IC560_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Miguel Chevalier au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "le
registre national des émissions de gaz à effet de
serre" (n° 4701)

- de heer Miguel Chevalier aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het
nationaal register voor broeikasgasemissies" (nr.
4701)

- M. Miguel Chevalier au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "le
Fonds de compensation des effets négatifs du
trafic aérien" (n° 6238)

- de heer Miguel Chevalier aan de minister van
Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het
Fonds ter compensatie van de negatieve
gevolgen van luchtverkeer" (nr. 6238)

Orateurs: Miguel Chevalier, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Miguel Chevalier, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
substances nocives dans les aérosols
aromatiques" (n° 5036)

Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de schadelijke stoffen in
geurverstuivers" (nr. 5036)

Orateurs: Bart Tommelein, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Bart Tommelein, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux
biocarburants" (n° 6081)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het koninklijk besluit van
4 maart 2005 inzake de biobrandstoffen"
(nr. 6081)

Orateurs: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "le
calendrier d'exécution du programme fédéral de
réduction des pesticides à usage agricole et des
biocides en Belgique" (n° 6343)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de planning voor de
tenuitvoerlegging van het federaal
reductieprogramma

voor

gewasbeschermingsmiddelen en biociden in
België" (nr. 6343)

Orateurs: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur
"l'importation d'un OGM non autorisé" (n° 6480)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de invoer van een niet-
toegelaten GGO" (nr. 6480)

Orateurs: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
création d'alliances pour l'emploi et
l'environnement" (n° 6536)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het tot stand brengen van
allianties voor werk en milieu" (nr. 6536)

Orateurs: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions

Sprekers: Muriel Gerkens, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

AVRIL

2005

Matin

______

van

DINSDAG

APRIL

2005

Voormiddag

______

La séance est ouverte à 10.19 heures par M. Yvan Mayeur, président.
De vergadering wordt geopend om 10.19 uur door de heer Yvan Mayeur, voorzitter.

01 Samengevoegde vragen van

- de heer Miguel Chevalier aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het
nationaal register voor broeikasgasemissies" (nr. 4701)
- de heer Miguel Chevalier aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over "het Fonds
ter compensatie van de negatieve gevolgen van luchtverkeer" (nr. 6238)

01 Questions jointes de

- M. Miguel Chevalier au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "le registre national
des émissions de gaz à effet de serre" (n° 4701)
- M. Miguel Chevalier au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "le Fonds de
compensation des effets négatifs du trafic aérien" (n° 6238)

01.01 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zou graag

de toestemming krijgen om mijn twee vragen in één vraag samen te
vatten. Mijn initiële vraag is ingediend op 6 december maar ik denk
dat ze niet aan actualiteit heeft ingeboet. Ik weet niet of u gisteren in
"Telefacts" niet mijn favoriete programma de reportage
"Tsjernobyl 19 jaar later" heeft gezien. Men wordt daar toch wel even
stil van en men beseft dat we vaak op een zeer onverstandige manier
omspringen met ons leefmilieu.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om aan de minister te vragen om
misschien een financiële inspanning te doen. Daar werken Belgische
dokters in ziekenhuizen en een groot probleem waarmee ze elke dag
geconfronteerd worden is het grote aantal zware misvormingen bij
baby's. Blijkbaar kunnen ze pas abortussen uitvoeren vanaf zes
maand omdat ze dan via andere technieken beelden van de handicap
van de baby hebben. Ze hebben dus echt grote behoefte aan
toestellen voor echografie waarmee men dus heel vroeg zware
anomalieën kan opsporen.

Ik verwees er in mijn introductie al naar dat ik de vraag heb ingediend
op 6 december waardoor een aantal van de initiële vragen moet
worden aangepast. Namens de commissie heb ik deelgenomen aan
een vergadering op Europees niveau waar natuurlijk uitgegaan werd

01.01 Miguel Chevalier (VLD):

Un reportage télévisé consacré à
la catastrophe nucléaire de
Tchernobyl a une fois de plus
démontré à mes yeux à quel point
nous nous montrons imprudents
dans notre gestion de
l'environnement. Je veux à cet
égard suggérer au ministre de
consentir un effort financier. Les
médecins belges actifs dans la
région de Tchernobyl signalent en
effet une pénurie d'appareils
d'échographie permettant de
détecter à temps les
malformations des foetus.

Les modules relatifs aux
changements climatiques doivent
être considérés avec prudence.
Nous ne savons pas précisément
quelle sera l'importance de la
hausse des températures et quelle

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van een aantal doelstellingen die men vooropgesteld heeft maar waar
men een grote maar heeft bijgeplaatst, namelijk dat alle modules die
men op dit moment heeft inzake klimaatwijziging en
temperatuurstijging eigenlijk zeer voorzichtige uitgangspunten zijn.
Men zegt dat men eigenlijk niet weet met hoeveel tienden van een
graad de temperatuur zal stijgen. We kunnen dus eigenlijk ook niet
inschatten op welke manier effectief schade aan het leefmilieu zal
worden toegebracht en aan de natuur in het algemeen.

Ondertussen stel ik vast dat de stad Oostende bij haar beslissing blijft
om een ondergrondse parking onder de zeedijk te installeren. De
Raad van State wordt overspoeld door verontruste zonnekloppers die
slagschaduw willen uit hun tuin. In mijn eigen gemeente, waar wij in
de oppositie zitten, zijn alle projecten van windmolens afgevoerd
onder druk van de lokale bevolking. Ik zie dat het Vlaams Parlement
tekent voor streekeigen bomen en bossen, en de uitheemse rassen
een zachte dood wil laten sterven, terwijl botanici in ons land in een
heel voorzichtige voorspelling zeggen welke rassen er binnenkort
uitgestorven zullen zijn door de klimaatwijziging.

Ik heb in de beleidsbrief van de minister gelezen dat hij bezig is met
het opzetten van een register. We zijn nu medio april en ik zou een
stand van zaken willen vragen. Ik zou de minister willen vragen welke
tussentijdse evaluatie er van zijn mooi project werd gemaakt.

Daarop inpikkend, zou ik willen overgaan naar mijn tweede vraag, die
ook iets te maken heeft met broeikasgassen en de emissies ervan.
Op 15 september heb ik met een collega, mevrouw Taelman, een
voorstel van resolutie ingediend betreffende het bewustmaken van
luchtreizigers van de gevolgen van de uitstoot van schadelijke stoffen
voor het milieu. Daarin stellen wij voor om een fonds te creëren dat de
negatieve gevolgen van het luchtverkeer zou moeten compenseren.
Het gaat over een vrijwillige bijdrage van mensen die gebruikmaken
van een vliegtuig. Het fonds zou de aanplanting en het beheer van
bossen tot doel hebben. Jammer genoeg is de resolutie nog niet op
de agenda gekomen van de commissie. Ik weet dat hier
prioriteitenlijsten zijn en leefmilieu is niet echt een prioriteit.

Ik stel u die vraag, niet om de voorzitter aan te manen om het op de
agenda te plaatsen. Ik stel die vraag vooral omdat ik ondertussen
werd gecontacteerd, omdat sommigen zeggen dat met dergelijke
maatregelen de werkgelegenheid in de toeristische sector wordt
aangetast.

Als liberaal moet men voor zoiets gevoelig zijn.

Hoe dan ook, het was een heel vreemde interventie van de Associatie
van Belgische Touroperators. Zij vindt het namelijk een heel nuttig
voorstel, waarin ze zelf initiatief wil nemen. Ze stelt vast dat terzake
niets bestaat in België en is een kijkje over de grens gaan nemen. In
Nederland bestaat een mechanisme, genaamd cool flying. De
operators zouden het betreuren hun initiatief over de grens te moeten
leggen en vinden het opportuun en nuttig om het in eigen land te
creëren.

Mijnheer de minister, misschien hebt u ooit kennis genomen van de
resolutie die we hebben ingediend. Bent u van plan terzake
initiatieven te nemen?

en sera l'incidence. Dans sa note
politique, le ministre a précisé
qu'un registre relatif aux droits
d'émission est en cours
d'élaboration. Qu'en est-il à ce
jour?

Mme Taelman et moi-même
avons déposé, le 15 septembre
2004, une proposition de
résolution visant à sensibiliser les
passagers aériens au caractère
nocif de l'aéronautique pour
l'environnement. Nous proposons
la création d'un fonds dans lequel
les passagers peuvent verser
volontairement de l'argent destiné
à la plantation d'arbres. Les tour-
opérateurs belges souhaiteraient
prendre eux-mêmes une telle
initiative et se réfèrent au projet
"cool flying" mené aux Pays-Bas.

Le ministre connaît-il la résolution
et prendra-t-il une initiative?

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

01.02 Minister Bruno Tobback: Mijnheer de voorzitter, ik zal op de

twee vragen apart antwoorden. U zult me verontschuldigen dat ik niet
echt kan ingaan op de discussie over de parking op de zeedijk van
Oostende en de bossen met streekeigen soorten. Dat laat ik met veel
genoegen aan minister Peeters over.

Wat het register betreft, zou België op 1 januari 2005 in principe over
een volledig functioneel register moeten beschikken. België heeft
ervoor gekozen het register op te bouwen op basis van de
softwareapplicatie die ontwikkeld is door de Franse Caisse de Dépôts
et Consignations, waarmee we verscheidene licentie- en
onderhoudscontracten hebben gesloten. Er was in een testfase
voorzien tot eind februari om uit te maken of het hele systeem
toepasbaar en conform de Europese regelgeving was. In oktober
werd reeds een testfase opgestart met verschillende scenario's om
alle problemen en fouten te detecteren. In november werd reeds een
aantal zaken gecorrigeerd. Er was nog een probleem met de
gebruiksvriendelijkheid voor specifieke gebruikers. Met een twintigtal
toekomstige industriële gebruikers werd opnieuw een testfase
opgestart, waarbij zij zelf verbeteringsvoorstellen mochten doen.
Begin 2005 werden de voorstellen aan de licentiehouder van de
software, CDC, bezorgd. De software werd aangepast. Tot eind april
volgt opnieuw een korte testfase met de eindgebruikers om de
jongste gecorrigeerde versie te testen. We zullen opnieuw de
noodzakelijke aanpassingen doorvoeren.

Dat betekent dat we op 1 januari 2005 niet definitief in werking zijn
getreden. In oktober 2004 heeft de Europese Commissie ons laten
weten dat België samen met slechts zes van de 25 andere lidstaten
"geslaagd" is voor de initialisatiefase van het nationaal register.

Wij hebben de vertegenwoordigers van de Europese Commissie de
accreditatietesten laten uitvoeren op 17 en 20 december. Volgens de
Europese Commissie voldoet ons systeem perfect aan de vereisten
van de Commissie. Tegen mei of juni zullen we klaar zijn. Ik verneem
van de Commissie dat wij daarmee eigenlijk bij de eerste groep van
landen zullen zijn die het emissiehandelsregister volledig functioneel
zullen hebben. Ik denk dus dat wij perfect op schema zijn in
vergelijking met de andere Europese landen. In vergelijking met de
meeste Europese landen lopen wij zelfs voor.

Wat betreft het voorstel van resolutie dat u met mevrouw Taelman
hebt ingediend, ben ik het in elk geval met u eens dat de
luchtvaartsector een van de voornaamste bronnen is voor
broeikasgasemissies en ook een van de grootste uitdagingen vormt,
omdat er in die sector nog maar zeer weinig gebeurd is. Het klopt dat
het voorstel nog niet werd besproken in de commissie, maar ik laat
uiteraard de organisatie van de commissiewerkzaamheden over aan
de commissie zelf.

Ik ben absoluut wel te vinden voor het idee om vliegtuigreizigers beter
te laten informeren over de gevolgen van de CO

-uitstoot van hun

eigen reisgedrag. Ik heb het ook altijd een ironie gevonden dat wij
tegenwoordig ecotoerisme organiseren met goedkope
vliegtuigvluchten.

Het idee om met een vrijwillige bijdrage of een andere bijdrage

01.02 Bruno Tobback, ministre:

Le registre des émissions subit
jusqu'à la fin du mois d'avril la
dernière phase de test avec les
utilisateurs industriels. Une
première phase a débuté en
octobre 2004. Le système a été
amélioré une première fois en
novembre et des tests ont à
nouveau été effectués. Les
données ont été transmises début
2005 au détenteur de la licence du
logiciel, la Caisse de Dépôts et
Consignations, qui a adapté le
système.

Même si le registre des émissions
n'a pas pu entrer définitivement en
vigueur à la date avancée, c'est-à-
dire au 1

janvier 2005, la

Belgique fait tout de même partie
des six pays européens qui ont
réussi la phase initiale. Des tests
ont mis en évidence que notre
système répond parfaitement aux
exigences de la Commission
européenne. Le registre des
émissions sera opérationnel en
mai ou juin, ce qui donnera à la
Belgique une solide avance sur la
plupart des pays européens.

La navigation aérienne constitue
effectivement une source
importante d'émissions de gaz
contribuant à l'effet de serre. Je
soutiens dès lors la suggestion
visant à mieux informer les
passagers des conséquences du
choix qu'ils font de voyager en
avion. Je suis aussi partisan d'une
contribution bénévole pour la
plantation d'arbres, bien que cela
ne me paraisse pas vraiment
constituer une solution structurelle.
Celle-ci passe par une réduction
des émissions de CO

Je pense qu'il revient aux ONG et
aux voyagistes de prendre
l'initiative, l'Etat pouvant apporter
son soutien et organiser des
contrôles.

Le Conseil européen de
l'Environnement a insisté auprès
de la Commission européenne

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

bijvoorbeeld te investeren in de aanplanting van bossen, ben ik altijd
wel genegen. Nu moet ik daar wel bij zeggen dat dat volgens mij geen
structurele oplossing is voor de problematiek van de
broeikasgasemissies. Het idee van de "sinks", met andere woorden
de aanplanting van bossen om CO

-uitstoot op te vangen, zie ik niet

als een echt sleutelelement van een beleid rond klimaat. Mijns inziens
moeten we veeleer denken aan de terugschroeving van de CO

uitstoot. Hoe dan ook, als instrument voor bewustmaking ben ik er
absoluut wel voor te vinden, maar ik denk dat het veeleer de NGO's of
andere verenigingen toekomt waarom niet de reissector, als die er
zo enthousiast over is? om een initiatief terzake te nemen, terwijl de
overheid kan proberen te helpen via een soort van certificering,
controle en ondersteuning. Ik zie het niet echt als een taak van de
overheid om op dat vlak zelf initiatieven te nemen.

Op het vlak van de luchtvaart hebben wij al verschillende keren, ook
vanuit de Europese Raad voor Leefmilieu, aangedrongen bij de
Commissie om concrete voorstellen te doen om CO

-emissies terug

te dringen. Ik verwijs naar de oproepen van de Milieuraad van
december 2001, december 2002 en de jongste keer nog in oktober
2004, waarbij wij de Commissie hebben gevraagd om specifieke
maatregelen voor te stellen voor de luchtvaartsector. Wij verwachten
in de loop van 2005 nu eindelijk toch concrete suggesties van de
Commissie.

Nogmaals, indien er initiatieven komen uit de reissector of van NGO's,
ben ik graag bereid om die met hen verder te bekijken, maar ik zie het
niet als onze taak om daarin voorop te lopen.

pour que des mesures soient
prises afin de réduire les
émissions de CO

. Nous

attendons cette année des
suggestions concrètes.

01.03 Miguel Chevalier (VLD): Ik wens een korte reactie te geven op

het eerste antwoord van de minister. Ik denk dat het misschien
opportuun zou zijn om - zoals hij zelf aankondigt - in mei of juni een
totale evaluatie te hebben van het eerste punt en dan misschien naar
de commissie van de Kamer te komen om dit uitvoerig te kunnen
toelichten. Misschien is het nu immers nog te fragmentarisch.

Wat het tweede betreft, u hebt natuurlijk voor een stuk gelijk als u
zegt dat het niet de federale of nationale overheid is die daarin
initiatieven moet nemen. Ik ben het daarmee eens in die zin dat ik dan
verwacht dat er dan eigenlijk een grensoverschrijdend Europees
initiatief zou zijn. Op dit moment is dat niet zo en ik zou het eigenlijk
spijtig vinden als, wat nu gebeurt (...). Blijkbaar is de vereniging van
touroperators vragende partij hierin. Ik zou dan eigenlijk liever hebben
dat het toch nog altijd in eigen land gerealiseerd wordt in plaats van
dat men uiteindelijk de centen overmaakt aan een andere overheid
buiten onze landsgrenzen.

01.03 Miguel Chevalier (VLD):

Une évaluation globale du
problème des émissions devrait
avoir lieu en mai ou en juin.
J'espère que le ministre se
montrera plus explicite en
commission à ce moment-là.

Il n'appartient en effet pas au
gouvernement fédéral de prendre
des mesures dans le cadre de la
pollution liée au trafic aérien et au
comportement des voyageurs. Je
compte sur une initiative
européenne transfrontalière. Nous
pouvons peut-être essayer de
prendre tout de même une
initiative avec les tours-opérateurs
à l'intérieur de nos frontières.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen over

"de schadelijke stoffen in geurverstuivers" (nr. 5036)

02 Question de M. Bart Tommelein au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "les

substances nocives dans les aérosols aromatiques" (n° 5036)

02.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, in december 02.01 Bart Tommelein (VLD):

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

publiceerde Test Aankoop een onderzoek waaruit moest blijken dat
veel geurverstuivers kankerverwekkende stoffen bevatten. De
producenten en verkopers van die producten zagen hun omzet
meteen omlaag duiken en reageerden natuurlijk verontwaardigd. Zij
betwisten de resultaten van het onderzoek.

Inmiddels heeft u een controleonderzoek laten uitvoeren, waaruit blijkt
dat twee producten schadelijke stoffen bevatten die merkelijk boven
de toegestane norm liggen. Die zijn dan ook onmiddellijk door de
minister van Volksgezondheid uit de handel genomen. De schadelijke
stoffen in de andere producten blijven beneden de toegestane
normen, maar er komt toch een verklaring via de pers dat ook die
producten niet zonder gevaar zijn en dat er verdere regulering nodig
is.

Voortgaande op de berichtgeving zou een voorzichtig consument er
dus beter aan doen om helemaal geen geurverfrissers of wierook te
kopen. Als iedereen echter zo begint te redeneren, zou dat natuurlijk
een economische ramp teweegbrengen bij producenten of verkopers
van veilige geurverfrissers.

Ik had graag de volgende twee vragen gesteld. Kunt u bevestigen dat
de geurverfrissers die nu nog op de markt zijn, effectief geen
schadelijke stoffen bevatten? Als er dan toch wordt meegedeeld dat
een en ander niet in orde is, binnen welke termijn kan er dan een
regulering komen, die eventuele ongeruste consumenten zekerheid
biedt dat ze veilige producten kopen?

Une enquête effectuée par Test-
Achats en décembre 2004 a
montré que beaucoup de
diffuseurs de parfum contenaient
des substances cancérigènes. Il
en est résulté une baisse du
chiffre d'affaires pour ces produits.
Les fabricants contestent d'ailleurs
la validité de l'enquête menée.
Mais après une enquête de
contrôle diligentée par le ministre,
deux de ces produits ont été
retirés immédiatement du
commerce. Quant aux autres, ils
contiennent apparemment des
substances nocives qui restent en
deçà des normes autorisées. Or le
ministre a déclaré que ces
produits-là non plus n'étaient pas
sans danger et qu'une nouvelle
réglementation était nécessaire.
Cependant, si les consommateurs
estiment préférable de ne plus
acheter de produits de ce type du
tout, un désastre économique en
résultera.

Le ministre confirme-t-il que les
diffuseurs de parfum qui sont
encore commercialisés à l'heure
actuelle ne contiennent aucune
substance nocive? Quand fera-t-il
adopter une réglementation qui
offre aux consommateurs toutes
les garanties requises en matière
de sécurité?

02.02 Minister Bruno Tobback: Mijnheer Tommelein, als het zo

simpel was, hadden we niet veel experts en zelfs geen politici nodig.
Van de 22 verfrissers die we hebben laten testen op hun gehalte aan
gevaarlijke stoffen in het product was er geen enkele die de
vastgestelde normen overschreed. Met andere woorden, de
luchtverfrissers die op de markt zijn, voldoen aan de normen en de
etiketteringsvoorschriften die vandaag geleden.

Wil dat nu zeggen dat deze producten per definitie veilig zijn? Neen,
want de problematiek waarop Test Aankoop heeft gewezen, was niet
die van de stoffen in het product, maar wel van het niveau van de
uitstoot van gevaarlijke stoffen bij gebruik. Het is namelijk zo dat die
producten werken op basis van een chemische reactie op het
moment dat je het toestel in het stopcontact steekt of het product in
brand steekt. De stoffen die in het product aanwezig zijn en die
voldoen aan de normen, gaan dan met mekaar reageren en een
uitstoot produceren.

Op dat vlak hebben we vastgesteld dat afhankelijk van de specifieke
doelgroep, het product en de intensiteit waarmee men die dingen
gebruikt, het gevaar eerder groot of eerder klein kan zijn. Men kan

02.02 Bruno Tobback, ministre:

Les choses sont plus compliquées
que ne le laisse paraître M.
Tommelein. Aucun des 22 produits
testés ne dépasse les normes
autorisées pour les substances
dangereuses contenues dans ce
type de produits, ce qui ne veut
pas dire que tous les produits
sont, par définition, sûrs. En effet,
Test-Achats a parlé des émissions
de substances dangereuses lors
de l'utilisation. Dans ce cas,
l'éventuelle dangerosité dépend du
groupe-cible, du produit et de
l'intensité de l'utilisation. Personne
ne peut dire avec certitude que
tous les produits peuvent être
utilisés de façon continue, par
exemple dans une chambre
d'enfant. On peut donc continuer à

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

perfect binnen de normen zitten voor een bepaald product, terwijl het
in de praktijk wel tot gevaarlijke situaties kan leiden als men het 24
uur in een kinderkamer gebruikt, zeker als men geconfronteerd wordt
met extra gevoelige mensen zoals bijvoorbeeld kleine kinderen,
ouderen of mensen die lijden aan astma en dergelijke meer.

Het antwoord is niet simpel.

De absolute zekerheid dat een product, eender welk product dat
vandaag op de markt is, zonder enig risico door eender wie
gedurende vierentwintig uur per dag, 365 dagen per jaar in het
stopcontact kan worden gestopt, kan niemand geven. De boodschap
is de volgende. De producten die thans op de markt aanwezig zijn,
beantwoorden op basis van de huidige wetenschappelijke kennis, aan
de normen. Niemand hoeft bevreesd te zijn de producten te kopen.
Een goede raad is de producten te gebruiken met een beetje gezond
verstand. We stellen vast dat dat niet altijd het geval is. Noch de
minister van Leefmilieu, noch de minister van Volksgezondheid kan
dat in de praktijk gaan opleggen. We kunnen alleen waarschuwen tot
enige voorzichtigheid.

Wat we wel doen, is opnieuw een aantal bijkomende testen op
uitstoot organiseren. We voeren die uit voor een dertigtal producten
door een officieel erkend Nederlands labo, in samenwerking met de
grootste producenten van de geurverstuivers. Ik verwacht binnenkort
de resultaten van de testen. Daarna zullen minister Demotte en ikzelf
bepalen wat we moeten doen inzake reglementering.

De problematiek zal aan een zeer grondige evaluatie onderworpen
worden. Ons is het te doen om heel veel duidelijkheid aan de
consumenten te kunnen bieden.

Op 29 april zal een vergadering op mijn kabinet plaatsvinden met
vertegenwoordigers van minister Demotte en met actoren van de
sector om aan de hand van de Nederlandse testresultaten verdere
stappen te zetten en te onderzoeken op welke manier de sector zelf
geresponsabiliseerd kan worden. U kent ontgetwijfeld de discussie
over het Europese REACH-project waarbij op zich lijkt me dit
logisch het aan de producenten zelf is hun verantwoordelijkheid te
nemen en te bewijzen dat de producten die zij op de markt brengen
veilig zijn, desnoods vergezeld van duidelijke gebruiksvoorschriften
inzake het aantal uren gebruik in bepaalde omstandigheden. Het is,
mijns inziens, niet de taak van de overheid om telkens wanneer Test
Aankoop iets ontdekt, ettelijke miljoenen euro dat is de orde van
grootte waarover we spreken te spenderen om na te gaan in welke
mate een product dat op de markt wordt aangeboden, veilig is voor de
consument. Wie het product op de markt brengt, moet dat op simpel
verzoek zelf kunnen bewijzen. We stellen vast dat dat niet kan. We
stellen ook vast dat de sector zelf constructief meewerkt om tot een
galante oplossing voor het probleem te komen.

acheter des désodorisants mais
on doit les utiliser en faisant
preuve de bon sens. Les ministres
de l'Environnement et de la Santé
publique ne peuvent que faire
deux choses: mettre en garde la
population et l'inviter à faire preuve
de prudence.

Nous organisons effectivement
quelques tests supplémentaires au
niveau des émissions. Un
laboratoire néerlandais agréé
examine une trentaine de produits
en collaboration avec les plus
grands fabricants. J'attends les
résultats d'ici peu. Je verrai
ensuite avec M. Demotte ce qu'il y
a lieu de faire. Nous tenons à
clarifier la situation vis-à-vis des
consommateurs. J'ai prévu une
concertation à mon cabinet en
date du 29 avril.

Le projet européen REACH stipule
que les fabricants doivent prendre
leurs responsabilités et prouver
que leurs produits ne présentent
aucun risque pour la santé. Le cas
échéant, ils doivent accompagner
leurs produits de modes d'emploi
parfaitement clairs. Ce n'est pas le
rôle des pouvoirs publics de
dépenser des millions d'euros, à
chaque fois que Test-Achats
découvre quelque chose, afin
d'étudier la sécurité d'un produit.
Le secteur collabore en tout état
de cause de manière constructive.

02.03 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor

het antwoord. U geeft zelf al aan wat ik in mijn repliek kan zeggen.

Het is alleszins niet nodig om onnodig paniekvoetbal te spelen. De
producten beantwoorden aan alle geldende normen. Als ik het goed
begrijp, zijn er geen normen voor uitstoot. Met andere woorden, de
producenten kunnen uiteraard niet of wel beantwoorden aan de

02.03 Bart Tommelein (VLD): Il

faut éviter tout affolement
excessif. La population doit être
clairement informée. Les produits
présents sur le marché répondent
aux normes. S'il n'existe pas de
normes en matière d'émissions, le

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

normen, als er geen normen bestaan.

U geeft zelf aan dat er een goede gebruiksaanwijzing bij het product
moet worden gevoegd. Ook belangrijk is dat er met de bevolking een
heel duidelijke communicatie wordt gevoerd. Mij leek het in eerste
instantie een heel scherpe reactie op een artikel dat in een
consumentenblad is verschenen, met als gevolg dat er economisch
verlies mee gepaard gaat voor producenten en verkopers, die wel
degelijk met alle normen in orde zijn.

producteur ne peut évidemment
pas les respecter. De bons modes
d'emplois constituent assurément
un point positif.

02.04 Minister Bruno Tobback: Mijnheer Tommelein, ik heb alle

begrip voor de situatie van de producenten. Ik zie het echter eerlijk
gezegd niet als mijn taak of als de taak van de minister van
Volksgezondheid om in de eerste plaats te garanderen dat
producenten van luchtverfrissers hun producten kunnen blijven
verkopen. Zowel vanuit de bevoegdheid Leefmilieu als vanuit de
bevoegdheid Volksgezondheid, die niet toevallig die naam draagt, is
het eerste belang ervoor te zorgen dat de volksgezondheid wordt
beschermd tegen zaken die echt gevaarlijk zijn. Ten tweede moeten
we het publiek zo goed mogelijk informeren over wat potentieel
gevaarlijk kan zijn.

Ik kan dus alleen maar herhalen dat het niet is omdat de producenten
aan de geldende normen voldoen, dat ze per definitie en bij eender
welke vorm van gebruik ongevaarlijk zijn. Dat heeft niks te maken met
paniekvoetbal. Dat is een kwestie van de burgers goed te informeren
over wat zij gebruiken en hoe zij het kunnen gebruiken zonder gevaar
te creëren voor hun eigen gezondheid.

U weet ook dat we op het vlak van binnenhuismilieu, de locatie waar
de mensen het merendeel van hun tijd doorbrengen, heel weinig
normen hebben. Er zijn nochtans hoe langer hoe meer aanwijzingen
dat in het binnenhuismilieu nogal wat ziektes ontstaan, door de grote
concentratie van allerlei schoonmaakproducten, chemische producten
en geurverfrissers. Dat is een domein waarop we in de toekomst
ongetwijfeld nog veel meer zullen ontdekken.

Wat mij betreft, staat het beschermen van de volksgezondheid
prioritair boven het verkopen van bepaalde producten. Ik wil niettemin
dat doen we ook constructief samenwerken met de sector. Ik heb
voor alle duidelijkheid niets tegen de sector. Het is niet mijn bedoeling
om de sector uit de markt te pesten. Voor het overige is de
bescherming van de volksgezondheid uiteraard de eerste prioriteit.
Dat blijft ook zo.

02.04 Bruno Tobback, ministre: Il

ne m'appartient pas, ni à
M. Demotte, de veiller à ce que les
producteurs puissent continuer à
vendre des aérosols aromatiques.
Je souhaite protéger la santé
publique et informer correctement
le public. Il n'existe guère de
normes en ce qui concerne les
conditions à l'intérieur des
habitations. La grande
concentration de produits
chimiques divers engendre
pourtant de nombreuses maladies.
Des découvertes considérables
seront encore faites en la matière.
Je souhaite cependant collaborer
de manière constructive avec les
producteurs. Mon intention n'est
certainement pas de les harceler
de manière excessive.

02.05 Bart Tommelein (VLD): Met mijn antwoord bedoelde ik niet dat

het niet de taak is van de overheid om de volksgezondheid te
beschermen. Wat ik wel wil aantonen, is dat u, door communicatie te
verspreiden waaruit blijkt dat geen enkele geurverstuiver zou
beantwoorden aan de normen of dat er toch nog zijn die er niet aan
beantwoorden, vooruitloopt op een onderzoek dat u op dit moment
nog altijd aan het voeren bent.

Ik heb er alle begrip voor dat, als er schadelijke stoffen zijn, ze
onmiddellijk uit de handel worden genomen. Voor het overige is het
echter nog altijd koffiedik kijken. Dan zou ik in uw plaats voorzichtiger
zijn in mijn communicatie. Als immers achteraf blijkt dat de er niets
aan de hand is, dan hebt u een probleem.

02.05 Bart Tommelein (VLD): Je

souhaite simplement démontrer
que le ministre anticipe sur les
résultats d'une enquête qui est
encore en cours en diffusant le
message que certains aérosols
aromatiques ne satisferaient pas
aux normes. Je comprends par
contre parfaitement sa volonté de
retirer immédiatement du marché
les produits contenant des
substances nocives.

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.06 Minister Bruno Tobback: Ik begrijp niet over welke

communicatie u het heeft. We hebben, op basis van Test Aankoop
dat lijkt mij nogal evident waaruit nogal verontrustende resultaten
bleken, de tests gedaan. Wat Test Aankoop zegt is zijn
verantwoordelijkheid, voor alle duidelijkheid. We hebben heel duidelijk
gezegd dat we x aantal producten getest hebben, namelijk al diegene
die in Test Aankoop ook voorkwamen, en dat we er daarvan maar
twee uit de markt genomen hebben op basis van het feit dat ze echt
gevaarlijk waren op basis van de tests. Meer hebben wij niet gezegd.
We hebben er wel nog aan toegevoegd dat men bij het gebruik van
de andere best een beetje mate in acht neemt. Dat is niet meer dan
wat we zeggen over bier, denk ik. Ik heb er de brouwers nog niet over
horen klagen.

02.06 Bruno Tobback, ministre:

J'ignore de quelle communication
M. Tommelein parle. Nous avons
simplement indiqué que nous
avons effectué des tests et que
nous avons retiré deux produits du
marché en raison de leur haut
degré de nocivité. En ce qui
concerne les autres produits, nous
sommes partisans de la
modération. Je ne suis pas
responsable des propos tenus par
Test-Achats.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur

"l'arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux biocarburants" (n° 6081)

03 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen

over "het koninklijk besluit van 4 maart 2005 inzake de biobrandstoffen" (nr. 6081)

03.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, l'arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux dénominations et
aux caractéristiques des biocarburants et autres carburants
renouvelables pour les véhicules à moteur et engins mobiles non
routiers est paru au Moniteur belge le 8 mars 2005.

Cet arrêté royal n'a pas encore été suivi de la prise des mesures
fiscales pour laquelle votre collègue Reynders est compétent; je lui ai
adressé des reproches à cet égard et je continuerai à le faire tant que
ces mesures n'auront pas été prises. Néanmoins, monsieur le
ministre, en tant que coordinateur au sein du gouvernement, vous
devez assumer cette situation.

Je souhaite vous interroger aujourd'hui sur le contenu de l'arrêté royal
dont question. Certains éléments manquent et je souhaiterais avoir
des explications à ce sujet.

Tout d'abord, si j'ai bien compris, seul le bio-diesel est reconnu par
une norme belge NBN conforme à la norme CEN. Pour tous les
autres biocarburants, il faudra demander une dérogation à cet arrêté
car aucune norme, ni CEN, ni NBN n'existe. Pourtant, la Belgique
pourrait sans problème recopier les normes existant en Allemagne,
par exemple, où pour les huiles végétales pures - et je ne vais pas
citer les intitulés techniques - des normes tenant compte d'une grande
expérience pratique sont reconnues et acceptées par les
constructeurs automobiles. Le Comité européen de normalisation a
entrepris le travail de normalisation de l'éthanol, utilisé pur ou en
mélange. Quant à la Suède, en attendant des normes européennes,
elle se base sur les normes américaines ASTM 4806 ou 5798.

En fait, en Belgique, afin de faciliter les choses par la suite, on aurait
pu intégrer les références à ces normes existant ailleurs. Dès lors,
j'aurais voulu savoir pourquoi vous avez été aussi limitatif dans cet
arrêté en prévoyant une dérogation plutôt que d'introduire les
références multiples existantes.

03.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Het koninklijk besluit van 4 maart
2005 betreffende de benamingen
en de kenmerken van de
biobrandstoffen en andere
hernieuwbare brandstoffen voor
motorvoertuigen en voor niet voor
de weg bestemde mobiele
machines, dat op 8 maart in het
Belgisch Staatsblad werd
gepubliceerd, is onvolledig. De
fiscale bepalingen waarbij de
accijnzen op biobrandstoffen
verlaagd worden, werden immers
niet aangenomen. Dat is weliswaar
de schuld van minister Reynders,
maar omdat u verantwoordelijk
bent voor de coördinatie van het
biobrandstoffendossier, richt ik
mijn pijlen ook op u.

Overeenkomstig uw besluit geldt
immers enkel voor biodiesel een
Belgische norm conform de
voorschriften van het Europees
Comité voor Normalisatie (CEN).
Voor de overige brandstoffen moet
een uitzondering aangevraagd
worden. Maar Duitsland
bijvoorbeeld heeft wel al een norm
voor onvermengde plantaardige
olie. Het CEN werkt aan de
normalisatie van ethanol, en
Zweden baseert zich op de
Amerikaanse normen. Waarom

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ensuite, un élément très positif, c'est que vous intégrez le bio-gaz et
le bio-hydrogène dans les définitions des biocarburants.

Pour les autres aspects, chaque Etat doit rendre à l'Union
européenne un rapport annuel sur l'utilisation des biocarburants et sur
l'impact de leur utilisation. Cette obligation de la directive permet
d'assurer un suivi du développement des biocarburants; c'est un
élément dynamique important. Or, cette disposition, qui est reprise
dans le rapport au Roi, n'est pas reprise dans l'arrêté. Pouvez-vous
me dire pourquoi?

De plus, tous les deux ans, la Commission européenne doit faire un
rapport sur les biocarburants en reprenant des éléments
d'appréciation environnementaux. C'est le point 2 de l'article 4 de la
directive européenne. Le présent arrêté ne reprend aucune de ces
considérations. Or les impacts positifs attendus des biocarburants sur
le plan environnemental sont tributaires de nombreux choix comme le
type de culture de base, les contraintes agricoles, les utilisateurs
privilégiés. Aucune référence à cela ne figure dans l'arrêté et dans les
rapports à réaliser annuellement afin de permettre à la Commission
européenne de procéder à une évaluation correcte de l'impact de
l'utilisation des biocarburants.

De la même manière, l'arrêté ne tient pas compte non plus de l'article
3 de la directive 2003/30 du 8 mai 2003 selon lequel "les Etats
membres surveillent les effets des biocarburants utilisés en
substitution partielle à plus de 5% d'un gazole dans les véhicules
n'ayant pas fait l'objet d'une adaptation à cet effet et, le cas échéant,
prennent les mesures visant à garantir la conformité avec la
législation communautaire sur les normes en matière d'émissions" et
que, "dans les mesures qu'ils prennent, les Etats membres devraient
tenir compte du bilan climatique et environnemental global des
différents types de biocarburants et des autres carburants
renouvelables et pourraient dès lors encourager en priorité les
carburants dont le bilan environnemental global et la rentabilité sont
excellentes, tout en prenant en compte la compétitivité et la sécurité
des approvisionnements". Il s'agit donc de deux éléments
particulièrement importants. Quand nous avions discuté ensemble de
votre futur arrêté, vous aviez mis en évidence la nécessité de bien
mettre en place les critères pour que les biocarburants produits
respectent des contraintes afin d'économiser réellement du CO

qu'ils apportent un avantage. J'ai donc été surprise et déçue en
constatant que l'arrêté ne reprend pas ces éléments. Pourriez-vous
me dire pourquoi?

heeft u voor een limitatieve
benadering gekozen en werkt u
liever met beslissingen tot
afwijking, in plaats van al die
bestaande referenties in het
besluit in te bedden?

Positief is dan weer dat biogas en
biowaterstof onverminderd als
biobrandstoffen aangemerkt
worden.

Elke lidstaat moet jaarlijks aan de
EU rapporteren inzake het gebruik
van biobrandstoffen. Waarom
staat die bepaling, die uit de
toepassing van de richtlijn
voortvloeit en een degelijke follow-
up mogelijk maakt, enkel in het
verslag aan de Koning en niet in
het besluit zelf?

Bovendien moet de Commissie
een tweejaarlijks verslag over de
milieu-effecten van de
biobrandstoffen uitbrengen. Die
hangen af van de keuzes die men
maakt inzake het soort
grondstoffen, de
landbouwreglementering en de
bevoorrechte gebruikers. Vermits
het voorliggend besluit daar niets
over zegt, zal de Commissie geen
correcte beoordeling ter zake
kunnen maken.

Het koninklijk besluit houdt
evenmin rekening met de richtlijn
2003/30 van 8 mei 2003 die
bepaalt dat de lidstaten toezien op
het effect van het gebruik van
dieselbrandstof waarin minstens 5
procent biobrandstof is
bijgemengd en, indien nodig,
maatregelen nemen om de
emissienormen met de Europese
wetgeving in overeenstemming te
brengen. Daarbij moet rekening
worden gehouden met de
volledige balans van de
brandstoffen, teneinde voorrang te
geven aan brandstoffen met een
goede, kosteneffectieve
milieubalans, met inachtneming
van het concurrentievermogen en
de continuïteit van de voorziening.

Hoe rechtvaardigt u die leemten in

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

het besluit?

03.02 Bruno Tobback, ministre: Je répondrai à vos questions dans

l'ordre chronologique. Il a tout d'abord été tenu compte, dès le départ,
de la reprise de normes étrangères pour les biocarburants, pour
lesquels il n'existe pas de normes CEN. L'arrêté royal n'a fait, à cette
fin, que créer un cadre légal là où il n'en existait pas. L'arrêté prévoit
la possibilité d'une mise sur le marché, par voie ministérielle, d'huiles
végétales pures au moyen de la réglementation étrangère à laquelle
vous faites référence.

Une telle réglementation doit garantir non seulement la qualité du
carburant mais également l'intelligibilité des caractéristiques de ces
carburants aux points de vente. Etant donné que la directive ne
comporte pas de disposition explicite à ce sujet, il est important de
gagner la confiance du consommateur. C'est pourquoi je doute
qu'une reprise à la hâte et telle quelle d'un grand nombre de
réglementations étrangères soit la meilleure solution à ce problème.

Ensuite, le biogaz et le biohydrogène sont bel et bien intégrés aux
définitions des biocarburants figurant dans l'arrêté.

Pour ce qui concerne l'obligation de communiquer un rapport, le
Conseil d'Etat a estimé que toutes les dispositions du projet d'arrêté
royal ne pouvaient être considérées comme normes de produits.
L'une d'elle concernait effectivement les obligations faites aux
Régions de communiquer un rapport. Les modifications apportées à
l'arrêté et la clarification dans le rapport au Roi rencontrent ces
objections du Conseil d'Etat.

Le rapport d'évaluation bisannuel est une tâche que la directive a
dévolu expressément à la Commission mais l'intention est toutefois
que la Commission, sur base des rapports des Etats membres,
procède à une évaluation de l'utilisation des biocarburants. A notre
avis, cela peut parfaitement avoir lieu à l'échelon européen.

Concernant le cinquième point, votre remarque est pertinente dans le
sens où l'arrêté royal transpose assurément les compétences
fédérales en matière d'environnement en droit belge. Les dispositions
de cet arrêté sont une condition sine qua non pour la
commercialisation à court terme des biocarburants, ce qui est bien
évidemment notre souci majeur et, d'après ce que j'ai pu comprendre,
pas seulement le nôtre.

La nécessité de transposer également en Belgique la disposition
implicite sur le respect de la législation communautaire applicable aux
normes d'émission a fait l'objet d'un examen supplémentaire, mais il
ne semble pas y avoir de disposition comparable dans la transposition
de la directive par l'Autriche, par exemple. Quoi qu'il en soit, je
transmettrai le résultat des débats à mon collègue compétent, le
ministre Landuyt.

Des mesures politiques ultérieures sur les biocarburants tiendront
bien entendu compte des résultats d'études existantes, en ce compris
en matière de rapport coût-efficacité et de bilan environnemental. Il
me semble que le ministre des Finances compte introduire assez
rapidement un projet sur les questions fiscales relatives à
l'introduction de biocarburants. Etant donné le taux des émissions de

03.02 Minister Bruno Tobback:

De buitenlandse normen waren
nog niet in onze wetgeving
opgenomen. Het koninklijk besluit
creëert een wettelijk kader om in
dat tekort te voorzien. Met deze
reglementering willen we niet
alleen verzekeren dat de
aangeboden brandstof van goede
de kwaliteit is, maar ook dat de
karakteristieken van deze
brandstof in de verkooppunten in
begrijpelijke taal worden
aangebracht. Ik betwijfel of de
beste oplossing erin bestaat de
buitenlandse reglementeringen
inderhaast in onze wetgeving op te
nemen.

Zowel biogas als biowaterstof
vallen onder de definitie van de
biobrandstoffen. We hebben
rekening gehouden met de
opmerkingen van de Raad van
State. Het gebruik van de
biobrandstoffen kan op Europees
niveau worden geëvalueerd. De
bepalingen van dit besluit zijn een
"conditio sine qua non" voor de
commercialisering van de
biobrandstoffen op korte termijn.
We onderzoeken of het nodig is
om de impliciete bepaling
betreffende de naleving van de
communautaire wetgeving inzake
de emissienormen in Belgisch
recht om te zetten. Ik zal minister
Landuyt de resultaten van ons
onderzoek bezorgen. Bij
toekomstige politieke beslissingen
zullen we rekening houden met de
kosteneffectiviteit en de
milieucriteria.

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

par la Belgique, j'insiste sur l'urgence de ces mesures.

03.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse et pour l'intérêt que vous témoignez sur
le sujet. L'intégration dans l'arrêté de références existant depuis
plusieurs années dans les pays étrangers ne signifie pas intégrer à la
hâte des normes étrangères non compréhensibles. Il faudrait prendre
le temps de pouvoir fournir des explications, mais en détail, ces
éléments étant neufs et la hâte relative. En fait, vous l'ignoriez
vraisemblablement, mais vous aviez le temps et vous l'avez peut-être
encore pendant quelques semaines. Il sera important d'avoir un
marché ouvert, car la Belgique ne pourra produire tous les
biocarburants, surtout avec le retard que nous avons pris. Or, il faut
lancer la machine. Aussi, profiter des expériences étrangères est
certes intéressant et utile.

En ce qui concerne les rapports et l'intégration des normes
environnementales, il y a une divergence entre vos exigences et la
production concrète de biocarburants par les Régions. Cependant,
l'Union européenne ne pourra pas livrer des rapports et des
évaluations intéressantes et utilisables pour améliorer la situation si
chaque Etat n'entreprend pas cette même démarche.

J'ai interrogé le ministre Reynders quant à l'utilisation de l'outil fiscal,
précisément pour encourager, en premier lieu, le biocarburant dont on
est sûr qu'il produit le moins de CO

. La France et d'autres Etats le

font et en ont tiré une analyse: l'avantage fiscal sur certains types de
carburants se révèle plus important que sur d'autres.

03.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Buitenlandse bepalingen mogen
niet overhaast in de Belgische
wetgeving worden overgenomen.
U hebt de tijd gehad en die hebt
u nog steeds om ze te
beoordelen. België kan niet alle
biobrandstoffen zelf aanmaken.
We moeten dan ook lering trekken
uit de ervaring die andere landen
reeds hebben opgedaan. Wat de
milieunormen betreft, kan de
Europese Unie slechts optreden
indien alle lidstaten dezelfde koers
volgen.

03.04 Bruno Tobback, ministre: Je veux bien le croire mais il est

étonnant que, dans les exercices d'évaluation des différents effets
environnementaux des biocarburants, chaque pays arrive à la
conclusion que le biocarburant qu'il produit le plus facilement est
précisément celui qui produit les meilleurs effets sur l'environnement.
J'émets donc quelques doutes quant à ces procédures. Si on veut
utiliser les expériences réalisées par les autres pays et les normes qui
en découlent, il faut procéder à une bonne évaluation. Comme vous
l'avez dit, nous avons encore quelques semaines devant nous pour y
procéder, sans devoir le faire à la hâte via l'arrêté royal. Je suis
néanmoins pressé d'avoir en main cet arrêté pour convaincre le
ministre des Finances qui en a également besoin pour poursuivre son
travail.

03.04 Minister Bruno Tobback:

Merkwaardig toch, hoe elk land
steevast het product dat voor dat
land het gemakkelijkst te
produceren is, als beste product
aanbeveelt. Een evaluatie is nodig.
Daar hebben we nog wel de tijd
voor, en dat hoeft niet via het
koninklijk besluit te gebeuren dat
ik nodig had om de minister van
Financiën over de streep te halen.

03.05 Muriel Gerkens (ECOLO): On peut donc considérer que nous

sommes dans un processus et que même si ce n'est pas clairement
indiqué dans l'arrêté, ces données environnementales vont être prises
en compte. Le seul ennui, c'est que pour qu'elles soient
contraignantes à partir du moment où on estimera qu'elles devront
l'être, il faudra modifier l'arrêté. En effet, celui-ci ne fait pas état, dans
les contraintes qu'il dénombre, de l'obligation de prendre en compte
ces éléments et de l'obligation d'évaluer.

03.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

We mogen er dus van uitgaan dat
er een proces op gang gebracht
werd. Ook al blijkt dat niet al te
duidelijk uit het besluit, er wordt
wel degelijk rekening gehouden
met milieufactoren. Om die
normen ook bindend te maken
moet het koninklijk besluit
gewijzigd worden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "le

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

calendrier d'exécution du programme fédéral de réduction des pesticides à usage agricole et des
biocides en Belgique" (n° 6343)

04 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen

over "de planning voor de tenuitvoerlegging van het federaal reductieprogramma voor
gewasbeschermingsmiddelen en biociden in België" (nr. 6343)

Voorzitter: Miguel Chevalier.
Président: Miguel Chevalier.

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, il y a quatre

mois, le Conseil des ministres a adopté le programme de réduction
des pesticides. Il était effectivement urgent de prendre ces
dispositions puisque la Belgique était particulièrement mal placée et
avait cette mauvaise réputation d'utiliser des pesticides. Il est vrai que
quand on compare nos résultats d'utilisation de ces produits avec les
Pays-Bas et l'Allemagne, par exemple, qui ont pu réduire presque de
moitié l'utilisation des pesticides, la Belgique fait piètre figure.

Au moment où ce programme de réduction a été décidé, les
associations qui suivaient ce dossier depuis longtemps ont considéré
qu'il était quand même minimaliste, voire insuffisant et elles
demandaient que des mesures soient mises en place pour favoriser
le développement de méthodes non chimiques.

Les choses devraient avoir évolué et je voudrais vous poser
différentes questions en me basant notamment sur l'action du
"Pesticides Action Network Belgium"; il attire l'attention sur les études
dans le monde agricole qui montrent une augmentation progressive
ou même des excès de la mortalité liée à certains cancers qui
pourraient être dus à l'utilisation et à l'exposition aux pesticides et
biocides, particulièrement sur les enfants et les foetus.

Je prendrai comme exemple le cas d'une amie qui habite dans une
région où il y a des arbres fruitiers. Lorsque les enfants jouent sur la
pelouse, ils rentrent couverts de poudre jaune. L'agriculteur a utilisé
un produit heureusement pas particulièrement toxique car il s'agit
d'une région où les gens font attention. Néanmoins, ces enfants ont
été exposés de manière assez dangereuse et je pense dès lors que la
prise de conscience est malheureusement insuffisante.

Le "Pesticides Action Network Belgium" préconise l'inscription
obligatoire de la mention "ne pas utiliser en cas de grossesse ni en
présence d'enfants" sur les produits phytosanitaires et les biocides.

Dans le courant de cette année, la Commission européenne devrait
actualiser la directive 91/414, vieille de 14 ans; elle comporte la liste
des substances actives qui ont été évaluées comme sûres pour les
humains et sans risque inacceptable pour l'environnement.

En 2003, 300 substances actives avaient été interdites. Malgré tout,
certaines de ces substances restent en vente jusqu'en 2007. Pour
l'instant, les Européens peuvent donner leur avis à propos de l'avenir
des pesticides en Europe sur le site web de la Commission
européenne. Mes questions porteront donc sur le calendrier
d'exécution du programme fédéral, puisqu'une première échéance est
prévue en 2006.

Lorsque je vous ai interrogé, vous aviez promis qu'en février 2005, le

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

De ministerraad heeft het
programma voor het
terugschroeven van de pesticiden
goedgekeurd. Dat programma
werd door de milieuverenigingen
als ontoereikend beoordeeld.
Voorts wordt de aandacht
gevestigd op het hoge aantal
sterfgevallen te wijten aan
bepaalde vormen van kanker die
verband houden met
pesticidengebruik. Voorgesteld
wordt dat op alle fytosanitaire
producten en kiemdodende
middelen een verplichte
vermelding wordt aangebracht
waarbij het gebruik ervan door
zwangere vrouwen en in
aanwezigheid van kinderen wordt
afgeraden.

De Europese Commissie zou de
richtlijn betreffende de lijst van de
werkzame stoffen die als `veilig'
beschouwd worden, moeten
actualiseren. In 2003 werden 300
stoffen verboden maar sommige
blijven tot 2007 te koop. Wat is de
planning voor de uitvoering van
het federaal programma? Werd de
stuurgroep van dit programma in
februari 2005 opgericht? Hoe is hij
samengesteld? Hoe ver staat men
met de inventaris? Welke
maatregelen stelt u in het
vooruitzicht om de toepassing van
niet-toxische methodes te
bevorderen? Wanneer wordt de
vergunning voor het gebruik van
pesticiden door vakmensen
ingevoerd? Wat vindt u van het
voorstel om op fytosanitaire en
kiemdodende middelen een
verplichte melding aan te brengen
om op de gevaren voor de
gezondheid van kinderen te
wijzen?

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

groupe directeur de ce programme fédéral serait institué et qu'il se
composerait des entités fédérées, des organisations professionnelles,
du secteur de la production, du monde scientifique, associatif et de
l'administration fédérale. Vous aviez également dit que l'inventaire des
effets des produits dangereux serait basé sur les expériences
européennes connues afin de pas devoir procéder aux mêmes
études. C'était effectivement une bonne chose pour pouvoir gagner
du temps.

Je voudrais savoir si ce groupe directeur a effectivement été institué
en février et quelle en est sa composition. Où en sommes-nous au
niveau des avancées concernant l'établissement de l'inventaire basé
sur les expériences des autres pays de l'Union européenne? Quelles
mesures de promotion des méthodes non chimiques prévoyez-vous?
Quand prévoyez-vous l'institution d'une licence d'application de
pesticides pour les professionnels, tel qu'annoncé dans le programme
fédéral? Que pensez-vous de la proposition de mention obligatoire sur
les produits phytosanitaires et biocides afin d'avertir des menaces
pour la santé des enfants?

04.02 Bruno Tobback, ministre: Monsieur le président, madame

Gerkens, le groupe directeur dont je vous avais parlé s'est déjà réuni
à deux reprises: le 8 mars et le 13 avril 2005. Les réunions sont
programmées à un rythme mensuel. Sa composition actuelle est la
suivante:

- les trois Régions;
- la DG Plantes, Animaux, Alimentation;
- la DG Environnement;
- l'industrie des pesticides;
- l'industrie des biocides;
- les associations professionnelles agricoles (le Boerenbond du côté
flamand, la Fédération wallonne de l'agriculture);
- plusieurs associations environnementales;
- l'agriculture biologique (Bioforum);
- l'association des consommateurs (OIVO-CRIOC);
- le secteur de la distribution des eaux (Belgaqua).

Le groupe directeur est présidé par M. De Win, directeur général de la
DG Plantes, Animaux et Alimentation.

En ce qui concerne les avancées dans l'établissement de l'inventaire,
un budget de 75.000 euros a été réservé à cet effet dans l'enveloppe
globale prévue en 2005 grâce au fonds budgétaire des matières
premières et des produits.

Afin de donner suite à la décision du Conseil des ministres sur le
financement du programme et de garantir son caractère scientifique,
l'inventaire a également fait l'objet d'un appel d'offres encadré et
financé par la politique scientifique. Cet appel d'offres a été publié au
Moniteur belge du 31 mars 2005 et se clôture le 29 avril 2005. L'étude
prévue prendra place entre les mois de septembre 2005 et juin 2006.

Dans l'expertise scientifique qui sera constituée, on recherchera
spécifiquement une composante non belge. L'expérience des pays de
l'Union européenne, et de façon plus générale, internationale, sera
prise en compte.

04.02 Minister Bruno Tobback:

De stuurgroep vergadert
maandelijks. De eerste
vergadering vond plaats op 8
maart. De groep bestaat uit
vertegenwoordigers van de drie
Gewesten, het federale niveau, de
industrie en de gebruikers. Voor
het opstellen van de inventaris,
waarvoor een offerteaanvraag
heeft plaatsgevonden, werd een
budget van 75.000 euro
uitgetrokken. Voor de
wetenschappelijke expertise wordt
specifiek naar een niet-Belgische
component gezocht, om aldus
voordeel te halen uit de
internationale ervaring.

Het gebruik van niet-toxische
methoden wordt nu al
aangemoedigd. De stuurgroep zal
in dat verband aanbevelingen
formuleren voor de komende
jaren.

Het probleem van de
vergunningen voor het gebruik van
pesticiden is een complexer
probleem, dat overleg met de
Gewesten en Gemeenschappen
vereist. Er is enkel een
haalbaarheidsstudie gepland voor
2005.

De verplichte vermelding is van
belang. Over die vermelding kan
de Hoge Gezondheidsraad om

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Les méthodes non chimiques sont déjà encouragées tant au niveau
fédéral que régional. Le groupe directeur formulera des propositions
et recommandations concernant les mesures qu'il soutiendra pour les
années à venir. La présence de Bioforum dans le groupe directeur
prouve, si besoin, qu'une attention particulière sera accordée aux
méthodes biologiques. Il lui appartiendra de prendre des
responsabilités sur ce plan-là.

La licence d'application de pesticides prendra un peu plus de temps
puisqu'il s'agit d'une mesure complexe qui demande une bonne
coordination avec les autorités régionales et communautaires
compétentes, ainsi qu'avec d'autres instances fédérales. La première
étape, la seule qui sera lancée en 2005, consistera en une étude
détaillée de faisabilité.

Votre suggestion concernant les mentions obligatoires sur les produits
mérite toute notre attention. A cet effet, une demande générale d'avis
pourrait être adressée au Conseil supérieur de l'hygiène,
éventuellement par le biais du groupe directeur créé dans le cadre du
programme de réduction. Nous ne devons pour autant pas perdre de
vue que l'apposition de telles mentions complémentaires sur des
produits doit être régie par des critères décrits avec précision, qui sont
convenus à l'échelle européenne. Nous n'avons pas la compétence
de le faire par nous-mêmes.

advies gevraagd worden. Duidelijk
omschreven criteria zullen op
Europees niveau uitgewerkt
moeten worden, want het zijn de
Europese instellingen die hierover
gaan.

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Je vous remercie, monsieur le

ministre. L'échéance pour le dépôt du rapport au sujet des travaux du
groupe directeur serait donc juin 2006. Ai-je bien compris? Ou cette
échéance ne vaut-elle que pour l'inventaire?

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

De deadline voor de
werkzaamheden van de
stuurgroep is dus 2006?

04.04 Bruno Tobback, ministre: L'échéance pour l'étude qui a été

commandée est bien juin 2006. Cela n'empêche toutefois pas le
groupe directeur de formuler des propositions entre-temps.

04.04 Minister Bruno Tobback:

De studieresultaten zullen
beschikbaar zijn in 2006.

04.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Notamment sur les différents

éléments ...

04.06 Bruno Tobback, ministre: Il peut discuter d'autres

propositions.

04.07 Muriel Gerkens (ECOLO): D'accord.

Le Conseil d'Etat n'a pas remis d'avis sur l'arrêté royal concernant le
plan, disant qu'il ne contient aucune mesure juridique. Cela risque-t-il
d'avoir des conséquences sur l'application de l'arrêté et sur sa
validité?

04.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

Heeft het uitblijven van een advies
van de Raad van State gevolgen
voor de geldigheid van het
koninklijk besluit?

04.08 Bruno Tobback, ministre: Non, pas du tout. Lorsqu'on veut

faire des projets d'arrêté ou de loi, il faut les transmettre au Conseil
d'Etat pour avis; c'est la règle. Le fait que ce dernier ne rende pas
d'avis ne change cependant rien à la portée de l'arrêté.

04.08 Minister Bruno Tobback:

Het koninklijk besluit heeft geen
juridische strekking, en in die zin is
het normaal dat er geen advies is
van de Raad van State. Daar zijn
dus verder geen gevolgen aan
verbonden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur

"l'importation d'un OGM non autorisé" (n° 6480)

05 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen

over "de invoer van een niet-toegelaten GGO" (nr. 6480)

05.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, nous allons

poursuivre notre échange puisque les sujets de discussion ne
manquent pas.

05.02 Bruno Tobback, ministre: Heureusement! Le jour où je ne

serai plus ministre de l'Environnement, vous allez me manquer!

05.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Vous me manquerez aussi!

Je vais aborder, à présent, ma question.

Sans autorisation des autorités européennes, environ 1.000 tonnes de
maïs génétiquement modifié ont été distribuées au sein de l'Union
européenne. C'est le journal scientifique "Nature" qui a révélé ce
scandale.

Le Bt10, un maïs transgénique, n'a été autorisé, ni aux Etats-Unis, ni
au sein de l'Union européenne. Mais le producteur suisse Syngenta
admet l'avoir confondu avec des graines de maïs Bt11, un autre
organisme génétiquement modifié (OGM) qui, lui, avait été approuvé.
Depuis 2001, ces graines sont entrées dans la chaîne alimentaire
européenne via les produits de nourriture pour animaux.

Syngenta a admis, le 31 mars dernier, devant la Commission
européenne, que cet OGM Bt10 comporte un gène qui est résistant à
l'antibiotique ampicilline. Greenpeace souligne que cette
caractéristique est désormais interdite au sein de l'Union européenne.
Les experts craignent que cette résistance puisse être transmise, via
la nourriture pour bétail, aux animaux, et puis aux êtres humains.

La Commission européenne a avoué, le 4 avril 2005, ne pas disposer
des méthodes de détection pour arrêter l'importation du maïs non
autorisé. Les services européens affirment avoir des méthodes de
détection valables pour les produits autorisés mais pas pour les
produits non autorisés. Il va de soi que ceci n'est pas une manière
très efficace pour constater des infractions. C'est comme si les radars
de la police fédérale, installés pour repérer les excès de vitesse, ne
savaient détecter que les voitures qui roulent à une vitesse inférieure
à celle autorisée!

Par ailleurs, Syngenta a fourni cette variété erronée de semences de
maïs OGM en France et en Espagne. La Commission européenne a
demandé des explications aux Etats-Unis et au groupe Syngenta. Elle
a envisagé, le 12 avril dernier, d'arrêter l'importation de nourriture
pour bétail sur la base de maïs provenant des Etats-Unis.

Récemment, la Commission européenne a imposé un certificat pour
le maïs ou le gluten en provenance des Etats-Unis, dont la pulpe sert
notamment à la fabrication de nos bières. Ce certificat doit prouver
qu'il n'y a pas de maïs non autorisé dans les produits envoyés. Mais
étant donné que la détection est impossible, cela risque d'être
interprété comme un refus d'importation. Le sujet est donc loin d'être
clos.

05.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

De Zwitserse firma Sygenta heeft
de toegelaten Bt11-maïs verward
met de genetisch gemanipuleerde
Bt10-maïs die in de Verenigde
Staten en Europa verboden is en
die resistent is tegen ampicilline.
Langs deze weg is de Bt10-maïs
via producten voor diervoeding in
de Europese voedselketen
terechtgekomen.

De Europese Commissie heeft
toegegeven dat ze niet over een
methode beschikt om niet
toegelaten producten op te sporen
en speelt met het idee om de
invoer van diervoeding vanuit de
Verenigde Staten stil te leggen.

Welke maatregelen worden er op
het stuk van de traceerbaarheid
genomen?

Werd Bt10-maïs in België
ingevoerd en verbruikt?

Kregen uw diensten tijdens de
paasvakantie aanwijzingen van de
Commissie om die illegale GGO's
op te sporen?

Welke preventieve maatregelen
overweegt u?

Welk standpunt zal België
innemen tijdens de Landbouwraad
van 26 april, waar de kwestie van
de Bt10-maïs zal worden
besproken?

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:

- Quelles sont les mesures généralement prises dans le cadre de la
traçabilité et de l'étiquetage des OGM au niveau européen et belge?
Quelle est la fréquence des contrôles? Quels ont été les résultats de
ces contrôles en 2004?

- Peut-on savoir, et si oui comment, si du maïs Bt10 a été importé
et/ou consommé en Belgique?

La Commission européenne avait annoncé, durant la dernière
semaine des vacances de Pâques, qu'elle allait transférer les
méthodes de détection pour le maïs transgénique du Bt10 aux pays
membres. Les services belges ont-ils reçu les indications, les
éléments nécessaires pour pouvoir détecter cet OGM illégal?

Quelles mesures comptez-vous prendre pour que de tels incidents ne
puissent plus se reproduire? La Belgique peut-elle prendre des
dispositions ou exercer des contrôles particuliers pour s'assurer
qu'une telle situation ne surviendra pas à nouveau?

Je pense que ce problème figurera à l'agenda du Conseil européen
Agriculture. Je suppose que vous aurez des échanges avec la
ministre qui nous y représentera au sujet de la position que défendra
la Belgique à ce sujet.

Finalement, il semblerait que le même problème se soit posé en
Chine à propos de riz. La Chine aurait également exporté des variétés
non autorisées de riz génétiquement modifié. Cette histoire de Bt10 et
Bt11 n'est donc pas un cas unique.

Président: Yvan Mayeur.
Voorzitter: Yvan Mayeur.

05.04 Bruno Tobback, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, en Belgique, les contrôles sont réalisés par l'Agence
fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA). En 2004,
dans le domaine des aliments pour animaux, il y a eu 349 contrôles
de documents, dont 13% se sont révélés non conformes. L'AFSCA a
procédé à l'analyse de 178 échantillons pour détecter la présence
d'OGM, soit quatre fois plus d'analyses qu'en 2003, ce qui a permis
de découvrir 31 échantillons non conformes aux prescriptions
d'étiquetage.

Depuis avril 2004 est instauré un seuil d'étiquetage de 0,9% couvrant
les risques de contamination, ce qui a provoqué une baisse sensible
de la proportion de non-conformité.

Pour les denrées destinées à la consommation humaine, un seul des
échantillons analysés n'était pas conforme. Il s'agissait d'un mélange
de farines. Cet échantillon contenait plusieurs OGM de maïs
autorisés, mais sans étiquetage, et un OGM non autorisé à ce jour au
sein de l'Union européenne. Un procès-verbal a été dressé et les lots
incriminés ont été détruits par l'agence. C'était la première fois qu'un
OGM non autorisé était détecté par l'AFSCA dans un ingrédient.

Quatorze échantillons sur les 181 analysés ont révélé la présence de

05.04 Minister Bruno Tobback: In

2004 voerde het FAVV 349
controles inzake diervoeders uit. In
13 procent van de gevallen waren
de desbetreffende documenten
niet in orde. Bij de analyse van 178
stalen bleek dat 31 producten
geen correct etiket droegen.
Dankzij de norm van 0,9 procent
die in april 2004 werd ingevoerd,
daalde het aantal gevallen waarin
de voorschriften niet worden
nageleefd.

Voor de menselijke voeding werd
een niet toegelaten staal ontdekt,
er werd proces-verbaal opgesteld
en een aantal partijen werd
vernietigd. 14 van de 181
onderzochte stalen bevatten
genetisch gewijzigde soja, echter
binnen de perken van de
toegelaten 0,9 procent.

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

soja génétiquement modifié autorisé, mais toujours dans une
proportion inférieure au seuil légal de 0,9%.

J'en viens maintenant à l'odyssée du Bt10 en ce qui concerne la
Belgique.

D'après les informations que nous avons reçues des États-Unis, il n'y
a pas eu d'exportation de Bt10 ni de produits dérivés des États-Unis,
à l'exception d'"aliments de gluten de maïs" ("maisglutenfeed") et les
fameuses "drèches de brasserie" ou "brewers grains", tous deux
utilisés comme aliments pour animaux. On peut en conclure que le
Bt10 n'a pas été incorporé dans les denrées alimentaires destinées à
la consommation humaine dans l'Union européenne.

La Belgique n'a pas importé des États-Unis les matières premières
concernées pendant la période 2001-2004. La plus grande partie du
"maisglutenfeed" est entrée dans l'Union européenne via d'autres
pays. Au total, environ 4 millions de tonnes de "maisglutenfeed"
entrent dans l'Union chaque année. On ne peut donc pas exclure
aujourd'hui que ces matières soient arrivées en Belgique pour la
production d'aliments pour animaux via nos pays voisins. En raison du
marché libre européen, il n'y a pas de chiffres disponibles en la
matière.

Quant à la disponibilité d'une méthode spécifique de détection du
maïs Bt10, le Centre commun de recherche de la Commission
européenne travaille à son élaboration en collaboration avec
Syngenta. Selon la Commission, cette méthode devrait être disponible
avant la fin de ce mois.

En ce qui concerne les mesures spécifiques prises par la Belgique, je
dois d'abord évoquer les mesures concernant le Bt10 prises par la
Commission. Le vendredi 15 avril 2005, une décision a été adoptée
par le Comité permanent pour la chaîne alimentaire et la santé
animale selon laquelle chaque importation de "maisglutenfeed" ou de
"brewers grains" en provenance des États-Unis doit être
accompagnée d'un bulletin d'analyse réalisé par un laboratoire
accrédité établissant que le produit importé ne contient pas de Bt10.
En attente du rapport et en raison de l'absence de tests disponibles,
le produit ne peut pas entrer dans le marché européen, ce qui revient
dans la pratique à une interdiction d'importation dans l'Union
européenne. De son côté, la Belgique prendra les mesures
nécessaires afin de vérifier l'absence de maïs Bt10 dans le Bt11 mis
sur le marché une fois que le test sera disponible.

En ce qui concerne notre position sur le Conseil de l'agriculture, en
général, la Belgique estime que l'approche de la Commission
européenne dans cet incident a été rapide et adéquate et j'insiste
sur le mot "incident". On peut tirer plusieurs conclusions de cet
incident. D'une part, il n'existe pas aux États-Unis de système de
traçabilité ou une séparation des produits OGM et non-OGM. Il faudra
donc trouver des solutions au niveau international, en commençant
par l'Union européenne.

D'autre part, la discussion générale concernant le développement de
méthodes d'analyse pour les OGM doit être réouverte au niveau
communautaire. Sinon, la crédibilité des règlements CE dans le
domaine des OGM ne sera plus garantie. Dans ce contexte, la

Volgens het FAVV kwam in de
Europese Unie geen Bt10 in de
menselijke voedselketen terecht
en heeft België er van 2001 tot
2004 geen ingevoerd. Er kan
echter niet worden uitgesloten dat
Bt10 via een buurland in ons land
werd ingevoerd, aangezien de
markt vrij is.

Op het Europese niveau wordt op
dit ogenblik een specifieke
opsporingsmethode voor Bt10
ontwikkeld, die eind deze maand
beschikbaar zal zijn.

De Europese Commissie besliste
de invoer afhankelijk te maken van
een door een geaccrediteerd
laboratorium uitgereikt certificaat.
Omdat er nog geen enkele test
bestaat, geldt een invoerverbod.
België zal maatregelen nemen
zodat kan worden nagegaan dat
de Bt11-maïs geen Bt10 bevat.

Op de Landbouwraad zal België
de snelle en accurate reactie van
de Unie prijzen en voor het
uitwerken van doeltreffende
opsporingsmethodes pleiten.

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Belgique doit soutenir le développement de méthodes de détection
des OGM. On ne peut pas être dépendant des firmes ni des autorités
compétentes des pays tiers à ce niveau.

05.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je tiens tout

d'abord à remercier le ministre pour sa réponse complexe qui
témoigne de sa préoccupation en la matière.

Monsieur le ministre, je me souviens avoir posé des questions sur le
fameux Bt11. A l'époque, l'Agence fédérale, si je me souviens bien,
avait mis en évidence que le maïs soumis à l'examen n'était pas du
Bt11 mais du Bt176. Il avait donc fallu agir car le dossier ne
correspondait pas à l'échantillon mis à disposition. Nous nous
trouvons face à des industries qui doivent rentabiliser les
investissements consentis dans ce domaine. Des décisions ont donc
été prises, tout en se sentant préoccupés comme on l'a dit dans le
cadre de questions précédentes - par le problème de rentabilité de
ces entreprises. Par ailleurs, les outils nécessaires de détection et
pour assurer la traçabilité, etc. ne sont pas mis en oeuvre.

J'ai pris acte du fait que, tant au niveau européen qu'au niveau belge,
il y a une volonté de pouvoir disposer d'une méthode plus efficace en
matière de traçabilité. Il serait même question de remettre en cause
l'opportunité des OGM au niveau de la Commission européenne. En
effet, des régions non-OGM se sont déclarées au sein de l'Union
européenne. De plus, on enregistre une certaine méfiance en la
matière. Les éléments que l'on vient de découvrir peuvent
effectivement susciter notre inquiétude. Dans ce cas, ce n'est pas
dangereux, mais cela aurait pu l'être. De toute façon, nous étions
pénalisés en raison de notre manque d'outils de détection.

Par ailleurs, vous avez dit que les espèces de pulpes étaient
destinées aux animaux, et non à la fabrication de bière.

05.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

Deze toestand is verontrustend en
speelt degenen die het gebruik
van GGO's op Europees niveau
ter discussie willen stellen, in de
kaart.

05.06 Bruno Tobback, ministre: En ce qui concerne le maïs Bt10

importé en Belgique, il n'a pas été utilisé pour la bière, mais pour les
animaux.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Environnement et ministre des Pensions sur "la

création d'alliances pour l'emploi et l'environnement" (n° 6536)

06 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen

over "het tot stand brengen van allianties voor werk en milieu" (nr. 6536)

06.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, l'intégration et

la prise en compte de la dimension environnementale et le fait de
pouvoir diminuer les facteurs énergétiques, le fait de pouvoir créer
des emplois dans ces filières d'activités environnementales sont des
éléments importants. Je vous avais interrogé en séance plénière suite
à une demande de la FGTB, en février, qui voulait appeler les
interlocuteurs politiques à participer à un projet ambitieux d'isolation
des maisons belges. Ils avaient appelé ce projet "l'alliance pour le
travail et l'environnement".

En tant qu'écologiste, j'étais évidemment heureuse qu'une
organisation syndicale, qui pense d'habitude que l'environnement est

06.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik heb u reeds een vraag gesteld
over de "Alliantie voor werk en
milieu" die het ABVV in februari
voorstelde om op die manier
samen met de bouwsector de
Kyoto-doelstellingen te halen, de
energiefactuur van de gezinnen te
verlagen - via een betere isolatie
van woningen - en tegelijk
werklozen aan werk te helpen. Te
dien einde kunnen eigenaars,

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

une contrainte qui tue l'emploi, considérait ce vecteur comme étant
important, créateur d'activité économique, et donc d'emplois. Ils
avaient pris comme support le fonds Kyoto qui pourrait servir à cette
démarche.

Il est vrai que je vous ai déjà interrogé à de nombreuses reprises à
propos du Fonds Kyoto, sur la nécessité de l'alimenter fortement et de
l'utiliser via la société de tiers-investisseurs pour favoriser à la fois les
économies d'énergie, l'efficacité énergétique des bâtiments et
l'activité économique.

En Allemagne, les syndicats ont lancé le même débat et la même
proposition. Les objectifs allemands étaient de rénover des centaines
de milliers de logements en créant 200.000 emplois dans la
construction, dans les produits et les technologies contribuant à la
protection de l'environnement, dans les secteurs de la recherche et
du consulting. Ils estimaient qu'ils arriveraient à diminuer les
émissions de CO

de 2.000.000 de tonnes par an et à diminuer les

factures énergétiques des propriétaires et des locataires. Ils ont
estimé que 4 milliards d'euros pourraient être ainsi économisés, suite
à la diminution du chômage, des recettes fiscales, des cotisations de
sécurité sociale, etc.

En plénière, je vous avais demandé votre avis sur cette initiative et s'il
ne serait pas intéressant de la relayer. Vous m'aviez répondu que tout
n'était pas de votre compétence, qu'il y avait des plans à mettre en
place par les Régions pour la rénovation, l'isolation et l'amélioration
des logements. Dans le même temps, il me semble qu'il y a
également cette possibilité d'accord entre le fédéral et les Régions
pour utiliser un maximum d'outils disponibles, notamment le Fonds
Kyoto et les autres fonds que peuvent mettre en place les Régions et
auxquels peut participer le secteur privé.

A l'époque, vous m'aviez répondu que vous alliez déterminer un cadre
et des critères, et organiser une réunion avec les Régions dans le
secteur du logement ainsi que dans celui de l'enseignement, les
écoles étant de grandes consommatrices d'énergie.

Depuis lors, avez-vous eu l'occasion de rencontrer les Régions sur ce
sujet? Si oui, avez-vous convenu avec elles d'une méthode de travail?
Avez vous rencontré d'autres acteurs tels que le secteur de la
construction et de l'énergie ainsi que les ONG environnementales
pour voir si un programme, à l'exemple de l'expérience allemande,
pouvait éventuellement être mis en place chez nous?

Allez-vous essayer de trouver des moyens en dehors du Fonds Kyoto
pour compléter les actions possibles au niveau fédéral? Qu'avez-vous
mis en place? L'avez-vous fait pour donner suite à cette proposition
de la FGTB?

huurders of
huisvestingsverenigingen de
Alliantie renovatieprojecten
voorleggen. De Alliantie selecteert
daarop projecten op grond van het
criterium van de energie-
efficiency, en kan de kandidaat
voor zijn investering een lening
toekennen tegen voorkeurtarieven.

De Duitse vakbondsfederatie DGB
stelde eerder al een soortgelijk
project voor, en beoogt daarmee
de renovatie van
honderdduizenden woningen per
jaar mogelijk te maken, 200.000
nieuwe banen te scheppen, de
CO

-uitstoot met 2 miljoen ton per

jaar te verminderen, de
energiefactuur van huurders en
eigenaars te verlagen en de Duitse
overheid een besparing van 4
miljard euro aan de hand te doen
(onder meer dankzij een daling
van de werkloosheid).

Als minister van Leefmilieu toonde
u zich bereid om met de betrokken
actoren om de tafel te gaan zitten,
maar ik heb de indruk dat u niet
gehaast bent.

Hoe ver is u inmiddels gevorderd
met de vaststelling van het kader
en de criteria? Heeft u inmiddels
overleg gepleegd met de
Gewesten met betrekking tot de
bouwsector en het onderwijs? Met
wie zal u precies om de tafel gaan
zitten? Welke budgettaire
mogelijkheden zijn er om de
middelen van het Kyoto-fonds aan
te vullen?

06.02 Bruno Tobback, ministre: Madame Gerkens, je puis vous

rassurer en vous confirmant que je n'ai certainement pas "oublié" ce
thème. Au contraire, j'y consacre une réflexion assez approfondie qui
suscite de nombreuses nouvelles questions, ce qui fait qu'à mon avis
il est encore beaucoup trop tôt pour se réunir sur des questions
concrètes avec les Régions.

La première question importante, mais relativement simple, porte sur

06.02 Minister Bruno Tobback: Ik

denk momenteel diepgaand over
die kwestie na en stel vast dat er
tal van belangrijke nieuwe vragen
dienaangaande rijzen. Zo moet
onder meer eerst de netelige
begrotingskwestie worden
opgelost als men tot echte

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

les aspects budgétaires. L'initiative n'a de chance d'aboutir que si un
budget substantiel peut lui être consacré; si tel n'est pas le cas,
l'objectif recherché ne pourra être réalisé, ni dans le domaine de
l'environnement, ni dans celui de l'emploi. Or, ce n'est pas évident
étant donné la situation budgétaire actuelle de notre pays.

Il convient de mettre un terme à une idée répandue à tort selon
laquelle il suffit de faire appel au Fonds Kyoto qui dispose de moyens
illimités. En effet, le budget prévu doit être utilisé pour réaliser
l'acquisition (obligatoire) des quotas d'émission, obligation que
l'autorité fédérale doit concrétiser dans le cadre de ce qui a été
convenu entre le gouvernement fédéral et les gouvernements
régionaux dans notre pays.

En outre, nous n'avons, à l'heure actuelle, guère d'indications quant
aux coûts de ces quotas. Il serait donc téméraire d'utiliser dès à
présent ces crédits ou une partie d'entre eux.

Par ailleurs, le budget a des implications sur les critères à mettre en
oeuvre pour ce projet. Si le budget est limité - ce qui sera le cas -, il
faudra choisir entre accorder un soutien minimum à un grand nombre
de projets ou octroyer un appui substantiel à un très petit nombre de
projets. Dans les deux cas et plus encore dans le premier que dans le
second, l'impact sur l'environnement risque d'être négligeable. Se
pose donc la question de savoir s'il s'agit d'un investissement
pertinent.

Pour ce qui est des techniques possibles, les possibilités suivantes
peuvent être prises en considération: on pourrait envisager une
intervention de l'autorité en vue d'alléger la charge d'emprunt des
auteurs des initiatives. Une intervention de l'Etat pourrait, en quelque
sorte, "subsidier" un emprunt privé dans le cas d'un projet satisfaisant
à des critères environnementaux déterminés. L'Etat pourrait même
accorder lui-même directement des prêts. Il ne faut cependant pas
perdre de vue que cette technique ne donnera pas nécessairement le
résultat escompté, surtout si le budget est restreint et que
l'intervention par emprunt est limitée. Ce n'est pas une manière
d'inciter les personnes concernées à faire davantage
d'investissements environnementaux; le seul résultat sera de rendre
moins coûteux les emprunts de ceux qui avaient, de toute manière,
déjà prévu certains investissements. Dans cette hypothèse,
l'intervention est beaucoup trop limitée pour encourager de nouveaux
investissements.

Il y a ensuite le PPP classique, mais dans ce contexte, les pouvoirs
publics sont liés à la répartition des compétences et je puis
difficilement imaginer que l'autorité fédérale intervienne comme
partenaire pour le secteur public dans la construction ou la rénovation
du patrimoine scolaire, par exemple.

J'ai déjà déclaré que je me proposais de consacrer un examen
sérieux à la proposition de la FGTB et c'est précisément ce que je fais
à l'heure actuelle. Une table ronde pourrait être l'une des étapes
suivantes mais pour éviter de se réunir sans réelle perspective d'un
résultat concret, je voudrais être préalablement en mesure de
proposer une piste réaliste sur le plan budgétaire, technique, des
compétences, etc. Quoi qu'il en soit, l'approche "environnement" n'est
que l'une des approches possibles. Le logement, la rénovation,

resultaten voor het milieu en de
werkgelegenheid wil komen.

Het Kyoto-fonds moet dienen voor
de aankoop van emissiequota; het
betreft een verplichte aankoop
waartoe de federale overheid zich
heeft verbonden. Aangezien wij
echter nog geen idee hebben van
het kostenplaatje van die quota,
zou het bijzonder roekeloos zijn
om die kredieten nu al te
gebruiken.

In het geval van zeer krappe
budgettaire middelen, kan men
ofwel tal van projecten minimaal
ondersteunen, ofwel forse steun
uittrekken voor een klein aantal
projecten, en de relevantie van
dergelijke investeringen ligt niet
voor de hand.

De federale overheid zou in een
tegemoetkoming kunnen voorzien
om de leninglast van personen die
investeren in projecten die aan
bepaalde voorwaarden voldoen te
verlichten of zelf leningen kunnen
toestaan. Maar vooral als de
begrotingskredieten beperkt zijn,
dreigt men met die techniek de
gewenste doelstellingen niet te
bereiken omdat men niet aanzet
tot meer milieu-investeringen.

De bevoegdheidsverdeling in ons
land dreigt eveneens het opzetten
van "publiek-private partnerships"
(PPP) te bemoeilijken; men ziet
immers moeilijk in hoe de federale
overheid met een privé-partner
kan samenwerken om een school
te renoveren, bijvoorbeeld.

Ik onderzoek het probleem dus
momenteel, maar alvorens een
rondetafelconferentie bijeen te
roepen zou ik een realistisch
denkspoor willen kunnen
aanreiken. Het door het ABVV
voorgestelde milieuproject is
trouwens maar een van de
mogelijke benaderingen!

CRIV 51

COM 560

19/04/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'emploi, etc., tous ces aspects sont tout autant à l'ordre du jour. En
général, le budget de ces politiques est beaucoup plus important que
celui du Fonds Kyoto ou que celui du ministre l'Environnement.

06.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je pense

effectivement, comme vous, qu'une fois qu'on réfléchit avec la volonté
d'être concret, une série de dimensions apparaissent et des
problèmes doivent être réglés. Notre pays cumule une série de
handicaps, dont la répartition des compétences. Dans un tel dossier,
c'est quelque peu "le bordel". J'ignore comment les services traduiront
ce terme. J'ouvre une parenthèse à ce sujet: ma collègue Marie-
Thérèse Coenen avait déposé une proposition sous la précédente
législature qui visait à limiter et à sanctionner les propos sexistes et
racistes dans les publicités ou les émissions. Elle avait cité des
exemples, dont certains termes étaient injurieux. Les services
juridiques de la Chambre l'avaient consultée en lui disant qu'il n'était
pas possible de rédiger sa proposition de loi telle quelle, car les
propos étaient trop insultants. On avait donc dû censurer l'exposé des
motifs. Je referme la parenthèse.

Etant donné ces complications, je suis d'accord que vous preniez le
temps pour identifier les choses, mais je pense qu'on ne pourra
atteindre ces objectifs de Kyoto - et le dernier rapport paru en montre
la difficulté qu'en rassemblant les acteurs autour de la table. En
votre qualité de ministre fédéral, vous ne disposez pas de beaucoup
d'outils concrets pour les investissements ou d'un outil fiscal. Or, vous
n'êtes pas le seul à intervenir sur ce sujet. Toutefois, si les différents
intervenants ne se consultent pas, nous ne parviendrons pas à
prendre des mesures efficaces. Or, la consommation des particuliers,
des administrations, des institutions représente quand même plus
d'un tiers des émissions de CO

. Donc, en qualité de responsable des

objectifs à atteindre, vous devez utiliser ce levier afin que chacun
prenne ses responsabilités. Si on pouvait associer un Fonds Kyoto,
des fonds régionaux, des fonds privés, on disposerait de sommes
plus importantes qui permettraient des projets de plus grande
envergure que si chacun travaille isolément avec son petit budget.

Enfin, l'acquisition des quotas d'émission est évidemment une
obligation. On est bien contraint d'y recourir puisqu'on n'arrive pas à
prendre les mesures nécessaires chez nous. Néanmoins, il apparaît
au fil des mois que la priorité du Fonds Kyoto n'est plus de diminuer
les émissions de CO

chez nous mais bien d'acquérir des quotas

d'émission. En tout cas, vous dites qu'on n'utilisera pas l'argent tant
qu'on n'aura pas rempli ces quotas d'émission, ce qui veut dire que la
priorité est inversée.

06.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Aangezien inderdaad
verschillende problemen rijzen als
men tot concrete resultaten wil
komen en er maar weinig
oplossingen zijn, is het
noodzakelijk de verschillende
protagonisten samen te brengen.
Omdat het energieverbruik door
onder meer particulieren een
derde van de CO

-uitstoot

vertegenwoordigt, zou u van deze
hefboom gebruik moeten maken
en andere geldmiddelen aan het
Kyoto-fonds toevoegen.

De prioriteit van het Kyoto-fonds,
die erin bestond de CO

-uitstoot te

verlagen, is voortaan de aanschaf
van emissierechten. En vermits
men volgens u het geld niet zal
gebruiken zolang niet aan de
voorwaarden inzake uitstootquota
is voldaan, wordt de prioriteit
omgekeerd.

06.04 Bruno Tobback, ministre: Il y a deux choses différentes: d'une

part, la politique du gouvernement de réduction des émissions, d'autre
part, l'obligation d'acheter des quotas que nous avons suivie vis-à-vis
des Régions. La politique que nous menons, notamment en matière
de biocarburants ou d'éoliennes, reste prioritaire, tant pour moi que
pour le gouvernement, mais le Fonds Kyoto ne lui est pas destiné. Il a
principalement été destiné à l'achat de droits d'émission et il sera
réservé à cela en premier lieu. Si jamais il reste de l'argent parce
qu'on n'est pas obligé d'acheter autant de droits d'émission que
prévu, je suis disposé à utiliser l'argent du Fonds Kyoto pour autre
chose.

06.04 Minister Bruno Tobback:

Enerzijds is er het regeringsbeleid
dat een vermindering van de
uitstoot beoogt en anderzijds is er
de verplichting om emissierechten
aan te kopen. Het beleid dat wij
onder andere inzake bio-
verordeningen en windmolens
voeren, blijft prioritair en dit zowel
voor mij als voor de regering, maar
het Kyoto-fonds is daar niet voor
bestemd. Als er geld overblijft, ben

19/04/2005

CRIV 51

COM 560

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cependant, comme je vous l'ai déjà dit en plénière en réponse à votre
question, je peux libérer quelques millions du Fonds Kyoto mais s'il
est question de politique d'emploi, de politique de logement ou
d'enseignement dans les Régions, quelques millions, deux, trois, cinq
ou même dix millions d'euros ne sont rien en comparaison du budget
du logement par exemple. Cela ne représente qu'un ou deux projets
de rénovation de logements sociaux, par exemple. Utiliser le Fonds
Kyoto à ces fins, c'est une goutte d'eau dans l'océan.

Cela dit, on pratique tous les jours la concertation avec les Régions et
les autres autorités sur les objectifs de Kyoto. On n'a pas besoin de
ce projet-ci pour parler avec les Régions et nous concerter sur la
politique environnementale ou climatique.

ik bereid om het voor andere
doeleinden aan te wenden.

Voor het werkgelegenheids-,
huisvestings- of onderwijsbeleid in
de Gewesten, zouden die enkele
miljoenen van het Kyotofonds
echter een druppel water op een
hete plaat zijn.

Over de Kyoto-doestellingen
plegen wij dagelijks overleg met
de Gewesten en de andere
instanties zonder daarom nood te
hebben aan een dergelijk project.

06.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Excepté que l'on ne voit pas de

concrétisations importantes!

06.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

Maar concreet gebeurt er niets!

06.06 Bruno Tobback, ministre: Quand même!

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Certes, il faut bien commencer,

mais les Régions sont plus responsables encore que vous étant
donné qu'elles n'utilisent pas, effectivement, le créneau d'efficacité
énergétique et de diminution de la consommation auxiliaire.

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

En dat ligt nog meer aan de
Gewesten dan aan u, want zij
maken niet effectief gebruik van
de mogelijkheden inzake energie-
efficiency en beperking van het
bijkomend verbruik.

06.08 Bruno Tobback, ministre: Les Régions ont leurs propres

obligations. Elles se sont engagées à réduire leurs émissions. C'est à
elles de le faire!

06.08 Minister Bruno Tobback:

De Gewesten hebben hun eigen
verplichtingen die ze moeten
nakomen, aangezien ze zich ertoe
verbonden hebben de uitstoot die
zij produceren te verminderen.

06.09 Muriel Gerkens (ECOLO): Tout à fait! Si ma mémoire est

correcte - je vérifierai néanmoins - le premier objectif du Fonds Kyoto
est de soutenir le mécanisme de type tiers investisseurs pour
diminuer les émissions de CO

chez nous et secondairement, les

achats de droits d'émission, puisque nous savions que nous n'y
parviendrions pas.

06.09 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik dacht dat de belangrijkste
doelstelling van het Kyoto-fonds
erin bestond mechanismen als dat
van de derde investeerder te
steunen, om op die manier de
CO

-uitstoot bij ons te

verminderen, en dat men pas in de
tweede plaats zijn toevlucht kan
nemen tot het kopen van
emissierechten, omdat we goed
genoeg weten dat we de
doelstellingen in dat verband toch
niet halen.

06.10 Bruno Tobback, ministre: Oui, nous avons encore, en

décembre dernier, décidé d'investir 1,5 million d'euros du Fonds Kyoto
dans cette construction qui vient de commencer. Nous verrons
ensuite. Je suis disposé - je l'ai également signalé à la FGTB à
examiner la possibilité d'investir davantage à partir du Fonds Kyoto
dans une telle construction, qui pourrait oeuvrer non seulement pour
les immeubles du gouvernement mais également pour les immeubles

06.10 Minister Bruno Tobback: In

december jongstleden hebben we
beslist om 1,5 miljoen euro uit het
Kyoto-fonds te investeren in een
dergelijke constructie. Als dat
project zijn deugdelijkheid
bewezen heeft, ben ik bereid om