CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 609
CRIV 51 COM 609
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
24-05-2005
24-05-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. David Geerts à la ministre de
l'Emploi sur "la profusion de statuts et la
possibilité de les enregistrer dans l'horeca"
(n° 6901)
1
Vraag van de heer David Geerts aan de minister
van Werk over "de veelheid van statuten en de
registreerbaarheid in de horeca" (nr. 6901)
1
Orateurs: David Geerts, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: David Geerts, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "l'égalité des chances entre hommes
et femmes" (n° 6974)
3
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de gelijke kansen voor
mannen en vrouwen" (nr. 6974)
3
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Camille Dieu à la ministre de
l'Emploi sur "la proposition de directive relative à
certains aspects de l'aménagement du temps de
travail du 22 septembre 2004" (n° 6975)
6
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Werk over "het voorstel van richtlijn
betreffende een aantal aspecten van de
organisatie van de arbeidstijd van 22 september
2004" (nr. 6975)
6
Orateurs: Camille Dieu, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Camille Dieu, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Véronique Ghenne à la ministre
de l'Emploi sur "le travail des étudiants" (n° 7019)
9
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Werk over "de studentenarbeid"
(nr. 7019)
9
Orateurs: Véronique Ghenne, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Véronique Ghenne, Freya Van
den Bossche, minister van Werk
Questions jointes de
11
Samengevoegde vragen van
11
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de
l'Emploi sur "la consultation de données par le
Fonds de sécurité d'existence des ouvriers de la
construction" (n° 6957)
11
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Werk over "het opvragen van
gegevens door het Fonds voor de
Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het
Bouwbedrijf" (nr. 6957)
11
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de
l'Emploi sur "les indemnités versées par le Fonds
de sécurité d'existence des ouvriers de la
construction" (n° 7080)
11
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de
minister van Werk over "de vergoedingen die
betaald worden door het Fonds voor
Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het
Bouwbedrijf" (nr. 7080)
11
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Freya Van
den Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Freya
Van den Bossche, minister van Werk
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
24
MAI
2005
Matin
______
van
DINSDAG
24
MEI
2005
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.11 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.11 heures par M. Hans Bonte, président.
De voorzitter: Geachte collega's, ik stel samen met u vast dat de heer Bacquelaine, het enige
parlementslid met een vraag voor de minister van Leefmilieu en Pensioenen er niet is. Conform de regels
van onze werkzaamheden, zij het dat het informele regels zijn die echter wel duidelijk zijn, vervalt de vraag
van de heer Bacquelaine. Hij zal ze opnieuw moeten indienen alvorens ze aan bod komt.
Met onze excuses namens de Kamer.
01 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Werk over "de veelheid van statuten en de
registreerbaarheid in de horeca" (nr. 6901)
01 Question de M. David Geerts à la ministre de l'Emploi sur "la profusion de statuts et la possibilité
01.01 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik had een
vraag omtrent de horeca.
Dat de horeca eigenlijk een zeer precaire sector is, blijkt jammer
genoeg uit een aantal statistieken. Ook de regering probeert via een
convenant de leefbaarheid van de sector te versterken.
Mijn vraag spruit eigenlijk voort uit de recente beslissing over het
optrekken van het aantal dagen dat studenten arbeid mogen
verrichten van 23 naar 46. Enerzijds werkt men in de horeca met deze
statuten. Anderzijds is er nog deeltijdse arbeid, extra's en piekextra's.
Die verschillende stelsels kunnen naast mekaar gebruikt worden, wat
soms een voordeel is, maar soms ook een moeilijkheid voor de
cafébaas zelf. In al die verschillende stelsels zijn er verschillende
RSZ-bijdragen. Het probleem is dat wanneer die studenten
tewerkgesteld zijn, zij gedurende heel het jaar verschillende
nettobedragen krijgen.
Ik kom tot de kern van het probleem. Enerzijds werkt men met
verschillende nettobedragen en anderzijds weet men ook niet
wanneer men iemand moet inschrijven. Zo heeft men er bijvoorbeeld
geen zicht op of iemand een piekextra geweest is bij een
sectorgenoot en al dan niet als extra kan ingeschreven worden.
Ten slotte kom ik op een derde deel van de vraag. Het betreft de
Dimona-aangifte van de piekextra's. Ik heb begrepen dat er een
WAP-applicatie zou ontwikkeld worden waarmee men beginuur en
einduur zou doorgeven. Het probleem is hier, bijvoorbeeld bij het
einduur, dat men nooit op voorhand als cafébaas weet wanneer dat
01.01 David Geerts (sp.a-spirit):
Les statistiques témoignent
malheureusement de la précarité
du secteur horeca. Le gouverne-
ment s'efforce d'améliorer la
viabilité du secteur. Il a été
annoncé récemment que les
étudiants pourront dorénavant
travailler deux fois plus longtemps,
soit 46 jours au lieu de 23. Il existe
également les régimes de travail à
temps partiel, les extras et les
superextras.
De nombreux statuts différents
coexistent donc et prévoient
chacun un nombre de jours de
travail et un tarif ONSS différents.
Cette diversité de régimes ne
facilite pas la tâche des
exploitants. N'est-il pas
souhaitable d'uniformiser les
statuts? Un alignement du nombre
de jours dans les différents
régimes est-il possible? Pour la
déclaration Dimona des
superextras, une application WAP
serait actuellement développée.
Où en est-on à ce jour?
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
einduur is. Mensen stoppen ook niet telkens op eenzelfde uur, maar
de aangifte kan niet gewijzigd worden.
Ik besluit en formuleer mijn drie vragen zeer concreet.
Ten eerste, is een uniformisering van het aantal statuten niet
wenselijk?
Ten tweede, is een uniformisering van het aantal dagen in de
verschillende stelsels mogelijk? Niet 46 dagen, 45 dagen en
dergelijke.
Ten derde, wat is de stand van zaken wat betreft de aangifte van de
piekextra's?
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Het is inderdaad zo dat er
een veelvoud aan speciale regelingen en statuten bestaat in die
sector. De sector zelf is natuurlijk ook alles behalve homogeen. Een
discotheek met enkel weekendwerkers is geen klasserestaurant met
veel personeel of een café aan de kust dat piekt bij mooi weer.
Tegelijkertijd is de horecasector wel een heel arbeidsintensieve sector
waarin de vraag heel moeilijk te voorspellen valt en waarbij die vraag
onmiddellijk moet worden ingevuld. Dat verklaart natuurlijk waarom er
naast de statuten, die voor alle sectoren bestaan, nog een aantal zeer
specifieke stelsels extra's, superextra's zijn gecreëerd. Deze
stelsels komen tegemoet aan zowel de flexibiliteit, die de sector nodig
heeft, als aan een minimale sociale bescherming voor de werknemer.
Deze stelsels maken het mogelijk dat iemand uiterst snel, zonder al te
veel papier kan worden aangeworven bij een piek maar dat die
persoon toch nog altijd geregistreerd is en de arbeidsrechtelijke
bescherming geniet.
Ik ben het wel met u eens dat eenvoud en een beperkt aantal statuten
verleidelijk klinken maar ik ben het niet met u eens om te snoeien in
het aantal statuten omdat dit een stuk van de eigenheid van die sector
onmogelijk zal maken. Als een veelheid aan statuten een duidelijk
doel heeft, dan is dat geen probleem. Als er veel statuten naast
mekaar bestaan zonder een meerwaarde voor zowel werknemer als
werkgever, dan vind ik dat wel een probleem. Dat is hier niet het
geval, vind ik.
Het reglementaire kader met betrekking tot de Dimona-aangifte voor
het gelegenheidspersoneel in de horeca is goedgekeurd door de
Ministerraad op 22 april van dit jaar. Het wordt aan de Raad van State
voor advies voorgelegd. In concreto wordt de Dimona-aangifte in twee
fasen doorgevoerd. Een eerste fase is de vrijwillige fase. Vanaf
1 juli 2005 kan men vrijwillig in de aangepaste Dimona-aangifte
stappen. Eens men erin is gestapt, is het natuurlijk wel bindend. De
instap geldt ook voor de volledige groep van gelegenheidspersoneel
en is onherroepelijk.
De werkgevers in de landbouwsector kunnen dat trouwens ook vanaf
1 juli 2005 doen. Die werkgevers worden dan onmiddellijk vrijgesteld
van de verplichting het aanwezigheidsregister en het individueel
aanwezigheidsboekje bij te houden. Dat is dus een administratieve
vereenvoudiging aangezien er wel twee documenten per werknemer
wegvallen.
01.02 Freya Van den Bossche,
ministre: La coexistence de
différents statuts est due au fait
que le secteur lui-même n'est pas
homogène. Ce dernier nécessite
beaucoup de main-d'oeuvre et la
demande est souvent difficile à
prévoir. Des régimes spécifiques
ont dès lors été élaborés pour ce
secteur, en vue de concilier la
flexibilité nécessaire avec une
protection sociale minimale pour le
travailleur. L'engagement simple
et rapide de main-d'oeuvre est
donc possible, sans excès de
formalités, et les travailleurs sont
néanmoins enregistrés. Je ne
plaide pas pour une révision des
différents statuts, en tout cas aussi
longtemps que ceux-ci
représentent une valeur ajoutée
pour l'employeur et le travailleur.
Le cadre réglementaire relatif à la
réglementation Dimona adaptée a
été fixé le 22 avril en conseil des
ministres et a été soumis pour avis
au Conseil d'Etat. Cette
réglementation sera mise en
oeuvre en deux phases
successives. Une première phase,
reposant sur une base volontaire,
débutera le 1
er
juillet. A partir de
cette date, le personnel
occasionnel pourra participer au
nouveau système sur une base
volontaire. Cette participation sera
toutefois définitive et liera
l'ensemble du groupe de
travailleurs occasionnels
concernés. L'obligation de tenir le
registre des présences et le carnet
des présences individuel sera
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
In een tweede fase die ingaat op 1 januari 2006 wordt de aangepaste
Dimona-aangifte verplicht voor het gelegenheidspersoneel zowel in de
tuinbouw-, landbouw- en horecasector als voor de interims die in die
sectoren worden tewerkgesteld. Ook zij worden op dat moment van
de verplichting ontheven om die paperassen verder bij te houden.
De testperiode is intussen wel begonnen op 1 mei 2005. Ik verwacht
daarvan binnenkort de eerste resultaten.
immédiatement supprimée. La
seconde phase, qui est quant à
elle obligatoire, débutera le 1
er
janvier 2006. A ce moment-là, tous
les secteurs du personnel
occasionnel devront
obligatoirement participer au
système Dimona adapté.
Une période de test a débuté le 1
er
mai. Je disposerai prochainement
des premiers résultats à cet égard.
01.03 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb een zeer korte repliek.
We moeten volgens mij inderdaad de resultaten van de testperiode
afwachten om aan de hand daarvan na te gaan of het systeem
ertegen bestand is die permanente wijzigingen op te vangen. Ik denk
dat er bijvoorbeeld bij het wijzigen van het einduur moeilijkheden
zullen blijven bestaan.
01.03 David Geerts (sp.a-spirit):
J'attends les résultats. Nous
verrons si le système pourra
supporter effectivement les
modifications permanentes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de gelijke kansen voor mannen
en vrouwen" (nr. 6974)
02 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "l'égalité des chances entre hommes
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik was zeker niet fier ik hoop dat ook van u, de regering en
de sociale partners wanneer ik vernam dat wij bij een eerste
genderindex die werd opgesteld door het World Economic Forum op
een niet eerbare twintigste plaats uitkomen op 58 landen die bij dat
onderzoek betrokken zijn.
De resultaten van dat onderzoek werden geventileerd in een score
van 1 tot 7. Bij 7 zou er geen ongelijkheid meer zijn tussen mannen
en vrouwen. Het zal niet verwonderen dat de Scandinavische landen
zeer hoog scoren. Als men ziet wie er ons op onze twintigste plaats
allemaal voorafgaan, mevrouw de minister, dan zijn dat na Zweden,
Noorwegen, Denemarken en Finland ook IJsland, Nieuw-Zeeland,
Canada, Groot-Brittannië, Duitsland, Australië, Letland, Litouwen,
Frankrijk, Nederland, Estland, Ierland, De Verenigde Staten, Costa
Rica God betere `t Polen en dan komen wij. Ik vind dit persoonlijk
heel erg. Wij worden niet alleen zelfs voorafgegaan door de Baltische
staten en Polen, maar scoren zeer slecht op het vlak van loon ook.
Daar halen wij maar de vijfendertigste plaats in de lijst. Qua toegang
tot de arbeidsmarkt halen wij de zevenendertigste plaats. Waar wij
beter scoren is wat de toegang tot de opleiding betreft: daar halen wij
de vijftiende plaats. Dat is ook nog niet denderend, maar goed. Wat
de gezondheidszorg betreft, halen we de zestiende plaats.
Loon en toegang tot de arbeidsmarkt, zaken die het federale niveau
behelzen, halen slechts de 35
ste
en de 37
ste
plaats. Dit is bijna
vernederend.
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Il
ressort d'une récente étude
internationale sur l'égalité des
chances entre hommes et femmes
que notre pays a obtenu des
résultats médiocres. Dans le
classement final, nous n'occupons
que la vingtième position et nous
sommes même classés derrière
certains pays de l'ancien bloc de
l'Est. Notre résultat est encore
plus médiocre en ce qui concerne
certains points spécifiques: une
trente-cinquième place pour les
écarts salariaux et une trente-
septième place pour l'égalité
d'accès au marché de l'emploi.
Comment est-ce possible? Les
performances de notre pays sont
légèrement meilleures mais
certainement pas excellentes en
ce qui concerne l'accès à la
formation et aux soins de santé,
où il occupe respectivement la
quinzième et la seizième position.
Au cours des dernières années, le
politique et les partenaires ont
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Mevrouw de minister, naar aanleiding van de regeerverklaring, uw
beleidsnota en het interprofessioneel akkoord dat ook morgen
geagendeerd staat, hebben we over deze problematiek
gediscussieerd. In het verleden werden heel wat inspanningen
gedaan om de sociale partners ertoe te bewegen hiermee in de
sectorale akkoorden voldoende rekening mee te houden. De paritaire
comités werden aangemaand hiervan extra werk te maken, bijna op
straffe van niet meer in aanmerking te komen voor een aantal
voordelen. Blijven aanmodderen is evenwel geen oplossing. Er moet
worden opgetreden. Slechts een 36
ste
en 37ste plaats behalen met
betrekking tot toegang tot de arbeidsmarkt en de lonen, twee heel
belangrijke punten, mag ons bij een volgend onderzoek niet meer
overkomen. Tenzij de betrouwbaarheid van het onderzoek in twijfel
zou worden getrokken.
Ik kom tot mijn concrete vraag. Hoe kunnen we over de politieke
grenzen heen ook met de sociale partners en de NAR ervoor zorgen
dat op deze punten werkelijk vooruitgang wordt geboekt? De huidige
situatie kan niet langer. We hebben de mond vol over activering. Wat
evenwel gelijkheid tussen mannen en vrouwen betreft, zinken we in
het moeras. Laat dit gezegd zijn door iemand die niet als eerste op de
barricaden zal staan bij alle mogelijke feministische manifestaties.
Hier gaat het evenwel over de boterham verdienen en gelijke kansen.
Ik kon dit niet zo maar laten voorbijgaan.
Welke initiatieven kunnen worden genomen? Hoe kunnen we alle
krachten verenigen opdat deze toestand écht zou keren?
toutefois accordé l'attention
nécessaire à la question du genre.
Nous avons néanmoins obtenu de
mauvais résultats dans le cadre de
cette étude. Quelle en est la
raison? Que devons-nous faire
pour améliorer sensiblement nos
trop piètres résultats?
02.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt, de studie zelf is natuurlijk teleurstellend, ten eerste
wat onze rangschikking betreft. Daarin kan ik u enkel gelijk geven.
Voor mij is die studie ook een beetje teleurstellend omdat ik er als
beleidsmaker niet zo veel anders uit kan leren dan simpelweg die
rangschikking. Daarmee bedoel ik dat die studie wel een lage
activiteitsgraad aantoont die kunnen we helemaal niet betwisten ,
maar niet altijd heel duidelijk uitlegt waarom. Wat mij bijvoorbeeld
interesseert is de volgende vaststelling. Als we veel doen om de
combinatie arbeid-gezin mogelijk te maken, wat te maken heeft met
toegang tot de arbeidsmarkt, dan kan dat zowel inhouden in
sommige landen is dat het geval dat er minder vrouwen aan het
werk gaan, omdat zij nu eenmaal thuis moeten blijven, als dat een
omgekeerd effect het resultaat is, waarbij meer vrouwen hun job
combineren met gezinstaken enzovoort.
In principe zou arbeidsparticipatie in welvarende landen wat lager
moeten liggen omwille van de keuzemogelijkheden tussen werken en
niet werken. Het Zweedse voorbeeld spreekt dat dan echter weer
tegen.
Er zijn dus een aantal vaststellingen waarbij de causale verbanden
nogal moeilijk te leggen zijn op het eerste gezicht. Er staan landen
vóór ons die het prima doen wat betreft secundaire
arbeidsvoorwaarden. Maar er zijn ook landen die daar helemaal niets
om geven, die dat niet hebben uitgebouwd, en die óók hoger staan
dan België. Ik vind het dus niet zo eenduidig om te besluiten waaraan
het nu allemaal ligt.
02.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Les résultats de cette
étude sont en effet décevants pour
notre pays. Je suis déçue non
seulement par notre classement
mais également par le fait que les
résultats ne nous apprennent en
fait pas grand chose. Il s'agit par
ailleurs d'une étude quantitative et
non qualitative.
Il n'est dès lors pas aisé
d'interpréter les données et de
savoir exactement pourquoi nos
résultats sont mauvais. Il n'est par
ailleurs pas toujours facile de
comparer entre eux les pays qui
arrivent en tête du classement.
Parmi les pays qui obtiennent un
bon score en ce qui concerne
l'accès au marché du travail et où
les différences de salaire entre les
hommes et les femmes sont
faibles se trouvent des pays
prospères et à l'économie
classique comme la Suède mais
également des pays à l'économie
et à l'organisation sociale
totalement différentes.
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Eén aspect betreft de functieclassificaties. Ik heb, zoals u weet, aan
de paritaire comités gevraagd om mij die overzichten te bezorgen. Die
worden verwacht in juni. Als ze een beetje op tijd zijn, dan kunnen wij
nog voor het reces dat overzicht doornemen en zien wat er terzake
kan gebeuren. Het harde, heel zichtbare loonverschil op basis van die
classificaties, zullen we wel een stukje kunnen verhelpen op die
manier, door er zicht op te krijgen en dan in te grijpen.
Ik denk ook en dat is toch ook wat blijkt, in dat rapport komen
moederschapsverlof en kinderopvang wel aan bod dat dit in België
veel gebeurt maar dat het eigenlijk nog niet genoeg is. Dat is ook een
van mijn vermoedens. Anderzijds moet men dan ook vaststellen dat
bewijst dan weer dat het allemaal niet zo eenduidig is natuurlijk dat
Nederland veel beter scoort qua participatie dan België maar dat er in
Nederland veel minder is qua voorzieningen voor kinderopvang. Men
heeft dan wel weer een veel hogere score die niet blijkt uit het
onderzoek bij deeltijdse arbeid in Nederland, voltijdse arbeid in België,
waardoor ik eigenlijk denk dat we zouden moeten kunnen proberen
ik zou dat toch moeten kunnen proberen op basis van niet alleen
deze studie maar ook eerdere studies een en ander naast elkaar te
leggen om het recept eigenlijk een stukje te krijgen voor een
arbeidsmarkt die zeker wat toegang tot die arbeidsmarkt betreft...
Want wat het essentiële loonverschil betreft, daar gaan we ons via die
functieclassificaties mee bezighouden en los daarvan mag men
natuurlijk geen verschillend loon geven aan man en vrouw binnen
dezelfde job.
Wat die secundaire, andere aspecten betreft die de toegang echt
bewerkstelligen interesseert het mij, net zoals u denk ik, om te weten
wat daar het ideaal recept is want er zijn landen die een bijzonder
hoge graad van sociale bescherming combineren met een hele hoge
activiteitsgraad, ook bij vrouwen. Ik denk dat we eens heel goed
moeten toetsen op welke vlakken zij niet alleen van onze economie
verschillen maar ook van andere economieën die of boven- of
onderaan in die lijst prijken, een eerder kwalitatieve analyse met
andere woorden van deze studie die louter kwantitatief is. Om echt
conclusies te kunnen trekken denk ik dat men die kwalitatieve
aspecten mee in beeld moet brengen.
Je demanderai à toutes les
commissions paritaires leurs
classifications de fonctions dans le
but de les soumettre à une
enquête approfondie. En tant que
responsables politiques, nous
devons absolument avoir une idée
claire du problème des écarts
salariaux importants et prendre
des mesures là où c'est
nécessaire. En outre, nous devons
pouvoir comparer la Belgique à un
certain nombre de pays voisins du
nôtre, dans le but également
d'avoir une perception plus précise
de ce problème. Les Pays-Bas,
par exemple, obtiennent de
meilleurs résultats que nous mais
chez nos voisins du nord, les
femmes travaillant à temps partiel
sont sensiblement plus
nombreuses parce que l'accueil de
la petite enfance y est beaucoup
moins bien organisé. Nous devons
également mieux comprendre la
recette qui permet à certains pays
tels que la Suède d'offrir aux
femmes à la fois une excellente
protection sociale et un taux
d'activité élevé.
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
het antwoord. Het is inderdaad zo dat men aan de studie die
hoofdzakelijk kwantitatieve elementen bevat ook een aantal
kwalitatieve aspecten moet toevoegen. Ik denk dat het echt
noodzakelijk is dat dit voor ons land op korte termijn gebeurt.
Wij weten allemaal dat in landen die minder combinatiemogelijkheden
gezin-arbeid hebben, vrouwen meer aan het werk moeten blijven. Dit
kan een verklaring zijn voor het feit dat wij in de studie worden
voorafgegaan door een aantal Baltische staten. De combinatie gezin-
arbeid verklaart echter niet waarom de Scandinavische landen ons
voorafgaan. Zij doen het inzake de combinatie gezin-arbeid immers
zeker niet minder goed dan wij, maar zij prijken wel vooraan op de
lijst. Zelfs door een kwantitatieve benadering kan dit niet worden
verklaard.
Ik kom tot een tweede element. Uit vroegere studies is gebleken dat
in landen zoals Nederland maar ook het Verenigd Koninkrijk meer
deeltijdse arbeid door vrouwen gebeurt, ook omwille van het feit dat
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Il
convient d'intervenir rapidement.
J'admets effectivement qu'il n`est
pas aussi simple d'établir une
comparaison entre les différents
pays. L'étude se limite en effet à
des paramètres purement
quantitatifs.
Par contre, force est de conclure
de l'étude qu'un problème
fondamental se pose sur le
marché belge du travail. Cette
vingtième place est inacceptable
pour un pays comme la Belgique.
Je plaide pour une évaluation
externe approfondie, des
classifications de fonctions
notamment. Nous devons nous
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
de combinatiemogelijkheden gezin-arbeid iets minder goed zijn en
ook de mogelijkheden voor kinderopvang nog niet zo goed zijn
uitgebouwd en van recentere datum. Dat kan echter niet verklaren dat
zij inzake integratie op de arbeidsmarkt en loon beter scoren dan wij.
De resultaten vallen niet te verklaren. De ene verklaring wordt
tegengesproken door de resultaten in een andere groep van landen.
Er moet bij ons dus werkelijk iets schorten aan de arbeidsmarkten en
de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
Mevrouw de minister, ik ben blij dat u zelf de loonclassificatie
aanhaalt. Ik zal binnenkort opnieuw de gegevens hebben en laten
doorlichten. Ik heb in een vorig leven een aantal jaren heel intens
gewerkt aan functieclassificaties en de verdoken verschillen tussen
mannen en vrouwen. Er zijn nu natuurlijk geen openlijke
discriminaties meer. Onze wetgeving verbiedt dit gelukkig. Er zijn er
echter heel wat verdoken. Ik denk dat wij de sociale partners en de
paritaire comités misschien wel de grootste dienst zouden bewijzen
als wij een aantal functieclassificaties extern laten doorlichten. Ik denk
dat men daar intern op termijn immers beroepsblind voor wordt. Als
men daar dagelijks mee bezig is, ziet men dat bijna niet meer. Men
moet dus echt dieptewerk doen om dat nog te zien. Ik herinner u
nogmaals aan een voorbeeld dat mij altijd zal bijblijven uit de
confectienijverheid waar het verschil tussen een coupeur en een
coupeuse enorm was, gewoon omwille van het al of niet tillen van
rollen stof, terwijl de hoofdfunctie het snijden was. Toch kende men
daaraan minder gewicht toe.
Ik kan niet anders, mevrouw de minister, dan aandringen dat wij hier
toch iets aan doen. Dit is een schandvlek op het sociaal model van
België.
atteler sans délai à débarrasser
notre modèle social de cette tare.
02.04 Minister Freya Van den Bossche: Ik wil nog snel antwoorden.
Ik denk dat u gelijk hebt dat die externe expert nodig en raadzaam is,
voor de doorlichting van functieclassificaties, maar even goed voor
het bekijken van een aantal kwalitatieve aspecten van die stapels
studies die we al hebben liggen over die genderverschillen op de
arbeidsmarkt. Ik zal vragen om die eens goed te bekijken en daarover
dan te rapporteren. Als u mij daar een beetje de tijd voor geeft,
kunnen we daar misschien met externe deskundigheid wel een groter
verhaal van maken.
02.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Je prends bonne note de
cette suggestion de prévoir une
évaluation externe.
De voorzitter: Dank u voor deze toevoeging.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Camille Dieu à la ministre de l'Emploi sur "la proposition de directive relative à
certains aspects de l'aménagement du temps de travail du 22 septembre 2004" (n° 6975)
03 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Werk over "het voorstel van richtlijn
betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd van 22 september 2004" (nr.
6975)
03.01 Camille Dieu (PS): Madame la ministre, il y a quelques
semaines, je vous interrogeais sur la position belge par rapport au
projet de directive européenne d'aménagement du temps de travail,
visant à modifier une directive de 2003 qui, elle-même, modifiait déjà
une directive de 1993.
03.01 Camille Dieu (PS): Enkele
weken geleden stelde ik u een
vraag over het Belgische
standpunt inzake het ontwerp van
Europese richtlijn betreffende de
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Vous m'avez alors répondu, à cette époque, que nous n'en étions
qu'à une simple proposition de la Commission européenne. Entre-
temps, le 11 mai, le Parlement européen s'est prononcé en première
lecture et a déposé des amendements sur cette proposition de la
Commission.
Le Parlement européen s'est notamment prononcé en faveur de la
suppression de "l'opt out" et en faveur de l'annualisation de la durée
de la période de référence du temps de travail. Cependant, il a
indiqué que des balises étaient nécessaires à cette annualisation,
comme la protection de la santé des travailleurs et la préservation de
leur sécurité. Il a notamment exigé la création de conventions
collectives et, en leur absence, au moins d'une information et d'une
consultation des travailleurs de manière appropriée.
Le Parlement a aussi demandé le respect des arrêts de la Cour de
justice en ce qui concerne la prise en considération des périodes
inactives du temps de travail, dénommées périodes d'astreinte.
Bien entendu, à notre sens, ce vote est une victoire importante pour la
protection de la santé et de la sécurité du travailleur, mais nous
savons que ce n'est pas terminé. En effet, le Conseil des ministres de
l'Emploi des Vingt-Cinq se réunit le 3 juin. Il doit examiner les
amendements du Parlement: soit, il les accepte, soit, il doit trouver
une position commune puisque nous nous trouvons en processus de
codécision. Nous savons aussi que les Britanniques et les Polonais
opposent une résistance farouche au projet, que neuf pays se sont
prononcés contre les amendements et ne souhaitent pas les voir
retenus, et que Tony Blair s'est même montré irrité de la position du
Parlement.
Quelle sera la position de la Belgique concernant les amendements
proposés par le Parlement?
Etant donné les rapports de force en présence, pensez-vous que l'on
pourra rapidement aboutir à un accord et sur quelle base?
organisatie van de arbeidstijd.
Toen had de Commissie alleen
nog maar een voorstel gedaan. Op
11 mei jongstleden sprak het
Europees Parlement zich evenwel
in eerste lezing over dat voorstel
uit en diende het er
amendementen op in. Het
Parlement pleitte ervoor de "opt
out"-regeling af te schaffen en de
referentieperiode voor de
arbeidstijd op één jaar te brengen.
De gezondheid en de veiligheid
van de werknemers zouden
daarbij centraal moeten staan.
Daartoe zouden collectieve
overeenkomsten moeten worden
afgesloten of zou op zijn minst een
gepaste vorm van voorlichting en
overleg ten aanzien van de
werknemers moeten worden
verzekerd. Het Parlement drong
tevens op de naleving van de
arresten van het Hof van Justitie
betreffende de zogenaamde
"aanwezigheidstijd" aan. Dat is de
arbeidstijd tijdens dewelke de
werknemer op de werkplek
aanwezig is maar niet werkt.
Al betekent deze stemming een
belangrijke doorbraak op het stuk
van de bescherming van de
gezondheid en de veiligheid van
de werknemer, toch is er nog heel
wat werk aan de winkel. Op 3 juni
buigt de Raad van ministers van
Werk zich over de amendementen
van het Parlement: ofwel keurt hij
ze goed, ofwel neemt hij een
gemeenschappelijk standpunt in.
Sommige landen zijn echter tegen
het ontwerp gekant.
Welk standpunt zal België
verdedigen met betrekking tot de
door het Parlement voorgestelde
amendementen? Denkt u, gelet op
de krachten die hier spelen, dat er
snel een akkoord kan worden
bereikt, en op welke basis?
03.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
madame Dieu, le Parlement européen a effectivement adopté les
amendements proposés par la commission Emploi et Affaires
sociales du Parlement européen. Ces amendements vont dans le
même sens que les positions principales défendues par la Belgique
03.02 Minister Freya Van den
Bossche:
Het Europees
Parlement heeft inderdaad een
aantal amendementen
aangenomen, die geheel in de lijn
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
en cette matière, à savoir, la définition du temps de travail, la
nécessité d'exclure la possibilité de "l'opting out" quitte à prévoir une
période de transition allant jusqu'en 2010.
L'adoption de cette directive se fait dans le cadre de la codécision.
Cela signifie que cet avis sera très important dans le débat.
A ce stade, la Belgique s'appuiera sur les amendements du
Parlement européen afin de réaffirmer ses deux positions de base:
1. Contrairement à la proposition de directive, la Belgique défend
l'idée que l'ensemble du temps de garde doit être considéré comme
du temps de travail, mais avec la possibilité de prévoir par voie
législative ou réglementaire l'exclusion de certaines périodes de garde
inactive.
2. La Belgique s'est opposée au maintien de "l'opt out" sous peine de
vider la directive de son contenu. Néanmoins pour les pays qui ont
besoin d'une période de transition, cette possibilité pourrait être
soutenue à titre de compromis. A ce stade, le Parlement propose une
durée d'un an, autrement dit jusqu'en 2010.
La Belgique a refusé de scinder les deux points alors qu'il en avait été
question. En effet, cette directive doit répondre aux arrêts de la Cour
de justice européenne, mais doit également apporter une amélioration
par rapport à la directive actuelle dans l'ensemble des pays de l'Union
et particulièrement dans les nouveaux pays.
liggen van de belangrijkste
Belgische voorstellen op dat vlak,
met betrekking tot het bepalen van
de arbeidstijd en het uitsluiten van
de opt out-regeling, eventueel met
een overgangsperiode tot 2010.
Die richtlijn zal via de
medebeslissingsprocedure worden
aangenomen.
België zal de amendementen van
het Europees Parlement
aanvoeren om zijn twee
uitgangspunten kracht bij te zetten:
in tegenstelling tot wat het voorstel
voor een richtlijn vooropstelt,
vinden wij dat
aanwezigheidsdienst als
arbeidstijd aangemerkt moet
worden, zij het dat bepaalde
wacht- of slaapuren tijdens de
aanwezigheidsdienst hiervan
uitgesloten moeten kunnen
worden. Daarnaast verzet België
zich tegen het behoud van de opt
out-regeling, omdat de richtlijn
anders uitgehold zou worden. Voor
een aantal landen kan evenwel in
een compromis voorzien worden
voor een jaar, d.i. tot 2010.
België wil niet dat die twee punten
losgekoppeld worden. De richtlijn
zal moeten inspelen op de
arresten van het Europese Hof
van Justitie en een verbetering
moeten zijn ten opzichte van de
huidige richtlijn.
03.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, on ne peut qu'être
satisfait de la position défendue par la ministre de l'Emploi au niveau
européen. J'espère que vous parviendrez à faire valoir votre point de
vue et que l'on trouvera un compromis qui ne mette pas en danger la
santé et la sécurité des travailleurs tout en respectant le rapport entre
la vie professionnelle et la vie privée. Cela a une grande importance.
Même si nous savons que les nouveaux pays défendent une liberté
totale, peut-être en réaction à ce qu'ils ont vécu auparavant comme
réglementation du travail, il me semble important que ce que la vieille
Europe a gardé comme protection sociale et essaie de promouvoir
passe la rampe de ce débat. Madame la ministre, je vous
questionnerai à nouveau au mois de juin pour savoir comment les
choses se sont passées.
03.03 Camille Dieu (PS): Wij zijn
tevreden over het standpunt dat de
minister op Europees niveau
verdedigt en hopen dat zij het zal
kunnen doordrukken. Wij kijken uit
naar een compromis waarin
tegelijkertijd het evenwicht tussen
de loopbaan en het privé-leven
wordt geëerbiedigd en de
gezondheid en de veiligheid van
de werknemers worden
gevrijwaard.
Zelfs al pleiten sommige nieuwe
lidstaten voor de totale vrijheid,
toch moet het oude Europa erop
toezien dat de sociale
bescherming die het altijd heeft
gevrijwaard en tracht te
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
bevorderen, onverkort uit dit debat
komt. Ik zal u in juni over de
resultaten van het overleg
ondervragen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Véronique Ghenne à la ministre de l'Emploi sur "le travail des étudiants"
04 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Werk over "de studentenarbeid"
(nr. 7019)
04.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, vous avez été interrogée très récemment par ma collègue
Greta D'hondt sur ce même thème, à savoir le travail des étudiants et
les modifications que vous entendez apporter au système. J'ignore
encore si les changements qui interviendront dès le 1
er
juillet sont
judicieux mais permettez-moi d'exprimer mes doutes au regard des
chiffres du chômage des jeunes qui atteignent des hausses
vertigineuses, de l'ordre de 20 à 35%. Ces chiffres vont d'ailleurs
encore augmenter cet été puisque c'est généralement au mois de mai
que les jeunes de moins de 26 ans, sans emploi depuis leur sortie de
l'école et qui se sont inscrits comme demandeurs d'emploi le
1
er
août 2004 au plus tard, obtiennent leurs premières allocations
d'attente.
En tout état de cause, nous attendons un autre signal du
gouvernement pour contrer le chômage chez les jeunes. Ceci d'autant
plus que les chiffres du plan Rosetta sont en net recul, si mes
informations sont exactes. Nous aurons certainement l'occasion d'y
revenir prochainement.
Je souhaite donc vous communiquer la position très négative
qu'adopte sur ce sujet le Conseil de la jeunesse d'expression
française. Ce dernier se dit en effet clairement défavorable aux
prochaines adaptations. Il pense que le financement des études ne
doit pas prioritairement se faire par l'activité professionnelle des
étudiants mais de préférence via le système des bourses d'études,
via la gratuité effective de l'enseignement. Je suis parfaitement
consciente que, sur ce point, vous n'êtes aucunement compétente,
c'est la raison pour laquelle je passe immédiatement à ma question.
Envisagez-vous d'organiser, après la période dite de "grandes
vacances", une évaluation des mesures adoptées qui auront été
d'application pendant les mois estivaux? Dans l'affirmative,
envisagez-vous d'inviter les organisations estudiantines et le FOREM
à votre réflexion?
Je vous remercie.
04.01 Véronique Ghenne (PS):
De jeugdwerkloosheid blijft
onrustwekkend stijgen. In het licht
daarvan heb ik zo mijn
bedenkingen bij de manier waarop
de reglementering betreffende de
studentenarbeid op 1 juli wordt
gewijzigd.
We verwachten dat de regering
een ander signaal geeft om de
jeugdwerkloosheid aan te pakken.
De "Conseil de la Jeunesse
d'Expression française" neemt
terzake een zeer afwijzende
houding aan. Is u bereid om na de
grote vakantie die maatregelen te
evalueren? Zo ja, zullen de
studentenorganisaties en de
Forem bij dat overleg worden
betrokken?
04.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
madame Ghenne, le chômage des jeunes est un chômage
conjoncturel. Une conjoncture moins bonne et une confiance des
chefs d'entreprise qui se dégrade ont des répercussions immédiates
sur le chômage des jeunes. De plus, force est de constater qu'il n'y a
pas de recul des conventions de premier emploi pour les jeunes, si
l'on se base sur les données disponibles les plus récentes de l'ONSS.
04.02 Minister Freya Van den
Bossche: De jeugdwerkloosheid
is conjunctureel. Een conjunctuur-
daling en een afbrokkelend
vertrouwen laten zich dadelijk
gevoelen. Bovendien neemt het
aantal startbaanovereenkomsten,
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Fin 2004, le montant des réductions de contribution dans le cadre des
conventions de premier emploi atteignait le niveau le plus élevé de
son histoire. Je ne veux pas dire pour autant que le chômage des
jeunes ne constitue pas un problème, au contraire. C'est pour cette
raison que le Conseil des ministres du 15 avril 2005 a décidé
d'élaborer effectivement diverses mesures en matière de chômage
des jeunes.
Fin avril, j'ai soumis, après concertation avec les Communautés et les
Régions, un certain nombre de propositions. Entre-temps, ces
propositions ont été examinées par un groupe de travail; elles ont été
développées davantage. Les mesures basées sur ces propositions
seront prochainement soumises au Conseil des ministres. Un effort
maximum sera fait en vue de diminuer le chômage des jeunes et de
leur offrir plus d'opportunités d'emploi.
volgens de RSZ-gegevens, niet af.
Eind 2004 bereikten de
belastingverminderingen in het
raam van de startbaanovereen-
komsten hun hoogste peil. Toch
blijft de jeugdwerkloosheid een
probleem. Daarom keurde de
ministerraad van 15 april 2005 een
aantal maatregelen goed.
Eind april deed ik diverse
voorstellen die in een werkgroep
werden uitgewerkt. Binnenkort
worden ze aan de ministerraad
voorgelegd. We laten geen
mogelijkheid onverlet.
04.03 Véronique Ghenne (PS): Madame la ministre, je vous
remercie pour votre réponse, bien que vous n'ayez pas forcément
répondu à ma question concernant l'emploi d'étudiant. Je vous
demandais si une évaluation allait avoir lieu à la fin des vacances et si
vous envisagiez de mener une réflexion avec les organisations
estudiantines et le FOREM.
04.03 Véronique Ghenne (PS):
U gaf niet echt een antwoord op
mijn vraag betreffende de
studentenarbeid. Komt er een
evaluatie op het einde van de
vakantie? Bent u van plan deze
problematiek met
de
studentenorganisaties en de
diensten voor arbeidsbemiddeling
en beroepsopleiding nader te
bekijken?
04.04 Freya Van den Bossche, ministre: Réaliser une évaluation
après les vacances ne servirait à rien puisque la nouvelle
réglementation entrera en vigueur le 1
er
octobre 2005. Je parle ici du
nombre de jours "extra" que les étudiants peuvent travailler au cours
des neuf mois en dehors de la période des vacances. Cela signifie
que si une évaluation devait avoir lieu, elle ne pourrait être faite qu'à
la fin de cette période.
Je suis tout à fait prête à évaluer le système, afin de vérifier si cette
réglementation n'a aucun effet négatif sur le chômage des jeunes, ce
dont je suis convaincue a priori.
Néanmoins, je suis tout à fait disposée à évaluer cette
réglementation, après un certain temps de pratique sur le terrain.
Nous pourrons encore examiner la manière de le faire et avec qui on
y procédera. Bien entendu, j'y suis favorable afin de déterminer si
cette décision répond à un besoin réel et n'a pas d'effets pervers.
04.04 Minister Freya Van den
Bossche: Een evaluatie na de
vakantie zou nergens toe dienen,
want de nieuwe reglementering
wordt op 1 oktober 2005 van
kracht. Ik heb het hier over het
aantal dagen buiten de
vakantieperiode. Toch ben ik
bereid de regeling te evalueren,
om na te gaan of de
reglementering geen negatieve
gevolgen heeft voor de
jeugdwerkloosheid.
04.05 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, je
souhaiterais apporter une petite réplique. Madame la ministre, je
souhaite encore néanmoins attirer l'attention sur le problème de
l'emploi chez les jeunes. Voilà des mois qu'on en parle et nous ne
voyons rien venir. Les partenaires sociaux n'ont pas pris la peine d'en
discuter lors des négociations professionnelles et nous ne réglons
évidemment pas cette question en améliorant les jobs étudiants.
Un petit rappel: en 2001, le plan Rosetta représentait 1,5% de l'emploi
salarié global et 4,6% de l'emploi des moins de 30 ans. En 2003, 90%
04.05 Véronique Ghenne (PS):
Ik wens niettemin nogmaals uw
aandacht te vestigen op het
probleem van de jeugd-
werkloosheid. Al maanden wordt
erover gepalaverd maar in de
praktijk verandert er niets. De
sociale partners hebben dit thema
niet aangesneden tijdens de
sociale onderhandelingen. Het is
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
des jeunes engagés sous contrat Rosetta se maintenaient sur le
marché du travail à la fin de ce contrat. Ce dernier élément est
fondamental, même si on sait que les qualifiés sont majoritaires dans
les CPE, alors que le plan visait l'insertion sur le marché du travail des
moins qualifiés. Je ne dispose pas des chiffres actuels. Peut-être en
disposez-vous. Dans l'affirmative, pourrais-je les obtenir?
Cependant, j'ai appris qu'au fil du temps, des assouplissements
successifs ont réduit le nombre des jeunes dans les CPE, de sorte
que le seuil d'embauche, qui était de 3% de l'effectif dans les
entreprises de plus de 50 personnes, n'est plus du tout atteint
aujourd'hui. Il faut donc corriger le tir. J'espère aussi que l'initiative ne
se contentera pas d'un plan de sauvetage, via les CPAS, des jeunes
exclus des allocations dans le cadre du contrôle de la disponibilité sur
le marché de l'emploi.
J'ai également appris par la presse que cette piste avait été évoquée
au sein du gouvernement. Si telle devait être l'option, on aborderait le
problème à l'envers. C'est précisément l'inverse qu'il conviendrait de
faire: au lieu d'exclure des jeunes pour tenter de les repêcher par la
suite, il serait peut-être judicieux de leur donner une réelle chance dès
le départ, avant de sanctionner par après.
niet door de reglementering van de
studentenjobs te versoepelen dat
we het probleem zullen oplossen.
In 2001 was het Rosettaplan goed
voor 1,5 percent van de totale
werkgelegenheid en bood het werk
aan 4,6 percent van de jongeren
van minder dan 30 jaar. In 2003
was 90 percent van de jongeren
die onder een dergelijk contract in
dienst werden genomen, nog
steeds op de arbeidsmarkt actief.
Het gaat wel voornamelijk om
geschoolde arbeidskrachten terwijl
het plan in de eerste plaats op
ongeschoolde krachten was
gericht. Ik beschik niet over
geactualiseerde cijfers.
Gaandeweg is als gevolg van de
opeenvolgende versoepelingen
het aantal jongeren met een
startbaanovereenkomst gedaald
zodat de tewerkstellingsdrempel
in principe 3 percent van het
personeel in de ondernemingen
met meer dan 50 personen niet
meer gehaald wordt. Ik hoop dat
uw initiatief verder reikt dan het
aanbieden van een vangnet, via
de OCMW's, aan de jongeren die
zonder uitkering vallen. Die
benadering werd door de regering
besproken. Maar dat is het paard
achter de wagen spannen! Eerder
dan de jongeren eerst uit te sluiten
om ze vervolgens terug op te
vissen, zou men hun van bij het
begin echte perspectieven moeten
bieden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "het opvragen van gegevens door
het Fonds voor de Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf" (nr. 6957)
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Werk over "de vergoedingen die betaald
worden door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf" (nr. 7080)
05 Questions jointes de
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de l'Emploi sur "la consultation de données par le Fonds
de sécurité d'existence des ouvriers de la construction" (n° 6957)
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de l'Emploi sur "les indemnités versées par le Fonds de
sécurité d'existence des ouvriers de la construction" (n° 7080)
05.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn
eerste vraag gaat over het opvragen van gegevens door het Fonds
05.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Les employeurs du secteur
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf.
Mevrouw de minister, werkgevers ontvangen jaarlijks een vragenlijst,
genoemd "promotievergoeding voor het bouwbedrijf" van het Fonds
voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf. In de
hoofding van de vragenlijst staan naam, adres en rijksregisternummer
van de werknemer ingevuld. In het formulier worden dezelfde
gegevens nogmaals opgevraagd, dit keer in te vullen door de
werkgever. Het Fonds zou volgens mijn informatie echter toegang
hebben tot de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en hoeft deze
gegevens bijgevolg in principe niet meer elk jaar op te vragen bij de
werkgever.
Ik heb de volgende, concrete vragen.
Ten eerste, klopt het dat het Fonds rechtstreeks toegang heeft tot de
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid?
Ten tweede, kan u in het kader van de administratieve
vereenvoudiging bij het Fonds aandringen om deze gegevens in de
toekomst zelf op te vragen bij de Kruispuntbank en de jaarlijkse
vragenlijst af te schaffen?
Mijn tweede vraag gaat over de vergoedingen die worden betaald
door het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het
bouwbedrijf.
Van de vergoeding die door het Fonds wordt uitbetaald, wordt volgens
mijn informatie bij niet-gesyndiceerde werknemers 12% ingehouden
voor administatiekosten. De vakbonden zouden alles uitbetalen aan
100%. Het Fonds zelf zou dus maar 88% uitbetalen, als het gaat om
niet-gesyndiceerde werknemers.
Mevrouw de minister, kunt u dat bevestigen?
Hoe werd het principe gecreëerd?
Kan deze situatie worden rechtgezet, zodat het Fonds ook aan niet-
gesyndiceerde werknemers de volledige vergoeding uitbetaalt?
Zal u daartoe de nodige initiatieven nemen?
de la construction reçoivent
chaque année un questionnaire du
Fonds de sécurité d'existence
relatif à l'`indemnité de promotion
pour le secteur de la construction'.
L'intitulé de ce questionnaire fait
mention du nom, de l'adresse et
du numéro d'inscription au registre
national du travailleur, mais ces
informations sont demandées une
nouvelle fois dans le formulaire
proprement dit. Le Fonds aurait
néanmoins accès à la Banque
carrefour de la Sécurité sociale et
ne devrait dès lors plus demander
ces données. Est-il exact que le
Fonds a accès à la Banque
carrefour et la ministre insistera-t-
elle auprès du Fonds pour que le
formulaire soit adapté?
Pour les travailleurs non affiliés à
un syndicat, des frais
administratifs de 12 pour cent sont
déduits des indemnités payées par
le Fonds de sécurité d'existence
de la Construction. La ministre
peut-elle confirmer cette
information? Comment cette
réglementation est-elle née? La
situation peut-elle être rectifiée?
05.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik zal
spreken over het Fonds, omdat dat toch iets makkelijker bekt dan
telkens te spreken over het Fonds voor bestaanszekerheid van de
werklieden uit het bouwbedrijf.
Het Fonds beschikt inderdaad over de mogelijkheid om een aantal
gegevensbanken te raadplegen via de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid. De toegang tot de gegevensbanken is mogelijk voor
doeleinden die uitdrukkelijk werden vastgelegd in de beraadslagingen
van het Sectoraal comité van de sociale zekerheid.
Het Fonds is er als instelling van sociale zekerheid bovendien
eigenlijk toe gehouden om de persoonsgegevens die het nodig heeft
voor het vervullen van zijn opdrachten en die beschikbaar zijn in het
netwerk van de sociale zekerheid op te vragen bij de Kruispuntbank
voor Sociale Zekerheid.
05.02 Freya Van den Bossche,
ministre: En ce qui concerne les
questions relatives au formulaire,
je peux répondre deux fois par
l'affirmative: le Fonds a accès à la
Banque carrefour et doit dès lors
adapter son formulaire. Il est exact
que des frais administratifs à
concurrence de 12 pour cent sont
retenus pour les travailleurs non
syndiqués. Il en a été convenu
ainsi au sein de la commission
paritaire du secteur. J'ai
immédiatement envoyé un courrier
pour demander des précisions. En
attendant la réponse à ce courrier,
CRIV 51
COM 609
24/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Gelet op het voorgaande dient dus eerst te worden nagegaan welke
persoonsgegevens het fonds aan de hand van het formulier
"promotievergoeding voor het bouwbedrijf" inzamelt. Daarna moet
worden onderzocht in welke mate die inzameling kan worden
vereenvoudigd of zelfs afgeschaft door een beroep te doen op
persoonsgegevens die beschikbaar zijn in het netwerk van de sociale
zekerheid. Ten slotte dient de elektronische raadpleging van de
persoonsgegevens door het fonds het voorwerp uit te maken van een
voorafgaande machtiging van het sectoraal comité van de sociale
zekerheid.
Met betrekking tot de door u aangehaalde persoonsgegevens: de
naam, het adres, het rijksregisternummer; kan ik alvast opmerken dat
de fondsen voor bestaanszekerheid bij KB van 23 oktober 1991
gemachtigd zijn om identificatiegegevens te raadplegen in het
rijksregister van de natuurlijke personen voor het vervullen van hun
taken.
Sowieso zal ik u vragen bezorgen aan het fonds en aan de
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Ik zal er bij beide instanties
op aandringen om te overleggen over de wijze waarop de inzameling
van persoonsgegevens kan worden vereenvoudigd daar waar het
inderdaad gaat zoals u zelf zegt over de beschikbaarheid van die
gegevens op andere plekken.
Wat het tweede deel van uw vraagt betreft, heb ik al een half
antwoord voor u in die zin dat ik wel heb kunnen vaststellen dat voor
de vergoedingen die het fonds
betaalt blijkbaar 12%
administratiekosten worden aangerekend voor niet-gesyndiceerden
en dat er dus een verschil is in de som die men ontvangt. Dat is een
regeling die binnen de sector paritair is afgesproken. Het zijn dus die
sociale partners die daar de afspraken over hebben gemaakt. Zij
maken ook de afspraken over de opdrachten en de werking van het
fonds.
Ik heb meteen op basis van die bevindingen sowieso een brief laten
klaarmaken waarin ik die sociale partners om enige verduidelijking
omtrent deze regeling vraag. Ik kan dus nog niet meer zeggen dan
dat ik zodra ik die verduidelijking heb u wellicht meer antwoorden zal
kunnen bieden op de tweede helft van de tweede vraag.
je ne puis en dire plus pour
l'instant.
05.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, heel
kort.
Dank u voor het uitvoerig antwoord op de eerste vraag. Ik begrijp dat
u mijn oproep naar administratieve vereenvoudiging onderschrijft.
In verband met het inhouden van 12% administratiekosten zegt u dat
dit klopt en dat u zult vragen hoe zij tot die beslissing zijn gekomen en
of dat eventueel in het kader van de gelijkheid van iedereen past. Ik
denk niet dat iemand verplicht kan worden om zich te syndiceren. In
de huidige regeling is dit wel zo, want iemand die niet gesyndiceerd is
krijgt maar 88% van de vergoeding waar hij of zij recht op heeft. Ik
vraag u dus ook op dit punt verder aan te dringen.
05.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Personne ne peut être
contraint de s'affilier à un syndicat.
La retenue porte atteinte au
principe d'égalité. J'espère que la
ministre insistera pour supprimer
cette retenue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
24/05/2005
CRIV 51
COM 609
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 10.51 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 10.51 heures.