IC570_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Karine Jiroflée au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'état
d'avancement de la concertation avec le secteur à
propos de l'alcoolisme" (n° 6223)

Vraag van mevrouw Karine Jiroflée aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de stand van zaken in het overleg met de
sector rond de alcoholproblematiek" (nr. 6223)

Orateurs: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
secrétaire d'Etat au Développement durable et à
l'Economie sociale, adjointe au ministre du
Budget et des Entreprises publiques sur "les
simplifications administratives opérées pour les
CPAS dans le cadre de la subvention majorée de
l'Etat prévue à l'article 60" (n° 5581)

Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling
en Sociale Economie, toegevoegd aan de
minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "de administratieve vereenvoudigingen
doorgevoerd voor de OCMW's met betrekking tot
de verhoogde staatstoelage van artikel 60"
(nr. 5581)

Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Els Van
Weer, secrétaire d'Etat au Développement
durable et à l'Economie sociale

Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Els Van
Weert, staatssecretaris voor Duurzame
Ontwikkeling en Sociale Economie

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'étiquetage
nutritionnel" (n° 6203)

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
voedingswaarde-etikettering" (nr. 6203)

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les
allégations nutritionnelles" (n° 6204)

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
beweringen inzake de voedingswaarde" (nr. 6204)

Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les additifs alimentaires" (n° 6254)

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "voedseladditieven" (nr. 6254)

Orateurs:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'utilisation
des médicaments en pédiatrie" (n° 6257)

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
gebruik van geneesmiddelen in de pediatrie"
(nr. 6257)

- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la recherche
médicamenteuse chez les enfants" (n° 6330)

- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"geneesmiddelenonderzoek bij kinderen"
(nr. 6330)

Orateurs: Colette Burgeon, Koen Bultinck,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique

Sprekers: Colette Burgeon, Koen Bultinck,
Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

AVRIL

2005

Matin

______

van

DINSDAG

APRIL

2005

Voormiddag

______

La séance est ouverte à 10.30 heures par M. Yvan Mayeur, président.
De vergadering wordt geopend om 10.30 uur door de heer Yvan Mayeur, voorzitter.

Le président: Chers collègues, en attendant l'arrivée de Mme Lahaye-Battheu et comme nous ne sommes
pas en nombre pour entamer l'examen du projet de loi, je vous propose de reprendre les questions qui
n'ont pas été posées hier.

01 Vraag van mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de stand van zaken in het overleg met de sector rond de alcoholproblematiek" (nr. 6223)

01 Question de Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'état d'avancement de la concertation avec le secteur à propos de l'alcoolisme" (n° 6223)

01.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, op 10 september van vorig jaar diende ik een wetsvoorstel in
over alcoholproblematiek bij zeer jonge tieners. Ik maak mij grote
zorgen over het feit dat kinderen steeds meer en steeds jonger
alcohol drinken en ik weet dat u daarover hetzelfde denkt.

Het voorstel ging dan ook over het totale verbod van verkoop van
alcohol aan -16-jarigen. Op 1 februari 2005 werd dit voorstel voor het
eerst besproken in deze commissie voor de Volksgezondheid. Wij
hebben toen positief gereageerd op uw vraag om het voorstel even te
laten rusten omdat u met de sector overleg wilde. U hoopte dat uit dat
overleg een goede regeling zou komen in verband met de
problematiek.

Mijn vraag van vandaag is dan ook gewoon een vraag naar de stand
van zaken. Zijn er ondertussen gesprekken geweest met de sector?
Met welke organisaties precies? Wat is er uit die gesprekken
voortgekomen? Kunnen we op korte termijn een regelgeving
verwachten of hebt u andere voorstellen?

01.01 Karine Jiroflée (sp.a-

spirit): Le 10 septembre 2004, j'ai
déposé une proposition de loi
tendant à l'interdiction totale de la
vente d'alcool aux jeunes de
moins de seize ans. Le ministre a
voulu laisser la proposition en
suspens en attendant la
concertation avec le secteur.

Où en est-on? Avec quelles
organisations une concertation a-t-
elle été menée? Quels en sont les
résultats? Une nouvelle
réglementation verra-t-elle le jour
prochainement?

01.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

volksvertegenwoordiger, tijdens de gesprekken die plaatsvonden over
het bewuste wetsvoorstel, met name de problematiek van jongeren en
de alcopops, heb ik mij ertoe verbonden de kwestie van alcohol en
jongeren te onderzoeken en dan vooral vanuit het perspectief van
reclame voor alcoholhoudende dranken.

Momenteel staat het overleg met de sector op het punt te beginnen.

01.02 Rudy Demotte, ministre:

La concertation avec le secteur est
sur le point de débuter. Les parties
concernées sont les brasseries, le
secteur des vins et des spiritueux,
Fedis, les associations de
consommateurs et le Jury
d'Ethique publicitaire. Ces

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Degenen die betrokken worden bij dit overleg zijn de sector van de
brouwers, de sector van wijnen en sterke dranken, de Fedis, de
consumentenvertegenwoordigers en de Jury voor Ethische Praktijken.
Er is voorzien dat een overeenkomst tussen die partijen zal worden
getekend voor de reglementering van reclame voor alcohol. Er zal
daarin een heel hoofdstuk gewijd zijn aan jongeren.

De overeenkomst heeft betrekking op reclame, zowel in nauwe als in
brede zin. Er zal een wettelijke basis gegeven worden aan deze
overeenkomst zodat een deel of alle bepalingen ervan een wettelijke
waarde en reglementaire kracht krijgen. Dit systeem heeft het grote
voordeel dat het zo soepel mogelijk is voor een materie waar de
technieken en middelen snel evolueren.

De controle op het naleven van de bepalingen en de overeenkomst
zal in de eerste plaats door de Jury voor Ethische Praktijken inzake
Reclame gebeuren. De samenstelling van de jury zal daarvoor wel
uitgebreid worden met de consumenten. Het zal verder ook steeds
mogelijk blijven een beroep te doen op de gerechtshoven en
rechtbanken, onder andere op basis van de wet op de
handelspraktijken om het naleven van de bepalingen van de
overeenkomst aan te klagen.

Ik hoop uiterlijk vóór het einde van de maand mei over een getekende
overeenkomst te beschikken. De wettelijke basis om deze
overeenkomst te onderbouwen, is momenteel ingediend bij de
Inspectie van Financiën. Zij zou voor de zomer moeten worden
voorgelegd aan het Parlement.

différents acteurs signeront pour la
fin du mois de mai une convention
réglementant la publicité pour
l'alcool. Un chapitre de cette
convention sera consacré
exclusivement aux jeunes. Le
contrôle sera effectué par le Jury
d'Ethique publicitaire. La
composition du Jury sera
également élargie aux
consommateurs. La loi sur les
pratiques commerciales peut
également être invoquée pour
dénoncer des infractions à la
convention. Le texte devant servir
de fondement légal à l'accord a
été déposé auprès de l'Inspection
des Finances et sera encore
soumis au Parlement avant l'été.

01.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Ik dank u voor uw antwoord,

mijnheer de minister. Ik denk dat er een aantal goede elementen
zitten in uw antwoord, vooral het feit dat er een apart hoofdstuk in die
overeenkomst zal gewijd worden aan jongeren lijkt mij een goede
zaak. Wat mij minder lijkt, is dat het blijkbaar alleen over de reclame
zal gaan. Ik ben dan toch wel heel erg benieuwd wat er juist zal
instaan. We hebben nog even geduld tot eind mei.

01.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):

Il est louable que l'accord
consacre un chapitre entier aux
jeunes. Il est moins positif que
l'accord ne concerne que la
publicité pour l'alcool mais nous
patienterons jusqu'à fin mai.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling

en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven over "de
administratieve vereenvoudigingen doorgevoerd voor de OCMW's met betrekking tot de verhoogde
staatstoelage van artikel 60" (nr. 5581)

02 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la secrétaire d'Etat au Développement durable et à

l'Economie sociale, adjointe au ministre du Budget et des Entreprises publiques sur "les
simplifications administratives opérées pour les CPAS dans le cadre de la subvention majorée de
l'Etat prévue à l'article 60" (n° 5581)

02.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de staatssecretaris, vooreerst excuseer ik mij voor mijn
vertraging, te wijten aan mijn trein die een tijd heeft stilgestaan. Het is
een geval van overmacht; laat ik het zo zeggen.

Ik had een vraag voor u, mevrouw de staatssecretaris, in verband met
de administratieve vereenvoudigingen die werden doorgevoerd voor
de dossiers inzake artikel 60. Immers, naar aanleiding van de
bespreking van de beleidsnota hebt u eind december vorig jaar onder

02.01 Sabien Lahaye-Battheu

(VLD): En décembre 2004, le
ministre parlait déjà de la
simplification administrative pour
les CPAS dans le cadre de l'octroi
des subventions majorées de
l'Etat en application de l'article 60.

Les états mensuels des

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

andere gezegd dat er reeds administratieve vereenvoudigingen
werden doorgevoerd voor de OCMW's inzake de verhoogde
staatstoelage van artikel 60. Welnu, uit navraag op het veld blijkt dat
de maandelijkse toelagestaten niet meer naar het ministerie gestuurd
moeten worden maar bijgehouden worden in het OCMW. Dat is dus
een punt van administratieve vereenvoudiging. Volgens mijn
informatie is het daarbij echter gebleven.

Meer nog, met de invoering van het recht op maatschappelijke
integratie is de administratie toegenomen tegenover de oude wet op
het bestaansminimum. Vooral de reglementering inzake de andere
tewerkstellingsmogelijkheden

als daar zijn: Activa-plan,

doorstromingsprogramma's, SINE brengt voor de OCMW's heel
veel administratieve rompslomp met zich. Volgens de OCMW's die
reeds controle hebben gehad voor hun dossiers inzake leefloon blijkt
dat die administratieve dossiers streng gecontroleerd worden. Om
een voorbeeld te geven: wanneer men iemand een tewerkstelling
aanbiedt volgens artikel 60, § 7, heeft de cliënt 5 kalenderdagen
bezinningstijd voor de ondertekening van die overeenkomst. Men
verwacht dus van het OCMW dat het aan de hand van een document
schriftelijk bewijst dat het die richtlijn effectief gevolgd heeft.

Ik heb in dat verband drie concrete vragen aan u, mevrouw de
staatssecretaris.

Ten eerste, toen u het over de administratieve vereenvoudigingen
had, verwees u enkel naar het feit dat de OCMW's die maandelijkse
toelagestaten niet meer moeten terugsturen? Of doelde u nog op
andere vereenvoudigingen waarvan ik geen weet heb?

Ten tweede, erkent u dat de reglementering inzake andere
tewerkstellingsmogelijkheden heel veel administratie met zich brengt?
Kan die eventueel gereduceerd worden in de toekomst? Zo ja, hoe?

Ten derde en ten laatste, vindt u het niet verregaand dat de OCMW's
in het kader van tewerkstelling volgens artikel 60, §7, schriftelijk
moeten bewijzen dat zij bijvoorbeeld die richtlijn van 5 kalenderdagen
gerespecteerd hebben?

subventions ne doivent plus être
envoyés au ministère mais
peuvent être conservés par les
CPAS. Il s'agit clairement d'une
simplification administrative. D'un
autre côté, la réglementation
relative au plan Activa, aux
programmes de transition
professionnelle et aux mesures
SINE entraîne des formalités
administratives supplémentaires.

Quelles simplifications ont-elles
été réellement mises en oeuvre?
Est-il possible de supprimer les
formalités administratives relatives
aux mesures SINE? N'estimez-
vous pas excessif que les CPAS
doivent être en mesure de
prouver, aux termes de l'article 60,
qu'ils ont respecté un délai de
réflexion de cinq jours lorsqu'ils
proposent un emploi à quelqu'un?

02.02 Staatssecretaris Els Van Weert: Ik ga het niet hebben over

overmacht, ik heb daar trouwens alle begrip voor, maar ik ga u toch
zeggen dat ik alleen kan doen wat in mijn macht ligt. Ik zal u vandaag
antwoorden in verband met die zaken waarvoor ik bevoegd ben ik
denk dat dit evident is meer bepaald over de maatregel artikel 60,
§7 verhoogde staatstoelagen voor terbeschikkingstelling aan de
sociale-economie-initiatieven. Voor dat gedeelte heb ik een zekere
bevoegdheid en heb ik getracht een aantal zaken te doen waarnaar ik
verwezen heb op een vroeger tijdstip, zoals u citeerde.

De OCMW's melden de cel sociale economie alle wijzigingen inzake
de toestand van hun contingent van personen onder het statuut van
artikel 60, §7 verhoogde staatstoelagen voor de sociale economie.
Die melding gebeurt op dit moment in de vorm van een
standaardtabel en moet binnen 30 dagen na wijziging gebeuren,
bijvoorbeeld nieuwe rekrutering, voortijdige contractbeëindiging,
wijziging van plaats van benutting enzovoort. Het gaat hier dus niet
om het maandelijks overzenden van een volledige situatie van het
contingent, maar enkel om het melden van de wijzigingen, nu nog in

02.02 Els Van Weert, secrétaire

d'Etat: Les CPAS ne sont plus
tenus d'envoyer l'état mensuel des
subsides dans le cadre de
l'article 60. Ils doivent uniquement
mentionner les modifications
éventuelles du statut de ces
personnes dans un délai de
30 jours par le biais d'un tableau
standard. Cette mesure constitue
une première simplification
importante. En outre, les
conventions conclues entre les
CPAS et les initiatives locales ne
doivent plus être envoyées, mais
elles peuvent être conservées par
les CPAS. Enfin, la mesure visant
à supprimer l'envoi des
conventions conclues entre le

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de vorm van een standaardtabel, waar het vroeger moest gebeuren
via het overzenden in drie exemplaren van de contracten of
wijzigingen aan de contracten. Ik denk dat er hier wel degelijk sprake
is van een vereenvoudiging die we hebben doorgevoerd.

Een tweede vereenvoudiging gaat over de overeenkomsten tussen de
OCMW's en de diverse plaatselijke initiatieven die niet langer moeten
opgestuurd worden naar de administratie maar die kunnen
bijgehouden worden in de OCMW's en desgevraagd ter controle
voorgelegd kunnen worden.

Een derde punt waar wij nog mogelijkheden zien om te
vereenvoudigen is de herziening van het principe van het sluiten van
de individuele overeenkomsten tussen OCMW's en dezelfde
staatssecretaris voor sociale economie, waarbij die toegewezen
contingenten worden vermeld. We willen dit uiteraard doen om papier
te besparen, want die overeenkomsten moesten in drie exemplaren
ondertekend worden, en anderzijds ook om de uitvoering van de
maatregel te vergemakkelijken, omdat een contingent pas kan
worden toegekend nadat de overeenkomst door alle betrokken
partijen ondertekend is. Die maatregel is op dit moment in onderzoek
maar ik heb er vertrouwen in dat we ook hier een zekere
vereenvoudiging zullen kunnen doorvoeren.

Voor de andere vragen die u gesteld heeft met betrekking tot de
tewerkstelling in het kader van artikel 60, §7 zal ik u moeten verwijzen
naar mijn collega bevoegd voor maatschappelijke integratie.

Over uw vraag met betrekking tot SINE kan ik zeggen dat in het kader
van het KB van 21 september 2004 inzake uitbreiding van het
toepassingsgebied van het SINE-stelsel, de OCMW-diensten die
sociale-economie-initiatieven organiseren die door de staatssecretaris
voor sociale economie worden erkend, als SINE-werkgever erkend
kunnen worden. Die OCMW-diensten moeten verder geen enkele
procedure ondernemen om hun SINE-attesten te kunnen ontvangen,
dat wordt automatisch bezorgd door de federale overheidsdienst
werkgelegenheid aan welke mijn administratie de door mij erkende
OCMW-diensten meedeelt. Men zegt mij dat diezelfde procedure
gevolgd wordt voor elke andere categorie van werkgevers die onder
de SINE-maatregel vallen. Als u daarover meer informatie wil
bekomen, moet ik u doorverwijzen naar mijn collega bevoegd voor
werkgelegenheid.

Hetzelfde geldt voor uw derde vraag over de termijn van vijf
werkdagen voor de mededeling van een tewerkstelling. Dat is zo voor
alle artikels 60, §7 niet alleen voor degene die ter beschikking worden
gesteld aan de sociale economie. De bevoegdheid om daaraan te
wijzigen is ook een bevoegdheid van mijn collega voor
maatschappelijke integratie. Ook daar moet ik u doorverwijzen om dat
met hem eventueel opnieuw op te nemen.

cabinet et les CPAS est également
examinée. Les autres questions
relèvent de la compétence des
ministres de l'Emploi et de
l'Intégration sociale.

02.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): In concreto zegt u dat er op

vandaag twee punten werden vereenvoudigd. Een eerste punt is de
standaardtabel. Over het tweede punt heb ik nog een vraag. Bedoelt u
met de overeenkomsten tussen OCMW's en plaatselijke initiatieven
bijvoorbeeld de VDAB?

02.03 Sabien Lahaye-Battheu

(VLD): Qu'entend la ministre par
"les conventions conclues entre
les CPAS et les initiatives
locales"? S'agit-il en l'occurrence
de conventions conclues avec les
différents services régionaux pour

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'emploi?

02.04 Staatssecretaris Els Van Weert: Neen, de OCMW's sluiten

bijvoorbeeld met sociaal-economische initiatieven of sociaal-
economische ondernemingen een akkoord of een contract om artikel
60, §7, ter beschikking te stellen. Tot voor kort moesten deze
contracten steeds worden doorgestuurd. Nu mogen ze gewoon ter
plaatse worden bijgehouden. Desgevallend moeten ze bij controle wel
kunnen worden voorgelegd. Dat spreekt voor zich. Het over en weer
zenden van papieren is op dat vlak weggevallen.

02.04 Els Van Weert, secrétaire

d'Etat: Il s'agit de conventions
conclues entre les CPAS et les
initiatives socio-économiques
locales.

02.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik dank u.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Chers collègues, je propose de continuer avec les questions en attendant d'être en nombre
suffisant pour entamer le travail législatif.

03 Questions jointes de

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'étiquetage
nutritionnel" (n° 6203)
- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les allégations
nutritionnelles" (n° 6204)

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
voedingswaarde-etikettering" (nr. 6203)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
beweringen inzake de voedingswaarde" (nr. 6204)

03.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, en octobre dernier, Test-Achats dévoilait une grande
enquête sur l'étiquetage nutritionnel avec une double conclusion.
D'une part, 99% des consommateurs interrogés aimeraient que les
informations sur la composition nutritionnelle soient obligatoires sur
toutes les denrées alimentaires. Ils attendent des informations claires
sur les 8 substances alimentaires principales: les lipides, les glucides,
les calories, les protéines, les sucres, le sel, les acides gras, et les
fibres. D'autre part, cette enquête mettait en évidence des lacunes
évidentes dans l'étiquetage, qui étaient autant de faiblesses des
législations belge et européenne: absence d'étiquetage persistant des
denrées en vrac, absence d'uniformité dans l'étiquetage, étiquetage
facultatif de type 1 (en d'autres termes, l'étiquetage nutritionnel
minimal, c'est-à-dire la mention de la valeur énergétique et de la
quantité de protéines, lipides et glucides), mise en évidence d'un
élément nutritionnel au détriment d'un autre.

De nouveau, une enquête sur l'étiquetage, les prix et le goût des
produits allégés publiée en avril confirme tous ces constats et les
amplifie: les produits allégés appâtent le consommateur avec une
série d'allégations qui sont loin d'être correctes (ex: le moka light de
chez Delhaize donne l'impression d'un café avec moins de calories;
or, le café est par nature sans calorie et ce mot "light" se rapporte en
fait à un café à taux réduit de caféine).

Les produits qui appliquent un grand 0% sur leur étiquette ou
affirment être pauvres en graisse sont parfois aussi caloriques que
leur équivalent classique. De plus, et ce n'est pas négligeable, ils sont

03.01 Colette Burgeon (PS): In

oktober jongstleden berichtte Test-
Aankoop dat 99 procent van de
ondervraagde verbruikers voor-
stander is van een verplichte
vermelding van de voedings-
bestanddelen op alle levens-
middelen. Hetzelfde onderzoek
bracht ook grote leemtes in de
etikettering aan het licht, die zowel
aan de Belgische als aan de
Europese regelgeving toe te
schrijven zijn. Een onderzoek dat
in april werd bekendgemaakt,
bevestigt die vaststellingen en
voegt er nog andere aan toe.

Test-Aankoop wil dat de Belgische
en Europese overheden de
volgende eisen in overweging
nemen: de verplichte en volledige
vermelding van de acht
belangrijkste voedingsbestand-
delen; eenvormiger benamingen;
een minimale lettergrootte; de
verplichte vermelding van de
voedingswaarde per 100g/100 ml
maar ook per portie; de

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en moyenne beaucoup plus chers que les produits classiques. Ces
produits trompent donc le consommateur et sèment même la
confusion, faute d'une législation nutritionnelle adaptée.

Test-Achats souhaite donc que les autorités belges et européennes
(des projets de directive sont en cours d'élaboration) prennent en
considération les revendications fondamentales suivantes:
1. un étiquetage nutritionnel obligatoire et complet portant sur les 8
éléments nutritifs essentiels, sous forme d'un tableau;
2. une uniformisation des termes actuellement trop disparates, avec
une présentation standard au niveau européen;
3. une taille de caractère minimale;
4. imposer les mentions nutritionnelles aux 100g/100ml mais aussi
par portion;
5. remplacer la teneur en natrium par celle en sel;
6. limiter sévèrement les allégations possibles qui induisent le
consommateur en erreur;
7. valoriser l'importance de l'étiquetage nutritionnel grâce à une
campagne de sensibilisation;
8. obliger le producteur à rapporter la preuve qu'un produit est
véritablement "light";
9. mentionner clairement à quoi se rapporte la mention "allégé" ou
"light";
10. empêcher toute confusion entre des marques et la nature du
produit (ex: Ligne ou Sveltesse).

Monsieur le ministre, pour chacun de ces dix points, pourriez-vous
nous dire comment vous comptez atteindre ces objectifs grâce au
Plan Nutrition notamment?

Par ailleurs, une enquête récente du CRIOC indique que les
consommateurs sont influencés par les allégations nutritionnelles. Or
l'étiquetage nutritionnel pose de sérieux problèmes de lisibilité et de
fiabilité. Pourtant, le consommateur a besoin d'une information claire
et correcte. Que pourriez-vous proposer à vos collègues européens
afin d'améliorer cet étiquetage?

vermelding van het zoutgehalte in
plaats van het natriumgehalte; de
strikte beperking van boodschap-
pen die de verbruiker misleiden;
het benadrukken van het belang
van een correcte etikettering van
de voedingswaarde door middel
van

een sensibiliserings-

campagne; de verplichting voor de
fabrikant om te bewijzen dat een
product wel degelijk "light" is; een
verduidelijking van het begrip
"light"; het wegwerken van iedere
mogelijke verwarring tussen
merken en soorten producten.

Hoe denkt u die doelstellingen te
bereiken?

03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je vous

propose de gagner un petit peu de temps, car la note que l'on m'avait
préparée comprenait un inventaire des mesures actuellement en
cours. Je vous en donnerai copie, madame la députée. Mais je vais
répondre aux dix questions que vous avez posées. De la sorte, je
gagnerai plus de temps qu'en faisant une note de contexte.

1. Le souhait d'avoir un étiquetage nutritionnel obligatoire est louable
et partagé par une majorité des consommateurs. Nous pourrions
envisager une mesure dans le cadre de la révision de la directive
européenne. C'est pareil pour ce qui concerne l'indication
systématique des huit éléments auxquels vous venez de faire allusion
et qui sont rappelés par Test-Achats. Je ne les rappelle pas ici.

2. L'idée d'harmoniser la terminologie et la présentation de
l'information nutritionnelle me paraît une suggestion intéressante,
mais doit être aussi envisagée au plan européen. Il faut bien
comprendre que prendre des dispositions seulement en Belgique,
relatives à l'ensemble des informations nécessaires au
consommateur dans un marché libre, serait une aberration. Des
pistes seront donc élaborées au sein d'un groupe de travail

03.02 Minister Rudy Demotte: Ik

zal u een kopie bezorgen van de
lijst van maatregelen die in de
pijplijn zitten.

Wat de verplichte
voedingswaarde-etikettering
betreft, zouden we iets kunnen
doen in het kader van de
herziening van de Europese
richtlijn. Hetzelfde geldt voor de
systematische vermelding van de
acht belangrijkste voedingsstoffen
die u daarnet opsomde.

Een harmonisatie van de
terminologie en van de presentatie
van de informatie over de
voedingswaarde moet op
Europees niveau gebeuren. Er
zullen voorstellen worden

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

"Etiquetage nutritionnel, allégation et publicité" du plan national
Nutrition Santé et seront relayées à l'échelon européen.

3. La définition d'une taille minimale des caractères est une piste à
développer - en ce compris, d'ailleurs, dans la lecture des notes des
ministres, parce que cela pose parfois des problèmes: souvent, les
consommateurs déplorent le peu de clarté et la lisibilité des
étiquettes. Certains emballages possèdent, toutefois, une surface
imprimable limitée. Donc, on ne peut pas y imprimer des caractères
hors mesure, vous le comprendrez.

4. L'obligation de mentions nutritionnelles par portion est également
une idée que je partage, mais qui doit à nouveau être discutée à
l'échelle européenne.

5. Je ne pense pas qu'il soit judicieux de remplacer l'un par l'autre, le
sodium étant l'un des facteurs incriminés dans le développement de
l'hypertension. Il vaudrait donc mieux envisager un étiquetage double,
indiquant la teneur en sel et en sodium. Je pense qu'il ne faut pas non
plus trop simplifier les choses, mais plutôt mieux informer les
consommateurs.

6. La limitation des allégations qui induisent le consommateur en
erreur est abordée dans un projet de règlement européen portant
précisément sur les allégations nutritionnelles de santé. Plusieurs
principes y sont rappelés, notamment celui qui stipule que les
allégations ne peuvent pas être fausses, ambiguës ou trompeuses.
Parmi de nombreuses mesures prévues dans le texte, on trouve
l'examen a priori des dossiers scientifiques par l'autorité européenne
de sécurité des aliments pour les allégations de santé dites
"novatrices". De plus, certaines autres allégations seraient d'office
interdites, telles que les allégations qui suggèrent que la santé peut
être affectée par la non-consommation d'un produit ou celles qui se
réfèrent à la vitesse de la perte de poids. Il est donc très important
que ce projet de règlement clarifie la question des allégations
nutritionnelles et de santé, afin d'harmoniser et de consolider le cadre
réglementaire européen.

7. Il est primordial de rendre l'étiquetage nutritionnel plus populaire
auprès des citoyens, et notamment par le biais de campagnes de
sensibilisation qui pourraient être envisagées dans le cadre du plan
national Nutrition Santé. Elles devraient attirer l'attention des citoyens
sur l'instrument très utile que peut représenter un étiquetage
nutritionnel correct pour les aider à adopter de meilleures habitudes
alimentaires.

Présidente: Dominique Tilmans.
Voorzitter: Dominique Tilmans.

Quant aux points 8 et 9, les allégations type "light" font l'objet d'une
définition précise dans l'annexe du projet de règlement européen.

Le produit qui ferait mention de l'allégation "light" devra être réduit en

uitgewerkt en aan de Europese
instanties worden voorgelegd.

De vaststelling van de minimale
lettergrootte op het etiket is een
interessante denkpiste die verder
uitgewerkt moet worden. De
hoeveelheid informatie die je op
een verpakking gedrukt krijgt, is
echter beperkt. Een te groot
letterteken is dan ook uit den boze.

De verplichte vermelding van de
voedingswaarde per portie is ook
iets wat op Europees niveau moet
worden besproken.

Natrium geldt als een van de
factoren die hypertensie in de
hand zouden werken. Er zou dus
beter een dubbele etikettering
komen, met vermelding van het
natriumgehalte en van het
zoutgehalte.

Een voorstel voor een verordening
van het Europees Parlement en de
Raad strekt ertoe voedings- en
gezondheidsclaims die misleidend
of weinig begrijpelijk zijn voor de
consument, te verbieden. Daarin
worden een aantal principes
opnieuw onder de aandacht
gebracht, zoals het feit dat er geen
bedrieglijke, onduidelijke of
misleidende beweringen vermeld
mogen worden. De tekst voorziet
in een hele reeks maatregelen. Zo
zal vooraf worden nagegaan of
zogenaamd "vernieuwende"
gezondheidsclaims terdege
wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Bepaalde andere beweringen
zullen sowieso verboden worden.

Het is van groot belang dat de
voedingswaarde-etikettering een
ruimere bekendheid krijgt bij het
publiek. Dat kan bijvoorbeeld via
informatiecampagnes in het kader
van het Nationaal voedings- en
gezondheidsprogramma.

valeur énergétique d'au moins 30% par rapport à un produit
semblable. De plus, le fabricant devra compléter l'allégation "light" par
ce en quoi le produit est réduit, c'est-à-dire qu'il devra spécifier si le
produit est réduit en sucres ou en graisses. Ceci permettra aux
consommateurs de mieux se rendre compte à quoi se rapporte

In de bijlage bij het ontwerp voor
een Europese verordening wordt
bepaald dat de benaming "light"
enkel nog gebruikt zal mogen
worden als het gehalte van de

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'allégation mentionnée.

Je termine sur le 10

ème

point concernant les noms de marques qui

peuvent prêter à confusion avec la nature du produit. Une disposition
est prévue dans le texte de règlement européen. Ainsi une marque
déposée, un nom de marque ou un nom de fantaisie qui apparaît
dans l'étiquetage, la présentation ou la publicité de l'aliment et qui
peut être interprété comme une allégation nutritionnelle de santé, ne
peut seulement être employé qu'accompagné d'une allégation
nutritionnelle ou de santé qui respecte les dispositions du règlement.

betrokken voedingsstof met
minstens 30% gereduceerd is in
vergelijking met gelijksoortige
producten. Bovendien zal ook
vermeld moeten worden van welke
stof het gehalte verminderd werd.

De Europese verordening zal een
bepaling bevatten over
merknamen die aanleiding kunnen
geven tot verwarring met
betrekking tot de aard van het
product. Zo zullen merknamen die
geïnterpreteerd kunnen worden
als voedings- en
gezondheidsclaims van het
product enkel nog gebruikt mogen
worden naast een claim die in
overeenstemming is met de
verordening.

03.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, merci pour vos

réponses. Beaucoup de choses sont encore en chantier. Certaines
dispositions existent mais ne sont pas appliquées. Il faut les faire
appliquer. J'espère que vous usez de tout votre poids en ce sens.
L'Europe doit aussi retrousser ses manches. C'est aussi à vous et au
gouvernement de relayer tout ce qui a été mis en lumière par Test-
Achats. Enfin, quid de l'évolution du groupe de travail "Etiquetage?"

03.03 Colette Burgeon (PS): Er

staat heel wat op stapel. Men moet
erop toezien dat bestaande
bepalingen die tot nu toe een dode
letter bleven, daadwerkelijk
worden toegepast. Ik hoop dat u in
dat verband uw volle gewicht in de
strijd zal werpen. Voor Europa is
er ook veel werk aan de winkel.

Heeft u nog nieuws over de
werkzaamheden van de
werkgroep "etikettering"?

03.04 Rudy Demotte, ministre: Je n'ai pas de nouvelles concernant

ce groupe de travail. Je trouve malheureux, madame la députée, de
faire allusion dans un débat sur la nutrition à mon poids pour peser
dans la balance!

03.04 Minister Rudy Demotte:

Neen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les additifs alimentaires" (n° 6254)

04 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "voedseladditieven" (nr. 6254)

04.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, dans "La

Dernière Heure" du 22 mars 2005, on fait état de la problématique
des additifs alimentaires. L'affaire est bien connue: en fait, 300
additifs alimentaires sont utilisés dans la composition et la fabrication
de nos aliments, ce qui est énorme. Certains de ces additifs sont
parfaitement corrects et répondent à toutes les normes de qualité. En
revanche, il semblerait qu'un tiers de ces additifs soient soupçonnés
de provoquer des problèmes de santé.

Par exemple, l'aspartame ou E951, un édulcorant bien connu et très

04.01 Dominique Tilmans (MR):

Van de 300 voedseladditieven die
bij de voedselproductie worden
gebruikt, zouden er meerdere
schadelijk zijn voor de gezondheid.
Tot die categorie behoort onder
andere de zoetmaker "aspartaam"
(E951) die braken, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen, huid- en
allergische reacties kan

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

fréquemment utilisé pourrait provoquer des maux de tête, des
nausées, des troubles de la vue, des réactions cutanées et
allergiques. Or on sait que les allergies vont malheureusement
connaître une croissance dramatique ces prochaines années. De
surcroît, cet édulcorant ne devrait pas être donné aux enfants.
Pourtant, de prime abord, il a l'air inoffensif.

Dans l'incertitude, il est vrai qu'il est difficile d'évaluer les effets
négatifs et les conséquences indésirables de ces additifs sur la santé
et qu'il est très difficile de mener une enquête sérieuse et exhaustive
sur ces additifs et leurs conséquences sur la santé. Monsieur le
ministre, il semble urgent de s'inquiéter de ces composants vu
l'augmentation significative des allergies alimentaires et de réaliser
des enquêtes fiables sur ces additifs en raison de l'incertitude qui
règne. Pourriez-vous nous dire si un principe de précaution pourrait
être appliqué dans de telles circonstances? Pourrait-on limiter la
présence de ces additifs dans nos aliments? Ne faudrait-il pas
réaliser une enquête européenne ou à tout le moins nationale sur les
risques réels de ces additifs, de plus en plus nombreux dans notre
alimentation? Dans une approche intégrée, ne faudrait-il pas associer
des mesures relatives aux additifs à une éventuelle normalisation de
l'étiquetage alimentaire?

veroorzaken. Dit additief zou niet
mogen worden gebruikt in
producten waarmee kinderen in
aanraking komen. In de komende
jaren zullen naar verwacht de
voedselallergieën overhand
toenemen. Een reden te meer om
de gezondheidsrisico's van die
additieven aan een grondig
onderzoek te onderwerpen.
Zou men een voorzorgsbeginsel
kunnen toepassen en het gebruik
van die additieven in de
voedselproductie beperken?

Moet er geen Europees of
nationaal onderzoek worden
gevoerd naar de reële risico's van
de additieven?

Moeten de maatregelen in verband
met het gebruik van additieven niet
gepaard gaan met een
normalisatie van de etikettering
van voedingswaren?

04.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, en ce qui

concerne le principe de précaution, les additifs alimentaires ne sont
autorisés sur le marché qu'après une évaluation scientifique portant
sur les risques de santé.

C'est un principe de liste positive qui prévaut en la matière:
1. Certains additifs sont très sûrs et peuvent quasiment être
généralisés dans les denrées alimentaires.
2. Pour tous les additifs pour lesquels la sécurité n'est pas garantie ou
seulement garantie si la prise par le consommateur ne dépasse pas
une dose quotidienne acceptable à fixer par les toxicologues, il est
précisément déterminé dans quels aliments et en quelle quantité
maximale ces additifs peuvent être utilisés. De cette façon, la sécurité
est garantie par le biais de la législation.
3. Les additifs ne peuvent être utilisés que si et pour autant que leur
utilité et leur utilisation puissent être démontrées et que le
consommateur ne soit donc pas non plus trompé.

La législation a été fixée par différentes directives européennes qui
ont été transposées dans notre droit belge via des arrêtés. Le
Parlement européen a voté cette directive tout comme le Conseil, au
sein duquel siègent les ministres des Etats membres, sur proposition
de la Commission, en concertation avec les experts des Etats
membres et sur la base d'avis scientifiques officiels qui concernent
des dossiers individuels.

L'ajout d'additifs doit obligatoirement être mentionné dans la liste
d'ingrédients des denrées alimentaires, de sorte que le
consommateur soit informé de la présence de chacun des additifs.
Les principes et évaluations que vous demandez sont donc déjà
repris dans la législation existante. Cependant, je suis d'accord avec
vous, il y a une marge pour des améliorations, qui peuvent être

04.02 Minister Rudy Demotte:

Voedingsadditieven mogen pas in
de handel worden gebracht nadat
een wetenschappelijke evaluatie
heeft aangetoond dat ze geen
gezondheidsrisico's inhouden.
Sommige additieven, waarvan de
onschadelijkheid is aangetoond,
kunnen algemeen in
voedingsmiddelen worden
gebruikt. Van andere additieven
staat de onschadelijkheid niet
helemaal vast of is ze slechts
gewaarborgd indien de verbruiker
de door de toxicologen
vastgelegde dagelijkse
maximumdosis niet overschrijdt. In
dat geval bepaalt men uitdrukkelijk
in welke voedingsmiddelen en
maximale hoeveelheden ze
mogen worden gebruikt. De
wetgeving waarborgt dus de
veiligheid. Additieven mogen
slechts worden gebruikt indien hun
nut is aangetoond en op
voorwaarde dat de verbruiker er
voldoende over is geïnformeerd.

De wettelijke bepalingen terzake
zijn vastgelegd in diverse
Europese richtlijnen die door
middel van besluiten in het

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

apportées via des réévaluations scientifiques des additifs comme
celles qui sont actuellement systématiquement lancées par l'autorité
européenne de la sécurité des aliments, l'EFSA/AESA. Dans ce
cadre, il est tenu compte de toutes les informations scientifiques
disponibles au moment de la réévaluation.

On identifie également des études supplémentaires qui sont
souhaitables au plan de la sécurité suivant les connaissances
actuelles. Pour certains additifs, il y a effectivement un certain temps
que les autorisations initiales ont été données. Entre-temps, de
nouvelles informations sont disponibles. Des réévaluations ont
également été réalisées dans le passé, mais seulement pour certains
cas bien précis et après l'introduction de demandes bien spécifiques.
Ce fut le cas pour le controversé aspartame qui, comme vous le
savez, a fait l'objet d'un avis scientifique récent, datant de décembre
2002. Ce nouvel avis ne pouvait toutefois pas justifier de modification
de la législation. Je cite "No evidence to suggest that there is a need
to revise the outcome of the earlier assessment or the acceptable
daily intake previously established for aspartame."

Mes services participent aussi à un renouvellement de la législation-
cadre européenne relative aux additifs où les évaluations par l'AESA
occupent une place centrale. De plus, l'Institut scientifique de santé
publique a démarré une étude limitée sur la sécurité des additifs dans
les denrées alimentaires axée sur l'estimation de la prise
d'édulcorants via des boissons rafraîchissantes par le consommateur
belge. Je signale ici que les boissons "light" dont on parlait tout à
l'heure sont des boissons dans lesquelles on a substitué le sucre par
de l'aspartame. Le Coca light est un bel exemple que tout le monde
comprendra!

Le Conseil supérieur de l'hygiène a également lancé un projet pour
plancher sur le monitoring de la sécurité de la prise d'additifs. La
législation existante garantit la sécurité via le principe de précaution,
et cela sur base scientifique. Des efforts de taille sont consentis en
permanence pour renforcer cette base scientifique.

Belgisch recht zijn omgezet.

Alle additieven die aan
voedingsmiddelen worden
toegevoegd, moeten bij de
ingrediënten worden vermeld.

Al voorziet de bestaande
wetgeving reeds in de beginselen
en evaluaties die u vraagt, toch
moet ik toegeven dat zij nog voor
verbetering vatbaar is. De
European Food Safety Authority
(EFSA) voert systematische
evaluaties van de additieven uit,
waarbij met nieuwe
wetenschappelijke informatie
rekening wordt gehouden. Indien
additieven al een hele tijd geleden
werden goedgekeurd, worden
indien nodig bijkomende
onderzoeken uitgevoerd. De
wetenschappelijke evaluatie van
aspartaam die onlangs
plaatsvond, heeft geen
wetswijziging gerechtvaardigd.

04.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, je voudrais

réagir au sujet de quelques points.

Vous dites que les normes ont été établies pour des doses
quotidiennes "acceptables". Faut-il encore savoir si les gens
connaissent les doses acceptables, ce qui m'étonnerait beaucoup.

En ce qui concerne l'étiquetage, vous dites que le consommateur
peut prendre connaissance de l'ensemble des additifs alimentaires
puisque ceux-ci figurent sur les étiquettes. A cet égard, il serait peut-
être utile que le consommateur puisse être informé, par un site
internet par exemple, du taux de sécurité des additifs. En effet, il n'est
pas facile de savoir en quoi consistent les composants figurant sur les
étiquettes. Une vulgarisation en la matière peut s'avérer intéressante.

Il faut aussi savoir que les additifs ne se trouvent pas seulement dans
les produits alimentaires; on les trouve également dans des
médicaments comme dans l'Imodium Instant et le Motilium Instant qui
sont prescrits aux femmes enceintes. La question se pose de savoir
si toutes les précautions sont prises pour les médicaments et les
compléments alimentaires. Je sais que des personnes allergiques

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

prennent ce type de médicaments ou consomment ce type d'aliments
sans nécessairement être informées des allergies qu'ils provoquent.
Nous devons nous préoccuper de ce problème dont le public n'a
malheureusement pas conscience; c'est pourquoi une vulgarisation
de l'information ne me semble pas inutile.

04.04 Rudy Demotte, ministre: Je voudrais réagir très brièvement.

Madame Tilmans, il y a deux choses différentes. Il y a, tout d'abord,
un contexte global où j'ai le sentiment que l'on peut faire confiance au
comité scientifique qui évalue et réévalue régulièrement la
problématique de la toxicité de certains additifs, dès lors que toxicité il
y a. Sur ce plan, il faut faire attention car on est toujours sur le fil du
rasoir dans notre monde où la santé des gens est globalement
meilleure. Cela se traduit notamment par les chiffres de l'évolution
démographique, non seulement dans notre pays où l'on connaît un
phénomène de vieillissement de la société qui traduit l'allongement de
la vie, mais également à l'échelle planétaire; en effet, si la planète
compte 6,5 milliards d'individus aujourd'hui, lorsque je suis né - et
cela ne remonte pas à la préhistoire -, elle en comptait 3 milliards.
Ceci signifie que nous sommes dans des logiques d'amélioration
globale des conditions de vie.

Toutefois, il existe dans notre monde un certain nombre de phobies
sur l'acceptabilité de l'évolution des sciences. Je ne vais pas faire de
philosophie ici mais on constate véritablement une remise en cause,
par un certain nombre d'acteurs, du mythe prométhéen.

Et donc, je suis d'avis qu'il faut rester raisonnable dans les démarches
que l'on suit. A cet égard, je vous rejoins sur le deuxième point, à
savoir l'information. C'est l'élément central. Je parle bien de
l'information, non de la désinformation.

La désinformation peut se produire de deux manières, comme
l'indiquait Mme Burgeon tout à l'heure: par des allégations
alimentaires ou sanitaires qui sont rendues incompréhensibles ou qui
ne sont pas lisibles. Il s'agit là d'un des grands chantiers sur lesquels
l'Europe doit travailler, pas seulement la Belgique: la lisibilité et la
compréhension de l'information qui accompagne la consommation
des produits alimentaires et de santé, au sens large du terme. Car,
vous le savez, on peut retrouver dans les médicaments des
substances - et pas seulement des additifs, mais les substances de
base des médicaments - dont les effets directs et indirects sont
insuffisamment connus des consommateurs que nous sommes tous.

04.05 Dominique Tilmans (MR): Vous avez raison de dire que des

phobies se développent. En revanche, on constate une augmentation
impressionnante des allergies et des cancers. Les chiffres sont là et
ne sont pas anodins. De multiples raisons peuvent l'expliquer.

Mais l'addition des différents problèmes me semble aussi amener ces
phénomènes d'allergie et de cancer.

04.06 Rudy Demotte, ministre: Il est important que la commission

l'entende, le développement du cancer est dû aussi à l'allongement
considérable de la durée de la vie. On développait évidemment moins
de cancers quand on mourait plus jeune. Je prononce une tautologie,
mais c'est l'une des pathologies que nous allons devoir observer de

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

plus en plus régulièrement dans la médecine, même si de grands
progrès ont été réalisés.

Donc, soyons attentifs au fait que nous allons devoir tout mettre en
place pour limiter le nombre de cancers. Mais, dans le même temps,
l'allongement de la vie révèle certaines maladies qui surgissent à
cause de lui.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Questions jointes de

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'utilisation des
médicaments en pédiatrie" (n° 6257)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la recherche
médicamenteuse chez les enfants" (n° 6330)

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het gebruik
van geneesmiddelen in de pediatrie" (nr. 6257)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"geneesmiddelenonderzoek bij kinderen" (nr. 6330)

05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, la moitié des

médicaments prescrits aux enfants en Europe n'a pas été approuvée
pour un usage pédiatrique. Cela signifie que leur dosage et leur
efficacité n'ont pas été déterminés pour l'enfant. Les chiffres montent
à 90% pour les médicaments utilisés en soins intensifs, les pédiatres
sont dès lors obligés de déterminer eux-mêmes le bon dosage sans
connaître les effets secondaires que ces médicaments peuvent avoir
sur l'enfant.

C'est pourquoi la Société belge de pédiatrie (la SBP) a lancé
dernièrement un cri d'alarme, demandant qu'il y ait plus d'études
pédiatriques pour les médicaments. Ces derniers doivent faire l'objet
d'études cliniques. Or, rares sont les études cliniques qui abordent
également l'utilisation du médicament en pédiatrie. Si bien que
certains médecins-conseils refusent le remboursement de
médicaments pour les enfants car ils n'ont pas été étudiés et
approuvés par eux. Les entreprises pharmaceutiques hésitent
souvent à faire des études pédiatriques car le nombre d'enfants
concernés par le médicament est souvent faible et cela entraîne un
coût supplémentaire pour l'entreprise.

Une récente directive prévoit dès lors des incitants financiers pour les
entreprises tels que l'allongement de la durée du brevet de six mois,
qui permettrait de contrebalancer l'augmentation des coûts. Mais la
SBP insiste sur le fait que l'adoption de cette réglementation n'est pas
acquise et que le monde politique belge ne s'est pas encore prononcé
en sa faveur.

En réponse à ma question n° 329 sur le même sujet, vous disiez
partager les préoccupations de la conférence des pédiatres
européens en ces matières.

Pouvez-vous me dire où en sont les discussions en Belgique afin que
les médicaments pédiatriques répondent aux besoins des pédiatres et
des enfants?

05.01 Colette Burgeon (PS): De

helft van de geneesmiddelen die in
Europa aan kinderen worden
voorgeschreven, werden niet voor
gebruik in de pediatrie goed-
gekeurd, wat betekent dat de
dosering en de efficiëntie voor
kinderen niet werden vastgesteld.
Dat geldt voor 90 procent van de
geneesmiddelen die op intensieve
zorg worden gebruikt, zodat de
pediaters zelf een beslissing
moeten nemen inzake de
dosering.

Sommige adviserende
geneesheren weigeren zelfs de
terugbetaling van bepaalde
geneesmiddelen wanneer die aan
kinderen worden toegediend, met
als argument dat daartoe niet het
nodige onderzoek gebeurde. De
bedrijven aarzelen inderdaad om
dure studies rond het gebruik van
geneesmiddelen in de pediatrie uit
te voeren voor producten die
doorgaans niet aan kinderen
worden toegediend.

De Belgische Vereniging voor
Kindergeneeskunde (BVK) vroeg
onlangs dat het aantal studies
rond het gebruik van
geneesmiddelen in de
kindergeneeskunde zou worden
opgetrokken. Een recente richtlijn

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Quelles initiatives avez-vous prises en ce sens?

roept daartoe financiële stimuli
voor de bedrijven in het leven,
maar in ons land werd in die zin
nog geen regelgeving
aangenomen.

Hoever staan de besprekingen
daarover in België? Welke
initiatieven heeft u al genomen?

05.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,

mijnheer de minister, inderdaad blijkt uit onderzoek in de Europese
ziekenhuizen dat veel medicijnen die in ziekenhuizen voor kinderen
worden gebruikt niet over de erkende indicaties beschikken. Op
intensieve zorgen zou dat aantal volgens een aantal studies zelfs
oplopen tot ruim 90%. De Belgische Vereniging voor
Kindergeneeskunde wil dan ook dat de Europese en federale
overheid dringend werk maken van een richtlijn met betrekking tot het
geneesmiddelenonderzoek bij kinderen.

Reeds in 1997 zette de Europese autoriteit voor registratie van
geneesmiddelen, de EMEA, de discussie op de agenda. De Europese
Commissie heeft dan een voorstel van nieuw reglement met
betrekking tot pediatrische geneesmiddelen gedaan.

Mijnheer de minister, ik heb twee heel concrete vragen. Wat is de
houding van de regering over het voorstel van nieuw reglement met
betrekking tot de registratie van pediatrische geneesmiddelen? Welke
stappen hebt u in uw beleidsdomein reeds ondernomen om de
registratie en het onderzoek van dergelijke geneesmiddelen te
regelen?

05.02 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Il semblerait que de
nombreux médicaments utilisés
dans les hôpitaux pour soigner les
enfants ne disposent pas des
indications reconnues. La Société
belge de Pédiatrie souhaite que
les instances européennes et
fédérales élaborent dans les
meilleurs délais une directive
relative à la recherche dans le
domaine des médicaments à
usage pédiatrique.

En 1997 déjà, l'EMEA avait inscrit
ce débat à l'ordre du jour. La
Commission européenne avait
alors élaboré une proposition de
nouveau règlement pour les
médicaments pédiatriques.

Quelle est la position du
gouvernement par rapport à cette
proposition? Quelles mesures le
ministre a-t-il déjà prises pour
réglementer l'enregistrement de
ces médicaments et la recherche
dans ce domaine?

05.03 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, monsieur le

parlementaire, mes collaborateurs suivent l'évolution des discussions
sur la proposition de règlement européen. Je vous confirme que la
Belgique soutient la proposition dans la mesure où il est capital que
les enfants soient soignés de la manière la plus adéquate possible. A
ce stade, comme beaucoup d'Etats membres, la Belgique a émis un
certain nombre de réserves sur les incitants proposés par le texte
actuel.

Ces incitants sont de trois types différents.
L'un est destiné aux médicaments non encore enregistrés, émis sur le
marché. Pour ceux-ci, le texte prévoit l'obligation pour la firme qui
souhaiterait enregistrer le médicament d'avoir procédé à des essais.
Le texte prévoit pour ces médicaments, quels que soient les résultats
des essais pédiatriques, une protection supplémentaire de six mois.

La Belgique ne s'est jamais opposée à ce principe même si, à ce
stade, elle mène une réflexion sur l'équilibre entre, d'une part, les
coûts éventuels que cet incitant engendrerait pour le système de

05.03 Minister Rudy Demotte:

België steunt het voorstel, ook al
heeft het samen met talrijke
andere lidstaten voorbehoud
gemaakt bij de stimuli die in de
huidige tekst worden voorgesteld.
Die tekst bepaalt dat het bedrijf dat
geneesmiddelen in de handel
brengt die nog niet zijn
geregistreerd, ze eerst moet
hebben uitgetest en in zes extra
maanden bescherming moet
voorzien, ongeacht de resultaten
van die tests. Op dit ogenblik
beraadt België zich over de
verhouding tussen de kostprijs van
dergelijk systeem voor de sociale
zekerheid en het nut ervan voor de
kinderen.

26/04/2005

CRIV 51

COM 570

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sécurité sociale et, d'autre part, le bénéfice réel apporté aux enfants
compte tenu du fait que l'incitant est accordé automatiquement, quels
que soient les résultats obtenus à l'issue des essais.

Un autre incitant est destiné aux médicaments dits "orphelins". En cas
d'essais pédiatriques, il est accordé une exclusivité de marché allant
de dix à douze ans. La Belgique soutient cette proposition.

Le troisième incitant est lui destiné aux médicaments déjà sur le
marché, qui ne sont plus protégés par un quelconque brevet ou
équivalent. En cas de réalisation d'essais pédiatriques sur base
volontaire de la firme, une protection de dix ans serait accordée aux
médicaments pour son indication pédiatrique.

La Belgique a proposé que cette protection de dix ans soit réduite à
six ans. En effet, dans le même souci d'équilibre entre le bénéfice
éventuel de tels essais et la charge que cela ferait peser sur le budget
de la sécurité sociale, l'incitant de dix ans de protection paraît
disproportionné.

Par ailleurs, la Belgique se pose la question de savoir s'il est
réellement bénéfique pour la population pédiatrique de mettre en
place un système qui incite des firmes à effectuer des essais sur les
enfants sans que la nécessité en soit démontrée alors que de tels
essais comportent, par définition, des risques pour les enfants qui y
sont soumis. Il ne s'agit pas uniquement d'une notion d'éthique, mais
également de santé publique.

En conclusion, la Belgique soutient le principe proposé par le
règlement tout en restant attentive à ce que des essais ne soient
pratiqués sur des enfants que lorsqu'ils peuvent apporter un bénéfice
réel à la population pédiatrique et que les incitants accordés aux
firmes pharmaceutiques ne mettent pas en péril le système global de
sécurité sociale.

La position belge a été déterminée suite à des réunions qui ont eu lieu
avec des pédiatres, le SPF Santé, l'INAMI et l'industrie
pharmaceutique.

België steunt het voorstel om de
"weesgeneesmiddelen" gedurende
tien tot twaalf jaar markt-
exclusiviteit toe te kennen.

Wat de geneesmiddelen betreft
die niet langer onder patent vallen,
wordt voor de pediatrische
indicatie in een
beschermingsperiode van tien jaar
voorzien indien het bedrijf vrijwillig
pediatrische tests uitvoert. België
heeft voorgesteld die bescher-
mingsperiode tot zes jaar terug te
brengen, teneinde de begroting
voor de sociale zekerheid niet al te
zwaar te belasten.

België is er niet zeker van dat
kinderen baat hebben bij de
invoering van stimuli voor
bedrijven om tests op kinderen uit
te voeren. Bij die overweging
spelen zowel ethische als
gezondheidsredenen.

Na ontmoetingen met de
vertegenwoordigers van de sector
steunt België dus het beginsel van
die regeling. Ons land wil echter
niet dat onnodige tests op
kinderen worden uitgevoerd, noch
dat het systeem van de stimuli de
sociale zekerheid in het algemeen
in het gedrang brengt.

Président: Yvan Mayeur.
Voorzitter: Yvan Mayeur.

La dernière réunion du Conseil a eu lieu le 11 avril 2005. Les
discussions se poursuivent en groupe de travail.

De laatste vergadering vond plaats
op 11 april en de besprekingen
worden voortgezet.

05.04 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour ses réponses et je lui demande de continuer à être
attentif, comme il l'est toujours d'ailleurs.

05.04 Colette Burgeon (PS): Ik

hoop dat dit onderwerp op uw
blijvende aandacht kan rekenen.

05.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ik dank u voor het inhoudelijk zeer interessante
antwoord dat enerzijds wijst op het aspect risicotests met betrekking
tot geneesmiddelen op kinderen en anderzijds een positieve houding
aanneemt ten opzichte van het nieuwe reglement dat op Europees
niveau in wording is.

De Vlaams Belangfractie heeft inzake deze problematiek ondertussen

05.05 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Cette intéressante
réponse met l'accent sur les tests
relatifs aux risques et constitue
une position positive à l'égard de
la nouvelle proposition
européenne.

CRIV 51

COM 570

26/04/2005

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

een voorstel van resolutie ingediend. Wat de bijsluiters van
geneesmiddelen betreft, is er nog heel wat werk. Iedereen die het
systeem een beetje kent, weet dat de bijsluiters weinig of geen
informatie verstrekken met betrekking tot een correcte manier van
geneesmiddelengebruik bij kinderen.

Notre groupe politique a déposé
une proposition de résolution. En
ce qui concerne les notices,
beaucoup reste à faire.

05.06 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik

ben alleen op zoek naar een evenwicht tussen de verschillende luiken
van dit dossier: de risico's die verbonden zijn aan nieuwe proeven op
kinderen en de financiële kosten die eraan verbonden zijn.

05.06 Rudy Demotte, ministre:

Je recherche un équilibre entre les
risques et les coûts inhérents aux
nouveaux essais.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.17 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.17 heures.