CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 672
CRIV 51 COM 672
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
05-07-2005
05-07-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. Melchior Wathelet à la ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture sur "les qualifications
professionnelles et les agents de voyages"
(n° 7493)
1
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van
Middenstand en Landbouw over "de
beroepskwalificaties en de reisagenten" (nr. 7493)
1
- M. Melchior Wathelet à la ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme de la
législation relative à l'accès à certaines
professions dans la perspective de l'adoption de
la directive 'reconnaissance des qualifications
professionnelles' et la problématique des agences
de voyages s'adressant aux consommateurs par
le biais de l'internet" (n° 7578)
1
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van
Middenstand en Landbouw over "de hervorming
van de wetgeving betreffende de toegang tot
bepaalde beroepen in het licht van de
goedkeuring van de richtlijn inzake de erkenning
van de beroepskwalificaties en de problematiek
van de internetreisbureaus" (nr. 7578)
1
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
redéfinition des notions de 'petite société' et 'petit
groupe de sociétés'" (n° 7494)
5
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "het opnieuw
definiëren van de begrippen van 'kleine
vennootschap' en 'kleine groep van
vennootschappen'" (nr. 7494)
5
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les accords
ADPIC" (n° 7555)
7
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de TRIPS-
overeenkomst" (nr. 7555)
7
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question et interpellations jointes de
9
Samengevoegde vraag en interpellaties van
9
- M. Patrick De Groote au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le projet d'arrêté royal
relatif à la radiodiffusion sonore en modulation de
fréquence dans la bande 87,5-108 MHz"
(n° 7616)
9
- de heer Patrick De Groote aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het ontwerp van KB
inzake klankradio-omroep in frequentiemodulatie
in de band 87,5-108 MHz" (nr. 7616)
9
- M. Ortwin Depoortere au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les émetteurs
francophones qui perturbent la diffusion de
certains programmes en Flandre et sur le projet
d'arrêté royal qui officialisera cette situation"
(n° 633)
9
- de heer Ortwin Depoortere tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "Franstalige
stoorzenders in Vlaanderen en uw ontwerp-KB die
dat bestendigt" (nr. 633)
9
- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la police des ondes et la
mise en conformité des émetteurs qui perturbent
la diffusion de certains programmes" (n° 634)
9
- de heer Mark Verhaegen tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de etherpolitie en de
regulering van de stoorzenders" (nr. 634)
9
Orateurs: Patrick De Groote, Ortwin
Depoortere, Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen
, ministre de l'Economie, de
Sprekers: Patrick De Groote, Ortwin
Depoortere, Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen
, minister van Economie, Energie,
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Motions
20
Moties
20
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la disparition du
tarif trihoraire" (n° 7589)
21
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
afschaffen van het drievoudig uurtarief" (nr. 7589)
21
Orateurs:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les amendes
relatives à la présentation tardive des comptes
annuels 2002 et 2003" (n° 7682)
23
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de boetes voor te late
jaarrekeningen 2002 en 2003" (nr. 7682)
23
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le réacteur
expérimental à fusion nucléaire ITER" (n° 7722)
27
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
experimentele kernfusiereactor ITER" (nr. 7722)
27
Orateurs:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Colette Burgeon, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
28
Samengevoegde vragen van
28
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le service de médiation
pour le secteur de l'énergie" (n° 7741)
29
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ombudsdienst voor
energie" (nr. 7741)
28
- Mme Magda De Meyer au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'absence de
création du service central de médiation pour
l'énergie" (n° 7763)
29
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van de
centrale ombudsdienst energie" (nr. 7763)
28
Orateurs: Simonne Creyf, Magda De Meyer,
Marc Verwilghen
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Magda De Meyer,
Marc Verwilghen
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur
"l'incidence des nouveaux accords relatifs aux
exportations chinoises de textiles et la stratégie
qui peut être mise en oeuvre à cet égard"
(n° 7761)
33
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de impact
van de nieuwe afspraken in verband met de
Chinese textielexport en de strategie die hierbij
gevolgd kan worden" (nr. 7761)
33
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le permis
octroyé par les ministres à Decathlon Anderlecht"
34
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de door de ministers
aan Decathlon Anderlecht toegekende
34
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
(n° 7769)
vergunning" (nr. 7769)
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
5
JUILLET
2005
Matin
______
van
DINSDAG
5
JULI
2005
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Paul Tant, président.
01 Questions jointes de
- M. Melchior Wathelet à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les qualifications
professionnelles et les agents de voyages" (n° 7493)
- M. Melchior Wathelet à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme de la
législation relative à l'accès à certaines professions dans la perspective de l'adoption de la directive
'reconnaissance des qualifications professionnelles' et la problématique des agences de voyages
s'adressant aux consommateurs par le biais de l'internet" (n° 7578)
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
beroepskwalificaties en de reisagenten" (nr. 7493)
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de hervorming van
de wetgeving betreffende de toegang tot bepaalde beroepen in het licht van de goedkeuring van de
richtlijn inzake de erkenning van de beroepskwalificaties en de problematiek van de
internetreisbureaus" (nr. 7578)
01.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, mes deux
questions en sont en fait une seule comprenant deux volets. Je
propose donc de les poser en même temps afin de faciliter notre
travail.

Au départ, je les avais adressées à Mme Laruelle. Cependant, il
semble que ce soit M. Verwilghen qui soit compétent pour y répondre.
Je vous demande de bien vouloir m'excuser de cette erreur.

Le 15 avril dernier, le Conseil des ministres a décidé de simplifier la
loi dite d'établissement, en supprimant certaines conditions d'accès à
huit professions. Nous nous félicitons de la suppression de ces règles
protectionnistes et obsolètes, en tout cas pour certaines, qui étaient
de nature à brider l'esprit d'entreprise dont notre pays a tant besoin.

Par ailleurs, le 6 juin dernier, le Conseil européen a adopté une
directive visant à la reconnaissance mutuelle, entre les différents
Etats membres, des qualifications professionnelles. Elle devrait
01.01 Melchior Wathelet (cdH):
Op 15 april jongstleden besliste de
ministerraad om een aantal
vestigingsvoorwaarden af te
schaffen voor acht beroepen. Wij
zijn blij met de afschaffing van die
protectionistische en verouderde
regels.

Op 6 juni keurde de Europese
Raad een richtlijn goed
betreffende de onderlinge
erkenning van de
beroepskwalificaties door de
onderscheiden EU-lidstaten. Die
richtlijn voorziet in een
vereenvoudiging van het stelsel
van erkenning van de in een
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
permettre aux Européens d'exercer plus facilement leur métier dans
un autre pays que celui où ils ont été formés.

Cette directive prévoit une simplification du système de
reconnaissance des qualifications professionnelles acquises dans un
autre Etat membre. Elle facilite la mobilité des personnes qualifiées
vers un autre Etat membre, soit pour prester un service, soit pour s'y
établir de manière permanente.

Bien que le texte adopté prévoie la reconnaissance automatique de la
qualification acquise dans le pays d'origine, il n'interdit pas à un Etat
membre d'imposer des exigences professionnelles spécifiques
justifiées par la sauvegarde de l'intérêt général.

Nous sommes particulièrement attachés à la latitude offerte aux
différents pays par cette directive. Pour certaines professions libérales
sensibles, le maintien des règles contraignantes nous semble justifié
En vue de maintenir la protection du consommateur. Je pense à
certaines professions apportant une énorme plus-value et requérant
une conscience professionnelle accrue comme les experts-
comptables et les avocats. Je pense également à des professions
telles que les agents immobiliers ou de type fonctionnaires de l'Etat,
tels les huissiers ou les notaires.

Je constate cependant qu'un nombre croissant de produits et services
sont proposés par des opérateurs étrangers aux consommateurs
belges via internet, ce qui leur permet de facto d'échapper à la
législation belge. Le risque est donc grand de voir évoluer sur notre
marché des fournisseurs de produits et des prestataires de services
qui ne rempliront pas les conditions minimales notamment en termes
de compétence professionnelle et de capacité financière.

Le secteur des agences de voyage a particulièrement attiré mon
attention. Ce secteur est très réglementé dans notre pays. Il subit de
plein fouet la concurrence des agences de voyage virtuelles,
implantées dans un autre pays, et, de ce fait, non soumises aux
mêmes types d'obligations.

Monsieur le ministre, mes questions sont dès lors très précises.

Dans le cadre de la transposition de la directive sur la reconnaissance
des qualifications professionnelles, envisagez-vous de faire usage de
la faculté d'introduire ou de maintenir des exigences spécifiques vis-à-
vis de certaines professions? Si tel est le cas, quelles seraient les
professions visées par le maintien ou l'introduction de ces exigences
spécifiques?

Quels mécanismes comptez-vous mettre en place pour éviter le
contournement de la loi d'établissement lors de la conclusion de
transactions sur internet, les entreprises bénéficiant d'un
établissement étranger à celui de la Belgique?

Ne serait-il pas opportun de demander au service Contrôle du SPF
Economie de se pencher sur cette problématique?

Pourriez-vous nous préciser le calendrier que vous comptez suivre
afin de transposer la directive mentionnée dans le cadre de cette
question?
andere lidstaat verworven
beroepskwalificaties. De in de
lidstaat van oorsprong verworven
beroepskwalificaties worden
krachtens de aangenomen tekst
automatisch erkend, maar het
wordt de afzonderlijke lidstaten
niet verboden specifieke
beroepsvereisten op te leggen als
de vrijwaring van het algemeen
belang zulks zou verantwoorden.
Voor bepaalde delicate vrije
beroepen lijkt het behoud van de
dwingende voorschriften ons
inderdaad gerechtvaardigd.

Ik
stel nochtans vast dat
buitenlandse operatoren een
toenemend aantal producten en
diensten via internet aanbieden.
Op die wijze kunnen ze de facto
aan de Belgische wetgeving
inzake de bescherming van de
consument ontsnappen. Het
gevaar bestaat dus dat onze markt
wordt overspoeld door
leveranciers van producten en
dienstverleners die niet aan de
minimumvoorwaarden voldoen,
onder meer op het vlak van
beroepsbekwaamheid en
financiële draagkracht. Mijn
aandacht werd in het bijzonder
getrokken door de sector van de
reisbureaus. De concurrentie van
de in het buitenland gevestigde
virtuele reisbureaus die niet aan
de Belgische wetgeving zijn
onderworpen, komt er hard aan.

Is u van plan een beroep te doen
op de door de richtlijn erkende
mogelijkheid om voor bepaalde
beroepen specifieke vereisten in te
voeren of te behouden? Zo ja, om
welke beroepen gaat het?

Welke mechanismen zal u
invoeren om te voorkomen dat de
vestigingswet bij het sluiten van
overeenkomsten op internet wordt
omzeild?

Zal u de dienst Controle van de
FOD Economie de opdracht geven
om deze problematiek te
onderzoeken?
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Kan u ons meedelen volgens
welke timing u de richtlijn zal
omzetten?
01.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, collègue
Wathelet, je vous donnerai une réponse en deux temps.

Primo, pour répondre à votre question relative à la nouvelle directive
concernant "la reconnaissance des qualifications professionnelles" et
à la faculté offerte par cette dernière aux Etats membres d'introduire
des exigences spécifiques, justifiées par l'intérêt général afin de
préserver les spécificités des professions réglementées, j'estime qu'il
est prématuré de déterminer dès à présent les professions pour
lesquelles la Belgique ­ c'est-à-dire chaque autorité de pouvoir ­
introduira des exigences spécifiques justifiées par l'intérêt général
étant donné que le texte global de la directive ­ les amendements et
la position commune du Conseil ­ n'est pas encore publié au Journal
Officiel des Communautés européennes.

Comme vous le dites très justement, le Conseil européen du 6 juin
dernier a approuvé les amendements du Parlement européen, mais le
secrétariat du Conseil doit encore veiller à leur insertion dans la
position commune. Dès lors, il est difficile de faire un examen global
de la directive. Par ailleurs, l'entrée en vigueur de la directive n'est
prévue que dans un délai de deux ans après sa publication au Journal
Officiel des Communautés européennes.

En ce concerne la transposition de la directive en droit belge, la
directive concerne beaucoup de professions réglementées belges et,
partant, beaucoup d'autorités compétentes, surtout au niveau fédéral,
mais aussi au niveau des Communautés, par exemple les
professions d'enseignement, et des Régions, comme les agents de
voyage. La Belgique risque donc de transposer plusieurs dizaines de
fois la nouvelle directive. Nos procédures de transposition étant
lourdes, la transposition complète de la directive sera fonction de la
volonté des différents niveaux de pouvoir.

Secundo, en ce qui concerne les mécanismes que ma collègue, la
ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture, Sabine Laruelle
compte mettre en place pour éviter le contournement de la loi
d'établissement, lors des transactions sur internet, entre autres pour
ce qui concerne les agences de voyages, et sur l'opportunité de
demander aux services de contrôle du SPF Economie de se pencher
sur la problématique, sa réponse est la suivante: "La loi du 16 février
1994 régissant le contrat d'organisation de voyages et le contrat
d'intermédiaires de voyages - loi relevant de la compétence de la
ministre de la Protection de la Consommation et de mon
département, l'Economie - définit de manière précise ce qu'il faut
entendre par organisateur de voyages et intermédiaire de voyages.

C'est, selon moi - dit-elle - sur base notamment de ces définitions
ainsi que sur base de la loi du 21 avril 1965 portant sur le statut des
agences de voyages et régionalisée entre-temps, que l'on pourra
déterminer qui, parmi les acteurs actuellement présents en nombre et
en force sur internet, doit se soumettre à la législation et disposer d'un
accès à la profession."

En tant que représentante des fédérations d'agences de voyages, ma
01.02 Minister Marc Verwilghen:
In antwoord op uw vraag over de
richtlijn betreffende de erkenning
van beroepskwalificaties en de
mogelijkheid die de lidstaten wordt
geboden om specifieke eisen in te
dienen, ben ik van oordeel dat het
voorbarig is om nu al te bepalen
voor welke beroepen ons land
specifieke eisen zal indienen die
door het algemeen belang zijn
ingegeven, aangezien de volledige
tekst van de richtlijn nog niet in het
Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen werd
gepubliceerd. Het secretariaat van
de Raad moet nog diverse
amendementen van het Europees
Parlement in het gezamenlijk
standpunt invoegen.

De richtlijn heeft betrekking op tal
van beroepen die in ons land
gereglementeerd zijn en bijgevolg
zijn tal van bevoegde autoriteiten
erbij betrokken, vooral op federaal
niveau, maar ook op het niveau
van de Gemeenschappen (zoals
bijvoorbeeld de
onderwijsberoepen) en de
Gewesten (de reisagenten,
bijvoorbeeld). België dreigt dus de
richtlijn verscheidene tientallen
keren te moeten omzetten. Voor
de volledige omzetting zijn we
afhankelijk van de goede wil van
de diverse bevoegdheidsniveaus.

Ten tweede, wat de mechanismen
betreft die de minister van
Middenstand en Landbouw wil
instellen om te vermijden dat naar
aanleiding van transacties op
internet de vestigingswet wordt
omzeild en wat de wenselijkheid
betreft om de FOD Economie te
vragen zich over deze
problematiek te buigen, antwoordt
de minister het volgende: "De wet
van 16 februari 1994 tot regeling
van het contract tot reisorganisatie
en reisbemiddeling bepaalt wat
onder reisorganisator en
reisbemiddelaar moet worden
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
collègue Laruelle a envoyé un courrier datant du 22 avril dernier au
SPF Economie en l'invitant à se pencher sur la problématique.

Dans sa réponse du 8 juin dernier, le président du SPF Economie
m'informe qu'il a demandé à la direction générale Contrôle et
Médiation de procéder à une enquête afin d'éclaircir la situation et de
trouver les solutions requises.
verstaan. Het is op grond van die
definities en van de wet van 21
april 1965 dat men zal kunnen
bepalen op welke van de op
internet aanwezige actoren de wet
van toepassing is, zodat ze over
een vergunning moeten
beschikken."

Mijn collega mevrouw Laruelle
heeft op 22 april jongsleden een
schrijven gericht aan de FOD
Economie met de vraag zich over
deze problematiek te buigen. Op 8
juni heeft de voorzitter van die
FOD geantwoord dat hij de
algemene directie Controle en
Bemiddeling heeft gevraagd voor
meer duidelijkheid te zorgen en
een passende oplossing uit te
werken.
01.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, comme vous
venez de le dire au sujet de la transmission de la directive, une
dizaine de transpositions, pas forcément simples, seront nécessaires
assez rapidement. Selon moi, un délai de deux ans ne sera pas trop
long pour transposer cette directive en droit belge. Il conviendrait
peut-être, pour la première partie, d'insister sur la nécessité de
disposer rapidement d'une réponse et des différents points de vue
des acteurs concernés afin que les transpositions puissent avoir lieu
dans les temps.

Quant au contrôle des personnes qui agissent comme des agences
de voyages mais qui profitent d'un établissement à l'étranger pour ne
pas respecter un certain nombre de réglementations belges très
contraignantes, si je comprends bien votre réponse, la question vous
préoccupe.

Effectivement, un système de concurrence déloyale est organisé sur
le marché belge par des opérateurs étrangers. Vous avez saisi vos
services de cette question. Ici aussi, il serait souhaitable que les
réponses arrivent le plus rapidement possible. Tout temps perdu dans
le cadre de ce dossier est perdu à jamais; en effet, les
consommateurs attrapent des réflexes qu'il est difficile de faire
changer par la suite et les agences de voyages doivent regagner des
parts de marché qu'elles ont perdues, j'espère pas de manière
définitive.

Monsieur le ministre, je vous demande d'apporter une réponse la plus
rapide possible à cette problématique dont l'importance ne vous
échappe pas.
01.03 Melchior Wathelet (cdH):
Volgens mij is een termijn van
twee jaar voor de omzetting van
die richtlijn in Belgisch recht niet te
lang. Wat het eerste gedeelte
betreft, moet worden beklemtoond
dat het noodzakelijk is om snel
over een antwoord en over de
standpunten van de betrokken
actoren te beschikken.

De kwestie van de controle van
personen die optreden als
reisagenten maar zich in het
buitenland vestigen om zich aan
de Belgische regelgeving te
onttrekken, is zorgwekkend. Dat is
een vorm van oneerlijke
concurrentie. Ook hier is het
wenselijk dat de antwoorden zo
spoedig mogelijk worden
toegezonden. De consumenten
nemen immers bepaalde
gewoonten aan die achteraf nog
moeilijk kunnen worden gewijzigd
en de reisagenten moeten
opnieuw marktaandelen
veroveren.
01.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, deux
petites remarques. Tout d'abord, dès la publication de la directive
dans le Journal Officiel des Communautés européennes, la
concertation sera immédiatement mise en place. Dans ce type de
dossier, il est absolument nécessaire de poursuivre le travail et de
maintenir la pression, sinon l'on risque de ne pas parvenir à tenir les
01.04 Minister Marc Verwilghen:
Zodra de richtlijn in het
Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen is gepubliceerd,
zal werk van het overleg worden
gemaakt. Het is absoluut
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
délais.

Ensuite, en ce qui concerne l'enquête, nous avons également
demandé l'urgence afin de pouvoir avancer le plus rapidement
possible dans la prise des mesures qui s'imposent.
noodzakelijk om druk te blijven
uitoefenen zodat de
vooropgestelde termijn wordt
gehaald. Wat de enquête betreft,
hebben
wij eveneens
aangedrongen op spoed teneinde
de nodige maatregelen te kunnen
treffen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het
opnieuw definiëren van de begrippen van 'kleine vennootschap' en 'kleine groep van
vennootschappen'" (nr. 7494)
02 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
redéfinition des notions de 'petite société' et 'petit groupe de sociétés'" (n° 7494)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het koninklijk besluit dat voorziet in de optrekking van de
drempels waarmee de grootte van de bedrijven in
boekhoudrechtelijke aangelegenheden kan worden gedefinieerd, is
eindelijk gepubliceerd en dit ter uitvoering van een Europese richtlijn.
Om de vijf jaar worden deze drempels herzien om rekening te houden
met de economische en monetaire toestand in de Europese Unie.
Dergelijke herziening is niet zomaar een theoretische wijziging.
Bedrijven die vallen onder de definitie van kleine vennootschappen
mogen een verkorte jaarrekening publiceren. Kleine groepen van
vennootschappen hoeven geen geconsolideerde jaarrekening op te
maken. De bedrijven kunnen deze nieuwe criteria reeds hanteren
voor de jaarrekening die vanaf 31 december 2004 is afgesloten.

Indien een vennootschap volgende grenzen niet overschrijdt dan is
het een kleine vennootschap: een balanstotaal van 3.650.000 euro -
voorheen 3.125.000 euro -, een netto-omzet van 7.300.000 euro -
voorheen 6.250.000 euro -, en een aantal werknemers van 50
gemiddeld per jaar. Indien een groep van vennootschappen volgende
grenzen niet overschrijdt dan is het een kleine groep van
vennootschappen: een balanstotaal van 14.600.000 euro - voorheen
12.500.000 euro -, een netto-omzet van 29.200.000 euro - voorheen
25.000.000 euro -, en een aantal werknemers van 250 gemiddeld per
jaar.

Mijnheer de minister, ik had u daarover een aantal vragen willen
stellen. Waarom is het koninklijk besluit zo laat verschenen? De
richtlijn dateert immers van 2003 en is verschenen in het
Publicatieblad van de Europese Gemeenschap op 15 mei 2003. De
regering heeft voldoende tijd gehad om de richtlijn om te zetten, zeker
gelet op de kleine wijzigingen die nodig waren. Belangrijker is dat de
vennootschappen, die reeds hun algemene vergadering hebben
gehouden, door de laattijdige omzetting in België niet de mogelijkheid
hebben gekregen om deze nieuwe definitie op de jaarrekening van
2004 toe te passen. Dat heeft niet-onbelangrijke fiscale gevolgen. De
KMO-definitie wordt immers ook gebruikt bij aftrek van risicokapitaal
en bij het belastingkrediet voor kleine ondernemingen. Dit heeft
uiteraard pijnlijke financiële gevolgen waardoor die belastingaftrek of
dat belastingvoordeel niet kan worden verwerkt. Bovendien kan ook
de aansprakelijkheid van de overheid hierbij in het gedrang komen.
02.01 Trees Pieters (CD&V):
L'arrêté royal qui fixe les seuils sur
la base desquels la taille d'une
entreprise est définie au regard du
droit comptable a enfin été publié.
Il s'agit de l'exécution d'une
directive européenne. Les seuils
sont revus tous les cinq ans pour
pouvoir tenir compte de la situation
économique et monétaire dans
l'Union européenne. Les petites
entreprises sont autorisées à
publier une comptabilité succincte
et les petits groupes de sociétés
ne sont pas tenus de publier des
comptes annuels consolidés. Les
entreprises peuvent appliquer les
nouveaux critères pour les
comptes annuels clôturés à partir
du 31 décembre 2004.

Pourquoi l'arrêté royal est-il paru
aussi tardivement? La directive
date déjà de 2003 et le
gouvernement a disposé de
suffisamment de temps pour la
transposer. Les sociétés qui ont
déjà tenu leur assemblée générale
n'ont pas pu appliquer les
nouvelles définitions aux comptes
annuels de 2004. Il en résulte des
conséquences fiscales
douloureuses car la définition de la
PME est également utilisée pour la
déduction de capital à risque et
pour le crédit d'impôt des petites
entreprises. En outre, la
responsabilité de l'autorité peut
être engagée.
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Ik kom dan tot mijn tweede vraag. Wat verstaat men onder kleine
groepen van vennootschappen?
Que faut-il entendre par petits
groupes de sociétés?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, er bestaat inderdaad een tijd- en spanningsverschil tussen de
omzetting in Belgisch recht van de omvangcriteria, die al op 13 mei
2003 werden goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie en
nadien ook werden gepubliceerd in het koninklijk besluit van 25 mei
2005. Daarvoor is echter een reden, met name dat onze wetgeving
een aantal verplichte adviezen voorschrijft die moeten worden
ingewonnen vooraleer de omzetting kan gebeuren. Dat is het advies
van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het advies van de
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en het advies van de Raad van
State. Deze adviezen kunnen niet tegelijkertijd worden gevraagd. Ze
moeten opeenvolgend of consecutief worden gevraagd, met alle
gevolgen van dien.

De nieuwe criteria werden van toepassing gemaakt op de
jaarrekeningen die per 31 december 2004 werden afgesloten. Kleine
vennootschappen en kleine groepen van vennootschappen mogen
inderdaad een verkorte jaarrekening opstellen of genieten van een
vrijstelling van de consolidatieverplichting. Gelet op deze toegelaten
vereenvoudiging, worden de jaarrekeningrechtelijke verplichtingen
van de ondernemingen gemilderd. De toepassing op het boekjaar
2004 speelt met andere woorden in het voordeel van de
ondernemingen en kan ook zo door hen worden ingeroepen, geregeld
en verrekend.

Voor het tweede deel van uw vraag kan ik slechts verwijzen naar
artikel 16 van het Wetboek van vennootschappen, dat terzake een
definitie geeft, met name: "Een vennootschap samen met haar
dochtervennootschappen of vennootschappen die samen een
consortium uitmaken, worden geacht een kleine groep te vormen,
indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet
meer dan een van de volgende criteria overschrijden: de jaaromzet
exclusief belasting over toegevoegde waarde = 29,2 miljoen euro of
het balanstotaal = 14,6 miljoen euro of het jaargemiddeld
personeelsbestand = 250."
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le gouvernement a transposé par
le biais de l'arrêté royal du 25 mai
2005 les critères de taille
approuvés par le Conseil de
l'Union européenne le 13 mai
2003. Ce délai s'explique par la
nécessité de recueillir l'avis de la
Commission des normes
comptables, du Conseil central de
l'économie et du Conseil d'Etat.
Ces avis ne peuvent être
demandés simultanément.

Les nouveaux critères sont
effectivement applicables pour les
comptes annuels clôturés au 31
décembre 2004. Les petites
sociétés et les petits groupes de
sociétés peuvent établir des
comptes annuels abrégés ou être
exemptés de l'obligation de
consolidation. L'application à
l'exercice 2004 est donc à
l'avantage des entreprises.

Une société et ses filiales ou les
sociétés constituant un consortium
sont considérées comme un petit
groupe si elles réalisent,
conjointement et sur une base
consolidée, un chiffre d'affaires
annuel de maximum 29,2 millions
d'euros et un total bilantaire de
maximum 14,6 millions d'euros et
disposent d'un effectif annuel
moyen n'excédant pas 250
personnes.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, met uw antwoord op het tweede deel van mijn vraag kan ik
genoegen nemen.

Wat het eerste deel van mijn vraag betreft, u zegt dat een aantal
adviezen moeten worden gevolgd waardoor er een vertraging is. Wat
gaat u echter doen met de gevolgen voor die bedrijven die hun
algemene vergadering reeds hebben gehad en die een
belastingvoordeel missen door het feit dat u die nieuwe criteria laat
toepassen vanaf 2004? U zegt terecht dat de wet in voege is getreden
op 25 mei 2005. Dat is de helft van het jaar. Er zijn dus een aantal
bedrijven die hun algemene vergadering zonder kennis van de nieuwe
wet hebben gehad en dus een aantal voordelen verliezen. Zal men
hieraan remediëren? Ik kan mij immers indenken dat hier ingevolge
laattijdigheid van de overheid en onwetendheid van de bedrijven een
02.03 Trees Pieters (CD&V): Le
retard dans le processus de
transposition serait donc dû à la
nécessité de recueillir des avis
successifs. Que fera toutefois le
ministre pour les entreprises qui
n'ont de ce fait pas pu bénéficier
d'un avantage fiscal?
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
aantal fiscale voordelen teniet worden gedaan. Ik vind dat hier moet
worden opgetreden.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Sommige bedrijven hebben hierop
geanticipeerd omdat zij wisten dat de omzetting van de richtlijn zich
zou voltrekken. Degenen die dit niet hebben gedaan, zullen dit in elk
geval bij de regularisatie kunnen doen.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Certaines sociétés ont anticipé la
transposition de la directive. Celles
qui ne l'ont pas fait entrent en ligne
de compte pour la régularisation.
02.05 Trees Pieters (CD&V): Weet u hoeveel dat er zijn?
02.05 Trees Pieters (CD&V): De
combien d'entreprises s'agit-il dès
lors?
02.06 Minister Marc Verwilghen: Neen.
02.06 Marc Verwilghen, ministre:
Je l'ignore.
02.07 Trees Pieters (CD&V): Ik dank u voor het antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les accords ADPIC" (n° 7555)
03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de TRIPS-overeenkomst" (nr. 7555)
03.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'Union européenne va très bientôt transcrire dans un
règlement l'accord que le Conseil général de l'OMC avait adopté en
août 2003 sur la possibilité de déroger aux accords ADPIC sur les
médicaments, au bénéfice des pays en voie de développement.

Cet accord prévoit que le titulaire d'un brevet ne peut s'opposer à la
demande, par un producteur de génériques, d'une licence pour
exporter les médicaments vers les pays en voie de développement
connaissant des problèmes de santé publique, lorsque ces pays n'ont
pas la capacité de produire eux-mêmes ces médicaments. L'OMC
avait réservé le bénéfice de cette dérogation aux seuls Etats
membres de l'OMC.

La Commission et le Parlement européen envisagent d'étendre ce
bénéfice aux pays les moins avancés qui ne sont pas membres de
l'OMC. Cette initiative est intéressante et ce, à double titre. D'abord,
elle s'inscrit véritablement tant dans une approche humanitaire que
dans une politique de santé publique et de coopération tournée vers
les pays les plus pauvres. Ensuite, si les 25 l'adoptaient, ils
pourraient, lors du sommet de Hong Kong, plaider pour son adoption
par tous les pays affiliés à l'OMC.

Monsieur le ministre, quelle est la position de la Belgique sur cette
extension de l'accord ADPIC aux pays les moins avancés non
membres de l'OMC?
03.01 Karine Lalieux (PS): De
Europese Unie zal het door de
WHO aangenomen akkoord over
de mogelijkheid om af te wijken
van de TRIPS-overeenkomst met
betrekking tot geneesmiddelen
voor ontwikkelingslanden, eerlang
in een verordening gieten. Volgens
dat akkoord kan de octrooihouder
zich niet verzetten tegen de
aanvraag van een producent van
generische geneesmiddelen om
een exportlicentie voor uitvoer
naar ontwikkelingslanden met
volksgezondheidsproblemen
wanneer die landen deze
geneesmiddelen niet zelf kunnen
produceren. De WHO had gesteld
dat die afwijking enkel voor WHO-
lidstaten gold. Het Europees
Parlement en de Commissie willen
nu dat ook landen die geen lid zijn
van de WHO, onder die regeling
kunnen vallen. Hoe stelt België
zich tegenover die kwestie op?
03.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Lalieux, cette question
s'inscrit dans le cadre des discussions relatives à la proposition de
règlement du Parlement européen et du Conseil concernant l'octroi
des licences obligatoires pour les brevets visant la fabrication de
produits pharmaceutiques destinés à l'exportation vers des pays
03.02 Minister Marc Verwilghen:
In de vooropgestelde regeling
moeten de begunstigde landen op
de VN-lijst van minst ontwikkelde
landen staan. Die lijst omvat
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
connaissant des problèmes de santé publique.

L'article 1
er
de la proposition est libellé comme suit: "Le présent
règlement établit une procédure de licence obligatoire pour des
brevets et certificats complémentaires de protection concernant la
fabrication et la vente des produits pharmaceutiques, dès lors que ces
produits sont destinés à l'exportation vers des pays membres de
l'OMC admissibles, connaissant des problèmes de santé publique".

La situation des pays les moins avancés exige que le système
d'exportation des médicaments leur soit ouvert pour autant qu'ils
figurent sur la liste des Nations unies comme pays moins avancés.
Actuellement, 50 pays moins avancés sont repris sur la liste des
Nations unies, dont 32 sont membres de l'OMC. Etendre ce système
aux pays qui en ont le plus besoin est une bonne initiative. Un grand
nombre d'Etats membres de l'OMC se sont prononcés de manière
positive sur l'idée de l'extension.

La délégation belge s'est déclarée favorable à une telle extension du
système à tous les pays les moins avancés, pour autant que cela ne
soit pas en contradiction flagrante avec les obligations de l'ADPIC.

La Commission n'était toutefois pas convaincue que l'extension aux
pays les moins avancés non membres de l'OMC serait totalement
conforme à l'accord ADPIC et à la décision du 30 août 2003. Si
l'Union européenne décide l'extension, il est possible que l'OMC
entreprenne des actions.

Lors de la réunion du COREPER du 8 juin 2005, la Commission a
toutefois modifié son point de vue. La majorité des Etats membres de
l'Union européenne sont actuellement favorables à l'extension, malgré
la menace de sanctions possibles au sein de l'OMC. La Belgique,
l'Italie, la Hongrie, l'Allemagne et la Pologne ont jusqu'à présent
conservé une réserve vis-à-vis de l'extension pour les raisons que je
viens de vous expliquer.

Cette question a un caractère politique international. L'équilibre
politique précaire de la décision du 30 août 2003, qui limite le champ
d'application aux membres de l'OMC, pourrait être compromis si
l'Union européenne vient elle-même avec une proposition ne
respectant pas cette décision. Néanmoins, la Belgique est disposée à
adopter une attitude flexible afin d'éviter d'être isolée sur ce point et
d'anticiper sur les modifications à apporter à l'accord ADPIC au sein
de l'OMC. J'espère que de cette façon, nous pourrons trouver la
solution nécessaire.
momenteel vijftig landen, waarvan
er tweeëndertig lid zijn van de
WHO. Die regeling uitbreiden tot
de landen die het het hardst nodig
hebben, is een loffelijk voornemen,
waarover een groot aantal WHO-
lidstaten zich al gunstig hebben
uitgelaten.

De Belgische delegatie heeft
verklaard dat ze voorstander is
van een uitbreiding van het
systeem naar de minst
ontwikkelde landen op voorwaarde
dat dit niet flagrant in strijd is met
de verplichtingen van de TRIPS-
overeenkomst.

De Commissie heeft echter haar
standpunt herzien omdat ze er niet
van overtuigd is dat de uitbreiding
in het kader van de TRIPS-
overeenkomst mogelijk is en
omdat de WHO misschien zelf
maatregelen zal nemen.

De meerderheid van de lidstaten
van de Europese Unie is
gewonnen voor de uitbreiding,
zelfs al dreigen er sancties binnen
de WHO. België, Italië, Hongarije,
Duitsland en Polen hebben een
voorbehoud gemaakt.

Het kwetsbare politieke evenwicht
over de beslissing om het
toepassingsveld tot de lidstaten
van de WHO te beperken, kan
worden verstoord indien de
Europese Unie ze niet toepast.
Nochtans is België bereid om een
soepele houding aan te nemen om
te voorkomen dat het ter zake
alleen komt te staan.
03.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je tiens tout
d'abord à remercier M. le ministre pour sa réponse.

Monsieur le ministre, j'espère que la Belgique se rangera à la majorité
des pays européens. En effet, si j'ai bien entendu, seuls quatre pays
ont émis une réserve. Quand il est question de santé publique et de
millions de morts dans les pays les moins avancés, il ne s'agit pas de
commerce mais de sauver des vies, ce qui est plus important qu'un
accord commercial. L'Europe donne ici un signe positif. J'espère que
la Belgique changera d'avis et soutiendra sans réserve la
Commission européenne.
03.03 Karine Lalieux (PS): Ik
hoop dat België zich bij de
meerderheid van de Europese
landen zal aansluiten. Het gaat
niet om handelsbelangen, maar
om het redden van levens. Dat is
toch belangrijker dan een
handelsovereenkomst. In dit
dossier van volksgezondheid kan
Europa de zuiderse landen goede
perspectieven bieden en ik hoop
dat België daarbij voluit zijn rol zal
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Nous savons que les accords dans le cadre de l'OMC sont toujours
difficiles à obtenir. Toutefois, je suis heureuse des mouvements de
solidarité apparus durant ces dernières semaines et de l'intervention
de grands hommes politiques qui, je l'espère, respecteront leur
parole, comme ils le font lorsque ce sont des vedettes qui s'adressent
à eux, notamment à l'occasion du G8. Dans ce cadre, l'Europe peut
être porteuse d'un vrai dossier de santé publique pour les pays du
Sud et j'espère que la Belgique y participera pleinement.
spelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vraag en interpellaties van
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het ontwerp van KB inzake klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de
band 87,5-108 MHz" (nr. 7616)
- de heer Ortwin Depoortere tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "Franstalige stoorzenders in Vlaanderen en uw ontwerp-KB die dat
bestendigt" (nr. 633)
- de heer Mark Verhaegen tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de etherpolitie en de regulering van de stoorzenders" (nr. 634)
04 Question et interpellations jointes de
- M. Patrick De Groote au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le projet d'arrêté royal relatif à la radiodiffusion sonore en modulation de
fréquence dans la bande 87,5-108 MHz" (n° 7616)
- M. Ortwin Depoortere au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les émetteurs francophones qui perturbent la diffusion de certains
programmes en Flandre et sur le projet d'arrêté royal qui officialisera cette situation" (n° 633)
- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la police des ondes et la mise en conformité des émetteurs qui perturbent la diffusion
de certains programmes" (n° 634)
04.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, sedert jaren ondervinden radio-omroepen in heel
Vlaanderen storingen van Franstalige zenders. Ik zal starten met een
concreet voorbeeld als u het mij toelaat. In de Vlaamse gemeente A
opereert een lokale radio met een vermogen van 100 Watt. Met dat
vermogen zou het station normaliter in een straal van 8 km te
ontvangen moeten zijn. Echter, wat gebeurt er? In gemeente B, 20 km
verder en net over de taalgrens, opereert een Waalse lokale zender
op bijna dezelfde frequentie. Dat zou dus in wezen geen enkel
probleem mogen vormen mocht het Waalse station zich eveneens
houden aan het wettelijk opgelegd vermogen van 100 Watt. De twee
zendgebieden zouden in dat geval netjes op elkaar aansluiten. Het
Waalse station vijst de zendapparatuur echter op tot een
comfortabele 2.500 Watt en het signaal van het Vlaamse station
wordt volledig weggeblazen. Er wordt uiteraard een klacht ingediend,
er komt een rechtszaak en de rechter veroordeelt het Waalse station
ertoe het zendvermogen tot het correcte niveau terug te brengen. Het
Waalse station gaat daar niet op in, de Conseil Supérieur de
l'Audiovisuel, de Waalse tegenhanger van ons Vlaams
Commissariaat voor Media, laat hen rustig betijen. Een rechterlijk
vonnis wordt dus carrément genegeerd. In een wanhopige poging om
deze situatie het hoofd te bieden gaat het Vlaamse station dan ook
maar het vermogen verhogen om toch ergens te kunnen beluisterd
worden. Prompt wordt het BIPT ingeschakeld en wordt het Vlaamse
station met veel machtsvertoon uit de lucht gehaald. Dit is, mijnheer
de minister, maar één voorbeeld.
04.01 Patrick De Groote (N-VA):
Les ondes radiophoniques
flamandes sont perturbées depuis
plusieurs années déjà par des
stations francophones qui
émettent un signal beaucoup trop
puissant. Certains émetteurs
francophones ne respectent pas le
moins du monde les dispositions
légales et ignorent totalement le
jugement du tribunal lorsqu'une
suite a été réservée à une plainte.
Une station de radio flamande qui,
par réaction, renforce son propre
signal d'émission, est toutefois
immédiatement radiée des ondes
par l'Institut belge des Postes et
des Télécommunications (IBPT).
Les perturbations des ondes
radiophoniques flamandes ne se
produisent pas uniquement à
Bruxelles et à proximité de la
frontière linguistique.

L'IBPT n'a pas pu intervenir contre
les émetteurs wallons étant donné
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Zowel lokale radio's als de openbare omroep en de landelijke radio-
omroepen Q en 4FM ondervinden ernstige hinder. Niet alleen aan de
taalgrens en in Brussel worden de radiofrequenties gestoord, zelfs de
radiozenders uit Kampenhout, Ternat, Mechelen, Zottegem en
Antwerpen dienden al klacht in bij het BIPT omdat ze worden
weggeblazen door krachtige Franstalige zenders en dus
onbeluisterbaar zijn. Hoewel het BIPT bevoegd is voor de
sanctionering van de overtredingen in de ether kon het in
werkelijkheid eigenlijk nooit optreden tegen de Waalse radio's. De
reden was het verplichte advies dat het BIPT voorafgaandelijk moest
inwinnen bij de Conseil Supérieur de l'Audiovisuel, de Waalse
tegenhanger van het Vlaams Commissariaat voor Media. Dat advies
bleef haast altijd uit met als gevolg dat de procedure eigenlijk
geblokkeerd was en de klachten in de praktijk eigenlijk verticaal
geklasseerd werden.

Daarenboven voert de Franse Gemeenschap ­ dat mag ik toch zo
stellen ­ een gedoogbeleid inzake frequentieverdelingen. Zonder de
verplichte afstemming met Vlaanderen kregen de voorbije jaren
verschillende Waalse radio's een hoger vermogen toegekend. Hoewel
de Raad van State de betrokken zenders schorste, blijven ze tot nu
toe vrolijk uitzenden. Het gevolg is dat vele Vlaamse lokale radio's
sinds jaren gewoon uit de ether worden geblazen. Zelfs de openbare
omroep kan op een aantal plaatsen in Vlaanderen amper worden
ontvangen.

Al jaren zoekt de Vlaamse Gemeenschap een uitweg. Op het
Overlegcomité van 20 april 2005 bekwam de Vlaamse Gemeenschap
dat het BIPT niet meer eindeloos moet wachten op advies van het
CSA en nu kan ingrijpen, indien nodig. De federale regering zou tegen
1 juli 2005 twee koninklijke besluiten uitvaardigen, waarin de
uitoefening van de etherpolitie door het BIPT wordt geregeld.

Het Overlegcomité nam bovendien akte van uw garantie, mijnheer de
minister, dat het BIPT onmiddellijk en adequaat zal optreden tegen
alle storende radiozenders.

In het ontwerp van koninklijk besluit wordt echter gesteld dat de
etherpolitie ­ ik verwijs naar artikel 4 ­ slechts in werking zal treden
op het ogenblik dat zal worden bepaald door de ministers bevoegd
voor Telecommunicatie.

Mijnheer de minister, ten eerste, waarom wordt de werking van de
etherpolitie uitgesteld tot een datum die nader te bepalen is door de
ministers van Telecommunicatie? Welke redenen zijn daarvoor?

Wat is de huidige timing voor de inwerkingtreding van de twee
koninklijke besluiten?

Zal het BIPT onmiddellijk kunnen optreden tegen storende zenders op
basis van de huidige frequentieplannen, met uitzondering van de 17
betwiste zenders, conform bijlage 4 van het koninklijk besluit, of zal
het moeten wachten op een nieuw akkoord over de frequentieplannen
tussen de Gemeenschappen?
que l'avis préalable du Conseil
Supérieur de l'Audiovisuel (CSA)
est indispensable. Cet organe ne
rend que rarement d'avis et la
plupart des plaintes ont dès lors
été classées sans suite. La
Communauté française mène par
ailleurs une politique de tolérance
en matière de répartition des
fréquences. Même les émetteurs
qui ont déjà été suspendus par le
Conseil d'Etat continuent
purement et simplement
d'émettre.

Le Comité de concertation a
décidé le 20 avril 2005 que l'IBPT
ne devra plus attendre
interminablement l'avis du CSA
avant de pouvoir intervenir. Deux
arrêtés royaux habilitant l'IBPT à
intervenir en qualité de police des
ondes devraient être promulgués
pour le 1
er
juillet 2005.
M. Verwilghen a promis que des
mesures seraient prises
immédiatement contre les stations
de radio perturbatrices, mais le
projet d'arrêté royal dispose que la
police des ondes ne sera
opérationnelle qu'à la date
déterminée par le ministre.

Pourquoi l'entrée en vigueur de la
police des ondes a-t-elle été
reportée? Quand les deux arrêtés
royaux entreront-ils en vigueur?
L'IBPT pourra-t-il agir contre les
stations perturbatrices, à
l'exception des 17 stations
contestées, sur la base des plans
de fréquence existants?
04.02 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn interpellatie verschilt inhoudelijk natuurlijk
04.02 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): Le ministre a
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
niet veel van die van collega De Groote. Ik vermoed hetzelfde van de
interpellatie van de heer Verhaegen.

Mijnheer de minister, het feit dat drie Vlaamse parlementsleden de kat
de bel aanbinden betekent toch dat er enige ongerustheid is over de
hele gang van zaken. Deze ongerustheid hebt u in feite zelf gecreëerd
door een ontwerp van KB op te stellen waarmee alleszins de Vlaamse
regering, en in casu de Vlaamse minister van Media, de heer
Bourgeois, absoluut niet gelukkig is. Minister Bourgeois dreigt er zelfs
mee om het samenwerkingsakkoord niet te ondertekenen.

Het begon op 20 april. Het overlegcomité keurde een ontwerp van
samenwerkingsakkoord goed omtrent de elektronische
communicatienetwerken. Het Arbitragehof had immers de federale
overheid verplicht om zo'n samenwerkingsakkoord op te stellen
omdat ook de Gemeenschappen hiervoor bevoegd zijn.

De radio-omroepen, zowel de lokale als de nationale zenders,
ondervinden in heel Vlaanderen echter storingen van Franstalige
zenders. Niet alleen aan de taalgrens en in Brussel worden de
radiofrequenties gestoord. De heer De Groote heeft er terecht naar
verwezen. In feite zou alles moeten geregeld worden door het BIPT te
laten optreden als een echte etherpolitie. In het verleden was het
inderdaad zo dat het BIPT voorafgaandelijk advies moest inwinnen bij
de Conseil supérieur de l'audiovisuel. Dit zou nu echter moeten
verholpen worden. U hebt daarop trouwens zelf aangedrongen. U
hebt zelf gezegd dat dit voorafgaandelijk advies niet meer zou moeten
gevraagd worden, dat het BIPT rechtstreeks, onmiddellijk en
adequaat sancties zou kunnen treffen.

Mijnheer de minister, ik heb hier voor mij een schriftelijk antwoord
liggen op een schriftelijke vraag van collega Hagen Goyvaerts. Hij
ondervroeg u over de huidige stand van zaken inzake het overleg van
de frequentieplannen. U stelt daarin dat in eerste instantie het BIPT
een volledige database opgesteld heeft van de drie plannen in de drie
Gemeenschappen in België. U zegt daarin: "Deze database wordt in
de loop van de maand juni," dat is intussen reeds gepasseerd,
mijnheer de minister, "op eventuele onnauwkeurigheden nagegaan en
zou moeten leiden tot de identificatie van die probleemgevallen die
nog verdere onderhandelingen, vooral tussen de Franse en de
Vlaamse Gemeenschap vereisen."

U stelt daarbij dat het Overlegcomité van 29 november 2002 zijn
principiële goedkeuring hechtte aan de radiofrequentieplannen van de
drie Gemeenschappen, onder de opschortende voorwaarde van een
laatste verificatie van de negen Franstalige zenders, teneinde na te
gaan of zij een optimale dekking verzekeren van Brussel. "Het
initiatief", zo zegt u, "voor de negen resterende Franstalige zenders
lag dus bij de Franse Gemeenschap, maar deze Gemeenschap heeft
geen initiatieven genomen. Daarom werden de onderhandelingen
tussen de drie Gemeenschappen weer opgestart." Dit antwoord
dateert van 24 juni 2005.

Mijnheer de minister, als ik de huidige stand van zaken bekijk, dan
moet ik vaststellen dat er van alle mooie intenties nog niet veel in huis
is gekomen. Uw ontwerp van KB holt in feite de functie uit van het
BIPT, dat zou moeten optreden als etherpolitie. Daarenboven hecht
de Franse Gemeenschap hoegenaamd geen enkele waarde aan het
préparé un projet d'arrêté royal qui
ne satisfait apparemment pas
M. Bourgeois, ministre flamand
des Médias. Le 20 avril 2005, le
Comité
de concertation a
approuvé un accord de
coopération. L'IBPT pourra
désormais lutter, en sa qualité de
police des ondes, contre les
perturbations qui gênent les
stations flamandes. Il ne pourra
toutefois recourir à cette possibilité
que si les sanctions directes, sans
demande d'avis préalable
obligatoire auprès du CSA,
peuvent être appliquées.

Le ministre avait déjà répondu à
une question écrite de
M. Goyvaerts que l'IBPT
identifierait les cas problématiques
en juin 2005. Le 29 novembre
2002, le Comité a arrêté pour les
Communautés des plans de
fréquence qui devaient être mis en
oeuvre après qu'une solution aurait
été trouvée pour neuf émetteurs
francophones de Bruxelles. Le fait
que la Communauté française n'a
toutefois pris aucune initiative a
nécessité de
nouvelles
négociations.

Le projet d'arrêté royal du ministre
Verwilghen sape la fonction de
l'IBPT. La Communauté française
n'accorde aucune valeur aux
accords de coopération. Des
négociations ont-elles déjà été
entamées à ce sujet et, dans
l'affirmative, quel en a été le
résultat? Le ministre a-t-il déjà pris
contact avec le ministre flamand,
M. Bourgeois?
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
samenwerkingsakkoord, vermits ze zelfs de kracht van hun
Franstalige zenders verhoogt.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende concrete vragen. Hebt u
ondertussen de onderhandelingen opgestart? Wat hebben die
onderhandelingen opgeleverd? Hebt u ondertussen minister
Bourgeois, die dreigt het samenwerkingsakkoord op te zeggen, reeds
gesproken? Ik besluit met de belangrijkste vraag. Zult u het ontwerp
van KB aanpassen aan de opmerkingen die de Vlaamse regering
heeft gemaakt?
04.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de collega's hebben de vragen al gesteld uit verschillende
oogpunten. Ik zal mij meer houden aan de procedurele analyse van
de zaak.

Op 20 april 2005 keurde het overlegcomité een
samenwerkingsakkoord goed inzake elektronische
communicatienetwerken. Dat is door de vorige sprekers uiteraard
even aangehaald. Dat akkoord hield de wederzijdse consultatie bij de
opstelling van de regelgeving in, de uitwisseling van informatie en
uitoefening van bevoegdheden door de regulerende instanties,
bevoegd voor telecommunicatie of radio- en televisieomroep.

Dat samenwerkingsakkoord ­ dit is ook niet onbelangrijk ­ kwam er
nadat het Arbitragehof in een arrest van 14 juli 2004 bepaalde dat
artikel 14 van de wet van 17 januari 2003 vernietigd wordt in zoverre
het BIPT daarin bevoegdheden krijgt met betrekking tot elektronische
communicatie-infrastructuur waarvoor ook de Gemeenschappen
bevoegd zijn. Het huidig artikel 14 blijft echter gehandhaafd tot de
inwerkingtreding van een in gemeenschappelijk overleg tot stand
gekomen regeling, dus uiterlijk het einde van dit jaar.

De Vlaamse regering heeft daarover afgelopen vrijdag ook een nota
goedgekeurd. Zij was van mening dat het voorgestelde
samenwerkingsakkoord gezien moest worden als een onderdeel van
een globale regeling, waarvan ook de etherpolitie en de
frequentiecoördinatie deel uitmaken. Om die reden vroeg de Vlaamse
regering ook aan de federale overheid om binnen de kortst mogelijke
termijn, dus binnen de maand na de uitvaardiging van een nieuwe
wet, ook een koninklijk besluit uit te vaardigen waarin, ten eerste, de
uitoefening van de etherpolitie door het BIPT wordt geregeld en, ten
tweede, op basis waarvan het BIPT zou kunnen optreden zonder
voorafgaande raadpleging van de respectievelijke regulerende
instanties van de Gemeenschappen.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat op 8 juni aan het overlegcomité
werd voorgelegd, regelt voor het eerst inderdaad de uitvoering van de
etherpolitie door het BIPT, zonder voorafgaandelijke interventie van
de Gemeenschappen. Echter ­ hier knelt de schoen ­, die positieve
stap wordt door de in het koninklijk besluit voorgestelde
overgangsbepaling volledig ondergraven.

In de praktijk impliceert die ontwerptekst dat voor de Vlaamse radio-
omroepen die werken met erkenningen uit 2003, de etherpolitie
onmiddellijk kan worden uitgeoefend door het BIPT. Het
frequentieplan van de Franse Gemeenschap daarentegen werd in
2002 geschorst. Intussen zijn de Franstalige radio-omroepen nog
04.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Le 20 avril 2005, le Comité de
concertation a conclu un accord
contenant des dispositions
relatives à une consultation
réciproque et à des échanges
d'informations entre le fédéral et le
régional. La Cour d'arbitrage a
déterminé, le 14 juillet 2004 déjà,
que certaines compétences de
l'IBPT, définies à l'article 14 de la
loi du 17 janvier 2003, devraient
être abrogées après l'entrée en
vigueur d'un règlement de
concertation sociale. Le
gouvernement flamand estime
maintenant que l'accord de
coopération constitue un
règlement global dont font partie la
police des ondes et la coordination
des fréquences. C'est pourquoi il a
demandé au gouvernement de
rédiger les arrêtés royaux
nécessaires afin de permettre à
l'IBPT d'agir en tant que police des
ondes et d'abolir la demande
d'avis obligatoire.

Le projet d'arrêté royal déposé le 8
juin 2005 réglemente la demande
d'avis, alors que la disposition
transitoire vide la mesure de sa
substance. L'IBPT pourra exercer
les compétences de la police des
ondes envers les stations
émettrices flamandes mais non
envers les stations émettrices
francophones qui continuent
d'émettre conformément aux
anciens plans de fréquences.

Il faudra donc tolérer longtemps
encore des perturbations et la
situation illégale créée en 1993
peut subsister impunément. La
disposition transitoire ignore aussi
les suspensions de certains
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
steeds actief, en dat met gebruik van hun erkenningen en
vergunningen die dateren van vóór die datum.

Voor deze Franstalige radio's ­ in de praktijk zijn ze het allemaal ­ zal
het BIPT de rol van etherpolitie door de letter van het voorliggend
koninklijk besluit niet kunnen uitoefenen tot de bevoegde ministers dit
beslissen. Hierdoor moeten storingen van de Vlaamse radio-
omroepen nogmaals voor maanden, of misschien nog langer, worden
gedoogd. Dit impliceert eveneens dat de illegale toestand die in 1993-
1994 werd gecreëerd doordat de Franse Gemeenschap in die periode
aan radio's op eenzijdige wijze hoge vermogens heeft toegekend, blijft
voortduren.

Betreffende de overgangsbepalingen negeren zij ook de schorsingen
die door de Raad van State werden uitgesproken tegen radio-
omroepen uit de Franse Gemeenschap. Deze radio's kunnen nu
immers actief blijven zonder te worden getroffen door de etherpolitie.
Intussen is ook duidelijk dat het CSA, de Waalse tegenhanger van het
VCM, zelfs niet optreedt tegen radio-omroepen die onmiskenbaar
illegaal uitzenden. Al bijna drie jaar, meer bepaald na het
overlegcomité van 29 november 2002, bestond er een akkoord over
de lijst van negen overblijvende frequenties. Dat is ook even
aangehaald door collega Depoortere. Die frequenties werden nog
betwist door de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. De Vlaamse
Gemeenschap is daarom van mening dat alleen deze officiële en
overlegde lijst van betwiste frequenties vandaag als uitgangspunt kan
dienen voor verdere onderhandelingen. De Franse Gemeenschap wil
echter alle frequenties opnieuw bekijken en dit onder meer op basis
van de huidige toestand in de Franse Gemeenschap. De eis van de
Franse Gemeenschap om alle frequenties opnieuw te bekijken,
inwilligen, zou betekenen dat een akkoord over de lijst van de
betwiste frequenties en, a fortiori, een akkoord over de frequenties,
nog heel lang zou kunnen aanslepen. Bijgevolg zou ook het koninklijk
besluit inzake de etherpolitie niet in werking kunnen treden voor de
Franstalige Gemeenschap.

We zien de bui al hangen, mijnheer de minister. De
overgangsbepalingen uit het ontwerp van koninklijk besluit hebben als
gevolg dat de garanties die de Vlaamse Gemeenschap had gekregen
inzake etherpolitie, volledig worden uitgehold nu de samenwerking
ervan ten opzichte van Franstalige radio's voor onbepaalde tijd wordt
uitgesteld. Dit is voor ons onaanvaardbaar. Vandaar dat ik een viertal
vragen zou willen stellen.

Een. Mijnheer de minister, zult u in het koninklijk besluit afstappen van
het principe om de werking van de etherpolitie uit te stellen tot een
datum te bepalen door de ministers bevoegd voor Telecommunicatie?

Twee. Bevestigt u de aanwezigheid van storende Franstalige zenders
in Vlaanderen? Is dit ook omgekeerd geldig? Zo ja, om hoeveel
respectievelijke gevallen gaat het?

Drie. Bevestigt u dat de regulerende instantie aan Franstalige zijde
niet wil optreden tegen de door de Raad van State vastgestelde
inbreuken? Welke maatregelen hebt u hiertegen genomen?

Ten slotte, wanneer zal het BIPT zijn rol van etherpolitie echt kunnen
waarmaken? Dat is uiteraard cruciaal. Welke garanties bestaan
émetteurs prononcées par le
Conseil d'État. Le CSA ne
s'oppose d'ailleurs pas aux
émetteurs déclarés en infraction.

Le Comité de concertation a
rédigé le 29 novembre 2002 une
liste des 9 fréquences restantes
contestées par les Communautés.
La Communauté flamande
utilisera désormais uniquement
cette liste pour les négociations.

Si l'on satisfait à l'exigence de la
Communauté française de
reconsidérer toutes les
fréquences, l'accord risque de se
faire attendre très longtemps. A
présent que la coopération avec
les francophones est postposée,
les dispositions transitoires de
l'arrêté royal remettent aussi en
question le fonctionnement de la
police des ondes.

Le ministre va-t-il renoncer au
projet de postposer la mise en
service de la police des ondes?
Peut-il confirmer la présence en
Flandre d'émetteurs francophones
perturbateurs? Des cas
d'émetteurs `pirates' flamands
sont-ils également connus? Est-il
exact que le régulateur
francophone ne réprime pas les
infractions? Dans l'affirmative,
quelle initiative le ministre
compte-t-il prendre? Quand l'IBPT
pourra-t-il réellement endosser
son rôle de police des ondes?
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
hiervoor?
04.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega De
Groote, collega Depoortere en collega Verhaegen, ik zal een globaal
antwoord geven en tegelijkertijd ingaan op de specifieke vragen.

Als inleiding wil ik zeggen dat collega Bourgeois en ikzelf mekaar
hebben ontmoet inzake de dossiers. Het enige wat ik kan zeggen na
het jarenlang aanslepen van de problematiek, is dat er slechts 1
noemer op het dossier te plakken is: hallucinant! Het verhaal is
compleet hallucinant. Het heeft voor een groot deel te maken met de
bevoegdheidsverdeling, die met zich meebrengt dat de Gewesten en
Gemeenschappen bevoegdheden hebben die ze moeten kunnen
invullen, maar waarover ze een volledig akkoord moeten krijgen. Dan
spreek ik nog niet over de juridische problemen die er zich voordoen.
Zoals u weet, zijn bepaalde frequentieplannen ondertussen vernietigd
door de Raad van State. Tegen andere frequentieplannen zijn nog
procedures lopende. Men zit in een compleet vacuüm.

Ik wil eerst terugkeren naar ­ een stap voorwaarts, mijns inziens ­ het
akkoord dat werd bereikt tijdens het overlegcomité van 20 april 2005,
toen op vraag van de Vlaamse Gemeenschap werd gesproken over
het samenwerkingsakkoord met betrekking tot de telecommunicatie
en de omroepregulatoren.

Het samenwerkingsakkoord is van zeer groot belang voor de
toekomstige ontwikkeling van de telecommunicatie en de
omroepsector in België. Zonder een dergelijk akkoord zou binnen de
betrokken sector zeer veel onduidelijkheid blijven omtrent de
toepassing van de geldende regelgeving, hetgeen onvermijdelijk zeer
negatieve gevolgen zou hebben voor de beslissingen inzake
investeringen en werkgelegenheid voor de bedrijven die actief zijn in
die sector.

Tijdens dit overlegcomité bereikten de Gemeenschappen en de
federale overheid een politiek akkoord omtrent het
samenwerkingsakkoord met betrekking tot de regulatoren. Tevens
ging de federale regering het engagement aan om een ontwerp van
koninklijk besluit inzake etherpolitie voor advies voor te leggen aan
het overlegcomité van juni. Het komt nu op de agenda van het
overlegcomité van 6 juli, morgen dus. Het koninklijk besluit was tijdig
klaar.

Tot slot heb ik eveneens toegezegd dat het BIPT zou optreden tegen
storende radiozenders, en zulks op basis van de nieuwe wet inzake
elektronische communicatie, maar zoals u weet is die wet op 1 juli,
zopas dus, in werking getreden.

Dat was bij wijze van algemene inleiding. De eerste twee vragen van
collega De Groote wil ik als volgt beantwoorden. De bedoeling is dat
alle bepalingen van het koninklijk besluit in werking treden op het
ogenblik dat er tussen de Gemeenschappen een akkoord is inzake de
coördinatie van hun frequentieplannen. Dat is de conditio sine qua
non; ik moet daar geen tekening bij maken.

Gezien de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de
Gemeenschappen is dat ook de enige mogelijke optie, omdat de
Gemeenschappen niet beschikken over afdoende gecoördineerde
04.04 Marc Verwilghen, ministre:
La situation dans cette matière est
tout à fait hallucinante et résulte du
partage des compétences.

Le 20 avril 2005, le Comité de
concertation a conclu avec les
Communautés un accord de
coopération sur les régulateurs. Le
gouvernement fédéral a accepté
d'inscrire l'arrêté royal sur la police
des ondes à l'ordre du jour de la
réunion suivante du Comité de
concertation du 6 juin 2005.

L'arrêté royal pourra entrer
intégralement en vigueur dès que
les Communautés auront trouvé
un accord concernant la
coordination de leurs plans de
fréquence. Etant donné le partage
difficile des compétences, un tel
accord s'avère réellement
indispensable. En l'absence d'une
coordination concluante des plans
de fréquence, l'IBPT pourrait être
contraint, si l'arrêté royal devait à
présent entrer en vigueur, à se
prononcer sur les autorisations
accordées par les Communautés.
Une telle situation constituerait
une violation du partage des
compétences et de l'autonomie
des Communautés, qu'elles ne
pourraient dès lors accepter en
aucun cas.

En vertu de la nouvelle loi sur la
communication électronique
d'application depuis le 1
er
juin
2005, l'IBPT peut dès à présent
intervenir contre les émetteurs
radiophoniques qui provoquent
des perturbations, mais il ne peut
toutefois s'exprimer quant aux
permis. L'IBPT peut uniquement
vérifier si un émetteur dispose
d'un permis et en respecte les
conditions d'exploitation. Au cas
contraire, l'émetteur peut être mis
en demeure d'arrêter ses
émissions. Les Communautés
considèrent qu'il s'agit d'une
amélioration et l'IBPT a déjà
contacté les régulateurs
communautaires pour préparer le
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
frequentieplannen. Bijgevolg zou een onmiddellijke inwerkingtreding
van alle bepalingen van het koninklijk besluit met zich brengen dat het
BIPT noodgedwongen een uitspraak moet doen over de waarde van
de vergunningen die toegekend zijn door de Gemeenschappen. De
Gemeenschappen zouden dat nooit aanvaarden. Mochten de drie
Gemeenschappen mij toch nog zeggen dat zij dit aanvaarden: no
problem, maar ik meen dat zij dit niet zullen aanvaarden.

Concreet zou dat betekenen dat het BIPT via een omweg bevoegd
zou worden om de frequentieplannen voor de omroep op te stellen,
maar dat is zonder enige twijfel strijdig met de geldende
bevoegdheidsverdelingen en de autonomie van de
Gemeenschappen. De minste klacht die men terzake zou indienen
zou met succes bekroond worden en zou tot de vernietiging van de
beslissing, van het koninklijk besluit dus, leiden.

Ik antwoord op de derde vraag. Zoals ik reeds aangaf heeft het BIPT
de mogelijkheid tegen storende radiozenders op te treden en dat op
basis van de nieuwe wet inzake elektronische communicatie. Bij zijn
optreden zal het BIPT zich niet kunnen uitspreken over de
toegekende vergunningen. Het zal enkel ingeval van bewezen storing
kunnen nagaan of de radiozender in kwestie over een vergunning
beschikt en of de voorwaarden van die vergunning nageleefd worden.
Mocht dat niet het geval zijn, dan kan het BIPT via een
ingebrekestelling van de betrokken radiozender eisen dat die zijn
uitzendingen stopzet, dan wel dat die de voorwaarden van zijn
vergunning respecteert.

Ik meen van de Gemeenschappen begrepen te hebben dat dit reeds
een aanzienlijke verbetering zou betekenen ten opzichte van de
huidige situatie. In afwachting van de inwerkingtreding van de nieuwe
wet inzake elektronische communicatie ­ die ondertussen plaatsvond
­ heeft het BIPT reeds contact opgenomen met de
gemeenschapsregulatoren teneinde dat alles voor te bereiden, en dat
trouwens op mijn uitdrukkelijk verzoek. Ik wil in dit dossier vooruit.

Het is de eerste keer sinds jaren dat de problematiek van de lokale
radio's opnieuw behandeld wordt.

Het is voor het eerst sinds de problemen begin jaren '90 begonnen
zijn dat er op relatief korte termijn toch vooruitzichten zijn met
betrekking tot het begin van optreden. Dat is denk ik een belangrijke
vooruitgang die mogelijk wordt gemaakt door de inzet van alle
betrokken partijen. Ik hoop dat ook elke partij datgene waartoe ze zich
heeft verbonden tijdens het overlegcomité van 20 april zal uitvoeren.
Dat is de enige mogelijkheid om vooruitgang te boeken.

Ik kom zo bij de interpellatie van collega Depoortere, maar er is toch
een zaak die mij vooraf van het hart moet. Ik vind het vreemd dat
twee dossiers die inhoudelijk eigenlijk niets met elkaar te maken
hebben, gekoppeld worden en dat men vervolgens zo ver gaat dat
men bereid is om een gegeven woord, dat wat is afgesproken op 20
april, desgevallend in te trekken, terwijl enerzijds de inwerkingtreding
van de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de
regulatoren voor Vlaanderen eveneens van zeer groot belang is en
anderzijds de federale overheid al datgene waartoe zij zich heeft
verbonden ­ met name het opstellen van een ontwerp van koninklijk
besluit - is nagekomen.
dossier.

Il est très étrange que l'on
demande de lier deux dossiers ­
l'accord de collaboration sur les
régulateurs d'une part et le dossier
relatif aux radios locales d'autre
part ­ et que l'on ne respecte
ensuite pas une parole donnée.
L'entrée en vigueur de l'accord de
collaboration est très importante
pour la Flandre. Par ailleurs, les
autorités fédérales ont respecté
tous les engagements pris lors du
Comité de concertation.

Le ministre Bourgeois considère
que le projet d'arrêté royal
régularise la situation actuelle, ce
qui n'est toutefois pas le cas. La
disposition transitoire contenue
dans l'arrêté royal stipule toutefois
que l'arrêté ne peut entrer en
vigueur qu'après un accord entre
les Communautés. Nous
examinerons les observations de
la Communauté flamande et
adapterons éventuellement le
texte de l'arrêté royal. Le délai
dans lequel l'arrêté royal peut
entrer en vigueur dépend du
nombre d'observations formulées
par les Communautés.

L'IBPT a effectivement été saisi de
plaintes relatives à des émetteurs
wallons et bruxellois francophones
qui perturberaient des émetteurs
flamands. L'inverse est parfois vrai
également, bien qu'à l'heure
actuelle, l'IBPT n'ait à traiter
aucune plainte concrète relative à
d'éventuels émetteurs flamands
qui perturberaient d'autres
émetteurs. On enquête toutefois
actuellement sur les perturbations
qui seraient causées par un
émetteur bruxellois francophone et
par un émetteur francophone qui
émettrait sur une fréquence non
coordonnée. Pour obtenir un
aperçu complet des problèmes, il
est préférable de s'adresser aux
Communautés.

Le CSA, régulateur francophone, a
décidé le mois dernier de ne pas
intervenir à l'encontre des radios
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16

Uit de berichten die er in de media zijn geweest en uit de contacten
die hebben plaatsgevonden tussen mijn medewerkers en de
medewerkers van mijn collega Bourgeois heb ik kunnen opmaken dat
Geert Bourgeois van oordeel is dat het vooropgestelde ontwerp van
koninklijk besluit de bestaande situatie legaliseert. Zulks is geenszins
opgenomen in de tekst die momenteel voor advies voorligt. In een
bepaling in verband met de inwerkingtreding van bepaalde
onderdelen van het ontwerp van KB werd wel voorzien. De bedoeling
is dat alle bepalingen van het koninklijk besluit in werking treden op
het ogenblik waarop er tussen de Gemeenschappen een akkoord is
omtrent de coördinatie van hun frequentieplannen. Gezien de
bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de
Gemeenschappen moet men daartoe komen, anders is het compleet
onmogelijk om enige vooruitgang te boeken. Op het ogenblik waarop
de federale regering de opmerkingen van alle deelregeringen, ook
van de Vlaamse regering, zal hebben ontvangen, zal, rekening
houdend met het akkoord dat moet worden bereikt, worden nagegaan
in welke mate de huidige tekst kan aangepast worden. Daarover zal
willens nillens een akkoord moeten bestaan want ik kan niet voor de
ene al in werking laten treden wat voor de andere niet aanvaardbaar
is. De frequentieplannen vallen niet onder onze bevoegdheid. Ik kan
moeilijk het BIPT in de plaats laten treden van de Gemeenschappen
want dat zullen de Gemeenschappen ook niet aanvaarden tenzij,
zoals ik reeds zei, zij zich daarop zouden willen enten.

Ik kom tot de vier vragen van de heer Verhaegen.

De eerste vraag. Het is correct dat een overgangsbepaling in het
ontwerp van koninklijk besluit stipuleert dat de bepalingen van het
koninklijk besluit in werking treden op het ogenblik dat de
Gemeenschappen een akkoord hebben. Ik heb reeds uitvoerig
proberen uit te leggen waarom dat zo is. Eerlijkheidshalve moet ik
zeggen dat in de gesprekken die ik gevoerd heb met collega
Bourgeois, meer bepaald met zijn medewerkers, ik aanvoel dat er op
dit gebied nog enige doorbraak moet bekomen kunnen worden. Ik
hoop dat men deze doorbraak morgen tijdens het overlegcomité zal
mogelijk maken.

Tweede vraag. Er zijn Franstalige zenders in Wallonië en Brussel die
storen op zenders die gevestigd zijn in Vlaanderen. In bepaalde
gevallen is ook het omgekeerde waargenomen. Deze klachten
worden aan het BIPT gemeld door de respectievelijke
Gemeenschappen met de vraag de nodige vaststellingen te doen. Op
dit ogenblik loopt langs Nederlandstalige zijde een onderzoek dat pas
is afgerond en waarbij storingen veroorzaakt worden door een
Franstalige zender uit Brussel. Tevens is er een klacht van een
Nederlandstalige zender tegen een Franstalige zender. Deze zou
uitzenden met een niet-gecoördineerde frequentie. Het onderzoek is
nog volop bezig. Er zijn momenteel geen klachten van Franstalige
zenders in het onderzoek bij het BIPT omtrent storingen die zouden
veroorzaakt worden door Vlaamse zenders. In het verleden zijn er
evenwel tal van meldingen gemaakt omtrent storingen van lokale
radio's waarbij de verschillende Gemeenschappen waren betrokken.
Om een volledig overzicht te krijgen omtrent de stand van zaken over
deze aanslepende problemen, moet men zich wenden tot de
bevoegde instanties, in casu de Gemeenschappen. Zij zijn degenen
aan wie de melding wordt gemaakt en die dit bijhouden.
privées qui n'ont pas obtenu
d'agrément préalable. Il n'a pu être
prouvé de manière concluante que
ces émetteurs occasionnaient des
perturbations.
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Derde vraag. Enige dagen geleden heb ik vastgesteld dat het CSA, de
Franstalige regulator, in zijn beslissingen van 15 en 22 juni 2005
aangeeft niet op te treden tegen private radio's die geen
voorafgaande erkenning hebben gekregen en die ook op een
frequentie uitzenden die hen werd toegekend. De beslissing
stipuleerde echter telkens duidelijk dat er geen afdoend bewijs was
dat de private radio's storingen teweegbrengen.

Vierde en laatste vraag. Ik verwijs naar de wetgeving inzake
elektronische communicatie die stipuleert dat het BIPT kan optreden
tegen storende zenders. Reeds vanaf de inwerkingtreding van deze
wet kan het BIPT ingrijpen. Wat de inwerkingtreding van het KB
betreft, zal veel afhangen van de hoeveelheid aan opmerkingen van
de Gemeenschappen hieromtrent. Ik hoop dat er een constructieve
houding zal zijn en dat we effectief morgen ­ ik kan alleen een oproep
doen naar aanleiding van deze interpellaties ­ om eens en voor altijd
een principe te kunnen afspreken dat ook nageleefd wordt en leidt tot
het toepasselijk maken, niet alleen van de wet, maar ook van de
frequentieplannen.
04.05 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw uitgebreid antwoord, de interesse die u betoont voor dit
dossier, uw positieve inzet en de samenwerking met de minister van
Media. U hebt de slechte bevoegdheidsverdeling tussen de federale
overheid en de Gewesten heel typerend geschetst als hallucinant. Dat
is op zijn minst de waarheid.

Uit het verslag van het Overlegcomité blijkt dat men in 2005 zelfs niet
meer weet over welke frequenties er discussie bestaat, in
tegenstelling tot 2002. Toen had men een akkoord en waren er een
aantal probleemgevallen. Die probleemgevallen zijn nog steeds niet
opgelost. Uit het verslag blijkt dat men nu, in 2005, zelfs niet meer
weet over welke frequenties er discussie bestaat.

Mijnheer de minister, zoals in vele dossiers past Vlaanderen hier een
wetgeving toe en laat Wallonië betijen. Ik noem het een vorm van
onwil. Ik kijk hoopvol uit naar de resultaten van het Overlegcomité dat
morgen plaatsvindt. Ik hoop, samen met u, dat er morgen inderdaad
een doorbraak komt in dit dossier en ik hoop vooral dat iedereen zijn
verantwoordelijkheid neemt.
04.05 Patrick De Groote (N-VA):
J'applaudis à la collaboration
positive du ministre. La Flandre
applique la loi alors que la
Wallonie laisse faire et fait montre
d'une mauvaise volonté flagrante.
J'espère que le Comité de
concertation arrivera à une
solution demain.
04.06 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
het enige waarover wij het eens zijn, is dat het een hallucinant verhaal
is en dat wij ons in een impasse bevinden. Het hallucinante aan het
verhaal is dat u wacht tot de Gemeenschappen hun
frequentieplannen op elkaar hebben afgestemd. Mijnheer de minister,
het probleem ligt niet bij de Vlaamse Gemeenschap, dat weet u heel
goed. Het probleem ligt bij de Franse Gemeenschap, die, zoals
collega De Groote zegt, een totale onwil manifesteert om zich te
houden aan een samenwerkingsakkoord en, integendeel, zelfs nog de
provocerende toer opgaat.

Mijnheer de minister, ik heb het ontwerp van KB uiteraard niet. Ik kan
dus enkel voortgaan op de verklaringen van minister Bourgeois. Ik
haal die verklaringen trouwens niet uit de media, het gaat hier om
antwoorden van de minister op interpellaties in het Vlaams Parlement.
04.06 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): Le seul point sur
lequel nous sommes
manifestement d'accord est le
caractère hallucinant de la
situation. Le ministre attend que
les Communautés harmonisent
leurs fréquences mais la
Communauté française refuse de
respecter l'accord de
collaboration. Tout le problème est
là.

L'article 4 du projet d'arrêté royal
ne s'appliquerait pas aux stations
radio qui ont reçu préalablement
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Mijnheer de minister, ik wil toch nog even terugkomen op het feit dat
het ontwerp van koninklijk besluit inzake het uitoefenen van de
etherpolitie ­ dat is artikel 4 ­ niet van toepassing zou zijn op die
omroepstations die voorafgaandelijk een vergunning hebben
gekregen en die vanaf 1 januari 2002, overeenkomstig die
vergunning, uitzonden. Dat is toch cruciaal, mijnheer de minister, want
als die bepaling inderdaad in het ontwerp van koninklijk besluit staat,
kunt u het BIPT niet adequaat en efficiënt laten optreden, zoals u
gesteld hebt. U blijft dan in de impasse zitten en dan blijven de
frequenties die de Franse Gemeenschap in ere houdt, en die zij zelfs
willen uitbreiden (...) Ik wijs erop dat het niet alleen gaat om de negen
overblijvende frequenties; de Franse Gemeenschap wil alle
frequenties opnieuw bekijken. Dat is een provocatie die van een veel
grotere orde is dan die negen overblijvende frequenties die nog
betwist werden tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.

Ik blijf erbij dat als artikel 4 van uw ontwerp van koninklijk besluit dat
niet regelt, het BIPT niet kan optreden als etherpolitie. Daarom,
mijnheer de minister, zal ik een motie van aanbeveling indienen,
hoewel ik in de marge heb mogen horen dat u hoopvol bent voor het
Overlegcomité van morgen. Ik meen dat er inderdaad een oplossing
kan gevonden worden maar dan zal de Franse Gemeenschap toch
serieus wat water in de wijn moeten doen. Als zij dat niet doet,
mijnheer de minister, blijft u in een impasse zitten, tenzij u het ontwerp
van koninklijk besluit in die zin aanpast zodat u het BIPT werkelijk als
efficiënte etherpolitie kunt laten optreden.
une autorisation et qui depuis le
1er janvier 2002 émettent en
conformité avec cette autorisation.
Si cette disposition figure dans le
projet d'arrêté royal, l'IBPT ne
pourra agir et l'on restera dans
l'impasse. Non seulement la
Communauté française remet en
cause les neuf fréquences
restantes mais elle voudrait même
renégocier toutes les fréquences.
Si ce n'est pas une provocation,
qu'est-ce que c'est? Si l'article 4
de l'arrêté royal n'offre pas de
solution, l'IBPT ne pourra pas
jouer son rôle de police des
ondes.
04.07 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, uiteraard is
mijn reactie gelijkaardig. Cruciaal was de eerste vraag die ik stelde.

Uw antwoord, mijnheer de minister, geeft blijk van ­ dat wil ik toch
vooraf zeggen ­ de ernstige inzet die u betoont in dit complexe
dossier. Vandaar dat wij u straks willen steunen met een motie van
aanbeveling.

Cruciaal is echter het ontwerp van koninklijk besluit waarin het
bewuste artikel 6 staat, inzake de overgangstermijn. Ik meen dat de
oefening erin moet bestaan om dat artikel te schrappen. Anders kan
het koninklijk besluit pas in werking treden wanneer daarover die
akkoorden bestaan, zoals u weet. Dat geeft mij toch weinig
vertrouwen voor de toekomst.

In een persbericht van Belga van 21 juni las ik nog een vrij
hoopgevend bericht, met als titel: "De minister die bevoegd is voor de
audiovisuele sector in de Franse Gemeenschap, mevrouw Fadila
Lanaan" ­ een Franstalige socialiste, tussen haakjes ­ "vraagt een
sereen debat over het frequentieplan.". Wat stellen wij op het terrein
vast?

Welnu, die verklaring is in tegenspraak met de provocaties vanwege
de Franstalige stoorzenders, de etherpiraten, die al zo lang gebeuren.
Die verklaring is ook in tegenspraak met de sfeer in de werkgroep die
door het overlegcomité is opgericht en er gangbaar is, waar heel
andere woorden uit voortvloeien. Ik heb eigenlijk weinig vertrouwen in
heel die werkwijze. Ik denk dat we hier krachtdadig moeten optreden.
Zo is de praktijk vandaag en dat moeten wij de mensen uitleggen. Al
verschillende jaren ontvangen de Vlaamse radio-omroepen storingen
in heel Vlaanderen vanwege Franstalige zenders. Collega De Groote
04.07 Mark Verhaegen (CD&V):
Il est capital de supprimer l'article
6 du projet d'arrêté royal. L'IBPT
doit avoir la possibilité d'agir
immédiatement, sans attendre
l'avis préalable du CSA. Je dépose
donc une motion dans ce sens.
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
heeft dat wat visueel gezegd: de Vlaamse zenders worden
weggeblazen door de krachtige Franstalige zenders. Dat is bijna een
zeeslag. Het gevolg is dat er onbeluisterbare Vlaamse zenders tot
uiting komen, waar alleen de bevolking slecht bij vaart. Er moet een
einde komen aan die Franse piraterij. Het BIPT, waarvan wij al
dikwijls gezegd hebben dat het bevoegd is om sancties te treffen voor
die overtredingen in de ether, moet direct zijn werk kunnen doen
zonder het voorafgaandelijke advies van het CSA. Het gevolg is dat
het CSA geen advies geeft ­ men moet wachten op Godot ­ en door
geen advies te geven wordt de procedure geblokkeerd. Ik denk dat
we dan nog lang onderweg zijn. Volgens mij is de enige oplossing hier
dan ook om van dat koninklijk besluit af te stappen.

U zegt dat er hoop is dat het koninklijk besluit morgen in het
overlegcomité werkbaar kan worden bijgestuurd. Volgens mij is er
maar één hoop: als artikel 6 inderdaad komt te vervallen, kan het
BIPT onmiddellijk ­ bij wijze van spreken: overmorgen, de dag na het
overlegcomité ­ zijn werk doen. Vandaar wil ik dan ook graag de
minister steunen in zijn werkzaamheden van morgen door een motie
van aanbeveling in te dienen om heel snel een oplossing in zicht te
krijgen, zodat het einde van de zendtunnel in zicht is en de
Vlaamstalige zenders met gerust gemoed hun frequenties kunnen
benutten zoals het hoort.
04.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, nog een
zeer korte reactie omdat wordt verwezen naar 2002 en een akkoord
dat op dat ogenblik zou bereikt zijn, met nog negen frequenties die in
discussie lagen. Was het maar zo, zou ik zeggen. Ik was niet bij
diegenen die het akkoord toen hebben onderhandeld en weet het dus
alleen maar van de notificatie en de manier waarop men het
interpreteert. Duidelijk blijkt dat met betrekking tot het bekomen
mandaat om daarover te onderhandelen, er ernstige vragen kunnen
worden gesteld. Dat mag volgens mij niet wegnemen dat men de
oefening al zeker voor die negen frequenties zou doen. Wellicht zal
het veel gemakkelijker zijn om de rest op te lossen, vermits die negen
dan toch klaarblijkelijk de doorns waren in het oog van.

Dan het komen tot een akkoord. Het is natuurlijk een koninklijk besluit
dat in overleg zal moeten genomen worden.

Ik vraag niet liever dan dat de drie Gemeenschappen mij zeggen dat
zij akkoord kunnen gaan met de overgangsbepaling. Ik wil alleen
vermijden dat op een bepaald ogenblik het BIPT optreedt en
tussenkomt, dat men zich onmiddellijk voorziet in rechte, dat men tot
een verbreking van de beslissingen van het BIPT komt, want dan zijn
we immers geen stap verder geraakt. Het lijkt mij toch de bedoeling
dat we dit dossier eens en vooral tot het verleden kunnen laten
behoren. Wat dat betreft, hoop ik dat de ingesteldheid aan alle zijden
van de tafel op het overlegcomité van morgen een oplossing zal
opleveren. Als ik daartoe enige constructieve bijdrage kan leveren, zal
ik niet aarzelen dat te doen.
04.08 Marc Verwilghen, ministre:
Il est fait référence à un accord de
2002 à la suite duquel il n'y aurait
plus de discussion qu'à propos de
neuf fréquences seulement. Si
cela pouvait être exact... En effet,
le mandat de ceux qui ont négocié
cet accord suscite certaines
questions. Il n'en serait pas moins
positif, toutefois, si nous pouvions
déjà procéder à l'exercice pour
ces neuf fréquences.

L'arrêté royal ne peut être
promulgué qu'après concertation.
Je serais évidemment très
heureux si les Communautés
marquaient leur accord sur la
disposition transitoire. Je cherche
seulement à éviter que, si l'IBPT
intervenait, ses décisions puissent
de nouveau être annulées sur-le-
champ.

J'espère en tout cas que toutes les
parties participant aux
négociations manifesteront une
attitude constructive.
04.09 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het Parlement heeft het laatste woord.

Mijnheer de minister, als u het hebt over de ingesteldheid van alle
partijen morgen op het overlegcomité dan bedoelt u in feite de
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
ingesteldheid van één bepaalde gemeenschap met name de
Franstalige Gemeenschap. Ik wil dit louter voor het integraal verslag
zeggen.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Ortwin Depoortere en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ortwin Depoortere en Mark Verhaegen
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
gelet op het feit dat radio-omroepen in Vlaanderen al jaren storingen ondervinden van Franstalige zenders;
gelet op het feit dat het BIPT nog steeds niet kan optreden als "etherpolitie" en niet kan sanctioneren omdat
het ontwerp-KB niet van toepassing is op omroepstations die voorafgaandelijk een vergunning hebben
verkregen;
gelet op het feit dat Vlaams minister Bourgeois dreigt met het niet ondertekenen van het
samenwerkingsakkoord
vraagt de regering
- onmiddellijk op te treden tegen Franstalige stoorzenders;
- het ontwerp-KB aan te passen aan de opmerkingen van Vlaams minister Bourgeois."

Une première motion de recommandation a été déposée par M. Ortwin Depoortere et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ortwin Depoortere et Mark Verhaegen
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
considérant que les radiodiffuseurs émettant en Flandre subissent depuis des années des perturbations de
la part des émetteurs francophones;
considérant que l'IBPT ne peut toujours pas intervenir en tant que "police des ondes" et ne peut imposer de
sanctions parce que le projet d'arrêté royal ne s'applique pas aux stations de radiodiffusion ayant obtenu
préalablement une autorisation;
considérant que le ministre flamand Geert Bourgeois menace de ne pas signer l'accord de coopération
demande au gouvernement
- d'intervenir immédiatement contre les émetteurs francophones qui perturbent la diffusion de certains
programmes en Flandre;
- d'adapter le projet d'arrêté royal en fonction des observations faites par le ministre flamand Geert
Bourgeois."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Mark Verhaegen en Patrick De Groote
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ortwin Depoortere en Mark Verhaegen
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
verzoekt de regering
- het BIPT effectief te doen optreden tegen vergunde en vooral niet-vergunde klankradio-omroepzenders
dewelke storingen veroorzaken die schadelijk zijn voor andere radioverbindingen;
- het houden van een vergunning door klankradio-omroepzenders af te dwingen als dwingende voorwaarde
om te mogen uitzenden in het in de vergunning voorziene gebied."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Mark Verhaegen et Patrick De Groote et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ortwin Depoortere et Mark Verhaegen
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
demande au gouvernement
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
- d'inciter l'IBPT à intervenir réellement contre les émetteurs de radiodiffusion sonore autorisés et surtout
non autorisés qui perturbent les autres radiocommunications;
- d'obliger les émetteurs de radiodiffusion sonore à détenir une autorisation comme condition impérative
pour pouvoir émettre sur le territoire prévu dans l'autorisation."

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Colette Burgeon.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Colette Burgeon.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
05 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la disparition du tarif trihoraire" (n° 7589)
05 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het afschaffen van het drievoudig uurtarief" (nr. 7589)
05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, j'avais adressé ma question à la ministre de l'Emploi ­ je
devais la poser cet après-midi ­ mais il semblerait que vous soyez le
seul compétent. J'espère donc que vous répondrez avec précision à
toutes mes questions.

Electrabel propose à ses clients plusieurs formules tarifaires adaptées
aux divers profils de consommation. Parmi ces derniers, le trihoraire
s'adresse particulièrement aux personnes ayant opté pour un
chauffage électrique. Electrabel a cependant décidé de délaisser la
formule.

Le trihoraire a été instauré en 1995, son objectif était d'offrir un tarif
moins élevé aux clients résidentiels ayant un chauffage électrique. En
contrepartie, le client s'engageait à ne pas faire fonctionner les
appareils gros consommateurs d'énergie pendant les heures de
pointe. En Flandre, où les particuliers disposent depuis le 1
er
juillet
2003 du choix de leur fournisseur de courant et de gaz, selon
Electrabel, 10.000 clients ont adopté le trihoraire. Cette formule sera
abandonnée en septembre. A Bruxelles (1.800 foyers sont concernés)
et en Wallonie (6.000), où les ménages demeurent clients des
monopoles intercommunaux jusqu'en 2007, le trihoraire est
également condamné. Selon la presse, la date ne serait pas encore
définitivement arrêtée, on parle de 2006 ou de 2007.

Voici mes questions.
- Comment expliquez-vous cette inégalité de traitement potentielle
entre Flandre, Bruxelles et Wallonie?
- Comment seront avertis les utilisateurs?
- Quels délais seront-ils proposés pour procéder aux adaptations
nécessaires? Qui les paiera?
- Qu'en est-il des contrats conclus par les utilisateurs? Peut-on les
révoquer unilatéralement?

Dans certains cas, les adaptations nécessaires des installations
existantes ne seront pas possibles et le remplacement s'imposera.
Trouvez-vous normal que ce soit l'utilisateur qui paie pour une
décision prise par le seul Electrabel? Des compensations sont-elles
prévues?
05.01 Colette Burgeon (PS): Ik
had deze vraag aan de minister
van Werk gesteld. Blijkt evenwel
dat u als enige voor deze materie
bevoegd bent.

Vanaf 1995 biedt Electrabel een
drievoudig uurtarief aan aan
afnemers die voor elektrische
verwarming opteren en die zich
ertoe verbinden tijdens de
piekuren slechts een beperkte
hoeveelheid energie te verbruiken.
Het bedrijf heeft nu evenwel beslist
dat tarief af te schaffen.

In Vlaanderen, waar men voortaan
zelf zijn elektriciteits- en
gasleverancier kan kiezen,
genieten 10.000 afnemers het
drievoudig uurtarief dat in
september zal worden afgeschaft.
In Brussel opteerden 1.800
gezinnen voor deze formule en in
Wallonië, waar de monopolies van
de intercommunales blijven
gelden, zijn er 6.000 dergelijke
afnemers. Volgens de
persberichten zal het drievoudig
uurtarief vanaf 2006 of 2007 tot
het verleden behoren.

Welke interpretatie moet aan die
mogelijk ongelijke behandeling
van de verschillende Gewesten
worden gegeven?
Hoe zullen de gebruikers worden
verwittigd en welke termijnen
zullen worden voorgesteld?
Kan men de door de gebruikers
afgesloten contracten eenzijdig
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
herroepen?
Sommige installaties kunnen niet
worden aangepast en moeten dus
worden vervangen. Moet de
gebruiker de financiële gevolgen
van die eenzijdige beslissing van
Electrabel dragen?
05.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame
Burgeon, en ce qui concerne votre première question, l'approche est
semblable dans les différentes Régions. Les différences résultent
surtout des calendriers différents de l'ouverture des marchés.
L'inadéquation du tarif trihoraire à un système qui n'est plus intégré
verticalement dans l'ouverture des marchés est apparue après la
libéralisation en Flandre, où aucun fournisseur ne souhaite proposer
de tarifs semblables.

Les objectifs sont semblables dans tout le pays: ne pas encourager
des investissements de ce type qui ne seront vraisemblablement plus
adaptés aux tarifs offerts sur le marché libéralisé et ne pas priver
immédiatement les clients existants du tarif existant, sachant que
chaque tarif trihoraire, vu son statut de tarif expérimental non-officiel
et optionnel, a fait l'objet d'accords individuels entre le client et le
distributeur.

En ce qui concerne votre deuxième question, les utilisateurs seront ou
ont été informés par leur fournisseur.

La première décision prise a été de ne plus accorder, sur les marchés
non encore libéralisés, de nouvelles applications du tarif trihoraire afin
d'éviter à de futurs utilisateurs d'investir dans un système sans avenir.

La seconde décision a été le maintien temporaire des tarifs existants
en fonction des termes des accords individuels conclus entre
distributeurs et clients pour l'octroi de ce tarif qui était, comme précisé
plus avant, un tarif expérimental.

A notre connaissance, en Wallonie, un accord informel existe entre
les distributeurs pour maintenir l'application des tarifs trihoraires
existants, au moins jusqu'à l'ouverture complète du marché. En
Flandre, il est prévu de supprimer le tarif trihoraire à partir du 1
er
septembre 2005, soit deux ans et deux mois après la libéralisation
complète.

Pour répondre à votre troisième question, le tarif trihoraire n'a jamais
fait l'objet d'un contrat entre fournisseurs et clients. Du temps du tarif
régulé, il n'existait pas de contrat individuel en basse tension. Il n'y a
donc pas de rupture.

Lors de la libéralisation de la clientèle concernée, il n'y a pas
d'obligation juridique de maintien des anciens tarifs. Cela résulte du
fait que lors de la libéralisation, il y a changement de fournisseur. Le
gestionnaire de réseau de distribution, anciennement fournisseur, ne
pouvant plus l'être, c'est un nouveau fournisseur qui prend le relais,
fournisseur choisi par le client ou fournisseur standard en l'absence
de choix du client. Ce nouveau fournisseur agit dans le cadre d'un
marché libéralisé concurrentiel où les tarifs de vente de l'énergie sont,
comme vous le savez, libres.
05.02 Minister Marc Verwilghen:
De enige verschillen die tussen de
Gewesten bestaan, vloeien voort
uit de verschillende termijnen voor
de vrijmaking van de
energiemarkt. Toen de markt in
Vlaanderen werd vrijgemaakt, is
deze formule ontoereikend
gebleken, vermits geen enkele
andere leverancier bereid was om
gelijksoortige tarieven aan te
bieden.

Voor het gehele grondgebied
bestaat ons doel erin niet langer
onaangepaste investeringen aan
te moedigen in tarieven die niet
met de vrijgemaakte markt
overeenstemmen. Tegelijkertijd
trachten wij de bestaande klanten
niet onmiddellijk het bestaande
tarief te ontzeggen. De geldende
drievoudige uurtarieven zijn het
resultaat van individuele
akkoorden tussen de klant en de
leverancier.

Bij de vrijmaking van de markt was
men vanuit juridisch oogpunt niet
verplicht om de oude tarieven te
behouden, omdat de afnemer van
leverancier veranderde. Een
nieuwe leverancier die door de
afnemer wordt gekozen of een
standaardleverancier indien de
afnemer zelf geen keuze maakt,
neemt het over van de
distributienetbeheerder, die zelf
geen leverancier meer kan zijn. De
nieuwe leverancier begeeft zich op
een concurrentiële, vrijgemaakte
markt waar de tarieven voor de
verkoop van energie vrij zijn.

Vermits de scheiding tussen de
taken van distributienetbeheerder
en leverancier wettelijk verplicht is,
mag de bestaande leverancier dus
niet langer energie leveren.
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23

Votre quatrième et dernière question concernait la suppression du
tarif. Elle résulte du changement légal survenant à la libéralisation. Le
fournisseur existant, anciennement entreprise de distribution jouissant
du monopole de vente, n'est plus autorisé à fournir de l'énergie, la
séparation entre tâches de distribution et de fourniture étant
légalement obligatoire.

Les installations destinées au tarif trihoraire peuvent parfaitement
fonctionner, sans adaptation, sur d'autres formules tarifaires comme,
par exemple, le bihoraire. Dans les marchés libéralisés, la tarification
est libre; la protection du client passant par le choix du fournisseur.
De installaties voor het drievoudig
uurtarief kunnen zonder
aanpassing voor andere
tariefformules worden aangewend.
Op de vrijgemaakte markt is de
afnemer beschermd door het feit
dat hij zijn leverancier vrij kan
kiezen.
05.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses complètes. Je regrette une seule chose. En 1995,
quand les gens se sont engagés par ce contrat, ils ne pensaient pas
que, dix ans plus tard, on leur annoncerait la fin de ce tarif; ils
pensaient que c'était pour toute leur vie. Or, tout à coup, parce qu'il y
a un changement décidé à un autre niveau, ils sont victimes de la
problématique, je le regrette.
05.03 Colette Burgeon (PS): In
1995 konden de gebruikers niet
vermoeden dat dat tarief tien jaar
later zou worden afgeschaft. Zij
dachten dat het levenslang van
toepassing zou blijven.
05.04 Marc Verwilghen, ministre: En 1995, on ne pouvait pas
prévoir que, dix ans plus tard, les directives seraient de nature telle
qu'il faudrait changer la loi.

Par ailleurs, je crois qu'il existe encore une solution puisqu'on peut
passer du trihoraire au bihoraire sans problème.
05.04 Minister Marc Verwilghen:
In 1995 kon men niet voorspellen
dat de richtlijnen tien jaar later van
dien aard zouden zijn dat de wet
zou moeten worden aangepast.

Bovendien kan men zonder
problemen van het drievoudig naar
het tweevoudig uurtarief
overstappen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de boetes voor te late jaarrekeningen 2002 en 2003" (nr. 7682)
06 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les amendes relatives à la présentation tardive des comptes
annuels 2002 et 2003" (n° 7682)
06.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik kom nog eens terug op een vraag die ik reeds vroeger
gesteld heb in verband met boetes op jaarrekeningen, specifiek die
van 2002 en 2003.

In de krant De Tijd van zaterdag 18 juni las ik dat de
vennootschappen die vorig jaar hun jaarrekening over het boekjaar
2003 te laat indienden, pas in het najaar een boete zullen krijgen. De
reden daarvoor is dat de boetes met betrekking tot de jaarrekening
van 2002 nog niet verwerkt zijn.

Cijfers van het handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium tonen aan
dat 65% van de bedrijven de jaarrekening over het boekjaar 2003 op
tijd heeft ingediend; 15,6% diende wel een jaarrekening in, maar te
laat, maar deed dat binnen de termijn waarvoor een kwijtschelding
kon gelden en kreeg dus geen boete; de overige 19,6% ofwel 53.156
bedrijven mogen wel een boete verwachten.
06.01 Trees Pieters (CD&V):
Dans "De Tijd" du 18 juin, on a pu
lire que les sociétés qui l'an
dernier avaient déposé trop
tardivement leurs comptes
annuels relatifs à l'exercice 2003
ne se verraient infliger une
amende qu'à l'automne parce que
les amendes ayant trait aux
comptes annuels de 2002
n'avaient pas encore été traitées.

Sous peu, il faudra traiter
d'urgence les demandes de report
pour les comptes annuels de
2004. Le gouvernement a pris des
demi-mesures. Recrutera-t-il,
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Die boete is ondertussen verhoogd en bedraagt 60 euro per maand
voor KMO's die te laat hun weliswaar verkorte jaarrekening indienen,
en 200 euro voor de vennootschappen met een volledige
jaarrekening.

De Federale Overheidsdienst Economie verstuurde, in oktober 2004,
105.000 boetebrieven naar de late indieners van de jaarrekening-
2002. Daarvan zijn er 47.879 bedrijven die binnen het uitstel van twee
maanden vielen en dus geen boete hoeven te betalen. De overige
53.603 zullen dat wel moeten doen.

De bevoegde dienst kreeg echter 15.000 probleemdossiers te
behandelen. Telkens een derde van de dossiers had betrekking op
ofwel een foute adressering, ofwel buitenlandse ondernemingen met
een Belgische dochter en of op bezwaarschriften. De afhandeling van
die dossiers is nog niet klaar.

De dienst beschikt, volgens het artikel in De Tijd, over slechts twee
medewerkers, die deze zomer alle individuele aanvragen om uitstel
van de jaarrekening-2004 moeten verwerken.

Mijnheer de minister, samenvattend komt het hierop neer. De boetes
inzake de jaarrekening voor 2002 zijn nog niet helemaal verwerkt.
Daarom kunnen de boetes inzake de jaarrekening van 2003 nog niet
behandeld worden, terwijl de vragen om uitstel voor de jaarrekening
2004 heel binnenkort dringend behandeld moeten worden.

De regering is er dus eens te meer in geslaagd halfslachtig werk te
presteren. Ik heb dan ook twee concrete vragen.

Hoe zult u die chaotische situatie oplossen?

Zult u daarvoor onder meer extra personeel inzetten?

Nu ik het toch heb over de late jaarrekening 2003, wil ik nog even
verwijzen naar een vroegere discussie die wij hier in de commissie
hebben gevoerd op 21 december 2004 over de boetes voor te late
jaarrekeningen.

U beloofde eind vorig jaar dat er een wetgevend initiatief van de
regering mocht verwacht worden dat het mogelijk zou maken voor
een rechter om een ontlasting van het opstellen van de jaarrekening
te geven in het geval van faillietverklaring. U zei heel duidelijk dat u
een wetgevend initiatief zou bepleiten bij de minister van Justitie om
die gevallen wettelijk te verduidelijken: "Zo zou het goed zijn mocht de
rechtbank van koophandel op het ogenblik van de faillietverklaring de
curator afhankelijk van het concreet geval kunnen ontlasten van het
opstellen van de jaarrekening. Een rechtbank kan dat bevelen. Deze
aangelegenheid behoort tot de bevoegdheid van de minister van
Justitie, net als de verlenging van de termijn van neerlegging".

Ik had dus graag geweten wat de stand van zaken daaromtrent is.

U beloofde ook voort te werken aan de mogelijkheid om de indiening
van de jaarrekening te laten samenvallen met die voor het terugsturen
van de belastingaangiften. U zei in december dat hierover een overleg
werd opgestart tussen de verschillende partners in de regering, onder
notamment, du personnel
supplémentaire pour redresser la
situation chaotique qui règne
actuellement? Le 21 décembre
2004, le ministre avait promis de
prendre une initiative législative
concernant les amendes infligées
en cas de dépôt trop tardif des
comptes annuels. Il avait dit qu'il
défendrait cette position auprès de
la ministre de la Justice. Où en est
ce dossier? Le ministre avait
promis également qu'il étudierait la
possibilité de faire coïncider la
date de dépôt des comptes
annuels avec la date de dépôt des
déclarations d'impôt. Une
concertation devait avoir lieu à ce
sujet. Où en est-on?
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
meer de minister van Financiën. Ik wou dus ook vragen wat de stand
van zaken is in dat dossier. Het is dus een drieledige vraag en nogal
uitgebreid, mijnheer de voorzitter. Mijn excuses daarvoor.
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Pieters, vooreerst kan ik bevestigen dat mijn diensten alles in het
werk hebben gesteld om een vlotte afhandeling van de zaken
mogelijk te maken. De voorzitter van het directiecomité van de FOD
Economie heeft recent nog bijkomende personeelsleden - drie fulltime
equivalenten - toegewezen aan de dienst die belast is met de
opvolging van de dossiers. Mijn diensten hebben mij bevestigd dat de
laatste dossiers van de operatie van het boekjaar 2002 afgerond
zullen zijn uiterlijk begin september 2005. Pas vanaf dan kan de
operatie voor het boekjaar 2003 opgestart worden.

Ik wijs erop dat het huidige systeem pas toelaat dat de operatie kan
gestart worden ten vroegste zes maanden nadat de jaarrekening
moet worden overgelegd. Voor het boekjaar 2003, waarvan de
jaarrekening moest overgelegd worden voor 31 juli 2004, worden de
boetes dus opgelegd in 2005.

Ik heb u in het verleden niet verborgen dat ik een aantal vraagtekens
moet plaatsen bij de vaststelling dat 100.000 ondernemingen van de
300.000 hun jaarrekening voor het boekjaar 2002 te laat hebben
ingediend. Het boetesysteem dat werd opgelegd, is zonder meer
omslachtig. Dat is ongetwijfeld een gevolg van rechtswaarborgen, die
men moet respecteren in een rechtsstaat. Mijn kabinet werkt actueel
aan een voorstel tot hervorming van het boetesysteem, zodat alles
eenvoudiger en vlotter zou kunnen verlopen.

Toch ben ik anderzijds verheugd over de vaststelling dat het aantal
jaarrekeningen dat inmiddels tijdig wordt overgelegd, substantieel
gestegen is.

Dat wijst erop dat deze maatregel een nuttig effect sorteert.

Wat betreft de verlenging van de neerleggingstermijn wijs ik erop dat
het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten en het
Instituut der Bedrijfsrevisoren - toch twee heel belangrijke
instellingen - geen vragende partij zijn met betrekking tot deze
materie. Wel heeft het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en
fiscalisten de overheid gevraagd een aantal garanties op te nemen in
het protocolakkoord met de fiscale administratie. Zoals u weet, is de
minister van Financiën daarvoor bevoegd.

Wat betreft uw vraag inzake de verplichtingen van de curator
ingevolge een faillissement, werd er door ons een voorstel
overgemaakt. Ik moet u echter verwijzen naar de terzake bevoegde
minister van Justitie vermits zij daarin de laatste hand heeft. Dat
voorstel moet door haar worden beoordeeld.

Mijnheer de voorzitter, tot zover de stand van zaken in antwoord op de
drie vragen van mevrouw Pieters.
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
Mes services ont tout mis en
oeuvre pour faciliter le traitement.
Trois membres du personnel à
temps plein ont récemment été
attribués au service chargé du
suivi des dossiers. Les derniers
dossiers de l'exercice 2002 seront
clôturés, au plus tard, début
septembre 2005 et l'opération
pour l'exercice 2003 ne pourra
être entamée qu'ensuite. Le
système actuel n'autorise le début
de l'opération que six mois au plus
tôt après la date prévue pour le
dépôt des comptes annuels. En ce
qui concerne l'exercice 2003, les
comptes annuels devaient être
introduits avant le 31 juillet 2004.
Les amendes qui s'y rapportent
sont infligées en 2005.

La constatation qu'un tiers des
300.000 entreprises ont introduit
leurs comptes annuels pour
l'exercice 2002 en retard m'a
également incité à me poser des
questions. La complexité du
système des amendes est le
résultat des garanties de droit à
respecter dans un état de droit.
Mon cabinet tente actuellement de
mettre en place un système
d'amendes plus simple et plus
rapide. Je me réjouis qu'entre-
temps le nombre des comptes
annuels déposés dans les délais
prescrits ait substantiellement
augmenté. La mesure prise a donc
produit ses effets. Ni l'Institut
professionnel des comptables et
fiscalistes agréés, ni l'Institut des
réviseurs d'entreprises ne sont
demandeurs d'une prolongation du
délai d'introduction. L'Institut
professionnel a toutefois demandé
qu'une série de garanties données
par les pouvoirs publics figurent
dans un protocole d'accord conclu
avec l'administration fiscale. Il
s'agit d'une compétence qui
ressortit au ministre des Finances.
J'ai transmis une proposition
relative aux obligations du curateur
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
en cas de faillite à la ministre de la
Justice qui est compétente en la
matière.
06.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, als ik uw antwoord goed heb begrepen, zal de achterstand
van 2003 tegen het einde van dit jaar ingehaald zijn mits de
inschakeling van drie bijkomende fulltime contracten naast enkele
medewerkers die zich daarmee bezighouden. Voor 2003 dienden de
jaarrekeningen te zijn neergelegd voor 31 juli 2004 en de boetes
worden geheven in 2005. Dat zal dus ook worden opgelost dankzij die
bijkomende krachten. Ik hoop dat zij blijvend worden ingeschakeld.

Het is inderdaad positief dat het aantal laattijdige neerleggingen daalt.
Dat toont aan dat het een nuttige zaak is geweest om boetes op te
leggen. U zegt mij echter dat het boetesysteem zeer omslachtig is.
Dat boetesysteem werd nog maar een jaar geleden aangepast door
minister Reynders. We hebben daarover toen heel vaak
gediscussieerd. Het was echter zo en het zou zo blijven. Ik verneem
nu dat dit boetesysteem opnieuw zal worden hervormd en
eenvoudiger gemaakt. We zullen zien wanneer dit gebeurt.

Wat de boekhouders en de fiscalisten betreft, kom ik toch even terug
op de vraag die ik in december 2004 heb gesteld waarop u hebt
geantwoord dat u een overleg had gehad met de bedrijfsrevisoren en
de accountants en dat uit dat gesprek heel duidelijk was gebleken dat
zij zeer goed aanvoelden waarvoor dit moet dienen. Dit geeft derden
die met vennootschappen moeten handelen in hoofdzaak ook
vertrouwen in de economie.

Zij hebben het in elk geval erg op prijs gesteld dat de
correctiemaatregel er is gekomen en dat er een voorstel in die zin
komt, samen met de minister van Justitie.

Wanneer u nu zegt dat zij geen vragende partij zijn, slaat dat dan op
dat onderhoud van een tijdje geleden, of heb ik dat verkeerd
begrepen?
06.03 Trees Pieters (CD&V): Le
retard de 2003 sera résorbé à la
fin de cette année grâce à l'entrée
en service de trois nouveaux
agents. J'espère qu'il seront là à
titre permanent. La diminution du
nombre de présentations tardives
des comptes atteste de l'utilité des
amendes. Le système des
amendes est effectivement
complexe. M. Reynders l'a encore
modifié voici quelques années et
un nouvel aménagement devrait le
simplifier bientôt. Nous verrons
quand ce sera fait.

Le ministre dit que les groupes
professionnels ne sont pas
demandeurs. A-t-il tirél cette
information de l'entrevue qui a eu
lieu voici quelque temps?
06.04 Minister Marc Verwilghen: Tijdens het onderhoud ging het
over de toenmalige verlenging van de termijnen. Ik heb toen met hen
gesproken over een eventuele wettelijke afstemming van termijnen
die door Financiën in acht worden genomen en termijnen die door
Economie en Justitie in acht moeten worden genomen. Zij hebben
uitdrukkelijk te kennen gegeven daar geen voorstander van te zijn.
06.04 Marc Verwilghen, ministre:
Cet entretien traitait de la
prolongation des délais dont il était
question à l'époque. J'ai discuté
avec eux d'une éventuelle
harmonisation légale des délais en
vigueur au département des
Finances et des délais à respecter
par les départements de
l'Économie et de la Justice. Ils n'y
étaient expressément pas
favorables.
06.05 Trees Pieters (CD&V): Ze waren geen vragende partij.

Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor het verstrekte
antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
07 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le réacteur expérimental à fusion nucléaire ITER" (n° 7722)
07 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de experimentele kernfusiereactor ITER" (nr. 7722)
07.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, les partenaires
du projet ITER (Chine, Corée du Sud, Etats-Unis, Japon, Union
européenne et Russie) ont signé ce mardi 28 juin à Moscou une
déclaration commune par laquelle ils choisissent le site de Cadarache
dans le sud de la France, pour accueillir un réacteur expérimental de
fusion nucléaire.

Il s'agit d'un programme de 10 milliards d'euros, étalé sur 30 ans dont
l'objectif est de démontrer la possibilité scientifique et technologique
de la production d'énergie par la fusion des atomes. L'énergie issue
de la fusion représente l'espoir d'avoir une source d'énergie propre et
abondante au cours du XXIe siècle.

On peut raisonnablement estimer que les premiers kW électriques
produits par un prototype de réacteur à fusion thermonucléaire
pourraient voir le jour à l'horizon 2050; l'étape suivante consistant à
construire un réacteur industriel générant de l'électricité. La phase de
construction d'une durée de 8 à 10 ans devrait débuter cette année et
les premiers plasmas d'ITER sont envisagés en 2015. La phase
d'exploitation devrait durer un minimum de 20 ans.

Monsieur le ministre, à l'heure où la raréfaction des énergies fossiles
est prévue d'ici 50 ans et où le prix du baril de brut s'envole au-delà
des 60$, il est d'une importance vitale pour l'Europe d'explorer le
potentiel de toutes les autres sources d'énergie.

- Quelle part la Belgique prend-elle au projet ITER? Sous quelles
formes?
- Quelles sont les retombées technologiques, économiques et
d'emploi envisagées pour la Belgique?
- Les Etats-Unis, la Corée du Sud et le Japon participeront-ils à
l'aventure d'ITER, sachant que leurs préférences allaient en faveur du
site nippon de Rokkasho-Mura?
07.01 Colette Burgeon (PS): De
partners van het ITER-project
kozen voor de site van Cadarache
in Zuid-Frankrijk om er een
experimentele reactor voor
kernfusie te vestigen.
Met de energie afkomstig van
kernfusie is de hoop ontstaan dat
we in de 21
ste
eeuw over een
schone en overvloedige
energiebron zullen kunnen
beschikken.
We mogen er redelijkerwijze van
uit gaan dat de eerste elektrische
kW afkomstig van een prototype
van een reactor voor
thermonucleaire fusie tegen 2050
een feit zullen zijn. De volgende
stap is dan het bouwen van een
industriële reactor voor de
productie van elektriciteit.
Wat is het aandeel van ons land in
het ITER-project? Op welke
manier gebeurt dat?
Welke gunstige technologische en
economische gevolgen heeft dat
project voor België en wat wordt
de weerslag ervan voor de
werkgelegenheid?
Zullen de Verenigde Staten, Zuid-
Korea en Japan aan het ITER-
avontuur deelnemen?
07.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, en réponse à la première question, la Belgique contribue
depuis de nombreuses années au programme européen dans des
domaines essentiels pour le programme de Recherche et
Développement, notamment pour le chauffage du plasma (mené par
l'Ecole royale militaire), des études théoriques (réalisées par nos
universités) et la recherche sur des matériaux (réalisée au SCK/CEN).

Ces activités sont financées, soit par les organismes concernés, soit
par des subventions du SPF Economie, Energie. La Commission
européenne a aussi financé, ces dernières années, des projets qu'elle
a attribués à la société Belgatom pour des analyses de sûreté et de
conception.

La participation belge (in-kind et financière) peut être estimée à
environ 2 à 3% du programme européen pour la fusion. La part belge
dans la contribution européenne à la construction du réacteur
expérimental ITER sera déterminée en fonction de ce pourcentage.
07.02 Minister Marc Verwilghen:
België draagt al jaren bij aan het
Europese programma, onder meer
op het vlak van onderzoek en
ontwikkeling.

Die activiteiten worden óf door de
betrokken organen, óf met
subsidies van de FOD Economie
en Energie gefinancierd. De
Europese Commissie financierde
ook een aantal projecten, waarvan
ze het onderzoek met betrekking
tot de veiligheid en het ontwerp
aan Belgatom toevertrouwde.

De Belgische deelname kan op
zo'n twee à drie procent van het
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

À titre indicatif, la proposition de la Commission pour le budget
"Fusion" du septième programme-cadre est de 2,1 milliards d'euros
pour couvrir la construction d'ITER et le programme
d'accompagnement, recherche et développement technologique
compte 750 millions d'euros pour le sixième programme 2002-2006. Il
y a donc pratiquement triplement du montant.

Une entreprise commune dont les statuts doivent encore être soumis
au Conseil européen sera créée pour la gestion de la contribution
européenne à la construction d'ITER. Tous les États membres en font
partie et c'est par le biais de cette entreprise que la contribution belge
sera fournie quand elle aura été fixée.

Pour répondre à votre deuxième question, des retombées
technologiques, économiques et en termes d'emploi sont attendues
pour la Belgique mais il est trop tôt pour préciser lesquelles car la
décision de construire ITER n'a été prise que le 28 juin 2005, comme
vous l'avez mentionné: c'est donc très récent. La répartition de la
fabrication des composants entre les six partenaires doit être
maintenant établie. Quand ce sera fait, les retombées pour l'Europe
seront connues et permettront de déduire les retombées pour la
Belgique. Elles pourraient se situer dans le cadre du programme de
soutien à ITER prévu dans le septième programme-cadre européen.
Cela veut dire chauffage et contrôle de plasma, technologie et
refroidissement robotique, recherche sur les matériaux.

Du côté industriel, la société Belgatom remettra des offres dans le
cadre de l'appel d'offres européen pour participer à la conception
détaillée et à la construction d'ITER.

Enfin, la contribution financière des six partenaires pour la
construction de Cadarache est prévue comme suit: les Etats-Unis, la
Corée du Sud, le Japon, la Russie et la Chine financeront chacun dix
pour cent, l'Union européenne cinquante pour cent: dix pour cent par
la France et quarante pour cent par la Commission et les États
membres.
Europese fusieprogramma worden
geschat. Het Belgische aandeel in
de Europese bijdrage voor de
bouw van de experimentele
reactor ITER zal op grond van dat
percentage worden bepaald.

De Belgische bijdrage zal worden
geleverd via een gezamenlijke
onderneming waarvan de statuten
nog aan de Europese Raad
moeten worden voorgelegd
teneinde de Europese bijdrage tot
de bouw van ITER te beheren.

Voorts zal de verdeling tussen de
zes partners van de vervaardiging
van de onderdelen het mogelijk
moeten maken de return voor
Europa te meten en daar dus de
technologische en economische
return en de weerslag op het stuk
van de werkgelegenheid voor ons
land uit af te leiden. Een en ander
zou kunnen kaderen in het
programma ter ondersteuning van
ITER dat in het zevende Europees
kaderprogramma is vervat.

Wat de industrie betreft, zal
Belgatom offertes indienen in het
kader van de Europese offerte-
aanvraag teneinde aan het
gedetailleerde ontwerp en de
bouw van ITER deel te nemen.

De Verenigde Staten, Zuid-Korea,
Japan, Rusland en China zullen
elk tien percent van de bouw in
Cadarache financieren en de
Europese Unie neemt de overige
vijftig percent voor haar rekening.
07.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour vos réponses très complètes. Quand vous aurez connaissance
des retombées, pourriez-vous nous transmettre l'information?
Autrement, je vous poserai une nouvelle question.
07.03 Colette Burgeon (PS):
Kan u ons de inlichtingen
betreffende de return meedelen
zodra die in uw bezit zijn?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ombudsdienst voor energie" (nr. 7741)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van de centrale ombudsdienst energie" (nr. 7763)
08 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Politique scientifique sur "le service de médiation pour le secteur de l'énergie" (n° 7741)
- Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'absence de création du service central de médiation pour l'énergie"
(n° 7763)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ombudsdienst voor energie ­ aflevering 8 of 9.

Ik zal het verhaal nog maar eens doen en bijkomend melden dat
begin mei de VREG nog maar eens gemeld heeft dat het aantal
klachten en vragen van elektriciteit-en gasverbruikers een sterke
toename kende sinds het begin van 2005. Vorig jaar registreerde men
405 klachten. De eerste vier maanden van 2005 telde men reeds 300
klachten. De VREG waarschuwde dat zij met deze cijfers aan de
grens van haar capaciteiten zit, zeker omdat de Vlaamse regulator te
weinig bevoegdheden heeft om als een echte bemiddelaar op te
treden tussen de stroomverbruiker en zijn leverancier. De nood aan
de oprichting van een ombudsdienst voor energie bestond reeds en
wordt door deze cijfers eens te meer bewezen. Ook de
Gewestregeringen zien hiervan de noodzaak in, ondanks uw
tegenwerpingen dat het vooral de Vlaamse regering en de Vlaamse
regulator zijn die dwarsliggen.

Eind mei hebben de drie Gewestministers van Energie een concreet
voorstel geformuleerd waarin ze pleiten voor de oprichting van een
centraal kantoor voor heel België met één telefoonnummer. Als
kerntaak zou deze front office de vragen en klachten doorspelen naar
een van de drie regionale of federale ombudsdiensten op grond van
de geldende bevoegdheidsverdeling. De federale ombudsdienst zelf
zou naar verwacht het merendeel van de klachten behandelen en
bemiddelen bij geschillen. Zowel front office als de federale
ombudsdienst zouden gefinancierd moeten worden met een deel van
de opbrengst van de federale bijdrage die thans bij de CREG
"geparkeerd" is.

De drie Gewestministers deden een oproep tot het creëren van een
samenwerkingsovereenkomst tussen overheid en Gewesten. Zij
engageerden zich om op korte termijn met u overleg te plegen.

Mijnheer de minister, mijn vraag is ingediend op 30 juni. Op 1 juli las
ik dat een ombudsdienst voor gas en elektriciteit op komst is. Vanaf
15 september zou een informatiedienst in werking treden die zowat de
voorloper zal zijn van de ombudsdienst voor energie die op 1 januari
2006 geïnstalleerd moet worden.

Mijnheer de minister, in het licht van deze nieuwe informatie heb ik
mijn vragen enigszins aangepast. Kunt u een beetje meer uitleg
geven over dit voorstel? Men spreekt van een informatiedienst en
daarna van een ombudsdienst. Blijven deze twee diensten bestaan?
Ik neem aan van wel vermits beide een aparte functie hebben.

Komt dat voorstel tegemoet aan de idee van de front office? Lijkt dat
erop?

In het bericht van Belga wordt nergens gesproken over de Gewesten.
Kan u uw nieuwe voorstel nader toelichten? Omvat uw voorstel het
idee van de front office, zoals het werd voorgesteld door de drie
Gewesten?
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
Début mai, la VREG a annoncé
que le nombre de plaintes et de
questions émanant de
consommateurs avait fortement
augmenté depuis début 2005.
Alors qu'on a enregistré 405
plaintes l'année dernière, on en
comptait pas moins de 300 pour le
premier trimestre de 2005
uniquement. La VREG a atteint les
limites de sa capacité, notamment
parce qu'elle dispose de trop peu
de compétences pour pouvoir agir
en véritable médiateur. La création
d'un service de médiation chargé
des questions énergétiques est
donc grandement nécessaire. Les
gouvernements régionaux en ont
également pris conscience, même
si le ministre Verwilghen considère
que le problème réside
principalement en Flandre.

Fin mai, les trois ministres
régionaux ont proposé de créer un
bureau central accessible à un
numéro de téléphone central pour
l'ensemble de la Belgique. Le
"front office" transmettrait les
questions et les plaintes à l'un des
trois services de médiation
régionaux ou au service de
médiation fédéral. Ce dernier
traiterait la majorité des plaintes et
trancherait les litiges. Le "front
office" et le service de médiation
fédéral devraient être financés par
une partie des recettes de la
cotisation fédérale. Les ministres
régionaux ont plaidé pour un
accord de collaboration et se sont
engagés à se concerter avec M.
Verwilghen dans les plus brefs
délais.

Le 1
er
juillet, j'ai appris que le
service de médiation serait mis en
place le 1
er
janvier 2006, mais
qu'un service d'information serait
déjà créé le 15 septembre. Le
ministre pourrait-il fournir des
précisions sur cette proposition?
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30

Is er al overleg met de Gewesten geweest?

Is er overleg geweest over een samenwerkingsovereenkomst? Komt
er in het kader van uw voorstel een samenwerkingsovereenkomst?

Ten slotte, mijnheer de minister, op welke termijn en hoe zal de
samenwerking met de diverse Gewesten in het kader van de
informatiedienst en de ombudsdienst gestalte krijgen?
Englobe-t-elle l'idée d'un "front
office"? Les deux nouveaux
services coexisteront-ils? Une
concertation a-t-elle déjà eu lieu
avec les Régions? Un accord de
collaboration sera-t-il conclu?
Comment la collaboration sera-t-
elle concrètement organisée?
08.02 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp, met
name over het concrete voorstel dat werd gelanceerd door de drie
gewestregeringen over de invulling van de Centrale Ombudsdienst
Energie.

Er lag, als we de kranten mogen geloven, een heel concreet voorstel
van de drie Gewesten op tafel. Daarin werd gepleit voor de oprichting
van een centraal kantoor met een centraal telefoonnummer, wat ook
onze grote bezorgdheid was. Het kantoor had als opdracht om vragen
en klachten van consumenten inzake de bevoegdheidsverdeling te
filteren en de vragen en klachten daarna door te spelen aan een van
de drie regionale poten van de ombudsdienst of aan de federale poot
van de ombudsdienst.

De financiering van het centrale kantoor zou moeten gebeuren met
een gedeelte van de CREG-gelden.

Het idee zou zijn dat de federale ombudsdienst uiteraard zowel een
Nederlandstalige als een Franstalige afdeling zou hebben, evenals
twee adviseurs van elke taalrol, met als specifieke opdracht de
behandeling van klachten en de bemiddeling bij geschillen. Ook hier
weer zou de financiering worden gedeeld door de federale overheid
en de Gewesten.

De vraag van de Gewesten was om daaromtrent een
samenwerkingsakkoord te sluiten.

Mijn vraag is dezelfde als de vraag van mevrouw Creyf. Beantwoordt
wat we konden lezen in de pers, aan het idee van een centrale dienst
met een centraal oproepnummer?

Als ik het goed heb begrepen, bestaat de fasering uit, enerzijds, de
behandeling van louter informatieve vragen en, anderzijds, de
behandeling van klachten. Hoe zal dat precies in zijn werk gaan?

Graag kreeg ik daarover wat meer uitleg.
08.02 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Les gouvernements
régionaux ont formulé une
proposition relative à un service
central de médiation en matière
d'énergie. Ils préconisent
l'instauration d'un numéro de
téléphone central et d'un bureau
central chargé de filtrer les
questions et les plaintes avant de
les transférer à l'un des services
de médiation régionaux ou
fédéraux. Le bureau serait financé
par des fonds de la CREG. Le
service de médiation fédéral se
composerait d'un département
néerlandophone et d'un
département francophone ainsi
que de deux conseillers de chaque
rôle linguistique. Ceux-ci
traiteraient les plaintes et
interviendraient en cas de litiges.
Le pouvoir fédéral et les Régions
se partageraient le financement.
Enfin, un accord de coopération
serait conclu.

La proposition dont il est question
dans les médias correspond-elle à
la demande d'un service central
doté d'un numéro d'appel central?
Il y serait traité d'une part de
questions purement informatives,
d'autres part de plaintes.
Comment cela se passera-t-il
concrètement?
08.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Creyf, collega De Meyer, ik ben erg tevreden met de vraag die u mij
stelt, want ze geeft mij de mogelijkheid eens een overzicht te geven
van het verloop van de zaken tot nu toe.

Ik heb een beetje de indruk dat men dacht dat er pas initiatieven voor
de oprichting van een energie-ombudsdienst werden genomen in de
loop van de maand mei van dit jaar. De realiteit is dat ik in oktober
2004 een gedetailleerd voorstel heb bezorgd aan de drie Gewesten,
de vier regulatoren en het kabinet van minister Van den Bossche. Dit
08.03 Marc Verwilghen, ministre:
En octobre 2004, j'avais déjà
fourni une proposition détaillée aux
trois Régions, aux quatre
régulateurs ainsi qu'au cabinet de
la ministre Mme Van den Bossche.
J'avais proposé un service
d'information central pourvu d'un
fax et d'un téléphone verts. Un
service de médiation pour le
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
voorstel voorzag in de oprichting van een centrale informatiedienst die
bereikbaar zou zijn via een groen telefoon- en telefaxnummer.
Daarnaast werd ook voorzien in de oprichting van een ombudsdienst
die specifiek zou instaan voor de behandeling van de klachten. In mijn
voorstel werd gevraagd medewerkers van de regulatoren te
detacheren naar de informatiedienst. Ik moet toegeven dat de
reacties op mijn voorstel niet unaniem positief waren.

Er werden nadien ook individuele officiële vergaderingen
georganiseerd ­ dat gebeurde in de loop van november en december
vorig jaar ­ met de verschillende actoren, maar dat heeft weinig
resultaat opgeleverd. Een aantal actoren reageerde gewoonweg niet
en kwam niet opdagen.

De vier regulatoren hebben mij dan een gemeenschappelijke brief
gestuurd op 13 december 2004, waarin zij de basisuitgangspunten
enigszins konden onderschrijven, maar een aantal zaken absoluut
niet konden aanvaarden. Een van de struikelblokken bleek de
detachering van de medewerkers van de regulatoren naar de
informatiedienst, omdat dit hun onafhankelijkheid zou ondermijnen.
De regulatoren vroegen wel een filter waar consumenten
terechtkunnen, zodat de vragen en de klachten bij de meest gerede
partij terechtkomen. Tot slot vroegen de regulatoren dat de
ombudsdienst niet zou raken aan hun bevoegdheden, wat ik enigszins
kan begrijpen.

Op 3 januari 2005 kwam er een brief van mijn Waalse collega, de
minister van Energie Antoine, die een centralisatie bij een
informatiedienst positief benaderde, maar reserves inbouwde met
betrekking tot de ombudsdienst, de bevoegdheidsverdeling en de
detachering.

Hiermee wil ik u alleen maar duidelijk maken dat ik reeds in 2004 een
zeer concreet voorstel heb gedaan, maar dat daarover toch een
aantal betwistingen bestond.

Ik ben inderdaad op de hoogte van een voorstel. Het gaat om een
vraag die ik krijg van de Gewesten. Het was niet moeilijk om daarvan
op de hoogte te geraken, vermits ik het eerst gelezen heb in De
Standaard, vooraleer het voorstel aan mij werd overhandigd. Met
betrekking tot dit voorstel heb ik toch enkele vragen.

Ik heb bijvoorbeeld ­ ik heb daarvan een bewijs ­ een verzoek van de
medewerkers van het kabinet van collega Antoine om een kopie van
het voorstel van de Gewesten aan hen door te sturen. Dat is nogal
eigenaardig, als het een gemeenschappelijk voorstel zou zijn.
Bovendien heb ik aan de heer Suys, een medewerker van minister
Peeters, bij de overhandiging van het voorstel gezegd dat ik een
voorstel wenste te ontvangen dat officieel door de drie
gewestministers ondertekend is. Ik zou dat moeten ontvangen, maar
dat is tot nu toe nog altijd niet gebeurd. Tot slot kan ik enkel zeggen
dat het voorstel van de Gewesten in grote lijnen een kopie is van mijn
voorstel van 2004.

Ik vrees een beetje dat we op dezelfde reserves en kritieken gaan
botsen, zeker en vast van de regulatoren, die ik zelf heb ontvangen op
het voorstel. Het is al belangrijk dat we allemaal in dezelfde zin als de
ministers willen denken.
traitement des plaintes devait
également voir le jour. J'avais
demandé à détacher des
collaborateurs des régulateurs
auprès du service d'information,
mais ma proposition n'avait pas
fait l'unanimité.

En novembre et décembre 2004
se sont tenues plusieurs réunions
individuelles et officieuses qui
n'ont pas non plus fourni
beaucoup de résultats. Certains
acteurs n'ont même pas réagi. Le
13 décembre 2004, les régulateurs
m'ont fait savoir que les principes
de base pouvaient peut-être être
approuvés mais qu'ils excluaient le
principe d'un détachement de
collaborateurs qui pourrait nuire à
leur indépendance. Mais ils
avaient bien demandé une sorte
de filtre pour orienter les
demandes et les plaintes vers la
partie la plus diligente. Je puis
comprendre qu'ils aient refusé que
le service de médiation touche à
leurs compétences.

Le 3 janvier 2005, le ministre
wallon à l'Energie, M. Antoine,
avait noté qu'il jugeait positive
l'idée d'un service d'information
central, mais qu'il émettait des
réserves quant au service de
médiation, à la répartition des
compétences et au détachement.

J'ai pris connaissance de la
proposition des Régions, qui était
déjà commentée dans "De
Standaard" avant que je ne la
reçoive. Elle soulève de
nombreuses interrogations. Le
cabinet du ministre Antoine a
demandé à mes collaborateurs de
transmettre la proposition, ce qui
me paraît peu orthodoxe puisqu'il
s'agit d'une proposition collective.
J'avais en outre demandé au
ministre Peeters de me fournir une
proposition signée par les trois
ministres régionaux, ce qui n'a
toujours pas été fait. La
proposition correspond d'ailleurs
dans les grandes lignes à celle
que j'avais établie en 2004. Je
crains dès lors que les régulateurs
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32

Ten tweede; ik ben de idee van een centrale informatiedienst zeer
genegen: ik heb hem namelijk zelf verleden jaar voorgesteld. Alleen
een ombudsdienst oprichten zou niet volstaan, aangezien deze enkel
klachten behandelt en niet allerlei vragen kan beantwoorden. Er is
echt nood aan één centraal informatiepunt. Als ik het aantal brieven
zie dat geschreven wordt met betrekking tot deze materie, dan is dat
de enige oplossing. Vandaar dat ik ook de nodige stappen heb
ondernomen om verder tijdverlies te vermijden, dat heb ik al gezegd.
Tegen half september zal een centrale informatiedienst binnen de
federale administratie Energie operationeel zijn. Deze dienst zal
bereikbaar zijn voor alle consumenten in België via een groen
telefoon- en faxnummer. De informatie- en dispatchingdienst zal twee
functies uitoefenen. Ofwel zal er onmiddellijk geantwoord kunnen
worden op de vragen van de personen, ofwel zal de persoon in
kwestie op correcte wijze worden doorverwezen naar de bevoegde
instantie. Ik heb reeds een schrijven aan de bevoegde
gemeenschapsminister gericht om mij de gegevens te laten
overmaken teneinde die goede dispatching mogelijk te maken. Op
deze wijze kom ik dan ook tegemoet aan de vraag van de regulatoren
voor een goede filter, zodat vragen en klachten voortaan toekomen bij
wat men noemt de meest gerede partij.

Voor de derde vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de eerste
vraag. Het individueel overleg had geen resultaat en dus leek een
samenwerkingsovereenkomst hier ook niet haalbaar.

Vierde en laatste vraag. Ik denk dat niets mij tegenhoudt om de
ombudsdienst op te richten. Ik heb een wetsontwerp klaar, want we
moeten wel een wetswijziging daarvoor doorvoeren. Het is reeds
meerdere malen in IKW besproken. Het is trouwens ook met het
kabinet van minister Van den Bossche dat dit werd opgesteld, vermits
ook de consumentenzaken daarbij betrokken zijn. Er komt een
centrale informatie- en dispatchingdienst. Als alles volgens plan
verloopt, zal de ombudsdienst operationeel zijn ­ de informatiedienst
start al half september ­ tegen januari 2006. Misschien zijn de
Gewesten nu bereid tot overleg, maar dat was zeker niet hun houding
eind vorig jaar. Ik wens dus niet langer de oprichting van de federale
ombudsdienst uit te stellen want dat is niet meer verantwoordbaar.
Wat mij betreft gaat het dossier hoe dan ook door.

Tot slot wil ik nog even ingaan op de concrete inrichting van de
ombudsdienst. De federale overheid zal de inrichting en samenstelling
van de federale ombudsdienst bepalen. Wij kunnen zelf beslissen
over de financiering en de toe te kennen budgetten. Het gaat immers
nog steeds om federale gelden. Het is dus niet nodig dat de
Gewesten mij opleggen hoe ik mijn federale ombudsdienst dien
samen te stellen.
soient les premiers à formuler les
mêmes réserves.

Je suis tout à fait favorable à la
création d'un service central
d'information. Mettre en place un
unique service de médiation ne
suffira pas car il ne traitera que les
réclamations. Pour éviter de
nouvelles pertes de temps, je
mettrai en place, pour la mi-
septembre, au sein de
l'administration fédérale Energie,
un service central d'information
accessible par téléphone et par
fax par le biais de numéros verts.
Il permettra soit de répondre
directement à la demande
d'information, soit de relayer la
question vers le service
compétent. Ce service permettra
ainsi de réaliser un premier filtrage
efficace. J'ai déjà demandé aux
ministres régionaux compétents
de me fournir les données
nécessaires pour assurer un
dispatching de qualité.

La concertation individuelle n'ayant
débouché sur aucun résultat, un
accord de coopération ne semblait
pas envisageable.

Rien n'empêche de constituer un
service de médiation. Le projet de
loi dont je dispose a été discuté à
plusieurs reprises au sein d'un
groupe de travail intercabinets. La
ministre de la Protection de la
consommation, Freya Van den
Bossche, y a été étroitement
associée. Un service central
d'information et de dispatching
sera également créé. Si tout se
déroule suivant mes prévisions, le
service de médiation sera
opérationnel dès janvier 2006. Il se
peut que les Régions soient
maintenant ouvertes à l'idée d'une
concertation. Je tiens en tout cas à
ce que ce dossier ne souffre plus
aucun retard.

Le pouvoir fédéral se chargera
personnellement de la constitution
et de la composition du service
fédéral de médiation. Nous
pourrons aussi décider nous-
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
mêmes du financement puisque
les fonds viendront du fédéral.
08.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben wat
verdeeld in mijn reactie. Ik zou u aan de ene kant willen feliciteren met
het feit dat we vooruitgaan en dat er eindelijk een informatie- en
ombudsdienst komt. Aan de andere kant ben ik weer ongerust omdat
het nog altijd geen gezamenlijk idee is van het federale niveau met de
Gewesten. Zolang dit niet gebeurt, vrees ik dat de bal blijvend heen
en weer zal worden gespeeld. Er zullen waarschijnlijk weer reacties
komen. Het spijt mij dat het uiteindelijke resultaat niet het gevolg is
van een overleg en een akkoord tussen de Gewesten, de federale
overheid en de regulatoren. Vandaar mijn gemengde gevoelens.

Ik ben blij dat er vooruitgang is maar ik heb mijn reserves omdat het
niet het resultaat is van een gemeenschappelijk overleg en akkoord.
08.04 Simonne Creyf (CD&V): Si
je me réjouis qu'un service de
médiation soit enfin mis en place,
je regrette que cette décision n'ait
pas été prise en concertation avec
les Régions.
08.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik ben erg blij met het feit dat er
eindelijk iets van start gaat want het pingpongspelletje bij problemen
en klachten gebeurde ten koste van de consument. Voor mij maakt
het niet uit wie er in deze het initiatief neemt als er maar iets gebeurt
op het terrein, dan ben ik gelukkig.

Ik had nog één vraag. Waar zou de ombudsdienst de facto
gelokaliseerd worden, mijnheer de minister? Hebt u daarop al enig
zicht?
08.05 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): En tout état de cause, il faut
se féliciter qu'une solution ait été
trouvée pour les consommateurs.
Où le service de médiation sera-t-il
établi?
08.06 Minister Marc Verwilghen: Hij zal in de FOD Economie worden
ondergebracht. In welk gebouw kan ik u nog niet zeggen want u weet
dat verschillende gebouwen worden bezet door de Federale
Overheidsdienst maar het zal daar worden ondergebracht.
08.06 Marc Verwilghen, ministre:
Il sera hébergé dans les bâtiments
du SPF Économie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de impact van de nieuwe afspraken in verband met de Chinese
textielexport en de strategie die hierbij gevolgd kan worden" (nr. 7761)
09 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'incidence des nouveaux accords relatifs aux exportations
chinoises de textiles et la stratégie qui peut être mise en oeuvre à cet égard" (n° 7761)
09.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, zopas werd een overeenkomst bereikt tussen China en
de Europese Unie om de massale Chinese textielexport tussen 2005
en 2007 voor een tiental textielproducten te beperken met 8 tot 12,5%
per jaar.

Vorige week hadden wij het in de commissie voor de Buitenlandse
Betrekkingen al over de details van dit verdrag met uw bevoegde
collega. Ik heb echter nog twee bijkomende vragen in verband met
een mogelijke strategie en de eventuele ondersteuning van de meest
noodlijdende bedrijven.

In Australië pakte de binnenlandse textielindustrie als tegenstrategie
uit met een label "In eigen land gemaakt". Ik heb de indruk dat er
inzake promotie van Belgian Fashion nog heel wat meer zou kunnen
gebeuren dat misschien wat soelaas zou kunnen geven aan onze
09.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Un accord visant à limiter
l'importation du textile chinois
entre 2005 et 2007 a été conclu
récemment entre la Chine et
l'Union européenne. En Australie,
l'industrie nationale du textile
utilise un label de qualité. Quelles
initiatives le ministre prendra-t-il
pour promouvoir la mode belge?

Les syndicats sont inquiets pour
l'avenir des entreprises textiles au
Pays de Waas et attendent
davantage de soutien de la part
des autorités. Le ministre peut-il
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
noodlijdende textiel- en confectiesector.

Mijnheer de minister, hebt u terzake plannen? Ik kom uit het
Waasland. U weet uiteraard dat daar vooral de confectiesector en in
het bijzonder de breigoedsector heel sterk worden getroffen. Volgens
de vakbonden dreigt zelfs een sociale tsunami. De toekomst van al
die bedrijven en bedrijfjes - het gaat immers voornamelijk om KMO's -
is erg onzeker. Zij zijn dan ook vragende partij voor een grotere
ondersteuning door de nationale overheid op eender welke manier.
Wordt in deze nog gedacht aan verdere ondersteuningsmaatregelen?
répondre à cette demande?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
De Meyer, uw eerste vraag werd al grotendeels beantwoord door de
minister van Buitenlandse Zaken. Ik wil er nog aan toevoegen dat ik
zelf heb kunnen ondervinden hoe erg die sector internationaal wordt
gewaardeerd. Belgian Fashion heeft wat te betekenen en staat op de
wereldkaart.

Zoals u weet, ben ik naar Sint-Petersburg gegaan met een aantal
modeontwerpers die Belgische mode hebben gecreëerd en
geproduceerd. Dat is iets wat aanslaat. Het is een piste die ik in elk
geval voor missies naar het buitenland verder zal volgen. Ik denk
immers dat dit een belangrijk uithangbord is.

Ik wil graag antwoorden op het tweede gedeelte van uw vraag. Ik
moet echter de regels van de bevoegdheden respecteren. Die vraag
valt immers volledig onder de bevoegdheid van mijn Vlaamse collega
Fientje Moerman. Wat dat betreft, raad ik u aan de vraag te laten
stellen op het juiste niveau zodat u een antwoord kunt krijgen. Het is
immers niet onterecht dat u verwijst naar de problematiek in deze, en
meer bepaald dat het Waasland in het bijzonder zou kunnen worden
getroffen.
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
M. Dewael a déjà répondu à la
première partie de la question. Le
secteur textile belge est très
apprécié au niveau international.
Je continuerai certainement à
utiliser le label "Belgian fashion"
comme vitrine au cours des
missions à l'étranger.

La deuxième partie de la question
concerne les compétences de
Mme Moerman, ministre
flamande.
09.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, is er
momenteel overleg tussen u en uw collega Moerman, meer specifiek
inzake deze sector en de ondersteuning ervan?
09.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Une concertation sur le
secteur textile a-t-elle déjà été
organisée avec elle?
09.04 Minister Marc Verwilghen: Er is overleg over de sector in
kwestie. De invulling van een eventuele steun door de overheid is
echter een uitsluitende bevoegdheid van minister Moerman. Ik kan
terzake spijtig genoeg niet interveniëren. De problematiek op zich is
haar echter voldoende bekend en wat dat betreft, is er wel overleg.
09.04 Marc Verwilghen, ministre:
Certainement, mais pas au sujet
de l'octroi d'une aide publique,
étant donné que cette matière
relève entièrement de ses
compétences.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de door de ministers aan Decathlon Anderlecht toegekende vergunning"
(nr. 7769)
10 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le permis octroyé par les ministres à Decathlon Anderlecht" (n° 7769)
10.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb nog een vraag over de toegekende vergunning door
het interministerieel comité aan het bedrijf Decathlon in Anderlecht.
10.01 Trees Pieters (CD&V): Le
Comité interministériel pour la
Distribution a délivré une
autorisation socio-économique à la
CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Het interministerieel comité voor de Distributie heeft een sociaal-
economische vergunning verleend aan de Franse multinationale
sportketen Decathlon voor een nieuw bedrijf van 5.000m² in
Anderlecht. Ik leg even de voorafgaande historie uit. Het
gemeentebestuur van Anderlecht heeft de vergunning geweigerd
gelet op een ernstig jobverlies in een aantal gelijkaardige winkels en
kledijzaken als gevolg van de inplanting van de megawinkel in de
gemeente. Voorts had ook de commissie voor de Distributie van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook een negatief advies gegeven.

De beslissing van het interministerieel comité is dus nog genomen
volgens de oude procedure van de wet op de handelsvestigingen, die
van kracht is sinds 1 maart 2005. Herinner u de discussie die wij in
onze commissie met mevrouw Moerman hebben gevoerd, mijnheer
de voorzitter. Toen heeft de regering sterk de nadruk gelegd op de
impact die de gemeentebesturen zouden krijgen in de nieuwe wet
door het al dan niet afgeven van een sociaal-economische
machtiging. De regering was toen van mening dat het
gemeentebestuur het best geplaatst is om een lokale impact van een
grootwinkel in te schatten.

Mijnheer de minister, u zit in het interministerieel comité als minister
van Economie. Men heeft de geest van de nieuwe wet hier niet
gevolgd. Men heeft, volgens de oude wet, tegen alle adviezen in toch
positief geadviseerd. Ik zou willen weten wat de reden is om zich
volgens het oude systeem op te stellen tegen reeds gegeven
adviezen in en zeker niet vooruit te lopen op de nieuwe wet, waarbij
men rekening moet houden met het advies van het gemeentebestuur.
firme Decathlon pour l'ouverture
d'un nouveau magasin d'une
superficie de 5.000 m
2
à
Anderlecht. L'administration
communale d'Anderlecht avait
préalablement refusé cette
autorisation et d'autres instances
ont également rendu un avis
négatif.

La décision a été prise sur la base
de l'ancienne loi sur les
implantations commerciales. Or, le
1
er
mars 2005, la nouvelle loi, qui
accentue le rôle de l'administration
communale dans la procédure de
décision, est entrée en vigueur.
Pourquoi l'esprit de la nouvelle loi
n'a-t-il pas été respecté et une
autorisation a-t-elle tout de même
été délivrée?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Pieters, het verhaal is genuanceerder. U gaat ervan uit dat alle
adviezen negatief zouden zijn. In de eerste plaats moet ik zeggen dat
er een positief advies was van het Sociaal-Economisch Comité. In de
tweede plaats was er ook een advies van de commissie voor de
Distributie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat was geen
unaniem advies. Er waren zowel voor- als tegenstanders. Hetzelfde
heeft zich voorgedaan in een derde advies, namelijk dat van de
Nationale Commissie voor de Distributie, dat evenmin unaniem was.
Ook hier waren er dus zowel voor- als tegenstanders.

In het Interministerieel Comité voor de Distributie werd een afweging
gemaakt tussen de pro's en de contra's voor een vestiging van
Decathlon in Anderlecht. Het Comité meende dat de voordelen van
het project het haalden op de nadelen. Wat betreft de geest van de
nieuwe wetgeving en de rol daarin van de gemeente, moet worden
gezegd dat er ook volgens de nieuwe wet nog altijd in een
beroepsprocedure is voorzien voor het Interministerieel Comité. Het is
immers niet omdat de gemeenten een grotere rol wordt gegeven dan
voorheen dat de beslissing van de gemeente onomkeerbaar zou zijn.
In die zin denk ik dat de huidige beslissing van het Interministerieel
Comité zowel in de geest van de oude als van de nieuwe wetgeving
kan worden ondergebracht.
10.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les avis rendus n'étaient pas tous
négatifs. Le Comité socio-
économique a émis un avis positif
et, au sein de la Commission
Distribution de la Région
Bruxelles-Capitale, il y avait autant
d'avis favorables que d'avis
défavorables. L'avis rendu par la
Commission Nationale de
Distribution n'était pas unanime
non plus mais il a été décidé de
privilégier les avantages par
rapport aux inconvénients.

La nouvelle loi précise que le
Comité interministériel peut
interjeter appel contre une
décision de l'administration
communale. La décision du
Comité respecte donc pleinement
l'esprit de la nouvelle loi.
10.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, uw toelichting
omtrent de diverse adviezen verheugt mij. Het advies van het Soicaal-
Economisch Comité was blijkbaar niet negatief. Ik herinner mij, uit de
discussie die wij hadden rond de nieuwe wet, dat men de
bevoegdheid van het Sociaal-Economisch Comité wel sterk betwist
10.03 Trees Pieters (CD&V): Je
me souviens que, lors de la
discussion relative à la nouvelle
loi, il a été affirmé que le Comité
socio-économique est politisé. Le
05/07/2005
CRIV 51
COM 672
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
heeft, als zijnde een té politiek geïnspireerd orgaan.

Mijnheer de minister, u zegt dat er een beroepsprocedure is tegen
een beslissing van een gemeente. De bevoegdheid van de gemeente
is niet onomkeerbaar. Wij, die de wet hier beoordeeld hebben, weten
zeer goed dat die beroepsprocedure volledig teniet kan worden
gedaan. Onze kritiek was dat de bevoegdheid van de gemeenten een
gevecht van de gemeenten onderling zal worden. Anderlecht zal wel
een bevoegde ambtenaar hebben, die daarover kan oordelen, maar
andere gemeenten zullen die niet hebben. Ik blijf eens te meer, zoals
vorig jaar, u zult het zich nog levendig herinneren, mijnheer de
voorzitter, zitten met mijn vermoeden dat dit niet een Ikea-wetgeving
is, maar wel een Decathlon-wetgeving.
fait qu'un recours pourra être
introduit contre une décision de
l'administration communale
donnera sans doute lieu à des
rivalités entre certaines
communes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de minister, vraag nr. 7794 van mevrouw van Gool werd uitgesteld.
10.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, wat gebeurt
er met vraag nr. 7754 van de heer Devlies?
De voorzitter: Als ik het goed heb begrepen, probeert de medewerker van de CD&V-fractie contact op te
nemen met de heer Devlies, zonder hem evenwel te kunnen bereiken. Ik moet echter streng zijn. Als een
lid ons niet op voorhand verwittigt en we niets te weten komen, wordt de vraag als ingetrokken beschouwd.
Ze kan dan alleen opnieuw worden gesteld, als ze opnieuw wordt ingediend. Ik moet voor iedereen
dezelfde regels toepassen.
10.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor
dat ik het antwoord aan de heer Devlies toestuur. Dan heeft hij die
voldoening.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u laat daarmee uw ware aard blijken. U bent een vriendelijk man.

Er is ook nog vraag nr. 7437 van mevrouw Meeus van wie wij echter niets weten.
10.06 Minister Marc Verwilghen: Werd deze vraag misschien
omgezet in een schriftelijke vraag?
De voorzitter: Dat vinden we nergens in onze nota's terug, maar het zou kunnen.
10.07 Minister Marc Verwilghen: De vraag stond vorige keer al op de
agenda. Toen had mevrouw Meeus gevraagd om de vraag uit te
stellen.
De voorzitter: Ik weet het niet.
10.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, u kan niets
alles weten.
De voorzitter: Gelukkig maar.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.58 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.58 heures.



CRIV 51
COM 672
05/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37