CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 512
CRIV 51 COM 512
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
23-02-2005
23-02-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- Mme Yolande Avontroodt au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la carte
d'identité électronique" (n° 5120)
1
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de elektronische identiteitskaart" (nr. 5120)
1
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le retard dans le
détachement de personnel supplémentaire promis
pour la délivrance des cartes d'identité
électroniques à Bruxelles" (n° 5577)
1
- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het wachten op het beloofd extra personeel voor
elektronische identiteitskaarten in Brussel"
(nr. 5577)
1
Orateurs: Yolande Avontroodt, Simonne
Creyf, Patrick Dewael, vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Yolande Avontroodt, Simonne
Creyf, Patrick Dewael, vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Tony Van Parys au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'officier de
liaison adjoint de la police fédérale à Rome"
(n° 5432)
5
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de adjunct-verbindingsofficier van de
federale politie in Rome" (nr. 5432)
5
Orateurs: Tony Van Parys, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Tony Van Parys, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Guido Tastenhoye au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
proposition britannique de soumettre les immigrés
à un test de dépistage de la tuberculose et du
virus du sida" (n° 5555)
6
Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het Britse voorstel om immigranten te
onderzoeken op tuberculose en het aids-virus"
(nr. 5555)
6
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le manque
d'effectifs à la protection civile de Neufchâteau"
(n° 5558)
8
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het personeelsgebrek bij de civiele
bescherming van Neufchâteau" (nr. 5558)
8
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la signature
des pièces d'identité par leurs titulaires" (n° 5566)
9
Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de ondertekening van
identiteitsbewijzen door de houders" (nr. 5566)
9
Orateurs: Valérie De Bue, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Valérie De Bue, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
réforme du Fonds des amendes routières"
(n° 5598)
10
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de hervorming van het
verkeersboetefonds" (nr. 5598)
10
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
sécurisation de nos maisons communales"
(n° 5600)
13
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de beveiliging van onze gemeentehuizen"
(nr. 5600)
13
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
premier ministre et ministre de l'Intérieur
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la non-
gratuité de la carte d'identité gratuite pour les
jeunes de 12 ans" (n° 5601)
15
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het niet gratis zijn van de gratis identiteitskaart
voor 12-jarigen" (nr. 5601)
15
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Questions jointes de
17
Samengevoegde vragen van
17
- Mme Inga Verhaert au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement et le
cadre du personnel du poste d'Anvers de la police
des chemins de fer" (n° 5604)
17
- mevrouw Inga Verhaert aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de werking en bestaffing van de post Antwerpen
van de spoorwegpolitie" (nr. 5604)
17
- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la pénurie de personnel
au sein de la police des chemins de fer" (n° 5644)
17
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het personeelstekort bij de spoorwegpolitie"
(nr. 5644)
17
Orateurs: Inga Verhaert, Jan Mortelmans,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur
Sprekers: Inga Verhaert, Jan Mortelmans,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application des sanctions administratives
communales" (n° 5636)
20
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van de gemeentelijke
administratieve sancties" (nr. 5636)
20
Orateurs: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recrutement d'un auditeur expert par le SPF
Intérieur" (n° 5642)
22
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwerving van een expert-
auditeur door de FOD Binnenlandse Zaken"
(nr. 5642)
22
Orateurs: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la délivrance
d'un visa de regroupement familial dans le cadre
d'un mariage" (n° 5597)
23
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het verlenen van visa voor
gezinshereniging in het kader van een huwelijk"
(nr. 5597)
23
Orateurs: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Magda De Meyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
fonctionnement du service 100 en général et au
Pays de Waas en particulier" (n° 5618)
27
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de dienst 100 in het
algemeen en in het Waasland in het bijzonder"
(nr. 5618)
27
Orateurs: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
23
FEVRIER
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
23
FEBRUARI
2005
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 10.20 heures par M. Joseph Arens, président.
De vergadering wordt geopend om 10.20 uur door de heer Joseph Arens, voorzitter.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de elektronische identiteitskaart" (nr. 5120)
- mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
wachten op het beloofd extra personeel voor elektronische identiteitskaarten in Brussel" (nr. 5577)
01 Questions jointes de
- Mme Yolande Avontroodt au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la carte d'identité
électronique" (n° 5120)
- Mme Simonne Creyf au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le retard dans le
détachement de personnel supplémentaire promis pour la délivrance des cartes d'identité
électroniques à Bruxelles" (n° 5577)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag
heeft betrekking op een procedure, die voor de burger nogal
onlogisch is en verband houdt met de annulatie van een nieuwe
elektronische identiteitskaart indien er een diefstal wordt aangegeven.
Het concrete voorbeeld waarmee wij als gemeentebestuur werden
geconfronteerd, is het volgende. Een inwoner verliest zijn
identiteitskaart in het buitenland. Die vraagt een nieuwe elektronische
identiteitskaart aan en moet uiteraard aangifte doen bij de politie. In
dat verband kaart ik ook een ander probleem aan bij u als minister
van Binnenlandse Zaken in het eengemaakte Europa. De aangifte bij
de politie in Spanje geldt hier blijkbaar nog steeds niet, hoewel men er
de volledige procedure heeft doorlopen.
Hoe dan ook, door de aangifte van diefstal, wordt de nieuwe aanvraag
voor de elektronische identiteitskaart geannuleerd, die men niet kan
reactiveren, wat vroeger wel het geval was.
Onze diensten hebben ook contact genomen met de administratie.
Die zegt inderdaad dat er een probleem was met het programma.
Vandaar mijn vraag, mijnheer de minister, of die procedure nu is
vereenvoudigd. Is dat probleem geregeld, zodat men de mensen niet
twee keer op pad moet jagen om een nieuwe elektronische
identiteitskaart aan te vragen, met uiteraard alle procedures vandien?
01.01
Yolande Avontroodt
(VLD): Le système de la carte
d'identité électronique doit encore
être rôdé. Lorsqu'une carte
d'identité est volée et qu'un
numéro annulé doit être réactivé,
la commune doit demander une
nouvelle carte d'identité
électronique. La victime du vol doit
d'abord faire une déclaration et
ensuite faire la demande d'une
nouvelle carte d'identité, ce qui
constitue une procédure complexe
et désagréable.
Des problèmes se posent
également en cas de perte du
permis de conduire.
Cette procédure peut-elle être
simplifiée?
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Ik denk aan het feit dat men foto's moet laten maken, dat men een
nieuw nummer moet aanvragen en dat men telkens moet wachten.
Dat is, gelukkig, niet het geval bij het verlies van het rijbewijs. Daarom
wou ik u vragen of u terzake een en ander kan vereenvoudigen.
01.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat
meer bepaald over het personeel dat beloofd is voor de elektronische
identiteitskaart in Brussel en elders. Enkele weken geleden mocht de
Kamer van Volksvertegenwoordigers Bill Gates ontvangen. De
topman van Microsoft was blijkbaar vol bewondering voor België als
voortrekker in het debat rond de invoering van de elektronische
identiteitskaart.
Aan dat vooruitstrevende project zijn uiteraard enkele praktische
problemen verbonden. Vorige zomer werden in de Ministerraad dan
ook maatregelen genomen die de uitreiking van de elektronische
identiteitskaarten zouden moeten vergemakkelijken. Er zouden meer
bepaald 722 personeelsleden van autonome overheidsbedrijven zoals
Belgacom, BIAC, NMBS en De Post voor een periode van drie jaar
worden ingezet in de verschillende Belgische gemeenten. Het aantal
extra medewerkers per gemeente was afhankelijk van de grootte van
de gemeente. Voor het Brusselse Gewest schommelde dat aantal
tussen 1 en 6.
De belofte was er, maar werd nog niet ingelost. Er zijn verschillende
redenen. Ten eerste zijn er veel minder vrijwilligers voor een tijdelijke
overplaatsing dan verwacht. Ten tweede zou het examen van Selor
blijkbaar toch een struikelblok zijn voor een aantal mensen. Ik hoor
van sommige mensen, die nochtans behoorlijk intelligent zijn en een
zekere administratieve ervaring hebben, dat zij niet slagen voor het
Selor-examen. Ten derde is er het feit dat men een
voorkeurgemeente moet opgeven.
Dat zou een handicap zijn voor Brussel, want er zouden weinig
vrijwilligers naar Brussel willen.
Mijnheer de minister, vandaar de volgende vragen. Kunt u mij zeggen
hoeveel extra personeel er precies beloofd is per Brusselse gemeente
en hoeveel mensen er ondertussen aan het werk zijn? Vanwaar de
vertraging bij het toewijzen van personeel?
De Brusselse gemeenten hadden liever een subsidie gekregen om
zelf extra personeelsleden aan te nemen, wat een aantal Brusselse
gemeenten trouwens doet. Kan de toekenning van een subsidie voor
u een eventuele piste zijn, indien zich onvoldoende vrijwilligers
opgeven die tijdelijk gedetacheerd willen worden?
01.02 Simonne Creyf (CD&V):
Voici quelques semaines, M. Bill
Gates s'est dit impressionné par
l'introduction de la carte d'identité
électronique dans notre pays.
Quelques problèmes pratiques se
posent cependant.
Des mesures tendant à faciliter
cette opération ont été prises en
Conseil des ministres l'été dernier.
Ainsi, il serait fait appel à quelque
722 membres du personnel
d'entreprises publiques auto-
nomes pour une période de trois
ans.
Ces engagements n'ont pas été
honorés. Les candidats volontaires
à une mutation temporaire ont été
moins nombreux qu'espéré.
L'examen du Selor a constitué une
pierre d'achoppement, même pour
des personnes très expérimentées
sur le plan administratif. Les
volontaires pouvaient choisir une
commune de prédilection, ce qui a
eu comme effet que les
communes bruxelloises, surtout,
souffrent d'une pénurie d'effectifs
et accusent du retard.
Combien d'effectifs supplémen-
taires ont été promis par
commune bruxelloise et combien
sont devenus opérationnels entre-
temps? Comment le ministre
explique-t-il le retard?
Les communes bruxelloises
auraient préféré bénéficier d'une
subvention pour recruter elles-
mêmes du personnel
supplémentaire. Au besoin, cette
possibilité existe-t-elle?
01.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil
in de eerste plaats toch opmerken dat, zoals vorige week uit de
communicatie door de verantwoordelijke van de FOD Binnenlandse
Zaken is gebleken, de gehele operatie inzake de invoering van de
elektronische identiteitskaart op kruissnelheid is en dat de snelheid
waarmee een en ander op het terrein verloopt, helemaal
01.03 Patrick Dewael, ministre:
L'opération a maintenant atteint sa
vitesse de croisière et tout se
déroule comme prévu. Cela
n'exclut pas la subsistance de
quelques problèmes dans
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
overeenstemt met wat initieel was vooropgesteld.
Dat neemt niet weg dat er hier en daar altijd nog een probleem kan
opduiken. Natuurlijk kan men ook in de aantrekkingskracht van een
aantal gemeenten en steden nogal wat verschillen zien. Ik ben vorige
week in de commissie ingegaan op een aantal gevallen van steden
die blijkbaar niet zo in trek zijn voor werknemers van
overheidsbedrijven om daarheen overgeplaatst te worden. Gelukkig
zijn het er niet zoveel. Hoe dan ook, ik weet niet waarmee dat te
maken heeft. Hoewel het, gelukkig, een zeer kleine minderheid is,
moeten we wel aan oplossingen werken.
Trouwens, mevrouw Creyf, u hebt verwezen naar het examen dat
moet worden afgelegd om tot de gegadigden te mogen behoren. Zeer
onlangs is aan die voorwaarden nog gesleuteld, zodat de instap nu
toch bijzonder gemakkelijk is, wat Belgacom aangaat, zodat er nog
een laatste reeks mensen kan worden aangeduid om de gemeenten
bij te staan om de klus te klaren.
Dat gezegd zijnde, wil ik nu ingaan op de vragen die mij door
mevrouw Avontroodt zijn bezorgd.
Ik kan daarop het volgende antwoorden.
De procedure die de burger moet naleven in geval van verlies of
diefstal van zijn elektronische identiteitskaart, is dezelfde als degene
die hij moest naleven in geval van verlies of diefstal van de
traditionele identiteitskaart. Dat wil zeggen dat hij aangifte moet doen
bij de gemeente of bij de politie. Dat is natuurlijk in het belang van de
burger zelf. Op die manier wordt immers vermeden dat iemand
misbruik maakt van zijn identiteitskaart. Ten tweede, de gemeente zal
de verloren of gestolen kaart annuleren en een nieuwe kaart
aanvragen. Door de annulering kan geen misbruik meer worden
gemaakt van de verloren of gestolen kaart. Dat is eveneens in het
belang van de burger.
Het enige verschil is dat bij de klassieke identiteitskaart de annulering
gebeurde na vijftien dagen. Nu gebeurt dat na zeven dagen. Dat is
natuurlijk ook een extra bescherming voor de houder van de kaart,
omdat op die manier het misbruik wordt vermeden.
De procedure die de ambtenaar moet uitvoeren, voorziet als eerste
stap in het initialiseren van de identiteit van de burger. Zoniet zal de
annulering betrekking hebben op de vorige burger die nog in het
geheugen is opgenomen. De initialisatie vooraf is ook duidelijk
opgenomen in de gebruiksinstructies. Ik kan er niet genoeg de nadruk
op leggen. De instructies zijn duidelijk. Ze moeten natuurlijk wel
correct en behoorlijk worden toegepast en nageleefd.
In antwoord op de vragen van mevrouw Creyf wens ik erop te wijzen
dat ik voor het rijbewijs niet bevoegd ben. Ik wil het probleem wel
doornemen met de bevoegde collega, maar voor het rijbewijs ben ik
niet bevoegd. Het is de bevoegdheid voor de minister van Mobiliteit. Ik
zal uw vraag alleszins met collega Landuyt doornemen.
Mevrouw Creyf, ik zal u ook een gedetailleerd overzicht bezorgen van
hoeveel extra personeel er per Brusselse gemeente werd beloofd en
hoeveel van hen ondertussen aan het werk zijn. Ik zal dat overzicht
certaines villes.
Les conditions des examens du
Selor ont récemment été
reformulées, ce qui doit simplifier
l'accès.
La procédure que doit suivre le
citoyen en cas de perte ou de vol
de sa carte d'identité électronique
est la même que pour la carte
d'identité traditionnelle. Une
déposition doit être faite auprès de
la police ou de la commune, qui
annulera la carte et en demandera
une nouvelle. Les abus pourront
de cette manière être évités.
La seule différence est que
l'annulation sera effectuée après 7
et non plus 15 jours, afin de mieux
éviter les abus de signature
électronique.
Le fonctionnaire doit initialiser
l'identité du citoyen, ce qui est
clairement expliqué dans la notice
explicative.
Je ne suis pas compétent en ce
qui concerne les permis de
conduire, mais j'examinerai le
problème avec M. Landuyt.
Je peux fournir un aperçu du
personnel supplémentaire qui avait
été promis par commune
bruxelloise et du nombre de
personnes qui ont été engagées
entre-temps.
Il n'y a pas de retard. Toutes les
communes bruxelloises ont
entamé la distribution des cartes
d'identité électroniques à temps.
A Bruxelles, le personnel doit
exceptionnellement maîtriser le
néerlandais et le français. Le
gouvernement met tout en oeuvre
pour trouver les collaborateurs
nécessaires. Les communes ne
doivent donc pas engager de
personnel elles-mêmes.
Si un subside est accordé à
certaines communes pour
l'engagement de personnel
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
overhandigen, maar ik zou, ten tweede, ook willen benadrukken dat
er, in tegenstelling tot uw uitgangspunt, geen vertraging is. Alle
Brusselse gemeenten zijn tijdig gestart met het uitreiken van de
elektronische identiteitskaart.
supplémentaire, je dois en
accorder un à toutes les
communes en vertu du principe
d'égalité.
Voorzitter: André Frédéric.
Président: André Frédéric.
Wat het personeel betreft, is de Brusselse situatie naast de
problemen die ik heb geschetst in de inleiding van mijn antwoord -
nog eens bijzonder in die zin dat de kandidaten daar zowel het
Nederlands als het Frans zouden moeten beheersen. De regering
stelt alles in het werk om de nodige middelen voor deze gemeenten te
vinden.
U doet de suggestie om deze gemeenten een subsidie te geven zodat
ze zelf de aanwervingen kunnen doen. Als ik dat doe voor sommige
gemeenten dan moet ik dat voor iedereen doen. De regering heeft
initieel geopteerd voor een systeem waarbij mensen uit
overheidsbedrijven konden worden gedetacheerd om de klus te
helpen klaren. Het spreekt voor zich dat een subsidie voor gemeente
X, Y of Z bij de andere gemeenten de reactie zal ontlokken dat zij van
dezelfde regeling gebruik willen maken. Op dat vlak speelt het
gelijkheidsbeginsel dat ik moet respecteren. Ik zal u het overzicht
bezorgen.
Met wat ik gezegd heb in verband met Belgacom moet het volgens mij
mogelijk zijn om binnen heel afzienbare tijd het totale aantal beloofde
personeelsleden ter beschikking te stellen van de steden en
gemeenten. Tot daar mijn antwoord, mijnheer de voorzitter.
01.04 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik noteer dat
de procedure opgenomen is in de gebruiksinstructies. Blijkbaar was
dit niet het geval want er is daar een "over-en-weer-probleem"
geweest met de aanvragen, aangiften en annuleringen. Er is daar
blijkbaar nog een procedureprobleem geweest. Ik klasseer dat bij de
kinderziekten die nu opgelost zijn.
Ik heb nog een aanvullende vraag. Als men bijvoorbeeld in Spanje
aangifte doet van een diefstal, dan vraag ik me af waarom men dan
hier in België opnieuw een aangifte moet doen. Ik heb die vraag nu
niet gesteld maar men kan zich wel afvragen of dit in het verenigd
Europa niet kan worden vereenvoudigd voor de burgers.
01.04
Yolande Avontroodt
(VLD): Il semble que les
problèmes de procédure qui se
posaient initialement aient été
résolus. Pourquoi les citoyens qui
font une déclaration de vol dans
un pays européen doivent-ils la
refaire en Belgique? Ne pourriez-
vous pas simplifier cette
déclaration?
01.05 Minister Patrick Dewael: Ik zal dat onderzoeken.
01.05 Patrick Dewael, ministre:
Je vais faire examiner cette
question.
01.06 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het overzicht dat u mij
zult geven. Dat zal ongetwijfeld het zicht op de problematiek
verscherpen.
U zegt dat er geen vertraging is. Wat de uitreiking betreft, is er
volgens mij echter wel een enorme vertraging in Brussel. Ik ben wel
blij te vernemen dat u oog hebt voor die gemeenten die weinig
vrijwilligers aantrekken. Ik hoop dat u daarvoor blijvend aandacht zult
hebben en dat u initiatieven zult nemen. Ook het feit dat de instap
01.06 Simonne Creyf (CD&V): La
délivrance des cartes d'identité à
Bruxelles accuse un sérieux
retard. Je me réjouis que le
ministre s'engage à prêter
attention aux communes qui
n'attirent que peu de volontaires et
je salue son projet de reconsidérer
l'examen du Selor.
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
wordt vergemakkelijkt door het herbekijken van de examens van
Selor vind ik een stap vooruit. Ik hoop dat eventuele geïnteresseerden
dan ook zullen weten dat het Selor-examen werd aangepast zodat de
drempel verlaagt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de adjunct-verbindingsofficier van de federale politie in Rome" (nr. 5432)
02 Question de M. Tony Van Parys au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'officier de
liaison adjoint de la police fédérale à Rome" (n° 5432)
02.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb u over
de aangelegenheid van de adjunct-verbindingsofficier van de federale
politie in Rome reeds vroeger een vraag gesteld, onder meer op 17
maart. Toen hebt u mij geantwoord dat de aanstelling van de toch al
sinds 1 november 2002 aanwezige adjunct-verbindingsofficier nog
altijd tijdelijk is. U zei toen dat er een evaluatie zou volgen,
voorafgaandelijk aan de definitieve beslissing over de aanstelling van
de adjunct-verbindingsofficier. Ondertussen is er alweer heel wat tijd
voorbijgegaan en heeft men, klaarblijkelijk met het oog op de
continuïteit van de functie-uitoefening, de tijdelijke aanstelling van de
adjunct-verbindingsofficier verlengd tot 1 november 2004, zodat de
tijdelijkheid nu al twee jaar duurt, wat eigenlijk toch niet kan.
Mijn vraag is dan ook, mijnheer de minister: wanneer zal de tijdelijke
situatie uitmonden in een definitieve oplossing van het probleem?
Wanneer zal de vacature voor de functie van adjunct-
verbindingsofficier van de federale politie in Rome worden
gepubliceerd? Is de functie op dit ogenblik trouwens reeds officieel
gecreëerd? Hoe verloopt of zal de aanstellingsprocedure verlopen?
Voorziet de minister in een andere oplossing om op een volwaardige
wijze de vertegenwoordiging van de federale politie in de regio te
organiseren? Wanneer zal een volwaardige vertegenwoordiging
eindelijk een feit zijn?
02.01 Tony Van Parys (CD&V):
Le 17 mars 2004, le ministre avait
déclaré que l'officier de liaison
adjoint de la police fédérale à
Rome était désigné à titre
temporaire depuis le 1
er
novembre
2002. Après une évaluation, une
décision serait prise quant à sa
nomination. Le contrat temporaire
avait été prolongé jusqu'au 1
er
novembre 2004.
Quand l'annonce relative au poste
vacant pour cette fonction sera-t-
elle publiée? La fonction a-t-elle
déjà été créée officiellement?
Comment se déroule la procédure
de désignation? Comment le
ministre compte-t-il organiser une
représentation à part entière de la
police fédérale dans la région?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, hoelang "tijdelijkheid" kan duren, zal ons misschien uitdagen
een discussie te voeren over het begrip "onverwijld". We gaan dat niet
doen. Deze middag hebben we daar ruimte en tijd genoeg voor.
Alle gekheid op een stokje. Het is correct ik heb dat de vorige keer
bevestigd dat de vorige regering beslist heeft een adjunct-
verbindingsofficier in Rome aan te stellen met een aantal opdrachten
voor de regio van de Balkan. Inmiddels werd beslist een nieuwe
functie van verbindingsofficier voor de Balkan, in casu voor Albanië,
Macedonië, Servië-Montenegro en Griekenland, aan te stellen. Als
mogelijke plaats van stationering wordt Athene onderzocht maar ook
Tirana. In dat geval gaat het om een volwaardige verbindingsofficier
en niet langer een adjunct.
De federale politie heeft de opdracht gekregen om de
wervingsprocedure effectief op te starten. Ik heb een timing
meegegeven en aan de federale politie laten weten dat het mogelijk
moet zijn de nieuwe officier in de loop van september 2005 te kunnen
aanstellen. Zo lang kan de tijdelijkheid voor mij nog duren. In
afwachting daarvan zal de heer Savourin de interim-functie
02.02 Patrick Dewael, ministre:
Le gouvernement précédent avait
décidé de nommer un officier de
liaison adjoint de la police fédérale
à Rome. Cet adjoint est également
chargé de certaines missions dans
les Balkans. Mais depuis, nous
avons décidé de créer une
nouvelle fonction pour cette région
parce que nous souhaitons qu'un
officier de liaison, et non plus
seulement un adjoint, soit présent
à Athènes ou à Tirana. La
procédure de recrutement a
démarré de sorte que cette
fonction pourra être conférée dans
le courant du mois de septembre.
En attendant, la désignation
temporaire de l'officier de liaison
adjoint reste d'application.
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
waarnemen vanuit zijn huidige vestigingsplaats tot de invulling van
een volwaardige officier een feit zal zijn in de timing die ik zopas heb
vooropgesteld.
02.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het duidelijk antwoord waardoor hij voorkomen heeft dat
tijdelijkheid eeuwigheid zou worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het Britse voorstel om immigranten te onderzoeken op tuberculose en het aids-virus"
(nr. 5555)
03 Question de M. Guido Tastenhoye au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
proposition britannique de soumettre les immigrés à un test de dépistage de la tuberculose et du virus
du sida" (n° 5555)
03.01 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in Groot-Brittannië deed de leider van de
conservatieven, Michael Howard, onlangs het voorstel om
immigranten van buiten de Europese Unie te screenen op tuberculose
en het aids-virus. Op die manier wil men de nationale
volksgezondheid veiligstellen en wil men ook voorkomen dat er een te
zware belasting ontstaat voor de sociale zekerheid. Een positieve
reactie op een tbc-onderzoek zou in het Britse voorstel automatisch
betekenen dat geen visum wordt verstrekt. Wat HIV betreft, zou ieder
geval afzonderlijk worden bekeken. Dat is, samengevat, het voorstel
van de Britse conservatieven.
Die problematiek is ook van belang voor de volksgezondheid in ons
eigen land. Het is onjuist dat er nog niets gebeurt in België op dat
vlak. Zo is de praktijk reeds courant, zoals u weet, om asielzoekers
systematisch zo snel mogelijk na hun aankomst te onderzoeken op
tbc. Bovendien wordt bij asielzoekers periodiek, namelijk om de zes
maanden, een tbc-opsporing voortgezet gedurende de eerste twee
jaar van het verblijf in ons land.
Ik meen echter te weten dat er nog geen systematische HIV-
opsporingen gebeuren bij asielzoekers, hoewel het risico voor de
volksgezondheid op dat vlak ook niet te verwaarlozen is.
Er zijn ook andere risicogroepen dan asielzoekers. Ik denk dan
bijvoorbeeld aan de duizenden illegalen die jaarlijks worden opgepakt,
of aan de duizenden vreemdelingen die jaarlijks België binnenkomen
in het kader van de gezinshereniging. Dikwijls gaat het om personen
uit acute risicolanden zoals Midden-Afrika of zuidelijk Afrika.
Asielzoekers, illegalen en gezinsherenigers die uit risicogebieden
komen, komen ook in contact met de rest van de bevolking. Dus
moeten de risico's voor de volksgezondheid tot een minimum worden
beperkt.
Daarom dringen zich volgende vragen op.
Ten eerste, worden er in België tbc-tests en/of hiv-tests voorzien voor
immigranten van buiten de Europese Unie? Zo neen, waarom niet?
Zo ja, voor welke categorieën van buitenlandse immigranten en onder
03.01
Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): En Grande-
Bretagne, Michael Howard a
proposé de soumettre les
immigrés de pays non européens
à un test de dépistage de la
tuberculose et du sida afin de
protéger la santé publique et de
réduire les charges pesant sur la
sécurité sociale. Une
contamination par le virus de la
tuberculose entraînerait un refus
immédiat du visa alors qu'une
contamination par le virus du sida
ferait l'objet d'une évaluation au
cas par cas.
En Belgique, les demandeurs
d'asile sont soumis dès leur
arrivée à un test de dépistage de
la tuberculose. Ils font ensuite
pendant deux ans l'objet d'un suivi.
Bien qu'il existe un risque pour la
santé publique, aucun test de
dépistage du sida n'est effectué.
Les milliers d'illégaux et
d'étrangers qui entrent dans le
pays par regroupement familial
proviennent également souvent de
pays à risques.
Les immigrés des pays non
européens sont-ils soumis en
Belgique à un test de dépistage de
la tuberculose ou du sida? Le cas
échéant, dans quelles conditions
se déroulent ces tests? Des tests
sont-ils effectués dans les pays où
l'on demande un visa pour la
Belgique? Les illégaux arrêtés
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
welke voorwaarden worden ze voorzien?
Ten tweede, worden er onder bepaalde voorwaarden tbc-tests of hiv-
tests ter plaatse opgelegd in niet-EU-landen waar personen een
visum voor België aanvragen?
Ten derde, zijn er maatregelen genomen of in voorbereiding om tbc-
tests enerzijds en hiv-tests anderzijds op te leggen voor bepaalde
categorieën van niet-EU-immigranten, in het bijzonder opgepakte
illegalen?
sont-ils soumis à ces tests de
dépistage?
03.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik zou er op
willen wijzen dat mijn departement alleen bevoegd is voor de
verblijfsituatie van vreemdelingen. Het heeft geen enkele bevoegdheid
op het vlak van besmettelijke ziekten of de bestrijding daarvan. Dat is
de exclusieve competentie van de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid.
03.02 Patrick Dewael, ministre:
Mon département n'est compétent
que pour la situation de séjour des
étrangers. La lutte contre les
maladies contagieuses ressortit
aux compétences du SPF Santé
publique.
03.03 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Ik heb de vraag ook
gesteld aan de minister van Volksgezondheid.
03.03
Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): Cette question a
également été posée au ministre
de la Santé publique.
03.04 Minister Patrick Dewael: Ik kan u wel een aantal
verduidelijkingen geven inzake de door mijn administratie toegepaste
praktijk.
Voor een visumaanvraag als student legt artikel 58 van de
vreemdelingenwet op dat een medisch attest wordt overgemaakt
waaruit blijkt dat de aanvrager niet is aangetast door een van de
ziekten die een gevaar kunnen zijn voor de volksgezondheid.
Tuberculose van de luchtwegen in een actief stadium of met de
ontwikkelingstendensen wordt beschouwd als een dergelijke ziekte,
hiv niet. Ook voor visumaanvragen op grond van een activiteit als
werknemer of zelfstandige of met het oog op een huwelijk in België
wordt dergelijk medisch attest systematisch gevraagd.
Het attest moet opgesteld worden door een geneesheer die
aangewezen wordt door de diplomatieke of consulaire post waar de
visumaanvraag wordt ingediend. Indien blijkt dat de betrokkene lijdt
aan tbc van de luchtwegen zal vanzelfsprekend geen visum worden
afgeleverd. Studenten, werknemers en zelfstandigen die een
verblijfsaanvraag indienen in het binnenland moeten eveneens
dergelijk medisch attest afleveren. In dat geval kan het attest
opgesteld worden door een Belgische arts naar keuze.
Bovendien worden vreemdelingen sinds een vijftal jaar systematisch
gescreend op tbc van de luchtwegen bij de aanvang van de
asielprocedure en bij de opname in een gesloten centrum. Tbc-
patiënten worden doorverwezen naar ziekenhuizen waar zij een
gespecialiseerde behandeling kunnen krijgen. Indien zij bevel
betekend krijgen om het grondgebied te verlaten, krijgen zij
afhankelijk van de aard van de tuberculose uitstel van vertrek. De
duurtijd van dat uitstel hangt samen met de periode noodzakelijk voor
de behandeling. Gewoonlijk is dat zes maanden en bij de
multiresistente vorm van tbc kan dat zelfs oplopen tot twee jaar.
03.04 Patrick Dewael, ministre:
L'article 58 de la loi sur les
étrangers stipule qu'une demande
de visa en tant qu'étudiant,
travailleur, indépendant ou conjoint
doit être accompagnée d'un
certificat médical qui atteste que le
demandeur n'est pas porteur de
maladies contagieuses. Le
certificat doit être rédigé par un
médecin qui a été désigné par le
poste diplomatique ou consulaire
du pays d'origine. La tuberculose
figure sur la liste de ces maladies
contagieuses mais pas le virus
HIV. Quiconque introduit une
demande de visa en Belgique doit
présenter un certificat rédigé par
un médecin belge.
Au début de la procédure d'asile,
les étrangers sont soumis à un
test de dépistage de la
tuberculose. Les personnes
atteintes de la tuberculose
bénéficient d'un traitement
spécialisé et sont parfois
autorisées à différer leur retour si
elles ont reçu un ordre de quitter le
territoire. Les illégaux hébergés
dans des centres fermés sont
également soumis à un test de
dépistage.
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Ik wil ten slotte nog uw aandacht vestigen op het feit dat de
bovenstaande procedures worden uitgewerkt in samenspraak met de
Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en
Tuberculosebestrijding en met haar Franstalige tegenhanger. Illegale
vreemdelingen die administratief van hun vrijheid worden beroofd in
een gesloten centrum worden medisch gescreend en het spreekt voor
zich dat zij, indien dat noodzakelijk blijkt, een passende verzorging
krijgen.
Les procédures sont élaborées en
collaboration avec l'association
flamande pour les soins de santé
respiratoires et la lutte contre la
tuberculose et son pendant
francophone.
03.05 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, uit uw antwoord blijkt dat er inderdaad wat
opsporing van tbc bij vreemdelingen betreft reeds heel wat gebeurt. Ik
blijf mij echter de vraag stellen of men ook voor het hiv-virus
dergelijke opsporingstechnieken niet zou moeten toepassen. Dat is
een vraag waarop u vanuit medisch oogpunt misschien niet
onmiddellijk kunt reageren. Ik zal deze vraag ook stellen aan de
minister van Volksgezondheid.
03.05
Guido Tastenhoye
(Vlaams Belang): Je poserai au
ministre de la Santé publique la
question de savoir s'il est
également nécessaire de procéder
à un test de dépistage du sida.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 5433 de M. Mayeur est transformée en question écrite.
04 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le manque
d'effectifs à la protection civile de Neufchâteau" (n° 5558)
04 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het personeelsgebrek bij de civiele bescherming van Neufchâteau" (nr. 5558)
04.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je suis régulièrement contacté par des agents de la
protection civile de Neufchâteau, dans la province de Luxembourg,
qui me font part du manque d'effectifs au sein du service de
Neufchâteau. Ce manque récurrent d'effectifs ne leur permet plus de
solliciter les congés auxquels ils ont droit.
Je sais qu'au budget 2005, vous prévoyez des moyens financiers
supplémentaires.
Monsieur le ministre, comptez-vous engager du personnel
supplémentaire à la protection civile?
L'antenne de Neufchâteau sera-t-elle concernée par la mesure? Si
oui, sur combien de personnes en plus peut-elle compter?
04.01 Joseph Arens (cdH): De
civiele bescherming van
Neufchâteau liet me weten dat ze
met een personeelstekort kampt.
Bent u van plan extra personeel
voor de civiele bescherming in
dienst te nemen en is een deel
daarvan voor de antenne van
Neufchâteau bestemd?
04.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, c'était une brève question et voici une brève réponse.
Une partie des moyens financiers prévus au budget 2005 sera
consacrée au recrutement de personnes supplémentaires pour les
unités opérationnelles de la protection civile. C'est ainsi que le
recrutement de six agents de niveau D, grade de collaborateur
opérationnel pour l'unité de Neufchâteau, sera demandé au Selor.
04.02 Minister Patrick Dewael:
Selor zal worden gevraagd zes
personeelsleden voor de eenheid
van Neufchâteau te selecteren.
04.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse, tout comme je le remercie aussi d'avoir
réglé le problème de la carte d'identité électronique dans une
commune du Sud-Luxembourg. Je souhaite que cela figure au
rapport.
04.03 Joseph Arens (cdH): Ik
dank u voor dit antwoord en voor
het oplossen van het probleem
met de elektronische identiteits-
kaart in een Zuid-Luxemburgse
gemeente.
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Le président: Si le Sud-Luxembourg est satisfait, nous nous en réjouissons tous, monsieur Arens!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la signature
des pièces d'identité par leurs titulaires" (n° 5566)
05 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de ondertekening van identiteitsbewijzen door de houders" (nr. 5566)
05.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, la commune de
Villers-la-Ville en Brabant wallon vient d'être condamnée à
d'importants dommages et intérêts. Elle a été déboutée de son appel
du jugement du tribunal de Nivelles du 21 novembre 2000, la
condamnant à délivrer une carte d'identité sur laquelle doit être
apposée la signature habituelle de la titulaire de la pièce d'identité. Or,
cette signature reprend une partie du prénom de l'époux et ne
correspond pas au nom figurant dans l'acte de déclaration de
naissance. L'administration communale avait donc refusé de délivrer
la carte d'identité.
Le problème, c'est que la commune avait fondé sa décision sur une
correspondance du service juridique du ministère de l'Intérieur qui
précise que l'on ne peut porter que le nom que l'on tient par filiation et,
par conséquent, signer de celui-ci. Le ministère indiquait: "Le service
juridique estime, en conclusion, que la commune ne peut accepter sur
les documents officiels et pièces d'identité une signature ne
correspondant pas au nom exprimé dans l'acte de naissance."
Monsieur le ministre, vos services ont émis différents avis
contradictoires expliquant, par ailleurs, à la commune que l'arrêté
royal du 29 juillet 1985 relatif aux cartes d'identité et les circulaires
d'application ne contiennent aucune prescription relative à la signature
qu'une femme mariée doit apposer sur sa carte. Le directeur général
concluait: "Eu égard à l'usage toléré selon lequel la femme mariée
peut user du nom de son mari, il me paraît qu'il y a lieu, pour
l'administration communale, d'accepter, en cette espèce particulière,
la signature habituelle de la personne." C'est cette thèse que le
tribunal a accréditée. La commune est maintenant condamnée à
d'importants dommages et intérêts. C'est évidemment un cas très
concret.
Les communes sont demandeuses d'instructions claires à ce sujet.
Dès lors, monsieur le ministre, j'aurais voulu savoir s'il existe un projet
pour indiquer sans équivoque aux communes, par voie de circulaire
par exemple, l'attitude à adopter dans de tels cas.
05.01 Valérie De Bue (MR): De
gemeente Villers-la-Ville weigerde
een identiteitskaart uit te reiken.
Daarop moet de gebruikelijke
handtekening van de houder van
het identiteitsbewijs worden
aangebracht. De gemeente
steunde haar beslissing op het feit
dat de handtekening een deel van
de voornaam van de echtgenoot
bevatte en dus niet met de naam
in de geboorteakte overeen-
stemde. Ze baseerde zich op een
schrijven van de juridische dienst
van Binnenlandse Zaken. Haar
beroep werd echter door de
rechtbank van Nijvel afgewezen.
Uw diensten spreken elkaar tegen.
De gemeenten wensen duidelijke
richtlijnen. Komt er een circulaire
om een en ander te
verduidelijken?
05.02 Patrick Dewael, ministre: Chers collègues, ma réponse sera
nécessairement très brève puisqu'il ne m'appartient pas de
commenter une décision judiciaire comme celle que vous évoquez
dans votre question. Cela dit, la position de mon département au sujet
de la signature des cartes d'identité sera précisée dans une circulaire
prochainement adressée aux communes.
05.02 Minister Patrick Dewael: Ik
kan geen uitspraken doen over
een rechterlijke beslissing. Het
standpunt van mijn departement
zal in een aan de gemeenten
gerichte circulaire worden
verduidelijkt.
05.03 Valérie De Bue (MR): C'est ce que souhaitent les communes:
une marche à suivre très claire. Vraisemblablement, elles ont d'abord
05.03 Valérie De Bue (MR): Zo
komt u aan de wens van de
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
adopté une position qui provenait de votre ministère et qui les a
conduites sur une mauvaise piste. En effet, la justice l'a infirmée à
deux reprises. Si une circulaire peut orienter l'action des communes
de manière claire, cela répond à leurs voeux.
gemeenten tegemoet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, pour des raisons liées à la circulation, un certain nombre de collègues ont
quelques difficultés à rejoindre notre parlement. Nous allons donc être obligés de modifier l'ordre des
questions figurant à notre ordre jour.
06 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de hervorming van het verkeersboetefonds" (nr. 5598)
06 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
réforme du Fonds des amendes routières" (n° 5598)
06.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, via de begeleidingscommissie voor de lokale politie heb ik
vernomen dat recent een aantal voorstellen werden gedaan in
verband met het verkeersboetefonds en de besteding ervan. Het zal u
niet verwonderen dat de zones hierover heel wat vragen hebben.
Sommige diensten van de federale politie hebben ondertussen
duidelijk gemaakt dat ze eveneens aanspraak wensen te maken op
minstens een deel van het verkeersboetefonds. Bent u bereid,
mijnheer de minister, op dit verzoek in te gaan? Welke consequenties
heeft dit voor de zones? Wanneer zullen de bedragen
bekendgemaakt worden die de zones dit jaar zullen kunnen
besteden? Wanneer zullen de criteria gekend zijn waarop de zones
zich dit jaar voor de besteding moeten baseren?
In het verleden hebt u een grotere autonomie voor de zones in het
vooruitzicht gesteld met betrekking tot de bestedingsmogelijkheden
van het verkeersboetefonds. Betekent dit dat zones kredieten zouden
kunnen overhevelen naar de gemeenten, onder meer voor
infrastructuur en investeringen inzake verkeersveiligheid die de
gemeente moet uitvoeren? U weet dat investeringen op het
grondgebied niet door de zone kunnen gebeuren.
Zal in de toekomst de mogelijkheid worden gecreëerd om
personeelskosten met middelen van het boetefonds te betalen?
Is het mogelijk om in functie van de meerjarenplanning prognoses te
geven van de te verwachten ontvangsten voor de volgende jaren?
In antwoord op een vorige vraag antwoordde u dat er een voorafname
zal gebeuren op de middelen van het verkeersboetefonds tot
financiering van de kaartlezers voor de politiezones. U deelde mee
hierover een akkoord te hebben bereikt met minister Landuyt.
Betekent dit dat nog andere voorafnames te verwachten zijn inzake
verkeer? Hoe valt dit te rijmen met de beloofde grotere autonomie
inzake de besteding van de middelen.
Mijnheer de minister, graag kreeg ik antwoord op deze vragen.
06.01 Katrien Schryvers (CD&V):
La commission
d'accompagnement de la police
locale a formulé récemment des
propositions relatives au Fonds
des amendes routières. Les zones
se posent beaucoup de questions
à cet égard.
Certains services de la police
fédérale revendiquent entre-temps
une partie du fonds. Le ministre
répondra-t-il favorablement à leur
demande? Quelles seront les
conséquences pour les zones
locales?
Quand rendra-t-on public le
montant attribué aux zones?
Quand connaîtra-t-on les critères
d'affectation de l'argent? Le
ministre avait promis que les
zones bénéficieraient d'une
autonomie accrue dans ce cadre.
Cet argent pourra-t-il être transféré
aux communes pour améliorer la
sécurité de l'infrastructure
routière? Des frais de personnel
pourront-ils également être payés
avec ces moyens financiers?
Existe-t-il des estimations des
recettes prévues? Un prélèvement
sera effectué sur les moyens
destinés à financer les lecteurs de
carte pour les zones de police. Y
en aura-t-il encore d'autres? N'est-
ce pas contraire à l'intention
d'accorder une plus grande
autonomie aux zones?
06.02 Minister Patrick Dewael: Mevrouw, u steunt uw vraag op een 06.02 Patrick Dewael, ministre:
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
aantal voorstellen die recent zijn gedaan door de
begeleidingscommissie. Ik heb u bij een vorige gelegenheid al laten
weten dat over één en ander politiek overlegd wordt in de regering. Er
zijn verschillende departementen bij betrokken, namelijk Mobiliteit,
Justitie en uiteraard ook Begroting. De problematiek is deze
voormiddag voor het eerst ook aangekaart tijdens de vergadering van
het kernkabinet. Dit is echter in voortzetting geplaatst om nog een
aantal modaliteiten verder te laten uitklaren.
Ik zet nog eens alles op een rij. Ten eerste, en ik volg de chronologie
van uw vraag, de federale wegpolitie heeft inderdaad gevraagd om te
mogen genieten van bijkomende middelen uit het
verkeersboetefonds. Het is ontegensprekelijk zo dat de federale
wegpolitie op een substantiële manier bijdraagt aan de inspanningen
die door de politie worden geleverd in het kader van de
verkeersveiligheid. Zij neemt de basispolitiezorg waar op de
autosnelwegen en een aantal wegen die hiermee zijn gelijkgesteld. Zij
verleent uiteraard ook steun aan de zonale of lokale politie. Een
belangrijke overweging hierbij is dat de federale wegpolitie en niet de
lokale politie de basispolitiezorg waarneemt op de autosnelwegen en
in die zin dus ook een heel belangrijke bijdrage levert tot de
opbrengsten van het verkeersboetefonds. De redenering is dat als
men bijdraagt tot het feit dat er zaad in het bakje komt, de federale
politie mee zou moeten kunnen genieten van de opbrengsten
daarvan. Dat is niet nadelig voor de lokale politiezones omdat de
geschatte opbrengsten van het verkeersboetefonds voor dit jaar ook
hoger liggen dan vorig jaar. Die oefening mag dus niet betekenen dat
de lokale zones minder zouden gaan ontvangen. Ik zie dat meer als
een bijkomende begunstigde. Ik zeg echter nogmaals dat wat 2005
betreft er nog altijd geen uitsluitsel is over de precieze omvang van
het fonds. Voor het jaar 2004 was het in de orde van grootte van 42
miljoen euro. De ramingen voor 2005 benaderen de 60 miljoen euro.
Wat het tweede punt betreft ben ik eigenlijk een beetje op mijn nota
vooruitgelopen. Ik heb net geantwoord op de vraag over de
bekendmaking van het bedrag.
Een derde element in uw vraagstelling zijn de criteria. De bedragen
kunnen slechts worden toegekend op grond van een
verkeersveiligheidsovereenkomst die wordt gesloten met de minister
van Binnenlandse Zaken en de minister van Mobiliteit. De algemene
criteria waarop de zones zich moeten baseren maken deel uit van die
overeenkomst. Teneinde die administratieve en tijdrovende procedure
te vereenvoudigen en de zones dus ook toe te laten de ingeschreven
maatregelen nauwer te toetsen aan de werkelijke behoeften op het
terrein, wordt samen met collega Landuyt overwogen om die
overeenkomst te vervangen door concrete actieplannen die
overeenkomen met de zonale veiligheidsplannen. Ik verwijs naar wat
we tegen elkaar gezegd hebben naar aanleiding van het bezoek dat ik
mocht brengen aan uw zone.
Het vierde element
de grotere autonomie en
investeringsmogelijkheden sluit daarbij aan. Ik denk dat een grotere
autonomie moet worden beschouwd als een uitbreiding van de
actiemogelijkheden die kunnen worden ingeschreven in de
verschillende actieplannen. De investeringen inzake infrastructuur en
wegverbouwingen kaderen niet in de doelstelling van het
verkeersboetefonds en kunnen overeenkomstig de wetsbepalingen,
Le gouvernement organise une
concertation sur les propositions
de la commission
d'accompagnement. La question a
été abordée pour la première fois
aujourd'hui au sein du cabinet
restreint. Etant donné que
quelques éléments doivent encore
être éclaircis, cette discussion se
poursuivra plus tard.
La police fédérale de la route
souhaite en effet obtenir des
moyens complémentaires de la
part du fonds des amendes
routières. Elle contribue
sensiblement à la sécurité routière
en assurant les missions de base
de la police sur les autoroutes et
les routes assimilées. Par ailleurs,
elle apporte son aide à la police
locale et participe pour une large
part aux revenus du fonds. Elle
devrait dès lors également pouvoir
en bénéficier. Etant donné que les
revenus estimés du fonds sont
plus élevés cette année que l'an
passé, les zones locales n'en
seraient pas défavorisées. Le
montant exact du fonds en 2005
n'est pas encore connu mais
devrait approcher les 60 millions
d'euros, alors qu'un montant de 42
millions d'euros avait été récolté
en 2004.
Pour l'octroi de dotations, un
contrat de sécurité routière, où
figurent des critères généraux, doit
être conclu avec les ministres de
l'Intérieur et de la Mobilité. Nous
envisageons toutefois de
remplacer le contrat par des plans
d'action concrets qui
correspondent aux plans de
sécurité des zones. J'en avais déjà
parlé à Mme Schrijvers lorsque j'ai
visité la zone de son ressort.
Une plus grande autonomie
signifie à mon sens que les
possibilités d'action figurant dans
les différents projets puissent être
élargies. Les investissements
d'infrastructure et les travaux de
voirie ne font pas partie des
objectifs du fonds des amendes et
ne sont dès lors pas pris en
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
als wij die erop na slaan, niet worden in aanmerking genomen.
Het vijfde element betreft de personeelskosten. De bedragen waarop
zones aanspraak kunnen maken moeten worden toegekend met het
oog op de uitvoering van bijkomende acties ter verbetering van de
verkeersveiligheid. Die bijkomende acties als bijvoorbeeld gerichte
controleacties of preventieve acties, kunnen voor een zone een
financiële meerlast met zich brengen door de inzet van personeel of
door de prestatie van een aantal overuren. Die bijkomende
personeelskosten zouden inderdaad door een bijdrage uit het fonds
moeten kunnen worden bekostigd. Ook daar heb ik op een vorige
commissievergadering al de richting aangegeven. Materiaal is
natuurlijk zeer goed, maar op een bepaald moment heeft men
mensen nodig, man- of vrouwkracht, om dat materiaal te gebruiken.
Ook dat brengt kosten met zich en dan lijkt het mij niet meer dan
logisch dat die kosten met de middelen van het fonds kunnen worden
gefinancierd.
Wat de prognoses aangaat, lijkt het mij onmogelijk daarmee te
werken omdat het verkeersboetefonds wordt gestijfd door de geïnde
boetes, na onmiddellijke inningen, na minnelijke schikkingen of
strafrechtelijke veroordelingen. Prognoses maken is dus niet
eenvoudig. Natuurlijk zit het er wel aan te komen dat naarmate de
acties leiden tot een meer verantwoord rijgedrag, de opbrengst van de
boetes op een bepaald moment zal gaan dalen. Daarom was ik nogal
gecharmeerd door de benadering van steden en gemeenten die al die
middelen nu niet onmiddellijk wilden aanwenden, maar ervoor wilden
zorgen dat er een soort van buffer wordt gemaakt en dat op het
ogenblik dat er wat minder inkomsten in het fonds zouden zijn, die
middelen zouden kunnen worden aangesproken. Men zou kunnen
werken met een bepaald vast bedrag dat men een aantal jaren
volhoudt. Op het ogenblik dat het fonds wat minder inkomsten heeft,
zou men de reserves kunnen aanwenden van de jaren die inderdaad
opzij gezet zijn geworden, omdat bepaalde jaren een verhoging van
de middelen te zien hebben gegeven. Dat is een keuze die de
regering echter nog moet maken.
Ik eindig met de voorafnames. In overleg met collega Landuyt wordt
de mogelijkheid onderzocht om gemeenschappelijke aankopen ter
ondersteuning van het verkeersveiligheidsbeleid te financieren met
een voorafname. De financiering van kaartlezers is een van die
mogelijkheden, maar ook andere gemeenschappelijke aankopen
waarvan de noodwendigheid in het kader van de verkeersveiligheid
kan worden weergegeven, zouden kunnen worden voorzien. Concrete
voorstellen hieromtrent zullen binnenkort eveneens worden
besproken binnen de federale regering en een dergelijke voorafname
doet dus ook geen afbreuk aan de grotere autonomie die aan de
zones zal worden toegekend.
Dat is voorlopig de stand van zaken. Ik wil daaraan toevoegen dat de
discussie in de regering op dit ogenblik is opgestart. Ik hoop dat ze
spoedig zal worden gefinaliseerd. Op dat moment kan ik u nog
aanvullend berichten.
considération.
Les ressources financières du
fonds des amendes sont destinées
au financement d'actions
supplémentaires dans le domaine
de la sécurité routière. Ces actions
requièrent du personnel et sont
donc de nature à engendrer des
surcoûts qu'il devrait être possible
de couvrir au moyen de
ressources puisées dans ce fonds.
Le fonds des amendes est
alimenté par les amendes
perçues. Il est quasi impossible de
faire des pronostics à ce sujet. Il
va sans dire que si les actions
menées dans le domaine de la
sécurité routière aboutissent à une
responsabilisation des usagers de
la route, le volume des recettes
provenant des amendes
diminuera. Je me réjouis que
certaines villes et communes aient
la volonté de constituer des
réserves en prévision d'années
moins fastes. On pourrait par
exemple décider de travailler sur
la base d'un forfait annuel.
Toutefois, le gouvernement n'a
pas encore tranché.
En concertation avec le ministre
Renaat Landuyt, nous examinons
la possibilité de financer par un
prélèvement les acquisitions
communes réalisées dans le but
de promouvoir la sécurité routière.
Le financement des lecteurs de
cartes n'est qu'une des
possibilités. Le gouvernement
fédéral se penchera
prochainement sur cette question.
Au demeurant, procéder à des
prélèvements ne contrevient
nullement à l'autonomie des
zones.
J'espère que le débat au sein du
gouvernement se terminera
rapidement. Quand ce débat
interne aura pris fin, j'informerai
Mme Schryvers de ses
conclusions.
06.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik sta hoe
dan ook positief tegenover de voorstellen om de zones een grotere
06.03 Katrien Schryvers (CD&V):
Je plaide pour une plus grande
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
flexibiliteit en vrijheid te geven. Ik denk ook dat de creatie van een
buffer een goede zaak zou zijn want vorig jaar werden de zones
geconfronteerd met de vraag wat ze op heel korte tijd met vrij veel
centen moesten doen. Ik denk dat we dit moeten vermijden. Daaraan
moet de nodige aandacht worden besteed.
Ik wil er alleen maar de nadruk op leggen dat het belangrijk is dat er
zo snel mogelijk duidelijkheid wordt gecreëerd zodat we de situatie
van vorig jaar kunnen vermijden.
liberté pour les zones. Il est
également recommandable de
constituer des réserves. Il faut que
la clarté soit faite dans les
meilleurs délais.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 5564 de M. Fournaux est reportée.
07 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de beveiliging van onze gemeentehuizen" (nr. 5600)
07 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la sécurisation de
07.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn eerste vraag handelt over de beveiliging van onze
gemeentehuizen.
U hebt een beveiligingsaudit laten uitvoeren door een
gespecialiseerde firma, in opdracht van het Vast Secretariaat voor het
Preventiebeleid. Zij stelden vast dat de beveiliging vaak te wensen
overlaat. Er zijn drie soorten beveiligingsproblemen: elektronische,
fysieke en organisatorische. Daarbij werd vastgesteld dat de meeste
gemeentehuizen wel enige vorm van alarminstallatie of elektronische
beveiliging hebben, maar er wordt veel minder werk gemaakt van de
twee andere vormen van beveiliging.
De auditeurs concludeerden dat het probleem vooral structureel-
organisatorisch is. Bovendien wordt er zelfs gesteld dat de beveiliging
van onze gemeentehuizen zodanig onmogelijk is dat het beter zou zijn
om in de toekomst de belangrijkste documenten centraal aan te
maken. Ondertussen heeft het Vast Secretariaat voor het
Preventiebeleid u een actieplan bezorgd.
Ik heb de volgende vragen. Hebt u reeds effectief de audit en het
actieplan ontvangen? Welke belangrijke actiepunten worden daarin
voorgedragen? Bent u het voorstel genegen van de auditeurs, voor
een centrale aanmaak van belangrijke documenten en de beperking
van de voorraad blanco-documenten? Welke concrete gevolgen zult u
geven aan deze audit? In welk budget voorziet u ter uitvoering van
enige verdere initiatieven?
Misschien wel de belangrijkste vraag is: zult u in de toekomst ook
andere gemeentebesturen het aanbod doen van een audit door
gespecialiseerde firma's? Mij lijkt dat een nuttig initiatief, want zo
kunnen alle gemeentebesturen in de toekomst op dezelfde manier
beveiligd worden.
07.01 Dirk Claes (CD&V): Un
audit réalisé à la demande du
Secrétariat permanent pour la
politique de prévention a fait
apparaître que la sécurité des
maisons communales laisse
souvent à désirer. La plupart
d'entre elles disposent il est vrai
d'une forme de sécurité
électronique mais leur sécurité
physique et organisationnelle est
souvent imparfaite. La conclusion
de cet audit, c'est que le problème
se situe pour l'essentiel sur le plan
organisationnel et qu'il serait peut-
être préférable, à l'avenir, de
centraliser la confection des
principaux documents. Entre-
temps, le secrétariat permanent a
soumis un plan d'action au
ministre.
Quels sont les principaux points
de ce plan? Le ministre voit-il d'un
bon oeil la proposition visant à
centraliser la confection des
documents importants et à limiter
ainsi la quantité de documents
vierges? Quelle suite le ministre
réservera-t-il à cet audit et quel
budget prévoira-t-il à cette fin?
Fera-t-il également procéder à un
audit au sein d'autres
administrations communales?
07.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb inderdaad kennis genomen van het auditrapport betreffende de
beveiliging van de gemeentehuizen en gevoelige, officiële
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Le rapport d'audit concernant la
sécurité des maisons communales
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
documenten die bewaard worden in of passeren via het
gemeentehuis.
In het auditrapport worden belangrijke aanbevelingen geformuleerd,
bijvoorbeeld de centralisering van de aanmaak van de
identiteitsdocumenten. Alle documenten die in de gemeentehuizen
bewaard worden, zullen in dat geval gepersonaliseerd zijn en vrijwel
geen enkel waarde meer hebben voor misdadigers. Een tweede
belangrijke aanbeveling is het informeren en sensibiliseren van de
lokale veiligheidsverantwoordelijken en de techno-preventieve
adviseurs.
Ik ben van mening dat de centralisering van de aanmaak en de afgifte
van de documenten de risico's aanzienlijk zouden verkleinen. Ik meen
dat ook de modernisering van bepaalde documenten, zoals het
opslaan van elektronische gegevens in een chip, de beveiliging ten
goede zou kunnen komen.
Op basis van de audit waarvan sprake, wordt een geïntegreerd
actieplan uitgewerkt om de gemeentehuizen beter te beveiligen. De
belangrijkste fasen van dat actieplan kunnen als volgt worden
samengevat. Er zal in een achttal gemeenten gewerkt worden met
een pilootproject. Indien de evaluatie van dit project positief is, zullen
de "best practices" eruit worden gehaald, met het oog op een
veralgemening naar alle andere gemeenten. De vandaag geldende
rondzendbrief zal op basis van deze ervaringen worden aangepast.
Deze ervaringen kunnen uiteraard ook worden verwerkt in de
specialisatieopleidingen van techno-preventieve adviseurs.
Bijna alle politiezones of gemeenten kunnen een beroep doen op de
expertise van technopreventieve adviseurs. Voor de
veiligheidsadviezen moeten de gemeenten dus in geen extra budget
voorzien. Als er financiële middelen nodig zouden zijn om het
actieplan uit te voeren, dan zal in budgetten worden voorzien ter
ondersteuning van de sensibiliseringscampagnes. Er zal dus
geenszins in individuele tegemoetkomingen per gemeente worden
voorzien.
Er werden acht pilootgemeenten gekozen, die in beginsel
representatief zijn voor alle Belgische gemeenten. Het is dus niet
zinvol om een dergelijke audit te laten uitvoeren voor alle gemeenten
afzonderlijk. De bedoeling is dat er in de gemeenten
veiligheidsverantwoordelijken worden aangesteld, die een audit
uitvoeren van de veiligheidsproblemen binnen de gemeentehuizen.
Een uitgelezen persoon daarvoor is de technopreventieve adviseur
binnen elke gemeente. Binnen elke politiezone werd dus een aantal
adviseurs opgeleid. Die staan in voor het verlenen van
veiligheidsadvies aan hun inwoners. Zij zijn het beste geplaatst om de
veiligheidsdiagnose, als ik het zo mag zeggen, van de
gemeentehuizen te kunnen stellen.
comporte quelques recom-
mandations importantes telles
que, d'une part, la centralisation
de la confection des documents
d'identité et, d'autre part, la
sensibilisation et l'information des
responsables locaux de la sécurité
et des conseillers en techno-
prévention.
La centralisation de la confection
des documents et leur
modernisation en stockant des
informations dans une puce
électronique profiteront
évidemment à la sécurité. Sur la
base de cet audit, un plan d'action
intégré sera élaboré. Un projet
pilote sera lancé dans huit
communes. Un certain nombre de
"best practices" seront inférées de
l'évaluation de ces projets. Ces
pratiques recommandées seront
intégrées dans une circulaire ainsi
que dans la formation des
conseillers en techno-prévention.
Pour bénéficier des avis de ces
conseillers, les communes ne
devront pas dégager de budget
supplémentaire. Si besoin est,
nous prévoirons des budgets
supplémentaires pour la mise en
oeuvre de ce plan d'action.
Les huit communes sélectionnées
sont représentatives de toutes les
communes belges. Il ne me paraît
pas judicieux de faire procéder à
un audit dans toutes les
communes. Chaque commune
doit désigner un responsable de la
sécurité. Le conseiller en techno-
prévention est la personne
adéquate pour jouer ce rôle.
07.03
Dirk Claes
(CD&V): Mijnheer de minister, de
technopreventieve adviseurs kunnen daarvoor allicht wel de geschikte
persoon zijn. Het zou echter misschien ook nuttig zijn om hun een
bijkomende opleiding te geven in het kader van de genoemde acht
pilootprojecten. Als de acht pilootprojecten wat verder zijn
geëvolueerd, zullen er alleszins nuttige lessen uit kunnen worden
07.03 Dirk Claes (CD&V): Les
conseillers en techno-prévention
pourraient être les personnes
adéquates mais ils devront alors
probablement suivre une formation
complémentaire dans le cadre des
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
getrokken, die misschien ook een extra opleiding vergen voor de
technopreventieve adviseurs.
Over het aanmaken van de documenten zegt u dat het in de toekomst
de bedoeling moet zijn zoveel mogelijk te vermijden dat er zich blanco
documenten op de gemeentehuizen bevinden. Dat is vroeger onder
andere gebeurd voor de reispassen, die intussen gecentraliseerd zijn.
Nochtans is er onlangs een inbraak geweest in een gemeentehuis,
waarbij er blanco reispassen werden gestolen. Hoe dan kan, vraag
ook ik me af.
Waarmee er op dit moment ook nog problemen zijn, zijn de
rijbewijzen. De rijbewijzen zijn nog altijd massaal blanco aanwezig bij
de gemeentebesturen. Er werden dus nog altijd geen vorderingen
gemaakt met het aanmaken van centrale rijbewijzen.
huit projets. Il convient de s'atteler
d'urgence à une confection
centralisée des documents. De
très nombreux permis de conduire
vierges sont ainsi encore stockés
dans les bureaux des
administrations communales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het niet gratis zijn van de gratis identiteitskaart voor 12-jarigen" (nr. 5601)
08 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la non-gratuité de
la carte d'identité gratuite pour les jeunes de 12 ans" (n° 5601)
08.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat over het niet gratis zijn van de gratis
identiteitskaart voor 12-jarigen. Een tijdje geleden kondigde de
regering aan dat men aan alle twaalfjarigen een gratis identiteitskaart
zou bezorgen. Op deze manier zou er niet meer moeten worden
gevreesd voor pedofielen die op chatrooms hun slachtoffers vinden
door zich als minderjarigen uit te geven en vervolgens afspraken te
regelen.
In uw antwoord op een eerder gestelde vraag verklaarde u echter dat
men het certificaat nodig voor de sluitende identificatie, pas activeert
wanneer de betrokkene daar uitdrukkelijk om verzoekt. Dit zou
meerkosten met zich brengen. Vorige week hebben we het daarover
ook even gehad.
Daarnaast heb ik er ook op gewezen dat kinderen hun eerste
identiteitskaart krijgen op 12 jaar. Na vijf jaar is de kaart dan aan
vervanging toe. Meestal is de jongere dan nog maar 17 jaar en
kunnen de certificaten, ook bij een elektronische identiteitskaart, nog
niet worden geactiveerd. Als de jongen 18 jaar is, zou hij die
certificaten kunnen gebruiken, maar deze zijn meestal "gerevoked".
De enige huidige oplossing is dan een nieuwe identiteitskaart aan te
vragen. Indien dit zo zou blijven, dan heeft de jongere die hiervan
gebruik wil maken, op zes jaar tijd drie identiteitskaarten nodig. Dat
lijkt ons toch wel iets van het goede te veel.
Er zouden ook problemen zijn met de verbinding van de gemeenten
met het systeem dat toegang verleent tot de bestelling en de aangifte
van identiteitskaarten aan de bevolking. Een onderdeel van de firma
Steria bij het Rijksregister zou niet aan de verwachte belasting kunnen
voldoen. Vooral in de eerste week van februari zouden deze
problemen hebben plaatsgevonden.
Daarom had ik graag een antwoord op de volgende vragen.
08.01 Dirk Claes (CD&V): Le
gouvernement a annoncé que tous
les jeunes de douze ans
recevraient une carte d'identité
électronique, ce qui permettra de
les protéger contre les pédophiles
qui se font passer pour des
mineurs d'âge dans les "chat
rooms". Toutefois, le certificat de
sécurité ne sera activé que si
l'intéressé en fait la demande
expresse, et cette activation ne
serait pas gratuite.
La carte d'identité doit être
remplacée après cinq ans.
Généralement, le jeune titulaire n'a
alors que 17 ans. Lorsqu'il atteint
sa majorité, il doit acquérir une
nouvelle carte pour obtenir des
certificats valables. Les jeunes
devront donc acheter trois cartes
d'identité en l'espace de six ans!
Des problèmes se poseraient
également sur le plan de la
connexion au système qui permet
aux communes de commander
des cartes d'identité. Le système
serait surtout tombé en panne au
cours de la première semaine de
février.
Combien coûte l'activation du
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Hoeveel bedragen de extra kosten om het certificaat van de 12-
jarigen te activeren? U gaf aan dat de betrokkene zelf uitdrukkelijk
moet verzoeken om die activering. Zijn het niet de ouders die dit
beslissen? Wat kunnen eventuele nevenwerkingen zijn van die
activering? Zijn er risico's aan verbonden? Zo neen, waarom activeert
u het certificaat dan niet automatisch zodat u de betrokkenen niet op
extra kosten jaagt? Wat is de totale kost van de gratis elektronische
identiteitskaart voor 12-jarigen? Klopt het dat indien men op 17 jaar
een nieuwe identiteitskaart koopt, de enige oplossing is om op 18 jaar
opnieuw een kaart te kopen? Waarom kan men de certificaten niet
gewoon activeren? Wat moet men verstaan onder certificaten die
gerevoked zijn? Waarom opteert men er niet voor om de kaart die 12-
jarigen krijgen geldig te maken voor zes jaar? De veiligheidsrisico's
rijzen immers in veel mindere mate wanneer men geen of slechts één
certificaat op de kaart heeft staan. De werkbelasting van de
gemeenten zou daardoor ook een beetje worden verlicht.
Kunt u bevestigen dat er in de eerste week van februari belangrijke
storingen zijn geweest bij de contacten met het Rijksregister?
Hoelang is het systeem onbereikbaar geweest die eerste week en wie
draait daarvoor financieel op?
certificat d'un jeune de douze ans?
Pourquoi ce certificat n'est-il pas
activé automatiquement? A
combien s'élève le coût total de la
distribution des cartes d'identité
électroniques aux jeunes de douze
ans? Est-il exact qu'à 18 ans, l'on
doive acquérir une nouvelle carte
d'identité? Les certificats ne
pourraient-ils pas être activés sans
autre formalité? Pourquoi ne pas
porter à six ans la durée de validité
des cartes? Cela pourrait alléger le
volume de travail que doivent
abattre les communes. Est-il vrai
qu'au début de février, la
connexion au Registre national
des personnes physiques a été
gravement perturbée?
08.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
prijs voor de activering van de certificaten is inbegrepen in de prijs van
de kaart. Daaraan zijn dus geen extra kosten verbonden. Het is de
normale regel dat die certificaten worden geactiveerd, alleen als de
burger het zo wenst gebeurt het niet.
Voor de minderjarigen bepaalt de wet dat het handtekeningcertificaat
niet geactiveerd wordt. Om technische redenen is het op dit moment
niet mogelijk om het identificatiecertificaat en het
handtekeningcertificaat apart te activeren. Voor de minderjarigen
brengt het intrekken van het handtekeningcertificaat dus mee dat het
identificatiecertificaat ook wordt ingetrokken. Er wordt naar een
oplossing gezocht. Dat heb ik trouwens reeds gemeld in mijn
antwoord van vorige week. Men zoekt daar naar een oplossing op
heel korte termijn.
In verband met plannen om een elektronische identiteitskaart gratis te
geven aan de min-twaalfjarigen wil ik verwijzen naar het antwoord dat
mijn collega de staatssecretaris voor de Informatisering van de Staat
heeft verstrekt over de planning om een gratis kaartlezer te leveren
aan de twaalfjarigen. Het is trouwens zo dat de gemeenten de
autonomie hebben, als ze dat wensen, om de identiteitskaart gratis te
maken voor iedereen. Ik verwijs naar de stad Lommel. Er zijn
mogelijkheden voor de gemeenten om binnen hun autonomie te
beslissen om deze of gene categorie te voorzien van een gratis
identiteitskaart. Federaal is dat echter niet als dusdanig
vooropgesteld.
Het intrekken van het handtekeningcertificaat brengt met zich mee dat
het identificatiecertificaat wordt ingetrokken. Ik heb u dat daarnet
gezegd. Dat heeft tot gevolg dat vandaag de dag bij het bereiken van
de meerderjarigheid een nieuwe identiteitskaart moet worden
aangeschaft. In de nabije toekomst zullen bij het bereiken van de
leeftijd van 18 jaar nieuwe certificaten op de kaart worden geplaatst
en worden geactiveerd. Het aanschaffen van een nieuwe kaart zal op
08.02 Patrick Dewael, ministre: Il
n'y a pas de coûts
supplémentaires liés à l'activation
des certificats. Normalement, ils
sont automatiquement activés
mais, pour les mineurs, la loi
stipule que le certificat de
signature ne peut pas être activé.
Pour des raisons techniques, il est
pour l'heure impossible d'activer
séparément les certificats
d'identité et de signature. Nous
tenterons de trouver rapidement
une solution à ce problème.
Il n'est pas prévu de délivrer
gratuitement la carte d'identité aux
jeunes de douze ans. L'objectif est
toutefois de fournir gratuitement
un lecteur de cartes. En outre, les
communes sont libres de délivrer
gratuitement la carte d'identité à
toute la population ou encore à
telle ou telle catégorie.
Le retrait du certificat de signature
entraîne également celui du
certificat d'identité. Par
conséquent, il faut se procurer une
nouvelle carte d'identité lorsque
l'on atteint l'âge de la majorité. À
l'avenir, il suffira de placer les
nouveaux certificats sur la carte.
La loi stipule qu'une carte
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
dat moment overbodig worden.
Certificaten die "gerevoked" zijn zijn certificaten die ingetrokken zijn.
Die vraag was ook gesteld.
De wet van 25 maart 2003 bepaalt dat de identiteitskaart maximum
vijf jaar geldig is vanaf de datum van afgifte. Zoals gesteld in het
vorige punt zal het probleem zich oplossen doordat een nieuw
handtekeningcertificaat op de kaart zal worden aangebracht bij de
meerderjarigheid van de betrokkene.
Ten slotte, het systeem bleef in de eerste twee weken van februari
4 uur en 44 minuten buiten werking op een totale openingsduur van
het Rijksregister van 129 uur. In percentage uitgedrukt was 3,67%
van de tijd het systeem gestoord. Dit heeft uiteraard aanleiding
gegeven tot ongemakken, maar men mag dat niet overdrijven.
d'identité est valable au maximum
cinq ans.
Durant les deux premières
semaines de février, la liaison
avec le Registre national n'a été
interrompue que pendant 4 heures
et 44 minutes. Il en a évidemment
résulté certains désagréments
mais il ne faut pas non plus les
exagérer.
08.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Ik wil nog zeggen dat wat de groep 12 tot 17-jarigen betreft, wij
bezorgd moeten zijn om hun veiligheid in verband met het gebruik van
het certificaat op het internet. Met uw antwoord geeft u zelf toe dat er
toch nog een aantal aanpassingen moeten gebeuren. U zegt wel dat
dit binnenkort moet gebeuren maar het is volgens mij dringend nodig
dat we dit zo snel mogelijk doen.
08.03
Dirk Claes
(CD&V):
J'insiste pour que l'on trouve
rapidement une solution en ce qui
concerne le problème de la carte
d'identité pour les mineurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Inga Verhaert aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
werking en bestaffing van de post Antwerpen van de spoorwegpolitie" (nr. 5604)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
personeelstekort bij de spoorwegpolitie" (nr. 5644)
09 Questions jointes de
- Mme Inga Verhaert au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement et le
cadre du personnel du poste d'Anvers de la police des chemins de fer" (n° 5604)
- M. Jan Mortelmans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la pénurie de personnel au
sein de la police des chemins de fer" (n° 5644)
09.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, waarde collega's, zoals u wellicht weet, zullen in 2006 de
werkzaamheden in wat wij "de Antwerpse spoorwegkathedraal"
noemen, afgerond worden. Het huidige aantal van zes sporen breidt
uit tot veertien sporen. Daarin inbegrepen zit de ingebruikname van
de hogesnelheidslijn, die door de ondertunneling rechtstreeks onder
het station door kan rijden.
Bovendien zal er op het gelijkvloers een winkelwandelzone worden
ingericht, wat, zo hopen we toch, ook een heel aantal niet-reizigers
naar Antwerpen-Centraal zal lokken.
Momenteel heeft de spoorwegpolitiepost Antwerpen een
personeelsbestand van vier hoofdinspecteurs en tweeëntwintig
inspecteurs. Uit de informatie die ik heb ontvangen, blijkt dat dat
personeelsbestand onvoldoende zou zijn om vanaf 2006 de veiligheid
te waarborgen en de orde te handhaven, zowel op de trein we zullen
09.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Les travaux de la gare d'Anvers-
Central étant terminés, il faut
s'attendre à une augmentation
substantielle du trafic de
voyageurs. L'aménagement d'une
galerie marchande attirera
également dans la gare un grand
nombre de non-voyageurs. Les
effectifs de la police ferroviaire ne
suffiront donc plus.
Le ministre envisage-t-il de
renforcer les effectifs? De
combien d'unités le contingent
actuel sera-t-il augmenté?
Songez-vous également au
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
dan toch een heel pak meer reizigers over de vloer krijgen , alsook in
het stationsgebouw, omdat wij daar ook wat extra activiteiten zullen
ontplooien, om winkelactiviteiten maar niet met naam te noemen.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.
Voorziet u in een uitbreiding van het huidige contingent van de
spoorwegpolitie?
Met hoeveel eenheden in dat geval?
Voorziet u ook in een administratieve ondersteuning, zodat de
politiemensen zich maximaal kunnen toeleggen op ordehandhaving,
interventie en toezicht?
soutien administratif du personnel
de police?
09.02 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, toen ik zag dat mevrouw Verhaert over die
problematiek een vraag stelde, kon ik niet anders dan mij aansluiten,
omdat ik over dezelfde materie reeds op 1 december een schriftelijke
vraag heb gesteld. Die vraag werd volgens mij, behoudens vergissing
natuurlijk, tot op de dag van vandaag nog altijd niet beantwoord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil dan ook van de gelegenheid
gebruikmaken om erop te wijzen dat het niet altijd de schuld is van de
parlementsleden dat de commissievergaderingen onder druk komen
te staan vanwege het hoge aantal vragen. Ik probeer daarop zelf toe
te zien door een aantal vragen schriftelijk te stellen, zodanig dat de
commissievergaderingen niet bezwaard worden, maar dan moeten
die schriftelijke vragen natuurlijk wel op tijd worden beantwoord.
Dat gezegd zijnde, sluit ik mij dus aan bij de vraag van mevrouw
Verhaert.
Ik las in InfoRevue, een tijdschrift van de politiediensten, van
september 2004 een interview met een hoofdinspecteur. Hij zegt dat,
om de agressie en diefstal op de treinen en in de stations efficiënter te
kunnen bestrijden, het effectief eigenlijk zou mogen verdubbelen,
zeker als rekening wordt gehouden met de uitbreiding van Antwerpen-
Centraal en de toenemende taken van de spoorwegpolitie.
Vervolgens zegt hij: "Momenteel beschikken wij over te weinig
manschappen. De post Antwerpen telt" mevrouw Verhaert spreekt
over tweeëntwintig, maar in dat artikel staat een ander getal
"drieëntwintig inspecteurs, van wie nog drie afgedeeld van de
algemene reserve om in te zetten voor treindiensten, zoals de
begeleiding van treinconducteurs enzovoort. Patrouilles, interventies
en gerichte acties slorpen momenteel al onze capaciteit op". Dat zegt
die hoofdinspecteur.
Ten slotte, mijnheer de minister, zou ik van de gelegenheid willen
gebruikmaken om even iets te zeggen over de problematiek van de
huisvesting. Op dat vlak was het in het verleden droevig gesteld. Er
zijn veel inspanningen geleverd, maar er zijn er meer nodig. Ik heb de
minister van Overheidsbedrijven daarover een vraag gesteld. Ik zal
daarop zeker nog terugkomen.
Ik kan mij enkel aansluiten bij de vragen van mevrouw Verhaert en
verwijzen naar mijn schriftelijke vraag van destijds. Hoeveel bedraagt
het kader? Hoeveel leden telt de spoorwegpolitie effectief? Ik had dat
09.02 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): J'ai déjà posé une
question écrite à ce sujet le 1
er
décembre. Les membres ne sont
pas seuls responsables de
l'explosion du nombre de
questions orales: les ministres
doivent répondre aux questions
écrites.
J'ai pu lire dans "Inforevue"
l'interview d'un inspecteur principal
affirmant que pour travailler
efficacement, il faudrait doubler les
effectifs. La pénurie de personnel
est donc manifeste.
Les locaux de la police ferroviaire
laissaient fortement à désirer. De
substantiels efforts ont été fournis
mais il y a encore de nombreux
manques à combler. J'ai interpellé
le ministre des Entreprises
publiques à ce sujet.
Quels effectifs composent le cadre
de la police ferroviaire? Combien
de membres le service compte-t-il
réellement? Le ministre partage-t-il
l'analyse sur la pénurie de
personnel? Quelles mesures ont
été prises?
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
uitgebreid naar heel de spoorwegpolitie, maar als u nu al iets kunt
meedelen over Antwerpen, zou dat al zeer goed zijn. Deelt de minister
de analyse over het tekort aan personeel? Welke maatregelen
werden desgevallend genomen?
Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
09.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, in de
eerste plaats wil ik zeggen dat de chef van de sectie Noord van de
spoorwegpolitie, waarvan de post Antwerpen deel uitmaakt, in de
Inforevue van september 2004 inderdaad heeft verklaard dat, ik
citeer: "Om agressie en diefstal op de trein en in de stations efficiënter
te kunnen bestrijden, zou ons effectief eigenlijk mogen verdubbelen,
zeker als je rekening houdt met de uitbreiding van Antwerpen-
Centraal en onze toenemende taken."
Bij de spoorwegpolitie is in 470 personeelsleden voorzien, waarvan er
op dit ogenblik 439 daadwerkelijk in plaats zijn gesteld. Ik heb de
cijfers met betrekking tot het kader en het aantal effectief aanwezige
leden per niveau van de spoorwegpolitie bij mij. Ik stel die graag te
uwer beschikking.
Voor de post Antwerpen is er in 28 personeelsleden voorzien,
namelijk 27 operationelen en 1 CALog-functie. Er zijn 28
personeelsleden werkelijk aanwezig, waarvan 26 operationelen en 2
CALog'ers. Het is een feit dat de infrastructuur en ook de
functionaliteiten van het spoorwegstation Antwerpen-Centraal in de
toekomst zullen evolueren. Daar onmiddellijk een verdubbeling van
het personeelsbestand tegenover zetten, lijkt mij wat voorbarig en ook
wat te voortvarend.
De spoorwegpolitie Antwerpen heeft in december 2002 een protocol
met de lokale politiezone getekend om de taakverdeling tussen beide
diensten in het station af te spreken.
Dat protocol werd onlangs aan een evaluatie onderworpen en zal ook
op basis van de gewijzigde behoefte moeten worden aangepast.
Daarnaast zullen in dezelfde logica de afspraken en de synergie met
de veiligheidsdienst van de NMBS en van de privé-partners moeten
worden aangepast. Dat is ook een belangrijk element. De federale
politie heeft al stappen ondernomen om de gewijzigde behoefte
inzake veiligheid en politioneel toezicht te bepalen. Zo werden medio
2004 contacten gelegd tussen de spoorwegpolitie, de lokale politie en
de Dirco Antwerpen om een inschatting van de nieuwe opdrachten en
taken te kunnen maken. De resultaten van deze eerste analyse
moeten nog worden verfijnd aan de hand van nog meer concrete
gegevens zoals het aantal reizigers per dag, het niveau van het
treinverkeer en de inzet van de NMBS en van de privé-partners
inzake beveiliging.
Wat de administratieve werklast betreft, deze wordt zoveel mogelijk
op het niveau van de secties gelegd. Voor de administratieve
basistaken die op het niveau van de post moeten worden uitgevoerd,
is voorzien in één personeelslid van het administratief kader. De
administratieve ondersteuning van de post Antwerpen is gelijk aan
deze in andere posten van de spoorwegpolitie. Deze ondersteuning
moet ervoor zorgen dat de administratieve werklast voor de
operationele leden van de post maximaal beperkt blijft.
09.03 Patrick Dewael, ministre:
J'ai bien lu la déclaration du chef
de la section Nord de la police des
chemins de fer dans "Inforevue",
selon laquelle les effectifs
pourraient à vrai dire être doublés.
Sur les 470 membres du
personnel de la police des
chemins de fer, 439 sont
effectivement en poste. Je tiens
des chiffres détaillés
supplémentaires à votre
disposition. Pour le poste
d'Anvers, 27 membres du
personnel opérationnels et un
membre du personnel CALog
avaient été prévus. En réalité, il y a
26 opérationnels et deux fonctions
CALog.
Demander un doublement des
effectifs en fonction de l'évolution
de l'infrastructure et des tâches de
la gare centrale d'Anvers me
semble faire preuve de trop de
précipitation. Le protocole conclu
entre la police des chemins de fer
d'Anvers et la zone locale devra
être adapté en fonction de la
modification des besoins. La
synergie avec le service de
sécurité de la SNCB et les
partenaires privés devra
également être adaptée.
Des concertations ont déjà eu lieu
à propos de l'évolution des
besoins entre la police des
chemins de fer, la police locale et
le dirco d'Anvers. La première
analyse doit encore être affinée
sur la base de données concrètes.
La charge de travail administratif
sera concentrée le plus possible
au niveau des sections. Un
membre du cadre administratif est
prévu à ce propos au niveau du
poste. Le soutien administratif
pour le poste d'Anvers est
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
identique à celui octroyé aux
autres postes. L'objectif est de
limiter au maximum la charge de
travail administratif pour les
membres opérationnels.
09.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik zal dit met
aandacht volgen. Ik onthoud uit uw antwoord vooral dat er een quasi-
permanente evaluatie zal volgen waarmee nu al gedeeltelijk werd
aangevangen van de situatie in Antwerpen-Centraal.
Ik denk dat het uitermate belangrijk is dat we na alle investeringen in
geld, tijd en energie in de werkzaamheden in Antwerpen-Centraal ook
een maximale garantie moeten kunnen bieden voor
veiligheidshandhaving voor internationale en binnenlandse reizigers
en voor winkeliers en mensen die een dagje komen shoppen.
09.04 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Je comprends que la situation à
Anvers-Central sera évaluée sur
une base quasi permanente. Il est
essentiel d'y assurer une sécurité
maximale.
09.05 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord en de verstrekte
inlichtingen.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van mevrouw Verhaert. We zullen
de zaak verder op de voet blijven volgen, zeker als de analyse en de
resultaten definitief zijn en de vruchten ervan kunnen worden geplukt.
Er zullen in het verleden en op dit moment al wel inspanningen zijn
geleverd.
We blijven de zaak op de voet volgen niet alleen wat personeel betreft
maar ook op het vlak van huisvesting. Wat dat betreft, zal ik mij nog
richten tot de minister van Overheidsbedrijven.
09.05 Jan Mortelmans (Vlaams
Belang): Je me rallie à cette
position. Je continuerai à suivre ce
dossier de près, également en ce
qui concerne l'hébergement des
services.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties" (nr. 5636)
10 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'application des sanctions administratives communales" (n° 5636)
10.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in toepassing van artikel 119bis van de nieuwe
gemeentewet kunnen gemeenten administratief sanctionerend
optreden voor overtredingen van het gemeentelijk reglement.
Datzelfde artikel bepaalt eveneens dat geldboetes kunnen worden
opgelegd door de ambtenaar behorend tot een van de categorieën
vastgelegd door de Koning. Ook in toepassing van hetzelfde artikel
willen heel wat gemeenten samenwerken op het niveau van de
politiezone.
De wet bepaalde expliciet dat de gemeenten een ambtenaar de
opdracht kunnen geven om die boetes op te trekken. Vraag is of men
binnen de schoot van een politiezone zou kunnen samenwerken,
zeker in politiezones van meerdere kleine gemeenten en die niet altijd
over de middelen beschikken om per gemeente afzonderlijk een
ambtenaar aan te duiden.
Ik kom tot mijn concrete vragen.
10.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): En vertu de l'article 119
de la nouvelle loi communale, les
communes peuvent prendre des
sanctions administratives en cas
d'infraction
au règlement
communal. La commune peut à
cet effet désigner un fonctionnaire
appartenant à l'une des catégories
fixées par le Roi.
Les communes appartenant à une
seule et même zone de police
peuvent-elles conjointement
désigner un fonctionnaire? Peut-il
s'agir d'une personne faisant
partie du personnel CALog de la
zone?
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Kunnen de gemeenten die behoren tot een lokale politiezone
samenwerken in het kader van gemeentelijk administratieve sancties
door gezamenlijk een ambtenaar aan te stellen die sancties kan
opleggen voor overtredingen begaan op het grondgebied van een van
deze gemeenten? Kan dit iemand zijn die behoort tot het CALog-
personeel van de politiezone?
10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
koninklijk besluit van 7 januari 2001 bepaalt welke ambtenaren door
de gemeenteraad kunnen worden aangeduid om administratieve
geldboetes in toepassing van artikel 119bis van de nieuwe
gemeentewet op te leggen. Dat kan de secretaris van de gemeente
zijn maar ook een ambtenaar met het niveau waarvoor een
universitair diploma van de tweede cyclus of een daaraan
gelijkgesteld diploma is vereist, met uitsluiting van de ontvanger van
de gemeente.
Vermits dit koninklijk besluit uitdrukkelijk stelt dat een ambtenaar met
voormeld niveau kan aangeduid worden, is er, mijns inziens, geen
beletsel om binnen een meergemeenten-politiezone een ambtenaar
van een gemeente aan te stellen om boetes op te leggen voor alle
inbreuken die gepleegd worden op het grondgebied van de
meergemeenten-politiezone. In dat geval lijkt het mij aangewezen
praktische afspraken te maken tussen de verschillende betrokken
gemeenteraden, onder meer inzake vergoeding en praktische
modaliteiten.
Ik wil eveneens wijzen op de mogelijkheid om bij gebreke aan een
gemeentesecretaris of andere gemeentelijke ambtenaar aan de
provincieraad te vragen een provincieambtenaar met het vereiste
niveau voor te stellen. In dat geval kan de gemeenteraad deze
ambtenaar aanwijzen als ambtenaar belast met het opleggen van de
boetes. Het koninklijk besluit schrijft uitdrukkelijk voor dat de provincie
van de betrokken gemeente een vergoeding krijgt voor de prestaties
van de provinciale ambtenaar.
Over de grootte van de vergoeding en de wijze van betaling moet
voorafgaandelijk een akkoord worden bereikt tussen gemeente en
provincie.
Ten tweede, aangezien de wet bepaalt dat de ambtenaar die de boete
oplegt niet dezelfde mag zijn als degene die de overtreding vaststelt
en de politieambtenaren en de hulpagenten van politie bevoegd zijn
om deze inbreuk vast te stellen, is het dus uitgesloten dat een lid van
de lokale politie de functie van sanctionerende ambtenaar zou
uitoefenen. Om iedere verwarring en schijn van partijdigheid te
vermijden, lijkt het mij uitgesloten dat zelfs een lid van het
CALogpersoneel zou worden aangeduid als sanctionerende
ambtenaar. Bovendien zou dat een bijkomende belasting voor de
politiediensten betekenen, terwijl artikel 119bis van de nieuwe
gemeentewet juist werd gewijzigd om de politiemensen te ontlasten,
zodat zij zich meer zouden kunnen toeleggen op hun prioritaire taken.
Ik kan dus alleen maar ontkennend antwoorden op de tweede,
interessante vraag, die verduidelijking behoefde.
10.02 Patrick Dewael, ministre:
L'arrêté royal du 7 janvier 2001
détermine quels fonctionnaires
peuvent être désignés par le
conseil communal pour imposer
des amendes administratives.
Outre le secrétaire communal, il
peut s'agir d'un fonctionnaire d'un
niveau requérant un diplôme
universitaire du deuxième cycle ou
assimilé, à l'exclusion du receveur
communal.
Etant donné que l'arrêté précise
simplement qu'il s'agit de "un
fonctionnaire', rien ne s'oppose à
mes yeux à ce que le même
fonctionnaire soit désigné pour
l'ensemble du territoire d'une zone
pluricommunale. Dans ce cas, les
communes doivent néanmoins
convenir entre elles de certaines
dispositions pratiques. Il peut
également être demandé au
conseil provincial de proposer un
fonctionnaire provincial du niveau
adéquat. La province reçoit dans
ce cas une indemnité de la
commune. Un accord préalable
doit être conclu à cet effet entre
les conseils communal et
provincial.
Aux termes de la loi, le
fonctionnaire qui impose l'amende
ne peut être le même que celui qui
constate l'infraction. Il me paraît
dès lors exclu qu'un membre de la
police locale puisse agir en qualité
de fonctionnaire infligeant la
sanction. A mon sens, même un
membre du personnel CALog ne
devrait pas entrer en ligne de
compte. Par ailleurs, la surcharge
de travail qui en découlerait pour
la police serait contraire à l'objectif
visé à l'article 119.
10.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
dank de minister voor zijn duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwerving van een expert-auditeur door de FOD Binnenlandse Zaken" (nr. 5642)
11 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
recrutement d'un auditeur expert par le SPF Intérieur" (n° 5642)
11.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, de
FOD Binnenlandse Zaken zoekt een expert-auditeur. Het betreft hier
een contract van bepaalde duur, een jaar met een proefperiode van
zes maand die eenmaal verlengbaar is. Het gaat hier om een werving
in klasse A3. Er is een selectie voor een contractuele functie
gedelegeerd aan de FOD Binnenlandse Zaken met kwaliteitscontrole
door Selor.
Wat ik vaststel in de vacature, mijnheer de minister, is dat u eigenlijk
onmiddellijk een beroep doet op kandidaten van buiten de
administratie. Mijn vraag is wat hiervoor de reden is. Waarom doet
men niet eerst een beroep op mogelijke kandidaturen binnen de FOD
Binnenlandse Zaken of andere FOD's? Zouden we de procedure niet
eerder op dit ogenblik moeten stoppen, mijnheer de minister, en
opnieuw hernemen conform het KB van 4 augustus 2004?
Ten tweede stel ik in de aanwervingsvoorwaarden vast, mijnheer de
minister, dat inzake ervaring er vier jaar effectieve leiding vereist is,
gecertificeerd door minstens twee aanbevelingen en dat over een
ploeg van ten minste vier personen. De voorwaarde van ten minste
vier personen geldt voor de FOD Buitenlandse Zaken. Voor Economie
zou het om acht personen gaan, voor Justitie zelfs om vijftien en voor
Financiën om veertig. Waarom dit verschil? Valt dit wel te rijmen met
het gelijkheidsbeginsel?
11.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le SPF Intérieur
recherche un expert auditeur de
niveau A3 pour un contrat d'une
période de six mois prolongeable
une fois. Cette offre d'emploi
s'adresse à des candidats
extérieurs à l'administration.
Pourquoi? Ne devrait-on pas plutôt
arrêter la procédure et la
recommencer selon la procédure
décrite dans l'arrêté royal du 4
août 2004?
Cette fonction est ouverte aux
candidats qui ont quatre ans
d'expérience de direction d'une
équipe d'au moins quatre
personnes au sein du SPF Affaires
étrangères, de huit personnes au
sein du SPF Economie, de quinze
personnes au sein du SPF Justice
ou de quarante personnes au sein
du SPF Finances. Pourquoi avoir
établi cette différence? Cela
correspond-il au principe d'égalité?
11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik heb een
nogal technisch antwoord op deze vraag. De bedoelde procedure
voor de werving van een expert-auditeur vindt haar reglementaire
grondslag in een aantal bepalingen. Ik zal ze even met u overlopen.
Het gaat om artikel 26 van het KB van 2 oktober 2002 betreffende de
interne audit binnen de federale overheidsdiensten.
Ten tweede gaat het om artikel 1, eerste lid, 20 van het KB van
1 februari 1993, gewijzigd in 2004, dus het KB van 4 augustus 2004
betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel. Dit
bepaalt dat aan contractuele deskundigen opdrachten kunnen worden
toevertrouwd die beantwoorden aan functies van niveau A en die een
beroepskwalificatie vergen vereist voor een bepaalde tijd of voor een
duidelijk omschreven werk.
Ten derde, artikel 2, paragraaf 1bis van het KB van 11 februari 1991,
ingevoegd bij hetzelfde KB van 4 augustus 2004 bepaalt dat, met
afwijking van de algemene regel, deskundigen met een bijzondere
kwalificatie voor het tot stand brengen van bepaalde taken, in dienst
genomen kunnen worden in klasse A3, met een arbeidsovereenkomst
voor de duur van een jaar, die een keer kan worden vernieuwd. Zowel
11.02 Patrick Dewael, ministre:
La base légale pour cette
procédure de recrutement est
constituée par l'article 26 de
l'arrêté royal du 2 octobre 2002
relatif à l'audit interne au sein des
services publics fédéraux, par
l'article 1, premier alinéa, 20, de
l'arrêté royal du 1
er
février 1993,
modifié par l'arrêté royal du 4 août
2004, relatif à la carrière de niveau
A des agents de l'Etat et par
l'article 2, paragraphe 1bis de
l'arrêté royal du 11 février 1991,
inséré par le même arrêté royal de
2004, qui règle l'engagement
temporaire d'experts qualifiés.
Il n'existe aucune condition de
recrutement stipulant que l'on ne
peut pas être fonctionnaire au sein
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
kandidaten uit de FOD Binnenlandse Zaken, andere FOD's en
overheidsdiensten als uit de private sector kunnen daarvoor
solliciteren. Geen enkele wervingsvoorwaarde stelt dat men niet mag
tewerkgesteld zijn binnen een administratie. Aangezien verschillende
FOD's verschillende opdrachten hebben, is het niet in strijd met het
gelijkheidsbeginsel om voor de auditfunctie verschillende
voorwaarden met betrekking tot de vereiste ervaring te stellen voor
personeelsleden, komende uit verschillende FOD's. Het
gelijkheidsbeginsel stelt dat verschillende situaties verschillend
kunnen verantwoord worden, voor zover het gemaakte onderscheid
functioneel te verantwoorden is. Ten slotte moet nog opgemerkt
worden dat de procedure voor de werving van de expert-auditeur
goed werd bevonden door Selor.
d'une administration.
Etant donné que les différents
SPF sont investis de missions
différentes, le fait d'imposer des
conditions différentes en matière
d'expérience requise pour les
membres du personnel provenant
de différents SPF n'est pas
contraire au principe d'égalité. La
procédure pour le recrutement de
l'expert auditeur a été approuvée
par le Selor.
11.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord.
Ik herinner u aan het KB van 4 augustus 2004 dat met betrekking tot
de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel voor de benoeming
in vakklasse 3.1 de verplichting oplegt eerst kandidaten te zoeken in
de FOD zelf, vervolgens in andere FOD's om pas nadien externe
kandidaten aan te werven. Nu doet u het onmiddellijk extern. Ik denk
dat dat tegen het KB is en blijft. Ik betreur dat u niet meer vertrouwen
hebt en geen prioriteit geeft aan uw ambtenaren of aan ambtenaren
van andere FOD's, vooraleer naar externen te gaan, te meer daar uw
collega van Ambtenarenzaken duidelijk pleit voor meer mobiliteit
tussen ambtenaren.
Wat het tweede gedeelte van de vraag betreft, mijnheer de minister,
citeert u de rechtspraak van het Arbitragehof inzake het
onderscheidingscriterium, dat functioneel te verantwoorden is en dat
op basis daarvan ongelijke behandeling toestaat. Alleen is de vraag
natuurlijk of dit in casu toepasselijk is. Eigenlijk gaat u er dan gewoon
vanuit dat het leiden van vier personen bij de FOD Buitenlandse
Zaken of acht personen bij de FOD Economie, even moeilijk zou zijn
als het leiden van 15 mensen bij de FOD Justitie of 40 mensen bij de
FOD Financiën. Ik vraag mij af of dit functioneel te verantwoorden is,
mijnheer de minister. Als ik zie dat men afwijkt van het koninklijk
besluit van 4 augustus 2004 en dat deze merkwaardige, in mijn ogen
blijvende schending van het gelijkheidsbeginsel aanhoudt bij deze
aanwerving, dan heb ik achterdocht. We zullen de benoeming
opvolgen.
11.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): En vertu de l'arrêté royal
du 4 août 2004, pour une
nomination du niveau A dans la
classe de métiers 3.1, on cherche
d'abord des fonctionnaires au sein
du SPF même, ensuite au sein
d'autres SPF et finalement à
l'extérieur.
Dans ce cas-ci, vous procédez
immédiatement à un recrutement
extérieur. Je regrette que le
ministre ne donne pas la priorité à
ses fonctionnaires ou à des
fonctionnaires d'autres SPF,
d'autant plus que le ministre de la
Fonction publique plaide pour une
plus grande mobilité des
fonctionnaires.
La question est de savoir si la
jurisprudence de la Cour
d'arbitrage relative au critère de
distinction est d'application dans
ce cas. En fait, le ministre suppose
que diriger une équipe de quatre
personnes au sein du SPF Affaires
étrangères est aussi difficile que
d'en diriger une de 40 personnes
au sein du SPF Finances.
Le constat qu'il est dérogé à
l'arrêté royal et que le principe
d'égalité est enfreint m'inspire de
la méfiance. Nous resterons
attentifs à cette nomination.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het verlenen van visa voor gezinshereniging in het kader van een huwelijk" (nr. 5597)
12 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la délivrance
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
d'un visa de regroupement familial dans le cadre d'un mariage" (n° 5597)
12.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, in toepassing
van het recht op gezinshereniging kan een vreemdeling een
verblijfsvergunning aanvragen, ook wanneer zijn huwelijk in het
buitenland voltrokken is. Een huwelijk dat in het buitenland voltrokken
wordt, kan op twee manieren: ofwel gaat het om een buitenlands
huwelijk, zoals men dat noemt, afgesloten door de buitenlandse
autoriteiten, ofwel gaat het om een Belgisch huwelijk, bijvoorbeeld een
huwelijk dat is voltrokken op de ambassade van België in het
buitenland.
Meestal komt dan één partner terug naar België waar hij aan DVZ een
visum aanvraagt in het kader van de gezinshereniging. Wat blijkt nu?
DVZ zou regelmatig dat heb ik toch gehoord van DVZ zelf een
beroep doen op het parket. Mijn vraag is eigenlijk in welke gevallen
een beroep wordt gedaan op het parket? Zijn daarvoor bepaalde
criteria? Zijn er bepaalde zaken waarvan men zegt dat ze verdacht
zijn of ze toch eerst wil uitzoeken. Wat zijn de criteria? Liggen die
vast? Of heeft DVZ volledig de vrijheid te oordelen of zij al of niet het
advies inwint van het parket?
Een andere opmerkelijke zaak is dat huwelijken die in het buitenland
zijn voltrokken vaak hier al door de gemeente worden geregistreerd.
Zij worden al ingeschreven in de gemeente door de ambtenaar van de
burgerlijke stand. En toch, hoewel dat huwelijk is ingeschreven door
de ambtenaar van de burgerlijke stand, blijkt dat soms via DVZ het
parket wordt geconsulteerd om advies te vragen.
Ik heb daarover een vraag gesteld aan uw collega die bevoegd is voor
de burgerlijke stand. Zij gaf toe dat het inderdaad een probleem is, en
dat wanneer huwelijken reeds geregistreerd zijn bij de burgerlijke
stand in de gemeente, het niet op dat moment is dat moet worden
bekeken of dat huwelijk wel of niet erkend wordt. Immers, wanneer
door DVZ een visum geweigerd wordt, weigert men eigenlijk de facto
dat huwelijk te erkennen. Maar de enige instanties hier in België die
de bevoegdheid hebben te beslissen of een huwelijk geldig is of niet,
zijn de burgerlijke stand en uiteraard de gerechtelijke instanties.
U kent mijn standpunt omtrent schijnhuwelijken. Ik ben voorstander
van een kordate en preventieve aanpak. In dit geval zit men echter
vaak met huwelijken die eigenlijk al zijn afgesloten, door bijvoorbeeld
een ambassade, en die bovendien zijn ingeschreven.
De minister geeft ook toe dat dit aanleiding geeft tot
rechtsonzekerheid en dat dit eigenlijk niet zou mogen. Op het moment
dat een huwelijk is ingeschreven in een gemeente zou DVZ geen
huwelijken meer mogen weigeren door een visum te weigeren of naar
het parket te stappen.
Welke initiatieven zult u ondernemen, samen met uw collega van
Justitie? Hebt u ondertussen al samen gezeten? Zij heeft mij gezegd
dat zij met u zou overleggen om dit probleem op te lossen.
12.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Dans le cadre du droit au
regroupement familial, un étranger
peut demander un permis de
séjour, même si le mariage a été
contracté à l'étranger. Des
problèmes se posent pour obtenir
les documents nécessaires auprès
de l'Office des étrangers ou pour
faire reconnaître ce mariage par
cet Office.
Le parquet interviendrait parfois
lors du traitement du dossier.
Existe-t-il des critères à ce sujet
ou l'ODE peut-il décider librement
de demander l'intervention du
parquet?
Dans l'attente d'une décision
judiciaire, le mariage peut être
enregistré par un officier de l'état
civil. En réponse à une question
orale, la ministre de la Justice a
affirmé que cette situation est en
effet caractérisée par une réelle
insécurité juridique. Par ailleurs,
les mariages seraient à ce stade
déjà conclus et enregistrés à la
commune et l'enquête en vue de
déterminer s'il s'agit ou non d'un
mariage blanc devrait être réalisée
avant.
Le ministre s'est-il déjà concerté
avec la ministre de la Justice à ce
sujet? Quelles mesures seront-
elles prises pour éliminer
l'insécurité juridique?
12.02 Minister Patrick Dewael: Ik zit voortdurend samen met mijn
collega van Justitie.
12.02 Patrick Dewael, ministre:
Je me réunis très souvent avec
ma collègue de la Justice.
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
12.03 Nahima Lanjri (CD&V): Ik hoop dat dit vruchtbare gesprekken
zijn.
12.04 Minister Patrick Dewael: Ik zou kunnen zeggen dat dit een
voortdurend misdrijf is. Dit is uiteraard een boutade.
Ik heb u al eerder proberen duidelijk maken dat er in de regering
werkgroepen bestaan die zich bezighouden met het geheel van de
problematiek van de schijnhuwelijken en die de opname van een
aantal richtlijnen in ons eigen rechtssysteem voorbereiden. Die
werkgroepen zijn...
12.04 Patrick Dewael, ministre:
Par ailleurs, les mesures en vue
de combattre les mariages de
complaisance sont préparées au
sein des groupes de travail qui se
concertent en permanence.
12.05 Nahima Lanjri (CD&V): (...)
12.06 Minister Patrick Dewael: Dat soort van problemen worden
constant tussen beide departementen en kabinetten besproken.
U hebt mij gevraagd of ik al heb samen gezeten met mijn collega van
Justitie. Ik antwoord u bevestigend. Over die aangelegenheden
bestaat er een permanent overleg tussen enerzijds het kabinet van
Binnenlandse Zaken en het kabinet van Justitie in een werkgroep. Dit
is iets anders maar het is wel een constante.
Ten tweede, wat de grond van de zaak betreft, moet ik volgens mij
niet herhalen dat wij de misbruiken van de immigratieprocedures met
alle mogelijke middelen moeten tegengaan.
We moeten evenwel optreden binnen een bestaand, wettelijk kader.
Ik wil nogmaals benadrukken dat mijn administratie de regels terzake
respecteert. Indien er vermoedens bestaan dat een huwelijk,
afgesloten in het buitenland, een schijnhuwelijk zou zijn, zal de DVZ
het parket inschakelen en ook een advies vragen. In afwachting
daarvan wordt de behandeling van het visum gezinshereniging voor
beperkte tijd opgeschort. Aan het parket wordt dan een geheel van
elementen bezorgd die op het eerste gezicht wijzen op een
schijnhuwelijk.
Deze elementen kunnen voortvloeien uit het dossier van de persoon
die al in België verblijft en het recht op gezinshereniging opent. Ze
kunnen echter ook voortvloeien uit het dossier van de persoon die
een visum gezinshereniging aanvraagt en reeds eerder in België heeft
verbleven. Het kan ook gaan om gegevens die werden overgezonden
door de Belgische ambassade of het consulaat.
De Dienst Vreemdelingenzaken zal enkel het parket inschakelen,
indien uit diverse vaststellingen blijkt dat er heel ernstige redenen zijn
om te vermoeden dat een schijnhuwelijk werd gesloten. Indien het
parket in zijn advies stelt dat de aangehaalde elementen effectief
wijzen op een schijnhuwelijk, dan bieden de artikelen 21 en 27 van
het Wetboek Internationaal Privaatrecht de Dienst
Vreemdelingenzaken de mogelijkheid om te weigeren de buitenlandse
huwelijksakte te erkennen en derhalve geen visum af te leveren.
Het is onnodig nogmaals te verduidelijken dat een in het buitenland
gesloten schijnhuwelijk strijdig is met de Belgische, openbare orde.
Het kan dus niet worden aanvaard.
Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand te goeder trouw en
12.06 Patrick Dewael, ministre:
Je ne tolérerai pas que l'on abuse
des procédures en matière
d'immigration. Nous devons
évidemment intervenir dans le
respect du cadre légal existant.
Mon administration respecte les
règles en vigueur.
S'il existe une présomption qu'un
mariage contracté à l'étranger
constitue un mariage de
complaisance, l'Office des
étrangers prend contact avec le
parquet et demande l'avis de ce
dernier. Dans ce cas, l'examen du
visa qui doit être délivré dans le
cadre du regroupement familial est
suspendu quelque temps.
Les éléments indiquant l'existence
d'un mariage de complaisance qui
sont transmis au parquet peuvent
découler du dossier de la
personne qui réside déjà ou a
séjourné précédemment en
Belgique et ouvre le droit au
regroupement familial ou de
données émanant de l'ambassade
ou du consulat.
L'Office des étrangers demande
l'intervention du parquet lorsque
des raisons très sérieuses font
naître la présomption qu'un
mariage de complaisance a été
contracté.
Si le parquet estime qu'il est
effectivement question d'un
mariage de complaisance, les
articles 21 et 27 du Code de droit
international privé permettent à
l'Office des étrangers de refuser
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
zonder op de hoogte te zijn van bepaalde inlichtingen het huwelijk
reeds heeft overgeschreven, dan kan mijn administratie alsnog een
advies aan het parket vragen, alvorens enig verblijfsrechtelijk gevolg
aan het huwelijk te verlenen. Het zou onverantwoord zijn om de
informatie waarover mijn administratie beschikt en die overduidelijk
wijst op een schijnhuwelijk, niet te gebruiken.
Ik ga er dus vanuit dat mijn collega voor Justitie er ook bij de
parketten verder zal op aandringen om van de strijd tegen
schijnhuwelijken een prioriteit te maken. Indien de parketten bij
voorrang in deze zaken een standpunt innemen en waar nodig de
nietigverklaring van het huwelijk vorderen, is er uiteraard geen sprake
van enige rechtsonzekerheid.
Ik merk tevens op dat een vreemdeling, wanneer hij van oordeel is dat
de overheid ten onrechte weigert zijn huwelijk te erkennen of weigert
een visum voor gezinshereniging toe te staan, een beroep kan doen
op de bevoegde rechtscolleges. De rechten van de echtgenote zijn
dus te allen tijde gewaarborgd.
l'acte de mariage et de ne pas
octroyer de visa de regroupement
familial.
Si l'officier de l'état civil, ne
disposant pas de toutes les
informations requises, a déjà
transcrit l'acte de mariage dans les
registres de l'état civil, mon
administration peut toujours
demander l'avis du parquet.
Je présume que la ministre de la
Justice insistera auprès des
parquets pour qu'ils fassent de la
lutte contre les mariages de
complaisance une priorité.
Si un étranger estime que l'autorité
refuse injustement de reconnaître
son mariage ou de lui octroyer un
visa de regroupement familial, il
peut s'adresser aux juridictions
compétentes.
12.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik volg de
problematiek reeds een tijdje op de voet. Ik herhaal het: ik ben ook
tegen alle mogelijke initiatieven om schijnhuwelijken op te sporen. Dit
klinkt mij echter wel raar in de oren. Ik ben daarmee niet alleen.
Immers, ik dacht dat het toebehoorde aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand of aan het parket om te oordelen of er al dan niet
sprake is van een schijnhuwelijk. Dat gebeurt vóór het huwelijk wordt
gesloten, niet nadat het huwelijk is gesloten. Nadat het huwelijk is
gesloten en zodra het huwelijk in de gemeente is ingeschreven,
moeten de betrokkenen het recht hebben op gezinshereniging. Als
nadien dan toch nog uit gerechtelijk onderzoek blijkt dat het een
schijnhuwelijk is, kan dat huwelijk uiteraard vernietigd worden.
Daarmee ben ik het eens.
Hier klopt er echter toch iets niet. Uiteraard moet men stappen zetten
om het schijnhuwelijk op te sporen, maar dat moet wel vóór het
huwelijk gebeuren en niet nadat het huwelijk is gesloten, zoals het
hier gebeurd is. De wetgeving is daarover heel duidelijk. Uw collega-
minister Onkelinx heeft gezegd dat er inderdaad sprake is van een
probleem, van huwelijken die ingeschreven zijn in de gemeente, mag
de dienst Vreemdelingenzaken eigenlijk de erkenning niet weigeren.
Dat belet echter niet dat, wanneer die mensen naar hier zijn gekomen
en er zou nadien uit een gerechtelijke onderzoek blijken dat het een
schijnhuwelijk is, het huwelijk achteraf alsnog vernietigd wordt. Er
kunnen evenwel geen maatregelen genomen worden in het kader van
de gezinshereniging. Die gezinshereniging mag niet tegengehouden
worden. Daarover is de wetgeving toch duidelijk.
Anders is dat de omgekeerde wereld. We schrijven het eerst in in het
gemeenteregister, laten het huwelijk sluiten door een ambtenaar van
de burgerlijke stand en dan pas onderzoeken we of het geen
schijnhuwelijk is. Alles moet eraan gedaan worden - zelfs in het
buitenland - om als er een vermoeden van een schijnhuwelijk is dat
12.07 Nahima Lanjri (CD&V): Je
trouve cela étonnant. Je pensais
que l'officier de l'état civil devait
juger avant l'enregistrement et non
après s'il s'agit d'un mariage de
complaisance. La législation est
claire. Le droit au regroupement
familial doit être accordé après
l'enregistrement du mariage.
S'il apparaît ultérieurement qu'il
s'agit d'un mariage de
complaisance, l'annulation pourrait
effectivement être prononcée à
l'issue d'une enquête judiciaire
mais j'estime qu'une telle enquête
n'est pas possible dans le cadre
du regroupement familial.
Mme Onkelinx a admis qu'un
problème se posait dans ce cadre.
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
op voorhand aan te pakken en niet nadat het werd ingeschreven in de
gemeente. Dit is niet mijn persoonlijke mening, dit is de wet. Ik heb dit
met een aantal juristen besproken en de minister heeft het ook in haar
antwoord toegegeven. U kunt dat nagaan. Zij heeft mij gezegd dat zij
daarover met u ging overleggen, los van de werkgroep die zich met
schijnhuwelijken bezighoudt. Ik hoop dat u dit probleem met uw
diensten grondig zult bespreken want dit is echt wel een probleem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de werking van de dienst 100 in het algemeen en in het Waasland in het bijzonder"
(nr. 5618)
13 Question de Mme Magda De Meyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
fonctionnement du service 100 en général et au Pays de Waas en particulier" (n° 5618)
13.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag gaat over de recente incidenten met de
diensten 100 op verschillende plaatsen, en de problematiek in het
Waasland in het bijzonder.
Ter opfrissing, kortelings vond een aantal incidenten kort na mekaar
plaats met de dienst 100 in Antwerpen. Eerst was er een probleem
met een ongeval in Kruibeke, waarvoor de dienst 100 een
ziekenwagen stuurde vanuit Temse, 12 kilometer verder, terwijl er een
ziekenwagen in Kruibeke klaar stond op 50 meter van het voorval.
Een beetje later stuurde weer de 100-centrale van Antwerpen een
ziekenwagen uit Deurne naar Keerbergen, 35 kilometer verder, terwijl
Bonheide op 10 minuten afstand een ambulance ter beschikking
heeft. Afgelopen maandag vond dan nog het incident plaats, deze
keer met de dienst 100 in Gent, waarbij een ziekenwagen van
Kruibeke gevorderd werd voor een ongeval dat gebeurd was op het
grondgebied van Temse, dus ook daar weer mistverstanden. In een
van die drie gevallen is het slecht afgelopen, in de andere gevallen
gelukkig niet.
In de pers heb ik gelezen over problemen met systemen en
navigatiesystemen. Normaal gezien zou Antwerpen toch met een
navigatiesysteem werken dat de dichtstbijzijnde ziekenwagen naar de
plaats van het ongeval stuurt. Hoe komt het dat het dan toch nog
misloopt?
Ondertussen is er ook een vraag van de provincie Oost-Vlaanderen
om de Wase brandweerkorpsen die nog onder de dienst 100 van
Antwerpen vallen, allemaal naar Oost-Vlaanderen te brengen. Is dat
al dan niet opportuun? Ik weet dat niet. Naar verluidt zouden
oproepen via een vast toestel in het Waasland naar Antwerpen
worden doorgeschakeld, en die via een gsm naar Gent. Die verhalen
pik ik op uit de pers. Is dat juist of niet?
Alweer volgens de pers zou de centrale in Gent een oud fichesysteem
gebruiken en nog niet het moderne navigatiesysteem en zou er
momenteel eigenlijk onvoldoende menselijke capaciteit ter
beschikking zijn om heel het Waasland erbij te nemen. De
radiofrequenties zouden niet beschikbaar zijn, waardoor men
overgaat tot een systeem om de biepers van brandweerlui te
activeren via een gsm. Dat zijn allerlei vreemde, wilde verhalen, ook in
13.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Des problèmes se sont
récemment posés en ce qui
concerne le service 100, en ce
sens que ce n'est pas l'ambulance
la plus proche qui a été dépêchée.
Ces problèmes sont assez
étonnants étant donné que le
central 100 d'Anvers est censé
utiliser un système de navigation.
Dans l'un des trois cas, les choses
se sont mal terminées.
La province de Flandre orientale
réclame un transfert des corps de
sapeurs-pompiers du pays de
Waes d'Anvers vers Gand. Selon
la presse, les appels reçus à
Anvers depuis un poste fixe
seraient renvoyés par gsm vers
Gand. Est-ce exact?
Toujours selon la presse, le
central de Gand utilise un vieux
système de fiches, est confronté à
une pénurie de personnel et ne
dispose pas de la fréquence radio
du pays de Waes pour activer les
sémaphones des sapeurs-
pompiers. La solution consisterait
à appeler une ambulance par
GSM afin que celle-ci se rende à
la caserne pour y activer le
sémaphone. Selon le commandant
des sapeurs-pompiers de
Beveren, cette situation est
inadmissible.
Comment le ministre conçoit-il le
fonctionnement futur du service
100 dans le pays de Waes?
23/02/2005
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
de pers.
Mij maakt het niet uit waar het gebeurt, als het maar snel en efficiënt
gebeurt.
Mijnheer de minister, hoe wordt de facto nu een en ander
georganiseerd? U weet dat in mijn regio de Waaslandhaven, de
veelbesproken kerncentrale van Doel en de chemiebedrijven zijn
gevestigd. Daar komen nogal wat problemen samen. Wie is daarvoor
het best geplaatst? Hoe kan er het snelst en meest efficiënt worden
opgetreden?
13.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
noodoproepen 100 en 112 worden voor het hele land door Belgacom
doorgeschakeld naar de betreffende 100-centrale op basis van de
telefoonzone waaruit de oproep gebeurt. Die telefoonzones vallen niet
samen met de provinciegrenzen. In het specifieke geval strekt de 03-
zone van Antwerpen zich ook uit over het Waasland. De 100-centrale
van Antwerpen, waar de noodoproepen uit de 03-zone van het
Waasland toekomen, is inderdaad uitgerust met een
navigatiesysteem, dat nu zes maanden in gebruik is en toelaat de
gepaste hulp te sturen naar de plaats van het incident.
Ik heb een onderzoek bevolen naar de oorzaken van beide, door u
vernoemde incidenten.
Een splitsing van de 03-zone om de oproepen vanuit het Waasland te
laten toekomen in Gent, is pas sinds vorig jaar technisch mogelijk,
maar dat vergt qua praktische implementatie nog heel wat werk.
Daarbij komt ook nog dat het feit dat dit, zoals mevrouw De Meyer zelf
zegt, een extra belasting zou betekenen voor de 100-centrale van
Gent. Ik wens hierbij wel te benadrukken dat de personeelsbezetting
van deze 100-centrale uitsluitend behoort tot de bevoegdheid van de
stad Gent.
Met betrekking tot de toekomstige werking van de dienst 100 werd in
uitvoering van een regeringsbeslissing van 16 oktober 2002 een
proefproject opgestart voor de periode november 2002-
december 2005 met betrekking tot het geïntegreerd
communicatiesysteem voor de hulpdiensten op basis van de TETRA-
technologie en het computer aided dispatching systeem van de NV
ASTRID. In het kader van dit project wordt ook de problematiek van
de oriëntatie van de oproepen per provincie nader bekeken.
13.02 Patrick Dewael, ministre:
Les appels d'urgence sont
transférés par Belgacom vers les
centraux 100 en fonction de la
zone téléphonique de l'appelant.
Les zones téléphoniques ne
correspondent pas aux limites
provinciales. Ainsi la zone 03
d'Anvers s'étend jusqu'au Pays de
Waas.
Le central 100 d'Anvers est équipé
d'un système de navigation en
service depuis six mois. J'ai
commandé une étude relative aux
incidents évoqués par Mme De
Meyer.
La division de la zone 03 pour que
les appels du Pays de Waas
aboutissent à Gand est
techniquement possible depuis
l'an passé. Il s'agira toutefois
d'une surcharge pour le central
100 de Gand, qui relève de la ville.
Le 16 octobre 2002, le
gouvernement a décidé de lancer
un projet pilote concernant le
système de communication intégré
sur la base de la technologie Tetra
et du système ASTRID. Le projet
couvre la période de novembre
2002 à décembre 2005 et porte
également sur l'orientation des
appels par province.
13.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, wat is uw
persoonlijke inschatting van waar het nu best zou thuishoren, in Oost-
Vlaanderen of in Antwerpen? Er is bezorgdheid bij de
brandweerkorpsen uit het Waasland. Zij vinden het, gezien de heel
specifieke problematiek van de Waaslandhaven die in de totale
havenproblematiek moet worden bekeken, niet zo evident te
verhuizen naar Oost-Vlaanderen.
Er zou meer knowhow aanwezig in Antwerpen. Ik stel slechts de
13.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Comment le ministre
perçoit-il personnellement la
situation? D'aucuns considèrent
qu`il n'est pas évident de faire
dépendre le Waaslandhaven des
services de secours de Flandre
orientale, étant donné la grande
expertise dont dispose Anvers.
CRIV 51
COM 512
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
vraag.
13.04 Minister Patrick Dewael: Het is gevaarlijk om naar aanleiding
van een vraag beleidsmatig mijn persoonlijke inschatting uit te
drukken. ASTRID is wel degelijk de toekomst. We stellen een
provinciale evolutie vast. Oost-Vlaanderen was daarin koploper.
Andere provincies starten thans op. De problematiek maakt deel uit
van de brede hervorming van het geheel van civiele veiligheid, waarin
dat soort van vraagstelling moet worden gesitueerd.
Een provinciale afbakening lijkt me het meest logisch te zijn in de
toekomst. Pin me echter niet vast op dat element. We moeten de
commissie-Paulus toelaten haar werkzaamheden te beëindigen.
13.04 Patrick Dewael, ministre: A
l'avenir, le projet ASTRID
deviendra de plus en plus
important. L'évolution vers une
délimitation provinciale commence
à se dessiner.
13.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik hoop
dat dat soort spijtige voorvallen zich in de toekomst op ons
grondgebied niet meer zullen voordoen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, la question n° 5656 de M. Denis Ducarme est reportée.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.48 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.48 uur.