CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 630
CRIV 51 COM 630
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
07-06-2005
07-06-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- Mme Marie-Claire Lambert à la ministre de
l'Emploi sur "une première évaluation du plan
d'accompagnement des chômeurs" (n° 7248)
1
- mevrouw Marie-Claire Lambert aan de minister
van Werk over "een eerste evaluatie van het
begeleidingsplan voor werklozen" (nr. 7248)
1
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur
"le suivi des demandeurs d'emploi" (n° 7254)
1
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van
Werk over "de opvolging van werkzoekenden"
(nr. 7254)
1
- M. Benoît Drèze à la ministre de l'Emploi sur "la
modification de l'annexe de l'accord de
coopération relatif au plan d'accompagnement
des chômeurs" (n° 7262)
1
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "de aanpassing van de bijlage van het
samenwerkingsakkoord inzake het
begeleidingsplan voor werklozen" (nr. 7262)
1
Orateurs: Marie-Claire Lambert, Nahima
Lanjri, Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Marie-Claire Lambert, Nahima
Lanjri, Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "l'allocation versée aux chômeurs
sanctionnés et l'évaluation de la procédure de
contrôle" (n° 7231)
7
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de uitkering voor de
gesanctioneerde werklozen en de evaluatie van
de controleprocedure" (nr. 7231)
7
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Colette Burgeon à la ministre
de l'Emploi sur "les allocations de chômage
inférieures au montant du revenu d'intégration"
(n° 7246)
9
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Werk over "werkloosheidsuitkeringen
die minder dan het leefloon bedragen" (nr. 7246)
9
Orateurs: Colette Burgeon, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Colette Burgeon, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze à la ministre de
l'Emploi sur "le service minimum dans les
services au public" (n° 7256)
10
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de minimumdienst in het kader
van de openbare dienstverlening" (nr. 7256)
10
Orateurs: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi, Josée
Lejeune
Sprekers: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, minister van Werk, Josée Lejeune
Question de M. Benoît Drèze à la ministre de
l'Emploi sur "la suppression du pointage des
chômeurs" (n° 7263)
15
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de afschaffing van de
stempelcontrole voor werklozen" (nr. 7263)
15
Orateurs: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "le Fonds visant à promouvoir l'accès
au travail des personnes handicapées" (n° 7287)
16
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "het Fonds ter
bevordering van de toegang tot arbeid voor
personen met een handicap" (nr. 7287)
15
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom à la
ministre de l'Emploi sur "l'assouplissement prévu
de la réglementation relative aux travailleurs
intérimaires" (n° 7294)
17
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de vooropgestelde
versoepeling van de regeling voor
uitzendkrachten" (nr. 7294)
17
Orateurs: Annemie Turtelboom, Freya Van
den Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Freya Van
den Bossche, minister van Werk
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
7
JUIN
2005
Matin
______
van
DINSDAG
7
JUNI
2005
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.21 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.21 heures par M. Hans Bonte, président.
De voorzitter: Vraag nr. 7194 van mevrouw Camille Dieu en vraag nr. 7205 van de heer Melchior Wathelet
worden uitgesteld.
01 Questions jointes de
- Mme Marie-Claire Lambert à la ministre de l'Emploi sur "une première évaluation du plan
d'accompagnement des chômeurs" (n° 7248)
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "le suivi des demandeurs d'emploi" (n° 7254)
- M. Benoît Drèze à la ministre de l'Emploi sur "la modification de l'annexe de l'accord de coopération
relatif au plan d'accompagnement des chômeurs" (n° 7262)
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Marie-Claire Lambert aan de minister van Werk over "een eerste evaluatie van het
begeleidingsplan voor werklozen" (nr. 7248)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "de opvolging van werkzoekenden" (nr. 7254)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de aanpassing van de bijlage van het
samenwerkingsakkoord inzake het begeleidingsplan voor werklozen" (nr. 7262)
01.01 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, le contrôle par l'ONEM de la première tranche d'âge des
chômeurs visés par le Plan d'accompagnement des chômeurs, initié
par votre prédécesseur, vient de prendre fin. Les premiers
demandeurs d'emploi n'ayant pu remplir complètement les exigences
du "contrat" imposé par l'ONEM viennent de se voir suspendre du
bénéfice de leurs allocations pour une durée de quatre mois.
A plusieurs reprises durant l'élaboration de ce Plan, les syndicats ainsi
que les associations représentatives des chômeurs ont demandé à
être intégrés dans le processus d'évaluation de ce Plan, non
seulement dans sa concrétisation mais aussi dans l'élaboration de
ses règles et critères, ceci afin de garantir l'inclusion de l'ensemble
des facteurs à prendre en compte.
Or, il me revient que vous auriez l'intention de lancer une première
évaluation avant que la deuxième tranche de public ciblé ne soit
convoquée.
Madame la ministre, puis-je vous demander d'abord de me confirmer
si mes informations sont exactes? Quels seraient les délais?
Le cas échéant, comptez-vous prendre des mesures afin de garantir
la participation des syndicats, mais aussi des associations
représentatives des chômeurs à cette première évaluation?
01.01 Marie-Claire Lambert
(PS): De eerste werkzoekenden
die het contract van de RVA niet
nakwamen, werden intussen
geschorst voor vier maanden. De
vakbonden en werklozen-
organisaties hebben gevraagd om
bij de evaluatie van dat plan
betrokken te worden. Klopt het dat
u al een eerste evaluatie zou willen
verrichten nog vóór de tweede
doelgroep opgeroepen wordt?
Krijgen de vakbonden en
werklozenorganisaties de garantie
dat ze aan die eerste evaluatie
mogen meewerken? Hoeveel
werklozen werden er ten slotte
geschorst, en om welke reden?
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Enfin, pourriez-vous me communiquer le nombre de chômeurs qui ont
été exclus du bénéfice des allocations de chômage à la suite des
mesures prises par le Plan d'accompagnement des chômeurs et
quelles en sont les raisons principales?
01.02 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de evaluatie van de procedure voor de opvolging van
werkzoekenden was gepland na de opname van de groep van 40- en
50-jarigen, dus na juni 2007. Op 1 juli 2006 zal deze groep aan bod
komen. Op het terrein rijzen vragen en suggesties van mensen die
werklozen begeleiden, om reeds bij te sturen waar het kan of nuttig is.
Op die manier kan men met de ervaring van een jaar al bijsturingen
doen die voor iedereen goed zijn, zowel voor de jongeren als voor de
groepen die nog moeten komen.
Mevrouw de minister, bent u bereid rekening te houden met de
bemerkingen en suggesties? Kan nu reeds een aantal zaken worden
doorgevoerd zodat een en ander op het terrein nog vlotter kan
verlopen?
Ik zal een aantal suggesties formuleren, met de vraag of u daarvan
werk zou willen maken of althans eventueel wil onderzoeken. Een van
de knelpunten is dat heel wat werkgevers bij een sollicitatie weigeren
om een briefje, een bewijs van sollicitatie, aan de sollicitant te geven,
zelfs al is het een voorgedrukt briefje waarop men alleen nog een
stempel of handtekening moet plaatsen. Vaak luidt het antwoord dat
men erom kan vragen als men het nodig heeft. Dat is een probleem,
want de mensen moeten de bewijzen van hun sollicitaties
verzamelen.
Een tweede suggestie heeft betrekking op de verwittigingsbrief die
men ontvangt van de facilitator. Hierin zou nog duidelijker moeten
worden vermeld dat men zijn actief zoekgedrag moet kunnen
aantonen. Wat dit actief zoekgedrag precies betekent moet
verduidelijkt worden. Voor ons en voor mensen met een hogere
opleiding is dat duidelijk. Voor vele mensen is het evenwel niet
evident te weten wat actief zoekgedrag inhoudt. Moet men bewijzen
kunnen voorleggen? Desnoods zou er een telefoonnummer moeten
worden vermeld waar informatie kan worden ingewonnen over actief
zoekgedrag.
Er zou eveneens werk moeten worden gemaakt van een meer globale
benadering. Ik weet dat dit niet alleen tot uw bevoegdheid behoort,
maar dat ook de Gemeenschappen en de gemeentebesturen instaan
om de problemen die zich voordoen op het terrein bij het solliciteren te
verhelpen. Een van de veel voorkomende problemen is dat mensen
met kinderen wel bereid zijn te gaan werken of te solliciteren, maar
maandenlang moeten wachten op een kinderopvang. Op dat ogenblik
is er nood aan flexibele kinderopvang die inspeelt op de directe
behoeften. Er zouden initiatieven van flexibele kinderopvang moeten
worden gecreëerd. Heel vaak wordt bijvoorbeeld ook rijervaring
gevraagd. Ik spreek uit ervaring. Als gemeenteraadslid in Antwerpen
heb ik zelf een voorstel uitgewerkt voor rijopleiding voor
laaggeschoolden. Dat werkt. Het is evenwel beperkt tot de stad
Antwerpen. Ik vermoed dat heel wat andere gemeenten en heel wat
andere werklozen in andere regio's eveneens baat zouden hebben
met de organisatie van rijopleidingen. In uw overleg met de andere
01.02 Nahima Lanjri (CD&V):
L'évaluation de la procédure de
suivi des demandeurs d'emploi est
prévue pour après le mois de
juillet 2007. Certains
recommandent toutefois d'adapter
dès maintenant la procédure.
A l'heure actuelle, peut-on déjà
résoudre le problème d'un
demandeur d'emploi incapable de
prouver qu'il a postulé des emplois
faute de réponse des employeurs
potentiels? Serait-il possible de
définir de manière plus précise
l'expression "recherche active d'un
emploi" dans
la lettre
d'avertissement? Les plans
d'action pourraient-ils s'intéresser
également aux thèmes qui
préoccupent les demandeurs
d'emploi, tels que la garde des
enfants, l'aptitude à la conduite et
le logement? Pourrait-on prolonger
dans certains cas la période de
quatre mois? Pourrait-on aussi
instaurer une possibilité de
recours après un second
entretien? Pourrait-on envisager
un accompagnement sur mesure,
c'est-à-dire plus individuel?
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
niveaus lijkt het me aangewezen, mevrouw de minister, daarover te
spreken. Kortom, werken aan de randvoorwaarden.
Men krijgt altijd een periode van vier maanden waarin men kan
aantonen dat men zich heeft bijgestuurd en actief naar werk heeft
gezocht. Voor sommige jobs, niet voor alle jobs, is dat niet haalbaar.
Het moet kunnen dat de periode in bepaalde situaties verlengd wordt,
bijvoorbeeld als men nu, vlak voor het bouwverlof, op zoek moet naar
werk in de bouwsector.
Er moeten ook mogelijkheden zijn om beroep aan te tekenen. Die
mogelijkheden zijn onbestaand voor het tweede gesprek. Een
beroepsprocedure kan worden geïntroduceerd
om een
geargumenteerde bijsturing van het actieplan of een tweede opinie te
krijgen.
Ik pleit ook voor een minder rechtlijnige en een minder
gestandaardiseerde aanpak van de werkzoekende en een individuele
benadering op maat, rekening houdend met de verschillen in de
doelgroep, bijvoorbeeld een betere screening van wie men oproept.
Welke vragen moet men stellen aan wie? Er moet een persoonlijk
traject worden uitgetekend en naar een beter evenwicht worden
gezocht tussen het aanbod en de verwachtingen ten aanzien van de
werkzoekende.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, mag ik u vragen u uw spreektijd in acht te nemen? Voor de goede orde van
de werkzaamheden wil ik erop wijzen dat voor een toegevoegde vraag de spreektijd beperkt is tot twee
minuten. Dat zijn de regels. Ik denk dat u nu ongeveer acht minuten aan het spreken bent.
01.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wist niet dat
er hierover nog een andere vraag was. Mijn laatste voorstel houdt in
dat de mensen die opgeroepen worden ook vooraf een schriftelijke
motivatie, die tijdens het gesprek een basis kan vormen voor het
gesprek, zouden kunnen bezorgen aan de facilitatoren. Veel mensen
hebben het namelijk moeilijk om op het ogenblik zelf alles te vertellen.
Men zou dit kunnen vereenvoudigen door toe te laten vooraf een
schriftelijke verklaring op te sturen.
Dit zijn een aantal suggesties die komen vanuit het ACV en gesteund
worden door de andere vakbonden. Mevrouw de minister, ik hoop dat
u rekening wilt houden met deze suggesties uit het werkveld. Ik ben
benieuwd naar uw reactie.
01.04 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, je serai le plus succinct possible.
Madame la ministre, je vous avais interrogée le 14 avril dernier, il y a
déjà huit semaines, à propos d'un volet de la discussion relatif à
l'accord de coopération, la loi d'assentiment et le paiement aux
Régions de la contribution du fédéral au plan d'accompagnement des
chômeurs.
A l'époque, vous m'aviez répondu, je cite: "La loi d'assentiment doit
être déposée dès que l'annexe technique est complète". Il s'agit de
cette fameuse annexe qui a fait l'objet de nouvelles discussions, ces
dernières semaines, avec vos collègues des entités fédérées. Vous
disiez aussi: "J'espère que nous pourrons déposer ce texte dans les
deux semaines qui viennent." Nous étions, je le rappelle, le 14 avril.
01.04 Benoît Drèze (cdH): Op 14
april verklaarde u dat de
technische bijlage bij het
samenwerking-sakkoord van 30
april 2004 waarin het begrip
"begeleiding" wordt omschreven
zou worden aangepast. U zei toen
ook dat het ontwerp van
instemmingswet binnen de twee
weken zou worden ingediend.
Hoe ver is dit dossier gevorderd?
Kan u inmiddels een tekst aan het
parlement voorleggen?
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
"Vous avez raison", disiez-vous, "nous aurions dû le faire beaucoup
plus tôt. Quand le texte sera prêt le parlement devra décider. Je ne
peux donc pas encore vous dire si la loi sera adoptée. Dès que cette
loi sera votée, le paiement suivra."
Madame la ministre, mes questions sont les suivantes:
- Etes-vous aujourd'hui en mesure de déposer un texte au parlement?
- Confirmez-vous que le paiement sera fait dès que la loi sera votée
ou avez-vous déjà pu procéder à un paiement relatif à l'année 2004?
Zal de betaling gebeuren van
zodra de wet is goedgekeurd,
zoals u hebt aangekondigd? Werd
er reeds een betaling voor 2004
uitgevoerd?
01.05 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Drèze, une évaluation est, en tout cas, prévue tous les six
mois. La prochaine évaluation aura lieu dans le courant du mois de
juillet de cette année. Pourquoi? Parce que, au mois de juillet, nous
disposerons des chiffres relatifs aux trois mois écoulés sur lesquels
nous pourrons nous baser pour procéder à une évaluation. Les dates
prévues seront donc respectées.
Cette évaluation est faite par une commission composée des
représentants désignés par les ministres signataires de l'accord de
coopération. Ils représenteront des organisations d'employeurs et de
travailleurs représentés au sein du Conseil national du travail.
Les chiffres disponibles actuellement concernent la période du 1er
juillet 2004 au 31 mars 2005. Ils concernent uniquement les premiers
entretiens de suivi qui ne donnent, en principe, pas lieu à une
suspension du bénéfice des allocations de chômage, sauf si le
chômeur est absent à l'entretien ou s'il refuse de signer le contrat.
Au 31 mars 2005, 730 chômeurs ont fait l'objet d'une suspension du
bénéfice des allocations, parmi lesquelles 725 pour absence à
l'entretien, 4 pour absence à la convocation en vue de signer le
contrat et 1 pour refus de signer le contrat.
01.05 Minister Freya Van den
Bossche: De volgende evaluatie-
commissie, die bestaat uit
vertegenwoordigers van de
ministers die het samenwerkings-
akkoord hebben ondertekend,
komt in juli bijeen. Dan zullen wij
over de cijfers inzake de voorbije
drie maanden beschikken. De
vooropgestelde termijnen worden
dus nageleefd.
De leden van de
evaluatiecommissie zullen de
werkgevers- en
werknemersorganisaties
vertegenwoordigen die in de
Nationale Arbeidsraad zitting
hebben.
De cijfers die thans beschikbaar
zijn, hebben betrekking op de
periode van 1 juli 2004 tot 31
maart 2005. Het gaat hier louter
om de eerste
voortgangsgesprekken, die geen
opschorting van de
werkloosheidsuitkering tot gevolg
hebben, behalve indien de
werkzoekende niet naar het
gesprek komt of het contract
weigert te ondertekenen.
Op datum van 31 maart 2005
zagen 730 werkzoekenden hun
werkloos-heidsuitkering geschorst.
725 van hen waren niet komen
opdagen voor het gesprek, vier
hadden geen gevolg gegeven aan
de oproep om het contract te
ondertekenen en een had
geweigerd
het contract te
ondertekenen.
Wat betreft de suggesties om het akkoord aan te passen zal ik
voorzichtig antwoorden in die zin dat vele van uw suggesties sowieso
het voorwerp zullen uitmaken van de besprekingen bij de evaluatie.
Misschien is het ook wel nuttig dat ik de door u gestelde vraag
Je vais transmettre les
suggestions de Mme Lanjri à la
commission d'évaluation. La
délivrance d'attestations de
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
doorspeel aan de evaluatiecommissie zodat zij zich daarover kan
buigen. Ik hoop dat u het niet erg vindt, maar ik blijf dus nog een klein
beetje op de vlakte.
Ik erken het probleem van het afleveren van bewijzen door
werkgevers. Dat moet grondig worden nagegaan. Wat kunnen we hun
vragen te doen dat geen onoverkomelijke administratieve last is? Het
fenomeen van arbeiders die aan de deur van de fabriek gaan staan
en het bewijs vragen dat ze zijn komen solliciteren is natuurlijk van
een andere aard dan bijvoorbeeld een gepersonaliseerde brief sturen
na elke sollicitatie. Ik denk dat inderdaad een en ander moet kunnen.
Ik denk dat we daarover ook met de werkgevers zullen moeten
spreken. Ik heb dat al eerder gedaan, maar misschien moet er
worden aangedrongen. Wij moeten onderzoeken wat wij
redelijkerwijze kunnen vragen zonder de werkgevers nodeloos op
kosten te jagen en zonder dat het hen te veel moeite kosten, maar dat
tegelijk toch soelaas biedt voor een belangrijke groep
werkzoekenden. Dat is zeker een aandachtspunt voor de evaluatie.
De verwittigingsbrief verbeteren, daar ben ik zelf altijd vragende partij
voor geweest. Die is al een keer aangepast. Hoe concreter de
suggesties op dat vlak, hoe beter in feite. Ik zal nu ook alvast uw
vraag doorspelen. Ik zal de RVA sowieso vragen om dit te bekijken.
Het is zo dat de facilitatoren ook de mogelijkheid hebben om te
werken aan de randvoorwaarden en die ook mee op te nemen in hun
actieplannen. Dat kan dus. Dat kan niet het volledige actieplan
betekenen maar het kan er wel degelijk een onderdeel van vormen.
Of de periode van vier maanden effectief te kort is kan ik nog niet
zeggen. Ik denk dat het zal moeten blijken uit de evaluatie die in juli
kan gebeuren op basis van de eerste cijfers. Hopelijk na deze
evaluatie en zo niet, na de volgende, zou moeten kunnen blijken of
die periode van vier maanden al dan niet te kort is.
U doet een suggestie voor administratieve beroepsmogelijkheden.
Daaromtrent wil ik iets voorzichtiger zijn, aangezien de huidige
procedure al vrij zwaar en omvangrijk is. Ik vrees dat wij de procedure
bijzonder zouden verzwaren. Mocht evenwel blijken uit de evaluatie
dat men dat inderdaad een goede suggestie vindt, dan zal ik
vanzelfsprekend die evaluatie volgen. Ik vrees echter dat het voor die
suggestie niet het geval zal zijn, omdat ze de procedure nogal
verzwaart.
présentation à un emploi par les
employeurs doit faire l'objet d'une
concertation avec lesdits
employeurs. Il conviendrait de
trouver un système qui ne leur
coûte pas trop d'argent ni de
temps. J'ai toujours insisté pour
que des améliorations soient
apportées à la lettre
d'avertissement. Les suggestions
concrètes sont les bienvenues et
je les transmettrai à l'Onem. Les
facilitateurs peuvent se pencher
sur les conditions accessoires et
les intégrer dans leurs plans
d'action. L'évaluation à laquelle il
sera procédé au mois de juillet
devrait permettre de savoir si la
période de 4 mois est suffisante
ou non. Je crains toutefois que la
suggestion relative à l'instauration
d'une procédure d'appel
administrative ne soit pas suivie,
eu égard à la lourdeur et la
complexité de la procédure
existante. Cette question sera
également examinée lors de
l'évaluation.
Lors de la Conférence interministérielle du 3 juin 2005, un accord est
intervenu à propos de l'annexe technique de l'accord de coopération.
Toutes les Régions feront, à partir du 1
er
juillet 2005, des offres
d'emploi individualisées et organiseront un suivi. L'ONEM recevra les
données nécessaires concernant ces dossiers. L'annexe est
également complétée dans ce sens. De la sorte, un traitement égal
de tous les assurés sociaux devrait être garanti.
Op de interministeriële conferentie
van 3 juni 2005 werd een akkoord
bereikt over de technische bijlage
van het samenwerkingsakkoord.
Per 1 juli 2005 zullen alle
Gewesten voor individuele
werkaanbiedingen en voor een
follow-up zorgen. De RVA zal de
vereiste gegevens over die
dossiers ontvangen. Zo kan
gegarandeerd worden dat alle
sociaal verzekerden op gelijke
voet behandeld zullen worden.
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
01.06 Marie-Claire Lambert (PS): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre d'avoir précisé les éléments légaux et indiqué qu'ils
étaient bien respectés. Dans sa réponse, je note également que la
commission d'évaluation pourra rendre des avis, notamment sur la
procédure, et que Mme la ministre tiendra compte des avis opportuns.
Par rapport aux éléments à prendre en considération et demandés
par les représentants des travailleurs, je suis rassurée sur la
procédure.
01.06 Marie-Claire Lambert
(PS): De evaluatiecommissie kan
adviezen uitbrengen waarmee u
rekening zal houden, inzonderheid
met betrekking tot de procedure,
dat stelt mij gerust.
01.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik had vernomen dat in het koninklijk besluit voorzien was in
een evaluatie na juni 2007. Desalniettemin ben ik zeer tevreden dat u
tussentijdse evaluaties doet om de zes maanden en dat er nu een
evaluatie zal plaatsvinden in juli en dat u de opmerkingen, waarop u
voor een stuk positief hebt geantwoord, voor verder onderzoek
doorgeeft aan de evaluatiecommissie.
U zegt dat u ook zult laten evalueren of die periode te kort is. Ik hoop
dat bij die evaluatie, niet alleen de globale evaluatie, rekening wordt
gehouden met de doelgroepen en met de sectoren. In het algemeen
zal misschien vier maanden genoeg zijn, maar voor bepaalde
sectoren of doelgroepen is dat misschien net te weinig. Ik hoop dus
dat die evaluatie voldoende specifiek zal zijn ten opzichte van
bepaalde doelgroepen en sectoren.
Mevrouw de minister, ik kijk uit naar het verslag. Ik ga ervan uit dat u
ons, na de bespreking in de evaluatiecommissie, zult laten weten
welke aanpassingen u nog zult doen op basis van deze en nieuwe
suggesties. Ik hoop dat wij daarover binnenkort terug een discussie
zullen kunnen voeren.
01.07 Nahima Lanjri (CD&V): Je
me réjouis de l'intention de la
ministre de transmettre mes
suggestions à la commission
d'évaluation, et j'espère que celle-
ci tiendra suffisamment compte
des spécificités des groupes cibles
et des secteurs concernés. Pour
certains, un délai de quatre mois
sera trop court. La ministre nous
tiendra-t-elle informés des
adaptations auxquelles elle
compte procéder après
l'évaluation, pour que nous
puissions en débattre en
commission?
01.08 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, si j'ai fait du zèle en posant une question brève, vous avez
fait de l'excès de zèle en répondant de manière encore plus brève.
J'ai compris que lors de la Conférence interministérielle du 3 juin,
l'annexe avait été précisée. J'aimerais néanmoins connaître la date à
laquelle vous comptez déposer le projet de loi d'assentiment au
parlement. Je voudrais que vous me confirmiez la suspension du
paiement pour 2004.
J'espère que le dépôt tardif du texte devant le parlement ne vise pas à
gagner du temps au niveau du paiement, parce que les Régions
attendent légitimement pour l'exercice 2004. A l'époque, l'accord ne
prévoyait pas l'annexe. Celle-ci est venue à la suite d'un problème qui
a surgi en 2005. Par conséquent, il ne faut pas que les Régions
subissent un préjudice au niveau des paiements afférents à 2004
parce qu'elles ne sont pas responsables de ce report.
01.08 Benoît Drèze (cdH): Uit uw
beknopte antwoord kan ik niet
opmaken wanneer u het ontwerp
van instemmingswet bij het
parlement zal indienen. Ik kreeg
ook graag uw bevestiging dat de
betaling voor 2004 is opgeschort.
Ik hoop dat u met de laattijdige
indiening van de tekst bij het
parlement niet louter tijd tracht te
winnen. De Gewesten mogen bij
de betaling voor het jaar 2004 niet
worden benadeeld omwille van
deze bijlage.
01.09 Freya Van den Bossche, ministre: Le projet de loi a été
déposé au parlement. On a dû attendre les annexes techniques mais
à présent, le texte se trouve ici.
01.09 Minister Freya Van den
Bossche: Het wetsontwerp werd
bij het parlement ingediend.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de uitkering voor de
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
gesanctioneerde werklozen en de evaluatie van de controleprocedure" (nr. 7231)
02 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "l'allocation versée aux chômeurs
sanctionnés et l'évaluation de la procédure de contrôle" (n° 7231)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag sluit
natuurlijk aan bij de voorgaande vragen van de collega's, maar
behandelt een aantal specifieke aspecten, waartoe ik mij zal
beperken.
Mevrouw de minister, u zult ongetwijfeld ook reeds op de hoogte
gebracht zijn van de bezorgdheden die bij de vakbonden en in de
werkingen voor werkzoekenden leven naar aanleiding van de
activering en de begeleiding vanaf het begin van deze maand van de
tweede groep werkzoekenden, de +30-jarigen.
Naar aanleiding daarvan heeft het ACV alle parlementsleden
gecontacteerd om een aantal van die bekommernissen bekend te
maken.
Ik hoef, denk ik, die nota niet te overlopen, want ze zal u genoegzaam
bekend zijn.
In welke mate zult u, na kennisneming daarvan, ook met een aantal
van die bekommernissen rekening houden?
Ik wil er vandaag drie opnoemen, waarvan er één uitsluitend tot uw
federale bevoegdheid behoort.
Een tweetal andere punten, die ook zeer belangrijk zijn, zullen
waarschijnlijk naar het overleg met de deelstaten moeten. Ik heb ook
de gelegenheid gehad om, reeds van bij de aanvang van de
gesprekken in onze commissie over het activeringsbeleid, daarvoor
uw aandacht te vragen. Die twee punten heb ik ook reeds in het debat
dat wij vorige week met de werkzoekendenwerking van het ACV
gehad hebben, ingebracht, met het uitdrukkelijk verzoek zich niet
alleen tot de federale parlementsleden te richten, maar ook tot die van
de deelstaten.
Het gaat om het volume aan beschikbare opleidingen en vormingen.
Voor een echt activeringsbeleid moet de federale regering de
deelstaten vragen te voorzien in voldoende opleidingen en vormingen.
Wij stellen namelijk vast op het terrein dat mensen in de
activeringsfase die aangewezen zijn op een vorming ingericht door de
VDAB zelf of door derden, maandenlang op een wachtlijst
terechtkomen.
Ook in de regio waar ik woon heb ik navraag gedaan en ook daar heb
ik vastgesteld dat men voor de activering een ICT-opleiding nodig
heeft, waardoor men moet rekenen op een wachttijd van 8 tot 10
maanden. Voor een opleiding tot schilder, idem dito. Voor een
opleiding tot vrachtwagenchauffeur mag men ook al snel 6 maanden
rekenen.
Mevrouw de minister, indien het activeringsbeleid erin resulteert dat
mensen inderdaad de toestand beseffen en vragende partij worden
voor een begeleiding, moet die opleiding, mijns inziens, sneller
kunnen worden gegeven. In de huidige omstandigheden verliezen we
ongeveer een jaar. Dit is niet het soort activeringsbeleid waar men
02.01 Greta D'hondt (CD&V): A
partir du mois de juin, les mesures
d'accompagnement seront
étendues à un deuxième groupe
cible de chômeurs, à savoir la
catégorie des plus de trente ans.
Les syndicats et les demandeurs
d'emploi ont fait part de leurs
inquiétudes à ce sujet et la CSC a
pris contact avec l'ensemble des
parlementaires. Dans quelle
mesure la ministre tiendra-t-elle
compte des préoccupations
consignées dans cette note?
Quant à la politique d'activation,
force est de constater qu'il y a
plusieurs mois d'attente pour toute
une série de formations à
organiser par le VDAB. Il
appartient au niveau fédéral
d'interpeller les Régions à ce sujet.
Quiconque désire par exemple
apprendre le métier de peintre ou
de chauffeur de camion devra
suivre une formation d'au moins
six mois. Une telle période
pénalise avant tout les mères
d'une trentaine d'années avec
enfants à charge, soit une fraction
importante du groupe cible, à
cause des problèmes de garde.
Cet élément devrait également
être inscrit à l'agenda de la
commission d'évaluation.
Je souhaite aussi aborder un autre
problème sur lequel la ministre de
l'Emploi devrait se pencher
immédiatement. Un chef de famille
sanctionné après un premier
entretien perçoit une allocation de
809,90 euros alors que le revenu
d'intégration se monte à 817,77
euros. S'il était isolé, il toucherait
une allocation de 807,36 euros au
lieu d'un revenu d'intégration de
613,33 euros. Comment
expliquez-vous cette différence
entre l'allocation de la personne
sanctionnée temporairement et le
revenu d'intégration? La ministre
est-elle disposée à combler ce
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
mensen warm mee houdt. Als er gekozen wordt voor begeleiding en
opleiding moeten we er samen tegenaan gaan.
Een tweede punt heeft betrekking op de groep van de 30-jarigen. Ik
heb de gelegenheid gehad om over de terechte bekommernis met u
van gedachten te wisselen. Hoewel dit punt niet uw rechtstreekse
bevoegdheid is, vraag ik u uitdrukkelijk in het overleg met de
deelstaten dit punt sterk onder de aandacht te brengen. In de groep
van de +30-jarigen worden we geconfronteerd met jonge vrouwen,
vaak met kinderlast. Zolang we geen snellere oplossingen kunnen
bieden voor kinderopvang, blijft dit een zeer belangrijke rem op het
activeringsbeleid.
Het is noodzakelijk dat terzake niet zozeer definitieve maar snel-op-
de-balhulp wordt geboden. Men kan hierin zeer creatief te werk gaan.
Ik heb het zelf geprobeerd naar aanleiding van cursussen Nederlands
voor anderstalige laaggeschoolden. Door het maken van goede
afspraken met de lokale dienst van opvangouders vindt men snel een
oplossing voor de korte termijn. Dit is geen definitieve oplossing maar
op die manier kan tijdens de activeringsfase hulp worden geboden. Ik
dring erop aan dat u deze vragen aan de deelstaten zou meedelen.
Een derde, heel concrete vraag is aan u gericht. Ik hoop dat u mij een
oplossing zult voorstellen die de mensen op het terrein tevredenstelt.
Men stelt vast dat gezinshoofden die niet onmiddellijk ingaan op het
aanbod en na een tweede gesprek een sanctie krijgen, een uitkering
ontvangen van 809,9 euro. Het leefloon voor een gezin is evenwel
817,77 euro. Voor een alleenstaande bedraagt het verschil 6 euro.
Mevrouw de minister, het kan en zal nooit de bedoeling zijn dat men
bij een gedeeltelijke sanctie onder het leefloon zakt. De bedragen
waarover het gaat, zijn geen fortuinen voor degenen die veel hebben.
Voor iemand met een kleine uitkering is dit wel veel. Bovendien gaat
het eveneens over het principe dat de sociale uitkeringen niet onder
het leefloon mogen duiken.
Ik weet dat waarschijnlijk het indexmechanisme hiervan de oorzaak
zal zijn. Het indexmechanisme wordt immers op een verschillend
moment en op een andere manier toegepast voor het leefloon dan de
werkloosheidsvergoedingen. Dit moet worden gecorrigeerd.
léger écart?
02.02 Minister Freya Van den Bossche: De suggesties die niet
onder mijn bevoegdheid vallen, maar die natuurlijk wel terecht zijn, zal
ik uiteraard overmaken aan de evaluatiecommissie waarin ook
vertegenwoordigers van de deelstaten aanwezig zijn.
Wat uw concrete vraag betreft, het volgende. Het is uiteraard de
bedoeling dat werknemers met gezinslast en alleenwonende
werknemers die een nieuw contract sluiten, een leefloon ontvangen
tijdens de periode waarin ze gesanctioneerd worden omwille van het
niet nakomen van engagementen bij een vorig contract. Het leefloon
zelf is aangepast, maar de werkloosheidsreglementering op dat punt
is niet aangepast. Ik zal ervoor zorgen dat dit nu gebeurt in het kader
van die activering. Er zal over gewaakt worden dat een dergelijke
anomalie want dat is het in feite zich in de toekomst niet meer
voordoet. Mocht dat toch het geval zijn, dan reken ik erop dat u er ons
op tijd attent op maakt.
02.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Je ferai inscrire les
remarques de Mme D'hondt
relatives aux compétences des
Régions à l'ordre du jour de la
commission d'évaluation.
Je prendrai certainement à coeur
sa suggestion relative à la
différence entre le revenu
d'intégration et l'allocation de la
personne faisant l'objet d'une
sanction temporaire. Je suis
évidemment disposée à remédier
à cette situation.
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, op mijn
concrete vraag heb ik een heel concreet en positief antwoord,
waarvoor hartelijk dank.
Wat betreft de twee andere punten hoop ik van harte dat ze in de
evaluatiecommissie niet alleen aangekaart worden, maar dat
daarvoor ook de nodige inspanningen worden gedaan. Ik weet het
wel, koken kost geld maar men kan mensen slechts blijvend activeren
wanneer men ze ook een aanbod kan doen. Hebben we dan geen
werk voor hen, dan kan het toch niet dat we hen ook nog eens een
klein jaar laten wachten alvorens zij een opleiding of een vorming
kunnen volgen.
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
remercie la ministre pour sa
réponse claire à ma question
concrète.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Colette Burgeon à la ministre de l'Emploi sur "les allocations de chômage
inférieures au montant du revenu d'intégration" (n° 7246)
03 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Werk over "werkloosheidsuitkeringen die
minder dan het leefloon bedragen" (nr. 7246)
03.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, j'ai demandé que l'on scinde les deux questions car j'avais
l'impression que celle de Mme D'hondt ressemblait plus aux
questions précédentes.
Il apparaît que la majoration fédérale de l'ensemble des prestations
sociales, en octobre 2004, n'a pas été appliquée uniformément.
Le revenu d'intégration a fait l'objet de deux majorations successives
de 2%, alors que les allocations de chômage n'ont été augmentées
que de 2%. Cela a pour conséquence que les allocations de chômage
sont inférieures maintenant au revenu d'intégration. Les personnes
isolées âgées de plus de 21 ans bénéficiant d'allocations de chômage
peuvent ainsi solliciter un complément de revenu d'intégration
mensuel de 26,80 euros.
Il me revient que peu de dossiers sont concernés pour l'instant.
Toutefois, cette différence risque de provoquer un effet boule de
neige et de gonfler le nombre de bénéficiaires du revenu d'intégration
par le dépôt de nouvelles demandes de ce type.
Madame la ministre, quelles mesures avez-vous déjà prises pour que
le montant des allocations de chômage soit revu dans un bref délai de
façon à "éteindre" de nouveaux dossiers de demande de revenu
d'intégration?
03.01 Colette Burgeon (PS): Ik
heb gevraagd dat mijn vraag
losgekoppeld zou worden van die
van mevrouw D'hondt, die over
een ander onderwerp handelt.
De federale verhoging van de
sociale uitkeringen in oktober 2004
werd niet eenvormig toegepast. Zo
werden op het leefloon twee
verhogingen van 2 procent
toegepast, terwijl de
werkloosheidsuitkeringen enkel
met 2 procent werden
geïndexeerd, zodat ze nu lager
liggen dan het leefloon. De
alleenstaande werklozen ouder
dan 21 kunnen dus een
aanvullend maandelijks leefloon
van 26,80 euro vragen. Hoewel
het op dit ogenblik slechts over
een beperkt aantal dossiers gaat,
valt een sneeuwbaleffect te
vrezen.
Welke maatregelen heeft u
genomen om het bedrag van de
werkloosheidsuitkeringen zo snel
mogelijk op te trekken, om het
aantal nieuwe leefloondossiers in
te dijken?
03.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
madame Burgeon, effectivement, il n'est pas logique que le montant
des allocations de chômage pour un assuré social dans le système
temps plein soit inférieur au revenu d'intégration.
03.02 Minister Freya Van den
Bossche: U heeft gelijk: het is niet
logisch dat voltijdse werkloos-
heidsuitkeringen minder dan het
leefloon bedragen. Zoals u zei is
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Comme vous le décrivez vous-même, le décalage actuel entre le
revenu d'intégration et les minima chômage est la conséquence d'une
majoration du revenu d'intégration hors indexation.
Je vais demander au service compétent de me soumettre des
propositions pour remédier à cette situation peu correcte et faire en
sorte qu'elle ne se reproduise plus à l'avenir.
J'ajoute que la réalisation de cette correction se fera en tenant
compte des marges budgétaires.
het uiteengroeien van het leefloon
en de minimumwerkloos-
heidsuitkeringen het gevolg van
een verhoging van het leefloon
buiten indexering.
Ik zal mijn diensten vragen
voorstellen te formuleren om dit
probleem te verhelpen. We zullen
echter corrigerende maatregelen
moeten nemen binnen de
budgettaire marges.
03.03 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, je vous remercie
pour votre réponse. J'insiste sur le fait que le problème est structurel.
Au CPAS de La Louvière, on a pu "éliminer" 300 dossiers, ce qui a
permis au personnel de consacrer son temps à d'autres tâches mais,
aujourd'hui, le nombre de dossiers augmente à nouveau. Comme je
viens de le dire, il convient de trouver une solution à ce problème
récurrent.
Si mes renseignements sont corrects, le projet d'une augmentation de
2% des allocations de chômage se trouverait sur votre bureau, prêt à
la signature. Est-ce exact et, si oui, allez-vous accorder cette
augmentation?
03.03 Colette Burgeon (PS): Het
gaat om een terugkerend
structureel probleem. Bij het
OCMW van La Louvière,
bijvoorbeeld, is men erin geslaagd
zo 300 dossiers te "elimineren",
maar die komen hoe dan ook
terug. We moeten een oplossing
vinden.
Ik heb vernomen dat een voorstel
om de werkloosheidsuitkeringen
met 2 procent op te trekken, ter
tafel ligt. Bevestigt u dat?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Benoît Drèze à la ministre de l'Emploi sur "le service minimum dans les services au
04 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de minimumdienst in het kader van
de openbare dienstverlening" (nr. 7256)
04.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, certains services à la population peuvent être considérés
comme vitaux, ce qui nécessite que des prestations minimales soient
assurées quasiment en toutes circonstances. Certains secteurs
d'ailleurs ont défini et appliquent la notion de service minimum. C'est
le cas des hôpitaux, par exemple.
Des situations de grève généralisée dans certains transports publics
se sont multipliées ces dernières années et nous interpellent, en
particulier dans les TEC wallons en 2000 et ces dernières semaines,
mais aussi à la STIB en 2004, à la SNCB en d'autres années, et ainsi
de suite.
Dans le cas des transports en commun, lorsqu'une grève dure
plusieurs jours, les personnes précarisée ou ayant des difficultés pour
se déplacer sont littéralement prises en otages. A cet égard, même si
le droit de grève est un droit fondamental qui ne peut être remis en
cause, il nous paraît impératif de conserver une proportionnalité entre
l'objet à l'origine de la grève et les effets de celle-ci sur
l'environnement extérieur de l'entreprise.
Ni moi personnellement ni mon parti n'avons voulu poser cette
04.01 Benoît Drèze (cdH):
Sommige dienstverleningen aan
de bevolking worden als
levensnood-zakelijk beschouwd
zodat ze in alle omstandigheden
minimaal dienen aangeboden te
worden. In bepaalde sectoren
zoals de ziekenhuissector wordt
trouwens het begrip mini-
mumdienstenpakket gehanteerd.
De jongste jaren hebben de
stakingen in de sector van het
openbaar vervoer steeds meer
uitbreiding genomen, wat ons niet
onverschillig mag laten vermits
vooral kansarmen of minder
mobiele burgers er het slachtoffer
van zijn. Het stakingsrecht is een
fundamenteel recht dat niet ter
discussie kan worden gesteld,
maar de drijfveer moet in
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
question durant le conflit, mais nous la posons aujourd'hui, à présent
que le conflit est terminé. Nous relevons que le Mouvement
Réformateur, en décembre 2003, a déposé une proposition de loi et
qu'il en a fait état régulièrement durant ces dernières semaines. La
proposition du MR vise à "garantir un service minimum dans le cadre
des missions de service public et des missions d'intérêt général".
Selon nous, cette proposition de loi va trop loin: d'abord, parce qu'elle
touche tous les services publics de manière indifférenciée; ensuite,
parce que le texte, dans sa formulation, est ambigu et pourrait aboutir
à maintenir le service dans sa totalité au prétexte de garantir la
continuité du service, ce qui reviendrait à nier le droit de grève, ce que
nous ne pouvons accepter; enfin, la proposition du MR prévoit que ce
soit le Roi qui détermine, pour chacun des services concernés, les
modalités du service minimum. Pour nous, le fait de court-circuiter les
partenaires sociaux amène à entrer dans une logique de confrontation
qui n'est ni souhaitable ni praticable.
Le MR semble oublier et nous voulons le rappeler avec force qu'il
existe à l'heure actuelle un dispositif légal, à savoir la loi du 19 août
1948 relative aux prestations d'intérêt public en temps de paix. Cette
loi permet d'assurer un bon équilibre entre respect du droit de grève
et maintien de prestations ou services minima pour répondre à des
besoins vitaux. D'autre part et surtout, elle respecte le modèle belge
de concertation sociale, à savoir de passer la main aux partenaires
sociaux avec la possibilité pour l'autorité publique d'intervenir à titre
supplétif.
Madame la ministre, j'ai cinq questions, plus éventuelle une sixième.
1. Pouvez-vous nous dire si, dans le cas de la récente grève des
TEC, l'article 1
er
de la loi de 1948 a été rencontré par la commission
paritaire concernée?
2. Dans l'affirmative, étiez-vous en mesure d'appliquer les articles 7 et
7bis de cette loi?
3. Dans la négative, pouviez-vous activer le mécanisme prévu à
l'article 2bis, par exemple, la réquisition pour appliquer le service
minimum?
4. D'une manière générale, ne serait-il pas temps de demander à
l'ensemble des commissions paritaires concernées de se régulariser,
le cas échéant, par rapport à l'article 1
er
de la loi de 1948?
5. La loi de 1948 ne devait-elle pas être évaluée et, le cas échéant,
améliorée en vue d'être mieux en phase avec les réalités socio-
économiques d'aujourd'hui?
6. Enfin, j'ai envoyé hier un courriel à votre cabinet demandant si vous
pouviez, ultérieurement, nous remettre une note reprenant
l'inventaire, pour toutes les commissions paritaires concernées, de
celles qui sont en ordre par rapport à la loi de 1948, qui ont donc
convenu une convention collective de service minimum, et de celles
qui ne le sont pas.
Pour terminer et pour que ma question n'apparaisse pas comme étant
agressive à l'égard des transports publics, je voudrais souligner que,
verhouding staan met de gevolgen
voor de buitenwereld.
Omdat we deze vraag niet hebben
willen stellen tijdens het conflict,
stellen we ze nu vermits het
conflict is beëindigd. In december
2003 heeft de MR een
wetsvoorstel ingediend dat ertoe
strekte in het kader van de
opdrachten van openbare
dienstverlening en opdrachten van
algemeen belang een
minimumdienstverlening te
waarborgen. In onze ogen gaat dat
voorstel te ver vermits het geen
onderscheid maakt tussen de
diverse openbare diensten.
Bovendien is de tekst te vaag en
zou hij ertoe kunnen leiden dat de
openbare dienstverlening volledig
moet worden verzekerd, wat in
feite op een ontkenning van het
stakingsrecht neerkomt. Tot slot
bepaalt het voorstel dat de Koning
voor elk van de betrokken
diensten vaststelt volgens welke
modaliteiten de
minimumdienstverlening dient te
worden aangeboden. Op die wijze
worden de sociale partners buiten
spel gezet en opteert men voor
een conflictmodel dat niet
wenselijk of werkbaar is.
De MR lijkt de wet van 19
augustus 1948 betreffende de
prestaties van algemeen belang in
vredestijd te vergeten. Die wet
staat in voor het evenwicht tussen
de naleving van het stakingsrecht
en het behoud van
minimumprestaties of
dienstverlening voor vitale
behoeften. Ze neemt het
Belgische model van sociaal
overleg in acht waarin de sociale
partners medezeggenschap
hebben en de overheid aanvullend
kan optreden.
Heeft het paritair comité tijdens de
recente staking van de TEC
rekening gehouden met artikel 1
van de wet van 1948? Zo ja, heeft
u toepassing kunnen maken van
de artikelen 7 en 7bis van die wet?
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
pour la population en tout cas, les premières victimes sont les
chauffeurs eux-mêmes. En effet, la grève ayant duré un certain
temps, ils sont devenus très impopulaires. De plus, si le phénomène
devait se répéter, il pourrait aboutir à une tentation de privatisation
des services publics concernés, ce qui ne serait évidemment pas
dans leur intérêt. C'est pour moi d'autant plus important que l'autorité
publique, en l'espèce ici fédérale, applique totalement la législation
pour que les choses puissent se passer au mieux à l'avenir.
Zo nee, kon het in artikel 2bis
bepaalde mechanisme worden
geactiveerd zodat tot opeisingen
kon worden overgegaan om de
minimum dienstverlening veilig te
stellen?
Moet er niet bij alle betrokken
paritaire comités worden op
aangedrongen dat ze zich in regel
stellen wat artikel 1 van de wet van
1948 betreft? Dient deze wet niet
geëvalueerd en zelfs bijgeschaafd
te worden zodat ze beter
beantwoordt aan de sociaal-
economische realiteit van
vandaag?
Tot slot heb ik in een schrijven aan
uw kabinet gevraagd of u ons later
een inventaris kan bezorgen van
de betrokken paritaire comités die
in orde zijn met de wet van 1948
en deze die het niet zijn.
Om te eindigen wil ik erop
aandringen dat de bestuurders alle
krediet bij de bevolking hebben
verloren. Omdat de staking zo
lang duurde, zijn ze erg onpopulair
geworden. Als er opnieuw een
staking uitbreekt, zou de roep om
een privatisering van deze
diensten wel eens erg luid kunnen
worden, waarmee hun belangen
uiteraard niet zouden gediend zijn.
Het is dus belangrijk dat de
overheid, in casu de federale, de
wetgeving toepast opdat de zaken
zo goed mogelijk zouden verlopen.
04.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Drèze, le droit de grève est effectivement un droit
fondamental.
Les restrictions qui peuvent être appliquées, conformément à la
Charte sociale européenne, concernent des restrictions appliquées
par le biais d'un accord entre les partenaires sociaux et les
restrictions définies par la loi, notamment en matière de santé
publique.
En Belgique, des restrictions pour les entreprises, qui tombent sous
l'application de la loi ou des conventions collectives de travail et des
commissions paritaires sont réglées par la réglementation continue de
la loi du 19 août 1948. Cette loi s'applique également aux sociétés de
transport urbain et régional en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles.
La logique et la chronologie de cette loi s'exposent comme suit: en
04.02 Minister Freya Van den
Bossche: Overeenkomstig het
Europees sociaal handvest,
kunnen beperkingen worden
toegepast via een akkoord tussen
de sociale partners of een wet.
In België stelt de wet van 19
augustus 1948 de beperkingen
vast met betrekking tot de
prestaties van algemeen belang in
vredestijd die van toepassing zijn
op de maatschappijen voor stads-
en streekvervoer.
Krachtens de wet zijn het de
paritaire comités die de minimale
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
première instance, ce sont les partenaires sociaux eux-mêmes qui
définissent, en comité paritaire, les besoins vitaux et les prestations
minimales à assurer en cas de grève ou de lock-out. Les comités
paritaires peuvent en outre mettre sur pied un comité restreint qui
peut assurer l'application de ces accords et la désignation de
personnes en cas de conflit à défaut d'accord.
Si aucun accord n'a été conclu en comité paritaire, le ministre de
l'Emploi peut le demander. A défaut de réponse dans les six mois, un
régime peut être institué par voie d'arrêté royal délibéré en Conseil
des ministres, après avis d'une commission nationale du travail.
Lorsque les besoins vitaux et les prestations minimales sont fixés en
comité paritaire ou par voie d'arrêté royal, mais qu'au moment de la
grève aucun accord n'existe sur leur application et que le comité
restreint ne fonctionne pas, le ministre de l'Emploi peut, à la demande
de l'employeur, désigner lui-même les personnes qui doivent assurer
les prestations minimales. Généralement, le ministre délègue cette
compétence aux gouverneurs des provinces.
En ce qui concerne votre première question, depuis sa création en
1995, le comité paritaire compétent pour les TEC n'a jamais fixé les
besoins vitaux et les prestations minimales et n'a jamais mis sur pied
de comité restreint.
Par contre, un arrêté royal général du 27 juillet 1950 prévoit que le
transport de la main-d'oeuvre nécessaire aux entreprises devant
assurer les autres besoins vitaux du pays doit être garanti. Comme
les partenaires sociaux du TEC n'aboutissaient pas à un accord sur
les prestations minimales au niveau de l'entreprise, de la commission
paritaire, du bureau de conciliation ou du comité restreint, l'employeur
aurait pu s'adresser à la ministre de l'Emploi pour désigner les
personnes devant assurer les prestations minimales découlant de cet
arrêté royal. Je n'ai pas reçu de demande en ce sens. Je pense
toutefois qu'une telle demande n'aurait pas encouragé une slution
rapide du conflit au TEC. Certains grévistes auraient sûrement
considéré cette mesure comme une provocation.
Votre deuxième question est sans objet car aucune demande
d'application de l'arrêté royal n'a été introduite.
En ce qui concerne votre troisième question, les partenaires sociaux
estiment manifestement que le moment n'est jamais opportun pour
donner suite à des requêtes. Il va de soi qu'une nouvelle requête de
ma part au moment du conflit ne pouvait offrir de solution immédiate,
vu la procédure et les délais à respecter.
Pour ce qui est de vos quatrième et cinquième questions, je suis
d'accord avec vous sur le fait que certaines conclusions politiques
s'imposent. En premier lieu, il faut examiner ensemble, avec les
partenaires sociaux, l'opportunité d'actualiser la loi de 1948, compte
tenu de presque soixante ans de pratique. Mon administration prend
actuellement des contacts avec les gouverneurs de provinces, avec
des chercheurs de l'UCL qui mènent une étude dans ce domaine
ainsi qu'avec d'autres experts. En outre, je lancerai un nouvel appel
urgent à toutes les commissions paritaires pour qu'elles fassent leur
travail ou l'actualisent. Je reste en effet convaincue que la meilleure
manière de servir la protection du droit fondamental à la grève
prestaties bepalen die moeten
worden verzekerd in geval van
staking of lock-out. Zij kunnen
bovendien een beperkt comité
aanwijzen dat met de toepassing
van het akkoord in geval van
conflict is belast. Als er geen
akkoord werd bereikt, kan de
minister van Werk dat vragen en
bij gebrek aan een antwoord zelf
een regeling opleggen. Als er geen
regeling werd ingevoerd, kan de
minister tevens de personen
aanwijzen die de minimale
prestaties moeten verzekeren.
Het paritair comité dat bevoegd is
voor de TEC heeft nooit de
minimale prestaties vastgesteld en
evenmin een beperkt comité
ingesteld. Een koninklijk besluit
van 1950 bepaalt daarentegen dat
het vervoer van arbeidskrachten
die noodzakelijk zijn voor de
essentiële behoeften van het land
gegarandeerd moet zijn. De
werkgever had mij kunnen vragen
de personen aan te wijzen die de
minimale prestaties moesten
verzekeren, maar heeft dat niet
gedaan. De stakers zouden een
dergelijke maatregel ongetwijfeld
als een provocatie hebben
beschouwd.
Aangezien er geen enkele
aanvraag tot toepassing van het
besluit van 1950 werd ingediend,
komt het voorwerp van uw tweede
vraag te vervallen.
Zo te zien is het volgens de
sociale partners nooit opportuun
om op de diverse tot hen gerichte
verzoekschriften te antwoorden.
Als ik in een conflictsituatie een
nieuw verzoekschrift zou indienen,
zou dat niet onmiddellijk tot een
oplossing leiden.
Er moeten inderdaad een aantal
politieke conclusies worden
getrokken. We moeten samen met
de sociale partners nagaan of en
in hoeverre een herziening van de
wet van 1948 opportuun is. Mijn
administratie neemt contact op
met de provincies en met een
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
consiste en des accords entre les partenaires sociaux eux-mêmes
concernant les besoins vitaux et les prestations minimales.
aantal experts. Ik zal alle paritaire
comités vragen spoed achter hun
werk te zetten.
In afwachting kan ik alleen maar
blij zijn met het succes dat mede
dankzij mijn sociale bemiddelaars
behaald werd.
04.03 Benoît Drèze (cdH): Madame la ministre, je vous remercie
pour votre réponse qui va tout à fait dans le sens que nous
souhaitons. Je relève que la loi de 1948 s'applique bien en l'espèce
aux transports publics régionaux. Je note que vous estimez que vous
êtes toujours compétente car, parfois, certains disent que le fédéral
n'est plus compétent dans ces cas de figure. Manifestement, ces
personnes se trompent.
Nous partageons l'idée que si l'on était intervenu il y a quelques
semaines, cela aurait été perçu comme une provocation et cela aurait
mis de l'huile sur le feu plutôt qu'autre chose. Je vois que vous
partagez mon point de vue: à l'avenir, la situation doit être gérée
autrement. Je suis très heureux de constater que vous allez reprendre
des initiatives vis-à-vis des commissions paritaires afin de leur
demander de se pencher sur l'application de la loi de 1948. Vous le
savez sans doute, mais j'attire votre attention sur le fait que vos
prédécesseurs, M. Van den Brande, Mme Smet et Mme Onkelinx,
l'ont fait également. Ce n'est pas une mission facile car les
commissions paritaires ne sont pas enthousiastes quand elles
reçoivent un tel courrier. J'insiste vraiment pour que vous alliez
jusqu'au bout dans cette démarche, dans l'intérêt même des secteurs
concernés et des services à la population.
Pour ma part, je me suis engagé, dans ma région, à éviter que se
reproduise le dicton "jamais deux sans trois!" Une grève a eu lieu en
l'an 2000, une autre en 2005. Madame la ministre, soyons conscients
que si aucune initiative n'est prise en la matière, il y aura une
troisième grève, ce qui, à mes yeux, n'est pas une bonne solution. Je
reviendrai régulièrement avec cette question afin d'examiner si les
initiatives que vous prenez sont suivies d'effets dans la pratique.
04.03 Benoît Drèze (cdH): U acht
uzelf dus wel degelijk bevoegd
voor de toepassing van de wet van
1948.
Wij zijn het ermee eens dat een
interventie enkele weken geleden
als een provocatie zou zijn
ervaren, maar in de toekomst
moet zoiets toch anders
aangepakt worden.
Ik ben blij dat u de paritaire
comités erbij betrekt. Ze zullen
daar misschien niet dolgelukkig
mee zijn, maar ik dring erop aan
dat u dit doorzet.
Als ter zake geen enkel initiatief
wordt genomen, zal er opnieuw
een staking uitbreken. Dat is geen
oplossing.
04.04 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur Drèze, ce que je
suis habilitée à faire est totalement étranger à la prévention de
grèves. Cette matière est bien entendu dévolue aux Régions. Il ne
faut pas m'attribuer des responsabilités qui ne sont pas les miennes!
04.04 Minister Freya Van den
Bossche: Het voorkomen van
stakingen valt geenszins onder
mijn bevoegdheden. De Gewesten
zijn daarvoor verantwoordelijk.
04.05 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je voudrais réagir
aux propos tenus par M. Drèze vis-à-vis de la politique et de la
proposition de loi déposée par le groupe MR. Je regrette une fois de
plus les propos qu'il tient. Lorsqu'on pose une question, on ne critique
pas un autre parti ou d'autres propositions.
04.05 Josée Lejeune (MR): Ik
vind het jammer dat de heer Drèze
zich eens te meer van een
parlementaire vraag bedient om
de MR in een kwaad daglicht te
stellen.
Le président: Mais il peut le faire! Madame Lejeune, je veux être clair à ce sujet. Le débat de fond aura lieu
dès que le MR demandera la discussion de sa proposition.
04.06 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, la matière est
très, très importante. Il faut tenir compte aussi bien des travailleurs
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
que des usagers. Je regrette une fois de plus que M. Drèze, en
formulant une question, égratigne systématiquement le groupe MR.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Benoît Drèze à la ministre de l'Emploi sur "la suppression du pointage des
05 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de afschaffing van de
stempelcontrole voor werklozen" (nr. 7263)
05.01 Benoît Drèze (cdH): Madame la ministre, ce sujet a déjà été
évoqué par d'autres collègues la semaine dernière. Vous aviez alors
indiqué que la conférence interministérielle du vendredi 3 juin 2005
allait se pencher à nouveau sur la question de la suppression du
pointage et vous espériez pouvoir, avec vos collègues régionaux,
arrêter une date à cet effet. Pourriez-vous nous indiquer si une date a
été précisée pour la suppression du pointage des chômeurs?
05.01 Benoît Drèze (cdH): Werd
tijdens de interministeriële
conferentie voor Werkgelegenheid
van 3 juni een beslissing over de
afschaffing van de stempelcontrole
voor werklozen genomen?
05.02 Freya Van den Bossche, ministre: La Conférence
interministérielle du 3 juin 2005 a dû constater que la suppression du
pointage des chômeurs ne pourrait pas être effective à partir du 1
er
octobre 2005. En effet, les Régions, et surtout la Région bruxelloise,
risquent de ne pas être prêtes dans les temps. Pour cette raison, j'ai
proposé aux Régions de commencer, au moins, les tests à partir du
1
er
octobre. Je leur ai également demandé à partir de quelle date elles
pourraient envisager la mise en route du nouveau système. La Région
bruxelloise a indiqué que cela ne lui serait pas possible avant le 15
décembre 2005.
Nous sommes arrivés à un compromis. Les tests commenceront le
1
er
octobre 2005, c'est-à-dire que les deux systèmes seront
fonctionnels en parallèle: le système de l'ONEM sera conservé en tant
que back-up afin que, si l'on rencontre des problèmes pendant la
phase de test, on puisse encore se baser sur cette méthode. A partir
du 15 décembre 2005, le pointage des chômeurs sera définitivement
supprimé.
05.02 Minister Freya Van den
Bossche: Op 3 juni werd
vastgesteld dat de afschaffing niet
tegen de vooropgestelde datum
kon plaatsvinden. Het Brussels
Gewest gaf te kennen dat het niet
vóór 15 december klaar zou zijn.
Daarom werd voor een compromis
geopteerd: ik heb de Gewesten
voorgesteld om op 1 oktober toch
al met de tests te beginnen.
05.03 Benoît Drèze (cdH): En pratique, cela signifie que, début
janvier, le pointage des chômeurs sera supprimé et que le nouveau
système sera effectif en même temps partout en Belgique.
05.03 Benoît Drèze (cdH): Vanaf
januari wordt de stempelcontrole
dus in heel het land afgeschaft?
05.04 Freya Van den Bossche, ministre: Le nouveau système
s'appliquera en même temps en Wallonie, en Flandre et à Bruxelles,
étant donné que l'ONEM travaille avec chacune des Régions. Soit on
maintient le système actuel, soit on s'oriente vers un autre système
mais on ne peut commencer à des moments différents. Les périodes
de test doivent commencer le 1
er
octobre. Même si une des Régions
n'est pas prête, les tests commenceront déjà dans les Régions qui
seront prêtes.
05.04 Minister Freya Van den
Bossche: De daadwerkelijke
afschaffing moet overal gelijktijdig
plaatsvinden.
Waar mogelijk zullen de tests
echter al in oktober van start gaan,
zelfs indien sommige Gewesten er
nog niet klaar voor zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "het Fonds ter bevordering van
de toegang tot arbeid voor personen met een handicap" (nr. 7287)
06 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "le Fonds visant à promouvoir l'accès
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
au travail des personnes handicapées" (n° 7287)
06.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag zal
bijzonder kort zijn. Mevrouw de minister, wij hebben vorige week, ook
in plenaire vergadering, de wet houdende diverse bepalingen
goedgekeurd die dus uitvoering geeft aan de bepalingen van het
interprofessioneel akkoord. Nu, eigenlijk na datum, vandaar dat ik
mijn vraag niet kunnen stellen heb bij de bespreking, verneem ik
eigenlijk dat het onderbrengen van het Fonds ter Bevordering van de
Toegang tot de Arbeidsmarkt voor Personen met een Handicap bij de
diensten van de RSZ eigenlijk en ik druk het dan eufemistisch uit
niet tot genoegen is van de RSZ. Zij vragen zich af waarom zij dit
geschenk eigenlijk toegewezen krijgen terwijl dit niet opgenomen is in
de bestuursovereenkomst en zij daar dus eigenlijk ook niet het
mandaat voor gekregen hebben.
Ik moet eerlijk zeggen en ik zeg dat ook voor mezelf dat ik dat bij
lezing ook niet had gezien en dat ik er mij geen vragen bij gesteld
had. Nu ik dit signalement gekregen heb, ben ik dat eens gaan
bekijken. Men kan inderdaad de vraag stellen of het niet logischer zou
geweest zijn als het Fonds zou ondergebracht zijn bij de POD
Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie
of eventueel bij de RVA. Mevrouw de minister, omdat ik eigenlijk niet
te veel geloof in de toevaligheden in het leven, denk ik dat de regering
zich wel zal bevraagd hebben en nagedacht zal hebben vooraleer
men dat bij de RSZ ondergebracht heeft.
Vandaar mijn vraag, mevrouw de minister. Wat zijn eigenlijk de
argumenten geweest, de wegende argumenten, die gemaakt hebben
dat dit dan toch bij de diensten van de RSZ terechtgekomen is?
Twee, gegeven die keuze en ook de wet zoals wij die vorige week
hebben goedgekeurd, vereist dit dan geen aanpassing van de
bestuursovereenkomst van de RSZ? Dank u wel.
06.01 Greta D'hondt (CD&V): Le
Fonds visant à promouvoir l'accès
au travail des personnes
handicapées a été créé auprès de
l'ONSS. N'aurait-il pas été plus
logique de le créer auprès du SPP
Intégration sociale ou de l'ONEM?
Quels arguments plaident pour ce
choix? N'y a-t-il pas lieu de
modifier le contrat de gestion?
06.02 Minister Freya Van den Bossche: In het wetsontwerp is
inderdaad gekozen voor een specifieke regeling bij de RSZ. De
regering heeft er eigenlijk voor geopteerd om het overeenstemmende
bedrag over te maken vanuit de alternatieve financiering. Sedert een
aantal jaren bestaat de tendens om die maatregelen waarvoor er
alternatieve financiering is te concentreren bij de RSZ en dus niet
meer rechtstreeks bij de overige instellingen van de sociale zekerheid
zoals de RVA. Ik denk dan aan de dienstencheques, aan de 5%
toeslag bij tijdelijke werkloosheid. Vandaar eigenlijk dat ook in dit
geval een plaatsing bij de RSZ het meest logisch leek. Het betreft
sowieso een aparte rekening die niet verdwijnt in de pot van het
globaal beheer. De techniek is daar eigenlijk vergelijkbaar met die
techniek die we toepassen voor de terugvorderingsfondsen sociale
Maribel die werden vervangen door een rekening heraanwending.
Sowieso is er nog geen concrete bestemming gegeven aan de
middelen. Mijn beleidscel zit daarvoor samen met die van minister
Demotte en staatssecretaris Mandaila Malamba en ook nog met de
sociale partners en experten.
Het onderbrengen van de middelen bij de RSZ doet volgens mij geen
afbreuk aan de bevoegdheid van een apart beheerscomité,
bestaande uit de sociale partners. Deskundigen op het vlak van
tewerkstelling van personen met een handicap moeten bepalen
06.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Ces moyens financiers
se trouvent sur un compte spécial
de l'ONSS, où les moyens du
financement alternatif sont
concentrés depuis plusieurs
années, ce qui a motivé le choix
de cette institution. Les montants
n'ont pas encore d'affectation
concrète. Ma cellule stratégique se
concerte à cet égard avec celles
de mes collègues M. Demotte et
Mme Mandaila Malamba.
Le dépôt de ces moyens financiers
sur un compte spécial de l'ONSS
ne porte pas atteinte à la
compétence du comité de gestion,
qui décidera de l'affectation de ces
moyens. Je n'ai par ailleurs reçu
aucune observation de la part de
l'ONSS.
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
waarvoor die middelen uiteindelijk concreet zullen worden
aangewend. Ik heb zelf ook geen opmerkingen van de RSZ
ontvangen terzake, in alle eerlijkheid. De onderhandelingen over de
nieuwe bestuursovereenkomsten zijn nu bezig en als dat zinvol is, kan
dat daar natuurlijk ook in ondergebracht worden.
06.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet eerlijk
zeggen dat ik blij ben dat wij niet de enigen zijn die soms onze tong
moeten omdraaien of ons geheugen moeten pijnigen om alle
staatssecretarissen te vinden. Dat is niet altijd vanzelfsprekend.
Ten gronde, mevrouw de minister. Ik ga niet zeggen dat dit een
levensgroot probleem is, maar ik kan mij natuurlijk ook wel voorstellen
dat wanneer je zo'n geschenk toegewezen krijgt, je je toch wel vragen
stelt.
Een. Waarom is dit niet vooraf met ons doorgesproken? Twee. Zal dit
dan inderdaad ook een onderdeel vormen van de taken die we krijgen
in onze bestuursovereenkomst en dus ook van de middelen die
daarvoor aan de RSZ worden toegewezen?
Ik durf erop te rekenen, mevrouw de minister, dat men, bij de
besprekingen over de nieuwe bestuursovereenkomsten, er inderdaad
rekening zal mee houden die taak naar de RSZ toe te schuiven en dat
de RSZ daarvoor dus ook binnen de bestuursovereenkomst de
nodige hulp en voorzieningen moet krijgen.
Ik denk dat ik u niet moet vertellen, mevrouw de minister, dat gezien
de informatisering, Dimona enzovoorts, de RSZ meer dan de nodige
taken en opdrachten heeft op dit ogenblik. Wanneer wij hun meerdere
taken toeschuiven, moeten wij voor hen voorzien in de nodige
middelen, al ware het alleen al in mensen en mankracht. Dank u.
06.03 Greta D'hondt (CD&V): Si
l'ONSS se voit attribuer de
nouvelles tâches, des moyens
supplémentaires doivent être
prévus pour en assurer
l'exécution. J'insiste pour qu'il en
soit tenu compte lors de la
discussion du nouvel accord de
coopération.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "de vooropgestelde
versoepeling van de regeling voor uitzendkrachten" (nr. 7294)
07 Question de Mme Annemie Turtelboom à la ministre de l'Emploi sur "l'assouplissement prévu de la
réglementation relative aux travailleurs intérimaires" (n° 7294)
07.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik
vermoed dat u zeer geïnteresseerd naar mijn vraag zult luisteren.
De voorzitter: Altijd.
07.02 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, in
navolging van premier Verhofstadt hebt u vorige week vrijdag in De
Tijd eveneens gepleit voor een versoepeling van de reglementering
voor het inzetten van uitzendkrachten. Het verheugt de VLD-fractie
dat u de opportuniteit van uitzendarbeid voor jongeren en voor andere
werkzoekenden erkent.
In het krantenartikel lees ik dat u de sociale partners hebt verzocht om
in de Nationale Arbeidsraad (NAR) na te denken over een
actualisering van de basiswetgeving inzake uitzendarbeid en om na te
gaan of uitzendarbeid ook kan worden ingezet in de strijd tegen de
jeugdwerkloosheid. In het krantenartikel pleit u voor een verruiming
07.02 Annemie Turtelboom
(VLD): La ministre a préconisé un
assouplissement de la réglemen-
tation sur le travail intérimaire.
Selon la presse, elle a invité les
partenaires sociaux à réfléchir à
l'actualisation de la législation de
base sur le travail intérimaire au
sein du Conseil national du travail.
Elle semble être favorable à
l'élargissement des motifs pour
lesquels les entreprises peuvent
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
van het toepassingsveld. Concreet betekent dit een uitbreiding van de
motieven waarvoor ondernemingen een beroep mogen doen op
uitzendarbeid en het opheffen van de geldende verbodsbepaling voor
het inschakelen van uitzendarbeid in een aantal sectoren zoals de
overheid of de binnenscheepvaart.
Met het oog op een optimale sociale bescherming van de
uitzendkrachten, rijst, ons inziens, de vraag naar de implementatie
van de onmogelijkheid om contracten van onbepaalde duur aan te
bieden aan uitzendkrachten. Fundamenteel is het aangewezen om de
hele wetgeving inzake uitzendarbeid aan een grondige evaluatie en
bijsturing te onderwerpen.
De wet van 24 juli 1987 dateert de facto van 1976 en beantwoordt niet
langer aan de behoeften van de moderne arbeidsmarkt en de
concrete rol die de uitzendsector daarin wil, kan en mag spelen.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.
Zult u binnenkort een wetsontwerp presenteren met daarin een aantal
vooropgestelde wijzigingen inzake uitzendarbeid? Bent u gewonnen
voor het aanbieden van contracten van onbepaalde duur aan
uitzendkrachten als een optie naast de huidige
kortetermijncontracten? Hebt u reeds overleg gepleegd met de
collega van Ambtenarenzaken in verband met het opheffen van het
verbod van uitzendarbeid in de openbare sector? Hebt u reeds
overleg gepleegd met de sector zelf? Hebt u een bepaalde timing?
Bent u van plan het globale debat over de hele wetgeving inzake
uitzendarbeid te bekijken?
faire appel au travail intérimaire et
à la suppression de l'interdiction
du travail intérimaire dans certains
secteurs, et dans les services
publics en premier lieu. Nous
sommes également partisans de
la possibilité d'offrir des contrats à
durée indéterminée aux
travailleurs intérimaires.
La législation date en fait de 1976
et doit donc être actualisée.
La ministre déposera-t-elle bientôt
un projet de loi? Est-elle favorable
aux contrats à durée indéterminée
dans le secteur public? Une
concertation a-t-elle eu lieu avec le
secteur? Profitera-t-elle de
l'adaptation de la législation pour
revaloriser le secteur du travail
intérimaire?
07.03 Minister Freya Van den Bossche: Ik ben zeker bereid om die
wetgeving volledig onder de loep te nemen omdat ik denk dat ze aan
actualisering toe is. Alvorens dat te doen, wacht ik het advies van de
NAR af. Dit advies werd eind april gevraagd. Ik wil dat advies
natuurlijk graag snel ontvangen maar ik moet hen ook de tijd geven
om zich hierover te kunnen buigen. Dit is geen problematiek waarbij je
zomaar over een nacht ijs kunt gaan. Ik wacht op hun advies en wil
hen daarvoor tijd geven maar volgens mij moet die wetgeving worden
geactualiseerd. U hebt zelf een aantal voorbeelden gegeven die ik
eerder heb aangehaald. De cijfers met betrekking tot de eerste
werkervaring van jongeren die nadien doorstromen naar het reguliere
arbeidscircuit, bewijzen dat er opportuniteit is voor onze arbeidsmarkt.
Anderzijds ben ik op dit ogenblik geen voorstander van contracten van
onbepaalde duur in de interim-sector omdat dit de finaliteit van die
sector niet zou weerspiegelen. Het grote gevaar is dat bedrijven, in
plaats van zelf aan te werven, constant met tijdelijke werknemer
zullen werken. Dat is volgens mij geen wenselijke evolutie. Er zijn een
aantal andere zaken die we wel via interim zouden moeten kunnen
oplossen. Het valt ook op dat bepaalde doelgroepen vaak
werkervaring kunnen opdoen via interim, alleen moet goed worden
uitgedacht hoe we dat precies kunnen doen.
Wat de problemen op Ambtenarenzaken betreft wens ik het volgende
te zeggen. Formeel is er geen overleg geweest maar informeel zijn er
al contacten geweest tussen uitzendsector, overheidsvakbonden en
overheden om een oplossing te zoeken. De problemen die daar rijzen
zijn van juridische aard. Het gaat bijvoorbeeld over de uitzetting van
07.03 Freya Van den Bossche,
ministre: Je suis prête à actualiser
la législation, mais j'attends tout
d'abord l'avis du CNT. J'ai
demandé cet avis fin avril, mais il
s'agit évidemment d'une matière
complexe. Nous devons dès lors
donner un peu de temps aux
partenaires sociaux.
Les chiffres relatifs à la première
expérience professionnelle des
jeunes montrent que le travail
intérimaire offre des perspectives
pour le marché du travail. Certains
groupes cibles peuvent également
acquérir de l'expérience profes-
sionnelle par le biais du travail
intérimaire.
Je ne suis toutefois pas favorable
aux contrats à durée indéterminée,
parce qu'ils ne correspondent pas
à la finalité du secteur de l'intérim.
Nous devons éviter que les
entreprises recourent de manière
permanente à du personnel
temporaire au lieu de recruter
CRIV 51
COM 630
07/06/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
uitzendarbeid in het administratief recht op grond van artikel 2 van het
APKB dat bepaalt dat aan personeelsbehoeften uitsluitend wordt
voldaan door ambtenaren of door personen die bij
arbeidsovereenkomst in dienst worden genomen. Daarover is
inderdaad gesproken en nagedacht. Er zijn zeker nog geen knopen
doorgehakt. Het overleg heeft louter informeel plaatsgevonden en zou
eigenlijk een formeel karakter moeten krijgen, al behoort dat
vanzelfsprekend tot de bevoegdheden van mijn collega, de minister
van Ambtenarenzaken. Het is echter ook een van mijn
bekommernissen.
Ik wil u geruststellen, in die zin dat er niet zal worden getalmd met
beleidsvoorstellen zodra het advies van de NAR er is. Ik heb dit niet
voor niets in de beleidsverklaring opgenomen. Het is de bedoeling
om, waar nodig en zinvol, wijzigingen aan te brengen. Het karakter en
de specificiteit van interim moet bij die aanpassingen wel bewaard
blijven.
elles-mêmes du personnel.
En ce qui concerne le travail
intérimaire dans l'administration,
des contacts informels ont déjà eu
lieu avec le secteur. Un problème
se pose toutefois sur le plan du
droit administratif. Il conviendrait
de modifier l'article 2 de l'arrêté
royal relatif au statut administratif
et pécuniaire des agents de l'État.
La question n'a pas encore été
tranchée. L'initiative d'une
concertation formelle doit émaner
du ministre de la Fonction
publique.
Dès que je disposerai de l'avis du
CNT, j'élaborerai des propositions
stratégiques.
07.04 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik ben uiteraard blij dat u daar een opening ziet en
dat u de interimbureaus als een van de spelers ziet om bepaalde
doelgroepen zoals allochtonen en laaggeschoolden op de
arbeidsmarkt te krijgen. Zij stromen nu eenmaal gemakkelijker door
tot de arbeidsmarkt via interimbureaus. Het blijkt ook dat de helft na 2
jaar een contract voor onbepaalde duur heeft.
Ik ben het niet helemaal met u eens als u zegt dat het niet aan de
sector is om contracten voor onbepaalde duur aan te bieden. Dat was
ook de kritiek van sommige van uw partijgenoten op het systeem van
de dienstencheques. De interimkantoren bieden heel korte contracten
aan. Zij hebben echter niet de mogelijkheid om een contract voor
onbepaalde duur aan te bieden. Dat is technisch niet mogelijk.
Wat de uitzendarbeid in de openbare sector betreft, verwijs ik naar
voormalig minister Tobback die in 1994 al een wettelijke regeling
heeft voorzien waarvoor er alleen nog een uitvoeringsbesluit moet
komen. Ik weet dat er in het administratief recht een aantal technische
problemen zijn, maar de wettelijke basis werd in de wet van 1994 al
gecreëerd.
Tot slot verwijs ik ook nog naar een aantal wetsvoorstellen die ik heb
ingediend en waar u ook nog inspiratie uit kunt putten bij het
uitwerken van uw plannen.
07.04 Annemie Turtelboom
(VLD): Je me réjouis de ce que la
ministre ne soit pas, a priori,
opposée à une actualisation de la
législation. En revanche, je ne suis
pas d'accord avec elle en ce qui
concerne les contrats à durée
indéterminée. Au moment du
débat sur les titres-services, les
socialistes ont critiqué ce système
en disant qu'il s'agissait toujours
de contrats de très courte durée.
Dès lors, les contrats à durée
indéterminée pourraient constituer
une solution.
En ce qui concerne le secteur
public, il y a déjà une loi de 1994
dont l'application ne requiert plus
que l'adoption d'arrêtés
d'exécution.
07.05 Minister Freya Van den Bossche: U hebt natuurlijk gelijk. Ik
had voor de volledigheid van antwoord moeten zeggen dat er voor
specifieke maatregelen zoals dienstencheques en invoeginterim moet
kunnen worden gewerkt met contracten van onbepaalde duur. Dit kan
in de toekomst ook een prima oplossing zijn voor specifieke
maatregelen. Mijn antwoord had alleen betrekking op het algemene
gegeven. Als het om specifieke, doelgerichte maatregelen gaat, is dat
inderdaad een goed systeem.
07.05 Freya Van den Bossche,
ministre: Pour les mesures
spécifiques, comme celles
concernant les titres-services, je
pense que des contrats à durée
indéterminée devraient être
envisageables.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07/06/2005
CRIV 51
COM 630
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.25 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.25 heures.