IC546_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre
de la Coopération au Développement sur "la
nomination possible de M. Paul Wolfowitz à la
tête de la Banque mondiale" (n° 5823)

Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
mogelijke benoeming van de heer Paul Wolfowitz
aan het hoofd van de Wereldbank" (nr. 5823)

Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Armand De Decker,
ministre de la Coopération au Développement

Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de sp.a-spirit-fractie, Armand De Decker,
minister van Ontwikkelingssamenwerking

Question de Mme Josée Lejeune au ministre de
la Coopération au Développement sur "le Burkina
Faso" (n° 5929)

Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"Burkina Faso" (nr. 5929)

Orateurs: Josée Lejeune, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Josée Lejeune, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de Mme Josée Lejeune au ministre de
la Coopération au Développement sur "l'égalité
entre les hommes et les femmes dans le monde"
(n° 5996)

Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
gelijkheid van mannen en vrouwen in de wereld"
(nr. 5996)

Orateurs: Josée Lejeune, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Josée Lejeune, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

Question de M. Joseph Arens au ministre de la
Coopération au Développement sur "les aides
pour les projets de coopération au
développement" (n° 5639)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de steun
aan ontwikkelingsprojecten" (nr. 5639)

Orateurs: Joseph Arens, Armand De
Decker, ministre de la Coopération au
Développement

Sprekers: Joseph Arens, Armand De
Decker, minister van
Ontwikkelingssamenwerking

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES RELATIONS

EXTÉRIEURES

COMMISSIE VOOR DE

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

MERCREDI

MARS

2005

Matin

______

van

WOENSDAG

MAART

2005

Voormiddag

______

De vragen en interpellaties vangen aan om 10.39 uur.
Voorzitter: de heer Karel Pinxten.
Les questions et les interpellations commencent à 10.39 heures.
Président: M. Karel Pinxten.

De voorzitter: Vraag nr. 5591 van de heer Van der Maelen wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

L'interpellation n° 537 de Mme Lejeune est transformée en question écrite.

01 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de

mogelijke benoeming van de heer Paul Wolfowitz aan het hoofd van de Wereldbank" (nr. 5823)

01 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre de la Coopération au Développement sur "la

nomination possible de M. Paul Wolfowitz à la tête de la Banque mondiale" (n° 5823)

01.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, een

paar weken geleden kwamen de eerste berichten via de kranten dat
de regering van de Verenigde Staten eraan dacht om de heer
Wolfowitz voor te stellen als hoofd van de Wereldbank. Die
aankondiging heeft een stroom van kritiek en commentaren
teweeggebracht en niet alleen vanuit Europa. Ik heb voor mij een
artikel liggen van de New York Times waarin Paul Krugman stelt dat
de heer Wolfowitz vooral dreigt te falen door zijn missionaire
ideologische opstelling en de geur van Amerikaans eigenbelang die
hij meezeult. Ik heb ook een artikel uit The Economist waarin men
droogjes opmerkt dat de economische wijsheid van de Irak-invasie
grotendeels ontworpen en bepleit door Wolfowitz, bijzonder klein blijkt
te zijn. Er is ook kritiek op de benoeming door zwaargewichten zoals
de Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz en ook Jeffrey Sacks van het
recentste millennium development rapport. Zij denken allemaal dat de
aanstelling van de heer Wolfowitz als hoofd van de Wereldbank geen
verstandige beslissing zou zijn.

Ikzelf voeg daaraan toe dat ik me wat ongerust maak over het risico
dat de hulpstromen vanuit de Wereldbank meer afhankelijk zullen
worden gemaakt van het strikt naleven van Amerikaanse prioriteiten.
Wij weten allemaal dat wat betreft het geboorte- en
gezondheidsbeleid de regering van de Verenigde Staten een zeer
conservatief, om niet te zeggen zeer regressief standpunt inneemt. Ik
vrees dat ook de heer Wolfowitz daarvan de tolk zal zijn.

Er zijn dus redenen genoeg, denk ik, om ons af te vragen of België -

01.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-

spirit): L'annonce de l'intention des
Etats-Unis de présenter la
candidature de M. Wolfowitz à la
tête de la Banque mondiale a
suscité d'abondantes critiques et
commentaires dans les journaux
européens et américains. Je
partage cette inquiétude et je
crains que, si M. Wolfowitz devait
être nommé, le risque soit grand
que l'aide financière de la Banque
mondiale dépende des priorités
américaines. Dans le domaine des
soins de santé, les Etats-Unis
mènent par exemple une politique
résolument conservatrice, voire
régressive.

Le ministre ne peut-il pas faire en
sorte que l'Union européenne
fasse opposition à cette
nomination? En 2000, les Etats-
Unis avaient également opposé
leur veto à un candidat allemand.
Le poids de l'Europe au sein de la
Banque mondiale me paraît

23/03/2005

CRIV 51

COM 546

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

we zijn te klein, we geven dat toe - binnen de Europese Unie geen
stappen moeten ondernemen om verzet aan te tekenen tegen de
benoeming van de heer Wolfowitz.

Sta me toe eraan te herinneren dat in 2000, toen de Europeanen als
hoofd van het IMF een Duitser voorstelden, de heer Caio Weser-
Koch, de Amerikanen niet geaarzeld hebben om hun veto uit te
spreken tegen deze kandidatuur. Uiteindelijk is er een andere
kandidaat door de Europeanen voorgedragen.

Wanneer ik kijk naar ons gewicht binnen de Wereldbank, wanneer we
de gewichten en gewichtjes van de Europese Unie bij elkaar leggen,
denk ik dat wij een blokkeringsminderheid hebben. Dus is mijn vraag
aan de minister of hij het niet zinnig vindt om binnen de Europese
Unie een initiatief te starten en verzet aan te tekenen tegen de
benoeming van de heer Wolfowitz als hoofd van de Wereldbank.

suffisant pour obtenir un blocage.

01.02 Minister Armand De Decker: Het is een belangrijke en goede

vraag van collega Van der Maelen.

Zoals u zegt, collega, heeft de voordracht van de heer Wolfowitz als
kandidaat door de Verenigde Staten heel wat emoties losgeweekt in
de hele wereld en heel zeker in de wereld van de
ontwikkelingssamenwerking. Kijk maar naar de talrijke reacties.

De Belgische regering pleit voor een Europese positie. We denken
dat het Europa moet zijn dat gezamenlijk reageert op het voorstel. De
voorzitter van de bank wordt aangesteld door de directeurs van de
bank en niet door de gouverneurs van de bank. Het is dus voor ons
de heer Alzetta, die onze directeur is, die het standpunt van België zal
geven.

Gisteravond zijn alle ministers van Financiën van de Europese Unie
samengekomen. Zij hebben daarover overleg gepleegd en hebben
beslist dat de heer Wolfowitz zijn programma zal moeten komen
voorstellen aan de Europese Unie, namelijk aan vertegenwoordigers
van de Commissie, van de Raad wij hebben nog niet beslist of de
heer Reynders of ik zal gaan en van het Parlement.

01.02

Armand De Decker,

ministre: La présentation de M.
Wolfowitz a suscité l'émoi dans les
milieux de la coopération au
développement à l'échelon
international. L'Europe se doit
effectivement de formuler une
réaction commune à la proposition
américaine.

Le président de la Banque est
désigné par des directeurs de la
Banque et non par les
gouverneurs. Notre directeur, M.
Alzetta, exposera la position de la
Belgique.

Les ministres européens des
Finances se sont entretenus hier à
ce sujet et ont décidé que M.
Wolfowitz doit présenter son
programme à l'Union européenne,
c'est-à-dire la Commission, le
Conseil et le Parlement.

M. Wolfowitz va être invité à venir présenter son programme. Il ne
s'agit pas seulement de sa personne mais de ses projets. On
l'interrogera sur sa manière d'aborder les objectifs de développement
du millénaire. On l'interrogera également sur ses positions par rapport
à l'Afrique, puisque l'Afrique constitue un enjeu majeur du
développement. C'est en fonction de ses réponses que l'Union
européenne réagira à sa candidature.

De kandidatuur van de heer
Wolfowitz zal door de Europese
Unie worden beoordeeld in het
licht van zijn
ontwikkelingsprogramma,
inzonderheid wat betreft Afrika, dat
een zeer belangrijke uitdaging
vormt op het stuk van de
ontwikkeling.

01.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik neem nota van uw

antwoord. Zodra ik via de pers heb vernomen dat de hoorzitting heeft
plaatsgevonden, zal ik een nieuwe vraag aan u stellen, om uw
evaluatie te horen van het gesprek tussen de heer Wolfowitz en de
Europese vertegenwoordigers in de Wereldbank.

01.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-

spirit): Après cette audition en
présence des représentants de
l'Union européenne, je voudrais
une nouvelle fois soumettre cette
question au ministre. Une position

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik hoop dat Europa voldoende eensgezindheid aan de dag zal kunnen
leggen in dezen en dat wij, als blijkt dat er ook bij anderen twijfels zijn
over de geschiktheid die twijfels zijn groot bij mij , door een
eensgezinde opstelling eventueel de kandidaatstelling van de heer
Wolfowitz kunnen voorkomen.

européenne unanime est plus que
nécessaire pour encore faire
barrage à cette candidature.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Josée Lejeune au ministre de la Coopération au Développement sur "le Burkina

Faso" (n° 5929)

02 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "Burkina

Faso" (nr. 5929)

02.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, votre prédécesseur

a réduit de 25 à 18 le nombre de pays partenaires de la coopération
directe. Le Burkina Faso figure parmi les exclus.

Les sept critères utilisés pour déterminer les pays prioritaires étant
connus, le seul critère pouvant jouer en défaveur du Burkina Faso est
le fait qu'un certain nombre d'autres bailleurs s'investissent dans ce
pays.

Votre prédécesseur a cependant tenu à consolider les secteurs
prioritaires de la santé, l'éducation de base et le développement rural,
en accordant un montant global de 15 millions d'euros. Un accord a
également été conclu entre les deux pays en ce qui concerne les
plans d'action pour l'émergence des organisations professionnelles
agricoles; on ne peut que s'en féliciter.

Lors de sa récente visite à Bruxelles, le 22 février 2005, le président
du Burkina Faso, Blaise Compaoré, a plaidé la cause de son pays
afin qu'il reste parmi les pays partenaires de la coopération belge.

Au cours d'une interview accordée à un quotidien national, le chef
d'Etat avance en effet les éléments suivants: "L'argument le plus fort
présenté est que, grâce à ses efforts, le Burkina Faso avait atteint le
point d'achèvement, en matière de gouvernance, d'organisation du
développement. La Belgique veut donc pouvoir consacrer plus
d'efforts à d'autres pays qui, eux, attendent d'évoluer vers le haut,
comme nous l'avons fait. Il est vrai que ce pays a souvent été
considéré comme un des bons élèves de la coopération. Il a été le
premier, par exemple, à déposer un plan stratégique de réduction de
la pauvreté". Blaise Compaoré insiste auprès de la Belgique pour
obtenir un encouragement de leurs efforts et plaide pour le maintien
de son pays parmi les pays partenaires de la coopération.

Monsieur le ministre, j'en arrive à mes questions.

1. Comment réagissez-vous face aux demandes du président du
Burkina Faso?
2. Pourriez-vous nous informer des engagements et des projets en
cours au Burkina Faso ainsi que du calendrier fixé à cet égard?
3. Quelles relations la Coopération au Développement entretient-elle
à l'heure actuelle avec ce pays?
4. Ne craignez-vous pas que les autres pays bons élèves ne fassent
marche arrière pour éviter d'être évincés?

02.01 Josée Lejeune (MR): Uw

voorganger heeft het aantal
partnerlanden dat voor
rechtstreekse ontwikkelingshulp in
aanmerking komt, van 25 naar 18
teruggebracht. Burkina Faso werd
van de lijst geschrapt omdat
andere geldschieters in het land
investeren. Gelukkig besloot uw
voorganger om de prioritaire
sectoren van de gezondheidszorg,
het basisonderwijs en de
plattelandsontwikkeling te blijven
steunen: hij kende een
totaalbedrag van 15 miljoen euro
toe en sloot een akkoord inzake
de actieplannen voor de uitbouw
van professionele
landbouworganisaties.

Tijdens zijn recente bezoek aan
Brussel pleitte de president van
Burkina Faso, de heer Blaise
Compaoré, ervoor dat zijn land
een partnerland in het Belgische
ontwikkelingsbeleid zou blijven. Hij
stelde dat de inspanningen van
Burkina Faso op het stuk van
bestuur en
ontwikkelingsorganisatie blijvend
moeten worden gesteund, ook al
wil België zich vooral op minder
ontwikkelde landen gaan richten.

Hoe reageert u op de
verzuchtingen van de president?
Welke verbintenissen is België ten
aanzien van Burkina Faso
aangegaan en welke projecten
heeft het er gelanceerd? Welke
timing werd ter zake vastgelegd?
Welke betrekkingen onderhoudt
Ontwikkelingssamenwerking met
het land? Vreest u niet dat andere

23/03/2005

CRIV 51

COM 546

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

landen, die ook als "goede
leerlingen" worden beschouwd,
bewust hun ontwikkeling zullen
afremmen om niet van de lijst van
partnerlanden te worden
geschrapt?

02.02 Armand De Decker, ministre: Madame Lejeune, je partage

votre intérêt pour le magnifique pays qu'est le Burkina Faso. Lors de
sa visite en Belgique du 21 au 24 février, j'ai reçu le président
Compaoré et le premier ministre aussi. J'y reviendrai. Bien entendu, le
souhait du Burkina Faso est de réintégrer la liste des pays partenaires
de la Belgique.

Malgré le fait que le Burkina ait été retiré de la liste par un arrêté royal
délibéré en Conseil des ministres, le 26 janvier 2004, il convient de
souligner que l'aide bilatérale directe accordée de façon substantielle
par la Belgique au Burkina Faso est maintenue et qu'elle le sera au
moins jusqu'en 2009. Les décaissements en faveur de ce pays pour
les différentes formes d'aide se sont élevés par exemple à 3,6
millions d'euros en 2003. Notre coopération bilatérale directe avec le
Burkina Faso est active dans quatre secteurs bien définis: la santé de
base, l'éducation, l'élevage et l'appui institutionnel. Le désengagement
amorcé par suite de la décision prise en janvier 2004 se fait
progressivement. Les projets en cours d'exécution sont naturellement
poursuivis et de nouveaux accords ont encore été signés en 2004. Il
en résulte que le montant total des accords qui sont encore en phase
d'exécution atteint 36,5 millions d'euros pour 17 projets dont les dates
de réalisation vont s'échelonner d'août 2005 à novembre 2009.

L'aide bilatérale indirecte n'est nullement affectée par la décision du
Conseil des ministres, mise en application en 2004. En 2003, le
montant global de cette aide bilatérale indirecte a atteint le chiffre,
d'ailleurs assez élevé, de 5,7 millions d'euros de subsides de la
Belgique au Burkina à travers les ONG.

Il y a une quinzaine d'ONG belges. L'APEFE joue un rôle important,
notamment dans le domaine de l'éducation, et certaines de nos
universités à travers le SIUF, mais aussi nos villes et communes qui
sont présentes avec différents projets au Burkina Faso. Au surplus, et
toujours dans le cadre de l'aide bilatérale directe, il faut ajouter celle
qui est octroyée au Sahel dans le cadre des interventions du Fonds
belge de survie. Pas moins de neuf programmes dont la réalisation va
s'échelonner de 2005 à 2008 y sont actuellement financés par ce
fonds pour un total d'un peu plus de 8 millions d'euros.

Par ailleurs, notre pays contribue au financement de nombreux
projets réalisés dans ce pays par diverses organisations
internationales. Il s'agit donc là d'aide multilatérale. Nous cofinançons
des programmes de la BIRD, de l'Onudi, du Bureau international du
Travail, de la FAO, du HCR, de l'Unicef, de l'Organisation mondiale
de la Santé, de la Banque ouest-africaine de développement. Nous
subsidions également des projets de l'Onusida au Burkina Faso. Tous
ces acteurs de la coopération internationale de notre pays demeurent
donc au Burkina Faso et continueront d'exercer les activités qui sont
les leurs et dont bien sûr la grande valeur est reconnue et appréciée
par tous.

02.02

Minister Armand De

Decker: Burkina Faso wil opnieuw
op de lijst van de partnerlanden
van België worden opgenomen
waarvan het bij koninklijk besluit
van 26 januari 2004 werd
afgevoerd. De Belgische directe
bilaterale hulp die in 2003 5,7
miljoen euro bedroeg, zal zeker tot
november 2009 behouden blijven.
België verleent hulp in vier
sectoren: de
basisgezondheidszorg, onderwijs,
veeteelt en institutionele steun. In
uitvoering van het besluit van
januari 2004 trekt België zich
geleidelijk uit de samenwerking
terug. De zeventien projecten die
thans lopen en goed zijn voor een
bedrag van 36,5 miljoen euro,
zullen in elk geval worden
voortgezet.

Een vijftiental Belgische NGO's
verstrekken rechtstreekse hulp.
De APEFE die op het gebied van
opleiding actief is, is er één van.
Overigens worden maar liefst
negen hulpprogramma's ten
gunste van de Sahel die tussen
2005 en 2008 zullen worden
verwezenlijkt, rechtstreeks
gefinancierd door het Belgisch
overlevingsfonds voor een totaal
bedrag van iets meer dan 8
miljoen euro.

Daarenboven draagt ons land bij
tot de financiering van talrijke
projecten die in Burkina Faso door
diverse internationale organisaties
worden verwezenlijkt. Hier gaat
het dus om multilaterale hulp. Wij
subsidiëren projecten van UNAIDS
en wij financieren mee
hulprogramma's van de WBHO,
de UNOIO, het IAB, de OAA, de
UNHCR, UNICEF, de WGO en de
West-Afrikaanse
ontwikkelingsbank.

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'appui de notre pays au développement du secteur privé burkinabé
est également assuré grâce à l'action menée dans ce pays par la
Société belge d'investissement pour les pays en développement (BIO)
qui finance sur place deux projets importants pour un montant de 6,5
millions d'euros. Enfin, il faut ajouter que le Comité Finexpo, au cours
de sa réunion du 24 février 2005, a décidé d'émettre un avis favorable
à l'octroi d'un prêt d'Etat à Etat de 5 millions d'euros destiné à financer
un projet d'adduction d'eau potable dans la ville de Ziniaré. Le prêt en
question s'ajoutera à un autre de 2,2 millions d'euros octroyé au
Burkina Faso par la Belgique en 2004.

Tout ce qui précède démontre clairement que les relations de
coopération entre la Belgique et le Burkina Faso ne peuvent en
aucune façon être considérées comme tièdes, remises en question
ou sur le point d'être remises en question. D'ailleurs, depuis mon
arrivée au département, cela m'amène à réfléchir à la présence ou
non du Burkina sur cette liste des pays partenaires, parce que le
Burkina n'y est plus alors que c'est un des pays où nous faisons le
plus, proportionnellement à la population, et où nous sommes le plus
présents.

Dans ce contexte, le premier ministre, M. Verhofstadt, a fait savoir au
président Blaise Compaoré, lors de leur entretien du 23 février, qu'il
avait décidé, suite à une conversation que nous avions eue, d'envoyer
prochainement une mission d'experts à Ouagadougou, chargés
d'évaluer notre coopération bilatérale et de formuler des propositions
concrètes quant à son avenir.

Il s'agit là d'une preuve supplémentaire de l'intérêt et de l'importance
que le gouvernement belge attache au maintien d'excellentes
relations dans le domaine du développement avec le Burkina Faso.

A votre dernière question de savoir si cette attitude pourrait entraîner
des pays à ne plus faire d'efforts, je réponds que je ne crois pas. En
effet, un des grands enjeux de ces pays est d'améliorer leur capacité
de gestion de l'Etat, de manière telle qu'ils puissent entrer en ligne de
compte pour des politiques d'aide budgétaire ou de l'Union
européenne ou de pays, comme la Belgique, qui ne le font que
lorsque le pays qui veut en bénéficier offre certaines garanties en
termes de bonne gouvernance. Le Burkina, qui est un pays
exemplaire dans cette région du Sahel, continuera certainement à
produire ces efforts.

Tout cela pour vous dire à quel point je comprends votre question et
combien nous sommes attentifs à ce choix qui a été fait par le
gouvernement au tout début de l'année 2004.

De ondersteuning van de
ontwikkeling van de privé-sector in
Burkina Faso wordt eveneens
verzekerd door de Belgische
investeringsmaatschappij voor de
ontwikkelingslanden (BIO) die ter
plaatse twee grote projecten voor
6,5 miljoen euro financiert. Ten
slotte heeft het FINEXPO-comité
een gunstig advies uitgebracht
over de toekenning van een lening
van staat tot staat voor een bedrag
van 5 miljoen die bovenop een
andere lening van 2,2 miljoen die
in 2004 was toegekend, komt.

Het voorgaande toont aan dat de
samenwerking tussen België en
Burkina Faso naar wens verloopt
en niet ter discussie wordt gesteld.
Sinds ik verantwoordelijk ben voor
ontwikkelingssamenwerking,
onderzoek ik of het opportuun is
Burkina opnieuw op de lijst van de
partnerlanden te plaatsen. In
verhouding tot de bevolking is dit
immers het land waar we het
meest aan ontwikkelingshulp
doen. In deze context heeft de
eerste minister president Blaise
Compaoré op de hoogte gebracht
van zijn beslissing om eerlang een
missie van deskundigen naar
Ouagadougou te zenden die onze
bilaterale samenwerking moeten
evalueren en voorstellen voor
toekomstige hulp moeten
formuleren. Dit is een bijkomend
bewijs van het belang dat de
Belgische regering hecht aan het
behoud van uitstekende relaties
met Burkina Faso op het vlak van
de ontwikkelingssamenwerking.

Door ons beleid zullen landen
zoals Burkina niet minder
inspanningen leveren om hun land
beter te besturen. Het tegendeel is
eerder waar vermits de Europese
Unie en België de toekenning van
budgettaire hulp juist afhankelijk
maken van garanties op dit vlak.
Ik begrijp uw vraag en blijf oog
hebben voor die keuze, die begin
2004 door de regering werd
gemaakt.

02.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je voudrais

23/03/2005

CRIV 51

COM 546

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

remercier le ministre pour la qualité de sa réponse et le soutenir dans
toutes les initiatives qu'il prend au sein de ce département.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de Mme Josée Lejeune au ministre de la Coopération au Développement sur "l'égalité

entre les hommes et les femmes dans le monde" (n° 5996)

03 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de

gelijkheid van mannen en vrouwen in de wereld" (nr. 5996)

03.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, à l'occasion de la journée internationale de la femme, votre
département et vous-même avez réaffirmé l'importance de l'égalité
entre les hommes et les femmes. Votre département définit ce thème
comme prioritaire et je ne peux évidemment que m'en réjouir.

Les inégalités entre les hommes et les femmes sont très marquées
dans les pays les plus pauvres. Force est de constater que,
malheureusement, très peu de femmes ont accès aux ressources
naturelles et économiques, aux services sociaux de base, à
l'information et à la prise de décision.

Votre département place régulièrement à l'agenda des dialogues avec
les pays partenaires, les différents domaines tels que l'éducation de
base, la santé, la lutte contre le sida, la participation des femmes
dans la construction de la paix et la sécurité, y compris la lutte contre
les violences sexuelles.

Monsieur le ministre,

- Quelles actions concrètes envisagez-vous dans un futur proche?
- Pouvez-vous nous parler de l'agenda relatif aux dialogues et
concrétisations avec les pays partenaires?
- Quelle part du budget de la coopération est-elle allouée à
l'amélioration de la condition de la femme dans les pays les moins
favorisés?
- Quels moyens concrets la coopération utilise-t-elle pour davantage
mettre en avant l'action des femmes, en qualité d'architectes de la
paix et avocates des droits humains, notamment en temps de
conflits? Pouvez-vous nous détailler également l'agenda de la
coopération à ce sujet?
- Quels sont les projets, à court et à moyen terme, de la commission
Femmes et Développement, commission d'avis créée en 1994?

03.01 Josée Lejeune (MR): Naar

aanleiding van de internationale
vrouwendag hebben uw
departement en uzelf het belang
van de gelijkheid tussen mannen
en vrouwen bevestigd.

De ongelijkheden tussen mannen
en vrouwen zijn zeer uitgesproken
in de armste landen. Uw
departement heeft het met de
partnerlanden geregeld over
domeinen als basiseducatie,
gezondheid, aids-bestrijding,
deelname van de vrouwen aan de
totstandkoming van vrede en
veiligheid en strijd tegen seksueel
geweld.

Welke concrete acties plant u in
de nabije toekomst? Wat is de
agenda van de gesprekken met de
partnerlanden en van de concrete
maatregelen? Welk deel van de
ontwikkelingsbegroting gaat naar
de verbetering van de positie van
de vrouw in de meest
achtergestelde landen? Welke
concrete middelen gebruikt
Ontwikkelingssamenwerking om
de rol van de vrouwen als
vredesarchitecten en voorvechters
van de mensenrechten naar voren
te schuiven? Wat zijn de plannen
van de adviescommissie Vrouwen
en Ontwikkeling op korte en
middellange termijn?

03.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur le président, madame

Lejeune, la récente Journée internationale de la femme a été
l'occasion de réaffirmer l'importance cruciale que revêt la question de
l'égalité entre les hommes et les femmes. Elle a aussi été l'occasion
pour moi de souligner la raison pour laquelle, dans ma politique, cet
aspect est particulièrement présent.

Concrètement, la Coopération belge au développement soutient les
efforts de ces pays et organisations partenaires, d'une part, par

03.02

Minister Armand De

Decker: Ontwikkelingssamen-
werking steunt de inspanningen
van de partnerlanden en
organisaties door bij het uitwerken
van programma's en projecten
rekening te houden met de
genderdimensie, zodat ze tot de
gelijkheid tussen mannen en

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'intégration de la dimension du genre dans l'élaboration des
programmes et des projets; autrement dit, dans la discussion de tous
les programmes et projets de chaque commission mixte de la
Belgique avec les pays partenaires afin que ceux-ci contribuent à
accroître l'égalité de droit et de fait entre les hommes et les femmes.

D'autre part, par des actions positives visant à renforcer les capacités
des femmes de façon à mieux les positionner dans le processus de
décision. Cette question constitue donc bien une dimension
transversale de la politique de coopération au développement de la
Belgique et elle est présente à tous les stades des projets.

Les interventions de la coopération belge en matière de promotion de
l'égalité entre les hommes et les femmes sont nombreuses et variées.
Je ne mentionnerai à titre d'exemple que deux actions récemment
entreprises en matière de lutte contre la violence faite aux femmes.
C'est un grand projet du Fonds des Nations unies pour la population
dont je crois vous avoir déjà parlé et auquel nous contribuons avec la
Croix-Rouge et le HCR. Il porte sur un soutien aux femmes qui font
l'objet de violences dans l'Est du Congo. C'est un programme de 8
millions d'euros: c'est donc un projet particulièrement important, sans
doute la plus grande participation de la Belgique à un programme
dans ce domaine. J'en ai pris la décision suite à une visite que j'ai
rendue à New York à Mme Thoraya Obaid, la directrice de l'United
Nations Population Fund (UNFPA). Je crois que nous menons là une
action très importante à travers les ONG locales pour que dans tout
l'Est du Congo, une grande politique soit menée avec le concours
d'autres bailleurs de fonds au profit de ces femmes victimes des
conflits.

Par ailleurs, nous développons aussi des programmes de promotion
du statut socio-économique des femmes dans ces mêmes pays.
J'ajouterai qu'une de nos exigences dans tous les programmes de
développement porte sur la scolarisation des jeunes filles. Deux tiers
des filles ne vont pas à l'école: on ne se rend pas compte de cela;
80% des analphabètes adultes sont des femmes. Ces sont des
enjeux majeurs. Soutenir le rôle de la femme et son indépendance
dans ces pays est un élément central de toute politique de
développement.

En ce qui concerne votre deuxième question à propos de l'agenda,
les inégalités entre les hommes et les femmes font l'objet d'une
attention particulière lors des dialogues politiques avec les pays et les
organisations partenaires de la Coopération belge. Dans ces
dialogues politiques, notre agenda en matière de promotion de
l'égalité hommes-femmes comprend les éléments suivants:

- améliorer dans le chef de nos partenaires la prise de conscience de
l'urgence d'intégrer les questions d'inégalité hommes-femmes dans
les initiatives qui sont appuyées par la Coopération belge;
- identifier les contraintes politiques et sociales qui entravent le
renforcement de capacité des femmes par rapport aux différentes
prises de décisions dans la société du pays bénéficiaire de notre aide;
- développer des approches innovantes visant à rapprocher nos pays
partenaires de leurs engagements internationaux, et notamment de
leurs engagements par rapport à la plate-forme de Pékin, auxquels ils
ont souscrit et face auxquels ils ont leurs responsabilités à assumer.

vrouwen kunnen bijdragen.

Anderzijds strekken de acties
ertoe de vaardigheden van de
vrouwen te verbeteren opdat zij
beter hun plaats in het
besluitvormingsproces zouden
kunnen opeisen.

Ontwikkelingssamenwerking grijpt
op talrijke, uiteenlopende
manieren in om de gelijkheid
tussen mannen en vrouwen te
bevorderen. Zo werken wij
bijvoorbeeld mee aan een
grootschalig project van het
Bevolkingsfonds van de Verenigde
Naties dat steun wil bieden aan
Oost-Congolese vrouwen die het
slachtoffer zijn van geweld. Wij
ontwikkelen ook programma's om
de sociaal-economische positie
van vrouwen in die landen te
verbeteren.

Eén van onze eisen bij het
opstellen van gelijk welk
ontwikkelingsprogramma is dat de
scholing van jonge meisjes erin is
opgenomen.

Onze agenda inzake de
bevordering van de gelijkheid
tussen mannen en vrouwen omvat
de volgende punten: ervoor zorgen
dat onze partners zich bewust
worden van de dringende
noodzaak de met de ongelijke
behandeling van mannen en
vrouwen gerelateerde aspecten in
de projecten te integreren; nagaan
wat de vrouwen verhindert aan de
besluitvorming in de maatschappij
deel te nemen; alles in het werk
stellen opdat onze partners hun
internationale verbintenissen beter
zouden nakomen.

De begrotingsweerslag van dat
beleid is moeilijk in te schatten
omdat er niet in een specifieke
basisallocatie is voorzien om de
vraagstukken met betrekking tot
de gelijkheid tussen mannen en
vrouwen te behandelen: in al onze
acties wordt aan die kwesties
aandacht besteed.

23/03/2005

CRIV 51

COM 546

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Au niveau de l'importance budgétaire de cette politique, la réponse
n'est pas simple dans la mesure où l'intégration de la dimension
"genre" vise à assurer la prise en compte de l'égalité entre les
hommes et les femmes dans toutes les politiques et tous les
programmes, de façon transversale, quel que soit le secteur
concerné, et de façon verticale, dès la programmation et à toutes les
étapes des interventions. Vu cette particularité, il n'y a pas une
allocation de base spécifique prévue pour traiter les questions
d'égalité hommes-femmes puisqu'elles sont présentes dans chacune
de nos interventions.

Vous savez que la lutte contre la violence dont les femmes sont
victimes me tient particulièrement à coeur. Mais les femmes ne
doivent pas uniquement être considérées comme des victimes, elles
sont également architectes de la paix et avocates des droits humains,
c'est-à-dire des actrices directes de la démocratisation, de la
reconstruction et du développement de leur pays. Leur action n'est
pas suffisamment reconnue et leur participation dans les processus
de décisions relatifs à la résolution des conflits et au rétablissement
de la paix doit être encouragée. C'est ce que nous faisons notamment
aussi en soutenant des organisations de femmes dans ces pays, en
finançant des maisons de femmes où elles peuvent se réunir et
élaborer des politiques qui ont parfois, finalement, une influence sur
les décisions prises dans leurs régions, dans leurs villes ou dans leurs
communes.

La Coopération belge intervient déjà dans différents projets et par
différents canaux pour valoriser l'action des femmes dans ce
domaine. Je ne citerai qu'un exemple mais il est important: en
Afghanistan, nous soutenons le renforcement des capacités du
ministère de la Condition féminine et la décentralisation des services
de ce ministère en zone rurale par l'établissement de "women's
development centers".

Il est clair que votre question est d'actualité puisque, le 17 février
dernier, le Sénat a approuvé une résolution en rapport avec la
problématique "Femmes, guerre et paix". Nous sommes en train
d'étudier les conclusions de cette résolution pour voir comment en
tenir compte dans nos politiques.

En ce qui concerne votre question à propos des projets à court et à
moyen terme de la commission Femmes et Développement, cette
commission est une commission d'avis qui est en liaison directe avec
mon département. J'ai approuvé son plan d'action pour 2005 dans
lequel sont définis ses axes de travail principaux.

Comme par le passé la commission Femmes et Développement
abordera les questions importantes concernant la coopération. Les
différents groupes de travail de cette commission traiteront
notamment des objectifs du millénaire, de la lutte contre la pauvreté,
des indicateurs statistiques et de la question très importante que la
princesse Mathilde et moi-même avons régulièrement abordée lors de
notre voyage au Mali, à savoir les mutilations génitales, problème
d'une importance énorme dans certaines parties du continent africain.
Enfin, comme je le disais tout à l'heure, nous les encourageons à
travailler sur le sujet de la participation des femmes à la résolution
des conflits.

De deelname van vrouwen in de
besluitvormingsprocessen die
verband houden met het oplossen
van conflicten en het herstellen
van de vrede moet worden
aangemoedigd. Dat doen wij onder
andere door vrouwenorganisaties
te steunen of door vrouwenhuizen
te financieren die soms invloed
hebben op de beslissingen.

Ik zal slechts één voorbeeld
geven, dat evenwel belangrijk is: in
Afghanistan steunen wij de
uitbreiding van de bevoegdheden
van het ministerie van
Vrouwenzaken en de
decentralisering van zijn
dienstverlening op het platteland.

Op 17 februari jongstleden keurde
de Senaat een resolutie goed met
betrekking tot de problematiek
« Vrouwen, oorlog en vrede ». Op
dit ogenblik buigen wij ons over de
conclusies van die resolutie.

Wat de commissie Vrouwen en
Ontwikkeling betreft, heb ik het
actieplan voor 2005 goedgekeurd.
Net als in het verleden behandelt
die commissie belangrijke thema's
op het stuk van
Ontwikkelingssamenwerking. De
diverse werkgroepen van die
commissie zullen met name de
millenniumdoelstellingen
bestuderen, evenals de strijd
tegen de armoede, de statistische
indicatoren en het erg belangrijke
probleem van de genitale
verminking.

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

03.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre; je n'ai rien à ajouter car sa réponse était complète.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. Joseph Arens au ministre de la Coopération au Développement sur "les aides pour

les projets de coopération au développement" (n° 5639)

04 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de steun

aan ontwikkelingsprojecten" (nr. 5639)

04.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, certains pouvoirs

locaux inscrivent dans leurs activités et dans leurs budgets, des
actions de coopération au développement extrêmement efficaces.
Vous le savez aussi bien que moi, car les pouvoirs locaux travaillent
directement avec les pouvoirs locaux ou les ONG des pays en
développement.

C'est ainsi que je prends l'exemple de ma commune qui a lancé avec
des ONG une vaste opération de développement du territoire de
Bagata en République Démocratique du Congo. L'action consiste à
transporter des produits agricoles vers les marchés de Kinshasa.
Dans un premier temps, nous avons fait construire une baleinière
permettant le transport par le fleuve Congo des produits agricoles.
Actuellement, avec les autorités locales de la zone visée par notre
projet, nous envisageons la construction de halls de stockage et
l'acquisition de camions permettant l'acheminement des produits des
villages vers ces halls situés le long du fleuve.

Vous avez, tout à l'heure, parlé de scolarisation. Nous avons les
premières évaluations de notre action là-bas. A chaque endroit le long
du fleuve où s'arrête la baleinière, on se rend compte que le nombre
d'enfants scolarisés, malgré les faibles tonnages transportés par cette
baleinière, double pratiquement à chaque endroit où s'arrête la
baleinière.

Dès lors, mes questions sont les suivantes. Une petite commune
oeuvrant avec des budgets limités tente d'obtenir des aides à tous les
niveaux de pouvoir. Monsieur le ministre, l'article budgétaire destiné
aux actions locales peut-il nous aider dans ce type de réalisation?
Quel type d'aide peut-on obtenir au niveau communal pour cette
coopération au développement? Quelle procédure convient-il de
suivre? L'employé qui gère ce dossier dans notre commune ne s'y
retrouve plus, tellement la procédure semble complexe et presque
inaccessible.

La commission mixte chargée d'élaborer un programme concret de
coopération, dans le cadre de l'accord de coopération avec la
République démocratique du Congo, compte-t-elle encore se réunir
prochainement? Car, si j'ai bien compris, c'est quand même d'elle que
dépendrait l'évolution des actions.

04.01 Joseph Arens (cdH):

Sommige lokale overheden
hebben acties inzake
ontwikkelingssamenwerking op het
getouw gezet die bijzonder
doeltreffend zijn.

Zo heeft mijn gemeente een
grootschalige operatie opgestart
op het grondgebied van Bagata in
de Democratische Republiek
Congo. Het doel bestaat erin
landbouwproducten naar de
markten van Kinshasa te
vervoeren, wat ook een gunstige
invloed op de scholing heeft.

Kunnen onder het
begrotingsartikel inzake de lokale
acties middelen voor die operatie
worden vrijgemaakt? Welk soort
financiële hulp kan men op
gemeentelijk niveau verwachten?
Welke procedure moet men
daartoe volgen? Zal de gemengde
commissie die met het uitwerken
van een programma in het kader
van het samenwerkingsakkoord
met de DRC is belast, binnenkort
samenkomen?

04.02 Armand De Decker, ministre: Monsieur Arens, quelle est votre

commune?

04.03 Joseph Arens (cdH): Attert, dans la province du Luxembourg,

près d'Arlon.

23/03/2005

CRIV 51

COM 546

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.04 Armand De Decker, ministre: Tout d'abord, monsieur Arens, je

vous félicite pour cette initiative. En réponse à votre question
concernant ce genre de projet, je vous dirai qu'il y a deux filières de
financement.

D'une part, les ONG ou les ASBL de nos pays partenaires - ici, en
République Démocratique du Congo - peuvent faire appel à deux
lignes de crédits distinctes. Une première ligne de crédits existe
auprès des attachés à la Coopération au développement qui se
trouvent dans le pays; ici, à Kinshasa. Tous nos attachés, dans tous
les pays du monde où ils se trouvent, ont accès à une ligne de crédits
qu'on appelle "crédits de micro-intervention" dont le montant maximal
est fixé à 13.500 euros. C'est donc l'attaché belge en poste à
Kinshasa qui peut décider seul de son octroi; il s'agit donc d'une
décentralisation de l'action d'octroi de ces subsides à des ONG ou
des ASBL sur place.

La seconde vient en appui aux ONG sur base d'un programme
pluriannuel, dont le plafond budgétaire n'est pas fixé; il reste
négociable, mais c'est une action pluriannuelle avec introduction d'un
dossier important.

Il est clair que, dans ces deux types de financement distincts, ce sont
les attachés à la Coopération, basés dans les pays partenaires, qui
reçoivent une dotation et développent ces actions en sélectionnant les
projets sur base des priorités de la Coopération belge en général.

Par ailleurs, la Coopération belge appuie également des actions de
coopération des villes et communes belges dans les pays du Sud.
Cette ligne budgétaire est destinée au renforcement de la capacité
des villes et communes au Sud.

La plupart des demandes portent sur les secteurs suivants: politique
de la jeunesse, enseignement, prévention au traitement des déchets,
environnement, gestion de l'eau, affaires sociales.

Les Unions des villes et communes régionales - la wallonne, la
bruxelloise et la flamande - gèrent ce programme pour la Coopération
belge. Evidemment, vu l'objectif de cette ligne budgétaire qui est le
renforcement de la capacité locale et vu les montants disponibles,
cette politique ne permet pas de subsidier de grandes infrastructures
ou acquisitions.

J'ai assisté, voici quinze jours à l'hôtel de ville de Bruxelles, à un
colloque organisé par l'Union des villes et communes dans le cadre
de leur politique de développement. J'ai constaté que l'Etat belge
finance, à concurrence de 80%, les projets des villes et communes
dans leurs actions dans le Sud.

Je vous recommande donc d'introduire votre dossier en cours auprès
de l'Union des villes et communes de Wallonie, présidée par le
bourgmestre de La Louvière; elle sert d'intermédiaire par rapport au
ministère de la Coopération au développement. Comme je viens de le
dire, en règle générale, nous finançons les projets à concurrence de
80%.

Je suis favorable à cette politique de coopération de proximité par le
jumelage de ville à ville, de commune à commune, qui peut être très

04.04

Minister

Armand De

Decker: Mijn felicitaties voor dat
initiatief.

Er zijn twee financieringswijzen.

Enerzijds kunnen de NGO's en de
vzw's van onze partners een
beroep doen ofwel op een
zogenaamde "micro-interventie"-
kredietlijn, waarbij kredieten
worden toegekend door onze
Ontwikkelingssamenwerkingsattac
hés die in het land zelf aanwezig
zijn in dit geval in Kinshasa en
waarvan het maximumbedrag
13.500 euro bedraagt, ofwel op
een kredietlijn ter ondersteuning
van de NGO's, zonder
grensbedrag, maar mits indiening
van een omvangrijk dossier
aangezien het om meerjarenacties
gaat.
In beide gevallen selecteren de
attachés ter plaatse de projecten
op basis van de algemene
prioriteiten van de Belgische
ontwikkelingssamenwerking.

Anderzijds steunt het departement
Ontwikkelingssamenwerking de
acties van steden en gemeenten
die erop gericht zijn de situatie in
de steden en gemeenten in het
Zuiden te verbeteren.

De aanvragen hebben doorgaans
betrekking op het jongerenbeleid,
het onderwijs, de afvalverwerking,
het milieu, het waterbeheer en
sociale aangelegenheden. De
Verenigingen van Steden en
Gemeenten beheren dit
programma voor de Belgische
Ontwikkelingssamenwerking. Via
dit beleid kan evenwel geen grote
infrastructuur worden gefinancierd,
vermits de bedragen beperkt zijn
en het vooral de bedoeling is de
plaatselijke vaardigheden uit te
breiden.

Tijdens een colloquium dat
onlangs in het kader van haar
ontwikkelingsbeleid door de
Vereniging van Steden en
Gemeenten werd georganiseerd,
stelde ik vast dat de Belgische

CRIV 51

COM 546

23/03/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

efficace. Cependant, il faut se rendre compte que, si c'est très
important localement, c'est quelque peu marginal par rapport à
l'ensemble de la politique de la coopération au développement belge.
Néanmoins, je trouve que cette politique est importante et qu'il faut la
renforcer. A titre d'exemple, grâce au jumelage de la ville de
Lubumbashi avec la ville de Liège, ce sont les fonctionnaires de la
ville de Liège qui organisent l'informatisation de l'état civil de
Lubumbashi; ceux de la ville de Bruxelles font la même chose à
Kinshasa.

Ce sont des programmes qui peuvent devenir extrêmement
importants.

Nous arrivons maintenant au stade suivant. Il y a les villes et
communes mais il y a aussi les Régions. Il est clair que ces dernières
mènent pour la plupart une politique de coopération au
développement qui peut être fort utile et fort efficace à la condition,
bien entendu, qu'il y ait une coordination nationale et que les efforts
des villes et communes, des Régions et Communautés s'inscrivent
dans un cadre commun. C'est la raison pour laquelle je vais entamer
une politique de concertation entre le fédéral et les entités fédérées,
politique qui n'existe pas encore jusqu'à présent mais qui me semble
fort utile pour renforcer les initiatives à ces différents niveaux.

overheid haar acties in het Zuiden
ten belope van 80 procent
financiert. Ik raad u dan ook aan
uw dossier rechtstreeks bij de
Waalse Vereniging van Steden en
Gemeenten in te dienen.

Alhoewel ik voorstander ben van
een ontwikkelingsbeleid waarbij
meer aandacht gaat naar de lokale
dimensie, moet men toch
erkennen dat dit maar een erg
klein deel van het globale
Belgische ontwikkelingsbeleid
uitmaakt. Dit gezegd zijnde, gaat
het om een belangrijke beleidslijn
die wij verder moeten doortrekken.

Die programma's kunnen erg
belangrijk worden.

Ik zal het thans onbestaande
overleg met de steden en de
gemeenten, de Gewesten en de
Gemeenschappen op gang
brengen, teneinde de
inspanningen van de diverse
actoren op elkaar af te stemmen
en op nationaal niveau
doeltreffend te coördineren.

04.05 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse.

Il me semble que nous sommes sur la même longueur d'onde. En
effet, je me rends compte qu'avec de petits budgets, on peut faire des
miracles dans cette région. La commune d'Attert a ainsi été capable
de faire construire une baleinière! J'ai été fort étonné de pouvoir
réaliser un tel projet avec si peu d'argent.

04.05 Joseph Arens (cdH): Ik

denk ook dat men met weinig
middelen wonderen kan
verrichten, zoals de gemeente
Attert (bij Aarlen) dat in de DRC
met de bouw van een vaartuig
heeft gedaan.

04.06 Armand De Decker, ministre: Je voudrais profiter de votre

intervention relative à votre baleinière qui transporte les produits
maraîchers de la campagne vers les villes sur le fleuve Congo et ses
affluents, pour vous dire que je suis sur le point de signer avec la
République Démocratique du Congo les documents sont déjà
paraphés un projet de rénovation du port de Kinshasa par le port de
Bruxelles et un projet de rénovation du port de Matadi qui sera géré
par le port d'Anvers. Je vais également travailler en vue d'associer le
port de Liège à la rénovation du port de Kisangani. De cette manière,
toute la Belgique contribuera à cette réutilisation des voies fluviales au
Congo, ce qui est le moyen de transport le plus efficace et le moins
cher.

04.06

Minister

Armand De

Decker: Eerstdaags zal ik met de
DRC een akkoord ondertekenen
over de modernisering van de
haven van Kinshasa door de
haven van Brussel en van de
haven van Matadi door de haven
van Antwerpen; tevens wil ik de
haven van Luik bij de herinrichting
van de haven van Kisangani
betrekken, vermits de
binnenscheepvaart in Congo het
meest doeltreffende en goedkope
vervoermiddel is.

Zo kan het economisch leven in
gans het land weer op gang
komen.