CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 640
CRIV 51 COM 640
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
lundi
maandag
13-06-2005
13-06-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de
la Mobilité sur "l'utilisation des bandes d'arrêt
d'urgence sur autoroute" (n° 7025)
1
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Mobiliteit over "het gebruik van de
pechstroken op autosnelwegen" (nr. 7025)
1
Orateurs:
Annick Saudoyer, Renaat
Landuyt, ministre de la Mobilité
Sprekers:
Annick Saudoyer, Renaat
Landuyt, minister van Mobiliteit
Interpellation de Mme Liesbeth Van der Auwera
au ministre de la Mobilité sur "la réglementation
relative aux remorques de vélo pour handicapés
et aux tricycles pour handicapés" (n° 610)
2
Interpellatie van mevrouw Liesbeth Van der
Auwera tot de minister van Mobiliteit over "de
reglementering inzake fietskarren voor
gehandicapten en de rolstoelfietsen" (nr. 610)
2
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Renaat
Landuyt
, ministre de la Mobilité
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Renaat
Landuyt
, minister van Mobiliteit
Question de Mme Valérie De Bue au ministre de
la Mobilité sur "le taux de réussite aux examens
pratiques dans les centres d'examen en Région
de Bruxelles-Capitale" (n° 7250)
5
Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de
minister van Mobiliteit over "het slaagpercentage
voor het praktisch examen in de examencentra
van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest"
(nr. 7250)
5
Orateurs: Valérie De Bue, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Valérie De Bue, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Greet van Gool au ministre de
la Mobilité sur "la place des chaises roulantes sur
la voie publique" (n° 7379)
6
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Mobiliteit over "de plaats van
rolstoelen op de openbare weg" (nr. 7379)
6
Orateurs: Greet van Gool, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Greet van Gool, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de M. Guido De Padt au ministre de la
Mobilité sur "la carte de stationnement pour les
médecins en visite urgente à domicile" (n° 7382)
7
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van Mobiliteit over "de parkeerkaart voor dokters
bij dringende huisbezoeken" (nr. 7382)
7
Orateurs: Guido De Padt, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Guido De Padt, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Camille Dieu au ministre de la
Mobilité sur "les nouveaux tests de freinage des
véhicules utilitaires" (n° 7257)
10
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Mobiliteit over "de nieuwe remtesten voor
bedrijfsvoertuigen" (nr. 7257)
10
Orateurs: Camille Dieu, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Camille Dieu, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Mobilité sur "la révision des conventions
aériennes discriminatoires pour des ressortissants
étrangers" (n° 7260)
11
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Mobiliteit over "de herziening van de
luchtvaartakkoorden die discriminerend zijn voor
buitenlandse onderdanen" (nr. 7260)
11
Orateurs: Zoé Genot, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Zoé Genot, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Mobilité sur "l'interdiction des pare-buffles sur les
véhicules tout-terrain" (n° 7363)
13
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Mobiliteit over "het verbod op bullbars voor
terreinwagens" (nr. 7363)
13
Orateurs: Zoé Genot, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Zoé Genot, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
Questions jointes de
14
Samengevoegde vragen van
14
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité
sur "les études contradictoires relatives aux
victimes des nuisances sonores provoquées par
les avions" (n° 7375)
14
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit over "de tegenstrijdige studies met
betrekking tot de gehinderden door
vliegtuigen" (nr. 7375)
14
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur
"les nuisances sonores à proximité de Zaventem,
14
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Mobiliteit over "de geluidshinder rond Zaventem,
14
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
le projet de loi sur la dispersion des vols et les
discussions avec les Régions" (n° 7383)
het wetsontwerp inzake de spreiding en de
besprekingen met de Gewesten" (nr. 7383)
Orateurs: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Renaat Landuyt
, ministre de la Mobilité
Sprekers: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Renaat Landuyt
, minister van Mobiliteit
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Mobilité sur "les travaux d'aménagement du Ring
de Bruxelles" (n° 7384)
22
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Mobiliteit over "de aanpassingen aan
de Ring rond Brussel" (nr. 7384)
22
Orateurs: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
ministre de la Mobilité
Sprekers: Bart Laeremans, Renaat Landuyt,
minister van Mobiliteit
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
du
LUNDI
13
JUIN
2005
Après-midi
______
van
MAANDAG
13
JUNI
2005
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.31 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.31 heures par M. Francis Van den Eynde, président.
01 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de la Mobilité sur "l'utilisation des bandes d'arrêt
d'urgence sur autoroute" (n° 7025)
01 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Mobiliteit over "het gebruik van de
pechstroken op autosnelwegen" (nr. 7025)
01.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le ministre, une étude
portant sur les accidents impliquant un véhicule à l'arrêt sur la bande
d'arrêt d'urgence a été réalisée aux Pays-Bas. Les statistiques
montrent que ce type d'accident est peu courant mais que les
conséquences en sont toujours beaucoup plus graves, avec une
mortalité deux fois plus importante qu'un accident traditionnel sur
autoroute. De toute évidence, un travail d'information doit être réalisé
auprès des conducteurs qui empruntent l'autoroute car ceux-ci
semblent sous-estimer les risques qu'ils courent.

Premièrement, les conducteurs ne semblent pas au courant que la
bande d'arrêt d'urgence, comme son nom l'indique, ne peut être
utilisée qu'en cas d'absolue nécessité. Certains confondent cet
espace avec une aire de stationnement et s'en servent pour changer
de conducteur ou téléphoner entre autres. Deuxièmement, si l'arrêt
s'impose, le conducteur semble rarement au courant qu'il convient de
le signaler par le triangle réglementaire et par tout autre moyen à sa
disposition pour augmenter sa visibilité et de ce fait sa sécurité. Je
pense d'abord au gilet fluorescent. Vous n'ignorez pas que je tiens au
port du gilet réfléchissant sur la bande d'arrêt d'urgence.

Parmi les autres fautes les plus couramment commises, il y a le
débarquement du côté de la chaussée et trop près de la ligne
blanche. Cette trop grande proximité du bord de la chaussée est
particulièrement dangereuse pour les personnes occupées à des
travaux, qu'il s'agisse d'un simple changement de pneu ou d'un
chantier professionnel.

Dans l'objectif du gouvernement de réduire les accidents de la route
de 33% d'ici l'an prochain et de 50% d'ici 2010, que comptez-vous
faire, monsieur le ministre, pour sécuriser l'utilisation des bandes
d'arrêt d'urgence?
01.01 Annick Saudoyer (PS): Uit
een Nederlands onderzoek blijkt
dat de ongevallen waarbij een
stilstaand voertuig op de
pechstrook is betrokken, vaak een
dramatische afloop kennen en
dubbel zoveel dodelijke
slachtoffers maken als andere
ongevallen op de autosnelwegen.

De bestuurders beschouwen de
pechstrook als een parkeerplaats
en stoppen er ook als dit niet echt
nodig is, om te telefoneren
bijvoorbeeld of om de kaart te
lezen. Wanneer ze op de
pechstrook moeten halt houden,
laten ze eveneens na hun
aanwezigheid duidelijk aan te
geven met de reglementaire
gevarendriehoek, een
reflecterende vest of de vier
knipperlichten. Dikwijls verlaat de
bestuurder zijn voertuig aan de
kant van het verkeer of blijft hij te
dicht bij de witte lijn staan.

De regering heeft zich tot doel
gesteld om het aantal verkeers-
ongevallen tegen volgend jaar met
33 percent te verlagen en tegen
2010 zelfs met 50 percent. Welke
maatregelen zal ze treffen om in
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
het licht hiervan het gebruik van de
pechstroken veiliger te maken?
01.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, je pense que deux pistes doivent être envisagées.

D'une part, des actions de sensibilisation concernant la bande d'arrêt
d'urgence peuvent contribuer à en assurer une utilisation plus sûre. A
ce sujet, les publications de l'IBSR, qu'elles soient écrites, telles les
brochures, ou télévisuelles, comme l'émission "Contacts", me
semblent constituer un outil adéquat. L'accent mis sur le problème de
sécurité relatif aux bandes d'arrêt d'urgence est cependant fonction
des priorités accordées aux autres domaines de la sécurité routière.

D'autre part, la deuxième piste, à combiner avec la première, pourrait
être de préciser le statut des bandes d'arrêt d'urgence dans le Code
de la route. En effet, celles-ci ne sont pas définies. Il en résulte qu'une
bande d'arrêt d'urgence est juste un espace hors de la chaussée ou
un accotement de plain-pied. Je crois possible, par le biais d'une
modification réglementaire, d'accentuer le caractère d'interdiction lié à
cet espace, éventuellement en augmentant les peines relatives à une
utilisation inconsidérée.

Je répète que l'augmentation de ces peines est une éventualité: il me
semble davantage nécessaire de souligner la dangerosité de la bande
d'arrêt. Peut-être est-il possible d'agir en ce sens en le précisant dans
les textes légaux.
01.02 Minister Renaat Landuyt:
Twee mogelijkheden kunnen
worden overwogen.

Enerzijds kunnen sensibiliserings-
acties met betrekking tot het
gebruik van de pechstrook worden
opgezet. In dat verband vormen de
publicaties van het BIVV
(brochures, televisie-uitzendingen)
een geschikt instrument. De
nadruk die op dat probleem wordt
gelegd hangt echter af van de
prioriteiten die aan andere punten
met betrekking tot de verkeers-
veiligheid worden toegekend.

Anderzijds zou men het statuut
van die pechstroken nader kunnen
omschrjven in het verkeers-
reglement. Vandaag is dat niet
duidelijk bepaald. Ik denk dat het
via een wijziging van de
reglementering mogelijk is het
verbod op het gebruik van de
pechstrook aan te scherpen,
eventueel door de straffen voor
het ondoordacht gebruik ervan te
verzwaren.
01.03 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le ministre, je suis très
heureuse de votre réponse. Tout comme vous, je pense que
l'information dans un but préventif est certainement la première
méthode à utiliser en sensibilisant le public à cet égard. Par ailleurs,
votre deuxième projet rencontre mon souhait. En effet, je compte
déposer prochainement une proposition de résolution dans ce sens
que, je l'espère, vous soutiendrez.
01.03 Annick Saudoyer (PS):
Uw antwoord verheugt mij. Zoals u
denk ik dat preventieve voor-
lichting voorrang moet krijgen. Uw
tweede voorstel komt aan mijn
wensen tegemoet en ik ben dan
ook van plan om binnenkort een
voorstel van resolutie in die zin in
te dienen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 7110 van de heer Verherstraeten wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

La question n° 7215 de Mme Ghenne est reportée.

Vraag nr. 7234 van mevrouw Lahaye-Battheu wordt uitgesteld.
02 Interpellatie van mevrouw Liesbeth Van der Auwera tot de minister van Mobiliteit over "de
reglementering inzake fietskarren voor gehandicapten en de rolstoelfietsen" (nr. 610)
02 Interpellation de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de la Mobilité sur "la réglementation
relative aux remorques de vélo pour handicapés et aux tricycles pour handicapés" (n° 610)
02.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter, 02.01 Liesbeth Van der Auwera
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
mijnheer de minister, ik ondervraag of interpelleer u nu al voor de
vierde keer over de ongewenste effecten van het koninklijk besluit van
18 december 2002 houdende een aantal wijzigingen in het algemeen
reglement van het wegverkeer op het gebruik van fietskarren.

Fietskarren mogen voortaan maximum twee personen jonger dan 8
jaar vervoeren. De massa van de fietskar met personen mag
bovendien niet meer dan 80 kg bedragen.

Het gebruik van de fietskarren verhoogt de mobiliteit van kinderen en
vooral de mobiliteit van kinderen met een handicap. Kinderen met een
handicap worden door de nieuwe regeling gediscrimineerd. Voor
kinderen ouder dan 8 jaar blijven fietskarren immers zinvol. De
leeftijdsgrens is dus niet het meest aangewezen criterium en werkt
duidelijk discriminerend.

Hetzelfde geldt voor het maximum toegelaten gewicht van 80 kg. Het
criterium van 80 kg komt effectief op een discriminatie neer. Bij
kinderen ouder dan 8 jaar zal de massa van de fietskar met personen
immers vaak meer bedragen dan 80 kg.

Het betekent ook dat het gebruik van rolstoelfietsen wettelijk niet
meer is toegelaten. Rolstoelfietsen zijn, zoals u weet, fietsen waaraan
een rolstoel wordt bevestigd. Het probleem is dat zij vaak te zwaar
zullen wegen.

De fietskarren en rolstoelfietsen zijn nochtans een van de weinige
vervoermogelijkheden voor iemand met een handicap. De huidige
reglementering druist dus in tegen de inspanningen om te komen tot
meer integratie van personen met een handicap.

Door de Vlaamse regering werd reeds in juli 2003 via het Vlaams
Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap een
brief gericht aan de toenmalig bevoegde minister in de federale
regering, teneinde een aanpassing van het betreffende koninklijk
besluit te bekomen. Het leverde geen resultaat op. Er kwam zelfs
geen antwoord.

Tijdens de commissievergadering van 2 december 2003 stelde de
heer Anciaux, toen bevoegd voor Mobiliteit, dat hij er op het eerste
gezicht geen bezwaar tegen had om bepaalde normen als leeftijd en
gewicht aan te passen. Het voorstel zou ­ dixit de heer Anciaux ­ in
een eerste fase met verzoek om advies worden voorgelegd aan de
Federale Commissie voor de Verkeersveiligheid.

Op 10 maart 2004 stelde de heer Anciaux, in antwoord op mijn vraag
naar een stand van zaken, dat er nog geen advies van die bewuste
commissie was omdat naar aanleiding van een schriftelijke
parlementaire vraag van voormalig collega Schalck de noodzaak
gebleken zou zijn om voorafgaand advies in te winnen bij de directie
Verkeersveiligheid over de globale problematiek van de fietskarren.
Het antwoord op deze schriftelijke vraag werd gegeven op 1 maart
2004, hetgeen erop wijst dat in die periode tussen de verschillende
commissies van 2 december 2003 en 10 maart 2004 in het geheel
geen advies werd gevraagd bij de federale commissie voor de
Verkeersveiligheid, zoals nochtans was beloofd. Daarenboven
handelde de schriftelijke parlementaire vraag van de heer Schalck
over een geheel andere problematiek, namelijk over de vraag of
(CD&V): J'interroge le ministre
pour la quatrième fois déjà sur les
effets indésirables de l'arrêté royal
du 18 décembre 2002 modifiant le
règlement général sur la police de
la circulation routière. En vertu de
cet arrêté royal, les remorques
pour bicyclettes ne peuvent trans-
porter plus de deux passagers de
moins de huit ans. Le poids des
remorques, occupants compris, ne
peut excéder quatre-vingts
kilogrammes. Par ailleurs, l'utili-
sation de cycles pour personnes
handicapées est également
légalement proscrite, étant donné
leur poids généralement excessif.
L'âge et le poids ne constituent
pourtant pas les critères les plus
adéquats et l'arrêté royal est
discriminatoire. L'utilisation de
remorques pour bicyclettes accroît
surtout la mobilité des enfants qui
souffrent d'un handicap. Les
cycles pour personnes handica-
pées sont également l'une des
rares possibilités de transport pour
les personnes qui souffrent d'un
handicap.

En juillet 2003, le gouvernement
flamand adressait, par l'intermé-
diaire du Fonds flamand pour
l'intégration sociale des personnes
handicapées, un courrier au
ministre fédéral compétent pour lui
demander d'adapter l'arrêté royal.
Ce courrier est resté sans
réponse. Le 2 décembre 2003, le
ministre Anciaux déclarait qu'il
n'était, à première vue, pas
opposé à l'adaptation de certaines
normes. Un avis allait d'abord être
demandé à la commission
fédérale de la Sécurité routière. En
date du 10 mars 2004, cet avis
n'avait toutefois toujours pas été
donné. A l'occasion d'une question
écrite de M. Schalck, qui traitait
pourtant d'une tout autre matière, il
s'est en effet avéré que l'avis
préalable de la direction Sécurité
routière du SPF Mobilité et
Transports devait être demandé
sur l'ensemble de la question des
remorques pour bicyclettes.

Le 20 octobre 2004, le ministre
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
combinaties van fiets-aanhangfiets-bagagekarretje of fiets-kinderkar-
bagagekarretje gebruikt kunnen worden wanneer de totale lengte van
2,5 meter niet wordt overschreden. Dat betreft hier eigenlijk een heel
andere problematiek. De heer Anciaux heeft mij toen, tijdens die
commissievergadering, met een kluitje in het riet gestuurd.

Tijdens de commissievergadering van 20 oktober 2004, stelde u naar
aanleiding van mijn vraag naar de stand van zaken dat er een
ontwerp van KB in voorbereiding was, maar dat er binnen de
administratie nog een technische discussie zou zijn over de
formulering. U verklaarde daarom de zaak naar u toe te zullen trekken
teneinde het ontwerp binnen de week uit te schrijven, waarna u het de
week daarop zou voorleggen aan de federale commissie onder het
hoofdstuk Varia. U stelde toen dat u op deze wijze tijd zou winnen.

Tijdens de commissievergadering van 24 januari 2005, weer drie
maanden later, stelde u dan weer dat de problematiek voor advies
was voorgelegd en dat er normaal gezien een ontwerp zou worden
opgesteld. Er zou een tekst zijn opgesteld waarin de volgende
voorwaarden zouden gelden: Ten eerste, de fietser moet minstens
zestien jaar oud zijn. Ten tweede, de aanhangwagen mag in lengte
slechts een fiets zijn. Wie twee kinderen heeft, moet ze naast elkaar
zetten. De massa van de aanhangwagen met lading of passagiers
inbegrepen, mag slechts 80 kilogram bedragen als hij uitgerust is met
een zelfremmend systeem. De gehele problematiek voor een kind
ouder dan acht jaar of voor een volwassene van meer dan 80
kilogram, blijft aldus op die manier bestaan.

Ik heb dan ook de volgende vragen aan u, mijnheer de minister.

Werd de ontwerptekst van het KB aangepast aan deze problematiek
aangaande kinderen ouder dan acht jaar of voor volwassenen van
meer dan 80 kilogram? Werd een adviesronde opgestart of werden
de Gewesten daarbij reeds betrokken? Uiteindelijk sleept deze
problematiek reeds zeer lang aan en betreft het toch een belangrijke
groep in onze samenleving die hier vragende partij is.

Heeft u hierover reeds overleg gepleegd met de belangenorganisaties
en de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap?
Landuyt a déclaré qu'un projet
d'arrêté royal était en préparation
mais que sa formulation faisait
encore l'objet de discussions
techniques au sein de l'adminis-
tration. C'est la raison pour
laquelle le ministre a décidé de se
saisir du dossier et de rédiger un
projet qu'il soumettrait dès la
semaine suivante à la commission
fédérale. Le 24 janvier 2005, le
ministre m'a de nouveau informée
qu'il avait demandé l'avis de la
commission fédérale et qu'un
projet d'arrêté royal serait
normalement rédigé. Le texte
devait préciser que le cycliste doit
être âgé d'au moins seize ans, que
la remorque ne peut dépasser la
longueur d'un vélo, que deux
enfants doivent être assis l'un à
côté de l'autre et que la masse de
la remorque, incluant le charge-
ment ou les passagers, ne peut
dépasser 80 kilos que si elle est
équipée d'un système auto-
freinant. Il subsiste donc un
problème pour ce qui concerne les
personnes âgées de plus de huit
ans ou pesant plus de 80 kilos.

Le projet d'arrêté royal tient-il
compte des problèmes d'âge et de
poids? La procédure de demande
d'avis a-t-elle déjà commencé?
Les Régions ont-elles déjà été
consultées? Y a-t-il eu une
concertation avec les groupes
d'intérêts et avec le Conseil
supérieur national des personnes
handicapées?
02.02 Minister Renaat Landuyt: In de huidige tekst is er geen sprake
van leeftijdsvereisten, tenzij voor de fietser die 16 jaar oud moet zijn.
De massa van de aanhangwagen mag om het even zijn, met dien
verstande dat zodra het meer dan 80 kg is er een zelfremmend
systeem moet zijn omwille van de veiligheid. Het is strikt genomen
niet verboden als de aanhangwagen erop voorzien is.

Wat de stand van zaken betreft, de adviesronde met de Gewesten is
volop bezig. Als ik mij niet vergis, is er een standpunt binnen van de
Brusselse regering maar nog niet van de andere regeringen.

Wat uw derde vraag betreft, de oorspronkelijke tekst ­ maar nogal
geamendeerd door mij persoonlijk als ik het zo mag uitdrukken ­
kwam van mijn administratie in navolging van het Zwitserse en het
Duitse systeem. Er is overleg gepleegd met de Hoge Raad voor
Personen met een Handicap ­ ze hebben een advies gegeven op
02.02 Renaat Landuyt, ministre:
Le texte actuel précise seulement
que le cycliste doit être âgé de
seize ans. Le poids de la
remorque n'a pas d'importance. Si
le poids est supérieur à 80 kilos, la
remorque doit toutefois être
équipée, pour des raisons de
sécurité, d'un système
autofreinant.

La consultation des Régions est
encore en cours. Nous n'avons
reçu jusqu'à présent que le point
de vue du gouvernement
bruxellois. Mon administration a
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
21 februari 2005 ­ en verschillende andere organisaties. Een
werkgroep ad hoc op initiatief van volksvertegenwoordiger Greet van
Gool heeft op 13 januari 2005 een advies gegeven, de Fietsersbond
op 4 maart en Gamah ASBL op 27 mei 2005. Er is intussen ook
uitvoerig advies ingewonnen bij de federale commissie voor
verkeersveiligheid. Dat gaat dus een perfecte tekst worden.
préparé le texte original, que j'ai
amendé en de nombreux points,
conformément aux systèmes
suisse et allemand.

Des concertations ont été
organisées avec diverses
organisations. Le Conseil
supérieur des personnes
handicapées a rendu son avis le
21 février 2005, un groupe de
travail ad hoc le 13 janvier 2005, le
Fietsersbond le 4 mars 2005 et
l'ASBL Gamah le 27 mai 2005.
Entre-temps, un avis circonstancié
a été recueilli auprès de la
Commission fédérale de la
sécurité routière. Le texte sera
donc parfait.
02.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister, ik
stel vast dat ondertussen toch al heel wat adviezen zijn ingewonnen
en dat die zaak de goede richting uitgaat. In verband met dat criterium
van 80 kg vraag ik mij af of die rolstoelfietsen daar ook mee geholpen
zullen zijn. Ik neem echter aan dat daarmee rekening zal worden
gehouden in de adviezen of dat daar toch minstens een antwoord
over gegeven is. Ik ga dan ook geen motie indienen. Wel zal ik deze
zaak verder met u blijven opvolgen. Ik hoop dat het binnen een
tijdsbestek van enkele maanden toch tot een KB kan komen zodanig
dat aan deze problematieke een oplossing wordt gegeven.
02.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): De nombreux avis ont été
recueillis et le dossier évolue dans
le bon sens. Je me demande
toutefois si le critère des 80 kilos
offre une solution pour les
fauteuils combinés avec un cycle
mais je suppose que les avis
recueillis apporteront une réponse
adéquate. Je ne dépose pas de
motion, mais je resterai attentive à
ce dossier. J'espère qu'un arrêté
royal sera pris dans quelques
mois.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Valérie De Bue au ministre de la Mobilité sur "le taux de réussite aux examens
pratiques dans les centres d'examen en Région de Bruxelles-Capitale" (n° 7250)
03 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Mobiliteit over "het slaagpercentage voor
het praktisch examen in de examencentra van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (nr. 7250)
03.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, selon certaines sources, il semblerait qu'il existe des
différences importantes dans les taux de réussite aux examens
pratiques en vue de l'obtention du permis de conduire moto, entre les
différents centres d'examen situés en Région de Bruxelles-Capitale.
Cela proviendrait de différences dans la qualité de l'aménagement
des terrains d'examen d'un site à l'autre.

Pour effectuer une comparaison, j'aurais voulu obtenir les statistiques
disponibles pour le permis moto sur les taux de réussite, par centre
d'examen en Région de Bruxelles-Capitale ­ taux de réussite après le
premier passage, le deuxième passage, etc.
03.01 Valérie De Bue (MR):
Volgens verscheidene actoren in
het veld liggen de slaag-
percentages voor het praktische
examen in de verschillende
examencentra voor motorrijders
van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest erg ver uiteen. Kan u ons,
per examencentrum, de slaag-
percentages voor de verschillende
examenfases meedelen?
03.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je n'ai pas pu obtenir tous les chiffres des cinq dernières
03.02 Minister Renaat Landuyt:
Tot op heden beschik ik alleen
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
années ­ le GOCA n'a pas pu me les transmettre. Je dispose
seulement des chiffres de 2005 qui n'indiquent pas de grandes
différences entre les deux centres d'examen situés en Région de
Bruxelles-Capitale.
over de statistieken voor 2005,
waaruit geen opvallende
verschillen tussen de diverse
examencentra blijken. Mag ik u
evenwel verzoeken uw
mondelinge vraag in een
schriftelijke om te zetten, zodat ik
andere stappen in dit dossier kan
ondernemen? Ik vind uw vraag wel
interessant.
03.03 Valérie De Bue (MR): On ne peut donc tirer de conclusions.
Des acteurs de terrain m'avaient pourtant fait part de leurs
préoccupations.

Monsieur le président, est-il opportun de transformer la question en
question écrite pour avoir plus de recul sur cette problématique?
03.04 Renaat Landuyt, ministre: Si vous me posez cette question
par écrit, je disposerai de la pression nécessaire pour obtenir ces
chiffres. Votre question a suscité un réel intérêt de ma part.
03.05 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, peut-on
demander au secrétariat de transformer ma question en question
écrite?
03.05 Valérie De Bue (MR): Ik
zal ervoor zorgen.
Le président: Ce sera fait.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Mobiliteit over "de plaats van rolstoelen op
de openbare weg" (nr. 7379)
04 Question de Mme Greet van Gool au ministre de la Mobilité sur "la place des chaises roulantes sur
la voie publique" (n° 7379)
04.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb minister Verwilghen al een paar keer ondervraagd
over de problematiek van de verzekerbaarheid van elektronische
rolwagens. In zijn jongste antwoord heeft hij verwezen naar een
ontwerp van koninklijk besluit over de plaats van elektronische
rolstoelen en rolstoelen in het algemeen op de openbare weg. Ik weet
dat dat ook samenhangt met het dossier van de rolstoelfietsen en de
rolstoelkarren, waarover collega Van der Auwera zopas een vraag
heeft gesteld.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van het ontwerp van
koninklijk besluit?

Welke wijzigingen zullen worden aangebracht in vergelijking met de
huidige regeling?

Zijn de verenigingen voor personen met een handicap betrokken bij
het opstellen van het besluit?
04.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit) : Le ministre Verwilghen se
référait, dans sa réponse à ma
question sur l'assurabilité des
chaises roulantes électroniques, à
un projet d'arrêté royal.

Quel est l'état d'avancement de ce
projet d'arrêté royal? Quelles
modifications seront-elles
introduites? Les associations de
personnes handicapées sont-elles
associées à la rédaction du texte?
04.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, op dit
ogenblik wordt de procedure van betrokkenheid met de Gewesten
opgestart op grond van een tekst die inderdaad rekening houdt met
04.02 Renaat Landuyt, ministre:
La procédure d'association avec
les Régions est actuellement
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
de al dan niet gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, zoals dat
heet. Dat is een nieuwe categorie, die in het verkeersreglement wordt
opgenomen.
lancée sur la base d'un texte
prenant en compte tous les
`dispositifs de locomotion', qu'ils
soient motorisés ou non. Il s'agit
d'une nouvelle catégorie qui sera
insérée dans le Code de la route.
04.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn vraag
was inderdaad niet lang, maar uw antwoord is ook vrij kort.

Kunt u niet meer informatie geven over het ontwerp zelf? Wacht u
daar nog mee tot na het overleg met de Gemeenschappen?

Hebt u een zicht op de timing van het overleg? Is dat nog vóór de
zomer of is het raadzaam om pas na de zomer naar de stand van
zaken te informeren?
04.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le ministre attend
apparemment la concertation avec
les Régions avant de fournir des
informations. Quand pourrai-je
m'informer de l'issue de la
concertation?
04.04 Minister Renaat Landuyt: Ik ben bereid om de teksten vrij te
geven, samen met een stand van zaken, nadat ik het nodige respect
aan de Gewesten heb gegeven. Ik denk dat het, gelet op de druk die
nu op de nieuwe verkeerswet wordt gelegd, beter is om na de zomer
te informeren.
04.04 Renaat Landuyt, ministre:
Je communiquerai les textes
concernant l'état de la question
après la concertation avec les
Régions. Il est sans doute
préférable de s'informer après
l'été.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer De Padt, u bent net op tijd om uw vraag te stellen. Er bestaat een probleem van
absenteïsme op maandag.
05 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Mobiliteit over "de parkeerkaart voor dokters
bij dringende huisbezoeken" (nr. 7382)
05 Question de M. Guido De Padt au ministre de la Mobilité sur "la carte de stationnement pour les
médecins en visite urgente à domicile" (n° 7382)
05.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn excuses
voor het feit dat ik wat later ben. Ik had niet gedacht dat de
commissievergadering zo snel zou verlopen of dat de minister zo vlug
zou zijn vandaag.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de problematiek die nu
aan de orde is, is reeds meermaals aan bod gekomen. Het gaat over
de parkeerkaart voor dokters bij dringende huisbezoeken.

Mijn vraag is een beetje geïnspireerd door een persbericht van enige
dagen geleden. Er werd vastgesteld dat een geneesheer tot tweemaal
toe geverbaliseerd werd, omdat hij verkeerd geparkeerd stond.
Daarop volgend heeft de beroepsvereniging van Vlaamse huisartsen
nogmaals de vraag gesteld aan de minister van Mobiliteit om werk te
maken van een speciale parkeerkaart voor medisch personeel.

In het verleden hebt u geantwoord dat u veeleer voorstander bent van
de regel: nood breekt wet. Meer bepaald pleit u voor de noodtoestand,
die niet wettelijk omschreven is, maar die volgens u "keihard is
ingebakken in heel ons gerechtelijk systeem". Dat citeer ik uit uw
verklaring van enkele maanden geleden.
05.01 Guido De Padt (VLD): Il a
déjà été question à plusieurs
reprises de la carte de station-
nement pour les médecins qui
effectuent une visite urgente à
domicile. A la suite de nouvelles
amendes infligées à certains de
ses membres, le syndicat flamand
des médecins généralistes a
réitéré, à l'adresse du ministre de
la Mobilité, sa demande d'instaurer
une carte de stationnement
spécifique pour le personnel
médical. Le ministre fait preuve de
réticence à l'égard de propositions
de loi qui tendent à définir la
situation d'urgence.
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
05.02 Minister Renaat Landuyt: Heb ik dat zo gezegd?
05.03 Guido De Padt (VLD): U hebt dat zo geformuleerd, mijnheer
de minister.

Zoals geweten, heb ikzelf, samen met een aantal collega's,
wetsvoorstellen ingediend om die problematiek specifiek te regelen.
Maar zoals u gesteld hebt, staat u nogal aarzelend tegenover
initiatieven om een noodtoestand te specificeren.

Nochtans zijn er enkele nadelen verbonden aan de huidige situatie.
De regel van "nood breekt wet" kan à la limite pas spelen op de
politierechtbank zelf. Daarvoor zou reeds een hele etappe zijn
doorworsteld, met een hele rompslomp voor de dokter tot gevolg.
Daarbij komt dat de politiediensten en de parketten niet steeds
rekening houden met die noodsituatie en de dokter alsnog beboeten.
Met de toepassing van die algemene noodtoestand is
rechtsonzekerheid dus troef.

Wat u wel wilt doen, wat volgens u reeds op papier staat, is voorzien
in een parkeerpas voor mensen die beroepsmatig voor dringende
medische bezoeken een dergelijke parkeerplaats nodig hebben. Dat
zorgt slechts voor een gedeeltelijke oplossing. Stel dat die
parkeerplaats ingenomen is door iemand anders, dan blijft het
parkeerprobleem bestaan. Daarenboven kan er moeilijk om de zoveel
meter een dergelijke parkeerplaats worden voorbehouden, waardoor
de kans bestaat dat de dokter voor het dringend huisbezoek nog een
hele weg dient af te leggen eer hij voor het desbetreffende huis staat.

Mijnheer de minister, vandaar heb ik de volgende vragen.

Bent u nog altijd voorstander van de algemene regel van de
noodtoestand in onderhavig dossier? Indien dat het geval is, lijkt u
een overleg met de politiediensten en de parketten dan niet
noodzakelijk of minstens wenselijk om een zeker coherent beleid te
voeren inzake de beboeting en vervolging van dergelijke
parkeerovertredingen? Is er al dergelijk overleg geweest of gepland?

Zou een wettelijke regeling, zoals een aantal collega's en ik
voorstellen, niet meer rechtszekerheid bieden en de kans op
betwistingen achteraf doen dalen?

Hoever staat het met de parkeerkaart voor artsen of medisch
personeel? Is dat al concreter dan de vorige keer toen wij u daarover
hier, in de commissievergadering, hebben ondervraagd? Houdt u er
rekening mee dat een dergelijke kaart niet alle problemen zal kunnen
oplossen?
05.03 Guido De Padt (VLD):
Nous sommes en présence d'une
situation d'insécurité juridique car
les services de police et les
parquets ne tiennent pas toujours
compte de la situation d'urgence.
Le ministre est disposé à prévoir
des emplacements de
stationnement pour les personnes
qui, pour des raisons profession-
nelles, doivent pouvoir se garer
lorsqu'elles doivent effectuer une
visite d'urgence. Mais ce n'est là
qu'une solution partielle au
problème dans la mesure où ces
emplacements risquent d'être
occupés illégitimement par
d'autres usagers.

Le ministre s'en tient-il à la règle
générale de la situation
d'urgence? Y a-t-il déjà eu une
concertation avec les services de
police et les parquets. Une
réglementation par la voie légale
n'offre-t-elle pas davantage de
garanties de sécurité juridique?
Qu'en est-il de la carte de
stationnement pour le personnel
médical? Le
ministre tient-il
compte de ce que cette formule ne
résoud pas tous les problèmes?
05.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega's, ik blijf keihard geloven in het principe van de noodtoestand,.
Ik heb dat kunnen bespreken met senatoren naar aanleiding van de
bespreking van een goede tekst terzake van senator Defraigne, die
mij heeft uitgelegd dat zij enorm veel ervaring heeft opgedaan in het
verdedigen van geneesheren. Zij had de noodtoestand omschreven
voor het parkeren en snel rijden. Ik heb haar met juridische
argumenten ervan proberen te overtuigen dat men door een
specifieke regeling de algemene regel dreigt te beperken. Dat is mij
overigens gelukt bij de andere leden van de commissie in de Senaat.
05.04 Renaat Landuyt, ministre:
Je continue à croire au principe de
l'urgence. J'ai eu à ce propos une
discussion au Sénat. En
réglementant la situation
d'urgence, on risque de limiter la
portée de la règle générale. Je me
rends bien compte qu'il en résulte
parfois des problèmes dans la
pratique quotidienne. Mais la
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Een maatregel zoals zij voorstelt, lijkt me dus een te groot risico, al
heb ik begrip voor dat er in de praktijk nu en dan extra miserie aan
verbonden is, omdat men een verkeersboete krijgt terwijl men goede
argumenten heeft om zich te verdedigen.

Wij moeten ons aan het systeem houden, omdat de meeste
geneesheren een goede rechtsbijstandverzekering hebben en wellicht
ook een goede advocaat, zoals mevrouw Defraigne, vinden om een
en ander uit te leggen zonder extra kosten.

Hoe dan ook heb ik op 23 juni een onderhoud met de procureurs-
generaal in verband met de verkeershandhaving in het kader van de
nieuwe verkeerswet en een paar actuele problemen. Ik werd hiertoe
uitgenodigd door mijn collega Onkelinx.

Wat uw volgende vraag betreft, ik kan enkel zeggen dat er nu ook
rechtszekerheid is door de wettelijke regeling. Er is enkel de
voortdurend herhaalde vraag van de geneesheren om een zekere
voorrang in het verkeer te krijgen. Nogmaals, dat is verantwoord op
een moment dat er een noodtoestand is, maar anders niet.

U hebt ook gevraagd naar een regeling inzake parkeerkaarten. Een
ontwerp van KB en een ministerieel besluit werden voor advies aan
de Gewesten toegestuurd. Wat mij betreft, bestaat de mogelijkheid
om de parkeerkaart ietwat ruimer te omschrijven. Nu is er bepaald dat
men wegens een dringend medisch bezoek zich toch op die plaats
kan parkeren.

Men kan overwegen ­ ik wacht de opmerkingen van de Gewesten af
­ de term "huisbezoek van geneesheren" anders te omschrijven.
Zeker is dat de parkeerkaart die door de gemeente moet worden
verleend, moet toelaten dat geneesheren op betaalplaatsen kunnen
parkeren. Het kan nooit een toelating zijn om fout te parkeren.
plupart des médecins ont une
bonne assurance en justice.

Le 23 juin, j'ai eu, à la demande de
Mme Onkelinx, un entretien avec
les procureurs généraux sur la
mise en oeuvre de la nouvelle loi
sur la circulation routière.

Le régime légal offre actuellement
la sécurité juridique voulue. Le
souhait des médecins de jouir
d'une certaine priorité ne se justifie
qu'en cas d'urgence. En ce qui
concerne le stationnement, un
texte a été soumis à l'avis des
Régions. Je ne vois pas
d'objection à ce que le principe
d'une carte de stationnement soit
conçu plus largement. On pourrait
envisager de redéfinir la notion de
visite à domicile des médecins. La
carte délivrée par les communes
doit permettre aux médecins de
stationner sur des emplacements
payants, jamais de se garer
ilicitement.
05.05 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de minister, het laatste deel
van uw antwoord stemt me relatief tevreden. Als lokaal mandataris
ervaar ik dat heel wat administratieve rompslomp gemoeid is met
inbreuken door geneesheren op parkeren in betalende zones en in
blauwe zones, dus met beperkte parkeertijd. Ik vermoed dat de
meeste geneesheren te goeder trouw zijn, maar dat zij zich, bij een
dringend huisbezoek ­ wat houdt dit begrip echt in? ­ soms
benadeeld voelen en hierover het gemeentebestuur aanspreken. U
weet dat in de reglementering een soort bezwaarprocedure is
voorzien. Meestal hebben de gemeentebesturen daar oor naar.

Mochten we dit van bij het begin goed aflijnen en reglementeren, zal
er ook voor de gemeentelijke overheid heel wat werk bespaard
kunnen worden.
05.05 Guido De Padt (VLD): Les
infractions au règlement de
stationnement commises par les
médecins dans les zones
payantes et dans les zones à
stationnement limité entraînent
beaucoup de formalités adminis-
tratives. Je suis relativement
satisfait de la réponse du ministre
à ce sujet.
05.06 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer De Padt, bent u dan niet
tevreden over het eerste deel van mijn antwoord?
05.07 Guido De Padt (VLD): Dat moet ik nog even onderzoeken. Ik
ben niet zo'n goede jurist als u, mijnheer de minister.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
06 Question de Mme Camille Dieu au ministre de la Mobilité sur "les nouveaux tests de freinage des
véhicules utilitaires" (n° 7257)
06 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Mobiliteit over "de nieuwe remtesten voor
bedrijfsvoertuigen" (nr. 7257)
06.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je reviens à ma
question, à laquelle vous avez répondu le 30 mai dernier.
06.02 Renaat Landuyt, ministre: Je commence à devenir le
spécialiste des freinages.
06.03 Camille Dieu (PS): Oui, surtout en ce qui concerne les
véhicules utilitaires. Vous m'aviez dit qu'une réunion technique était
prévue le 3 juin 2005 à ce propos. Depuis lors, la question et surtout
votre réponse ont suscité des réactions. On a attiré mon attention sur
deux nouveaux points que je souhaiterais vous soumettre aujourd'hui.

Premièrement, vous faites remarquer que les véhicules qui doivent
passer le test à vide mais qui ne peuvent pas atteindre les 2 bars
requis doivent, dans ce cas, se présenter avec une charge partielle.
Mais vous n'ignorez pas que certains véhicules ne peuvent se
présenter en charge en raison de la nature de leur chargement. Ils
transportent par exemple des animaux vivants, des marchandises
dangereuses, etc.

Deuxièmement, l'article 24 de l'arrêté royal du 15 mars 1968 prescrit
que les véhicules pour lesquels une carte rouge a été délivrée ne
peuvent circuler sur la voie publique que s'ils sont vides et
uniquement pour se rendre dans un centre de réparation. La
présentation en charge peut donc dans ce cas poser des problèmes
pratiques. En effet, comment les véhicules vont-ils transférer leur
charge dans un autre véhicule au centre technique ou ailleurs?

Mes questions sont les suivantes:

- Comment procède-t-on lorsque la nature du chargement exclut de
se retrouver sur la voie publique?

- Qu'en est-il des véhicules qui se présentent en charge et auxquels
un certificat de visite rouge est tout de même délivré parce qu'un
problème s'est posé?

- Pourriez-vous également nous donner quelques informations sur la
journée du 3 juin 2005?
06.03 Camille Dieu (PS): Uw
antwoord op mijn vraag nr. 7074
van 30 mei jongstleden over
hetzelfde onderwerp (Beknopt
Verslag nr. 621, blz. 5 en 6) doet
twee nieuwe vragen rijzen. De
eerste is hoe voertuigen voor het
vervoer van dieren of van
gevaarlijke stoffen de vereiste
lading van twee bar kunnen halen,
de tweede of voertuigen die een
rode kaart kregen toch nog met
een lading mogen rijden om zich
voor een tweede test aan te
bieden.
06.04 Renaat Landuyt, ministre: A l'avenir, j'éviterai d'organiser
d'autres réunions techniques, étant donné qu'après chaque réunion,
on me pose de nouvelles questions à chaque fois un peu plus
techniques.

Ces véhicules qui ne peuvent pas se présenter en charge, à cause de
la nature du chargement, doivent en effet se présenter vides pour des
raisons d'hygiène - ce qui est notamment le cas pour le transport
d'animaux - ou de sécurité ADR.

Néanmoins, la construction de ces véhicules est telle que si ceux-ci
sont en ordre d'un point de vue technique, ils atteignent facilement la
06.04 Minister Renaat Landuyt:
Voertuigen die om hygiënische of
technische redenen leeg moeten
worden aangeboden, zijn zo
geconstrueerd dat ze ook leeg een
druk van twee bar halen. De
voertuigen die geladen ter keuring
moeten worden aangeboden,
mogen zich daartoe op de
openbare weg begeven.
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
pression de 2 bars. Votre question est donc très hypothétique.

Qu'en est-il des véhicules qui se présentent chargés et auxquels un
certificat de visite rouge est délivré? Les véhicules qui se présentent à
moitié chargés sont considérés par le contrôle technique comme s'ils
étaient vides et peuvent donc se présenter de cette façon auprès du
réparateur. La surcharge n'est donc pas nécessaire.
06.05 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous ai posé ces
questions parce que les spécialistes m'ont alertée, sans quoi votre
réponse précédente m'aurait satisfaite jusqu'à cette fameuse réunion
du 3 juin. J'entends que d'autres réunions se tiendront encore par la
suite, tant la technicité est grande. Je reviendrai donc à la charge.

Vous me dites que si les véhicules sont en ordre d'un point de vue
technique, ils atteignent la pression de 2 bars. Je pense que c'est le
genre de choses dont vous allez devoir débattre au sein de votre
commission technique. En effet, je ne vais pas peser le véhicule moi-
même pour savoir si ce que vous me répondez est vrai, alors que les
spécialistes disent le contraire. Il faudra donc éclaircir ce problème
entre vous.

Pour la deuxième question, vous me répondez que lorsqu'ils sont à
moitié chargés, on les considère comme vides. Est-ce simplement
une pratique, une tolérance ou est-ce une règle écrite valable pour
tous les centres?
06.05 Camille Dieu (PS): Ik zal
de betrokkenen daarvan op de
hoogte brengen. Is de toelating om
zich op de openbare weg te
begeven, de regel of een
toegestane afwijking?
06.06 Renaat Landuyt, ministre: C'est une règle qui s'applique aux
centres de contrôle.
06.06 Minister Renaat Landuyt:
Het is een regel wat de centra voor
autokeuring betreft.
06.07 Camille Dieu (PS): Bien. J'avertirai donc les personnes
concernées.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Mobilité sur "la révision des conventions aériennes
discriminatoires pour des ressortissants étrangers" (n° 7260)
07 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Mobiliteit over "de herziening van de
luchtvaartakkoorden die discriminerend zijn voor buitenlandse onderdanen" (nr. 7260)
07.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le 14 juillet 2004, j'avais déjà eu l'occasion d'interroger votre
prédécesseur, qui m'avait promis de se pencher sur la question.
Hélas, la situation perdure. Que se passe-t-il? Lorsque certaines
personnes d'origine étrangère veulent acheter des billets d'avion
charter, elles se voient dans l'impossibilité de le faire. D'ailleurs, sur
certains sites internet de compagnies aériennes qui affrètent des
charters, on peut lire la mention: "Les non-Européens ne sont pas
admis sur ce vol. Les contrevenants n'auront pas d'accès à l'avion ni
à destination".

Une fois l'enquête terminée, il s'avère que ce ne sont pas du tout les
compagnies aériennes qui seraient particulièrement désagréables et
refuseraient aux Tunisiens, par exemple, d'emprunter des vols low
cost à destination de la Tunisie. Il semblerait que la Tunisie et le
Maroc aient signé des conventions établissant que ces vols low cost
07.01 Zoé Genot (ECOLO):
Sommige reizigers worden op
grond van hun nationaliteit niet tot
chartervluchten toegelaten. Toen
ik uw voorganger, de heer
Anciaux, op 14 juli 2004 over deze
aangelegenheid ondervroeg,
beloofde hij me het probleem te
zullen bestuderen (Vraag nr. 3425
in het Beknopt Verslag nr. 334,
blz. 23 en 24). De toestand van
toen is nog niets veranderd. Dat
zou te wijten zijn aan akkoorden
die de chartermaatschappijen met
de landen van bestemming
afsluiten teneinde die vluchten aan
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
ne sont valables que pour les touristes et ce, même s'il s'agit de vols
secs sur ces charters, c'est-à-dire sans réservation hôtelière, circuit
touristique, etc.

Cette situation perdure car ces conventions sont toujours en vigueur.
Je souhaite que la Belgique se penche sur ce dossier et tente de faire
réviser ces conventions, car on en arrive à des situations aberrantes.
Ainsi, dans le cadre d'un couple mixte, l'un doit prendre un vol
régulier, tandis que l'autre peut prendre un charter qui coûte trois fois
moins cher. Les personnes concernées ne comprennent pas et sont
mal à l'aise vis-à-vis de cette situation. J'espère que ce dossier a
évolué depuis l'année dernière.
toeristen voor te behouden. Kan
België dit dossier niet ter harte
nemen?
07.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, je répondrai
comme mon prédécesseur Bert Anciaux a répondu avant moi.
Madame Genot, je n'ai pas connaissance des faits tels que vous les
avez énoncés. C'est pourquoi j'aimerais que vous me communiquiez
l'information qui précise que telle ou telle personne ne peut pas
prendre de vol, car il n'existe aucune règle en ce sens.

Les règles applicables en Belgique au transport aérien non régulier
ont trait à des vols/affrètements de voyages à forfait, à savoir des
voyages pour un prix global par personne comprenant le voyage aller
et retour, effectué en tout ou en partie par la voie aérienne,
l'hébergement pendant toute la durée du voyage ainsi que les
transferts vers les lieux d'hébergement. Ces voyages sont offerts par
un intermédiaire - les agences de voyage - à tout consommateur en
Belgique, indépendamment de sa nationalité ou de son domicile.

Le transport "sec", c'est-à-dire sans les accessoires, ne peut
normalement pas être offert, ce qui est frustrant pour les voyageurs
qui, pour des raisons qui leur sont entièrement propres, n'ont aucun
intérêt dans la fourniture de ces prestations accessoires. Voilà peut-
être l'explication, mais ce n'est pas la nationalité.

Le transport aérien régulier, par contre, n'exige ni intermédiaire, ni
acceptation d'un paquet d'accessoires. A l'heure actuelle, ce n'est pas
nécessairement plus cher qu'un voyage à forfait, pourvu que le
consommateur soit averti. De plus, il y a toujours des transporteurs
aériens, et pas seulement marocains ou tunisiens, qui pratiquent en
toute légalité des tarifs spéciaux avantageux au seul profit des
travailleurs immigrés, qui ne sont donc pas accessibles aux autres
catégories de public.
07.02 Minister Renaat Landuyt:
Evenmin als de heer Anciaux heb
ik weet van de vermelde feiten. De
Belgische regelgeving inzake
charters verbiedt elke vorm van
discriminatie op grond van de
woonplaats of de nationaliteit van
de reiziger. Sommige vluchten zijn
zelfs voorbehouden aan
gastarbeiders.
07.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, pour les avoir déjà
empruntés, je peux vous dire qu'il y a des charters qui ne sont pas du
tout liés à une résidence dans un hôtel particulier. Dans le cas qui
nous occupe et qui a été renseigné au Centre pour l'égalité des
chances qui mène actuellement l'enquête, si un membre de la famille
a pu voyager en charter sans devoir réserver d'hôtel, il n'y a aucune
raison que l'autre membre de la famille ne puisse pas le faire dans les
mêmes conditions, pour une simple question de nationalité.

Je regrette que l'on ait perdu un an dans l'examen de ce dossier
puisque le ministre précédent m'avait promis d'étudier la question. Je
vous communiquerai à nouveau l'ensemble des données.
07.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik zal
u nogmaals het volledige dossier
bezorgen. Het is toch niet normaal
dat een lid van een gezin met een
charter kan reizen terwijl het
andere lid een lijnvlucht moet
nemen.
07.04 Renaat Landuyt, ministre: Je suis sans doute plus clair que
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
mon prédécesseur!
07.05 Zoé Genot (ECOLO): Non, on n'a pas avancé d'un pas! Là où
vous êtes plus clair, c'est quand vous dites que l'on n'a pas avancé en
un an, ce qui est dommage!
07.06 Renaat Landuyt, ministre: Je n'ai pas dit cela! J'ai dit que la
situation dont vous parlez n'existe pas!
07.07 Zoé Genot (ECOLO): Mais si, elle existe! Le Centre pour
l'égalité des chances est en train de l'analyser, les compagnies se
défendent, etc.
07.08 Renaat Landuyt, ministre: Transmettez-moi les documents!
07.09 Zoé Genot (ECOLO): Je vais vous les donner. Je vous assure
que cette situation existe et se reproduit chaque année avec plusieurs
nationalités.
07.10 Renaat Landuyt, ministre: Si tel est le cas, ce n'est pas en
raison de l'existence de règles! Aucune règle ne prévoit de telles
sottises!
07.11 Zoé Genot (ECOLO): Je vais vous communiquer les
documents. Je peux déjà vous dire que la situation se reproduit
encore cette année.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Mobilité sur "l'interdiction des pare-buffles sur les
véhicules tout-terrain" (n° 7363)
08 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Mobiliteit over "het verbod op bullbars voor
terreinwagens" (nr. 7363)
08.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, en 2003, le
Parlement européen s'est penché sur l'utilisation des systèmes de
protection frontale des véhicules à moteur, en ce compris les pare-
buffles, en présentant une proposition de directive. Ils se sont
penchés sur ce problème car les pare-buffles sont très utiles en cas
de collision avec des animaux à une vitesse extrêmement faible, ce
qui se produit rarement sur les routes européennes. En outre, dans
certains cas, ces pare-buffles sont assez dommageables pour les
piétons et autres usagers faibles (cyclistes et motocyclistes), ceux-ci
pouvant même subir des blessures relativement graves. Pour une
série de ces pare-buffles, les tests démontrent que les véhicules qui
en sont équipés sont plus dangereux que les autres pour les jambes
ou les têtes d'enfants ou d'adultes, que les dégâts provoqués sont
beaucoup plus importants pour des véhicules roulant à vitesse égale.
Certains pare-buffles, plus "intelligents" et plus mous, feraient
exception ­ mais c'est une minorité.

Comme la mode est aux 4X4, il serait intéressant de revenir sur cette
question des pare-buffles. J'aurais voulu savoir si vous pouviez nous
informer sur les discussions européennes: ont-elles abouti? Qu'ont-
elles donné? Si l'Europe n'avance pas sur le sujet, la Belgique
pourrait-elle le faire et interdire seule ces systèmes de protection
08.01 Zoé Genot (ECOLO): Het
Europees Parlement heeft een
voorstel van richtlijn betreffende
het gebruik van bullbars op
bepaalde types motorvoertuigen
ingediend. Hoever is de bespre-
king van dit voorstel op Europees
niveau opgeschoten? Kan België
op zijn eentje bullbars of andere
beschermingsinrichtingen aan de
voorzijde van motorvoertuigen
verbieden?
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
frontale que sont les pare-buffles rigides?
08.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, la situation est la suivante: il y a un accord au Parlement
européen et au Conseil des ministres. Le 27 mai 2005, le Parlement
européen et le 6 juin 2005, le Conseil "Marché intérieur" ont accepté
en première lecture la directive prévoyant des règles à partir du 1
er
juillet 2006, avec la possibilité pour les États membres d'interdire
totalement le pare-buffles avant cette date. S'ils ne l'interdisent pas,
ils devront suivre les règles prévues dans la directive.
08.02 Minister Renaat Landuyt:
De richtlijn werd in eerste lezing
goedgekeurd. Ze bepaalt dat de
regels op 1 juli 2006 in werking
moeten treden en dat elke lidstaat
vóór die datum het gebruik van
bullbars kan verbieden.
08.03 Zoé Genot (ECOLO): Si je comprends bien, il y a un accord,
cette interdiction interviendra de toute manière le 1
er
juillet 2006 et on
peut choisir d'aller plus vite selon les possibilités. Je suis enchantée
de voir un dossier européen arriver enfin à son terme et qui s'est
conclu par un accord. À mon avis, il faut un certain temps entre le
moment où on prévient de l'existence de la mesure et le moment où
on la fait appliquer. Il me paraît donc difficile de gagner plus que
quelques mois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit over "de tegenstrijdige studies met
betrekking tot de gehinderden door vliegtuigen" (nr. 7375)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over "de geluidshinder rond Zaventem, het
wetsontwerp inzake de spreiding en de besprekingen met de Gewesten" (nr. 7383)
09 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité sur "les études contradictoires relatives aux victimes
des nuisances sonores provoquées par les avions" (n° 7375)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur "les nuisances sonores à proximité de Zaventem, le
projet de loi sur la dispersion des vols et les discussions avec les Régions" (n° 7383)
09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, uit een studie van het BIM, het Belgisch Instituut voor
Milieubeheer en een Duits bedrijf zou blijken dat in het Brusselse,
twintigduizend personen iedere nacht wakker worden door
vliegtuiglawaai en dat meer dan vierduizend personen te maken
zouden krijgen met buitensporig lawaai. Tegelijk heeft het
laboratorium voor akoestiek en thermische fysica van de KULeuven
een studie gemaakt. Deze spreekt over achtduizend vierhonderd
ernstig gehinderde Vlamingen en tweeduizend driehonderd ernstig
gehinderde Brusselaars. In dat verband, mijnheer de minister, graag
een antwoord op de volgende vragen.

Hoe zijn de verschillen in resultaten tussen de twee studies te
verklaren? Hebt u er een idee van welke studie het meest objectief
zou zijn? Hoeveel bedraagt volgens uw metingen het sterk aantal
gehinderden in Vlaanderen en hoeveel in het Brusselse? Wanneer
kunnen we een onafhankelijk onderzoek met betrekking tot
lawaaihinder verwachten? Wie zou dan dit onderzoek kunnen of
moeten uitvoeren?

Er zijn, neem ik aan, al meerdere studies gemaakt in verband met
lawaai veroorzaakt door de luchthaven van Zaventem. Hoeveel
studies zijn er ondertussen gemaakt? Zijn er daarvan die u ons kunt
overmaken? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het
09.01 Simonne Creyf (CD&V):
Des études récemment réalisées
par l'Institut Bruxellois pour le
Gestion de l'Environnement
(IBGE) et par la KU Leuven ont
abouti à des résultats
contradictoires en ce qui concerne
le nombre de personnes
incommodées par les nuisances
sonores nocturnes causées par
les avions. Comment le ministre
explique-t-il les différences entre
ces deux études? Selon les
mesures utilisées par le ministre,
combien de personnes sont
fortement incommodées par ces
nuisances en Flandre et à
Bruxelles? Quand mènera-t-on
une étude indépendante sur les
nuisances sonores? Combien
d'études a-t-on déjà réalisées?
Celles-ci peuvent-elles être
communiquées aux membres de
la commission? Où en sont
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
geluidskadaster? Wat is de stand van zaken ­ dat stond in mijn vraag
­ met betrekking tot uw voornemen om het spreidingsplan in een wet
te gieten?

Ondertussen hebben we in de pers kunnen lezen dat er een
voorontwerp van wet is, dat dit reeds door de federale Ministerraad
werd goedgekeurd. Wat dat betreft, mijnheer de minister, zou ik willen
vragen wat de stand van zaken is daarin. Klopt het dat de federale
regering niet langer opteert voor een samenwerkingsakkoord met de
Gewesten, terwijl nochtans de regelgeving in verband met
geluidshinder een gewestelijke bevoegdheid is? Is een
samenwerkingsakkoord niet het meest stabiele juridische kader? Hoe
zal de voorgestelde procedure er rekening mee houden dat er
inderdaad een billijke en evenwichtige verdeling is van de
lawaaihinder over Vlaanderen en over Brussel? Klopt het, mijnheer de
minister, dat de huidige situatie zou bevroren worden tot 2008, het
ogenblik waarop de wet van toepassing is, en dat ondertussen alle
vliegroutes, het huidige banen- en routegebruik reeds zouden
vastgelegd worden? Klopt het dat u die situatie wil bevriezen?
l'élaboration du cadastre du bruit
et la proposition de loi qui doit
établir le plan de dispersion?

D'après les médias, un avant-
projet de loi a été adopté en
Conseil des ministres. Est-il exact
qu'il n'y aura pas d'accord de
collaboration avec les Régions et
que la situation actuelle persistera
jusqu'en 2008?
09.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vragen sluiten perfect aan bij die van
mevrouw Creyf.

De voorbije weken werden een drietal studies uitgebracht over de
geluidshinder van de luchthaven. De studies spreken mekaar tegen.
In de studie van BIAC spreekt men over een daling van de
geluidsoverlast, mede ten gevolge van de daling van het aantal
vluchten. De studie van Ecolo-minister Huytebroeck van het Brussels
Gewest lijkt op het eerste gezicht leugenachtig. Dat zijn we van Ecolo
in dit soort dossiers gewoon. Die studie wordt krachtig
tegengesproken door een studie van de Vlaamse minister van
Leefmilieu Peeters. Die studie heeft een heel geloofwaardige
achtergrond. BIAC blijkt op dezelfde golflengte te zitten. De Vlaamse
minister laat verstaan dat, indien de criteria van minister Huytebroeck
worden toegepast, in Vlaanderen niet 8.000 maar 500 000 mensen
zwaar gehinderd zouden worden door lawaaioverlast van Zaventem.

We hebben een stil vermoeden dat de waarheid in dit dossier niet in
het midden ligt, maar dat de Brusselaars eens te meer door mevrouw
Huytebroeck gemanipuleerd worden.

Mijnheer de minister, het zou nuttig zijn mocht u hierover zelf
klaarheid scheppen en de bereidheid tonen om mevrouw Huytebroeck
krachtig terug te fluiten, zodat ze stopt met dat soort desinformatie.
Kunt u de integrale studies ter beschikking van de commissie stellen?
Wat is uw oordeel over de studies?

Ten tweede, naar verluidt zou de Ministerraad een wetsontwerp in
verband met het spreidingsbeleid hebben goedgekeurd. U wilt dat nog
bespreken met de Gewesten. Kunt u de krachtlijnen aan de Kamer
meedelen? Klopt het dat via die weg de huidige spreiding zou worden
vastgelegd? De vrees van de Vlaamse regering is dat de huidige
regeling, die zeer sterk in het voordeel van Brussel speelt,
gebetonneerd zou worden. In de persartikelen terzake spreekt men
over een standstill tot 2008. Men zou alles laten zoals het nu is, tenzij
op de plaatsen waar nauwelijks mensen wonen. Dat betekent dat
Brussel zeer sterk bevoordeeld blijft. Dat roept veel vragen op en zal
09.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les résultats d'études
récentes sur les nuisances
sonores autour de l'aéroport de
Zaventem sont très contra-
dictoires. Une étude réalisée par
BIAC fournit les mêmes résultats
qu'une étude de M. Peeters,
ministre du gouvernement
flamand, mais elles sont
contredites par une étude de la
section bruxelloise d'Écolo. Je
présume toutefois qu'Écolo tente
d'influencer les Bruxellois et que
les résultats des autres études
correspondent davantage à la
vérité. Quel est l'avis du ministre à
ce propos?

Le Conseil des ministres a
approuvé un projet de loi sur le
plan de dispersion, mais le
ministre doit encore se concerter
avec les Régions à ce sujet. Le
gouvernement flamand craint que
la situation actuelle ne soit pas
modifiée, de sorte que Bruxelles
conservera ses avantages. Une
meilleure dispersion sera-t-elle
réalisée à terme?

Le ministre introduira-t-il un
pourvoi en cassation avant le
18 juin 2005 contre l'arrêt de la
cour d'appel relatif à l'utilisation de
la piste 02/20?
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
nieuwe protesten uitlokken. Hoever staan de gesprekken met de
Gewesten? Waar zitten de knelpunten? Bent u van plan rekening te
houden met een meer optimale spreiding op termijn ten gevolge van
de infrastructuurwerken indien een wetsontwerp terzake wordt
behandeld? Kan die maximale spreiding geïncorporeerd worden in
het wetsontwerp?

Ten derde, klopt het dat u afgezien hebt van uw voornemen om
cassatieberoep in te dienen tegen het arrest van het hof van beroep
van Brussel inzake het gebruik van de baan 02/20. Dat
cassatieberoep kan nog tot 18 juni worden ingediend. Wat is de stand
van zaken? Vandaag is ongeveer het laatste moment dat u.....
09.03 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer Laeremans, u doet alsof...
09.04 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat gerucht doet de ronde,
mijnheer de minister. Indien dat niet correct is, moet u het
logenstraffen. Ik hoop dat u dat doet.
09.05 Minister Renaat Landuyt: Dat is propaganda.
09.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, kunt
u een overzicht geven van de gevolgen van het gewijzigd
spreidingsplan voor de zes zones rond de luchthaven?
09.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Peut-il fournir un aperçu
des conséquences du plan de
dispersion modifié pour les six
zones autour de l'aéroport?
09.07 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, er zijn twee
studies, de studie van het BIAC en de studie van het Belgisch Instituut
voor het Milieubeheer, de studie-Huytebroeck.
09.07 Renaat Landuyt, ministre:
Il existe une étude de la BIAC et
une autre de l'Institut belge pour la
gestion de l'environnement, l'étude
"Huytebroeck".
09.08 Bart Laeremans (Vlaams Belang): En dan is er toch ook nog
de studie van Kris Peeters?
09.08 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Et l'étude Peeters?
09.09 Minister Renaat Landuyt: De studie van die minister die altijd
verklaringen in de pers aflegt, heb ik nog niet gezien. Ik durf daar
niets over zeggen.
09.09 Renaat Landuyt, ministre:
Je n'en ai pas encore pris
connaissance et je ne me
hasarderai donc pas à m'exprimer
à son sujet.
09.10 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U hebt dus wel de studie
van mevrouw Huytebroeck gezien, maar niet de studie van minister
Peeters, hoewel deze al sedert het begin van de maand juni is
gekend.
09.11 Minister Renaat Landuyt: Op de dag dat de studie van
mevrouw Huytebroeck in mijn post zat, hoorde ik een interpretatie
ervan op de radio. Dat was behoorlijk getimed.
09.12 Simonne Creyf (CD&V): De studie van het Laboratorium voor
Akoestiek en Thermische Fysica van de KUL is de studie van minister
Peeters, nietwaar?
09.12 Simonne Creyf (CD&V):
Ne s'agit-il dès lors pas de l'étude
du `Laboratorium voor Akoestiek'
de l'université de Louvain?
09.13 Minister Renaat Landuyt: Ja. Van BIAC ontving ik het
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
geluidskadaster en de studie van mevrouw Huytebroeck heb ik ook
gekregen. Ik weet niet of dat een verschillende studie is. Bij minister
Peeters moet men zich altijd goed informeren.
09.14 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Dat toont nogmaals aan
hoe de Vlaamse regering werkt.
09.15 Simonne Creyf (CD&V): Ik dacht dat u al weken geleden op
de hoogte werd gebracht van de resultaten van deze studie.
09.15 Simonne Creyf (CD&V):
Selon la presse, le ministre est
déjà informé du contenu de cette
étude depuis des semaines.
09.16 Minister Renaat Landuyt: Ik denk dat de heer Peeters
gedeeltelijk verwijst naar datgene waarmee BIAC werkt. Dat verloopt
via de KUL.

Ik zal even proberen het verschil te schetsen.

De studie toegestuurd door mevrouw Huytebroeck is een puur
theoretische studie. De studie van BIAC daarentegen is gebaseerd op
de reëel bevlogen routes en werd geverifieerd op basis van metingen
door BIAC zelf, door AMINAL en door het BIM, het Brussels Instituut
voor Milieubeheer.

Ten tweede, het BIM baseert zich op erg lage normen, namelijk 45
decibel, om te verklaren dat 300.000 mensen hinder ondervinden. Als
we ook ander dan vliegtuiglawaai in aanmerking nemen, dan
ondervindt op die manier allicht heel Brussel hinder. Mijn Vlaamse
collega heeft het over 500.000 gehinderde Vlamingen volgens dat
criterium. Ik heb echter niet kunnen inschatten of dat cijfer klopt. Het
zou evenwel minimaal kunnen kloppen.

De grootste hinder komt van het vertrek op baan 25R en dat heeft
men via het spreidingsplan precies proberen te vermijden. Dat leidt tot
een paradoxale conclusie, met name dat er op basis van de BIM-
studie reden is om baan 25R minder te gebruiken. Dat is paradoxaal
vanuit het oogpunt van degene die de studie heeft meegedeeld. Op
bladzijde 28 van de studie kunt u duidelijk merken hoe bij het dalen op
baan 02 het minste aantal mensen worden gestoord. Dat is nu juist
wat de rechtbank heeft verboden. U kunt dat in de studie lezen.

Ik heb de studie en wil ze best meedelen aan de commissie. Het is
echt een theoretisch model. Immers, wil men Brussel werkelijk
vermijden, dan moet er op baan 02 worden geland. Dat staat in de
studie, mooi geïllustreerd aan de hand van tekeningen.

De tweede vraag van mevrouw Creyf was hoeveel de meting voor de
Vlamingen bedraagt. Volgens de studie van de KUL voor het jaar
2004, worden 7.133 personen potentieel sterk gehinderd door de
geluidsoverlast van het luchtverkeer van en naar Brussel-Nationaal en
928 personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze cijfers zijn
gebaseerd op de metingen.

In antwoord op de derde vraag wijs ik erop dat de studie van BIAC op
vraag van de exploitant, BIAC, werd gemaakt door de KUL. Ze werd
goedgekeurd door AMINAL in het kader van de VLAREM-
reglementering.
09.13 Renaat Landuyt, ministre:
Le ministre Peeters se réfère à
une étude dont la BIAC s'est
inspirée en partie.

L'étude Huytebroeck est purement
théorique alors que la BIAC se
fonde sur les vols de ligne
effectifs, soumis à des mesures
réalisées par la BIAC elle-même,
par AMINAL et par l'IBGE.

L'IBGE applique la norme très
basse de 45 décibels et conclut
que 300.000 personnes subissent
des nuisances. Si le bruit en
général est pris en considération
et pas seulement celui émis par
les avions, c'est sans doute tout
Bruxelles qui subit des nuisances.
Mon collègue de la Région
flamande parle de 500.000
Flamands mais j'ignore si ce
chiffre est exact.

Les nuisances proviennent
essentiellement des décollages
sur la piste 25R, que le plan de
dispersion visait précisément à
éviter. L'étude de l'IBGE justifie
donc une utilisation réduite de la
piste 25R. Je me réfère à la page
28 du rapport qui indique que les
atterrissages sur la piste 02
provoquent le moins de nuisances.
Selon l'étude, cette piste doit donc
être utilisée pour les atterrissages
si l'on souhaite réellement éviter
Bruxelles.

Selon l'étude de la KULeuven pour
l'année 2004, 7.133 Flamands
sont potentiellement fortement
incommodés, contre 928
personnes dans la région de
Bruxelles-Capitale.
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
In de wet wordt uiteindelijk ook in zo'n mechanisme voorzien. Iemand
zal de opdracht moeten geven om het geluid te verzamelen en zo een
geluidskadaster op te stellen. Wat de meting betreft is het
mechanisme logisch, in die zin dat de exploitant de opdracht geeft en
ervoor zorgt dat het geluidskadaster bestaat. De methodes van het
geluidskadaster zullen worden goedgekeurd door de regering. Dat is
het mechanisme dat wij opnemen in de vliegwet. Ik wil het nog even
hebben over de structuur van de vliegwet, om iedereen zijn vragen te
beantwoorden.

De door de KUL in opdracht van BIAC uitgevoerde studies voor de
jaren 1999 tot 2004 zijn beschikbaar op de website van BIAC.
Nogmaals, volgens mij zijn er geen bezwaren om die twee studies
aan de commissie mee te delen. Ik zal de zaken evenwel nagaan.

Het enige waarvoor ik u verwittig, collega Laeremans, als ik al
bezwaren zou hebben om stukken mee te delen, zijn eventuele
problemen met de procedure. Ik laat mij in deze materie voor iedere
stap juridisch inlichten. Ik denk niet dat er problemen zullen zijn.

L'étude de la BIAC a été réalisée
par la KULeuven et a été
approuvée par AMINAL dans le
cadre de la réglementation
VLAREM. La loi prévoit un tel
mécanisme. L'exploitant a
demandé de collecter des
mesures de bruit et d'établir un
cadastre du bruit. Les méthodes
suivies pour établir un tel cadastre
doivent recevoir l'aval du
gouvernement. Les études
réalisées par la KULeuven de
1999 à 2004 sont publiées sur le
site internet de la BIAC.
09.17 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Omwille van de
openbaarheid van bestuur.
09.18 Minister Renaat Landuyt: Daarom, inderdaad.

Het enige wat u kunt zeggen van de studie van BIAC is dat dit nu
wordt overgenomen in het overleg met de Gewesten. Er wordt gebruik
gemaakt van instanties van de Gewesten. Ik aarzel meer op dat vlak
dan over het nu al meedelen van de studie van Huytebroeck. Ik zal dit
eens checken. Ik zal al wat mogelijk is laten bezorgen aan de
voorzitter van de commissie.

Ik kom tot de vijfde vraag. Meteen is ook het antwoord gegeven op de
vraag over de stand van zaken van het geluidskadaster. Dit is
voorzien in het wetsontwerp. De studie van BIAC houdt eigenlijk het
geluidskadaster in. Hierover wordt nu overlegd gepleegd met de
Gewesten om na te gaan of dit de basis kan vormen voor een stand
van zaken op het vlak van het geluid. Wij hebben het geluidskadaster
van 2004 nodig. Wij hebben ieder jaar een geluidskadaster nodig om
de effecten zo objectief mogelijk te kunnen inschatten.

Ik meen collega Laeremans nog te moeten antwoorden op zijn vraag
in verband met de procedure voor het Hof van Cassatie. Dit dossier
zou vorige week moeten zijn ingediend. Ik heb de eindtekst gezien. Ik
heb zelf nog vergaderd over het verzoekschrift omdat ik iets minder
snel ben gegaan en vooral de argumentatie grondig wou bekijken. Het
huidige arrest herhaalt niet meer de fouten uit het vorige arrest. Het is
een arrest dat zich lijkt te houden aan de opmerkingen van het vorige
arrest van het Hof van Cassatie in het proces van de Noordrand.

Kennelijk heeft men daaruit bepaalde lessen getrokken, waardoor het
debat over de vraag wat nu in aanmerking komt voor cassatie,
enigszins verlegd is.

Wat is in grote lijnen het verschil? Het vorige arrest, dat vernietigd is,
zei wat de regering moest doen. Dat deed men ook in eerste aanleg.
In het arrest te Brussel over de Oostrand gaf men de regering bijna de
opdracht om het een en ander te doen. Door het hof van beroep is dat
09.18 Renaat Landuyt, ministre:
Je ne vois pas d'objection à les
communiquer à la commission
mais je me fais assister
juridiquement à chaque étape de
ce dossier. Si d'autres objections
sont soulevées, ce sera pour des
raisons de procédure. L'étude de
la BIAC intervient en effet dans la
concertation avec les Régions. Je
fournirai toutes les précisions dont
je disposerais au président de la
commission.

Nous vérifions avec les Régions si
l'étude de la BIAC peut constituer
la base d'un état de la question en
ce qui concerne le bruit. Pour
pouvoir évaluer les effets aussi
précisément que possible, nous
devons disposer d'un cadastre du
bruit.

La Cour de Cassation aurait dû
être saisie d'une requête la
semaine dernière. J'ai moi-même
organisé une réunion à propos de
cette requête car je souhaitais
examiner l'argumentation en
détail. J'ai pris connaissance du
texte final et je n'ai plus estimé
devoir formuler d'observations.
L'arrêt actuel semble se tenir aux
observations du précédent arrêt
de la Cour de Cassation dans le
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
omgezet in een verbod. Nu is de discussie of het verbod niet reeds
een beperking is van de vrijheid van de uitvoerende macht, omdat er
ook nog alternatieven naast het verbod bestonden om te reageren op
de toestand waarop men moest reageren. Onze stelling is dus nu dat
de rechter met zijn oordeel dat de enige manoeuvreerruimte van de
regering het verbod is om de piste nog te gebruiken, wellicht te ver is
gegaan op het terrein van de uitvoerende macht. Hij kan wel oordelen
dat de regering niet met alles rekening heeft gehouden, maar hij
mocht niet opleggen wat we moesten doen. Die discussie moet nu
gevoerd worden. Dat is de resumé van een nogal lang verzoekschrift
dat grondig werd opgesteld. Normaal was alles klaar om het
cassatieverzoek vorige week in te dienen. Ik veronderstel dus dat het
ingediend is. Ik heb de eindversie in ieder geval gezien en ik had geen
opmerkingen meer.

Donderdag hebben we inderdaad een wetsontwerp terzake in de
regering goedgekeurd. Eerst is er overleg met de Gewesten. Dan zijn
we zinnens om advies te vragen aan de Raad van State, niet in vijf
dagen maar in een maand, omdat wij ook hier iedere juridische
opmerking zeker graag ontmoeten.

Waarom plegen we overleg met de Gewesten? We zitten hier op de
rand van onze bevoegdheid. Via de federale wet willen wij het
beslissingsproces van de federale overheid regelen. Dat betekent dat
men in alle procedures die men voor zichzelf vastlegt en die moeten
worden doorlopen om een beslissing te nemen, op het terrein blijft
van de federale materies. Men kan dus bijvoorbeeld in een
geluidskadaster voorzien, maar men kan niets zeggen over de
geluidsnorm, omdat dat niet onder onze bevoegdheid valt. We mogen
er wel rekening mee houden en we willen en moeten ook ten opzichte
van de rechtbank bewijzen dat we rekening houden met de
gezondheidsimpact, met de capaciteit en met de veiligheid. Dat wordt
nu allemaal in procedures bewezen. Dit is eigenlijk de essentie van de
wet: men wil bewijzen dat men een grondige afweging maakt in het
kader van een grondwettelijk artikel tussen gezondheidsdoelstellingen
en economische doelstellingen van de luchthaven.

Dan komen we tot de vraag wat met de bestaande beslissing.
Immers, in dat geval volgt men een klassieke juridische werkwijze,
waarbij men ervan uitgaat dat de beslissingen die men al genomen
heeft, van toepassing blijven tot het nieuwe beslissingsproces is
doorlopen. Men start nu eenmaal nooit van een wit papier.

Dat is, wat men zo kwalijk noemt, de betonnering. De betonnering is
eigenlijk een klassieke techniek. Op het moment dat procedures
wettelijk worden ingeschreven, begint men nooit met een
onbeschreven blad, want het duurt enige maanden om het proces te
doorlopen. In afwachting moet er ook die minimale stabiliteit zijn. Die
afweging werd gemaakt in de wettekst.

De bedoeling is dus om zo vlug als mogelijk een nieuw spreidingsplan
de procedure te laten doorlopen. Maar zolang de procedure niet
doorlopen is, moeten we van onszelf kunnen zeggen dat we het op
een behoorlijke wijze hebben gedaan, dat we rekening gehouden
hebben met alles wat in die wettekst staat. Dat is een klassiek
overgangsmechanisme, telkens waar er nieuwe procedures worden
ingevoerd.
procès de la périphérie Nord.

L'arrêt précédent, qui a été annulé,
indiquait, tout comme la décision
en première en instance, quelles
mesures le gouvernement devait
prendre. La cour d'appel a
reformulé certains aspects sous la
forme d'une interdiction. La
discussion porte à présent sur la
question de savoir si l'interdiction
ne constitue pas une entrave à la
liberté du pouvoir exécutif.
D'autres solutions existaient
toutefois. Notre thèse consiste à
affirmer que le juge est allé trop
loin en l'occurrence.

J'ai ainsi résumé une requête
assez longue préparée minutieu-
sement. Celle-ci devait normale-
ment être prête et introduite la
semaine dernière. Je présume
donc qu'il en a été ainsi.

Une concertation sur le projet de
loi que le gouvernement a
approuvé jeudi dernier sera
organisée avec les Régions parce
que nous nous trouvons à la limite
de notre compétence. Nous
demanderons ensuite l'avis du
Conseil d'État dans un délai d'un
mois. Nous voulons régler le
processus de décision des
autorités fédérales par le biais
d'une loi. Quelle que soit la
procédure fixée, il faut s'en tenir à
ses propres compétences. Nous
devons ainsi prouver dans le cadre
de la loi que nous tenons compte
de l'incidence sur la santé, de la
capacité et de la sécurité. Il s'agit
essentiellement de démontrer que
nous évaluons les objectifs en
matière de santé et d'économie.

Ce que l'on qualifie de
"bétonnage" constitue en fait un
mécanisme transitoire classique.
L'objectif est qu'un nouveau plan
de dispersion accomplisse le
parcours procédurier dans les
meilleurs délais. Dans l'intervalle,
une stabilité minimale doit
toutefois être assurée. Nous
devons pouvoir affirmer que nous
avons tenu compte de l'ensemble
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
du contenu du texte de loi.
09.19 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een paar
vragen in verband met dat wetsontwerp en wat er in de toekomst
komt.

Zegt u ook dat er een instelling ­ het persbericht spreekt over een
adviescommissie ­ komt die boven BIAC en Belgocontrol staat, een
soort van regulator?

Als het een soort van regulator wordt, is het dan mogelijk om enkel
een federale regulator te hebben? Ik denk dat dat door de Gewesten
moeilijk aanvaard kan worden.
09.19 Simonne Creyf (CD&V):
Une sorte d'organe de régulation
va-t-il coiffer BIAC et
Belgocontrol? Les Régions
accepteront difficilement un
régulateur qui ne soit que fédéral.
09.20 Minister Renaat Landuyt: Mevrouw Creyf, uw tweede vraag is
het antwoord. Wij schrijven in onze wet enkel de rol van al de
bestaande instanties in. Wij richten nog een adviesinstantie op, maar
geen onafhankelijke regulator, omdat dat maar kan in een
samenwerkingsakkoord, als we dat behoorlijk willen doen.

Geen misverstanden over de wet: de wet regelt, wat de bevoegdheid
van de federale overheid betreft, de manier waarop de beslissingen
moeten worden genomen. Punt. In de toelichting staan ook alle
politieke intenties in verband met overleg. Het enige wat wij doen, is
het onze regelen. Wij kunnen niets opleggen of regelen dat een
andere overheid toebehoort.

Dit zal ook het voorwerp zijn van juridische analyse en van het overleg
met de Gewesten: zijn wij op dat vlak op ons terrein gebleven?

Maar nogmaals, de wet is ook geen voorbode van het feit dat wij geen
overleg of geen akkoord willen, integendeel.

Wij zijn beter geordend om tot een akkoord te kunnen komen.
09.20 Renaat Landuyt, ministre:
Une instance consultative sera
créée mais pas un régulateur
indépendant, qui requiert un
accord de collaboration.

En ce qui concerne la compétence
du gouvernement fédéral, la loi
règle la manière dont les décisions
doivent être prises. Nous ne
pouvons rien imposer qui relève
d'une autre instance. L'analyse
juridique et la concertation avec
les Régions porteront sur la
question de savoir si nous
sommes restés dans la sphère de
compétence qui est la nôtre.
09.21 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, hoe moeten wij
ons voorstellen wat er in die wet komt? Wij hebben indertijd al de
vraag gesteld wat er in die wet zal komen. U hebt toen gezegd dat wij
het niet hoefden te beschouwen als een concreet spreidingsplan en
dat er principes zullen instaan.

Ik lees echter in de krant dat men zou moeten wachten tot 2008 -
ondertussen komt de betonnering - tot het banen- en routegebruik
vastligt. Moeten wij daaruit concluderen dat op een of andere manier
het banen- en routegebruik toch in die wet vastgelegd zal worden?

Komt die wet ook in het Parlement, mijnheer de minister? Ik neem het
aan. Hebt u enig idee wanneer wij met die wet geconfronteerd zullen
worden?

Wat het betonneren en het bevriezen betreft, u vindt dat niet zo'n
goede uitdrukking, maar u zegt dat u in afwachting niet anders kunt.
Als er op dit ogenblik echter een onbillijke spreiding bestaat en die
wordt bevroren tot 2008, dan neem ik aan dat er nog heel veel protest
zal komen, want ik denk niet dat veel mensen akkoord zullen kunnen
gaan met een betonnering van het huidige spreidingplan.
09.21 Simonne Creyf (CD&V):
Quelles dispositions comportera
cette loi? Comment y réglera-t-on
l'utilisation des pistes et des
itinéraires? Quand ce projet sera-t-
il déposé au Parlement? S'il y a
aujourd'hui une dispersion inéqui-
table et qu'on la gèle jusqu'en
2008, nous devrons faire face à
d'autres manifestations de
mécontentement. Rares seront
ceux qui approuveront un
bétonnage du plan de dispersion
actuel.
09.22 Minister Renaat Landuyt: De eerste feitelijke vraag is of het 09.22 Renaat Landuyt, ministre:
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
wel zo'n onbillijke spreiding is, aan de hand van de eerste objectieve
gegevens. Het gaat vandaag over de oorspronkelijke beslissing met
de correcties via het arrest. Welnu, de eerste tekenen waarop wij ons
baseren, wijzen erop dat er ook goede kanten aan zijn.

Nu hebben de meesten nood aan wat rust, omdat de objectieve feiten
veeleer wijzen op spreiding dan op concentratie. Er wordt enorm veel
geprotesteerd, nu bijvoorbeeld door de Noordrand, in afwachting van
hetgeen zal gebeuren. Er is een enorme vrees voor wat zal komen.
De betrokkenen hebben vooral nood aan zekerheid dat er niet zal
gebeuren wat zij denken dat er zal gebeuren. Alle protesten van de
Noordrand bijvoorbeeld zijn nu toekomstgericht. Zij zijn bang voor wat
er zal gebeuren. Ondertussen slepen zij wel iets erbij dat zij al gezegd
hadden, maar dat behoorde tot het oorspronkelijke spreidingsplan.

Wat is de toestand, die hier open bediscussieerd zal kunnen worden?

Ik ben bereid de huidige toestand nogmaals goed uit te leggen, voor
de zomer in ieder geval, zoals afgesproken.

Voor het wetsontwerp hangt een en ander af van de snelheid van het
overleg met de Gewesten. Deze week zijn er contacten. We proberen
dus sneller te gaan. Ik wil de Raad van State echter geen vijf dagen
geven. Ik denk dat we hiervoor moeten opteren, met alle risico's
vandien. De situatie is zeer instabiel en we moeten snel een basis
hebben om stabiliteit te brengen. Ondertussen lopen er nog een paar
processen die het allemaal nog eens kunnen veranderen.

Gelet op de termijnen meen ik dat de wettekst het eerste punt zal zijn
dat na het reces zal worden behandeld. Ik zal al het mogelijke doen
om alles neer te leggen voor het reces. Iedereen zal alles rustig en
grondig kunnen inkijken. Er is immers niets te verbergen.

Nogmaals, we hebben nood aan stabiliteit, om echt te zien wat de
problemen zijn. Wat betreft de techniek die in afwachting wordt
toegepast is in de wettekst voorzien in een uiterste datum van
bescherming van de huidige regeling, te weten 1 augustus 2008. Dat
is gebaseerd op de evolutie van DHL, die een enorm effect zal
hebben op de activiteiten. Vandaar die datum. Dat is voor mij maar
een theoretische datum, een uiterste datum. Inderdaad, zodra de wet
van toepassing is, maar pas dan, kan men het spreidingsplan terug
voorleggen. De politieke afspraak is dat we dat doen. Heel de
procedure van het evenwicht moet dan echter worden doorlopen.
Est-ce bien une dispersion
inéquitable? Ce que nous avons
maintenant, c'est la décision
initiale avec les corrections
apportées conformément à l'arrêt
de la Cour d'arbitrage. Les signes
sur lesquels nous nous basons
prouvent que ce système revêt
des aspects positifs. Les faits
objectifs laissent apparaître moins
une concentration des vols de nuit
qu'une dispersion. Les mouve-
ments de protestation auxquels
nous assistons aujourd'hui dans la
périphérie nord de Bruxelles sont
inspirés par la crainte de l'avenir.
Je suis disposé à réexpliquer la
situation actuelle avant l'été.

En ce qui concerne le projet de loi,
tout dépend de la vitesse à
laquelle se déroulera la
concertation en cours avec les
Régions. Le Conseil d'Etat doit, lui
aussi, disposer d'assez de temps.
Je mets tout en oeuvre pour
déposer ce projet de loi au
Parlement avant l'été, afin que
chacun puisse l'examiner pendant
l'été. Nous avons besoin de
stabilité pour cerner la nature des
difficultés. Le texte de la loi fixe
une date limite de protection de la
réglementation actuelle, en
l'occurrence le 1
er
août 2008.
Cette date a été arrêtée en
fonction de l'évolution du dossier
DHL. On ne pourra représenter le
plan de dispersion que lorsque la
loi aura vu le jour.
09.23 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, wat
de studies betreft, u schakelt de studie van BIAC gelijk met de studie
van Kris Peeters. De resultaten verschenen in de pers en in de
persmededeling van minister Peeters: zijn niet erg verschillend, maar
ze verschillen toch wat. De ene studie is gebeurd in opdracht van
BIAC, de andere studie is gebeurd in opdracht van Kris Peeters. Ze
zijn volgens mij verschillend van elkaar, ook al bevestigen ze elkaar
misschien.

Ik vind het heel vreemd dat uw collega op Vlaams niveau zegt dat u al
weken op de hoogte bent van deze studie, terwijl u van niets schijnt te
weten. Als er vragen worden gesteld dan zegt u nog steeds dat u van
niets weet.
09.23 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les études auxquelles
ont fait procéder la BIAC et le
ministre Peeters diffèrent, tout en
se confirmant peut-être mutuelle-
ment. Il est surprenant que le
ministre déclare n'être au courant
de rien. Si on ne parvient même
pas à se mettre d'accord sur les
études, notamment, une concerta-
tion avec le niveau flamand n'a
guère de sens.
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Mijnheer de minister, ik verzoek u het onmogelijke te doen om u snel
zo snel mogelijk te informeren, zodat u met kennis van zaken die
studies met elkaar kunt vergelijken. Voorts zegt u dat het overleg op
Vlaams niveau al lang aan de gang is, maar dat overleg heeft volgens
mij niet veel te betekenen als men het zelfs over de studies niet eens
is en niet eens weet waar het ene Gewest mee bezig is en u daarover
vluchtige en heel oppervlakkige uitspraken doet. Ik vind het nogal een
amateuristische wijze van handelen.
09.24 Minister Renaat Landuyt: Wat gooit u nu allemaal door elkaar?
09.25 Bart Laeremans (Vlaams Belang): U zegt dat u de studie van
Kris Peeters niet kent...
09.26 Minister Renaat Landuyt: Ik leg hier uit hoe professioneel wij
werken en u wil mij herleiden tot het niveau van Kris Peeters? Zo niet,
hoor!
09.27 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Goed, wij nemen hier akte
van.
09.28 Minister Renaat Landuyt: Het is maar hoe u het bekijkt.
09.29 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Wat het stand-still-principe
betreft, u doet nogal lovend over de huidige situatie maar ik moet u
zeggen dat uw voorganger, minister Anciaux, daar heel anders over
dacht en de huidige situatie zag als een overgang naar een nog
betere spreiding. Ook wij vinden dat de huidige spreiding echt niet
volstaat.

Wanneer u zegt: 2008 is ons ijkpunt; dan pas gaan wij er iets aan
doen; en ondertussen gaan wij alles zoveel mogelijk zo laten, zodat
minstens waar meer mensen wonen er niets verandert en er alleen
iets verandert waar weinig mensen wonen; meen ik dat u de zaken
hoe dan ook opnieuw "betonneert". U schept immers een soort
verworven recht, als u wacht tot 2008. U zou integendeel duidelijk
moeten maken dat de huidige situatie niet volstaat; dat het nog beter
kan; dat op basis van de studies, van het geluidskadaster en van de
indrastructurele mogelijkheden de situatie nog ernstig verbeterd kan
worden. Op dat vlak moet u duidelijkheid scheppen en niet de kat uit
de boom kijken, zoals u op dit moment doet.
09.29 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le ministre s'exprime en
termes élogieux sur la situation
actuelle mais, à nos yeux, la
dispersion actuelle ne suffit pas.
Attendre jusqu'en 2008, c'est
risquer de "bétonner" les droits
acquis. Le ministre doit affirmer
clairement ­ à l'instar de son
prédécesseur ­ que la situation
actuelle doit être améliorée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over "de aanpassingen aan de
Ring rond Brussel" (nr. 7384)
10 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur "les travaux d'aménagement du Ring
de Bruxelles" (n° 7384)
10.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik
weet dat het merendeel van de bevoegdheden terzake bij de
Gewesten ligt.
10.02 Minister Renaat Landuyt: Ik ben regionalist.
10.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Uiteraard, mijnheer de 10.03 Bart Laeremans (Vlaams
CRIV 51
COM 640
13/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
minister. U komt van het Gewest. Het zou een schande zijn mocht u
dat niet zijn.

Mobiliteit is in elk geval nog altijd uw bevoegdheid en die problematiek
overstijgt hoe dan ook een gewest. Op dit moment stellen wij vast dat
het Brusselse Gewest niet altijd coöperatief is. Vandaar dat
Vlaanderen nu de gemakkelijkheidsoplossing kiest, namelijk de
noorderring verbreden. Men gaat zomaar even 2 parallelbanen aan
elke kant bijleggen. Het is dus opnieuw de Noordrand die alle
geluidsoverlast en uitstootoverlast over zich krijgt. Ook daar doet zich
dus een afwenteling van het probleem voor. Dat probleem dateert
echter al van de jaren vijftig, ten tijde van het ontstaan van het
concept van de ring van Brussel naar de Noordrand. Het zou veel
logischer zijn dat men de plannen die men destijds had om de ring af
te maken, uitvoert en de ring in het zuiden van Brussel doortrekt.

Mijnheer de minister, aangezien u wel eens uitspraken doet over files
en allerlei hinder die daarbij ontstaat, zoals het te laat komen van de
hulpdiensten, heb ik enkele vragen die de bevoegdheid van de
federale overheid raken.

Ten eerste, bent u op een of andere wijze betrokken bij of
geconsulteerd over de werken die gepland zijn aan de ring en vanaf
2008 volop beginnen?

Ten tweede, beschikt u over berekeningen inzake kostprijs van files
voor de economie? Ook daarover hebt u zich immers in het verleden
reeds uitgesproken. Zo ja, wat kost de file tijdens de kantooruren op
de Brusselse ring?

Ten derde, beschikt u, vanuit de bevoegdheden die Belgische
overheid in het verleden had, over de oorspronkelijke plannen voor de
Brusselse ring? Het schijnt dat het niet gemakkelijk is om daaraan te
geraken. Ik had die graag eens bekeken. Weet u iets meer over het
niet uitvoeren van de plannen? Dat was ook nog een federale
bevoegdheid. De Gewesten bestonden toen amper en waren
daarvoor zeker niet bevoegd. Dat heeft onder andere te maken gehad
met een aantal actiecomités in Ukkel. Misschien hebben er ook nog
andere argumenten gespeeld.

Ten vierde, stel dat het Vlaamse en het Brusselse Gewest vaststellen
dat een loutere verbreding aan de noorderring niet zinvol is omdat de
flessenhals van Vilvoorde blijft bestaan, en toch overwegen om de
ring te voltooien. Zou de federale overheid in het kader van de
hoofdstedelijke en Europese functie van Brussel bereid zijn om mee
te zoeken naar oplossingen voor de financiering? Bent u bereid dat
mee uit te werken en te helpen realiseren?
Belang): Dans le cadre des
aménagements du ring de
Bruxelles, la Région bruxelloise ne
fait pas montre de coopération
alors que ce dossier a des
répercussions pour plus d'une
Région. C'est une fois de plus la
périphérie Nord qui supporte
toutes les charges. Il serait plus
logique d'achever les travaux du
périphérique sud de la ville.

Le ministre a-t-il été consulté pour
les travaux réalisés au ring?
Dispose-t-il d'évaluations de l'inci-
dence économique des embouteil-
lages? Est-il en possession des
plans initiaux du ring? Pourquoi la
partie sud n'a-t-elle jamais été
achevée? Le gouvernement
fédéral serait-il éventuellement
prêt à apporter sa contribution
financière à ces travaux?
10.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, uiteraard zal
ik alleen antwoorden op de vragen die betrekking hebben op mijn
bevoegdheden.

Het antwoord op de eerste vraag is neen.

Het antwoord op de tweede vraag is dat wij momenteel op zoek zijn
naar een objectieve bepaling van de economische kostprijs van de
files. Dat past in onze werkzaamheden rond ongevalafhandeling. Wij
zijn met de werkgroep van alle bevoegde instanties aan het kijken om
10.04 Renaat Landuyt, ministre:
Je réponds dans le cadre de mes
compétences. La réponse à la
première question est négative.
Nous réfléchissons actuellement à
un calcul de coût objectif pour les
embouteillages dans le cadre du
dossier de gestion des accidents.
Il n'existe donc aucune étude à ce
jour. La troisième question doit
13/06/2005
CRIV 51
COM 640
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
een tijdsbepaling te geven aan het verloop van de afhandeling van het
ongeval. Om een dossier te argumenteren is het steeds goed om te
meten om te weten. In dat kader is het uitkijken of hiervan al dan niet
reeds studies bestaan. Momenteel kan ik daarop echter geen ernstig
antwoord geven. Onze interesse gaat daar in ieder geval naar uit. Wij
zoeken dus.

De derde vraag is een vraag voor de minister bevoegd voor het
Nationaal Archief, dat is minister Verwilghen, omdat misschien de
oorspronkelijke plannen nog bewaard zijn. Men kan de historische
fout, die u aanhaalt, uit de jaren vijftig misschien daarin vinden.
Misschien was er toen sprake van een F-zone en een N-zone.

De vierde vraag was of de federale bereid zou zijn bijdragen te
leveren. En zo ja, of er daarvoor een kader bestaat, namelijk het
Brussel-België-akkoord, waar mobiliteitsinvesteringen besproken
worden. Concreet is hieromtrent nog geen vraag bekend.
être adressée à M. Verwilghen,
compétent pour les Archives
nationales. Les plans initiaux y
sont peut-être encore conservés.
Les investissements relatifs à la
mobilité peuvent être envisagés
dans le cadre de l'accord entre
Bruxelles et l'Etat fédéral. Il
n'existe pas encore de demande
concrète à cet égard.
10.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
bedankt voor uw toch wel informatief antwoord.

Wij hebben daarover in het verleden reeds een standpunt ingenomen.
Ook wij weten dat er natuurlijk een aantal milieuaspecten aan
verbonden zijn, en wij zeggen natuurlijk niet dat er simpelweg in het
Zoniënwoud even een paar hectaren bomen omgehakt moeten
worden.

Wij denken, wanneer men op de lange termijn de mobiliteit rond
Brussel wilt blijven verzekeren en risico's wil uitsluiten, bijvoorbeeld ter
hoogte van het viaduct van Vilvoorde, de enige langetermijnoptie de
ondertunneling van een deel van het Zoniënwoud en wellicht ook van
een aantal wijken is. Daardoor, in plaats van alle mobiliteit opnieuw te
verleggen naar de Noordrand, waar men binnenkort opnieuw, zelfs
met de bouw van parallelbanen, een verzadiging zal krijgen, is er een
normale mobiliteit rond Brussel mogelijk.

Gezien de internationale functies van Brussel en de economische
belangen van de Ring, zou het nuttig zijn, mocht men aan die optie
eens denken en het nodige overleg opstarten.
10.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Des aspects environne-
mentaux sont bien entendu liés à
ce dossier, mais si l'on souhaite
continuer à garantir la mobilité
autour de Bruxelles en toute
sécurité, la seule option à long
terme est de creuser un tunnel
sous une partie de la forêt de
Soignes. Une concertation devrait
débuter à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.00 heures.