CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 568
CRIV 51 COM 568
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
26-04-2005
26-04-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Maggie De Block à la ministre
de l'Emploi sur "les problèmes juridiques liés au
télétravail" (n° 6490)
1
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Werk over "de juridische knelpunten
inzake telewerken" (nr. 6490)
1
Orateurs: Maggie De Block, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Maggie De Block, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Questions jointes de
5
Samengevoegde vragen van
5
- Mme Trees Pieters à la ministre de l'Emploi sur
"une première évaluation de la nouvelle
réglementation en matière de coordination de la
sécurité" (n° 6507)
5
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Werk over "een eerste evaluatie van de nieuwe
regeling inzake de veiligheidscoördinatie"
(nr. 6507)
5
- Mme Maggie De Block à la ministre de l'Emploi
sur "la simplification de la réglementation relative
à la coordination de la sécurité" (n° 6521)
5
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Werk over "de vereenvoudiging van de
reglementering op de veiligheidscoördinatie"
(nr. 6521)
5
Orateurs: Trees Pieters, Maggie De Block,
Freya Van den Bossche
, ministre de l'Emploi,
Greta D'hondt
Sprekers: Trees Pieters, Maggie De Block,
Freya Van den Bossche
, minister van Werk,
Greta D'hondt
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de
l'Emploi sur "la loi mettant en oeuvre l'accord
interprofessionnel 2005-2006" (n° 6508)
13
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Werk over "de wet tot uitvoering van het
interprofessioneel akkoord 2005-2006" (nr. 6508)
12
Orateurs: Trees Pieters, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Trees Pieters, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de M. Melchior Wathelet à la ministre de
l'Emploi sur "la fraude sociale dans le secteur des
taxis" (n° 6526)
17
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Werk over "de sociale fraude in de
taxisector" (nr. 6526)
17
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Freya Van den Bossche,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Freya Van den Bossche,
minister van Werk
Questions jointes de
19
Samengevoegde vragen van
19
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur
"la libéralisation du travail portuaire" (n° 6528)
19
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van
Werk over "de liberalisering van de havenarbeid"
(nr. 6528)
19
- Mme Greet van Gool à la ministre de l'Emploi
sur "le statut des travailleurs portuaires" (n° 6657)
19
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van
Werk over "het statuut van de havenarbeiders"
(nr. 6657)
19
Orateurs: Nahima Lanjri, Greet van Gool,
Freya Van den Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Nahima Lanjri, Greet van Gool,
Freya Van den Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Camille Dieu à la ministre de
l'Emploi sur "la proposition de directive relative à
certains aspects de l'aménagement du temps de
travail du 22 septembre 2004" (n° 6550)
23
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister
van Werk over "het voorstel voor een richtlijn
betreffende een aantal aspecten van de
organisatie van de arbeidstijd van
22 september 2004" (nr. 6550)
23
Orateurs: Camille Dieu, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Camille Dieu, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de M. Eric Massin à la ministre de
l'Emploi sur "l'application du programme de
transition professionnelle" (n° 6549)
26
Vraag van de heer Eric Massin aan de minister
van Werk over "de toepassing van het
doorstromingsprogramma" (nr. 6549)
26
Orateurs: Eric Massin, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Eric Massin, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Annick Saudoyer à la ministre
de l'Emploi sur "l'accès des femmes aux emplois
à hautes responsabilités" (n° 6551)
29
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Werk over "de toegang van vrouwen
tot verantwoordelijke jobs" (nr. 6551)
29
Orateurs: Annick Saudoyer, Freya Van den
Sprekers: Annick Saudoyer, Freya Van den
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Bossche, ministre de l'Emploi
Bossche, minister van Werk
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de
l'Emploi sur "le nouveau report de la DIMONA
dans le secteur horeca" (n° 6593)
31
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Werk over "het nieuwe uitstel van de
DIMONA voor de horecasector" (nr. 6593)
31
Orateurs: Trees Pieters, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Trees Pieters, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "les travailleurs ALE" (n° 6662)
34
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de PWA-werknemers"
(nr. 6662)
34
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
26
AVRIL
2005
Matin
______
van
DINSDAG
26
APRIL
2005
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.08 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.08 heures par M. Hans Bonte, président.

De voorzitter: Collega's, vraag nr. 6441 van de heer Bogaert wordt op zijn verzoek omgezet in een
schriftelijke vraag. Om die reden zal de minister van Financiën deze vergadering niet bijwonen. Vraag
nr. 6481 van mevrouw Genot werd ingetrokken.
01 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Werk over "de juridische knelpunten
inzake telewerken" (nr. 6490)
01 Question de Mme Maggie De Block à la ministre de l'Emploi sur "les problèmes juridiques liés au
télétravail" (n° 6490)
01.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, als de agenda nog meer wijzigt zullen we snel
opschieten en kunnen we misschien nog van het mooie weer
genieten.

Het federaal regeerakkoord bepaalde dat tele- en thuiswerk zou
worden gestimuleerd via het aanmoedigen van de
breedbandaansluitingen en een aangepast wettelijk en juridisch kader
voor deze werknemers, met respect voor hun rechten. Tijdens de
bijzondere Ministerraad te Gemblours op 16 en 17 januari werd
overeengekomen om het tele- en thuiswerk een volwaardige plaats te
geven op de arbeidsmarkt.

Het is geen geheim dat er nog een aantal praktische en juridische
problemen zijn. Daarom werd besloten een sluitend juridisch kader
voor het tele- en thuiswerken op te stellen, aangepast aan de realiteit
en met de nodige waarborgen voor de veiligheid, de bescherming van
de privacy, de arbeidsbescherming, enzovoort. Vooral op het vlak van
arbeidsongevallen en het ARAB situeren zich nog enkele knelpunten.
De regering kwam overeen een aantal knelpunten te bekijken, alsook
een aantal telewerkprojecten op te starten binnen de overheid.

Het advies van de NAR werd gevraagd om de wet van 6 december
1996 betreffende de huisarbeid te evalueren. De sociale partners
hebben evenwel besloten zich te oriënteren op de omzetting van het
Europees kaderakkoord van 16 juli 2002 dat tegen het midden van dit
jaar in Belgisch recht moet worden omgezet.

U ziet dus al vanuit welke hoek mijn vraag komt. Wij komen
stilletjesaan in woelige waters in het midden van het jaar. Intussen
werd aan de administratie gevraagd na te gaan welke wijzigingen aan
het ARAB wenselijk zijn en werden er met de verzekeringssector
01.01 Maggie De Block (VLD):
Aux termes de l'accord de
gouvernement fédéral, le travail à
domicile et le télétravail devront
être encouragés. Lors du Conseil
des ministres spécial qui s'est tenu
les 16 et 17 janvier 2004 à
Gembloux, il a été convenu de
conférer une place à part entière
au télétravail à domicile sur le
marché du travail, mais il se pose
à cet égard des problèmes
pratiques et juridiques qui
concernent essentiellement les
accidents du travail et le règlement
Général pour la protection du
travail (RGPT). Le gouvernement
avait indiqué qu'il examinerait les
problèmes et lancerait des projets
pilotes dans les services publics.
Le Conseil national du Travail
(CNT) n'a pas encore rendu d'avis
et le Conseil supérieur pour la
prévention et la protection n'a pas
formulé de proposition. Aucun
accord n'a été conclu avec le
secteur des assurances et
l'accord-cadre européen n'a pas
été transposé en droit belge. Le
ministre a néanmoins initié un
projet pilote concernant les
demandeuses d'emploi peu
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gesprekken gestart om de mogelijkheden te overlopen om een betere
bescherming van het thuiswerk mogelijk te maken. Ook werd de
Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk verzocht
voorstellen te formuleren over het thuiswerk in het kader van de
welzijnsreglementering.

Om de praktische ervaring te testen, lopen proefprojecten bij de
overheid en werd een strijkproject met dienstencheques opgestart.
Aanvankelijk werd 1 januari 2005 door de regering als deadline
vooropgesteld om de afspraken van de bijzondere Ministerraad te
realiseren.

De Europese kaderovereenkomst schijnt de verschoningsgrond te
worden om elke concrete actie uit te stellen tot minimaal de tweede
helft van dit jaar. Dit kon ik lezen in antwoord op een schriftelijke
vraag aan de minister gesteld.

Op 4 mei 2004 stelde de toenmalige staatssecretaris van Welzijn op
het werk, uw collega Van Brempt, in de commissie voor de Sociale
Zaken dat de oplijsting van juridische knelpunten reeds was gebeurd.

De huidige minister van Werk en Consumentenzaken geeft echter
geen duidelijkheid over het bestaan van de lijsten. Ik kan natuurlijk
maar afgaan op de antwoorden die ik van de respectievelijke
excellenties krijg. Vandaar mijn vragen tot verduidelijking.

Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 17 december 2004
blijkt dat de minister haar administratie wel de opdracht heeft gegeven
om zich over het probleem te buigen en terzake voorstellen te doen
teneinde het eerste voorontwerp van tekst op te stellen.

Inzake de arbeidsongevallen blijkt dat de onderhandelingen met de
verzekeringssector aan de gang zijn. Die hebben reeds een aantal
mogelijkheden om thuisarbeid te verzekeren geopperd maar een
oplossing is vooralsnog uitgebleven.

Ook de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming lijkt niet gehaast
met het uitbrengen van een advies. Die Raad is weliswaar niet
gebonden aan enige termijn voor het uitbrengen van voorstellen
terzake, maar moet desondanks wel op de hoogte zijn van de timing
van de regering.

Mevrouw de minister, het uitblijven van het NAR-advies, van
voorstellen van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming, van
een akkoord met de verzekeringssector en van de omzetting van de
Europese kaderovereenkomst heeft u er niet van weerhouden om een
proefproject op te zetten waarbij laaggeschoolde werkzoekende
vrouwen in het systeem van dienstencheques bij hen thuis de strijk
van anderen doen.

Mevrouw de minister, dat is een lovenswaardig initiatief. Ik heb daar
gemengde gevoelens bij, want ik strijk ook niet graag. Het is
lovenswaardig, maar tegelijkertijd rijzen toch vragen naar de
mogelijke juridische obstakels. Bovendien blijkt bij navraag dat tot nu
toe slechts één werkneemster, namelijk die werkneemster waarmee u
in de krant stond, werkzaam is in het project thuisarbeid van de VZW
Landelijke Thuiszorg, dat voor onbepaalde tijd loopt. Een uitbreiding
naar andere regio's wordt evenwel in het vooruitzicht gesteld, na een
qualifiées. Une seule travailleuse a
trouvé un emploi grâce à ce projet.

Une liste des problèmes juridiques
qui se posent en matière de
télétravail a-t-elle été dressée ?
Peut-elle nous être
communiquée ? L'administration
a-t-elle déjà rédigé un texte
modifiant le RGPT ? Quelle option
a retenue l'administration ? Quel
est l'état d'avancement des
négociations avec le secteur des
assurances ? Le Conseil supérieur
pour la prévention et la protection
a-t-il entre temps rédigé un avis ?
La travailleuse qui a trouvé un
emploi dans le cadre du projet
pilote satisfait-elle aux dispositions
du RGPT ? Les réactions au projet
ont-elles été inventoriées ? Le
projet est-il toujours en cours et
est-il représentatif ? Selon quel
calendrier le ministre exécutera-t-il
l'ensemble des engagements pris
lors du conseil des ministres ?
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
inventarisatie van de reacties op het project.

Kortom, de puzzel moet samenvallen en het is nogal een puzzel.
Formeel worden er reeds heel wat stappen gezet voor het wegwerken
van de juridische knelpunten, maar vooralsnog laat de uitvoering op
zich wachten en wordt de puzzel niet vervolledigd.

Ik heb volgende concrete vragen. Ten eerste, bestaat inderdaad de
oplijsting van de juridische knelpunten met betrekking tot telewerken?
Is er reeds eentje opgesteld? Kunnen de commissarissen van de
commissie voor de Sociale Zaken die krijgen? Zo neen, tegen
wanneer wordt de lijst verwacht en wat is de reden van vertraging?

Ten tweede, heeft de administratie reeds een voorontwerp van tekst
opgesteld met het oog op het remediëren aan de
toepassingsproblemen van het ARAB bij telewerk? Welke optie
verkiest de administratie: de oplijsting van de bepalingen van het
ARAB die niet van toepassing zijn voor de telewerkers via een KB of
de positieve benadering die uitgaat van de vraag welke voorwaarden
moeten worden vervuld opdat de thuiswerkers een gelijkwaardige
bescherming kunnen genieten, zoals gewone werknemers?

Wat is de stand van zaken betreffende de onderhandelingen met de
verzekeringssector? Hoeveel vergaderingen hebben hierover reeds
plaatsgevonden en welke concrete pistes worden alsnog onderzocht
met het oog op een sluitende regeling inzake de arbeidsongevallen?

Heeft de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming intussen een
advies geformuleerd met betrekking tot het welzijn op het werk voor
telewerkers? Zo neen, zal u hen nog eens aanmanen om vriendelijk
een advies uit te brengen?

Is die ene werkneemster die werkt in het proefproject inzake
thuiswerk in het kader van de dienstencheques in orde met de
bepalingen van het ARAB? Zo neen ­ en dat interesseert mij wel ­ op
welke manier wordt dat dan opgevangen?

Ten vijfde, werd reeds een inventarisatie gemaakt van de reacties op
het project? Loopt het project nog? Een project met slechts één
werkneemster lijkt mij immers een fragiel project te zijn. Zo ja, wat
waren de resultaten? Zo neen, wanneer wordt de vooropgestelde
inventarisatie verwacht?

Kunnen de reacties op basis van één tewerkgestelde in een
proefproject überhaupt als representatief worden beschouwd voor een
verdere opvolging en eventuele uitbreiding van het project?

Welke timing stelt u vooralsnog voorop om de afspraken van de
Ministerraad inzake telewerk volledig uitgevoerd te krijgen?
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw De Block, ten eerste, het oplijsten van juridische knelpunten
gebeurt vooral volgens het Europees raamakkoord. Ik kan en zal ze
vanzelfsprekend bezorgen aan de commissieleden. Op dit moment
heb ik enkel een Franstalige versie. De Nederlandstalige versie is op
komst. Het is dus nog een heel klein beetje wachten daarop.

Daarnaast is er ook een inventaris van de reglementering inzake
01.02 Freya Van den Bossche,
ministre: La liste des problèmes
juridiques a été établie
conformément à l'accord-cadre
européen. Dès que le texte
néerlandais sera en ma
possession, je le fournirai à la
commission, de même que
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
welzijn op het werk, met name van de bepalingen die mogelijks
problemen geven bij thuisarbeid. Als u wil, kan ik ook deze inventaris
meteen ter beschikking stellen.

Ten tweede, het voorontwerp van koninklijk besluit werd
klaargemaakt door de administratie. Op dit moment bevindt het zich in
mijn beleidscel. Wij proberen het op punt te stellen en bij te schaven
waar dat zinvol is. Het doel is vanzelfsprekend het wegwerken van de
toepassingsproblemen van het ARAB en het garanderen van een
betere bescherming voor thuiswerkers. Het koninklijk besluit houdt
natuurlijk ook rekening met de voormelde inventaris.

De benadering van het koninklijk besluit, zoals het door de
administratie werd opgevat, is eerder een positieve benadering. Het
bepaalt de na te leven voorwaarden om een correct
beschermingsniveau te garanderen voor de werknemer. Het gaat over
de preventiemaatregelen, enzovoort. Vanzelfsprekend houdt dat ook
in dat een aantal bepalingen van het ARAB niet toepasselijk wordt
gemaakt, om verwarring te vermijden. Eerder dan overal op te lijsten
waar het ARAB niet van toepassing is, wordt een andere benadering
gebruikt.

Eens het koninklijk besluit is herwerkt, moet het voor advies naar de
Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk. Als we
daarvoor de spoedbehandeling vragen, moeten we toch nog altijd
rekenen op een termijn van twee maanden. Wellicht lukt het dus net
niet om het koninklijk besluit terug te krijgen voor het reces. Misschien
lukt het nog net wel. Ik kan het niet beloven, maar het zal net voor of
onmiddellijk na het reces zijn.

Wat de derde vraag betreft, er zijn reeds vijf bijeenkomsten geweest
met de verzekeringssector. Er wordt voort onderhandeld. Intussen
bestaat een module voor thuiswerk. We zoeken nog naar andere
oplossingen zoals collectieve verzekeringen private risico's. Voor het
reces zal ik in staat zijn een overzicht van de oplossingen te
communiceren aan de ondernemingen.

Vierde vraag. Er is nog steeds geen advies van de Hoge Raad voor
Preventie en Bescherming. Ofwel maan ik de raad tot spoed aan,
ofwel leg ik het eigen ontwerp van KB inzake de aanpassingen ter
advies voor. We wachten immers reeds geruime tijd op het advies,
evenwel vruchteloos.

Vijfde vraag. De arbeidsovereenkomst van een strijkster die in een
eigen woning werkzaam is met een arbeidsovereenkomst in
dienstencheques, moet specifieke elementen van huisarbeiders
bevatten. De welzijnsreglementering is van toepassing. De werkgever
moet zijn verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid nakomen.
Niet alle bepalingen van de welzijnsreglementering zijn evenwel
toepasbaar. Het voorontwerp van koninklijk besluit biedt terzake een
antwoord. De werknemers zijn eveneens onderworpen aan de
arbeidsongevallenreglementering. Zij zijn gedekt. Op dit vlak zijn er
zeker geen juridische problemen.

Wat de zesde vraag betreft, de inventarisatie van de reacties is in
uitvoering. Ik tel een honderdtal reacties van geïnteresseerden om
thuis te strijken. Op dit ogenblik is een aantal mensen in opleiding.
Dat kan evenwel ook buiten het project gebeuren. Het hoeft niet per
l'inventaire des éventuels
problèmes posés par le travail à
domicile.

L'avant-projet d'arrêté royal est
prêt et est actuellement peaufiné
par ma cellule stratégique. Il s'agit
de résoudre les problèmes relatifs
à l'application du RGPT et de
mettre en oeuvre une meilleure
protection des travailleurs à
domicile, notamment par des
mesures de prévention. L'arrêté
royal doit être soumis pour avis au
Conseil supérieur pour la
protection et la prévention au
travail. Même si nous demandons
un traitement d'urgence, nous ne
l'obtiendrons que juste après ou
peut-être juste avant les congés
parlementaires.

Il y a déjà eu cinq réunions avec le
secteur des assurances; un
module de travail à domicile a
entre-temps été mis en place. Les
négociations se poursuivent. Je
pourrai encore soumettre
quelques solutions aux entreprises
avant les vacances.

Le contrat de travail doit
comprendre des dispositions
particulières relatives au
télétravail. Pour le moment, la
réglementation relative au bien-
être est d'application mais pas
toutes ses dispositions. L'avant-
projet d'arrêté royal va clarifier la
situation à cet égard. L'assurance
contre les accidents du travail est
également d'application
actuellement, de sorte qu'il ne se
pose aucun problème juridique sur
ce point.
Nous dressons actuellement
l'inventaire des réactions. J'ai reçu
les réactions d'une centaine de
personnes qui souhaitent faire du
repassage à domicile mais cela
peut également se faire en dehors
du projet.
Le RGPT sera adapté avant les
vacances parlementaires. Je
souhaite également informer les
entreprises des solutions mises en
place en matière d'accidents du
travail avant ce moment-là. En ce
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
se via het thans bestaande project.

Wat ten slotte de laatste vraag betreft, kan ik meedelen dat ik de
aanpassingen van het ARAB graag zou afronden voor het reces. Ook
wat de arbeidsongevallen betreft, zou ik mogelijke oplossingen willen
communiceren aan ondernemingen voor het reces. Ondertussen wil
ik doorgaan met algemene oplossingen te bestuderen. Wat de
juridische knelpunten betreft, hebben de sociale partners nog
anderhalve maand om het raamakkoord te implementeren. Doen ze
dat niet, zal de regering de materie naar zich toetrekken en die
behandelen in het najaar.
qui concerne les problèmes
juridiques, il reste un mois et demi
aux partenaires sociaux pour
mettre en oeuvre l'accord-cadre. A
défaut, le gouvernement se
chargera du dossier.
01.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord.

Het voorontwerp van KB is nog niet van kracht. U zegt dat het wordt
toegepast. Hoe kan dat? Werd hieraan een mouw gepast?
01.03 Maggie De Block (VLD):
L'avant-projet n'est pas encore
entré en vigueur, mais un
règlement est d'application. Il peut
en résulter des problèmes en cas
de difficultés.
01.04 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw De Block, ik zal
dat opnieuw nagaan. Tot op heden hebben we daarmee geen
problemen gehad. Feit is dat niet alle reglementeringen van
toepassing zijn in die sector en op dat soort arbeid. Daarover krijgen
we geen opmerkingen. Op dit punt zijn er geen problemen. Ik zal
opnieuw uitzoeken hoe het juridisch in zijn werk gaat. Dat er in de
praktijk geen problemen zijn vastgesteld, betekent niet dat....
01.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Je vais demander à mes
collaborateurs où en est le dossier
sur le plan juridique.
01.05 Maggie De Block (VLD): Mevrouw de minister, zolang de
toestand waarbij een regelgeving die bestaat maar nog niet
toepasbaar is, blijft duren, dreigt u in moeilijkheden te komen bij
problemen. De rechtspraak zal de vigerende regelgeving hanteren...
01.06 Minister Freya Van den Bossche: Dat is de algemene
regelgeving.
01.07 Maggie De Block (VLD): Dat kan problemen opleveren. Ik stel
voor onmiddellijk na het reces ­ ik zal u daarmee in juli niet lastig
vallen, omdat het om allerhande redenen voor u een moeilijke maand
zal worden ­ in onze commissie een volledige balans te laten maken.
U spreekt over anderhalve à twee maanden. We zullen een beetje
flexibel zijn. In september wil ik op de materie terugkomen.
01.07 Maggie De Block (VLD):
Je reviendrai sur ce dossier en
septembre.
De voorzitter: Wordt vervolgd in september.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Werk over "een eerste evaluatie van de nieuwe regeling
inzake de veiligheidscoördinatie" (nr. 6507)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van Werk over "de vereenvoudiging van de
reglementering op de veiligheidscoördinatie" (nr. 6521)
02 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters à la ministre de l'Emploi sur "une première évaluation de la nouvelle
réglementation en matière de coordination de la sécurité" (n° 6507)
- Mme Maggie De Block à la ministre de l'Emploi sur "la simplification de la réglementation relative à la
coordination de la sécurité" (n° 6521)
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, wij dachten dat
de commotie rond de veiligheidscoördinatie wat zou gaan luwen,
maar daar blijkt niets van aan te zijn gezien de vele reacties en
publicaties terzake. Op de Ministerraad van Raversijde van maart
2004 kondigde de regering aan dat er na nieuwjaar 2005 geen
veiligheidscoördinatoren meer nodig waren voor werken kleiner dan
500 m². Het tot stand komen van het KB van 19 januari 2005 tot
wijziging van het KB van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke of
mobiele bouwplaatsen verliep echter niet van een leien dakje. Ik heb
een aantal vragen over de bepalingen van dat KB en de
communicatie die u terzake hebt gevoerd.

In het persbericht van 28 januari 2005 kondigde u aan dat de
veiligheidscoördinator voor werken van minder dan 500 m² voortaan
niet langer verplicht is. Nochtans leert een lezing van het KB mij dat
de veiligheidscoördinator op korte termijn de facto verplicht blijft. De
architect mag immers alleen instaan voor de veiligheidscoördinatie als
hij daartoe een speciale opleiding heeft gevolgd. Welke succesvolle
architect zal de tijd hebben om een dergelijke opleiding te volgen?
Daarom mevrouw de minister, hoeveel procent van de architecten in
België, afgestudeerd en werkend, hebben tot vandaag de opleiding
reeds succesvol beëindigd? Hoeveel architecten kunnen de
veiligheidscoördinatie dus op zich nemen?

Hetzelfde geldt voor de aannemers. Zij mogen alleen de
veiligheidscoördinatie op zich nemen als het werkzaamheden van
zeer kleine omvang betreft en zij ook een speciale opleiding hebben
gevolgd. Hoeveel aannemers hebben de opleiding succesvol
beëindigd?

Voor zover er nog geen cijfers bekend zouden zijn, kunt u mij zeggen
of vandaag en op korte en middellange termijn de gevallen waarin de
bouwheer voor de veiligheidscoördinatie kan terugvallen op zijn
aannemer of architect niet eerder uitzondering zijn dan regel en dat
bijgevolg het KB dat dit jaar totstandgekomen is, zijn doel
voorbijschiet?

Het algemeen reglement van arbeidsbescherming voorziet trouwens
eveneens in een aantal veiligheidsvoorschriften die door aannemers
dienen te worden nageleefd. Bestaat er een inventaris van de
veiligheidsvoorschriften en hoe staat het met de controle op de
naleving? Wat is de toegevoegde waarde van het KB van 25 januari
2005, gelet op deze reeds lang bestaande veiligheidsvoorschriften?

Tot slot, heeft men de mensen, net zoals het Parlement, geen rad
voor de ogen gedraaid? Wij moeten immers, net zoals de mensen op
het terrein, vaststellen dat er geen vereenvoudiging is, zeker niet op
korte termijn. Mijn vrees is dan ook dat er op middellange termijn nog
geen vereenvoudiging in het vooruitzicht is.

Mevrouw de minister, ik wil er nog aan toevoegen dat ik gisteren nog
van architecten, die waarschijnlijk ook met u in contact zijn gekomen,
heb gehoord dat zij geen informatiefolder hebben gekregen. Enige tijd
geleden hebt u gezegd dat aan de betrokkenen een folder met de
nodige informatie zou worden bezorgd. Architecten zeggen mij nu dat
zij geen folder hebben ontvangen.

Nog een bedenking die ik heb gehoord, is dat de uitzondering in
02.01 Trees Pieters (CD&V): A
partir de cette année, il ne serait
plus nécessaire de désigner un
coordinateur de sécurité pour les
chantiers inférieurs à 500 m². La
transposition de l'arrêté royal
relatif aux chantiers temporaires et
mobiles n'est toutefois pas aisée
et ne simplifie aucunement la
situation à court terme.

Pour les petits chantiers, il ne faut
plus désigner de coordinateur de
sécurité lorsque l'architecte ou
l'entrepreneur a suivi une
formation spéciale en coordination
de la sécurité. Combien
d'architectes et d'entrepreneurs
ont-ils suivi et réussi cette
formation ? Quel est le sens de
l'arrêté royal alors que le maître de
l'ouvrage ne peut, la plupart du
temps, pas se tourner vers
l'entrepreneur ou l'architecte ?
Quelle est la valeur ajoutée de
l'arrêté royal par rapport aux
prescriptions de sécurité
existantes pour les entrepreneurs
dans le RGPT ?
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
artikel 26, namelijk een verhoogd risico, bijna de stelregel is
geworden. Zoveel werken vertonen een verhoogd risico dat de
werken onder de 500 m² de facto wegvallen.

Tot daar mijn vragen, mijnheer de voorzitter.
02.02 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters en ik hebben dezelfde interesses voor sommige zaken. Ik kom
ook terug op mijn vorige vraag, mevrouw de minister. Er blijven toch
een heel aantal vragen op het terrein of op de werf voor de mensen
die bouwen. Het is lente en in mijn streek wordt er dan veel in gang
gezet. Ik krijg heel veel opmerkingen doorgestuurd inzake de
werkelijke praktische, concrete toepassing van de nieuwe
reglementering.

Uit een onderzoek van de aangepaste artikelen 26 en 27 door het
nieuwe KB van 29 januari 2005 meenden sommige
veiligheidscoördinatoren te mogen besluiten dat een vereenvoudigde
procedure niet kan gelden voor een heel aantal woningen. Sommigen
spreken over 90%. In uw antwoord op een vraag daarover stelt u ons
gerust door te stellen dat de vereenvoudigde regeling wel degelijk van
toepassing is op kleine werken, zelfs indien men een put van meer
dan 1,20 meter moet graven. Er wordt in het vernieuwde KB over
tijdelijke en mobiele werkplaatsen enkel een onderscheid gemaakt
tussen twee types, namelijk kleiner en groter dan 500 vierkante meter.
Van die eerste categorie wordt in eerste orde een onderscheid
gemaakt tussen bouwplaatsen waar tussenkomst van de architect
wettelijk verplicht is en bouwplaatsen waar tussenkomst van de
architect niet wettelijk verplicht is. Voor al deze bouwplaatsen wordt
echter verder een onderscheid gemaakt tussen a) is artikel 26 § 1 en
2 of artikel 26 § 3 van toepassing bij deze en b) is er een
coördinatiestructuur verplicht of niet. Op basis van deze gegevens
stellen zich volgende bedenkingen en vragen.

Putten van meer dan 1,20 m diep zijn slechts een onderdeel van een
reeks verhoogde gevaren volgens artikel 26 § 1. In de praktijk is het
zo dat er altijd verhoogde gevaren aanwezig zijn. Het probleem van
de regenwaterput is pertinent, daar met het nieuwe Vlaamse decreet
betreffende de hemelwaters elke bouwheer en grote verbouwer
verplicht is er eentje te plaatsen. Naar de letter van het nieuwe KB zou
geen enkele aannemer als veiligheidscoördinator mogen optreden zo
hij geen bouwdirectie-uitvoering is. Dat is een hoofdaannemer met
een contractuele band met de bouwheer. In het KB wordt de
aannemer gelijkgesteld aan de onderaannemer. Een architect mag
slechts als coördinator optreden als hij daartoe een specifieke
opleiding heeft genoten. Het nieuwe is dat de opleiding kan
geïntegreerd worden in de basisopleiding, maar de
architectuurscholen hebben van bij de aanvang gesteld dat deze
opleiding voor hen onmogelijk te integreren is in de basisopleiding van
de architect, aangezien het curriculum reeds overvol zou zijn. Tot op
heden beantwoordt geen enkele architect aan dit criterium. De eerste
zal ten vroegste binnen 4 jaar operationeel kunnen zijn, daar de
opleiding zo lang duurt. Enkel architecten met een naschoolse
opleiding niveau A of B kunnen heden als veiligheidscoördinator
optreden.

Mevrouw de minister, ondanks uw aankondigingen heeft men mij ook
al gevraagd naar de informatiebrochures. Ik zou ze graag zelf ook
02.02 Maggie De Block (VLD):
La nouvelle réglementation relative
à la coordination de sécurité pour
les petits chantiers reste
imprécise.

Pour les chantiers d'une superficie
inférieure à 500m², est-ce l'article
26 §1 et 2 ou l'article 26 § 3 qui est
d'application et existe-t-il une
structure de coordination
obligatoire?
En vertu d'un nouveau décret
flamand, chaque maître d'ouvrage
est dorénavant tenu de creuser
une citerne d'eau de pluie, ce qui
occasionne en fait toujours une
augmentation du risque.

L'entrepreneur ne peut être
désigné en qualité de coordinateur
de sécurité que s'il est
entrepreneur principal, alors que
l'arrêté royal assimile
l'entrepreneur au sous-traitant.

Les architectes doivent suivre une
formation pour intervenir en qualité
de coordinateur de sécurité, mais
selon les écoles d'architecture, il
est impossible d'intégrer la
formation au programme.

De nombreuses personnes se
plaignent du fait que la brochure
d'information est introuvable.
Nombreux aussi sont ceux qui se
posent des questions à propos de
la prétendue diminution du prix de
la coordination de sécurité. Il en
est même qui affirment que le coût
augmentera plutôt après
l'adaptation de l'arrêté royal.

Est-il exact que dans la pratique la
réglementation simplifiée ne sera
pour ainsi dire jamais d'application
pour les petits chantiers
temporaires et mobiles? La
certification obligatoire s'applique-
t-elle à tous les chantiers
temporaires et mobiles?
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
eens zien. Mevrouw Pieters, als een van ons twee ze ontvangt op
onze vraag, kunnen we ze aan elkaar doorsturen. Ook wij hebben er
nog geen te pakken gekregen. Inderdaad, er is veel vraag naar, maar
men vindt ze niet.

Misschien zijn ze te vinden ergens in een diepe put op een werf, ik
weet het niet.

Bij herhaling werd door de minister verklaard dat de
veiligheidscoördinatie nu minder zou kosten. Men sprak van een
besparing van ongeveer 1.000 euro. Deze inschatting werd niet
gedeeld door de betrokken actoren op het veld. Er wordt immers
gesteld dat wanneer een architect en/of een bouwdirectie-uitvoering
als coördinator optreden, zij hiervoor extra vergoed zullen willen
worden. Dat lijkt mij wel evident. Belangrijke kostprijsverhogende
factoren zijn de verplichte certificatie met jaarlijkse audit, de verplichte
aanwezigheid van de veiligheidscoördinator op de werven, de
bepaling veiligheids- en gezondheidsplan en de overeenkomst van de
veiligheidscoördinator, alsook de uitbreiding van het
postinterventiedossier met de omschrijving van de verwerkte
bouwmaterialen. Er zijn mensen die nu reeds zeggen dat alles in de
toekomst nog duurder zal worden. De certificatie zal het aantal
potentiële coördinatoren sterk ontmoedigen en schaarser maken, met
een mogelijke verhoging van de kostprijs tot gevolg.

Mevrouw de minister, ziehier mijn vragen.

Ten eerste, klopt het dat er in de praktijk op kleine en mobiele
werkplaatsen quasi altijd verhoogde risico's zijn, zodat de toepassing
van de vereenvoudigde regelgeving niet kan gelden?

Ten tweede, geldt de verplichte certificatie voor alle tijdelijke en
mobiele werkplaatsen of geldt er een vrijstelling voor deze met een
oppervlakte kleiner dan 500 vierkante meter? Zal deze tot een
mogelijk hogere prijszetting leiden voor particuliere bouwheren?

Ten derde, mag een aannemer die geen bouwdirectie-uitvoering is als
coördinator optreden op tijdelijke en mobiele werkplaatsen op basis
van de artikels 65 quater en 65 quinquies van het KB van 29 januari
2005?

Ten vierde, zult u met uw regionale collega's van onderwijs overleg
plegen met het oog op de integratie van de veiligheidscoördinatie in
de opleiding voor architecten?

Ten vijfde, klopt het dat de distributie van de informatiebrochures
mank loopt? Werd er in voldoende exemplaren voorzien? Welke
acties werden ondernomen om de brochure optimaal te verdelen?
Waar kunnen de mensen deze bekomen of downloaden?

Ten zesde, moeten omgevings- en verhardingswerken op tijdelijke en
mobiele werkplaatsen, ik denk aan opritten, terrassen, en eventueel
een zwembad, worden gerekend voor het bepalen van de oppervlakte
van de bouwplaats?

Ten zevende, welke bepalingen inzake veiligheidscoördinatie gelden
voor verhardings- en rioleringswerken met een oppervlakte kleiner
dan 500 vierkante meter, zoals die voorkomen in kleine

La ministre se concertera-t-elle
avec les ministres de
l'Enseignement afin que la
formation des architectes englobe
un cours de coordination de
sécurité?
Qu'en est-il de la diffusion des
brochures d'information?
Quelle est la réglementation
applicable aux travaux de
revêtement et d'aménagement des
abords?

Pourquoi le nouvel arrêté royal
apporte-t-il des modifications en
ce qui concerne l'obligation de
paiement de l'indemnité pour le
coordinateur de sécurité?
La ministre fera-t-elle procéder
dans les plus brefs délais à une
évaluation du coût de la
coordination de sécurité pour les
maîtres de l'ouvrage privés?
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
verkavelingen?

Ten achtste, waarom werd de verplichting tot betaling door de
opdrachtgever, de bouwheer, van de vergoeding aan de
veiligheidscoördinator, waarin werd voorzien in het origineel KB, niet
meer opgenomen in het vernieuwd KB?

Ten negende, hebt u enig zicht op de ontwikkeling van de kostprijs
van de veiligheidscoördinatie voor particuliere bouwheren en zal er
nog een evaluatie gebeuren een jaar na het nieuwe KB?
02.03 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik
begrijp de bezorgdheid van beide vraagstellers en zeker hun vraag of
op korte termijn veel zal veranderen. We moeten hierover niet liegen.
Geleidelijk aan en stelselmatig zal een positieve evolutie merkbaar
zijn. Dat zal blijken uit mijn antwoorden.

Wat de eerste vraag van mevrouw Pieters betreft, is er geen
registratie op de FOD. Ikzelf kan niet inschatten hoeveel architecten
momenteel voldoen aan de opleidingsvereisten. Ik heb wel beter zicht
op de opleiding van aannemers. Er moet een onderscheid gemaakt
worden tussen de bouwplaatsen met verhoogd risico en de andere
bouwplaatsen. Voor de andere bouwplaatsen geldt een opleiding van
12 uur en zijn thans reeds ongeveer 4.000 geslaagd voor die
opleiding. Het gaat bijzonder snel. Voor de bouwplaatsen met een
verhoogd risico gaat het trager. De opleiding duurt 24 uur. Ik kan nog
geen resultaten voorleggen met betrekking tot het slaagpercentage of
het aantal mensen dat doorstroomt. Hierop moet nog even gewacht
worden. Op dit ogenblik zijn er een tiental geregistreerden. Een aantal
aannemers mocht dat soort werken reeds uitvoeren, maar hebben
zich laten registreren. Er zijn nog mensen in opleiding. Binnenkort zal
ik over resultaten beschikken over die groepen.

Het is correct dat ARAB en CODEX een aantal voorschriften
bevatten. Werkgevers nemen ze niet altijd zo nauw. De reden
waarom Europa de veiligheidscoördinatie as such ­ niet per se door
een aparte coördinator ­ heeft opgelegd, is om ervoor te zorgen dat
iemand op de werf de puntjes op de i zet. Dat dat gebeurt, lijkt me nog
steeds belangrijk.

Ik wil onderstrepen dat er sowieso sprake is van vereenvoudiging. De
sterke vereenvoudiging van het veiligheids- en gezondheidsplan en
het post interventiedossier moet een effect hebben op de manuren en
bijgevolg ook op de prijs. Indien de mogelijkheid van coördinatie wordt
geopend voor architecten en aannemers, zouden we in principe een
gelijkaardige gunstige evolutie moeten kunnen vaststellen.

Vanzelfsprekend ­ ik besef dit maar al te goed ­ zijn we afhankelijk
van de mate waarin architecten en aannemers die taken op zich
nemen. Doen ze dat niet, registreren ze zich niet en volgen ze de
opleidingen niet, zal op het terrein niet zoveel veranderen. Doen ze
dat wel, wordt het een grote verandering op het terrein. We openen
de mogelijkheid. Los van die mogelijkheid, geldt voor iedereen, ook
voor degenen die een aparte veiligheidscoördinator zouden
aanstellen, dat de verplichtingen sterk vereenvoudigd zijn, waardoor
de prijzen sowieso moeten dalen.

Ik kom tot de vragen van mevrouw De Block.
02.03 Freya Van den Bossche,
ministre: Je ne peux pas encore
dire combien d'architectes
répondent déjà aux exigences de
formation parce que le SPF ne
procède pas à un enregistrement
systématique. Quatre mille
entrepreneurs ont réussi la
formation de 12 heures pour les
chantiers ordinaires. Je n'ai pas
encore les chiffres de la formation
de 24 heures nécessaire pour les
chantiers présentant un risque
accru.

Le RGPT et le CODEX énumèrent
effectivement un grand nombre de
dispositions que les employeurs
ne suivent pas toujours
minutieusement. C'est d'ailleurs la
raison pour laquelle l'Europe
impose une coordination de
sécurité. Je suis convaincue que
la modification de la
réglementation débouchera sur
une simplification concrète. La
simplification du plan de sécurité
et de santé et du dossier de post-
intervention auront
incontestablement un impact sur
les heures-homme et donc aussi
sur le prix. Tout dépend bien sûr
du nombre d'architectes et
d'entrepreneurs disposés à suivre
la formation et à assurer la
coordination de la sécurité.

L'on parle effectivement de
risques accrus pour de nombreux
chantiers mobiles et temporaires
et petits chantiers. Mais ils sont
pareillement soumis à la
réglementation simplifiée. A
quelques exceptions près, la
simplification du plan de sécurité
et de santé et du dossier de post-
intervention s'inscrit tout à fait
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Het is correct dat op vele kleine en tijdelijke mobiele bouwplaatsen
verhoogde risico's aanwezig zijn. Men mag daar evenwel niet uit
afleiden dat de vereenvoudigde regelgeving daar niet op van
toepassing is. Ook hier zijn het veiligheids-en gezondheidsplan en
een post interventiedossier drastisch vereenvoudigd. De
vereenvoudiging gaat echt in de richting van het wetsvoorstel en het
voorstel van resolutie die u op 26 november en 1 december 2003 hebt
ingediend. Er zijn evenwel twee belangrijke verschillen. Enerzijds is de
grens van 500 vierkante meter in de plaats gekomen van de door u
voorgestelde grens, die dubbel zo ruim was. Anderzijds moet de
aannemer voorkomen op een door de administratie samengestelde
lijst, die een vorm van controle mogelijk moet maken. Op die twee
aanpassingen na liggen de wijzigingen in de lijn van hetgeen u initieel
hebt voorgesteld.

De verplichte certificatie geldt niet voor de coördinatoren die
bouwplaatsen met een totale oppervlakte kleiner dan 500 m²
begeleiden. Daar hebt u een punt. Het KB is daarover verwarrend en
dat moet worden gecorrigeerd. U hebt gelijk. Daarvoor moet men niet
gecertificeerd zijn. Wij zullen dat aanpassen in het KB om verwarring
te vermijden.

Een aannemer die geen bouwdirectie is, mag niet als coördinator
optreden. Als een opdrachtgever voor de bouw van zijn woning een
beroep doet op afzonderlijke aannemers voor de ruwbouw, de
schrijnwerkerij of het sanitair, is elke aannemer tegelijkertijd
bouwdirectie en kan elk van die aannemers ook de
veiligheidscoördinatie op zich nemen, als hij aan de voorwaarden
voldoet tenminste. Als men echter werkt met één algemene
aannemer die met onderaannemers werkt, dan is de algemene
aannemer de bouwdirectie en kan hij de veiligheidscoördinatie
verzekeren, dat om verwarring te vermijden.

Uw suggestie om mijn collega's van Onderwijs te vragen om het vak
veiligheidscoördinatie aan te bieden in de opleiding lijkt mij bijzonder
pertinent. Ik denk dat dat een van de weinige manieren zal zijn om
een sneller effect van de aangepaste regelgeving te krijgen. Ik verwijs
ook naar wat mevrouw Pieters zegt. Het moet natuurlijk ook in de
praktijk gebeuren en niet alleen op papier. Ik denk dat veel mensen
veel sneller in aanraking zullen komen met het beroep als het reeds in
de opleiding vervat zit. Ik zal de ministers daarover aanspreken en
hierop aandringen, omdat het een prima manier is om op middellange
termijn grote verschillen tot stand te brengen.

De informatiefolder was beschikbaar op Batibouw. Er is in 5.000
exemplaren voorzien. Hij is ook uitgedeeld via de stands van
overheidsorganen. Er is wel opgemerkt dat die een aantal fouten of
onduidelijkheden bevatte. De brochure werd dus herwerkt. Tegen de
zomer komt er ook een lijvigere brochure. Ik zal u die bezorgen.

Omgevings- en verhardingswerken moeten worden meegerekend.
Dezelfde bepalingen zijn ook op die werken van toepassing.

De verplichting tot afzonderlijke betaling van de coördinatie is
afgeschaft, omdat wij ervan uitgaan dat die taak geïntegreerd is in de
taak van de aannemer of architect. Op die manier willen wij ook
duidelijk maken dat de prijzen gedrukt moeten worden.
dans la ligne de la proposition de
loi et de la proposition de
résolution débattues à la Chambre
en 2003.

La certification obligatoire ne
s'applique pas aux coordinateurs
de chantiers dont la superficie
totale est inférieure à 500m².
J'admets que l'arrêté royal est
confus sur ce point. Nous allons
dès lors le corriger dans les
meilleurs délais.

Si l'entrepreneur n'est pas le
maître d'oeuvre, il ne peut pas agir
comme coordinateur. Lorsqu'il n'y
a qu'un seul entrepreneur qui
recourt à des sous-traitants, cet
entrepreneur général est
considéré comme le maître
d'oeuvre et peut se charger de la
coordination de la sécurité.

Je suis entièrement favorable à
l'idée de suggérer aux ministres
de l'Enseignement d'inscrire un
cours de « coordination de la
sécurité » dans la formation.

Le dépliant informatif était déjà
disponible à Batibouw et a été
diffusé à 5.000 exemplaires. Il
contenait des erreurs et des
imprécisions et a dès lors été
remanié. Une brochure plus
complète sera disponible pour
l'été.
La nouvelle réglementation
s'applique également à tous les
travaux qui concernent les abords
et les revêtements.

L'obligation de payer séparément
la coordination a été supprimée,
parce que cette fonction a été
considérée comme faisant partie
de la mission générale de
l'entrepreneur ou de l'architecte.

L'administration ne peut pas suivre
l'évolution du coût. Cela ne
ressortit pas à sa compétence. En
tant que ministre de la Protection
de la consommation, je pourrais
cependant proposer de procéder à
une évaluation après un an. Ce
n'est toutefois pas si simple car
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11

Mijn administratie heeft geen zicht op de evolutie van de kostprijs. Wij
hebben daarvoor ook geen bevoegdheid. Ik zou echter in mijn
bevoegdheid als minister voor Consumentenzaken wel kunnen
voorstellen om na een jaar een evaluatie te doen om minstens de
transparantie van de prijsvorming te laten evalueren. Ik denk dat dat
niet eenvoudig is, omdat er vrij weinig gegevens zijn om een en ander
na te gaan. Ik denk echter dat wij dat moeten proberen. Ik wil dat
vanuit consumentenoogpunt doen, op voorwaarde dat de regelgeving
al enige tijd van toepassing is, zodat wij op het terrein kunnen zien wat
hiervan de effecten zijn. Daar zal toch een redelijke termijn over
moeten gaan.
nous ne disposons pas de
suffisamment de données.
02.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, "geleidelijke verbetering", is een mooie uitdrukking, maar
ondertussen zit men op het veld al jaren te morren omdat men
eigenlijk geen verbetering ziet.
02.05 Greta D'hondt (CD&V): Dat is eens wat anders dan
"onverwijld".
02.06 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, u zegt dat er
geen gegevens zijn bij de architecten. U moet toch heel snel kunnen
natrekken hoeveel architecten die opleiding gevolgd hebben. Dat is
niet zo moeilijk. Ik ken een aantal architecten en burgerlijk ingenieur-
architecten die de opleiding gevolgd hebben. De instellingen die deze
opleiding geven, zouden u dat moeten kunnen zeggen. Voor de
aannemers ligt het iets beter. U weet dat er vierduizend geslaagden
zijn bij de verminderde risico's.

Wanneer een beleidsverantwoordelijke beleidsverantwoordelijkheid
moet nemen, moet hij of zij zich kunnen baseren op statistisch
materiaal. Ik raad u dus aan om zo snel mogelijk dat statistische
materiaal te verzamelen.

Bovendien pleit ik ervoor dat u contact opneemt met het onderwijs,
zowel in Vlaanderen, Wallonië als Brussel, opdat het vak
veiligheidscoördinatie geïncorporeerd wordt, anders zal de weg van
"geleidelijke verbetering" zeer lang zijn.

Een vestigingsattest heeft niets te maken met onderwijs; op dat vlak
moeten wij ons tot andere instanties richten. Wij merken evenwel dat
opleidingen in het kader van het vestigingsattest door deze regering
worden afgeschaft. Ik treed terzake Maggie De Block bij die
misschien niet altijd gevolgd zal worden door haar collega's, als zij
zegt dat het wel noodzakelijk zal zijn het vak veiligheidscoördinatie toe
te voegen aan de opleiding, zowel voor architecten als voor
aannemers.

De verbeteringen wat betreft het vereenvoudigd gezondheidsplan en
het uitgebreid gezondheidsplan, lijken mij zeer miniem. Die klacht
formuleren de architecten en de aannemers heel duidelijk. De
schaarse vereenvoudigingen moeten met de loep worden gezocht en
dus zijn er volgens mij geen vereenvoudigingen.

Wat betreft de prijsdaling, moet u even nagaan wat u daarover in het
verleden gezegd hebt. U hebt formeel gezegd dat u zou optreden
zodra de prijs een bepaald bedrag ­ 1.500 euro als ik mij niet vergis ­
02.06 Trees Pieters (CD&V): Il
ne doit quand même pas être si
difficile de vérifier combien
d'architectes ont suivi la formation:
les organismes qui la proposent
doivent disposer des données
nécessaires.

La ministre doit suggérer le plus
rapidement possible aux ministres
de l'Enseignement de proposer la
branche `coordination de sécurité'
dans le cadre de la formation.

Les modifications du plan de
sécurité et de santé me semblent
vraiment limitées. Cette plainte est
très souvent formulée sur le
terrain.

A une précédente occasion, la
ministre a explicitement promis
d'intervenir si le prix de la
coordination dépassait un plafond
déterminé. Je pense me souvenir
qu'il s'agissait de la somme de
1.500 euros. La ministre va-t-elle
respecter sa promesse ?

Il est louable que la ministre
corrige les erreurs qui figurent
dans l'arrêté royal mais ces
erreurs sont néanmoins
regrettables. Le manuel
d'information a bien été distribué
lors de Batibouw mais ce salon ne
dure qu'une semaine. Alors qu'une
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
overschrijdt. U hebt heel duidelijk gezegd dat er een prijsdaling zou
komen. Neemt u het mij niet kwalijk als het bedrag dat ik daarnet uit
het hoofd aanhaalde, niet juist is, maar ik herinner u aan uw woorden
en u zult moeten optreden wanneer er niet voorzien is in een
prijsdaling.

U zegt dat u het koninklijk besluit zult corrigeren omdat daar fouten
ingeslopen zijn. Dat is goed, maar het is jammer dat er fouten
ingeslopen zijn.

Wat de folder betreft, is het goed dat die verdeeld wordt op Batibouw
en dat hij op de stand van de overheidsinstellingen komt. Batibouw
duurt maar een week; veel mensen passeren daar. Wanneer u een
folder uitgeeft en nu zelfs een vernieuwde folder, dan is het goed dat
wij die ontvangen, maar dan moet die in eerste instantie worden
bezorgd aan alle architecten en aan alle aannemers. Zoveel zijn er
dat niet in Vlaanderen. Ik vind dat dit een noodzakelijke operatie is die
de overheid moet doen.

Mijnheer de voorzitter, tot daar gaan mijn opmerkingen. Wij komen
daar zeker en vast nog op terug.
brochure mise à jour est en cours
d'impression, j'espère que celle-ci
sera envoyée en priorité à tous les
entrepreneurs et architectes.
02.07 Maggie De Block (VLD): Mevrouw de minister, ten eerste,
mijn voorstel ging eigenlijk over 1.000 kubieke meter en niet over 500
vierkante meter. Dat is niet hetzelfde. U zegt dat het een verdubbeling
is, maar dat is niet waar.

Ik ben blij dat u zegt dat de certificatie zal aangepast worden. Ik wou
nog even naar de timing vragen. Zal het ook met terugwerkende
kracht zijn? Als er maar een bepaling moet aangepast worden,
veronderstel ik dat het sneller kan gaan, of niet? Het gaat toch om
een KB.

Wat de folders betreft, ik kan misschien niet goed tellen, maar het
aantal bezoekers van Batibouw lag toch wel verschrikkelijk hoog. Ik
denk niet dat 5.000 exemplaren veel is. U kan de folder misschien
ook beschikbaar maken via het internet. Veiligheidscoördinatoren,
aannemers en architecten surfen toch ook al veel op het internet. Dan
moet u niet zovele duizenden exemplaren laten drukken. Dan staat
het gewoon op het internet en kan het gewoon gedownloaded worden.
Dat lijkt mij toch niet zo moeilijk of zijn daar belemmeringen voor? Als
dat informatief is en als het dezelfde inhoud heeft, dan lijkt mij dat
toch geen probleem te zijn. Ik ben het eens met mevrouw Pieters dat
het wel goed was om de folder op Batibouw uit te delen, maar die
moet in de eerste plaats bezorgd worden aan de mensen die het als
werkinstrument moeten gebruiken. Ik denk dat mevrouw Pieters noch
ik in de nabije toekomst bouwplannen hebben. Dus wij kunnen best
op de tweede druk wachten, mevrouw Pieters.

Wat betreft de eensgezindheid in de fractie, bekruipt mij soms een
steekje van jaloezie, mevrouw Pieters, als ik de eensgezindheid in uw
fractie zie.
02.07 Maggie De Block (VLD):
Ma proposition de loi se référait à
1.000 mètres cubes et non à des
mètres carrés. Je me réjouis
d'entendre que la ministre
adaptera la certification. Quel
calendrier est-il prévu à cet
égard ? Le salon Batibouw attire
certes chaque année de nombreux
visiteurs, mais une distribution de
5.000 dépliants me semble plutôt
maigre. Ces dépliants ne
pourraient-ils être diffusés sur
l'internet ? Je suis d'accord avec
Mme Pieters pour dire qu'ils
doivent prioritairement être mis à
la disposition des professionnels
du secteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Werk over "de wet tot uitvoering van het
interprofessioneel akkoord 2005-2006" (nr. 6508)
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
03 Question de Mme Trees Pieters à la ministre de l'Emploi sur "la loi mettant en oeuvre l'accord
interprofessionnel 2005-2006" (n° 6508)
03.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, op 18 januari
2005 werd het ontwerp van interprofessioneel akkoord door de groep
van 10 ondertekend. Tijdens het overleg was er frequent overleg met
de regering, onder meer over de beschikbare envelop voor de
financiering van een aantal in het akkoord afgesproken initiatieven.
Begin februari besliste de regering het IPA onverkort uit te voeren.
Een aantal van de maatregelen in het IPA vermeldt een duidelijke
datum. Zo bijvoorbeeld moet een eerste uitbreiding van het
toepassingsgebied van het Fonds voor sluiting van ondernemingen in
werking treden op 1 maart 2005. De verjaringstermijn bij de RSZ zou
van 5 tot 3 jaar moeten worden teruggebracht en dit vanaf 1 april
2005. In het algemeen vermeldde het akkoord: "Opdat de komende
maanden de sectoren en/of ondernemingen met volledige kennis van
zaken hun sociaal overleg zouden kunnen voeren, vragen de sociale
partners de regering om alles in het werk te stellen, zodat deze
aanpassingen uiterlijk binnen de termijn van 2 maanden na
ondertekening van dit akkoord effectief van kracht worden".
Aangezien het akkoord werd ondertekend op 18 januari, had de
regering zogezegd tijd tot 18 maart om het IPA uit te voeren.

Ondertussen zijn in alle sectoren moeilijke onderhandelingen bezig.
Uit de bevestiging dat de regering het akkoord onverkort zou
uitvoeren, kan men eveneens afleiden dat de daarin voorgestelde
timing zou worden gerespecteerd. Vandaag blijkt dat niet het geval te
zijn, aangezien noch de media noch de regering gewag hebben
gemaakt van een voltooiing van de betrokken wetsontwerpen en
ontwerpen van KB. Sommige krantenartikels hebben integendeel
gewezen op een aanhoudende discussie over de inhoud van het
begrip "overuren" voor de toekenning van de lastenverlaging op dat
vlak. In de aanloop naar de sociale top van de regering, eerst gepland
over twee dagen, namelijk op 12 en 13 april, en nadien tot een dag
beperkt, wezen sommige media erop dat de agenda van de
vergadering eveneens de voltooiing van de teksten betreffende het
IPA zou omvatten. Dat bleek ook dan weer niet het geval. In ieder
geval communiceerde de regering er nadien niet over. Op de website
van de regering viel echter wel te lezen dat een ontwerp betreffende
het sociaal overleg op de agenda staat van de Ministerraad van 15
april. Enkele vragen dringen zich op.

Betreft het wetsontwerp dat vrijdag op de agenda van de Ministerraad
stond, een omzetting van het IPA? Zo niet, is het ontwerp dan de
voorbije weken ter sprake gekomen op de Ministerraad?

Hoe staat het met de omzetting van het IPA in reglementaire teksten,
niet enkel in wet, maar ook in een aantal KB's? Welke delen zijn
reeds omgezet of in een fase van omzetting, en welke nog niet?

Klopt het dat er binnen de regering nog steeds geen
overeenstemming is gevonden voor de telling van de overuren inzake
lastenverlaging? Indien dat niet klopt, welke oplossing is er dan uit de
bus gekomen?

Zullen de bepalingen waarvan het akkoord een datum vastlegde die
reeds voorbij is, namelijk 1 maart 2005 en 1 april 2005 voor het Fonds
van sluiting van ondernemingen en voor de verjaringstermijn bij de
03.01 Trees Pieters (CD&V): Le
18 janvier 2005, le projet d'accord
interprofessionnel (PAI) a été
signé par le Groupe des dix. Et
début février, le gouvernement a
décidé d'exécuter sans délai l'AIP.

Une série de mesures
mentionnent une date claire. Une
première extension du champ
d'application du Fonds de
fermeture des entreprises (FFE)
devrait entrer en vigueur le 1
er
mars 2005. Le délai de
prescription à l'ONSS serait
ramené de cinq à trois ans à partir
du 1
er
avril 2005. Pour pouvoir
mener la concertation sectorielle
en connaissance de cause, il était
nécessaire que les adaptations
soient effectivement en vigueur
dans un délai de deux mois après
la signature, le 18 mars donc.
Entre-temps, des négociations
difficiles sont en cours dans tous
les secteurs.

Les projets de loi et les projets
d'arrêté royal n'ont pas encore été
approuvés et la notion d'heures
supplémentaires serait au centre
d'une controverse. Le projet de loi
aurait été inscrit à l'ordre du jour
du conseil des ministres du 15
avril.

Ce projet de loi est-il une
transposition de l'AIP ? Où en est
sa transposition en textes de loi et
en arrêtés royaux ? Est-il exact
qu'au sein même du
gouvernement, aucun accord n'a
encore pu être trouvé pour le
comptage des heures
supplémentaires ? Les
dispositions pour lesquelles une
date a été fixée dans l'accord
seront-elles exécutées avec effet
rétroactif ? Quand le contenu de
l'AIP sera-t-il transposé dans sa
totalité sous la forme d'une loi ?
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
RSZ, met terugwerkende kracht worden uitgevoerd?

Ten slotte, wanneer zal de hele inhoud van het IPA in wetgeving zijn
omgezet?
03.02 Minister Freya Van den Bossche: Ik geef een chronologisch
overzicht. Op 18 januari 2005 stond de handtekening van iedereen
onder het voorontwerp van akkoord. Op 8 februari 2005 was het
duidelijk dat we geen IPA konden sluiten. Op 11 februari heeft de
regering geoordeeld dat het preakkoord evenwichtig genoeg was en
dat het integraal zou worden uitgevoerd.

Een aantal aspecten van het ontwerp-IPA was natuurlijk vatbaar voor
meerdere interpretaties, en afhankelijk van de interpretatie was het
inhoudelijk en budgettair plaatje verschillend. Gezien de
omstandigheden was het niet evident om van de sociale partners
eensluidende interpretaties te krijgen. Niettemin hebben wij
geprobeerd om met hen in werkgroepen tot de juiste en meest
evenwichtige interpretatie van elk voorstel te komen, dat ook het best
beantwoordde aan de gebudgetteerde bedragen. Het voorontwerp
van wet is dus mijns inziens een getrouwe weergave van de intenties
van de sociale partners.

De Raad van State bracht advies uit op 5 april en de Ministerraad
besliste op 15 april het ter ondertekening aan het Staatshoofd voor te
leggen. Onmiddellijk daarna kan het worden ingediend in het
Parlement; ik verwacht het dus eerstdaags. De regering heeft alles in
het werk gesteld om de sociale partners op tijd de nodige zekerheid te
bieden, opdat ook de sectorale onderhandelingen in een serene sfeer
zouden kunnen verlopen.

Ik zal nu ingaan op een aantal meer concrete aspecten van uw vraag.
De inkorting van de verjaringstermijn van 5 naar 3 jaar zal vanaf
1 januari 2006 gelden voor alle nieuwe dossiers. Voor de lopende
dossiers hebben we in een getrapt systeem voorzien, zodat voor alle
dossiers van voor het eerste kwartaal van 2006 ook op 1 januari 2009
de verjaring plaatsheeft.

De telling van de overuren is op zichzelf niet problematisch. Op de
eerste 65 overuren die iemand in een kalenderjaar presteert, is het
fiscaal voordeel op de lonen ­ basisloon en overloon ­ van
toepassing. Het voordeel is voor de werknemer en werkgever gelijk
aan 16,5% van het loon, indien het gaat om overuren waar een
overloon voor verschuldigd is. Ik verwijs daarbij naar artikel 29 van de
arbeidswet of artikel 7 van het KB nr. 213 over de bouwsector. Het
fiscaal voordeel zal concreet worden vertaald als 24,75% op het
basisloon verbonden aan de betrokken overuren en worden
toegekend op het moment van de prestatie, ongeacht of er inhaalrust
is of niet. Alle 65 eerste échte overuren, waaraan een wettelijk
overloon verbonden is, komen in aanmerking.

De houtsector heeft, na de behandeling van het voorontwerp,
gevraagd of hij kan intreden in een gelijkaardige regeling als de
bouwsector. Die vraag wordt momenteel onderzocht door mijn
administratie en, als het antwoord positief is, zal daartoe een
aanpassing komen van het voorontwerp of ­ en dat is misschien iets
handiger en sneller ­ een bepaling in de eerstvolgende
programmawet. Als de werknemer tijdens een kalenderjaar werd
03.02 Freya Van den Bossche,
ministre: L'avant-projet d'accord a
été signé le 18 janvier 2005. Le 8
février 2005, il était clair que nous
ne pourrions conclure d'AIP. Le 11
février, le gouvernement a estimé
que le projet d'accord était
suffisamment équilibré et qu'il
serait intégralement exécuté.

Certains aspects du projet étaient
toutefois sujets à interprétation. En
groupes de travail avec les
partenaires sociaux, nous avons
essayé d'aboutir pour chaque
proposition à l'interprétation
exacte, qui répondait également le
mieux au budget prévu. L'avant-
projet de loi reflète dès lors
fidèlement les intentions des
partenaires sociaux.

Le Conseil d'Etat a émis son avis
le 5 avril et le Conseil des
ministres a décidé le 15 avril de
soumettre le texte à la signature
royale. Il pourra ensuite être
immédiatement déposé au
Parlement. Le gouvernement a
tout mis en oeuvre pour donner à
temps les garanties requises aux
partenaires sociaux, afin que les
négociations sectorielles puissent
également se dérouler dans un
climat serein.

La réduction du délai de
prescription de 5 à 3 ans
s'appliquera à tous les nouveaux
dossiers à partir du 1
er
janvier
2006. Pour les dossiers en cours,
nous avons élaboré une structure
en paliers, de sorte que tous les
dossiers plus anciens atteignent la
prescription le 1
er
janvier 2009 au
plus tard.

Les 65 premières heures
supplémentaires véritables, qui
vont de pair avec un complément
de rémunération légal, peuvent
bénéficier d'un avantage fiscal
égal à 16,5 pour cent du salaire.
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
tewerkgesteld bij verschillende werkgevers, gebeurt de verrekening bij
de inkohiering op basis van de aangepaste samenvattende
loonopgave. Dan beschikken we over alle elementen om dat te
kunnen doen.

Wat betreft de overlegprocedure kan ik het volgende meedelen. De
Ministerraad heeft de stijging van 65 naar 130 neutraliseerbare
overuren goedgekeurd. Er is bepaald dat het bij gebrek aan een CAO
in het paritair orgaan op 1 oktober 2005, op ondernemingsniveau, kan
worden behandeld.

De regering heeft geprobeerd hetgeen de sociale partners waren
overeengekomen zo snel mogelijk om te zetten in wetteksten. We
hebben dat met spoed gedaan. Na de handtekening van het
staatshoofd te hebben ontvangen, hoop ik alles te kunnen indienen in
het Parlement.
Concrètement, l'avantage fiscal
représentera 24,75 pour cent du
salaire de base et sera octroyé au
moment de la prestation, assorti
ou non d'un repos compensatoire.

Le secteur du bois a demandé s'il
pouvait s'inscrire dans une
réglementation analogue à celle
du secteur de la construction. Mon
administration est en train
d'examiner cette possibilité et en
cas d'avis favorable, l'avant-projet
sera adapté ou une disposition
figurera dans la prochaine loi-
programme.

Lorsque le travailleur a été au
service de différents employeurs
au cours d'une année civile,
l'imputation est réalisée sur la
base des états de salaires
résumés et adaptés. Le Conseil
des ministres a approuvé le
passage de 65 à 130 heures
supplémentaires pouvant être
neutralisées.
03.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, u geeft een overzicht van de activiteiten rond het IPA op 18
januari, 8 en 11 februari.

Wat zegt u in uw antwoord? U stelt dat het akkoord dat voorwerp is
geweest van continu overleg met de regering en de sociale partners,
waarvan elk woord gewikt en gewogen is geweest vooraleer de
verschillende partners het in samenspraak met de regering
ondertekend hebben én met een duidelijk budgettair plaatje ­
aanvankelijk hoger dan hetgeen het uiteindelijk is geworden ­ thans
toch aanleiding geeft tot meerdere interpretaties. Het verbaast me dat
de partners die over dit akkoord samen rond de tafel hebben gezeten,
er lang aan gewerkt hebben en samen met de regering de financiële
aspecten hebben ingevuld, thans niet de juiste interpretatie van het
akkoord kunnen geven. Dit lijkt me een hallucinant verhaal!

Het verheugt me te vernemen dat er inzake de RSZ een akkoord is.
Dit akkoord was gepland voor de verjaringstermijn vanaf 1 april 2006.
Voor de nieuwe dossiers wordt deze datum verschoven tot 1 januari
2006 en de verjaring gaat in op 1 januari 2009. Indien ik u goed
begrijp blijft voor de dossiers van 2005 en 2004 de verjaringstermijn
van vijf jaar gelden.

U zegt dat de problematiek van de overuren thans opgelost is na
maanden zoeken naar een oplossing. De klemtoon die u legt verbaast
me evenwel. U spreekt van de eerste 65 échte overuren. Betekent dit
dat u twijfelt aan hetgeen bedrijven en sociale partners zullen invullen
als échte overuren? Waarom legt u daar de klemtoon op? U laat me
terzake met onzekerheid zitten. Wat bedoelt u met echte overuren?
03.03 Trees Pieters (CD&V):
Cela me surprend qu'après une
concertation ininterrompue entre le
gouvernement et les interlocuteurs
sociaux des divergences
d'interprétation subsistent encore.

Je me réjouis d'apprendre qu'un
accord a été conclu en matière
d'ONSS. Pour les nouveaux
dossiers, le délai de prescription
au 1 avril 2006 est décalé au 1
er
janvier 2006, la prescription
intervenant au 1
er
janvier 2009. Si
j'ai bien compris, le délai de
prescription de cinq ans reste
d'application pour les dossiers de
2005 et de 2004.

La ministre nous dit qu'une
solution a enfin été trouvée en ce
qui concerne le problème des
heures supplémentaires, mais elle
insiste sur le fait qu'il doit s'agir
d'heures supplémentaires
effectives, ce qui ne manque pas
de m'inquiéter. Cela signifie-t-il
qu'elle doute de l'authenticité des
heures supplémentaires déclarées
par les entreprises et les
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
U hebt eveneens gesteld zich te zullen baseren op hetgeen in de
bouwsector bestaat. Wanneer zal het systeem van overuren effectief
in werking treden? Dit is een belangrijk element in het IPA dat de
regering in wetten moet omzetten.

U stelt dat u een wetsontwerp in de commissie voor de Sociale Zaken
zult moeten indienen om deze regelingen te laten goedkeuren, verder
aangevuld met koninklijke besluiten. U zegt dit te zullen doen via de
programmawet omdat dit sneller zou gaan.
interlocuteurs sociaux ? Quand le
régime des heures
supplémentaires entrera-t-il
effectivement en vigueur ?

La ministre annonce qu'elle
déposera en commission des
Affaires sociales un projet de loi
sur la base duquel la Chambre
pourra approuver ces
réglementations, projet de loi qui
sera suivi d'arrêtés royaux. Elle dit
qu'elle recourra à l'instrument de
la loi-programme pour accélérer le
processus.
De voorzitter: Neen.
03.04 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw Pieters, u begrijpt
alles verkeerd.
03.05 Trees Pieters (CD&V): Neen, mevrouw de minister, u luistert
niet naar de vraag. Vraag is wanneer die programmawet er zal
komen?

Zal het inderdaad sneller gaan? Zal het weer opgevangen worden in
een mengelmoes van allerhande zaken zodat wij hier ­ wij hebben
daar ervaring mee ­ over een en ander stemmen wat niet eens kan
worden uitgevoerd. Ik wil alleen maar wijzen op het gevaar van de
programmawetten die werden goedgekeurd in het verleden, te weten
dat men niet komt tot een degelijke aanpak van het wetgevend werk.

Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijn opmerkingen.
03.05 Trees Pieters (CD&V):
Cela ira-t-il effectivement plus
vite? La disposition sera-t-elle à
nouveau insérée dans un fourre-
tout de mesures de telle sorte que
nous serions une nouvelle fois
amenés à voter des dispositions
qui ne pourront pas être mises en
oeuvre? Par le passé, les lois-
programme n'ont jamais été des
exemples de bon travail législatif.
De voorzitter: Dank u, mevrouw Pieters. Ik zou de polemiek hier willen beëindigen.
03.06 Minister Freya Van den Bossche: Ik ben bereid de zaken
nogmaals uit te leggen.
De voorzitter: Zo blijven wij bezig natuurlijk.
03.07 Minister Freya Van den Bossche: Ja, mijnheer de voorzitter,
maar als het verkeerd wordt begrepen zal ik nogmaals mijn uitleg
geven.
03.07 Freya Van den Bossche,
ministre: Mes explications n'ont
pas été bien comprises.
De voorzitter: Mevrouw de minister, u krijgt als laatste het woord, maar gelieve het bondig te houden.
03.08 Minister Freya Van den Bossche: Ik gaf reeds de definitie van
een echt overuur is waarop wij, wettelijk gezien, het systeem
toepassen. Echte overuren zijn de overuren waarvoor een overloon
verschuldigd is ingevolge artikel 29 van de arbeidswet of artikel 7 van
koninklijk besluit 213 van de bouwsector. Dat gebeurt ongeacht of er
inhaalrust is of niet. Dit wordt omschreven als "echte overuren".

Er bestaan ook overuren waarvoor wettelijk geen overloon
verschuldigd is. Dat zijn geen "echte overuren" die in aanmerking
komen voor fiscale voordelen. Ik twijfel niet of er werknemers gaan
foefelen of niet. Dat is gewoon wat in de wet staat.
03.08 Freya Van den Bossche,
ministre: J'ai précisé ce qu'il
convenait d'entendre exactement
par véritable heure
supplémentaire. Je me réfère tout
simplement à la loi. Le secteur a
réclamé un régime spécifique
alors que le gouvernement avait
déjà examiné l'avant-projet.
J'entends régler cette question par
cet avant-projet, par la loi-
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

De houtsector verzocht pas na de behandeling van het voorontwerp
van wet om een specifieke behandeling. Ik ben daar helemaal niet
tegen, maar het enige wat ik kan doen om het snel te regelen ­ men
vraagt immers om een snelle regeling ­ is het voorontwerp opnieuw
aanpassen. Als dat heel snel kan, wil ik dat gerust doen, maar als het
niet snel kan moet het via wettelijke weg. Het is echt niet iets dat voor
enige controverse kan zorgen. Wat mij betreft, kan het in de
programmawet ingepast worden. Maar dat hoeft niet per se. Ik wil ook
wel een aparte wet creëren, maar dan zijn wij weer voor zoveel
maanden vertrokken.

Ik wil gewoon mijn intentie aangeven het hoe dan ook te regelen,
ofwel via het voorontwerp, ofwel via de programmawet, ofwel via een
andere wet. Het maakt mij niet uit. Ik wil het gerust regelen.
programme ou par une autre loi.
La méthode m'importe peu.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw de minister. Ik voeg eraan toe, mevrouw Pieters, dat het probleem van
de interpretatie van de interprofessionele akkoorden een traditie is die, meen ik, zo oud is als die
interprofessionele akkoorden zelf. Het is dus geen nieuw verhaal.
03.09 Trees Pieters (CD&V): Mag ik nog heel even repliceren,
mijnheer de voorzitter?
De voorzitter: Ik zou het debat nu willen afronden, mevrouw Pieters omdat we nu al een verdriedubbeling
van de voorziene spreektijd hebben terwijl ik daarstraks erop aangedrongen heb om te proberen de timing
te respecteren. Wij zullen dit debat ongetwijfeld opnieuw voeren bij de behandeling van het ontwerp dat de
minister aangekondigd heeft.
03.10 Trees Pieters (CD&V): Nu praat u al langer dan wanneer ik
mijn repliek had gegeven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Melchior Wathelet à la ministre de l'Emploi sur "la fraude sociale dans le secteur
des taxis" (n° 6526)
04 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Werk over "de sociale fraude in de
taxisector" (nr. 6526)
04.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, j'ai été confronté à un certain nombre de courriers et de
demandes du secteur des taxis qui se plaignait d'un système qui
impliquait une fraude sociale assez importante et également des
pratiques qui semblaient, de prime abord, assez choquantes. C'est
dans cette lignée que je voulais poser cette question car la lutte
contre la fraude sociale est encore importante dans notre pays
particulièrement dans certains secteurs. C'est principalement de la
Région bruxelloise que ces demandes proviennent, ce qui est logique
puisque c'est dans cette Région que le secteur des taxis est le plus
actif et, d'après mes informations, est particulièrement touché par ce
phénomène.

En effet, d'après les courriers que nous avons reçus, deux types de
fraudes sont particulièrement répandus: le travail à la feuille et le
travail au forfait.

Pour le travail à la feuille, le chauffeur peut garder 40% de la recette
dont il doit déduire 15 euros pour sa déclaration ONSS et 10 euros
04.01 Melchior Wathelet (cdH):
In de taxisector wordt vooral
gesjoemeld met de dienststaat en
de forfaitaire tarieven.

Een chauffeur die op grond van
een dienststaat werkt, mag 40
procent van de opbrengst voor
zich houden. Daarvan moet hij 15
euro aan de RSZ afstaan, terwijl
10 euro naar de
ongevallenverzekering gaat. Voor
hemzelf blijft er dus niet veel meer
over.

In het systeem van de forfaitaire
tarieven betaalt de chauffeur 95
euro huur per dag, zes dagen per
week. In dat bedrag zijn de RSZ-
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
pour une franchise accidents. Autrement dit, sur une recette de 100
euros par jour, par exemple, le chauffeur peut en garder 40 euros,
dont il déduit les 15 euros versés à l'ONSS par son patron et 10 euros
qu'il doit également reverser à son employeur pour cette franchise
accidents. Des 100 euros, il ne lui en reste en fin de compte que 15.

Le système forfait-location fonctionne comme suit. Le chauffeur doit
payer 95 euros par jour, six jours par semaine. Ces 95 euros
comprennent 15 euros pour l'ONSS, 10 euros de franchise pour la
location et le forfait d'assurance voiture. Le chauffeur paye en plus le
carburant et les réparations éventuelles. Ce système semble si bien
fonctionner que lorsque des chauffeurs sont engagés sous le système
Activa, ils doivent néanmoins verser les 15 euros de cotisation ONSS
à leur employeur, malgré que celui-ci soit exempté de cotisation. Par
ailleurs, ces chauffeurs sont bien souvent déclarés à mi-temps alors
qu'ils travaillent évidemment bien plus.

Madame la ministre, ne conviendrait-il pas de renforcer la coopération
entre les instances fédérales et les Régions pour lutter plus
efficacement contre ce type de pratiques et assainir durablement ce
secteur?

Ne faudrait-il pas envisager une révision de la législation pour prévoir
des instruments de contrôle plus efficaces?

Avez-vous déjà été informée de ces pratiques? Avez-vous
connaissance de ce type d'agissements, principalement dans le
secteur des taxis?
bijdrage, de vrijstelling voor de
huur en het vaste bedrag voor de
verzekering inbegrepen. De
chauffeur staat ook zelf in voor de
brandstof en de eventuele
herstellingen. Als chauffeurs in het
kader van het Activa-systeem
worden aangeworven, moeten zij
de RSZ-bijdragen aan hun
werkgever betalen, ook al is die
laatste er zelf van vrijgesteld.
Bovendien worden die chauffeurs
vaak als deeltijdse werknemers
aangegeven, terwijl ze eigenlijk
veel langer werken.
Ware het niet gepast de
samenwerking tussen de federale
instanties en de Gewesten te
verbeteren, teneinde dit soort
praktijken op een doeltreffender
manier aan te pakken?

Moet de wetgeving niet worden
herzien? Bent u reeds van deze
praktijken op de hoogte gebracht?
04.02 Freya Van den Bossche, ministre: L'organisation des services
de taxis relève bien entendu des Régions, notamment de la Région
de Bruxelles-Capitale. Il est vrai qu'un plan d'action "transports" a été
conclu en novembre 2001. Ce plan a concrétisé le renforcement de la
collaboration avec les diverses instances fédérales en matière de
transport de biens et de personnes. La collaboration de ces services
fonctionne à la perfection et plusieurs actions sont menées
mensuellement par province.

À côté des contrôles organisés dans le cadre de ce plan d'action, le
contrôle des lois sociales souhaite soutenir une collaboration similaire
avec les services de contrôle des taxis de la Région de Bruxelles-
Capitale, si ces services le demandent. Dans le passé, des échanges
d'informations et de données ont déjà eu lieu concernant la manière
d'organiser une collaboration efficace. Il est vrai que les services de
contrôle de la Région de Bruxelles-Capitale ne disposent pas du
personnel suffisant et qu'il n'est pas toujours évident, compte tenu des
compétences spécifiques de contrôle des taxis attribuées à la Région,
d'y associer sur la voie publique les inspecteurs du contrôle des lois
sociales. Le contrôle mené par la Région porte essentiellement sur la
licence d'exploitation d'un service de taxis et sur l'examen médical du
chauffeur alors que le contrôle mené par mon service porte
principalement sur le respect des conditions de travail et de salaire et
sur le travail au noir.

Afin de permettre des contrôles plus efficaces, la Région de
Bruxelles-Capitale pourrait envisager, par exemple, de remplacer les
feuilles de route par un mètre électronique. Ce mètre qui est utilisé
depuis peu en Région flamande uniquement permettrait un
04.02 Minister Freya Van den
Bossche: De Gewesten zijn
bevoegd voor de organisatie van
de taxidienst.

Het in november 2001 gesloten
transportactieplan heeft de
versterking van de samenwerking
met de verschillende federale
instanties inzake goederen- en
personenvervoer inderdaad vaste
vorm gegeven.
De controle van de sociale wetten
wenst bovendien een soortgelijke
samenwerking met de
controlediensten van de taxi's van
het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest in stand te houden, wat
mogelijk is als die diensten erom
vragen.

Om de controles efficiënter te
laten verlopen, kan het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
bijvoorbeeld overwegen de
dienststaten te vervangen door
een elektronische meter, waarmee
de taxiritten en de duur ervan
nauwkeurig kunnen worden
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
enregistrement très correct des courses de taxi et de leur durée. Le
remplacement d'un système d'enregistrement entraîne bien sûr des
conséquences pour les différents services d'inspection lors des
contrôles. Il faudra en effet acheter des appareils de lecture, comme
c'est le cas pour le tachygraphe digital.

Si le secteur et les services de contrôle de la Région de Bruxelles-
Capitale le demandaient, la commission de partenariat instituée au
sein du Conseil fédéral de lutte contre la fraude sociale et le travail
illégal pourrait examiner les possibilités de conclure une convention
de partenariat, à l'instar de ce qui est fait dans d'autres secteurs.
opgetekend.
04.03 Melchior Wathelet (cdH): Je remercie la ministre pour sa
réponse très positive et dans un sens de collaboration avec les
différentes Régions dans le secteur. Je me permettrai de "transmettre
cette invitation" au niveau de la Région bruxelloise et de lui demander
de faire les démarches auprès de votre ministère. Vous y prévoyez
déjà un accueil favorable et je vous en remercie.
04.03 Melchior Wathelet (cdH):
Ik zal zo vrij zijn deze uitnodiging
over te brengen aan het Brusselse
Gewest en de betrokken
gezagsdragers te vragen de
nodige demarches te ondernemen
bij uw ministerie. U staat er alvast
gunstig tegenover, waarvoor mijn
dank.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "de liberalisering van de havenarbeid"
(nr. 6528)
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van Werk over "het statuut van de havenarbeiders"
(nr. 6657)
05 Questions jointes de
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "la libéralisation du travail portuaire" (n° 6528)
- Mme Greet van Gool à la ministre de l'Emploi sur "le statut des travailleurs portuaires" (n° 6657)
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijn vraag gaat over een onderwerp waarover ik in het
verleden reeds een paar keer heb gesproken, namelijk de
liberalisering van de havenarbeid of meer bepaald Port Package 2.

Op 17 januari van dit jaar is er terzake een Belgisch standpunt
ingenomen. Het Belgische standpunt hield in dat België niet tegen een
reglementering is op het vlak van dienstverlening in de havens maar
het wil wel dat de nationale erkenning van havenarbeiders en de
organisatie van havenarbeiders behouden blijven. Dit is ook nodig om
valse concurrentie tegen te gaan. Verder wordt aangekaart dat een
aantal definities te onduidelijk zijn, zoals bijvoorbeeld het
toepassingsgebied van de vergunningsplicht voor de zelfafhandeling
of de diensten die onder de pilotage vallen die nationaal kunnen
worden geregeld. Het gebrek aan overgangstermijnen voor bestaande
concessies wordt in het Belgische standpunt eveneens als een
probleem gesignaleerd.

De dag daarop hebben de sociale partners van het havenbedrijf hun
positie ten aanzien van het Belgische standpunt bepaald. Ook zij
gingen akkoord met het eerste gedeelte van het Belgische standpunt
dat zegt dat men niet gekant is tegen een bepaalde reglementering
maar dat de nationale erkenning voor de havenarbeiders behouden
moet blijven. Zij zeiden ook dat de tekst op bepaalde vlakken veel te
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Le
17 janvier 2005, le gouvernement
a pris position sur la libéralisation
du travail portuaire. Le lendemain,
les partenaires sociaux du secteur
portuaire ont défini leur point de
vue par rapport à ce texte. La
Belgique devrait selon eux prévoir
des dispositions beaucoup plus
claires en ce qui concerne
l'automanutention. Il devrait
également être clairement dit que
le texte actuel de Port Package II
est inacceptable. Les partenaires
sociaux ont également formulé
une proposition.

Comment se fait-il que le
gouvernement n'ait pas encore
réagi à cette proposition ? Quel est
la position actuelle du
gouvernement belge en ce qui
concerne Port Package II ? Les
partenaires sociaux sont-ils
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
onduidelijk was. In het Belgische standpunt zou veel duidelijker
moeten worden geformuleerd dat België tegen een zelfafhandeling is.
Dit blijkt immers onvoldoende uit de tekst van het Belgische
standpunt. Zij stelden ook voor om de conclusie van de tekst te
herformuleren tot er een duidelijkere stellingneming is ten aanzien van
de huidige tekst. Zij zegden ook dat de huidige tekst van Port
Package 2 onaanvaardbaar is en dat dit ook duidelijk zou moeten
blijken uit het Belgische standpunt. Zij hebben daarvoor een heel
concreet voorstel uitgewerkt.

Dit voorstel werd op 18 januari aan de Belgische regering
meegedeeld. Volgens mijn informatie, die dateert van gisteren, is er
tot op de dag van vandaag nog geen reactie gekomen van de
regering en dat verontrust mij wel. Mijn eerste vraag is hoe het komt
dat de regering hierop nog niet heeft gereageerd. Gaat die reactie nog
komen? Misschien beter laat dan nooit. Hoe komt het dat dit zo lang
heeft geduurd? Ten tweede, wat is op dit ogenblik het Belgische
standpunt ten aanzien van Port Package 2? Is er ondertussen
rekening gehouden met bepaalde wijzigingen? Kunt u dit standpunt
verduidelijken? Zijn de sociale partners al op de hoogte gebracht van
dat nieuwe of bijgewerkte standpunt? Worden zij betrokken bij de
opmaak ervan? Wanneer gaat dit gebeuren?

Ik wil er nog eens op wijzen dat men ermee rekening moet houden
dat zelfafhandeling gaat zorgen voor oneerlijke concurrentie tussen de
verschillende havens. Wij moeten toch ook rekening houden met het
feit dat onze havens een van de meest performante en meest
productieve havens zijn en dit is precies te danken aan die erkenning.
Het zou toch jammer zijn indien we dit allemaal overboord zouden
moeten gooien.

Ik vraag mij ook af of wij nu nog steeds ter plaatse trappelen. De
huidige tekst van Port Package 2 verschilt immers niet veel met de
vorige die voor de Belgische regering trouwens ook onaanvaardbaar
is. Waarom neemt de Belgische regering dan nu niet een even
duidelijk standpunt in?
informés de cette nouvelle
position ? Interviennent-ils dans la
rédaction du texte ?
L'automanutention va donner
naissance à une concurrence
déloyale entre les différents ports.
Le texte actuel de Port Package II
diffère peu de la version
précédente.
05.02 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, het is inderdaad zo dat het statuut van de Belgische
havenarbeiders reeds lang onder vuur ligt. Ik heb u daarover reeds
vragen gesteld.

U hebt enige tijd geleden nog in de plenaire zitting gesteld dat er heel
snel een nieuw voorstel inzake de toegang tot de markt voor
havendiensten voorgelegd is aan het Europees Parlement. Daarop
blijft veel kritiek bestaan. De sociale partners oordelen dat de
voorliggende tekst geen rechtszekerheid biedt.

Het is wel positief dat de lidstaten de dienstverlening van de pilotage
uit veiligheidsoverwegingen voor zichzelf kunnen voorbehouden. Er
moet echter wel nog verduidelijkt worden welke diensten onder dit
begrip zouden vallen.

Verder is het, wat de definitie van zelfafhandeling betreft, positief dat
ook een vergunningsplicht voor de zelfafhandeling werd opgenomen
in de tekst. Het is echter niet duidelijk of die vergunningsplicht ook
geldt voor de korte vaart en de maritieme snelwegen.
05.02 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le statut des travailleurs
portuaires belges fait l'objet de
critiques depuis longtemps déjà.
Les partenaires sociaux estiment
que le texte relatif à l'accès au
marché des services portuaires
déposé au Parlement européen
n'offre pas de sécurité juridique.

Quel est l'état d'avancement de ce
dossier ? Les objections formulées
par les partenaires sociaux ont-
elles été intégrées à la position de
la Belgique et une concertation a-t-
elle eu lieu ?
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Ten slotte wordt ook betreurd dat er op het vlak van de vergunningen
geen sprake meer is van een overgangstermijn voor de bestaande
concessies en dat de termijnen voor het verlenen van concessies
werden ingekort.

Mevrouw de minister, ik vernam dan ook graag van u wat de stand
van zaken in dit dossier is, of de bezwaren die door de sociale
partners gemaakt werden overgenomen worden in het Belgische
standpunt en of er ook overleg gepleegd zal worden met de sociale
partners.
05.03 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
België betreurt dat de Europese Commissie zo snel na de stemming
in het Europees Parlement reeds een nieuw voorstel indient, en zulks
zonder overleg met elk van de betrokken actoren. Dat is hallucinant
snel en de manier waarop het gebeurt zint ons niet. Het voorstel lijkt
ook heel sterk op het oude voorstel, vandaar het algemene
voorbehoud dat België maakt. Voor alle duidelijkheid, laat daarover
geen verwarring bestaan, België maakt een algemeen voorbehoud.
Wij zijn niet a priori tegen een regelgeving op het vlak van
dienstverlening in havens, maar die regelgeving moet natuurlijk een
toegevoegde waarde leveren en dus zeker niet, zoals deze, afbreuk
doen aan de bestaande nationale regelgeving inzake de erkenning
van havenarbeiders en de organisatie van de havenarbeid.

Het volgende is een oud zeer, maar het is nog steeds niet helemaal
gespecificeerd. Wij willen absoluut duidelijkheid over de gehanteerde
definities, over hetgeen al dan niet onder die zelfafhandeling valt. Dat
is echter niet het enige knelpunt. Ook op het vlak van de toekenning
van de vergunningen creëert het voorstel nogal wat
rechtsonzekerheid. Er worden bijvoorbeeld geen overgangstermijnen
meer bepaald voor bestaande concessies. De verkorting van de
termijnen van concessies zal trouwens, ons inziens, eerder
investeerders in havens afschrikken dan stimuleren. Daar is dus alle
logica zoek.

De vraag was waarom de sociale partners nog niet expliciet betrokken
zijn bij de opmaak van het standpunt. Dat is heel eenvoudig omdat
het voorstel zo nauw aansluit bij het oude, dat het standpunt dat
België innam na overleg met de sociale partners, eigenlijk niet ten
gronde kan worden gewijzigd. Er is wel informeel getoetst. Op basis
van die informele toetsing weten wij dat de standpunten dezelfde zijn
gebleven aangezien die nieuwe regelgeving ei zo na dezelfde is als de
oude.

Wat is nu de stand van zaken? Op 13 oktober 2004 heeft de
Europese Commissie het nieuwe voorstel van richtlijn ingediend. Op
31 maart 2005 werd in de Commissie Vervoer en Toerisme van het
Europees Parlement een eerste werkdocument met betrekking tot de
richtlijn opgesteld, dat zal gebruikt worden als basis voor hoorzittingen
en eerste gedachtewisselingen. In september zal het definitieve
verslag worden neergelegd, op basis waarvan het Parlement zelf kan
amenderen. Het heeft nog een redelijk weg te gaan, maar laat alvast
duidelijk zijn dat België hierbij grote bedenkingen heeft.
05.03 Freya Van den Bossche,
ministre: La Belgique déplore que
la Commission présente déjà une
nouvelle proposition sans avoir
consulté les différentes parties,
alors que le vote au sein du
Parlement européen vient à peine
d'avoir lieu. Etant donné que la
proposition diffère par ailleurs à
peine de la précédente, la
Belgique émet de grandes
réserves.

Nous estimons que les définitions,
comme celle de l'automanutention,
doivent être formulées en termes
très clairs. Nous considérons que
l'octroi des permis donne
également lieu à une insécurité
juridique. La réduction des délais
de concession nous semble
d'ailleurs avoir plutôt un effet de
découragement et n'est dès lors
pas très logique.

Nous n'avons pas encore consulté
les partenaires sociaux car la
proposition étant fort similaire à la
précédente, la position belge reste
en fait inchangée.

Un premier document de travail
sera remis à la commission
européenne des transports pour la
fin du mois de mai et le rapport
définitif sera soumis au Parlement
européen en septembre.
05.04 Nahima Lanjri (CD&V): Ik heb zelf gezegd, en u herhaalt dat,
dat er tussen de eerste Port Package en de tweede weinig verschil zit,
maar ik denk dat de opmerkingen en aanvullingen van de sociale
05.04 Nahima Lanjri (CD&V):
Les observations des partenaires
sociaux sont-elles prises en
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
partners wel degelijk zouden bijdragen tot een verduidelijking van
definities. Ik heb nog geen antwoord gekregen of die bijdragen van de
sociale partners wel of niet zijn opgenomen in de nieuwe tekst van het
standpunt van de Belgische regering. Ik neem aan dat er geen
rekening is gehouden met die opmerkingen van de sociale partners.
Is die tekst van 17 januari nu wel of niet gewijzigd? Kan u daar
gewoon met ja of nee op antwoorden? Is het standpunt van toen nog
steeds het Belgisch standpunt of is er wel rekening gehouden met de
opmerkingen van de sociale partners?
compte dans la position belge?
05.05 Minister Freya Van den Bossche: Ik denk dat die opmerkingen
van de sociale partners het standpunt niet doen wijzigen. Zij blijven,
net als de regering, bijzonder kritisch. Wat ik wel zal bekijken, want
daar zegt u iets terecht, is of het argumentarium waarmee België naar
vergaderingen trekt helemaal is aangepast aan nieuwe argumenten
die de sociale partners aanreiken. Dat zou heel nuttig zijn. De visie die
in eerste instantie ontwikkeld is op de eerste richtlijn zal dezelfde
blijven. We kunnen wel die argumenten gebruiken om de visie te
staven en extra kracht bij te zetten. Ik zal erop toezien dat die
argumenten wel degelijk worden gebruikt in de uiteenzettingen die
door België op dat vlak gebeuren. Ik ben er niet zeker van dat dit op
dit moment al is gebeurd, simpelweg omdat de uitkomst van hun
argumenten dezelfde is, namelijk dat we er grote bedenkingen bij
hebben. Dat neemt niet weg dat die argumenten moeten geïntegreerd
worden. Ik zal erop toezien dat het gebeurt.
05.05 Freya Van den Bossche,
ministre: La position belge n'est
pas modifiée par les observations
des partenaires sociaux. La
conclusion finale reste identique
mais il serait probablement
intéressant d'examiner leurs
arguments pour les incorporer
dans notre position.
05.06 Nahima Lanjri (CD&V): Een Belgisch formeel standpunt heeft
uiteindelijk meer kracht wanneer je dit gaat formuleren als bijkomend
argumentarium of als bijkomende informatie als
achtergrondinformatie. Daarom was het belangrijk dat die serieuze
verduidelijkingen en serieuze verwerpingen, die in de lijn liggen van
het Belgisch standpunt, als dusdanig werden opgenomen. Ik vind het
jammer dat dit niet gebeurd is. Nu heeft men de indruk dat de
Belgische regering zijn houding heeft afgezwakt. Er is wel informeel
overleg geweest maar waarom, in deze tijden van sociaal overleg
waarin u de sociale partners regelmatig ziet, is er dan geen formeel
overleg? Ik hoop dat u naar aanleiding van deze vraag opnieuw
contact zult opnemen met de sociale partners om nog eens te
verduidelijken wat u in de toekomst gaat doen. Ik denk dat de
onderhandelingen in de Europese Commissie en nadien in het
Parlement heel bepalend zullen zijn, want het is een zaak waar we al
zolang aan werken en het zou jammer zijn dat die toch niet wordt
bijgewerkt. Ik hoop dat u toch nog in overleg wil gaan met de sociale
partners. Ik wil hier echt aan meewerken, maar uiteindelijk bent u de
verantwoordelijke minister, u zult het moeten trekken.
05.06 Nahima Lanjri (CD&V):
Sur le terrain, le gouvernement a
donné l'impression d'avoir atténué
sa position. Je plaide dès lors pour
une concertation formelle avec les
partenaires sociaux.
05.07 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik wil aandringen op overleg met
de sociale partners en wel om twee redenen. Ten eerste haalden ze
verschillende argumenten aan die het Belgische standpunt tegen de
nieuwe richtlijn kunnen versterken. Ten tweede hebben de sociale
partners op internationaal vlak een erg belangrijke rol gespeeld bij het
vinden van een gezamenlijk draagvlak voor de oppositie tegen het
vorige ontwerp van richtlijn. Zij hebben dus een belangrijke rol te
spelen, maar moeten zich gesteund voelen door de Belgische
regering.

In dit kader wil ik u ook het volgende vragen. U verwees naar het
eerste werkdocument dat op 31 mei wordt verwacht. Een definitief
05.07 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La concertation avec les
partenaires sociaux est nécessaire
parce que leurs arguments
permettent de renforcer la position
de la Belgique et qu'ils ont joué un
rôle important sur le plan
international pour trouver une
assise commune contre la
première directive.

J'espère que chacun pourra se
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
verslag zou pas in september volgen. Zal er in de tussenperiode nog
iets gebeuren? Komen er informele contacten met de andere lidstaten
om te proberen op dezelfde lijn te komen? Beter voorkomen dan
genezen: het is beter een goed ontwerp van richtlijn te hebben waarin
alle partijen zich kunnen vinden, anders bestaat het risico dat het
Parlement het zal moeten proberen tegen te houden, en dat zal
wellicht veel moeilijker zijn.
retrouver dans le texte définitif. Un
nouveau rejet de la directive par le
Parlement européen est
difficilement envisageable.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Camille Dieu à la ministre de l'Emploi sur "la proposition de directive relative à
certains aspects de l'aménagement du temps de travail du 22 septembre 2004" (n° 6550)
06 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de minister van Werk over "het voorstel voor een richtlijn
betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd van 22 september 2004"
(nr. 6550)
06.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, la Commission européenne a publié, le 22 septembre
dernier, un projet de directive visant à modifier une directive de 2003
­ 2003/88/CE ­ qui elle-même modifiait une directive de 1993 sur les
différents aspects de l'aménagement du temps de travail.

La directive de 2003 ne vise pas à harmoniser les législations
nationales mais à fixer un cadre minimal sur certains aspects de
l'aménagement du temps de travail, les Etats membres conservant la
possibilité d'édicter des règles plus protectrices à l'égard de leurs
travailleurs. Il faut savoir que les partenaires sociaux qui avaient été
sollicités par la Commission européenne n'ont pas réussi à formuler
un avis unanime sur le projet déposé sur la table.

Nous pouvons relever quatre points essentiels de discorde.

Le premier consiste à fixer la période de référence pour calculer la
limite des 48 heures hebdomadaires et la porter à douze mois alors
que la limite maximale est aujourd'hui de six mois et que seuls les
partenaires sociaux peuvent la fixer, sur la base d'un accord, à douze
mois. Selon nous, cette proposition a pour effet de déforcer la
concertation sociale et de permettre aux Etats membres présentant
un faible concertation sociale de flexibiliser encore davantage
l'aménagement du temps de travail.

Le deuxième point concerne la période inactive du temps de garde
qui ne doit plus être considéré comme du temps de travail sauf si le
législateur national en dispose autrement. A nouveau, cette possibilité
constitue un nivellement par le bas des acquis sociaux puisqu'en
Belgique, les temps de garde actif et inactif, sur le lieu du travail ou à
domicile, sont considérés comme du temps de travail. Cela a été
confirmé par la Cour européenne de Justice dans différents arrêts,
notamment l'arrêt Jaeger.

Le troisième point est relatif à la faculté laissée aux Etats membres de
ne pas tenir compte du cadre fixé par la directive si le travailleur
marque son accord à titre individuel. Cela figurait déjà dans la
directive précédente. Plusieurs études ont démontré qu'une durée de
travail supérieure à 50 heures par semaine a des effets nuisibles sur
la santé et la sécurité des travailleurs. Cela a pu être observé en
Grande-Bretagne qui avait adopté cette optique sur la base de la
06.01 Camille Dieu (PS): De
Europese Commissie heeft een
ontwerp van richtlijn gepubliceerd
tot wijziging van een richtlijn van
2003 over de verschillende
aspecten van de organisatie van
de arbeidstijd.

In de richtlijn van 2003 werd enkel
een minimaal kader afgebakend,
omdat de door de Commissie
geraadpleegde sociale partners er
niet in waren geslaagd een
unaniem advies uit te brengen.

Over vier essentiële punten bleek
men het niet eens te kunnen
worden.

Het eerste punt betreft de
maatregel om de referentieperiode
voor het berekenen van de grens
van 48 uur per week naar twaalf
maand te brengen terwijl de
maximale grens momenteel zes
maand bedraagt en dat alleen de
sociale partners die grens op
twaalf maand kunnen vastleggen.
Dit voorstel ontkracht het sociaal
overleg.

Het tweede punt heeft betrekking
op de inactieve periode van de
wachttijd die niet meer mag
worden beschouwd als
arbeidsduur tenzij wanneer de
nationale wetgever er anders over
beschikt, wat een neerwaartse
nivellering van de sociale
verworvenheden inhoudt.
Het derde punt houdt verband met
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
directive précédente. La possibilité de sortir de la directive est donc en
totale contradiction avec les objectifs de qualité d'emploi fixés dans la
stratégie de Lisbonne.

Le quatrième point prévoit que les périodes équivalentes de repos
compensatoire sont accordées aux travailleurs concernés dans un
délai raisonnable, qui ne peut être supérieur à 72 heures. Selon la
jurisprudence, le repos compensatoire doit intervenir immédiatement
après le dépassement des heures de travail. Cela peut être interprété
de différentes façons et mériterait, en tout cas, une analyse plus
approfondie en fonction des secteurs professionnels.

Madame la ministre, je sais que la commission, présidée par un
Espagnol, a récemment adopté à la majorité la proposition de
directive. Toutefois, cela doit encore être entériné par le Parlement
européen en séance plénière ainsi que par le Conseil des ministres
européens des Affaires sociales qui doit se réunir au mois de juin.

Quel est le point de vue adopté récemment par la commission?
1. La suppression de l'"opt out".
2. La prise en considération du temps de garde, durant les périodes
inactives, comme temps de travail.

Monsieur le ministre, quelles est la position actuellement défendue
par la Belgique au niveau européen sur ces différents points? C'est
important pour la prochaine réunion du Conseil des ministres des
Affaires sociales. Les partenaires sociaux belges ont-il été consultés
et, si oui, ont-ils rendu un avis? Dans l'affirmative, lequel?

Avec ce projet, les législateurs nationaux pourront intervenir dans le
champ de la concertation sociale, sans l'avis des partenaires sociaux,
ce qui pour nous n'est pas une position à soutenir car nous
considérons que la concertation sociale en Belgique est un modèle du
genre.
de mogelijkheid die de lidstaten
wordt gelaten om geen rekening te
houden met het in de richtlijn
afgebakende kader indien de
werknemer persoonlijk akkoord
gaat.

De mogelijkheid om buiten het
kader van de richtlijn te stappen
staat totaal haaks op de
doelstellingen inzake kwaliteit van
de arbeid zoals bepaald met de
Lissabon-strategie.

Het vierde punt betreft de
verplichting om werknemers een
compenserende rusttijd toe te
kennen binnen ten hoogste 72 uur.
Volgens de rechtspraak moet de
compenserende rusttijd evenwel
onmiddellijk na het overwerk
worden geboden.

De door een Spanjaard
voorgezeten commissie heeft het
voorstel voor een richtlijn onlangs
bij meerderheid van stemmen
aangenomen. De tekst moet nu
nog wel bekrachtigd worden door
het Europees Parlement en door
de Raad van ministers van Sociale
Zaken.
Wat is nu het standpunt van de
Commissie? Welk standpunt zal
België verdedigen op Europees
niveau? Werden de Belgische
sociale partners hierin gekend, en
zo ja, hebben zij een advies
uitgebracht? Zo ja, hoe luidde dat
advies?
06.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président, la
proposition de directive fait suite aux arrêts Jaeger et Simap qui
interprétaient l'ensemble du temps de garde comme du temps de
travail. Cette interprétation pose des problèmes à la Belgique ainsi
qu'à d'autres pays de l'Union européenne.

A l'occasion de la révision de cette directive, d'autres problèmes ont
également été abordés dont, principalement, la possibilité de déroger
à la durée maximale de travail fixée à 48 heures. La proposition a fait
l'objet de deux débats au sein du Conseil européen Emploi et Affaires
sociales, mais il n'y a pas eu d'accord en matière de dérogation.

A ce stade, la Belgique défend deux aspects importants:
1°) l'ensemble de la période de garde doit être considérée comme du
temps de travail mais avec la possibilité de prévoir l'exclusion de
certaines périodes de garde inactive;
2°) en ce qui concerne l'"opt out", ceci ne peut être défendu sous
06.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het voorstel van richtlijn
volgt op de arresten Jaeger en
Simap, waarin de volledige
wachttijd als arbeidstijd wordt
beschouwd, wat voor België en
ook andere landen van de
Europese Unie problemen geeft.

Er werden nog andere problemen
aangekaart, waaronder de
mogelijkheid af te wijken van de
maximale arbeidsduur van 48 uur,
maar hierover werd geen akkoord
bereikt.

België verdedigt de interpretatie
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
peine de vider la directive de son contenu.

Au moins pour les pays qui en ont besoin ou pensent en avoir besoin,
une période de transition, le "phasing out", au terme de laquelle la
directive s'appliquerait intégralement, pourrait être soutenue à titre de
compromis.

La commission Emploi et Affaires sociales du Parlement européen a
adopté un rapport sur la question qui rejoint la position belge quant à
la définition du temps de travail et la nécessité d'exclure la possibilité
de l'opting out, quitte à laisser une période de transition jusqu'en 2010
pour les pays qui en ont besoin.

En tout cas, le Parlement européen doit remettre son avis au mois de
mai; cet avis sera très important pour la suite des débats.
waarbij de volledige wachttijd moet
worden beschouwd als arbeidstijd,
maar met de mogelijkheid
bepaalde periodes van inactiviteit
uit te sluiten. En het is van oordeel
dat opt out niet kan worden
verdedigd zonder de inhoud van
de richtlijn uit te hollen. Voor de
landen die er nood aan hebben
kan bij wijze van compromis een
overgangsperiode worden
verdedigd.

De commissie voor de
Tewerkstelling en de Sociale
zaken van het Europees
Parlement heeft een rapport
aangenomen dat aansluit bij het
standpunt van België.
Het Europees Parlement moet in
mei advies uitbrengen, wat een
doorslaggevende invloed zal
hebben.
06.03 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, la réponse que vous m'avez apportée ne me satisfait pas
entièrement.

Je pense que la position que la commission avait adoptée est
vraiment la suppression de l'"opt out". On parle d'une période de
transition, comme je viens de vous entendre, une espèce de "phasing
out" pour certains pays qui en auraient besoin. Je pense que ces pays
"qui en auraient besoin", comme vous le dites, nous font alors une
concurrence déloyale. En effet, c'est un dumping social par rapport
aux entreprises situées ici: il serait alors plus facile de déménager que
de rester.

J'aimerais que la Belgique soit ferme à cet égard et suive l'avis de la
commission et de son rapporteur pour que l'"opt out" soit
définitivement éradiqué de la directive.

Deuxième chose: vous avez dit que la position de la Belgique était de
considérer le temps de garde comme du temps de travail, sauf des
possibilités de prévoir d'autres périodes. Les possibilités de prévoir
d'autres périodes seront-elles laissées à l'appréciation des
partenaires sociaux ou non?

C'est aussi un point important. En effet, on peut, par convention
collective, arriver à des accords entre partenaires sociaux dans
certains secteurs; pour ma part, j'estime que si c'est simplement sur
décision des autorités politiques, cela n'est pas acceptable du tout.
06.03 Camille Dieu (PS): Ik ben
niet onverdeeld gelukkig met uw
antwoord.

Men heeft het over een
overgangsperiode voor bepaalde
landen die daar nood aan zouden
hebben. Die landen doen ons dan
wel oneerlijke concurrentie aan. Ik
zou willen dat België daarover een
duidelijk standpunt inneemt.

Worden de mogelijkheden om
bepaalde periodes van de
wachttijd uit te sluiten aan het
oordeel van de sociale partners
overgelaten?
06.04 Freya Van den Bossche, ministre: Je réglerai bien entendu
cette affaire par voie législative ou réglementaire, car ce sera
nécessaire, mais après avoir consulté les partenaires sociaux. Selon
moi, c'est la méthode la plus efficace.
06.04 Minister Freya Van den
Bossche: Ik zal die
aangelegenheid via een wet- of
regelgeving regelen, want dat zal
nodig zijn, maar pas nadat ik de
sociale partners dienaangaande
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
zal hebben geraadpleegd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Eric Massin à la ministre de l'Emploi sur "l'application du programme de transition
professionnelle" (n° 6549)
07 Vraag van de heer Eric Massin aan de minister van Werk over "de toepassing van het
doorstromingsprogramma" (nr. 6549)
07.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, madame la ministre,
l'ONEM est chargé de l'organisation de l'assurance chômage et ses
missions se divisent pour l'essentiel en missions de prévention,
missions d'indemnisation et missions de contrôle de la disponibilité
pour le marché de l'emploi, qui a fait grand bruit, avec un pouvoir de
décision sur l'octroi de sanctions portant notamment sur le maintien
des allocations.

En ce qui concerne les entités fédérées, les organismes régionaux
sont chargés de mettre en place l'accompagnement des chômeurs et
d'organiser, éventuellement avec d'autres opérateurs, la formation de
sans-emploi.

Loin de vouloir alimenter la polémique sur l'articulation du travail entre
l'ONEM et les organismes régionaux, mon propos sera cependant
centré ici sur l'application du programme de transition professionnelle,
le PTP, et son articulation avec les missions de l'ONEM.

En Région wallonne, cela est organisé par le décret du 8 juillet 1997
qui a donc créé le programme de transition professionnelle. Les
objectifs de cette mesure sont, d'une part, de donner la possibilité à
des personnes moins qualifiées et à des jeunes exclus du marché du
travail d'accéder à un emploi durable et, d'autre part, de satisfaire des
besoins collectifs de société peu ou pas suffisamment rencontrés
dans le circuit de travail régulier.

Il est à noter que, dans ce deuxième objectif qui concerne plus
particulièrement ma question, les employeurs concernés sont aussi
bien des ASBL que des employeurs du secteur public comme les
communes ou des écoles communales. En Région wallonne, plus de
3.000 personnes sont actuellement concernées dont 50% de femmes.
Dans cette dernière catégorie, une part importante est bénéficiaire de
la mesure dans le cadre d'un emploi de gardienne dans une école.
Elles sont, la plupart du temps, engagées dans le cadre d'un contrat
de travail à temps partiel qui varie d'un mi-temps à un 4/5 temps
maximum. Le temps-plein n'est donc pas possible dans le cadre de
cette mesure.

En ce qui concerne ces personnes engagées dans cette mesure en
tant que gardiennes d'écoles, celles-ci bénéficient d'un contrat de dix
mois sur douze, renouvelable la plupart du temps deux fois, ce qui
signifie qu'elles peuvent donc être occupées durant une période de
trois ans. Durant la période estivale de congés scolaires, raison pour
laquelle elles ont un contrat de dix mois sur douze, elles sont à
nouveau bénéficiaires d'allocations de chômage. Il me revient que sur
plusieurs situations correspondant à ce profil que je viens de décrire,
l'ONEM a suspendu le droit aux allocations de chômage de ces
gardiennes sur base des articles 80 et suivants de l'arrêté royal du 25
07.01 Eric Massin (PS): Het
doorstromingsprogramma heeft tot
doel laaggeschoolden en jonge
werklozen de mogelijkheid te
geven om vast werk te vinden en
te voldoen aan collectieve
behoeften van de maatschappij
waaraan weinig of onvoldoende
wordt tegemoetgekomen.

In het Waalse Gewest heeft een
groot deel van de vrouwelijke
begunstigden van de maatregel
een betrekking als begeleidster in
een school. Ze worden meestal
aangeworven in het kader van een
deeltijds arbeidscontract dat
varieert van halftijds tot 4/5 en
voor een periode van tien op
twaalf maanden. Tijdens de
schoolvakanties krijgen ze
opnieuw een
werkloosheidsuitkering.

In veel van die gevallen heeft de
RVA het recht op
werkloosheidsuitkering van die
begeleidsters op grond van de
artikelen 80 en volgende van het
koninklijk besluit van 25 november
1991 geschorst.

Een en ander heeft nefaste
gevolgen want de mensen die zich
in een reïntegratiefase bevinden,
worden gestraft op grond van
zuiver technische criteria.

Wat denkt u hiervan?
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
novembre 1991 portant réglementation du chômage.

La technique consistant à envoyer l'avertissement de suspension
durant la période estivale entre le premier et le deuxième ou entre le
deuxième et le troisième contrat de travail a conduit directement ces
personnes à une suspension du bénéfice des allocations dès la fin de
l'occupation dans le cadre de l'activation. Avec comme effet direct que
celles-ci ne peuvent plus prétendre à un nouveau contrat PTP
puisque ne bénéficiant plus d'allocations de chômage. Nous nous
trouvons donc dans un cercle particulièrement vicieux.

En effet, parmi les conditions de suspension prévues à l'article 80 de
l'arrêté, il y a le fait de ne pas avoir repris le travail sans interruption
pendant 6 mois au moins comme travailleur à temps plein - or, je
vous ai dit qu'elles bénéficient en général d'un travail à temps partiel
(un mi-temps ou un 4/5 temps au maximum) ­ ainsi que de ne pas
être occupé comme travailleur à temps partiel avec maintien des
droits. Ces conditions doivent être remplies au moment de l'envoi de
l'avertissement de suspension, ce qui n'est malheureusement pas le
cas.

De facto, cette catégorie de travailleuses est donc lésée puisque
l'emploi PTP n'est jamais un emploi à temps plein et que les
gardiennes ne travaillent que 10 mois sur 12. Durant ces deux mois
d'inactivité, elles perdent leur statut de travailleur à temps à partiel
avec maintien des droits. Elles doivent donc réintroduire une
demande auprès de l'organisme de paiement dès leur réengagement
et ce dans un délai de deux mois prenant cours le lendemain du jour
où débute l'occupation.

En bref, les dispositions réglementaires ne suscitent donc pas, dans
leurs effets, une réelle dynamique d'insertion socio-professionnelle
dans le chef des bénéficiaires. Les effets sont pervers puisque des
personnes qui sont en phase de réinsertion se retrouvent
sanctionnées sur la base de critères purement techniques et
arbitraires.

Madame la ministre, pouvez-vous me donner votre avis sur cette
question? Ne serait-il pas pertinent que l'ONEM prenne en compte
cette catégorie de travailleurs?
07.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Massin, un programme de transition professionnelle est un
programme de remise au travail dans le cadre duquel certains
avantages sont octroyés, d'une part, par l'Etat fédéral et, d'autre part,
par la Région compétente.

Pour satisfaire aux conditions fédérales de ce programme, une
personne doit être chômeur complet indemnisé et pouvoir justifier
d'une certaine période de chômage complet indemnisé. Elle perçoit
alors pendant une certaine période, au cours de son occupation, une
allocation de chômage activée que l'employeur peut déduire de la
rémunération nette. L'employeur peut également prétendre à
certaines réductions de cotisations ONSS.

Le chômeur suspendu ne peut plus être considéré comme un
chômeur complet indemnisé.
07.02 Minister Freya Van den
Bossche:
Om aan de
voorwaarden van het
doorstromingsprogramma te
voldoen, moet de betrokkene
kunnen aantonen dat hij of zij
gedurende een bepaalde periode
volledig uitkeringsgerechtigd
werkloze is geweest.

Wie deelneemt aan een
programma kan niet worden
uitgesloten wegens langdurige
werkloosheid. De periode van
tewerkstelling in het kader van een
plan wordt niet in aanmerking
genomen bij de berekening van de
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Aussi longtemps qu'une personne est reprise dans un programme,
elle ne peut être exclue pour chômage de longue durée. La période
d'occupation dans un plan n'est pas prise en compte pour le calcul de
la durée du chômage.

Dans la situation visée, la personne était sans doute déjà considérée
en chômage de longue durée avant la mise au travail dans le
programme de transition. Le problème réside dans le fait que des
contrats sont conclus pour une année scolaire. Pendant la période
des grandes vacances, les intéressés sont mis au chômage complet.

Plusieurs techniques permettent de résoudre ces problèmes. Par
exemple, conclure un contrat de travail interrompu dans le cadre
duquel le travailleur n'effectue pas un temps plein, mais un temps de
travail moyen inférieur à un temps plein; ou passer au plan Activa:
ceci est même possible pour une personne suspendue pour chômage
de longue durée.

Je soulignerai que la réglementation ne contient que des dispositions
objectives et ne se prête pas à des interventions techniques
arbitraires. Le cas soumis concerne une situation occasionnelle. Il
existe assez d'alternatives: inutile d'alourdir une réglementation déjà
très complexe.
werkloosheidsduur.
In het onderhavige geval werd de
betrokkene waarschijnlijk al als
langdurig werkloos beschouwd
vóór de tewerkstelling in het kader
van het doorstromingsprogramma.
Het probleem is dat de contracten
opgesteld worden voor de duur
van een schooljaar. Tijdens de
grote vakantie zijn de betrokkenen
volledig werkloos.

Er zijn verschillende manieren om
die problemen op te lossen. Zo
kan bijvoorbeeld een onderbroken
arbeidsovereenkomst worden
opgesteld waarbij de werknemer
niet voltijds werkt, maar gemiddeld
minder uren werkt dan een
voltijdse kracht. Of er kan gebruik
gemaakt worden van het
Activaplan. Alternatieven genoeg.
We moeten de nu al zeer
complexe reglementering niet
nodeloos logger maken.
07.03 Eric Massin (PS): Monsieur le président, madame la ministre,
je vous remercie pour votre réponse, mais je pense qu'il n'y a pas non
plus que les chômeurs de longue durée: il y a aussi l'obligation d'être
disponible sur le marché du travail si l'on ne veut pas encourir une
sanction.

Vous avez un contrat de travail dans le cadre d'un PTP et vous êtes
dans votre première année; il faut savoir que, dans votre deuxième
année, vous aurez un renouvellement. Ainsi, dans le cadre que je
vise, pendant les deux mois de juillet et août, vous redevenez
chômeur complet indemnisé puisque votre contrat de travail se porte
sur 10/12
e
. Si vous recevez une convocation vous demandant d'être
disponible sur le marché du travail alors que vous savez
pertinemment bien qu'en septembre, vous serez réengagé dans le
cadre d'un contrat, vous pouvez aussi encourir une sanction de la part
de l'ONEM. Ce qui se passe.

De ce fait, la personne n'est alors plus considérée comme chômeur
complet indemnisé; c'est le premier élément. Elle a donc encouru la
sanction. Deuxième élément: la personne ne peut pas être réengagée
dans le cadre de ce PTP pour son deuxième renouvellement.
07.03 Eric Massin (PS): Er is niet
alleen het probleem van de
langdurig werklozen, er is ook de
verplichte beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt, op straffe van
sancties. Stel dat je net je eerste
jaar gewerkt hebt in het kader van
een doorstromingsprogramma,
met uitzicht op een verlenging van
de aanstelling voor het volgende
jaar. Als je dan opgeroepen wordt
terwijl je weet dat je in september
sowieso opnieuw in dienst
genomen wordt, kan je ook een
sanctie krijgen van de RVA.
07.04 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le député, vous
mélangez les choses. C'est ce que je pense! En effet, il existe des
programmes de suivi afin de déterminer si, oui ou non, un chômeur
cherche vraiment un emploi. Ainsi, un chômeur qui a travaillé pendant
des mois peut très bien démontrer qu'il a travaillé pendant 10 mois et
que son contrat a été arrêté. Il se montre capable et disposé à
travailler. Il n'y a pas de problème pour ces personnes. Leurs
allocations ne seront pas suspendues.
07.04 Eric Massin (PS): Ik zal u
twee RVA-beslissingen bezorgen
waarin een andere logica wordt
gehanteerd.
07.05 Eric Massin (PS): Si vous le permettez, madame la ministre,
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
je vous adresserai dès lors deux décisions de l'ONEM qui vont dans
ce sens. Vous avez votre opinion. Hélas, la bureaucratie se comporte
différemment!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Annick Saudoyer à la ministre de l'Emploi sur "l'accès des femmes aux emplois à
hautes responsabilités" (n° 6551)
08 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Werk over "de toegang van vrouwen tot
verantwoordelijke jobs" (nr. 6551)
08.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, comme vous, je suis soucieuse de l'égalité.

Je pense qu'une plus grande féminisation de l'emploi peut apporter de
nombreux avantages à la société. Les femmes développent
naturellement des qualités que les hommes n'ont pas, et bien sûr,
inversement. Ces qualités gagnent à être connues et reconnues dans
la sphère professionnelle. Cela peut être une façon différente
d'aborder des questions importantes, de résoudre des problèmes,
une autre manière de communiquer, etc.

En apportant des compétences complémentaires à celles de leurs
collègues masculins, les femmes peuvent véritablement améliorer
l'efficacité du travail en commun et la compétitivité de leur entreprise.

Une étude réalisée au niveau européen montre que les femmes
n'occupent que 15% des emplois consacrés à la recherche dans le
secteur industriel; cette sous-représentation diminue encore à mesure
que l'on monte dans la hiérarchie, comme dans d'autres secteurs
d'ailleurs.

Globalement, celles-ci sont plus souvent sous contrat temporaire, ont
moins d'ancienneté, sont moins bien payées à qualifications égales et
sont, en moyenne, plus jeunes que leurs collègues masculins.

La Belgique n'échappe malheureusement pas à ce constat. Il est
grand temps de se fixer des objectifs de parité ou, en tout cas, de
tendre vers une meilleure accessibilité des femmes aux postes à
hautes responsabilités.

Madame la ministre, quelle politique pourriez-vous mener pour tendre
à une meilleure représentation des femmes dans les postes à
responsabilités? Un travail de concertation pourrait-il être engagé
entre les firmes et les réseaux? Comment pouvez-vous aider à
développer un contexte professionnel dans lequel les femmes
pourraient se sentir les bienvenues, respectées et valorisées?
08.01 Annick Saudoyer (PS):
Doordat zij over vaardigheden
beschikken welke die van hun
mannelijke collega's aanvullen,
kunnen vrouwen zorgen voor
efficiënter teamwerk, wat de
concurrentiekracht van hun bedrijf
ten goede komt.

Er stromen echter zeer weinig
vrouwen door naar topfuncties.

Het is hoog tijd om doelstellingen
op het stuk van de pariteit vast te
stellen of er althans voor te zorgen
dat vrouwen makkelijker toegang
krijgen tot topfuncties.

Welk beleid zou u kunnen voeren
om het glazen plafond te
doorbreken? Zou men geen
overleg kunnen tot stand brengen
tussen de bedrijven en de
netwerken? Hoe kunnen we
bijdragen tot de ontwikkeling van
een bedrijfsklimaat waarin de
vrouwen zich welkom voelen?
08.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
madame Saudoyer, l'étude européenne à laquelle vous faites
référence est sans doute fondée; elle ne sera probablement pas la
seule à démontrer le grand écart entre le nombre d'hommes et celui
de femmes occupant de hautes fonctions.

Vous serez d'accord avec moi pour dire que ce sont surtout des
facteurs d'ordre sociologique qui sont à la base de cet écart. Il est très
difficile d'intervenir lorsqu'il s'agit de facteurs qui sont ancrés dans la
08.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het zijn vooral
sociologische factoren die aan de
oorsprong van die kloof liggen en
op die factoren hebben wij weinig
greep.

Daarom besteed ik veel aandacht
aan een verlichting van de
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
société depuis très longtemps. Ce ne sont pas uniquement l'éducation
et l'enseignement que je vise ici mais surtout les choix opérés, encore
à l'heure actuelle, au sein du ménage traditionnel. Ces choix jouent un
rôle important, surtout pour les hautes fonctions à grandes
responsabilités.

Aujourd'hui, dans nombre de ménages, les deux partenaires ont fait
des études supérieures. Lorsque ces personnes ont des enfants,
elles se voient souvent obligées de prendre des décisions importantes
afin de préserver une bonne qualité de vie pour la famille; c'est alors
traditionnellement la femme qui refuse un emploi à grandes
responsabilités ou qui se contente de gagner moins.

Cette explication des difficultés éprouvées par les femmes à accéder
à de hautes fonctions n'en est qu'une parmi beaucoup d'autres, mais
elle est pertinente du point de vue social, car c'est précisément dans
ce domaine que la politique peut réaliser des choses. Voilà pourquoi
je veille à ce qu'il soit prêté beaucoup d'attention à l'allègement des
tâches de famille. Les titres-services par exemple constituent, selon
moi, un pas dans la bonne direction. Les hommes et les femmes qui
occupent des fonctions prenantes doivent pouvoir déléguer leurs
tâches ménagères. A côté des titres-services, il existe aussi bon
nombre de mesures visant à concilier le travail et la famille: le congé
parental, le congé d'assistance, le congé palliatif ont été développés à
cet effet et seront aussi adaptés dans les mois qui viennent.

Par ailleurs, il est possible de recourir au crédit-temps pour le secteur
privé et à l'interruption de carrière pour le secteur public. C'est
notamment grâce à ces mesures que les parents qui travaillent tous
les deux pourront mieux combiner une carrière responsable et la
famille. Une sensibilisation ultérieure devra faire en sorte que les
hommes, eux aussi, prennent, par exemple, un congé parental afin
que les femmes puissent limiter leur interruption de carrière dans le
temps. La prise de conscience progressive dans la société de la
responsabilité partagée dans la famille aura pour effet une
amélioration de cette répartition à terme.

En ce qui concerne l'égalité entre hommes et femmes, le chemin est
sans doute encore difficile, mais je crois sincèrement que la politique
accomplit, en général, des pas importants dans la bonne voie.
huishoudelijke taken. De
dienstencheques betekenden een
stap voorwaarts. Tal van
maatregelen hebben de bedoeling
de combinatie arbeid en gezin te
vergemakkelijken: het
ouderschapsverlof, het
bijstandsverlof, het palliatief verlof.
In de particuliere sector kan voorts
gebruik worden gemaakt van
tijdskrediet en in de
overheidssector van
loopbaanonderbreking.

Er zullen nieuwe
sensibilisatiecampagnes nodig zijn
om de mannen ertoe te bewegen
eveneens ouderschapsverlof en
dergelijke te nemen. Men wordt er
zich meer en meer van bewust dat
ook de gezinstaken een gedeelde
verantwoordelijkheid zijn. Op
termijn zal dat tot een betere
taakverdeling leiden. De weg is
ongetwijfeld geplaveid met
obstakels, maar naar mijn
aanvoelen ondernam de politiek al
belangrijke stappen.
08.03 Annick Saudoyer (PS): Madame la ministre, je peux vous
féliciter pour toutes ces mesures. Néanmoins, si celles-ci facilitent la
vie des femmes pour accéder à ces postes à responsabilités, le
problème se situe aussi, selon moi, au niveau du recrutement.
Souvent, des jeunes filles sollicitent mon aide, car elles désirent
obtenir ces postes à responsabilités. Mais au niveau des entreprises,
s'il y a un choix à opérer entre hommes et femmes, il se portera sur
les hommes, toujours pour les mêmes prétextes, car la femme sera
enceinte, etc. C'est toujours au niveau du recrutement qu'il convient
d'agir. Comment pourriez-vous, en votre qualité de ministre de
l'Emploi, sensibiliser les recruteurs pour mettre les femmes sur le
même pied d'égalité que les hommes?
08.03 Annick Saudoyer (PS): De
problemen beginnen al bij de
indienstneming. Wanneer
bedrijven de keuze hebben tussen
een man en een vrouw, zullen ze
altijd voor de man kiezen, waarbij
steevast wordt aangevoerd dat
vrouwen zwanger kunnen worden
enz. Hoe kunnen we op het
moment van de indienstneming tot
gelijke kansen voor mannen en
vrouwen komen?
08.04 Freya Van den Bossche, ministre: Madame la députée, j'ai
réellement l'impression que, dans la nouvelle génération, pas mal de
femmes auront la possibilité d'occuper des postes de haut niveau. La
société est occupée à changer. Je suis également convaincue que
bon nombre d'entreprises ne font pas la différence entre hommes et
08.04 Minister Freya Van den
Bossche: Bij de nieuwe generatie
zullen heel wat vrouwen de kans
krijgen verantwoordelijke functies
uit te oefenen. De maatschappij is
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
femmes et donnent la possibilité aux femmes de prouver leur valeur.
Sans doute y a-t-il aussi des situations - on ne peut parler de
discrimination - de préférence vis-à-vis des hommes. Pour résoudre
cette problématique, il sera nécessaire que les entreprises soient
conscientes des changements qui s'opèrent au sein de la société,
dans le sens où les hommes assument davantage de responsabilités
au niveau de la vie de famille.

En conséquence, la différence entre hommes et femmes diminuera
en ce qui concerne les rôles qui leur sont dévolus par la société en
matière de travail et de ménage. Mais je sais que cette évolution de la
société n'est pas très rapide. Même si en ma qualité de ministre de
l'Emploi j'étais disposée à le faire, je ne peux imposer une égale
répartition entre hommes et femmes pour ces postes-là. Bien
entendu, une réglementation peut être prise contre la discrimination.
Certes, nous en avons déjà une, mais la démonstration n'est pas
toujours aisée lorsqu'on parle de discrimination.
in volle verandering. Heel wat
bedrijven maken geen
onderscheid tussen mannen en
vrouwen. Soms wordt wel de
voorkeur gegeven aan een man.
Om dat probleem te verhelpen,
zullen de bedrijven zich ervan
bewust moeten worden dat de
mannen ook in het gezin meer
taken op zich nemen. Een en
ander verandert echter niet zo snel
en voor dat soort taken kan ik
geen gelijke verdeling opleggen.
Er bestaat natuurlijk een
antidiscriminatiewetgeving, maar
het is niet zo eenvoudig te
bewijzen dat van discriminatie
sprake is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Werk over "het nieuwe uitstel van de
DIMONA voor de horecasector" (nr. 6593)
09 Question de Mme Trees Pieters à la ministre de l'Emploi sur "le nouveau report de la DIMONA dans
le secteur horeca" (n° 6593)
09.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, in het kader van de administratieve vereenvoudiging en het
e-government, heeft de overheid DIMONA in het leven geroepen.
Deze onmiddellijke aangifte van tewerkstelling zou het mogelijk
moeten maken om heel wat administratieve documenten en
formaliteiten te elimineren. Het systeem moet de werkgever toelaten
in een keer aan een instelling de nodige inlichtingen door te zenden
via elektronische weg. Daardoor zou ook het zwartwerk moeten
worden tegengegaan.

De DIMONA-aangifte is verplicht vanaf 1 januari 2003. Voor de
occasionele arbeid in de tuinbouwsector en in de horecasector werd
wegens technische problemen in deze sectoren uitstel verleend tot 1
januari 2005. De wet die het uitstel moest legaliseren, is er evenwel
nog niet. Eind 2004 bleek dat de overheid ook deze timing niet zou
halen. De invoering van de DIMONA-aangifte in deze sectoren zou
ten vroegste kunnen worden doorgevoerd vanaf 1 juli 2005.

In de commissie van 16 februari 2005 hebt u verklaard dat er eerst
een testperiode zou worden afgelegd, alvorens het systeem definitief
zou worden verplicht. Dat was een goede optie. Tegelijkertijd was u
ervan overtuigd dat de timing van 1 juli 2005 zou worden gehaald. De
tuinbouwsector zou daarin slagen. Voor de horecasector doen
geruchten de ronde dat er nogmaals uitstel zou moeten worden
verleend, ditmaal tot 31 december 2005 en zonder testperiode.

Zal er al dan niet een testperiode worden ingeschakeld?

Tevens blijkt dat de sector nog steeds moeilijk doet en weigerachtig
staat tegenover de DIMONA-aangifte. Het systeem zou voor hen
moeilijk in te passen zijn, zeker nu een tijdsregistratie bij de aangifte
09.01 Trees Pieters (CD&V):
C'est dans le cadre de la
simplification administrative et de
l'e-government que DIMONA, la
déclaration immédiate de l'emploi
qui vise également à combattre le
travail au noir, a été créé. Ce
système doit permettre à
l'employeur de transmettre en une
seule fois les renseignements
nécessaires par voie électronique.
La déclaration DIMONA est
obligatoire depuis le 1
er
janvier
2003.

Pour le travail occasionnel dans
les secteurs de l'horticulture et de
l'horeca, des problèmes
techniques ont induit le report de
son implémentation au 1
er
janvier
2005. La loi qui doit conférer une
base légale à ce report n'a
cependant toujours pas été
promulguée. A présent, il
semblerait que l'introduction de la
déclaration DIMONA dans ces
secteurs ne puisse finalement
intervenir avant le 1
er
juillet 2005.
Le 16 février 2005, la ministre a
annoncé une période d'essai et
assuré que le timing du 1
er
juillet
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
wordt verwacht. Op piekmomenten zijn vaak heel veel mensen aan
het werk in de horecasector, wat op zich al moeilijk is om al hun
arbeidstijd via een gsm-toestel in te voeren. Ten tweede is het ook
moeilijk te voorspellen wanneer een personeelslid zijn taak zal
beëindigen. Vaak eindigen de personeelsleden samen op een of
ander tijdstip. Telkens opnieuw per personeelslid een andere eindtijd
ingeven en doorsturen, vergroot natuurlijk de administratieve
rompslomp, wat niet de bedoeling kan zijn van de DIMONA-aangifte.

Bovendien wordt in de horecasector heel vaak 's avonds en 's nachts
gewerkt. De eindtijd moet dan worden doorgegeven via gsm. Het is
wellicht niet de bedoeling ­ dat is mijn vraag ­ dat de patron wacht of
uit zijn bed komt op het moment dat het laatste personeelslid vertrekt,
om dat vertrek via een gsm-bericht door te sturen naar de RSZ.

Dat leidt mij tot de volgende vragen.

Haalt u de vooropgestelde datum van 1 juli 2005?

Neemt de regering een nieuw uitstel tot 31 december 2005 in
overweging?

Wat zijn de redenen voor het eventuele uitstel?

Is een testperiode gepland?

Indien nieuw uitstel wordt verleend, zult u dan proberen om daaraan
een wettelijke basis te geven? Immers, volgens de letter van de wet
worden zowel de horeca- als de tuinbouwsector geacht reeds met
DIMONA te werken vanaf 1 januari 2004. Maatregelen om een mouw
te passen aan dat vacuüm mislukten tot op heden. Dat is zeker en
vast geen ideale situatie.

Op 16 februari 2005 antwoordde u op een vraag van mevrouw
Nathalie Muylle dat er aan communicatie geen gebrek is, maar dat er
wel koudwatervrees is.

Indien nu opnieuw blijkt dat werkgevers, vooral in de horecasector,
want ik hoor dat er voor de tuinbouwsector ondertussen een oplossing
zou uitgewerkt zijn, grote bedenkingen hebben en in de
onmogelijkheid zijn om dit aan te geven, gezien de nachturen, is het
dan toch niet belangrijk om die vraag van de horecasector ter harte te
nemen en te luisteren naar hun opmerkingen en wat meer informatie
te geven of te zoeken naar andere systemen die beter geschikt zijn
voor de horeca, zoals ook het systeem is aangepast aan de
tuinbouwsector?
2005 serait respecté.

Dans le secteur de l'horeca,
certaines rumeurs font état d'un
nouveau report au 31 décembre
2005 et sans période d'essai. Il
apparaît également que le secteur
demeure réticent quant à la
déclaration DIMONA. Le système
serait difficile à mettre en oeuvre,
d'autant plus qu'il implique un
enregistrement des temps de
travail.

La date annoncée du 1
er
juillet
2005 sera-t-elle respectée ? Le
gouvernement envisage-t-il un
nouveau report jusqu'au 31
décembre 2005 ? Quelles raisons
justifient un éventuel report et la
ministre va-t-elle tenter de lui
conférer une base légale ? A-t-on
prévu une période d'essai ?

S'il s'avère que dans le secteur de
l'horeca, la déclaration DIMONA
ne peut être correctement mise en
oeuvre en raison des horaires de
travail imprévisibles, n'est-il pas
important d'entendre les
observations des acteurs du
secteur et de donner davantage
d'informations ou encore de
rechercher d'autres systèmes plus
adaptés à l'horeca, comme ce fut
également le cas pour le secteur
de l'horticulture ?
09.02 Minister Freya Van den Bossche: Op 22 april is het KB
goedgekeurd in de Ministerraad, het is nu onderweg naar de Raad
van State. Het was eerder al geagendeerd op de Ministerraad, maar
ik heb het toen van de agenda afgehaald, omdat ik het advies van de
sociale partners nog niet had gekregen, maar wel een informeel
seintje dat men mij zou vragen om de definitieve verplichte invoering
voor iedereen met zes maanden te vertragen. De sociale partners
hebben nu een positief advies gegeven over het KB, maar vroegen
extra tijd vooral om zich beter te organiseren, hun werkgevers te
sensibiliseren en zich goed te kunnen voorbereiden. Ik ben met hen
overeengekomen dat we met de testperiode starten op 1 mei, dat is
09.02 Freya Van den Bossche,
ministre: L'arrêté royal a été
approuvé par le Conseil des
ministres le 22 avril et a été
transmis au Conseil d'Etat. Je n'ai
pu présenter l'arrêté plus tôt étant
donné que je ne disposais pas
encore de l'avis des partenaires
sociaux mais je savais néanmoins
que ceux-ci souhaitaient un délai
de six mois avant l'entrée en
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
een maand later dan voorzien. In die testperiode zullen de zaken die u
aanhaalt moeten bekeken worden, zoals hoe gebruiksvriendelijk het
systeem is per sms. Je kan werken via de site, via ftp, via een
eenvoudige sms bij weinig personeel, via sjablonen, maar je zou ook
kunnen wappen, veel ineens doorsturen. We willen zien op het terrein
hoe dat werkt.

Er zal een fase van vrijwilligheid worden ingevoerd op 1 juli, namelijk
op het moment dat wij als overheid zouden klaar geweest zijn.
Iedereen die wil, alle sectoren, zij die erin stappen zitten dan al in het
systeem. Het zal ons ook toelaten om eventuele kinderziektes op te
sporen. Op 1 januari geldt de verplichting voor elkeen werkzaam in
die sectoren om in te stappen. Het reglementair kader is zeker op tijd
klaar. De voordelen zijn bekend: het aanwezigheidsregister en het
individueel aanwezigheidsboekje vallen weg. Er staan een aantal
nieuwe verplichtingen en een aantal eventuele praktische
moeilijkheden tegenover, u heeft er een aantal aangehaald. Laten we
in die testfase kijken op welke manier daar een mouw kan aan gepast
worden. Sowieso is informatie en sensibilisering belangrijk. Het is
daarom dat er binnen de RSZ een brochure wordt opgesteld. We zijn
ook bereid om concrete afspraken te maken om mee te werken aan
een eventuele informatiecampagne moesten de sectoren daarvoor
vragende partij zijn, maar bij mijn weten is de horeca daar voorlopig
nog geen vragende partij voor en hebben ze op dat vlak nog geen
interesse geuit.
vigueur obligatoire afin de pouvoir
mieux s'organiser. Ils ont à
présent donné un avis favorable.
Le 1
er
mai débutera la phase de
test, au cours de laquelle la
convivialité du système devra être
évaluée.

Au cours d'une seconde phase,
qui prendra cours le 1
er
juillet
prochain, la déclaration pourra être
effectuée sur une base volontaire.
Cette phase permettra de détecter
les éventuels problèmes de
rodage. La déclaration sera
obligatoire pour tout le monde à
partir du 1
er
janvier. Le cadre
réglementaire sera certainement
prêt à temps. Ses avantages sont
connus: le registre de présences
et le carnet des présences
individuel disparaissent pour faire
place à de nouvelles obligations et
à d'éventuelles difficultés
pratiques. La phase de test est
dès lors nécessaire. L'information
et la sensibilisation sont
importantes et l'ONSS diffusera
dès lors une brochure. Le secteur
horeca n'a pas encore demandé
d'informations complémentaires à
ce jour.
09.03 Trees Pieters (CD&V): ... Dus ik begrijp het goed dat voor de
beide sectoren uitstel verleend is tot 1 januari 2006 via een KB, zowel
de tuinbouwsector als de horecasector?
09.03 Trees Pieters (CD&V): Ai-
je bien compris qu'un arrêté royal
accorde au secteur de
l'horticulture et au secteur horeca
un report jusqu'au 1 janvier 2006 ?
09.04 Minister Freya Van den Bossche: Ja. Het KB bepaalt dat die
speciale DIMONA in werking treedt en bepaalt de testfase 1 mei,
vrijwillige fase 1 juli en de definitief verplichte fase 1 januari, zowel
voor landbouw en tuinbouw als horeca en vanzelfsprekend ook
interimkantoren die mensen naar die sectoren uitsturen.
09.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Oui.
L'arrêté royal
dispose que pour les secteurs
agricole et horticole et pour le
secteur horeca, la phase de test
commence le 1
er
mai, la phase
volontaire le 1
er
juin et la phase
obligatoire le 1
er
janvier. Cela
s'applique également aux agences
intérim qui emploient des
intérimaires dans ces secteurs.
09.05 Trees Pieters (CD&V): Welbedankt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 6617 van de heer Depoortere wordt uitgesteld.
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
10 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de PWA-werknemers" (nr. 6662)
10 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "les travailleurs ALE" (n° 6662)
10.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb naar aanleiding van het tot stand komen van de
regelgeving dienstencheques en de daarin besloten afbouw van de
PWA's, zeker wat betreft de diensten aan huis, een aantal
bedenkingen geformuleerd, die hoofdzakelijk te maken hebben met
de snelheid waarmee sommigen de afbouw van die pijler van de
PWA's wilden doen.

Ik heb steeds gezegd, en ik blijf daar vandaag de dag nog steeds bij,
dat daar een toch wel duidelijk waarneembare miskenning aan te pas
kwam van het belang dat de PWA's gehad hebben op het terrein van
de activering van mensen die soms de moed verloren hadden om nog
werk te vinden en van het belang dat zij gehad hebben in het tot stand
komen van een deel van hetgeen buurtdiensten zouden kunnen zijn.
Ik ben van dat laatste steeds een grote verdediger geweest en ik blijf
dat ook.

Mevrouw de minister, wij hebben ondertussen opnieuw de inschrijving
als werkzoekende van de PWA'ers meegemaakt. Ik heb u er ook
reeds in de loop van de voorbije weken attent op gemaakt dat de
dienstencheques vandaag de dag nog niet alle mogelijkheden dekken
van de PWA's. Ik heb u er attent op gemaakt naar aanleiding van het
werken voor familieleden. Dat kan bij de PWA's wel en in het kader
van de dienstencheques kan dat nog niet. Het is daarnet nog ter
sprake gekomen naar aanleiding van de inschakelingsbedrijven of de
doorstromingsprojecten. Die situeren zich vooral in Wallonië, maar
ook in Vlaanderen werd er wel gebruikgemaakt van PWA's voor de
buitenschoolse kinderopvang.

Ook die zaken zijn in het licht van de dienstencheques bij mijn weten
nog altijd niet geregeld.

Dat doet op het terrein toch wat problemen rijzen. Het is naar
aanleiding daarvan dat ik deze vragen stel omdat ik de voorbije weken
regelmatig geconfronteerd werd met vragen van locale instanties. Zij
vroegen of dat nu de eerste doelstelling was.

Op zich, mevrouw de minister, is het goed. Ik vind het heel goed dat u
zegt dat PWA'ers beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, en dat er
dan ook werkaanbiedingen en oproepen gebeuren. Maar het valt toch
een beetje op dat men die PWA'ers courant oproept, terwijl ik dat bij
jongerencategorieën iets minder vaststel. Misschien is dat zo omdat
de ene categorie al aan het werk is en dat men weet dat betrokkenen
beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en er positief tegenoverstaan.
Ik word echter regelmatig geconfronteerd met PWA'ers die de leeftijd
van 50 jaar al overschreden hebben, die werken in bijvoorbeeld
buitenschoolse kinderopvang, en die nu opgeroepen worden om via
een interim-kantoor met dienstencheques aan de slag te gaan.

Ik bekritiseer niet het principe, maar ik zie wat ik zie op het terrein.
Daar zie ik de omvangrijke andere categorie die ook bestaat uit
personen die nog steeds werkloos zijn. Ik vraag mij dan af waarom
men zich heel specifiek richt tot de categorie van de vijftigplussers? Ik
betwist het principe niet, maar bij de rangorde waarin men mensen
oproept, stel ik mij toch wat vragen.
10.01 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de l'élaboration de la
réglementation relative aux titres-
services, j'avais formulé des
réserves quant à la rapidité de la
suppression progressive des ALE.

Entre-temps, les agents ALE ont
été réinscrits comme demandeurs
d'emploi. Des difficultés
apparaissent dans la pratique
parce qu'il est interdit d'utiliser les
titres-services dans le cadre de
travaux réalisés pour des proches
ou de l'accueil extrascolaire. Le
fait que les agents ALE soient
fréquemment appelés est positif,
mais ils le sont plus souvent que
les jeunes. Je m'interroge sur cet
ordre d'appel.

J'espère par ailleurs que les
rumeurs concernant l'inscription
d'office, par les services régionaux
pour l'emploi, de tous les agents
ALE auprès d'agences d'intérim
sont dénuées de tout fondement.
Une telle pratique serait en effet
contraire à la liberté individuelle :
des personnes seraient inscrites
auprès d'agences d'intérim sans
avoir accompli la moindre
démarche dans ce sens.
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35

Ik hoop dat wat ik de voorbije dagen hoorde, indianenverhalen zijn.
Naar verluidt heeft de VDAB ­ ik weet niet of het bij de BGDA en bij
Forem hetzelfde is ­ alle PWA'ers meteen ingeschreven bij
uitzendbedrijven. Ik weet niet of het waar is, vandaar dat ik die vraag
tot u richt. Eigenlijk zou ik er kunnen van uitgaan dat mijn collega's in
Vlaanderen zullen hun werk wel doen, maar ik richt die vraag aan u, in
uw hoedanigheid van federaal minister verantwoordelijk voor de
regelgeving inzake de PWA's en voor de arbeidswetgeving. Immers,
als het zo zou zijn, strookt dat niet met de individuele vrijheid van de
mensen.

Het is nog altijd niet zo dat om het even wie mij om het even waar kan
aanbieden als werknemer, zelfs al moet ik beschikbaar zijn voor de
arbeidsmarkt. Men kan mij niet presenteren aan 10 werkgevers of
inschrijven bij 15 interim-kantoren zonder dat ik daar minstens van op
de hoogte ben en daarmee ingestemd heb.

Omdat ik geen vragen wil stellen op basis van indianenverhalen, heb
ik toch eens mijn licht opgestoken. Het blijkt dat mensen inderdaad bij
een interim-kantoor ingeschreven zijn en dat eigenlijk zelf nooit
gedaan hebben. Wat gebeurt er hier? Hoe strookt dit met onze
regelgeving en gebruiken in het kader van de individuele vrijheid van
mensen om te kiezen waar zij ­ volgens het principe van de
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt ­ beschikbaar willen zijn? Hoe
organiseert u dit? Ik hoop dat het indianenverhalen zijn, maar ik vrees
van niet.
10.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
volgens de nieuwe federale regelgeving ­ dat weet u heel goed ­
moet de werkloze die voorheen ingevolge PWA-prestaties was
vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende, zich nu opnieuw laten
inschrijven als werkzoekende. Om niet te veel administratieve overlast
voor de PWA-werknemers te veroorzaken en om die massale en
eenmalige operatie voor de diensten uitvoerbaar te maken, is in
overleg tussen de RVA en de VDAB beslist om al die PWA-
werknemers automatisch in te schrijven als werkzoekenden via een
automatische flux van gegevens van de RVA naar de VDAB. In dat
akkoord met de RVA is afgesproken dat de RVA vooraf een brief naar
elk van die werklozen zou sturen waarmee ze op de hoogte gebracht
worden van de gewijzigde situatie, van de nieuwe regelgeving en van
hun rechten en plichten.

Ik heb even navraag gedaan bij de VDAB en daar blijkt dat alle
werkzoekenden die zich inschrijven bij de VDAB hun cv kunnen laten
verspreiden via de KISS-databank. Die databank wordt rechtstreeks
geconsulteerd door werkgevers en via een
samenwerkingsovereenkomst met de uitzendsector hebben
uitzendbedrijven toegang tot die databanken en dus ook tot de cv's
van de werkzoekenden, ook tot die van de PWA'ers die erin zitten.

Het is zeker niet zo dat de VDAB PWA-werknemers kan inschrijven
bij uitzendbedrijven. Die uitzendkantoren hebben echter wel toegang
tot de cv's. Wellicht is de hypothese die u eerder in uw betoog naar
voren brengt correct. uitzendbedrijven zijn misschien geneigd liever
iemand uit te nodigen die al aan de slag is en zijn deugdelijkheid elke
dag bewijst, dan iemand die het moeilijk heeft om aan het werk te
raken want dat brengt mogelijks iets meer investeringen van hun kant
10.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Les travailleurs ALE ont
dû se réinscrire comme
demandeurs d'emploi. A la suite
d'une concertation entre l'ONEM
et le VDAB, il a été décidé de les
inscrire automatiquement.
L'ONEM a notifié ce changement
de situation aux travailleurs ALE.
Tous les demandeurs d'emploi qui
s'inscrivent auprès du VDAB
peuvent choisir de faire diffuser
leur curriculum vitae en
l'enregistrant dans la base de
données KISS du VDAB, que les
employeurs peuvent consulter
directement. Un accord de
coopération permet aux agences
d'intérim d'accéder à la base de
données et aux curriculums vitae.
Le VDAB ne peut pas inscrire les
travailleurs ALE dans les agences
d'intérim. Il est possible que les
agences d'intérim privilégient les
travailleurs ALE parce qu'ils
travaillent déjà. Je n'ai pas conclu
d'accords avec mes collègues
régionaux en vue d'inscrire les
travailleurs ALE auprès des
entreprises de travail intérimaire.
26/04/2005
CRIV 51
COM 568
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
met zich mee en houdt misschien iets meer risico in voor een slechte
match.

Er werden zeker geen afspraken tussen mijzelf en de regionale
collega's gemaakt over inschrijving van PWA-werknemers bij
uitzendbedrijven. De organisatie van de inschrijvingen van
werkzoekenden en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt is sowieso een regionale bevoegdheid.

Voor zover de VDAB mij heeft geïnformeerd, komen de cv's van
PWA'ers die ermee akkoord gaan hun cv te laten verspreiden via de
specifieke databank, automatisch terecht bij uitzendkantoren en
betonen er inderdaad nogal wat uitzendkantoren interesse voor die
groep werknemers.
L'organisation de l'inscription en
tant que demandeur d'emploi et le
rapprochement de l'offre et de la
demande sur le marché du travail
constituent des compétences
régionales. Il est exact que
certaines agences d'intérim
marquent un intérêt prononcé pour
cette catégorie spécifique de
travailleurs ALE.
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, als het zou zo zijn, heb ik daarmee geen enkel probleem.
Dat de cv's worden verspreid via de databanken van de VDAB en dat
iedere werkgever en ook de uitzendbedrijven die kunnen consulteren,
lijkt mij niet meer dan normaal.

De kwestie is natuurlijk dat als men die databanken consulteert, men
ze niet opslaat. Het zijn geen mensen die in een uitzendkantoor zijn
ingeschreven als zijnde op zoek naar interimwerk. Daar zit het
subtiele verschil. Ik kan mij geen individuele werkgever voorstellen die
de gegevens van alle werkzoekenden op zijn computer opslaat. Ik
vind dat dit niet kan. Als ik de VDAB laat weten dat ik beschikbaar ben
voor de arbeidsmarkt moet ik bijna verplicht te vinden zijn op de
databank van de VDAB.

Niemand van een individueel interimkantoor mag die gegevens
overnemen of kopiëren en stellen dat deze werkzoekenden in zijn
bestand zit. Zij die zich tot een interimkantoor wenden, mogen niet
kunnen vaststellen wie beschikbaar voor de arbeidsmarkt is. Dat zijn
geen cliënten. Men is slechts cliënt van een interimkantoor op
voorwaarde dat men zich er aangeboden heeft. Dat is tegen de
individuele vrijheid. Dit kan niet door de beugel. U mag dit niet
toelaten. Mijn vermoeden blijkt te kloppen. U zult dit moeten
bestuderen, mevrouw de minister. Dit is geen correcte houding.

Ik wil opnieuw de aandacht vestigen op hetgeen ik bij het begin van
mijn betoog heb gezegd met betrekking tot de keuzes die men maakt
in het inschakelingsproces met de dienstencheques.

Ik kijk naar onze commissievoorzitter. Ook ik ben voorzitter van een
lokale PWA. Veertien dagen geleden hebben wij het bilan opgemaakt.
Ik zou me er kunnen over verheugen dat op een jaar tijd de helft van
de PWA-ers in mijn gemeente uit dit systeem verdwenen zijn. Ze
werken met dienstencheques en hebben hun klanten meegenomen.
We kennen het systeem. Ik zeg duidelijk dat ik me zou kunnen
verheugen. Maar, ik zou heel blij zijn mocht ik de andere helft van de
werkzoekenden, degenen waarom niemand zich bekommert; ook
kwijt zijn. Deze groep ben ik evenwel niet kwijt. De groep van
werklozen en allochtonen ­ een hele grote groep in mijn gemeente ­
vermindert niet. Integendeel, deze groep wordt steeds meer langdurig
werkloos. Door het verdwijnen van de groep van de PWA-ers, riskeert
de buitenschoolse kinderopvang in elkaar te stuiken wegens gebrek
aan mensen.
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
ne vois aucun inconvénient à ce
que les CV soient diffusés par
l'intermédiaire de la base de
données du VDAB et que les
employeurs et les agences intérim
puissent consulter cette base de
données. Cependant, consulter ne
signifie pas enregistrer sur
l'ordinateur. Les personnes qui
figurent dans cette base de
données ne sont pas des clients
d'une agence intérim. On ne
devient client que quand on se
présente dans une agence. Ce
que j'ai appris est contraire à la
liberté individuelle. Cette situation
doit être examinée de plus près.
Le système des titres-services doit
être évalué car certaines
catégories ne trouvent pas de
travail et certains secteurs
d'activité tels que l'accueil
extrascolaire des enfants risquent
de disparaître localement. On ne
respecte pas la liberté individuelle
des travailleurs ALE en
brandissant le slogan :
« disponibilité pour le marché de
l'emploi ».
CRIV 51
COM 568
26/04/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37

Dat is een debat dat ik misschien zal voeren bij de evaluatie van de
dienstencheques. Als u dat niet vlug bijstuurt, zitten we lokaal op ons
gat.

Ik ben gewoonlijk niet zo geëmotioneerd, maar wat de interimkantoren
betreft, vind ik dat dit gewoonweg niet kan. Men kan de vrijheid van de
individuele PWA'er niet omzeilen onder het motto van
beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Dat kan niet.
10.04 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw D'hondt, ik kan uw
vermoeden ontkennen noch bevestigen. Als zou blijken dat
interimkantoren inderdaad, eerder dan zoals andere werkgevers de
databanken te consulteren en te zien of zij iemand willen uitnodigen
voor een gesprek om na te gaan of zij bij hen willen ingeschreven zijn,
gewoonweg bestanden overnemen, doen alsof het mensen zijn
waaruit kan worden gekozen en hen pas achteraf consulteren, is er
volgens mij inderdaad sprake van misbruik.

Ik ben daarvoor niet bevoegd. Ik zal uw vermoeden echter doorspelen
aan mijn Vlaamse collega van Werk die dit wellicht kan onderzoeken.
Als wat u vermoedt klopt, is er volgens mij inderdaad een probleem
dat op dat niveau moet worden bekeken.
10.04 Freya Van den Bossche,
ministre: Si la situation que Mme
D'hondt décrit est exacte et que
les agences intérim opèrent un
choix parmi les personnes qui sont
prétendument disponibles, alors il
s'agit d'un abus. Cette matière ne
ressortit pas à ma compétence
mais je vais faire part des
soupçons de Mme D'hondt à mon
collègue flamand. C'est à ce
niveau-là que le problème doit être
examiné.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.13 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.13 heures.