CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 719
CRIV 51 COM 719
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
25-10-2005
25-10-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'état
d'avancement du projet de loi belge concernant
l'interdiction de la fabrication et de la
commercialisation de produits dérivés des
phoques" (n° 8189)
1
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de stand van
zaken van het Belgische wetsontwerp inzake
verbod op fabricage en commercialisering van
producten afgeleid van zeehonden" (nr. 8189)
1
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
rénovation du navire océanographique 'Belgica'"
(n° 8412)
2
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de renovatie
van het oceanografisch schip 'Belgica'" (nr. 8412)
2
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
brochure d'information 'crédit' à l'usage des
consommateurs" (n° 8647)
4
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
infobrochure voor consumenten over krediet"
(nr. 8647)
4
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Willy Cortois au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la reprise
d'Electrabel par l'entreprise française Suez"
(n° 8553)
5
Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de overname van
Electrabel door de Franse maatschappij Suez"
(nr. 8553)
5
Orateurs: Willy Cortois, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique, Simonne Creyf
Sprekers: Willy Cortois, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid, Simonne
Creyf
Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'aide directe
aux ménages et l'activation du fonds social
mazout" (n° 8316)
8
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de directe
steun aan de gezinnen en de activering van het
sociaal stookoliefonds" (nr. 8316)
9
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Jacqueline Galant au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "les
avantages accordés à certains fonctionnaires"
(n° 8273)
11
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de voordelen
die bepaalde ambtenaren krijgen" (nr. 8273)
11
Orateurs:
Jacqueline Galant, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Sprekers:
Jacqueline Galant, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Politique scientifique
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la couverture
d'assurance contre le terrorisme" (n° 8612)
13
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
verzekeringsdekking tegen terrorisme" (nr. 8612)
13
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'adaptation de
l'assurance familiale" (n° 8613)
14
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
aanpassing van de familiale polis" (nr. 8613)
14
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "l'enquête juridique de la Commission
européenne à propos de quatre grands fabricants
d'ascenseurs" (n° 8638)
16
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het juridisch
onderzoek van de Europese Commissie tegen
vier grote liftconstructeurs" (nr. 8638)
16
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Annemie Turtelboom, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le label 'sans
travail des enfants' sur les biens importés dans
l'Union européenne" (n° 8555)
18
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het label 'vervaardigd
zonder kinderarbeid' op de in de Europese Unie
ingevoerde goederen" (nr. 8555)
18
Orateurs: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Camille Dieu au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
conséquences de l'application de la directive
Bolkestein, notamment sur le secteur du
déménagement" (n° 8556)
19
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gevolgen van de
toepassing van de Bolkestein-richtlijn, meer
bepaald voor de verhuissector" (nr. 8556)
19
Orateurs: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Camille Dieu, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les mesures du
gouvernement en matière d'énergie" (n° 8271)
23
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
energiemaatregelen van de regering" (nr. 8271)
23
Orateurs: Jef Van den Bergh, Marc
Verwilghen
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Jef Van den Bergh, Marc
Verwilghen
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
25
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
25
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
et de la Politique scientifique sur "les sanctions en
cas de non-souscription d'une assurance couvrant
la responsabilité d'une organisation faisant appel
à des volontaires" (n° 8645)
Wetenschapsbeleid over "de sancties wegens het
niet afsluiten van een BA-verzekering voor een
organisatie die met vrijwilligers werkt" (nr. 8645)
Orateurs: Benoît Drèze, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Benoît Drèze, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
25
OCTOBRE
2005
Matin
______
van
DINSDAG
25
OKTOBER
2005
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de stand van zaken van het Belgische wetsontwerp inzake verbod op
fabricage en commercialisering van producten afgeleid van zeehonden" (nr. 8189)
01 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'état d'avancement du projet de loi belge concernant l'interdiction
de la fabrication et de la commercialisation de produits dérivés des phoques" (n° 8189)
01.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, mijn vraag handelt inderdaad over zeehonden.

In mei dit jaar kondigde u aan dat binnenkort de ratificatieprocedure
bij de Europese Commissie over dit ontwerp zou kunnen worden
afgesloten. Het ontwerp zou dan aan deze commissie kunnen worden
voorgelegd. De Europese Commissie pleitte immers voor een
uitzondering voor de traditionele jachtpartijen van de Inuit. Zolang dat
het enkel om volwassen zeehonden gaat, en niet om pups, denk ik
dat daar rustig op kan worden ingegaan, uiteraard mits sluitende
garanties dat het gaat om privé-gebruik en privé-consumptie.

Tijdens een bezoek aan uw kabinet in juli was u optimistisch over het
verdere verloop van dit ontwerp. Het was uw inschatting dat de
besprekingen in het Parlement in oktober zouden kunnen beginnen.
Graag kreeg ik van de minister een stand van zaken.
01.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Le ministre a indiqué en
mai que son projet de loi
concernant l'interdiction de la
fabrication et de la
commercialisation de produits
dérivés des phoques serait soumis
à la Commission européenne pour
ratification. La Commission veut
prévoir une dérogation pour la
chasse traditionnelle des Inuits. Je
puis y consentir pour autant qu'il
s'agisse de phoques adultes
abattus en vue d'une
consommation privée.

Le ministre a promis en mars que
la discussion du projet au sein de
notre commission pourrait débuter
en octobre. S'en tiendra-t-il à ce
calendrier?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Eerst wil ik zeggen dat mijn
optimisme in deze niet gedaald is: ik blijf onverkort achter het verzoek
staan. Zoals u echter terecht hebt opgemerkt werden er door de
Europese Commissie een aantal opmerkingen gemaakt betreffende
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
La Commission européenne a
formulé une série d'observations
concernant le projet. Le texte a
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
het Belgische initiatief inzake de fabricage en commercialisering van
zeehonden en de daaruit afgeleide producten.

Het wetsontwerp werd ondertussen aangepast aan de opmerkingen
van de Europese Commissie. Er werd een bepaling opgenomen die
stelt dat er een uitzondering geldt voor de zeehonden die op een
traditionele manier worden gejaagd door de Inuit. Dat naar analogie
van de richtlijn van de raad van 8 juni '89 tot wijziging van een
vroegere richtlijn.

Verder werd het wetsontwerp ook aangepast met een aantal
technische opmerkingen die ik kreeg van de Raad van State. Ik zal
het wetsontwerp indienen nadat ik groen licht heb gekregen van de
minister van Buitenlandse Zaken, minister De Gucht. Ik heb om een
advies gevraagd, aangezien minister Laruelle, minister Van den
Bossche en ikzelf tijdens het zomerreces een schrijven mochten
ontvangen van twee landen, met name Canada en Groenland.

Het wetsontwerp moet volgens hen worden genotificeerd aan de
Wereldhandelsorganisatie, de WTO. Mijn diensten zijn er altijd van
uitgegaan dat enkel een notificatie aan Europa noodzakelijk was,
omdat het onderwerp een minimale impact op de handel heeft.

Met het oog op de indiening in het Parlement, zou ik wel graag
uitsluitsel krijgen over de eventuele verplichting tot notificatie aan de
Wereldhandelsorganisatie die België zou hebben. Indien blijkt dat de
notificatie in dit geval niet is vereist, breng ik het ontwerp onmiddellijk
naar de Kamer. Zo niet, zal ik het moeten notificeren en moet de
notificatieperiode van zestig dagen in acht worden genomen.

Tot zover een stand van zaken. Ik hoop dat wij vrij dicht bij een
oplossing zullen kunnen komen.
déjà été adapté. Ainsi, il prévoit
une exception pour la traditionnelle
chasse aux phoques des Inuits. Il
a en outre été tenu compte d'une
série d'observations techniques du
Conseil d'État.

Je déposerai ce projet à la
Chambre dès que j'aurai le feu
vert du ministre des Affaires
étrangères. Voici quelques mois,
le Canada et le Groenland ont en
effet exigé que ce projet soit
également soumis pour notification
à l'Organisation mondiale du
commerce (OMC). Je vais faire
examiner cette question par mon
administration qui a toujours
considéré que seule une
ratification par la Commission
européenne était nécessaire. S'il
s'avère ne pas être requis de
passer par l'OMC, je
communiquerai le projet à la
Chambre. Dans le cas contraire,
une période de notification de
soixante jours devra être
observée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de renovatie van het oceanografisch schip 'Belgica'" (nr. 8412)
02 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la rénovation du navire océanographique 'Belgica'" (n° 8412)
02.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik ben
eerlijkheidshalve met deze vraag eerst gaan aankloppen bij minister
Flahaut, maar hij zei dat hij daar eigenlijk niets mee te maken had en
dat u de bevoegde minister was.

Meer dan twintig jaar geleden werd de Belgica, zoals u wellicht weet,
gebouwd op Boelwerf Temse. Op dat moment was dat
oceanografisch schip met zijn polyvalent karakter een technologisch
hoogstandje, uitgevoerd met het enorme vakmanschap eigen aan
onze Boelwerf-arbeiders. Nu nog vervult het schip een belangrijke rol
bij het toezicht houden op de kwaliteit van het maritieme milieu en
biedt het een thuishaven aan talrijke expedities voor wetenschappelijk
onderzoek. Binnen- en buitenlandse teams maken gebruik van onze
Belgica om een brede waaier van oceanografische opdrachten te
verzekeren op het gebied van fysica, scheikunde, biologie,
sedimentologie en maritieme geologie. Het schip is uitgerust voor
staalnamen en laboanalyse. De computerkamer staat ter beschikking
02.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): En 1984, le navire
océanographique belge Belgica
était à la pointe de la technologie.
Il est toujours utilisé en mer du
Nord pour contrôler la qualité de
notre milieu marin et pour des
expéditions d'équipes de
recherche belges et étrangères.
Le navire est équipé pour la prise
d'échantillons et les bioanalyses et
dispose d'une salle informatique.

Il est évident qu'un navire d'une
telle importance doit toujours se
trouver dans un état impeccable.
Or, dans la pratique, il n'en est pas
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
van de wetenschapslui.

Het belangrijkste werkgebied van onze Belgica is het maritieme
gebied van de Noordzee van 750.000 km
2
. De opdracht is
voortdurend toezicht te houden op de gezondheid van de Noordzee,
proberen te begrijpen hoe haar ecosysteem werkt en hoe het reageert
op de druk die wij er met z'n allen op uitoefenen en voorzien in een
wetenschappelijke basis nodig om beslissingen te nemen om de
kwaliteit van de zee te bewaren of te herstellen.

Dat Belgisch oceanografisch schip van openbaar nut, dat zo'n
belangrijke functie vervult, moet dan ook in optimale conditie
gehouden worden. Na een plaatsbezoek kort voor de grote vakantie,
bleek dat het schip eigenlijk toch wel nood heeft aan renovatie na
meer dan twintig jaar dienst.

Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister, of er plannen zijn om dat
staaltje van vakmanschap op peil te houden voor de toekomst.
vraiment ainsi: après 20 années
de bons et loyaux services, le
navire a manifestement besoin
d'une sérieuse cure de
rajeunissement. Quels sont les
projets en la matière?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw De Meyer, u was net als
ik aanwezig in Temse en wij hebben samen het oceanografisch schip
bezocht. Ik moet zeggen dat de staat waarin het schip zich bevindt en
die u hebt vastgesteld, ook mij was opgevallen. We verschillen daarin
dus niet van mening. Ik voeg hieraan nog een anekdote toe. Ik was
deze zomer in Seattle waar ik een oceanografisch schip zag liggen
dat het bezit was van de Washington University. Het schip was
volgens mij vijf keer zo groot als de Belgica, verkeerde in uitstekende
staat en was perfect onderhouden. Ik kon daarop alleen maar jaloers
zijn.

In antwoord op uw vraag met betrekking tot het oceanografisch schip
Belgica kan ik u meedelen dat het sedert zijn indienststelling in 1984
heeft bijgedragen tot de vooruitgang in maritiem kwalitatief onderzoek,
zoals wij dat trouwens samen ook konden vernemen. Met het schip,
dat zowel door universiteiten en onderzoeksinstellingen als de
overheid wordt gebruikt, kon een aantal opdrachten voor de overheid
met wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkelingen
worden uitgevoerd. Zijn levensduur wordt door deskundigen op
10 jaar geschat.

Gelet op zijn belangrijke rol in het wetenschappelijk onderzoek en om
elke vertraging te vermijden ten opzichte van andere Europese
schepen wil ik de nodige stappen ondernemen, opdat de regering
haar principieel akkoord zou geven voor de bouw van een nieuw
oceanografisch schip, de Belgica II. Ik heb in maart tevens mijn
administratie belast een studie uit te voeren inzake de haalbaarheid
van dat project, in samenwerking met de Beheerseenheid van het
Mathematisch Model van de Noordzee. Er werd mij nogmaals
bevestigd dat de conclusies mogen worden verwacht tegen 2006.

Het is de bedoeling de huidige toestand van de Belgica te evalueren,
de technische behoeften en de behoeften inzake shiptime en
onderzoeksterrein na te gaan, de exacte prijs van een nieuw schip te
bepalen, de bouwopties en de financieringswijze te onderzoeken.
Kortom, het gaat om een volledig dossier om in de vervanging te
kunnen voorzien.

De kostprijs van een nieuw schip wordt geraamd op 40 tot
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Depuis sa mise en service en
1984, le Belgica été utilisé
intensivement pour des missions
et des expéditions en faveur
d'universités, d'établissements de
recherche et des pouvoirs publics.
Les spécialistes estiment sa durée
de vie à dix ans.

Vu le rôle important du Belgica et
les normes de qualité élevées de
ce type de navire, j'essaie
d'obtenir le feu vert du
gouvernement pour la construction
d'un nouveau navire
océanographique, le Belgica II.
Mon administration examine la
faisabilité de ce projet en
collaboration avec l'unité de
gestion du modèle mathématique
de la mer du Nord. J'attends les
conclusions de cet examen pour
2006-2007. L'objectif est de
préparer un dossier de
remplacement complet. Le prix
d'un nouveau navire est estimé
entre quarante et cinquante
millions d'euros. Le
renouvellement du navire devrait
idéalement être terminé dans les
cinq ans. Nos chercheurs ne
peuvent en effet pas accumuler de
retard par rapport à l'étranger.
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
45 miljoen euro. De vernieuwing van het schip zou idealiter binnen de
vijf jaar moeten zijn afgerond.

Dankzij dat schip zullen onderzoekers competitief blijven op Europees
en internationaal vlak en zullen zij bijdragen tot de uitdagingen
waarmee de maatschappij en de volgende generaties zullen worden
geconfronteerd.

Uw bezorgdheden zijn dus ook de mijne en ik heb reeds stappen
gezet om het dossier op gang te trekken.
02.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.

Hebt u enig idee waar de nieuwe Belgica zou worden gebouwd?
02.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Où le nouveau navire sera-
t-il construit?
02.04 Minister Marc Verwilghen: Ik kan niet zeggen dat dat in Temse
zal gebeuren.
02.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dat zou inderdaad moeilijk
gaan.
02.06 Minister Marc Verwilghen: Dat werd nog niet uitgemaakt. We
moeten eerst het concept krijgen. Het is wel de bedoeling het schip in
de mate van het mogelijke in België te laten bouwen.
02.06 Marc Verwilghen, ministre:
Je ne puis pas encore répondre à
cette question mais, dans la
mesure du possible, la
construction s'effectuera
évidemment dans le pays.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de infobrochure voor consumenten over krediet" (nr. 8647)
03 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la brochure d'information 'crédit' à l'usage des consommateurs"
(n° 8647)
03.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik denk
dat deze vraag zonder voorwerp geworden is, want ik denk dat
ondertussen het koninklijk besluit al verschenen is.
De voorzitter: Mevrouw De Meyer, u kunt in elk geval de vraag kort stellen.
03.02 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ja, absoluut.

Mijnheer de minister, ik denk dat deze vraag ondertussen zonder
voorwerp geworden is. Het gaat over de infobrochure voor
consumenten over krediet. Ik dacht dat er een koninklijk besluit
gepubliceerd moest worden om dat in orde te krijgen, maar dat is
volgens mij ondertussen al gepubliceerd.

Klopt dat al dan niet?
03.02 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Ma question n'est peut-être
plus d'actualité, l'arrêté royal relatif
à la brochure d'information à
communiquer aux consommateurs
lors d'une ouverture de crédit
ayant semble-t-il été publié. Est-ce
exact?
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De
Meyer, dat laatste durf ik niet voor 100% te garanderen, maar we zijn
daarmee wel in het eindstadium aanbeland. Met mijn nieuwe collega
van Consumentenzaken zal dat ongetwijfeld op de kortst mogelijke
03.03 Marc Verwilghen, ministre:
La procédure est en tout état de
cause quasiment terminée.
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
tijd en in alle diligentie, mocht het nog niet afgehandeld zijn, worden
afgehandeld. We zitten dus absoluut in de laatste rechte lijn.
03.04 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dank u wel.
03.05 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw De Meyer, ik weet niet of
u nog wilt weten wat er in het prospectus vermeld moet worden,
anders wil ik u dat overzicht wel geven. Het gaat om de identiteit van
de kredietgever, desgevallend van de kredietbemiddelaar,
beschrijving van de aangeboden tips van kredietovereenkomsten...
03.05 Marc Verwilghen, ministre:
Je puis vous donner un aperçu de
l'évolution de la situation.
03.06 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, kunnen
wij al een kopie krijgen van dat ontwerp?
03.06 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Une copie écrite suffira.
03.07 Minister Marc Verwilghen Ja, absoluut.
03.08 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de overname van Electrabel door de Franse maatschappij Suez" (nr. 8553)
04 Question de M. Willy Cortois au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la reprise d'Electrabel par l'entreprise française Suez" (n° 8553)
04.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, reeds op 19
september jongstleden heb ik een aantal vragen gesteld over Suez en
Electrabel. Ondertussen is het publieke aanbod van Suez op
Electrabel officieel op gang gekomen. Het is normaal dat er in de
bedrijfswereld een vorm van globalisering plaatsvindt. Ik verheel
echter niet dat ik moeite heb met de gemakkelijke manier waarop de
overheid die overname in een van de belangrijkste strategische
sectoren van onze economie heeft laten gebeuren. Bij een vorige
gelegenheid heb ik al gezegd dat, bijvoorbeeld, de Fransen de boel
op stelten zetten als men de yoghurtfabriek Danone overneemt. Ik
weet niet of het komt door bescheidenheid ons eigen - zo lees ik de
voorbije tijd ­, maar ce que la France veut, kunnen wij gemakkelijker
accepteren.

Mijnheer de minister, ik kom tot vragen die op 19 september niet
helemaal duidelijk werden beantwoord, misschien omdat op dat
moment alle informatie niet beschikbaar was. Mijn eerste vraag gaat
nogmaals over Synatom, dat onder meer moet zorgen voor de uitstap
uit de kernenergie en de afvalverwerking. Voor zover ik weet, is er
ongeveer 4 miljard euro aan reserves opgestapeld. Als ik het goed
begrijp, komen die ook in de handen van Suez. De overheid zou
daarin over een soort golden sharing beschikken. Is de overheid van
plan toe te kijken op de wijze waarop die reserves van 4 miljard euro
worden aangewend, en maatregelen te nemen? Volgens het huidige
protocol kunnen die probleemloos aan Electrabel worden geleverd
tegen vrij interessante voorwaarden. Men spreekt van
marktvoorwaarden, maar volgens mij is het in de praktijk niet
helemaal zo.

Ten tweede, er is ook het vonnis van 19 augustus 2005. De
handelsrechtbank te Brussel oordeelde dat Electrabel de rechten van
de minderheidsaandeelhouders niet zou hebben gerespecteerd. Wat
04.01 Willy Cortois (VLD):
L'offre publique de Suez sur
Electrabel est désormais officielle.
Qu'adviendra-t-il du montant de
plus de 4 milliards d'euros déposé
auprès de Synatom en vue d'une
possible sortie du nucléaire et du
traitement des déchets
nucléaires? Comment le ministre
interprète-t-il le jugement du
tribunal de commerce de Bruxelles
aux termes duquel Electrabel n'a
pas respecté les droits des
actionnaires minoritaires dans le
cadre de l'application du code
Lippens?

Suez a récemment invité aussi les
investisseurs belges à procéder à
une augmentation de capital,
précisant toutefois que seule la
version française du prospectus
était valable. Est-ce légal?

Quel est le statut de la société
européenne en Belgique, en
France et en Europe? Nous
vendons aux Français, mais
Electrabel disposerait d'un holding
néerlandais qui est en charge des
opérations internationales. Quel
est le lien entre Suez et ce
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
is uw mening daarover, in het kader van de toepassing van de code-
Lippens?

Ten derde, nu en dan mag er een linguïstische vraag worden gesteld.
Siemens heeft onlangs een beroep gedaan op Belgische beleggers
voor een belangrijke kapitaalsverhoging. De Nederlandstalige
prospectus vermeldt dat alleen de Franse versie geldig is. Ik heb mijn
bedenkingen daarbij. Is dat legaal of is dat een soort Franse
inmenging in Belgische aangelegenheden? Ik heb de vertaalde tekst
van de prospectus bij me: "Alleen de Franse versie is geldig". Het
omgekeerde zou in dat land niet mogelijk zijn. Dat is nu niet
belangrijk, maar ik wil het toch even aanhalen.

Mijnheer de minister, ik heb nog twee vragen. Omdat ik moest
wachten op mevrouw Creyf, heb ik de tekst van de voorbije
commissievergadering niet tijdig kunnen lezen, maar de eerste
minister, en ik denk ook uzelf, verwijzen altijd naar de Europese
vennootschap. Een Europese vennootschap is in wezen iets dat niet
bestaat; dat is een droombeeld. Bestaat daarover wel een Europese
richtlijn? Als u mij van het tegendeel kunt overtuigen, zal ik zelfs zeer
blij zijn. Dat gebeurt niet altijd, maar in dat geval wel.

Op het Belgische niveau is er wel een concretisering gebeurd, maar
op het Franse niveau bestaat dat volgens mijn informatie niet. Ook op
het Europese niveau bestaat dat niet, want het is de uitvoering van
een Europese richtlijn waarmee ieder land zijn zin kan doen. Ik zou
willen weten hoe die zaak precies in elkaar zit. Men zwaait hier
immers met een Europese vennootschapsvlag, die echter in ieder
land een andere lading dekt.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn laatste vraag. Zij gaat enigszins
in tegen de gemakkelijke redenering dat wij weer alles aan de
Fransen verkopen. De reactie uit de hoek van het Vlaams Blok is:
"Het is Frans, dus het is niet goed".

Ik lees echter in de pers dat Electrabel over een holding in Nederland
zou beschikken, Electrabel Nederland, dat instaat voor alle
internationale operaties die Electrabel tot op heden uitvoerde. Kent u
die combinatie? Zit een deel van de internationale relaties inderdaad
in een Nederlandse holding? Wat is volgens u de band tussen de
Nederlandse holding, de Franse holding en Suez?

Dat zijn allemaal vragen die mijns inziens erop wijzen dat er rond heel
dit dossier, dat in de zomer werd afgesloten, toch nog wel wat mist
hangt.
holding?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Het eerste wat ik wil zeggen, is dat
het de derde vergadering is sinds de aanvang van het parlementair
jaar die vragen over de zaak-Suez met zich brengt.

Tijdens de eerste vergadering werd er zeer omstandig op
geantwoord. Ik herinner me trouwens dat u mij op een bepaald
ogenblik niet meer hebt toegelaten te repliceren, omdat ik al zo lang
aan het woord was met mijn uitleg. Ik wil collega Cortois dus vragen
om in elk geval dat zeer omstandige antwoord van de eerste
vergadering, begin september, plus de reeks antwoorden die ik
verleden week heb gegeven, na te kijken. Daarin zal hij immers meer
dan eten en drinken vinden voor de antwoorden die hij in deze wenst
04.02 Marc Verwilghen, ministre:
C'est la troisième réunion de
commission au cours de laquelle
on aborde cette question. J'ai
répondu de façon circonstanciée
lors de la première réunion, début
septembre, de même que la
semaine passée.

Le problème est apparu en 1983,
mais entre 1983 et 2003, on a
omis de prendre les mesures
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
te krijgen.

Ik herhaal nog even kort dat het probleem sinds 1983 opgedoken is.
Men richtte verwijten aan de regering, dat was de teneur van
verschillende uiteenzettingen. Men zei dat het bedrijf Electrabel was
overgenomen door de groep Suez en men vroeg zich af waarom. Ik
heb toen uitgelegd dat men tussen 1983 en 2003 eigenlijk nagelaten
heeft maatregelen te nemen om datgene te vermijden wat toen al
werd aangekondigd. Vaak heeft men gezegd dat de overname in de
sterren geschreven was. Het was alleen niet bekend wanneer dat zou
gebeuren.

Ik heb ook een antwoord op de concrete vragen. In antwoord op de
eerste vraag: de operatie wijzigt het wettelijk kader rond de fondsen
van de kernuitstap niet. De fondsen blijven waar ze zijn: bij Synatom.
Het beheer van die fondsen wordt bovendien gecontroleerd in wat u
terecht een golden share noemt, namelijk het opvolgingscomité. Dat
comité is, zoals u weet, samengesteld uit vertegenwoordigers van
onder andere de Commissie voor Bank-, Financie- en
Assurantiewezen en vertegenwoordigers van de CREG.

Op de tweede vraag kan ik het volgende antwoorden. Het al of niet
respecteren van de rechten van de minderheidsaandeelhouders is
verbonden aan de procedure voor de CBFA. De CBFA zal daarop het
antwoord kunnen formuleren en zal, als er problemen zijn voor
minderheidsaandeelhouders, meteen aangeven op welke wijze moet
worden gecorrigeerd.

Ik kom op uw derde, linguïstische vraag. Buiten het taalkundige
aspect worden er een reeks van financiële aspecten geregeld, maar
daarvoor verwijs ik naar collega Reynders en naar de CBFA. De
CBFA is bevoegd om de ingediende prospectus goed of af te keuren.
Ik moet wel zeggen dat het mij nogal eigenaardig voorkomt dat men
zegt dat de Franse tekst de enige dragende tekst is. Dat zal, denk ik,
te maken hebben met het feit dat Suez een van nature Franse
onderneming is en wellicht dus ook onder het Franse recht valt.

Wat uw vierde vraag betreft, hebben een reeks voorbereidingen
plaatsgegrepen tussen de regering en de top van Suez. Die zijn dan
geconcretiseerd in een samenspraak tussen de eerste minister en de
heer Mestrallet. Er zijn garanties gekomen van de groep Suez over
het behoud van het beslissingscentrum voor de energie in Brussel. Er
zal trouwens een soort wedstrijd worden georganiseerd om effectief
toe te laten dat Brussel de troeven kan uitspelen die haar toelaten om
dat beslissingscentrum te worden. Extra informatie daarover ­ ik ben
daar trouwens al een aantal keren over ondervraagd geweest ­ kan u
bekomen van de premier, vermits hij de laatste rechte lijn heeft
onderhandeld.

Ten vijfde, het statuut van Europese vennootschap, u geeft een beetje
de indruk als zou dat een niet-bestaande constructie zijn. Ik verwijs
naar de verordening van 8 oktober 2001, die trouwens is omgezet in
Belgisch recht bij koninklijk besluit van 1 september 2004. Dat besluit
is in werking getreden op 8 oktober 2004. Sedert dat moment is het
dus perfect mogelijk om in België de constructie van Europese
vennootschap, die eigenlijk is bedacht in Europese middens, tot stand
te brengen. Het is trouwens ook een normale tendens dat dit zou
totstandkomen. In een wereld die zich voortdurend internationaliseert
nécessaires.

L'opération n'a pas modifié le
cadre législatif des fonds de sortie
du nucléaire. Ceux-ci restent chez
Synatom et le Comité de suivi en
contrôle la gestion. Au sein de ce
comité siègent notamment des
représentants de la Commission
bancaire, financière et des
assurances (CBFA) et de la
Commission de régulation de
l'électricité et du gaz (CREG). Le
respect des droits des actionnaires
minoritaires va de pair avec la
procédure pour la CBFA. Celle-ci
peut indiquer quelles initiatives il
convient de prendre en cas de
problèmes pour les actionnaires
minoritaires.

La question linguistique comporte
des aspects financiers. Je renvoie
dès lors M. Cortois au ministre
Reynders et à la CBFA, qui est
compétente pour approuver ou
rejeter le prospectus. La mention
relative au texte français est
probablement liée au fait que Suez
est une entreprise française qui
ressortit sans doute au droit
français.

La société Suez a donné des
garanties quant au maintien du
centre de décision pour l'énergie à
Bruxelles. Une sorte de concours
sera organisé. Je vous renvoie au
premier ministre pour plus
d'informations à ce sujet.

Le règlement du 8 octobre 2001
relatif au statut de la Société
européenne est transposé en droit
belge par l'arrêté royal du 1
er
septembre 2004 qui est entré en
vigueur le 8 octobre 2004. La
ministre de la Justice est
compétente pour l'encadrement
juridique de la société
européenne.
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
en globaliseert, lijkt het ook normaal dat het vennootschapsrecht
dezelfde evolutie zal ondergaan. Binnen de Europese constructie, die
er toch één is van vrij verkeer van personen, diensten en goederen ­
drie essentiële zaken voor het handelsverkeer ­ lijkt die constructie
dan ook normaal.

Over de specifieke juridische omkadering van de Europese
vennootschap zou ik u veel kunnen uitleggen, maar dan zou ik buiten
mijn bevoegdheid gaan. Dat zal u moeten vragen aan de minister van
Justitie, als u daarover uitsluitsel wenst te bekomen.
04.03 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, kort geleden, in de voorgaande vergadering, op 17
september, hebben wij een hele reeks informatie gekregen over de
operatie. Daarover is in het Parlement wel een paar keer
geïnterpelleerd, ook omdat het eigenlijk een belangrijk probleem is.

Mijnheer de minister, ik had de indruk dat u even moeite had. Maar nu
ben ik gerustgesteld: u hebt geen moeite, en ik dus ook niet meer.

Dat neemt niet weg dat het een belangrijk probleem is.

Mevrouw Creyf, u hebt gelijk wanneer u zegt dat we de bui hadden
zien aankomen. Dat is ook een werkelijkheid: als we toelaten dat men
tot 49,5% gaat, dan kunnen we verwachten dat, zeker in een Europa
in evolutie...
04.03 Willy Cortois (VLD): Nous
avons été abondamment informés
au sujet de l'opération mais le
problème est évidemment de
taille. Le ministre a raison de dire
que la chose était prévisible.
04.04 Simonne Creyf (CD&V): (...)
De voorzitter: Laten wij daarover niet langer bakkeleien.
04.05 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, er is nog één zaak
waarover ik nog geen duidelijkheid heb. Dat ligt niet aan uw antwoord.

Wij hebben, als Belgen, terecht het voortouw genomen en een
Europese vennootschap opgericht in ons land. Maar de Fransen
hebben dat, voor zover ik weet, nog niet gedaan.

Mijn vraag blijft dus: als er wordt gesproken over een Europese
vennootschap die uit Suez-Electrabel zal ontstaan, dan moet ik
daaruit besluiten dat het een vennootschap naar Belgisch recht zal
zijn. Klopt dat al dan niet?

Welke houding is terzake door de Fransen aangenomen?
04.05 Willy Cortois (VLD): La
Belgique a pris l'initiative en ce qui
concerne la société européenne,
ce qui n'a pas été le cas en
France. S'agit-il dès lors de
sociétés de droit belge?
04.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Cortois, het is een
verordening. Een verordening is bindend. Dat betekent dus dat voor
alle landen, zelfs voor zij die de omzetting niet doorvoeren, de
Europese vennootschap een vennootschap is naar Europees recht.
04.06 Marc Verwilghen, ministre:
Il s'agit d'un règlement relatif aux
sociétés européennes qui est
contraignant, également pour les
pays qui n'opèrent pas la
conversion.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'aide directe aux ménages et l'activation du fonds social mazout"
(n° 8316)
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
05 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de directe steun aan de gezinnen en de activering van het sociaal
stookoliefonds" (nr. 8316)
05.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question concerne l'interaction ou, en tout cas, la
superposition de deux mécanismes qui existent aujourd'hui pour aider
les ménages à faire face à la hausse du prix du baril de pétrole. C'est
la cohérence des deux systèmes mis en place qui me pose problème.

En effet, l'aide directe aux ménages est entrée en application à partir
du 1
er
juin, sous la forme d'une diminution de 17,35% de la TVA dès
que le prix du litre de mazout dépasse 50 cents et ce, jusqu'à ce que
ce prix revienne à 50 cents le litre. Cette mesure est entrée en
vigueur avec effet rétroactif au 1
er
juin. Une autre mesure vise à aider
les ménages les plus en difficulté: le Fonds social mazout. Elle
s'additionne à celle de la diminution de TVA. Ainsi les deux
mécanismes peuvent-ils entrer en vigueur et être d'application en
même temps, mais le timing et le type de mesure sont assez
différents.

Je m'explique. Le Fonds social mazout entre en vigueur dès que le
prix du mazout est supérieur à 40 cents le litre. En d'autres termes, le
Fonds mazout entre plus rapidement en action que la diminution de
TVA. En effet, dès que le prix du litre de mazout est supérieur à 40
cents le litre, le Fonds mazout est applicable. Dès qu'il est supérieur à
50 cents le litre, la diminution de TVA est applicable. Cela semble
logique, étant donné que les ménages visés par le Fonds mazout sont
des ménages dont la situation est plus précarisée que celle de
l'ensemble des autres ménages de Belgique. Il semble donc logique
de leur venir en aide plus rapidement même si le prix du mazout est
légèrement inférieur au prix de référence pour la TVA.

En même temps intervient une autre mesure que je ne comprends
pas: celle prise au niveau du temps. En effet, le Fonds social mazout
n'est intervenu qu'à partir du 1
er
septembre, alors que la diminution de
la TVA, elle, intervient à partir du 1
er
juin de manière rétroactive. Ce
système est pour le moins paradoxal, car si l'on prend le prix en
considération, le Fonds mazout intervient plus rapidement que la
diminution de la TVA. Le Fonds mazout intervient lorsque le prix du
litre dépasse 40 cents, la TVA, lorsque le prix dépasse 50 cents. Or,
eu égard à l'échelle temps, le Fonds mazout intervient moins
rapidement que la diminution de TVA, puisqu'il entre en application à
partir du 1
er
septembre tandis que la diminution de TVA entre en
application rétroactivement à partir du 1
er
juin.

Cela signifie qu'entre juin et septembre, la situation est telle que
chacun peut bénéficier d'une diminution de la TVA, mais les ménages
les plus précarisés, eux, ne peuvent bénéficier du Fonds mazout,
alors qu'on a voulu leur donner accès plus rapidement à ce fonds,
celui-ci intervenant même si le prix du mazout oscille entre 40 et 50
cents le litre.

Dans un souci de cohérence, n'aurait-il pas été préférable, comme
nous l'avons demandé, que le Fonds mazout puisse intervenir toute
l'année, dès que le prix au litre dépasse 40 cents et ce, afin de
permettre aux ménages de remplir leur citerne au moment opportun
plutôt que de les obliger à attendre le 1
er
septembre? Cela permettrait
05.01 Melchior Wathelet (cdH):
Er is een gebrek aan samenhang
tussen de twee naast elkaar
bestaande mechanismen die de
gezinnen moeten helpen het hoofd
te bieden aan de stijgende
petroleumprijzen.

De rechtstreekse steun aan de
gezinnen bestaat in een BTW-
vermindering van 17,35 procent
zodra de stookolieprijs hoger ligt
dan 0,50 euro; het eindresultaat
mag echter niet lager liggen 0,50
euro per liter. Die maatregel is met
terugwerkende kracht tot 1 juni
2005 in werking getreden.

Het sociaal Stookoliefonds is,
naast de BTW-vermindering, een
tweede maatregel. Er worden dus
tegelijkertijd twee maatregelen
toegepast, maar met een
verschillende "timing". Het sociaal
Stookoliefonds wordt ingeschakeld
zodra de stookolieprijs hoger ligt
dan 0,40 euro per liter, dit is
sneller dan de BTW-vermindering,
die pas ingaat zodra de drempel
van 0,50 euro per liter wordt
overschreden.

Die tweede maatregel treedt ook
niet op hetzelfde ogenblik in
werking. De tegemoetkomingen
van het sociaal Stookoliefonds
kunnen immer pas met ingang van
1 september worden toegekend,
terwijl de BTW-vermindering met
terugwerkende kracht tot 1 juni
ingaat. Tussen juni en september
geniet iedereen dus een BTW-
vermindering, terwijl de meest
kansarme gezinnen in die periode
geen beroep kunnen doen op het
sociaal Stookoliefonds. Dat fonds
moet echter snel op de noden van
de meest kansarme bevolking
inspelen, door eveneens bij te
dragen wanneer de stookolieprijs
tussen 0,40 en 0,50 euro per liter
schommelt.

Ware het niet verkieslijk geweest
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
une meilleure gestion. Par ailleurs, cette façon de procéder serait plus
cohérente au regard des mesures prises en vue de diminuer la TVA.
de ondersteuning door het
Stookoliefonds gedurende het hele
jaar mogelijk te maken, en dit van
zodra de prijs per liter boven 0,40
euro stijgt? Niet alleen zou dat de
samenhang en het degelijke
beheer ten goede komen, het zou
ook beter overeenstemmen met
de maatregelen ter vermindering
van de BTW.
05.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Wathelet, il faut établir une distinction entre deux situations.

Vous aurez tout d'abord remarqué que le prix du mazout de chauffage
n'a dépassé la barre de 0,50 euro le litre qu'au début de juin de cette
année. Il est donc logique que le gouvernement ait décidé d'intervenir
afin d'alléger la facture de chauffage des consommateurs pour l'hiver
à venir. La date du 1
er
juin a été fixée en tenant compte du
dépassement du prix de 0,50 euro par litre.

Le Fonds social mazout s'étend, quant à lui, sur plusieurs années. La
période de chauffage est fixée par le gouvernement. Elle va du 1
er
septembre au 30 avril, et vous savez qu'elle a été prolongée. L'objectif
est de venir en aide, par l'intermédiaire des CPAS, aux familles
défavorisées du pays en leur octroyant une prime supplémentaire qui,
pour cette année, ­ cela peut varier d'une année à l'autre ­ a été
établie sur la base de 0,40 euro le litre de mazout. Le montant varie
d'une année à l'autre puisque ces seuils sont déterminés à partir
d'une moyenne du prix du mazout des cinq dernières années. Nous
nous inscrivons donc là dans un autre raisonnement. De plus, ces
primes sont progressives à partir de 0,40 euro au litre. Elles seront
d'application après déduction des remboursements à l'ensemble des
familles afin qu'une prime supplémentaire puisse être prévue pour les
personnes les moins nanties.

Je suppose qu'après avoir obtenu ces explications, les choses vous
semblent un peu plus claires. Il y a une grande différence entre une
mesure récurrente ­ je pense ici au Fonds mazout ­ et une
intervention unique comme celle qui a été décidée cette année en
raison du prix élevé du mazout.
05.02 Minister Marc Verwilghen:
De prijs van de huisbrandolie heeft
de drempel van 0,50 euro per liter
pas begin juni 2005 overschreden.
De regering heeft dan ook de
logische beslissing genomen om
pas in te grijpen vanaf de winter
die volgt op 1 juni, de dag waarop
de drempel effectief werd
overschreden.

Het Stookoliefonds past evenwel
ook in een andere redenering,
vermits de ondersteuning over
verschillende jaren loopt.
Oorspronkelijk legde de regering
een verwarmingsperiode van 1
september tot 30 april vast, die
ondertussen reeds werd verlengd.

Die bepalingen strekken ertoe de
zwakkere gezinnen via de
OCMW's te steunen door hen een
aanvullende premie toe te kennen
op basis van een prijs van 0,40
euro per liter stookolie voor het
jaar 2005. Dat bedrag kan variëren
vermits de drempels op grond van
de gemiddelde stookolieprijs van
de voorbije vijf jaar worden
bepaald. Bovendien nemen die
premies stapsgewijs toe vanaf
0,40 euro per liter en zullen zij
worden toegepast na aftrek van de
tegemoetkoming die alle gezinnen
ontvangen. Op die manier wil men
waarborgen dat de armste
bevolkingsgroepen een
aanvullende premie krijgen.

Men moet dus een onderscheid
maken tussen een terugkerende
maatregel, die van het
Stookoliefonds, en een eenmalige
ingreep, die waartoe dit jaar
wegens de hoge energieprijzen
werd beslist.
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
05.03 Melchior Wathelet (cdH): Il s'agit en effet de deux mesures
assez différentes, en ce sens qu'une seule d'entre elles est phasée
dans le temps pour répondre à une crise soudaine. Cela devrait faire
l'objet d'une autre question, mais je ne comprends pas pourquoi les
autres mesures liées à la diminution de la TVA, tel le prix unique,
n'entrent en application qu'au 1
er
janvier 2006. C'est maintenant que
la crise existe; elle sera peut-être moins présente le 1
er
janvier
prochain.

Par ailleurs, si en juin la situation était délicate, elle l'était aussi - voire
a fortiori - pour les ménages les plus précarisés. Dès lors, je ne
comprends pas pourquoi une mesure prise soudainement,
rapidement, devant être phasée dans le temps pour répondre à une
situation de crise - et la diminution de la TVA de 17,35% constitue une
mesure forte - ne s'applique pas, couplée à la mesure structurelle
qu'est le Fonds mazout, aux ménages les plus précarisés. Cela
signifie qu'en juin, juillet et août, pendant ces trois mois dont vous
nous avez dit qu'ils représentaient le pic d'urgence, la diminution de la
TVA ne pouvait pas être couplée au Fonds mazout, alors qu'à partir
du 1
er
septembre, on a commencé à aider les ménages à un moment
où ils en ont peut-être moins besoin.

Je reviens donc à mon idée: le Fonds mazout aurait pu intervenir
toute l'année, dès que le prix se situait au-dessus de 0,40 euro - ce
qui ne me pose aucun problème, car il faut évidemment que le prix
soit suffisamment élevé - pour pouvoir aider les ménages à mieux
planifier dans le temps et, surtout, afin de pouvoir secourir le plus
efficacement possible les ménages les plus précarisés. Car, au
moment où ce fut le plus difficile - de juin à août -, ces ménages n'ont
été aidés qu'au moyen d'une diminution de la TVA. En revanche, si
vous remplissez votre citerne à partir du mois de septembre, vous
pouvez bénéficier des deux mesures, alors que la situation est peut-
être moins pénible qu'elle ne l'était entre juin et août.
05.03 Melchior Wathelet (cdH):
Die twee maatregelen verschillen
inderdaad nogal van elkaar. Een
van de maatregelen is gespreid in
de tijd en beantwoordt aan een
plotse nood. Hoe dan ook begrijp
ik niet waarom de andere
maatregelen in verband met de
BTW-verlaging, zoals de invoering
van een tarief, pas op 1 januari
2006 in voege treden. De crisis
laat zich nu voelen en heeft op 1
januari misschien al haar scherpe
kantjes verloren.

De toestand was trouwens in juni
al hachelijk en de armste gezinnen
waren er ook het slachtoffer van.
Ik begrijp dan ook niet waarom de
BTW-verlaging van 17,35 procent
niet met het Stookoliefonds kan
worden gecombineerd.

Volgens mij had het
Stookoliefonds gedurende het
ganse jaar tegemoetkomingen
kunnen uitkeren van zodra de prijs
0,40 euro overschreed. Op de
moeilijkste ogenblikken, van juni
tot augustus, hadden die gezinnen
enkel recht op een lager BTW-
tarief.
05.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur Wathelet, je ne peux
nier que votre question suive une certaine logique. Comme vous le
savez, chaque année, nous évaluons le bon fonctionnement du Fonds
mazout. C'est l'une des idées qu'il faudra probablement envisager lors
de l'évaluation, afin de voir quelles mesures devront être prises si l'on
veut suivre votre raisonnement, qui répond sans aucun doute à une
certaine logique.
05.04 Minister Marc Verwilghen:
Ik kan de logica van uw redenering
volgen en we zullen tijdens de
jaarlijkse evaluatie van het
Stookoliefonds met uw
opmerkingen rekening houden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Jacqueline Galant au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "les avantages accordés à certains fonctionnaires"
(n° 8273)
06 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de voordelen die bepaalde ambtenaren krijgen" (nr. 8273)
06.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les vacances parlementaires ont retardé ma question qui fait
suite à un article paru dans "Trends Tendance" en juillet 2005. Je l'ai
déjà posée au ministre Dupont qui m'a dit qu'elle ne relevait pas de sa
compétence et m'a donc renvoyée auprès de vous. Depuis la parution
de cet article "La politique scientifique truffée d'ex-chauffeurs
06.01 Jacqueline Galant (MR):
Sinds juli 2005 is er persaandacht
voor de praktijken van een
ambtenaar van Wetenschaps-
beleid. Toen ik minister Dupont
daaromtrent aan de tand voelde,
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
flobecquois du top manager", différents articles sont parus dans la
presse au sujet des pratiques dudit fonctionnaire. J'ai moi-même
reçu, suite au dépôt de ma question, une lettre anonyme de
fonctionnaires de la Politique scientifique me relatant des faits sur M.
Mettens. J'ai également reçu deux coups de téléphone dudit
fonctionnaire me demandant de ne pas poser ma question, et me
signalant que je pouvais le contacter directement si j'avais des
informations à demander.

En ma qualité de parlementaire, je tiens à vous poser ces questions.
Etes-vous au courant des pratiques relatées dans l'article du "Trends
Tendance"? Dans l'affirmative, avez-vous pris des mesures? Si oui,
lesquelles? Quels en ont été les effets?
verklaarde hij dat hij niet bevoegd
was en verwees naar u. Naar
aanleiding van die vraag, ontving
ik een anonieme brief van een
aantal ambtenaren van
Wetenschapsbeleid met
betrekking tot de feiten waarin de
heer Mettens wordt genoemd,
alsook twee telefoontjes van die
ambtenaar, met het verzoek mijn
vraag terug te trekken en me voor
meer informatie tot hem te richten.

Bent u op de hoogte van de
praktijken waarvan een artikel in
"Trends Tendance" van juli 2005
gewag maakt? Zo ja, heeft u
maatregelen genomen? Welke?
Met welk resultaat?
06.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, c'est avec
consternation que j'ai pris connaissance de certaines pratiques qui
pourraient avoir eu lieu au sein du SPP Politique scientifique. Vous
donner d'autres éléments aujourd'hui est difficile, je me dois de rester
prudent dans mon approche de cette affaire. Compte tenu de la
gravité des faits supputés, je demande sur-le-champ la mise en
oeuvre d'une enquête administrative indépendante qui puisse faire
toute la clarté sur d'éventuelles pratiques de ce type qui auraient pu
se produire au sein du département, auquel cas les mesures
appropriées devront être prises au plus vite pour, le cas échéant,
éviter que ce type de comportement inqualifiable se reproduise. Je ne
manquerai pas de vous tenir au courant des résultats de cette
enquête dès qu'ils auront été portés à ma connaissance.
06.02 Minister Marc Verwilghen:
Het is met ontzetting dat ik kennis
heb genomen van een aantal
praktijken die in de FOD
Wetenschapsbeleid zouden
hebben plaatsgevonden.

In dit stadium moet ik echter de
nodige voorzichtigheid aan de dag
leggen. In het licht van de ernst
van de vermeende feiten, heb ik
onmiddellijk de opdracht gegeven
een onafhankelijk administratief
onderzoek uit te voeren en de
nodige maatregelen zullen worden
genomen om dat soort praktijken
desgevallend te voorkomen.

Zodra ik in het bezit ben van de
resultaten van dat onderzoek, zal
ik u ervan op de hoogte brengen.
06.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, si vous le
permettez, je vous remettrai, tout à l'heure, une copie de la lettre
anonyme qui m'a été envoyée par les fonctionnaires qui sont sous
l'autorité de la personne visée. Vous aurez ainsi un aperçu des
pratiques apparemment en vigueur depuis un certain nombre
d'années au SPP Politique scientifique. Vous disposerez d'arguments
supplémentaires pour mener à bien votre enquête.

Par ailleurs, j'espère recevoir des informations à ce sujet assez
rapidement. En effet, des articles sur le fonctionnaire en question ont
été publiés dans la presse. Ils font état d'une suspension de M.
Mettens puis d'une suspension de cette décision.
06.03 Jacqueline Galant (MR):
Ik bezorg u een kopie van de
anonieme brief die mij door de
ambtenaren die onder het gezag
staan van de betrokkene werd
toegestuurd. Dat zal u een inzicht
geven in de praktijken die blijkbaar
al een aantal jaar aan de gang zijn
bij de POD Wetenschapsbeleid. Ik
hoop daarover spoedig meer
inlichtingen te ontvangen.
06.04 Marc Verwilghen, ministre: Ne mélangeons pas ce qui ne doit
pas l'être. Il s'agit ici d'une affaire en cours. Je ne peux m'exprimer à
ce sujet pour l'instant.
06.04 Minister Marc Verwilghen:
Ik had geen kennis van die brief
en verzoek u mij het
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

Par ailleurs, il est vrai que je n'avais pas connaissance des éléments
dont vous m'avez fait part. J'attends donc que vous me remettiez le
document dont question.
desbetreffende document te
bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de verzekeringsdekking tegen terrorisme" (nr. 8612)
07 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la couverture d'assurance contre le terrorisme" (n° 8612)
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de verzekeraars zeggen dat zij een terreurramp financieel
niet aankunnen en dat de overheid moet tussenkomen bij de
vergoeding van de schade na een terroristische aanslag. Onlangs
konden wij lezen dat u werk wilt maken van een betere dekking tegen
terrorisme.

Mijnheer de minister, wat is het standpunt van de verzekeraars
precies? Willen zij bepaalde terroristische daden van dekking
uitsluiten? Of verkiezen zij integendeel een systeem van dekking tot
een bepaald bedrag waarna de overheid de resterende schade moet
vergoeden? Wat is uw mening hierover? Wat is uw voorstel? In welke
richting zou uw voorstel gaan? Hebt u al een idee over de manier
waarop u de verzekeringsdekking zal maximaliseren in de mate dat u
zou kiezen voor de piste van de beperking van de
verzekeringsdekking? Zult u bij de gesprekken over de
verzekeringsdekking tegen terrorisme ook, en daar zouden wij ten
zeerste willen op aandringen, overleg plegen met
consumentenorganisaties en met vertegenwoordigers van de
bedrijfswereld?
07.01 Simonne Creyf (CD&V):
Les assureurs affirment ne pas
pouvoir indemniser les
catastrophes terroristes et
sollicitent l'aide des pouvoirs
publics.

Quel est exactement leur point de
vue? Qu'en pense le ministre?
Comment compte-t-il maximiser la
couverture assurantielle? Les
organisations de consommateurs
et les entreprises seront-elles
impliquées?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, naar aanleiding van de adviezen die ik heb aangevraagd bij de
commissie voor de Verzekeringen en bij de commissie voor het Bank-
Financie- en Assurantiewezen en ook gelet op de aanbevelingen van
de OESO heb ik beslist om een werkgroep de opdracht te geven om
een concreet voorstel van globale regeling uit te werken voor de
tenlasteneming van schade die wordt veroorzaakt door terroristische
aanslagen. Ik ga daarmee in grote mate in op een verzuchting die zich
op een breed forum, dat van de OESO, heeft afgetekend.

Ik heb daarin niet te kiezen. Wat voor mij belangrijk is, is dat
verzekeringsmaatschappijen verzekeren. Dat is hun hoofdtaak. Dat
moet ook mogelijk zijn, gelet op de wetmatigheden die de
verzekeringswereld treffen. Eerder dan zelf een richting aan te geven,
hebben wij een werkgroep opgericht. Wij hebben ons een zeer hoog
werkritme opgelegd, want wij willen daarmee voor het einde van het
jaar landen. Dat betekent dat er wekelijks samenkomsten zijn.

Ik denk dat nu best wordt gewacht op het resultaat van die
werkgroepen, zonder werkelijk een bepaalde richting uit te gaan met
het gevaar dat het geheel zou kunnen blokkeren. Ik hoop dat men in
de komende weken via de werkgroep tot een aanvaardbaar resultaat
zal komen. Dat wil in dit geval zeggen, de OESO is terzake duidelijk,
dat het een samengaan is van de overheid en de sector van de
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Un groupe de travail prépare
actuellement une proposition
relative à la prise en charge des
dommages causés par des
attentats terroristes. Je réponds
ainsi à un souhait de l'OCDE, bien
que j'estime que les compagnies
d'assurances ont pour principale
mission d'assurer.

Sans doute une proposition
acceptable sera-t-elle arrêtée dans
les prochaines semaines sur la
base d'une offre des pouvoirs
publics et des compagnies
d'assurances d'assurer
conjointement de telles
catastrophes. Toutes les parties
concernées ont la volonté d'aboutir
à une solution. Je communiquerai
la composition du groupe de travail
par écrit à Mme Creyf.
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
verzekeringen om gezamenlijk een aanbod te doen dat leidt tot
verzekerbaarheid van schade die het gevolg is van terroristische
activiteiten.

Ik moet zeggen dat dit onderhoud en die gesprekken binnen de
werkgroep in de beste omstandigheden opgestart konden worden. Ik
zie dat iedereen rond de tafel zit met de wil om tot een oplossing te
komen. Ik denk dat dit op zich de goede manier van handelen is.

Laten wij dus hopen dat wij tegen het einde van dit jaar duidelijkheid
daarover krijgen. U, waarmee ik de commissie voor het Bedrijfsleven
bedoel, zult de eerste zijn die in kennis gesteld zal worden van de
resultaten.
07.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, kunt u ons ook
de samenstelling van die werkgroep meedelen? Welke partijen zitten
erin? Zit bijvoorbeeld de bedrijfswereld erin, en ook
vertegenwoordigers van consumentenorganisaties?
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, momenteel werken
wij met een vrij brede aanpak en insteek. Ik heb er geen probleem
mee om u de juiste samenstelling van de volledige groep te geven. Ik
zal ze u toesturen, zodat u precies weet wie erin zit.
07.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik krijg van u de
samenstelling van de werkgroep? Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de aanpassing van de familiale polis" (nr. 8613)
08 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'adaptation de l'assurance familiale" (n° 8613)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb in het verleden al vaker vragen gesteld over de
familiale polis. Ik herinner me zelfs dat ik daarover al vragen heb
gesteld aan voorgangers van u op uw departement.

De laatste keer dat wij u ondervroegen, samen met een paar andere
collega's in de plenaire vergadering, was vóór het reces. De
aanleiding was toen de publicatie van een studie door TestAankoop
over de problemen met dergelijke polissen, onder meer met de notie
"jaren van onderscheid" uit het artikel 8 van het koninklijk besluit over
de burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven en met het verhaalrecht
van de verzekeraars.

U antwoordde toen dat het probleem zich vooral situeert bij de
opzettelijke fout van jongeren tussen 16 en 18 jaar en dat er voor
andere categorieën geen probleem meer zou zijn. Voor die categorie
jongeren tussen 16 en 18 jaar zou u overleg plegen met de
verzekeringssector.

In de krant De Tijd van 1 oktober konden wij lezen dat u de
gezinspolis inderdaad wenst aan te passen, omdat ­ ik lees dat in dat
artikel ­ u niet vindt kunnen dat ouders soms aansprakelijk worden
gesteld voor het kattenkwaad van hun kinderen.
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre avait annoncé le mois
dernier qu'il se concerterait avec le
secteur des assurances au sujet
d'aménagements éventuels de
l'assurance familiale. Il estimait
inadmissible que des parents
voient quelquefois leur
responsabilité engagée à cause
des polissonneries de leurs
enfants.

A quels résultats a abouti la
concertation? Dans quel sens
l'assurance familiale sera-t-elle
adaptée? Modifiera-t-on la notion
complexe "d'âge de raison"
consacrée à l'article 8 de l'arrêté
royal? Quid si un jeune entre seize
et dix-huit ans commet une faute
intentionnelle? Le droit de recours
que l'assureur peut exercer contre
ce jeune une fois qu'il est majeur
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende.

Wat heeft het overleg met de verzekeringssector opgeleverd? Wat
zijn de conclusies van het overleg? Is er een consensus bereikt met
de sector om een aanpassing door te voeren?

In welke zin zult u de gezinspolis aanpassen?

Zult u sleutelen aan de notie "jaren van onderscheid" uit het artikel 8
van het bewuste koninklijk besluit?

Zult u iets doen aan de problematische situatie in geval van
opzettelijke fout door jongeren tussen 16 en 18 jaar?

Ook het verhaalrecht is wel een belangrijk onderdeel van die
problematiek. Bent u ook van plan het verhaalrecht van de
verzekeraars op de jongeren, eens zij meerderjarig zijn geworden, te
beperken?

Uiteindelijk moet het koninklijk besluit aangepast worden. Binnen
welke termijn beoogt u die wijziging door te voeren?
sera-t-il limité? Quand les
modifications seront-elles
apportées?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik moet u een vrij gelijksoortig antwoord geven.

Ik heb ervoor gekozen om tot een oplossing te komen met betrekking
tot de problemen inzake familiale verzekering. Die werden mij onder
de aandacht gebracht door een aantal vragen dat werd gesteld door
collega Lenssen en uzelf.

Ik pleeg momenteel overleg met de sector over de wijze waarop wij
tot een vergelijk kunnen komen. Als wij dat vergelijk hebben getroffen,
zal mijn eerstvolgende stap erin bestaan een reeks adviezen in te
winnen. Ik kan daar niet onderuit. U weet dat dit in deze sector de
handelwijze is.

Ik hoop dat we kunnen komen tot een systeem dat een evenwicht
vindt tussen het niet geven van een vrijbrief aan jongeren waardoor ze
niet worden opgevoed en ongecontroleerd de straat worden
opgestuurd, en de excessen vermijdt die wij hebben meegemaakt
waarbij mensen levenslang achtervolgd blijven door daden gesteld
door hun minderjarige kinderen. De daden die onder de geviseerde
categorie vallen, zijn voor mij opzet, roekeloos gedrag of grove fouten
van de minderjarigen.

Zodra ik daarover uitsluitsel heb, zal ik een duidelijke positie innemen.
We zitten in de onderhandelingsfase. Ik moet zeggen dat het om een
materie gaat die vrij gevoelig ligt bij de verzekeringsmaatschappijen
en ik heb hen eerst moeten overtuigen dat er wellicht een gulden
middenweg bestaat.

We zijn aanbeland bij die gulden middenweg, dus laat ons de
werkzaamheden van het overleg afronden, waarna ik verslag zal
uitbrengen over de richting waarin we hopen te evolueren.
08.02 Marc Verwilghen, ministre:
La concertation avec le secteur
relative aux adaptations à apporter
à l'assurance familiale est en
cours. Je recueillerai des avis dès
qu'un compromis aura été trouvé.

Bien qu'il s'agisse d'une matière
sensible pour les compagnies
d'assurances, j'ai pu les
convaincre de la nécessité de
trouver un juste équilibre. La
nouvelle police ne peut constituer
un chèque en blanc permettant de
lâcher les jeunes dans la nature
sans contrôle ni éducation. En
même temps, il convient d'éviter
les situations où des parents sont
pénalisés leur vie entière en raison
du mauvais comportement de leur
enfant. Les actes qui relèvent des
catégories visées sont le dol, la
conduite irresponsable et les
fautes graves du mineur.

Je pourrai en dire davantage à ce
propos à l'issue de la concertation.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik mag uit uw antwoord dus besluiten dat er nog steeds geen
08.03 Simonne Creyf (CD&V):
Aucun accord n'a donc encore été
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
vergelijk is, ondanks het feit dat het probleem toch al lang gekend is?
conclu.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Neen. Het probleem is meervoudig.
Het is niet zuiver een probleem van willen of niet willen van de
verzekeringsmaatschappijen.

Het gaat erom dat terecht wordt gesteld dat aan slachtoffers een
vergoeding moet kunnen worden uitbetaald en er een regeling moet
worden getroffen waarbij een deel van de schade in dergelijke
gevallen hoe dan ook door de verzekeringsmaatschappijen ten laste
zal worden genomen zonder dat er een volledige recuperatie bestaat.
Dat is het probleem waarmee we worden geconfronteerd.

Ik heb echter een goed oog op de gesprekken die wij voeren. We zijn
niet gekomen op een punt waarbij een breuk ontstaat en men zegt dat
het onmogelijk is ergens op in te gaan. Men zoekt naar een oplossing.
Er ligt momenteel een voorstel ter tafel, maar het is te vroeg om
daarop in te gaan. Ik heb immers nog geen reactie ontvangen vanuit
de verzekeringswereld.
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Il n'est pas si aisé de convaincre le
secteur. Etant donné la nécessité
d'indemniser les victimes, les
compagnies d'assurances doivent
payer une partie des dommages
sans pouvoir les récupérer. Entre-
temps, de nombreuses
compagnies sont déjà disposées à
trouver un compromis.
08.05 Simonne Creyf (CD&V): Wij volgen het dossier op en kijken
met ongeduld uit naar het voorstel van de minister.
08.05 Simonne Creyf (CD&V):
Nous attendons la proposition du
ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het juridisch onderzoek van de Europese Commissie tegen vier
grote liftconstructeurs" (nr. 8638)
09 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'enquête juridique de la Commission européenne à
propos de quatre grands fabricants d'ascenseurs" (n° 8638)
09.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, het is niet
de eerste keer dat ik in deze commissie een vraag stel over de
liftenproblematiek. Ik heb daar ook een resolutie over ingediend.

Nu heb ik een vraag aan u naar aanleiding van het onderzoek dat de
Europese Commissie is gestart tegen vier grote liftenconstructeurs.
Men heeft dat op 11 oktober laten weten. Het gaat om Otis, Schindler,
ThyssenKrupp en Kone, die beschuldigd worden van verboden
kartelafspraken in Duitsland, België, Nederland en Luxemburg, en dat
voor de periode van 1998 tot 2004. Dat is ook de periode van de
totstandkoming van de Europese aanbeveling voor de beveiliging van
liften en van de voorbereiding en de realisatie van het koninklijk
besluit dat in België in 2003 verschenen is inzake de beveiliging van
liften.

De Europese Commissie startte in alle discretie vorig jaar al met
huiszoekingen en zij beschikt nu over voldoende aanwijzingen om die
bedrijven bezwaarschriften te sturen.

Mijnheer de minister, u weet dat het koninklijk besluit van 9 maart
2003 inzake de beveiliging van liften een aantal anomalieën bevat.
Minister Van den Bossche heeft dat koninklijk besluit dan ook al op
een aantal punten versoepeld. Het koninklijk besluit treft toch 2
miljoen mede-eigenaars in België, die nu toch heel strenge
09.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Le 11 octobre, la
Commission européenne a indiqué
que quatre grands constructeurs
européens sont accusés d'avoir
conclu des accords de cartel
interdits en Belgique, en
Allemagne, aux Pays-Bas et au
Luxembourg de 1998 à 2004. La
réglementation européenne et
l'arrêté royal belge relatif à la
sécurité des ascenseurs datent
également de cette période.
L'arrêté de 2003 impose de
lourdes contraintes financières aux
propriétaires d'ascenseurs pour
l'adaptation des ascenseurs aux
nouvelles normes de sécurité.

Le ministre a-t-il connaissance de
cette enquête? Une même
enquête sera-t-elle effectuée en
Belgique? Les accords de cartel
interdits ont-ils influé sur la
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
veiligheidsmaatregelen moeten naleven en die met zware financiële
verplichtingen worden opgezadeld.

Naar aanleiding van dat onderzoek van de Europese Commissie wil ik
u een vraag stellen. Bent u op de hoogte van dat onderzoek? Zult u in
het raam van een fair mededingingsbeleid ook in België stappen
ondernemen? Gaat u kijken of er ook hier een invloed is van die
verboden kartelafspraken? Meent u dat die kartelafspraken een effect
gehad hebben bij de totstandkoming van het koninklijk besluit van
2003 inzake de beveiliging van liften?
promulgation de l'arrêté royal?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Turtelboom, op de eerste vraag, of ik op de hoogte ben, is het
antwoord ja. De Belgische mededingingsautoriteiten zijn van in het
begin op de hoogte van het onderzoek door de Europese Commissie,
in het kader van de informatieplicht in geval van inspecties op het
grondgebied van een lidstaat en in het kader van de
gegevensuitwisseling in het European Competition Network tussen de
verschillende mededingingsautoriteiten. Bovendien heeft de Belgische
dienst voor de Mededinging, zoals het regelmatig gebeurt, de
Europese Commissie van bij het prille begin van het onderzoek
bijgestaan bij de inspecties in België.

Op de tweede vraag is het antwoord neen. De Commissie is bij uitstek
geschikt om een zaak te behandelen wanneer de onderzochte
praktijken in meer dan drie lidstaten gevolgen hebben voor de
mededinging. Dat zijn de grensoverschrijdende markten of
verschillende nationale markten. Het aangehaalde onderzoek betreft
mogelijke kartelafspraken in vier Europese lidstaten. In dat geval is de
Europese Commissie de best geplaatste autoriteit om die praktijken te
onderzoeken en niet een van de nationale mededingingsautoriteiten.

Ik kom tot de derde vraag. Het koninklijk besluit van 9 maart 2003
werd opgesteld op basis van de Europese aanbeveling 95/216/EG. Bij
de opstelling hiervan werden de verschillende betrokken partijen
gecontacteerd. Eigenlijk zijn zij dus op de hoogte van de inhoud van
die Europese aanbeveling en ook van het koninklijk besluit. Iedereen
wordt immers geacht de wet te kennen.
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les autorités belges ont été
informées de l'enquête
européenne dans le cadre de
"l'European Competition Network"
ainsi qu'en vertu de l'obligation
d'informer la Commission dans le
cas d'inspections sur le territoire
d'un État membre. Dès le départ,
le service belge de la concurrence
a appuyé la Commission dans son
enquête.

La Commission européenne est
l'autorité le mieux placée pour
diligenter une enquête dès lors
qu'on peut parler de
conséquences au niveau de la
concurrence dans plus de trois
États membres. Nous ne
lancerons donc pas notre propre
enquête en la matière.
09.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik stond
erop die vraag te stellen, want de periode waarin de verboden
kartelafspraken zouden zijn gebeurd, liep toevallig net samen met de
totstandkoming van de Europese aanbeveling en de omzetting
daarvan in een Belgisch koninklijk besluit. De mede-eigenaars van de
liften hebben grote problemen met dat koninklijk besluit, omdat het
hun opzadelt met veel kosten. Het gaat om 2 miljoen personen. Zij
voelen zich gesterkt in hun vermoeden dat het koninklijk besluit zo
streng is geworden door het foute lobbywerk van een aantal firma's. Ik
hoop dat wij zo snel mogelijk het resultaat van het onderzoek van de
Commissie zullen kennen. Op basis daarvan kunnen wij misschien
Belgische conclusies trekken.
09.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Deux millions de
copropriétaires d'ascenseurs se
sentent concernés par l'arrêté
royal. Ils estiment que ce dernier
est le fruit des pressions
injustifiées de plusieurs grands
constructeurs d'ascenseurs.

Nous attendons les résultats de
l'enquête et nous aviserons
ensuite.
09.04 Minister Marc Verwilghen: Ik ben het daarmee volledig eens.
Trouwens, de sector zelf kreunt onder dat onderzoek. Bonafide
personen dreigen het slachtoffer te worden van de malafide. Daarom
hebben wij er alle belang bij dat het onderzoek ten spoedigste kan
worden afgerond.
09.04 Marc Verwilghen, ministre:
Étant donné que cette enquête
accable le secteur, nous espérons
qu'elle sera rapidement clôturée.
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le label 'sans travail des enfants' sur les biens importés dans l'Union
européenne" (n° 8555)
10 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het label 'vervaardigd zonder kinderarbeid' op de in de Europese Unie
ingevoerde goederen" (nr. 8555)
10.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en juillet de cette année, un rapport du Parlement européen,
adopté à la quasi-unanimité, invitait la Commission européenne à
faire en sorte que les politiques de l'Union respectent l'engagement
de préserver et de promouvoir les droits des enfants et, ainsi, de
décourager l'exploitation, en particulier le travail, des enfants dans les
pays en voie de développement.

Il fut notamment demandé une enquête destinée à certifier que les
produits importés dans l'Union ont été réalisés sans recourir, à
quelque niveau de la chaîne de production que ce soit, au travail des
enfants. Les produits conformes à cette exigence bénéficieraient du
label "Sans travail des enfants".

Monsieur le ministre, quelle est l'attitude de la Belgique vis-à-vis de
cette initiative?

Quelle position la Belgique adopte-t-elle par rapport à une insertion,
dans chaque accord commercial bilatéral et avec les partenariats
stratégiques signés par la Commission européenne, d'une clause sur
la mise en oeuvre des normes fondamentales du travail et,
notamment, l'interdiction du travail des enfants et le respect de l'âge
minimal d'accès à l'emploi?

Quelles mesures la Belgique compte-t-elle prendre également de son
côté pour décourager le travail des enfants?

Quelle position notre pays adopte-t-il vis-à-vis de la proposition du
Parlement européen de désigner ­ je cite ­ "un représentant spécial
de l'Union européenne pour les enfants victimes de conflits armés, de
guerres, de déplacements, de sécheresse, de famine, de catastrophe
naturelle ou du sida, ou pour les filles et les garçons qui font l'objet
d'un trafic d'êtres humains"?
10.01 Camille Dieu (PS): Welk
standpunt neemt België in ten
aanzien van het recente rapport
van het Europees Parlement dat
nagenoeg eenparig werd
goedgekeurd en waarin het de
Europese Commissie vraagt
ervoor te zorgen dat de politici van
de Europese lidstaten de
verbintenis nakomen om de
rechten van het kind te vrijwaren
en te bevorderen? Welke
bepalingen zal België nemen om
kinderarbeid te ontmoedigen? Hoe
staat ons land ten aanzien van het
voorstel van het Europees
Parlement om een bijzondere
vertegenwoordiger van de Unie
aan te duiden die de belangen zal
behartigen van kinderen die het
slachtoffer zijn van gewapende
conflicten, oorlogen, ontheemding,
droogte, hongersnood,
natuurrampen of aids, of voor de
meisjes en jongens die ten prooi
vallen aan de mensenhandel?
10.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, tout
d'abord, je voudrais dire à Mme Dieu qu'elle m'interroge sur un thème
qui m'est cher et même très cher.

En ce qui concerne sa première question, l'attitude de la Belgique en
la matière s'est toujours inscrite dans le cadre de la défense du
respect des droits de l'enfant. Dès 1993, le gouvernement a plaidé
pour l'intégration des normes sociales et environnementales dans les
accords internationaux. En second lieu, la Belgique a pris l'initiative,
par la loi du 27 février 2002 relative à la promotion de la production
socialement responsable, qui vise l'attribution à un produit ou à un
service d'un label social sur la base des critères de l'Organisation
Internationale du Travail (OIT). La Belgique est ainsi le premier pays
en Europe à prendre une mesure à ce sujet. Cette législation a été
10.02 Minister Marc Verwilghen:
Dat is een thema dat mij na aan
het hart ligt. België is altijd
opgekomen voor de rechten van
het kind: de regering heeft er al in
1993 voor gepleit om de sociale en
milieunormen in de internationale
akkoorden op te nemen en door
de aanneming van de wet van 27
februari 2002, was België het
eerste land dat de sociaal
verantwoorde productie
bevorderde.
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
notifiée à l'Union européenne, mais également à l'Organisation
Mondiale du Commerce.

Le rapport du Parlement européen est donc un pas qui va dans la
direction que nous avons prise, voici déjà trois ans. Nous sommes
donc vraiment précurseurs en la matière. L'OIT a un programme
spécifique pour soutenir les pays visés par la problématique du travail
des enfants.

En ce qui concerne la deuxième question, la Belgique a toujours
demandé que l'Union européenne intègre ces aspects dans ses
négociations avec les pays tiers. Par ailleurs, notre pays a démontré,
dans la négociation du système de préférence généralisé, le respect
des conventions internationales en matière des droits de l'homme et
des conditions de travail.

Eu égard à la troisième question, j'avancerai deux pistes:
1. La Belgique continuera à promouvoir sans relâche l'application des
clauses de l'OIT.
2. Je chargerai mon administration de promouvoir des outils
internationaux, notamment via le point de contact national de l'OCDE.
Je veillerai à associer les organisations professionnelles et syndicales
à ce débat.

L'objet de la quatrième question, d'une extrême importance, ne relève
malheureusement pas de mes compétences. Je vous renvoie donc à
mes collègues des Affaires étrangères et de la Coopération au
développement, qui peuvent vous fournir une réponse suffisante au
problème que vous avez soulevé à juste titre.
België heeft tijdens de
onderhandelingen over het
systeem van de veralgemeende
preferenties aangetoond dat het
veel belang hecht aan de naleving
van de internationale
overeenkomsten inzake mensen-
rechten en arbeidsomstandig-
heden.

Ons land zal bijdragen tot het
bevorderen van de toepassing van
de IAO-clausules en ik zal mijn
administratie belasten met de
bevordering van de internationale
instrumenten, inzonderheid het
nationaal contactpunt van de
OESO.

Voor uw laatste vraag ben ik niet
bevoegd; die bevoegdheid berust
bij de ministers van Buitenlandse
Zaken en Ontwikkelingssamen-
werking.
10.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète. C'est en
de telles occasions que nous pouvons être fiers d'appartenir à la
Belgique et à ce parlement. Je trouve que vos propositions sont
excellentes.

Pour la dernière question, je m'adresserai donc à M. De Gucht.
10.03 Camille Dieu (PS): Uw
voorstellen zijn uitstekend, we
mogen er trots op zijn dat we bij dit
land horen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les conséquences de l'application de la directive Bolkestein,
notamment sur le secteur du déménagement" (n° 8556)
11 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de gevolgen van de toepassing van de Bolkestein-richtlijn, meer bepaald
voor de verhuissector" (nr. 8556)
11.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous ai souvent interrogé sur l'application de cette
directive car les débats y relatifs ont fait émerger des problèmes
importants et il convenait impérativement de les prendre en compte.
Vous savez qu'un grand nombre de secteurs se sont déjà prononcés
contre l'application de la directive, notamment contre l'application du
principe du pays d'origine. Le dernier secteur à s'être manifesté à cet
égard est celui des entreprises de déménagement.

L'ouverture à la concurrence que permettrait la directive accentuerait
11.01 Camille Dieu (PS): Tal van
sectoren hebben zich al tegen de
toepassing van de Bolkestein-
richtlijn uitgesproken en ook de
sector van de verhuisbedrijven
heeft onlangs van zich laten horen.

De openstelling voor mededinging
die de richtlijn mogelijk maakt, zou
de problemen van die sector, die
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
les problèmes déjà existants dans ce secteur largement ouvert et peu
protégé. Les entreprises de déménagement belges sont de plus en
plus exposées à une concurrence déloyale d'amateurs anonymes.
Ceux-ci ne disposent pas toujours des licences de transport
indispensables et affichent souvent des prix tellement inférieurs à
ceux des entreprises belges que l'on pourrait supposer qu'ils ne se
conforment pas toujours aux lois fiscales et sociales de leur pays
d'origine.

Par ailleurs, le problème de la fraude fiscale se pose également en
raison de l'ouverture à la concurrence dans ce secteur fragilisé,
puisqu'il devient de plus en plus difficile de différencier les entreprises
légales des entreprises moins honnêtes.

Chaque pays membre de l'Union reste en principe compétent pour
effectuer les contrôles sur son propre territoire. Dans la pratique
cependant, les contrôleurs sociaux sont presque impuissants étant
donné qu'un travailleur venant d'un autre pays européen n'est pas
tenu d'être en possession de ses documents sociaux.

Les dispositions de la directive, notamment celles consacrant le
principe du pays d'origine, risquent donc de rendre la situation de ce
secteur, comme celle de tous ceux dont je vous ai déjà parlé, encore
plus précaire. Nous savons tous que de nombreux débats ont eu lieu
dans ce parlement comme dans d'autres, notamment le Parlement
européen, et que la première lecture par ce dernier aurait dû être
adoptée le 4 octobre dernier mais que le vote a été reporté.

Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

- Pouvez-vous me dire où en est exactement le processus d'adoption
de la directive?

- Comment la Belgique compte-t-elle se positionner si le principe du
pays d'origine est maintenu lors de la première lecture au Parlement
européen?

- Si tel est le cas, quelles mesures envisagez-vous pour soutenir la
création d'un réseau européen de services d'inspection nationale,
réseau qui permettrait une collaboration efficace en matière de
respect des législations sociales et fiscales? En tout état de cause, la
Belgique compte-t-elle prendre les mesures nécessaires à un contrôle
social et fiscal plus efficace des sociétés dont le siège social est situé
dans un autre Etat membre? Cela correspond à la deuxième
définition de l'application du principe du pays d'origine.

- Enfin, étant donné le nombre de secteurs potentiels mis à mal par
l'application éventuelle de la directive, estimez-vous qu'il soit
raisonnable de vouloir prétendre l'appliquer?
al zeer open en weinig beschermd
is, alleen nog maar doen
toenemen. De Belgische
verhuisbedrijven krijgen almaar
meer te maken met oneerlijke
concurrentie van anonieme niet-
professionele verhuizers die niet
altijd over de vereiste
vervoervergunningen beschikken
en dermate lage prijzen hanteren
dat het vermoeden rijst dat ze de
fiscale en sociale wetten van hun
land van oorsprong niet naleven.
De openstelling voor mededinging
doet eveneens het probleem van
fraude rijzen, aangezien moeilijk
een onderscheid valt te maken
tussen bona fide bedrijven en de
ondernemingen die het minder
nauw nemen met de regels.

Elke lidstaat blijft op zijn
grondgebied bevoegd voor het
verrichten van controles, maar de
sociale controleurs staan bijna
machteloos, aangezien een
werknemer uit een ander
Europees land niet verplicht is zijn
sociale documenten bij zich te
hebben. Door de bepalingen van
de richtlijn dreigt de situatie in de
sector dus te verslechteren. In dit
Parlement hebben daarover al tal
van debatten plaatsgevonden en
de op 4 oktober in het Europees
Parlement geplande stemming
werd uitgesteld.

Hoe zit het nu met de aanneming
van die richtlijn? Welk standpunt
zal ons land innermen met
betrekking tot het principe van het
land van oorsprong, zoals dat bij
de eerste lezing in het Europees
Parlement werd gehandhaafd?

Welke maatregelen zal u treffen
om de oprichting te ondersteunen
van een Europees netwerk van
nationale inspectiediensten belast
met de controle van de naleving
van
de sociale en fiscale
wetgevingen? Zal België
maatregelen nemen teneinde een
doeltreffende fiscale en sociale
controle mogelijk te maken van de
vennootschappen waarvan de
maatschappelijke zetel in een
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
andere Lidstaat is gevestigd? Dat
stemt overeen met de tweede
definitie van de toepassing van het
principe van het land van
oorsprong.

Vindt u het redelijk dat men die
richtlijn wil toepassen, gelet op het
groot aantal sectoren dat door de
eventuele toepassing ervan in
moeilijkheden dreigt te komen?
11.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame
Dieu, j'ai souri tout à l'heure parce que vous tenez bien la tête de liste
sur ce thème. C'est clair.

Votre première question concerne la proposition de directive sur les
services; elle est toujours à l'examen du Conseil de l'Union
européenne. Un nouveau texte consolidé sur l'état des travaux au
sein du Conseil sera produit au mois de novembre. Le Parlement
européen a reporté le vote en plénière au mois de janvier 2006.

Il est à noter que le secteur du déménagement en tant que service de
transport "from point to point" est exclu du champ d'application de la
directive sur les services dans le marché intérieur, au titre de
l'exclusion des services des transports, à l'article 2, §2, c).

Pour votre deuxième question, je ne puis préjuger de la position que
défendra la Belgique concernant le principe du pays d'origine, s'il est
maintenu par le Parlement européen. Tout au plus, peut-on rappeler
aujourd'hui la position belge vis-à-vis de ce principe. Elle est de
l'accepter pour autant que la proposition de directive soit modifiée afin
de soumettre le prestataire de service à certaines réglementations en
matière de contrôle, d'accès et d'exercice à certains services
identiques à celles de l'Etat membre dans lequel le service est
effectivement presté.

En ce qui concerne votre troisième question relative aux mesures de
contrôle, la Commission développe un outil de coopération
administrative qui devrait permettre une communication directe,
rapide et efficace entre les autorités compétentes en matière de
contrôle au sein des Etats membres, en disposant notamment d'une
banque de données sur les autorités compétentes, d'un support pour
la traduction, d'un système sécurisé respectueux de la vie privée et
d'un échange standardisé de l'information, répondant aux besoins
spécifiques de cette directive.

Pour répondre à votre quatrième question, s'agissant du renforcement
du contrôle social et fiscal des sociétés dont le siège social se trouve
dans un autre Etat membre, je vous propose d'interroger mes
collègues des Finances et de l'Emploi, compétents en la matière.

Votre dernière question concerne la contribution attendue de la
libéralisation du marché des services à la réalisation des objectifs de
la stratégie de Lisbonne. On invite là à réserver un accueil favorable
aux règles qui découleront de l'adoption de la directive. Par contre,
quelques difficultés identifiées à ce jour, dans le cadre de l'examen
des propositions de la Commission, nous poussent à poursuivre nos
11.02 Minister Marc Verwilghen:
Om op uw eerste vraag te
antwoorden: de Raad van de
Europese Unie buigt zich nog
steeds over het voorstel voor een
dienstenrichtlijn. In november zal
er een geconsolideerde tekst met
de stand van zaken van de
werkzaamheden bij de Raad
worden gepubliceerd, en het
Europees Parlement heeft de
stemming in de plenaire
vergadering uitgesteld tot januari
2006.

Als leveranciers van een
vervoersdienst "from point to point"
vallen verhuisbedrijven niet onder
de richtlijn. Artikel 2, lid 2, letter C
voorziet immers in de uitsluiting
van het toepassingsbereik voor
vervoersdiensten.

Wat uw tweede vraag betreft, kan
ik niet vooruitlopen op het
standpunt dat België zal innemen
met betrekking tot het
oorsprongslandbeginsel, als het
Europees Parlement beslist dat
beginsel te handhaven. Het
huidige Belgische standpunt houdt
in dat ons land het beginsel
aanvaardt, voor zover het voorstel
voor een richtlijn gewijzigd wordt
en de dienstverlener een aantal
regels inzake controle, toegang tot
en uitoefening van bepaalde
diensten moet naleven die
eveneens gelden in de lidstaat
waarin de dienst daadwerkelijk
wordt geleverd.

In verband met de
controlemaatregelen werkt de
Commissie momenteel een
instrument voor administratieve
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
efforts d'amélioration et de renforcement de cette proposition.

Le travail est donc loin d'être terminé.
samenwerking uit waarmee
rechtstreekse communicatie
tussen de bevoegde instanties in
de onderscheiden lidstaten
mogelijk moet worden. Zo komen
er een databank, een vertaalhulp,
een beveiligd systeem met
inachtneming van de regelgeving
ter bescherming van de privacy en
een genormaliseerd
gegevensuitwisselingssysteem.

Naar de scherpere sociale en
fiscale controles van
vennootschappen met hoofdzetel
in een andere lidstaat moet u mijn
collega's van Financiën en Werk
ondervragen. Daar gaan zij
namelijk over.

Tot slot vroeg u naar de mate
waarin de liberalisering van de
dienstenmarkt naar verwachting
zal bijdragen tot het bereiken van
de doelstellingen van de
Lissabonstrategie. De regels die
zullen voortvloeien uit de
goedkeuring van de richtlijn vinden
alvast een goed onthaal. Bij de
bespreking van de voorstellen van
de Commissie werden
daarentegen de pijnpunten
blootgelegd die ons ertoe
aanzetten het voorstel nog verder
te verbeteren en aan te scherpen.
Het werk is dus nog lang niet af.
11.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, chers collègues, je
ne suis jamais rassurée lorsque j'obtiens ce type de réponse du
ministre. Chacun campe sur ses positions. Peut-être parviendrons-
nous un jour à un accord ­ du moins, je l'espère.

Monsieur le ministre, je vous remercie pour les renseignements
complémentaires concernant l'examen de la directive, le nouveau
texte qui sortira du Conseil en novembre et le vote en plénière en
janvier.

Pour ce qui est du secteur du déménagement, j'aurais effectivement
dû penser que, s'il était englobé dans le secteur des transports, il était
exclu du champ de la directive. En parlant des transports, je ne
pensais pas au déménagement en lui-même mais à l'infrastructure ou
aux transports routiers.

Vous dites ne pas pouvoir préjuger de la position belge si la directive
est maintenue au Parlement européen mais que vous poursuivez vos
efforts pour l'améliorer. Je vous rappelle qu'une résolution a été
adoptée au Parlement belge par rapport à la directive Bolkestein. Dès
lors, en tant que représentante du gouvernement et du parlement, je
11.03 Camille Dieu (PS): Uw
antwoord stelt me niet gerust.
Hoewel iedereen bij zijn standpunt
blijft, hoop ik toch dat een akkoord
kan worden bereikt.

Wat de verhuissector betreft, had
ik toch wel verwacht dat de richtlijn
er niet voor zou gelden. Ik dacht
echter niet aan de verhuizing als
dusdanig, maar aan de
infrastructuur of het wegvervoer.

Ik herinner u eraan dat het
Belgische parlement een resolutie
in verband met de Bolkestein-
richtlijn heeft goedgekeurd. In dat
licht en in mijn hoedanigheid van
parlementslid wil ik u dan ook
vragen om die resolutie op
Europees niveau te verdedigen.
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
vous demande de vous référer à cette résolution adoptée par le
parlement et de tout faire pour répercuter, au niveau européen, ce
que nous avons décidé ensemble. Nous souhaitions qu'il y ait une
définition, une directive-cadre, sur ce qu'on appelle les services
d'intérêt général et que ces services soient exclus du champ
d'application de la directive.

Enfin, en ce qui concerne le pays d'origine, vous étudiez actuellement
la façon dont on pourrait harmoniser non pas les législations mais en
tout cas les contrôles: on met sur pied un système de contrôle entre
les différents pays, une banque de données, la traduction, le respect
de la vie privée etc. C'est effectivement un pas en avant vers une
amélioration. Nous aurions cependant préféré que ce principe du
pays d'origine ne soit pas du tout retenu, tant qu'il n'y a pas au moins
une harmonisation minimale entre les différents Etats membres
européens. Cela nous permettrait de ne pas aller en deçà de ce que
nous connaissons en Belgique et d'éviter tout dumping social.

Wij wensen dat een kaderrichtlijn
over het begrip "diensten van
algemeen belang" wordt
aangenomen en dat zij van het
toepassingsgebied van de richtlijn
worden uitgesloten.

Wat het land van herkomst betreft,
onderzoekt u momenteel de
mogelijkheden om de controles
beter op elkaar af te stemmen
door middel van een
controlesysteem tussen de
verschillende landen, een
gegevensbank, vertalingen,
eerbied voor de privacy enz.
Hoewel dit een verbetering
inhoudt, hadden wij dat principe
toch liever niet behouden zolang
er geen minimale harmonisatie
tussen de diverse Europese
lidstaten heeft plaatsgevonden. Op
die manier zou sociale dumping
kunnen worden voorkomen en zou
niet verder worden gegaan dan de
bepalingen die in België van
toepassing zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de energiemaatregelen van de regering" (nr. 8271)
12 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les mesures du gouvernement en matière d'énergie" (n° 8271)
12.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, wij hebben
intussen meermaals via de pers kennis kunnen nemen van de
plannen van de regering om de stookoliefactuur voor de gezinnen te
verlichten. De gezinnen die verwarmen met huisbrandolie, zullen een
korting van maximaal 17,35% krijgen voor leveringen tussen 1 juni en
31 december van dit jaar.

In een ruk kondigde de regering ook aan, onder meer in het
persbericht van de Ministerraad van 9 september en in de nota van
uw collega minister Reynders, dat er voor gas begin 2006 een
gelijkwaardige korting zou komen en dat er ook inzake elektriciteit
inspanningen geleverd zullen worden. Meer details ontbreken echter.
Er is voorlopig enkel sprake van technische werkgroepen die de
evolutie van de gas- en elektriciteitsprijzen zullen onderzoeken.

Vandaar dat er bij ons toch een aantal vragen is opgekomen, meer
bepaald de volgende.

Ten eerste, mijnheer de minister, kunt u ons wat meer details geven
over die technische werkgroepen? Wat is het opzet ervan? Wie zal er
in die werkgroep of werkgroepen zitting hebben? Tegen wanneer
12.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Voici quelque temps, le
gouvernement a décidé d'alléger
la facture de mazout des ménages
en instaurant une réduction de
17,35% maximum pour toutes les
livraisons effectuées entre le 1
er
juin et le 31 décembre 2005. Lors
du Conseil des ministres du 9
septembre, il a en outre été décidé
qu'un effort serait également fait
pour les livraisons de gaz et
d'électricité. Cette mesure,
annoncée dans le communiqué de
presse du Conseil des ministres, a
été confirmée dans une note du
ministre des Finances. Au sujet de
cet accord, on sait seulement que
des groupes de travail techniques
ont été créés avec mission de
suivre l'évolution des prix du gaz
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
moeten de resultaten bekend zijn? Zijn er al voorlopige resultaten
bekend of bepaalde indicaties van prijsstijgingen die zullen volgen?
Zoals bekend volgen die voor gas altijd enkele maanden na de
stijging van de stookolieprijzen.

Ten tweede, is de toekenning van een gelijkwaardige korting voor
gezinnen die gas gebruiken in tegenstelling tot de eerdere
persberichten en aankondigingen ondertussen onzeker geworden?
Komt die korting er wel nog? De prijzen van gas en elektriciteit zullen
nochtans ook stijgen. Dat is nu al te merken aan de herberekening
van de tussentijdse afrekeningen van de gas- en elektriciteitsfactuur.

Ten derde, zijn er al meer details bekend over de concrete
modaliteiten van die korting? Denkt men ook aan de terugbetaling van
de BTW en de accijnzen? En wat met de elektriciteitsfactuur? Hoe zal
een stijging van de elektriciteitsprijs worden gecompenseerd?

Ten vierde en tot slot, meer bepaald over de gasfacturen, vallen ook
propaangas en butaangas onder de regeling of vallen mensen die
verwarmen met die energiebronnen uit de boot? Daarvan is er
natuurlijk maar een beperkt aantal in ons land. Het wordt geschat op
een tweetal procent van de gezinnen in België. Maar wanneer wij dat
in absolute cijfers bekijken, gaat het toch over zo'n 88.000 gezinnen.
Het is toch de moeite waard ook aandacht te hebben voor die groep.
Het gaat vaak ook om gezinnen die verder afgelegen van de centra
wonen.

Ik dank u alvast voor uw antwoord.
et de l'électricité.

Le ministre peut-il nous fournir des
précisions sur la composition et la
mission de ces groupes de travail
techniques? Des conclusions ont-
elles déjà été formulées?

Les réductions annoncées pour
les factures de gaz et d'électricité
ne risquent-elles pas de ne
finalement jamais être appliquées?
Les prix continuent pourtant à
exploser. Comment ces réductions
pourraient-elles être mises en
oeuvre dans la pratique? Cela
pourrait-il se faire par le biais d'un
remboursement de la TVA et des
accises? Cette réduction
concernerait-elle tous les types de
gaz?
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
den Bergh, voor mij is de beslissing van de Ministerraad van 23
september 2005 het centrale punt. Toen werd beslist een technische
groep op te richten, die uiterlijk op 7 oktober 2005 een mechanisme
moest voorstellen voor de toekenning van een toelage voor de
verwarming van een privé-woning op aardgas en een verslag over de
evolutie van de elektriciteitsprijs. Die materie behoort tot de
bevoegdheid van mijn collega Reynders. Bij hem ligt dus ook het
initiatief voor de concrete uitwerking van de vooropgestelde
tegemoetkoming. Bij mijn weten is tot op heden nog geen enkele
technische werkgroep bijeengeroepen, waarop mijn medewerkers
werden uitgenodigd.

Ik kom tot de tweede vraag over het garanderen van de korting. Zij
loopt vooruit op de resultaten van de werkgroep. Ik kan hetzelfde
zeggen over de derde en vierde vraag. U zult dus bij collega Reynders
erop moeten aandringen om klaarheid te krijgen. Ik zou ze u hebben
gegeven als ikzelf of mijn medewerkers van de werkgroep deel
hadden uitgemaakt of ze daartoe geroepen waren.
12.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le Conseil des ministres du 23
septembre 2005 a chargé un
groupe de travail technique de
mettre au point pour le 7 octobre
au plus tard un mécanisme
d'allocations pour encourager le
chauffage d'habitations privées au
gaz naturel. Ce groupe de travail
devra également suivre
attentivement l'évolution du prix de
l'électricité. La mise en oeuvre
concrète de l'intervention
envisagée est du ressort du
ministre des Finances. Mon
administration n'a encore été
invitée à participer à aucun groupe
de travail technique.

Je ne puis rien dire à l'heure
actuelle des modalités concrètes
de ces réductions. Il faudra
d'abord attendre les résultats des
travaux du groupe de travail.
12.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp
dat u geen antwoord geeft namens de regering. Ik zal dus uw collega
moeten ondervragen om meer details te verkrijgen.
12.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Le ministre de l'Énergie
peut-il promettre aux
consommateurs de butane et de
CRIV 51
COM 719
25/10/2005
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ik heb echter nog één kleine bedenking, want u bent toch minister van
Energie. Het gaat over de aandacht voor de weliswaar kleine maar
belangrijke groep personen die verwarmen met propaan of butaan. Zij
mogen niet worden vergeten wegens hun kleine aantal.
propane qu'ils bénéficieront
également de réductions?
12.04 Minister Marc Verwilghen: Ik ben de laatste om ze te vergeten.
Meer dan eens heeft men de kritiek geuit waar de minister van
Energie zit, omdat het toch over energie gaat. Ik zeg niet dat dat de
ondertoon van uw vraag is. De problematiek van de aardolie is echter
een taksproblematiek. Ik denk dat iedereen het daarover eens is.
12.04 Marc Verwilghen, ministre:
La question des réductions à
accorder sur les factures d'énergie
relève intégralement de la
compétence du ministre des
Finances.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Collega's, wij zijn aan het einde van de vragen van de aanwezigen. Een paar collega's
hadden gevraagd hun vragen aan het einde van de vergadering te kunnen stellen. Dat einde is nu echter
bijzonder nabij.
12.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zou willen
weten wat met sommige van die vragen gebeurt. Er zijn erbij die al
eens zijn uitgesteld. Wij hebben de regel dat een tweemaal
uitgestelde vraag kan worden omgezet in een schriftelijke vraag. De
andere wil gerust behandelen op de volgende vergadering.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik ben dezelfde houding toegedaan. Ik vind dat het niet kan dat, als
men een vraag op de agenda heeft, niet opdaagt. Voor zij die uitstel hebben gevraagd tot het einde van de
vergadering maar sedertdien niets van zich hebben laten horen, is mijn verdict onverbiddelijk: hun vraag
dient als ingetrokken te worden beschouwd. Dat geldt voor de vragen nummers 2 en 3. Als men ze nog wil
stellen, moet men ze opnieuw indienen. Dat geldt niet voor de vraag van collega Drèze.

Mais je vois que M. Drèze vient d'arriver. Monsieur Drèze, j'allais dire que vous nous aviez averti que vous
ne pourriez peut-être pas être là et que ma décision sur le sort de votre question était qu'elle pouvait être
postposée. Ce ne sera donc même pas nécessaire.
13 Question de M. Benoît Drèze au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "les sanctions en cas de non-souscription d'une assurance couvrant la
responsabilité d'une organisation faisant appel à des volontaires" (n° 8645)
13 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de sancties wegens het niet afsluiten van een BA-verzekering voor een
organisatie die met vrijwilligers werkt" (nr. 8645)
13.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je viens devant vous ce matin sur suggestion de votre
collègue M. Demotte, ministre des Affaires sociales, à qui j'ai eu
l'occasion, la semaine dernière, de poser toute une série de questions
d'éclaircissement à propos de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits
des volontaires. Il s'agissait en particulier de questions relatives à des
arrêtés d'exécution qui sont attendus par le secteur de manière à
avoir un dispositif réglementaire complet.

Malheureusement, le ministre Demotte nous a indiqué qu'il aurait des
difficultés à publier les arrêtés d'exécution avant l'entrée en vigueur de
la loi, c'est-à-dire le 1
er
février 2006. Cela me paraît d'autant plus
important, via les questions orales en commission, de pouvoir déjà
relayer à l'extérieur ce qui peut être attendu en termes de modalités.
Comme vous le savez, il y a près de 100.000 associations en
Belgique et, d'après certains auteurs, 1.500.000 volontaires. Ils sont
13.01 Benoît Drèze (cdH): Vorige
week ondervroeg ik minister
Demotte in verband met de wet
van 3 juli 2005 betreffende de
rechten van de vrijwilligers. Hij
antwoordde dat de
uitvoeringsbesluiten van die wet
zullen worden gepubliceerd
wanneer de wet op 1 februari 2006
in werking treedt ("Beknopt
Verslag" nr. 712 van 19 oktober
2005, blz. 13).

Artikel 6 van de wet bepaalt dat
elke vereniging verplicht is voor de
vrijwilligers een burgerlijke
25/10/2005
CRIV 51
COM 719
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
évidemment désireux de connaître les nouvelles modalités auxquelles
ils devront satisfaire à partir de février 2006.

Ma question est unique et précise, elle concerne l'assurance en
responsabilité civile. En effet, l'article 6 de la loi oblige, ce qui est un
fait tout à fait nouveau, chaque association à contracter une
assurance responsabilité civile pour les volontaires.

Comptez-vous établir, en tant que ministre compétent, une sanction
lorsqu'une organisation ne contracte pas une telle assurance? Dans
l'affirmative, de quelle manière le contrôle de cette obligation serait-il
effectué et quelle serait la nature de la sanction? Pouvez-vous nous
donner des précisions à ce sujet?
aansprakelijkheidsverzekering af
te sluiten. Kan u ons nu al zeggen
of u van plan bent een organisatie
die niet zo'n verzekering afsluit te
straffen? Zo ja, hoe zal dit worden
gecontroleerd en welk soort
sanctie wordt daaraan verbonden?
13.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Drèze, je comprends la question mais vous allez vite comprendre
également ma position. Je n'ai pas été associé à la préparation ni à la
discussion de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits des volontaires.
Le ministre des Affaires sociales ne m'a pas contacté à ce jour pour
l'exécution de la loi, en particulier pour l'élaboration des arrêtés
d'exécution relatifs à l'article 6 de la loi. Il serait donc prématuré de
répondre à vos questions. Une concertation préalable avec mon
collègue et le secteur de l'assurance me semble indispensable. On
connaît ma position: je suis très clair à ce sujet. Je prendrai position
dès que cette concertation aura eu lieu mais je comprends votre
question.
13.02 Minister Marc Verwilghen:
Vermits ik niet bij de voorbereiding
van deze wet betrokken ben
geweest en evenmin door de heer
Demotte gecontacteerd ben
geweest voor het opstellen van de
uitvoeringsbesluiten, met name
diegene met betrekking tot artikel
6, zou het voorbarig zijn om uw
vraag te beantwoorden. Ik zal een
standpunt innemen zodra ik met
mijn collega en met de
verzekeringssector heb overlegd.
13.03 Benoît Drèze (cdH): Si je comprends bien, vous avez déjà une
position mais il est trop tôt pour la rendre publique?
13.04 Marc Verwilghen, ministre: Il faut d'abord une concertation.
Cela n'a pas de sens d'avancer une position alors que le débat qui
doit avoir lieu peut amener des éléments qui influencent cette
décision. Mais M. Demotte doit prendre une initiative à ce sujet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La discussion des questions et interpellations se termine à 11.42 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.42 uur.