CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 528
CRIV 51 COM 528
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
9-03-2005
9-03-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'adaptation de la nomenclature dans la thérapie
par cellules souches pour les patients
leucémiques" (n° 4813)
2
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
aanpassing van de nomenclatuur van de
stamceltherapie bij leukemiepatiënten" (nr. 4813)
2
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
carte d'artiste" (n° 5205)
4
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
kunstenaarskaart" (nr. 5205)
4
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
fraude sociale commise depuis l'étranger"
(n° 5206)
5
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
sociale fraude in het buitenland" (nr. 5206)
5
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des appareils auditifs" (n° 5358)
8
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van hoorapparaten" (nr. 5358)
8
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Bart Tommelein au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
fraude dans le domaine des détachements"
(n° 5457)
10
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de detacheringsfraude" (nr. 5457)
9
Orateurs: Bart Tommelein, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Greta D'hondt
Sprekers: Bart Tommelein, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Greta D'hondt
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
étude de l'INAMI à propos des mesures
d'économie dans le secteur des médicaments"
(n° 5743)
12
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
RIZIV-studie met betrekking tot
besparingsmaatregelen in de
geneesmiddelensector" (nr. 5743)
12
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greet van Gool au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
conditions médicales requises pour avoir droit à
l'allocation pour l'aide d'une tierce personne"
(n° 5545)
14
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de medische voorwaarden om recht te
hebben op een uitkering 'hulp van derden'"
(nr. 5545)
14
Orateurs: Greet van Gool, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Greet van Gool, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greet van Gool au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
16
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
16
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
grande opération de réexamen des personnes
bénéficiant d'une allocation d'handicapé, menée
au Pays-Bas" (n° 5607)
over "de grote Nederlandse 'herkeuringsoperatie'
van de uitkeringsgerechtigde invaliden (WAO)"
(nr. 5607)
Orateurs: Greet van Gool, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Greet van Gool, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greet van Gool au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
pièges à l'inactivité de la nouvelle réglementation
sur le cumul dans le système de la mise au travail
progressive" (n° 5615)
17
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de inactiviteitsvallen bij de nieuwe
cumulatieregeling in het stelsel van de
progressieve tewerkstelling" (nr. 5615)
17
Orateurs: Greet van Gool, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Greet van Gool, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut
social des médecins, praticiens de l'art dentaire et
pharmaciens" (n° 5681)
20
- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
sociaal statuut van geneesheren,
tandheelkundigen en apothekers" (nr. 5681)
20
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "le statut social des
kinésithérapeutes" (n° 5871)
20
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal
statuut van de kinesitherapeuten" (nr. 5871)
20
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut
social des kinésithérapeutes en 2004" (n° 5821)
20
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
sociaal statuut van de kinesisten in 2004"
(nr. 5821)
20
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Luc Goutry, Koen Bultinck,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Luc Goutry, Koen Bultinck,
Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Interpellation de Mme Greta D'hondt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les transferts financiers en matière d'allocations
familiales" (n° 544)
24
Interpellatie van mevrouw Greta D'hondt tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "geldstromen gezinsbijslagen" (nr. 544)
24
Orateurs: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Greta D'hondt, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Motions
29
Moties
29
Question de M. David Geerts au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
retenues ONSS pour les sportifs rémunérés"
(n° 5883)
30
Vraag van de heer David Geerts aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
RSZ-inhoudingen voor de betaalde
sportbeoefenaars" (nr. 5883)
30
Orateurs: David Geerts, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: David Geerts, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mesure d'économie dans les centres de
revalidation" (n° 5896)
32
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
besparingsmaatregel in de revalidatiecentra" (nr.
5896)
32
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale
Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
9
MARS
2005
Après-midi
______
van
WOENSDAG
9
MAART
2005
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.35 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.35 heures par M. Hans Bonte, président.
Le président: La question n° 5700 de M. André Frédéric est reportée à une date ultérieure.
La question n° 5855 de Mme Annick Saudoyer n'est pas arrivée au cabinet et je propose de la reporter à la
semaine prochaine.
De vragen nrs. 5542 en 5768 van mevrouw Greta D'hondt waren aanvankelijk gericht aan de minister van
Werk en werden in eerste instantie doorverwezen naar de minister van Sociale Zaken maar zouden nu toch
worden beantwoord door de minister van Werk. Mevrouw D'hondt, ik hoop dat u genoeg geduld kunt
oefenen tot volgende week wanneer de bevoegde minister effectief aanwezig kan zijn.
Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, j'aimerais simplement
savoir pourquoi les questions posées par différents collègues et moi-
même, relatives à l'assujettissement des mandataires publics au
statut d'indépendant, ne sont pas examinées cet après-midi.
Nous avons déjà eu l'occasion de vous poser des questions par le
passé et vous aviez accepté d'y répondre, notamment en ce qui
concerne les bénéficiaires d'allocations sociales pour lesquels
l'article 174 de la loi-programme de fin décembre pose un problème,
éventuellement pour conserver leur mandat public.
Nous ne comprenons donc pas bien pourquoi, aujourd'hui, vous
refusez de répondre à ces questions. Si vous pouviez nous expliquer
votre motivation.
Benoît Drèze (cdH): Waarom
worden de vragen met betrekking
tot de onderwerping van de
openbare mandatarissen aan het
statuut van zelfstandige vandaag
niet behandeld, terwijl u in het
verleden bereid was daarop te
antwoorden?
Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, c'est pour une raison
simple et pragmatique: les discussions étant encore en cours
aujourd'hui-même, je ne pourrais pas vous donner de réponse qui soit
satisfaisante. Nous aurons l'occasion d'en redébattre la semaine
prochaine.
Minister Rudy Demotte: Omdat
de besprekingen nog altijd aan de
gang zijn. We zullen dat volgende
week bespreken.
Benoît Drèze (cdH): Avec vous également?
Benoît Drèze (cdH): Met u?
Rudy Demotte, ministre: Si la question est dirigée ad hominem. Ces
compétences sont du ressort immédiat de la ministre qui a suivi cette
affaire, Mme Laruelle. Elle a été chargée par le gouvernement de la
suivre et d'y répondre.
Minister Rudy Demotte: Mevrouw
Laruelle werd door de regering
met deze materie belast. Tenzij
het om een ad hominem kwestie
gaat.
Benoît Drèze (cdH): Il ne s'agit pas d'une compétence exclusive. Benoît Drèze (cdH): Het gaat hier
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Vous devez aussi signer un certain nombre d'arrêtés le cas échéant.
niet om een exclusieve
bevoegdheid. U moet
desgevallend ook een aantal
koninklijke besluiten
ondertekenen.
Rudy Demotte, ministre: Nous nous sommes mis d'accord et je crois
que personne ne contestera le fait que j'aime passer du temps dans
cette commission mais j'aimerais partager légèrement le temps de
travail.
Minister Rudy Demotte: We zijn
het eens geworden. Ik kan niet al
mijn tijd in deze commissie steken.
Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
laten we elkaar goed verstaan. Ik wil mijn erkentelijkheid uitdrukken,
want ik denk dat uw kabinet een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld
bij het vinden van een oplossing. Nu hoor ik u zeggen dat dit integraal
de competentie is van mevrouw Laruelle.
Minister Rudy Demotte: ...
Greta D'hondt (CD&V): Dat is al iets beter nieuws. Anders hebt u de
vlag halfstok gehangen wat betreft de opbrengsten. Voor mij is de
regeling een zaak, maar ook de opbrengsten van die regeling.
Waarheen gaan die, al dan niet integraal? Dat is geen neutrale zaak.
Wij hebben het deze morgen gehad over de financiële situatie van de
sociale zekerheid in het algemeen en van de werknemers in het
bijzonder. Mijnheer de minister, ik moet eerlijk zeggen dat ik een van
degenen ben die onder die regeling vallen. Mij is het niet neutraal wat
u met mijn opbrengst doet. Ik denk dat een goed verstaander mij
verstaan heeft.
Minister Rudy Demotte: Men weet dat men een rendement moet
hebben van ongeveer 8 miljoen per jaar. Dat weet men. Wat betreft
de methodologie ik spreek nu over de globale som die wordt
geciteerd denk ik dat er nog vandaag een werkgroep binnen de
regering daarover vergadert. Vrijdag, op de Ministerraad, zullen wij
een definitief voorstel doen.
Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik geef u nu al mee dat
als ik nog moet bijbetalen bij wat ik nu al betaal voor de
welvaartsvastheid van de pensioenen van de werknemers of om MSA
als beroepsziekte te kunnen erkennen in het stelsel van de
werknemers, ik dat heel graag zal doen. Daarmee heb ik gezegd
waarvoor ik het niet graag zou doen. A chacun ses affaires et ses
besognes.
De voorzitter: Iedereen weet in deze tot wie hij zich moet richten en weet zodoende ook wanneer er
beslissingen worden genomen en kan zich dus goed organiseren.
01 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
aanpassing van de nomenclatuur van de stamceltherapie bij leukemiepatiënten" (nr. 4813)
01 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'adaptation de la nomenclature dans la thérapie par cellules souches pour les patients leucémiques"
(n° 4813)
01.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik kan het kort houden aangezien het immers een
herhalingsvraag is.
01.01 Luc Goutry (CD&V): Le
ministre a déclaré le 4 février 2004
que le nouvel accord médico-
mutualiste prévoyait une
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Ik heb u vorig jaar op 4 februari al ondervraagd over de aanpassing
van de nomenclatuur voor de stamcellentransplantatie bij kinderen
met leukemie. U hebt toen geantwoord dat men daarmee bezig was,
dat er een nieuw nationaal akkoord zou komen, Medicomut, waarbij
de aanpassing van de nomenclatuur zelfs overeengekomen was en
dat daarvoor jaarlijks een budget van 72 miljoen Belgische frank of
1,8 miljoen euro werd uitgetrokken.
U hebt mij toen wel gezegd dat er een restrictie was, het zou met
name pas worden betaald vanaf 1 juli 2004 zodat niet 1,8 miljoen euro
zou worden gebruikt maar wel de helft, 900.000 euro. Recent zag ik
min of meer per toeval in de media dat er sprake zou van zijn dat dit
budget zou worden teruggeschroefd of zelfs zou worden uitgesteld.
Ik wil geen onduidelijkheid en heb daarom de volgende vragen. Werd
er effectief voorzien in een budget van 900.000 euro met ingang van
1 juli 2004? Is er sprake van uitstel? Wat is daarvoor de reden? Zal
met ingang van dit jaar in een jaarlijks budget van 1,8 miljoen euro
worden voorzien?
adaptation de la nomenclature
pour les transplantations de
cellules souches et qu'un budget
de 1,8 million d'euros serait
dégagé à cet effet. Il avait
toutefois précisé que ce budget ne
serait disponible qu'à partir du 1
er
juillet 2004 et, partant, ne
s'élèverait qu'à 900.000 euros
pour cette année-là.
Selon les médias, ce montant
aurait été réduit, voire même
intégralement reporté. Ces
informations sont-elles exactes?
Un montant de 1,8 million d'euros
sera-t-il effectivement disponible
pour 2005?
01.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, collega Goutry,
in het Nationaal Akkoord geneesheren-ziekenfondsen 2004-2005
werd in het ontwerp H0405/07 een aanpassing van de nomenclatuur
in verband met de behandeling met stamcellen overeengekomen, met
een jaarlijks bedrag van 1,8 miljoen euro.
Ik heb echter nog geen voorstellen ontvangen. De administratie meldt
mij dat het ontwerp van nomenclatuurwijziging dat reeds van 2001
dateert op 1 juni 2004 opnieuw werd onderzocht door de werkgroep
inwendige geneeskunde met het oog op een eventuele actualisering.
De werkgroep was van mening dat het ontwerp niet aangepast diende
te worden, het zou eerlang aan de commissie voor de
Begrotingscontrole worden voorgelegd.
Ten derde zijn er de cijfers. Het Nationaal akkoord geneesheren-
ziekenfondsen voor 2004 is nog steeds geldig en er blijft dus een
budget van 1,8 miljoen euro.
01.02 Rudy Demotte, ministre:
Dans le cadre de l'accord medico-
mutualiste national 2004-2005, il a
effectivement été convenu d'une
modification de la nomenclature
pour les transplantations de
cellules souches. Un budget de
1,8 million d'euros a été prévu à
cet effet. Le projet de modification
remonte à 2001 et a été évalué
l'an dernier en vue de son
éventuelle actualisation par le
groupe de travail Médecine
interne. Une actualisation ne s'est
toutefois pas révélée nécessaire.
Je confirme que le budget
initialement prévu de 1,8 million
demeure inchangé.
01.03 Luc Goutry (CD&V): Als ik het goed begrepen heb is het
nationaal akkoord wat het is, en is er een overeenkomst. Aanvankelijk
dacht men dat u via een KB de nomenclatuur zou moeten aanpassen,
maar dat blijkt dus niet nodig te zijn. Uiteindelijk zal de zaak aan u
worden voorgelegd, zodat de nomenclatuur van kracht kan worden.
Wat voorbij is, is echter voorbij: het bedrag zal pas vanaf nu beginnen
lopen.
01.03 Luc Goutry (CD&V): Le
ministre ne doit donc pas régler
l'adaptation de la nomenclature
par le biais d'un arrêté royal?
01.04 Minister Rudy Demotte: Dat klopt.
01.04 Rudy Demotte, ministre:
Non.
01.05 Luc Goutry (CD&V): Gaat het om 1,8 miljoen voor het hele
jaar 2005? Het is toch niet vanaf juli 2005?
01.05 Luc Goutry (CD&V): Le
montant de 1,8 million est-il
garanti pour 2005, même si
l'adaptation entre en vigueur dans
quelques mois?
01.06 Minister Rudy Demotte: Neen, we hebben een budget van 1,8
miljoen voorzien voor het hele jaar. Dat betekent dat het beschikbaar
01.06 Rudy Demotte, ministre: Le
montant est prévu et demeure
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
zal zijn bij het begin van de maatregelen. Ik kan u de begindatum op
voorhand niet precies geven, maar men beschikt nu over de
instrumenten en het budget.
valable pour l'ensemble de l'année
2005. Seule la date d'entrée en
vigueur de l'adaptation n'est pas
encore définitivement fixée.
01.07 Luc Goutry (CD&V): En nu is het aan de werkgroep om de
zaak verder uit te werken?
01.08 Minister Rudy Demotte: Inderdaad. Ik wacht op het voorstel
van de werkgroep, dat nog moet komen. Ik kreeg geen precieze
datum, maar het zal geen jaar meer duren.
01.08 Rudy Demotte, ministre:
J'attends l'avis du groupe de
travail.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 5137 van mevrouw Avontroodt is uitgesteld.
02 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
kunstenaarskaart" (nr. 5205)
02 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la carte
02.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, sinds 1 juli 2004 zouden kunstenaars die voor hun artistieke
prestaties slechts een kleine vergoeding ontvangen niet onder
toepassing vallen van de hele socialezekerheidswetgeving. Wij
hebben dat indertijd zo geregeld. Wij waren het daarover eens. Het
heeft geen zin dat men mensen die af en toe tegen een kleine
vergoeding optreden achtervolgt en in de socialezekerheidswetgeving
steekt.
Er moest echter toch een controlesysteem zijn. Daarom zouden die
kleine vergoedingen vallen onder de zogenaamde kunstenaarskaart.
Men zou een speciale kaart krijgen. Als men die kaart in zijn bezit
heeft en men toont ze aan de organisatoren, dan weten de
organisatoren dat dit iemand is die tegen een kleine vergoeding werkt
en waarvoor geen formaliteiten moeten gebeuren ten overstaan van
de sociale zekerheid.
De modaliteiten in verband met die kaart moesten nog bekeken
worden. Het gaat dan over het model van de kaart, de
geldigheidsduur, de uitgifte, het bewaren van de kaart, de informatie
die erop moest vermeld worden, de procedure in geval van verlies
enzovoort. Dat moest allemaal nog door u worden vastgelegd,
mijnheer de minister.
Mijn vraag is eenvoudig. Hoe ver staat het er nu mee? Dat is nu toch
al een tijdje van kracht, sinds 1 juli 2004. Als ze echter die simpele
modaliteit van die kaart niet hebben, kan het systeem niet goed
worden toegepast.
02.01 Luc Goutry (CD&V):
Depuis le 1
er
juin 2004, les artistes
qui ne perçoivent qu'une modeste
rémunération pour leurs
prestations ne devraient plus être
soumis à la législation sur la
sécurité sociale. Les modalités
d'application de la carte d'artiste
devaient toutefois encore être
fixées. Où en est-on à cet égard?
02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goutry, sinds 1 juli 2004 is effectief de regeling van toepassing met
betrekking tot de kleinschalige artistieke activiteiten.
Het ontwerp van koninklijk besluit, goedgekeurd op de Ministerraad
van 9 juli 2004, werd aan de Raad van State voorgelegd voor advies.
De Raad van State heeft opmerkingen geformuleerd. Bijgevolg moest
02.02 Rudy Demotte, ministre: Le
projet d'arrêté royal a été
approuvé le 9 juillet 2004 par le
conseil des ministres et transmis
au Conseil d'Etat. Etant donné les
objections de ce dernier, nous
avons néanmoins dû adapter le
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
de tekst aangepast worden. Het koninklijk besluit voorziet effectief dat
de kunstenaar die de regeling kleinschalige artistieke activiteiten
inroept in het bezit moet zijn van een kunstenaarskaart.
Ik breng in herinnering dat de reglementering betreffende de
vrijwilligers eveneens een gelijkaardige kaart voorziet, die totnogtoe
echter nog niet is uitgewerkt.
De Ministerraad heeft beslist dat een systeem van digitale registratie
moest worden uitgewerkt. Mijn diensten hebben de uitwerking van de
digitale registratie onderzocht. De twee besluiten van het onderzoek
zijn de volgende.
Ten eerste, een gemeenschappelijk, digitaal registratiemechanisme,
geldend voor zowel de vrijwilligers als de bedoelde kunstenaars, moet
op het getouw worden gezet.
Ten tweede, het is aangewezen het einde van de werkzaamheden
met betrekking tot de invoering van Dimona in de horeca- en
tuinbouwsector af te wachten, vooraleer voort te gaan met de twee
voornoemde groepen. Mijn diensten zijn inderdaad de mening
toegedaan dat bij de uitwerking van de regeling inzake digitale
registratie voor de vrijwilligers en de kunstenaars moet worden
nagezien of het al dan niet mogelijk is geheel of gedeeltelijk gebruik te
maken van het mechanisme uitgewerkt voor de twee sectoren.
Ik ben de besluiten van de analyse bijgetreden. Bijgevolg, mijnheer
Goutry, wacht ik de afronding van de technische werkzaamheden
betreffende Dimona in de horeca- en tuinbouwsector af. Nadien zal
het ministerieel besluit met betrekking tot de kleinschalige, artistieke
activiteiten worden getroffen.
De technische werkzaamheden betreffende Dimona zijn op relatief
korte termijn in het vooruitzicht gesteld. Ik zou dus een voorstel in de
loop van het tweede kwartaal van 2005 kunnen formuleren.
texte.
Un système de carte sera
également appliqué aux
volontaires. Le conseil des
ministres a estimé que
l'enregistrement devait être digital.
Selon mes services, il est
préférable d'instaurer un système
d'enregistrement digital commun
aux volontaires et aux artistes. Par
ailleurs, il vaut mieux attendre la
fin des opérations techniques liées
à la déclaration Dimona pour les
secteurs de l'horeca et de
l'horticulture. Je pourrai donc
probablement formuler une
proposition au cours du deuxième
trimestre de cette année.
02.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik verneem dat de
zaak in elk geval wordt behartigd. Ik vreesde nochtans dat ze ergens
tussen de plooien was beland.
Er wordt gestreefd naar een vereenvoudiging en, naar analogie van
andere toepassingen, naar een digitalisering. Daar kunnen we niet
tegen zijn. Het is, omwille van de rechtszekerheid, evenwel belangrijk
dat er snel een oplossing komt. Tenslotte is de regeling al van kracht
sinds 1 juli 2004.
02.03 Luc Goutry (CD&V): Que
l'on soit à tout le moins attentif à
ce dossier nous réjouit. Dans un
souci de sécurité juridique, nous
espérons que la réglementation
entrera rapidement en vigueur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
sociale fraude in het buitenland" (nr. 5206)
03 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la fraude
03.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de beteugeling van sociale fraude is natuurlijk een terecht
aandachtspunt van deze regering, ook van alle vorige en hopelijk van
alle toekomstige regeringen. Dit steunt onder meer op de vaststelling
03.01 Luc Goutry (CD&V): C'est
à juste titre que le gouvernement a
fait de la lutte contre la fraude
sociale une priorité. Une partie de
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
dat fraude zowel in het buitenland als in het binnenland gepleegd kan
worden. In het buitenland kan ook sociale fraude gepleegd worden,
omdat Belgen in het buitenland resideren, hoewel zij Belg blijven, en
van daaruit mogelijk ten onrechte sociale zekerheidsrechten
opbouwen of genieten.
In een aantal landen wordt hieraan eveneens aandacht besteed. In
Nederland, bijvoorbeeld, verrichten buitenlandteams van de
Nederlandse overheidsdiensten buiten de landsgrenzen zelf
onderzoek bij sociaal verzekerden, uitkeringstrekkers en instanties die
de gegevens verschaffen, controleren of verifiëren. Wat betreft de
Nederlandse uitkeringen wegens werkonbekwaamheid is er zelfs een
netwerkorganisatie actief die een breed scala aan contacten heeft met
buitenlandse organisaties. Het betreft natuurlijk netwerkstructuren.
Dergelijk onderzoeken hebben al geleid tot de vaststelling van een
groot aantal onrechtmatigheden en fraude. Dat levert de Nederlandse
staat een niet onaardige opbrengst op. Zij hebben gelijk om dat te
doen. Terugvorderingen, invorderingen, correcties op
onrechtmatigheden, enzovoort, zijn onderzocht in Nederland. Dat
brengt heel wat geld op. Het is bovendien moreel gezien
hoogstnoodzakelijk dat het gebeurt.
Onderzoeken door deze buitenlandteams leiden ook, dat is evident,
tot aanbevelingen voor het beleid om bepaalde deuren dicht te doen,
achterpoortjes te sluiten, enzovoort. Via risicoanalyses probeert men
terzake het beleid bij te sturen en aan te passen. Dit zorgt voor een
continue verbetering van de rechtmatigheid van de uitkeringen die
buiten Nederland worden betaald. Ik heb mij hieraan gespiegeld om te
vragen of u, in het licht van het Nederlands voorbeeld, kunt meedelen
in welke mate er ook in België zo'n sociaal handhavingsbeleid bestaat
tegen mogelijke fraude die vanuit het buitenland wordt gepleegd. Zijn
er bij ons ook buitenlandteams die verbonden zijn met
netwerkorganisaties en die proberen onrechtmatigheden op te sporen
en in te vorderen?
la fraude sociale se situe
également en dehors du territoire
de la Belgique, dans la mesure où
des Belges résidant à l'étranger y
bénéficient peut-être indûment de
certains droits sociaux. Aux Pays-
Bas, des équipes spécialisées des
services d'inspection effectuent
également des contrôles en
dehors des frontières. En ce qui
concerne les allocations de
chômage, il y existe même une
organisation structurée en réseau
qui entretient de bons contacts
avec les institutions étrangères.
Tout cela fournit au trésor
néerlandais des recettes non
négligeables. Les contrôles menés
à l'étranger conduisent également
à des recommandations
permettant de supprimer certaines
échappatoires dans la
réglementation.
Dans quelle mesure les services
d'inspection belges s'intéressent-
ils à la fraude sociale
transfrontalière? Disposons-nous
également d'équipes spécialisées
dans les contrôles à l'étranger, en
contact avec des organisations
structurées en réseau?
03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goutry, zoals u in uw vraag vermeldt, is de strijd tegen de sociale
fraude een van de prioriteiten van onze regering en van mezelf. Het
gaat zowel over de fraude op de uitkeringen als de fraude op sociale
bijdragen.
Ik breng even vier elementen in herinnering.
Ten eerste, de megaministerraad van Gembloux op 16 en 17 januari
2004 heeft de nota "respect voor sociale solidariteit" goedgekeurd.
Ten tweede, tijdens de megaministerraad voor Justitie van eind maart
2004 heeft de regering voor de eerste keer in de geschiedenis een
strafbeleid in sociale zaken bepaald.
Ten derde, de wet van 3 mei 2003 betreffende de instanties belast
met de strijd tegen de sociale fraude en de illegale arbeid is
uitgevoerd. Deze instanties vergemakkelijken een betere
samenwerking tussen de verschillende inspectiediensten.
Ten slotte, de programmawet van 27 december 2004 bevat
verschillende bepalingen die een betere en correcte inning van de
verschuldigde socialezekerheidsbijdragen beogen.
03.02 Rudy Demotte, ministre: Le
Conseil des ministres
extraordinaire qui s'est tenu à
Gembloux en janvier 2004 a
approuvé une note relative à la
lutte contre la fraude sociale. Le
Conseil des ministres
extraordinaire consacré à la
Justice en mars 2004 a par
ailleurs donné le coup d'envoi
d'une politique pénale en la
matière. La loi du 3 mai 2003 est
entrée en vigueur dans l'intervalle
et contribue à une meilleure
collaboration entre les différentes
instances de contrôle. Enfin, la loi-
programme de décembre 2004
comprenait différentes dispositions
tendant à une meilleure perception
des cotisations sociales.
Il est inexact qu'aucune initiative
n'a été prise jusqu'à présent en
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Met betrekking tot de sociale fraude gepleegd in het buitenland door
personen die Belgische sociale uitkeringen genieten, zal ik zes korte
elementen vermelden, mijnheer Goutry.
Ten eerste, het is onjuist te geloven dat België daartegen tot nu toe
niets zou hebben gedaan.
Ten tweede, de toekenning van Belgische sociale uitkeringen aan
personen die in het buitenland verblijven, gebeurt na een grondig
onderzoek van het dossier van de aanvrager door de bevoegde
openbare instellingen van sociale zekerheid. Officiële documenten en
bewijsstukken, geleverd door het land van verblijf, moeten door de
sociale verzekerden worden ingediend.
Ten derde, alleen de officiële instanties van het land van verblijf zijn
bevoegd om eventuele misbruiken gepleegd door de sociaal
verzekerden vast te stellen. Dit geldt zowel voor illegale arbeid als
voor niet-aangegeven inkomsten.
Ten vierde, er bestaan meerdere administratieve
samenwerkingsakkoorden met de officiële instanties van de
omringende landen. Deze buitenlandse instanties brengen de
Belgische OISZ of de Belgische inspectiediensten op de hoogte van
hun vaststellingen.
Ten vijfde, sinds een paar jaar bestaan er reeds contacten tussen de
Belgische inspectiediensten en hun Nederlandse collega's. De laatste
jaren werden deze contacten nog opgevoerd in het kader van de strijd
tegen de grensoverschrijdende fraude. Van Belgische kant worden
deze contacten steeds meer gezamenlijk gevoerd met een
multidisciplinair kader en volgens een gemeenschappelijk uitgewerkte
strategie. De Nederlandse partners betrokken bij deze contacten zijn
niet alleen de inspectiedienst, maar ook het fraude- en
opsporingsteam (SIOT) alsook de UVW en IBF, instanties waarnaar u
in uw vraag hebt verwezen. Los van de multidisciplinaire contacten
hebben de RSZ en de andere Belgische OISZ ook contacten
uitgewerkt met hun Nederlandse collega's.
Ten zesde, de federale raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en
de sociale fraude en het federale coördinatiecomité onderzoeken het
Nederlands systeem om onder meer een kosten-batenanalyse ervan
uit te voeren.
Mijnheer Goutry, u mag er zeker van zijn dat ik de besluiten van de
werkzaamheden van de federale raad en van het federaal
coördinatiecomité grondig zal onderzoeken om nadien de passende
maatregelen te nemen.
Belgique pour lutter contre la
fraude sociale transfrontalière.
L'allocation aux Belges qui
résident à l'étranger n'est octroyée
qu'après un examen approfondi
des pièces justificatives. Seules
les instances officielles du pays de
résidence sont compétentes pour
constater les abus. Plusieurs
accords de coopération
administratifs ont été conclus avec
des instances officielles des pays
voisins. Nous entretenons
également de bons contacts avec
les services néerlandais. L'ONSS
belge et les Organismes publics
de sécurité sociale (OPSS)
entretiennent des contacts avec
leurs pendants néerlandais. Le
Conseil fédéral de lutte contre le
travail illégal et la fraude sociale
étudie le système néerlandais et
en réalise actuellement une
analyse coûts-bénéfices.
J'examinerai les conclusions de
cette étude et prendrai les
mesures adéquates si nécessaire.
03.03 Luc Goutry (CD&V): Ik dank de minister voor dit antwoord, dat
toch aangeeft dat er meer gebeurt dan we ogenschijnlijk zouden
denken. U hebt terecht gezegd in het vierde punt dat een van de
belangrijkste zaken de zogenaamde netwerkconnecties zullen zijn.
Als men die niet heeft en als de buitenlandse teams niet verbonden
zijn met die netwerken is het natuurlijk dubbel zo moeilijk om dingen
op het spoor te komen. Specifiek geldt dit in het geval van Nederland,
maar ook voor andere landen. Ik gaf als voorbeeld Nederland aan.
Het zou uiteraard evengoed van belang zijn met alle aan ons
03.03 Luc Goutry (CD&V): Il est
important de mettre en place des
réseaux d'information avec
l'étranger. Cela ne vaut pas
uniquement pour les Pays-Bas
mais pour tous les pays voisins.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
grenzende landen, want dat zijn natuurlijk de eerst geviseerde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van hoorapparaten" (nr. 5358)
04 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des appareils auditifs" (n° 5358)
04.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, tijdens uw
persconferentie in september 2004 in verband met de begroting voor
de ziekteverzekering voor 2005 hebt u verklaard dat er een studie aan
de gang was bij het federaal kenniscentrum over de prijs en de
evoluties op het gebied van hoorapparaten. U stelde toen voor om in
afwachting van deze studie de voorkeursterugbetaling ter verruimen
tot 18 jaar in plaats van de huidige 12 jaar. Tot nu toe is het nog altijd
beperkt tot 12 jaar. U zei dat een hoorapparaat een zware kost is en
dat we zouden onderzoeken of we de voorkeurregeling niet kunnen
uitbreiden tot 18 jaar. Daarbij werd terecht de noodzaak van integratie
op school als argument gebruikt. Vermits de schoolplicht loopt tot 18
werd deze leeftijd dan ook de nieuwe grens. Dat is bijna de logica zelf.
Hoewel dit eens stap in de goede richting was, blijft deze
leeftijdsgrens arbitrair. De noodzaak van integratie eindigt immers niet
op de leeftijd van 18, integendeel zelfs. Jongvolwassenen die verder
studeren of gaan werken hebben evenzeer nood aan een vaak
hoogtechnologisch hoorapparaat om te kunnen functioneren in het
hoger onderwijs of in het beroepsleven. De terugbetaling van een voor
hen noodzakelijk hoorapparaat is beperkt en er wordt ook rekening
gehouden met een vernieuwingstermijn van vijf jaar gezien de
nomenclatuur. Gezien de snelle technologische evolutie is een termijn
van vijf jaar betrekkelijk lang.
Ik heb dit omgevormd in een aantal concrete vragen, mijnheer de
minister. Zijn de resultaten van de studie van het kenniscentrum al
bekend? Dat is natuurlijk belangrijk om te weten hoeveel de
uitbreiding mogelijk zal kosten. U hebt indertijd gezegd dat u voorzag
dat dit een bedrag van 246.000 euro zou kunnen zijn. Zo ja, welke
maatregelen zult u op basis van deze studie nemen? Zo niet, wanneer
mogen we de resultaten van de studie verwachten? Overweegt u een
uitbreiding van die voorkeursbetaling naar mensen boven de 18? Ziet
u een inkorting van de vernieuwingstermijn mogelijk? Kan die vijf jaar
dus korter worden? Welke timing zult u in dit dossier hanteren?
04.01 Luc Goutry (CD&V): Dans
l'attente d'une étude du Centre
fédéral d'expertise sur le prix et
l'évolution en matière d'appareils
auditifs, le ministre a proposé
d'autoriser un remboursement
préférentiel jusqu'à l'âge de 18 ans
au lieu de 12 ans. Il s'agit d'un pas
dans la bonne direction mais les
personnes qui étudient ou qui
travaillent ont également besoin
pour pouvoir s'intégrer d'un
appareil auditif, souvent de haute
technologie.
Les résultats de l'étude sont-ils
déjà connus? Quelles mesures le
ministre a-t-il l'intention de
prendre? Une extension du
remboursement préférentiel fait-il
partie des possibilités? Serait-il
possible de raccourcir le délai de
renouvellement qui est
actuellement de cinq ans?
04.02 Minister Rudy Demotte: Zoals voorzien in het jaarprogramma
2005 van het federaal kenniscentrum is de door mij gevraagde studie
nu begin 2005 van start gegaan. De directie van het kenniscentrum
deelt mij ook mee dat behoudens tegenslagen de studie in de herfst
van 2005 zal afgerond zijn. Welke maatregelen ik op basis van die
studie zal nemen kan ik op dit ogenblik nog niet voorspellen doch
zoals in uw aanhef al vermeld werd wordt de voorkeursterugbetaling
verruimd tot 18 jaar. Ik ben immers overtuigd van het enorme belang
van hoorapparaten voor de integratie van gehoorgestoorden in het
onderwijs. Het was dan ook niet logisch dat de huidige betere
terugbetaling enkel geldt tot de leeftijd van 12 jaar. Ik wil hier wel even
aan toevoegen dat de prijs en de terugbetalingsmodaliteiten maar één
aspect vormen in dit dossier. De juiste indicatiestelling voor het juiste
apparaat, met andere woorden de therapeutische keuze, en een
04.02 Rudy Demotte, ministre: Le
Centre d'expertise a entamé
l'étude en question au début de
l'année 2005. Elle sera achevée
pour l'automne. Je ne suis pas
encore en mesure de vous
annoncer quelles mesures seront
alors prises. Parce que je suis
convaincu de l'importance des
appareils auditifs pour l'intégration
des déficients auditifs dans
l'enseignement, le remboursement
préférentiel sera en tout état de
cause élargi jusqu'à l'âge de 18
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
deskundige rationele organisatie van de geneeskundige zorgen
verbonden aan gehoorstoornissen zijn minstens even belangrijke
aspecten. Er is de afgelopen jaren een duidelijke stijging vast te
stellen in het budget van de ziekteverzekering voor de sector
verzorging door audiciens. De demografische evolutie zal de vraag
naar hoorapparaten nog doen toenemen.
Wij beschikken vooralsnog niet over een grondige evaluatie van de
klinische doeltreffendheid en de economische effectiviteit van de op
de Belgische markt beschikbare hoorapparaten. Er is inderdaad een
snelle technologische evolutie, maar daarbij moet men zich telkens de
vraag stellen wat de echte klinische meerwaarde van deze steeds
duurdere technologieën is en voor welke patiënten en indicaties die
meerwaarde klinisch en economisch bewezen is. Indien de
technologische vernieuwing voor het gehoor van de patiënten in de
praktijk nauwelijks tot geen verschil gemaakt, dan moet de
ziekteverzekering daarin consequent zijn teneinde de beschikbare
middelen zo doelmatig mogelijk te gebruiken. Gezien de vergrijzing de
vraag naar hulpprothesen zal doen toenemen, kunnen de budgettaire
gevolgen zeer groot zijn. Daarom juist heb ik het kenniscentrum
gevraagd om een assessment uit te voeren over gehoorprothesen.
ans.
Le choix thérapeutique et
l'organisation rationnelle des soins
médicaux constituent cependant
deux enjeux d'une importance au
moins égale. Le budget de
l'assurance maladie dans le
secteur des audiciens a connu une
nette augmentation au cours des
dernières années. L'efficacité
clinique et
économique des
appareils de correction auditive en
vente sur le marché belge n'ayant
pas encore fait l'objet d'une
évaluation, j'ai demandé au centre
d'expertise de procéder également
à une évaluation. Une évolution
technologique rapide n'apporte
pas nécessairement un plus. S'il
apparaît qu'un nouveau produit
n'améliore guère l'ouïe du patient,
l'assurance maladie doit réagir en
conséquence. Le vieillissement de
la population ne fera qu'accroître
la demande d'audioprothèses, ce
qui peut avoir des incidences
budgétaires importantes. Les
moyens disponibles doivent être
affectés le plus efficacement
possible.
04.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik vat even samen
om te weten of ik u goed heb begrepen. U erkent alleszins het belang
ervan. In afwachting van de studie om na te gaan of men dit zelfs na
18 jaar preferentieel kan uitbreiden, met eventueel een korte
herzieningtermijn, doet men nu al een inspanning tot 18 jaar
gekoppeld aan de schoolplicht. U wacht ondertussen op een studie
van het kenniscentrum om te zien hoever en met welk budget de
uitbreiding kan gaan.
04.04 Minister Rudy Demotte: Het gaat hier niet alleen over de
terugbetaling. Er loopt ook een diepere studie over de echte
technologische en therapeutische meerwaarde van die nieuwe
apparatuur. Ik heb ook gezegd dat ik positief was over een uitbreiding
van het huidig stelsel voor jongeren tot en met 18 jaar.
04.05 Luc Goutry (CD&V): Verwacht u dat de totale studie van het
kenniscentrum tegen de herfst klaar is?
04.05 Luc Goutry (CD&V): Le
ministre prévoit-il que le centre
d'expertise aura finalisé son étude
dès l'automne prochain?
04.06 Minister Rudy Demotte: Ja. Dat is mij door de directie van het
kenniscentrum gezegd.
04.06 Rudy Demotte, ministre:
Tout à fait.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
detacheringsfraude" (nr. 5457)
05 Question de M. Bart Tommelein au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
fraude dans le domaine des détachements" (n° 5457)
05.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in de Europese Unie bestaat een detacheringsregeling die
tot doel heeft te verhinderen dat een werknemer, die in een andere
lidstaat gaat werken, geen twee keer sociale bijdragen zou moeten
betalen. Op het terrein merken we echter dat in verschillende
sectoren bepaalde firma's met zetel in het buitenland, werken met
gedetacheerde werknemers tegen onbegrijpelijk lage prijzen. Er
heerst dan ook een bijzonder sterk vermoeden dat er wordt
gefraudeerd met detacheringen.
Wanneer de werknemer over een detacheringsverklaring - het
formulier E101 - beschikt, heeft de sociale inspectie echter weinig
andere mogelijkheden dan ervan uit te gaan dat de werknemer
sociale bijdragen betaalt in het land van herkomst. Het formulier E101
is echter zeer gemakkelijk te verkrijgen en te vervalsen. Daarnaast
kan de inspectie ook moeilijk weten of de in België geleverde
prestaties wel degelijk aan de socialezekerheidsinstelling van het land
van herkomst worden gemeld. Uitwisseling van gegevens tussen de
diverse lidstaten van de Europese Unie gebeurt nauwelijks.
Daarom had ik u graag volgende vragen gesteld. Een, bent u op de
hoogte van de problematiek van deze detacheringsfraude? Twee, wat
zijn de huidige hinderpalen voor een efficiënte gegevensuitwisseling
inzake gedetacheerde werknemers tussen de overheidsdiensten in de
verschillende lidstaten? Welke maatregelen zou u kunnen voorstellen
aan uw Europese collega's om gemakkelijke verificatie van de
echtheid van de E101-formulieren te kunnen waarborgen?
05.01 Bart Tommelein (VLD): Il
existe en Europe un système de
détachement qui vise à éviter que
les travailleurs qui travaillent dans
un autre Etat membre payent deux
fois les cotisations sociales.
Cependant, dans plusieurs
secteurs, des firmes étrangères
emploient des travailleurs
détachés qu'ils rémunèrent très
faiblement. Sans doute s'agit-il de
cas de fraude.
Lorsqu'un travailleur est en
possession d'un formulaire E101,
l'inspection sociale doit
nécessairement considérer qu'il
paye ses cotisations dans le pays
d'origine. Toutefois ce formulaire
s'obtient très facilement et est
facilement falsifiable.
A l'inverse, il est difficile pour
l'inspection de savoir si des
prestations effectuées en Belgique
sont bien déclarées à l'organisme
de sécurité sociale du pays
d'origine. Il y a peu d'échanges
d'informations entre les Etats
membres.
Le ministre connaît-il ce
problème? Comment se peut-il
que les échanges d'informations
entre les différents services
publics ne se fassent pas plus
efficacement? Quelles mesures le
ministre compte-t-il présenter à
ses collègues européens pour
éviter les fraudes aux formulaires
E101?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik ben op de
hoogte van de detacheringsfraude, waarbij in het bijzonder twee
vormen voorkomen.
Het aanwenden van vervalste formulieren E101. Het gaat daarbij om
valse formulieren E101 of om bepaalde informatie de identiteit, de
detacheringsperiode die op het formulier vervalst is en het niet
aangeven aan de buitenlandse socialezekerheidsinstanties van de in
België geleverde prestaties en van de lonen uitbetaald voor
werkzaamheden in België gepresteerd. Het omgekeerde bestaat ook,
namelijk het niet aangeven van in het buitenland geleverde prestaties
en van de lonen uitbetaald voor werkzaamheden in het buitenland
05.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai connaissance de la fraudes à
propos du détachement. D'une
part, on utilise des formulaires
E101 falsifiés. De l'autre, les
prestations effectuées en Belgique
et les rémunérations perçues ne
sont pas déclarés aux organismes
de sécurité sociale à l'étrangers.
Et l'inverse est vrai aussi: les
prestations effectuées à l'étranger
ne sont pas déclarées à l'Office
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
gepresteerd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in België.
Tevens kan ik u melden dat sinds enkele jaren in elke afdeling van de
sociale inspectie gespecialiseerde cellen actief zijn die zich
bezighouden met de fraude inzake grensoverschrijdende
tewerkstelling. Wij hebben het daarover juist gehad met de heer
Goutry.
Er zijn tussen de verschillende organisaties, belast met de toepassing
van de socialezekerheidswetgeving van de diverse lidstaten,
geïnstitutionaliseerde contacten. Deze lopen momenteel nog steeds
op papieren wijze. België heeft het voortouw genomen in een project
met het oog op een elektronische uitwisseling en verwerking van de
gegevens rond de detacheringsformulieren, het Go to Project.
Een aantal van de ons omringende landen wisselt reeds elektronische
gegevens uit met België. Aangezien de jurisprudentie van het
Europees Hof van Justitie de volle verantwoordelijkheid voor de
correcte uitreiking van de E101-formulieren plaatst bij het uitzendland
- het gaat om de arresten Banks en Fitzwilliam -, biedt deze werkwijze
dus geen enkele absolute garantie wat de authenticiteit van de
documenten in omloop betreft.
De administratieve organisatie van de uitwerking zelf geschiedt dan
nog voor iedere lidstaat meestal op verschillende wijze. In België
gebeurt de uitreiking centraal via de RSZ. In Duitsland geschiedt zij
echter door de regionale Krankenkassen, voor ongeveer 1.300
gevallen.
Een fundamenteel probleem ligt ook in het feit dat de E101-
formulieren enkel worden opgemaakt op basis van de verklaring van
de werkgever. Het is onmogelijk elke detacheringsaanvraag te
onderwerpen aan een onderzoek op het terrein. Dat probleem rijst
ook in de andere lidstaten.
Ten laatste, nu reeds wordt verondersteld dat ieder E101-formulier
een droogstempel van authenticiteit draagt. In theorie zijn alle
uitreikende instanties onderworpen aan die verplichting, maar zij
voldoen niet altijd aan die formele vereiste.
Ik ben dus van plan mijn Europese collega's opnieuw te interpelleren
over die problematiek en hun aan te sporen mee te werken aan de
ontwikkeling van een systeem van elektronische
gegevensuitwisseling. Dat project loopt op dit moment binnen het
federaal coördinatiecomité van de sociale fraudebestrijding. Het gaat
om het beter afstemmen van de gegevensuitwisseling tussen de
diverse inspectiediensten van de verschillende lidstaten inzake
grensoverschrijdende tewerkstelling, incluis het ontwikkelen van
uniforme werkmethodieken. Daaraan gekoppeld zou men kunnen
denken aan een systeem van elektronische handtekeningen. Tot daar
mijn antwoord.
national de sécurité sociale.
Dans chaque département de
l'inspection sociale, des cellules
spéciales s'occupent des
problèmes de fraude. Les
organisations concernées des
différents Etats membres
entretiennent des contacts. La
Belgique a pris l'initiative dans le
cadre d'un projet visant à
permettre l'échange électronique
de renseignements sur le
détachement.
La Belgique échange déjà des
informations par la voie
électronique avec des pays
voisins. Selon la Cour européenne
de Justice, c'est au pays d'origine
qu'incombe l'entière responsabilité
en ce qui concerne l'octroi selon
les règles des formulaires E101,
ce qui ne garantit aucunement
l'authenticité des documents.
Les Etats membres organisent
différemment la délivrance des
formulaires. En Belgique, la
délivrance est centralisée au
niveau de l'ONSS. En Allemagne,
elle est assurée par les caisses
régionales d'assurance maladie.
De plus, les formulaires E101 sont
basés uniquement sur une
déclaration de l'employeur. Il est
impossible de vérifier chaque
demande sur le terrain. Les autres
Etats membres sont confrontés au
même problème. D'autre part, un
timbre sec devrait être apposé sur
chaque formulaire pour attester de
son authenticité mais en pratique,
cette formalité n'est pas toujours
respectée.
Je compte interpeller à nouveau
mes collègues européens pour les
inciter à opter pour l'échange de
données par la voie électronique.
Le comité fédéral de coordination
de la lutte contre la fraude sociale
tente d'harmoniser les échanges
de données entre les différents
services d'inspection. La signature
électronique offre aussi une
solution prometteuse.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
05.03 Bart Tommelein (VLD): Ik dank u, mijnheer de minister, voor
uw antwoord. Ik meen eruit te kunnen opmaken dat u een zekere
gedrevenheid die is u ook in andere dossiers niet vreemd hebt om
die zaak op te lossen. Wat mij toch het belangrijkste lijkt, is inderdaad
dat het formulier een zekere vorm van authenticiteit moet hebben.
Ik heb op internet gekeken. Ik kon zomaar van het internet het
Spaanse formulier E101 afhalen, afdrukken en invullen.
05.03 Bart Tommelein (VLD): Le
ministre met un point d'honneur à
progresser dans ce dossier. Il faut
absolument garantir l'authenticité
du formulaire E101 et empêcher
qu'on puisse se le procurer à
chaque coin de rue, sinon nous
risquons d'être confrontés à une
forme organisée de fraude sociale.
05.04 Minister Rudy Demotte: Dat is dan een vals formulier.
05.05 Bart Tommelein (VLD): Ja, het is een vals formulier. Maar uw
sociale inspectie staat natuurlijk nergens als een werknemer van
Spaanse of Portugese afkomst staat te zwaaien met dat formulier dat
hij ingevuld heeft maar dat van het internet komt.
Ik vraag verder bijzondere aandacht voor het feit dat wij daar te
maken hebben met een georganiseerde manier van sociale fraude. Ik
steun collega Van der Maelen altijd in zijn aanpak van de fiscale
fraude, maar ik zeg er wel altijd bij dat er geen fiscale fraude kan zijn
als men zulke systemen van sociale fraude niet aanpakt. Dus, ik
meen inderdaad dat u er bij uw collega's ministers moet op
aandringen, in de eerste plaats, dat dit formulier authenticiteit krijgt en
dat het niet zomaar overal te verkrijgen is, zoals in ons land wel het
geval is; en ten tweede, dat er een elektronische
gegevensuitwisseling komt zodat dat op een betere manier te
controleren valt.
05.05 Bart Tommelein (VLD): De
minister is alvast gedreven. Het is
van het grootste belang dat het
E101-formulier authentiek is en
niet zomaar voor het grijpen ligt.
Het gaat om een georganiseerde
vorm van sociale fraude.
05.06 Minister Rudy Demotte: De elektronische handtekeningen zijn
iets zeer belangrijks. U weet dat ik toen ik minister van Economie was
het stelsel van de elektronische handtekeningen mogelijk heb
gemaakt. Maar ik denk dat men er tot nu toe niet genoeg gebruik van
maakt op Europees vlak.
05.06 Rudy Demotte, ministre: La
signature électronique revêt
également une importance
capitale. Je l'ai introduite lorsque
j'étais ministre de l'Economie mais
je déplore la frilosité européenne
par rapport à son utilisation.
05.07 Bart Tommelein (VLD): Ik ben het daar volledig mee eens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen van de dames D'hondt en van Gool in verband
met de wetsvoorstellen voor het statuut van de vrijwilligers.
05.08 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, na de
agendering voor deze voormiddag en de regeling van de
werkzaamheden voor volgende week is het volgens mij tijdverlies als
ik hierover nu het woord zou nemen. We zullen volgende week zien
waar we uitkomen.
De voorzitter: Ik veronderstel dat mevrouw van Gool dezelfde inschatting zal maken.
06 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
RIZIV-studie met betrekking tot besparingsmaatregelen in de geneesmiddelensector" (nr. 5743)
06 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
étude de l'INAMI à propos des mesures d'économie dans le secteur des médicaments" (n° 5743)
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Ik heb begrepen dat dit rapport vandaag wordt voorgesteld.
06.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is een detailvraag die ik eigenlijk ook had
kunnen stellen in de grote bespreking over de gezondheidswet. Ik
vond ze echter toch belangrijk genoeg om ze even apart te brengen
als mondelinge vraag.
Mijnheer de minister, uit een zeer recente studie van het RIZIV, op
basis van Farmanet-gegevens, zou blijken dat ondanks alle
besparingsmaatregelen van de voorbije jaren de groei van het volume
van geneesmiddelen systematisch lager ligt dan de groei van de
uitgaven. Het zou gaan over een officieel rapport met de naam
"Besparingsmaatregelen in de geneesmiddelensector 2002-2004".
Daaruit zou blijken dat geneesmiddelen die tussen 1998 en 2003 voor
het eerst werden terugbetaald verantwoordelijk zijn voor een groei van
ruim 9,8% van het totale budget voor geneesmiddelen, terwijl oudere
geneesmiddelen die uitgavengroei met 2,5% doen dalen.
Als wij die redenering doortrekken, zou dat betekenen dat vooral
nieuwe dure geneesmiddelen verantwoordelijk zijn voor de fameuze
uitgavengroei in het dossier van de geneesmiddelen.
Mijnheer de minister, daarom heb ik twee zeer concrete vragen.
Ten eerste, kan u deze gegevens bevestigen aan het Parlement? Ze
zijn voor een stuk ook terug te vinden op de website van het RIZIV,
maar in een vorm dat ze niet zo gemakkelijk hanteerbaar zijn voor
ieder van ons.
Ten tweede, ik kom nu terug bij het debat over de gezondheidswet.
Wat zijn hier uw concrete beleidsconclusies terzake?
06.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): D'après une étude
réalisée par l'INAMI sur la base de
données de Pharmanet, la
croissance du volume des
médicaments serait
systématiquement inférieure à
celle des dépenses. Les
médicaments ayant fait l'objet d'un
premier remboursement entre
1998 et 2003 ont entraîné une
hausse du budget total de 9,8 pour
cent. Les médicaments anciens
ont freiné de 2,5 pour cent la
croissance des dépenses. Le
ministre peut-il confirmer ces
chiffres? Quelles conclusions en
tire-t-il?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, het RIZIV heeft
reeds getoond dat de groei van 7,3% van de uitgaven in 2003 een
combinatie was van een groei van 9,8% van de recente
geneesmiddelen, dus de geneesmiddelen jonger dan zes jaar, en een
vermindering van 2,5% van de uitgaven voor oudere geneesmiddelen.
Als men de groei van het globale volume in 2003 bekijkt, stelt men
inderdaad een globale groei van 6% vast. Die ligt dus lager dan die
van de uitgaven.
Dit is geen nieuwe of onbekende situatie. Bij een stijging van de
globale uitgaven bestaat er een invloed van het volume waaraan ook
een prijsinvloed moet worden toegevoegd. Wij gebruiken steeds
vaker nieuwe geneesmiddelen en die zijn inderdaad duurder.
Voor wij uit die cijfers conclusies trekken, wil ik nog twee zaken
aangeven.
Ten eerste, in 1998 deden de geneesmiddelen ouder dan zes jaar de
uitgaven met 3,3% stijgen. Sinds 2000 zorgen de geneesmiddelen
ouder dan zes jaar voor een besparing, die in 2003 2,5% bedroeg.
Ten tweede, in 2003 verminderden de uitgaven voor de oude
geneesmiddelen met 2,5%, maar het volume van die geneesmiddelen
steeg met 1,4%.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
L'INAMI a démontré que la
croissance de 7,3 pour cent des
dépenses pour les médicaments
est due à la combinaison de deux
facteurs: les dépenses pour les
remèdes récents ont augmenté de
9,8 pour cent, celles pour les
médicaments anciens ont diminué
de 2,5 pour cent. Le volume global
des médicaments a augmenté de
6 pour cent. Tant le volume que le
prix interviennent dans
l'augmentation des dépenses
globales.
Cette évolution indique que les
nouveaux médicaments sont
prescrits de plus en plus
fréquemment mais que les
anciens médicaments le sont
toujours et deviennent de moins
en moins chers. Les lignes
directrices de la politique en cette
matière sont donc fondées. La
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Men kan dus twee belangrijke vaststellingen doen.
Ten eerste, de nieuwe geneesmiddelen worden steeds vaker
voorgeschreven.
Ten tweede, de oude geneesmiddelen zijn steeds goedkoper en
worden nog steeds voorgeschreven, net zoals nieuwe behandelingen.
Deze vaststellingen bevestigen dat de grote lijnen van het
geneesmiddelenbeleid gegrond zijn.
De groei van het volume van geneesmiddelen is onvermijdelijk. Het is
immers eigen aan de vergrijzing van de bevolking. De terugbetaling
van dure, nieuwe moleculen maakt ook onontbeerlijk deel uit van de
evolutie in de gezondheidszorg. Dat kan echter alleen als een aantal
voorwaarden werd vervuld: ten eerste, het promoten van oude,
goedkopere therapieën die even efficiënt zijn als nieuwere; ten
tweede, besparingen doorvoeren door prijsverlaging van oude
moleculen; ten laatste, de toepassing van strikte criteria omtrent prijs
en volume bij de toelating van nieuwe behandelingen.
Ik ben er daarom van overtuigd dat de maatregelen die onlangs
werden genomen, meer bepaald in het kader van het voorontwerp
van gezondheidswet, gepaste maatregelen zijn.
Ik herhaal dat de stijging van het budget voor de geneesmiddelen, dat
voor 2005 werd ingeschreven, 13% bedraagt.
croissance du volume est
inévitable compte tenu du
vieillissement de la population. Le
remboursement de nouveaux
remèdes, plus coûteux, est
indispensable. Certaines
conditions doivent toutefois être
remplies. Les mesures énoncées
dans l'avant-projet de loi sur la
santé sont en tout cas adéquates.
L'accroissement du budget des
médicaments en 2005 a par
ailleurs été fixé à 13 pour cent.
06.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik beperk er mij vandaag toe u te bedanken voor
uw antwoord. Het bevat informatief een aantal heel nuttige gegevens.
Wij kunnen er uitgebreid op terugkomen in de artikelsgewijze
bespreking van de gezondheidswet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de medische voorwaarden om recht te hebben op een uitkering 'hulp van derden'" (nr. 5545)
07 Question de Mme Greet van Gool au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
conditions médicales requises pour avoir droit à l'allocation pour l'aide d'une tierce personne"
(n° 5545)
07.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, geachte collega's, personen die arbeidsongeschikt zijn en
een verminderde zelfredzaamheid hebben kunnen naast hun
arbeidsongeschiktheidsuitkering ook een tegemoetkoming "hulp van
derden" krijgen. Zij moeten dan een verminderde zelfredzaamheid
van tenminste 11 punten hebben. Voor de beoordeling daarvan wordt
onder meer rekening gehouden met het feit of de betrokkene zich al
dan niet zelfstandig kan verplaatsten, of hij moeilijkheden ondervindt
om zijn eten te bereiden, zijn woning te onderhouden...
De vraag stelt zich echter of er bij die beoordeling rekening gehouden
wordt met de inspanningen die de betrokkene zich getroost om zich te
integreren. Zo bestaat de mogelijkheid om, via het systeem van de
progressieve tewerkstelling, een beperkte beroepsbezigheid te
07.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les personnes disposant
d'une autonomie réduite de 11
points au moins peuvent
bénéficier, outre d'une indemnité
pour incapacité de travail, d'une
allocation pour aide de tiers. Grâce
au système de la reprise
progressive du travail, elles
peuvent également combiner une
activité professionnelle limitée
avec l'indemnité pour incapacité
de travail. Il convient de
récompenser les efforts faits par
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
combineren met de uitkering. Het is zo dat de inspanningen die de
betrokkene zich getroost om weer aan het werk te gaan zeker moeten
beloond worden. Het is trouwens ook de doelstelling van de regering
om meer mensen aan het werk te krijgen en dan moet er zeker ook
aandacht worden besteed aan mensen die een bepaalde graad van
arbeidsongeschiktheid hebben, maar wel willen en kunnen werken.
Als die stap naar werk eventueel tot gevolg zou hebben dat de
uitkering "hulp van derden" wegvalt kan de betrokkene financieel
nadeel ondervinden van zijn herinschakeling en dat moet zeker
worden vermeden.
Graag vernam ik van de minister wat juist de voorwaarden zijn om
een tegemoetkoming "hulp van derden" te krijgen. In het bijzonder:
wordt bij de medische beoordeling al dan niet rekening gehouden met
de integratie-inspanningen van de betrokkene?
ces personnes pour retrouver une
activité professionnelle. Si le fait
d'exercer une activité
professionnelle devait toutefois
entraîner la perte de l'allocation
pour aide de tiers, l'intéressé
pourrait se voir pénalisé
fiscalement pour ses efforts de
réintégration.
Quelles sont exactement les
conditions requises pour bénéficier
de l'allocation pour aide de tiers?
Est-il tenu compte dans le cadre
de l'évaluation médicale des
efforts d'intégration?
07.02 Minister Rudy Demotte: Ik kan u bevestigen dat een hervatting
van de door de adviserende geneesheer toegelaten activiteit in
principe geen invloed heeft op de erkenning van de behoefte aan
andermans hulp om de gewone handelingen van het dagelijkse leven
te verrichten. Voor het ramen van de graad van zelfredzaamheid en
voor het toekennen van de tegemoetkoming aan gehandicapten
worden criteria gehanteerd. Die criteria voor de erkenning van de
behoefte aan andermans hulp laten toe de weerslag vast te stellen
van de gezondheidstoestand van de gerechtigde op de mogelijkheid
om gewone handelingen van het dagelijks leven te verrichten. Het
gaat daarbij om handelingen binnen het kader van 6
activiteitsdomeinen: zich verplaatsen, een maaltijd bereiden,
persoonlijke hygiëne, onderhoud van de woning, noodzaak van
toezicht en sociaal contact.
Het hervatten van een toegelaten activiteit binnen een aangepaste
omgeving, of mits bepaalde hulpmiddelen of aanpassingen zoals
een aangepast computerscherm met grotere karakters of elektrische
rolstoelen die de uitoefening van een bepaalde beroepsactiviteit
mogelijk maken, wijzigt in principe de graad van zelfredzaamheid van
de gerechtigde om de gewone handelingen van het dagelijks leven te
verrichten niet. De zelfredzaamheid wordt bovendien in het algemeen
geëvalueerd, zonder te verwijzen naar deze hulpmiddelen of
aanpassingen.
Ik ben er natuurlijk steeds toe bereid elke bijzondere situatie die u
meedeelt te laten onderzoeken.
07.02 Rudy Demotte, ministre: La
reprise d'une activité autorisée par
le médecin conseil n'a aucune
influence sur l'octroi éventuel
d'une allocation pour aide de tiers.
L'octroi de cette allocation dépend
de six critères. La reprise d'une
activité professionnelle dans un
cadre adapté et avec les moyens
d'aide requis ne modifie pas le
degré d'autonomie. Le degré
d'autonomie est d'ailleurs évalué
sans tenir compte des moyens
d'aide adaptés.
07.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik wil u
bedanken voor uw antwoord. U heeft een en ander verduidelijkt: er
wordt dus alleszins geen rekening gehouden met de hervatting van
een activiteit. Het probleem stelt zich echter niet alleen op het vlak
van de tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid, maar ook
algemeen bij tegemoetkomingen voor personen met een handicap.
Daarbij is reeds gebleken dat, naarmate personen inspanningen doen
voor meer zelfstandigheid, dat vaak een weerslag heeft op de
beoordeling van de zelfredzaamheid.
Daardoor zegt men dan ook dat in sommige gevallen de
tegemoetkoming vermindert of wordt afgeschaft. Het is misschien
toch wel nuttig dat ook eens allemaal samen te bekijken.
07.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Il faut veiller à ne pas
pénaliser les personnes qui
cherchent à diminuer leur état de
dépendance. Il conviendrait de
réexaminer dans cette optique
l'ensemble des allocations.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Het volgende agendapunt, mevrouw van Gool, is behandeld in uw afwezigheid, met name
de vraagstelling over de stand van zaken rond het statuut van de vrijwilligers. Wij hebben daar duidelijkere
afspraken rond gemaakt en dus was ook de eerste indiener van oordeel dat daarmee een groot deel van de
vragen beantwoord was.
08 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de grote Nederlandse 'herkeuringsoperatie' van de uitkeringsgerechtigde invaliden (WAO)" (nr. 5607)
08 Question de Mme Greet van Gool au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
grande opération de réexamen des personnes bénéficiant d'une allocation d'handicapé, menée au
Pays-Bas" (n° 5607)
08.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, deze lange vraag kan van belang zijn voor onze
Belgische sociale zekerheid.
Nederland is gestart met een grote herbeoordelingsoperatie van de
uitkeringsgerechtigde invaliden, de WAO'ers, waarbij zo'n
450.000 WAO'ers worden opgeroepen voor herbeoordeling om na te
gaan of ze wel degelijk werkongeschikt zijn. Onder hen bevinden zich
tientallen WAO'ers die inmiddels verhuisd zijn naar België. Voor hen
kan deze maatregel drastische gevolgen hebben.
Twee situaties kunnen zich daarbij voordoen. Ofwel wordt het
arbeidsongeschiktheidspercentage herzien, ofwel wordt betrokkene
opnieuw arbeidsgeschikt verklaard. Wanneer een gerechtigde bij de
herbeoordeling een lager arbeidsongeschiktheidspercentage krijgt,
kan hij gedurende zes maanden nog aanspraak maken op een
vergoeding, de zesmaandenvergoeding. Na de zes maanden valt
betrokkene zonder inkomen.
Indien de gerechtigde opnieuw arbeidsgeschikt wordt bevonden,
verliest hij onmiddellijk zijn uitkering. Werk vinden is zeker niet
evident. In dat geval heeft hij geen recht op een
werkloosheidsvergoeding. Alleen grensarbeiders die voorafgaand aan
de arbeidsongeschiktheid in Nederland hebben gewerkt, hebben op
grond van de Europese regelgeving recht op een
werkloosheidsuitkering in hun woonland, in dit geval in België. Alle
anderen vallen zonder inkomen. Nederland biedt wel een alternatief
aan. Binnen de dertien weken kan de betrokkene naar Nederland
terugkeren. Op die manier kan hij in Nederland een tijdelijke
werkloosheidsvergoeding ontvangen. Een écht alternatief kan men
zulks niet noemen. Een verhuizing is een ingrijpend iets, wat men niet
zomaar doet.
Mijnheer de minister, dat is een duidelijk voorbeeld van de
socialeafbraakpolitiek van de Nederlandse regering-Balkenende die
niet alleen in Nederland gevolgen heeft, maar ook weerslag heeft op
België.
Indien de betrokkene zonder inkomen valt, zullen zij komen
aankloppen bij de Belgische OCMW's. Vele Belgische gemeenten
zullen met de problematiek geconfronteerd worden. Bovendien is de
kans groot dat zij met vragen van de betrokkenen zullen worden
geconfronteerd, want het lijkt er sterk op dat de Nederlandse regering
08.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Aux Pays-Bas, 450.000
invalides bénéficiant d'une
allocation sont convoqués pour la
réévaluation de leur incapacité de
travail. Parmi eux, il y a également
des dizaines d'allocataires WAO
habitant en Belgique. Leur
pourcentage d'incapacité de travail
peut être revu ou ils peuvent à
nouveau être déclarés aptes au
travail. Les invalides dont le
pourcentage d'invalidité est revu à
la baisse ne bénéficient plus
d'allocations après six mois. Ceux
qui sont à nouveau jugés aptes au
travail perdent immédiatement leur
allocation.
Les intéressés éprouvent des
difficultés à trouver du travail et
n'ont pas droit aux allocations de
chômage. Les travailleurs
frontaliers qui travaillaient aux
Pays-Bas avant leur incapacité
peuvent prétendre à une allocation
de chômage dans leur pays de
résidence, en Belgique donc. Tous
les autres se retrouvent sans
revenu. Les Pays-Bas leur
permettent toutefois de revenir au
pays dans un délai de 13
semaines pour y bénéficier d'une
allocation de chômage temporaire.
La politique d'effritement social
menée par le gouvernement
Balkenende a dès lors une
incidence sur la Belgique. En effet,
les invalides qui se retrouvent
sans revenu s'adresseront à nos
CPAS. Le ministre est-il informé
de cette situation? Une
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
zeer weinig informatie verstrekt over de nieuwe maatregel. Dat past in
de Nederlandse visie dat een invalide zelf verantwoordelijk is voor zijn
situatie.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze problematiek?
Hebt u reeds overleg gepleegd of is er coördinatie met de
Nederlandse regering? Overweegt u een Belgische
reparatiemaatregel te nemen als laatste redmiddel voor deze
getroffen groep?
concertation a-t-elle déjà eu lieu
avec le gouvernement néerlandais
à ce sujet? Le ministre envisage-t-
il une mesure de réparation belge?
08.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw van Gool, ik kan u meedelen
dat ik noch mijn diensten op de hoogte waren van de Nederlandse
maatregel inzake de herbeoordeling van de Nederlandse WAO'ers.
Naar aanleiding van uw vraag heeft mijn administratie onmiddellijk
informeel contact genomen met de Nederlandse collega's. Zij hebben
bevestigd dat een herkeuringsoperatie bezig is.
Over de herkeuringsoperatie op zichzelf hoeft er geen overleg plaats
te vinden, aangezien de Europese reglementering terzake duidelijke
regels vastlegt.
Wat de gevolgen van deze herkeuring voor de ex-grensarbeiders
betreft, kan ik u bevestigen dat zij in principe recht hebben op
Belgische werkloosheidsuitkeringen. De in België verblijvende
Nederlandse WAO`ers, die doorgaans om fiscale redenen naar ons
land verhuisd zijn, kunnen op voorwaarde dat ze aan de Belgische
voorwaarden beantwoorden, een leefloon of een andere
tegemoetkoming ontvangen.
Het zal mijns inziens slechts om uitzonderlijke gevallen gaan. Wat de
reparatie aangaat, is het voorbarig om hierover iets te zeggen. We
weten immers niet om hoeveel gevallen het gaat en bovendien merkte
u zelf op dat deze personen desgevallend in het bijstandsstelsel
terechtkunnen.
08.02 Rudy Demotte, ministre:
Mon administration n'était pas
informée de la réforme de la
réglementation néerlandaise mais
a immédiatement demandé un
complément d'informations. Une
opération de réévaluation de la
situation des personnes invalides
bénéficiant d'une allocation est en
effet en cours, mais la
concertation n'est pas nécessaire
à cet égard étant donné que les
dispositions européennes stipulent
clairement que les travailleurs
frontaliers concernés peuvent se
tourner vers la réglementation
belge en matière de chômage ou
ont droit à un revenu d'intégration.
Il ne s'agit en somme que de cas
exceptionnels. Il est encore
beaucoup trop tôt pour se
prononcer sur d'éventuelles
mesures de réparation.
08.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik vind het
toch wel vreemd omdat het hier duidelijk gaat om een maatregel. Ook
hier zijn de Europese regels duidelijk. Het land behoudt natuurlijk zijn
soevereiniteit wat betreft de vaststelling van de sociale zekerheid. Het
is hier toch wel een duidelijk voorbeeld van hoe maatregelen die in
Nederland genomen worden en waarbij het gaat over de sociale
zekerheid en waarbij rechten waarvoor mensen toch betaald hebben,
na verloop van tijd afgebouwd worden. Men kan het jammer vinden
dat het in een ander land gebeurt en dat het gevolgen heeft voor ons
eigen Belgisch systeem. Het is dan toch wel aangewezen om naast
het informele contact nog andere contacten op te nemen. Dit is nog
een bijkomende vraag. Overweegt u na te gaan hoe de situatie in de
toekomst zal evolueren en of er op dat ogenblik verder contact zal zijn
met Nederland? Wordt er dan ook nog overwogen of er een oplossing
met Nederland kan worden uitgewerkt?
08.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Ce problème montre une
fois de plus que les modifications
apportées à la réglementation
dans les autres pays peuvent
influer sur les droits acquis des
travailleurs frontaliers qui, par la
suite, relèvent à nouveau de
système de sécurité sociale. Je
tiens seulement à souligner qu'il
pourrait être utile de poursuivre les
concertations avec le
gouvernement néerlandais.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de inactiviteitsvallen bij de nieuwe cumulatieregeling in het stelsel van de progressieve
tewerkstelling" (nr. 5615)
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
09 Question de Mme Greet van Gool au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
pièges à l'inactivité de la nouvelle réglementation sur le cumul dans le système de la mise au travail
progressive" (n° 5615)
09.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb u over dit dossier al enkele keren vragen gesteld.
Om de overstap tussen het statuut van arbeidsongeschiktheid en
arbeidsgeschiktheid wat geleidelijker te laten verlopen, werd het
zogenaamde systeem van toegelaten arbeid of progressieve
tewerkstelling uitgewerkt. Als iemand activiteiten hervat in het
systeem van de progressieve tewerkstelling, dan beschikt hij over een
inkomen dat, enerzijds, bestaat uit het loon voor de deeltijdse
tewerkstelling en, anderzijds, uit de uitkering wegens
arbeidsongeschiktheid.
Voor de berekening van de hoogte van het bedrag van die ziekte-
uitkering wordt wel rekening gehouden met het inkomen van de
voorbije maand. De cumulatieregeling voorziet erin dat het
arbeidsinkomen dat wordt gecumuleerd met een ziekte-uitkering
wordt afgetrokken van die ziekte-uitkering. Daarvoor is op 1 april 2002
een nieuwe regeling met overgangsmaatregelen in werking getreden.
De nieuwe cumulatieregeling neutraliseert de sociale bijdrage volledig
bij de berekening van het arbeidsinkomen dat in rekening wordt
genomen. Daarnaast werkt de nieuwe cumulatieregeling niet met een
alles-of-niets-mechanisme maar met een evenredige verlaging van de
uitkering en dit met toepassing op de verschillende inkomensschijven.
Ten slotte wordt de cumulatieregeling ook voor iedereen gelijk
toegepast omdat het bedrag dat met de uitkering kan worden
gecumuleerd voor iedereen hetzelfde is ongeacht de gezinssituatie en
het vroeger verdiende loon.
Ik had het daarnet al over die overgangsmaatregel. Tot voor kort
bestond de nieuwe regeling nog naast de oude. Ik heb u daarover in
oktober 2004 al een vraag gesteld in de commissie. Uit het schriftelijk
antwoord dat u mij gaf, leid ik af dat sinds 1 januari 2005 uitsluitend
de nieuwe regeling van kracht is om het systeem overzichtelijker en
minder complex te maken. Er waren aan dat nieuwe systeem een
aantal nadelen verbonden. Ik heb u daarover al een paar keren
vragen gesteld. Zo ondervinden heel wat betrokkenen een financieel
nadeel bij deze cumulatieregeling. De ziekenfondsen hebben het zelfs
over 30% dat er financieel op achteruitgaat. Zelf hebt u het in uw
antwoord over een kleine groep die daarenboven geen financieel
nadeel of voordeel ondervindt wanneer het arbeidsvolume wordt
verhoogd. Blijkbaar stelt u de kleine groep die er financieel op
achteruitgaat als oplossing voor een verhoging van de
inkomensschijven die in beschouwing worden genomen bij de
cumulatieberekening. Dat is het eerste probleem.
Een ander probleem is dat in de nieuwe cumulregeling de betrokkene
door de combinatie van de uitkering met loon in een aantal gevallen
zijn WIGW-statuut kan verliezen. Dat heeft natuurlijk ook ernstige
financiële gevolgen. Ook dat is een probleem dat ik u al heb
gesignaleerd maar waarvoor nog geen concrete oplossingen werden
voorgesteld en waarover in uw schriftelijk antwoord niets terug te
vinden is.
Ik wil u dan ook de volgende vragen stellen. Beschikt u over
09.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les personnes en
incapacité de travail peuvent
exercer une activité
professionnelle à temps partiel si
elles y sont autorisées par le
médecin conseil de la mutualité. Il
s'agit des systèmes de "reprise
progressive du travail" ou de
"travail autorisé". Conformément
au règles en matière de cumul, le
revenu professionnel est déduit de
l'allocation de maladie. Un
nouveau régime est entré en
vigueur au 1er avril 2002 mais il a
coexisté avec l'ancien régime
jusqu'au 1er janvier 2005. Les
personnes concernées pouvaient
ainsi opter pour l'ancien système
si le nouveau régime était
financièrement pénalisant. Depuis
le 1er janvier 2005 toutefois, seul
le nouveau régime reste
d'application. Environ 30% des
personnes concernées
connaissent dès lors une
dégradation de leur situation
financière. Le ministre souhaiterait
semble-t-il augmenter les tranches
de revenus prises en compte dans
le cadre du calcul du cumul. Par
ailleurs, la combinaison d'une
allocation et d'un salaire peuvent
entraîner la perte du statut VIPO,
avec toutes les conséquences
financières qui en découlent.
Combien de personnes sont
financièrement pénalisées par ce
nouveau régime de cumul? S'agit-
il d'un nombre de personnes peu
important? Quels aménagements
seront apportés au mode de calcul
du cumul? Combien de personnes
risquent-elles de perdre leur statut
VIPO? Une solution est-elle en
vue?
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
cijfergegevens over het aantal mensen dat financieel nadeel
ondervindt bij de toepassing van de nieuwe cumulatieregeling? Gaat
het om een kleine groep of zoals de ziekenfondsen signaleren om
30%? Kunt u meer details geven over de aanpassingen die zullen
worden doorgevoerd aan de cumulatieberekening? Beschikt u ook
wat het tweede probleem betreft inzake de mensen die hun WIGW-
statuut verliezen, over exacte cijfergegevens? Hoever staat het met
de opdracht die u hebt gegeven aan uw diensten om daarvoor een
oplossing uit te werken?
09.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw van Gool, ik bevestig u
inderdaad dat de overgangsmaatregel die van toepassing was vanaf 1
april 2002 ingevolge de wijziging van artikel 230 van het KB van 3 juli
1996, niet meer verlengd werd sinds 1 januari 2005. Vanaf deze
datum geldt dus voor alle gerechtigden die een toegelaten activiteit
hervat hebben, een uniforme cumulbepaling. In uw vraag herinnert u
aan de voordelen die verbonden zijn aan de nieuwe bepaling, zoals
de transparantie, de gelijke toepassing voor iedereen, ongeacht de
gezinssituatie, de geleidelijke aanrekening van het inkomen en de
neutralisatie van de socialezekerheidsbijdrage.
Op basis van de gegevens van het eerste kwartaal van 2002
oefenden ongeveer 12.500 gerechtigden een toegelaten activiteit uit.
Hiervan hadden ongeveer 6.800 personen de activiteit aangevat na
1 april 2002, zodat voor hen onmiddellijk de nieuwe bepaling inzake
cumulatie van toepassing was.
Ongeveer 5.500 gerechtigden hadden de activiteit reeds aangevat
vóór 1 april 2002. Voor ongeveer 2.800 van hen, ongeveer 70%, is de
nieuwe bepaling gunstiger. Voor ongeveer 1.750 gerechtigden,
ongeveer 30%, was de oude bepaling gunstiger, zodat zij zich konden
beroepen op de overgangsbepalingen.
Het gemiddelde van 30 geeft evenwel geen volledig juist beeld. Voor
de meeste categorieën van gerechtigden is het verschil immers
minder groot. Zo is de oude bepaling voor 21% van de invalide
gerechtigden met de minimumuitkering voor een regelmatige
werknemer met gezinslast gunstiger. Voor de gerechtigden met
gezinslast met leefloon is de oude bepaling gunstiger voor ongeveer
9%.
Vooral voor de samenwonende gerechtigden met een
invaliditeitsuitkering van 40% van het gederfde loon was de oude
bepaling gunstiger. Het gaat hier over 67%. Voor de samenwonende
gerechtigden met de minimumuitkering voor een regelmatige
werknemer is de oude bepaling gunstiger voor 25%.
Ik kan u nog bevestigen dat het bedrag van de inkomensschijven met
ingang van 1 januari 2005 verhoogd wordt van 9 tot 10 euro. In het
kader van de bestuursovereenkomst volgen de diensten voor de
uitkeringen de effecten van beide matregelen op de voet vanaf 1
januari 2005, met name de verhoging van het bedrag van de
loonschijven en de neutralisatie van de socialezekerheidsbijdragen.
Hierover zal mij een verslag bezorgd worden in de maand oktober. De
dienst voor de Geneeskundige Verzorging van het RIZIV zal mij de
gegevens meedelen, in antwoord op uw vraag over het WIGW-
statuut.
09.02 Rudy Demotte, ministre: La
mesure de transition n'a en effet
plus été prorogée depuis le 1
er
janvier 2005, date à laquelle une
disposition unique en matière de
cumul, applicable à tous, est
entrée en vigueur. Durant le
premier trimestre de 2002, environ
12.500 bénéficiaires exerçaient
une activité autorisée; 6.800
d'entre eux se sont lancés dans
cette activité après le 1
er
avril
2002, ressortissant ainsi
immédiatement à la nouvelle
réglementation. Environ 5.500
personnes ont lancé cette activité
avant le 1
er
avril 2002. 2.800
personnes, soit 70% de l'ensemble
des personnes concernées, ont
demandé de bénéficier de la
mesure de transition, l'ancien
système étant plus avantageux
pour elles.
Les tranches de revenus ont été
relevées de 9 à 10 euros à partir
du 1
er
janvier 2005. Mes services
étudient
actuellement les
incidences des nouvelles
mesures. Un rapport sera publié à
ce sujet en octobre. Le Service
des soins de santé de l'INAMI
m'informera au sujet du statut des
VIPO.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
09.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik heb cijfers gevraagd, ik heb
ook veel cijfers gekregen. Als ik het allemaal goed begrepen heb, dan
had toch wel een pak mensen voordeel bij de oude regeling, die door
de overgangsmaatregel behouden werd. Als ik het goed begrijp, dan
komt er een verslag tegen oktober 2005 en zal men nagaan of de
optrekking van de inkomensschijven een voldoende oplossing biedt
om ervoor te zorgen dat die mensen toch geen te groot financieel
nadeel zullen ondervinden van de nieuwe regeling.
09.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): J'en conclus que l'ancienne
réglementation ou le régime de
transition était financièrement
avantageux pour bon nombre de
personnes. Suffit-il donc de relever
simplement les tranches de
revenus?
09.04 Minister Rudy Demotte: Ik kan u op die vraag niet antwoorden,
omdat ik nog niet over alle gegevens beschik. Als ik over de
gegevens beschik, zal ik nagaan of het al dan niet in die richting zal
evolueren. Ik kan mij in principe nog niet uitspreken.
09.04 Rudy Demotte, ministre: Je
ne dispose actuellement pas de
données suffisantes pour fournir
une réponse appropriée.
09.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): U bent het er toch mee eens dat
ervoor moet worden gezorgd dat mensen zo weinig mogelijk
financieel nadeel ondervinden van de nieuwe regeling die wordt
ingevoerd?
09.06 Minister Rudy Demotte: Daarmee kan ik akkoord gaan, maar
ik beloof niets.
09.07 Greet van Gool (sp.a-spirit): Dit moet opgevolgd worden. Wij
delen de bekommernis, ook met andere parlementsleden, dat
mensen die een uitkering krijgen over een voldoende inkomen zouden
beschikken. Wat het WIGW-statuut betreft, hebt u een idee over de
timing? Weet u wanneer u er meer uitleg over zult kunnen geven?
09.07 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le ministre peut-il nous dire
quand le problème de la perte du
statut VIPO sera effectivement
résolu?
09.08 Minister Rudy Demotte: Ik kan daarop momenteel geen
antwoord geven.
09.08 Rudy Demotte, ministre: Je
n'en ai aucune idée.
09.09 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik zal dit ook verder opvolgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Questions jointes de
- M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut social
des médecins, praticiens de l'art dentaire et pharmaciens" (n° 5681)
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut social des
kinésithérapeutes" (n° 5871)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut social des
kinésithérapeutes en 2004" (n° 5821)
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal
statuut van geneesheren, tandheelkundigen en apothekers" (nr. 5681)
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal statuut
van de kinesitherapeuten" (nr. 5871)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal
statuut van de kinesisten in 2004" (nr. 5821)
10.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question porte sur le statut social des médecins,
praticiens de l'art dentaire et pharmaciens, plus particulièrement sur le
régime d'avantages sociaux en faveur des dispensateurs de soins
conventionnés.
10.01 Daniel Bacquelaine (MR):
In het stelsel van sociale
voordelen ten gunste van de
geconventioneerde
zorgverstrekkers neemt het RIZIV
een deel van de premies of de
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Ces avantages consistent, d'habitude, en une participation de l'institut
dans les primes ou cotisations versées par les médecins, par les
praticiens de l'art dentaire ou par les pharmaciens en exécution de
leur contrat d'assurances garantissant des rentes, des pensions, un
capital en cas d'invalidité, de retraite ou d'un décès. La loi-programme
de décembre 2002 a modifié des affectations possibles de la
participation de l'INAMI (art. 54 de la loi INAMI) en ce sens que,
désormais, ces participations de l'INAMI sont limitées aux contrats qui
garantissent un revenu de remplacement en cas d'invalidité ou pour
des conventions de pension. Ont donc été exclus les contrats
d'assurance-vie classiques.
Or, il apparaît que bon nombre de prestataires avaient affecté la
participation de l'assurance maladie-invalidité à un contrat
d'assurance-vie. Ils se trouvent ainsi devant une modification radicale
de leur plan de retraite. Certes, la loi est la loi, mais si "nul n'est censé
ignorer la loi", je pense qu'"à l'impossible, nul n'est tenu". Ma question
est de savoir si cette situation a été prise en compte, notamment dans
le cadre des conventions médico-mutuellistes. En ce moment, on
rediscute du statut social. Quelles mesures pourrait-on envisager pour
régler cette problématique?
Il me revient que deux compagnies d'assurances en tout cas, n'ont
pas pris en compte, sans même prévenir les bénéficiaires, ces
modifications législatives de la loi-programme et que les contrats n'ont
finalement pas été adaptés. A un moment donné, ces médecins se
sont retrouvés face à l'impossibilité pour l'INAMI de leur verser la
prime ou une participation dans le régime du statut social. Comment
pourrait-on remédier à ce problème? Une possibilité s'offre-t-elle à cet
égard?
bijdragen die door de
geneesheren, de
tandheelkundigen of de
apothekers worden gestort, voor
zijn rekening. Dit gebeurt in
uitvoering van hun
verzekeringscontract dat bij
invaliditeit, pensionering of
overlijden de uitbetaling van
rentes, pensioenen of een kapitaal
waarborgt. De programmawet van
december 2002 heeft een rem
gezet op de aanwending van het
aandeel van het RIZIV in
contracten die in een
vervangingsinkomen voorzien bij
invaliditeit of voor
pensioenovereenkomsten. De
klassieke
levensverzekeringscontracten
werden dus uitgesloten.
Het blijkt nu dat veel zorgverleners
het aandeel van ziekte- en
invaliditeitsverzekering in een
levensverzekeringscontract
hebben laten opnemen. Het
gevolg is dat hun pensioenplan
grondig wordt gewijzigd.
Werd er met deze situatie
rekening gehouden, meer bepaald
in het kader van de
overeenkomsten artsen-
ziekenfondsen? Op welke wijze
kan hieraan een mouw worden
gepast?
Naar ik heb vernomen zouden
twee verzekeringsmaatschappijen
geen rekening houden met de
wettelijke wijzigingen die door de
programmawet werden ingevoerd.
Ze zouden hun contracten niet
aangepast hebben. Voor deze
geneesheren kan het RIZIV de
premie of het aandeel in het
stelsel van het sociaal statuut niet
storten. Hoe kan men dit probleem
oplossen?
10.02 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag beperkt
zich uitsluitend tot het sociaal statuut van de kinesisten. Sinds 2003,
in de nasleep van de grote hervorming van de kine, werd bij wijze van
compensatie voorgesteld dat zij naar analogie van de geneesheren
ook een sociaal statuut zouden krijgen. Dat betekent dat zij een
bepaald bedrag op hun rekening parkeren, dat dan later als een soort
van pensioensparen kan worden gebruikt. Dit sociaal statuut werd
geregeld per KB en was enkel voor 2003 van toepassing. Zoals bij de
geneesheren, moet elk jaar een nieuw KB worden genomen. Voor
10.02 Luc Goutry (CD&V): Un
arrêté royal de 2003 a fixé un
statut social pour les
kinésithérapeutes. L'arrêté n'était
valable que pour l'an 2003, un
nouvel arrêté étant requis pour l'an
2004. Jusqu'à présent, cet arrêté
n'a toujours pas été publié. Or, les
kinésithérapeutes sont tenus de
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
2004 moest dit ook gebeuren. Zoals ook dikwijls bij de geneesheren
gebeurt, is ook dit KB voor de kinesisten tot op heden nog niet
verschenen. De individuele aanvraag tot het bekomen van het sociaal
statuut moet wel uiterlijk einde maart gebeuren. De kinesisten hebben
een brief van het RIZIV ontvangen, waarin hun wordt gevraagd om
zich bij de verzekeringsmaatschappij of pensioenkas ten laatste einde
maart te contracteren. Nu is de vraag natuurlijk hoe dat zal verlopen,
want bij gebrek aan KB weet men eigenlijk niet hoe dat moet.
Vandaar mijn vragen.
Wat is de reden, mijnheer de minister, van het lang uitblijven van het
KB in deze kwestie? Werd het ontwerp van KB al voor advies
voorgelegd aan de Raad van State? Wat zijn de eventuele
opmerkingen? En het belangrijkste: wanneer zal uiteindelijk het KB
verschijnen?
soumettre une demande en vue
d'obtenir le statut social avant la
fin de ce mois. Vu l'absence de
l'arrêté, ils ne savent pas comment
s'y prendre. L'INAMI a pourtant
libéré les moyens nécessaires.
Pourquoi la publication de ce
nouvel arrêté tarde-t-elle à ce
point?
10.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag beperkt zich tot het sociaal statuut
van de kinesisten voor 2004. Zoals collega Goutry terecht heeft
gesteld, bestaat er inderdaad sinds 2003 een analoge regeling voor
kinesisten, zoals die ook voor andere medische beroepen bestaat.
Dat was geregeld via KB van 23 januari 2004. Vermits dat KB maar
voor een jaar gold, moeten wij inderdaad om een sociaal statuut voor
2004 te kunnen toekennen aan die mensen, een nieuw KB laten
verschijnen.
Er werd nochtans vanuit het RIZIV via een omzendbrief van 10
december 2004 wel degelijk aangekondigd dat er ook een regeling
voor het sociaal statuut voor de kinesisten voor het jaar 2004 terug
mogelijk zou zijn. Men zit in de sector alleen te wachten op publicatie
van dit nieuw KB. Vermits tegen einde maart 2005 de aanvraag zou
moeten gebeuren, begint de tijd een beetje te dringen. De vraag
vanuit onze hoek is of u een stand van zaken kan geven in dit dossier.
Wat is de reden voor het uitstel van de publicatie van dit nieuw KB? Is
er al dan niet reeds een ontwerp van KB voor advies voorgelegd aan
de Raad van State? Wat is dan eventueel de inhoud van dit advies?
Tot slot, welke maatregelen hebt u reeds genomen om dat dossier
vlot te trekken?
Tot hier, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een aantal zeer
concrete vragen.
10.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le temps presse: les
kinésithérapeutes doivent
introduire leurs demandes
individuelles en vue d'obtenir le
statut social avant fin mars. Un
projet d'arrêté royal a-t-il déjà été
soumis à l'avis du Conseil d'Etat?
Dans l'affirmative, quelles
observations celui-ci a-t-il
formulées?
J'insiste également pour que
l'arrêté royal soit publié dans les
délais les plus brefs.
10.04 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, la loi-programme du 22 décembre 2003 publiée au
Moniteur belge le 31 décembre 2003 a modifié l'article 54 de la loi
relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
coordonnée le 14 juillet 1994, en ce qu'elle introduit les dispositions
de la loi sur la pension complémentaire des indépendants sans
concertation préalable avec les services de l'INAMI.
Il s'ensuit que les avantages sociaux qui sont réservés à certains
médecins peuvent notamment consister dans une participation de
l'INAMI dans les primes ou cotisations pour des contrats qui
garantissent un revenu de remplacement en cas d'invalidité ou encore
pour des conventions de pension avec régime de solidarité ou pour
des régimes de pension (régimes collectifs) avec régime de solidarité
ou, à défaut encore de tels régimes, pour des contrats qui ont été
10.04 Minister Rudy Demotte: De
programmawet van 22 december
2003 voerde de bepalingen in
betreffende het aanvullend
pensioen van de zelfstandigen
zonder voorafgaand overleg met
de RIZIV-diensten.
Om het recht op de sociale
voordelen te openen, moeten de
levensverzekeringcontracten
voortaan overeenstemmen met
pensioenovereenkomsten,
pensioenregelingen of met
overeenkomsten die aan de
voorwaarden van artikel 46, § 1
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
souscrits avec un régime de solidarité auprès d'un organisme de
pension agréé en application de l'article 22 de la loi du 12 juillet 1957,
relative à la pension de retraite et de survie des employés - initiative
individuelle de salariés -, mais il peut également s'agir d'un droit
réservé auprès du service des soins de santé de l'INAMI.
Pour ouvrir le droit aux avantages sociaux, les contrats d'assurance-
vie doivent désormais - et j'insiste sur ces deux mots - correspondre à
des conventions de pension, à des régimes de pension ou aux
contrats susvisés qui répondent aux conditions fixées à l'article 46, §
1
er
de la loi-programme du 24 décembre 2002 qui prévoit un régime
de solidarité.
Une mention informant les médecins et les praticiens de l'art dentaire,
les invitant à prendre contact avec l'organisme de pension pour
s'assurer de la mise en conformité de leur contrat, a été ajoutée à la
lettre d'accompagnement de la formule constitutive du paiement
d'avantages sociaux pour l'année 2003, qui leur a été adressée dans
le courant de l'année 2004 par les services de l'INAMI.
En réponse aux questions encore en suspens de MM. Bultinck et
Goutry, je peux préciser ce qui suit.
van de programmawet van 24
december 2004 tot instelling van
een solidariteitsstelsel
beantwoorden.
In de begeleidende brief bij het
betalingsuittreksel betreffende de
sociale voordelen voor 2003, dat
de RIZIV-diensten in de loop van
2004 overzonden, werd de artsen
en de tandartsen gevraagd met
hun pensioenorganisme contact
op te nemen om hun contract zo
nodig te wijzigen.
Het gaat hier meer bepaald over het koninklijk besluit.
Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende het sociaal statuut van
kinesitherapeuten voor 2004 is voor akkoord aan de minister van
Begroting bezorgd. Dat is het goede nieuws.
Het slechte nieuws is dat het nog niet teruggekomen is. (Gelach)
(...) (...)
Entre-temps, le projet d'arrêté
royal a été transmis au ministre du
Budget. Voilà la bonne nouvelle.
Mais j'ai également une mauvaise
nouvelle: il ne me l'a toujours pas
renvoyé. (Rires)
10.05 Minister Rudy Demotte: Vroeg of laat komt dat wel terug.
Zodra het akkoord is gegeven, zal ik dat ontwerp van koninklijk besluit
ter ondertekening aan het Staatshoofd voorleggen. Het spreekt voor
zich dat ik er in elk stadium van de procedure op sta dat het dossier
uiterst toegewijd wordt behandeld.
10.06 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, si j'entends
bien, l'information a été donnée en 2004. Je pense que, lorsque l'on
signe des accords médico-mutuellistes, les modifications de statut
social devraient y être expressément reprises.
On me dit que cela concerne près de 500 médecins conventionnés -
ce n'est pas une mince affaire. Certains se sont mis en règle in
extremis, parfois même le 31 décembre. Mais d'aucuns ont été
surpris et étaient donc tout à fait de bonne foi. Ils n'étaient pas
opposés à changer et adapter leur système. Mais ils n'ont sans doute
pas la même habitude que nous de lire attentivement les textes de loi.
Je pense que leur attention n'a pas été suffisamment attirée. Il me
semble qu'à l'avenir, elle devrait l'être davantage.
10.06 Daniel Bacquelaine (MR):
Als ik het goed begrepen heb,
werden die inlichtingen in 2004
verstrekt. De wijzigingen van het
sociaal statuut zouden uitdrukkelijk
in de akkoorden artsen-
ziekenfondsen moeten zijn
opgenomen.
Het gaat om nagenoeg 500
geconventioneerde artsen.
Sommigen hebben in extremis nog
het nodige gedaan om hun
verplichtingen na te komen, maar
anderen waren verrast en zijn niet
in orde omdat zij onvoldoende
over de wetswijzigingen waren
ingelicht.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
10.07 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, uw werk is gedaan.
Het KB is u gepasseerd. Het ligt bij minister Vande Lanotte. Wij
maken ons daarover zorgen, gezien de toeren die hij de jongste tijd
heeft uitgehaald, onder andere het blokkeren van dossiers die van u
kwamen. Dat zou een slechte voorbode kunnen zijn.
10.08 Minister Rudy Demotte: (...)
10.09 Luc Goutry (CD&V): Ik hoop dat het niet zo is, want ik heb
gezien dat er een verlaging is van de minimale activiteitendrempel. Er
zullen misschien iets meer kinesisten tot het statuut kunnen
toetreden. Ik hoop dat het voor die mensen niet geblokkeerd zal zijn.
Het sociaal statuut is altijd een grote lijdensweg, ook voor de
geneesheren. Zo niet zullen wij de vraag opnieuw aan minister Vande
Lanotte stellen.
10.09 Luc Goutry (CD&V):
J'espère de tout coeur que M.
Vande Lanotte renverra le projet
dans les meilleurs délais.
10.10 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, het
wordt een eentonig verhaal. De mensen uit de sector, in dit concreet
geval de kinesisten, vreesden inderdaad dat de begrotingsminister op
de rem gaat staan. U bevestigt eindelijk de vrees van de mensen uit
de sector. Dat is hetzelfde verhaal als de terugbetaling van nieuwe
geneesmiddelen waarbij de begrotingsminister het dossier blokkeert.
U hebt dat zelf eerlijk toegegeven bij eerdere kritische vragen van
mijzelf en anderen. U hebt in een vorig leven ook het departement
Begroting beheerd. Het begint soms pijnlijke proporties aan te nemen
wanneer u met uw bekende minzaamheid kunt zeggen: ik heb mijn
werk gedaan en dan uit begrotingsoverwegingen op een njet van uw
collega van Begroting stuit. Dat is voor de betrokkenen niet
aangenaam en ik ga ervan uit dat dat voor u ook niet de
aangenaamste situatie is. Dat zal vroeg of laat toch eens ernstige
problemen geven in de regering.
10.10 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le ministre hilare exprime
en fait la crainte de nombreux
kinésithérapeutes que le ministre
du Budget ne vienne mettre des
bâtons dans les roues, comme il
l'a fait récemment dans le dossier
relatif au remboursement des
médicaments. A quoi sert-il que M.
Demotte prenne des mesures si
son collègue du Budget les
saborde par la suite.
De voorzitter: De minister van Begroting moet natuurlijk op de centen letten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Interpellatie van mevrouw Greta D'hondt tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "geldstromen gezinsbijslagen" (nr. 544)
11 Interpellation de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les transferts financiers en matière d'allocations familiales" (n° 544)
11.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb het nog al
gezegd, ik gebruik soms de vakantieperiodes om mijn achterstand
aan jaarverslagen, studies en rapporten door te nemen. De
paasvakantie is in zicht, dat belooft. Ik heb in de krokusvakantie eens
een aantal zaken doorgenomen rond de kinderbijslagen. Eigenlijk zou
men dat bijna moeten kunnen openen en sluiten. Een kind is een
kind, het is er of het is er niet. Het kind heeft recht op kinderbijslag en
daar kan men dus eigenlijk niet op problemen stuiten.
Wat leerde mijn analyse van een aantal rapporten van de
kinderbijslagen mij? Men moet daarvoor geen rapporten lezen, ons
stelsel van kinderbijslagen geeft niet ieder kind dezelfde kinderbijslag.
Men krijgt het natuurlijk wel als basisrecht, maar wij hebben een
aantal stelsels van verhoogde kinderbijslagen die te maken hebben
met de rang of de leeftijd van het kind. Er is ook een belangrijke
verhoging met betrekking tot het statuut als men dat zo mag
11.01 Greta D'hondt (CD&V):
Notre système d'allocations
familiales prévoit des allocations
majorées pour les enfants de
retraités, de chômeurs et
d'invalides. Une analyse des flux
financiers dans le secteur des
allocations familiales montre que
proportionnellement davantage
d'invalides en Wallonie et à
Bruxelles ont droit à des
allocations familiales majorées,
sans que cela puisse s'expliquer
par des facteurs démographiques.
En effet, la composition des
ménages dans les deux Régions
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
uitdrukken van het kind zelf, met andere woorden als het kind wees
of gehandicapt is. Dan is er nog een heel bijzondere categorie van
verhogingen die eigenlijk niets met het kind te maken hebben, maar
wel met het statuut van de ouders. Dat is de verhoogde kinderbijslag
voor kinderen van gepensioneerden, werklozen en invaliden. Wat
leerde de studie mij nu? Ik zal niet ingaan op een aantal zaken rond
werkloosheid. Wij weten dat de economische toestand in ons land
niet dezelfde is van regio tot regio of van subregio tot subregio. Men
kan daar het debat over de activering aan toevoegen, wat ik graag
zou doen maar wat niet het onderwerp is van mijn interpellatie.
Waar stootte ik echter op, mijnheer de minister? Dat was de groep
van invalide ouders met kinderen. Daar zie ik een merkwaardig
verschil in de uitbetaalde vergoedingen. Ik ging even kijken waaraan
het te wijten zou kunnen zijn dat er meer kinderbijslag voor kinderen
van invaliden gaat naar Wallonië en Brussel dan naar Vlaanderen.
Het kan natuurlijk te wijten zijn aan het feit dat er in de ene streek
vergeleken met de andere bij invaliden meer kinderen zijn, waardoor
de rang van de kinderen begint door te tellen. Mijn vergelijking leerde
mij echter dat dit niet de reden kon zijn omdat de samenstelling van
de gezinnen een vrij grote constante vertoont in Vlaanderen en
Wallonië. Brussel is daar enigszins een uitzondering op. Tussen
Vlaanderen en Wallonië vertoont het aantal kinderen dat in een gezin
van een invalide grootgebracht wordt eigenlijk geen verschil. Dat
element mochten we dus eigenlijk al wegsmijten. Om recht te kunnen
hebben op de verhoogde kinderbijslag het is vooral daar dat de
compteur heel sterk doortikt voor kinderen van invaliden, zijn er
natuurlijk de voorwaarden dat men al een zekere periode invalide
moet zijn en dat het gezinsinkomen onder een bepaald niveau moet
blijven.
Wanneer men veel meer kinderen van invaliden in de verhoogde
categorie vindt in Wallonië en Brussel, dan zou men dus van de
weeromstuit meer kinderen van invaliden in de niet-verhoogde of
gewone kinderbijslag moeten terugvinden. Dat is evenmin het geval.
Ook bij de gewone kinderbijslag vindt men minder kinderen van
invaliden in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië.
Daarmee had ik de objectieve redenen die de oorzaak zouden
kunnen geweest zijn van het verschil in uitbetaling van verhoogde
kinderbijslag uitgeput. Ten grondslag van de uitbetaling van meer
verhoogde kinderbijslag ligt dus het hoger aantal invaliden. Wanneer
men hun aandeel ten opzichte van de beroepsbevolking plaatst, dan
stellen we vast - ik heb in mijn vraag die tabel vermeld - dat in
Vlaanderen het aandeel 59,8% is, in Wallonië 30,6 en in Brussel 9,6.
De tabel met het aandeel invaliden met verhoogde schaal geeft de
omgekeerde waarden, namelijk 39,3% in Vlaanderen, 45,1 in
Wallonië en 14,6 in Brussel.
Het is weliswaar een grove berekening. Maar omgerekend betekent
het dat ik voor een verschil van 25 miljoen euro vandaag geen
objectieve verklaring vind. Er zijn niet meer kinderen van invaliden in
Wallonië en Brussel en er zijn niet meer verhoogd kinderbijslagen
naar gelang van de leeftijd en de rang.
Mijn vraag aan u is dus duidelijk, mijnheer de minister. Tien of vijftien
jaar geleden had ik nooit over het onderwerp geïnterpelleerd, want
dan had ik, evenwel met een korrel zout, gegrepen naar de
varie à peine: les familles
wallonnes ne comptent en
moyenne pas plus d'enfants que
les familles flamandes.
Voici dix ou quinze ans, la
situation industrielle de la
Wallonie, avec ses mineurs et son
industrie lourde de l'acier, pouvait
expliquer ces différences.
Toutefois, il s'agit en l'occurrence
d'une catégorie de jeunes
invalides, qui ne peuvent avoir été
soumis à un risque accru
d'invalidité dans leur passé
professionnel. Comment expliquer
que les invalides soient plus
nombreux à Bruxelles et en
Wallonie? Il ne s'agit certes pas du
plus large groupe d'ayants droit
aux allocations familiales mais
l'incidence financière du problème
est grande car ils bénéficient
d'allocations majorées. La
différence, pour laquelle je ne
trouve pas d'explication objective,
représente pas moins de 25
millions d'euros.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
verschillende industriële situatie, inzonderheid de siderurgie, hoewel
er in Limburg ook mijnwerkers waren. Hier gaat het echter over een
jonge categorie van invaliden met kinderen en de meesten zijn
wellicht niet invalide geworden door hun beroepsverleden. Vandaar
kom ik bij u met de vraag of u objectieve verklaringen hebt waarom er
nu precies in Wallonië en zeker in Brussel verhoudingsgewijs zoveel
meer invaliden zijn dan in Vlaanderen. Hoewel het niet de grootste
groep van rechthebbenden op verhoogde kinderbijdragen betreft, tikt
het bedrag wel zeer zwaar aan wegens de verhoogde kinderbijslag. Ik
herhaal het: het gaat over 25 miljoen euro. Kunt u mij een rustige
slaap gunnen en objectieve redenen geven die de scheeftrekking bij
de invaliden en hieruit afgeleid ook bij de kinderbijslagen verklaren?
11.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik wil trachten
een objectief antwoord te geven aan collega Greta D'hondt.
U hebt een blad met verschillende tabellen gekregen. De eerste tabel
A illustreert dus de verdeling van de bijslagtrekkenden in het
kinderbijslagstelsel voor werknemers, verdeeld over de drie
Gewesten. Deze tabel geeft ook de cijfers van het aantal
bijslagtrekkenden die kinderbijslag ontvangen op gezag van een
invalide rechthebbende.
De cijfers illustreren dat de invalide bijslagtrekkenden
oververtegenwoordigd zijn in het Waals Gewest en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. De invaliditeit die inzake kinderbijslag in
rekening wordt genomen, is rechtstreeks en objectief afgeleid van de
gegevens verstrekt door het RIZIV. Het spreekt voor zich dat in het
kinderbijslagstelsel voor werknemers uiteraard alleen de invaliden met
kinderen zijn opgenomen.
De tweede tabel B illustreert ook een verschil in het aantal invalide
bijslagtrekkenden krachtens de gewone schaal en het aantal invalide
bijslagtrekkenden krachtens de verhoogde schaal. Uit de cijfers blijkt
dat invalide bijslagtrekkenden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
en het Waals Gewest verhoudingsgewijs vaker de verhoogde schaal
genieten.
Ik herinner eraan dat de verhoogde kinderbijslag voor invaliden wordt
toegekend volgens inkomensvoorwaarden. Er bestaan twee
inkomensplafonds die niet mogen worden overschreden, het plafond
voor de alleenstaande ouder die alleen met een kind woont en een
ander plafond wanneer twee of meer mensen met het kind
samenwonen. Die plafonds zijn gelijk aan de som van alle beroeps-
en vervangingsinkomens. Het gaat momenteel om 1.672 euro per
maand voor de alleenstaande en 1.930 euro per maand voor het
gezin.
Er bestaan dus twee objectieve factoren die de verschillen,
aangehaald in uw interpellatie, verantwoorden. Een van de factoren
die bepalen waarom in het Waals Gewest en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest een groter aandeel invaliden recht hebben op
de verhoogde kinderbijslag, is een algemeen lager inkomen per gezin.
Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek is voor 2002 het
gemiddeld inkomen per aangifte hoger in het Vlaams Gewest rond
25.565 euro dan in het Waals Gewest ongeveer 23.265 euro en
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar het inkomen rond 23.892
euro ligt.
11.02 Rudy Demotte, ministre: Il
ressort en effet des chiffres de
l'INAMI que les bénéficiaires
invalides d'allocations familiales
sont surreprésentés en Wallonie
et à Bruxelles. De plus, les
allocataires domiciliés dans ces
Régions bénéficient plus souvent
du taux majoré. Comme vous le
savez, le droit aux allocations
familiales majorées est
conditionné par le revenu. Il existe
deux plafonds, applicables
respectivement aux personnes
isolées et aux ménages. Les
chiffres de l'INS montrent que le
revenu moyen des ménages est
moins élevé en Wallonie et à
Bruxelles qu'en Flandre. En outre,
plusieurs études révèlent qu'il y a
plus de familles monoparentales à
Bruxelles et en Wallonie. C'est la
combinaison de ces deux facteurs
socio-économiques qui explique
les écarts dans les dépenses pour
les allocations familiales. Je
constate en plus que les familles
sont en moyenne plus grandes et
comptent davantage d'enfants en
bas âge à Bruxelles.
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Bovendien zijn er in die twee Gewesten meer eenoudergezinnen. Het
aantal eenoudergezinnen bedraagt 21% in het Waals Gewest, 25% in
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en slechts 13% in het Vlaams
Gewest. Dat komt uit het verslag-Lodewijckx, "Kinderen, ouder en
stiefouders", gepubliceerd in 2003. Ik bewaar de coördinaten voor
degenen die die literatuur van dichterbij zouden willen volgen.
Gezien de bedragen van de inkomensplafonds die niet overschreden
mogen worden om verhoogde kinderbijslag voor invaliden te genieten,
zal de alleenstaande ouder minder snel het plafond bereiken en meer
kans hebben op een invalidensupplement. Dezelfde redenering geldt
voor gezinnen waar een van de partners geen inkomen heeft.
De cijfers in verband met eenoudergezinnen en de verschillende
inkomens per Gewest tonen objectieve sociaal-economische factoren
die ten grondslag liggen aan de verschillen die door u vastgesteld zijn.
Wat betreft de financiële raming, zoals beschreven in de
parlementaire vraag, dient wel nog opgemerkt te worden dat de
gezinsgrootte en de leeftijdsstructuur wel degelijk een belangrijke rol
spelen bij de financiële stromen inzake gezinsbijslagen. Zo werd in de
statistieken van december 2003 vastgesteld dat bij invaliden met een
verhoogde schaal het gemiddeld aantal kinderen per bijslagtrekkend
gezin beduidend groter is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met
2,09, dan in het Vlaams Gewest met 1,79 en het Waals Gewest met
1,75.
Daarnaast wordt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tevens
gekenmerkt door een groot aandeel van jonge kinderen. Het aantal
kinderen jonger dan zes jaar omvat ongeveer 32% van de bevolking.
Het Waals Gewest en het Vlaams Gewest leunen met respectievelijk
28,02% en 27,85% iets dichter bij mekaar aan.
Ik besluit uit die statistische vaststellingen dat de stelling van de
interpellatie dat de verschuiving van gezinsbijslagen hoofdzakelijk het
gevolg is van het aantal invaliden en niet zozeer van de verschillen
inzake het aantal rechthebbende kinderen per invalide of de
leeftijdsstructuur, genuanceerd dient te worden.
11.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Een aantal van de cijfers die u aanhaalt heb ik daarnet
al even vermeld. Ik wil er echter nog enkele elementen aan
toevoegen. Ik hoop dat mijn analyse juist is: het aandeel in rang 1, 2,
3 en hoger is bijna gelijk voor Wallonië als voor Vlaanderen. Voor
Brussel is dat niet zo, de gezinnen zijn er groter en het groter aantal
kinderen brengt hen in een hogere rang van meer kinderbijslag. Maar
het aandeel van Wallonië en Vlaanderen in de verschillende rangen is
quasi identiek, daar speelt het dus zeker niet.
Als er om objectieve redenen in Wallonië en Brussel meer kinderen
zouden zijn van invaliden in de verhoogde schaal, dan zouden er
meer kinderen van invaliden in de gewone schaal in Vlaanderen
moeten zijn. Dat is echter niet zo. Zowel in de gewone als in de
verhoogde schaal is er dus een niet-verklaarbare verhouding. Ik volg
ook de studie over de kinderbijslag, die ik tevens ter ondersteuning
kan aanhalen. In essentie gaat het echter om de erkenning als
invalide. Wanneer wordt me invalide verklaard? In de categorie die
11.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
partage l'analyse du ministre sur
ce dernier point mais je ne pense
pas que les différences constatées
s'expliquent uniquement par les
écarts de revenus entre la Flandre
et le reste du pays. Si tel était le
cas, plus d'enfants flamands
devraient se trouver dans l'échelle
normale. Or, il n'est est rien. Il me
semble donc que l'on déclare les
gens invalides plus rapidement à
Bruxelles et en Wallonie qu'en
Flandre. Comme il a été souligné,
il s'agit de jeunes gens avec des
enfants. Le tissu industriel n'ayant
pas connu une autre évolution en
Flandre qu'en Wallonie au cours
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
nog gezinsbijslag trekt vind je dus meer invaliditeit, ook in de gewone
schaal.
U heeft dus een punt als u zegt dat de gemiddelde inkomens in
Wallonië en Brussel lager zijn dan in Vlaanderen en dat er bijgevolg,
gezien het inkomen een criterium is, meer gezinnen zijn in de
verhoogde schaal in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. Dat
betekent ook dat men in dezelfde mate kinderen van invaliden zou
moeten vinden in de gewone schaal in Vlaanderen en dat is niet het
geval. Het volgende fenomeen doet zich dan voor. In de jonge
leeftijdsgroep die kinderen heeft wordt men sneller invalide verklaard
in de regio Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen.
Ik ben geen muggenzifter, noch zoek ik hier spijkers op laag water,
maar u kent mijn opvatting onze solidariteit en sociale zekerheid is
zo breekbaar als haar zwakste schakel. Met inachtneming van de
huidige situatie anno 2005 en het industrieel en economisch weefsel
in de diverse regio's, wil ik objectieve redenen vinden waarom er in
die groep onder de 65 jaar van de gezinnen met kinderen meer
invaliditeit is.
Ligt het aan de toepassing van de criteria om invalide verklaard te
worden? Ik weet het niet, maar ik zeg u wel: het gaat hier natuurlijk
over duurbaar geld dat via solidariteit verzameld wordt. Terugkomend
op uw antwoord, mijnheer de minister, meen ik toch dat er nog eens
een denkoefening zal moeten gebeuren. Daarom zal ik een motie
indienen met de vraag dat de regering die cijfers zou bestuderen.
Meer muziek maak ik daar niet over. Ik wil wel weten, als men mij
morgen vraagt: "Zijn er scheeftrekkingen in de sociale zekerheid?" dat
ik zoals ik het tot nu toe altijd kon met de hand op het hart kan
zeggen dat die scheeftrekkingen te verantwoorden zijn, maar die vind
ik niet te verantwoorden.
Ik zou toch iets meer verklaring willen hebben. Het industrieel weefsel
in Vlaanderen en Wallonië voor Brussel maak ik nog abstractie
omdat alles eigenlijk aanspoelt in Brussel, dat weet ik wel is de
jongste tien, vijftien jaar niet verschillend. Eigenlijk vind ik geen reden
meer waarom men in de ene regio vlugger invalide verklaard zou
worden dan in de andere. Dat moet ik eerlijk zeggen.
des dix à quinze dernières années,
j'ai du mal à comprendre pourquoi
il y aurait plus de jeunes invalides
en Wallonie. Je dépose donc une
motion de recommandation en vue
d'encourager le gouvernement à
examiner les chiffres de plus près.
11.04 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even
repliceren. Niet lang, want wij kunnen daar nog dieper op ingaan in
onze toekomstige gesprekken over de verschillende luiken die nu
naar voren gebracht zijn door mevrouw D'hondt.
Wat ik onthoud, is dat wij al een deel van de verschillen aan het licht
hebben kunnen brengen. Men ziet bijvoorbeeld, ten eerste, dat er
objectieve inkomstenverschillen zijn tussen Vlaanderen, Brussel en
Wallonië en dat dit al een element is bij de objectivering van de
verschillen.
Ten tweede, men ziet wat het Brusselse Gewest betreft, dat er
geografisch gesproken objectieve verschillen zijn inzake bijvoorbeeld
de jongeren van minder dan 6 jaar. Men ziet ook dat de combinatie
van de twee factoren die ik opgesomd heb een deel van die
verschillen duidelijk kan verklaren.
Wat mij echter intrigeert ik zal daarover meer inlichtingen vragen
11.04 Rudy Demotte, ministre: Je
pense que ma réponse explique
déjà une partie des différences. La
question portait sur les allocations
familiales dont bénéficient les
invalides, et non sur les invalides
en général. Je suis disposé à
demander à mes services
d'examiner la problématique dans
une perspective plus large, ce qui
nous permettrait d'objectiver les
écarts dans le nombre des
invalides. Je ne suis pas certain
que des facteurs socio-
économiques n'interviennent pas
également.
Je sais que Mme D'hondt est tout
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
aan mijn diensten is de objectivering van de invaliditeit zelf. De
vraag ging over de kinderbijslag van invaliden; nu gaat het om de
invaliditeit zelf.
Wij verschuiven dus naar een ander onderwerp. Ik ben bereid om
daarover ook een studie te vragen of om objectieve elementen te
vragen aan mijn administratie om ze hier te becommentariëren, maar
dat is een ander deel van de discussie.
Op het vlak van de invaliditeit denk ik dat, wanneer men ons land
vergelijkt met andere Europese landen, er steeds een verschillende
verhouding bestaat tussen invaliditeit en werkgelegenheid in regio's
van Europa waar grote sociale problemen bestaan. Ik zou dat ook op
internationaal vlak willen vergelijken om zeker te zijn dat er geen
sociaal-economische correlatie bestaat tussen de invaliditeitsgraad
van de inwoners en de regio's van al dan niet gefedereerde landen
waar ze wonen, om zo ook een soort van verklaring te vinden voor de
verschillen die nu nog niet zouden verklaard zijn.
Mevrouw D'hondt, ik ben dus bereid om dieper in te gaan op die
kwestie in de toekomst. Ik ben er ook van overtuigd dat men de
verschillen moet kunnen begrijpen en uitleggen. Er kunnen verschillen
bestaan, maar wij moeten er ook voor zorgen dat men niet van een
subjectief standpunt vertrekt. Dat doet u niet; u vertrekt nooit van het
standpunt dat men a priori moet regionaliseren. Men moet wel
oppassen dat anderen uw vraag niet voor een ander doel zouden
gebruiken. U bent goedbedoelend, maar ik ben er niet van overtuigd
dat anderen ook zo goedbedoelend zijn.
comme moi attachée à la
solidarité, mais je crains que sa
question apporte de l'eau au
moulin de personnes moins bien
intentionnées.
11.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de enige
middelen om de minder goedbedoelende mensen dan ik van
antwoord te dienen zijn objectieve redenen. Dat is het enige wat ons
helpt. Ik zeg dat reeds 20 jaar. Met objectieve verklaringen is het stil
op alle banken.
Mijnheer de minister, ik citeer letterlijk hetgeen ik in het
interpellatieverzoek geschreven heb, net na de tweede tabel. Ik had
het dus wel over de invaliditeit en niet alleen over de kinderbijslagen:
"De verdeling van het aantal invaliden doet vermoeden dat de
verschuiving hoofdzakelijk het gevolg is van het aantal invaliden en
niet zozeer van verschillen inzake het aantal rechtgevende kinderen
per invalide of de leeftijdsstructuur".
Ik had bij mijn studie zelf een aantal zaken ontdekt waarover het niet
gaat, maar waar het waarschijnlijk wel over gaat is het aantal
invaliden met daardoor het gevolg voor de kinderbijslagen. Ik ben blij
dat u het wilt onderzoeken en ik zal er u graag aan herinneren als het
te lang zou duren.
11.05 Greta D'hondt (CD&V):
Des raisons objectives justifiant
les différences constituent la
meilleure réponse à ceux qui
veulent remettre en question le
principe de solidarité.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Greta D'hondt en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Greta D'hondt
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
vraagt de regering
- te analyseren waar zich geldstromen tussen de Gewesten vertonen voor wat betreft de kinderbijslagen;
- na te gaan voor welke verschillen objectieve redenen bestaan, in het bijzonder voor wat betreft het aantal
invalide bijslagtrekkenden;
- in te schatten voor welk deel van deze geldstromen, na gedetailleerd onderzoek, geen objectieve redenen
bestaan."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Greta D'hondt et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Greta D'hondt
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
demande au gouvernement
- d'analyser les éventuels transferts financiers entre les Régions sur le plan des allocations familiales;
- de vérifier s'il existe des raisons objectives aux divergences constatées, plus particulièrement en ce qui
concerne le nombre d'allocataires invalides;
- d'évaluer pour quelle partie de ces transferts financiers il n'est pas possible, après enquête approfondie,
de fournir des raisons objectives."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Danielle Van Lombeek-Jacobs en door de heer David
Geerts.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs et par M. David Geerts.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Vraag nr. 5862 van mevrouw Burgeon wordt uitgesteld.
12 Vraag van de heer David Geerts aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
RSZ-inhoudingen voor de betaalde sportbeoefenaars" (nr. 5883)
12 Question de M. David Geerts au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
retenues ONSS pour les sportifs rémunérés" (n° 5883)
12.01 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, zoals u weet, worden de socialezekerheidsbijdragen voor
betaalde sportbeoefenaars berekend op basis van een forfaitair
bedrag. Dat bedrag stemt overeen met het gewaarborgd minimum
maandinkomen, dat heden 1.210 euro bedraagt.
Aangezien de RSZ-inhoudingen op dat bedrag gebeuren, zijn er een
aantal gevolgen voor de betaalde sportbeoefenaars. De gerechtigden
krijgen toegang tot de minimumuitkeringen voor werkloosheid, ziekte
en invaliditeit. Voor werkloosheid bedraagt de uitkering voor een
gemiddeld gezinshoofd ongeveer 34 euro per dag, voor een
alleenstaande is dat 29 euro per dag; voor samenwonenden 21 euro.
Er kunnen zich problemen voordoen ze doen zich ook voor bij
kleinere spelers, die niet over financiële reserves beschikken. Niet
elke voetballer-betaalde sportbeoefenaar heeft immers een
astronomisch hoog loon. Voor kleinere spelers zijn er bij werkloosheid
of arbeidsongeschiktheid soms financiële problemen. Zij hebben
tijdens hun carrière evenmin de mogelijkheid om aparte
groepsverzekeringen te sluiten, omdat zij vaak met een
minimumcontract spelen.
Daarom stel ik de volgende vragen aan de minister.
12.01 David Geerts (sp.a-spirit):
Les cotisations de sécurité sociale
des sportifs rémunérés sont
calculées sur la base d'un montant
forfaitaire. Celui-ci est égal au
revenu minimum mensuel garanti,
qui est actuellement de 1.210
euros. C'est ce montant qui est
soumis aux retenues ONSS, ce
qui a des conséquences sur les
allocations sociales. En cas de
chômage, de maladie ou
d'invalidité, les ayants droit
perçoivent l'allocation minimale, ce
qui met certains joueurs dans une
situation délicate, surtout ceux qui
ne jouent pas dans un grand club
et qui n'ont pas pu se constituer
une réserve financière. Par-
dessus le marché, comme ils
jouent souvent avec un contrat
minimum, ils n'ont pas la
possibilité de conclure une
assurance groupe séparée.
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
De bestaande regeling inzake RSZ-inhoudingen is nadelig voor
kleinere spelers. Is de minister daarvan op de hoogte?
Mijnheer de minister, bent u bereid om in samenspraak met de sector
initiatieven te nemen om dat euvel op te lossen?
Le ministre est-il au courant du
problème? Envisage-t-il de
prendre des mesures en
concertation avec le secteur?
12.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Geerts, wat betaalde
sportbeoefenaars betreft, wordt een onderscheid gemaakt tussen de
sportbeoefenaars die vallen onder het toepassingsveld van de wet
van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor
betaalde sportbeoefenaars, en zij die daar niet onder vallen.
Deze wet definieert een betaalde sportbeoefenaar als hij die de
verplichting aangaat zich voor te bereiden op of deel te nemen aan
een sportcompetitie of exhibitie onder het gezag van een andere
persoon, tegen een loon dat een bepaald bedrag overschrijdt. Daarbij
houdt men rekening met het volledige bedrag waarop de
sportbeoefenaar recht heeft: het vaste loon, de winstpremies, de
onkostenvergoedingen enzovoort. Het jaarbedrag is vastgesteld op
7.704 euro voor de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005.
Sportbeoefenaars in de zin van deze wet worden geacht, zonder
mogelijkheid van tegenbewijs, verbonden te zijn door een
arbeidsovereenkomst voor bedienden. Men moet hen dus bij de RSZ
aangeven. Personen die niet onder deze wet vallen, geeft men slechts
bij de RSZ aan indien zij werken in uitvoering van een
arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat zij presteren onder gezag en
voor een prestatie een loon ontvangen dat meer is dan een
terugbetaling van de kosten die ten laste van de werkgever vallen.
Zowel voor de betaalde sportbeoefenaars die onder de wet van 24
februari 1978 vallen, als voor de sportbeoefenaars die niet onder deze
wet vallen, worden de socialezekerheidsbijdragen berekend op basis
van een forfaitair bedrag dat gelijk is aan 1.210 euro vanaf 1 oktober
2004, hetzij het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld
minimummaandinkomen. De bedragen in kwestie zijn vastgesteld om
de rechten van de sportlui te verzekeren in alle branches van de
sociale zekerheid. Het is wel zo dat, bij toepassing van het
solidariteitsprincipe waarop ons systeem van sociale zekerheid
berust, de rechten profiel zijn ten opzichte van de bedragen op
dewelke de sportbeoefenaar bijdragen betaalt.
Die regels werden indertijd opgesteld op advies van het Nationaal
Paritair Comité voor de sport. Momenteel vragen de Wielrijdersbond,
noch de sportfederaties dat de bijdragebasis van hun betaalde
sportlui zou worden verhoogd.
12.02 Rudy Demotte, ministre: Il
faut opérer une distinction entre
les sportifs qui relèvent de la loi du
24 février 1978 relative au contrat
de travail du sportif rémunéré, et
les autres. Pour déterminer si la loi
est applicable à un sportif, il est
tenu compte du montant total
auquel le sportif a droit. Pour la
période comprise entre le 1
er
juillet
2004 et le 30 juin 2005, il s'agit
d'un montant maximum de 7.704
euros. Le sportif soumis à cette loi
est réputé avoir conclu un contrat
de travail d'employé et doit donc
être déclaré à l'ONSS. Le sportif
non soumis à cette loi ne doit être
déclaré que s'il a conclu un contrat
de travail. Dans ce cas le sportif
fournit des prestations sous
l'autorité d'un tiers et perçoit une
rémunération supérieure au
remboursement des frais à charge
de l'employeur.
Les cotisations de sécurité sociale
se calculent pour les deux
catégories de sportifs sur la base
du forfait de 1.210 euros. Ceci
permet de garantir les droits des
sportifs dans toutes les branches
de la sécurité sociale. Les règles
ont été définies sur avis de la
commission paritaire nationale des
sports. Le Ligue vélocipédique et
les fédérations sportives ne sont
pas demandeuses d'une
augmentation de la base de
cotisation.
12.03 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is inderdaad niet onmiddellijk een vraag van degenen die
in een Pro Tourclub rijden of bij Anderlecht of Club Brugge spelen.
Volgens mij zullen er bijvoorbeeld in mijn streek, in Lier en Westerlo,
wel degelijk problemen ontstaan met de herstructurering van de clubs
waarna een aantal spelers zonder contract dreigen te komen en dan
terugvallen op een minimum aan sociale bescherming.
12.03 David Geerts (sp.a-spirit):
Les grands clubs ne sont en effet
pas demandeurs. Mais des
problèmes ne manqueront pas de
surgir, notamment à Lierre et à
Westerlo. Certains joueurs
risquent de perdre leur contrat à la
suite de restructurations et ne
pourront bénéficier que d'une
protection sociale minimale.
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
besparingsmaatregel in de revalidatiecentra" (nr. 5896)
13 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la mesure
d'économie dans les centres de revalidation" (n° 5896)
13.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, het betreft hier een
van de sectoren die ik van zeer nabij volg. Vanuit mijn bekommernis
terzake stel ik daarover ook heel wat vragen. De revalidatiesector is
een belangrijke sector. Jonge kinderen met een
ontwikkelingsachterstand worden multidisciplinair begeleid in de
revalidatiecentra. Er zijn ook revalidatiecentra voor psychiatrische
patiënten of personen die een psychiatrische behandeling ondergaan
of hebben ondergaan. De sector is belangrijk, want men probeert er
een verandering bij de patiënten teweeg te brengen en hen weer in te
schakelen in de samenleving, of als het kinderen betreft in het
gewoon onderwijs.
De sector wordt, onbegrijpelijk eigenlijk, al jaren geviseerd. In het
verleden hebt u via de programmawet al een grote
besparingsoperatie van 350 miljoen Belgische frank gedaan. Nu is er
opnieuw een voorstel van het RIZIV, gedekt door u, voor een
besparing van ongeveer 400 miljoen Belgische frank in de sector. Ik
begrijp dat niet goed, omdat de sector "geënveloppeerd" is, zoals dat
heet. Voor de sector wordt duidelijk op voorhand vastgelegd welke
begrotingsdoelstellingen moeten worden gehaald. Die kan daar niet
buiten, want hij is geperst in een envelop. Er kunnen dus geen
overschrijdingen van het budget zijn. Voor die sector zou nu opnieuw
een aantal besparingsvoorstellen de ronde doen.
Ik heb daar 2 voorstellen uitgelicht die de ambulante revalidatiecentra
voor kinderen en jongeren, de NOK- en de PSY-centra, en de
revalidatiecentra voor psychiatrische patiënten treffen. Enerzijds is er
een piste om 5% te besparen op alle werkingskosten. Anderzijds is er
voor de NOK- en PSY-centra een piste onderzocht of het remgeld
voor de mensen kan worden verhoogd.
Ten eerste, ik heb het voorstel van de 5% besparing op de
werkingskosten laten nazien door de mensen op het terrein, mijnheer
de minister. Het gaat hier niet over personeelskosten, maar over
vaste werkingskosten zoals afschrijvingen en interestlasten, alsook de
verwarming, het onderhoud, de elektriciteit, de bijscholing.
De 5% vermindering kan niet worden toegepast op het deel
afschrijvingen en intresten. Op deze punten kan men niet besparen.
Afschrijvingen zijn wat ze zijn. Idem dito voor intresten. Het enige deel
dat binnen de werkingskosten overblijft, zijn de posten verwarming,
elektriciteitsverbruik en onderhoud van de gebouwen. Het zou mij
bijzonder verwonderen, mijnheer de minister, mocht u ten overstaan
van deze centra en hun mensen willen besparen op de normale
kosten die zij nodig hebben om de dagelijkse werking van hun
activiteit te kunnen uitvoeren. Begrijpe wie kan. Ik begrijp het niet. Dat
is de reden van deze formele vraag.
Een tweede punt is het remgeld. Uw diensten stellen dat het remgeld
bij privé-zittingen voor logopedisten hoger ligt, zo'n 4,5 euro, dan in
13.01 Luc Goutry (CD&V): Les
jeunes enfants présentant un
retard de développement sont
accueillis dans les centres de
rééducation où ils reçoivent un
accompagnement
multidisciplinaire. Ces centres
accueillent également des patients
psychiatriques. Il est dès lors
étonnant de constater que ce
secteur est visé depuis des
années. Après l'économie de 350
millions de francs belges imposée
précédemment par le ministre,
l'INAMI propose de nouvelles
économies pour un montant de
400 millions de francs belges.
Ce secteur est financé par le biais
d'enveloppes budgétaires et un
dépassement budgétaire est dès
lors exclu. Or, le ministre a fait
certaines propositions visant à
réaliser des économies dans les
centres de rééducation pour les
enfants, les jeunes et les patients
psychiatriques. D'une part, une
économie de 5% devrait être
réalisée sur les frais de
fonctionnement et d'autre part une
augmentation du ticket modérateur
est envisagée.
Les frais de fonctionnement
comprennent les amortissements
et les charges d'intérêt, le
chauffage et l'entretien, les
factures d'électricité et les cours
de perfectionnement. Il est
impossible de réaliser des
économies sur les amortissements
et les intérêts. Le ministre
envisage-t-il d'en réaliser sur les
frais liés aux activités journalières?
Certains services ont calculé que
le ticket modérateur d'un logopède
privé est supérieur à celui d'un
centre de rééducation. Le ministre
veut à présent augmenter les
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
revalidatiecentra. U wil het remgeld verhogen. Kinderen worden soms
twee tot vijfmaal per week naar een revalidatiecentrum gebracht voor
een multidisciplinaire behandeling. Meestal duurt dit een halve dag. U
stelt voor dit remgeld twee tot driemaal te verhogen.
Mijnheer de minister, ik maak deel uit van de beheerraad van een
revalidatiecentrum. Ik heb navraag gedaan over het profiel van de
mensen. Heel wat mensen hebben een lage sociale status. Dit is niet
oneerbiedig bedoeld. Het zijn onder meer relatief kwetsbare mensen,
eenoudergezinnen, mensen die van een uitkering leven. Zij moeten
echt over de streep getrokken worden om het belang van zo'n
revalidatie voor hun kind in te zien. De financiële inspanning is niet
altijd evident. Een verhoging van het remgeld kan aanleiding zijn voor
afhaken. Een groep van de ouders stelt immers het nut van zo'n
multidisciplinaire aanpak in vraag.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, is het correct dat men onderzoekt of 5% kan worden
bespaard op de werkingsmiddelen? Op welke manier? Wat is de
aanleiding om deze besparingen door te voeren? De sector werkt
immers met een enveloppesysteem en doet nooit aan overschrijding
van het budget.
Ik vermoed dat u het belang van de psychiatrische revalidatiecentra
erkent. We hebben reeds de discussie gevoerd in verband met de
activiteitencentra. Hoe rijmt u dit met uw ingreep waardoor de centra
verplicht zullen worden op de werkingskosten te besparen, en die
centra zitten al zo krap bij kas?
Bevestigt u dat thans een voorstel wordt onderzocht om het remgeld
van de sessies te verhogen? Waarop baseert u zich? Vreest u niet
dat ouders zullen afhaken waardoor een totaal ongewenst effect zal
ontstaan?
Mijnheer de minister, ik stel deze hele besparing sterk in vraag. U
zoekt het geld aan de verkeerde kant. U zult niet veel geld vinden in
een sector die met een enveloppesysteem werkt. Er zijn veel sectoren
te vinden waar er meer met geld wordt gemorst voor overbodige
zaken en waar wel interessante besparingen kunnen worden
doorgevoerd. Daar zou u beter in snoeien. Dit voorstel heeft
betrekking op sectoren die reeds gewoon zijn de eindjes aan elkaar te
moeten knopen en die jaar na jaar belaagd worden met besparingen.
Ten einde raad, vraag ik u, mijnheer de minister, "why", "waarom"?
tickets modérateurs dans les
centres de rééducation. Les
parents dont le statut social est
faible amèneront dès lors moins
facilement leur enfant dans de tels
centres.
La possibilité d'économiser 5 pour
cent sur les moyens de
fonctionnement a-t-elle réellement
été examinée? Qu'est ce qui
motive cette économie? Le
ministre reconnaît-il l'importance
des centres de rééducation?
Confirme-t-il que la possibilité
d'augmenter le ticket modérateur
est envisagée? Ne redoute-t-il pas
les conséquences d'une telle
augmentation?
13.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Goutry, over uw vragen 1, 2,
3 en 5 kan ik het volgende zeggen. Het college van geneesheren-
directeurs heeft een lineaire besparing van 5% voorgesteld voor alle
revalidatiesectoren met een envelop.
Ik hield rekening met de voorstellen van de sector en het
verzekeringscomité bij mijn beslissing om, ten eerste, de door te
voeren besparing te verminderen van 1,5 miljoen naar 1,3 miljoen
euro en, ten tweede, rekening te houden met de besparingen die
reeds doorgevoerd waren in die sector. Het gaat om besparingen die
volgen op de loskoppeling van de algemene kosten van de
personeelskosten tijdens de herberekening van de forfaitaire envelop.
13.02 Rudy Demotte, ministre: Le
Collège des médecins-directeurs a
proposé une économie linéaire de
5 pour cent pour tous les secteurs
de la revalidation fonctionnant sur
la base d'un système
d'enveloppes. J'ai tenu compte
des observations du secteur et j'ai
ramené le montant des économies
de 1,5 million à 1,3 million d'euros.
D'autres économies ont déjà été
réalisées lors de la révision des
09/03/2005
CRIV 51
COM 528
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Volgens de sector bedragen die besparingen 500.000 euro. Als die
besparing niet opgenomen werd in de technische raming, kan ze
afgetrokken worden van de door te voeren 1,3 miljoen euro. Ten
derde, ik wilde andere besparingsmodaliteiten toestaan, naast de
lineaire maatregelen, bijvoorbeeld door de maximale
facturatiecapaciteit te verminderen met 1%. Volgens de sector zou dat
800.000 euro opleveren.
De lineaire besparing zou dan netto lager liggen dan 5% en zou zelfs
niets kunnen zijn.
Ten tweede, de door te voeren besparingen zijn bedoeld om voor
2005 het begrotingsevenwicht van de revalidatiesector te verzekeren.
De technische raming toont een risico op overschrijding van 9,6
miljoen euro.
Ten vierde, de hele sector moet een inspanning leveren om de nodige
besparingen te verwezenlijken. De besparingen die ik voorstel,
houden rekening met de voorstellen van de sector en de
aanbevelingen van de audit op die sector.
In antwoord op de vragen 6 en 7, kan ik zeggen dat ik een voorstel als
besparingsmaatregel op korte termijn niet heb aangehouden. Ik heb
gevraagd dat het voorstel grondig onderzocht wordt door een
werkgroep binnen het RIZIV.
enveloppes forfaitaires. Il s'agit
selon le secteur d'un montant de
500.000 euros qui peut être déduit
du montant prévu. Je vais
également autoriser d'autres
modalités d'économie. Il est
possible de diminuer la capacité
maximale de facturation d'un pour
cent, ce qui représenterait un
montant de 800.000 euros.
Les économies sont nécessaires
pour assurer un équilibre
budgétaire dans le secteur de la
revalidation en 2005. Les calculs
indiquent qu'il y a un risque de
dépassement budgétaire pour un
montant de 9,6 millions d'euros.
Le secteur tout entier doit fournir
des efforts pour réaliser les
économies préconisées. Ces
économies tiennent compte des
observations du secteur et des
recommandations d'un audit.
Un groupe de travail au sein de
l'INAMI analyse actuellement cette
proposition en profondeur.
13.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik doe een oproep
aan u. Er is de gezondheidswet en straks zijn er de volmachten. U zult
de ambitie hebben om waar dan ook te rationaliseren en te besparen.
Sommige van de besparingen zullen zeker nodig en mogelijk zijn en
daarvoor zult u onze steun krijgen. Ik begrijp echter niet waarom u
voortdurend de revalidatiesector beoogt.
U verwijst naar een eventuele overschrijding, maar men heeft twee
semesters met elkaar vergeleken en daarbij is men een belangrijk
boekingsverschil uit het oog verloren. In 2003 zijn er in het eerste
semester beduidend minder boekingen gebeurd dan in het tweede
semester. Toch vergelijkt men die cijfers met 2004 en stelt men vast
dat er een overschrijding is. Als men twee stukken van een jaar met
een totaal verschillend boekingsritme met mekaar vergelijkt, stelt men
natuurlijk een overschrijding vast. Men moet het jaar in zijn geheel
vergelijken en dan blijkt de conclusie niet te kloppen. Er is geen
sprake van een overschrijding met 9,55% maar een percentage dat
veel lager ligt.
De facturen van 2003 zijn vooral in de tweede helft van het boekjaar
binnengekomen, om welke reden dan ook. Dat is boekhouding en
daarover kan ik mij niet uitspreken. De sector heeft met het mes op
de keel gezegd dat men dan maar 92 in plaats van 93% moest geven
voor de forfaits. De maatregel zou de sector veel minder voelen,
omdat dit meer gespreid is dan wanneer men zich zou fixeren op de
werkingskosten.
Mijnheer de minister, kijk eerst naar andere sectoren. Zijn die
besparingen hier wel nodig? Wilt u die onderhandelingen wel
13.03 Luc Goutry (CD&V): Des
économies s'imposent, mais pas
dans le secteur de la rééducation
fonctionnelle. Les calculs indiquant
un dépassement potentiel du
budget reposent sur la
comparaison de deux semestres
qui affichent des différences
manifestes dans le rythme de
comptabilisation. Les résultats
obtenus sont donc erronés.
Le secteur a proposé de réduire
les indemnisations forfaitaires de
93 à 92 pour cent, étant donné
qu'une telle économie est mieux
étalée qu'une réduction des frais
de fonctionnement.
Ces économies ne devraient pas
toucher les patients en
rééducation et ne doivent pas faire
peser d'incertitude sur la pérennité
du secteur.
CRIV 51
COM 528
09/03/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
voortzetten? Ik zou echt ervoor willen pleiten om dat eens goed te
bekijken, want het lijkt mij toch onwaarschijnlijk dat dat een nadeel
zou berokkenen aan de mensen die moeten revalideren. Er zal zeker
een gelijkaardig bedrag kunnen worden bespaard in andere sectoren
en dit op een veel eenvoudiger manier. Hou alstublieft ook rekening
met de juiste gegevens, want men heeft hier een fout gemaakt door
twee semesters met mekaar te vergelijken, waarbij men uit het oog
heeft verloren dat er een totaal ander boekingsritme was.
Ik kan niets anders doen dan u oproepen om dat grondig te bekijken,
zodat geen besparingen gebeuren met slechte en domme effecten
die de sector in bestaansonzekerheid brengen. Dat kan toch niet de
bedoeling zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.39 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.39 heures.