CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 582
CRIV 51 COM 582
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
mercredi
woensdag
27-04-2005
27-04-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la
Coopération au Développement sur "l'action des
communes dans le cadre de la coopération au
développement et l'élaboration du programme
pluriannuel" (n° 6315)
1
Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
acties van de gemeenten in het kader van de
ontwikkelingssamenwerking en het opstellen van
het meerjarenprogramma" (nr. 6315)
1
Orateurs: Brigitte Wiaux, Armand De
Decker
, ministre de la Coopération au
Développement
Sprekers: Brigitte Wiaux, Armand De
Decker
, minister van
Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au Développement sur "les
engagements pris par la Belgique dans le cadre
du programme d'action de la CIPD" (n° 6433)
3
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de
verbintenissen die België in het kader van het
actieprogramma van de ICPD heeft aangegaan"
(nr. 6433)
3
Orateurs: Zoé Genot, Armand De Decker,
ministre de la Coopération au Développement
Sprekers: Zoé Genot, Armand De Decker,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au Développement sur "la politique
du gender budgeting" (n° 6461)
7
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "het
gender-budgetingbeleid" (nr. 6461)
7
Orateurs: Zoé Genot, Armand De Decker,
ministre de la Coopération au Développement
Sprekers: Zoé Genot, Armand De Decker,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de
la Coopération au Développement sur "l'état
actuel des dépenses publiques à la suite de la
catastrophe provoquée par le tsunami" (n° 6647)
10
Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
stand van zaken in de overheidsuitgaven naar
aanleiding van de tsunami-ramp" (nr. 6647)
10
Orateurs: Nathalie Muylle, Armand De
Decker
, ministre de la Coopération au
Développement
Sprekers: Nathalie Muylle, Armand De
Decker
, minister van
Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au Développement sur "la diminution
des moyens alloués à la coopération au
développement" (n° 6679)
12
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de
vermindering van de middelen die uitgetrokken
worden voor ontwikkelingssamenwerking"
(nr. 6679)
12
Orateurs: Zoé Genot, Armand De Decker,
ministre de la Coopération au Développement
Sprekers: Zoé Genot, Armand De Decker,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'Etat
aux Affaires européennes, adjoint au ministre des
Affaires étrangères sur "la législation homophobe
dans les nouveaux Etats membres de l'UE et les
pays candidats à l'adhésion" (n° 6578)
15
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de
staatssecretaris voor Europese
Zaken,
toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken over "de homofobe wetgeving in de nieuwe
EU-lidstaten en in de landen die kandidaat zijn
voor toetreding" (nr. 6578)
15
Orateurs: Zoé Genot, Didier Donfut,
secrétaire d''Etat aux Affaires européennes
Sprekers: Zoé Genot, Didier Donfut,
staatssecretaris voor Europese Zaken
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
du
MERCREDI
27
AVRIL
2005
Après-midi
______
van
WOENSDAG
27
APRIL
2005
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.43 heures par M. Mohammed Boukourna, président.
De vergadering wordt geopend om 14.43 uur door de heer Mohammed Boukourna, voorzitter.
01 Question de Mme Brigitte Wiaux au ministre de la Coopération au Développement sur "l'action des
communes dans le cadre de la coopération au développement et l'élaboration du programme
pluriannuel" (n° 6315)
01 Vraag van mevrouw Brigitte Wiaux aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
acties van de gemeenten in het kader van de ontwikkelingssamenwerking en het opstellen van het
meerjarenprogramma" (nr. 6315)
01.01 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, suite à une initiative de l'ancien ministre des Affaires
étrangères, M. Louis Michel, des micro-projets ont été lancés en 2002
en Afrique centrale en partenariat avec des communes belges.

Je suis bien entendu préoccupée par le suivi de ces micro-projets.
Mais de manière plus générale on peut s'interroger quant à l'action
des communes dans le cadre de la coopération internationale belge.
En effet, celles-ci sont actives dans la coopération bilatérale indirecte
et agissent dans le cadre du programme fédéral de coopération
internationale communale lancé en 2001.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:

D'une part, concernant la coopération communale, votre note de
politique générale d'octobre 2004 précise que: "Le système de
financement actuel sera revu pour renforcer les actions reposant sur
de véritables accords de partenariat Nord-Sud".

Dès lors, pourriez-vous m'apporter des précisions quant à l'état
d'avancement de cette révision du système de financement de la
coopération communale?

D'autre part, si on se réfère au budget général des dépenses pour
l'année 2005, relatif aux subsidiations des actions de coopération de
certaines administrations décentralisées, il semble que le programme
de coopération communale internationale contenait, entre autres,
l'élaboration d'un programme pluriannuel.

Pourriez-vous m'apporter des précisions quant à l'état d'avancement
de ce programme pluriannuel? S'il échet, quand sera-t-il en mesure
d'être appliqué et ainsi satisfaire aux besoins de la coopération
internationale au développement?
01.01 Brigitte Wiaux (cdH): In
2002 werden in samenwerking
met Belgische gemeenten
microprojecten in Centraal-Afrika
opgezet. Kan u me mededelen
hoever het staat met de herziening
van het financieringssysteem van
de gemeentelijke samenwerking
om de acties te versterken die
stoelen op een werkelijk
partnerschapsakkoord tussen
gemeenten in het Noorden en in
het Zuiden? Wat is de stand van
zaken met betrekking tot het
meerjarenprogramma voor
internationale samenwerking
tussen gemeenten?
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Voorzitter: Karel Pinxten.
Président: Karel Pinxten.
01.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, madame
Wiaux, je pourrais vous dire que, même si l'aide au développement
des communes est une activité relativement récente et de faible
importance par rapport à l'aide au développement de la Belgique,
j'estime que son rôle devrait être accentué mais cela nécessite de
respecter certains critères. Faire de l'aide au développement ne
s'improvise pas.

Voici trois semaines, un mois, j'ai assisté à un colloque de
l'Association des villes et communes bruxelloises sur le sujet de l'aide
au développement. Ce colloque était très intéressant car différentes
communes bruxelloises ­ cela se passait à l'hôtel de ville ­ sont
venues exposer les projets qu'elles développaient. Souvent, il s'agit
de bons projets. Le problème rencontré par la DGCD est celui de la
préparation de ces dossiers, de l'expérience des fonctionnaires, de
leur capacité d'introduire ces dossiers, de les gérer correctement.

Par ailleurs, un de mes soucis est de veiller à une bonne coordination,
à une bonne concertation pour éviter que l'action publique belge dans
l'aide au développement ne parte dans tous les sens et maintenir sa
cohérence.

Il est des exemples tout à fait spectaculaires de l'aide au
développement communal, notamment celui de la ville de Liège qui
contribue très activement à l'élaboration de l'état civil de Lubumbashi.
J'ai visité les services de l'état civil à Lubumbashi, ville comprenant
cinq communes. Je crois que l'état civil de trois de ces communes a
été informatisé. Tout cela a été accompli grâce au soutien de la ville
de Liège.

C'est extraordinaire! La ville de Bruxelles travaille au même dossier
de l'état civil pour Kinshasa. Evidemment, l'enjeu est beaucoup plus
grand et cela nécessitera quelques années, vu l'importance de la
population.

Cela me paraît important et positif. Il faut mieux coordonner, mieux
structurer cette action, d'autant plus que c'est assez récent. Cela n'a
commencé que vers l'an 2000, c'est donc très nouveau.

Mon administration me signale aussi que ce qui pose certains
problèmes est le fait qu'actuellement les dossiers doivent être
introduits par l'Union nationale belge des villes et communes, ce qui à
mon sens permet au niveau fédéral de disposer, au sein de l'Union
belge des villes et communes, de fonctionnaires qui se spécialisent
véritablement dans cette matière. Cela peut aussi simplifier la
concertation et l'harmonisation. Mais cela entraîne apparemment
certaines difficultés, certains blocages. Nous sommes en train
d'examiner si nous allons continuer - comme c'est actuellement le cas
- à travailler avec l'Union des villes et communes de Belgique ou si,
pour être plus directs et rapides, nous ne devrions pas travailler avec
la DGCD et l'Union des villes wallonnes, bruxelloises et flamandes, le
tout étant toujours coordonné par une concertation avec la DGCD afin
de garder une cohérence à l'ensemble.

Ce qui me parait positif, c'est que ce sont toujours des projets d'aide
01.02 Minister Armand De
Decker: Ik vind dat de rol van de
ontwikkelingshulp vanuit de
gemeenten moet worden
beklemtoond. Daartoe moet echter
een aantal criteria in acht worden
genomen. De DGOS wordt
geconfronteerd met het probleem
van de voorbereiding van die
dossiers en het vermogen om ze
correct te beheren. Voorts moet
worden toegezien op de nodige
samenhang.

In een aantal gevallen werden
echter spectaculaire successen
geboekt: ik verwijs naar de
informatisering van de burgerlijke
stand in Lubumbashi die er is
gekomen dank zij de stad Luik.

De stad Brussel werkt aan
hetzelfde dossier voor Kinshasa.

Wij moeten het aantal
programma's van dat type, die wij
financieel ondersteunen, opdrijven.
Momenteel onderzoeken wij
samen met de Vereniging van
steden en gemeenten, de
gewesten en de nationale overheid
of een en ander rechtstreeks via
de gewestelijke verenigingen moet
verlopen.

Wat het meerjarenprogramma
betreft, wachten wij nog altijd op
het programma voor 2005. Ik heb
mijn administratie gevraagd te
beslissen of wij verder blijven
samenwerken met de Vereniging
van Belgische steden en
gemeenten, dan wel of wij veeleer
moeten werken met de Vereniging
van Waalse steden en
gemeenten, de Vereniging van
Vlaamse steden en gemeenten en
de Vereniging van Brusselse
steden en gemeenten, waarbij het
geheel altijd door de DGOS zou
worden gecoördineerd.
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
au développement qui sont proches des gens, qui sont pratiques, qui
font souvent changer la vie quotidienne. Cela permet aussi, avec peu
de moyens, d'apporter de grands changements dans des
municipalités. Par exemple, Lubumbashi aimerait ­ le maire est venu
m'en parler - avoir davantage de camions-poubelles, plus de matériel,
etc. C'est vrai que dans les communes de pays très riches comme les
nôtres, même si nous ne nous en rendons pas toujours compte parce
que nous vivons ici depuis toujours, il y a beaucoup de matériel que
nous considérons comme désuet mais qui, là-bas, est considéré
comme miraculeusement neuf.

Je crois qu'il faut multiplier ce genre de programmes. Ce qu'il faut
aussi savoir, c'est que nous les finançons généralement à
concurrence de 80%. Le pouvoir local met 20% et l'Etat fédéral 80%.
En ce moment, nous évaluons, avec l'Union des villes, les Régions et
le fédéral, si nous allons continuer à travailler comme maintenant ou
si nous passerons directement par les unions régionales.

Par ailleurs, en ce qui concerne le programme pluriannuel, nous
sommes toujours en attente du programme pour l'année 2005 qui est
encore un programme d'un an, et qui n'est toujours pas introduit par
l'Union des villes et communes de Belgique. Pour la décision finale, il
y a trois semaines, j'ai demandé à mon administration d'en finir cette
semaine-ci pour pouvoir décider une fois pour toutes si l'on continue
avec l'Union des villes belges ou si l'on commence à travailler avec
les trois, le tout coordonné à la DGCD.
01.03 Brigitte Wiaux (cdH): Je remercie le ministre pour ces
précisions. Beaucoup de communes souhaitent apporter une aide,
même si elle ne représente qu'une petite goutte dans la mer, pour
essayer d'améliorer les conditions de vie des populations locales, en
Afrique centrale entre autres.
01.03 Brigitte Wiaux (cdH): Ik
dank u voor uw antwoord. Tal van
gemeenten willen immers hulp
bieden.
01.04 Armand De Decker, ministre: J'ajoute que, souvent, mettre en
oeuvre un tel programme entraîne d'énormes frais car il faut aller sur
place, ce qui pèse vite lourd dans un budget communal. C'est
pourquoi il faut essayer de coordonner le mieux possible, il ne faudrait
pas que cela parte dans tous les sens. Ce qui est extraordinaire, c'est
cette bonne volonté à laquelle il faut répondre. Il ne faut pas décevoir
les gens qui ont envie de participer à l'aide au développement, ni les
communes, ni les particuliers.
01.04 Minister Armand De
Decker: De uitvoering van een
dergelijk programma brengt
aanzienlijke kosten met zich. Als
de mensen echter van goede wil
zijn, mag men hen niet
ontmoedigen. De coördinatie is
van essentieel belang.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au Développement sur "les
engagements pris par la Belgique dans le cadre du programme d'action de la CIPD" (n° 6433)
02 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
verbintenissen die België in het kader van het actieprogramma van de ICPD heeft aangegaan"
(nr. 6433)
02.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, je suis désolée,
mais je poserai aujourd'hui des questions portant sur des chiffres.
C'est sans doute mon diplôme d'économiste qui me porte vers ces
questions, mais les chiffres mentent peu.

Lors de la Conférence internationale des Nations unies sur la
population et le développement, qui s'est tenue au Caire voici dix ans,
02.01 Zoé Genot (ECOLO): Op
de internationale conferentie van
de Verenigde Naties over
bevolking en ontwikkeling, die tien
jaar geleden in Caïro plaatsvond,
heeft de internationale
gemeenschap een
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
la communauté internationale a approuvé un programme d'action qui
visait à aborder les problèmes de la population dans un cadre
mondial. Les 179 pays présents à cette conférence ont pleinement
souscrit à l'objectif de faire de l'accès universel aux soins de santé
reproductifs - contrôle des naissances, accouchement accompagné,
accompagnement de la grossesse, etc. - une réalité d'ici 2015. A
cette fin, ils se sont engagés à libérer les budgets nécessaires.

Des accords ont été conclus dans le but de partager les coûts
estimés à 18,5 milliards de dollars par an jusqu'en 2005, les pays
donateurs - parmi lesquels la Belgique - assumant un tiers de ces
frais.

Dix ans plus tard, en 2004, l'ONG américaine "Population Action
International" a publié un rapport dans lequel elle répertoriait dans
quelle mesure les pays donateurs ont effectivement honoré leurs
engagements. Cette ONG a étudié les tendances récentes qui se
dégagent de la politique et du financement de l'aide au
développement en matière de santé sexuelle et reproductive
accordée par les donateurs les plus importants, en définissant le profil
de chacun de ces pays et en leur attribuant une cote.

La Belgique est loin d'être un mauvais élève avec une cote B, alors
qu'elle n'avait récolté, il y a cinq ans, qu'une cote D. Il ressort en effet
de cette enquête, que la Belgique a augmenté dans de fortes
proportions son aide au programme pour la santé sexuelle et
reproductive de 1999 à 2002. Cependant, il semblerait que, depuis
cette date, les montants de l'aide belge en ce domaine auraient de
nouveau diminué.

Monsieur le ministre, avez-vous pris connaissance de cette étude? Et
qu'en pensez-vous?

Pouvez-vous me donner les chiffres de l'aide internationale belge en
matière de santé sexuelle et reproductive par rapport aux différents
volets de la coopération belge?

Il ressort de votre note stratégique sur l'aide au développement que la
santé sexuelle et reproductive constitue une priorité. Dès lors,
pouvez-vous me dire comment sera concrétisée cette priorité et quels
moyens y seront affectés?
actieprogramma goedgekeurd dat
tot doel heeft de problemen van de
bevolking in een wereldwijd kader
aan te pakken. De 179 aanwezige
landen hadden zich ertoe
verbonden de nodige
begrotingskredieten uit te trekken
teneinde tegen 2015 een
universele toegang tot de
reproductieve gezondheidszorg
mogelijk te maken.

Er werden akkoorden gesloten
met het oog op de verdeling van
de kosten, die op 18,5 miljard
dollar per jaar tot in 2005 werden
geraamd, waarbij de donorlanden
een derde van de kosten voor hun
rekening zouden nemen.

Volgens het rapport dat in 2004
door de Amerikaanse NGO
"Population Action International"
werd gepubliceerd, zou België zijn
steun aan het programma voor
seksuele en reproductieve
gezondheid van 1999 tot 2002 fors
hebben opgedreven en daarna, in
2003, aanzienlijk hebben
teruggeschroefd. Heeft u kennis
genomen van die studie?

Kan u mij de cijfers meedelen in
verband met de Belgische
internationale steun inzake
seksuele en reproductieve
gezondheid? In uw strategische
nota inzake ontwikkelings-
samenwerking wordt seksuele en
reproductieve gezondheid als een
prioriteit aangemerkt. Hoe zal u
concreet werk maken van die
prioriteit en welke middelen zullen
daarvoor worden uitgetrokken?
02.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, plusieurs ONG internationales, parmi lesquelles l'ONG
américaine "Population Action International", se consacrent aux
questions de population et de développement et effectuent des
études intéressantes sur la mise en oeuvre des engagements des
pays donateurs en matière de santé sexuelle et reproductive.

L'administration belge se base essentiellement sur les rapports
officiels du CAD de l'OCDE ­ le Comité d'aide au développement de
l'OCDE ­ et, pour ces questions en particulier, sur les statistiques et
analyses du FNUAP ­ le Fonds des Nations unies pour la population.

Dans la deuxième moitié des années 90, les dépenses belges dans le
02.02 Minister Armand De
Decker: De Belgische
administratie baseert zich
hoofdzakelijk op de officiële
verslagen van het comité voor
ontwikkelingshulp van de OESO
en op de statistieken en de
analyses van het "UN Fund for
population activities" (UNFPA - het
bevolkingsfonds).

In de tweede helft van de jaren 90
zijn de Belgische uitgaven voor
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
domaine de la santé reproductive et sexuelle ont connu une forte
augmentation. Depuis 2000, elles se stabilisent aux environs de 17,5
millions d'euros par an, ce qui n'est pas rien dans l'enveloppe globale.
2002 était une année exceptionnelle: les dépenses se sont élevées à
23,4 millions d'euros. La raison de cette forte augmentation était
l'utilisation d'une partie des soldes disponibles fin 2001 de la
contribution au Fonds européen de développement pour les
programmes de l'Onusida et du FNUAP. Pourquoi du FNUAP?
Notamment parce que, comme vous le savez, les Etats-Unis ont
décidé de mettre fin à leur subsidiation du FNUAP car sa ligne
politique ne plaisait pas à l'administration américaine. A ce moment,
ce sont prioritairement les pays du Benelux qui ont compensé. Les
Pays-Bas ­ avec qui je m'entends fort bien sur ce sujet ­, le
Luxembourg ­ à l'époque, le ministre en charge de cette matière était
Charles Goerens; il était passionné par cette matière ­ et mon
prédécesseur ont totalement compensé le désengagement américain.
En 2003, nos dépenses étaient à nouveau comparables à celles des
années antérieures, à savoir 17,5 millions d'euros.

Pour 2004, nous ne disposons pas encore de chiffres détaillés par
secteur. Mais je m'attends à une légère augmentation puisque nous
avons, entre autres, lancé un projet de grande envergure contre la
violence sexuelle envers les femmes, victimes de la guerre en RDC.
Comme vous le savez, il s'agit d'un projet conjoint du FNUAP, de
l'Unicef, du Haut-Commissariat aux droits de l'homme, en partenariat
avec d'autres agences des Nations unies et les ONG locales. Ce
projet coûtera 8 millions d'euros sur trois ans.

A plusieurs reprises, j'ai confirmé que la santé sexuelle et
reproductive était une priorité de la politique belge de coopération.
Comme vous le savez, c'est également devenu une priorité au niveau
du Conseil des ministres européens, priorité qui se concrétise à
travers la coopération multilatérale, puisque le budget pour le FNUAP
a été augmenté pour la période 2004-2007.

Nous préparons actuellement la reconstitution des moyens du Fonds
mondial de lutte contre le sida, la tuberculose et la malaria. Les
contributions des donateurs pour ce fonds augmenteront fort
probablement l'année prochaine et en 2007. La réunion des
donateurs en septembre prochain à Londres devrait éclaircir ce point.
Je suis en train de vérifier quelle augmentation nous pouvons
engager dans notre propre budget pour le Fonds mondial.

Dans la coopération bilatérale, il n'appartient évidemment pas à la
Belgique, comme donateur, d'imposer ses priorités unilatéralement.
La répartition de notre budget par pays est discutée pendant nos
commissions mixtes. Nous ne voulons pas éparpiller notre aide
bilatérale sur une multitude de projets et de secteurs. Nous cherchons
à atteindre un meilleur impact par une concentration sur un nombre
limité de secteurs.

Nous ne pouvons donc pas déterminer à l'avance quels moyens de la
coopération bilatérale seront destinés à la santé sexuelle et
reproductive. Mais nous pouvons inscrire ce point - ainsi que la
question du genre - à l'agenda des commissions mixtes, comme nous
le faisons toujours, et discuter de la politique en cette matière avec
nos pays partenaires par ce biais.
reproductieve en seksuele
geneeskunde sterk toegenomen.
Sinds 2000 schommelen ze rond
17,5 miljoen euro per jaar. In 2002
liepen ze uitzonderlijk op tot 23,4
miljoen euro. De Verenigde Staten
beslisten immers hun subsidies
aan het UNFPA stop te zetten en
vooral de Beneluxlanden hebben
dat verlies gecompenseerd. In
2003 lagen onze uitgaven opnieuw
op hetzelfde peil als tevoren.

Voor 2004 verwacht ik een lichte
stijging omdat wij onder andere
een grootschalig project hebben
gelanceerd om het seksueel
geweld tegen Congolese vrouwen
in de nasleep van de oorlog tegen
te gaan. Het prijskaartje van dat
project bedraagt ongeveer 8
miljoen euro op drie jaar.

Ook voor de Europese
Ministerraad is de seksuele en
reproductieve gezondheid een
prioriteit geworden. Dat vertaalt
zich in de multilaterale
samenwerking: zo werden de
begrotingsmiddelen van het
UNFPA voor de periode 2004-
2007 opgetrokken.

Op dit ogenblik verzamelen wij
opnieuw middelen voor het
Wereldfonds voor de bestrijding
van AIDS, tuberculose en malaria.
De bijdragen van de donorlanden
zullen in 2006 en 2007
waarschijnlijk een stuk hoger
liggen.

Op onze gemengde commissies
wordt de verdeling van de
begrotingsmiddelen over de
diverse landen besproken. Wij
trachten een zo groot mogelijk
effect te sorteren door onze
bilaterale steun op een beperkt
aantal sectoren te richten.

Wij kunnen dus niet bij voorbaat
bepalen welke middelen van de
bilaterale samenwerking zullen
worden aangewend om de
seksuele en reproductieve
gezondheid te bevorderen.
Desalniettemin kunnen wij dit punt
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
op de agenda van de gemengde
commissies plaatsen en op die
manier het beleid ter zake met
onze partners bespreken.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, mes chiffres sont
un peu différents des vôtres. Par exemple, pour 2003, le chiffre que
j'ai n'est pas 17,5 millions d'euros, mais 16,2 millions d'euros. Je
voudrais donc savoir comment il m'est possible d'arriver aux même
chiffres que vous.

Par ailleurs, par rapport au "Global fund" pour la tuberculose et la
malaria, j'entends bien votre volonté. Mais cette année, les fonds
débloqués sont particulièrement maigres. Il est vrai que vous m'avez
déjà dit que ces fonds n'étaient pas nécessaires. J'ai eu des échos un
peu différents.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Mijn
cijfers verschillen enigszins van de
uwe. Hoe verklaart u dit verschil?
Ook lijkt het bedrag dat dit jaar is
vrijgemaakt voor het Wereldfonds
voor de Bestrijding van aids,
tuberculose en malaria zeer laag.
02.04 Armand De Decker, ministre: Vous savez très bien que les
données ont changé en cours de route.

Quand le budget belge a été établi, nous savions que le Fonds sida
avait des centaines de millions de dollars en réserve. Comme nous
devions gérer un budget initial difficile, nous avons décidé de diminuer
temporairement notre participation, partant du principe que nous
pourrions l'augmenter lorsque cela s'avérerait à nouveau nécessaire.

Depuis, les Italiens ont décidé de ne pas payer leur cotisation. C'est la
raison pour laquelle les chiffres annoncés ne correspondaient plus à
la réalité. Une correction va donc être apportée à l'occasion du
contrôle budgétaire.
02.04 Minister Armand De
Decker: De gegevens zijn in de
loop der tijd gewijzigd.

Toen de Belgische begroting werd
opgesteld, zaten er honderden
miljoenen dollars in de reserve van
het Aidsfonds. Daarom hebben wij
besloten onze bijdrage tijdelijk
terug te schroeven, ervan
uitgaande dat wij deze kunnen
verhogen zodra dat opnieuw
noodzakelijk blijkt te zijn.

Omdat de Italianen intussen
hebben besloten hun bijdrage niet
te storten, stemmen de
bekendgemaakte cijfers niet
langer overeen met de
werkelijkheid. Bij de
begrotingscontrole zal bijgevolg
een rechtzetting worden
doorgevoerd.
02.05 Zoé Genot (ECOLO): Je me réjouis de cette bonne nouvelle.
02.05 Zoé Genot (ECOLO): Ik
ben blij met dit goede nieuws.
02.06 Armand De Decker, ministre: Soyez assurée que je suis très
attentif à cette problématique. Je suis fasciné par Mme Obaid -
directrice du FNUAP - qui est une femme exceptionnelle, d'origine
saoudienne. Il est extraordinaire de voir une femme née en Arabie
Saoudite défendre au plus haut niveau mondial les droits à
l'autonomie et à la liberté sexuelle dans le monde. Il est évident que
nous l'encourageons. Elle a assisté, en tant qu'invitée spéciale, à
l'avant dernier Conseil des ministres européens du Développement
pour nous parler de ses nombreux projets.
02.06 Minister Armand De
Decker: Ik volg dit probleem met
de grootst mogelijke aandacht. Wij
steunen overigens het optreden
van mevrouw Obaid, directeur van
het UNFPA, die overal ter wereld
op het allerhoogste niveau het
recht op zelfredzaamheid en
seksuele vrijheid verdedigt.
02.07 Zoé Genot (ECOLO): C'est là une bonne nouvelle. Chaque
pays doit pouvoir verser sa participation comme prévu. Nous devons
respecter au maximum nos engagements en la matière afin de ne
pas se retrouver dans des situations détestables. Je pense aux
02.07 Zoé Genot (ECOLO): Dat
is goed nieuws. Wij moeten onze
verbintenissen op dit vlak zoveel
mogelijk naleven. Ik hoop dan ook
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
nombreuses structures qui étaient soutenues par les Américains et
qui, un beau jour, ont décidé que l'avortement c'était très bien chez
eux mais pas dans les pays du Sud. Je suis très fière qu'en 2002
nous ayons pu donner un coup de pouce pour permettre à ces
structures de ne pas être atomisées car elles étaient le fruit du travail
de longues années. J'espère donc que nous allons pouvoir continuer
dans cette voie.
dat wij op de ingeslagen weg
kunnen doorgaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 6449 de M. Van der Maelen est reportée à sa demande.
03 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au Développement sur "la politique du
gender budgeting" (n° 6461)
03 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het gender-
budgetingbeleid" (nr. 6461)
03.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, cette question
rejoint en quelque sorte ma première intervention. J'ai bien lu la
réponse que vous avez donnée en commission des Relations
extérieures du 23 mars dernier à ma collègue Josée Lejeune. Vous
aviez dit: "La Coopération soutient les efforts des pays et
organisations partenaires par l'intégration de la dimension du genre
dans l'élaboration des programmes et des projets afin que ceux-ci
contribuent à accroître l'égalité entre les hommes et les femmes".

Monsieur le ministre, j'aurais voulu revenir sur cette problématique.
J'ai bien lu tous les exemples que vous avez donnés dans votre
précédente réponse concernant les divers projets déjà menés. Vous
avez expliqué que pour le futur vous envisagiez de mettre le sujet en
commission mixte. Cependant, je pense que pour exercer un véritable
monitoring de cette action, il faut aussi se doter d'outils permettant de
vérifier la façon dont la Belgique prend effectivement en compte cette
dimension "femmes", afin que cela ne reste pas seulement un beau
slogan.

J'aimerais savoir comment votre département applique cette politique
de "gender budgeting" à laquelle la Belgique s'est engagée et pour
laquelle elle a été félicitée pour son action en 2002, dans le cadre de
son rapport annuel de suivi des engagements de Pékin.

Combien de projets et de programmes de la Coopération au
développement intègrent-ils une politique du genre et pour quels
montants? Comment l'impact différencié sur les hommes et les
femmes a-t-il été mesuré?

En ce qui concerne la commission Femmes et Développement, vous
déclarez avoir accepté le plan d'action 2005. Où en sont les réformes
nécessaires à mettre en oeuvre pour doter cette commission de réels
moyens qui lui permettent de réaliser son programme d'une manière
plus ambitieuse, à l'instar du Conseil fédéral du Développement
durable?

Dans le domaine de la lutte contre les violences faites aux femmes
dans les conflits armés - question peut-être en dehors de vos
compétences -, comment appréciez-vous l'impact des femmes
demandeuses d'asile en Belgique qui ont été victimes de telles
03.01 Zoé Genot (ECOLO): Ik
wens te vernemen hoe uw
departement het gender-
budgetingbeleid waartoe België
zich verbonden heeft, in de praktijk
brengt. In hoeveel projecten en
programma's van Ontwikkelings-
samenwerking wordt met dit beleid
rekening gehouden? Over welke
bedragen gaat het? Hoe werden
de verschillende gevolgen van dit
beleid voor mannen en vrouwen
getoetst? Wat de commissie
"Vrouwen en Ontwikkeling" betreft,
verklaart u dat u het actieplan
2005 heeft aanvaard. Hoever staat
het met de hervormingen die nodig
zijn om deze commissie
voldoende financiële armslag te
geven?

Inzake de bestrijding van geweld
tegen vrouwen in gewapende
conflicten wens ik te vernemen
hoe u staat tegenover de vrouwen
die in België asiel vragen en die
het slachtoffer van dergelijke
gewelddaden waren?
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
violences? Celles-ci ne devraient pas relever uniquement des
départements de l'Intérieur ou de l'Intégration sociale, mais faire
partie d'une politique globale de Coopération. L'expertise développée
dans votre département pourrait utilement servir au département de
l'Intérieur.
03.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, madame,
votre question porte sur le "gender budgeting", entendu dans sa large
acception, qui permet de mesurer l'intégration du genre dans les
politiques publiques, les programmes, les projets et le budget.

Le rééquilibrage des droits et des chances des femmes et des
hommes est une obligation légale et j'y accorde une importance toute
particulière. La pauvreté a un visage féminin, nous le savons bien, et
sans l'émancipation de la femme, sans son "empowerment" et son
autonomisation, on ne peut concevoir un développement durable et
lutter contre la pauvreté.

Nos interventions sont, dès l'identification, classées selon les critères
de pertinence du Comité d'aide au développement "gender and
quality mark", par lesquels la prise en compte du genre est évaluée.
Les analyses récentes effectuées par une experte en "gender
budgeting" ont montré que plus d'un quart de nos interventions sont
sensibles aux genres.

Selon les statistiques officielles, en 2003, 116 millions d'euros ont été
dépensés pour des projets sensibles aux genres et 2 millions d'euros
pour les projets spécifiques "Femmes et développement". En 2004,
ces chiffres s'élevaient respectivement à 118 millions et 2 millions
d'euros. Mais les statistiques ne reflètent pas toujours la réalité de
terrain et surtout les efforts consentis lors de la mise en oeuvre des
interventions. Il n'empêche qu'il s'agit d'une nette augmentation par
rapport à la fin des années 90. L'impact global de la politique en
matière de genre reste difficile à chiffrer de façon précise, surtout en
ce qui concerne notre coopération indirecte, compte tenu de la
multitude d'interventions mais aussi faute d'indicateurs
sexospécifiques.

Je puis vous assurer que j'aborde systématiquement la question de
l'égalité entre les hommes et les femmes lors des dialogues
politiques, qu'ils soient avec nos pays partenaires au niveau européen
ou avec les organisations internationales. Cette question est intégrée
dans la note stratégique "pays", à chaque fois, et lors de la
préparation des programmes indicatifs de coopération discutés et
approuvés à l'occasion des commissions mixtes lors de la formulation
et de l'évaluation des projets.

En ce qui concerne notre appui au "gender budgeting" dans le Sud, la
Coopération au développement soutient un programme de l'Unifem,
l'Agence des Nations unies pour les Femmes, qui en est à sa
deuxième phase: 2005-2007.

Quatre pays ont été choisis - le Maroc, le Mozambique, le Sénégal et
l'Equateur -, afin d'approfondir les partenariats avec les ministères.
L'objectif est que les budgets nationaux reflètent les principes
d'égalité de genre afin de réduire la féminisation de la pauvreté et
l'exclusion des femmes.
03.02 Minister Armand De
Decker: De evenwichtige
verdeling van rechten en kansen
tussen vrouwen en mannen is een
wettelijke verplichting. Onze
operaties worden op grond van de
relevantiecriteria inzake "gender
and quality mark" van het comité
voor ontwikkelingshulp
gerangschikt. De financiële
middelen voor gendergevoelige
projecten zijn in vergelijking met
eind jaren 90 sterk toegenomen.

Naar aanleiding van politieke
gesprekken kaart ik systematisch
de gelijkheid tussen mannen en
vrouwen aan. Wat onze steun aan
de "gender budgeting" in het
Zuiden betreft, steunt
Ontwikkelingssamenwerking een
programma van UNIFEM, het VN-
ontwikkelingsfonds voor de vrouw.

Er zijn vier landen gekozen voor
de verdere uitbouw van de
partnerschappen met de
ministeries. Het doel is de
vervrouwelijking van de armoede
en de uitsluiting van vrouwen terug
te dringen. Voor de commissie
"Vrouwen en Ontwikkeling" is in
2005 in de werving voorzien van
twee voltijdse secretariaats-
medewerkers.

Tenslotte, wat het geweld tegen
vrouwen tijdens
gewapende
conflicten betreft, herinner ik u
eraan dat onze actie gericht is op
de landen in het Zuiden. Wij willen
ervoor zorgen dat vrouwen die het
slachtoffer zijn van geweld zich
opnieuw kunnen integreren in hun
gemeenschap.

Een van onze permanente
bekommernissen heeft betrekking
op de noodzaak om druk te blijven
uitoefenen op de Congolese
regering opdat zij de soldij van de
soldaten van haar eigen officiële
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Une de vos questions porte sur la commission Femmes et
Développement (CFD). Celle-ci a évidemment tout mon soutien. Elle
a vécu des mois difficiles en raison du départ de la personne qui, au
sein de mon administration, en assurait le secrétariat. J'ai accueilli
cette personne au sein de mon cabinet, ce qui me permet aussi d'être
assuré qu'elle surveille cet aspect des choses. J'ai rencontré, en
février dernier, les membres du bureau de la commission Femmes et
Développement, notamment pour discuter de ce problème et je peux
vous informer qu'il va être résolu d'ici peu. Il est prévu, dans le plan du
personnel pour 2005, d'engager deux personnes plein temps pour le
secrétariat de la CFD.

Une commission chargée de sélectionner une personne pour le poste
de secrétaire va se réunir demain, 28 avril. De plus j'ai demandé à
mon administration d'examiner, en concertation avec le service
juridique, les modifications de statut et de fonctionnement proposées
par le bureau de la commission Femmes et Développement. J'attends
une réponse pour la mi-mai.

Enfin, sur les questions des violences faites aux femmes lors des
conflits armés, je vous rappelle que notre action est centrée dans les
pays du Sud. Lutter contre la violence envers les femmes dans les
pays en conflit est bien entendu prioritaire aux yeux du gouvernement.
Notre objectif est que les femmes victimes de violences soient
réintégrées dans leur communauté, ce qui est très difficile à réaliser.
En RDC, je vous en ai parlé tout à l'heure et plusieurs fois en
commission, nous finançons un vaste programme de lutte contre la
violence sexuelle envers les femmes et les enfants. Ce programme
d'un montant de 7,820 millions d'euros sur quatre ans est exécuté par
le FNUAP-Unicef et le Haut Commissariat des droits de l'homme, en
partenariat avec les ONG locales. Il intervient à plusieurs niveaux, tant
en matière de prévention et de soins qu'en matière de justice et de
réinsertion des victimes, afin d'améliorer la prévention et la prise en
charge en cas de violences sexuelles. Une première réunion du
comité de pilotage a eu lieu à Kinshasa le mois dernier, sous la
présidence de la ministre congolaise de la condition féminine et de la
famille.

Ce programme est un bon exemple de la contribution que la
Coopération au développement peut et doit apporter. J'ai d'ailleurs
reçu, hier, le numéro 2 de la MONUC qui a spontanément parlé de
l'importance de ce programme que nous développons avec le FNUAP
dans l'est du Congo. Il faut savoir que la MONUC est entrée dans une
phase beaucoup plus active. Cela a notamment pour conséquence, et
suite aux négociations de San Aegidio, que déjà 11.000 des ex-
FAr/Interahamwe se sont rendus. Ils séjournent dans des camps
avant de rentrer au Rwanda. En quinze jours de temps, c'est assez
exceptionnel. Nous espérons progressivement isoler les différentes
milices armées qui rôdent dans l'est.

Une de nos préoccupations permanentes ­ c'est un point que le
ministre De Gucht et moi-même avons abordé à Washington la
semaine dernière auprès de la Banque mondiale mais aussi auprès
du "State Departement"- a trait à la nécessité de continuer à faire
pression sur le gouvernement congolais pour qu'il paie ses propres
forces armées officielles. En effet, le comportement de ces dernières
est très dépendant du mode de vie qu'on leur réserve. Si elles ne sont
pas payées, elles se paient elles-mêmes, avec tout ce que cela peut
krijgsmacht zou uitbetalen. Het
gedrag van die soldaten is immers
sterk afhankelijk van hun
levensomstandigheden. Als zij niet
worden uitbetaald, bedienen ze
zichzelf, met al het geweld van
dien.
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
entraîner comme comportements violents.
03.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, certains éléments
de votre réponse me paraissent particulièrement intéressants en ce
qui concerne la commission Femmes et Développement.

Je voudrais insister sur la nécessité de se doter, en tout cas dans le
cadre des politiques les plus directement implémentées par notre
pays, des outils les plus précis afin de pouvoir continuer à suivre cette
problématique de façon pointue. On le sait, il est facile d'indiquer
quelques phrases sur les femmes dans le texte d'un projet. Mais il est
important que, dans les phases d'évaluation, etc., les effets
sexuellement différenciés puissent être véritablement mesurés.
03.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
zou willen aandringen op de
noodzaak van preciezere
instrumenten om die problematiek
op de voet te kunnen blijven
volgen. Het is belangrijk dat de
seksueel gedifferentieerde
gevolgen kunnen worden gemeten
zodat een echte evaluatie ter zake
mogelijk wordt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
stand van zaken in de overheidsuitgaven naar aanleiding van de tsunami-ramp" (nr. 6647)
04 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de la Coopération au Développement sur "l'état
actuel des dépenses publiques à la suite de la catastrophe provoquée par le tsunami" (n° 6647)
04.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wij zijn het er allemaal over eens. De solidariteit bij de
Belgische bevolking ten aanzien van de tsunami-ramp was zeer groot.
Dit is vorige week nog eens gebleken op de persconferentie die het
consortium 12-12 gegeven heeft. In totaal hebben de Belgen 52
miljoen euro bijeengebracht.

Men is er zelfs in geslaagd om de onbereikbaren voor de eerste maal
te bereiken. Een op drie die steun gegeven heeft aan het consortium
heeft dat voor de eerste maal gedaan. Drie op vier Belgen hebben
gegeven. Slechts een op vier heeft niet gegeven voor de actie.

Het is 52 miljoen euro. Het consortium zegt dat daarvan vandaag
reeds 36 miljoen euro uitgegeven is en doorgestort is naar heel wat
hulporganisaties.

Mijnheer de minister, daarom kwam ik op de vraag om eens te kijken
hoe het staan met de overheidsgelden vandaag de dag.

U hebt toen ook verklaard, dat is in persmededelingen geweest kort
na de ramp, dat de Belgische overheid in totaal 30 miljoen euro had
voorzien in het kader van de tsunami-ramp, dat er 15 miljoen euro zou
weerhouden worden in het kader van de humanitaire hulp, in het
kader van de noodhulp en dat 15 miljoen euro zou weerhouden
worden in het kader van de wederopbouw. U hebt toen ook hier in de
commissie gezegd dat Ontwikkelingssamenwerking 20 miljoen van dit
budget op zijn rekening zou nemen.
Mijnheer de minister, ik had graag van u geweten wat de stand van
zaken is, zeker wat het eerste betreft, de humanitaire hulp. U hebt in
de commissie reeds gezegd dat de VN daar een zeer belangrijke
coördinerende rol heeft gespeeld. Ik lees echter ook dat die fase
stilaan aan het eindigen is. Ik las vorige week nog, in het kader van
onze militaire operatie daar, dat men zich zou terug trekken begin
mei. Die operaties lopen dus stilaan ten einde.

Mijnheer de minister, daarom had ik graag van u geweten welke
04.01 Nathalie Muylle (CD&V):
La population belge a fait preuve
d'une grande solidarité au moment
du tsunami. Les Belges ont fait
don de quelque 52 millions
d'euros. Peu de temps après la
catastrophe, le ministre a déclaré
que le gouvernement belge
octroierait un montant de 15
millions d'euros pour l'aide
humanitaire et de 15 millions
d'euros pour la reconstruction. La
coopération au développement
prendrait 20 millions d'euros de ce
budget à sa charge.

Quelles sont les sommes déjà
versées aux ONG? La phase de
l'aide humanitaire touche en effet
progressivement à sa fin. Le
Parlement peut-il être informé de
l'état de la situation?
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
allocaties er vandaag reeds zijn overgemaakt, welke gelden er zijn
uitgegeven. U hebt begin januari in antwoord op een vraag van
collega Van der Maelen gezegd dat u steeds bereid was om per
allocatie een overzicht te geven welke gelden er reeds zijn
overgemaakt aan NGO's. Er zijn er heel wat in de pers gekomen, in
het kader van het Rode Kruis.

Mijnheer de minister, ik had graag enige transparantie daarin gehad.
De Belgische belastingbetaler is zeer gul geweest in het kader van het
consortium en verwacht dan ook dat de middelen goed besteed
worden. Daarom had ik graag een stand van zaken van u gekregen.
04.02 Minister Armand De Decker: Dank u, mevrouw Muylle, voor uw
vraag. Zoals u weet heeft België een bijdrage van 30 miljoen euro
aangekondigd om de landen te helpen die door de tsunami zijn
getroffen. Wat de kredieten van mijn begroting betreft, die bedragen
in 2005 5 miljoen euro voor voedselhulp ten laste van de
basisallocatie 1454423582 en 5 miljoen euro aan
ordonnanceringskredieten ten laste van de basisallocatie "Structurele
tussenkomst en wederopbouw".

Wat de voedselhulp betreft is 3.717.184 euro van de 5 miljoen
vastgelegd voor projecten in Sri Lanka en Indonesië via de FAO en
het World Food Program. Op het budget structurele tussenkomst en
wederopbouw is een bedrag van 321.000 euro gebruikt om een
Antonovvliegtuig te huren om materiaal naar het zuiden van Sri Lanka
te transporteren, dat de Belgische militairen daar hebben gebruikt bij
de wederopbouw.

Tot op heden kon geen enkele beslissing genomen worden over de
sectoren of de kanalen waarop de Belgische hulp zal geconcentreerd
worden. Het zal inderdaad nodig zijn om te wachten op de
masterplannen waarin onze hulp geïntegreerd zal kunnen worden.
Een vergadering met alle betrokken diensten zal binnen afzienbare
tijd georganiseerd worden om te beslissen over de kanalen en de
sectoren van de interventies. Het is mijn intentie om mij in de maand
juni naar het gebied te begeven, met name naar Sri Lanka en
Indonesië, om persoonlijk de noden te evalueren en om te bepalen op
welke manier België kan bijdragen tot de wederopbouw, in overleg
met de plaatselijke regeringen.

De transparantie van de toewijzing en de aanwending van de
openbare fondsen worden, in het geval van cofinanciering,
gewaarborgd door de geldende regelgeving.

Wat het gebruik van de privé-fondsen betreft die door het consortium
12-12 zijn ingezameld, is het natuurlijk de taak van het consortium en
de NGO's die er deel van uitmaken om rekenschap af te leggen
tegenover hun donoren en hun te informeren over de aanwending van
de middelen.

Enkele dagen na de ramp op 6 januari jongstleden heb ik de leden
van het consortium, en andere NGO's die in de getroffen regio actief
zijn, uitgenodigd voor overleg in het kader van de voorbereiding van
de buitengewone Europese Raad Algemene Zaken en van de
conferentie van donoren, georganiseerd door OCHA te Genève.
04.02 Armand De Decker,
ministre: Mon budget 2005 prévoit
la somme de 5 millions d'euros à
l'aide alimentaire à charge de
l'allocation de base 1454423582 et
de 5 millions d'euros aux crédits
d'ordonnancement à charge de
l'allocation de base "Intervention
structurelle et reconstruction". Par
ailleurs, la somme de 3,7 millions
d'euros a été réservée à des
projets au Sri Lanka et en
Indonésie. Une somme de
321.000 euros du budget
"intervention structurelle et
reconstruction" a été affectée à la
location d'un avion.

Aucune décision n'a été prise à ce
jour en ce qui concerne les
secteurs ou canaux auxquels
l'aide belge sera consacrée. Il faut
attendre à cet égard les
"masterplans" qui intégreront notre
aide. Une réunion avec tous les
services concernés se tiendra
prochainement. Je me rendrai au
Sri Lanka et en Indonésie au mois
de juin pour évaluer
personnellement les besoins et
consulter les gouvernements
locaux quant à la façon dont la
Belgique peut participer à la
reconstruction.

La transparence dans l'affectation
et l'utilisation des fonds publics est
garantie par la réglementation
dans le cadre du cofinancement.
Le consortium doit entre-temps
informer les donateurs de
l'utilisation des fonds privés.

Quelques jours après la
catastrophe, j'ai invité les
membres du consortium à une
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
concertation dans le cadre du
Conseil européen des Affaires
générales et de la conférence des
donateurs organisée par l'OCHA.
04.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb
begrepen dat u van het totaal van 30 miljoen 10 miljoen heeft voorzien
in het budget van 2005. Als we snel de rekensom maken zien we dat
er ongeveer de helft van uitgegeven is. Ik begrijp waarom de andere
helft nog moet voorzien worden, maar betekent het dat er 20 miljoen
niet in uw budget komt?
04.03 Nathalie Muylle (CD&V):
Cela signifie-t-il qu'une somme de
20 millions d'euros ne provient pas
du budget du ministre De Decker?
04.04 Minister Armand De Decker: De rest zal voorzien worden in
het budget van 2006-2007.
04.04 Armand De Decker,
ministre: Les 20 millions restants
seront prélevés dans le budget
2006-2007.
04.05 Nathalie Muylle (CD&V): En met de rest bedoelt u de 20
miljoen die nog moet worden voorzien?
04.06 Minister Armand De Decker: Ja.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au Développement sur "la diminution
des moyens alloués à la coopération au développement" (n° 6679)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
vermindering van de middelen die uitgetrokken worden voor ontwikkelingssamenwerking" (nr. 6679)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Aujourd'hui, c'est le jour des chiffres! A
la suite de la catastrophe du tsunami, on a entendu divers
responsables politiques de nombreux partis, y compris les partis qui
sont vos partenaires dans la majorité, rappeler l'importance de la
coopération, souligner les efforts que la population était prête à faire
et la façon dont elle souhaitait qu'on s'investisse dans les pays du
Sud. J'ai entendu de nombreuses déclarations intéressantes. Au
parlement, on a longtemps débattu des objectifs du Millénaire, on a
voté des résolutions passionnantes, où l'on s'engageait à atteindre les
0,7%, et beaucoup plus à très court terme. Or, les chiffres ne suivent
pas.

L'OCDE, qui calcule les efforts des pays développés, vient de sortir
les chiffres pour 2004: pour la Belgique 0,41% en 2004, soit moins
qu'en 2002 où l'arc-en-ciel avait atteint 0,42%. Je ne parle pas de
2003, étant donné le pic dû à la remise de la dette au Congo, mais
l'aide apportée sur le terrain n'avait pas vraiment connu un bond de la
même importance. Pour 2005, d'après les calculs dont on dispose, on
s'attend à une stagnation de 0,41% sauf si l'ajustement budgétaire est
l'occasion d'un sursaut dans la bonne direction.

Monsieur le ministre, pourquoi cette diminution des budgets de la
Coopération?

Comment comptez-vous atteindre les 0,7% en 2010 si la tendance
n'est pas haussière et continue à être baissière comme ces deux
dernières années?
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Na
de tsunamiramp benadrukten tal
van politieke verantwoordelijken
het belang van
ontwikkelingssamenwerking. De
parlementsleden wijdden trouwens
een lange bespreking aan de
millenniumdoelstellingen vóór de
stemming over de resoluties
waarmee we ons ertoe verbinden
de vooropgestelde 0,7% BNP te
halen en veel meer op heel korte
termijn. De cijfers volgen echter
niet.

Volgens de OESO zou België in
2004 0,41% BNP aan
ontwikkelingssamenwerking
hebben besteed. Voor 2005
verwacht men zich aan een
stagnatie, tenzij naar aanleiding
van de begrotingsaanpassing
extra investeringen mogelijk
blijken.

Vanwaar die daling van de
begrotingen van Ontwikkelings-
samenwerking?
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Par rapport à ce qui se retrouve dans cette aide comptabilisée pour
calculer les pourcentages, confirmez-vous que 35 millions d'euros,
représentant l'accueil des demandeurs d'asile en première année,
sont comptabilisés dans l'APD même si en 2005, ils apparaissent
dans le budget de l'Intérieur? Il semblerait qu'ils soient quand même
comptabilisés dans les 0,41%.

Sur le budget de l'AGCD 2005, 801 millions d'euros sont prévus mais,
vu le principe de l'ancre, qui s'applique à l'ensemble des
départements et semblerait-il aussi à votre département, on ne
pourrait utiliser qu'une partie de ce budget. Quelle est la partie du
budget qui pourra effectivement être dépensée?

De 2000 à 2005, il semblerait que d'autres enveloppes du budget de
l'Intérieur se soient retrouvées dans le budget de l'APD et pas
seulement pour l'accueil des demandeurs d'asile en première année.
Quelle est la hauteur de cette enveloppe et que recouvre-t-elle?

Dans le rapport du "Global Environment Facility", nous sommes
épinglés comme de mauvais payeurs. Comment cela est-il possible?
Quelle part de nos promesses de 2004 avons-nous versée? Quand
l'argent sera-t-il débloqué? Y a-t-il d'autres institutions multilatérales
pour lesquelles les engagements de 2004 n'ont pas été versés?
Hoe denkt u in 2010 0,7% te
halen, indien de dalende trend zich
doorzet?
Bevestigt u dat de 35 miljoen euro
voor de opvang van de
asielzoekers gedurende het eerste
jaar bij de ODA (officiële
ontwikkelingshulp) zijn
ondergebracht, terwijl ze in 2005 in
de begroting Binnenlandse Zaken
terug te vinden zijn?
Welk deel van de DGOS-begroting
2005 kan daadwerkelijk worden
besteed?

Van 2000 tot 2005 zouden andere
begrotingsmiddelen van
Binnenlandse Zaken naar de
begroting van de ODA zijn
overgeheveld. Over welk bedrag
gaat het en welke uitgaven worden
ermee gedekt?

In het verslag van de "Global
Environment Facility" staan wij als
slechte betalers geboekstaafd.
Welk bedrag hebben wij in 2004
bijgedragen? Wanneer wordt het
vrijgemaakt? Zijn er nog andere
multilaterale instellingen waarvoor
de beloofde bedragen nog niet
werden overgemaakt?
05.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, vous ne
pouvez pas savoir combien la question de Mme Genot me fait plaisir.

Madame Genot, cette question me permet de vous faire part, peut-
être pas d'un scoop, mais d'une bonne nouvelle qui n'a pas eu
beaucoup d'écho dans la presse à l'issue du contrôle budgétaire. Je
vais faire durer le suspense.

Vous parlez d'une diminution de nos budgets. Comme vous le savez,
l'aide publique au développement est constituée de différents
éléments, dont l'enveloppe de la Coopération au développement ne
représente en moyenne que 64 à 68%. Dans l'autre partie, on
retrouve notamment les allégements de dettes du Ducroire et
certaines dépenses réalisées par divers services publics fédéraux. La
diminution que vous avez observée entre 2002 et 2004 est
essentiellement due à une diminution des allégements de dettes du
Ducroire de 171 à 148 millions d'euros. Les réalisations de la DGCD
ont, quant à elles, légèrement augmenté de 3% entre 2002 et 2004.

Vous me demandez de confirmer que 35 millions, représentant
l'accueil des demandeurs d'asile, ont été comptabilisés dans l'APD
alors qu'ils apparaissent dans le budget de l'Intérieur. Je peux en effet
vous confirmer qu'un montant de 33 millions d'euros, représentant
l'accueil des demandeurs d'asile en première année, a été
comptabilisé dans l'APD, conformément aux règles du Comité d'aide
05.02 Minister Armand De
Decker: De begroting van het
departement Ontwikkelings-
samenwerking vertegenwoordigt
gemiddeld slechts 64 tot 68
procent van de officiële
ontwikkelingssamenwerking. Het
resterende deel bestaat uit
schuldverlichtingen vanwege
Delcredere en uitgaven van
diverse federale
overheidsdiensten. De daling die
tussen 2002 en 2004 kon worden
vastgesteld, is vooral toe te
schrijven aan een vermindering
van de schuldverlichtingen van
171 tot 148 miljoen euro. Tijdens
dezelfde periode zijn de
verwezenlijkingen van de DGOS
dan weer lichtjes gestegen.

Een bedrag van 33 miljoen euro,
bestemd voor de opvang van
asielzoekers tijdens hun eerste
jaar, werd in de ODA
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
au développement de l'OCDE.

Sur le budget 2005 de l'AGCD de 801 millions d'euros, vous me
demandez, vu le principe de l'ancre, combien peuvent être
effectivement dépensés. Les plafonds qui ont été imposés ces
dernières années ne constituent pas un principe immuable. Tout au
contraire, ils sont le reflet d'une situation spécifique des dépenses de
l'Etat en fin d'année; ce genre de calcul me paraît dès lors prématuré.
Par ailleurs, je peux vous assurer que je mettrai tout en oeuvre pour
faire en sorte que l'entièreté du budget de la Coopération au
développement soit réalisée en 2005.

Vous m'avez demandé combien de millions d'euros du budget de
l'Intérieur de 2002 à 2005 ont été comptabilisés à l'APD et de quelle
sortes de dépenses il s'agit. Les frais dont il est question sont des
frais de transfert, de nourriture, d'hébergement et de formation pour
l'accueil des réfugiés en provenance des pays en développement, ce
uniquement au cours de leur première année en Belgique.

En comptabilisant ces frais comme APD, la Belgique ne fait
qu'appliquer les règles du GATS en vigueur. C'est en 2002 que la
Belgique a, pour la première fois, comptabilisé ce genre de frais pour
un montant de 0,17 million. En 2003, le montant est passé à 79
millions d'euros. Tandis qu'en 2004, il était évalué à 33 millions
d'euros. On a donc enregistré une diminution. Mais il faut savoir que
le nombre de demandeurs a diminué. Avec un tel montant, nous ne
dépassons certainement pas les montants relatifs aux frais pour
réfugiés comptabilisés par nos voisins européens.

Dans le rapport du "Global Environment Facility", nous sommes
épinglés comme des mauvais payeurs. Vous me demandez comment
cela est possible. Il est vrai que la Belgique a connu quelques retards
dans ses paiements. Dans le cadre du premier feuilleton
d'ajustement, j'ai veillé à ce que les montants dus par la Belgique
pour le "Global Environment Facility", à savoir 10.495.000 euros,
soient inscrits au budget ajusté. Le même effort a été réalisé pour nos
autres contributions aux organisations internationales pour la
protection de l'environnement.

Enfin, vous m'avez demandé s'il y a d'autres institutions multilatérales
pour lesquelles les engagements 2004 n'ont pas été versés. C'était un
de mes soucis. Je l'ai d'ailleurs déjà reconnu à l'occasion d'une
question parlementaire précédente. La Belgique avait payé en 2004
sa contribution à l'"International Developpement Association"(IDA) de
la Banque mondiale pour 2003. Si bien que nous restions en retard de
contribution pour 2004. Le budget initial 2005 ne prévoyait que le
paiement partiel des tranches encore dues à concurrence de 85,2
millions. Toujours dans le cadre du premier feuilleton d'ajustement qui
vient de se dérouler, j'ai obtenu des moyens supplémentaires
permettant de payer le solde de notre contribution à l'IDA de la
Banque mondiale, à concurrence de 63,2 millions d'euros. Avec ce
paiement et ceux destinés aux organisations internationales pour la
protection de l'environnement, nous épurons toutes nos dettes.

Je tiens à signaler que si le budget 2005 est réalisé dans sa totalité,
ce qui est bien mon intention, et si les remises de dettes prévues pour
cette année se réalisent, notre chiffre à l'APD atteindra - en 2005 -
0,46%.
ingeschreven. Dit was zo door het
Comité voor Ontwikkelingshulp
van de OESO bepaald.

De beperkingen die aan de
begroting van het ABOS werden
opgelegd, zijn ingegeven door de
toestand waarin de
overheidsuitgaven zich op het
einde van het jaar bevonden. Ik zal
evenwel alles in het werk stellen
opdat de voor
Ontwikkelingssamenwerking in
2005 beloofde begrotingsmiddelen
wel degelijk zouden worden
vrijgemaakt.

De uitgaven van de begroting van
Binnenlandse Zaken van 2002 tot
2005 die in de ODA werden
geboekt zijn kosten die verband
houden met de opvang van
vluchtelingen afkomstig uit
ontwikkelingslanden, en zulks
enkel voor het eerste jaar van hun
verblijf in België. Door die kosten
in de ODA te boeken, past België
enkel maar de huidige GATS-
regels toe. Voorts werden de door
België aan het "Global
Environment Facility"
verschuldigde bedragen in de
aangepaste begroting
opgenomen. Dezelfde inspanning
werd geleverd voor de andere
bijdragen die wij verschuldigd zijn
aan internationale organisaties
voor milieubescherming.

Ik heb in het kader van het eerste
aanpassingsblad eveneens extra
middelen verkregen om het saldo
van onze bijdrage aan de
"International Development
Association" van de Wereldbank
te betalen. Met die betaling en de
betalingen bestemd voor de
internationale organisaties voor
milieubescherming zullen wij al
onze schulden hebben
weggewerkt.

Mijn streefcijfer was 0,45%. Wij
zullen in 2005 het cijfer van 0,46%
halen en we zullen terzelfder tijd al
onze bijdragen aan de
Wereldbank en voor het milieu
hebben betaald en tevens een
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

Mon but était d'atteindre 0,45%; nous serons à 0,46% en 2005, soit
une augmentation de 5 points par rapport à 2004, en payant
intégralement nos cotisations à la Banque mondiale, nos cotisations à
l'environnent et, notamment, avec une remise de la dette du Congo à
l'égard de Belgacom que nous prendrons en charge. Voilà la bonne
nouvelle, nous passons cette année de 0,45% à 0,46% du PIB
consacré à l'aide publique au développement.
kwijtschelding van de schuld van
Congo ten aanzien van Belgacom
ten laste hebben genomen.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, si les règles du
cadre de l'OCDE nous permettent de comptabiliser l'accueil des
demandeurs d'asile en première année dans le budget de la
coopération, je regrette néanmoins cette tendance. MM. Moreels et
Boutmans ne l'avaient pas fait, alors que c'était déjà possible à
l'époque, pour donner l'image la plus transparente possible de l'aide
réellement apportée par la Belgique à nos pays partenaires. Je
regrette cette façon de pratiquer qui brouille l'image, même s'il est vrai
qu'à l'échelle européenne nous ne sommes pas les seuls à avoir de
telles pratiques.

J'apprends avec plaisir que nous allons maintenant être en ordre de
cotisations pour les principaux engagements que nous avions pris
envers les instances internationales. C'est important car on ne peut
discuter avec elles de ce qu'elles font, de la façon dont elles
exécutent leurs projets, si on ne paie pas ce que l'on doit et qu'elles
doivent à tout moment réajuster leurs plans d'action parce que les
pays ne tiennent pas leurs engagements.

J'apprends aussi avec plaisir qu'il y aura une série de remises de
dettes pour le Congo. C'est un élément positif dans la bonne direction.
J'espère que nous aurons encore de bonnes nouvelles en 2006 sur
l'aide réellement apportée aux pays du Sud, ce qui reste un objectif
particulièrement important.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
betreur dat de kosten van opvang
van asielzoekers tijdens het eerste
jaar in de begroting van Ont-
wikkelingssamenwerking worden
geboekt, ook al staat de OESO dat
toe. Het verheugt mij dat wij al
onze bijdragen hebben betaald in
het kader van de belangrijkste
verbintenissen die wij ten aanzien
van de internationale instanties
zijn aangegaan. Het verheugt mij
ook dat een aantal schulden van
Congo zullen worden
kwijtgescholden. Ik hoop dat u in
2006 nog goed nieuws voor ons
zal hebben met betrekking tot de
hulp die aan de landen van het
Zuiden zal worden geboden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Zoé Genot au secrétaire d'Etat aux Affaires européennes, adjoint au ministre des
Affaires étrangères sur "la législation homophobe dans les nouveaux Etats membres de l'UE et les
pays candidats à l'adhésion" (n° 6578)
06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de homofobe wetgeving in de nieuwe EU-lidstaten en in de
landen die kandidaat zijn voor toetreding" (nr. 6578)
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, à plusieurs
reprises lors de la précédente législature, j'ai pu interpeller M. Louis
Michel alors ministre des Affaires étrangères sur l'existence de
législations discriminatoires à l'égard des homosexuels dans certains
pays candidats à l'adhésion, et en particulier Chypre, la Hongrie,
l'Estonie, la Bulgarie, la Roumanie et la Turquie. Les trois premiers
pays font désormais partie de l'Europe des 25, les autres sont encore
en discussion pour leur adhésion.

J'aurais voulu revenir avec vous pour faire le point sur ce dossier
puisqu'il y avait en effet une série de législations qui étaient
inégalitaires par rapport, par exemple, à l'âge de consentement entre
partenaires, par rapport à l'accès à des structures sanitaires, mais
aussi par rapport à des interdictions d'associations. Ce sont
06.01 Zoé Genot (ECOLO):
Tijdens de vorige zittingsperiode
heb ik Louis Michel herhaaldelijk
geïnterpelleerd over het bestaan
van discriminerende wetten ten
aanzien van homofielen in
bepaalde kandidaat-landen, meer
bepaald Cyprus, Hongarije,
Estland, Bulgarije, Roemenië en
Turkije. De eerste drie landen
maken al deel uit van de 25
lidstaten van de EU, voor de
overige landen wordt nog
onderhandeld.
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
clairement des législations "homophobes".

J'aurais voulu savoir pour ces différents pays, où ils en sont dans leur
législation? Y a-t-on aboli ces législations discriminatoires? Des
législations anti-discriminatoires ont-elles été prises en considération
dans ces pays?

In hoeverre hebben die landen hun
wetgeving aangepast? Werden die
discriminerende wetten
opgeheven? Werden wetten die
die discriminaties tegengaan, in
overweging genomen?
06.02 Didier Donfut, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je tiens
à remercier Mme Genot pour cette question qui permet effectivement
de faire le point sur une question de société fort importante au plan
européen et de dire à quel point la Belgique y est attentive.

Lorsque l'on a, dans les contacts notamment avec les futurs
partenaires ou en termes de politique de voisinage, le soin de discuter
des valeurs européennes et de la manière de faire comprendre à ces
nouveaux partenaires ou nouveaux voisins que l'Europe promeut une
série de concepts de société, de valeurs, c'est évidemment un des
sujets tout à fait fondamentaux. M. De Gucht et moi-même sommes
assez attachés à cette approche-là.

Par rapport aux questions précises qui ont été posées, il convient de
faire le point aujourd'hui sur l'évolution que suivent ces différents
pays, qu'ils aient rejoint le camp de l'Union, soit qu'ils soient
effectivement à la porte de l'Union. Certains sont tout près de la porte,
d'autres comme la Turquie sont beaucoup plus loin.

Par rapport à la directive 2000/78 relative à l'égalité en matière
d'emploi et de travail, celle-ci a été transposée en droit interne par la
République de Chypre en juillet 2004, par la Hongrie en juin 2004 et
par l'Estonie en septembre 2004. Ces trois nouveaux membres de
l'Union s'y sont effectivement conformés et ont modifié leur législation.

En ce qui concerne la Bulgarie, le principe de non-discrimination est
inscrit dans la constitution bulgare. En janvier 2004, une législation
anti-discrimination exhaustive est entrée en vigueur qui a permis dans
une large mesure d'aligner la législation bulgare sur l'acquis en la
matière au plan communautaire. Elle interdit toute discrimination
directe ou indirecte, notamment celle fondée sur les préférences
sexuelles. La situation bulgare a donc bien évolué.

Suite aux modifications apportées au Code pénal en mars 2004, la
plupart des dispositions à caractère discriminatoire ayant trait aux
préférences sexuelles ont été supprimées. Il reste encore à créer
l'organisme indépendant requis en la matière, à savoir la commission
de Prévention de la discrimination, et à définir les critères de
nomination de ses membres. Vous savez que nous avons signé le
traité avec la Bulgarie lundi, nous leur avons effectivement répété que
le travail n'est pas terminé. Avant leur entrée au 1
er
janvier 2007, il y a
pas mal de points à finaliser, notamment en matière de justice.

En ce qui concerne la Roumanie, son gouvernement a adopté il y a
deux ans une loi abolissant l'article 200 de la Constitution roumaine
qui discriminait les personnes homosexuelles. En février 2004, la
Roumanie a adopté de nouvelles dispositions juridiques transposant
la directive 2000/78 dans le cadre de la lutte contre toute une série de
discriminations, notamment sur la base de l'orientation sexuelle.
06.02 Staatssecretaris Didier
Donfut: De vraag heeft betrekking
op de evolutie in de onderscheiden
landen die lid geworden zijn van
de Unie of aan haar poort
aankloppen. Sommige landen
zullen binnenkort lid worden,
andere landen, zoals Turkije,
hebben nog een lange weg voor
de boeg. De richtlijn inzake de
gelijkheid op het gebied van
tewerkstelling en arbeid werd door
Cyprus in juli 2004, Hongarije in
juni 2004 en Estland in september
2004 in intern recht omgezet. Wat
Bulgarije betreft, werd het niet-
discriminatieprincipe in de
Bulgaarse grondwet verankerd en
dient enkel het onafhankelijk
orgaan dat terzake is vereist, te
worden opgericht.

Roemenië heeft zijn wetgeving in
overeenstemming gebracht en er
werd een nationaal comité ter
bestrijding van discriminatie
opgericht. In Turkijke is er geen
wetgeving die homofielen specifiek
discrimineert.

Meer algemeen kan een
kandidaat-lidstaat geen lid worden
van de Unie zonder een omzetting
van de richtlijn 2000/78. Die
richtlijn strekt ertoe elke vorm van
discriminatie te bestrijden en de
voordelen van diversiteit in de
Europese Unie in de hand te
werken.

Naast die omzetting blijft er een
groot intellectueel probleem
bestaan dat verband houdt met de
cultuur. Er blijft heel wat te doen
op het gebied van opvoeding en
sensibilisatie.
CRIV 51
COM 582
27/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Un comité national de lutte contre la discrimination a, par ailleurs, été
créé l'année dernière, afin de permettre aux citoyens de porter plainte,
le cas échéant. Des mécanismes de contrôle ont donc été institués.

En Turquie, il n'existe pas de législation spécifiquement
discriminatoire contre les personnes homosexuelles.

De manière plus générale, un pays candidat ne pourrait devenir
membre de l'Union sans transposer la directive 2000/78. Une
législation nationale contraire à cette directive et discriminant les
personnes en fonction de leur orientation sexuelle ne serait pas
compatible avec le fait d'adhérer à l'Union européenne.

En imposant que l'ensemble de l'acquis communautaire soit
transposé et mis en oeuvre dans la législation nationale des pays
membres, et singulièrement la directive 2000/78, l'Union européenne
oblige ainsi tous les Etats membres et les pays candidats à légiférer
dans le sens d'une non-discrimination envers les personnes
homosexuelles et donc à abolir les législations qui leur sont
discriminatoires.

On notera, enfin, qu'une campagne d'information a été lancée dans
l'Union en 2004, et ce pour une période de cinq ans. Elle vise à
combattre toute forme de discrimination, notamment d'orientation
sexuelle, et à promouvoir les avantages bénéfiques de la diversité au
sein de l'Union européenne.

J'aimerais compléter ma réponse en livrant un autre commentaire, qui
est plus personnel de par mon expérience depuis plusieurs mois.
Nous nous battons pour l'application des directives et leur
transposition en droit national. C'est vrai pour la Belgique, comme
pour tous les Etats membres. Ce pas est extrêmement important,
aussi au regard de la Cour européenne de Justice. Mais, au-delà de
ces transpositions, et beaucoup de pays ont fait des efforts, il reste un
problème majeur d'ordre culturel et intellectuel. Beaucoup de pays ont
une législation qui correspond à l'acquis communautaire en la
matière, mais il reste beaucoup d'efforts à fournir en termes
d'éducation, de sensibilisation à ce genre de réflexes, d'approches et
discriminations.

Il s'agit d'un travail de longue haleine. Il appartient, à travers la
politique européenne, à travers le dialogue européen, de développer
un travail de partenariat.

Vous savez que parmi les programmes communautaires existant
aujourd'hui, beaucoup sont basés sur des réseaux européens. Des
aides européennes de financement existent pour un grand nombre de
projets dans le domaine social, dans le domaine de l'éducation.
Néanmoins, pour obtenir un financement de ce type de programme,
l'Europe impose souvent qu'il bénéficie à un réseau d'associations
belges, roumaines, portugaises, etc. On comprend mieux, à travers
l'exemple que vous donnez aujourd'hui, tout l'intérêt de ce réseau.

En termes de compréhension mutuelle, de partage de nos valeurs
européennes, de notre culture européenne, le dialogue ne peut se
faire que par un travail collectif.

Aujourd'hui, on peut voir concrètement qu'un travail a été effectué
27/04/2005
CRIV 51
COM 582
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
mais j'estime que beaucoup de choses sont encore à réaliser,
notamment sur le terrain. A ce sujet, il appartient à tout un chacun, à
tous les Européens, d'essayer de construire ces relations qui
permettront de mieux comprendre les enjeux de la société
européenne.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse très complète. Un des acquis européens est
d'avoir pu abolir ces législations discriminatoires et de mettre en place
des législations anti-discriminatoires. Pour le reste, il sera nécessaire
d'effectuer un important travail de dialogue, etc. pour faire évoluer les
mentalités.

A cet égard, on ne doit pas non plus négliger la nécessité ­ j'ai eu
l'occasion d'en discuter avec certaines universités ­ de programmes
d'études permettant de mieux connaître la situation. A l'heure
actuelle, les outils statistiques et les outils scientifiques permettant de
mieux comprendre la situation sont particulièrement faibles.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Een
van de Europese verworvenheden
is dat deze discriminerende wetten
konden worden opgeheven. Voor
het overige zal grondig moeten
worden gedialogeerd om tot een
mentaliteitsverandreing te komen.
In dit verband mag ook de
noodzaak van studieprogramma's
die tot een betere kennis van de
toestand leiden, niet uit het oog
worden verloren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 15.45 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.45 uur.