CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 574
CRIV 51 COM 574
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mardi
dinsdag
26-04-2005
26-04-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la deuxième
prime Bruxelles pour les services de police"
(n° 6464)
1
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de tweede premie Brussel voor de
politiediensten" (nr. 6464)
1
Orateurs: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la validité
des attestations de bilinguisme délivrées par le
Selor" (n° 6465)
3
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de geldigheid van de Selor-attesten
van tweetaligheid" (nr. 6465)
3
Orateurs: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
4
Samengevoegde vragen van
4
- monsieur Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les inégalités
salariales au sein de la police intégrée" (n° 6466)
4
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de loonverschillen binnen de geïntegreerde
politie" (nr. 6466)
4
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les problèmes
rencontrés au sein du pilier judiciaire fédéral de la
police intégrée" (n° 6468)
4
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de problemen binnen de federale gerechtelijke
zuil, in de schoot van de geïntegreerde politie"
(nr. 6468)
4
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les discriminations
financières au sein de la police intégrée entre
anciens membres de la BSR et anciens membres
de la PJP" (n° 6469)
4
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de financiële discriminaties tussen ex-leden van
de BOB en ex-leden van de GPP binnen de
geïntegreerde politie" (nr. 6469)
4
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "d'éventuelles
discriminations au sein de la police intégrée entre
anciens membres de la BSR et anciens membres
de la PJP" (n° 6470)
4
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"bepaalde discriminaties die er kunnen optreden
tussen ex-leden van de BOB en ex-leden van de
GPP binnen de geïntegreerde politie" (nr. 6470)
4
Orateurs: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Patrick De Groote au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
possibilités pour les membres de la police
intégrée d'utiliser les transports en commun"
(n° 6467)
7
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de mogelijkheden tot gebruik van het
openbaar vervoer binnen de geïntegreerde politie"
(nr. 6467)
7
Orateurs: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Patrick De Groote, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Zoé Genot au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur et au ministre de
la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances sur "la lutte contre le racisme et
l'homophobie sur et autour des terrains de sport"
(n° 6482)
9
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken en aan de minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid
en Gelijke Kansen over "de strijd tegen racisme
en homofobie op en rond sportterreinen"
(nr. 6482)
9
Orateurs: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur, Stijn
Bex
Sprekers: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken, Stijn Bex
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "les sms d'urgence"
(n° 6564)
11
Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"nood-sms'jes" (nr. 6564)
10
Orateurs: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "la lutte contre le trafic
d'armes" (n° 6572)
12
Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de strijd tegen de wapenhandel" (nr. 6572)
12
Orateurs: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Stijn Bex, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la protection
des victimes de la traite des êtres humains"
(n° 6580)
14
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bescherming van de slachtoffers
van de mensenhandel" (nr. 6580)
14
Orateurs: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Josée Lejeune, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'éventuelle
simplification des fiches d'enregistrement des
clients transmises quotidiennement par les
hôteliers à la police" (n° 6537)
17
Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de mogelijke vereenvoudiging van
gastenregistratiefiches die hoteliers dagelijks
overmaken aan de politie" (nr. 6537)
17
Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Willy Cortois au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les zones de
police" (n° 6599)
20
Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de politiezones" (nr. 6599)
20
Orateurs: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Willy Cortois, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Denis Ducarme au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'élaboration
de couvre-feux par certaines communes"
(n° 6602)
21
Vraag van de heer Denis Ducarme aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de uitwerking van een
avondklokregeling door sommige gemeenten"
(nr. 6602)
21
Orateurs: Denis Ducarme, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Denis Ducarme, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
23
Samengevoegde vragen van
23
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le traitement des
dossiers des demandeurs d'asile kurdes"
(n° 6652)
23
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
manier waarop de dossiers van de Koerdische
asielzoekers worden behandeld" (nr. 6652)
23
- M. Walter Muls au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la situation des
grévistes de la faim kurdes" (n° 6663)
23
- de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
situatie van de Koerdische hongerstakers"
(nr. 6663)
23
Orateurs: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur,
Walter Muls, Karel Pinxten
Sprekers: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken, Walter Muls, Karel Pinxten
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MARDI
26
AVRIL
2005
Après-midi
______
van
DINSDAG
26
APRIL
2005
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.47 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 14.47 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.
01 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de tweede premie Brussel voor de politiediensten" (nr. 6464)
01 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
deuxième prime Bruxelles pour les services de police" (n° 6464)
01.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, de eerste
vraag handelt over het verschil in de modaliteiten voor erkenning en
uitbetaling van de tweede premie Brussel tussen de basiskaders van
de lokale politie en de basiskaders van de federale politie binnen
hetzelfde statuut, dus van de geïntegreerde politie. Bij de hervorming
van de politiediensten werd geopteerd voor één statuut. In Brussel is
er nood aan operationele politiemensen die twee- of meertalig zijn en
uit onderzoek blijkt dat bepaalde diensten onderbemand zijn. Bij
navraag is ook gebleken dat bepaalde lokale politiediensten aan hun
basiskader een tweede premie Brussel zouden uitbetalen. De
bedoeling die erachter schuilt is dat men een poging onderneemt om
een aantal nieuwe mensen aan te trekken. Ik vraag mij af hoe het
komt dat dit alleen het geval is voor de lokale politiediensten en niet
voor het basiskader van de federale politiemensen die in Brussel
werken. Ik denk hierbij aan de spoorweg- en de metrobrigade in
Brussel en de mensen van het basiskader van de federale recherche,
de GWA in Brussel enzovoort. Kunt u mij meedelen of er al
onderzoek werd gevoerd ten voordele van de operationele federale
politiemensen die in Brussel werkzaam zijn teneinde na te gaan of het
basiskader van die operationele federale diensten ook geen rechten
kon doen gelden op de tweede premie Brussel? Indien er al
onderzoek is gevoerd, mijnheer de minister, mogen wij daarvan dan
de resultaten kennen?
01.01 Patrick De Groote (N-VA):
Bruxelles a besoin de policiers
bilingues ou polyglottes. Certains
services de la capitale manquent
d'effectifs. Et il est des services de
police locale qui versent à leur
cadre de base une deuxième
prime Bruxelles afin d'attirer de
nouvelles recrues. Mais il se
trouve que le cadre de base de la
police fédérale à Bruxelles ne
reçoit pas cette prime. Je songe
par exemple à la brigade
ferroviaire et à la brigade du métro
ainsi qu'aux SJA à Bruxelles. Vous
êtes-vous demandé s'ils n'auraient
pas droit, eux aussi, à cette
prime?
01.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega, u
weet dat de lokale Brusselse politiekorpsen met een ernstig,
historisch personeelsdeficit kampten, omdat weinig kandidaat-
agenten bereid waren om te gaan werken in een van de zes
Brusselse zones. Dat was uiteraard onverzoenbaar met de
belangrijke taak die voor de zes Brusselse zones is weggelegd in het
kader van de veiligheid en de openbare orde gelet op het belangrijk
aspect Brussel-Hoofdstad. Zo zijn er de eurotops, die minstens
tweejaarlijks plaatsvinden in Brussel. Brussel is echter ook de
01.02 Patrick Dewael, ministre:
Les six corps bruxellois locaux ont
été confrontés à une pénurie de
personnel alors que de
nombreuses interventions
supplémentaires sont exigées de
Bruxelles-Capitale lors des
sommets européens ainsi qu'en sa
qualité de siège de diverses
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gaststad voor een heel belangrijk aantal internationale instellingen.

De regering heeft gewerkt aan een aantal maatregelen om het
personeelstekort te kunnen invullen. Het waren maatregelen van
statutaire aard. Er was echter ook een aantal detacheringen dat vanuit
de federale politie mogelijk werden gemaakt naar de zes Brusselse
zones.

De premie waarnaar u onder meer verwijst, de tweede toelage
Brussel of ook wel eens verbintenistoelage genoemd, was een van de
maatregelen van statutaire aard. Het betreft een van de incentives om
kandidaten voor de Brusselse politiekorpsen aan te trekken.

De deficitaire situatie valt niet te vergelijken met de situatie van de
door u aangehaalde diensten van de federale politie. Voor de federale
politie geldt die noodwendigheid namelijk niet. Aspirant-inspecteurs
worden immers door de federale politie aangeworven en zijn ook lid
van de federale politie, zolang zij niet bij mobiliteit zijn overgegaan
naar een lokale zone. Daarom is er ook een verschil in behandeling,
dat om de juist door mij genoemde reden volgens mij ook
gerechtvaardigd is.

Een andere maatregel was de voorrang voor aspirant-agenten die
verklaarden in Brussel te willen werken. Omdat via die maatregel het
probleem grotendeels opgelost werd en de maatregel dus overbodig
is geworden, werd hij onlangs door mij afgeschaft. Daardoor zullen
opnieuw meer aspiranten na hun opleiding worden toebedeeld aan
andere zones.

De situatie is dus dat die maatregel onlangs door mij is opgeheven.
Vroeger oefende dat een belangrijke aantrekkingskracht uit voor de
Brusselse zone, maar omdat die situatie in Brussel voorlopig is
opgelost, is die maatregel eigenlijk zonder voorwerp geworden. Ik zou
ten slotte willen aanstippen dat de toelage waarvan sprake, wordt
uitbetaald door de zones vanuit de middelen van het fonds Europese
tops.
institutions internationales. Le
gouvernement a pris des mesures
à cet égard. Des hommes de la
police fédérale ont été détachés
dans les six zones bruxelloises. La
prime à laquelle M. De Groote fait
allusion constitue une mesure
statutaire visant à remédier à la
pénurie de personnel dans les six
services de police locaux. La
situation n'est pas comparable à
celle de la police fédérale à
Bruxelles. La différence de
traitement est donc justifiée. Les
aspirants agents de police qui ont
demandé à être mutés à Bruxelles
ont bénéficié de la priorité, ce qui a
résolu le problème. Cette mesure
est devenue superflue et a été
annulée récemment. La prime
dont il est question est prélevée
sur le fonds destiné à financer les
sommets européens.
01.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik begrijp dat
u verwijst naar de personeelsbezetting die deficitair is, en het tekort
aan mankracht, maar de Europese Gemeenschap geeft de Belgische
regering 100 miljoen euro voor de overlast ­ u hebt dat daarnet
aangehaald ­ van de Europese Unie, zoals we hebben meegemaakt
bij de bezoeken van Bush. Men verdeelt dat in Brussel, waar er een
tekort aan personeel is. Het is plots een tweede premie geworden
voor de lokale politie van ongeveer 5.000 Belgische frank per maand,
maar niet bijvoorbeeld voor de gerechtelijke diensten. Vandaar mijn
opmerking.

U heeft het tekort aangehaald. Ik zoek eigenlijk naar de redenen
waarom de lokale politie van Brussel zo moeilijk aan mankracht komt.
Zou dat niet te maken kunnen hebben met de eentaligheid en de
weigering van sommige diensten om Nederlands te spreken?
Eigenlijk was dat een bijkomende vraag. Al jaren is er ook een
schrijnend tekort aan analisten bij de GDA van Brussel. Men heeft
daar in feite ook nog niets aan gedaan.
01.03 Patrick De Groote (N-VA):
Ces 100 millions d'euros de l'UE
sont aujourd'hui répartis entre les
services de police locale à raison
de 5.000 francs par mois alors que
les services judiciaires ne
reçoivent rien. S'il est si difficile de
recruter du personnel pour la
police locale, n'est-ce pas dû
uniquement à l'unilinguisme et au
refus de certains services de
parler néerlandais? Je voudrais
aussi signaler au ministre que le
problème posé par le manque
d'analystes au SJA de Bruxelles
n'est toujours pas résolu non plus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
02 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de geldigheid van de Selor-attesten van tweetaligheid" (nr. 6465)
02 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la validité
des attestations de bilinguisme délivrées par le Selor" (n° 6465)
02.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag gaat ook over de integratie van de politie en de
rijkswacht. Men had als doel één statuut over te houden, ook inzake
de verschillende systemen van tweetaligheid. De rijkswacht was
onderworpen aan de wet op het gebruik der talen in het leger en had
zo zijn eigen brevetten. De politie was onderworpen aan de wetten op
het gebruik van de talen in bestuurszaken waar nog steeds de
brevetten van Selor gelden. Bij de eenmaking heeft men de beide
tweetaligheidattesten van de toenmalige rijkswacht en politie
aanvaard.

Bij het uitschrijven van de regelgeving houdende de toekenning en de
aanvaardingsprincipes van de respectievelijke attesten is een
vergetelheid ontstaan en heeft men geen rekening gehouden met de
ex-rijkswachters die in het bezit waren van de vroeger verkregen
Selor-attesten. De betrokkenen brachten dit reeds naar voor in 2001.
Wij zijn nu 2005. Na 4 jaar is dit nog steeds niet rechtgezet.

Mijnheer de minister, hebt u al iets ondernomen om ook de Selor-
attesten voor rijkswachters te erkennen? Zullen de ex-rijkswachters in
het bezit van dezelfde Selor-attesten als hun collega's van de
vroegere gemeentepolitie hun vergoeding ontvangen met
retroactiviteit vanaf 2001 of minstens vanaf de datum dat zij hun
eerste aanvraag hebben gedaan?
02.01 Patrick De Groote (N-VA):
La gendarmerie était soumise à la
loi sur l'emploi des langues à
l'armée et délivrait ses propres
brevets linguistiques. L'ancienne
police était soumise à la loi sur
l'emploi des langues en matière
administrative et utilisait des
brevets du Selor. Les deux
attestations de bilinguisme ont été
admises lors de l'intégration, mais
il n'a pas été tenu compte des
attestations du Selor délivrées aux
anciens gendarmes. Les
intéressés avaient dénoncé cette
situation dès 2001. Le problème
n'est pas encore résolu.

Quelles mesures le ministre
prendra-t-il pour faire reconnaître
les attestations du Selor délivrées
aux anciens gendarmes?
Recevront-ils leur indemnité à
partir de 2001 ou au moins à partir
de la date à laquelle ils ont
introduit leur première demande?
02.02 Minister Patrick Dewael: De geïntegreerde politie valt onder
het toepassingsgebied van de samengeordende wetten op het
gebruik der talen in bestuurszaken. Voor de politiehervorming waren
de personeelsleden van de rijkswacht onderworpen aan de wet van
30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger. Vandaar de
bestaansreden van enerzijds de gelijkwaardigheid van de
taalexamens van het leger en van Selor en anderzijds de
overgangsperiode van 5 jaar om te voldoen aan de
taalkennisvereisten, vastgelegd in het statuut.

De personeelsleden van de gewezen rijkswacht die in het bezit zijn
van de nodige attesten van Selor van het thans vereiste niveau of van
een gelijkwaardigheid kunnen genieten, kunnen derhalve van een
tweetaligheidtoelage genieten voor zover zij een betrekking bekleden
die het recht op een toelage geeft.

Vastgesteld wordt dat zowel voor de ex-rijkswachters als voor de
leden van de ex-gemeentepolitie eigen overgangsbepalingen worden
getroffen inzake het vereiste niveau van de talenkennis.

Men kan niet van alle walletjes tegelijkertijd eten. Men kan niet van
alles tegelijkertijd genieten.
02.02 Patrick Dewael, ministre:
La police intégrée tombe sous
l'application de loi sur l'emploi des
langues en matière administrative.
Etant donné que la gendarmerie
était soumise auparavant à la loi
sur l'emploi des langues à l'armée,
l'équivalence des examens
linguistiques de l'armée et du
Selor a été instaurée et une
période transitoire de cinq ans a
été prévue pour satisfaire aux
nouvelles exigences de
connaissance linguistique.

Les anciens gendarmes qui
possèdent l'attestation requise du
Selor peuvent bénéficier d'une
prime de bilinguisme dans la
mesure où ils occupent une
fonction qui donne droit à cette
prime. Des mesures de transition
spécifiques, relatives au niveau de
connaissance linguistique requis,
ont été prises tant pour les
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
anciens gendarmes que pour le
personnel de l'ancienne police
communale, afin d'éviter que l'on
ne joue sur plusieurs tableaux.
02.03 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, iemand die een Selor-attest bezit moet in feite toch geen
nieuwe test meer afleggen en zou sowieso in aanmerking moeten
komen voor deze premies. Dat vind ik toch.

Ik heb het probleem geschetst. Personen die er niet van kunnen
genieten kunnen vier jaar lang geen Selor-test meer doen voor de
derde taal. Zij worden door dit besluit geremd in hun werking.
02.03 Patrick De Groote (N-VA):
Les détenteurs d'un certificat
délivré par le Selor ne doivent tout
de même pas présenter une
nouvelle fois le test pour pouvoir
prétendre aux primes?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
loonverschillen binnen de geïntegreerde politie" (nr. 6466)
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
problemen binnen de federale gerechtelijke zuil, in de schoot van de geïntegreerde politie" (nr. 6468)
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
financiële discriminaties tussen ex-leden van de BOB en ex-leden van de GPP binnen de
geïntegreerde politie" (nr. 6469)
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"bepaalde discriminaties die er kunnen optreden tussen ex-leden van de BOB en ex-leden van de GPP
binnen de geïntegreerde politie" (nr. 6470)
03 Questions jointes de
- monsieur Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les inégalités
salariales au sein de la police intégrée" (n° 6466)
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les problèmes rencontrés
au sein du pilier judiciaire fédéral de la police intégrée" (n° 6468)
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les discriminations
financières au sein de la police intégrée entre anciens membres de la BSR et anciens membres de la
PJP" (n° 6469)
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "d'éventuelles
discriminations au sein de la police intégrée entre anciens membres de la BSR et anciens membres de
la PJP" (n° 6470)
03.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vooraf aan de wet op de politiehervorming werd gesteld dat
men zou komen tot een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee
niveaus, dus lokaal en federaal, en er zou niemand als een verliezer
uitkomen.

De mensen binnen de federale gerechtelijke zuil hebben echter
gedurende de hele hervorming, tot vandaag, verzoekschriften
ingediend omdat zij niet akkoord gaan met die hervormingen en de
daarmee gepaard gaande inschaling en verloning.

De federale gerechtelijke zuil, de GBA, bestaat uit mensen van de ex-
GPP, gerechtelijke politie, en de ex-BOB. Bij nader toezien binnen die
federale gerechtelijke zuil stel ik vast dat er eigenlijk geen evenwicht
bestaat, noch inzake functieniveau, noch inzake financiële verloning,
tussen de leden van de ex-GPP versus die van de ex-BOB, die toch
hetzelfde werk uitvoeren op eenzelfde niveau binnen de
gespecialiseerde federale politie.
03.01 Patrick De Groote (N-VA):
La police judiciaire fédérale s'est
toujours opposée à la façon dont
elle a été intégrée et dont elle est
rémunérée depuis la réforme des
polices. Le SJA se compose de
personnes provenant des
anciennes PJP et BSR.
L'ancienne PJP a été intégrée
dans le cadre moyen supérieur et
l'ancienne BSR a été intégrée
dans un obscur cadre de base.
Pourquoi les anciens BSR sont-ils
discriminés tant du point de vue
financier que fonctionnel par le
biais du projet de loi Vésale? Qui
est le conseiller du ministre pour
ces questions?
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5

Wat is er gebeurd? De vroegere werknemers van de ex-GPP werden
ingeschaald in het hoger middenkader, terwijl men de uitvoerders van
de BOB liet verkommeren in een uitzichtloos basiskader met een
duistere, beperkte commissionering en met een verloning van het
basiskader. Dat is toch wel een merkelijk verschil.

Mijnheer de minister, kunt u mij vertellen waarom die beslissing werd
genomen? Waarom worden ex-BOB-leden gediscrimineerd ten
opzichte van ex-GPP-leden? Waarom wordt de ex-BOB voor de
zoveelste maal financieel en functioneel gediscrimineerd ten opzichte
van de ex-GPP?

Kunt u mij vertellen wie u adviseert als raadsman met kennis van
zaken wat betreft de integratie van de ex-BOB en de ex-GPP?
De voorzitter: Mijnheer de minister, u krijgt het woord voor uw antwoord.
03.02 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, kan ik niet
beter al mijn vragen samen stellen?
03.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik heb een
gezamenlijk antwoord voorbereid op al die vragen die, als ik op de stijl
van de vragen kan afgaan, eigenlijk geschreven zijn door de vakbond.
Ik wil de heer De Groote dus de kans geven om de vragen van de
vakbonden verder voor te lezen.

Mijnheer De Groote, een vraag in de aard van "wie heeft u
geadviseerd in die aangelegenheden?", vind ik eigenlijk beledigend. Ik
weet niet of u wel goed beseft wat u voorleest.

Heel die discussie hebben wij vorige week gevoerd in de bespreking
van de Vesalius-wet. U komt daarop nu terug. U bent nu opnieuw het
spelletje aan het spelen dat ik al weken, al maanden hoor van de
vakbonden, met de vraag: "Wie adviseert u in die aangelegenheden?"
U kunt verdergaan. U kunt zeggen dat het waarschijnlijk mensen zijn
van de ex-rijkswacht, enzovoort, en zo verder.

Mijnheer de Groote, ik hoor u niet, maar ik hoor in uw vraagstelling
eigenlijk de vakbonden. Dus leest u alstublieft voort. Het zijn uw
teksten niet, het zijn teksten van de vakbonden. Daarvan neem ik
geen woord terug. Ik wil dat dat integraal wordt opgenomen in het
verslag.
03.03 Patrick Dewael, ministre:
Votre dernière question est
parfaitement insultante! D'ailleurs,
ce que nous venons d'entendre,
ce ne sont pas les questions de M.
De Groote mais bien celles des
syndicats! La semaine passée,
nous avons examiné en long et en
large le projet Vésale et M. De
Groote me rebat encore les
oreilles avec tous les textes
présentés par les syndicats. C'est
méprisable.
03.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik meende
begrepen te hebben dat u bij de eerste bespreking van de Vesalius-
wet duidelijk hebt gesteld dat de problematiek van BOB en
gerechtelijke politie niet in Vesalius was opgenomen en dat u
daarover in regeringskringen nog aan het onderhandelen bent. Dat
hebt u mij twee weken geleden geantwoord.
03.04 Patrick De Groote (N-VA):
Lors du premier débat consacré
au projet Vésale, le ministre avait
déclaré que la PJP et la BSR
n'étaient pas concernées et
faisaient toujours l'objet de
négociations.
Le président: Monsieur De Groote, puisque chacun ne participe pas à tous les travaux de la commission,
je sais qu'on n'est pas toujours bien informé; mais je précise que le projet de loi Vesale a été voté mercredi
dernier en commission. Je n'ai aucune difficulté à ce qu'on revienne sur toutes les lois qui viennent d'être
votées en commission et pas encore en séance plénière. Ma proposition était que vous regroupiez vos
quatre questions.
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
03.05 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik sta tot
middernacht ter beschikking van het Parlement. Ik neem hier
drie vragen die door de heer De Groote worden gesteld. "Kan de
minister mij vertellen waarom de ex-BOB-leden worden
gediscrimineerd ten aanzien van de ex-GPP-leden?" We hebben
daarover uren gediscussieerd in het kader van het ontwerp-Vesalius.

"Kan de minister mij vertellen waarom de ex-BOB-leden voor een
zoveelste maal financieel worden gediscrimineerd ten overstaan van
de ex-GPP-leden?" Dat werd uitvoerig behandeld tijdens de
bespreking van het ontwerp vorige week.

"Kan de minister mij vertellen wie hem adviseert als raadsman en met
kennis van zaken wat betreft ex-BOB en ex-GPP?" Mijnheer
De Groote, dat zijn vragen van de vakbonden. U bent hier gewoon de
spreekbuis van de vakbonden en ik zal dat straks ook op een
persconferentie duidelijk maken.
03.05 Patrick Dewael
,
ministre:
Je suis à la disposition du
Parlement, jusqu'au bout de la nuit
s'il le faut, mais nous avons déjà
largement débattu de ces
questions la semaine dernière,
lors de la discussion relative au
projet de loi Vésale. Il s'agit mot
pour mot des questions du
syndicat et je le répéterai lors de la
conférence de presse.
03.06 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt
daartoe uiteraard het recht. Ik meen u te mogen zeggen dat het over
de behandeling van schorsingen van het Arbitragehof gaat en u hebt
daarover niet gesproken. De problematiek en de discriminaties van
BOB en ex-GPP komen daarin niet aan bod.
03.07 Minister Patrick Dewael: U bent een papegaai. U leest de
vragen af, die ze u hebben voorgeschreven.
03.07 Patrick Dewael
,
ministre:
Mais je vous en prie, continuez à
répéter ces questions, tel un
perroquet...
03.08 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, als u mij
opmerkingen maakt, ik ben geen papegaai.
03.09 Minister Patrick Dewael: Ik luister naar de vakbonden.
03.10 Patrick De Groote (N-VA): Ik spreek niet namens de vakbond.
03.11 Minister Patrick Dewael: Mijnheer De Groote, u zou misschien
beter de vraag beantwoorden wie u wat influistert.
03.12 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, er wordt hier
niets ingefluisterd.
03.13 Minister Patrick Dewael: Dat zijn uw vragen niet. Ik kan u
identieke teksten voorleggen die van de vakbonden komen.
03.14 Patrick De Groote (N-VA): Dat moet u dan maar doen.
03.15 Minister Patrick Dewael: Ik zal dat doen.
Le président: Après cet échange constructif, je vais essayer de voir où nous en sommes. M. De Groote a
posé sa première question et ses questions jointes. Le ministre a réagi sur le fond. Je n'ai aucune difficulté,
mais il faut avancer. J'avais proposé de regrouper les quatre questions et on a déjà un chapeau de
réponses.
03.16 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal
voortdoen.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Le président: Nous en sommes là pour l'instant, mais il faudrait qu'on en termine à un moment. Je vous en
prie, monsieur De Groote.
03.17 Patrick De Groote (N-VA): Ik zal het anders doen, mijnheer
de voorzitter. Als de minister mij verwijt vragen van de vakbond voor
te lezen, vraag ik dat hij het antwoord voorleest dat de medewerker
geschreven heeft. Dan moet ik de vraag niet meer stellen.
03.17 Patrick De Groote (N-VA):
Je ne souhaite plus donner lecture
de mes questions.
Le président: C'est une proposition extrêmement constructive. Nous considérerons donc que les quatre
questions jointes ont été posées. Le ministre a encore la possibilité d'y donner sa réponse.
03.18 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, dan ga ik
ervan uit dat het antwoord op al deze vragen gegeven is in het kader
van de bespreking van het Vesalius-ontwerp die vorige week heeft
plaatsgevonden.
03.18 Patrick Dewael, ministre:
Mes réponses se trouvent dans le
rapport de la discussion du projet
de loi Vésale.
03.19 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, deze
punten zijn niet aan bod gekomen.

Mijnheer de minister, u hebt uw antwoord schriftelijk voorbereid. Ik
zou graag hebben dat u het voorleest.
03.20 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar
het verslag van het ontwerp in verband met Vesalius. Dat bevat al de
antwoorden.
03.21 Patrick De Groote (N-VA): Indien ik u moet geloven, mijnheer
de minister, hebt u de antwoorden gewoon uit het verslag gekopieerd.
Dat is larie.
Le président: Tout cela est vraiment sympathique. Cependant, il y a certaines règles à respecter. Vous
avez posé une question; vous avez estimé ne pas devoir en donner lecture pour des raisons qui vous sont
personnelles.

Le ministre a répondu - je ne veux pas porter de jugement sur le fond - et vous avez réagi. Nous nous
arrêtons là!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de mogelijkheden tot gebruik van het openbaar vervoer binnen de geïntegreerde politie"
(nr. 6467)
04 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
possibilités pour les membres de la police intégrée d'utiliser les transports en commun" (n° 6467)
04.01 Patrick De Groote (N-VA): Zo kom ik tot mijn laatste vraag die
ik gekregen heb van de syndicale beweging volgens de minister. Ik
zal u meer zeggen, mijnheer de minister. We hebben zes
verschillende mensen gesproken en ik denk dat het ons recht is om
mensen die in de praktijk staan met hun problemen te laten komen.
Dat is een van de taken van het Parlement. U had misschien liever
gehad dat ze naar u kwamen.

Bij nazicht van de toekenningsmodaliteiten voor het gebruik van het
openbaar vervoer...
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
04.02 Minister Patrick Dewael: (...) en kom niet een week nadien
daarop terug, mijnheer De Groote, om te "schitteren".
04.03 Patrick De Groote (N-VA): Zo stellen wij vast dat er ook een
verschil bestaat ­ en het zal ook wel weer besproken geweest zijn ­
tussen politiemensen in uniform die zonder voorafgaandelijke
toestemming gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, trein
en metro en zo, en politiemensen die in burger werken en voor wie
het uniform eigenlijk burgerkledij is. Zij kunnen geen vrij gebruik
maken van openbare diensten als trein en metro. Wensen zij dit wel,
dan worden zij geconfronteerd met administratieve rompslomp, zoals
het aanvragen van een aantal documenten. Kunt u mij meedelen
waarom mensen die niet in uniform lopen nog bijkomende
verplichtingen dienen te vervullen in vergelijking met hun collega's die
wel in uniform lopen, rekening houdend met het feit dat voor die
gespecialiseerde politiemensen de burgerkledij eigenlijk het uniform
is? Dit is ook met het oog op een aantal operaties niet zo gemakkelijk.
Kunt u het verzoek in overweging nemen om alle operationele
politiemensen eenzelfde regeling op te leggen inzake het gebruik van
openbare diensten, zodat met name de dienstkaart of de
identiteitskaart als vervoerbewijs zou volstaan zodat het geen
probleem oplevert of men in burger dan wel in uniform is?
04.03 Patrick De Groote (N-VA):
Les policiers en uniforme peuvent
utiliser les transports en commun
sans autorisation préalable. Les
policiers en civil doivent d'abord
remplir une série de formalités
administratives. Pourquoi existe-t-
il une telle discrimination alors que
pour ces policiers, leurs vêtements
habituels constituent leur
uniforme? Le ministre n'envisage-
t-il pas d'autoriser l'utilisation de la
carte de service comme titre de
transport pour autant que les
fonctionnaires de police acceptent
d'intervenir en cas de problème?
04.04 Minister Patrick Dewael: Mijn voorganger en ikzelf hebben bij
de verschillende maatschappijen van openbaar vervoer initiatieven
genomen die volgens mij hebben geresulteerd in win-winsituaties voor
alle betrokken partijen. Ik denk dat in dat kader het duidelijk moet zijn
dat de bekomen voordelen voor de politiekorpsen en de
personeelsleden geen gevolg zijn van een unilaterale beslissing van
mijzelf of van wie dan ook, maar wel van overeenkomsten met alle
vervoersmaatschappijen. Zo kunnen alle leden van het operationele
kader in uniform, maar ook in burger, op vertoon van een dienstkaart,
gebruik maken van gratis vervoer voor woon-werkverkeer, maar ook
voor alle dienstverplaatsingen via De Lijn en via de TEC. De NMBS
en de MIVB bieden dat voordeel vooralsnog alleen maar aan
politiemensen in uniform. De MIVB heeft aan de politiediensten in het
Brusselse wel een aantal vrijkaarten ter beschikking gesteld die dus
ook kunnen worden gebruikt door personeelsleden in burger.
Daarnaast is het ook belangrijk om te vermelden dat alle
personeelsleden van de politiediensten, ook de CALog, net als de
federale ambtenaren mogen rekenen op de meestal volledige
tenlasteneming van hun abonnement van het openbaar vervoer voor
hun woon-werkverkeer door de werkgever.

Naar aanleiding van het recente samenwerkingsakkoord tussen de
politie en De Lijn inzake veiligheid en verkeer zijn mijn diensten
gecontacteerd om met andere vervoersmaatschappijen tot een
analoge samenwerking te komen. Vorige week nog vond hierover op
mijn kabinet een vergadering plaats met vertegenwoordigers van de
TEC, van de MIVB, van de bevoegde gewestministers en van lokale
en federale politie om te zien hoe de samenwerkingsakkoorden zo
veel als mogelijk op een uniforme wijze kunnen worden toegepast dan
wel worden uitgebreid. Het gaat mij daarbij niet alleen om een
bijkomend sociaal voordeel voor het personeel, maar ook om de
verhoging van de veiligheid op het openbaar vervoer. Het
protocolakkoord met De Lijn, dat ik vorig jaar afsloot met de Vlaamse
minister van mobiliteit en met De Lijn, voorziet in een aantal
engagementen van de politiediensten inzake veiligheid, zowel op de
04.04 Patrick Dewael, ministre:
Toutes les décisions en la matière
reposent sur des accords avec les
sociétés de transport. Tous les
membres du cadre opérationnel,
en uniforme et en civil, peuvent,
sur présentation de leur carte de
service, utiliser gratuitement les
transports en commun de De Lijn
et des TEC pour les déplacements
entre le domicile et le lieu de
travail, et des déplacements de
service. La SNCB et la STIB
n'offrent plus actuellement cet
avantage qu'aux policiers en
uniforme. La STIB a également
mis à disposition plusieurs libres-
parcours qui peuvent être utilisés
par des agents en civil.
L'employeur de tous les agents de
police prend l'ensemble des frais
d'abonnement à sa charge.

La semaine dernière, une nouvelle
réunion a été organisée à mon
cabinet avec les TEC et la STIB,
en vue d'appliquer et d'étendre de
la manière la plus uniforme
possible les accords de
collaboration. A cet égard, il n'a
pas seulement été question de
l'avantage social supplémentaire
pour le personnel mais également
du renforcement de la sécurité
dans les transports en commun.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
voertuigen als het prioritair verkeersveilig behandelen van de
reisroutes en van de stopplaatsen.
04.05 Patrick De Groote (N-VA): Dit is een pracht van een
antwoord, toch beter dan het voorgaande.
04.06 Minister Patrick Dewael: Het is ook een betere vraag.
04.07 Patrick De Groote (N-VA): Het is misschien een vraag die u
beter ligt. Ik ben zeer verheugd dat u niet alleen de sociale voordelen
benadrukt, maar dat u vooral uw accenten legt op het
veiligheidsaspect.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances sur "la lutte contre le racisme et l'homophobie sur et autour des terrains de sport" (n° 6482)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en
aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke
Kansen over "de strijd tegen racisme en homofobie op en rond sportterreinen" (nr. 6482)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, le 23 décembre
2004, vous avez annoncé que vous vouliez vous attaquer, en
collaboration avec la Ligue belge de football, au racisme sur et autour
des terrains de football. La Ligue devra mettre au point un règlement
clair avec des procédures précises et des sanctions. Vous avez
indiqué que vous veniez de recevoir une étude du Centre pour
l'égalité des chances concernant le phénomène du racisme sur et
autour des terrains de football.

Une table ronde s'est déjà préoccupée de cette question, "mais une
vraie réponse devra être apportée à ce problème lors d'une nouvelle
table ronde", avez-vous déclaré. Vous avez ajouté que vous mettriez
aussi sur pied des actions de sensibilisation en collaboration avec le
Centre pour l'égalité des chances.

Cette dynamique me paraît intéressante. J'ai déjà eu l'occasion
d'assister plusieurs fois à des matchs de football dans les tribunes,
debout ou assise. J'ai pu constater que, si certaines injures de type
raciste étaient lancées, d'autres de type homophobe l'étaient
également. La démarche me semble intéressante et je me demande
s'il n'est pas possible d'y intégrer aussi cette variable.

- Où en est-on dans les réflexions issues de la première table ronde?
- Des rencontres ont-elles eu lieu et quels en sont les résultats?
- Quelles actions le Centre pour l'égalité des chances a-t-il menées à
ce sujet? Cela me semble être une excellente dynamique qui doit se
poursuivre.
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Op
23 december 2004 kondigde u aan
dat u het racisme op en rond de
voetbalvelden samen met de
Belgische Voetbalbond zou
aanpakken. Daartoe zouden
rondetafelgesprekken worden
gehouden. Samen met het
Centrum voor gelijkheid van
kansen zou ook een
sensibiliseringscampagne worden
gevoerd. De beledigingen die men
elkaar tijdens voetbalwedstrijden
toeschreeuwt, zijn echter niet
alleen van racistische maar ook
van homofobe aard.

Ware het niet interessant ook met
die variabele rekening te houden?
Hoever staan de reflecties van de
eerste reeks rondetafel-
gesprekken? Vonden er
ontmoetingen plaats en wat zijn de
resultaten daarvan? Welke acties
heeft het Centrum voor gelijkheid
van kansen ter zake ondernomen?
05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, lors des observations effectuées par le Centre pour l'égalité
des chances et la lutte contre le racisme, au cours de la deuxième
moitié de la saison footbalistique 2003-2004, on a régulièrement
constaté non seulement des chants et injures homophobes mais
également des insultes à connotation raciste. Ces comportements
affichés par un groupe limité de supporters de football visaient
05.02 Minister Patrick Dewael:
Als uitvloeisel van de rondetafel
van 22 december 2004 hebben
het departement Binnenlandse
Zaken en het Centrum een
protocol voor 2005 gesloten, dat
zowel betrekking heeft op de strijd
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
principalement à déstabiliser les joueurs de l'équipe adverse. En vue
de permettre aux supporters de vivre une expérience positive, il a par
conséquent été décidé d'intensifier la lutte contre toutes les formes de
violence verbale et les slogans déplacés. Il s'agit en effet d'infractions
à la loi football.

A la suite de la table ronde du 22 décembre 2004, le département de
l'Intérieur et le Centre ont conclu un protocole pour l'année 2005. Ce
protocole traite de la lutte contre le racisme, la xénophobie et la
discrimination mais aussi de l'accessibilité des stades de football pour
les personnes à mobilité réduite.

Plus concrètement, les priorités pour 2005 seront les suivantes:
1. La sensibilisation et la formation des stewards et responsables de
la sécurité ainsi que de la police et des supporters.
2. Des discussions seront menées avec trois clubs à risques. Dans
ces clubs, les observations effectuées par le Centre ont révélé un
nombre relativement élevé de comportements racistes et
discriminatoires. Les bourgmestres respectifs doivent élaborer une
approche sur mesure pour ces clubs.
3. En collaboration avec l'Union royale de football, des directives et
des procédures seront prochainement mises au point.
4. En octobre, la cellule "football" et le Centre participeront à la
semaine d'action "FAR" (Football against racism in Europe). À cet
effet, des actions de sensibilisation seront organisées principalement
à l'intention des supporters.
5. Analyser la situation dans les stades de première division en ce qui
concerne l'accès pour les personnes à mobilité réduite. Cette analyse
permettra de fixer des recommandations à l'égard des clubs afin de
les encourager à rendre leur stade plus accessible.

L'approche de la violence verbale et des slogans ainsi que
l'accessibilité des stades aux personnes à mobilité réduite seront les
points mis à l'ordre du jour par les différentes parties lors de la
prochaine table ronde prévue dans le courant du mois de juin 2005.
tegen racisme, vreemdelingenhaat
en discriminatie als op de
toegankelijkheid van de stadions
voor personen met een beperkte
mobiliteit.

De prioriteiten voor 2005 zijn de
sensibilisering van de stewards en
veiligheidsfunctionarissen, alsook
van de politie en de supporters;
het voeren van gesprekken met
drie risicoclubs waar een vrij hoog
aantal gevallen van racistisch en
discriminerend gedrag werden
geregistreerd; de uitwerking van
richtlijnen, in overleg met de
Koninklijke Belgische
Voetbalbond; de deelname aan de
actieweek "Football against racism
in Europe" en de analyse van de
situatie in de stadions van de clubs
uit eerste klasse met betrekking
tot de toegankelijkheid voor
personen met een beperkte
mobiliteit, teneinde aanbevelingen
ten behoeve van de clubs uit te
werken.

De aanpak van de verbale
agressie en de slogans en de
toegankelijkheid van de stadions
voor personen met een beperkte
mobiliteit zullen op de agenda van
de rondetafel van juni 2005 staan.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse qui prouve la volonté de prendre en compte
l'ensemble des discriminations vécues sur et autour des terrains de
football. Certes, la tâche n'est pas facile mais je constate que l'on
essaie d'avancer. Chaque petit pas dans la bonne direction est positif.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Al is
de opdracht niet eenvoudig, toch
stel ik vast dat men er voortgang
tracht mee te maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Les questions n° 6513 de Mme Nagy, n° 6519 de Mme Roppe et n° 6520 de M. Wathelet
sont reportées.

Les questions jointes n° 6538 de M. Dirk Claes et n° 6563 de M. Bex sont reportées.

Nous arrivons à la question n° 6570 de M. Bex.
05.04 Stijn Bex (sp.a-spirit): Voor het vlotte verloop van de
vergadering en vooral omdat mijn vraag een reactie was op de
verregaande vraag van de heer Pinxten, stel ik voor om mijn vraag
om te zetten in een schriftelijke vraag.
06 Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
"nood-sms'jes" (nr. 6564)
06 Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les sms d'urgence"
(n° 6564)
06.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Om toch niet helemaal voor niks naar
Brussel te zijn gekomen zal ik mijn volgende twee vragen wel stellen.

Mijnheer de minister, vanaf 15 november 2004 is de noodcentrale van
de politiezone Roeselare-Izegem-Hooglede bereikbaar via sms. Dat is
een extra dienstverlening, die vooral bedoeld is voor doven en
slechthorenden. Het elektronisch bericht komt op dezelfde plaats
terecht als de telefonische oproepen. Na het sturen van het bericht
krijgt de oproeper een sms ter bevestiging terug.

In de sms naar de noodcentrale staat best wie de oproeper is, waar
hij zich bevindt en wat er is gebeurd. De sms-dienst is niet bedoeld als
goedkoop alternatief voor een telefonische oproep naar de politie,
hoewel personen die in nood verkeren en via een sms de dienst
oproepen uiteraard steeds worden geholpen.

Belgacom biedt eveneens de mogelijkheid om een sms te versturen
naar een vaste telefoonlijn. Het geschreven bericht wordt automatisch
omgezet in een gesproken bericht. Er zijn wel een paar beperkingen.
De dienst is niet 24 uur per dag beschikbaar. De nummers 100 en
101 zijn via die dienst niet bereikbaar. Toch tekent zich daar, mijns
inziens, een aantal toekomstperspectieven af.

Ik kom tot de vragen.

Ten eerste, kent u het project in politiezone Roeselare-Izegem-
Hooglede? Werd het project reeds geëvalueerd?

Ten tweede, bestaat de mogelijkheid om via een nood-sms de lokale
politie te berichten ook in andere politiezones? Hoe evalueert u die
mogelijkheid?

Ten derde, bestaan er plannen om dat systeem in zijn algemeenheid
uit te breiden naar de noodnummers 100, 101 en 112? Is het niet
interessant om die piste te onderzoeken? Onder welke voorwaarden
denkt u dat de veralgemening van het systeem van een nood-sms
mogelijk zal zijn?
06.01 Stijn Bex (sp.a-spirit):
Depuis le 15 novembre 2004, le
central d'urgence de la zone de
police de Roulers-Izegem-
Hooglede (RIHO) a été rendu
accessible par SMS,
essentiellement pour les sourds et
malentendants. Le central renvoie
un SMS à l'appelant. Ce service
n'est pas destiné à remplacer à
bon compte un appel téléphonique
mais toutes les personnes qui ont
besoin d'aide pourront être
assistées.

Belgacom permet d'envoyer un
SMS vers une ligne téléphonique
fixe. Ce service n'est toutefois pas
disponible 24 heures sur 24 et les
numéros d'urgence 100 et 101 ne
sont pas accessibles par ce biais.

Le ministre est-il informé du projet
mené dans la zone de police
RIHO? Ce projet a-t-il été évalué?
Dans combien de zones de police
peut-on envoyer un SMS à la
police locale? Est-il prévu
d'étendre ce projet aux numéros
d'urgence 100, 101 et 112?
06.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
heer Bex steunt zijn vraag op een project dat sinds 15 november vorig
jaar is doorgevoerd in de politiezone Roeselare-Izegem-Hooglede,
waarbij de noodcentrale van de lokale politie bereikbaar is via sms.

Ik werd door de politiezone niet voorafgaandelijk ingelicht over het
project. Het gaat om een initiatief van de plaatselijke overheid. Ik hoef
daarover niet ingelicht te worden. Het project past ook in het beheer
van het eigen telecommunicatiesysteem, wat overigens niets te
maken heeft met de implementatie van ASTRID.

Volgens de inlichtingen die de lokale korpsleiding mij heeft
meegedeeld, staat het project nog in een beginfase. Er is nog geen
evaluatie gemaakt van de werking, noch van de efficiëntie ervan.

In de evaluatie op termijn is uiteraard wel voorzien.
06.02 Patrick Dewael, ministre:
Je n'ai pas été préalablement
informé de ce projet. Il s'agit d'une
initiative des autorités locales.
Selon la direction locale du corps
de police, ce projet en est encore
à sa phase initiale et n'a fait l'objet
d'aucune évaluation. A terme, une
évaluation est prévue.

La commission permanente de la
police locale ignore si des
initiatives semblables ont été
prises. Je pense qu'un tel système
de communication peut s'avérer
très utile. Il faut une analyse
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Ten tweede, het is mij niet bekend of nog andere politiezones een
dergelijk project hebben opgestart. Ook de vaste commissie van de
lokale politie is niet op de hoogte van andere initiatieven terzake. Het
komt mij dus voor dat een dergelijk communicatiesysteem zeer nuttig
kan zijn in het kader van dienstverlening aan de bevolking. Een
uitbreiding daarvan naar de gezamenlijke politiezones of andere
noodnummers zal het voorwerp moeten uitmaken van een grondige
technische maar ook financiële analyse.

Ten derde, op dit ogenblik zijn er geen plannen om dat initiatief uit te
breiden naar de andere noodnummers.
technique et financière
approfondie pour en examiner les
possibilités. Actuellement, il n'est
pas envisagé d'étendre cette
initiative.
06.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Ik vraag mij af of de minister van plan is om in de toekomst een zo
grondige technische en financiële evaluatie te maken en ook te
bekijken in welke mate we deze nieuwe techniek zouden kunnen
toepassen. Ik verwijs ook naar de vraag die ik met collega Dirk Claes
over de on line-aangifte heb ingediend. Die vraag bouwde trouwens
verder op een schriftelijke vraag die ik ook al eerder had gesteld om
toch in de mate van het mogelijke onze politiediensten en
nooddiensten in het algemeen ten volle te laten inspelen op de
mogelijkheden die de nieuwe communicatietechnieken bieden. Dat is
zeker een piste die we in de toekomst verder moeten bewandelen.
06.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Le
ministre compte-t-il procéder à une
analyse technique et financière
détaillée? Je plaide pour que, dans
la mesure du possible, nous
permettions à nos services de
police et à nos services d'urgence
d'explorer au maximum les
possibilités offertes par les
nouvelles techniques de
communication.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de strijd tegen de wapenhandel" (nr. 6572)
07 Question de M. Stijn Bex au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lutte contre le
trafic d'armes" (n° 6572)
07.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wens u graag een vraag te stellen over de strijd tegen de
wapenhandel, meer bepaald de illegale wapenhandel. Er is vandaag
in het nieuws nogal wat commotie over het wapenregister, dat in ons
land op absoluut onafdoende wijze werkt. Het werkt totaal niet. Mocht
die mogelijkheid er zijn, dan zou ik u daar graag vandaag over
ondervragen. Ik ga dat dus niet doen. Ik denk wel dat de regering de
inspanning terzake zal leveren om in 2006 met een nieuw register te
beginnen. De situatie is bijna op het lachwekkende af, maar zo'n
belangrijke aangelegenheid is natuurlijk niet lachwekkend. De
toestanden die daar mislopen, mogen toch tot enige spoed aanzetten
om daar snel veranderingen in aan te brengen.

Mijn vraag, mijnheer de minister, gaat over een van de strategische
doelstellingen in het Nationaal Veiligheidsplan 2004-2007, met name
over de wapenzwendel. In dat Veiligheidsplan staat dat de
beschikbaarheid van vuurwapens op de Belgische criminele
wapenmarkt zal worden tegengegaan door op te treden tegen
malafide wapenhandelaars, die verdacht worden van
zwartwaspraktijken en anderzijds tegen de illegale wapenhandelaars
en de bevoorradingsbronnen van het in België actieve criminele
milieu.

Volgens een artikel verschenen in De Tijd van 19 april 2005, zou de
strijd tegen de illegale wapenhandel zwaar mank lopen. Het
07.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): L'un
des objectifs stratégiques du plan
national de sécurité 2004-2007 est
la lutte contre le trafic d'armes.
Selon un article paru dans le
journal "De Tijd" du 19 avril 2005,
la lutte contre le commerce illégal
d'armes n'est toutefois pas
efficace. Le Comité de
coordination interdépartemental
pour la lutte contre les transferts
illégaux d'armes (CITI) ne s'est
plus réuni depuis le mois de
novembre 2001. Tous les
départements concernés mènent
dès lors leur lutte sans
concertation et l'échange
d'informations entre la police et les
Régions est insuffisant.

Le ministre peut-il brosser le
tableau des efforts fournis par la
police pour lutter contre le
commerce illégal d'armes? Avec
quels services publics s'est-il
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Interdepartementale Coördinatiecomité voor de bestrijding van Illegale
Wapentransfers ­ het ICIW ­ is al sinds november 2001 niet meer
samengekomen. Het Coördinatiecomité is onontbeerlijk in de strijd
tegen de illegale wapenhandel. Alle betrokken departementen zouden
nu een strijd voeren naast elkaar. Zo zou er bijvoorbeeld onvoldoende
informatie-uitwisseling zijn tussen de politie en de Gewesten, die
sinds 2003 bevoegd zijn voor de in-, uit- en doorvoer van wapens.
Niemand heeft een overzicht op het probleem.

Ik besef dat er ook een belangrijke verantwoordelijkheid ligt bij de
minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken, maar ik
heb toch ook aan de minister van Binnenlandse Zaken de volgende
vragen.

Ten eerste, kunt u in grote lijnen de inspanningen schetsen die de
politie de afgelopen jaren heeft gedaan om de illegale wapenmarkt
aan te pakken?

Ten tweede, kan de minister aangeven met welke overheidsdiensten
daarbij overleg gepleegd werd?

Daaruit afgeleid, kom ik bij mijn derde vraag, misschien de meest
essentiële vraag van vandaag. Denkt de minister dat de strijd tegen
de illegale wapenhandel efficiënter zou verlopen indien het ICIW op
regelmatige tijdstippen zou samenkomen? Het lijkt de logica zelve dat
dit het geval zou zijn. In dat geval dringt zich toch de vraag op hoe het
kan dat dit mank loopt. Welke initiatieven zal de regering nemen om
de strijd tegen de wapenhandel via dat ICIW op een efficiënte manier
te laten verlopen?
concerté à cet égard? Le ministre
ne pense-t-il pas que la lutte
contre le trafic d'armes serait plus
efficace si le CITI se réunissait
régulièrement?
07.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, een aanzet tot
screening van de illegale wapenhandel werd in 2000 en in 2001
gegeven door het Europese project-Arrow. Het project-Arrow betrof
controleacties tegen illegale wapenhandel in de Schengenzone. Voor
België lag het zwaartepunt van de operatie bij de controle van
schietstanden en wapenhandelaars in het bezit van een schietstand.
In het nationaal veiligheidsplan 2003-2004 werd de criminaliteit in
verband met wapens voor het eerst als prioritair fenomeen
opgenomen. Daarbij was een van de strategische doelstellingen het
beter beheersen en het zo mogelijk terugdringen van de
beschikbaarheid van vuurwapens op de Belgische illegale markt door,
ik noem u een aantal acties; ten eerste, het opsporen van illegale
wapenhandelaars en bevoorradingsbronnen van het in België actieve
criminele milieu, ten tweede, het maximaal identificeren ook van de
daders en, ten derde, de onderwerping van malafide
wapenhandelaars aan gerichte en verhoogde politionele controles.
Die prioriteiten zijn dan ook hernomen, dat is hier gebleken tijdens het
debat dat we daarover hebben gevoerd tijdens de discussie over het
nationale veiligheidsplan 2004-2007 en dat is massaal door iedereen
bijgetreden.

De gestelde objectieven moeten worden bereikt en om daaraan te
voldoen, zowel op het centrale als op het gedeconcentreerde niveau
van de federale politie als bij de lokale politie, moeten een ganse
resem maatregelen worden genomen. Ik denk daarbij aan de
coördinatie en de uitvoering van het voorstel van het Nederlandse EU-
voorzitterschap tot een Europese aanpak van de vuurwapenhandel,
waarvan de uitvoering dit jaar onder het Brits voorzitterschap is
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Le projet européen Arrow a
amorcé en 2000 et 2001 le
"screening" du commerce illégal
d'armes. Il s'agissait d'opérations
de contrôle dans l'espace
Schengen. En Belgique, les
contrôles ont surtout porté sur les
stands de tir.

Le trafic d'armes est cité pour la
première fois au rang des priorités
dans le Plan National de Sécurité
2003-2004. L'objectif est de mieux
maîtriser et de réduire la
disponibilité des armes à feu sur le
marché illégal. Ces priorités
figurent aussi dans le Plan de
Sécurité 2004-2007.

Pour atteindre ces objectifs, la
proposition de soumettre le
commerce des armes à feu à une
approche européenne a été
concrétisée; des réseaux de
services de police locaux et
fédéraux, ainsi que d'autorités
administratives provinciales et
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
voorzien. Er moeten ook netwerken met de lokale en de federale
politie, provinciale bestuurlijke arrondissementele en gerechtelijke
autoriteiten worden opgezet, om tot een uniforme aanpak van de
illegale vuurwapenproblematiek te kunnen komen.

Bij het opstellen van de actieplannen in uitvoering van het nationale
veiligheidsplan werden de belangrijkste partners voorafgaandelijk
geconsulteerd. In het bijzonder betreft dit het parket-generaal van
Gent, verantwoordelijk voor het groot banditisme, de vaste commissie
van de lokale politie en van de federale politie. Ten slotte, zoals
aangehaald in de kadernota integrale veiligheid, kan het
interdepartementaal coördinatiecomité ter bestrijding van de illegale
wapentransfers de samenwerking tussen de verschillende
departementen bevorderen. Het lijkt inderdaad aangewezen dat dit
interdepartementaal overleg zal worden hervat en eveneens zal
worden uitgebreid tot de regionale overheden. Hierbij moet het
huidige mandaat van het interdepartementaal comité worden
geactualiseerd en moeten maatregelen worden uitgewerkt, ook om
een vlotte informatie-uitwisseling te bevorderen.

Het koninklijk besluit van 9 februari 1999 tot oprichting van het
interdepartementaal comité voorziet erin dat het covoorzitterschap
van het comité wordt uitgeoefend door de ministers, bevoegd voor het
verlenen van uit- en van doorvoervergunningen. Ik zal er bij mijn
collega van Buitenlandse Zaken op aandringen dat overleg opnieuw
op te starten.
judiciaires d'arrondissement, ont
été constitués pour définir une
approche uniforme. Les principaux
partenaires, comme le parquet
général de Gand, ont été
préalablement consultés.

Comme indiqué dans la note-
cadre relative à la sécurité
intégrale, le CITI peut encourager
la coopération entre les différents
départements. Il paraît opportun
de reprendre cette concertation
interdépartementale et de l'étendre
aux autorités régionales. A cet
effet, il convient d'actualiser son
mandat actuel. Conformément à
l'arrêté royal du 9 février 1999, la
coprésidence de ce comité doit
être assurée par le ministre des
Affaires étrangères. J'insisterai
auprès du ministre pour qu'il
relance cette concertation.
07.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Josée Lejeune au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
protection des victimes de la traite des êtres humains" (n° 6580)
08 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bescherming van de slachtoffers van de mensenhandel" (nr. 6580)
08.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, le 13 avril 1995, la
Belgique se dotait d'une législation relative à la répression de la traite
des êtres humains et de la pornographie enfantine. Sa particularité
offrait un équilibre entre la répression des trafiquants et la protection
des victimes. Le volet répressif semble particulièrement efficace
tandis que l'aide aux victimes reste, quant à elle, plutôt dans
l'obscurité. Je dirais même que les résultats sont mitigés. Cette
lacune a d'ailleurs été soulevée en séance plénière le 14 avril dernier.

Pour en revenir à la répression, la Belgique n'avait pas attendu une
injonction européenne pour instaurer, via cette loi de 1995, un statut
particulier pour les personnes acceptant de collaborer avec la justice
pour tenter de démasquer les réseaux de traite.

Depuis avril 2004, une directive européenne oblige les Etats membres
à intégrer, pour août 2006, dans leur législation nationale, un système
de permis de résidence temporaire pour les victimes de la traite.

Monsieur le ministre, il me semble que vous envisagez une législation
qui irait encore plus loin que la directive européenne. Vous proposez
une sorte de "deal" entre la victime et l'Etat, celui-ci protégeant celle-
08.01 Josée Lejeune (MR): Op
13 april 1995 heeft België een wet
goedgekeurd voor de beteugeling
van de mensenhandel en de
kinderpornografie. Het bijzondere
eraan was dat ze zorgde voor een
evenwicht tussen de bestraffing
van de daders en de bescherming
van de slachtoffers. Het
repressieve aspect blijkt bijzonder
efficiënt te werken, terwijl de
slachtofferhulp eerder in de
vergetelheid is geraakt.

Sedert april 2004 verplicht een
Europese richtlijn de lidstaten om
tegen augustus 2006 een systeem
in hun nationale wetgeving op te
nemen waarbij slachtoffers van
mensenhandel een tijdelijke
verblijfsvergunning krijgen.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
là en échange d'informations sur les trafiquants, les proxénètes, etc.
Cette future législation accorderait un titre de séjour provisoire, voire
un permis à durée illimitée, aux victimes de la traite qui coopèrent
avec la justice.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous donner davantage de
précisions concernant cette initiative? Dans le cas où le dossier serait
classé sans suite par le parquet, quel sera le sort de la victime? Le
statut de protection sera-t-il applicable de la même façon aux
personnes qui seraient entrées en toute légalité ou clandestinement
sur notre territoire? Sur quoi vous basez-vous exactement pour
différencier une "collaboration" et une "très bonne collaboration"?

Met uw voorstel om een soort van
`deal' tussen het slachtoffer en de
staat te sluiten, waarbij de staat
het slachtoffer beschermt in ruil
voor informatie over de
handelaars, de koppelaars enz.
overweegt u een wetgeving die
nog verder gaat dan die richtlijn.
Die toekomstige wetgeving
voorziet in een voorlopige
verblijfsvergunning en zelfs een
verblijfsvergunning van
onbepaalde duur voor de
slachtoffers van mensenhandel die
meewerken met het gerecht.

Kunt u ons wat meer uitleg geven
over dit initiatief? Wat gebeurt er
met het slachtoffer indien het
dossier wordt geseponeerd door
het parket? Wordt het statuut van
beschermde op dezelfde wijze
toegekend aan personen die ons
land volledig legaal zijn
binnengekomen en aan hen die
hier illegaal verblijven? Op grond
waarvan maakt u het onderscheid
tussen `samenwerking' en `heel
goede samenwerking'?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je tiens tout d'abord à vous informer que l'avant-projet de
loi transpose les dispositions relatives au séjour, d'une directive du
29 avril 2004 portant sur les titres de séjour délivrés aux
ressortissants de pays tiers, qui sont victimes de la traite des êtres
humains. L'avant-projet de loi prévoit qu'une période de réflexion est
octroyée aux victimes de la traite des êtres humains. Pendant ce
délai, tout comme pendant les phases suivantes de la procédure,
l'étranger devra être suivi par un centre d'accueil spécialisé.

L'intervention du centre d'accueil est requise pour différentes raisons.
La victime doit recevoir de l'aide afin de se rétablir et de se soustraire
à l'influence de ses exploiteurs. Il faut veiller à ce qu'elle ne prenne
pas de nouveaux contacts avec eux.

Elle doit avoir la possibilité de réfléchir dans un environnement
sécurisé et sur le fait qu'elle souhaite coopérer avec les autorités
compétentes. La victime doit tenir compte des risques qui découlent
d'une telle coopération. De plus, si sa condition de victime le
nécessite, elle doit recevoir l'encadrement social, linguistique, médical
et psychologique.

Sur la base des expériences du passé, il a été décidé que la période
de réflexion comprendrait deux phases. La première phase est
conçue pour donner le temps nécessaire à la victime pour quitter le
milieu de la traite des êtres humains et être accompagnée par un
centre d'accueil spécialisé. Pendant cette période, la victime peut
08.02 Minister Patrick Dewael:
Het voorontwerp van wet beoogt
de omzetting van de bepalingen
van een richtlijn van 29 april 2004
betreffende de verblijfsvergunning
die wordt uitgereikt aan inwoners
van derdewereldlanden die het
slachtoffer zijn van mensenhandel.
De wet bepaalt dat de slachtoffers
van mensenhandel bedenktijd
krijgen. Gedurende die periode en
de volgende stappen in de
procedure moet de vreemdeling
worden begeleid door een
gespecialiseerd opvangcentrum
dat erop toeziet dat het slachtoffer
hulp krijgt om er weer bovenop te
komen, zich te onttrekken aan de
invloedssfeer van zijn uitbuiters en
niet opnieuw contact met hen op te
nemen.

Het slachtoffer moet bedenktijd
hebben om te beslissen of het met
de bevoegde overheid
wil
samenwerken. Het moet zich
daarbij bewust zijn van de risico's
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
prendre une décision sur sa volonté de faire ou non des déclarations
concernant les personnes ou les réseaux qui l'auraient exploitée, ou
se préparer à son retour dans son pays d'origine. Pendant la
deuxième phase, le procureur du Roi ou l'auditeur du travail se
prononcera au sujet de l'utilité de la présence de la victime pour
l'enquête ou le début des poursuites contre les auteurs présumés. Il
se prononce également sur la volonté de coopération et sur le fait que
la victime a rompu ses liens avec ses exploitants.

Enfin, l'avant-projet de loi prévoit que lorsque la victime satisfait aux
trois conditions cumulatives, le ministre ou son délégué délivre un
certificat d'inscription au registre des étrangers, d'une durée de
validité de 6 mois.

Deuxième élément qui me semble très important: chaque dossier de
victime de la traite des êtres humains est examiné au cas par cas, en
tenant compte de l'ensemble des éléments produits durant l'examen
de la procédure.

Troisième élément: le statut de protection est applicable aux
étrangers qui sont ou qui ont été victimes d'infractions liées à la traite
des êtres humains, que ces étrangers soient entrés légalement ou
illégalement sur le territoire des Etats membres.

Quatrième élément: l'avant-projet de loi mentionne que la victime de
la traite des êtres humains doit manifester une volonté claire de
coopération avec les autorités pendant l'examen de la procédure
judiciaire, conformément à l'article 8 de la directive du 29 avril 2004,
de manière à permettre aux autorités de poursuivre leur enquête.
die aan een dergelijke
samenwerking zijn verbonden. Als
zijn hoedanigheid van slachtoffer
dit vereist, moet het bovendien op
een sociale, taalkundige,
medische en psychologische
begeleiding kunnen rekenen.

Op grond van de ervaringen uit het
verleden werd beslist dat de
bezinningsperiode twee fasen zou
omvatten.

De eerste fase is bedoeld om het
slachtoffer de nodige tijd te geven
uit het milieu van de
mensenhandel te stappen en zich
door een gespecialiseerd
opvangcentrum te laten
begeleiden. Tijdens die periode
kan het slachtoffer beslissen al
dan niet verklaringen af te leggen
met betrekking tot personen of
netwerken die hem of haar zouden
hebben geëxploiteerd, of zich
voorbereiden om naar zijn of haar
land van herkomst terug te keren.

Tijdens de tweede fase zal de
procureur des Konings of de
arbeidsauditeur zich uitspreken
over het nut van de aanwezigheid
van het slachtoffer voor het
onderzoek of het begin van de
vervolging tegen de vermeende
daders. Hij spreekt zich eveneens
uit over de bereidheid tot
samenwerking en over het feit of
het slachtoffer de banden met
degenen die hem of haar hebben
geëxploiteerd, heeft verbroken.

Ten slotte bepaalt het voorontwerp
van wet dat wanneer het
slachtoffer aan de drie
cumulatieve voorwaarden voldoet,
de minister of zijn afgevaardigde
een attest van inschrijving in het
vreemdelingenregister afgeeft met
een geldigheidsduur van zes
maanden.

Elk dossier van een slachtoffer
van de mensenhandel wordt
afzonderlijk onderzocht, rekening
houdend met alle elementen die in
de loop van de procedure naar
voren komen.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Het beschermingsstatuut geldt
voor vreemdelingen die slachtoffer
van mensenhandel zijn of geweest
zijn, ongeacht of die
vreemdelingen legaal of illegaal in
de lidstaten verblijven.

Het voorontwerp van wet vermeldt
dat het slachtoffer van
mensenhandel duidelijk bereid
moet zijn tot samenwerking met de
autoriteiten tijdens de duur van de
gerechtelijke procedure,
overeenkomstig artikel 8 van de
richtlijn van 29 april 2004, teneinde
de autoriteiten in staat te stellen
hun onderzoek voort te zetten.
08.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, votre réponse
m'amène à étendre ma question en vous interrogeant sur le sort des
victimes qui ont collaboré avec la justice lorsque, faute de preuves,
les auteurs ne sont pas condamnés. Quelle est dans ce cas la
situation, quel est le sort de la victime? Dans votre réponse, vous n'y
faites pas allusion.
08.03 Josée Lejeune (MR): Wat
zal er gebeuren met de
slachtoffers die met het gerecht
hebben samengewerkt maar
waarbij de daders bij gebrek aan
bewijzen niet werden veroordeeld?
08.04 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je reviendrai
sur cette question ultérieurement.
08.04 Minister Patrick Dewael: Ik
zal hier later op terugkomen.
08.05 Josée Lejeune (MR): Cela m'est venu à l'esprit à la suite de
votre réponse. Je souhaitais attirer votre attention sur le fait qu'il s'agit
peut-être d'un élément à prendre en considération.
08.05 Josée Lejeune (MR): Dat
is een element waarmee rekening
moet worden gehouden.
08.06 Patrick Dewael, ministre: Dans ce cas précis, le fait de perdre
le statut me semble tout à fait étrange. Peut-être faut-il corriger
l'avant-projet en cours sur ce point. Votre remarque me semble tout à
fait justifiée.
08.06 Minister Patrick Dewael: In
dit precieze geval lijkt het me erg
vreemd het statuut te verliezen.
Wellicht moet het voorontwerp op
dat punt worden bijgestuurd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de mogelijke vereenvoudiging van gastenregistratiefiches die hoteliers dagelijks overmaken aan
de politie" (nr. 6537)
09 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'éventuelle
simplification des fiches d'enregistrement des clients transmises quotidiennement par les hôteliers à
la police" (n° 6537)
09.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eind maart heeft de SERV, de Sociaal-Economische Raad
voor Vlaanderen, u waarschijnlijk goed bekend uit een vorig leven,
een rapport uitgebracht over de vereenvoudiging op het
administratieve vlak. Ik ga daarover hier natuurlijk niet uitweiden.

Een van de voorstellen die de SERV maakte ging over de
verplichtingen van de hotelsector naar de politie. Als ik aan de politie
denk, denk ik uiteraard aan u. Op basis van de wet van 1963 en een
09.01 Willy Cortois (VLD): Le 31
mars 2005, le "Sociaal-
Economische Raad van
Vlaanderen" (conseil socio-
économique de Flandre ­ SERV)
a publié un rapport préconisant
une simplification administrative
dans le secteur touristique. L'une
des propositions du SERV a trait
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
KB van 30 mei 1965 moeten de hoteliers een politiefiche invullen, die
zorgvuldig bijhouden en daarna aan de lokale politie overhandigen.
Mijnheer de minister, u hebt waarschijnlijk ook reeds zo'n fiche
gezien. Zo'n fiche omvat op dit moment ongeveer 11 gegevens, die
men conform het huidige KB met de hand, duidelijk geschreven, moet
invullen.

Volgens de statistieken zijn er ongeveer 30 miljoen overnachtingen in
ons land. U zal mij waarschijnlijk iets meer informatie kunnen geven.
Als er gemiddeld drie overnachtingen per persoon zijn, dan heeft men
op jaarbasis 10 miljoen fiches die worden ingevuld om iets mee te
doen. Daar ga ik toch vanuit. Uit diezelfde cijfers van het Nationaal
Instituut voor de Statistiek blijkt ook duidelijk dat de helft van die
overnachtingen door Belgen gebeurt. Die blijven dus in eigen land. De
andere helft gebeurt in hoofdzaak door ingezetenen van de Europese
Unie. Amerikanen, Japanners en anderen vertegenwoordigen in totaal
slechts een zeer klein percentage.

Mijnheer de minister, daarover heb ik een aantal vragen.

Ten eerste, kunt u mij ongeveer zeggen hoeveel politiefiches er per
jaar worden opgemaakt in dit land? Dat is mijn eerste vraag. Wat
gebeurt er daarmee precies? Blijkbaar ligt de controle bij de lokale
politie. Wie houdt die fiches bij en hoe lang, één jaar, twee jaar of drie
jaar? Welke omvangrijke administratie bestaat er op dat vlak of wordt
er verondersteld in stand te worden gehouden?

Een tweede element is het volgende. Op die politiefiche ­ ik heb er
eentje bij ­ moeten er al gemakkelijk elf tot twaalf gegevens worden
ingevuld, terwijl de politiediensten mij zeggen dat zij er maar twee of
drie echt nodig hebben, namelijk de naam, de voornaam en de
geboortedatum. Blijkbaar is heel het controlesysteem daarop
gebaseerd. Maar toch zijn er elf met de hand in te vullen gegevens.

Mijn tweede vraag luidt dus: kan die politiefiche niet vereenvoudigd
worden?

Die fiches worden gecontroleerd, maar die controles ­ zo zegt men
mij ­ zijn verschillend van gemeente tot gemeente. Ik geef een
voorbeeld. Wie in Brussel een kamer huurt in een eerbaar hotel, vult
die fiche in. In andere, meer provinciale gemeenten ­ u kent er ­,
moet ook de identiteit worden opgegeven van de tweede persoon. Er
is dus een verschil in behandeling, terwijl wij natuurlijk vanuit liberaal
standpunt wensen maximaal onze privacy te vrijwaren, zoals u wel
weet.

Moeten er nog zoveel elementen op die fiches worden ingevuld?

Een derde zaak is echt niet meer van deze tijd. Vanuit uw hoek
verwacht ik een initiatief terzake. Blijkbaar moeten die fiches nog altijd
worden ingevuld in twee exemplaren, met de hand, goed leesbaar.
Enige vorm van de elektronische inbreng van die gegevens en de
elektronische bezorging aan de politie, kan vandaag nog niet. Hoeveel
uur wordt er zo niet verspeeld! De politie moet iedere dag al die hotels
langsgaan om die fiches op te halen. Wat de politie daarmee dan
doet, weet ik ook niet juist. Dat is ook een van mijn vragen. Maar hoe
is het nu mogelijk dat wij dat in deze tijd niet kunnen doen langs de
weg via e-mail en al dies meer?
aux fiches d'hôtel que les hôteliers
sont tenus de compléter
manuellement et de remettre à la
police locale. Cette fiche contient
onze informations par client.
Chaque année, il y a environ 30
millions de nuitées en Belgique, ce
qui équivaut à une moyenne de 10
millions de fiches. Les clients
belges représentent la moitié de
ces nuitées, les ressortissants de
l'Union européenne représentant
la plus grande partie de l'autre
moitié.

Combien de fiches d'hôtel sont
établies annuellement? Combien
de temps la police les conserve-t-
elle? Pourquoi onze informations
doivent-ils être fournies sur ces
fiches alors que les services de
police n'en ont essentiellement
besoin que de trois: le nom, le
prénom et la date de naissance?
La manière dont ces fiches sont
complétées varie aussi d'une
commune à l'autre. Ne pourrait-on
pas simplifier les choses?
Pourquoi les données concernées
ne pourraient-elles pas être
recueillies électroniquement et
être envoyées à la police par
courrier électronique?
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19

Mijnheer de minister, denkt u niet dat er voor u nog een mooie taak is
weggelegd om alles te vereenvoudigen, sneller te doen verlopen, en
ervoor te zorgen dat er minder fouten gemaakt worden?

Mijnheer de voorzitter, dat waren de vragen die ik aan de minister
wilde stellen. Ik zal vol belangstelling naar het antwoord van de
minister luisteren.
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
eerst en vooral, er bestaat geen centraal gegevensbestand met
betrekking tot de ingezamelde fiches. Dus, mijnheer Cortois, om een
juist antwoord op uw vraag te kunnen geven, moet in feite elke zone
afzonderlijk worden bevraagd. Dat vergt uiteraard de nodige tijd.

Ten tweede, uit de inlichtingen die mij door de politiediensten zijn
bezorgd, blijkt dat de fiches die geen aanleiding geven tot een
onderzoek na verloop van tijd worden vernietigd. Het bijhouden van
die fiches heeft in dat geval trouwens geen enkele betekenis, of geen
enkel politioneel nut, om mij zo uit te drukken. De fiches die
aanleiding geven tot een onderzoek worden met het dossier
gearchiveerd.

Ik wens echter de nadruk te leggen op het feit dat de uitvoering van
de controles een gerechtelijke aangelegenheid is, die net als het
uitschrijven van richtlijnen op dat vlak behoort tot de bevoegdheid van
mijn collega die bevoegd is voor Justitie.

Uw vragen 3, 4, 5 en 6 zal ik globaal beantwoorden. Het is inderdaad
zo dat een informatisering van de hotelfiches een snellere verwerking
en doorsturing zou kunnen toelaten. Vanuit het oogpunt van
administratieve vereenvoudiging ben ik uw voorstel ten zeerste
genegen. Er moet wel rekening mee worden gehouden dat niet alle
hotels, logementhuizen of kampeerinstellingen over het nodige
elektronische materiaal beschikken om aan die vereisten te voldoen.
Ik meen dat bovendien bij het elektronisch doorsturen van de
gegevens ook de betrouwbaarheid ervan in vraag zou kunnen worden
gesteld.

De wet tot inrichting van de controle op reizigers in logementhuizen
bepaalt dat de uitbaters van hotels of logementhuizen een luik van de
fiche moeten bezorgen aan de lokale politiediensten. Bovendien
bepaalt dezelfde wet dat die fiche zowel door de reiziger als door de
uitbater moet worden ondertekend. Informatisering voor het
doorsturen van die gegevens vereist dus, meen ik,
noodzakelijkerwijze een aanpassing of een herziening van de wet.

Het gaat hier om een materie ­ dat wil ik nog eens uitdrukkelijk
beklemtonen ­ die de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse
Zaken overstijgt. Maar ik ga er wel mee akkoord de kwestie door te
spelen aan de minister van Justitie maar ook aan de staatssecretaris
voor Administratieve Vereenvoudiging, want ik meen dat ook hem
terzake een taak wacht.
09.02 Patrick Dewael, ministre: Il
n'y a pas de banque de données
centrale. Chaque zone doit être
contactée séparément en vue
d'obtenir les fiches.

Les fiches qui ne donnent pas lieu
à une enquête sont détruites après
un certain temps. D'autres sont
archivées sous la forme de
dossier. Les contrôles sont une
activité judiciaire qui relève de la
compétence du ministre de la
Justice.

La numérisation des fiches
d'hôtels en facilite le traitement.
Tous les hôtels ou campings ne
disposent cependant pas du
matériel adéquat. On peut du reste
également douter de la fiabilité de
ces données.

Aux termes de la loi, les
exploitants hôteliers doivent fournir
aux services de police locaux une
partie du document qui doit porter
les signatures de l'exploitant et du
client. La numérisation de ces
données requiert donc l'adaptation
de la loi. Cette matière dépasse
mes compétences mais je
prendrai contact avec la ministre
de la Justice et avec la secrétaire
d'Etat à la simplification
administrative.
09.03 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, ik weet dat het
koninklijk besluit destijds is opgesteld door de minister van Justitie.
Maar wanneer men ziet dat de kwestie bijna zo oud is als de kwestie
Brussel-Halle-Vilvoorde, is het misschien toch het goede moment om
09.03 Willy Cortois (VLD): Il est
temps que cette loi soit actualisée.
La police en bénéficiera
également.
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
ze eens te bekijken. Ik wil er dus op aandringen, mijnheer de minister,
dat u inderdaad uw beide collega's er attent op zou maken. Ik noteer
alvast dat u het voorstel om te informatiseren wel genegen bent. Ik
meen dat het ook voor de politie een hele hulp zou zijn en heel wat tijd
en moeite zou besparen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de politiezones" (nr. 6599)
10 Question de M. Willy Cortois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les zones de
police" (n° 6599)
10.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, om het niet te lang te trekken, verwijs ik naar mijn vraag voor
het verslag.

Ik voeg er nog aan toe, mijnheer de minister, zoals ik vanmorgen in
de commissie heb gehoord, dat de gouverneur van Oost-Vlaanderen,
u en mij wel bekend, zich op een vergadering in Lovendegem met een
aantal burgemeesters had uitgesproken voor een politiezone voor
heel het Meetjesland. Dat zijn nu 5 politiezones. Eigenlijk is een aantal
mensen mij komen vragen of het nu toch waar is dat men de schaal
van de politiezones zou vergroten. Ik heb geantwoord dat, voor zover
ik u goed had begrepen ­ wat misschien niet altijd het geval is ­, u
vooralsnog geen wijziging wenste aan te brengen in het
politielandschap, omdat op de eerste plaats de politiehervorming zou
moeten lukken en er dus geen nieuwe onrust moet worden
geschapen.

Ik had nog een bijkomende vraag. Hoe zit het met de samenwerking,
onder meer op gebied van slachtofferhulp? In vele zones vindt men er
helaas allerhande excuses voor, maar er is op het vlak van
slachtofferhulp zeker samenwerking tussen verschillende zones
mogelijk. Hebt u terzake al richtlijnen gegeven ­ ik herinner mij dat
niet meer ­ aan de gemeenten, ja of neen?
10.01 Willy Cortois (VLD): Le
gouverneur de Flandre orientale a
récemment plaidé, lors d'une
réunion avec des bourgmestres,
en faveur de la création d'une
vaste zone de police
"Meetjesland", en remplacement
des cinq zones existantes.
Certains s'interrogent: ce plaidoyer
annonce-t-il un réaménagement
des zones dans un avenir proche?
A mes yeux, une telle évolution
constituerait une nouvelle source
d'inquiétude, tout à fait
inopportune alors que la réforme
des polices est encore en cours.

Comment les différentes zones
coopèrent-elles sur le plan de
l'aide aux victimes? Le ministre a-
t-il adressé à ce propos des
directives concrètes aux
communes?
10.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, collega's, het vergroten
van de huidige indeling van de politiezones staat inderdaad niet op de
politieke agenda. Ik heb dat al bij herhaling gezegd, ook al bij de
discussie over de begroting. Overigens is dat punt ook niet
opgenomen in het regeerakkoord.

Ik ben ervoor gewonnen, zoals u terecht aangeeft, om enige stabiliteit
te verzekeren. Uit de werkbezoeken die ik regelmatig breng aan de
politiezones, blijkt dat de politiehervorming hoe langer hoe meer op
kruissnelheid draait. Nu het debat voeren over de schaalvergroting
van de politiezones, zou een terugval kunnen betekenen in heel het
integratieproces, terwijl het nu net een kwestie is om te consolideren,
uit te diepen en bij te sturen waar noodzakelijk. Om de
politiehervorming op het lokale niveau te begeleiden is in de vorige
legislatuur de begeleidingscommissie in het leven geroepen. Die
commissie had de bedoeling een forum te creëren voor alle actoren
om knelpunten en problemen op het lokale vlak bespreekbaar te
maken en ook voorstellen te formuleren voor remediëring. Uit het
tweede rapport van die commissie, dat ik gisteren heb mogen
ontvangen, blijkt dat de politiehervorming op het lokale niveau een
10.02 Patrick Dewael, ministre:
La révision de la division actuelle
en zones de police ne figure pas à
l'agenda politique. Je souhaite
offrir aux zones la stabilité et la
sérénité dont elles ont besoin. La
réforme des polices atteint
d'ailleurs sa vitesse de croisière.
Nous ne pouvons perturber le
processus d'intégration en ouvrant
un débat sur l'agrandissement
d'échelle.

Au niveau local, la réforme des
polices est suivie par la
commission d'accompagnement.
Dans le cadre de ce forum, tous
les problèmes locaux éventuels
sont examinés et une solution est
élaborée. La commission a publié
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
positief groeiproces is. Het is mijn taak als minister van Binnenlandse
Zaken om dat proces te ondersteunen waar mogelijk en waar nodig.
In ons model van politiestructuur na de politiehervorming is inderdaad
veel gelegen aan samenwerking, op en tussen alle niveaus, dus niet
alleen intra- en interzonaal.

Het is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van elk niveau,
van de lokale of de federale politie, om op een geïntegreerde manier
samen te werken. Voor de samenwerking tussen het lokale en
federale niveau werden en worden er trouwens service level
agreements met de federale politie afgesloten. In de gerechtelijke
sfeer stel ik vast dat de lokale recherches en de GDA's elkaar meer
en meer vinden en hun samenwerking ook formaliseren in een
protocol. Nu, wat de interzonale samenwerking betreft, stel ik vast dat
de zones elkaar hoe langer hoe meer vinden, niet alleen punctueel,
ter bestrijding van bepaalde criminele fenomenen met ondersteuning
van de federale politie, maar ook structureel. Ik heb ook vastgesteld
dat de interzonale samenwerking op het vlak van slachtofferhulp
eigenlijk als een model fungeert. Ook in gans het Hycap-gebeuren
wordt na mijn nieuwe richtlijn terzake meer de nadruk gelegd op de
interzonale samenwerking. In deze richtlijn werd een verplichte
interzonale samenwerking tot stand gebracht, de arrondissementele
solidariteit. Die solidariteit houdt in dat bij evenementen van openbare
orde men eerst ten belope van 2%van de korpsgrootte personeel gaat
leveren om pas dan aan te vullen met Hycap. Ook de rol van de dirco,
en dat is ook al eens besproken in de commissie, wordt herzien in die
zin dat hij als lokale vertegenwoordiging van de federale politie de
zones maximaal moet ondersteunen en samen met de zones de
interzonale samenwerking moet vergemakkelijken.

Collega's, u weet dat mijn beleid er maximaal op gericht is de
operationele inzetbaarheid van het aanwezige politiepersoneel
potentieel te verhogen. Een gans pakket van maatregelen werd
hiervoor intussen op het getouw gezet. Dat de zones elkaar meer en
meer vinden kan alleen de dienstverlening vanwege de politie aan de
burger ten goede komen. Interzonale samenwerking juich ik daarom
ten zeerste toe.
récemment son deuxième rapport
qui met clairement en évidence
que la réforme s'inscrit, au niveau
local, dans un processus de
croissance positif.

Dans le nouveau modèle de
police, la collaboration à tous les
niveaux est essentielle. Chaque
niveau, local et fédéral, doit
prendre ses responsabilités à cet
égard. Pour favoriser la
collaboration entre les niveaux
local et fédéral, des "service level
agreements" ont été conclus avec
la police fédérale. Au niveau
judiciaire également, les
recherches locales et les SJA
collaboreront plus étroitement
dans le cadre de protocoles. Les
zones de police elles-mêmes
coopèrent de plus en plus
efficacement, non seulement dans
le cadre de faits criminels concrets
mais également sur le plan
structurel. La collaboration
interzonale au niveau de l'aide aux
victimes en est un bel exemple. Je
soulignerai également la solidarité
entre les arrondissements, qui
prévoit, lors d'événements d'ordre
public, l'obligation de fournir 2% du
personnel du corps avant de
compléter l'équipe par des
hommes de l'Hycap. En tant que
représentant local de la police
fédéral, le DirCo doit soutenir au
maximum les zones et encourager
la collaboration interzonale.

Ma stratégie consiste à accroître
la disponibilité du potentiel policier
présent. Pour ce faire, plusieurs
mesures ont été mises au point.
La collaboration plus étroite entre
les zones ne peut qu'améliorer la
qualité du service aux citoyens.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Denis Ducarme au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'élaboration
de couvre-feux par certaines communes" (n° 6602)
11 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de uitwerking van een avondklokregeling door sommige gemeenten" (nr. 6602)
11.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'analyse de décisions particulières de certaines communes
11.01 Denis Ducarme (MR): De
eigenaardige beslissingen van
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
et des dispositions prises par celles-ci montre un ensemble
d'éléments démontrant un manque de références légales précises et
des approximations dans le chef de certaines communes pour ce qui
a trait à l'instauration de couvre-feux. Ces approximations touchent
tant au non-respect de droits constitutionnels qu'à des missions
confiées aux services de police ne rentrant nullement dans les
fonctions de police telles que conférées par la loi ainsi qu'à des
manques de conformité au principe de proportionnalité, d'urgence,
etc.

Il n'en reste pas moins vrai que les bourgmestres confrontés à la
gravité de certains cas constatés sont à l'évidence dans l'obligation
d'assurer la sécurité et la tranquillité publique sur le territoire de leur
commune et sont ainsi amenés à prendre, parfois à juste titre, des
réglementations qui s'apparentent à l'instauration de couvre-feux. Dès
lors, il pourrait apparaître essentiel, au vu de la multiplication des
ordonnances de police de ce type dans nos communes, de guider et
d'informer pleinement ces dernières sur les plans réglementaire et
administratif afin de leur permettre d'assurer l'équilibre voulu entre la
garantie de la sécurité et de la tranquillité publique sur leur territoire,
le respect des libertés fondamentales, le respect de la loi sur la
fonction de police et la bonne application de la législation sur la
protection de la jeunesse et la responsabilité parentale.

Sans une meilleure information des communes, et comme cela a pu
se produire à la fin des années '90 en France, une partie importante
de ces ordonnances de police approximatives ou non conformes
seraient très vraisemblablement, à court ou moyen terme, annulées
par le Conseil d'Etat.

Sur ces bases, monsieur le ministre, n'estimez-vous pas urgent de
communiquer une circulaire documentée et une proposition de
règlement communal type aux gouverneurs de provinces afin de
guider les communes qui feraient le choix d'élaborer un couvre-feu
sur leur territoire?
sommige gemeenten tonen aan
dat de wet onvoldoende duidelijk is
wat het instellen van de avondklok
betreft. Het nattevingerwerk komt
zowel tot uiting in de niet-naleving
van de grondwettelijke rechten, in
de opdrachten die de
politiediensten er naast hun
wettelijke taken bij krijgen, het niet
naleven van het
evenredigheidsbeginsel, het ten
onrechte inroepen van een
noodtoestand, enz.

Gelet op het grote aantal
politieverordeningen in die zin, lijkt
het zeker aangewezen de
gemeenten beter te informeren,
zodat ze kunnen toezien op het
evenwicht tussen de openbare
veiligheid en de rust op hun
grondgebied, de naleving van de
fundamentele vrijheden, de
naleving van de wet op het
politieambt en de correcte
toepassing van de wetgeving op
de jeugdbescherming en de
ouderlijke verantwoordelijkheid.

Lijkt het u niet dringend
noodzakelijk de
provinciegouverneurs een
omstandige rondzendbrief en een
voorstel van type-
gemeentereglement over te
zenden?
11.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, pour information, M. Ducarme m'a déjà interrogé à ce sujet
dans la semaine précédant les vacances de Pâques.

Il appartient effectivement à la commune de prendre des mesures
afin de maintenir l'ordre public sur son territoire. Néanmoins, étant
donné que ces mesures limitent les libertés individuelles, il va de soi
qu'elles doivent répondre aux prescrits de légalité, de proportionnalité
et de nécessité.

En cette matière, plusieurs niveaux de pouvoir interviennent. D'une
part, l'appréciation d'une éventuelle mesure d'interdiction de circuler
que la commune imposerait aux mineurs de moins de seize ans non
accompagnés relève de la compétence de tutelle administrative
générale des Régions qui statuent et, en cas de recours, d'une
appréciation du Conseil d'Etat. D'autre part, il m'appartient, en tant
que ministre de l'Intérieur, de vérifier si les missions d'identification et
de surveillance que la ville de Thuin confie aux services de police sont
compatibles avec la loi sur la fonction de la police.

Comme je l'ai déjà dit, la mission telle qu'énoncée dans l'ordonnance
11.02 Minister Patrick Dewael:
De gemeente moet de nodige
maatregelen nemen om de
openbare orde op haar
grondgebied te handhaven.
Aangezien dat soort maatregelen
echter de individuele vrijheden
beperkt, moeten ze de beginselen
van wettelijkheid, evenredigheid
en noodzakelijkheid naleven.

Anderzijds is dit een gedeelde
bevoegdheid. Enerzijds is er het
algemeen administratief toezicht
van de Gewesten. Anderzijds moet
ik, als minister van Binnenlandse
Zaken, nagaan of de aan de
politiediensten toevertrouwde
opdrachten wel met hun wettelijke
taken overeenstemmen.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
de la ville de Thuin me semble, à première vue, rédigée en termes
trop larges et trop généraux pour répondre aux principes généraux qui
règlent les mesures de contrainte dans notre Etat de droit. Cette
question nécessite un examen approfondi qui dépasse largement ma
compétence de ministre de l'Intérieur. Le temps manquait à mon
administration de finaliser cet examen.
Op het eerste gezicht lijkt de
verordening van de stad Thuin me
in te algemene bewoordingen
opgesteld. Deze kwestie vereist
een meer diepgaand onderzoek,
dat mijn bevoegdheid ver
overstijgt. Mijn administratie heeft
te weinig tijd gehad om het
volledig rond te krijgen.
11.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse relative à la problématique particulière de
l'ordonnance de police qui avait été prise à Thuin. Ce que vous venez
de me dire par rapport à ce qui vous semblait être une interprétation
trop large dans le cadre de cette ordonnance de police pour ce qui
concerne la décision de la ville de Thuin me rassure.

J'avais en effet constaté les mêmes faits. Il est vrai, outre cet aspect,
que nous assistons en province de Hainaut, en région de Charleroi, à
l'approche des élections communales, à une multiplication de couvre-
feux. Ma question était d'ordre général, car j'estime que dans les mois
à venir, nous allons encore avoir affaire à des décisions très
approximatives et non conformes qui pourraient peut-être nécessiter
la transmission d'informations complémentaires et précises. Je pense
notamment à des décisions telles que l'élaboration de couvre-feux qui
pourraient, d'ici les élections communales, être encore prises par un
certain nombre de conseils communaux, de collèges et de
bourgmestres.

Donc, mon inquiétude se basait, naturellement, par rapport à la
décision de la ville de Thuin ainsi que par rapport aux décisions prises
un peu partout en Wallonie.
11.03 Denis Ducarme (MR): Uw
antwoord stelt me gerust. Mijn
vraag was van algemene aard,
vermits we tijdens de komende
maanden nog wel meer uiterst
vage, niet-conforme beslissingen
zullen vaststellen. Ik denk met
name aan beslissingen inzake de
avondklok die in het vooruitzicht
van de gemeenteraads-
verkiezingen zouden kunnen
worden genomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Si M. Muls et Mme Genot sont d'accord, il me semble que leurs deux questions auraient pu
être jointes. Je me suis informé, les questions différeraient en fonction de leurs libellés, mais leurs
préoccupations se rejoignent.

Dans un souci d'équité et d'efficacité, on pourrait joindre les deux questions et avoir une seule réponse du
ministre.
12 Questions jointes de
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le traitement des dossiers des
demandeurs d'asile kurdes" (n° 6652)
- M. Walter Muls au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation des grévistes de la
faim kurdes" (n° 6663)
12 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
manier waarop de dossiers van de Koerdische asielzoekers worden behandeld" (nr. 6652)
- de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
situatie van de Koerdische hongerstakers" (nr. 6663)
12.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, ma question a
été très clairement suscitée par la situation des grévistes de la faim
qui sont là depuis 28 jours et qui préfèrent se laisser mourir de faim
plutôt que d'être renvoyés en Turquie. Cela nous ramène donc à la
12.01 Zoé Genot (ECOLO): De
hongerstakers houden hun actie al
28 dagen vol en sterven liever van
de honger dan naar Turkije te
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
situation qui prévaut à l'heure actuelle en Turquie. Si cette situation
s'est améliorée, il ne faut pas mener grande enquête pour se rendre
compte qu'elle reste encore critique.

Pour ma part, j'ai voulu consulter les derniers messages des agences
de presse et je vais vous en citer quelques-uns.

L'AFP a dit, le 12 décembre 2004: "50.000 manifestants kurdes: cette
manifestation a été attaquée par les forces de l'ordre avec une
brutalité témoignée par les caméras de télévision."

On a pu lire le 2 janvier 2005: "The turkish army, on Sunday, killed 2
Kurdish rebels in a clash in southern Turkey".

Le 15 janvier 2005, l'AFP dit: "Deux soldats et cinq militants de
gauche ont été tués au cours d'un affrontement, deux femmes
figurent parmi les militants tués."

Le 31 mars 2005, on a pu lire: "Au moins quinze personnes ont été
blessées, dont des policiers, lorsque les forces de l'ordre ont
violemment dispersé une manifestation organisée en faveur
d'Oçalan."

Le 4 avril 2005, l'AFP dit: "Neuf militants du PKK et un soldat turc ont
été tués au cours de combats dans une zone montagneuse du sud-
est de la Turquie, a-t-on annoncé de source officielle."

Le 8 avril 2005, Associated Press a dit: "Unknown assaillants shot
and seriously wounded a pro-Kurdish lawyer who once helped
representant Abdullah Oçalan, police said yesterday."

Le 11 avril 2005, l'AFP dit: "Deux cents intellectuels turcs ont critiqué
l'augmentation du racisme et du nationalisme qui, pensent-ils,
menacent durablement les relations entre Kurdes et Turcs."

Ce même 11 avril 2005, l'AFP dit: "Deux militants kurdes ont été tués
lors d'affrontements avec les forces de sécurité turques dans le sud-
est de la Turquie, à majorité kurde."

Le 14 avril, l'AFP dit: "Trente-trois militants kurdes ont été tués depuis
la fin mars lors d'opérations menées par les forces de sécurité
turques dans la province de Sinark."

Et je pourrais continuer encore longtemps.

On s'en rend compte sans grande enquête, la situation dans le sud-
est de la Turquie est conflictuelle, l'armée est déployée et des
combats ont lieu à intervalles réguliers. C'est une situation critique.

On ne comprend pas très bien la politique menée par votre
administration.

Pouvez-vous me préciser combien de Kurdes de Turquie ont
demandé l'asile depuis 2000? Combien d'entre eux se sont-ils vu
reconnaître la qualité de réfugié? Comment vos administrations
responsables de l'asile analysent-elles la situation en Turquie ces
derniers mois? Le fait de ne pouvoir avoir accès à ces analyses ne
permet pas un véritable échange avec l'administration et lèse très
worden teruggestuurd. Al is de
toestand in Turkije thans
verbeterd, toch blijft hij kritiek. In
het zuidoosten van het land heerst
een conflictsituatie, het leger is er
aanwezig en er breken regelmatig
gevechten uit.

Ik begrijp het beleid van uw
administratie niet erg goed.

Hoeveel Turkse Koerden hebben
sinds 2000 asiel aangevraagd?
Hoeveel van hen hebben het
statuut van vluchteling gekregen?
Hoe schatten de instanties die de
asielaanvragen behandelen, de
ontwikkelingen in die zich de
voorbije maanden in Turkije
hebben voorgedaan?

De hongerstaking is haar 28
ste
dag
ingegaan. U staat voor een
moeilijke keuze: hetzij de logica
van Margaret Thatcher volgen,
hetzij Gandhi de hand reiken.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
clairement la défense des droits de l'ensemble des personnes qui
souhaitent argumenter par rapport à la situation en Turquie ou dans
d'autres pays.

Des personnes qui ont rendu visite aujourd'hui aux grévistes disent
avoir été très touchées de constater l'état dans lequel ils se trouvent
après 28 jours de grève de la faim. Vous vous trouvez maintenant
devant un choix difficile: ou vous décidez de suivre la logique de
Margaret Thatcher ou vous décidez de tendre la main à Gandhi.
12.02 Patrick Dewael, ministre: De quel choix parlez-vous? Selon
vous, tel est le choix que j'ai à faire? Ne pensez-vous pas qu'il faille
nuancer?
12.02 Minister Patrick Dewael:
Welke keuze moet ik volgens u
maken? Vindt u niet dat een en
ander moet worden genuanceerd?
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Quel pourrait être l'autre choix?
12.03 Zoé Genot (ECOLO):
Welke andere keuze is er?
12.04 Patrick Dewael, ministre: Je vous expliquerai.
12.04 Minister Patrick Dewael:
Dat zal ik u uitleggen.
12.05 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zal mijn vraag wat minder geëmotioneerd stellen dan
collega Genot. Dat wil niet zeggen dat ik minder geraakt ben door de
situatie van de betrokkenen.

Ongeveer een maand geleden zijn zij begonnen met hun staking.
Ongeveer veertien dagen geleden hebben wij ze onder andere met
collega Genot hier in het Parlement ontvangen. Vorige week heb ik
ze, ver van alle televisiecamera's, bezocht in de kerk.

De situatie van die mensen is inderdaad schrijnend. Ik zal niet
terugkomen op de achtergrondinformatie, die collega Genot hier
vandaag heeft gegeven en die ik grotendeels onderschrijf. Wanneer
we de informatie bekijken die we onder andere van Human Right
Watch, Amnesty International en de Raad van Europa krijgen, kunnen
we niet voorbij aan de achtergrond van de zaak, namelijk de situatie
van de Koerden in Turkije.

De situatie van die mensen hier in ons land wordt met de dag meer
kritiek. Ik ben zelf getuige geweest van het feit dat men mensen met
de ziekenwagen heeft afgevoerd, omdat zij daar, niettegenstaande de
medische bijstand ter plaatse, niet meer konden worden verzorgd.

U hebt vorige week donderdag in de plenaire vergadering geantwoord
op een aantal vragen. U hebt onder andere verwezen naar het feit dat
u zich liet informeren en dat u de heren Roosemont en Van den Bulck
zou aanspreken om een individuele dialoog aan te gaan met die
mensen.

Ik denk dat de situatie wat breder moet worden bekeken. De
Conventie van Genève stelt immers dat een persoon vluchteling is,
indien hij zich uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras,
godsdienst, nationaliteit, sociale groep waartoe hij behoort of politieke
overtuiging, bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit
en indien hij de bescherming van dat land niet kan of uit hoofde van
bovenvernoemde vrees niet wil inroepen. Indien vluchtelingen geen
geïndividualiseerde vrees voor vervolging kunnen aantonen op grond
12.05 Walter Muls (sp.a-spirit):
Je suis comme vous, je
comprends tout à fait la situation
pénible dans laquelle se trouvent
les Kurdes. Le Conseil de l'Europe
et "Human Rights Watch"
confirment du reste les
informations publiées et, jeudi
dernier, le ministre a répondu qu'il
recueillerait davantage
d'informations.

Si des réfugiés ne peuvent
démontrer qu'ils ont des motifs
personnels de craindre des
poursuites, motifs relevant d'un
des cinq critères de la convention
de Genève, ils ne sont pas
reconnus comme réfugiés. Voilà
pourquoi, dans la plupart des
autres pays européens, un statut
subsidiaire de protection a été
instauré. En Belgique, nous ne
disposons que de moyens du type
"rustine" tels que la clause de non-
refoulement ou le gel de la
procédure d'asile. Une directive
européenne du 29 avril 2004 offre,
outre sa définition de la notion de
réfugiés, une protection
supplémentaire mais elle n'a pas
encore été transposée en droit
belge.

Où en est le dossier des grévistes
de la faim? Le ministre juge-t-il
opportun de transposer
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
van een van de vijf gestelde criteria worden zij niet als vluchteling
erkend.

Door die strikte interpretatie vallen heel wat mensen uit de boot. In de
meeste andere Europese landen bestaat een subsidiair
beschermingsstatuut voor bijvoorbeeld mensen uit oorlogsgebieden
die niet individueel worden vervolgd. België vormt hierop een
uitzondering. Wij hebben tot op de dag van vandaag geen subsidiaire
beschermingsmaatregelen in de vreemdelingenwet. We hebben een
aantal middelen, die ik lapmiddelen heb genoemd omdat niet echt een
rechtszekerheid wordt geboden, die erin bestaan dat men aan die
mensen een niet-terugkeringsclausule toekent of dat men de
asielprocedure voor een bepaalde periode bevriest tot de situatie in
hun thuisland verbetert.

Op Europees niveau bestaat sinds 29 april 2004 een richtlijn die
subsidiaire ­ bijkomende - bescherming biedt naast de
vluchtelingendefinitie. Deze richtlijn stelt minimumnormen op voor de
erkenning van onderdanen van derde landen en staatslozen als
vluchtelingen of als personen die internationale bescherming
behoeven. Deze richtlijn dient omgezet te worden in nationale
wetgeving tegen oktober 2006. De Raad van Europa heeft er reeds op
aangedrongen de richtlijn om te zetten.

Mijnheer de minister, graag kreeg ik antwoord op volgende vragen.

Ten eerste, kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot het
dossier van de hongerstakers? Vorige week hebt u aangekondigd dat
er individuele gesprekken worden gevoerd. De stad Brussel heeft
maandag aangegeven in deze zaak te willen bemiddelen. Er dient ook
rekening te worden gehouden met de medische toestand van deze
mensen.

Ten tweede, acht u het opportuun dat, gelet op de precaire situatie
van deze mensen en bij gebrek aan subsidiaire
beschermingsmaatregelen, België snel werk maakt van de omzetting
van de richtlijn waarnaar ik heb verwezen en die de referte 2004/83
EEG heeft meegekregen?
rapidement la directive
2004/83/CE en droit belge?
12.06 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, voici
quelques chiffres en réponse aux questions de Mme Genot. En ce qui
concerne le nombre de Kurdes de Turquie ayant demandé l'asile en
Belgique depuis 2000 et ceux qui se sont vu reconnaître la qualité de
réfugié, je peux vous informer que la banque de données du
Commissariat général aux réfugiés ne permet pas de tirer des
statistiques sur base des origines ethniques des candidats réfugiés.
Dès lors, il n'est pas possible de préciser le nombre de ressortissants
turcs d'origine kurde ayant demandé l'asile en Belgique. Les chiffres
que je vais vous communiquer concernent donc les ressortissants de
la République de Turquie, toutes origines confondues.

En ce qui concerne le nombre de demandes d'asile introduites par
année par les ressortissants d'origine turque, je peux vous préciser
qu'en 2000, 834 demandes d'asile ont été introduites et que pour 33
personnes, le statut de réfugié a été accordé. En 2001, 881 de ces
ressortissants ont introduit une demande d'asile et 31 d'entre eux se
sont vu reconnaître la qualité de réfugié. En 2002, 946 demandes
d'asile ont été introduites par des ressortissants turcs et l'on a
12.06 Minister Patrick Dewael:
Wat het aantal Koerden in Turkije
betreft, kunnen er uitgaande van
de gegevens van de databank van
het Commissariaat-generaal voor
de vluchtelingen geen statistieken
worden opgemaakt op grond van
de etnische origine van de
kandidaat-vluchtelingen. In 2000,
2001, 2002, 2003 en 2004 werden
er respectievelijk 834, 881, 946,
604 en 532 asielaanvragen
ingediend door mensen met de
Turkse nationaliteit, en hebben
respectievelijk 33, 31, 23, 9 en 2
personen het statuut van
vluchteling ook gekregen. In 2005
werden er 99 asielaanvragen
ingediend.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
accordé le statut de réfugié à 23 d'entre eux. En 2003, 604 demandes
d'asile ont été introduites et 9 personnes ont été considérées comme
réfugiées. En 2004, 532 demandes ont été introduites et 2 personnes
ont obtenu le statut de réfugié. Jusqu'à présent, en 2005, 99
demandes d'asile ont été introduites.

La situation en Turquie ne permet clairement pas d'affirmer que des
personnes risquent des persécutions à cause de leur seule origine
kurde. Tant le Commissariat général aux réfugiés que la commission
permanente de recours estiment qu'il n'y a pas de raison d'accorder
l'asile ou un permis de séjour uniquement sur la base de cette origine
kurde. Cela ne signifie pas qu'il ne peut pas y avoir de risque de
persécution. Le Commissariat général est conscient de la situation
dans le pays d'origine et vérifie au cas par cas s'il existe effectivement
un risque de persécution. Dans l'affirmative, le statut de réfugié est
accordé.

S'il n'existe pas de risque de persécution, le CGRA prend une
décision négative.

Les décisions négatives se fondent souvent sur un manque de
crédibilité, dans le cas des personnes d'origine kurde également.
Dans nombre de cas, les faits invoqués s'avèrent inventés de toutes
pièces; dans certains cas, une fraude intentionnelle est constatée,
comme l'utilisation de documents falsifiés, le recours à différentes
identités dans des demandes d'asile successives dans plusieurs
pays, etc.

La demande d'asile de certaines personnes en grève de la faim a
ainsi été refusée pour ces raisons. C'est d'ailleurs ce que je vous ai dit
la semaine passée en séance plénière. Je peux aussi remarquer que,
dans plusieurs pays de l'Union européenne, des demandes d'asile ont
été refusées et que les personnes concernées ont été éloignées.

Op grond van de situatie in Turkije
kan niet zonder meer gesteld
worden dat mensen er vervolgd
worden wegens hun Koerdische
afkomst. Dat betekent daarom niet
dat er helemaal geen risico op
vervolging bestaat. Het
Commissariaat-generaal
onderzoekt elk dossier
afzonderlijk.

Als er geen risico op vervolging
bestaat, neemt het CGVS een
negatieve beslissing. Een
negatieve beslissing komt vaak
voor wanneer het verhaal van de
aanvrager weinig geloofwaardig is.
Dat geldt ook voor Koerden. Om
die redenen werd de
asielaanvraag van bepaalde
hongerstakers afgewezen.
Ik zou ter attentie van de heer Muls opnieuw willen benadrukken wat
ik ook vorige week in de plenaire vergadering heb gezegd. Elk
vreemdelingendossier moet het voorwerp kunnen uitmaken van een
individueel onderzoek. Een hongerstaking die tot doel heeft asiel of
een andere verblijfstitel af te dwingen, blijft voor mij onaanvaardbaar.
Ik zeg soms dat het een chantagemiddel en een drukkingmiddel is dat
onaanvaardbaar is en dat voor mij een rechtsstaat onwaardig is.

Dat is niet in het minst zo, omdat het zou leiden tot situaties waarbij
mensen ­ u moet zich dat eens goed inbeelden ­ die zich neerleggen
bij de beslissing van de asielinstanties zouden worden benadeeld ten
opzichte van diegenen die via druk en mediabelangstelling ­ die we
vandaag opnieuw meemaken met allerlei collega's van parlementen
en andere instanties die de hongerstakers bezoeken ­ een positieve
beslissing willen afdwingen. Zij zouden dan voordelen krijgen die
anderen, die zich gewoon neerleggen bij de beslissing van een
asielinstantie, niet krijgen.

Een analyse van de individuele dossiers leert ook dat een deel van de
hongerstakers pas in de loop van het jaar 2005 ­ ik zeg wel degelijk
2005 ­ een asielaanvraag hebben ingediend, die op dit ogenblik nog
altijd het voorwerp uitmaken van onderzoeken. Ik zou deze
asielzoekers willen adviseren om vertrouwen te hebben in onze
asielinstanties en hun relaas toe te lichten, zodra zij door de
Tous les dossiers des étrangers
sont examinés séparément. Le
recours à la grève de la faim pour
obtenir l'asile ou le droit de séjour
sont une forme de chantage que
nous ne pouvons accepter. Il
ressort de l'analyse des dossiers
individuels des grévistes de la faim
que certains d'entre eux n'ont
introduit leur demande d'asile
qu'en 2005. Ces demandes sont à
l'examen. Je conseille à ces
personnes de faire confiance aux
institutions belges et d'attendre la
décision, plutôt que d'exiger une
mesure collective. Certains
hommes politiques portent dans
ce dossier une responsabilité
écrasante.

Bon nombre de grévistes de la
faim ont séjourné en Allemagne
ces dernières années.
L'Allemagne ayant rejeté leur
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
onafhankelijke instanties worden opgeroepen.

Het kan toch niet zijn dat tijdens een onderzoek van een aanvraag
een asielzoeker zich overlevert aan het middel van de hongerstaking,
zelfs zonder de uitspraak van de instanties af te wachten, en
aanstuurt op een collectieve maatregel, waarbij verschillende
categorieën elkaar vinden, zijnde degenen die al een tijdje in ons land
verblijven, degenen die een asielaanvraag hebben ingediend,
degenen die dat niet hebben gedaan, degenen die van een ander land
komen, degenen die in een ander land werden afgewezen en
degenen waarvan de asielaanvraag zelfs niet werd afgerond.
Degenen die vandaag politieke verantwoordelijkheid dragen, maar
aandringen op een collectieve maatregel zonder onderscheid des
persoons, dragen een verpletterende verantwoordelijkheid. Dit kan
niet in een democratische rechtsstaat.

Mijnheer Muls, ik zou dus samen met u willen vaststellen wat ik vorige
week heb vastgesteld in de plenaire vergadering, namelijk dat een
groot aantal van de actievoerders de voorbije jaren in Duitsland heeft
verbleven. Pas nadat hun meervoudige asielaanvragen daar werden
afgewezen, zijn ze naar ons land gekomen en hebben ze in ons land
een nieuwe asielaanvraag ingediend onder een valse identiteit.

Ik herhaal: onder een valse identiteit. Een niet onbelangrijk aantal van
die aanvragen is dan ook als bedrieglijk afgewezen. Ik denk dat onze
instanties geen andere keuze hebben, als we daar aan toegeven
zetten we de deur open naar de willekeur.

In andere gevallen werd de asielaanvraag in het kader van de Dublin-
akkoorden opnieuw doorverwezen naar Duitsland. Ik ging onlangs
nog naar DVZ om de nieuwe databank en informatica te bezichtigen.
De Dublin-conventie is heel duidelijk: als men een aanvraag heeft
ingediend in een bepaald land en men is er afgewezen in het kader
van de Europese Unie, is een aanvraag in een ander EU-land per
definitie niet ontvankelijk. De reden daarvoor is het tegengaan van
asielshopping.

U moet ook begrijpen dat ik niet kan aanvaarden dat we de Conventie
van Genève op enigerlei wijze zouden misbruiken. Uit de pers en uit
contacten met verschillende diensten onder mijn bevoegdheid
verneem ik dat een deel van de actievoerders verklaart een lange
asielprocedure in België achter de rug te hebben. Ik moet dat met de
grootste stelligheid ontkennen. In alle gevallen werden de
asielverzoeken binnen het jaar behandeld en werden de betrokkenen
door de overheid dus helemaal niet in onzekerheid gelaten wat betreft
hun rechtstoestand.

Voor zover nodig wil ik verduidelijken dat ik op geen enkele manier
tussenbeide kan komen in een asielprocedure. De Belgische
wetgever heeft de bevoegdheid om een persoon al dan niet te
erkennen als vluchteling toegewezen aan de commissaris-generaal
voor de vluchtelingen en de staatlozen, en in beroep aan de
magistraten van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.

Vorige week heb ik er reeds de nadruk op gelegd. Vervolgens ging
mevrouw Genot in de aanval en hekelde mijn vergelijking. Het
individuele onderzoek behoort toe aan jurisdictionele of quasi-
jurisdictionele instanties, dus je mag niet de indruk wekken dat er
demande d'asile, ils sont aussitôt
venus en Belgique pour introduire
une nouvelle demande sous une
fausse identité. Ces demandes ont
été rejetées en raison de leur
caractère frauduleux. Certains
demandeurs ont été renvoyées en
Allemagne dans le cadre des
accords de Dublin. Nous ne
pouvons pas admettre le recours
abusif à la Convention de Genève.

Certains grévistes ont déclaré
avoir déjà accompli en Belgique
une longue procédure de
demande d'asile. Il n'en est rien.
Toutes les demandes ont été
traitées dans l'année.

Je ne peux en aucune façon
intervenir dans la procédure
d'asile. Il s'agit de la compétence
du commissaire général aux
réfugiés et aux apatrides et les
magistrats de la Commission
permanente de recours des
étrangers sont compétents en
matière de recours. Dans un Etat
de droit, les jugements prononcés
par les tribunaux doivent être
respectés. Cela s'applique
également aux procédures d'asile.
Il est impossible de négocier dans
ce cadre.

Lorsque le commissaire général
aux réfugiés et aux apatrides
estime qu'une personne ne peut
pas être reconnue comme réfugié
mais qu'elle ne peut pas retourner
dans son pays d'origine, une
clause en vertu de laquelle elle
n'est pas reconduite est
d'application. Mais ce n'était pas le
cas des grévistes.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
achteraf, na de uitspraak, politiek kan worden over onderhandeld.

Ik heb verwezen naar de rechterlijke macht. Als de rechterlijke macht
een uitspraak doet, moet men die in een democratische rechtstaat
respecteren. Als iedereen die een uitspraak krijgt, na afloop een
drukkingmiddel aanwendt door middel van bijvoorbeeld staking of
hongerstaken om toch nog een andere uitspraak te krijgen, dan
ondermijnt men de uitspraken van de rechterlijke macht, die
onafhankelijk is. Hetzelfde geldt in het kader van de asielprocedures,
waar men ook onafhankelijke instanties heeft, waarin ook magistraten
functioneren, die wij moeten respecteren.

Als de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen van oordeel is dat
de persoon niet kan worden erkend als vluchteling, maar niet kan
terugkeren naar zijn land van herkomst, dan wordt in een niet-
terugleidingsclausule voorzien. Wat de actievoerders betreft is door
de commissaris-generaal hic et nunc geen enkele niet-
terugleidingsclausule in de individuele beslissing opgenomen.
Rekening houdend met het uiteenlopend karakter van de
verschillende asieldossiers heb ik aan de directeur-generaal van de
dienst Vreemdelingenzaken gevraagd om aan de actievoerders de
nodige toelichtingen te geven met betrekking tot de mogelijkheden die
de Belgische reglementering biedt en hun individuele vragen ook
beantwoorden. Een onderhoud heeft vorige week plaatsgevonden.
(...)

Cette question, monsieur le président, me poursuit depuis plusieurs
jours et me préoccupe sérieusement.
Deze kwestie achtervolgt me al
verscheidene dagen en baart me
veel zorgen.
Ik heb aan de directeur-generaal van de dienst Vreemdelingenzaken
het volgende gevraagd...
Y a-t-il quelque chose qui m'échappe, monsieur le président?
Le président: Non, il n'y a rien qui vous échappe! Seulement, le président tente d'organiser les travaux,
mais tous les collègues ne veulent pas comprendre notre manière de travailler. J'essaie à la fois d'écouter
votre réponse, de faire en sorte que l'on vous écoute et de gérer la demande des collègues qui ne
comprennent pas tout immédiatement. Je fais ce que je peux!
12.07 Patrick Dewael, ministre: Qu'est-ce que les collègues ne
comprennent pas?
Le président: Cela n'a rien à voir avec le sujet abordé, il s'agit de l'organisation des travaux! Ne vous
inquiétez pas! Il n'y a aucune difficulté à cet égard. J'essaie d'exercer trois métiers en même temps! Vous
avez l'habitude, vous en faites encore plus!
12.08 Minister Patrick Dewael: Rekening houdend met het
uiteenlopende karakter van de verschillende asieldossiers, heb ik aan
de directeur-generaal van de dienst Vreemdelingenzaken gevraagd
om aan de actievoerders de nodige toelichtingen te geven met
betrekking tot de mogelijkheden die de Belgische reglementering
biedt en ook hun individuele vragen te beantwoorden.

Een eerste onderhoud in dat verband heeft plaatsgehad vorige
vrijdag. Ik meen dat dat belangrijk is, omdat men aan verschillende
zijden de vraag stelt of er geen mogelijkheid is voor een dialoog. Ik
heb gezegd dat zij die de beslissingen maken en op de beslissingen
12.08 Patrick Dewael, ministre:
En raison du caractère disparate
des différents dossiers, j'ai
demandé au directeur général de
l'Office des étrangers de fournir
aux grévistes de la faim toutes les
informations utiles sur les
possibilités offertes par la
législation belge. Il y a eu un
premier entretien vendredi dernier.
Il n'est donc nullement question
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
wijzen, bereid moeten zijn om in dialoog te gaan met de betrokkenen.
Het is geen kwestie van een verbod of een weigering om een dialoog
te laten plaatsgrijpen. Als men de zaken beter kan uitleggen, dan
moet men dat effectief doen.

Ik heb trouwens ook gevraagd dat de asielinstanties eveneens,
alhoewel dat strikt genomen hun taak niet is ­ de dienst
Vreemdelingenzaken heeft die bevoegdheid wel, het commissariaat-
generaal heeft een andere roeping, inzonderheid de directeur-
generaal van de dienst Vreemdelingenzaken gevraagd om te wijzen
op de andere mogelijkheden die onze wetgeving biedt. Ik heb gezegd
dat elke aanvraag, elk individueel verzoek, het voorwerp zal uitmaken
van een onderzoek. Dat is de dialoog die wij moeten voeren.

Staande een hongerstaking of staande een staking onderhandelt men
niet. Dat is niet mijn devies. Ik vind wel dat men altijd bereid moet zijn
om beslissingen toe te lichten, te becommentariëren en het hoe en
het waarom uit te leggen. Ik herhaal het, ik heb vandaag en gisteren
nog contact gehad met de directeur-generaal van DVZ. Ik heb hem
gezegd: "Stel u open en stel u ter beschikking om uit te leggen wat de
mogelijkheden zijn binnen een bepaald wettelijk kader." Er is ook
duidelijk meegedeeld - ik leg daarop de nadruk - dat een collectieve
oplossing onder druk van een hongerstaking niet aanvaardbaar is in
een democratische rechtsstaat. Het is evenmin aanvaardbaar,
rekening houdend met ­ wat ik daarjuist heb uiteengezet ­ het
verschillende statuut van de betrokkenen bij de hongerstaking. Er zijn
mensen bij die al jaren in ons land verblijven. Er zijn mensen bij die
onlangs zijn toegekomen. Er zijn zelfs mensen bij die nog geen
uitsluitsel hebben gekregen over hun lopende asielverzoek.

Zij wachten zelfs de uitspraak niet af maar verkiezen een
hongerstaking aan te wenden alvorens de uitspraak af te wachten.

Ik bedoel hiermee dat het de betrokkenen vrij staat om hetzij een
nieuwe asielaanvraag in te dienen en daarin alle nieuwe elementen
aan te brengen die zij nuttig achten. De aanvraag zal individueel
worden onderzocht door de bevoegde instanties. Zij kunnen ook een
aanvraag indienen met het oog op een regularisatie, op basis van
artikel 9, 3°. Ook deze dossiers zullen op individuele basis volgens de
criteria die ik in de Kamer reeds talloze keren heb herhaald, worden
beoordeeld.

Ik wil afronden met het volgende. Op die manier kunnen de andere
bekommernissen van de commissie naar voren komen. Er is veel te
doen geweest omtrent de omzetting van de Europese richtlijn inzake
de minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde
landen en statenlozen als vluchteling of als persoon die internationale
bescherming behoeft, het zogenaamde B-statuut. Ik kan u meedelen
dat mijn diensten de omzetting van deze richtlijn in Belgisch recht
volop voorbereiden. De facto wordt deze richtlijn evenwel reeds
toegepast door de asielinstanties.

Ik begrijp dat men van alle hout pijlen probeert te maken. Er zijn
echter de asielprocedures. Er is de zogenaamde B-bescherming.
Deze B-bescherming wordt thans reeds mee in overweging genomen
door de asielinstanties. Er is de regularisatieprocedure voorzien in
artikel 9, 3° van de vreemdelingenwetgeving. Dit zijn verschillende
procedures. Dat de Europese richtlijn waarnaar steevast wordt
d'un refus de dialoguer. Il a été
clairement dit qu'une solution
collective sous la pression d'une
grève de la faim est inacceptable
dans un état de droit mais que tout
étranger peut recourir aux
instruments légaux. Les
différences entre les statuts des
grévistes constituent un problème
supplémentaire. Certains sont
chez nous depuis des années,
d'autres de récente date.

Tous les intéressés peuvent
introduire une nouvelle demande
d'asile sur la base d'éléments
nouveaux. Ils peuvent aussi
demander leur régularisation.
Tous les dossiers seront étudiés
individuellement en fonction des
critères que j'ai déjà explicités
maintes fois.

La transposition de la directive
européenne relative aux normes
minimales pour la reconnaissance
de réfugiés ou de personnes qui
requièrent une protection
internationale est actuellement en
préparation. Un groupe de travail
examine une proposition de texte
finalisée. Mais les instances
belges compétentes en matière
d'asile appliquent déjà de facto
cette directive et n'offre donc pas
la solution miracle que d'aucuns
en attendent.

En conclusion, j'appelle les
grévistes et leurs conseils à mettre
fin à cette action inutile.
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
verwezen en waarvan steeds gesteld wordt dat indien ze in ons land
van toepassing zou zijn, dé oplossing betekent voor alle gevallen van
Koerdische hongerstakers, is niet correct. De geest en filosofie van
deze richtlijn wordt thans reeds door de asielinstanties toegepast.

Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken nog eens een oproep te
richten aan de actievoerders om te stoppen met hun actie en de
dialoog te aanvaarden die wordt geopend met de asielinstanties. Ik
heb het gevoel dat ­ ik wik mijn woorden ­ advocaten in deze niet
altijd een nuttige rol spelen. Ik heb dat in het verleden nog
meegemaakt. Advocaten oefenen druk uit op een aantal
actievoerders om door te gaan met de strijd om een collectieve
maatregel te bekomen.

Ik herhaal dat een collectieve maatregel, rekening houdend met de
grote verschillen die er bestaan tussen de verschillende individuele
actievoerders, uit den boze is. Het is een ondermijning van de
democratische rechtsstaat en kan dus niet worden aanvaard.
12.09 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, avant de
répliquer, je n'ai pas entendu la réponse à une des questions de
M. Muls demandant quelle a été la réponse à la Ville de Bruxelles, qui
se proposait d'agir en médiatrice.
12.09 Zoé Genot (ECOLO): Ik
heb u niet horen antwoorden op de
vraag van de heer Muls die vroeg
welk antwoord aan de stad Brussel
werd gegeven die als bemiddelaar
wilde optreden.
12.10 Patrick Dewael, ministre: Il n'y a pas de réponse à la Ville de
Bruxelles, madame Genot. Il n'y a pas de réponse. J'ai dit ce qu'était
une médiation pour moi: une médiation signifierait qu'il existe un
conflit entre moi et les concernés. Or, il n'y a pas conflit. Je suis
ministre de l'Intérieur, j'ai une responsabilité politique vis-à-vis des
instances d'asile qui ont rendu une décision. Si j'acceptais une
médiation entre moi et les concernés, cela voudrait dire que je suis
prêt à entrer en négociation.

Négocier sur des décisions rendues par des instances d'asile qui sont
indépendantes, c'est la négation de l'Etat de droit. C'est inviter tout le
monde recevant une décision négative à entrer dans une grève de la
faim. C'est une manière de remplir les églises. Oui, si l'on cherche à
remplir les églises, il faut agir de la sorte: à partir de demain, tout le
monde subissant une décision négative n'aura qu'à pénétrer dans une
église ou un autre endroit, à entamer une grève pour obtenir ensuite
un médiateur afin de négocier avec le gouvernement. Dès ce
moment, il faut dire aux instances d'asile qu'elles n'ont plus aucun
rôle à jouer.

Alors, c'en est fini en cas de demande: premier degré, deuxième
degré, appel, Conseil d'Etat, tout est fini. Par après, on entre en grève
de la faim et on négocie directement avec le gouvernement,
naturellement avec l'appui de certains groupes politiques qui vont sur
place et apportent leur soutien aux concernés!

Cela ne peut se faire! Je l'ai dit la semaine passée, c'est la négation
de l'Etat de droit. Quel est le rôle d'une ville comme Bruxelles?

Je veux soutenir toute personne qui peut apporter un peu de bon
sens aux gens concernés et qui est prête à expliquer que, dans un
Etat de droit, ce n'est pas admissible. Mais essayer de relayer leurs
12.10 Minister Patrick Dewael:
Er werd geen antwoord aan de
stad Brussel gegeven. Indien ik
aanvaard dat er tussen mij en de
betrokkenen wordt bemiddeld, zou
dat erop neerkomen dat ik
onderhandelingen wil voeren.
Maar als men onderhandelt over
beslissingen die door
onafhankelijke asielinstanties
worden genomen, lapt men in feite
de rechtsstaat aan zijn laars. Dat
zou het einde betekenen van de
eerste aanleg, van de tweede
aanleg, van het beroep, van de
Raad van State. Als men geen
gelijk haalt, gaat men in
hongerstaking en onderhandelt
men, met de steun van diverse
politieke fracties, rechtstreeks met
de regering.

Ik ben bereid me aan te sluiten bij
eenieder die kan verklaren
waarom dat in een Rechtsstaat
niet toelaatbaar is.

Maar als men hun eisen tracht in
te willigen, dan loochent men de
rol van de instanties die de
asielaanvragen beoordelen.
Waarom zou men dan nog een
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
revendications, c'est nier le rôle des instances d'asile. Cela n'a plus
de sens! Disons alors que l'Office des étrangers, le commissaire
général, la commission d'appel, le Conseil d'Etat, on les biffe et on
reporte la responsabilité sur le ministre car c'est lui qui décide! Mais
alors, je déciderai du début à la fin. Pourquoi entamer toute une
procédure?

Madame Genot, je vais vous poser une question puisque c'est si
sympathique de monter sur les barricades pour défendre ces gens. Ils
entament une procédure, certains n'attendent même pas la fin de
cette procédure pour entrer dans l'église et entamer une grève de la
faim afin d'obtenir les papiers. Et vous dites qu'ils ont raison. Je vous
pose la question. Ont-ils raison oui ou non?
dergelijke procedure aanvatten?

Mevrouw Genot, mag ik u een
vraag stellen, vermits het
sympathiek is om voor die mensen
op de barricaden te gaan staan:
die mensen starten een procedure
op, sommigen wachten de afloop
ervan zelfs niet af en beslissen in
hongerstaking te gaan om
papieren af te dwingen. Mijn vraag
is de volgende: hebben zij gelijk, ja
of neen?
12.11 Zoé Genot (ECOLO): La situation est la suivante. Ces gens
sont désespérés, ces gens ont peur, ces gens constatent, chiffres à
l'appui...
12.11 Zoé Genot (ECOLO): Die
mensen zijn bang.
12.12 Patrick Dewael, ministre: Peuvent-ils faire n'importe quoi
parce qu'ils ont peur?
12.12 Minister Patrick Dewael:
Zij mogen zich dus alles
veroorloven omdat zij bang zijn?
12.13 Zoé Genot (ECOLO): Ils connaissent les chiffres. Vous l'avez
dit, en 2003, neuf personnes ont été reconnues. En 2004, deux ont
été reconnues. Ils connaissent l'ensemble des refus. Ils ne se voient
pas repartir, ils ont peur! C'est aussi une des raisons pour lesquelles il
y a des faux papiers. Des gens qui ont perdu des membres de leur
famille ne souhaitent pas être expulsés en Turquie sur la base des
papiers où figure leur véritable identité.

Ces gens ont peur et c'est la raison pour laquelle ils se lancent dans
des actions désespérées qui mettent gravement leur santé en danger.
Nous allons sans doute aboutir à des dégâts irrémédiables et ces
gens pourront alors bénéficier des circonstances humanitaires. Mais
si, pour pouvoir bénéficier de régularisations en Belgique, il faut se
détruire, cela me pose un très gros problème car c'est dans ce type
de cul-de-sac qu'on aboutit avec la politique restrictive que nous
adoptons. Les gens ne croient plus à vos procédures, les gens ont
l'impression que le seul objectif des procédures actuelles est le "last
in, first out". Voilà ce qu'ils ont compris. Les gens n'ont plus confiance.
12.13 Zoé Genot (ECOLO): Zij
weten hoeveel aanvragen worden
afgewezen. Die mensen zijn bang
en dat is de reden waarom zij
wanhoopsdaden stellen. De
schade zal onherstelbaar zijn en
dan zullen die mensen humanitaire
redenen kunnen inroepen. Maar ik
word met een levensgroot
probleem geconfronteerd wanneer
ik vaststel dat men zich ten gronde
moet richten om in België te
worden geregulariseerd.
12.14 Patrick Dewael, ministre: Je peux poursuivre le dialogue avec
vous. Selon votre raisonnement, chaque ressortissant turc d'origine
ethnique kurde a donc droit à l'asile dans notre pays? Dites-moi oui
ou non.
12.14 Minister Patrick Dewael:
Volgens u heeft dus elke Turkse
onderdaan van Koerdische
afkomst recht op asiel in ons land?
12.15 Zoé Genot (ECOLO): Si on suit mon raisonnement, chaque
dossier est examiné lentement. Je vous ai demandé comment votre
administration analysait la situation politique en Turquie. Vous ne
m'avez pas répondu.
12.15 Zoé Genot (ECOLO): Ik
heb u gevraagd hoe uw
administratie de politieke toestand
in Turkije beoordeelt. U heeft niet
op mijn vraag geantwoord.
12.16 Patrick Dewael, ministre: Ils examinent les cas
individuellement. Mais dites-vous oui ou non que chaque ressortissant
turc d'origine ethnique kurde a droit à l'asile dans notre pays? Si vous
suivez ce raisonnement-là, il ne s'agit plus seulement des personnes
en grève de la faim dans l'église: il faudrait donner ce droit à tout le
monde.
12.16 Minister Patrick Dewael:
Mijn diensten onderzoeken geval
per geval. Maar antwoord nu eens
met ja of nee op de vraag of
volgens u elke Turkse onderdaan
van Koerdische afkomst in ons
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
land recht op asiel heeft? Want
dan draait het niet langer enkel om
de hongerstakers in de
Miniemenkerk, maar moet
iedereen over dit recht kunnen
beschikken.
12.17 Zoé Genot (ECOLO): Je suis tout à fait d'accord avec vous: je
ne demande pas de traitement particulier pour les personnes qui sont
dans l'église. Pour moi, il faut un traitement humain s'appuyant sur
des documents connus, sur une analyse de la situation.
12.17 Zoé Genot (ECOLO): Ik
ben het helemaal met u eens.
12.18 Patrick Dewael, ministre: Donc, vous généralisez cela, vous
l'appliquez à tous les Kurdes. Ecolo dit que chaque...
12.18 Minister Patrick Dewael:
Ecolo past dit recht dus op alle
Koerden toe...
12.19 Zoé Genot (ECOLO): Ecolo dit que chaque dossier doit être
traité convenablement, dans la transparence, ce qui n'est pas le cas à
l'heure actuelle.
12.19 Zoé Genot (ECOLO):
Ecolo zegt dat elk dossier
behoorlijk moet worden
behandeld, wat momenteel niet
gebeurt.
12.20 Patrick Dewael, ministre: Je vous demande si chaque
ressortissant turc d'origine kurde a droit à l'asile dans notre pays et
pas seulement ceux qui font la grève de la faim. Dans ce cas, il
faudrait leur octroyer collectivement l'autorisation de séjour, même à
ceux dont le dossier a été refusé. Ne croyez-vous pas qu'au regard de
la situation dans l'Union européenne où tous nos partenaires ont une
attitude comparable ou même plus sévère que la Belgique, tous les
ressortissants kurdes vont venir ici pour profiter de cette mesure? Ce
n'est pas grave?
12.20 Minister Patrick Dewael: In
dat geval moeten we een
collectieve verblijfsvergunning
toekennen, zelfs aan die personen
wier dossier werd afgewezen.
Denkt u dan niet dat alle
Koerdische onderdanen naar hier
zullen komen om van die
maatregel gebruik te maken? Is
dat niet erg?
12.21 Zoé Genot (ECOLO): Si on se lance dans une concurrence
pour savoir qui sera le plus dur pour amener les réfugiés à se diriger
vers d'autres pays, ...
12.22 Patrick Dewael, ministre: Non!
12.23 Zoé Genot (ECOLO): Si, c'est à cela que l'on assiste à l'heure
actuelle, au renforcement d'une forteresse Europe où chacun veut
envoyer le signal le plus dur possible afin de diminuer les chiffres à
tout prix. Quand vous parlez de chiffres en matière de demande
d'asile, vous ne vous réjouissez pas d'avoir une meilleure procédure,
une procédure particulièrement respectueuse. Vous dites avoir
diminué le flux et avoir de bons chiffres!
12.23 Zoé Genot (ECOLO):
Momenteel worden nog hogere
verdedigingswallen rond Fort
Europa opgetrokken. Alle landen
nemen drastische maatregelen om
de vluchtelingen af te schrikken en
aldus hun aantal naar beneden te
halen.
12.24 Patrick Dewael, ministre: Vous demandez des décisions
politiques. Je parle, moi, de respecter les instances d'asile. Mais je
vous ai bien comprise. Compte tenu de votre logique, vous voudriez
que tous les ressortissants turcs d'origine kurde viennent trouver
l'asile en Belgique. Vous voudriez qu'une autorisation leur soit
accordée. N'est-ce pas le cas?
12.24 Minister Patrick Dewael: U
wenst dat alle Turkse onderdanen
van Koerdische origine in België
een verblijfsvergunning krijgen.
Le président: Pour le bon déroulement des travaux ­ le sujet est extrêmement intéressant ­, je vous
rappelle que vous êtes dans le cadre d'une question. Je laisse une dernière réplique aux membres de la
Chambre.
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
12.25 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, je le répète, afin
d'obtenir un véritable dialogue, afin que les intéressés acceptent les
décisions, il faut que ces dernières soient motivées et qu'ils
comprennent cette motivation, qu'ils aient l'impression que les
dossiers ont été examinés et que tous les canaux ont été utilisés. Je
ne vous demande pas d'intervenir dans les demandes d'asile. Ce
n'est pas votre rôle! A l'heure actuelle, ...
12.25 Zoé Genot (ECOLO): Als
we willen dat de betrokkenen zich
bij de beslissingen neerleggen,
moeten die beslissingen
gemotiveerd zijn en begrijpelijk zijn
voor de betrokkenen. Ik vraag niet
dat u persoonlijk ingrijpt in de
asielaanvragen.
12.26 Patrick Dewael, ministre: Mais ils sont motivés, madame
Genot! Demandez-vous une mesure collective pour tous ceux qui se
trouvent dans cette église, compte tenu du fait que certains n'ont
même pas attendu le résultat de leur demande d'asile? Demandez-
vous, oui ou non, une réponse collective?
12.26 Minister Patrick Dewael:
Maar ze zijn gemotiveerd,
mevrouw Genot! Vraagt u, ja of
nee, een collectief antwoord?
Le président: La réponse de Mme Genot à cette question précise constituera son ultime réplique. Ensuite,
je clôturerai l'incident.
12.27 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, je demande un
examen de l'ensemble de leurs dossiers mais aussi de tous les
dossiers des Kurdes sur la base de l'analyse que je vous ai
demandée. Comment analysez-vous la situation en Turquie? On n'a
pas de réponse. On ignore tout de votre analyse au niveau collectif.

Lorsque vous dites "juste par rapport à l'ensemble des demandeurs et
pas seulement les grévistes", comment allez-vous envisager ces cas?
L'examen des demandes individuelles vous apprendra qu'ils viennent
tous quasiment d'une certaine région, c'est-à-dire le Sud-Est de la
Turquie. Comme par hasard, c'est là qu'on rencontre les situations les
plus délicates. En effet, ils sont dans des situations différentes.
Certains viennent d'Allemagne, d'autres pas. Certaines femmes avec
trois ou quatre enfants, en grave dépression, sont suivies par des
psychiatres. Il existe une grande variété de cas.

Il importe que ces gens se sentent entendus et qu'ils aient
l'impression que leur dossier est pris en compte - ce qui n'est
actuellement pas le cas. Nous fonçons droit dans le mur! Vous avez
parlé de responsabilité écrasante. Oui, cela en est une! Mais elle n'est
pas dans le chef des personnes qui se sont rendues à leur chevet
parce que ces gens agissaient par désespoir.

Vous avez rejeté la responsabilité sur les avocats. Or, ces derniers ne
font que suivre les demandes de leurs clients. Ils ne peuvent pas les
forcer à prendre telle ou telle voie quand ce n'est pas ce qu'ils
souhaitent.

Vous m'aviez dit que vous alliez répondre à la question suivante:
entre la méthode de Gandhi qui a, en effet, mené plusieurs grèves de
la faim - et, à l'époque, on l'a sûrement accusé de faire du chantage,
de faire pression - et celle de Margaret Thatcher, qui a laissé mourir
des Irlandais en prison, quelle est celle que vous choisissez? Mais je
n'ai pas obtenu de réponse.
12.27 Zoé Genot (ECOLO): Ik
vraag dat de dossiers van alle
Koerden worden onderzocht op
grond van de analyse waar ik om
verzocht heb. Maar we blijven in
het duister tasten wat uw analyse
van de toestand in haar geheel
betreft. Ze zijn allen afkomstig uit
Zuidoost-Turkije, waar de toestand
bijzonder precair is.

U sprak over een verpletterende
verantwoordelijkheid. En of die
verpletterend is! Maar die
verantwoordelijkheid berust niet bij
de mensen die zich om het lot
bekommeren van de
hongerstakers die uit wanhoop
handelen. U heeft de
verantwoordelijkheid op de
advocaten afgewenteld, maar zij
volgen alleen maar de
aanwijzingen van hun cliënten op.

U heeft me geantwoord dat u zou
zeggen welke methode u verkiest:
de methode van Gandhi die
diverse malen in hongerstaking
ging of die van Margaret Thatcher
die Ieren in de gevangenis heeft
laten omkomen.
12.28 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, u bent al een
aantal keer over dit onderwerp ondervraagd en wij voelen allemaal
aan dat u het beu begint te worden. Ik heb uw lange uitleg gehoord,
maar wat ik zeer eigenaardig vind is - die mensen zijn eind maart
12.28 Walter Muls (sp.a-spirit):
Le ministre a déjà été interrogé à
plusieurs reprises sur ce dossier et
nous sentons bien qu'il commence
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
begonnen met hun hongerstaking - dat pas vorige week vrijdag er een
eerste dialoog is geweest en die dialoog was dan niet met uw kabinet
en uw diensten, en die is er de dag van vandaag nog altijd niet. Ik
spreek niet van bemiddeling, want u gebruikt het woord bemiddeling
om te zeggen dat er een conflict is en dat een bemiddelaar moet
proberen om de partijen te verzoenen tot ze tot een akkoord komen.
Nee, ik heb het over een dialoog. Moest die dialoog er van in het
begin geweest zijn, dan hadden we hierover vandaag misschien niet
voor de zoveelste vragen moeten stellen. Ik merk dat uw
woordvoerder niet met die mensen wenst te spreken. Op het moment
dat ik met collega senator Vandenberghe naar die kerk ga, waarna
mijnheer Vandenberghe bij u op uw kabinet komt, wil men hem ook
niet te woord staan. Hij krijgt in de namiddag dan wel drie telefoontjes
om in het lang en het breed de politiek van de minister uiteen te
zetten.

Allemaal goed en wel, maar men wil nu zelfs niet tot een gesprek
komen. Ik vraag niet dat er zou bemiddeld worden of dat de
rechtsstaat zou worden ondermijnd, maar dat men minstens eens een
gesprek zou hebben. Moest dat gesprek er geweest zijn, dan hadden
we misschien zover niet gestaan, dat is het enige wat ik vraag.
Uiteraard, als een van de permissies is dat men zegt dat er vervolging
moet zijn, en men kijkt niet naar de situatie van deportatie en huizen
die worden platgebrand, dan zitten we in een zeer strikte logica dat
men moet bewijzen dat men persoonlijk vervolgd geweest is om te
kunnen genieten van een situatie. Een rechtsstaat betekent ook dat
de volledige vreemdelingenwet wordt toegepast en als u zegt dat u
zich in de dossiers niet wilt inmengen, dan kan dat perfect, maar in de
wet staat ook een artikel 9.3 dat de minister wel de mogelijkheid geeft
om in te grijpen en indien u in een dialoog met die mensen daar
toelichting over zou geven, dan zouden we hier vandaag misschien
niet zolang gezeten hebben, en hadden die mensen misschien niet
zolang in die kerk moeten zitten.
à se lasser. Ce qui me frappe,
c'est que la grève a commencé fin
mars et qu'aucun dialogue n'a en
fait encore été amorcé. Si le
cabinet du ministre avait entamé le
dialogue dès le début du
mouvement, tout ceci n'aurait
peut-être pas été nécessaire.
Après ma visite aux grévistes de la
faim en compagnie du sénateur
Vandenberghe, il s'est avéré
qu'aucun dialogue n'était possible
avec le porte-parole du cabinet.

D'une part, il faut qu'il y ait des
poursuites pour qu'un permis de
séjour puisse être accordé mais,
d'autre part, il n'est pas tenu
compte des récites qu'on fait les
grévistes de déportations et de
maisons incendiées. On applique
donc une logique très stricte dans
laquelle le réfugié doit prouver qu'il
a personnellement fait l'objet de
poursuites. L'article 9, 3° de la loi
sur les Etrangers permet au
ministre d'intervenir.
12.29 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de
heer Muls de kern van het probleem raakt. Ik heb met mevrouw
Genot al verschillende keren van gedachten gewisseld. Ik denk dat
we een totaal verschillend uitgangspunt hebben nopens de
voorliggende kwestie. Van de heer Muls zou het mij ook benieuwen te
weten hoe hij tegenover de problematiek staat. Als de heer Muls
ervan uitgaat ­ en ik neem aan dat hij spreekt namens sp.a-spirit ­
dat artikel 9.3 van de vreemdelingenwet in feite het ultieme
beroepsmiddel is voor asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn, dan zou
ik dat graag van hem vernemen. Artikel 9.3 dat aan de minister van
Binnenlandse Zaken de mogelijkheid geeft om volgens bepaalde
criteria, in bepaalde gevallen een regularisatie van verblijf toe te staan
is in de conceptie van de wetgever helemaal geen bijkomende
beroepsmogelijkheid. Aan het einde van zijn betoog is hij begonnen
over artikel 9.3, wat rekening houdend ­ ik herhaal het nog eens - met
de individuele situatie van sommige van die mensen totaal niet
compatibel is met het initiële verzoek. Het initiële verzoek is een
verzoek dat erop gericht is om als vluchteling in ons land te worden
erkend op basis van de conventie van Genève.

Wat ik natuurlijk wel gezien heb in de voorbije dagen is dat men van
de ene procedure probeert op de andere te springen. Dat is echter in
feite de wet voor een stuk verkrachten. Nu dacht ik dat we het daar in
de regering en in de meerderheid wel eens over waren. Dat is een
12.29 Patrick Dewael, ministre:
J'ai déjà débattu à plusieurs
reprises avec Mme Genot et je
pense que nous nous basons sur
des prémisses totalement
différentes.

M. Muls a touché au fond du
problème. Considère-t-il l'article 9,
3° de la loi sur les étrangers
comme l'ultime voie de recours
pour les demandeurs d'asile
déboutés? Cet article, qui octroie
au ministre de l'Intérieur la
possibilité d'accorder selon
certains critères et dans certains
cas une régularisation du séjour,
ne constituait pas dans l'esprit du
législateur une possibilité
supplémentaire de recours.

Dans le cas des grévistes de la
faim, l'article est totalement
incompatible avec la demande
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
eerste vraag die ik zou willen stellen.

Een tweede vraag is dan de vraag naar bemiddeling of uitleg. Het zijn
niet de minister van Binnenlandse Zaken en zijn kabinet ­ ik redeneer
eigenlijk al een beetje in de Copernicus-gedachte ­, maar de
bevoegde instanties van
de administratie en van de
asielbevoegdheden die op het terrein kunnen gaan om hun
beslissingen uit te leggen als zij dat wensen. Ik kan hun dat ook
vragen. Dat is echter niet aan de minister en zijn kabinet. Ik neem het
verwijt dat, als de minister, zijn kabinet of zijn woordvoerder zelf ter
plaatse waren gegaan, dus niet, want dat is eigenlijk de wereld op zijn
kop. Dat is de indruk geven dat na afloop van een aantal procedures
het politieke niveau op het terrein moet gaan om datgene uit te leggen
wat de bevoegde instanties hebben gedaan.

Wij leven nu gelukkig in een tijd, na de gebeurtenissen rond Dutroux,
waarin ook de rechterlijke macht op een betere manier dan vroeger
zijn beslissingen uitlegt. Het enige waartoe ik mij in de voorbije dagen
en weken beperkt heb, is te vragen ­ ik zal daarvan niet afwijken ­,
aan de bevoegde instanties om te becommentariëren waarom
bepaalde beslissingen werden genomen.

Wat verwacht u nu? Dat ik naar de kerk ga, of mijn kabinetschef of
mijn woordvoerder, en dat wij rechtstreeks uitleggen wat die instanties
gedaan hebben? Denkt u dat een minister van Justitie ­ ik maak die
vergelijking nog eens ­ op het terrein gaat uitleggen wat een
vrederechter of een hof van beroep heeft beslist? Dat zijn
beslissingen van onafhankelijke rechtsinstanties.

Wanneer zullen wij nu eens leren in de politiek om die onafhankelijke
rechtsinstanties te respecteren, en op die manier bij te dragen tot de
depolitisering? Ik dacht dat depolitisering het streefdoel was, maar we
doen dat niet. We laten uitspraken doen door instanties met
magistraten, die onafhankelijk zijn. Als die uitspraken sommigen niet
aanstaan, dan komt die kwestie hier, in het Parlement. Dan wordt de
minister opgeroepen om, rechtsreeks, niet te gaan bemiddelen, maar
wel te gaan uitleggen. Ik moet dat niet uitleggen! Er zijn instanties die
die aanvragen onderzoeken op individuele basis, rekening houdend
met de situatie in die betrokken landen. Op dat ogenblik moeten die
beslissingen aanvaard worden.

Mijnheer Muls, het spijt mij ten zeerste, maar uw vraagstelling doet
aan die gedachtegang afbreuk. Dat vind ik zonde. Alles wat kan
bijdragen tot de aanvaarding van die beslissingen, mij niet gelaten.
Maar bij de betrokkenen is er één verlangen: sta ons toe in België te
blijven, wie er ook voor zorgt en wat ook de titel is, asiel of statuut B of
artikel 9.3 of nog een andere maatregel. Dat blijft hun om het even. Ik
denk dus dat al de politici die vandaag voor de kar worden gespannen
van die mensen, wanneer zij hun de illusie aanpraten dat op een
politieke basis iets verkregen kan worden, aan die mensen een heel
slechte dienst bewijzen.

Ik heb soms gezegd dat ik eigenlijk in gijzeling word genomen, in een
soort van chantage. Maar ik denk dat veel advocaten en veel politici
die daar vandaag rondcirkelen, in feite ook díe mensen in gijzeling
nemen. Daarover moet u eens goed nadenken.
initiale tendant à une
reconnaissance en tant que
réfugié sur la base de la
Convention de Genève. En
cherchant sans cesse de
nouvelles pistes procédurières, on
ne respecte pas l'esprit de la loi.

Il n'appartient pas au ministre de
l'Intérieur, mais aux
administrations compétentes
d'expliquer leurs décisions sur le
terrain. Je n'accepte pas que M.
Muls me reproche de ne pas
m'être rendu sur place. Quand
apprendrons-nous à respecter les
décisions d'instances
indépendantes et à contribuer de
la sorte à la dépolitisation de
l'administration?

Les grévistes de la faim feront tout
pour rester dans notre pays. Je
pense donc que tous les
responsables politiques qui sont
aujourd'hui mobilisés pour leur
venir en aide leurs rendent un très
mauvais service en leur faisant
croire qu'ils obtiendront quelque
chose par la voie politique. Je me
sens pris en otage dans le cadre
de cette action, mais je crois que
les grévistes de la faim sont
également les otages de
nombreux avocats et
responsables politiques.
12.30 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, u maakt een 12.30 Walter Muls (sp.a-spirit):
CRIV 51
COM 574
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
aantal karikaturen zoals "politici laten zich voor de kar spannen". Ik
voel mij zeker niet voor de kar gespannen. Ik heb u vandaag en ook in
het verleden niet gevraagd om een collectieve maatregel te nemen.
Waar ik het vandaag over had, was het gebrek aan dialoog. U hebt
het erover dat die mensen moeten leren om een beslissing te
aanvaarden. Men zou zelfs kunnen aannemen dat men aan de
verkeerde deur klopt als men bij u om uitleg komt vragen. Als u zeer
rigide blijft verklaren dat u daarop geen antwoord geeft omdat het niet
aan u is om dat te doen, dan vraag ik mij af waar het menselijke
aspect in deze zaak is gebleven. Als de mensen zich van deur
vergissen, kan men ze minstens zeggen dat zij zich van deur
vergissen.
Le ministre verse dans la
caricature. Je n'ai vraiment pas
l'impression qu'on se sert de moi.
Je ne demande pas une mesure
collective mais un dialogue. En
soi, il est sans doute vrai que les
grévistes doivent accepter la
décision et que celui qui demande
des explications au ministre se
trompe de personne, mais je me
demande ce qu'il est advenu de
l'aspect humain de ce dossier.
12.31 Minister Patrick Dewael: Dat doe ik en dat is ook de reden
waarom ik de heer Roosemont al tot drie keer toe heb uitgezonden
als verantwoordelijk directeur-generaal om uitleg te geven. Ik zeg niet
alleen dat die mensen zich van deur vergissen, ik stuur de heer
Roosemont uit. Hij is directeur-generaal van de dienst voor
Vreemdelingenzaken. Als ik dit politiek naar mij toetrek, ben ik
vertrokken voor een spel waar ik vanaf morgen elke negatieve
beslissing van een asielinstantie politiek naar mij moet toetrekken. Ik
lees trouwens op Belga dat de sp.a een bemiddelaar vraagt. Ik neem
daarvan akte. Als u echter vindt dat er moet worden bemiddeld in dat
soort van zaken, dan zeg ik dat ik daarin niet meega. Men zal de
beslissingen van de asielinstanties aanvaarden. Men kan voor mijn
part alle wettelijke mogelijkheden uitputten, maar ik ga nooit
onderhandelen over beslissingen die worden genomen door
onafhankelijke asielinstanties.
12.31 Patrick Dewael, ministre:
M. Roosemont s'acquitte de cette
tâche en sa qualité de directeur
général de l'Office des Etrangers.
J'ai eu connaissance d'un
communiqué de l'Agence Belga où
il est demandé de désigner un
médiateur mais la médiation dans
les dossiers d'étrangers n'est pas
de mon ressort. Il faut donc se
conformer aux décisions des
instances compétentes pour les
questions d'asile.
12.32 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb het
Belga-bericht van onze kartelpartner niet gelezen. Ik stel vast dat u
het opnieuw hebt over bemiddeling. Ik stel ook vast dat u zelf geen
dialoog wil voeren.
12.32 Walter Muls (sp.a-spirit):
Les choses sont claires à mes
yeux: le ministre n'est pas disposé
à entamer le dialogue avec l'Office
des étrangers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.33 Karel Pinxten (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik had een
samengevoegde mondelinge vraag met collega Bex. Ik heb begrepen
dat collega Bex zijn vraag heeft omgezet in een schriftelijke vraag. Ik
heb ook begrepen dat het bijgevolg onmogelijk is om de vraag
mondeling te stellen.

Ik heb dus twee mogelijkheden. Ofwel wordt ze verdaagd, ofwel wordt
ze omgezet in een schriftelijke vraag. Gelet op het feit dat collega Bex
de omzetting gevraagd heeft en gelet op het feit dat ik morgen
dezelfde vraag stel aan de minister van Landsverdediging, stel ik voor
dat, net als de vraag van collega Bex, mijn vraag (nr. 6557) wordt
omgezet in een schriftelijke vraag. Ik zal over dit onderwerp dan
morgen alleen de minister van Landsverdediging ondervragen.
Le président: Je vous remercie, monsieur Pinxten. Nous en prenons acte. L'ordre du jour étant épuisé,
nous nous retrouverons demain pour traiter d'autres sujets.

La réunion publique de commission est levée à 16.47 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.47 uur.
26/04/2005
CRIV 51
COM 574
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38