentra van multinationale ondernemingen" (nr. 8651)
06 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de l'Emploi sur "le comité paritaire compétent pour les
centres de distribution des entreprises multinationales" (n° 8651)
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, het is overigens voor mij uiteraard een hele eer om
de eerste vraag te mogen stellen aan de voormalige Limburgse
collega, thans minister.

Dit dossier, mijnheer de minister, is voor Limburg en voor de
Limburgse ondernemingen ook van groot belang. Ik werd vroeger met
die problematiek geconfronteerd, toen ik vaststelde dat in kringen van
Limburgse ondernemers grote verbaasdheid was ontstaan over de
manier waarop distributiecentra van multinationale ondernemingen
die zich in Limburg hadden gevestigd, van de ene dag op de andere
dreigden onder een ander paritair comité te ressorteren.

Wat is de situatie? U weet het ook zeer goed, Limburg tracht zich te
profileren als een logistieke regio. Vlaanderen tracht zich trouwens
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le Limbourg compte plusieurs
centres logistiques importants. Ce
secteur est toutefois confronté à
un effet ennuyeux: en raison de
modifications apportées aux
compétences de commissions
paritaires apparentées, les centres
de distribution peuvent ressortir
soudain à une autre commission
paritaire. Il est inacceptable que
nous ne puissions donner aux
entreprises de ce secteur
important des garanties quant aux
CCT qui leur sont applicables.
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
ook hier van zijn sterkste kant te tonen. Multinationale ondernemingen
hebben vaak een plaats waar zij de logistiek centraliseren, van
waaruit ook leveringen aan winkels en dat soort zaken gebeuren. Een
aantal van die grote distributiecentra is uiteraard ook in de provincie
Limburg gevestigd. Oorspronkelijk, een aantal jaren geleden, bleken
daar niet zoveel problemen te zijn. Men zat onder bepaalde paritaire
comités voor de arbeiders en de bedienden. Plots echter, door de
wijziging van de bevoegdheden van andere paritaire comités, is men
vanuit de sociale inspectie beginnen zeggen dat men moest nagaan
of het goederen waren die men in eigendom had die werden
opgeslagen en die in de logistiek terechtkwamen, of het goederen van
derden waren en welke soort goederen het waren. Ik heb mij laten
vertellen dat er bepaald hallucinante taferelen zijn geweest waarbij
men in bepaalde distributiecentra de meubels die er stonden heeft
geteld en het aantal procenten plastic, ijzer en hout is nagegaan, om
te concluderen of men voor de arbeiders onder het paritair comité van
de chemische nijverheid, de bouw of de houtsector zou laten
ressorteren. Wellicht moet ik geen tekening maken van wat het in de
centrale zetels van dat soort multinationals teweegbrengt, als men
van de ene op de andere dag dreigt in andere arbeidsvoorwaarden
terecht te komen, uiteraard met andere pecuniaire voorwaarden en
dergelijke. Dat leidt tot grote onrust.

Ik heb toen aan minister Vandenbroucke een schriftelijke vraag
gesteld en gezegd dat het toch niet denkbaar is dat men in een
situatie terechtkomt waarbij men precies in een speerpuntactiviteit niet
eens de zekerheid kan bieden onder welk paritaire comité en onder
welke CAO's men moet functioneren.

Minister Vandenbroucke heeft toen in een schriftelijk antwoord, dat in
de sector wellicht nogal wat bekendheid heeft gekregen, verklaard dat
hij een soort standstill wilde voor een aantal jaren, meer bepaald wat
betreft de het paritair comité 140.9, voor de arbeiders, en het paritair
comité 226 voor de bedienden. Hij zou betrokkenen aanmanen en
uitnodigen om een consensus te zoeken over welk paritair comité
bevoegd is, zodat iedereen vanuit een rechtszekere positie zijn
exploitatie kan organiseren.

Wij zijn inmiddels een aantal jaren verder en naar verluidt is het
natuurlijk nog niet zover dat van een consensus kan worden
gesproken. De zaak is echter van groot belang en enige spoed is
aangewezen.

Wij praten vaak over allerlei maatregelen om bedrijven hier aan te
moedigen. Die kosten geld aan de sociale zekerheid, aan de
overheid. Hier heeft het louter en alleen te maken met de vraag of wij
rechtszekerheid kunnen creëren, of wij iedereen duidelijk kunnen
maken waar men aan toe is, op een stabiele en betrouwbare manier.
Wanneer het dan nog gaat over een sector die wij in Vlaanderen als
een speerpuntsector willen ontwikkelen, dan is het natuurlijk des te
meer belangrijk dat wij dat zo snel mogelijk doen.

Vandaar heb ik volgende korte vraag.

Hoe kan u op de meest korte termijn de betrokken sector de
zekerheid geven waarop hij recht heeft, zodat ook de distributiecentra
die ondertussen ook vaak reeds voor derden functioneren, definitief
weten onder welk paritair comité ze ressorteren voor arbeiders en
L'ancien ministre Frank
Vandenbroucke avait certes
décrété un statu quo, mais
plusieurs années plus tard aucun
consensus ne
s'est encore
dégagé. Quand le secteur
obtiendra-t-il enfin des garanties?
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
bedienden?
06.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
de problematiek is mij inderdaad, ook vanuit Limburgse invalshoek,
goed bekend. Ik verwijs naar de vragen die u reeds gesteld hebt en
de antwoorden die u daarop gekregen hebt. Ik wil de hoofdlijnen
daarvan nog even in herinnering brengen.

Bij de bepaling van het terzake bevoegd paritair comité dient
inderdaad een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen de
dienstverlenende bedrijven en de handelsondernemingen. Een
onderneming die haar eigen goederen opslaat om te verwerken of te
verhandelen, is geen distributieonderneming, maar een productie- of
handelsonderneming. Wanneer een onderneming voor rekening van
derden, zonder eigenaar te worden van de goederen, de distributie
van goederen verzorgt, dan heeft die activiteit een andere aard. De
onderneming is in dat geval een dienstverlenende onderneming, een
distributiecentrum.

De vastlegging van de bevoegdheidsgebieden van de paritaire
comités gebeurt na raadpleging van de sociale partners. Hierbij wordt
zoveel mogelijk naar consensus gestreefd. Zoals reeds werd gesteld
door de heer Frank Vandenbroucke, vormen CAO's slechts het
onderhandelingskader. Het zijn de CAO's gesloten in die organen die
rechten en plichten scheppen voor de werkgevers en werknemers.
Door middel van een CAO kan in specifieke loon- en
arbeidsvoorwaarden voorzien worden voor bepaalde types van
ondernemingen die onder het ressort van het bevoegde paritair
comité vallen.

Het probleem van de betrokken ondernemingen en sectoren betreft
hoofdzakelijk arbeidskosten. Overleg hieromtrent tussen de sociale
partners in de bevoegde paritaire comités kan eventueel een
oplossing brengen.

Een oplossing van de problematiek dient in de eerste plaats te worden
gezocht via consensus met alle sociale partners uit de verschillende
betrokken sectoren. Zo dienen criteria te worden vastgesteld om de
economische activiteit logistiek te omschrijven. Met het oog hierop
werden contacten met belangrijke ondernemingen uit de verschillende
sectoren belegd. Spijtig genoeg werden tot nu toe nog geen werkbare
voorstellen geformuleerd. De problematiek die hier aan de orde is,
gaat over de bedrijfssector waartoe logistieke bedrijven of
distributiecentra met een multinationaal of een nationaal karakter
behoren.

Een ongelijke behandeling van een onderneming met een
multinationale dan wel nationale dimensie komt mij onrechtvaardig
voor. Derhalve dient een oplossing te worden gevonden voor de
gehele sector.

Voorts meen ik dat de huidige bevoegdheidsreglementering van de
verschillende paritaire comités geen onduidelijkheden inhoudt, maar
misschien wel niet aangepast is aan de economische realiteit van de
logistieke dienstverlening.

Bij het aanpassen van de sectoriële overlegstructuren aan deze
nieuwe realiteit moet echter ook rekening worden gehouden met de
06.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Lors du choix de la
commission paritaire compétente,
il convient d'établir une distinction
entre les entreprises de services
et les entreprises commerciales.
Une entreprise qui assure la
distribution de biens appartenant à
des tiers est une entreprise de
services.

Les compétences des
commissions paritaires sont fixées
après concertation avec les
partenaires sociaux. A cet égard,
la recherche d'un consensus
prévaut.

Le problème des entreprises et
des secteurs concernés concerne
principalement les coûts salariaux.
La concertation entre les
partenaires sociaux au sein des
commissions paritaires
compétentes peut éventuellement
conduire à une solution.

Des critères doivent être fixés en
vue de la description de l'activité
économique `logistique', de
préférence par voie de consensus.
A cet effet, des contacts ont été
établis avec des entreprises
importantes de ce secteur, mais
malheureusement, aucune
proposition acceptable n'a encore
été formulée à ce jour.

Des entreprises nationales comme
multinationales sont actives dans
ce secteur. Il ne me paraît pas
justifié de traiter ces entreprises
différemment. Une solution doit
être trouvée pour l'ensemble du
secteur.

La réglementation actuelle relative
aux compétences des
commissions paritaires n'est pas
ambiguë, mais peut-être inadaptée
à la réalité économique du service
logistique.

Pour préserver la paix sociale, les
changements apportés aux
structures de concertation
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
sociale neveneffecten. Om de sociale vrede te vrijwaren, is het
daarom noodzakelijk dat een oplossing door alle actoren in dit domein
wordt gedragen. Derhalve is hierover uitvoerig overleg vereist.

Momenteel zijn mijn administratie en ikzelf in onderhandeling met de
sector van het goederenvervoer over een voorstel tot wijziging van het
bevoegdheidsgebied van paritair comité 140 voor het vervoer.
Wanneer een definitief voorstel is uitgewerkt, zal worden onderzocht
met welke sectoren interferentieproblemen rijzen en zal ik deze
sectoren consulteren. Als de consultatieperiode afgesloten is, zal ik
de noodzakelijke en haalbare beslissingen nemen.

Mijn voorganger, Frank Vandenbroucke, heeft op 5 juli 2004
aangekondigd de huidige situatie voor minstens 3 jaar te bevriezen,
teneinde voldoende rechtszekerheid te bieden. Het was de bedoeling
dat binnen deze periode in overleg met de sociale partners een
geschikte oplossing voor deze problematiek wordt uitgewerkt. Dit
tijdsbestek is nog niet verstreken. Als het evenwel mogelijk is om
sneller tot een oplossing te komen, zal ik zeker niet nalaten dit te
proberen te bewerkstelligen. Met het oog hierop zal ik verder met de
betrokken partijen overleg plegen om zo spoedig mogelijk tot een
definitieve oplossing te kunnen komen.
sectorielle doivent être soutenus
par tous les acteurs concernés, ce
qui exige une concertation
poussée.

Je consulte pour l'instant le
secteur du transport des
marchandises à propos de la
modification de la commission
paritaire 140 du transport. Dès
qu'une proposition définitive aura
été formulée, nous verrons avec
quels secteurs se posent des
problèmes de compétence et je
consulterai les secteurs en
question. Ensuite, je prendrai les
décisions nécessaires.

La `période de gel' de trois ans
n'est pas encore écoulée. Il est
donc encore temps de se
concerter quant à une décision
définitive.
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Het is uiteraard evident dat wij ook heel
veel belang hechten aan het overleg. Ik zie eerlijk gezegd niet goed in
hoe het feit of de materialen die worden onderhandeld eigendom zijn
van de onderneming dan wel tot een derde behoren tot een blijvend
relevant criterium kan worden uitgeroepen. Wat doet zich immers
voor? Allerlei virtuele boekhoudkundige constructies worden gemaakt,
al is het maar om een tussenvennootschap te hebben om dit soort
boekhoudkundige realiteiten te creëren. Ik denk dat het de vraag is
waarin de activiteiten intrinsiek van elkaar verschillen en wat de
gemeenschappelijk kenmerken zijn.

Het is juist dat er nog wat tijd is omdat uw voorganger een stand still
heeft afgeroepen. U beseft echter ook dat het onlogisch is om
Vlaanderen als een logistieke regio te promoten en de provincie
Limburg uit te roepen tot een logistieke regio om dan na een aantal
jaren waarin alles toch is gezegd - ik veronderstel dat er niet zoveel
verschillende visies en meningen zijn - niet in staat te zijn om te
antwoorden op de vraag onder welk paritair comité de
distributiecentra ressorteren.

Ik geef nog eens het voorbeeld. Ik vind het werkelijk hallucinant dat
een bepaald bedrijf afhankelijk is van de manier waarop de sociale
inspecteur alle gestockeerde meubels heeft ingeschat ­ zoveel%
hout, plastiek en metaal ­ om te zien in welk paritair comité men
terecht moet komen. Morgen staat er een andere toonzaal en dan zou
het kunnen dat men van paritair comité moet veranderen. Dat zijn
toch geen toestanden meer voor 2005 op een ogenblik dat wij een
land willen zijn dat betrouwbaar is, dat een logistieke poort wil zijn en
alles wat erbij hoort.

Ik pleit er echt voor dat u het overleg activeert en dat u tot het uiterste
gaat om de consensus te bereiken. Als dat niet lukt, hoop ik dat u
probeert om het begin van rechtszekerheid dat uw voorganger
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
On peut se demander si la
question de la propriété des
marchandises traitées est toujours
pertinente. En effet, les
entreprises risquent de monter
toute une série de constructions
comptables dans le but de tomber
sous le ressort d'une commission
paritaire plus avantageuse. Il faut
tenir compte de la nature de
l'activité elle-même.

Le `temps mort' n'est
effectivement pas encore écoulé,
mais il n'est pas logique de
considérer d'une part la logistique
comme un secteur de pointe si l'on
n'est pas capable, d'autre part,
d'offrir une sécurité juridique
durable aux entreprises du
secteur. Cela importe aussi dans
l'optique des nouveaux
investissements.
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
geboden heeft, uit te breiden tot een duurzame rechtszekerheid.

Er is natuurlijk niet alleen de vraag of de betrokkenen nu tijdelijk
gedepanneerd zijn, maar er is ook de vraag of we die bedrijven ervan
zullen kunnen overtuigen om hier te investeren. Zolang zij geen
zekerheden hebben, kunnen zij geen kostprijsberekeningen maken
en kan men dus ook niet uitgaan van groeimodellen in dat soort
bedrijven.

Mijn pleidooi is om daar echt werk van te maken. Dat soort dingen
gaat niet over middelen van de overheid of de sociale zekerheid,
maar over de vraag of wij een betrouwbare overheid kunnen zijn die
bedrijven in staat stelt te groeien. Dat is een probleem dat we echt
moeten oplossen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Véronique Ghenne au ministre de l'Emploi sur "le projet pilote Femmes
d'affaires, affaires de femmes" (n° 8746)
07 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Werk over "het proefproject
Vrouw'en'zaken" (nr. 8746)
07.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en janvier dernier, j'avais interrogé votre prédécesseur,
Mme Van den Bossche, sur ce programme "Femmes d'affaires,
affaires de femmes". J'avais en effet, à l'époque, eu écho de ce projet
pilote via la presse, qui avait malheureusement, semble-t-il, relayé
l'information trop tard pour que les femmes intéressées puissent,
d'une part, bénéficier de toutes les informations nécessaires et,
d'autre part, encore participer à la sélection. J'avais alors contacté le
FOREM de Liège, ville concernée par le projet et, à mon grand
étonnement, l'organisme n'avait jamais eu vent de l'existence même
du programme en question.

Malgré ces défaillances évidentes et reconnues par votre
prédécesseur, j'ai récemment lu dans la presse que ce projet pilote
avait néanmoins été qualifié de succès par le Crédal ­ Coopérative de
crédit alternatif ­ et devait être reprogrammé en 2006.

J'aimerais, dans un premier temps, avoir connaissance des résultats
détaillés et des conclusions tirées de cette première année
d'existence du projet pilote.

Avez-vous déjà pensé à une campagne de sensibilisation et
d'information sur ce projet, campagne qui devrait donc être plus
organisée et plus efficace que celle menée l'an dernier?

En 2005, seulement trois villes participaient à la mesure, à savoir
Liège, Genk et Bruxelles. Mme Van den Bossche avait, lors de mon
intervention en commission, émis l'hypothèse que, si le projet
remportait un franc succès, il serait alors étendu à d'autres villes.
Pensez-vous donc que, cette année, d'autres villes pourront participer
également? Dans l'affirmative, connaît-on déjà les futures heureuses
participantes?

En termes financiers, le coût total estimé du projet pour 2005 était de
243.785 euros. Pensez-vous revoir à la hausse le budget de 2006? Le
07.01 Véronique Ghenne (PS):
In januari jongstleden heb ik
minister Van den Bossche een
vraag gesteld over het programma
"VrouwenZaken" ("Beknopt
Verslag" nr. 463 van 18 januari
2005, blz. 1 en 2). Ik had toen het
bestaan van dit proefproject via de
pers vernomen. Die informatie
kwam echter voor een aantal
geïnteresseerde vrouwen te laat.
Ik had contact opgenomen met het
Forem van de stad Luik die voor
het project in aanmerking kwam,
maar tot mijn grote verwondering
er nog nooit van had gehoord.
Niettemin heb ik onlangs gelezen
dat dit project door de Coopérative
de crédit alternatif (Crédal) als een
groot succes werd bestempeld en
dat het in 2006 opnieuw zou
geprogrammeerd worden.

Kan u een gedetailleerd beeld
geven van de resultaten en de
conclusies van een jaar werking
van dit project? Heeft u al aan een
informatiecampagne gedacht die
uiteraard efficiënter zou moeten
verlopen dan die van vorig jaar?

In 2005 waren drie steden voor het
project uitgekozen: Luik, Gent en
Brussel. Minister Van den
Bossche had gesteld dat als het
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Fonds social européen sera-t-il de nouveau co-financeur et quel sera
le montant de participation du SPF Emploi?
project een succes werd, het naar
andere steden zou worden
uitgebreid. Kunnen dit jaar andere
steden deelnemen en zo ja,
welke?

Voor 2005 werd de kostprijs van
het project op 243.785 euro
geschat. Zal u dit bedrag voor
2006 aanpassen? Zal het
Europees Sociaal Fonds opnieuw
als co-financier optreden en
hoeveel zal de FOD
Werkgelegenheid bijdragen?
07.02 Peter Vanvelthoven, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, j'ai effectivement vu que vous aviez posé l'année dernière
une question concernant le projet "Femmes d'affaires, affaires de
femmes", appelé "VrouwenZaken" en néerlandais.

La ministre Van den Bossche vous avait expliqué à l'époque qu'il
s'agissait d'un projet pilote auquel ne participaient que quelques
communes, ce qui relève d'un choix délibéré. En fait, le projet
comprend trois phases réparties sur trois ans, dont la deuxième
commence à présent.

L'objectif de "Femmes d'affaires, affaires de femmes" est de
conseiller des femmes qui ont des talents et les idées pour
commencer leur propre affaire, mais qui n'en ont pas les moyens et à
qui il manque souvent aussi le savoir-faire. Il s'agit d'une initiative tout
à fait louable. Le tout est coordonné par le Crédal, un établissement
de crédit qui s'occupe du financement de projets d'économie sociale.

Afin de répondre de manière correcte à votre question, nous nous
sommes renseignés auprès de la collaboratrice du Crédal,
responsable de la coordination du projet.

Tout d'abord, il y a surtout de bonnes nouvelles à propos de l'issue de
la première année.

Vous vous êtes donc inquiétée inutilement car les journées
d'information ont attiré 250 femmes dont 47 ont été sélectionnées. Le
nombre visé a donc largement été atteint. Sur ces 47 femmes, il y a
eu, bien sûr, quelques abandons; quelques-unes ont choisi un autre
chemin et quelques-unes ont simplement trouvé un emploi. Parmi ces
femmes défavorisées, il y en a cependant 8 dont le projet a abouti au
démarrage de leur propre affaire. Le Crédal est positif à ce propos.
Une évaluation interne examinera ce résultat qui fait d'ailleurs partie
de la deuxième phase du projet.

L'année dernière, le coût total a été estimé à 243.785 euros. Cette
année, le budget demandé sera supérieur. La deuxième phase du
projet requiert un peu moins de moyens du fait que les 8 premières
femmes sont à nouveau accompagnées, qu'en outre de nouvelles
formations commencent et du fait également que l'on souhaite faire
une évaluation interne. Comme convenu, le FSE payera la moitié du
montant total cette année. Les chiffres exacts ne sont pas encore
disponibles mais il y aura une augmentation en fonction de ce qui est
07.02
Minister
Peter
Vanvelthoven: U heeft inderdaad
al een vraag over dit project
gesteld. Minister Van den Bossche
heeft u uitgelegd dat het om een
proefproject ging waaraan slechts
vier gemeenten deelnamen. Het
project omvat drie fasen gespreid
over drie jaar.

Met dit project willen we de
vrouwen die een eigen zaak willen
opstarten, maar daartoe niet over
de nodige middelen of kennis
beschikken, raad geven. Het
geheel wordt gecoördineerd door
Crédal, een kredietinstelling die
projecten in de sociale economie
financiert.

De balans van het eerste
werkingsjaar is positief.

U heeft zich onnodig zorgen
gemaakt want er zijn 250 vrouwen
op die informatiedagen
afgekomen: 47 onder hen werden
geselecteerd. Bij die 47 vrouwen
zijn er sommigen die het hebben
opgegeven; enkelen zijn een
andere weg ingeslagen en
anderen hebben een baan
gevonden. Uiteindelijk zijn er acht
vrouwen met een eigen zaak
gestart. Tijdens de tweede fase
van het project zal dat resultaat
worden geëvalueerd.

Vorig jaar werd het kostenplaatje
op 243.785 euro geraamd. Dit jaar
zal het begrotingskrediet hoger
liggen. De tweede fase vereist
minder middelen, want de eerste
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
nécessaire pour bien achever la deuxième partie du projet.

En ce qui concerne votre question concrète sur le fait de savoir si le
projet sera également étendu à d'autres villes, je dois vous demander
de patienter jusque fin 2007, année où le projet s'achève et où le
rapport d'évaluation externe sera élaboré. En tout cas, je peux vous
affirmer que de tels projets me tiennent à coeur et que j'en suivrai
certainement l'évolution.
acht vrouwen zullen opnieuw
worden begeleid; er starten ook
nieuwe opleidingen en men wil
een interne evaluatie verrichten.
Zoals afgesproken zal het ESF dit
jaar de helft van dat bedrag
betalen. De cijfers zijn nog niet
beschikbaar, maar er komt een
verhoging zodat het tweede deel
van het project goed kan worden
afgerond.

Wat de uitbreiding tot andere
steden betreft, moet worden
gewacht tot eind 2007, wanneer
het project ten einde loopt en het
evaluatieverslag wordt opgesteld.
Dergelijke projecten liggen mij hoe
dan ook na aan het hart en ik zal
de evolutie ervan van nabij volgen.
07.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie de votre réponse. Aider les femmes à monter leur propre
projet en leur accordant un micro-crédit est une chose formidable.
J'avais une petite remarque concernant l'information de ces femmes.
Comment cette information se fait-elle? J'ai téléphoné au FOREM à
Liège et à l'ORBEM à Bruxelles et quand je parle de ce projet,
personne n'en a connaissance.
07.03 Véronique Ghenne (PS):
Vrouwen helpen om hun eigen
project op te zetten door hen een
microkrediet toe te kennen is een
uitstekend initiatief, maar mijn
opmerking had betrekking op de
informatie. Ik heb naar het Forem
en de BGDA gebeld en niemand
lijkt daar op de hoogte te zijn van
het bestaan van dat project!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "de afschaffing van de
stempelcontrole" (nr. 8797)
08 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au ministre de l'Emploi sur "la suppression du pointage"
(n° 8797)
08.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de minister, zoals ik
daarstraks graag de stand van zaken had geweten in het dossier van
het activeringssysteem, vraag ik u thans de stand van zaken in het
dossier van de afschaffing van de stempelcontrole.

In 2004 werd beslist om de afschaffing te realiseren tegen 1 oktober
2005. Het is gebleken dat deze datum niet haalbaar was.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaf te kennen dat het niet voor 15
december 2005 klaar zou zijn. Daarom werd voor een compromis
geopteerd. Aan de Gewesten werd voorgesteld om vanaf 1 oktober
2005 met tests te beginnen. De afschaffing brengt immers extra
beslommeringen met zich, want het verzamelen van accuraat
cijfermateriaal moet prioritair blijven.

De afschaffing van de stempelcontrole blijft moeilijk voor een aantal
categorieën werklozen, onder wie de deeltijds werklozen met
werkbonus.
08.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Il a été décidé, fin
décembre 2004, de supprimer le
pointage. La Région de Bruxelles-
Capitale n'était pas en mesure
d'achever les préparatifs de la
mise en oeuvre de cette mesure
avant le 15 décembre 2005. On a
donc proposé que les Régions
lancent les premiers tests le 1
er
octobre et que la suppression
effective ait lieu partout le 15
décembre 2005. L'abolition du
pointage aura des conséquences
sur d'autres réglementations liées
à la sécurité sociale. De plus, cette
suppression reste difficile pour
plusieurs catégories de chômeurs
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30

Ik had vandaag graag de volgende vragen gesteld.

Hoe staat het met de proefprojecten in de verschillende Gewesten?
Waar lopen ze? Zijn er al eerste resultaten?

Ten tweede, worden de gegevens informaticatechnisch in alle
Gewesten uniform verwerkt?

Heeft de technische werkgroep intussen haar activiteiten kunnen
beëindigen?

Heeft het nieuwe systeem van gegevensverwerking reeds
proefgedraaid naast het bestaande systeem? Zo ja, vanaf wanneer
gebeurt dat? Werden er al problemen gedetecteerd?

Werd het systeem intussen voldoende aangepast?

Heeft u op vandaag de garantie dat de verwerking van de
werkloosheidsstatistieken op een accurate en snelle manier zal
gebeuren?

Wanneer precies zal de volledige afschaffing een feit zijn? Zijn er
categorieën werklozen die nog onderhevig zullen blijven?
telles que les travailleurs à temps
partiel bénéficiaires de bonus à
l'emploi.

Les projets pilotes ont-ils
commencé dans les différentes
Régions et quels en sont les
premiers résultats? Les données
sont-elles traitées uniformément
dans toutes les Régions? Le
groupe de travail technique a-t-il
achevé ses travaux? Le nouveau
système de traitement des
données a-t-il déjà fait l'objet de
tests en parallèle avec le système
actuel du pointage? Les
statistiques de chômage seront-
elles précises et rapides? Quand
le pointage sera-t-il complètement
supprimé? Sera-t-il maintenu pour
certaines catégories de
chômeurs?
08.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
de gemeentelijke stempelcontrole wordt volledig afgeschaft vanaf 15
december 2005. De gemeenten ontvingen daarover reeds de nodige
informatie, die hen door mijn voorgangster op 14 oktober 2005 werd
toegestuurd.

Vanaf 15 december 2005 moeten werklozen zich dus niet meer
aanmelden bij de gemeente voor de stempelcontrole. De gemeenten
zullen na genoemde datum wel nog instaan voor de driemaandelijkse
validatie van de controlekaarten van de deeltijdse werknemers. Ze
zullen ook de verblijfsbewijzen uitreiken aan de werklozen die erom
verzoeken.

Technische werkgroepen met de Gewesten, de Kruispuntbank en de
RVA bereiden de afschaffing voor. In oktober 2005 zijn de eerste tests
gebeurd, die moeten toelaten de programma's die de
gegevensstromen zullen verwerken, op punt te stellen.

Het is nu nog te vroeg om reeds een volledig beeld te hebben van de
resultaten van die testen. De technici van alle betrokken partijen
zullen in de komende maanden het nodige doen, zodat alle te
gebruiken informaticaprogramma's tegen einde januari 2006
operationeel zullen zijn. De continuïteit van de statistische gegevens
betreffende de werkloosheidscijfers zal in 2006 in ieder geval
verzekerd zijn.
08.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Le contrôle communal
des chômeurs sera entièrement
supprimé le 15 décembre 2005.
Les communes ont déjà reçu les
instructions nécessaires de la part
de mon prédécesseur le 14
octobre. Les communes resteront
compétentes pour la validation
trimestrielle des cartes de contrôle
des travailleurs à temps partiel.
Elles continueront également à
décerner les certificats de
résidence. Les groupes de travail
techniques des Régions, de la
Banque-carrefour et de l'ONEM
préparent la suppression du
pointage. Il est encore trop tôt pour
brosser un tableau complet des
résultats des tests. Tous les
programmes informatiques
devront être opérationnels pour la
fin janvier 2006. Par ailleurs, la
continuité des statistiques de
chômage sera assurée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 8811 van de heer Verherstraeten wordt op zijn verzoek uitgesteld.
09 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "het bestrijden van
misbruiken met betrekking tot de detachering van buitenlandse werknemers" (nr. 8818)
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
09 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi sur "la lutte contre les abus
concernant le détachement de travailleurs étrangers" (n° 8818)
09.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik stel
deze vraag naar aanleiding van een interview in Knack de voorbije
week, met de coördinator-generaal van de Federale Raad voor de
strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude. Dat lijkt mij een
zeer indrukwekkende titel.

Uit het interview in Knack blijkt dat het aantal detacheringen van
buitenlandse arbeidskrachten spectaculair gestegen is tot 62.904
eenheden voor de eerste drie kwartalen. Een kwart van deze
gedetacheerde buitenlanders zijn Polen. Kenmerkend voor de
detacheringen is dat ze onderworpen blijven aan de sociale zekerheid
en de belastingen in het land van herkomst. Wat is het probleem? Als
de Poolse overheid bijvoorbeeld in bepaalde streken geconfronteerd
wordt met een werkloosheid van 20, 30 of 40%, dan is de incentive
om te controleren of effectief alles volgens de regels gebeur, niet zo
heel groot.

De coördinator-generaal stelt in het artikel voor om vooral de
eindgebruiker financieel aansprakelijk te stellen. Hij zegt letterlijk: pak
hen in hun portemonnee. Hij stelt eigenlijk voor om de
verantwoordelijkheid voor de misbruiken bij de Belgische werkgevers
te leggen. In het Knack-interview zegt hij ook dat het comité
voorstellen klaar heeft tegen de huidige problemen met
detacheringen.

Ik heb het ook al gezegd ter gelegenheid van de verschillende
parlementaire vragen die ik hierover gesteld heb, de misbruiken die
de voorbije maanden werden vastgesteld, zijn schrijnend. Wij kunnen
dit absoluut niet tolereren. De vraag is natuurlijk of men met een heel
zwaar controlesysteem alle misbruiken zal kunnen voorkomen. Is het
niet beter om heel creatief te zoeken naar een systeem waarbij men
zich misschien minder op controle richt, maar de manier waarop de
aangifte moet gebeuren veel transparanter maakt, waardoor
misbruiken moeilijker worden?

Waarom stel ik dat voor? Op dit ogenblik is een kwart van de
detacheringen Polen, maar ik kan mij inbeelden dat over vijf jaar het
profiel totaal anders is. Ik vraag mij dus af als men via een zwaar
controlesysteem werkt ­ ik zeg niet dat er geen controle moet zijn, het
gaat meer over de manier waarop men die controle invult ­ of men
slagvaardig genoeg is voor de toekomst. Wij moeten ons geen illusies
maken. Dit wordt hét thema ­ ik blijf daarvan overtuigd ­ voor de
arbeidsmarkt voor de komende vijf tot tien jaar, zeker als men
rekening houdt met de vergrijzing van onze bevolking.

Mijnheer de minister, onderschrijft u de stelling of het voornemen van
de coördinator-generaal om de financiële aansprakelijkheid te leggen
bij de Belgische bedrijfsleider voor wat er mis gaat met detacheringen
op zijn werkvloer?

Vindt u het aanvaardbaar dat Belgische bedrijfsleiders
verantwoordelijk zouden worden gesteld voor die aangelegenheden
en die detacheringen die onder de verantwoordelijkheid van het land
van herkomst vallen? Voor mij is de grootste knoop dat de controle in
het land van herkomst ligt.
09.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Le nombre de
détachements de travailleurs
étrangers dans notre pays a
considérablement augmenté au
cours des trois premiers trimestres
pour atteindre le chiffre de 62.904.
Environ un quart d'entre eux sont
de nationalité polonaise. Ils restent
soumis aux réglementations
sociales et fiscales de leur pays.
Le respect correct de ces
réglementations est difficile à
contrôler et ouvre la voie aux
abus.

Le coordinateur général du Comité
fédéral de lutte contre le travail
illégal et la fraude sociale propose
que la responsabilité financière
d'une telle fraude soit endossée
par le chef d'entreprise belge pour
les travailleurs détachés dans son
entreprise. Il s'agit en effet de
lutter contre les abus mais est-ce
la meilleure façon de le faire?
L'instauration d'un dispositif de
contrôle lourd a un effet répressif,
mais nous devrions plutôt
rechercher comment nous adapter
au mieux à la nouvelle réalité du
marché unique européen. Après
les Polonais viendront sans doute
d'autres nationalités.

Le ministre approuve-t-il le projet
du coordinateur général? Le
ministre trouve-t-il acceptable que
des dirigeants d'entreprises belges
soient responsables de
détachements qui tombent en fait
sous la responsabilité du pays
d'origine? Le ministre a-t-il
également reçu d'autres
propositions du comité de
coordination fédéral pour
sanctionner le travail illégal et la
fraude sociale? Le ministre pense-
t-il qu'un appareil de contrôle
pesant pourra résoudre le
problème des détachements? Le
ministre a-t-il l'intention de s'atteler
à la conclusion des accords de
coopération avec les inspections
des pays concernés?
08/11/2005
CRIV 51
COM 735
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32

Hebt u al andere concrete voorstellen ontvangen van het federaal
comité voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude om
misbruiken van detacheringen te voorkomen of te bestraffen?

Bent u van oordeel dat de uitbouw van een nogal log controleapparaat
een voldoende oplossing zal zijn voor de problematiek van de
detacheringen?

Zult u werk maken ­ ik heb dat een paar maanden geleden ook al aan
uw voorganger gevraagd ­ van samenwerkingsverbanden met de
inspecties van betrokken landen? Ik denk dat dat uiteindelijk de
hamvraag zal zijn. Hebt u daaromtrent al bepaalde initiatieven en
contacten genomen? Zo ja, welke? Zo neen, wat is uw timing om dat
eventueel wel te doen?
09.02 Minister Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, collega,
ik ga ervan uit dat het standpunt van de coördinator-generaal van het
federaal coördinatiecomité, waarnaar u verwijst, een denkpiste is die
gehanteerd zou kunnen worden om de bestrijding van de misbruiken
bij illegale detacheringen efficiënter aan te pakken. Het is inderdaad
de taak van het federaal coördinatiecomité om nieuwe pistes te
ontwikkelen die een efficiëntere bestrijding van fraude mogelijk
maken. Over die denkpiste bestaan er evenwel geen officiële
documenten. Daarover werd derhalve dan ook nog geen officieel
standpunt ingenomen.

We praten in ieder geval over illegale detacheringen. Het gaat onder
meer om gevallen waarbij internationale netwerken van niet-erkende
bemiddelaars en tussenpersonen arbeidskrachten op onze
arbeidsmarkt gooien zonder de normale spelregels inzake
tewerkstellingsvoorwaarden, loon- en arbeidsvoorwaarden na te leven
of om oneigenlijke aanwendingen van detacheringen, omdat
bijvoorbeeld de betrokken werknemers niet aan de basisvoorwaarden
van de detachering voldoen.

Dikwijls gaat dat ook gepaard met een ontduiking van de sociale
bijdragen en de fiscaliteit in het land van oorsprong.

Dankzij die onwettelijke methoden kunnen die dienstverleners
diensten aanbieden aan een kostprijs die beneden de normale
loonkosten voor een gelijkaardige tewerkstelling ligt.

Ik vind de idee om de Belgische opdrachtgever die wetens en willens
met dergelijke koopcontractanten werkt, hoofdelijk mede
aansprakelijk te stellen voor de naleving van de sociale wetgeving in
België, dus lonen, sociale zekerheid en zo verder, op zichzelf niet
verkeerd. Een analoog systeem bestaat momenteel trouwens reeds
inzake uitzendarbeid.

Voorts denk ik niet - dit is mijn bescheiden mening - dat het systeem
de uitbouw van een log controleapparaat mogelijk maakt, maar
veeleer in de richting moet gaan van zelfregulering van de
bedrijfssectoren.

Op de vraag naar samenwerkingsverbanden kan ik antwoorden dat
daaraan op dit ogenblik door het federaal coördinatiecomité volop
wordt gewerkt. Er zijn momenteel contacten met Frankrijk, Duitsland,
09.02 Peter Vanvelthoven,
ministre: Le coordinateur général a
présenté une piste de réflexion qui
permettrait d'aborder la question
plus efficacement. Développer de
telles pistes fait partie des tâches
du comité. Jusqu'à présent, cette
position ne figure dans aucun
document officiel et elle n'a donc
pas encore fait l'objet d'une
réaction officielle.

Il s'agit de détachements illégaux
qui violent la législation belge et
souvent également celle du pays
d'origine. Ceci permet de proposer
des services à des tarifs largement
en dessous du coût normal de la
main-d'oeuvre.

C'est la raison pour laquelle je
trouve intéressante l'idée de
rendre les maîtres d'ouvrage
belges solidairement
coresponsables du respect de la
législation sociale en Belgique. Je
ne crois pas en un appareil de
contrôle lourd mais plutôt en une
autorégulation des secteurs
d'activité.

Actuellement, le comité fédéral de
coordination travaille activement
sur les accords de coopération.
Mais ceux-ci ne pourront aboutir
que si les États membres
concernés en saisissent l'intérêt.
CRIV 51
COM 735
08/11/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Nederland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië, Estland,
Letland en Litouwen.

Ik wil er wel uw aandacht op vestigen dat dergelijke
samenwerkingsverbanden alleen kans op succes hebben als de
andere lidstaten er ook zelf het belang van inzien.
09.03 Annemie Turtelboom (VLD): De algemene problematiek
kennen we wel: de oneerlijke concurrentie tussen werkgevers en de
oneerlijke concurrentie voor onze werknemers en werkzoekenden.
Het algemene verhaal en de spelregels die in België gelden kent
iedereen wel: onze arbeidsvoorwaarden, onze wetgeving op
minimumlonen, onze wetgeving op sociaal overleg, op uitzendarbeid
enzovoort.

U blijft een beetje op de vlakte. U zegt immers dat er geen officiële
documenten over bestaan, maar ­ mei 2006 komt steeds dichterbij ­
ik denk dat we eigenlijk op een moment aangekomen zijn dat we
moeten weten hoe we het controlesysteem gaan organiseren, zeker
als ik zie hoe men op Europees niveau met de spaarrichtlijn omgaat.
Daarbij worden bijvoorbeeld bepaalde belastingen betaald in het land
zelf, die dan doorstromen naar het land van herkomst.

Ik vraag me af of we niet eens moeten nadenken op welke manier we
tot een systeem kunnen komen inzake het betalen van de sociale
zekerheid en de belastingen. Als men een werknemer ook kost en
inwoon moet geven, is het verhaal van oneerlijke concurrentie al veel
minder groot. Men kan dan weliswaar misschien een klein beetje
besparen op het uurloon, maar de werknemer spreekt dan de eigen
taal niet en kent de gewoonten niet. Ik weet dus niet of werkgevers in
zo'n geval nog steeds zo happig zouden zijn.

Ik vraag me eigenlijk het volgende af. Dit kwam reeds aan bod in
verschillende debatten en ik heb het de minister ook informeel al eens
gezegd: ik zou daarover bijzonder graag eens van gedachten
wisselen met de betrokkenen op de administratie om te bekijken hoe
we het gaan organiseren en wat onze positie zal zijn in het debat. Het
gaat immers niet enkel om de detacheringen, maar om het globale
verhaal: het gaat ook om de zelfstandigen zonder personeel die er
kunnen komen werken en om de mensen die er werken via een
arbeidskaart of een arbeidsvergunning. Dat is evenwel voor een deel
Vlaamse bevoegdheid, maar het heeft ook federale effecten. We
moeten dus ook over die zaken een debat voeren.

Ik interpreteer uw antwoord waarschijnlijk correct als ik zeg dat de
coördinator-generaal zelf een aantal pistes heeft gelanceerd die geen
officiële standpunten zijn die worden gedragen door de administratie
en/of u als minister.
09.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Le ministre se retranche
quelque peu derrière l'absence
des documents officiels
concernant la nouvelle piste de
réflexion. L'échéance de mai 2006
n'est plus très éloignée et il me
semble urgent de déterminer la
façon dont le contrôle sera
organisé. Je souhaiterais vivement
que ce débat ait lieu. Il s'agit
effectivement non seulement de
détachements, mais encore de
toutes les autres formes d'emploi
d'étrangers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.06 heures.