CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 671
CRIV 51 COM 671
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
lundi
maandag
04-07-2005
04-07-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Claude Marinower au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le réaménagement de la place de
la gare à Anvers-Berchem" (n° 6942)
1
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de heraanleg van het
stationsplein in Antwerpen-Berchem" (nr. 6942)
1
Orateurs: Claude Marinower, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Claude Marinower, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Claude Marinower au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la création d'un 'Diamond
Boulevard' dans les bâtiments rénovés de la gare
centrale d'Anvers" (n° 7071)
3
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het creëren van een
Diamond Boulevard in het vernieuwde station
Antwerpen-Centraal" (nr. 7071)
3
Orateurs: Claude Marinower, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Claude Marinower, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. François Bellot au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les Points Poste" (n° 7090)
5
Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de PostPunten"
(nr. 7090)
5
Orateurs: François Bellot, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: François Bellot, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'accés à l'ADSL" (n° 7107)
6
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de ADSL-dekking"
(nr. 7107)
6
Orateurs: Joseph Arens, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Joseph Arens, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'achat de certains titres de
transport dans les trains" (n° 7118)
8
Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het aanschaffen van
bepaalde vervoerbewijzen in de trein" (nr. 7118)
8
Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les cartes train scolaires" (n° 7119)
10
Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de schooltreinkaarten"
(nr. 7119)
10
Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. François Bellot au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'étude relative aux tarifs de la large
bande en Europe" (n° 7168)
12
Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de studie over de
breedbandtarieven in Europa" (nr. 7168)
12
Orateurs: François Bellot, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: François Bellot, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'état d'avancement du
dossier relatif à la gratuité des déplacements en
14
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de stand van zaken
betreffende het gratis woon-werkverkeer per trein"
14
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
train entre le domicile et le lieu de travail"
(n° 7261)
(nr. 7261)
Orateurs: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'attention accordée au
confort lors d'une augmentation du nombre
d'usagers du rail" (n° 7269)
16
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de zorg voor het comfort
bij stijging van het aantal treingebruikers"
(nr. 7269)
16
Orateurs: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Olivier Chastel au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le recours à des détectives privés
pour une enquête interne à La Poste" (n° 7306)
17
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het inzetten van privé-
detectives voor een intern onderzoek bij De Post"
(nr. 7306)
17
Orateurs: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Olivier Chastel, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Questions jointes de
19
Samengevoegde vragen van
19
- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "le déplacement de boîtes aux lettres"
(n° 7328)
19
- de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister
en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "het verplaatsen van postbussen" (nr. 7328)
19
- Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et
ministre Budget et des Entreprises publiques sur
"la suppression des boîtes aux lettres les moins
utilisées et l'installation de boîtes aux lettres aux
endroits fréquentés" (n° 7336)
19
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het weghalen van
weinig gebruikte postbussen en het plaatsen van
postbussen op drukbezochte plaatsen" (nr. 7336)
19
- M. André Perpète au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "les boîtes aux lettres de La Poste" (n° 7359)
19
- de heer André Perpète aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de brievenbussen van
De Post" (nr. 7359)
19
Orateurs: Roel Deseyn, Valérie Déom, André
Perpète, Johan Vande Lanotte
, vice-premier
ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques
Sprekers: Roel Deseyn, Valérie Déom,
André Perpète, Johan Vande Lanotte
, vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven
Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'attitude de la
Deuxième Chambre néerlandaise et de la ministre
néerlandaise des Transports Mme Peijs en ce qui
concerne le Rhin de fer" (n° 7339)
25
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de houding van de
Nederlandse Tweede Kamer en verkeersminister
Peijs betreffende de IJzeren Rijn" (nr. 7339)
25
Orateurs: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Jef Van den Bergh, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la gare de Poix-Saint-Hubert"
(n° 7360)
27
Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het station van Poix-
Saint-Hubert" (nr. 7360)
27
Orateurs: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: André Perpète, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
29
Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
29
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
publiques sur "l'acquisition de nouvelles rames
pour le RER" (n° 7386)
Overheidsbedrijven over "de aankoop van nieuwe
GEN-treinstellen" (nr. 7386)
Orateurs: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Roel Deseyn au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le contrôle du transport de
marchandises par rail" (n° 7399)
32
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de controle op het
goederenvervoer per spoor" (nr. 7399)
31
Orateurs: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Roel Deseyn au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'introduction d'un nouveau
système de signalisation" (n° 7398)
33
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de invoering van een
nieuw signalisatiesysteem" (nr. 7398)
33
Orateurs: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de Mme Hilde Vautmans au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "la vente projetée de
terrains de la SNCB" (n° 7456)
35
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de geplande verkoop
van terreinen van de NMBS" (nr. 7456)
35
Orateurs: Hilde Vautmans, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Hilde Vautmans, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Roel Deseyn au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le droit de passage réclamé par la
SNCB à des opérateurs de télécommunications"
(n° 7475)
37
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het doorgangsrecht
aangerekend door de NMBS aan
telecommunicatieoperatoren" (nr. 7475)
37
Orateurs: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Roel Deseyn, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le fret ferroviaire" (n° 7489)
39
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het vrachtvervoer per
spoor" (nr. 7489)
39
Orateurs: Patrick De Groote, Johan Vande
Lanotte
, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques
Sprekers: Patrick De Groote, Johan Vande
Lanotte
, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven
Question de M. Joseph Arens au ministre de la
Mobilité sur "le service 'Permis de conduire' du
SPF Mobilité et Transports" (n° 7393)
41
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Mobiliteit over "de dienst 'Rijbewijzen' van de
FOD Mobiliteit en Vervoer" (nr. 7393)
41
Orateurs: Joseph Arens, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Joseph Arens, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de
la Mobilité sur "la troisième directive européenne
sur le permis moto" (n° 7448)
43
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Mobiliteit over "de derde Europese
richtlijn betreffende het rijbewijs voor
motorfietsen" (nr. 7448)
43
Orateurs:
Annick Saudoyer, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité
Sprekers:
Annick Saudoyer, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit
Question de M. Patrick De Groote au ministre de
la Mobilité sur "les autorisations spéciales de
stationnement pour les dispensateurs d'aide
44
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de
minister van Mobiliteit over "het aanvaard
aangepast parkeren voor dringende medische
44
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
médicale urgente" (n° 7451)
hulp" (nr. 7451)
Orateurs: Patrick De Groote, Renaat
Landuyt
, ministre de la Mobilité, Guido De
Padt
Sprekers: Patrick De Groote, Renaat
Landuyt
, minister van Mobiliteit, Guido De
Padt
Questions jointes de
48
Samengevoegde vragen van
48
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur
"le tachygraphe digital" (n° 7430)
48
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van
Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7430)
48
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité
sur "le tachygraphe digital" (n° 7447)
48
- de heer Jef Van de Bergh aan de minister van
Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7447)
48
- M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur
"le tachygraphe digital" (n° 7495)
48
- de heer Guido De Padt aan de minister van
Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7495)
48
Orateurs: Jan Mortelmans, Jef Van den
Bergh, Guido De Padt, Renaat Landuyt
,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Jan Mortelmans, Jef Van den
Bergh, Guido De Padt, Renaat Landuyt
,
minister van Mobiliteit
Question de M. Guido De Padt au ministre de la
Mobilité sur "le financement de la signalisation
variable aux abords des écoles" (n° 7457)
53
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van Mobiliteit over "de financiering van variabele
signalisatie in schoolomgevingen" (nr. 7457)
53
Orateurs: Guido De Padt, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Guido De Padt, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Dylan Casaer au ministre de la
Mobilité sur "les cartes spéciales de
stationnement pour les initiatives de voiture en
libre-service" (n° 7517)
56
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Mobiliteit over "de speciale parkeerkaarten
voor autodeelinitiatieven" (nr. 7517)
56
Orateurs: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Dylan Casaer, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Questions jointes de
58
Samengevoegde vragen van
58
- M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur
"les tests organisés pour la restitution du permis
de conduire et la charge de travail pour le VDAB"
(n° 7571)
58
- de heer Guido De Padt aan de minister van
Mobiliteit over "de tests voor het terugkrijgen van
het rijbewijs en de werklast voor de VDAB"
(nr. 7571)
58
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité
sur "la substitution de l'IBSR aux services
régionaux de placement et de formation pour
l'organisation des tests psychologiques que
doivent passer les conducteurs déchus de leur
droit de conduire" (n° 7591)
58
- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van
Mobiliteit over "de vervanging van de gewestelijke
diensten voor arbeidsbemiddeling en opleiding
door het BIVV met betrekking tot de
psychologische tests bij het verval van het recht
op sturen" (nr. 7591)
58
Orateurs: Guido De Padt, Jef Van den
Bergh, Renaat Landuyt
, ministre de la
Mobilité
Sprekers: Guido De Padt, Jef Van den
Bergh, Renaat Landuyt
, minister van
Mobiliteit
Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de
la Mobilité sur "le plan d'action relatif aux
passages à niveau dangereux" (n° 7716)
61
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
minister van Mobiliteit over "het actieplan
onveilige overwegen" (nr. 7716)
61
Orateurs: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt
, ministre de la Mobilité
Sprekers: Jef Van den Bergh, Renaat
Landuyt
, minister van Mobiliteit
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
du
LUNDI
4
JUILLET
2005
Après-midi
______
van
MAANDAG
4
JULI
2005
Namiddag
______


De vergadering wordt geopend om 14.11 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.11 heures par M. Francis Van den Eynde, président.
01 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de heraanleg van het stationsplein in Antwerpen-Berchem" (nr. 6942)
01 Question de M. Claude Marinower au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "le réaménagement de la place de la gare à Anvers-Berchem" (n° 6942)
01.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het betreft een vraag die werd ingediend op 11 mei maar
door omstandigheden pas vandaag aan de agenda staat. Men zou
kunnen denken dat deze vraag na twee maanden misschien
overbodig is geworden. Ze is echter niet overbodig geworden, ze is
integendeel heel actueel.

Ik heb al eerder gezegd dat ik daar elke dag voorbijkom. U weet dat
men zegt dat men in Antwerpen momenteel bezig is met de werf van
de eeuw. Ik heb al gezegd dat dit niet de werf van de eeuw is. Het
Berchems stationsplein is de eeuw van de werf aan het worden.

U hebt hierop al gedeeltelijk geantwoord, dus ik zal er snel overheen
gaan. Op 7 april 2003 werd gesteld dat deze werken 200
kalenderdagen zouden duren. De vooropgestelde einddatum was
april 2004. We zijn nu juli 2005 en het einde, de voltooiing van de
werken is nog altijd niet in zicht. Er zijn problemen. Men heeft gezegd
dat de aannemer zich niet van de makkelijkste kant toont. Men zou
dan kunnen denken dat het misschien om een aannemer gaat die niet
gewend is dergelijke werken uit te voeren. Het blijkt te gaan om de NV
Stadsbader uit Harelbeke, toch een vrij bekende aannemer op dat
vlak.

Men moet vaststellen dat zelfs nadat een aantal maatregelen werd
getroffen er nog steeds maar sporadisch werknemers aanwezig zijn
wat af en toe de indruk wekt dat er vooruitgang wordt geboekt. In
werkelijkheid is er geen vooruitgang is, het is zelfs niet meer de
processie van Echternach, we zijn al een stadium verder.

Ik wil twee tot drie paragrafen citeren uit een artikel dat hieraan werd
gewijd in een Antwerpse krant en dat als titel draagt "Mr. Bean bouwt
een stationsplein": "In 2004 zou het klaar zijn. Zakenmannen,
kandidaat-huurders in de buurt die de timing hebben geloofd wensen
01.01 Claude Marinower (VLD):
Le réaménagement de la place de
la gare à Anvers-Berchem est en
cours depuis plus de cinq ans et
l'on n'entrevoit pas encore la fin du
tunnel. Les travaux ont débuté le 7
avril 2003. A l'époque, il était prévu
que les travaux se terminent en
avril 2004. La SNCB, le maître
d'oeuvre principal, est en conflit
avec l'entrepreneur principal. A
l'heure actuelle, les travaux ne
sont poursuivis que sporadique-
ment et l'on n'observe aucun
progrès visible.

Comment évolue le chantier après
le nouveau planning de chantier
introduit début avril? Quelle est la
date butoir actuelle? A une
question posée par M. Van
Campenhout en mai, le ministre a
répondu qu'il n'avait pas l'intention
d'entreprendre des démarches
juridiques à l'encontre de
l'entrepreneur principal, hormis la
mise en demeure et l'application
de la clause de pénalité pour
exécution tardive. Le ministre a-t-il
changé de point de vue depuis?

Quels enseignements peut-on tirer
de ce dossier, compte tenu du fait
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
we bij deze een spoedige revalidatie toe. Ze zijn wellicht eerst in een
put gevallen, vervolgens onder een berg Chinese plaveien
terechtgekomen, en als ze dat overleefden, werden ze geheid gekneld
tussen twee trams, twee bussen en een foutgereden automobilist die
elkaar vanuit vijf richtingen de hele dag kruisen achter het station.
Wat denkt de Antwerpenaar? Die denkt: binnenkort bouwen ze een
Lange-Wapperbrug van 2,5 kilometer voor een half miljard euro en ze
kunnen niet eens een plein ter grootte van een voetbalveld op tijd
aanleggen.

We maken ons geen illusies" - besloot de commentator ­ "met het
Burgemeester Edgard Ryckaertsplein komt het nooit meer goed. De
enige illusie die we nog koesteren, is dat men hiervan op alle niveaus
iets heeft geleerd. Dat er één gestroomlijnde regie moet zijn,
bijvoorbeeld, in plaats van een hoopje tegen elkaar opbotsende
overheden. Dat er spijkerhard moet worden onderhandeld en dat het
systeem van openbare aanbestedingen, waarbij de prijs van de
laagste bieder moet worden aanvaard, zelden garant staat voor
voldoende kwaliteit."

De vragen zijn nagenoeg twee maanden geleden aan u gesteld. Ten
eerste, hoe evolueert volgens de bevindingen van uw departement de
werf na de nieuwe werfplanning, die begin april werd ingevoerd?
Sindsdien was er nog een probleem met de potgrond die was
aangebracht en die de verkeerde bleek te zijn. Wat is de huidige
deadline van de werken?

Ten tweede, ik weet dat u op een vraag van collega Van Campenhout
begin mei hebt geantwoord dat uw departement voorlopig niet van
plan was om juridische stappen te ondernemen tegen de
hoofdaannemer, buiten de ingebrekestelling en de inwerkingtreding
van de boete van 225.000 euro, 9 miljoen Belgische franken.

Ten derde, dat is het belangrijkste en daarom heb ik het mij
veroorloofd het artikel te citeren. Welke lessen trekt men uit dit
dossier en het feit dat de heraanleg van het Koningin Astridplein aan
het Centraal Station in Antwerpen al vele maanden achterstand heeft
opgelopen nog vóór men met de bovengrondse heraanleg moet
beginnen? De vraag rijst hoe men ervoor gaat zorgen dat de lessen,
die eruit moeten worden getrokken, zullen zorgen voor één
gestroomlijnde regie om dergelijke chaos in de toekomst te vermijden.
principalement que le
réaménagement de la "Koningin
Astridplein" à la Gare centrale
d'Anvers accuse un retard de
plusieurs mois? Recourra-t-on à
l'avenir à une régie appropriée
pour éviter un tel chaos?
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, ik ben
het uiteraard eens met de heer Marinower dat we hier met een
vervelende zaak zitten, als we de timing bekijken, maar ik ben het met
zijn conclusies helemaal niet eens.

Men vroeg of men nu eindelijk eens zou leren dat werken met de
goedkoopste aannemer de slechtste manier is. Welnu, dat is niet
juist. Werken met de goedkoopste aannemer geeft soms een
probleem, maar niet werken met de goedkoopste aannemers zal bijna
altijd een probleem geven, want dat betekent dat men aan een zeer
subjectieve keuze toe is, die ook niet altijd juist is. Werken met de
goedkoopste aannemer kan toch nog altijd op een goede en correcte
manier gebeuren.

Ten tweede, het verhaal van de tegen elkaar opboksende overheden
is ook niet juist. Er is maar een overheid die beslist in deze kwestie en
01.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Le calendrier des travaux
a effectivement pris un sérieux
retard, mais je ne partage pas les
conclusions de M. Marinower à ce
propos. Confier les travaux à
l'entrepreneur le moins cher peut
en effet parfois entraîner des
problèmes, mais ne pas le faire
crée toujours des problèmes.

Il n'est absolument pas exact que
les autorités se concurrencent. Il
n'y a qu'une seule autorité
compétente et jusqu'à présent
celle-ci n'a pas encore remplacé
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
dat is de NMBS, die de technische bouwheer is en die inderdaad tot
op heden niet heeft geoordeeld dat het contract moest worden
stopgezet, want dat is het alternatief: men zegt tegen de aannemer
dat hij zijn werk moet stoppen en dat men iemand anders zoekt.
Misschien is dat fout en is men daar te laat geweest. Ik stel vast dat
de data inderdaad altijd trager en later zijn gekomen, dat men altijd
een uitleg heeft gevonden, maar dat er eigenlijk toch niets is
opgeschoven.

Begin mei had men gezegd dat men nog altijd hoopt dat de werf
tegen het bouwverlof is afgerond. Voor mij is dat eenvoudig. Als de
werf niet is afgewerkt tegen het begin van het bouwverlof, ga ik
vragen dat men inderdaad een nieuwe aannemer zoekt, ook al zal dat
dan weer wat tijdverlies teweegbrengen. Laat ons zeggen dat dan de
redelijke termijn van twijfelen voorbij is. Ik ga vragen dat men dat op
die manier bekijkt, tenzij er uiteraard een zeer vlugge evolutie is op
het terrein. Dan zullen wij allemaal heel blij zijn, maar als dat niet zo
is, is eenzijdig opzeggen en het door iemand anders laten doen, de
enige mogelijkheid.
l'entrepreneur. Elle aurait peut-être
dû le faire. L'échéance est à
présent fixée avant le début des
vacances du secteur de la
construction. Si, une fois de plus,
l'entrepreneur ne la respecte pas,
j'insisterai pour qu'il soit remplacé.
01.03 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord.

Het belangrijkste aspect is natuurlijk het laatste aspect. Ook u komt
tot de conclusie dat, indien het station tegen het bouwverlof niet
afgewerkt zou zijn, dringend maatregelen moeten worden genomen
en een nieuwe aannemer moet worden gezocht. Het is van belang dat
dit ook geweten is.

Dat de laagste bieder niet a priori moet worden uitgesloten, is te sterk
uitgedrukt. Ik heb gezegd dat een lage prijs niet altijd garant staat voor
voldoende kwaliteit.

Ik beëindig met wat de commentator toen schreef. Hij verwees naar
andere werven in Antwerpen, namelijk de leien, Sint-Jorispoort,
Damplein, Sint-Jansplein en Mechelseplein.

In dit geval is het van bij het begin een hinderniskoers geweest. Er zijn
al heel lang moeilijkheden rond de werken. We zijn het er, gelet op
het laatste deel van uw antwoord, over eens dat de einddatum van de
werken april 2004 ­ we zijn nu juni 2005 ­ te zwaar overschreden is.
Het gaat over een van de drukste stations van heel Vlaanderen. In
afwachting van de afwerking van het Centraal Station is dit werk hét
uithangbord. Zolang iedereen maar uitstapt aan de andere kant, is het
goed. De sukkelaars die aan de verkeerde kant zijn uitgestapt, zullen
zich de kleine reis heel lang herinneren.

Ik dank u alleszins voor uw antwoord.
01.03 Claude Marinower (VLD):
Le plus important est de procéder
éventuellement au remplacement
de l'entrepreneur. Le chantier doit
se poursuivre car il s'agit d'une
des gares les plus fréquentées du
pays.

Il est exact que l'exclusion de
l'entrepreneur le moins cher ne
constitue pas une bonne solution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het creëren van een Diamond Boulevard in het vernieuwde station
Antwerpen-Centraal" (nr. 7071)
02 Question de M. Claude Marinower au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "la création d'un 'Diamond Boulevard' dans les bâtiments rénovés de la
gare centrale d'Anvers" (n° 7071)
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, zoals u weet, heb ik u over dit onderwerp reeds een vraag
gesteld in april 2004. U hebt als termijn vooropgesteld, ten overstaan
van mogelijke onderhandelingen, contacten en gevolgd door
contracten met de Hoge Raad voor Diamant, januari 2005.

Ik heb u daarover in februari 2005 nogmaals ondervraagd. Ik
schematiseer uw antwoord van toen. U zei, als er eind april geen
ernstige onderhandelingen zouden zijn geweest of ernstige afspraken
over zouden zijn gemaakt, dat de commerciële ruimte ook voor
andere gegadigden geopend zou worden.

Ter gelegenheid van een show die door de Hoge Raad werd
georganiseerd, eind mei, kwam daar tot uiting dat de Hoge Raad een
Diamond Boulevard zou willen ontwerpen in het vernieuwde
Antwerpen Centraal, een vroeger al geuit plan. Ik heb daaruit menen
te moeten begrijpen dat de contacten waarover u sprak in uw
antwoord van februari inmiddels hadden geleid tot nagenoeg een
overeenkomst of een overeenkomst. De plannen die de Hoge Raad
had laten opstellen, waarvan uit krantenberichten blijkt dat ze ermee
naar de NMBS is geweest, hadden meer dan de interesse gewekt van
de NMBS. De Hoge Raad stond op het punt om daarover de
overeenkomst te sluiten die in het verleden in het vooruitzicht was
gesteld.

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende vragen, in
aansluiting op mijn vragen van februari.

Hetgeen aan de NMBS werd voorgesteld, zijn dat de plannen
waaraan u refereerde in uw antwoord van februari?

Kan het plan in enige mate worden toegelicht? Wat is het standpunt
van de NMBS ten aanzien van dat plan? Voldoet het plan aan de
criteria?

Kan er op korte termijn een overeenkomst tussen de NMBS en de
Hoge Raad voor de Diamant afgesloten worden of kan dat verwacht
worden? Welke timing is daarin vooropgesteld?
02.01 Claude Marinower (VLD):
Le Conseil supérieur du Diamant
souhaiterait installer un centre de
bijouterie dans l'espace
commercial situé à la deuxième
entrée de la gare d'Anvers-
Central.

Y a-t-il déjà des projets concrets?
Ceux-ci satisfont-ils aux critères
imposés par la SNCB? Quel est
l'échéancier prévu pour ces
travaux?
02.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, welnu,
er zijn inderdaad contacten geweest, twee weken geleden nog.

Er zijn drie voorwaarden. Ten eerste, het moet een complementair
gegeven zijn, tegenover de zuiver reizigersgebonden concessies
zoals de horecadiensten en krantenverkoop die er nu zijn. Het moet
dus iets complementair zijn. Daar is een mouw aan te passen.
Oorspronkelijk was het zeer ruim, maar het zou iets gespecialiseerder
kunnen.

Ten tweede, als wij met hen in zee zouden gaan, moet er een
marktprocedure zijn. Dat betekent dat er toch publiciteit moet worden
gemaakt.

Ten derde, dat is vervelend, maar bij de ontruiming van de
Pelikaanstraat hebben de toenmalige bestuurders van de NMBS een
aantal dadingovereenkomsten gemaakt die men ook moet
respecteren. Dat gegeven was nog niet zo goed bekend. Dat
02.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Les contacts les plus
récents datent d'il y a environ deux
semaines. Le centre devra être
complémentaire aux services et
équipements existants. Il faudra
de toute façon organiser une
procédure ouverte pour l'attribution
du marché, et respecter les
transactions conclues par la SNCB
avec des commerçants à l'époque
de l'évacuation de la Pelikaan-
straat - obstacle bien ennuyeux s'il
en est.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
bemoeilijkt de zaak wel, maar de gesprekken zijn nog niet afgelopen.
U weet dat de zaak tegen eind 2006 moet worden opgevuld. Er is dus
nog wat tijd. De laatste vergadering op mijn kabinet dateert van twee
of drie weken geleden met de nieuwe afgevaardigde bestuurder,
Jannie Haak, die de vergadering heeft voorgezeten.
02.03 Claude Marinower (VLD): Ik stel met voldoening vast dat de
vergaderingen zich in snel tempo opvolgen. Het is vanzelfsprekend
dat men uiteindelijk een marktprocedure zal moeten volgen. Dit idee
werd reeds geruime tijd gelanceerd, trouwens op een moment dat de
werken aan het centraal station zijn begonnen. Die piste is men nu
nog aan het bewandelen. Ik weet wel dat het pas tegen eind 2006 is,
maar als de marktprocedure nog moet worden gevolgd, mag dit niet
lang meer aanslepen.
02.03 Claude Marinower (VLD) :
Les plans pour le centre existent
donc toujours. Il nous reste jusque
fin 2006 mais si une procédure
d'acquisition publique est
nécessaire, il ne faut plus perdre
trop de temps.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les Points Poste" (n° 7090)
03 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de PostPunten" (nr. 7090)
03.01 François Bellot (MR): Monsieur le ministre, à l'automne 2004,
La Poste a lancé une expérience-test dans une dizaine
d'implantations d'un nouveau concept de point d'accès aux services
de base de La Poste, autrement dit des Points Poste.

La période de test initiale est actuellement terminée depuis plusieurs
semaines et la direction de La Poste a informé les syndicats que les
premiers résultats étant positifs, l'expérience allait être étendue à
d'autres régions pour passer, avant la fin de l'année, de 14 à 50 de
ces nouveaux Points Poste. Le porte-parole de La Poste a, pour sa
part, annoncé que si les résultats étaient positifs, leur nombre
passerait à 130 au cours de 2006.

Monsieur le ministre pouvez-vous nous renseigner sur les points
suivants:
- Quels sont les résultats de l'analyse initiale: types de produits et
services offerts, les fréquentations, l'indice de satisfaction des clients
et des exploitants de ces Points Poste?
- Sur la base de quels critères les nouveaux Points Poste seront-ils
sélectionnés?
- Quel est l'impact sur les bureaux de poste proches des Points Poste
et sur leur personnel?
- L'affranchissement international sera-t-il autorisé dans certains
Points Poste et si oui, quand?
03.01 François Bellot (MR): In
de herfst van 2004 lanceerde De
Post een project waarbij de
basisdiensten in nieuwe
vestigingen, de zogenaamde
"PostPunten", worden
aangeboden. Na afloop van de
proefperiode besliste de directie
van De Post om het aantal
PostPunten tegen eind 2005 van
14 tot 50 uit te breiden. Indien de
resultaten positief zijn, zal hun
aantal in 2006 op 130 worden
gebracht.

Wat zijn de resultaten van de
eerste analyse? Op grond van
welke criteria worden de nieuwe
PostPunten geselecteerd? Welke
invloed hebben de PostPunten op
de postkantoren en
hun
personeel? Wordt de
internationale frankering in de
PostPunten beschikbaar, en zo ja,
vanaf wanneer?
03.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président,
monsieur Bellot, l'évaluation porte sur six points:
1. L'augmentation de la satisfaction des clients, environ 8% dans les
zones-tests, ainsi que l'impact positif sur l'image globale de La Poste
dans lesdites zones.
2. Tous les produits et services de base sont disponibles et achetés
par des clients.
3. Les Points Poste ont surtout permis d'attirer davantage de clients
peu réguliers.
03.02 Minister Johan Vande
Lanotte: Uit de eerste beoordeling
blijkt dat de klanten tevreden zijn
over de nieuwe formule. De
PostPunten worden als aanvulling
op de postkantoren beschouwd en
hebben het imago van De Post
een zetje gegeven. Doordat alle
basisproducten en ­diensten er
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
4. Plus de 80% des clients estiment que les Points Poste et les
bureaux de poste sont complémentaires.
5. L'intégration d'un Point Poste dans un environnement existant est
aisée.
6. Les procédures des différentes transactions sont parfaitement
respectées dans les Points Poste.

L'objectif de la répartition était surtout de tenir compte dans la
sélection des communes d'un grand nombre de circonstances,
notamment la proximité d'un bureau de poste, la ruralité et les tests
dans la ville, le niveau et la densité de la population, la
représentativité du candidat dans les secteurs avec lesquels on
travaille, la localisation et les possibilité d'exploitation du Point Poste.
Tels ont été les éléments de l'analyse.

L'impact sur les bureaux peu éloignés de ce nouveau Point Poste
n'est pas significatif jusqu'à présent. Pendant la phase de validation, il
sera bien entendu opéré une nouvelle recherche d'éventuelles
modifications.

L'affranchissement international a été ajouté à l'assortiment en deux
phases: en juin, la vente des timbres postaux internationaux et, en
septembre, l'affranchissement international.
beschikbaar zijn en de procedures
inzake de diverse transacties er
worden toegepast, trekken de
PostPunten ook occasionele
klanten aan.

De beoordeling en validering van
de PostPunten worden momenteel
uitgebreid. Om de geteste zones
zo representatief mogelijk te
maken, wordt bij de selectie met
een zo breed mogelijke waaier van
omstandigheden rekening
gehouden.

De opening van de PostPunten
heeft niet echt significante
gevolgen gehad voor de
postkantoren in de buurt. Tijdens
de valideringsfase zal men die
gevolgen evenwel blijven
evalueren. De frankering van
internationale zendingen wordt in
twee fasen aan het aanbod
toegevoegd: sinds juni worden er
internationale postzegels verkocht,
en per september wordt ook het
frankeren van internationale
zendingen mogelijk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'accés à l'ADSL" (n° 7107)
04 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de ADSL-dekking" (nr. 7107)
04.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, à la fin du mois de novembre 2004, je vous interrogeais sur
le problème de l'accès à l'ADSL pour 1,5 à 2% de la population, au
niveau national. Vous me répondiez à l'époque qu'atteindre les 100%
de couverture ne constituait pas une obligation légale. Je vous
interrogeais également sur les mesures envisagées afin que les
habitants des régions non équipées puissent bénéficier de tarifs
spéciaux en attendant que le réseau soit totalement développé. A
cette question, vous me répondiez qu'aucun examen n'était fait ni
n'était encore en cours.

Je vous interroge une nouvelle fois aujourd'hui parce que cela n'a pas
fort évolué dans la province de Luxembourg, que je connais le mieux,
où je ne dirai pas que quelques dizaines mais bien que des dizaines
de villages restent sans aucune couverture ADSL. D'ailleurs le
pourcentage non couvert en cette province, de 1,5% au niveau
national, passe là à 6,2%; voilà qui démontre que le problème est réel
en cette province.

Des recherches ont démontré qu'avec la technologie VDSL que
04.01 Joseph Arens (cdH): In
november 2004 ondervroeg ik u
over de 2 procent van de
bevolking die geen toegang tot
ADSL heeft. U antwoordde mij
toen dat een dekking van 100
procent geen wettelijke
verplichting is en dat er niet werd
overwogen om speciale tarieven
voor die bevolkingsgroep in te
voeren. Gezien het probleem zich
vooral in de provincie Luxemburg
voordoet, waar 6,2 procent van de
bevolking geen ADSL-dekking
heeft, stel ik voor dat u het gebruik
van de VDSL-technologie zou
overwegen. Deze wordt op dit
ogenblik door Belgacom
ontwikkeld en verlengt de afstand
tussen de cabine en de surfer tot 8
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Belgacom est en train de mettre en place, la distance pourrait être
prolongée entre le surfeur et la cabine Belgacom, en passant à 6
voire 8 km, ce qui permettrait à un surfeur d'avoir accès à l'ADSL
même s'il se trouve à une telle distance. Cette technologie
s'appellerait le RE-ADSL.

Le norme WIMAX, non encore développée en Belgique, permettrait
quant à elle de surfer à très haut débit dans un rayon de 40 à 50 km
d'un central téléphonique. Pour nous, il y a donc bien des solutions
pour ceux qui, aujourd'hui, sont encore exclus de l'ADSL.

Monsieur le ministre, comme vous me le disiez, 1,5 ou 2% c'est peu,
mais cela fait 6,2% au niveau de la province de Luxembourg.
Belgacom ne pourrait-elle pas adapter les structures téléphoniques de
telle façon que ce pourcentage d'exclus disparaisse définitivement? Y
a-t-il des projets en cours?

S'il n'y a pas de projet en cours pour améliorer cette situation,
envisagez-vous de demander à l'opérateur un examen en vue
d'arriver à des tarifs spéciaux pour les habitants des régions non
encore équipées?
kilometer. Anderzijds kan men
dankzij de WiMAX-norm in een
straal van 40 kilometer rond een
telefooncentrale toegang hebben
tot breedband-internet.

Zou Belgacom de structuur van
zijn telefoonlijnen niet kunnen
aanpassen zodat die 2 procent
van de gebruikers ook toegang tot
ADSL kunnen verwerven? Zal u de
operator vragen om te
onderzoeken of voor de inwoners
van de niet-uitgeruste gebieden
speciale tarieven kunnen worden
ingevoerd?
04.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, depuis
le dépôt de la question de M. Arens, des examens et des réunions ont
eu lieu à ce sujet. Offrir une couverture ADSL ou internet à 100%
semble très attractif mais nous serions le seul pays à prévoir cela; en
effet, cela n'existe nulle part ailleurs dans le monde.

Aujourd'hui, notre taux de couverture de 98% est le plus élevé en
Europe.
04.02 Minister Johan Vande
Lanotte: Sinds u deze vraag
indiende, werd deze
aangelegenheid nader onderzocht
en besproken. Een ADSL-dekking
van 100 procent aanbieden mag
dan wel aantrekkelijk lijken, maar
we zouden wereldwijd het enige
land zijn dat zoiets doet. Met onze
98 procent zijn we nu al Europees
koploper.
04.03 Joseph Arens (cdH): Il faut en être fier, monsieur le ministre!
04.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Oui, il faut en être fier et ne
pas répéter que c'est un grave problème! Une couverture à 100%
serait préférable mais 98%, c'est déjà remarquable!

Aucun opérateur européen n'a fait en sorte que tous ses centraux
techniques soient équipés pour l'ADSL. La Belgique est le seul pays
où on l'a fait et ce, en raison de la concurrence importante dans le
secteur et la mise en route de ces systèmes par Telenet.

Compte tenu des moyens techniques actuels, la mise en place des
technologies ADSL n'est pas possible; elle représenterait un coût
annuel de 25 millions d'euros hors investissements, coût qu'il est
impossible de répartir sur les utilisateurs.

Pour le moment, nous essayons de trouver un nouveau dispositif
technique qui permettrait d'augmenter sensiblement, voire de parfaire,
la couverture en province de Luxembourg tout en conservant une
vraie notion de service haut débit et en respectant les limites de
rentabilité de ce produit. Deux tests pilotes sont en cours. S'ils
s'avèrent positifs, il se pourrait qu'une solution soit trouvée. En tout
cas, il n'y a aucun manque de volonté; c'est tout simplement une
question de faisabilité. Belgacom fait tout ce qui est en son pouvoir
04.04 Minister Johan Vande
Lanotte: België is het enige land
dat al zijn telefooncentrales voor
ADSL uitrustte, maar om
technische redenen is het niet
mogelijk in het hele land een
volledige dekking te bieden; dat
zou ons immers jaarlijks 25
miljoen euro kosten,
investeringskosten niet
inbegrepen.

Op dit ogenblik wordt naar nieuwe
technische middelen gezocht om
de dekking in de provincie
Luxemburg op te trekken en ook
te verbeteren. Daarbij is het de
bedoeling breedband te blijven
aanbieden, zonder echter afbreuk
te doen aan de rentabiliteit. Er
lopen twee proeftests en wellicht
wordt een oplossing gevonden.
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
pour essayer d'avancer.

Sur base de l'analyse en cours, nous pouvons d'ores et déjà annoncer
que les localités de Sugny, Lamorteau et Sterpenich seront équipées
en large bande via ADSL ou VDSL dans les prochains mois.
Hoe dan ook is het geen kwestie
van willen, maar van kunnen.

Op basis van de analyse die
momenteel aan de gang is,
kunnen we aankondigen dat
breedband in de komende
maanden via ADSL of VDSL in
Sugny, Lamorteau en Sterpenich
beschikbaar zal zijn.
04.05 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse. C'est donc le VDSL qui servira pour l'opération
test dans les trois villages.
04.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Pour les trois villages, on
parle d'ADSL ou de VDSL améliorés. Pour les autres, il s'agit d'une
autre technologie.
04.07 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, vous savez que je
vous fais confiance car, à plusieurs reprises, vous avez démontré que
vous étiez sensible aux problèmes de ces zones. Je reprends
l'exemple de la distribution des journaux par La Poste à 100% avant
07.30 heures du matin. J'espère que nous verrons assez rapidement
les choses évoluer du bon côté.
04.07 Joseph Arens (cdH): Ik
geloof u want ik weet dat u
gevoelig bent voor de problemen
van die zones. Ik hoop dat de
toestand snel gunstig zal
evolueren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'achat de certains titres de transport dans les trains" (n° 7118)
05 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het aanschaffen van bepaalde vervoerbewijzen in de trein" (nr. 7118)
05.01 André Perpète (PS): Monsieur le ministre, l'année dernière, je
vous ai interrogé sur certains problèmes de restrictions horaires liés
au Rail Pass.

Quelques mois plus tard, j'avais été très heureux d'apprendre que la
SNCB n'imposait plus de restrictions horaires sur ces titres de
transport. Malheureusement, des problèmes subsistent encore, non
plus quant à l'utilisation de ce type de titres de transport, mais quant à
son acquisition. En effet, comme vous le savez, la SNCB envisage de
fermer des guichets dans certaines gares. Ces fermetures ne
signifient pas que les trains ne s'arrêteront plus mais qu'il ne sera plus
possible pour les voyageurs d'y acheter un titre de transport. Le
voyageur devra donc s'adresser à l'accompagnateur de train, qui sera
habilité à lui délivrer un titre de transport à l'intérieur du train.

Or, il s'avère que certains produits de la SNCB ne sont pas
disponibles aujourd'hui auprès du contrôleur et cela pose donc des
problèmes pour les voyageurs qui voudraient acquérir certains titres
de transport. Il semble en effet que les Go Pass et les Rail Pass ne
puissent pas être achetés auprès des contrôleurs. La question est
donc de savoir comment feront à l'avenir les personnes qui voudront
acquérir ce type de titres de transport alors qu'elles n'auront plus la
possibilité de le faire aux guichets de leur gare d'embarquement et
qu'à l'intérieur du train, ce type de titre n'est pas vendu?
05.01 André Perpète (PS): Vorig
jaar ondervroeg ik u over de
beperkingen inzake het tijdstip
waarop de Rail Pass mag worden
gebruikt. Het deed me plezier
enkele maanden nadien te mogen
vernemen dat de NMBS die
beperkingen niet langer oplegde.
Er bestaan echter nog steeds
problemen, meer bepaald wat het
aankopen van die vervoerbewijzen
betreft.

De NMBS is immers van plan de
loketten van een aantal stations te
sluiten, zodat daar geen
vervoerbewijzen meer kunnen
worden aangekocht. De reiziger
zal dus contact moeten opnemen
met de treinbegeleider en zijn
vervoerbewijs in de trein
aankopen.

Een aantal producten van de
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Monsieur le ministre, confirmez-vous cette situation? Si oui, quelle
procédure devrait suivre un client pour acquérir ce type de titres de
transport sans risquer une amende?

Je ne veux pas être négatif: Il est certain que c'est un progrès d'avoir
levé les restrictions horaires. Il faut le dire aussi quand quelque chose
va bien. Cependant, j'aurais voulu savoir ce que la SNCB compte
faire pour résoudre ce type de problèmes plus ponctuels.
NMBS, zoals de Go Pass en de
Rail Pass, kunnen echter niet bij
de treinbegeleider worden
aangekocht. Wat moeten de
mensen die die kaarten niet meer
in het station van vertrek kunnen
aankopen, in zo'n geval doen?
Welke oplossing ziet de NMBS
voor dat probleem?
05.02 Johan Vande Lanotte, ministre: On a en effet modifié le
système des cartes afin d'en augmenter l'utilisation. Le fait que l'on ne
les vende pas dans le train est surtout lié à une question de sécurité,
pour éviter que trop d'argent ne circule. Or, si les accompagnateurs
de train ont beaucoup d'argent sur eux, cela devient dangereux sur
certaines lignes.

Comment procéder? Si possible, on peut bien entendu se rendre au
guichet. On peut également acheter ces cartes aux distributeurs
automatiques dans les gares, auprès de la Ligue des Familles, du
"Gezinsbond" en Flandre, dans certaines librairies accréditées (la liste
se trouve sur internet) ou à La Poste qui est en phase de test. Si le
Pass est acheté dans ces endroits, il est valable pendant un an à
partir de la première utilisation tandis que le Pass acheté dans les
gares est valable pendant un an à dater de la vente.

On essaie ainsi d'inciter les gens à acheter à l'avance leurs titres de
transport. Il est clair que nous souhaitons que de plus en plus de Go
Pass et de Rail Pass soient utilisés et achetés à l'avance. C'est un
moyen moderne qui permettrait de faciliter l'acquisition de ces titres
de transport.

Mais, à bord du train, nous avons trop de réactions au niveau de la
sécurité pour augmenter la vente. C'est la raison pour laquelle on
n'incite pas à l'achat de ce Pass qui, par nature, n'est pas un ticket
qu'on utilise qu'une fois. Il s'agit d'une opération répétitive. Demander
aux clients qu'ils l'achètent au préalable me semble être acceptable
car le prix n'est pas très élevé. On peut demander cet effort aux
clients pourvu qu'ils puissent l'acheter à différents endroits. Nous
sommes en train de travailler sur ce dossier.
05.02 Minister Johan Vande
Lanotte: De regels voor het
gebruik van die kaarten werden
gewijzigd om ervoor te zorgen dat
er meer gebruik zou worden van
gemaakt. Om veiligheidsredenen
worden ze echter niet in de trein
verkocht, omdat er te hoge
bedragen mee gemoeid zijn, wat
op sommige lijnen een risico zou
kunnen inhouden.

Die kaarten kunnen worden
aangekocht aan de loketten, bij de
verdeelautomaten in de stations,
bij de "Ligue des Familles" en de
Gezinsbond, bij geaccrediteerde
dagbladhandelaars of in
postkantoren (testfase). Een Pass
die in zo'n alternatief verkooppunt
wordt aangekocht is bovendien
een jaar geldig van bij het eerste
gebruik (voor de in de stations
aangekochte Pass is dat een jaar
vanaf de dag van aankoop).

We proberen de mensen ervan te
overtuigen hun vervoerbewijzen
vooraf aan te kopen. We zouden
willen dat meer en meer mensen
hun Go Pass en hun Rail Pass
vooraf aankopen, nu de moderne
middelen die mogelijkheid bieden.

Het verkopen van die kaarten in
de
trein brengt te hoge
veiligheidsrisico's mee. Zo'n Pass
is trouwens geen treinkaartje dat
men eenmalig gebruikt, maar is
goed voor meerdere ritten. Het lijkt
me aanvaardbaar dat wordt
gevraagd die kaarten vooraf aan
te kopen, wanneer er
verscheidene verkooppunten zijn.
Die mogelijkheden worden nader
onderzocht.
L'incident est clos.
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Het incident is gesloten.
06 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les cartes train scolaires" (n° 7119)
06 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de schooltreinkaarten" (nr. 7119)
06.01 André Perpète (PS): Monsieur le ministre, une publicité de la
SNCB a pour slogan "tu as moins de 26 ans et envie de prendre le
train pour aller à l'école ou à l'unif, notre carte train scolaire a tout
pour te plaire. Tu optes pour un trajet, une période de validité ­ un
mois, trois mois ou douze mois ­, pour la 1
ère
ou la 2
ème
classe et tu
peux effectuer ce trajet autant de fois que tu le souhaites pendant la
période de validité de ta carte train. Si tu as moins de 18 ans, tu
bénéficies d'une réduction supplémentaire sur le prix en vigueur pour
les 18 ans et plus".

Tel est le discours de la SNCB pour attirer les jeunes étudiants et les
inciter à utiliser les transports en commun pour se rendre de chez eux
à l'école ou à l'université. Le prix est déterminé exclusivement en
fonction de l'âge. S'il a moins de 18 ans au moment de la validation
de l'abonnement, il a droit à un tarif préférentiel nettement plus
avantageux quand on sait que le prix varie, par exemple, pour un
trajet de 30 km, de 35/mois pour un étudiant de moins de 18 ans à
58/mois pour un jeune qui aurait entre 18 et 26 ans. Cette différence
est importante, surtout pour des budgets d'étudiants puisque cela
représente 65,71%. Sur une année et toujours pour le même trajet,
on se rend compte que la différence à payer pour les deux catégories
d'étudiants ­ moins de 18 ans ou plus ­ est de 228, soit également
plus de 65% de différence en défaveur des étudiants de plus de 18
ans.

Cette politique de la SNCB entraîne une inégalité très caractérisée
pour des étudiants nés la même année, étudiant éventuellement dans
la même classe. Celui qui est né en début d'année aura ses 18 ans
plus tôt et se verra offrir des tarifs préférentiels pendant seulement
une partie de l'année alors que l'autre, né en fin d'année, y aura droit
beaucoup plus longtemps.

Le médiateur de la SNCB a d'ailleurs attiré l'attention de ses lecteurs
sur le fait que la date de naissance de l'étudiant était un critère
arbitraire. Il a indiqué qu'il serait plus judicieux de se baser sur des
années scolaires ou académiques ­ les étudiants du secondaire, par
exemple, auraient droit à un tarif préférentiel ­ pour que les étudiants
se trouvant dans la même situation aient droit au même tarif.

Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:

Ne pensez-vous pas que le fait de se baser sur la date de naissance
de l'étudiant, comme le fait la SNCB actuellement, est arbitraire et
entraîne des inégalités entre des étudiants du même niveau scolaire
ou académique? Les prix pratiqués au-delà de 18 ans ne sont-ils pas
trop élevés en référence à ceux applicables aux moins de 18 ans? Ne
pensez-vous pas qu'il serait opportun que la SNCB modifie cette offre
en proposant un tarif préférentiel, par exemple pour les étudiants du
secondaire, et revoie à la baisse l'abonnement des étudiants de
l'enseignement supérieur?
06.01 André Perpète (PS): In
een reclamefolder ten behoeve
van studenten beneden de 26 jaar,
prijst de NMBS de interessante
tarieven van de schoolkaart voor
treinreizigers aan. Jongeren onder
de achttien krijgen een extra
vermindering die nog voordeliger
is (voor 30 km, betalen studenten
ouder dan 18 58 euro, tegen 35
euro voor jongeren onder de 18
jaar). Dat verschil ­ meer dan 65%
- is aanzienlijk voor een
studentenbudget. Over een heel
jaar genomen en voor hetzelfde
traject, is het verschil tussen beide
228 euro, zijnde eveneens meer
dan 65%.

Dat beleid van de NMBS brengt
een ongelijkheid mee tussen
studenten die in hetzelfde jaar
geboren zijn. Degenen die op het
einde van het jaar geboren zijn,
hebben veel langer recht op
voorkeurtarieven dan hun
leeftijdgenoten die vroeger in het
jaar geboren zijn. De ombudsman
van de NMBS heeft de aandacht
gevestigd op het feit dat de
geboortedatum een willekeurig
criterium is. Volgens hem is het
veeleer aangewezen zich op
school- of academiejaren te
baseren ­ zo zouden studenten
van het middelbaar onderwijs,
bijvoorbeeld, een voorkeurtarief
genieten ­ opdat studenten die in
dezelfde situatie verkeren recht op
hetzelfde tarief zouden hebben.

Vindt u niet dat de geboortedatum
een willekeurig criterium is en dat
het feit dat men zich daarop
baseert ongelijkheden tussen
studenten van hetzelfde niveau
met zich meebrengen. Zijn de
prijzen die studenten boven de 18
jaar betalen niet te hoog in
vergelijking met die welke gelden
voor jongeren onder de achttien?
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Lors d'une précédente séance, vous nous aviez indiqué avoir
demandé un rapport concernant les tarifs au médiateur de la SNCB.
Qu'en est-il? Des pistes ont-elles été dégagées quant à une
diminution des coûts de certains abonnements?
Zou de NMBS haar aanbod niet
moeten wijzigen door een
voorkeurtarief voor studenten van
het middelbaar onderwijs voor te
stellen en de prijzen van de
abonnementen voor studenten van
het hoger onderwijs te verlagen?
Hoe zit het met het verslag dat u
aan de ombudsman van de NMBS
heeft gevraagd? Bestaan er
denksporen teneinde de prijzen
van de abonnementen te
verlagen?
06.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur Perpète, votre
question est pertinente.

Dès le début septembre 2000, un changement est intervenu,
permettant aux jeunes de moins de 12 ans de voyager gratuitement.
Durant la même années, il a également été décidé d'appliquer un tarif
réduit aux moins de 18 ans, leur permettant de voyager à 45% du tarif
normal. Le tarif scolaire est préférentiel puisqu'il correspond à environ
75% du tarif. Autrement dit, après 18 ans, le tarif applicable passe de
45 à 75% du tarif normal. De la même manière, le tarif change après
12 ans, comme je viens de le dire.

Il faut reconnaître que cette façon de procéder est quelque peu
arbitraire. Quelle est la difficulté? La situation de l'étudiant de 17 ou 19
ans est la même. L'âge est différent mais la situation est la même.
C'est la raison pour laquelle cette mesure est difficile à gérer. Il est
plus facile d'accepter de devoir payer à partir d'un certain âge, en
l'occurrence 12 ans.

S'agit-il d'un bon système? Selon moi, non. Toutefois, il faut savoir
que l'Etat intervient à raison de 55% pour les utilisateurs âgés de 12 à
18 ans.

La SNCB a, à ma demande, déjà essayé de trouver des solutions
pour diminuer l'ensemble des tarifs scolaires, mais cela représenterait
un coût trop élevé. C'est la raison pour laquelle aucune mesure en ce
sens n'a encore été prise. Ainsi, par exemple, diminuer le tarif scolaire
de 75 à 45% représente un coût très important pour la SNCB.

Le médiateur a rendu son rapport. Il appartient maintenant aux trois
sociétés du groupe SNCB de donner une réponse. Les services
concernés ont transmis les éléments nécessaires à la SNCB Holding
qui prépare une synthèse qui sera déposée devant votre commission
dans quelques semaines.

Vos revendications sont justes et correctes mais les moyens
manquent pour y répondre.
06.02 Minister Johan Vande
Lanotte: U stelt een relevante
vraag.

Sinds september 2000 mogen
jongeren van minder dan 12 jaar
gratis reizen. Voor jongeren onder
de 18 jaar geldt tevens een
verlaagd tarief (45 percent van het
normale tarief). Ook het
schooltarief (75 percent van het
normale tarief) is een gunsttarief.
Met 12 jaar betaal je dus in plaats
van 0 percent 45 percent, en met
18 jaar stijgt je tarief tot 75
percent.

Daar is natuurlijk enige willekeur
mee gemoeid, want een student
van 17 of 19 jaar verkeert in
dezelfde situatie. Vraag is of dat
een goed systeem is. Wellicht niet,
maar de overheid geeft al een
tegemoetkoming van 55 percent
voor reizigers van 12 tot 18 jaar.

Ik heb de NMBS gevraagd
oplossingen te zoeken om de
schooltarieven te verlagen, maar
dat zou te duur uitvallen, vandaar
ook dat er tot nu toe geen
maatregelen in die zin genomen
werden.

De ombudsman heeft zijn verslag
ingediend. De betrokken diensten
van de NMBS hebben antwoorden
aangereikt aan de NMBS Holding,
die een en ander nu in een
synthese giet. Die tekst zal over
een paar weken bij uw commissie
worden ingediend.

Tot besluit kan ik zeggen dat u het
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
bij het rechte eind heeft, maar dat
het niet haalbaar is bij gebrek aan
middelen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'étude relative aux tarifs de la large bande en Europe" (n° 7168)
07 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de studie over de breedbandtarieven in Europa" (nr. 7168)
07.01 François Bellot (MR): Monsieur le ministre, chers collègues,
selon une enquête récente de l'organisation de défense des
consommateurs Test-Achats, il semble que les tarifs pratiqués en
Belgique pour les services "large bande" seraient plus élevés que
chez la plupart de nos voisins européens. Même si cette enquête n'a
pas une valeur scientifique absolue vu qu'elle se base sur des offres
théoriques sans se pencher sur la qualité réelle du service offert, il
suffit de surfer régulièrement sur les groupes de discussion
consacrés à ce sujet pour constater que chez les utilisateurs des
offres les moins chères ­ chez nos voisins français par exemple ­ le
taux de satisfaction semble être assez bas, pour ne pas dire
davantage. Il semble également que nous ne disposions pas de
certaines données techniques des offres étrangères ou que celles-ci
sont erronées.

Force est de constater qu'en Belgique, contrairement à d'autres pays
européens, la concurrence ne peut réellement jouer en raison des
problèmes de débouclage de la boucle locale faisant l'objet de tarifs
prohibitifs en rendant presque impossible le développement d'offres
vraiment intéressantes par des opérateurs alternatifs. Le problème
majeur rencontré aujourd'hui par ces opérateurs concerne la
tarification des accès au réseau Belgacom, que ce soit pour les offres
"wholesale" où à moins de vendre à pertes ­ comme le font la plupart
des opérateurs français ­ les coûts de revente ne permettent pas
d'offrir des tarifs concurrentiels, ou pour les offres BROBA où les
coûts d'investissement pour chacun des plus de 600 LEX-points
d'accès ne peuvent être amortis qu'à condition de pouvoir raccorder
plus d'une centaine de clients au DSLAM concerné, ce qui prend
énormément de temps, enfin pour les offres BRUO ou offres en
dégroupage où les investissements initiaux sont tels qu'il faut
plusieurs centaines de raccordements par voie d'accès pour pouvoir
les amortir.

Un autre aspect concerne les vitesses de surf possibles sur le réseau
belge à large bande. Alors que la technique de base ADSL permet
des vitesses de téléchargement allant jusqu'à 8 Mbps dans des
conditions techniques idéales et que l'ADSL 2 peut atteindre 20 Mbps,
les vitesses offertes en Belgique ne dépassent que rarement 3,3 ou
4,2 Mbps. D'autres pays offrent déjà des vitesses sensiblement
supérieures, telles que 8 Mbps, voire plus.

Le ministre pourrait-il nous informer sur les points suivants?
Premièrement, une analyse récente et objective des coûts de
Belgacom dans le cadre de BROBA et de BRUO a-t-elle été effectuée
par l'IBPT? Dans l'affirmative, quels en furent les résultats? Les tarifs
proposés sont-ils réellement "cost based"?
07.01 François Bellot (MR):
Volgens een recent onderzoek van
Test-Aankoop zouden de in België
aangerekende tarieven voor
breedbandverbindingen hoger
liggen dan in de meeste
buurlanden. Het grote probleem
voor de alternatieve operatoren
zijn de tarieven van de toegang tot
het Belgacom-netwerk.

Met de ADSL-basistechniek zijn
downloadsnelheden tot 8 Mbps
mogelijk, met ADSL 2 wordt
intussen zelfs meer dan 20 Mbps
gehaald. In België gaat het zelden
sneller dan 3,3 of 4,2 Mbps. In
andere landen zijn snelheden van
8 Mbps of meer klaarblijkelijk
perfect haalbaar. Heeft het BIPT
recentelijk een objectieve analyse
van de kosten van Belgacom
verricht? Met welk resultaat? Zijn
de aangeboden tarieven
daadwerkelijk "cost-based"?
Waarom is de snelheid bij ADSL-
verbindingen in België beperkt?
Hoe vallen de prijsverschillen ten
opzichte van het buitenland te
rechtvaardigen? Speelt hier niet de
dominante positie van de
historische operator?
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

Deuxièmement, alors qu'on parle d'investissements importants dans
le but d'offrir le VDSL et des velléités de Belgacom d'offrir la télévision
sur le câble, ce qui sera le cas prochainement, quelles sont les
raisons de la limitation de la vitesse du réseau ADSL en Belgique?
Enfin, comment de telles différences de prix part rapport à l'étranger
peuvent-elles se justifier? N'est-ce pas lié à la position dominante de
l'opérateur historique?
07.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, j'ai
une réponse assez technique que je vais vous donner.

Globalement, elle dit que les prix sont contrôlés par l'IBPT qui dit s'ils
sont acceptables. Cela ne signifie pas qu'ils sont le plus bas qu'ils
pourraient l'être, mais que des prix trop élevés au vu la production ne
sont pas appliqués. Il y a une limitation imposée de la vitesse, car on
pourrait arriver à de plus grandes vitesses encore, comme du 8 Mbps,
ce qui n'est pas pratiqué pour garantir la production. Cependant, on
donne beaucoup de qualité pour le prix. Nombre de pays n'ont pas le
même "broad band" en utilisant le système par appel, le "dial-up"; de
plus, la rapidité de la liaison est beaucoup plus élevée que dans les
autres pays. C'est d'ailleurs reconnu par Test-Achats.

Donc le prix est plus élevé, mais la qualité et la rapidité également.

Dorénavant, ADSL Light et ADSL Time sont disponibles et coûtent
beaucoup moins cher. Pourtant, on constate que ces structures sont
peu utilisées. Certaines personnes l'achètent, mais se dirigent
rapidement vers un paquet de solutions plus coûteux. Cela signifie
que pour la plupart des gens, la rapidité et le volume sont des critères
actuellement plus importants que le prix. Ceux qui achètent au prix
moins élevé transfèrent très rapidement vers un prix plus élevé, mais
avec plus de capacité et de rapidité.

Tout est compris. Le service après-vente est important, sachant qu'il
arrive souvent que des utilisateurs se trompent et ont des problèmes
à cause d'une insuffisance de connaissances techniques. Les
opérateurs bon marché ou des pays limitrophes y accordent souvent
peu d'attention, ce que Belgacom fait davantage que les autres. Les
interventions s'effectuent d'ailleurs assez rapidement. C'est ce qui se
dit.

On dit aussi que, dans certains pays, on commence à voir que, vu les
bas prix, la rentabilité diminue et on investit moins, au contraire de
Belgacom.

J'insiste aussi sur le fait qu'il s'agit ici d'une réponse commerciale de
Belgacom qui, pour cette disposition, ne peut pas se baser sur ses
compétences de "service universel" - le mot n'est pas exact -; en
effet, l'accès à internet n'est pas considéré comme un élément de
service universel. Malheureusement. C'est un élément que j'ai
examiné, mais il n'est pas possible de l'inclure d'après la
réglementation européenne: il ne s'agit pas d'un service universel à
imposer aux opérateurs.
07.02 Minister Johan Vande
Lanotte: Het BIPT ziet erop toe
dat de prijzen aanvaardbaar
blijven.

Daarenboven wordt de snelheid
beperkt want Belgacom wil de
kwaliteit van zijn dienstverlening
waarborgen. ADSL Light en ADSL
Time zijn vanaf nu beschikbaar.
Deze diensten kosten minder
maar men stelt vast dat ze weinig
gebruikt worden. Voor de
gebruikers blijkt de snelheid dus
belangrijker dan de kostprijs.

De dienst na verkoop is ook
belangrijk. De goedkope
operatoren en die van onze
buurlanden besteden daar niet
evenveel aandacht aan als
Belgacom.

Gelet op de prijzen in het
buitenland daalt de rendabiliteit en
dat is precies wat Belgacom wil
vermijden.

Het gaat om een commercieel
antwoord van Belgacom dat zich
niet baseert op criteria die verband
houden met de universele
dienstverlening waartoe het
internet spijtig genoeg niet
behoort.
07.03 François Bellot (MR): Monsieur le ministre, si je comprends
bien, Belgacom justifie la différence de prix, parce qu'elle veut assurer
une qualité de très haut niveau et un débit élevé. Il est exact que le
07.03 François Bellot (MR):
Volgens Belgacom valt het
prijsverschil dus te verklaren door
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
débit moyen, en Belgique, est élevé par rapport aux autres pays. Mais
si l'on compare le package de données envoyées entre pays et si on
le ramène à un tarif unique, l'on constate tout de même que les tarifs
pratiqués par Belgacom se situent dans la tranche supérieure.
de hoge kwaliteit en snelheid die
worden aangeboden. Als men het
pakket van uitgewisselde
gegevens echter met het aanbod
in het buitenland vergelijkt, blijkt
Belgacom erg duur te zijn.
07.04 Johan Vande Lanotte, ministre: (...) Mais quand elle fait des
offres à moindre coût, les utilisateurs transfèrent très rapidement leur
adhésion vers des services plus coûteux!

Cela dit, une fois habitué à l'ordinateur, l'utilisateur est confronté à un
tracas: le temps! Avec Belgacom, vous payez davantage, mais c'est
la rapidité qui compte! C'est comme une voiture, dont la vitesse de
pointe se situe à 100 km/h maximum. Même si son prix n'est pas très
élevé, peu de gens en seront amateurs. Malheureusement peut-être!
07.04 Minister Johan Vande
Lanotte: Dat is wellicht zo, maar
de klant lijkt evenwel bereid om
voor die snelheid een hoge prijs te
betalen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De heer Chastel heeft zijn vraag nr. 7169 ingetrokken.
08 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de stand van zaken betreffende het gratis woon-werkverkeer per trein"
(nr. 7261)
08 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'état d'avancement du dossier relatif à la gratuité des déplacements en
train entre le domicile et le lieu de travail" (n° 7261)
08.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, deze en volgende vragen zijn eigenlijk
voortgevloeid uit de hoorzitting met de top van de NMBS en uit de
interviews die de heer Descheemaecker enkele dagen daarna heeft
gegeven in de verschillende kranten.

Deze eerste vraag gaat over de stand van zaken met betrekking tot
het gratis woon-werkverkeer per trein. Ik heb gelezen dat de heer
Descheemaecker verklaarde dat ondertussen 920 bedrijven zo'n
overeenkomst hebben gesloten. Anderzijds hebben we ook gehoord
dat zowel de reizigersontvangsten als de reizigerskilometers bij de
NMBS aanzienlijk stijgen. Dat is natuurlijk positief nieuws. Een aantal
media concludeerden onmiddellijk daaruit dat dit te danken was aan
de gratis abonnementen. Er zitten natuurlijk ook schoolabonnementen
tussen en abonnementen voor andere gebruikers, van bijvoorbeeld
recreatieve aard.

Via deze vraag willen wij eigenlijk een aantal gegevens verzamelen
om zo een zicht te krijgen op het effect van het gratis openbaar
vervoer per trein.

Ten eerste, hoeveel bedraagt de stijging van het aantal woon-
werkabonnementen sinds de invoering van het systeem? Welk
percentage vertegenwoordigt deze stijging? Ten tweede, hoeveel
woon-werkabonnementen vallen op dit moment onder de 80/20-
regeling? Wat is hiervan het percentage in het geheel van de woon-
werkabonnementen? Ten derde, hoeveel woon-werkabonnementen
waarvoor de 55/45-regeling bestond, namelijk 55% van de kosten
voor de werkgever en 45% voor de werknemer, zijn ondertussen
08.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): M. Descheemaeker a
déclaré que 920 entreprises ont
conclu un accord relatif à la
gratuité des déplacements en train
entre le domicile et le lieu de
travail. La SNCB enregistre par
ailleurs une augmentation
considérable des recettes-
voyageurs et des kilomètres-
voyageurs.

Quelle est l'augmentation du
nombre d'abonnements pour les
déplacements entre le domicile et
le lieu de travail depuis
l'instauration du système?
Combien d'abonnements de ce
type entrent-ils dans le champ
d'application du régime 80/20?
Combien d'abonnements de ce
type soumis au régime 55/45 sont-
ils passés au régime 80/20? Parmi
les entreprises qui accordaient un
remboursement complet, y en a-t-il
qui sont passées au régime
80/20? Dans quelle mesure la
contribution de 20% de l'État a-t-
elle déjà été allouée au système?
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
omgezet in de 80/20-regeling? Ten vierde, er waren een aantal
bedrijven die reeds 100% van de kosten voor de woon-
werkabonnementen terugbetaalden aan hun werknemers. Zijn er
daarvan ondertussen terug overgeschakeld naar de 80/20-regeling
omdat dit voor het bedrijf toch interessanter lijkt te zijn? Hoe verklaart
u dat zij desgevallend 100% van de kosten zouden blijven dragen?
Ten vijfde, in hoeverre is de tussenkomst van 20% vanwege de
overheid reeds besteed aan het systeem? Wat als de op de begroting
voorziene staatstussenkomst niet volstaat om de aanvragen te
dekken? Wie moet er dan voor het tekort opdraaien? Zal er dan een
extra dotatie komen of moet de NMBS dan zelf schuiven binnen haar
budgetten?
Qui comble le déficit si la
contribution prévue ne suffit pas à
couvrir les demandes?
08.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, in de
periode van 1 maart 2004, toen men gestart is, tot 31 december 2004
­ het eerste jaar ­ is er een netto stijging van 3.262 klanten. Dat is
min 9.000 plus 12.000, dus 3.262 extra, wat op een totaal aantal
kaarten van 54.000, die er op 1 januari waren, een stijging van 6
procent is. Deze groep is ongeveer 23,7 procent van het totaal aantal
gebruikers op 1 januari 2004.

Voor de privé-sector is dat pas begonnen. Er zijn inderdaad
contracten, maar voor cijfers van afhakers en bijkomers is het echt
veel te vroeg.

Het is niet zo dat die federale maatregel iedereen kan helpen, onder
andere niet de gewestelijke en de lokale diensten. Daarom moeten
we bij vergelijkingen een en ander uitzuiveren. Men zegt mij hier dat
er een stijging is geweest in 2004 ten opzichte van de deelnemers ­
de potentiële beneficianten ­ van 28,4 procent. Sinds 1 januari 2005
hebben we een stijging van ongeveer 14 procent, opnieuw ten
opzichte van 1 januari 2004, wat eigenlijk zou betekenen dat we 42
procent meer jaarabonnees hebben dan op 1 januari 2004, wat toch
een vrij spectaculaire stijging is en wat ook betekent dat in 2005 de
stijging doorgaat.

De regeling in de private sector is niet 55/45. Als de werkgever
minimum 60 procent betaalt, dan kunnen we beginnen te praten. Dan
wordt er een verdeling gemaakt en gaan we tot 80/20. Dat is hetgeen
wij willen bereiken.

De FOD-werknemers hadden reeds 88 procent. 88 procent was reeds
hun deel. Bij de federale overheidsbedrijven was dat maar 80 procent.
In de private sector genoot ongeveer 50 procent reeds van een
tegemoetkoming van 100 procent. Men had dat bij de banken en
verzekeringsinstellingen. De rest niet. Zij zijn dus eigenlijk nieuwe
gebruikers van de kostenloosheid.

Voor de klanten die voor 1 januari 2005 reeds genoten van 100
procent, is de bijdrage uit het staatsbudget 10 procent in 2005,
jaarlijks te verhogen met 2,5 procent tot 20 procent bereikt is. Zo komt
iedereen op de 80/20-regeling. Onze doelstelling is dat het overal 80
procent voor de werkgever is en 20 procent voor de Staat, zodat
iedereen gelijk behandeld is, ook zij die eerder begonnen zijn.

De tussenkomst in 2004 is 4,6 miljoen. Voor de periode 1 januari
2005 tot 30 april 2005 is 4,7 miljoen gebruikt. Voor 2005 hebben we
17,9 miljoen voorzien. Dat zou dus in orde moeten zijn, want we
08.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Depuis le lancement du
système le 1
er
mars 2004 jusqu'au
31 décembre 2004, une
augmentation nette de 3.262
clients a été constatée, soit une
hausse de 6% par rapport au 1
er
janvier 2004. Il est prématuré de
donner des chiffres relatifs au
secteur privé.

Les services régionaux et locaux
entre autres ne sont pas
concernés par cette mesure
fédérale. En 2004, le nombre de
bénéficiaires potentiels aurait
augmenté de 28,4%, alors que
depuis le 1
er
janvier 2005,
l'augmentation serait de 14%, soit
une augmentation totale de 42%
du nombre d'abonnements
annuels.

Le régime 55/45 n'est pas
d'application dans le secteur privé,
mais si l'employeur prend
minimum 60% à sa charge, il peut
être question d'une répartition,
l'objectif étant d'atteindre un
régime 80/20. Les travailleurs des
SPF bénéficiaient déjà d'une
répartition à 88%, alors que cette
dernière ne s'élevait qu'à 80% au
sein des entreprises publiques
fédérales. Dans le secteur privé,
environ 50% des travailleurs
bénéficiaient déjà d'une
intervention de 100%. Les 50%
restants sont en réalité de
nouveaux bénéficiaires de la
gratuité.

Pour les clients qui bénéficiaient
déjà d'un remboursement à 100%
avant le 1
er
janvier 2004,
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
komen ongeveer op 18 miljoen uit: 4,7 miljoen maal drie is 14,1
miljoen, als we extrapoleren. De eerste vier maanden is 4,7 miljoen
gebruikt, we hebben 17,9 miljoen voorzien en we hebben 4,7 miljoen
maal 3 nodig. Het zou dus moeten lukken. Als dat later een probleem
zou zijn ­ maar in 2006 en 2007 stijgt het budget nog ­ dan gaat we
dat moeten aanpassen.

De kans dat dat zo is, is nog niet erg groot.

Dat is een zeer duidelijk antwoord.
l'intervention du budget de l'État
sera de 10% en 2005. Cette
intervention augmente chaque
année de 2,5% pour atteindre
finalement 20%, de sorte que
chacun bénéficie du régime 80/20.
En 2004, l'intervention de l'État
s'élevait à 4,6 millions d'euros
alors que pour les quatre premiers
mois de l'année 2005, une somme
de 4,7 millions d'euros a été
utilisée. Les moyens semblent dès
lors suffisants.
08.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u
ook voor het schriftelijk antwoord, want het zijn natuurlijk een heel pak
cijfers.
08.04 Minister Johan Vande Lanotte: Ook die cijfers is een poespas,
om eerlijk te zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de zorg voor het comfort bij stijging van het aantal treingebruikers"
(nr. 7269)
09 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'attention accordée au confort lors d'une augmentation du nombre
d'usagers du rail" (n° 7269)
09.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, we hebben het net gehad over de stijging van het aantal
treingebruikers. De ambitie om deze stijging zich de komende jaren te
laten doorzetten is groot, wat we kunnen toejuichen. We moeten het
toenemend aantal treingebruikers echter ook kunnen verwerken. Ik
neem aan dat daarbij vooral wordt gefocust op het treingebruik door
werknemers en scholieren omdat dit het meeste effect heeft op de
files. Het bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer is een
van de doelstellingen om files te bestrijden.

Mijnheer de minister, graag vernam ik in hoeverre de verwachte
toename van reizigers gelijke tred kan houden met de stijging van de
vervoerscapaciteit. De heer Descheemaecker heeft al gezegd dat er
nog heel wat extra treinmaterieel zal moeten worden aangekocht. Het
zou goed zijn wat meer zicht te krijgen op hoe die plannen gestalte
zullen krijgen.

Graag krijg ik een antwoord op de volgende vragen. Over grosso
modo hoeveel zitplaatsen beschikt de NMBS momenteel voor de
treindienst tijdens de piekuren op werkdagen? Volstaat dit voor het
aantal reizigers op diezelfde piekuren? Over hoeveel zitplaatsen zal
de NMBS op het einde van de legislatuur beschikken voor de
treindienst, rekening houdend met het feit dat men tegen dan een
toename van 25 tot 30% van het aantal reizigers ambieert? Zal dat
aantal zitplaatsen voldoende zijn om de doelstelling inzake kwantiteit
te behalen zonder een daling van het comfort, meer bepaald de
mogelijkheid om een zitplaats te hebben tijdens een treinrit?
09.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): On escompte une
poursuite de l'augmentation du
nombre d'usagers du rail au cours
des prochaines années. Je me
demande si la croissance attendue
du nombre de voyageurs suivra
l'extension de la capacité de
transport.

Combien de sièges la SNCB met-
elle à disposition aux heures de
pointe les jours ouvrables? Ce
nombre est-il suffisant pour le
nombre correspondant de
voyageurs? On vise une
augmentation du nombre de
voyageurs de l'ordre de 25 à 30%
d'ici à la fin de la législature.
Combien de sièges la SNCB
pourra-t-elle proposer à ce
moment? Pourra-t-on réaliser cet
objectif quantitatif sans sacrifier le
confort pour autant?
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
09.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Van den Bergh, het probleem dat u aanbrengt, is reëel. We
kunnen dat niet ontkennen, wat ook niet de bedoeling is.

De NMBS beschikt voor de binnenlandse dienst over
751 motorrijtuigen en motorwagens en 1.248 rijtuigen, wat
277.144 zitplaatsen betekent. Als we onze voorspelde toename
helemaal kunnen waarmaken en als deze zich bijna volledig in de
piekuren concentreert, zouden we eind 2009 een substantieel tekort
kunnen hebben van 30.000 en in 2012 van 70.000 zitplaatsen. Dat is
het maximum als alles uitkomt en als alles is geconcentreerd.

Er wordt daarom een programma uitgewerkt om nieuw materieel aan
te kopen. U weet dat er nog een procedure bezig is voor bijkomende
dubbeldekkers. We zullen echter sowieso bijkomend materieel nodig
hebben tegen 2010.
09.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: La SNCB dispose à ce
jour de 751 locomotives et de
1.248 voitures, ce qui correspond
à plus de 277.000 places assises.
Compte tenu des prévisions en
matière de croissance du nombre
de voyageurs et en supposant que
cette augmentation concerne
exclusivement les heures de
pointe, le manque de sièges
pourrait se chiffrer à 70.000 d'ici à
2012. La SNCB prépare
actuellement un programme
d'acquisition de matériel neuf pour
pouvoir répondre à ces besoins.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Olivier Chastel au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le recours à des détectives privés pour une enquête interne à La Poste" (n° 7306)
10 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het inzetten van privé-detectives voor een intern onderzoek bij De Post"
(nr. 7306)
10.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je me permets de revenir sur une question que j'ai posée le
2 mai dernier concernant l'utilisation de détectives privés pour une
enquête interne à La Poste.

Dans cette question, je m'inquiétais des pratiques que je soupçonnais
fort d'être illégales. A cet égard, j'évoquais la loi Franchimont selon
laquelle la recherche de faits délictueux est du seul ressort de la
police judiciaire. Dans la réponse que le ministre Landuyt avait reçue
de La Poste, celle-ci semblait convaincue de son bon droit, invoquant
la loi du 19 juillet 1991 relative à la profession de détective privé à
laquelle, selon elle, elle n'avait pas dérogé, pas plus d'ailleurs qu'à
ses règlements internes en matière d'investigation.

Si tout ceci paraissait, de prime abord, assez rassurant à l'époque,
c'était sans compter le jugement rendu par le tribunal du travail de
Neufchâteau qui a débouté "l'investigator" (c'est de cette manière que
se définit l'intéressé) mandaté par La Poste, non seulement parce que
rien ne permettait de déterminer s'il était bien habilité à porter le titre
de détective privé mais également parce que la procédure qu'il aurait
dû suivre en pareil cas n'avait pas été respectée.

Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire comment La Poste compte
réagir à cet avis du tribunal et comment elle compte réformer son
service "Investigations" si ce jugement devait être confirmé lors d'un
possible ou probable appel?
10.01 Olivier Chastel (MR): Op 2
mei al uitte ik mijn bezorgdheid
over het inzetten van privé-
detectives voor een intern
onderzoek bij De Post. De wet-
Franchimont zegt immers dat het
onderzoek naar misdrijven enkel
door de gerechtelijke politie mag
worden gevoerd. Minister Landuyt
antwoordde mij toen dat er niet
werd afgeweken van de wet van
19 juli 1991 tot regeling van het
beroep van privé-detective.

Niettemin heeft de
arbeidsrechtbank van
Neufchâteau de eis van de door
De Post aangestelde "investigator"
afgewezen. Zijn vergunning om
het beroep van privé-detective uit
te oefenen was niet helemaal in de
haak, en de vereiste procedure
werd niet gevolgd. Hoe gaat De
Post reageren, en hoe zal De Post
de dienst Investigations gebeurlijk
hervormen als dit vonnis in hoger
beroep, want verwacht wordt dat
er in hoger beroep wordt gegaan,
zou worden bevestigd?
10.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, la 10.02 Minister Johan Vande
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
question se réfère à un jugement du tribunal correctionnel (et non pas
du travail) d'Arlon rendu suite à une affaire qui n'opposait pas La
Poste à la personne en question. En fait, le ministère public
poursuivait une personne licenciée par La Poste pour motif grave,
laquelle invoquait dans sa défense l'irrégularité de l'enquête menée
par le département "Investigations" de La Poste.

Dans cette affaire, La Poste n'était pas partie, le parquet ayant décidé
de poursuivre lui-même. Par conséquent, elle ne peut pas donner des
commentaires, ni des détails sur l'affaire, ni aller en appel. Par contre,
il semble que le parquet général puisse le faire mais aucune décision
n'a encore été prise à ce sujet.

A La Poste, les "investigators" sont des détectives privés accrédités
par le ministère de l'Intérieur. La Poste dispose d'une jurisprudence
bien motivée qui a validé, de manière argumentée, les méthodes
d'enquête respectant la législation.
Lanotte: Het vonnis van de
correctionele rechtbank, en dus
niet van de arbeidsrechtbank, van
Aarlen betreft een zaak van het
openbaar ministerie versus een
door De Post om een dringende
reden ontslagen persoon die te
zijner verdediging de
onregelmatigheid van het door de
afdeling Investigations van De
Post gevoerde onderzoek heeft
aangevoerd. De Post zelf was
geen partij in deze zaak. Daarom
mag De Post geen commentaar
geven, noch in hoger beroep gaan.
Het parket-generaal heeft
kennelijk nog niet beslist over een
eventueel hoger beroep.

De "investigators" van De Post zijn
door de minister van Binnenlandse
Zaken geaccrediteerde privé-
detectives. De Post kan bogen op
een gemotiveerde jurisprudentie
ter validering van de
onderzoeksmethoden met
inachtneming van de wetgeving.
10.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je comprends
votre réponse et la position de La Poste qui dit respecter la loi sur les
détectives privés et les directives internes.

Finalement, qui a été condamné à quoi devant le tribunal
correctionnel d'Arlon?
10.03 Olivier Chastel (MR): Wie
heeft de rechtbank van
Neufchâteau dan waartoe
veroordeeld?
10.04 Johan Vande Lanotte, ministre: J'ai l'impression que c'est la
personne en question qui a été licenciée par La Poste qui a été
poursuivie pénalement; dans sa défense, elle a pu plaider qu'elle
n'était pas coupable ...
10.04 Minister Johan Vande
Lanotte: Mij dunkt dat het de
voormelde, door De Post
ontslagen werknemer is die
strafrechtelijk vervolgd werd. Te
zijner verdediging had de
betrokkene ook onschuld kunnen
pleiten ...
10.05 Olivier Chastel (MR): ... parce que les enquêtes étaient
irrégulières.
10.05 Olivier Chastel (MR): ...
omdat het onderzoek op een
onregelmatige manier gevoerd
werd.
10.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Oui, probablement, mais le
procureur peut encore aller en appel.
10.06 Minister Johan Vande
Lanotte: Ja, wellicht, maar de
procureur kan nog beslissen in
hoger beroep te gaan.
10.07 Olivier Chastel (MR): Si les procédures sont irrégulières, cela
signifie que La Poste ne respecte pas les procédures.
10.07 Olivier Chastel (MR): Als
de procedure onregelmatig is, wil
dat zeggen dat De Post de
procedures niet naleeft.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
10.08 Johan Vande Lanotte, ministre: C'est ce que le tribunal
correctionnel a dit. Dans cette affaire, La Poste n'a pas été convoquée
et n'a pas pu se défendre; elle le fera la prochaine fois. Ce n'est pas
parce qu'un tribunal correctionnel prétend que les procédures sont
irrégulières que c'est vrai, alors que La Poste n'a pas pu se défendre.

C'est peut-être très amusant pour la personne, mais la prochaine fois,
La Poste interviendra. En effet, cette dernière n'est pas convaincue
par le jugement du tribunal correctionnel. D'ailleurs, le ministère public
n'était lui-même pas non plus convaincu de l'irrégularité. Pour notre
part, nous n'avons pas connaissance des tenants et aboutissants de
cette affaire. Nous attendons de voir s'il y a appel du jugement et
nous apporterons des adaptations si nécessaire. En tout cas, nous
devrons nous assurer que nous pourrons intervenir à l'avenir. Mais
dans ce cas, cela nous était assez difficile car pour ce faire nous
aurions dû poursuivre notamment la personne en question. Selon le
ministère public, nous ne sommes pas concernés car il s'agit d'une
affaire pénale entre l'Etat et l'intéressé.
10.08 Minister Johan Vande
Lanotte: De Post werd niet
opgeroepen en heeft zich dus niet
kunnen verdedigen; dat zal ze de
volgende keer doen. Een
correctionele rechtbank mag dan
beweren dat de procedures
onregelmatig zijn, dat wil nog niet
zeggen dat dat ook zo is.

Het vonnis van de correctionele
rechtbank heeft De Post niet
overtuigd en het openbaar
ministerie was zelf niet zeker dat
De Post een onregelmatigheid
beging. We wachten dus af of
tegen die uitspraak beroep wordt
aangetekend en zullen
desgevallend de nodige
wijzigingen aanbrengen. We
moeten er hoe dan ook voor
zorgen dat we in de toekomst
tussenbeide kunnen komen. In dit
geval lag dat nogal moeilijk, omdat
we dan de persoon in kwestie
hadden moeten vervolgen.
Volgens het openbaar ministerie
zijn we echter geen betrokken
partij en gaat het om een strafzaak
tussen de Staat en betrokkene.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "het verplaatsen van postbussen" (nr. 7328)
- mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "het weghalen van weinig gebruikte postbussen en het plaatsen van postbussen op
drukbezochte plaatsen" (nr. 7336)
- de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "de brievenbussen van De Post" (nr. 7359)
11 Questions jointes de
- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur "le
déplacement de boîtes aux lettres" (n° 7328)
- Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et ministre Budget et des Entreprises publiques sur "la
suppression des boîtes aux lettres les moins utilisées et l'installation de boîtes aux lettres aux
endroits fréquentés" (n° 7336)
- M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur
"les boîtes aux lettres de La Poste" (n° 7359)
11.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
vice-eerste minister, ik zal niet lang van uw kostbare tijd
gebruikmaken en de situatie, zoals ze in een vorige, mondelinge
vraag van de heer Arens werd geschetst, niet volledig herhalen.

Ik zoek gewoon een zekere ratio evenals enige lijnen, normen en
11.01 Roel Deseyn (CD&V): La
Poste est en train de revoir
l'emplacement des boîtes
postales. La règle serait une boîte
dans un rayon de 1.500 m pour
tout citoyen, au lieu de 500 m
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
criteria die werden gehanteerd bij het weghalen van postbussen en
die De Post zal gebruiken bij toekomstige inplantingen. Het gaat
vooral over wat De Post wil behouden.

Als ik het goed heb begrepen, is in landelijk gebied de straal van een
postbus verlegd van 500 meter naar 1.500 meter. Dat zou de norm
zijn. Werd deze norm ergens vastgesteld of is de meting achteraf
gebeurd? Gaat het om een streefgetal?

We hebben vorige week tijdens de hoorzitting ook van topman Johnny
Thys kunnen vernemen dat 20% van de bussen minder dan vijf
brieven per dag bevatten.

(...): (...).
actuellement.
11.02 Roel Deseyn (CD&V): Is het per week?

95% van de mensen vinden op 1.500 meter een brievenbus. Dat zijn
op zich geen slechte cijfers, maar ik ben op zoek naar de criteria die
nu zullen worden gehanteerd. Welke contractuele, wettelijke
bepalingen bestaan er nu reeds? Welke afspraken zijn er met de
overheid?

Hoeveel brievenbussen zijn tot verdwijnen gedoemd? Daarover was
ook nogal wat onduidelijkheid. Vanuit een bepaalde hoek werd het
cijfer van 4.000 bussen naar voren gebracht, wat werd
tegengesproken door de top van De Post. Er werd geen ander cijfer
van het precieze aantal postbussen waarover het gaat bij de
verdwijningoperatie, vooropgesteld. Uiteraard werd essentieel
gecommuniceerd over de nieuwe locaties.

Welke criteria geven aanleiding tot het verwijderen van
brievenbussen?

Hoe zal u de landelijke nabijheid garanderen? Ik heb het dan niet over
de woonkorrels van enkele huizen, maar wel over de landelijke
kernen en de gehuchten. Zijn daar garanties voor?

Ten slotte, het lijkt mij een evidentie te zijn dat ten gevolge van de
operatie de ophaalcircuits zullen verkorten. Zal dat leiden tot een
herschikking van het personeel en tot een nieuwe, interne
verschuiving voor de ophaling?
11.02 Roel Deseyn (CD&V):
Cette norme a-t-elle été fixée
préalablement ou a posteriori?
Quelles dispositions contractuelles
ou légales existent déjà en ce qui
concerne la répartition des boîtes
postales? Sur la base de quels
critères va-t-on éventuellement
décider de supprimer des boîtes?
Comment va-t-on continuer à
garantir l'accessibilité des boîtes
postales en zone rurale? Les
tournées de relèvement des boîtes
vont-elles être raccourcies? Avec
quelle incidence sur les besoins en
personnel?
11.03 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, l'annonce faite par
La Poste de placer désormais les boîtes aux lettres dans les endroits
fréquentés chaque jour par les clients pose question. Il est, en effet,
difficile de ne pas mettre cette annonce en parallèle avec l'extension
du projet de magasins postaux à travers notre pays, puisque La Poste
dit elle-même que le placement des boîtes se fera dans les centres
commerciaux, les grands magasins, les stations essence et les
grandes gares de notre pays. Les magasins postaux disposeront
donc de leur propre boîte aux lettres.

Bien entendu, La Poste doit, comme toute grande entreprise
souhaitant optimaliser son efficacité économique et sociale, se
moderniser et dégager de nouvelles pistes la rendant plus efficace. Il
est néanmoins important que La Poste n'abandonne pas son rôle de
service public. Après la suppression des petits bureaux de poste, voici
11.03 Valérie Déom (PS): De
door De Post gedane
aankondiging dat zij "de minst
gebruikte" brievenbussen zou
schrappen om die door nieuwe
bussen in handelscentra,
benzinestations en NMBS-stations
te vervangen, doet vragen rijzen
en er moet een parallel worden
getrokken tussen die aankondiging
en het plaatsen van bussen in
postwinkels.

De Post moet zich weliswaar
moderniseren maar ze mag haar
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
désormais poindre la suppression des boîtes postales les moins
utilisées et donc, la crainte de l'abandon resurgit.

Monsieur le ministre, La Poste affiche de plus en plus sa volonté de
fermer ou de supprimer le non-rentable ou, selon un nouveau vocable
moins agressif, le moins fréquenté.

Comme il vient d'y être fait allusion en réponse à une question
récemment posée, on a annoncé la suppression des boîtes aux
lettres dans les villages. Vous aviez annoncé une rationalisation de
leur implantation via un critère d'une boîte dans un rayon de 500
mètres en zone urbaine et de 1.500 mètres en zone rurale. Peut-être
le temps est-il venu pour La Poste de supprimer son slogan: "Il y a
toujours un bureau de poste à deux pas de chez vous", car celui-ci
perdra bientôt tout son sens.

Mes questions recouvrent celles qui vous ont été posées à l'instant.
Combien de boîtes postales sont-elles concernées par ce projet de
suppression? A partir de quels critères La Poste définit-elle les boîtes
les moins utilisées? Nous avons, pour ce qui concerne la Wallonie,
reçu un folder d'information de La Poste sur lequel je reviendrai peut-
être dans ma réplique, concernant ces nouvelles dispositions. Donc,
j'imagine que le maillage est déjà opérationnel.
rol van openbare dienst niet
opgeven. Net zoals de verdwijning
van de kleinere postkantoren wekt
de schrapping van die
brievenbussen de indruk dat wat
niet rendabel is en wat men hier
als "minst gebruikt" bestempelt,
afgestoten wordt.

De slogan "Er is altijd een
postkantoor binnen uw bereik" zal
niet meer geldig zijn met de
nieuwe rationalisering van de
vestiging van brievenbussen.

Hoeveel bussen worden
geschrapt? Hoe omschrijft men de
"minst bezochte" bussen ?
11.04 André Perpète (PS): Monsieur le ministre, La Poste compte
placer des boîtes aux lettres dans des lieux de grand passage,
comme des grandes surfaces, des pompes à essence ou des gares.

Ces nouvelles implantations ­ La Poste parle de plusieurs centaines
de boîtes dont la moitié aurait déjà été placée ­ remplaceraient avant
la fin du mois de juillet celles qui sont très peu utilisées.

Malheureusement, monsieur le ministre, je pense que La Poste n'a
pas pris en compte, en mettant en place ce nouveau service, l'attente
réelle des gens qui vivent en milieu rural.

En effet, si les citadins peuvent très facilement se rendre dans une
grande surface proche de chez eux ou encore dans des gares, il en
va tout autrement pour les habitants de villages isolés, dans lesquels
il existe rarement une grande surface ou une gare ou alors celle-ci
n'est pas de grand passage. Si les boîtes aux lettres rouges situées
dans les villages viennent à disparaître, ces habitants rencontreront
encore plus de difficultés qu'avant pour poster leur courrier
suffisamment près de chez eux et jusqu'en fin de journée.

Il me paraît donc important, monsieur le ministre, que vous et La
Poste, preniez ces paramètres en compte au moment de lancer ce
nouveau service afin que la population rurale puisse conserver la
possibilité de poster son courrier dans de bonnes conditions et sans
devoir parcourir des distances démesurées.

Si, pendant des décennies, on peut dire que c'est La Poste qui venait
vers tous les citoyens, il semble qu'aujourd'hui certains citoyens
devront, quant à eux, aller vers La Poste. Ce n'est certainement pas
le meilleur moyen pour notre entreprise publique de garder des clients
qui lui ont toujours été fidèles jusqu'ici.

Monsieur le ministre, bien que de nombreuses questions vous aient
11.04 André Perpète (PS): De
Post deelt mee dat zij eind juli haar
postbussennetwerk zal aanpassen
en nieuwe postbussen in
grootwarenhuizen, benzinestations
en stations zal plaatsen ter
vervanging van de minst gebruikte
bussen. Daarbij wordt geen
rekening gehouden met de
verwachtingen en de behoeften
van de inwoners van landelijke
gebieden, waar er maar weinig
grootwarenhuizen of grote stations
zijn. Zij zullen hun brieven niet
meer tot 's avonds in postbussen
dicht bij hun deur kunnen
deponeren.

Als men de betrokkenen zal
vragen zelf naar een postkantoor
te gaan dat verscheidene
kilometers verderop ligt, dreigt het
overheidsbedrijf De Post heel wat
trouwe klanten te verliezen.

Dreigen de landelijke gebieden op
termijn niet verstoken te blijven
van de dienstverlening die De Post
hen tot dusver aanbood?

Hoeveel postbussen zullen worden
afgeschaft in de landelijke
gebieden in de
provincie
Luxemburg, waar men het nu
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
déjà été posées sur le sujet et je vois qu'il y en a encore aujourd'hui
puisque nous sommes dans le cadre de questions jointes, ne pensez-
vous pas qu'à terme, les zones rurales risquent de ne plus bénéficier
des services de proximité que La Poste assurait jusqu'ici?

Avez-vous déjà une estimation du nombre de boîtes aux lettres qui
seront supprimées en zone rurale, et notamment en province de
Luxembourg, lorsque l'on sait que, dans ces zones, on ne parle plus
que d'une boîte aux lettres tous les 1.500 mètres pour 93% de la
population?

Sur les boîtes qu'il y aura encore à terme dans les petits villages
parfois isolés, La Poste compte-t-elle en laisser à levée tardive afin
que les habitants puissent poster leur courrier même en fin de journée
car lever les boîtes à parfois 11 ou 15 heures au plus tard n'est
évidemment pas optimal.

Enfin, vous répondiez, il y a quelques semaines, à une question
similaire que les facteurs pourraient peut-être à l'avenir prendre en
charge le courrier dans certaines zones dépourvues de boîtes aux
lettres.

Ne pensez-vous pas que cette idée est utopique lorsque l'on sait que,
depuis la mise en place du système Georoute, les facteurs ont déjà
du mal à assurer la simple distribution du courrier et qu'ils ont à peine
le temps de dire un demi-mot aux personnes qu'ils rencontrent?
Pensez-vous réellement que cela puisse être possible que les
facteurs attendent en plus que les personnes leur remettent leur
courrier?
heeft over één postbus om de
1.500 meter, en zulks voor 93
procent van de bevolking?

Zal De Post in de kleine dorpen
postbussen met een late lichting
handhaven?

Is het niet utopisch te
veronderstellen dat de postbodes,
wier werktempo al hoog ligt sinds
de invoering van het Georoute-
systeem, de post zouden kunnen
ophalen in gebieden zonder
postbussen?
11.05 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, le
contrat de gestion oblige La Poste à mettre à disposition une boîte
aux lettres dans chaque commune ­ soit 589 boîtes ­ qui ne peut pas
être levée avant 17 heures; c'est peu.

De manière générale, quand des gens se plaignent, je vous
demanderai de poser les deux questions suivantes aussi bien à La
Poste qu'aux clients: combien de personnes utilisaient la boîte qui a
été retirée? Combien de lettres se trouvaient, chaque semaine, dans
cette boîte aux lettres?

Il s'agit de la même problématique que celle des gares. On a reçu des
protestations, notamment une pétition signée par 300 personnes
concernant une gare utilisée par dix personnes en moyenne par jour.
C'est souvent le cas: on reçoit beaucoup de plaintes de personnes
n'utilisant pas le service alors que ceux qui l'utilisent ou qui utilisent
les nouveaux moyens mis à leur disposition ne se plaignent pas!

L'adaptation globale du réseau n'est pas un système qui vise à
réduire à tout prix le nombre de boîtes aux lettres. On veut placer les
boîtes aux lettres là où les gens sont, là où ils circulent, là où ils
peuvent, de façon acceptable, déposer leurs lettres. Par ailleurs, ce
n'est pas parce qu'il y a une boîte aux lettres dans une commune que
tout le monde est bien servi; un certain type d'utilisateurs pourrait être
bien servi contrairement à un autre.

Quand on parle de boîtes peu utilisées, il s'agit essentiellement de
boîtes avec moins de cinq lettres par semaine ­ même si c'était par
11.05 Minister Johan Vande
Lanotte: Overeenkomstig het
beheerscontract zal De Post
minstens één postbus behouden
met lichting om 17 uur in elke van
de 589 gemeenten. Ik nodig u uit
om bij het beoordelen van de
registreerde klachten rekening te
houden met het aantal gebruikers
en het aantal brieven dat in iedere
bus wordt gedeponeerd. Het
aantal klachten komt niet altijd
overeen met het aantal mensen
die getroffen worden door de
sluiting van een postbus of zelfs
van een station. Op te merken valt
dat er in de weinig gebruikte
bussen minder dan vijf brieven per
dag en zelfs per week worden
gedaan. De aanpassing van het
netwerk heeft niet tot doel het
aantal postbussen te verminderen
maar postbussen te plaatsen in
echt bezochte zones.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
jour, ce serait peu.

Wat is de nieuwe strategie? Ten eerste, het is een strategie
gebaseerd op gebruikers. Wie zal het gebruiken? U weet net zo goed
als ik dat in het verleden een of andere interventie van een
burgemeester of van een parlementslid volstond om een bus te
verplaatsen. Er was geen grote strategie, het was een beetje au fur et
à mesure om niet te zeggen à la tête du client, alhoewel de client niet
altijd een client was. De criteria zijn nu: een rode brievenbus op
minder dan 500 meter voor mensen in een stedelijke omgeving en
minder dan 1500 meter in de landelijke zones. Op basis daarvan,
rekening houdend met afstand en bevolkingsdichtheid, komt men tot
een nieuw net. Op bepaalde plaatsen zullen bussen overbodig zijn, op
andere plaatsen zullen er moeten bijkomen.

Bovendien, tweede element, zal er extra aandacht worden besteed
aan plaatsen waar er veel mensen komen. Ik denk daarbij aan
winkelcentra en benzinestations omdat daar veel mensen komen.
Mensen worden er soms ook naartoe gebracht om boodschappen te
doen. Kinderen brengen hun ouders, als die wat ouder zijn, naar een
winkelcentrum en dergelijke meer.

Ten derde, voor iemand die niet goed te been is, is 1500 meter en
zelfs 500 meter te ver. De bus in het dorp waar mijn moeder woont,
zal sowieso te ver zijn voor haar. Op die plaatsen gaat men vooral
kijken naar de postbode en ervoor zorgen dat hij de post kan
meenemen.
Pour le redéploiement des boîtes
aux lettres de couleur rouge, nous
sommes partis d'une nouvelle
stratégie, fondée sur les
utilisateurs. Dans le passé, une
demande d'un bourgmestre ou
d'un député était souvent
suffisante pour obtenir le
déplacement d'une boîte aux
lettres. Aujourd'hui, nous
définissons la densité du réseau
de boîtes aux lettres d'après le
critère suivant : une boîte aux
lettres de couleur rouge tous les
500 mètres en zone urbaine, et
une tous les 1500 mètres en zone
rurale. Ces critères objectifs
permettent de supprimer ou
d'ajouter des boîtes aux lettres de
couleur rouge à certains endroits.

Nous ajoutons aussi de nouvelles
boîtes aux lettres aux endroits fort
fréquentés, tels que les centres
commerciaux et les stations-
service. Pour les personnes qui
n'ont plus bon pied bon oeil, une
distance de 500 mètres peut
s'avérer excessive. Elles peuvent
dans ce cas confier l'envoi de leur
correspondance à leur facteur.
A l'une des questions, je peux répondre que Georoute a augmenté
sensiblement la productivité. Mais ce n'est pas pour cela que, chaque
jour, sur chaque route, chacun souhaite poster du courrier; certaines
personnes ne le font plus - une minorité de la population,
heureusement. Certains envoient chaque jour des lettres et pas
toujours les gens les plus actifs, économiquement parlant. Il est
certain que la plupart du courrier posté provient des entreprises. Les
gens envoient de plus en plus rarement des lettres, certainement plus
quotidiennement, comme c'était le cas dans le passé.
Dankzij het Georoute-systeem is
de productiviteit van De Post
gestegen, terwijl de ontevreden
minderheid meestal niet bestaat
uit de meest actieve burgers op
economisch vlak. De nieuwe
technologieën hebben inderdaad
de gewoonten van de burgers
gewijzigd. Het merendeel van de
brieven die per post worden
verzonden komt inmiddels
voornamelijk van de bedrijven.
We gaan daardoor in elk geval ook de lichtingsdiensten moeten
aanpassen. Wat dit voor gevolg zal hebben, is nog niet zo duidelijk.
Men is nu bezig met de postbussen te organiseren. Het is belangrijk
dat men eerst bepaalt waar er postbussen moeten komen. Pas
daarna moet men zich afvragen hoe men die wil bedienen. Tenslotte
moet de service naar de klant predominant zijn. Daaruit volgt
uiteraard dat een aantal diensten moeten worden opgevangen in het
geheel. We gaan geen diensten organiseren als er geen nood aan is.
Ik denk dat iedereen het daarover langzaamaan eens is.
L'optimisation du réseau de boîtes
aux lettres implique également
une réorganisation des services
de levée. L'on ne peut encore
s'avancer sur les effets qui en
résulteront. Nous nous
concentrons dans un premier
temps sur le réseau de boîtes aux
lettres, après quoi nous nous
occuperons des levées. En tout
état de cause, il n'y aura pas de
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
réorganisation des services si cela
ne s'avère pas nécessaire.
A mon avis, on ne peut pas dire que La Poste est en train de
desservir la ruralité. Nous avons consenti des efforts importants pour
la distribution des journaux. Non seulement l'Etat intervient mais aussi
La Poste.

Globalement, il y aura probablement moins de boîtes de levée du
courrier, mais il y a des moins et des plus. Les boîtes que l'on place
auprès des grands magasins et des stations d'essence sont
nouvelles. D'après le contrat de gestion, il y en a une par commune
avec une levée à 17 heures. Mais, actuellement, beaucoup de boîtes
sont relevées beaucoup plus rapidement. Ce n'est pas le nombre de
boîtes qui pose problème mais plutôt l'heure de levée.
De inspanningen die door De Post
geleverd worden, onder meer bij
de bedeling van kranten, bewijzen
dat ze het platteland niet
benadeelt. Bepaalde
brievenbussen worden
weggehaald maar er zullen ook
nieuwe worden geplaatst in
supermarkten en benzinestations.
Ik denk ten slotte inderdaad dat hier toch wel een grote wijziging
doorgevoerd wordt die wat tijd vergt. Als iemand gewoon is hier te
gaan en hij plots naar daar moet gaan, dan is dat een grote wijziging.
Ik denk echter dat het globaal een wijziging is die de toets van de
redelijkheid kan doorstaan.
Il s'agit en l'occurrence de
changements majeurs qui
requerront du temps mais qui ont
globalement supporté l'évaluation
à l'aune du bon sens.
11.06 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, we hebben wel
wat toelichting gekregen bij de normen maar het absolute aantal dat
verdwijnt of dat, om het positiever uit te drukken, wordt verplaatst,
hebben we eigenlijk nog niet kunnen vernemen. De vraag is ook of de
gemeentebesturen daar bepaalde opties kunnen nemen, of zij
suggesties kunnen doen aan De Post, of men daarvoor openstaat. Ik
hoop dat die 1.500 meter, respectievelijk 500 meter geen
gecalculeerde vogelvluchtafstand is maar werkelijk een
wandelafstand want dat maakt in de praktijk toch wel een groot
verschil.

Ik denk dat wat de minister zegt rond het meegeven met aan de
postbode op zijn dagelijkse ronde, wel eens een hefboom zou kunnen
zijn of misschien wel een kapstok om de sociale rol van de postbode
waar te maken zoals die in de beleidsverklaring van deze regering
werd vooropgesteld.

Misschien kunnen we nog iets zeggen over de communicatie want de
heer Thijs heeft vorige week gezegd dat ze erkennen dat het eigenlijk
niet goed is gecommuniceerd. Het was de taal van de lokale bureaus
om dat te doen en zij hebben die rol eigenlijk in mindere mate weten
te vervullen.
11.06 Roel Deseyn (CD&V): Le
ministre a certes fourni des
informations au sujet des normes,
mais il n'a pas communiqué le
nombre de boîtes postales qui
seront finalement supprimées ou
déplacées. Les administrations
communales pourront-elles
adresser des suggestions à La
Poste? J'espère que ces 500 ou
1.500 mètres correspondront à
une distance réelle et ne seront
pas calculées à vol d'oiseau.

La remise de courrier au facteur
en tournée peut contribuer à
renforcer le rôle social de ce
dernier, comme le prévoyait la
déclaration de politique générale
du gouvernement.

Enfin, il faudra réfléchir au futur
mode de communication, car
M. Thijs a admis la semaine
dernière qu'il n'était pas optimal en
l'espèce.
11.07 Valérie Déom (PS): Monsieur le ministre, puisqu'on parle de
communication, nous avons reçu, dans la région de Namur, un folder
d'information concernant la modification du maillage des boîtes aux
lettres. Vous parliez de service à la clientèle et j'ai remarqué une
chose un peu particulière dans ce folder: si le citoyen a besoin d'une
information, il est renvoyé vers le 1307. Il n'y a pas d'astérisque qui
précise qu'il s'agit d'un numéro payant, or, quand on utilise un renvoi
vers un numéro de téléphone à tarif spécial, je pense qu'il faut
l'indiquer. Cette information n'est présente ni sur le folder ni sur le site
11.07 Valérie Déom (PS): Wat
de communicatie betreft, vraagt de
folder die De Post in de regio
Namen heeft bedeeld de klanten
die meer informatie willen het
nummer 1307 te vormen.

Noch in de folder, noch op de site
van De Post staat echter te lezen
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
de La Poste, j'ai vérifié ce matin.

Dans quelle mesure ce folder ne doit-il pas respecter ce qui me
semble être une obligation prévue dans la législation sur les numéros
à tarifs spéciaux? En outre, je me demande pourquoi on n'a pas mis
en place un numéro gratuit, un 0800, pour donner cette information au
citoyen.
hoeveel zo'n telefoongesprek kost,
wat tegen de geldende wetgeving
indruist. Mij lijkt het wenselijk in
zo'n geval van een gratis nummer
gebruik te maken.
11.08 Johan Vande Lanotte, ministre: Je ne suis pas au courant, je
vais vérifier.
11.08 Minister Johan Vande
Lanotte: Ik weet niet of het om
een betaalnummer gaat, maar ik
zal dat nakijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de houding van de Nederlandse Tweede Kamer en verkeersminister Peijs
betreffende de IJzeren Rijn" (nr. 7339)
12 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "l'attitude de la Deuxième Chambre néerlandaise et de la ministre
néerlandaise des Transports Mme Peijs en ce qui concerne le Rhin de fer" (n° 7339)
12.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de vice-eerste minister, deze vraag is ondertussen eigenlijk een
beetje achterhaald omdat ze aan bod is gekomen tijdens de
mondelinge vragen in de plenaire vergadering van 9 juni, waar collega
Lanjri u die vraag heeft gesteld.

Anderzijds biedt deze vraag wel de mogelijkheid om nog eens te
informeren naar de stand van zaken.

Op 9 juni was ik zelf wat verrast door het nieuws dat u een snelle
reactivering hebt gevraagd, per brief, aan uw Nederlandse collega. De
week ervoor had u, eveneens tijdens de mondelinge vragen, namelijk
nog gesteld dat u rustig de tijd zou nemen om alles te bestuderen en
te berekenen.
12.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Cette question est un peu
dépassée entre-temps puisque
Mme Lanjri l'a posée en séance
plénière le 9 juin dernier. J'ai été
surpris d'apprendre que le ministre
avait demandé une rapide
réactivation, dans un courrier
adressé à sa collègue
néerlandaise, alors qu'une
semaine plus tôt il indiquait encore
vouloir prendre le temps de tout
examiner.
12.02 Minister Johan Vande Lanotte: Dat heb ik ook gedaan.
12.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: C'est aussi ce que j'ai
fait.
12.03 Jef Van den Bergh (CD&V): U wou ook alles goed berekenen.
U hebt toen gesteld dat u rustig de tijd zou nemen om over de aanpak
na te denken.

Ondertussen heeft uw Nederlandse collega, denk ik, nog niet
geantwoord. Dat stond eind vorige week tenminste zo in de
Nederlandse pers.

Ik heb er dan ook nog eens even de verslagen van de Nederlandse
Tweede Kamer op nageslagen, waarin heel duidelijk wordt gesteld dat
men dat een tijdelijke reactivering absoluut niet ziet zitten. Daarbij
verwijst men meermaals naar uw uitspraken van 9 juni in verband met
de structurele modernisering van de IJzeren Rijn, van het tracé, dat
pas in derde orde belangrijk zou zijn. Daaruit leidt men af dat het niet
echt een dringende prioriteit is voor België.
12.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): D'après les médias, la
ministre néerlandaise des
Transports n'a pas encore
répondu. Elle a clairement indiqué
à la Deuxième Chambre qu'elle
n'envisage pas de réactivation
temporaire et elle prétend que ce
n'est pas une priorité pour la
Belgique puisque d'après notre
ministre, la modernisation
structurelle du tracé n'est pas la
préoccupation première.

Quel est l'état du dossier? Y a-t-il
une solution?
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Hoe ziet u een
oplossing mogelijk? De standpunten lijken toch redelijk ver uit mekaar
te liggen.
12.04 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Van den Bergh, er is niet zoveel veranderd. Ik heb die brief
geschreven en nog geen antwoord gekregen, zoals u inderdaad weet.

Verleden week hebben wij nog bekeken wat de volgende stap is. We
zijn er niet helemaal, definitief, uit, maar dat zal deze week wel
gebeuren. Wij moeten nu namelijk een volgende stap zetten. Wij
zullen in dat dossier op die nagel blijven kloppen.

Ik denk trouwens dat het voor de Nederlanders niet zo'n slecht
verhaal is. Het is natuurlijk een beetje vervelend dat zij een aantal
treinen al in een voorlopige fase zullen moeten doorlaten. Mochten zij
dat eens proberen, dan zouden zij zien dat het zo verschrikkelijk niet
is.

Na de brief moet er nu dus een volgende stap gezet worden. Ik heb
daarvoor nog een tot twee weken nodig. Vandaag kan ik daarover nog
niet veel zeggen.

In elk geval is het geld voor de eerste fase aanwezig, dat is geen
probleem. Voor de tweede fase zal het geld er zijn op het moment dat
het nodig is, maar u weet dat die tweede fase er niet zo vlug komt. Die
tweede fase is zeer intensief en daar hebben we wel wat tijd voor
nodig.
12.04 Johan Vande Lanotte,
ministre: Peu de choses ont
évolué. Je n'ai pas encore reçu de
réaction à mon courrier. Nous
déciderons cette semaine de la
prochaine étape.

La mise en service temporaire
sera certes un peu contraignante
pour les Néerlandais, mais ce ne
sera tout de même pas si terrible
pour autant.

Une étape suivante, à propos de
laquelle je souhaite réfléchir une
quinzaine de jours, doit être
abordée après l'envoi du courrier.

Nous disposons de moyens
financiers suffisants pour la
première phase. Pour la deuxième
phase, l'argent sera disponible en
temps utile.
12.05 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb nog
een kleine, aanvullende vraag.

Gelooft u dat u juridisch harde argumenten hebt, op basis van de
uitspraak van het Arbitragehof, om die tijdelijke reactivering af te
dwingen?
12.05 Jef Van den Bergh
(CD&V) : Avons-nous de puissants
arguments juridiques pour imposer
la réactivation temporaire?
12.06 Minister Johan Vande Lanotte: Dat denken wij wel, ja.
12.06 Johan Vande Lanotte,
ministre: C'est mon avis en tout
cas.
12.07 Jef Van den Bergh (CD&V): Gaat het om een overeenkomst
om tot arbitrage over te gaan?
12.08 Minister Johan Vande Lanotte: De twee samen. Er is altijd
gezegd dat er een definitieve oplossing moet zijn alvorens we een
tijdelijke oplossing kunnen hebben. In de definitieve oplossing werd
voor het historisch tracé gekozen. Alleen de herverdeling van de
kosten moet berekend worden, maar dat is geen principieel probleem
meer. De keuze van het definitief tracé is gemaakt, namelijk het
historisch tracé. Dat heeft het Arbitragecollege gezegd. Voor mij is dat
dus definitief.

De definitieve keuze hebben wij dus niet genomen, maar zij. Daarom
denk ik dat wij dat effectief kunnen. Dat is een juridische mening. Wij
denken dat het zo is en wij gaan proberen om dat nog harder te
maken.
12.08 Johan Vande Lanotte,
ministre: Le tribunal d'arbitrage a
définitivement opté pour le tracé
historique. Seul le financement
doit encore être examiné.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Het incident is gesloten.
13 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la gare de Poix-Saint-Hubert" (n° 7360)
13 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het station van Poix-Saint-Hubert" (nr. 7360)
13.01 André Perpète (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, dans son rapport d'activité de 2004, le Comité consultatif des
usagers auprès de la SNCB revenait sur la triste situation dans
laquelle se trouve la gare de Poix-Saint-Hubert.

Cette gare, qui se situe sur la ligne 162 Namur-Arlon-Luxembourg
assure à l'heure actuelle un service voyageur par des trains circulant
en régime bi-horaire entre Namur et Libramont, complété par
plusieurs départs supplémentaires aux heures de pointe en semaine.

Vous conviendrez, monsieur le ministre, qu'il est difficile pour les
habitants de cette région de prendre le train pour se rendre au travail,
ce d'autant plus que les alentours de la gare n'invitent vraiment pas
les passagers à s'y rendre. Si l'on se réfère au rapport d'activité du
Comité consultatif des usagers, il semble que rien n'indique la
présence de cette gare qui est pourtant ouverte au trafic voyageurs. Il
n'y a ni enseigne, ni logo; seulement un vieux panneau presque
illisible.

Les quais sont réputés très difficiles d'accès pour les personnes à
mobilité réduite, mais aussi pour les autres usagers. De plus, le
revêtement du quai est en très mauvais état.

Les lignes de sécurité sont totalement inexistantes. Les quais sont
beaucoup trop bas, ce qui rend l'embarquement et le débarquement
dangereux, mais rend aussi les trains rapides invisibles pour les
personnes se trouvant sur le quai, qui ne les voient déboucher qu'au
dernier moment.

Les bords de quai ne sont pas pourvus de balises à l'attention des
conducteurs. Heureusement pour la sécurité des voyageurs, il semble
que les conducteurs, qui connaissant la ligne, ont pris l'habitude de
s'arrêter en face du bâtiment à proximité des sorties.

Dans la gare, il n'existe, en outre, ni installation sonore indiquant
l'arrivée des trains, ni horloge de quai à l'attention des voyageurs.

Enfin, le bâtiment de cette gare, qui se situe pourtant dans une très
belle région touristique, est en train de se délabrer et offre un
spectacle peu agréable et donne une mauvaise image de la SNCB
aux touristes qui se rendent en Ardennes en vacances ou en week-
end et qui font halte dans cette gare.

Mes questions sont les suivantes, monsieur le ministre.

- Bien que des avis plus positifs aient été émis sur d'autres
paramètres pour la gare de Poix-Saint-Hubert, ne pensez-vous pas
que des aménagements s'imposent dans cette gare?

- La SNCB a-t-elle prévu une réaffectation pour le bâtiment de la gare
de Poix-Saint-Hubert?
13.01 André Perpète (PS): Het
station van Poix-Saint-Hubert
bevindt zich in een erbarmelijke
toestand. Het ligt op de lijn
Namen-Libramont en er stopt een
trein om de twee uur, aangevuld
met een aantal extra treinen op de
spitsuren. De stationsomgeving is
allesbehalve uitnodigend, zodat de
bewoners van die streek er zeker
niet toe worden aangezet de trein
te nemen. Uit het verslag van het
Raadgevend Comité van de
gebruikers blijkt dat alleen een oud
en onleesbaar bord op de
aanwezigheid van het station wijst.
Op de perrons is geen
veiligheidslijn aangebracht en ze
zijn veel te laag voor mensen die
slecht te been zijn. De bekleding
van de perrons is in zeer slechte
staat. Op de perronboord zijn geen
kentekens aangebracht waar de
treinbestuurder zich op kan
richten. Het station beschikt niet
over een geluidsinstallatie en op
het perron is ook geen klok
aanwezig. Het bouwvallige
stationsgebouw is zeker geen
toeristische trekpleister.

Meent u niet dat in dat station
aanpassingswerken zouden
moeten gebeuren, vooral wat
betreft de zichtbaarheid en de
veiligheid? Ziet de NMBS een
nieuwe bestemming voor het
gebouw?
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

- Enfin, bien que le guichet de cette gare soit fermé depuis quelques
temps déjà, ne pensez-vous pas que le fait de la rendre plus visible et
moins dangereuse pourrait motiver les navetteurs de cette région à
reprendre le train pour aller travailler.
13.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, depuis 1997, l'année de la fermeture des guichets de la
gare de Poix-Saint-Hubert, le nombre de voyageurs embarqués par
jour et par semaine s'est maintenu. On compte environ cinquante
voyageurs par jour.

La desserte ferroviaire, quant à elle, avec un train toutes les deux
heures avec renfort aux heures de pointe n'a pas été modifiée.

Les services concernés du groupe SNCB vont examiner la possibilité
d'améliorer l'indication de la présence de la gare et entreprendre les
démarches nécessaires à cet effet.

Le bâtiment pour les voyageurs est actuellement occupé par les
services d'Infrabel.

Ces services seront rapatriés à Jemelle lorsque le centre logistique
d'infrastructure (CLI) de Jemelle sera construit. Cette construction est
prévue pour 2008-2009. Le bâtiment voyageurs ne pourra dès lors
être vendu au plus tôt qu'en 2010.

L'absence d'horloge sur les quais de la gare s'explique par le fait que
le point d'arrêt de Poix-Saint-Hubert ne possède pas la catégorie
requise pour bénéficier d'un tel équipement. Il convient à ce sujet de
suivre des réglementations internes. Cette gare est actuellement
classée en catégorie D3 ­ moins de 700 voyageurs embarqués par
semaine ­ et l'installation d'horloges sur les quais est prévue à partir
d'un classement en catégorie D1, c'est-à-dire 2.500 à 5.000
voyageurs embarqués par semaine.

En ce qui concerne la sonorisation des quais, nous pouvons vous
confirmer que les travaux d'équipement de cette gare sont
actuellement en cours. La mise en service de l'installation est
programmée dans le courant du mois de juillet prochain. Infrabel
prévoit à terme de rehausser les quais et de les recouvrir en dur; le
revêtement en dur inclut la pose de dalles d'éveil de vigilance de
couleur contrastante le long du bord des quais.

Ces travaux sont réalisés lors de travaux de voies et en fonction des
moyens budgétaires disponibles.
13.02 Minister Johan Vande
Lanotte: De loketten van het
station Poix-Saint-Hubert werden
in 1997 gesloten. Zowel het aantal
reizigers als het aantal treinen
bleven sindsdien ongewijzigd. De
NMBS gaat na hoe ze de
zichtbaarheid van het station kan
verbeteren.

Het gebouw dat nu eigendom van
Infrabel is, zal verkocht worden
zodra het logistiek centrum van
Jemelle gebouwd is, dat wil
zeggen ten vroegste in 2010. Er
bevindt zich geen klok op het
perron omdat het station niet
behoort tot de D1-categorie waar
tenminste 2.500 reizigers per
week langskomen. In de loop van
deze maand wordt in een
geluidsuitrusting van de perrons
voorzien. Infrabel stelt een
verhoging van de perrons in het
vooruitzicht en zal ze ook van een
verharde bekleding voorzien
tijdens de werken aan de sporen,
en dit naargelang van de
begrotingsmiddelen.
13.03 André Perpète (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse et je suivrai l'évolution des travaux évoqués.
Je ne manquerai pas de réinterroger sans doute le successeur de
M. le ministre, car je ne pense pas que tous les travaux pourront être
terminés pour le 14 octobre à minuit.
13.03 André Perpète (PS): Ik zal
dit dossier verder volgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'acquisition de nouvelles rames pour le RER" (n° 7386)
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
14 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de aankoop van nieuwe GEN-treinstellen" (nr. 7386)
14.01 Eric Massin (PS): Monsieur le vice-premier ministre, on a eu
l'occasion de lire dernièrement dans la presse certains articles au
sujet de l'acquisition par la SNCB de rames RER. Moi-même, dans le
cadre d'une interpellation précédente, je vous avais questionné sur
cette acquisition, dont la mise en service est prévue sur les lignes
Dendermonde, Malines, Louvain, Ottiginies-Louvain-La-Neuve,
Braine-l'Alleud et Hal-Braine-Le-Comte, et ce, avant fin 2008.

A l'époque, mon questionnement portait sur l'utilisation de l'atelier de
maintenance de la gare de Charleroi Rail au niveau de l'entretien de
ces rails. Lors du Conseil des ministres des 20 et 21 mars 2004, il
avait été envisagé une commande de 150 rames par la SNCB, dont
60 devaient être entretenues à long terme à l'atelier de maintenance
de GCR et 60 autres à Merelbeke à proximité de Gand.

A l'époque, vous aviez fait état de l'avancement de l'élaboration du
cahier des charges ainsi que des exigences du constructeur en ce qui
concernait le nombre de personnes nécessaires pour l'entretien du
matériel selon des normes définies par celui-ci.

J'avais également pointé les aménagements indispensables de
l'atelier GCR pour assumer ces missions d'entretien des rames ainsi
que, éventuellement, des locomotives de type 12.

Aujourd'hui, je suis assez surpris d'apprendre, par presse interposée,
plus particulièrement "L'Echo", que la SNCB aurait décidé de ne pas
continuer à faire l'acquisition du nouveau matériel RER et de
continuer à utiliser des voitures M6 tractées par des locomotives et
voitures pilotées.

Si cette nouvelle est confirmée par vos soins, cela pose question à
plusieurs niveaux:
- quels seraient les motifs invoqués par la SNCB pour renoncer au
projet? S'agit-il de problèmes techniques, de coût, d'exploitation?
- Les voitures M6 seront-elles adaptées pour accueillir le nombre de
passagers prévus à long terme et quel pourrait être l'impact, par
exemple, sur les conditions de confort et donc, in fine, sur la qualité
du service rendu aux usagers? Quel coût cela entraînerait-il?
- Quel serait également l'impact sur le délai de mise en oeuvre du
RER?
- Qu'en sera-t-il du niveau d'activité de l'atelier de maintenance du
GCR? Je rappelle qu'il s'agit d'un atelier moderne, le seul qui détienne
la certification ISO et pour lequel, aujourd'hui, la charge de travail
n'est pas optimisée.
14.01 Eric Massin (PS): Ik heb u
al aan de tand gevoeld over de
aankoop van nieuwe GEN-
treinstellen en het onderhoud
ervan in de onderhoudswerkplaats
van het station Charleroi Rail. U
zei toen dat het bestek en de
aanpassingen van de GCR-
werkplaats goed opschoten.
Vandaag verneem ik tot mijn
verbijstering uit de pers dat de
NMBS zou beslist hebben af te
zien van de aankoop van nieuwe
GEN-treinstellen en verder gebruik
zou blijven maken van M6-
rijtuigen.

Als u dat bevestigt, dan vraag ik u
welke beweegredenen de NMBS
ertoe aangezet hebben van dat
plan af te zien. Betreft het
technische problemen, of
problemen in verband met de
kostprijs of de exploitatie? Zijn de
M6-rijtuigen berekend op het
aantal verwachte reizigers zonder
dat het comfort in het gedrang
komt? Welk effect heeft die
beslissing op de tenuitvoerlegging
van het GEN-project? Wat zal er
gebeuren met het activiteitsniveau
in de GCR-onderhouds-
werkplaats?
14.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur Massin, la
croissance du nombre de voyageurs pour le futur, croissance liée à
différents projets, donnera lieu à la nécessité d'augmenter le nombre
de places assises: 30.000 vers 2009-2010 et 70.000 fin 2012.

Cette croissance du nombre de voyageurs nécessite l'acquisition de
matériel complémentaire et la transformation de matériel existant, qui
doit servir aussi bien pour le RER que pour les autres lignes. Il s'agit
donc du matériel RER, de voitures M6 complémentaires et de
locomotives.
14.02 Minister Johan Vande
Lanotte: Door de toename van het
aantal reizigers in de toekomst,
een toename die verband houdt
met verscheidene projecten, zal
het aantal zitplaatsen tegen 2009
met 30.000 en tegen 2012 met
70.000 moeten worden
opgetrokken.
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30

La SNCB examine pour l'instant la manière la plus appropriée de
travailler, sachant aussi qu'au niveau des prix le matériel RER
proposé pose quelques problèmes. On examine les différentes
options, dont celle de la transformation de certains trains en matériel
RER spécifique.

La décision ne devrait certainement pas être prise avant plusieurs
semaines en raison de la complexité technique du dossier. De toute
façon, le réseau RER démarrera fin 2006. Le matériel, quel qu'il soit,
devra donc être prêt à ce moment-là.

En ce qui concerne l'atelier de Charleroi, pour le certificat ISO, il n'y a
aucun problème. S'il y a plus de matériel, s'il y a plus de places
assises, il y aura du travail en plus. Le matériel RER devra également
être entretenu. La nature du matériel ne diminuera pas la charge de
travail des ateliers, et certainement pas à Charleroi.
Door die toename moet
complementair materieel worden
aangekocht en moet het
bestaande materieel, dat zowel
voor het GEN als op de andere
lijnen moet worden gebruikt,
worden aangepast. Het gaat om
het GEN-materieel, de
complementaire M6-rijtuigen en
locomotieven.
De NMBS onderzoekt de meest
gepaste optie, wetende dat de
kostprijs van het voorgestelde
materieel problemen doet rijzen.
De diverse mogelijkheden,
waaronder de aanpassing van de
bestaande rijtuigen, worden onder
de loep genomen.

De beslissing zal nog enkele
weken op zich laten wachten
aangezien het dossier op
technisch vlak erg complex is. Het
GEN zal in ieder geval begin 2006
in werking treden. Het materieel,
ongeacht welk het wordt, zal dus
tegen dan klaar moeten zijn.

De toekomst van de werkplaats
van Charleroi komt niet in het
gedrang. Meer materieel en
zitplaatsen betekent meer werk.
Het GEN-materieel zal ook
moeten worden onderhouden. Het
soort materieel waarvoor wordt
geopteerd, zal de werklast van de
werkplaatsen niet verminderen,
zeker niet in Charleroi.
14.03 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de
votre réponse et je comprends votre prudence. Il semble que le
personnel dirigeant de la SNCB ne soit pas aussi prudent que vous.
En effet, dans l'article de "L'Echo" auquel je fais référence, paru il y a
une quinzaine de jours, la démarche de la SNCB était de dire, au
sujet de l'acquisition de matériel ­ et contrairement à ce que vous
m'aviez dit dans le cadre de précédentes questions ­ qu'aucun cahier
de charges n'avait été émis, qu'aucune demande n'avait été adressée
aux constructeurs pour du matériel RER alors que sept constructeurs
avaient marqué leur intérêt et avaient remis différentes offres. La
SNCB elle-même a dit qu'elle n'avait jamais envoyé de cahier de
charges.
14.03 Eric Massin (PS): De
directie van de NMBS spreekt zich
niet zo voorzichtig uit als u. In
"L'Écho" verklaarde zij dat zij de
leveranciers van het GEN-
materieel nooit een bestek heeft
overgemaakt.
14.04 Johan Vande Lanotte, ministre: (...)
14.05 Eric Massin (PS): Pas du tout, le porte-parole de la SNCB a
dit, on peut le lire dans l'article, que la SNCB n'avait jamais envoyé de
cahiers de charges aux différents constructeurs, que ce soit la
14.05 Eric Massin (PS): De
woordvoerder van de NMBS
beweert hetzelfde. Dat verbaast
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Brugeoise et Nivelles, Alsthom ou Siemens. Si vous le souhaitez, je
vous enverrai une copie de cet article de "L'Echo". J'ai trouvé cela
particulièrement étonnant.
me.
14.06 Johan Vande Lanotte, ministre: Moi aussi!
14.06 Minister Johan Vande
Lanotte: Mij ook!
14.07 Eric Massin (PS): Le porte-parole de la SNCB a également dit
que la SNCB n'avait jamais envisagé d'aller aussi loin dans le cadre
du matériel RER, qu'ils allaient rénover ­ il était beaucoup plus
affirmatif que vous! ­ les motrices actuelles et procéder à l'acquisition
de nouveaux wagons de voyageurs de type M6. Il n'a pas parlé de
matériel RER spécifique.
14.07 Eric Massin (PS): Volgens
hem is de NMBS nooit zo ver
willen gaan en wou ze louter de
bestaande locomotieven
moderniseren en nieuwe rijtuigen
van het type M6 aanschaffen.
14.08 Johan Vande Lanotte, ministre: C'est une option, mais rien
n'est encore décidé.
14.08 Minister Johan Vande
Lanotte: Het betreft enkel maar
een mogelijkheid. Er is nog niets
beslist.
14.09 Eric Massin (PS): Je comprends et j'ai bien dit que vous étiez
plus prudent que le personnel de direction de la SNCB car ils étaient
beaucoup plus affirmatifs - c'est pour cela que je me permets de vous
le préciser - en disant qu'il n'y aurait pas d'acquisition de matériel
RER, qu'ils feraient de la rénovation et acquerraient de nouveaux
wagons de voyageurs de type M6.

Deux explications étaient données. La première était technique: il était
question d'un problème posé par la hauteur des quais.

La deuxième explication est plutôt liée aux coûts, entre autres en
référence à Alsthom et au coût du RER suédois à Stockholm. Environ
100 millions d'euros avaient été provisionnés en vue de l'acquisition
de matériel RER par la SNCB, pour la fin 2006. Or, le coût du RER à
Stockholm, matériel semblable et quantités plus ou moins
équivalentes, s'était élevé à plus de 400 millions d'euros. Ce sont
donc probablement les deux raisons qui ont amené la SNCB à faire
largement marche arrière.

Dans votre réponse, vous jugez important de faire une évaluation afin
de voir si le matériel proposé rencontre tous les problèmes, le
financement et les problèmes techniques. Je peux le comprendre.
Vous dites aussi que l'on déterminera le matériel nécessaire pour
faire face à l'augmentation du nombre de voyageurs.

Il semble cependant que la SNCB n'ait pas la même attitude que vous
et se montre un peu plus rigide, avec des effets d'annonce qui
m'amènent à vous poser ce genre de questions. La SNCB ne laisse
aucune latitude et dit avoir abandonné purement et simplement ce
type d'acquisition. Elle va même plus loin en disant ne jamais avoir
transmis de cahier de charges aux sept entreprises qui ont remis des
offres.
14.09 Eric Massin (PS) De
woordvoerder was veel beslister.
Hij wijst de aankoop van
specifieke GEN-treinstellen af.

Naast de technische uitleg met
betrekking tot de hoogte van de
perrons was die weigering
gerechtvaardigd door de kostprijs
van het GEN-materiaal die meer
dan 400 miljoen euro zou
bedragen terwijl slechts in een
provisie van 100 miljoen werd
voorzien. Ik begrijp uw voorzichtig
antwoord dat gebaseerd is op de
evaluatie van het bestaand
materiaal, alvorens u een
beslissing neemt. Ik stel echter
vast dat de NMBS zich veel
strakker opstelt. Ze krabbelt
duidelijk terug en wil niet meer
weten van specifiek materiaal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de controle op het goederenvervoer per spoor" (nr. 7399)
15 Question de M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
publiques sur "le contrôle du transport de marchandises par rail" (n° 7399)
15.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, door de liberalisering van het goederenvervoer per spoor
kunnen uiteraard ook privé-firma's transporten organiseren op onze
spoorwegen. Als het gaat over de veiligheid, zijn daarbij beslist heel
wat kanttekeningen te plaatsen, of op zijn minst toch heel wat vragen.
Wij hebben daarover ook tijdens de hoorzitting met de top van de
NMBS, Infrabel en de holding wat vragen kunnen stellen. Misschien
hebben wij echter toch wat weinig afdoende antwoorden gekregen.

Mijnheer de minister, u hebt vroeger naar aanleiding van andere
vragen ook gezegd dat er een aanpassing van de reglementering zal
moeten gebeuren. Ik wil nog even het contrast schetsen.

Wanneer een treinbestuurder bij de NMBS een fout maakt, is er in
een schorsingsperiode voorzien. Om opnieuw in het systeem in te
treden als actieve bestuurder moet hij een reeks tests ondergaan. Het
gaat dan over psychotechnische tests. Hij moet bewijzen dat hij weer
volledig capabel is. Er gaat daar beslist een hele tijd over.

Bij alternatieve operatoren, zonder namen te noemen, zien wij dat die
periodes of die supplementaire tests helemaal niet bestaan. Men
diversifieert qua veiligheidslevels. In een kader of context van
liberalisering zou dat oneerlijke concurrentie in de hand kunnen
werken.

Met deze feiten in het achterhoofd zou ik graag volgende vragen
willen stellen.

Zullen de privé-operatoren aan diezelfde eisen moeten voldoen?
Zullen dat de huidige NMBS-normen zijn of zal men daar een beetje
naar beneden gaan nivelleren?

Hoe zal de controle hierop gegarandeerd worden? Wij weten dat in de
licentie een aantal zaken zitten. Het blijft echter hoofdzakelijk een
administratieve procedure. Voor de verificatie op het terrein is er
misschien te weinig mankracht of zijn de procedures misschien nog
niet aangepast aan die nieuwe context. Zal er dus een effectief
systeem, met sancties, komen dat de privé-operatoren bindt en
waarvan ook hun licentie zal kunnen afhangen?

Ten slotte, hebt u omtrent die veiligheidsproblematiek reeds weet van
incidenten met privé-operatoren aangaande de veiligheid? Welke
maatregelen werden toen genomen? Zijn er toen sancties
uitgevaardigd?
15.01 Roel Deseyn (CD&V): A la
suite de la libéralisation du
transport des marchandises, des
sociétés privées peuvent organiser
des transports sur les chemins de
fer belges.

Ces sociétés devront-elles
respecter les mêmes prescriptions
de sécurité que la SNCB?
Comment le contrôle sera-t-il
garanti? Un système de sanctions
est-il prévu? Le ministre est-il
informé d'incidents et, dans
l'affirmative, quelles furent les
sanctions?
15.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, de
vraag was of er regels bestaan. Ja, iedereen gaat dezelfde regels
moeten respecteren. De beheerder van de Belgische
spoorweginfrastructuur publiceert immers een algemeen reglement
voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, dat zonder
onderscheid voor alle spoorwegoperatoren die op de Belgische
spoorweginfrastructuur rijden, geldt. De privé-operatoren moeten dus
in extenso dezelfde eisen respecteren op het vlak van de
spoorwegveiligheid als degene die de NMBS moet volgen.

Controles aangaande het in acht nemen van de
15.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Le gestionnaire de
l'infrastructure ferroviaire belge
publie un règlement général pour
l'utilisation de l'infrastructure
ferroviaire, qui s'applique sans
distinction à l'ensemble des
opérateurs ferroviaires qui utilisent
l'infrastructure ferroviaire belge.
En matière de sécurité, les
opérateurs privés doivent donc
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
veiligheidsmaatregelen kunnen worden uitgevoerd door het bevoegde
personeel van de beheerder van de Belgische spoorweginfrastructuur
en door de vertegenwoordigers van de bevoegde overheid, namelijk
de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, directoraat-
generaal Vervoer Te Land, dienst Spoorvervoer, Technische
Steundienst voor Spoorvervoer.

De beheerder van de Belgische spoorweginfrastructuur voert
regelmatig controles uit op het terrein inzake de correcte toepassing
van de veiligheidsmaatregelen, die in de reglementering zijn
voorgeschreven, zowel van het veiligheidspersoneel als van het
materieel van alle spoorwegoperatoren die op de Belgische
spoorweginfrastructuur rijden. Sedert 1 januari 2005 heeft de
beheerder van de Belgische spoorweginfrastructuur 1.204 controles
uitgevoerd van veiligheidspersoneel en 58 van het materieel. Dat is
veel. Het sanctiesysteem is niet specifiek voor de privé. Het is bij de
NMBS hetzelfde als elders. Het kan de intrekking van de licentie van
een bestuurder tot gevolg hebben. Als er een incident is, moet de
beheerder van de Belgische spoorweg, Infrabel, een onderzoek
inrichten. Dat rapport wordt aan de bevoegde diensten en de minister
bezorgd.
respecter les mêmes normes que
la SNCB.

Le personnel compétent du
gestionnaire de l'infrastructure
ferroviaire belge et le Service
technique d'appui ferroviaire du
SPF Mobilité et Transport peuvent
effectuer des contrôles. Depuis le
1
er
janvier 2005, le gestionnaire de
l'infrastructure ferroviaire belge a
mené 1.204 contrôles relatifs au
personnel de sécurité et 58
contrôles du matériel des
opérateurs qui utilisent l'infra-
structure belge. Les contrôles sont
donc nombreux. Le système de
sanctions est le même au sein de
la SNCB qu'ailleurs et peut aboutir
au retrait de la licence du
conducteur. En cas d'incident,
Infrabel doit mener une enquête et
présenter un rapport aux services
compétents et au ministre.
15.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, het is goed dat de
lat gelijk wordt gelegd.

Als het algemeen reglement wordt bijgesteld, vrees ik toch dat er een
concessie wordt gedaan in de veiligheidsproblematiek. Wij weten dat
bepaalde alternatieve operatoren niet zo een ingewikkelde of
gesofisticeerde procedure van herinschakeling van personeel hebben.
Misschien gaat de NMBS een stapje verder dan het algemeen
reglement. Het zou goed zijn voor de concurrentiële positie en de
veiligheid dat voor alle bedrijven dezelfde en de strengste normen
gelden.
15.03 Roel Deseyn (CD&V):
Mettre les objectifs en adéquation
est une bonne chose. Si le
règlement général est appliqué,
des concessions sont faites en
matière de sécurité. Certains
autres opérateurs ne disposent
pas d'une procédure sophistiquée
en ce qui concerne la réinsertion
de personnel. Les normes les plus
strictes devraient s'appliquer à
toutes les entreprises.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de invoering van een nieuw signalisatiesysteem" (nr. 7398)
16 Question de M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'introduction d'un nouveau système de signalisation" (n° 7398)
16.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de vice-eerste minister, deze
vraag is een beetje verder borduren op de vorige vraag. Wanneer er
sprake is van menselijk falen, wanneer fouten worden gemaakt door
menselijke interventie of het gebrek aan menselijke interventie op de
spoorwegen kan natuurlijk een signalisatiesysteem of een
elektronische bewaking een en ander ondervangen. Daarom hebben
de Europese uitbaters van de spoorwegen beslist om een eenvormig
signalisatiesysteem in te voeren, het zogenaamde ERTMS-systeem.
Het is nu zo dat er in de Europese landen heel wat verschillende
systemen van toepassing zijn, wat natuurlijk ook niet bevorderlijk is
voor het internationale treinverkeer. Het ERTMS-systeem bevat
echter ook een communicatiecomponent via het gsm-netwerk, GSM-
16.01 Roel Deseyn (CD&V): En
cas d'erreur humaine, un système
de signalisation et une surveillance
électronique peuvent apporter des
solutions. Les exploitants des
sociétés de chemins de fer
européens ont décidé d'instaurer
un système de signalisation
uniforme, à savoir le système
ETCS. Actuellement, différents
systèmes sont utilisés. Le nouveau
système comprend un système de
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
R is daarvoor ontwikkeld. Daarnaast is er natuurlijk nog een
controlesysteem dat de snelheid en de positie van de trein constant
bewaakt en indien nodig de trein tot stilstand brengt.

Ook de Belgische infrastructuurbeheerder heeft zich ertoe verbonden
om dergelijk netwerk aan te leggen. Momenteel zijn er in België
slechts twee lijnen beveiligd met het TBL-systeem. Er zal dus nog
heel wat moeten gebeuren om een volledige dekking van het ETCS-
systeem op de Belgische spoorwegen te krijgen. Met dat systeem
wordt het dan ook onmogelijk dat de bestuurder bijvoorbeeld een sein
voorbijrijdt door een menselijke fout. De laatste cijfers die daaromtrent
zijn vrijgegeven tonen aan dat dit steeds frequenter voorvalt, ook niet
met de minste gevolgen, dikwijls met grote menselijke en materiële
schade. Uiteraard hangt aan de veiligheid ook een prijskaartje vast,
aan dat systeem ook. Er zijn substantiële investeringen nodig, zowel
aan de grond want de sporen moeten in dat opzicht worden bijgewerkt
en ook het rollend materieel moet compatibel zijn met dat nieuwe
signalisatiesysteem.

Daarom de volgende vragen. Is er al een planning opgemaakt voor de
invoering van het GSM-R-systeem? Hoe staat de planning bij de
invoering van het ETCS-systeem? Ten slotte, is er al een zicht op de
financiering van deze systemen? Zal de Belgische overheid hiervoor
in de nodige fondsen kunnen voorzien op korte termijn? Kan er ook
voor een stuk gerekend worden op Europese subsidies? Ik herhaal
het nogmaals, de dringende planning wordt eigenlijk steeds
prangender want er zijn steeds meer incidenten die aantonen dat de
implementatie van een dergelijk veiligheidssysteem absoluut geen
overbodige luxe is en zich dan ook dringend opdringt.
communication par GSM et un
système de contrôle permanent de
la vitesse et de la position du train
qui peut être arrêté en cas de
besoin. Seulement deux lignes
sont actuellement sécurisées dans
notre pays, mais le gestionnaire de
l'infrastructure belge s'est
également engagé à instaurer le
nouveau système. Il sera donc
impossible qu'un conducteur
franchisse un signal à cause d'une
erreur humaine. Les chiffres
révèlent des erreurs humaines,
aux lourdes conséquences, de
plus en plus fréquentes. Le
nouveau système requerra des
investissements importants, tant
au niveau de l'infrastructure que
du matériel roulant.

A-t-on déjà arrêté un calendrier
pour l'instauration du système
GSM R? Où en est le planning
concernant l'instauration du
système ETCS? Comment ces
systèmes seront-ils financés?
16.02 Minister Johan Vande Lanotte: De installatie van de GSM-R
op ons netwerk is aan de gang. Dat is ook vrij ver gevorderd. Dat zou
in 2007 voltooid moeten zijn.

ETCS is een belangrijk gegeven. Eind 2006, binnen een jaar, wil me
beginnen met de effectieve installatie omdat men op dit moment nog
altijd bezig is met de ontwikkeling van de prototypes. Men is daarmee
bezig, dat moet nog afgewerkt worden. De realisatie van die systemen
wordt gefinancierd in het kader van het investeringsprogramma van
Infrabel. Dat is wat wij iedere dag betalen aan de FOD Mobiliteit en
Vervoer. Er zijn ook Europese subsidies, niet voor de installatie maar
wel voor de prototypes. De installatie zal dan wel enkele jaren duren
natuurlijk.

Die installatie is overigens voor de rendabiliteit heel erg belangrijk
want zodra die ETCS er is kan men ook de seinhuizen mee
automatiseren en krijgt men een heel ander gegeven. Dat zal ook qua
personeel een vrij grote impact hebben. Een van de grote
personeelskosten op dit moment is de menselijke factor bij de
seinhuizen. Die verdwijnt in ruime mate met de ETCS omdat men dan
een computergestuurd gegeven heeft waarbij treinen onder andere
automatisch afremmen wanneer ze een sein verkeerd interpreteren.
Wanneer men door een rood licht rijdt gaat de trein dus automatisch
afgeremd worden. Nu is dat niet zo en moeten de seinhuizen dat
allemaal volgen. Die implementatie is bezig en men kan zeggen dat
het vlugger zou moeten. Dat is allemaal juist.

Het is wel een immens gegeven waarmee men bezig is. Men moet
16.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: L'installation du système
GSM R sur notre réseau est en
cours et devra être achevée en
2007.

L'installation de l'important
système ETCS débutera fin 2006.
Les prototypes sont encore
développés actuellement. La
réalisation est financée dans le
cadre du programme d'investis-
sements d'Infrabel et du SPF
Mobilité et Transport. Les
prototypes bénéficient également
de subsides européens.
L'installation prendra quelques
années mais elle est très
importante pour la rentabilité. Dès
que le système ETCS sera
installé, les cabines de
signalisation pourront être
automatisées, ce qui aura des
conséquences importantes pour le
personnel car les trains qui
brûleront un feu rouge seront
arrêtés automatiquement.
Actuellement, le contrôle doit
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
met de installatie en de realisatie van die ECTS beginnen eind 2006.
encore se faire au niveau des
cabines de signalisation.
16.03 Roel Deseyn (CD&V): Dank u voor uw antwoord. We hebben
daarover ook even kunnen spreken in het kader van de hoorzitting.
Men zei toen dat men werk maakte van die ECTS 2 maar er zijn nog
maar weinig plannen voor het rollend materieel. Het is natuurlijk
noodzakelijk dat beiden op mekaar worden afgestemd. De upgrade
die gebeurt op de sporen, moet ook conform zijn met de investeringen
in het rollend materieel. Er zijn blijkbaar ook nog akkoorden nodig. Er
werd ook gezegd dat dit vooral zou gelden op de nieuwe
infrastructuur. Ik vraag me dan af hoelang het nog zal duren vooraleer
het hele Belgische spoorwegnet in dat nieuwe veiligheidslevel zal
terechtkomen. Dit zal nog dringender worden wanneer verschillende
operatoren van het net gebruik zullen maken.

Ik maak me geen zorgen over de ontwikkeling van prototypes en het
op punt stellen van het systeem. Op dat vlak werd een goede timing
afgesproken. Er is echter wel wat onduidelijkheid over de vraag
wanneer het hele Belgische net aan die norm zal voldoen. Het zou
goed zijn om over die planning te kunnen beschikken.
16.03 Roel Deseyn (CD&V): Lors
de l'audition, il a été dit qu'on
s'emploie à réaliser l'ETCS 2,
mais il n'y a guère de projets en ce
qui concerne le matériel roulant.
Les deux composants doivent être
coordonnés. Je ne me fais aucun
souci pour le développement de
prototypes et la mise au point du
système parce que ces deux
aspects ont été dûment planifiés. Il
reste toutefois à savoir quand
l'ensemble du réseau belge
satisfera à la norme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de geplande verkoop van terreinen van de NMBS" (nr. 7456)
17 Question de Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "la vente projetée de terrains de la SNCB" (n° 7456)
17.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, een tijdje geleden hebben in deze commissie hoorzittingen
plaatsgevonden over de NMBS met onder meer Jannie Haeck. We
hebben onder meer de vraag gesteld over de geplande verkoop van
terreinen, maar kregen geen gedetailleerd antwoord.

De nieuwe beheerscontracten van NMBS-Holding en Infrabel
bevatten technische beschikkingen om de relaties te verbeteren
tussen het Fonds voor Spoorweginfrastructuur, het FSI en de NV.
Sopima die instaat voor het beheer en de valorisatie van de
overgedragen activa.

Ook in uw beleidsbrief staat dat de NMBS samen met de
overgenomen schulden ook de spoorweginfrastructuur en een 40-tal
terreinen aan het FSI zal overdragen. Deze terreinen waarover reeds
vroeger was beslist ze te valoriseren maar waarvan de intentie nooit
werd uitgevoerd, zullen in de komende jaren op de markt gebracht
worden. Sopima zal ermee belast worden deze operatie in goede
banen te leiden. De VLD kan zich absoluut scharen achter de
achterliggende idee dat de NMBS zich meer en meer moet focussen
op haar kerntaken en minder als een immobiliënkantoor moet
fungeren.

Mijnheer de minister, kunt u een stand van zaken geven over de
valorisatie van de terreinen? Zijn er reeds aanbestedingen
aangekondigd in het Belgisch Staatsblad of gespecialiseerde pers?
Zijn er reeds offertes binnen? Op hoeveel wordt de totale waarde van
al deze terreinen geraamd? Zijn de verkoopopbrengsten voldoende
17.01 Hilde Vautmans (VLD):
Lors des auditions à propos de la
SNCB, nous n'avons pas obtenu
de réponse détaillée à la question
portant sur la vente projetée de
terrains. Les nouveaux contrats de
gestion de la SNCB Holding et
d'Infrabel comportent des
directives techniques tendant à
améliorer les relations avec le
Fonds de l'infrastructure ferroviaire
(FIF) et la SA Sopima, chargée de
la gestion et de la valorisation des
actifs transférés.

Il est également mentionné dans
la note de politique générale du
ministre que, outre les "dettes
reprises", la SNCB transférera
aussi l'infrastructure ferroviaire et
une quarantaine de terrains au
FIF. Les biens fonciers seront mis
sur le marché au cours des
prochaines années. La SA Sopima
doit mener l'opération à bonne fin.
Le VLD est aussi d'avis que la
SNCB doit se concentrer sur ses
tâches centrales et moins faire
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
om voor 2005 de intrestlast op de overgenomen schulden van de
NMBS te kunnen betalen? Ten slotte, over welke incentives beschikt
de NV Sobema om de verkoopopbrengsten te maximaliseren?
fonction de bureau immobilier.

Quel est l'état d'avancement du
dossier? Des adjudications sont-
elles déjà annoncées au Moniteur
belge ou dans les médias
spécialisés? Des offres ont-elles
déjà été introduites? A combien
est estimée la valeur totale des
terrains? Les recettes de la vente
sont-elles suffisantes pour financer
pour 2005 les intérêts sur les
dettes reprises de la SNCB? De
quels incitants la SA Sopima
dispose-t-elle pour maximaliser les
recettes de la vente?
17.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter,
collega's, de 34 terreinen van de NMBS zijn effectief overgedragen
met de bedoeling aan de steden, gemeenten en Gewesten die de
ruimtelijke orde bepalen, een voorkeurrecht te geven. Om dit te
realiseren is gevraagd dat deze overheden hun interesse zouden
kenbaar maken. Deze fase is beëindigd.

Ondertussen is een optie binnengelopen voor een gedeelte van het
terrein Antwerpen-Zuid en van de stad Antwerpen op het terrein
Antwerpen-Noord met het oog op de bouw van schoolgebouwen van
de hogeschool Antwerpen gebeurd. Echt op de markt brengen is voor
de rest niet gebeurd. Dat zal binnenkort met de nodige publiciteit
plaatsvinden. Indien mogelijk willen we dit jaar 200 miljoen euro voor
dat geheel binnenrijven. Tot zover de planning. Op dit zal lukken moet
worden afgewacht.

De NV Sopima beheert kantoorgebouwen en werd gevraagd deze te
gelde te maken. De regelgeving voorziet erin dat de verkoop voor een
prijs van boven 1 miljoen euro door mezelf en door minister Reynders
moet getekend worden. Sopima krijgt geen percentage van de
verkoopopbrengsten, die komen aan de aandeelhouders toe die in
hoofdzaak - voor 98% - de Staat is.
17.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Les 34 terrains de la
SNCB ont effectivement été
transférés. Les villes, les
communes et les Régions
chargées de l'aménagement du
territoire disposent d'un droit
préférentiel. Nous avons demandé
aux administrations de nous faire
part de leur intérêt. Cette phase
est terminée entre-temps.

Une option a été prise sur une
partie du terrain d'Anvers-Sud et
sur le terrain d'Anvers-Nord pour
des bâtiments de la Hogeschool
Antwerpen.

Certains biens seront mis sur le
marché d'ici peu et feront l'objet
de la publicité requise. Nous
espérons recevoir cette année 200
millions d'euros pour l'ensemble.

Il a été demandé à la SA Sopima
de vendre les immeubles de
bureaux qu'elle gère. La vente, à
concurrence de plus d'un million
d'euros, doit être signée par le
ministre Reynders et par moi-
même. Sopima ne perçoit pas de
pourcentage sur les recettes de la
vente. Celles-ci reviennent aux
actionnaires, c'est-à-dire à l'État
pour 98%.
17.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u zegt dat er al overeenkomsten werden getekend voor
Antwerpen-Zuid en Antwerpen-Noord, wat volgens mij een goede
zaak is.
17.03 Hilde Vautmans (VLD):
J'applaudis aux accords signés
pour Anvers-Sud et Anvers-Nord.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
17.04 Minister Johan Vande Lanotte: Er was vooraf al een deel
getekend. Er is dus een optie voor die hogeschool in Antwerpen-
Noord die al mondeling was toegezegd door Eurostation.
17.04 Johan Vande Lanotte,
ministre: Une partie de ces
accords avait déjà été signée
préalablement. En ce qui concerne
l'option pour l'école supérieure, il
existait déjà un accord oral avec
Eurostation.
17.05 Hilde Vautmans (VLD): Er rest mij dus nog weinig te zeggen.
Ik wens u heel veel succes met de verkoop van het terrein en ik hoop
dat we daaruit een maximaal bedrag zullen halen. We kunnen het
immers goed gebruiken.

Ik kan een bedrag van 200 miljoen euro niet goed inschatten. U hebt
het over 34 terreinen maar ik kan dat niet goed inschatten.
17.05 Hilde Vautmans (VLD):
J'espère que le montant sera le
plus élevé possible car nous en
aurons besoin.
17.06 Minister Johan Vande Lanotte: Er zijn enkele grote terreinen,
maar het merendeel zijn kleine. De helft zal moeten komen van twee
terreinen.
17.06 Johan Vande Lanotte,
ministre: La plupart des terrains
sont petits.
17.07 Hilde Vautmans (VLD): Over welke terreinen gaat het dan?
17.08 Minister Johan Vande Lanotte: Twee terreinen in Brussel
hebben de meeste waarde.
17.08 Johan Vande Lanotte,
ministre: La moitié des recettes
devra provenir de deux terrains à
Bruxelles.
17.09 Hilde Vautmans (VLD): Ik wens u veel succes. Ik hoop dat u
er zoveel mogelijk uithaalt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het doorgangsrecht aangerekend door de NMBS aan
telecommunicatieoperatoren" (nr. 7475)
18 Question de M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le droit de passage réclamé par la SNCB à des opérateurs de télécommunications"
(n° 7475)
18.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de vice-eerste minister, in de
wet op de elektronische communicatie, die we in april 2005 hebben
aangenomen, is voorzien in het behoud van de zogenaamde
kosteloze doorgangsrechten voor telecommunicatienetwerken en ­
operatoren, zoals vastgelegd in artikelen 97 tot en met 104 van de wet
van 1991.

De bevestiging in de nieuwe wet van het kosteloze doorgangsrecht is
voor de operatoren een belangrijk element in het garanderen van een
eerlijke concurrentie op de Belgische telecommunicatiemarkt. Het
stimuleert ook investeringen met het oog op het aanleggen van
hoogtechnologische netwerken. Daarbij zijn de consumenten, het
brede publiek en de bedrijven zeker gebaat.

Specifiek wordt in het kosteloze doorgangsrecht bepaald dat noch
een overheid noch een particulier een jaarlijkse vergoeding of een
vergoeding tout court, in welke vorm dan ook, mag vragen voor onder
andere het gebruik van gronden en aanhechtingen aan muren door
18.01 Roel Deseyn (CD&V): La
nouvelle loi relative à la commu-
nication électronique prévoit le
maintien des droits de passage
pour les réseaux et les opérateurs
de télécommuni-cations, confor-
mément aux articles 97 à 104
inclus de la loi de 1991. Le droit de
passage contribue à garantir la
loyauté de la concurrence et
stimule les investissements en vue
de l'aménagement de réseaux de
haute technologie.

Théoriquement, ni les autorités ni
les particuliers ne peuvent
demander d'indemnité pour
l'utilisation de terrains et la pose
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
operatoren van een openbaar telecommunicatienet.

Tot zover de theorie. Immers, in de praktijk zijn er enige anomalieën
te signaleren. Meer bepaald is er het respect dat de NMBS betoont
voor de wet. Aangaande de bepaling vernemen wij immers dat de
NMBS de regel volledig op Belgacom toepast. Dat wil zeggen dat aan
Belgacom een kosteloos doorgangsrecht wordt gegarandeerd bij het
gebruik van NMBS-gronden.

Kunt u dat bevestigen?

Wij vernemen ook dat de NMBS aan de overige
telecommunicatieoperatoren wél doorgangsrechten aanrekent. Als de
wet correct wordt geïnterpreteerd, is dat eigenlijk niet conform de wet.

Hoe is dat te verklaren?

Hoe kan u de courante praktijken vanuit juridisch, wettelijk oogpunt
legitimeren?

Indien u dat niet kan, wat zal u dan ondernemen tegen die praktijk,
zodat de verschillende operatoren op gelijke voet worden behandeld?

Als een operator zich in een overheidscontext bevindt en daarom een
andere behandeling geniet, zou er dan niet altijd sprake moeten zijn
van een facturering voor bepaalde prestaties aan die ene operator?
de matériel sur les murs par les
opérateurs d'un réseau public de
télécommunications. Des
anomalies sont toutefois
constatées dans la pratique. Nous
apprenons que Belgacom dispose
d'un droit de passage gratuit pour
l'utilisation de terrains de la SNCB.
Le ministre peut-il confirmer cette
information? La SNCB impute par
contre des droits de passage aux
autres opérateurs. Comment
s'explique cette situation?
Comment les pratiques courantes
peuvent-elles être justifiées d'un
point de vue légal? Quelles
initiatives le ministre prendra-t-il?
18.02 Minister Johan Vande Lanotte: Ik zal u het juridische
antwoord geven dat mijn administratie heeft opgemaakt geeft en dat
inderdaad de suggestie in uw vraag bevestigt, namelijk dat er een
verschil in behandeling is tussen de ene en de andere operator.

Artikel 97 van de wet van maart 1991 bepaalt dat operatoren van een
openbaartelecommunicatienet gemachtigd zijn het openbaar domein
en de eigendommen te gebruiken, mits eerbiediging van hun
bestemming en van de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun
gebruik regelen.

Er is ook de wet van 10 maart 1925 en de wet van 12 april 1965 op de
gasvervoerleidingen.

Voor alle andere kabels en leidingen zijn er wettelijke beschikkingen.

Er is echter ook een koninklijk besluit van 14 oktober 1992, waardoor
via een beheerscontract de NMBS alle rechten en verplichtingen die
op de Staat rusten, krijgt. Ook is er een besluit van 25 mei 1993 van
de gedelegeerd bestuurder van de NMBS, waarbij de jaarlijkse
rechten, die reeds vele jaren niet meer werden herzien, worden
aangepast aan de reële lasten. Er werd naar gestreefd dat, naar
analogie van de elektrische leidingen, vergelijkbare tarieven zouden
gelden voor alle soorten leidingen. Er is in geen specifieke
vrijstellingen voorzien.

Anderzijds dient te worden opgemerkt dat de meeste aanvragers voor
leidingen derden op het NMBS-domein, intercommunales of
maatschappijen en zelfs geen openbaar operator zijn. Zij vallen dus
niet onder de vrijstellingen.
18.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Des différences existent
en effet d'un opérateur à l'autre.
En vertu de l'article 97 de la loi du
21 mars 1991, tout opérateur d'un
réseau public de télécommuni-
cations est autorisé à faire usage
du domaine public et des
propriétés s'il respecte la
destination de ces derniers et les
dispositions légales et
réglementaires régissant leur
utilisation. Les lois du 10 mars
1925 et du 12 avril 1965 sont
également d'application. Pour tous
les autres câbles et lignes, des
dispositions légales sont
d'application. Par ailleurs, en vertu
d'un arrêté royal du 14 octobre
1992 portant sur le contrat de
gestion, la SNCB exerce tous les
droits et obligations qui relèvent de
l'État. Conformément à la décision
du 25 mai 1993 de l'administrateur
délégué de la SNCB, les droits
annuels, qui n'ont plus été revus
depuis de nombreuses années,
sont adaptés aux charges réelles.
Comme pour les lignes
électriques, on s'est efforcé de
fixer des tarifs comparables pour
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
tous les types de conduites.
Aucune exemption n'est prévue.
La plupart des demandes de
lignes sur les terrains de la SNCB
émanent d'intercommunales ou de
sociétés, et non d'un opérateur
public. Elles ne peuvent donc
bénéficier d'une exemption.
18.03 Roel Deseyn (CD&V): Dank u voor dit antwoord, mijnheer de
minister. Ik denk dat er in de telecomwet een restrictie moet worden
ingebouwd of ten minste een verwijzing moet worden opgenomen
naar wat er werd gestipuleerd in koninklijke besluiten die van vroeger
dateren. Ik denk dat de wet in de rechtsorde voorrang geniet en dat
de restricties daarin moeten worden opgenomen. Men kan zich
natuurlijk afvragen of het wel een goed principe is om in een
geliberaliseerde context met restricties te gaan werken. Ik denk dat dit
het garanderen is van oneerlijke concurrentie. Het zou eigenlijk goed
zijn om die oudere wetgeving, die dateert van een halve eeuw en
meer geleden, bij te stellen in plaats van nieuwe wetgeving te creëren.
De nieuwe wetgeving, die eigenlijk een kader wou aanbieden voor de
telecomsector in een geliberaliseerde omgeving, wordt niet ten volle
gehonoreerd door steeds allusie te maken op interne afspraken bij
verschillende overheidsbedrijven of ­diensten toen er helemaal nog
geen sprake was van een geliberaliseerde context met meerdere
spelers. Het is maar al te zeer de vraag of de Europese instanties
akkoord zouden gaan met een privilege dat op die manier wordt
toegekend aan de historische monopolist wanneer men de zaak ten
gronde zou onderzoeken.
18.03 Roel Deseyn (CD&V): A
tout le moins faudrait-il incorporer
une référence dans la loi sur les
télécoms. Et il est permis de se
demander si, dans un marché
libéralisé, il est opportun de
recourir à des restrictions car cela
équivaudrait à garantir une
concurrence déloyale. Il serait
souhaitable de modifier
légèrement le réglage de
l'ancienne législation. Car il n'est
absolument pas certain que les
autorités européennes soient
d'accord d'octroyer un privilège au
détenteur historique du monopole.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de vice-eerste minister, ik denk dat we nog even mogen doorgaan?
18.04 Minister Johan Vande Lanotte: Ja, nog eentje maar dan moet
ik er toch vandoor.
19 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het vrachtvervoer per spoor" (nr. 7489)
19 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le fret ferroviaire" (n° 7489)
19.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
vice-eerste minister, de aanleiding van mijn vraag is de beslissing van
het Izegemse college van burgemeester en schepenen in april 2005,
om de machtiging voor het plaatsen van een spooraansluiting langs
het kanaal Roeselare-Leie op te zeggen. Daardoor is de CV
Verbindingsspoor der Vaartkaai verplicht om uiterlijk in juni 2007 het
spoor te verwijderen.

De spooraansluiting waar ik het over heb, werd van 1923, nadat het
toenmalige stadsbestuur in 1922 een vergunning afsloot met de
samenwerkende vennootschap Raccordement industriel du quai du
canal à Iseghem, tot en met 2001 gebruikt. Sindsdien werd het spoor
niet meer gebruikt, vooral omdat het spoortransport niet kon
concurreren met het goedkopere wegtransport.
19.01 Patrick De Groote (N-VA):
Le collège des bourgmestre et
échevins d'Izegem a décidé en
avril 2005 de résilier l'habilitation
en vue de l'aménagement d'un
raccordement ferroviaire le long du
canal Roulers-Lys.

En Flandre occidentale, combien
d'entreprises et de zones
industrielles étaient-elles raccor-
dées au réseau de la SNCB en
2004? Quels nouveaux
raccordements ferroviaires ont-ils
été mis en service depuis 1995 en
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Een van de betrokken Izegemse firma's onderhandelt elk jaar met
onder andere B-Cargo om na te gaan of er opnieuw overgeschakeld
kan worden op spoortransport. De spooraansluiting langs de Zuidkaai
wordt daarom ook onderhouden, zodat het mogelijk is om het spoor
onmiddellijk opnieuw te gebruiken wanneer dit financieel haalbaar zou
zijn.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Hoeveel bedrijven
en bedrijventerreinen in West-Vlaanderen beschikten in 2004 over
een aansluiting op het net van de NMBS? Welke nieuwe
spooraansluitingen van bedrijven of bedrijventerreinen werden er
sinds 1995 in West-Vlaanderen geopend? Hoeveel en welke
spooraansluitingen van bedrijven en bedrijventerreinen werden er
tussen 2001 en 2004 tijdelijk uit gebruik genomen of definitief
gesloten? Wat was de reden van de sluiting? De spooraansluiting met
het bedrijventerrein van Izegem werd tijdelijk gesloten. Wat was de
reden voor de sluiting? De spooraansluiting is nochtans strategisch,
door de unieke combinatie tussen het kanaal, de autoweg en het
spoor. Welke functie en/of toekomst is er weggelegd voor de spoorlijn
langs het kanaal Roeselare-Leie? Wat het goederenvervoer betreft,
zijn de staatsbijdragen beperkt tot het intermodaal vervoer. Er zou een
concept voorgesteld worden of zijn aan de Europese Commissie. Wat
is hiervan het resultaat? Zijn er plannen voor staatsbijdragen in West-
Vlaanderen?
Flandre occidentale? Combien de
raccordements ferroviaires ont-ils
été fermés temporairement ou
définitivement entre 2001 et 2004?
Pourquoi le raccordement
ferroviaire avec la zone industrielle
a-t-il été fermé? Qu'adviendra-t-il
de la ligne de chemin de fer
longeant le canal Roulers-Lys? On
comptait présenter à la
Commission européenne un
concept en matière de transport
de marchandises. Quel en est le
résultat? Existe-t-il des projets en
matière de subventionnement
public en Flandre occidentale?
19.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, in
West-Vlaanderen zijn er 11 aansluitingen: in Deerlijk, Heule, Heule-
Menen, Izegem, Oostende-Brugge-Oostende, Oostende-Zedelgem en
Zeebrugge. Sinds 1995 zijn er door het wegvallen van de RMT twee
nieuwe aansluitingen bijgekomen: het Tilburydok en het Vlotdok in
Oostende. Er werden vijf aansluitingen gesloten tussen 2001 en 2004
op verzoek van de aangeslotenen: het Belgisch leger, Demotra in
Kortrijk-Weide, Glaverbel in Zeebrugge, Denolf Recycling in Brugge-
Zeehaven en Novobloc in Lauwe. De sluiting van de spooraansluiting
met het bedrijventerreinen in Izegem wordt overwogen, maar werd
nog niet beslist. Alle activiteiten zijn inderdaad sinds vier jaar gestopt.
Infrabel ziet niet zoveel heil in de spooraansluiting van Izegem. Ze is
ongeveer 25 jaar oud. Binnen een relatief korte termijn moet er beslist
worden of er opnieuw geïnvesteerd wordt.

De tariefvooruitzichten zullen relatief goed moeten zijn, beter dan nu
in elk geval, wil men niet beslissen tot opbraak.

De bediening van de spooraansluiting zoals die nu is, is moeilijk en
kostelijk en vraagt van Infrabel het behoud van een extra spoor op het
gesloten goederenspoor. Het dossier over de staatstussenkomsten
zal normaal morgen ter beslissing op de commissieagenda
voorkomen, als punt A. Wij menen dus dat het beslist is. Maar het
gaat enkel over intermodaal vervoer en het was al moeilijk om dat
gedaan te krijgen. Dus een grote uitbreiding is niet mogelijk. Betekent
zulks dat er in West-Vlaanderen tussenkomsten zullen zijn? Ja, want
ook in West-Vlaanderen zijn er mogelijkheden voor intermodaal
vervoer.
19.02 Johan Vande Lanotte,
ministre: Il y a onze
raccordements en Flandre
occidentale. Depuis 1995, deux
raccordements se sont ajoutés à
Ostende. Cinq raccordements ont
été fermés en 2001 et en 2004 à
la demande des entreprises
raccordées. L'on envisage la
fermeture du raccordement
ferroviaire avec la zone industrielle
d'Izegem, mais aucune décision
n'a encore été prise. Toutes les
activités ont été interrompues, il y
a quatre ans déjà. Ce
raccordement ferroviaire revêt peu
d'intérêt pour Infrabel. Une
décision devra être prise à relative
brève échéance en ce qui
concerne tout nouvel
investissement. Il faudra à cet effet
de meilleures prévisions en
matière de trafic. Ce raccordement
ferroviaire est difficile à desservir.
En principe, une décision doit
intervenir demain dans le dossier
du subventionnement public. Il
s'agit uniquement du transport
intermodal. Une extension à
grande échelle n'est donc pas
possible. Il existe sûrement des
possibilités en Flandre
occidentale.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
19.03 Patrick De Groote (N-VA): Dank u, mijnheer de minister, voor
uw grondig antwoord.

Op langere termijn weten we nog altijd niet of het vrachtvervoer,
enerzijds via het spoor en anderzijds via de weg, zijn
concurrentiepositie in de toekomst zal behouden. Wat zal bijvoorbeeld
het effect van de invoering van een wegenvignet op de
concurrentiepositie van het wegtransport ten opzichte van het
spoortransport? Welke invloed kan bijvoorbeeld een maatregel als
een snelheidsbeperking voor vrachtwagens hebben op de
concurrentiepositie van het wegvervoer ten opzichte van het
spoorvervoer? De prijzen worden bepaald door verschillende factoren,
die voortdurend evolueren. Ik meen dat het wijs zou zijn dat wij
dergelijke spoorverbindingen niet zouden afbreken of als verloren
beschouwen, omdat wij niet weten wat het in de toekomst zal worden.
Niemand heeft, wat de concurrentiepositie betreft, een glazen bol.
19.03 Patrick De Groote (N-VA):
Nous ne connaissons pas
l'évolution de la compétitivité du
secteur des transports routiers à
long terme. Plusieurs facteurs qui
jouent en la matière sont en
évolution constante. Il ne serait
pas judicieux de démanteler ou de
considérer comme perdues
certaines liaisons ferroviaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Aan de collega's die op hun honger zijn blijven zitten, wil ik zeggen dat wij woensdag,
overmorgen dus, zullen proberen de reeks vragen af te werken. Er zijn er nog meer dan twintig.

Nous tenterons d'achever cette série de questions lors de la séance de la commission de l'Infrastructure
qui aura lieu le 6 juillet 2005 à 14.15 heures. Il reste une vingtaine de questions.

Vraag nr. 7518 van de heer Casaer is officieel ingetrokken.
20 Question de M. Joseph Arens au ministre de la Mobilité sur "le service 'Permis de conduire' du SPF
Mobilité et Transports" (n° 7393)
20 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Mobiliteit over "de dienst 'Rijbewijzen' van de
FOD Mobiliteit en Vervoer" (nr. 7393)
20.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, il y a quelque
temps, la presse relatait la mésaventure d'une personne qui avait usé
abusivement de son permis de conduire, vous allez comprendre tout
de suite comment. Cette personne s'est vu retirer son permis de
conduire à la suite d'un contrôle d'alcoolémie positif. Au-delà de la
déchéance de 24 jours, en plus des 7 jours effectués directement
après l'infraction, et de l'amende, le jugement comporte une troisième
mesure devenue automatique après certaines infractions graves.
Ainsi, en vertu de la nouvelle loi sur la sécurité routière, un examen
médical et un test psychologique doivent être réalisés pour que la
personne jugée puisse récupérer son permis.

Le problème de la personne concernée, c'est qu'elle n'a pu récupérer
son permis de conduire au greffe du tribunal à la fin de la période de
déchéance de 24 jours car elle ne possède pas d'attestation
médicale. Et pour cause: elle n'a toujours pas été convoquée à
l'examen médical. Pire: les documents relatifs à l'examen médical et
psychologique n'avaient toujours pas quitté, à l'époque, le service
"déchéances" du service public fédéral Mobilité et Transports. Ici,
dans le meilleur des cas, sa condamnation à un mois de retrait du
permis durera au moins trois mois puisqu'elle ne pourra passer les
examens que fin juin au plus tôt. Les conséquences du retard dans la
gestion de ce dossier sont des plus catastrophiques pour cette
personne qui est amenée à voyager quotidiennement, dans le cadre
20.01 Joseph Arens (cdH):
Onlangs berichtte de pers over
een bestuurder wiens rijbewijs na
een positieve alcoholtest werd
ingetrokken. Krachtens de nieuwe
verkeerswet vervalt niet alleen het
recht tot sturen en moet de
bestuurder een boete betalen,
maar moet hij ook een medisch
onderzoek en een psychologische
test ondergaan alvorens hij zijn
rijbewijs terugkrijgt. In dit geval
kreeg de betrokkene zijn rijbewijs
niet terug omdat hij niet over het
vereiste medische attest
beschikte. Dat kon ook moeilijk
anders omdat hij nog niet eens
voor het medisch onderzoek was
opgeroepen. De intrekking van zijn
rijbewijs gedurende één maand zal
dus in werkelijkheid minstens drie
maanden in beslag nemen. Voor
de betrokkene, die zijn wagen
dagelijks voor het werk nodig
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
de son travail.

Monsieur le ministre, il apparaît que le durcissement de cette loi n'a
pas été accompagné d'un renforcement du service en charge de cette
lourde procédure et de tout le courrier qu'elle suppose. Comment
expliquez-vous que de tels retards soient possibles avec les
conséquences qu'ils entraînent? Trouvez-vous normal que des
personnes se voient privées de permis pour des raisons de gestion
administrative? Qu'allez-vous faire pour remédier à cette situation?
Monsieur le président, monsieur le ministre, voilà ma question qui a
été déposée il y a déjà quelques semaines.
heeft, wordt de toestand stilaan
dramatisch.

Toen de bepalingen van de
verkeerswet strenger werden
gemaakt, lijkt de versterking van
de dienst die voor dit soort
dossiers instaat, over het hoofd te
zijn gezien.

Welke interpretatie moet aan
dergelijke administratieve
achterstand en de gevolgen ervan
worden gegeven?

Welke maatregelen overweegt u
om die toestand te verhelpen?
20.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, il est vrai que la loi du 7 février 2003 modifiant la loi relative
à la police de circulation routière a prévu dans certains cas que
l'examen médical et psychologique de réintégration dans le droit de
conduire est obligatoire alors que, précédemment, le juge disposait
d'un pouvoir d'appréciation. Dans le texte voté la semaine passée, la
juge a à nouveau un plus grand pouvoir d'appréciation. C'est le
premier pas vers une solution.

Nous préparons actuellement une nouvelle réglementation prévoyant
qu'un plus grand nombre d'acteurs soit désigné, dans le respect de
certaines conditions, pour les tests médicaux ou psychologiques.
Aujourd'hui, c'est le VDAB, le FOREM et le BGDA de Bruxelles qui
doivent effectuer ces tests. Il s'agirait par exemple de l'IBSR mais
aussi des indépendants ­ je n'y vois pas d'inconvénient.
20.02 Minister Renaat Landuyt:
De wet van 7 februari 2003, tot
wijziging van de wet betreffende
de politie over het wegverkeer,
bepaalt dat het medisch
onderzoek en de psychologische
test in sommige gevallen verplicht
zijn alvorens het verval van het
recht tot sturen kan worden
opgeheven. In de tekst die vorige
week werd goedgekeurd, heeft de
rechter opnieuw een ruimere
beoordelingsbevoegdheid
gekregen.
Wij werken momenteel aan een
nieuwe reglementering waardoor
meer actoren voor de medische of
psychologische tests kunnen
worden aangewezen. Ik denk
bijvoorbeeld aan het BIVV of aan
zelfstandigen.
20.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse.

Quand on voit le cas de cette personne ­ et j'ignore son évolution ­,
vous avez raison de faire évoluer la loi, notamment par arrêté
ministériel ou autre. En effet, il est évident que des sanctions sont
nécessaires lorsqu'on constate des problèmes d'alcoolémie aussi
importants. Toutefois, il ne faut pas empêcher le travailleur de pouvoir
continuer à exercer son métier pendant des semaines, ce qui est le
cas ici, avec le risque que l'employeur licencie la personne. Dans le
cas présent, cette loi a réellement causé un préjudice très grave pour
la personne qui, je le reconnais, était en infraction au départ.

Je constate que cela évolue dans le bon sens. Je vous remercie
d'aller rapidement de l'avant.
20.03 Joseph Arens (cdH): De
wet moet inderdaad worden
aangepast. Hoewel sancties nodig
zijn in verband met alcoholgebruik,
kan men de werknemer niet
beletten wekenlang zijn beroep uit
te oefenen, met het risico dat de
werkgever hem ontslaat.

Ik dank u voor de snelle
vooruitgang in dit dossier.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
Het incident is gesloten.
21 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de la Mobilité sur "la troisième directive
européenne sur le permis moto" (n° 7448)
21 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Mobiliteit over "de derde Europese
richtlijn betreffende het rijbewijs voor motorfietsen" (nr. 7448)
21.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, je voudrais
d'abord dire au ministre qu'il prend parfois de très bonnes initiatives.
21.02 Renaat Landuyt, ministre: Je suis un homme très convivial. Il
faut le savoir!
21.03 Annick Saudoyer (PS): Je le découvre!

Monsieur le ministre, pour la troisième fois, la directive européenne
sur le permis moto sera revue. C'est l'occasion de remettre les deux-
roues au centre du débat concernant la sécurité routière. Il est vrai
que, dans le transport individuel, la voiture a certainement le
monopole avec les 6 millions d'unités de son parc.

Cependant, depuis dix ans, le nombre des deux-roues à doublé pour
atteindre à présent 330.000 usagers.

L'accent a été mis ces dernières semaines sur la sécurité des
motards. L'IBSR a fait une campagne qui n'est pas passée inaperçue;
elle est à mon goût très bien faite. J'espère d'ailleurs que nous
pourrons en mesurer les effets très rapidement.

Je défends l'utilisation des deux-roues, ainsi que la sécurité de leurs
conducteurs. Je voudrais voir ce mode de transport alternatif ­ pour
moi, il devient vraiment un transport alternatif ­ se développer et
particulièrement dans les endroits les plus engorgés.

Pour les cyclomoteurs de classe 1, de moins de 125 cc, je propose de
les rendre accessibles aux possesseurs du permis B. Je pense aussi
qu'une distinction doit être établie entre les véhicules à quatre roues,
afin d'éviter les dépassements hasardeux par d'autres véhicules. Il
conviendrait donc de les mettre sur une bande de circulation à part.

Enfin, concernant cette troisième directive en préparation au niveau
européen, il s'agit à la base d'une volonté d'harmonisation, mais, à la
lecture de ce qui se prépare, il me semble qu'il subsiste encore trop
de disparités entre les différents pays. Surtout, cette refonte de la
directive n'apporte vraiment rien de plus relativement à la sécurité
routière, alors qu'il s'agit de l'enjeu fondamental d'un permis de
conduire.

Monsieur le ministre, je voudrais connaître votre avis sur cette
nouvelle directive européenne concernant les deux-roues.
21.03 Annick Saudoyer (PS): De
Europese richtlijn betreffende het
rijbewijs voor motorfietsen werd
voor de derde maal gewijzigd.

Dat is een goede aanleiding om de
tweewieler een centrale plaats te
geven in het debat over de
verkeersveiligheid. In vergelijking
met de zes miljoen wagens, lijken
de 330 000 motorrijders beperkt in
aantal, maar hun aantal
verdubbelde wel de afgelopen tien
jaar. Ik hoop dat de gevolgen van
de campagne van het BIVV voor
de veiligheid van de motorrijders
meetbaar zullen zijn.

Ik zou graag zien dat die
tweewielers een plaats zouden
krijgen als alternatief
vervoermiddel, zeker op plaatsen
waar het verkeer dichtslibt. Ik stel
voor dat de houders van een
rijbewijs B met een bromfiets
klasse A tot 125 cc zouden mogen
rijden. De motorrijders zouden de
toelating moeten krijgen om in het
midden van hun rijstrook te rijden,
zodat ze niet langer met
gewaagde inhaalmanoeuvres van
andere voertuigen te maken
krijgen en ze niet onverwachts met
een obstakel op de weg worden
geconfronteerd.

De derde Europese richtlijn laat te
grote verschillen bestaan tussen
de verschillende landen en brengt
niet echt een doorbraak op het
vlak van de verkeersveiligheid.

Wat is uw standpunt over die
tekst?
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
21.04 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, l'arrêté royal du 23 mars 1998 prévoyait que le permis de
conduire B était valable pour la conduite de motos d'une cylindrée ne
dépassant pas les 125 cc et d'une puissance ne dépassant pas les
11 Kw.

Toutefois, pour des raisons de sécurité routière, c'est-à-dire en
l'absence d'expérience de la conduite des motos dans le chef des
titulaires du permis B, cette disposition a été supprimée par l'arrêté
royal du 5 septembre 2002. Seuls les titulaires d'un permis B délivré
avant le 1
er
septembre 2001 peuvent encore bénéficier de cette
disposition.

En ce qui concerne la troisième directive, celle-ci prévoit que le
permis de conduire B devra être obligatoirement valable pour la
classe 1. Par conséquent, lors de la transposition de cette directive
dans la législation belge, cette mesure sera réintroduite.

La place des motocyclistes sur la chaussée a fait récemment l'objet
d'une modification légale destinée à leur garantir une sécurité accrue.
En effet, l'article 9.3.1 du règlement général sur la police de la
circulation routière et de l'usage de la voie publique précise que tout
conducteur doit se tenir le plus près possible du bord droit de la
chaussée.

Or, cette disposition imposait aux motocyclistes, dans certaines
circonstances, un emplacement dangereux par rapport aux
automobilistes. Afin d'améliorer la visibilité entre les usagers de la
route, en l'occurrence, les motocyclistes et les automobilistes, l'arrêté
royal du 26 avril 2004 a inséré dans le Code de la route un article
9.3.2 en vertu duquel, par dérogation à l'article 9.3.1, le motocycliste
circulant sur une chaussée, qui n'est pas divisée en bandes de
circulation, peut se tenir sur toute la largeur de celle-ci lorsqu'elle n'est
ouverte qu'en un sens de circulation et sur la moitié de la largeur,
située du côté droit, lorsqu'elle est ouverte aux deux sens de
circulation.

Désormais, le motocycliste peut choisir la place qu'il occupe sur la
chaussée pour autant qu'il ne dépasse pas la moitié de la largeur de
celle-ci lorsqu'elle est ouverte aux deux sens de la circulation.
21.04 Minister Renaat Landuyt:
De bepalingen van het koninklijk
besluit van 23 maart 1998 die de
houders van een rijbewijs B de
toelating gaven motorfietsen met
een cilinderinhoud van minder dan
125 cc en een vermogen lager dan
11Kw te besturen, werden om
veiligheidsredenen door het
koninklijk besluit van 5 september
2002 geschrapt en enkel de
houders van een rijbewijs B dat
voor september 2001 werd
uitgereikt, kunnen nog van die
bepaling gebruik maken.

Met de omzetting van de derde
richtlijn in Belgisch nationaal recht
worden die maatregelen evenwel
opnieuw ingevoerd, want het
rijbewijs B zal verplicht geldig zijn
voor klasse 1.

Uit veiligheidsoverwegingen werd
onlangs een wetswijziging
doorgevoerd met betrekking tot de
plaats van de motorfietsen op de
rijbaan. Bij het koninklijk besluit
van 26 april 2004 wordt in het
verkeersreglement een artikel
9.3.2 toegevoegd.
Overeenkomstig dat artikel mag
de bestuurder van een motorfiets,
in afwijking van de verplichting zo
dicht mogelijk bij de rechterrand
van de rijbaan te blijven, bedoeld
in 9.3.1, op een rijbaan die niet
verdeeld is in rijstroken zich over
de ganse breedte begeven voor
zover deze slechts opengesteld is
in zijn rijrichting en op de helft van
de breedte langs de rechterzijde
indien de rijbaan opengesteld is in
beide rijrichtingen
21.05 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le ministre, voilà de bonnes
nouvelles! A bon ministre, bonnes initiatives!
21.05 Annick Saudoyer (PS):
Ziedaar een blijde tijding!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
22 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Mobiliteit over "het aanvaard aangepast
parkeren voor dringende medische hulp" (nr. 7451)
22 Question de M. Patrick De Groote au ministre de la Mobilité sur "les autorisations spéciales de
stationnement pour les dispensateurs d'aide médicale urgente" (n° 7451)
22.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u werkt aan een ontwerp van koninklijk besluit en een
22.01 Patrick De Groote (N-VA):
Le ministre prépare un projet
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
ontwerp van ministerieel besluit met betrekking tot het invoeren van
een medische parkeerkaart. Het probleem is genoegzaam bekend en
kadert ook een beetje in de beperking van het autoverkeer in de stad,
eigenlijk het gevolg van een verkeerspolitiek waarbij men
systematisch het aantal parkeerplaatsen in de stad gaat verkleinen en
waarbij men onder meer door het plaatsen van paaltjes doorgaand
verkeer of verkeerd parkeren tracht tegen te houden.

Deze politiek belet natuurlijk de gezondheidsberoepen in geval van
dringende interventie hun voertuig op reglementaire wijze, of zelfs op
onreglementaire, maar weliswaar niet storende wijze, achter te laten.
In een aantal gevallen kan echter de tijd voor het vinden van een
juiste parkeerplaats en/of het juiste wisselgeld voor de
parkeerautomaat van levensgroot belang zijn. U liet zich twee
maanden geleden nogal kritisch uit over het voorstel van de
artsenverenigingen, waarbij u de voorkeur gaf aan het gezond
verstand van de verbalisant of van de politierechter. Ik denk dat men
zich toch moet bewust geworden zijn van het feit dat het vinden van
de parkeerplaatsen voor sommige steden een dermate lucratieve
bezigheid is geworden, dat daar de privatisering in de vorm van
parkeerbedrijven zich heeft doorgezet en waarbij de aard van het
beestje winst maken is, zonder dat daar eigenlijk het gezond verstand
of het maatschappelijk belang nog een rol gaan spelen.

Het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit is nogal onduidelijk en
laat de gemeenten volledig vrij in de uitvoering ervan. Met andere
woorden, ik vrees dat het een maat voor niets dreigt te worden, want
het koninklijk besluit voegt weinig toe aan de bestaande situatie. Er
zijn wel reeds gemeenten die een oplossing voor de
parkeerproblemen voor huisartsen hebben gevonden. Ik denk dat
Brussel, Antwerpen, Hasselt, Nieuwpoort, Tielt en Aalter daar
voorbeelden van zijn. Het koninklijk besluit biedt ook een oplossing
voor de blauwe zone. Deze wordt geruild voor een andere plaat of het
tijdverlies van de parkeermeter, maar aan de echte problemen als het
vinden van reglementaire parkeerplaatsen, wordt echter te weinig
tegemoet gekomen. Het enige dat een uitbreiding biedt zijn de
plaatsen die zijn voorbehouden aan gehandicapten en bewoners,
meer bepaald voor de poorten van de bewoners. Toch kan het in
bepaalde verkeerssituaties minder storend zijn, zowel voor de
gehandicapten, voor de bewoners als voor het normale wegverkeer,
door huisdokters te laten parkeren zoals nu geldt voor laden en
lossen of voor voertuigen van openbaar nut.

Het ontwerp van koninklijk besluit creëert een systeem waarbij
eigenlijk voor iedere gemeente een aparte medische kaart nodig is. In
Vlaanderen kunnen we ons dus binnenkort aan 308 verschillende
gemeentelijke reglementen voor medische parkeerkaarten
verwachten. Natuurlijk kan de reden daarvoor zijn dat de minister de
gemeenten vrij wil laten om een vergoeding voor de parkeerkaart te
vragen. De motivatie zou bijvoorbeeld zijn dat de gederfde inkomsten
aan parkeergeld zouden kunnen worden gecompenseerd. Nu is er
bijvoorbeeld al een gemeente ­ Willebroek ­ die zo'n 125 euro vraagt
voor dergelijke kaart. Misschien is het bestuur van deze gemeente de
noodzaak van medische urgentie ontgaan, maar de medische kaart is
eigenlijk niet bedoeld voor een nieuwe gemeentebelasting, dacht ik.
Er kan ook de indruk worden gewekt bij de huisdokters dat een
speciaal parkeerticket kopen om zich onreglementair te kunnen
parkeren, ook mag als je naar de bakker of naar de slager gaat, want
d'arrêté royal et un projet d'arrêté
ministériel instaurant une carte de
stationnement médicale. Les
médecins éprouvent de plus en
plus de difficultés à trouver
rapidement un emplacement de
stationnement réglementaire en
raison de la politique de
stationnement en vigueur dans de
nombreuses villes. Il y a à peine
deux mois, le ministre se disait
opposé à ce projet, faisant
davantage confiance au bon sens
de l'autorité verbalisante ou du
juge de police. Il semble s'être
rendu compte entre-temps qu'à la
suite de la privatisation au
bénéfice des sociétés
d'exploitation de parkings, l'appât
du gain prime souvent le bon
sens.

Le projet d'arrêté royal est
toutefois très flou et laisse pleine
liberté aux communes en ce qui
concerne son application. La
situation existante, où certaines
communes ont arrêté une solution
et d'autres pas, est donc restée
quasiment inchangée. L'arrêté
royal offre une solution pour la
zone bleue et les pertes de temps
dues à la nécessité d'alimenter les
parcomètres mais pas pour la
recherche d'emplacements
réglementaires, en dehors de la
possibilité d'occuper les places
réservées aux handicapés et aux
riverains. J'estime qu'il serait
moins perturbant d'appliquer aux
médecins généralistes la
réglementation actuellement en
vigueur pour le chargement et le
déchargement ou encore pour les
véhicules d'utilité publique.

Aux termes du projet d'arrêté
royal, il faudra une carte de
stationnement médicale spécifique
pour chaque commune, ce qui
signifie qu'il y aura des centaines
de règlements communaux
différents. Le ministre aurait-il
l'intention de permettre aux
communes de réclamer une
rétribution en contrepartie de la
carte de stationnement, comme
c'est déjà le cas dans certaines
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
men heeft er immers voor betaald.

De doelstelling is eigenlijk dat de dokters tijd sparen voor hun
medische handelingen, en niet om de gemeenten toe te laten speciale
parkeerkaartjes te verkopen, waarbij de huisdokter uiteindelijk gaat
berekenen of het hem economisch beter uitkomt om
parkeerbonnetjes of een medische kortingskaart te kopen.

In het voorliggend ontwerp van koninklijk en ministerieel besluit vinden
wij ook niets van een voorwaarde van medische urgentie, noch in
gevallen dat er reglementaire parkeerplaatsen voorhanden zijn, noch
iets over een speciaal boetetarief bij misbruik.

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende vragen.

In het ontwerp zou er sprake zijn van medische urgentie. Wat is de
juridische betekenis van "medisch" en van "urgent"?

Het ontwerp van koninklijk besluit zou in die zin geen duidelijke
afbakening van de doelgroep hebben. Behoren bijvoorbeeld
verpleegsters of kinesisten tot de medische beroepen, al dan niet met
dringende taken? Dat zouden we ons kunnen afvragen.

In het voorstel van koninklijk besluit wordt er ook niets specifieks
voorzien bij mogelijk misbruik of wordt niet gedefinieerd wat mogelijk
misbruik is. Wilt u een clausule invoegen die een specifieke boete
voorziet bij een misbruik? Bijvoorbeeld, bij recidives, intrekking van de
parkeerkaart?

Waarom werd er niet gekozen voor een uniforme regelgeving?
Dokters zijn vaak actief over de gemeentegrenzen heen. Bovendien is
het parkeerprobleem voor artsen, zoals voor laden en lossen of voor
voertuigen van openbaar nut, eigenlijk een soort nationaal gegeven.

Het ontwerp van koninklijk besluit zou, in het verlengde van de vorige
vraag, de gemeenten ook vrij laten om al dan niet een vergoeding
voor de medische parkeerkaarten te vragen. Kan een belasting op
medische kaarten vermeden worden, of minstens toch beperkt
worden? 125 euro, als voorbeeld daarnet aangehaald, voor een
medische parkeerkaart, dat heeft uiteindelijk nog weinig uitstaans met
het belang van de medische urgentie.

Wilt u het parkeren voor huisdokters uitbreiden tot regelgeving die
geldt voor laden en lossen, zoals onder meer in voetgangerszones of
voor voertuigen van openbaar nut?
alors que l'instauration de la carte
de stationnement médicale n'a
aucunement pour but l'instauration
d`une nouvelle taxe communale?
Cette situation pourrait également
susciter chez les médecins le
sentiment qu'ils ont désormais le
droit d'enfreindre les règles de
stationnement contre paiement.

Le projet d'arrêté royal parle
d'urgence médicale. Quelle est la
portée juridique des termes
"médical" et "urgent"? Quel est le
groupe cible de la carte médicale?
L'arrêté royal ne prévoit aucune
réglementation pour d'éventuels
abus. Le ministre envisage-t-il
l'insertion d'une clause autorisant
les amendes en cas d'abus?
Pourquoi n'a-t-il pas été opté pour
une réglementation uniforme? Les
médecins travaillent en effet
souvent au-delà des limites d'une
commune. Une rétribution pour la
carte médicale peut-elle être
évitée ou limitée? Le ministre
envisage-t-il d'étendre aux
médecins généralistes la
réglementation applicable au
chargement et au déchargement
dans les piétonniers et aux
véhicules d'utilité publique?
22.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, ondertussen
begroeten wij collega De Padt, op wie de collega's gewacht hebben
om zijn vraag te stellen.
22.03 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, ik heb aan den
lijve ondervonden wat uw interventiekorps moet lijden om binnen de
kortst mogelijke tijd de autostrades te ontlasten, wanneer er een
ongeval is. Ik heb een uur en een kwartier op de E 40 gestaan ten
gevolge van een ongeval met een vrachtwagen.

Dat is de reden, mijnheer de voorzitter, voor het feit dat ik te laat
kwam, waarvoor ik me verontschuldig.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
22.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer De Padt, daaraan ziet u
hoe veel steun ik nodig heb voor mijn beleid.
De voorzitter: De heer De Padt is vanaf nu ervaringsdeskundige.
22.05 Minister Renaat Landuyt: Medische urgentie. Wat uw eerste
vraag betreft, moet ik zeggen dat we hier met een unieke werkwijze
bezig zijn. Er circuleert een ontwerp van koninklijk besluit en het wordt
direct in het Parlement besproken. Stel u voor dat het over een
verkeerde tekst zou gaan, dan discussiëren we over een
"circulerende" tekst. Dat is toch mooi.

Het is inderdaad zo dat wij erover waken dat wij de medische urgentie
goed omschrijven zodat er geen misverstanden over bestaan. Ik
twijfel zelfs of wij wel de nadruk moeten leggen op de urgentie.
Misschien moeten wij gewoon de nadruk leggen op het feit dat wij
medische bezoeken mogelijk willen maken en dit in de meest ruime
betekenis van het woord. Daardoor zou het slaan op meer dan alleen
maar huisartsen. De term medisch is al voldoende juridisch
omschreven maar daarvoor moet men kunnen verwijzen naar de
juiste reglementering terzake en dit zal dan ook gebeuren.

Uw tweede vraag haalt aan dat er niets voorzien is voor misbruiken.
Uiteraard is er iets voorzien voor misbruiken omdat er een regeling
wordt opgesteld. Om deze regeling bindend te maken, moet men in
sancties voorzien. Het gaat om sancties die het misbruik tegen
moeten gaan. Om die reden moeten wij erop voorzien zijn dat dit
wordt opgenomen in een gemeentelijk reglement omdat de
gemeente, veel beter dan wie ook, kan inschatten welke dokters of
welke andere beroepspersonen specifiek nood kunnen hebben aan
een dergelijke kaart. Een van de grootste remmen op misbruiken is
het niet creëren van één nationale kaart maar dit op gemeentelijk
niveau te voorzien. Op die manier kan een dokter op reis niet zomaar
van dezelfde rechten genieten in een andere gemeente. Het wordt wel
vervelend als een dokter zijn werkterrein in verschillende gemeenten
heeft. Dit zijn dan meestal landelijke gemeenten waar er voldoende
graskant is om de auto te parkeren. Op dat vlak gaan we niet echt
praktische problemen hebben, vermoed ik.

De derde vraag werd voor een stuk beantwoord in het antwoord op de
tweede vraag. Het gaat erom dat ik een vrij groot geloof heb in de
gemeenten en wat zij kunnen regelen, moeten wij aan hen overlaten.
Betekent dit dat er 308 verschillende kaarten zullen zijn? Neen, er is
nu de mogelijkheid om te komen tot 308 verschillende reglementen
inzake bewonersparkeren. Dit gebeurt trouwens enkel in de
gemeenten waarin daartoe een noodzaak bestaat. Het is in het kader
van het bewonersparkeren dat men in een regeling kan voorzien voor
geneesheren of andere beroepen die huisbezoeken in de medische
sfeer afleggen. Het moet in ieder geval duidelijk zijn dat een kaart
nooit een vrijbrief kan zijn om overtredingen te plegen. Wij kunnen dat
niet regelen en wij willen dat zelfs niet regelen.

Ik kom aan uw vierde vraag. Ook dit sluit aan bij de basisgedachte.
Wij vertrekken vanuit hetgeen de gemeente kan regelen. Wij zorgen
ervoor dat de gemeente het kan regelen. Inzake vergoeding komen
wij ook niet tussen in deze gemeentelijke autonomie.
22.05 Renaat Landuyt, ministre:
Nous veillerons à bien définir la
notion d'urgence médicale. Je ne
pense pas qu'il faille avant tout
mettre l'accent sur l'urgence, je
privilégie plutôt les visites
médicales. Le terme "médical" a
déjà été suffisamment décrit sur le
plan juridique.

Bien entendu, nous avons
envisagé les abus et les
possibilités de sanctions pour les
prévenir, qui devront être ajoutées
au règlement communal. La
commune est effectivement la
mieux placée pour évaluer quels
médecins ou autres dispensateurs
de soins ont besoin d'une carte de
stationnement médical et dans
quelles circonstances. Avec une
carte nationale, il serait plus
difficile de lutter contre les abus.
Pour certains médecins qui se
déplacent sur le territoire de
plusieurs communes, ce sera
peut-être ennuyeux mais la plupart
travaillent dans des communes
rurales où les places de
stationnement ne manquent pas.

J'ai une grande confiance dans les
communes et je tiens à leur
permettre de réglementer les
matières qui sont de leur ressort.
Mais ceci ne signifie pas pour
autant que des centaines de
cartes et règlements doivent voir
le jour. Une commune peut par
exemple établir un règlement
particulier pour les médecins et
autres professions dans le cadre
du stationnement des riverains et
une autre peut très bien ne pas
prévoir de règlement particulier si
cela ne s'avère pas nécessaire. La
carte de stationnement médical ne
devra jamais permettre de se
stationner en infraction. Nous
laissons aux communes le soin de
décider de percevoir ou non une
taxe pour la délivrance de la carte.
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
Ik kom aan uw vijfde vraag. Het is daar niet de bedoeling om de
huisdokters of wie dan ook tussen de vrachtwagens voor het laden en
lossen te plaatsen en zeker niet tussen de voetgangers, omdat dit nog
meer doktersbezoeken zou kunnen veroorzaken.

Le but n'est pas de permettre aux
médecins traitants de se garer
entre les camions dont le
chargement ou le déchargement
est en cours, ni parmi les piétons,
car c'est beaucoup trop
dangereux.
22.06 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. U had het daarnet even over de
juiste tekst of niet. Wij stellen echter alleen maar vragen. U moet dat
eigenlijk zien als suggesties. Het zijn niet echte vragen.

Mijnheer de minister, u maakt een onderscheid tussen gewone
medische bezoeken en urgentie. Er is toch wel een merkelijk verschil.
Bij een urgentie, wanneer de tijd dringt, helpt het voorbehouden van
een parkeerplaats niet. Het gaat dan om een noodsituatie. Men moet
snel ter plaatse zijn. Dus zal men een systeem moeten uitdokteren
dat men kan parkeren waar men moet zijn, bij de persoon in kwestie.

U hebt gelijk met hetgeen u zegt over gewone medische bezoeken,
waarvoor geen tijdsnood is. Dat zou moeten opgesplitst worden. Er is
toch wel een wezenlijk verschil tussen de gewone medische
bezoeken en de bezoeken die heel dringend zijn.

U pleit niet voor uniformiteit. Ik begrijp uw redenering. U pleit voor de
gemeentelijke autonomie. Als die goed gebruikt wordt en als het in
onderlinge afspraak gebeurt, dan is dit werkbaar. Ik begrijp echter niet
goed dat u geen gebruik maakt van de regelgeving die geldt voor
laden en lossen. Ik dacht dat dit voor hoogdringende bezoeken een
oplossing kon zijn.
22.06 Patrick De Groote (N-VA):
Le ministre dit qu'il préfère
introduire la carte pour une simple
visite médicale plutôt que pour une
urgence. Or la différence est
essentielle, car la visite médicale
ne s'effectue pas forcément en
situation de manque de temps,
alors que pour une urgence le
médecin devrait pouvoir se garer à
l'endroit où il doit se rendre. Les
emplacements réservés ne lui sont
donc d'aucune utilité.

Le recours à l'autonomie
communale est possible
moyennant de bons accords
mutuels. Il me semble que les
dispositions relatives au
chargement et au déchargement
auraient pu apporter une solution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
23 Samengevoegde vragen van
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7430)
- de heer Jef Van de Bergh aan de minister van Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7447)
- de heer Guido De Padt aan de minister van Mobiliteit over "de digitale tachograaf" (nr. 7495)
23 Questions jointes de
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le tachygraphe digital" (n° 7430)
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "le tachygraphe digital" (n° 7447)
- M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur "le tachygraphe digital" (n° 7495)
23.01 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb over die materie in 2003 een vraag
gesteld aan de toenmalige minister. Toen zou de digitale tachograaf
worden ingevoerd op 5 augustus 2004. Dat is dan met een jaar
uitgesteld. Zopas heb ik vernomen dat de invoering nu voor 1 januari
2006 zou zijn. De transportraad van de Europese Commissie zou dat
beslist hebben en dat zou nu nog moeten bekrachtigd worden door
het Europees Parlement.

In februari hebt u ook op een vraag van collega De Padt geantwoord
dat u geen enkele reden voor uitstel zag, dat volgens u alles in orde
is. Later bleek, lazen wij in de tijdschriften van bijvoorbeeld Febetra,
dat België absoluut niet klaar zou zijn voor de invoering van de digitale
23.01 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): En 2003, j'ai posé au
ministre de l'époque une question
sur le tachygraphe numérique, qui
aurait dû être introduit le 5 août
2004, mais cette mesure a été
reportée d'un an par la suite. Je
viens d'apprendre que le conseil
du transport de la Commission
européenne a décidé d'introduire
le tachygraphe numérique à partir
du 1
er
janvier 2006. Le Parlement
européen doit encore sanctionner
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
tachograaf en dat bijvoorbeeld voor de chauffeurskaart nog niet alles
in orde zou zijn.

Ik zou van u graag het volgende vernemen.

Klopt het dat vanaf 1 januari 2006 de digitale tachograaf in voege zal
zijn?

Welke maatregelen moeten er nog genomen worden in dit land om
alles vlot te laten verlopen?
cette décision.

En février, le ministre indiquait en
réponse à M. De Padt qu'il ne
voyait pas pourquoi reporter la
mesure. La Febetra estime que la
Belgique n'est pas prête et que la
carte de chauffeur pose toujours
problème.

Le tachygraphe numérique pourra-
t-il être introduit au 1
er
janvier
2006? Quelles mesures convient-il
encore de prendre pour que tout
se déroule bien en Belgique?
23.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, er zijn reeds een heel aantal dingen gezegd. Er is de
procedure tussen Raad en Parlement. In mijn vraag is er nog sprake
van dat dit nog zou moeten gebeuren, vermoedelijk in het najaar.
Ondertussen is die er. Daaruit is gebleken dat er wordt voorgesteld
om de maatregel ingang te doen vinden op 1 januari 2006. Het
Parlement had augustus 2006 voorgesteld. De Commissie en de
Raad hielden eerder aan augustus 2005. Men heeft blijkbaar de
gulden middenweg gevonden.

De vraag komt er dus in het kort op neer of u deze datum zal volgen
en of dit ook in België het geval zal zijn vanaf 1 januari 2006.
23.02 Jef Van den Bergh
(CD&V): Il est apparu après la
procédure entre le Conseil de
l'Europe et le Parlement européen
que le tachygraphe numérique
sera instauré le 1
er
janvier 2006. Il
a manifestement été opté pour le
"juste milieu", puisque le
Parlement européen préférait août
2006 alors que la Commission et
le Conseil avaient proposé août
2005. Le tachygraphe numérique
sera-t-il aussi introduit le 1
er
janvier
2006 en Belgique?
23.03 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het gaat uiteraard over hetzelfde thema vermits het
samengevoegde vragen zijn. Ik heb u reeds, zoals de heer
Mortelmans heeft aangegeven, ondervraagd over deze problematiek
op 21 februari van dit jaar. U hebt daar geruststellend gereageerd. U
stelde daar dat de ongerustheid die wij meemaken typisch is voor de
aanloop naar een bepaalde vervaldatum en dat u geen zin hebt om
mee te gaan met zij die panikeren. U zei toen ook dat er geen enkele
signaal was om te beslissen tot uitstel van de datum, dat was toen 5
augustus 2005, en dat iedereen u geruststelde dat de voorbereiding
voor het verdelen van de kaarten of voor de controle van de kaarten
in het juiste tempo verliep.

Ik heb mijn vraag opgesteld op 17 juni. Ik heb toen gesteld dat de
deadline met rassenschreden naderde en dat de ongerustheid
natuurlijk nog steeds niet is verdwenen. Integendeel, zelfs Philippe
Degraef, directeur van Febetra stelde dat er in België nog steeds
geen chauffeurskaarten uitgereikt worden.

Hij meent dat 19 lidstaten onmogelijk de deadline kunnen halen en
vindt dat 5 augustus 2005 te hoog gegrepen is. Er is volgens hem en
volgens het Europees Parlement maar een logische conclusie, met
name de invoering uitstellen.

Anderzijds is het volgens een Europese verordening noodzakelijk de
transportbedrijven de kans te geven de chauffeurskaarten minstens
drie maanden op voorhand aan te schaffen. Dat zou dus op
23.03 Guido De Padt (VLD): En
février, le ministre ne s'inquiétait
pas de l'instauration du
tachygraphe numérique en
Belgique et considérait que la date
butoir du 5 août 2005 pourrait
facilement être respectée. A
présent que cette date approche,
l'inquiétude grandit plutôt dans le
secteur. Le directeur de Febetra
considère que la date butoir ne
pourra pas être respectée parce
que dix-neuf États membres de
l'Europe n'en sont pas capables.
De plus, les entreprises de
transport ne disposent pas encore
de cartes de chauffeur alors qu'en
réalité elles auraient dû les
recevoir trois mois à l'avance.

La Belgique parviendra-t-elle à
respecter les délais? Quels
problèmes se posent-ils encore?
Combien d'États membres ne
respecteront-ils pas les délais?
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
5 mei 2005 zijn geweest. Het Belgisch maandblad voor wegtransport
en logistiek Transpo stelt echter dat op die dag nog geen enkele
instantie officieel was aangewezen om dit te doen en dat er nog geen
prijs was vastgesteld.

Ik heb daarom een aantal vragen. Wat is de deadline waarop alle
nieuwe vrachtwagens uitgerust moeten zijn met een digitale
tachograaf? Wat zijn op dit ogenblik de problemen in België omtrent
de invoering van die tachografen? Kunnen die problemen tijdig
worden opgelost? Vindt u dat er geen signalen zijn om te beslissen tot
wijziging van die datum? Indien ja, moet dat dan op Belgisch of op
Europees niveau gebeuren? Hoeveel Europese landen zullen volgens
uw informatie op dit moment de deadline voor invoering niet halen?
23.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
geplande ingangsdatum ingeschreven in de verordening nr. 3821/85
is 5 augustus 2004. Vorig jaar werd een moratorium ingesteld door de
Europese Commissie waardoor de datum 5 augustus 2005 werd. Er
werd tot op heden geen andere datum dan 5 augustus 2005 naar
voren geschoven door de Europese Commissie

Wat commissaris Barrot heeft gezegd, is dat er een soort "leeway in
the implementation" kan zijn. Dat betekent dat hij wil dat iedereen die
dat kan, moet vasthouden aan de datum van 5 augustus 2005, maar
dat hij beseft dat er overgangsproblemen zullen zijn. Hij stelt dat het
redelijk is om tot ten laatste 1 januari 2006 rekening te houden met
overgangsproblemen.

Wat België betreft, zitten wij nog altijd op schema en we zullen, zoals
werd gesuggereerd door de commissaris, in enige leeway in de
toepassing voorzien. Er zullen immers enkele overgangssituaties zijn
waar we aan bepaalde problemen zullen moeten verhelpen.

Op welk gebied willen we soepel zijn? We willen soepel zijn in de
gevallen waar een individuele firma of persoon buiten zijn wil om
wordt geconfronteerd met iets dat nog niet aan de regels voldoet. Wat
dit precies is, wordt momenteel vastgelegd door de administratie, om
klaarheid te brengen. Er is inderdaad verwarring ontstaan door het
verslag dat men heeft uitgebracht van de uiteenzetting van
commissaris Barrot in de Europese Raad.

Ik herhaal dat de datum 5 augustus 2005 blijft. We weten dat er een
paar overgangssituaties zullen zijn waarbij enige tegemoetkoming
nodig zal zijn. Om daarin duidelijkheid te scheppen, werkt de
administratie thans aan een duidelijke en gedetailleerde nota, zodat
later niemand kan zeggen verrast te zijn. Wie thans overweegt een
vrachtwagen te kopen en ingaat op een goedkoop aanbod om een
normale tachograaf in te bouwen, neemt een enorm groot risico.
23.04 Renaat Landuyt, ministre:
L'échéance initiale, fixée au 5 août
2004, a été repoussée par la
Commission européenne au 5
août 2005. Cette date est toujours
d'application. Le commissaire
Barrot a uniquement voulu
indiquer qu'une certaine marge de
manoeuvre était tolérée en ce qui
concerne la transposition de la
règle. Ceux qui sont en mesure de
le faire doivent respecter
l'échéance mais ceux qui n'y
parviendraient pas pour des
raisons indépendantes de leur
volonté se voient accorder un délai
supplémentaire jusqu'au 1
er
janvier
2006 au plus tard. Le commissaire
s'attend dès lors à des problèmes
de transition face auxquels il est
disposé à faire preuve d'une
certaine souplesse.

La Belgique est dans les temps,
même si une certaine élasticité
devra également être tolérée.
Nous sommes disposés à faire
preuve de souplesse à l'égard des
personnes ou sociétés qui ne
pourront satisfaire aux règles pour
des raisons indépendantes de leur
volonté. Le rapport du
commissaire Barrot a
malheureusement semé une
certaine confusion et c'est la
raison pour laquelle je serai moi-
même très clair: mon
administration planche sur une
note très détaillée qui permettra
aux intéressés de savoir très
précisément ce qui est autorisé et
ce qui ne l'est pas. Ceux qui sont
en mesure de le faire doivent
satisfaire aux règle. Acheter un
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
nouveau camion équipé d'un
tachygraphe analogique n'aurait
donc aucun sens. Nul ne doit se
laisser influencer par des
marchands qui souhaitent se
défaire rapidement de leur stock.
23.05 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
eerlijk gezegd, het is geen erg duidelijk antwoord, ook niet voor de
transportsector.
23.05 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): La réponse du ministre
n'est pas claire du tout.
23.06 Minister Renaat Landuyt: Ik herhaal.....
23.07 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de
manier waarop u antwoordt, is niet 100% in orde. Wordt de digitale
tachograaf ingevoerd of niet? Zijn er problemen of niet in ons land om
bijvoorbeeld de chauffeurskaarten in te voeren? U zegt dat u met alles
in orde bent...
23.07 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): La date butoir doit-elle
être respectée ou non? Et dans
quelles conditions n'est-on pas
tenu de la respecter?
23.08 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, ik zal nog
duidelijker zijn. België behoort tot de landen, waar tijdig in alles is
voorzien. Europa is groot. Er kunnen landen zijn die met een en ander
niet in orde zijn, waardoor een of andere leverancier niet in orde kan
zijn.

In welke situaties zullen we hen tegemoetkomen? In de situaties waar
de schuld niet ligt bij de betrokken persoon. Mijn administratie werkt
thans die hypotheses uit.

(...)
23.08 Renaat Landuyt, ministre:
La date butoir doit être respectée,
mais l'Europe est un vaste
territoire. Il peut y avoir des
problèmes avec les fournisseurs,
et les entreprises de transports ne
doivent pas en faire les frais. Nous
nous montrerons flexibles dans de
tels cas, tout en faisant preuve de
rigueur envers ceux qui se laissent
abuser par des vendeurs qui
liquident encore rapidement de
vieux systèmes.
23.09 Minister Renaat Landuyt: Daar is geen specifiek zicht op.

Het belangrijkste probleem ligt bij de leverancier, de producenten van
vrachtwagens en van het nieuw materiaal. In België zal het geen
problemen veroorzaken. De berichten lopen vlot binnen van de firma's
­ ik mag geen namen noemen ­ die volledig klaar zijn.

Wat nu gebeurt, is heel gevaarlijk. Men jut firma's op om toch een
verouderde installatie te nemen, kwestie van de stock te liquideren.
Op dat punt is mijn waarschuwing duidelijk: doe het niet. De
waarschuwing aan de achterban is duidelijk: doe het niet!
23.10 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
begrijp ik u goed dat de kritiek van Febetra in verband met de
chauffeurskaarten totaal ongegrond is? Men is op 5 mei begonnen en
alles is perfect verlopen. Is dat correct?

23.10 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): L'élément de critique
concernant les cartes de
conducteurs qui ne sont toujours
pas disponibles demeure
cependant valable.
23.11 Guido De Padt (VLD): Wie geeft de kaarten?
23.12 Minister Renaat Landuyt: Het IWT. Febetra zit in IWT. De
federatie doet het zelf; ze is in orde, maar klaagt toch.
23.12 Renaat Landuyt, ministre:
C'est l'ITR qui émet les cartes.
23.13 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
antwoord van de minister verbaast mij toch een beetje. De uitspraken
van Barrot moeten dus niet gezien worden als de conclusie van de
codecisieprocedure? Die procedure moet dus nog afgehandeld
worden?
23.14 Minister Renaat Landuyt: Commissaris Barrot is een harde
verdediger van de datum van 5 augustus 2005. Hij heeft dat ook zo
verklaard maar hij heeft ook duidelijk gesteld dat er uiteraard enige
soepelheid zal moeten zijn in de overgangssituatie. Dat is wat hij
vooral benadrukt heeft.
23.15 Jef Van den Bergh (CD&V): Komt er dan nog een harde
datum?
23.16 Minister Renaat Landuyt: De datum van 5 augustus 2005.
Men moet al een reden hebben om niet in orde te zijn.
23.17 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp
dan toch niet goed dat Verkeer en Waterstaat in Nederland officieel
communiceert dat er uitstel is tot 1 januari, terwijl men in Nederland
duidelijk zegt dat men klaar was maar dat er tot 1 januari een
overgangsperiode komt waarin zowel analoge als digitale tachografen
kunnen gebruikt worden.
23.17 Jef Van den Bergh
(CD&V): Aux Pays-Bas, la date
butoir a été reportée au 1
er
janvier
2006. Les Néerlandais prétendent
pourtant être prêts.

On ne devrait évidemment plus
vendre des tachygraphes
analogiques, ...
23.18 Minister Renaat Landuyt: Het zal nog gebeuren dat wij iets
anders doen dan de Nederlanders.
23.19 Jef Van den Bergh (CD&V): Is er dan een verschil in
interpretatie?
23.19 Jef Van den Bergh
(CD&V): ... mais pourquoi les
propos tenus par un commissaire
ont-ils un tout autre effet aux Pays-
Bas qu'en Belgique?
23.20 Minister Renaat Landuyt: Duidelijk. Ik weet niet wat de
Nederlanders gezegd hebben, ik weet alleen waar ik zat en wat ik
gehoord heb. Ik heb de verklaring gelezen dat er concurrentie was
tussen de drie vervoermaatschappijen, de drie organisaties of vier ­
er is al een vierde, een kleintje, u kent het wel ­ die de eersten wilden
zijn om het goede nieuws te brengen. Ze hebben wel het verkeerde
nieuws gebracht. Ik heb het hen gezegd. Men neemt zijn wensen voor
werkelijkheid. Daarom heb ik mijn administratie ook gevraagd om er
in detail voor te zorgen dat de firma's weten waar ze staan. Daarom
moeten we de details van de hypotheses geven, wat kan en wat niet.
Er is nu natuurlijk de druk van de overgangsperiode en de druk van
de stock van een bepaald materiaal. Onderschat dat niet. Het nieuwe
systeem is zeer vlot te installeren. Het oude systeem is een beetje
duurder en omslachtiger en men probeert er nog een paar te
verkopen. In sommige gevallen kunnen ze misschien niet anders,
maar in andere gevallen is het echt niet verantwoord om dat te doen.
23.20 Renaat Landuyt, ministre:
Ce n'est pas la première fois.
23.21 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben het
er wel mee eens als u zegt de firma's hun oude stock niet moeten
proberen te verkopen. Ik denk dat ook elke transporteur met gezond
verstand, of het nu augustus is of januari 2006, nu geen analoge
tachograaf meer zal willen installeren.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53

Ik betreur het toch wel en ik vind het opnieuw een beetje een
nederlaag voor Europa, zij het dan in een heel specifieke niche, dat
men hier met verschillende interpretaties van de uitspraken van Barrot
naar voor komt, zeker als verschillende landen op verschillende
momenten definitief zouden gaan invoeren. Zeker in een klein maar
belangrijk transportland als België zou het toch wel belangrijk zijn dat
we meegaan met Europa maar zeker niet proberen vooruit te lopen
want ik denk dat we dan problemen zouden hebben met buitenlandse
vervoerders die nog niet aan de eisen kunnen voldoen en dergelijke
meer.

Weet u tot slot wanneer die codecisieprocedure tot een uitspraak kan
leiden? Uiteindelijk is er immers nog altijd het voorstel van het
parlement om uit te stellen tot 2006.
23.22 Minister Renaat Landuyt: Zoals het nu gepland is, is er nog
een vergadering voorzien in september.

Dus als ze er komt, zal ze te laat zijn.
23.23 Jef Van den Bergh (CD&V): Het Europees Parlement kent
zijn plaats wel.
De voorzitter: Mag ik het incident als gesloten beschouwen, mijnheer De Padt?
23.24 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, ik denk dat het
goed is dat u een duidelijk signaal geeft zodat iedereen weet waaraan
zich te houden.

Gelet op de onduidelijkheid terzake is het misschien aangewezen
soepelheid aan de dag te leggen tijdens de overgangsperiode om de
Europese gelijkheid ook een beetje te bewaren.
23.25 Minister Renaat Landuyt: Dat is speling in de implementatie.
Wij worden ook geconfronteerd met mensen van het buitenland. Een
van de problemen is de controle binnen een jaar. Voldeed men of
voldeed men niet? Dat is inderdaad een ingewikkeld probleem. Gelet
op de grootte van de operatie is dat echter onvermijdelijk. Als men dit
nog een jaar uitstelt, krijgt men hetzelfde probleem. Onderschat de
lobby en de markt terzake niet. Wij moeten strak vasthouden aan de
datum en dit zo goed mogelijk implementeren, met enige leeway in de
toepassing..
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Mobiliteit over "de financiering van variabele
signalisatie in schoolomgevingen" (nr. 7457)
24 Question de M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur "le financement de la signalisation
variable aux abords des écoles" (n° 7457)
24.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, door het
ministerieel besluit van 30 april 2004 moeten alle schoolomgevingen
als zone 30 afgebakend worden tegen 1 september 2005. Uit een
recente inventaris van de minister blijkt dat de gemeenten momenteel
volop inspanningen leveren om tegen het begin van het nieuwe
schooljaar in orde te zijn. Daaruit bleek ook dat de grote meerderheid
24.01 Guido De Padt (VLD): À
partir du 1
er
septembre 2005, tous
les abords des écoles doivent être
clairement délimités en tant que
zones 30. La plupart des
communes utilisent à cet effet une
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
van de gemeenten overgaat tot vaste signalisatie, waar de
snelheidsbeperking dus permanent is. Langs gewestwegen zullen in
de helft van de schoolomgevingen vaste borden geplaatst worden en
in de andere helft variabele borden, die enkel oplichten tijdens de
schooluren.

In de wegcode wordt de schoolomgeving gedefinieerd als ­ en ik
citeer ­ "een zone van een of meerdere openbare wegen of gedeelten
ervan waarin de toegang tot de school is inbegrepen en waarvan het
begin en einde zijn afgebakend door verkeersborden". Bovendien laat
het ministerieel besluit van 30 april 2004 toe om het begrip
schoolomgeving nog ruimer te implementeren.

Daar heb ik mijn punt. Het impliceert dat in bepaalde omstandigheden
zowel de lokale wegbeheerder als het Gewest gezamenlijke
inspanningen zullen moeten leveren op het vlak van signalisatie
binnen eenzelfde schoolomgeving. Dat kan zorgen voor
onduidelijkheden, zowel op het vlak van uniformiteit als voor de
financiering van de signalisatie. Ik heb op dat vlak in mijn stad wat
ervaring opgedaan. Waar langs twee scholen op gewestwegen drie of
vier "onnozele" gemeentewegen uitgeven, zien wij ons bijna verplicht
om op die gemeentewegen, waar praktisch geen verkeer op zit, ook
variabele borden aan te brengen, met alle financiële gevolgen van
dien. Dat kost veel geld.

Vandaar de volgende vragen.

Is de lokale wegbeheerder verplicht om variabele signalisatie te
gebruiken indien ook het Gewest hiertoe overgaat binnen dezelfde
schoolomgeving? Wie is in dat geval verantwoordelijk voor de
financiering van de variabele signalisatie?
signalisation fixe et optent dès lors
pour une limitation permanente de
la vitesse. La moitié des abords
des écoles situées sur des voies
régionales seront munis d'une
signalisation fixe, l'autre moitié
d'une signalisation variable. À la
suite de la large définition qui est
donnée à la notion "abords de
l'école", la Région et le
gestionnaire local de la voirie
seront parfois amenés à s'occuper
conjointement de la signalisation.

Le gestionnaire local de la voirie
est-il tenu d'installer une
signalisation variable si la Région
fait de même? Qui devra prendre
en charge le coût de cette
signalisation variable?
24.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, collega De Padt, de gemeenten zijn, net zoals de
Gewesten, autonome wegbeheerders. Beide instanties kunnen
onafhankelijk van elkaar schoolomgevingen aanduiden via variabele
dan wel vaste signalisatie. Bij schoolomgevingen die zowel
wegvakken van een gewestweg als van een gemeenteweg omvatten,
gaat het om een gezamenlijk project van twee instanties: de
gemeente en het Gewest.

Uiteraard is overleg tussen beide instanties nodig, zeker wanneer er
binnen dezelfde schoolomgeving wegsignalisatie moet worden
aangebracht op zowel gemeente- als gewestwegen. De situatie moet
immers overzichtelijk en duidelijk blijven voor de weggebruiker, met
als doelstelling de veiligheid van de schoolgaande kinderen te
verhogen. Indien twee wegbeheerders verantwoordelijk zijn voor het
plaatsen van de signalisatie in eenzelfde schoolomgeving, kunnen de
voor- en nadelen van vaste signalisatie enerzijds en van variabele
signalisatie anderzijds, besproken worden en moeten zij samen een
coherente beslissing nemen.

Het spreekt voor zich dat de ene wegbeheerder de andere niet tegen
zijn zin kan verplichten om voor variabele signalisatie te kiezen. Uit
een rondvraag bij de verschillende wegbeheerders blijkt dat zij veelal
opteren voor variabele signalisatie voor wegen met een belangrijke
verkeersdoorstroming, zoals primaire wegen waar de
maximumsnelheid 70 of 90 kilometer per uur is. Men wenst in
24.02 Renaat Landuyt, ministre:
Les communes et les Régions
sont des gestionnaires autonomes
de la voie publique. Elles peuvent
marquer, en toute autonomie les
unes par rapport aux autres, les
abords d'une école par le biais
d'une signalisation fixe ou variable.
Si les abords d'une école
présentent à la fois des tronçons
d'une voie régionale et d'une voie
communale, le projet est mené
conjointement par la commune et
la Région. La concertation est bien
sûr nécessaire, dès lors que le
marquage doit rester clair pour les
usagers de la route. Si deux
gestionnaires de la voie publique
sont responsables, les avantages
et les inconvénients des différents
types de signalisation peuvent être
discutés afin d'aboutir à une
décision cohérente.

L'un des deux gestionnaires de la
voie publique ne peut contraindre
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
dergelijke situaties enkel in de beperking tot 30 kilometer per uur te
voorzien op de nodige tijdstippen. In andere situaties kiest de
wegbeheerder net voor vaste signalisatie, omdat 30 kilometer per uur
te allen tijde gepast blijkt te zijn.

De lokale wegbeheerder kan nooit verplicht worden om variabele
signalisatie te gebruiken. Het is wel vervelend, maar wij kennen geen
enkel geval waar er een discussie of een blokkering bestaat, omdat er
geen akkoord zou zijn tussen het Gewest en de gemeente. Daarom is
het moeilijk om op uw eerste vraag ja of nee te antwoorden. In ieder
geval kan noch de gemeente noch het Gewest de andere partner
verplichten tot de keuze. Men komt best overeen. In de praktijk blijkt
dit ook zo te zijn. De algemene lijn die wordt gevolgd is namelijk dat
men best variabel werkt waar er normaal 70 of 90 wordt gereden.

Wie is de verantwoordelijke voor de financiering? Ook hierop wordt
zeer praktisch gereageerd. Het hangt ervan af of de signalisatie langs
een gewestweg geplaatst wordt. In dat geval is het Gewest
verantwoordelijk. Er is ons geen enkel praktijkgeval bekend van een
gemeente die door van de aard van de weg verplicht is om een
variabel bord te plaatsen, terwijl het Gewest dit zou kunnen hebben
gedaan.
l'autre à opter pour une
signalisation variable. Une
enquête a montré que la
signalisation variable est souvent
utilisée pour les voies où la
circulation est importante. Il s'agit
entre autres de voies primaires où
la vitesse maximale est de 70 à 90
kilomètres à l'heure. Dans d'autres
situations, le gestionnaire de la
voie publique choisit une
signalisation fixe étant donné que
la vitesse de 30 km à l'heure
s'avère conseillée en toutes
circonstances. Nous n'avons
connaissance d'aucun cas de litige
ou de blocage. La pratique montre
qu'un accord peut toujours être
conclu.

Si la signalisation est placée le
long d'une voie régionale, le
financement est assuré par la
Région. Nous ne connaissons pas
de cas où des communes ont été
obligées de placer un panneau de
signalisation variable alors que la
Région aurait pu le faire.
24.03 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, ik ken wél een
praktijkgeval, namelijk bij ons.

Mijn vraag is duidelijk. Wanneer langs een gewestweg een
schoolomgeving is gelegen die het Vlaams Gewest met een variabel
bord wil signaliseren, om het in slecht Nederlands te zeggen, is de
gemeente dan verplicht om op dezelfde wijze te signaliseren?

Wij zijn een eenvoudige gemeente waar praktisch een of twee auto's
over de bewuste weg rijden. Het Vlaams Gewest vertelt ons evenwel
dat we die zone op dezelfde wijze moeten signaleren, namelijk op een
variabele manier. Wij daarentegen vragen ons af of het niet zou
volstaan om op de gemeenteweg een vaste signalisatie te plaatsen,
waarbij we de auto die er voorbijrijdt, kunnen controleren op de
opgelegde 30 km per uur. Op de grote weg, de gewestweg zou
daarentegen dan de variabele signalisatie staan.

Het Vlaams Gewest legt ons vanuit Gent echter een andere regel op.
24.03 Guido De Padt (VLD): J'ai
connaissance d'un cas dans ma
commune. La Région flamande
souhaite une signalisation variable
dans une zone déterminée, bien
que selon nous, une signalisation
fixe suffit sur la voie communale
en question.
24.04 Minister Renaat Landuyt: Het Vlaams Gewest kan de
gemeente niet tegenhouden om haar keuze uit te voeren. Ik zie dus
niet in hoe het Vlaams Gewest u kan blokkeren.
24.04 Renaat Landuyt, ministre:
La Région flamande ne peut
empêcher la commune de mettre
en oeuvre son propre choix.
24.05 Guido De Padt (VLD): Ik ben tevreden met het antwoord.
24.06 Minister Renaat Landuyt: De enige invloed die wij op het
dossier zouden kunnen uitoefenen, is vanuit de voogdij, die dan weer
federaal zou zijn. Mij is niet bekend dat er in uw gemeente een
24.06 Renaat Landuyt, ministre:
Seule la tutelle fédérale peut
exercer une influence, mais je n'ai
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
probleem is. Als u mij het probleem signaleert, wil ik het dossier
opvragen.
pas connaissance de problèmes
dans la commune de M. De Padt.
S'il me signale l'existence de
problèmes, je suis prêt à
m'informer.
24.07 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u.
24.07 Guido De Padt (VLD):
Cette réponse me satisfait.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
25 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Mobiliteit over "de speciale parkeerkaarten
voor autodeelinitiatieven" (nr. 7517)
25 Question de M. Dylan Casaer au ministre de la Mobilité sur "les cartes spéciales de stationnement
pour les initiatives de voiture en libre-service" (n° 7517)
25.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, heel kort,
gezien het vergevorderde uur.

Mijnheer de minister, ik had hierover reeds in maart een vraag gesteld
met betrekking tot de problematiek van autodeelinitiatieven enerzijds
en gemeentelijk parkeerbeleid anderzijds. Op die vraag hebt u toen
geantwoord dat het eigenlijk de gemeenten vrij staat om door
aanpassing van de plaatselijke reglementen in een en ander te
voorzien. Nu las ik in het Nieuwsblad van 10 juni dat de schepen van
mobiliteit van Gent, mevrouw Temmerman, het volgende zegt over
deze problematiek: "Voorlopig is daar niks aan te doen, maar
binnenkort komt er een wetswijziging die het mogelijk zal maken
cambiowagens", dat is een van de projecten van autodelen, "vrij te
stellen van parkeergeld". Daarom volgende vragen aan de minister.

Is het inderdaad zo dat er een ministerieel besluit of een ander
wetgevend initiatief in het vooruitzicht wordt gesteld? Zo ja, op welke
manier zou dit gebeuren? Gaat het daarbij enkel om
overheidsinitiatieven rond autodelen of ook de private initiatieven
zoals bijvoorbeeld Autopia? Kunnen nog andere nieuwe doelgroepen
profiteren van deze regeling? Indien er geen wetgevende initiatieven
op stapel staan, is het dan mogelijk om de gemeenten te informeren
dat zij zelf tegemoet kunnen komen aan dit probleem door middel van
gemeentelijke reglementen?
25.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Au mois de mars, le ministre
m'avait répondu que les
communes pouvaient résoudre le
problème des initiatives de voiture
en libre-service, qui touche à la
politique communale en matière
de stationnement, en adaptant les
règlements locaux. Toutefois,
dans "Het Nieuwsblad" du 10 juin,
l'échevine de la Mobilité de Gand
a déclaré que serait adoptée
bientôt une modification légale qui
permettrait d'exonérer les
"cambiowagens" de redevance de
stationnement.

Est-il exact que vous allez prendre
une initiative législative? Quelle en
sera la teneur? Tiendrez-vous
compte également d'initiatives
privées telles qu'Autopia? D'autres
groupes cibles pourront-ils
prétendre bénéficier de cette
réglementation? Pourriez-vous
notifier aux communes qu'elles ont
aussi la possibilité de résoudre ce
problème par le biais de
règlements communaux?
25.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, collega Casaer, om te antwoorden op uw eerste vraag: het
klopt dat er momenteel een regelgevend dossier in voorbereiding is
met betrekking tot het autodelen en een aantal andere
parkeermaatregelen meteen ook. Dit dossier kwam nog tot stand
onder mijn voorganger, maar moet nog door mij gefinaliseerd worden.

Wat uw tweede vraag betreft, het is onder meer de bedoeling van de
voorgestelde regelingen om een wettelijke basis te creëren voor het
autodelen. Zo zullen de parkeerregelingen die in dit verband ad hoc
werden uitgewerkt door de verschillende steden waar pilootprojecten
25.02 Renaat Landuyt, ministre:
Actuellement, nous préparons en
effet des règles dans le domaine
des voitures en libre-service ainsi
qu'un certain nombre de mesures
dans le domaine du
stationnement. Mais la seule
chose que je puisse faire, c'est
boucler le dossier de mon
prédécesseur.
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
werden opgestart, een wettelijke basis krijgen. In de thans
voorliggende ontwerpen wordt enkel het professioneel georganiseerd
autodelen geregeld. Het is slechts zeer recent en nadat de
ontwerpteksten afgewerkt waren en de betrokkenheidsprocedure met
de Gewesten reeds doorlopen werden, dat aandacht werd gevraagd
voor de privé-initiatieven van autodelen. Particulier autodelen zou
naar verluidt in de verdringing kunnen komen door de huidige
ontwerpteksten. Dit laat ik nog door mijn diensten onderzoeken, want
dit is zeker niet de bedoeling. Ik ben het concept van het autodelen
zeer genegen, omdat het aanzet tot een rationeler en duurzamer
autogebruik. Het is dan ook evident dat alle initiatieven op dat vlak
mijn sympathie genieten.

Wat de derde vraag betreft, zoals gezegd beperkt de voorgestelde
regeling zich momenteel tot het professioneel georganiseerd
autodelen.

De lopende pilootprojecten moeten de nodige rechtszekerheid krijgen.
De nood aan een regeling voor die reeds georganiseerde sector is
duidelijk.

Intussen hebben mijn medewerkers reeds contacten gehad met
Autopia, het Vlaams steunpunt voor particulier autodelen, waaraan
werd toegezegd om zo snel als mogelijk de behoefte aan een
regulering af te lijnen en op die basis een aangepaste en
controleerbare regeling uit te werken. Zo zullen ook de
parkeerproblemen van particuliere autodelers de nodige aandacht
krijgen.

Ten vierde, ik zal de samenhang controleren van alle
parkeermaatregelen, die momenteel klaargemaakt zijn of nog ter
studie liggen. Het is mijn bedoeling om alle parkeermaatregelen als
een samenhangend beleidspakket in te voeren. Indien nodig zal ik
nog een bijkomend wetgevend initiatief nemen bovenop wat nu reeds
bepaald is in verband met autodelen. Alle belanghebbenden zullen
daarbij worden geconsulteerd.

Wat betreft het autodelen op dit moment, wordt er gerekend op een
gedoogbeleid. Mijn administratie neemt alleszins een dergelijke
houding aan. Binnen de steden en gemeenten moet men zich, in
afwachting dat een algemene regeling van kracht wordt, pragmatisch
organiseren op basis van goede afspraken tussen de verschillende
betrokken diensten.

We zitten dus met een praktisch probleem. Heel de overlegprocedure
met de gewesten is doorlopen. Voor de correctheid zouden we nu
eigenlijk het woord "professionele" moeten schrappen. Ik ben aan het
nagaan of dat kan zonder herhaling van de betrokkenheidsprocedure
dan wel of ik voor de zekerheid toch opnieuw de
betrokkenheidsprocedure moet voeren.
L'objectif que nous poursuivons,
c'est la création d'une base légale
pour l'utilisation de voitures en
libre-service et pour les
règlements de stationnement que
les diverses villes ont élaborés.
Dans les projets actuels, il n'a été
tenu compte que des systèmes de
voitures en libre-service organisés
de façon professionnelle. C'est
seulement quand les textes ont
été terminés et que la procédure
de participation en collaboration
avec les Régions a été menée à
son terme que nous avons
demandé de prêter attention aux
initiatives privées. Je ferai
examiner par mes services la
question de savoir si les textes en
projet actuellement ne risqueraient
pas d'entraver ces initiatives. Ce
n'est en tout cas pas mon but car
ce concept des voitures en libre-
service me plaît beaucoup et j'ai
un a priori favorable à l'égard de
toute initiative quelle qu'elle soit.

Il faut doter les projets pilotes en
cours d'une sécurité juridique. Mes
collaborateurs ont déjà promis à
Autopia d'élaborer une
réglementation adaptée et
contrôlable dans les plus brefs
délais. Nous allons également
examiner les problèmes de
stationnement auxquels sont
confrontés les utilisateurs privés
de voitures en libre-service.

Je me propose de vérifier la
logique de toutes les mesures en
matière de stationnement qui ont
déjà été élaborées ou qui sont
actuellement à l'examen. Je
souhaite introduire un ensemble
de mesures cohérentes en la
matière. Si besoin en est, je
prendrai une initiative législative
complémentaire en concertation
avec tous les acteurs concernés.

Les personnes qui recourent au
système de la voiture en libre-
service comptent sur une politique
de tolérance. En attendant que la
réglementation générale entre en
vigueur, les villes et communes
doivent s'organiser de façon
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
pragmatique et conclure des
accords précis.

Je vérifierai si le mot
"professionnel" peut être supprimé
sans imposer une nouvelle
procédure d'association.
25.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, bedankt voor
het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26 Samengevoegde vragen van
- de heer Guido De Padt aan de minister van Mobiliteit over "de tests voor het terugkrijgen van het
rijbewijs en de werklast voor de VDAB" (nr. 7571)
- de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Mobiliteit over "de vervanging van de gewestelijke
diensten voor arbeidsbemiddeling en opleiding door het BIVV met betrekking tot de psychologische
tests bij het verval van het recht op sturen" (nr. 7591)
26 Questions jointes de
- M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur "les tests organisés pour la restitution du permis de
conduire et la charge de travail pour le VDAB" (n° 7571)
- M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "la substitution de l'IBSR aux services régionaux
de placement et de formation pour l'organisation des tests psychologiques que doivent passer les
conducteurs déchus de leur droit de conduire" (n° 7591)
26.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de VDAB luidt de alarmbel. Sedert de invoering van de
nieuwe verkeerswet, vorig jaar, zou deze dienst worden overrompeld
door aanvragen van autobestuurders die na een veroordeling wegens
dronken rijden, psycho-medische tests moeten afleggen alvorens
opnieuw met de auto te mogen rijden. Het aantal autobestuurders dat
na een veroordeling de tests bij de dokters en psychologen moeten
afleggen is volgens de VDAB op twee jaar tijd zelfs vertienvoudigd.
Het blijkt voor hen onmogelijk om die onderzoeken binnen een
redelijke termijn af te werken. Het BIVV lijkt, althans volgens diverse
mediabronnen, bereidt om die taak over te nemen.

Mijnheer de minister, wilt u een halt toeroepen aan de toevloed bij de
VDAB die ze niet meer aankan? Is de overheveling van de tests naar
het BIVV een alternatief? Zo ja, binnen welk tijdsschema denkt u dit te
kunnen realiseren? Hoe lang duurt het gemiddeld voor een chauffeur
om na zijn veroordeling wegens dronken rijden, alle tests af te werken
bij de VDAB? Wat is volgens u de definitie van een redelijke termijn?
Hoe zult u verzekeren dat, zolang er geen definitieve oplossing is voor
de te hoge werklast bij de VDAB, de chauffeurs die nu worden of
werden veroordeeld wegens dronken rijden, binnen een redelijke
termijn hun tests kunnen ondergaan?
26.01 Guido De Padt (VLD):
Depuis l'entrée en vigueur de la
nouvelle loi sur la circulation
routière, l'an dernier, le VDAB
serait submergé de demandes
d'automobilistes qui, après avoir
été condamnés pour ivresse au
volant, doivent subir des tests
psycho-médicaux. Le nombre
d'automobilistes contraints de
subir ces tests aurait décuplé en
deux ans. Les enquêtes ne
peuvent être effectuées dans un
délai raisonnable mais, selon les
médias, l'IBSR serait disposé à
assumer cette tâche.

Le ministre compte-t-il mettre un
terme à l'afflux de demandes
adressées au VDAB? Transférer
ces demandes à l'IBSR constitue-
t-il une solution? Quand cela
pourrait-il se faire? Après une
condamnation, combien de temps
faut-il en moyenne pour faire subir
tous les tests? Qu'entend le
ministre par délai raisonnable?
Que compte-t-il faire pour que tous
les automobilistes concernés
puissent passer tous les tests
dans un délai raisonnable tant
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
qu'aucune solution définitive ne
sera intervenue?
26.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ingevolge van de wet van 7 februari 2003 over de
verkeersveiligheid is het aantal personen dat aan een psychologisch
onderzoek moet worden onderworpen om het verval van het recht tot
besturen van een voertuig ongedaan te maken, exponentieel
toegenomen, zoals de heer De Padt al zei. De problematiek is
gekend. De gewestelijke diensten kunnen de groei niet aan en
wensen dit af te stoten. De minister zou volgens persberichten reeds
een KB klaar hebben om de psychologische tests te laten uitvoeren
door het BIVV.

Mijnheer de minister, artikel 47 van de wet bepaalt welke retributies er
bij KB kunnen worden bepaald bij de daders voor deze onderzoeken.
Hoe hoog ligt het bedrag momenteel? Werden de gewestelijke
diensten voor arbeidsbemiddeling voor deze taken vergoed door de
overheid? Zo ja, in welke begroting? Heeft de minister een kijk op het
arbeidsvolume dat nu ten laste van het BIVV zal komen?

Hoeveel personeel zal er volgens u ­ u bent nota bene tevens
voorzitter van het BIVV - nodig zijn om de psychologische tests naar
behoren te kunnen uitvoeren? Deze tests worden in opdracht van de
federale overheid uitgevoerd. Gaat de verschuiving naar het BIVV
gevolgen hebben voor de federale begroting? Zo ja, op hoeveel raamt
de minister deze uitgaven? Zo neen, hoe moet het BIVV deze
opdrachten financieren? Of komt dit ten koste van degenen die het
onderzoek moeten ondergaan?
26.02 Jef Van den Bergh
(CD&V): A la suite de l'entrée en
vigueur de la loi du 7 février 2003
sur la sécurité routière, des
automobilistes beaucoup plus
nombreux qu'auparavant ont dû
subir un test psychologue pour
obtenir la levée de la déchéance
du permis de conduire. Les
services régionaux ne peuvent
faire face à la croissance et
souhaitent se décharger de cette
mission. Selon la presse, le
ministre aurait déjà préparé un
arrêté royal prévoyant que les
tests psychologiques soient subis
devant l'IBSR.

L'article 47 de la loi précise qu'un
arrêté royal peut fixer les
rétributions pour les enquêtes.
Quel est actuellement le montant
de ces rétributions? Les services
régionaux de médiation étaient-ils
jusqu'ici rétribués par les pouvoirs
publics? A charge de quel budget?
Le ministre a-t-il une idée du
volume de travail qui attend
l'lBSR? Quel effectif sera
nécessaire? Le glissement aura-t-
il des répercussions pour le
budget fédéral? Comment l'IBSR
devra-t-il financer ces missions?
L'automobiliste devra-t-il payer?
26.03 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
problematiek zoals beschreven in de beide vragen was me reeds
bekend als Vlaams minister van Werkgelegenheid. Ik heb de minister
van Mobiliteit nog een brief geschreven die ik later zelf heb moeten
beantwoorden om mee te delen dat de Vlaamse minister gelijk had.

Mijnheer de voorzitter, waarom is deze vraag niet gekoppeld aan de
heer Arens? Het is dezelfde vraag. Terwijl ik aan het antwoorden was,
viel het me op dat ik dezelfde vraag reeds beantwoord had.
De voorzitter: Dat is correct. Het is niet de eerste en wellicht ook niet de laatste keer dat zoiets gebeurt.
We zullen erop letten in de toekomst.
26.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat
ik daarstraks in het Frans heb proberen uit te leggen, zal ik nu in het
Nederlands uitleggen.

Het is de bedoeling om de tests bij verbod tot rijden verbonden aan
psychologische en medische tests niet langer zo maar door de VDAB,
FOREM en BGDA te laten uitvoeren maar open te trekken voor
26.04 Renaat Landuyt, ministre:
L'objectif n'est plus de confier
simplement les tests à passer en
cas de déchéance du droit de
conduire au VDAB, au FOREM ou
à l'ORBEM, mais également à
toute instance qui satisfait aux
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
iedereen die aan de nodige voorwaarden voldoet. Historisch is de
RVA de overheidsdienst die over de nodige psychologen beschikte.
Daarom werd ooit de RVA aangewezen als instantie om deze tests af
te nemen. Gelet op de evolutie en de zuiverheid der taken is het goed
dat we ervoor zorgen dat iedereen die aan de nodige voorwaarden
voldoet deze taak kan waarnemen. Dit kan ­ en zal wellicht ­ ook het
BIPT zijn. Het instituut bereidt zich op deze taak voor. We willen
immers zeker zijn dat deze dienstverlening die niet langer door de
VDAB en FOREM zal worden uitgevoerd, aanwezig zal zijn in een
andere instelling. We bereiden het BIPT erop voor. Ik wil er eveneens
voor zorgen dat anderen die aan de voorwaarden voldoen daarop
kunnen inspelen. Een van de moeilijkste kwesties is de prijsbepaling.
De kosten zijn ten laste van de veroordeelde. De huidige wetgeving
voorziet erin dat dit gecompenseerd kan worden door het boetegetal.
De rechter kan hiermee rekening houden. Desalniettemin moeten we
ervoor zorgen dat de kosten niet te hoog uitvallen. De opentrekking
naar andere instanties verplicht ons wel de prijs zo te bepalen dat het
voldoende rendabel blijft voor de betrokken organisatie om eraan mee
te werken.

Ik heb altijd een vermoeden gehad - maar dit is niet goed te becijferen
- dat de huidige tarieven, zoals gehanteerd en opgelegd aan de VDAB
of de Forem, toelaten om zonder verlies te werken. Men kan nooit
alles berekenen, maar ik had toch de indruk dat dit niet het probleem
was. Het probleem was dat er zodanig veel waren dat er bijkomende
aanwervingen nodig waren. Ik vermoed zelfs dat een organisatie
zoals het autonome T-Interim geïnteresseerd is om daarop in te
spelen, omdat de psychologen nog werk nodig hebben en de
problematiek goed kunnen opvangen.

Hoelang duurt het gemiddeld om de tests af te werken? Men spreekt
van een gemiddelde van 3 maanden. Meer gegevens zou men echter
moeten opvragen bij de betrokken diensten via het Vlaams of het
Waals Parlement. U zult van hen wellicht meer gedetailleerde cijfers
ontvangen. Dat er in ieder iets moest gebeuren, was duidelijk door de
vele signalen die wij hierover kregen.

Ik denk en ik hoop dat ik daarmee op de vragen in globo heb
geantwoord.
conditions nécessaires. D'un point
de vue historique, l'ONEM
disposait, en tant que service
public, de l'équipe nécessaire de
psychologues. En tout état de
cause, l'IBSR se prépare à la
nouvelle situation. Je compte
également permettre à d'autres
instances d'accéder au système.

La détermination du prix constitue
l'un des aspects les plus difficiles.
Les coûts sont à charge de la
personne condamnée. Le test ne
peut être trop cher, mais il doit être
suffisamment rentable compte
tenu de l'accessibilité à d'autres
instances. Les tarifs actuels
permettent de ne pas enregistrer
de pertes. Le problème ne se
situait pas au niveau du prix. Il y
avait tant de demandes qu'il fallait
recruter du personnel
supplémentaire. Le traitement des
tests dure environ trois mois. Des
informations complémentaires
peuvent être obtenues auprès des
services concernés par le biais
des Parlements wallon ou
flamand. Il fallait agir au vu des
nombreux signaux dans ce sens
qui nous sont parvenus.
26.05 Guido De Padt (VLD): Ik weet niet wat er ondertussen gaat
gebeuren, mijnheer de minister, want drie maanden is natuurlijk wel
vrij lang voor iemand die zijn rijbewijs kwijt is en zolang moet wachten
vooraleer hij of zij opnieuw met de auto mag rijden. Dat is een kwart
van een jaar. Zijn er op korte termijn initiatieven genomen om na te
gaan hoe een en ander vlugger kan verlopen, omdat ik denk dat de
autobestuurder daar wel belang bij heeft? Op de duur komt het neer
op een bijkomende bestraffing. Voor zij die al eens gestraft werden
door een rechter, komt dat neer op een straf door een gewestelijke
macht, doordat de VDAB de toevloed niet aankan.
26.05 Guido De Padt (VLD): Que
compte-t-on faire en attendant car
trois mois, c'est long pour qui est
privé de son permis de conduire?
Des initiatives seront-elles prises
pour éventuellement accélérer la
procédure? La situation actuelle
constitue en fait une sanction
supplémentaire infligée par une
autorité régionale.
26.06 Minister Renaat Landuyt: Dat is juist, maar iedere dienst is
aan het kijken om zo goed mogelijk aan de vraag te voldoen. Wij
hebben ervoor gezorgd dat in de toekomst de rechter de volledige
appreciatie krijgt, zodat men geen automatische gevallen meer krijgt
en men zich kan concentreren op de gevallen waarvoor het echt nodig
is.
26.06 Renaat Landuyt, ministre:
Chaque service examine la
possibilité de satisfaire au mieux la
demande. Nous avons fait en
sorte que le juge sera à l'avenir
investi d'un pouvoir d'appréciation
absolu. En cas de déchéance du
CRIV 51
COM 671
04/07/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
Anderzijds mag men niet vergeten dat bij een rijverbod met
psychologische test de uitgesproken verbodsperiode de minimale
periode is. De test is een duidelijke voorwaarde. Men wordt geacht in
staat te zijn om weer te rijden. Het rijverbod is geen kleine sanctie.
Naast die termijn is de test eigenlijk een bijkomende sanctie. Men
vergeet dat soms.
droit de conduire assortie d'un test
psychologique, la période
d'interdiction de conduire
prononcée est la période
minimale. Le test constitue une
condition à part entière et une
sanction supplémentaire au délai.
On a parfois tendance à l'oublier.
26.07 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik wou nog een aanvullende
vraag stellen.

Mijnheer de minister, als chauffeurs niet slagen in de tests, voorziet u
dan ook, met de maatregelen die u nu aan het uitwerken bent, dat zij
een bepaalde therapie kunnen volgen om via een tweede kans toch in
de test te kunnen slagen of is daarin niet voorzien? Wordt dat nog
bekeken?
26.07 Jef Van den Bergh
(CD&V): Les conducteurs
peuvent-ils suivre une forme de
thérapie à défaut de tests?
26.08 Minister Renaat Landuyt: We moeten ook rekenen op het feit
dat eigenbelang tot actie stimuleert. Iemand die niet slaagt voor de
test, krijgt een boodschap mee. Op die boodschap moet de overheid
dan zo handig mogelijk antwoorden. Dat betekent voor sommige
bestuurders het volgen van een therapie. Dat is juist. Dat hoeft echter
niet als een algemene regel te worden voorgeschreven.
26.08 Renaat Landuyt, ministre:
L'intérêt personnel, notamment,
incitera certains à passer à
l'action. Une consigne est
adressée à ceux qui échouent au
test. Certains devront suivre une
thérapie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
27 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de minister van Mobiliteit over "het actieplan onveilige
overwegen" (nr. 7716)
27 Question de M. Jef Van den Bergh au ministre de la Mobilité sur "le plan d'action relatif aux
passages à niveau dangereux" (n° 7716)
27.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, ik zal het zo kort mogelijk houden om de
boeiende discussie niet te lang in de weg te staan.

Naar aanleiding van het ongeval op de spoorwegovergang te
Diepenbeek met vijf dodelijke slachtoffers kondigde u enkele
maanden geleden aan dat een actieplan zou worden uitgewerkt voor
het wegwerken van de onveilige overwegen. U wilde tevens een
sensibiliseringscampagne opstarten in samenwerking met het BIVV.
U verklaarde toen in de media dat het actieplan er zou komen tegen
eind juni.

Vandaar het moment dat ik dit in herinnering wil brengen en vragen
hoe het ermee staat. Ligt er momenteel reeds een actieplan ter tafel?
Hoever staat het met de uitwerking van een campagne? Wanneer zal
deze campagne worden gevoerd en waaruit zal ze bestaan?
27.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Après l'accident de
Diepenbeek, qui a fait cinq
victimes, le ministre a annoncé un
plan d'action visant à renforcer la
sécurité des passages à niveau.
Le ministre a également l'intention
de mettre sur pied une campagne
de sensibilisation. Il a déclaré
qu'un plan d'action serait mis sur
pied avant la fin juin.

Le plan d'action est-il prêt? Quel
est l'état d'avancement de la
campagne de sensibilisation?
27.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb hier een plan stratégique 2005-2007 en matière de passages à
niveau in de hand dat ik echter niet heb goedgekeurd omdat ik het
niet goed vind.

Er was voorzien in de beheersovereenkomst dat men mij tegen
15 juni een plan zou voorleggen. Het werd mij iets later voorgelegd,
27.02 Renaat Landuyt, ministre:
Je n'ai pas approuvé le plan
stratégique 2005-2007 parce qu'il
n'intègre pas les accords de base.
Je tiens à tout le moins à une
collaboration avec l'IBSR afin de
rendre la question plus
04/07/2005
CRIV 51
COM 671
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
maar draagt mijn goedkeuring niet weg omdat de basisafspraken er
niet in werden verwerkt.

Ik wil dat er minstens wordt samengewerkt met het Belgisch Instituut
voor Verkeersveiligheid om op korte termijn de problematiek van het
gevaar van sommige overwegen duidelijk te maken aan het publiek.
Een van de hoofdredenen van veel ongevallen is het onderschatten
van het gevaar bij het niet-naleven van zelfs het minste verbod bij een
overweg.

Er is een gedeelte dat te maken heeft met investeringen voor het zo
veilig mogelijk maken van overwegen. Er is ook een heel belangrijk
gedeelte rond sensibilisering dat, wat mij betreft, samen met het BIVV
op poten moet worden gezet.
compréhensible pour le grand
public. En effet, une des raisons
principales des nombreux
accidents réside dans la sous-
estimation du danger en cas de
non-respect d'une interdiction, fût-
ce la plus banale, à un passage à
niveau.
27.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Misschien nog even kort. U stuurt
dus eigenlijk de NMBS terug met huiswerk. Is daar een nieuwe timing
op geplakt? Ten tweede, ik versta tussen de lijnen dat u eigenlijk stelt
dat de NMBS samen met het BIVV de sensibiliseringscampagnes op
zich zou moeten nemen want het BIVV had al het signaal gegeven dat
hun budgetten voor dit jaar al opgebruikt zijn. Dan moet dus ofwel de
minister, ofwel de NMBS met geld over de brug komen als er zo'n
campagne moet komen.
27.03 Jef Van den Bergh
(CD&V) : Un nouveau calendrier a-
t-il été fixé? Qui financera la
campagne de sensibilisation?
Selon M. De Dobbeleer de l'IBSR,
toutes les campagnes pour 2005
ont déjà été programmées et il ne
subsiste plus de marge de
manoeuvre financière.
27.04 Minister Renaat Landuyt: Over de budgettaire problemen van
het BIVV heb ik nog nooit gehoord. Dat wordt altijd concreet per actie
bekeken.
27.05 Jef Van den Bergh (CD&V): In de krant heb ik daarover een
citaat van Werner De Dobbeleer gezien. "Al onze campagnes voor dit
jaar zijn reeds gepland. We hebben geen financiële ruimte".
27.06 Minister Renaat Landuyt: Alle campagnes die er zijn maar er
zijn er nu al bijgekomen sedert Werner die verklaringen heeft
afgelegd. Hij heeft gelijk en ongelijk. Als er een nieuwe campagne is,
wordt dat door de raad van bestuur onder voorzitterschap van de
minister van Mobiliteit besproken en bekeken met de partners. In het
kader van de beheersovereenkomst met Infrabel is aan Infrabel
opgelegd om de nodige aangepaste planning te doen rond de
gelijkgrondse overwegen. Het financieel plaatje hangt daarmee
samen. Dat is een beetje vooruitlopen op moeilijkheden die er niet
zijn. Wat is de nieuwe datum? Ik moet een verbeterd document
hebben op 15 juli, zo niet herexamens in september.
27.06 Renaat Landuyt, ministre:
De nouvelles campagnes ont déjà
été organisées depuis les
déclarations de M. De Dobbeleer
auxquelles vous faites référénce.
M. De Dobbeleer a à la fois tort et
raison. Lorsqu'une nouvelle
campagne est prévue, le conseil
d'administration, sous la
présidence du ministre de la
Mobilité, examine le dossier en
concertation avec les partenaires.
Le contrat de gestion impose à
Infrabel de mettre en place une
programmation adéquate à propos
des passages à niveau. J'entends
obtenir un document corrigé pour
le 15 juillet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 17.28 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 17.28 heures.