CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 635
CRIV 51 COM 635
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
08-06-2005
08-06-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les attaques
récentes de transports de fonds" (n° 7103)
1
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de recente overvallen op geldtransporten"
(nr. 7103)
1
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'affectation des fonds Seveso" (n° 7116)
3
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bestemming van de gelden uit het
Seveso-fonds" (nr. 7116)
3
Orateurs:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
transfert d'anciens bâtiments de la gendarmerie
aux zones de police locale" (n° 7150)
5
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de overdracht van voormalige
rijkswachtgebouwen aan de lokale politiezones"
(nr. 7150)
5
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recours aux services de police locaux pour la
signification de réquisitions de personnel en cas
de grève" (n° 7151)
7
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het inzetten van de lokale
politiediensten bij het betekenen van opeisingen
van personeel in geval van stakingen" (nr. 7151)
7
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
fonctionnement des CIA" (n° 7207)
8
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de AIK's" (nr. 7207)
8
Orateurs: Mark Verhaegen, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Mark Verhaegen, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. David Lavaux au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la promotion
sociale des membres de la police locale"
(n° 7221)
11
Vraag van de heer David Lavaux aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de sociale promotie van het
personeel van de lokale politie" (nr. 7221)
11
Orateurs: David Lavaux, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: David Lavaux, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
récent rapport d'Amnesty International épinglant
des mauvais traitements imputables aux services
de police belges" (n° 7228)
12
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het recente rapport van Amnesty
International waarin gewag wordt gemaakt van
gevallen van mishandeling door de Belgische
politiediensten" (nr. 7228)
12
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
mendiantes accompagnées de nourrissons et
d'enfants mineurs" (n° 7197)
16
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bedelende vrouwen met
zuigelingen en minderjarige kinderen" (nr. 7197)
16
Orateurs: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Muriel Gerkens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
conséquences pour Belgonucléaire d'un grave
accident nucléaire au Royaume-Uni" (n° 7236)
17
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gevolgen van een ernstig nucleair
ongeval in het Verenigd Koninkrijk voor
Belgonucleaire" (nr. 7236)
17
Orateurs: Muriel Gerkens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Muriel Gerkens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Zoé Genot au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les nouvelles
conditions pour l'obtention du statut d'étudiant"
(n° 7277)
18
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nieuwe voorwaarden om het
statuut van student te verkrijgen" (nr. 7277)
18
Orateurs: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Magda De Meyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
démontage des paratonnerres radioactifs"
(n° 7292)
21
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verwijdering van radioactieve
bliksemafleiders" (nr. 7292)
21
Orateurs: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Stef Goris au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré du
Conseil d'Etat en ce qui concerne les dossiers
des demandeurs d'asile" (n° 7298)
23
Vraag van de heer Stef Goris aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de achterstand van de Raad van State inzake
asieldossiers" (nr. 7298)
23
Orateurs: Stef Goris, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Stef Goris, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Stef Goris au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le contrôle
des supporters effectué lors du match de barrage
entre les clubs de football Racing Genk et
Standard" (n° 7299)
25
Vraag van de heer Stef Goris aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de supporterscontrole bij de testmatch tussen
voetbalclubs Racing Genk en Standard"
(nr. 7299)
25
Orateurs: Stef Goris, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Stef Goris, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Hilde Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le choix de
la cérémonie d'adieu à un membre décédé de la
famille" (n° 7217)
26
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de keuze van afscheidsplechtigheid
van een overleden familielid" (nr. 7217)
26
Orateurs: Hilde Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Hilde Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Hilde Vautmans au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
amendes infligées 'au vol'" (n° 7300)
28
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het uitschrijven van boetes 'in de
vlucht'" (nr. 7300)
28
Orateurs: Hilde Vautmans, Patrick Dewael,
Sprekers: Hilde Vautmans, Patrick Dewael,
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'absence de
réglementation en matière de caméras de
surveillance" (n° 7301)
31
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het ontbreken van een
reglementering inzake bewakingscamera's"
(nr. 7301)
31
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Sophie Pécriaux au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "un
système de communication intégrée pour les
services de secours" (n° 7302)
33
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "een systeem van geïntegreerde
communicatie voor de hulpdiensten" (nr. 7302)
33
Orateurs: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Camille Dieu au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
transposition dans la législation belge des
accords bilatéraux entre les pays du Benelux
relatifs au plan catastrophe transfrontalier"
(n° 7303)
34
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de omzetting in Belgisch recht van de
bilaterale akkoorden tussen de Benelux-landen
betreffende het grensoverschrijdend rampenplan"
(nr. 7303)
34
Orateurs: Camille Dieu, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Camille Dieu, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
8
JUIN
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
8
JUNI
2005
Voormiddag
______

Les questions et les interpellations commencent à 10.34 heures.
Président: M. André Frédéric.
De vragen en interpellaties vangen aan om 10.34 uur.
Voorzitter: de heer André Frédéric.
01 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les attaques
récentes de transports de fonds" (n° 7103)
01 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de recente overvallen op geldtransporten" (nr. 7103)
01.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, er zijn dit jaar reeds
enkele zware overvallen geweest op geldtransporten en ik zou graag
een vraag daarover stellen. Die overvallen hebben aangetoond dat de
overvallers snel en goed voorbereid te werk gaan. Zij schuwen ook
het zwaardere geschut niet. Een aantal, vooral Franstalige, collega's
in het Parlement heeft er reeds op gewezen dat de intelligente
geldkoffer echt wel nodig is en dat de implementatie ervan goed zou
zijn. Wij staan daar ook achter. De koffer zal de mogelijkheden van de
overvallers danig beperken.

Bij zulke overvallen is een snel, maar ook goed voorbereid optreden
van de politie essentieel voor het verdere verloop van de zaak, alsook
voor hun eigen veiligheid. Daarbij zal het zeer vaak de lokale politie
zijn die als eerste op de plaats van de overval zal aankomen. Het is
dan ook essentieel dat die politiemensen voldoende voorbereid en
goed uitgerust zijn, ook qua bewapening. Zij moeten weten waar ze
voor staan. Zeker als de overval nog bezig is, lopen zij grote risico's.
Zij komen dan ook vaak tegenover een overmacht te staan.
01.01 Dirk Claes (CD&V): Les
récentes attaques de transports de
fonds démontrent que les
agresseurs procèdent efficace-
ment et n'hésitent pas à utiliser la
grosse artillerie. Des parlemen-
taires, francophones, en
particulier, ont déjà souligné la
nécessité d'instaurer la valise
intelligente. La police locale
arrivant très souvent la première
sur les lieux de l'attaque, il importe
qu'elle soit suffisamment préparée
et équipée, notamment en matière
d'armement, car elle court de gros
risques, à plus forte raison quand
l'attaque est encore en cours
quand elle intervient.
Voorzitter: Jean-Claude Maene.
Président: Jean-Claude Maene.
Mijnheer de minister, voorziet u in enige opleiding in verband met
overvallen voor de mensen van de lokale politie?

Overweegt u de oprichting van speciale eenheden binnen de federale
politie ter ondersteuning van de lokale politie om mee ter plaatse te
gaan of dient de lokale politie terug te vallen op de speciale
interventie-eenheid van de federale politie? De vraag is dan natuurlijk
of die tijdig ter plaatse kan zijn. Zijn er specifieke maatregelen om na
een reeks van overvallen de politie sneller op een mogelijke
Le ministre prévoira-t-il à l'intention
de la police locale une formation
axée sur ce type d'attaques?
Existe-t-il au sein de la police
fédérale des unités spéciales qui
peuvent accompagner la police
locale? La police locale doit-elle
faire appel à l'unité d'intervention
spéciale de la police fédérale?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
overvallocatie te krijgen?

Essentieel vrees ik dat de lokale politie die met die overvallen wordt
geconfronteerd, dat niet aankan. Er moet snel op zo'n overval worden
gereageerd en snelheid kan een groot probleem zijn, omdat er
gespecialiseerde troepen heen moeten kunnen gaan.

Ik begrijp ook dat snelheid niet gemakkelijk is. Wel is het zo dat
wanneer wij vaststellen dat in een bepaalde driehoek in het land
regelmatig overvallen gebeuren, het niet slecht zou zijn daar
gespecialiseerde eenheden specifiek op de tijdstippen waarop de
geldtransporten uitrijden, in te zetten. Het is maar een idee, en ik
begrijp ook dat het niet zo gemakkelijk is, maar ik vond het toch nodig
daar een vraag over te stellen.
Cette unité peut-elle se rendre sur
place suffisamment vite? Le
ministre prendra-t-il des mesures
particulières pour faire en sorte
qu'après une série d'attaques, la
police puisse arriver plus
rapidement sur les lieux où une
telle attaque pourrait se produire?
01.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
alvorens in te gaan op een aantal specifieke vragen wil ik
benadrukken dat het algemeen principe dat aan de basis ligt van alle
genomen maatregelen erop neerkomt dat wij de geweldspiraal willen
doorbreken door de aantrekkingskracht van de buit weg te nemen.
Dat is een zeer eenvoudige, maar ook zeer efficiënte redenering.

Daarom heb ik het koninklijk besluit goedgekeurd dat voorziet in de
veralgemening van de neutralisatiesystemen. Het gaat om een
belangrijke structurele maatregel die door het plaatsen van technische
middelen tussen de overvaller en de buit ontradend werkt en die dus
de uitvoering van het transport voor het personeel ook veiliger zal
maken. Ik ben daar rotsvast van overtuigd.

Door mijn voorganger was trouwens reeds beslist bepaalde
waardetransporten ­ de zogenaamde intercitytransporten preventief
te doen begeleiden door de federale politie.

Wat een aantal van uw specifieke opmerkingen aangaat, collega
Claes, kan ik het volgende zeggen.

Ten eerste, politiereacties op overvallen worden aangeleerd via de
basisopleiding aan het personeel van de geïntegreerde politie en dus
ook aan de lokale politie. Die interventietechnieken worden regelmatig
opgefrist via voortgezette opleidingen. Dus, elke interventieagent en
elke interventieploeg heeft geleerd bij nieuwe opdrachten een
haalbaarheidsbeoordeling te maken, rekeninghoudend met de
beschikbare informatie, kennis, ervaring en middelen. Indien het nodig
zou blijken, zal de politieman trachten de situatie ter plaatse te
bevriezen en op dat ogenblik uiteraard om versterking vragen.

Er is ook een interventiegids on line beschikbaar voor alle
politiediensten, met de interventieprincipes die toepasbaar zijn bij
gewapende overvallen.
01.02 Patrick Dewael, ministre:
Le principe général est d'enrayer
la spirale de la violence en
supprimant le pouvoir d'attraction
du butin. J'ai approuvé l'arrêté
royal tendant à généraliser les
systèmes de neutralisation. Les
dispositifs techniques placés entre
l'agresseur et le butin produisent
un effet dissuasif et améliorent la
sécurité du personnel. Mon
prédécesseur avait déjà décidé de
faire escorter les transports
interurbains par la police fédérale,
à titre préventif.

La réaction policière aux attaques
à main armée est enseignée dans
le cadre de la formation de base,
qui est donc aussi suivie par la
police locale. Des formations
continuées visent à rafraîchir les
connaissances techniques. Toute
équipe doit évaluer la faisabilité
d'une nouvelle mission. Le policier
tentera éventuellement de
stabiliser la situation sur le terrain
et demandera des renforts. Un
guide d'intervention en ligne est à
la disposition de tous les services
de police.
Président: André Frédéric.
Voorzitter: André Frédéric.
Een tweede element van antwoord is het volgende. Elke lokale
politiezone kan altijd via de DirCo federale steun vragen in het kader
van een of ander gebeuren. Doorgaans wordt deze eventuele steun
verleend in de preventieve fase. Gedurende bepaalde risicoperiodes
wordt het aantal patrouilles in de risicozones dus verhoogd en dit
Toute zone de police locale peut
requérir par le biais du dirco un
renfort fédéral, qui est
généralement destiné à la phase
préventive. Pendant les périodes à
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
meer specifiek wat de problematiek van gewapende diefstallen
betreft. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de eindejaarsperiodes.

De inzet van die speciale eenheden ingeval van overvallen op
geldtransporten op het moment van de overval zelf kan alleen maar
gebeuren als de overvallers effectief werden gelokaliseerd en in de
praktijk meestal ook werden geïmmobiliseerd. De speciale eenheden
van de federale politie worden in dergelijk geval ingezet en ik denk
daarbij aan helikopters, speciaal opgeleide manschappen, honden,
enzovoort. De interventietermijn hangt op dat ogenblik natuurlijk af
van de plaats van de overval.

Veel GDA's hebben al een eigen afstappingsteam met specifieke
functionaliteiten opgericht om bijstand te verlenen aan de lokale politie
bij de vaststelling van dergelijke vormen van criminaliteit.

Een laatste element van antwoord is het volgende. U weet dat elke
politiezone verantwoordelijk is voor de inzet en de briefing van haar
eigen interventieploegen. Het is een algemene verantwoordelijkheid
van de politie om bij een dringende oproep zo snel mogelijk ter
plaatse te zijn. Een gewapende overval heeft overal in het hele land
de hoogste prioriteit van behandeling.

Tot daar een aantal elementen in antwoord op uw interessante vraag.
risques, le nombre de patrouilles
est augmenté dans les zones à
risques. Les vols à main armée
font l'objet d'une attention
particulière pendant les périodes
de fin d'année, par exemple.

Il ne peut être fait appel aux unités
spéciales de la police fédérale, en
cas d'attaque contre des
transports de fonds, que si les
agresseurs sont localisés et, le
plus souvent, immobilisés. Le délai
d'intervention est fonction de
l'endroit où se produit l'agression.
De nombreux SJA ont constitué
leur propre équipe d'intervention
pour seconder la police locale.

Chaque zone de police est
responsable de l'envoi et du
briefing de ses équipes
d'intervention. Le fait d'arriver le
plus rapidement possible sur place
en cas d'appels urgents relève de
la responsabilité globale. Les
attaques à main armée bénéficient
de la plus haute priorité dans tout
le pays.
01.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn bekommernis betreft vooral het feit dat de lokale politie
zich wel ter plaatse kan begeven maar niet is opgewassen tegen het
geweld dat overvallers gebruiken. Er moet misschien toch worden
nagedacht hoe de speciale interventie-eenheden sneller kunnen
tussenkomen in plaats van de lokale politie. Ik geef toe dat dit alleen
maar kan in bijzondere omstandigheden, als er bijvoorbeeld sprake is
van reeksen overvallen.
01.03 Dirk Claes (CD&V): Je
crains que la police locale ne soit
pas de taille à affronter la violence
des agresseurs. Peut-être faudrait-
il examiner si des équipes
d'intervention spéciales pourraient
intervenir plus rapidement dans
certains cas particuliers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'affectation des fonds Seveso" (n° 7116)
02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bestemming van de gelden uit het Seveso-fonds" (nr. 7116)
02.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, dernièrement, j'ai été interpellée par le directeur général
d'une société du Tournaisis, classée Seveso. Depuis environ quatre
ans, cette société s'interroge sur l'alimentation du fonds pour les
risques d'accidents majeurs et du fonds pour la prévention de ces
mêmes accidents.

Il se fait que l'entreprise dont question, depuis qu'elle a été déclarée
Seveso, débourse chaque année des sommes importantes dont elle
ne connaît finalement pas l'issue.
02.01 Jacqueline Galant (MR):
De directie van een Seveso-bedrijf
heeft vragen bij de manier waarop
het Fonds voor de risico's van
zware ongevallen en het Fonds
voor de preventie van zware
ongevallen worden gespijsd. Sinds
het vier jaar geleden als een
Seveso-bedrijf werd geklasseerd,
stort dat bedrijf grote bedragen
zonder te weten waar het geld
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous éclairer quant à la répartition
de cette taxe prélevée au sein des entreprises Seveso? Quelle partie
est affectée aux pompiers qui, selon la loi, devraient bénéficier de
moyens supplémentaires pour faire face efficacement aux risques
que présentent ces entreprises?

Qu'en est-il également de l'installation de sirènes aux abords des
sites à risques? Il semble que le Hainaut occidental n'ait pas été
équipé à ce niveau. Trois sociétés, Rosier à Moustier, La Floridienne
à Ath et Holvoet Chimie à Orcq, regrettent que rien n'ait été fait en la
matière dans les communes où elles sont implantées. Quel est le
délai de mise en oeuvre de ces mesures?
naartoe gaat en hoe het wordt
besteed.

Kan u me meer informatie
bezorgen over de manier waarop
die heffing wordt verdeeld? Meer
bepaald wens ik te vernemen welk
deel wordt toegewezen aan de
brandweerdiensten die moeten
uitrukken als er zich in die
risicovolle ondernemingen
problemen voordoen.

Drie ondernemingen uit West-
Henegouwen betreuren dat er in
de gemeenten waar ze zijn
gevestigd, nog geen alarm-
installaties werden geïnstalleerd.

Wanneer zullen die sirenes in de
omgeving van risicosites worden
geplaatst?
02.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Galant, les recettes provenant des prélèvements sont destinées,
d'une part, au fonds pour la prévention des accidents majeurs, prévu
au budget du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale, et, d'autre
part, au fonds pour les risques d'accidents majeurs, le fonds dit
Seveso, prévu au budget de mon département.

Le fonds Seveso est utilisé pour couvrir les frais de personnel, de
fonctionnement et d'investissement de la sécurité civile afin d'exécuter
la législation Seveso.

Les crédits sont répartis à concurrence de 60% pour les services de
secours locaux et provinciaux et de 40% pour les services fédéraux
de secours.

Les sirènes ont été implantées autour des entreprises Seveso de
seuil élevé, déjà soumises à la législation Seveso I. En effet, les
zones de planification d'urgence ont été calculées pour ces
établissements.

En application de la directive Seveso II, un certain nombre
d'entreprises parmi lesquelles Rosier, La Floridienne et Holvoet
Chimie ont été classées comme établissements de seuil élevé. Les
sirènes situées autour des nouveaux établissements Seveso II n'ont
pas encore été installées, étant donné que les zones de planification
d'urgence de ces établissements n'ont jusqu'à présent pas encore été
calculées.

Dès que les critères auront été publiés au Moniteur belge afin de
permettre aux exploitants des établissements Seveso de calculer
leurs zones de planification d'urgence, les procédures d'installation du
réseau de sirènes seront entamées.
02.02 Minister Patrick Dewael:
De ontvangsten van de heffing
gaan enerzijds naar het Fonds
voor de preventie van zware
ongevallen en anderzijds naar het
zogenaamde Seveso-fonds voor
de risico's van zware ongevallen.
Dit laatste fonds dekt de
personeels-, werkings- en
investeringsuitgaven die de civiele
bescherming in het kader van de
uitvoering van de Seveso-
wetgeving doet. Zestig percent van
de kredieten zijn bestemd voor de
lokale en provinciale hulpdiensten
en de overige 40 percent gaat
naar de federale hulpdiensten.

De sirenes werden reeds
geïnstalleerd in de noodplannings-
zones die aan de Seveso I-
wetgeving zijn onderworpen.

Rond de bedrijven die onder de
Seveso II-richtlijn vallen, werden
echter nog geen alarmsirenes
geïnstalleerd vermits de
noodplanningszones van die
bedrijven nog niet werden
berekend.

De procedures voor de installatie
van het sirenenetwerk gaan van
start van zodra de criteria voor die
berekening in het Belgisch
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Staatsblad zijn bekendgemaakt.
02.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse. Si je comprends bien, je dois interpeller
votre collègue pour tout le volet "prévention" pour la répartition des
taxes?
02.04 Patrick Dewael, ministre: C'est exact.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de overdracht van voormalige rijkswachtgebouwen aan de lokale politiezones" (nr. 7150)
03 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
transfert d'anciens bâtiments de la gendarmerie aux zones de police locale" (n° 7150)
03.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb een vraag in verband met de overdracht van de
voormalige rijkswachtgebouwen aan de zones. De zones werken nu
al een aantal jaren, maar in de praktijk denk ik dat er nog maar weinig
gebouwen zijn overgedragen en dat er nog een aantal problemen zijn.

Dit laatste geldt zeker voor de logementen waar voormalig
rijkswachtpersoneel woonde en vaak nu nog woont. De logementen,
die aan die gebouwen zijn verbonden, worden niet aan de zones
overgedragen. Nochtans is destijds door minister Duquesne
vooropgesteld dat het hele gebouw aan de zones zou worden
overgedragen. In vele gevallen behoren die logementen zowel als de
afdelingen die voor administratie en logistieke doeleinden worden
gebruikt, tot hetzelfde gebouw. Vaak is daar ook heel moeilijk een
scheiding in te maken, zijn er geen afzonderlijke ingangen en
dergelijke.

Bij de hele operatie in het kader van de overdrachten blijven de
logementen nu eigendom van de Regie der Gebouwen. Dit maakt de
gebouwen voor het gebruik door de zones dikwijls problematisch. De
ruimtes van logementen die na verloop van tijd vrijkomen, moeten
door de zones worden gehuurd als zij ze willen gebruiken voor de
politiewerking, of via een recht van voorkoop gekocht worden. Vaak is
het ook zo dat die zones de voormalige gebouwen van de
rijkswachtkazernes te gelde willen maken om ergens anders nieuwe
investeringen te doen voor een beter onderkomen. Dat maakt de
bezetting van de logementen natuurlijk wel zeer problematisch.

Ik heb daarom volgende vragen. Staat de regeling vast dat die
logementen niet meer worden overgedragen? Dit is immers in
tegenstelling tot het engagement van minister Duquesne destijds.
Bent u eventueel bereid de regeling te herzien door bijvoorbeeld ook
de logementen over te dragen? Vanzelfsprekend kan dit laatste onder
de verplichting voor de zones om de bewoning te respecteren want
ook daarover moet zekerheid bestaan voor de mensen die daar
wonen. Hoeveel logementen worden momenteel nog bewoond door
personeel van de ex-rijkswacht?

Het feit dat de logementen eigendom blijven van de Regie maakt de
herbestemming van de gebouwen ­ zoals bijvoorbeeld door verkoop
of omwille van een andere bestemming ­ vaak onmogelijk. Bestaan
03.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Les zones fonctionnent
déjà depuis plusieurs années mais
les cessions de bâtiments sont
encore trop rares. Les logements
de l'ancien personnel de
gendarmerie ne sont pas cédés
aux zones. L'ancien ministre
Duquesne a néanmoins annoncé
que la totalité des bâtiments
seraient cédés. Lorsque les
logements seront libérés, les
zones devront les prendre en
location ou en faire l'acquisition.

Ce règlement est-il définitif? Le
ministre est-il disposé à le revoir?
Combien de logements sont
encore occupés par d'anciens
membres du personnel de la
gendarmerie? Le fait que les
logements demeurent la propriété
de la Régie des Bâtiments
empêche souvent la zone de les
réaffecter. La zone pourrait-elle les
acquérir alors qu'ils sont toujours
occupés? Qu'arriverait-il si le prix
était contesté en cas d'exercice du
droit de préemption?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
er, indien u niet ingaat op de vraag om de logementen mee over te
dragen, mogelijkheden tot verwerving door de zone terwijl zij nog
bewoond worden, zodat er eventueel verbouwingswerken zouden
kunnen uitgevoerd worden, en wijzigingen aangebracht worden? En
wat als inzake de uitoefening van het recht op voorkoop betwisting
bestaat over de prijs?
03.02 Minister Patrick Dewael: Mevrouw Schryvers, ik ben u
erkentelijk voor uw vraag maar ik moet u er eerst en vooral op wijzen
dat er mijns inziens nooit onduidelijkheid heeft bestaan over de
overdracht van de voormalige rijkswachtgebouwen aan de lokale
politie. Ik heb het nog eens even nagevraagd. Het was van in het
begin toch duidelijk gesteld dat enkel het administratieve gedeelte van
de rijkswachtbrigades kon overgaan op de lokale politie.

De logementen behoren niet tot het administratieve gedeelte en
worden dus ook niet overgedragen. Uitgangspunt van de hele
operatie is trouwens niet het overdragen van het gebouw op zich
maar wel het principe van het ter beschikking stellen van voldoende
infrastructuur aan de overgedragen ex-leden van de territoriale
brigades van de federale politie, hetzij door een financiële
compensatie, hetzij door de overdracht van het administratieve
gedeelte van het gebouw.

Met de persoon die op dit ogenblik gebruikmaakt van het logement
kan er altijd worden onderhandeld. Dat is juist. Hem of haar kan op
kosten van de zone een evenwaardig logement worden aangeboden.
Op dat moment, en indien de logementhouder ermee akkoord gaat,
kan het logement bij voorverkoop op de zone overgaan.

Wat het aantal logementen betreft, meldt de federale politie mij dat er
eind april 2005 nog een duizendtal logés waren.

Inzake het herzien van de regeling bij de betwisting van de prijs bij
voorverkoop, en de mogelijkheid tot verwerving van het logement bij
actuele bewoning, moet ik u doorverwijzen naar mijn collega
Reynders, onder wiens bevoegdheid de Regie der Gebouwen valt.
03.02 Patrick Dewael, ministre:
Dès le départ, nous avons dit
clairement que seule la partie
administrative des bâtiments de la
gendarmerie serait transférée à la
police locale. Donc, les logements
ne seront pas transférés, notre
intention initiale étant de mettre à
la disposition de la police locale
des infrastructures suffisantes.

On peut toujours négocier avec la
personne qui occupe actuellement
ce logement afin de savoir si on ne
pourrait pas trouver un logement
équivalent ailleurs. Si on y
parvient, ce logement pourra être
transféré à la zone par le biais
d'une vente à l'avance.

Fin avril, on recensait encore un
millier de personnes logées.

Pour les autres questions, je vous
invite à les poser au ministre
Reynders, qui est compétent pour
la Régie des bâtiments.
03.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, uw
voorganger heeft wel degelijk gedurende de ronde om toelichting te
geven die hij heeft gedaan door alle provincies van België, zeer
affirmatief op de vragen daarover geantwoord. Alle collega's uit onze
regio zullen dat in ieder geval zo gehoord hebben destijds. Maar ja,
verba volant, natuurlijk, dat weten wij ook. Alleen is het spijtig dat er
toen burgemeesters en korpschefs op een verkeerd been zijn gezet.

U zegt dat het er alleen over gaat om plaats ter beschikking te stellen
voor de tewerkstelling van die voormalige rijkswachters. Nu weet u
natuurlijk goed dat binnen die zones naar grotere efficiëntie wordt
gestreefd en dat zich daarbij vaak een aantal infrastructurele
wijzigingen opdringt. Daarom probeert men dikwijls de gebouwen van
de ex-rijkswacht ten gelde te maken. Die worden nu gehypothekeerd,
dikwijls, door die logementen.

Ik noteer wel dat u zegt dat de zone zelf kan onderhandelen. Ik denk
dat dat misschien inderdaad in heel wat zones aangewezen is.

Ik dank u in ieder geval voor uw antwoord.
03.03
Katrien Schryvers
(CD&V): Lors de sa tournée dans
toutes les provinces, le ministre
précédent avait pourtant été clair.
Les bourgmestres et les chefs de
corps ont été pris à contre-pied.
Dans les zones, on essaie
de travailler plus efficacement et
dans cette optique, on veut parfois
vendre un bâtiment de l'ex-
gendarmerie. Dorénavant, il sera
moins facile de se livrer à ce genre
de pratiques.
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het inzetten van de lokale politiediensten bij het betekenen van opeisingen van personeel
in geval van stakingen" (nr. 7151)
04 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recours aux services de police locaux pour la signification de réquisitions de personnel en cas de
grève" (n° 7151)
04.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb een vraag naar aanleiding van de witte woede die
wij enige tijd geleden hebben gekend. Ik erken dat er een groot
probleem was. Men moest binnen een beperkt aantal uren reageren.
Een aantal instellingen had problemen met tewerkstelling. Zij waren
niet zeker dat zij over voldoende personeel zouden kunnen
beschikken. Het systeem van de opeisingen is er om daaraan
tegemoet te komen. Dat brengt natuurlijk ook met zich mee dat het
politiepersoneel in casu van het ene moment op het andere met de
opdracht van die opeisingen wordt geconfronteerd.

Om een positieve inbreng te doen, hebben wij in onze zone een lijst
gemaakt van de problemen die daarvan het gevolg waren. Ik vraag nu
een en ander te evalueren en maatregelen te nemen voor de
volgende keer. Eens zo'n probleem weer rijst, is het natuurlijk te laat.

In onze zone ging het in de periode van de witte woede tussen 27
februari en 7 maart alleen al om 687 betekende opeisingen. De
gewone interventieploegen worden daarmee plots geconfronteerd. Zij
moeten 's nachts bij de betrokkenen aanbellen. Soms zijn zij reeds
vrijwillig aan het werk. Soms moet men twee of drie keer bij dezelfden
aanbellen. Sommigen zijn met vakantie of zijn ziek. Dat hypothekeert
natuurlijk wel de gewone politiewerking. Bovendien gaat het vaak
gepaard met omslachtige procedures. Soms krijgt men onjuiste
adressen. Het is een hele bijkomende administratieve rompslomp.

Bent u bereid duidelijke richtlijnen uit te werken voor de inzet van de
lokale politiediensten bij de betekening van opeisingen?

Zal er aandacht worden besteed aan de administratieve
vereenvoudiging van dergelijke procedures en de verplichtingen die
ermee gepaard gaan?

Bent u van mening dat dergelijke opdrachten de basispolitiezorg niet
in het gedrang mogen brengen?

Zijn er eventueel andere systemen mogelijk?
04.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Ma question a trait à la
"colère blanche". A l'époque, il a
fallu réagir en un temps limité. Du
jour au lendemain, la police a été
confrontée à la mission de
procéder à des réquisitions. Peut-
on aujourd'hui procéder à une
évaluation en vue de prendre des
mesures pour l'avenir?

Dans la seule zone Voorkempen,
687 réquisitions ont été signifiées
entre le 27 février et le 7 mars.
Cette mission a dû être assurée
par l'équipe d'intervention
ordinaire. Parfois, il a fallu se
rendre plusieurs fois chez la
personne intéressée. Certaines
personnes étaient déjà au travail,
d'autres étaient en vacances ou
malades. En outre, les procédures
sont complexes et entraînent des
tracasseries administratives
supplémentaires.

Le ministre est-il disposé à
élaborer des directives claires?
Sera-t-on attentif à la simplification
des procédures et des
obligations? Le ministre estime-t-il
comme moi que de telles missions
ne peuvent compromettre le
service de police de base?
D'autres systèmes sont-ils
éventuellement possibles?
04.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
opeising door provinciegouverneurs in het kader van de wet van 1948
betreffende prestaties van algemeen belang in vredestijd is een
uiterste maatregel, die daarom zelden voorkomt. De lokale politie
wordt gewoonlijk belast met de individuele betekeningen, maar enkel
bij hoogdringendheid en wanneer geen enkele andere oplossing
voorhanden is.

Nu kan die andere oplossing enkel door de betrokken sectoren en
04.02 Patrick Dewael, ministre:
Les réquisitions par les
gouverneurs de province dans le
cadre de la loi du 19 août 1948
sont exceptionnelles. La police
locale est chargée de la
signification si aucune autre
solution n'est disponible.
Je préciserai expressément cette
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
hun paritaire organen worden aangebracht.

Ten eerste, in de nieuwe versie van de rondzendbrief administratieve
taken zal ik de voorwaarden dat geen andere oplossing voorhanden
moet zijn, nog eens uitdrukkelijk benadrukken. De gouverneurs
hebben dan de instructie om daarop toe te zien. De korpschefs
beschikken daarmee ook over een argument waarmee zij in overleg
kunnen treden met de betrokken werkgever.

Ten tweede, de techniek van betekening behoort in die materie
eigenlijk niet tot mijn bevoegdheid. Het feit dat wij er zeker van
moeten zijn dat de opvordering het individu bereikt heeft op zeer korte
termijn, beperkt natuurlijk wel het aantal mogelijke technieken. Dat
spreekt voor zich.

Ten derde, ik zou niet zo ver durven te gaan en zeggen dat de
basispolitiezorg in gevaar komt. Ik besef echter wel dat die prioritaire
opdracht de normale planning van een politiekorps doorkruist.

Op mijn vraag werkt ook de conferentie van de gouverneurs, naar
aanleiding van de staking in het kader van de witte woede, aan een
nota over die problematiek. U weet dat ik regelmatig de gouverneurs
bij mij ontvang in het kader van de conferentie van gouverneurs. Ook
zij hebben mijn aandacht daarop gevestigd. Zij hebben ook de
handschoen opgenomen om aan een nota te werken, die op een
volgende vergadering opnieuw op tafel zal komen.

Wij zijn ons dus bewust van de problematiek en we werken eraan.
condition dans la nouvelle
circulaire Tâches administratives.
Les gouverneurs devront veiller à
son application et elle pourra servir
d'argument pour les chefs de
corps.

La technique de la signification ne
ressortit pas à mes compétences.
Nous devons toutefois nous
assurer que la réquisition est
signifiée rapidement à l'individu.

Le service de police de base n'est
pas menacé, mais la planification
normale est toutefois entravée.

La conférence des gouverneurs
prépare, à propos de ce problème,
une note qui sera discutée lors
d'une prochaine réunion.
04.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de AIK's" (nr. 7207)
05 Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
fonctionnement des CIA" (n° 7207)
05.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, essentieel in
het concept van een geïntegreerde politiedienst is een geïntegreerde
verwerking van de politionele informatie, gekoppeld aan een
geschikte verbindingsstructuur op het gerechtelijk arrondissementeel
niveau. Daarom voorziet artikel 105bis van de wet op de
geïntegreerde politie in de oprichting van een arrondissementeel
informatiekruispunt, het AIK, dat een ondersteunende rol moet
vervullen bij de verwerking van informatie ten behoeve van zowel
lokale als federale politie.

De aanwezigheid in de AIK's, zowel van leden van de federale als van
de lokale politie, wordt door de minister niet alleen als een kritieke
succesfactor aanzien - ik verwijs hiervoor naar de rondzendbrief
MFO6 van 9 januari 2003 -; er is ook de wettelijke verplichting,
conform artikel 105bis, alinea 2 van de wet op de geïntegreerde
politie.

Een deel van de financiële middelen nodig voor de verwerking van de
05.01 Mark Verhaegen (CD&V):
L'article 105bis de la loi sur la
police intégrée prévoit la création
d'un carrefour d'informations
d'arrondissement (CIA) qui doit
jouer un rôle d'appui dans le
traitement de l'information pour les
polices locale et fédérale. Des
membres de celles-ci doivent être
intégrés dans les CIA.

La police fédérale est chargée du
financement des frais d'investisse-
ment et de fonctionnement qui
correspondent au nombre de
membres du personnel que la
police locale doit affecter aux CIA,
aux dépenses de personnel pour
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
AIK's, wordt aangerekend op de algemene uitgavenbegroting van de
federale politie. Dat gedeelte bestaat uit de investerings- en
verwerkingskosten die overeenstemmen met het aantal
personeelsleden dat de lokale politie moet inzetten in de AIK's, en uit
de personeelsuitgaven, wedden, inconvenienten, maaltijd- en
verplaatsingsvergoedingen van de officieren van de lokale politie en
dan nog uit 50% van de maaltijd- en verplaatsingsvergoedingen van
het overige personeel van de lokale politie ingezet binnen de AIK's.

De indruk leeft - en dat wordt ook gesterkt door mijn contacten te
velde - dat de daadwerkelijke bijdrage van de lokale politie in de
samenstelling en de werking van het AIK sterk verschilt van
arrondissement tot arrondissement. Die vaststelling bracht mij tot zes
vragen, mijnheer de minister.

Ten eerste, hoeveel officieren, middenkaders en basiskaders van de
lokale politie maken deel uit van het AIK en dit per gerechtelijk
arrondissement?

Ten tweede, hoeveel officieren, middenkaders en basiskaders van de
federale politie maken deel van het AIK, ook per gerechtelijk
arrondissement?

Ten derde, kan een politiezone ook beslissen om bijvoorbeeld
burgerpersoneel naar het AIK af te delen als een bijdrage tot de
werking van het AIK?

Ten vierde, het AIK staat zowel ten dienste van de gerechtelijke als
van de bestuurlijke overheden. Kan een procureur beslissen het
zonaal veiligheidsplan van een zone niet goed te keuren, indien de
zone geen personeel ter beschikking stelt van het AIK?

Ten vijfde, wat zijn de reële behoeften aan personeel van de lokale
politie tewerkgesteld bij de AIK's per arrondissement of per niveau?

Ten zesde, welke maatregelen kunnen worden genomen in een zone
die beslist niet bij te dragen tot de werking van het AIK?
les officiers de la police locale et à
la moitié des frais de repas et de
déplacement du personnel restant
de la police locale au sein des
CIA. La participation effective de la
police locale dans la composition
et le fonctionnement des CIA
semble varier d'un arrondissement
à l'autre.

Pour chaque arrondissement
judiciaire, combien d'officiers, de
cadres moyens et de cadres de
base de la police locale et fédérale
font-ils partie des CIA? Une zone
de police peut-elle également
participer au fonctionnement du
CIA en y transférant du personnel
civil? Le procureur peut-il décider
de ne pas approuver le plan zonal
de sécurité si la zone concernée
ne met pas de personnel à la
disposition du CIA? Quels sont les
besoins réels en personnel
provenant de la police locale, par
arrondissement et par niveau?
Quelles mesures peuvent-elles
être prises contre une zone qui
décide de ne pas participer au
fonctionnement du CIA?
05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega
Verhaegen, op 31 december 2004 maakten in totaal 91
personeelsleden van de lokale politie deel uit van de AIK's. Eigenlijk
moet ik 91,5 zeggen, want het gaat om 18 officieren, 23,5
middenkaders, 46 basiskaders en 4 burgerpersoneelsleden.

De federale politie maakt tweemaal per jaar een stand van zaken op
met betrekking tot de AIK's. De meest recente cijfers per
arrondissement waarover ik beschik, hebben dan ook betrekking op
de situatie zoals die was op 31 december 2004.

Wat de federale politie aangaat, stelde DGA op 31 december 2004
91,5 personeelsleden ter beschikking. Voor DGJ bedraagt dat aantal
301. Wat de federale politie aangaat, worden dus in totaal 392,5
personeelsleden ter beschikking gesteld van de AIK's.

In het eerste rapport heeft de commissie ter begeleiding van de
politiehervorming gepleit voor de inzet van meer burgerpersoneel in
de AIK's. Dat is bijvoorbeeld het geval in Leuven, waar vier
burgerpersoneelsleden afgedeeld werden naar het AIK. In dat
05.02 Patrick Dewael, ministre:
Le 31 décembre 2004, 91,5
membres du personnel de la
police locale faisaient partie des
CIA: 18 officiers, 23,5 cadres
moyens, 46 cadres de base et 4
membres du personnel civil. Au
sein de la police fédérale, la DGA
a mis, à la date du 31 décembre
2004, 91,5 membres du personnel
à la disposition des CIA contre 301
pour la DGJ.

La commission d'accompagne-
ment de la réforme des polices au
niveau local a prôné l'utilisation
d'un personnel civil plus important
au sein des CIA. Je ferai
référence, à cet égard, aux
recommandations pertinentes de
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
verband kan verwezen worden naar de aanbeveling hierover van de
genoemde commissie, die ik zeer pertinent vind.

Ten vierde, initieel werd de totale behoefte aan personeel voor de
AIK's op 614 geschat. In de praktijk wordt de concrete deelname van
de lokale politie per arrondissement geregeld via een
protocolakkoord. Voor meer dan de helft van de AIK's bestaat er zo'n
akkoord inzake deelname van de lokale politie. In de overige AIK's is
dat onderwerp nog ter discussie en is men dus bezig aan het
opstellen van zo'n overeenkomst.

Ten slotte, in de wet is ook voorzien dat het AIK zijn opdrachten
vervult ten behoeve van zowel het federale als het lokale niveau.
Bijgevolg moeten zowel het federale als lokale niveau bijdragen tot de
samenstelling en de werking daarvan. Dat lijkt mij de logica. Het
financieringsmechanisme is in afwachting dat het KB klaar is ­ het KB
dat de regels moet vastleggen inzake samenstelling en nadere
werking van die informatiekruispunten ­ vastgesteld in een
gemeenschappelijke richtlijn van Justitie en Binnenlandse Zaken
MFO6.

Problemen rond de bijdrage van een zone kunnen conform de
filosofie van de geïntegreerde politie worden aangekaart in het
provinciaal veiligheidsoverleg, het arrondissementele
rechercheoverleg of het zonale veiligheidsoverleg. Ik ga ervan uit dat
de verantwoordelijken in die overlegfora het belang van het AIK
onderschrijven en daardoor via consensus tot een billijke verdeling
van de lasten zouden kunnen komen.

Ik ben het eens met de begeleidingscommissie, die in haar tweede
rapport schrijft dat de aangegane engagementen betreffende de
bezetting van het AIK moeten worden gerespecteerd, ook door de
lokale zones. Zones die hun verplichtingen niet nakomen, lopen het
risico ­ ik zeg dat niet graag ­ op vermindering van de federale
dotatie.

In uiterste nood, wanneer een of meerdere partners een manifest
teken van onwil zouden vertonen, kunnen de ministers van
Binnenlandse Zaken en Justitie weigeren het zonale veiligheidsplan
goed te keuren. Ook de procureur kan dat doen.

Ik herhaal dat AIK's een onbetwiste meerwaarde betekenen voor het
functioneren van de geïntegreerde politie en een billijke verdeling wat
personeelsbezetting betreft, dringt zich op. Een AIK dat alleen start
met federale politiemensen functioneert niet. De zones moeten dat
inzien en ik hoop dat men zo spoedig mogelijk tot een consensus
komt.
cette commission.

Initialement, les besoins totaux en
personnel étaient estimés à 614.
La participation de la police locale
est réglée, arrondissement par
arrondissement, par un protocole
d'accord. Un accord existe déjà
pour plus de la moitié des CIA.

Le CIA remplit ses missions pour
le compte de la police fédérale
mais aussi de la police locale. Ces
deux polices doivent donc
contribuer à son fonctionnement.
Le mécanisme de financement a
été provisoirement fixé dans la
directive commune Justice-
Intérieur MFO 6. Les problèmes
liés à la contribution d'une zone
pourraient être abordés dans le
cadre de la concertation "sécurité"
provinciale, de la concertation
"enquête" arrondissementale ou
de la concertation "sécurité"
zonale. Je pense qu'un consensus
au sein de ces différents organes
de concertation permettra de
répartir les charges équitablement.

Je suis d'accord avec la
commission d'accompagnement
en ce qui concerne le fait que les
zones doivent respecter les
engagements souscrits, les zones
qui n'honorent pas leurs
obligations risquant de voir leur
dotation réduite.

Dans les cas extrêmes, les
ministres de l'Intérieur et de la
Justice peuvent refuser d'adopter
le plan de sécurité zonal. Le
procureur aussi.

Les CIA représentent une plus-
value incontestable et il est évident
qu'ils permettent une répartition
équitable des charges.
05.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal uw
antwoord grondig doornemen.

U hebt het wel over een lijvige "bestaffing". Ik denk dat het belangrijk
is wat dat betreft een goed tijdsmanagement te hebben voor de AIK's,
te meer omdat de afdelingen moeten komen vanuit de lokale zones.
AIK is voor ons immers in de eerste plaats geen lokaal
politiegebeuren. Ik had dan ook liever een antwoord gehad zoals voor
05.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Je vais analyser cette réponse
dans le détail. Une bonne gestion
du temps est nécessaire pour les
CIA car les sections doivent
également provenir des zones
locales. Pour les communes, les
CIA ne sont pas en premier lieu un
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
de CIC's waar u zegt dat dit voor 100% een federale aangelegenheid
waarvoor u de verantwoordelijkheid zult nemen.

Ik zal het antwoord doornemen en dank u er in elk geval voor.
fait local. J'aurais préféré obtenir
une réponse dans la ligne des
centres d'intervention de crise, qui
relèvent intégralement du fédéral.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Mme Claes nous a signalé qu'en cas d'absence, sa question numéro n° 7217 pouvait être
reportée.
06 Question de M. David Lavaux au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la promotion
sociale des membres de la police locale" (n° 7221)
06 Vraag van de heer David Lavaux aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de sociale promotie van het personeel van de lokale politie" (nr. 7221)
06.01 David Lavaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les membres de la police ont droit à la promotion sociale et
les autorités administratives locales ne peuvent bloquer et n'ont pas à
se prononcer sur la volonté des inspecteurs de passer des examens,
des épreuves, et notamment le concours d'aspirant commissaire.

Ce droit des inspecteurs crée cependant d'importants problèmes aux
zones de police qui se trouvent dans l'obligation de financer des
formations pour lesquelles aucune récupération n'est possible
actuellement. Les arrêtés royaux à prendre en application de l'article
128 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police
intégré structuré à deux niveaux ne sont toujours pas rédigés.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous indiquer dans quel délai ces
arrêtés permettant de récupérer les frais relatifs à la formation seront-
ils pris?

En attente de cette dernière, quelle attitude doivent adopter les zones
confrontées à un engagement de frais aussi important (environ
70.000 euros) qu'inutile, dans la mesure où les postes, objets de la
formation, ne sont ni ouverts ni vacants au sein des zones?
06.01 David Lavaux (cdH): De
leden van de politie hebben recht
op sociale promotie en de
plaatselijke administratieve
autoriteiten mogen het streven van
de inspecteurs om examens af te
leggen niet fnuiken. Dat recht zorgt
echter voor grote problemen in de
politiezones, die verplicht zijn
opleidingen te financieren terwijl zij
die kosten momenteel niet kunnen
recupereren. Binnen welke termijn
zullen de besluiten die een
terugvordering van de
opleidingskosten mogelijk maken,
worden uitgevaardigd? Welke
houding moeten de zones die met
dergelijke hoge kosten worden
geconfronteerd intussen
aannemen?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, la
récupération des frais de formation a été prévue par le législateur à
un moment où les principes de la carrière du policier n'avaient pas
encore été définis. Les principes qui ont été définis par la suite ne
cadrent plus avec l'application de cet article 128. Le recrutement est
désormais unique. On ne peut donc être recruté par un autre service
de police, comme le prévoit cet article. Si on veut exécuter la volonté
du législateur, il faut qu'il la précise et l'ajuste aux réalités statutaires
qu'il a confirmées.

Il faut par ailleurs être attentif à certains éléments qui ne jouent pas
en faveur de cette récupération. D'abord, l'Etat fédéral prend
désormais complètement à sa charge les inspecteurs de police durant
leur formation de base. La zone de police réalise donc l'économie
substantielle du coût de la formation initiale de son personnel.
Ensuite, s'il est vrai que le personnel reste à sa charge durant ses
formations ultérieures, il faut aussi observer que la mobilité est
devenue la norme ­ et non plus l'exception comme auparavant ­
avec, à terme, un équilibre prévisible des investissements consentis
par chacun en matière de formation.
06.02 Minister Patrick Dewael:
De principes van de
politieloopbaan stroken niet langer
met de toepassing van artikel 128.
De indienstneming gebeurt thans
immers op één enkel niveau. De
federale overheid neemt alle
kosten tijdens de opleiding van de
politie-inspecteurs voor haar
rekening. De politiezone hoeft dus
de kosten van de basisopleiding
van haar personeelsleden niet te
betalen en spaart op die manier
heel wat geld uit. Tevens is
mobiliteit de norm geworden en op
termijn zal men wellicht evolueren
naar een evenwicht op het stuk
van de investeringen inzake
opleiding die door elk niveau
worden gedaan.
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Si le législateur entend, malgré ces éléments, maintenir le mécanisme
de la récupération, il doit alors aussi préciser les formations
auxquelles elle s'applique.

La situation dont s'est inspirée la loi ne posait pas de difficultés. Il
s'agissait uniquement de la formation initiale du policier, alors
qu'aujourd'hui cette même formation est intégralement financée par le
fédéral et qu'elle se complète de formations spécialisées liées à
d'autres facettes de la fonction policière que l'on exerce.

Ces observations illustrent la difficulté d'appliquer aujourd'hui un
mécanisme qui n'apparaît plus vraiment bienvenu dans un statut qui
valorise la mobilité comme moteur de l'intégration.

Die elementen tonen aan dat een
recuperatie van de kosten niet
altijd even opportuun is.
06.03 David Lavaux (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Les zones en arriveront à devoir souhaiter
travailler avec des policiers non désireux de progresser dans leur
carrière. En effet, dans les petites zones - je prends le cas de ma
commune comptant 54 policiers -, un policier en moins, cela
représente beaucoup et en termes financiers, cela signifie une
prévision de 3 millions d'anciens francs au budget, et de façon tout à
fait inattendue. Cela crée réellement des problèmes au sein des
petites communes. Je tenais à le souligner.
06.03 David Lavaux (cdH):
Uiteindelijk zullen de zones de
voorkeur moeten geven aan
politieagenten die niet hogerop
willen. In de kleine gemeenten
zorgt dat mechanisme echt voor
problemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le récent
rapport d'Amnesty International épinglant des mauvais traitements imputables aux services de police
belges" (n° 7228)
07 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het recente rapport van Amnesty International waarin gewag wordt gemaakt van gevallen
van mishandeling door de Belgische politiediensten" (nr. 7228)
07.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, Amnesty International vient de publier son rapport annuel. La
Belgique y est épinglée pour la recrudescence des agressions à
l'égard des juifs et des musulmans ainsi que pour des mauvais
traitements imputables aux services de police et l'immunité dont
bénéficieraient les auteurs de ces violences. C'est ce dernier point qui
fait l'objet de ma question.

Déjà dans son rapport 2004, des faits similaires avaient constitué des
motifs de préoccupation de la part d'Amnesty International. La
situation n'a visiblement pas ou peu changé puisque je lis, dans le
dernier rapport:

"Mauvais traitements imputables à la police, racisme et impunité. De
nouvelles informations ont fait état de mauvais traitements et de
violences à caractère raciste infligés par des fonctionnaires de police.
Des plaintes déposées pour actes racistes commis par des policiers
étaient en augmentation et la plupart étaient enregistrées dans des
villes à forte population immigrée, comme Bruxelles ou Anvers. Les
auteurs de ces violences bénéficiaient souvent de l'impunité. Un
certain nombre de garanties fondamentales contre les mauvais
traitements en garde à vue n'avaient toujours pas été mises en place.
Le Comité des droits de l'homme s'est déclaré préoccupé par la
07.01 Jean-Claude Maene (PS):
Amnesty International wijst erop
dat de agressie tegen joden en
moslims in België toeneemt, dat
onze politiediensten zich schuldig
maken aan mishandeling en dat
de daders vrijuit gaan. In haar
Jaarboek 2004 was de organisatie
al tot hetzelfde besluit gekomen.
Bevestigt u die informatie? Welke
instructies hebt u uw administratie
terzake gegeven?

Met de politiehervorming werd
vooral beoogd het concept van
"community policing" te
bestendigen.
Volgens de informatie waarover ik
beschik, zet het Centrum voor
gelijkheid van kansen acties op
om de betrekkingen tussen de
politiediensten, de allochtone
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
persistance "d'allégations de violences policières, souvent
accompagnées d'actes de discrimination raciale", et par les
informations selon lesquelles les enquêtes n'étaient pas toujours
conduites avec diligence et les sentences, lorsqu'elles étaient
prononcées, demeuraient "la plupart du temps symboliques".

La lecture de cet extrait du rapport 2005 m'inquiète d'autant plus que
ce rapport confirme les constatations faites les années précédentes,
sans qu'il soit fait mention d'améliorations ou de mesures prises afin
de prévenir de tels comportements violents, racistes ou
discriminatoires de la part des services de police.

La réforme de la police avait notamment comme priorité la police de
proximité et la promotion de la police de communauté, et donc de
toutes les communautés. Dans une note très intéressante diffusée sur
le site de la Direction des relations avec la police locale intitulée "Les
piliers belges du community policing", je peux lire:

"Coopérer avec les minorités aussi. Le partenariat est au service du
développement démocratique de la société au sein de laquelle la
police doit garantir les droits et les libertés individuels, et également
ceux des minorités. Dans ce contexte, d'un point de vue opérationnel
policier, une bonne entente avec tous les groupes de populations
constitue une première condition pour effectuer un travail policier
convenable. Il est clair que la seule attitude répressive constitue un
obstacle à la réalisation de ces conditions".

Et je lis aussi avec étonnement la suite: "En dépit des initiatives, il
semble à nouveau y avoir une tendance au "coercive policing" dans la
pratique en matière de jeunes allochtones". Et le paragraphe de
conclure: "Dès que le calme sera revenu au sein du paysage policier,
il faudra sans hésiter élaborer une solution à long terme qui devra
prendre en compte la réflexion sur le modèle de police adopté, la
formation du personnel ainsi que l'ouverture de l'organisation à des
accords de collaboration avec le groupe cible".

Selon mes informations, le Centre pour l'égalité des chances
développe, depuis de nombreuses années, des actions visant à
améliorer les relations entre les services de police et les
communautés allochtones ainsi qu'avec les jeunes habitants des
quartiers défavorisés. Ces programmes d'action sont une pierre dans
la construction d'une société de cohabitation harmonieuse et
interculturelle.

Monsieur le ministre, que l'on ne me fasse pas dire ce que je n'ai pas
dit! Certains problèmes ont été constatés par rapport à certains
policiers. Il faut éviter les amalgames et les généralités.

Dans leur toute grande majorité, nos policiers font un excellent travail,
respectueux des personnes et de leurs droits. Malheureusement, il
reste quelques policiers à la tête dure, qui semblent travailler dans un
esprit peu respectueux de leurs obligations et de ce qu'une société
démocratique peut attendre des agents auxquels elle confie sa
sécurité.

Pouvez-vous m'en dire plus à ce sujet, notamment sur l'évaluation
des actions mises en place par le centre pour l'égalité des chances?
gemeenschappen en de jonge
bewoners van achtergestelde
buurten te verbeteren. De meeste
politiemensen leveren uitstekend
werk, maar er zijn helaas ook
enkele hardliners. Kan u ons wat
meer uitleg geven bij de evaluatie
van de door het Centrum voor
gelijkheid van kansen ontwikkelde
acties?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Le président: Je profite de l'occasion pour rappeler que la question, réponse et réplique comprises, est
limitée à cinq minutes.
07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, mon temps
de parole est-il réduit du fait que M. Maene a pris trop de temps?
Le président: Nullement. C'était plutôt à l'intention de M. Maene! Monsieur Maene, vous avez utilisé
quasiment neuf minutes, c'est chronométré!
07.03 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, tout d'abord, je tiens à formuler la remarque fondamentale
suivante. Le fait que nous sommes confrontés à plus de déclarations
de la part des citoyens pour des actes de mauvais traitement, de
violence à caractère raciste infligés par des fonctionnaires de police,
peut avoir plusieurs causes. Soit les services policiers commettent
effectivement plus souvent de tels faits, soit le citoyen est devenu plus
capable de s'exprimer et dépose-t-il plus rapidement une plainte pour
ces faits, à tort ou à raison. De toute façon, le Comité P qui examine
de telles plaintes concernant la police estime que 45% des plaintes ne
sont pas fondées.

Les plaintes déposées pour des actes de mauvais traitement, de
violence à caractère raciste infligés par des fonctionnaires de police
sont examinées par les différentes autorités compétentes, comme
l'inspection générale, le Comité P, les parquets ou les services de
contrôle interne. Ces données doivent d'abord être compilées pour
que l'administration puisse en faire l'analyse la plus complète
possible.

La déclaration d'Amnesty International selon laquelle les plaintes
étaient en augmentation devra être vérifiée auprès de ces instances.
Il m'est donc impossible, pour l'instant, de confirmer ou d'infirmer
cette information de façon univoque.

A titre d'exemple, je citerai quelques extraits de données provenant
des services de contrôle.

- Le Comité permanent P indique, dans son rapport de 2004, que le
nombre de plaintes est en augmentation, mais reste relatif comparé
aux 40.000 policiers et à l'échelle du pays. Il y en a eu 153 concernant
le racisme en quatre ans.
- L'inspection générale a traité 793 dossiers en 2004, dont 7 relatifs
au racisme et à la xénophobie; 5 de ces dossiers ont été traités au
plan judiciaire. En ce qui concerne les deux dossiers traités au plan
administratif, l'un l'a été parce que le plaignant, lui-même policier,
avait choisi cette procédure; l'autre parce que la plainte n'était pas
fondée.
- Dans les cinq premiers mois de 2005, 385 dossiers ont été introduits
à l'AIG dont 4 relatifs au racisme et à la xénophobie. La totalité de ces
dossiers est traitée au niveau judiciaire. La conclusion selon laquelle
les auteurs de ces violences bénéficieraient souvent de l'impunité me
semble exagérée. Il ressort d'une étude sur les décisions prises par le
Comité permanent P que 45% des plaintes ne sont pas fondées. En
ce qui concerne l'autre moitié des plaintes, différentes suites peuvent
être données: pénales, disciplinaires ou administratives.

Au cours du mois de mars de cette année, le gouvernement a établi
un état des lieux et une évaluation du plan fédéral de lutte contre le
07.03 Minister Patrick Dewael:
De stijging van het aantal
aangiften van mishandelingen kan
zowel aan een toename van het
aantal feiten als aan een toename
van het aantal klachten te wijten
zijn. Ze worden door de bevoegde
diensten onderzocht. De
vaststelling van Amnesty
International moet worden
nagetrokken.

Volgens de besluiten van het
Comité P is 45 procent van de
klachten ongegrond. In de andere
helft van de gevallen, kunnen de
feiten strafrechtelijk, tuchtrechtelijk
of administratief worden vervolgd.

Sinds eind 2004 is het actieplan
diversiteit in de uitvoeringsfase
getreden, die berust op vijf pijlers:
communicatie, opleiding,
indienstneming, integratie en
evolutie van de loopbaan.
Artikelen over diversiteit worden
verspreid via de informatiekanalen
van de politie en er werd een
netwerk opgezet van personen die
actief zijn op het gebied van de
interculturele communicatie.
Tevens worden diverse initiatieven
genomen om een betere
registratie en follow-up van de
klachten mogelijk te maken.

Het Comité P stelt thans een
rapport over racisme en
vreemdelingenhaat in de
politiediensten op. Ik heb de
voorzitter van het Comité P
gevraagd een dossier over
politiegeweld samen te stellen. Ik
zal daaruit de nodige conclusies
trekken.
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
racisme, l'antisémitisme et la xénophobie qui avait été adopté en
juillet 2004. Plusieurs points concernant la police ont été relevés.

La police a, dans ce contexte, développé une politique de la diversité
en collaboration avec le Centre pour l'égalité des chances et la lutte
contre le racisme, avec le soutien de la commission permanente de la
police locale. L'objectif de cette politique est de créer une culture
policière afin de rendre un service qui soit en adéquation avec les
attentes et les caractéristiques hétérogènes de la société belge.
Depuis la fin de l'année 2004, le plan d'action "diversité" est entré
dans sa phase d'exécution. Les actions menées s'articulent autour de
cinq axes, à savoir la communication, la formation, le recrutement,
l'intégration et l'évolution de la carrière. Pour ce qui concerne l'aspect
spécifique de la sensibilisation des services de police à la
problématique, les différents vecteurs d'information disponibles à la
police font régulièrement l'objet d'articles traitant de la diversité en
général et de la discrimination liée à l'origine ethnique en particulier.
Un réseau de personnes intéressées par la communication
interculturelle a également été mis en place pour informer et
conseiller les collègues.

Par ailleurs, différentes initiatives sont prises pour permettre un
meilleur enregistrement et suivi des plaintes, y compris l'échange
d'informations entre les services chargés du contrôle.

J'aborde le dernier élément. Monsieur le président, veuillez m'excuser
pour la longueur de ma réponse mais ce thème est très important.

Nous sommes conscients de ces préoccupations. Le Comité P
élabore d'ailleurs un rapport sur le racisme et la xénophobie au sein
des services de police. J'ai adressé un courrier au président du
comité en mars dernier. Dans cette lettre, je lui ai demandé de
préparer un dossier sur le phénomène de la violence policière pour
trouver une réponse adéquate permettant d'évaluer et d'améliorer les
normes juridiques et internes de la maîtrise de la violence, le
traitement des plaintes et les procédures judiciaires et disciplinaires. Il
va de soi que j'en tirerai les conclusions qui s'imposent.
07.04 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le président, je voudrais
répliquer brièvement au sein de ce débat qui mériterait davantage que
9 minutes.

Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Selon moi,
il importe de rester attentif et surtout de ne pas se voiler la face. Des
problèmes de racisme se posent. Le contraire serait vraiment
exceptionnel et nous aurions affaire à des personnes hors pair au
niveau de tous les policiers du Royaume, ce qui n'est pas le cas. D'où
l'intérêt et l'obligation pour les autorités publiques de rester attentives
à leurs agissements.

Je prends note, avec beaucoup d'intérêt, des directives que vous
avez données et des informations que vous avez sollicitées auprès du
Comité P. J'espère que vous les communiquerez, en temps utile au
parlement. Voilà qui devrait effectivement mettre en évidence le
travail accompli, travail profondément utile et qui nécessitait d'être
évoqué ce matin.
07.04 Jean-Claude Maene (PS):
De overheid moet waakzaam
blijven voor de racistische
ingesteldheid van sommige
politieagenten. Ik reken erop dat u
ons uw richtlijnen en de van het
Comité P gevraagde informatie
bezorgt.
Het incident is gesloten.
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bedelende vrouwen met zuigelingen en minderjarige kinderen" (nr. 7197)
08 Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
mendiantes accompagnées de nourrissons et d'enfants mineurs" (n° 7197)
08.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik kom nog
eens bij u terug met de problematiek van de vrouwen die bedelen in
aanwezigheid van kleine kinderen, baby's zelfs. Het is er de laatste
maanden, in elk geval naar mijn ervaring, niet op verbeterd. Ik blijf mij
daaraan storen. Ik wil nog eens onderstrepen dat mijn bezorgdheid
voornamelijk uitgaat naar pasgeboren en minderjarige kinderen die
daar voor bepaalde praktijken worden gebruikt, maar ondertussen
wordt hen een andere toekomst onthouden.

Ik ben een aantal pistes aan het zoeken en ik kwam nog op een ander
idee waarover ik u graag eens had bevraagd, met name in het kader
van de toepassing van de vernieuwde wetgeving inzake
gemeentelijke administratieve sancties, in voege getreden op
1 april 2005. Het zou mogelijks een interessante piste kunnen zijn om
deze problematiek aan te pakken omdat er preventief kan worden
opgetreden, met als stok achter de deur een geldboete. Daarenboven
maakt de mogelijkheid om een administratieve boete op te leggen dat
de overtreedster in deze zou kunnen worden getroffen in datgene wat
wordt beoogd met het bedelen met een kind op de arm of in
aanwezigheid van een minderjarig kind, met name via de vrijgevigheid
van de medeburgers een inkomen te verwerven. Op dat vlak kan men
direct inspelen zodat men op die manier de bedelarij kan proberen te
beknotten.

Wat denkt u, mijnheer de minister, van deze mogelijkheid? Hebt u
weet van gemeentes die op deze manier de praktijken van bedelarij
beteugelen? Welke initiatieven zou u, mijnheer de minister, in deze
kunnen nemen? Overweegt u ze te nemen?
08.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
Les femmes qui mendient dans
nos rues en portant de jeunes
enfants constituent un phénomène
courant mais dérangeant. Pendant
qu'ils demandent l'aumône avec
leur mère, ces enfants sont privés
d'un avenir meilleur. La nouvelle
loi relative aux sanctions
administratives dans les
communes n'offre-t-elle pas une
solution? Il me semble en effet
qu'elle permet à la police locale
d'intervenir préventivement sous la
menace d'une amende.

Que pense le ministre de cette
possibilité? Certaines communes
appliquent-elles déjà cette
méthode? Quelles initiatives le
ministre entend-il prendre pour
résoudre ce problème?
08.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, collega's, ten eerste, het
artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet laat gemeenten effectief
toe om die strijd aan te binden tegen overlast op hun grondgebied. Er
komt binnenkort nog een aantal aanpassingen in het ontwerp inzake
diverse bepalingen ter sprake in de commissie. Het zal de gemeenten
die dat wensen, toelaten, als zij van oordeel zijn dat de aanwezigheid
van bedelende vrouwen met zuigelingen of minderjarige kinderen
onder het begrip openbare overlast valt, een verbod terzake effectief
op te nemen in het gemeentereglement. Er zou dan bijvoorbeeld een
administratieve geldboete kunnen worden opgelegd.

De vraag is of de toepassing van een gemeentelijke administratieve
sanctie wel een efficiënt middel is tegen het bedelen gelet op de
praktische problemen die bij het voeren van zo'n procedure rijzen. Het
zijn bijvoorbeeld meestal personen zonder domicilie. Waar kan men
dan een aangetekend schrijvend heen sturen? Zal men overigens
veel kunnen verhalen op de personen in kwestie?

Ik zou ook willen opmerken dat indien bij het bedelen gebruik wordt
gemaakt van minderjarige kinderen, dat een inbreuk kan uitmaken op
de wetgeving inzake jeugdbescherming. Ik meen dat ik u dat vroeger
al heb meegedeeld. De collega voor Justitie is daarvoor bevoegd.
08.02 Patrick Dewael, ministre:
Si elles estiment que les femmes
qui mendient en compagnie
d'enfants mineurs constituent une
forme de nuisance publique, les
autorités communales peuvent,
sur la base de l'article 119bis de la
nouvelle loi communale, insérer ce
principe dans le règlement
communal et prévoir une amende
administrative communale.
L'utilisation de mineurs d'âge à
des fins de mendicité peut aussi
constituer une infraction à la loi
relative à la protection de la
jeunesse, ce qui ressortit à la
compétence de la ministre de la
Justice.

J'ignore si certaines communes
recourent à l'article 119bis pour
intervenir contre les femmes qui
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Het is mij niet bekend of er een aantal gemeenten is dat een beroep
heeft gedaan op artikel 119bis om op te treden tegen bedelende
vrouwen. Ik ben van plan om op termijn wel een balans op te maken
en na te gaan welke gemeenten al dan niet een beroep doen op het
artikel en zo ja, voor welke inbreuken. Ik zal u de resultaten daarvan
te gepasten tijde meedelen.

Ten slotte, via bestuurlijke politiemaatregelen kan op het lokale vlak
vandaag reeds worden opgetreden in de problematiek, voor zover het
bedelen de openbare orde in het gedrang zou brengen. Ik plan dan
ook geen bijkomende initiatieven. Het lijkt mij wel een problematiek
die dan meer tot de bevoegdheid behoort van mijn collega-minister,
de heer Dupont, als minister belast met het Grootstedenbeleid en de
Maatschappelijke Integratie. Ook ik ben altijd gechoqueerd door dat
soort beelden. Toch kan ik, zuiver politioneel gezien, niet meer doen.
mendient. Je demanderai qu'on
vérifie quelles communes utilisent
cet article et pour quels délits.

Je ne prendrai pas de nouvelles
mesures puisque la police peut
déjà intervenir sur le plan local
lorsque la mendicité trouble l'ordre
public. De plus, cette question
relève plutôt des compétences du
ministre Dupont.
08.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik weet dat uw bevoegdheden terzake beperkt zijn. Ik
wou in ieder geval alle mogelijkheden uitgeput zien. Ik denk dat ik wat
u betreft de eerste tijd niet meer terug hoef te komen op de
problematiek.
08.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
Je comprends que les
compétences du ministre sont
limitées mais j'aimerais malgré
tout qu'on exploite tous les
moyens disponibles.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Muriel Gerkens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
conséquences pour Belgonucléaire d'un grave accident nucléaire au Royaume-Uni" (n° 7236)
09 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gevolgen van een ernstig nucleair ongeval in het Verenigd Koninkrijk voor
Belgonucleaire" (nr. 7236)
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, un accident nucléaire récent dans l'usine de retraitement
nucléaire Thorp en Angleterre pourrait avoir des conséquences pour
la Belgique. Cette usine a été fermée à la suite de cet accident. Il se
pourrait donc que l'unité de production de Mox, située sur ce site
anglais, ferme également et que, dès lors, l'entreprise belge
Belgonucléaire soit sollicitée pour reprendre ces contrats de Mox.

Il devient en effet peu probable que cette usine anglaise de
retraitement se remette à fonctionner car il y avait déjà eu de
nombreux problèmes auparavant. Cet incident remet en question
toute la politique nucléaire du gouvernement anglais.

Par ailleurs, le British Nuclear Group a demandé tous les permis pour
des transports nucléaires vers Belgonucléaire à Mol, m'avez-vous
répondu à une de mes questions écrites. Dans ce cas, les transports
nucléaires passeraient par Bruges, selon des articles que j'ai lus dans
la presse néerlandophone.

L'usine Thorp a été fermée, fin mai, après un incident sérieux et,
durant neuf mois, 83.000 litres de liquide hautement radioactif
auraient fui. L'Agence internationale de l'Energie atomique a classifié
l'incident au niveau 3 sur une échelle de 0 à 7, 7 étant l'incident de
Tchernobyl. La quantité qui a fui contient assez de plutonium pour
fabriquer 20 armes nucléaires, pouvait-on lire dans le journal "The
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
De nucleaire opwerkingsfabriek
Thorp, in Groot-Brittannië, moest
worden gesloten na een ernstig
incident. Het zou kunnen dat ook
de in die site gevestigde eenheid
voor de productie van MOX wordt
gesloten. De British Nuclear Group
zou gevraagd hebben
kerntransporten via Brugge naar
Belgonucléaire, in Mol, te mogen
verrichten.

Hebben er contacten
plaatsgevonden tussen de British
Nuclear Group en Belgonucléaire
met het oog op het sluiten van
nieuwe contracten voor de
productie van MOX? Zal de
regering nucleaire transporten op
het Belgisch grondgebied
toestaan?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Independent" du 29 mai.

Au vu de ces éléments, y a-t-il eu, à votre connaissance, des contacts
entre le British Nuclear Group et Belgonucléaire en vue de nouveaux
contrats de production de Mox?

Le gouvernement belge va-t-il autoriser des transports nucléaires sur
son territoire, sur la base des demandes qui, selon nos informations,
ont été introduites?
09.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je vais
répondre brièvement étant donné que la première question relève de
la compétence de mon collègue, le ministre Verwilghen.

En réponse à votre deuxième question, je répète la réponse que j'ai
donnée à votre question écrite (n° 600). Le législateur a désigné
l'Agence fédérale de contrôle nucléaire comme l'autorité compétente
pour délivrer de manière autonome tous les actes réglementaires qui
sont nécessaires du point de vue de la sûreté, pour que le transport
puisse être exécuté. L'examen du dossier est en cours. Rien n'a
encore été décidé.

J'ai également apporté la réponse que je vous ai transmise par écrit.
Je ne sais pas si cette réponse a déjà été publiée. L'avez-vous reçue?
09.02 Minister Patrick Dewael:
Uw eerste vraag gaat over een
bevoegdheid van mijn collega
Verwilghen. In antwoord op uw
tweede vraag verwijs ik naar het
antwoord op uw schriftelijke vraag.
Het Federaal Agentschap voor
Nucleaire Controle werd door de
wetgever aangewezen als de
overheid die bevoegd is om
autonoom alle verordenende
handelingen te stellen die nodig
zijn om de nucleaire transporten
veilig te laten verlopen. Het
dossier
wordt momenteel
onderzocht.
09.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Je l'ai effectivement reçue puisque
j'y fais allusion. L'Agence fédérale décide donc seule si, oui ou non, le
transport est autorisé, le gouvernement ne s'octroyant pas la
possibilité de donner un avis et d'officialiser ou non la réponse.
09.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Vermits alleen het Federaal
Agentschap bevoegd is, kan de
regering geen standpunt innemen.
09.04 Patrick Dewael, ministre: Mme Gerkens a l'habitude
d'interpréter mes réponses. Il est dangereux de vous approuver. Je
préfère dès lors répéter ma réponse: l'autorité compétente a été
désignée, il s'agit de l'Agence.

De plus, comme mentionné dans la réponse écrite à votre question,
j'ai demandé à être tenu informé de l'avancement du dossier. Je le
répète, une autorité compétente a été désignée.
09.04 Minister Patrick Dewael:
Ik kan slechts herhalen dat het
Agentschap werd aangewezen als
de bevoegde overheid en dat ik
het verzocht heb me op de hoogte
te houden van de evolutie van het
dossier.
09.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je me
contente de cette réponse et j'interrogerai M. Verwilghen en ce qui
concerne ma première question.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Lors de la discussion du projet de loi ce matin, il a été répondu à la question n° 7270 de M.
Maene.
10 Question de Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les nouvelles
conditions pour l'obtention du statut d'étudiant" (n° 7277)
10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de nieuwe voorwaarden om het statuut van student te verkrijgen" (nr. 7277)
10.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, il me revient que
vous auriez décidé d'une nouvelle approche en matière de séjour
10.01 Zoé Genot (ECOLO): U
zou naar verluidt een nieuw beleid
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
pour les étudiants étrangers souhaitant s'inscrire dans un
établissement d'enseignement privé. En effet, auparavant, les
étudiants souhaitant suivre des cours dans un établissement privé
devaient choisir un établissement repris dans une liste publiée au
Moniteur belge. Vous avez décidé de supprimer cette liste objective.
On pourrait s'en féliciter en raison d'une plus grande souplesse du
système mais cette modification est, sous divers aspects,
relativement inquiétante.

En effet, au lieu de signaler l'établissement que l'on désire fréquenter
sur une liste objective, on doit remettre un ensemble d'éléments. Une
lettre de motivation doit être jointe au dossier dans laquelle l'étudiant
explique le choix de la formation et son intérêt à la suivre. Eu égard à
son cursus scolaire, le cas échéant, l'étudiant doit fournir une copie de
l'ensemble de ses diplômes ­ pas seulement celui du secondaire
supérieur mais également les diplômes et certificats obtenus depuis
la fin des études secondaires ­ ou une attestation de l'employeur
spécifiant le lien entre l'emploi de l'intéressé et les études qu'il désire
poursuivre. De plus, l'étudiant doit remettre une documentation
comportant une description succincte des cours organisés par
l'établissement privé qui a délivré l'attestation d'inscription et précisant
la spécificité de ceux-ci par rapport à des cours similaires organisés
dans le pays d'origine. Enfin, les agents de l'Office des étrangers
traitant le dossier doivent examiner les critères que vous qualifiez
d'objectifs mais qui sont, en réalité, éminemment subjectifs ou, en
tout cas, très difficiles à évaluer ­ pour ma part, j'en serais totalement
incapable ­, à savoir la capacité de l'étudiant à suivre un
enseignement supérieur, la continuité dans les études, l'intérêt du
projet d'étude, la maîtrise de la langue dans laquelle les cours sont
organisés ­ on cite le nombre de cours suivis dans la langue mais le
cas d'une personne autodidacte ayant appris la langue par la pratique
ne semble pas être retenu.

Monsieur le ministre, confirmez-vous l'existence de cette nouvelle
approche? Dans l'affirmative, ne considérez-vous pas qu'elle est de
nature discriminatoire étant donné que les étudiants qui désirent
effectuer des études dans l'enseignement supérieur officiel ou
universitaire ne se voient pas imposer ces conditions?

Quelles sont les conditions imposées aux étudiants souhaitant
effectuer une année préparatoire aux études supérieures?

Avez-vous l'intention d'émettre ou de modifier les conditions pour
l'obtention du statut d'étudiant? Ne pensez-vous pas qu'il serait justifié
que ces nouvelles conditions fassent l'objet d'une publicité?

Enfin, ne pensez-vous pas, monsieur le ministre, que malgré la
position des gouvernements des trois Communautés prise dans le
cadre des débats au sein de OMC ­ ils avaient clairement pris
position contre la marchandisation de l'éducation ­, on se retrouve
avec une légitimation nettement plus large de l'enseignement privé
non reconnu par les Communautés?
hebben uitgestippeld in verband
met de verblijfsvergunning voor
buitenlandse studenten die zich in
een particuliere onderwijsinstelling
willen inschrijven. Die zouden niet
langer uit een lijst moeten kiezen,
maar wel een brief moeten
opstellen waarin ze hun keuze
motiveren en, desgevallend, een
kopie van al hun diploma's of een
attest van de werkgever
voorleggen. Bovendien zouden ze
moeten zorgen voor een
documentatie waarin de door de
particuliere onderwijsinstelling
georganiseerde cursussen
beschreven staan en waaruit blijkt
wat de eigenheid is van die
cursussen, vergeleken bij die
georganiseerd in hun thuisland.

Bevestigt u dat zo'n nieuwe
procedure bestaat? Houdt ze geen
discriminatie in, aangezien de
studenten die het officieel hoger of
universitair onderwijs willen
volgen, niet aan die voorwaarden
hoeven te voldoen? Welke
voorwaarden gelden voor
studenten die een voorbereidend
jaar willen volgen? Moet niet meer
ruchtbaarheid worden gegeven
aan die nieuwe voorwaarden?
10.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, depuis
l'année académique 2004-2005, il n'est plus établi de liste restrictive
d'établissements privés compétents pour délivrer une attestation
permettant aux étudiants étrangers d'obtenir une autorisation de
séjour.
10.02 Minister Patrick Dewael:
De Raad van State heeft
geoordeeld dat het opstellen van
een beperkte lijst van particuliere
instellingen die een attest kunnen
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20

En effet, le Conseil d'Etat a jugé cette pratique illégale parce qu'il
considérait que cette liste n'avait aucune base légale et parce qu'il
estimait qu'il n'y avait pas d'éléments objectifs permettant d'insérer
dans cette liste un établissement d'enseignement privé plutôt qu'un
autre. Je vous rappelle que, en vertu de l'article 59 de la loi de 1980,
seuls les établissements d'enseignement organisés, reconnus ou
subsidiés par les pouvoirs publics peuvent délivrer une attestation
d'inscription. Cette attestation est requise pour obtenir une
autorisation de séjour provisoire en vue d'effectuer des études en
Belgique.

L'autorisation de séjour octroyée à l'étudiant inscrit dans un
établissement d'enseignement supérieur privé s'écarte de cette
disposition légale. Elle se fonde sur des dispositions plus générales
que les articles 9 et 13 de la loi de 1980. Il est donc justifié que des
conditions supplémentaires soient posées à l'admission des étudiants
inscrits dans des établissements privés, par rapport à des étudiants
inscrits dans des établissements supérieurs officiels.

Toute demande d'autorisation de séjour introduite sur la base d'une
inscription délivrée par un établissement d'enseignement supérieur
privé est, dès lors, soumise à un examen individualisé et centralisé
sur l'étudiant. Cet examen repose sur des critères que vous qualifiez
de subjectifs, mais qui pourtant sont très concrets. Il s'agit des
diplômes antérieurs obtenus, le cas échéant d'une attestation de
l'employeur spécifiant le lien entre l'emploi et les études, d'une
documentation sur les cours suivis ou encore d'une attestation
démontrant la connaissance linguistique de la langue dans laquelle
les cours sont donnés en Belgique.

Les étudiants qui souhaitent effectuer une année préparatoire aux
études supérieures dans un établissement privé ne peuvent pas
bénéficier de cette dérogation à l'article 59. Ils peuvent suivre cette
année préparatoire dans un établissement reconnu.

Cette nouvelle manière d'examiner les demandes d'autorisation de
séjour fait actuellement l'objet d'une publicité via le site de l'Office des
étrangers. Par ailleurs, une circulaire rédigée à l'intention des
administrations communales sera très prochainement publiée.

Je m'étonne un peu de votre dernière question. Elle remet en cause la
possibilité pour l'étudiant d'obtenir une autorisation de séjour sur la
base d'une attestation d'inscription délivrée par un établissement
d'enseignement privé. En tout état de cause, il me semble que le
cadre réglementaire de notre approche montre la volonté de ne pas
entrer dans un processus de "marchandisation" de l'enseignement
privé non reconnu, tout en reconnaissant l'intérêt de certains
enseignements dispensés par des établissements privés pour
certains étudiants étrangers.

C'est un peu technique, monsieur le président, je vous demande de
bien vouloir m'en excuser.
uitreiken ter staving van de
verblijfsvergunning onwettig was,
omdat er geen wettelijke basis
voor bestaat en geen objectieve
selectiecriteria voorhanden zijn.
Bijgevolg werd vanaf het
academiejaar 2004-2005 niet
langer zo'n lijst opgesteld.

Overeenkomstig artikel 59 van de
wet van 1980 kunnen enkel de
door de overheid ingerichte,
erkende of gesubsidieerde
onderwijsinstellingen het vereiste
inschrijvingsbewijs voor de
toekenning van een voorlopige
verblijfvergunning in het raam van
studies in België uitreiken.

Daarom worden de aanvragen met
het oog op een verblijfsvergunning
die door studenten ingeschreven
in particuliere instellingen worden
ingediend, aan een geïndivi-
dualiseerd onderzoek onder-
worpen. Daarbij moeten die
studenten aan een aantal
bijkomende voorwaarden
beantwoorden. Die zijn zeker niet
subjectief, maar berusten in
tegendeel op een aantal concrete
gegevens. Zo moeten vroeger
behaalde diploma's worden
voorgelegd, naast documentatie
over de te volgen cursussen of
moet de student aantonen dat hij
de taal waarin de lessen worden
gegeven, machtig is.
De bij artikel 59 van de wet van
1980 bepaalde afwijking geldt niet
voor studenten die gedurende een
voorbereidend jaar aan een privé-
instelling studeren. Het staat hen
evenwel vrij voor een erkende
instelling te opteren.

De website van de Dienst
Vreemdelingenzaken verstrekt de
nodige informatie over de nieuwe
procedure en de
gemeentebesturen worden weldra
door middel van een omzendbrief
ingelicht.

Uw laatste vraag verbaast me,
vermits uit het regelgevend kader
van de nieuwe benadering
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
duidelijk blijkt dat wij een
commercialisering van het niet-
erkende privé-onderwijs wensen te
voorkomen en dat wij tegelijkertijd
het belang van de verstrekte
opleiding erkennen.
10.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, je relève
plusieurs éléments intéressants.

D'abord, si le Conseil d'Etat a cassé la liste, il faut travailler d'une
autre façon.

Ensuite, une circulaire sortira sur la question, ce qui me paraît
indispensable, même si les éléments se trouvent sur le site, ce qui me
semble peu sécurisant d'un point de vue juridique.

Enfin, je continue à considérer qu'un certain nombre d'éléments
d'appréciation dans les dossiers individuels sont assez difficiles à
évaluer: motivation, intérêt du choix des études, maîtrise de la langue.
Ces étudiants ont rarement des attestations. On leur demande
combien d'heures ils ont suivies alors que la plupart d'entre eux ont
appris la langue chez nous ou via des personnes de leur entourage.

Je continue à trouver que le dossier demandé n'est pas assez
concret. Vous avez cité certains éléments tangibles et il y en a
d'autres que je n'ai pas cités, estimant qu'il s'agissait d'éléments clairs
et objectifs, mais il reste des éléments subjectifs qu'il conviendrait de
clarifier avant la publication de la circulaire.
10.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
onthoud de opmerkingen van de
Raad van State en de
aangekondigde omzendbrief voor
de gemeentebesturen. Ik blijf
evenwel van mening dat de
individuele evaluatiecriteria die in
de dossiers worden gehanteerd,
weinig tastbare elementen
bevatten, zoals bijvoorbeeld de
motivatie en de taalbeheersing.
Het ware verstandig die
evaluatiecriteria te verduidelijken
alvorens de omzendbrief wordt
verstuurd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verwijdering van radioactieve bliksemafleiders" (nr. 7292)
11 Question de Mme Magda De Meyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
démontage des paratonnerres radioactifs" (n° 7292)
11.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, collega's,
mijn vraag handelt over de radioactieve bliksemafleiders die nog op
ons grondgebied aanwezig zijn en de verwijderingspolitiek terzake. In
de pers verschenen recent nog alarmerende berichten over de
opruiming van die oude radioactieve bliksemafleiders. Een van de
erkende firma's die moet instaan voor de afbraak van deze ondingen
stelt dat ze soms tot 600 maal de toegestane limiet van 25 becquerel
aan radioactiviteit per vierkante centimeter in de buurt van deze oude
bliksemafleiders meet. Er zijn in ons land nog duizenden van deze
bliksemafleiders, vaak op daken van publieke plaatsen zoals
ziekenhuizen, scholen, rusthuizen, zwembaden, kerken,
brandweerkazernes en kantoorgebouwen. In 1985 werden deze
radioactieve bliksemafleiders terecht verboden en vanaf 2003 startte
het FANC met een campagne tot verwijdering. Dit gebeurt echter
tergend traag en ik ben ervan overtuigd dat de minister zich bewust is
van deze problematiek. In mijn regio is ook al een aantal regionale
berichten daarrond verschenen. Daar heerst wat ongerustheid rond,
zowel op het vlak van het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid
als met betrekking tot de financiering van de opruiming van deze
bliksemafleiders.
11.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): La presse actionne la
sonnette d'alarme en ce qui
concerne le démontage des
anciens paratonnerres radioactifs.
Des firmes agréées mesurent
fréquemment des valeurs 600 fois
supérieures à la limite autorisée à
proximité des paratonnerres. Notre
pays en compte encore des
milliers et ils sont souvent installés
sur les toits de bâtiments publics.
Les paratonnerres radioactifs ont
été interdits à juste titre en 1985.
La campagne relative à leur
démontage, lancée par l'Agence
fédérale de contrôle nucléaire
(AFCN) en 2003, se déroule
toutefois très lentement. La
population est inquiète dans ma
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22

Daarom had ik de minister willen vragen om een overzichtje te krijgen
van de radioactieve bliksemafleiders in het Waasland en in de regio
Dendermonde met de exacte locaties en een woordje uitleg over de
precieze procedure van verwijdering. Wie is precies verantwoordelijk?
Wie betaalt het gelag? Het gaat daar toch om serieuze bedragen, heb
ik begrepen, voor de afvoer van die radioactieve bliksemafleiders.
Graag een woordje uitleg daarover.
région en ce qui concerne la santé
publique et le financement du
démontage.

Le ministre peut-il fournir un
aperçu exact des endroits dans le
Pays de Waas et dans la région
de Termonde où se trouvent des
paratonnerres radioactifs? Qui est
responsable de l'enlèvement? Qui
paie les frais?
11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
debat is niet nieuw. Ik heb ook al bij vorige gelegenheden
aangegeven dat het FANC, dus het agentschap, in 2003 is gestart
met een campagne ter opsporing en verwijdering van die
bliksemafleiders. Als gevolg van recente berichten in de pers heeft het
FANConlangs nieuwe informatie geplaatst op zijn website. De
publicatie ervan is tot stand gekomen in nauw overleg met de dienst
Leefmilieu van de federale politie. Op de site bevindt zich ook een
stand van zaken van de vorderingen die geboekt worden bij de
opsporing en verwijdering van deze toestellen.

Sinds het begin van de campagne in het najaar van 2003 heeft het
FANC kennis van 890 nieuw opgespoorde toestellen waarvan er
intussen 640 zijn afgebroken. Ik heb het agentschap ook gevraagd
om mij een overzicht te bezorgen van de toestellen die in het
Waasland zijn aangetroffen. Voor deze regio zijn in totaal 73 locaties
opgenomen in de databank van het agentschap. Van deze 73 locaties
werden er intussen 24 toestellen verwijderd. De overige gevallen zijn
in behandeling. Het gaat om locaties waar de aanwezigheid van een
radioactieve bliksemafleider werd gesignaleerd of kan worden
vermoed en die ter plaatse geïnspecteerd worden door een nucleaire
inspecteur. Als deze informatie wordt bevestigd, dan wordt de
eigenaar van het pand waarop het toestel zich bevindt door het FANC
aangemaand het toestel binnen een bepaalde termijn te laten
afbreken door een gespecialiseerd verwijderingsbedrijf. Voor de regio
Waasland gaat het in ongeveer 35% van deze locaties om kerken.

Daar onder de locaties ook privé-woningen en appartementen
voorkomen verkies ik in mijn antwoord geen nominatieve lijst bekend
te maken maar ik zal u wel eerstdaags een lijst overmaken.

De eigenaar van het pand waarop het toestel wordt aangetroffen, is
verantwoordelijk voor de verwijdering en plaatst de opdracht voor de
verwijdering bij een daartoe gemachtigde firma. De kosten zijn te
zijnen laste.
11.02 Patrick Dewael, ministre:
La campagne est menée depuis
2003, mais de nouvelles
informations ont été ajoutées
récemment sur le site internet de
l'AFCN en concertation avec le
service Environnement de la police
fédérale. Sur les 890 nouveaux
appareils localisés depuis 2003,
640 ont été démontés. La banque
de données de l'AFCN répertorie
73 localisations dans le Pays de
Waas. Vingt-quatre appareils y ont
été démontés et l'AFCN s'occupe
des autres cas. Il s'agit d'endroits
où la présence de paratonnerres
radioactifs a été signalée ou peut
être supposée et où un inspecteur
nucléaire effectue des contrôles
sur place. L'AFCN somme le
propriétaire du bâtiment de faire
démonter l'appareil par une
entreprise spécialisée dans un
délai déterminé. Dans le Pays de
Waas, il s'agit d'églises dans 35%
des cas. Je ne communiquerai
pas de liste nominative parce que
des habitations privées sont
également concernées. En
revanche, je fournirai une liste à
Mme De Meyer. Le propriétaire du
bâtiment est toujours responsable
de l'enlèvement et paie les frais.
11.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, kunt u
een indicatie geven van de precieze kostprijs? Begrijp ik het goed dat
alleen de gespecialiseerde firma het mag doen? Als bepaalde
eigenaars toch zelf aan de slag gaan, is dat volledig op eigen
verantwoordelijkheid?

Ik heb nog een laatste vraag. Uit de pers heb ik begrepen dat een van
die firma's een kort geding heeft aangespannen tegen het FANC.
Kunt u daarover nog iets zeggen?
11.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Le ministre peut-il donner
une idée du coût précis? Est-il
exact que seule une firme
spécialisée soit habilitée à
démonter le dispositif et que les
propriétaires qui procèdent eux-
mêmes au démontage le font sous
leur propre responsabilité? Selon
la presse, une entreprise aurait
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
entamé une procédure en référé
contre l'AFCN. Le ministre peut-il
nous en apprendre plus à ce
sujet?
11.04 Minister Patrick Dewael: Mevrouw De Meyer, ik zal dat zeker
niet doen in de aanwezigheid van de betrokkene. Er zijn grenzen aan
het plezier. Ik geef geen commentaar op hangende rechtszaken. Dat
is een algemeen principe. Het feit dat u de vraag stelt in aanwezigheid
van degene die de rechtszaak voert, maakt de vraag een beetje
delicaat en ik weeg mijn woorden.

Ik kan geen indicatie geven over de kostprijs. Dat hangt af van geval
tot geval. Ik kan dat niet hier ter plekke improviseren.
11.04 Patrick Dewael, ministre:
Je ne fais aucun commentaire sur
les affaires judiciaires en cours.
De plus, la personne en charge de
cette affaire est ici présente. La
question de Mme De Meyer est
donc délicate. Le coût varie selon
le cas; je ne peux donc vous
fournir aucune indication.
11.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): En als de eigenaar het
eventueel zelf doet, is dat zijn eigen verantwoordelijkheid?
11.05 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Le propriétaire qui démonte
le paratonnerre lui-même est
responsable?
11.06 Minister Patrick Dewael: Dat is net het voorwerp van de
betwisting.
11.06 Patrick Dewael, ministre: Il
s'agit précisément de l'objet du
débat.
11.07 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dat wist ik niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Stef Goris aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de achterstand van de Raad van State inzake asieldossiers" (nr. 7298)
12 Question de M. Stef Goris au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré du Conseil
d'Etat en ce qui concerne les dossiers des demandeurs d'asile" (n° 7298)
12.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik heb een vraag betreffende de achterstand bij de Raad
van State inzake asieldossiers.

Mijnheer de minister, verleden jaar had u contacten met zowel de
Raad van State als met de diverse advocatenbalies van ons land
betreffende de verwerking van de asieldossiers. U hebt toen
opgemerkt dat de Raad van State met een te grote achterstand in
asieldossiers te kampen had en dat het orgaan ook te veel wordt
misbruikt door sommige advocaten, in een procedureslag met
kandidaat-vluchtelingen. U stelde toen dat zowel de achterstand als
de misbruiken moesten worden weggewerkt, eventueel via de creatie
van een extra afdeling bij de Raad van State die specifiek zou instaan
voor de verdere afhandeling van de asieldossiers.

Uit contacten met een aantal advocaten uit mijn regio, de regio
Tienen-Leuven, blijkt dat een groot aantal vreemdelingen een beroep
bij de Raad van State wenst aan te tekenen tegen hun afgewezen
asielaanvraag, ondanks het feit dat hun advocaat hen erop wijst dat
een beroep op artikel 9, derde lid, van de vreemdelingenwet
succesvoller kan zijn. Het blijkt immers dat een beroep bij de Raad
van State weliswaar niet schorsend werkt, maar de afgewezen
asielzoekers wel het recht geeft om zich te blijven beroepen op het
OCMW, terwijl artikel 9, derde lid, hierop geen recht geeft.
12.01 Stef Goris (VLD): L'an
passé, le ministre faisait observer
que le Conseil d'État accumulait
un arriéré excessif dans les
dossiers d'asile et que des
avocats y recouraient abusivement
dans des batailles de procédure.
Le ministre envisageait alors de
créer une section supplémentaire
pour le traitement des dossiers
d'asile. J'ai appris dans l'intervalle
par des avocats de la région de
Louvain-Tirlemont que nombreux
sont encore les étrangers qui
intentent une procédure de
recours devant le Conseil d'État
lorsque leur demande d'asile a été
rejetée, alors qu'il peut être plus
judicieux d'invoquer l'article 9,
alinéa 3 de la loi sur les étrangers.
La procédure devant le Conseil
d'État permet toutefois de
continuer à bénéficier des
allocations du CPAS.
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Terzake wil ik u graag de volgende vragen stellen.

Ten eerste, wat is op dit ogenblik de stand van zaken betreffende de
oprichting van deze extra afdeling bij de Raad van State, om een
einde te maken aan de achterstand in asieldossiers?

Ten tweede, hebt u reeds een oplossing uitgewerkt om het misbruik
van de beroepsmogelijkheden door kandidaat-vluchtelingen tegen te
gaan?

Qu'en est-il de la création de la
nouvelle section auprès du Conseil
d'État? Une solution a-t-elle déjà
été trouvée pour éviter le recours
abusif aux possibilités d'appel par
les candidats-réfugiés?
12.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
principe van het inrichten van een aparte afdeling binnen de Raad van
State, belast met het vreemdelingencontentieux, werd goedgekeurd
door de Ministerraad eind vorig jaar en maakt deel uit van een globaal
voorontwerp van wet tot hervorming van de Raad van State. Die wet
heeft bijvoorbeeld ook de bedoeling om vernieuwingen op het vlak
van management die in de hoven en de rechtbanken tot resultaten
hebben geleid ook in de Raad van State in te voeren. U weet dat de
hele modernisering van Justitie ondertussen een feit is, of toch in
belangrijke mate geïmplementeerd. Bij de Raad van State is dat nog
altijd niet gebeurd.

De hervorming die op stapel staat, moet trouwens niet alleen de
achterstand in het vreemdelingencontentieux wegwerken, maar ook
de termijnen in het algemene contentieux verkorten. Soms praat men
alleen maar over het vreemdelingencontentieux, maar burgers
worden ook geconfronteerd met een aanzienlijke achterstand in het
andere contentieux. Het voorontwerp wordt op dit ogenblik helemaal
uitgeschreven, want in gesprekken met onder meer de Raad van
State en de balies zijn een aantal belangrijke bijkomende alternatieve
voorstellen gesuggereerd die ik toch in overweging heb genomen,
omdat ze volgens mij verbeteringen uitmaken op de bestaande
teksten. Het is mijn bedoeling en ook de afspraak binnen de kern van
de regering om voor het zomerreces de laatste knopen terzake door
te hakken.

Wat uw tweede vraag aangaat, zou ik in de eerste plaats willen wijzen
op het feit dat er al verschillende reglementaire maatregelen bestaan
om te vermijden dat kandidaat-vluchtelingen misbruik maken van hun
beroepsmogelijkheid bij de Raad van State. U weet dat de Raad van
State in een verkorte procedure voorziet, wanneer hij kennelijk niet
bevoegd is of wanneer het beroep doelloos, kennelijk onontvankelijk
of kennelijk ongegrond is. Dat wordt bepaald in artikel 27 van het KB
van 9 juli 2000, dat u ongetwijfeld bekend is.

Bij wet van 17 februari 2002 werd bovendien voorzien in een
geldboete van 125 tot 2.500 euro in geval van kennelijk onrechtmatig
beroep bij de Raad van State. Het moet duidelijk zijn dat het
wegwerken en beheersen van de achterstand in vreemdelingenzaken
een responsabilisering van alle actoren impliceert.

De problematiek van het misbruik van het beroep bij de Raad van
State zal dienvolgens een essentieel onderdeel uitmaken van de door
mij voorgestelde oplossing voor de achterstand op het gebied van het
vreemdelingencontentieux.
12.02 Patrick Dewael, ministre:
La création d'une section distincte
chargée du contentieux des
étrangers a emporté l'accord de
principe du conseil des ministres
du 23 décembre 2004 et est
inscrite dans un avant-projet de loi
de réforme du Conseil d'État. Cet
avant-projet a entre autres pour
objectif d'élargir les innovations en
matière de gestion mises en
oeuvre au sein des cours et
tribunaux, au Conseil d'État.
L'arriéré dans le contentieux
général doit d'ailleurs être éliminé
également.

L'avant-projet est en cours de
rédaction et des propositions
complémentaires du Conseil d'État
et des barreaux sont également
étudiées. Je souhaite que cette
question soit réglée avant les
vacances parlementaires encore.

Il existe déjà différentes mesures
qui ont pour but d'éviter que les
candidats-réfugiés recourent
abusivement à la procédure de
recours devant le Conseil d'État. Il
existe ainsi une procédure
simplifiée lorsque le Conseil n'est
manifestement pas compétent ou
lorsque le recours est inutile,
manifestement irrecevable ou
sans fondement. Par ailleurs, tout
recours manifestement abusif peut
entraîner des amendes comprises
entre 125 et 2500 euros.

Pour éliminer et maîtriser l'arriéré
dans les dossiers d'asile, tous les
acteurs ­ également les membres
des barreaux ­ doivent être
responsabilisés. La question des
abus constituera dès lors une
partie essentielle de la solution
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
que je propose.
12.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, uiteraard dank ik u
voor uw antwoord en zeker voor het element dat u ons aanreikt,
namelijk dat u toch voor het zomerreces met een finale oplossing wil
komen voor het probleem. Kan u, voor zover mogelijk natuurlijk, reeds
enige toelichting of details geven over die bijkomende voorstellen en
suggesties die u nu in overweging neemt van deze balies of verkiest u
binnen enkele weken met een globaal voorstel te komen?
12.03 Stef Goris (VLD): Je me
réjouis d'entendre qu'une solution
peut encore intervenir avant les
vacances d'été. Le ministre peut-il
fournir des précisions à propos
des propositions supplémentaires
émanant des barreaux?
12.04 Minister Patrick Dewael: Ten eerste, dat zou mij te ver leiden
in het kader of het bestek van het antwoord op een mondelinge vraag.
Ten tweede, ikverkies het even eerst toch globaal op een consensus
te laten rekenen binnen de kern van de regering.
12.04 Patrick Dewael, ministre:
Je ne le puis pas dans le cadre
d'une question orale. De plus, je
souhaite qu'il y ait d'abord un
consensus au sein du
gouvernement.
12.05 Stef Goris (VLD): Dan kijken wij uit naar het voorstel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Stef Goris aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de supporterscontrole bij de testmatch tussen voetbalclubs Racing Genk en Standard" (nr. 7299)
13 Question de M. Stef Goris au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le contrôle des
supporters effectué lors du match de barrage entre les clubs de football Racing Genk et Standard"
(n° 7299)
13.01 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
enkele supporters van Standard Luik uit Tienen hebben mij een bizar
verhaal verteld. Ook in Tienen is er een supportersclub van Standard
Luik. Hun verhaal deed mij de wenkbrauwen fronsen en daarom wil ik
u dan ook deze vraag stellen.

Zoals u weet, speelden Racing Genk en Standard Luik op 29 mei
laatstleden in het Fenixstadion in Genk hun tweede testmatch voor
deelname aan het Europees voetbal. Een bus met Tiense supporters
van Standard werd bij aankomst in het stadion door de politie
tegengehouden voor een uitgebreide controle. Tot daar geen
probleem.

De gemiddelde leeftijd van die supporters lag hoger dan vijftig jaar.
Het waren, althans naar mijn inschatting, brave burgers uit Tienen en
er had zich voordien ook niet het minste incident voorgedaan met die
bus. Toch werden zij, blijkbaar als enige bus uit de hele reeks,
verplicht zich op een lijn op te stellen en werd er van elk van hen
individueel foto's genomen door de politie terwijl zij hun identiteitskaart
naast hun gezicht moesten houden.

Dat lijkt mij een bizarre praktijk waarvan ik nog nooit heb gehoord en
ik wil u daarover enkele vragen stellen. Is dit een gebruikelijke
procedure voor controle van supportersbussen? Kunnen deze
vijftigplussers, om redenen van niet-conformiteit met de wetgeving op
de privacy, eventueel weigeren die procedure te ondergaan? Wordt
hen dan desgevallend de toegang tot het stadion ontzegd? Voor alle
duidelijkheid, werden andere bussen op dezelfde wijze gecontroleerd
tijdens deze match of was dit enkel het geval voor deze "risicogroep"
van Tienen?
13.01 Stef Goris (VLD): Le 29
mai dernier, un car de supporters
du Standard en provenance de
Tirlemont a été retenu par la
police, à son arrivée au stade de
Genk, pour un contrôle approfondi.
Ce car transportait des passagers
de plus de 50 ans qui n'avaient
jamais causé le moindre incident.

S'agit-il d'une procédure courante?
Est-il possible de la refuser? Les
autres autocars ont-ils aussi été
contrôlés?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
13.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goris, ik heb mij eerst en vooral sportief verheugd over het resultaat
van de wedstrijd Genk-Standaard. Dat is echter persoonlijk en doet
hier niets terzake.

Het was een wedstrijd met een verhoogd risico. Een halfuur voor de
match kreeg de commandant van de ordediensten het bericht dat een
supportersbus van Standard was afgeweken van het opgelegde en
vooraf gecommuniceerde traject. Dat is een tactiek die vrij goed
gekend is bij risicosupporters. De bus was in de zone van de
supporters van Genk terechtgekomen en supporters van Genk die
wachtten op een pendelbus naar het stadion werden vanuit de bus
met eieren bekogeld. Dit werd vastgesteld door verschillende
politiemensen.

Op basis van deze elementen werd beslist de bus opnieuw naar het
traject van de Standard-supporters te begeleiden en een
identiteitscontrole van de bezoekers uit te voeren bij hun aankomst op
de parking om duidelijkheid te krijgen over de risicograad van de
supporters in de bus.

De uitgevoerde identiteitscontroles gebeurden helemaal wettelijk. Van
deze identiteitscontrole bestaan trouwens ook videobeelden.

Voor verdere aspecten met betrekking tot de privacywetgeving moet
ik u doorverwijzen naar de minister van Justitie. U weet dat zij terzake
bevoegd is.

Een derde element van antwoord is het volgende. Er werden geen
andere bussen gecontroleerd. U moet zich niet aangesproken voelen
aangezien enkel de bus van Tienen was afgeweken van het
opgelegde traject en enkel vanuit deze bus voorwerpen werden
gegooid naar de supporters van Genk.

Ten slotte wil ik benadrukken dat op de bus inderdaad vijftigplussers
aanwezig waren, maar ook een groep supporters die heel wat jonger
waren.
13.02 Patrick Dewael, ministre: Il
s'agissait d'un match à haut
risque. Une demi-heure avant le
match, la police a été avertie qu'un
autocar avait quitté son parcours
obligatoire et s'était retrouvé dans
la zone des supporters de Genk.
La police a constaté que des
passagers de ce bus lançaient des
oeufs sur des supporters de Genk
attendant la navette pour le stade.
Elle a donc décidé de remettre le
bus sur le trajet des supporters du
Standard en l'escortant jusqu'au
parking, où les supporters ont été
soumis à un contrôle d'identité.
Celui-ci était parfaitement légal et
a fait l'objet d'un enregistrement
vidéo. La législation sur la vie
privée ressortit à la compétence
du ministre de la Justice. La police
n'a pas contrôlé d'autres bus que
celui de Tirlemont car ce fut le seul
à avoir quitté le trajet imposé et à
partir duquel des projectiles ont
été lancés sur des supporters de
Genk. Je précise que ces
supporters de plus de 50 ans
étaient aussi accompagnés par un
groupe de jeunes supporters.
13.03 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
daarmee is een en ander duidelijk en kan ik de bewuste
supportersclub in Tienen meedelen wat de redenen waren waarom dit
is gebeurd en hen misschien waarschuwen om in de toekomst geen
eieren maar eventueel suikerklontjes, die minder schade aanrichten,
mee te nemen op verplaatsing naar een voetbalmatch in Genk.
13.03 Stef Goris (VLD): Je ne
pouvais pas espérer de réponse
plus claire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de keuze van afscheidsplechtigheid van een overleden familielid" (nr. 7217)
14 Question de Mme Hilde Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le choix de la
cérémonie d'adieu à un membre décédé de la famille" (n° 7217)
14.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is inderdaad een vraag over de keuze van ceremoniële
afscheidsplechtigheid. Dit is misschien een eigenaardige of zelfs
lugubere vraag, maar toch niet onbelangrijk. Vandaag is de
14.01 Hilde Claes (sp.a-spirit):
Les querelles familiales dues au
fait que les proches d'un défunt
ignorent quelle cérémonie d'adieu
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
vaststelling dat alsmaar meer familieruzies ontstaan door heel deze
kwestie. Ik denk dat dit ook wel een klein beetje logisch is. Niemand
praat graag over zijn eigen dood en dus zegt men aan weigenen
welke zijn voorkeur van afscheidsplechtigheid is. Bij zij die dan toch
schikkingen treffen bij testament in geval van overlijden, is de
vaststelling dat men dat vooral doet voor het patrimonium, maar zeker
niet over de afscheidsplechtigheid. Ik concludeer dat er heel wat
onduidelijkheid is wat dat betreft, met heel wat ruzies tot gevolg. Deze
problematiek gaat zich trouwens alsmaar meer afspelen als men weet
dat er alsmaar meer nieuw samengestelde gezinnen zijn en er dus
alsmaar meer mensen moeten beslissen over de wijze van
afscheidsplechtigheid. Dat is een reden te meer om hier iets aan te
doen.

De oplossing voor deze problematiek kan heel eenvoudig door het
afleggen van een verklaring voor de ambtenaar van de burgerlijke
stand. Ik heb het even nagekeken. Die mogelijkheid bestaat vandaag
al voor de wijze van teraardebestelling, maar niet voor de
afscheidsplechtigheid.

Het is een feit dat de bevoegdheid voor deze materie sedert de
Lambermont-akkoorden overgedragen is aan de Gewesten. Zij zijn
bevoegd voor de begraafplaatsen en de lijkbezorging. Het Vlaams
Parlement heeft op 16 januari 2004 al over een decreet gestemd
waarbij theoretisch de mogelijkheid ingebouwd wordt om voor die
ambtenaar van de burgerlijke stand een eenvoudige verklaring af te
leggen over de wijze van afscheidsplechtigheid, maar spijtig genoeg
doen we vandaag de vaststelling dat die mogelijkheid in de praktijk
nog niet bestaat. Dat heeft volgens mij twee redenen, enerzijds omdat
er op Vlaams niveau geen uitvoeringsbepaling is gekomen noch een
omzendbrief, maar anderzijds mijns inziens ook omdat op federaal
niveau niets gebeurd is. Men grijpt hier in in de registers van de
burgerlijke stand, wat toch nog een federale bevoegdheid is gebleven.
Opdat die bepaling in de praktijk uitvoering zou kunnen kennen, zal er
zowel op Vlaams als federaal niveau iets moeten gebeuren.

Vandaar, mijnheer de minister, de volgende vragen.

Ten eerste, bent u zich bewust van de problematiek die ik net heb
omschreven?

Ten tweede, bent u bereid de nodige initiatieven uit te werken opdat in
de toekomst voor de ambtenaren van de burgerlijke stand effectief
een verklaring houdende de keuze van ceremoniële
afscheidsplechtigheid kan worden afgelegd?

Ten derde, zo ja, welke initiatieven zal u hiervoor nemen? Binnen
welke timing zal u dat doen?

Tot daar mijn vragen, mijnheer de voorzitter.
il aurait préféré se multiplient. On
pourrait résoudre ce problème en
instaurant la possibilité légale,
pour toute personne, de faire une
déclaration à cet égard devant un
officier de l'état civil. Cette
possibilité existe déjà pour le
mode d'inhumation. Depuis les
accords du Lambermont, les
Régions sont compétentes pour
les funérailles et les sépultures. Le
décret du 16 janvier 2004 avait
déjà incorporé la possibilité
théorique de faire une déclaration
concernant la cérémonie d'adieu
mais, en pratique, cette possibilité
n'existe pas encore. A l'échelon
flamand, on n'a pas encore
promulgué d'arrêté d'exécution ni
pris de circulaire. Et à l'échelon
fédéral, rien n'est fait non plus. A
cette fin, il faudrait procéder à une
intervention dans les registres de
l'état civil. Or ceux-ci sont restés
une compétence fédérale.

Le ministre serait-il disposé à
prendre des initiatives qui
permettraient une telle
déclaration? Quel calendrier
fixerait-il à cet effet?
14.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
mevrouw Claes en ikzelf hebben allebei een tijdje rondgelopen op het
Vlaamse niveau. Wij hadden ons toen over die problematiek moeten
kunnen vinden, want het is effectief het Vlaamse niveau dat bevoegd
is, ingevolge het Lambermontakkoord. U hebt het zelf ook
aangegeven, de materie werd overgedragen aan de Gewesten.
14.02 Patrick Dewael, ministre:
Dans le cadre des accords du
Lambermont, cette compétence a
été transférée aux Régions. Un
décret flamand permet au citoyen
d'informer l'officier de l'état civil de
ses dernières volontés en ce qui
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Het Vlaams Parlement heeft trouwens daarover een decreet
aangenomen dat de burger de mogelijkheid geeft om zijn laatste
wilsbeschikking te laten kennen bij de ambtenaar van de burgerlijke
stand, niet alleen over de wijze van lijkbezorging, dat is al bepaald in
de wet, maar ook over de asbestemming en het uitvaartritueel. De
Vlaamse regering kan nu uitvoeringsbesluiten of ­maatregelen
nemen. Wat ik zou kunnen, is, op het uitdrukkelijke verzoek van de
Vlaamse regering, het koninklijk besluit betreffende het
bevolkingsregister aanpassen, zodat de laatste wilsbeschikking voor
de asbestemming en voor het ritueel van de uitvaartplechtigheid ook
in de bevolkingsregisters zouden worden opgenomen. Het lijkt mij
logisch dat te doen op verzoek van de overheid die krachtens de
staatshervorming ook effectief de bevoegde overheid is.

Ik heb nog een algemene opmerking. De registers van de burgerlijke
stand zijn ook nog een bevoegdheid van mijn collega van Justitie. De
bal kan naar het federale niveau worden doorgespeeld. Wanneer ons
in de uitvoeringsmaatregelen die vraag wordt gesteld, dan kunnen wij
het ter harte nemen.
concerne le mode de sépulture, la
destination des cendres et les
obsèques. Le gouvernement
flamand doit prévoir les mesures
d'exécution nécessaires. Je ne
puis modifier l'arrêté royal relatif
aux registres de population qu'à la
demande expresse du
gouvernement flamand. Les
registres de l'état civil constituent
une compétence de la ministre de
la Justice. L'initiative en la matière
incombe aux Régions.
14.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord, waaruit ik onthoud dat u bereid bent om op het federale
niveau het nodige te doen ­ als ik het goed begrepen heb ­ op
uitdrukkelijk verzoek van de bevoegde Vlaamse minister. Los daarvan
stel ik de vraag of het effectief nodig is dat u wacht op die
uitdrukkelijke vraag, want het gaat hier om de registers van de
burgerlijke stand. Er zal dus sowieso federaal iets moeten gebeuren.
Een collega van mij zal op het Vlaamse niveau dezelfde vraag stellen
om het nodige te doen op het Vlaamse niveau, maar het lijkt mij, om
praktische redenen en om zo snel mogelijk te gaan, goed dat u niet
wacht op die uitdrukkelijke vraag, want het zal alleen maar tijdverlies
betekenen, en dat u zelf onmiddellijk al het nodige zou doen, temeer
het hier voor een stuk over een federale bevoegdheid gaat.
14.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Le
ministre est disposé à prendre les
mesures nécessaires au niveau
fédéral sur la base d'une demande
expresse. Etant donné que cette
matière concerne l'état civil, des
dispositions devront en tout état de
cause être prises par l'autorité
fédérale.
14.04 Minister Patrick Dewael: Ik denk dat wij onze bevoegdheden
best samen uitoefenen. Ik zal dus overleg plegen. Ik denk dat ik dat
het best niet eenzijdig doe. In het kader van het coöperatieve
federalisme is het beter dat wij elkaar vinden. Ik zal op het Vlaamse
niveau contact opnemen met collega Keulen.
14.04 Patrick Dewael, ministre:
Je consulterai le ministre Keulen à
ce sujet.
14.05 Hilde Claes (sp.a-spirit): U zult dus zelf contact opnemen en
samen het nodige doen, zodat in de praktijk die verklaring effectief
kan worden afgelegd?
14.06 Minister Patrick Dewael: Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het uitschrijven van boetes 'in de vlucht'" (nr. 7300)
15 Question de Mme Hilde Vautmans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
amendes infligées 'au vol'" (n° 7300)
15.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb zonet een heel interessant debat gevoerd met de
minister van Landsverdediging over de samenwerking met uw
departement. Dit heeft weinig te maken met de vraag die ik hier wil
15.01 Hilde Vautmans (VLD): La
police constate de plus en plus
d'infractions "au vol", sans
interpellation. Ce procédé pose
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
stellen, maar ik wil u toch feliciteren voor die uitstekende
samenwerking.

Mijn vraag betreft het feit dat politieagenten meer en meer
overtredingen vaststellen in de vlucht. Dat is althans het aanvoelen
van de bevolking. Men houdt een persoon niet aan, men stelt vast,
men ziet iemand rijden zonder gordel of een telefoongesprek voeren
zonder handen en noteert de nummerplaat. Nadien wordt de boete
opgestuurd.

Daar rijst toch een probleem. Een aantal mensen heeft bijvoorbeeld
een vrijstelling voor het dragen van een gordel. Wanneer zij zonder
gordel rijden, mogen zij dus niet worden bekeurd. Wanneer men
iemand niet aanhoudt, kan men dat ook niet vaststellen. Nadien moet
de persoon die de bekeuring in de bus krijgt heel wat administratieve
formaliteiten vervullen om niet te worden beboet. Vaak werkt dat ook
ongenoegen in de hand. Mensen klagen dat zij een vrijstelling hebben
die ze moeten opsturen terwijl ze die boete toch moeten betalen.
Uiteindelijk is men bijna evenveel geld kwijt aan die administratieve
rompslomp als wanneer men gewoon de ­ onterechte - boete zou
betalen.

Ik ben op zoek gegaan naar een manier om dit probleem op te
lossen, maar het blijkt dat er daarvoor eigenlijk geen gemakkelijke
manier bestaat. Men kan ofwel minder gaan beboeten in de vlucht.
Dat is een oplossing en men doet dit ook in de Verenigde Staten. Zult
u die piste bewandelen? Ik weet niet of u daarvan voorstander bent.
Uiteindelijk heeft beboeten in de vlucht ook een aantal voordelen. Het
is minder tijdrovend en gaat gemakkelijker. Er blijft echter wel altijd
een risico op betwisting.

Een tweede piste is, zeker wat het dragen van een autogordel betreft,
het systeem om bezwaar in te dienen te vergemakkelijken. In België
zijn er toch heel wat mensen die een vrijstelling hebben bekomen
voor het dragen van een gordel omwille van medische redenen.

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Beschikt u over
cijfers over het beboeten in de vlucht? Kunt u zeggen of er een
stijging of een daling is? Wat is daarvan dan de oorzaak? Hoeveel
van die boetes werden achteraf betwist? Voor hoeveel hiervan bleek
de betwisting achteraf gegrond? Het is belangrijk over cijfermateriaal
te beschikken vooraleer effectief remedies te zoeken voor het
probleem.

Kunt u kort uw plannen in verband met de verkeerspolitie toelichten?
Ik weet dat u wat dat betreft stappen aan het ondernemen bent. Op
welke wijze garanderen deze plannen, naast een toegenomen
verkeersveiligheid, ook een administratieve vereenvoudiging, en dit
niet alleen voor de politie maar ook voor de burger?
des problèmes. Exemple: la
personne concernée dispose en
réalité d'un certificat médical la
dispensant du port de la ceinture
de sécurité. Il s'ensuit toute une
série de tracasseries
administratives.

Le ministre dispose-t-il de
statistiques relatives au nombre
d'amendes infligées "au vol" et de
contestations de ces amendes?
Parmi ces contestations, combien
étaient-elles fondées? Quels sont
les projets du ministre concernant
la police de la circulation?
15.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Vautmans, wat uw eerste drie vragen betreft over het cijfermateriaal,
moet ik u meedelen dat er geen cijfermateriaal beschikbaar is.

Er zijn ook geen interne richtlijnen die het verbaliseren in de vlucht
aanmoedigen. Met uitzondering van het verbaliseren met een radar
blijft het de regel de overtreder te intercepteren. De politiediensten zijn
zich ervan bewust dat de overtreder het best zo snel mogelijk met zijn
15.02 Patrick Dewael, ministre:
Aucune statistique n'est disponible
et aucune directive interne
n'encourage la verbalisation "au
vol". Priorité est donnée à
l'interpellation du contrevenant.
Supprimer la verbalisation "au vol"
diminuerait toutefois le risque de
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
overtreding wordt geconfronteerd en proberen dat ook zoveel mogelijk
toe te passen. Voor een zware overtreding waar een interceptie niet
mogelijk is, zou het verbieden van verbaliseren in de vlucht volgens
mij ook de pakkans verlagen, wat op zijn beurt dan weer nadelig is
voor de verkeersveiligheid.

In uitvoering van het nationaal veiligheidsplan werd een actieplan
ontwikkeld met vier doelstellingen: ten eerste, het geven van een
volledig en betrouwbaar beeld van de onveiligheid op de weg, ten
tweede, een grotere zichtbaarheid, ten derde, de opdrijving van de
controles in de prioritaire domeinen, met name de snelheid, het
dragen van de gordel, het rijden onder invloed, het gebruik van de
gsm aan het stuur en bepaalde overtredingen bij zwaar vervoer, en
ten vierde, het leveren van steun aan de lokale politie. U weet dat een
en ander qua beboeting opnieuw het voorwerp zal uitmaken van een
wetgevend initiatief, waarmee de bevoegde commissie op dit ogenblik
al is begonnen.

De reden van uw vraag was echter het probleem van de boetes in de
vlucht. Ik kan erop wijzen dat de federale wegpolitie recent een aantal
toestellen heeft aangekocht waarmee weggebruikers kunnen worden
gevolgd, maar ook kunnen worden gefilmd om hen nadien
onmiddellijk op het delinquente verkeersgedrag te wijzen. Een
dergelijke confrontatie van de weggebruiker met zijn overtreding heeft
een sterk ontradend effect. De beelden kunnen later eventueel als
bewijsmateriaal in de rechtbank worden gebruikt.

Voor de verbalisering en de vervolging van verkeersovertredingen zijn
er een aantal projecten die leiden tot administratieve vereenvoudiging.
Uw vraag geeft mij de kans een aantal projecten op te sommen.
Volgens mij zijn zij op korte termijn bijzonder interessant, ook voor de
burgers.

Het is belangrijk dat de politieagenten zullen worden ontlast van
bepaalde administratieve taken, waardoor zij opnieuw meer inzetbaar
op het terrein zullen zijn. Dat komt opnieuw de pakkans ten goede. Ik
noem er een aantal: de eenmalige vatting met overname van
gegevens die reeds in de gegevensbanken zijn gekend, een nieuw
vattingssysteem voor processen-verbaal inzake verkeer dat
vergissingen en onvolmaaktheden vermindert, het gebruik van
draagbare pc's met aangepaste software, de verdere automatisering
van de gegevens van vaste camera's en het geautomatiseerd
overmaken van de gestructureerde gegevens van de processen-
verbaal naar de politieparketten.

In eerste instantie gaat dat over de verkeersinbreuken, maar later zal
dat ook het geval zijn voor verkeersongevallen. Uiteindelijk zal de
volledige inhoud van een proces-verbaal digitaal kunnen worden
overgezonden naar de bevoegde parketten. Dat vind ik vrij
revolutionair. Daarover zal trouwens eerstdaags een protocol tot stand
komen tussen mijzelf en collega Onkelinx voor Justitie, in het kader
van het Fenix-project.

Ten slotte, wijs ik ook op de afschaffing van de boetezegels voor de
betaling van de onmiddellijke inning en de vervanging daarvan door
een systeem van overschrijving. Dat zijn een aantal projecten waarop
wij op een later ogenblik uitgebreid kunnen terugkomen in deze
commissie.
se faire prendre lors d'infractions
lourdes et alors qu'une
interpellation n'est pas possible.

Le plan d'action dans le cadre du
Plan
national de Sécurité
comprend quatre objectifs:
l'obtention d'un aperçu complet de
l'insécurité routière, une plus
grande visibilité, la mise en place
de contrôles dans les domaines
prioritaires et le soutien à la police
locale.

Avec l'acquisition d'un certain
nombre d'appareils permettant de
filmer et de suivre "au vol" les
usagers de la route, la police peut
ensuite confronter le contrevenant
à sa faute, ce qui a un effet
dissuasif. Les images peuvent
également être utilisées comme
des éléments de preuve dans le
domaine judiciaire.

Certains projets vont permettre de
simplifier, au niveau administratif,
la poursuite des infractions
routières: le système de saisie
unique, un nouveau système de
saisie pour les procès-verbaux en
matière de circulation routière,
l'utilisation de PC portables, la
suppression des timbres-amendes
et, finalement, la poursuite de
l'automatisation des données des
caméras fixes et de la
transmission des données aux
parquets. A ce sujet, un protocole
sera signé prochainement avec la
ministre de la Justice dans le
cadre du projet Phénix.
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
15.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw uitgebreid antwoord, maar voor het echte probleem is er niet echt
een oplossing. Het blijft een rompslomp voor iemand met een
vrijstelling van een gordel die wordt beboet. Ik denk dat wij hierover
samen moeten nadenken, misschien ook samen met de
staatssecretaris voor administratieve vereenvoudiging. Wij moeten
misschien een standaardformulier opstellen. Ik voel toch aan dat hier
nog een lacune blijft. Ik zal mijn hoofd hierover ook nog verder
breken. Ik denk dat wij hiervoor nog een oplossing moeten zoeken.
15.03 Hilde Vautmans (VLD): Le
véritable problème est celui des
formalités administratives pour
une personne dispensée du port
de la ceinture. Nous devrions
réfléchir avec le secrétaire d'Etat à
la simplification administrative à la
confection d'une sorte de
fomulaire standard.
15.04 Minister Patrick Dewael: Uw hoofd pijnigen, maar niet breken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'absence de
réglementation en matière de caméras de surveillance" (n° 7301)
16 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het ontbreken van een reglementering inzake bewakingscamera's" (nr. 7301)
16.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, selon une étude d'Axis Communication citée par "Le
Vif/L'Express" du vendredi 3 juin 2005, la croissance du marché de la
vidéosurveillance dans le Benelux devrait atteindre 70% entre 2002 et
2008. Cependant, il n'existe à ce jour aucune réglementation
régissant spécifiquement la vidéosurveillance. Les deux seuls textes
encadrant ce phénomène sont, d'une part, la loi du 8 décembre 1992
relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de
données à caractère personnel et, d'autre part, l'avis 34/99 du 13
décembre 1999, émis d'initiative par la Commission de la protection
de la vie privée et relatif au traitement d'images effectué, en
particulier, par le biais de systèmes de vidéosurveillance.

La loi prévoit notamment, en son article 17, que toute décision de
traiter des données à caractère personnel de façon automatisée doit
être notifiée avant sa mise en oeuvre à la Commission de la protection
de la vie privée, sous réserve de certaines exceptions. Ce cadre légal
est manifestement insatisfaisant. En effet, il semble que de nombreux
installateurs ne s'acquittent pas de cette obligation puisque seules
400 notifications auraient été introduites à ce jour à la commission.
Or, le nombre de caméras installées à travers le pays me semble bien
plus important. En outre, toujours selon l'article du "Vif/L'Express",
aucune amende n'aurait été perçue pour absence de déclaration.

Monsieur le ministre, vous semblez confirmer la nécessité d'adopter
une loi régissant spécifiquement la vidéosurveillance. Vous déclarez
en effet travailler sur un projet de loi dont vous annoncez le dépôt
avant la fin 2005.

Monsieur le ministre, confirmez-vous le dépôt avant fin 2005 d'un
projet de loi en la matière? Pouvez-vous me dire quels seront les
grands principes de ce projet de loi? La loi du 8 décembre 1992
restera-t-elle applicable à ces situations? Quel sera le rôle en la
matière de la Commission de la protection de la vie privée, dans
l'attente de cette loi? Quelles mesures comptez-vous prendre pour
mieux faire respecter l'obligation de déclaration à la Commission de la
protection de la vie privée? Des sanctions vont-elles être prises à
16.01 Joseph Arens (cdH): De
videobewaking, een nochtans
almaar groeiende sector, valt
onder geen enkele specifieke
regelgeving. Een van de enige
relevante bepalingen ter zake is
vervat in artikel 17 van de wet van
8 december 1992, dat voorziet in
een voorafgaande aangifte bij de
Commissie voor de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer
van elke geautomatiseerde
verwerking van persoons-
gegevens. Dat wettelijk kader is
duidelijk ontoereikend. Er zijn
immers tal van installateurs die
zich niet aan die verplichting
houden, terwijl op dat vlak nog
nooit ook maar enige boete werd
opgelegd.

Bevestigt u uw voornemen om
tegen het einde van het jaar een
specifiek wetsontwerp tot regeling
van de videobewaking in te
dienen? Wat zouden de
krachtlijnen ervan zijn? Welke rol
zou daarin voor de Commissie zijn
weggelegd? Welke maatregelen
zal u in afwachting van die wet
treffen om de verplichting op het
stuk van de aangifte beter te doen
naleven?
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
l'encontre des sociétés qui ne respectent pas cette obligation?
16.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, le secteur de la surveillance par caméra connaît une
croissance annuelle de 15% au niveau européen. Nous ne pouvons
pas nier que la surveillance par caméra peut contribuer à la sécurité
des personnes, des biens et des bâtiments. Nous ne devons donc
pas rendre impossible l'utilisation de ce moyen de surveillance. Par
contre, nous devons être conscients du fait que la surveillance par
caméra comporte un danger réel de violation des droits
fondamentaux et de la vie privée des citoyens. Nous devons nous
méfier d'une évolution vers une société du type "Big Brother", dans
laquelle la vie privée du citoyen n'existe plus. Pour cette raison, nous
devons rechercher un bon équilibre.

Pour l'instant, l'utilisation des caméras de surveillance est réglée en
première instance par la loi du 8 décembre 1992, réglementant la
protection de la vie privée. Pourtant, cette loi n'est pas appliquée dans
la plupart des cas, à cause de son caractère compliqué.

Le cadre de compréhension est très technique et complexe, à quoi
s'ajoute le fait que beaucoup de personnes ne savent même pas que
la loi réglementant la vie privée est d'application sur la surveillance
par ces caméras.

De plus, l'actuel système de sanctions juridiques fonctionne mal, à
mon avis. La seule sanction est que le juge enlève parfois le matériel
visuel faussement obtenu comme moyen de preuve dans les débats.

Pour cette raison, en 2003 déjà, j'ai chargé mes services de préparer
un projet de loi concernant la surveillance par caméras, dans
l'intention de traduire les principes de base compris dans la directive
européenne et dans la loi belge sur la vie privée, dans des règles et
des conditions spécifiques, concrètes et compréhensibles, et de
prévoir un système de contrôle et de sanctions adapté.

La note de principe proposée a engendré beaucoup de critiques. "On
n'aura pas besoin d'une loi spécifique", me dit-on, "un raffinement du
cadre légal existant suffirait". Ou encore, la proposition de mon
administration serait trop formelle et imposerait trop d'obligations et
trop de charges administratives.

Tenant compte de ces critiques et du caractère idéologique de la
matière, je suis d'avis qu'il vaut mieux mener d'abord une discussion
plutôt politique, voire idéologique, au parlement sur l'utilisation des
caméras dans la société. J'ai d'ailleurs aussi programmé pour les
semaines à venir une mission d'un jour à Londres, ville qui connaît un
système sophistiqué de caméras, confié au secteur privé. Il serait
intéressant d'aller visiter ces installations et de tirer des conclusions
de leur expérience.

En attendant, je ne peux qu'inciter les autorités locales et les services
policiers qui veulent se servir de la surveillance par caméras à
respecter scrupuleusement la loi sur la vie privée. Pour le reste, je
vous renvoie à ma collègue, la ministre de la Justice, compétente en
matière d'application de l'actuelle loi sur la vie privée.
16.02 Minister Patrick Dewael:
In de sector van de videobewaking
moet men een evenwicht in acht
nemen tussen de ondersteuning
van de veiligheid en de
bescherming van de persoonlijke
levenssfeer en de grondrechten.

De wet van 8 december 1992, die
die aangelegenheid thans regelt,
doet inderdaad problemen op het
stuk van de toepassing rijzen,
onder meer omdat zij ingewikkeld
is en niet in aangepaste
strafmaatregelen voorziet. Een
wetsontwerp dat al sinds 2003 in
de steigers staat, strekt ertoe
specifieke, concrete en
begrijpelijke regels en
voorwaarden in te stellen en
voorziet tevens in een controle-
systeem en een aantal
aangepaste strafmaatregelen. Het
ontwerp stuitte echter op kritiek
met betrekking tot de opgelegde
lasten en het betreft een
aangelegenheid die ideologisch
gevoelig ligt. Ik pleit dus voor een
grondige discussie in het
Parlement over de
camerabewaking. In afwachting
dat dit ontwerp wet wordt, kan ik er
de lokale autoriteiten en de politie-
instanties enkel maar toe
aanzetten de bestaande wetgeving
strikt na te leven.
Le président: Monsieur le ministre, la commission est à votre disposition pour l'observation du phénomène
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
à Londres.
16.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, il s'agit d'un jour,
vous l'avez bien compris! (Sourires)

Je remercie le ministre pour cette réponse. Si j'ai bien compris,
monsieur le ministre, vous êtes conscient qu'il est urgent d'apporter
un affinement à la loi pour améliorer les choses. Peut-on dire qu'avant
la fin 2005 nous aurons l'occasion d'affiner cette législation pour
qu'elle soit d'application et qu'elle donne toutes les garanties voulues?

Je suis d'accord avec vous, il convient de tout mettre en oeuvre pour
assurer plus de sécurité et cela peut y contribuer.

Nous suivrons attentivement l'avancement de ce travail au cours des
prochaines semaines et des prochains mois dans cette commission.
16.03 Joseph Arens (cdH): De
wetgeving moet dringend, en nog
voor het einde van het jaar,
worden verfijnd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de Mme Sophie Pécriaux au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "un
système de communication intégrée pour les services de secours" (n° 7302)
17 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "een systeem van geïntegreerde communicatie voor de hulpdiensten" (nr. 7302)
17.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, à la suite de la décision du Conseil des ministres du 16
octobre 2002, un projet pilote pour un système de communication
intégré pour les services de secours, sur la base de la technologie
Tetra et du système "Computer Aided Dispatching" de la SA ASTRID,
a démarré.

Pour cette mise en oeuvre, un groupe de pilotage a été mis en place:
quatre officiers issus respectivement des services 100 d'Anvers, de
Gand, de Liège et de Mons y ont été affectés. Le retrait des services
opérationnels de départ les a évidemment lésés d'une part non
négligeable de la rémunération sous forme de primes d'intervention et
autres.

Un engagement aurait été pris afin qu'ils puissent, dans une formule à
définir, obtenir une compensation de ce manque à gagner.
Aujourd'hui, cette affirmation n'aurait, semble-t-il, toujours pas été
suivie d'effet.

Monsieur le ministre peut-il m'apporter une réponse à ce propos?
17.01 Sophie Pécriaux (PS):
Momenteel wordt een systeem van
geïntegreerde communicatie voor
de hulpdiensten getest. Vier
officieren van de 100-diensten
nemen aan het project deel
waardoor ze allerlei premies
mislopen. Om dit verlies te
compenseren werd hun een
vergoeding in het vooruitzicht
gesteld die echter nog steeds niet
zou zijn uitbetaald. Welke
oplossing stelt u voor?
17.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, le contrat des quatre officiers du service 100 détachés
dans le cadre du projet ASTRID sera prolongé jusqu'au 31 décembre
de cette année. Il s'agit d'un contrat identique à celui dont ils ont
bénéficié jusqu'à présent. Le contrat leur sera soumis pour signature
dans les prochains jours, après l'avis de l'inspection des Finances.
17.02 Minister Patrick Dewael:
Het contract van de vier officieren
zal tot 31 december 2005 worden
verlengd.
17.03 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le ministre, je ne parlais pas
du contrat proprement dit mais de la frange qui leur avait été promise
pour compenser leur retrait du terrain, avec la conséquence qu'ils ne
travaillent plus le dimanche, les week-ends ou en soirée et, dès lors,
qu'ils n'ont plus de compensation salariale. Il leur avait été dit à
17.03 Sophie Pécriaux (PS):
Mijn vraag ging over de beloofde
compensatie.
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
l'époque qu'ils allaient pouvoir bénéficier d'une compensation de
salaire puisqu'ils perdaient la partie liée aux heures supplémentaires
de l'exercice de pompier dans l'exercice de ses fonctions sur le
terrain.
17.04 Patrick Dewael, ministre: Je prends note de votre question
supplémentaire et je vous communiquerai la réponse demain.
17.04 Minister Patrick Dewael:
Ik bezorg u morgen een antwoord
op die bijkomende vraag.
17.05 Sophie Pécriaux (PS): Je vous remercie, monsieur le
ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Question de Mme Camille Dieu au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
transposition dans la législation belge des accords bilatéraux entre les pays du Benelux relatifs au
plan catastrophe transfrontalier" (n° 7303)
18 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de omzetting in Belgisch recht van de bilaterale akkoorden tussen de Benelux-landen
betreffende het grensoverschrijdend rampenplan" (nr. 7303)
18.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en mars 2005, le Conseil interparlementaire consultatif du
Benelux a émis une recommandation relative à la problématique du
plan catastrophe transfrontalier. En effet, des risques importants
d'accidents transfrontaliers existent aux frontières des pays du
Benelux par la présence d'installations nucléaires, de nombreuses
entreprises classées Seveso, d'un réseau de pipelines de distribution
de gaz entre les trois pays, de réseaux routier et de chemin de fer
importants, etc. Je pourrai également vous citer le réseau
hydrologique commun aux deux pays.

Il existe des contacts bilatéraux, nous le savons, et des groupes de
travail. Néanmoins, le Conseil constate que ceux-ci présentent en
réalité de graves lacunes, notamment en matière de procédures
d'alerte et de secours et en matière de procédures d'échange
d'informations d'exercices communs. Le Conseil a également
constaté que les accords bilatéraux intervenus entre la Belgique et le
Grand-Duché de Luxembourg, notamment pour l'assistance mutuelle
en matière de protection civile ou encore celui relatif aux échanges
d'informations en cas d'incident ou d'accident pouvant avoir des
conséquences radiologiques, n'ont pas encore été traduits dans la
législation nationale.

Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.

Quand comptez-vous traduire ces accords belgo-luxembourgeois
dans la législation nationale?

Comptez-vous élargir ces accords au troisième pays du Benelux?

Avez-vous l'intention de prendre des accords multilatéraux,
notamment avec la France, pour établir des collaborations du même
type, par exemple entre centres de crise et autorités compétentes
24h/24, pour harmoniser le matériel technique d'intervention, pour
coordonner l'information des personnels de secours, pour établir un
plan de prévention de catastrophes, etc.?
18.01 Camille Dieu (PS): De
Interparlementaire Beneluxraad
heeft een aanbeveling over het
probleem van het grensover-
schrijdend rampenplan
uitgebracht. Ondanks de huidige
bilaterale contacten meent de
Raad dat er terzake grote leemtes
blijven bestaan. De Raad stelt
tevens vast dat bilaterale
akkoorden tussen België en
Luxemburg nog niet in nationaal
recht werden omgezet. Wanneer
zal dat gebeuren? Is in een
uitbreiding naar het derde
Beneluxland voorzien? Bent u van
plan multilaterale akkoorden af te
sluiten?
CRIV 51
COM 635
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
18.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Dieu, la sécurité civile et les centres de crise sont susceptibles de
collaborer 24 heures sur 24 avec toute autorité compétente d'un pays
voisin, voire plus lointain.

Mes services ont toujours été très attentifs aux mécanismes de
collaboration bilatérale, notamment concernant les procédures
d'alerte et d'échange d'informations. Un projet d'accord de
coopération franco-belge sur les échanges d'informations en cas
d'incident ou d'accident nucléaire est d'ailleurs en instance de
rédaction et de négociation.

Dans la communication du Conseil interparlementaire consultatif
Benelux, certains objectifs évoqués, tels que la normalisation et la
standardisation du matériel au niveau européen et l'harmonisation de
la formation, seront plus difficiles à atteindre dans l'immédiat ou dans
un proche avenir; en effet, ils nécessitent, soit des investissements
très importants, soit une coordination supranationale, qui était
d'ailleurs explicitement prévue par le projet de traité constitutionnel
européen. Certains points relèveront donc encore, dans nombre de
leurs aspects, de la souveraineté nationale des Etats.

Les points concernant l'établissement d'un plan de prévention des
catastrophes et la cartographie commune sont à l'étude actuellement.
18.02 Minister Patrick Dewael:
De civiele bescherming en de
crisiscentra moeten in staat zijn
om het etmaal rond met de
overheden van de buur- of andere
landen samen te werken.
Momenteel lopen er
onderhandelingen over een Frans-
Belgisch samenwerkingsakkoord
inzake informatie-uitwisseling in
het geval van een nucleair incident
of ongeval. De tekst van dit
akkoord wordt thans
uitgeschreven. De normalisatie en
de standaardisatie van het
materiaal op Europees niveau en
de harmonisatie van de opleiding
zijn echter voorlopig nog
toekomstmuziek. De opstelling van
een preventieplan voor rampen en
de gemeenschappelijke
cartografie liggen ter studie voor.
18.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Je constate que les choses sont effectivement
prises au sérieux à cet égard.

J'ignore pourquoi le Conseil du 19 mars avait souhaité traduire en
législation nationale, de manière plus précise, les accords existant
entre le Luxembourg et la Belgique en matière de protection civile.
Puisque vous me dites que c'est fait, le Conseil était peut-être mal
informé.

Tant au niveau de la formation du personnel que de l'élaboration de
plans de prévention de catastrophes, il est important d'avoir une
véritable approche transfrontalière en la matière. Souvenons-nous de
ce qui s'est passé à Ghislenghien où l'on a eu besoin des secours
français; même s'il faut reconnaître que cela a fonctionné, cela ne
signifie pas que tel sera le cas si une autre catastrophe devait se
produire. C'est la raison pour laquelle j'insiste sur la nécessité de
cette approche transfrontalière.
18.03 Camille Dieu (PS): De
Raad heeft erop gewezen dat de
richtlijn nog niet in nationaal recht
was omgezet. Deze problematiek
vereist een grensoverschrijdende
aanpak.
18.04 Patrick Dewael, ministre: Il y a un accord entre la Belgique et
le Luxembourg concernant l'échange d'informations en cas
d'accidents qui peuvent avoir des effets ou des conséquences
néfastes pour la santé. Cet accord a été signé le 28 avril 2004 et son
application est en phase d'exécution.
18.04 Minister Patrick Dewael:
België en Luxemburg
ondertekenden een akkoord
inzake stralingsongevallen dat
volop in uitvoering is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 7311 de Mme Schryvers est reportée. En l'absence de MM. Claes et Maene,
et l'heure étant raisonnable, les questions n° 7316 et n° 7323 sont reportées et la séance est levée.

La réunion publique de commission est levée à 12.17 heures.
08/06/2005
CRIV 51
COM 635
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.17 uur.