IC506_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la possibilité d'envisager des tests de dépistage
VIH gratuits et anonymes en Belgique" (n° 5131)

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het eventuele aanbieden van gratis en
anonieme HIV-tests in België" (nr. 5131)

Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'enrichissement des denrées alimentaires en
vitamines et minéraux" (n° 5132)

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toevoeging van vitamines en mineralen
aan eetwaren" (nr. 5132)

Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister

van Sociale Zaken en

Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la 'junkfood'
en Belgique" (n° 5177)

- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "junkfood
in België" (nr. 5177)

- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "un code
pour la publicité pour les produits alimentaires"
(n° 5367)

- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
code betreffende reclame voor voeding"
(nr. 5367)

Orateurs: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Karin Jiroflée, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Miguel Chevalier au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
teneur en sulfites de nos aliments" (n° 5185)

Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het sulfietgehalte in onze voeding"
(nr. 5185)

Orateurs: Miguel Chevalier, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Miguel Chevalier, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les dangers des fibres céramiques réfractaires"
(n° 5192)

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de gevaren van hittebestendige keramische
vezels" (nr. 5192)

Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le nombre de décès dus au cancer dans le sud
du Limbourg" (n° 5198)

Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het aantal sterfgevallen door kanker in Zuid-
Limburg" (nr. 5198)

Orateurs: Marleen Govaerts, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Marleen Govaerts, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Bruno Van Grootenbrulle au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le médicament célécoxib" (n° 5247)

Vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het geneesmiddel
celecoxib" (nr. 5247)

Orateurs: Bruno Van Grootenbrulle, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: Bruno Van Grootenbrulle, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

FEVRIER

2005

Matin

______

van

DINSDAG

FEBRUARI

2005

Voormiddag

______

Les questions et les interpellations commencent à 11.39 heures.
Président: Yvan Mayeur.
De vragen en interpellaties vangen aan om 11.39 uur.
Voorzitter: Yvan Mayeur.

01 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

possibilité d'envisager des tests de dépistage VIH gratuits et anonymes en Belgique" (n° 5131)

01 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het eventuele aanbieden van gratis en anonieme HIV-tests in België" (nr. 5131)

01.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, en Belgique, de

nombreuses personnes ignorent leur séropositivité et risquent donc
de continuer à transmettre le virus. Un test facile et accessible
inciterait pourtant un plus grand nombre de ces personnes à se faire
dépister plus rapidement et plus souvent. Le centre ELISA de MSF
recommande à cet égard la création de plusieurs centres en Belgique
(un par province, par exemple) qui, à l'instar du centre ELISA,
proposeraient des tests de dépistage gratuits et anonymes.

En effet, nombreux sont ceux en Belgique qui ne se soumettent pas à
un test de dépistage du VIH car ils ne peuvent en assumer le coût ou
par crainte d'être stigmatisés. Les tests gratuits et anonymes comme
ceux proposés par MSF devraient être plus répandus dans l'intérêt
des individus mais aussi dans l'intérêt de la santé publique. Les
personnes adoptant un comportement sexuel à risque ont du mal à
trouver un endroit où elles se sentent suffisamment en confiance pour
passer le test de dépistage VIH. Elles souhaitent avoir accès à un test
gratuit, anonyme et fiable, sans devoir subir de dommage moral.

Aussi, monsieur le ministre, pourriez-vous nous communiquer votre
position par rapport à la suggestion de MSF de rendre les tests VIH
anonymes et gratuits? Une collaboration avec les Communautés sur
ce sujet ne vous semble-t-elle pas indispensable? Avez-vous déjà pris
des initiatives en la matière?

Je signalerai au président que la question a été déposée le 14 janvier.
Si on les posait le matin, on gagnerait du temps. La question a en
effet été reportée plusieurs fois. C'est la raison pour laquelle je
trouverais utile de les traiter le matin, pour éviter des reports
successifs.

01.01 Colette Burgeon (PS):

Heel wat mensen kunnen geen
HIV-test betalen of zijn bang dat zij
met de vinger zullen worden
gewezen. Volgens het ELISA-
centrum van Artsen zonder
Grenzen zouden de gratis en
anonieme HIV-tests die in het
centrum worden aangeboden op
grotere schaal moeten worden
verspreid (en zouden er meer
dergelijke centra moeten komen,
één per provincie bijvoorbeeld).
Dat zou niet alleen de burgers,
maar ook de volksgezondheid ten
goede komen.

Wat vindt de minister daarvan?
Heeft hij initiatieven genomen met
het oog op de noodzakelijke
samenwerking met de Gewesten
dienaangaande?

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

01.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je voudrais

souligner que j'étais présent chaque fois que la question a été
reportée. Je suis donc également demandeur.

Madame la députée, j'attire votre attention sur le fait que ce genre de
dépistage, qui relève essentiellement des compétences des
Communautés en matière de prévention primaire, fait l'objet d'une
grande attention de ma part, même si la compétence appartient à un
autre niveau de pouvoir. Mais le 1

décembre dernier, lors de la

journée mondiale du sida, je me suis longuement entretenu avec mes
collègues à l'occasion d'une conférence organisée par l'assemblée
des parlementaires francophones, le parlement de la Communauté
française. Il ressort de tous les exposés et débats que l'ensemble des
participants prennent cette problématique très au sérieux et que des
budgets conséquents y sont alloués à tous les niveaux de pouvoir. A
cette occasion, de nombreuses ONG ont également été invitées à
prendre part aux débats.

Bien sûr, tous les partenaires reconnaissent la nécessité des centres
de dépistage du virus VIH, la nécessité que ces centres soient
gratuits et proposent l'anonymat. Ma contribution indirecte en la
matière repose sur le soutien budgétaire que j'accorde aux huit
centres, laboratoires de référence VIH-Sida.

En ce qui me concerne, madame la députée, je poursuis deux
objectifs.

Le premier, c'est la prise en charge des personnes VIH-Sida et le
financement des sept centres de référence et huit laboratoires de
référence. Ce premier objectif représente un budget global de
27 millions d'euros pour 17.000 personnes diagnostiquées
séropositives à ce jour.

Mon deuxième objectif est de compléter la prévention primaire en
développant, en concertation avec les Communautés et les Régions,
le volet de prévention secondaire, c'est-à-dire la prévention qui
s'inscrit dans le cadre d'une approche systémique, sur base volontaire
du patient. Je vais traduire l'expression en termes concrets: cela
signifie que, dès lors qu'un patient est détecté séropositif, on lui
prodigue un certain nombre de recommandations en matière de
comportement sexuel qui permettent notamment d'éviter l'essaimage,
en logique de prévention secondaire.

Je voudrais aussi que les centres de référence puissent dispenser
une meilleure information aux patients, notamment en veillant à ce
que les personnes contaminées mais aussi les partenaires, dont je
n'ai pas parlé, soient extrêmement vigilants.

Cette évolution est le reflet d'une société qui, aujourd'hui, mesure bien
que la prévention primaire et les campagnes d'information, qui restent
pourtant fondamentales et nécessaires, ne suffisent pas. En effet, les
véhicules de transmission du sida sont également liés à nos modes
culturels comportementaux et ils impliquent donc la mise en exergue
des risques que courent les personnes contaminées, les risques
qu'elles font courir à d'autres et que les partenaires de ces personnes
peuvent également encourir ou faire encourir à des tiers.

01.02 Minister Rudy Demotte:

Ook al ressorteert die opsporing
onder de bevoegdheid van de
Gemeenschappen, toch heb ik
ook grote aandacht voor die
kwestie, zoals gebleken is op de
door het parlement van de Franse
Gemeenschap georganiseerde
conferentie ter gelegenheid van
wereldaidsdag op 1 december.
Ook de overige beleidsniveaus
hebben daar aandacht voor en
trekken daar heel wat geld voor
uit.

Alle partners erkennen de
noodzaak van centra waar gratis
en anonieme tests worden
aangeboden.

Mijn eerste doelstelling betreft de
tenlasteneming van de personen
en de financiering van de zeven
referentiecentra en acht
referentielaboratoria, met een
begroting van 27 miljoen euro voor
de 17.000 seropositieven. Mijn
tweede doelstelling bestaat erin
samen met de Gemeenschappen
en Gewesten een secundaire
preventie te ontwikkelen met het
oog op het voorkomen van een
verdere verspreiding. In het kader
van de voorlichting moet ook de
noodzakelijke alertheid bij de
partners worden beklemtoond. De
primaire

preventie en de

informatiecampagnes, die
noodzakelijk blijven, volstaan niet
langer.

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

01.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse très complète. Je n'ai plus rien à ajouter.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Voorzitter: mevrouw Karine Jiroflée
Présidente: Mme Karine Jiroflée.

02 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'enrichissement des denrées alimentaires en vitamines et minéraux" (n° 5132)

02 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de toevoeging van vitamines en mineralen aan eetwaren" (nr. 5132)

02.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, dans un article

intitulé "Céréales pour petit déjeuner: les faux amis", paru dans le
magazine "Que choisir?" n

422 de janvier 2005, on peut lire que les

seuils maximaux pour l'enrichissement en fer et en vitamine D6 des
céréales pour petit déjeuner pour les enfants sont trop souvent
dépassés. Les effets pervers dus au surdosage ne sont pas exclus.

À cela s'ajoute un étiquetage trop souvent aléatoire des teneurs en
vitamines et minéraux qui ne correspond pas toujours aux quantités
réellement présentes dans le produit.

L'UFC-Que choisir dénonce l'utilisation marketing de l'enrichissement
en vitamines et minéraux des produits alimentaires. Il n'est pas
nécessaire dans la plupart des cas et présente des risques en cas
d'apport excessif. Les pratiques actuelles en matière d'enrichissement
contribuent également à la confusion ambiante en matière de
nutrition. On peut en tout état de cause comparer la situation
française à la nôtre.

Monsieur le ministre, pourriez-vous nous dire quelle est votre position
sur les différentes suggestions formulées par l'UFC-Que choisir, à
savoir:
- n'autoriser l'enrichissement en vitamines et minéraux que si une
carence existe;
- interdire l'enrichissement de produits déséquilibrés (trop sucrés, trop
gras, trop salés, etc.);
- offrir le choix aux consommateurs entre les aliments enrichis et non
enrichis -- ce qui n'est quasiment plus possible;
- interdire qu'un produit destiné aux enfants soit enrichi à des doses
correspondant aux besoins des adultes;
- et enfin, intégrer ces demandes dans le projet de règlement
européen sur l'enrichissement des denrées alimentaires en vitamines
et minéraux actuellement en discussion.

02.01 Colette Burgeon (PS): De

consumentenvereniging "Union
fédérale des consommateurs-Que
choisir" kant zich tegen de praktijk
waarbij vitamines en mineralen
voor marketingdoeleinden aan
eetwaren worden toegevoegd. In
de meeste gevallen is die
toevoeging overbodig en soms
kan ze zelfs schade veroorzaken
wanneer bepaalde doses
overschreden worden.

"UFC-Que choisir" stelt voor om
de toevoeging van vitamines en
mineralen enkel toe te laten als er
een tekort is, de verrijking van
onevenwichtige voedingswaren (te
gesuikerd, te vet, te zout, enz.) te
verbieden en de consument de
keuze te laten tussen verrijkte en
niet-verrijkte voedingswaren.
Verder zouden aan producten voor
kinderen niet dezelfde
hoeveelheden mogen toegevoegd
worden als aan producten voor
volwassenen. Tot slot zouden
deze eisen moeten opgenomen
worden in het ontwerp van
Europese regelgeving dat
momenteel besproken wordt. Hoe
staat u tegenover deze
voorstellen?

02.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, chers

collègues, l'enrichissement des denrées alimentaires est réglementé
par l'arrêté royal du 3 mars 1992 qui concerne le commerce des
nutriments et des denrées alimentaires auxquelles des nutriments ont
été ajoutés. Cet arrêté prévoit une procédure de notification préalable
à la mise en commerce de compléments alimentaires et de denrées
alimentaires enrichies en nutriments. Il s'agit des vitamines, des
minéraux, des oligo-éléments, des acides gras mais également des
acides aminés essentiels.

02.02 Minister Rudy Demotte:

De toevoeging van nutriënten aan
eetwaren wordt geregeld door het
koninklijk besluit van 3 maart
1992. Het bepaalt dat het in de
handel brengen van de nutriënten
en voedingsmiddelen waaraan
nutriënten of ermee gelijkgestelde
stoffen werden toegevoegd,
onderworpen is aan een

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Cet arrêté prévoit en annexe une liste de substances qui sont elles-
mêmes assimilées à des nutriments. Il fixe les apports journaliers
recommandés ainsi que les doses minimales et maximales autorisées
par portion journalière d'aliments ou de compléments alimentaires.
Ladite procédure de notification implique qu'un dossier technique doit
être introduit préalablement à la commercialisation auprès de mes
services. Ce dossier doit contenir, entre autres, la liste complète
qualitative et quantitative des ingrédients, la valeur nutritionnelle, mais
aussi l'étiquetage du produit.

Ces dossiers sont analysés en profondeur par mes services. Et si le
produit répond aux exigences de réglementation alimentaire, il lui est
alors attribué un numéro de notification. Si une infraction à la
réglementation est constatée, le numéro n'est pas attribué et le
produit ne peut donc être mis en tant que tel sur le marché. Je vous
cite quelques-unes de ces infractions graves: le dépassement des
limites autorisées dans certaines substances ou encore des
allégations incorrectes, trompeuses et erronées. Une copie de l'avis
de mes services est transmise à l'Agence fédérale pour la Sécurité de
la chaîne alimentaire, qui effectue le contrôle de ces produits lors de
leur commercialisation. Les denrées dont les teneurs en nutriments
sont inférieures de plus de 10% ou supérieures de 20% aux teneurs
mentionnées dans l'étiquetage ou dans le dossier de notification sont
déclarées nuisibles sur la base de l'arrêté royal que j'ai précité.

Ensuite, la proposition de règlement relative à la fortification et à
l'enregistrement des denrées alimentaires à l'étude prévoit
l'établissement de profils nutritionnels. En d'autres termes, il s'agit de
catégories de denrées alimentaires en fonction de leur composition -
les graisses, les sucres, les sels, etc. - établies sur la base de l'avis
de l'EFSA, qui est l'équivalent de l'AFSCA, notre Agence pour la
sécurité de la chaîne alimentaire, mais à l'échelon européen.

Ceci devrait permettre de mieux définir les aliments qui pourront faire
l'objet d'un enrichissement. Et je vous rappellerai, en outre, qu'une
alimentation saine et équilibrée fournit normalement les vitamines et
minéraux nécessaires à une bonne santé. Il ne faut donc pas
forcément recourir à des adjuvants dans les aliments. Dans cette
optique, j'ai proposé aux divers partenaires fédéraux,
communautaires et régionaux, d'élaborer ensemble un plan national
"Nutrition-Santé" qui devra rappeler certaines évidences censées
normalement être connues, mais qui - comme toutes les évidences -
sont toujours bonnes à rappeler. Ce plan devrait être adopté dans le
courant de 2006.

Par ailleurs, le choix des denrées alimentaires proposées au
consommateur est tel que celui-ci a la possibilité de choisir des
denrées alimentaires enrichies ou pas. L'étiquetage lui permet
d'ailleurs de faire ce choix éclairé puisque les emballages des
denrées alimentaires enrichies doivent obligatoirement comporter un
étiquetage donnant des indications sur la nature de cet
enrichissement tel que je viens de le définir.

En outre je serai beaucoup plus bref concernant ce point , les
denrées alimentaires destinées aux nourrissons et aux enfants en bas
âge, c'est-à-dire des enfants de moins de trois ans, font l'objet d'une
réglementation européenne spécifique, notamment en ce qui
concerne les teneurs en nutriments.

voorafgaande notificatie.

Bij dat besluit worden de
aanbevolen dagelijkse
hoeveelheid evenals de
toegestane maximale en minimale
dosis vastgelegd.

Als na een onderzoek van het
vooraf ingediende technische
dossier door mijn diensten blijkt
dat het product in
overeenstemming is met de
reglementering, krijgt het een
notificatienummer. Dat is een
vereiste, wil men het product op de
markt brengen. Een kopie van het
advies van mijn diensten wordt
aan het FAVV overgezonden. Een
product wordt als schadelijk
aangemerkt als het 10% minder of
20% meer voedingsstoffen bevat
dan aangegeven op het etiket of in
het dossier.

Het voorstel voor een Europese
verordening voorziet in de indeling
van voedingsmiddelen in
categorieën op grond van hun
samenstelling. De classificatie zou
gebeuren op grond van het advies
van de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid (EFSA).

Wie gezond en evenwichtig eet,
krijgt alle noodzakelijke vitaminen
en mineralen binnen. Ik heb de
onderscheiden partners op
federaal, gewestelijk en
gemeenschapsniveau voorgesteld
samen een Nationaal Voedings-
en Gezondheidsprogramma uit te
werken, dat in de loop van 2006
aangenomen zou moeten worden.

Op grond van het etiket kan de
consument voor al dan niet
verrijkte voedingswaren kiezen.

Voedingswaren voor zuigelingen
en kinderen jonger dan drie vallen
onder een specifieke Europese
regelgeving.

Mijn diensten nemen actief deel
aan de voorbereidende
werkzaamheden, op Europees
niveau, inzake de goedkeuring van

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Enfin, mes services participent c'est la dernière question que vous
posiez activement aux travaux européens préparatoires à l'adoption
d'un règlement relatif à la fortification et à l'enrichissement des
denrées alimentaires. Ils ont donc le souci constant d'une
réglementation la plus appropriée possible au bénéfice des
consommateurs et s'inspirant étroitement des avis de l'EFSA,
l'équivalant européen de l'AFSCA.

een reglementering betreffende de
toevoeging van stoffen aan
voedingswaren.

Voorzitter: de heer Yvan Mayeur
Président: M. Yvan Mayeur

02.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse. Comme je le disais tout à l'heure, pour le
moment, la grande mode est d'introduire des adjuvants dans les
aliments. Etant donné que les discussions concernant le plan national
"Nutrition-santé" sont en cours, on pourrait envisager d'arrêter la
systématisation de l'ajout de vitamines ou d'autres adjuvants tels que
celui-là. Aujourd'hui, on ne peut plus rien acheter sans une vitamine
supplémentaire, un quelconque adjuvant, etc.!

Monsieur le ministre, vous parlez de 2006 pour le plan national
"Nutrition-santé". Pourriez-vous nous tenir régulièrement au courant
des discussions qui ont lieu? J'estime que ce serait utile car cette
matière est importante.

02.03 Colette Burgeon (PS):

Zou, nu de besprekingen over het
Nationaal Voedings- en
Gezondheidsprogramma aan de
gang zijn, niet kunnen worden
overwogen om het systematisch
toevoegen van allerlei stoffen stop
te zetten? Kan de minister ons van
het verloop van die besprekingen
op de hoogte houden?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "junkfood in
België" (nr. 5177)
- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een code
betreffende reclame voor voeding" (nr. 5367)

03 Questions jointes de

- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la 'junkfood' en
Belgique" (n° 5177)
- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "un code pour la
publicité pour les produits alimentaires" (n° 5367)

03.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, mijn vragen zijn aan mekaar gerelateerd, hoewel ze door de
actualiteit met een korte tussenpauze zijn ingediend. Ik zal ze daarom
samen stellen.

De EU-commissaris van Volksgezondheid en Consumentenbelangen,
Markos Kyprianou, wil onder andere de zwaarlijvigheid in Europa
tegengaan. Hij zet de voedingsindustrie aan om via een
zelfregulerend systeem de reclame van junkfood voor kinderen stop
te zetten en om een betere gezondheidsinformatie op de verpakking
te zetten. Op maandag 31 januari hebben FEVIA, de Federatie van
Voedingsindustrie, en de Unie van Belgische Adverteerders een
zelfregulerende code voorgesteld voor de reclame over voeding in
België. Die code maakt deel uit van een handvest voor nutritioneel
beleid voor bedrijven. De code bepaalt onder meer dat elke
gezondheidsbewering in reclame wetenschappelijk moet kunnen
worden bewezen. "Elke vergelijking inzake voedingswaarden moet
gesteund zijn op een objectieve, heldere en begrijpelijke basis", luidt

03.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):

Je vais poser les deux questions
en même temps. La Commission
européenne a mis au point un plan
qui devrait lui permettre de mener
dans ses Etats membres une
action coordonnée contre le fléau
de l'obésité. Elle entend par
exemple convaincre l'industrie
alimentaire de la nécessité d'agir
de façon autorégulée contre la
publicité pour les aliments de
mauvaise qualité destinée aux
enfants et de faire figurer sur les
emballages des informations santé
plus adéquates. Dans notre pays,
la Fédération des Industries
alimentaires (FEVIA) et l'Union

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

het. De code heeft ook bijzondere aandacht voor reclame die voor
kinderen is bestemd. De code doet denken aan de Arnoldus-code bij
de brouwers. Hier ook zal de Jury voor Eerlijke Praktijken inzake
Reclame de naleving controleren.

Mijnheer de minister, ik weet dat ook u bezorgd bent over de
toenemende zwaarlijvigheid van de Belgische bevolking en van
kinderen in het bijzonder. De voorstelling van de code vond trouwens
plaats naar aanleiding van de start van het nationaal voedings- en
gezondheidsprogramma 2005-2010. Dat is een initiatief van u,
mijnheer de minister. Ik heb hierover een aantal vragen.

Ten eerste, in hoeverre werd de code door u gestuurd? Wie heeft het
initiatief genomen?

Is het de bedoeling om de code op termijn om te zetten in een
wettelijke regelgeving?

Wat denkt u over de voorgestelde maatregelen van de EU-
commissaris, die toch min of meer in dezelfde richting gaan?

belge des Annonceurs (UBA) ont,
en date du 31 janvier, présenté un
code d'autorégulation en matière
de publicité pour les denrées
alimentaires. Ce code fera partie
d'une Charte pour la Politique
nutritionnelle destinée aux
entreprises. Ce code prévoit
notamment que toute mention
relative à la santé qui sera
apposée sur les emballages devra
reposer sur une base scientifique.
Le jury d'éthique publicitaire
veillera au respect de ce code.
Quel rôle a joué le ministre dans
l'élaboration de ce code de
conduite? Ce code sera-t-il
transformé à terme en règlement
légal? Que pense le ministre des
projets du commissaire européen
compétent?

03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, de strijd tegen

zwaarlijvigheid en ziekten die verband houden met een zittend leven,
zal vooral efficiënt zijn als er maatregelen worden genomen op
Europees niveau en zelfs op wereldniveau. In afwachting hiervan
kunnen er evenwel specifieke maatregelen worden genomen.

Ik heb, zoals u weet, aan de verschillende federale ministers en
gemeenschapsministers voorgesteld een nationaal voedings- en
gezondheidsplan op te stellen. Dat voorstel werd aanvaard en moet
tegen begin 2006 klaar zijn. Zoals de Europese commissaris Marcos
Kyprianou aanbeveelt, wordt er momenteel een Europese verordening
inzake voedings- en gezondheidsverklaringen uitgewerkt. Die
verordening zal de voedingsinformatie op verpakkingen van voeding
reglementeren.

Wat de reclame naar kinderen betreft, kan ik u meedelen dat ik op 31
januari op de buitengewone raad van bestuur van de FEVIA,
Federatie Voedingsindustrie, aanwezig was. Die vergadering was
exclusief gewijd aan het dossier Voeding en Welzijn. Tijdens de
vergadering stelde FEVIA hun charter Voedingsbeleid voor. FEVIA
heeft zelf een initiatief genomen om het charter uit te voeren. U hebt
daarover waarschijnlijk al in de pers kunnen lezen.

Een groot aantal Belgische ondernemingen actief in de voeding, heeft
het charter reeds ondertekend en verbindt zich ertoe om de
consument juist te informeren over de voedingsaspecten en meer
bepaald de samenstelling van de producten. Bovendien willen die
ondernemingen de autoregulerende code respecteren zoals die werd
uitgewerkt door de FEVIA en de Unie der Belgische Adverteerders, de
UBA.

Deze code voorziet er onder meer in dat reclame voor
voedingsmiddelen geen overdreven consumptie mag aanmoedigen of
rechtvaardigen en dat de aantallen zijn aangepast aan de
weergegeven situatie. Gedaan met de promoties van het type "twee
producten voor de prijs van een" en de maxi-verpakkingen. Deze

03.02 Rudy Demotte, ministre:

La lutte contre l'obésité ne peut
être remportée que si elle est
menée au niveau européen, voire
même mondial. J'ai proposé à
tous les ministres fédéraux et
communautaires compétents
d'élaborer ensemble un Plan
national d'alimentation et de santé.
Il sera achevé, en principe, pour le
début de l'année prochaine. La
Commission européenne oeuvre
actuellement à l'élaboration d'un
règlement européen relatif à la
réglementation de l'information
nutritionnelle sur les emballages.

J'ai assisté au conseil
d'administration de la FEVIA du 31
janvier à la suite de la présentation
de la Charte de politique
nutritionnelle. Un nombre
important d'entreprises belges du
secteur alimentaire l'ont déjà
signée et se sont engagées à
informer le consommateur de
manière optimale sur la
composition des produits. En
outre, leur signature les engage à
respecter le code autorégulateur
de la FEVIA et de l'UBA.

Ce code prévoit notamment que la
publicité pour les produits
alimentaires ne peut encourager
une consommation excessive.

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

code legt geen verbod op voor reclame die gericht is op kinderen
maar voorzier er wel in dat de publiciteit geen bekende dieren of
personages mag gebruiken, de boodschap van de ouders over
voeding niet vervangt, de verbeelding van het kind niet uitbuit, het kind
niet doet geloven dat een bepaald voedingsproduct verband houdt
met sportief succes, populariteit of intelligentie. Deze reclamecode
werd ondertekend door de restaurantsector en de distributiesector.
Fevia heeft zelf het initiatief genomen om dit charter uit te voeren en
de code werd door mij gestuurd. Deze pro-actieve positie van de
voedingssector ten aanzien van deze problematiek die ons na aan het
hart ligt, kan ik zeker ondersteunen.

In werkgroepen die hun werkzaamheden hebben aangevat in het
kader van het nationaal voedings-en gezondheidsplan speelt de
voedingsindustrie eveneens een belangrijke rol. Ik ben ervan
overtuigd dat het resultaat van deze reflectie ertoe zal leiden dat hun
code van goede praktijk inzake reclame en voedingsetikettering kan
worden geïntegreerd of verder verfijnd in de concrete voorstellen van
de verschillende werkgroepen.

Cette règle de conduite marquera
la fin des maxi-emballages et des
actions proposant "deux produits
pour le prix d'un". Certes, le code
n'interdit pas la publicité à l'égard
des enfants mais instaure de
nombreuses restrictions. Il est
ainsi prévu que la publicité ne peut
pas utiliser des personnages ou
animaux bien connus des enfants
et qu'elle ne peut pas faire croire à
l'enfant que la consommation du
produit en question le rendra plus
populaire, plus sympathique ou
plus intelligent. Les secteurs de la
restauration et de la distribution
ont déjà signé ce code de
déontologie.

L'initiative de ce code est partie de
la FEVIA et j'ai orienté la
déontologie dans le bon sens. Je
lui apporte bien entendu mon
soutien inconditionnel. Le code
peut à présent être intégré à
l'ensemble des travaux
préparatoires du Plan national
Nutrition et Santé.

03.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord. Het verheugt mij te horen dat u zeer actief bent
rond deze problematiek. Ik wou mij aansluiten bij mevrouw Burgeon
en vragen of wij op de hoogte kunnen worden gehouden van de
vorderingen in de werkgroepen die het voedings- en
gezondheidsprogramma voorbereiden.

03.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):

J'aimerais beaucoup que les
membres de la commission soient
informés des travaux réalisés dans
le cadre du Plan national Nutrition
et Santé.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het sulfietgehalte in onze voeding" (nr. 5185)

04 Question de M. Miguel Chevalier au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

teneur en sulfites de nos aliments" (n° 5185)

04.01 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik wil eerst mijn medeleven aan u betuigen, want ik tel
vandaag 45 vragen op de agenda. De enigen die hier absoluut
moeten blijven zitten zijn de minister en de voorzitter. Ik zou aan de
parlementsleden aanbevelen om iets minder kranten te lezen zodat ze
iets minder vragen zullen stellen in de commissie.

Mijnheer de minister, ik zou u willen aanbevelen om als u de
aankondiging van een plan lanceert eerst eens een grondig debat
daarover te voeren. Ik herinner mij immers een voorpagina van De
Morgen van ongeveer een jaar geleden. Daar werd het Nationaal
Voedingsplan aangekondigd. Vandaag zegt u dat het Nationaal
Voedingsplan waarschijnlijk zal opgesteld worden tegen begin 2006.
Dat is nog meer dan een jaar.

04.01 Miguel Chevalier (VLD):

Je plains le ministre: plus de 45
questions figurent aujourd'hui à
l'ordre du jour ! Les députés
devraient peut-être lire un peu
moins les journaux...

J'invite le ministre à toujours
mener un débat approfondi avant
d'annoncer un projet. Voici à peu
près un an, il annonçait le Plan
national Nutrition et Santé, lors
d'un entretien accordé au "De
Morgen". Aujourd'hui, il affirme

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik stel vandaag ook vast dat er minstens vijf vragen gesteld worden
over voeding. Mevrouw Jiroflée, ik zou eens heel graag met u in debat
gaan. Mevrouw Burgeon, ik denk dat u ook eens zeer graag in debat
zou willen gaan met mevrouw Jiroflée. Het Reglement van de Kamer
stelt echter dat wij een vraag mogen stellen aan de minister en dat de
minister antwoordt. Er is eigenlijk geen debat mogelijk.

Mijnheer de minister, ik bega vandaag dezelfde zonde als mevrouwen
Burgeon en Jiroflée. Wij hebben kranten gelezen en willen u vragen
stellen.

Ik heb een tijdschrift gelezen, namelijk Test-Aankoop. Dat zijn de
mensen die ongeveer om de maand tegen iets zijn. Als het Kerstmis
is zijn ze tegen kaviaar en foie-gras. In de zomer zijn ze tegen reizen.
Nu hebben ze vastgesteld dat er te veel sulfiet in de voeding zit. Ik
kan dat best aannemen. Sulfiet heeft een zeer bedenkelijke naam.
Het wordt nog te vaak gebruikt als bewaarmiddel tegen het verkleuren
en beschimmelen van voedsel.

Test-Aankoop zegt nu dat de helft van de onderzochte voedselstalen
met sulfiet niet zouden mogen verkocht worden. Men stelt ook vast
dat zeker kinderen te vaak een te hoge dagelijkse hoeveelheid
verwerken. Dat kan leiden tot vitaminetekort, astmatische reacties en
pseudo-allergieën.

Er zou een aanvaardbare dagelijkse inname zijn, die bij wet of bij
norm is vastgelegd. Die zou overschreden worden omdat er nog te
vaak sulfiet wordt gebruikt en omdat kinderen minder wegen dan
volwassenen. Ik hoop toch dat ze nog steeds minder wegen dan
volwassenen, de trend is immers weinig belovend.

Mijnheer de minister, ten eerste, is dit verhaal dat gebracht wordt door
Test-Aankoop juist?

Ten tweede, zijn er op dit moment nog voldoende controles waarbij
specifiek gepeild wordt naar het sulfietgehalte in voeding? Zijn er
genoeg controles? Bestaat er etikettering terzake?

Het lijkt natuurlijk evident dat sulfieten alleen zouden kunnen worden
toegestaan wanneer er geen alternatief is. Mijnheer de minister, bent
u het daarmee eens? Zo ja, bent u bereid om de wetgeving in die zin
aan te passen?

que ce plan ne sera
vraisemblablement achevé que
début 2006. Deux années se
seront ainsi écoulées entre
l'annonce du plan et sa réalisation!

"Test-Achats"

a décelé une

quantité trop élevée de sulfite dans
l'alimentation et déclare que la
moitié des échantillons d'aliments
analysés contenant du sulfite
devraient être interdits à la vente.
Les enfants sont les premiers
concernés par l'absorption
quotidienne trop importante et trop
fréquente de sulfite est susceptible
de provoquer une carence
vitaminique, des réactions
asthmatiques et des pseudo-
allergies.

L'observation de "Test-Achats"
est-elle fondée? Le nombre de
contrôles de la teneur en sulfite
des aliments effectués à l'heure
actuelle est-il suffisant? Une forme
quelconque d'étiquetage est-elle
prévue?

Le ministre souscrit-il au point de
vue qui veut que les sulfites ne
doivent être autorisés qu'en
l'absence de toute autre
possibilité? La législation en la
matière sera-t-elle adaptée le cas
échéant?

04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, eerst een

antwoord op de stelling van de heer Chevalier. Als hij zegt dat wij een
jaar geleden al in de pers aangekondigd hebben dat wij een Nationaal
Voedingsplan voorbereiden, betekent dat feitelijk dat men overleg
moest plegen met de verschillende actoren. Dat gebeurt nu en dat zal
nog wat tijd in beslag nemen. Hier zijn talrijke actoren bij betrokken. Ik
spreek niet alleen over de institutionele actoren, iets heel moeilijk in
België, maar ook over de industrie en de verenigingen die de
consumenten verdedigen.

Ook in het Parlement is er een debat geweest via de vragen over de
actualiteit. Ik heb er in de commissie veel tijd aan besteed om al die
vragen te beantwoorden. Ik vind dat dit altijd een meerwaarde biedt
en ik doe dat dus graag, mijnheer Chevalier. Ik kan u daarover zeker

04.02 Rudy Demotte, ministre:

La préparation du Plan national
Nutrition et Santé nécessite des
concertations avec les différents
acteurs. Il y en a d'ailleurs
énormément. Cette concertation
est en cours pour le moment.

L'arrêté royal du 1er mars 1998
fixe les concentrations maximales
de sulfite qui peuvent être
présentes dans toute une série de
produits alimentaires. Cet arrêté
royal est la transposition de la

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

positieve informatie geven. Ik lijd er niet onder.

Ik antwoord nu concreet op uw vragen.

Ten eerste, volgens het koninklijk besluit van 1 maart 1998
betreffende de voedingsmiddelen toegelaten in toevoegsels met
uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen mag het toevoegsel
sulfiet in een hele reeks voedingsmiddelen aanwezig zijn volgens
vastgelegde maximumconcentraties. Dit koninklijk besluit is de
omzetting van een Europese richtlijn, de richtlijn 95/2EG. Er is al een
eerste Europees rapport opgesteld waaruit blijkt dat voor een aantal
additieven waaronder ook sulfiet een bijkomende studie nodig is om
na te gaan of een gedeelte van de bevolking toch de aanvaardbare
dagelijkse inname, de zogenaamde ADI, zou kunnen overschrijden.

Niet enkel België maar ook de andere lidstaten van Europa zijn er zich
van bewust dat sulfiet mogelijk te veel gebruikt wordt in de voeding.
Ook uit controles van het Voedselagentschap blijkt dat sulfiet vaak
onwettig aanwezig is in een voedingsmiddel of aanwezig is in te hoge
concentraties.

Dan volgt nu mijn antwoord op uw tweede vraag. De controles van het
Voedselagentschap tonen eveneens aan dat er inbreuken gebeuren
op het KB. Bij overtreding worden de betreffende goederen in beslag
genomen en wordt er proces-verbaal opgesteld. Gezien deze
problematiek, en door het feit dat kinderen omwille van hun kleine
lichaamsgewicht veel sneller dan volwassenen de Aanvaardbare
Dagelijkse Inname (ADI) van 0,7 microgram per kilogram
lichaamsgewicht per dag overschrijden, hecht het Voedselagentschap
veel belang aan deze controles.

Bovendien werd sulfiet in de Europese reglementering, in richtlijn
2003/89/EG, opgenomen als belangrijk allergeen. Dat betekent
concreet en dat wordt hier door mevrouw Avontroodt herhaald dat
sulfiet vanaf 25 november 2005 verplicht op het etiket moet worden
vermeld als het aanwezig is in een concentratie hoger dan 10
microgram per liter of kilogram. Het Voedselagentschap zal hieraan
de volgende jaren ook veel aandacht besteden bij haar controles.

Zo kom ik bij uw derde vraag. Het Voedselagentschap voert jaarlijks
controles uit op het gebruik van sulfiet in de voeding. Het bepalen van
het aantal uit te voeren controles gebeurt door middel van een risico-
evaluatie. Aangezien gehaktvlees geconsumeerd wordt door een
groot deel van de bevolking en er regelmatig sulfiet gebruikt wordt om
dit product er langer vers te laten uitzien, voorziet het FAVV in haar
controleprogramma jaarlijks verschillende honderden controles op
gehakt.

De resultaten zijn de volgende: 16 positieve monsters in 2002, 97
positieve monsters in 2003 en 45 positieve monsters op meer dan
900 controles in 2004. Het controleprogramma werd in 2003
uitgebreid met de controle op sulfiet in gedroogde tomaten, in 2004
met het gebruik van sulfiet in witte en rode wijn en gedroogde
abrikozen. De resultaten van 2004 zijn echter nog niet allemaal
beschikbaar en zijn daarom minimale cijfers.

Ik kom tot de vierde vraag. De normen aangaande de aanwezigheid
van additieven in het algemeen, waaronder dus ook sulfiet, worden op

directive européenne 95/2CE. Un
premier rapport européen révèle
que des études complémentaires
sont nécessaires pour vérifier si la
population dépasse ou non la dose
journalière acceptable (DJA) de
sulfite.

D'autres États membres sont
également conscients de la
possibilité d'une utilisation
excessive de sulfite. Il ressort
également de contrôles effectués
par l'Agence fédérale pour la
sécurité de la chaîne alimentaire
que l'on trouve souvent du sulfite,
illégalement ou en trop grandes
concentrations, dans les denrées
alimentaires.

Ces contrôles révèlent également
des infractions à l'arrêté royal. En
cas d'infraction, les biens sont
saisis et on dresse un procès-
verbal.

De plus, la directive européenne
2003/89/CE cite le sulfite parmi les
allergènes majeurs, ce qui signifie
qu'à partir du 25 novembre 2005,
toute présence de sulfite d'une
concentration supérieure à 10
microgrammes par litre ou
kilogramme devra être
obligatoirement mentionnée sur
l'étiquette.

L'Agence pour la sécurité de la
chaîne alimentaire effectue des
contrôles annuels sur l'emploi de
sulfite. Le nombre de contrôles
est déterminé sur la base d'une
évaluation des risques. L'Agence
pour la sécurité de la chaîne
alimentaire effectue par exemple
des centaines de contrôles par an
sur la viande hachée parce qu'on y
ajoute du sulfite et parce que ce
produit est très populaire chez les
consommateurs.

En 2002, 16 échantillons relevés
ont donné un résultat positif contre
97 en 2003 et 45 en 2004, sur plus
de 900 contrôles. L'ensemble des
résultats de 2004 n'est pas encore
disponible.

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Europees niveau vastgesteld. Een lidstaat kan dan ook geen
strengere normen opleggen zonder inbreuk te plegen op het vrij
verkeer van goederen. Zoals reeds gezegd, is er op Europees niveau
een bijkomende studie aangaande sulfiet lopende.

Les normes en matière d'additifs
tels que le sulfite sont fixées à
l'échelle européenne. Un Etat
membre ne peut décider
unilatéralement de renforcer les
normes.

04.03 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor zijn antwoord. Hij bevestigt dat er nog tal van
overtredingen zijn op de regeling inzake sulfiet. Het blijft voor mij een
raadsel dat men dergelijke zaken kan toevoegen aan de voeding. Het
beangstigt mij ook een beetje dat de minister zegt dat een lidstaat
geen strengere normen kan opleggen dan die waarin de Europese
richtlijn voorziet. Ik vrees voor het syndroom dat men
verantwoordelijkheid zal afschuiven op een ander orgaan. Ik denk dat
de lidstaten zelf erop kunnen aansturen de Europese richtlijn te
verstrengen. Ik weet dat men altijd een vork heeft waarbinnen men
een Europese richtlijn kan interpreteren.

Ik blijf echter verbaasd over het aantal additieven dat men zomaar
kan toevoegen aan voeding en waarvan ongeveer iedereen weet en
waarvan het ook wetenschappelijk is vastgesteld dat zij niet goed
zijn voor de volksgezondheid. Ik denk dat wij op een aantal punten
voortrekker moeten zijn om dat soort additieven definitief uit de
voeding te bannen. Ik geef natuurlijk direct mee dat het ook een
mentaliteitswijziging bij de consument veronderstelt.

04.03 Miguel Chevalier (VLD):

Le ministre confirme qu'il existe de
nombreuses infractions en ce qui
concerne l'utilisation du sulfite. Je
pense toutefois que nous devons
donner l'exemple en bannissant
définitivement ce type d'additifs de
l'alimentation et que nous devons
faire pression en la matière à
l'échelle européenne.

04.04 Minister Rudy Demotte: Ik zou er graag aan toevoegen dat ik

mij zeker niet achter het argument van het opstellen door de
Europese overheden zal zetten. Ik denk dat wij, voor zover het
mogelijk is, onze gezondheidsnormen moeten bepalen op basis van
de best mogelijke verdediging van de consumenten. We zijn allen
consumenten, we hebben gezin en kinderen, en we denken dat het
voor ons een van de grootste prioriteiten is.

De Europese wetgeving bepaalt dat er op Europees niveau normen
moeten vastgelegd worden, omdat men eerst een coherent beleid
moet voeren vanuit Europa en met het vrij verkeer van de
verschillende producten moet men garanderen dat die producten, die
nu steeds meer geïmporteerd worden wij produceren weliswaar nog
veel goederen in België en dat is een goede zaak aan minimum
standaarden beantwoorden.

Tegelijkertijd stelt Europa dat men alle producten op een
gelijkwaardige manier moet beschouwen. Men mag geen sanitaire
bepalingen gebruiken, bijvoorbeeld om de mededinging om te
draaien, om de concurrentie te bestrijden. Het is daarom dat ik ook
een voorzichtig antwoord geef. U moet begrijpen dat ik hier in een
tegenstrijdige positie zit. Ik wens als minister van Volksgezondheid
altijd de hoogste verdedigingsnorm te verdedigen. Tegelijkertijd moet
men rekening houden met de vrijemarkteconomie en met de daarmee
gepaard gaande regels.

Ik zou nog één ding willen toevoegen aan hetgeen ik nu gezegd heb.
Ik denk dat men ook rekening moet houden met de vooroordelen die
bestaan. Enkele maanden geleden hadden we hier een discussie
over de kwaliteit van ons bier.

04.04 Rudy Demotte, ministre:

En vertu de la législation
européenne, des normes
européennes doivent être fixées
pour que les produits importés
répondent également à des
standards minimums dans tous les
pays. Tous les produits doivent
également être traités de manière
équivalente.

Je me trouve dans une position
contradictoire: je veux défendre
les normes les plus strictes en tant
que ministre de la Santé publique
mais je dois également tenir
compte des règles qui régissent
l'économie de marché.

Les normes peuvent par ailleurs
être interprétées; les
connaissances scientifiques
évoluent sans cesse.

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik denk bijvoorbeeld aan het bier Geuze Lambik. Vanuit andere
landen stelde men dat onze sanitaire normen voor die bieren niet
hoog genoeg waren. Ik zeg dit alleen maar om aan te tonen dat de
normen kunnen worden geïnterpreteerd. Wat de wetenschap betreft,
is dit zeer relatief. De toestand evolueert en zal nog veel evolueren.
Wat nu zeker is, zal morgen misschien een beetje minder zeker zijn.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les dangers des fibres céramiques réfractaires" (n° 5192)

05 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de gevaren van hittebestendige keramische vezels" (nr. 5192)

05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, les fibres

céramiques réfractaires sont largement utilisées dans l'industrie en
raison de leur capacité à résister à de très fortes températures. Elles
interviennent comme un isolant thermique de premier choix lors de la
fabrication de fours industriels, de hauts-fourneaux, de moules de
fonderie mais également dans des applications automobiles (pots
catalytiques) et aéronautiques, ainsi que dans la protection civile.

Certains experts français viennent dernièrement de tirer la sonnette
d'alarme à propos de risques liés à l'inhalation des fibres céramiques
réfractaires, avec des conséquences graves pour la santé. On parle
d'un scandale qui serait similaire à celui de l'amiante.

Selon certaines estimations, environ 50.000 tonnes de fibres
céramiques réfractaires sont utilisées annuellement en Europe, alors
que le nombre de travailleurs exposés à ces composés se compte en
dizaines de milliers. L'Agence Internationales pour la Recherche sur
le Cancer (IARC) a classé les fibres céramiques réfractaires en
catégorie 2B, c'est-à-dire celle des agents qui peuvent être
cancérigènes pour l'homme. L'Union européenne considère, elle
aussi, que ce matériau peut causer le cancer par inhalation et qu'il est
irritant pour les yeux, les voies respiratoires et la peau.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:
- Quelle est l'ampleur de l'utilisation des fibres céramiques réfractaires
dans notre pays?
- Comptez-vous prendre des mesures pour contrôler et éviter les
risques liés à l'inhalation des fibres céramiques réfractaires?
- A l'instar de ce que préconise le Sénat français, ne faudrait-il pas
interdire les fibres qui sont utilisées pour l'isolation des chauffe-eau
domestiques?

05.01 Colette Burgeon (PS):

Volgens Franse deskundigen is
een nieuw asbestschandaal in de
maak: het inademen van
hittebestendige keramische vezels
zou immers gelijksoortige risico's
inhouden. Jaarlijks zou in Europa
ongeveer 50.000 ton van die
vezels worden gebruikt.
Tienduizenden arbeiders zouden
in aanraking komen met die
verbindingen, die door het
Internationaal Instituut voor
Kankeronderzoek (IARC) en de
Europese Unie als
kankerverwekkend worden
beschouwd.

Op welke schaal worden die
vezels in ons land gebruikt? Zal u
maatregelen treffen om de risico's
in verband met het inademen
ervan na te gaan en te
voorkomen? Moet het gebruik
ervan bij de isolatie van boilers in
privé-woningen niet worden
verboden?

05.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame la

députée, il existe plusieurs produits de substitution suivant les
nombreuses normes en application.

Dans les cas visés aujourd'hui, le principe de substitution a été
appliqué afin d'éviter l'utilisation d'amiante. Pour certaines
applications, ces fibres utilisées ne sont pas dangereuses; c'est une
question de diamètre des fibres. Les fibres d'un diamètre supérieur à
six micromètres ne sont pas respirables et ne vont donc pas se
stocker dans les poumons pour provoquer des cancers. Des
exemples sont les fibres de laine de verre ou de laine de roche d'un

05.02 Minister Rudy Demotte:

Vezels ter vervanging van asbest
zijn ongevaarlijk indien zij een
diameter van meer dan 6
micrometer hebben, waardoor zij
niet kunnen worden ingeademd.
Dat is het geval bij vezels die bij
de isolatie van boilers voor
huishoudelijk gebruik worden
aangewend.

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

diamètre supérieur à six micromètres; elles sont surtout utilisées pour
l'isolation domestique.

Pour d'autres applications, d'autres fibres comme les fibres
céramiques, qui sont dangereuses mais à un degré de dangerosité
moindre que celui de l'amiante, sont utilisées car il n'y a pas d'autres
produits ayant des performances identiques à l'amiante. Malgré les
recherches, des fibres moins dangereuses n'ont pas encore été
trouvées pour des applications dans l'aéronautique ou l'aérospatiale
où sont utilisées des microfibres de verre d'un diamètre d'un
micromètre ou pour des applications à de très hautes températures
où sont utilisées des fibres céramiques réfractaires d'un diamètre de
un à trois micromètres.

Vous m'avez demandé si je comptais prendre des mesures pour
éviter les risques. Pour l'instant, j'ai demandé un avis scientifique au
Conseil supérieur de l'Hygiène dès la parution de l'article "Le second
scandale de l'amiante" dans "Le Parisien" du 18 janvier 2005. En
effet, je lui ai demandé d'évaluer et estimer les risques en termes de
santé publique, liés à l'exposition aux fibres céramiques réfractaires,
appelées à remplacer l'amiante, pour les personnes directement
exposées à ces fibres. Je songe au premier chef aux travailleurs, pas
seulement à eux, mais singulièrement à eux.

Une fois que le Conseil supérieur aura rendu son avis, je me
concerterai avec mes collègues de l'Environnement et du Travail pour
prendre les mesures adéquates, si nécessaire. Il n'entre nullement
dans mes attributions de décider des mesures de contrôle de
l'utilisation des fibres céramiques réfractaires. Cette compétence
relève uniquement des services de la médecine du travail, si ces
fibres sont utilisées dans le milieu professionnel. En dehors de ce
dernier, les mesures de contrôle étant un acte préventif, il me semble
naturel que vous vous adressiez aux Communautés.

Le processus provoquant le cancer est presque uniquement une
question de diamètre et de persistance. Donc, doivent être réunies
des conditions physiques - le diamètre - et des conditions de
fréquence - le nombre de fois où l'on est confronté à ces fibres
extrêmement petites. Les fibres céramiques sont des produits qui
n'ont pas de rapport avec l'amiante, hormis leurs propriétés
équivalentes et leur faible diamètre.

Pour ce qui concerne la dernière catégorie, dans le cadre de la loi
relative aux normes de produits, une classification et un étiquetage
appropriés sont imposés lors de la mise sur le marché. La décision
est prise par des experts scientifiques - pour la Belgique, c'est l'Institut
scientifique de Santé publique - sur la base des résultats scientifiques
existants. L'épaisseur du dossier dépend du substitut qui est utilisé.
Pour le dire autrement, ce sont les normes scientifiques qui en
déterminent l'épaisseur.

Des valeurs limites d'exposition pour les travailleurs sont également
fixées par la législation. Le SPF a aussi ses experts qui fondent leurs
appréciations sur la classification et l'étiquetage des fibres.

Un suivi strict est effectué par le SPF Emploi, Travail et Concertation
sociale, qui lui est compétent en matière de protection du travailleur.

In andere toepassingen,
bijvoorbeeld in de lucht- en
ruimtevaart, worden vezels met
een kleinere diameter gebruikt die
echter minder gevaarlijk zijn dan
asbest, omdat er nu eenmaal geen
andere producten bestaan die
dezelfde prestaties als asbest
kunnen leveren.

Na de publicatie van het bewuste
artikel op 18 januari heb ik de
Hoge Gezondheidsraad een
advies gevraagd over de risico's,
in de eerste plaats voor de
arbeiders die aan de keramische
vezels worden blootgesteld.

Zodra ik dat advies ontvang, zal ik
met mijn collega's van Milieu en
Werk overleggen met de
bedoeling passende maatregelen
te nemen. Het toezicht op het
gebruik van hittebestendige
keramische vezels behoort tot het
domein van de
arbeidsgeneeskunde of van de
Gemeenschappen.

Een aangepaste classificatie en
etikettering wanneer die producten
in de handel worden gebracht en
de grenswaarden voor blootstelling
van de werknemers worden bij wet
vastgelegd. De FOD
Werkgelegenheid houdt
nauwlettend toezicht op de
bescherming van de werknemers.

Een verbod op het gebruik van
vezels in heetwatertoestellen heeft
te maken met het probleem van
de binnenhuisvervuiling, en dat
zal aan de orde gesteld worden in
het kader van het "National
Environment and Health Action
Plan". In voorkomend geval zal
overleg gepleegd worden met de
bevoegde federale en
gewestministers.

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

A l'instar de ce que préconise le Sénat français, vous me demandez
s'il ne faut pas interdire ces fibres. Dans ce cas-ci, il s'agirait plutôt de
pollution intérieure; ce volet est abordé dans le cadre du "National
Environment and Health Action Plan" qui doit être élaboré par la
cellule Environnement - Santé, instituée auprès du SPF Santé
publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.

De toute manière, avant d'interdire quoi que ce soit, il faudra, comme
dit précédemment, que le Conseil supérieur ait rendu son avis
scientifique en la matière. S'il s'avère que l'isolation des chauffe-eau
domestiques pose problème, une constatation devra alors être
entamée avec mes collègues, les ministres régionaux en charge de
l'Environnement et, évidemment, les ministres fédéraux eux-mêmes
en charge de ces problématiques spécifiques.

05.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, il est clair que la

Communauté française est souvent impliquée également. A ce
niveau, je suis un peu limitée. Pour la médecine du travail, je poserai
certainement la question au ministre compétent.

Enfin, puisque vous avez parlé de l'avis scientifique du Conseil
supérieur de l'Hygiène, pourrons-nous en disposer dès que vous le
recevrez afin de gagner du temps en ne venant pas vous poser une
question supplémentaire?

05.03 Colette Burgeon (PS): Ik

zal de minister die bevoegd is voor
arbeidsgeneeskunde hierover een
vraag stellen. Kunnen wij, zodra
het voorhanden is, over het
wetenschappelijke advies van de
Hoge Gezondheidsraad
beschikken?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het aantal sterfgevallen door kanker in Zuid-Limburg" (nr. 5198)

06 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"le nombre de décès dus au cancer dans le sud du Limbourg" (n° 5198)

06.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, om de heer Chevalier gerust te stellen, kan ik
zeggen dat mijn vraag niet gebaseerd is op een krantenartikel, maar
op een algemene onrust die leeft bij de bevolking van Zuid-Limburg
en dan vooral in de streek van Sint-truiden waar ik al bijna 49 jaar
woon.

Er heerst werkelijk onrust over het toegenomen aantal kankers. Ik had
oorspronkelijk mijn vraag schriftelijk gesteld, maar ondertussen heb ik
zelf een studie in handen gekregen van het Limburgs Universitair
Centrum over Gewasbeschermingsmiddelen en Geboorteafwijkingen
en Kanker. In de studie lees ik - ik citeer -: "De studie is tot stand
gekomen, omdat er recent onstuimige debatten waren bij
buurtbewoners, landbouwers en beleidsmensen die aantonen dat er
te weinig gekend was omtrent de laattijdige gezondheidseffecten van
gewasbeschermingsmiddelen". Er was vraag naar meer
wetenschappelijk onderzoek. Ik wil u dan ook vragen of er meer is
dan de studie van de Limburgse universiteit.

De studie heeft het ook over "de normale relaties die men zou
verwachten tussen gewasbeschermingsmiddelen en kankers die
zouden zijn ontstaan, testeskanker, lymfomen en sarcomen, en meer
geboortes met spina bifida". Voorts wordt aangetoond dat er vooral in
de omgeving van Zuid-Limburg een verband is tussen longkanker bij
mannen en de gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt bij

06.01 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): Dans le sud du
Limbourg et principalement dans
la région de Saint-Trond la
population s'inquiète du nombre
accru de cancers. Une étude
réalisée par le Centre universitaire
du Limbourg démontre le lien
entre l'utilisation de certains
produits phytopharmaceutiques
dans les cultures de pommes et
de poires d'un côté et des cas de
malformations congénitales, telles
que spina bifida, et de cancers de
l'autre.

D'autres études démontrent-elles
cette relation de cause à effet?
Que fait le ministre pour combattre
cette évolution?

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de teelt van appelen en peren. Dat is opmerkelijk, want het is het
enige verband dat de studie kan bewijzen. Het gaat inderdaad vooral
over mannen die in de teelt werken; de vrouwen werken meer in de
pluk.

Mijnheer de minister, zijn er nog andere studies die de causale relatie
tussen gewasbeschermingsmiddelen voor appelen en peren en
longkanker aantonen?

Wat denkt de minister te ondernemen om dat in de toekomst te
voorkomen?

06.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw, ten eerste, zijn er meer

kankergevallen in streken waar er veel sproeistoffen gebruikt worden?
Ten tweede, zijn er hierover vergelijkbare studies? Ten derde, kan uw
dienst cijfers bezorgen betreffende een oorzakelijk verband tussen het
gebruik van sproeistoffen en kankergevallen?

Ik synthetiseer. Wat de eerste vraag betreft, sproeistoffen worden in
Zuid-Limburg onder meer aangewend in de fruitteelt, in de streek van
Sint-Truiden en Tongeren. Het nagaan van de statistieken van de
kankergevallen de incidentie, de mortaliteit, de uitgevoerde
epidemiologische studies laat tegenwoordig niet toe een stijging van
de sterfgevallen in de fruitteeltstreek te bevestigen. Het gebruik van
sproeistoffen in de fruitteelt is aan specifieke veiligheidsmaatregelen
onderworpen. Erkende gebruikers, de beroepsmensen dus, passen
die toe en controle wordt uitgeoefend. Bovendien zijn alle gebruikte
actieve stoffen door de Hoge Gezondheidsraad ik heb daarover
gesproken tijdens mijn vorige antwoord erkend op grond van
toxicologische studies.

Ten tweede, er worden studies op grond van literatuur en
epidemiologische en andere onderzoeken verwezenlijkt op
internationaal, Europees en nationaal niveau. Die studies laten niet
toe een oorzakelijk verband te leggen met betrekking tot het
voorkomen van kanker. Nadere studies zouden moeten ondernomen
worden. Hiervoor zouden financiële middelen ter beschikking moeten
worden gesteld en zou een beroep moeten worden gedaan op de
bevoegde laboratoria in ons land.

Ik zal het nu hebben over de verschillende studies, waarover wij tot nu
toe beschikken.

Wij hebben vijf verschillende studies. Ik zal niet alle coördinaten
lezen. Het gaat om collectieve studies. Ik zal u wel een kopie van mijn
antwoord geven, opdat u een volledig overzicht krijgt van de
bestaande studies. Ik geef ook een kopie van het document aan het
secretariaat, om een beetje tijd te winnen.

06.02 Rudy Demotte, ministre:

Les produits phytosanitaires sont
notamment utilisés dans le sud du
Limbourg dans la fruiticulture.
Cependant les statistiques sur le
cancer ne montrent pas
d'augmentation des cas mortels.
L'utilisation de produits
phytosanitaires est soumise à des
règles de sécurité spécifiques.
Des utilisateurs agréés les
appliquent et cela fait l'objet d'un
contrôle effectif. De plus, tous les
produits utilisés sont agréés par le
Conseil supérieur de la santé sur
la base d'études toxicologiques.
Aucune étude ne permet à ce jour
d'établir un lien de cause à effet
entre l'utilisation de ces produits et
l'apparition de cancers. Des
études plus approfondies devront
être réalisées mais pour cela des
moyens financiers devraient être
dégagés et l'on devrait faire appel
aux services des laboratoires
belges compétents.

Nous disposons à présent de cinq
études collectives différentes. Je
vais en transmettre la liste à Mme
Govaerts.

06.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, als

ik het goed begrijp, dan beweert u dat er geen stijging is van het
aantal kankergevallen in Limburg.

06.03 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): Le ministre
affirme donc qu'aucune
augmentation du nombre de cas
de cancer n'a été constatée dans
le Limbourg.

06.04 Minister Rudy Demotte: Ja.

CRIV 51

COM 506

22/02/2005

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06.05 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik

beschik eveneens over een studie van een universiteit, waaraan
verschillende professoren hebben meegewerkt. Daaruit dacht ik te
kunnen concluderen dat er misschien niet meer, maar toch opvallend
veel longkanker voorkomt in de streek van Sint-Truiden. Dat blijkt toch
uit die studie.

06.05 Marleen Govaerts

(Vlaams Belang): Cependant, je
dispose d'une étude universitaire
selon laquelle de nombreux
cancers du poumon ont été
signalés à Saint-Trond.

06.06 Minister Rudy Demotte: Wij moeten achterhalen of de

longkanker al dan niet gebonden is aan het gebruik van de
verschillende producten in de fruitteeltstreek. Uit verscheidene
internationale studies die ik ter kennis heb, blijkt dat niet aangetoond
is dat er een direct verband bestaat tussen het ene en het andere. Ik
blijf echter zeer voorzichtig, u kent mij. Wij moeten de tijd krijgen om
daarover nog meer studies te maken. Dat vraagt om financiële
middelen, zoals ik daarnet al zei. Ik denk dat we geen risico's mogen
nemen met de interpretatie van de verschillende gegevens.

06.06 Rudy Demotte, ministre: Il

ressort de plusieurs études
internationales qu'aucun lien direct
ne peut être établi. Je reste
cependant attentif : il faut
poursuivre les études à ce sujet.
Nous ne pouvons prendre de
risques en ce qui concerne
l'interprétation des données.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de M. Bruno Van Grootenbrulle au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

sur "le médicament célécoxib" (n° 5247)

07 Vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle aan de minister van Sociale Zaken en

Volksgezondheid over "het geneesmiddel celecoxib" (nr. 5247)

07.01 Bruno Van Grootenbrulle (PS): Monsieur le ministre, je vous

remercie de me permettre de vous poser cette question au cours de
la séance de la matinée.

Fin janvier ainsi que ces derniers jours, la presse nationale s'est faite
l'écho d'une nouvelle étude publiée par la revue médicale "The
Lancet" sur les effets secondaires des anti-inflammatoires et
notamment les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) comme les
coxibs.

Cette étude est de nature à relancer la polémique sur les effets
fortement indésirables, voire dangereux, pouvant être occasionnés
sur le système cardio-vasculaire lors de l'administration de ces
molécules aux patients.

Pour rappel, le Vioxx avait fait l'objet de vives critiques objectivées par
une étude menée à grande échelle de 1999 à 2001 aux Etats-Unis.
Cette étude mettait en exergue le fait que les personnes utilisant le
Vioxx avaient 1,6 fois plus de risques de souffrir d'une maladie
cardiaque que celles utilisant du célécoxib, un autre anti-
inflammatoire de la famille des coxibs. En septembre 2004, le Vioxx a
été retiré du marché.

Aujourd'hui, c'est le célécoxib (médicament Celebrex) qui est mis en
cause. Cette molécule a fait l'objet de plusieurs études aux
conclusions contradictoires quant au risque d'accidents cardio-
vasculaires.

Fin de l'année passée, le Centre belge d'information
pharmacothérapeutique avait fait part de son inquiétude par rapport
aux autres anti-inflammatoires non stéroïdiens sélectifs. Les
pharmaciens et médecins affichent également une inquiétude quant
aux effets secondaires possibles de cette molécule et sont

07.01 Bruno Van Grootenbrulle

(PS): Na de berichten over Vioxx
verschijnen er nu studies over de
mogelijke risico's op hart- en
vaatproblemen van celecoxib. Dat
is het werkzame bestanddeel van
Celebrex, een van de meest
verkochte ontstekingsremmers.
De conclusies van al die studies
spreken elkaar tegen. Eind vorig
jaar sprak het Belgisch Centrum
voor Farmacotherapeutische
Informatie (BCFI) zijn bezorgdheid
uit over de ongewenste effecten
van niet-steroïdale anti-
inflammatoire farmaca (NSAID's).
De apothekers en artsen vragen
een betrouwbare onderzoek.

Zijn er nationale of Europese
studies gepland of aan de gang
over celecoxib? Zullen er
specifieke maatregelen getroffen
worden inzake voorlichting van de
consumenten, de artsen en de
apothekers over celecoxib?

22/02/2005

CRIV 51

COM 506

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

demandeurs d'une étude fiable sur la question.

Je rappelle également que le Celebrex est un des anti-inflammatoires
actuellement les plus prescrits; in fine, de nombreux malades sont
donc concernés par la question.

Monsieur le ministre, des études nationales ou européennes sont-
elles prévues ou actuellement en cours sur le célécoxib?

Dans une optique préventive, des mesures particulières d'information
sur le célécoxib sont-elles envisagées vis-à-vis des consommateurs,
des médecins et des pharmaciens? Merci de votre attention.

07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur le

député, pour ce qui est de l'information à titre préventif sur l'emploi
des coxibs, je me permettrais de vous détailler la communication très
complète et très à jour qui a été faite à la suite du retrait du marché du
Vioxx et qui a été coordonnée par la direction générale des
médicaments de la Santé publique.

L'information a porté sur le Vioxx, mais également dès qu'un risque a
été connu, sur le célécoxib commercialisé en Belgique sous le nom
de Celemax.

Cette communication s'est appuyée sur deux outils: d'une part, le site
internet de la direction générale des médicaments et, d'autre part, une
communication directe aux médecins.

Dès l'annonce du retrait mondial du Vioxx à la fin du mois de
septembre 2004, la direction générale des médicaments a placé un
communiqué informatif sur son site de même qu'un document
"questions et réponses" pour faciliter la compréhension des patients.

Le 27 octobre 2004, une information de l'Agence européenne des
médicaments annonçant notamment une réévaluation au niveau
européen de tous les coxibs a été également mise à disposition sur le
site.

Enfin, le 22 décembre dernier, un communiqué de la direction
générale des médicaments faisant spécifiquement référence au
risque d'accidents cardio-vasculaires pouvant résulter de la prise de
célécoxib a été placé sur son site internet.

En ce qui concerne la communication directe aux médecins sur le
célécoxib, le responsable de la mise sur le marché, en concertation
avec la direction générale des médicaments, a envoyé un courrier à
tous les médecins belges. Ce courrier informait des résultats des
études actuellement sponsorisées par la firme et recommandait aux
médecins de discuter avec leurs patients actuellement traités par les
célécoxibs, des options thérapeutiques appropriées. Les
professionnels de la santé étaient largement invités à tenir compte
des recommandations déjà émises par le comité des médicaments à
usage humain de l'Agence européenne des médicaments. Les
résultats de la réévaluation européenne des coxibs, annoncée en
octobre 2004, devraient être connus en mars 2005. Nous en sommes
très proches. Je veillerai à ce que le public et les professionnels de la
santé soient immédiatement informés de ces résultats.

07.02 Minister Rudy Demotte: In

september 2004, van zodra Vioxx
van de markt werd gehaald,
verspreidde

het Directoraat-

generaal Geneesmiddelen van
Volksgezondheid op zijn website
inlichtingen over Celebrex. Op 27
oktober 2004 kondigde het EBG
een nieuwe beoordeling van alle
coxibs aan, en op 22 december
2004 werd in een mededeling
verwezen naar het risico op
cardiovasculaire aandoeningen dat
met de inname van celecoxibs
gepaard gaat.

In samenspraak met het
Directoraat-generaal Genees-
middelen richtte het bedrijf dat het
product op de markt brengt een
schrijven tot alle Belgische artsen,
waarin het hen informeert over de
resultaten van de studies die het
op dit ogenblik sponsort. Het
bedrijf raadt hen tevens aan om
andere behandelingsmogelijk-
heden met hun patiënten te
bespreken.

Ik zal erop toezien dat het publiek
en de gezondheidswerkers
onmiddellijk op de hoogte worden
gebracht van de resultaten van de
nieuwe Europese beoordeling van
de celecoxibs, die tegen maart
2005 worden verwacht.

Op dit ogenblik lopen alleen twee
studies in het kader van de
oncologie waar de toediening
van celecoxibs werd stopgezet
en één in het kader van de
reumatologie.