CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 611
CRIV 51 COM 611
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
25-05-2005
25-05-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. Thierry Giet au ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "la cotisation de
solidarité sur les voitures de société" (n° 6483)
1
- de heer Thierry Giet aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de
solidariteitsbijdrage op de bedrijfswagens"
(nr. 6483)
1
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'avis du
CNT sur la cotisation de solidarité sur les voitures
de société" (n° 6965)
1
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
advies van de NAR over de solidariteitsbijdrage
op bedrijfswagens" (nr. 6965)
1
Orateurs: Thierry Giet, président du groupe
PS, Trees Pieters, Rudy Demotte, ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Thierry Giet, voorzitter van de PS-
fractie, Trees Pieters, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Inga Verhaert à la secrétaire
d'Etat aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'éventuel
soutien de BlindSurfer" (n° 6672)
5
Vraag van mevrouw Inga Verhaert aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
mogelijke ondersteuning van BlindSurfer"
(nr. 6672)
5
Orateurs: Inga Verhaert, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Inga Verhaert, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
modalités d'application de la carte d'artiste"
(n° 6848)
7
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de stand van zaken inzake de
kunstenaarskaart" (nr. 6848)
7
Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jef Van den Bergh à la secrétaire
d'Etat aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les délais de
traitement des demandes de cartes de
stationnement destinées aux handicapées"
(n° 6861)
9
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
behandelingstermijn van aanvragen van
parkeerkaarten voor personen met een handicap"
(nr. 6861)
9
Orateurs: Jef Van den Bergh, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Jef Van den Bergh, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'accord social dans le secteur non marchand"
(n° 6888)
11
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het sociaal akkoord in de non-profitsector"
(nr. 6888)
11
Orateurs: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des prestations de médecine non
conventionnelle" (n° 6948)
14
Vraag van de heer Mark verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van niet-conventionele
geneeskunde" (nr. 6948)
14
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- M. Patrick De Groote au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la mise au
travail de membres de la famille dans le cadre du
budget d'assistance personnelle (BAP)" (n° 6986)
15
- de heer Patrick De Groote aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
tewerkstelling van familieleden via het persoonlijk
assistentiebudget (PAB)" (nr. 6986)
15
- Mme Annemie Turtelboom au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
budget d'assistance personnelle" (n° 7078)
15
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
persoonsgebonden assistentiebudget" (nr. 7078)
15
Orateurs: Patrick De Groote, Annemie
Turtelboom, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Patrick De Groote, Annemie
Turtelboom, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'évaluation des centres de
référence pour les patients souffrant du syndrome
de fatigue chronique" (n° 7016)
18
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de evaluatie van de referentiecentra voor
patiënten die lijden aan het chronisch
vermoeidheidssyndroom" (nr. 7016)
18
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'application correcte du maximum à
facturer" (n° 7079)
20
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de correcte toepassing van de
maximumfactuur" (nr. 7079)
20
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
25
MAI
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
25
MEI
2005
Voormiddag
______
De vragen en interpellaties vangen aan om 10.41 uur.
Voorzitter: de heer Hans Bonte.
Les questions et les interpellations commencent à 10.41 heures.
Président: M. Hans Bonte.
01 Questions jointes de
- M. Thierry Giet au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la cotisation de
solidarité sur les voitures de société" (n° 6483)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'avis du CNT sur la
cotisation de solidarité sur les voitures de société" (n° 6965)
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Thierry Giet aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
solidariteitsbijdrage op de bedrijfswagens" (nr. 6483)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het advies van
de NAR over de solidariteitsbijdrage op bedrijfswagens" (nr. 6965)
01.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
la réforme récente du régime fiscal et parafiscal des voitures de
société a abouti à une simplification des règles et à une meilleure
prise en compte du parc de voitures de société et des nuisances
environnementales qui y sont liées. Cette réforme était donc
souhaitable et nous la soutenons totalement.
Cependant, plusieurs effets pervers semblent apparaître aujourd'hui.
Ainsi, les employés qui assurent la continuité du service par une
garde à domicile en alternance avec leurs collègues pendant une ou
plusieurs semaines par mois et qui, pour ce faire, bénéficient d'un
véhicule de société ne rentrent pas dans la définition classique de
l'avantage de toute nature. Or, le caractère forfaitaire de la cotisation
de solidarité impose à l'employeur le paiement complet de cette
cotisation si, hors du temps de garde, l'employé bénéficie du véhicule
pour usage personnel.
En conséquence, et plus généralement suite à la réforme de la
fiscalité et de la parafiscalité des voitures de société, il semble que
l'employeur reporte de plus en plus souvent sur ses employés une
part plus ou moins importante du coût de l'avantage de toute nature
sous prétexte d'une augmentation du coût de cet avantage.
Est-il envisageable, comme c'est le cas dans le régime fiscal des
voitures de société, de mettre en place un système qui tiendrait
compte des temps de garde et de l'avantage de toute nature?
Autrement dit, comment éviter que l'employeur ne se décharge de ses
obligations fiscales et parafiscales sur ses employés?
01.01 Thierry Giet (PS): Door de
recente hervorming van de fiscale
en parafiscale regeling voor
bedrijfsvoertuigen werd de
regelgeving vereenvoudigd en
worden het bedrijfswagenpark en
de milieuhinder die ermee gepaard
gaat beter in aanmerking
genomen.
Toch stellen we vandaag
ongewenste neveneffecten vast.
De werknemers die afwisselend
met hun collega's gedurende een
of meer weken per maand thuis
een wachtdienst verzekeren en die
hiervoor over een bedrijfswagen
beschikken, passen niet in de
klassieke definitie van een
voordeel van alle aard. Maar
omdat ze forfaitair is, moet de
werkgever de solidariteitsbijdrage
helemaal betalen, terwijl de
werknemer, wanneer hij geen
wachtdienst heeft, de auto voor
privé-doeleinden gebruikt.
Door de hervorming blijkt de
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
werkgever steeds vaker een min
of meer groot deel van de kosten
van het voordeel van alle aard af
te schuiven op de werknemers
met het voorwendsel dat de
kosten ervan zijn gestegen.
Kan de invoering worden
overwogen van een systeem dat
met de wachtdiensten en het
voordeel van alle aard rekening
houdt?
01.02 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil mij eerst
richten tot de voorzitter naar aanleiding van zijn verklaring in het kader
van de zaak-Fereyn waarbij hij verwezen heeft naar mijn persoon als
verdediger van het standpunt van Unizo.
Mijnheer de voorzitter, ik vind dat niet gepast. Ik maak u er attent op.
Ik moet meer zeggen, ik heb zelfs een tweetal e-mails gekregen
daaromtrent van personen die blijkbaar de vergaderingen nauwgezet
volgen. Een ervan is steward geweest in Zaventem en kent u. Hij
vond dat ongehoord en heeft mij daarvan in kennis gesteld. Zelf had
ik het niet gezien, maar mijn collega Nahima heeft het mij wel gezegd.
Ik vind dat zij op de gepaste manier gereageerd heeft. Ik zal daar
geen verder gevolg aan geven. Ik vermoed dat u ook niet de
spreekbuis bent van het ABVV, zoals ik hier evenmin de spreekbuis
ben van Unizo. Ik houd nog altijd mijn eigen mening en mijn eigen
standpunten. Dat bij wijze van inleiding.
Mijnheer de minister, ik wou u ook nog even een vraag stellen in
verband met de solidariteitsbijdrage op de bedrijfswagens. In de
programmawet van december 2004 voerde de regering een CO
2
-taks
in ter vervanging van de werkgeversbijdrage op bedrijfswagens. Met
die maatregel heeft de overheid het privé-gebruik van een door de
werkgever aan zijn werknemer ter beschikking gesteld voertuig willen
belasten. Bepaalde bedrijfsvoertuigen zouden vrijgesteld worden van
het toepassingsgebied via KB op voorstel van de Nationale
Arbeidsraad. Verscheidene officiële interpretaties maken gewag van
het feit dat de belasting uitgebreid zou worden tot voertuigen die
ondernemingen ter beschikking stellen voor collectief vervoer van hun
werknemers naar bouwplaatsen.
Deze interpretaties wijzen erop dat werknemers die voor hun collega's
bestelwagens of minibussen besturen en 's avonds met deze
voertuigen naar huis rijden, privé-gebruik maken van het door de
werkgever ter beschikking gesteld voertuig. In zijn advies van 23
maart stelt de NAR voor deze bestelwagens van ondernemingen niet
aan een CO
2
-taks te onderwerpen.
Ten eerste, zult u het advies van de NAR volgen en bijgevolg
minibussen bestemd voor collectief vervoer, uitsluiten van de CO
2
-
taks? Dit advies past volgens mij perfect in het mobiliteitsbeleid van
de regering om collectief vervoer te promoten.
Mijnheer de minister, in dit verband wens ik eveneens te wijzen op
een andere opmerking van de NAR, met betrekking tot het dossier.
De federale regering zou uitsluitingen voor bepaalde
01.02 Trees Pieters (CD&V): J'ai
trouvé inappropriée l'intervention
du président dans le cadre de
l'affaire Fereyn. Il m'a citée
comme défenseur de la position
de l'Unizo alors que je ne suis
nullement le porte-voix de cette
organisation. Je tenais tout de
même à attirer l'attention du
président sur ce point, d'autant
plus que j'ai déjà reçu quelques
réactions à ce propos. J'en
resterai cependant là puisque
Mme Lanjri a déjà réagi de
manière appropriée.
La loi-programme de décembre
2004 a instauré une taxe CO
2
qui
remplace la cotisation patronale
sur les voitures de société et qui
taxe leur usage privé. Certains
véhicules de société seraient
exonérés par arrêté royal sur avis
du Conseil national du travail
(CNT). D'après des interprétations
officielles, le champ d'application
serait étendu aux véhicules
affectés au transport collectif de
travailleurs sur chantiers.
Selon la lettre de la loi, les
travailleurs qui conduisent ces
véhicules pour leurs collègues et
s'en servent pour regagner leur
domicile le soir, feraient également
un usage privé des véhicules
d'entreprise. Dans un avis datant
du 23 mars, le CNT a
recommandé de ne pas soumettre
ces véhicules à une taxe CO
2
. Le
ministre suivra-t-il cet avis?
Il ressort des travaux préparatoires
de la loi-programme que le
gouvernement n'admettrait des
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
bedrijfsvoertuigen slechts aanvaarden indien de vooropgestelde
begrotingsdoelstellingen gehaald zouden worden. Dit blijkt uit de
voorbereidende stukken van de programmawet. De NAR stelt
evenwel dat de parameters voor de berekeningsformule van de
bijdrage die voor de budgettaire raming zijn gebruikt, in casu 300.000
voertuigen en hun opbrengst van 255,8 miljoen euro zoals
meegedeeld door de regering, in de tijd zijn geëvolueerd. De
beleidscel van de minister heeft in een brief erop gewezen dat er een
gebrek was aan betrouwbare statistische gegevens over het aantal
bedrijfswagens. Gelet op het feit dat de budgetraming onzeker is,
vraag ik me af, samen met de NAR, hoe dit te rijmen valt met de
Memorie van Toelichting en eerdere antwoorden van de minister op
mijn parlementaire vragen, waarin hij telkens opnieuw stelt dat er zal
worden over gewaakt dat de gemiddelde bijdrage per voertuig voor
het bestaande wagenpark niet zal stijgen.
exceptions qu'à condition que les
objectifs budgétaires soient
atteints. Selon le CNT, les
paramètres utilisés dans le cadre
de l'estimation budgétaire pour la
formule de calcul de la cotisation
ont évolué. Le ministre a déjà
évoqué le manque de données
statistiques fiables. Dans l'exposé
des motifs et dans des réponses
antérieures, le ministre a indiqué
qu'il éviterait une hausse de la
cotisation par véhicule. Comment
ces déclarations peuvent-elle être
conciliées avec l'estimation
budgétaire incertaine?
01.03 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur
Giet, l'ancien mode de calcul de la cotisation de solidarité sur les
véhicules de société était basé sur plusieurs notions: celles
d'avantage, de chevaux fiscaux et de distance kilométrique. La
réforme du mode de calcul de la cotisation de solidarité sur les
véhicules de société introduite par la loi-programme du 27 décembre
2004 met en place un système basé sur une cotisation commune à
tous les véhicules mis à disposition à d'autres fins que strictement
professionnelles et prenant en compte les aspects environnementaux.
C'est de manière tout à fait consciente que la réforme s'est détachée
de la notion fiscale d'avantage de toute nature et aussi de son mode
de calcul, car ce système était sujet à trop de distorsions, sources de
conflits juridiques dans le domaine de la sécurité sociale.
La mise en place d'un système modulant cette cotisation en fonction
du temps d'utilisation du véhicule ou d'un service de garde n'est ni
réalisable ni même souhaitable. En effet, les modalités de contrôle de
cotisations de solidarité ainsi que la charge de la preuve seraient
considérablement alourdies tant pour les services d'inspection que
pour l'employeur. Les services d'inspection se verraient dans
l'obligation de vérifier chaque véhicule et l'employeur devrait tenir un
carnet de bord pour déterminer le temps de garde en heures, jours,
voire semaines.
En ce qui concerne la problématique du report de la charge de la
fiscalité et de la parafiscalité des véhicules de société sur le
travailleur, je ne peux évidemment m'exprimer qu'en ce qui concerne
la cotisation de solidarité. Pour rappel, cette cotisation est à charge de
l'employeur et ne peut dès lors, sous quelque forme que ce soit, être
reportée sur le travailleur. L'employeur qui le ferait commettrait une
infraction à la législation sur la protection de la rémunération.
Le droit du travail dispose en effet qu'un employeur ne peut remettre
en cause le droit à la rémunération du travailleur en lui supprimant
unilatéralement tout ou une partie des éléments de cette
rémunération.
01.03 Minister Rudy Demotte:
De vroegere berekeningswijze van
de solidariteitsbijdrage op de
bedrijfsvoertuigen stoelde op de
begrippen voordeel, fiscale
paardenkracht en kilometer-
afstand. De wet van 27 december
2004 stelt een berekeningswijze in
die gebaseerd is op een bijdrage
die gemeenschappelijk is aan alle
voertuigen die voor andere dan
louter beroepsmatige doeleinden
ter beschikking worden gesteld,
waarbij tevens met milieufactoren
rekening wordt gehouden. Bij de
hervorming is men afgestapt van
het begrip "voordeel van alle aard"
teneinde scheeftrekkingen te
voorkomen.
Een regeling waarbij die bijdrage
wordt gemoduleerd afhankelijk van
de tijd tijdens welke het voertuig
wordt gebruikt of van een wacht-
dienst, is niet wenselijk, want zulks
zou de modaliteiten met
betrekking tot de controle op de
solidariteitsbijdragen en de
bewijslast veel omslachtiger
maken.
De solidariteitsbijdrage valt ten
laste van de werkgever en mag
geenszins, onder welke vorm dan
ook, op de werknemer worden
afgewenteld. Het arbeidsrecht
bepaalt immers dat een werkgever
het recht op bezoldiging van een
werknemer niet op de helling mag
plaatsen door eenzijdig
onderdelen van die bezoldiging af
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
te schaffen.
Nu volgt mijn antwoord aan mevrouw de volksvertegenwoordiger
Pieters.
Het is waar dat de NAR in zijn advies vroeg om bepaalde voertuigen
uit te sluiten van de solidariteitsbijdragen op bedrijfswagens.
Ter herinnering, deze uitsluiting is enkel mogelijk voor wagens die
behoren tot de categorie N1, met name wagens die gewoonlijk
bestelwagens of kleine gebruikswagens worden genoemd.
In de artikelsgewijze bespreking van de programmawet tot hervorming
van de solidariteitsbijdrage was in de mogelijkheid tot uitsluiting
voorzien, mits twee voorwaarden waren vervuld. Ik zal ze voorlezen
om ze duidelijk te maken.
Ten eerste, het voorstel van de sociale partners moet rekening
houden met de begrotingsimpact van het voorstel dat ze indienen
door in een adequate begrotingscompensatie te voorzien voor de
voertuigen die ze voorstellen om uit te sluiten.
Ten tweede, de uitsluiting moet de gebruiksvoertuigen beogen die
speciaal worden gebruikt voor het collectief transport van werknemers
binnen een welomschreven kader en om deze reden niet
systematisch worden teruggebracht naar het bedrijf.
De bedoeling van de regering is een zekere soepelheid toe te staan
om onder andere het mobiliteitsbeleid te bevorderen". Einde citaat.
Het voorstel dat de sociale partners indienden beantwoordde niet aan
deze dubbele voorwaarde, bijgevolg heeft de regering besloten de
beslissing van de NAR in de huidige staat niet te volgen, in afwachting
van de eerste evaluatie van de solidariteitsbijdragen, die tijdens het
derde trimester van dit jaar zal plaatsvinden.
Wat het geschatte rendement van deze maatregel betreft, is het juist
dat de artikelsgewijze bespreking een bedrag van 255,8 miljoen euro
aangeeft, gebaseerd op driehonderdduizend voertuigen die
onderworpen zouden worden aan de solidariteitsbijdrage. Er werden
inderdaad twijfels geuit over dit rendement tijdens de bespreking bij
de NAR, maar die vonden hun oorsprong in het uiteenlopen van de in
rekening te nemen cijfers in functie van de onderhandelingspartners.
Mijn beleidscel heeft inderdaad een brief moeten richten aan de leden
van de raad. Deze brief diende niet om een fout in de berekening van
het verwachte rendement van die solidariteitsbijdrage aan te tonen,
maar wel om mogelijkheden te benadrukken om rekening te houden
met zaken in de cijfers die de verschillende onderhandelingspartners
hierover voorstelden.
Het is thans bijgevolg niet de bedoeling terug te komen op de
oorspronkelijke schatting van de maatregelen, waarvan het
rendement vooralsnog moet geëvalueerd worden vanaf september,
zoals overeengekomen in de artikelsgewijze bespreking van de
wettekst.
Le CNT a en effet conseillé
d'exempter certains véhicules.
Cette exemption est uniquement
possible pour les voitures de
catégorie N1, les camionnettes ou
les petits véhicules utilitaires. Dans
la loi-programme, la possibilité
d'exemption était prévue si
l'impact budgétaire pouvait être
compensé et si la voiture était à
usage collectif. L'objectif est
d'autoriser une certaine souplesse
pour favoriser la politique de
mobilité visant à promouvoir les
moyens de transport collectifs.
La proposition déposée par les
partenaires sociaux ne répondait
pas à cette double condition. Le
gouvernement, dans l'attente de
l'évaluation prévue au cours du
troisième trimestre de cette année,
ne suivra pas l'avis du CNT.
Le CNT doute, de fait, du
rendement estimé de cette
mesure. Les différents
interlocuteurs ne sont pas
unanimes quant aux chiffres à
prendre en compte. La lettre que
j'avais adressée au CNT avait
pour but d'éclaircir ce point et ne
doit pas être interprétée comme
une reconnaissance de ma part
d'une estimation budgétaire
erronée. L'estimation initiale reste
de mise jusqu'au moment de
l'évaluation, qui débutera en
septembre.
01.04 Thierry Giet (PS): Je note avec intérêt la position du ministre
et la qualification qu'il donne à l'attitude de certains employeurs. Je le
01.04 Thierry Giet (PS): Ik stel
met belangstelling het standpunt
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
remercie pour sa réponse.
van de minister vast en neem
tevens nota van de manier waarop
hij tegen de houding van sommige
werkgevers aankijkt.
01.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik betreur de
uitleg die de minister hier geeft.
Blijkbaar werd in de programmawet wat kan en wat niet kan zodanig
verfijnd dat het zinloos wordt om een beroep te doen op de sociale
partners. Het gaat hier heel duidelijk over collectief vervoer met
minibussen, die tot doel heeft om het individueel vervoer af te
remmen.
Wanneer een bouwbedrijf zich moet begeven van Gent naar Brussel
en zijn vijf of tien arbeiders vervoert met een minibus, dan gaat u niet
in op de vraag van de NAR terzake. Daar heb ik vragen bij. Ik vroeg
mij reeds af waarom de NAR hier ingeschakeld werd. U hebt een
advies van alle sociale partners die pleiten om dat vervoer in het
kader van het mobiliteitspolitiek te aanvaarden en u doet het niet. Dat
spijt mij geweldig.
01.05 Trees Pieters (CD&V): Je
trouve ces explications regret-
tables. Si tout a été réglé dans la
loi-programme en ces termes-là, il
ne sert plus à rien de solliciter les
partenaires sociaux. Ce qui est
vraiment en jeu ici, c'est le
transport collectif avec des
minibus dans le but de freiner le
transport individuel. Pourquoi
demande-t-on un avis au CNT, si
c'est pour ne pas en tenir compte?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Inga Verhaert aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een
handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de mogelijke
ondersteuning van BlindSurfer" (nr. 6672)
02 Question de Mme Inga Verhaert à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées,
adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'éventuel soutien de
BlindSurfer" (n° 6672)
02.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag betreft inderdaad het toegankelijkheidslabel
BlindSurfer. Dat is, zoals u wellicht weet, een label dat de visueel
gehandicapte internetgebruiker een duidelijk herkenningspunt biedt
wanneer een website vlot toegankelijk is.
Dat label werd gecreëerd in het kader van het
webtoegankelijkheidsproject en geniet de steun van Gelijke Kansen in
Vlaanderen en van de région Wallonne. Zoals u wellicht weet is het
project momenteel ook een succesvol samenwerkingsverband tussen
Blindenzorg Licht en Liefde VZW en de Waalse tegenhanger ONA.
Mijn vraag, mijnheer de minister, gaat over het mogelijk financieel
verder ondersteunen van dat project. Ik zie met grote genoegdoening
dat meer en meer wordt gesensibiliseerd in deze materie en dat
overheden, gaande van lokale tot regionale en federale, het belang
inzien van een dergelijk herkenningspunt. Dat brengt natuurlijk ook
met zich mee dat het project erg veel bevraagd wordt. De
bekommernis is eigenlijk: gaan die VZW's nog voldoende goed
kunnen omspringen met de toegenomen vraag?
Vandaar mijn vraag aan u, mijnheer de minister, of u bereid zou zijn
om bijkomende financiële ondersteuning te bieden aan het project
BlindSurfer?
02.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
BlindSurfer est un label
d'accessibilité qui offre aux
internautes handicapés visuels
une indication claire quant à
l'accessibilité d'un site Internet
donné. Le label est le résultat d'un
accord de coopération conclu
entre l'asbl Blindenzorg Licht en
Liefde et son homologue wallon,
l'ONA.
Je constate que les pouvoirs
publics apprécient l'importance de
ce projet à sa juste valeur. En
outre, la demande ne fait que
croître. Ces asbl pourront-elles
compter sur un soutien financier
supplémentaire du ministre?
02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw 02.02 Rudy Demotte, ministre: A
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Verhaert, ik kan u meedelen dat de Ministerraad, op initiatief van de
staatssecretaris voor Informatisering van de Staat, heeft beslist dat
alle websites van de federale regering moeten beantwoorden aan de
criteria van het BlindSurfer-label. Dit label bepaalt de
toegankelijkheidscriteria die maken dat een website kan worden
gelezen door een persoon die gebruik maakt van een braillestaafje
dat verbonden is aan een PC.
Deze criteria worden doorgaans op internationaal niveau erkend en
gepromoot. Krachtens het wettelijk concept van de redelijke
aanpassing moeten de openbare websites beantwoorden aan deze
toegankelijkheidscriteria. Bij mijn weten brengt dit geen extra kosten
mee voor de ontwerper en de beheerder van de website.
Krachtens de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de
instellingen, komt het de Staat niet toe subsidies te verlenen aan
organisaties die vallen onder de persoonsgebonden
aangelegenheden. Voorts maken niet alle blinden en slechtzienden
gebruik van braille. Verscheidene Europese onderzoeksteams
hebben de toegankelijkheidsvoorwaarden vastgesteld voor onder
meer websites, elektronische brieven, interactieve terminals voor
personen met een handicap, meer bepaald de leesbaarheidscriteria
door middel van spraaktechnologie.
Op dit ogenblik voer ik gesprekken met meerdere personen die de
criteria voor een goede toegankelijkheid van alle digitale instrumenten
kunnen toetsen aan de verschillende handicaps. Het is de bedoeling
een naslagwerk op te stellen.
l'initiative du secrétaire d'Etat, M.
Vanvelthoven, il a été décidé lors
du Conseil des ministres que tous
les sites Web de l'autorité fédérale
devraient désormais satisfaire aux
critères du label "BlindSurfer". Ces
critères sont reconnus et promus à
l'échelle internationale. L'adapta-
tion du site Web aux critères
d'accessibilité n'entraîne pas de
frais supplémentaires pour le
gestionnaire du site.
La loi du 8 août 1980 ne permet
pas à l'autorité fédérale d'octroyer
des subsides à des organisations
relevant des matières personna-
lisables. Par ailleurs, tous les non-
voyants et les malvoyants
n'utilisent pas le braille. Des
équipes de recherche euro-
péennes ont, à l'attention des
personnes souffrant d'un handicap
visuel, élaboré des conditions
d'accessibilité aux sites Web,
lettres électroniques, terminaux
interactifs, etc., et plus
particulièrement des critères de
lisibilité par le biais de la
technologie vocale.
Je mène actuellement des
discussions avec des personnes
qui peuvent évaluer les critères
d'accessibilité de l'ensemble des
instruments numériques en
fonction des différents handicaps.
Un ouvrage de référence sera
rédigé dans une phase ultérieure.
02.03 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik
onderschrijf uw verklaring dat niet iedereen van braille gebruikmaakt.
Dat neemt niet weg dat het toegankelijkheidslabel zijn nut bewijst. Het
feit dat de verschillende federale ministeries zich ertoe verbinden de
websites toegankelijk te maken, is een goede zaak. Ik bejubel dat en
vind het zeer goed.
Het lost het probleem van de uitvoerders van het project zelf echter
niet helemaal op. Zij moeten nagaan of aan alle voorwaarden is
voldaan. Hun probleem inzake bestaffing en financiële middelen wordt
niet opgelost doordat de federale overheid zich inschrijft in het verhaal
en zich ertoe engageert de websites allemaal toegankelijk te maken.
Naar mijn bescheiden mening is daarvoor nog bijkomende aandacht
nodig. Het zou immers jammer zijn dat zo'n succesvol project,
waarvan wij allen het nut onderschrijven en bejubelen, door een tekort
aan middelen de eigen kwaliteitszorg ondergraaft. Wij moeten
daaraan nog extra aandacht besteden.
02.03 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Les aveugles ou malvoyants n'ont
en fait pas tous recours au braille.
Il n'en demeure pas moins que le
label d'accessibilité a largement
démontré son utilité.
Que les autorités fédérales se
déclarent prêtes à adapter
l'ensemble de leurs sites internet
aux critères "blindsurfer" est une
bonne chose mais cela ne résout
pas les problèmes financiers des
ASBL concernées. J'espère que
l'on trouvera une solution à ce
problème.
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De interpellatie nr. 592 van de heer Carl Devlies is uitgesteld, net zoals zijn vraag nr. 6858.
03 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
modalités d'application de la carte d'artiste" (n° 6848)
03 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de stand van zaken inzake de kunstenaarskaart" (nr. 6848)
03.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, selon les
comptes rendus des commissions, vous étiez interrogé le 9 mars
2005 sur les modalités d'application de la carte au bénéfice des
artistes aux revenus particulièrement faibles et vous répondiez alors
que le projet d'arrêté royal avait été approuvé le 9 juillet 2004 par le
Conseil des ministres et transmis au Conseil d'État mais qu'en raison
des objections de ce dernier, vous aviez dû adapter le texte, ce qui
fait qu'un système de cartes serait également appliqué aux
volontaires. Dès lors, le Conseil des ministres avait estimé que
l'enregistrement devait être digital et qu'il était préférable d'instaurer
un système commun aux volontaires et aux artistes. Vous disiez
également qu'il valait mieux attendre la fin des opérations techniques
liées à la déclaration DIMONA pour le secteur de l'horeca et celui de
l'horticulture et qu'ensuite, vous seriez à même de formuler une
proposition, au cours du deuxième trimestre de cette année.
J'aurais voulu savoir où en est la situation et quelle est finalement
votre proposition. D'une part, les artistes s'interrogent. D'autre part, la
mise en place de tous les dispositifs prévus dans la loi instaurant un
statut social pour les artistes via la loi-programme de décembre 2002
est d'autant plus nécessaire qu'une évaluation de l'ensemble du
dispositif est prévue en juin, d'ici quelques semaines. J'aurais
également voulu savoir où en est l'organisation de cette évaluation.
03.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Op 9 maart 2005 verklaarde u dat
het ontwerp-koninklijk besluit
betreffende de toepassings-
modaliteiten met betrekking tot de
kaart ten gunste van de
kunstenaars met een zeer laag
inkomen moest worden gewijzigd
ten gevolge van de opmerkingen
van de Raad van State. Die
kaarten zouden digitaal worden
geregistreerd en zouden eveneens
gelden voor vrijwilligers. U was
van plan tegen het tweede
trimester van dit jaar een voorstel
te formuleren.
Ik zou willen weten wat uw voorstel
nu uiteindelijk inhoudt. Het is des
te noodzakelijker dat alle
regelingen worden ingevoerd
waarin de wet tot instelling van een
sociaal statuut voor kunstenaars
voorziet, daar het hele systeem al
in juni zou worden geëvalueerd.
03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame la
députée, au mois de mars, j'avais déjà évoqué la possibilité d'élaborer
un système similaire à celui qui est appliqué aujourd'hui aux
volontaires en matière d'enregistrement et qui a été mis en place
dans les secteurs de l'horeca et de l'agriculture. Vous savez
également que la proposition de loi relative au statut des volontaires
vient à peine d'être adoptée en commission, qu'elle a été mise à
l'agenda et entre-temps votée par notre Chambre. Le système relatif
aux secteurs de l'horeca et de l'agriculture, quant à lui, entrera en
vigueur au 1
er
juillet 2005 de manière volontaire, et de manière
obligatoire à partir du 1
er
janvier 2006.
Je comprends votre souci qui est que le statut des artistes qui
perçoivent un revenu relativement faible soit évalué de la manière la
plus complète possible. Je dois à la vérité de dire que les données
relatives à cet enregistrement ne sont évidemment pas encore
connues à ce jour. Vous venez d'en comprendre la raison par
l'exposé de la situation que je viens de faire.
Par ailleurs, mes collaborateurs sont soucieux d'apporter au plus vite
une solution concrète et efficace à cet enregistrement tant des
03.02 Minister Rudy Demotte: In
maart heb ik de mogelijkheid ter
sprake gebracht om een systeem
uit te werken dat vergelijkbaar is
met het systeem voor de
inschrijving van vrijwilligers in de
horeca- en landbouwsector. De
wet betreffende het statuut van de
vrijwilligers werd onlangs door de
Kamer aangenomen. Het systeem
voor de horeca- en landbouw-
sector treedt op 1 juli 2005 in
werking voor vrijwillige inschrijving
en vanaf 1 januari 2006 is
inschrijving verplicht.
Ik begrijp uw bekommernis met
betrekking tot de evaluatie van het
statuut van kunstenaars met een
laag inkomen. Maar de gegevens
betreffende de inschrijving zijn nog
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
activités des artistes amateurs que de celles des volontaires, dont je
viens de parler.
niet gekend om de zopas
genoemde redenen. Mijn
medewerkers stellen alles in het
werk om zo snel mogelijk een
goede oplossing te vinden voor de
inschrijving van de activiteiten van
zowel amateur-kunstenaars als
vrijwilligers.
03.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je trouve
déplorable que l'application du dispositif d'une loi qui date d'il y a deux
ans tarde à cause d'autres dispositifs, même si je peux comprendre le
souci et la volonté d'harmoniser et de ne pas recourir à trente-six
procédés différents. Néanmoins, je trouve qu'à partir du moment où
on dit que ce sera prêt pour le deuxième trimestre de cette année, il
faut aussi pouvoir donner des dates aux gens et respecter les délais
qu'on annonce.
Ensuite, en ce qui concerne l'évaluation, les choses sont-elles en
place? En juin de cette année, aura-t-on réellement la première
évaluation de la loi concernant le statut social des artistes?
03.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik betreur de vertraging waarmee
de bepalingen van een wet die al
twee jaar oud is wordt toegepast
ondanks de terechte bezorgdheid
tot harmonisering van de
inschrijvingsprocedures. U moet
de aangekondigde termijnen
respecteren. Zal de in juni
geplande eerste evaluatie van de
wet betreffende het sociaal statuut
van de kunstenaars plaatsvinden?
03.04 Rudy Demotte, ministre: Non, pour la raison que je viens
d'évoquer, à savoir que nous ne disposons toujours pas, aujourd'hui,
des données précises. En juin, nous ne pourrons pas avoir une
évaluation, c'est un délai impossible à tenir. Il faudra donc donner un
peu plus de temps au mécanisme pour permettre d'enregistrer des
données et d'en tirer des conclusions.
03.04 Minister Rudy Demotte:
Wel neen, om de reeds genoemde
reden, namelijk omdat we nog
steeds niet over nauwkeurige
gegevens beschikken. We hebben
nog wat tijd nodig om alle
gegevens in te voeren en er
besluiten uit te trekken.
03.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Faire une évaluation, c'est aussi
repérer les mécanismes qui n'ont pas fonctionné: pourquoi n'a-t-on
pas les données? Que faudrait-il mettre en place? Je trouve qu'en juin
2005, on devrait quand même être en mesure d'évaluer ne serait-ce
que la raison pour laquelle on n'a pas toute une série de données. Je
pense également que d'autres mécanismes auraient dû être mis en
place, il serait intéressant de savoir pourquoi cela n'a pas été fait. Je
regrette que vous ne gardiez pas cette date pour un minimum
d'évaluation des dispositifs de la loi, même si on ne peut pas évaluer
les situations individuelles.
03.05 Muriel Gerkens (ECOLO):
In juni 2005 zou een evaluatie
mogelijk moeten zijn al was het
van de redenen waarom we niet
over alle gegevens beschikken. Er
hadden andere analysemethoden
ingesteld moeten worden.
03.06 Rudy Demotte, ministre: Madame Gerkens, ce n'est pas du
tout une question de mauvaise volonté. Mais si on doit évaluer
quelque chose dont on ne connaît pas le contenu au sens quantitatif
du terme, je crains évidemment que l'on ait des discussions beaucoup
trop abstraites. Dès lors, je préfère évaluer réellement des données
qui sont quantifiables et qui reflètent la situation in concreto. C'est la
seule raison pour laquelle je demande la compréhension des
membres de la commission et la vôtre singulièrement.
03.06 Minister Rudy Demotte:
Er is geen sprake van slechte wil.
Iets evalueren zonder precies de
inhoud ervan, in de kwantitatieve
betekenis van de term, te kennen
kan alleen maar tot veel te
abstracte discussies leiden. Ik
evalueer liever gegevens die
kwantificeerbaar zijn, zodat de
concrete situatie kan worden
geëvalueerd.
03.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, n'y comptez
pas! Vous obtiendrez éventuellement ma compassion, mais il y a des
tas de choses à évaluer, comme le fonctionnement de la commission
mixte ONSS-INASTI lorsqu'un artiste veut devenir indépendant. Il
03.07 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik ben het daar helemaal niet mee
eens. Er zijn zoveel elementen die
moeten worden geëvalueerd; het
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
existe une série d'autres éléments à évaluer que le simple examen de
la situation des artistes aux faibles revenus et les données relatives à
la question plus stricte que je viens de vous poser. A cet égard, c'est
une erreur de ne pas entamer l'évaluation, parce que cela permettrait
aussi de refaire un peu de publicité et d'informer davantage quant au
contenu de cette loi. Je me rends compte que les artistes, pour
beaucoup, ignorent encore les dispositifs à suivre. Voilà qui
stimulerait peut-être les Régions à prendre leurs responsabilités et à
exercer leurs compétences.
gaat niet enkel om de situatie van
de kunstenaars met een laag
inkomen. Het is een vergissing om
de evaluatie niet aan te vatten,
want dat zou het ook mogelijk
maken de kunstenaars over de
inhoud van die wet te informeren.
Die demarche zou de Gewesten
ertoe aanzetten hun bevoegd-
heden uit te oefenen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een
handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
behandelingstermijn van aanvragen van parkeerkaarten voor personen met een handicap" (nr. 6861)
04 Question de M. Jef Van den Bergh à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les délais de
traitement des demandes de cartes de stationnement destinées aux handicapées" (n° 6861)
04.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, iemand stelde mij onlangs de vraag waarom het zo lang
duurt om een aanvraag voor een parkeerkaart voor personen met een
handicap te behandelen. De betrokken persoon had ongeveer
drieënhalf maand moeten wachten. Wat opzoekingswerk en een
schriftelijke vraag van collega Luc Goutry van 10 januari jongstleden
leerden me dat de behandelingstermijn in 2004 ongeveer
twee maanden was, terwijl dit in 2003 1,7 maanden en in 2002 slechts
1,4 maanden was. Blijkbaar zit er in de behandelingstermijn toch een
stijgende lijn. Uit informatie waarover ik nu beschik, zou de
behandelingstermijn nu meer dan drie maanden zijn, tenzij het om
een lokaal probleem zou gaan.
Ik kreeg graag een antwoord op de volgende vragen. Wat is
momenteel de gemiddelde behandelingstermijn voor een aanvraag tot
het bekomen van een parkeerkaart voor een persoon met een
handicap? Wat is de oorzaak van het feit dat de behandelingstermijn
sinds 2002 opnieuw stijgt? Ten slotte, welke maatregelen zult u
nemen om de gemiddelde duur tussen aanvraag en aflevering van
een parkeerkaart opnieuw in te korten?
04.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): Quelqu'un m'a demandé
récemment la raison pour laquelle
l'examen d'une demande de carte
de stationnement pour les
personnes handicapées est
tellement long. J'ai découvert,
après avoir effectué quelques
recherches, que le délai d'examen
était de deux mois environ en
2004, de 1,7 mois en 2003 et de
1,4 mois en 2002. Actuellement,
ce délai dépasserait déjà trois
mois.
Quelle est aujourd'hui la durée
moyenne d'examen d'un dossier?
Quelle est la raison de
l'augmentation de cette durée?
Quelles mesures le ministre
prendra-t-il pour la réduire à
nouveau?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van
den Bergh in antwoord op uw eerste vraag kan ik meedelen dat de
gemiddelde werkingstermijn voor de aanvraag van een kaart
momenteel twee maanden bedraagt.
Er zijn evenwel verschillende soorten aanvragen. Een eerste soort is
de aanvraag van een kaart voor personen die beschikken over een
attest van een gerechtelijke of administratieve overheidsinstantie die
aantoont dat ze voldoen aan een van de criteria voor de toekenning
van de kaart. De kaart wordt op grond hiervan afgeleverd zonder
medisch onderzoek. In dit geval bedraagt de werkingstermijn vijf
weken. Een tweede soort is de aanvraag van duplicaten waarvoor de
werkingstermijn eveneens vijf weken bedraagt. Een derde soort is de
aanvraag van een kaart voor personen die niet beschikken over een
04.02 Rudy Demotte, ministre:
La durée moyenne d'examen
d'une demande de carte est
actuellement de deux mois.
Il existe différents types de
demandes. Celles émanent de
personnes titulaires d'une
attestation délivrée par une
instance judiciaire ou
administrative sont traitées sans
examen médical dans un délai de
cinq semaines. Le délai est
identique pour les duplicata. Les
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
attest van een gerechtelijke of administratieve overheidsinstantie
waaruit blijkt dat ze voldoen aan een van de criteria voor de
toekenning van de kaart. In dit geval moet de betrokken persoon een
medische controle ondergaan bij een arts van de Directie-generaal
Personen met een handicap. De verwerkingstermijn loopt nog op
wanneer een persoon de door een arts naar keuze ingevulde
formulieren 3 en 4 niet bij zijn aanvraag heeft gevoegd. De
gemiddelde werkingstermijn bedraagt in dat geval dezelfde als bij een
aanvraag voor een medische erkenning met het oog op sociale en
fiscale voordelen, hetzij vijf maanden.
In uw tweede vraag vroeg u naar de oorzaak van het feit dat de
verwerkingstermijn sinds 2002 opnieuw zou zijn toegenomen.
Sinds de procedure voor de toekenning van parkeerkaarten aan
personen met een handicap in maart 2003 werd gewijzigd, moeten
alle aanvragen voor een parkeerkaart waarbij de betrokken persoon
niet medisch werd erkend door onze FOD of niet beschikt over een
attest van een gerechtelijke of administratieve overheidsinstantie dat
aantoont dat hij voldoet aan een van de criteria voor de toekenning
van een kaart, worden verwerkt als aanvragen voor een medische
erkenning met het oog op sociale en fiscale voordelen.
De betrokken persoon moet dus een medische controle ondergaan
bij, zoals ik al heb gezegd, een controlearts van onze FOD. Voordien
werden heel wat kaarten gewoon toegekend op basis van een
medisch attest van de behandelende arts.
De toename van de verwerkingstermijnen voor kaartaanvragen met
medisch onderzoek is te wijten aan een tekort aan controleartsen in
verhouding tot het aantal aanvragen voor tegemoetkomingen, sociale
en fiscale voordelen, parkeerkaarten en verhoogde kinderbijslag.
Daardoor is de gemiddelde verwerkingstermijn voor de aanvraag van
een kaart verhoudingsgewijs toegenomen.
In uw derde en laatste vraag vroeg u welke maatregelen de
staatssecretaris en de minister zullen nemen.
De verwerkingstermijn voor een aanvraag zonder medisch onderzoek
bedraagt momenteel vijf weken, wat volkomen aannemelijk is. Voor
de aanvragen die een medisch onderzoek vergen, is de duur van de
administratieve verwerking eveneens aannemelijk. De toename van
de verwerkingstermijn voor de aanvragen van een parkeerkaart is dan
ook te wijten aan het medisch onderzoek. Bijkomende controleartsen
kunnen aan de vertraging verhelpen. De medische dienst tracht
momenteel verbetering te brengen aan de situatie.
demandeurs qui ne sont pas en
possession d'une
attestation
doivent passer un examen médical
chez un médecin de la direction
générale des Personnes
handicapées. Le délai d'examen
augmente encore en l'absence
des formulaires 3 ou 4 à faire
compléter par un médecin au
choix. Il est alors identique à celui
de la reconnaissance médicale
pour l'obtention d'avantages
fiscaux ou sociaux, à savoir cinq
mois.
Depuis que la procédure à suivre
pour l'obtention d'une carte de
stationnement a été modifiée en
mars 2003, toutes les demandes
émanant de personnes qui n'ont
pas été reconnues par notre SPF
ou qui ne disposent pas d'une
attestation judiciaire ou
administrative sont traitées
comme des demandes de
reconnaissance médicale en vue
d'obtenir des avantages sociaux et
fiscaux. Donc, les demandeurs
sont désormais tenus de passer
une visite médicale chez un
médecin contrôle. Et le nombre de
ces médecins étant limité, le délai
de traitement moyen de ce type de
demandes a augmenté.
Le délai de traitement d'une
demande sans visite médicale est
aujourd'hui de cinq semaines, ce
qui n'est pas inacceptable. Pour
les autres demandes, seule une
augmentation du nombre de
médecins contrôle pourrait
améliorer les choses. Le service
médical tente actuellement de
remédier à cette situation.
04.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord, waarmee ik ook wel kan leven.
Ik ben niet helemaal op de hoogte van het feit of de persoon die mij
over het probleem heeft aangesproken, al dan niet een medisch
onderzoek moest ondergaan. Ik kan enkel maar vaststellen dat er een
stijgende lijn merkbaar was in de verwerkingstermijnen. Dat valt dus
te verklaren door een wijziging van de procedure.
We zullen het probleem verder mee opvolgen en bekijken hoe het in
de toekomst evolueert.
04.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Cette réponse me paraît
acceptable. Nous verrons
comment ce problème évoluera.
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 6900 van mevrouw Lalieux wordt op haar verzoek uitgesteld.
05 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het sociaal akkoord in de non-profitsector" (nr. 6888)
05 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'accord social dans le secteur non marchand" (n° 6888)
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, een maand
geleden, op 21 april, heb ik de minister een vraag gesteld over het
sociaal akkoord in de non-profitsector. Ik signaleerde toen het
ongenoegen bij de werkgevers, die niet betrokken waren bij de
totstandkoming van het akkoord. Een aantal zaken van het akkoord
achtten zij onuitvoerbaar. Die kritiek was trouwens niet enkel te horen
vanuit de openbare sector, maar ook vanuit de private sector kwam
kritiek. Hun voornaamste punt van kritiek was dus dat zij niet
betrokken waren bij het akkoord.
Mijnheer de minister, u hebt toen geantwoord dat u nog van plan was
hen erbij te betrekken. Daaraan werd enkele dagen later
tegemoetgekomen wat de privé-sector betreft. Op 26 april was er
overleg tussen de werkgevers, de syndicale vertegenwoordigers en
de kabinetten en werd er een definitieve versie van het akkoord
ondertekend. Iedereen werd erbij betrokken, behalve de werkgevers
uit de openbare sector.
Ik heb zopas mijn licht opgestoken bij de voorzitter van de VVSG en
hij meldde me dat er inderdaad tot op heden, ondanks uw toezegging
op 21 april om de werkgevers erbij te betrekken, nog geen enkele
vorm van overleg is geweest. Zij blijven op hun honger zitten en
werden nog niet bij de onderhandelingen betrokken. Net als hun
collega's uit de privé-sector hebben zij het recht om aan de tafel
plaats te nemen en de vragen te stellen die ze nog hebben bij de
uitvoering van het akkoord en met betrekking tot de betaalbaarheid
ervan.
Hoe komt het dat er nog steeds geen overleg is geweest met de
openbare sector, maar enkel met de privé-sector? Wat is uw reactie
op de kritiek inzake de onuitvoerbaarheid? Er waren ook vragen over
de betaalbaarheid en over welke extra middelen tegenover de
maatregelen staan, en ook die vragen wil ik herhalen. Uiteraard ligt de
klemtoon op de eerste vraag: er moet overleg zijn met de sector en
het is eigenaardig dat dat nog steeds niet is gebeurd.
05.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Voici un mois, nous avons signalé
au ministre que l'accord social
dans le secteur non marchand
était à l'origine d'une grogne à la
fois dans le secteur public et dans
le secteur privé, certains éléments
de cet accord étant jugés
inexécutables. Le ministre nous
avait annoncé que les deux
secteurs seraient associés à la
concertation. Or si le secteur privé
y a été associé, ce n'est pas le cas
à ce jour du secteur public.
Pourquoi? Comment le ministre
réagit-il à la critique portant sur le
caractère inexécutable de
l'accord? Qu'en est-il de la
possibilité de le mettre en oeuvre
sur le plan financier et du recours
éventuel à des moyens
supplémentaires?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Lanjri, het sluiten van het sociaal akkoord voor de federale
gezondheidssectoren is verschillend geregeld naargelang het om de
private of de openbare sector gaat.
In de private sector moet een dergelijk akkoord voor een aantal
aspecten uitmonden in collectieve arbeidsovereenkomsten, te sluiten
binnen het bevoegd paritair comité. Daardoor is het essentieel dat de
werkgeversorganisaties het meerjarenplan expliciet tekenen.
Bovendien heeft het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst
in de private sector tot gevolg dat het akkoord moet worden nageleefd
05.02 Rudy Demotte, ministre:
Les accords sociaux sont
structurés de différentes manières
selon qu'il s'agit du secteur privé
ou du secteur public.
Au niveau du secteur privé, un
accord doit déboucher sur une
convention collective de travail,
conclue au sein du comité paritaire
compétent. Les organisations
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
door alle werkgevers. Dit betekent dat de inhoud van de CAO
automatisch op het niveau van de instellingen wordt ingevoerd.
In de publieke sector wordt de materie geregeld door het
vakbondsstatuut geregeld door de wet van 1974 en zijn
uitvoeringsbesluiten. De hoofdkenmerken van het vakbondsstatuut
die ik moet naleven, zijn de volgende. Ten eerste, het
meerjarenakkoord moet formeel worden gesloten worden op niveau
van het comité C, dat bevoegd is voor de lokale overheidsdiensten en
binnen comité A, bevoegd voor de hele publieke sector. Bepaalde
instellingen bedoeld bij het akkoord betreffende de federale
gezondheidssectoren behoren eigenlijk tot de bevoegdheid van de
Gemeenschappen en de Gewesten. Dit geldt zelfs als het akkoord
enkel gaat over federale bevoegdheden.
Ten tweede, de afvaardiging van de overheid binnen deze comités
omvat geen vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties.
Ten derde, het tekenen van het akkoord in de voornoemde comités
heeft niet tot gevolg dat het akkoord onmiddellijk van toepassing is op
het niveau van de instellingen. Elke werkgever moet het akkoord in
zijn statuten integreren.
Wat de stand van zaken van de onderhandelingen in de publieke
sector betreft, kan ik u zeggen dat op 9 mei 2005 een protocol van
akkoord werd getekend met de vakorganisaties binnen het comité C.
Het comité A zal in de volgende weken worden samengeroepen.
Wat het feit betreft dat de werkgevers niet of onvoldoende betrokken
waren in de onderhandelingen, deel ik u het volgende mee. Ten
eerste hebben we de werkgeversorganisaties van de publieke sector
vóór de onderhandelingen ontmoet. Tijdens deze vergadering hebben
wij hen onze berekening over de impact van de vakbondseisen
meegedeeld en hebben we onze intenties duidelijk gemaakt. We
hebben naar hun opmerkingen geluisterd en er rekening mee
gehouden.
Ten tweede zijn, sinds het einde van de gesprekken met de
vakorganisaties, verschillende verklarende vergaderingen
georganiseerd. We hebben onze raming betreffende de kostprijs van
het akkoord meegedeeld. In de tekst die getekend werd binnen het
comité C, werd rekening gehouden met de verschillende opmerkingen
van de werkgeversorganisaties.
Ten derde hebben twee werkgeversorganisaties, met name AFIS en
AEPS-VOV, het akkoord betreffende de private sector getekend. De
Vereniging van Steden en Gemeenten heeft de tekst niet getekend,
aangezien geen enkele van hun leden onder de private sector valt.
De kosten van het salariale luik van het akkoord voor de publieke
sector worden geschat op 59,246 miljoen euro per jaar op
kruissnelheid. De totale kosten van het luik tewerkstelling van het
akkoord voor de publieke en de private sector worden samen geschat
op 302,555 miljoen euro einde periode, hetzij 2.500 euro. Het salariale
luik gaat over een periode van 5 jaar, terwijl het luik tewerkstelling,
met de creatie van 7.248 voltijdse jobs, gaat over een periode van 6
jaar.
patronales doivent en outre signer
le plan pluriannuel qui contraint
tous les employeurs au respect
dde cet accord.
Au niveau du secteur public, la
matière est réglée par le statut
syndical, comme le prévoit la loi de
1974 et ses arrêtés d'exécution.
L'accord pluriannuel doit
formellement être conclu au
niveau du comité C et du comité
A. Au sein de ces comités, la
délégation des pouvoirs publics ne
comprend pas de représentants
des organisations patronales.
Chaque employeur doit en outre
inscrire l'accord individuellement
dans ses statuts.
Un protocole d'accord a été conclu
le 9 mai 2005 au sein du comité C.
Le Comité A sera appelé à se
réunir dans les semaines à venir.
Une rencontre avec les
organisations représentatives des
employeurs du secteur public avait
déjà eu lieu avant le début des
négociations. L'impact des
exigences syndicales y avait déjà
été calculé, nous avions précisé
nos intentions et l'on avait écouté
toutes les observations. Des
réunions d'explication avaient
ensuite été organisées.
Finalement, deux organisations
représentatives des employeurs,
AFIS et AEPS-VOV, ont signé
l'accord. La VVSG ne l'a pas fait.
Les coûts salariaux de l'accord
pour le secteur public sont estimés
à 59 246 millions d'euros par an.
Les coûts totaux pour l'ensemble
des secteurs privé et public sont
estimés à 302 555 euros par fin de
période.
La partie salariale porte sur une
période de cinq ans, la partie
emploi, avec la création de 7 248
emplois à plein temps, porte sur
une période de six ans.
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Wanneer u spreekt over de creatie van
werkgelegenheid die 7.248 jobs, als ik het goed begrepen heb ,
dan geeft u een ander cijfer dan de 10.000 jobs die in de private
sector gecreëerd worden?
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Le
ministre parle de 7.248 emplois. Il
me semble pourtant qu'on parlait
généralement de 10.000 emplois.
05.04 Minister Rudy Demotte: Het zijn de voltijdse equivalenten.
05.04 Rudy Demotte, ministre:
Ce chiffre correspond aux
équivalents temps plein.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Wij hebben het over hetzelfde?
05.06 Minister Rudy Demotte: Het gaat over hetzelfde, maar hier is
het vertaald in termen van voltijdse equivalenten.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Het gaat dus over één globaal cijfer
voor heel de sector, privaat of publiek? Dat is één verduidelijking.
Ten tweede, ik heb eerlijk gezegd nog niet helemaal begrepen
waarom de VVSG niet betrokken is geweest? Die heeft toch ook de
opmerking in haar memorandum geschreven waarom de openbare
sector niet betrokken was. Hoe komt het dat zij daarbij niet betrokken
is geweest?
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Il
s'agit donc d'un total pour tout le
secteur, privé et public. Par
ailleurs, je n'ai pas très bien
compris pourquoi la VVSG n'a pas
été impliquée dans la concertation.
05.08 Minister Rudy Demotte: Van wie spreekt u?
05.09 Nahima Lanjri (CD&V): Van de VVSG, de koepel van de
OCMW's.
05.10 Minister Rudy Demotte: Ze was door informele contacten vóór
onze gesprekken met de vakorganisaties geïnformeerd over onze
doelstellingen en over de manier waarop wij een akkoord zouden
willen sluiten. Ik heb tegenovergestelde informatie.
05.10 Rudy Demotte, ministre:
Elle l'a pourtant été par le biais de
contacts informels précédant les
négociations. Tous les acteurs du
secteur public ont été informés en
priorité.
05.11 Nahima Lanjri (CD&V): Blijkbaar. Ik stel vast dat u in uw
antwoord op 21 april hebt gezegd dat u ging overleggen met de
sector. Dat is wel gebeurd met de private sector, maar niet met de
openbare sector. Wanneer u zegt dat u wel informeel hebt
afgesproken voor de onderhandelingen, ga ik dat niet ontkennen.
05.11 Nahima Lanjri (CD&V): En
priorité? Autrement dit, pas après
ma question du 21 avril?
05.12 Minister Rudy Demotte: Het wordt me nu nog bevestigd door
mijn medewerkster. Iedereen in de publieke sector heeft de informatie
op voorhand gekregen.
05.13 Nahima Lanjri (CD&V): Op voorhand? Dus niet na 21 april,
nadat ik u daarover ondervraagd had?
05.14 Minister Rudy Demotte: Ik moet daarover meer informatie
vragen.
05.14 Rudy Demotte, ministre:
Je dois me renseigner à ce sujet.
05.15 Nahima Lanjri (CD&V): Dat was eigenlijk uw toezegging. Na
21 april hebt u toegezegd dat u zou onderhandelen. Het is daarom dat
ik die vraag opnieuw stel.
05.16 Minister Rudy Demotte: Ik zeg niet dat het niet gebeurd is,
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
maar ik kan het nu niet bevestigen.
05.17 Nahima Lanjri (CD&V):...of ontkennen.
05.18 Minister Rudy Demotte: Ik beschik niet over de precieze
informatie, maar ik kan natuurlijk contact nemen met mijn diensten.
05.19 Nahima Lanjri (CD&V): Ik heb zopas informatie gekregen dat
het nog steeds niet gebeurd is. Ik zou bij deze willen aandringen dat
het dan wel gebeurt.
05.19 Nahima Lanjri (CD&V):
D'après les informations dont je
dispose, cela n'a toujours pas été
fait et j'insiste pour que la situation
soit régularisée le plus rapidement
possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Mark verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de terugbetaling van niet-conventionele geneeskunde" (nr. 6948)
06 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des prestations de médecine non conventionnelle" (n° 6948)
06.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
moet u niet overtuigen van de gestage opgang van de alternatieve
geneeswijzen, homeopathische geneesmiddelen en dergelijke meer.
Ik lees in de vakliteratuur dat er op Europees vlak ook een tendens
bestaat naar uitbreiding om de niet-conventionele geneesmiddelen op
te nemen in de verplichte verzekering. Er wordt zelfs geschermd met
kosten-batenstudies. Deze werkwijze zou volgens de literatuur zelfs
een besparing kunnen opleveren.
Om die reden heb ik drie korte vragen. Een, wat is de houding van de
minister ten opzichte van ziekenfondsen die een regeling hebben
uitgewerkt voor dergelijke alternatieve geneeswijzen? Twee, is de
minister bereid om in de nabije toekomst een aantal homeopathische
geneesmiddelen of behandelingen bij wettelijk erkende homeopaten
door het Riziv te laten terugbetalen, uiteraard mits opname in de
nomenclatuur? Drie, zijn er momenteel terzake studies of
werkgroepen bezig om een aantal pistes uit te werken?
Tot daar mijn vragen. Ik dank de minister voor zijn antwoord.
06.01 Mark Verhaegen (CD&V):
A l'échelle européenne, il existe
une tendance à inclure également
les médicaments non
conventionnels dans l'assurance
maladie obligatoire. Quelle est la
position du ministre en ce qui
concerne les mutualités qui
appliquent une réglementation
spécifique aux médicaments de
substitution? Le ministre a-t-il
l'intention de permettre le
remboursement de certains
médicaments et traitements
homéopathiques par l'INAMI? Des
études ou des groupes de travail
s'intéressent-ils à ce dossier?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, het betreft hier
contractuele regels die te maken hebben met aanvullende
verzekeringen en daarom zijn de verzekeringsinstellingen vrij om de
terugbetalingsvoorwaarden van de alternatieve geneeswijzen zelf te
bepalen. In het kader van de verplichte verzekering zet ik mij in om de
financiële middelen voor een verantwoord gebruik van efficiënte
middelen te behouden. Als inzake alternatieve geneeskunde
behandelingen, al dan niet met geneesmiddelen, het bewijs leveren
dat ze doeltreffend zijn aan een aanvaardbare kost, zal ik mij ook
inzetten om hen een gepast begrotingsdeel toe te kennen.
Vooraleer een geneesmiddel in aanmerking kan komen voor
terugbetaling dient het officieel te worden geregistreerd. Binnen het
directoraat-generaal Geneesmiddelen werd in maart 2002 een
speciale commissie opgericht. Deze commissie houdt zich bezig met
de registratie van homeopathische geneesmiddelen voor menselijk en
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Dans le cadre de l'assurance
complémentaire, les organismes
assureurs fixent librement les
modalités de remboursement des
médecines alternatives. S'il est
prouvé que certains médicaments
ou traitements alternatifs sont
efficaces, à un coût acceptable, je
veillerai à dégager un budget
adéquat dans le cadre de
l'assurance obligatoire.
En mars 2002, une commission a
été créée au sein de la direction
générale Médicaments pour
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
diergeneeskundig gebruik. Deze commissie bestaat uit 16 effectieve
en 16 plaatsvervangende leden. Er zijn 21 leden van verschillende
universiteiten met expertise in toxicologie, farmaco, analyse van
geneesmiddelen, 8 homeopathische geneesheren, 2 homeopathische
dierenartsen en 1 tandarts gespecialiseerd in homeopathie.
Gezien het hier achttienduizend geneesmiddelen betreft, zal de
registratie van al deze producten ongeveer tien jaar in beslag nemen.
De criteria voor de registratie worden beschreven in Europese
directieven. Hierin wordt een wetenschappelijke evaluatie zowel als
een evaluatie van de kwaliteit en van de veiligheid vereist. De
Belgische wetgeving werd geharmoniseerd met deze Europese
regels.
Tot daar, mijnheer de volksvertegenwoordiger, mijn antwoord.
s'occuper de l'enregistrement des
médicaments homéopathiques à
usage humain et animal.
18.000 médicaments sont
concernés et l'enregistrement
durera dès lors une dizaine
d'années. Les directives
européennes exigent une
évaluation scientifique, qualitative
et de sécurité de ces
médicaments. La législation belge
a été adaptée aux directives
européennes.
06.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn heel duidelijk antwoord. Ik volg u inderdaad waar u
zegt dat we moeten oppassen omdat ook de gewone geneeskunde
aan strenge eisen moet voldoen, de evidence based medicine.
Alternatieven hoeven dan ook veel minder te bewijzen.
Voorts verheugt het mij dat u een eerlijke kans zult geven aan de
alternatieve geneeswijzen als homeopathie, acupunctuur en
dergelijke, waardoor deze zullen worden bestudeerd en
mogelijkheden zullen krijgen.
06.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Je me réjouis de la prise en
considération des médecines
parallèles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
tewerkstelling van familieleden via het persoonlijk assistentiebudget (PAB)" (nr. 6986)
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
persoonsgebonden assistentiebudget" (nr. 7078)
07 Questions jointes de
- M. Patrick De Groote au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la mise au travail
de membres de la famille dans le cadre du budget d'assistance personnelle (BAP)" (n° 6986)
- Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le budget
d'assistance personnelle" (n° 7078)
07.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eind 2003 werd bekend dat de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid bepaalde kanttekeningen maakt bij het aannemen van
familieleden in het kader van het persoonlijk assistentiebudget.
Volgens de RSZ moet er bij een arbeidsovereenkomst sprake zijn van
een werkgever die gezag uitoefent op een werknemer.
De RSZ stelde hierbij dat familieleden elkaar in principe mogen
aanwerven, maar dat er sprake moet zijn van een daadwerkelijk
gezag, van uitbetaling van loon en van een effectieve assistentie.
Zeker voor minderjarige of wilsonbekwame personen stelde die
gezagsrelatie een probleem. Er werd door de RSZ op aangedrongen
de bestaande arbeidsovereenkomsten formeel te regulariseren door
als werkgever bijvoorbeeld een van de ouders aan te stellen.
De RSZ verduidelijkte dat vanaf 1 januari 2005 de gewone regels
07.01 Patrick De Groote (N-VA):
L'office national de sécurité
sociale estime que le droit du
travail doit toujours être respecté,
même lorsque les membres d'une
famille travaillent les uns pour les
autres dans le cadre d'un budget
d'assistance personnelle. Un
employeur doit pouvoir exercer
une autorité effective à l'égard de
son travailleur et doit lui verser une
rémunération. En outre, il doit
réellement être question
d'assistance. Les mineurs ou les
incapables qui bénéficient d'un
budget d'assistance personnelle
ne sont pas toujours en mesure de
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
onverminderd toegepast zouden worden.
Voor het eerste probleem, namelijk het gezag tussen bekwame
familieleden, zou de oplossing, de aanpassing van het KB van 28
november 1969, erin bestaan om ook, ten eerste, de persoonlijke
assistent die arbeid verricht ten voordele van een familielid dat tot de
tweede graag verwant is, ten tweede, de persoonlijke assistent die
deel uitmaakt van het gezin en, ten derde, de persoon die houder is
van dit persoonlijke assistentiebudget en bovenvermelde
mantelhouders bezoldigt toe te voegen aan de groep van personen op
wie de RSZ-wet van toepassing is. Dit zou ervoor zorgen dat het
gezagsargument niet meer ter discussie kan staan en dat bijgevolg
aan de drie noodzakelijke elementen voor die arbeidsovereenkomst,
namelijk loon, arbeid en gezag, voldaan is.
Ik vernam dat deze wijziging voorgelegen zou hebben op de federale
Ministerraad van einde 2004. Doordat er blijkbaar geen rekening was
gehouden met het feit dat er een advies nodig was van de Nationale
Arbeidsraad kon die wijziging als dusdanig niet plaatsvinden.
Rond de jaarwisseling bleek dan dat de RSZ op vraag van de federale
regering een gedoogbeleid zou voeren. Voor de RSZ volstond het dat
er gewerkt werd aan de regeling. Mijnheer de minister, ondertussen
laat deze regeling echter op zich wachten. Het is mijns inziens geen
goede zaak dat deze situatie lang aansleept. Zowel voor de
betrokkenen als voor de RSZ wordt het tijd dat er een definitieve
oplossing komt.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende.
Wat is de stand van zaken in het dossier en in de beloofde
voorgestelde aanpassingen van het koninklijk besluit in het bijzonder?
Mogen de betrokkenen ondertussen gerust zijn dat de RSZ niet zal
ingrijpen? Hebben wij daarover zekerheid?
respecter ces exigences.
Une solution consisterait à
adjoindre l'assistant personnel au
groupe de personnes soumises à
la loi ONSS, ce qui nécessite une
modification de l'arrêté royal du 28
novembre 1969. Cette adaptation
a été discutée lors d'un Conseil
des ministres fédéral fin 2004,
mais n'a pu être mise en oeuvre
parce que le Conseil national du
travail n'avait pas encore rendu
d'avis.
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier? Dans l'attente d'une
réglementation définitive, l'ONSS
fera-t-il preuve de tolérance?
07.02 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb al verschillende keren een vraag gesteld over het
persoonsgebonden assistentiebudget en kom er hier nog maar eens
op terug.
Het Vlaams decreet van 17 juli 2000 dat het persoonsgebonden
assistentiebudget invoerde, voorziet in een decretaal kader voor het
toekennen van dat persoonsgebonden assistentiebudget aan
personen met een handicap. Het was de uitdrukkelijke wens van de
decreetgever dat de persoon met een handicap vrij zijn assistent zou
kunnen kiezen en het dus ook bloed- en aanverwanten zouden
kunnen zijn.
Enige tijd geleden liet de RSZ weten dat hij dit vanaf 1 januari 2005
niet langer zou aanvaarden. De RSZ argumenteerde zijn beslissing, in
strijd met recente uitspraak van het Hof van Cassatie, door te stellen
dat er voor een arbeidsovereenkomst een werkgever moet zijn die
gezag kan uitoefenen en dat er bij nauwe verwanten geen sprake kan
zijn van een dergelijk werkgeversgezag.
Uw voorganger heeft zich ertoe geëngageerd een oplossing te vinden
voor dit probleem. Zoals collega De Groote al zei, blijkt uit een brief
07.02 Annemie Turtelboom
(VLD): Je me joins à M. De
Groote. D'après l'ONSS, il ne peut
être question d'autorité patronale
dans le cas de parents qui
s'engagent mutuellement dans le
cadre d'un budget d'assistance
personnel. Le législateur flamand,
s'appuyant sur le décret de juillet
2000, visait explicitement à offrir
aux personnes jouissant d'un tel
budget la possibilité d'engager un
membre de leur famille pour leurs
porter assistance. Dans l'attente
d'un nouveau règlement, l'ONSS
mènerait actuellement une
politique de tolérance.
Qu'en est-il? Faudra-t-il encore
attendre longtemps la modification
nécessaire de l'arrêté royal?
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
van de RSZ aan het Vlaams Fonds dat in een gedoogbeleid werd
voorzien tot eind 2004 omdat het gaat om een precaire groep, en dat
ondertussen zou worden gewerkt aan een koninklijk besluit dat,
specifiek voor deze precaire groep, iedere arbeidsrelatie in het kader
van het persoonsgebonden assistentiebudget gelijkstelt met een
werknemer-werkgeverrelatie.
In afwachting van dat koninklijk besluit heeft de RSZ effectief gezegd
dat hij zijn gedoogbeleid verder zou voeren. Mijnheer de minister, mijn
vraag is zeer eenvoudig. Wat is de stand van zaken in dit dossier? Ik
hoop vooral dat het koninklijk besluit niet lang meer op zich laat
wachten.
07.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
De Groote, mevrouw Turtelboom, zoals u zegt, wordt momenteel een
ontwerp van koninklijk besluit afgewerkt dat toelaat dat personen, die
arbeid verrichten als persoonlijk assistent ten voordele van een
familielid dat tot de tweede graad verwant is of van een persoon die
deel uitmaakt van het gezin en geniet van een persoonlijk
assistentiebudget, worden gelijkgesteld in de zin van de sociale
zekerheid van de werknemers aan werknemers die verbonden zijn
door een arbeidsovereenkomst.
De personen die houder zijn van dit persoonlijk assistentiebudget
zouden worden gelijkgesteld aan werkgevers. Dit dossier heeft buiten
mijn wil om enkele vertragingen opgelopen. Ik wacht al twee maanden
op het advies van de minister van Begroting.
Ik kan u echter verzekeren dat ik niet van plan ben het dossier te
slapen te leggen.
In afwachting van de publicatie van het ontwerp van koninklijk besluit
zijn de nodige instructies gegeven aan de RSZ dat was de tweede
vraag , zodat de aangiftes juist worden behandeld en de
betrokkenen hun rechten kunnen behouden.
07.03 Rudy Demotte, ministre:
La modification de l'arrêté royal
permettant d'assimiler, au regard
de la sécurité sociale, certaines
catégories de personnes à des
travailleurs sous contrat de travail,
en est actuellement à sa dernière
phase. Le retard dans ce dossier
s'est accumulé bien malgré moi:
depuis deux mois déjà, j'attends
l'avis du ministre du budget.
07.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik vind het erg dat u al twee maanden wacht op
advies. In een antwoord heeft minister Vervotte van de Vlaamse
regering gezegd dat het huiswerk van de Vlaamse regering was
gemaakt en dat, zodra het koninklijk besluit zou verschijnen, men het
PAB-besluit zou kunnen aanpassen. Het uitblijven van de wijziging
van het koninklijk besluit op federaal niveau is een rem op de
initiatieven van de Vlaamse regering.
U zegt dat u daaraan geen schuld hebt en ik geloof u. Wij moeten
soms ook lang wachten op adviezen. Uiteindelijk gaat het om
familieleden die soms hun eigen carrière ondergeschikt maken aan
de zorg voor een familielid. Zij lopen dan nog het risico door de RSZ
te worden aangepakt. Mijn vraag daarover hebt u echter niet
beantwoord.
07.04 Patrick De Groote (N-VA):
L'absence de l'arrêté royal modifié
freine les initiatives du
gouvernement flamand. Les
membres de la famille courent à
présent le risque d'être
sanctionnés par l'ONSS.
07.05 Minister Rudy Demotte: Ik heb die vraag wel beantwoord. Ik
heb de RSZ de opdracht gegeven de betrokkenen met rust te laten.
07.05 Rudy Demotte, ministre:
Non. J'ai demandé à l'ONSS de
laisser les personnes concernées
tranquilles.
07.06 Patrick De Groote (N-VA): Verontschuldiging, dat was mij
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
ontgaan. Wij zijn dus in blijde verwachting, als ik het zo mag
formuleren.
07.07 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, het is een
geruststelling dat het gedoogbeleid van de RSZ wordt voortgezet. Er
moet echter een structurele oplossing komen. Dat is de enige
wettelijke zekerheid die men kan geven.
Ik heb begrepen dat u geen concrete timing voor het koninklijk besluit
hebt. Of kunt u die alsnog geven? U zegt dat u het niet te slapen heb
gelegd. Dat is een uitdrukking die ik als Vlaming allang niet meer had
gehoord. Zal het nog gebeuren vóór de zomervakantie of wordt het
zeker het najaar van 2005? Dat zou een geruststelling zijn voor zij die
van het persoonsgebonden assistentiebudget gebruikmaken.
07.08 Minister Rudy Demotte: Over de planning kan ik het volgende
zeggen. Wanneer ik het advies van Begroting heb, heb ik nog twee
maanden nodig voor het advies van de NAR en daarna nog een
maand voor het advies van de Raad van State. Dus heb ik ongeveer
een trimester nodig na het advies van Begroting om het koninklijk
besluit in het Staatsblad te laten verschijnen.
07.08 Rudy Demotte, ministre:
Dès que je disposerai de l'avis du
ministre du Budget, j'aurai encore
besoin de deux mois pour l'avis du
Conseil national du Travail et un
mois supplémentaire pour l'avis du
Conseil d'Etat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de evaluatie van de referentiecentra voor patiënten die lijden aan het chronisch
vermoeidheidssyndroom" (nr. 7016)
08 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'évaluation des centres de référence pour les patients souffrant du syndrome de fatigue
chronique" (n° 7016)
08.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, het RIZIV
heeft een overeenkomst met vijf gespecialiseerde
derdelijnsreferentiecentra voor patiënten die lijden aan het chronisch
vermoeidheidssyndroom. Het gaat meer bepaald om de
referentiecentra CVS van het UZ Leuven, het UZ Antwerpen, het UZ
Gent, UCL en AZ VUB. Deze overeenkomst regelt de financiering
door de verplichte ziekteverzekering van een multidisciplinaire,
diagnostische en therapeutische tenlasteneming ten behoeve van
patiënten die getroffen zijn door deze aandoening.
Eind juni 2005 lopen de revalidatieovereenkomsten af. Vroeger werd
aangekondigd dat een uitvoerige statistische evaluatiestudie met
betrekking tot de werking van deze centra en de outcome van hun
behandelingen tegen dan af moet zijn. De centra hebben in overleg
met de verzekeringsinstellingen een aantal parameters vastgelegd
waarmee het behandelingseffect op de symptomen en de
levenskwaliteit van de patiënten gemeten wordt, zowel voor als na de
behandeling. Ook zal nagegaan worden of, en in welke mate, er een
differentieel behandelingseffect kan worden vastgesteld op grond van
factoren zoals de mate van comorbide psychopathologie, de duur van
de ziekte en het familiaal voorkomen. Deze evaluatie moet een aantal
problemen uitklaren, meer bepaald de problematiek van de
wachtlijsten, indien mogelijk een consensus over de meest efficiënte
behandeling, criteria om patiënten toe te laten tot de centra, een
definitieve terugbetalingsregeling en een duidelijke samenwerking met
08.01 Annemie Turtelboom
(VLD): L'INAMI a conclu une
convention avec cinq centres de
référence de troisième ligne
spécialisés dans le Syndrome de
fatigue chronique (SFC). Ces
centres sont rattachés aux
hôpitaux universitaires de Louvain,
d'Anvers, de Gand, de l'UCL et de
la VUB. La convention règle le
financement du traitement de cette
affection par l'assurance maladie
obligatoire.
Les conventions de revalidation
expirent à la fin du mois de juin
2005. Il avait été prévu d'organiser
à leur échéance une évaluation
approfondie du fonctionnement
des centres et de la qualité des
traitements. Où en est cette
évaluation? Le traitement de cette
maladie a-t-il enregistré des
progrès? Le problème des listes
d'attente va-t-il être résolu?
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
de eerste en tweede lijn in de gezondheidszorg. Voor een aantal
aspecten zal het ook nodig zijn om overleg te plegen met andere
ministers, voor tewerkstelling is dat met minister Vandenbossche,
voor thuishulp met de bevoegde ministers in de
gemeenschapsregeringen.
Vandaar mijnheer de minister dat ik een aantal vragen heb voor u.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de evaluatiestudie?
Werd er vooruitgang geboekt met betrekking tot de vraag naar de
beste behandelingsmethode? Zal een oplossing geboden worden
voor een aantal prangende problemen, zoals de wachtlijsten? Is het
mogelijk om een definitieve terugbetalingsregeling te bekomen vanaf
de tweede helft van het jaar en worden daarvoor de nodige
voorbereidingen getroffen? Zal de evaluatiestudie een invloed hebben
op het al dan niet erkennen van CVS als een reden voor
arbeidsongeschiktheid? Wordt er overleg gepleegd met andere
ministers, meer bepaald de ministers van tewerkstelling en welzijn,
teneinde gelieerde problemen een goede oplossing te geven?
Prévoyez-vous un régime de
remboursement définitif à partir de
la seconde moitié de cette année?
Le SFC sera-t-il reconnu comme
motif d'incapacité de travail? Y a-t-
il une concertation à ce sujet avec
les ministres de l'Emploi et de
l'Aide sociale?
08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, de statistische
evaluatiestudie over de referentiecentra voor het chronisch
vermoeidheidssyndroom wordt momenteel uitgevoerd. De resultaten
zullen de hoofdbrok vormen van een evaluatierapport met betrekking
tot de uitvoering van de RIZIV-overeenkomst met de referentiecentra
voor het chronisch vermoeidheidssyndroom. Vermoedelijk zal dit
evaluatierapport binnen enkele maanden kunnen worden afgerond,
wat enige vertraging impliceert ten opzichte van de aanvankelijk
voorziene datum van eind juni 2005.
Deze vertraging houdt verband met het feit dat de studie gebaseerd
moet zijn op een voldoende lange periode van uitvoering van de
overeenkomst zodat de statistische analyses kunnen worden
uitgevoerd op een voldoende groot aantal gegevens en betrouwbare
conclusies kunnen worden getrokken. Omwille van de tijd die nog
nodig is om de evaluatiestudie te kunnen afronden, werden de
overeenkomsten met de CVS-referentiecentra ondertussen
ongewijzigd verlengd tot en met 31 maart 2006.
Uw vragen 2 tot en met 6 die betrekking hebben op de ideale
behandelingsmethode, de organisatie en de financiering van de
gezondheidszorg ten behoeve van CVS-patiënten en de aspecten
uitkering en tewerkstelling, zijn relevante beleidsvragen waarop het
antwoord mee zal worden ingegeven door de resultaten van de
bedoelde evaluatiestudie waarover ik het juist had. Ik meen dat het
belangrijk is dat de evaluatiestudie en de bedoelde vragen het
onderwerp worden van een ruim debat. De verlenging van de
overeenkomst tot 31 maart 2006 geeft hiervoor de nodige tijd.
08.02 Rudy Demotte, ministre:
L'étude d'évaluation est en cours.
Le rapport sera probablement
finalisé dans quelques mois. Le
retard est dû à la nécessité de
disposer d'une analyse statistique
fiable. Dans l'intervalle, les
conventions avec les centres de
référence ont été prolongées en
l'état jusqu'au 31 mars 2006. Il est
préférable d'attendre les résultats
de ce rapport avant de répondre
aux autres questions.
08.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Het is al zeer goed nieuws dat u, in afwachting van
het evaluatierapport, de overeenkomst verlengt tot 31 maart 2006. Ik
heb jarenlang marktonderzoek gegeven aan studenten. Ik weet dus
dat een studie over een voldoende lange periode moet lopen en dat er
voldoende respondenten en gegevens moeten zijn om effectief tot
een degelijke studie te komen waaruit men beleidsconclusies kan
trekken, want dat is natuurlijk de bedoeling.
Ik hoop natuurlijk wel dat de studie op tijd, een paar maanden vóór 31
08.03 Annemie Turtelboom
(VLD): La prolongation des
conventions jusqu'au 31 mars
2006 constitue certainement une
bonne chose. Nous espérons bien
sûr que le rapport d'évaluation
pourra être finalisé pour cette
date.
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
maart, klaar zal zijn, zodat men wat tijd heeft om, in overleg met de
centra, tot de beste behandelingsmethode en gelieerde vragen te
komen, zoals: zullen wij CVS erkennen als een reden voor
arbeidsongeschiktheid?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de correcte toepassing van de maximumfactuur" (nr. 7079)
09 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'application correcte du maximum à facturer" (n° 7079)
09.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, uit een
audit bij de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering,
uitgevoerd door het Rekenhof, is gebleken dat in 10% van de dossiers
inzake de maximumfactuur fouten worden gemaakt. De oorzaken
waren divers. Een belangrijk probleem bleek de complexe
gegevensuitwisseling te zijn en de stopzetting door de hulpkas van de
maandelijkse betalingen op het moment waarop remgelden ter
uitvoering van de fiscale maximumfactuur naar de administratie voor
belastingen en invorderingen worden verzonden. Er bestaat
bovendien nog steeds geen procedure tussen de FOD Sociale
Zekerheid en de verzekeringsinstellingen om de correcte toepassing
van de sociale maximumfactuur mogelijk te maken. Tot slot stellen
zich met betrekking tot de inkomensmaximumfactuur voor gezinnen
met een laag of bescheiden inkomen, problemen omtrent het
opvragen van gegevens inzake de gezinsinkomsten, de keuze van het
inkomstenreferentiejaar en de toepassing van de manuele procedure.
Vandaar, mijnheer de minister, de volgende vragen.
Erkent u de problemen die door het Rekenhof zijn gedetecteerd? Hoe
wil u concrete problemen inzake gegevensoverdracht oplossen?
Binnen welke termijn zult u een akkoord sluiten met de
verzekeringsinstellingen teneinde een correcte toepassing van de
sociale maximumfactuur mogelijk te maken? Hoe wil u de problemen
inzake de inkomensmaximumfactuur oplossen?
09.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Il ressort d'un audit de la
Cour des comptes réalisé auprès
de la Caisse auxiliaire d'assurance
maladie-invalidité que 10 pour cent
des dossiers relatifs au maximum
à facturer contiennent des erreurs.
Le transfert des données aux
organismes assureurs comporte
des lacunes. En outre, des
problèmes se posent également
en ce qui concerne l'établissement
des revenus des ménages. Le
ministre reconnaît-il les problèmes
constatés par la Cour des
comptes? Comment compte-t-il
résoudre les problèmes lors de la
transmission des données?
Conclura-t-il un accord avec les
organismes assureurs pour obtenir
une application correcte du
maximum à facturer?
09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Turtelboom, in antwoord op uw vraag bevestig ik dat uit het
auditverslag van het Rekenhof inderdaad blijkt dat voor de
toepassingen van de bepalingen van de maximumfactuur met
betrekking tot het jaar 2002, door de Hulpkas voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering in 10% van de dossiers een onvoldoende
opvolgingsgraad met betrekking tot de terugbetaling van de
persoonlijke remgelden werd vastgesteld.
De oorzaak van dit probleem ligt u hebt het al gezegd in het feit
dat de gegevensuitwisseling tussen de verzekeringsinstellingen voor
de gezinnen waarvan de leden bij meerdere verzekeringsinstellingen
waren aangesloten, op dat ogenblik onvoldoende functioneerde.
Wanneer het rijksregistergezin bestaat uit personen die bij meerdere
verzekeringsinstellingen zijn aangesloten, is de verzekeringsinstelling
waarbij het oudste gezinslid is aangesloten de beheerder van het
dossier en moet er een gegevensuitwisseling opgestart worden
tussen de verzekeringsinstellingen waarbij de gezinsleden zijn
aangesloten. Dit was een nieuwe werkwijze voor de
verzekeringsinstellingen en had programmeerwerk tot gevolg.
09.02 Rudy Demotte, ministre:
Les problèmes se posent surtout
dans les ménages dont les
membres sont affiliés auprès
d'organismes assureurs différents.
Dans de tels cas, l'organisme
auquel est affilié le membre de la
famille le plus âgé gère le dossier
et est tenu de transférer les
données aux organismes auxquels
sont affiliés les autres membres.
Les organismes assureurs ont dû
s'adapter à cette nouvelle
méthode de travail.
Dans le courant du mois de
septembre 2003, l'échange
d'informations entre tous les
organismes assureurs a été mis
au point. Il est effectué par la voie
CRIV 51
COM 611
25/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Deze gegevensuitwisseling tussen alle verzekeringsinstellingen werd
in de loop van de maand september 2003 volledig gerealiseerd en
verloopt via elektronische weg en het nationaal-intermutualistisch
college. In het kader van de sociale maximumfactuur kunnen de
rechthebbenden op een integratietegemoetkoming behorende tot
categorie 3, 4 en 5 genieten van 100 procent terugbetaling van de
verstrekkingen op voorwaarde dat het gezin waartoe zij behoren 450
euro aan remgelden ten laste heeft genomen.
Deze categorie van rechthebbenden moet niet enkel voldoen aan de
afhankelijkheidsvoorwaarden met betrekking tot de graad van
zelfredzaamheid van de persoon, maar ook aan de
inkomensvoorwaarden.
Aan de FOD Sociale Zaken werd gevraagd om in de gegevens die
naar de verzekeringsinstellingen worden gestuurd, aan te duiden of
de partner van de rechthebbende op de integratietegemoetkoming al
dan niet over een inkomen beschikt.
Deze informatie wordt sinds het einde van het jaar 2004 door de FOD
Sociale Zaken ter beschikking gesteld van de verzekeringsinstellingen
zodat zij enkel de sociale maximumfactuur toekennen aan de
gezinnen met een rechthebbende op een integratietegemoetkoming
waarvan de partner over geen inkomens beschikt.
Voor het Rekenhof werd eveneens opgemerkt dat voor de uitvoering
van de maximumfactuur met betrekking tot het jaar 2002 rekening
wordt gehouden met de inkomens van het jaar 1999. Er werd
geopteerd om voor alle rechthebbenden rekening te houden met de
inkomens van hetzelfde inkomensjaar, ongeacht de maand waarin het
inkomen aan de FOD Financiën werd gevraagd. Om dit principe te
officialiseren, zal de regelgeving worden aangepast.
Kortom, mijn antwoorden op uw vragen luiden als volgt.
Ten eerste, het rapport van het Rekenhof, dat ging over de MAF
2002, heeft de vinger gelegd op moeilijkheden die rijzen bij toepassing
van de MAF en die een grondig onderzoek vereisen. De meeste
moeilijkheden die werden vastgesteld, zijn het gevolg van
kinderziekten van het systeem.
Ten tweede, volgens de informatie gegeven door het RIZIV is het
probleem van de informatiestroom tussen de FOD Sociale Zekerheid
en de ziekenfondsen opgelost.
Ten derde, er is geen sprake van het sluiten van een specifiek
akkoord met de ziekenfondsen over de toepassing van de MAF. De
maximumfactuur moet altijd worden bereikt en toegepast. De
vastgestelde moeilijkheden moeten reglementair worden opgelost.
Ten slotte, op mijn vraag zal de administrateur-generaal van het
RIZIV mij in de loop van de maand juni een rapport doorgeven over
de verschillende voorstellen ter aanpassing van de MAF-
reglementering. Ik zal dan hopelijk de verwezenlijking van dat
systeem essentieel voor de bescherming van de zieken tegen de
kosten in de gezondheidszorg kunnen verbeteren.
électronique, par le biais du
collège des mutualités.
Les gens qui ont droit à une
allocation d'intégration bénéficient
du remboursement total des
prestations, à condition que leur
famille ait payé des tickets
modérateurs à concurrence de
450 euros. Cette catégorie
d'ayants droit doit notamment
répondre à des conditions de
revenus. Depuis 2004, lors de la
transmission des données aux
organismes assureurs, le SPF
Affaires sociales précise si le
partenaire du bénéficiaire de
l'allocation d'intégration dispose ou
non d'un revenu, de sorte que les
organismes n'octroient le
maximum social à facturer que si
le partenaire n'a pas de revenu.
Le rapport de la Cour des comptes
qui traitait du maximum à facturer
pour 2002 a soulevé quelques
problèmes qui demandent un
examen approfondi, mais qui sont
généralement dus à des maladies
de jeunesse du système. Selon
des informations fournies par
l'INAMI, le problème de l'échange
d'informations entre le SPF
Sécurité sociale et les mutualités
est résolu.
Il n'est nullement question d'un
accord spécifique avec les
mutualités pour l'application du
maximum à facturer: les
problèmes seront résolus sur une
base réglementaire. Dans le
courant du mois de juin,
l'administrateur général de l'INAMI
me fournira un rapport sur les
différentes propositions
d'adaptation de la réglementation.
25/05/2005
CRIV 51
COM 611
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
09.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw uitgebreide antwoord.
Ik ben het met u eens dat elk nieuw initiatief bepaalde kinderziekten
heeft. Het is evenwel raar dat anno 2005 de kinderziekten vooral
voorkomen bij de gegevensoverdrachten.
09.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Il est étonnant qu'en 2005,
les problèmes de rodage se
posent essentiellement lors du
transfert des données.
09.04 Minister Rudy Demotte: Het jaar is nog jong.
09.05 Annemie Turtelboom (VLD): We denken altijd dat we
dermate georganiseerd zijn dat we gegevens makkelijk kunnen
overdragen. Bij de nieuwe initiatieven merken we echter dat dat altijd
wat moeilijker verloopt.
Ik ben heel blij dat u antwoordt dat een aantal problemen al werd
opgelost en dat er voor de resterende problemen ook heel snel een
oplossing zal komen. Immers, een foutenlast van 10% is niet echt
weinig. Als er in 1 op 10 gevallen effectief een fout gebeurt in de ene
of de andere richting bij de toepassing van de maximumfactuur, dan
is dat een al te grote foutenmarge, die we niet kunnen tolereren.
Ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
09.05 Annemie Turtelboom
(VLD): Je me réjouis que le
problème ait entre-temps été
résolu et qu'une solution soit
également trouvée rapidement
pour les autres difficultés. Une
marge d'erreur de 10 pour cent est
bien sûr inacceptable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 6799 van mevrouw Yolande Avontroodt vervalt.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.56 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.56 heures.