IC689_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Talbia Belhouari au ministre
des Affaires étrangères sur "l'usage des langues
dans les missions diplomatiques belges à
l'étranger" (n° 7721)

Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het
gebruik van de talen bij de Belgische diplomatieke
zendingen in het buitenland" (nr. 7721)

Orateurs: Talbia Belhouari, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Talbia Belhouari, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Bert Schoofs au ministre des
Affaires étrangères sur "le problème des
allocataires sociaux d'origine étrangère qui
possèdent une seconde résidence dans leur pays
d'origine" (n° 7796)

Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "het probleem van
steuntrekkers van vreemde origine met een
tweede verblijf in het land van herkomst"
(nr. 7796)

Orateurs: Bert Schoofs, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Bert Schoofs, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre des Affaires étrangères sur "le projet
d'élaboration d'un plan Schuman pour l'Afrique"
(n° 7836)

Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het projet
betreffende het opstellen van een Schumanplan
voor Afrika" (nr. 7836)

Orateurs: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Gerolf Annemans au ministre des
Affaires étrangères sur "la révélation de
l'existence d'un réseau d'espions chinois"
(n° 7847)

Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
onthulling van het bestaan van een netwerk van
Chinese spionnen" (nr. 7847)

Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe Vlaams Belang, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de Vlaams Belang-fractie, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre de la Coopération au Développement sur
"la réforme de l'organisation commune de marché
pour le sucre" (n° 7659)

Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
hervorming van de gemeenschappelijke
marktordening voor suiker" (nr. 7659)

Orateurs: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Guido Tastenhoye au ministre des
Affaires étrangères sur "les mesures prises ou à
prendre par son département pour réduire la
menace du terrorisme international" (n° 7890)

Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
maatregelen die zijn departement heeft genomen
of zal nemen om de dreiging van het
internationale terrorisme te doen afnemen"
(nr. 7890)

Orateurs: Guido Tastenhoye, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Guido Tastenhoye, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Jacques Chabot au ministre des
Affaires étrangères sur "la relance de la
Communauté économique des pays des Grands
Lacs (CEPGL)" (n° 7893)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het
reactiveren van de Economische Gemeenschap
van de landen van de Grote Meren (CEPGL)"
(nr. 7893)

Orateurs: Jacques Chabot, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Jacques Chabot, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de Mme Zoé Genot au ministre des
Affaires étrangères sur "le soutien au nouveau
pouvoir en Palestine" (n° 7895)

Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de steun aan het
nieuwe bewind in Palestina" (nr. 7895)

Orateurs: Zoé Genot, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères, Jacques
Chabot

Sprekers: Zoé Genot, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken, Jacques
Chabot

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES RELATIONS

EXTÉRIEURES

COMMISSIE VOOR DE

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

JEUDI

JUILLET

2005

Après-midi

______

van

DONDERDAG

JULI

2005

Namiddag

______

De vragen en interpellaties vangen aan om 13.15 uur.
Voorzitter: de heer Karel Pinxten.

Les questions et les interpellations commencent à 13.15 heures.
Président: M. Karel Pinxten.

01 Question de Mme Talbia Belhouari au ministre des Affaires étrangères sur "l'usage des langues

dans les missions diplomatiques belges à l'étranger" (n° 7721)

01 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het gebruik

van de talen bij de Belgische diplomatieke zendingen in het buitenland" (nr. 7721)

01.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, un citoyen congolais, sollicitant en français l'ambassade de
Belgique à Kinshasa afin d'obtenir un visa, s'est vu recevoir une
décision de refus libellée en néerlandais. Les motifs de refus de la
demande étaient tout à fait valables. Il s'agissait d'une invitation non
signée, non légalisée, sans ressource de référence, sans preuve que
l'intéressé avait des besoins nécessaires pour visiter la Belgique,
sans preuve de revenus émanant d'une activité régulière. Cette
décision a été prise sur base des articles 15 et 5 des accords de
Schengen. Il n'y a donc rien à redire par rapport au contenu de la
lettre, si ce n'est qu'elle était libellée en néerlandais.

Monsieur le ministre, même s'il n'existe pas, pour les personnes
privées des Etats accréditaires qui s'adressent à une mission
diplomatique belge, un droit à être entendues dans leur langue, n'est-
il pas plus logique de répondre à une demande formulée en français
dans cette même langue, surtout si cette demande est faite dans un
pays francophone comme la République démocratique du Congo?

Quelles recommandations adressez-vous aux missions diplomatiques
belges en cette matière?

01.01 Talbia Belhouari (PS): Een
Congolese burger die bij de
Belgische ambassade in Kinshasa
een in het Frans opgestelde
visumaanvraag had ingediend,
verkreeg een met redenen
omklede beslissing tot weigering,
die echter in het Nederlands was
opgesteld.

Zou het niet logischer zijn in het
Frans te antwoorden, de taal
waarin de aanvraag was
opgesteld, temeer daar die
aanvraag in een Franstalig land
werd ingediend? Welke
aanbevelingen richt u in dat
verband tot de Belgische
diplomatieke zendingen?

01.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, chère

collègue, c'est au SPF Intérieur - Office des étrangers
qu'appartiennent les compétences exclusives en matière d'accès au
territoire, de séjour, d'établissement et d'éloignement des étrangers
en Belgique.

Conformément à la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation
formelle des actes administratifs, ledit Office formule par écrit et à
l'intention des demandeurs de visa les notifications relatives aux
décisions prises, lesquelles, lorsque l'étranger visé réside à l'étranger,
sont ensuite adressées aux représentations diplomatiques et

01.02 Minister Karel De Gucht:

Het is de FOD Binnenlandse
Zaken, Dienst Vreemdelingen-
zaken, die in België bevoegd is
voor de toegang tot het
grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van
vreemdelingen.

Overeenkomstig de wet van 29 juli
1991 betreffende de uitdrukkelijke

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

consulaires à l'étranger pour être notifiées aux demandeurs,
conformément au prescrit de l'article 62 de la loi du 15 décembre
1980 sur l'accès à notre territoire, le séjour, l'établissement et
l'éloignement éventuel des étrangers. Aux termes de cette
réglementation, nos postes diplomatiques et consulaires à l'étranger
sont seulement habilités à notifier un acte administratif pris par une
autre administration. Il ne leur appartient donc pas d'en modifier ni la
forme, ni le contenu. Les décisions prises par cet Office sont rendues
dans l'une des langues nationales et il n'est pas dérogé à ce principe.

En effet, en l'espèce, la langue dans laquelle sont traitées les
demandes de visa dépend de l'organisation interne de l'Office des
étrangers, qui dépend de mon collègue de l'Intérieur. Cette
problématique a fait plusieurs fois l'objet de discussions entre mes
services et ceux de l'Office des étrangers lequel, à ce jour, a estimé
ne pas être en mesure, dans tous les cas, de tenir compte de la
langue du demandeur. Celle-ci n'est d'ailleurs pas toujours
déterminée, notamment parce qu'en général, les demandes de visa
sont soumises à ce même Office par un réseau électronique qui
implique un encodage par les agents de nos postes à l'étranger des
données relatives aux demandes dont ils sont saisis.

Toutefois, le problème spécifique des pays dits francophones a
récemment encore fait l'objet d'une réflexion au sein des services et
l'Office des étrangers s'est engagé à traiter en français, et dans toute
la mesure du possible, les demandes émanant de pays dits
francophones.

Dans le même temps, les postes diplomatiques et consulaires ont
reçu instruction, également dans toute la mesure du possible,
d'annexer à la notification de la décision, une traduction officieuse des
motifs d'un refus. Ainsi, à l'initiative de mon administration, une liste
type des décisions les plus couramment utilisées, laquelle, outre le
français et le néerlandais, a fait l'objet d'une traduction vers l'anglais,
l'allemand et l'espagnol, a été envoyée à cette fin aux postes
diplomatiques et consulaires qui ont alors la possibilité de cocher, au
cas par cas, les motifs se rapportant à chaque demandeur.

Cette pratique ne revêt cependant pas un caractère obligatoire. Elle
n'est en effet applicable qu'à la condition que les postes concernés
disposent du personnel ou du matériel suffisant ou que les motifs
invoqués ne s'écartent pas des décisions administratives types
communiquées par l'Office des étrangers.

Compte tenu de l'implication dans cette problématique d'une autre
administration ne dépendant pas des Affaires étrangères, je me
permets de suggérer à l 'honorable membre de soumettre également
celle-ci à mon collègue de l'Intérieur.

motivering van de bestuurs-
handelingen, betekent de Dienst
de genomen beslissingen
schriftelijk. Via de diplomatieke of
consulaire posten worden ze aan
de vreemdelingen die niet op ons
grondgebied verblijven bezorgd.
Die posten beperken zich dus tot
het meedelen van de beslissingen
die door de Dienst in een van de
landstalen werden opgesteld.

De taal waarin de dossiers worden
behandeld hangt samen met de
interne organisatie van de Dienst,
die onder de bevoegdheid van de
minister van Binnenlandse Zaken
valt. Het is niet altijd mogelijk
rekening te houden met de taal
van de aanvrager. Meestal worden
de visumaanvragen trouwens via
een elektronisch netwerk
ingediend en moeten ze door de
ambtenaren in onze buitenlandse
posten worden gecodeerd.

Het probleem van de zogenaamde
francofone landen werd al
besproken door mijn diensten en
de Dienst Vreemdelingenzaken,
die zal proberen om de vragen uit
die landen zoveel mogelijk in het
Frans te behandelen.

Tegelijkertijd werd de diplomatieke
en consulaire posten opgedragen
de officieuze vertaling van de
redenen voor de weigering bij de
betekeningen van de beslissingen
te voegen. Die posten kregen ook
een modellijst van de meest
voorkomende beslissingen in het
Frans, het Nederlands, het Engels,
het Duits en het Spaans, maar het
gebruik ervan is niet verplicht. Of
die lijst ook effectief wordt gebruikt
hangt af van de personeelssterkte
en de middelen van die posten en
van de toepasbaarheid van de
modellen op de beslissingen van
de Dienst Vreemdelingenzaken.

Ik raad u in ieder geval aan om uw
vraag ook aan de minister van
Binnenlandse Zaken te stellen.

01.03 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, votre réponse me

satisfait dans la mesure où je constate que cette problématique fait

01.03 Talbia Belhouari (PS): Uw

antwoord is niet helemaal

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'objet de vos préoccupations.

Toutefois, j'ai bien l'intention d'interpeller votre collègue compétent en
la matière.

Cependant, pour éviter ce genre d'incident et améliorer les relations
diplomatiques, pourquoi ne pas imaginer de prévoir d'office une
réponse en français et en néerlandais? D'autres institutions l'ont déjà
fait. En effet, nos institutions ont la possibilité de disposer d'un service
de traduction. Lorsqu'un ambassadeur représente la Belgique à
l'étranger, chacun sait que notre pays est bilingue. On peut très bien
imaginer un texte dans les deux langues. D'autant plus que, dans ce
cas, monsieur le ministre, la lettre ne comportait que quelques lignes.
Le problème de gaspillage de papier ne pouvait donc pas être
invoqué puisque les deux versions auraient pu figurer sur la même
page.

Il me semble, monsieur le ministre, que vous devriez être attentif à cet
aspect des choses. C'est la raison pour laquelle je me suis permise
de vous interpeller. Je sais que des contacts ont eu lieu avec votre
collègue. Mais, pour ma part, je n'hésiterai pas à l'interpeller.

bevredigend. Ik zal de minister van
Binnenlandse Zaken zeker
ondervragen. Ik vraag me evenwel
af waarom men geen antwoord in
de twee landstalen (Frans en
Nederlands) kan verstrekken,
teneinde diplomatieke incidenten
te voorkomen. Iedereen weet dat
ons land, dat in het buitenland
door onze diplomatieke posten
wordt vertegenwoordigd, tweetalig
is. En in dit geval ging het om een
antwoord van een paar regels dat
makkelijk te vertalen was geweest.

01.04 Karel De Gucht, ministre: Madame Belhouari, nous

transmettons le courrier et c'est tout ce que nous pouvons faire.

Par ailleurs, nous joignons une traduction pour autant qu'il s'agisse
d'une décision type. Mais vous devez savoir que seul le texte original
fait foi.

Troisièmement, nous essayons de faire en sorte que la personne
obtienne la décision dans sa propre langue.

01.04 Minister Karel De Gucht:

Wij geven alleen maar door wat wij
zelf ontvangen, en voegen er de
vertaling van het modeldocument
bij, die geen rechtsgeldigheid
heeft. Wij dringen er evenwel op
aan dat met de specifieke
taalsituatie van het land rekening
zou worden gehouden.

01.05 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, le texte obtenu

est rédigé en Belgique?

01.05 Talbia Belhouari (PS):

Werd die tekst in België
opgesteld?

01.06 Karel De Gucht, ministre: Naturellement.

01.06 Minister Karel De Gucht:

Ja ...

01.07 Talbia Belhouari (PS): Et ensuite, il est transmis. J'ai bien

compris. D'ici il pourrait très bien être traduit dans les deux langues.
Je pense que c'est possible.

01.08 Karel De Gucht, ministre: Mais ce ne sont pas mes services,

madame.

01.08 Minister Karel De Gucht:

... maar niet door mijn diensten.

01.09 Talbia Belhouari (PS): D'accord, j'interpellerai donc qui de

droit. Je vous remercie.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het probleem van

steuntrekkers van vreemde origine met een tweede verblijf in het land van herkomst" (nr. 7796)

02 Question de M. Bert Schoofs au ministre des Affaires étrangères sur "le problème des allocataires

sociaux d'origine étrangère qui possèdent une seconde résidence dans leur pays d'origine" (n° 7796)

02.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, 02.01 Bert Schoofs (Vlaams

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mijnheer de minister, onlangs maakte uw collega-minister van
Financiën Reynders cijfers bekend met betrekking tot eigendommen
van tweede verblijven in hoofde van Belgen in het buitenland. Het ging
meer bepaald over Frankrijk wat op dat ogenblik het punt van
discussie was. Uit die cijfers bleek dat de naleving van de
aangifteplicht op fiscaal vlak nog te wensen overlaat.

Inmiddels werd in de marge van dat debat een tweede debat
geopend, nota bene door een partijgenoot van u, voormalig minister
Daems met betrekking tot de tweede verblijven in het land van
herkomst van personen van vreemde origine die al of niet de
Belgische nationaliteit bezitten en die in ons land aanspraak komen
maken op een sociale uitkering zoals bijvoorbeeld een leefloon of die
bijvoorbeeld via de Gemeenschappen of de Gewesten een sociale
woning verwerven.

In dit geval kan vooral worden verwezen naar de vermogenstoestand
van heel wat mensen uit Turkije en de Maghreblanden. Zij gaan
tijdens de zomervakantie naar hun land van herkomst waar ze de
woning betrekken die zij ter plaatse in eigendom hebben. In heel wat
gevallen beschikken die mensen naast een leefloon of andere sociale
uitkeringen ook over een sociale woning in België. Zij zijn
ontegensprekelijk in onbillijke mate bevoordeeld ten opzichte van de
autochtone uitkeringsgerechtigden. Hun werkelijk vermogen is de
facto dan ook groter dan hetgeen zij aangeven om aanspraak te
kunnen maken op sociale voordelen waarvan de autochtone
bevolking en medeburgers uit de Europese lidstaten verstoken blijven
als gevolg van het feit dat de autochtone burgers en mensen uit de
kandidaat-lidstaten wel effectief en efficiënt kunnen worden
gecontroleerd. Ik hoorde u daarnet echter nog zeggen in het debat dat
er in Griekenland toch blijkbaar een probleem bestaat op het vlak van
het kadaster. Daardoor zouden de Europese lidstaten niet allemaal
een sluitende regeling hebben.

In elk geval leidt dit mij tot mijn vragen. Welke maatregelen wilt u
nemen om een einde te stellen aan dergelijke onbillijke toestanden?
Bent u eventueel bereid bilaterale verdragen te sluiten met de landen
van waaruit de steuntrekkers afkomstig zijn? Op basis waarvan kan
minstens op termijn - ik begrijp immers wel dat het niet voor morgen
zal zijn - een sluitend bewijs worden geleverd van het feit of een
persoon al of niet onroerende eigendommen bezit in zijn land van
herkomst.

Een oplossing, vervat in een voorstel van resolutie van mijn hand en
van een aantal collega's, zou kunnen zijn dat de bewijslast wordt
omgekeerd. Men zou ontegensprekelijk het bewijs moeten leveren
vanuit het land van herkomst dat men niet over eigendommen
beschikt. Zoniet zou men geen aanspraak kunnen maken op diverse
sociale uitkeringen.

Acht u het ten slotte nuttig, mijnheer de minister, dat de
Gemeenschappen en Gewesten bij de problematiek betrokken
worden? Ik denk dat ik met die vraag een open deur intrap: ik denk
dat dat wel degelijk het geval moet zijn, onder andere wat betreft
sociale huisvesting.

Ik dank u alvast voor uw antwoord.

Belang): De nombreuses
personnes d'origine étrangère,
ayant ou non la nationalité belge,
possèdent une seconde résidence
dans leur pays d'origine. Il n'est
pas rare que ces personnes
bénéficient ici à la fois d'un revenu
d'intégration ou d'autres alloca-
tions sociales et, bien souvent,
d'un logement social. Dans ce cas,
il est clair qu'elles sont injustement
avantagées par rapport aux
autochtones et aux citoyens
d'Etats membres de l'UE, pour
lesquels il est généralement aisé
de vérifier s'ils possèdent ou non
des biens immeubles à l'étranger.

Le ministre est-il prêt à conclure,
avec les pays d'origine de ces
personnes, des traités sur la base
desquels il sera possible
d'organiser un contrôle efficace?
Accepterait-il d'inverser la charge
de la preuve lors de la demande
d'une allocation ou d'un logement
social, de sorte que le candidat
allocataire soit obligé de fournir la
preuve irréfutable qu'il ne possède
pas de bien dans son pays
d'origine? Le ministre n'estime-t-il
pas qu'il serait opportun de se
concerter à ce propos avec les
Régions et les Communautés?

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, er worden mij

vandaag zeer veel vragen gesteld waarmee ik maar zeer
onrechtstreeks te maken heb. Het betreft hier natuurlijk duidelijk een
materie die valt onder de bevoegdheid van mijn collega Didier
Reynders, minister van Financiën.

Wat ik u wel kan zeggen, is dat België momenteel over meer dan
tachtig preventieve overeenkomsten van dubbele belasting beschikt,
die informatie-uitwisseling mogelijk maken. Dat houdt in dat de fiscale
administratie in precieze gevallen informatie kan vragen aan een
partnerland omtrent het bezit van vastgoed in het buitenland,
toebehorend aan een inwoner van België. Wij hebben bijvoorbeeld
ook overeenkomsten met Turkije, met Marokko, met Tunesië, met
Algerije. Dat zijn toch enkele landen waar u, denk ik, aan refereerde.

Voor de rest moet ik u verwijzen naar een heleboel antwoorden die
collega Reynders desbetreffend recent al heeft gegeven in de
commissie voor de Financiën van 15 februari 2005 op vraag nr. 5390,
van 22 februari 2005 op interpellatie nr. 536, van 29 juni 2005 op
vraag nr. 7608 en van 12 juli 2005 op interpellatie nr. 642. Als u nog
meer inlichtingen wil, dan kunnen we u die antwoorden van de heer
Reynders trouwens bezorgen. U kan daar natuurlijk, als u dat nodig
acht, rechtstreeks vragen over stellen.

Ik moet u wel zeggen dat ik gekant ben tegen de omkering van de
bewijslast, omdat dat de absolute uitzondering moet blijven in het
recht en, tenzij in zeer uitzonderlijke gevallen, een zeer betwistbare
praktijk is.

02.02 Karel De Gucht, ministre:

La question porte sur une matière
ressortissant à la compétence du
ministre des Finances. La
Belgique a conclu 80 conventions
visant à éviter les doubles imposi-
tions avec des pays tiers qui
permettent l'échange d'informa-
tions. Des conventions de ce type
ont également été passées avec la
Turquie et les pays du Maghreb.
Elles permettent au fisc de
demander à l'administration des
impôts d'un pays étranger des
informations relatives à des
personnes habitant la Belgique. Je
me réfère à des réponses
antérieures de M. Reynders à des
questions orales sur le même
sujet. Personnellement, je suis
opposé au renversement de la
charge de la preuve car il s'agit
d'une pratique très discutable, qui
doit demeurer une exception dans
notre droit.

02.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Ik dank de minister voor zijn

antwoord. Blijkbaar behoort het dus niet tot de bevoegdheid van de
minister van Buitenlandse Betrekkingen om de bilaterale verdragen te
sluiten en ervoor te zorgen dat ze sluitend zijn, want dat zijn ze
momenteel in elk geval niet. Voert uw collega Reynders die
besprekingen dan in dergelijke gevallen?

Ten tweede, de regeling is niet sluitend: sommige Belgen vooral
nieuwe en niet-Belgen zijn meer gelijk voor de wet dan andere.
Paars voert zelf het omkeren van de bewijslast door in allerlei wetten,
zoals in de antidiscriminatiewetgeving en in de antiracismewetgeving.
Wellicht zijn dat de uitzonderingen die u bedoelt. Die uitzonderingen
leggen de vrije meningsuiting aan banden en zijn van toepassing op
veel meer mensen dan in voornoemd geval, waarbij het gaat om
centen die ons ontstolen worden. Het gaat letterlijk om het oplichten
van het sociaal systeem, en in die wetgeving wil men de bewijslast
niet omkeren. Ik vind dat een aberratie, het is onrechtvaardig.

02.03 Bert Schoofs (Vlaams

Belang): Selon toute évidence, le
ministre des Affaires étrangères
n'est pas compétent pour conclure
ce type de conventions et pour
veiller à ce qu'elles soient
efficaces. En ce qui concerne le
renversement de la charge de la
preuve, je ne puis que constater
que c'est la coalition violette elle-
même qui a transformé l'exception
en règle, avec la loi d'acquisition
rapide de la nationalité belge.

02.04 Minister Karel De Gucht: Een dergelijke onderhandeling wordt

gevoerd door Financiën, maar ook Buitenlandse Zaken is erbij
betrokken. Financiën is echter de dominus litis, dat is duidelijk. De
verdragen zelf worden meestal ondertekend door Buitenlandse
Zaken, maar dat gebeurt natuurlijk op basis van de teksten die door
Financiën onderhandeld worden. Meestal zijn dat
typeovereenkomsten, die beperkte aanpassingen van land tot land
noodzaken.

U vindt dat een aberratie, ik niet. De reden daarvoor is wellicht dat wij
twee verschillende mensen zijn.

02.04 Karel De Gucht, ministre:

Les négociations sont menées par
le département des Finances qui
est le dominus litis et qui assure la
préparation du contenu du traité. Il
est évident que les Affaires
étrangères sont associées à ces
négociations et que c'est le
ministre des Affaires étrangères
qui, in fine, signera le traité.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Het is goed dat er dergelijke

verschillen zijn.

02.06 Minister Karel De Gucht: Mij stemt het in ieder geval tevreden.

02.07 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Dat is meteen het enige

waarover ik het met u eens kan zijn.

De voorzitter: Het is inderdaad goed dat er verscheidenheid is in het Parlement.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre des Affaires étrangères sur "le projet

d'élaboration d'un plan Schuman pour l'Afrique" (n° 7836)

03 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het projet

betreffende het opstellen van een Schumanplan voor Afrika" (nr. 7836)

03.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, les 4 et 5 juillet derniers s'est tenue à Syrte en
Lybie la cinquième session ordinaire de l'Assemblée de l'Union
africaine, à laquelle l'Union européenne a participé très, très
activement.

En effet, dans son discours prononcé à l'ouverture de l'Assemblée de
l'Union africaine, le président de la Commission européenne a
exprimé son souhait de voir se concrétiser le nouveau pacte euro-
africain, qui consisterait en une sorte de Plan Marshall pour l'Afrique
tel qu'il a été conçu pour l'Europe dès le début des années '50. Il a
également évoqué une aide importante de l'Union européenne pour le
développement du continent africain.

Compte tenu des relations privilégiées que notre pays entretient avec
les pays d'Afrique, principalement les pays de la région des Grands
Lacs, nous ne pouvons qu'encourager et nous féliciter également de
cette initiative. L'Union européenne constitue un exemple tout à fait
convaincant vis-à-vis de la capacité pour l'Afrique d'organiser son
intégration régionale, la bonne gouvernance, le commerce ainsi que
la prévention des conflits.

Néanmoins, certaines questions méritent d'être soulevées en la
matière. En effet, il est important de promouvoir, au travers de cette
initiative, certaines valeurs fondamentales pour le bon déroulement de
ce projet, comme la démocratie, la solidarité et l'égalité entre les
citoyens.

Point très important: il sera nécessaire pour un certain nombre de
pays de laisser intervenir d'autres pays au niveau de leur
souveraineté nationale. Il en va toujours de cette manière dans toute
intégration régionale, comme il en a été pour l'Union européenne.

La Belgique a toujours été un acteur important dans cette région du
monde et notre pays a toujours été un partenaire sérieux pour ces
pays. Les relations de notre pays avec le continent africain et l'Afrique
centrale en particulier constituent une priorité de notre politique
étrangère depuis de nombreuses années.

03.01 Mohammed Boukourna

(PS): Ter gelegenheid van de
vijfde gewone zitting van de
Assemblee van de Afrikaanse
Unie heeft de voorzitter van de
Europese Commissie gepleit voor
een nieuw pact tussen Europa en
Afrika, een soort Marshallplan voor
Afrika.

De Europese Unie moet niet alleen
een model van regionale en
handelsintegratie voorstaan, maar
ook bepaalde democratische
waarden en een behoorlijk bestuur
verdedigen.

Welke investeringen zal ons land
doen, gelet op de bevoorrechte rol
van België in die regio, om dat
project te helpen realiseren? Wat
zal België ondernemen om de
andere rijke landen en
organisaties ertoe aan te zetten
werk te maken van dergelijke
initiatieven?

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Dès lors, monsieur le ministre, quels investissements la Belgique va-t-
elle développer afin de promouvoir rapidement avec ses partenaires
européens les valeurs fondamentales essentielles à la bonne mise en
oeuvre de ce projet? Quelle attitude la Belgique va-t-elle adopter face
aux autres organisations ou pays riches, afin de les encourager à
développer la même initiative que celle de l'Union européenne?

03.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, monsieur

Boukourna, je crois utile de situer le contexte plus général dans lequel
le président de la Commission européenne a tenu ces propos à Syrte.

Comme vous le savez, du 15 au 17 septembre prochains, un sommet
des Nations unies procédera à l'évaluation de la mise en oeuvre de la
déclaration du Millénaire et des progrès réalisés en vue d'atteindre les
objectifs du Millénaire pour le développement. Dans le cadre de la
préparation de la contribution de l'Union européenne au sommet, le
Conseil a invité la Commission à préparer des propositions
ambitieuses, en particulier dans trois domaines, en vue d'accélérer
les progrès vers la réalisation des OMD: le financement du
développement, la cohérence des politiques pour le développement et
la priorité à accorder à l'Afrique.

En date du 24 mai 2005, le Conseil a endossé des propositions de la
Commission relatives à ces trois domaines.

En ce qui concerne en particulier le continent africain, le Conseil a
estimé qu'une action devait être déployée sur trois plans.

1. Le plan politique. L'Union européenne devra consacrer des moyens
importants pour soutenir les réformes nécessaires à une gouvernance
efficace, plus respectueuse de l'Etat de droit, de la démocratie et de
l'accès égal des citoyens aux services. L'Union européenne
encouragera la réforme issue du mécanisme de revue par les pairs.
Le NEPAD assurera le financement de la facilité pour la paix et fera
participer la société civile à la vie démocratique.

2. Le domaine économique. L'Union propose l'établissement d'un
partenariat Europe/Afrique pour les infrastructures. Le commissaire
Michel veut le financement des grands réseaux transafricains de
communication.

3. La cohésion sociale, l'éducation, la santé, la culture,
l'environnement et l'égalité hommes/femmes. Le Conseil a invité la
Commission, en concertation avec M. Solana, chacun dans les limites
de ses compétences, à présenter des propositions relatives à une
stratégie à long terme de l'Union pour l'Afrique en vue de son
adoption par le Conseil européen de décembre 2005.

Comme vous pouvez le constater, le processus de consultation
interne au sein de l'Union est toujours en cours. Il va de soi que la
Belgique, qui accorde depuis de nombreuses années une attention
prioritaire à l'Afrique, s'efforcera de continuer à ce que la stratégie de
l'Union pour l'Afrique soit suffisamment ambitieuse.

Il est un peu prématuré toutefois de déterminer précisément quels
sont les investissements belges en vue de soutenir la mise en oeuvre
de ce projet. Il est évident que la Belgique ne manquera pas
d'examiner avec attention les propositions de l'Union européenne.

03.02 Minister Karel De Gucht:

De toespraak van de voorzitter van
de Europese Commissie kaderde
in de evaluatie van de Millennium-
verklaring en de Millenniumdoel-
stellingen inzake Ontwikkeling, die
in september eerstkomend op de
VN-Top zal plaatsvinden.

In het kader van de bijdrage van
Unie tot de Top heeft de Raad van
Europa de Commissie verzocht
voorstellen inzake de financiering
van de ontwikkeling en de
samenhang van de beleidsijnen
voor ontwikkeling en bevoorrechte
samenwerking met Afrika te
formuleren.

Inzake het onderdeel Afrika, is de
Raad van oordeel dat de Unie
haar beleid op drie aspecten moet
toespitsen. Ten eerste zal er een
politiek plan worden uitgewerkt
waarbij aanzienlijke middelen
zullen worden toegekend ter
ondersteuning van de hervorming
die voortvloeit uit het "peer
review"-mechanisme (NEPAD).

Ten tweede stelt de Unie een
partnership tussen Europa en
Afrika voor de infrastructuur voor.

Ten derde worden acties op touw
gezet om sectoren zoals het
onderwijs, de gezondheidszorg en
het leefmilieu te ondersteunen.

De Raad zal zich in december
2005 uitspreken over de
voorstellen die de Commissie over
een langetermijnstrategie van de
Unie voor Afrika heeft
geformuleerd. Ons land zal
uiteraard een ambitieuze strategie
voor Afrika voorstaan. Het is
echter nog te vroeg om die
investeringen nu al precies te
begroten.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Nous préparons déjà, le département de M. De Decker et le mien,
des propositions concrètes à ce sujet.

03.03 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je me
réjouis de savoir que la Belgique participe à cette initiative et
l'encourage. Elle se situera sur tous les plans, comme vous venez de
l'expliquer.

Je voudrais simplement obtenir un renseignement de votre part quant
à savoir si la Belgique investira plus particulièrement dans un plan ou
dans un autre. Je prends l'exemple du mécanisme africain pour
l'évaluation par les pairs. Pour moi, il s'agit là d'un outil extrêmement
intéressant si l'on pense à cette souveraineté dont sont très jaloux les
pays. C'est une façon de laisser certaines évaluations aux pays tiers,
ce qui me semble fondamental et à encourager.

J'ignore si vous partagez mon avis, monsieur le ministre. C'est
vraiment une nouveauté sur le plan de la collaboration et de
l'intégration régionale.

03.03 Mohammed Boukourna

(PS): Het verheugt me dat België
aan initiatieven zoals de invoering
van een "peer review" deelneemt.
Kan u in dit verband zeggen of ons
land in dit belangrijk werk-
instrument dat de regionale
samenwerking en integratie een
nieuwe inhoud geeft, zal
investeren?

03.04 Karel De Gucht, ministre: C'est une nouveauté que nous

avons accueillie très favorablement. D'ailleurs, la Belgique préside en
ce moment le NEPAD.

Cependant, les premières expériences avec le NEPAD ne sont pas
positives à 100%. Il s'agit certainement d'un mécanisme qu'il
conviendra de développer et pour lequel il conviendra de créer des
règles afin de faire respecter les principes de base de l'évaluation.

En fait, nous sommes en pleine évaluation de cet instrument. Je
pense que l'approche proprement dite est la bonne, mais il faudra
certainement évaluer l'instrument en tant que tel.

03.04 Minister Karel De Gucht:

Momenteel is België voorzitter van
NEPAD en evalueert het dit werk-
instrument. De eerste resultaten
vielen enigszins tegen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de onthulling

van het bestaan van een netwerk van Chinese spionnen" (nr. 7847)

04 Question de M. Gerolf Annemans au ministre des Affaires étrangères sur "la révélation de

l'existence d'un réseau d'espions chinois" (n° 7847)

04.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de

minister zal zich zijn eigen reis naar China herinneren zoals ook vele
andere Vlamingen zich die reis zullen herinneren. De minister zal daar
ook ongetwijfeld hebben ondervonden dat die Chinezen een beetje
rare mensen zijn als men daarmee onderhandelt. Zij hebben
ongetwijfeld de Belgische delegatie ondergedompeld in een heel
vriendelijke sfeer. Dat betekent echter niet dat zij ondertussen niet
bezig zijn iets anders te doen.

Het was denk ik dat wat collega Cortois ook bezighield toen hij
minister Dewael enkele weken geleden een vraag wilde stellen
maar die vraag kon helaas niet doorgaan over die economische
spionage die toch een ernstig probleem dreigt te vormen en die ook
de Veiligheid van de Staat al een tijdje bezighoudt. De vraag van
Cortois was gebaseerd op een uiteenzetting die de administrateur-
generaal van de Veiligheid van de Staat had gegeven voor Agoria. In

04.01 Gerolf Annemans (Vlaams

Belang): Dans un exposé présenté
à Agoria, l'administrateur général
de la Sûreté de l'État a fait allusion
à l'existence d'un réseau d'espions
chinois en Belgique. Si ces propos
sont conformes à la vérité, nous
risquons de perdre bientôt l'ultime
avantage que nous avons sur la
Chine, à savoir notre expertise en
matière de haute technologie, cela
alors que l'empire du milieu a déjà
tant d'avantages économiques sur
nous. Quelques journaux anglo-
saxons viennent de révéler qu'un
espion chinois passé en Belgique

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

het bedrijfsleven, dezelfde mensen waarmee u naar China bent
gegaan, rijzen ernstige vragen bij de bescherming die de Veiligheid
van de Staat en de Belgische overheid bieden tegen die activiteiten
van de Chinezen die erop gericht zijn om het comparatief voordeel dat
we momenteel nog hebben dat is onze hoge technologie kwijt te
laten spelen aan mensen die voor het overige economisch gesproken
en voor de toekomst heel wat andere voordelen hebben, om niet te
spreken over het loonkostvoordeel. Als we nu ook nog onze
hoogtechnologische voorsprong verliezen, dan denk ik dat we ons
uitleveren aan China. Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Laat ons dus
dat is althans ons standpunt die hoge technologie zoveel mogelijk
beschermen.

Dat is natuurlijk niet de vraag die ik aan u stel. De vraag die ik stel
komt naar aanleiding van het feit dat ondertussen niet alleen het
gerucht daar is en de toespraak van de administrateur-generaal, maar
dat nu ook in een aantal Britse kranten, Angelsaksische kranten te
berde is gebracht dat alles gebaseerd is, dat fameuze netwerk van
studenten, zogenaamde Chinese studenten die in feite een netwerk
van bedrijfsspionage onderhouden, op het overlopen van een Chinese
spion in België die eigenlijk ook alle namen heeft vrijgegeven en die
heel geloofwaardig maakt wat tot nu toe eigenlijk alleen maar een
gerucht was.

België raakt dus toch een beetje zeker qua reputatie in het
centrum van de belangstelling. Alle veiligheidsdiensten uit Duitsland,
Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië zijn zeer ijverig - naar ik mij
laat vertellen - met die zaak bezig en onderzoeken die ten gronde. Is
het correct dat wat door die Britse en Angelsaksische kranten naar
voren wordt gebracht, met name dat het allemaal gebaseerd is op
reële feiten en reële gegevens van een in België overgelopen spion.
Hebt u contact gehad met mevrouw Onkelinx over die zaak? Bovenal,
hebt u zelf als minister van Buitenlandse Zaken reeds een aantal
stappen ondernomen om China te laten weten dat dit toch ernstige
indien de feiten grond onder de voeten zouden krijgen gevolgen kan
hebben voor de zo vriendelijke relaties die u met China in de
afgelopen jaren hebt menen te moeten onderhouden?

avait fourni à la Sûreté des
informations détaillées concernant
un vaste réseau de faux étudiants
chinois qui se livreraient chez nous
à des activités d'espionnage.

Le ministre s'est-il entretenu à ce
sujet avec la ministre de la Justice,
qui exerce la tutelle sur la Sûreté
de l'Etat? A-t-il fait comprendre
aux Chinois que ces faits, si leur
matérialité était avérée, pourraient
être très lourds de conséquences
pour les relations belgo-chinoises?

04.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, eens te meer

ben ik daar niet rechtstreeks bij betrokken. Mevrouw Onkelinx heeft al
op twee vragen over hetzelfde onderwerp geantwoord: de vraag
Francis Detraux en de vraag van de heer Willy Cortois. Ik zou de heer
Annemans in eerste instantie dus naar die antwoorden willen
verwijzen.

Ik ben door de Veiligheid van de Staat over die aangelegenheid niet
gecontacteerd. Trouwens, zoals de heer Annemans weet, treedt een
andere minister op als voogdijminister voor de Veiligheid van de
Staat. Misschien kan de heer Annemans zijn vraag dan ook opnieuw
aan minister Onkelinx stellen, als hij daar enige behoefte toe voelt.

Mijnheer Annemans, de ministers van Buitenlandse Zaken van de
door u vermelde landen hebben die aangelegenheid bij mij niet ter
sprake gebracht.

Eventuele contacten met de Chinese ambassade zijn er niet
rechtstreeks geweest in China zelf.

04.02 Karel De Gucht, ministre:

La ministre de la Justice,
compétente pour la Sûreté de
l'Etat, a déjà répondu à deux
questions sur ce thème.
Personnellement, je n'ai pas été
contacté par la Sûreté et je n'ai
pas abordé ce sujet dans le cadre
de mes contacts avec
l'ambassadeur de Chine à
Bruxelles. A l'occasion de ma
visite en Chine, j'ai cependant dit
clairement qu'il y avait une
différence entre les connaissances
qu'un étudiant chinois acquiert
dans notre pays et dont il a le droit
de se servir librement et les cas
d'espionnage industriel qui
pourraient se présenter.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Wel heb ik in een van de gesprekken in alle duidelijkheid gezegd dat
er een onderscheid is tussen enerzijds de informatie die een Chinese
student hier verneemt het is nogal evident dat hij de kennis die hij
hier verwerft, vrijelijk kan gebruiken en anderzijds eventuele
gevallen van industriële spionage.

04.03 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

het antwoord van de minister is zeer duidelijk: Buitenlandse Zaken
trekt zich van heel die zaak eigenlijk niets aan. Minister De Gucht zegt
dat hij door niemand gecontacteerd is en ziet dus ook geen enkel
gevolg van eventuele vaststellingen die gedaan worden door zijn
collega's en/of door Justitie voor de relaties tussen China en België.
Wij betreuren dat.

Dat is een duidelijke vingerwijzing, diametraal ten opzichte van wat wij
daarover denken. Wij menen dat de relaties met China gebaseerd
moeten zijn op onderling vertrouwen. Dat vertrouwen zou normaal
door zo'n affaire grondig geschokt moeten zijn. Er zou ten minste een
informatieopdracht moeten vertrekken vanuit Buitenlandse Zaken,
ook in de richting van de Chinezen. Als het gaat om een netwerk, door
de overheid van een dergelijke volksdemocratie georganiseerd het
gaat niet zomaar om studenten, maar wel om mensen die actief zijn in
de ruimte, Defensie, informatica en de chemische industrie , dan
moet dat gevolgen hebben voor de Chinees-Belgische relaties. Het
antwoord van de minister is in die mate zeer duidelijk dat dat absoluut
niet het geval is en schijnbaar ook nooit gevolgen zal kunnen krijgen.

04.03 Gerolf Annemans (Vlaams

Belang): En fait, le ministre ne se
préoccupe absolument pas de
cette affaire. Contrairement à
nous, il n'estime apparemment
pas que cette situation devrait
avoir des conséquences sur les
relations de notre pays avec la
Chine.

De voorzitter: Goed, dat is uw lezing van het antwoord.

04.04 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, ik wil daar nog

aan toevoegen dat ik die interpretatie laat voor rekening van de heer
Annemans. Ik denk namelijk dat er enige nuance is tussen wat ik
gezegd heb en hetgeen hij erin gelezen heeft.

04.04 Karel De Gucht, ministre:

Je laisse ces propos pour le
compte de M. Annemans, qui ne
possède visiblement pas le sens
des nuances.

04.05 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, u

moet weten wat u wilt. Ofwel verneemt u dat er een netwerk is van
spionnen...

04.06 Minister Karel De Gucht: Mijnheer Annemans, ik weet zeer

goed wat ik wil, met name dat ik alleen antwoord wat ik al geantwoord
heb.

04.07 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ik mag daaruit

concluderen dat het u als minister van Buitenlandse Zaken geen bal
interesseert wat de Chinezen hier doen. Dat is geen vergezochte
conclusie, dat is een reële conclusie.

04.08 Minister Karel De Gucht: Dat is uw conclusie en niet de mijne.

04.09 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Ja, maar u moet de zaak

niet lichter opnemen dan nodig. U bagatelliseert deze zaak en daarom
is het antwoord dat u mij geeft zeer duidelijk. Die conclusie mag ik
trekken. De relatie met de Chinezen is als op eieren lopen als men
daarover serieuze vragen stelt. Er is meer angst dan wantrouwen voor
de Chinezen. Ik heb er geen bezwaar tegen dat er geen wantrouwen
is, maar wel dat er geen enkele achterdocht, geen enkele angst is.
Chinezen zijn geen gewone jongens. Dat zijn jongens die bezig zijn

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

onze werkgelegenheid, onze economie en onze welvaart onderuit te
halen. Wij moeten daar niet naïef over doen. Als een dergelijk
gegeven de minister van Buitenlandse Zaken bereikt of niet bereikt,
vind ik dat dit gevolgen moet hebben voor de Belgisch-Chinese
relaties. Als de VLD, de minister van Buitenlandse Zaken of weet ik
veel wie vindt dat dit niet het geval is, is dat hun goed recht. Het blijft
echter mijn goed recht om te vinden dat dit ongehoord en
onverantwoord is tegenover de Vlaamse bevolking.

De voorzitter: Mijnheer Annemans, u hebt uw zienswijze duidelijk gemaakt. Ik stel voor dat wij overgaan tot
het volgende punt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre de la Coopération au Développement sur "la

réforme de l'organisation commune de marché pour le sucre" (n° 7659)

05 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over

"de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker" (nr. 7659)

05.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, chers collègues, le mercredi 22 juin, la
commissaire à l'Agriculture, Mme Fischer Boel, a présenté devant la
commission Agriculture et Développement rural du Parlement
européen son projet de réforme de l'organisation commune de
marchés pour le sucre.

Cette réforme a de quoi nous inquiéter. En effet, elle prône la
dérégulation par une baisse drastique du prix du sucre de 39%, et
ceci en deux étapes. Selon nous, cette baisse sera nuisible pour les
pays ACP et pour les pays les moins avancés avec lesquels l'Union
européenne dispose d'accords préférentiels. Concrètement, ces
derniers recevront un prix moindre pour leur sucre exporté vers
l'Union européenne. Pour les pays les moins avancés, une baisse
substantielle du prix du sucre dans l'Union européenne représente un
obstacle sérieux au potentiel de développement offert par l'initiative
"Tout sauf les armes" ou "Everything but arms" en anglais, qui prévoit
un accès illimité sans droits de douane à partir du 1

juillet 2009.

De plus, il est à prévoir que cette réduction des prix menace
sérieusement l'industrie sucrière de l'Union européenne mais aussi
celle des pays ACP dont la survie de bon nombre dépend du prix
rémunérateur de l'Union européenne. Je rappelle que des
conséquences se manifesteront également au niveau belge puisque
15.000 exploitants sont concernés par l'industrie sucrière et la culture
de la betterave.

Monsieur le ministre, voici mes questions. Quelle a été et quelle sera
la position du gouvernement belge face à ce projet de la Commission
européenne? La Belgique envisage-t-elle de défendre le maintien des
accords préférentiels avec les pays ACP et les pays les moins
avancés? Comment se positionne la Belgique par rapport à la
proposition du groupe sucrier des pays les moins avancés qui prône
le maintien d'un système de marché contrôlé dans l'Union
européenne? Cette proposition a pour but de réduire de manière
significative les conséquences négatives pour ces pays. Selon eux, la
conséquence de la chute des prix de l'Union européenne limiterait en
effet l'accès au marché de l'Union à 1,62 million de tonnes pendant

05.01 Mohammed Boukourna

(PS): Op 22 juni kondigde de
eurocommissaris voor Landbouw
de hervorming van de gemeen-
schappelijke marktordening voor
suiker aan. Die houdt een forse
daling van de suikerprijs in (met 39
percent), wat een slechte zaak is
voor de ACS-landen en de MOL.

Wat is het Belgische standpunt ten
aanzien van dat voorstel? Zal
België de preferentiële
overeenkomsten met de ACS-
landen en de MOL verdedigen?
Hoe staat ons land tegenover het
voorstel van de "suikergroep" van
de MOL om de prijzen tijdens een
ruime overgangsperiode op een
leefbaar peil te houden door de
toegang tot de Europese markt te
beperken tot 1,62 miljoen ton?

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

une période de transition étendue.

05.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur Boukourna, les

propositions de règlement approuvées par le Collège des
commissaires le 22 juin dernier sont actuellement étudiées par
l'administration et seront formellement présentées par la Commission
aux États membres lors du Conseil Agriculture du 18 juillet.

Les commentaires qui peuvent être faits à ce sujet n'ont qu'un
caractère préliminaire.

L'organisation commune du marché du sucre dans l'Union
européenne a fixé un prix d'intervention du sucre blanc qui est
d'environ trois fois le prix du marché mondial. Depuis plusieurs
années, la politique agricole commune a fait l'objet de plusieurs
réformes fondamentales afin de mettre fin au gaspillage d'une
surproduction coûteuse et à la concurrence déloyale résultant de
l'écoulement des excédents à des prix artificiellement bas,
notamment dans les pays pauvres. Ces réformes consistaient
généralement à subsidier les entreprises agricoles plutôt que leurs
productions qui ne bénéficient plus d'incitations inutiles. L'OCM Sucre
n'ayant jamais fait l'objet d'une telle réforme, celle-ci était
généralement estimée indispensable. Le débat porte donc aujourd'hui
sur l'ampleur de la réduction du prix d'intervention ainsi que sur la
durée de la période transitoire.

La Commission a présenté au Conseil le 22 juin une proposition
visant à réduire environ de moitié l'écart entre le prix garanti et celui
du marché mondial. Cette réduction de 39% est plus considérable
que celle de 33% envisagée en 2004 par le précédent commissaire à
l'Agriculture. L'ancien système d'intervention rigide sera remplacé en
deux ans par un prix de référence permettant une certaine marge de
négociation. On remarquera seulement, à ce stade, qu'elle se situe à
mi-chemin entre un radicalisme inacceptable et une mesure plus
timide qui aurait dû être revue à brève échéance et aurait ainsi enlevé
à la fois aux producteurs européens qui subsisteront et aux
fournisseurs préférentiels à qui nous avons promis un libre accès total
dès 2009, les assurances dont ils ont besoin pour l'avenir.

C'est sans doute sur les mesures d'accompagnement au sein de
l'Union européenne proposées par la Commission que le débat
portera principalement. Il s'agit d'indemniser rapidement les
producteurs de betteraves lésés par la fermeture des entreprises
clientes, par exemple en encourageant les cultures énergétiques.

Il s'agit également de financer, entre 2006 et 2010, une restructuration
volontaire et temporaire du secteur. Le fonds proposé devrait financer
les plans sociaux, favoriser les reconversions et apporter une aide
aux régions affectées. Les autorités belges étudient en ce moment
l'ensemble des propositions en vue de parvenir à une position
équilibrée, de façon à veiller à ce qu'une réforme inéluctable soit
entreprise de manière ordonnée et sauvegarde les intérêts légitimes
du secteur.

La suppression, ou tout au moins la diminution des subsides aux
exportations de produits agricoles résulte de nos engagements à
l'égard de l'OMC. Il s'agit plus particulièrement de l'agenda de
développement défini à Doha en 2001, qui n'avait pu être finalisé à

05.02 Minister Karel De Gucht:

Die voorstellen zullen de lidstaten
pas worden voorgelegd op de
Landbouwraad van 18 juli.

De Europese interventieprijs voor
suiker ligt drie keer hoger dan de
wereldmarktprijs. In de Unie is het
dan ook absoluut noodzakelijk dat
de suikerindustrie zich voegt naar
de hervormingen van het GLB, die
ertoe strekken veeleer de
landbouwbedrijven dan de
productie te subsidiëren.

De Commissie wil het verschil met
de wereldmarktprijs met de helft
verminderen (d.i. een prijsdaling
met 39 percent) en de interventie-
prijs binnen een termijn van twee
jaar vervangen door een referen-
tieprijs, waarover onderhandeld
kan worden.

Het debat zal ongetwijfeld vooral
over de begeleidingsmaatregelen
gaan, die gericht zijn op de
vergoeding en de omschakeling
van de bietenbedrijven, alsook
over de financiering tussen 2006
en 2010 van een tijdelijke
herstructurering van de sector op
vrijwillige basis. België bestudeert
de voorstellen van de Commissie
daaromtrent.

De vermindering van de
exportsubsidies voor landbouw-
producten, die het niveau van de
prijzen op wereldvlak artificieel
laag houden, vloeit voort uit onze
verbintenissen ten aanzien van de
WTO.

Er zullen begeleidingsmaatregelen
moeten worden genomen ten
voordele van de minst ontwikkelde
landen, waarvoor tot nu toe zeer
gunstige prijsafspraken golden.

In het "Protocol Suiker" van het
Akkoord van Cotonou worden aan
achttien ACP-exportlanden quota's
toegekend. De Commissie stelt
voor om hun over een periode van
acht jaar aangepaste hulp toe te

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cancun en 2003, et qui fera l'objet d'une nouvelle réunion ministérielle
à Hong Kong en décembre 2005.

Le Sommet du G8 à Glen Eagles, avec l'accord des Etats-Unis, vient
à son tour de réaffirmer l'engagement d'aboutir sur cette question à
l'OMC. La Belgique a notamment pris position à l'occasion du débat
sur les subsides accordés par les Etats-Unis à leurs producteurs de
coton. Cette pratique d'un grand pays exportateur abaisse
artificiellement le niveau des prix mondiaux et rend les producteurs
africains non compétitifs.

Il convient également de prendre en priorité des mesures
d'accompagnement à l'égard des pays les moins avancés. La réforme
de l'OCM Sucre aura en effet des conséquences inévitables sur les
importations préférentielles provenant des pays pauvres car ceux-ci
avaient bénéficié jusqu'à présent des prix très attractifs que leur offrait
le marché européen dans la limite des quotas.

Le protocole sucre de l'accord de Cotonou accorde des quotas à 18
pays ACP exportateurs. Ces pays ont été sélectionnés en fonction
d'une évaluation comparée de leur production actuelle et de leur
consommation intérieure. Il s'agit à la fois d'une obligation de vendre
pour les ACP d'origine et d'une garantie d'approvisionnement dont
bénéficie l'industrie britannique, en vertu des accords du
Commonwealth et d'une obligation d'acheter pour les Européens au
prix d'intervention. La Commission propose des aides adaptées à
chaque pays pour aider soit à l'amélioration de la compétitivité, soit à
la diversification. Cette stratégie d'ajustement est prévue pour huit ans
et sera financée par le budget CEE en dehors des enveloppes
affectées au développement durable.

L'accès libre au marché européen pour l'ensemble des PMA, "Tout
sauf les armes", n'est applicable aux importations de sucre que selon
un calendrier de réduction progressive des quotas. Les mesures
d'accompagnement proposées par la Commission ne concernent pas
les PMA qui ne sont pas signataires du protocole car on estime que
ces pays n'ont pas eu le temps de bâtir une économie trop
dépendante des exportations vers l'Union européenne.

Le schéma des préférences généralisées adopté par le Conseil
prévoit la suppression totale des quotas sucre pour 2009. L'industrie
européenne du sucre demande un étalement de la protection des
quotas sur une plus longue période. Cette demande était explicable
dans le contexte d'un prix européen élevé. Elle l'est moins si le prix
est sensiblement abaissé. Les régimes préférentiels existants et
notamment ceux qui viennent d'être décrits sont maintenus mais les
importations ne seront naturellement possibles qu'au nouveau prix.

La réforme européenne nous fournit ainsi l'occasion d'aider les pays
les moins performants à se reconvertir, eux aussi, avec notre aide. La
monoculture du sucre a rendu certains de ces pays artificiellement
dépendants sans vraiment contribuer à leur développement durable. Il
est malsain que des pays consacrent à l'exportation l'ensemble d'une
production agricole et fondent une partie de leur économie sur des
prix artificiels dont le maintien n'est pas assuré. En ce qui concerne
les pays ACP, la reconversion d'économies peu développées,
notamment dans les îles Caraïbes, impose une intégration dans un
marché régional grâce à la mise en oeuvre des accords de

kennen zodat ze hun concurrentie-
positie kunnen verbeteren of hun
uitvoer diversifiëren.

Indien men de Europese markt
zonder restricties wil openstellen
voor de import van suiker uit alle
MOL, moeten de quota's overeen-
komstig een strikt tijdschema
worden afgebouwd. De bestaande
preferentiële regelingen worden
behouden, maar de import kan
alleen aan de nieuwe prijzen. De
afhankelijkheid van kunstmatige
en onzekere prijzen lijdt tot een
ongezonde economische situatie.

De minst ontwikkelde ACP-landen
moeten zich onder meer met de
steun van economische samen-
werkingsakkoorden op de lokale
markt richten.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

partenariats économiques. La diversification des productions ainsi
que l'apport d'une plus grande valeur ajoutée dépendront des
financements d'entreprises locales, notamment par la facilité
d'investissements gérés par la BEI.

05.03 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour cette réponse. Effectivement, il est des préoccupations
qui sont légitimes et qu'il faut encourager. Faire dépendre les pays les
moins avancés d'une monoculture comporte bien sûr des risques
pour eux-mêmes. S'agissant de cette réforme, ces pays demandent
de manière unanime qu'elle s'étale sur 8 ans et non 2. Cela leur
permettrait peut-être d'appréhender le choc et de l'amortir avec un
peu plus de sécurité au niveau économique. Comme vous le dites, ils
dépendent fortement du sucre et pas seulement pour l'alimentation ou
l'exportation; un certain nombre de pays utilisent aussi ce sucre pour
la production de leur énergie. C'est donc les pénaliser doublement
que de réduire cette culture.

05.03 Mohammed Boukourna

(PS): De MOL vragen dat ze acht
jaar tijd krijgen in plaats van twee
om zich aan te passen. Sommige
onder hen zijn immers voor hun
uitvoer, hun voedselvoorziening en
hun energieproductie sterk van de
suiker afhankelijk.

05.04 Karel De Gucht, ministre: Je ne suis pas expert en la matière,

c'est le ministre De Decker qui est compétent. Il me semble
cependant qu'il faut une concordance entre l'abaissement des prix et
la disparition des quotas. Si les pays en voie de développement ne
sont plus handicapés par les quotas, ils obtiendront finalement un
revenu plus élevé en fonction de la quantité qu'ils exportent. Il faut
qu'il y ait vraiment une simultanéité entre les deux calendriers, c'est-à-
dire entre le calendrier d'abaissement des prix et celui de la
disparition des quotas.

05.04 Minister Karel De Gucht:

De prijsdaling en de afschaffing
van de quota's moeten op elkaar
afgestemd worden. Zonder quota's
zullen de inkomsten van de
ontwikkelingslanden immers
stijgen als ze meer uitvoeren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de

maatregelen die zijn departement heeft genomen of zal nemen om de dreiging van het internationale
terrorisme te doen afnemen" (nr. 7890)

06 Question de M. Guido Tastenhoye au ministre des Affaires étrangères sur "les mesures prises ou à

prendre par son département pour réduire la menace du terrorisme international" (n° 7890)

06.01 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, een uurtje geleden hebben wij in de Kamer,
zoals op talrijke andere plaatsen in België en in Europa, nog enkele
ogenblikken stilte gehouden om de slachtoffers te herdenken die
vorige week donderdag in Londen gevallen zijn als gevolg van
terroristische aanslagen.

Ik denk dat de situatie zeer ernstig is. Ik kan mij aansluiten bij de
analyse die de ex-secretaris-generaal van de NAVO, Willy Claes,
daarover gemaakt heeft. Willy Claes zei op de internetzender FTV
vorige zaterdag het volgende.

Ik citeer hem: "Het bewijst nog eens dat die terroristische organisaties
toeslaan waar en wanneer zij het willen. Dat vergt dus een
gecoördineerde aanpak op wereldvlak om de risico's tot een minimum
te beperken en het spijt mij te moeten zeggen: de Europese Unie
gedraagt zich op dat punt niet als een waardige organisatie die bereid
is om voldoende mensen, middelen en financiële middelen samen te
brengen om, zoals de Amerikanen dat wel doen, de strijd tegen de
fundamentalisten te organiseren."

06.01 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Les attentats
commis la semaine dernière à
Londres nous plongent dans une
situation très grave. Selon l'ancien
secrétaire général de l'OTAN, M.
Willy Claes, les terroristes peuvent
frapper où et quand ils le veulent.
Une approche coordonnée au
niveau mondial est nécessaire
pour lutter contre le fondamen-
talisme musulman. Or, l'UE ne
peut que présenter de piètres
résultats en la matière. M. Claes
craint en outre des attentats qui
seraient commis à l'aide d'armes
nucléaires, chimiques et biolo-
giques. Les ministres européens
de l'Intérieur et de la Justice se
réunissent régulièrement mais ils
discutent de mesures qui auraient

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Willy Claes vervolgt: "Ik zeg u, er komen nog van die aanslagen en ik
vrees te moeten zeggen dat we niet zo ver af zijn van het moment dat
men wel eens nucleaire, chemische of biologische wapens gaat
gebruiken veeleer dan doodgewone sorry voor de uitdrukking
dynamiet."

Dat is de beklemmende analyse die Willy Claes vorige zaterdag
gemaakt heeft. Ik denk dat de toestand inderdaad zeer ernstig is,
mijnheer de minister. Nu weet ik wel dat veiligheid en veiligheid in het
kader van het internationaal terrorisme vooral een aangelegenheid
zijn van Justitie en Binnenlandse Zaken. Die ministers zijn trouwens
gisteren in Europees verband al samen geweest om een aantal
afspraken te maken. Alleen is het jammer dat alles zo langzaam gaat
en dat men telkens moet wachten op zo'n zware aanslag vooraleer
men wakker schiet en weer eens rond de tafel gaat zitten om
maatregelen te bespreken die men al lang heeft aangekondigd, maar
die nooit tot uitvoering zijn gebracht.

Toch zijn er ook aspecten die het departement van Buitenlandse
Zaken aanbelangen. Na die terroristische aanslagen in Londen kan
de minister ons misschien meedelen welke veiligheidsmaatregelen
zijn departement recentelijk heeft genomen of zal nemen, gebeurlijk in
een beter gecoördineerd Europees verband, om de dreiging van het
internationaal moslimterrorisme te doen afnemen. Dan denken we
bijvoorbeeld, maar niet alleen, aan het nog beter beveiligen van de
uitreiking van visa in risicolanden, waarbij ook de visumaanvragers
beter zouden worden gescreend.

Welke contacten heeft de minister in EU-verband of desgevallend in
NAVO-verband reeds gehad met betrekking tot de bestrijding van het
internationale moslimterrorisme?

dû êtres mises en oeuvre depuis
longtemps.

Quelles sont les mesures prises
par le département des Affaires
étrangères dans le cadre de la
lutte contre le fondamentalisme
musulman, par exemple sur le
plan de la délivrance des visas?
Quels ont été les récents contacts
du ministre au niveau de l'UE et de
l'OTAN en matière de lutte contre
le terrorisme?

06.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, zoals de heer

Tastenhoye zelf gezegd heeft, zijn in eerste instantie de ministers van
Justitie en Binnenlandse Zaken bevoegd voor het nemen van
veiligheidsmaatregelen. Voor meer inlichtingen terzake verwijs ik u
dus naar mijn collega's mevrouw Onkelinx en/of de heer Dewaael.
Ook op Europees niveau zijn de ministers van Binnenlandse Zaken
en Justitie belast zijn met de uitvaardiging van dergelijke
veiligheidsmaatregelen. Daarom heeft gisteren onder Brits
voorzitterschap een buitengewone Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken plaatsgevonden.

Dit neemt niet weg dat voor mijn departement, een rol is weggelegd
met betrekking tot de strijd tegen het terrorisme, in de eerste plaats
omdat het een internationaal fenomeen is dat ook vanuit een
grensoverschrijdend perspectief moet worden bekeken.

Mijn departement neemt actief deel aan de vergadering van het
College Inlichtingen en Veiligheid, terwijl ikzelf deel uitmaak van het
gelijknamige ministeriële comité. De rol van Buitenlandse Zaken in
deze fora situeert zich vooral in het aanreiken van informatie omtrent
buitenlandse politiek en diplomatieke ontwikkelingen die relevant
kunnen zijn in het kader van de internationale strijd tegen het
terrorisme.

Onmiddellijk na de aanslagen te Londen werd het ministerieel comité
ook voorzien van de informatie die ons bereikte vanuit onze

06.02 Karel De Gucht, ministre:

Les ministres de la Justice et de
l'Intérieur sont compétents en
matière de mesures de sécurité,
au niveau européen également.
C'est pourquoi un Conseil spécial
Justice et Intérieur s'est tenu hier.
Les Affaires étrangères ont aussi
un rôle à jouer dans la lutte contre
le terrorisme international. Mon
département participe activement
aux réunions du collège
Renseignements et Sécurité et je
fais partie du comité ministériel du
même nom. Les informations qui y
sont échangées portent
principalement sur les évolutions
politico-diplomatiques et peuvent
avoir leur importance dans la lutte
contre le terrorisme. Mon
département coopère aussi au
renforcement des structures anti-
terrorisme de la Belgique et à la
création de l'OCAM, l'organe de
coordination pour l'analyse de la
menace.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ambassade te Londen en werd in samenspraak met het comité het
reisadvies naar Londen geactualiseerd.

Mijn departement zal haar rol opnemen in de voorziene versterking
van de Belgische antiterrorismestructuren. Ik verwijs terzake naar het
regeringsinitiatief voor de oprichting van een coördinatieorgaan voor
dreigingsanalyse CODA.

Ten slotte kan ik meedelen dat de cel-antiterrorisme van mijn
departement op korte termijn zal worden versterkt. De cel staat in
voor de interne coördinatie binnen de FOD Buitenlandse Zaken van
alle aspecten inzake antiterrorisme die haar aanbelangen. Deze cel is
tevens het contactpunt met andere departementen en diensten die
bevoegd zijn voor de strijd tegen terrorisme terwijl ze Buitenlandse
Zaken vertegenwoordigt in de diverse vergaderingen en instellingen
waar de problematiek van het internationaal terrorisme aan bod komt.

Wat de afgifte van Visa betreft, dient te worden opgemerkt dat dit in
hoofdzaak tot de bevoegdheden van de minister van Binnenlandse
Zaken behoort. Onze ambassades en consulaten in het buitenland
werden in elk geval sinds langere tijd voorzien van strikte richtlijnen
teneinde het risico op aanslagen in ons land en in Europa te
beperken. De inhoud van deze maatregelen is geheim aangezien ze
in geval van onthulling hun effect zouden verliezen. Een van de
maatregelen die het Brits EU-voorzitterschap voorstelt heeft overigens
betrekking op het komen tot een betere interactie tussen het EU-Visa-
informatiesysteem, het Schengen-informatiesysteem en EURODAC,
de databank voor vingerafdrukken. Het spreekt voor zich dat België
dit voorstel steunt.

La cellule Antiterrorisme du
département sera bientôt renfor-
cée. Elle assure la coordination
interne de tous les aspects relatifs
à la lutte contre le terrorisme au
sein du SPF Affaires étrangères et
constitue aussi un point de contact
avec les autres départements et
services compétents en matière
de lutte contre le terrorisme. Cette
cellule représente les Affaires
étrangères dans les diverses
assemblées et institutions
internationales.

La délivrance des visas ressortit à
la compétence du ministre de
l'Intérieur. Nos ambassades et nos
consulats à l'étranger reçoivent
depuis longtemps déjà des
directives strictes tendant à
réduire le risque d'attentats dans
notre pays et en Europe. Ces
mesures sont secrètes, à défaut
de quoi elles ne produiraient plus
d'effet.

La présidence britannique de l'UE
propose, entre autres, d'améliorer
l'interaction entre le système
européen d'information sur les
visas, le système d'information
Schengen et Eurodac. La Belgique
soutient bien sûr cette proposition.

06.03 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, zowel u als ik hebben erop gewezen dat dit
hoofdzakelijk om bevoegdheden van Binnenlandse Zaken en Justitie
gaat. Dit neemt evenwel niet weg dat Buitenlandse Zaken ook een
belangrijke rol te spelen heeft.

Uw Britse collega Jack Straw heeft bijvoorbeeld een aantal
maatregelen aangekondigd die hij nodig acht, zoals een beter toezicht
op het e-mailverkeer en het opslaan van dergelijke gegevens voor
een langere tijd in databanken, zodat zij beter gecontroleerd kunnen
worden. Jack Straw heeft ook aangedrongen op het beter toekijken
op wie er allemaal het land binnenkomt en het beter in de gaten
houden van verdachte personen, om ze tijdig te kunnen traceren en
desgevallend het land uit te zetten. Uw Britse tegenhanger van
Buitenlandse Zaken doet dus wel degelijk uitspraken op dat gebied.
Hij is daarmee intens bezig.

Ik vraag mij af, mijnheer de minister, of u van uw collega's van
Buitenlandse Zaken nooit vragen krijgt over de Belgische snel-Belg-
wet, die ertoe heeft geleid dat er sedert 1 mei 2000 reeds ongeveer
250.000 vreemdelingen zomaar de Belgische nationaliteit gekregen
hebben, zonder dat de diensten van de parketten of de dienst

06.03 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Les Affaires
étrangères jouent un rôle
important. Le ministre britannique
Jack Straw propose aussi
d'accroître la surveillance internet
et de conserver les courriers
électroniques dans des bases de
données. Il suggère également de
surveiller davantage les suspects.

Le ministre De Gucht n'est-il
jamais interrogé à l'étranger à
propos de la loi d'acquisition
rapide de la nationalité belge, en
vertu de laquelle la nationalité
belge a été attribuée à 200.000
personnes sans le moindre
screening préalable? La Belgique
crée un risque de sécurité dans la
mesure où ces nouveaux Belges
ont accès à l'ensemble de l'UE. Le

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Vreemdelingenzaken of de Veiligheid van de Staat de kans hebben
gekregen om die mensen grondig te screenen. Dat is een enorm
veiligheidsrisico, want als die personen Belg geworden zijn, dan
hebben zij ook toegang tot alle andere Europese landen. Zij kunnen
zich dus vrij bewegen in de Europese Gemeenschap.

Ik meen dat het nodig is dat wij de Amerikanen en de Britten eens
ervan op de hoogte brengen welke manke wetgeving wij hier hebben
op het gebied van de naturalisatie. Ik zal aan mijn partijleiding vragen
om over de snel-Belg-wet een grondig dossier samen te stellen en te
bezorgen aan de Amerikanen en de Britten, in de hoop dat de ogen
van de Amerikanen zullen opengaan en dat zij, zoals bij de
genocidewet, voldoende druk zullen uitoefenen op de Belgische
autoriteiten om die wetgeving terug te schroeven, want ze vormt
werkelijk een zeer groot risico.

Vlaams Belang va adresser aux
Etats-Unis et au Royaume-Uni un
dossier concernant les lacunes de
notre législation en matière de
naturalisations, de sorte que ces
pays exercent une pression sur les
autorités belges.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de M. Jacques Chabot au ministre des Affaires étrangères sur "la relance de la

Communauté économique des pays des Grands Lacs (CEPGL)" (n° 7893)

07 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het reactiveren

van de Economische Gemeenschap van de landen van de Grote Meren (CEPGL)" (nr. 7893)

07.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, chers collègues, si depuis la signature des accords de
Lusaka en juillet 1999, la République Démocratique du Congo et ses
voisins se sont engagés sur le chemin de la paix, de la démocratie et
de la reconstruction, il faut reconnaître que cette paix est fragile
comme en témoigne aujourd'hui encore l'actualité.

Je souhaite revenir sur l'idée que paix et démocratie ne peuvent être
effectives et durables sans l'amorce d'un développement économique
garantissant les ressources nécessaires à la construction de
véritables Etats de droit.

Au lendemain de la Seconde guerre mondiale, l'intégration
économique régionale la CECA créée en 1952 et ensuite la CEE
créée en 1957 et l'aide extérieure le plan Marshall américain ont
permis aux citoyens européens de sortir du marasme économique et
de garantir un emploi et un niveau de vie décents à leurs citoyens.

Si l'Europe d'après-guerre et l'Afrique centrale d'aujourd'hui sont bien
sûr difficilement comparables, l'intégration régionale en Afrique
centrale apparaît comme une piste de solution prometteuse pour
l'instauration d'une paix durable et d'un développement économique.

En effet, assortie d'un plan Marshall pour l'Afrique l'expression est à
la mode, il s'agit de s'entendre sur le montant et les conditions de
cette aide extérieure qui offrirait les moyens d'un tel développement
notamment au niveau des infrastructures et des services sociaux,
l'intégration régionale permettrait la construction d'un marché intérieur
commun basé sur des mesures de protection collective propices au
développement de capacités de production, à la diversification des
échanges, au développement du commerce intrarégional, à la
souveraineté alimentaire et à l'intégration politique et monétaire

Les pays de la région des Grands Lacs pourraient opérer une

07.01 Jacques Chabot (PS):

Sinds de akkoorden van Lusaka
die in juli 1999 werden gesloten,
zijn de DRC en de buurlanden de
weg ingeslagen van de vrede, de
democratie en de heropbouw. Die
vrede en die democratie blijven
echter broos.

Er kan geen sprake zijn van daad-
werkelijke en duurzame vrede en
democratie zonder dat werk wordt
gemaakt van een economische
ontwikkeling die de nodige
inkomsten garandeert voor het
instellen van een echte rechts-
staat. De regionale integratie in
Centraal-Afrika is een veel-
belovende piste voor het totstand-
brengen van een duurzame vrede
en een economische ontwikkeling.

Als zij vergezeld gaat van een
Marshall-plan voor Afrika, zou de
regionale integratie het mogelijk
maken een gemeenschappelijke
interne markt te creëren die stoelt
op collectieve beschermings-
maatregelen welke gunstig zijn
voor de ontwikkeling van
productiecapaciteit, de diversi-
fiëring van het handelsverkeer, de
ontwikkeling van de intraregionale
handel, de souvereiniteit inzake de

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

intégration régionale plus rapide en relançant la Communauté
économique des pays des Grands Lacs. Cette communauté
économique des pays des Grands Lacs, continuité institutionnelle
d'une série d'accords de coopération entre le Zaïre de l'époque, le
Rwanda et le Burundi, a officiellement été fondée en 1976. Ses
objectifs sont la sécurité et la promotion du développement
économique à travers l'intégration économique régionale. Dès 1976,
des institutions ainsi que des organismes spécialisés et des
entreprises communes ont été créés afin d'en assurer le
fonctionnement.

La Communauté économique des pays des Grands Lacs a été
pensée à l'image de l'initiative européenne, surtout du Benelux, tout
en tenant compte des spécificités régionales du contexte historique,
géographique, socio-politique et économique.

Lors de sa création en 1976, il était prévu que la Communauté
économique des pays des Grands Lacs favoriserait la sécurité
alimentaire de la région et l'industrialisation de la pêche et ainsi la
réduction des importations de produits alimentaires en provenance de
pays autres que les Etats membres. Il était prévu aussi qu'elle
favoriserait l'exploitation du gaz et de l'énergie du lac Kivu, le
développement des communications, des loisirs et du tourisme dans
la région.

La Communauté économique des pays des Grands Lacs n'aura
malheureusement vécu que deux petites décennies. En 1996, tous
les accords sont gelés suite à l'agression de la souveraineté
territoriale zaïroise par les troupes de l'alliance des forces
démocratiques pour la libération du Congo et de l'armée patriotique
rwandaise.

C'est l'accord sécuritaire de base qui est mis à mal lors de l'invasion
du Kivu, province congolaise limitrophe du Rwanda et du Burundi.

Monsieur le ministre, réunis en juillet 2004 à Bruxelles à l'initiative de
votre prédécesseur Louis Michel, à l'époque ministre des Affaires
étrangères, les ministres des Affaires étrangères de la République
Démocratique du Congo (RDC), du Rwanda et du Burundi se sont
engagés à relancer la Communauté Economique des Pays des
Grands Lacs (CEPGL). Où en est-on aujourd'hui? Depuis juillet 2004,
quels autres efforts la Belgique a-t-elle déployés afin d'inciter la RDC,
le Rwanda et le Burundi à poursuivre effectivement la relance de la
CEPGL?

Cette idée de relance a été évoquée lors de la Conférence
internationale sur la paix, la sécurité, la démocratie et le
développement dans la région des Grands Lacs, conférence qui s'est
tenue en novembre 2004 à Dar es Salaam en Tanzanie. Cette
relance a également été évoquée lors de la Conférence des
présidents des assemblées du Burundi, de la RDC et du Rwanda qui
s'est tenue à Bruxelles les 9 et 10 mai derniers.

J'ai conscience que des obstacles à cette relance existent. Ils sont de
plusieurs ordres.

- Le non-respect des limites territoriales des accords de coopération
et de sécurité de base.

voedselvoorziening en de politieke
en monetaire integratie.

De landen in het gebied van de
Grote Meren zouden een snellere
regionale integratie kunnen
bewerkstelligen door de Econo-
mische Gemeenschap van de
landen van de Grote Meren
opnieuw op de rails te zetten. Die
Economische Gemeenschap werd
opgericht in 1976 door Zaïre,
Rwanda en Burundi, naar het
voorbeeld van de Europese
Gemeenschap en de Benelux. Zij
had tot doel te zorgen voor de
veiligheid en de bevordering van
de economische ontwikkeling aan
de hand van een regionale
economische integratie. Al in 1976
werden gespecialiseerde instel-
lingen en organen, alsook
gezamenlijke ondernemingen
opgericht. Bij de oprichting was
afgesproken dat die Gemeen-
schap zou zorgen voor voedsel in
de regio en een industrialisatie van
de visvangst. Tegelijkertijd moest
de invoer van voedsel worden
teruggedrongen. In 1996 werden
alle akkoorden jammer genoeg
bevroren.

Tijdens de bijeenkomst in juli 2004
in Brussel, hebben de ministers
van Buitenlandse Zaken van de
Democratische Republiek Congo
(DRC), van Rwanda en van
Burundi zich ertoe verbonden de
Economische Gemeenschap van
de Landen van de Grote Meren
(CEPGL) opnieuw op de sporen te
zetten. Wat is de stand van
zaken? Welke inspanningen deed
België sinds juli 2004 om de DRC,
Rwanda en Burundi ertoe aan te
zetten dat initiatief voort te zetten?

Wanneer men de CEPGL nieuw
leven wil inblazen, stuit men op
een aantal hinderpalen: de
territoriale grenzen worden niet in
acht genomen en de afspraken
inzake samenwerking en basis-
veiligheid worden niet nageleefd;
de bevolking is slecht geïnfor-
meerd, psychologisch onvol-
doende voorbereid en wordt te

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- La mauvaise information et l'absence de préparation psychologique
des populations.
- La non-application, voire la non-appropriation par la population des
règles de définition des droits de propriété et de gestion claire des
ressources naturelles du sous-sol congolais.
- Les conflits indirects, notamment le contentieux économique. Le
Rwanda est, en effet, souvent accusé de "mainmise" sur les affaires
congolaises.
- Les causes d'inefficacité passée, notamment la trop faible
implication de la population et du secteur privé, la précipitation dans la
mise en oeuvre de la communauté.

Quelles sont les solutions proposées pour surpasser ces obstacles?

Est-il question d'intégrer d'autres pays de l'Afrique centrale dans cette
communauté?

weinig bij het proces betrokken; de
bevolking houdt geen rekening
met de eigendomsrechten en past
de beheersregels van de
Congolese natuurlijke rijkdommen
niet toe; tot slot zijn er nog de
onrechtstreekse conflicten, meer
bepaald de economische
geschillen.

Welke oplossingen worden
voorgesteld om die hinderpalen te
overwinnen? Wordt eraan gedacht
nog andere landen in die
Gemeenschap op te nemen?

07.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, monsieur

Chabot, la pacification de l'Afrique centrale passera nécessairement
par une approche combinée sur le plan de la sécurisation physique et
économique.

S'il est vrai que la sécurisation physique devra avoir dépassé un seuil
minimal avant de pouvoir envisager des investissements
économiques, il est également vrai que la promesse d'une activité
économique rémunératrice devient un incitant pour renforcer la paix.

La relance de la CEPGL pourrait ainsi, comme le suggère l'honorable
membre, avoir une incidence réelle sur l'instauration d'une paix
durable et d'un développement économique intégré de la région des
Grands Lacs.

Les objectifs de cette CEPGL sont clairs: la recherche de la sécurité
des Etats membres et de leurs populations et la promotion du
développement socio-économique des Etats membres par
l'intégration économique régionale.

Si aujourd'hui toutes les conditions pour la relance de la CEPGL ne
sont pas encore remplies, rien ne doit nous empêcher de continuer à
préparer le terrain. Depuis la réunion du 11 juillet 2004 des ministres
des Affaires étrangères de la RDC, du Rwanda et du Burundi à
Bruxelles, à l'initiative de mon prédécesseur Louis Michel, nous avons
lancé, en concertation étroite avec l'Union européenne et les Pays-
Bas, différents processus devant nous permettre de dresser un bilan
de ce qui reste des institutions de la CEPGL.

D'abord, il y a lieu de constater que toutes les infrastructures ont été
préservées par un petit noyau de personnels qui, même impayés, ont
continué à entretenir les bâtiments, leur location à des tierces
personnes étant pour eux la seule source de revenus pendant les
années de crise. En principe, il ne faudrait donc pas faire de grands
investissements pour disposer à nouveau de bonnes infrastructures.

En ce qui concerne la BDEGL, l'instrument financier de la CEPGL,
une analyse faite par le professeur Jean-Paul Couvreur a identifié
deux conditions majeures à sa relance: l'existence d'une créance de
plus ou moins 40 millions d'euros de l'Office de la gestion de la dette
publique de la RDC envers la banque et la nécessité d'instaurer un

07.02 Minister Karel De Gucht:

Het vredesproces in Centraal-
Afrika heeft maar kans op slagen
indien zowel van de fysieke
veiligheid van de bevolking als van
de economische veiligheid werk
wordt gemaakt.

De fysieke bescherming moet
inderdaad een minimumdrempel
hebben overschreden alvorens
economische investeringen
kunnen worden overwogen. Het
vooruitzicht van een winstgevende
economische activiteit vormt
evenwel een uitgelezen stimulans
om de vrede te versterken. De
wederopleving van de CEPGL zou
aldus een voelbare weerslag op
het duurzame vredesproces en de
geïntegreerde economische
ontwikkeling van de regio van de
Grote Meren kunnen hebben. De
doelstellingen van de CEPGL
bestaan erin de veiligheid van haar
lidstaten en hun bevolking te
verzekeren en de sociaal-
economische ontwikkeling van de
lidstaten door middel van een
regionale economische eenmaking
te bevorderen.

Al zijn alle voorwaarden voor de
nieuwe start van de CEPGL nog
niet vervuld, toch effenen wij
verder het pad. Sinds de
vergadering van 11 juli 2004 die u
vermeldde, werken wij aan een
overzicht van de overblijvende
instellingen binnen de CEPGL.

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mode de gestion rigoureux selon les principes du secteur privé. Une
réflexion conjointe est en cours.

S'il est vrai qu'une remise de cette dette serait éthiquement peu
défendable, connaissant les pratiques qui en sont à la base, il y aurait
moyen d'acheter la dette, par exemple à 25% de sa valeur nominale,
quitte à rendre à la banque un capital de démarrage tout en retenant
la créance au niveau des bailleurs de fonds. La réflexion à ce sujet se
poursuit.

L'Institut de recherche agronomique et zootechnique (IRAZ) basé à
Gitega au Burundi a survécu aux années de crise en focalisant ses
services sur une clientèle uniquement burundaise et a ainsi perdu sa
pertinence régionale. Si l'approvisionnement en semences et la
conservation d'une banque de gènes de plusieurs centaines de
variétés de bananes sont des acquis réels de l'IRAZ, il y a lieu de se
demander en quoi elle se distingue des activités des centres de
recherche nationaux. Toute relance de l'IRAZ exigerait dès lors une
re-conception fondamentale partant des forces et faiblesses des
centres nationaux des trois pays et tout en prévoyant un
accompagnement spécifique de chacun de ces centres vu les
grandes différences entre ceux-ci.

La Société internationale d'électricité des pays des Grands Lacs
(SINELAC) basée à Bukavu en RDC gère les centrales électriques
communautaires Ruzizi 1 et 2. Des études techniques pour la
réhabilitation de ces barrages sont disponibles et la Banque mondiale
est prédisposée à financer Ruzizi 1.

Une étude de faisabilité pour la construction d'un troisième barrage
existe mais doit être actualisée. Les termes de référence pour une
étude sur la réhabilitation financière sont prêts. Cette étude nous
aidera à mieux comprendre les contraintes pour le renforcement de
cette institution.

L'organisation de la CEPGL pour l'Energie, basée à Bujumbura, est
l'institution sur laquelle nous avons le moins d'informations. Elle
existe, même si ses activités ont sensiblement baissé. Nous
continuerons nos recherches en vue de mieux comprendre quel
pourrait être son rôle dans la réhabilitation des barrages de la Ruzizi.

Le secrétariat permanent de la CEPGL est basé à Gyseni au Rwanda.
A cet endroit également, les infrastructures sont intactes, grâce à une
petite équipe restée sur place et à un appui financé par la
Commission économique pour l'Afrique, à partir de son bureau
régional basé à Kigali au Rwanda.

Cet aperçu démontre que les études techniques pour la relance de la
CEPGL ont continué. Le processus politique a toutefois pris un certain
retard. L'honorable membre se souviendra que, le 11 juillet 2004, il
avait été décidé de mettre en place, à bref délai, une commission
d'évaluation et de relance des mécanismes et instruments existants
de la CEPGL en vue de faire des propositions opérationnelles et ce,
dans le cadre d'un agenda clairement défini. Cette commission,
constituée par les trois pays concernés, devait se réunir pour la
première fois à l'invitation du gouvernement burundais à Bujumbura.

Si jusqu'à présent cette commission ne s'est pas encore réunie, il faut

Een kleine groep personeelsleden
is erin geslaagd alle infrastructuur
te vrijwaren. In principe zijn dus
geen grote investeringen vereist
om met afdoende middelen een
nieuwe start te kunnen maken.

Het heropstarten van de BDEGL,
de financiële arm van de CEPGL,
hangt van twee belangrijke
factoren af: de aanzuivering van
een schuld van 40 miljoen euro die
het "Office de la gestion de la
dette publique" van de DRC ten
aanzien van de bank heeft, en de
noodzaak om een strikt beheer in
te voeren dat op de principes van
de privésector is gestoeld.
Anderzijds heeft het "Institut de
recherche agronomique et
zootechnique" (IRAZ), dat in het
Burundese Gitega is gevestigd, de
crisisjaren overleefd door zijn
diensten op de Burundese klanten
toe te spitsen. Daardoor is het
evenwel zijn regionale relevantie
kwijtgespeeld. Vooraleer het IRAZ
opnieuw operationeel kan worden,
moet het dan ook ingrijpend
worden hervormd. Daarbij moet
rekening worden gehouden met de
sterke en zwakke punten van de
nationale centra van de drie
landen, die elk op een aangepaste
manier moeten worden begeleid.
De "Société internationale
d'électricité des pays des Grands
Lacs" (SINELAC), die in het
Congolese Bukavu is gevestigd,
beheert de gemeenschappelijke
elektriciteitscentrales Ruzizi 1 en
2. Technische studies inzake de
renovatie van de stuwdammen zijn
voorhanden en de Wereldbank
toont bereidheid om Ruzizi 1 te
financieren.

De organisatie van de CEPGL
voor Energie is de instelling
waarover we de minste informatie
hebben. Die organisatie is
beduidend minder actief dan
vroeger. We willen ze een rol laten
spelen bij de herstelling van de
dammen op de Ruzizi. De
gebouwen van het vast
secretariaat van de CEPGL, ten
slotte, zijn nog in goede staat.

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en chercher la cause à plusieurs niveaux, notamment la préparation
et la tenue des élections au Burundi et le regain de tensions entre le
Rwanda et la RDC. Il appartient à cette commission de rechercher les
solutions aux obstacles à la relance constatés par l'honorable
membre. Le rôle de la Belgique reste celui d'un catalyseur et d'un
appui technique spécialisé. Les décisions politiques appartiennent
bien entendu aux trois Etats souverains concernés.

Comme vous le savez, la Conférence internationale pour la région
des Grands lacs, organisée conjointement par les Nations unies et
l'Union africaine, est en train de préparer son deuxième sommet pour
le mois de novembre 2005. Un des quatre grands chapitres de cette
conférence concerne le développement économique, l'intégration
régionale et la relance de la CEPGL. Ces institutions y sont
également proposées comme prioritaires.

Il existe un intérêt réel de la part des autres pays de la région pour
rejoindre la CEPGL mais il est évident qu'il faudra d'abord trouver des
solutions aux problèmes structurels constatés. Personnellement; je
suis d'avis que la relance éventuelle devrait, dans un premier temps,
partir des pays de la zone primaire de conflits le Rwanda, le Burundi
et la RDC et éventuellement de l'Ouganda, quitte à envisager un
élargissement à d'autres pays, après cinq années de fonctionnement.
En attendant que la Commission d'évaluation et de relance des trois
pays se réunisse, la Conférence régionale interministérielle, prévue à
Lusaka les 22 et 23 juillet 2005, nous donnera des indications claires
sur la perception politique par les Etats des Grands lacs et sur la
relance de la CEPGL.

Cette conférence est une étape intermédiaire importante dans le
processus de la Conférence internationale et nous inspirera pour
ajuster la stratégie de la Belgique non seulement vis-à-vis de la
relance de la CPGL mais également de tous les autres projets
envisagés.

J'ajouterai encore qu'il y a deux mois à peu près, nous avons essayé
de rassembler les ministres des Affaires étrangères des trois pays
concernés, ensemble avec la Belgique. Cela n'a pas été possible
puisqu'un des trois pays s'est prononcé négativement.

Uit dit overzicht blijkt dat de
technische studies ter voor-
bereiding van de reactivering van
de CEPGL werden voortgezet,
ondanks de vertraging die het
politieke proces opliep. Op 11 juli
2004 werd beslist op korte termijn
een commissie op te richten die de
bestaande mechanismen van de
CEPGL zou evalueren en nieuw
leven inblazen om operationele
voorstellen te formuleren. Dat die
commissie tot nu toe nog niet is
bijeengekomen, is onder meer toe
te schrijven aan de voorbereiding
van de verkiezingen in Burundi en
de opnieuw oplaaiende span-
ningen tussen Rwanda en de
DRC. België treedt op als
katalysator en biedt
gespecialiseerde technische
bijstand. De politieke beslissingen
worden uiteraard door de drie
betrokken soevereine staten
genomen.

De internationale conferentie voor
het gebied van de Grote Meren
bereidt een tweede top voor die in
november 2005 zal plaatsvinden.
Een van de vier hoofdpunten van
die conferentie gaat over de
economische ontwikkeling, de
regionale integratie en het
heractiveren van de CEPGL.

Een aantal landen van de regio wil
erg graag tot de CEPGL toetreden,
maar vandaag liggen de
prioriteiten elders. De CEPGL
moet eerst door Rwanda, Burundi
en de DRC worden gereactiveerd
en pas na vijf jaar werking kan aan
een uitbreiding met andere landen
worden gedacht. De regionale
interministeriële conferentie, die
op 22 en 23 juli 2005 in Lusaka
zou worden gehouden, zal ons een
duidelijker zicht geven op de visie
van de landen van de Grote Meren
op de CEPGL en over het
reactiveren ervan.

Die conferentie zal ons in staat
stellen de strategie van ons land
ten aanzien van het opnieuw op de
sporen zetten van de

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Economische Gemeenschap van
de landen van de regio van de
Grote Meren, maar ook van alle
andere geplande projecten, aan te
passen. Ik voeg er nog aan toe dat
er, onder auspiciën van ons land,
twee maanden geleden een
onderhoud tussen de ministers
van Buitenlandse Zaken van de
drie betrokken landen was
gepland; dat is uiteindelijk echter
niet doorgegaan omdat een van
die landen geweigerd heeft.

07.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, je voudrais

simplement remercier le ministre pour cette réponse assez complète.

Monsieur le ministre, je crois que, comme moi, vous êtes convaincu
de la nécessité de cette relance de la CPGL: elle constitue un outil
d'intégration régionale économique. C'est par l'économie qu'on pourra
un jour, peut-être, oublier la guerre et les troubles dans cette région et
résoudre, au moins partiellement, des problèmes d'enclavement et de
surpopulation.

Si je vous ai bien compris, beaucoup de choses sont en place qui
permettraient d'ores et déjà la relance de cette communauté. Le tout
est une question de moyens financiers. A ce niveau, si je vous ai bien
entendu, la Belgique ne peut jouer qu'un rôle de catalyseur; il est donc
hors de question que la Belgique investisse financièrement dans cette
communauté économique des pays des Grands Lacs.

07.03 Jacques Chabot (PS): U

bent, net als ik, overtuigd van de
noodzaak om die Economische
Gemeenschap nieuw leven in te
blazen. Het is via de economie dat
wij ooit een einde aan de oorlog in
die regio zullen kunnen maken en
de problemen van insluiting en
overbevolking zullen kunnen
oplossen. Om die Gemeenschap
nieuw leven in te blazen, zullen
echter aanzienlijke financiële
middelen nodig zijn. België kan
echter enkel maar optreden als
katalysator en is niet bereid te
investeren om dat project weer op
gang te helpen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de Mme Zoé Genot au ministre des Affaires étrangères sur "le soutien au nouveau

pouvoir en Palestine" (n° 7895)

08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de steun aan het

nieuwe bewind in Palestina" (nr. 7895)

08.01 Zoé Genot (ECOLO): Le gouvernement fraîchement élu en

Palestine se trouve devant de nombreux défis à relever: une situation
sociale particulièrement précaire, le développement économique, la
poursuite du processus de démocratisation, le renforcement des
structures et la mise en place d'un État de droit, la poursuite du
dialogue avec le gouvernement israélien, etc.

Vous avez proposé au Conseil des ministres du 1

juillet une

Convention de coopération avec l'Autorité palestinienne pour laquelle
une somme de 29,82 millions d'euros serait débloquée pour la
période 2002-2006 et avec cinq axes de travail principaux: soins de
santé, enseignement, développement rural, infrastructures de base et
développement institutionnel.

D'un autre côté, le Parlement a déposé et adopté une résolution
demandant au gouvernement d'insister auprès des diverses autorités
de la région pour que, par exemple, le gouvernement israélien
poursuive l'évacuation de la bande de Gaza et fournisse aussi des

08.01 Zoé Genot (ECOLO): De

pas verkozen regering in Palestina
wordt met tal van uitdagingen
geconfronteerd.

U heeft de ministerraad
voorgesteld een samenwerkings-
overeenkomst te sluiten met de
Palestijnse Autoriteit, in het kader
waarvan een bedrag van 29,82
miljoen euro zou worden
vrijgemaakt voor de periode 2002-
2006, te besteden aan gezond-
heidszorg, onderwijs, plattelands-
ontwikkeling, basisvoorzieningen
en institutionele ontwikkeling. Het
Parlement heeft een resolutie
aangenomen waarin de regering

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

efforts du même type en Cisjordanie ainsi que d'autres
recommandations. Concrètement, en cette période déterminante du
processus de paix, comment le gouvernement belge va-t-il essayer de
faire respecter ces priorités avancées par le Parlement?

gevraagd wordt er bij de
onderscheiden overheden in de
regio op aan te dringen dat de
Israëlische regering voortgaat met
de evacuatie van de Gazastrook
en dergelijke inspanningen ook op
de westelijke Jordaanoever levert,
evenals nog een aantal andere
aanbevelingen.

Hoe zal de Belgische regering in
deze beslissende fase van het
vredesproces werk maken van die
door het Parlement voorop-
gestelde prioriteiten?

08.02 Karel De Gucht, ministre: Tout d'abord, je voudrais ajouter à

l'attention de M. Chabot qu'il existe un blocage politique en ce
moment et qu'on essaie de le dénouer. Ensuite, je n'ai pas dit que
nous n'étions pas prêts à investir dans la CEPGL.

Quand vous relisez le texte, vous constatez que le rachat à 25% peut
se faire directement par la banque ou directement par les bailleurs de
fonds. Vous savez que, sur le plan bilatéral, la Belgique est un des
bailleurs de fonds les plus importants, c'est en fait le plus important.

08.02 Minister Karel De Gucht:

Allereerst wens ik de heer Chabot
erop te attenderen dat er een
politieke impasse is. Ten tweede
heb ik niet gezegd dat wij niet
bereid zouden zijn om in de
CEPGL te investeren.

08.03 Jacques Chabot (PS): (...)

08.04 Karel De Gucht, ministre: Il faut relire le texte et vous verrez.

Monsieur le président, je voulais compléter ma réponse.

Je remercie Mme Genot pour sa question relative au soutien apporté
par la Belgique au président de l'Autorité palestinienne et à son
gouvernement.

Comme vous le savez, M. Abbas a été élu président de l'Autorité
palestinienne le 9 janvier dernier. Il succédait ainsi à Yasser Arafat,
décédé en novembre 2004. A la suite de son élection, le président
Abbas a constitué un nouveau gouvernement, certes toujours dirigé
par le premier ministre Ahmed Qoreï mais dont la composition est
assez différente de celle de l'équipe gouvernementale précédente.
Les élections législatives prévues initialement le 17 juillet ont été
reportées en octobre.

La fenêtre d'opportunités ouverte sur le plan du processus de paix au
Moyen-Orient grâce au changement de leadership en Palestine mais
aussi grâce à l'annonce du prochain désengagement israélien de
Gaza et de quelques localités du nord de la Cisjordanie a été
concrétisée par la tenue du sommet Sharon-Abbas de Sharm-el-
Sheikh en février dernier. Dans ce contexte, consciente qu'il existait
une chance significative de relance du processus de paix, la Belgique
a entre autres conforté et renforcé son soutien à l'Autorité
palestinienne.

Pour ma part, j'ai tenu à souligner le soutien apporté par la Belgique à
la nouvelle direction palestinienne en me rendant en Palestine les 25
et 26 février derniers. J'y ai rencontré plusieurs membres de la

08.04 Minister Karel De Gucht:

De tekst bepaalt dat de overname
van de schuld tegen 25 procent
rechtstreeks door de bank of door
de geldschieters kan gebeuren.
Op bilateraal vlak is België de
belangrijkste schuldeiser.

Om terug te komen op de vraag
van mevrouw Genot, kan ik u
meedelen dat de heer Abbas op 9
januari jongstleden verkozen werd
tot president van de Palestijnse
Autoriteit. Hij heeft een regering
samengesteld. Aan het hoofd
daarvan staat weliswaar nog altijd
premier Ahmed Qorei, maar voor
de rest verschilt deze regering
nogal van de vorige. De voor 17
juli geplande parlements-
verkiezingen werden uitgesteld tot
oktober.

De nieuwe wind die er waait sinds
het aantreden van de nieuwe
Palestijnse leiders, maar ook sinds
de aankondiging van de
Israëlische terugtrekking uit de
Gazastrook en uit een aantal
steden en dorpen op de Westelijke

14/07/2005

CRIV 51

COM 689

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nouvelle direction de l'Autorité palestinienne auprès desquels j'ai
réaffirmé notre engagement.

Sur le plan des initiatives concrètes, je soulignerai notamment les
projets suivants. Dans le cadre de notre programme de diplomatie
préventive, nous soutenons le projet IPSO (Israeli-Palestinian Science
Organisation), projet de coopération scientifique entre les centres de
recherche israéliens et palestiniens.

Ce projet couvre notamment des recherches sur la malnutrition et sur
certaines plantes agricoles et médicinales.

Dans le cadre d'un soutien apporté par la Belgique au programme de
MBA (Master Business Administration) Building Business Bridges,
organisé, d'une part, par le Center for Jewish Arab Economic
Development et, d'autre part, par le Palestine Media and
Development Institute, qui regroupe des étudiants palestiniens et
israéliens, la Belgique a accueilli un groupe de ces étudiants fin avril
2005.

Nous soutenons également financièrement la délégation
palestinienne à Bruxelles.

Sur ma proposition, le Conseil des ministres a approuvé, le 1

juillet

2005, un avant-projet de loi portant assentiment à la Convention de
coopération au développement avec l'Autorité palestinienne. Je vous
rappelle que la Palestine est un pays de concentration de la
coopération internationale belge, sélectionné sur la base de la
décision du Conseil des ministres du 7 novembre 2003 et aux termes
de la loi du 25 mai 1999. La convention fixe pour priorités les secteurs
de l'enseignement, des soins de santé, des infrastructures de base,
du développement institutionnel, du développement rural et les
thèmes transsectoriels de l'environnement, de l'économie sociale, des
femmes, de l'égalité des sexes. Afin de vous donner une indication
des montants engagés, je vous dirai que le Programme indicatif de
Coopération avec la Palestine pour la période 2002-2006 dans les
secteurs sus-mentionnés est de 29,82 millions d'euros.

Par ailleurs, mon collègue le ministre de la Coopération au
Développement, M. Armand De Decker, s'est rendu au début de ce
mois dans les territoires palestiniens. Il y a rencontré plusieurs
personnalités de haut niveau dont le vice-premier ministre Nabil
Shaath et les ministres de la Planification, de l'Energie et de
l'Education. A cette occasion, trois conventions spécifiques ont été
signées avec l'Autorité palestinienne pour des programmes
pluriannuels portant sur la construction de sept nouvelles écoles en
Cisjordanie et à Gaza, pour un montant de 5 millions d'euros,
l'électrification de villages pour 2,2 millions d'euros et le renforcement
de la capacité institutionnelle de l'Autorité palestinienne pour 1 million
d'euros.

Mais le soutien belge à la Palestine, notamment sur le plan du
renforcement du capacity-building et de la réforme des institutions,
s'inscrit également dans le cadre de l'aide apportée par l'Union
européenne. Je citerai en particulier le programme EU-COPPS dont
l'objectif est de contribuer à la formation des forces de police
palestiniennes à travers la mise en oeuvre d'un cursus
multidisciplinaire.

Jordaanoever, kreeg concreet
gestalte met de topontmoeting
tussen Sharon en Abbas in Sharm
el-Sheikh in februari jongstleden.
Gelet op die context heeft België
zijn steun aan de Palestijnse
Autoriteit verhoogd. Dat heb ik
trouwens onderstreept toen ik op
25 en 26 februari in Palestina op
bezoek was, en ik heb ons
engagement nogmaals bevestigd.
In het kader van ons programma
voor preventieve diplomatie
steunen wij de Israeli Palestinian
Science Organisation.

In het kader van een "MBA
Building Business Bridges"
waaraan Palestijnse en Israëlische
studenten deelnemen, heeft België
eind april 2005 een aantal van die
studenten ontvangen. Wij verlenen
ook financiële steun aan de
Palestijnse delegatie in Brussel.

Op 1 juli 2005 heeft de
ministerraad een voorontwerp van
wet houdende goedkeuring van de
Samenwerkingsovereenkomst met
de Palestijnse Autoriteit aange-
nomen. Palestina is een van de
landen waarop de Belgische
internationale samenwerking is
gefocust. Tot de prioriteiten van de
Overeenkomst behoren onderwijs,
gezondheidszorg, basisinfrastruc-
tuur, ontwikkeling van de
instellingen, plattelandsontwik-
keling evenals de thema's
leefmilieu, sociale economie,
vrouwen en gelijkheid tussen de
geslachten. In het indicatief
programma "samenwerking met
Palestina" is voor de vermelde
sectoren voor de jaren 2002-2006
een bedrag van 29,82 miljoen euro
uitgetrokken.

Begin deze maand heeft de
minister van Ontwikkelings-
samenwerking een bezoek aan
Palestina gebracht. Bij die
gelegenheid werden met de
Palestijnse Autoriteit drie speci-
fieke overeenkomsten gesloten
voor de bouw van zeven nieuwe
scholen op de westelijke
Jordaanoever en in de Gazastrook

CRIV 51

COM 689

14/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ces différentes contributions et initiatives démontrent l'engagement
de la Belgique dans son soutien à l'Autorité palestinienne et en
particulier à la nouvelle direction palestinienne.

(5 miljoen euro), de aansluiting
van dorpen op het elektriciteitsnet
(2,2 miljoen euro) en de uitbouw
van de institutionele capaciteit van
de Palestijnse Autoriteit (1 miljoen
euro).

België draagt eveneens bij tot de
hulp van de Europese Unie aan
Palestina. Ik verwijs meer in het
bijzonder naar het EU-COPPS-
programma dat een bijdrage levert
tot de opleiding van de Palestijnse
politie.

Al deze bijdragen en initiatieven
bewijzen het engagement van
België in zijn steun aan de nieuwe
Palestijnse leiding.

08.05 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, merci. La Belgique poursuit donc ses efforts en matière de
coopération, donc de soutien à la Palestine.

Je trouverais cependant important que le ministre puisse réellement
s'emparer de la résolution adoptée par le Parlement et faire un plan
de travail pour voir comment la porter. En effet, cette résolution
demande très clairement au gouvernement fédéral un ensemble
d'efforts; il serait donc intéressant de revenir dans six mois pour voir
comment vous avez pu porter cette parole et l'adapter sans doute. Il
s'agirait en tout cas de voir s'il y a vraiment eu un effort de type
diplomatique dans cette période, moment pivot où des choses
peuvent se passer.

08.05 Zoé Genot (ECOLO):

België zet zijn samenwerking met
de Palestijnse staat dus voort. Ik
vind het evenwel belangrijk dat de
minister zich ten volle inzet voor
de toepassing van de resolutie die
door het parlement werd
goedgekeurd. Die bepaalt immers
dat de federale regering specifieke
taken te vervullen heeft. Binnen
zes maanden zal ik u opnieuw
bervragen om na te gaan of u
woord heeft gehouden. Er moet nu
gehandeld worden!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 14.31 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.31 uur.