IC678_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de recente problemen
bij de Ombudsdienst voor telecommunicatie"
(nr. 7681)

- M. Roel Deseyn au ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les tensions sociales au
Service de médiation pour les
télécommunications" (n° 7713)

- de heer Roel Deseyn aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de sociale onrust bij de
Ombudsdienst voor Telecommunicatie" (nr. 7713)

Orateurs: Valérie De Bue, Roel Deseyn,
Marc Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique

Sprekers: Valérie De Bue, Roel Deseyn,
Marc Verwilghen, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le numéro
d'urgence 112" (n° 7691)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
noodnummer 112" (nr. 7691)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de M. Roel Deseyn au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'offre de
télévision digitale de Belgacom" (n° 7736)

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het digitale
televisieaanbod van Belgacom" (nr. 7736)

Orateurs: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Roel Deseyn au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le droit de
passage facturé par la SNCB à certains
opérateurs de télécommunications" (n° 7795)

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het doorgangsrecht
aangerekend door de NMBS aan sommige
telecommunicatieoperatoren" (nr. 7795)

Orateurs: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la suppression de la gare région
d'Arlon au bénéfice de la gare région de Namur"
(n° 7541)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de afschaffing van het
regiostation van Aarlen ten gunste van het
regiostation van Namen" (nr. 7541)

Orateurs: Joseph Arens, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Joseph Arens, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Olivier Chastel au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le maintien de l'arrêt 'le
Campinaire' à Farciennes" (n° 7546)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het behoud van de
stopplaats 'le Campinaire' te Farciennes"
(nr. 7546)

Orateurs: Olivier Chastel, Johan Vande

Sprekers: Olivier Chastel, Johan Vande

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'accès à l'ADSL en province de
Luxembourg" (n° 7549)

Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de toegang tot ADSL in
de provincie Luxemburg" (nr. 7549)

Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le mobilier destiné à l'accueil des
usagers sur les quais des gares SNCB" (n° 7627)

Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de
reizigersaccomodatie op de perrons van de
NMBS" (nr. 7627)

Orateurs: Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le transfert de gares" (n° 7636)

Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de overheveling van
stations" (nr. 7636)

Orateurs: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le plan stratégique de B-Cargo"
(n° 7637)

Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het strategisch plan van
B-Cargo" (nr. 7637)

Orateurs: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Roel Deseyn à la ministre de
l'Emploi sur "les abonnés de Belgacom
bénéficiant du tarif social" (n° 7629)

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Werk over "de sociale abonnees bij
Belgacom" (nr. 7629)

Orateurs: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de Mme Hilde Vautmans au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "les bancs aménagés
dans les abris sur les quais de gare" (n° 7685)

Vraag van de mevrouw Hilde Vautmans aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de zitbanken in de
wachthuisjes op de perrons" (nr. 7685)

Orateurs: Hilde Vautmans, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Hilde Vautmans, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Olivier Chastel au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la vente d'ABX Logistics
Worldwide" (n° 7688)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de verkoop van ABX
Logistics Worldwide" (nr. 7688)

Orateurs: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les trains pour se rendre à la mer
du Nord à partir du Sud du pays" (n° 7703)

Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de treinverbindingen
tussen de Belgische kust en het zuiden van het

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

iii

land" (nr. 7703)

Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la cabine EBP de Libramont"
(n° 7704)

Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het EBP-seinhuis van
Libramont" (nr. 7704)

Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "les horaires de
vacances de la SNCB" (n° 7715)

Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de
vakantiedienstregeling bij de NMBS" (nr. 7715)

Orateurs: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Olivier Chastel au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le délabrement de la gare de
Lodelinsart" (n° 7733)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de slechte staat van het
station van Lodelinsart" (nr. 7733)

Orateurs: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Roel Deseyn au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la recherche d'un partenaire pour
La Poste" (n° 7744)

Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de zoektocht naar een
partner voor De Post" (nr. 7744)

Orateurs: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "la concertation entre la
SNCB et les associations de handicapés et de
séniors" (n° 7753)

Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het overleg tussen de
NMBS en gehandicapten- en
seniorenverenigingen" (nr. 7753)

Orateurs: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'électrification des lignes 24 et 39"
(n° 7759)

Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de elektrificatie van de
lijnen 24 en 39" (nr. 7759)

Orateurs: André Frédéric, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: André Frédéric, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE

L'INFRASTRUCTURE, DES

COMMUNICATIONS ET DES

ENTREPRISES PUBLIQUES

COMMISSIE VOOR DE

INFRASTRUCTUUR, HET

VERKEER EN DE

OVERHEIDSBEDRIJVEN

MERCREDI

JUILLET

2005

Après-midi

______

van

WOENSDAG

JULI

2005

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.19 heures par M. Francis Van den Eynde, président.

01 Questions jointes de

- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur
"les récents problèmes au sein du Service de médiation pour les télécommunications" (n° 7681)
- M. Roel Deseyn au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "les tensions sociales au Service de médiation pour les télécommunications"
(n° 7713)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de recente problemen bij de Ombudsdienst voor telecommunicatie"
(nr. 7681)
- de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de sociale onrust bij de Ombudsdienst voor Telecommunicatie" (nr. 7713)

01.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ce vendredi 24 juin, le personnel de l'IBPT a fait grève
pendant 24 heures en signe de solidarité avec un de leurs collègues
licencié par le Service de médiation télécoms. Selon les informations
parues dans la presse, la raison de ce licenciement serait un manque
de productivité; en d'autres termes, ce membre du personnel n'aurait
pas rempli son quota de plaintes à traiter. On privilégierait donc une
approche plus quantitative que qualitative. En outre, le syndicat
dénonce un manque de formation.

Quarante pour cent du personnel a quitté le service une moitié de
licenciements, l'autre moitié étant des départs volontaires. Il semble
donc que le climat social au sein de ce service ne soit pas des plus
faciles. Le fait que ce service ne parvienne pas à régler ses
problèmes en interne ne constitue manifestement pas un signal positif
pour les consommateurs et opérateurs qui s'adressent à lui pour
régler leurs litiges. Monsieur le ministre, pourriez-vous nous donner
des informations sur ce problème, en particulier les raisons de ce
système de quotas de plaintes à traiter, sachant qu'une plainte n'est
pas l'autre et que le temps qu'on leur consacre est éminemment
variable?

01.01 Valérie De Bue (MR): Het

ontslag van een personeelslid van
de Ombudsdienst voor
telecommunicatie dat niet het
vooropgestelde aantal klachten
zou hebben behandeld, mondde
op 24 juni uit in een staking bij het
BIPT.

Het sociaal klimaat in die dienst,
waarvan 40 procent van het
personeel is opgestapt na een
ontslag of vrijwillig lijkt bijzonder
gespannen.

Dat een ombudsdienst er niet in
slaagt zijn problemen
binnenskamers op te lossen
maakt een slechte indruk op de
gebruikers en de operatoren die
zich met hun betwistingen tot die
dienst wenden.

Wat was het probleem precies en
waarin bestaat dat quotasysteem,

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

wetend dat de tijd die nodig is voor
de behandeling van een klacht
met de aard van de klacht
samenhangt?

01.02 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, mijn vraag gaat over de onrust bij de ombudsdienst voor
telecommunicatie en mijn grote bezorgdheid voor de goede werking
van de dienst. Wat mevrouw De Bue zei over de quota is natuurlijk
alleen een symptoom. Als wij de cijfers van de laatste jaren echter
bekijken, kunnen wij die indrukwekkend noemen. Er zou een
personeelsverloop van 40% in de laatste twee jaar zijn vastgesteld,
waarvan 20% mensen zijn ontslagen en 20% mensen die, zoals men
dat zegt, de eer aan zichzelf hebben gehouden. Dat wijst toch op een
fundamentele malaise. Men kan natuurlijk discussiëren over
subjectieve appreciaties, maar als wij deze objectieve cijfers horen is
dat toch schrikken en moeten wij ons terecht zorgen maken over het
functioneren van bepaalde diensten bij de ombudsdienst. Er zijn ook
discussies met de vakbonden.

Mijnheer de minister, is er al een deftig onderzoek geweest naar de
ontslagen van de voorbije jaren? Zo ja, met welke uitkomst? Zo neen,
waarom is het onderzoek uitgebleven? Dergelijke cijfers verdienen
immers nader onderzoek. Kunt u ook de aanleiding van die staking en
uw appreciatie daarvan toelichten? Wat is de stand van zaken? Hoe
werd een en ander opgelost? Wie doet de supervisie van de mensen
die de ontslagen voorstellen of doorvoeren? Welke garanties zal men
in de toekomst opbouwen om verdere aanwervingen en ontslagen
met minder discussie te laten verlopen?

Eigenlijk is alles te herleiden tot de ene vraag waarom er een zo hoog
personeelsverloop is en een malaise bij het personeel. Er wordt
geschermd met appreciaties over kwalitatieve en kwantitatieve
criteria, maar het zou goed zijn dat het beleid hierin richting kiest. Bij
andere ombudsdiensten is het personeelsverloop toch anders. Er
moet dus iets specifieks aan de hand zijn bij de ombudsdienst voor
telecommunicatie.

01.02 Roel Deseyn (CD&V): Le

malaise est grand au Service de
médiation pour les
télécommunications. Ces
dernières années, la rotation du
personnel atteint 40%, dont 20%
de licenciements. L'on est dès lors
en droit de s'interroger sur le
fonctionnement de ce service.

Le ministre a-t-il fait procéder à
une enquête sur les licenciements
intervenus ces dernières années?
Peut-il fournir des précisions sur
les motifs de la grève syndicale qui
a eu lieu le 24 juin à l'IBPT? Qui
est en charge de la supervision
des médiateurs? Quels étaient les
motifs des licenciements?
Comment le ministre explique-t-il
l'importante rotation du personnel?
A combien se chiffre la rotation de
personnel dans d'autres services
de médiation tels que celui de La
Poste?

01.03 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, le 24 juin dernier, une grève a effectivement eu lieu à
l'IBPT et au Service de médiation pour les télécommunications. Parmi
les 230 membres du personnel de l'IBPT, 56 ont pris part à cette
action. Le problème en question est le licenciement d'un
collaborateur.

Les organisations syndicales avaient menacé, le 17 juin dernier, de
publier un communiqué de presse si le licenciement n'était pas retiré.
A la fin de la semaine dernière, le licenciement a donc été rendu
public. Le collaborateur concerné a été, durant ses dix mois de
service et avant la proposition de licenciement, accompagné et
régulièrement informé de ses insuffisances. Malheureusement,
malgré toutes ces démarches, aucune évolution positive et durable
dans ses prestations n'a pu être constatée.

Le Conseil de l'IBPT a, dès lors, décidé, sur proposition de
l'ombudsman néerlandophone, de mettre fin prématurément au
contrat à durée déterminée du collaborateur concerné avec un
préavis de trois mois. Il faut souligner que toutes les procédures en

01.03 Minister Marc Verwilghen:

Van de 230 personeelsleden
hebben er 56 aan de staking
deelgenomen. De vakbonden
hadden ermee gedreigd een
persmededeling te verspreiden
indien het ontslag niet werd
ingetrokken; dat ontslag werd
vorige week bekendgemaakt.

De betrokken werknemer werd
gedurende de voorbije tien
maanden begeleid en is
herhaaldelijk op zijn
tekortkomingen gewezen. Vermits
echter geen enkele positieve
vooruitgang in zijn werkprestaties
kon worden vastgesteld, besliste
de raad van bestuur van het BIPT
op voorstel van de

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

matière de licenciement ont été respectées. Les ombudsmans sont
bien conscients que les plaintes peuvent être très diversifiées et
tiennent compte de ce facteur lors de l'évaluation de leurs
collaborateurs.

Il n'existe aucun système de quota préétabli par collaborateur. Il me
semble logique, dans un service public qui fonctionne grâce aux
moyens mis à disposition par la collectivité, d'utiliser ses ressources
de manière effective et efficace. A partir de là, il s'indique également,
dans le fonctionnement d'un service public, de s'efforcer d'obtenir de
chacun des collaborateurs les meilleures prestations.

Nederlandstalige ombudsman om
zijn contract van bepaalde duur
voortijdig te beëindigen, met een
vooropzeg van drie maanden en
mits naleving van alle geldende
ontslagprocedures.

De ombudsmannen zijn zich van
de diversiteit van de klachten
bewust en houden ermee rekening
bij de beoordeling van de
werknemers. Er bestaat geen
systeem van "quota's" per
werknemer. Een overheidsdienst
moet de middelen die door de
gemeenschap te zijner
beschikking worden gesteld, op
een doeltreffende manier
aanwenden. Het is dan ook
volkomen terecht dat van iedere
werknemer de best mogelijke
prestaties worden verwacht.

Collega Deseyn, ik kom tot uw vragen. Misschien zullen de
antwoorden voor een stuk overlappen.

Ten eerste, de Nederlandstalige ombudsman heeft mijn medewerker
in detail de personeelsbewegingen van de Nederlandstalige
medewerkers op de ombudsdienst voor telecommunicatie gemeld en
dit sedert zijn aanstelling op 1 maart 2002.

Uit het chronologisch overzicht van de personeelsbewegingen bleken
er twee ontslagen te zijn. Drie medewerkers hebben zelf hun ontslag
ingediend, om redenen die los stonden van de dienst. Zes Rosetta-
stagiairs beëindigden hun jaarcontract. Hiervan konden twee Rosetta-
stagiairs na de stageperiode opnieuw contractueel aangeworven
worden. De investering in deze personen ging dus niet verloren.

Ten tweede, de aanleiding kent u. Het is een probleem dat gerezen is
met betrekking tot een medewerker die reeds een aantal malen op
tekortkomingen was gewezen, maar waar men spijtig genoeg geen
echte vordering bij heeft kunnen maken. Daarop heeft de raad van
het BIPT beslist om, op voorstel van de Nederlandstalige
ombudsman, het contract van bepaalde duur van de betrokken
medewerker vroegtijdig op te zeggen.

Ten derde, de wet van 21 maart 1991 bepaalt in artikel 44 het
volgende: "De Koning benoemt de leden van de dienst Ombudsman,
bij een in Ministerraad overlegd besluit, voor een hernieuwbare termijn
van vijf jaar. De leden van de dienst Ombudsman kunnen slechts om
wettige redenen worden ontslagen bij een in Ministerraad overlegd
koninklijk besluit."

Ten vierde, alle procedureregels die bij het BIPT voor de aanwerving
en de ontslagen van toepassing zijn, werden steeds door de
ombudsdienst voor de telecommunicatie gerespecteerd.

Ten vijfde, de ombudsdienst voor telecommunicatie heeft tot opdracht

Depuis la désignation du
médiateur néerlandophone le 1er
mars 2002, deux membres du
personnel ont été licenciés et trois
ont démissionné pour des raisons
étrangères au travail. Le contrat
annuel de six collaborateurs
Rosetta est également arrivé à
terme et deux d'entre eux ont pu
être réengagés.

La grève a été déclenchée par le
refus du médiateur de retirer le
licenciement d'un collaborateur qui
avait été averti à plusieurs reprises
de ses manquements et dont les
prestations ne s'étaient pas
améliorées à la suite de ces
avertissements.

Les membres du service de
médiation sont nommés par le Roi
pour un terme renouvelable de
cinq ans. Ils peuvent être licenciés
par arrêté royal pour des raisons
légitimes. Le service de médiation
pour les télécommunications a
toujours respecté toutes les règles
de recrutement et de licenciement
de l'IBPT.

Depuis la création de ce service
en 1993, 87.000 plaintes ont été
traitées. En 2004, 86% des
plaintes ont débouché sur un

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

een oplossing te bieden aan beroepsklachten van klagers. Sinds de
oprichting van de dienst in 1993 zijn tot op heden meer dan 87.000
beroepsklachten behandeld. In 2004 kon in 86% van de klachten voor
bemiddeling een gunstig resultaat voor de gebruikers bekomen
worden.

Het is niet mogelijk deze verantwoordelijkheid te dragen voor de
kwaliteit van de dienst zonder het recht te hebben om beschikbare
middelen te kunnen beheren. Zoals in elke organisatie kan hierbij niet
uitgesloten worden dat in bepaalde gevallen ontslagen noodzakelijk
zijn.

Sinds 1 maart 2002 werd het aantal mensen ontslagen dat ik u
daarstraks heb opgesomd.

Het is de verantwoordelijkheid van de ombudsman voor de
telecommunicatie om de dienst optimaal te laten functioneren
teneinde oplossingen voor de gebruikers te bereiken.

Ten zesde en ten slotte, de ombudsdienst van De Post valt niet onder
mijn bevoegdheid, zoals u weet. Ik beschik dus niet over gegevens
inzake het personeelsverloop. Die kan u echter ongetwijfeld bekomen
bij de collega die bevoegd is voor deze materie.

résultat favorable.

Le service de médiation de La
Poste ne ressortit pas à ma
compétence.

01.04 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, je tiens tout

d'abord à remercier le ministre pour les précisions qu'il a apportées
concernant ce cas particulier.

Monsieur le ministre, j'ai pris acte des éléments que vous avez
donnés. Cependant, si l'on se réfère à la presse, on peut dire que le
climat social dans ce service n'est pas très serein. Par ailleurs,
aucune réponse adéquate à cette situation n'a encore été apportée.

01.04 Valérie De Bue (MR): De

sociale rust is blijkbaar nog niet
helemaal teruggekeerd in die
dienst. Het probleem is trouwens
niet opgelost.

01.05 Roel Deseyn (CD&V): Ik dank u, mijnheer de minister, voor

het verhelderend antwoord op enkele punten. Ik onthoud vooral dat
als er minder een formeel probleem is of een probleem van
procedures, er misschien extra aandacht kan zijn voor de stijl. De
bonden zeggen dat er geen begrip is voor de spelregels of voor het
personeel. Men zoekt de confrontatie in plaats van de verzoening.
Dan moet men misschien toch wat meer in dialoog treden over die
procedures, zeker als ze correct zijn gevolgd, omdat het dan
tenminste niet zou lijken op een confrontatie. Ik hoor dat 56 van de
230 personeelsleden van het BIPT deelgenomen hebben aan de
actie, maar eigenlijk zijn er slechts 10 mensen betrokken in de
Nederlandstalige afdeling van de ombudsman. Er was daar dus een
vrij groot draagvlak voor die staking, over de grenzen van de diensten
heen.

Vandaar dat ik een oproep doe om vanuit het beleid meer werk te
maken van de dialoog. Uiteraard moeten in elke organisatie soms
mensen afvloeien. Met alle begrip, maar als het aantal klachten
zoals gebleken is uit de laatste jaarverslagen zo explosief toeneemt,
dan kan ik ook begrijpen dat kwantiteit en kwaliteit steeds moeilijker
op elkaar in dezelfde mate zijn af te stemmen en dat misschien een
aantal extra aanwervingen voor die dienst dan ook gewenst zou zijn,
waar ook het grote publiek baat bij zou hebben.

01.05 Roel Deseyn (CD&V): Si le

médiateur observe toutes les
règles de l'IBPT, le problème est
peut-être inhérent à son style et il
devrait sans doute mieux
communiquer avec son personnel.

Le nombre de plaintes a connu
une augmentation exponentielle. Il
conviendrait peut-être dès lors
d'envisager des recrutements
supplémentaires.

L'incident est clos.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.

02 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "le numéro d'urgence 112" (n° 7691)

02 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "het noodnummer 112" (nr. 7691)

02.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, l'article 26 de

la directive européenne du 7 mars 2002 sur le service universel règle
l'introduction du numéro unique d'urgence au niveau européen, le
112. Il prévoit également que le citoyen doit être dûment informé de
l'existence et de l'utilisation de ce numéro. Cette directive doit être
transposée pour le 25 juillet 2006.

Je suis entièrement favorable au principe d'un numéro unique
d'urgence, qui me semble particulièrement utile pour les personnes
voyageant à l'étranger, au sein de l'Union européenne. En effet, si
elles sont confrontées à quelque situation dangereuse que ce soit,
elles sauront immédiatement quel numéro il faut former, quel que soit
le pays européen dans lequel elles se trouvent.

Or, selon les dernières enquêtes en ma possession, et malgré la
campagne d'information réalisée en 2001, la connaissance par les
Belges de l'existence et de l'utilité de ce numéro est totalement
insuffisante. Il me semble donc qu'il est plus que temps de relancer
une campagne massive d'information pour mieux faire connaître ce
numéro à la population belge.

En outre, il me revient que vous avez reçu un courrier de la
commissaire européenne Viviane Reding en la matière. Celle-ci vous
interrogeait sur les démarches entreprises pour transposer cette
directive.

Mes questions sont donc les suivantes:

- Disposez-vous des études relatives à la connaissance par les
Belges de ce numéro 112? Si oui, quelles en sont les conclusions? Si
non, comptez-vous en réaliser une?

- Comptez-vous lancer une campagne d'information pour mieux faire
connaître ce numéro d'urgence? Quand, avec quel budget, et selon
quelles modalités?

- Avez-vous entrepris des démarches pour transposer la directive du
7 mars 2002? Avez-vous reçu un courrier sur la question de la
commissaire? Quel en était le contenu, et que lui avez-vous répondu?

Bien évidemment, cette question n'est pas tellement importante pour
les Belges en Belgique, vu qu'il existe chez nous des numéros
supplétifs comme le 100 et le 101. Mais l'intérêt véritable est que,
lorsqu'un Belge se déplace à l'étranger, il sait que, partout où il se
rend, ce numéro 112 est un numéro d'urgence.

02.01 Melchior Wathelet (cdH):

Artikel 26 van de Europese richtlijn
van 7 maart 2002 inzake de
universele dienst voert het enig
Europees noodnummer 112 in en
bepaalt dat de burger daarover
moet worden geïnformeerd. Die
richtlijn moet tegen 25 juli 2006
worden omgezet.

Dat nummer is erg nuttig voor wie
in het buitenland reist. Wat er ook
gebeurt, de reiziger zal in om het
even welk Europees land weten
welk nummer hij moet vormen.

Uit onderzoek blijkt nu dat de
Belgen dat nummer erg slecht
kennen, ondanks de
informatiecampagne van 2001.
We moeten dus een nieuwe,
grootschalige informatiecampagne
starten.

Naar verluidt heeft Europees
commissaris Viviane Reding u een
schrijven gericht, waarin ze u
vraagt wat tot nu toe met het oog
op de omzetting van die richtlijn
werd ondernomen.

Beschikt u over studies naar de
bekendheid van dat nummer bij de
Belgen? Wat zijn de besluiten
daarvan? Bent u van plan een
informatiecampagne te beginnen
en met welke middelen? Heeft u al
maatregelen genomen om de
richtlijn van 7 maart 2002 om te
zetten? Kreeg u inderdaad een
schrijven van commissaris Reding
en wat heeft u daar desgevallend
op geantwoord?

In eigen land, waar we de
nummers 100 en 101 hebben,
heeft deze aangelegenheid niet zo
veel belang, maar dat is wel het
geval voor wie naar het buitenland
reist.

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, dans le cadre de son eurobaromètre, la Commission
européenne a adressé une question à l'ensemble des citoyens
européens en ce qui concerne leur connaissance du numéro 112. Les
résultats de cette enquête montrent qu'une majorité de la population
belge ne connaît pas encore ce numéro et ne l'utilise donc pas. Des
pays comme la Suède, le Luxembourg, la Finlande, le Danemark et
les Pays-Bas obtiennent respectivement 78,6%, 62,7%, 59,2%, 55,2%
et 52,2%. Par contre, la Belgique est en queue de peloton, occupant
avec 10,8% la quatrième avant-dernière place devant le Royaume-
Uni, l'Irlande et la Grèce. A ma connaissance, il n'y pas eu d'autre
étude.

Malheureusement, je peux difficilement répondre à votre deuxième
question car son objet relève de la compétence de mon collègue de
l'Intérieur. Je vous suggère donc de la lui soumettre.

Quant à la troisième question, la directive service universel du 7 mars
2002 a été transposée en droit belge. La loi relative aux
communications électroniques du 13 juin 2005 a été publiée au
Moniteur, le 20 juin 2005. Cette loi se réfère, en son article 107, à un
arrêté royal qui doit fixer la liste des services publics ou des services
d'intérêt général à considérer comme des services d'urgence pour
l'application de cette loi. En vertu du cadre qui prévalait
précédemment, à savoir l'article 125 de la loi du 21 mars 1981, un
arrêté royal a déjà été pris le 2 octobre 2002. Il prévoit que les
services 100 ou 101 doivent répondre aux appels vers le numéro 112.
En d'autres termes, cet arrêté royal du 9 octobre 2002 applique déjà
la directive service universel en ce qui concerne le numéro 112.
Comme cet arrêté royal répond aux conditions énumérées dans la loi
du 13 juin 2005, celle-ci reste d'application pour le moment.

En outre, je puis confirmer avoir reçu une lettre de la commissaire
européenne Mme Reding, demandant que des informations soient
procurées à la Commission européenne via un questionnaire. Par la
suite, se basant sur les réponses reçues, elle approfondira encore la
problématique de sorte que le suivi des appels vers le numéro
d'urgence 112 soit optimal et qu'un maximum de personnes en aient
connaissance. J'ai soumis à mon administration la lettre et le
questionnaire que j'ai reçus cette semaine. Je discuterai aussi de son
contenu avec les autres ministres compétents et une réponse sera
rédigée dans les meilleurs délais. Mon intention est, en tout cas, de
veiller, de concert avec les autres ministres compétents, à ce que les
obstacles qui subsistent à l'usage du numéro d'urgence 112 soient
levés le plus rapidement possible. Je tiens tout à fait compte de la
préoccupation qui est la vôtre; elle est également la mienne.

02.02 Minister Marc Verwilghen:

In het kader van haar
Eurobarometer peilde de
Europese Commissie in de zomer
van 2002 bij de Europese burgers
naar hun kennis van het nummer
112. Uit dat onderzoek blijkt dat de
meeste Belgen niet van het
bestaan van het nummer op de
hoogte zijn. Terwijl andere landen
erg goed scoren, bevindt België
zich in de achterste gelederen. Bij
mijn weten is dat de enige studie
die werd uitgevoerd.

Voor het antwoord op uw tweede
vraag wil ik u naar mijn collega van
Binnenlandse Zaken
doorverwijzen.

Wat uw derde vraag betreft, werd
de richtlijn inzake de universele
dienstverlening van 7 maart 2002
door de wet betreffende de
elektronische communicatie van
13 juni 2005 omgezet. Die wet
verwijst naar een koninklijk besluit
waarbij een lijst werd opgemaakt
van de openbare diensten of de
diensten van algemeen belang die
als nooddiensten moeten worden
beschouwd. Een koninklijk besluit
van 2 oktober 2002 bepaalde
reeds dat de diensten 100 en 101
de oproepen naar het nummer 112
moeten beantwoorden. Aangezien
dit besluit met de bepalingen van
de wet van 13 juni 2005
overeenstemt, blijft deze laatste
voorlopig van toepassing.

Ik heb wel degelijk een schrijven
van Eurocommissaris Reding
ontvangen, waarin zij me vraagt de
informatie via een vragenlijst te
verzamelen en ze aan de
Commissie te bezorgen. Op grond
van de antwoorden zal zij het
probleem grondig onderzoeken,
opdat terdege aan de oproepen
naar het nummer 112 gevolg
wordt gegeven en zoveel mogelijk
mensen van het bestaan van dat
nummer op de hoogte kunnen
worden gebracht. Ik heb de brief
en de vragenlijst, die ik deze week
heb ontvangen, aan mijn
administratie voorgelegd. Ik zal

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

deze ook met de overige
bevoegde ministers bespreken en
zo snel mogelijk een antwoord
opstellen. Ik wil de hinderpalen bij
het gebruik van het nummer 112
zo snel mogelijk uit de weg
ruimen.

02.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie

le ministre pour sa réponse d'autant plus qu'il confirme la totale
méconnaissance de ce numéro en Belgique en même temps que la
nécessité de pouvoir l'utiliser, surtout en ce début de vacances. Pour
les Belges qui vont se rendre à l'étranger, disposer de ce numéro qui
peut être formé partout en Europe est un superbe outil très
intéressant; il est dommage qu'ils se privent de l'utiliser par manque
d'information.

02.03 Melchior Wathelet (cdH):

De minister bevestigt dus dat dit
nummer in België onvoldoende
gekend is. Nu de zomervakantie
voor de deur staat, ware het
interessant de Belgen die naar het
buitenland reizen, er toch van op
de hoogte te brengen; het is
jammer dat zij het niet gebruiken
omdat zij gewoonweg niet weten
dat het bestaat.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "het digitale televisieaanbod van Belgacom" (nr. 7736)

03 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de

la Politique scientifique sur "l'offre de télévision digitale de Belgacom" (n° 7736)

03.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, Belgacom stelde een week na Telenet zijn digitale
televisieaanbod voor. De zaken liggen natuurlijk, wat infrastructuur
betreft, totaal anders. Voor Belgacom-tv heeft de klant naast een
telefoonlijn bij Belgacom ook een ADSL-verbinding van de operator
nodig. De ADSL-klanten van de alternatieve operatoren, die digitale tv
willen kijken, zullen daardoor eigenlijk de overstap moeten zetten naar
Belgacom, zoals men redelijkerwijze zou kunnen verwachten in de
huidige context. Daarnaast liet Belgacom ook weten dat zijn ADSL 2+
breedbandtechnologie in België voor internetdoeleinden niet meer
mogelijk is wegens interferentie met VDSL. Dit zou dus inhouden dat
alternatieve operatoren dit snellere netwerk niet zullen kunnen
gebruiken voor het aanbieden van breedbandinternet.

Test-Aankoop heeft daar ook een studie over gemaakt en heeft toch
wel wat vragen bij de onduidelijkheid van de prijs voor Belgacom-tv?
De eerste twee maanden is het gratis, maar over de situatie daarna is
eigenlijk niets geweten. Men noemt dit een aanfluiting van de wet op
de handelspraktijken.

Ik denk dat bij een zo snel evoluerend medialandschap met de vele
vragen die bij de consument gerezen zijn met betrekking tot dit
onderwerp en met de keuzes die misschien ook deze zomermaanden
zullen gemaakt worden rond het verwerven van dit of dat abonnement
bij deze of gene provider, het toch zeer interessant zou zijn van de
regering een antwoord te krijgen op de vraag of het vanuit
mededingingsoogpunt wel is toegelaten dat Belgacom ADSL-klanten
van de alternatieve operatoren, die Belgacom-tv willen, verplicht om
ook ADSL-internet bij Belgacom af te nemen? Wat is hier het advies
van het BIPT? Het BIPT heeft in diverse persartikels ook al bepaalde

03.01 Roel Deseyn (CD&V):

Pour avoir accès à Belgacom TV,
l'offre de télévision digitale de
Belgacom, le client a également
besoin d'une connexion ADSL en
plus d'une ligne téléphonique. Les
clients ADSL des autres
opérateurs devront donc devenir
clients de Belgacom s'ils veulent
profiter de cette offre. Cette
pratique est-elle autorisée du point
de vue de la concurrence? Quel
est l'avis de l'IBPT?

Belgacom a également fait savoir
que sa technologie à haut débit
ADSL2+ ne sera pas utilisable en
Belgique pour des applications sur
l'internet à cause des
interférences avec le VDSL. Est-il
permis que la Belgique prive les
autres opérateurs de cette
possibilité? Quand l'IBPT
s'exprimera-t-il à ce sujet?

En conclusion, Test-Achats se
plaint du manque de clarté à
propos du prix de Belgacom TV,
ce qui porte atteinte à la loi sur les
pratiques du commerce. Est-ce

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

zaken betreurd, maar er is nog geen uitspraak geweest, misschien
omdat er nog geen instigatie geweest is van de minister om positie in
te nemen of om iets te trancheren.

Ten tweede. ADSL 2+ wordt in het buitenland wel opengesteld voor
alternatieve operatoren, om zo sneller internet aan te bieden. Hier wil
onze historische monopolist eigenlijk die mogelijkheid uitsluiten, dus
eigenlijk niet ten volle benutten van wat infrastructureel aanwezig is of
zal zijn na de upgrade van het huidige ADSL-systeem, omdat men dat
eigenlijk wil reserveren of toch interferenties wil vermijden met het
digitale televisieplatform. Men zou kunnen zeggen dat het jammer is
dat hier bepaalde luiken gesloten blijven. Welke acties zal u
daaromtrent ondernemen?

Ten derde. Wanneer kunnen we een uitspraak van het BIPT
verwachten aangaande die openstelling van ADSL 2+ en VDSL voor
de alternatieve operatoren? Dat is niet onbelangrijk.

Ten slotte, hoe gaan we om met de wet op de handelspraktijken? Wat
kunnen consumenten verwachten? Stel dat zij nu al intekenen, maar
na twee maanden worden geconfronteerd met een prijs die niet in de
lijn van hun verwachtingen ligt. Zullen zij zich kunnen beroepen op de
wet op de handelspraktijken? Wat is daarvan uw inschatting?

exact? Quelles mesures seront-
elles prises à cet égard?

03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Deseyn, ten eerste, het lijkt mij aangewezen om die vraag voor te
leggen aan de Raad voor de Mededinging, zoals u zelf suggereert,
wat trouwens eerstdaags zal gebeuren.

Ten tweede, het BIPT zal de markt binnenkort consulteren over het
ADSL 2+-aanbod. Bovendien zullen met het oog op de marktanalyses
de maatregelen die het BIPT wenst op te leggen voor de ontbundelde
lijnen, BRUO of het bitstream offer en BROBA, binnenkort het
voorwerpen uitmaken van een uitgebreide marktconsultatie.

Ten derde, het BIPT zal binnenkort de markt consulteren over het
ADSL 2+-aanbod. Hierbij dient met het volgende rekening te worden
gehouden. In het arrest 132/2004 besliste het Arbitragehof, ik citeer:
"De bevoegdheden van de federale Staat en de Gemeenschap inzake
de elektronische communicatie-infrastructuur ten gevolge van de
technologische evolutie zijn dermate verweven geworden dat ze niet
meer dan in onderlinge samenwerking kunnen worden uitgeoefend".
Tegelijk is het instituut evenwel van oordeel dat inzake ADSL 2+ en
VDSL een beslissing noodzakelijk en dringend is. De ontwikkeling van
deze nieuwe technieken, alsook de mogelijkheden die daardoor
worden geboden, zijn van groot belang voor de hele sector. Het
instituut kan echter geen abstractie maken van het arrest van het
Arbitragehof of van het feit dat een samenwerkingsakkoord in de
maak is.

Dat heeft twee belangrijke gevolgen. Ten eerste, het instituut moet de
Gemeenschappen rechtstreeks raadplegen over dit ontwerpbesluit.
Ten tweede, de Gemeenschappen dienen dit ontwerpbesluit te
bekrachtigen. Men is zich bewust van de onzekerheid die deze
procedure mogelijk met zich meebrengt, maar deze procedure is
onvermijdelijk, gelet op de bevoegdheidsverdeling tussen de federale
overheid en de Gemeenschappen.

03.02 Marc Verwilghen, ministre:

Il convient de soumettre la
première question de M. Deseyn
au Conseil de la concurrence, ce
qui sera fait sous peu.

L'IBPT va bientôt sonder le
marché à propos de l'offre
ADSL2+. La Cour d'arbitrage a
estimé que les compétences
fédérales en matière
d'infrastructures de
communication électronique sont à
ce point enchevêtrées avec celles
des Communautés qu'elles ne
peuvent plus être exercées
autrement que dans le cadre d'une
coopération. L'IBPT réalise qu'une
décision doit être prise de toute
urgence en matière d'ADSL2+ et
de VDSL, mais il ne peut ignorer
l'arrêt ou l'accord de coopération
qui sont en confection. C'est
pourquoi l'IBPT consultera
directement les Communautés à
propos du projet d'arrêté. Les
Communautés devront ensuite le
sanctionner.

Les mesures que l'IBPT veut
imposer pour les lignes
découplées comme la "bitstream
offer" feront bientôt l'objet d'une
vaste consultation du marché.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Tot slot zullen in het kader van de marktanalyses de maatregelen die
het BIPT wenst op te leggen voor de ontbundelde lijnen en het
bitstream offer binnenkort het voorwerp uitmaken van een uitgebreide
marktconsultatie. De uiteindelijke beslissing dient voorafgegaan te
worden door een reeks van stappen, namelijk het houden van een
nationale consultatie, het advies van de Raad voor de Mededinging,
de consultatie van de Gemeenschappen en een Europese
consultatie.

Ten vierde, deze vraag ressorteert onder de bevoegdheden van
minister Van den Bossche. Ik stel voor om de vraag aan haar voor te
leggen, want ik kan moeilijk in haar plaats antwoorden nu zij bevoegd
is voor de consumentenzaken.

La question relative à l'imprécision
des tarifs de Belgacom ressortit à
la compétence de ma collègue,
Mme Van den Bossche.

De voorzitter: In de hoop dat zij binnenkort uit kraamverlof komt.

03.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, het standpunt van de regering inzake deze laatste vraag had
wellicht ook door u vertolkt kunnen worden vermits uw collega afwezig
is. Op het randje heeft deze problematiek te maken met
Consumentenzaken maar ook met uw departement inzake
Mededinging en economische settings. Daarom is het goed van u
hierover iets te vernemen.

Ik heb er begrip voor dat procedures moeten gevolgd worden en dat
het samenwerkingsakkoord moet worden nageleefd. We hebben op
de perikelen gewezen in het kader van een andere
commissievergadering.

Hoe graag ik u ook over deze thema's ondervraag, het pleidooi dat
mijn partij gelanceerd heeft bij monde van Carl Decaluwé om een
aantal zaken op regionaal niveau te brengen in deze materie, toont
aan dat deze problematiek beter op regionaal niveau kan behandeld
worden. We zullen moeten afwachten. Wie evenwel niet zo lang kan
wachten vooraleer zijn keuze te maken, is de consument. Bepaalde
bronnen spreken van een blanco cheque. Men weet niet wat men met
zijn infrastructuur nog zal kunnen doen en wat de waarde zal zijn van
zijn abonnement zeker bij de alternatieve operator. Wait and see is
helaas durf ik zeggen ook voor ons het devies.

03.03 Roel Deseyn (CD&V): La

question se situe tout de même à
la limite de la protection des
consommateurs et c'est pourquoi il
convient peut-être que le ministre
de l'Économie s'attarde sur ce
dossier. Des incidents surviennent
évidemment dans le cadre de la
coopération mais le débat doit
progresser, également au niveau
régional. Les consommateurs
devront bientôt choisir et ne
peuvent plus attendre. La clarté
doit être faite le plus rapidement
possible.

03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega

Deseyn, dat is juist, maar ik heb twee punten van repliek.

Ten eerste, er zijn een aantal economische aspecten aan de
vraagstelling verbonden. Die zullen ongetwijfeld door de marktanalyse
verder worden uitgelijnd. Wat dit betreft, kan er, mijns inziens, een
stap voorwaarts worden gezet.

Ten tweede, de kip of het ei, dat is de eeuwige discussie. Aan wie
geven we een bevoegdheid? Het is een gedeelde bevoegdheid. Dat
zorgt altijd voor problemen. Dat is de reden waarom sommigen vrij
terecht, mijns inziens

pleiten voor homogene

bevoegdheidspakketten. Vraag is dan op welk niveau deze pakketten
terecht zullen komen.

03.05 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik pleit ook voor

homogene bevoegdheidspakketten binnen eenzelfde federale
regering. Dat zou de zaken zeker vereenvoudigen.

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "het doorgangsrecht aangerekend door de NMBS aan sommige
telecommunicatieoperatoren" (nr. 7795)

04 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de

la Politique scientifique sur "le droit de passage facturé par la SNCB à certains opérateurs de
télécommunications" (n° 7795)

04.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik zal de zaak niet in extenso toelichten. Ik kon dat reeds
maandag doen. Het antwoord van minister Vande Lanotte heeft mij
toen echter in zekere mate bevreemd. Het ging eigenlijk volledig in
tegen de randdiscussie en de geest van de besprekingen die wij
hadden gevoerd tijdens de bespreking van de telecomwet.

Het is blijkbaar zo dat de NMBS aan Belgacom bepaalde rechten
toekent of tenminste geen geld vraagt voor vergunningen voor
doorgang van telecominfrastructuur, terwijl dat voor bepaalde andere
operatoren wel het geval zou moeten zijn.

Nochtans staat heel duidelijk in artikelen 97 tot 104 van de wet van
1991, die eigenlijk nog sterker bevestigd is in de recente telecomwet,
dat daarvoor geen geld kan gevraagd worden. Het gaat hier over een
kosteloos doorgangsrecht dat niet door een overheid of een particulier
in de vorm van een jaarlijkse vergoeding mag afgedwongen worden.

Mijnheer de minister, hoe vallen die praktijken te rijmen met het
verbod op de toekenning van uitsluitende of bijzondere rechten, zoals
voorzien in de recente telecomwet en de Europese richtlijnen terzake?

Zijn er adviezen van het BIPT?

Bent u bereid om deze discriminatie weg te werken?

04.01 Roel Deseyn (CD&V): La

réponse donnée lundi par le
ministre Vande Lanotte ne
s'inscrivait pas du tout dans l'esprit
de la discussion de la loi sur les
télécommunications. La SNCB ne
facture pas de droits de passage à
Belgacom mais bien aux autres
opérateurs, ce qui constitue une
violation des articles 97 à 104 de
la loi du 21 mars 1991, lesquels
ont été confirmés par la récente loi
sur les télécommunications.

Comment concilier une telle
pratique avec l'interdiction
d'accorder des droits exclusifs ou
particuliers? L'IBPT a-t-il rendu
des avis en la matière? Le ministre
est-il disposé à supprimer une telle
discrimination?

04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega

Deseyn, mijn antwoord zal relatief kort zijn. Ik moet u immers zeggen
dat de problematiek noch aan mijzelf noch aan het BIPT bekend was
voor uw vraagstelling. Als het zo zou zijn dat op een discriminerende
wijze doorgangsrechten zouden aangerekend worden aan de
operatoren, dan denk ik eerlijkheidshalve dat dit niet toelaatbaar is. Ik
zal dan ook aan het BIPT de opdracht geven om dit te onderzoeken
en indien achteraf zou blijken dat het nodig is om maatregelen te
treffen, dan zal ik ook maatregelen treffen.

04.02 Marc Verwilghen, ministre:

Ni l'IBPT ni moi-même n'étions au
courant de ce problème. La
facturation discriminatoire de
droits de passage, si elle se
vérifie, est inacceptable. Je vais
charger l'IBPT d'examiner cette
affaire et de prendre les mesures
qui s'imposent.

04.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik dank u voor dit ondubbelzinnige antwoord. Ik vond het
bijzonder relevant om die vraag vandaag te stellen. Uw collega Vande
Lanotte zei maandag immers nog dat hij mij ging aantonen waarom
het wel degelijk gerechtvaardigd is. Hij deed dat met een hele
opsomming van koninklijke besluiten en nota's uit de jaren '70 en
vroeger. Ik heb hem toen in de repliek gezegd dat men niet kan
schermen met afspraken van 10, 20 of 30 jaar geleden terwijl wij in
een totaal andere marktcontext zitten gezien de revoluties van het
laatste decennium. Ik vind dat geen rechtsgeldige argumenten, zeker
niet wanneer ze legistiek ondergeschikt zijn aan een wettelijk kader,

04.03 Roel Deseyn (CD&V):

Votre réponse est ambiguë. Lundi
dernier, le ministre Vande Lanotte
a invoqué des accords conclus il y
a dix, vingt et trente ans, à une
époque où le marché était
totalement différent.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

zoals onlangs is doorgevoerd met de omzetting van de Europese
richtlijnen. Ook daarop zal er een vervolg moeten komen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la suppression de la gare région d'Arlon au bénéfice de la gare région de Namur"
(n° 7541)

05 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de afschaffing van het regiostation van Aarlen ten gunste van het
regiostation van Namen" (nr. 7541)

Le président: M. Collard avait demandé de joindre sa question n° 7717 au sujet de la gare d'Arlon à celle-
ci. Toutefois, celui-ci n'est pas présent.

05.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je souhaite une

nouvelle fois attirer votre attention sur cette information qui circule de
plus en plus, selon laquelle la gare d'Arlon perdrait son statut de gare
région à partir du 1

janvier 2006.

D'après la presse d'aujourd'hui, une grève très courte a été organisée
sur le site de la gare d'Arlon après la diffusion de cette information. Si
cela se révélait correct, cela signifierait qu'Arlon ne dirigerait plus les
autres installations de la région. L'actuel centre de décision d'Arlon
serait déplacé à Namur, avec toutes les conséquences que cet
éloignement implique.

J'imagine que c'est dans le cadre de "New Passengers" que ces
décisions se prennent. En effet, en automne, je vous avais déjà
interrogé sur cette problématique. Cela aurait des conséquences bien
évidemment catastrophiques sur l'emploi dans notre région du Sud-
Luxembourg. En effet, on annonce la perte de plus de 25 emplois si
cela devait avoir lieu. Avec la restructuration du service
marchandises, une petite cinquantaine d'agents se retrouve déjà sans
affectation. Rien qu'en ce qui concerne la vente et le personnel des
quais, des prestations sont déjà clairement identifiées comme
"supprimables". Ainsi, 25 à 30 emplois seraient menacés par ce
transfert vers Namur.

Le personnel administratif et le personnel d'encadrement seraient
délocalisés vers Namur. Mais il est à craindre que les postes soient
déjà occupés par des Namurois, ce qui me semblerait logique. La
diminution constante du personnel occupé en région luxembourgeoise
risque d'entraîner la disparition de certaines unités locales de service.
Je pense, notamment, à la médecine du travail, la médecine
d'entreprise, l'antenne Caisse des soins de santé, les services de
maintenance des bâtiments.

La logique actuelle étant à la diminution constante du nombre
d'agents, la direction namuroise pourrait avoir tendance à faire des
économies sur le dos d'Arlon, des Arlonnaises et Arlonnais, en
préservant ainsi son personnel local.

Les perspectives de promotion deviendront ainsi quasi nulles pour les
Luxembourgeoises et les Luxembourgeois sous peine de s'expatrier
sans espoir de retour. Cette perte d'autonomie fait craindre aussi qu'il
n'y ait plus personne sur place pour défendre les intérêts de cette

05.01 Joseph Arens (cdH): Het

gerucht doet de ronde dat het
station van Aarlen vanaf 1 januari
2006 zijn statuut van regiostation
zou verliezen. Daardoor zou het
beslissingscentrum van Aarlen
naar Namen worden overgebracht,
met alle gevolgen vandien voor de
werkgelegenheid. Ik vrees
bovendien dat door dit verlies aan
autonomie niemand uit de
provincie onze belangen nog zal
kunnen verdedigen. Volgens mij is
het absoluut noodzakelijk dat het
station van Aarlen het statuut van
regiostation behoudt. Zoniet wordt
onze provincie een woestenij wat
spoorweginfrastructuur betreft.

Bevestigt u die informatie. Zo ja,
wat zijn de redenen voor die
beslissing? Bent u bereid dat
standpunt te herzien?

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

province et de cette région du Sud-Luxembourg.

Quelques exemples: le dirigeant de Namur se battra-t-il pour la
réouverture de la ligne Virton-Athus-Arlon et surtout pour y organiser
une desserte et une offre tarifaire répondant aux attentes des clients
potentiels? S'intéressera-t-il tout simplement au maintien d'une
activité voyageurs sur les lignes Libramont-Bertrix-Virton, Libramont-
Bertrix-Dinant et Rivage-Gouvy? La politique tarifaire et la
simplification du système actuel des titres de transport pour le trafic
frontalier vers le Luxembourg feront-elles partie de ces
préoccupations majeures?

Sous peine de voir notre province devenir un désert ferroviaire, le
maintien du statut de gare région pour Arlon me semble vraiment
indispensable.

Monsieur le ministre, confirmez-vous toutes ces informations selon
lesquelles la gare d'Arlon perdrait son statut de gare région? Si tel est
le cas, quelles en sont les raisons? Etes-vous d'accord pour revoir
cette position et maintenir ce statut de gare région à Arlon?

Le président: Félicitations, monsieur Arens, pour le feu que vous avez mis dans votre question!

05.02 Johan Vande Lanotte, ministre: D'autant plus que c'est

inutile, parce que rien ne se passera!

Monsieur le président, monsieur Arens, une réorganisation est en
cours entre Infrabel et la SNCB en ce qui concerne la répartition des
tâches. Cela signifie que les fonctions commerciales d'Infrabel iront
vers la SNCB et la direction voyageurs au sein de la SNCB aura ainsi
la charge de l'entièreté des activités commerciales liées au service
des trains de voyageurs. Par réseau, on entend la gestion du trafic,
c'est-à-dire les cabines de signalisation. Ainsi, la notion de région
revêt un tout autre sens et ne traduit plus la valeur de l'entité.

Dans le cadre de l'étude globale actuelle, la direction voyageurs
prévoit de se doter des structures d'encadrement régionales et de
créer une plate-forme voyageurs à Arlon (SNCB) indépendante de
celle de Namur. Ce projet doit être soumis aux organes paritaires de
la SNCB et être avalisé.

Dans cette hypothèse, une partie du personnel administratif et
d'encadrement actuellement utilisé par la direction réseau à Arlon
sera transférée à la plate-forme voyageurs d'Arlon, au même titre que
les agents chargés de la desserte des quais. Il y aura donc deux
entités à Arlon. Au vu de ce qui précède, il n'est dès lors pas question
d'une délocalisation du personnel vers Namur.

05.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Niets van dat alles zal
gebeuren. Als gevolg van de
reorganisatie van de activiteiten
van de NMBS, zullen de
opdrachten van de regio Aarlen
vanaf 1 januari 2006 worden
verdeeld tussen de NV Infrabel,
die bevoegd wordt voor het beheer
van het verkeer, en de NV NMBS,
bevoegd voor de commerciële
activiteiten in verband met het
reizigersvervoer.

De directie Reizigers wil in Aarlen
een platform "Reizigers" oprichten,
dat volledig onafhankelijk van dat
in Namen zou functioneren. Een
gedeelte van het administratief en
begeleidend personeel van de
directie Netwerk van Aarlen zou er
worden tewerkgesteld. Er is dus
geen sprake van een
overplaatsing van personeel van
Aarlen naar Namen.

05.03 Joseph Arens (cdH): Je remercie le ministre pour cette

réponse.

Monsieur le ministre, j'espère vous avoir bien compris. Vous avez
bien dit: "Pas de délocalisation du personnel vers Namur. Tout le
personnel occupé aujourd'hui à Arlon restera à Arlon dans une entité
peut-être différente." C'est bien votre réponse, monsieur le ministre?

Je vous remercie. Bien sûr, nous suivrons ce dossier de très près.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Ce n'est pas parce qu'il y

aura deux entités que les gens vont devoir partir. Du personnel repris
dans cette région ira vers l'autre entité à Arlon.

05.05 Joseph Arens (cdH): Aujourd'hui, les titres de la presse

luxembourgeoise sont clairs et rappellent qu'une action syndicale
assez forte a eu lieu hier.

05.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Je vous ai cité les

informations que m'a officiellement données la SNCB. Je ne peux pas
vous en dire plus.

05.07 Joseph Arens (cdH): Merci. Je continue à vous faire

confiance, monsieur le ministre. Vous le savez bien. Nous suivrons de
très près l'évolution de ce dossier.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de M. Olivier Chastel au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le maintien de l'arrêt 'le Campinaire' à Farciennes" (n° 7546)

06 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het behoud van de stopplaats 'le Campinaire' te Farciennes" (nr. 7546)

06.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, après le

Luxembourg, nous allons parler la région de Charleroi.

Par ma question, je relaye une pétition des usagers de l'arrêt du
Campinaire à Farciennes qui s'opposent évidemment à la fermeture
de l'arrêt. Le projet de suppression de ce point d'arrêt, selon l'analyse
du Comité des usagers, va à l'encontre d'une vision globale de la
mobilité dans cette région.

Il y a quelques mois, vous aviez répondu à un de nos collègues ici
présent qu'un arbitrage déciderait du maintien ou non de ce point
d'arrêt. Vous évoquiez que la faible fréquentation et un gain de temps
de deux minutes sur la ligne 130 Charleroi-Namur, justifiaient à
l'époque, selon la SNCB, cette décision. Mais les raisons techniques
invoquées par la SNCB n'ont visiblement pas convaincu les membres
du Comité consultatif des usagers. A cet égard, j'ose vous renvoyer à
leur avis du 14 septembre 2004 qui s'opposait à cette fermeture et qui
revenait sur les statistiques de fréquentation de la gare du Campinaire
à Gosselies qui ne se basaient pas, comme les chiffres de la SNCB le
jour de votre réponse, sur une seule période de comptage mais bien
sur un laps de temps suffisamment long permettant de faire des
moyennes. La moyenne de fréquentation de 1999 à 2003 atteignait 83
embarquements sur ce point d'arrêt, ce qui est évidemment fort
différent des chiffres avancés précédemment par la SNCB.

Monsieur le ministre, en fonction de ces éléments, j'aurais voulu
savoir quel sort la SNCB va finalement réserver à ce point d'arrêt,
dans la mesure où les arguments chiffrés s'opposent très clairement
et que vous disiez, à l'époque, qu'un arbitrage devait décider de la
suppression ou non de ce point d'arrêt.

Je vous remercie.

06.01 Olivier Chastel (MR): De

pendelaars die de trein nemen in
"Le Campinaire" te Farciennes
verzetten zich tegen de sluiting
van die stopplaats, die tegen de
globale visie op de mobiliteit in die
streek indruist. Het Raadgevend
Comité van de gebruikers verzet
zich eveneens tegen de
afschaffing ervan. Het wijst erop
dat de statistieken van de NMBS
inzake het gebruik van die lijn op
een telling gedurende een
welbepaalde periode gebaseerd
zijn en het schuift andere cijfers
naar voren.

Wat zal er met die stopplaats
gebeuren, nu blijkt dat de
cijfermatige argumenten
uiteenlopen?

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Comme vous le savez, le

point d'arrêt n'a pas été maintenu en raison du gain de temps entre
Namur et Charleroi rendu possible par le relèvement de la vitesse à
120 km/h.

Le comptage de voyageurs réalisé d'octobre 2000 à octobre 2003 est
assez révélateur, et de septembre 2003 à août 2004, 1.942 billets au
départ ou à destination du Campinaire ont été recensés. Nous
arrivons donc tout juste à plus de cinq billets par jour, ce qui est très
peu.

Et, pour toute l'année, 75 cartes de train validées ont été achetées.

06.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Het optrekken van de
snelheid tot 120 kilometer per uur
op de lijn Namen-Charleroi heeft
een tijdswinst opgeleverd. Om die
te behouden, zal de stopplaats "Le
Campinaire" met ingang van 11
december 2005 worden
afgeschaft. Tussen september
2003 en augustus 2004 werden
1.942 treinkaartjes van en naar
"Le Campinaire" verkocht, dat is
nauwelijks 5 kaartjes per dag.

06.03 Olivier Chastel (MR): 80 cartes par jour.

06.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Non, 75 cartes de train ont

été validées pour toute la période. Cela ne signifie pas 75 voyageurs
par jour et 80 cartes validées ne représentent pas forcément toute la
période. Certaines personnes ne valident leur ticket que tous les trois
ou six mois.

Les distances qui séparent le point d'arrêt Le Campinaire de la gare
de Châtelet où la desserte voyageurs est beaucoup plus fréquentée et
le point d'arrêt de Farciennes sont respectivement de 2,3 km et 1,1
km. C'est assez proche. Avoir une gare dans un rayon de 1 ou 2
kilomètres est assez avantageux. Si l'arrêt Le Campinaire est
supprimé, les navetteurs ne devront se rendre que 1 ou 2 km plus
loin. Les TEC relient la gare de Châtelet au quartier environnant le
point d'arrêt Le Campinaire. Cette desserte est plus fréquentée que
celle assurée actuellement par les trains L. Il y a davantage de
liaisons.

Tenant compte du fait qu'il y a 7.400 voyageurs par jour, dans les
deux sens entre Châtelet et Tamines, qui bénéficient d'une
augmentation de la vitesse, la SNCB souhaite privilégier les courants
de trafic importants en vue d'offrir à terme un produit séduisant pour
ce type de déplacement.

Le déplacement du point d'arrêt Le Campinaire vers Namur n'a, à ce
jour, pas été étudié par les services techniques de la SNCB dans la
mesure où le schéma directeur qui fournit les hypothèses de travail
envisage sa suppression.

Dans le cadre de l'étude relative au relèvement de la vitesse à 120
km/h, les services techniques ont constaté des problèmes d'instabilité
des voies (zones boueuses appelant à intervenir à court terme). Ces
travaux, nécessitant la dépose des quais, ne peuvent dès lors être
réalisés qu'après suppression de l'arrêt. Les services techniques ont,
de ce fait, demandé la suppression de cet arrêt au plus tôt, d'où la
décision de fermeture au 11 décembre 2005.

06.04 Minister Johan Vande

Lanotte: Over dezelfde periode
werden 75 treinkaarten van of
naar deze stopplaats gevalideerd.
Bovendien ligt "Le Campinaire"
slechts op 2.300 meter van het
station van Châtelet dat veel meer
reizigers telt, en op 1.100 meter
van de stopplaats van Farciennes.
Als "Le Campinaire" wordt
afgeschaft, beschikken de
reizigers over een alternatief in de
onmiddellijke omgeving. De NMBS
wil echter voorrang geven aan de
grote vervoersstromen. De
verplaatsing van de stopplaats "Le
Campinaire" naar Namen werd tot
heden nog niet onderzocht. De
technische diensten hebben de
afschaffing van de stopplaats
gevraagd zodat ze met de
stabilisatiewerken aan de sporen
kunnen beginnen.

06.05 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je ne vais pas

polémiquer. Je veux simplement dire que ce n'est pas la première fois
que le Comité consultatif des usagers s'oppose à la direction de la
SNCB ou, en tout cas, à la personne qui rédige vos réponses sur les
taux d'occupation, de fréquentation et d'embarquement par point
d'arrêt. Entre les chiffres que vous citez et ceux retenus par le Comité

06.05 Olivier Chastel (MR): Het

is niet de eerste keer dat het
Raadgevend Comité van de
gebruikers de cijfers van de NMBS
in twijfel trekt.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

consultatif, il y a une divergence assez invraisemblable; en effet, le
Comité consultatif annonce une moyenne de 83 embarquements par
jour de semaine, alors que vous parlez de la vente de 5 billets par
jour. C'est vraiment à ne plus savoir à quel saint se vouer!

En matière d'information, il me paraît important que vous puissiez
nous faire connaître la façon dont ces comptages sont réalisés. Le
Comité consultatif ne réalise pas ses comptages lui-même; il reprend
des statistiques de la SNCB. Je ne comprends pas comment il est
possible que ce comité, dans un avis officiel, annonce un certain
nombre de passagers et que la SNCB vous dise, en guise de contre-
argument, qu'elle vend 5 billets par jour. Si on ne tient compte que
des billets vendus pour se faire une idée du nombre de personnes qui
utilisent l'arrêt, c'est ne pas tenir compte de ceux qui ont un
abonnement, par exemple.

Het raadgevend comité spreekt
over gemiddeld 83 opstappende
reizigers op een weekdag en u
over 5! Ik vraag me werkelijk af
hoe u die tellingen organiseert.
Men moet bijvoorbeeld niet enkel
rekening houden met de reizigers
die een treinkaartje kopen, maar
ook met de abonnees.

06.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Pour cela, il ne faut pas

qu'une gare soit ouverte.

06.07 Olivier Chastel (MR): On ne parle pas d'une gare ici, on parle

d'un arrêt. Je n'ai pas dit qu'il fallait une gare au Campinaire,
simplement un arrêt; là, on dénombre 83 embarquements par jour.

06.08 Johan Vande Lanotte, ministre: (...)

06.09 Olivier Chastel (MR): Je ne demande pas qu'il y ait une gare

ou même un endroit où l'on vende les billets. Je pense au nombre de
personnes qui, quotidiennement, montent dans le train à cet endroit-
là. Les statistiques parlent de 83 personnes. Il ne faut donc pas me
parler de 5 billets vendus; cela n'a aucun intérêt dans le maintien ou
non de l'arrêt du train.

06.10 Johan Vande Lanotte, ministre: Ces voyageurs peuvent se

déplacer deux kilomètres plus loin.

06.10 Minister Johan Vande

Lanotte: De reizigers zullen zich
niet ver moeten verplaatsen
wanneer de stopplaats "Le
Campinaire" wordt afgeschaft.

06.11 Olivier Chastel (MR): C'est un autre argument. Il ne faut pas

additionner des arguments fallacieux, comme le fait de vendre 5
billets par jour, à des arguments techniques.

06.11 Olivier Chastel (MR): Dat

is een ander probleem! Ik had het
over uw foutieve cijfers.

06.12 Johan Vande Lanotte, ministre: Allez dire aux 7.000 autres

voyageurs que le train doit rouler moins vite pour éviter à 83
personnes de faire un déplacement de deux kilomètres! C'est un
argument très important, c'est de cela qu'il s'agit.

06.12 Minister Johan Vande

Lanotte: Maar u verliest een
belangrijk argument uit het oog:
moeten we een volledige trein
laten stoppen om vijf mensen te
laten opstappen?

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "l'accès à l'ADSL en province de Luxembourg" (n° 7549)

07 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de toegang tot ADSL in de provincie Luxemburg" (nr. 7549)

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07.01 André Perpète (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question aurait peut-être pu être jointe à celle posée
lundi par M. Arens. Je vais donc l'abréger légèrement et, de votre
côté, vous pourrez sans doute abréger considérablement votre
réponse.

A l'heure où la SNCB ne cesse de fermer des guichets, que beaucoup
d'administrations poussent les citoyens à recourir à leur site internet
pour remplir toutes sortes de tâches administratives La Poste
proposera sous peu la possibilité d'effectuer ainsi des achats -, il faut
bien constater que l'ADSL n'est pas encore accessible partout, loin de
là, notamment dans la province de Luxembourg.

Pourtant, voilà un peu plus de deux ans que les centraux
téléphoniques sont totalement équipés de tous les équipements
nécessaires pour fournir l'ADSL dans les foyers belges. Le bémol,
c'est que seulement 96% des foyers ont accès à ce service. Bien sûr,
c'est beaucoup, mais cela reste un problème pour ceux qui ne l'ont
pas.

J'ai bien entendu votre réponse de lundi dans laquelle vous disiez que
la Belgique était le pays d'Europe bénéficiant du meilleur taux de
couverture. C'est possible. Et c'est assez logique: nous avons une
des plus fortes densités de population et une des superficies les plus
petites; tout cela joue en notre faveur. Mais 4% de la population, cela
représente quand même 400.000 personnes.

Si c'était une agglomération comme Gand, Charleroi ou Liège, tout le
monde trouverait que la situation ne peut pas durer indéfiniment et
qu'il faut faire quelque chose. Dans le cas qui nous occupe, comme la
population est disséminée sur tout le territoire et notamment dans des
zones, par définition, très rurales, on semble considérer que c'est déjà
pas mal.

J'ai trois éléments à vous développer, monsieur le ministre.

Dans le Luxembourg, si l'on habite aux abords directs d'un central
téléphonique, une connexion ne présente aucun problème. Par
exemple, pour moi, qui habite Arlon, tout va bien.

Si vous habitez dans un rayon de cinq kilomètres autour du central
téléphonique, les problèmes commencent. Plus on s'en éloigne, plus
la vitesse de débit est lente: c'est le cas dans de nombreux endroits
de la province, notamment le village de Villers-devant-Orval dans la
commune de Florenville.

A plus de cinq kilomètres du central, aucun accès n'est possible.
Dans les zones téléphoniques 061, autour de Libramont, 063, autour
d'Arlon, on trouve encore une série de villages qui sont dans ce cas,
tels que Sugny, dans la commune de Chiny, Hondelange dans la
commune de Messancy, Sterpenich dans la commune d'Arlon,
Lamorteau dans la commune de Rouvroy, Lesse dans la commune
de Libin, Hollange pour Fauvillers, etc.

Comme les distances entre deux zones habitées y sont relativement
grandes, par rapport à un pays comme la Belgique, l'accès à l'ADSL
pose des problèmes puisqu'une partie non négligeable de notre
population n'y a actuellement pas accès.

07.01 André Perpète (PS): In de

provincie Luxemburg is de ADSL-
dekking nog steeds niet volledig.
Sinds meer dan twee jaar zijn alle
telefooncentrales voor het gebruik
van ADSL uitgerust, terwijl slechts
96 procent van de Belgische
gezinnen toegang tot die dienst
heeft. Vooral de surfers in de erg
landelijke, dunbevolkte gebieden
blijven in de kou staan. Het gaat
hier evenwel om 400.000
personen, wat met een grote
stadsagglomeratie overeenstemt.
Hoe verder men van een
telefooncentrale is verwijderd, hoe
trager het debiet wordt. Van zodra
men zich op meer dan vijf
kilometer afstand van een centrale
bevindt, is er geen toegang meer
mogelijk.

Hoeveel inwoners van de provincie
hebben volgens u geen toegang
tot ADSL, rekening houdend met
haar demografische eigenheden?
Vindt u het niet normaal dat men
in België, naar het voorbeeld van
andere Europese landen,
kortingen zou toestaan aan surfers
die zich met een trager debiet
tevreden moeten stellen of die
verplicht zijn zich via een modem
aan te sluiten?

Zouden in België internetdiensten
via satelliet kunnen worden
aangeboden? Is Belgacom van
plan in nieuwe centrales te
investeren? Als dat niet zo is, moet
men daar ook voor durven
uitkomen.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, au vu de la démographie particulière de la
province du Luxembourg, mais d'autres sous-régions dans d'autres
provinces vivent des situations analogues, à combien estimez-vous le
nombre de personnes qui n'ont pas accès aujourd'hui à l'ADSL?

N'estimez-vous pas normal que Belgacom accorde alors des
réductions de facture à ceux dont la vitesse de débit est moins rapide
ou qui sont toujours obligés de se connecter via le modèle classique
de la ligne téléphonique? En effet, le service rendu n'est pas le même.

Il semblerait que cette autre possibilité existe dans d'autres pays
européens où, au moins provisoirement, les formules tarifaires ont été
adaptées à défaut, sur le plan technique et financier, de pouvoir servir
tout le monde tout de suite. Pensez-vous que cette piste pourrait être
creusée?

Ensuite, des services ADSL via satellite existent dans d'autres pays.
Quelque chose de semblable a-t-il été envisagé en Belgique?

Enfin, Belgacom compte-t-elle investir dans de nouveaux centraux à
moyen terme, pour que la population belge dans son ensemble
puisse accéder au service ADSL ou bien est-ce complètement
utopique? Si c'est le cas, il faut oser expliquer aux gens pourquoi on
ne peut pas le faire. Car les gens, qui paient des impôts et sont des
contribuables, se rendent compte des réalités, pour autant qu'on ose
en parler.

07.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Je ne vais pas me répéter.

Nous n'avons pas dit que nous acceptions cette situation. Nous
essayons de trouver des solutions. A cet effet, nous avons tenu des
réunions, mais ce n'est pas si évident que cela.

Il est mentionné ici que le coût récurrent était de 25 millions d'euros
de déficit annuel, sans compter tous les investissements à effectuer -
notamment pour le satellite.

Maintenant, nous sommes en train de chercher d'autres solutions. Je
vous ai signalé que trois communes seront de toute façon reliées:
Sugny, Lamorteau, Sterpenich, qui seront équipées en larges bandes
dans les prochains mois, via ADSL ou VDSL. Par différents tests
actuellement réalisés, nous sommes en train de chercher comment le
faire. Ce ne sera pas par satellite, car cela poserait des problèmes
pour le client résidentiel. Mais nous essayons de mettre en oeuvre de
nouvelles technologies. Si les tests se révèlent concluants, nous
pourrons peut-être avancer pour obtenir des résultats à 100%. Ce
serait intéressant; mais, techniquement, je ne peux pas vous le
promettre pour le moment. Nous voulons donc aller plus avant.

07.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Ik heb nooit gezegd dat
ik me bij de huidige toestand
neerleg. In de huidige stand van
de technische evolutie zou een
dekking van 100 procent voor
Belgacom echter een jaarlijks
verlies van 25 miljoen euro
betekenen! We gaan nu na hoe
daar een mouw kan worden aan
gepast. In de dorpen Sugny,
Lamorteau en Sterpenich worden
nieuwe technologieën uitgetest,
die later misschien kunnen worden
veralgemeend. Ik berust dus niet
in de huidige toestand.

07.03 André Perpète (PS): Merci, monsieur le ministre.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le mobilier destiné à l'accueil des usagers sur les quais des gares SNCB" (n° 7627)

08 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de reizigersaccomodatie op de perrons van de NMBS" (nr. 7627)

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

08.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, dans un avis du 14 juin 2005, le Comité consultatif des
usagers auprès de la SNCB constate l'absence de sièges dans les
abris situés sur les quais de gare de la SNCB.

Le recueil Revalor contenant les critères d'aménagement des gares
considère en effet que ces sièges occupent trop d'espace dans les
abris.

Pourtant, si l'on veut garantir le confort des passagers qui attendent
leur train en gare, il est nécessaire de pallier la double conjonction de
l'augmentation du nombre de passagers et la fermeture des salles
d'attente par des aménagements susceptibles d'accueillir la clientèle
dans des conditions optimales.

Le Comité demande l'adaptation du recueil Revalor en permettant
d'équiper plus systématiquement les abris de sièges.

Monsieur le ministre, pouvez-vous rassurer le Comité des usagers sur
ce point?

Plus globalement, pouvez-vous préciser les investissements prévus
pour améliorer l'accueil en gare des passagers qui attendent leur train
et pour, de la sorte, conquérir la clientèle des usagers?

08.01 Valérie De Bue (MR): Het

Raadgevend Comité van de
gebruikers heeft vastgesteld dat er
in sommige wachthuisjes van de
NMBS geen zitgelegenheid is.
Volgens de Revalor-normen, die
de criteria inzake de inrichting van
de stations omvatten, nemen zitjes
in wachthuisjes immers teveel
plaats in. Toch moet de NMBS
inspelen op twee verschijnselen
die zich tegelijkertijd voordoen: de
toename van het aantal
treinreizigers enerzijds en de
sluiting van de wachtzalen in de
stations anderzijds. Daartoe dient
een optimale
reizigersaccommodatie te worden
aangeboden. Het Comité vraagt
dan ook dat de wachthuisjes
systematisch met zitjes zouden
worden uitgerust.

Kan u het Comité hierover
geruststellen? Kan u, meer
algemeen, meedelen welke
investeringen zijn gepland om de
reizigersaccommodatie in de
stations te verbeteren?

08.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Actuellement le placement de

sièges est prévu en dehors des abris afin de mettre à disposition des
voyageurs un maximum de place à l'intérieur des abris, notamment
lorsque les conditions météorologiques sont défavorables. Dans un
premier temps, il est prévu de remplacer en priorité les abris vétustes
et d'équiper les haltes d'un nombre suffisant d'abris sans siège pour
abriter 75% du nombre maximum de voyageurs à l'embarquement.

Revalor, qui est le recueil de normes de construction, prévoit ce
niveau d'équipement. A terme, il pourrait être envisagé d'augmenter
encore le nombre d'abris afin de pouvoir y installer des sièges à
l'intérieur. Ce sera en fonction des moyens disponibles que cet
objectif pourra être réalisé et le recueil Revalor réactualisé.

Pour la période 2005-2007, le plan d'investissement du groupe SNCB
prévoit un montant de 292 millions d'euros destinés à l'accueil des
voyageurs. C'est un montant très élevé. Cependant, même lorsque
l'on dispose d'un tel montant, il faut fixer des priorités. La première
priorité consiste à abriter un maximum de voyageurs quand les
conditions météorologiques sont défavorables même s'ils n'ont pas la
possibilité de s'asseoir.

08.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Op dit ogenblik worden
de zitjes buiten de wachthuisjes
aangebracht, teneinde binnenin
zoveel mogelijk plaats voor de
reizigers te maken. Men is
voornemens de perrons van de
stopplaatsen met voldoende
wachthuisjes zonder zitjes uit
te rusten, zodat 75 procent van het
maximum aantal reizigers dat
opstapt er gebruik van kan maken.
Op termijn kan het aantal
wachthuisjes nog worden
uitgebreid, zodat, naargelang van
de beschikbare middelen, ook
zitjes binnenin kunnen worden
aangebracht.

Voor de periode 2005-2007
voorziet het investeringsplan van
de NMBS-groep in 292 miljoen
euro voor de opvang van de
reizigers. Voorrang wordt gegeven
aan het beschutten van zoveel
mogelijk reizigers bij slechte
weersomstandigheden, ook al

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

kunnen zij daarom niet gaan zitten.

08.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse. Je pense effectivement qu'il faut trouver un juste
milieu entre l'accueil d'un maximum d'usagers et leur confort, surtout
pour les personnes âgées ou à mobilité réduite.

08.03 Valérie De Bue (MR): We

moeten een gulden middenweg
vinden tussen een
stationsaccomodatie die zoveel
mogelijk reizigers plaats biedt en
de toegankelijkheid voor minder
mobiele mensen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Question de M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le transfert de gares" (n° 7636)

09 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de overheveling van stations" (nr. 7636)

09.01 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre, la stratégie "New

Passengers" a été présentée le 6 juin 2005 au Comité de pilotage.
Cette stratégie a fait naître bon nombre de questions. Nous en avons
déjà posé pas mal, auxquelles vous avez répondu, mais cela
suscitera dans les semaines et mois à venir des demandes
d'explication et certainement de grandes discussions.

Ma première réflexion porte sur l'évolution de la structuration des cinq
districts et notamment sur la manière dont le district sud-ouest sera
redéfini au niveau des transferts entre les plates-formes de Charleroi,
Mons et Tournai. Ces trois plates-formes comportent une quarantaine
de gares et assument des tâches qui vont de l'encadrement et
l'assistance aux gares en cas d'incident à l'aide aux services
commerciaux. Le plan stratégique présenté au Comité de pilotage
prévoit un transfert d'une dizaine de gares, dont celle de La Louvière-
Sud, de la plate-forme de Charleroi vers celle de Mons. Parmi elles,
nous trouvons également des gares comme Piéton, Carnière ou
Forchies, qui sont situées à plus ou moins dix kilomètres du coeur de
Charleroi.

Monsieur le ministre, pouvez-vous me renseigner sur les motivations
qui ont présidé à la prise de décision de redéfinir les plates-formes de
Charleroi et Mons?

Ce transfert de gares répond-il à des impératifs organisationnels? Si
oui, quels sont-ils?

Je vous remercie de votre attention.

09.01 Eric Massin (PS): De

strategie "New Passengers", die
op 6 juni jongstleden aan de
stuurgroep werd voorgesteld, roept
heel wat vragen op.

Ik vraag me bijvoorbeeld af hoe de
"reorganisatie" van het
zuidwestelijke district moet worden
geïnterpreteerd, meer bepaald wat
betreft de transfers tussen de drie
platformen van Charleroi, Bergen
en Doornik die een veertigtal
stations tellen.

Het beleidsplan voorziet in de
transfer van een tiental stations
van het platform van Charleroi
naar dat van Bergen, waaronder
La Louvière-Zuid, maar ook Piéton
en Carnières die zich op minder
dan tien kilometer van het centrum
van Charleroi bevinden.

Door welke redenen of
organisatorische vereisten werd de
beslissing om de platformen van
Charleroi en Bergen te
reorganiseren, ingegeven?

09.02 Johan Vande Lanotte, ministre: La Direction Voyageurs doit

gérer toutes les activités commerciales liées au trafic des trains de
voyageurs avec le personnel qui proviendra de l'actuelle Direction
SNCB Voyageurs, qui s'occupait de la desserte de la majorité des
guichets et de la prospection commerciale, et de l'actuelle Direction
Infrabel Réseau, qui s'occupait de la desserte des quais, de l'entretien
et du personnel de triage.

Le personnel actuellement utilisé par la Direction Voyageurs de la
zone de La Louvière relève déjà aujourd'hui de la plate-forme de

09.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Alle handelsactiviteiten
die met het reizigersvervoer
verband houden, worden vanaf 1
januari 2006 door de directie
Reizigers gestuurd en beheerd.
Het personeel zal uit de bestaande
directies NMBS/Reizigers en
Infrabel/Netwerk worden
overgeplaatst. Het huidige

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mons tandis que celui de la Direction Infrabel Réseau relève, depuis
la restructuration de New Cargo le 1

janvier 2005, de la région de

Charleroi qui a repris, lors de cette restructuration, la région de
Charleroi Rail.

Quelle que soit la structure adoptée, une partie du futur personnel de
"New Passengers" sera gérée par les nouvelles plates-formes. Les
agents, pour autant qu'ils ne sollicitent pas une mutation, resteront
affectés à leur siège de travail actuel. Cette proposition de structure
ne devrait donc pas avoir un impact social pour les agents qui sont
aujourd'hui en service dans la zone de La Louvière.

Les plates-formes voyageurs sont constituées d'un ensemble de
gares ou de zones et leurs limites ont effectivement été établies, dans
la mesure du possible, sur base d'impératifs organisationnels,
notamment le souci de conserver une proximité de terrain et un
équilibre entre les différentes plates-formes en fonction des activités
exercées.

Les critères commerciaux entrant en ligne de compte sont
essentiellement le nombre de voyageurs fréquentant les installations,
les recettes, le nombre de titres de transport émis, les
correspondances entre trains et entre trains et bus.

Dans le concept 5 districts et 18 plates-formes, la structure proposée
permet un parfait équilibre entre les plates-formes de Charleroi et de
Mons. Les deux plates-formes comprendront, à l'appui des critères
définis, chacunes deux zones importantes, les zones de Mons et de
La Louvière pour la plate-forme de Mons et les zones de Charleroi et
de Nivelles pour la plate-forme de Charleroi.

Autre point de départ: le respect, dans toute la mesure du possible,
des zones de compétence des futurs postes de signalisation gérés
par Infrabel Réseau, la zone de La Louvière devant constituer, à
terme, une zone indépendante. La structure proposée respecte ce
maillage du réseau ferroviaire.

Il y a aussi le souci de conserver des étendues géographiques et une
répartition des gares et des kilomètres de lignes équilibrées. Si la
zone de La Louvière était affectée à la plate-forme de Charleroi, celle-
ci totaliserait une superficie plus de deux fois supérieure à celle de la
plate-forme de Mons, 257 kilomètres de lignes gérées contre 81
kilomètres pour la plate-forme de Mons. Les 75 kilomètres de lignes
de la zone de La Louvière permettent une meilleure ventilation
notamment 182/156, 67 gares et points d'arrêt dans la plate-forme de
Charleroi contre 21 dans celle de Mons. L'affectation de 17 gares et
points d'arrêt de la zone de La Louvière donne 50/38.

Enfin, il y a le respect, dans toute la mesure du possible, d'une
logique de desserte ferroviaire. La gare de La Louvière est
essentiellement desservie par des trains de la dorsale wallonne, d'un
côté, et par des trains en provenance de Bruxelles via Braine-le-
Comte, d'un autre côté. L'affectation de la zone de La Louvière à la
plate-forme de Mons permet une gestion de l'entièreté de la ligne 101
par une même plate-forme. La structure proposée permet donc, à tout
point de vue, de rapprocher la SNCB de son objectif.

S'il est exact que les gares de Piéton, Carnières et Forchies sont plus

personeel van de directie
Reizigers van de zone La Louvière
valt reeds onder het platform van
Bergen, terwijl het personeel van
de directie Infrabel/Netwerk vanaf
2005 onder de regio Charleroi valt.

Een gedeelte van het toekomstige
personeel "New Passengers" zal
door een nieuw platform worden
beheerd. Het personeel zal
evenwel op zijn huidige
standplaats blijven, tenzij het een
overplaatsing aanvraagt.

De organisatorische vereisten op
grond waarvan de platformen
Reizigers, die een geheel van
stations of zones omvatten, in de
mate van het mogelijke werden
gecreëerd, zijn de volgende.

Op de eerste plaats moeten de
stations of zones dicht bij elkaar
liggen en moet er voldoende
evenwicht zijn op het vlak van de
activiteiten die in de platforms
worden ontplooid.

De platforms van Charleroi en
Bergen zullen op dat stuk goed
scoren want elk van hen zal uit
twee belangrijke zones bestaan
(Bergen en La Louvière; Charleroi
en Nijvel).

Ten tweede, de naleving van de
bevoegdheidszones van de
toekomstige seinposten die door
Infrabel (de infrastructuur-
beheerder) worden beheerd. Op
termijn zou La Louvière een aparte
zone moeten worden. Ten derde,
het behoud van geografisch
aaneengesloten gebieden en een
evenwichtige spreiding van de
stations en het aantal kilometer
sporen. Zo zou de toewijzing van
de zone van La Louvière aan het
platform van Charleroi een
onevenwicht creëren.

Tot slot, de naleving van een
gepast spoorwegaanbod. Ter zake
kan door de toewijzing van de
zone van La Louvière aan het
platform van Bergen lijn 108 door
een en hetzelfde platform worden

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

proches de Charleroi que de Mons, la SNCB tient à souligner que
seule la gare de Piéton sera desservie par du personnel SNCB, les
deux autres étant des points d'arrêt non gardés ne nécessitant que
des interventions très sporadiques en cas d'incident. Dans cette
optique, il n'est pas exclu que ce soit le personnel affecté à la
Direction régionale district, c'est-à-dire en principe à Charleroi, qui
sera détaché sur place.

Dans le contexte d'une répartition des activités voyageurs entre 5
districts et 18 plates-formes, la proposition qui doit encore être
avalisée par les instances paritaires de la SNCB d'affecter la zone de
La Louvière à la plate-forme de Mons répond à la stratégie "New
Passengers".

beheerd.

Het klopt dat de stations van
Piéton, Carnières en Forchies
dichter bij Charleroi dan bij Bergen
liggen. Maar enkel het station van
Piéton zal door NMBS-personeel
worden bemand. De twee andere
stations zijn onbewaakte
stopplaatsen.

De voorgestelde structuur die nog
door de paritaire instanties van de
NMBS moet worden goedgekeurd,
is dus volgens de NMBS een
middel om de doelstellingen van
het "New Passengers"-plan voor
een deel waar te maken.

09.03 Eric Massin (PS): Monsieur le vice-premier ministre, je prends

bonne note de votre réponse. Je peux comprendre le problème des
Montois. En revanche, je ne comprends pas la stratégie "New
Passengers" quant à la redéfinition des plates-formes. Certes, je veux
bien admettre que, pour des raisons d'équilibre, on décide que le
district sud-est aura autant de plates-formes et que le district sud-
ouest devra en comprendre exactement le même nombre.
Néanmoins, pour ce dernier, on compte deux grands pôles: le pôle
Mons - avec Tournai, puisque les liaisons Mons et Tournai existent
quand même, et l'on peut même dessiner une boucle Mons, Tournai,
Ath, Soignies, etc. - et le pôle de Charleroi.

Actuellement, pour tout ce qui dépend d'Infrabel, dans le cadre du
district sud-ouest, la plate-forme de Charleroi couvre La Louvière,
Manage et Nivelles. Il paraît, dès lors, cohérent que l'on suive la
même logique en ce qui concerne les voyageurs. Manifestement, ce
n'est pas votre volonté.

Pour le rééquilibrage entre Mons et Charleroi, je ne sais pas si cela
peut apparaître logique, mais si l'on en avait voulu un, et favoriser
ainsi une utilisation rationnelle - dans le cadre du plan "New
Passengers", présenté au Comité de pilotage, et qui est donc finalisé
-, il aurait fallu une plate-forme Mons-Tournai et, par ailleurs, une
plate-forme Charleroi-Nivelles. Voilà qui aurait été logique!

Je suis plus inquiet par vos propos selon lesquels, dans le réseau
Infrabel, La Louvière deviendrait, à terme, une zone totalement
indépendante. On va donc encore plus raboter la plate-forme de
Charleroi. De plus, concernant la stratégie relative à B-Cargo et aux
autres couloirs, mais j'y viendrai dans ma deuxième question, nous
nous dirigeons vers une déstructuration de ce corridor de remontée à
partir du Nord de la France.

Je me demande donc quelle est la volonté réelle de la SNCB
d'assurer un développement de la plate-forme de Charleroi, une
cohérence de celle-ci et du district sud-ouest.

Vous me dites que ce doit encore être présenté au sein de la
commission paritaire.

09.03 Eric Massin (PS): Ik

begrijp dat de inwoners van
Bergen een probleem hebben,
maar de verdeling in zones van
het "New Passengers"-plan slaat
me met verstomming.

Ik begrijp wel dat men, om het
nodige evenwicht in acht te
nemen, beslist dat het district
Zuid-Oost evenveel platformen
moet tellen als het district Zuid-
West. Dat laatste district omvat
echter twee grote polen: de pool
Bergen-Doornik en de pool
Charleroi.

Op dit ogenblik is het platform
Charleroi bevoegd voor La
Louvière, Manage en Nijvel en het
zou logisch zijn voor het
reizigersverkeer dezelfde logica
aan te houden. Om het evenwicht
tussen Bergen en Charleroi te
herstellen, had men logischerwijze
een platform Bergen-Doornik
moeten oprichten, enerzijds, en
een platform Charleroi-Nijvel,
anderzijds.

Dat La Louvière in het
Infrabelnetwerk op termijn een
volledig onafhankelijke zone zou
worden is niet van aard om me
gerust te stellen: zo verliest het
platform van Charleroi alweer een
zone.

Bovendien gaan we in het

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

J'espère que d'autres organisations pourront faire valoir leurs droits à
cet égard et, éventuellement, demander une remise en question de ce
plan "New Passengers" pour ce qui est de la redistribution des
différentes gares et donc, aussi, du réseau voyageurs. Il faut
également se demander quelles sont les perspectives d'avenir pour
Infrabel dans le district sud-ouest.

Je vous remercie.

strategisch plan van B-Cargo naar
een ontmanteling van deze
corridor tussen Noord-Frankrijk en
het noorden.

Ik vraag me dus af of de NMBS
bereid is het platform van
Charleroi en het district Zuid-Oost
op een coherente manier uit te
bouwen.

U zegt me dat die structuur nog
aan de paritaire instanties moet
worden voorgelegd: ik hoop dat
andere organisaties op hun
rechten terzake aanspraak zullen
maken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Question de M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le plan stratégique de B-Cargo" (n° 7637)

10 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het strategisch plan van B-Cargo" (nr. 7637)

10.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-

premier ministre, on passe du plan "New Passengers" présenté au
Comité de pilotage au plan stratégique de la Division fret B-Cargo qui
a aussi été présenté au Comité de pilotage et qui fait état d'une
volonté de se spécialiser dans trois domaines: opérateur régional,
manager de corridors et spécialisation par marché.

En ce qui concerne le management des corridors, trois ont été ciblés;
à savoir: l'axe sud (Anvers Athus-Meuse Italie), l'axe est (Anvers -
Montzen Allemagne) et l'axe ouest (Anvers France). Pour rappel,
chaque corridor potentialise un fret d'une dizaine de millions de
tonnes par an.

Ce 6 juin 2005, une note stratégique concernant les corridors de
production a été présentée au Comité de pilotage. Celle-ci précise
dans son introduction que les trois axes seront développés en
collaboration avec les entreprises ferroviaires historiques.

Cependant, à la lecture de cette note, je ne peux qu'être interpellé,
non pas pour ce qu'elle contient mais plutôt pour ce qu'elle ne contient
pas. En effet, le document présente de manière très précise les
enjeux, problématiques et projets de développement des axes sud et
est, mais ne dit mot sur l'axe ouest.

De quelle manière pourrions-nous interpréter cette absence
d'informations sur l'axe Anvers France? S'agit-il d'un simple oubli ou
d'un signe précurseur du désinvestissement de B-Cargo quant à
l'exploitation de ce corridor?

Si cette dernière option s'avérait exacte, les conséquences pourraient
être lourdes. A cet égard, je n'ai pas manqué de vous interroger déjà,
à de très nombreuses reprises sur la gare de triage de Monceau-sur-

10.01 Eric Massin (PS): Uit het

structuurplan van de
vrachtafdeling B-Cargo blijkt de wil
zich als regionale operator en als
corridormanager te profileren, en
om zich toe te spitsen op de
specialisatie per markt. Elk van de
drie betrokken corridors, gekend
als de Zuid-, Oost- en West-
assen, is goed voor een
vrachtvolume van een tiental
miljoen ton per jaar. De
strategische nota van 6 juni
jongstleden bepaalt dat die assen
zullen worden uitgebouwd in
samenwerking met de historische
spoorbedrijven.

Aangezien ik echter vaststel dat er
in de nota met geen woord wordt
gerept over de Westelijke as
(Antwerpen-Frankrijk), vraag ik mij
af of het om een vergetelheid gaat
of om een voorteken van de
beslissing van B-Cargo om niet
meer in de uitbating van die
corridor te investeren, wat
tragische gevolgen zou hebben,
met name voor het rangeerstation
van Monceau-sur-Sambre.

Maakt de optimalisering van het

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Sambre; notamment par une interpellation, il y a quelques mois, sur
des investissements qui devaient y être réalisés.

Monsieur le vice-premier ministre, pouvez-vous nous renseigner sur
cette situation?

L'exploitation et l'optimalisation de la production de transport et des
ressources fret de l'axe ouest fait-elle toujours partie du plan
stratégique de B-Cargo?

vrachtvervoer op de as West nog
altijd deel uit van het strategisch
plan van B-Cargo?

10.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, sur B-

Cargo, il faut avouer qu'une priorité sera accordée ainsi qu'une
allocation des ressources assez importante en faveur des deux
corridors que vous avez mentionnés, qui recouvrent plus des deux
tiers du transport international de B-Cargo. Ce sont des itinéraires
parfaitement identifiés dont la majeure partie est dédiée au trafic
marchandises.

Ces deux corridors dans lesquels on se spécialise offrent l'avantage
de longues distances en Belgique et, par conséquent, le recours plus
important à des cheminots belges et de meilleures recettes pour B-
Cargo.

Il en va tout autrement de la façade nord-ouest: nombreux points
d'interface avec la France (Mouscron, Blandain, Quévy, Erquelinnes
sans parler du projet de réouverture de Quiévrain), plusieurs points de
jonction avec le réseau SNCF (Somain et Aulnoy au moins), capacité
réduite suite aux travaux sur la ligne Charleroi-Erquelinnes, nécessité
de double traction pour franchir la bosse de Mons dès que le tonnage
du train dépasse 1.600 tonnes, itinéraire à forte connotation
voyageurs.

De nombreux envois issus du Hainaut (La Louvière, Clabecq,
Châtelet) s'effectuent déjà en train complet, technique pour laquelle le
concept de corridor est moins nécessaire. Pour ces trains complets, il
n'y a pas de concept de corridor: ces trains suivent un autre itinéraire.
Donc, le corridor RotterdamAnversParis passerait plutôt par Gand
et Mouscron que par Charleroi et Erquelinnes. C'est une question de
géographie. Ceci n'enlève rien à l'activité de la gare de Monceau qui
est une plaque tournante essentielle des activités des opérateurs
locaux qui sont l'un des futurs piliers de B-Cargo.

Il ne faut donc pas déduire de la concentration sur les deux axes que
la gare de Monceau aurait des problèmes à se maintenir. La SNCB dit
clairement qu'elle est une plaque tournante essentielle des activités
d'opérateurs locaux qui sont un des piliers sur lesquels B-Cargo
entend bâtir son avenir. Mais pour l'international, les trains composés,
ce sont les deux axes prioritaires développés. En outre, pour les
trains complets, le concept de corridor est moins nécessaire.

Donc, il y a national et international, complet ou pas. L'international
incomplet, c'est en effet les deux corridors qu'ils veulent favoriser.

10.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Het feit dat er in de nota
geen sprake is van de corridor
West is gewoon een kwestie van
prioriteiten omdat de twee
genoemde corridors goed zijn voor
meer dan tweederde van het
internationaal vervoer van B-Cargo
en omdat zij de mogelijkheid
bieden om

vooral Belgisch

spoorwegpersoneel in te zetten en
grotere inkomsten voor B-Cargo
betekenen aangezien lange
afstanden in België worden
afgelegd.

De noordwestelijke regio
daarentegen heeft talrijke
verbindingen met Frankrijk via het
spoorwegnet van de SNCF, een
beperkte capaciteit als gevolg van
de werken aan de lijn Charleroi-
Erquelines, enz. Tal van
transporten uit Henegouwen
gebeuren al met volledige treinen.
Die techniek maakt de invoering
van corridors minder noodzakelijk.
Tot slot zou het vanuit geografisch
standpunt logischer zijn dat een
corridor Rotterdam-Antwerpen-
Parijs over Gent-Moeskroen zou
lopen dan over Charleroi-
Erquelines.

Het station van Monceau blijft
niettemin een belangrijke
draaischijf voor de activiteiten van
de lokale operator, een van de
toekomstige pijlers voor B-Cargo.

10.03 Eric Massin (PS): Monsieur le vice-premier ministre, je vous

remercie de votre réponse mais j'ai l'impression que les personnes
qui rédigent vos réponses ne lisent même pas eux-mêmes leur plan
stratégique ou qu'ils n'y font vraiment pas attention ou encore qu'ils
vous racontent n'importe quoi. Dans le cadre de leur plan stratégique,

10.03 Eric Massin (PS): De

mensen die uw antwoorden
opstellen, lezen niet eens hun
eigen strategisch plan!

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

division fret de B-Cargo, ils précisent bien que chacun des corridors
représente une dizaine de millions de tonnes par an. Chacun des
corridors, donc le corridor sud 10 millions de tonnes, le corridor est 10
millions de tonnes, le corridor ouest 10 millions de tonnes. Donc un
tiers chacun de transport international: ce sont les corridors.

In het kader van het strategisch
plan voor de vrachtafdeling van B-
Cargo werd bepaald dat elk der
corridors (zuid, oost en west) een
tiental miljoen ton per jaar
vertegenwoordigt, wat per corridor
overeenkomt met een derde van
het internationaal vervoer.

10.04 Johan Vande Lanotte, ministre: (...)

10.05 Eric Massin (PS): Pour les trains incomplets, c'est exactement

la même chose. Les trains complets dont vous m'avez parlé, ce sont
des trains qui viennent de La Louvière, de Châtelet et de Charleroi. La
Louvière, c'est Duferco; Châtelet, c'est Arcelor et Charleroi, c'est
aussi Arcelor pour partie et le groupe Privat. Ce sont les industries
sidérurgiques. Cela, ce sont les trains complets.

Mais les trains incomplets, ils sont traités sur la gare de Monceau-
formation, Monceau-triage et ils viennent d'Aulnoy. Ils remontent par
le corridor nord de la France Aulnoy-Monceau et direction Anvers. On
traite dix millions de tonnes de fret en trains incomplets, ce qui ressort
du plan stratégique de la division fret de B-Cargo.

Dès lors, me dire qu'on abandonne, parce qu'au niveau de l'axe
ouest, des travaux sont effectués sur la ligne Erquelinnes-Charleroi.
Effectivement, des travaux de réfection des ponts sont en cours, mais
voilà trois ans qu'ils le sont pour être terminés en 2009. Aussi, venir
dire que sur la base des travaux en cours, le corridor ouest doit être
quelque peu négligé, je trouve cela relativement singulier, d'autant
qu'il a fallu intervenir sur l'électrification de la ligne Athus-Meuse,
laquelle a été réalisée en deux ou trois ans, parce que l'on considérait
cet axe comme un axe de pénétration essentiel. Mais qu'un axe de
pénétration transite par Mons, Erquelinnes, Monceau pour traitement,
avant de repartir pour Anvers, c'est important. C'est le corridor ouest
grâce auquel une dizaine de millions de tonnes de fret par an sont
traitées.

A présent, je puis comprendre qu'un autre axe ouest puisse être
développé, à savoir Rotterdam-Anvers-Gand-Mouscron-Nord de la
France. Mais qu'on le dise clairement que cet axe ouest est déplacé
vers Gand-Mouscron et le Nord de la France plutôt que de passer par
Charleroi-Mons ou Charleroi-Erquelinnes-Nord de la France!

10.05 Eric Massin (PS): Dat

geldt ook voor de treinen: de
volledige treinen waar u het over
heeft, komen uit La Louvière
(Duferco), Châtelet (Arcelor) en
Charleroi (Arcelor en Privat). Het
zijn de treinen die voor de
staalindustrie rijden. De
onvolledige treinen rijden via de
corridor Noord-Frankrijk-Aulnoy-
Monceau naar Antwerpen en
worden in de stations van
Monceau-Formation en Monceau-
Triage behandeld. In de
onvolledige treinen wordt tien
miljoen ton vracht vervoerd. Dat
blijkt althans uit het strategische
plan voor de vrachtafdeling van B-
Cargo.

Ik begrijp dan ook niet dat men
deze corridor links laat leggen en
daarbij naar de werken op de lijn
Erquelinnes-Charleroi op de
westelijke as verwijst. Het klopt dat
sinds drie jaar herstellingswerken
aan de gang zijn aan de bruggen
en dat die werken pas in 2009
beëindigd zullen zijn. Ik vind dat
eigenaardig, ook al omdat twee of
drie jaar geleden de lijn Athus-
Meuse werd geëlektrificeerd, die
toen als een essentiële
doorgangsas werd gezien. Het is
van belang dat een doorgangsas
Bergen, Erquelinnes en Monceau
voor verwerking aandoet,
vooraleer het richting Antwerpen
gaat. Het is dankzij de corridor
West dat jaarlijks ongeveer tien
miljoen goederen worden
verwerkt.

Ik begrijp dat men een andere
westelijke as wil ontwikkelen,
namelijk Rotterdam-Antwerpen-
Gent-Moeskroen-Noord-Frankrijk.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Dat men dan duidelijk zegt dat de
as West naar Gent-Moeskroen en
Noord-Frankrijk wordt verlegd in
plaats van Charleroi-Bergen of
Charleroi-Erquelinnes-Noord-
Frankrijk aan te doen!

10.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Je l'ai quand même dit!

10.06 Minister Johan Vande

Lanotte: Dat heb ik ook gezegd!

10.07 Eric Massin (PS): Non! Vous le dites, mais dans le plan

stratégique de la division fret B-Cargo, ce n'est pas stipulé. Ils mettent
les trois axes sur le même pied et n'en développent que deux, alors
qu'ils prétendent que les trois axes sont équivalents. Voilà le
problème!

10.07 Eric Massin (PS): U zegt

dat, maar het staat niet in het
strategisch plan van de
goederenafdeling B-Cargo. In dat
plan staan de drie assen op voet
van gelijkheid, maar eigenlijk
worden slechts twee assen
ontwikkeld. Dat is het probleem!

10.08 Johan Vande Lanotte, ministre: Je ne comprends pas cela!

Je ne comprends pas ce qu'on veut! On veut aller d'Amsterdam-
Rotterdam à Calais en effectuant un détour!

10.09 Eric Massin (PS): Ce n'est pas ce que j'ai dit, monsieur le

vice-premier ministre!

10.10 Johan Vande Lanotte, ministre: Je reçois beaucoup de

réactions concernant B-Cargo. Mais on oublie une chose: selon la
réglementation européenne, si d'ici deux ans, la ligne n'est pas
rentable, on met la clef sous le paillasson! Ce n'est pas moi qui l'ai
inventé! La Belgique a voté contre! C'est une réalité!

Hier, après huit mois de lobbying, nous avons fait passer une petite
subvention pour le trafic intermodal. Pour pouvoir le faire pendant
trois ans, nous avons dû consentir des efforts incroyables! C'est tout!
Donc, au niveau des transports du fret, si nous sous-estimons les
efforts à fournir, nous rencontrerons des problèmes graves.

Soyons clairs! Nous sommes vulnérables mais nous ignorons à quel
point! 60% du trafic est lié à l'axe Anvers-Liège. Si l'exclusivité de cet
axe est, demain, confiée à un opérateur privé, nous perdrons 60% de
notre trafic!

Telle est la réalité des choses.

10.10 Minister Johan Vande

Lanotte: Ik krijg heel wat reacties
in verband met B-Cargo. Men
schijnt echter te vergeten dat we,
volgens de Europese regelgeving,
de lijn binnen twee jaar kunnen
opdoeken als ze niet winstgevend
is! Gisteren slaagden we erin, na
acht maanden lobbywerk, een
beperkte subsidie voor het
intermodaal verkeer los te weken.
Als we de inspanningen die nodig
zijn voor het goederenvervoer
onderschatten, komen we echter
zwaar in de problemen.

Wij zijn kwetsbaar! 60 procent
van het vervoer is verbonden aan
de as Antwerpen-Luik. Als die as
volledig aan een privé-operator
wordt toevertrouwd, verliezen wij
60 procent van ons vrachtvervoer!

10.11 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre, je ne dis pas le

contraire. Je ne dis pas qu'il faut passer d'Amsterdam ou de
Rotterdam à Anvers par Montzen ou Mouscron. Je parle des trois
corridors. Or B-Cargo reconnaît lui-même que chaque corridor
représente une dizaine de millions de tonnes de fret.

En ce qui concerne la rentabilité - vous l'avez dit dans votre réponse -,
plus l'on voyage sur le réseau belge, plus c'est intéressant pour B-

10.11 Eric Massin (PS): Ik ben

het met u eens. Ik denk ook niet
dat men langs Montzen of
Moeskroen moet gaan als men
van Amsterdam of Rotterdam naar
Antwerpen wil gaan. Ik heb het
over de drie corridors waarbij elke
corridor volgens B-Cargo goed is

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cargo. Mais je tiens à vous signaler que la distance entre Erquelinnes
et Anvers est plus importante que celle entre Montzen et Anvers. Dès
lors, B-Cargo doit en principe gagner plus d'argent sur le réseau
ouest.

voor een vrachtvolume van zo'n
tien miljoen ton.

Wat de rendabiliteit betreft, heeft u
gezegd dat het interessanter wordt
voor B-Cargo naarmate meer
kilometers op het Belgisch net
worden afgelegd. De afstand
tussen Erquelinnes en Antwerpen
is echter groter dan die tussen
Montzen en Antwerpen. B-Cargo
zou dus meer geld moeten
verdienen op het westelijk net.

10.12 Johan Vande Lanotte, ministre: Non. B-Cargo prétend le

contraire.

10.12 Minister Johan Vande

Lanotte: Bij B-Cargo beweert men
het tegendeel.

10.13 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre, j'ai bien entendu

qu'elle vous dit le contraire. Mais si on parle de distance, le
raisonnement n'est pas valable. Vous me dites que B-Cargo dit
gagner plus d'argent car le voyage est plus long. Je peux comprendre
pour Athus-Meuse. On remonte d'Arlon jusqu'à Anvers. On traverse
toute la Belgique. Mais la distance entre Montzen et Anvers est
moindre que celle entre Erquelinnes et Anvers.

10.13 Eric Massin (PS):

Natuurlijk maar als men het over
afstanden heeft, klopt die
redenering niet. Ik kan dat
begrijpen voor Athus-Meuse
waarbij door heel België wordt
gereden. In dit geval is het
evenwel niet zo.

10.14 Johan Vande Lanotte, ministre: Je ne pense pas que vous

ayez raison sur ce point.

10.14 Minister Johan Vande

Lanotte: Ik denk niet dat u op dat
punt gelijk heeft.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Werk over "de sociale abonnees bij Belgacom"

(nr. 7629)

11 Question de M. Roel Deseyn à la ministre de l'Emploi sur "les abonnés de Belgacom bénéficiant du

tarif social" (n° 7629)

11.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, wij hebben al over

de zaak van de update van de bestanden van de rechthebbenden op
een sociaal abonnement gesproken. Nu blijkt nog een aantal
problemen te bestaan bij een grote groep mensen.

Een en ander was reeds vroeger fout gelopen, maar Belgacom heeft
na diverse tussenkomsten, ook van de regering, een mooie geste
gedaan om de gedupeerden retroactief toch een sociaal tarief toe te
kennen en via kredietnota's de klanten een tegemoetkoming aan te
bieden. In februari van dit jaar moest nog bij zo'n 10.500 mensen
onderzocht worden of zij voldeden aan de voorwaarden.

Ik vind dat er een heel interessant besluit is verschenen van de raad
van het BIPT op 6 juni 2005. Daaruit blijkt dat 18,33% van het
oorspronkelijk aantal van rechthebbenden na verificatie in de praktijk
nog steeds niet het sociaal tarief geniet. Er blijkt dus nog heel wat
onduidelijkheid te bestaan. Ongetwijfeld zal het raadsbesluit een
goede basis kunnen bieden voor de manier waarop men in de
toekomst dergelijke zaken zal kunnen aanpakken.

11.01 Roel Deseyn (CD&V): En

2003, Belgacom a contrôlé
massivement les abonnés
sociaux. Quelque 90.000
personnes ont dû prouver qu'elles
avaient encore droit au tarif social.
Mais elles ont eu si peu de temps
pour en fournir la preuve qu'un
certain nombre d'entre elles ont
été abusivement obligées de payer
le prix plein parce qu'elles
n'avaient pas bouclé leur dossier à
temps. Finalement, il a été décidé
de rembourser rétroactivement les
personnes lésées et de les faire
bénéficier à nouveau du tarif
social.

Le contrôle de tous les dossiers

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ergerlijk is nu wel dat aan bepaalde personen die naar Belgacom
bellen, nog steeds wordt verteld dat de retroactieve terugbetaling niet
zal kunnen geschieden. Ook daarover zijn reeds klachten ingediend
bij de ombudsdienst voor Telecommunicatie.

Mijnheer de minister, ten eerste, is de controle van de dossiers
waarover nog onduidelijkheid was, al afgerond? Het gaat over een
groot aantal. Het raadsbesluit heeft het over 18,33%.

Ten tweede, hebben alle personen die recht hadden op een
retroactieve terugbetaling, die reeds ontvangen? Ik wil dat enigszins
nuanceren. Hebben degenen die om een retroactieve terugbetaling
gevraagd hebben en aan alle voorwaarden voldeden, al gekregen
waarop ze recht hebben?

Ten derde, het Belgacom-personeel zegt aan de telefoon aan de
klanten dat de retroactieve terugbetaling niet kan worden geregeld.
Dat is foutieve informatie. Welke maatregelen zullen er worden
genomen om dat bij te sturen?

Ten vierde, heeft Belgacom alle mensen die onterecht te veel hadden
betaald, zelf gecontacteerd om hen op de hoogte te brengen van de
vergissing? Zij kunnen dat natuurlijk weten wanneer het sociaal tarief
opnieuw wordt toegekend, na eventueel meerdere aanvragen. De
vraag is wie het initiatief neemt tot retroactieve terugbetaling. Neemt
Belgacom eerst het initiatief of wacht het bedrijf op de vraag van de
klant?

est-il terminé? Chacun a-t-il été
remboursé? Le personnel peut-il
fournir des informations erronées
aux personnes concernées?
Belgacom a-t-il remboursé tout le
monde ou seulement les
personnes qui ont introduit une
demande?

11.02 Minister Johan Vande Lanotte: Het BIPT heeft een enquête

uitgevoerd bij 800 van de 10.000 klanten die te veel hebben betaald.
Er is dus een steekproef gedaan. Van 18,3% was aangetoond dat zij
aan de voorwaarden voldeden. Die zijn geregulariseerd. 42% was dat
niet. Voor de rest was een en ander nogal vaag.

Belgacom en het BIPT hebben dan afgesproken om voor die 10.500
betrokkenen individueel contacten te leggen en dat is op dit moment
bezig. Belgacom heeft zich geëngageerd om retroactief de mensen te
betalen die ten onrechte zijn uitgesloten. Dat is reeds in heel veel
gevallen gebeurd. Men is niet in kennis van het feit dat ambtenaren of
personeelsleden van Belgacom dat verkeerd zouden zeggen. Ze
mogen dat uiteraard niet doen. Mocht dat zo zijn en als u daar
concrete voorbeelden van hebt, dan mag u die geven. In elk geval, de
totaliteit van de cliënten zou voor half september moeten
gecontacteerd zijn. Dat is hetgeen met het BIPT is afgesproken.

11.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Belgacom et l'IBPT ont
décidé de contacter
individuellement les intéressés en
ce qui concerne les 10.000 cas
incertains. Cette opération est en
cours et de nombreuses
personnes ont déjà été
remboursées. À ma connaissance,
le personnel de Belgacom ne
fournit pas d'informations
erronées. Le dossier devrait être
réglé pour la mi-septembre.

11.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, bedankt voor dit

bemoedigend en voor de mensen uiteindelijk correct antwoord. Het is
natuurlijk een saga die een tijdje heeft aangesleept: intussen bijna
twee jaar. Als de zaken opgelost zijn, mogen we niet blijven stilstaan
bij het heden of het verleden, maar moeten we kijken hoe we in de
toekomst de wettelijke basis kunnen uitbouwen om die updates wat
efficiënter te maken.

U weet het of niet, mijnheer de vice-eerste minister, maar via een nota
van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid zijn er ook al suggesties
gedaan om wetswijzigingen voor te stellen die precies kunnen
tegemoetkomen aan die problematiek om toch een groot deel van die

11.03 Roel Deseyn (CD&V): Il

est heureux que le dossier puisse
être bouclé au bout de près de
deux ans. Il avait déjà été suggéré
précédemment d'éliminer les
problèmes de ce type par une
sélection et une combinaison
automatiques dans le cadre de la
banque-carrefour.

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

problemen te ondervangen via de automatische selectie en de extra
bestandenkoppeling. Ik hoop dat men in de toekomst deze piste ook
iets serieuzer zal bewandelen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

12 Vraag van de mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de zitbanken in de wachthuisjes op de perrons" (nr. 7685)

12 Question de Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre du Budget et des

Entreprises publiques sur "les bancs aménagés dans les abris sur les quais de gare" (n° 7685)

12.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, het lijkt

misschien een bizarre vraag over een klein probleem, maar ik kan u
toch verzekeren dat het voor personen die elke dag de trein nemen,
echt wel van belang is. Blijkbaar bestaat er een normenbundel voor
de inrichting van de stations, Revalor. Die stelt dat er in de
wachthuisjes die op de perrons gebouwd worden, eigenlijk geen
zitbanken mogen gemaakt worden, omdat die te veel plaats zouden
innemen. Met het Belgische weer in gedachten, lijkt mij dat als eerste
punt al een gekke aanbeveling, des te meer omdat heel wat
wachthuisjes wel worden uitgerust, gelukkig maar, met banken, die
dan wel van het kleinere type zijn. Het gebruikerscomité zegt mij ook
dat er normaal standaardtypes zijn. Blijkbaar zou het om het een
schuilhuisje type-Mechelen gaan ik denk dat ik eens met Bart zal
moeten spreken wat dat inhoudt en een bepaald type zitbank. Ik zou
echt niet weten hoe ze eruit zien.

Alleszins heeft het gebruikerscomité daar een advies over
geformuleerd. Het vraagt zeer duidelijk dat alle wachthuisjes op de
perrons zouden kunnen uitgerust worden met een zitbank, ware het
dan een kleiner type, zodat iedereen uit de regen of in de schaduw
kan wachten op de trein.

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de discontinuïteit
tussen de realiteit en Revalor? Zal u stappen ondernemen om
tegemoet te komen aan het advies van het gebruikerscomité? Heeft u
plannen om Revalor aan te passen of hoe wilt u tegemoetkomen aan
de vraag van de gebruikers?

12.01 Hilde Vautmans (VLD) : Le

recueil de normes Revalor pour
l'aménagement des gares ne
prévoit pas de doter les abris
aménagés sur les quais de gare
de bancs qui prendraient trop de
place. Le Comité des
consommateurs demande dans un
avis que tous les abris sur les
quais de gare soient pourvus d'un
banc.

Le ministre prendra-t-il des
mesures pour tenir compte de
l'avis? Envisage-t-il d'adapter le
Revalor?

12.02 Minister Johan Vande Lanotte: Revalor is een soort

handleiding als men nieuwe installaties plaatst of renoveert. Dat is pas
vanaf 2001 van toepassing. Op het terrein zijn er nog massa's
alternatieven. Een optie - en ik heb dit daarnet ook gezegd , waar
blijkbaar het gebruikerscomité niet veel oren naar heeft, is ervoor te
zorgen dat er zoveel mogelijk overdekte plaatsen zijn zonder
zitplaatsen. Hoe meer zitplaatsen, hoe minder mensen kunnen
schuilen als het regent.

Men besteedt 220 miljoen euro voor het onthaal van de reizigers de
komende drie jaar. Dat is vrij veel geld. Dat laat nog altijd niet toe alles
te doen en dus moet men prioriteiten stellen. De eerste prioriteit is dat
de NMBS probeert 75 procent van het totaal aantal mogelijke reizigers
te laten schuilen als het regent. De plaatsing van zitjes in schuilhuisjes
is geen goed idee, want dan zijn de reizigers niet beschut. De
zitplaatsen staan buiten de schuilplaatsen. Dat is een bewuste keuze.

Natuurlijk kunt u opwerpen dat we dubbel zoveel moeten doen en dus

12.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Le Revalor est une sorte
de manuel qui n'est appliqué que
depuis 2001, ce qui explique que
bien des situations différentes
subsistent dans la pratique.

Il s'agit d'aménager un maximum
d'abris sans places assises car
plus l'abri compte de places
assises, moins il peut accueillir de
voyageurs en cas de pluie.

Au cours des trois prochaines
années, 220 millions d'euros
seront consacrés à l'accueil des
voyageurs. Si la somme est
importante, elle ne permettra pas

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ook in zitplaatsen voorzien. Dan zal onze 226 miljoen euro voor het
onthaal van de reizigers bijlange niet volstaan.

Ik denk dus, in dat gegeven, dat er toch een rationele keuze gemaakt
is. Het essentiële is dat men niet in de regen staat. Dat daaraan wordt
voorrang gegeven, daar kan ik in inkomen.

de tout réaliser. L'objectif
prioritaire est de permettre à 75%
des gens de s'abriter par temps de
pluie. C'est pourquoi les places
assises seront aménagées à
l'extérieur des abris. Si nous
voulons doubler la capacité, les
226 millions ne suffiront pas. Nous
avons fait le choix de ne pas
laisser les gens sous la pluie.

12.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik begrijp

natuurlijk wel de redenering die u maakt. Anderzijds, onder de
reizigers zijn er ook heel wat oudere mensen. Ik begrijp dat het
budget beperkt is en dat er maar een beperkt aantal dingen mogelijk
zijn. Er wordt al heel veel gedaan.

Ik wil er toch voor pleiten dat op bepaalde plaatsen dat moet worden
nagegaan, bijvoorbeeld waar er toch niet zoveel mensen opstappen
wel zitbanken in wachthuisjes worden gezet. Dat moet niet uniform
zijn over heel Vlaanderen, dat kan ook bekeken worden per station. Ik
neem aan, bijvoorbeeld in Leuven, waar bijna allemaal jonge mensen
op de trein stappen, dat de nood daaraan veel kleiner is dan in de
kleine stations, waar een kleine zitbank geplaatst kan worden, zodat
iedereen, zittend of staand, droog kan wachten op de trein.

Ik begrijp voor een stuk uw redenering, maar als men iets minder
rigide is en iets meer kijkt naar de effectieve toestand van het station
en de gebruikers, dan moet het wel mogelijk zijn om daaraan een
oplossing te bieden.

12.03 Hilde Vautmans (VLD): Je

comprends le raisonnement du
ministre mais, parmi les
voyageurs, il y a beaucoup de
personnes âgées. Quantité de
choses sont déjà réalisées avec
un budget modeste. Je plaide pour
qu'on examine la situation
individuelle de chaque gare car,
dans les petites gares, ce besoin
est réel. Si l'on se montrait moins
rigide et qu'on prenait comme
point de départ de la réflexion la
situation de chaque gare et les
voyageurs qui la fréquentent, on
pourrait certainement trouver des
solutions.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

13 Question de M. Olivier Chastel au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la vente d'ABX Logistics Worldwide" (n° 7688)

13 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de verkoop van ABX Logistics Worldwide" (nr. 7688)

13.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la presse nous a récemment annoncé, et la SNCB Holding
l'a confirmé, l'existence d'un "mémorandum of understanding" entre la
SNCB Holding, d'une part, et un fonds d'investissement britannique,
d'autre part, le groupe 3i selon diverses sources, pour la vente d'ABX
Logistics Worldwide à ce groupe. Ce "mémorandum of
understanding" est évidemment subordonné à la décision que doit
rendre dans les prochains mois la Commission européenne
concernant le plan de restructuration d'ABX.

Le montant de la vente serait, selon plusieurs sources, proche de
l'euro symbolique, suite aux pertes importantes de l'entreprise, qui
pourraient même dépasser la valorisation de celle-ci. Le groupe 3i
aurait l'intention, toujours selon la presse, de conserver dans un
premier temps l'équipe dirigeante, de maintenir le siège social à
Bruxelles pendant quatre ans et de conserver les activités. On évoque
aussi l'entrée en bourse de l'entreprise ainsi que sa fusion avec un
grand opérateur.

13.01 Olivier Chastel (MR): De

NMBS Holding heeft onlangs het
bestaan bevestigd van een
"memorandum of understanding"
over de verkoop van ABX
Logistics Worldwide aan een Brits
investeringsfonds. Die
overeenkomst is afhankelijk van
een beslissing van de Europese
Unie over het
herstructureringsplan van ABX die
in de komende maanden wordt
verwacht. Volgens sommige
bronnen, zou de verkoopsom één
symbolische euro bedragen en de
investeringsgroep zou 3i zijn. 3i
zou van plan zijn de directie te
handhaven, de maatschappelijke
zetel gedurende vier jaar in

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Dans la limite de la confidentialité inhérente à un tel dossier, pouvez-
vous nous éclairer à propos de cette transaction?
Quelles seront les conséquences sur l'emploi et sur le partenariat
décidé il y a peu entre La Poste et ABX concernant les petits colis?

Je vous remercie.

Brussel te behouden en zou ook
een beursgang en een fusie van
de onderneming met een grote
operator overwegen.

Kan u enige uitleg verschaffen
over deze transactie, de gevolgen
voor de werkgelegenheid en voor
het bestaande partnerschap
tussen ABX en De Post inzake de
pakjesdienst?

13.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Je ne peux que confirmer ce

que la SNCB Holding a confirmé le 24 juin. Il existe un "mémorandum
of understanding", qui constitue un accord, avec un fonds
d'investissement pour l'acquisition de 100% des actions du groupe
ABX Logistics Worldwide. Dans le cadre de la privatisation opérée,
c'est la seule solution pour sauver ABX étant donné les plaintes
déposées par la Commission européenne. Il s'agit d'un grand fonds
de "private equity" qui garantirait que le redressement en cours du
groupe ABX puisse se poursuivre avec des moyens supplémentaires.
L'accord prévoit que le groupe sera géré de manière centralisée
depuis le siège social en Belgique.

La mise en oeuvre de ce "mémorandum of understanding" est
soumise à la condition suspensive d'approbation de la Commission
européenne du plan de restructuration du groupe ABX Worldwide
notifié en février 2003 à la Commission et complété en janvier 2005.
Une décision de la Commission sur le plan de restructuration du
groupe est attendue avant la fin de cette année. Ce n'est qu'à ce
moment que l'accord pourrait être exécuté.

Comment valoriser? On dispose de la valeur de marché de
l'entreprise, assez élevée, mais aussi les dettes et garanties. C'est
ainsi qu'on a pu fixer le prix, non encore publié, pour lequel la SNCB
Holding a été conseillée par des banquiers de grand renom, mais le
prix de cession a aussi fait l'objet d'une "fairness opinion" par une
société d'audit de réputation internationale qui confirme que ce prix
correspond bien à la valeur du marché, notamment compte tenu des
dettes et engagements.

Il n'y aura pas de conséquence sur l'emploi en Belgique ni d'impact
sur l'accord entre ABX Logistics et Taxipost, ce qui était déjà prévu et
continuera à être exécuté. Pour ce dernier accord, il reste le "due
diligence" à faire avant d'être exécuté.

13.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Op 24 juni jongstleden
heeft de NMBS Holding het
bestaan bevestigd van een
"memorandum of understanding"
met een investeringsfonds voor de
aankoop van 100 procent van de
aandelen van de ABX Logistics
Worldwide groep.

In het kader van de privatisering
van de onderneming en door de
klachten die werden ingediend bij
de Europese Commissie, drong
een dergelijke overeenkomst zich
op om ABX te redden en haar
bijkomende middelen te
verschaffen voor het aan de gang
zijnde herstel.

De overeenkomst voorziet in het
behoud van de maatschappelijke
zetel in Brussel terwijl de
uitvoering ervan onderworpen is
aan de opschortende voorwaarde
van de goedkeuring door de
Europese Commissie van het
herstructureringsplan van ABX
zoals het ter kennis werd gebracht
van de Commissie in februari 2003
en werd aangevuld in januari
2005. Die beslissing wordt
verwacht vóór het einde van het
jaar.

Het bedrag van de verkoop werd
vastgesteld op grond van de
waarde van het bedrijf, van het
bedrag van de schulden en van de
waarborgen. De NMBS heeft zich
voor die waardeschatting door
uitmuntende bankiers laten
bijstaan en de verkoopprijs werd
bevestigd aan de hand van een
"fairness opinion" van een
auditbedrijf met een internationale

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

reputatie.
Die operatie zal geen gevolgen
hebben voor de werkgelegenheid
in België en zal evenmin een
invloed hebben op het akkoord
tussen ABX Logistics en Taxipost,
waarvan de "due diligence" een
noodzakelijke voorwaarde is.

13.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse. Sa dernière phrase me rappelle la
commission Sabena: le "due diligence" dont vous parlez était
évidemment ce que les Belges n'avaient pas fait lorsqu'ils ont admis
que les Suisses prennent le contrôle de la Sabena à l'époque. En
l'occurrence, je conseille donc que le "due diligence" soit réalisé
intelligemment.

13.03 Olivier Chastel (MR): Ik

hoop dat men daarbij zijn gezond
verstand zal gebruiken om een
tweede Sabenadebacle te
voorkomen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

14 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "les trains pour se rendre à la mer du Nord à partir du Sud du pays" (n° 7703)

14 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de treinverbindingen tussen de Belgische kust en het zuiden van het land"
(nr. 7703)

14.01 André Perpète (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, lors d'une précédente séance, je vous avais interrogé sur les
restrictions horaires liées au Rail Pass. A l'époque, un des arguments
que j'avais mis en avant pour essayer de vous convaincre de l'inutilité
de ces restrictions était que le prix que devait débourser un usager de
la SNCB qui aurait voulu se rendre à la mer du Nord, sans pouvoir
utiliser un Railpass, était vraiment très différent.

Depuis lors, la SNCB a supprimé ces restrictions horaires, ce dont je
me réjouis. Les habitants du sud du pays qui peuvent résider à trois
cents kilomètres de la mer du Nord peuvent désormais utiliser un
Rail Pass pour s'y rendre à n'importe quelle heure. Avec le retour des
beaux jours, qui a été fugitif mais qu'on espère revoir bientôt, la
demande s'accélère.

Malheureusement, il n'existe plus qu'un train direct par jour pour se
rendre à la mer et plus particulièrement à Ostende au départ d'une
gare de la province de Luxembourg. Jusqu'il y a trois ans, la gare de
Blankenberge était, elle aussi, desservie par un train direct quotidien
mais la SNCB a mis fin à cette relation. Hormis un train direct par jour
qui part déjà à 5.46 heures d'Arlon, les Luxembourgeois doivent donc
nécessairement changer de train à Bruxelles pour prendre une
correspondance qui les amènera, après plus de quatre heures de
voyage, dans une station balnéaire du nord du pays.

Le voyage vers Ostende ou Blankenberge peut donc s'avérer long,
surtout que se pose alors le problème des correspondances dans les
gares bruxelloises, et particulièrement à Bruxelles-Midi avec dans
certains cas une attente de presque 50 minutes qu'il faut encore
ajouter au temps de parcours. L'heure de départ du seul train direct et
les correspondances obligatoires à Bruxelles ne facilitent donc pas les
voyages en train en famille. Vous serez d'accord avec moi, monsieur

14.01 André Perpète (PS): In de

provincie Luxemburgs is er slechts
één station dat over een dagelijkse
treinverbinding met Blankenberge
beschikt. Die trein vertrekt om 5.46
uur in Aarlen.

Een andere mogelijkheid is naar
Oostende te sporen met een
overstap in Brussel, waar de
overstaptijd echter hoog oploopt. U
zal moeten toegeven dat dat niet
meteen de ideale omstandigheden
zijn voor een gezinsuitstap.

Bovendien biedt de
zomerdienstregeling geen
bijkomende treinen tussen Aarlen,
Namen en Brussel, terwijl de
inwoners uit het zuiden van het
land noodzakelijkerwijs via deze
lijn naar de zeer sporen.

Zal er in de zomervakantie in
bijkomende treinen worden
voorzien tussen Aarlen en
Brussel?

Is het niet mogelijk om een extra
rechtstreekse trein in te leggen
voor de verbinding Aarlen-
Ostende?

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

le ministre, pour dire qu'il n'est pas facile pour une famille avec des
enfants, en bas âge qui plus est, d'être prêts au départ à six heures
moins le quart le matin, ni d'attendre autant de temps entre deux
trains avant de se retrouver à la mer.

En outre, la SNCB a ajouté des trains entre les gares des stations
balnéaires du nord du pays et d'autres gares en Flandre, dans des
grandes villes où il y a beaucoup de trafic comme Anvers ou Bruges,
ou encore vers certaines gares bruxelloises. En revanche, il n'y a pas
de train supplémentaire prévu l'été entre Arlon, Namur et Bruxelles,
alors que cette ligne est un passage obligé pour une bonne partie des
habitants du sud du pays qui veulent se rendre en train à la mer.

Mes questions sont les suivantes:
- Des trains supplémentaires sont-ils prévus ou envisageables entre
Arlon et Bruxelles, parallèlement à ceux qui sont prévus entre
Bruxelles et la côte ou entre deux gares du nord du pays et la côte en
cas de beau temps et plus particulièrement pendant les vacances
scolaires?
- Ne serait-il pas envisageable d'ajouter un train direct pour Ostende
un peu plus tard dans la matinée?
- Ne serait-il pas possible de mettre sur pied, comme cela se faisait
jusqu'il y a trois ans, des trains directs, autrement dit sans
changement à Bruxelles, entre les gares se trouvant sur la ligne 162
et d'autres gares que celle d'Ostende, en tout cas pendant la période
estivale? Une étude a-t-elle été faite au sein de la SNCB à ce sujet?
Existe-t-il des chiffres, notamment en ce qui concerne les coûts?

Voilà les questions que je voulais vous poser, monsieur le ministre.
En effet, les gens de l'extrême sud du pays ne comprennent pas très
bien pourquoi une liaison directe entre Arlon et Blankenberge, qui est
la station populaire par excellence, n'existe plus.

Zou men in de zomer ook niet in
rechtstreekse treinen kunnen
voorzien tussen de stations van lijn
162 en andere kuststations?

Heeft de NMBS daarover een
studie uitgevoerd? Zo ja, wat zou
de kost zijn van een dergelijke
dienst?

Talrijke inwoners van die streek
vragen zich trouwens af waarom
de rechtstreekse verbinding
tussen Aarlen en Blankenberge
afgeschaft werd.

14.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, l'offre

de trains touristiques de la SNCB est essentiellement orientée vers la
côte et vers des grands centres touristiques, tels que Houyet ou
Bierges-Walibi. La situation financière de la SNCB impose la mise en
place d'une offre touristique tenant compte d'un impératif de
rentabilité. Le but étant de faire du volume, l'offre est concentrée là où
la clientèle potentielle est présente en masse.

L'offre de trains touristiques a été complètement revue en 2003. Les
trains les moins occupés ont été supprimés; huit trains parmi
lesquels, en effet, une relation directe entre Arlon et Blankenberge,
afin de libérer notamment des sillons pour d'autres trains présentant
de plus gros potentiels.

Pour la clientèle de la province du Luxembourg, il existe encore un
train de la relation IC E Luxembourg-Bruxelles, prolongé vers
Ostende; une deuxième possibilité existe également vers Ostende
moyennant correspondance à Bruxelles sur le train touristique, ce qui
permet de partir plus tard d'Arlon.

Des impératifs de roulement de matériel roulant, de personnel ainsi
que les temps de parcours assez longs, vu les distances
considérables, limitent les perspectives de rentabilité de tels trains.

De plus, l'offre de base actuelle permet à la clientèle de l'axe

14.02 Minister Johan Vande

Lanotte: In het licht van de
financiële toestand van de NMBS
werd het aanbod van
toeristentreinen in 2003 herzien
waarbij rekening werd gehouden
met de noodzakelijke rentabliteit;
voortaan spitst men zich toe op de
potentiële cliënten.

De treinen met het kleinst aantal
reizigers, onder meer de
rechtstreekse verbinding Aarlen-
Blakenberge, werden afgeschaft.

De reizigers uit de provincie
Luxemburg beschikken evenwel
over de verbinding Luxemburg-
Brussel die wordt doorgetrokken
naar Oostende. Een tweede
mogelijkheid naar Oostende is de
aanlsuiting te Brussel met de
toeristentrein, waardoor het
mogelijk wordt later te Aarlen te
vertrekken. Beperkingen inzake

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Bruxelles-Luxembourg, moyennant une correspondance à Bruxelles,
de trois minutes, d'atteindre toutes les heures en semaine et durant le
week-end les grands centres touristiques que sont Blankenberge et
Knokke, et ce, en faisant le voyage de bout en bout à bord de voitures
modernes et climatisées, ce que nous ne pourrions garantir avec un
train touristique supplémentaire.

A titre indicatif, le voyage Arlon-Blankenberge, moyennant une
correspondance à Bruxelles, peut se faire toutes les heures en quatre
heures et quatre minutes.

het rollend materiaal en het
personeel alsook de tamelijke
lange reisduur beperken de
mogelijke rentabiliteit van
dergelijke treinen.

Het huidig aanbod maakt het de
reizigers op de as Brussel-
Luxemburg, door de aanlsuiting te
Brussel, mogelijk om het uur naar
Knokke en Blankenberge te reizen
tijdens de week en tijdens het
weekend. De gebruikte wagons
zijn uitgerust met airconditioning
wat niet het geval is voor de
bijkomende toeristentrein.

14.03 André Perpète (PS): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse. C'est quand même un recul par rapport à la
situation précédente et je le regrette.

14.03 André Perpète (PS): In

vergelijking met wat vroeger
bestond, wordt een stap
achterwaarts gezet en ik betreur
dat.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

15 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la cabine EBP de Libramont" (n° 7704)

15 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het EBP-seinhuis van Libramont" (nr. 7704)

15.01 André Perpète (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, il semble que la SNCB ait décidé de placer un nouveau
poste de signalisation sur la ligne 162 entre Ciney et Sterpenich, à la
frontière luxembourgeoise.

Le projet retenu par la SNCB serait l'implantation d'une cabine EBP
en gare de Libramont.

Ces investissements auraient comme conséquence de permettre à
Infrabel de faire de larges économies de personnel sans apporter de
réelles améliorations en matière de performances de la ligne.

Les informations dont je dispose parlent de 40 à 50 emplois qui
seraient perdus suite à cette opération.

Malheureusement, hormis cette cabine EBP, aucun investissement
n'est encore fermement programmé pour la modernisation de
l'infrastructure et le relèvement de la vitesse sur la ligne 162.

Pourtant de tels investissements, envisagés par le projet Eurocaprail
dans le cadre d'un partenariat public-privé sont de plus en plus
urgents d'autant que certains pylônes devraient être changés en
raison de leur vétusté. En outre, il semble que le voltage existant pour
le moment sur les caténaires pose problème lors des changements
de saison et des intempéries.

Monsieur le ministre mes questions sont les suivantes:

15.01 André Perpète (PS): Naar

verluidt heeft de NMBS beslist om
tussen Ciney en Sterpenich een
nieuwe seinpost op lijn 162 in te
richten. Daartoe zou in het station
van Libramont een seinhuis met
EBP worden gebouwd.

Dankzij die investeringen zou
Infrabel veertig tot vijftig
arbeidsplaatsen kunnen uitsparen,
terwijl het vermogen van de lijn
daarom niet noodzakelijk zou
verbeteren.

Met uitzondering van dat EBP-
seinhuis is trouwens in geen
enkele investering voorzien om de
bestaande infrastructuur te
moderniseren en de snelheid op
lijn 162 te verhogen.

Die investeringen zijn echter wel
gepland in het project
"Eurocaprail", en dit in het kader
van het Publiek-Privaat
Partnerschap (PPP). Ze zijn nodig

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- Des investissements sont-ils prévus pour la rénovation de la ligne
162?
- Seront-ils pris en charge par la SNCB ou par un PPP?
- En cas de PPP, peut-on garantir que la maintenance des
installations restera du ressort des cheminots?
- Pourquoi des investissements de maintien de capacité, qui au
départ devaient être supportés par la SNCB comme c'est le cas
partout ailleurs sur le réseau, ont-ils tout à coup été orientés vers la
formule PPP lorsque l'on sait que celle-ci est plutôt utilisée pour la
mise en place de nouvelles infrastructures?

omdat sommige pijlers verouderd
zijn en omdat de spanning op de
bovenleiding bij seizoenswissels
en slechte weersomstandigheden
voor problemen zorgt.

Zal in de modernisering van lijn
162 worden geïnvesteerd? Zo ja,
zal de NMBS of het PPP daarvoor
instaan?

Zal het spoorwegpersoneel in het
laatste geval de infrastructuur
blijven onderhouden?

Waarom werden investeringen om
de capaciteit te behouden plots in
de PPP-formule ondergebracht,
terwijl die toch eerder op de
aanleg van nieuwe infrastructuur is
gericht?

15.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Les travaux de

renouvellement destinés à maintenir la ligne 162 en bon état sont bien
entendu réalisés chaque année. Mais, afin de moderniser l'axe
Infrabel, j'étudie actuellement la mise en oeuvre d'une formule de
partenariat public-privé; et ce conformément à la décision du comité
de concertation des gouvernements fédéral et régionaux du 10
décembre 2004. La décision précitée stipule notamment que les
travaux d'entretien des installations de la ligne 162 seront
exclusivement exécutés pendant toute la durée de la concession PPP
par du personnel dépendant d'Infrabel ou d'une autre firme du groupe
SNCB.

Lors de l'actualisation du plan d'investissement 2001-2002, en
septembre 2003, il est apparu que le financement disponible ne
permettait pas la réalisation de l'ensemble des projets. Un nouvel
accroissement de la dette de la SNCB était inacceptable. Par
conséquent, le report de l'exécution de certains projets importants
s'imposait. Face à cette situation, il était convenu que des formules de
préfinancement et de cofinancement, notamment via un apport des
Régions, soient envisagées.

Finalement, en tenant compte des contraintes imposées par les
normes européennes de comptabilité nationale, le gouvernement
fédéral a décidé de confier une partie du projet Diabolo à un
partenariat public-privé. Ensuite, le comité de concertation a décidé,
en décembre 2004, d'instituer deux projets PPP analogues aux quatre
projets, dont la modernisation des lignes 161 et 162.

Les nouveaux contrats de gestion reprennent cette option et Infrabel
met tout en oeuvre pour la réalisation de ce partenariat public-privé
dans les meilleurs délais.

15.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Elk jaar worden er
vernieuwingswerken uitgevoerd
om lijn 162 in stand te houden.
Om deze as te moderniseren stelt
Infrabel alles in het werk om een
formule van publiek-privaat
partnership binnen de geplande
termijn tot stand te brengen. In het
kader van dit partnership zou
enkel personeel van Infrabel of
van een andere firma uit de
NMBS-groep worden ingezet. Dit
beantwoordt aan een beslissing
genomen door het Overlegcomité
in overleg met de federale
regering en de gewestregeringen
om het gebrek aan beschikbare
financiering op te vangen. Daarbij
hield men rekening met het feit dat
de schuld van de NMBS
onmogelijk groter mag worden en
dat de Europese normen inzake
nationale boekhouding moeten
nageleefd worden.

15.03 André Perpète (PS): Je remercie le ministre pour sa réponse.

Comme beaucoup de Luxembourgeois, je resterai attentif à la bonne
réalisation de ces travaux nécessaires aux liaisons entre le sud du
pays et la capitale.

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

16 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de vakantiedienstregeling bij de NMBS" (nr. 7715)

16 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget et des

Entreprises publiques sur "les horaires de vacances de la SNCB" (n° 7715)

16.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, de NMBS verkeert opnieuw iets vroeger dan de
gemiddelde werkmens in vakantiestemming. Terwijl de meeste
pendelaars nog steeds heen en weer treinen naar en van het werk,
rijden al een week voor het begin van de zomervakantie bepaalde
treinen met een kortere samenstelling.

Tijdens de kerstperiode bleek de vervroegde vakantieregeling ook al
voor problemen te zorgen, te weten overbezette treinen, vertragingen,
en dergelijke. Toen werd hier daarover ook een aantal vragen gesteld.
U hebt toen gezegd dat de NMBS een grondige studie zou maken van
het verloop van de treindienst tijdens de week voor de kerstvakantie.

Het vervroegen van de vakantieregeling zou te wijten zijn aan het
gebrek aan treinmateriaal omwille van de extra ICT-treinen naar de
zee, die blijkbaar reeds een week voor de vakantie ingezet worden.
17% van de treinstellen zou bovendien aan de kant staan wegens
defecten. Er moet dus in het overige treinaanbod gesnoeid worden
om tot voldoende treinstellen te komen voor die kusttreinen.
Daarbovenop komt nog dat in de laatste week van het schooljaar een
aantal scholen nog op uitstap gaat, wat voor heel wat reservaties
zorgt en dus zitplaatsen in beslag neemt.

De combinatie van ingekorte treinen en een hoog percentage
gereserveerde zitjes heeft voor heel wat ergernis gezorgd bij de
pendelaars. Ik geef twee concrete voorbeelden. De P-trein Oostende-
Schaarbeek op maandag 27 juni telde slechts 7 in plaats van 9
dubbeldeksrijtuigen. Toch waren er vanaf Aalter al 90 zitplaatsen voor
een school gereserveerd, met gefrustreerde pendelaars tot gevolg.
Een ander voorbeeld is de ochtendtrein van dinsdag 28 juni 2005 van
Antwerpen-Centraal naar Jambes om 8.51 uur, die zo goed als
volledig gereserveerd was voor schoolkinderen, waardoor eigenlijk
alle pendelaars het grootste deel van de rit moesten rechtstaan.

Daarom, mijnheer de minister, had ik graag een antwoord op de
volgende vragen. Ten eerste, waarom worden treinstellen op
verschillende lijnen een week vroeger dan wij normaal zouden kunnen
verwachten, volgens de vakantieregeling ingekort? Ten tweede, klopt
het dat 17% van de treinstellen aan de kant staat wegens defecten?
Is dat niet een erg hoog percentage? Ten derde, werd in de beslissing
om bepaalde treinen al een week vroeger in te korten rekening
gehouden met het aantal reservaties van scholen tijdens die periode?
Dat is toch iets waar men rekening mee moet houden, meen ik. Ten
vierde en tot slot, wat zijn de resultaten van de studie van de NMBS
inzake de vervroegde vakantieregeling tijdens de kerstvakantie, toen
er ook al wat heisa was omdat de vakantiedienstregeling een week
vroeger inging? Zal een dergelijke vervroeging in de toekomst nog
mogelijk zijn?

16.01 Jef Van den Bergh

(CD&V): Une semaine avant les
vacances d'été, le nombre de
voitures de certains trains a été
réduit. Pendant la période de Noël,
les horaires de vacances
appliqués prématurément ont posé
de nombreux problèmes, à la suite
desquels la SNCB s'est engagée à
mener une étude approfondie. Les
horaires de vacances sont
aujourd'hui adoptés
prématurément étant donné que
des rames supplémentaires sont
nécessaires pour les trains IC vers
la mer. Par ailleurs, environ 17%
des trains seraient hors service à
cause d'une défaillance technique.
Les voyages scolaires ont
également été nombreux et ont
contribué à augmenter le
pourcentage de places assises
réservées. Les navetteurs qui ont
emprunté le train d'Ostende à
Schaerbeek le 27 juin 2005 et
celui d'Anvers à Jambes le 28 juin
2005 ont rencontré des
désagréments importants à cause
de cette situation.

Pourquoi des voitures sont-elles
supprimées de certains convois
une semaine plus tôt que
d'habitude? Pourquoi 17% des
trains sont-ils hors service à la
suite de défaillances techniques?
Le nombre élevé de réservations
effectuées par les écoles au cours
de la semaine avant les vacances
a-t-il été pris en considération?
Quels sont les résultats de l'étude
de la SNCB relative aux horaires
de vacances anticipés lors des
vacances de Noël?

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

16.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,

mijnheer Van den Bergh, er is toch een zeer essentieel verschil
tussen wat voor de kerstvakantie is gebeurd en nu. Voor de
kerstvakantie was ik het er niet mee eens. Wat nu gebeurt, is
onvermijdelijk.

De huidige toestand is dat de laatste week voor de grote vakantie er
nog twee regimes zijn. Er zijn nog veel mensen die naar hun werk
gaan, maar er zijn ook al heel veel scholen die officieel al beëindigd
zijn of die in de laatste week nog schooluitstappen doen. Dat betekent
dat men het toeristische seizoen al moet beginnen en al heel veel
treinen moet verschuiven. Als men dat niet zou doen, dan zou u
voortdurend berichten gehoord hebben van scholen die niet op de
trein konden, die geen plaats hadden en niet konden worden
vervoerd.

Het nadeel als men dit doet is dat men er weinig aan kan herstellen.
Men heeft dus geregeld, of toch een aantal keren, al bij al niet zoveel,
enkele treinen verschoven waarvoor er toch te veel pendelaars en
scholen zijn. Dat is nu enkele keren gebeurd, maar niet zoveel. Dat is
quasi onvermijdbaar, omdat er twee bewegingen tegelijkertijd zijn.
Men moet dus treinen herschikken, deels toeristisch al. Men kan in
die pendeltreinen dus niet heel veel bij steken, want men heeft ze
nodig voor een aantal toeristische treinen die tijdens de laatste
schoolweek al rijden. Dat geeft dan kleine problemen.

De immobiliteitsgraad van de treinen ligt maximaal rond 15%. Dat is
vrij normaal: er is onderhoud, defecten, grote revisies die moeten
gebeuren, aanpassingen, een GPS die geïnstalleerd wordt, soms een
ongeval, graffiti die verwijderd worden, 150 rijtuigen per maand,
vandalisme en zo meer. Die vakantieregeling is dus eigenlijk niet het
gevolg van onbeschikbaarheid van het rollend materieel: het zijn
gewoon die twee regimes die men ineen moet laten vloeien.

Vanaf de eerste juli is dat anders: dan is er een volledig
vakantieregime. Er gaan minder mensen werken, dat voelt men nu al:
als er meer mensen in vakantie zijn, zijn er minder pendelaars. Er is
echter toerisme en er zijn ook geen scholen meer. Het zijn die twee
samen die het probleem hebben veroorzaakt. Bij een groepsinvasie
gaat men de gemiddelde bezetting van de trein nemen, maar het kan
wel eens uit de hand lopen. Ik wil toch benadrukken dat dit inderdaad
relatief weinig is gebeurd slechts enkele keren en dat men dit
relatief moeilijk kan vermijden.

Het heeft niets te maken met het systeem, dat ik overigens niet
correct vond, dat men verleden jaar heeft aangewend in december.
Daar was het een vermindering van dienst. Hier is het een
verschuiving van de ene naar de andere, waarbij men probeert zo
goed mogelijk iets te beheren.

16.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Les modifications dans la
composition des trains sont
inévitables pendant la dernière
semaine qui précède les vacances
d'été. Dès ce moment-là, la SNCB
doit tenir compte du
commencement de la saison
touristique et des nombreuses
excursions scolaires planifiées.
Pendant cette période transitoire,
des problèmes de capacité sont
constatés pour quelques trains
mais les trains-navettes ne
peuvent être prolongés étant
donné que les rames sont utilisées
ailleurs.

Un degré d'immobilisation de 15%
est normal. L'instauration anticipée
des horaires de vacances ne
résulte donc pas d'un problème de
disponibilité de rames.

A partir du 1

juillet, le nombre de

navetteurs diminue et les
excursions touristiques
augmentent. La suroccupation des
trains pendant la dernière semaine
précédant les vacances peut
difficilement être évitée puisqu'en
cas de réservations, il est tenu
compte des taux d'occupation
moyens.

J'étais opposé à l'instauration
anticipée des horaires de
vacances à l'approche de la Noël
mais les problèmes temporaires
que nous venons de rencontrer
s'expliquent par les tentatives
d'amélioration de la gestion
entreprises par la SNCB.

16.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik dank de minister alvast voor

zijn antwoord. Ik kan er wel inkomen dat het een moeilijke situatie is
als het tegelijkertijd werkperiode is en vakantieperiode, waardoor
bepaalde problemen wellicht onvermijdelijk zijn.

Anderzijds noteer ik ook dat hij nogmaals bevestigt dat de situatie van
voor de kerstvakantie onaanvaardbaar is. Ik neem dan ook aan dat
het dit jaar met Kerstmis niet meer het geval zal zijn. De enige

16.03 Jef Van den Bergh

(CD&V): Je suis conscient que la
situation durant la dernière
semaine précédant les vacances
d'été a été pénible. Puisque le
ministre a trouvé inacceptable
l'instauration anticipée des
horaires de vacances à l'approche

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

suggestie die we mogelijk zouden kunnen doen is om het onderhoud
van de treinstellen zodanig te organiseren dat het beperkt onderhoud
dat niet heel dringend is vermeden kan worden tijdens deze moeilijke
weken. Verder heb ik echter alle begrip voor het antwoord.

de la Noël, j'espère que cette
mesure ne sera pas reconduite
l'an prochain. Je suggère que la
SNCB évite d'immobiliser des
rames pour des travaux d'entretien
non urgents durant les dernières
semaines précédant les vacances
d'été.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

17 Question de M. Olivier Chastel au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le délabrement de la gare de Lodelinsart" (n° 7733)

17 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de slechte staat van het station van Lodelinsart" (nr. 7733)

17.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je souhaitais

aborder avec vous un point particulier de la ligne 140, qui est la gare
de Lodelinsart. Je le ferai rapidement, parce qu'il s'agit d'une petite
gare. Mais je tiens, par là même, à vous montrer comment, quand on
veut qu'un point d'arrêt tombe en désuétude, on finit par dire qu'il
faudra le fermer tellement on aura dégoûté les usagers de le
fréquenter. C'est un exemple cité dans l'avis 05/22 du Comité
consultatif des usagers.

Cette gare est située en pleine zone de densité importante de
population, mais peu d'usagers de la ligne 140 souhaitent encore s'y
rendre, tant les conditions d'utilisation sont catastrophiques.
Evidemment, l'avis du comité évoque plusieurs problèmes liés à la
signalétique, à l'information et au confort du citoyen, mais aussi à sa
sécurité. Car plus personne n'ose utiliser le tunnel sous voies, par
crainte de s'y faire agresser. Ceux qui souhaitent néanmoins utiliser
cet arrêt préfèrent traverser les voies plutôt que d'emprunter le tunnel
sous voies.

C'est un cas parmi tant d'autres, mais qui mérite que l'on s'y arrête,
dans la mesure où il suffit que la SNCB laisse tomber les
investissements dans ce genre de gares pour décider ensuite de les
fermer en raison d'un manque de fréquentation et d'utilisation.

J'aurais donc voulu savoir ce que la SNCB entendait faire pour
répondre à cet avis du Comité consultatif des usagers et, en
particulier, au sujet de cette gare de Lodelinsart.

Je vous remercie.

17.01 Olivier Chastel (MR): De

stopplaats van Lodelinsart is een
goed voorbeeld van hoe men de
reizigers kan ontmoedigen er de
trein te nemen: ze is totaal
verouderd en onveilig. In de tunnel
onder de sporen, die toegang
geeft tot de perrons, krijgt men
een onbehaaglijk gevoel. Het
station te Lodelinsart bevindt zich
nochtans in een dichtbevolkte
stedelijke zone en zou vandaag
veel meer reizigers kunnen
ontvangen. Zal de NMBS de
dienstverlening in dit station
verbeteren? Zo ja, welke concrete
maatregelen zal ze nemen?

17.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Un projet est en cours

d'étude, notamment en vue d'adapter les installations de la gare de
Lodelinsart. Celle-ci est équipée actuellement d'un quai central dont
l'accès est assuré par un couloir sous voies.

Le projet consiste à remplacer le quai actuel par des quais latéraux
situés de manière alternée de part et d'autre du passage à niveau
situé côté Ottignies par rapport au quai actuel. L'accès serait alors
assuré par le passage à niveau; il ne serait plus nécessaire
d'emprunter le couloir sous voies.

17.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Een project met
betrekking tot de perrons ligt ter
studie waardoor de tunnel
overbodig wordt. De realisatie
ervan is afhankelijk van de studie
en van de budgettaire
mogelijkheden.

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La réalisation de ce projet dépendra des résultats de l'étude et des
possibilités budgétaires.

17.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour le fait de laisser subsister l'espoir!

17.03 Olivier Chastel (MR):Ik

dank de minister omdat hij ten
minste niet alle hoop wegneemt

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

18 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de zoektocht naar een partner voor De Post" (nr. 7744)

18 Question de M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la recherche d'un partenaire pour La Poste" (n° 7744)

18.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

vice-eerste minister, door de recente actualiteit is een deel van mijn
vragen overbodig geworden. Ik heb mijn vraag op 30 juni ingediend.
De recente aankondiging toont aan dat het inzake het partnership, de
goede weg opgaat en dat er een partnership zal komen. Mijn vragen
waren geïnspireerd door de situatie toen alles nog mistig was en het
slecht dreigde af te lopen.

Mijnheer de minister, ik zal mijn vraag actualiseren. Gaat het
partnership definitief door? Heeft men concessies moeten doen ten
opzichte van de aanvankelijke premissen zoals ze door u en door De
Post waren uitgezet of zullen de initiële wensen ook kunnen worden
doorgedrukt bij de nieuwe partner? Welke timing wordt vooropgezet?

18.01 Roel Deseyn (CD&V): Ma

question perd en partie sa raison
d'être compte tenu des
développements récents.
Aujourd'hui, en effet, on en sait
manifestement davantage sur le
partenariat dans lequel La Poste
va s'engager. Une décision
définitive a-t-elle été prise à cet
égard? Des concessions ont-elles
dû être faites lors des
discussions?

18.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,

collega's, ik geef een algemene benadering.

Eerst en vooral wil ik het volgende duidelijk stellen. Dat we finaal met
de Deense Post verder praten nadat twee à drie dagen voordien de
Franse en Nederlandse Post hadden laten weten niet meer verder te
willen praten, heeft ermee te maken het tweede is een gevolg van
het eerste ook al kwam het eerst dat de Nederlandse en Franse
Post niet graag zagen gebeuren dat wij een keuze maakten tussen
beiden.

Er was een fundamenteel verschil in de manier waarop men de
dingen zag. De Deense Post zocht een partner. De Nederlandse Post
wilde in hoofdzaak de Belgische Post helemaal vernieuwen daar
was iets voor te zeggen en vooral als onderdeel in een grote groep
inbrengen. Dat is een andere filosofie. Versta me niet verkeerd: die
filosofie is eerbaar maar kiest duidelijk een andere optie en het was
niet de optie die wij gekozen hadden. De inbreng in een groter geheel
Frankrijk, Nederland België biedt in theorie heel veel potentieel
maar vergroot tegelijk de kans op verminderde tewerkstelling.

Met beide hebben we proberen te praten. In de échte gesprekken met
de Deense Post voor the memory of understanding hebben we
gekregen wat we wilden, in casu nadruk op service, dienstverlening,
een universele dienstverlening die vrij sterk bij de onze aansluit,
postbedeling zoals wij dit zien. Het grote verschil is de ietwat andere
visie van de Denen rond de postwinkels. Voor hen in het aantal niet zo
belangrijk maar wel de tevredenheid van de klant. Wij hebben toch
het aantal benadrukt. Hun antwoord was dat we vroeg of laat wel

18.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Il a été décidé de
poursuivre les discussions avec la
Poste danoise, les Postes
française et néerlandaise n'étant
plus intéressées. Ces services
postaux avaient des points de vue
fondamentalement différents. La
Poste danoise était également à la
recherche d'un partenaire, alors
que la Poste néerlandaise
souhaitait englober La Poste belge
dans un grand ensemble.
L'intégration de La Poste au sein
d'un grand groupe aurait des
répercussions négatives sur
l'emploi.

La Poste danoise met l'accent sur
la qualité du service et de la
distribution du courrier. En ce qui
concerne les magasins postaux,
les Danois souhaitent accorder la
priorité à la satisfaction du client
plutôt qu'au nombre de magasins.

Il faut surtout continuer à
développer la distribution des
publicités toutes-boîtes et la

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

zullen vaststellen dat zij gelijk hebben en dat vooral de tevredenheid
van de klant het belangrijkste is. Zij willen deze factor goed meten en
op transparante wijze.

Zijn alle problemen hiermee opgelost? Natuurlijk niet. Naargelang de
ondertekening van het memory nadert, zal het moeilijker worden.
Moet De Post nog veel veranderen? Uiteraard. We hebben nu een
gelijkwaardige partner waarmee we effectief een proces kunnen
doormaken. Ik ben een beetje meer optimistisch dan een jaar
geleden.

Dat er langzaam een consortium van de kleintjes aan het groeien is,
lijkt me een goede evolutie. We moeten daarmee voortgaan met De
Post België en De Post Denemarken. Deze samenwerking kan nog
worden uitgebreid. In het Europa van de grote spelers is het geen
slechte zaak dat een aantal kleintjes samenwerken en ook in
flexibiliteit hun voordeel zien.

Belangrijk voor dit samenwerkingsakkoord is bovendien dat het
belang dat men aan de pakjes hecht vrij groot is. Men gaat ervan uit
dat voor De Post jammer genoeg voor de postbode de huis-aan-
huisreclame belangrijk is. In de toekomst zal dit nog stijgen.
Postbodes bedelen de huis-aan-huisreclame niet graag rond. Ze
vinden dit minderwaardig werk. Het is wel een belangrijke groeisector.
Ook de pakjes zijn belangrijk. Men gaat ervan uit samen te kunnen
werken met andere koeriers om een rendabele en goede activiteit in
de pakjessector te kunnen vinden die door e-commerce enerzijds
werd afgepakt maar anderzijds nieuwe mogelijkheden biedt. Dat is
een belangrijke tak van de activiteiten die men wil ontwikkelen.

Kortom, het is een boeiend en moeilijk proces.

Ik heb alvast de indruk dat we met mensen aan tafel zitten die weten
waarover ze praten. U weet dat de CEO van de Deense post
verkozen is tot de beste CEO van het jaar van alle
postvennootschappen van Europa. Ik heb zelf met enkele van die
mensen gesproken, die toch wel heel ernstig met hun beroep bezig
zijn. Dat was vrij interessant. We hebben een uur of vijf met adviseurs
en met anderen de laatste doorgedreven discussies gevoerd. Mij leek
het toch een open dialoog.

distribution des petits paquets.

Je qualifierais le dialogue avec le
CEO d'intéressant et de très
ouvert, même si je m'attends à un
durcissement la dernière semaine.
Il faut s'y résoudre, il en va
toujours ainsi.

Je suis très optimiste par rapport à
ce partenaire, un consortium de
tous les "petits" me semble en
effet une très bonne chose.

18.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het

antwoord. U behandelt interessante aspecten en er is kennelijk een
aanzet tot garanties. U spreekt van de dienstverlening en het eigen
model van de postverdeling. Het valt mij echter een beetje op dat u
niet meer spreekt van de financiële inbreng. Vroeger zei u dat in een
nieuw geconsolideerd model de financiële input eigenlijk een van de
kritische factoren zou zijn bij de evaluatie van de verschillende
partners. Valt dat element weg? Zijn daar redenen voor of denkt u dat
de situatie van De Post nu financieel minder precair is?

18.03 Roel Deseyn (CD&V): La

réponse du ministre offre une
ébauche de garanties mais il
convient de souligner qu'il n'a pas
abordé la question de l'apport
financier.

18.04 Minister Johan Vande Lanotte: De twee verschilden daarin

niet zoveel in, omdat natuurlijk pas aan het einde van de rit het
financiële aspect op tafel komt. Bovendien zijn de financiële marges
inderdaad iets groter. De Post heeft ondertussen toch wel een weg
afgelegd. Dat is de waarheid. Het bedrijf noteerde in 2004 een positief
resultaat. Voor 2005 loopt het ook behoorlijk en zal het ook een
positief resultaat kunnen melden. Dat is toch wel wat

18.04 Johan Vande Lanotte,

ministre: Nos marges financières
ont légèrement augmenté. En
2004, La Poste a enregistré un
résultat positif et il en ira de même
cette année. Qui plus est, en ce
qui concerne l'aspect financier, les

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vertrouwenwekkend.

Moeten we nog investeren? Ja. De twee biedingen waren eigenlijk
ongeveer gelijkaardig qua methodiek. Er zal daarover nog wel wat
gediscussieerd worden. Als men wil concluderen, zal er zeker nog
een robbertje worden gevochten. Dat is normaal, want als het over
geld gaat, wordt een en ander plots wel heel scherp gesteld. Dan zijn
de goede vrienden al minder goede vrienden. Dat weten we. Wat dat
betreft, zullen we zeker nog hard moeten onderhandelen.

Hoe dan ook, wat dat betreft, liep het voor de twee vrij gelijk. Men kon
de twee moeilijk onderscheiden op basis van het financiële aspect.

différences entre les deux offres
sont minimes.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

19 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het overleg tussen de NMBS en gehandicapten- en seniorenverenigingen"
(nr. 7753)

19 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget et des

Entreprises publiques sur "la concertation entre la SNCB et les associations de handicapés et de
séniors" (n° 7753)

19.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het

verbaasde mij eigenlijk een beetje dat deze vraag niet gekoppeld was
aan de vraag van collega Vautmans aangezien zij het met een ietwat
andere invalshoek toch over hetzelfde onderwerp had. Ik heb helaas
het antwoord op de vraag van collega Vautmans moeten missen
omdat ik vastzat in de commissie voor de Financiën. Het is dus goed
dat ik de vraag nu nogmaals stel.

De voorzitter: De vraag die mevrouw Vautmans gesteld heeft was een vraag over zitbankjes.

19.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, deze is

dat ook.

Mijnheer de minister, ik zal de vraag snel overlopen. Wij moeten
vaststellen dat weinig of geen wachthuisjes zijn uitgerust met
zitbanken.

19.03 Minister Johan Vande Lanotte: Welk nummer heeft de vraag?

Het is agendapunt 25.

Mijnheer de voorzitter, dat is de derde vraag reeds die niet
gegroepeerd is.

De voorzitter: Ik weet het. Het was daarstraks ook zo met mevrouw De Bue. Wij zullen ze in het vervolg
groeperen, maar in dit geval is het aan onze aandacht ontsnapt, mijnheer de minister.

19.04 Jef Van den Bergh (CD&V): Collega Vautmans, ik herhaal

nogmaals dat ik zelf verbaasd was dat mijn vraag niet gekoppeld was
aan uw vraag. Het is wel uw vraag die mij eraan deed denken dat ik
deze vraag ook nog steeds moest stellen op basis van een vraag die
ik persoonlijk had gekregen. Daarom heb ik toen deze vraag
ingediend.

Ik zal mij beperken tot de vragen aangezien de problematiek, naar ik

19.04 Jef Van den Bergh

(CD&V): Mme Vautmans a déjà
amplement évoqué le problème
tout à l'heure. Je ne souhaite donc
obtenir que quelques précisions du
ministre. Dans quelle mesure les
associations de handicapés sont-
elles consultées lors de

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vermoed, reeds uitvoerig werd toegelicht.

Mijnheer de minister, ten eerste, ik zou graag van u vernemen in
hoeverre de verenigingen die de belangen van gehandicapten en van
gepensioneerden behartigen gekend werden bij het opstellen van de
normenbundel Revalor, dus voor het comfort van stations.

Ten tweede, in hoeverre worden deze verenigingen geconsulteerd bij
het opmaken van de bestekken bij de aankoop van nieuw rollend
materieel?

Ten derde, in hoeverre worden deze verenigingen, dus de
gehandicapten- en seniorenverenigingen, op voorhand geconsulteerd
bij de opstelling van normen die gelden voor het onthaal van het
cliënteel en ook bij de concrete planning en uitvoering van de
herinrichting van de stationsomgeving, de stationsperrons en
dergelijke meer? Het is belangrijk dat deze verenigingen
geconsulteerd worden. Zij hebben immers dikwijls specifieke wensen
qua normen, andere dan degene waaraan men meestal denkt.

l'élaboration du recueil de normes
Revalor et des cahiers des
charges pour l'achat du matériel
roulant? Ces associations sont-
elles consultées préalablement à
l'élaboration des normes d'accueil
et au réaménagement des gares?

19.05 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,

mijnheer Van den Bergh, ik heb het antwoord hier. Ik zal u dat geven.
Dat gaat dan meer inhoudelijk over de verschillende elementen.
Belangrijk is het overleg.

Sinds jaar en dag heeft de NMBS een exclusieve gesprekspartner
aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap,
waarbinnen veel groeperingen zijn gegroepeerd. Daartoe behoren ook
seniorengroeperingen, die dan wel specifiek met het begrip
"handicap" te maken hebben. Als de NMBS de verschillende groepen
apart zou benaderen, zou dat tot dispersie leiden.

De Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap is dus de
gesprekspartner. Dat is geweten. De NMBS Holding is de
gesprekspartner die de groep vertegenwoordigt. Het advies van de
Hoge Raad moet op haar initiatief worden ingewonnen. De NMBS
Holding praat dus met de Nationale Hoge Raad voor Personen met
een Handicap. De Holding staat voor de hele groep, terwijl de
Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap voor
verschillende verenigingen staat. Zo worden de gesprekken
gestroomlijnd.

Voor het overige geef ik de verschillende initiatieven die werden
genomen. Ze zijn ook allemaal enigszins aan het verschuiven. Dat
moet ik aangeven. In het begin waren de plannen ambitieuzer dan wat
nu kan worden gedaan. In elk geval is het motto dat, als iets wordt
gedaan, het hele station volledig in orde moet zijn. Er wordt dus niet
geprobeerd om twintig stations ineens gedeeltelijk te veranderen.
Wanneer een station wordt veranderd, zal worden geprobeerd om het
volledig te veranderen, vooraleer aan een ander station te beginnen.

Dat is het grote motto dat de NMBS nu heeft, waardoor het bewuste
station volledig toegankelijk wordt volgens de nieuwe
toegankelijkheidsnormen.

19.05 Johan Vande Lanotte,

ministre: La SNCB examine ces
dossiers avec le Conseil supérieur
national pour les personnes
handicapées. Quelques
associations de personnes
handicapées âgées en font
également partie. L'avis du
Conseil supérieur est recueilli sur
l'initiative de la SNCB Holding.

L'objectif initial consiste toujours à
réaménager l'ensemble d'une gare
avant de passer à une autre.

19.06 Jef Van den Bergh (CD&V): Aangezien de organisaties op die

manier goed worden geconsulteerd, verbaast het mij toch dat er nog
steeds wachthuisjes zonder zitbanken worden geplaatst.

19.06 Jef Van den Bergh

(CD&V): Et qu'en est-il des abris
qui ne sont pas équipés de

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sièges?

19.07 Minister Johan Vande Lanotte: Het doel van een wachthuisje

is de mensen te laten schuilen. Natuurlijk worden ze nog zonder
zitbanken geplaatst. Dat is zelfs een bewuste keuze. De omvang van
de wachthuisjes is immers beperkt, gezien de middelen. Waarvoor
dienen de wachthuisjes in de eerste plaats? Zij dienen om te schuilen.
Hoe meer zitplaatsen, hoe minder reizigers kunnen schuilen.

Mochten er drie keer zoveel wachthuisjes kunnen worden geplaatst,
zou de NMBS wel zitplaatsen kunnen plaatsen. Daartoe heeft ze
echter niet de middelen. De NMBS beschikt voor het onthaal over 226
miljoen euro, gespreid over drie jaar. Dat is niet weinig, maar het laat
niet toe om voldoende grote wachthuisjes te maken voor iedereen. De
NMBS wil wachthuisjes plaatsen voor 75% van het cliënteel. Als in de
wachthuisjes ook nog zitbanken worden geplaatst, kan ze maar voor
30% van het cliënteel wachthuisjes plaatsen.

Dat is te weinig.

19.07 Johan Vande Lanotte,

ministre: Compte tenu du budget
relativement limité, soit 226
millions d'euros pour trois ans,
seul un nombre limité d'abris
pourront être aménagés. Puisqu'ils
sont destinés à abriter les
voyageurs, moins il y a de sièges,
plus il y a de place.

De voorzitter: Voor vandaag hebben we denk ik het hoofdstuk over de wachthuisjes achter de rug.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

20 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "l'électrification des lignes 24 et 39" (n° 7759)

20 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de elektrificatie van de lijnen 24 en 39" (nr. 7759)

20.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ces dernières semaines, à la suite d'une décision de la Cour
d'arbitrage de La Haye, nous avons eu l'occasion de parler de la
relance du dossier du IJzeren Rijn.

Cela me permet de redire que, par principe, il n'y a pas d'opposition
fondamentale à ce dossier. Je rappelle toutefois que, jusqu'à présent
en tout cas, le transport de marchandises entre le port d'Anvers et le
bassin de la Ruhr en Allemagne est organisé via la ligne 24 passant
par la gare de triage de Montzen en province de Liège. L'activité de
cette gare est en croissance permanente; on constate un
accroissement du trafic de près de 25% sur les dix dernières années
mais une utilisation effective évaluée approximativement à 50% de sa
capacité.

Les nombreux atouts du tracé existant montrent que la création d'une
nouvelle ligne ferroviaire vers l'Allemagne ne devrait être envisagée
que si la ligne 24 était sur le point d'arriver à saturation, ce qui est
manifestement loin d'être le cas.

D'importants investissements ont été réalisés sur le viaduc de
Moresnet, inauguré voici moins d'un an. Un montant de 25 millions
d'euros a été investi pour permettre le passage de trains à une vitesse
plus élevée et rendre ce viaduc accessible à des convois de plus fort
tonnage, ce qui a encore amélioré l'attractivité de cette ligne.

Lors de la réunion de notre commission du 20 décembre 2004, je
vous rappelais un élément extrêmement important, à savoir la

20.01 André Frédéric (PS): Het

goederenvervoer van de haven
van Antwerpen naar het
Ruhrbekken gebeurt via het
station van Montzen, op de lijn 24.
Van dit station dat voortdurend
groeit wordt evenwel slechts de
helft geëxploiteerd. De invoering
van een nieuwe lijn naar Duitsland
zou slechts mogen worden
overwogen wanneer de lijn 24
verzadigd zou zijn, wat zeker niet
het geval is. Te meer daar recente
investeringen de aantrekkings-
kracht van deze lijn hebben
verhoogd.

Op 20 december jongstleden heb
ik in deze commissie
aangedrongen op de noodzaak
deze lijn alsook de lijn 39 volledig
te elektrificeren. U hebt mij de
verzekering gegeven dat die
elektrificatie gepland was in het
bedrijfsplan 2003-2007. Nu
verneem ik echter dat het
directiecomité van de NMBS
beslist zou hebben de elektrificatie

CRIV 51

COM 678

06/07/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nécessité de passer à l'électrification de cette ligne 24. A l'époque,
vous m'aviez répondu que cette électrification était prévue dans le
plan d'entreprise 2003-2007. Pour compléter le dispositif, il convenait
aussi d'envisager l'électrification de la ligne 39 reliant les lignes 24 et
37. Cette électrification permettrait de faire en sorte que la ligne 39
soit une ligne de transit, de délestage en cas d'importants travaux sur
la ligne 37 et notamment lors de la rénovation du talus de Dolhain.

Monsieur le ministre, j'apprends aujourd'hui - mais j'espère que vous
me direz le contraire - que le comité de direction de la SNCB aurait
décidé de stopper définitivement l'électrification en cours de la ligne
24 et ce, juste après avoir débuté la pose des arceaux devant
supporter les caténaires sur le viaduc de Moresnet. Je m'interroge
donc à ce sujet. De plus, en ce qui concerne la ligne 39, il semblerait
que l'électrification soit suspendue.

Pouvez-vous me confirmer ou m'infirmer ces décisions du conseil
d'administration de la SNCB? Pouvez-vous me donner les raisons de
l'arrêt temporaire ou définitif de ces travaux? Le cas échéant, quand
pourraient-ils reprendre? Plus généralement, quels sont vos projets
pour la gare de Montzen et pour les 206 personnes qui travaillent sur
ce site?

van de lijn die volop aan de gang
is, stop te zetten en die van de lijn
39 op te schorten.

Kan u die inlichtingen bevestigen?
Waarom worden de
werkzaamheden stopgezet?
Wanneer zullen zij worden hervat?
Wat zijn uw plannen voor het
station van Montzen?

De voorzitter: Mijnheer de minister, de heer Wathelet had een vraag over hetzelfde onderwerp (nr. 7771)
maar hij voert voor het ogenblik het woord in een andere commissie. Wij kunnen zijn vraag niet uitstellen
omdat het de laatste vergadering is voor de vakantie. Ik stel voor dat u hem uw schriftelijk antwoord
bezorgt.

Pour ne pas perdre trop de temps, je crois que nous pouvons procéder de la sorte.

20.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président,

l'ancienne SNCB avait en effet pris la décision d'électrifier les lignes
24 et 39 pour permettre l'acheminement du trafic B-Cargo avec des
locomotives polycourant vers l'Allemagne. C'est étrange de voir
comment, dans l'Europe unifiée, il faut changer de courant chaque
fois qu'un train franchit une frontière. Nous possédons de trains
disposant de deux, trois ou quatre sortes de courant pour pouvoir
voyager en Europe. C'est une des découvertes que j'ai faites lorsque
je suis devenu responsable de ce département.

L'opérateur ferroviaire SNCB, qui exploite B-Cargo, a décidé de geler
la commande de locomotives électriques et de s'orienter davantage
vers le diesel. C'est donc une question de locomotives et non une
question de lignes.

Infrabel s'est dès lors posé la question de savoir si les travaux
d'électrification avaient encore un sens, compte tenu de cette
décision. Le comité de direction d'Infrabel a examiné la question le
5 juillet 2005.

En ce qui concerne la ligne 39, le comité de direction constate que les
travaux sont déjà commencés. Il confirme la décision de l'ancienne
SNCB d'électrifier la ligne parce que non seulement les travaux sont
en cours, mais aussi parce que la ligne constitue un itinéraire de
détournement qu'il faut impérativement pouvoir utiliser.

Pour la ligne 24, aucune décision n'est encore prise. Le groupe SNCB
doit encore arrêter sa stratégie définitive. Les services concernés

20.02 Minister Johan Vande

Lanotte: De gewezen NMBS has
beslist de lijnen 24 en 39 te
elektrificeren om het verkeer B-
Cargo naar Duitsland te leiden. De
NMBS heeft onlangs de bestelling
van elektrische lokomotieven naar
Duitsland bevroren ten voordele
van de diesleltractie. Infrabel heeft
zich afgevraagd of de
elketrificatiewerken nog een zin
hadden, gelet op die beslissing.
Op 5 juli werd de elektrificatie van
de lijn 39 bevestigd, gelet op de
voortgang van de werken. Met
betrekking tot de lijn 24 werd
echter nog niets beslist.

Inzake de IJzeren Rijn is het zo
dat ingevolge de beslissing van
het Arbitragehof van Den Haag,
snelle konvooien in aanvaardbare
voorwaaren, het in dienst nemen
hen het Deurganckdok en andere
investeringen in Antwerpen een
belangrijke stijging van het verkeer
tegen 2015-2020 zullen
meebrengen zodat Montzen niet

06/07/2005

CRIV 51

COM 678

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

examinent d'ailleurs actuellement s'il est ou non opportun de modifier
la décision historique en fonction de ce qui a déjà été exécuté.

En ce qui concerne l'Ijzeren Rijn, je répète qu'il est dans notre
intention de commencer à faire circuler très vite, comme le prévoit la
Cour d'arbitrage, un minimum de convois dans des conditions
acceptables, mais, vers 2015-2020, vu l'entrée en service du
"Deurganckdok" et peut-être d'un deuxième dock, le niveau de trafic
augmentera à tel point que Montzen à lui seul ne suffira plus. Je
répète donc que l'Ijzeren Rijn ne se réalisera pas au détriment de la
ligne 24, mais que les deux accès seront nécessaires ultérieurement
pour transporter les conteneurs prévus, notamment dans le
"Deurganckdok" et d'autres évolutions.

langer zal volstaan. De Ijzeren Rijn
wordt dus niet gerealiseerd ten
koste van de lijn 24, maar de
NMBS moet over twee toegangen
beschikken om het
containervervoer te waarborgen.

20.03 André Frédéric (PS): Je remercie le ministre pour sa réponse.

Je me réjouis qu'il confirme, en ce qui concerne la ligne 39, qu'il ne
s'agit que d'une suspension et que l'électrification sera poursuivie.

En ce qui concerne la ligne 24, j'entends qu'une étude est en cours.
Or, des investissements ont déjà été faits sur le site. C'est délicat,
cela pourrait même figurer dans les travaux inutiles!

Quant à votre position sur l'Ijzeren Rijn, elle ne me pose aucun
problème à partir du moment où l'on respecte le maintien de la ligne
24 et l'activité économique sur le site de Montzen à un terme de vingt
ans.

20.03 André Frédéric (PS):

Inzake lijn 24 heeft men reeds
investeringen gerealiseerd, wat
voor problemen zou kunnen
zorgen. Wat mij betreft heb ik
geen moeite met de IJzeren Rijn
als lijn 24 er niet onder lijdt en de
activiteit in Montzen nog twintig
jaar gehandhaafd wordt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 16.32 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.32 uur.