CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 688
CRIV 51 COM 688
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
Jeudi
donderdag
14-07-2005
14-07-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mise sur
pied d'une banque de données des plaques
d'immatriculation en collaboration avec les pays
voisins" (n° 7712)
2
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de oprichting van een databank van
de nummerplaten in samenwerking met de
buurlanden" (nr. 7712)
2
Orateurs: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'accessibilité des bureaux de vote" (n° 7581)
4
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toegankelijkheid van de
stembureaus" (nr. 7581)
4
Orateurs:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
coûts des services d'incendie" (n° 7671)
7
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de kosten van de brandweer"
(nr. 7671)
7
Orateurs:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Walter Muls au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la grève à la
prison de Forest" (n° 7726)
8
Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de staking in de gevangenis van
Vorst" (nr. 7726)
8
Orateurs: Walter Muls, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Walter Muls, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les valises
intelligentes légères pour les indépendants"
(n° 7732)
9
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de lichte plofkoffers voor
zelfstandigen" (nr. 7732)
9
Orateurs: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Nancy Caslo au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la loi du 13
mai 1999 portant le statut disciplinaire des
membres du personnel des services de police"
(n° 7740)
12
Vraag van mevrouw Nancy Caslo aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de wet van 13 mei 1999 houdende
het tuchtstatuut van de personeelsleden van de
politiediensten" (nr. 7740)
11
Orateurs: Nancy Caslo, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nancy Caslo, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Annick Saudoyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la vitesse des camions sur l'autoroute"
(n° 7766)
13
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de snelheidscontroles van
vrachtwagens op de autosnelwegen" (nr. 7766)
13
Orateurs: Annick Saudoyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Annick Saudoyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Annick Saudoyer au vice-
15
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de 15
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
excès de vitesse commis par des véhicules
étrangers" (n° 7767)
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de snelheidsovertredingen door
buitenlandse voertuigen" (nr. 7767)
Orateurs: Annick Saudoyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Annick Saudoyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Dalia Douifi au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les frais
d'enlèvement et l'autorité mandante" (n° 7787)
16
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de takelkosten en de
opdrachtgevende overheid" (nr. 7787)
16
Orateurs: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Interpellation de Mme Simonne Creyf au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
connaissance lacunaire du néerlandais du
personnel des centrales 100 de Bruxelles"
(n° 640)
18
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gebrekkige kennis van het
Nederlands van het personeel van de Brusselse
100-centrales" (nr. 640)
18
Orateurs: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur
Sprekers: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Motions
20
Moties
20
Question de M. Walter Muls au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
participation de la Protection civile à la lutte contre
les inondations" (n° 7807)
21
Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het inzetten van de Civiele
Bescherming bij de bestrijding van de
watersnood" (nr. 7807)
21
Orateurs: Walter Muls, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Walter Muls, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'opportunité
d'organiser une campagne d'information
d'envergure afin de faire connaître auprès de nos
concitoyens le numéro d'appel des services
d'urgence 112" (n° 7870)
22
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de opportuniteit van een
grootschalige informatiecampagne om onze
landgenoten met het noodnummer 112 vertrouwd
te maken" (nr. 7870)
22
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Patrick Dewael, vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Patrick Dewael, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
Interpellation de M. Bart Laeremans au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
condition de bilinguisme dans la police
bruxelloise" (n °644)
24
Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de tweetaligheidsvereiste voor de
Brusselse politie" (nr. 644)
24
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Motions
26
Moties
26
Orateurs: Bart Laeremans, Dirk Claes,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Dirk Claes,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'annulation
par le Conseil d'Etat de la nomination des
directeurs généraux de la police fédérale et de
leurs adjoints" (n° 7837)
28
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de vernietiging door de Raad van State van de
benoeming van de directeurs-generaal van de
federale politie en hun adjuncten" (nr. 7837)
28
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
premier ministre et ministre de l'Intérieur
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Questions jointes de
29
Samengevoegde vragen van
29
- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "le fonds des
amendes routières et le fonds de sécurité
routière" (n° 7844)
29
- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het verkeersboetefonds en het
verkeersveiligheidsfonds" (nr. 7844)
29
- M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le fonds des amendes
routières" (n° 7810)
29
- de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het verkeersboetefonds" (nr. 7810)
29
Orateurs: Jef Van den Bergh, Melchior
Wathelet, président du groupe cdH, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jef Van den Bergh, Melchior
Wathelet, voorzitter van de cdH-fractie,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
du corps d'intervention sur les sites touristiques"
(n° 7866)
33
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het inzetten van het interventiekorps op
toeristische locaties" (nr. 7866)
33
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Véronique Ghenne au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
faux policiers en Brabant wallon" (n° 7891)
35
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nepagenten in Waals-Brabant"
(nr. 7891)
35
Orateurs:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
JEUDI
14
JUILLET
2005
Matin
______
van
DONDERDAG
14
JULI
2005
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 11.03 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 11.03 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.
Le président: Se réunir à ce moment, n'était pas une idée personnelle. Je ne fais qu'exécuter.
La question n° 7613 de Mme Claes est transformée en question écrite.
La question n° 7670 de Mme Lejeune est retirée.
Patrick Dewael, ministre: Il y a deux semaines environ, j'avais dit en
commission, à la suite d'une interpellation de M. De Man sur les
statistiques de criminalité, que je disposais des chiffres et que je
voulais les communiquer en primeur devant la commission de
l'Intérieur. Restait à trouver un moment!
Je pense que le Vlaams Belang doit me poser une question cet
après-midi au sujet de ces statistiques. Je suis enfin prêt en la
matière. Je peux soit donner une conférence de presse, soit en
donner lecture ici, mais ce me semble difficile.
Le président: Ce sera effectivement difficile dans la mesure où, en principe, nous terminons nos travaux
aujourd'hui!
Patrick Dewael, ministre: Dans ce cas, je dois dire à M. De Man que
ces aléas sont indépendants de ma volonté!
Le président: Vous répondrez à la question en séance plénière. De la sorte, l'information circulera et si
nous devons mener une réflexion plus approfondie sur le sujet, elle aura lieu à la rentrée.
Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt wel beloofd om die
cijfers nog in juli voor te leggen. Dat is ook correct. Het zou dus goed
zijn mocht u alsnog met de cijfers komen. Eventueel kan het ook
morgen, of misschien kunnen we deze namiddag een korte
commissie houden om de cijfers voor te stellen.
Ik vind de situatie een beetje ongelukkig: het werd destijds beloofd
aan de leden van het Vlaams Belang, onder andere aan de heer De
Man. Het nu niet doen lijkt me een heikel punt.
Minister Patrick Dewael: Deze namiddag is dat moeilijk omdat er in
de plenaire vergadering een minidebat over terrorisme plaatsvindt.
Bovendien word ik nadien in de Senaat verwacht. De Senaat
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
behandelt morgen verder het wetsontwerp houdende diverse
bepalingen. Ik word dus in beide assemblees verwacht.
Le président: Monsieur le ministre, ne pourrait-on, tout d'abord, simplement prendre en considération votre
réponse de cet après-midi, quelle que soit l'origine de la question, et transmettre à chaque membre de la
commission de l'Intérieur les chiffres. Cette manière de procéder serait plus intelligente. Personnellement,
je n'éprouve aucune difficulté à convoquer une réunion de la commission, mais je préfère que les membres
y soient présents.
Patrick Dewael, ministre: Oui, mais je ne peux présenter au cours
d'une question tous les chiffres de criminalité, mais avec votre
approbation, je peux faire le nécessaire pour transmettre, aujourd'hui
ou demain, tous les chiffres aux membres de la commission.
Le président: Je propose donc que vous transmettiez les chiffres en question et que, le cas échéant, nous
nous réunissions à la rentrée pour en débattre si tel est le souhait des commissaires.
Il n'y a pas péril en la demeure!
Dirk Claes (CD&V): Ik kan daarmee instemmen, maar stel voor dat
de minister, nog voor hij antwoord geeft op de vraag van de heer De
Man, ons de cijfers ter beschikking stelt. Dan kan hij zeggen dat hij ze
heeft uitgedeeld, maar dat we ze bij gebrek aan tijd niet meer
zorgvuldig konden behandelen. Dan hebben we de cijfers ten minste
gekregen, zoals beloofd.
Is het mogelijk de cijfers te bezorgen aan de leden van de commissie
voor de Binnenlandse Zaken?
Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, een debat terzake
vanmiddag, dat krijg ik niet meer klaar.
Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, u kan wel beloven dat we
de gegevens in de loop van vannamiddag ontvangen.
Le président: Chers collègues, vous recevrez les documents dans les meilleurs délais. Il faut évidemment
que l'on puisse les produire et transmettre.
01 Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la mise sur
pied d'une banque de données des plaques d'immatriculation en collaboration avec les pays voisins"
(n° 7712)
01 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de oprichting van een databank van de nummerplaten in samenwerking met de
buurlanden" (nr. 7712)
01.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, le grand nombre
de classements sans suite de procès-verbaux pour les conducteurs
étrangers flashés notamment pour excès de vitesse est un véritable
fléau. Nous le savons tous, la sécurité routière représente une priorité
absolue du gouvernement. Les excès de vitesse menacent
directement la vie des citoyens.
En outre, le gouvernement a souvent évoqué le besoin d'une plus
grande logique dans la politique de sécurité routière. L'objectif de
chaque politique routière est de réduire évidemment le nombre
d'accidents. Aussi, votre cabinet vient d'annoncer la mise sur pied
d'une banque de données des plaques d'immatriculation en
collaboration avec les pays voisins, à savoir le Benelux, l'Allemagne,
01.01 Josée Lejeune (MR): Het
groot aantal seponeringen van
processen-verbaal voor
buitenlandse chauffeurs die geflitst
werden voor overdreven snelheid,
is een echte plaag. De regering
heeft aangekondigd dat er in
samenwerking met de Benelux,
Duitsland, Spanje, Oostenrijk en
Frankrijk een databank van de
nummerplaten zou worden
opgericht.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
l'Espagne, l'Autriche et la France.
J'en arrive à mes questions.
1. Comment, concrètement, cette collaboration entre les services
policiers voisins va t-elle s'effectuer?
2. Est-il possible d'évaluer le nombre ou le pourcentage de
conducteurs étrangers flashés sur nos routes et autoroutes et restés
impunis?
3. Le baromètre mensuel de la sécurité routière permet-il de faire une
différence entre les conducteurs du pays et les conducteurs
étrangers?
4. Le suivi des amendes à l'étranger va-t-il dépendre du degré de
l'infraction ou sera-t-il d'office d'application?
5. Une surcharge administrative ne risque-t-elle pas de freiner cette
initiative?
Hoe zal die samenwerking met de
politiediensten van de buurlanden
verlopen? Hoeveel buitenlandse
chauffeurs worden er op onze
wegen geflitst en ontspringen de
dans? Is het aan de hand van de
statistieken mogelijk een
onderscheid te maken tussen de
binnenlandse en buitenlandse
chauffeurs? Zal de verdere
afhandeling van de boetes in het
buitenland afhangen van de ernst
van de overtreding? Dreigt dat
initiatief niet te worden belemmerd
door administratieve rompslomp?
01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, la mise sur
pied d'une telle banque de données est régie par le traité de Prüm.
Cet instrument prévoit que cette collaboration prendra la forme d'une
consultation directe des registres nationaux des données relatives
aux plaques d'immatriculation via un organe central national.
En Belgique, il s'agira de l'organe central de la police fédérale. Celui-
ci aura accès aux données des six autres pays parties au traité de
Prüm. Ainsi, le traité permet à chaque policier de prendre contact
avec son organe central national qui interrogera le registre de l'État
auquel ressortit le véhicule et ce afin de pouvoir identifier et
sanctionner un conducteur pour excès de vitesse.
Deuxièmement, quand un véhicule étranger est flashé pour excès de
vitesse, son identification dépend du bon vouloir des services de
police de l'État de provenance du véhicule. D'après les statistiques en
la matière, il appert qu'environ 130.000 véhicules étrangers sont
flashés en moyenne par an. Rien que pour les Pays-Bas, l'Allemagne
et le Luxembourg, environ 72 demandes d'identification sont
adressées chaque année. Quant à savoir si les conducteurs sont
effectivement poursuivis pour excès de vitesse et quel pourcentage
reste impuni, je dois renvoyer à ma collègue ministre de la Justice
pour ces informations.
Troisièmement, le baromètre de sécurité routière comptabilise les
accidents de roulage. Il n'intervient donc pas directement dans la
problématique des excès de vitesse.
Quatrièmement, en Belgique, le ministère public a le pouvoir
d'apprécier l'opportunité des poursuites. Quant à savoir quel est le
suivi des amendes à l'étranger, il est très difficile de répondre à cette
question puisqu'il appartient à chaque pays de déterminer sa politique
répressive en la matière selon ses critères spécifiques. L'application
pratique de ces politiques ne nous est donc pas connue. Cependant,
une précision peut être apportée: la gravité de l'infraction ou
l'application d'office ne constituent pas des critères pris en compte par
le traité de Prüm.
Enfin, jusqu'à présent, certains pays restaient muets face à une
demande d'identification belge. Lorsque le traité entrera en vigueur,
toute demande adressée aux six autres États parties trouvera une
réponse par la voie automatique. La répression pourra être plus forte
01.02 Minister Patrick Dewael:
Het Verdrag van Prüm bepaalt dat
een dergelijke databank de vorm
zal aannemen van een
rechtstreekse raadpleging, via een
nationaal centraal orgaan, van de
nationale registers van de
gegevens betreffende de
nummerplaten.
In België zal het gaan om het
centrale orgaan van de federale
politie, dat toegang zal hebben tot
de gegevens van de zes overige
landen die het verdrag van Prüm
hebben ondertekend. Via zijn
nationaal orgaan zal elke
politieagent het register kunnen
raadplegen van de lidstaat waar
het voertuig is ingeschreven,
teneinde de bestuurder wegens
overtreden snelheid te
identificeren en te bekeuren.
Ten tweede worden volgens de
statistieken jaarlijks ongeveer
130.000 buitenlandse voertuigen
geflitst. Alleen al voor de
voertuigen met een Nederlandse,
Duitse en Luxemburgse
nummerplaat wordt jaarlijks 72
keer naar de identiteit van de
bestuurder gevraagd. Voor het
aantal bestuurders dat
daadwerkelijk wordt vervolgd en
diegenen die niet worden bekeurd,
moet ik u naar de minister van
Justitie doorverwijzen.
Ten derde worden
snelheidsovertredingen niet in de
verkeersveiligheidsbarometer op-
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
mais cela entraînera la gestion de chaque demande. Dès lors, une
capacité supplémentaire sera nécessaire pour gérer ce surcroît de
travail.
genomen.
Ten vierde valt het gevolg dat in
het buitenland aan de boetes
wordt gegeven, moeilijk in te
schatten. Ieder land beslist immers
zelf welk repressief beleid het op
dat vlak wenst te voeren. De ernst
van de overtreding en de
ambtshalve toepassing zijn
evenwel criteria waarmee in het
verdrag van Prüm geen rekening
wordt gehouden.
Wanneer het verdrag ten slotte in
werking treedt, zal iedere
aanvraag die tot de betrokken
lidstaten wordt gericht,
automatisch worden beantwoord.
De personeelsbezetting zal dan
ook moeten worden uitgebreid
teneinde de bijkomende werklast
te beheren.
01.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Le nombre de conducteurs concernés m'amène à
vous demander si vous avez déjà réalisé une évaluation budgétaire
des possibles rentrées financières.
Avez-vous fait procéder à une évaluation au niveau des recettes sur
la base du nombre de personnes susceptibles d'être poursuivies?
01.03 Josée Lejeune (MR): Hebt
u reeds een budgettaire
beoordeling van de mogelijke
inkomsten gemaakt?
01.04 Patrick Dewael, ministre: On peut peut-être faire une
estimation prudente, mais je vais interroger les services pour
examiner ce point.
01.04 Minister Patrick Dewael:
Ik zal die vraag aan mijn diensten
voorleggen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'accessibilité des bureaux de vote" (n° 7581)
02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toegankelijkheid van de stembureaus" (nr. 7581)
02.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je tiens tout d'abord à vous demander de bien vouloir
excuser mon retard.
J'ai été récemment contactée par une association montoise qui
oeuvre pour la défense des droits des personnes à mobilité réduite.
Je sais que cette association, "Passe-Murailles", basée à Frameries,
vous a déjà interpellé. Non contents de la réponse que vous avez bien
voulu leur fournir, les responsables ont développé de nouveaux
arguments que je vous exposerai par la suite.
La problématique de l'accessibilité des personnes à mobilité réduite
est une préoccupation importante. Lors des élections, il s'agit d'une
02.01 Jacqueline Galant (MR):
Onlangs werd ik gecontacteerd
door een vereniging die zich inzet
voor de verdediging van de
rechten van de minder mobiele
mensen. Ze heeft u de kwestie
van de toegankelijkheid van de
stembureaus reeds voorgelegd,
maar is niet tevreden met het
antwoord dat u heeft gegeven.
Een derde van de stembureaus
zijn voor die personen
ontoegankelijk. De medewerkers
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
question plus spécifique encore qui touche à l'accueil, au lieu, à
l'organisation du bureau de vote. Le vote est un droit fondamental qui
doit être effectif pour tous.
Si certaines communes déploient des efforts complémentaires pour
aider ces électeurs moins mobiles, il reste un tiers des bureaux qui ne
sont pas accessibles. Un tiers des électeurs n'ont ainsi pas pu faire
valoir leur droit de vote.
Vu que la problématique ne concerne pas uniquement le fédéral, les
responsables de "Passe-Murailles" demandent la constitution d'un
groupe de travail, et ce en prélude aux scrutins de 2006 et 2007.
Puis-je vous demander les raisons qui vous ont poussé à refuser
cette proposition qui vous avait été formulée par courrier? Ne
pouvons-nous pas aller plus loin que ce que propose la loi de février
2003? Ne pourrions-nous pas envisager qu'au-delà de l'adaptation
d'un isoloir sur cinq, on veille aussi à l'accessibilité de manière plus
large parkings, plans inclinés, abandon des longs couloirs pour
accéder aux bureaux, aménagements pour déficients visuels?
van de vereniging "Passe-
Murailles" vragen dat er vóór de
organisatie van de verkiezingen
van 2006 en 2007 een werkgroep
wordt opgericht. Wat zijn de
redenen die u ertoe hebben
aangezet dat voorstel af te wijzen?
Zouden wij het probleem van de
toegankelijkheid niet op een
ruimere manier kunnen
onderzoeken?
02.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Galant, l'ASBL "Passe-Murailles" m'a effectivement contacté à propos
de l'accessibilité des bureaux de vote aux personnes à mobilité
réduite.
Le 18 avril dernier, je leur ai écrit qu'il ne me paraissait pas opportun
de réserver une suite favorable à leur proposition de constituer un
groupe de travail pour examiner cette problématique.
Je crois qu'il est utile de vous exposer les raisons que j'ai fait valoir
auprès de l'ASBL en cause pour justifier cette fin de non-recevoir. La
problématique de l'accessibilité des bureaux de vote aux personnes à
mobilité réduite a fait l'objet, en 2004, d'une proposition de loi
déposée à la Chambre par Mme van Gool et consorts tendant à
modifier le Code électoral en vue, je cite: "de garantir le droit de vote
des personnes à mobilité réduite". Cette proposition de loi a été
adoptée en séance plénière de la Chambre le 1
er
avril 2004 et
transmise au Sénat à cette date. Lorsqu'elle a été inscrite à l'ordre du
jour de la commission de l'Intérieur de cette dernière assemblée, le
président de la commission a pris l'initiative de solliciter l'avis de
l'Union des villes et communes de Belgique. Le Parlement est donc
d'ores et déjà saisi et il appartient plus particulièrement au Sénat de
se prononcer.
A titre d'information, je vous livre la teneur des avis qui ont été émis à
la suite de cette consultation par les sections flamande et wallonne de
l'Union des villes et communes. La section flamande est d'avis que
les mesures déjà prévues en cette matière j'y reviendrai dans
quelques instants garantissent de manière suffisante l'accessibilité
des bureaux de vote au bénéfice de cette catégorie d'électeurs. Quant
à la section wallonne, elle partage globalement la même position et
soulève également la question de la prise en charge du coût des
mesures supplémentaires qui pourraient être prises en vue d'accroître
cette accessibilité. Il ne peut être question, à son avis, d'encore
alourdir la charge financière des communes alors qu'elles doivent
déjà supporter la plupart des dépenses en matière électorale.
02.02 Minister Patrick Dewael:
Met betrekking
tot de
toegankelijkheid van de
stembureaus voor minder mobiele
personen werd in 2004 een
wetsvoorstel tot wijziging van het
Kieswetboek ingediend.
Dat voorstel werd dus al in de
Kamer behandeld en het is nu aan
de Senaat om zich daarover uit te
spreken.
De Vereniging van Steden en
Gemeenten werd eveneens
geraadpleegd met betrekking tot
dat wetsvoorstel. Zowel de
Vlaamse als de Waalse afdeling
zijn van oordeel dat de bestaande
maatregelen volstaan. De Waalse
afdeling meent bovendien dat de
financiële last voor de gemeenten
niet meer mag worden verzwaard.
Er werden trouwens reeds
maatregelen genomen om de
stembureaus toegankelijk te
maken voor de minder mobiele
mensen. Ze komen aan de
verzuchtingen van dat deel van het
kiezerkorps tegemoet. Ik ben
nochtans bereid om andere
maatregelen in overweging te
nemen op voorwaarde dat ze voor
de gemeenten geen bijkomende
uitgaven betekenen.
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
J'en viens maintenant aux mesures prises en vue de faciliter
l'accessibilité des bureaux de vote aux personnes à mobilité réduite.
Un arrêté ministériel daté du 6 mai 1980 oblige les communes à
disposer dans chaque bâtiment où un ou plusieurs bureaux de vote
sont établis, par tranche de cinq bureaux, au moins un compartiment
isoloir spécialement aménagé à l'intention de ces électeurs. Cet
arrêté définit de manière précise les normes auxquelles les
compartiments isoloirs doivent satisfaire.
L'article 143 du Code électoral dispose par ailleurs que le président
du bureau de vote peut autoriser l'électeur qui, par suite d'une
infirmité, se trouve dans l'impossibilité d'exprimer lui-même son vote,
à se faire accompagner par un guide ou un soutien qu'il choisit
librement. Cette pratique existe aujourd'hui. L'électeur concerné ne
doit produire aucun certificat médical pour être admis à bénéficier
d'une telle assistance. La loi électorale fait donc preuve d'une grande
souplesse en cette matière.
La loi du 11 avril 1994 organisant le vote automatisé permet
également à l'électeur qui vote sur un écran d'ordinateur et qui
éprouve des difficultés à manipuler la machine à voter, de se faire
assister par le président ou par un autre membre du bureau.
Enfin, il y a lieu aussi de rappeler que l'électeur qui, pour cause de
maladie ou d'infirmité, se trouve dans l'impossibilité de se rendre au
bureau de vote ou d'y être transporté, dispose de la faculté de
mandater un autre électeur à l'effet de voter en son nom. Le choix de
ce mandataire est totalement libre. Un certificat médical est toutefois
ici requis.
Ces mesures répondent aux préoccupations qu'exprime légitimement
cette catégorie d'électeurs. Je ne souhaite pas, quoi qu'il en soit,
alourdir la charge financière des communes. L'adoption de mesures
complémentaires du type de celles que vous évoquez entraînerait
immanquablement une telle conséquence.
Je suis toujours prêt à prendre en considération d'autres mesures à
condition qu'elles n'entraînent pas les communes à des dépenses
supplémentaires.
Quant aux personnes aveugles et malvoyantes, je viens de proposer
à ma collègue, Gisèle Mandaila, secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, qui m'avait également interpellé sur la
problématique, d'organiser une concertation entre nos services
respectifs et des représentants de la Ligue braille pour déterminer les
différents outils qui pourraient être mis en oeuvre, moyennant un coût
budgétaire acceptable, en vue de faciliter à ces personnes
l'expression de leur vote.
Je ne manquerai pas de vous tenir informée des résultats de cette
concertation.
Wat de blinden en slechtzienden
betreft, heb ik aan mevrouw
Mandaila voorgesteld om overleg
te organiseren tussen onze
respectievelijke diensten en
vertegenwoordigers van de
Brailleliga om te onderzoeken
welke middelen eventueel in
aanmerking komen. Ik zal u zeker
op de hoogte houden van de
resultaten van dit overleg.
02.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour toutes ces précisions.
Comptez-vous organiser une concertation avec les Régions?
02.03 Jacqueline Galant (MR):
Zal u ook overleg plegen met de
gewestelijke overheden?
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
02.04 Patrick Dewael, ministre: Non. Comme je l'ai indiqué lorsqu'on
a traité la proposition de Mme van Gool, ma position a toujours été
que les mesures prévues dans la législation existante suffisent. On a
voulu légiférer, je ne m'y suis pas opposé mais ma conviction
demeure. D'ailleurs, au Sénat, après avoir recueilli les avis des
Unions des villes et communes, le débat s'est arrêté: la conviction de
la plupart des membres de la commission de l'Intérieur du Sénat est
que tout était déjà prévu dans la législation, sauf les questions posées
par Mme Mandaila.
On peut toujours essayer de perfectionner la loi mais en gardant un
juste équilibre entre les mesures à prendre et le coût à supporter par
les communes.
02.04 Minister Patrick Dewael:
Nee. Ik ben van oordeel dat de
bestaande wetgeving voldoende
maatregelen bevat. De meeste
leden van commissie voor de
Binnenlandse Zaken van de
Senaat zijn ervan overtuigd dat de
wetgeving volstaat. Enkel de
kwesties die door mevrouw
Mandaila werden opgeworpen,
moeten nog worden geregeld. We
moeten een juist evenwicht
bewaren tussen de te nemen
maatregelen en de prijs die de
gemeenten hiervoor moeten
betalen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
03 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de kosten van de brandweer" (nr. 7671)
03.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, vous direz que je vous en veux avec ces services d'incendie,
mais je ne reviendrai pas sur tous les coûts supplémentaires, comme
je vous l'ai déjà expliqué lors d'interpellations antérieures.
Une chose cependant m'a déjà mise hors de moi: j'avais écrit au
gouverneur de province pour signifier mon mécontentement quant à
l'augmentation imprévue que nous avons reçue. Comme réponse du
gouverneur, j'ai reçu et je cite : "Afin d'assurer la transparence des
procédures de fixation des redevances par mes services, ces derniers
ne manqueront pas de vous faire parvenir un détail précis de leurs
calculs pour la commune de Jurbise, une fois qu'ils seront terminés."
Je reçois donc la facture pour la commune et, ensuite, on m'envoie
une lettre pour me signaler qu'on m'expliquera ultérieurement
comment on en est arrivé à ce chiffre.
J'ai trouvé cette manière de procéder assez déplacée: elle signifie
donc que la procédure est totalement arbitraire et ne respecte
absolument pas la formule imposée par l'arrêté ministériel.
Je voulais connaître votre point de vue sur ce courrier reçu du
gouverneur.
03.01 Jacqueline Galant (MR):
Op mijn vraag inzake de geplande
verhoging van de kosten van de
brandweerdiensten, antwoordt de
provinciegouverneur dat ik de
gedetailleerde berekeningen zal
ontvangen "van zodra ze zijn
afgerond". Ik ontvang dus eerst de
rekening en nadien pas zal men
mij uitleggen hoe men tot dat
bedrag is gekomen. De procedure
is dan ook totaal willekeurig en
stemt helemaal niet overeen met
de formule die bij ministerieel
besluit is bepaald.
03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Galant, la réglementation relative à la répartition des coûts des
services d'incendie organise le principe de solidarité. En effet, toutes
les communes disposant d'un service d'incendie paient annuellement
une quote-part des frais admissibles fixée par le gouverneur. Le reste
est partagé entre les communes protégées par un service d'incendie
du même type.
Nous avons tenu ce débat, comme vous l'avez indiqué, en séance de
commission. Il s'agit d'une formule détaillée qui est d'application: elle
03.02 Minister Patrick Dewael:
De kosten van de
brandweerdiensten worden op
grond van het solidariteitsbeginsel
verdeeld: alle gemeenten die over
een eigen brandweerdienst
beschikken, betalen een bedrag
voor de aanvaardbare kosten dat
door de gouverneur wordt
vastgelegd, terwijl de rest van de
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
résulte d'un arrêté ministériel du 10 octobre 1977. Le gouverneur est
donc obligé de respecter certains canevas de calcul. L'augmentation
de la cotisation que la commune de Jurbise est tenue de payer
s'explique notamment par la création de deux nouvelles casernes
dans le Hainaut.
Il me semble avoir déjà livré cette réponse lors d'une de vos
questions dans le passé. Il est établi que chaque gouverneur doit
mettre à disposition la note de calcul clairement détaillée de la quote-
part de chaque commune. Il apparaît comme renseigné dans votre
courrier que le gouverneur se propose de vous faire parvenir cette
note. Le problème nous a déjà été soumis à d'autres reprises.
J'ai pris l'initiative de proposer un amendement fixant les dispositions
légales qui doivent guider le calcul annuel de la redevance concernée.
De plus, le projet prévoit qu'avant tout prélèvement, les calculs seront
soumis à l'approbation du ministre de l'Intérieur dès le 1
er
janvier
2006.
A partir de ce moment, j'aurai des possibilités "d'une certaine tutelle".
Enfin, dans le cadre des travaux relatifs à la réforme de la sécurité
civile, un nouveau mode de calcul sera nécessairement élaboré.
Je crois avoir déjà apporté ces réponses dans le débat sur le projet
de loi relatif aux dispositions diverses.
kosten wordt verdeeld over de
gemeenten die de hulp van een
gelijksoortige brandweerdienst
kunnen inroepen.
De verhoging van de bijdrage van
de gemeente Jurbeke valt met
name door de oprichting van twee
nieuwe kazernes in Henegouwen
te verklaren.
Elke gouverneur moet de nota
waarin het aandeel van elk van de
gemeenten wordt berekend, ter
beschikking stellen. Blijkbaar is de
betrokken gouverneur
voornemens dat te doen. Het
probleem werd ons reeds eerder
gemeld.
Ik heb dan ook een amendement
voorgesteld dat de berekening van
de bijdrage regelt en erin voorziet
dat alle berekeningen ter
goedkeuring aan de minister van
Binnenlandse Zaken worden
voorgelegd alvorens enige heffing
plaatsvindt.
Vanaf die datum zal ik een "zeker
toezicht" kunnen uitoefenen. In het
kader van de hervorming van de
civiele veiligheid zullen we een
nieuwe berekeningswijze
uitwerken.
03.03 Jacqueline Galant (MR): Merci, monsieur le ministre, pour
votre réponse. Vous admettez donc que ce n'est quand même pas
une manière de faire. On nous envoie d'abord la facture et ensuite la
lettre indiquant la manière dont on est arrivé à cette facture. Vous
admettez que ce n'est pas une façon de faire.
Donc, je me réjouis de savoir qu'à partir du 1
er
janvier 2006, vous allez
quand même contrôler les factures que les communes reçoivent car il
y a des choses bizarres qui se passent au niveau des provinces. Je
vous remercie.
03.03 Jacqueline Galant (MR):
U geeft dan toch toe dat dit geen
manier van handelen is. Ik
verneem met genoegen dat u
vanaf 1 januari 2006 de facturen
die de gemeenten ontvangen, zal
controleren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de staking in de gevangenis van Vorst" (nr. 7726)
04 Question de M. Walter Muls au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la grève à la
04.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, preliminair apprecieer ik uw uitspraken over het respect voor
de democratie in de strijd tegen het terrorisme. Ik heb dat ten zeerste
04.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
La grève à la prison de Forest
dure depuis trois semaines déjà.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
geapprecieerd, want soms zou men dat in de paniek wel eens kunnen
vergeten.
Terzake gaat mijn vraag over iets helemaal anders, met name over
de staking in de gevangenis in Vorst. Die staking is nu in haar derde
week. Ik heb daarnet op de radio gehoord dat uw collega Onkelinx de
nationale vakbonden daarover bij haar heeft geroepen. Ik heb
ondertussen ook van uw collega Onkelinx begrepen dat er geen
stakingsaanzegging was en dat dus de staking plotseling was
uitgebroken, met alle gevolgen van dien. Politiediensten moesten
onmiddellijk inspringen om de meeste taken over te nemen van het
bewakingspersoneel.
Ik had daarom graag van u vernomen, wat de politie betreft, hoeveel
politiemensen er worden ingezet ter vervanging van de stakende
cipiers in Vorst? Wat is de kost van deze vervangingsoperatie per
dag? Wie moet deze kosten dragen?
Les grévistes n'ont pas donné de
préavis de grève et la police a dès
lors dû intervenir immédiatement
et soudainement.
Combien de policiers sont-ils
mobilisés pour remplacer les
gardiens de prison en grève? Quel
est le coût de cette opération de
remplacement et qui doit supporter
ce coût?
04.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral
dank voor de appreciatie. We krijgen deze middag in de Kamer nog
de gelegenheid om op de problematiek van de terreur nader in te
gaan.
Ik kom tot uw vragen. Wat de eerste vraag betreft, volgens de
inlichtingen die werden overgemaakt door de korpsleiding van de
lokale politiezone Zuid, blijkt dat de dagelijkse inzet aan
politiemensen, verspreid over 24 uur, gemiddeld 30 agenten
bedraagt. Dat zijn wel gegevens die een aantal dagen geleden zijn
overgemaakt.
Ten tweede, volgens de lokale korpsleiding, rekening houdend met
het gemiddeld uurloon van een politie-inspecteur, bedraagt de totale
kost van deze vervangingsoperatie ongeveer 3.575 euro per dag.
Ten derde, de kosten worden integraal gedragen door de politiezone
die het personeel levert.
04.02 Patrick Dewael, ministre:
La direction du corps de la zone
de police Midi m'a précisé il y a
quelques jours qu'une trentaine de
policiers sont présents chaque jour
à Forest. Le coût de l'opération
s'élève à environ 3.575 euros par
jour et est supporté par la zone de
police qui fournit le personnel.
04.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn
antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les valises
intelligentes légères pour les indépendants" (n° 7732)
05 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de lichte plofkoffers voor zelfstandigen" (nr. 7732)
05.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, votre prédécesseur avait annoncé l'arrivée de ces fameuses
valises/valisettes intelligentes légères qui permettraient aux
indépendants de porter leurs recettes journalières à la banque d'une
manière plus sécurisée, plus sécurisante.
En fait, plusieurs dates relatives à l'arrivée sur le marché de ces
valises ont été avancées, ensuite reportées. En juin 2004, deux
prototypes de système de neutralisation ont été testés, mais à
l'époque, il n'était toujours pas question d'un lancement concret.
05.01 Josée Lejeune (MR): Uw
voorganger had de invoering
aangekondigd van lichte
plofkoffers waarmee zelfstandigen
hun dagontvangsten op een
veiliger manier naar de bank
kunnen dragen. In juni 2004
werden twee prototypes van
ontwaardingssystemen getest.
Tegelijk werd beslist de
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Parallèlement, il avait été décidé de revoir en profondeur le cadre
organisationnel relatif à cette matière, conformément à l'arrêté royal
du 7 avril 2003. Force est de constater qu'à l'heure actuelle, ces
valises ne sont pas encore disponibles sur le marché.
Monsieur le ministre, lors d'une plateforme de rencontre avec les
représentants des indépendants, vous avez relancé différentes pistes
dans le souci de rendre les petites entreprises, voire les commerces
plus sécurisés. Vous avez ainsi notamment évoqué l'idée de réseaux
d'informations locaux entre les indépendants avec la police pour
interlocuteur. L'idée des valises intelligentes légères a également été
abordée.
J'en viens à présent à mes questions:
1. Pour quelles raisons précises ces valises ne sont-elles pas encore
sur le marché?
2. Quand le ministre pense-t-il que ces valises seront enfin
disponibles?
3. Peut-on déjà avoir une idée du coût?
4. A quelles caractéristiques techniques doit-on le qualificatif "léger"?
Des critiques ont en effet été formulées à cet égard.
5. Les petits commerçants estiment que l'introduction de la valisette
doit aller de pair avec une série d'assouplissements dans la
réglementation, comme notamment la suppression du montant
maximum qui peut être transporté et la suppression de la limitation du
nombre de magasins pour lesquels la même valisette peut être
utilisée?
6. Envisagez-vous un assouplissement dans ce sens?
7. Une révision plus large relative à la réglementation des transports
des valeurs va-t-elle accompagner ces mesures spécifiques aux
indépendants?
organisatie te herzien. De
plofkoffers zijn er vandaag nog
altijd niet. U heeft een aantal
ideeën en voorstellen opnieuw
onder de aandacht gebracht en
geopperd om lokale
informatienetwerken op te bouwen
van zelfstandigen, die verdachte
feiten zouden melden aan de
politie. Ook de lichte plofkoffers
kwamen weer ter sprake.
Waarom zijn die plofkoffers nog
altijd niet op de markt? Wanneer
zullen ze in de handel gebracht
worden? Heeft men al een idee
van de prijs? Op grond van welke
technische eigenschappen worden
die koffers "lichte" plofkoffers
genoemd? De kleine
middenstanders vinden dat met de
invoering van de lichte plofkoffer,
het maximumbedrag dat vervoerd
mag worden en de beperking van
het aantal winkels waarvoor
eenzelfde plofkoffer mag worden
gebruikt, afgeschaft moeten
worden. Zal u de regelgeving in
die zin versoepelen? Zullen die
specifiek op de zelfstandigen
toegesneden maatregelen
gepaard gaan met een ruimere
herziening van de reglementering
inzake het transport van geld en
waardepapieren.
05.02 Patrick Dewael, ministre: Madame Lejeune, les valises
intelligentes pour transport léger, ce qu'on appelle "light CIT", se
distinguent par le fait qu'il est impossible tant à l'agent de gardiennage
qu'au client de l'ouvrir. Le client introduit des valeurs dans la valise via
une fente. Cette valise peut uniquement être ouverte dans le centre
de comptage d'argent de destination.
Depuis quelques mois, il existe deux coffres "light CIT" approuvés sur
le marché belge. En raison de règles d'organisation strictes imposées
pour son ramassage par les entreprises de valeurs de fonds, ce
produit n'intéressait pas le groupe cible des indépendants.
Tout récemment, j'ai décidé d'assouplir la législation appliquée lors de
l'utilisation de ces systèmes. Sans entrer dans les détails, je peux en
résumer les lignes de force comme suit. Il existe deux procédés. Le
premier consiste en l'enlèvement des valeurs.
Une nouvelle possibilité consiste dans le fait que l'agent de
gardiennage organise dans un certain temps déterminé une tournée
de plusieurs magasins moyennant une seule valise intelligente pour
transport léger. Les différents commerçants placent leurs valeurs pour
un maximum de 2.500 euros dans un seul et même coffre. Le port
05.02 Minister Patrick Dewael:
De plofkoffers voor lichte
transporten kunnen noch door de
bewakingsagent, noch door de
klant worden geopend. Enkel het
centrum waar het geld heen
gebracht en geteld wordt, krijgt de
koffer open.
Sinds enkele maanden zijn er twee
goedgekeurde types van "light
CIT"-koffers op de Belgische
markt. Omdat er strikte regels
gelden voor de ophaling ervan, zijn
zelfstandigen niet echt
geïnteresseerd in dat product. Ik
heb beslist de wetgeving
dienaangaande te versoepelen. Er
zijn twee methoden. Bij een eerste
methode wordt het geld
opgehaald. Een nieuwe
mogelijkheid bestaat erin met een
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
d'armes par les agents de gardiennage est admis.
Le deuxième procédé se fait par échange de valises. Le commerçant
détient une valise légère dans son magasin. Lorsqu'il souhaite vider
sa caisse, il porte les valeurs dans ce coffre. Lorsque celui-ci est
rempli, le commerçant avertit l'entreprise de gardiennage qui vient
chercher la valise et l'emmène dans un centre de comptage. L'agent
de gardiennage laisse une autre valise vide chez le commerçant.
Dans ce cas, il n'y a pas de montant maximum prévu. Le port d'arme
par les agents de gardiennage est interdit. En ce qui concerne le
commerce de détail, le procédé est limité à ces points à une surface
commerciale nette de maximum 400 mètres carrés. Les "superettes"
répondent donc à cette limitation.
Dans les deux cas, les règles suivantes sont d'application.
1. Les valeurs peuvent seulement être enlevées et aucune valeur ne
peut être délivrée.
2. Le transport mixte avec d'autres valeurs est interdit.
3. Ce transport peut être effectué par un seul agent de gardiennage.
Dans les deux cas, les véhicules peuvent être blindés.
4. Des pictogrammes spécifiques avertissant qu'il s'agit d'un système
de neutralisation sont apposés sur les coffres et sur le véhicule.
5. Enfin, les agents de gardiennage disposent d'un équipement de
communication spécifique qui permet d'intervenir le plus rapidement
possible lors de toute agression.
Le coût des valises "light CIT" est fixé par le marché et dépend du
nombre de valises qui seront achetées. Lorsque ce n'est pas
l'entreprise de gardiennage mais le petit commerçant qui achète une
valise, cet achat peut être fiscalement déduit.
enkele plofkoffer verscheidene
winkels aan te doen. In dat geval
deponeren de handelaars
maximum 2.500 euro aan waarden
in een en dezelfde koffer en
mogen de bewakingsagenten
wapens dragen.
De tweede methode bestaat in de
uitwisseling van koffers. De
bewakingsagent die na een
oproep van de handelaar een volle
koffer ophaalt, geeft hem een lege
koffer in ruil. In dat geval is geen
maximumbedrag bepaald en
mogen geen wapens worden
gedragen. Deze methode is
beperkt tot een
verkoopoppervlakte van maximum
400 vierkante meter netto.
In beide gevallen kunnen de
waarden alleen worden afgehaald
en worden er geen geleverd.
Gemengd transport met andere
waarden is verboden. Dit transport
kan door een enkele
bewakingsagent worden
verzekerd. Op de koffers en het
voertuig staan pictogrammen die
op de aanwezigheid van een
neutralisatiesysteem wijzen. Ten
slotte beschikken de
bewakingsagenten over specifieke
communicatieapparatuur.
De kostprijs van de koffers wordt
door de markt bepaald en hangt af
van het aantal koffers dat wordt
aangekocht. Voor een kleine
zelfstandige is die aankoop fiscaal
aftrekbaar.
05.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, en ce qui
concerne les transporteurs de fonds, avez-vous eu une concertation
avec le secteur pour éviter, comme en 2003, une levée de boucliers?
Y-a-t-il un accord avec le secteur?
05.03 Josée Lejeune (MR): Hebt
u met de geldkoeriers overleg
gepleegd?
05.04 Patrick Dewael, ministre: Sur ces procédés, oui.
05.04 Minister Patrick Dewael:
Over de verschillende methodes
wel, ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Nancy Caslo aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de
politiediensten" (nr. 7740)
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
06 Question de Mme Nancy Caslo au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la loi du 13
mai 1999 portant le statut disciplinaire des membres du personnel des services de police" (n° 7740)
06.01 Nancy Caslo (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, artikel 25
van de wet op het tuchtstatuut bepaalt dat elk personeelslid ertoe
gehouden is loyaal mee te werken aan de tuchtonderzoeken waarvan
hij het onderwerp niet uitmaakt of waarvan hij het voorwerp niet kan
uitmaken.
Artikel 29 bepaalt dat in elke stand van de procedure het betrokken
personeelslid zich naar keuze mag laten bijstaan of
vertegenwoordigen tegelijk door een advocaat, een personeelslid of
een lid van een erkende vakorganisatie, aangeduid met de term
verdediger.
In strikte zin bepaalt de wet dus dat wanneer een personeelslid-
verdediger van zijn cliënt kennis krijgt van het begaan van een
strafrechtelijk feit, hij dat ter kennis zou moeten brengen, met andere
woorden als hij er kennis van heeft dat zijn cliënt liegt, moet hij loyaal
zijn en dat melden.
In die zin biedt het syndicaal statuut, noch het personeelsstatuut en
evenmin het koninklijk besluit van 26 november 2001 tot uitvoering
van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de
personeelsleden van de politiediensten, de verdediger enige
bescherming tegen extreme vormen van loyaliteit die de overheid
hem zou kunnen opleggen op basis van artikel 25 van de wet en dit in
tegenstelling tot een advocaat die geniet van het beroepsgeheim en
die ongestraft ten voordele van zijn cliënt de waarheid kan wijzigen.
Mijnheer de minister, daarom heb ik de volgende vragen.
Zijn personeelsleden, tevens verdediger, ertoe gehouden loyaal te zijn
als zij een personeelslid verdedigen?
Hoe zult u die personeelsleden beschermen?
06.01 Nancy Caslo (Vlaams
Belang): Aux termes de l'article 25
du statut disciplinaire, tout
membre du personnel est tenu de
collaborer loyalement aux
enquêtes disciplinaires dont il ne
fait pas l'objet. L'article 29 stipule
par ailleurs que tout membre du
personnel peut se faire assister
par un défenseur, et qu'il peut par
exemple s'agir d'un délégué
syndical. Ces deux dispositions
sont contradictoires: comment un
délégué syndical peut-il défendre
quelqu'un tout en devant faire
preuve d'une totale loyauté?
06.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
mevrouw Caslo, uw vraag stelt een complex probleem aan de orde,
waar eigenlijk de wetgever, noch de rechtsspraak, noch de rechtsleer
zich over hebben uitgesproken. Die vraag heeft dus een hoog
prejudicieel gehalte.
Een lid van het politiepersoneel tegen wie een tuchtprocedure loopt,
kan voor zijn verdediging een advocaat kiezen of een verdediger die
hem wordt toegewezen door zijn vakbond. Hij kan ook een collega
kiezen als die daarmee instemt. Hij kan ook meerdere verdedigers
kiezen, bijvoorbeeld een advocaat en een collega.
De rechten en mogelijkheden van die verdedigers zijn niet voor 100%
dezelfde. De verdediger die zelf een personeelslid is, de collega dus,
blijft gebonden door zijn loyauteitsplicht, maar wel in relatie met de
rechten van de verdediging. Het komt er dus op aan de twee
beginselen op een zinvolle manier met mekaar te kunnen verzoenen.
Dat principieel behoud van de loyauteitsplicht kan in specifieke
situaties de verdediger voor een belangenconflict plaatsen, waarbij hij
niet zomaar voluit de kaart van het personeelslid mag kiezen.
Anderzijds mag het recht op verdediging niet worden uitgehold. De
06.02 Patrick Dewael, ministre:
Ni le législateur ni la doctrine ne se
sont prononcés sur le problème.
Celui-ci s'apparente dès lors de
très près à une question
préjudicielle.
Lorsqu'un membre du personnel
assure la défense d'un collègue, il
reste soumis au devoir de loyauté
mais il peut aussi se prévaloir de
droits en tant que défenseur. Il
s'agit de concilier ces deux
aspects pour ne pas vider de son
sens le droit à la défense.
L'autorité disciplinaire doit veiller
au déroulement équitable du
procès en ne contraignant pas le
défenseur à parler, par exemple. Il
est toutefois possible que dans
certains cas extrêmes, le
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
tuchtoverheid moet het tuchtproces dus fair laten verlopen en mag de
verdediging niet belemmeren. Zij moet er niet op uit zijn om de
verdediger uit te schakelen en ook niet om de verdediger als een
soort van dubbelspion aan te wenden. Het zwijgrecht van de
verdachte mag niet uitgehold worden door de verdediger te
verplichten om te spreken.
Ik sluit dus niet uit dat er extreme gevallen kunnen zijn waarbij het
personeelslid-verdediger verplicht kan zijn de overheid in te lichten
van wat hij heeft vastgesteld ter gelegenheid van de verdediging, ook
ten nadele van degene die hij bijstaat of vertegenwoordigt.
Elk geval moet wel in zijn eigen context worden beoordeeld.
Algemeen geldende uitspraken kan ik in deze dus onmogelijk doen.
défenseur soit amené à informer
l'autorité de ce qu'il a entendu, et
ce même si c'est au détriment de
celui qu'il défend. Il est difficile de
se prononcer de manière générale
à ce propos, chaque cas doit être
évalué dans son contexte.
06.03 Nancy Caslo (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, is het
ook niet zo dat er momenteel een werkgroep is die onderzoek pleegt
en een evaluatie maakt van de tuchtprocedure? Kunt u dan zeggen
wanneer er een hervorming komt? In een van de vorige maanden
hebt u geantwoord dat er beter een hervorming zou komen om die
toepassing gemakkelijker en transparanter te maken. Hebt u er zicht
op wanneer dat zou gebeuren?
06.03 Nancy Caslo (Vlaams
Belang): La procédure disciplinaire
est-elle évaluée pour l'instant et
sera-t-elle éventuellement
réformée? Ce ne serait
certainement pas superflu dans
une optique de transparence.
06.04 Minister Patrick Dewael: Ik kan geen exacte timing geven,
maar het klopt inderdaad dat dit statuut wat dat betreft op dit ogenblik
geëvalueerd wordt.
06.04 Patrick Dewael, ministre:
Cette évaluation est en cours,
mais je ne puis préciser le
calendrier.
06.05 Nancy Caslo (Vlaams Belang): Dan kan ik slechts hopen dat
dit snel zal gebeuren en dat er een degelijke oplossing komt die
inhoudelijk tegemoetkomt aan deze problematiek. Ik zou zeggen,
maak er snel werk van want het leeft toch onder de mensen.
06.05 Nancy Caslo (Vlaams
Belang): Il ne faut pas faire traîner
cette évaluation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Les questions n
os
7750 et 7751 de Mme van Gool sont transformées en questions écrites.
Chers collègues, par respect pour le personnel de la Chambre, sauf si quelqu'un exprime le souhait de
pouvoir bénéficier de la traduction, je vous propose de donner congé aux traducteurs.
07 Question de Mme Annick Saudoyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la vitesse des camions sur l'autoroute" (n° 7766)
07 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de snelheidscontroles van vrachtwagens op de autosnelwegen" (nr. 7766)
07.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la ministre flamande de la Mobilité voudrait limiter la vitesse
des camions sur les autoroutes à 80 km/heure. Celle-ci invoque des
arguments de protection de l'environnement et de sécurité routière.
Si un accord venait à être trouvé entre les deux Régions, c'est au
ministre de la Mobilité que reviendrait la décision finale. Le débat est
lancé. Dans ce contexte, il m'intéresserait de savoir dans quelle
mesure la vitesse des poids lourds est actuellement contrôlée.
Les tachygraphes sont-ils soumis régulièrement à des contrôles de
police? Plus précisément, quelle est la procédure habituelle pour ce
07.01 Annick Saudoyer (PS): De
Vlaamse minister van Mobiliteit
zou de snelheid van de
vrachtwagens op de autowegen tot
80 kilometer per uur willen
beperken. In dat verband zou ik
graag vernemen in hoeverre op dit
ogenblik op de naleving van de
snelheidsbeperking voor
vrachtwagens toezicht wordt
uitgeoefend. Worden de
tachografen regelmatig
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
genre de contrôle? A quelle fréquence sont-ils effectués?
Pouvez-vous me dire, monsieur le ministre, si la limitation actuelle de
90 km/heure est généralement respectée? Existe-t-il des statistiques
en la matière?
gecontroleerd? Wordt de huidige
snelheidsbeperking van 90
kilometer per uur doorgaans
nageleefd? Bestaan er statistieken
in dat verband?
07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Saudoyer, afin de contrôler les temps de conduite et la vitesse des
camions, les tachygraphes sont régulièrement contrôlés par les
services de police et divers services compétents en la matière. Je
pense à la cellule spéciale du SPF de la Mobilité et aux services de
douanes.
Madame Saudoyer, vous pouvez être rassurée. En effet, le contrôle
des poids-lourds relatif au temps de conduite et au respect des
limitations de vitesse est repris dans les priorités du plan d'action en
matière de circulation routière de la police fédérale.
Les contrôles effectués sur les camions par le biais des lecteurs de
tachygraphes se font soit de façon ponctuelle par les différents
services de police, soit dans le cadre d'un plan d'action de la police
fédérale de la route, en coordination avec les services concernés de
la police locale.
D'après les renseignements communiqués par la police fédérale, il
s'avère que des contrôles en la matière sont organisés en
coordination avec le SPF de la Mobilité au moins une fois par mois
dans chaque province. De nombreux contrôles sont également
effectués par les unités provinciales de la circulation routière. Ces
services ont consacré, en 2004, à ce seul type de contrôle, un total de
40.215 heures, l'objectif pour l'année 2005 étant d'augmenter les
contrôles dans ce domaine pour arriver à 42.131 heures.
Actuellement, il n'existe pas de banque de données centralisée pour
ce type d'infraction. La réponse exacte ne peut être fournie que sur la
base du nombre d'infractions constatées globalement par l'ensemble
de services de la police fédérale et des polices locales. Elle
nécessiterait dès lors un relevé statistique en la matière auprès de
tous les services de police. De ce fait, il ne m'est pas possible de
vous donner dans l'immédiat une réponse précise à ce sujet.
Enfin, pour répondre à votre quatrième question, je me réfère à ma
réponse précédente dans la mesure où un relevé statistique annuel
en la matière est effectivement possible auprès des différents
services de police, mais pas de façon globale car il n'existe pas de
banque de données centralisée pour ce type d'infractions.
07.02 Minister Patrick Dewael:
De tachografen worden regelmatig
gecontroleerd, door de
politiediensten en door diverse
andere diensten die terzake
bevoegd zijn. Minstens eenmaal
per maand worden in elke
provincie in overleg met de FOD
Mobiliteit controles georganiseerd.
Ook de provinciale
verkeerseenheden voeren heel
wat controles uit.
Voor dat soort overtredingen
bestaat geen gecentraliseerde
databank. Op uw vraag omtrent de
statistieken kan ik u dus niet
meteen een gedetailleerd
antwoord geven.
De diverse politiediensten kunnen
ter zake inderdaad een jaarlijks
statistisch overzicht opstellen,
maar wel niet op globale basis.
07.03 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Il serait intéressant de disposer de cette banque de données si l'on
veut débattre d'une éventuelle diminution de la limitation de vitesse à
80 km/heure. On ne peut pas tenir de débat si l'on ne dispose pas de
statistiques sur l'ensemble du territoire belge.
07.03 Annick Saudoyer (PS): Als
men over een eventuele
vermindering van de
snelheidsbeperking tot 80 km/uur
wil debatteren zou het interessant
zijn om over deze databank te
beschikken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
08 Question de Mme Annick Saudoyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les excès
de vitesse commis par des véhicules étrangers" (n° 7767)
08 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de snelheidsovertredingen door buitenlandse voertuigen" (nr. 7767)
08.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, j'ai lu récemment dans la presse qu'une banque de données
des plaques d'immatriculation du Benelux, de France, d'Allemagne,
d'Espagne et d'Autriche serait bientôt mise sur pied. Cette
collaboration entre les services de police de pays voisins devrait
principalement permettre aux contrevenants d'être plus rapidement
identifiés.
Cette identification me semble très utile pour interpeller les auteurs
d'accidents avec délit de fuite, des conducteurs en excès de vitesse
et des auteurs d'autres infractions perturbant le trafic et nuisant à la
sécurité générale sur la voie publique. Le renforcement des services
de police me semble encore plus pertinent en zone frontalière. Je
peux citer l'exemple de Mouscron que je connais relativement bien.
C'est une commune dans laquelle circulent énormément de
conducteurs français pour de multiples raisons raisons
professionnelles, sorties nocturnes, etc. Il n'est évidemment pas rare
comme partout ailleurs que des accidents surviennent et que
certains d'entre eux posent problème parce que l'un des conducteurs
n'a pu être identifié.
Par ailleurs, concernant les excès de vitesse et autres infractions au
Code de la route, il semblerait qu'actuellement, les contrevenants
restent encore trop souvent impunis.
Monsieur le ministre, quand cette banque de données sera-t-elle
disponible? De quelle manière sera-t-elle utilisée, pour quels résultats
visés?
08.01 Annick Saudoyer (PS):
Binnenkort zou een gegevensbank
beschikbaar zijn van de
nummerplaten van de
Beneluxlanden, Frankrijk,
Duitsland, Spanje en Oostenrijk
om een snellere identificatie van
de overtreders mogelijk te maken.
Zo'n systeem lijkt mij bijzonder
zinvol in de grensgebieden.
Daarenboven blijven
snelheidsovertredingen en andere
inbreuken op de verkeersregels
nog al te vaak ongestraft.
Wanneer zal die gegevensbank
beschikbaar zijn? Hoe zal ze
worden gebruikt en met welke
doeleinden?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, le traité a été signé le 28 mai 2005. Mon administration se
mettra très prochainement à la préparation du dossier de ratification.
Celle-ci aura lieu en fonction de l'agenda parlementaire, sans qu'un
délai précis puisse être déterminé pour l'instant.
La mise sur pied d'une telle banque de données est régie par le traité
de Prüm. Cet instrument prévoit que la collaboration prendra la forme
d'une consultation directe des registres nationaux, notamment des
données relatives aux plaques d'immatriculation via un organe central
national. En Belgique, il s'agit de l'organe central de la police fédérale.
Celui-ci accèdera aux données des six autres pays parties au traité
de Prüm. Ainsi, le traité permet à chaque policier de prendre contact
avec son organe central national qui interrogera le registre de l'Etat
dont le véhicule est ressortissant et ce, afin de pouvoir identifier et
sanctionner un conducteur pour excès de vitesse.
Selon moi, ce traité est très important. Il faudra faire le nécessaire afin
de le ratifier le plus rapidement possible.
08.02 Minister Patrick Dewael:
Het verdrag werd op 28 mei 2005
ondertekend. Mijn administratie zal
zich heel binnenkort toeleggen op
de voorbereiding van de
bekrachtiging ervan die zal
gebeuren zodra de parlementaire
agenda het toelaat.
Overeenkomstig het Verdrag van
Prüm zal de samenwerking de
vorm aannemen van een
rechtstreekse raadpleging van de
nationale registers.
Volgens mij is dat Verdrag van
groot belang. Het nodige moet
worden gedaan om het zo snel
mogelijk te bekrachtigen.
08.03 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de takelkosten en de opdrachtgevende overheid" (nr. 7787)
09 Question de Mme Dalia Douifi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les frais
d'enlèvement et l'autorité mandante" (n° 7787)
09.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen
reglement op de politie van het wegverkeer bepaalt over de
takelkosten en de opdrachtgevende overheid dat elke bestuurder van
een stilstaand of geparkeerd voertuig die moet verplaatsen zodra hij
daartoe door een bevoegde persoon aangemaand wordt. Weigert de
bestuurder of is hij afwezig dan mag de bevoegde persoon
ambtshalve voor de verplaatsing van het voertuig zorgen. De
verplaatsing gebeurt op risico en kosten van de bestuurder en de
burgerlijk aansprakelijke personen, behalve wanneer de bestuurder
afwezig is en het voertuig reglementair is geparkeerd. Zonder het
optreden van een bevoegd persoon kan dit recht in dezelfde
omstandigheden niet door een weggebruiker uitgeoefend worden.
De ambtshalve verplaatsing van een voertuig kan dus niet zonder de
tussenkomst van een bevoegd persoon. Wie een bevoegd persoon is,
is terug te vinden in artikel 3 van het algemeen reglement op de politie
van het wegverkeer. Voor het bedoelde geval betreft het inzonderheid
het personeel van het operationele kader van de federale en de lokale
politie.
In principe en uiteindelijk vallen de kosten voor de ambtshalve
verplaatsing van een voertuig dus ten laste van de bestuurder van het
voertuig, behalve wanneer het voertuig reglementair geparkeerd was.
Als met andere woorden de bestuurder van de wagen geen
overtreding heeft begaan maar het takelen toch nodig was. Niettemin,
zelfs indien het voertuig wel degelijk in overtreding stond, heeft de
garagehouder of het takelbedrijf geen retentierecht, noch een
rechtstreekse vordering voor de strafrechter om betaling van de
takelkosten te verkrijgen. Er is immers geen contractuele band tussen
het takelbedrijf en de persoon die het weggesleepte voertuig
bestuurde, maar wel tussen het takelbedrijf en de overheid die het
wegslepen gelast heeft. Het takelbedrijf moet zich dus wenden tot de
overheid die het wegslepen gelast heeft. Die overheid treedt dan
verder op tegen de betrokken bestuurder.
De vraag is dus, zowel in de eerste als de tweede hypothese, welke
overheid het wegslepen gelast heeft. Vóór de politiehervorming rezen
terzake geen problemen. Onverminderd de bevoegdheden van de
gerechtelijke overheden terzake, oefent een politieambtenaar van de
gemeentelijke politie zijn bevoegdheid van bestuurlijke politie uit om
voertuigen te laten verplaatsen en treedt hij hierbij op als orgaan van
de gemeente. Wij leren dit uit vragen en antwoorden in de Senaat van
1990 en 1991. Volgens het Hof van Cassatie gaat het om een orgaan
wanneer de betrokkene de bevoegdheid bezit om een gedeelte van
het overheidsgezag uit te oefenen of om de overheid tegenover
derden te verbinden. Sinds de politiehervorming ressorteren de
politieambtenaren van de lokale politie in meergemeentenzones
onder de politiezone als bestuurlijke overheid met
rechtspersoonlijkheid. Zij zijn een orgaan van de politiezone en zij
kunnen met hun optreden, ook inzake bestuurlijke politie, slechts de
09.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
L'arrêté royal du 1
er
décembre
1975 stipule que tout conducteur
d'un véhicule à l'arrêt ou en
stationnement est tenu de le
déplacer dès qu'il en est requis par
un agent qualifié. En cas de refus
du conducteur ou si celui-ci est
absent, l'agent qualifié peut
pourvoir d'office au déplacement
du véhicule, aux frais du
conducteur, sauf si le véhicule est
en stationnement régulier. L'article
3 du règlement général de la
police de la circulation détermine
qui est l'agent qualifié.
Si le véhicule était en infraction,
l'entreprise de dépannage ne
dispose ni du droit de rétention ni
d'une action directe devant le juge
pénal pour obtenir le paiement des
frais. Le conducteur d'un véhicule
qui était en stationnement régulier
mais a quand même dû être
remorqué, ne doit pas payer le
remorquage. L'entreprise de
dépannage doit s'adresser à
l'autorité qui a demandé le
remorquage et celle-ci se retourne
alors contre le conducteur
concerné.
Avant la réforme des polices, un
fonctionnaire de la police
communale exerçait sa
compétence en matière de police
administrative pour demander le
déplacement des véhicules et
intervenait en tant qu'organe
communal. Selon la Cour de
cassation, il s'agit d'un organe
lorsque l'intéressé est compétent
pour exercer une partie de
l'autorité publique ou pour engager
l'autorité à l'égard de tiers. Depuis
la réforme des polices, les
fonctionnaires de police
ressortissent à des zones
pluricommunales au sein de la
zone de police en tant qu'autorité
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
politiezone verbinden met uitsluiting van andere openbare besturen,
inzonderheid de gemeenten.
Ik kom dan tot de essentie van mijn vraag. Mijnheer de minister, kunt
u op grond van de orgaantheorie bevestigen dat sinds de
politiehervorming de politiezone en niet langer de gemeente de
overheid is tot wie het takelbedrijf zich moet wenden in de gevallen
waarin de bestuurder van een weggesleept voertuig de takelkosten
niet hoeft of niet wenst te betalen?
administrative ayant la
personnalité juridique. Ils
constituent un organe relevant de
la zone de police et leur
intervention ne peut engager que
la zone de police et pas d'autres
administrations publiques comme
les communes en particulier.
Le ministre peut-il confirmer,
conformément à la théorie de
l'organe, que la zone de police est
l'autorité à laquelle l'entreprise de
dépannage doit s'adresser, et
donc plus la commune?
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, in de
wet van 7 december 1998 tot organisatie van de geïntegreerde politie
is gekozen voor de organisatie van de politiediensten op twee
niveaus: federaal en lokaal.
De wet bepaalt ook dat de basispolitiezorg op het lokale niveau wordt
verzekerd door de lokale politie. De basispolitiezorg wordt
gedefinieerd als, ik citeer: "...alle opdrachten van bestuurlijke en
gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale
gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied
van de politiezone, evenals het vervullen van sommige
politieopdrachten van federale aard". Uit artikel 9 van dezelfde wet
blijkt dat enkel de meergemeentenpolitiezone rechtspersoonlijkheid
heeft. In een eengemeentepolitiezone is het politiekorps een
gemeentelijke dienst waarvan de personeelsleden een federaal
statuut hebben.
Uit het voorgaande moet u concluderen dat de persoon die moet
aangesproken worden in verband met politiehandelingen verschillend
is naargelang het gaat om een handeling die uitgaat van een
personeelslid van een korps uit een eengemeentepolitiezone dan wel
een meergemeentenpolitiezone. Is het een eengemeentepolitiezone,
dan moet het takelbedrijf zich richten naar de gemeente, dus het
college van burgemeester en schepenen. In het andere geval moet
het zich richten tot de politiezone en dus ook het politiecollege. Het ligt
wel in de lijn van de verwachtingen en ook in mijn bedoeling dat
rechtspersoonlijkheid ook aan die andere zone wordt verleend. Dit is
alleszins ook een van de aanbevelingen van de commissie-De
Ruyver.
09.02 Patrick Dewael, ministre:
Depuis la loi du 7 décembre 1988,
les services de police sont
organisés aux échelons fédéral et
local.
La police locale assure les
services de police de base.
L'article 9 de la loi dispose que
seules les zones de police
pluricommunales
ont la
personnalité juridique. Dans les
zones de police unicommunales,
le corps de police constitue un
service communal dont les
membres du personnel ont un
statut fédéral.
Dans les zones de police
unicommunales, l'entreprise de
dépannage doit s'adresser à la
commune ; dans les autres cas,
elle doit s'adresser à la zone de
police et donc au collège de
police. Je compte doter aussi les
zones de police unicommunales
de la personnalité juridique,
comme l'avait recommandé la
commission De Ruyver.
09.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Dat betekent dus dat als een
gemeente behoort tot een meergemeentenpolitiezone, zij nooit de
takelkosten zal moeten betalen, maar wel de politiezone. Dat is dan
duidelijk.
09.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Il
est désormais clair pour moi
qu'une commune ne doit jamais
payer de frais de dépannage si
elle fait partie d'une zone de police
pluricommunale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 7772 de Mme Nagy est transformée en question écrite.
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
10 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gebrekkige kennis van het Nederlands van het personeel van de Brusselse 100-
centrales" (nr. 640)
10 Interpellation de Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
connaissance lacunaire du néerlandais du personnel des centrales 100 de Bruxelles" (n° 640)
10.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn interpellatie gaat over de taalproblemen bij de Brusselse
politiediensten en, bij uitbreiding, over de tweetaligheid van het
personeel van de 100-centrales.
Deze taalproblemen kwamen reeds herhaaldelijk ter sprake in deze
commissie en u herhaalde dan steevast de maatregelen die werden
genomen ter bevordering van de tweetaligheid in de Brusselse
korpsen.
In de praktijk blijven de problemen zich echter voordoen. De
personeelsdiensten bieden hun personeel wel degelijk cursussen aan
maar de gedrevenheid tot het volgen van die cursussen blijft soms
achterwege.
Dit neemt niet weg dat de overgangsmaatregel voorzien in de taalwet
van 18 juli 1966 volgend jaar vervalt. Aan de huidige tweetaligheid van
de dienst komt dan onherroepelijk een einde en er wordt van het
Brussels politiepersoneel de tweetaligheid van de ambtenaren
verwacht.
Wij zijn ervan overtuigd dat men tot dan zeker nog een tandje zal
moeten bijsteken om de doelstelling tweetaligheid van de persoon te
halen.
Laat ook duidelijk zijn dat er voor ons geen sprake kan zijn van een
verlenging van die overgangstermijn. Ik heb een vraag die ik evenwel
niet schriftelijk heb ingediend maar waarop ik in de mate van het
mogelijke toch graag een antwoord zou krijgen van de minister. Dat
kan eventueel ook achteraf. Welke taalopleidingen worden
aangeboden tijdens de opleiding van politieagenten in het algemeen?
Wat is het aanbod in taalopleidingen in de algemene opleiding van
politiemensen? Zou het niet wenselijk zijn tijdens de basisopleiding
alvast te voorzien in het opdrijven van de kennis van de tweede taal?
Wij vragen ook meer aandacht voor de taalkennis bij het personeel
van de 100-centrales in Brussel. Ook hierdoor ontstaan soms heel
schrijnende toestanden. Nederlandssprekenden die een noodoproep
doen, ondervinden zeer veel moeilijkheden om te worden geholpen.
Soms worden hierdoor verkeerde adressen doorgegeven aan de
hulpdiensten en begrijpen de telefoonoperatoren niet meteen de
reden van de oproep wat allerlei negatieve gevolgen kan hebben.
Deze gebreken kunnen in de realiteit levens kosten. Deze
tekortkomingen zijn onduldbaar aangezien precies bij de 100-diensten
elke minuut levens kan redden.
Mijnheer de minister, ik had graag een antwoord gehad op de
volgende vragen. Hoeveel personeelsleden van de Brusselse 100-
centrales beschikken over een tweetaligheidsattest? Welke
maatregelen neemt u om de kennis van de twee landstalen voor deze
personeelsgroep te verbeteren? Is de tweetaligheid een vereiste bij de
vacatures voor de Brusselse 100-centrales?
10.01 Simonne Creyf (CD&V):
Chaque fois que les problèmes
linguistiques au sein des services
de police bruxellois et des
centraux 100 sont traités en
commission, le ministre rappelle
les mesures qui ont été prises
pour promouvoir le bilinguisme.
Les services du personnel offrent
effectivement la possibilité de
suivre des cours au personnel,
mais celui-ci ne fait pas toujours
preuve de la même motivation
pour les suivre.
La mesure de transition inscrite
dans la loi sur l'emploi des langues
du 18 juillet 1966 expire l'année
prochaine, ce qui signifie qu'il est
supposé que le personnel de
police bruxellois soit bilingue. En
ce qui nous concerne, la période
de transition ne peut être
prolongée, mais il y a encore
beaucoup de pain sur la planche.
Quels cours de langue sont
dispensés lors de la formation
générale des agents? Le niveau
de connaissance de la deuxième
langue ne doit-il pas être
amélioré à cette occasion?
Le manque de connaissance
linguistique du personnel des
centraux 100 mène parfois
également à des situations
pénibles. Les opérateurs
fournissent parfois des adresses
erronées et ne comprennent pas
la raison pour laquelle ils sont
appelés, ce qui peut mettre des
vies en danger. Cette situation est
inacceptable. Combien de
membres du personnel des
centraux bruxellois possèdent-ils
un brevet de bilinguisme? Quelles
mesures le ministre prendra-t-il
pour améliorer la connaissance
des deux langues nationales? Le
bilinguisme constitue-t-il une
condition pour l'attribution des
emplois vacants?
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
10.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
collega Creyf is uitvoerig ingegaan op de situatie bij de Brusselse
politie. Mijn interpellatie gaat precies over het politiewerk. Is het goed
dat ik ze nu ontwikkel en dit op die manier een debat wordt? Is
daartegen geen bezwaar?
Le président: Pour l'instant, suivant l'ordre des travaux, c'est le ministre qui répond. Monsieur Laeremans,
le fait de libeller des interpellations telles qu'organisées à l'ordre du jour n'est pas de mon fait. Il y a d'une
part une interpellation sur le service 100 et le bilinguisme, et d'autre part une interpellation de votre plume
relative à la police.
ll n'y a pas de raison objective et je viens de faire la vérification auprès des services, de joindre ces
interpellations. Si vous voulez bien que nous ne fassions pas preuve de trop de coquetterie ce jeudi matin,
nous allons permettre au ministre de répondre et vous aurez tout le loisir de développer votre propos tout à
l'heure.
10.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik kan u
meedelen dat Binnenlandse Zaken inderdaad bevoegd is voor de
algemene installatie en de werking van de diverse 100-centra.
Binnenlandse Zaken bepaalt onder meer de minimale
personeelsbezetting van die centra.
Het zijn de gemeenten die als centra voor het eenvormig
oproepstelsel functioneren en die verantwoordelijk zijn voor de
aanwerving van het personeel van de 100-centra die zich op hun
grondgebied bevinden.
De aanwerving van het personeel van het Brusselse 100-centrum
gebeurt dus niet door de stad Brussel, maar door het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Aangezien dus niet Binnenlandse Zaken,
maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het personeel van het 100-
centrum aanwerft, oefent Binnenlandse Zaken dan ook geen toezicht
uit op de aanwervingvoorwaarden, zoals de taalvereisten van het
personeel. Het personeel van het Brusselse 100-centrum maakt dus
deel uit van de Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor Brandweer en
Dringende Medische Hulp.
Om u toch enige informatie te kunnen geven, nam ik contact met de
bevoegde overheid en kan ik u ook de volgende gegevens, met enig
voorbehoud, meedelen.
In de statuten van de dienst staat inderdaad niet dat het personeel
verplicht tweetalig moet zijn. Evenwel wordt het personeel dat in het
bezit is van het brevet van tweetaligheid, financieel beloond. Op die
manier wordt het personeel van de Brusselse Hoofdstedelijke dienst
gestimuleerd om tweetalig te worden. Momenteel werken er 36
beroepsbrandweerlui en 12 vrijwilligers als operator in het Brusselse
100-centrum. In die groep wordt een pariteit nagestreefd tussen het
aantal Nederlandstalige en Franstalige operatoren Van de 48
brandweerlui zijn er 20 reeds in het bezit van een brevet van
tweetaligheid. Bovendien wordt er ook voor gezorgd dat bij de indeling
in ploegen van 8 personen telkens een aantal operatoren van elke
taalgroep aanwezig zijn.
Die informatie werd mij meegedeeld door de bevoegde overheid en ik
heb ze u met enig voorbehoud graag meegedeeld.
10.03 Patrick Dewael, ministre:
Les communes ont été désignées
comme centres du système
d'appel unifié et sont responsables
de l'engagement du personnel des
centres installés sur leur territoire.
Dans la mesure où c'est la Région
de Bruxelles-Capitale qui engage
le personnel du centre 100 de
Bruxelles, l'Intérieur n'exerce
aucun contrôle sur les conditions
de recrutement.
Le centre de Bruxelles fait partie
du Service d'Incendie et d'Aide
médicale urgente de la Région de
Bruxelles-Capitale. Les autorités
compétentes m'ont fait savoir que
les statuts de ce service
n'imposent aucune obligation de
bilinguisme au personnel. Mais les
titulaires d'un brevet de
bilinguisme sont mieux
rémunérés. Actuellement, le
service compte 36 pompiers
professionnels et 12 opérateurs
volontaires. Il respecte la parité
entre opérateurs francophones et
néerlandophones. Vingt membres
du personnel sur 48 sont titulaires
d'un brevet de bilinguisme. Lors de
la constitution des équipes, le
service veille toujours à la
présence d'opérateurs de chaque
groupe linguistique.
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
10.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord. Het klopt inderdaad dat de gemeenten verantwoordelijk
zijn voor de aanwervingen. Ik denk echter dat het uw opdracht is om
de naleving van de taalwetten na te gaan en te waken over de
tweetaligheid. Ik herhaal nogmaals dat het niet over de pariteit in de
diensten gaat, maar over de tweetaligheid van de ambtenaren. Ik
denk dat u hier wel vanuit uw opdracht zou kunnen waken over de
naleving van de taalwet en daardoor bijdragen aan de tweetaligheid
van de ambtenaren.
U zegt dat de tweetaligheid geen vereiste is in de 100-centrales, maar
dat het wel wordt gestimuleerd. Eigenlijk zou dat een eis moeten zijn.
Wij zullen dat aankaarten bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat
moet daarvoor zorgen. Het zou goed zijn dat de vereiste van
tweetaligheid ook daar wordt opgenomen.
Mijnheer de minister, wij hebben ook een motie van aanbeveling
ingediend waarin wij erop aandringen dat de regering de nodige
maatregelen zou nemen, zodat de taalwetgeving bij de Brusselse
politiediensten en bij de Brusselse 100-diensten onverminderd kan
worden nageleefd, dat hiervoor ook in de nodige opleidingen voor het
personeel wordt voorzien en dat de tweetaligheid van de ambtenaar
als vereiste wordt gesteld in de vacature voor die diensten. Wij willen
ook nogmaals benadrukken dat het verwerven van de kennis van de
tweede landstaal moet worden opgenomen in de basisopleiding van
de politiescholen, zodat men na de basisopleiding reeds in
aanmerking zou kunnen komen voor een taalattest niveau 2. Dat is
onze aanbeveling en daarvoor vragen wij uw steun en rekenen op uw
verantwoordelijkheid.
10.04 Simonne Creyf (CD&V): Il
est exact que les communes sont
responsables des recrutements
mais c'est au ministre qu'il
incombe de veiller au respect de la
loi sur l'emploi des langues. Le
problème ne concerne pas tant la
parité des services que le
bilinguisme des agents. Dans les
centraux du service 100, le
bilinguisme ne devrait pas être
encouragé mais imposé. Nous
comptons évoquer cette question
à la Région de Bruxelles-Capitale.
En attendant, nous déposons une
motion de recommandation.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- de nodige maatregelen te treffen zodat de taalwetgeving in Brusselse politiediensten en bij de Brusselse
100-diensten onverminderd kan worden nageleefd. Hiervoor de nodige opleidingen te voorzien voor het
personeel en de tweetaligheid van de ambtenaar als vereiste te stellen bij vacatures voor deze diensten;
- het verwerven van de kennis van de tweede landstaal op te nemen in de basisopleiding van de
politiescholen, in voldoende mate voor het bekomen van een tweetaligheidsattest niveau 2."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Simonne Creyf
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- de prendre les mesures nécessaires pour faire respecter scrupuleusement la législation linguistique dans
les services de police bruxellois et dans les services 100 bruxellois, d'organiser à cette fin les formations
nécessaires à l'intention du personnel, d'exiger le bilinguisme de tout candidat ou candidate à une fonction
dans ces services;
- d'inclure l'acquisition de la connaissance suffisante pour l'obtention du certificat de bilinguisme de
niveau 2 - de la seconde langue nationale dans la formation de base dispensée au sein des écoles de
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
police."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Dalila Douifi, Jacqueline Galant en Annick Saudoyer
en door de heer Walter Muls.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Dalila Douifi, Jacqueline Galant et Annick Saudoyer et
par M. Walter Muls.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
11 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het inzetten van de Civiele Bescherming bij de bestrijding van de watersnood" (nr. 7807)
11 Question de M. Walter Muls au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la participation
de la Protection civile à la lutte contre les inondations" (n° 7807)
11.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, in de nacht van
3 op 4 juli hebben wij hevige onweersbuien gehad, vooral in de
provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Henegouwen. U
hebt vorige week al geantwoord op een aantal actuele vragen in de
plenaire vergadering. Behalve de brandweer, de lokale technische
diensten en het leger kwam ook de civiele bescherming ter hulp.
Ik heb terzake dan ook een aantal korte vragen. Ten eerste, hoeveel
manschappen van de civiele bescherming werden er ingezet? Ten
tweede, op welke plaatsen waren zij actief? Ten derde, hoeveel tijd
verstreek er tussen het verzoek tot interventie en de aankomst ter
plaatse? En ten vierde, sommige gouverneurs stelden dat de
hulpverlening vrij vlot verliep maar zij gaven aan dat er toch een
aantal lessen kan worden getrokken. Plant u overleg met de
gouverneurs en/of met de betrokken actoren voor een soort
debriefing, om een aantal pijnpunten alsnog te kunnen oplossen?
11.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
Dans la nuit du 3 au 4 juillet, de
violentes averses orageuses se
sont abattues en Flandre orientale,
en Flandre occidentale et dans le
Hainaut. Combien d'hommes de la
protection civile sont intervenus
pour venir en aide aux sinistrés?
Où sont-ils surtout intervenus?
Combien de temps s'est écoulé
entre la demande d'intervention et
l'arrivée des services de secours?
A-t-on prévu un "debriefing" avec
les gouverneurs concernant
d'éventuels manquements
constatés lors de cette
intervention?
11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Muls, ten eerste, alle
interventierapporten zijn nog niet ter beschikking. Over de
verschillende dagen verspreid werden ongeveer 185 manschappen
van de civiele bescherming ingezet.
Ten tweede, de interventies hebben plaatsgevonden in Bergen,
Doornik, Lessines, Frameries, Jurbise, Saint-Ghislain, Torhout,
Poperinge, Staden, Jabbeke, Ingelmunster, Izegem, Kortemark,
Roeselare, Lichtervelde, Pittem, Ledegem, Oudenburg, Oudenaarde,
Brakel en Aalter.
Ten derde, de tijd tussen het verzoek tot interventie en de aankomst
op het terrein varieerde van 30 minuten tot 3 uur. Sommige
aanrijtijden lijken extreem lang maar er mag niet uit het oog worden
verloren dat alle Nederlandstalige operationele eenheden in hetzelfde
getroffen gebied werden ingezet. De operationele eenheid van
Brasschaat heeft onder andere interventies uitgevoerd te Izegem en
Kortemark. De eenheid van Liedekerke heeft bijvoorbeeld interventies
uitgevoerd te Lichtervelde en Oudenburg.
Ten vierde, de coördinatie van de operaties was in handen van de
burgemeesters en de gouverneurs. Normaliter organiseert elke
betrokken gouverneur een debriefing met alle betrokken actoren. Mijn
diensten zullen inderdaad de vertegenwoordigers van de gouverneurs
11.02 Patrick Dewael, ministre:
Je ne dispose pas encore de tous
les rapports d'intervention mais je
puis d'ores et déjà dire que 185
hommes de la protection civile
sont intervenus dans 21
communes des trois provinces
touchées.
Le laps de temps qui s'est écoulé
entre la demande d'intervention et
l'arrivée des secouristes a oscillé
entre trente minutes et trois
heures. Si ce délai paraît long,
c'est parce que tous les services
d'intervention néerlandophones de
la région, en ce compris ceux de
Brasschaat, ont été sollicités.
Les gouverneurs et les
bourgmestres ont assuré la
coordination de l'intervention. En
temps normal, chaque gouverneur
organise un "debriefing" lui-même
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
bijeenroepen om met hen na te gaan wat de zwakke punten waren bij
de interventies en welke maatregelen er moeten worden genomen om
de interventies in de toekomst te verbeteren.
In verband met de waterschade heb ik ook reeds gezegd dat op 20
juli eerstkomend, zijnde de laatste Ministerraad, beslist zal kunnen
worden over de erkenning als ramp. Vervolgens zal natuurlijk het hele
mechanisme in werking treden voor de individuele schadegevallen,
waarvoor ik vorige week al de raad heb gegeven zoveel mogelijk
bewijzen en fotografisch materiaal te verzamelen. Het is mijn
bedoeling aan de gouverneurs van Henegouwen en West-Vlaanderen
een bezoek te brengen op 30 juli eerstkomend om na te gaan hoe
hun diensten zich kwijten van een aantal opdrachten.
mais mes services convoqueront
également leurs représentants
pour examiner avec eux la
manière dont les secours ont été
prodigués. En outre, le 30 juillet, je
rendrai visite aux gouverneurs afin
d'examiner le travail accompli par
leurs services.
Lors du Conseil des ministres du
20 juillet, les dégâts des eaux
seront reconnus comme
catastrophe naturelle.
11.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw uitgebreide antwoord. Ik meen dat de burgemeesters en de
bevolking alle hulpverleners dankbaar zullen zijn en dat de
burgemeester van Aalter u dat straks misschien zelf ook wel zal
zeggen.
11.03 Walter Muls (sp.a-spirit):
Je pense que les bourgmestres et
la population sont extrêmement
reconnaissants envers toutes les
personnes qui sont venues porter
secours aux sinistrés.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'opportunité d'organiser une campagne d'information d'envergure afin de faire connaître auprès de
nos concitoyens le numéro d'appel des services d'urgence 112" (n° 7870)
12 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de opportuniteit van een grootschalige informatiecampagne om onze landgenoten met
het noodnummer 112 vertrouwd te maken" (nr. 7870)
12.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'article 26 de la directive européenne du 7 mars 2002 sur le
service universel règle l'introduction d'urgence au niveau européen du
numéro 112. Il prévoit également que le citoyen doit être dûment
informé de l'existence et de l'utilisation de ce numéro. Cette directive
doit être transposée pour le 28 juillet 2006.
Malgré la campagne d'information de 2001, la connaissance par les
Belges de l'existence et de l'utilité de ce numéro est totalement
insuffisante, comme en atteste une étude récente de la Commission
européenne. Il me semble plus que temps de relancer une campagne
massive d'information pour mieux faire connaître ce numéro à la
population.
La semaine dernière, j'ai interrogé votre collègue Verwilghen sur cette
question qui a confirmé qu'une majorité de la population belge ne
connaît pas encore ce numéro et ne l'utilise donc pas. Il s'est déclaré
préoccupé par cette méconnaissance mais m'a renvoyé vers vous,
certains aspects de mes questions relevant manifestement de vos
compétences.
Disposez-vous d'études relatives à la connaissance par les Belges de
ce numéro 112? Si oui, quelles en sont les conclusions? Si non,
comptez-vous en réaliser une? Je pense ici à une autre étude que
celle dont le ministre Verwilghen m'a parlé.
Comptez-vous lancer une campagne d'information pour mieux faire
12.01 Melchior Wathelet (cdH):
De Europese richtlijn betreffende
de universele dienstverlening
regelt de dringende invoering van
het Europese noodnummer 112.
Zij bepaalt dat de burger terdege
van het bestaan en de
gebruiksvoorwaarden van dat
nummer op de hoogte moet
worden gebracht. De richtlijn moet
uiterlijk op 28 juli 2006 in nationaal
recht zijn omgezet.
Ondanks de informatiecampagne
van 2001 zijn de Belgen veel te
weinig op de hoogte van het
bestaan en het nut van dat
nummer. Er moet dringend een
nieuwe grootschalige
informatiecampagne op touw
worden gezet.
Beschikt u over studies ter zake?
Zo ja, wat zijn daar de conclusies
van? Zo neen, zal u er een laten
uitvoeren? Zal u een
informatiecampagne op touw
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
connaître ce numéro d'urgence? Si oui, comment et selon quelles
modalités? Quel budget pourrait-il être disponible?
Pourriez-vous nous indiquer les actions concrètes que vous avez
prises afin de lever les obstacles à l'utilisation du numéro d'urgence
112?
Je l'avais souligné dans le cadre de ma question au ministre
Verwilghen. En ce début de période de vacances, la connaissance de
ce numéro 112 dans tous les pays de l'Union européenne est
particulièrement intéressante.
zetten? Zo ja, hoe, volgens welke
modaliteiten en welke middelen
zullen daarvoor worden
uitgetrokken? Welke concrete
maatregelen werden getroffen om
de hinderpalen voor het gebruik
van het noodnummer 112 uit te
weg te ruimen?
12.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, permettez-moi de spécifier qu'il faut distinguer deux
aspects lorsque l'on parle de la promotion du numéro d'appel 112. Il y
a, d'une part, la promotion à l'égard des citoyens belges et des
touristes en Belgique relative à l'emploi du numéro d'appel 112 pour
les services d'urgence.
D'autre part, il y a la promotion de l'emploi du numéro d'appel 112
pour les touristes belges à l'étranger.
Le premier volet suppose que le numéro d'appel unique 112 est déjà
entré en vigueur. Les appels en Belgique, formés par le numéro 112
auront une suite, mais ils ne seront pas encore traités à partir de
l'approche d'un seul numéro d'urgence unique.
A l'heure actuelle, les appels au numéro 112 qui concernent tant la
sécurité non policière que la sécurité policière aboutissent tous au
centre 100. S'il s'agit d'appels destinés à la police, ils doivent être
redirigés vers un centre 101.
A terme, le service 100 services d'incendie et services médicaux
et le service 101 appels de police ne seront plus des services
séparés, mais ils se fondront dans le numéro d'appel des services
d'urgence européens 112. Ce modèle a été approuvé en Conseil des
ministres spécial des 30 et 31 mars 2004.
A l'heure actuelle, l'intégration des deux systèmes d'urgence fait
l'objet d'une concertation entre tous les partenaires concernés de ce
système: Intérieur, service de Sécurité civile, police et Santé publique.
Il est dès lors prématuré d'organiser dès à présent une campagne
d'information visant à généraliser en Belgique l'utilisation du
numéro 112. Pour cette raison, ni mes prédécesseurs ni moi n'avons
fait réaliser d'étude relative à la connaissance du numéro 112 par les
Belges à l'intérieur de notre pays.
En revanche, une campagne a été organisée en 2001 afin de
sensibiliser aussi bien les Belges qui partaient à l'étranger que les
touristes étrangers qui venaient en Belgique sur l'existence de ce
numéro d'urgence européen.
12.02 Minister Patrick Dewael:
Men moet een onderscheid maken
tussen de promotie voor het
gebruik van het nummer 112 in
België ter attentie van de
Belgische burgers en de toeristen
en de promotie voor het gebruik
van het noodnummer 112 voor de
Belgische toeristen in het
buitenland.
Wat het eerste aspect betreft, gaat
men ervan uit dat het nummer 112
reeds in gebruik is. In België
worden alle oproepen naar het
nummer 112 naar het 100-
centrum doorgeschakeld. Indien
het om oproepen naar de politie
gaat, worden ze naar een 101-
centrum doorverbonden. Op
termijn zullen de diensten 100 en
101 tot het nummer 112
samensmelten.
Alle betrokken partners voeren
momenteel overleg over de
versmelting van de twee
nooddiensten. Het is dus nog te
vroeg om een
informatiecampagne op te starten.
Aan de andere kant werd er in
2001 een campagne gevoerd om
zowel de Belgen die naar het
buitenland reisden als de
buitenlandse toeristen die België
bezochten, op het bestaan van dat
Europese noodnummer te wijzen.
12.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie
le ministre pour sa réponse quant au premier volet. Vous avez bien
fait la différence entre les deux volets de ma question, mais ma
question avait plutôt trait au second volet.
12.03 Melchior Wathelet (cdH):
Het belangrijkste is dat iedereen
weet dat dit nummer 112 in gelijk
welk Europees land kan worden
gebruikt. Die dienst is een erg
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Je peux comprendre qu'en Belgique, il n'est pas nécessaire de faire
cette promotion du numéro 112 si tous les services ne sont pas
encore intégrés, même si l'on se dirige dans cette direction.
L'essentiel, en ce début de vacances, est surtout de savoir que, dans
n'importe quel pays européen, ce numéro 112 peut être utilisé. Ce
service est très bénéfique aux citoyens qui peuvent ainsi directement
comprendre l'intégration européenne.
Manifestement, la campagne de 2001 n'a pas été suffisante étant
donné que les chiffres avancés par le ministre Verwilghen indiquaient
qu'à peine 10% de la population avait connaissance du fait qu'ils
pouvaient utiliser ce numéro 112 à l'étranger. C'est un outil
exceptionnel mis à la disposition des citoyens qui partent à l'étranger
dans le cadre de l'Union européenne. On ne le sait que trop peu.
Peut-être est-ce dû au fait que ce n'est pas encore tout à fait
opérationnel en Belgique mais, selon moi, on se prive d'un service
exceptionnel. Une nouvelle campagne d'information devrait être faite
en ce sens pour faire savoir aux Belges qui partent à l'étranger, qu'ils
peuvent utiliser le numéro 112 pour n'importe quel problème.
goede zaak voor de burgers die op
die wijze rechtstreeks bij de
Europese eenwording worden
betrokken.
De campagne van 2002 volstond
kennelijk niet. Volgens mij maakt
men geen gebruik van een
uitzonderlijke dienst. Er zou een
nieuwe informatiecampagne in die
zin moeten worden gevoerd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question de M. Vandeurzen (n° 7816) est transformée en question écrite.
13 Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de tweetaligheidsvereiste voor de Brusselse politie" (nr. 644)
13 Interpellation de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
condition de bilinguisme dans la police bruxelloise" (n °644)
13.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn interpellatie sluit aan bij het eerste gedeelte
van de vraag van mevrouw Creyf.
In het weekblad De Zondag van afgelopen week lees ik dat er onrust
zou bestaan over de datum van 1 april 2006, moment waarop de oud-
rijkswachters in Brussel blijk moeten geven van de kennis van de
tweede taal. Zoals we gewoon zijn, blijkt dat vooral aan Franstalige
zijde een groot probleem te zijn. Amper 17,6% van de betrokken
Franstalige oud-rijkswachters beschikt momenteel over een taalbrevet
tegenover 65% aan Vlaamse zijde. Dat zijn zeer significante cijfers,
zou ik zeggen. Hoewel men reeds vijf jaar wist dat het taalbrevet
tegen april 2006 moest gehaald worden, wordt, indien men het artikel
mag geloven, plots voor uitstel of afstel gepleit. Er wordt zelfs
gedreigd met een staking. Het zou schandelijk zijn, mijnheer de
minister, mocht hieraan worden toegegeven. Vijf jaar is lang genoeg.
Ik kom tot mijn vragen.
Mijnheer de minister, klopt het dat de federale politie een nota heeft
verspreid over de problematiek? Wat staat in de nota te lezen? Kan ik
op basis van mijn inzagerecht hiervan een kopie verkrijgen?
Ten tweede, kunt u een overzicht geven per zone van de globale
kennis van de tweede taal van de Brusselse politie? Is het correct dat
opnieuw volgens dit artikel slechts 50% van de Brusselse politie
over het taalbrevet beschikt?
13.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): En avril 2006, les anciens
gendarmes de Bruxelles devront
faire la preuve de leur
connaissance de la deuxième
langue nationale. Bien qu'ils en
soient informés depuis cinq ans,
les francophones seraient
paniqués et menaceraient de
déclencher une grève.
Est-il exact que la police fédérale a
diffusé une note sur cette
problématique? Pourrais-je en
obtenir une copie? Le ministre
pourrait-il fournir un aperçu par
zone du nombre d'agents de
police bruxellois qui sont
détenteurs du brevet linguistique?
Pourquoi le nombre de
néerlandophones dans ce cas est-
il quatre fois plus élevé? Quelle
formation les agents de police
peuvent-ils suivre? Combien
suivent la formation actuellement?
Les agents sont-ils encouragés à
suivre une formation? Est-il exact
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ten derde, hoe verklaart u dat het percentage Nederlandstalige oud-
rijkswachters dat inmiddels een taalbrevet heeft gehaald, ongeveer
viermaal hoger ligt dan het percentage Franstaligen? Is er een
campagne aan Franstalige zijde gestart om niet deel te nemen aan de
taalexamens? Kunt u uitleg geven bij de faciliteiten die momenteel
worden verstrekt inzake taalopleiding? Mag die opleiding gevolgd
worden tijdens de werkuren? Hoeveel Nederlandstalige en Franstalige
oud-rijkswachters zijn thans in opleiding om alsnog aan het examen
deel te nemen?
Ten vierde, wordt het met het oog op april 2006 extra aangemoedigd?
Zijn er mensen die vlakaf weigeren de opleiding te volgen?
Ten vijfde, klopt het dat aan Franstalige zijde een "regularisatie"
gevraagd wordt? Klopt het dat nu reeds gedreigd wordt met een
staking? Hoe reageert u daarop, indien die er werkelijk zou komen?
que les francophones demandent
une régularisation?
13.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, er
moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de
verschillende deelaspecten van de taalproblematiek bij de Brusselse
korpsen. De standpunten van de juridische dienst van de federale
politie die aanleiding hebben gegeven tot de commotie, waarnaar u
verwijst, handelen over de vraag welk soort taalexamen de
personeelsleden van de verschillende graden moeten afleggen,
mondeling en/of schriftelijk.
De nota's gaan dus niet over de door u aangehaalde vraag over het
nakende einde van de overgangsperiode van vijf jaar waarbinnen
sommige personeelsleden het bewijs moeten voorleggen dat zij het
vereiste taalexamen met goed gevolg hebben afgelegd. De federale
politie spreekt zich trouwens ook niet uit over wat u uitstel of afstel
noemt. Dat is trouwens haar bevoegdheid niet.
Ten tweede, ik beschik niet over permanent bijgewerkte
cijfergegevens wat de zones aangaat. De meest recente cijfers zijn
dewelke ik in mijn antwoord heb gegeven op een vraag die gesteld is
door collega Van Hecke, u welbekend. We moeten, denk ik, letten op
de verschillende betekenissen van het begrip "voldoen aan de
taalwetten". Een personeelslid moet het bewijs leveren van zijn
tweetaligheid op het moment van zijn benoeming of op het moment
van zijn bevordering. Hij blijft dus voldoen aan de taaleisen ook als
nadien de aanwervingsvoorwaarden en dus ook het vereiste
taalniveau van zijn graad veranderen. Als men anders redeneert,
komt men in de logica dat door de opeenvolgende verhogingen van
het aanwervingsniveau in de loop van de voorbije twintig-dertig jaar
iedereen die ooit wettelijk tweetalig was, dat op den duur niet meer is,
wat de bedoeling dus niet kan zijn.
Ten derde, ik heb geen studie verricht naar de slaagpercentages. Ik
stel voor dat u zich daarvoor wendt tot degenen die daarvoor bevoegd
zijn. Ik denk aan de toezichtminister van Selor. Ik kan u wel zeggen
dat de federale overheid met het zogenaamde Fonds voor de
Eurotops financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, ook onder
meer voor taalopleidingen. Binnen bepaalde grenzen mogen
taalopleidingen worden gevolgd tijdens de diensturen. De zones
kennen faciliteiten toe. Een zone heeft zelfs een taalleraar in dienst
genomen. Ik verwijs naar de zone Schaarbeek-Evere-Sint-Joost-ten-
13.02 Patrick Dewael, ministre:
L'inquiétude concerne le type
d'examen linguistique que doivent
passer les agents des différents
grades.
La note ne concerne donc pas
l'expiration prochaine de la période
transitoire de cinq ans à l'issue de
laquelle certains membres du
personnel doivent apporter la
preuve du fait qu'ils ont réussi
l'examen linguistique. La police
fédérale ne peut nullement décider
elle-même de supprimer les
examens. Je n'ai en tout état de
cause pas reçu de préavis de
grève.
Je ne dispose pas de chiffres
continuellement mis à jour sur les
zones. Je vous ai déjà transmis
les chiffres les plus récents.
Satisfaire aux lois linguistiques
revêt plusieurs significations. Une
personne doit répondre aux
exigences linguistiques au
moment où elle est nommée ou
promue. Si les conditions de
recrutement changent
ultérieurement sur le plan
linguistique, cela ne change rien
pour cette personne.
Je ne connais pas les
pourcentages de réussite. Le
ministre de tutelle du Selor les
connaît probablement. Les
formations linguistiques sont
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Node.
Ten vierde, het is natuurlijk aan de zones om hun personeel te
stimuleren en om taalopleidingen te organiseren en in te passen in
hun dienstregelingen. Het zal wel zo zijn dat het ene personeelslid
daarbij ijveriger zal zijn dan het andere. Politiemensen hebben zelf wel
begrepen dat hun goed functioneren in grote mate afhangt van hun
vaardigheid tot communiceren.
Ten slotte, het is de wetgever die bevoegd is voor een aanpassing
van de taalwetgeving. Zowel van Franstalige als van Vlaamse zijde
vraagt men dat er voldoende politiemensen in Brussel actief zijn. Mijn
beleid is erop gericht geweest aan die dringende behoefte te voldoen
en ik denk ook met een zeker succes. Ik heb geen enkele
stakingsaanzegging ontvangen in dat verband.
payées par le biais du fonds pour
les sommets européens et
peuvent dans certaines limites être
suivies durant les heures de
service. Une zone a même
engagé un professeur de langues.
Les zones doivent elles-mêmes
s'occuper des compétences de
leur personnel en matière de
communication. Toutes les zones
et toutes les personnes ne feront
pas preuve de la même motivation
mais cela est normal.
Il appartient au législateur de
modifier la législation linguistique.
Ma politique vise à disposer d'un
nombre suffisant de policiers à
Bruxelles.
13.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U draait wel om de hete
brei heen, mijnheer de minister.
Mijn vraag ging specifiek over volgend jaar, over 1 april 2006. Volgens
duidelijke cijfers voldoen vele oud-rijkswachters nog niet aan de
wettelijke norm om tegen die datum het brevet bekomen te hebben.
Het probleem stelt zich vooral aan Franstalige kant, ook dat is
duidelijk. Blijkbaar heeft u daarover geen recente cijfers en dat vind ik
merkwaardig, zeker omdat de vraag enkele dagen geleden reeds
werd gesteld.
Ik hoop in ieder geval dat u inziet dat er zich wel degelijk problemen
voordoen en dat u zult proberen ze het hoofd te bieden. U mag zeker
niet toegeven aan de druk om de datum te verschuiven. Men had
immers 5 jaar de tijd om zich in regel te stellen en de andere landstaal
te leren. Ik kan me niet voorstellen dat u die tweetaligheid nu op losse
schroeven zou zetten. Op 1 april volgend jaar moeten de oud-
rijkswachters tweetalig zijn. Indien er zijn die daar niet aan voldoen,
kan enkel het halen van een voldoende aantal geen geldige reden zijn
om opnieuw uitzonderingen toe te laten. Het is aan u om er dan voor
te zorgen dat die mensen worden overgeplaatst naar eentalige
gebieden, dat is de evidentie zelve. Ze hadden voldoende tijd, u mag
er dus niet langer aan toegeven.
Voor alle zekerheid zal ik een motie indienen met de vraag om de
wettelijk opgelegde datum van 1 april 2006 te handhaven. Aan die
datum mag niet geraakt worden. Ik zou ook willen dat u alles in het
werk stelt om degenen die de taalattesten nog niet hebben behaald
aan te zetten zich tijdig in regel te stellen.
13.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le ministre tourne autour
du pot. Les chiffres indiquent que
de nombreux anciens gendarmes
ne seront pas en mesure de
présenter le brevet requis en avril.
Le ministre est incapable de dire
combien de personnes, surtout
des francophones, sont
concernées.
J'espère que le ministre ne cédera
pas à la pression et qu'il ne
reculera pas la date. Le délai de
cinq années est suffisamment
long. Par souci de sécurité, je vais
déposer une motion demandant
que la date légale du 1er avril
2006 soit maintenue.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bart Laeremans en luidt als volgt:
"De Kamer,
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
gehoord de interpellatie van de heer Bart Laeremans
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt
- dat de datum voor de verplichte tweetaligheid voor oud-rijkswachters (1 april 2006) onverkort
gehandhaafd wordt;
- dat de regering alles in het werk stelt om degenen die de taalattesten nog niet behaalden aan te zetten dit
alsnog in regel te brengen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Bart Laeremans et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bart Laeremans
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
demande
- de maintenir rigoureusement la date fixée pour la tenue de l'examen obligatoire de bilinguisme destiné
aux ex-gendarmes (soit le 1
er
avril 2006);
- au gouvernement de mettre tout en oeuvre pour que ceux qui n'ont pas encore obtenu leur certificat de
connaissances linguistiques se mettent en règle."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Dalila Douifi, Jacqueline Galant en Annick Saudoyer
en door de heer Walter Muls.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Dalila Douifi, Jacqueline Galant et Annick Saudoyer et
par M. Walter Muls.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
13.04 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Douifi noch de heer Muls zijn aanwezig. Zij kunnen dat
document dus niet hebben ondertekend!
Le président: Ils étaient présents au moment de l'interpellation.
13.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Van die voorgedrukte
formulieren, die kunnen gisteren of eergisteren ...
Mevrouw Galant kan eventueel hebben ondertekend, maar mevrouw
Douifi en de heer Muls waren niet aanwezig.
Op die manier gaat dat niet.
Le président: Mme Saudoyer est de toute façon physiquement et mentalement présente et Mme Galant
également. Cela fait donc au moins deux membres.
13.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Hebben zij die motie
ondertekend?
Le président: Je répète que cela fait au moins deux membres qui sont présents et qui ont évidemment
signé.
Voulez-vous vérifier, monsieur Laeremans?
13.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
geloof u wel, maar wat de twee andere ondertekenaars betreft ...
Le président: La discussion est close.
La question n° 7826 de M. Arens est reportée.
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
13.08 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wens kort het
volgende te zeggen in verband met de werkzaamheden.
Ik dank de minister die ondanks zijn drukke agenda, toch tijd heeft
vrijgemaakt om aanwezig te zijn in deze commissievergadering. Het
ware evenwel beter geweest dat deze commissievergadering dinsdag
had plaatsgevonden. Ik denk, voorzitter, dat u dat zult beamen.
Dinsdag hadden wij immers de agenda op een rustige en vlotte
manier kunnen afwerken want dan hadden wij tijd genoeg.
Le président: Je n'y suis pour rien, M. Claes. Je préférais aussi mardi à ce matin, pour toute une série de
raisons.
13.09 Dirk Claes (CD&V): U zult mij dus wel gelijk geven.
Voorts vond ik het niet prettig om gisteren in plenaire vergadering te
moeten interveniëren omtrent de wet houdende diverse bepalingen,
zonder de aanwezigheid van de minister. Toen was hij natuurlijk
verhinderd omwille van de Top, al gaat het daarover niet.
Alles deze week te willen samenballen heeft de werkzaamheden van
deze commissie en van het Parlement er niet op verbeterd.
13.10 Minister Patrick Dewael: (...)
13.11 Dirk Claes (CD&V): Dat zeg ik niet. Ik dank u trouwens om
naar deze vergadering te willen komen, maar het ware beter geweest
mocht u dinsdag zijn gekomen, want dan hadden we een rustige
commissievergadering gehad.
13.12 Minister Patrick Dewael: Er was geen commissie dinsdag.
Le président: Si on posait la question, monsieur Claes?
14 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de vernietiging door de Raad van State van de benoeming van de directeurs-generaal van de federale
politie en hun adjuncten" (nr. 7837)
14 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'annulation par le
Conseil d'Etat de la nomination des directeurs généraux de la police fédérale et de leurs adjoints"
(n° 7837)
14.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal inderdaad
mijn vraag stellen. Ik heb toch gezegd wat ik te zeggen had in
verband met onze werkzaamheden.
Mijnheer de minister, de Raad van State vernietigde de benoeming
van de vijf directeurs-generaal van de federale politie en hun
adjuncten. Er moet dus een nieuwe procedure komen voor de
benoeming in deze tien functies. Nochtans wordt ook een hertekening
van de top in het vooruitzicht gesteld.
Wat zult u terzake doen? Zult u toch eerst voorzien in de benoeming
van de vijf directeurs-generaal en de vijf adjuncten volgens de
bestaande verdeling? Of zult u dat niet doen en wachten tot de
nieuwe samenstelling, waarschijnlijk met drie directeurs-generaal, er
zal zijn? Wanneer mogen wij deze benoemingen verwachten?
Wanneer zal de nieuwe structuur in werking treden?
14.01 Dirk Claes (CD&V): Le
Conseil d'État a annulé la
nomination des cinq directeurs
généraux de la police fédérale et
de leurs adjoints. Il faut donc
recommencer toute la procédure
de nomination mais une
réorganisation des fonctions
dirigeantes a également été
annoncée. Le ministre compte-t-il
encore procéder à des
nominations selon la répartition
actuelle? Ou attendra-t-il que la
nouvelle structure soit connue?
Quand sera-t-elle mise en place?
Quand procédera-t-on aux
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
nominations?
14.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, collega's, eerst en vooral,
om de continuïteit te kunnen waarborgen, heb ik dienstdoende
directeurs-generaal en adjunct-directeurs-generaal aangeduid. Er kan
inderdaad aan het hoofd van de federale politie geen gezagsvacuüm
ontstaan. Ik heb daarom de bestaande constellatie als uitgangspunt
genomen en bijgevolg ook de voormalige mandatarissen in een
hogere functie aangeduid.
Nu zijn er verder twee mogelijkheden van reactie. Vermits de
vernietiging uitsluitend is gesteund op een probleem van formele
motivering, bestaat de mogelijkheid de fout te herstellen en dezelfde
aanwijzingen te hernemen. In dat geval worden de plaatsen niet
vacant verklaard en worden dezelfde mensen herbenoemd. De
andere optie is de dienstdoende top in functie te laten tot de nieuwe
structuur operationeel is geworden. Dan kan een volledig nieuwe
benoemingsprocedure worden gevoerd met een vacantverklaring van
de nieuwe mandaten.
Ik laat op dit ogenblik de voor- en de nadelen van deze beide opties
juridisch onderzoeken. Dat onderzoek zal het mogelijk maken een
beslissing te nemen over de te volgen procedure. De timing hangt
natuurlijk af van de procedure waarvoor we zullen kiezen.
Ten slotte, wat uw vraag betreft over de nieuwe structuren, ik
verwacht dat die nieuwe structuur van start moet kunnen gaan begin
2006.
14.02 Patrick Dewael, ministre:
Pour garantir la continuité, j'ai
procédé à la désignation de
directeurs généraux et de
directeurs généraux adjoints
faisant fonction, tout en respectant
la constellation actuelle. J'ai
affecté les anciens mandataires à
des fonctions supérieures.
L'annulation étant due à un
problème de motivation formelle,
l'erreur est rectifiable. Les postes
ne seront donc pas déclarés
vacants et les mêmes personnes
seront renommées. Une autre
possibilité est de maintenir l'équipe
dirigeante actuelle en fonction
jusqu'à ce que la nouvelle
structure soit opérationnelle. Nous
pourrons alors recommencer une
procédure de nomination et
prononcer la vacance des
nouveaux mandats. Les
avantages et les inconvénients
des deux options sont
actuellement à l'étude. Le
calendrier dépendra de la
procédure qui sera choisie. La
nouvelle structure devrait être
opérationnelle début 2006.
14.03 Dirk Claes (CD&V): Dank u wel voor het antwoord. Geef toe
dat het toch niet zo evident is om een politiekorps te laten besturen
door 5 dienstdoende topmensen. Ik vind dat toch niet de meest
gezonde constructie en ik hoop dat ook hun gezag en hun werking
daar niet onder zullen lijden.
14.03 Dirk Claes (CD&V):
Confier la direction de tout un
corps de police à cinq dirigeants
faisant fonction me semble délicat.
J'espère que l'autorité et le
fonctionnement n'en pâtiront pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n°7840 de Mme Genot est retirée.
15 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
verkeersboetefonds en het verkeersveiligheidsfonds" (nr. 7844)
- de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
verkeersboetefonds" (nr. 7810)
15 Questions jointes de
- M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le fonds des amendes
routières et le fonds de sécurité routière" (n° 7844)
- M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le fonds des amendes
routières" (n° 7810)
15.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik merk 15.01 Jef Van den Bergh
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
dat de heer Wathelet ook een vraag heeft over dezelfde problematiek.
Ik stel voor beide vragen samen te behandelen.
Mijnheer de minister, naar aanleiding van de bespreking in de plenaire
vergadering van de nieuwe verkeerswet, waar even de problematiek
van het nieuwe verkeersboetefonds werd aangeraakt, heb ik een
vraag over het verkeersboetefonds.
Het probleem is dat de politiezones zeer dringend moeten beschikken
over de noodzakelijke richtlijnen, met het oog op de afronding van het
dossier. De deadline ligt in december, terwijl er tot vorige week, bij het
begin van de vakantie, nog altijd geen richtlijnen waren.
Minister Landuyt kon eigenlijk niet goed antwoorden, omdat hij
daarover eerst met u moest overleggen. Daarom stel ik nu de vraag
aan u. Ondertussen vernam ik ook dat het wetsontwerp over het
nieuwe verkeersveiligheidsfonds, dat het boetefonds zal vervangen,
voor advies bij de Gewesten en de Raad van State ligt. Het Vlaams
Gewest heeft ondertussen vorige week vrijdag een heel duidelijk
negatief advies afgeleverd. Het zou misschien interessant zijn om te
horen wat u nu van plan bent. Zult u het ontwerp samen met uw
collega Landuyt aanpassen of blijft u overtuigd van het ontwerp en wilt
u het verdedigen?
Bovendien blijkt dat de representatieve verenigingen van gemeenten,
aan Vlaamse zijde denk ik aan de VVSG, die toch sterk betrokken
partijen zijn, niet eens werden geconsulteerd bij de opmaak van het
ontwerp. Dat is volgens mij betreurenswaardig.
Is het de bedoeling dat er geen richtlijnen meer komen voor het
verkeersboetefonds, omdat men ervan uitgaat dat het
verkeersveiligheidsfonds er nog op tijd zal zijn? Zo nee, wanneer
zullen de richtlijnen voor volgend jaar inzake het verkeersboetefonds
de politiezones bereiken? Moet er eventueel geen uitstel gelden voor
de politiezones met betrekking tot het afronden van hun dossier,
waarvoor de deadline nog altijd in september ligt?
Wat zijn de redenen waarom u het niet nodig vond om te overleggen
met de gemeenten of de VVSG over de wijziging van de wet met
betrekking tot het verkeersveiligheidsfonds? Hoe reageert de federale
regering op het erg negatieve standpunt van de Vlaamse regering?
(CD&V): Lors de l'examen de la
nouvelle loi relative à la police de
la circulation routière en séance
plénière, la question du fonds des
amendes routières a été abordée.
Les zones de police doivent
disposer des directives
nécessaires au plus tard en
décembre, mais celles-ci n'étaient
toujours pas disponibles la
semaine dernière. M. Landuyt a
déclaré qu'il devait consulter le
ministre de l'Intérieur avant de
pouvoir répondre à ma question.
Le projet de loi relatif au fonds de
la sécurité routière qui remplacera
le fonds des amendes routières,
est soumis à l'avis des Régions et
du Conseil d'Etat. La semaine
dernière, la Région flamande a
rendu un avis négatif. Le ministre
adaptera-t-il le projet en
concertation avec M. Landuyt?
Quelle est la réaction du
gouvernement fédéral à la position
du gouvernement flamand? Il faut
par ailleurs déplorer que les
associations représentatives des
communes, comme la VVSG
n'aient pas même été consultées.
Comment le ministre l'explique-t-
il?
Le fonds de la sécurité routière
sera-t-il opérationnel en temps
opportun? Dans la négative, les
directives concernant le fonds des
amendes routières parviendront-
elles à temps aux zones de
police? Celles-ci, qui doivent
clôturer leur dossier au plus tard
pour le mois de septembre,
bénéficieront-elles d'un délai?
15.02 Melchior Wathelet (cdH): Ma question a le même objet.
15.03 Patrick Dewael, ministre: C'est une question sociale-
chrétienne.
15.04 Melchior Wathelet (cdH): Ou démocrate humaniste, comme
vous voulez. J'accepte social-chrétien aussi.
Le président: C'est comme vous voulez, du moment qu'on avance.
15.05 Patrick Dewael, ministre: Tous les CD&V ne sont pas
humanistes.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Le président: Monsieur le ministre, souhaitez-vous que M. Wathelet pose sa question en même temps?
15.06 Patrick Dewael, ministre: Oui, c'est plus facile ainsi.
15.07 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la diminution du nombre de tués et blessés graves sur les
routes est un objectif particulièrement louable que votre
gouvernement s'est donné. Dans l'accord de gouvernement, vous
chiffriez même cet objectif à moins 33% d'ici 2006 et moins 50% d'ici
2010. L'un des outils qui avaient été créés pour atteindre cet objectif
est le fonds des amendes. Ce fonds est destiné à apporter une aide
financière aux zones de police pour que celles-ci puissent développer
des actions supplémentaires en matière de sécurité routière. Le
montant à distribuer en 2004 s'élève à environ 42 millions d'euros tel
que fixé par l'arrêté ministériel du 9 juin 2004 relatif à l'octroi d'aides
financières de l'État aux zones de police dans le cadre des
conventions de sécurité routière. Ce n'est pas moi qui vais vous
l'apprendre, cette somme est calculée selon la formule fixée par la loi
du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière et dans
l'arrêté royal du 3 mai 2004 relatif aux conventions entre État fédéral
et zones de police. Il me semble dès lors que le gouvernement ne
dispose pas de marge de manoeuvre.
Cette somme est répartie entre les zones de police selon des critères
prédéterminés: le cadre organique policier, le nombre de morts et de
blessés graves et les kilomètres de voirie dans les différentes
communes. Cette convention a d'ailleurs été acceptée par le ministre
de l'Intérieur et vous l'avez encore expliqué à mon collègue Josy
Arens en réponse à sa question du 27 octobre 2004. Cependant,
selon mes informations, 50% seulement des 42 millions d'euros
prévus pour 2004 auraient été à ce jour distribués aux zones. La
seconde moitié devait être versée le 1
er
janvier 2005, ce qui ne
semble pas avoir été le cas.
En outre, je m'interroge sur le fonctionnement du système pour
l'année 2005. Mes questions sont les suivantes. Ces 42 millions
devant être distribués aux zones de police pour l'année 2004 l'ont-ils
été? Sinon, quel montant a été distribué et quand sera distribué le
solde? Comment s'explique le retard de paiement? Quel montant sera
distribué pour l'année 2005? Confirmez-vous qu'il a été calculé selon
les critères prévus par l'arrêté royal du 9 juin 2004, c'est-à-dire cadre
organique des policiers, nombre de morts et de blessés et kilomètres
de voirie? Les zones de police ont-elles reçu les montants dus?
Sinon, quand les recevront-elles? Pour les années suivantes, les
critères de l'arrêté royal du 9 juin 2004 seront-ils maintenus?
15.07 Melchior Wathelet (cdH):
De daling van het aantal doden en
zwaargewonden op onze wegen is
een uitermate lovenswaardige
doelstelling. Het Boetefonds moest
daartoe bijdragen, door het
financieren van bepaalde acties
van de politiezones. Tot op heden
zou echter slechts 50 procent van
de 42 miljoen euro die voor 2004
werd vooropgesteld aan de
politiezones zijn uitgekeerd. De
tweede helft had op 1 januari 2005
moeten worden betaald, maar dat
is blijkbaar niet gebeurd. Werden
de 42 miljoen met betrekking tot
2004 aan de politiezones
doorgestort? Wat is de oorzaak
van de vertraging? Welk bedrag
zal voor 2005 worden doorgestort?
Hoe werd het berekend? Kregen
de politiezones de hun
verschuldigde bedragen? Zullen
de criteria van het koninklijk besluit
van 9 juni 2004 de volgende jaren
worden behouden?
15.08 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik zal eerst
ingaan op de vragen van de heer Van den Bergh.
De invoering van de nieuwe benaming "Verkeersveiligheidsfonds"
heeft alleen tot doel de benaming beter af te stemmen op de
besteding van het fonds. Bepaalde richtlijnen met betrekking tot de
besteding van het fonds zijn aangepast, maar blijven vooralsnog van
toepassing.
Ik kan eveneens meedelen dat de rondzendbrief terzake ondertekend
is en gepubliceerd wordt tegen eind deze week met de vermelding
15.08 Patrick Dewael, ministre:
La circulaire est signée et sera
publiée cette semaine. Elle
comportera les montants
provisoires auxquels les zones de
police pourront prétendre. Il s'agit
d'une circulaire conditionnelle en
attendant la modification de la loi
qui entrera en vigueur avec effet
rétroactif au 1
er
janvier 2005. Les
zones de police disposeront donc
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
van de voorlopige bedragen waarop de politiezones aanspraak
kunnen maken.
Ik wil verduidelijken dat het gaat om een voorwaardelijke
rondzendbrief in afwachting van de wetsaanpassing die retroactief zal
ingaan op 1 januari 2005. De politiezones zullen ruimschoots de tijd
hebben om het dossier af te ronden.
Ten tweede, ik heb er reeds op gewezen dat de minister van
Binnenlandse Zaken betrokken is in de aangelegenheid om de
coherentie van de verkeersveiligheid te verzekeren, meer bepaald de
actieplannen met de zonale veiligheidsplannen. Het bepalen van de
betrokkenheid van andere instanties behoort tot de bevoegdheid van
de minister van Mobiliteit. U vraagt waarom ik de gemeenten hierbij
niet betrokken heb. Het is een ontwerp van de minister van Mobiliteit
en het werd door hem in het Parlement ingediend. Mocht hij het nuttig
hebben geacht, had hij de gemeenten kunnen betrekken. Ik spreek
me hierover evenwel niet uit.
du temps nécessaire pour clôturer
leurs dossiers.
Je suis concerné par cette
question dans le cadre du
maintien de la cohérence de la
sécurité routière et en particulier
de la cohésion avec les plans de
sécurité zonaux. Il revient au
ministre de la Mobilité de décider
s'il se concerte avec d'autres
instances, comme les communes.
D'après mes services, il s'avère que contrairement à ce que vous
prétendez, la totalité des montants 2004 qui émanent du fonds de la
sécurité routière et auxquels les zones pouvaient prétendre sur base
d'une convention en matière de sécurité routière, ont été payés en
décembre 2004. Seules trois zones de police n'auraient pas souscrit à
cette convention et n'ont donc pu prétendre à cette dotation. Comme
stipulé dans l'arrêté d'exécution, une fois le délai légal écoulé, les
zones qui n'ont pas souscrit à la convention ne peuvent plus
prétendre à cette dotation et le solde non utilisé est versé au montant
total de l'année suivante. Pour connaître le montant exact du solde, je
vous renvoie à mes collègues, les ministres des Finances et du
Budget, qui déterminent le montant.
Mes services me communiquent que le montant total émanant du
fonds de la sécurité routière s'élève, pour l'année 2005, à 61 millions
d'euros. Ceci a récemment été communiqué par les ministres des
Finances et du Budget. La circulaire mentionnant les montants
respectifs auxquels les différentes zones de police peuvent prétendre
est en élaboration et sera très prochainement publiée, comme je
viens de l'indiquer à M. Van den Bergh.
Les montants auxquels peuvent prétendre les zones ont été calculés
sur base des critères légalement prévus. Les montants émanant du
fonds de la circulation routière ne sont pas des montants dus qui sont
versés d'office aux zones. Les zones peuvent souscrire à cette
dotation sur base d'une convention et un plan d'action en matière de
sécurité routière qui me sont soumis ainsi qu'au ministre de la
Mobilité. Les montants seront versés aux zones dès l'approbation du
plan d'action en matière de circulation routière.
Pour le moment, les mêmes critères de calcul des dotations sont
maintenus.
In december 2004 werden de
volledige bedragen die voor dat
jaar in het
verkeersveiligheidsfonds waren
vrijgemaakt aan de zones
uitbetaald, met uitzondering van
drie zones die de overeenkomst
inzake verkeersveiligheid niet
hebben ondertekend. Eens de
wettelijke termijn is verlopen,
kunnen de zones die de
overeenkomst inzake
verkeersveiligheid niet hebben
ondertekend niet langer op die
toelage aanspraak maken en
wordt het overblijvende saldo naar
de begroting voor het volgende
jaar overgeheveld. Het totale
bedrag dat voor het jaar 2005 in
het verkeersveiligheidsfonds werd
vrijgemaakt, bedraagt 61 miljoen
euro. Binnenkort wordt de
omzendbrief bekendgemaakt
waarin de bedragen die de diverse
politiezones mogen verwachten,
vermeld staan.
Die bedragen werden op grond
van wettelijke criteria berekend. Ze
worden niet ambtshalve aan de
zones uitbetaald. Als zij een
overeenkomst en een actieplan
inzake verkeersveiligheid
voorleggen kunnen zij erop
intekenen. Op dit ogenblik worden
dezelfde criteria als bij de
toekenning van de dotaties
toegepast.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
15.09 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Wij zullen daar wel weer over spreken
met minister Landuyt, vermoed ik.
15.09 Jef Van den Bergh
(CD&V): Nous en reparlerons
certainement avec le ministre
Landuyt.
15.10 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik wil er graag
nog het volgende aan toevoegen. Als ik contacten heb met de
politiezones ik heb die natuurlijk veelvuldig , dan komt die materie
altijd wel ter sprake.
Uiteraard heeft men zich verheugd, niet alleen over het feit dat de
bedragen veelal toch in crescendo gaan, maar ook over het feit dat er
een grotere autonomie en bestedingsvrijheid is in de aanbesteding
van de middelen.
Het feit dat men vroeger zeer beperkend alleen mocht investeren in
materiaal en infrastructuur, heb ik opengetrokken, in overleg met
collega Landuyt. Dat was een expliciete vraag van Steden en
Gemeenten. Wij voelen dus ook wel een beetje aan wat er leeft op
het gemeentelijk niveau.
15.10 Patrick Dewael, ministre:
Lors de mes entretiens avec les
zones de police, cette matière est
systématiquement évoquée. Elles
se réjouissent du fait qu'elles
disposeront d'une plus grande
liberté dans l'affectation des
moyens. Cette plus large
autonomie a pu être mise en
oeuvre à la demande des villes et
des communes, en concertation
avec M. Landuyt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: M. Tommelein, étant absent et pas excusé, sa question n°7860 est reportée.
16 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het inzetten van het interventiekorps op toeristische locaties" (nr. 7866)
16 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence du
corps d'intervention sur les sites touristiques" (n° 7866)
16.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een korte
vraag over het interventiekorps op toeristische locaties. Het heeft al
veelvuldig in de pers gestaan dat er vanuit het interventiekorps een
aantal politieagenten wordt ingezet aan de Belgische kust en op
andere toeristische locaties.
Mijn vragen zijn de volgende. Hoeveel van hen zullen er ingezet
worden aan de kust en in Wallonië dat weten wij wel al ongeveer
maar vooral ook: welke logistieke middelen krijgen zij mee voor de
uitvoering van hun opdracht? Door wie worden de financiële lasten
van hun opdracht gedragen? Op welke basis worden de locaties
geselecteerd? Wie heeft die selectiecriteria opgesteld?
Kunnen gemeenten die beschikken over zomerattracties met een
regionale uitstraling en die bij mooi weer duizenden mensen
verwelkomen ook een beroep doen op het interventiekorps? Ik denk
maar aan gemeenten met openluchtzwembaden, die natuurlijk door
het recente warme weer veel volk getrokken hebben, onder andere:
Diest, Hofstade, het Donkmeer, enzovoort. Hoe moeten die
gemeenten hun aanvraag indienen wanneer zij menen nood te
hebben aan extra politieondersteuning?
Onder andere in Diest is er een provinciaal domein. Ik weet dat de
provincie daar bewakingsagenten van een privé-firma inzet. Ik vind
het ook goed dat dit gebeurt. Maar daar is toch ook dikwijls nood aan
een bijkomende inzet van politionele middelen.
16.01 Dirk Claes (CD&V): Un
certain nombre d'agents de police
du corps d'intervention seront
détachés à la côte ainsi que sur
d'autres sites touristiques. Quels
effectifs seront détachés? Quels
moyens logistiques seront-ils mis
à leur disposition? Qui en
supportera les coûts? Selon quels
critères les sites seront-ils
sélectionnés? Les communes
disposant d'attractions estivales
bénéficiant d'un certain
rayonnement régional peuvent-
elles faire appel à ces renforts?
Comment doivent-elles introduire
leur demande?
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
16.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Claes, ten eerste, op dit
ogenblik zijn de toekomstige leden van het interventiekorps nog niet
op het terrein verdeeld. Het korps zal op termijn uit 700 mensen
bestaan. Wel moeten 300 leden daarvan in de plaats worden gesteld.
De volledige getalsterkte zal tegen eind 2007 zijn bereikt. Ik heb
beslist, als een soort voorafname, een aantal van de toekomstige
leden nu reeds af te delen naar toeristische oorden om de lokale
politiezones die met een seizoensgebonden verhoging van hun
bevolking te kampen hebben tijdelijk te ondersteunen. 60 federale
politiemensen zullen in de komende dagen effectief worden
afgedeeld.
Ten tweede, er zijn 13 leden van de Algemene Reserve van de
federale politie die naar de kust zullen worden gedetacheerd terwijl de
Ardense politiezones op een versterking van 10 federale
politiemensen zullen kunnen rekenen. Elders in het land, en dat om
specifieke ontspanningsdomeinen beter te kunnen beveiligen, worden
er nog 37 politieambtenaren gedetacheerd.
Ten derde, zij beschikken over hun persoonlijke uitrusting. De andere
specifieke middelen die nodig zijn om hun tijdelijke opdrachten in de
politiezones te kunnen vervullen, zoals patrouillevoertuigen en
radiomiddelen worden door de versterkte politiezones ter beschikking
gesteld.
Vanwege hun verschillende opdrachten beschikken de Algemene
Reserve van de federale politie en de lokale politie niet over volledig
dezelfde uitrusting.
Ten vierde, in afwachting van de oprichting van het interventiekorps
ten voordele van de politiezones worden de leden van het
interventiekorps die de toeristische politiezones versterken,
beschouwd als zijnde structurele afgedeelden. Het politiestatuut
bepaalt dat men de betrokkene daarvoor een financiële compensatie
schuldig is.
Het systeem van detachering werkt behoorlijk goed en beantwoordt
aan een reële behoefte. Thans zijn er 505 personeelsleden van de
federale politie gedetacheerd naar lokale korpsen. Eenmaal het
interventiekorps in de plaats zal worden gesteld, zal de loonlast ervan
worden gedragen door de federale politie.
Ten vijfde, het zijn de zones zelf die de versterking vragen via de
directeur-coördinator. De beschikbare capaciteit wordt dan onder hen
verdeeld, in samenspraak tussen de betrokken politiezones en de
federale politie, die de versterking levert.
Ten slotte, die zones worden beschouwd als toeristische gebieden en
zij kunnen bij de federale politie een aanvraag indienen om
versterking te krijgen, hetzij punctueel op bepaalde dagen, hetzij op
een structurele basis van enkele weken. Een van de
ontspanningscentra die u als voorbeeld aanhaalt, met name Hofstade,
geniet reeds een regelmatige versterking komende van de algemene
reserve van de federale politie. Zoals eerder gezegd moet de
zonechef zijn aanvraag richten aan de dirco van de federale politie op
het niveau van het administratief arrondissement.
16.02 Patrick Dewael, ministre:
Les 700 futurs membres du corps
d'intervention n'ont pas encore été
déployés sur le terrain; 300
personnes doivent encore être
désignées. L'effectif numérique
total sera atteint en 2007.
J'ai d'ores et déjà décidé de
détacher 60 futurs membres sur
des sites touristiques. Treize
membres de la réserve générale
de la police fédérale seront
détachés à la côte, tandis que la
zone ardennaise pourra compter
sur un renfort de dix agents
fédéraux; 37 fonctionnaires de
police seront envoyés vers
d'autres endroits du pays.
Ils possèdent leur équipement
personnel. D'autres moyens, tels
que des véhicules et du matériel
radio, seront mis à leur disposition
par les zones. L'équipement de la
réserve générale et des zones
locales n'est pas tout à fait le
même.
Dans l'attente de la création du
corps d'intervention, les futurs
membres du renfort auprès des
zones touristiques seront
considérés comme
structurellement détachés. Leur
statut de policier établit que, dans
ce cadre, ils recevront une
compensation financière.
Le système du détachement est
opérationnel et répond à de réels
besoins. A ce jour, 505 agents de
police fédéraux ont été détachés
vers des corps locaux. Dès que le
corps d'intervention sera
opérationnel, la charge salariale
sera supportée par la police
fédérale.
Les zones elles-mêmes
demandent ce renfort par le biais
du directeur coordinateur de la
police fédérale à l'échelle de
l'arrondissement administratif. Les
zones touristiques peuvent
demander un renfort à la fois très
concret ou plus structurel.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
16.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, u zegt dat die 60
personen de komende dagen zullen worden geleverd. Dat betekent
dat ze er nu nog niet zijn als ik het goed voorheb. Zij worden op dit
moment nog niet ingezet aan de Kust?
16.03 Dirk Claes (CD&V): Si j'ai
bien compris, les 60 agents
fédéraux qu'évoquait le ministre
ne sont pas encore opérationnels.
16.04 Minister Patrick Dewael: De beslissing is vorige week
genomen. Die kan op dit ogenblik, waarop wij met mekaar praten,
reeds uitgevoerd zijn.
16.04 Patrick Dewael, ministre:
La décision a été prise la semaine
dernière. A l'heure qu'il est, ces
agents sont peut-être déjà en
place.
16.05 Dirk Claes (CD&V): We hebben al een periode van zeer goed
weer achter de rug en ook nu is het mooi weer. Het zou dan ook
nuttig zijn, mochten zij daar nu reeds zijn. Ze zullen van half juli tot
eind augustus nog goede diensten kunnen bewijzen.
Wat mij ook interesseert, is een overzicht te krijgen van de 37
personen die elders gelokaliseerd zijn. Waar zijn die toegewezen?
16.05 Dirk Claes (CD&V): Par un
beau soleil d'été, leur travail peut
certainement être très utile.
Pouvons-nous disposer d'un
aperçu des 37 agents localisés
ailleurs?
16.06 Minister Patrick Dewael: Ik laat u dat bezorgen.
16.06 Patrick Dewael, ministre:
Je vous le ferai parvenir.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 7894 de M. Arens est reportée.
17 Question de Mme Véronique Ghenne au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les faux
17 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nepagenten in Waals-Brabant" (nr. 7891)
17.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le suivi des phénomènes criminels touchant la province du
Brabant wallon a mis en évidence une recrudescence de vols
qualifiés avec usage de fausses qualités. Le préjudice global pour les
six premiers mois de l'année 2005 atteint tout de même deux millions
d'euros.
Les 4 et 5 juillet derniers, quatre nouveaux faits ont été commis dans
l'arrondissement de Nivelles. Ainsi des habitants de Rebecq, Braine-
l'Alleud et La Hulpe, en particulier des personnes âgées vivant seules,
ont été victimes d'un trio composé d'un faux employé des eaux et de
deux policiers tout aussi faux. Le scénario était classique: les
malfaiteurs se présentent chez la personne âgée, l'un se dit préposé
au service des eaux, peu après ses complices se disant policiers
s'adressent à la victime en expliquant que le préposé qu'elle vient de
recevoir est en fait un voleur. Mise en confiance, la victime désigne
alors aux faux policiers le lieu où se trouvent ses biens de valeur qui
lui sont ainsi dérobés. Pour renforcer leur stratégie, les malfaiteurs
utilisent également des fausses cartes de police.
Monsieur le ministre, êtes-vous informé de ces faits délictueux?
Disposez-vous de chiffres les concernant? Ont-ils manifestement
augmenté ou non ces derniers mois?
Une action spécifique de lutte contre cette vague de faux policiers
sévissant en Brabant wallon est-elle prévue? Des mesures ad hoc
17.01 Véronique Ghenne (PS):
In Waals-Brabant stelt men een
toename vast van het aantal
diefstallen met gebruik van valse
hoedanigheden. Daarbij wordt een
klassiek scenario toegepast: een
misdadiger geeft zich uit voor een
beambte van de
watermaatschappij en belt aan bij
een bejaarde. Kort daarna bellen
medeplichtigen die zich uitgeven
voor politiemensen aan bij het
slachtoffer en zeggen dat die valse
beambte in feite een dief is. Het
slachtoffer wijst de plaats aan
waar hij waardevolle voorwerpen
bewaart, die vervolgens worden
gestolen.
Bent u ervan op de hoogte dat
dergelijke strafbare praktijken
worden gepleegd? Beschikt u over
cijfers dienaangaande? Zijn zij de
jongste maanden al of niet
duidelijk toegenomen? Worden
specifieke maatregelen getroffen
14/07/2005
CRIV 51
COM 688
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
avaient-elles été prévues dans les plans zonaux de sécurité de ces
zones de police?
Une campagne de sensibilisation des personnes âgées via la presse,
la radio ou encore les télévisions locales peut s'avérer utile. Pensez-
vous pouvoir en mener une en concertation avec les zones de police
concernées?
ter bestrijding ervan? Waren ad
hoc maatregelen opgenomen in de
zonale veiligheidsplannen van die
politiezones? Zal u in
samenwerking met de betrokken
politiezones een campagne voeren
teneinde de bejaarden op dat
verschijnsel attent te maken?
17.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, je tiens tout d'abord à préciser que je ne suis pas informé
d'office des faits délictueux, même gravissimes, qui sont commis. J'ai
appris ces faits par le biais du communiqué de presse qui a été rendu
par le parquet de Nivelles les 5 et 6 juillet derniers.
Deuxièmement, d'après les renseignements qui m'ont été
communiqués par le Service judiciaire de l'arrondissement de
Nivelles, il appert qu'une recrudescence du phénomène a été
constatée pour les six premiers mois de l'année. Ainsi, il semblerait
que pour l'année 2004, il y aurait eu un enregistrement de 8 faits de
vols qualifiés par ruse, alors que pour les 6 premiers mois de 2005,
l'on enregistre déjà 34 faits.
Troisièmement, d'après les renseignements qui m'ont été
communiqués par la direction du Service judiciaire de
l'arrondissement de Nivelles, il appert qu'une première concertation a
déjà eu lieu. Il s'agit d'une concertation entre les services de la police
fédérale et les différents chefs de corps des zones concernées pour
mettre sur pied un plan d'action en la matière et coordonner leur
intervention. Certaines zones de police ont inscrit la lutte contre ce
type de délits dans leur plan zonal de sécurité, pour autant qu'au
moment de l'élaboration du plan, il s'agissait d'une priorité locale. Cela
n'empêche cependant pas que lorsque l'on constate dans une région
la recrudescence d'un phénomène délictueux, un plan d'action est
élaboré en concertation avec tous les services concernés. Dans ce
cas précis, tant les services judiciaires de la police fédérale que les
zones de police locale et le parquet concernés sont associés à cette
initiative.
Quatrièmement, il est évident que la sensibilisation des personnes
âgées, qui forment la cible principale des malfaiteurs, est très utile et
que la prévention en la matière est la meilleure arme pour se
prémunir contre ce genre de délit. Il ne faut cependant pas perdre de
vue qu'il s'agit ici des délits qui relèvent de la compétence des
autorités judiciaires. Il appartient dès lors aux services concernés de
prendre les initiatives de prévention qui s'imposent en coordination
avec les autorités judiciaires, ce qui - je n'en doute pas - sera le cas.
A cet égard, je rappelle que le communiqué de presse fait par le
parquet de Nivelles avait en premier lieu pour but d'attirer l'attention
de la population sur ce phénomène.
17.02 Minister Patrick Dewael:
Ik heb die feiten vernomen via het
perscommuniqué van het parket
van Nijvel van 5 en 6 juli
jongstleden.
In het eerste semester van dit jaar
werd opnieuw een toename van
het fenomeen vastgesteld. In 2004
zouden er acht diefstallen met
verzwarende omstandigheden
(diefstal met list) gepleegd zijn, in
de eerste zes maanden van 2005
werden er al 34 geregistreerd.
Een aantal politiezones hebben de
strijd tegen dat soort misdrijven in
hun zonaal veiligheidsplan
ingeschreven. Daarnaast heeft er
al een eerste overleg
plaatsgevonden tussen de
federale politie en de
onderscheiden korpschefs van de
betrokken zones met het oog op
het opstellen van een actieplan.
Ook de gerechtelijke diensten van
de federale politie, de betrokken
lokale politiezones en het
betrokken parket worden bij dit
initiatief betrokken.
Uiteraard is sensibilisering van
bejaarden de beste preventie. Het
is evenwel de gerechtelijke
overheid die over deze misdrijven
gaat, en het staat aan die overheid
de nodige preventieacties op touw
te zetten. De bedoeling van het
perscommuniqué van het parket
van Nijvel was in de eerste plaats
de bevolking wakker te schudden.
17.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, je n'ai rien à
ajouter. Je vous remercie, monsieur le ministre, pour votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12.44 heures.
CRIV 51
COM 688
14/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.44 uur.