CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 596
CRIV 51 COM 596
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
10-05-2005
10-05-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre de
l'Emploi sur "l'évaluation de la mesure relative aux
restructurations" (n° 6804)
1
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Werk over "de evaluatie van de
maatregel met betrekking tot de
herstructureringen" (nr. 6804)
1
Orateurs: Nahima Lanjri, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Nahima Lanjri, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "le travail des étudiants" (n° 6859)
4
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de studentenarbeid"
(nr. 6859)
4
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "les titres-services" (n° 6860)
8
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de dienstencheques"
(nr. 6860)
8
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
10
MAI
2005
Après-midi
______
van
DINSDAG
10
MEI
2005
Namiddag
______
Les questions et les interpellations commencent à 14.25 heures.
Président: M. Jean-Marc Delizée.
De vragen en interpellaties vangen aan om 14.25 uur.
Voorzitter: de heer Jean-Marc Delizée.
01 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "de evaluatie van de maatregel
met betrekking tot de herstructureringen" (nr. 6804)
01 Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "l'évaluation de la mesure relative aux
01.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het koninklijk besluit van 16 juni 2004 ter bevordering van de
tewerkstelling van werknemers die ontslagen zijn in het kader van
herstructureringen, gaf uitvoering aan de wens van de
Werkgelegenheidsconferentie van 2003 om die werknemers meer
kansen te geven op een job via outplacement.
Die wens was het gevolg van een reeks dramatische
herstructureringen, waaronder die van Ford Genk. Het koninklijk
besluit bepaalt eigenlijk dat er een evaluatie is. Meer bepaald maakt
het beheerscomité van de Rijksdienst elke laatste maand van elk
kwartaal en dit voor de eerste keer in het derde kwartaal na de
inwerkingtreding van het besluit, een evaluatie van de toepassing van
het besluit over aan de minister van Werk. Deze evaluatie zou
betrekking moeten hebben op het aantal betrokken ondernemingen in
het kader van herstructureringen, het aantal betrokken werknemers
dat werd ontslagen in het kader van een herstructurering, de
teruggevraagde en terugbetaalde outplacementkosten, het aantal
afgeleverde verminderingskaarten, de structureringen A en B, de
brutokost van de toegekende verminderingen van de persoonlijke
bijdrage van de sociale zekerheid en de brutokost van de toegekende
doelgroepvermindering herstructurering.
Voornoemd koninklijk besluit is ondertussen bijna een jaar oud. Het
trad in werking op 1 juli 2004. De eerste evaluatie is bepaald voor
einde maart 2005. Ondertussen is het vandaag 10 mei.
Ik zou dan ook willen vragen, mevrouw de minister, dat u de
resultaten van de evaluatie aan de commissie zou meedelen, meer
bepaald met de verschillende aspecten die ik juist heb vernoemd en
die in het koninklijk besluit worden vermeld. Werd de doelstelling
bereikt of niet? Kunt u op dat vlak ook een evaluatie geven? Plant u
eventueel aanpassingen? Zijn er aanpassingen of bijsturingen nodig?
01.01 Nahima Lanjri (CD&V):
L'arrêté royal du 16 juin 2004
rencontrait le souhait, formulé lors
de la conférence sur l'emploi de
2003, d'offrir aux salariés licenciés
lors de restructurations davantage
de possibilités de retrouver un
emploi par l'outplacement. L'arrêté
royal est entré en vigueur le 1
er
juillet 2004. La première évaluation
était prévue pour fin mars 2005. Je
demande à la ministre de
communiquer les résultats de
cette évaluation à la commission.
A-t-on atteint les objectifs
annoncés ? Des ajustements sont-
ils nécessaires ? Quels aspects
négatifs doivent-ils être pris en
considération ?
10/05/2005
CRIV 51
COM 596
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Zo ja, aan welke bijsturingen denkt u? Wat zijn eventuele knelpunten?
Misschien hebt u niet onmiddellijk oplossingen, maar kunt u al wel de
knelpunten aanduiden.
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, zoals
voorzien is de eerste evaluatie gemaakt door de RVA. Het advies licht
ik zo meteen toe. Het is wel zo dat het nog te vroeg is om het stelsel
te evalueren en bij te sturen. Dat zal ik uitleggen aan de hand van de
gegevens die wij wel en nog niet hebben.
De gegevens van de RSZ inzake toegekende bijdragevermindering
aan werknemers die hertewerkgesteld zijn op basis van een
verminderingskaart B worden pas nu, aan de hand van de aangiftes
van het laatste kwartaal 2004, bekeken. Die gegevens hebben wij dus
nog niet, maar die zullen er zijn tegen juni.
Wat heb ik wel? Ik zal dat schetsen aan de hand van de procedure.
Eerst moet een onderneming worden erkend als onderneming in
herstructurering. De onderneming die overweegt om over te gaan tot
collectief ontslag doorloopt de normale procedures inzake inlichting
en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers. Bij de
onderhandelingen van een sociaal plan kan het element tewerkstelling
en het recht op outplacement opnieuw worden opgenomen. Dat kan
worden geconcretiseerd in een bedrijfs-CAO waar bijvoorbeeld ook de
regeling inzake brugpensioenen in opgenomen is. In die fase worden
dan ook concrete afspraken gemaakt met de publieke
bemiddelingsdiensten en met de dienst die zal instaan voor de
outplacementbegeleiding. De onderneming vraagt dan de erkenning
aan als onderneming in herstructurering in toepassing van het KB van
16 juli 2004.
Na het advies van de erkenningscommissie Brugpensioenen neem ik
uiteindelijk de beslissing over die erkenning. Eind maart 2005, op het
moment van de evaluatie, waren er 14 ondernemingen die een
dergelijke aanvraag hadden ingediend. Na advies van de
erkenningscommissie Brugpensioenen waren er op die datum al 8
door mij positief beslist. De 6 andere zijn intussen ook reeds positief
geadviseerd waardoor het erop lijkt dat ik voor die 6 ook tot een
erkenning zal kunnen overgaan.
In totaal waren in die 14 ondernemingen 10.396 werknemers
tewerkgesteld. Van die 10.396 waren er 3.541 bedreigd met ontslag
via de procedure van collectief ontslag. Die werknemers krijgen
allemaal een aanbod van outplacement.
Vanaf de erkenning kan de tewerkstellingscel een centrale rol
beginnen te spelen in de herplaatsingsinspanningen. De werknemers
die effectief het outplacement willen genieten, schrijven zich in en de
onderneming in herstructurering betaalt dan de kosten. Eens men is
ingeschreven, krijgt men van de RVA, als men erom vraagt, een
verminderingskaart herstructureringen A. Op die kaart attesteert de
RVA dat de werknemer in outplacementbegeleiding is of erop aan het
wachten is. De werknemer heeft er in principe belang bij om die kaart
aan te vragen, omdat hij op basis van die kaart bij sollicitaties aan zijn
werkgever kan tonen dat hij in aanmerking komt voor verlaging van
patronale sociale bijdragen.
De RVA heeft in het vierde kwartaal van 2004 aan 444 werknemers
01.02 Freya Van den Bossche,
ministre: C'est l'ONEM qui a
procédé à la première évaluation
mais il est encore trop tôt pour
adapter le régime. Les données de
l'ONEM relatives à la diminution
des cotisations pour les
travailleurs remis au travail sur la
base d'une carte de réduction B
seront disponibles en juin.
Une entreprise doit d'abord être
reconnue comme étant en
restructuration. Pour procéder à
un licenciement collectif, elle doit
suivre les procédures habituelles.
L'emploi et l'outplacement peuvent
être abordés lors des négociations
portant sur le plan social. Ces
éléments, ainsi que le règlement
des pré-pensions, peuvent être
inscrits dans une CCT. Des
accords sont également conclus
avec les services publics de
médiation et avec le service
responsable de l'outplacement.
Ensuite, l'entreprise demande la
reconnaissance. Après avis de la
commission de reconnaissance
pré-pension, la décision
m'appartient en ce qui concerne
la reconnaissance.
Depuis fin mars 2005, un avis
positif a été émis pour quatorze
entreprises en restructuration. Au
total, ces entreprises employaient
10.396 travailleurs, dont 3 541
étaient menacés d'un licenciement
collectif. Ils se sont vu proposer
une offre de reclassement
professionnel.
Une fois que l'entreprise a été
reconnue comme étant en
restructuration, la cellule de mise à
l'emploi peut commencer
l'accompagnement de
l'outplacement. Les travailleurs qui
veulent en bénéficier reçoivent de
l'ONEM une carte de réduction
restructurations A, qui procure à
un futur employeur une réduction
de cotisation patronale en cas
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
zo'n kaart afgeleverd. In het eerste kwartaal van 2005 was dat aantal
al opgelopen tot 2.483 werknemers. Dat is minstens het aantal
werknemers dat is ingeschreven bij de tewerkstellingscel voor het
volgen van outplacement. Niet iedereen heeft die kaart aangevraagd.
Wij vermoeden dat een grote groep dat wel heeft gedaan, omdat men
er belang bij heeft.
Zodra die werknemer is aangeworven door een nieuwe werkgever,
kan hij aan de RVA een verminderingskaart B vragen. Met die kaart
wordt de vermindering ook effectief en begint de periode te lopen. De
werknemer heeft zelf ook belang bij die kaart B, omdat niet alleen de
werkgever maar ook hij recht heeft op een vermindering van te
betalen sociale bijdragen gedurende die periode. Ook op dat vlak kan
ik u een aantal RVA-cijfers geven. In het laatste kwartaal van 2004
heeft de RVA 153 kaarten B afgeleverd. In het eerste kwartaal van
2005 ging het om 454 kaarten. Minstens dat aantal werknemers is
ondertussen ook weer aan de slag, al kunnen het er ook meer zijn.
Ik heb nog geen gegevens over de terugbetaling van de gemaakte
outplacementkosten. Om recht te hebben op die terugbetaling, moet
de werknemer minstens de helft van de geldigheidsduur van zijn kaart
B gewerkt hebben. Voor zij die de eerste kaarten B ontvingen, loopt
die periode dus tot 30 juni 2005. Met andere woorden, pas de
volgende evaluatie of de evaluatie daarna afhankelijk van de
snelheid waarmee die gegevens verwerkt kunnen worden heb ik
daar meer duidelijkheid over.
De belangrijkste conclusie denk ik uit wat ik nu al heb aan cijfers,
is dat 75 procent van de werknemers die in de betrokken
ondernemingen met ontslag bedreigd waren en een aanbod tot
outplacement gekregen hebben, daar ook effectief op ingegaan is.
Dat is drie op vier werknemers. Dat is niet weinig.
Ik hoop al tegen eind juni over meer cijfers te kunnen beschikken over
de toegekende bijdragevermindering, maar ik kan het niet beloven
omdat die periodes lopen tot 30 juni.
d'engagement de l'intéressé.
444 cartes ont été délivrées durant
le quatrième trimestre de 2004
mais ce nombre est passé à 2.483
durant le premier trimestre 2005.
Les travailleurs qui se sont inscrits
pour un outplacement n'ont
cependant pas tous demandé la
carte.
Lorsque le travailleur est engagé, il
demande une carte de
réduction B. Tant le travailleur que
l'employeur ont droit à une
réduction des cotisations sociales
durant une période donnée.
Durant le dernier trimestre 2004,
153 cartes de type B ont été
délivrées, et ce nombre est passé
à 454 durant le premier trimestre
2005.
Je ne dispose pas de données
relatives au remboursement des
frais d'outplacement. Pour y avoir
droit, un travailleur doit avoir
travaillé au moins pendant la
moitié de la durée de validité de la
carte B. La période de validité des
premières cartes de type B
arrivera à échéance le 30 juin
2005.
75 % environ des travailleurs
ayant reçu une offre
d'outplacement y ont répondu.
J'espère que j'aurai plus
d'informations après le 30 juin.
01.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik maak uit uw conclusie op dat 75 procent van die 3541
mensen een aanbod kreeg en daarop ook is ingegaan. Voor hoeveel
procent van de werknemers heeft dat concreet tot een job geleid? Dat
is eigenlijk de bedoeling van outplacement. Men wil mensen echt
begeleiden naar een nieuwe job. Kunt u dat cijfer of eventueel het
percentage nog eens herhalen?
01.03 Nahima Lanjri (CD&V):
Quel pourcentage de ces
travailleurs a réellement trouvé un
nouvel emploi ?
01.04 Minister Freya Van den Bossche: Dat gaat over die kaarten B.
In het eerste kwartaal van 2005 werden in totaal 454 kaarten B
afgeleverd en daaruit kan men afleiden dat minstens 454 werknemers
intussen tot op dat moment natuurlijk opnieuw aan de slag waren.
Het kunnen er meer zijn, maar het is minstens dat cijfer.
01.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Au bas mot, 454
travailleurs ayant demandé une
carte de type B ont trouvé un
nouvel emploi.
01.05 Nahima Lanjri (CD&V): Dan is dat verhoudingsgewijs nog niet
veel. Het gaat om 454 op 2000. Dat is nog geen 25 procent.
01.05 Nahima Lanjri (CD&V):
Mais cela ne représente que 25 %
du nombre de personnes qui se
sont inscrites pour bénéficier d'un
10/05/2005
CRIV 51
COM 596
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
outplacement.
01.06 Minister Freya Van den Bossche: Welja, maar die 2.483 zijn
ingeschreven voor outplacement. Misschien zijn zij al bezig met
outplacement; misschien wachten zij nog op het aanbod. Zij hebben
nog niet allemaal volledig die procedure doorlopen.
01.06 Freya Van den Bossche,
ministre:
Certains attendent
encore le reclassement
professionnel ou n'ont pas encore
accompli toute la procédure.
01.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, dan moet ik
mijn vraag misschien anders formuleren.
Wanneer hebben al die mensen outplacement doorlopen?
01.08 Minister Freya Van den Bossche: Dat hangt er natuurlijk van
af wanneer zij gestart zijn. Dat is voor elk individu op een ander
moment. In juni zullen we hoe dan ook al meer zicht krijgen op het feit
hoe zinvol het is om outplacement gevolgd te hebben. Dat kunnen we
dan eventueel vergelijken met cijfers van mensen die simpelweg
werkloos zijn en ook op zoek zijn naar werk. In principe zouden de
cijfers moeten aantonen dat de groep mensen die outplacement
volgde, sneller en makkelijker opnieuw werk vindt.
Ik denk dat het wel vrij vroeg is om daarover uit de huidige cijfers al
conclusies te trekken.
01.08 Freya Van den Bossche,
ministre: Il faudra attendre juin
pour juger de l'opportunité qu'il y
avait à s'inscrire pour le
reclassement professionnel. Je
suppose que c'est là une manière
de trouver plus rapidement un
nouvel emploi.
01.09 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel voor dat
ik u daarover eind juni, begin juli weer interpelleer, als die
mogelijkheid zich dan nog voordoet, tenminste.
01.10 Minister Freya Van den Bossche: Ja, anders zal er wel een
collega komen antwoorden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de studentenarbeid" (nr. 6859)
02 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "le travail des étudiants" (n° 6859)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, zoals velen in dit land heb ik kennis genomen van de
beslissing van de regering om een wijziging door te voeren aan de
voorwaarden voor studentenarbeid waardoor studenten de
mogelijkheid krijgen om meer uren te kunnen presteren in het kader
van studentenarbeid. In ruil hiervoor worden de lasten op de
studentenarbeid lichtjes verhoogd.
Mevrouw de minister, heel mijn beroepsleven houd ik me reeds bezig
met studentenarbeid, was het maar omdat ik in mijn prille jeugd een
eindwerk heb gemaakt over studentenarbeid en de toenmalige
wetgeving. Dat is wellicht de reden waarom dit onderwerp me blijft
boeien. Ik ben altijd voorstander geweest van studentenarbeid, zeker
in de periode dat dit nog echt nodig was in het kader van de
democratisering van het onderwijs en om jongeren uit minder
welstellende gezinnen de kans te geven om hogere studies
betaalbaar te maken. Ik heb de evolutie meegemaakt dat
studentenarbeid steeds minder uitgevoerd wordt omwille van de
betaalbaarheid van de studies.
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Le
gouvernement a décidé de
modifier les conditions du travail
des étudiants : ceux-ci pourront
travailler plus d'heures, en
contrepartie de quoi les charges
sur leur travail augmenteront .
Je suis favorable au travail des
étudiants mais avec modération.
Si l'on compare avec le passé, à
une époque où les étudiants ne
travaillaient que pendant les mois
d'été, le travail des étudiants a
énormément augmenté sur le plan
du volume et de la
professionnalisation. Actuellement,
de plus en plus d'étudiants
travaillent toute l'année ou même
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Het kantelmoment was het ogenblik dat de hele klassieke
studentenarbeid zoals ik die gekend heb tijdens de zomermaanden
aan de kust, in de Ardennen of een of ander pretpark geëvolueerd is
tot arbeid die gespreid is over het ganse jaar. De voorbije tien jaar
wordt deze studentenarbeid meer en meer uitgeoefend via
bemiddeling van een uitzendkantoor.
Bij wijzigingen aan de wetgeving op studentenarbeid heb ik in het
verleden uw voorgangers over dit thema ondervraagd met gemengde
gevoelens. Ik ben voorstander van studentenarbeid, niet alleen
omwille van financiële redenen maar ook om werkervaring op te doen.
Ik steunde eveneens het principe dat de kostprijs voor de
ondernemingen die beroep doen op studenten gemilderd wordt omdat
in de oorsprong van de studentenarbeid de productie en het
rendement niet van die aard waren dat men kan stellen dat de
jongeren die gedurende die ene maand dat ze mochten werken
geoefende of geschoolde werknemers waren. Op dat ogenblik had ik
daar helemaal niets op tegen.
De evolutie is evenwel dat jongeren steeds meer in dezelfde branche
en bij dezelfde werkgever werken, jaar in en jaar uit, gedurende
meerdere jaren. Vandaar dat zij minstens even geoefend of even
geschoold zijn als anderen die in die branche of bij die werkgever,
zelfs deeltijds, werken. Het volume van studentenarbeid is groot en
men kan niet meer zeggen dat de jobstudenten wel hun best doen,
maar niet het rendement voortbrengen dat men van een normale
arbeidskracht mag verwachten. Voor een groot deel van de jongeren
die studentenarbeid uitvoeren is dat niet meer het geval.
Bij de laatste wijzigingen is er steeds advies gevraagd aan de
Nationale Arbeidsraad. Het laatste advies van de Nationale
Arbeidsraad, dat ik hier bij mij heb, was negatief wat betreft de
uitbreiding. Nu komt er terug een uitbreiding. Door meerdere studies
wordt aangetoond dat slechts 5 procent van de jongeren
studentenarbeid verrichten om hun studies te betalen en dat de
anderen het doen voor het comfort. Welnu, gezien de
jeugdwerkloosheid en andere problemen, vraag ik mij werkelijk af of
dit wel nodig was tot uitbreiding over te gaan. Ik zou graag, na al wat
ik geschetst heb en nog zoveel meer dat u voldoende kent, willen
weten welke motieven de regering bewogen heeft om, ondanks het
vroegere negatieve advies van de NAR en het tenzij ik mij vergis
niet gevraagde advies van de NAR deze keer, te beslissen om de
mogelijkheden van studentenarbeid aan een voordeliger tarief dan
voor andere jonge werknemers - althans op het vlak van de sociale
zekerheid en op fiscaal vlak - toch uit te breiden.
Voor alle duidelijkheid, ik ben niet tegen studentenarbeid.
Ik vraag mij alleen af waarom wij dit vandaag nog steeds, gezien de
evolutie, goedkoper willen maken dan andere arbeid. Tien of vijftien
jaar geleden was dat nog niet het geval, maar het volume van de inzet
door interimkantoren bedraagt inmiddels meer dan een derde. Dat is
een professionalisering die zorgt voor concurrentie voor andere jonge
werknemers.
Mevrouw de minister, wat heeft de regering ertoe bewogen dat toch te
plusieurs années pour le même
employeur, souvent aussi par
l'entremise de bureaux d'intérim.
Ils sont donc aussi bien formés à
leur travail que des travailleurs
réguliers .
La dernière fois que le Conseil
National du Travail a été sollicité, il
s'était prononcé contre une
extension du travail des étudiants.
Le gouvernement a cependant
opté pour une nouvelle extension,
sans recueillir l'avis du CNT.
Je m'interroge sur la motivation du
gouvernement, d'autant que la
plupart des étudiants ne travaillent
pas aujourd'hui par nécessité mais
pour acquérir un plus grand
confort financier. Pourquoi étendre
les possibilités du travail d'étudiant
bon marché alors que le chômage
des jeunes est si élevé ?
10/05/2005
CRIV 51
COM 596
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
doen en jongeren een verkeerd beeld te geven over het verschil
tussen bruto en nettoloon? Ik heb dat al tegen uw voorgangers
gezegd. Sommige jongeren ontwaken immers uit een heel zoete
droom op het ogenblik dat zij hun eerste wedde als niet-student
krijgen en zien wat ervan overblijft.
Ik zit hier met heel gemengde gevoelens. Eigenlijk ben ik tegen. Ik
ben niet tegen studentenarbeid en niet tegen de uitbreiding, maar wel
tegen het onderbieden van studentenarbeid tegenover andere arbeid.
Dat is geen goed signaal aan jongeren. Met betrekking tot solidariteit
leren wij hen best dat men ook moet geven om te krijgen.
02.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt, ik begrijp uw opmerkingen. Wat heeft ons ertoe
gebracht dit te beslissen?
Ten eerste, er zijn de al oude motieven, zoals het opdoen van wat
werkervaring, jonge mensen de kans geven kennis te maken met de
arbeidsmarkt en het leren aankweken van een attitude.
Ten tweede, nogal wat jongeren hebben alsnog geld nodig om tijdens
het jaar te studeren, ondanks een goed ontwikkeld systeem van
studiebeurzen.
Ten derde, ondanks het vrij grote aandeel werkzoekenden stellen wij
steeds meer vast dat het erg moeilijk is personen te vinden die bijna
enkel tijdens de weekends, de schoolvakanties en op feestdagen
werken, en dat is ook niet onbelangrijk. In de sectoren waar
traditioneel vaak een beroep op studentenarbeid wordt gedaan, zijn
schoolvakanties, weekends en feestdagen wanneer bijvoorbeeld
iedereen naar de kust trekt net de drukste dagen.
Een reguliere werknemer of werkzoekende is vanzelfsprekend en om
logische redenen men zal maar een gezin hebben niet altijd even
geïnteresseerd in zo'n baan. Hij is meer op zoek naar een baan die
toelaat het gezinsleven gemakkelijker te combineren met het werk.
Het is dan ook mijn overtuiging dat de studenten die net dan worden
ingezet, en niet tijdens het schooljaar en dus niet op de momenten dat
zij op de schoolbanken zouden moeten zitten, geen jobs afnemen van
zij die werk zoeken of die aan het werk zijn maar er net zijn om de
piekmomenten op te vangen. Het is van de kant van de werkgevers
heel moeilijk op dit moment om daar mensen voor te vinden die puur
en louter daarin geïnteresseerd zijn.
Ik denk dat het een samengaan is van de bezorgdheid om
vanzelfsprekend daar waar er vaak met toeristische motieven
economische activiteit is, ervoor te zorgen dat daar openstaande
plaatsen worden ingevuld. Kan dat niet met reguliere werknemers
omdat men die daarvoor niet vindt, dan kan dit eventueel met
studenten. Zo kan men ook studenten de kans geven om te werken in
de loop van het jaar. Op zich is het niet noodzakelijk logisch dat je dit
de volledige maanden juli en augustus zou mogen, maar dat je dit niet
in de weekends en op feestdagen in april en mei zou mogen.
We hebben daar gewoon voor gekozen om studenten wat meer de
kans te geven ervaring op te doen, in de hoop dat dit hen achteraf
helpt in de zoektocht naar een baan en wel omdat werkgevers daaruit
kunnen afleiden dat zij een zekere arbeidsattitude of -ethos hebben
02.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Tout d'abord, il y a les
arguments traditionnels en faveur
des jobs d'étudiants, comme
l'acquisition d'une expérience
professionnelle et le contact avec
le monde professionnel.
Deuxièmement, de nombreux
étudiants ont besoin d'un revenu
supplémentaire en cours d'année
pour pouvoir s'en sortir.
Troisièmement, malgré le nombre
de demandeurs d'emplois, il n'est
pas facile de trouver des gens
disposés à travailler pendant le
week-end, les jours fériés et les
vacances.
Les étudiants ne « volent » donc
pas l'emploi des chômeurs mais
répondent aux besoins de
l'industrie en période d'activité
intense, notamment dans l'horeca.
Il serait dès lors illogique de limiter
le travail des étudiants aux
vacances d'été, à l'exclusion des
jours fériés.
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
gekweekt. Op die manier zijn intussen toch ook de werkgevers,
voornamelijk in de horeca waar het probleem groot is, daar een deel
mee geholpen.
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mag ik u in alle eerlijkheid zeggen dat ik u al meer
overtuigend gehoord heb? Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat
hier binnen de regering ook dat is legitiem de liberalen het
gehaald hebben. Dat is duidelijk.
Mevrouw de minister, u geeft twee argumenten.
Ten eerste, zou het niet voorbijgestreefd zijn te zeggen dat mensen
wel in de vakantiemaanden mogen werken, maar niet tijdens het jaar?
Ja, dat is voorbijgestreefd. Ik heb er geen enkele moeite mee dat
studenten ook in het jaar werken. Ik heb daar zelf destijds in de
Nationale Arbeidsraad nog pleidooien voor gehouden. Daar heb ik
niets tegen.
Mijn punt is dat gezien het volume van arbeid gepresteerd door
studenten in onze economie, ik het niet meer normaal vind dat wij dit
nog blijven behandelen aan een voorkeurtarief inzake fiscaliteit en
sociale zekerheid en dit in tegenstelling tot andere werknemers. Mij
gaat het er niet om of zij dit nu in februari of maart doen, dan wel in
juli: dat interesseert mij minder.
Arbeid is gewoon arbeid. Volgens onderzoek speelt het
democratiseringsgehalte van het onderwijs nog slechts voor 5%.
Dan kom ik bij een tweede zaak en het is hier dat het paard gebonden
ligt: in een aantal sectoren heeft men de studenten nodig om te
voldoen aan de vraag naar meer flexibiliteit. Op zich is daar niets
oneerbaar aan. Twee zaken zijn daarbij belangrijk: ten eerste de
pieken en ten tweede de flexibiliteit, waarin niet elke werkzoekende
zich kan vinden.
Wat het eerste punt betreft: studentenarbeid heeft steeds gediend om
pieken op te vangen. Die piek situeert zich in de zomer en het is
moeilijk om de arbeidsmarkt voor die piek te organiseren. Daarover
gaat het dus voor mij niet.
Het gaat om het tweede punt: de flexibiliteit. Je kan daarbij de vraag
stellen hoever die flexibiliteit kan gaan, wat kunnen we vragen vanuit
de consumptie? Daarnaast kan je de vraag stellen in hoeverre die
flexibiliteit normaal is voor onze arbeidsmarkt. Dit is het debat dat we
in het kader van de activering moeten durven voeren.
Het is niet interessant om te moeten werken op de momenten dat
andere mensen thuis zijn, maar het is eigen aan de economie. Het is
altijd zo geweest. Als we de flexibiliteit in de horeca, en eventueel in
de zorgsector, enkel nog kunnen opvangen door middel van
contracten `à la studentenarbeid', hebben we mijns inziens het debat
over de activering gemist.
Mevrouw de minister, u weet misschien dat ik in een ver verleden
actief was in de textielsector. Ik heb nooit anders geweten dan dat de
mensen in ploegen werkten. Het was niet interessant, maar zo was
het, tot aan de opkomst van het weekendwerk. Ik heb gezinnen
02.03 Greta D'hondt (CD&V): La
ministre s'est déjà montrée plus
convaincante. Je ne puis
m'empêcher de penser que ce
sont les libéraux qui sont parvenus
ici à leurs fins.
Etant donné le volume important
que représente le travail
d'étudiants sur le marché du
travail, il ne se justifie pas d'y lier
un tarif préférentiel.
La ministre avance l'argument de
la flexibilité, mais le débat sur la
flexibilité doit être mené dans le
cadre du débat sur l'activation. Il
faut oser poser des questions sur
la mesure dans laquelle la
flexibilité est normale dans une
économie. Il n'est en effet pas très
agréable de travailler les jours
fériés, mais il faut parfois le faire.
Si nous évitons simplement la
demande de flexibilité en
élargissant le travail d'étudiants, le
débat sur l'activation a dérapé.
10/05/2005
CRIV 51
COM 596
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
gekend die een hele week lang enkel communiceerden via briefjes op
de koelkast of keukentafel. Dat was voor hen allerminst interessant,
maar zo hebben er wel velen bijgedragen tot de welvaart van dit land.
In het debat over de loopbaan mogen we dit aspect dus niet over het
hoofd zien. We kunnen niet blijven studenten inzetten. We moeten
bekijken wat redelijke eisen zijn inzake flexibiliteit en wie daarvoor kan
ingezet worden. Dat is voor mij het essentiële debat. Dat koop je niet
af door nog een `vlaag' studenten nog een paar uren meer te laten
werken.
Ik heb hier de gegevens over het aantal gewerkte uren. Sommigen
bevinden zich in een luxesituatie: de studies maal factor 1,5. Studeren
en zoveel uren werken kan niemand. Dat kan enkel als de universiteit
bereid is de studietijd in te korten, zodat de studies gespreid worden
over 5 of 6 jaar. Maar zoveel werken en dan nog studeren, zelfs de
knapste koppen kunnen dat niet meer gedaan krijgen. Gelet op het
feit ook dat je dan nog een aantal uren studentenarbeid in het
weekend of 's nachts moet verrichten.
Mevrouw de minister, ik maak daar heel kritische kanttekeningen bij.
Ik zal dat blijven doen bij uw opvolgers, wie ze ook zijn. De maatregel
is niet juist, maar de liberalen hadden waarschijnlijk ook iets nodig.
De voorzitter: Mevrouw D'hondt, bedankt voor uw repliek. Het was in feite veeleer een pleidooi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de dienstencheques" (nr. 6860)
03 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "les titres-services" (n° 6860)
03.01 Greta D'hondt (CD&V): (Micro niet ingeschakeld) ...
... moet worden gepraat over de niet-variabele kostprijs van een
dienstencheque voor de gebruiker. Vroeger konden bepaalde mensen
een PWA-cheque krijgen aan een goedkoper tarief dan
anderen, leefloners, WIGW'ers enzovoort. Dat kan niet bij de
dienstencheques. Gepensioneerden wiens enig inkomen hun
pensioen is, invaliden wiens enig inkomen hun vergoeding is, kunnen
dat niet genieten van een belastingaftrek en betalen dus relatief meer.
Nu lees ik tenzij u zegt dat het om een kwakkel gaat; wat zal ik dan
gelukkig zijn dat de zelfstandigen een gunsttarief zouden krijgen.
Dan breekt mijn klomp of is dat weer een gunst van de liberalen?
03.01 Greta D'hondt (CD&V): A
l'avenir, les indépendantes et les
conjointes aidantes affiliées à la
sécurité sociale pourraient, après
avoir accouché, acheter des titres-
services ou faire appel au travail
intérimaire à des conditions
avantageuses. C'est là une
décision étrange car toutes les
questions concernant les titres-
services ont été balayées d'un
revers de la main en raison du fait
que l'on procédera bientôt à une
évaluation. Qu'entend-on par
« conditions avantageuses » ? Car
on ne pourra faire l'économie d'un
débat sur le prix coûtant non
variable des titres. Les chèques
ALE étaient meilleur marché,
notamment pour les bénéficiaires
d'un revenu d'intégration. Les
pensionnés et les invalides ne
percevant qu'un seul revenu ne
peuvent déduire ces titres-services
de leurs revenus. Les libéraux ont-
ils eu gain de cause ?
CRIV 51
COM 596
10/05/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
03.02 Minister Freya Van den Bossche: Wat is er op dit vlak al
gebeurd of gezegd? Er is op de Ministerraad van 15 april een nota
ingediend door de minister van Middenstand. De Ministerraad heeft
akte genomen van die nota en gezegd dat een werkgroep het voorstel
moet bekijken. Die werkgroep is nog niet samengekomen. Wat mij
betreft, moet dat alvast gebeuren in het kader van de volledige
evaluatie van alles wat met dienstencheques te maken heeft.
Ik heb niet a priori neen gezegd op een maatregel die het mogelijk
zou maken dat zelfstandigen, die maar recht hebben op zes weken
zwangerschapsverlof, in de periode nadien ook nog wat worden
geholpen. De manier waarop is nog niet beslist. Er is zelfs nog niet
eens beslist of het ook effectief zal gebeuren. Het is wel de wens van
de minister van Middenstand. Ik wil dat met een zekere welwillendheid
bekijken, maar dan vooral in het licht van de totale evaluatie en
rekening houdend met de doelstellingen die wij bij het creëren van de
dienstencheques hebben vooropgesteld.
03.02 Freya Van den Bossche,
ministre: La note relative aux
titres-services pour indépendants
transmise le 15 avril par la ministre
des Classes moyennes au Conseil
des ministres sera soumise à un
groupe de travail. Je ne m'oppose
pas a priori à une mesure
permettant d'offrir aussi une aide
aux indépendantes après leur bref
congé de maternité, mais aucune
décision n'a encore été prise. Je
considérerai le souhait de Mme
Laruelle avec bienveillance, mais
uniquement à la lueur de
l'évaluation globale du système et
en tenant compte des objectifs des
titres-services.
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben er
inderdaad een grote voorstander van dat zelfstandigen en
meewerkende echtgenoten bij ziekte alsook na bevalling een beroep
kunnen doen op hulp. Ondanks mijn vele pleidooien ben ik een kind
van een zelfstandige moeder. Ik weet verdraaid goed wat het geweest
is met de rijkdom, de voordelen en de nadelen. Ik ben daar een grote
voorstander van.
Wat mij tegen de borst stoot, mevrouw de minister, is dat wij hier met
velen al maanden vragen stellen en wachten op die evaluatie,
beseffend dat een aantal verzuchtingen gegrond zijn, terwijl wij dan
zulke verklaringen moeten lezen. Het gaat om een nota die nog moet
worden besproken.
Ten tweede, het is wel een nota die nog besproken moet worden
maar, mevrouw de minister, u zult het toch ook al gemerkt hebben: de
jongste dagen of weken kan men geen tijdschrift meer opendoen over
voorlichting aan zelfstandigen of het staat daar helemaal terecht in
geuren en kleuren beschreven. Er staat niet: de regering gaat zich
daarover buigen. Dat is beslist. Dat is verworven. Alleen gaat het nog
om een aantal details dat moet geregeld worden. Ik lees bijvoorbeeld
in het laatste nummer van "ZO", dat ik heb meegebracht, dat men
alleen nog hoopt dat u mild zult zijn inzake het aantal cheques dat
men zal mogen aanwenden.
Ik begrijp dat, hoor, ik begrijp dat heel goed. Ofwel is het nog niet
beslist, ofwel is het wel beslist, maar ik meen dat wij daar correct in
moeten zijn.
Ten derde, de hardnekkigheid van de minister van Middenstand
kennende: ze gaan ons weer een bijdrage opdringen waarvan geen
mens kan uitleggen waarvoor of hoe het in elkaar zit. Maar toch, het
resultaat is er. Of dat nu het nieuwe elan is van deze regering of het
einde weet ik niet, maar nu bent u toch heel veel aan het toegeven
aan een bepaalde hoek, hoor. Heel veel! Ik hoop echt dat ik het niet
moet meemaken ik zeg dat heel oprecht, mevrouw de minister dat
dit wel werkelijkheid wordt terwijl wij aan onze gepensioneerden en
onze invaliden en aan onze leefloners moeten blijven zeggen dat een
03.03 Greta D'hondt (CD&V):
J'estime, moi aussi, que les
indépendantes et les épouses
aidantes doivent pouvoir bénéficier
d'une aide en cas de maladie et
après un accouchement.
Toutefois, le fait que la presse
pour les indépendants décrive la
nouvelle réglementation dans le
détail alors que la ministre prétend
que la note doit encore être
discutée me dérange. D'après les
médias, seuls quelques détails
devraient encore être mis au point.
L'acharnement de Mme Laruelle
me fait craindre le pire. Je redoute
que les socialistes aillent très loin
dans leurs concessions. Il faut
espérer qu'on n'aboutira pas à une
situation où les indépendants
pourront obtenir des chèques à
des conditions préférentielles,
alors que les pensionnés, les
invalides et les bénéficiaires du
revenu d'intégration devront
toujours payer le prix fort.
10/05/2005
CRIV 51
COM 596
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
dienstencheque voor hen een dure dienstencheque blijft. Als dat waar
is, weet ik niet wat ik nog zal zeggen over wat er roodgekleurd is in dit
land.
De voorzitter: Dank u, mevrouw D'hondt. Misschien nog een laatste repliek, mevrouw de minister?
03.04 Minister Freya Van den Bossche: Mocht dat waar zijn, en
mochten wij dat wel doen en niet tegelijkertijd proberen het toch
bestaande onevenwicht te herstellen waarvan ik niet zeker weet of
wij het kunnen doen, nu, maar ik hoop het wel zou u gelijk hebben
daar zeer verontwaardigd over te zijn.
03.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Votre indignation serait
justifiée en pareille hypothèse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 15.00 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.00 uur.