CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 634
CRIV 51 COM 634
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mercredi
woensdag
08-06-2005
08-06-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Pieter De Crem à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
allocations familiales pour les travailleurs
indépendants" (n° 6795)
1
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
kinderbijslagen voor de zelfstandigen" (nr. 6795)
1
Orateurs: Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Sabine Laruelle, ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture
Sprekers: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie, Sabine Laruelle, minister van
Middenstand en Landbouw
Interpellation de Mme Trees Pieters à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
problèmes concernant le nouveau statut du
conjoint aidant" (n° 604)
3
Interpellatie van mevrouw Trees Pieters tot de
minister van Middenstand en Landbouw over
"knelpunten bij het nieuwe statuut van de
meewerkende echtgenoot" (nr. 604)
3
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Motions
7
Moties
7
Question de M. Willy Cortois à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
commerce ambulant et la limitation à 250 euros
de la vente au domicile du consommateur"
(n° 7200)
8
Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de
ambulante handel en de beperking tot 250 euro
van de verkoop ten huize van de consument"
(nr. 7200)
8
Orateurs: Willy Cortois, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Willy Cortois, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'état
d'avancement du dossier des faux indépendants"
(n° 7226)
10
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de stand
van zaken in het dossier van de
schijnzelfstandigen" (nr. 7226)
10
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
réactions négatives à l'annonce de la réforme de
la loi d'établissement réglementant l'accès à
certaines professions" (n° 7227)
11
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "het protest
tegen de geplande hervorming van de
vestigingswet die de toegang tot bepaalde
beroepen reglementeert" (nr. 7227)
11
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
date de prise de cours de la pension de retraite
des bénéficiaires résidant à l'étranger" (n° 7285)
13
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
ingangsdatum van het rustpensioen voor
gerechtigden die in het buitenland wonen"
(nr. 7285)
13
Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Conseil de la
concurrence et les déclarations dans la presse
d'un des rapporteurs sur le dossier de l'attribution
des droits de retransmission du football" (n° 6908)
14
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de Raad
voor de Mededinging en de verklaringen in de
pers over het dossier van de toekenning van
voetbalrechten door één van de verslaggevers"
(nr. 6908)
14
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les tarifs
d'électricité dégressifs pour les sociétés"
(n° 7043)
16
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
degressieve elektriciteitstarieven voor bedrijven"
(nr. 7043)
16
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Ortwin Depoortere au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique Scientifique sur "le Fonds idées"
(n° 7053)
18
Vraag van de heer Ortwin Depoortere aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
Ideeënfonds" (nr. 7053)
18
Orateurs:
Ortwin Depoortere, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Ortwin Depoortere, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7047)
20
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing"
(nr. 7047)
20
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7048)
20
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing"
(nr. 7048)
20
- M. Ortwin Depoortere au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7259)
20
- de heer Ortwin Depoortere aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing"
(nr. 7259)
20
Orateurs: Mark Verhaegen, Simonne Creyf,
Ortwin Depoortere, Marc Verwilghen
,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Mark Verhaegen, Simonne Creyf,
Ortwin Depoortere, Marc Verwilghen
,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Valérie Déom au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
discriminations en matière d'assurance
hospitalisation" (n° 7113)
27
Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over
"discriminaties inzake
hospitalisatieverzekeringen" (nr. 7113)
27
Orateurs: Valérie Déom, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Valérie Déom, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la deuxième
lecture de la directive relative aux brevets
logiciels" (n° 7174)
29
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de tweede lezing van
de richtlijn betreffende de softwarepatenten"
(nr. 7174)
29
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Question de M. Dirk Claes au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les nouvelles
directives concernant l'installation de caméras
automatiques" (n° 7209)
32
Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de nieuwe richtlijnen
inzake de plaatsing van snelheidscamera's"
(nr. 7209)
32
Orateurs: Dirk Claes, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Dirk Claes, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Luk Van Biesen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'assurance
pour les entrepreneurs" (n° 7157)
35
Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
verzekering voor de aannemers" (nr. 7157)
35
Orateurs: Luk Van Biesen, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers:
Luk Van Biesen, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'entreposage
de matériel pyrotechnique" (n° 7213)
36
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de opslag
van vuurwerk" (nr. 7213)
36
Orateurs:
Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Patrick De Groote au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le mauvais
fonctionnement de l'Institut national de statistique"
(n° 7214)
39
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
gebrekkig functioneren van het Nationaal Instituut
voor de Statistiek" (nr. 7214)
39
Orateurs:
Patrick De Groote, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Patrick De Groote, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la réforme du
Conseil de la concurrence" (n° 7117)
41
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de hervorming van de
Raad voor de Mededinging" (nr. 7117)
41
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les subsides
pour l'assainissement du sol de citernes à mazout
présentant des fuites" (n° 7225)
42
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de subsidies voor
bodemsanering van lekkende stookolietanks"
(nr. 7225)
42
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique, Muriel Gerkens
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid, Muriel
Gerkens
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'exportation de
matériel nucléaire à double usage vers l'Iran"
(n° 7114)
45
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de uitvoer
van kernmateriaal voor dubbel gebruik naar Iran"
(nr. 7114)
45
Orateurs: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Sprekers: Muriel Gerkens, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MERCREDI
8
JUIN
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
8
JUNI
2005
Voormiddag
______

De vragen en interpellaties vangen aan om 10.26 uur.
Voorzitter: de heer Paul Tant.
Les questions et les interpellations commencent à 10.26 heures.
Président: M. Paul Tant.

De voorzitter: Collega's, wij steken van wal met een lange reeks vragen, het gevolg van het feit dat de
commissie vorige week niet kon vergaderen. Wij zullen de timing dus strikt in het oog moeten houden.
01 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
kinderbijslagen voor de zelfstandigen" (nr. 6795)
01 Question de M. Pieter De Crem à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
allocations familiales pour les travailleurs indépendants" (n° 6795)
01.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb aan de
minister een schriftelijke vraag gesteld over de interessegraad van de
Belgen in het zelfstandig ondernemerschap. De minister heeft mij op
29 maart een antwoord gestuurd. Het antwoord bevatte ook een
aantal stimulansen, waarvan er een de volgende was.

"Inzake de gewone kinderbijslag werd voor de zelfstandigen de
kinderbijslag voor het eerste kind en de leeftijdstoeslag voor een enig
kind of het laatst geborene, opgetrokken tot het niveau van de
kinderbijslag waarvan de loontrekkenden genieten."

Mevrouw de minister, enige verbazing was eigenlijk mijn deel en van
veel van onze collega's, omdat wij natuurlijk akkoord gaan met uw
wens om die gelijkschakeling gerealiseerd te zien. Getuige daarvan
ons voorstel over de hervorming van de kinderbijslagen, document
nr. 293, waarvan dat een van de onderdelen is. Een ander
wetsvoorstel in die zin, wetsvoorstel nr. 371, is ook ondertekend door
enkele liberale collega's en ook het voorstel nr. 104 van cdH gaat in
die richting. Dat idee is dus zeker niet nieuw.

Volgens het antwoord op mijn schriftelijke vraag is het nu al zo ver.
Helaas, navraag ­ die ik eigenlijk niet nodig heb ­ bevestigt dat dit
een vergissing of een lapsus is, want nergens is er ook maar een
01.01 Pieter De Crem (CD&V):
Dans une réponse à une question
écrite, la ministre affirme que les
allocations familiales pour
indépendants seront portées au
niveau des allocations pour
salariés. Le supplément d'âge
serait également augmenté.

Il ne s'agit pas d'une idée
nouvelle. Il existe également des
propositions de loi à ce sujet. A ce
jour, l'on ne retrouve toutefois
aucun texte législatif et les
indépendants perçoivent toujours
40 euros de moins que les salariés
pour un premier enfant.

La ministre a-t-elle commis un
lapsus?
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
wetgevende tekst te vinden die dat regelt. En eigenlijk is de situatie
nog veel erger: er is geen enkele zelfstandige die reeds die verhoging
heeft kunnen genieten. Volgens mij krijgt een zelfstandige nog altijd
38,42 euro voor een eerste kind, en een werknemer 75,54 euro. Een
verschil van bijna 40 euro per maand is niet verwaarloosbaar.

Mevrouw de minister, mijn vraag is dus duidelijk.

Is er een wijziging in die zin op komst in het artikel 17 van het
koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende de regeling van de
gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de vraag gaat
over het afstemmen van de bedragen van de gezinsbijslag voor de
zelfstandigen op de bedragen die in het loontrekkend stelsel gelden.
Er blijven inderdaad verschillen bestaan, namelijk inzake de bijslag
die door de zelfstandigen voor het eerste kind wordt ontvangen en het
lijfsupplement voor het enig kind of laatstgeboren kind.

De harmonisatie zou volledig gerechtvaardigd zijn. Zij kadert immers
in het sociaal beleid, alsook in het beleid van erkenning van dezelfde
rechten voor alle kinderen. Ze werd trouwens eveneens aangehaald
tijdens de staten-generaal van het gezin. De gezinsbijslag als recht
van het kind is dus zeker een doel dat nagestreefd dient te worden.
Wij kunnen ons hier dan ook achter scharen.

Alle kinderen zouden dezelfde gezinsbijslag moeten ontvangen. Dat
gegeven dient los te staan van het statuut van de ouder aan wie de
gezinsbijlage toegekend wordt. De begrotingscontext maakt het
helaas niet mogelijk die inhaalbeweging te verwezenlijken, althans
niet op korte termijn. De kostprijs van de afstemming is buitensporig,
ongeveer 75 miljoen euro. Een gelijkmaking in opeenvolgende fasen
lijkt ons het beste spoor. Dat moet geschieden volgens de
beschikbare begrotingsmiddelen. Het doel dat wij hierbij voor ogen
dienen te houden, is het verzachten van de meest betekenisvolle
discriminaties.
01.02 Sabine Laruelle, ministre:
Le gouvernement a toujours
l'intention de relever le niveau des
allocations familiales pour les
indépendants. La philosophie qui
sous-tend cette mesure est que
tous les enfants devraient
bénéficier du même supplément.
Cependant, ce n'est provisoire-
ment pas possible à brève
échéance pour des raisons
budgétaires. Cette mesure
coûterait en effet 75 millions
d'euros. Une assimilation phasée
semble donc être la meilleure
solution.
01.03 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, uiteindelijk staan we dus geen stap verder.

U kondigt dit aan alsof er reeds een soort imprimatur is geweest, alsof
het geschreven en gedrukt staat dat de kinderbijslagen zijn
geharmoniseerd. Dat is niet het geval.
01.03 Pieter De Crem (CD&V):
Aucun progrès n'a donc en fait été
accompli dans ce dossier. Il n'est
nullement question d'une quel-
conque harmonisation.
01.04 Minister Sabine Laruelle: Wij hebben de begrotingsmiddelen
niet om dat te doen. Wij hebben in 2003 overleg gepleegd met de
middenstandsorganisaties. Voor hen is de gezinsbijslag heel
belangrijk, maar het is niet het eerste punt. De eerste prioriteit voor de
middenstandsorganisaties betreft de pensioenen en we hebben
daarvoor gezorgd. Een tweede punt betreft de zorgverzekering
waarvoor we zullen zorgen. Een derde punt betreft de uitkeringen voor
invaliditeit waarvoor we in 2006 zullen zorgen. We zijn dus
tegemoetgekomen aan de drie belangrijkste verzuchtingen van de
middenstandsorganisaties, maar wij kunnen niet alles tegelijkertijd
doen.
01.04 Sabine Laruelle, ministre:
Les organisations des classes
moyennes ne considèrent pas que
ce dossier est prioritaire. Elles
sont demandeuses - dans l'ordre -
d'un meilleur régime de pension,
d'une assurance soins et d'un
régime d'indemnités d'invalidité.
Le premier point est réglé alors
que le deuxième et le troisième
point le seront pour la fin de la
législature.
01.05 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw de minister, het is dus nog 01.05 Pieter De Crem (CD&V):
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
niet zo ver. Ik denk dat u of de tekstschrijver van het antwoord
eventjes de elementaire grammaticaregels zal moeten opsnorren die
zowel in het Nederlands als het Frans gelden. Er staat hier: "... werd
voor zelfstandigen de leeftijdstoeslag opgetrokken tot het niveau van
de kinderbijslag". In het Nederlands noemt men dat de voltooide tijd.
Het is met andere woorden gebeurd. Als wij een tekst van u lezen,
dan is het een soort presens continuüm. Het is bezig, maar het is er
nog niet. Het is een boutade, mevrouw de minister, maar u mag in elk
geval dergelijke zaken niet schrijven in een antwoord. Er is helemaal
niets opgetrokken. Het is nog geen feit. Dat is enige wat ik kan
concluderen.
La ministre ne peut donc présenter
les choses comme s'il existait déjà
une réglementation en matière
d'allocations familiales pour
travailleurs indépendants.
01.06 Minister Sabine Laruelle: Wij zijn hier tot 2007. Wij hebben
dus nog tijd om meer werk te doen voor een verbetering van het
sociaal statuut van de zelfstandigen.
01.06 Sabine Laruelle, ministre:
Le délai dont dispose le
gouvernement arrive à échéance
en 2007.
01.07 Pieter De Crem (CD&V): U hebt misschien wel tijd, maar
helaas geen geld.
01.07 Pieter De Crem (CD&V):
Le gouvernement a certes le
temps, mais pas l'argent!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van mevrouw Trees Pieters tot de minister van Middenstand en Landbouw over
"knelpunten bij het nieuwe statuut van de meewerkende echtgenoot" (nr. 604)
02 Interpellation de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
problèmes concernant le nouveau statut du conjoint aidant" (n° 604)

De voorzitter: Mag ik bij iedereen aandringen om het zo kort mogelijk te houden omdat we anders
onmogelijk binnen de timing aan het einde van de reeks vragen kunnen raken?
02.01 Trees Pieters (CD&V): Dank u, mijnheer de voorzitter, maar ik
heb een interpellatie dus krijg ik iets meer spreektijd. Ik zal mij
evenwel houden aan de vooropgestelde tijd.

Mevrouw de minister, het knelpunt is niet nieuw. Vanaf 1 juli 2005 is
het maxi-statuut verplicht voor alle meewerkende echtgenoten. Dit
statuut kan op termijn zeker en vast een verbetering inhouden voor de
sociale bescherming van de meewerkende echtgenoten, maar er
blijven knelpunten bestaan - wij hebben dit al meermaals aangehaald
­ waarvoor dringend een oplossing moet worden uitgewerkt.

In de eerste plaats is er de berekening van de sociale bijdragen. Het
maxi-statuut, mijnheer de voorzitter, zou voor het gezin geen
financiële implicatie mogen hebben. Als het gezin vroeger een sociale
bijdrage betaalde gelijk aan 100, zal vanaf 1 juli de man nog slechts
70 bijdragen en de meewerkende echtgenote 30. Inzake het sociaal
statuut van de meewerkende echtgenoot worden de sociale bijdragen
berekend op een minimuminkomen. Voor een gezin bedraagt het
minimuminkomen, waarop bijdragen berekend worden, 9.359,59
euro. Wanneer het statuut van meewerkende echtgenoot in voege
treedt, blijft deze inkomensdrempel behouden in hoofde van de man.
Voor de meewerkende echtgenoot wordt een afzonderlijke
inkomensdrempel voorzien van 4.674,79 euro. Dit houdt in dat, terwijl
vroeger een gezin in elk geval bijdragen betaalde op een
minimuminkomen van 9.349,59 euro, dit vanaf 1 juli 14.024,38 euro
wordt.
02.01 Trees Pieters (CD&V): Le
maxi-statut pour le conjoint aidant
constitue assurément une amélio-
ration pour les indépendants de
notre pays. Mais la situation de
certains d'entre eux s'est plutôt
détériorée à la suite de certains
problèmes.

Il s'agit notamment du seuil de
revenus qui sert de base pour le
calcul des cotisations sociales. Un
seuil a désormais été fixé aussi
pour le conjoint aidant. Ce seuil,
ajouté à celui qui est appliqué au
conjoint actif, entraîne une
augmentation de la cotisation à
charge des ménages d'indépen-
dants qui se situent en dessous du
seuil de revenus de 14.000 euros.
Pour le CD&V, cette situation doit
être compensée par une
protection sociale supplémentaire,
par exemple dans le cadre des
pensions. Si le gouvernement a
déjà réagi à nos nombreux
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4

Voor gezinnen met een reëel netto-inkomen onder deze
inkomensdrempel zal dit een stijging betekenen aan bijdragen. De
man zal een minimumbijdrage betalen van ongeveer 460 euro per
kwartaal en de meewerkende echtgenote zal een minimumbijdrage
betalen van 229,65 euro per kwartaal.

Wanneer daartegenover geen bijkomende sociale bescherming staat,
met name pensioen, is het maxi-statuut voor de zelfstandigen met
een veeleer beperkt inkomen geen goede zaak.

Mijnheer de voorzitter, wij hebben meerdere keren daarop gewezen.
De regering heeft dat gecorrigeerd, heeft dat nadien herroepen en
heeft beloofd dat zij het gezin het voordeligste zou toekennen. Tot op
dit ogenblik hebben wij daarvan echter geen spoor gevonden.

Ik heb reeds ontelbare keren gewezen op het feit dat alleen
meewerkende echtgenoten die een loopbaan hebben of die een
loopbaan van dertig jaar kunnen bewijzen, effectief een betere sociale
bescherming zouden bekomen. Wanneer de meewerkende
echtgenote niet aan dat minimum aantal jaren komt, dient zij wel de
verschuldigde socialezekerheidsbijdrage voor het sociaal statuut te
betalen. Voornamelijk voor kleinere inkomens betekent het zware
meerkosten.

Daarom lijkt het aangewezen in een plafond voor de bijdragen te
voorzien, dat rekening houdt met de draagkracht van de kleinere
inkomens. Immers, uit de cijfers van het RSVZ voor het jaar 2003
blijkt dat heel wat zelfstandigen een relatief laag inkomen hebben,
vooral in de landbouw.

Wanneer wij alleen rekening houden met zelfstandigen in
hoofdberoep, zijn er 167.960 zelfstandigen met een beroepsinkomen
van minder dan 10.000 euro. Dat is 31% van alle zelfstandigen in
hoofdberoep. Wanneer wij alle zelfstandigen in aanmerking nemen
met een beroepsinkomen onder 15.000 euro, gaat het nog over
236.520 zelfstandigen. Dat is 43,56% van alle zelfstandigen in
hoofdberoep. De cijfers spreken voor zich.

Op die manier kunnen wij berekenen dat het aantal zelfstandigen met
een inkomen dat lager is dan de nieuwe drempel waarop vanaf 1 juli
2005 de sociale bijdragen berekend zullen worden, namelijk
14.024,38 euro, meer dan 40% bedraagt van alle zelfstandigen in
hoofdberoep.

Ten tweede is de leeftijdsgrens een belangrijk knelpunt waarvoor nog
steeds geen oplossing bestaat. De leeftijd waaronder de
meewerkende echtgenote verplicht moet aansluiten bij het maxi-
statuut is nog steeds 50 jaar. Ik blijf ervoor ijveren, net als de
voorzitter, die de problematiek ook goed kent, om die leeftijdgrens te
verlagen. Meewerkende echtgenoten ouder dan 35 jaar lopen nu het
risico bijdrageplichtig te zijn en bijdragen te betalen, maar daar staat
niets tegenover, omdat zij te weinig pensioenrechten kunnen
opbouwen. Indien dat toch het geval is, dan zou men kunnen
aansluiten op vrijwillige basis. Dat is een optie, tenzij bewaarheid
wordt wat al eens gezegd is, met name dat men rechten zou kunnen
afkopen, maar ook in dat verband heb ik nog geen enkel wetgevend
werk gezien. Het zou wel een mogelijke piste kunnen zijn.
avertissements, le seuil de
revenus ne sera momentanément
pas adapté.

La politique menée à l'égard des
indépendants semble parfois
méconnaître le fait que de
nombreux indépendants, princi-
palement dans le secteur agricole,
ont des revenus relativement
modestes. Il ressort de calculs
effectués sur la base de chiffres
de l'ONSS que 40% des
indépendants à titre principal ont
un revenu inférieur au nouveau
seuil de 14.024 euros. La ministre
tiendra-t-elle compte de ce constat
dans le cadre de la politique
qu'elle mettra en oeuvre?

Un autre problème aigu est celui
de la limite d'âge. L'affiliation au
maxi-statut est obligatoire à partir
de 50 ans. Les conjoints aidants
âgés de plus de 35 ans mais de
moins de 50 ans risquent d'en
faire les frais. Ils devront durant
des années payer des cotisations
mais ne pourront jamais se
constituer des droits à la pension
pendant un nombre suffisant
d'années. La ministre est-il
disposée à adapter la limite d'âge?
Permettra-t-elle aux conjoints
aidants de se constituer d'une
manière ou d'une autre des droits
à la pension supplémentaires?
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5

Mevrouw de minister, ik ben ervan overtuigd dat het wellicht niet uw
bedoeling is om een beleid te voeren dat de zwakkere zelfstandigen in
een nog zwakkere positie duwt. Daarom wil ik u wijzen op die
knelpunten, want ook ik ben bezorgd om die groep.

Mijn dubbele vraag is de volgende.

Stemt u uw beleid af op de groep zelfstandigen die onder de nieuwe
minimumgrens qua sociale bijdragen zullen vallen? Het nieuwe
verplichte statuut heeft immers wel een financiële implicatie voor het
gezinsinkomen en de bijdragen daarop berekend. Zult u een regeling
treffen opdat een plafond wordt ingesteld, bijvoorbeeld door de
bijdragen te beperken tot de huidige gezinsbijdragen?

Blijft u bij uw standpunt om de leeftijd van 50 jaar te behouden,
ongeacht het feit dat veel meewerkende echtgenoten jaren aan een
stuk bijdragen zullen moeten betalen zonder aanspraak te maken op
pensioenrechten die aan die bijdrage verbonden is? U hebt daarover
een ruime consultatieronde met alle betrokkenen gehouden.

Mevrouw de minister, u zei daarstraks dat een belangrijk punt in het
sociaal statuut van de zelfstandigen erin bestaat dat zelfstandigen
pensioenen krijgen. Wat met uw voorstel om voor meewerkende
echtgenoten een regeling uit te werken, opdat zij de nodige jaren die
recht geven op een pensioen, zouden kunnen aankopen? Krijgt dat
voorstel concrete vorm of werd het naar de prullenmand verwezen?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik stel met
genoegen vast dat het achtbare lid toegeeft dat het nieuwe statuut
een verbetering inhoudt voor de sociale bescherming van de
meewerkende echtgenoot. Toch stelt het achtbare lid nog knelpunten
vast, onder meer inzake de berekening van de sociale bijdragen.

Mag ik er het achtbare lid op wijzen dat ik er evenzeer reeds ontelbare
keren op gewezen heb dat de lagere inkomens en de heel hoge
inkomens inderdaad meer sociale bijdragen betalen, maar dat
hiertegenover wel degelijk rechten staan?

Voor een halve minimumbijdrage krijgt de meewerkende echtgenoot
volledige rechten. Daarenboven zijn er fiscale voordelen. De geholpen
zelfstandige kent aan zijn meewerkende echtgenoot een vergoeding
toe die als beroepskosten kunnen worden aangemerkt. De sociale
bijdragen van de meewerkende echtgenoot worden in mindering van
de ontvangen vergoeding gebracht. De meewerkende echtgenoot kan
zijn kosten aftrekken en heeft onder bepaalde voorwaarden recht op
een belastingkrediet.

Ik moet het geachte lid er toch niet aan herinneren dat er voor de
werkelijk behoeftige gezinnen steeds de mogelijkheid is om vrijstelling
van bijdragen te vragen, wat bij een positieve beslissing gratis dekking
biedt voor de sectoren ZIV en kinderbijslag?

Ik zal dus geen regeling uitvaardigen om een nieuw plafond van
bijdragebetalingen voor de meewerkende echtgenoot vast te stellen.

Als ik het goed begrijp, komt het geachte lid eveneens terug op de
leeftijdsgrens.
02.02 Sabine Laruelle, ministre:
Je me réjouis de constater que
Mme Pieters reconnaît que le
maxi-statut constitue un réel
progrès.

J'ai moi-même souligné à diverses
reprises que les revenus
modestes et très élevés paient
effectivement plus de cotisations
sociales mais que le paiement de
ces cotisations ouvre des droits.
Pour une demi-cotisation
minimale, le conjoint aidant obtient
dorénavant des droit complets. Il
bénéficie en plus d'avantages
fiscaux. L'indépendant aidé octroie
à son conjoint aidant une
rémunération qu'il peut déclarer
comme frais professionnels. Les
cotisations sociales et les autres
frais du conjoint aidant sont
déductibles, et il faut enfin
souligner la possibilité de
bénéficier, sous certaines
conditions, du crédit d'impôt.

Pour les ménages vraiment
nécessiteux, il existe toujours une
possibilité de demander une
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Ook hier moet ik een vroeger geformuleerd standpunt bevestigen. Het
is onjuist dat meewerkende echtgenoten die ouder zijn dan 35 jaar
verplichte bijdragen moeten betalen waar niets tegenover staat. Zelfs
al heeft men geen recht op het minimumpensioen wegens gebrek aan
een voldoende lange loopbaan, dan betekent dat niet dat de jaren
waarvoor bijdragen werden betaald als meewerkende echtgenoot
verloren jaren zijn. Dit zal steeds rechten geven op een pensioen.

Voorts is het bekend dat bij de berekening van het rustpensioen zal
blijken of meewerkende echtgenoten in gelijkwaardige stelsels reeds
rechten hebben opgebouwd waardoor zij zullen kunnen voldoen aan
de loopbaanvoorwaarden van het minimumpensioen.

Tot slot wijs ik er het geachte lid op dat ik inderdaad, zoals u wellicht
reeds weet, in de mogelijkheid heb voorzien om, indien het toch
noodzakelijk blijkt, betrokkenen toe te laten om de nodige jaren aan te
kopen. De besluiten daartoe zullen in het Belgisch Staatsblad worden
gepubliceerd.
exonération de cotisations. Si elle
est accordée, la couverture
devient gratuite pour les secteurs
AMI et allocations familiales.

Je n'ai par conséquent pas
l'intention d'instaurer un nouveau
plafond de paiement de cotisations
pour le conjoint aidant.

Il est inexact que les conjoints
aidants de plus de 35 ans sont
tenus de payer des cotisations
sans aucune contrepartie. Même
s'ils n'ont pas droit à une pension
minimale parce que leur carrière
est trop courte, les années pour
lesquelles ils ont payé des
cotisations en tant que conjoint
aidant sont prises en
considération. Ces années
ouvriront en effet toujours des
droits à une allocation de pension.

Dans le cadre du calcul de la
pension de retraite, il s'avérera
souvent que les conjoints aidants
se sont déjà constitué des droits
dans des régimes similaires, leur
permettant de satisfaire à la
condition de durée de carrière
pour la pension minimale. Ils
peuvent toutefois acheter les
années manquantes si nécessaire.
Les arrêtés d'exécution seront
publiés prochainement au
Moniteur belge.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, eerst en vooral
wil ik een bemerking maken. U krijgt een tekst van uw medewerkers
en u moet die natuurlijk in het Nederlands brengen. Ik word
aangesproken als "het achtbare lid". Ik word liever niet zo genoemd.
Ik ben mevrouw Pieters. Ik hoor liever gewoon mijn naam. Ik voel mij
geen achtbaar lid.

Ik heb nooit gezegd dat het statuut van de meewerkende echtgenote
geen verbetering was op zich. Ik heb altijd, in de tijd dat het voorstel
werd aangebracht door minister Daems, gezegd dat dit op zich een
verbetering is, daar waar de vrouw eigen rechten opbouwt, maar ik
heb steeds gewezen op de twee lacunes die zich na drie, vier jaar en
op dit ogenblik nog voordoen.

U zegt dus nu heel duidelijk dat lagere inkomens meer betalen, maar
dat er meer rechten tegenoverstaan. U speelt nu als het ware minister
van Financiën. Wij hebben het daarover gisteren al even gehad. Dat
is een aparte rubriek. U zegt dat de bijdragen die de meewerkende
echtgenote betaalt aanleiding geven tot fiscale aftrekken. Is het
daarvoor dat men rechten creëert voor de meewerkende echtgenote?
02.03 Trees Pieters (CD&V):
Jamais je n'ai prétendu que le
statut de conjoint aidant n'apportait
pas d'amélioration mais j'ai insisté
sur les deux lacunes qu'il ne
comble pas. La ministre admet
que les conjoints aidants, qui ont
de petits revenus, paient
davantage mais que leurs droits
sont en contrepartie plus
importants. La déductibilité fiscale
accrue ne justifie toutefois pas que
des charges sociales aussi
lourdes leur soient imposées. Par
ailleurs, la déductibilité n'est que
partielle. Selon le Boerenbond,
Unizo et Markant, les revenus
inférieurs paieront davantage et ce
déséquilibre est injuste.
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Er is in deze legislatuur ook een solidariteitsbijdrage voor de
bedrijfswagens gekomen, de zogenaamde CO
2
­taks. Ik heb de
regering horen zeggen dat dit kosten zijn die fiscaal aftrekbaar zijn.
Dat verantwoordt toch het leggen van een last op personen of
bedrijven niet? Ze zijn ook nooit volledig fiscaal aftrekbaar. Ze zijn
maar voor een stuk recupereerbaar. Die redenering gaat dus volgens
mij totaal niet op. U bent minister van Middenstand. U bent
verantwoordelijk voor de sociale bijdragen van de zelfstandigen. U
bent verantwoordelijk voor het RSVZ. Er is hier duidelijk bewezen ­ ik
sta daar niet alleen mee, er zijn nog instanties die dit heel duidelijk
berekend hebben, ik denk aan de Boerenbond, Unizo en Markant ­
dat voor lagere inkomens meer betaald zal worden en dat dit
onrechtvaardig is.

Ik kan er helemaal niet inkomen wanneer u zegt dat behoeftige
gezinnen een beroep kunnen doen op de Commissie voor Vrijstelling
van Bijdragen. Wanneer men niet meer in staat is zijn sociale
bijdragen te betalen, kan men inderdaad naar die fameuze commissie
stappen en vragen om uitstel of om een afbetalingsplan. De
zelfstandigen eerst in een behoeftige situatie brengen en hen dan
zeggen naar de Commissie voor Vrijstelling te gaan, is toch niet de
manier waarop men met zelfstandigen omgaat. Ik noem dit een
omgekeerde redenering. Uw conclusie is dus zeer duidelijk. U creëert
geen nieuwe plafonds.

Wat de leeftijdsgrens betreft, herhaal ik nog de woorden van de heer
Daems destijds. Die vond het ook ongelukkig dat de leeftijdsgrens op
vijftig jaar lag. Wij hebben toen nog gepleit voor een leeftijdsgrens die
vier tot zes jaar lager ligt omdat een aantal van de meewerkende
echtgenoten een dubbele loopbaan heeft.

Wanneer men geen dertig jaar heeft opgebouwd, creëert men geen
pensioen. Het enige positieve dat ik hier van u hoor, is dat men jaren
zal kunnen aankopen. Ik weet echter niet om hoeveel jaren het gaat
en wanneer dit wettelijk zal worden. Het enige positieve in uw
antwoord is dat men jaren zal kunnen terugkopen, uiteraard als het
gezin de middelen daartoe heeft. Dit is de enige positieve noot, maar
er is nog geen duidelijkheid gecreëerd. Het feit dat u zegt dat u zult
toelaten jaren aan te kopen, is dus onrechtstreeks toegeven dat er
een fout zit in het systeem.
Le conjoint aidant qui n'est plus en
mesure de payer ses cotisations
sociales peut s'adresser à la
commission des exonérations et
s'il n'a pas accumulé trente
années de carrière, il peut acheter
les années manquantes. Mais en
a-t-il bien les moyens? La ministre
admet indirectement que le
système ne fonctionne pas.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Trees Pieters en door de heer Paul Tant en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Trees Pieters
en het antwoord van de minister van Middenstand en Landbouw,
overwegende dat vanaf 1 juli 2005 het maxi-statuut verplicht is voor alle meewerkende echtgenoten;
overwegende dat dit statuut op termijn een verbetering kan inhouden voor de sociale bescherming van de
meewerkende echtgenoten, maar dat er knelpunten blijven waarvoor dringend een oplossing moet worden
uitgewerkt,
beveelt de minister aan
- om een plafond qua bijdragen te voorzien dat rekening houdt met de draagkracht van de kleinere
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
inkomens. Bijvoorbeeld kunnen de bijdragen beperkt worden tot de huidige gezinsbijdrage;
- om de leeftijdsgrens te verlagen. Meewerkende echtgenoten ouder dan 35 jaar lopen nu het risico
verplichte bijdragen te betalen, terwijl daar niets tegenover staat omdat ze te weinig pensioenrechten
opgebouwd hebben. Indien dit toch het geval is, dan zou men kunnen aansluiten op vrijwillige basis."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Trees Pieters et par M. Paul Tant et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Trees Pieters
et la réponse de la ministre des Classes Moyennes et de l'Agriculture,
considérant que le maxi-statut est obligatoire pour tous les conjoints aidants à partir du 1
er
juillet 2005;
considérant qu'à terme, ce statut peut améliorer la protection sociale des conjoints aidants mais qu'il
subsiste des écueils à surmonter d'urgence,
recommande au ministre
- de prévoir un plafond de cotisations tenant compte de la capacité financière des faibles revenus, en les
limitant par exemple au montant actuel du taux ménage;
- d'abaisser la limite d'âge. Les conjoints aidants âgés de plus de 35 ans courent aujourd'hui le risque de
payer des cotisations obligatoires, sans en tirer aucun bénéfice puisque les droits constitués en matière de
pension sont insuffisants. Si cela est malgré tout le cas, il faudrait prévoir une possibilité d'affiliation
volontaire."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Magda De Meyer en Sophie Pécriaux en door de
heer Luk Van Biesen.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Magda De Meyer et Sophie Pécriaux et par M. Luk
Van Biesen.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
03 Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
ambulante handel en de beperking tot 250 euro van de verkoop ten huize van de consument"
(nr. 7200)
03 Question de M. Willy Cortois à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
commerce ambulant et la limitation à 250 euros de la vente au domicile du consommateur" (n° 7200)
03.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik moet u niet zeggen dat ik een beetje ontgoocheld ben over
de afloop van de discussies en de besluitvorming in de Senaat
betreffende het wetsontwerp inzake ambulante handel. Mijn goede
collega Magda De Meyer zal het mij zeker niet kwalijk nemen als ik de
mening ben toegedaan dat men daar "een pad in onze korf heeft
gezet". Gedane zaken nemen echter geen keer. Dat moet men in het
leven aanvaarden, mevrouw de minister. Dat is een goede les die ik u
meegeef. Men moet zich niet te rap zenuwachtig maken. De wet is er.
Wij zijn democraten. Wij leggen ons daar uiteraard bij neer.

Mevrouw de minister, iedereen is het erover eens dat het KB van april
1995 moet worden gewijzigd. Ik denk dat mijn goede collega daarmee
geen problemen heeft. Dat zou immers duidelijkheid scheppen in de
niet onbelangrijke sector van de home parties. Zij vielen duidelijk niet
onder de wet. Nu er een nieuwe wet is, kan men wel zeggen dat het
koninklijk besluit van toepassing is. De sector dringt echter sterk op
enige rechtszekerheid aan. In de sector werken toch ongeveer 20.000
mensen waarvan 85% vrouwen, dikwijls als bijverdienste. Dat maakt
voor veel gezinnen toch het verschil.

Mevrouw de minister, ik wil er toch op aandringen om het KB te
03.01 Willy Cortois (VLD): Je
déplore la manière dont le projet
de loi sur le commerce ambulant a
été traité au Sénat. Mme De
Meyer nous a mis des bâtons
dans les roues, mais nous nous
inclinerons démocratiquement
face à la décision qui a été prise.

Le secteur des home parties
demande que la ministre modifie
l'arrêté royal d'avril 1995. Les
home parties n'étaient pas
incluses dans le champ
d'application de l'ancienne loi.
Cette situation va changer. Un
nouvel arrêté royal peut rétablir la
sécurité juridique de manière à ce
que les home parties ne soient
pas visées et ne soient pas
soumises à la limite des 250
euros. L'arrêté royal doit
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
herzien of een nieuw KB uit te vaardigen dat ervoor zorgt dat er
rechtszekerheid komt en dat de sector van de home parties niet wordt
geviseerd en niet onder de 250 euro-limiet valt.

Ten tweede, overweegt u om in een beweging ook een aantal
specifieke producten aan te duiden die wegens hun aard bijna evident
niet onder de 250 euro kunnen verkocht worden, maar waarvan het
maatschappelijk nut toch niet kan ontkend worden. Bent u op dat vlak
van plan om, net als in het koninklijk besluit uit 1995, ook een
sectorale vrijstelling te bepalen voor een aantal producten?

Mevrouw de minister, tijdens de bespreking in de Kamer hebt u laten
aanvoelen of laten uitschijnen dat u nog enige versoepeling zou
aanbrengen omtrent de grens van 250 euro. Dat is in de Senaat niet
gebeurd. Ik verneem wel dat u zich daar in dezelfde zin hebt
uitgesproken. Ik zou het echter ten zeerste op prijs stellen als u de
daad bij het woord zou voegen en uw man zou staan en dat u de
nodige koninklijke besluiten zou uitvaardigen om hetgeen nu
scheefgetrokken is ten minste recht te trekken.
également énumérer spécifique-
ment, par secteur, les produits qui
ne sont pas soumis à cette
limitation.

La ministre a déclaré à la
Chambre qu'elle assouplirait la
règle des 250 euros, mais elle n'a
rien dit au Sénat. J'insiste pour
qu'elle procède aux aménage-
ments nécessaires.
03.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik bevestig
dat ik in het nieuwe koninklijke besluit, dat ik ten uitvoering van de
nieuwe wet nemen zal, de homeparties buiten het toepassingsgebied
van de wet zal houden. Aan de homeparties zal de beperking tot 250
euro dus niet worden opgelegd. Ze vallen buiten het
toepassingsgebied van de wet.

Voor de andere sectoren geldt het volgende. Om te bepalen voor
welke sectoren in een afwijking dient te worden voorzien op de
begrenzing van 250 euro, zal ik overleg plegen met de verschillende
beroepsfederaties. Ik denk reeds aan de sectoren energie en
telefonie, maar ook aan andere. Het zal waarschijnlijk noodzakelijk
zijn andere sectoren een afwijking toe te staan. Ik meen hierbij een
positief antwoord te hebben gegeven op de eerste twee vragen,
waardoor de derde vervalt.
03.02 Sabine Laruelle, ministre:
Je confirme que les ventes à
domicile n'entrent pas dans le
champ d'application de la loi et ne
sont donc pas soumises à la
limitation de 250 euros. L'arrêté
royal en préparation en dispose
ainsi. Je mènerai une concertation
avec les différents secteurs sur les
dérogations à la règle des 250
euros. Les secteurs concernés
seront sans doute l'énergie et la
téléphonie, entre autres.
03.03 Willy Cortois (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Ik heb echter nog een derde korte vraag. Wanneer zal het
koninklijk besluit verschijnen?
03.03 Willy Cortois (VLD):
Quand l'arrêté royal paraîtra-t-il?
03.04 Minister Sabine Laruelle: Wij werken eraan. Het moet
afgerond zijn uiterlijk in september, misschien in juli.
03.04 Sabine Laruelle, ministre:
Au plus tard au mois de
septembre, peut-être dès le mois
de juillet.
La nouvelle loi n'entrera pas en application tant que l'arrêté n'est pas
pris, mais l'arrêté sera pris sous peu. Nous maintiendrons ce qui
existe déjà sous cette loi-ci: on exclut du champ d'application la
"Home Party" ainsi que d'autres secteurs.
De nieuwe wet zal niet worden
toegepast zolang er geen
uitvoeringsbesluit is maar dat komt
er binnenkort. We zullen
behouden wat in de wet staat,
maar de home party's en enkele
andere sectoren worden uit het
toepassingsgebied gesloten.
03.05 Willy Cortois (VLD): Avant ou après les vacances, mais en
tout cas avant la rentrée parlementaire, est-ce exact?
03.05 Willy Cortois (VLD): Het
koninklijk besluit zal dus nog voor
de hervatting van de parlementaire
werkzaamheden na het zomer-
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
reces worden genomen.
03.06 Sabine Laruelle, ministre: Sans problème!
03.06 Minister Sabine Laruelle:
Inderdaad.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de stand
van zaken in het dossier van de schijnzelfstandigen" (nr. 7226)
04 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'état
d'avancement du dossier des faux indépendants" (n° 7226)
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, dit is een dossier dat al zeer lang aansleept en het voorwerp
uitmaakt van vele vragen in vele commissies.

In het paarse regeerakkoord werd aangekondigd dat de strijd tegen
de schijnzelfstandigen zou worden opgevoerd. Op de fameuze
megaministerraad van Gembloux, in januari 2003, werden opnieuw
maatregelen aangekondigd. Toenmalig minister van Werk Frank
Vandenbroucke werkte een wetsontwerp uit, maar zowel
zelfstandigenorganisaties als u, mevrouw de minister, vonden het
voorstel van Vandenbroucke te streng en te rigide. Daarop creëerde u
een pragmatischer en soepeler wetsontwerp. U kondigde dit aan in
oktober 2004. In februari 2005 antwoordde u in de Senaat op een
vraag van senator Steverlynck dat het wetsontwerp over
schijnzelfstandigen er weldra zou komen.

Intussen hebben wij kennis genomen van een boek, geschreven door
de heren Vincent Dooms en Tom Messiaen, met de titel
"Schijnzelfstandigheid". De heer Dooms is magistraat bij de
arbeidsrechtbank van Gent en de heer Messiaen is senior partner bij
het Gentse advocatenbureau De Schrijver, Van de Gehuchte en
Messiaen. In hun boek analyseren zij de begripsverwarring die heerst
over het begrip werken onder gezag of werken in opdracht en de
daaruit voortvloeiende beschuldigingen van bedrog door zelfstandigen
of schijnzelfstandigen.

Tot voor kort opteerden de rechtbanken bij betwisting altijd voor het
opleggen van een arbeidsovereenkomst. Dergelijke beslissing, een
herkwalificatie van zelfstandige naar werknemer, heeft, zoals u
wellicht weet, grote financiële en juridische gevolgen, want de RSZ
kan tot vijf jaar achterstallige sociale bijdragen vorderen. De
opdrachtgever, die plots werkgever wordt, moet achterstallige lonen
betalen. De rechtbank kan dientengevolge ook nog hoge boetes
opleggen. Dit soort dossiers heeft volgens de auteurs al veel
faillissementen veroorzaakt.

Tot voor kort moesten de betrokkenen zelf bewijzen dat de aanklacht
van schijnzelfstandigheid ongegrond was. Het Hof van Cassatie heeft
die rollen ondertussen omgekeerd. Nu moet de RSZ de bewijslast van
bedrog en schijnzelfstandigheid aanvoeren. De arbeidsrechtbanken
moeten voortaan de vrijwillige samenwerkingsovereenkomsten of de
samenwerkingsovereenkomsten tussen opdrachtgevers en
zelfstandigen als basisdocument nemen.
04.01 Trees Pieters (CD&V):
L'accord de gouvernement prévoit
d'intensifier la lutte contre les faux
indépendants. De
nouvelles
mesures avaient été annoncées
lors du Conseil des ministres
extraordinaire de janvier 2003. Le
projet de loi du ministre
Vandenbroucke était trop rigide et
en octobre 2004, la ministre
Laruelle a annoncé qu'elle
rédigerait un projet plus pragma-
tique et plus souple. Dans
l'intervalle, M. Vincent Dooms,
magistrat près le tribunal du travail
de Gand, et M. Tom Messiaen,
avocat, ont publié un ouvrage
apportant de nombreux éclaircis-
sements sur le phénomène des
faux indépendants.

Jusqu'il y a peu, les tribunaux
statuaient systématiquement en
imposant un contrat de travail, ce
qui avait de graves conséquences
sur le plan financier ou juridique.
De plus, les intéressés devaient
prouver que la qualification de faux
indépendants n'était pas fondée.
La Cour de cassation a à présent
inversé les rôles. La charge de la
preuve incombe dorénavant à
l'ONSS et les tribunaux du travail
doivent prendre comme document
de base le contrat de coopération
entre le commettant et l'indé-
pendant. Un des critères décisifs
pour le statut d'indépendant est la
liberté d'accepter ou non des
contrats.

Quel est l'état d'avancement du
projet de loi?
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Als die overeenkomst aan bepaalde criteria voldoet, zoals de vrijheid
om opdrachten te aanvaarden of te weigeren, is zij bepalend voor het
sociaal statuut als zelfstandige.

Mevrouw de minister, als ik goed geïnformeerd ben, sluit de conclusie
van het boek goed aan bij het voorontwerp van wet dat u klaar zou
hebben. Helaas blijkt ook in dit dossier dat de verstandhouding binnen
de Waalse vleugel van de paarse coalitie totaal zoek is. Uw
wetsontwerp inzake schijnzelfstandigen stuit op hevig verzet vanwege
de Parti Socialiste, of klaar en duidelijk gezegd, vanwege vice-eerste
minister Laurette Onkelinx die blijft uitgaan van de
arbeidsovereenkomst als beste sociale bescherming.

Daarom, mevrouw de minister, vraag ik u wat de stand van zaken is
In hoeverre is het "weldra" van februari dit jaar verstreken? Tot daar
mijn vragen, mijnheer de voorzitter.
04.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw Pieters, mijn kabinet is
inderdaad op dit ogenblik het ontwerp aan het verfijnen. De bedoeling
is het scheppen van een onontbeerlijke juridische zekerheid,
rekeninghoudend met de nadelige gevolgen die de onzekerheden
inzake de aard van de arbeidsrelaties veroorzaken.

Op dit ogenblik maakt het ontwerp het voorwerp uit van overlegrondes
met de kabinetten Demotte en Van den Bossche. Wij willen het
ontwerp zou spoedig mogelijk indienen. Gelet, evenwel, op de
technische en ingewikkelde aard van het behandelde onderwerp
twijfel ik er niet aan dat u zult begrijpen dat het belangrijk is er de
nodige bezinningtijd aan te wijden, om zodoende een goed overlegd
en stevig wetsontwerp te kunnen indienen.
04.02 Sabine Laruelle, ministre:
Une concertation soutenue a lieu
en ce moment entre mon cabinet
et les cabinets des ministres
Demotte et Vandenbossche. La
matière est loin d'être simple et
demande réflexion. Mon cabinet
s'efforcera néanmoins d'affiner le
projet dans les meilleurs délais
avant de le présenter.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, samen met mij
kunt u vaststellen dat dit een zeer kort antwoord was.

Ik ben de eerste om te zeggen dat het geen eenvoudige materie is. Ik
dacht niet dat de minister op het verkeerde spoor zat, maar door wat
ik in de pers las, was ik verontrust vanwege het feit dat de paarse
meerderheid, in het bijzonder de PS, geen gehoor geeft aan de
knelpunten in dat dossier.

Omdat u zegt dat er overleg is tussen de kabinetten van Demotte en
Van den Bossche en omdat de nodige bezinningstijd daaraan moet
worden besteed, zal ik nog even geduld hebben. Ik zal echter op het
gepaste ogenblik met die vraag terugkomen. Zij is bijzonder
belangrijk, want zolang er geen nieuw voorstel of ontwerp is, blijft alles
bij het oude. De schijnzelfstandigheid wordt alsmaar prangender, niet
alleen in de Belgische maar vooral ook in de buitenlandse
tewerkstelling.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Je
patienterai et je reviendrai sur
cette question ultérieurement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het protest
tegen de geplande hervorming van de vestigingswet die de toegang tot bepaalde beroepen
reglementeert" (nr. 7227)
05 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
réactions négatives à l'annonce de la réforme de la loi d'établissement réglementant l'accès à
certaines professions" (n° 7227)
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
05.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, op 23 mei
hebben UNIZO en de beroepsorganisaties van fotografen,
brandstofverdelers, uitbaters van wassalons en uurwerkmakers en
uurwerkherstellers voor het kabinet van de minister geprotesteerd.
Daarmee willen zij wijzen op de gevaren van de afschaffing van de
vestigingswet voor die acht gereglementeerde beroepen. De
beroepsorganisaties vrezen dat niet alleen de consument een zekere
kwaliteitsgarantie verliest, maar ook dat de bonafide ondernemer te
maken krijgt met oneerlijke concurrentie van cowboys die zomaar het
beroep, zonder enige vooropleiding of vorming, zouden kunnen
uitoefenen. Dat is natuurlijk de utopie van de liberale dialectiek, maar
dat heeft dus toch verregaande consequenties.

Mevrouw de minister, ik heb u herhaaldelijk vragen gesteld over dat
thema. U kent ondertussen mijn mening.

Die avond van 23 mei zag en hoorde ik uw reactie op het tv-journaal.
Daarin zei u dat er nog niets beslist was. En inderdaad, toen ik uw
antwoord van 27 april erop nasloeg, zag ik dat een ontwerp van
koninklijk besluit tot opheffing van de acht aangehaalde
reglementeringen voor advies aan de Hoge Raad voor Zelfstandigen
en KMO's werd bezorgd. Dat advies werd binnen de dertig dagen
verwacht. Overeenkomstig de beslissing van de Ministerraad van
15 april 2005 zou de Ministerraad dan worden ingelicht over de inhoud
van dat advies. Daarna zou men een beslissing in dat dossier nemen
en een ontwerp van advies aan de Raad van State bezorgen.

Mevrouw de minister, de gestelde termijnen zijn ondertussen
verstreken.

Wat is de stand van zaken?

Wat is het advies van de Hoge Raad?

Volgt de Ministerraad dat advies? Zo neen, waarom niet?

Wanneer neemt de Ministerraad een definitieve beslissing?
05.01 Trees Pieters (CD&V): Le
23 mai, les organisations
professionnelles de photographes,
de négociants en carburants,
d'exploitants de salons-lavoirs et
d'horlogers-réparateurs ont
protesté, avec l'Unizo, contre
l'abrogation de la loi d'établis-
sement pour huit professions
réglementées. La ministre a
indiqué au journal télévisé
qu'aucune décision n'avait été
prise. Quel est l'état d'avancement
du dossier? Quel est l'avis du
Conseil supérieur des
indépendants et des PME? Le
Conseil des ministres suivra-t-il cet
avis? Quand la décision définitive
tombera-t-elle?
05.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, op 18 mei
2005 heeft de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en KMO's een advies
uitgebracht. Dat advies is negatief en leunt aan bij het reeds vroeger
gegeven advies. In geval van een eventuele afschaffing van de
geviseerde beroepsreglementering, wegen de vermeende voordelen
niet op tegen de nadelen.

Het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en KMO's wordt
geanalyseerd en voor zover de argumenten pertinent zijn, zal
daarmee rekening worden gehouden.

Ik zal de Ministerraad wel van het advies van de HRZKMO op de
hoogte brengen. Na analyse van het advies van de HRZKMO zal ik
het ontwerp van koninklijk besluit voor advies zonder termijn aan de
Raad van State overmaken. Onder normale omstandigheden mag dit
advies in september worden verwacht. Daarna zal ik een definitieve
beslissing nemen.
05.02 Sabine Laruelle, ministre:
Le 18 mai 2005, le Conseil
supérieur des indépendants et des
PME a formulé un avis négatif en
la matière. L'abrogation de la loi
d'établissement présenterait de
considérables inconvénients, que
les avantages de l'opération ne
compenseraient pas. J'informerai
le Conseil des ministres de cet
avis et j'attends une décision
définitive d'ici au mois de
septembre.
05.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, dit is een van de 05.03 Trees Pieters (CD&V):
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
dossiers die reeds aanslepen sedert 1999. Toen Jaak Gabriels
minister van Middenstand was heeft hij dit op de agenda geplaatst.
Ondertussen kan ik alleen maar vaststellen dat het advies van de
Hoge Raad is toegekomen. Ik verwachtte niet anders dan dat dit
negatief zou zijn.

Mevrouw de minister, ik hoor van u dat u er rekening mee zult houden
en dat hoop ik. Wij zullen in de loop van de maand oktober nagaan
wat het wetsontwerp concreet inhoudt.
J'espère que le Conseil des
ministres tiendra compte de cet
avis négatif.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Normaal gezien is het nu de beurt aan de heer Verherstraeten. Hij heeft mij verwittigd dat hij
ook het woord moest nemen in de commissie voor de Justitie. Ik neem aan dat hij straks nog komt.

Mevrouw de minister, mevrouw van Gool komt normaal gezien ook nog naar hier. Ze heeft ons verwittigd
en wij hebben haar reeds telefonisch medegedeeld dat ze onmiddellijk naar hier moet komen.
06 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
ingangsdatum van het rustpensioen voor gerechtigden die in het buitenland wonen" (nr. 7285)
06 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
date de prise de cours de la pension de retraite des bénéficiaires résidant à l'étranger" (n° 7285)
06.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik had twee vragen ingediend. De tweede vraag staat op
de agenda, maar ik heb begrepen dat er een probleem is geweest
met de verzending. Ik vermoed dus dat deze naar de volgende
vergadering zal worden uitgesteld.

Mijn vraag betreft de ingangsdatum van het rustpensioen voor
gerechtigden die in het buitenland wonen. Ik heb u daarover een paar
maanden geleden al een vraag gesteld.

In tegenstelling tot personen die in België wonen en voor wie het
pensioen ambtshalve wordt onderzocht, moeten personen die in het
buitenland wonen nog steeds een pensioenaanvraag indienen. Dat
kan nadelige gevolgen hebben voor de pensioenrechten omdat het
rustpensioen dat wordt toegekend op aanvraag pas kan ingaan op de
eerste dag van de maand volgend op de aanvraag.

Om een dergelijk nadelig gevolg te vermijden, is het aangewezen dat
ook voor mensen die in het buitenland wonen het pensioen zou
kunnen ingaan op de eerste dag van de maand volgend op de maand
waarin de pensioenleeftijd werd bereikt, ook als de aanvraag na die
leeftijd zou worden ingediend zoals dit het geval is in de regeling voor
zelfstandigen.
06.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Au contraire des personnes
résidant en Belgique et pour qui la
pension est examinée d'office, les
personnes résidant à l'étranger
doivent toujours introduire une
demande de pension. Cette
situation peut avoir des consé-
quences néfastes sur les droits de
pension étant donné que la
pension de retraite, qui est
octroyée sur demande, ne peut
prendre cours que le premier jour
du mois suivant celui de la
demande.

C'est pourquoi il s'indique que
pour les personnes résidant à
l'étranger, la pension de retraite
puisse prendre également prendre
cours le premier jour du mois qui
suit celui au cours duquel elles
atteignent l'âge de la retraite,
même si la demande était
introduite après cette date, comme
c'est le cas dans le régime des
indépendants.
06.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
van Gool, ik kan mijn standpunt bevestigen. Ik heb geen bezwaar om
de pensioenaanvraag van personen die buiten België zijn
gedomicilieerd; te beschouwen als aanvragen die werden ingediend
op de eerste dag van de maand waarin deze personen de
pensioenleeftijd hebben bereikt.
06.02 Sabine Laruelle, ministre:
Je confirme que je ne vois pas
d'inconvénient à ce que des
personnes résidant à l'étranger
puissent introduire une demande
de pension qui prendrait cours le
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14

Met het oog op het nemen van een wetgevend initiatief hieromtrent
gaf ik mijn administratie de opdracht een wettekst voor te bereiden. Ik
zal niet nalaten u van het verder verloop van de procedure op de
hoogte te houden.
premier jour du mois au cours
duquel elles atteignent l'âge légal
de la retraite. J'ai demandé à mon
administration de préparer une
réglementation dans ce sens. Je
vous tiendrai informée.
06.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, aangezien
ik hierop regelmatig terugkom, weet u dat het belangrijk is dat we ook
de kleine verschillen tussen werknemers en zelfstandigen
wegwerken.

Ik vind het een goede zaak dat u ook hier de regeling voor
zelfstandigen wil afstemmen op die van de werknemers. Ik heb echter
nog een korte vraag. Hebt u enig zicht op de timing? Wanneer kan
dat ontwerp van koninklijk besluit er zijn? Zal de uitwerking ervan op
dezelfde datum gebeuren als de regeling voor werknemers?
06.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Quand le projet d'arrêté
royal sera-t-il prêt?
06.04 Minister Sabine Laruelle: Dat zal vlug gaan. Ik heb het advies
van de minister van Begroting en Financiën al gevraagd over dit
ontwerp en ik vermoed dat alles voor eind juli of ten laatste in
september in orde zal zijn.
06.04 Sabine Laruelle, ministre:
Je dispose déjà des avis du
ministre du Budget et de
l'Inspection des finances. Je pense
donc que l'arrêté royal sera prêt à
la fin du mois de juillet ou au plus
tard en septembre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw van Gool, normaal gezien volgde nu uw tweede vraag nr. 7286. Klopt het dat die
uitgesteld wordt?
06.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, er is
blijkbaar een probleem. Zij stond wel op de agenda maar blijkbaar is
er een probleem geweest bij het doorsturen ervan naar het kabinet.
De voorzitter: U wil ze aan mevrouw Van den Bossche stellen?
06.06 Greet van Gool (sp.a-spirit): Nee, ik wil ze graag ook aan
mevrouw Laruelle stellen. Ik had wel graag een antwoord gehad,
maar ik zal mijn geduld nog een weekje op de proef stellen.
De voorzitter: U gaat uw jeugdig ongeduld nog even opbergen? Goed.

Dan verwelkomen wij nu de minister van Economie.

Mijnheer de minister, in de eerste plaats zou nu vraag 6272 van de heer Verherstraeten volgen, maar die
blijkt hier al gesteld te zijn, als ik het goed heb, 14 dagen geleden. Dus komen wij tot de vraag van
mevrouw Creyf.
07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de Raad voor de Mededinging en de verklaringen in de pers over het
dossier van de toekenning van voetbalrechten door één van de verslaggevers" (nr. 6908)
07 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Conseil de la concurrence et les déclarations dans la presse d'un
des rapporteurs sur le dossier de l'attribution des droits de retransmission du football" (n° 6908)
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de 07.01 Simonne Creyf (CD&V):
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
minister, mijn vraag dateert van 11 mei maar ik was zelf afwezig
tijdens een commissievergadering en inmiddels stelden andere
collega's vragen in verband met de toekenning van de voetbalrechten.

Daarom, mijnheer de minister, zal ik mijn vraag beperken tot de
essentie. Op 11 mei 2005 konden we enkele verklaringen lezen van
een van de verslaggevers van het korps van verslaggevers
toegevoegd aan de Raad voor de mededinging over het dossier van
de toewijzing van de voetbalrechten door de Profliga aan Belgacom.
Diezelfde verslaggever was ook te horen op de RTBF.

Mijnheer de minister, kan het dat een aangestelde verslaggever
commentaar geeft in de media? Geldt hier geen deontologische code
met bijvoorbeeld de zwijgplicht? Kunnen bepaalde uitspraken van
betrokkene niet gelezen worden als suggestief? Welke garanties zijn
er voor een onpartijdig onderzoek?

Het gaat hier om een bijzonder belangrijk, bijzonder gewichtig maar
ook bijzonder gevoelig dossier. Dit dossier leeft bij de mensen. Was
op dat ogenblik niet de meeste discretie en voorzichtigheid gewenst?
Bovendien is de betrokkene nog stagiair-verslaggever sinds 1
september. Eigenlijk, mijnheer de minister, is deze persoon nog in zijn
proefperiode en nochtans gaat hij al een tweede keer over de schreef.
De eerste keer was in de zaak-De Beule. De vraag is of u terzake
maatregelen zult nemen.

Tenslotte, mijnheer de minister, zou ik u ook willen vragen of u van
mening bent dat er maatregelen of ingrepen nodig zijn om herhaling
van dit soort situaties te vermijden of te voorkomen.
On a pu lire dans "De Tijd" du
11 mai 2005 les déclarations d'un
rapporteur du Corps des
rapporteurs du Conseil de la
concurrence concernant
l'attribution des droits de
retransmission des rencontres de
football à Belgacom.

Un rapporteur peut-il fournir des
commentaires dans les médias?
Ne doit-il pas respecter un code
déontologique? Certaines
déclarations ne risquent-elles pas
de menacer l'impartialité de
l'enquête? L'intéressé se trouve
encore en période d'essai et
dépasse ainsi les bornes pour la
deuxième fois. Des mesures
seront-elles prises pour éviter la
répétition d'une telle situation?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, eerst en vooral wil ik u mededelen dat de verslaggever bij de
Dienst voor de Mededinging enkel feitelijke gegevens heeft
medegedeeld aan de pers in zijn verklaringen over het
voetbalcontract. In die zin is er dus geen sprake van een eventueel
deontologisch probleem.

Het onderzoek dat het korps van verslaggevers uitvoert, gebeurt
omdat er bij het korps een vermoeden is gerezen dat de gevolgde
procedure misschien niet helemaal overeenstemt met de
concurrentieregels. Het vermoeden is onder andere ontstaan door
informatie die aan het korps werd overgemaakt. Omdat het onderzoek
geheim is, kan ik daar verder niets over zeggen. Ik heb dit overigens
ook aan de andere vraagstellers geantwoord.

Er is geen aanleiding om te vermoeden dat het onderzoek niet
onpartijdig wordt gevoerd. Bovendien weet u dat het onderzoek
gevoerd wordt door het korps van verslaggevers en door de Dienst
voor de Mededinging, terwijl de beslissing zal worden genomen door
de Raad voor de Mededinging. Deze scheiding tussen onderzoek en
beslissing biedt voldoende garanties voor de onpartijdigheid in het
algemeen en in deze zaak in het bijzonder.

Ik zou er alleen aan willen toevoegen dat leden die behoren tot het
korps en tot de Dienst natuurlijk discretieplicht hebben en dat zij
bijzonder omzichtig moeten zijn in de tussenkomsten terzake.
Daarover zal ook moeten worden gewaakt, in alle omstandigheden.
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le rapporteur n'a transmis que
des données concrètes de sorte
qu'il ne peut être question
d'éventuels problèmes déontolo-
giques. Le Corps des rapporteurs
a ouvert une enquête parce qu'il
est présumé que la procédure
suivie ne respecte peut-être pas
entièrement les règles de
concurrence. Je ne peux pas
fournir d'informations à ce propos
parce que l'enquête est secrète.
Le Corps des rapporteurs et le
Service de la concurrence mènent
l'enquête, alors que le Conseil de
la concurrence prendra les
décisions. Cette séparation entre
l'enquête et la décision offre
suffisamment de garanties
d'impartialité. Les membres du
Corps et du Service doivent
toutefois, dans un dossier aussi
sensible que celui-ci, faire preuve
d'un maximum de circonspection
dans leurs relations avec la presse
et observer la discrétion
nécessaire.
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
07.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord, zeker voor deze laatste verklaring.

In het eerste deel van uw antwoord zegt u dat het enkel over feiten
gaat. Mag ik eens lezen wat er in De Tijd staat? Ik laat de naam
buiten beschouwing. Ik citeer: "...zei ook dat de clausule in het huidig
voetbalcontract, die het Telenet-kamp het recht geeft een 10 procent
hoger tegenbod uit te brengen, hoogstwaarschijnlijk strijdig is met de
mededingingsregels." Is dit een feitelijke vaststelling? Ik betwijfel dat.
Men beweert hier iets of men acht zaken hoogstwaarschijnlijk op het
ogenblik dat er nog een onderzoek moet beginnen. Ik vind dat hier wel
degelijk de regels van discretie, zwijgplicht en deontologie
overschreden zijn.

Mijn bezorgdheid, mijnheer de minister, is vooral ingegeven door een
eventueel risico op wraking door een van de betrokken partijen, mocht
de uitspraak van de Raad voor de Mededinging hen niet aanstaan. Dit
zou wat dat betreft toch wel een bijzonder onmogelijke situatie met
zich meebrengen.
07.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je doute que le rapporteur n'ait
communiqué que des données
factuelles. Certaines de ses
déclarations sont tendancieuses. Il
y a à présent un risque de
récusation si l'une des parties
n'accepte pas la décision du
Conseil de la concurrence.
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog
een heel korte repliek.

Mij doet dit een beetje denken aan uitspraken die soms door
parketmagistraten worden gedaan in een vooronderzoek naar
aanleiding van feiten die gepleegd zijn. Ook daar moet soms
vastgesteld worden dat men vrij ver gaat in mededelingen van
feitelijke gegevens of van het dossier, maar het is uiteindelijk de
rechtbank die de beslissing ten gronde neemt. Dat is een beetje een
gelijkaardige situatie. Uiteindelijk zal de beslissing moeten genomen
worden door de Raad voor de Mededinging. Er moet bijzonder over
gewaakt worden dat daar geen elementen zijn die de Raad voor de
Mededinging zichzelf aandoet waardoor wrakingen en dergelijke meer
­ het is toch een administratief rechtscollege ­ zouden kunnen
plaatsgrijpen.

In elk geval ­ dat blijf ik herhalen ­ moet ook de Dienst voor de
Mededinging, die het onderzoek voert, zeer goed leren de plichten
van de discretie in acht te nemen.
07.04 Marc Verwilghen, ministre:
Les magistrats du parquet aussi
vont parfois très loin dans la
communication d'informations à la
presse mais c'est le tribunal qui
tranche finalement. La décision
finale est prise par le Conseil de la
concurrence, qui en tant que
juridiction administrative doit faire
preuve d'une impartialité absolue.
07.05 Simonne Creyf (CD&V): Dank u, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de degressieve elektriciteitstarieven voor bedrijven" (nr. 7043)
08 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les tarifs d'électricité dégressifs pour les sociétés" (n° 7043)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op de superministerraad van Gembloers in januari 2004,
werden allerlei grootse energiemaatregelen op tafel gelegd,
waaronder ook de plafonnering van de federale bijdrage voor
elektriciteit voor grote en kleine bedrijven. De datum die
vooropgesteld werd ter uitvoering van een degressief maximumtarief
was 1 juli 2004.
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
La date du 1
er
juillet a été fixée
pour l'introduction du tarif
maximum dégressif en matière
d'électricité. La mise en oeuvre
pratique s'est toutefois révélée
plus compliquée que prévu: il a
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Op de Ministerraad van Raverszijde in maart 2004 werd duidelijk dat
de praktische invulling en toepassing van het systeem niet zo
eenvoudig waren als gedacht. Er was onder meer een wijziging nodig
van de elektriciteitswet en van het koninklijk besluit van 24 maart
2003 betreffende de federale bijdragen.

Bovendien bestond er ook nog onduidelijkheid over welke piste men
ging bewandelen om de verminderingsmaatregel te financieren. De
toepassing van het mechanisme van de degressiviteit werd als gevolg
hiervan en voor alle zekerheid vooruitgeschoven naar 1 juli 2005.

Ondertussen is er een politiek akkoord over het principe en over de
technische invulling. Wij hebben ook kunnen vernemen dat er nu ook
een akkoord is in de regering, dat er zelfs een voorontwerp of ontwerp
van wet is.

Mijnheer de minister, kunt u ons vertellen wat de precieze stand van
zaken is? Wanneer zal het ontwerp in het Parlement kunnen
ingediend worden zodat het dan uiteindelijk kan behandeld worden en
erover gestemd kan worden?

Is de vooropgestelde tweede termijn van 1 juli 2005 nog steeds
haalbaar? Zoniet, krijgen wij dan niet opnieuw te maken met de
terugwerkende kracht, een probleem waarmee de Elia-heffing tot voor
kort ook werd geconfronteerd?

Houdt u gezien de datum, het is nu bijna midden juni, ook rekening
met een mogelijke retroactiviteit? Er zal dus retroactiviteit zijn van de
degressieve tarieven. Welke oplossing hebt u hiervoor?
fallu modifier la loi relative à
l'électricité et l'arrêté royal du 24
mars 2003 relatif à la cotisation
fédérale. On s'est en outre
interrogé sur le mode de
financement de cette mesure. La
date butoir a dès lors été reportée
au 1
er
juillet 2005.

Dans l'intervalle, un avant-projet
de loi serait prêt.

Quel est l'état de la question?
Quand le projet sera-t-il soumis au
Parlement? La date du 1
er
juillet
2005 est-elle encore réaliste? Le
ministre tient-il compte de la
possibilité d'une application
rétroactive de cette mesure?
Voorzitter: Trees Pieters.
Présidente: Trees Pieters.
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Creyf, ten eerste, het ontwerp werd enkele weken geleden
goedgekeurd door de federale Ministerraad. Er is trouwens ook reeds
overleg geweest met de Gewesten en de Gemeenschappen. Het
Overlegcomité heeft op vrijdag 20 mei vergaderd. Op dat ogenblik
heeft men ook het dossier zijn verdere afwerking laten kennen.

De bedrijven wachten met grote spanning op dit wetsontwerp. Ze
wensen dat het er zo spoedig mogelijk komt. Daarom heb ik gevraagd
om maximale vooruitgang in dit dossier te kunnen boeken. De
middelen zijn immers uitgetrokken. Het gaat om 38 miljoen euro op
jaarbasis. Met de injectie van deze middelen zal het
concurrentievermogen van de bedrijven aanzienlijk verbeteren. Dat is
trouwens ook de reden waarom ze sterk aandringen op de maatregel.

Ten tweede, zoals eerder vermeld staan de teksten klaar. De
gevraagde aanpassingen in verband met de gewestelijke
bevoegdheden zijn opgenomen geweest. Er werd ook een advies van
de Raad van State bekomen. Normaliter zal het wetsontwerp worden
ingepast in de dringende bepalingen die zullen behandeld worden. Zo
kan in dit dossier dus op korte termijn vooruitgang worden geboekt.

Ik denk niet dat het echt nodig zal zijn zwaar terugwerkende
maatregelen overeen te komen, zoals oorspronkelijk in de Elia-
08.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le projet a été approuvé par le
Conseil des ministres et la
concertation avec les Régions est
dans sa phase finale. La réunion
du Comité de concertation du 20
mai a toutefois été annulée en
raison de la procédure initiée par
la Région flamande. La réunion
aura lieu cette semaine. J'espère
que mes collègues ont conscience
de l'importance d'une entrée en
vigueur rapide. Les entreprises
attendent ce projet avec
impatience: ces mesures
représentent en effet une injection
de capital d'environ 38 millions
d'euros par an, qui améliorera
considérablement leur
compétitivité.

Les modifications demandées à
propos des compétences
régionales ont été incluses dans le
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
wetgeving nodig was. U weet dat daaraan een aanpassing is gebeurd,
die met iedereen werd afgesproken. Ik denk dat daarmee op vrij
soepele wijze kon worden gehandeld.

De inning die wordt verlangd en die tegemoetkomt aan een wens van
velen, zou deze zaak vooruit kunnen helpen op het ogenblik dat wij de
dringende maatregelen behandelen. Ik reken dus op ieders
verantwoordelijkheidszin om het ontwerp, dat in de dringende
bepalingen zal worden opgenomen, onverwijld te laten behandelen en
ondersteunen. Ik weet dat het woord onverwijld voor sommige
kittelachtig is, maar het moet mogelijk zijn dit nog tijdig in orde te
krijgen, indien nodig met een hele kleine maatregel van aanpassing
zoals bij Elia.
nouveau texte.

En principe, le projet de loi pourra
être adopté au cours des
prochaines semaines. Une
rétroactivité importante ne sera
dès lors pas nécessaire. Je
prendrai les mesures requises
pour informer les intéressés, de
manière à ce que nous puissions
rapidement mettre en oeuvre la
nouvelle méthode de perception.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat de
zaak vlug vooruit kan gaan. De grootverbruikers van energie
verwachten natuurlijk dat beloftes worden nagekomen.

U denkt dat er geen probleem zal zijn met de retroactiviteit. De datum
van 1 juli 2005 zal echter moeilijk kunnen worden gehaald, neem ik
aan.
08.03 Simonne Creyf (CD&V):
Comme le ministre, j'espère que
ce dossier évoluera rapidement.
Les grands consommateurs
comptent sur le respect des
promesses qui ont été faites. La
date butoir du 1
er
juillet sera sans
doute difficile à respecter.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Het hangt er natuurlijk vanaf hoe
snel de dringende maatregelen door het Parlement worden
aangenomen. Hoe sneller dat kan gebeuren, des te beter. Het zou
kunnen dat de datum van 1 juli niet wordt gehaald, maar de
maatregelen zijn in ieder geval van die aard dat zij op 1 juli zouden
kunnen ingaan. Er is ook voorzien in de middelen daarvoor. Het is niet
echt een grote inspanning die moet gebeuren.

Misschien kunnen wij het met een zekere soepelheid oplossen door
het even te verdagen tot op het ogenblik dat het is gepubliceerd, maar
in elk geval met uitkering van wat is beloofd.
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Tout dépendra du délai nécessaire
au Parlement pour l'adoption ces
mesures. Les moyens nécessaires
ont été libérés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De volgende vraag op de agenda is een samengevoegde vraag. Mevrouw Tilmans kan
echter niet aanwezig zijn zodanig dat alleen de heer Depoortere zijn vraag zal stellen.
09 Vraag van de heer Ortwin Depoortere aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het Ideeënfonds" (nr. 7053)
09 Question de M. Ortwin Depoortere au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique Scientifique sur "le Fonds idées" (n° 7053)
09.01 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, de federale regering heeft bij de
begrotingswijziging 150 miljoen euro vrijgemaakt voor het
innovatiefonds. Het is de bedoeling het geld uit het innovatiefonds
onder de regio's te verdelen.

Er werden daarvoor drie vennootschappen opgericht, een in elk
Gewest. Van daaruit kan geld worden gehaald om regionale
initiatieven te versterken.

Intussen is een Nederlandstalige en Franstalige adviseur aangesteld
om toe te kijken op de toewijzing van de federale innovatiemiddelen.
09.01 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): Le gouverne-
ment fédéral a versé 150 millions
d'euros au fonds d'innovation. Les
moyens fédéraux de ce fonds sont
répartis entre les Régions. Pour
parvenir à un pourcentage de 3%
du PIB pour la recherche et le
développement, c'est un budget
total de 500 millions d'euros qui
devrait être versé au fonds. Les
autorités fédérales espèrent un
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Zij moeten ook ­ dat is niet onbelangrijk ­ de privé-sector aansporen
om bij te dragen tot het innovatiefonds.

Langs Vlaamse zijde zal Karel Vinck de kar trekken.

U hebt ongeveer een maand geleden in een interview gezegd dat u
hoopt op een gezamenlijke inspanning van de overheden en de privé-
sector om tot een bedrag te komen van 500 miljoen euro. Dat bedrag
is nodig om de Lissabon-doelstelling te bereiken, te weten de
economie van de EU uitbouwen tot de meest concurrentiële ter
wereld en 3% van het bruto binnenlands product te spenderen aan
onderzoek en ontwikkeling.

Mijnheer de minister, ik had graag een stand van zaken gekregen.
Los van het feit dat er inderdaad 115 miljoen euro is vrijgemaakt op
federaal niveau, had ik graag geweten welke inspanningen er reeds
gebeurd zijn of nog op stapel staan om tot het globaal bedrag van
500 miljoen euro te komen. Over hoeveel middelen beschikt het
ideeënfonds momenteel?

Niet onbelangrijk, welke verdeelsleutel zal worden gehanteerd om de
middelen uit het innovatiefonds te verdelen over de drie Gewesten?
Zijn er daarover bindende afspraken gemaakt? Graag had ik daarover
wat meer uitleg gekregen.
effort commun des pouvoirs
publics et du secteur privé.

Quel montant figure actuellement
dans le fonds d'innovation? Quelle
est la clé de répartition utilisée? La
question de l'apport des autres
pouvoirs publics est-elle réglée?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik stel voor
dat mijn antwoord op de vraag van de heer Depoortere ook zou
gelden als een antwoord op de vraag van mevrouw Tilmans. Vorige
keer is werd dit punt uitgesteld om de vragen samen te kunnen
behandelen.

De stand van zaken is de volgende. Het uitgangspunt is voldoende
geschetst geweest: het is de Lissabon-strategie en de 3% van de
groei van het bruto nationaal product dat aangewend moet kunnen
worden voor onderzoek en ontwikkeling.

U weet dat er een reeks aanbevelingen gekomen is van een groep
experts die werkt onder de benaming "high level group 3%". De
aanbevelingen van die groep experts zijn bezorgd aan de
interministeriële conferentie voor Wetenschapsbeleid op 29 april.
Toen heeft de interministeriële conferentie aanvaard dat er een
werkgroep zou worden opgericht voor de uitvoering van de
maatregelen.

Ik heb tevens aan de voorzitter van de centrale raad voor de
Economie gevraagd om het punt op de agenda van het overleg met
de sociale partners in te schrijven.

De huidige middelen van het Fonds bedragen, wat de federale
overheid betreft, ingevolge een beslissing van de Ministerraad van 29
april, 150 miljoen euro ten gunste van het Ideeënfonds.
Vanzelfsprekend zullen er ook inspanningen van de Gewesten
moeten komen, evenals van de private sector.

De Gewestelijke verdeelsleutel voor de middelen van het Fonds
komen overeen met de bevolkingsverdeling, dat wil zeggen 57,9%
voor Vlaanderen, 32,5% voor Wallonië en 9,6% voor Brussel.
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
Un groupe de travail sera créé
pour examiner les mesures qui
devraient permettre d'atteindre la
barre des 3%. La question figurera
également à l'ordre du jour de la
concertation entre les partenaires
sociaux.

Les 150 millions d'euros d'argent
public fédéral ont été attribués au
fonds fin avril. Les moyens sont
répartis entre les Régions sur la
base du critère démographique.
Dès que les modalités de fonction-
nement du fonds auront été fixées,
les Régions et le secteur privé
seront invités à apporter leur
contribution.
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Afspraken met de Gewesten: zodra de precieze werkingsmodaliteiten
van het fonds zullen worden vastgesteld, zullen de Gewesten en ook
de privé-sector worden verzocht een proportionele bijdrage te leveren
om de middelen van het fonds aan te vullen. U weet dat de high level
group 3% stelt dat het zou moeten gaan om een globale inspanning
van 500 miljoen euro, dus er moet nog gesprokkeld worden om dat
bedrag te behalen, in de verschillende niveaus die ik zojuist genoemd
heb.
09.03 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mijnheer de minister,
het verheugt mij dat de gehanteerde verdeelsleutel, naar analogie met
de bevolkingscijfers, zal worden toegekend aan de Gewesten.

De enige vraag die ik nog heb, is wat de inspanning van elk Gewest
dan zal moeten zijn. Het zal toch niet mogen zijn dat het Vlaams
Gewest meer inspanningen zal moeten leveren en meer zal moeten
bijdragen aan het Innovatiefonds dan het Waals Gewest. Misschien
kan ik beter daarop later terugkomen wanneer de middelen van het
Innovatiefonds wat toegenomen zijn en wanneer er wat meer
duidelijkheid is vanuit de werkgroep die werd opgericht.
09.03 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): La clé de
répartition est juste. Le flou règne
encore en ce qui concerne les
efforts à fournir par les Régions.
J'espère que la Flandre ne devra
pas contribuer davantage que la
Wallonie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing" (nr. 7047)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing" (nr. 7048)
- de heer Ortwin Depoortere aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Elia-heffing" (nr. 7259)
10 Questions jointes de
- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7047)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7048)
- M. Ortwin Depoortere au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la taxe Elia" (n° 7259)
10.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, vermits mevrouw Creyf straks een meer technische vraag
zal stellen over de recente koninklijke, respectievelijk ministeriële,
besluiten, heb ik gemeend mijn vrij gelijklopende vraag aan te vullen
met meer praktische vragen, over de gevolgen voor de Vlaamse
steden en gemeenten.

Wij hadden al uitvoerige gesprekken, zowel in de commissie als in
plenaire vergadering, dikwijls tot in de late uren, over de mislukte
voortijdige vrijmaking van de energiemarkt in Vlaanderen. Een echte
blundersaga is dat geworden, mijnheer de minister, met een lange lijst
gebroken beloften. Eerst begon het met Stevaert, die eigenlijk de
auteur is van de vervroegde vrijmaking. Hij verkondigde al voor de
gemeenteraadsverkiezingen van 2000 in Lokaal, het blad van de
VVSG, dat het liberaliseren, het vrijmaken van de energiemarkt en het
verarmen van de gemeenten asociaal is.

Een tweetal jaren later kwam er de state of the union van 2002,
waarin de eerste minister de belofte herhaalde. In het regeerakkoord
10.01 Mark Verhaegen (CD&V):
La libéralisation du marché de
l'énergie n'a profité qu'aux
autorités fédérales, au détriment
des communes, des entreprises et
des citoyens.

Les autorités fédérales peuvent
accorder aux communes une
compensation pour la perte de
revenus résultant de la libéra-
lisation du marché de l'électricité. Il
semble à présent qu'il n'y ait plus
de certitude à propos de cette
compensation, qui aurait en outre
un caractère extinctif.

De 2003 à aujourd'hui, de quelles
compensations les communes
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
2003 werd opnieuw de belofte opgenomen dat de vrijmaking de
Vlaamse gemeenten geen euro verlies zou mogen kosten. Voor de
derde keer kraaide daar de haan!

Toen werd er plots een wit konijn ­ ik noem het liever een witte muis ­
tevoorschijn getoverd: de Elia-heffing. Voor het immateriële dividend
van de gemeenten, dat toen ineengestuikt was en waarbij een verlies
werd opgetekend van 350 miljoen euro, werd niet in 100%, maar
slechts in 50% voorzien. Eigenlijk komt dat erop neer dat ondanks het
feit dat de gemeenten zo'n 175 miljoen euro hebben ingebracht per
jaar om de prijs van elektriciteit en gas voor de gebruikers te doen
dalen ­ zoals het dikwijls uitgelegd wordt ­ er zich een prijsstijging
heeft voorgedaan voor de consumenten. Een heel verhelderend
document terzake heeft collega Lano ons in de plenaire vergadering
bezorgd, waarin sprake is van een ware tsunami aan heffingen en
taksen. Daarom is de kostprijs van energie voor de burger zo duur.

De kern van de zaak is dat er slechts een winnaar is, met name de
federale overheid. De federale overheid heft 21% BTW op elk
onderdeel van de energieconsumptie, gaande van de productie en de
transmissie over de levering. Op alles zijn er taksen, zoals ik al
gezegd heb.

Er is zelfs een conflict met de Vlaamse regering over de BTW op de
Elia-heffing. Bovendien int de federale overheid nog een
vennootschapsbelasting op de verkoop, doordat die het door de privé-
sector moet gebeuren, dus via BTW-plichtigen, en niet door
intercommunales. De Elia-heffing is een bijkomende belasting die
volgens Test Aankoop zou neerkomen op 25 euro per gezin en op 8%
op de energiefactuur van de bedrijven. Vorige maand verschenen
inderdaad het koninklijk besluit en het ministeriële besluit waarover
collega Creyf het straks zal hebben, inzake de verdeling van de Elia-
gelden over de gemeenten, en over de inning van die gelden.

Mijnheer de minister, ten eerste, hoeveel bedraagt de globale
compensatie voor de gemeenten en de steden, vanaf de vrijmaking
van de energiemarkt in Vlaanderen ­ dus vanaf juli 2003 ­ tot op
heden? Wat is daarin het aandeel van gas, respectievelijk
elektriciteit?

Ten tweede, hoe wordt het uitdovend effect van de Elia-heffing
opgevangen vanaf beide scharnierdata? Vanaf 1 juli 2007 zal er
immers een vermindering komen en een volledige afbouw vanaf
2010.

Ten derde, is de compensatieregeling ook van kracht voor de
duurdere factuur van de gebruiker, in casu de gezinnen die meer
zullen betalen?

Ten vierde, bent u bereid de 21% BTW op de heffing te laten vallen of
de opbrengst opnieuw aan Vlaanderen over te maken?

Ten vijfde, bent u een duurzamere regeling genegen, waarbij de
factuur, zowel van de consument als van de gemeenten, wordt
afgewend? Dat zou uiteraard ideaal zijn.
ont-elles bénéficié? Quelle part
représentent dans ce cadre le gaz
et l'électricité? Comment l'effet
extinctif de la taxe Elia est-il pris
en compte? Un dédommagement
est-il prévu pour compenser
l'augmentation de la facture pour
les entreprises et les ménages?
Le ministre a-t-il l'intention de
verser à la Flandre les 21% de
TVA sur la taxe ou de la supprimer
totalement? Etes-vous disposé à
faire en sorte que la facture ne soit
finalement pas présentée aux
consommateurs et aux
communes?
10.02 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, op 17 en 18 mei verschenen in het Staatsblad de
10.02 Simonne Creyf (CD&V):
Les arrêtés d'exécution qui
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
uitvoeringsbesluiten die de Elia-heffing moeten vormgeven. Over het
koninklijk besluit van 20 april 2005 en het ministerieel besluit van 13
mei 2005 zou ik graag de volgende vragen stellen.

Ten eerste, over de verdeling van het Elia-geld was er een
eensluidend advies van de Vlaamse regering. Dat voorzag in een
andere regeling dan het koninklijk besluit van 20 april 2005. Zo is
artikel 3, §1, van het koninklijk besluit manifest in strijd met het
eensluidend advies van het Vlaams Gewest. Waarom hebt u het
eensluidend advies van de Vlaamse regering niet gevolgd in het
koninklijk besluit van 20 april 2005?

Ten tweede, is het niet respecteren van een eensluidend advies niet
gelijk aan het niet volgen van een bindend advies? Riskeert u door het
niet volgen van een eensluidend advies niet te worden geconfronteerd
met rechtszaken bij de Raad van State, bijvoorbeeld door gemeenten
die minder ontvangen dan vroeger? Zouden die klachten niet kunnen
leiden tot de vernietiging van het koninklijk besluit van 20 april 2005?
Het hoeft niet te worden gezegd dat daardoor de hele regeling op
losse schroeven zou komen te staan.

Ik geef een ander voorbeeld van de miskenning van het eensluidend
advies van de Vlaamse regering. In het ministerieel besluit van 13 mei
2005 staat in artikel 4, §2, dat het bedrag van de kosten nooit de
totale inkomsten van de federale bijdragen, afkomstig van de
distributienetbeheerders van type B, mag overschrijden. Dat is in strijd
met het eensluidend advies. Bestaat er geen gevaar dat het
ministerieel besluit zou kunnen worden vernietigd en dat de
gemeenten hun ontvangen compensatiegeld zouden moeten
terugstorten, met alle gevolgen van dien?

Mijnheer de minister, ik heb nog een andere belangrijke opmerking. In
artikel 6 van het ministerieel besluit van 13 mei wordt gesteld dat de
recuperatie van de bijdragen die door de distributienetbeheerders
worden voorgefinancierd voor het Fonds voor de periode van 1 mei
2004 tot en met 31 mei 2005, zal geschieden met ingang van 1 juli
2007, overeenkomstig artikel 22bis, §3, van de wet.

Maar de wet van 29 april 1990 betreffende de organisatie van de
elektriciteitsmarkt voorziet in artikel 22bis echter dat daarvoor een
koninklijk besluit nodig is en geen ministerieel besluit, wat nu het
geval is. De vraag is ook of dat eventueel niet enig risico kan
inhouden. Wat kunnen daar eventueel de gevolgen van zijn? Hoe
kunt u rechtvaardigen dat u een ministerieel besluit hebt genomen
terwijl de wet voorziet in een koninklijk besluit? Tot hier, mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen.
mettent en oeuvre le prélèvement
Elia ont été publiés les 17 et 18
mai au Moniteur belge.

Pourquoi n'a-t-on pas suivi l'avis
conforme du gouvernement
flamand en ce qui concerne la
répartition des moyens générés
par le prélèvement? Pourquoi
l'arrêté ministériel du 13 mai 2005
prévoit-il que les frais ne peuvent
excéder les recettes totales
générées par la cotisation fédérale
provenant des gestionnaires de
réseaux de distribution de type B?
Cette disposition est également
contraire à l'avis conforme de
l'autorité flamande.

N'en résultera-t-il pas des
procédures devant le Conseil
d'État avec, pour conséquence, la
restitution éventuelle des
compensations par les
communes?

Enfin, le Moniteur belge du 13 mai
comporte une disposition relative à
la récupération des montants
préfinancés par les gestionnaires
de réseaux, une matière qui doit
en principe être réglée par arrêté
royal. Cela ne risque-t-il pas
également d'entraîner une annula-
tion de l'arrêté ministériel par le
Conseil d'État?
10.03 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de
situatie is intussen geschetst door de twee vorige sprekers. Mijn vraag
gaat specifiek over de 21% heffing, BTW, die wordt aangerekend via
de Elia-heffing en die doorgestort wordt aan de federale schatkist. De
Gewesten hebben de mogelijkheid om bedrijven of particulieren vrij te
stellen van de Elia-heffing. Dat is effectief het geval in Brussel en
Wallonië. We komen tot de situatie dat enkel het Vlaams Gewest
geen vrijstelling geeft tot eind december 2005. Mijn vraag zou dan ook
zijn of de minister van plan is deze 21% BTW integraal naar de
Vlaamse overheid door te storten gezien de Elia-heffing enkel
toegepast wordt in Vlaanderen.
10.03 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): L'arrêté
ministériel du 13 mai 2005 qui
organise le prélèvement de la taxe
Elia précise que celle-ci sera
soumise à une TVA de 21% qui
devra être reversée au pouvoir
fédéral. Les Régions ont la possi-
bilité d'exonérer les entreprises
et/ou les particuliers de la taxe
Elia. C'est ce qui a été décidé à
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Bruxelles et en Wallonie. En
revanche, les entreprises
flamandes ne bénéficieront
d'aucune exonération jusqu'en
décembre 2005.

Le ministre a-t-il l'intention de
reverser les 21% de TVA à
l'autorité flamande puisque les
entreprises flamandes sont les
seules à payer la taxe?
10.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik kan de
vragen van de heer Verhaegen en de heer Depoortere samen
beantwoorden omdat ze elkaar voor een stuk overlappen. Ik zal een
afzonderlijk antwoord geven aan mevrouw Creyf omdat de
bijkomende vragen die zij gesteld heeft toch wel een aantal
belangrijke detailvragen omvatten.

Ik zal beginnen met de heer Verhaegen. Mijnheer Verhaegen, ik moet
u eerlijkheidshalve zeggen dat ik zelden heb geweten dat een partij
zozeer warm en koud blaast over een maatregel als nu het geval is
met uw partij. Ik zou willen starten met uw eerste vraag, de globale
compensatie voor de steden en de gemeenten. Daarvoor is het
antwoord zeer eenvoudig. Er is een studie uitgevoerd over die
compensaties van inkomsten en ze is uitgevoerd door de CREG. Wat
dat betreft denk ik dus dat er weinig problemen kunnen bestaan en
dat die studie meer dan haar duidelijkheid kan aantonen.

Wat uw tweede vraag betreft, over het uitdovend karakter, het betreft
inderdaad twee scharnierdata. De eerste in 2007 is de einddatum van
het proces van de volledige liberalisering van de energiemarkt. Er is
dan voor geopteerd om na die datum toch nog in een
compensatieregeling te voorzien gedurende drie jaar zodat de
gemeenten over voldoende tijd zouden beschikken om zich aan te
passen aan de gewijzigde marktsituatie en om alternatieve
inkomstenbronnen te vinden.

Derde vraag, de stijging van de factuur voor de gebruiker is louter het
gevolg van de eis van de gemeenten om gecompenseerd te worden
en van het feit dat het Vlaams Gewest geen eigen maatregelen heeft
genomen zoals de andere Gewesten dat wel hebben gedaan.

Trouwens, ik wil er ook nog eens op wijzen dat de regeling voor de
compensatie van de gemeenten door de federale overheid is
uitgewerkt op vraag van de Vlaamse regering.

Wat betreft de 21% BTW op de heffing, ik ben niet van plan om dat te
laten terugvloeien want had Vlaanderen zelf een regeling uitgewerkt
dan was er geen federale heffing en dus ook geen 21% BTW voor de
federale schatkist. Men wist dat op voorhand. Als het Vlaamse
Gewest niet akkoord kon gaan met deze inkomsten voor de federale
schatkist dan had het zelf in een regeling moeten voorzien en het niet
op zijn beloop laten.

Uw vijfde en laatste vraag. Ik begrijp niet hoe ik de gemeenten kan
compenseren en tegelijk de facturen kan laten dalen. De federale
overheid heeft haar belofte gehouden en een regeling tot
10.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je répondrai d'abord aux
questions de MM. Verhaegen et
Depoortere.

En ce qui concerne les chiffres de
la compensation globale pour les
villes et communes et la part du
gaz et de l'électricité dans cette
compensation, je me réfère à
l'étude récente de la CREG
relative à la compensation des
revenus des communes dans le
cadre de la libéralisation du
marché de l'électricité et du gaz.

La suppression progressive de la
taxe Elia sera organisée à partir de
deux dates charnières: le 1
er
juillet
2007 et le 1
er
juillet 2010. La
première date clôture le processus
de libéralisation complète du
marché de l'énergie. Après le 1
er
juillet 2007, un régime de
compensation sera encore mis en
place pour les trois années
suivantes afin de permettre aux
communes de s'adapter à la
nouvelle situation financière. Pour
le consommateur (ménages et
entreprises), l'augmentation de la
facture est simplement la
conséquence de l'exigence de
compensation des communes et
du fait que la Région flamande n'a
pas pris de mesure complé-
mentaire, contrairement à la
Région wallonne et à la Région de
Bruxelles-Capitale.

Je n'ai l'intention ni de renoncer à
la TVA de 21% sur le prélèvement,
ni d'en transférer les recettes vers
la Flandre. Si la Flandre avait elle-
même élaboré une mesure, il
n'aurait pas été question d'un
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
compensatie van de gemeenten getroffen tot 2010, bij wijze van
overgangsregeling. Daarna kan de Vlaamse overheid, indien zij dat
wenst, zelf in een duurzame regeling voorzien of dooft het
compensatiesysteem voor de gemeenten uit. Niets belet dat de
Vlaamse overheid vanaf volgend jaar ­ dit jaar heeft men dat niet
gedaan - inspanningen doet.

Uw twee bijkomende vragen. De exacte berekening en de toewijzing
van de compenserende bijdrage aan de gemeenten zal gebeuren
overeenkomstig een recent verschenen koninklijk besluit. De CREG
zal, als beheerder van het Fonds, instaan voor de finale berekeningen
en uitbetalingen. De CREG is het best geplaatst om antwoord te
geven op die vragen.

Het eensluidende advies van de Vlaamse regering wordt wel gevolgd,
behalve op één punt, aangezien de Vlaamse regering op dat punt
advies verleende aangaande de wet en niet aangaande het koninklijk
besluit. Het betreft een storting van de gelden van de federale
bijdrage door de CREG aan de gemeenten. De storting van de gelden
door de intercommunales - hetgeen in het advies werd gevraagd -
werd niet doorgevoerd. Als we het advies zouden volgen, zou voor de
gemengde intercommunales een privé-onderneming ­ Electrabel om
ze niet te noemen ­ potentieel invloed kunnen hebben op de
toewijzing van de federale bijdrage aan de individuele gemeenten. Ik
denk niet dat dit de bedoeling was.

Ik kom tot de vragen van mevrouw Creyf die vrij technisch waren
waardoor ook de antwoorden vrij technisch zijn. Artikel 22bis,
paragraaf 8 voorziet inderdaad in een eensluidend advies van de
regering van het betrokken Gewest. Dit advies betreft enkel advies
over het koninklijk besluit. Het Vlaamse Gewest gaf een advies
aangaande artikel 22bis van de wet, hetgeen uiteraard niet de
bedoeling kan zijn. Met betrekking tot artikel 3, paragraaf 1 kan de
afwijking trouwens worden verklaard door het feit dat het niet kan om
de intercommunales te laten beslissen over de verdeling van de
opbrengst van de bijdragen per gemeente, zeker niet voor de
gemengde intercommunales. Als wij het advies zouden volgen, zou
Electrabel ­ zoals ik daarjuist heb gezegd ­ een potentiële invloed op
de toewijzing hebben.

Ten tweede, ik verwijs naar het antwoord dat ik u zopas heb gegeven.
Bovendien kan ik u echter melden dat in het advies van de Raad van
State over het ontwerp van koninklijk besluit duidelijk staat dat het
advies alleen betrekking heeft op de verdeling van de opbrengst aan
de gemeenten, het koninklijk besluit dus, en niet op de wijze waarop
compenserende bijdragen aan de gemeenten zullen worden gestort,
wat vervat is in de wet.

Ten derde, het eensluidend advies werd hier absoluut niet miskend.
Het ministerieel besluit verwijst naar artikel 5 van het koninklijk besluit.
Artikel 5 van het koninklijk besluit voorziet in de paragrafen 2 en
volgende, een regeling die conform is met het advies van de Vlaamse
regering.

Ten vierde, het ministerieel besluit regelt de praktische modaliteiten
voor de heffing en de inning van de federale bijdragen ter
compensatie van de gemeenten en is het resultaat van een grondig
overleg met alle betrokkenen in de sector.
prélèvement fédéral ni d'une TVA
de 21% pour le Trésor fédéral. La
Région flamande en était informée
depuis bien longtemps mais n'a
pris aucune initiative.

Que M. Verhaegen m'explique
donc comment je peux à la fois
octroyer une compensation aux
communes et réduire le montant
des factures des consommateurs.
Les autorités fédérales tiennent
leur promesse et ont adopté une
mesure transitoire de compensa-
tion pour les communes jusqu'en
2010. Ensuite, le gouvernement
flamand pourra, s'il le souhaite,
prévoir lui-même une réglementa-
tion durable.

Le calcul et l'attribution de la
cotisation compensatoire sont
déterminés par l'arrêté royal. La
CREG effectue les calculs et les
paiements.

L'avis conforme du gouvernement
flamand a été suivi, sauf sur un
point. Le gouvernement flamand a
rendu sur ce point spécifique un
avis sur la loi et non sur l'arrêté
royal. Cet avis concerne le
versement des fonds de la
cotisation fédérale par la CREG
aux communes. Le versement des
fonds par les intercommunales,
qui était demandé dans l'avis du
gouvernement flamand, n'a pas
été effectué. Si cet avis avait été
suivi pour ce point, Electrabel ­
une entreprise privée ­ pourrait,
en ce qui concerne les intercom-
munales mixtes, éventuellement
influer sur l'attribution de la
cotisation fédérale aux communes
individuelles, ce qui est
inadmissible.

J'en viens à présent aux questions
techniques de Mme Creyf.

L'article 22bis § 8 prévoit un avis
conforme du gouvernement de la
Région concernée. Cet avis porte
toutefois exclusivement sur l'arrêté
royal. La Région flamande a
également rendu un avis sur
l'article 22bis de la loi, alors qu'un
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25

Ik wil trouwens van de gelegenheid gebruik maken om de sector te
bedanken voor het zeer constructieve overleg en voor de bijdragen,
waarbij de sector zelf ideeën heeft aangereikt en een zeer open
dialoog heeft gevoerd. Het document dat naar aanleiding van deze
onderhandelingen tot stand kwam is vervolgens in de vorm van een
ministerieel besluit gegoten. Voor mij was het zeer belangrijk om een
oplossing te vinden voor de retroactiviteit aangezien ik absoluut wilde
vermijden dat de eindafnemers geconfronteerd zouden worden met
één of een aantal grote facturen in de recuperatie van de bijdragen.

Daarnaast wilde ik de uitdoving van het bedrag in 2010 ook absoluut
niet in het gedrang brengen. Het bereikte akkoord met de
distributienetbeheerders aangaande het uitstel van de recuperatie van
het voorgeschoten kapitaal tot 2007 was hierbij cruciaal. Ik heb de
terugbetaling van dit kapitaal nu reeds willen vermelden zodat de
distributienetbeheerders over de zekerheid zouden kunnen
beschikken.

Het ministerieel besluit meldt daarom ook duidelijk dat de recuperatie
zal geschieden conform artikel 22 § 3. Uiteraard zal conform artikel
22bis § 3 van de wet te gepasten tijde ook een koninklijk besluit,
overlegd in de Ministerraad, worden genomen.
tel avis n'est pas prévu. L'avis du
Conseil d'État relatif au projet
d'arrêté royal mentionne claire-
ment que l'avis de la Région
concerne uniquement la répartition
des recettes entre les communes
­ c'est l'objet de l'arrêté royal ­ et
non le mode de versement des
montants compensatoires aux
communes, conformément à la loi.

L'avis conforme n'a certainement
pas été ignoré. L'arrêté ministériel
fait référence à l'article 5 de
l'arrêté royal qui prévoit, au
deuxième paragraphe, une
réglementation conforme à l'avis
du gouvernement flamand.

L'arrêté ministériel règle les
modalités pratiques de prélève-
ment et d'encaissement de la
cotisation fédérale et est né d'une
large concertation avec le secteur.
Il fallait trouver une solution à
l'effet rétroactif : je voulais surtout
éviter que le consommateur final
soit confronté à des factures
élevées.

Conformément à l'article 22bis § 3
de la loi, un arrêté royal délibéré
en Conseil des ministres sera pris
en temps voulu.
10.05 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, uw partij
blaast warm en koud. Dat treft mij wel. U hoort natuurlijk niet graag
dat deze federale regering een regering is voor de Franstaligen en
ook een regering van gebroken beloftes, maar het is wel zo.

Ik heb in uw antwoord ook gehoord dat er een geen 100%
compensatie zal komen, wat de gemeenten wel altijd werd beloofd. Ik
begrijp dat dit u stoort. U sprak over de Elia-heffing. CD&V heeft altijd
gezegd dat ze de Elia-heffing wenste af te wenden, zowel van de
gemeenten als van de burger. Wij hebben een alternatief dat een
dubbel voordeel zou hebben: de gemeenten zouden 100% worden
gecompenseerd en er zou een nieuwe belasting voor de burger
worden afgewend. De meerinkomsten die de federale overheid krijgt
dankzij de vrijmaking van de energiemarkt zouden gewoon
terugvloeien naar een BTW-compensatiefonds zodat daarop geen
extra belastingen komen en de gemeenten 100% worden vergoed.
Dat is een fundamenteel andere keuze dan de regering maakt.

De regering zegt dat er meerinkomsten zijn voor de federale overheid,
maar die gaan niet terug naar de gemeenten. Daarop heffen zij nog
een extra belasting voor de consument onder de naam van Elia-
heffing. Dat is een principiële keuze waarmee wij het nooit eens zijn
geweest. Daarom hebben wij een wetsvoorstel ingediend dat ertoe
10.05 Mark Verhaegen (CD&V):
Le ministre reproche à mon parti
de souffler le chaud et le froid
dans ce dossier. De toute
évidence, il est indisposé par les
critiques que nous formulons à
juste titre, à savoir que ce dossier
met une fois de plus le doigt sur la
plaie et qu'il montre à quel point la
coalition violette est celle du
gouvernement qui manque à sa
parole. Le CD&V a élaboré une
solution de rechange, qui évite de
taxer plus lourdement les
consommateurs alors que les
communes obtiennent malgré tout
une compensation totale, mais la
majorité ne veut pas en entendre
parler.

Il est évident, par ailleurs, que le
ministre Verwilghen ferait bien de
clarifier certains points au sein de
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
strekt het Grondwettelijk Hof te laten oordelen als er aanslagen op de
gemeenten gebeuren.

U hebt als vierde punt ook gezegd dat men niet meer bereid is om het
geld terug te storten naar het Gewest. Dat is allemaal een gevolg van
het wegflitsen van ministers. Dat is heel pervers. Ik geef een
voorbeeld. Uw voorgangster mevrouw Moerman zegt nu dat de
federale Schatkist die 21% nooit zal krijgen van het Vlaams Gewest
en u zegt ze niet te geven. Ik denk dat u dit best in uw partij oplost.
son parti avec la ministre
flamande, Mme Moerman.
10.06 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, het gaat
inderdaad over vrij technische aangelegenheden.

Mijnheer de minister, ik hoor u zeggen dat het eensluidende advies
alleen slaat op de verdeling van de Elia-gelden. Het koninklijk besluit
van 20 april gaat precies over die verdeling van de Elia-gelden. In mijn
eerste vraag zei ik dat artikel 3, paragraaf 1 van dit koninklijk besluit
manifest in strijd is met het eensluidende advies van het Vlaamse
Gewest. Het koninklijk besluit gaat over de verdeling; het
eensluidende advies gaat over de verdeling maar in uw koninklijk
besluit volgt u het eensluidende advies niet. Dat is mijn vaststelling. Ik
moet zeggen dat dit niet helemaal klopt met wat u daarnet komt te
zeggen. Kunt u dat weerleggen, mijnheer de minister?
10.06 Simonne Creyf (CD&V):
Je me demande toujours pourquoi
le ministre ne suit pas l'avis
conforme du gouvernement
flamand. Cet avis concerne tout de
même l'arrêté royal.
10.07 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik weet niet
of de heer Depoortere nog wil repliceren.
De voorzitter: De heer Depoortere krijgt straks het woord.
10.08 Minister Marc Verwilghen: Ik wens niet in schijven te
antwoorden, maar de verschillende vragen samen te beantwoorden.
De voorzitter: Mijnheer de minister, gelieve mij te verontschuldigen. Ik dacht dat u op de concrete vraag
van mevrouw Creyf zou antwoorden.
10.09 Minister Marc Verwilghen: Ja, ik zal dat straks doen.
De voorzitter: Dan geef ik het woord eerst aan de heer Depoortere.
10.10 Ortwin Depoortere (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw Creyf, ik zal uw geduld niet lang op de proef stellen. Ik zal
kort zijn.

Mijnheer de minister, u maakt zich er nogal gemakkelijk van af. U zegt
dat het Vlaamse Gewest maar zelf een regeling had moeten
uitwerken, omdat dan de federale Elia-heffing niet nodig was, dat er
dan ook geen 21% was en dat er dan niet moest overgeheveld
worden naar het Vlaamse Gewest. Dat is wel gemakkelijk. U had
evengoed kunnen zeggen dat het Brusselse en het Waalse Gewest
geen vrijstelling zouden moeten geven, want dan is er ook geen
probleem. Ik weiger mee te spelen met het pingpongspel tussen het
federale niveau en het Vlaamse niveau.

Wij zitten echter wel met een aantal vaststaande feiten. Ofwel
verleent men een vrijstelling, zoals Brussel en Wallonië doen, en dan
worden de gemeenten niet gecompenseerd. Ofwel geeft men wel een
vrijstelling, maar dan moet het geld ergens vandaan komen. Nu zitten
wij met de situatie dat Wallonië en Brussel een vrijstelling verlenen en
10.10 Ortwin Depoortere
(Vlaams Belang): En fournissant
cette réponse, le ministre cherche
à s'en tirer à bon compte. Les
gouvernements flamand et fédéral
se renvoient la balle. Comme
M. Verhaegen, j'estime que
M. Verwilghen devrait se concerter
d'urgence avec Mme Moerman,
qui est membre de son parti.
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
het Vlaamse Gewest niet en dat de federale overheid de Schatkist
goed aan het vullen is. Voor ons kan dit alleszins niet door de beugel.
Ik sluit mij volledig aan bij hetgeen collega Verhaegen zegt, namelijk
dat er eens moet worden nagedacht tussen de liberale ministers op
het federale niveau en het Vlaams niveau.
10.11 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Verhaegen, gemakkelijk
zitten of niet gemakkelijk zitten, ik kan alleen maar vaststellen dat ik
geen enkele CD&V-burgemeester of schepencollege ken die heeft
gezegd de te verwachten uitkering te zullen weigeren. Men kan niet
tegelijkertijd zeggen dat men federaal niet akkoord is en op Vlaams
niveau niets te ondernemen. Dat is nogal gemakkelijk.

Mevrouw Creyf, ik heb u gezegd dat er een afwijking bestaat op artikel
3, §1 en dat de verklaring voor die afwijking is dat het niet kan dat
intercommunales zouden beslissen over de verdeling van de
opbrengst van de bijdragen per gemeente en zeker niet wat de
gemengde intercommunales betreft. Vandaar dat er een afwijking is.
Waar het hier om gaat, is dat artikel 22bis, §8 erin voorzag dat er een
eensluidend advies moest komen, maar dat was een eensluidend
advies over het koninklijk besluit en niet over de wet. Dat is het grote
verschil.

Mijnheer Depoortere, u haalt het zelf aan als voorbeeld. U zegt dat in
Brussel en Wallonië een maatregel is genomen. Waarom neemt
Vlaanderen er dan geen?
10.11 Marc Verwilghen, ministre:
Je n'ai encore rencontré aucun
bourgmestre CD&V qui refuse
l'argent versé par le biais de ce
fonds.

Je répète une fois encore que
l'avis conforme du gouvernement
flamand ne peut concerner que
l'arrêté royal et non pas la loi en
tant que telle. C'est pourtant le cas
dans un point bien précis de l'avis.

Je me demande pourquoi la
Flandre ne prend pas une mesure
complémentaire, comme le font
les Régions wallonne et
bruxelloise.
10.12 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, omdat ik zelf
ook burgemeester ben, ben ik toch blij dat ik 170 miljoen euro ga
krijgen voor het verlies. Ik vind het echter wel spijtig dat ik voor een
bedrag van 175 miljoen euro bestolen word door de woordbreuk van
de federale regering. 175 miljoen euro is dan nog het minimum, want
het zou wel eens kunnen dat er geen federale compensatie komt. Als
er geen extra compensatie komt voor de Elia-vrijstelling van de
afnamepunten boven de 25 miljoen kilowatt, dan zal het kerkhof nog
een stuk groter zijn.
10.12 Mark Verhaegen (CD&V):
Les bourgmestres reçoivent de
l'argent du Fonds mais dans le
même temps, ils sont fortement
pénalisés par le fait que la
coalition violette n'a pas tenu
parole.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Valérie Déom au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les discriminations en matière d'assurance hospitalisation" (n° 7113)
11 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "discriminaties inzake hospitalisatieverzekeringen" (nr. 7113)
11.01 Valérie Déom (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, une action en justice a récemment opposé une organisation
de défense des consommateurs à une compagnie d'assurances,
laquelle avait procédé à des augmentations de primes différentes en
fonction de l'âge des assurés pour une assurance hospitalisation.

En première instance, le tribunal de commerce de Bruxelles a donné
raison aux plaignants, estimant qu'il y avait bien là une pratique
contraire à la loi antidiscrimination. Cette décision de justice, dont il a
été fait appel, pose plusieurs questions. Si on peut, éventuellement,
accepter que les primes soient différentes en raison du risque
couvert, il n'est, par contre, pas acceptable que des augmentations
non prévues dans le contrat de départ soient imposées aux assurés.
11.01 Valérie Déom (PS): De
rechtbank van koophandel van
Brussel oordeelde onlangs dat
verzekeringsmaatschappijen die
de premie voor een hospitalisatie-
verzekering op grond van de
leeftijd van de verzekerde
meermaals verhogen, een loopje
nemen met de antidiscriminatie-
wet. De mogelijkheid van een
premieverhoging, zij het op grond
van de leeftijd van de verzekerde
of van de ontwikkelingen in de
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Les assureurs encouragent les jeunes à se couvrir en leur faisant
miroiter la pérennité de cette couverture. Il n'est donc pas acceptable
qu'une fois un certain âge atteint, les mêmes assureurs imposent des
augmentations de primes impayables pour les assurés.

En outre, l'assuré âgé, à qui sa compagnie impose une augmentation
non prévue, n'est pas en mesure de faire jouer la concurrence. En
effet, passé un certain âge, il est quasi impossible de trouver un
assureur en ce domaine. C'est donc un client captif qui se voit
contraint d'accepter le tarif imposé ou de renoncer à sa couverture.
L'augmentation des coûts, qu'elle soit liée à l'âge ou à l'évolution des
soins de santé, devrait être prise en compte et établie lors de la
signature du contrat, de manière telle que l'assuré sache à quoi il
s'engage dès le départ.

En outre, j'aimerais vous demander ce qu'il en est des projets visant à
permettre aux bénéficiaires d'assurances hospitalisation payées par
leur employeur de continuer à en bénéficier aux mêmes conditions
après avoir quitté l'entreprise.

Comment dès lors, monsieur le ministre, encadrer les pratiques
discriminatoires des assureurs? Comment contraindre ceux-ci à
assumer leurs obligations tout au long de la durée du contrat aux
conditions définies au départ? Comment assurer à toute personne qui
le souhaite l'accès à une assurance aussi fondamentale que
l'assurance hospitalisation à des conditions supportables et
prévisibles?
gezondheidszorg, zou reeds bij de
ondertekening van het contract
moeten worden vermeld, zodat de
verzekerde van bij het begin weet
waartoe hij zich verbindt.

Hoe staat het met de ontwerpen
die ertoe strekken werknemers
wier hospitalisatieverzekering door
de werkgever wordt betaald, na
hun uitdiensttreding dezelfde
voorwaarden te laten genieten?

Hoe kan de discriminatie door
sommige verzekeraars binnen de
perken worden gehouden? Hoe
kunnen zij ertoe worden gebracht
de bij de afsluiting van het contract
overeengekomen voorwaarden
gedurende de hele looptijd na te
komen? Hoe kan worden
verzekerd dat eenieder die het
wenst, toegang krijgt tot de
essentiële bijstand die de
hospitalisatieverzekering inhoudt,
en dit tegen aanvaardbare en
voorspelbare voorwaarden?
11.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Déom, ma réponse comprendra trois parties.

La première a trait à l'affaire DKV à laquelle vous avez fait allusion.
Madame Déom, vous comprendrez que je ne me prononce pas sur
les pratiques dites discriminatoires faisant l'objet de la procédure, tant
que la décision judiciaire ne sera pas coulée en force de chose jugée.
En raison de la séparation des pouvoirs, je ne tiens pas à donner
l'impression de vouloir m'immiscer dans une procédure judiciaire
actuellement pendante. La problématique relève en général de la loi
anti-discrimination du 25 février 2003, qui condamne toute différence
de traitement qui manque de justification objective et raisonnable.

La deuxième partie de ma réponse a trait au projet de loi relatif au
contrat d'assurance-maladie, notamment l'assurance hospitalisation.
Je peux vous informer que mon cabinet travaille actuellement sur ce
projet. Par ailleurs, lors de concertations répétées avec les groupes
intéressés (les associations de patients, de consommateurs et
d'assureurs), il est apparu que certaines propositions - je pense
notamment à l'obligation que je voulais instaurer de conclure des
contrats d'assurance-maladie à vie et à la réglementation de
l'incontestabilité d'un contrat d'assurance par rapport aux maladies
existantes - sont diversement perçues par ces différents groupes. En
outre, il m'a été demandé d'examiner si la problématique de poursuite
à titre individuel d'une assurance groupe collective ne dépasse pas le
secteur des assurances privées. En cette matière, je dois prendre les
dispositions nécessaires.

La troisième partie de ma réponse me permet de répondre à vos deux
dernières questions. Il s'agit de l'obligation des assureurs d'assumer
11.02 Minister Marc Verwilghen:
Dit probleem valt, in het algemeen,
onder de toepassing van de
antidiscriminatiewet van 25
februari 2003, die elk verschil in
behandeling dat niet objectief en
redelijkerwijze wordt gerecht-
vaardigd, veroordeelt. Mijn kabinet
bereidt op dit ogenblik een
wetsontwerp betreffende de
hospitalisatieverzekering voor. De
verplichting voor de verzekeraars
om de verzekerde risico's
gedurende de volledige looptijd
van de overeenkomst te dekken
en om, aan wie dat wil, een
betaalbare en duidelijke
hospitalisatieverzekering aan te
bieden, komen daarin aan bod.
Die punten worden nader
bestudeerd en er wordt met de
betrokken sectoren overlegd.

Daarnaast moet worden nagegaan
of het voor eigen rekening
voortzetten van een
groepsverzekering niet buiten het
bestek van de particuliere
verzekeringen valt.
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
la couverture offerte tout au long de la durée de l'assurance et de
garantir aux personnes qui le souhaitent l'accès à une assurance
hospitalisation à des conditions abordables et prévisibles. Ces
problématiques concernent des matières qui sont traitées
actuellement dans le projet de loi en préparation. Elles font l'objet
d'études et de concertations. Aussi longtemps qu'une position
définitive n'aura pas été prise, je préfère ne pas prendre attitude en
attendant qu'un accord soit trouvé. Toutefois, sur le fond, nous avons
tous deux les mêmes objectifs.
11.03 Valérie Déom (PS): Je vous remercie, monsieur le ministre,
pour cette réponse très constructive. Avez-vous une idée du délai
dans lequel ces deux projets pourraient arriver sur nos tables?
11.03 Valérie Déom (PS): Heeft
u enig idee wanneer we de twee
ontwerpen mogen verwachten?
11.04 Marc Verwilghen, ministre: J'avais espéré pouvoir traiter cette
matière plus rapidement mais je constate que les approches des
groupes que je viens de vous citer présentent de nombreuses
différences. Je crains que cela prenne encore un certain temps.
11.04 Minister Marc Verwilghen:
De groepen die aan het overleg
deelnemen, hebben elk hun eigen
benadering. Ik vrees dus dat het
nog niet voor morgen is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la deuxième lecture de la directive relative aux brevets logiciels" (n° 7174)
12 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de tweede lezing van de richtlijn betreffende de softwarepatenten" (nr. 7174)
12.01 Zoé Genot (ECOLO): J'ai déjà eu l'occasion d'interroger à
diverses reprises M. le ministre et ses prédécesseurs sur la question
des brevets logiciels. En effet, il s'agit d'un enjeu essentiel, rappelons-
le.

Va-t-on pouvoir breveter les logiciels, avec tous les risques que cela
comporte: risque de geler l'inventivité, de nuire gravement aux PME
ou de tuer le logiciel libre, alors que le droit d'auteur protège très bien
les logiciels.

Rappelons que dans des pays qui permettent le brevetage des
logiciels, l'achat d'un clic est breveté, les petites barres mobiles qui
vous apprennent le degré de téléchargement d'un programme sont
brevetées aussi. On voit donc les extrémités auxquelles on aboutit
avec ce système.

La Belgique a, dans un premier temps, adopté une position; le
Parlement européen a beaucoup amendé la directive mais le Conseil
et la Commission semblent n'en avoir pas beaucoup tenu compte. Le
Parlement européen en est à sa deuxième lecture. Des
amendements conséquents pour limiter la brevetabilité sont soutenus
par des groupes de parlementaires européens importants. Il me paraît
primordial que la Belgique soutienne ses parlementaires européens
puisque c'est l'un des rares lieux où il y a eu un débat public de taille
sur le sujet.

Á une époque où on constate un divorce entre l'Europe et les
citoyens, il me paraît essentiel que la Belgique fasse preuve de la plus
grande transparence dans ses prises de position sur des textes de
cette importance, particulièrement quand elles s'éloignent des
12.01 Zoé Genot (ECOLO): Ik
heb de minister al over deze
aangelegenheid ondervraagd. De
kernvraag is of men de software
zal kunnen octrooieren, met alle
risico's van dien ­ het beknotten
van de vindingrijkheid, het
benadelen van de KMO's, het
einde van de vrije software ­
terwijl dit domein reeds in het
kader van het auteursrecht is
beschermd.

In landen waar softwarepatenten
toegestaan zijn, zijn ook de
muisklik en de statusbalk die toont
hoe ver het downloaden van een
programma is gevorderd,
gepatenteerd... Dat zijn de
uitersten waartoe een dergelijk
systeem kan leiden.

België nam een eerste standpunt
in; het Europees Parlement
amendeerde de richtlijn, maar de
Raad en de Commissie hielden
daar niet echt rekening mee. Het
Europees Parlement is nu bezig
met de tweede lezing. Een aantal
amendementen ter beperking van
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
décisions du Parlement européen. C'est la raison pour laquelle
j'aurais voulu revenir sur le processus de décision, sur ses différents
temps, pour mieux cerner la manière de travailler de la Belgique à
l'heure actuelle.

Pouvez-vous nous préciser les dates et la manière de travailler au
niveau du COREPER mais aussi du groupe de travail sur la propriété
intellectuelle qui travaille sur ces questions? Quel est le contenu des
dernières réunions? Dans quelle direction travaille-t-on? Qui sont les
représentants de la Belgique à ces réunions et quel est leur mandat?
On sait qu'il y avait un mandat avant la deuxième lecture et j'imagine
qu'ils ont reçu un mandat différent pour cette phase de deuxième
lecture.

Pour s'assurer que le débat se déroule dans la plus grande
transparence entre les différents niveaux de pouvoir qui se penchent
sur le dossier, il me paraîtrait peu opportun que le Conseil des
ministres européen prenne des décisions importantes pendant les
vacances parlementaires. Je voudrais m'en assurer. Si les débats
devaient se clôturer pendant les vacances parlementaires, le ministre
devrait essayer de prendre le temps maximal pour la prise de
décision, c'est à dire quatre mois, pour que ce ne soit pas le cas.
de octrooieerbaarheid wordt door
verscheidene belangrijke
Europese fracties gesteund. Ook
België zou dat moeten doen,
aangezien het Europees
Parlement een van de weinige
plaatsen is waar daarover een
openbaar debat werd gevoerd. In
het licht van de kloof tussen
Europa en de burger is het van het
grootste belang dat België
transparante standpunten over dat
soort teksten inneemt, zeker
wanneer ze van de beslissingen
van het Europees Parlement
afwijken.

Wanneer zullen het COREPER en
de werkgroep inzake de
intellectuele eigendom vergaderen
en hoe zullen ze in deze
functioneren? Wat was het
resultaat van de laatste
vergaderingen? In welke richting
evolueert men? Wie
vertegenwoordigt België en met
welk mandaat? Vóór de tweede
lezing hadden ze een bepaald
mandaat, dat, naar ik aanneem,
intussen is gewijzigd.

Met het oog op de transparantie
van het debat tussen de
verschillende beleidsniveaus mag
de Europese Ministerraad geen
belangrijke beslissingen nemen
tijdens het reces. Indien de
debatten tijdens het reces zouden
worden afgerond, moet de minister
zijn beslissing zo lang mogelijk
uitstellen.
12.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, chère
collègue, à propos de votre première question, je peux vous informer
qu'une ou deux réunions du COREPER devraient avoir lieu dans le
courant du mois de juin, en fonction des résultats du groupe de travail
"Propriété intellectuelle" du Conseil et de l'évolution des travaux au
sein du Parlement européen. Une réunion du COREPER est
également prévue pour la fin du mois. Les réunions du COREPER
visent à définir le mandat de négociation du Conseil en vue d'un
dialogue informel avec le Parlement européen.

Le 27 mai, une réunion du groupe de travail "Propriété intellectuelle" a
eu lieu entre les attachés. Ils ont examiné les projets d'amendements
déposés au sein de la commission des Affaires juridiques du
Parlement européen et contenus dans le projet de recommandation
pour la deuxième lecture. Une nouvelle réunion est prévue le 3 juin.
12.02 Minister Marc Verwilghen:
Het COREPER zou in de loop van
juni moeten bijeenkomen,
afhankelijk van de resultaten van
de werkgroep "Intellectuele
eigendom" van de Raad en de
evolutie van de werkzaamheden in
het Europees Parlement. De
vergaderingen van het COREPER
hebben tot doel het onder-
handelingsmandaat van de Raad
af te bakenen met het oog op een
informele dialoog met het
Europees Parlement.

De werkgroep "Intellectuele
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Deuxième question. Les personnes physiques qui composent la
délégation belge lors des réunions d'un groupe de travail du Conseil
représentent la Belgique et soutiennent le point de vue défini
auparavant par le gouvernement. Il n'est pas d'usage de
communiquer le nom de ces personnes.

Troisième question. Le 20 mai dernier, à l'occasion d'une réunion des
représentants permanents adjoints, la présidence luxembourgeoise
du Conseil a exposé ses intentions par rapport au calendrier des
travaux à venir et quant à la manière dont elle les envisage.

Quatrième question. Une fois que le Parlement européen se sera
prononcé à la majorité absolue, au terme de la deuxième lecture, le
texte sera transmis à la Commission et au Conseil. Le Conseil
disposera d'un délai de trois mois, prorogeable d'un mois, après la
réception des amendements du Parlement européen, pour
l'approuver à la majorité qualifiée ou à l'unanimité si la Commission a
émis un avis négatif. Si le Conseil ne l'approuve pas, le Comité de
conciliation est convoqué dans un délai de maximum huit semaines et
il dispose d'un maximum de huit semaines pour parvenir à un accord
sur un projet commun.

Les Etats membres ne peuvent pas prendre l'initiative de proroger le
délai de trois mois à quatre mois. Il s'agit d'une compétence qui relève
du Conseil et/ou du Parlement européen. Normalement, le vote au
Parlement européen devrait avoir lieu le 6 juillet prochain.
eigendom" heeft op haar
vergadering van 27 mei de
ontwerp-amendementen die in de
commissie Justitie van het
Europees Parlement werden
ingediend en in de ontwerp-
aanbeveling voor de tweede lezing
vervat zijn, besproken.

Voorts is het niet gebruikelijk dat
de namen van de personen die
deel uitmaken van de Belgische
delegatie op vergaderingen van
een werkgroep van de Raad en
die België vertegenwoordigen en
het voorheen door de regering
uitgewerkt standpunt steunen,
bekend worden gemaakt.

Op 20 mei jongstleden heeft het
Luxemburgse voorzitterschap van
de Raad zijn intenties met
betrekking tot het tijdschema van
de toekomstige werkzaamheden
kenbaar gemaakt.

Zodra het Europees Parlement
zich met een volstrekte
meerderheid zal hebben
uitgesproken, na afloop van de
tweede lezing, zal de tekst aan de
Commissie en de Raad worden
toegezonden voor een eventuele
goedkeuring met een gekwalifi-
ceerde meerderheid of bij
eenparigheid als de Commissie
een negatief advies heeft
uitgebracht. Als de Raad de tekst
niet goedkeurt, wordt het
Bemiddelingscomité bijeenge-
roepen teneinde tot een akkoord
over een gemeenschappelijk
ontwerp te komen.

Het initiatief om de termijn van drie
tot vier maanden te verlengen valt
onder de uitsluitende bevoegdheid
van de Raad en/of het Europees
Parlement. De stemming in het
Europees Parlement zou op 6 juli
eerstkomend moeten
plaatsvinden.
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, je suis étonnée
d'apprendre que le mandat de nos représentants au COREPER n'ait
pas évolué.

Selon moi, il serait intéressant qu'il puisse évoluer en fonction des
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Het
verbaast mij dat het mandaat van
onze vertegenwoordigers in het
COREPER niet is gewijzigd.
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
amendements que le Parlement européen soutiendra au cours de la
deuxième lecture. Sinon, il serait superflu qu'une instance
démocratique en débatte et qu'un ensemble important de
parlementaires belges et même de nombreux pays déposent des
amendements, d'ailleurs susceptibles d'être acceptés au vu des
signatures. Il serait vraiment important que la Belgique redéfinisse le
mandat de négociation de ses représentants afin qu'ils soutiennent
les votes du Parlement européen.

Je suis assez inquiète par rapport au fait que la décision définitive
pourrait intervenir pendant les vacances parlementaires. J'aimerais
comprendre. La Commission et/ou le Parlement européen décident-ils
donc seuls de la prorogation?
Het zou goed zijn indien het
mandaat van onze vertegen-
woordigers in het licht van de
amendementen die het Europees
Parlement in tweede lezing zal
steunen, zou evolueren. België
zou aan het onderhandelings-
mandaat van zijn vertegen-
woordigers een nieuwe invulling
moeten geven, zodat ze de keuzes
van het Europees Parlement
kunnen steunen.

Dat de eindbeslissing tijdens het
reces zou kunnen worden
genomen, baart me zorgen. Kan
een lidstaat geen aanvraag
indienen? Beslissen alleen de
Commissie en het Europees
Parlement over de verlenging?
12.04 Marc Verwilghen, ministre: Oui!
12.04 Minister Marc Verwilghen:
Ja!
12.05 Zoé Genot (ECOLO): Donc, un Etat membre ne peut pas
introduire de demande?
12.06 Marc Verwilghen, ministre: Cela figure dans le traité!
12.06 Minister Marc Verwilghen:
Het gaat over een bepaling van
een verdrag.
12.07 Zoé Genot (ECOLO): Mais les traités connaissent quelques
problèmes pour l'instant!
12.07 Zoé Genot (ECOLO): Daar
zijn recentelijk nogal wat
problemen mee!
12.08 Marc Verwilghen, ministre: Pas ce traité-là!
12.08 Minister Marc Verwilghen:
Niet met dit verdrag!
12.09 Zoé Genot (ECOLO): Il est d'autant plus important que la plus
grande clarté règne par rapport aux décisions et à leurs enjeux et que
la Belgique soutienne les votes qui interviennent au Parlement
européen. Ce me semble être une des raisons du divorce croissant
entre les citoyens et l'Europe.
12.09 Zoé Genot (ECOLO): Er
moet duidelijkheid komen over de
inhoud en de draagwijdte van de
beslissingen. Het gebrek aan
transparantie is trouwens een van
de oorzaken van de groeiende
kloof tussen de burger en Europa.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de nieuwe richtlijnen inzake de plaatsing van snelheidscamera's" (nr. 7209)
13 Question de M. Dirk Claes au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les nouvelles directives concernant l'installation de caméras automatiques"
(n° 7209)
13.01 Dirk Claes (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik had deze vraag liever niet opnieuw gesteld en een
oplossing voor het probleem gezien.
13.01 Dirk Claes (CD&V): La
division Métrologie, qui relève du
SPF Economie, a défini pour
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33

Misschien kunt u echter wat meer verduidelijking brengen want zelf
kan ik niet veel verduidelijking vinden. Alleen stel ik vast dat er met
betrekking tot de nieuwe richtlijn voor de inplanting van
snelheidscamera's, vooral het verhinderen van het plaatsen van
nieuwe flitspalen of het gebruik van flitspalen die er al lang staan en
die op dit moment niet kunnen gebruikt worden, op het terrein weinig
beweegt.

Ik heb u daarover ondervraagd op 2 februari van dit jaar. U hebt toen
gezegd dat u uw best zou doen. Ik ga toch nog even iets citeren uit uw
antwoord. U zei onder andere: "De documenten zijn nu in voordruk en
zullen binnen enkele weken beschikbaar zijn". U zei ook dat er een
nieuwe samenwerking is tussen de diensten van Economie,
waaronder Metrologie valt, het Vlaams Gewest en de geaccrediteerde
instellingen, om te komen tot een adequate, snelle dienstverlening
zodanig dat de bestaande opstellingen in het voorjaar operationeel
moesten kunnen worden. Het voorjaar is voorbij. U zei ook dat er met
man en macht gewerkt wordt om daaraan tegemoet te komen. U hebt
op het einde ook gezegd dat het maar enkele weken meer zou duren,
zonder evenwel een datum eraan vast te pinnen. Welnu, ik stel vast
dat het langer duurt.

In januari 2004 werden er reeds nieuwe opstellingen besteld, maar
ofwel functioneren de camera's nog niet, ofwel zijn ze nog niet
geplaatst. Ik denk dat het in het belang is van de verkeersveiligheid
dat die nieuwe richtlijnen die reeds meer dan vier maanden geleden
werden beloofd, er dringend komen en dat er effectief nieuw flitspalen
kunnen gezet worden en dat er radarcamera's in gebruik kunnen
genomen worden.

Vandaar volgende vragen. Wanneer zullen de nieuwe richtlijnen voor
de inplanting van de flitspalen er nu eindelijk komen? Zijn ze er al?
Waar zit dan de vertraging? Hoe verklaart de minister die nieuwe
vertraging terwijl u in januari aankondigde dat deze nieuwe regels er
binnen enkele weken, dus in casu eind februari, zouden zijn? Gaat de
minister de verschillende Gewesten en de gemeenten op de hoogte
stellen, bij de definitieve publicatie van de nieuwe richtlijnen, van de
reden van de opgelopen vertraging? Die flitspalen en flitscamera's
worden precies op de zwarte punten geplaatst. Niet alleen het Vlaams
Gewest lijdt onder deze situatie - in Wallonië worden er veel minder
geplaatst dan in het Vlaams Gewest ­ maar ook de
gemeentebesturen die zoveel flitspalen hebben besteld, maar er tot
nu toe geen kunnen inplanten. Graag kreeg ik thans een duidelijk
antwoord.
l'installation et le fonctionnement
des caméras automatiques des
règles qui devraient toutefois être
affinées. Les Régions, les
communes et les fournisseurs
attendent depuis plus d'un an les
nouvelles directives relatives à
l'installation et au fonctionnement
des caméras destinées à mesurer
la vitesse. Au mois de janvier, le
ministre avait annoncé qu'elles
seraient prêtes dans les semaines
à venir.

Quand les nouvelles directives
seront-elles publiées? Quelle est
la cause du retard? Le ministre
informera-t-il les Régions et les
communes de la publication des
nouvelles directives ainsi que des
raisons justifiant le retard?
13.02 Minister Marc Verwilghen: Het verbaast mij, mijnheer Claes,
dat iemand die de materie volgt zoals u, niet de huidige stand van
zaken kent.

Zoals in de inleiding van uw vraag werd vermeld, waren er problemen
­ ik heb dat vorige keer ook gezegd ­ met de opstelling van een
aantal snelheidsmeters, wegens mogelijke parasitaire reflecties, zoals
men het noemt. Teneinde de infrastructuur op punt te zetten werd de
apparatuur aangepast met de mogelijkheid van een tweede,
onafhankelijke meting, ondertussen beter gekend als het toestel met
twee foto's. Die aanpak laat toe twijfel uit te sluiten en verificatie via
die tweede foto mogelijk te maken.
13.02 Marc Verwilghen, ministre:
Un certain nombre de radars de
vitesse ont été affectés par des
réflexions parasitaires. Les
infrastructures ont été adaptées
par l'adjonction d'une deuxième
mesure indépendante, ce que l'on
appelle "l'appareil à deux photos".
Les directives adaptées relatives
au placement sont disponibles
depuis février 2005 et permettent
d'installer des caméras dans les
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34

De aangepaste richtlijnen voor de inplanting zijn beschikbaar sinds
februari van dit jaar. De richtlijnen zijn van toepassing voor het toestel
met concept van de twee foto's en laat toe de opstelling in de
bebouwde kom te gebruiken. Voor de radarsnelheidsmeters met twee
foto's werd ondertussen een modelgoedkeuring afgeleverd.

De nieuwe handleiding is er ook tijdig gekomen. De toepassing
voorziet in het aanbrengen van een aantal markeringen met witte verf
op het wegdek. De winteromstandigheden hebben evenwel niet
toegelaten ­ u weet dat het een moeilijke periode is geweest ­ om die
werken en de daaropvolgende metingen in goede orde uit te voeren.
Ondertussen zijn die werken gestart door de aannemer en de
diensten van het Vlaamse Gewest.

De nieuwe handleiding voor het opstellen van flitspalen voor
radarsnelheidsmeters met twee foto's is beschikbaar, zowel bij de
Afdeling Metrologie als bij de fabrikant van het materiaal, want dat is
eigenlijk degene tot wie men zich het meest wendt.

Informatie aangaande de planning van de werken voor de aanpassing
van de bestaande opstellingen van flitspalen kan verkregen worden bij
de diensten van het Vlaamse Gewest. Die ressorteren, zoals u weet,
niet onder mijn bevoegdheid.

Voor het bestaande toestel met een foto is een modelgoedkeuring
van ambtswege opgenomen in het koninklijk besluit van 1997 inzake
de onbemande camera's. Die goedkeuring heeft een geldigheidsduur
van tien jaar en verloopt dus in 2007. De diensten onderhandelen met
de leverancier om die ambtelijke goedkeuring tijdig te kunnen
verlengen. Uiteraard gelden, zoals bekend, voor het gebruik van dat
type toestel meer beperkende voorwaarden voor de plaatsing,
teneinde parasitaire reflecties te voorkomen, zoals ik eerder al heb
aangegeven. Dat betekent dat het toestel voort kan worden gebruikt,
met inachtneming van de voorwaarde van correcte
omgevingsomstandigheden die de gevreesde parasitaire reflecties
vermijden.
agglomérations.

Une approbation de modèle a été
délivrée pour les radars à deux
photos. Le nouveau manuel
d'utilisation était disponible à
temps auprès du service de
Métrologie et du fabricant. Des
informations supplémentaires
peuvent être obtenues auprès de
la Région
flamande. Dans
l'intervalle, un entrepreneur a
commencé à réaliser les
marquages au sol.

Une approbation de modèle pour
l'appareil existant à une photo
figure dans l'arrêté royal de 1997.
Cette approbation expire en 2007,
mais elle sera prolongée à temps.
L'appareil peut encore être utilisé
dans des conditions d'utilisation ne
provoquant pas de réflexions
parasitaires.
13.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, het verheugt mij dat
de wettelijke vereisten dan eindelijk in orde zijn. Alleen stel ik vast dat
er op het terrein niet veel gebeurt. Dat kan natuurlijk ook wel te maken
hebben met het feit dat uw diensten heel het proces bijna veertien
maanden vertraagd hebben en dat de plaatsing van nieuwe flitspalen
en camera's daardoor ontzettend veel vertraging oploopt. Die firma -
er is eigenlijk slechts een firma die ze kan plaatsen ­ kan uiteraard
niet overal tegelijk zijn. Onrechtstreeks bent u medeverantwoordelijk
voor het feit dat er nu zoveel achterstand is. Ik weet wel dat het
Vlaams Gewest en de gemeenten de palen moeten plaatsen. Het is
jammer dat het allemaal zo lang heeft moeten duren. Gelukkig heeft u
nu gezorgd voor de wettelijke voorschriften. Uw werk is nu gedaan
maar u heeft toch mee voor de vertraging gezorgd.
13.03 Dirk Claes (CD&V): Il est
positif que les contraintes légales
soient finalement rencontrées,
mais nous déplorons les retards
encourus dans ce dossier.
13.04 Minister Marc Verwilghen: Misschien een kleine opmerking.
Zoals u weet, werd ik tien maanden geleden minister van Economie
en de problemen dateren van voor die periode. U hebt mij gewezen
op het bestaan van die problemen en ik heb geprobeerd daaraan te
werken.
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
13.05 Dirk Claes (CD&V): Waarvoor mijn dank.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
verzekering voor de aannemers" (nr. 7157)
14 Question de M. Luk Van Biesen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'assurance pour les entrepreneurs" (n° 7157)
14.01 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de minister, de persoon aan
wie schade wordt berokkend, heeft in principe recht op een
vergoeding vanwege de persoon die ervoor aansprakelijk is. Bij
nieuwbouw kan de aansprakelijkheid, naar gelang van het geval, bij
de architect, bij de aannemer of zelfs bij de bouwheer liggen.
Aangezien de schade en de te betalen schadevergoeding aanzienlijk
kunnen zijn, is het belangrijk dat iedereen die voor iets aansprakelijk
kan worden gesteld, zich daarvoor laat verzekeren. De architecten zijn
verplicht om een verzekering te sluiten voor de verschillende
aansprakelijkheden. Voor aannemers bestaat zo'n verplichting echter
niet.

De enige verplichting betreft aannemers die voor de overheid werken.
Zij moeten hun burgerlijke aansprakelijkheid verzekeren, dus de
schade die ze aan derden berokkenen, bijvoorbeeld iemand die naast
de bouwwerf woont. Hun contractuele aansprakelijkheid daarentegen,
dus grosso modo voor alle schade die werd veroorzaakt doordat het
werk slecht werd uitgevoerd, hoeven zij niet te verzekeren.

De aannemers die niet voor de overheid werken, dus de overgrote
meerderheid, moeten daarentegen geen enkele
aansprakelijkheidsverzekering sluiten. Het gevolg is dat heel wat
kleine aannemers die voor particulieren werken, niet verzekerd zijn.

Wanneer de schade nog tijdens de werkzaamheden aan het licht
komt, heeft men natuurlijk de mogelijkheid om dat via de weigering
van de factuur en de procedure rond de betaling van de factuur als
dusdanig recht te zetten. Het wordt al heel wat moeilijker wanneer de
schade pas aan het licht komt nadat de werkzaamheden werden
opgeleverd. De aannemer mag dan al tien jaar na de oplevering
aansprakelijk blijven voor ernstige gebreken, als de volledige som
eenmaal betaald is, zal de schadevergoeding desnoods via een
proces moeten gevorderd worden. Als de aannemer ondertussen
failliet is gegaan en/of met de noorderzon verdwenen is of overleden
is, indien het een eenmanszaak is, maakt men beter een kruis over
de herstelling.

Er bestaan diverse verzekeringen die dekking bieden voor risico's die
aan een nieuwbouw gekoppeld zijn. Ze kunnen zowel door de
aannemer worden aangegaan als door de bouwheer. Een polis als
alle bouwplaatsrisico's en een polis tienjarige aansprakelijkheid zijn
voor elke nieuwbouw aanraders. De ideale situatie is dat de
aannemer beide polissen heeft. Dat is echter zelden het geval.

Mijnheer de minister, kunt u mij zeggen of aannemers kunnen
verplicht worden om hun verschillende vormen van aansprakelijkheid
te verzekeren? Is het niet opmerkelijk dat aannemers die alleen voor
de overheid werken, zich wel moeten verzekeren en degenen die voor
14.01 Luk Van Biesen (VLD):
Les architectes sont tenus de
contracter une assurance en
responsabilité civile mais non les
entrepreneurs, qui doivent le faire
uniquement lorsqu'ils travaillent
pour les pouvoirs publics. De
nombreux petits entrepreneurs
travaillant pour des particuliers ne
sont donc pas assurés. Cette
situation entraîne de sérieux
problèmes, surtout lorsqu'un
défaut apparaît seulement après la
réception des travaux. L'idéal
serait que l'entrepreneur soit
couvert tant par une police
d'assurance tous risques chantier
que par une police d'assurance
responsabilité décennale.

Les entrepreneurs peuvent-ils être
contraints de s'assurer contre
différentes formes de responsa-
bilité? Pourquoi l'assurance obliga-
toire s'applique-t-elle seulement
aux entrepreneurs oeuvrant pour
les pouvoirs publics, alors que les
particuliers doivent écoper pour
tous les risques possibles?
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
particulieren werken, niet? Waarom wordt de overheid anders
behandeld, terwijl particulieren die geen verzekering voor de
aansprakelijkheid van de aannemer hebben gesloten, persoonlijk voor
alle risico's moeten opdraaien?
14.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega Van
Biesen, momenteel bestudeer ik, samen met mevrouw Laruelle,
minister van Middenstand, de problematiek met betrekking tot de
invoering van de verplichte verzekering voor aannemers. Ik heb het
dan over een verzekering die de aansprakelijkheid van een aannemer
ten aanzien van de bouwheer dekt, meer bepaald de rechtstreekse
contractuele aansprakelijkheid die de aannemer kan oplopen ten
aanzien van de bouwheer, wanneer het gebouw een ernstig gebrek
vertoont of blijkt dat werken niet correct werden uitgevoerd.

Op dit ogenblik kunnen aannemers niet verplicht worden om hun
verschillende vormen van aansprakelijkheid te verzekeren, omdat de
wet dergelijke plicht niet voorschrijft. Niets belet evenwel de partijen
om die plicht contractueel op te leggen. Dat gebeurt niet vaak in de
praktijk, althans wat de aannemingscontracten betreft die met
particulieren worden gesloten. Ik heb nog maar zelden of nooit een
dergelijke clausule daarin teruggevonden.

Samen met mijn collega van Middenstand onderzoek ik dan ook de
eventuele invoering van een wettelijk verplichte verzekering,
eventueel een combinatiepolis, waarmee bedoeld wordt een
schadeverzekering ten gunste van de bouwheer, gecombineerd met
een aansprakelijkheidsverzekering ten gunste van de architect en de
aannemer.

Men zou zich kunnen inspireren op Franse of Spaanse regelingen en
aldus profiteren van de buitenlandse ervaring om de aldaar
vastgestelde leemten en tekortkomingen die hier bestaan,
onmiddellijk op te vangen. Uiteraard moet daarover nog omstandig
overleg plaatsgrijpen, maar wij zijn volop ermee bezig om die nieuwe
mogelijkheid aan te snijden en te bekijken of ze ook op de markt
gerealiseerd kan worden.
14.02 Marc Verwilghen, ministre:
La question de l'assurance
obligatoire des entrepreneurs est
actuellement examinée par mes
services et ceux de ma collègue,
Mme Laruelle. Nous étudions
l'instauration éventuelle d'une
police combinant une assurance-
dommages au profit du maître de
l'ouvrage et une assurance-
responsabilité au profit de
l'architecte et de l'entrepreneur. La
France et l'Espagne connaissent
déjà un tel système, dont nous
pourrons tirer des enseignements.
Il est évident qu'une large
concertation s'impose.
14.03 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het initiatief, dat u neemt samen met minister Laruelle. Ik hoop
inderdaad dat het onderzoek tot resultaten komt en dat de resultaten
bewaarheid worden in een nieuwe wet of een nieuw koninklijk besluit.
Ik wacht graag af.
14.03 Luk Van Biesen (VLD):
J'espère que ce dossier connaîtra
une solution rapidement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de opslag van vuurwerk" (nr. 7213)
15 Question de M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "l'entreposage de matériel pyrotechnique" (n° 7213)
15.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, op de
conferentie van de Kempische burgemeesters werd de noodklok
geluid over de opslag en het transport van vuurwerk in de grensstreek
met Nederland. Wij hebben gezegd dat te allen tijde een tweede
Enschede moet worden vermeden. De grensgemeenten worden
overspoeld met vergunningsaanvragen voor de opslag van vuurwerk.
15.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Lors de la conférence des
bourgmestres de Campine, on a
tiré la sonnette d'alarme en ce qui
concerne l'entreposage et le
transport de matériel pyro-
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Er is een concentratie van vergunde opslagruimtes, uiteraard met
mogelijke veiligheidsproblemen tot gevolg.

Het probleem is dat de gemeenten geen eigen middelen hebben om
op te treden. Zij mogen ook geen algemene of eigen beleidslijnen
inzake overconcentratie van opslagplaatsen, conform het koninklijk
besluit van 23 september 1958 uitstippelen. De gemeenten hebben
alleen de bevoegdheid hun individuele vergunningsaanvragen, binnen
de strenge contouren van de reglementering, en de uitgebrachte
adviezen te beoordelen.

Ten eerste, kunnen de gemeenten toch op eigen houtje een
reglementering inzake overconcentratie uitwerken zonder in strijd te
zijn met de wettelijke bepalingen?

Ten tweede, hebt u plannen om te voorzien in een soort
vergunningsstop in het springstoffenreglement als een bepaalde
grens inzake opslagplaatsen wordt overschreden? Zo is er een
wettelijke basis om een overconcentratie aan te pakken.

Ten derde, in het springstoffenbesluit wordt ook geen definiëring
gegeven van bijvoorbeeld opslagplaatsen voor groothandel,
magazijnen van type B, en opslagplaatsen voor kleinhandelaars,
magazijnen van type E. Zo kunnen de rechtsonderhorigen niet weten
wanneer zij onder welke toepassingsvoorwaarden vallen. Komt het de
rechtszekerheid niet ten goede om in plaats van een arbitraire grens
een duidelijk onderscheid terzake in de wetgeving in te schrijven? Met
andere woorden, bent u bereid een aanpassing te doen en objectieve
criteria voor het onderscheid te bepalen?

Ten vierde, op het terrein merken wij dat er vaak problemen zijn met
het transport, zeker in de piekperiodes, voor de aankoop van het
vuurwerk. Het transport van het feestvuurwerk valt onder de klasse
1.4S en is niet onderworpen aan het ADR, het Europees verdrag voor
het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg,
noch aan andere vervoersbeperkingen of vervoersvergunningen. Van
het feestvuurwerk van klasse 1.4BG mag zelfs tot 333 kg
pyrotechnisch sas per transporteenheid worden vervoerd. Overweegt
u maatregelen om het transport van feestvuurwerk waaronder het
ontploffend vuurwerk, te reglementeren, zodat het gevaar tot een
minimum kan worden herleid?
technique dans la région
frontalière. Les communes
frontalières sont submergées de
demandes de licences et, sur leur
territoire, il y a une énorme
concentration d'entrepôts, avec
tous les problèmes de sécurité
que cela suppose. D'aucuns
affirment que les communes ne
sont cependant pas compétentes
pour intervenir elles-mêmes.

Cette affirmation est-elle exacte?
Les communes peuvent-elles
élaborer une réglementation en
matière de surconcentration
d'entrepôts pour le matériel
pyrotechnique sans être en
infraction avec les dispositions
légales? Existe-t-il une base légale
permettant de prendre à bras-le-
corps le problème de cette
surconcentration, par exemple en
limitant le nombre de licences
accordées? Le ministre est-il
disposé à inclure dans la loi des
critères objectifs sur la base
desquels on pourrait distinguer les
différents types d'entrepôts? Le
ministre envisage-t-il des mesures
pour réglementer le transport de
matériel pyrotechnique de façon à
réduire au maximum tout danger?
15.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Verhaegen, het betreft een heel technische materie met een heel
apart vakjargon. Mijn antwoord zal dus ook tamelijk technisch klinken.

Heel de materie wordt beheerst door het koninklijk besluit van
23 september 1958 houdende reglement op de springstoffen. Dat
heeft enkel betrekking op individuele toelatingsaanvragen. Het omvat
geen enkele beperking omtrent het aantal opslagplaatsen in een
bepaald gebied. Die beperking zou trouwens tegenstrijdig zijn met het
principe van de handelsvrijheid.

Het enige criterium wat door de technische ambtenaar beoordeeld
kan worden, is de afzondering van de opslagplaats. Indien de
afzondering voldoende wordt geacht om de openbare veiligheid te
verzekeren, kan het advies van de geraadpleegde ambtenaar niet
anders dan positief zijn. Maar de gemeentelijke overheden, die een
15.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'arrêté royal de 1958 traite
uniquement des demandes
individuelles et ne comporte
aucune restriction concernant le
nombre de dépôts d'artifices. Le
seul critère est l'isolement du
dépôt; si celui-ci est jugé suffisant,
l'avis du fonctionnaire consulté ne
peut être que positif. Les autorités
communales peuvent toutefois
tenir compte d'autres facteurs, tels
que la concentration de dépôts.

Un magasin B est un dépôt
destiné à la vente en gros
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
advies- en beslissingsbevoegdheid hebben aangaande de inhoud van
de opslagplaats, kunnen wel rekening houden met andere
overwegingen, waaronder bijvoorbeeld de concentratie van
opslagplaatsen in één gemeente en de nadelen die dat met zich mee
kan brengen.

Een magazijn B wordt gedefinieerd als een magazijn voor de verkoop
in het groot van vuurwerk. Een magazijn E is een opslagplaats voor
kleinhandelaars in kruit-, feest- en seinvuurwerk en
veiligheidspatronen. Voor feestvuurwerk is de capaciteit tot nu toe
beperkt tot 50 kilo, daarin vervat de pyrotechnische sas. Feest- en
seinvuurwerk is trouwens het enige vuurwerk wat aan particulieren
verkocht mag worden en wat duidelijk gedefinieerd is in het koninklijk
besluit van 3 februari 2000.

Indien de handelaar over een grotere voorraad wil beschikken, moet
hij een bijkomende opslagplaats bouwen om zijn magazijn E te
bevoorraden. Het geheel wordt dan een magazijn B, maar de verkoop
aan particulieren blijft mogelijk. Om die situatie duidelijk te maken,
wordt een koninklijk besluit voorbereid waarin de
maximumopslagcapaciteit van de opslagplaatsen E verhoogd wordt,
om alzo tegemoet te komen aan de noden van de handelaars. Die
toename van capaciteit kan mogelijk worden gemaakt dankzij de
inwerkingtreding op 1 februari 2005 van de verplichting dat
feestvuurwerk de referentie van goedkeuring nodig heeft, uitgereikt
door de dienst der Springstoffen.

Het gevaar van feestvuurwerk van de internationale gevarenklasse
1.4 bepaald door het Europees verdrag betreffende het internationaal
vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, is laag genoeg om
geen bijkomende maatregelen voor het vervoer te moeten overwegen
dan dewelke op het Europees niveau bepaald zijn. Mijn administratie
wijst erop dat de gevolgen van een ontsteking wezenlijk beperkt blijft
tot het collo en normalerwijze niet tot de scherfwerking van
noemenswaardige omvang of reikwijdte kan leiden. Vervoer van
feestvuurwerk in België is altijd vrij gebleven en heeft bij weten van
mijn administratie nooit een ongeval veroorzaakt.
d'artifices. Un magasin E est un
dépôt de débitants de poudre,
d'artifices de joie et de
signalisation et de cartouches de
sûreté. Pour les artifices de joie, la
capacité est limitée à 50
kilogrammes de composition
pyrotechnique y contenue. Le
commerçant qui souhaite disposer
d'un stock plus important doit
construire un dépôt supplémen-
taire. L'ensemble devient alors un
magasin B, mais la vente aux
particuliers reste possible. Un
arrêté royal est en cours
d'élaboration afin d'augmenter la
capacité d'entreposage maximale
des magasins E. Cette
augmentation de la capacité
d'entreposage est possible parce
qu'à partir du 1
er
février 2005, les
artifices de joie devront être
approuvés par le service des
explosifs.

Les dangers liés au transport
d'artifices de joie sont limités et
aucune mesure supplémentaire
n'est nécessaire: les prescriptions
européennes suffisent amplement.
15.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord.

Een bijkomend punt van bekommernis, mijnheer de minister, is de
inbreng van de gemeenten, omdat zij de lokale situatie beter kennen.
Wat u zegt, zijn allemaal algemene richtlijnen en
vergunningsvoorwaarden. Ik denk dat het ook goed zou zijn om ook
eens met de basis contact te nemen, zeker de grensgemeenten. Ik
denk vooral aan de gemeenten die als een enclave in Nederland
liggen. Zij zeggen mij dat de gemeenten meer middelen zouden
moeten hebben, omdat zij echt bevreesd zijn. Ik wil u die vrees
overbrengen.
15.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Je tiens à relayer les craintes des
autorités des communes fronta-
lières. Elles devraient bénéficier de
davantage de moyens.
15.04 Minister Marc Verwilghen: Het is goed dat u mij die vrees
overbrengt. Ik heb u in mijn antwoord ook gezegd dat zij een aantal
maatregelen kunnen nemen, zeker en vast als het over concentratie
gaat. Zij hebben de mogelijkheid om daarop te reageren. Zij hebben
een poot om op te staan.
15.04 Marc Verwilghen, ministre:
Elles peuvent prendre plusieurs
mesures, surtout lorsqu'il s'agit
d'une concentration.
15.05 Mark Verhaegen (CD&V): Ik dank u voor het technische
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
antwoord, dat ik nog eens goed ga nalezen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het gebrekkig functioneren van het Nationaal Instituut voor de Statistiek"
(nr. 7214)
16 Question de M. Patrick De Groote au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le mauvais fonctionnement de l'Institut national de statistique"
(n° 7214)
16.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, het Nationaal
Instituut voor de Statistiek komt de jongste tijd steeds negatief in de
media. Wij hadden de criminaliteitscijfers, die totaal onbetrouwbaar
zijn. Bij een bezoek op de website van het NIS in september 2004
werd het criminaliteitsportaal aangekondigd voor oktober. Van oktober
ging het naar november en zo ging het tot januari. Nu meldt de
website alleen nog dat het criminaliteitsportaal in opbouw is.

Eenzelfde scenario was er voor het bevolkingsportaal. Minister
Landuyt werkt al met een eigen verkeersbarometer, omdat het NIS
pas na 2,5 jaar een raming kan geven. Ik had een vraag over de
ongevallenstudie en statistieken in de plenaire vergadering gesteld en
de Belgische overheid pakte toen juist uit met de statistieken van
2002. Op dezelfde dag pakte de Nederlandse minister van Verkeer uit
met de cijfers van 2004. Ik denk dat het voor elke minister frustrerend
moet zijn dat de maatregelen die hij neemt, niet tijdig kunnen worden
geëvalueerd door gebrek aan statistisch materiaal.

Deze week zegt het NIS zelf dat het sommige statistieken niet tijdig
kan publiceren wegens een gebrek aan middelen. De jongste cijfers
van sommige economische indicatoren dateren van juli 2004,
bijvoorbeeld de BTW-aangiften. Economen zeggen dat de problemen
bij het NIS de evaluatie van de conjunctuur bemoeilijken. Economen
moeten zich nu voornamelijk behelpen met vertrouwensindicatoren.
Zo verdwijnt een belangrijk beleids- en controle-instrument.

De redenen voor de slechte werking zijn zeer divers. Mijnheer de
minister, hoe wil u de slechte werking van het NIS verbeteren, ten
eerste op het vlak van de verplichte informatie-uitwisseling - voor de
criminaliteitscijfers is het NIS natuurlijk afhankelijk van de politie en
verschillende politiediensten leggen instructies van het NIS naast zich
neer -, ten tweede, op het vlak van de samenwerking met de
Gewesten en Gemeenschappen, de administratie Planning en
Statistiek in Vlaanderen, l'Institut Wallon d'Evaluation de la
Prospective et la Statistiques en de directie Studies en Statistiek in
Brussel, ten derde, op het budgettaire vlak en personeelsvlak. Wat
dat laatste betreft, in vier tot vijf jaar tijd is het personeelsbestand met
een vierde gedaald, terwijl het takenpakket met de
landbouwstatistieken en de statistieken voor Europa steeds groter
wordt. Wat bent u van plan om daaraan te doen, mijnheer de
minister?
16.01 Patrick De Groote (N-VA):
Une fois de plus, l'Institut national
de statistique (INS) donne de lui-
même une image négative dans
les médias. Les chiffres relatifs à
la criminalité sont sujets à caution.
Les portails de la criminalité et de
la population sont toujours en
construction. En l'absence de
chiffres récents, le ministre de la
Mobilité utilise son propre
baromètre de la circulation. Le fait
que les indicateurs économiques
les plus récents datent déjà du
mois de juin 2005 ne facilite pas
l'évaluation de la conjoncture. À
l'heure actuelle, il faut donc
principalement s'inspirer d'indices
de confiance.

Comment le ministre envisage-t-il
d'améliorer le fonctionnement de
l'INS sur le plan de l'échange
d'informations et de la coopération
avec la Vlaamse Administratie
voor Planning et Statistiek et
l'Institut wallon de l'évaluation, de
la prospective et de la statistique?
Les cinq dernières années ont vu
une diminution de l'effectif de
l'INS, tandis que ses missions
n'ont cessé d'être élargies. Le
ministre prévoira-t-il du personnel
et des moyens supplémentaires?
16.02 Minister Marc Verwilghen: De discussie waarmee sommige
kranten vorige week hebben uitgepakt, vloeit voort uit een situatie, die
bekend is en waaraan momenteel ook wordt gewerkt. Er is
onmiskenbaar een structureel probleem bij het personeelsbestand
16.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'effectif de l'INS connaît un
problème structurel qui a des
raisons historiques.
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
van de directie Statistiek. Dat is trouwens nauw verbonden met de
geschiedenis van het NIS. De overgrote meerderheid van het
personeel is van het niveau C en D. Er zijn slechts een beperkt aantal
mensen van het niveau B en slechts 10% van het personeelsbestand
zijn universitairen, niveau A.

Waar in het verleden de nadruk lag op manueel repetitief werk, onder
meer met ponskaarten, is uiteraard ook een aanwervingspolitiek
gevoerd die aan die noden beantwoordde. Ondertussen verschoof het
echte statistiekwerk meer en meer naar een hoger wetenschappelijk
niveau, met behoeften aan hoger gekwalificeerd personeel. De kloof
tussen wat nodig is en wat voorhanden is, is groot. Via de nieuwe
managementplannen en de lopende verbeteringsprojecten ­ business
process re-engineering ­ van de Federale Overheidsdienst Economie
wordt gewerkt aan de nodige duurzame bijsturingen. Ik heb trouwens
gisteren mijzelf kunnen overtuigen in een gesprek met de heer Verjus,
de voorzitter van de FOD Economie, dat daar effectief ernstig werk
rond wordt gedaan. Hierbij wil ik met klem onderstrepen dat de
aanwezige statistici en hun medewerkers hun taken naar behoren
vervullen.

Rekening houdend met het feit dat 90 procent van de verplichtingen
op Europees niveau liggen en deze bij voorrang moeten uitgevoerd
worden, is er met de beperkte middelen nog maar weinig ruimte over
voor bijkomende taken. De samenwerking met de Gemeenschappen
en de Gewesten verloopt meestal via
samenwerkingsovereenkomsten en deze gaven nog maar weinig
aanleiding tot moeilijkheden. Tot op heden werden steeds
oplossingen en compromissen gevonden.

Wat betreft de statistieken waarvoor een input nodig is van derden,
werd inderdaad vertraging opgelopen, die te wijten is aan de
laattijdige overdracht van de gegevens. Naar analogie van de goede
werking met de Gemeenschappen en Gewesten, zal ook geijverd
worden om samenwerkingsovereenkomsten tot stand te brengen met
andere gegevensleveranciers. Permanent overleg en bemiddeling
moeten leiden tot het respecteren van de aangegane verbintenissen.

Ten slotte zou ik nog willen toevoegen dat de algemene directie
Statistiek ondanks de geschetste problematiek qua middelen nog
altijd garant staat voor een gedegen wetenschappelijke aanpak. Haar
opdracht bestaat erin betrouwbare statistieken te verzamelen, te
bewerken en te verspreiden en de privacy en confidentialiteit van haar
data te bewaken. Als ze soms vertraging oploopt bij het uitbrengen
van gegevens, ligt dat ook aan het feit dat ze ertoe gehouden is haar
bronnen na te gaan op betrouwbaarheid. Snelle statistieken zijn
nodig, maar ze moeten kwaliteitsvol en wetenschappelijk onderbouwd
worden. Dat is nu eenmaal de evolutie die men kent. Daar wringt het
schoentje en daarmee ben ik terug bij het uitgangspunt. Ik heb u
gezegd op welke wijze men daaraan een antwoord probeert te
verschaffen.

Auparavant, le travail manuel
répétitif primait alors
qu'aujourd'hui, le vrai travail
statistique qui exige un personnel
plus qualifié, l'emporte. Or, la
grande majorité du personnel
appartient aux niveaux D ou C;
10% seulement du personnel sont
universitaires.

Les nouveaux plans de gestion du
SPF économie vont nous
permettre de remédier à cette
situation. Comme le travail résulte
à 90% d'obligations européennes,
il reste peu de temps pour les
missions complémentaires.

La coopération avec les
Communautés et les Régions est
régie par des conventions de
coopération et se passe bien.
Certains retards sont imputables à
des tiers qui transmettent leurs
données tardivement. L'on tendra
également à la conclusion
d'accords de coopération avec
d'autres fournisseurs de données.

Les statistiques doivent être
rapidement accessibles, mais elles
doivent également être fiables.
Parfois, le retard dans la
publication des données peut
également être dû à l'obligation,
pour la direction générale de la
Statistique, de contrôler la fiabilité
de ses sources.
16.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik twijfel
uiteraard niet aan de inzet en het geleverde kwaliteitsvolle werk van
het personeel van het NIS. Het is positief dat u zegt dat er werk van
wordt gemaakt en dat het probleem gekend is. U haalt aan dat er
slechts 10 procent universitairen zijn van niveau A. Ik heb de
bedenking of deze job aantrekkelijk voorgesteld wordt aan
16.03 Patrick De Groote (N-VA):
Des initiatives sont-elles prises
pour rendre les emplois à l'INS
plus attrayants pour les
universitaires? L'Institut va-t-il
également obtenir des moyens
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
universitairen. Wordt er een poging gedaan om meer universitairen
aan te trekken?

Om een goed beleid te voeren, moet er toch op geregelde tijdstippen
geëvalueerd kunnen worden en daarvoor hebben we correcte
statistische gegevens nodig. Ik geef u honderd procent gelijk dat die
wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn, maar ze moeten ook tijdig
kunnen gebracht worden. U hebt eigenlijk niet geantwoord op mijn
vraag of er eigenlijk meer financiële middelen komen, met een
uitbreiding van het personeelsbestand.
supplémentaires?
16.04 Minister Marc Verwilghen: Wat de financiële middelen betreft,
hebben we gisteren naar aanleiding van een aantal herschikkingen
nog kunnen vaststellen dat men effectief inspanningen doet. Men kan
er veel over spreken maar men kan niets uitvoeren als er geen kader
voor wordt gecreëerd.

Men probeert via business processing en engineering te komen tot de
mensen die men nodig heeft en de profielen die moeten worden
aangetrokken. Het heeft pas zin een actief beleid te voeren om
personen me een universitair diploma aan te trekken wanneer men
ook duidelijk een profiel kan beschrijven. Men is daar volop mee
bezig.
16.04 Marc Verwilghen, ministre:
Des efforts sont également fournis
en ce qui concerne le
financement. Des profils de
fonction pour le personnel
universitaire sont actuellement
élaborés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Simonne Creyf.
Présidente: Simonne Creyf.
17 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de hervorming van de Raad voor de Mededinging" (nr. 7117)
17 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la réforme du Conseil de la concurrence" (n° 7117)
17.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een korte vraag over de hervorming van de Hoge
Raad voor de Mededinging. We hebben het daarover gisteren al
gehad. U hebt gezegd dat er een voorontwerp van wet werd
goedgekeurd dat de concurrentieregels voor België hervormt.

Ik heb intussen gezien dat dit wetsontwerp reeds op uw website staat.
Sta mij toe u daarover een aantal vragen te stellen. Wanneer komt dit
wetsontwerp in het Parlement? Vanaf wanneer wordt in de toepassing
van deze nieuwe regeling voorzien? Is de vooropgestelde toename
van het personeel voldoende om de Raad voor de Mededinging
daadkrachtig verder te laten werken?
17.01 Trees Pieters (CD&V): Le
Conseil des ministres a adopté un
avant-projet de loi réformant les
règles belges de la concurrence.
Le Conseil de la concurrence se
verrait attribuer davantage de
personnel et les seuils en termes
de chiffre d'affaires seraient revus
à la hausse.

Quand ce projet de loi sera-t-il
soumis au Parlement? Quand la
nouvelle réglementation entrera-t-
elle en vigueur? Est-il suffisant
d'adjoindre deux personnes à
temps plein et six personnes à
temps partiel au Conseil, et vingt
personnes au Service de la
concurrence?
17.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Pieters, zoals u zelf hebt gezegd, werd het wetsontwerp goedgekeurd
op de Ministerraad van 20 mei laatstleden. Momenteel werd het voor
17.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le projet de loi en matière de
concurrence a été soumis au
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
advies binnen een maand gestuurd naar de Raad van State, de
Commissie voor de Mededinging, de Raad voor de Mededinging en
het Directoraat-Generaal Concurrentie van de Europese Commissie.

Het ontwerp van koninklijk besluit met de aanmeldingsdrempels voor
concentraties werd opgesteld en bezorgd aan de Raad van State.
Zodra dit is teruggekomen, zal dit - mits eventuele aanpassingen, wat
zal blijken uit de opmerkingen van de Raad van State - ten spoedigste
worden voorgelegd aan het Parlement om hier te worden behandeld.

Zoals u hebt kunnen zien, worden de bepalingen van het wetsontwerp
van kracht vier maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De
bepalingen van het ontwerp van koninklijk besluit worden onmiddellijk
na publicatie van kracht. De uitbreiding van de dienst wordt een jaar
na de uitwerking geëvalueerd omdat we niet helemaal zeker zijn van
de werklast die dat met zich zal brengen. Normaal zou de werklast
moeten verminderen zodat men meer Latijn in de echt belangrijke
dossiers zal kunnen steken. We zullen dus zien of daarvoor
tussentijds bijkomende inspanningen nodig zijn.
Conseil d'État, à la Commission
de la concurrence, au Conseil de
la Concurrence et à la direction
générale Concurrence de la
Commission européenne. Le
projet de loi relatif aux seuils de
notification a également été
soumis au Conseil d'État. Après
d'éventuels ajustements, le
Conseil des ministres débattra de
nouveau du projet, qui sera
ensuite soumis au Parlement. Les
dispositions de l'arrêté royal
entreront en vigueur quatre mois
après sa publication. L'extension
du service sera réévaluée un an
après l'entrée en vigueur.
17.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de subsidies voor bodemsanering van lekkende stookolietanks" (nr. 7225)
18 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les subsides pour l'assainissement du sol de citernes à mazout
présentant des fuites" (n° 7225)
18.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag betreft het nieuwe Stookoliefonds en de
bodemsanering van lekkende stookolietanks.

In de pers van 29 mei heb ik gelezen dat de Belgische regering en de
Gewesten hebben besloten een Bodemsaneringsfonds voor lekkende
stookolietanks op te richten. Dankzij dit samenwerkingsakkoord
komen bedrijven en particulieren nu in aanmerking voor een financiële
tegemoetkoming voor bodemsanering ingevolge een lekkende
stookolietank. Voor alle saneringen, sinds 2000 aangevat, zou in een
subsidie worden voorzien. Dit samenwerkingsakkoord, mijnheer de
minister, is uiteraard een goed initiatief, zowel voor de particulieren,
voor de bedrijven als voor het milieu.

Met een zaak heb ik toch wel een probleem. Opnieuw worden de
kosten afgewenteld op de consument. Na het Stookoliefonds voor de
minder gegoeden wordt ook dit Fonds gespijsd door de verbruikers
van stookolie. Precies in tijden van stijgende stookolieprijzen
waarmee wij voortdurend worden geconfronteerd, beslissen de
regeringen om de factuur van de consument nogmaals met 0,00625
euro per liter te verhogen. Ik had dan ook een aantal vragen.

Wat zijn de inkomsten voor de duur van het Fonds over twintig jaar?
Wat zijn de geraamde uitgaven voor dit Fonds?

In het akkoord wordt de nadruk gelegd op het curatieve aspect, met
18.01 Trees Pieters (CD&V):
Après le fonds mazout, le fonds
d'assainissement du sol est à son
tour alimenté par les consom-
mateurs, alors que le prix des
produits pétroliers est au plus
haut. Quelles sont les recettes et
les dépenses estimées pour toute
la durée de ce fonds, à savoir vingt
ans? L'accord de coopération
avec les gouvernements
régionaux privilégie l'assainis-
sement du sol, au préjudice de
l'aspect préventif. Pourquoi cet
aspect n'occupe-t-il pas une place
plus importante?

Les personnes ayant
précédemment opté pour le gaz
pourraient néanmoins s'adresser
au fonds, quoique de manière
limitée. Le fonds encourage-t-il
également le passage ultérieur à
des combustibles moins
polluants?
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
name de sanering van de bodem. Het preventieve aspect, de
vervanging van de tanks, komt duidelijk op de tweede plaats. Hoe ligt
de precieze verhouding tussen beide aspecten? Waarom wordt er niet
evenveel aandacht besteed aan preventie?

Uit uw brief die ik deze week ontving, kan ik afleiden dat zij die in het
verleden reeds zijn overgeschakeld naar gas ­ ik heb u daarover een
vraag gesteld, waarop u hebt geantwoord ­ toch een beroep kunnen
doen op het fonds, zij het in beperkte mate, indien zij te maken
hebben met bodemverontreiniging. Stookolie blijft een brandstof die
minder milieuvriendelijk en minder duurzaam is dan andere bronnen.
In hoeverre wordt een toekomstige overschakeling naar een andere
brandstof, in casu gas, gestimuleerd via het Fonds, gezien het feit dat
er slechts in een beperkte tussenkomst voorzien is? Waarom werd
beslist om opnieuw de consument met de kosten te belasten?
Waarom kon de sector of de overheid hier niet tussenkomen?
Pourquoi le consommateur doit-il
une fois de plus supporter les
coûts? Pourquoi les pouvoirs
publics et le secteur n'apportent-ils
pas leur contribution?
18.02 Minister Marc Verwilghen: Collega Pieters, de geraamde
inkomsten op 20 jaar bedragen 594,6 miljoen euro op basis van het
gemiddelde jaarverbruik van de jongste 4 jaar. De geraamde uitgaven
op 20 jaar bedragen 534,5 miljoen euro, voor in totaal 657.000
dossiers. Het totaal voor de toekomst, exclusief werkingkosten,
bedraagt 291,5 miljoen euro, of 69% van de totale kosten, wat
overeenkomt met 590.000 dossiers. Het totaal van de preventieve
kosten bedraagt 262,5 miljoen euro, of 62% van de totale kosten. Het
totaal voor de curatieve kosten bedraagt 162 miljoen euro, of 38%,
voor een totaal van 16.350 dossiers. Ik zal u die gegevens bezorgen.

Het is verkeerd te stellen dat de nadruk ligt op de curatieve opdracht
van het fonds want beide, zowel de preventieve als de curatieve, zijn
even belangrijk. Cijfermatig zal zelfs op 20 jaar 62% van de totale
uitgaven besteed worden aan de preventieve opdracht. Dat is dus het
overgrote deel.

Het is correct dat binnen het preventieve luik er in een beperktere
vergoeding is voorzien voor diegenen die sinds 2000 zijn
overgeschakeld op een andere energiebron en die met een
verontreiniging worden geconfronteerd. Belangrijk is dat personen die
op een andere energiebron overschakelen of overgeschakeld zijn hun
tank op een correcte manier moeten inactiveren. Dan moet nagegaan
worden of er eventueel vervuiling heeft plaatsgevonden.

Helaas moeten wij vaststellen dat ondanks duidelijke regionale
richtlijnen er bij de overschakelaars nog veel tanks onbekend en
onbeheerd in de grond zijn blijven steken.

Daarbij mag men niet vergeten dat het gaat om een solidariteitsfonds
dat gefinancierd wordt door de actuele gasolieverbruikers. Het is dan
ook logisch dat in eerste instantie de aardolieverbruikers bijdragen
voor het fonds voor de gebruikers die bij gasolie blijven. Het
gelijkheidsprincipe gebiedt dat het fonds niet of weinig tussenkomt
voor mensen die overschakelen van aardolie op aardgas. Het is het
recht van de regionale en de federale overheden te beslissen de
overstap van aardolie naar aardgas te promoten maar het mag niet de
bedoeling zijn van de wet dit ten laste van de gasoliegebruikers te
leggen. Indien de overheden het wensen, moeten zij zelf voor de
financiële middelen zorgen.
18.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les recettes estimées sur vingt
ans se montent à 594,6 millions
d'euros sur la base de la
consommation annuelle moyenne
sur les quatre dernières années.
Les dépenses estimées sur vingt
ans se montent à 534,5 millions
d'euros, pour 657.000 dossiers. Le
total pour l'avenir, frais de
fonctionnement non compris, sera
de 291,5 millions d'euros, soit 69%
des coûts totaux. Le total des
coûts préventifs est de 262, 5
millions d'euros, soit 62% des
coûts totaux. Le total des coûts
curatifs est de 162 millions
d'euros, soit 38%, pour un total de
1.350 dossiers.

L'accent n'est pas mis sur la
mission curative mais préventive
puisque 62% des ressources du
fonds y sont consacrés.

Il est exact que quiconque, depuis
2000, a adopté une autre source
d'énergie bénéficie d'une
intervention plus limitée en cas de
pollution. Malheureusement,
toutes les citernes ne sont pas
bien gérées après le passage à
une autre source d'énergie.

Il s'agit ici d'un fonds de solidarité
qui sera financé par les
consommateurs actuels de
mazout de chauffage par le biais
d'une contribution au prix total. Les
consommateurs de mazout
fourniront une contribution au
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
Ten vijfde, het Fonds is een solidariteitsfonds, dat gestijfd wordt door
een bijdrage in de totale gas- en olieprijs. Zeggen dat de sector of de
overheid mee moet financieren, zou betekenen dat ook zij schuld
hebben aan de vervuilde gronden. Dat is zeker niet het geval. In
tegenstelling tot hetgeen u zegt, is het niet de rol van de overheid om
continu tussen te komen in de sanering van gronden. Het is echter
wel de rol van de overheid om het juridisch kader te maken,
waarbinnen een sanering mogelijk wordt gemaakt.
bénéfice des consommateurs de
mazout de chauffage mais non au
bénéfice des consommateurs de
gaz naturel. Les autorités qui
veulent promouvoir le gaz naturel
doivent le faire par leurs propres
moyens et non avec l'argent des
consommateurs de mazout de
chauffage.

Ni le secteur ni l'État ne sont
responsables de la pollution des
sols. Le rôle de l'État se borne à
créer un cadre juridique dans
lequel un assainissement est
possible.
18.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben blij dat ik
van u de juiste cijfers in verband met het preventieve en curatieve
aspect krijg, zodat ik een en ander correct kan beoordelen.

U hebt gelijk wanneer u zegt dat noch de sector, noch de overheid
schuld heeft aan de vervuiling die door een particulier gebeurd is. Ik
ken ook geen andere middelen. Hoe dan ook vind ik het jammer dat
er in deze tijden, waarin de kostprijs van de stookolie voortdurend
stijgt - het is allemaal bijna onbetaalbaar geworden -, nog een kleine
verhoging, weliswaar uit solidariteit, bijkomt. Wij zullen wel zien hoe
het verloopt.
18.03 Trees Pieters (CD&V): Il
est louable que plus de la moitié
des moyens soient destinés à la
prévention. Les autorités et le
secteur ne peuvent être
considérés comme responsables
de la pollution, mais cette mesure
entraîne aujourd'hui une nouvelle
augmentation du prix du mazout,
bien que celle-ci se justifie pour
des motifs de solidarité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de minister, er zijn nog vijf vragen, een van collega De Meyer, drie van mevrouw
Gerkens en een van mezelf.
18.04 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, je
souhaiterais poser ma question n° 7114 car elle date déjà d'un certain
temps. Mes deux autres questions concernant l'étude sur la politique
énergétique (n° 7312) et la réglementation européenne des
substances chimiques (n° 7314) peuvent être reportées à la semaine
prochaine.
18.04 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik zou nu mijn vraag nr. 7114
willen stellen. Mijn twee andere
vragen, namelijk vraag nr. 7312
over de studie inzake het
energiebeleid en vraag nr. 7314
over de Europese regelgeving
betreffende de chemische stoffen,
worden naar volgende week
doorgeschoven.
De voorzitter: Ook mijn vraag heeft niet zo'n haast. Ik ben dus bereid om ze uit te stellen.
18.05 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik kan op de
vragen antwoorden. De antwoorden zijn klaar, het enige probleem is
dat ik om 13 uur een bezoeker uit het buitenland moet ontvangen. Ik
kan hem moeilijk laten wachten. Ik stel voor dat de vraag wordt
uitgesteld naar de volgende zitting, ofwel wordt omgezet in een
schriftelijke vraag en dan geef ik u onmiddellijk het antwoord.
De voorzitter: Dan behandelen wij eerst de vraag van mevrouw Gerkens.
19 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
CRIV 51
COM 634
08/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
et de la Politique scientifique sur "l'exportation de matériel nucléaire à double usage vers l'Iran"
(n° 7114)
19 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de uitvoer van kernmateriaal voor dubbel gebruik naar Iran" (nr. 7114)
19.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le journal "Le Soir" des 11 mai et jours suivants relatait la
découverte d'exportations de matériel "suspect", parce que "matériel
à double usage" et contenant du matériel nucléaire, vers l'Iran, et ce,
à partir d'une entreprise belge située à Tamines.

Je ne m'étendrai pas sur les difficultés rencontrées avec l'Iran et ses
ambitions en équipement nucléaire, notamment de programme
d'enrichissement de l'uranium, mais ce dossier est donc
particulièrement sensible.

D'après "Le Soir", les services de renseignement américains ont
informé la Belgique en juillet 2004 de la possible exportation de
matériel belge à double usage, civil et nucléaire vers l'Iran. La
Commission d'avis pour la non-prolifération des armes nucléaires
(CANPAN) aurait été alertée de la situation dès le 6 septembre 2004
par le représentant de la Sûreté de l'Etat belge. Le 28 septembre, la
CANPAN aurait remis un avis défavorable à l'octroi d'une licence à la
firme pour une presse destinée à l'Iran. La CANPAN aurait informé
les douanes de la situation et aurait demandé de suivre de très près
ce dossier. Toujours selon le même journal, la CANPAN aurait
évoqué le dossier le 1
er
mars déjà.

J'ai interrogé la ministre de la Justice, j'ai interrogé M. Reynders et il
me manque toujours des éléments, que vous pourriez me donner.

J'aurais voulu savoir, selon vos informations:

- Quand la CANPAN a-t-elle été alertée?
- A-t-elle réellement remis un avis défavorable à l'octroi d'une licence?
Si oui, pourquoi?
- Quand et pour quelle raison la CANPAN a-t-elle averti les services
de douanes? Etait-ce par écrit?
- Les douanes ont-elles réagi? D'après les informations, il n'y aurait eu
ni réponse ni manifestation des douanes lors de cette fameuse
réunion de la CANPAN du 1
er
mars 2005.
- De quelle manière la coopération entre votre administration, la
CANPAN et les Régions est-elle organisée? Y a-t-il un protocole en
ce sens?
19.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Volgens de krant "Le Soir" werd
een Belgisch bedrijf betrapt op de
uitvoer van "verdacht" kern-
materiaal naar Iran. De
Amerikaanse inlichtingendiensten
zouden België in juli 2004 van de
mogelijke uitvoer van Belgisch
materiaal voor dubbel - burgerlijk
en militair - gebruik naar Iran op
de hoogte hebben gebracht. De
Commissie van advies voor de
niet-verspreiding van kernwapens
(CANVEK) zou op 6 september
2004 zijn verwittigd. Op 28
september zou de CANVEK een
negatief advies inzake de
toekenning van een uitvoer-
vergunning aan de desbetreffende
firma hebben uitgebracht en zou
zij de douane over de toestand
hebben geïnformeerd. Op 1 maart
zou de CANVEK het dossier al
hebben aangekaart.

Wanneer werd de CANVEK
verwittigd? Heeft zij daadwerkelijk
een negatief advies inzake de
toekenning van een vergunning
uitgebracht? Zo ja, waarom?
Wanneer en om welke reden heeft
de CANVEK de douanediensten
verwittigd? Gebeurde dat
schriftelijk? Heeft de douane
gereageerd? Hoe verloopt de
samenwerking tussen uw
administratie, de CANVEK en de
Gewesten? Bestaat terzake een
protocol?
19.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Gerkens, je me permets
d'abord de vous informer que la loi du 9 février 1981 relative aux
conditions d'exportation des matières et équipements nucléaires ainsi
qu'aux données technologiques nucléaires et ses arrêtés d'exécution
du 12 septembre 1989 et du 16 juillet 1993 prévoient deux listes de
produits qui sont soumis au contrôle d'exportation.

Il s'agit d'une liste de matières nucléaires et d'une liste dite à double
usage. Cette dernière comprend les matières et équipements
principalement utilisés dans l'industrie non nucléaire et qui,
normalement, ne contribuent pas directement aux activités nucléaires
et sont moins sensibles que les matières reprises dans la première
liste.
19.02 Minister Marc Verwilghen:
De wet van 9 februari 1981
houdende de voorwaarden voor
export van kernmaterialen en
kernuitrustingen, alsmede van
technologische gegevens en haar
uitvoeringsbesluiten voorzien in
twee lijsten van producten die aan
de exportcontrole zijn
onderworpen. Het gaat om een
lijst met kernmateriaal en een
zogeheten lijst voor dubbel
gebruik. Op die laatste lijst staan
08/06/2005
CRIV 51
COM 634
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46

Les presses isostatiques mentionnées dans la question appartiennent
à la deuxième liste. Ces presses sont soumises à une autorisation
d'exportation, lorsque le diamètre interne est supérieur à 152 mm et
lorsque la pression de fonctionnement est supérieure à 69 MPa. Si
l'un des deux caractères est inférieur aux valeurs citées ci-dessus,
une demande d'autorisation d'exportation n'est pas nécessaire, car
une telle presse n'a aucune utilité dans les activités nucléaires. Dans
ce cas, l'intervention de la Commission d'avis pour la non-prolifération
des armes nucléaires (la CANPAN) n'est pas requise.

Toutes les demandes d'autorisation d'exportation de presses
isostatiques à destination de l'Iran examinées ces dernières années
par la CANPAN, dont la dernière lors de sa réunion du 28 septembre
2004, ont été refusées. Le contenu des délibérations est soumis aux
règles de confidentialité. Outre l'autorisation d'exportation pour des
biens nucléaires, une licence d'exportation délivrée par les Régions
est également requise. Les administrations régionales sont
systématiquement invitées aux réunions de la CANPAN à titre
d'observateurs. Ils peuvent donc suivre le mouvement.
de materialen en uitrustingen die
niet rechtstreeks bijdragen tot de
nucleaire activiteiten en dus
minder gevoelig liggen dan de
materialen die op de eerste lijst
staan.

De isostatische persen waar in de
vraag naar wordt verwezen,
behoren tot de tweede lijst, maar
zijn enkel aan een uitvoer-
vergunning onderworpen indien de
inwendige doorsnede groter is dan
152 mm bij een werkdruk van
meer dan 69 Mpa. Indien die twee
karakteristieken niet verenigd zijn,
kan een dergelijke pers niet voor
nucleaire doeleinden worden
gebruikt en dient de CANVEK niet
op te treden. Alle vergunnings-
aanvragen voor de uitvoer van
isostatische persen naar Iran die
de CANVEK de jongste jaren heeft
onderzocht, werden afgewezen.
Naast de uitvoervergunning voor
nucleaire goederen, is er tevens
een uitvoerlicentie van de
Gewesten vereist. De gewestelijke
overheden worden systematisch
uitgenodigd om als waarnemer
aan de vergaderingen van de
CANVEK deel te nemen.
19.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Cela signifie-t-il que cette presse-ci
se situait en dessous des critères nécessitant une demande
d'autorisation? Avez-vous des indications précises sur cette presse?
19.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Betekent dit dat er volgens de
toepasselijke criteria voor die pers
geen vergunning diende
aangevraagd te worden?
19.04 Marc Verwilghen, ministre: Je ne dispose pas d'indication
plus exacte; tout ce que je sais, c'est que la demande a été refusée,
ce qui me paraît répondre à l'essentiel de votre question.
19.04 Minister Marc Verwilghen:
Ik heb geen preciezere informatie.
Ik weet enkel dat de aanvraag is
afgewezen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Mijnheer de minister, vraag nummer 7288 van mevrouw De Meyer wordt omgezet in een
schriftelijke vraag. Vragen nummers 7312 en 7314 van mevrouw Gerkens worden uitgesteld. Mijn vraag
7249 wordt ook uitgesteld.

La réunion publique de commission est levée à 12.56 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.56 uur.