CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 721
CRIV 51 COM 721
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
25-10-2005
25-10-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Frieda Van Themsche à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'aide aux indépendants victimes d'agressions"
(n° 8323)
1
Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de slachtofferhulp bij overvallen
zelfstandigen" (nr. 8323)
1
Orateurs: Frieda Van Themsche, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Frieda Van Themsche, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'adaptation obligatoire au 1er octobre 2005 des
statuts des sociétés" (n° 8294)
4
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de verplichte aanpassing van de
statuten van de vennootschappen op
1 oktober 2005" (nr. 8294)
4
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Interpellation de M. Patrick De Groote à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
problème de la décharge du Radar à Flobecq"
(n° 688)
5
Interpellatie van de heer Patrick De Groote tot de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de problematiek van het stort Radar te
Vloesbergen" (nr. 688)
5
Orateurs: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Motions
8
Moties
8
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la formation des ministres du culte en Belgique"
(n° 8395)
9
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de opleiding van de bedienaars van
de eredienst in België" (nr. 8395)
9
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de M. Dirk Van der Maelen à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
collaboration entre la Belgique et le Sénégal en
vue de l'extradition d'Hissène Habré" (n° 8483)
14
Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de samenwerking tussen België en Senegal met
het oog op de uitlevering van Hissène Habré"
(nr. 8483)
14
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de sp.a-spirit-fractie, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Guy Swennen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
déclarations de certains magistrats" (n° 8409)
16
Vraag van de heer Guy Swennen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"uitspraken van magistraten" (nr. 8409)
16
Orateurs: Guy Swennen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Guy Swennen, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. André Frédéric à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "des
marques de vêtements à caractère raciste"
(n° 8487)
18
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"'racistische' kledingmerken" (nr. 8487)
18
Orateurs:
André Frédéric,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
André Frédéric, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entrave à la circulation publique lors de la grève
19
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de belemmering van het openbaar
19
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
de ce vendredi 7 octobre 2005 " (n° 8495)
verkeer tijdens de staking van vrijdag
7 oktober 2005" (nr. 8495)
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de Mme Martine Taelman à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
enquêtes sur d'éventuels mariages de
complaisance et le droit de regard dans le
dossier" (n° 8527)
21
Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de onderzoeken naar schijnhuwelijken en het
recht van inzage in het dossier" (nr. 8527)
21
Orateurs:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Guido Tastenhoye à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"une nouvelle circulaire relative à la politique des
poursuites au sein des services de police
anversois" (n° 8598)
22
Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"een nieuwe omzendbrief inzake het
vervolgingsbeleid bij de Antwerpse
politiediensten" (nr. 8598)
22
Orateurs: Guido Tastenhoye, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Guido Tastenhoye, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
26
Samengevoegde vragen van
26
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'extension
du régime de la surveillance électronique"
(n° 8233)
26
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
uitbreiden van het elektronisch toezicht" (nr. 8233)
26
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
surveillance électronique" (n° 8241)
26
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
elektronisch toezicht" (nr. 8241)
26
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Servais
Verherstraeten, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Servais
Verherstraeten, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
30
Samengevoegde vragen van
30
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
concernant le droit de visite" (n° 8269)
30
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
klachten over het omgangsrecht" (nr. 8269)
30
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la circulaire
du collège des procureurs généraux à propos du
droit aux relations personnelles" (n° 8356)
30
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
omzendbrief van het college van procureurs-
generaal in verband met het omgangsrecht"
(nr. 8356)
30
Orateurs: Servais Verherstraeten, Sabien
Lahaye-Battheu, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Sabien
Lahaye-Battheu, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'accord de coopération Beliris" (n° 8610)
33
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "het samenwerkingsakkoord Beliris"
(nr. 8610)
33
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entretien du Palais de Justice de Bruxelles"
(n° 8611)
35
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "het onderhoud van het Justitiepaleis
van Brussel" (nr. 8611)
35
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
ministre de la Justice, Tony Van Parys
minister van Justitie, Tony Van Parys
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
25
OCTOBRE
2005
Matin
______
van
DINSDAG
25
OKTOBER
2005
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.11 uur door de heer Tony Van Parys, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.11 heures par M. Tony Van Parys, président.
De voorzitter: Collega's, de heer Borginon die normaal gezien deze commissie voorzit, heeft een beetje
vertraging opgelopen, maar ik stel voor dat we beginnen met de vragen.
De heer Verherstraeten komt pas tegen 11.00 uur en de heer de Donnea heeft gevraagd om zijn vraag wat
op te schuiven naar het einde van de vergadering.
01 Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de slachtofferhulp bij overvallen zelfstandigen" (nr. 8323)
01 Question de Mme Frieda Van Themsche à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'aide aux indépendants victimes d'agressions" (n° 8323)
01.01 Frieda Van Themsche (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, onlangs besloot een juwelier, ik ga
zijn naam niet vermelden maar u kent hem wel, om zijn zaak stop te
zetten. Die juwelier heeft in 1999 zijn toen zwangere echtgenote en
zijn bezittingen met een vuurwapen verdedigd tegen Poolse
ramkrakers. Daarbij kwam een van die overvallers om het leven. De
gestolen wagen werd door kogels beschadigd. De juwelier, die enkele
dagen in hechtenis werd genomen, werd nadien veroordeeld tot een
schadevergoeding. Een mogelijke terugbetaling van de schade aan
die gestolen wagen is nog hangende.
Dit alles om u heel summier de voorgeschiedenis te schetsen. De
juwelier in kwestie heeft zeer zware investeringen gedaan om zijn
zaak optimaal te beveiligen en om zich te kunnen verzekeren tegen
een mogelijke derde overval. Hij was en is nog steeds een uitstekend
vakman wat betreft onder andere de herstelling van horloges maar nu
geeft hij de pijp aan maarten. Hij heeft een ander beroep gezocht. Hij
kon niet langer leven met die voortdurend dreiging.
Ik heb hier een stukje bij dat ik gehaald heb van de webstek van
Unizo. Unizo wil dat er werk wordt gemaakt van een professioneel
uitgebouwde slachtofferhulp die speciaal gericht is op de specifieke
noden van getroffen ondernemers. Een dergelijke, gespecialiseerde
opvang moet in elke politiezone beschikbaar worden. De
ondernemers moeten bij dergelijk aanspreekpunt terechtkunnen voor
tijdige en passende informatie over hun dossier, voor bijstand en
contacten met de Centra voor Slachtofferhulp en verwijzingen naar
preventiemogelijkheden en het in contact brengen met de juiste
personen binnen het apparaat tijdens het verloop van het onderzoek
en de afhandeling ervan.
Getroffen ondernemers blijken niet of slecht geïnformeerd te zijn en
01.01 Frieda Van Themsche
(Vlaams Belang) : En 1999, M.
Tyberghien, bijoutier, s'est
défendu lui-même, ainsi que sa
femme enceinte et ses biens, en
utilisant une arme à feu contre les
auteurs polonais d'une attaque à
la voiture-bélier. L'un des
malfaiteurs a perdu la vie et la
voiture volée fut endommagée par
des impacts de balles. M.
Tyberghien a été condamné à
payer des dommages-intérêts. Il a
récemment décidé de fermer son
commerce et de chercher une
autre activité. Il avait pourtant
consenti d'importants
investissements pour sécuriser
son commerce contre une
troisième agression éventuelle. Il
nous semble que l'aide aux
victimes a particulièrement laissé
à désirer en l'occurrence.
Les organisations Unizo et VOKA
ont-elles déjà demandé une aide
adaptée pour les indépendants
victimes d'agressions?
Une aide professionnelle leur est-
elle immédiatement proposée?
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
dat vergroot nog het onveiligheidsgevoel, zegt Unizo.
Om die reden heb ik enkele vragen, mevrouw de minister.
Hebt u vanuit de sector, onder andere van Unizo of Voka, al signalen
gekregen om overvallen zelfstandigen een aangepaste hulpverlening
te bieden?
Krijgen overvallen handelaars onmiddellijk professionele
slachtofferhulp? Wat behelst die hulp juist?
Wordt er via Slachtofferhulp direct verwezen naar verschillende
diensten waar zij terechtkunnen? Worden overvallen handelaars
onmiddellijk doorverwezen naar bevoegde personen die hen kunnen
bijstaan in hun dossier?
Hebt u reeds stappen ondernomen om te voorzien in een
professioneel uitgebouwde slachtofferhulp die speciaal gericht is op
de noden van getroffen ondernemers? Hebben gedupeerde
slachtoffers op die manier een aanspreekpunt? Heeft een
gedupeerde ondernemer in elke politiezone een aanspreekpunt voor
zijn specifieke problemen als slachtoffer?
Des points de contact spécifiques
pour les indépendants victimes de
duperies existent-ils dans chaque
zone de police?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
vanuit de sector heb ik geen concrete signalen ontvangen dat naast
de voorzieningen waar alle slachtoffers van misdrijven zich kunnen op
beroepen, voor de zelfstandigen nog een aparte aangepaste
hulpverlening noodzakelijk zou zijn.
Het spreekt voor zich dat ook zelfstandigen recht hebben op
slachtofferhulp. Ik wil erop wijzen dat slachtofferhulp in de zin van
psychosociale ondersteuning tot de bevoegdheid van de
Gemeenschappen en Gewesten behoort en in elk arrondissement
bestaat. Het is een globale aanpak die individuele hulp, sociale hulp,
informatiehulp bij de afhandeling en psychologische hulp omvat. Deze
hulpverlening is gratis en wordt zonder discriminatie aangeboden.
Op federaal niveau bevinden zich de twee andere pijlers van de
slachtofferzorg, meer bepaald het onthaal van de slachtoffers door de
politie en het onthaal van slachtoffers op de parketten en
rechtbanken. Dit laatste behoort tot mijn bevoegdheid.
Op elk parket werken justitieassistenten voor slachtofferonthaal. Zij
informeren over de gerechtelijke procedure en organiseren de nodige
bijstand aan slachtoffers en hun verwanten, in het bijzondere tijdens
emotioneel moeilijke momenten. Daarnaast is er de mogelijkheid van
een financiële tegemoetkoming van de Staat aan de slachtoffers van
opzettelijke gewelddaden die een zeer ernstig letsel hebben
opgelopen.
Een administratief rechtscollege, de Commissie voor financiële hulp
aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele
redders, beslist over de toekenning en de omvang van de financiële
hulp. Zo kan ook aan zelfstandigen financiële hulp worden toegekend
om verlies aan inkomsten te compenseren, uiteraard rekening
houdende met eventuele, andere mogelijkheden om een vergoeding
te bekomen, zoals op grond van een privé-verzekering.
01.02 Laurette
Onkelinx,
ministre: Aucun signal indiquant
qu'une aide adaptée aux
indépendants est aujourd'hui
nécessaire ne m'est parvenu. Ils
ont droit comme les autres à l'aide
gratuite aux victimes d'actes
intentionnels de violence, qui est
de la compétence des
Communautés et des Régions et
qui est prévue dans chaque
arrondissement. Cette aide est à
la fois individuelle, sociale et
psychologique.
En revanche, l'accueil des victimes
par la police et par le parquet et le
tribunal relève du fédéral. Je suis
compétente pour le parquet, où
des assistants de justice
assument la prise en charge des
victimes.
En outre, une intervention
financière peut le cas échéant être
accordée aux victimes d'actes
intentionnels de violence qui ont
subi des lésions graves. Une
juridiction administrative statue sur
cette intervention. C'est ainsi
qu'une aide financière peut
également être octroyée à des
indépendants.
Un accord de coopération a été
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Een naadloze overgang tussen het onthaal bij de politie, het
slachtofferonthaal op parket en rechtbank en de psychosociale hulp is
essentieel. Daartoe werd een samenwerkingsakkoord inzake
slachtofferzorg gesloten tussen de federale Staat en de Vlaamse
Gemeenschap. Recent heb ik een ontwerp van een gelijkaardig
samenwerkingsakkoord overgezonden aan de bevoegde ministers
van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap.
De akkoorden voorzien er onder meer in dat de politie de gegevens
van de slachtoffers, mits hun akkoord, doorzendt aan de diensten
voor slachtofferhulp. Daarin is structureel voorzien in de
overlegorganen. Ik heb het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid de
nodige, personele en budgettaire middelen ter beschikking gesteld ter
bevordering van het overleg, de dialoog en de uitwisseling van
informatie op nationaal niveau.
Alle voormelde voorzieningen staan vanzelfsprekend ook open voor
zelfstandigen die het slachtoffer zijn geworden van een misdrijf. Zo
kunnen ook zij terecht bij de Commissie voor financiële hulp aan
slachtoffers van opzettelijke gewelddaden indien zij een ernstig letsel
hebben opgelopen, bij de diensten voor slachtofferhulp voor de
nodige sociale of psychologische begeleiding, of bij de diensten voor
slachtofferonthaal voor specifieke informatie of ondersteuning bij de
gerechtelijke afhandeling van hun zaak.
De organisatie van het slachtofferonthaal op het niveau van de
politiediensten behoort tot de bevoegdheid van de minister van
Binnenlandse Zaken. Elke politieambtenaar heeft de plicht in te staan
voor een adequate opvang van slachtoffers van misdrijven en voor de
nodige emotionele steun, artikel 46 van de wet op het politieambt.
Daarnaast moet elk politiekorps beschikken over een
gespecialiseerde medewerker die de politieambtenaren bijstaat in het
vervullen van hun opdrachten ten aanzien van slachtoffers. Deze
medewerker kan bij zware emotionele crisissituaties zelf de
slachtoffers bijstaan. Bovendien wordt, zoals reeds vermeld, vanuit de
politiediensten doorverwezen naar de diensten voor hulpverlening.
conclu entre le fédéral et la
Communauté flamande en matière
d'aide aux victimes. Il y a peu, j'ai
transmis un projet d'accord
similaire à la Région wallonne et à
la Communauté française. Aux
termes de ces accords, la police
communique les informations
relatives aux victimes, à condition
qu'elles marquent leur accord, aux
services chargés de l'aide aux
victimes. J'ai mis à la disposition
du Forum national pour une
politique en faveur des victimes
les moyens nécessaires pour
favoriser la concertation et
l'échange d'informations.
L'accueil des victimes par la police
fait partie des attributions du
ministre de l'Intérieur. Tout
fonctionnaire de police doit
assumer une prise en charge
adéquate des victimes et leur
prodiguer un soutien
psychologique. Tout corps de
police doit disposer en outre d'un
collaborateur spécialisé.
01.03 Frieda Van Themsche (Vlaams Belang): Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal het nog eens zeer goed
nalezen want zoals u zegt zijn de bevoegdheden inderdaad een beetje
verspreid over de verschillende ministers.
Datgene waar zij hier naar vragen is dus wel niet enkel psychische
bijstand of bijstand in geval van verwondingen door gewelddadige
overvallen maar vooral naar het kunnen verwerken van slachtoffer
geweest te zijn van diefstal.
Ik heb bij verschillende handelaars eens mijn licht opgestoken en
gewoon het slachtoffer zijn van een overval is iets dat zeer lang blijft
hangen en waarmee niet iedereen onmiddellijk geholpen wordt door
slachtofferhulp. Desalniettemin weet ik dat u wel moeite doet om die
mensen verder te helpen.
Ik ga het lezen en ik ga zien aan wie ik nog bijkomende vragen kan
stellen. Ook in het kader van de winkeldiefstallen en de overvallen die
er de laatste tijd toch zijn ga ik u waarschijnlijk nog terugzien om
verdere vragen te stellen.
01.03 Frieda Van Themsche
(Vlaams Belang) : Je vais
réexaminer la question en détail,
étant donné que les compétences
sont en effet dispersées. Les
indépendants n'ont pas seulement
besoin d'une assistance après un
délit ayant entraîné une lésion
grave. Ceux qui ont été confrontés
à un vol devraient également
bénéficier d'une assistance pour
les aider à accepter la situation.
Or, cela n'est pas toujours le cas.
Je sais que la ministre s'efforce de
mettre en place une aide de
qualité aux victimes mais je
poserai certainement encore des
questions à ce sujet dans l'avenir.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Voorzitter: Alfons Borginon, voorzitter.
Président: Alfons Borginon, président.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'adaptation obligatoire au 1
er
octobre 2005 des statuts des sociétés" (n° 8294)
02 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de verplichte aanpassing van de statuten van de vennootschappen op 1 oktober 2005" (nr. 8294)
02.01 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, le
nouveau Code des sociétés est entré en vigueur le 6 février 2001 et
prévoit principalement l'adaptation obligatoire des statuts des sociétés
dans les trois ans après son entrée en vigueur (loi du 7 mai 1999).
Vu le nombre peu important de sociétés ayant adapté leurs statuts au
terme de cette première échéance, ce délai a été prolongé jusqu'au
1
er
octobre 2005 par la loi du 9 mars 2004.
Une enquête de la Fédération royale du notariat belge indique que
seuls 35% des sociétés concernées avaient adapté leurs statuts en
janvier 2005; autrement dit, à cette date, près des deux tiers de ces
sociétés n'étaient pas conformes au prescrit légal.
Je ne vous cache pas, madame la ministre, mon inquiétude face à la
sanction prévue à l'article 24, alinéa 2 de la loi du 7 mai 1999 pour les
sociétés qui n'auraient pas adapté leurs statuts dans le prescrit légal,
à savoir la dissolution. Il s'agira, en effet, d'une dissolution que tout
intéressé pourra demander au tribunal.
S'il y a effectivement un pourcentage élevé de sociétés qui ne sont
pas en règle pour le 1
er
octobre 2005, les tribunaux du commerce
peuvent se voir saisir d'un nombre plus ou moins important de
demandes de dissolution judiciaire.
Madame la ministre, pourriez-vous me dire combien de sociétés ont
adapté leurs statuts au 1
er
octobre 2005? Qu'adviendra-t-il de
l'opposabilité aux tiers des actes des sociétés qui n'ont pas adapté
leurs statuts dans les délais? Quelles mesures judicieuses pourraient-
elles être prises pour inciter ces sociétés à se mettre en conformité
avec le prescrit du nouveau Code des sociétés?
02.01
François-Xavier de
Donnea
(MR): Het nieuwe
Wetboek van vennootschappen
dat op 6 februari 2001 in werking
is getreden, verplicht de
vennootschappen hun statuten
binnen de drie jaar aan te passen.
Omdat slechts weinig
vennootschappen hieraan binnen
de gestelde termijn gevolg hadden
gegeven, werd die termijn
verlengd tot 1 oktober 2005.
Indien de vennootschappen hun
statuten niet binnen de gestelde
termijn hebben aangepast, kunnen
ze ontbonden worden. Die sanctie
verontrust me.
Kan u me meedelen hoeveel
vennootschappen op 1 oktober
2005 hun statuten hadden
aangepast?
Quid met de tegenstelbaarheid
aan derden van de akten van de
vennootschappen die hun statuut
niet binnen de gestelde termijn
hebben aangepast?
Welke maatregelen kan u treffen
om die vennootschappen tot meer
spoed aan te zetten?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, vu le bref
délai, mon administration n'a pas été en mesure d'obtenir des greffes
des tribunaux de commerce le pourcentage actuel des sociétés qui
restent en défaut d'avoir adapté leurs statuts au Code des sociétés.
Cette donnée ne fait pas l'objet d'une identification particulière auprès
des greffes et sa collecte nécessiterait un examen de l'ensemble des
dossiers de modifications statutaires traités depuis l'entrée en vigueur
dudit code.
La Fédération royale du notariat belge ne dispose pas non plus à ce
jour de chiffres actualisés. On y souligne toutefois que les demandes
02.02 Minister Laurette Onkelinx:
Mijn administratie is er niet in
geslaagd bij de griffies van de
rechtbanken van koophandel te
vernemen welk percentage van de
vennootschappen zijn statuten nog
niet aanpaste. Volgens de
Koninklijke Federatie van het
Belgisch Notariaat is het aantal
aanvragen tot aanpassing de
voorbije dagen echter sterk
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
d'adaptation se sont multipliées ces derniers jours.
Le défaut d'adaptation des statuts d'une société au Code des sociétés
n'est pas de nature à porter atteinte à leur opposabilité aux tiers. Les
statuts actuels sont et restent opposables aux tiers dès leur
publication et ce, jusqu'à la publication d'une modification ultérieure.
S'agissant des parties de statuts qui feraient état de dispositions
légales antérieures à l'entrée en vigueur du Code des sociétés, le
législateur a eu la prudence de stipuler, à l'article 24 de la loi du 7 mai
1999 contenant le Code des sociétés, qu'aussi longtemps que les
statuts ne sont pas adaptés, toute clause statutaire renvoyant à des
textes abrogés par la loi précitée ou dont la numérotation a été
modifiée par le Code des sociétés sera lue comme se rapportant au
nouveau numéro de ces textes, à l'aide de la table de concordance
figurant en annexe.
Je dirais aussi qu'il est vraisemblable qu'un nombre important de
sociétés tenues d'adapter leurs statuts restent en défaut de satisfaire
au prescrit légal, malgré le délai considérable consenti à deux
reprises par le législateur. Je note que l'action en dissolution prévue
par l'article 24 de la loi précitée peut se voir temporairement
suspendue par le tribunal, lorsqu'il décide d'accorder à la société un
délai en vue de régulariser sa situation. Cette mesure pourrait peut-
être constituer l'aiguillon idoine dans cette affaire.
Toutefois, si ce phénomène persiste, il ne faudrait pas exclure
d'envisager l'adoption de sanctions adéquates à l'encontre de gérants
et administrateurs de sociétés récalcitrants, voire de permettre à un
tiers de se substituer à la société - aux frais de celle-ci - dans
l'accomplissement de cette adaptation purement technique.
Prochainement, je prendrai de nouveau contact avec la Fédération
royale du notariat belge en vue de mener une réflexion conjointe à ce
sujet.
toegenomen.
De wetgever was zo voorzichtig de
nodige maatregelen te nemen om
ervoor te zorgen dat de niet-
aanpassing van de statuten de
tegenstelbaarheid aan derden niet
in het gedrang zou brengen.
Het is waarschijnlijk dat een groot
aantal vennootschappen nog niet
aan de wettelijke voorschriften
voldoet. De vordering tot
ontbinding kan echter tijdelijk
worden geschorst door de
rechtbank. Indien die toestand
aanhoudt, zouden passende
sancties ten aanzien van de
zaakvoerders of bestuurders niet
moeten worden uitgesloten, of zou
een derde kunnen worden
toegestaan in de plaats van de
vennootschap te treden om die
aanpassing uit te voeren.
Ik zal binnenkort contact opnemen
met de Koninklijk Federatie van
het Belgisch Notariaat om daar
samen over na te denken.
02.03 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, je me
demande si vous ne devriez pas faire une communication officielle à
ce sujet, pour rappeler à tous ceux qui ne lisent pas nécessairement
le Moniteur qu'ils ont encore deux mois pour se mettre en ordre. Les
sociétés d'une personne ou les petites PME étant par principe moins
bien informées que les grandes sociétés, je pense qu'une
communication de votre part, par voie de grande presse, aurait l'utilité
de réveiller certains dormeurs en la matière.
02.03
François-Xavier de
Donnea
(MR): Aangezien
eenpersoonsvennootschappen of
KMO's in principe minder goed
geïnformeerd zijn dan grote
bedrijven, zou u misschien een
officiële mededeling moeten doen
om diegenen die niet noodzakelijk
het Staatsblad lezen, eraan te
herinneren dat ze nog over twee
maanden beschikken om al hun
verplichtingen na te komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Interpellatie van de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de problematiek van het stort Radar te Vloesbergen" (nr. 688)
03 Interpellation de M. Patrick De Groote à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
problème de la décharge du Radar à Flobecq" (n° 688)
03.01 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de minister, collega's, 03.01 Patrick De Groote (N-VA) :
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
eind september werd mijn aandacht getrokken door een aantal
persartikels betreffende het D'Hoppebos en dus het Radarstort te
Vloesbergen. Als ik even kijk naar de site van het VRT-nieuws van die
dag, dan valt mij daar toch een aantal zaken op. Ik lees daar over een
protestactie tegen het opnieuw aanleggen van een illegale weg, de
politie wordt erbij gehaald, grijpt niet in, de eigenaar en zijn zoon
vallen een televisieploeg van de VRT aan en vernielen een camera.
Ze vallen ook de burgemeester aan of ze bedreigen die met een
grijpkraan.
Een jaar geleden werden de werkzaamheden ook al eens stilgelegd
omdat er geen vergunning was. De Europese Commissie heeft België
in dit dossier al in gebreke gesteld omdat de afvalrichtlijn niet wordt
nageleefd. Ook de minister van Volksgezondheid, de heer Demotte,
vraagt om een einde te maken aan de illegale activiteiten want het
grondwater in de streek is zwaar vervuild.
Mevrouw de minister, in Vloesbergen heerst mijns inziens complete
wetteloosheid. Het stort Radar in Vloesbergen zou zeven jaar geen
exploitatievergunning meer hebben. Het stort zou de exploitatiezone
en het gewestplan overschrijden. Bovendien zouden er illegale
bouwwerken hebben plaatsgevonden. Het grondwater is zwaar
vervuild door zware metalen: arsenicum, lood en nikkel. Het stort
vormt ook een bedreiging voor het grondwater en ecologisch
waardevolle gebieden in Vlaanderen zoals bijvoorbeeld de
Zwalmvallei. Bovendien wordt er bij de protestacties tegen het stort
excessief geweld gebruikt door de eigenaar en zijn zoon. Ondanks
een ingebrekestelling een veroordeling volgt of is ondertussen
gevolgd door de Europese Commissie, harde bewijzen van geweld
op beeld vastgelegd en vele getuigen worden de pv's, ondanks dit
alles, telkens geseponeerd dit alles. Politieagenten weigeren zelfs om
pv's op te stellen en uw collega minister Demotte verklaarde daarover
een brief te gaan schrijven aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Mevrouw de minister, mijn vraag is of u uw positief injunctierecht wil
gebruiken om de verantwoordelijken voor het stort te vervolgen? Wil u
tot de heropening van de geseponeerde pv's gelasten?
Voor de protestactie van 27 september zou de politie van de
procureur des Konings de opdracht hebben gekregen om niet tussen
te komen. Is dit gebruikelijk? Is dat zo?
L'anarchie la plus totale préside au
fonctionnement de la décharge du
Radar, à Flobecq. Elle n'est plus
couverte par un permis
d'exploitation et la zone
d'exploitation n'est pas conforme
au plan régional. Des bâtiments y
auraient même été érigés
illégalement. La nappe phréatique
est fortement polluée par des
métaux lourds, et constitue à ce
titre une menace pour des zones à
haute valeur écologique. Le
propriétaire et son fils réagissent
avec une violence démesurée aux
actions de protestation. Malgré
une condamnation par la
Commission européenne et en
dépit des preuves du recours à la
violence, les procès-verbaux sont
systématiquement classés sans
suite.
La ministre pourrait-elle faire
usage de son droit d'injonction
positive pour faire poursuivre les
responsables?
Envisage-t-elle de faire
réexaminer les procès-verbaux
classés sans suite?
Est-il exact que le procureur ait
donné ordre à la police de ne pas
intervenir lors de la manifestation
du 27 septembre 2005?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega, ik
kan u meedelen dat ik officieel inlichtingen heb ingewonnen via de
procureur-generaal van Bergen over de zaak die u aankaart.
De procureur-generaal heeft me de volgende zaken ter kennis
gebracht. Ten eerste, sinds 24 juni 2002 wordt de stortplaats Radar
niet meer geëxploiteerd. Op 3 maart 2005 werd de stortplaats zelfs
verzegeld in uitvoering van een ministerieel besluit van de bevoegde
Waalse minister.
Er kan evenwel verwarring over de stopzetting van de exploitatie
opgetreden zijn tengevolge van twee feiten. Ten eerste, in 2002 had
de uitbater toelating gekregen om niet-gevaarlijk afval te storten met
als enig doel om een talud dat was ingestort, te verstevigen. Ten
tweede, in 2002 had de uitbater toelating gekregen van het college
van burgemeester en schepenen om onderhoudswerken uit te voeren
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La décharge du Radar
n'est plus exploitée depuis le 24
juin 2002. Elle a même été mise
sous scellés le 3 mars 2005. En
2002, l'exploitant a toutefois
obtenu l'autorisation d'y déverser
des déchets non dangereux pour
renforcer un talus éboulé et de
procéder à des travaux d'entretien
de certaines voiries.
Ces travaux ont donné lieu à des
plaintes qui se sont révélées non
fondées. Si une dérogation aux
plans initiaux a été constatée, elle
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
aan bepaalde wegen. Deze werken hebben aanleiding gegeven tot
een aantal klachten in verband met schadelijke producten. Hiervan is
evenwel gebleken dat ze niet gegrond waren. Er werd wel een
afwijking van de oorspronkelijke plannen vastgesteld, maar dit werd
geregulariseerd.
Op 12 mei 2005 is het college van burgemeester en schepenen
teruggekomen op deze toelating en eiste men de regularisatie door
middel van een nieuwe vergunningsaanvraag. De burgemeester heeft
vervolgens op 10 juni en 26 september 2005 getracht om de
uitvoering van verhardingswerken aan bepaalde wegen te
verhinderen. De procureur-generaal meldt mij evenwel dat op het
eerste gezicht deze verhardingswerken niet-vergunningsplichtig
waren en dus ook niet het voorwerp kunnen uitmaken van een
verbod.
a été régularisée par le collège
des bourgmestre et des échevins.
Le 12 mai, le comité est revenu
sur cette décision et une
régularisation a été exigée par la
voie d'une nouvelle demande de
permis. Le 10 juin et le 26
septembre, le bourgmestre a tenté
de faire obstacle à l'asphaltage
des voiries mais le procureur
général a estimé que ces travaux
ne nécessitent pas de demande
de permis.
Je ne vois aucune raison de faire
usage de mon droit d'injonction
positive.
Par ailleurs, il est vrai qu'aucune plainte, relative aux incidents qui se
sont produits le 27 septembre 2005, n'est encore parvenue au
parquet de Tournai.
Au cours des incidents, une caméra de la VRT a été détruite. Il a donc
été conseillé au caméraman d'introduire une plainte au bureau de
police, mais celui-ci ne l'a pas fait.
Het parket van Doornik ontving
nog geen klachten over de
incidenten van 27 september
2005. De VRT-cameraman wiens
camera vernietigd werd, kreeg de
raad klacht in te dienen bij het
parket maar heeft dat niet gedaan.
Tijdens de incidenten werd een camera van de VRT vernield. Er werd
aan de cameraman voorgesteld om klacht in te dienen op het
politiebureau. Deze persoon is echter niet komen opdagen en heeft er
klaarblijkelijk de voorkeur aan gegeven om klacht te gaan indienen bij
de politie van Oudenaarde.
Een ander incident zou erin bestaan hebben dat de burgemeester
door de uitbater bedreigd zou zijn geweest. Ook hier werd de
burgemeester gevraagd om klacht in te dienen.
De algemene inspectiediensten van de federale en lokale politie
hebben trouwens de opdracht gekregen van de minister van
Binnenlandse Zaken om de manier van handelen van de
desbetreffende politiediensten te onderzoeken. Uit dit onderzoek is
geen enkele onregelmatigheid naar voren gekomen.
Le caméraman de la VRT a
toutefois déposé plainte auprès de
la police d'Audenarde alors que le
bourgmestre n'a quant à lui pas
déposé plainte. Les services
d'inspection policière ont examiné
la façon d'agir de la police ce jour-
là et n'ont constaté aucune
irrégularité.
Voilà pour ce qui concerne les incidents du 27 septembre. Compte
tenu de la proximité des évènements et des circonstances dans
lesquelles ils se sont déroulés, il est encore trop tôt pour décider si oui
ou non je dois utiliser mon droit d'injonction positive. Je ne le ferai que
si cela apparaît indispensable, ce qui n'est pas le cas actuellement.
Het is nog te vroeg om te
beslissen of ik van mijn positief
injunctierecht moet gebruik
maken. Ik zal dit enkel doen als
het niet anders kan.
03.03 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw uitgebreide antwoord.
Het is nooit te laat om uw recht te gebruiken.
Ik zou toch even het volgende willen stellen. U zegt dat sinds 2002 het
terrein niet meer wordt geëxploiteerd. U haalt aan dat er toestemming
werd gegeven voor het aanbrengen van een stabilisering evenals voor
onderhoudswerken. Er staat natuurlijk niet in: onderhoudswerken
aanleg van een nieuwe weg. Daar gaat het immers over. De
03.03 Patrick De Groote (N-VA) :
L'exploitant abuse du permis
délivré pour stabiliser les sols, afin
de pouvoir continuer à effectuer
des déversements. Les autorités
européennes ont déjà fait savoir
que les irrégularités commises sur
la décharge n'étaient pas
seulement de la responsabilité de
l'exploitant mais aussi de celle des
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
toestemming in 2002 voor de stabilisering wordt echter grondig
misbruikt om door te gaan met storten.
Ook vanuit Vlaanderen daarin moeten we eerlijk zijn wordt afval
naar het D'Hoppebos gestuurd. OVAM heeft al de opdracht gegeven
om afval dat uit Vlaanderen komt, streng te controleren. Daarom zeg
ik u dat het wel degelijk nodig is dat op de problematiek verder wordt
ingegaan.
De Europese overheid is trouwens van mening dat niet alleen de
exploitant, maar ook de overheid verantwoordelijk is. De Europese
Commissie haalt dat toch niet zomaar uit de lucht. Ook de overheid is
dus verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de stortplaats. Zij
moet de uitbating controleren en ervoor zorgen dat er maatregelen
zijn om de vervuiling van het grondwater en van de omgeving te
voorkomen.
U zegt dat het berust op een aantal misverstanden en verkeerde
interpretaties. Ik merk echter dat elke beleidsverantwoordelijke zich
verschuilt achter iemand anders. De waarnemende burgemeester, de
heer Mettens, die uw collega-minister Demotte vervangt, spreekt
openlijk van bedreiging met geweld door de eigenaar tegenover
hemzelf en tegenover het politiepersoneel. Ik citeer de burgemeester
in een krant: "Iedereen in de buurt is bang voor mijnheer Fort, de
eigenaar, en zijn zoon. Ook voor mijn politiekorps is het niet
gemakkelijk." Ik heb mijn bedenkingen bij dergelijke uitspraken.
In het verleden werden processen-verbaal geseponeerd. Minister
Demotte zal ook reageren. Ik kan alleen maar vaststellen dat er wel
geen probleem was voor de federale politie van Oudenaarde om de
grens over te steken, de grijpkraan in beslag te nemen en te
verzegelen. Als het de overheid echt menens is om haar
verantwoordelijkheid te nemen, moet ze dat doen. U hebt daartoe de
kans. U kan de zaak als een prioriteit doordrukken door het parket te
verplichten bepaalde soorten misdrijven of wantoestanden te
onderzoeken.
Mevrouw de minister, ik zal dan ook een motie van aanbeveling
indienen. Er is hier immers meer aan de hand dan wij op het eerste
gezicht vermoeden.
autorités belges. Je demande à la
ministre d'assumer ses
responsabilités en demandant au
parquet de traiter ce dossier en
priorité et d'analyser
scrupuleusement la situation. Je
dépose une motion allant dans ce
sens.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Patrick De Groote en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Patrick De Groote
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie,
vraagt de minister
haar positief injunctierecht te gebruiken om de verantwoordelijken over het stort Radar in Vloesbergen te
vervolgen en de geseponeerde processen-verbaal tegen de verantwoordelijken te heropenen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Patrick De Groote et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Patrick De Groote
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice,
demande à la ministre
d'user de son droit d'injonction positive afin de poursuivre les responsables de la décharge du Radar à
Flobecq et de rouvrir les procès-verbaux dressés contre lesdits responsables et qui avaient été classés
sans suite."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Dirk Van der Maelen, François-Xavier de Donnea en
Alfons Borginon.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Dirk Van der Maelen, François-Xavier de Donnea et
Alfons Borginon.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
04 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la formation des ministres du culte en Belgique" (n° 8395)
04 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de opleiding van de bedienaars van de eredienst in België" (nr. 8395)
04.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, la Cour d'arbitrage a rendu le 28 septembre
dernier son arrêt concernant le recours en annulation de la loi du 20
juillet 2004 portant création d'une commission chargée du
renouvellement des organes du culte musulman. Je me réjouis que
cette loi n'ait pas été annulée compte tenu des spécificités de ce culte
qui ne connaissait pas de "structure préétablie et universellement
reconnue".
Maintenant que le nouvel Exécutif des musulmans de Belgique peut
se mettre en place de façon juridiquement incontestable, le moment
semble venu de se poser la question de la formation des ministres du
culte en général, et du culte musulman en particulier.
Contrairement à certains de nos voisins, la Belgique accuse un retard
important à cet égard. Le gouvernement hollandais a rendu
obligatoire, dès septembre 2005, la formation des imams par un
enseignement universitaire. A partir de 2008, les quelque 500 imams
actifs devront avoir suivi un enseignement universitaire sur le sol
hollandais. En France, la question est actuellement en débat et, en
Suède, les autorités acceptent des imams venant de l'étranger pour
autant qu'ils aient été formés dans des centres reconnus pour leur
adhésion à un islam démocratique.
Je pense pour ma part que tous les ministres du culte, quel que soit le
culte reconnu en question, ainsi que les conseillers laïques, devraient
avoir suivi un enseignement de type universitaire. C'est déjà le cas
pour plusieurs cultes, mais je pense que cela devrait être généralisé à
tous les cultes, quels qu'ils soient.
En Belgique, il n'y a pas encore d'avancée significative en la matière,
par crainte d'ingérence du législateur dans la liberté des cultes
garantie par les articles 19 à 21 de la Constitution. Toutefois, la Cour
d'arbitrage a confirmé dans l'arrêt du 28 septembre dernier, auquel j'ai
fait allusion, que l'ingérence n'est pas interdite si elle est raisonnable
et non-disproportionnée.
Il est évident qu'il n'appartient pas au gouvernement d'un pays
04.01
François-Xavier de
Donnea (MR): Het Arbitragehof
velde op 28 september een arrest
over het verzoek tot vernietiging
van de wet van 20 juli 2004 tot
oprichting van een Commissie
belast met de hernieuwing van de
organen van de islamitische
eredienst. Het verheugt me dat die
wet niet werd vernietigd, gelet op
de specifieke kenmerken van de
islamitische eredienst, die geen
"vooraf vastgestelde en universeel
erkende structuur" kent.
Nu de nieuwe Executieve van de
Moslims er kan komen, rijst de
vraag naar de opleiding van de
bedienaars van de eredienst.
Op dat vlak kampt ons land met
een aanzienlijke achterstand: in
Nederland werd voor de imams
sinds september 2005 het volgen
van een universitaire opleiding in
Nederland verplicht gemaakt.
Tegen 2008 zullen de 500 imams
in Nederland zo'n opleiding achter
de rug moeten hebben. In
Frankrijk is het debat aan de gang.
In Zweden worden imams
aanvaard die een opleiding
volgden in een buitenlands
centrum, dat echter over een
erkenning moet beschikken op
grond van zijn democratische
islambeleving.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
démocratique de définir le contenu d'un enseignement de quelque
théologie, religion ou philosophie que ce soit. Cependant, ne serait-il
pas de la responsabilité d'un gouvernement d'un Etat démocratique
comme la Belgique de veiller à ce que tous les ministres de tous les
cultes reconnus aient suivi, en Belgique ou à l'étranger, une formation
de type universitaire?
A ce sujet, il me revient qu'un groupe d'accompagnement institué au
sein de la Fondation Roi Baudouin - où sont d'ailleurs représentés
votre cabinet ainsi que les Exécutifs des cultes reconnus - étudie un
projet allant dans ce sens. Ce groupe de travail aurait chargé deux
sociologues de l'ULB et de l'université de Gand de dresser un état des
lieux de la situation actuelle dans les trois Régions du pays, et de
formuler un certain nombre de propositions au vu des initiatives
menées dans les pays voisins.
Madame la ministre, mes questions sont les suivantes.
1. Où en sont les travaux de ce groupe de travail au sein de la
Fondation Roi Baudouin? A-t-il déjà déposé certaines conclusions, ou
des rapports intermédiaires? Si oui, lesquels? Si non, dans quels
délais attendez-vous son rapport?
2. Avez-vous déjà évoqué la question de la formation des ministres du
culte avec les représentants des cultes reconnus? Dans l'affirmative,
que pouvez-vous en dire? Quelles sont les positions qui s'esquissent?
3. Quels sont les critères de votre administration pour accorder son
agréation aux ministres venant de l'étranger, si agréation il y a?
4. Depuis la régionalisation du 1
er
janvier 2002 d'une partie des
compétences en matière de cultes, avez-vous déjà eu des contacts
avec vos homologues régionaux et communautaires? Ces contacts
s'imposent certainement avec les Communautés puisque
l'enseignement relève de leurs compétences. Si oui, où en sont les
discussions sur ce dossier?
In België werd nog geen enkele
vooruitgang geboekt, uit vrees
voor een inmenging van de
wetgever in de grondwettelijke
vrijheid van eredienst. Het
Arbitragehof heeft echter
bevestigd dat inmenging niet
verboden is indien ze redelijk en
niet onevenredig is.
Het is zeker niet de rol van de
regering van een democratisch
land de inhoud van een
theologisch, religieus of filosofisch
onderricht te bepalen. Maar het is
wel de verantwoordelijkheid van
een democratische regering
ervoor te waken dat alle
bedienaars van de erkende
erediensten (en de
lekenconsulenten) een
universitaire opleiding hebben
gevolgd. Dat is nu al voor
verschillende erediensten het
geval, maar zou tot alle
erediensten moeten worden
veralgemeend.
Ik heb in dat verband vernomen
dat een begeleidingsgroep binnen
de Koning Boudewijnstichting een
project in die zin bestudeert. Twee
sociologen, van de ULB en van de
Gentse universiteit, zouden ermee
belast zijn een stand van zaken
van de toestand in de drie
Gewesten op te maken en in het
licht van de initiatieven in onze
buurlanden voorstellen te
formuleren.
Hoe staat het met de
werkzaamheden van die
werkgroep?
Diende hij al bepaalde besluiten of
tussentijdse verslagen in?
Zo ja, welke? Zo nee, wanneer
komt het verslag er?
Hebt u het thema van de opleiding
reeds met de vertegenwoordigers
van de erkende erediensten
besproken? Welke standpunten
worden ter zake ingenomen?
Welke criteria hanteert uw
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
departement bij de erkenning van
bedienaars die uit het buitenland
afkomstig zijn?
Hebt u contact gehad met uw
ambtgenoten op gewestelijk en
gemeenschapsniveau sinds een
gedeelte van de bevoegdheden
inzake de erediensten op 1 januari
2002 werd geregionaliseerd? Met
de Gemeenschappen is dergelijk
contact vereist omdat zij voor het
onderwijs instaan. Zo ja, hoever
staan de besprekingen over dit
dossier?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, pour ma part, ce dossier est non seulement sensible mais
aussi prioritaire.
Premièrement, monsieur de Donnea, vous avez raison, la Fondation
Roi Baudouin s'en occupe pour le moment mais n'a pas encore
déposé de rapport.
La Fondation Roi Baudouin effectue un travail important. Elle établit
notamment un état des lieux des formations des imams dans d'autres
pays européens. Nous pourrons ainsi comparer les pays européens
et connaître ceux qui imposent des formations et ceux pour qui la
formation n'est qu'un voeu. La différence est fondamentale.
Deuxièmement, le nouvel Exécutif est maintenant formé. J'ai déjà fait
savoir que, selon moi, la formation des imams était prioritaire. Je suis
heureuse de constater que le nouvel Exécutif pense de même. On
constate donc un consensus sur ce point, ce qui est une bonne
chose.
Troisièmement, il va nous falloir examiner comment travailler sur ce
sujet dans le respect du prescrit constitutionnel. Vous l'avez vous-
même évoqué: tous les cultes doivent être mis sur pied d'égalité. On
ne peut pas imposer des obligations à l'un des cultes qui ne seraient
pas de mise pour un autre.
A cet égard, j'ai constitué hier une commission composée des
membres de la Cour des comptes, de la Cour d'arbitrage, du Conseil
d'Etat et de spécialistes de différentes universités. Pour quelle raison?
Dans le but de déterminer comment travailler sur le statut social des
ministres du culte. Vous vous souvenez que, lors des débats que
nous avons eus, notamment lors du vote de la dernière loi-
programme lorsqu'il a été question de régulariser la situation des
assistants paroissiaux, nous avions dit qu'il fallait une réflexion sur le
statut social des ministres du culte, le cumul des fonctions, l'âge de la
retraite, les discriminations éventuelles entre les cultes, etc. Cette
commission a donc été mise sur pied. Tous les cultes acceptent cette
réflexion. Le culte catholique, qui était visé par la problématique des
assistants paroissiaux, est d'ailleurs demandeur d'une réflexion sur ce
thème.
Hier, lors de ma rencontre avec toutes ces personnalités, je leur ai
04.02 Minister Laurette Onkelinx:
Persoonlijk vind ik dit dossier niet
alleen delicaat maar ook prioritair.
De Koning Boudewijnstichting
buigt zich momenteel over deze
aangelegenheid maar heeft er nog
geen verslag over uitgebracht. In
dat verband brengt zij de
opleidingen in kaart die de imams
in andere Europese landen
genieten.
De nieuwe executieve is nu
samengesteld. Ik heb reeds te
kennen gegeven dat ik de
opleiding van de imams als
prioritair beschouw, en de nieuwe
executieve is dezelfde mening
toegedaan.
We zullen moeten uitmaken hoe
we dit onderwerp met de nodige
eerbied voor de grondwettelijke
bepalingen kunnen benaderen.
Het spreekt voor zich dat alle
erediensten op voet van gelijkheid
moeten worden behandeld. We
kunnen geen verplichtingen
opleggen aan een eredienst
zonder dat ook voor de overige te
doen.
In dat verband heb ik een
commissie samengesteld,
bestaande uit leden van het
Rekenhof, het Arbitragehof, de
Raad van State en specialisten
van de universiteiten, die zal
bepalen hoe rond het sociaal
statuut van de bedienaars van de
eredienst kan worden gewerkt.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
indiqué que leur réflexion devait aussi nous permettre, d'une part, de
connaître la latitude donnée au législateur pour intervenir dans le
respect du prescrit constitutionnel, non seulement pour l'âge de la
retraite, le statut social, etc., mais aussi pour la formation des
ministres du culte quels qu'ils soient et, d'autre part, de nous faire
savoir si un changement de la Constitution était nécessaire.
J'espère que non. Je le leur ai dit, car un changement de la
Constitution en la matière génère toujours une série de craintes
concernant le modèle belge de laïcité et de liberté religieuse. Donc, je
leur ai demandé d'examiner comment nous pourrions, dans le respect
de la Constitution, proposer un cadre qui devrait être respecté par
l'ensemble des cultes reconnus, y compris en matière de formation.
Pour les autres cultes, le problème est inexistant, puisqu'il y a une
formation. Cependant, si l'on impose au culte musulman une
formation reconnue, cela signifiera une reconnaissance, pour les
autres cultes, de la formation prodiguée. Ce débat, aussi passionnant
soit-il, demande une solution urgente.
Au niveau des cultes, les ministres semblent très ouverts et même
demandeurs. La commission d'accompagnement est constituée. Je
lui ai demandé de faire diligence en la matière. J'espère recevoir son
rapport pour le mois d'août prochain. Mais dans l'intervalle, nous
continuerons à travailler avec les Communautés qui devront
évidemment être compétentes en matière de formation. Il n'incombe
pas au gouvernement fédéral, notamment, de créer un institut de
formation théologique pour les ministres du culte musulman. Par
ailleurs, j'ai appris que tant du côté de la Communauté flamande que
du côté de la Communauté française, il y avait une volonté d'intervenir
pour prévoir des formations spécifiques pour ce qui concerne les
futurs ministres du culte.
Pour les ministres du culte venant de l'étranger, les modalités sont
plus faciles. En effet, ils peuvent être soumis à des conditions. Ils
doivent obtenir une autorisation de séjour provisoire délivrée par
l'Office des étrangers. Pour ce faire, ils doivent notamment produire
un document concernant leur formation religieuse. En la matière peut-
être faudrait-il mieux cadrer et mieux spécifier. En tout cas, cette
obligation existe déjà. Ils peuvent aussi être soumis à une vérification
de sécurité dans le respect de la loi de 1998 que nous avons
récemment modifiée. A cet égard, la latitude pour intervenir est sans
doute plus grande, mais pour les ministres du culte vivant en
Belgique, il nous faut agir d'une autre manière.
Tijdens de bespreking van de
laatste programmawet waren we
het er immers over eens dat over
dat statuut moest worden
nagedacht (combineren van
functies, pensioenleeftijd,
mogelijke discriminatie tussen de
verschillende erediensten, enz.).
Tijdens mijn ontmoeting met die
prominenten heb ik onderstreept
dat wij op grond van hun werk
zullen kunnen bepalen hoeveel
marge de wetgever heeft om aan
de opleiding van de bedienaars
van de eredienst te raken,
uiteraard mits naleving van de
grondwettelijke bepalingen.
Dankzij hun beraad zullen wij ook
kunnen beslissen of de Grondwet
al dan niet moet worden
aangepast.
Ik hoop dat dat niet nodig zal zijn,
want een grondwetswijziging op
dat punt is altijd een heikele
kwestie. Ik heb hun dus gevraagd
te onderzoeken op welke manier
conform de Grondwet een kader
kan worden aangereikt voor het
geheel van de erkende
erediensten, ook wat vorming
betreft. Voor de overige
erediensten bestaat er al een
opleiding, maar als die voor de
islamitische eredienst erkend is,
moet dat voor de andere ook
gebeuren.
De bedienaars van de erediensten
zijn hier kennelijk wel voor te
vinden, en vragen zelfs een
regeling. De
begeleidingscommissie werd
intussen geconstitueerd. Ik hoop
tegen volgend jaar augustus over
het rapport van de commissie te
kunnen beschikken. Tot dan zullen
we met de Gemeenschappen, die
over vorming gaan, blijven
samenwerken. Het staat niet aan
de federale overheid om een
instituut voor theologische vorming
op te richten voor de bedienaars
van de islamitische eredienst.
Zowel de Vlaamse als de Franse
Gemeenschap hebben trouwens
plannen om in specifieke
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
opleidingen te voorzien voor
toekomstige bedienaars van de
eredienst.
Voor uit het buitenland afkomstige
bedienaars van de eredienst is het
eenvoudiger: zij moeten een
voorlopige verblijfsvergunning
hebben van de Dienst
Vreemdelingenzaken. Om die te
kunnen aanvragen moeten zij
onder meer een document
voorleggen tot staving van hun
religieuze opleiding. Ze kunnen
ook onderworpen worden aan een
veiligheidsverificatie met
inachtneming van de wet van
1998. Wat dat betreft is er dus
meer bewegingsruimte om in te
grijpen, maar voor bedienaars van
de eredienst die in België wonen,
moet een andere benadering
gekozen worden.
04.03 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, je
vous remercie pour votre réponse, à laquelle je peux souscrire.
Cependant, elle appelle de ma part les deux ou trois remarques
suivantes. Tout d'abord, il est important de bien faire comprendre à
chaque culte qu'il n'est pas question d'établir des discriminations en
matière de formation et être plus exigeant pour les uns et les autres. Il
est dans l'intérêt des cultes eux-mêmes que leurs ministres soient
très bien formés. Un culte sera d'autant plus attrayant pour ses
adeptes ou ses membres que les ministres sont bien formés et
peuvent répondre à leurs attentes au niveau de la qualité de leurs
interventions et de leur assistance spirituelle.
Par ailleurs, dans les pays majoritairement musulmans, les ministres
du culte doivent suivre une formation d'enseignement supérieur. On
ne prêche pas en Arabie saoudite ou en Egypte, etc., si on n'a pas
suivi une formation d'enseignement supérieur en matière de théologie
musulmane.
Je crois qu'il est tout à fait normal que nous demandions à tous les
cultes de veiller à ce que leurs ministres soient bien formés. Mais
nous devons le faire, et vous partagez ce souci également, en
respectant tant les principes de non-discrimination que le prescrit
constitutionnel, cela va de soi. Il est vraisemblable qu'en la matière,
certaines choses ne pourront être obtenues que dans le cadre de
négociations. Je pense également que réviser la Constitution sur ce
point nous entraînerait très loin et serait extrêmement compliqué.
Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
04.03
François-Xavier de
Donnea (MR): Sta mij toe enkele
opmerkingen te formuleren in
verband met uw antwoord. Men
moet de erediensten aan het
verstand brengen dat we geen
discriminatie willen op het stuk van
de opleiding en dat het niet de
bedoeling is meer eisen te stellen
aan de ene eredienst dan aan de
andere. De erediensten hebben er
trouwens zelf belang bij: een
eredienst zal immers meer
mensen aantrekken als de
bedienaars ervan goed opgeleid
zijn en op een deugdelijke manier
aan de verwachtingen van de
gelovigen kunnen voldoen.
In landen waar de meerderheid
van de bevolking uit moslims
bestaat, moeten de bedienaars
van de eredienst hoger onderwijs
gevolgd hebben.
Het is logisch dat wij alle
erediensten vragen om voor de
goede opleiding van hun
bedienaars te zorgen. Dit moet
evenwel gebeuren met
inachtneming van de beginselen
van niet-discriminatie en van de
grondwettelijke bepalingen. Ter
zake zullen bepaalde zaken enkel
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
in het kader van onderhandelingen
kunnen worden verkregen. Maar
een grondwetsherziening op dit
punt zou zeer verregaande
gevolgen hebben en zeer
ingewikkeld zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
samenwerking tussen België en Senegal met het oog op de uitlevering van Hissène Habré" (nr. 8483)
05 Question de M. Dirk Van der Maelen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
collaboration entre la Belgique et le Sénégal en vue de l'extradition d'Hissène Habré" (n° 8483)
05.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag peilt naar de samenwerking, zo ja in
welke vorm, met betrekking tot de uitwijzing van de Tsjaadse dictator
Hissène Habré. Dit is, mijns inziens, een heel belangrijk dossier dat
door velen in Afrika gevolgd wordt maar ook daarbuiten. We weten
dat de straffeloosheid waarmee sommigen zich onmenselijk optreden
in Afrika hebben kunnen veroorloven, een blijvende bezorgdheid moet
zijn voor iedereen die iets wilt doen rond Afrika. Daarom zou de
bestraffing van Hissène Habré een belangrijk symbooldossier kunnen
zijn dat een belangrijke preventieve werking heeft voor helaas nog
steeds aanwezige dictatoren in Afrika.
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om aan te dringen op een
activistisch optreden van het ministerie van Justitie. Ik herinner me dat
in de periode dat Spanje de uitwijzing vroeg van Pinochet er een heel
nauwe samenwerking was tussen het Spaanse ministerie van Justitie
en het Britse ministerie van Justitie. Ik herinner me eveneens dat op
het beroep dat Pinochet aantekende onder meer door de toenmalige
regering een Belgisch team van internationale juristen werd
aangesteld om mee te helpen om tegen dit beroep te ageren.
Mevrouw de minister, is er een samenwerking? Ik dring aan op een
activistisch en militant optreden van het departement van Justitie in
deze belangrijke en symbolische zaak.
05.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-
spirit): Quelle collaboration est-elle
mise en oeuvre entre les autorités
judiciaires belges et sénégalaises
en vue d'accélérer l'extradition du
dictateur tchadien M. Habré?
Ce dossier revêt une grande
valeur symbolique et pourrait avoir
un effet préventif sur les dictateurs
africains. Je demande instamment
que le SPF Justice adopte une
attitude militante, comme dans
l'affaire Pinochet, pour laquelle
une équipe de juristes belges avait
été envoyée sur place.
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan bevestigen dat zowel mijn departement, het federaal parket als de
minister van Buitenlandse Zaken binnen een uiterst kort tijdsbestek
alle nodige stappen ondernomen hebben voor het officieel
overzenden van het verzoek tot uitlevering van de ex-president van
Tsjaad, de heer Hissène Habré.
Het internationaal aanhoudingsbevel dat op 19 september 2005 door
de onderzoeksrechter Franssen afgeleverd is, werd nog de dag zelf
gevolgd door een Interpolsignalement met rode notitie, met andere
woorden een verzoek tot voorlopige arrestatie. Dit signalement werd
enerzijds overgemaakt aan de hoofdzetel van Interpol te Lyon en,
anderzijds aan het Interpolbureau van Dakar zoals gebruikelijk is
wanneer het land van de verblijfplaats van de persoon van wie de
uitlevering gevraagd is, gekend is door de autoriteiten van het land dat
om de uitlevering vraagt.
Na het signalement beschikken de autoriteiten van het land dat om de
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le 19 septembre, un juge
d'instruction belge a délivré un
mandat d'arrêt international, qui a
été suivi le même jour d'une
demande d'arrestation provisoire
d'Interpol. Deux demandes
d'extradition ont été transmises à
Dakar par la voie diplomatique et
elles ont immédiatement été
transmises aux ministres
sénégalais de la Justice et des
Affaires étrangères. La procédure
d'extradition suit son cours et elle
sera suivie dans les prochaines
semaines d'un avis de la chambre
des mises en accusation de la
cour d'appel de Dakar.
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
uitlevering heeft gevraagd over twee maanden vanaf de voorlopige
arrestatie van de betrokkene om het oorspronkelijk verzoek tot
uitlevering over te zenden aan de autoriteiten van het land waar de
persoon zich bevindt van wie de uitlevering gevraagd wordt. Die
termijn zal zelfs niet moeten lopen, vermits er via diplomatieke weg
de normale weg hiervoor twee oorspronkelijke verzoeken tot
uitlevering te Dakar zijn aangekomen sinds vrijdag 23 september
2005.
Ze werden onmiddellijk doorgestuurd naar de bevoegde autoriteiten,
namelijk de Senegalese ministers van Justitie en van Buitenlandse
Zaken.
Tot op heden was de heer Habré nog niet het voorwerp van een
voorlopige arrestatie.
De uitleveringsprocedure volgt haar beloop en zal in de komende
weken worden gevolgd met een advies van de kamer van
inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Dakar. De
procedure is erg vergelijkbaar met de Belgische
uitleveringsprocedure.
Zoals voor alle andere gevallen van verzoeken tot uitlevering worden
de Belgische autoriteiten door bemiddeling van onze ambassade ter
plaatse door de verschillende, bevoegde, Senegalese autoriteiten
heel regelmatig geïnformeerd gehouden over de evolutie van het
dossier.
Ik wens niettemin te wijzen op het feit dat, behoudens de uitzonderlijk
ernstige aard van de aangerekende feiten en de hoge ambten die
Hissène Habré in het verleden bekleedde, het passend zou zijn het
verzoek tot uitlevering zoals ieder ander verzoek tot uitlevering te
behandelen. Dat wil zeggen: naleving van de rechtspleging van het
Belgisch, Senegalees en internationaal recht en naleving van het
beginsel van de scheiding der machten.
Als de advocaten van Hissène Habré zouden kunnen aantonen dat de
uitleveringsprocedure deze regelgevingen niet in acht heeft genomen,
dan zouden de vervolgingen die in België zouden plaatsvinden,
kunnen zijn aangetast door absolute nietigheid.
Les autorités belges sont
informées par notre ambassade
sur place de l'état d'avancement
du dossier. Il importe de traiter
cette demande d'extradition dans
le respect des procédures belge,
sénégalaise et de droit
international, ainsi que du principe
de la séparation des pouvoirs. Si
les avocats de M. Habré devaient
découvrir certains vices de
procédure, les poursuites en
Belgique pourraient être
entachées de nullité absolue.
05.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, de
NGO Human Rights Watch die de zaak van heel nabij volgt, is
eigenlijk wel vrij ongerust over de afloop van de zaak.
Hissène Habré beschikt over belangrijke, financiële middelen,
waarmee hij voor zichzelf steun heeft gekocht in de Senegalese
samenleving, maar ook van heel sterke, internationale juristen. De
vrees is dat de gerechtelijke instanties van Senegal, die niet op de
hoogte zijn van de allerlaatste ontwikkelingen inzake internationaal
strafrecht, wel eens zouden kunnen begeven onder de druk die in
Senegal wordt gegenereerd in het dossier. Daarom, net zoals België
het Britse gerecht heeft bijgestaan toen Pinochet in beroep was
gegaan tegen zijn uitwijzing, lijkt het mij niet onverstandig mocht er
een contact zijn om te zien of vanuit België geen internationale
juristen kunnen worden uitgestuurd om de Senegalese justitie bij te
staan in de moeilijke strijd tussen de internationale juristen die door
Habré werden ingeschakeld en het Senegalese gerecht.
05.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-
spirit): L'ONG Human Rights
Watch s'inquiète de l'issue de
cette affaire. En effet, M. Habré a
non seulement acheté le soutien
d'une partie de la société
sénégalaise, mais également d'un
certain nombre d'éminents juristes
internationaux. C'est pourquoi il
serait positif que, comme elle l'a
fait à l'époque pour la justice
britannique et espagnole, la
Belgique délègue une équipe de
juristes spécialisés pour assister la
justice sénégalaise.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Les autorités sénégalaises jouent
le jeu. Parce qu'elles travaillent correctement dans le cadre légal qui
est le leur, elles ont obtenu le soutien de la Commission européenne
M. Barroso a fait des déclarations claires à cet égard et du
Parlement européen quant au respect des règles. Pour le moment, je
n'ai pas du tout envie de les pointer du doigt alors que, d'après les
informations officielles qui nous sont données, tout se déroule
normalement.
05.04
Minister
Laurette
Onkelinx: Wat het naleven van de
regels betreft, heeft de
Senegalese overheid de steun van
de Europese Commissie en het
Europees Parlement gekregen.
Momenteel heb ik dus geen zin
om de Senegalezen met de vinger
te wijzen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Guy Swennen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"uitspraken van magistraten" (nr. 8409)
06 Question de M. Guy Swennen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
déclarations de certains magistrats" (n° 8409)
De voorzitter: Aan deze vraag was vraag nr. 8697 van de heer Bex toegevoegd, maar deze werd omgezet
in een schriftelijke vraag.
06.01 Guy Swennen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik weet zeer goed dat de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht grondwettelijk gegarandeerd is. Tegenover de
grondwettelijke bescherming van de onafhankelijkheid van de
magistratuur en de rechterlijke macht in het algemeen staat naar onze
mening echter evenwel de noodzaak dat een magistraat zich in het
openbaar - ik doel dan zowel op de media als op openbare
rechtszittingen - dient te onthouden van uitdrukkelijk geformuleerde
persoonlijke meningen of opvattingen, inzonderheid indien het gaat
over ethische, filosofische en politieke kwesties.
Kortom, wij menen dat een magistraat zich neutraal moet opstellen.
Wij stellen echter van tijd tot tijd vast dat niet alle magistraten zich aan
die regel houden. Ik ga een louter fictief voorbeeld nemen om
gelijkenissen met recente gebeurtenissen en berichtgeving daarrond
uit te sluiten.
Het volgende is mijn fictieve hypothese, maar ze is niet irrealistisch.
Laten wij stellen dat het overduidelijk is dat een bepaalde rechter
herhaald te kennen geeft op zijn zitting dat hij de gelijke rechten voor
de vrouw helemaal niet ziet zitten, en dus maar niets vindt, en
daarenboven met de regelmaat van de klok stelt dat hij een hekel
heeft aan mensen van arbeidersafkomst.
Gesteld, in datzelfde fictieve geval, maar ik zeg nog eens dat het
dingen zijn die gebeuren in andere varianten, dat er vanuit de
magistratuur niets, maar dan ook helemaal niets ondernomen wordt
om een einde te maken aan zulke uitlatingen, moet er dan zomaar
gedoogd worden - dat is dan een vraag naar de politiek - dat het
vertrouwen van de rechtsonderhorige in de neutraliteit, in de
objectiviteit van de rechterlijke macht systematisch en voortdurend
geschonden wordt?
Met andere woorden - en daarmee rond ik mijn vraag af -, als een
rechter onomwonden voortdurend uitspraken doet waaruit manifest
blijkt dat hij of zij vooroordelen heeft ten opzichte van bepaalde
06.01 Guy Swennen (sp.a-spirit):
Si l'indépendance du pouvoir
judiciaire est consacrée par la
Constitution, les magistrats ne
peuvent exprimer publiquement
leurs opinions personnelles sur
des questions éthiques,
philosophiques ou politiques. S'ils
le font et que la magistrature elle-
même ne réagit pas, c'est la
confiance des justiciables dans la
neutralité et l'objectivité des juges
qui est ébranlée. La ministre peut-
elle rappeler le magistrat
concerné à l'ordre?
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
bevolkingsgroepen, is er dan geen fundamenteel en acuut probleem
dat het vertrouwen in justitie op een bijzonder ernstige wijze
ondermijnt?
Mijn volgende vraag is dan: mevrouw de minister, hebt u
mogelijkheden om, als magistraten duidelijk over de schreef gaan, bij
gebrek aan reactie vanuit de magistratuur, terecht te wijzen of hun
sancties op te leggen? Wat houdt dat dan precies in?
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Je vais vous donner l'état des
lieux à l'heure actuelle. Cela ne signifie pas que l'on ne doive pas
éventuellement le changer. Mais votre question est: "Quel est l'état
des lieux?"
06.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik zal u de huidige stand van
zaken schetsen. Wijzigingen zijn
uiteraard steeds mogelijk.
Zoals u in uw vraag reeds opmerkte, is de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht grondwettelijk gegarandeerd. Meerbepaald artikel
151 van de Grondwet bepaalt dat de rechters onafhankelijk zijn in de
uitoefening van hun rechtsprekende bevoegdheden. Tuchtrechtelijk
oefen ik, als minister van Justitie, op grond van artikel 400 van het
Gerechtelijk Wetboek, toezicht uit over alle ambtenaren van het
openbaar ministerie. Op grond van de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht heb ik, als minister van Justitie, echter geen enkele
tuchtrechtelijke bevoegdheid, noch toezicht, over de magistraten van
de zetel.
Zoals u kunt terugvinden in artikel 410 van het Gerechtelijk Wetboek,
zijn het de eerste voorzitters van de hoven of de voorzitters van de
verschillende rechtbanken die voor elk van de leden van hun hof of
rechtbank bevoegd zijn om een tuchtprocedure in te stellen. Het zijn
diezelfde tuchtoverheden die bevoegd zijn om een lichte tuchtsanctie
op te leggen. Voor zware straffen ten aanzien van de zittende
magistratuur zijn de eerste kamers van de hoven van beroep en de
arbeidshoven van het Hof van Cassatie of de algemene vergadering
van het Hof van Cassatie bevoegd.
Er werd een Nationale Tuchtraad opgericht die bevoegd is voor het
onderzoeken van feiten die in aanmerking komen om te worden
gestraft met een zware tuchtstraf en het uitbrengen van een niet-
bindend advies over de in dat geval op te leggen straf. De Nationale
Tuchtraad is geïnstalleerd en behandelt momenteel al een aantal
dossiers.
L'article 51 de la Constitution
dispose que les juges sont
indépendants dans l'exercice de
leurs compétences
juridictionnelles. La ministre de la
Justice ne dispose que d'une
compétence disciplinaire à l'égard
des fonctionnaires du ministère
public, mais non à l'égard des
magistrats du siège.
Conformément à l'article 410 du
Code judiciaire, seuls les premiers
présidents des cours et les
présidents des tribunaux peuvent
engager une procédure
disciplinaire contre les membres
de leur cour ou de leur tribunal.
Les peines lourdes à l`encontre de
la magistrature assise ne peuvent
être prononcées que par les
premières chambres des cours
d'appel, des cours du travail et de
la Cour de cassation ou par
l'assemblée générale de la Cour
de cassation. Il a également été
institué un Conseil national de
discipline compétent pour
examiner les faits passibles de
peines disciplinaires majeures et
pour rendre un avis à ce sujet. Ce
Conseil national de discipline est
déjà opérationnel.
06.03 Guy Swennen (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw zeer duidelijk antwoord. U zegt dat u terzake geen
bevoegdheid hebt. Ik concludeer daaruit en ik noteer dat u zeer
uitdrukkelijk hebt onderstreept dat dit de huidige stand van zaken is
en dat dit niet zo moet blijven. Indien in de huidige stand van zaken in
heel extreme gevallen de interne, tuchtrechtelijke procedure van de
magistraten niet werkt, staan de politiek en inzonderheid u als
minister van Justitie, dus machteloos?
06.03 Guy Swennen (sp.a-spirit):
En l'absence d'une réaction de la
magistrature elle-même, le monde
politique est impuissant. Mais cela
ne doit pas nécessairement
demeurer ainsi.
De voorzitter: Zo heb ik het begrepen.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. André Frédéric à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "des
marques de vêtements à caractère raciste" (n° 8487)
07 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"'racistische' kledingmerken" (nr. 8487)
07.01 André Frédéric (PS): Madame la ministre, depuis un certain
temps, des marques de vêtements à caractère raciste et xénophobe
sont apparues sur le marché. J'en ai été averti par des chefs
d'établissements qui s'en inquiètent dans ma région. Ces vêtements,
on le sait, sont souvent portés par la jeunesse extrémiste, tels les
skinheads. Ils sont devenus le signe de ralliement de la jeunesse néo-
nazie en Europe du Nord. Certaines marques, comme "Lonsdale",
dont on a beaucoup entendu parler, ont été détournées à des fins
politiques. En effet, en ne laissant apparaître que les lettres centrales,
l'allusion au "National Sozialistische Deutsche Arbeiter Partei" d'Hitler
est ainsi faite en toute impunité, sans risque de poursuite pour le port
d'insignes nazis.
La marque "Lonsdale" s'est d'ailleurs rendu compte de la dérive et a
entrepris une opération de sauvetage en essayant de se donner une
image différente et en soutenant et sponsorisant une série d'actions,
par exemple, des équipes de football issues de l'immigration africaine.
Depuis lors, les mouvements extrémistes appellent un peu partout au
boycott de "Lonsdale" et invitent leurs membres à se tourner vers
d'autres marques qui, elles, ne renient pas leur attachement à
l'extrême droite. Je cite, à titre d'exemples, les marques "Fred Perry",
"Thor Steinar", dont le logo a d'ailleurs été interdit en Allemagne en
novembre 2004, puisqu'il détournait la loi allemande qui interdit la
croix gammée en utilisant des runes si prisées dans les milieux nazis,
et "Ben Sherman", qui sont donc adulées par toute cette mouvance
extrémiste.
Si ce n'était encore qu'elles, ma foi, j'arriverais au simple constat.
Mais, comme je vous le disais d'emblée, cela crée une émulation
chez nos jeunes adolescents dans nos écoles d'enseignement
secondaire. Et c'est ce qui m'inquiète.
Madame la ministre, disposez-vous, dès lors, d'informations
supplémentaires concernant cet état de fait? Ne pensez-vous pas
que, si la dérive extrémiste de ces marques était avérée, il
conviendrait tout simplement de les interdire? L'état actuel du droit, à
savoir la loi du 3 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés
par le racisme et la xénophobie, ne permet-il pas d'agir efficacement?
07.01 André Frédéric (PS):
Onlangs zijn racistische en
xenofobe kledingmerken op de
markt opgedoken. Dit soort
kleding kent vooral bij
extremistische jongeren zoals de
skinheads heel wat succes.
Sommige merken, zoals
"Lonsdale", worden voor politieke
doeleinden misbruikt. Door enkel
de middelste letters te tonen kan
men straffeloos naar de NSDAP
verwijzen. Het merk in kwestie
heeft er zich rekenschap van
gegeven dat het misbruikt werd en
heeft zich een nieuw imago willen
aanmeten door een reeks
projecten zoals voetbalploegen die
uit Afrikaanse migranten zijn
samengesteld, te sponsoren.
Sindsdien hebben de
extremistische bewegingen tot een
boycot van dat merk opgeroepen
en sporen ze hun leden aan om
andere merken te kopen zoals
"Fred Perry", "Thor Steinar" -
waarvan het logo trouwens in
november 2004 in Duitsland
verboden werd en "Ben
Sherman", merken dus waar de
extremistische beweging op kickt.
Het verontrust me dat dit tot
navolging leidt bij onze pubers in
het middelbaar onderwijs.
Beschikt u over meer informatie
ter zake? Als die merken er
inderdaad ongeoorloofde
extremistische praktijken op
nahouden, moeten ze dan niet
verboden worden? Volstaat de
huidige wetgeving, meer bepaald
de wet van 3 juli 1981 tot
bestraffing van bepaalde door
racisme of xenofobie ingegeven
daden, niet om hiertegen
krachtdadig op te treden?
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
07.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Frédéric, les faits que
vous décrivez sont évidemment graves, et j'ai demandé que l'on
réserve une attention particulière à ce phénomène en interpellant
notamment le Centre pour l'égalité des chances.
Par ailleurs, et d'un point de vue général, dans l'état actuel de la
législation, on ne peut pas interdire une marque de vêtements parce
que celle-ci est portée par des membres de mouvements extrémistes
ou parce que les patrons de l'entreprise fabriquant les vêtements ont
des idées extrémistes.
En revanche, la jurisprudence nous apprend que certaines habitudes
vestimentaires peuvent être prises en compte pour se forger une idée
de la personnalité des auteurs de délits passibles des peines prévues
par la loi du 30 juillet 1981 ou par l'article 8 de la loi du 25 février
2003, concernant diverses circonstances aggravantes introduites
dans le Code pénal. La jurisprudence est donc là pour nous dire que
l'on en tient compte.
Par ailleurs, vous devez savoir que nous intervenons beaucoup dans
la lutte contre le racisme, la xénophobie et l'antisémitisme, pour que
ce soit une réelle priorité de politique criminelle. Ainsi, j'ai demandé au
Collège des procureurs généraux, le 22 septembre dernier, que la
circulaire relative à une meilleure nomenclature et à un meilleur suivi
des plaintes en matière de racisme soit d'application au plus tard à la
fin de cette année.
Nous restons donc, avec les procureurs généraux, très mobilisés
autour de cet objectif.
07.02 Minister Laurette Onkelinx:
De door u aangehaalde feiten zijn
uiteraard ernstig en ik heb het
Centrum voor gelijkheid van
kansen gevraagd dit verschijnsel
van nabij te volgen.
De huidige wetgeving maakt het
niet mogelijk een kledingmerk te
verbieden omdat het door de leden
van extremistische bewegingen
wordt gedragen of omdat de
kledingproducenten extremistische
ideeën hebben.
Aan de andere kant stelt de
rechtspraak dat er bij het
persoonlijkheidsonderzoek van
daders van misdrijven die
strafbaar zijn krachtens de wet van
30 juli 1981 of artikel 8 van de wet
van 25 februari 2003 met de
klederdracht kan rekening worden
gehouden.
We doen trouwens veel om het
racisme, vreemdelingenhaat en
antisemitisme te bestrijden. Het
strafrechtelijk beleid moet daar
een echte prioriteit van maken. Op
22 september heb ik aan het
College van procureurs-generaal
gevraagd erop toe te zien dat de
omzendbrief betreffende een
betere nomenclatuur en follow-up
van klachten in verband met
racisme tegen het einde van het
jaar zou worden toegepast.
07.03 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entrave à la circulation publique lors de la grève de ce vendredi 7 octobre 2005 " (n° 8495)
08 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de belemmering van het openbaar verkeer tijdens de staking van vrijdag 7 oktober 2005"
(nr. 8495)
08.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, lors de la grève du vendredi 7 octobre, à
plusieurs endroits et notamment à certaines entrées de Bruxelles, des
individus ont entravé le trafic. Cela n'a, à mon avis, rien à voir avec
des piquets de grève qui, légitimement, s'ils sont non violents,
peuvent évidemment se poster devant des entreprises dans
lesquelles des grèves ont été déclarées.
08.01
François-Xavier de
Donnea (MR): Tijdens de staking
van 7 oktober jongstleden hebben
personen het verkeer op de
openbare weg belemmerd. Het
betreft een bijzonder ernstige daad
die het sociaal leven verstoort van
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Il me semble toutefois qu'entraver la circulation publique est un acte
particulièrement grave parce qu'on n'empêche pas seulement des
gens qui font partie d'une entreprise en grève de se rendre à leur
travail - ce qui, lorsque cela se fait avec la force est déjà une grave
entorse à la liberté individuelle -, mais on empêche des gens qui n'ont
rien à voir avec le monde du travail de circuler. Je pense à des gens
qui vont chez le médecin, à des gens qui se rendent à une audience
d'un tribunal, à des gens qui vont à l'école, à des indépendants qui
travaillent, etc. Bref, on perturbe réellement la vie sociale de
personnes qui, de près ou de loin, n'ont strictement rien à voir avec
les secteurs économiques qui font l'objet d'une grève.
Le Code pénal, vous le savez certainement mieux que moi, contient
une série d'articles qui permettent de sanctionner toute entrave à la
circulation sur la voie publique. Il y a d'ailleurs différentes
qualifications selon qu'on met des obstacles, selon qu'on utilise des
formes plus ou moins coercitives pour empêcher la circulation sur la
voie publique, selon qu'on endommage ou non des véhicules. Le
Code pénal est très clair: le seul fait d'empêcher des gens de passer
sur une voie publique est répréhensible et peut être sanctionné
pénalement.
A la suite des actions de blocage de la circulation du 7 octobre,
certains bourgmestres ou certains représentants des forces de l'ordre
ou des pouvoirs publics ont-ils déposé des plaintes entre les mains
des procureurs du Roi en vertu des articles du Code pénal qui
réprouvent les entraves à la circulation?
mensen die helemaal niets te
maken hebben met de
bedrijfssectoren waar wordt
gestaakt. Het Strafwetboek maakt
het mogelijk iedere belemmering
van het verkeer op de openbare
weg te bestraffen. Werd op grond
van die bepalingen vervolging
ingesteld?
08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Vous me demandez si des
plaintes ont été introduites à la suite de la grève du 7 octobre contre
des manifestants qui ont bloqué la circulation. En raison du bref délai
donné pour répondre à cette question, il m'est impossible de vous
communiquer des chiffres complets. En effet, les plaintes qui se
basent sur l'article 406 du Code pénal font d'office l'objet d'une
enquête policière. Cela signifie que ces dossiers n'arriveront aux
parquets qu'après un certain temps.
Autrement dit, il est encore trop tôt pour demander des données à ce
sujet. Réclamer ces dossiers aujourd'hui signifierait que l'enquête sur
les plaintes prendrait plus de temps. Néanmoins, j'ai demandé des
renseignements au Collège des procureurs généraux. A ce jour, seul
le parquet général de Gand m'a communiqué ses données. Pour le
ressort de la cour d'appel de Gand, 5 dossiers, relevant de la
compétence du parquet de Bruges, sont connus.
08.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik beschik nog niet over volledige
cijfers. Voor klachten die op grond
van artikel 406 van het
Strafwetboek worden ingediend,
vindt er automatisch een politie-
onderzoek plaats. De dossiers
zullen pas daarna aan de
parketten worden bezorgd.
Ik heb niettemin het College van
procureurs-generaal om
inlichtingen gevraagd. Tot dusver
heeft enkel het parket-generaal
van Gent mij gegevens
meegedeeld. Daaruit blijkt dat 5
dossiers, waarvoor het parket van
Brugge bevoegd is, bekend zijn.
08.03 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, les
gouverneurs de province et les bourgmestres ne sont-il pas obligés
de déposer plainte d'office? En effet, un article du Code pénal prévoit
que lorsqu'un fonctionnaire ou un officier de police administrative a
connaissance d'un délit, il doit en informer le procureur du Roi. Je me
pose donc la question de savoir si certains bourgmestres, qui étaient
au courant de l'existence de blocages sur leur territoire, ne sont pas
en infraction au regard de l'article du Code pénal qui je le rappelle -
impose à tout représentant de l'Etat d'informer le procureur du Roi
des délits dont il a été le témoin. Il serait peut-être opportun de
08.03
François-Xavier de
Donnea (MR): Ik vraag mij af of
sommige burgemeesters, die van
blokkeringen op hun grondgebied
op de hoogte werden gebracht, het
artikel van het Strafwetboek dat
bepaalt dat iedere
vertegenwoordiger van de Staat
de procureur des Konings verplicht
dient in te lichten over misdrijven
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
rappeler à certains bourgmestres cet article du Code pénal. Cette
obligation concerne d'ailleurs tous les fonctionnaires qu'ils soient
fédéraux, régionaux ou même municipaux.
waarvan hij getuige is geweest,
niet hebben overtreden. Het ware
misschien opportuun sommige
burgemeesters aan het bestaan
van dat artikel te herinneren.
08.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
de Donnea, je ne désire pas discuter ici de la compétence des
bourgmestres. Selon moi, ceux-ci agissent généralement avec
sagesse et dans le respect des articles du Code pénal. Ils ont aussi la
volonté d'éviter de plus grandes perturbations de l'ordre public, ce qui
relève également de leur mission.
08.04 Minister Laurette Onkelinx:
De burgemeesters handelen
doorgaans met veel gezond
verstand en houden zich aan de
artikelen van het Strafwetboek. Zij
willen ook nog grotere
verstoringen van de openbare
orde voorkomen.
08.05 François-Xavier de Donnea (MR): Vous êtes très diplomate,
madame la ministre.
08.05
François-Xavier de
Donnea
(MR): U is zeer
diplomatisch.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
onderzoeken naar schijnhuwelijken en het recht van inzage in het dossier" (nr. 8527)
09 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
enquêtes sur d'éventuels mariages de complaisance et le droit de regard dans le dossier" (n° 8527)
09.01 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb een zeer korte vraag naar aanleiding van de vragen
die de parketten zelf stellen. Er worden regelmatig door
politiediensten op vraag van het parket onderzoeken gedaan bij
huwelijken tussen Belgen en vreemdelingen om het probleem van
schijnhuwelijken terug te dringen. Bij een negatief advies van het
parket op basis van het onderzoek wordt regelmatig aan het parket
door betrokkenen en/of hun advocaat de vraag gesteld om inzage te
mogen krijgen in het dossier. Strikt genomen is een onderzoek naar
een schijnhuwelijk echter geen strafdossier en de parketten vragen
zich dan ook af wat de gedragslijn van de parketten voor deze
dossiers is. Moet men ze op dezelfde manier behandelen als een
strafdossier? Mag een parket ook een kopie van een dergelijk dossier
aan de betrokkene of zijn advocaat geven?
09.01 Martine Taelman (VLD):
Certains parquets et services de
police procèdent à des enquêtes
minutieuses pour prévenir les
mariages de complaisance entre
Belges et étrangers. En cas d'avis
négatif du parquet, la personne
concernée ou son avocat
demande souvent à pouvoir
consulter le dossier. Quelle ligne
de conduite les parquets adoptent-
ils en cette matière? Les mêmes
règles s'appliquent-elles dans le
cas d'un dossier répressif?
09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, als een
strafonderzoek wordt gevoerd, zijn de bepalingen inzake het
opsporingsonderzoek uit het Wetboek van Strafvordering van
toepassing. De algemene regels van dat wetboek betreffende de
inzage van het dossier en kopie van het dossier zijn in dat geval van
toepassing. Artikel 28 quinquies van het Wetboek van strafvordering
bepaalt dat de procureur des Konings en elke politiedienst die een
persoon ondervragen hem kosteloos een afschrift geven van het
verhoor of dit afschrift binnen de maand versturen. In ernstige en
uitzonderlijke omstandigheden kan de procureur des Konings evenwel
met een gemotiveerde beslissing de mededeling ervan uitstellen voor
een termijn van 3 maanden, eenmaal vernieuwbaar.
Voorts is het opsporingsonderzoek geheim. Indien het parket evenwel
slechts tussenkomt in het kader van een verzoek om advies van de
ambtenaar van de burgerlijke stand, voorafgaandelijk aan de
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Lorsqu'il est procédé à
une enquête pénale, les règles de
l'information sont d'application,
également en ce qui concerne la
consultation et la copie du dossier.
L'article 28quinquies du Code
d'instruction criminelle dispose que
le procureur du Roi et tout service
de police qui interroge une
personne doit lui remettre
gratuitement une copie de
l'interrogatoire dans le mois. Dans
des cas exceptionnels, ce délai
peut être prolongé (une seule fois)
à trois mois.
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
huwelijksvoltrekking, dan is het pv dat door de politie wordt opgesteld
geen strafrechtelijk pv, maar een burgerrechtelijk pv. De procureur
des Konings verleent in dat kader immers slechts een niet-bindend
advies aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Aangezien het in dat geval niet gaat om een opsporingsonderzoek, zal
inzage of een kopie slechts worden toegestaan als bijzondere
motieven worden ingeroepen, bijvoorbeeld een vordering tegen de
ambtenaar van de burgerlijke stand die weigert om het huwelijk te
voltrekken. In bepaalde arrondissementen, waaronder Leuven,
verleent de ambtenaar van de burgerlijke stand, in dat geval
onmiddellijk inzage van rechtswege.
Ten slotte kan de procureur des Konings een vordering tot
nietigverklaring van het huwelijk instellen en zich daarbij steunen op
een onderzoek.
In dat geval is het parket eisende partij in een burgerrechtelijke
vordering. De artikelen 736 tot 740 van het Gerechtelijk Wetboek zijn
in dat geval van toepassing.
De regels inzake mededeling van stukken zijn zowel op de betrokken
burgers als op het parket van toepassing. Behalve in het geval van
behandeling op de inleidende zitting, moeten alle stukken aan de
tegenpartij worden overgemaakt binnen acht dagen na inleiding van
de zaak. Indien het parket zijn vordering steunt op processen-verbaal
van de politie, zal hij ze dus in de vorm van een afschrift of
neerlegging op de griffie moeten meedelen aan de tegenpartij.
Lorsque le fonctionnaire de l'état
civil sollicite l'avis du parquet à
propos d'un mariage, il est
procédé à la rédaction d'un
procès-verbal non pas pénal mais
civil qui constitue un avis non
contraignant rendu à la demande
de ce fonctionnaire. Étant donné
qu'il ne s'agit pas d'une enquête
de recherche, des motifs
particuliers devront pouvoir être
invoqués pour obtenir de consulter
le dossier et d'en recevoir copie.
Le cas peut se présenter si le
fonctionnaire de l'état civil refuse
de prononcer le mariage. Dans
certains arrondissements, ce
fonctionnaire accorde
immédiatement et d'office le droit
de consultation.
Enfin, le procureur du Roi peut
introduire une demande en
annulation du mariage. Le parquet
est alors partie demanderesse
dans une procédure civile et les
articles 736 à 740 du Code civil
sont d'application. Hormis
l'examen lors de l'audience
introductive, toutes les pièces
doivent être communiquées à la
partie adverse dans les huit jours
de l'introduction. Si le parquet
fonde sa demande sur les procès-
verbaux de la police, ceux-ci
devront être déposés comme
pièces au greffe et communiqués
à la partie adverse.
09.03 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "een
nieuwe omzendbrief inzake het vervolgingsbeleid bij de Antwerpse politiediensten" (nr. 8598)
10 Question de M. Guido Tastenhoye à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "une
nouvelle circulaire relative à la politique des poursuites au sein des services de police anversois"
(n° 8598)
10.01 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, wij stellen met verbazing vast dat het Antwerps
parket voor heel wat feiten geen proces-verbaal meer opstelt. Het
gevolg is dat heel wat agenten geen moeite meer doen en steeds
meer en meer de burgers met een kluitje in het riet sturen.
10.01 Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): Le parquet
d'Anvers a diffusé, le 16 août
2005, la circulaire 84/2005 où
figure notamment une liste de neuf
pages de délits pour lesquels la
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
De bewuste rondzendbrief 84/2005 van de Antwerpse procureur des
Konings die ik in mijn bezit heb, omvat een dertiental bladzijden
richtlijnen voor de politiediensten met daarbij nog eens een lijst van
maar liefst negen bladzijden met misdrijven waarvoor men geen
proces-verbaal meer mag opstellen. Wel wordt een VPV, een verkort
proces-verbaal, opgesteld.
Het gaat onder meer over volgende feiten met onbekende daders:
auto-inbraken, diefstallen van fietsen, bromfietsen en motorfietsen,
gewone diefstallen, zakkenrollerij, winkeldiefstallen, afzetterij,
havendiefstal, exhibitionisme, sluikstorten. Opmerkelijk is dat dit nu
net de feiten zijn die meestal door een onbekende dader worden
gepleegd. De politie moet al die aangiftes centraliseren op één lijst die
bewaard wordt op het politiekantoor. Er is bijgevolg geen sprake van
enig onderzoek naar de feiten. De VPV's, de verkorte PV's, worden
niet eens meer naar het parket doorgestuurd.
De rondzendbrief gaat nog veel verder. De politie mag nog wel
luisteren naar de aangifte van de burgers en een kort verslag maken,
maar zij mag voor de voormelde feiten of misdrijven niet eens een
verklaring noteren. De bevolking zal hierbij een totaal gebrek aan
interesse van de politie ervaren en zal steeds minder en minder
moeite doen om aangifte te doen van strafbare feiten. De politie moet
al deze meldingen vastleggen in een lijst die ze eenmaal per maand
aan het parket moeten doorsturen. In de rondzendbrief stelt de
procureur des Konings dat de feiten die in de lijst vermeld staan, ik
citeer: "niet in de parketstatistieken worden geteld". Dat wil zeggen dat
het Antwerps parket niet eens meer weet hoeveel feiten er zich in
haar gerechtelijk arrondissement afspelen. Bovendien zegt de
procureur in de rondzendbrief, ik citeer opnieuw: " de politie dient de
benadeelde uitdrukkelijk in kennis te stellen van het feit dat het verkort
PV niet naar het parket wordt gestuurd en dat het bijgevolg zinloos is
zich daar aan te bieden of een brief te schrijven". De hierboven
beschreven rondzendbrief toont duidelijk aan dat het parket en de
politiediensten niet over waarheidsgetrouwe statistieken beschikken.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, onderschrijft u de werkwijze waarop de Antwerpse politie
te werk moet gaan bij het niet langer afhandelen en het niet langer
registreren van een aantal misdrijven zoals uiteengezet in de
rondzendbrief van 16 augustus 2005 van de procureur des Konings
van het het Antwerpse parket? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Ten tweede, behoort het tot het beleid van de minister om in de
toekomst in Antwerpen een groot aantal misdrijven niet meer te
vervolgen en zelfs niet meer op te nemen in de statistieken?
Waarom?
Ten derde, zal de werkwijze zoals aanbevolen door het Antwerps
parket ook gevolgd worden in de andere gerechtelijke
arrondissementen van het land en wordt bijgevolg dit beleid
doorgetrokken tot geheel België?
police ne peut plus dresser de
procès-verbal mais uniquement un
procès-verbal simplifié. Il concerne
des faits dont l'auteur n'est pas
connu. La police doit centraliser
toutes ces déclarations sur une
liste conservée au bureau de
police. Les procès-verbaux ne
sont plus transmis au parquet. Par
conséquent, les faits ne font plus
l'objet de la moindre enquête. Qui
plus est, la police ne peut plus
enregistrer la déclaration de la
personne qui vient signaler le fait.
La liste doit être transmise chaque
mois au parquet mais la circulaire
précise que les faits qui y sont
mentionnés ne sont pas
comptabilisés dans les
statistiques des parquets. La
police doit aussi indiquer à la
personne lésée que le procès-
verbal simplifié ne sera pas
transmis au parquet et qu'il est
donc inutile qu'elle s'adresse à la
justice pour obtenir des
informations.
La ministre souscrit-elle à cette
méthode de travail du parquet
anversois?
La ministre veut-elle qu'on cesse
de poursuivre un grand nombre de
faits à Anvers, voire qu'on ne les
comptabilise plus
dans les
statistiques?
Ce procédé sera-t-il étendu à tout
le pays?
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs
naar mijn antwoord op de vraag nummer 6.903 van 11 mei 2005. In
dat antwoord heb ik reeds uiteengezet welke principes worden
gehanteerd voor het opstellen van een vereenvoudigd proces-verbaal
10.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Je me réfère à ma
réponse à votre question du
11 mai 2005 dans laquelle j'avais
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
en welke doelstellingen worden nagestreefd.
Het opmaken van een vereenvoudigd of een volledig proces-verbaal
staat los van het vervolgingsbeleid. Het heeft veel meer te maken met
een doelmatige verwerking van de informatie die gegenereerd wordt
bij de vaststellingen van een strafrechtelijke inbreuk. Een groot deel
van de feiten uit de lijst waarnaar u verwijst, komt immers slechts in
aanmerking voor een registratie middels een vereenvoudigd proces-
verbaal wanneer de dader ervan onbekend is en er geen sporen tot
identificatie voorhanden zijn. Dergelijke dossiers hebben natuurlijk
steeds tot seponering geleid vermits een onbekende dader nu
eenmaal niet kan vervolgd worden. Het maakt dus niets uit of een
dergelijk feit opgenomen is in een proces-verbaal van de ene of van
de andere soort. De feiten met een bekende dader, die voortaan
zullen opgenomen worden in een vereenvoudigd proces-verbaal zijn
nagenoeg steeds feiten die ook in het verleden werden geseponeerd
omwille van hun gering maatschappelijk belang.
Ten tijde van uw eerste vraag hanteerden nog niet alle parketten deze
werkwijze. Ondertussen is dit wel het geval. Het College van
procureurs-generaal heeft medio juni 2005 de Col 8/2005 verspreid
waardoor alle parketten het systeem van de vereenvoudigde
processen-verbaal moeten gebruiken voor dezelfde strafbare feiten
en onder dezelfde voorwaarden. Deze omzendbrief werd vooraf
besproken op collegevergaderingen die plaatsvonden onder mijn
voorzitterschap. Ik sta dan ook achter de inhoud ervan.
Ik stel bovendien vast dat u een verkeerd beeld hanteert omtrent de
inhoud en de draagkracht van het begrip parketstatistieken. Tot
dusver werden met uitzondering van het parket van Brussel, de
vereenvoudigde processen-verbaal nooit opgenomen in het REA/TPI-
systeem van de parketten.
Alleen de volledige processen-verbaal kwamen in de cijfers van de
parketten voor. Dit zorgde voor moeilijkheden bij de interpretatie en
de vergelijking van de parketcijfers. Door circulaire 8/2005 wordt het
systeem van de vereenvoudigde processen-verbaal sterk uitgebreid.
Daarom wordt er dan ook voorzien in een uniforme wijze van
registratie op basis van vademecums van de statistische analisten
van het College van procureurs-generaal.
Parketstatistieken zijn nooit een echt valabel instrument geweest voor
het bepalen van het strafrechtelijk beleid. Politiestatistieken zijn beter
geschikt voor dat doel aangezien zij anders en meer verfijnde
gegevens registreren. Politiestatistieken zijn opgemaakt aan de hand
van de meting van gebeurde feiten. Parketstatistieken worden
opgemaakt aan de hand van het aantal processen verbaal. Dit geeft
andere resultaten vermits in een proces-verbaal meerdere strafbare
feiten kunnen worden geregistreerd.
In het informaticasysteem van de parketten worden dergelijke
processen-verbaal vervolgens ondergebracht onder de rubriek van
het zwaarste feit. Parketstatistieken zijn zodoende veeleer geschikt en
dienstig voor een werklastmeting. Zij meten de instroom en de
uitstroom van dossiers in een parket en niets meer.
exposé les principes qui doivent
présider à la rédaction d'un
procès-verbal simplifié. La
rédaction d'un procès-verbal, qu'il
soit simplifié ou complet, est
indépendante de la politique de
poursuite mais s'inscrit dans un
processus de traitement efficace
de l'information. La majeure partie
des faits figurant sur la liste qui a
été évoquée ne se prêtent à
l'établissement d'un procès-verbal
simplifié que si l'auteur est
inconnu et qu'aucune trace ne
permet de l'identifier. Un auteur
inconnu ne peut pas être poursuivi
et, par le passé, ces dossiers
étaient systématiquement classés
sans suite. Peu importe le type de
procès-verbal où est consigné le
fait.
Les faits dont l'auteur est connu et
qui figurent désormais dans un
procès-verbal simplifié étaient
également classés sans suite par
le passé en raison du faible intérêt
qu'ils représentaient pour la
société.
La circulaire COL 8/2005 du
collège des procureurs généraux a
pour effet que tous les parquets
appliquent la même procédure. Le
collège a examiné cette circulaire
sous ma présidence et j'adhère
dès lors à son contenu.
M. Tastenhoye donne une fausse
image des statistiques établies par
les parquets. Des procès-verbaux
simplifiés n'ont jamais été
introduits dans le système
REA/TPI des parquets, sauf à
Bruxelles. Ces chiffres ne tiennent
compte que des procès-verbaux
complets, ce qui a entraîné des
difficultés lors de l'interprétation et
de la comparaison des chiffres
des parquets. La circulaire 8/2005
étend à présent le système des
procès-verbaux simplifiés et
uniformise le mode
d'enregistrement.
Les statistiques des parquets n'ont
jamais constitué un instrument
réellement valable pour la
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
détermination de la politique en
matière pénale. Elles sont établies
sur la base du nombre de procès-
verbaux, mais un procès-verbal
peut acter plusieurs faits. Le
système informatique répertorie
chaque procès-verbal sous la
rubrique du fait le plus grave. Ces
statistiques se prêtent dès lors
davantage à la mesure de la
charge de travail des parquets.
Les statistiques policières
constituent toutefois un
enregistrement plus affiné et sont
établies sur la base de l'ensemble
des faits.
10.03 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik
meen dat u niet goed begrijpt wat voor gevoel van machteloosheid en
hulpeloosheid zich meester maakt van de burgers die geconfronteerd
worden met een dergelijk beleid.
Mijnheer de voorzitter, als u mij toestaat, wil ik een kort briefje
voorlezen van een Antwerpse burger. Het is een mevrouw uit Deurne,
waar ik zelf woon. In de zomer van dit jaar werd zij overvallen. Zij
schrijft het volgende: "Op zaterdag 6 augustus kon ik op het
ondergrondse perron aan de Groenplaats te Antwerpen een gauwdief
op heterdaad betrappen. Ik greep hem bij de kraag, hij gooide mijn
geldbeugel op het perron, rukte zich los en sloeg op de vlucht. Ik had
als enig bewijs zijn vest in mijn handen. De politie van de Lange
Nieuwstraat vond het niet nodig om een proces-verbaal op te stellen,
want ik had geen exacte beschrijving van de dader en mijn
persoonlijke papieren had ik toch terug. Omdat ik alert was en goed te
been, komt deze gauwdief nooit in de statistieken. Minder criminaliteit,
laat mij niet lachen. 't Stad is voor iedereen en zeker voor
gauwdieven." Zo besluit deze mevrouw.
Ter informatie, "'t Stad is voor iedereen" is de slogan waarmee
burgemeester Patrick Janssens op kosten van de belastingbetaler
een pre-electorale campagne voert in Antwerpen. Dat echter terzijde.
U ziet hoe de burgers zich in de steek gelaten voelen door Justitie en
door het politionele apparaat. De misdrijven komen niet meer in de
parketstatistieken. Die parketstatistieken geven dus de werkelijke
realiteit van de situatie op het terrein niet meer weer, het gaat om
gemanipuleerde cijfers.
Mevrouw de minister, ik denk dat u te weinig beseft hoezeer het
geloof van de burger in de rechtsstaat is aangetast. Dit beleid leidt er
niet toe dat het veiligheidsgevoel van de burgers in onze steden en in
heel België u wil het immers toepassen in heel België zal
verhogen. Integendeel, zij zijn zeer teleurgesteld in een beleid dat
geen rekening meer houdt met de burgers.
10.03
Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): La ministre ne
comprend pas le sentiment
d'impuissance qu'éprouvent les
citoyens qui sont confrontés à une
telle politique. Ils se sentent
abandonnés par les autorités et
par les services de police. De
nombreux délits ne sont plus
intégrés dans les statistiques des
parquets. Les chiffres sont
manipulés. La ministre ne réalise
pas à quel point la confiance en
l'État de droit est ébranlée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, er moet nog een hele reeks vragen worden gesteld en ik stel die vragen te laten
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
uiteenzetten die al lang geleden werden ingediend. Dat zijn de samengevoegde vragen van mevrouw
Lahaye-Battheu en de heer Verherstraeten met nummers. 8233, 8241, 8269 en 8356.
Ik denk niet dat we het geheel van de vragen zullen kunnen afronden. Ik heb dus volgende suggestie,
mevrouw de minister. Voor morgenmiddag heb ik de twee wetsontwerpen houdende diverse bepalingen
gepland. Misschien kunnen we na afloop van de stemmingen over die twee ontwerpen de resterende
vragen behandelen, zodat onze agenda van vragen is uitgeput. Zo kunnen we vanaf de week na het
herfstreces met een meer normale vragenagenda starten. Dat lijkt me beter voor de organisatie van de
werkzaamheden en ik vermoed dat dat praktisch ook haalbaar zal zijn.
10.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, si l'on s'en
tenait à cinq minutes par question, comme c'est prévu par le
Règlement, nous ne connaîtrions pas ce problème-là. Dans d'autres
commissions, les ministres ont 80 questions!
Le président: Oui, mais dans d'autres commissions, les ministres ont 50 questions qui reviennent chaque
semaine.
10.05 Laurette Onkelinx, ministre: Je suis bien d'accord. Mais, ici,
on lit des lettres, etc.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
uitbreiden van het elektronisch toezicht" (nr. 8233)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
elektronisch toezicht" (nr. 8241)
11 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'extension du
régime de la surveillance électronique" (n° 8233)
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la surveillance
électronique" (n° 8241)
11.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-eerste minister, het is vandaag 5 maanden geleden
dat ik u mondeling heb ondervraagd over het elektronische toezicht.
Het is dus tijd om eens een stand van zaken op te maken.
Het thema van het elektronische toezicht is opnieuw brandend
actueel, na de recente problemen in de Antwerpse gevangenis. Meer
gevangenen onder elektronisch toezicht betekent immers minder
mensen in de gevangenissen, wat het probleem van de overbevolking
in onze Belgische instellingen mee de kop kan helpen indrukken.
Toch wordt er blijkbaar geen vaart gemaakt met de uitbreiding van het
elektronische toezicht.
U verkondigde vijf maanden geleden dat de uitbreiding veel geld en
mensen kost, maar dit kan volgens mij geen excuus zijn om niet
tegemoet te komen aan de doelstelling uit het regeerakkoord om het
aantal gedetineerden onder elektronisch toezicht tegen het einde van
deze legislatuur op 1.300 te brengen. Deze doelstelling werd
geïnspireerd door argumenten als: het elektronische toezicht is
goedkoper, het bewerkstelligt een intensere reïntegratie, waardoor er
minder recidivisme wordt geboekt en het elektronische toezicht is een
gedeeltelijke oplossing voor de overbevolking in onze gevangenissen.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het systeem aan het
dichtslibben is. terwijl onder uw voorganger het aantal gedetineerden
onder elektronisch toezicht van 20 naar bijna 300 ging, kon er in mei
11.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Il y a cinq mois, j'avais
interrogé la ministre sur l'extension
du régime de la surveillance
électronique. En raison de la
récente mutinerie à la prison
d'Anvers, ce thème est de
nouveau d'une actualité brûlante.
L'extension du régime de la
surveillance électronique pourrait
en effet endiguer la surpopulation
de nos prisons.
Mais cette extension est trop lente.
La ministre a souligné que cette
surveillance requérait beaucoup
d'argent et de personnel mais elle
ne doit pas en prendre prétexte
pour abandonner sans autre
formalité l'objectif fixé dans
l'accord de gouvernement, à
savoir porter à 1 300 le nombre de
détenus placés sous surveillance
électronique. D'autant plus que les
détenus incarcérés coûtent aussi
de l'argent. J'ai l'impression que le
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
2005, een periode van twee jaar dus, slechts van een vooruitgang met
50 eenheden worden gesproken. Ik heb vandaag, 25 oktober, de
volgende concrete vragen.
Kunt u mij zeggen hoeveel gedetineerden nu onder elektronisch
toezicht staan? Hoe verklaart u de moeizame vooruitgang? Is er
bekend hoeveel gedetineerden er in ons land in theorie in aanmerking
zouden komen voor het systeem, volgens de drie bekende criteria?
Hoeveel gedetineerden kunnen met de huidige beschikbare
elektronica onder elektronisch toezicht geplaatst worden? Wordt er
een budget voor bijkomende elektronica vrijgemaakt, om de
doelstelling van 1.300 te halen?
Hoeveel personeel staat vandaag in het nationaal centrum in voor de
begeleiding van gedetineerden? Hoeveel dossiers krijgt iedere
maatschappelijke assistent toegewezen? Is er voorzien in de
uitbreiding van het personeelskader naarmate het aantal
gedetineerden stijgt? Zo ja, hoe?
In december vorig jaar ontkende u dat de maatregel die u in oktober
2004 nam betreffende het systeem van halve vrijheid overdag
werken en 's avonds in de gevangenis slapen en die erop neerkomt
dat dergelijke gedetineerden voortaan elk weekend thuis kunnen zijn
in plaats van tweewekelijks, concurrentie zou zijn voor het systeem
van het elektronische toezicht. Nochtans blijf ik vanuit de
gevangenissen het signaal krijgen dat wel degelijk steeds meer
gedetineerden opteren voor het systeem van halve vrijheid, boven het
elektronische toezicht. Gaat u daarmee nog steeds niet akkoord?
Waarop baseert u zich daarvoor?
système s'achemine vers la
paralysie. En mai 2005, seul un
progrès de cinquante unités en
l'espace de deux ans a été
enregistré.
Combien de détenus sont-ils
aujourd'hui placés sous
surveillance électronique? A quelle
cause la ministre attribue-t-elle ce
peu de progrès? Combien de
détenus entrent en considération
pour bénéficier de cette mesure?
Combien de détenus pourraient-ils
être placés sous surveillance
électronique avec les moyens
électroniques disponibles
actuellement? Disposera-t-on à
l'avenir de moyens électroniques
accrus de façon à ce que les
objectifs puissent être atteints?
Combien de membres du
personnel assurent-ils le suivi des
détenus placés sous surveillance
électronique?
Combien de
dossiers un assistant social se
voit-il confier? Y aura-t-il une
extension de cadre?
En décembre 2004, la ministre
avait nié que sa mesure
concernant la semi-liberté
concurrençait le régime de la
surveillance électronique.
Cependant, je reçois certains
signaux indiquant que de plus en
plus de détenus préfèrent le
régime de semi-liberté. La ministre
le nierait-elle?
11.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de toelichting van mevrouw
Lahaye-Battheu en zal mij beperken tot de concrete vragen aan de
minister.
Wanneer wordt de uitbreiding tot 450 gedetineerden verwacht? Klopt
het dat er reeds 200 gedetineerden op de wachtlijst staan? Hoeveel
staan er op de wachtlijst? Staat de minister nog altijd achter het idee
om het elektronisch toezicht toe te passen als zelfstandige straf?
Tegen wanneer kunnen wij het ontwerp terzake verwachten?
Wanneer gaan de nieuwe justitieassistenten aan het werk en om
hoeveel mensen gaat het? Kunt u een overzicht geven van waar deze
mensen zullen worden tewerkgesteld? Komen er administratieve
krachten bij?
Mijn vragen waren geformuleerd ten tijde van de problematiek in de
gevangenis van Antwerpen. Wat is de huidige personeelsbezetting in
11.02 Servais Verherstraeten
(CD&V): Pour quand est prévue
l'extension à quatre cent cinquante
détenus? Est-il exact que la liste
d'attente comprend déjà deux
cents détenus? La ministre
souhaite-t-elle toujours appliquer
la surveillance électronique à titre
de peine autonome? Quand un
projet sera-t-il déposé en cette
matière?
Quand les nouveaux assistants de
justice entreront-ils en fonction et
combien seront-ils? Où seront-ils
affectés? D'autres renforts
administratifs sont-ils prévus?
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
de gevangenis van Antwerpen? Welke structurele maatregelen zullen
worden genomen om het tekort aan het personeel weg te werken?
Wanneer zal dit gebeuren? Dit zal wellicht een vertaling van het
akkoord zijn dat u hebt afgesloten. Wat is de stand van de
gevangenispopulatie vandaag?
Quelles ont été les mesures prises
pour régler le problème de la
pénurie de personnel à la prison
d'Anvers? Quelle est actuellement
la situation de la population
carcérale?
11.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, op 20
oktober werden 341 gedetineerden onder elektronisch toezicht
geplaatst. Er was besloten zo snel mogelijk over te gaan naar 450
gedetineerden op dagbasis. Deze verhoging neemt inderdaad tijd in
beslag. Er werd materiaal aangeschaft en er moest nog personeel,
maatschappelijk werkers en administratief personeel, worden
aangeworven. 18 maatschappelijke werkers moeten worden
gerekruteerd. Op basis van de wervingsreserve van justitieassistenten
worden 11 contracten voorbereid. De personen zullen in dienst treden
zodra zij zich hebben kunnen vrijmaken van de arbeidsovereenkomst
die hen thans bindt. Er zal een nieuwe procedure worden opgestart
voor de rekrutering van de 7 personen die op dezelfde reserve
ontbreken. Deze week nog zal een brief worden gericht aan de
personen die zich in de reserve bevinden om hen voor te stellen in
dienst te treden.
Als men rekening houdt met de tijd die deze personen nodig zullen
hebben om uit hun huidige job te stappen, kunnen wij uitgaan van een
indiensttreding in februari 2007. Er dient ook administratief personeel
te worden gerekruteerd dat instaat voor de monitoring. Men stelt hier
vast dat de rekrutering echt moeilijk is. Vlottende dienstregelingen,
werken vroeg in de morgen of 's avonds en tijdens het weekend, zijn
daarvoor waarschijnlijk verklaringen.
Er moeten 6 personen worden gerekruteerd. Eén iemand zal worden
gerekruteerd als gevolg van een mutatie. Voor de vijf overige
personen zal een bijzondere rekruteringsprocedure op touw worden
gezet zodat men midden november zal kunnen aanvangen met het
individueel onderhoud dat een eventuele aanwerving voorafgaat. Ik
kan geen absolute cijfers geven over het aantal gedetineerden dat
mogelijk onder elektronisch toezicht kan worden geplaatst.
Momenteel kunnen 350 gedetineerden onder elektronisch toezicht
worden geplaatst. Men beschikt over materiaal om dat aantal gevoelig
te verhogen, maar het personeelskader moet nog worden aangepast.
In het kader van de begroting 2006 werd een aanvraag ingediend om
naar 600 gedetineerden op dagbasis te gaan en dit vanaf 1 juni 2006.
De tijdspanne die ons van die datum scheidt, zal nodig zijn om de
rekruteringsprocedure van het personeel tot een goed einde te
brengen. De doelstelling van de regering is om tot 1.000
gedetineerden te komen tegen het einde van de regeerperiode.
Momenteel zijn 33 maatschappelijk werkers binnen het NCET belast
met de sociale begeleiding. Elk van hen begeleidt gemiddeld 11
personen en houdt zich bezig met een vijftiental onderzoeken. 13
personen zijn belast met de monitoring. 180 personen wachten tot er
een elektronische enkelband beschikbaar is.
Ten vijfde, noch mijn administratie noch ikzelf kon de beweging
11.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Le 20 octobre, trois cent
quarante et un détenus ont été
placés sous surveillance
électronique. Il a été décidé de
passer le plus rapidement possible
à quatre cent cinquante détenus
mais il faut du temps. Entre-
temps, le matériel nécessaire est
arrivé. Il faudra recruter dix-huit
assistants sociaux. Nous pensons
que ce pourra être chose faite d'ici
à février 2007. Il est très difficile de
trouver le personnel administratif
nécessaire en raison des horaires
variables et des prestations de
week-end et du soir. Des
entretiens d'embauche individuels
avec des candidats sont prévus à
la mi-novembre.
Je ne dispose pas de chiffres
absolus concernant le nombre de
détenus qui pourraient faire l'objet
d'une mesure de surveillance
électronique. Il y en a actuellement
trois cent cinquante. Le matériel
nécessaire pour accroître ce
nombre est disponible, mais il n'y
a pas assez de personnel. Nous
souhaitons passer
progressivement à six cents
détenus sous surveillance
électronique à partir du 1er juin
2006. L'objectif du gouvernement
est de mille détenus d'ici à la fin de
la législature.
Trente-trois travailleurs sociaux
sont chargés de
l'accompagnement social. Chacun
d'eux accompagne environ onze
personnes. Treize agents sont
chargés du monitoring et la liste
d'attente pour la surveillance
électronique compte cent quatre-
vingts personnes.
Nous n'avons pas constaté que
les détenus sont de plus en plus
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
vaststellen die u aanhaalt. De cijfers van het elektronisch toezicht
blijven vrij stabiel.
Ten zesde, het regeerakkoord voorziet erin dat men van het
elektronisch toezicht een autonome straf maakt. Tijdens de
Ministerraad van 30 en 31 maart 2004 werd besloten om aan het
NICC een onderzoeksopdracht toe te vertrouwen, teneinde het kader
te bepalen waarbinnen het elektronisch toezicht daadwerkelijk als
autonome straf kan worden gebruikt. Men mag echter niet vergeten
dat de criminologen wijzen op het manifeste risico van netwidening
indien men daarvoor opteert, en dus ook op het risico dat men er niet
in zou slagen om op die wijze de overbevolking in de gevangenissen
te verminderen.
Dat onderzoek staat op het punt te worden afgerond. Ik verwacht de
conclusies ervan in de loop van de komende maand oktober. Vanaf
dat moment kunnen we nadenken over de opmaak van een wettelijk
kader.
Ten laatste, de dagpopulatie op 24 oktober bedraagt 9.249
gedetineerden.
nombreux à opter pour le régime
de la semi-liberté : le nombre de
prisonniers qui demandent ce
régime de surveillance
électronique est relativement
stable.
L'accord de gouvernement précise
que la surveillance électronique
doit devenir une peine autonome.
L'Institut national de criminalistique
et de criminologie a été chargé
d'une mission d'étude en vue de la
définition d'un cadre pour
l'application de cette peine.
J'attends les conclusions de cette
étude sous peu.
Les détenus étaient au nombre de
neuf mille deux cent quarante neuf
le 24 octobre 2005.
11.04 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de vice-eerste
minister, bedankt voor uw antwoord.
Het spijt me, maar ik moet mijn repliek van mei 2005 herhalen. Ik heb
u toen gezegd dat u ten plaatse blijft trappelen en moet het vandaag
eigenlijk nog erger stellen. Ik stel vast dat er op 13 mei 2005 350
gevangenen onder elektronisch toezicht stonden. Het is niet veel
verminderd, maar het is toch verminderd, zo zegt u. Op 20 oktober
stonden er 344 onder elektronisch toezicht.
Nochtans vaag ik enkel om de uitvoering van het regeerakkoord.
Daarin staat duidelijk vermeld dat elektronisch toezicht in de periode
van 4 jaar met 1.000 eenheden moet toenemen. Als we uitgaan van
die berekening, zouden er vandaag minstens 800 gedetineerden
onder elektronisch toezicht moeten staan.
U antwoordt ook dat er een onderzoek is gevraagd in verband met de
invoering van het elektronisch toezicht als zelfstandige straf, maar dat
staat blijkbaar nog nergens. Ik vrees er dus voor dat die nieuwe
maatregel als mogelijke straf die door de rechter kan worden
opgelegd, binnen deze legislatuur niet zal worden verwezenlijkt.
Nochtans heeft de eerste minister in de regeringsverklaring van 11
oktober nogmaals onderstreept dat alternatieven zoals het
elektronisch toezicht moeten worden verruimd.
Ik begrijp dan ook niet waarom het allemaal zo traag en moeilijk gaat.
De beschikbare elektronica staat u vandaag toe om tot 450
gedetineerden onder elektronisch toezicht te volgen. Waarom gebeurt
dat dan niet?
U zegt dat er bijkomende maatschappelijk werkers zullen worden
aangeworven. Als ik het echter goed begrepen heb, zullen zij pas
operationeel zijn in februari 2007. Nochtans, en dat is uitvoerig in de
pers verschenen, zou het zo zijn dat met 7 bijkomende
administratieve krachten 200 wachtenden u hebt gezegd 180
wachtenden , een kleine 200 wachtenden, in het stelsel van
11.04 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Comme je l'ai déjà soulevé
en mai 2005, je constate à
nouveau que la ministre n'a pas
avancé d'un pouce. Le nombre de
détenus placés sous surveillance
électronique a même légèrement
diminué depuis. Je ne demande
pourtant que l'exécution de
l'accord de gouvernement.
L'étude relative à l'instauration du
contrôle électronique en tant que
peine autonome n'en est
manifestement nulle part. Je
crains que cette mesure ne soit
plus exécutée par le
gouvernement actuel. Le premier
ministre a pourtant souligné dans
sa déclaration de politique fédérale
que le recours à de telles peines
de substitution devait être
renforcé.
Pourquoi toutes ces lenteurs ? Il
est apparu dès le début de 2005
qu'il fallait du personnel
supplémentaire. L'extension de
cette mesure peut réduire la
surpopulation dans les prisons. En
mai 2005, les statistiques de la
ministre ont démontré que près de
la moitié des détenus placés sous
surveillance électronique
travaillent ou suivent une
formation, autrement dit qu'ils se
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
elektronisch toezicht zouden kunnen worden opgenomen. Dit werd al
gemeld begin dit jaar, 7 administratieve krachten volstaan om met
200 eenheden uit te breiden.
Mijn vraag is dan waarom dat eigenlijk niet gebeurt. Het is nochtans
gewoon het regeerakkoord. De voortdurende problemen die wij in de
gevangenissen kennen met overbevolking, gevangenissen waar
gevangenen hun dagen in ledigheid slijten, moeten toch al voldoende
argument zijn om het elektronisch toezicht uit te breiden.
In de maand mei heb ik van u cijfers gekregen waaruit blijkt dat bijna
de helft van die mensen werken of een opleiding volgen, wat betekent
dat zij zich reïntegreren, dat zij hun slachtoffers kunnen uitbetalen.
Met andere woorden, niets dan positieve resultaten.
Ik besluit mijn repliek en ik vraag gewoon om het regeerakkoord uit te
voeren. Er zal een grote inhaalbeweging moeten worden uitgevoerd
om aan die 1.300 mensen te geraken.
réintègrent. Je demande que
l'accord de gouvernement soit mis
à exécution, mais cela suppose
une importante manoeuvre de
rattrapage.
11.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord. Mevrouw de minister, hoe zou
ik het beter kunnen verwoorden dan collega Battheu het in de repliek
heeft verwoord? Het waren voor een lid van de meerderheid
striemende bewoordingen naar de regering toe. Ik denk dat deze
woorden echt niet ten onrechte zijn. Het is zeer ongebruikelijk dat een
lid van de oppositie ook moet vragen om het regeerakkoord terzake
uit te voeren. Ik kan mij, voor wat dat betreft, alleen aansluiten bij de
bewoordingen van collega Battheu.
Ik vrees, mevrouw de minister, dat in het licht van de budgettaire
krapte en contraintes een stukje de vertragingen zitten die ik echt
technisch niet kan verantwoorden en die wellicht louter budgettair van
aard zijn. Men blijft ter plaatse trappelen. Als we straks over de
begroting spreken, zullen wij als fractie terzake amendementen
indienen om in dit dossier een stroomversnelling te kunnen krijgen.
We zullen deze amendementen uiteraard ook ter medeondertekening
voorleggen aan collega Battheu.
11.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je suis entièrement
d'accord, en tant que membre de
l'opposition, avec les observations
de Mme Lahaye. Afin d'accélérer
ce dossier, nous présenterons lors
des discussions budgétaires des
amendements que nous ne
manquerons pas de soumettre
pour signature à Mme Lahaye.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de klachten
over het omgangsrecht" (nr. 8269)
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
omzendbrief van het college van procureurs-generaal in verband met het omgangsrecht" (nr. 8356)
12 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
concernant le droit de visite" (n° 8269)
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la circulaire du
collège des procureurs généraux à propos du droit aux relations personnelles" (n° 8356)
12.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
collega Battheu mag als eerste het woord voeren.
12.02 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de vice-premier, in de pers is er in de grote vakantie veel
reactie gekomen op de rondzendbrief van de procureurs-generaal die
12.02 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La circulaire du 1
er
juillet
2005 prévoit qu'à l'exception de la
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
de parketten toelaat om voor alle klachten in verband met
bezoekrecht slechts een vereenvoudigd proces-verbaal op te stellen,
dus een proces-verbaal dat niet aan de procureur hoeft te worden
toegezonden en dat louter informatief is.
In het licht daarvan heb ik een drietal concrete vragen.
Wat noopte het college van procureurs-generaal ertoe om die
rondzendbrief te maken?
Overweegt u om het college ertoe aan te zetten om die rondzendbrief
aan te passen? Wat is uw persoonlijk standpunt eigenlijk in de
materie?
In november 2004 pleitte ik bij u nog voor een prioritair opvolgbeleid
inzake klachten over de niet-naleving van bezoekrecht. Toen hebt u
inderdaad verwezen naar een tekort aan wettelijke middelen om
onmiddellijk op te treden wanneer een ouder in gebreke blijft. Met die
rondzendbrief wordt nu bovendien nog een van die middelen
ontkracht.
Wat is uw reactie daarop?
non-présentation d'un enfant, toute
infraction au droit de visite
donnera lieu à l'avenir à la
rédaction d'un procès-verbal
simplifié. Fin 2004, j'avais encore
préconisé le suivi, en priorité, des
plaintes concernant le non-respect
du droit de visite. La circulaire vide
de sa substance un des moyens
légaux dont disposent les parents
pour s'attaquer au non-respect de
ce droit.
Pourquoi le Collège des
procureurs généraux a-t-il rédigé
cette circulaire? Quel est le point
de vue de la ministre en la
matière?
12.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, wij
hebben over dat zeer gevoelige thema reeds meermaals en bij
diverse aangelegenheden van gedachten gewisseld.
U zult het met ons eens zijn dat, wanneer wij problemen als
omgangsrecht en alle randverschijnselen terzake niet adequaat en
snel volgen, zaken verrotten met soms dramatische gevolgen.
Het vereenvoudigd proces-verbaal kan in sommige materies uiteraard
op zijn plaats zijn. Ik vraag me echter wel af of het in deze materie wel
op zijn plaats is. Vooral, in de rondzendbrief lees ik dat men onder
een vereenvoudigd proces-verbaal verstaat: "de registratie op
informaticadrager van de belangrijkste materiële elementen van
inbreuken die relatief weinig ernstig zijn".
Welnu, mevrouw de minister, het niet respecteren van recht op
contact heeft met de essentie van onze samenleving te maken, met
een hoeksteen van onze samenleving, namelijk met het gezin, in
welke wettelijke vorm dan ook samengesteld. Dat is niet relatief
weinig ernstig, maar wel zeer ernstig. Ik vind dat het dan eigenlijk niet
op zijn plaats is, dat de afhandeling via vereenvoudigd proces niet
integraal naar het parket gaat, maar enkel via listing naar het parket
gaat.
Ik was ook verbaasd dat ik in de rondzendbrief las dat er werd
verwezen naar de term "bezoekrecht", hoewel die eigenlijk sinds de
wetswijziging van 1995 niet meer bestaat in ons recht.
Mevrouw de minister, ik heb de volgende concrete vragen.
Wat dient er worden te begrepen onder "inbreuken op het
bezoekrecht" de term "bezoekrecht" dan ook nog tussen
aanhalingstekens , andere dan die van artikel 4.31 en 4.32 van het
Strafwetboek waarvoor de politiediensten een vereenvoudigd proces-
verbaal kunnen opstellen? Zal het principe zijn dat de klachten in
12.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le recours au procès-
verbal simplifié (PVS) est souvent
justifié, mais je doute que ce soit
le cas pour les violations du droit
de visite. Un PVS est en effet
rédigé pour les infractions que le
législateur considère comme
« relativement peu graves ». Les
parents qui se voient refuser le
droit de voir leurs enfants
craignent le classement sans suite
systématique de leurs plaintes.
Le principe va-t-il consister à
l'avenir à ne jamais traiter les
plaintes concernant le droit de
visite? Comment la ministre
explique-t-elle la différence de
traitement entre les infractions en
matière d'obligation alimentaire,
qui ne peuvent donner lieu à un
PVS, et les violations du droit de
visite? Envisage-t-elle de faire
revoir la circulaire ou de la faire
préciser de manière telle que les
infractions pour non-présentation
d'enfant soient considérées
comme suffisamment graves pour
donner lieu à un procès-verbal
normal?
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
verband met het omgangsrecht de facto niet meer zullen worden
behandeld? Vreest u niet dat in dat geval het vertrouwen van de
burger in justitie eigenlijk verder ondermijnd zal worden?
Hoe verklaart u het verschil in behandeling tussen de inbreuken op de
alimentatieplicht enerzijds en de inbreuken op het omgangsrecht
anderzijds? Het omgangsrecht verloopt gelukkig! niet via
vereenvoudigd proces-verbaal. De twee zijn uiteraard verschillend van
aard en hebben ook een andere juridische oorsprong, maar u weet
dat zij de facto wel aan mekaar worden gelinkt.
Ten derde, overweegt u het College van procureurs-generaal ertoe
aan te zetten de rondzendbrief te herzien of minstens te
verduidelijken, in die zin dat naast misdrijven van familieverlating ook
misdrijven inzake het niet aangeven van kinderen als ernstig genoeg
worden beschouwd, ook als het te laat wordt gegeven, om een
gewoon proces-verbaal op te stellen, minstens een ABO.
De vierde vraag vervalt in het licht van de werknota die wij van u
ontvingen, mevrouw de minister.
12.04 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
rondzendbrief van het College van procureurs-generaal inzake het
autonoom politioneel onderzoek en de vereenvoudigde processen-
verbaal, strekt tot de rationalisering zowel van het werk van het parket
als van de politiediensten.
Wat het omgangsrecht betreft, worden er geregeld verklaringen
afgelegd bij de politiediensten om gebruikt te worden in het kader van
burgerlijke rechtszaken voor de jeugdrechtbanken of in kortgeding,
teneinde sommige modaliteiten te bekomen die als meer passend
worden gezien in het kader van de uitoefening van de materiële
bewaring van het kind. De processen-verbaal zullen onder
vereenvoudigde vorm kunnen worden opgesteld en slechts worden
overgemaakt aan de procureur des Konings indien deze dit wenselijk
acht. Dit vereenvoudigd proces-verbaal kan nooit worden opgesteld
ingeval van het niet aanbieden van het kind.
Ten tweede, de rondzendbrief van de procureurs-generaal is, mijns
inziens, coherent. Ik wijs erop dat zowel de autonome politionele
onderzoeken als het opstellen van vereenvoudigde processen-
verbaal, gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de procureur
des Konings die toeziet op de correcte toepassing van zijn
onderrichtingen terzake.
Ten derde, voor de uitoefening van het omgangsrecht moeten
bijzondere voorzorgsmaatregelen genomen worden. Het kind is geen
zaak dat men gaat ophalen zoals een gestolen of verloren voorwerp.
Ik vind niet dat men de ordediensten moet aanmoedigen om
systematisch en zonder onderscheid op te treden. Het wetsontwerp
51/1673 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde
huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot
regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van
het kind, wordt op dit ogenblik besproken in de subcommissie
Familierecht van de Kamer. Artikel 4 van dit ontwerp maakt het
mogelijk dat de partij die het slachtoffer is van de schending van de
beslissing over de huisvesting van een kind, een beroep kan doen op
dwangmaatregelen terwijl de rechtbank de aard van die maatregelen
12.04
Laurette Onkelinx,
ministre: La circulaire du 1
er
juillet
2005 du Collège des procureurs
généraux vise à rationaliser le
fonctionnement du parquet et des
services de police. Il est fréquent
que soient faites à la police des
déclarations qui peuvent être
utilisée ensuite dans le cadre de
procédures civiles. Ces procès-
verbaux pourront désormais être
rédigés sous une forme simplifiée.
Il ne pourra toutefois jamais être
procédé à la rédaction d'un tel
procès-verbal simplifié en cas de
non-présentation d'un enfant.
La circulaire se distingue par sa
grande cohérence. Le procureur
du Roi veille à la bonne exécution
des enquêtes autonomes de la
police et à la rédaction des
procès-verbaux simplifiés.
L'enfant n'étant pas une chose, je
pense que nous ne devons pas
encourager les forces de l'ordre à
intervenir systématiquement et
sans discernement en cas de non-
respect du droit de visite. L'article
4 du projet de loi 51-1673, qui est
actuellement à l'examen en sous-
commission Droit de la famille de
la Chambre, permet au juge de
faire bénéficier de mesures de
contrainte la partie qui est victime
du non-respect de la décision
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
en de uitvoeringsmodaliteiten ervan bepaalt in het belang van het
kind.
relative à l'hébergement de
l'enfant. Il appartiendra au tribunal
de déterminer la nature de ces
mesures.
12.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, zolang de wet niet gewijzigd is, moeten we
roeien met de riemen die we hebben, onder meer het Strafwetboek
dat bepaalt dat een ouder die het kind niet aan de andere ouder
afgeeft, een strafbare daad stelt.
Ik kan enkel vaststellen dat met de omzendbrief voor ouders die
vandaag al erg moedeloos en machteloos zijn, omdat hun klachten
keer op keer worden geseponeerd, nogmaals een stap achteruit wordt
gezet. Zij hebben immers nog maar eens het gevoel gekregen dat zij
bij hun terechte klachten, meer bepaald het niet zien van hun eigen
kinderen niets is zo erg als dat , een middel minder hebben
gekregen.
Ik kijk verder uit naar de bespreking van het wetsontwerp.
12.05 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): En attendant, le Code
pénal dispose toujours que la
violation du droit de visite est
punissable. A la suite de la
circulaire, les parents craignent à
juste titre que leurs plaintes
restent sans suite.
12.06 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord.
Mijn visie over uw wetsontwerp kent u. We hebben daarover reeds
van gedachten gewisseld. Mevrouw de minister, alleen vrees ik dat,
naast het probleem van de niet-vervolging slechts 2 à 3% van de
familiedelicten geven effectief aanleiding tot vervolging er nog een
ander probleem wordt gecreëerd. Als er überhaupt al wordt vervolgd,
gebeurt dat pas na geruime tijd. De drempel is al zo hoog om te
nemen. Ik vrees dat we nu een hogere drempel nemen door via het
vereenvoudigd proces-verbaal dat soort misdrijven te laten vaststellen
en ze de facto, conform de inhoud van de omzendbrief, als niet
ernstig te beschouwen.
Mevrouw de minister, ik betreur dat. Inderdaad, de opvolging staat
onder controle van de procureur des Konings, die op de correcte
toepassing ervan kan oordelen. Als hij echter op maandelijkse listings
controle moet voeren, dan weet u ook, mevrouw de minister, dat de
controle de facto dode letter zal blijven.
Ook op psychologisch vlak was de omzendbrief in het licht van de
problematiek niet op zijn plaats. Mevrouw de minister, misdrijven van
die aard verdienen veel meer aandacht. Soms zijn ze immers niet
alleen een bron van heel veel irritatie en ongenoegen, maar liggen ze
ook aan de oorsprong van dramatische daden. Dat zou ik betreuren.
12.06 Servais Verherstraeten
(CD&V): Actuellement déjà,
seulement 2 à 3 % des délits
familiaux donnent lieu à des
poursuites. Par cette circulaire, le
seuil est encore relevé. Dans la
pratique, le contrôle exercé par le
procureur du Roi sur la base de
listes mensuelles demeure lettre
morte. La ministre le sait aussi
bien que moi. Comme les parents
concernés, j'estime que les délits
de cette nature méritent une plus
grande attention.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
13 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het samenwerkingsakkoord Beliris" (nr. 8610)
13.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, je voudrais savoir quelles sont les grandes
orientations retenues dans le cadre de Beliris pour les années 2005-
13.01
François-Xavier de
Donnea (MR): Welke denkpistes
werden in het kader van Beliris en
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
2007, dans le cadre de l'avenant n°9.
Ce qui m'intéresse également, c'est de connaître le taux des
engagements et des ordonnancements, c'est-à-dire le pourcentage
des budgets autorisés en matière d'engagements et
d'ordonnancements qui ont réellement été effectués.
En effet, ces dernières années, on a souvent rencontré des difficultés
à engager la totalité du budget et à ordonnancer la totalité des
ordonnancements autorisés.
Je ne vais pas vous demander de me lire un tableau compliqué que
vous pouvez sans doute me donner, mais j'aimerais en tous cas avoir
l'essentiel de l'information, quitte à revenir plus tard sur cette
problématique dans le cadre d'autres questions orales plus détaillées.
van het avenant nr. 9 voor 2005-
2007 vastgelegd? Welke
begrotingspercentages werden
voor de vastleggingen en
ordonnanceringen vrijgemaakt?
13.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, les grands
axes de l'avenant n°9 sont au nombre de six: la mobilité, l'espace
Bruxelles-Europe, les bâtiments et espaces publics, la revitalisation
des quartiers, les parcs urbains et les initiatives culturelles. Pour
chaque axe, je dispose de l'ensemble des dossiers. Je ne vais
évidemment pas les lire ici, mais je peux bien sûr vous les transmettre
par écrit.
Pour augmenter l'effectivité des travaux lancés à l'initiative de Beliris,
nous avons fait porter l'avenant sur trois ans. Auparavant, lorsque
c'était annuel, on constatait régulièrement qu'il y avait un taux
important de non-réalisé. Le faire sur trois ans est donc, d'une part,
un gage d'efficacité car une telle planification permet d'étaler les
initiatives en fonction de leur vie réelle. D'autre part, c'est le gage
d'une réalisation car nous pouvons désormais assurer la
pérennisation d'une initiative pour trois ans.
Vous me posez par ailleurs la question précise de fournir le tableau
des engagements et des ordonnancements à charge de l'accord de
coopération. Je l'ai demandé à l'administration, mais je ne l'ai pas
encore reçu au cabinet. Si je le reçois maintenant, je vous le donne à
l'instant. Sinon, je peux m'engager à vous le fournir cet après-midi ou
demain.
13.02 Minister Laurette Onkelinx:
De grote pijlers van het avenant
nr. 9 zijn: de mobiliteit ; de ruimte
Brussel-Europa; de gebouwen en
de openbare ruimten ; de
herwaardering van de wijken; de
stadsparken en de culturele
initiatieven. Ik zal u de details van
de dossiers schriftelijk bezorgen.
Om de doeltreffendheid van de in
het kader van Beliris opgestarte
werken te verhogen, hebben wij
voor het avenant in een looptijd
van drie jaar voorzien.
Ik heb de administratie verzocht
een tabel van de vastleggingen en
de ordonnanceringen op te stellen
maar heb ze nog niet ontvangen.
Ik zal ze u zo snel mogelijk
bezorgen.
13.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
vais bien sûr prendre connaissance du document que je n'ai pas
demandé à Mme la ministre de lire in extenso parce que l'on y
passerait probablement une heure. Lorsque j'aurai le tableau
budgétaire qu'elle m'a promis, je verrai si des questions orales
complémentaires s'imposent ou non en la matière.
13.03
François-Xavier de
Donnea (MR): Dan zal ik
beslissen of bijkomende vragen
vereist zijn.
13.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur de Donnea, je ne
pourrai vous transmettre le tableau que la semaine prochaine.
13.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik kan u de tabellen volgende
week pas bezorgen.
13.05 François-Xavier de Donnea (MR): C'est très bien. Je verrai
alors s'il est nécessaire que je revienne sur ce point ultérieurement.
Toutefois, madame la ministre, puis-je vous demander de me
remettre votre réponse sur les axes?
13.05
François-Xavier de
Donnea (MR): Dan zal ik
beslissen of het nodig is om op dit
punt terug te komen.
13.06 Laurette Onkelinx, ministre: Oui.
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Voor alle duidelijkheid deel ik mee dat de niet-gestelde vragen aan de agenda van onze
vergadering van morgenmiddag zullen worden toegevoegd.
14 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entretien du Palais de Justice de Bruxelles" (n° 8611)
14 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het onderhoud van het Justitiepaleis van Brussel" (nr. 8611)
14.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, il me revient que l'état de propreté du palais de
justice de Bruxelles laisse fortement à désirer. Les corridors et la
galerie conduisant à la Cour d'assises sont, me dit-on,
particulièrement sales, certains recoins servant même de latrines
publiques.
Près de l'entrée de la bâtisse, on aperçoit également la couche d'un
hypothétique SDF qui aurait peut-être trouvé là un refuge pour la nuit.
Un tel laisser-aller ne peut, me semble-t-il, que contribuer à ternir
l'image de la justice qui a pourtant tout intérêt à être impeccable.
Madame la ministre, mes questions sont les suivantes.
- Qui est responsable de l'entretien quotidien du palais de justice de
Bruxelles? Est-ce la Régie des Bâtiments ou le ministère de la
Justice?
- Comment se fait-il qu'un bâtiment aussi symbolique soit laissé dans
un tel état de saleté? Cela est d'autant plus paradoxal qu'on y fait
d'importants travaux de rénovation.
- Etes-vous informée de cet état de fait et avez-vous déjà pris des
mesures pour y remédier?
- Si un SDF loge bel et bien à l'ombre des colonnes du palais de
justice, ne serait-il pas opportun de diriger cette personne vers les
services sociaux ouverts aux sans-abri plutôt que de le laisser dormir
dans ce bâtiment?
14.01
François-Xavier de
Donnea (MR): Het Justitiepaleis
van Brussel wordt allesbehalve
goed schoongehouden.
Dat laisser aller bezoedelt het
imago van het gerecht, dat juist
alle belang heeft bij een vlekkeloze
reputatie.
Wie is er verantwoordelijk voor het
dagelijkse onderhoud van het
Brusselse Justitiepaleis, is dat de
Regie der Gebouwen of het
ministerie van Justitie? Hoe komt
het dat een gebouw met zo'n
sterke symboolwaarde zo vervuild
is? Is u daarvan op de hoogte, en
heeft u daar al wat aan gedaan?
Zou een dakloze die in het
Justitiepaleis beschutting zoekt,
niet beter doorverwezen worden
naar de sociale diensten voor de
opvang van daklozen?
14.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
de Donnea, l'entretien quotidien au palais de justice de Bruxelles, tout
comme dans les autres bâtiments fédéraux occupés par la justice, est
prévu de manière à ce que le SPF Justice doive assurer le nettoyage
des locaux, les travaux de rafraîchissement des intérieurs et la
gestion des installations techniques. Tandis que la Régie des
Bâtiments s'occupe de l'entretien technique du bâtiment et de ses
installations. La propreté des locaux, des couloirs et des galeries
ressort donc des services du SPF Justice.
Conformément à la norme fédérale, le personnel de nettoyage du
SPF Justice est recruté sur base contractuelle en tenant compte des
mètres carrés des surfaces occupées par les services concernés.
J'avoue que l'état de propreté de certaines zones du palais de justice
de Bruxelles laissent parfois à désirer. Il faut évidemment tenir
compte du fait que le public a accès à une grande partie du palais, ce
qui rend difficile le nettoyage constant des couloirs et des galeries. Il
14.02 Minister Laurette Onkelinx:
De FOD Justitie staat in voor het
schoonhouden van de kantoren,
de interieurverzorging en het
beheer van de technische
installaties. De Regie der
Gebouwen neemt het onderhoud
van de technische voorzieningen
op zich.
Men moet er rekening mee
houden dat grote delen van het
Justitiepaleis toegankelijk zijn voor
het publiek. Daardoor kan het
moeilijk constant schoongemaakt
worden. Gezien de respectabele
ouderdom van dit beschermde
monument zien sommige
25/10/2005
CRIV 51
COM 721
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
faut également tenir compte du fait qu'il s'agit d'un bâtiment classé,
d'un âge respectable. C'est la raison pour laquelle certains matériaux
de finition n'ont plus un aspect très net et devraient même être
remplacés pour autant qu'une telle autorisation puisse être obtenue
pour un monument classé.
Dès mon arrivée au département de la Justice, j'ai constaté que le
budget mis à la disposition du SPF Justice pour le rafraîchissement
de l'intérieur des bâtiments ne suffisait pas. J'ai réussi à augmenter le
budget concerné du SPF Justice, en 2005, de 1,5 million d'euros, ce
bien entendu pour toute la Belgique. Ces crédits supplémentaires ont
permis d'entamer, cette année, plusieurs travaux de rafraîchissement
à l'intérieur du palais de justice de Bruxelles. Néanmoins, la priorité
est d'abord donnée au rafraîchissement des locaux et des salles
d'audience. Toutefois, il est prévu que, dans les prochaines années,
les couloirs et les galeries pourront être rafraîchis.
Les crédits actuels devraient aussi suffire à l'équipement en matériel
et produits des équipes et au recrutement d'un nombre suffisant de
personnel de nettoyage. J'insisterai encore sur ce point puisque je fais
le même constat que vous.
En ce qui concerne les personnes qui dorment en certains endroits,
elles doivent être dirigées d'urgence par les responsables du bâtiment
vers les services sociaux adéquats.
afwerkingsmaterialen er
bovendien niet meer zo fris uit.
Toen ik minister van Justitie werd,
heb ik meteen vastgesteld dat het
budget waarover de FOD Justitie
beschikte voor het opknappen van
het interieur van de gebouwen niet
toereikend was. Ik ben erin
geslaagd dat budget in 2005 met
1,5 miljoen euro op te trekken voor
heel België. Het opknappen van
de zittingzalen en -lokalen krijgt
voorrang. De komende jaren
krijgen ook de gangen en
gaanderijen een opknapbeurt.
De huidige kredieten zouden
toereikend moeten zijn om de
ploegen van het nodige materiaal
en de nodige producten te
voorzien en om voldoende
schoonmaakpersoneel in dienst te
nemen. Ik zal nog op dit aambeeld
blijven hameren, want ik stel
hetzelfde vast als u.
De mensen die op bepaalde
plaatsen liggen te slapen, moeten
door het personeel van het
gebouw dat met het toezicht is
belast dringend naar de gepaste
sociale diensten worden
doorverwezen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mijnheer Van Parys, u hebt een vraag over de praktische regeling van de vragen.
14.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is
natuurlijk zeer vervelend dat de vragen niet kunnen gesteld worden op
het moment dat het is gepland. Twee weken geleden hebben we
geen vragenuurtje gehad. Vorige week is de vergadering vroeger
moeten eindigen en deze week opnieuw. Ik zou u willen vragen dat er
voldoende tijd uitgetrokken wordt voor de vragen, zodat die op een
gepast moment kunnen gesteld worden.
Het is voor de leden van de commissie niet altijd mogelijk om
permanent hier aanwezig te zijn. Ik zit hier vanaf 10.00 uur en ik zal
hier nog lang zitten vandaag.
De voorzitter: Collega's, doordat een aantal vragen uit de zomer is overgekomen, was er een zekere
achterstand met het beantwoorden van de vragen. Die achterstand is al grotendeels ingelopen.
Wanneer wij daarmee vandaag een half uurtje vroeger stoppen, heeft dat natuurlijk te maken met feit dat
we over het wetsvoorstel van uw collega Verherstraeten betreffende overgangsmaatregelen inzake adoptie,
dat overigens door veel collega's inhoudelijk wordt gesteund, nog tijdig willen stemmen.
CRIV 51
COM 721
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Zoals ik al gezegd heb, zullen de mensen die dat wensen, morgen na de stemmingen over de wet
houdende diverse bepalingen, de gelegenheid hebben om alsnog hun vraag te stellen, zodat we normaal
gezien de problematiek van de vragen onder controle zullen hebben in de periode die daarna komt.
14.04 Tony Van Parys (CD&V): Mijn vraag is om in de toekomst de
vergadering niet te beëindigen om twaalf uur wanneer er vragen zijn.
We doen dat voor de ontwerpen ook niet. Er is toch geen enkele
reden, behalve in de situatie van vandaag, om niet tot half één of
kwart voor één door te gaan, zodat er voldoende ruimte is.
Le président: Une fois n'est pas coutume.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 12.08 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 12.08 heures.