CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 549
CRIV 51 COM 549
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
23-03-2005
23-03-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Koen T'Sijen au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation
des demandeurs d'asile tchétchènes" (n° 6066)
1
Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de situatie van Tsjetsjeense
asielzoekers" (nr. 6066)
1
Orateurs: Koen T'Sijen, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Koen T'Sijen, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
circulation de l'information dans les services de
police" (n° 6078)
5
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de informatiedoorstroming bij de
politiediensten" (nr. 6078)
5
Orateurs: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
6
Samengevoegde vragen van
6
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la délivrance de
nouvelles cartes d'identité traditionnelles"
(n° 6166)
6
- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de verdere uitreiking van de traditionele
identiteitskaart" (nr. 6166)
6
- Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "les problèmes relatifs
à la délivrance de la carte d'identité électronique"
(n° 6195)
6
- mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de problemen met de uitreiking van de eID"
(nr. 6195)
6
Orateurs: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
Katrien Schryvers, Dalila Douifi
Sprekers: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken, Katrien Schryvers,
Dalila Douifi
Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le VBZR, le
service volontaire de sauvetage en mer de
Blankenberge" (n° 6122)
12
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de vrijwillige Blankenbergse
Zeereddingsdienst" (nr. 6122)
12
Orateurs: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dalila Douifi, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Simonne Creyf au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le respect de
la législation linguistique dans les zones de police
bruxelloises" (n° 6119)
13
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de naleving van de taalwetgeving in
de Brusselse politiezones" (nr. 6119)
13
Orateurs: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Simonne Creyf, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
corps d'intervention" (n° 6125)
16
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het interventiekorps" (nr. 6125)
16
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
publication du tableau organique de la police
fédérale" (n° 6158)
18
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bekendmaking van de organieke
tabel van de federale politie" (nr. 6158)
18
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le code de
déontologie des services de police" (n° 6159)
19
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gedragscode voor de
politiediensten" (nr. 6159)
19
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
récupération des montants indûment versés à la
suite de la régularisation des salaires des
membres de la police intégrée" (n° 6202)
20
Vraag van heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de terugvordering van het te veel betaalde loon
ten gevolge de regularisatie van de lonen van de
leden van de geïntegreerde politie" (nr. 6202)
20
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Denis Ducarme au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les couvre-
feux visant la jeunesse, prévus dans l'ordonnance
de police de Thuin" (n° 6209)
21
Vraag van de heer Denis Ducarme aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de avondklok voor jongeren die door
de politieverordening van Thuin wordt ingesteld"
(nr. 6209)
21
Orateurs: Denis Ducarme, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Denis Ducarme, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
23
MARS
2005
Après-midi
______
van
WOENSDAG
23
MAART
2005
Namiddag
______

La séance est ouverte à 16.35 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 16.35 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.

Le président: La question n° 6046 de Mme Taelman est reportée. La question n° 6052 de Mme Galant est
transformée en question écrite.

Je donne dès lors la parole à M. Koen T'Sijen pour poser sa question.

Monsieur T'Sijen, le temps de parole pour la question et la réponse est de cinq minutes. Il faudra donc
résumer.
01 Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de situatie van Tsjetsjeense asielzoekers" (nr. 6066)
01 Question de M. Koen T'Sijen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation des
demandeurs d'asile tchétchènes" (n° 6066)
01.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, sinds kort past
de cel-Dublin van de dienst Vreemdelingenzaken de Dublin-
verordening op een zeer strikte wijze toe op de Tsjetsjeense
asielzoekers. De meesten van hen zijn via Polen het grondgebied van
de Europese Unie binnengekomen en hebben vervolgens in België
asiel aangevraagd. Er wordt systematisch gevraagd aan de Poolse
autoriteiten om hen opnieuw over te nemen.

Een andere manier is er niet. De situatie is ook al langer bekend.
Vanuit Rusland het vliegtuig nemen naar België is onmogelijk door de
weigering van uitreiking van paspoorten aan Tsjetsjenen door de
Russische autoriteiten en door de weigering om een visum te
verlenen door Europese autoriteiten. Daarom zijn deze
oorlogsvluchtelingen verplicht te proberen om over land een veilige
schuilplaats te bereiken. Meestal loopt die weg via Polen. Nu zouden
zij dus onder escortes opnieuw worden overgedragen aan de Poolse
autoriteiten. Dit betekent dat die asielzoekers door de dienst
Vreemdelingenzaken worden vastgehouden en overgebracht naar het
gesloten centrum 127bis, om van daaruit te worden overgebracht.

Nochtans - ik heb daarover verschillende informaties verkregen -,
schijnt de situatie in Polen allesbehalve rooskleurig te zijn voor deze
asielzoekers. Het opvangsysteem kan de Tsjetsjeense asielzoekers
01.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Depuis peu, l'Office des Etrangers
applique rigoureusement la
Convention de Dublin relative aux
demandeurs d'asile tchétchènes.
La plupart de ces derniers sont
entrés sur le territoire de l'Union
européenne par la Pologne et ont
ensuite demandé l'asile dans notre
pays. La Belgique demande
systématiquement aux autorités
polonaises de reprendre les
demandeurs d'asile concernés et,
dans la grande majorité des cas,
elles accèdent à cette requête.

La Pologne est visiblement
incapable de faire face à cet afflux
de demandeurs d'asile car les
Tchétchènes sont semble-t-il
accueillis dans des conditions
inhumaines. Même ceux à qui la
Pologne a accordé un statut de
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
moeilijk verwerken. Mensen worden samengepropt in kleine
kamertjes en krijgen minderwaardig voedsel. Kinderen kunnen er niet
naar school. Er is onvoldoende medische verzorging, ook voor
noodzakelijke operaties of ingrepen. Ook zij die een vorm van asiel
krijgen, hebben weinig toekomstperspectieven in Polen. Aan de
beschermingsstatus zijn immers weinig of geen sociale rechten
verbonden. Er is geen recht op sociale steun, geen toegang tot de
arbeidsmarkt enzovoort. Door die uitzichtloze toestand kiezen
sommigen ervoor om dan maar verder door te reizen naar andere
EU-lidstaten, om daar nieuwe asielaanvragen in te dienen. Op basis
van de Eurodac-databank worden zij evenwel in de meeste gevallen
ontdekt en teruggestuurd naar Polen. Naast de belabberde
humanitaire situatie in de vluchtelingencentra in Polen, komt heel het
psychologische proces er nog eens bovenop. Onder Tsjetsjenen
circuleren trouwens ook geruchten dat in bepaalde gevallen
Tsjetsjenen geïntimideerd of bedreigd worden.

Het lijkt me dat we de situatie in Polen nader moeten onderzoeken.
Indien er onvoldoende kwaliteitsvolle opvang bestaat in Polen, moet
het beleid van de cel-Dublin van de dienst Vreemdelingenzaken
dringend minstens versoepeld worden. Het heeft in het licht van de
ontwikkeling van het Europese geharmoniseerde asielbeleid immers
geen zin één lidstaat te overbelasten met de asielaanvragen, indien
het opvangsysteem daar niet op berekend is. Overigens worden de
berichten bevestigd door het Hoog Commissariaat voor de
Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Men vindt daarover trouwens
informatie terug op zijn website.

Door de uiterst strikte toepassing van de Dublin-verordening op de
Tsjetsjeense asielaanvragen krijgen de asielzoekers, naar verluidt,
niet meer de kans hun redenen uiteen te zetten om asiel aan te
vragen in België. Sommige Tsjetsjenen zeggen ook in Polen
vervolging te vrezen. Zij zijn er dus niet veilig. Bovendien bevat de
Dublin-verordening een humanitaire clausule die lidstaten toelaat om
humanitaire redenen een asielaanvraag toch te behandelen, ook al is
een andere lidstaat strikt genomen bevoegd. Om te kunnen bepalen
of in een dossier dergelijke humanitaire redenen aanwezig zijn, moet
uiteraard in de eerste plaats de nodige tijd worden vrijgemaakt om het
verhaal van de betrokkene aan te horen. Zodra er aanwijzingen zijn
dat de betrokkene via Polen naar België is gekomen, wordt het
ontvankelijkheidsonderzoek van de asielaanvraag echter gestaakt en
wordt systematisch de overname door Polen gevraagd.

Het is niet moeilijk te voorspellen dat een dergelijke strikte toepassing
van de Dublin-verordening ertoe zal leiden dat steeds meer
Tsjetsjenen veeleer voor de illegaliteit zullen kiezen. Het risico bestaat
inderdaad dat de betrokkenen niet meer zullen ingaan op de
uitnodiging van de dienst Vreemdelingenzaken en er veeleer voor
zullen kiezen om onder te duiken. Dat kan toch bezwaarlijk de
bedoeling zijn.

Deze problematiek toont eens te meer aan dat er dringend nood is
aan burden sharing tussen de verschillende lidstaten, in aanvulling op
het Dublin-systeem.

Ik zou dan ook een aantal vragen willen stellen over heel deze
situatie. Kan de minister precieze cijfers geven over het aantal
aanvragen tot overname van Tsjetsjeense asielzoekers aan Polen?
Depuis peu, l'Office des Etrangers
applique rigoureusement la
Convention de Dublin relative aux
demandeurs d'asile tchétchènes.
La plupart de ces derniers sont
entrés sur le territoire de l'Union
européenne par la Pologne et ont
ensuite demandé l'asile dans notre
pays. La Belgique demande
systématiquement aux autorités
polonaises de reprendre les
demandeurs d'asile concernés et,
dans la grande majorité des cas,
elles accèdent à cette requête.

La Pologne est visiblement
incapable de faire face à cet afflux
de demandeurs d'asile car les
Tchétchènes sont semble-t-il
accueillis dans des conditions
inhumaines. Même ceux à qui la
Pologne a accordé un statut de
protection subsidiaire n'ont guère
de perspectives d'avenir. En effet,
ce statut ne confère pas de droits
sociaux. Certains Tchétchènes
choisissent de quitter à nouveau la
Pologne pour tenter leur chance
dans un autre Etat membre et y
déposer une nouvelle demande
d'asile. Ils ne peuvent cependant
pas passer à travers les mailles du
filet que constitue la base de
données Eurodac et sont dès
renvoyés pratiquement sur-le-
champ en Pologne.

Si les témoignages concernant les
conditions dégradantes de
l'accueil en Pologne se vérifient, il
convient d'assouplir d'urgence la
politique de l'Office des étrangers.
Il est absurde de surcharger un
État membre de l'Union de
demandes d'asile si l'accueil n'est
pas à la hauteur. L'UNHCR
confirme que des problèmes se
posent. Le règlement de Dublin
comporte de plus une clause
autorisant les États membres à
traiter malgré tout une demande
pour des motifs purement
humanitaires, même si un autre
État membre est compétent au
sens strict. L'application
rigoureuse du règlement de Dublin
poussera de plus en plus de
demandeurs d'asile tchétchènes
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Wat is het aantal positieve antwoorden van Polen? Wat is het aantal
personen dat daadwerkelijk aan de Poolse autoriteiten werd
overgedragen?

Kan de minister dezelfde cijfers geven met betrekking tot asielzoekers
uit de Russische Federatie? Ik stel deze vraag expliciet, omdat
Tsjetsjeense asielzoekers dikwijls niet worden gecatalogiseerd als
Tsjetsjenen.

In hoeveel gevallen gebeurde de overdracht per escorte?

Is de minister zich bewust van de opvangproblemen in Polen? Hoe
heeft men zich vergewist van de situatie ter plaatse vooraleer over te
gaan tot de zeer strikte toepassing van de Dublin-verordening?

Heeft de dienst Vreemdelingenzaken een zicht op de situatie van de
personen die werden teruggestuurd naar Polen? Worden zij bij
terugkomst in hun vrijheid beperkt of niet? Wordt hun asielaanvraag
verder behandeld of niet?

Krijgen Tsjetsjeense asielzoekers die via Polen ons land zijn
binnengekomen, de kans om de redenen van hun vlucht uiteen te
zetten en eventueel humanitaire redenen voor de behandeling van
hun asielaanvraag in België aan te halen?
Depuis peu, l'Office des Etrangers
applique rigoureusement la
Convention de Dublin relative aux
demandeurs d'asile tchétchènes.
La plupart de ces derniers sont
entrés sur le territoire de l'Union
européenne par la Pologne et ont
ensuite demandé l'asile dans notre
pays. La Belgique demande
systématiquement aux autorités
polonaises de reprendre les
demandeurs d'asile concernés et,
dans la grande majorité des cas,
elles accèdent à cette requête.

La Pologne est visiblement
incapable de faire face à cet afflux
de demandeurs d'asile car les
Tchétchènes sont semble-t-il
accueillis dans des conditions
inhumaines. Même ceux à qui la
Pologne a accordé un statut de
protection subsidiaire n'ont guère
de perspectives d'avenir. En effet,
ce statut ne confère pas de droits
sociaux. Certains Tchétchènes
choisissent de quitter à nouveau la
Pologne pour tenter leur chance
dans un autre Etat membre et y
déposer une nouvelle demande
d'asile. Ils ne peuvent cependant
pas passer à travers les mailles du
filet que constitue la base de
données Eurodac et sont dès
renvoyés pratiquement sur-le-
champ en Pologne.

Si les témoignages concernant les
conditions dégradantes de
l'accueil en Pologne se vérifient, il
convient d'assouplir d'urgence la
politique de l'Office des étrangers.
Il est absurde de surcharger un
État membre de l'Union de
demandes d'asile si l'accueil n'est
pas à la hauteur. L'UNHCR
confirme que des problèmes se
posent. Le règlement de Dublin
comporte de plus une clause
autorisant les États membres à
traiter malgré tout une demande
pour des motifs purement
humanitaires, même si un autre
État membre est compétent au
sens strict. L'application
rigoureuse du règlement de Dublin
poussera de plus en plus de
demandeurs d'asile tchétchènes
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
dans l'illégalité.

Le ministre peut-il fournir des
chiffres concernant les
demandeurs d'asile tchétchènes
en Belgique? Combien parmi eux
sont repris par la Pologne et
combien
y retournent
effectivement? Le ministre a-t-il
connaissance des problèmes que
pose l'accueil en Pologne? Les
demandeurs d'asile tchétchènes
ont-ils la possibilité d'exposer leur
situation dans notre pays et
d'invoquer des raisons
humanitaires ou sont-ils
immédiatement transférés vers la
Pologne?
01.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb volgende inlichtingen. Tijdens de periode van 1 mei 2004 tot 28
februari jongstleden werd in 208 gevallen aan de Poolse autoriteiten
verzocht om met toepassing van de Dublin-conventie een asielzoeker
over te nemen. Het betrof voornamelijk personen die beweerden uit
Tsjetsjenië of Igoesetië afkomstig te zijn. In 125 gevallen werd positief
gereageerd op het overnameverzoek. In 6 gevallen werd de
overname door de Poolse autoriteiten geweigerd en 77 aanvragen zijn
nog altijd in onderzoek. In 5 gevallen werd een overbrenging onder
escorte naar Polen georganiseerd.

Ik zou willen benadrukken dat Polen een lidstaat is van de Europese
Unie en dus gebonden is door de Europese richtlijnen inzake opvang
van asielzoekers en ook de behandeling van de asielverzoeken.
Indien asielzoekers terugkeren naar Polen, wordt hun asielaanvraag
uiteraard ter plaatse verder behandeld.

Aan alle vreemdelingen die asiel vragen in België, wordt gevraagd om
welke reden zij België hebben uitgekozen en of er reeds gezinsleden
een asielaanvraag hebben ingediend. Dat is de procedure.
01.02 Patrick Dewael, ministre:
Entre le 1
er
mai 2004 et le 28
février 2005, et en application de
la convention de Dublin, la
Belgique a demandé dans 208 cas
aux autorités polonaises
d'accueillir un demandeur d'asile.
En l'occurrence, il s'agissait
surtout de personnes affirmant
être originaires de Tchétchénie ou
d'Ingouchie. 125 demandes en ce
sens ont obtenu une réaction
positive, 6 ont été rejetées et 77
sont encore à l'étude. Un transfert
sous escorte vers la Pologne a été
organisé pour 5 personnes.

En tant qu'Etat membre de l'UE, la
Pologne est liée par les directives
européennes en matière d'accueil
et de traitement de demandeurs
d'asile. Si les demandeurs d'asile
retournent en Pologne, l'examen
de leur demande sera poursuivi
dans ce pays.

En Belgique, tous les demandeurs
d'asile sont invités à préciser pour
quelle raison ils ont opté pour
notre pays et s'il y a d'autres
membres de la famille ayant déjà
introduit une demande en
Belgique.
01.03 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik volg uiteraard uw antwoord over de procedure. Ik
dank u ook voor de cijfers die u heeft gegeven.

Wij mogen ons toch niet verstoppen voor de situatie. Een aantal
01.03 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Le ministre est-il au courant des
mauvaises conditions d'accueil en
Pologne?
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Tsjetsjeense vluchtelingen heeft uit het vluchtelingenkamp van Vinin
nabij de Poolse stad Kalvar, de internationale gemeenschap al
regelmatig op de hoogte gebracht van de mensonwaardige
levensomstandigheden, waar ik het daarnet over had. Er leven daar
ongeveer 150 mensen, waaronder trouwens ook een aantal
kankerpatiënten, en drie tot vier families moeten daar een kamer
delen. De kwaliteit van het voedsel is beneden alle peil, dokters
komen slechts occasioneel langs en ziekten worden enkel bestreden
middels pijnstillers en niet via andere medicijnen.
01.04 Minister Patrick Dewael: In Polen?
01.05 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Ja, de gezondheidszorg is er
absoluut ontoereikend. Ja, ik heb het over Polen.

De vluchtelingen hebben geen geld om zelf een medische
behandeling te financieren. Kinderen worden er niet opgevangen en
gaan er niet naar school.
01.06 Minister Patrick Dewael: Ik vind dat vreselijk, maar Polen is
een lidstaat van de Europese Unie. Zeg mij eens wat we daartegen
gaan doen. Doe mij eens een voorstel, in plaats van mij een geweten
aan te praten.
01.06 Patrick Dewael, ministre:
La Pologne est membre de l'UE.
Qu'attendez-vous de moi?
01.07 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Ik weet het, mijnheer de minister,
maar ik denk dat u dit zal moeten aankaarten op de Europese raad
van de ministers van Binnenlandse Zaken. Dit is de situatie: wij
dragen die Tsjetsjeense vluchtelingen over aan Polen en zij komen
daar in die situatie terecht. Ik denk dat we dit echt ernstig moeten
onderzoeken en desnoods ook versoepelend optreden inzake de
Dublin-verordening. Als dat inderdaad de situatie daar is, ondanks het
feit dat Polen een lidstaat is van de Europese Unie, dan denk ik dat
we daarvoor niet blind kunnen blijven en dat we deze zaak moeten
aankaarten op Europees niveau. Wij moeten er zelf over waken of
nagaan of het nog wel kan dat wij Tsjetsjeense asielzoekers
overdragen aan Polen.
01.07 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Que vous abordiez cette question
lors du prochain Conseil des
ministres européens pour les
Affaires intérieures.
01.08 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik wil die vraag
eens duidelijk stellen. Moeten wij op de raad van Binnenlandse Zaken
en Justitie aan Polen, lidstaat van de Europese Unie en dus onze
medeburgers vermits wij allemaal EU-burgers zijn, zeggen dat wij de
maatstaf en het ijkpunt zijn om te zeggen hoe men in de lidstaat Polen
opvang moet verlenen aan vluchtelingen? Moeten wij daar als Belgen
gaan zeggen dat zij dat niet volgens de regels doen? Is dat uw vraag?
01.08 Patrick Dewael, ministre:
Dois-je alors indiquer à un autre
Etat membre européen la manière
dont celui-ci doit organiser l'accueil
des réfugiés?
01.09 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Ja, dat is eigenlijk mijn vraag. Ik wil
wijzen op de situatie die wordt meegedeeld aan het Hoog
Commissariaat voor de Vluchtelingen en de Verenigde Naties. Dat
zijn de gegevens die we hebben. Ik zeg niet dat men de Poolse
autoriteiten moet beschuldigen of moet zeggen dat zij daaromtrent
geen beleid voeren, maar dat zijn wel de signalen die binnenkomen
op het Hoog Commissariaat. Als de Poolse autoriteiten daarop
ingrijpen, des te beter, maar anders denk ik dat men de Poolse
autoriteiten daar zeker op attent moet maken. Dat zijn de zaken die
naar boven komen.
01.09 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Telle est en réalité ma question. Il
ne s'agit pas d'accuser les
autorités polonaises mais certains
indices sont parvenus au Haut
Commissariat des Nations Unies
pour les réfugiés.
01.10 Minister Patrick Dewael: Denkt u dan niet dat het Hoog
Commissariaat dat zou moeten doen? Dat lijkt me toch redelijk, als
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
het zo zou zijn.
01.11 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Dat zou ook kunnen. Misschien
moet men langs beide kanten politieke druk uitoefenen.
Le président: Il serait utile d'en arriver à la conclusion. Comme le dernier mot appartient au parlement,
allez-y, monsieur T'Sijen.
01.12 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn conclusie voor de binnenlandse politiek is dat wij die
dubbele verordening misschien moeten versoepelen wanneer het
gaat over Tsjetsjeense asielzoekers.
01.12 Koen T'Sijen (sp.a-spirit):
Peut-être devons-nous malgré tout
assouplir le règlement de Dublin.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: La question n° 6071 de Mme Josée Lejeune est renvoyée à la commission de la Justice.
02 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de informatiedoorstroming bij de politiediensten" (nr. 6078)
02 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
circulation de l'information dans les services de police" (n° 6078)
02.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, onze grote politiehervorming van een paar jaar
geleden was deels gebaseerd op het verlangen en de ambitie om een
correcte doorstroming te krijgen van informatie tussen de diverse
politiediensten en ook tussen politie en Justitie. Dat was een van de
aanbevelingen van diverse parlementaire onderzoekscommissies,
waaronder de commissie-Dutroux en de commissie-bende van Nijvel-
bis.

De algemene nationale gegevensbank staat in voor de concentratie
en de doorstroming van de politiegegevens. Uiteraard is het belangrijk
dat er een correcte verzameling en doorstroming is van feitelijke
gegevens en van cijfergegevens. Vandaag las ik nog in de krant wat
er allemaal aan de hand is met de correcte doorstroming van
cijfergegevens. Dat is tragisch.

Ook een correcte verzameling van adresgegevens lijkt relevant te zijn.
Voor de adresgegevens is er natuurlijk ook het Rijksregister. Diverse
politiediensten hebben reeds voorgesteld om de twee registers aan
elkaar te koppelen, zodat een wijziging van adres onmiddellijk in het
ANG-bestand kan worden aangepast. Men heeft bij de lokale politie
van Turnhout een steekproef gedaan. Daaruit blijkt dat de
adresbestanden van ANG voor minder dan de helft kloppen. Dat
bemoeilijkt en vertraagt diverse opsporings- en gerechtelijke
onderzoeken alleen maar.

Mijnheer de minister, bent u bereid een opdracht te geven aan de
bevoegde diensten om te zorgen voor de computerverbinding tussen
het Rijksregister en ANG? Is dat mogelijk in het licht van de wetgeving
op de privacy? Is het mogelijk dat adresgegevens in het bestand van
ANG automatisch worden aangepast aan adreswijzigingen die
gebeuren bij het Rijksregister? Zo ja, binnen welk tijdsschema kan dat
worden gerealiseerd?
02.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): La réforme de la police
visait un transfert d'informations
efficace entre les différents
services de police et entre la
police et la justice. La banque de
données nationale générale (BNG)
se charge de la concentration et
du transfert des données
policières.

La Belgique dispose également
d'un Registre national. Que pense
le ministre de la proposition de
relier entre eux les deux registres?
Quel calendrier prévoit-il?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de 02.02 Patrick Dewael, ministre:
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
personen worden in de algemene nationale gegevensbank
geregistreerd met hun wettelijke verblijfplaats die geldig is op het
moment van het plegen van het misdrijf. Een eventuele evolutie van
het adres van een persoon kan in dat geval door consultatie van de
ANG in het Rijksregister worden nagegaan, zonder het scherm te
moeten verlaten, via de portaalfunctie met hyperlink.

De ANG bevat dus het adres op het ogenblik van de feiten. De
eventuele adreswijzigingen - dus niet alleen het laatste adres -
kunnen transparant worden geraadpleegd in het Rijksregister. Het lijkt
mij dus niet aangewezen in de ANG een enkele informatie op basis
van het Rijksregister te actualiseren.

Het Rijksregister bevat nog andere voor de politie interessante
informatie. Het lijkt mij dus beter om de reflex van de consultatie zelf
te behouden. Dat moet gecultiveerd worden.

Bij het opstellen van het project Operationele Informatie, dat in
samenspraak met de federale en de lokale politie de prioritaire
toepassing voor de komende jaren bepaald, werd die behoefte niet
geformuleerd. Slechts twee politiezones hebben ondertussen de
vraag gesteld aan de directie van de nationale gegevensbank van de
federale politie.
La BNG enregistre la résidence
légale des personnes au moment
de la réalisation de l'infraction.
Tous les changements d'adresse
ultérieurs peuvent être obtenus en
consultant le Registre national. Il
ne me paraît pas opportun
d'actualiser la BNG à partir de
quelques informations ponctuelles
extraites du Registre national. La
police devrait garder le réflexe de
consulter le Registre national car il
contient d'autres informations
utiles.

Le projet Information
opérationnelle est établi
conjointement par les polices
fédérale et locale et définit les
applications prioritaires pour les
années à venir. Dans le cadre de
ce projet, personne n'a exprimé le
besoin de relier les deux banques
de données. Seules deux zones
de police ont entre-temps formulé
une demande en ce sens auprès
de la direction de la Banque de
données nationale générale de la
police fédérale.
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb
geen kennis van het technische aspect van uw antwoord en ik kan
dan ook niet repliceren. Ik neem akte van uw antwoord en ik zal dit
doorgeven.
02.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je prends acte de la
réponse technique du ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
verdere uitreiking van de traditionele identiteitskaart" (nr. 6166)
- mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de problemen met de uitreiking van de eID" (nr. 6195)
03 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la délivrance de nouvelles
cartes d'identité traditionnelles" (n° 6166)
- Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les problèmes relatifs à
la délivrance de la carte d'identité électronique" (n° 6195)
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, collega's, ik heb
een vraag over de elektronische identiteitskaart. Mijnheer de minister
­ als ik even mag, voorzitter ­ toevallig mocht ik vanmiddag mijn
eigen elektronische identiteitskaart ophalen in mijn gemeente Sint-
Lambrechts-Woluwe. Ik moet zeggen dat ik al heel wat minder
enthousiast ben over de elektronische identiteitskaart. Wat heb ik nu?
Mijnheer de minister, ik heb dus nu mijn kaart, ik heb hier een papier,
zo'n papier dat ik altijd bij mij moet hebben want hierop staat mijn
adres. Ik heb het pas deze middag gehaald en u moet eens kijken, er
03.01 Simonne Creyf (CD&V): La
nouvelle carte d'identité
électronique (eID) est loin d'être
conviviale.
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
staan al ezeloortjes aan en er zijn al plooien in. Hoe moet men in
godsnaam...(Gelach)
03.02 Minister Patrick Dewael: Dat papier hebben ze mij nog nooit
gevraagd, ik heb mijn kaart.
03.03 Simonne Creyf (CD&V): Ik moet dat papier wel bij mij hebben,
mijnheer de minister. Dat moet natuurlijk in een portefeuille.

Ik moet dat blijkbaar niet alleen in mijn handtas hebben, maar ik moet
ook een PUC-code uit het hoofd leren van 6 cijfers.

Dat is heel belangrijk, zegt de gemeente: als u verhuist, hebt u die
PUC-code opnieuw nodig. Ik dacht dat men precies het adres van de
chipkaart had losgekoppeld, omdat men dan veel gemakkelijker
verhuist, zonder iedere keer naar het gemeentehuis te hoeven te
gaan.

Blijkbaar moet ik dan niet alleen naar het gemeentehuis gaan, maar ik
heb bovendien die PUC-code van zes cijfers nodig. Nu, het zal mij
misschien wel lukken om die zes cijfers uit het hoofd te leren.

Dan heb ik nog een PIN-code, weliswaar van 4 cijfers, die ik kan
wijzigen. Mijnheer de minister, ik vind dat bijzonder
gebruiksonvriendelijk. Daar zullen toch accidenten mee gebeuren! Als
men dit aan jan en alleman gaat opleggen: een papier bijhouden en
de identiteitskaart, zes cijfers uit het hoofd leren, ik vind dat bijzonder
gebruiksonvriendelijk. Men moet het zelf meemaken om te beseffen
wat het is.

Mijnheer de voorzitter, ik kom eindelijk tot mijn vragen. Die hebben te
maken met het feit dat in sommige gemeenten, niettegenstaande
men reeds bezig is met de invoering van de elektronische
identiteitskaart, nog altijd mensen opgeroepen worden om een
traditionele identiteitskaart op te halen. Natuurlijk zal dat tot gevolg
hebben dat die mensen uiterlijk in 2009 die kaart op hun beurt zullen
moeten omruilen tegen een elektronische identiteitskaart.

Nochtans was er in voorzien dat alle gemeenten al enige tijd geleden
met de uitreiking van de elektronische identiteitskaart zouden
begonnen zijn.

Hoeveel gemeenten reiken op dit moment nog steeds traditionele
identiteitskaarten uit?

Over hoeveel inwoners gaat dat wanneer men al die gemeenten
samentelt?

Hoe verklaart u dat op dit ogenblik nog altijd gemeenten mensen
moeten uitnodigen voor het uitreiken van een traditionele
identiteitskaart?

Wat was de oorspronkelijke datum waarop alle gemeenten begonnen
moesten zijn met de uitreiking van de elektronische identiteitskaart?
Hoe en wanneer zal de achterstand ingehaald zijn?

Zullen de mensen die nu nog een traditionele identiteitskaart krijgen,
pas als laatste een elektronische kaart krijgen?
03.03 Simonne Creyf (CD&V):
Par ailleurs, certaines communes
convoquent toujours leurs
habitants pour leur délivrer une
carte d'identité traditionnelle.
Combien de communes et
d'habitants sont-ils concernés?
Comment le ministre explique-t-il
cette situation? A partir de quelle
date toutes les communes étaient-
elles censées délivrer des eID?
Quand et de quelle manière le
retard sera-t-il rattrapé? Les
personnes qui se voient encore
délivrer une carte d'identité
traditionnelle aujourd'hui seront-
elles les dernières à recevoir la
eID? Tout cela risque de susciter
le mécontentement des citoyens.
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Indien neen, erkent u dat dit tot ongenoegen zal leiden, omdat men
zich in een korte tijdsspanne twee keer zal moeten begeven naar de
dienst Bevolking? Indien ja, erkent u dat deze mensen dan pas als
laatsten gebruik zullen kunnen maken van de nieuwe toepassingen?
03.04 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een
aantal vragen omtrent de praktische uitreiking van de elektronische
identiteitskaart.

Men is daarmee intussen op grote schaal bezig. Het project werd al
van bij het begin op de voet gevolgd door de Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten en er wordt een aantal positieve elementen
aangegeven.

Ik wil echt niet negatief doen, maar er zijn op het terrein nog
problemen die u ook vanuit die hoek worden gesignaleerd. Er zijn
onder meer problemen in verband met de instabiliteit van lezers, de
onbetrouwbaarheid van de connectie met het rijksregister, de
beperkte bereikbaarheid van de helpdesk, geen respons van de
helpdesk, de slechte kwaliteit van de antwoorden en de herhaalde
wijzigingen van de onderrichtingen.

Die problemen werden blijkbaar ook al gesignaleerd tijdens de
pilootfase, maar zonder positief resultaat voor een deel ervan. Niet
alleen de gemeenten dragen daarvan de gevolgen, maar ook de
burgers. De gemeenten riskeren immers op een bepaalde moment
burgers naar huis te moeten sturen met de mededeling dat zij ze niet
kunnen helpen wat nodeloos ongenoegen wekt.

Wij hebben u daarom begin maart een aantal voorstellen gedaan,
waarover ik nu een aantal vragen heb. Ons eerste voorstel was de
verbetering van de stabiliteit van de lezers door het opstellen van een
service level agreement met de fabrikant. Is die overeenkomst er
ondertussen? Waarom werd dat niet van bij het begin bedongen?

Het tweede voorstel betrof de analyse en verbetering van de
connectie met het rijksregister. Wat is daar precies het probleem en
waarom werd het in het verleden al niet verholpen? Welke totale
downloadtime had de connectie de voorbije weken? Men is de jongste
weken immers in zowat alle gemeenten begonnen met de uitreiking.

Voorstel drie: personeelsversterking en betere opleiding van de
Belpic-helpdesk. Hoe verklaart u dat men aan dit voorstel, dat in het
verleden al meerdere malen aan uw diensten werd bezorgd, nog
steeds niet is tegemoetgekomen? Wanneer zullen die problemen van
de baan zijn? Hoever staat men met het opstellen van een
overeenkomst tussen lokale besturen en de helpdesk?

Voorstel vier: de terbeschikkingstelling van een logboek aan de lokale
besturen, zodat een uniforme inventarisatie van de storingen mogelijk
wordt.

Voorstel vijf: uitvaardiging van eenduidige en in de praktijk uitvoerbare
onderrichtingen. Over welke tegengestelde onderrichtingen gaat het
hier? Hebt u kennis daarvan?
03.04 Katrien Schryvers (CD&V):
L'Union flamande des villes et
communes suit de près la
délivrance de la carte d'identité
électronique et a déjà mis en
évidence un certain nombre de
problèmes. Ainsi, elle a relevé les
nombreuses modifications des
directives en la matière. Ces
problèmes existaient déjà lors de
la phase d'essai. Tant les
communes que les citoyens font
les frais de cette situation.

Début mars, l'Union flamande des
villes et communes a transmis au
ministre plusieurs propositions
d'amélioration. Quelle suite le
ministre y a-t-il donnée?
03.05 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik kom eerst 03.05 Patrick Dewael, ministre:
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
tot de vragen van mevrouw Creyf. Op 21 maart waren er slechts tien
gemeenten die nog niet gestart waren met de elektronische
identiteitskaart. Daarbij is er een gemeente die nogal belangrijk is:
Antwerpen. Ik zal daaraan geen conclusies vastknopen, maar ik vind
het nogal verrassend. De overige gemeenten zijn: Niel, Willebroek,
Beersel, Steenokkerzeel, Comines, Enghien, Silly, Herstappe ­ dat is
een zeer kleine gemeente, die in mijn achtertuin ligt en waar een
tachtigtal mensen wonen ­ en La Bruyère.

Er zijn dus ook problemen met de stad Antwerpen. Ontzettend veel
vragen rijzen bij bepaalde ontwikkelingen aldaar. Hoe komt het dat
men er daar niet in slaagt, zelfs al zijn er moeilijkheden, om een
aantal mensen uit de overheidsbedrijven te laten kiezen voor
Antwerpen? Neem nu nog dat het zo is dat die daar niet voor kiezen,
dan kunnen wij misschien aan elkaar zeggen dat er toch een reden
voor moet zijn. Abstractie gemaakt daarvan zou een administratief
apparaat zoals Antwerpen echter bij machte moeten zijn om daarmee
te beginnen. Ik zal het proces van Antwerpen niet maken, maar ik heb
alleszins de burgemeester van Antwerpen gevraagd om in de loop
van de komende dagen een gesprek te hebben over een aantal
probleempunten, waaronder ook het punt van de implementatie van
de elektronische identiteitskaart.

Globaal gezien gaat het om 561.000 inwoners. Dat zijn alle steden en
gemeenten samen, maar het leeuwendeel komt uit Antwerpen. Zij
wachten dus ofwel nog op bijkomend personeel ofwel zijn er bepaalde
problemen met de infrastructuur. Het kan ook zijn dat er in een aantal
specifieke gevallen verbouwingswerken aan de gang zijn in het
gemeentehuis, zegt men mij. Normaal gezien zou echter in de loop
van de komende weken elke gemeente het moeten opstarten.

Ten tweede, er is ook geen datum opgelegd waarbinnen alle
gemeenten moeten starten met de uitreiking van de eID. Er is geen
aanvangsdatum. Er is een einddatum, maar er is geen startdatum. De
beslissing werd, met respect voor de gemeentelijke autonomie,
overgelaten aan het college van burgemeester en schepenen. Moest
het anders geweest zijn, dan zouden sommigen ­ u misschien niet,
maar anderen ­ mij de vraag gesteld hebben over het feit dat Brussel
beslist vanaf wanneer het moet. Wij zeggen nu gewoon dat de
gemeenten en steden in het college een beslissing nemen over de
opstart. Er moet natuurlijk wel een einddatum worden gerespecteerd.
Over de opstart beslist elke gemeente in functie van de
mogelijkheden en de middelen zelf.

De einddatum is uiteraard 2009. Er is geen sprake van een
achterstand. In de nota die ik heb voorgelegd, een aantal maanden
geleden reeds, over de implementatie van de invoering van eID heb ik
gezegd dat wij het eindmoment in 2009 gingen plaatsen. Men kan nu
geen enkele reden aanhalen om te gaan zeggen dat die einddatum
niet zou kunnen worden gehaald.

Ten derde, het lijkt mij ook logisch dat de mensen die over een
recente traditionele kaart beschikken als laatste een elektronische
zouden krijgen. De mensen die vroeger van de nieuwe toepassingen
gebruik willen maken moeten niet wachten. Zij kunnen altijd een
nieuwe kaart aanvragen op het gemeentehuis. Die mogelijkheid
bestaat voor de burger.
Le 21 mars 2005, dix villes ou
communes n'avaient pas encore
commencé à délivrer des cartes
d'identité électronique (eID), la
surprise venant d'Anvers qui est
aussi la plus grande des villes
concernées. Je ne comprends pas
vraiment pourquoi cette ville ne
parvient pas à trouver le personnel
nécessaire. L'appareil administratif
devrait quand même permettre de
commencer cette distribution. J'ai
sollicité un entretien à ce propos
avec le bourgmestre d'Anvers. Les
autres communes sont: Niel,
Willebroek, Beersel,
Steenokkerzeel, Comines,
Enghien, Silly, Herstappe et La
Bruyère.

Il s'agit de 561.000 habitants au
total, mais la grande majorité est
originaire d'Anvers. Soit du
personnel supplémentaire est
attendu, soit l'infrastructure pose
certains problèmes. Chaque
commune devrait entamer la
délivrance des cartes au cours des
prochaines semaines.

Aucune date n'a été fixée pour le
début de la délivrance de l'eID. La
décision est du ressort du collège
des bourgmestre et échevins.
L'échéance finale, fixée à 2009,
doit néanmoins être respectée.
Aucun retard n'est constaté. Je ne
vois aucune raison qui justifierait
un retard par rapport à cette date-
butoir.

Il me semble logique que les
citoyens qui disposent d'une carte
d'identité traditionnelle récente
soient les derniers à recevoir la
carte électronique. Ceux qui
souhaitent toutefois bénéficier
anticipativement des nouvelles
applications offertes par la carte
électronique peuvent bien sûr la
demander à la maison
communale.

La stabilité des lecteurs continue à
être optimalisée. La modification
de l'un des paramètres du réseau
local d'une série de communes a
contribué à améliorer grandement
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Mevrouw Schryvers, u stelde vragen over de lijst die de VVSG heeft
ontvangen. Ik kan u meedelen dat er constant aan het verbeteren van
de stabiliteit van de kaartlezers wordt gewerkt. Het onlangs
aanpassen van een van de parameters van het lokale netwerk van
een aantal gemeenten heeft gezorgd voor heel wat verbetering. Het
heeft weinig zin om een aparte service level agreement of
resultaatsovereenkomst uit te werken voor de kaartlezers aangezien
ze deel uitmaken van de infrastructuur. De service level agreement
voor de infrastructuur staat ook beschreven in het lastenboek.

Om de connectie van de gemeenten met het Rijksregister te
verbeteren worden nog steeds tests uitgevoerd. Die tests kunnen niet
verhinderen dat er zich in de praktijk af en toe toch problemen
voordoen.

Elk probleem wordt zo vlug mogelijk verholpen. Het doet zich voor in
de praktijk dat men af en toe effectief moeilijkheden constateert en
dan treedt het systeem in werking om dat te detecteren en eraan te
remediëren.

In de periode van 14 februari 2005 tot en met 13 maart 2005 is het
Rijksregister tussen 96% en 99% van de openingstijd beschikbaar
geweest voor de gemeenten. Rekrutering van personeel voor de
helpdesk gaat nog altijd verder en een call center manager en ook
bijkomend personeel zullen op 1 april effectief in dienst treden. De
nieuwe personeelsleden zullen de nodige vorming krijgen. Er zijn ook
geen plannen om een SLA op te stellen tussen de lokale besturen en
de helpdesk, want er wordt naar gestreefd om de werking van de
helpdesk voortdurend effectief te verbeteren. De suggestie van een
logboek is interessant en zal door mijn administratie worden
bestudeerd. Precies om tegenstrijdige richtlijnen te vermijden, werd
op 1 december 2004 een enkele omzendbrief met als titel "Algemene
onderrichtingen betreffende de elektronische identiteitskaart" aan de
gemeenten verzonden. Die omzendbrief omvat de globale instructies
over de elektronische identiteitskaart. Die omzendbrief zal in de nabije
toekomst aan de hand van de door de gemeenten gedane suggesties
nog verder worden verbeterd.

Elke week kunnen er zich in een of andere gemeente, moeilijkheden
voordoen. Dat kan. Ik neem het niemand kwalijk dat men mij die
problemen signaleert. Als men natuurlijk wekelijks praat over een
aantal moeilijkheden, zou men denken dat de invoering van de
elektronische identiteitskaart in de globaliteit van steden en
gemeenten dagelijks tot moeilijkheden aanleiding geeft. Dat is niet het
geval.

Voor de rest kan ik u alleen maar de lectuur aanbevelen van het
hoofdartikel in De Morgen van vandaag: "Dat heet dan gelukkig zijn".
Media, maar ook politici, vertonen inderdaad de neiging om altijd in te
zoomen op de moeilijkheden die zich voordoen bij een bepaalde
vernieuwing, eerder dan de mogelijkheden ervan te zien. Dat bent u
niet van plan, want ik zie u beiden heftig nee knikken. We moeten
opletten dat we zorgvuldig omspringen met een prachtige vernieuwing
die ons binnen vier tot vijf jaar, wat zeg ik, binnen twee tot drie jaar zal
worden benijd waar ook in het buitenland en waarvan Europa op dit
ogenblik zegt dat België exemplarisch is en tracht het model van
België te kopiëren. Aan al wat hier gesignaleerd is, wees ervan
verzekerd, zullen we met bekwame zorg aandacht besteden.
la situation. Cela n'aurait aucun
sens de fixer une obligation de
résultat pour les lecteurs de carte
séparément, étant donné qu'ils
font partie de l'infrastructure.

Des tests sont encore réalisés
actuellement afin d'améliorer
l'accès des villes ou des
communes au Registre de la
population. Dans la pratique, des
difficultés peuvent parfois se
poser.

Entre le 14 février 2005 et le 13
mars 2005, le Registre national a
été accessible durant 96 à 99 pour
cent du temps d'ouverture. Le
recrutement du personnel pour le
helpdesk est toujours en cours. Le
1er avril, un manager du call
center et du personnel
supplémentaire entreront en
service. Il n'existe pas de projet de
conclusion d'un accord relatif à
une obligation de résultat entre les
administrations locales et le
helpdesk car notre objectif
principal est d'améliorer
constamment le fonctionnement
de ce dernier. La création d'un
registre est une bonne idée et mon
administration va se pencher sur
la question.

Le 1er décembre 2004, une
circulaire intitulée "Instructions
générales relatives à la carte
d'identité électronique" a été
envoyée aux communes afin
d'éviter des directives
contradictoires.

Des problèmes peuvent encore se
poser n'importe où dans le pays et
à différents moments. Ils peuvent
évidemment être signalés mais il
ne s'agit pas d'abuser de la
situation pour donner l'impression
que rien ne fonctionne. Dans
l'ensemble, la carte d'identité
électronique constitue un exemple
innovant pour le reste du monde.
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Le président: Monsieur le ministre, je suis désolé de devoir confirmer ce que vous avez lu dans le journal
"De Morgen". Je dois aussi souligner un point négatif dans le fonctionnement de notre commission. Nous
consacrons en moyenne 10 minutes pour une question et sa réponse, ce qui est excessif. Je demande à
chacun de faire un effort de concision.
03.06 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
heeft toch een belangrijke paasboodschap gebracht. Daarvoor moet
toch wel tijd worden uitgetrokken op dit moment van het jaar.

Mijnheer de minister, ik dank u voor de informatie. Ik denk dat u ons
in elk geval belangrijke en zelfs opmerkelijke informatie hebt gegeven.
Ik had graag nog van u gehoord, mijnheer de minister, of u kunt
bevestigen dat op dit ogenblik nog altijd traditionele identiteitskaarten
worden uitgereikt?
03.06 Simonne Creyf (CD&V): Il
s'agit d'informations importantes et
singulières. Le ministre confirme-t-
il qu'à l'heure actuelle, des cartes
d'identité traditionnelles continuent
à être délivrées?
03.07 Minister Patrick Dewael: (...)
03.08 Simonne Creyf (CD&V): U hebt dat erg omfloerst gezegd,
mijnheer de minister. Worden er nog altijd traditionele
identiteitskaarten uitgereikt? Ik zou dit graag van u bevestigd krijgen.
03.09 Minister Patrick Dewael: A contrario! Als men in tien
gemeenten nog niet gestart is met de uitreiking van de elektronische
identiteitskaarten, gaat men daar verder met de uitreiking van de
traditionele identiteitskaarten.
03.09 Patrick Dewael, ministre:
Certaines communes le font
toujours.
03.10 Simonne Creyf (CD&V): Ik had dat nog graag van u gehoord.
Ik dank u.
03.11 Minister Patrick Dewael: Dat is een beslissing van het College
zelf. Ik zal voorstellen aan de oppositie in Antwerpen ­ maar die is
niet zo talrijk ­ om de vraag te stellen aan het College waarom men
daar nog niet gestart is.
03.11 Patrick Dewael, ministre:
Mais cette décision relève des
villes et des communes elles-
mêmes.
03.12 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben
tevreden dat er een continue opvolging is en dus ook een continue
bijsturing betreffende de bestaande problemen. Wees gerust, wij
gaan niet negatief doen want wij zijn van natuur heel positief
ingesteld. Wat is onze doelstelling? Niet alleen dat hier een goed
product wordt afgeleverd, maar een heel goed.
03.12 Katrien Schryvers (CD&V):
Je me félicite qu'un suivi et une
adaptation continus soient mis en
place. Si nous n'adoptons pas
d'attitude négative vis-à-vis de
l'eID, nous souhaitons tout de
même que le meilleur résultat
possible soit obtenu.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Wij komen thans aan agendapunt nummer 8, met name de vraag nummer 6119 van
mevrouw Creyf.
03.13 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, neemt u mij
niet kwalijk, maar mevrouw Creyf heeft eerst haar vraag nummer
6166 gesteld, zijnde agendapunt nummer 14.
Le président: Faisons preuve de savoir-vivre. Je vais donner la parole à Mme Douifi qui attend sagement
depuis un long moment. Ensuite, Mme Creyf posera sa question n° 6119.

Etes-vous d'accord, monsieur le ministre?
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
03.14 Minister Patrick Dewael: Om ook gevolg te geven aan uw
opmerking in verband met de tijdsbesteding, mijnheer de voorzitter,
meld ik dat er een probleem is met de vraag van mevrouw Douifi,
omdat naargelang de vrijwillige Blankenbergse zeereddingsdienst
opgeroepen wordt om mee te helpen bij die operaties, de
problematiek eigenlijk behoort tot de bevoegdheid van de minister van
Landsverdediging of van het Vlaams Gewest.
03.15 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, dat is dan een
probleem. Ik dacht dat bij de regeling van de werkzaamheden in de
Kamer, wanneer een kamerlid een vraag richt aan een bepaalde
minister en ze blijkt dan niet tot zijn bevoegdheid te behoren, het
eigenlijk de taak van het commissievoorzitterschap en/of het
secretariaat is om daar het parlementslid op te wijzen of de vraag
eventueel door te spelen aan de minister die daar wel voor bevoegd
is.

Wil dat zeggen, mijnheer de minister, dat u mij geen enkel antwoord
geeft?
03.16 Minister Patrick Dewael: Die dienst behoort niet tot mijn
departement, mevrouw.
03.17 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Dus u heeft daar eigenlijk geen
antwoord op voorbereid voor mij?
03.18 Minister Patrick Dewael: Ik zou wel willen, maar dan moet ik
vragen aan de diensten van Landsverdediging dat ze mij elementen
geven, dat in de toekomst de heer Flahaut niet meer hoeft te komen
en dat ik antwoord in zijn plaats. In dit geval zou dat nog niet zo erg
zijn, maar voor andere vragen aan de heer Flahaut zou ik daar wel
moeilijkheden mee hebben.
Le président: Chers collègues, nous n'allons pas y passer la nuit! Je vous signale que l'ordre du jour est
composé par les services et avec l'accord des cabinets. S'il est constaté que des questions ne relèvent pas
de la compétence du ministre, elles sont reportées ou déplacées. C'était le cas pour la question de Mme
Lejeune. Mon propos n'est pas de mettre en évidence un quelconque dysfonctionnement.

Le problème, madame Douifi, c'est que le ministre a répondu à votre question avant que vous la posiez. A
présent que vous savez qu'il ne peut vous répondre, j'ignore ce que vous comptez faire. Pour ma part, elle
est inscrite à l'ordre du jour. Elle peut être posée.
04 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst" (nr. 6122)
04 Question de Mme Dalila Douifi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le VBZR, le
service volontaire de sauvetage en mer de Blankenberge" (n° 6122)
04.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal het
rondje ministers moeten aflopen.

Ik heb de vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken gericht,
omdat sommige opdrachten die de vrijwillige Blankenbergse
zeereddingsdienst uitvoert, in samenwerking met diensten waarvoor
de minister van Landsverdediging bevoegd is, worden uitgevoerd.
Andere opdrachten worden uitgevoerd in samenwerking met
Binnenlandse Zaken. Het opsporen van kinderen is daar een
voorbeeld van.
04.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
J'ai adressé cette question au
ministre de l'Intérieur parce que le
service volontaire de sauvetage en
mer de Blankenberge effectue
certaines de ses missions, telle la
recherche d'enfants, en
collaboration avec l'Intérieur et non
avec la Défense. Ne pourrait-on
tendre vers une forme de
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14

Een element van mijn inleiding tot de vraag is of er niet kan gezocht
worden naar een financiering, zoals dat gebeurt bij de vrijwillige
brandweerkorpsen. Dat is de reden waarom ik de vraag stel aan de
minister van Binnenlandse Zaken.
financement analogue à celle qui
existe pour le service volontaire
d'incendie?
04.02 Minister Patrick Dewael: Mevrouw Douifi, ik stel me in uw
plaats en begrijp dat het niet prettig is geen antwoord te krijgen. Ik wil
dat niet afwimpelen. Ik beloof u op de Ministerraad die overmorgen
plaatsheeft, contact te nemen met de minister van Landsverdediging.
We zullen een antwoord uitwerken en u dat in de loop van de
komende dagen of weken laten bezorgen.

Ik kan geen antwoord geven op basis van informatie die mij verstrekt
moet worden door diensten die niet onder mijn bevoegdheid
ressorteren. Bovendien is ook het Vlaams Gewest voor een deel van
de materie bevoegd.
04.02 Patrick Dewael, ministre:
Je ne cherche pas à me
débarrasser de la question et je
prendrai contact à ce sujet avec le
ministre de la Défense. Je ne puis
toutefois répondre pour l'instant.
Par ailleurs, la Région flamande
est compétente pour une partie de
la matière concernée.
04.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, nog een reden waarom ik de vraag aan u gericht heb, is de
motie die de gemeenteraad van Blankenberge heeft besproken,
waarvan het de bedoeling is ze aan u op te sturen.

Mijnheer de minister, het is heel vriendelijk dat u bereid bent de
problematiek bij minister Flahaut aan te kaarten. Ik zal zelf officieel
een vraag indienen aan de minister van Landsverdediging. Indien
nodig, kom ik later bij u terug. Ik zal ook een vraag stellen aan het
Vlaams Gewest.
04.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit):
Je poserai moi-même une
question à M. Flahaut.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de naleving van de taalwetgeving in de Brusselse politiezones" (nr. 6119)
05 Question de Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le respect
de la législation linguistique dans les zones de police bruxelloises" (n° 6119)
05.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, voorzitter, ook in
het verleden al werden diverse vragen gesteld rond het niet naleven
van de taalwetgeving in de Brusselse politiezones. Ook onder de
vorige regering werden maatregelen getroffen om de tweetaligheid bij
de politieambtenaren in de vijf Brusselse lokale politiezones te
verbeteren. Dit gebeurt onder meer door onderdompelingsstages en
de tweetaligheidspremies. Niettegenstaande deze maatregelen
moeten we vandaag nog steeds vaststellen dat het voor
Nederlandstaligen in onze hoofdstad heel moeilijk is om in hun taal
geholpen te worden bij de Brusselse politiediensten. Wij wezen reeds
herhaaldelijk op de gevolgen daarvan inzake slachterofferhulp en de
rol daarvan in het kader van de gemeenschapsgerichte politiezorg.

Onlangs nog was er een incident in mijn gemeente, Sint-Lambrechts-
Woluwe, die deel uitmaakt van de politiezone Montgomery, waarna
klacht werd ingediend wegens de onkunde van het Nederlands van
het politiepersoneel in deze zone. In antwoord op een vorige vraag
hierover antwoordde u, mijnheer de minister, dat bij de nieuwe
aanwervingen voor deze zone slechts 4 van de 27 politieagenten
Nederlandstalig waren. Dit wijst ons inziens toch op een zeer
negatieve tendens waaronder men in deze zone rekruteert.
05.01 Simonne Creyf (CD&V):
Diverses questions ont été posées
antérieurement sur la non-
observation de la législation sur
l'emploi des langues dans les
zones de police de Bruxelles. Le
précédent gouvernement a pris
des mesures pour améliorer le
bilinguisme parmi les
fonctionnaires de police. Force
nous est toutefois de constater
qu'il est très difficile dans notre
capitale de se faire assister en
néerlandais.

Un incident s'est produit
récemment à Woluwé-Saint-
Lambert et une plainte a été
déposée pour méconnaissance du
néerlandais parmi le personnel de
la police. En réponse à une
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

Mijnheer de minister, welke maatregelen zult u nemen om de
politiezones in Brussel te wijzen op de correcte naleving van de
taalwetgeving? Wat is sedert mijn interpellatie van 17 december 2003
de evolutie in het bekomen van het tweetaligheidsattest bij de
Brusselse politiediensten? Dit is nog altijd één van de graadmeters
om te kunnen kijken wie tweetalig is of niet.

Mijnheer de minister, het koninklijk besluit van 3 februari 2004 tot
wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van
het personeel van de politiediensten regelt onder meer de specifieke
taalpremies voor de Brusselse politiezones. Belangrijk hierbij is dat in
bijlage 8 van het RP Pol, bijlage twee bij het koninklijk besluit van
3 februari 2004, vermeld wordt dat voor een betrekking van niveau B
een taalexamen niveau 2 dient gehaald te worden bij Selor. De
diensten van Selor bevestigen echter dat hiervoor een taalexamen
niveau 2+ dient te worden afgelegd. Klopt dat? Moet in dit geval het
RP Pol niet worden aangepast want er zijn ondertussen een aantal
mensen categorie B die dus wel voldoen aan een taalexamen niveau
2 maar niet benoemd kunnen worden of kunnen promoveren omdat
ze niveau 2+ nodig hebben. Kunt u in deze verwarring trancheren?
question précédente, le ministre
avait indiqué que, lors des
nouveaux recrutements dans cette
zone, seulement 4 des 27 agents
de police étaient
néerlandophones.

Quelle mesures le ministre
compte-t-il prendre pour amener
les zones de police de Bruxelles à
observer la législation sur l'emploi
des langues? Comment a évolué
la situation en ce qui concerne
l'obtention de l'attestation de
bilinguisme depuis mon
interpellation du 17 décembre
2003?

L'arrêté royal du 3 février 2004
règle notamment les primes
linguistiques spécifiques aux
zones de police de Bruxelles. Il est
important à cet égard de noter que
l'annexe 8 du RPPol, annexe 2 à
l'arrêté royal du 3 février 2004
mentionne qu'il y a lieu de
soumettre les candidats à un
emploi de niveau B à un examen
linguistique de niveau 2 devant le
Selor. Les services du Selor
confirment toutefois qu'il doit en
fait s'agir d'un examen linguistique
de niveau 2+. Est-ce exact? Ne
convient-il pas, dans ce cas,
d'adapter le RPPol puisqu'entre-
temps, un certain nombre d'agents
de la catégorie B qui ont satisfait à
un examen linguistique de niveau
2 ne peuvent être nommés ou
promus parce qu'ils auraient dû
satisfaire à un examen de niveau
2+?
05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, wat
het incident in de zone-Montgomery betreft, werd een intern
onderzoek opgestart door de korpschef.

Ten tweede, ik stel globaal vast dat de maatregelen om een
structurele oplossing te bieden voor het personeelstekort in de
Brusselse zones hun vruchten afwerpen. Ik verwijs daarbij naar de
financiële middelen die specifiek voor taalopleidingen aan de
Brusselse zones worden toegekend in het kader van de fondsen voor
de Eurotops. Het komt er nu op aan om intensief te werken aan de
tweetaligheid van de aangetrokken personeelsleden tijdens de
overgangsperiode die de wetgever heeft voorzien tot 1 april 2006.

In overleg met de Brusselse politiekorpsen zal ik de komende
maanden een evaluatie maken van de verschillende maatregelen ter
05.02 Patrick Dewael, ministre: A
la suite de l'incident qui s'est
produit dans la zone Montgomery,
le chef de corps a ouvert une
enquête interne.

Pour régler le problème de
personnel, des moyens ont
notamment été libérés pour
l'organisation de cours de langues
dans les zones de police
bruxelloises dans le cadre des
fonds dégagés pour les sommets
européens. Au cours de la phase
transitoire jusqu'au 1
er
avril 2006,
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
bevordering van de tweetaligheid van hun personeel. Ik kan u reeds
concreet melden dat in de zone Montgomery een actieplan loopt,
onder meer in samenwerking met het taleninstituut Cooremans,
waarbij 105 personeelsleden zijn betrokken.

Ten derde, de middenkaders worden op grond van een diploma van
niveau 2, dat is in de nieuwe terminologie niveau C, aangeworven.
Logischerwijze moeten deze dan ook een brevet Selor niveau 2
behalen om de overeenstemmende tweetaligheidtoelage te kunnen
genieten.
le bilinguisme fera l'objet de toutes
les attentions. C'est ainsi que dans
la zone Montgomery par exemple,
un plan d'action est mené en
collaboration avec l'institut de
langues Cooremans.

Les cadres moyens sont engagés
sur la base d'un diplôme de niveau
2; pour bénéficier de la prime de
bilinguisme, ils doivent être
titulaires d'un certificat de niveau 2
du Selor.
05.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord. Ik ben blij met de maatregelen die u aankondigt, zeker
met het actieplan voor Montgomery. Een van de problemen is echter
dat niet alle politiezones op dezelfde manier functioneren. Ik merk dat
in sommige politiezones wel een beleid van tweetaligheid wordt
gevoerd. Dat hangt dan vaak af van degene die de zaak in handen
heeft. Ik zou uw aandacht en waakzaamheid dan ook willen vragen
voor die politiezones waar men niet ingaat op de voorstellen en de
maatregel die u voorstelt.

Wat het antwoord op punt 3 betreft, heeft niveau B nu een diploma in
het taalexamen niveau 2 of niveau 2+ nodig?
05.03 Simonne Creyf (CD&V):
Ces mesures sont louables mais
toutes les zones ne partagent pas
le même souci du bilinguisme. Ce
dossier doit être suivi de près.

Le personnel de niveau B doit
donc présenter un examen
linguistique de niveau 2 et non de
niveau 2+, comme le prétend le
Selor?
05.04 Minister Patrick Dewael: Volgens mijn informatie moeten zij
een brevet Selor niveau 2 behalen om van die toelage te kunnen
genieten.
05.05 Simonne Creyf (CD&V): Ik wil dat weten voor de gevolgen,
mijnheer de minister, want naar het schijnt wordt de taalpremie dan
niet uitbetaald of weigert men de taalpremie uit te betalen als iemand
van het niveau B het diploma van het taalexamen van niveau 2
behaalt en niet van niveau 2+.
05.06 Minister Patrick Dewael: Selor niveau 2, volgens mijn
informatie. Ik zal het nog even speciaal voor u nagaan. U doet mij nu
twijfelen. Selor niveau 2.
05.07 Simonne Creyf (CD&V): Het is precies Selor, die zegt dat het
niveau 2+ moet zijn.
Le président: Monsieur le ministre, pouvons-nous considérer que vous procéderez à la vérification et que
vous transmettrez la réponse à Mme Creyf?
05.08 Minister Patrick Dewael: Ik zal het nakijken, want ik zie
mevrouw Creyf en ook anderen ongelovig kijken.
05.08 Patrick Dewael, ministre:
Je vais poser une nouvelle fois la
question afin d'être totalement
certain. Mme Creyf me fait douter.
05.09 Simonne Creyf (CD&V): Het zou goed zijn, mocht daarover
duidelijkheid komen, want de taalpremie voor deze mensen hangt
daarvan af. Als u die zaak wilt onderzoeken en dan...
05.09 Simonne Creyf (CD&V):
L'obtention de la prime de
bilinguisme dépend de la réussite
de cet examen.
05.10 Minister Patrick Dewael: Ik kom daar zelf op terug. Dat lijkt mij
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
inderdaad het beste, omdat ik er zelf ook niet helemaal uit ben.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het interventiekorps" (nr. 6125)
06 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le corps
d'intervention" (n° 6125)
06.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, eerder
besliste de regering tot de oprichting van een interventiekorps dat
lokale politiezones zou moeten bijstaan en moet bijdragen tot het
verminderen van de inzet van de HyCap's door de lokale politiezones.
U hebt daarvoor 700 fulltimes in het vooruitzicht gesteld, die vanuit de
federale politie ter beschikking van de zones worden gesteld.

In antwoord op een vraag in de commissie over het interventiekorps
vorige week werd er gezegd dat er 180 leden in dit interventiekorps
aan het werk zullen gaan. Als ik het antwoord goed begrepen heb,
zouden daarvan 120 leden ter beschikking komen van de dirco's van
het arrondissement Brussel-Hoofdstad. De rest moet dus worden
verdeeld over de andere zones via een provinciale structuur.

Blijkbaar gaat het hier maar om 180 leden, waarvan er dan nog eens
120 naar Brussel gaan. De rest van de politiezones in ons land ­ 191
­ kunnen dus maar rekenen op 60 leden van dit korps. Is dit waar?
Wanneer voorziet u in een volledige bezetting van dit interventiekorps
met die 700 fulltimes?

Begrijpen wij het goed dat een provinciale structuur over de verdeling
van die manschappen moet beslissen? Wie gaat daarvan deel
uitmaken?

Op basis van welke criteria zal die verdeling gebeuren? Zullen die
criteria reglementair vastgesteld worden?

Zal een deel van het interventiekorps uitsluitend aan de dirco's
worden toevertrouwd? Zal dat deel dan ook gelijkwaardig worden
verdeeld over alle diroc's in het land? Of hoe denkt u dat te doen?
06.01 Katrien Schryvers (CD&V):
Le gouvernement a pris la
décision de créer un corps
d'intervention composé de 700
agents de police fédéraux, et ce,
afin d'aider les zones de police
locales et de limiter le recours à la
capacité hypothéquée (HyCap). La
semaine dernière, le ministre a
indiqué que 180 hommes du corps
d'intervention étaient pour l'heure
disponibles, dont 120 pour les
dircos de Bruxelles. Est-il exact
que dès lors, 60 membres
seulement restent à la disposition
des 191 autres zones de police de
notre pays? Quand disposera-t-on
de la totalité de l'effectif de 700
membres?

Qui fera partie de la structure
provinciale qui se prononcera sur
de la répartition des hommes?
Quels sont les critères de
répartition et sont-ils définis dans
une réglementation? Une partie du
corps d'intervention sera-t-elle
uniquement affectée aux dircos?
06.02 Minister Patrick Dewael: Voorzitter, in totaal zullen dus
inderdaad niet 180, maar wel 300 politiemensen naar het
interventiekorps gaan. Daarvan zullen er 180 in de zones worden
tewerkgesteld en een 120-tal in totaal bij 11 dirco's, met name de
dirco's van elke provinciehoofdplaats en dus ook de dirco van het
bestuurlijk arrondissement Brussel. Er wordt gestreefd naar een
volledige bezetting van het interventiekorps met 700 politiemensen
tegen 31 december 2006.

Ten tweede, het kernkabinet heeft beslist dat de verdeling van de
eerste 180 leden van het interventiekorps lineair over de provincies en
ook het arrondissement Brussel zal gebeuren. Dat komt neer op een
16-tal politiemensen per provincie. De verdeling binnen de provincie
zal niet federaal worden vastgelegd. Die verdeling wordt binnen de
provincie zelf toevertrouwd aan een beheersstructuur ad hoc.

Ten derde, in de provinciale beheersstructuur zullen de dirco's van de
06.02 Patrick Dewael, ministre:
Ce ne sont pas 180 mais bel et
bien 300 policiers qui font déja
partie du corps d'intervention. Et,
sur ces 300, 180 sont engagés
dans des zones de police et 120
auprès des dircos de chaque chef-
lieu de province et dans
l'arrondissement de Bruxelles.

Après la répartition linéaire des
180 premiers effectifs, chaque
province et l'arrondissement de
Bruxelles disposeront chacun
d'environ 16 hommes. La
répartition dans les provinces est
confiée à une structure de gestion
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
provincie en de voorzitters van de politiecolleges zitting hebben. Mijn
diensten zijn wat dat betreft concrete voorstellen aan het uitwerken,
die mij nog moeten worden toegestuurd. Het is de bedoeling dat er
binnen iedere provincie een consensus tot stand komt. De regering
zal een minimuminzet per zone bepalen om een te grote
versnippering tegen te gaan.

Er is een omzendbrief met betrekking tot het interventiekorps in de
maak en in die omzendbrief zullen enkele criteria worden opgegeven
die door de beheersstructuur in overweging zullen moeten worden
genomen. Ik denk daarbij aan het besteden van grote aandacht aan
de provinciehoofdplaatsen en ook aan de prioriteiten van het zonaal
veiligheidsplan. Dat vind ik fundamenteel, want op die manier wordt
de federale politie via mensen die zij ter beschikking stelt opnieuw
ingeschakeld in de realisatie van prioriteiten die de zones bepalen,
dus een federale politie die ter hulp komt of ter ondersteuning is van
de zonale politie.

Het is de bedoeling dat de beheersstructuur ook met de lokale
toestand effectief rekening zal houden.

Ten vierde, de voorstellen van criteria van de federale overheid zullen
in de omzendbrief voorkomen. Het is niet de bedoeling van al te
strikte criteria op te stellen die geen keuzevrijheid meer inhouden. In
dat geval zou een afzonderlijke beheersstructuur weinig zin hebben.
Het is ook niet de bedoeling om de leden van het interventiekorps
definitief over een aantal zones te verdelen. Leden van het korps die
bij de start bij een bepaalde politiezone zullen worden ingedeeld,
kunnen bijvoorbeeld na een zekere tijd bij een andere zone
terechtkomen.

Ten vijfde, zoals al werd aangestipt, gaan 120 van de eerste 300
leden van het interventiekorps naar de dirco's van de hoofdplaats van
de provincie en ook naar het arrondissement Brussel.

Wat uw laatste vraag aangaat, wat de verdeling van de eerste 300
leden van het interventiekorps betreft, zal ook dit contingent lineair
worden verdeeld. Iedere dirco zal dus ongeveer over 11
politiemensen beschikken.
ad hoc dans laquelle siègent les
dircos et les présidents des
Collèges de police. Le
gouvernement détermine
uniquement l'effectif minimum par
zone afin d'éviter un morcellement
trop important. Les critères que la
structure de gestion devra
respecter seront communiqués
par la voie d'une circulaire mais ne
seront pas trop rigoureux. Les
membres des corps d'intervention
ne seront pas non plus nommés
définitivement dans une zone.

Les 120 hommes mis à la
disposition des dircos feront
également l'objet d'une répartition
linéaire afin que chaque dirco
dispose d'environ 11 personnes.
06.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik begrijp het
dus goed dat het gaat over die 180 plus 120 en dat die 120 geen deel
uitmaken van dat contingent van 180. Het gaat dus om 300 personen.
Weet u al hoe die ad hoc-beheerscommissie zal zijn samengesteld?
Als u spreekt over een minimuminzet, dan vraag ik mij af hoe dit
eigenlijk te rijmen valt met een maximum van slechts 16 mensen per
provincie. Dan blijft er toch maar heel weinig flexibiliteit over, denk ik.
06.03 Katrien Schryvers (CD&V):
S'il n'y a que 16 hommes par
province, cela laisse peu de place
à la flexibilité.
06.04 Minister Patrick Dewael: Nog eens, er is voor geopteerd om
een deel van dat korps operationeel te laten worden binnen de zones,
maar niet op een manier dat wij moeten gaan bepalen welke zone
hier wordt verkozen. Immers, wij zouden hier dan waarschijnlijk elke
week 10 vragen hebben waarom het niet in de ene zone en wel in een
andere zone gebeurt. Het lijkt mij logisch dat we daar de dirco ten
volle responsabiliseren.

Ten tweede, een gedeelte van dat korps moet dienen ter ontlasting
van enerzijds ­ ik zeg het nogmaals ­ HyCap, de gehypothekeerde
06.04 Patrick Dewael, ministre:
Une partie du corps d'intervention,
qui comptera au total 700
hommes, sera opérationnelle au
sein des zones et l'autre partie
assistera les HyCap dans leur
mission de soutien aux zones.
L'objectif est de faire en sorte qu'il
y ait en 2007 2500 policiers
supplémentaires dans la rue. Le
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
capaciteit. Al hetgeen ter ontlasting van HyCap gebeurt, komt ter
versterking en ter ondersteuning van de zones. Dat is de filosofie.

In globo gaat het over 700 mensen. Rekening houdend met het
uitgangspunt van de regering waarbij men minimaal 2500 en volgens
onze berekeningen 3200 mensen bijkomend in de zones beschikbaar
moet hebben tegen het eind van 2007, tegen het einde van de
legislatuur - volgens de timing moet de operatie afgerond zijn eind
2006 - meen ik dat het interventiekorps en de inschakeling ervan een
belangrijke bijkomende ondersteuning betekent in de doelstelling van
de 2500 bijkomende mensen op straat.
corps d'intervention joue un rôle
important dans ce cadre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 6144 de M. Deseyn est transformée en question écrite.
07 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la publication
du tableau organique de la police fédérale" (n° 6158)
07 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bekendmaking van de organieke tabel van de federale politie" (nr. 6158)
07.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le tableau organique de la police fédérale doit faire l'objet
d'une publication, ce qui, à l'heure actuelle, n'est pas le cas.

Mes questions sont simples:
- pour quel motif ce tableau organique n'a-t-il pas encore été publié?
- dans quel délai envisagez-vous sa publication?
07.01 Joseph Arens (cdH):
Waarom werd de organieke tabel
van de federale politie nog niet
gepubliceerd en wanneer zal dat
gebeuren?
07.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne le tableau organique de la police fédérale, j'ai reçu les
propositions du commissaire général.

Il va cependant de soi que toutes les décisions récentes relatives aux
corps d'intervention doivent encore y être intégrées. De plus, dans la
prolongation des évaluations des hauts responsables de la police
fédérale, une réflexion est menée sur d'éventuelles adaptations, à
travers sa structure, du fonctionnement de la police fédérale.

Cela dit, je peux vous rassurer: le processus d'officialisation du
nouveau tableau organique sera bientôt entamé par la communication
des tableaux aux organisations syndicales représentatives.
07.02 Minister Patrick Dewael: Ik
heb de voorstellen van de
commissaris-generaal ontvangen.
Nu moeten de recente
beslissingen betreffende het
interventiecorps nog worden
verwerkt en de nodige
structuuraanpassingen ten
gevolge van de evaluatie van de
topambtenaren van de federale
politie worden uitgevoerd. De
representatieve syndicale
organisaties zullen de nieuwe
organieke tabel binnenkort
ontvangen.
07.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.

Donc vous ne pouvez pas préciser le délai pour la publication? C'est
en cours, mais cela prendra encore quelques mois, j'imagine.
07.03 Joseph Arens (cdH): Dat
zal dus nog enkele maanden in
beslag nemen?
07.04 Patrick Dewael, ministre: Pas nécessairement.
07.04 Minister Patrick Dewael:
Niet noodzakelijk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
08 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le code de
déontologie des services de police" (n° 6159)
08 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de gedragscode voor de politiediensten" (nr. 6159)
08.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le code de déontologie applicable aux membres du
personnel des services de police est actuellement en discussion et
fait l'objet de concertations entre l'autorité et les organisations
syndicales représentatives du personnel de la police.

Pourriez-vous, monsieur le ministre, me préciser si ce code de
déontologie, lorsqu'il aura dûment été adopté, aura primauté sur les
règlements d'ordre intérieur qui existent déjà dans plusieurs zones de
police locale du Royaume ainsi que dans plusieurs unités de la police
fédérale?

Par ailleurs, le code de déontologie prévoit, semble-t-il, la mise en
place d'une commission d'évaluation. Pouvez-vous me confirmer que
cette commission sera composée paritairement et qu'elle disposera
d'une compétence d'avis? Pouvez-vous m'indiquer quelle sera sa
composition exacte et qui en sera membre?
08.01 Joseph Arens (cdH): Over
de gedragscode voor de
politiediensten vindt overleg plaats
tussen de politieoverheid en de
vakbonden. Krijgt die code
voorrang op de huishoudelijke
reglementen die op sommige
plaatsen al bestaan? Hoe zal de
evaluatiecommissie waarin die
code voorziet worden
samengesteld en welke
bevoegdheden krijgt ze?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, un projet d'arrêté royal, pris en vertu de l'article 50 de la loi
statutaire du 26 avril 2002, contient effectivement un code de
déontologie des services de police. Le projet de code de déontologie
est actuellement soumis à la négociation syndicale qui y consacrera
encore plusieurs réunions, compte tenu de l'importance de l'objet.

Une fois que ce code aura été adopté, il primera évidemment sur des
règlements d'ordre intérieur qui auraient le même objet et qui lui
seraient contraires.

Le rapport au Roi, qui précède le projet de code de déontologie,
prévoit effectivement la création d'une commission de déontologie.
Cette commission devrait fournir des avis:

1. sur des questions générales que pose l'application du code de
déontologie;
2. sur des questions d'interprétation qu'il pose;
3. sur des propositions d'adaptation du code.

Les discussions en cours au sein du comité de négociation ont
effectivement porté sur la composition de la commission. Les
organisations syndicales souhaitent que celle-ci soit composée de
manière paritaire. J'examine actuellement cette question et je ne
manquerai pas d'y apporter une réponse afin la fin des négociations
sur le projet de code.
08.02 Minister Patrick Dewael:
Over de gedragscode wordt met
de vakbonden overlegd. Eens ze
is goedgekeurd, krijgt ze voorrang
op de huishoudelijke reglementen.
De evaluatiecommissie zou
adviezen verstrekken over de
algemene vragen die de
toepassing van de code doet
rijzen, over de interpretatie ervan
en over mogelijke voorstellen tot
wijziging. De vakbonden zijn
voorstander van een paritaire
samenstelling. Ik onderzoek dat
punt nog.
08.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour cette réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 6193 de Mme Galant est reportée.
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
09 Vraag van heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de terugvordering van het te veel betaalde loon ten gevolge de regularisatie van de lonen van de
leden van de geïntegreerde politie" (nr. 6202)
09 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la récupération
des montants indûment versés à la suite de la régularisation des salaires des membres de la police
intégrée" (n° 6202)
09.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag betreft de terugvordering van te veel betaalde
lonen ingevolge de regularisatie van de lonen van de leden van de
geïntegreerde politie.

Na een langdurige lijdensweg worden de lonen van de leden van de
geïntegreerde politie stilaan geregulariseerd. Een aantal onder hen
blijkt echter een te hoge vergoeding te hebben gekregen en
tengevolge daarvan moet er worden terugbetaald.

De CDVU die voor de administratie van de uitbetalingen staat,
hanteert nu compensaties om de te veel betaalde bedragen terug te
vorderen. Die compensaties zou men afnemen van vergoedingen
voor bijvoorbeeld nachtprestaties en overuren en van
maaltijdvergoedingen.

Wij denken dat dit onterecht gebeurt. Is die praktijk van compensaties
niet in strijd met de wet van 12 april 1968 betreffende de bescherming
van het loon van de werknemers? In het rapport van Deloitte&Touche
van 3 februari 2005 wordt verwezen naar die praktijk van
compensaties en wordt duidelijk gesteld dat compensaties niet
toegelaten zijn. Bij de bespreking van dit rapport waren ook de
diensten van het sociaal secretariaat en de CDVU aanwezig. Kunt u
verklaren waarom deze diensten dan toch compensaties zouden
toepassen? Welke maatregelen voorziet u om hieraan te verhelpen?
Het gaat immers om ongeveer tweeduizend agenten.
09.01 Dirk Claes (CD&V): Les
traitements de la police intégrée
sont régularisés lentement mais
sûrement. Il s'avère que certains
fonctionnaires de police ont perçu
une rémunération trop élevée et
doivent à présent rembourser le
trop perçu.

Le service central des Dépenses
fixes (SCDF), qui coordonne les
paiements, applique à cette fin un
système de compensations. La
composante du salaire à payer est
ainsi compensée par des
régularisations sur des
composantes de salaire
préalablement versées indûment.

Cette technique de compensation
n'est-elle pas contraire à la loi du
12 avril 1965 concernant la
protection de la rémunération des
travailleurs? Le rapport du cabinet
Deloitte & Touche du 3 février
2005 indique explicitement que les
compensations ne sont pas
autorisées.

Quelles mesures le ministre
envisage-t-il pour rendre
impossible cette technique de
compensation utilisée lors des
paiements?
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zou willen verduidelijken dat het mechanisme van automatische
compensaties of schuldvergelijking niet werd toegepast op de
zogenaamde regularisatie 2001. Gelet op het uitzonderlijk karakter
wordt - ze is nog steeds aan de gang - die volledig via een afzonderlijk
rekenprogramma uitgevoerd. Wij hopen dat na de vakantie volledig te
hebben afgerond. Ik heb dat vorige week meegedeeld in de plenaire
vergadering.

Automatische compensatie wordt door de CDVU toegepast op
toelagen of vergoedingen die niet samen met de wedde worden
uitbetaald. Dat betreft in concreto meestal toelagen voor overuren,
voor nacht- of voor weekendprestaties.

Aangezien de loonberekeningen aan de CDVU worden toevertrouwd,
is het sociaal secretariaat afhankelijk van het gemeenschappelijk
09.02 Patrick Dewael, ministre:
Le mécanisme des compensations
automatiques ne s'est pas
appliqué au "Regul 2001", qui sera
réalisé selon un module de calcul
spécifique. Le Service Central des
Dépenses Fixes (SCDF) applique
exclusivement la compensation
automatique pour les allocations
ou les indemnités qui ne sont pas
versées en même temps que le
traitement. Il s'agit le plus souvent
d'allocations dues pour des heures
supplémentaires ou pour des
prestations de nuit et de week-
end.
23/03/2005
CRIV 51
COM 549
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
loonprogramma dat intern, ook door die dienst, wordt gehanteerd. Dat
is hetzelfde, ongeacht het departement waartoe de betrokken
ambtenaren behoren.

Ik ga ervan uit dat de CDVU de bestaande regelgeving ook correct
toepast. Hij doet dat conform de richtlijnen van de minister van
Financiën en van de minister van Ambtenarenzaken. Dat alles steunt
op een reeds meerdere jaren bestaande interpretatie die is verwerkt
in de berekeningsprogramma's van de CDVU. Daarom heb ik de
minister van Financiën en de minister van Ambtenarenzaken
aangeschreven en het door u aangehaalde probleem aan hen
voorgelegd.

Le secrétariat social est tributaire
du module commun utilisé en
interne par le SCDF. Celui-ci est
toujours le même, quel que soit le
département dont les agents de
police font partie. Je considère
que le SCDF applique
correctement la réglementation,
conformément aux directives des
ministres des Finances et de la
Fonction publique. Le mécanisme
repose sur une interprétation qui
existe depuis plusieurs années
déjà et qui est intégrée dans les
modules de calcul du SCDF. Je
soumettrai les observations de M.
Claes aux deux ministres
compétents.
09.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, u zegt terecht dat er
geen wettelijk kader bestaat op basis waarvan men dat doet. Wij
vragen dan ook dat u erop zou aandringen dat dit niet meer gebeurt
met compensaties op nacht- of weekendprestaties of wat dan ook,
maar dat er samen met de betrokkenen een afbetalingsplan wordt
opgesteld. Dat lijkt ons een betere regeling dan hetgeen men nu doet.
Ik vrees dat er daar anders problemen van komen.
09.03 Dirk Claes (CD&V): Il
convient de se doter d'un cadre
légal clair. Il faut abandonner le
système de compensations sur les
indemnités dues pour le travail de
nuit et autre. Il serait plus
approprié d'arrêter des
programmes de remboursement
individuel pour les traitements
indûment perçus.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 6161 de Mme Pieters est reportée.
10 Question de M. Denis Ducarme au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les couvre-
feux visant la jeunesse, prévus dans l'ordonnance de police de Thuin" (n° 6209)
10 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de avondklok voor jongeren die door de politieverordening van Thuin wordt ingesteld"
(nr. 6209)
10.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, nous savons que la sécurité demeure une des premières
priorités pour les citoyens. Le mouvement auquel j'appartiens a,
depuis toujours, inscrit l'amélioration de la sécurité dans ses discours
et dans son action. Il n'en demeure pas moins important de veiller à
l'essentiel équilibre entre la sécurité de tous et la liberté de chacun.

Dans ce sens, l'ordonnance de police prise par la ville de Thuin et qui
paraît prête à être prise par d'autres communes en province de
Hainaut prévoit, en son article 6, un couvre-feu visant les mineurs de
moins de 16 ans. Il apparaît, selon les juristes que nous avons pu
consulter, que cet article pourrait rentrer en contradiction avec les
articles 11 et 12 de la Constitution. Le fait d'imposer aux services de
police d'identifier et de prendre en charge des mineurs de moins de
16 ans circulant de 23 à 6 heures, non accompagnés d'une personne
majeure, constitue en réalité un couvre-feu.
10.01 Denis Ducarme (MR):
Artikel 6 van de politieverordening
van de stad Thuin voorziet in een
avondklok voor minderjarigen tot
zestien jaar. Men zou kunnen
opperen dat deze bepaling in strijd
is met de artikelen 11 en 12 van
de Grondwet, een inbreuk op de
individuele vrijheid betekent, een
discriminatie ten aanzien van de
jongeren inhoudt, niet in
verhouding is tot het nagestreefde
doel en het fundamentele recht
aantast om zich op de openbare
weg te begeven. Er zou dan ook
een beroep tot vernietiging tegen
CRIV 51
COM 549
23/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23

Il peut être défendu que ces dispositions portent atteinte à la liberté
individuelle et sont source de discrimination dans la mesure où elles
ne visent que les jeunes. A l'instar de la Ligue des droits de l'Homme,
qui réagit à de telles ordonnances et qui compte réagir à celle-ci, il
peut être considéré que cette disposition est disproportionnée par
rapport au but poursuivi, qui est d'assurer la tranquillité publique, telle
que cette mission est conférée dans la loi communale, et qu'elle
pourrait violer un des droits les plus fondamentaux: la liberté d'aller et
venir sur la voie publique. Elle pourrait faire l'objet d'un recours en
annulation devant le Conseil d'Etat. Nous devons naturellement
veiller, outre à la sécurité, à la sécurité juridique des textes que nous
mettons en application. Et dans ce sens, je souhaitais avoir votre avis
sur ces textes.
kunnen worden ingediend bij de
Raad van State. Wat is het
standpunt van de minister?
10.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, comme suite à la question de M. Ducarme et au document
y joint émanant de la ville de Thuin, on peut partir d'un principe
général. Selon ce principe, il appartient effectivement à la commune
d'adopter des mesures afin de maintenir l'ordre public, en l'espèce la
tranquillité publique sur son territoire. Il va néanmoins de soi que ces
mesures, si elles limitent les libertés individuelles, doivent répondre
aux prescrits de légalité, de proportionnalité et de nécessité.

En ce qui concerne spécifiquement l'article 6, il faut distinguer deux
éléments:

1. L'appréciation d'une mesure d'interdiction de circuler que la
commune imposerait aux mineurs de moins de 16 ans non
accompagnés. Elle relève de la compétence de tutelle administrative
générale des Régions et, en cas de recours, d'une appréciation du
Conseil d'Etat. Je constate que la ville de Thuin n'a pas pris cette
décision. Pour mémoire, lorsque les mineurs ont commis un fait
qualifié de délit, le droit de la protection de la jeunesse est,
naturellement, d'application.

2. En ma qualité de ministre de l'Intérieur, il me revient de m'interroger
sur le point de savoir si ces missions d'identification et la prise en
charge confiée aux services de police par la ville de Thuin sont
compatibles avec la loi sur la fonction de police.

J'ai ordonné à mon administration de demander des explications à ce
sujet aux services de la ville de Thuin et de m'en informer.
10.02 Minister Patrick Dewael:
De gemeenten staan in voor de
ordehandhaving op hun
grondgebied en daartoe moeten
ze maatregelen treffen die
beantwoorden aan de beginselen
van de wettelijkheid, de
evenredigheid en de
noodzakelijkheid.

De gemeente Thuin heeft de
bewuste jongeren niet verboden
zich op de openbare weg te
begeven. Het is nu aan mij om uit
te maken of de aan de politie
toevertrouwde opdrachten in
verband met de identificatie en het
verder gevolg dat daaraan wordt
gegeven verenigbaar zijn met de
wet op het politieambt. Ik heb mijn
administratie de opdracht gegeven
de stad Thuin om uitleg te vragen.
10.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
d'avoir pris les informations nécessaires. Cela crée, en province de
Hainaut, un certain nombre de remous et de débats. D'autres
communes souhaitent adopter une telle l'ordonnance et il est
important, dans ce cadre, que vous soyez complètement informé afin
de pouvoir juger en toute connaissance de cause.
10.03 Denis Ducarme (MR): Het
is inderdaad wenselijk dat u met
het oog op een definitieve
beslissing over alle informatie
beschikt. Andere gemeenten staan
immers op het punt gelijksoortige
maatregelen te treffen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 17.40 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.40 uur.