CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 494
CRIV 51 COM 494
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
15-02-2005
15-02-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. Bert Schoofs au ministre de la Défense
(agissant en lieu et place de la ministre de la
Justice, Mme Onkelinx en raison d'une confusion
d'intérêts) sur "la procédure disciplinaire à
l'encontre de l'avocat général près la Cour d'appel
de Liège, M. de la Brassine" (n° 5253)
1
- de heer Bert Schoofs aan de minister van
Landsverdediging (handelend in substitutie van
de minister van Justitie Onkelinx wegens
belangenvermenging) over "de tuchtprocedure
tegen de Luikse advocaat-generaal bij het Hof
van Beroep de la Brassine" (nr. 5253)
1
- M. Tony Van Parys au ministre de la Défense
sur "le retard pris dans la procédure disciplinaire
faisant suite à la condamnation d'un avocat
général liégeois" (n° 5407)
1
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Landsverdediging over "de aanslepende
tuchtprocedure na de veroordeling van een Luiks
advocaat-generaal" (nr. 5407)
1
Orateurs: Bert Schoofs, Tony Van Parys,
André Flahaut, ministre de la Défense
Sprekers: Bert Schoofs, Tony Van Parys,
André Flahaut, minister van
Landsverdediging
Question de M. Gerolf Annemans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
respect de la politique flamande d'intégration"
(n° 5283)
7
Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
naleving van het Vlaamse inburgeringsbeleid"
(nr. 5283)
7
Orateurs: Gerolf Annemans, président du
groupe Vlaams Belang, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Gerolf Annemans, voorzitter van
de Vlaams Belang-fractie, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Interpellation et question jointes de:
8
Samengevoegde interpellatie en vraag van:
8
- M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "les modalités de la
directive commune de la ministre de la Justice et
du Collège des procureurs généraux relative à la
constatation, l'enregistrement et la poursuite des
infractions en matière de détention de cannabis
(n° 521)
8
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister
en minister van Justitie over "de modaliteiten van
de gemeenschappelijke richtlijn van de minister
van Justitie en het College van procureurs-
generaal omtrent de vaststelling, registratie en
vervolging van inbreuken inzake het bezit van
cannabis" (nr. 521)
8
- Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la nouvelle directive
cannabis" (n° 5340)
8
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie over "de nieuwe
cannabisrichtlijn" (nr. 5340)
8
Orateurs: Bert Schoofs, Zoé Genot, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Zoé Genot,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Motions
13
Moties
13
Questions jointes de
14
Samengevoegde vragen van
14
- M. François-Xavier de Donnea à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'arrestation d'un ressortissant marocain
soupçonné d'appartenir à la mouvance Al-Qaida"
(n° 5345)
14
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
arrestatie van een Marokkaans onderdaan die
ervan wordt verdacht banden te hebben met Al-
Qaeda" (nr. 5345)
14
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'arrestation dans notre
pays, à la demande de l'Espagne, d'un militant
d'Al-Qaida" (n° 5410)
14
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
aanhouding in ons land op verzoek van Spanje
van een Al-Qaeda-militant" (nr. 5410)
14
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Tony
Van Parys, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Tony
Van Parys, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
compétence en matière de reconnaissance de
mariages conclus à l'étranger" (n° 5353)
17
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken en aan de vice-eerste minister en minister
van Justitie over "de bevoegdheid inzake
erkenning van huwelijken afgesloten in het
buitenland" (nr. 5353)
17
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Nahima Lanjri, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Marie Nagy à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la perte de
la nationalité belge en cas d'acquisition volontaire
d'une nationalité étrangère" (n°5365)
20
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
verlies van de Belgische nationaliteit wanneer
men vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgt"
(nr. 5365)
20
Orateurs: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Hilde Claes à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les frais de
procédure" (n° 5369)
22
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
procedurekosten" (nr. 5369)
22
Orateurs: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
24
Samengevoegde vragen van
24
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la circulaire du
17 janvier 2005 relative à la mise en liberté
provisoire" (n° 5404)
24
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
omzendbrief van 17 januari 2005 inzake de
voorlopige invrijheidstelling" (nr. 5404)
24
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la nouvelle circulaire en
matière de mise en liberté provisoire" (n° 5454)
25
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de nieuwe
omzendbrief inzake voorlopige invrijheidsstelling"
(nr. 5454)
24
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la nouvelle circulaire
relative à la mise en liberté provisoire" (n° 5498)
25
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de nieuwe
rondzendbrief over de voorlopige
invrijheidstelling" (nr. 5498)
24
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Claude Marinower, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Claude Marinower, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Hilde Claes à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
renforcement du corps de sécurité chargé du
transfert de détenus de la 'super-prison' d'Hasselt"
(n° 5426)
33
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
versterking van het veiligheidskorps voor
overbrenging van gedetineerden van de
'supergevangenis' in Hasselt" (nr. 5426)
33
Orateurs: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Hilde Claes à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
reconversion de l'ancienne prison d'Hasselt"
(n° 5427)
35
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
nieuwe bestemming van de oude gevangenis in
Hasselt" (nr. 5427)
35
Orateurs: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Hilde Claes, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
non-publication des rapports annuels du service
de la Politique criminelle" (n° 5459)
36
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het uitblijven van de jaarverslagen van de dienst
voor het Strafrechtelijk Beleid" (nr. 5459)
36
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
commissions de surveillance des établissements
pénitentiaires" (n° 5460)
39
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de commissies van toezicht van de
strafinrichtingen" (nr. 5460)
39
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
de la Justice
Justitie
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
15
FÉVRIER
2005
Matin
______
van
DINSDAG
15
FEBRUARI
2005
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.15 heures par M. Alfons Borginon, président.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Bert Schoofs aan de minister van Landsverdediging (handelend in substitutie van de
minister van Justitie Onkelinx wegens belangenvermenging) over "de tuchtprocedure tegen de Luikse
advocaat-generaal bij het Hof van Beroep de la Brassine" (nr. 5253)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van Landsverdediging over "de aanslepende tuchtprocedure
na de veroordeling van een Luiks advocaat-generaal" (nr. 5407)
01 Questions jointes de
- M. Bert Schoofs au ministre de la Défense (agissant en lieu et place de la ministre de la Justice, Mme
Onkelinx en raison d'une confusion d'intérêts) sur "la procédure disciplinaire à l'encontre de l'avocat
général près la Cour d'appel de Liège, M. de la Brassine" (n° 5253)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Défense sur "le retard pris dans la procédure disciplinaire
faisant suite à la condamnation d'un avocat général liégeois" (n° 5407)
01.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
moest mijn vraag aan de heer Flahaut richten. Normaal zou deze
vraag aan mevrouw Onkelinx zijn gericht, maar om redenen die aan
het licht zullen komen tijdens mijn vraag zal minister Flahaut het
antwoord verstrekken.
Een aantal weken geleden, de vraag is al oud maar ze heeft spijtig
genoeg voor de PS nog actualiteitswaarde, waaide er heel wat stof op
na een middagjournaal op een van de Vlaamse tv-zenders over de
ex-advocaat-generaal, de heer de la Brassine, die 3 tot 4 jaar geleden
werd veroordeeld tot 2 jaar cel met uitstel wegens oplichting en
zwartwerk. Het bleek dat hij nog altijd zijn maandelijks loon van
2.400 euro kreeg uitbetaald. Men is er nog niet in geslaagd om de
afzettingsprocedure tegen deze veroordeelde te beëindigen. Als
gevolg van een blunder van de vorige minister van Justitie is deze
procedure blijkbaar nog niet beëindigd en krijgt de man nog steeds
zijn maandelijkse wedde uitbetaald.
In een arrest van de Raad van State staat dat hij daarop inderdaad
recht heeft omdat de vorige minister van Justitie een aantal regels niet
heeft gerespecteerd. Er is echter nog een pikant detail in dit dossier.
De heer de la Brassine is tijdens de gerechtelijke procedure verdedigd
door de echtgenoot van mevrouw Onkelinx, de heer Uyttendaele, die
de verdediging van de man met veel bravoure op zich heeft genomen
en erin is geslaagd om dit dossier nu al weer vier jaar aan de gang te
houden.
Allemaal goed en wel. Het gaat om één man die zijn salaris uitbetaald
krijgt, één veroordeelde die een uitzondering vormt. Dat is echter een
01.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): En 2001, l'avocat général
de la cour d'appel de Liège, M. de
la Brassine, a été condamné à
deux ans de prison avec sursis
pour recel et organisation de
travail au noir. Nous avons
récemment appris qu'il percevait
encore son traitement mensuel
d'un montant de 2.400 euros.
Quatre ans après sa
condamnation, la procédure
disciplinaire n'est toujours pas
clôturée. Cette situation est due à
une erreur commise par l'ancien
ministre de la Justice, qui avait
débouché sur un arrêt du Conseil
d'Etat imposant à l'Etat belge de
continuer de verser le traitement
de M. de la Brassine.
Détail piquant, M. de la Brassine
est représenté devant le tribunal
par M. Uyttendaele, le mari de la
ministre de la Justice, Mme
Onkelinx. Celle-ci demande dès
lors à être remplacée dans ce
dossier par le ministre Flahaut, qui
vient répondre à nos questions
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
jammerlijke uitzondering als men moet vaststellen dat het gaat om
een van de hoogste magistraten die nog steeds de pecunia op zak
mag steken.
Mijn eerste vraag is of het klopt dat het maandelijks loon nog steeds
ontvangen wordt? Moet u daar affirmatief op antwoorden? Wat is de
juiste stand van zaken in de tuchtprocedure? Heeft die veroordeling
inmiddels kracht van gewijsde gekregen, of is er nog een
beroepsprocedure hangende? Op welke wijze zullen u of de
Belgische staat dit dossier verder behandelen? Ik zou zelfs graag
weten welke minister concreet dit dossier zal behandelen. Welke
minister zal hiervoor de eindverantwoordelijkheid dragen? In welke
mate wordt de afwikkeling van het dossier bemoeilijkt door eventuele
belangenvermenging in hoofde van de huidige minister van Justitie?
Ten slotte een vijfde vraag die ik niet op papier heb gezet maar
waarop het misschien toch interessant is om er een antwoord op te
verkrijgen. Zou het nog mogelijk zijn om eventueel de wedde terug te
vorderen die nu al vier jaar lang door een veroordeelde opgestreken
wordt voor een functie waaruit hij moet ontzet zijn. Ik heb daar weinig
twijfels over, maar misschien kunt u in dit dossier toch nog goed
nieuws brengen, mijnheer de minister.
lors à être remplacée dans ce
dossier par le ministre Flahaut, qui
vient répondre à nos questions
aujourd'hui.
Est-il exact que l'avocat général
condamné continue à percevoir
ses honoraires? Quelle est la
situation en ce qui concerne la
procédure disciplinaire? A-t-on
interjeté appel? De quelle
compétence ce dossier relève-t-il?
L'examen du dossier ne sera-t-il
pas entravé par la confusion
d'intérêt en la personne de la
ministre de la Justice? Est-il
possible de récupérer les
traitements versés depuis quatre
ans?
01.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, de feiten zijn
gekend. Een advocaat-generaal wordt veroordeeld wegens
correctionele misdrijven in 2001. De vorige minister van Justitie start
de procedure tot afzetting op en deze procedure is vier jaar na de
veroordeling nog steeds niet afgerond. De advocaat-generaal
ontvangt dus verder het loon. De vraag is hoe dit mogelijk is. Deze
vraag zou beantwoord moeten worden.
Er zijn echter een aantal vaststellingen. Ten eerste, mevrouw
Onkelinx laat zich door de minister van Defensie vervangen. Ik kan
mij daar een aantal vragen bij stellen.
Ten eerste, het is naar mijn aanvoelen niet evident dat er een wettelijk
beletsel is in hoofde van de minister van Justitie Onkelinx omdat het
logisch en wettelijk verantwoord is dat de minister van Justitie
optreedt in een afzettingsprocedure tegen een advocaat-generaal. Het
probleem ontstaat echter wanneer de advocaat van de advocaat-
generaal de echtgenoot is van de minister van Justitie. Het antwoord
op deze situatie is natuurlijk eenvoudig, want op dat ogenblik moet de
advocaat zich terugtrekken en dan zou het probleem opgelost zijn. Dit
gebeurt echter niet en de minister van Justitie laat zich vervangen,
wat niet de meest logische oplossing is voor dit probleem. De vraag
rijst dan ook waarom de minister van Justitie zich laat vervangen. Is
dit in functie van het belang van de Belgische Staat? Of is dit in
functie van het belang van de verdediging van uw advocaat-generaal?
Dit laatste belang is natuurlijk een belang dat de minister van Justitie
niet moet dienen.
Tweede vaststelling om de cruciale vraag te beantwoorden is dat het
dossier reeds vier jaar aansleept en dat de advocaat-generaal zijn
loon ontvangt. Kortom de verdediging van de advocaat-generaal
loont.
Mijn vraag aan de minister is dan ook of men voluit gaat in de
procedure tot afzetting? Het is immers niet evident dat de procedure
01.02 Tony Van Parys (CD&V):
M. Schoofs a déjà dressé
l'esquisse du dossier.
Quels sont l'objectif et le
fondement juridique du remplace-
ment dans ce dossier de la
ministre de la Justice par son
collègue de la Défense? Pourquoi
l'avocat de M. de la Brassine ne se
retire-t-il tout simplement pas du
dossier? Quels intérêts en cause
justifient le remplacement de Mme
Onkelinx par M. Flahaut? S'agit-il
de ceux de l'Etat belge ou de ceux
de l'avocat général?
Quelles initiatives les ministres de
la Justice et de la Défense ont-ils
déjà prises en vue de poursuivre la
procédure disciplinaire entamée
sous le précédent gouvernement?
Le cabinet ou le SPF Justice
s'est-il occupé de ce dossier?
Quelles initiatives le ministre de la
Défense va-t-elle prendre pour
clôturer ce dossier dans un délai
raisonnable?
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
reeds vier jaar aansleept.
Ten slotte, twee bijkomende vaststellingen en vragen aan de minister.
Komt het kabinet van de minister van Justitie in deze tussenbeide?
Komt in deze de FOD Justitie tussenbeide? Wie behandelt het
dossier, het kabinet van Justitie en/of de FOD Justitie?
Ik kom tot de laatste vraag aan de minister van Landsverdediging.
Wat zult u ondernemen om dit dossier binnen een redelijke termijn af
te handelen? Immers, indien de redelijke termijn wordt overschreden,
kan dit betekenen dat de advocaat-generaal wat de tucht betreft vrijuit
gaat en zijn loon voort zal blijven ontvangen zonder meer.
01.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, krachtens
artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 juni 2003 tot vaststelling van
bepaalde ministeriële bevoegdheden oefen ik de bevoegdheid van de
minister van Justitie uit in geval van een wettige verhindering van een
Franstalig dossier. Zij hoeft in onderhavig geval dus geen kennis te
hebben van het dossier de la Brassine. Zij heeft ook geen enkel
initiatief genomen.
Ik herinner eraan dat de koninklijke besluiten van 1999 en 1995
betreffende de ministeriële bevoegdheden van de voorgangers van
mevrouw Onkelinx eveneens een gelijkaardige beschikking inhielden.
Noch de minister van Justitie noch haar strategische cel als dusdanig
hebben ooit van nabij of van ver dit dossier behandeld. Alleen de
voorzitter van de strategische cel Justitie assisteert mij in dit dossier in
de hoedanigheid van tussenpersoon met de FOD Justitie en met de
advocaat die door de vorige minister van Justitie werd gekozen om de
belangen van de Belgische Staat te verdedigen.
De heer de la Brassine is het voorwerp geweest van een
ordemaatregel, een preventieve schorsing en een loonsvermindering
van 20% tussen 1996 en oktober 2001. Op dat ogenblik is de
gerechtelijke beslissing definitief geworden op strafrechtelijk vlak. Het
Hof van Cassatie heeft de veroordeling, die door het hof van beroep
van Brussel in juni 2001 was uitgesproken, bevestigd. Op basis van
die strafrechtelijke veroordeling werd toen een tuchtprocedure
opgestart die is uitgemond in een koninklijk besluit tot afzetting in juni
2002.
Er werden beroepen aangetekend door de heer de la Brassine tegen
deze beslissing tot afzetting. Deze beroepen hebben geleid tot de
schorsing van de afzetting door de Raad van State in december 2002.
Sindsdien legt de heer de la Brassine medische getuigschriften voor
die zijn werkonbekwaamheid bevestigen. Om te beantwoorden aan
de voorschriften van de Raad van State en na te gaan of deze
ongeschiktheid een geldige en legitieme reden voor afwezigheid
vormt, werd het voornemen opgevat een college van deskundigen op
te richten. Het is mijn bedoeling deze kwestie op korte termijn uit te
klaren. U zult begrijpen dat ik u hierover, gezien de context, niets
meer kan zeggen.
Wat betreft de lonen klopt het dat de heer de la Brassine zijn loon
voor 100% ontvangt in navolging van de uitspraak gedaan tegen de
Belgische Staat door de rechtbank van eerste aanleg van Brussel in
november 2003, een uitspraak die van kracht is vanaf 1 augustus
01.03 André Flahaut, ministre:
En vertu de l'article 2 de l'arrêté
royal du 21 juillet 2003 fixant
certaines attributions ministé-
rielles, j'exerce les compétences
de la ministre Onkelinx pour ce qui
concerne les dossiers franco-
phones en cas d'empêchement
légal de cette dernière. Elle ne doit
donc pas être informée de ce
dossier et n'a dès lors pris aucune
initiative. Une ordonnance similaire
figurait dans les arrêtés royaux de
1995 et de 1999 relatifs aux
compétences ministérielles des
précédents gouvernements.
Ni la ministre de la Justice ni sa
cellule stratégique ne se sont
occupées de près ou de loin de ce
dossier. Seul le président de la
cellule stratégique m'assiste dans
ce dossier en sa qualité
d'intermédiaire avec le SPF
Justice et avec l'avocat, désigné
par le précédent ministre de la
Justice pour défendre l'Etat.
M. de la Brassine a fait l'objet
d'une mesure d'ordre. Il a été
suspendu préventivement de 1996
à octobre 2001 et son traitement a
été diminué de vingt pour cent. En
octobre 2001, la Cour de cas-
sation a confirmé la condamnation
que la cour d'appel de Bruxelles
avait prononcée en juin 2001. La
procédure disciplinaire a été
ouverte sur cette base en juillet
2002 et a débouché sur un arrêté
royal de révocation. M. de la
Brassine a introduit un recours
contre cette décision auprès du
Conseil d'Etat, qui a suspendu sa
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
2002.
révocation en décembre 2002.
Depuis, M. de la Brassine produit
des certificats médicaux qui
attestent de son incapacité de
travail.
Un collège d'experts se réunira
pour vérifier si cette incapacité de
travail constitue un motif
d'absence valable. L'affaire sera
éclaircie à court terme.
M. de la Brassine touche 100% de
son traitement en vertu d'une
décision rendue en novembre
2003 par le tribunal de première
instance de Bruxelles. La décision
est exécutoire depuis le 1
er
août
2002.
Pour être tout à fait précis, un appel contre cette décision a été
introduit mais il est toujours pendant.
Het beroep dat tegen deze
beslissing werd ingediend, is nog
steeds in behandeling.
01.04 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u verwijst naar een koninklijk besluit van
21 juli 2003 met betrekking tot de wettige verhindering. Ik heb dat
momenteel niet in mijn bezit, maar zoals collega Van Parys
daarstraks correct opmerkte waar zit hier de verhindering en waar
zit de wettigheid van de verhindering? Misschien kunt u dat
verduidelijken indien u het koninklijk besluit bij u hebt. Anders wordt
dat het voorwerp van een volgende vraag.
U verwijst naar de strategische cel, die via de minister verder niet zou
interveniëren in dit dossier. Het is natuurlijk interessant dat u daarnaar
verwijst, maar het lijkt meer op een strategisch antwoord. Ik begrijp
niet goed wat die strategische cel in het geheel komt doen.
Het is wel frappant corrigeert u mij indien ik het verkeerd heb
begrepen dat de betrokken advocaat-generaal van 1996 tot 2001
80% van zijn loon heeft ontvangen en dat hij vanaf het ogenblik dat hij
definitief op strafrechtelijk vlak werd veroordeeld, opnieuw 100% van
zijn loon heeft ontvangen. Als gevolg van het rekken van de
tuchtprocedure is hij er alleen maar beter op geworden. Dat is toch
wel de meest frappante vaststelling in dit dossier, meen ik.
U zegt dat u de zaak op korte termijn gaat afhandelen. We kunnen
alleen maar hopen dat het zo zal zijn. U verwijst naar de medische
attesten die de heer de la Brassine voorlegt, maar ik wil er toch op
wijzen dat komt terug in de krantenartikels en de televisiejournaals
dat de heer de la Brassine, die niet psychisch in orde zou zijn om zich
te verdedigen, wel opduikt in andere rechtszaken waarvoor hij moet
verschijnen. Op dat punt kan er worden getwijfeld aan de
geloofwaardigheid en zoek ik meer achter dit dossier. Ik zoek duidelijk
in kringen van degenen die de heer de la Brassine met de meeste en
de beste zorgen omringen.
Voor mij is dat een brug te ver. Als men zich de illusie maakt dat de
01.04 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Je ne vois aucun
empêchement légal qui permette à
la ministre de la Justice de se faire
remplacer.
Comme l'avocat général perçoit
l'intégralité de son salaire, il a tout
intérêt à ce que l'on allonge la
procédure disciplinaire. Il est
remarquable que son incapacité
de travail, étayée par des
certificats médicaux, ne semble
pas l'empêcher de réapparaître
dans d'autres affaires.
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
kloof tussen burger en politiek en die tussen burger en justitie kan
worden gedicht met dit soort dossiers te laten aanslepen, vergist men
zich.
Ik eindig mijn betoog met een verwijzing naar de Amerikaanse
rechtsgeleerde Holmes "Justice must not only be done, it must also
be seen to be done". Voor zover in deze zaak reeds gerechtigheid zou
geschied zijn, is daartoe maakt u zich geen zorgen! niet de minste
schijn gewekt. De PS wekt in dit dossier in elk geval een heel andere
schijn.
01.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de cruciale
vraag in dit dossier is waarom de minister van Justitie zich laat
vervangen door de minister van Landsverdediging. Voor mij is het een
raadsel waarom dit gebeurt. Er is geen enkel wettelijk beletsel in
hoofde van de minister van Justitie om dit dossier tegen de advocaat-
generaal te behartigen. Hamvraag is waarom de minister van Justitie
zich laat vervangen. Dit zou alleen maar kunnen indien de vervanging
in het belang van de Belgische Staat is. Welnu, ik zie evenwel geen
enkel belang van de Belgische Staat in de vervanging van de minister
van Justitie. De vervanging kan hoogstens in functie van het belang
van de verdediging van de advocaat-generaal zijn. Dit is een belang
dat de minister van Justitie niet moet dienen. De minister van Justitie
heeft alleen het algemeen belang te dienen.
Cruciale vraag bij de beoordeling van heel dit dossier is wat primeert.
Primeert het belang van de Belgische Staat of primeert het belang
van de verdediging van de advocaat-generaal?
Op dit ogenblik is mijn conclusie, mijnheer de minister van Defensie,
dat minstens de schijn wordt gewekt dat in dit dossier het belang van
de Belgische Staat niet uitsluitend vooropstaat. Dit gegeven heeft als
resultaat dat een advocaat-generaal die veroordeeld werd voor
ernstige feiten in 2001 op vandaag nog altijd niet is afgezet en nog
altijd verder het loon ontvangt. Ik wil u zeer uitdrukkelijk zeggen dat ik
mij bijzonder onbehaaglijk voel bij de wijze waarop dit dossier door de
Belgische overheid wordt behartigd.
01.05 Tony Van Parys (CD&V):
Si la ministre de la Justice se fait
remplacer par le ministre de la
Défense, cela signifie avant tout
que la défense de l'avocat général
prime l'intérêt de l'État.
01.06 André Flahaut, ministre: En premier lieu, je proposerai qu'on
vous transmette le texte de l'arrêté royal du 21 juillet 2003.
Deuxièmement, je rappellerai que c'est une décision de justice qui a
rétabli le salaire de l'intéressé à cent pour cent. Cette décision de
justice, nous la contestons. En outre, en ce qui concerne la question
de M. Schoofs, je dois préciser qu'une initiative a été prise pour tenter
de récupérer ce qui a été perçu.
Pour ce qui est du suivi du dossier, un groupe d'experts a été
constitué qui devrait remettre son dossier dans les meilleurs délais. Je
ne donnerai pas d'indications temporelles plus précises pour éviter le
dépôt de nouvelles questions le jour de l'expiration du délai. La
désignation de l'avocat dans cette affaire a eu lieu avant l'entrée en
fonction de l'actuelle ministre de la Justice. Rien n'a été modifié dans
les éléments constitutifs du dossier, y compris dans les parties en
présence puisque l'avocat de M. de la Brassine et celui de l'État belge
sont restés les mêmes. L'arrêté du 21 juillet 2003 précise que, dans
certaines circonstances, la ministre de la Justice est remplacée par le
ministre de la Défense pour défendre le dossier. La même disposition
était prévue dans les arrêtés royaux qui portaient sur la période de
01.06 Minister André Flahaut:
We zullen u de tekst van het
koninklijk besluit van 21 juli 2003
bezorgen. Ik wijs erop dat de
betrokkene opnieuw zijn volledig
loon wordt toegekend als gevolg
van een gerechtelijke beslissing.
Wij vechten deze beslissing aan
en er werden stappen gezet om
het gestorte bedrag terug te
vorderen.
Wat de follow-up van het dossier
betreft, zal een groep deskundigen
zo spoedig mogelijk zijn verslag
over deze kwestie indienen. De
advocaat die de Belgische Staat
moet verdedigen, werd aangesteld
vóór het aantreden van de huidige
minister van Justitie. De
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
1995 à 1999 période pendant laquelle j'étais moi-même au
gouvernement, même si on ne m'a pas confié à l'époque la défense
de semblables dossiers et de 1999 à 2003. On n'a donc rien
inventé: on est passé à l'exécution pure et simple d'une pratique
courante.
feiteninhoud van het dossier is niet
gewijzigd en de advocaten van de
partijen zijn dezelfde gebleven.
Het koninklijk besluit van 21 juli
2003 bepaalt dat in bepaalde
omstandigheden de minister van
Justitie de verdediging van het
dossier kan overlaten aan haar
collega van Landsverdediging. Het
gaat niet om een nieuwe bepaling
vermits ze reeds vermeld stond in
de koninklijke besluiten voor de
periodes 1995-1999 en 1999-
2003. e hebben dus helemaal
geen nieuwe regel ingevoerd maar
eenvoudigweg een bestaande
praktijk bestendigd.
01.07 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, wat
moet ik zeggen? Wij zijn onder de indruk dat is toch een vraag voor
de diensten van de inspanningen die geleverd zijn. Wij mogen de
minister dan ook zeer veel succes wensen met de voleindiging van
die afzettingsprocedure.
01.08 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het koninklijk
besluit waarnaar de minister van Defensie verwijst, is het klassieke
koninklijk besluit bij de vorming van een regering. In het koninklijk
besluit in kwestie staat: "en cas d'empêchement légal de la ministre
de la Justice", dan zullen de opdrachten ingevuld worden door de
minister van Defensie. Dat wordt telkens bij de vorming van een
regering op die manier geformuleerd.
De vraag luidt echter of "l'empêchement légal" een wettelijk beletsel is
voor het optreden van de minister van Justitie.
Mijnheer de minister van Defensie, dat is naar mijn aanvoelen niet het
geval. Kunt u mij zeggen: quel est l'empêchement légal de la ministre
de la Justice?
01.08 Tony Van Parys (CD&V):
Ce type d'arrêté royal est monnaie
courante lors de la formation d'un
gouvernement. Le motif de
l'empêchement légal de la ministre
de la Justice en est d'autant plus
obscur.
01.09 André Flahaut, ministre: C'est simple, dans ce cas, si Mme
Onkelinx ne s'était pas fait remplacer par le ministre de la Défense
dans ce dossier, d'autres questions auraient été posées. On s'est ici
référé à l'arrêté et on a fait preuve de prudence. Une décision
politique sage a donc été prise dans l'intérêt de l'avancement du
dossier et pour éviter toute contestation.
01.09 Minister André Flahaut:
Wij hebben gekozen voor een
voorzichtige aanpak die de
voortgang van het dossier ten
goede komt. Men heeft verwezen
naar het besluit. Er werd een wijze
politieke beslissing genomen
teneinde iedere betwisting te
voorkomen.
01.10 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als er een
wijsheid was in het dossier, dan bestond die erin dat de advocaat van
de advocaat-generaal zich terugtrok. Dat was de wijsheid op haar
best in dit dossier. Het feit dat door de minister van Justitie de
oplossing gekozen wordt om zich in deze op basis van het wettelijk
beletsel te laten vervangen, toont duidelijk aan dat hier het belang van
de verdediging van de advocaat-generaal vooropstaat, en niet het
belang van de Belgische Staat, voor een naar mijn aanvoelen
bijzonder zwaar probleem in dit dossier.
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
naleving van het Vlaamse inburgeringsbeleid" (nr. 5283)
02 Question de M. Gerolf Annemans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
respect de la politique flamande d'intégration" (n° 5283)
02.01 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik
neem aan dat het u als VLD'er zal benieuwen hoe het zit met de
verdere uitvoering en de toepassing van dat door de VLD toch als een
paradepaardje voorgestelde inburgeringsdecreet. Wij hebben
daarover vragen gesteld, nadat het decreet ongeveer een jaar van
toepassing was, in het Vlaamse Parlement, meer bepaald in verband
met de nogal forse verklaringen terzake. Vorige week was er het
bezoek van de heer Dewael aan Denemarken, dat onmiddellijk door
de Parti Socialiste in de grond werd geboord. Althans, alle
maatregelen die hij daar had aangekondigd werden onmiddellijk de
grond ingeboord.
Ik ben eens benieuwd hoe het nu zit met de forse verklaringen die in
dezelfde lijn zijn afgelegd in verband met het streng doorgeven aan
het parket van mensen die zich aan de verplichtingen van het
inburgeringsdecreet onttrekken. Wij hebben een antwoord gekregen
van Vlaams minister Keulen, die zegt dat in toepassing van dat
inburgeringsdecreet, meer bepaald inzake de sancties die kunnen
getroffen worden tegen mensen die zich proberen te onttrekken aan
de toepassing ervan, in totaal 125 personen aan het parket werden
doorgegeven voor wat in het inburgeringsdecreet heet "een geldboete
van 1 tot 25 euro" omdat zij zich onttrekken aan de verplichtingen van
het inburgeringsdecreet.
Mijn vraag aan u, mevrouw de minister, is dan ook in algemene zin,
niet in specifieke zin, of u weet hebt van die 125 gevallen? In hoeveel
gevallen werd er vervolging ingesteld of door het parket
aangekondigd? Wat is de stand van zaken, globaal genomen, van die
dossiers? Met die vraag wil ik natuurlijk peilen naar het antwoord op
de algemene en politieke vraag of het daadwerkelijk zo is, wat de VLD
altijd heeft beweerd, dat het inburgeringsdecreet ook tot sancties kan
leiden wanneer mensen zich eraan onttrekken?
02.01 Gerolf Annemans (Vlaams
Belang): Selon le ministre
flamand, M. Keulen, les dossiers
de 125 personnes n'ayant pas
respecté les obligations du décret
relatif à la politique d'intégration
civique ont été transmis aux
parquets. Combien de ces cas ont
donné lieu à des poursuites
judiciaires? La ministre peut-elle
faire le point sur ces dossiers?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, van de
procureurs-generaal van de ressorts Antwerpen, Gent en Brussel
kreeg ik informatie over 167 dossiers die aan de parketten uit hun
rechtsgebied werden bezorgd. 108 dossiers werden geseponeerd.
Het grootste deel, 100, om prioritaire redenen, de andere omwille van
onvoldoende bezwaren, afwezigheid van een inbreuk of
opportuniteitsredenen. In één dossier werd een minnelijke schikking
voorgesteld. Alle andere dossiers zijn nog in onderzoek.
02.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Sur les 167 dossiers
transmis aux parquets de Gand,
d'Anvers et de Bruxelles, 108 ont
été classés sans suite pour
diverses raisons. Un dossier a
abouti à une conciliation alors que
dans les autres, l'examen n'est
pas encore terminé.
02.03 Gerolf Annemans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
(...) (micro niet ingeschakeld)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
03 Samengevoegde interpellatie en vraag van:
- de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de modaliteiten van de
gemeenschappelijke richtlijn van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal
omtrent de vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het bezit van cannabis"
(nr. 521)
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de nieuwe
cannabisrichtlijn" (nr. 5340)
03 Interpellation et question jointes de:
- M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les modalités de la directive
commune de la ministre de la Justice et du Collège des procureurs généraux relative à la constatation,
l'enregistrement et la poursuite des infractions en matière de détention de cannabis (n° 521)
- Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la nouvelle directive
cannabis" (n° 5340)
03.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, enige
tijd geleden, voor het krokusreces, hebt u een richtlijn uitgevaardigd,
naar ik meen ditmaal in samenspraak met het College van
procureurs-generaal. Hierin wordt gesteld dat cannabisbezit ter
grootte van een hoeveelheid van drie gram niet langer strafbaar is
wanneer men meerderjarig is en wanneer het zich beperkt tot één
plant.
Er wordt u in de sector die hiermee bezig is op sommige punten lof
toegezwaaid omdat er eindelijk duidelijkheid is. Ik wil er wel meteen bij
zeggen dat dit niet de duidelijkheid is die veel mensen verlangen,
zeker niet in onze partij en wij tekenen er toch voor om de grootste of
bijna de grootste te zijn in Vlaanderen wanneer men de laatste peiling
bekijkt. Zeker bij ouders zal dit weinig onrust wegnemen. U spreekt
wel over meerderjarigen maar we weten allemaal dat cannabisgebruik
vooral bij minderjarigen populair is en dat het signaal dat u uitzendt
vooral door hen zal opgevangen worden. Het mag dan wel duidelijk
zijn maar het zal voor hen geen afschrikwekkend effect hebben zodat
ze verder blijven doen met eventueel drugsgebruik.
Er is trouwens ook al terechte en gefundeerde kritiek gekomen op uw
beslissing. Ik wil verwijzen naar Vlaams minister van Welzijn Inge
Vervotte die zeer ostentatief stelt dat zij correcte informatie zal geven
aan ouderen en jongeren, namelijk dat het hier wel degelijk om een
schadelijke drug gaat. Bovendien blijkt uit de achtergrondinformatie
die men ons verschaft dat de ene gram weed de andere niet is. Het is
vaak niet in te schatten hoe groot het effect is van één gram. De ene
gram is de andere gram dus niet. Ik heb voorbeelden van een
bepaalde zogenaamde powerplant, Ketama, waarmee men bij het
gebruik van één gram al een stevige roes van meer dan een halve
dag kan doormaken.
Mevrouw de minister, u kunt mij eventueel corrigeren maar ik heb
begrepen dat er alleen vereenvoudigde processen-verbaal worden
opgesteld wanneer men iemand betrapt hoewel betrappen
misschien al te sterk is uitgedrukt of in het bezit van drie gram
cannabis aantreft. Die vereenvoudigde pv's worden niet in de
statistieken opgenomen, een techniek ontwikkeld door paars om de
statistieken wat de criminaliteit betreft naar beneden te halen,
overigens met weinig succes. Wat die drie gram betreft, daaraan zou
de laagste vervolgingsprioriteit gegeven worden.
Er kwakkelt wel iets aan heel dit geval en dat is niet het minste
aspect, namelijk het gezondheidsbeleid. De mensen op het terrein
03.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Avant les vacances de
carnaval, la ministre a arrêté avec
le Collège des procureurs
généraux une directive relative à la
politique en matière de cannabis.
La détention de cannabis jusqu'à 3
grammes ne serait plus punissable
lorsque le détenteur est majeur et
destine le cannabis à sa consom-
mation personnelle. Toutefois,
notre parti et bien d'autres
n'attendaient pas vraiment les
précisions qui viennent d'être
apportées. Et les parents surtout
ne seront pas moins inquiets que
par le passé. Le ministre flamand
du Bien-Être, Mme Vervotte, a
dans l'intervalle tenu à préciser
que le cannabis est et reste une
drogue nocive. Par ailleurs, un
gramme d'herbe n'est pas l'autre.
Une plante peut provoquer un effet
euphorisant plus puissant qu'une
autre.
A ma connaissance, il n'est dressé
de procès-verbal simplifié que si
une personne détient maximum
trois grammes de cannabis. Ces
procès-verbaux ne figurent pas
dans les statistiques et font l'objet
de la priorité la moins élevée en
termes de poursuites.
On a pu lire dans la presse que la
cellule Politique de santé possède
un statut provisoire et que ses
moyens et ressources sont très
restreints. Sous la précédente
législature, cette cellule a été
transférée du ministère de la
Justice au ministère de la Santé
publique pour des raisons
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
verklaren in de pers dat de cel Gezondheidsbeleid die op dit vlak in
het leven is geroepen nauwelijks een tijdelijk statuut kent met te
weinig middelen en te weinig bevoegdheden. Ik herinner me uit de
vorige legislatuur dat men omwille van duidelijk politieke redenen het
dossier onttrok aan de toenmalige minister van Justitie Verwilghen en
dat het werd doorgesluisd naar Volksgezondheid onder minister
Aelvoet. Het was dus helemaal geen zaak meer van strafrecht, het
ging allemaal maar om de gezondheid van de mensen. Wel, we
moeten leren van de mensen op het terrein die hier dagelijks mee
bezig zijn dat de gezondheid van de mensen in dit dossier helemaal
niet speelt. Het is trouwens treffend dat u vandaag mijn interpellatie
komt beantwoorden wat Justitie betreft en dat het in feite niet meer op
het vlak van het gezondheidsbeleid te doen is.
Mijn vragen zijn dan ook zeer duidelijk, mevrouw de minister. Ten
eerste, wat gebeurt er met de cel Gezondheidsbeleid? Krijgt u nu
opnieuw de bevoegdheid daarover? Zult u de zaak opnieuw in handen
nemen? Komt de zaak weer in handen van het ministerie van Justitie?
Kunt u eventueel nogmaals uw maatregel verduidelijken?
Ten tweede, ik meen dat u met deze maatregel niet helemaal veilig
bent. Wat vindt u van het feit dat het Arbitragehof altijd heeft gesteld
dat de hoeveelheid cannabis waarover men mag beschikken in een
wet moet worden opgenomen en dat dit niet zomaar via een
ministeriële rondzendbrief, een koninklijk besluit of een of andere
wettelijke norm van lagere orde kan worden bepaald?
politiques. La cellule relèvera-t-elle
à nouveau des compétences de la
Justice? Que pense la ministre de
l'arrêt de la Cour d'arbitrage selon
lequel la quantité de cannabis
autorisée doit être fixée par une
loi?
03.02 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, la Cour d'arbitrage a annulé, le 20 octobre 2004, l'article 16
de la loi du 3 mai 2003. Nous avons pris connaissance de la directive
commune de la ministre de la Justice et du Collège des procureurs du
25 janvier 2005 et je souhaiterais obtenir des éclaircissements à ce
sujet.
Premièrement, quand M. Verwilghen a fixé dans une directive, à
quelques jours des élections de 2003, la détention de cannabis à 3
grammes et un plant, alors que les discussions précédentes
prévoyaient 5 grammes et trois plants, on a entendu des réactions
négatives, y compris dans les rangs socialistes. Je me demande
comment il a fixé cette quantité. Sur quelle base a-t-elle été établie?
Pourquoi, maintenant que vous êtes ministre de la Justice, avez-vous
repris ces mêmes quantités dans votre directive?
Deuxièmement, la loi de 2003 prévoit des sanctions différentes selon
le type de détention: dans certains cas, il s'agira uniquement
d'amendes, dans d'autre cas, il s'agira d'amendes et de sanctions
d'emprisonnement. Un certain nombre d'acteurs restent perplexes
dans l'interprétation de cette directive. Le trouble à l'ordre public
induit-il les sanctions prévues pour la consommation problématique?
C'est une question très précise à laquelle vous allez certainement
pouvoir répondre.
Troisièmement, vous avez décidé qu'on n'allait plus introduire les
procès-verbaux simplifiés dans le système de traitement statistique.
Je voudrais être sûre de bien comprendre le mécanisme. Cela veut-il
dire il me semble que ce n'est pas le cas que ces procès-verbaux
simplifiés, qui contiennent l'identité des gens, ne seront pas transmis
aux parquets? Ou se prive-t-on simplement d'un outil statistique qui
03.02 Zoé Genot (ECOLO): Het
Arbitragehof heeft artikel 16 van
de wet van 3 mei 2003 nietig
verklaard. Wij hebben kennis
genomen van de richtlijn van de
minister en het College van
procureurs van 25 januari 2005.
Daarover wil ik u een paar vragen
stellen.
Toen minister Verwilghen indertijd
bepaalde dat men maximaal 3
gram cannabis en één plant in zijn
bezit mocht hebben, kwamen er
negatieve reacties op die
beslissing, zelfs van socialisten.
Op grond waarvan werd die
hoeveelheid vastgelegd? Waarom
gaat u nu uit van dezelfde
hoeveelheden?
De wet van 2003 voorziet in een
waaier van straffen afhankelijk van
het type van bezit: boeten of
gevangenisstraf. Dat doet
sommigen nu versteld staan:
worden er voor het verstoren van
de openbare orde nu dezelfde
straffen opgelegd als voor
problematisch gebruik?
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
permettrait de suivre le phénomène, ce que de nombreux acteurs
regrettent? Cette mesure est-elle destinée à éviter les surcharges
administratives? Je regrette cette décision car c'était un outil de
gestion intéressant.
Quatrièmement, dans la loi précédente et encore à l'heure actuelle, il
y a encore un certain nombre de condamnations pour détention de
cannabis. Dans un certain nombre de cas, il s'agissait de
condamnations dues au fait que les intéressés étaient impliqués dans
d'autres affaires, et la détention de cannabis était considérée comme
une circonstance aggravante. Cela est-il toujours d'actualité? La
simple détention peut-elle être un élément supplémentaire qui
aggrave une condamnation?
A l'époque de la directive De Clerck, qui est très proche de la vôtre,
on assistait à des condamnations pour détention simple de toutes
petites quantités. Cela reste possible avec votre directive. Ne pensez-
vous pas que cela pose problème?
Le dernier aspect de ma question concerne le fait que la détention de
cannabis reste une infraction qui sera poursuivie dans certains cas
mais pas dans d'autres. La réglementation est donc très floue et
inégalitaire; on ne peut pas prévoir ce qui va se passer. Or, je pense
que, tout comme nous, vous souhaitez aboutir à une vente contrôlée
de produits contrôlés et à une surveillance des circuits de production
pour mettre fin à cette situation dommageable.
Nous savons que vous préparez un avant-projet de loi. Madame la
ministre, quelle est la philosophie de cet avant-projet de loi? Les
réunions inter-cabinets ont-elles déjà commencé et quand ce texte
sera-t-il transmis au parlement?
Voorts heeft u beslist dat de
vereenvoudigde processen-
verbaal niet langer in de
statistieken zullen worden
verwerkt. Wil dat zeggen dat die
processen-verbaal met vermelding
van de identiteit van de
betrokkenen niet aan de parketten
zullen worden overgezonden?
Heeft die maatregel ten doel te
voorkomen dat men overbelast
zou worden met papierwerk? Gooit
men zo niet een prima statistisch
instrument overboord?
Op dit moment worden er nog
altijd mensen veroordeeld wegens
cannabisbezit. In sommige
dossiers ging het om personen die
in andere zaken verwikkeld waren,
en voor wie het bezit van cannabis
als verzwarende omstandigheid
gold. Is dat nog van deze tijd? Kan
het bezit van cannabis alleen al als
verzwarend feit worden
aangemerkt?
Ten tijde van de richtlijn-De Clerck
werden er mensen veroordeeld
wegens het bezitten van kleine
hoeveelheden. Dat kan vandaag
nog altijd. Rijst er hier geen
probleem?
Het bezit van cannabis blijft
strafbaar, maar niet in alle
gevallen wordt vervolging
ingesteld. De regelgeving is zeer
onduidelijk en weinig consequent.
Het ligt in uw bedoeling de
verkoop te controleren en toezicht
te houden op de productiecircuits.
U bereidt in die zin een
voorontwerp van wet voor. Wat is
de filosofie daarachter? Werd het
interkabinettenoverleg al gestart?
Wanneer wordt die tekst aan het
Parlement overgezonden?
03.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, zoals ik
reeds eerder aankondigde ter gelegenheid van parlementaire vragen,
werd in overleg met het College van procureurs-generaal een
gemeenschappelijke richtlijn opgesteld voor de regeling van de wijze
van vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het
bezit van cannabis. De richtlijn trad in werking op 1 februari 2005 en
vervangt de ministeriële richtlijn van mijn voorganger wat betreft het
bezit door meerderjarigen van kleine hoeveelheden cannabis voor
03.03
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai déjà annoncé par le
passé que je rédigerais une
directive commune sur le mode de
détermination, d'enregistrement et
de poursuite des infractions
relatives à la détention de
cannabis, en collaboration avec le
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
persoonlijk gebruik.
Een richtlijn is geen wet. De drugswetgeving, waarin in de
strafbaarstelling van het bezit van alle vormen van drugs is voorzien,
werd niet gewijzigd. De richtlijn grijpt enkel in op de manier van
vaststellen, registreren en vervolgen. In de richtlijn wordt bepaald dat
het bezit van een hoeveelheid cannabis van maximum drie gram of
één plant voor persoonlijk gebruik de laagste vervolgingsprioriteit
heeft. Dergelijke inbreuken geven daarbij ook enkel aanleiding tot een
vereenvoudigd proces-verbaal dat wordt bewaard bij de politiedienst
en enkel via een listing wordt bezorgd aan het parket. Ook wordt in
die gevallen de aangetroffen cannabis niet in beslag genomen. De
regeling die werd getroffen voor de vereenvoudigde processen-
verbaal inzake bezit van cannabis, kadert in een regeling die werd
uitgewerkt voor het systeem van de vereenvoudigde processen-
verbaal. Het leek niet verstandig een apart systeem uit te werken voor
een bepaalde categorie van inbreuken.
Collège des procureurs généraux.
La directive est entrée en vigueur
le 1
er
février. Elle remplace la
directive ministérielle de mon
prédécesseur relative à la
détention de petites quantités de
cannabis à usage personnel. La
législation en matière de drogue,
qui pénalise la détention de toutes
formes de drogues, n'a pas été
modifiée.
La nouvelle directive précise que
la poursuite pour la détention de
maximum 3 grammes de cannabis
ou d'une plante pour la
consommation personnelle relève
du degré de priorité le plus bas.
Un procès-verbal simplifié est
rédigé et conservé par la police et
n'est transmis au parquet que par
le biais d'un listing. Le cannabis
n'est pas saisi. La réglementation
s'inscrit dans le cadre du système
de simplification des procès-
verbaux. Il ne semblait pas
opportun de mettre en place un
système spécifique pour certaines
infractions.
On ne peut finalement déroger à ce règlement que s'il y a des
circonstances aggravantes, comme par exemple la détention en
présence de mineurs ou si l'ordre public est perturbé. On entend par
là, la détention de cannabis dans un établissement pénitentiaire, dans
une institution pour jeunes, un établissement scolaire ou ses environs
immédiats ou la détention ostensible de cannabis dans un lieu public
ou un lieu accessible au public. Dans tous ces cas-là, un procès-
verbal normal est rédigé, le cannabis est saisi et chaque parquet
maintient sa totale autonomie en matière de poursuites.
La loi sur la drogue, telle que modifiée en 2003 prévoyait en effet la
notion de consommation problématique. Comme vous l'avez dit, la
base juridique de cette notion a été attaquée par l'arrêt de la Cour
d'arbitrage. La notion de trouble de l'ordre public ne vaut que pour la
directive, pas pour la loi. Dans la modification légale qui sera menée à
bien dans les prochains mois, il faudra notamment trouver une
alternative à la notion de consommation problématique comme critère
d'un certain montant de la peine. La rédaction de la directive était
urgente en raison de l'insécurité présente sur le terrain. Je n'ai pas
pensé non plus que sa préparation pouvait être ralentie par des
discussions idéologiques tournant autour de la quantité à permettre,
trois grammes ou cinq grammes. Comme les trois grammes étaient
déjà inscrits dans la directive précédente, il était préférable,
provisoirement, de garder cette quantité.
Les règles en matière de constat et d'enregistrement de la détention
de cannabis et des poursuites ultérieures ne dépendent pas de
l'existence ou non d'un autre délit. Si un procès-verbal est dressé
Van dit reglement kan enkel
worden afgeweken in het geval
van verzwarende omstandig-
heden, zoals het bezit in de
aanwezigheid van kinderen of de
verstoring van de openbare orde
(bezit van cannabis in een
gevangenis, een jeugdinstelling,
een school of op een openbare
plaats). In die gevallen wordt een
proces-verbaal opgesteld, de
cannabis in beslag genomen en
bepaalt elk parket autonoom welke
vervolgingen zullen worden
ingesteld.
De drugswet, zoals gewijzigd in
2003, bevatte het begrip
"problematisch gebruik", maar de
rechtsgrond ervan werd door het
Arbitragehof betwist. In de
geplande wetswijziging zullen we
een alternatief moeten vinden voor
dit begrip als criterium voor het
bepalen van de strafmaat. De
richtlijn diende dringend opgesteld
te worden om de rechtszekerheid
bij de toepassing ervan te
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
pour détention de cannabis en plus d'un procès-verbal pour une autre
infraction où il y a citation, rien n'empêche le parquet de joindre les
affaires devant le tribunal et qu'une seule peine soit exécutée. Ce sont
les règles normales du jeu judiciaire. Si les procureurs sont
confrontés à des rassemblements de masse, ils peuvent prendre des
directives particulières et temporaires qui tiennent compte de la
nécessité du maintien de l'ordre et de la capacité policière. On pense
à des manifestations musicales comme Rock Werchter pour
lesquelles les procureurs ont demandé une disposition spécifique
dans la directive.
Je suis convaincue que cette nouvelle directive présente une
amélioration évidente. D'ailleurs, les gens de terrain se réjouissent de
la précision apportée. Il n'est plus question de notion telle que
"consommation problématique et nuisance sociale". La nouvelle
notion "trouble de l'ordre public" est définie de manière plus claire.
Nous avons l'habitude de travailler avec une telle notion.
Les premiers débats ont commencé en vue de modifier la loi sur la
drogue. Ils sont menés, pour l'instant, par mon collègue de la Santé
publique pour ne pas perdre de vue cet aspect dans le cadre de la
problématique de la drogue.
vrijwaren. Haar voorbereiding
mocht niet vertraagd worden door
ideologische discussies over de
hoeveelheid. De hoeveelheid van
drie gram stond reeds in de vorige
richtlijn zodat het beter was die
hoeveelheid voorlopig te
behouden.
Het plegen van een andere
overtreding heeft geen invloed op
de regels in verband met de
vaststelling en de registratie van
het bezit en evenmin op de latere
vervolgingen. Indien een proces-
verbaal wordt opgesteld voor het
bezit van cannabis én voor een
andere overtreding, is het wel
mogelijk de twee zaken samen te
voegen en een enkele straf op te
leggen. Bij massabijeenkomsten
kunnen de procureurs tijdelijke
richtlijnen uitvaardigen om de orde
te handhaven in functie van het
aantal politieagenten waarover ze
beschikken.
Deze richtlijn betekent duidelijk
een vooruitgang. De mensen die
concreet met deze problematiek
geconfronteerd worden, zijn
tevreden dat er nu meer
duidelijkheid heerst. Er is niet
langer sprake van "problematisch
gebruik en maatschappelijke
overlast" maar van "verstoring van
de openbare orde". Die definitie is
duidelijker en bovendien algemeen
ingeburgerd.
We zijn reeds begonnen met de
bespreking van de wijziging van de
drugswet. Mijn collega van
Volksgezondheid neemt hierbij het
voortouw. Zo willen we voorkomen
dat dit aspect van de
drugsproblematiek uit het oog
wordt verloren.
03.04 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, wat het gezondheidsbeleid en zelfs een
eventueel overleg met de Gemeenschappen dat signaal is toch
vanuit de Vlaamse Gemeenschap gekomen betreft, blijven wij
volledig op onze honger. Misschien kunt u mij dat is een
gemakkelijkheidsoplossing doorverwijzen naar uw collega van
Volksgezondheid, Demotte, maar zijn houding betreffende drugs staat
in schril contrast met wat hij verkondigt op het vlak van sigaretten,
sigarettenverbruik en de fabrikanten van sigaretten. Wij horen de
03.04 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): En ce qui concerne la
politique de santé et la
concertation avec les
Communautés, nous restons sur
notre faim. L'attitude de
M. Demotte en matière de
cannabis contraste toutefois
singulièrement avec son point de
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
linkerzijde daarover wel heel veel ophef maken. Daarover zijn er wel
klachten, maar anderzijds zal men hier gewoon een gedoogbeleid
contra legem installeren, pro het gebruik van een drug die heel
schadelijk is voor de gezondheid, vooral door jongeren wordt gebruikt
en waarvan de schadelijke gevolgen al in meerdere studies zijn
aangetoond.
Mevrouw de minister, het blijft een compleet verkeerd signaal. Ik kan
daarover zeer kort zijn. Men durft of wil de wet blijkbaar niet wijzigen.
Voor ons moet zij ook zeker niet gewijzigd worden, want er is maar
één vorm van duidelijkheid die mag en kan worden verschaft en die
maatschappelijk is aanvaard, namelijk de vorm van de duidelijkheid
die de toepassing van de wet verschaft. Wij vragen, samen met een
groot deel van de bevolking en vele ouders, de onverkorte en
onversneden toepassing van de wet. Met deze maatregel bent u
opnieuw op weg om een bepaalde ideologische richting uit te gaan die
al verouderd is sinds het begin van de jaren '90. U doet maar. Wij zijn
de enige partij die nog onverkort en onversneden het druggebruik en
de illegaliteit ervan blijft aanklagen.
vue sur les cigarettes. La gauche
n'hésite pas, en revanche, à faire
des déclarations tapageuses sur
cette question. C'est donner un
mauvais signal que de tolérer une
drogue nocive "contra legem". La
loi devrait être appliquée sans
restrictions. Mme Onkelinx
s'engage dans une voie
idéologique dépassée.
03.05 Zoé Genot (ECOLO): Madame la ministre, vous parlez de
transmission des PV simplifiée, en procédant uniquement par listes.
Faut-il comprendre par là qu'il y a une transmission des noms et des
faits à l'ensemble des parquets?
Par ailleurs, j'ai été assez amusée de vous entendre parler d'une
volonté d'éviter des discussions idéologiques au sujet des quantités.
Pourtant, des personnes appartenant à votre parti ont trouvé très
"désagréable" que M. Verwilghen ait idéologiquement fixé les
quantités à ce niveau, et ce juste avant les élections.
Enfin, nous avons la chance de voir ce dossier entre les mains
d'acteurs progressistes. J'espère que vous-même et votre collègue de
la Santé allez faire preuve de motivation pour travailler rapidement sur
ce sujet et nous permettre de tenir dans ce parlement un débat basé
sur un texte légal, afin de donner une sécurité juridique plus grande
aux personnes consommatrices de cannabis.
03.05 Zoé Genot (ECOLO): U
heeft het over een vereenvoudigde
overzending van de PV's, aan de
hand van lijsten. Bedoelt u dat de
namen en de feiten aan de
parketten worden overgezonden?
U wil ideologische discussies over
de hoeveelheden uit de weg gaan.
Sommige leden van uw partij
vonden het nochtans
"onaangenaam" dat minister
Verwilghen die hoeveelheden op
grond van een bepaalde ideologie
vaststelde.
Dit dossier is voortaan in
progressieve handen. Ik hoop dat
u en uw collega ons binnenkort
een wettekst zullen voorleggen,
die de rechtszekerheid van de
cannabisgebruikers zal versterken.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bert Schoofs
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie,
verzoekt de regering
- een einde te stellen aan het gedoogbeleid dat zij in strijd met de wet aanhoudt op het vlak van het gebruik
van cannabis;
- de antidrugwetten onverkort en onversneden toe te passen;
- eindelijk werk te maken van een gecoördineerd preventiebeleid in samenwerking met de
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Gemeenschappen."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bert Schoofs
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice,
demande au gouvernement
- de mettre un terme à la politique de tolérance qu'il mène en matière de consommation de cannabis et qui
est contraire à la loi;
- d'appliquer intégralement et scrupuleusement la loi antidrogue;
- de mettre enfin en oeuvre une politique de prévention coordonnée en collaboration avec les
Communautés
."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Valérie Déom.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Valérie Déom.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
04 Questions jointes de
- M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'arrestation
d'un ressortissant marocain soupçonné d'appartenir à la mouvance Al-Qaida" (n° 5345)
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'arrestation dans notre
pays, à la demande de l'Espagne, d'un militant d'Al-Qaida" (n° 5410)
04 Samengevoegde vragen van
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
arrestatie van een Marokkaans onderdaan die ervan wordt verdacht banden te hebben met Al-Qaeda"
(nr. 5345)
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de aanhouding in
ons land op verzoek van Spanje van een Al-Qaeda-militant" (nr. 5410)
04.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, le 2 février dernier, un ressortissant marocain,
Youssef Belhadj, a été arrêté à la suite d'un mandat d'arrêt européen
ou international lancé par l'Espagne dans le cadre de l'enquête sur les
attentats de Madrid. Cette arrestation a fait beaucoup de bruit car ce
personnage avait déjà été arrêté en mars 2004 et ensuite relâché en
raison, selon le parquet, du manque d'indices dont on disposait alors.
Toute cette affaire est embarrassante car elle a de nouveau permis à
la presse internationale d'affirmer que la Belgique était une des bases
logistiques européennes du GICM et d'autres mouvements terroristes
islamistes. L'image de notre pays est déjà très mauvaise à l'étranger,
il est inutile d'en rajouter en accréditant l'idée que nous pourrions être
laxistes à l'égard de la présence de terroristes sur notre territoire. Dès
lors, mes questions sont les suivantes.
Quels sont les tenants et les aboutissants de ce dossier?
Lorsqu'un mandat d'arrêt européen est lancé si je suis bien informé
, le pays qui a arrêté un suspect a 10 jours pour l'extrader. Ce
monsieur a-t-il été extradé vers l'Espagne dans le délai imparti? Le
délai de dix jours est dépassé puisque l'arrestation a eu lieu le 2
février et que nous sommes le 15 aujourd'hui? Si on ne l'a pas
extradé, pourquoi?
Quelles leçons tire le gouvernement, en l'occurrence la ministre de la
04.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Op 2 februari werd
Youssef Belhadj, Marokkaans
onderdaan, op grond van een door
Spanje in het kader van het
onderzoek naar de aanslagen in
Madrid afgegeven internationaal
arrestatiebevel aangehouden. Hij
was in maart 2004 al
aangehouden, maar nadien weer
vrijgelaten bij gebrek aan harde
bewijzen. België, dat ter zake al
een zeer slechte reputatie heeft,
werd in de internationale pers
afgeschilderd als een van de
landen waar met name de
Marokkaanse islamgroepering
GICM een logistieke basis heeft.
Hoe zit het met dat dossier? Heeft
de uitlevering aan Spanje, die in
het kader van een internationaal
arrestatiebevel binnen tien dagen
moet gebeuren, plaatsgevonden?
Zo neen, waarom?
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Justice, en ce qui concerne les actions futures, le fonctionnement,
l'organisation et la direction du GIA? Cet incident inspire-t-il à la police
des conclusions concernant le fonctionnement des services
judiciaires s'occupant de la lutte contre le terrorisme et concernant
l'efficacité ou l'inefficacité des services de renseignement? Les
polices locales sont-elles suffisamment impliquées dans la lutte
contre des terroristes qui pourraient utiliser notre pays et notamment
des communes comme Molenbeek? On a la nette impression que ce
genre d'individus a choisi cette commune. Les polices locales,
notamment les agents de quartiers, sont-ils suffisamment mobilisés
par les autorités judiciaires et par le bourgmestre pour repérer les
agissements d'individus louches sur le territoire?
Monsieur le président, telles étaient mes questions. Je pense avoir
respecté mon temps de parole.
Welke lessen trekt de minister uit
die situatie met betrekking tot de
werking van en de leiding over de
Antiterroristische Gemengde
Groep (AGG) en de gerechtelijke
diensten die bij de strijd tegen het
terrorisme betrokken zijn, alsook
wat de doeltreffendheid van de
inlichtingendiensten betreft?
Worden de lokale politiekorpsen
voldoende betrokken bij de strijd
tegen het terrorisme, in
Molenbeek, bijvoorbeeld, een
gemeente waarvan men de indruk
heeft dat ze uitverkoren lijkt door
dat soort van individuen?
Omschrijven de burgemeesters de
opdracht van de politiediensten
dienaangaande wel voldoende
duidelijk?
04.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, ik wil mij aansluiten bij de vraag van collega de
Donnea. Het is natuurlijk een opvallend gegeven dat op verzoek van
de Spaanse autoriteiten ingevolge het Europees
aanhoudingsmandaat een militant van Al-Qaeda werd aangehouden
in ons land, waarvan men in de pers beweert dat hij de woordvoerder
voor Europa zou zijn geweest van Al-Qaeda, die enkele maanden
geleden reeds was aangehouden in ons land en nadien terug was
vrijgelaten.
Mijnheer de voorzitter, dit geeft aanleiding tot de volgende vragen.
Op grond van welke bezwaren en tenlasteleggingen werd de
betrokkene destijds in ons land aangehouden? Vanwege welke
motieven werd hij vrijgelaten? Gebeurde de vrijlating door een
onderzoeksrechter of door een onderzoeksgerecht? Wat was de
houding van het openbaar ministerie? Was de betrokkene vrij onder
voorwaarden?
Hoe heeft Spanje gereageerd op de vrijlating in België? Zijn er
aanwijzingen dat de betrokkene de woordvoerder voor Europa was
van Al-Qaeda? Is er sprake van een netwerk van Al-Qaeda in België?
Wat is de stand van het onderzoek?
Op grond van welke bezwaren en tenlasteleggingen heeft Spanje een
Europees aanhoudingsmandaat afgeleverd? Sinds wanneer zijn de
Belgische gerechtelijke autoriteiten op de hoogte van de bezwaren en
de tenlasteleggingen ten laste van de betrokkene vanwege Spanje?
Hoe hebben de Belgische gerechtelijke autoriteiten hierop
gereageerd?
04.02 Tony Van Parys (CD&V):
Un militant d'Al-Qaïda a été arrêté
dans notre pays à la demande de
l'Espagne. Il semble qu'il avait
déjà été arrêté ici, puis relâché,
voici quelques mois.
Sur quelles bases avait-il été
arrêté à l'époque? Pourquoi fut-il
relâché? Cette décision émanait-
elle du juge d'instruction ou d'une
juridiction d'enquête? Quelle était
la position du ministère public?
Cette libération était-elle
conditionnelle? Y a-t-il des indices
donnant à penser que l'intéressé
était le porte-parole d'Al-Qaïda en
Europe? Est-il question d'un
réseau Al-Qaïda en Belgique? Sur
quelles bases l'Espagne a-t-elle
décerné un mandat d'arrêt?
Depuis quand la justice belge est-
elle informée des préventions et
des griefs retenus contre
l'intéressé par l'Espagne?
04.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le dossier
auquel il est fait allusion est un dossier judiciaire en cours. En tant que
membre de l'exécutif, je n'ai pas la possibilité de m'immiscer dans
cette procédure. Je m'en tiendrai dès lors à quelques éléments qui
permettront de vous éclairer.
04.03 Minister Laurette
Onkelinx: Ik kan me niet mengen
in een lopende gerechtelijke
procedure.
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Youssef Belhadj a été soupçonné par les autorités judiciaires belges
d'appartenir à un réseau terroriste. Le dossier a été ouvert au parquet
fédéral qui a travaillé en collaboration avec la police judiciaire et les
polices locales. Il a été interpellé au mois de mars 2004 et a été mis
en liberté sous condition par la chambre du conseil de Bruxelles, le 30
juin 2004.
La chambre du conseil a jugé que la détention préventive était
justifiée mais qu'au vu du dossier, l'intéressé pouvait être remis en
liberté sous certaines conditions. Ces conditions étaient d'avoir une
adresse fixe et de résider effectivement sur le territoire belge, avec
une interdiction de quitter le territoire sans l'autorisation du juge
d'instruction.
Les autorités judiciaires espagnoles ont signalé l'intéressé dans le
système Schengen et ont délivré un mandat d'arrêt européen, le 1
er
février 2005. Le mandat d'arrêt européen est délivré pour des activités
liées au terrorisme et plus particulièrement pour les attentas commis
le 11 mars 2004 à Madrid. La collaboration avec les autorités
judiciaires espagnoles a été très étroite et a d'ailleurs donné lieu à
une réunion au sein d'Eurojust, le 19 janvier 2005, avec l'ensemble
des enquêteurs, des juges d'instruction et des membres des parquets
des divers Etats membres de l'Union européenne concernés par le
dossier des attentats de Madrid.
J'en profite pour signaler à M. de Donnea qu'avec le mandat d'arrêt
européen, on ne se trouve plus du tout dans le contexte de
l'extradition. Cette nouvelle modalité ne permet plus aux
gouvernements d'intervenir mais bien aux membres du pouvoir
judiciaire. Le délai pour la décision de transfert est de 30 à 90 jours
après examen par la chambre du conseil. La procédure est donc en
cours.
Par ailleurs, j'aurai prochainement l'occasion de faire le point avec
l'ensemble des autorités qui, en Belgique, s'occupent de la lutte
contre le terrorisme. Nous continuons à travailler à l'amélioration de
nos méthodes de travail et d'informations réciproques.
Vous savez que, le 23 décembre dernier, le Conseil des ministres a
approuvé une note d'orientation générale concernant, entre autres,
une réforme du Groupe interforces antiterroriste (GIA); un projet de loi
est d'ailleurs en cours d'élaboration et devrait être soumis sous peu
au parlement. Le but de cette réforme est d'assurer un flux
d'informations vers un nouvel organe de coordination et d'analyse de
la menace, notamment terroriste, à partir de différents services de
police, de renseignements mais aussi d'autres départements
ministériels disposant d'informations sensibles, comme les Affaires
étrangères, les Finances, les Douanes, la Mobilité et les Transports.
Je rappelle également que, dans le cadre du dernier budget, nous
avons augmenté les moyens pour les services chargés de la lutte
antiterroriste en Belgique. Je dis et je répète que la collaboration avec
les autres autorités européennes, notamment l'Espagne, est
excellente pour le moment.
Youssef Belhadj die ervan
verdacht wordt lid te zijn van een
terreurnetwerk, werd in maart
2003 aangehouden en vervolgens
op 30 juni 2004 voorwaardelijk in
vrijheid gesteld door de Brusselse
raadkamer.
Op 1 februari 2005 heeft de
Spaanse overheid een Europees
aanhoudingsbevel uitgevaardigd
omwille van activiteiten die
verband houden met terrorisme.
Er werd zeer nauw met de
Spaanse autoriteiten
samengewerkt en in dit kader had
er op 19 januari 2005 een
vergadering plaats binnen
Eurojust.
Het Europese aanhoudingsbevel,
waarbij de uitleveringsprocedure
niet van toepassing is, voorziet in
een termijn van 30 tot 90 dagen na
het onderzoek door de raadkamer.
De procedure is nog bezig.
We blijven streven naar betere
werkwijzen en een optimale
informatie-uitwisseling.
De Ministerraad van 23 december
2004 hechtte zijn goedkeuring aan
een hervorming van de AGG
(antiterroristische gemengde
groep). De bedoeling daarvan is
een informatiedoorstroming op
gang te brengen naar een nieuw
coördinatie- en analyseorgaan van
de politie- en inlichtingendiensten,
maar ook van Buitenlandse Zaken,
Financiën, de douanediensten en
Mobiliteit. In de laatste begroting
werden de middelen voor de strijd
tegen het terrorisme opgetrokken.
De samenwerking met de andere
Europese overheden met name
met Spanje is uitstekend.
04.04 François-Xavier de Donnea (MR): (...) (Le micro n'est pas
branché)
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
04.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij
aan bij wat de heer de Donnea heeft gezegd. Klaarblijkelijk ging het
om iemand die lid was van een terroristisch netwerk en waarvan de
Spaanse autoriteiten de overtuiging hebben dat hij betrokken was bij
de aanslag in Madrid. Als dit juist is, rijzen er vragen over de actie van
de Belgische autoriteiten die heeft geleid tot de vrijlating van de
betrokkene. Men heeft daarmee mijns inziens enorme risico's
genomen. Ik stel vast dat het parket geen beroep heeft aangetekend
tegen de vrijlating onder voorwaarden waardoor het risico natuurlijk
reëel was dat de betrokkene het land zou hebben verlaten. Gelukkig
was hij nog in het land op het ogenblik dat de Spaanse autoriteiten het
Europees aanhoudingsmandaat hebben afgeleverd, zo niet was de
vogel gaan vliegen. In dit geval ging het dan ook nog om een
gevaarlijke vogel.
04.05 Tony Van Parys (CD&V): Il
s'agit donc d'un membre d'un
réseau terroriste que les autorités
espagnoles soupçonnent, pour
des motifs sérieux, d'avoir été
impliqué dans les attentats de
Madrid. Cela soulève des
questions en ce qui concerne la
manière dont la justice belge est
intervenue dans ce dossier. En
libérant l'intéressé, elle a pris un
risque énorme. On peut d'ailleurs
se demander pourquoi le parquet
n'a pas interjeté appel contre la
libération conditionnelle. L'intéres-
sé a bien failli filer à l'anglaise!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
en aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de bevoegdheid inzake erkenning van
huwelijken afgesloten in het buitenland" (nr. 5353)
05 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la compétence en matière de reconnaissance de
mariages conclus à l'étranger" (n° 5353)
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, in toepassing
van het recht op gezinshereniging kan een vreemdeling een
verblijfsvergunning krijgen in het kader van een huwelijk, ook wanneer
het huwelijk werd afgesloten in het buitenland. In het buitenland kan
dat op twee manieren: ofwel sluit men een zogenaamd buitenlands
huwelijk bij andere autoriteiten wat dan kan gelegaliseerd worden
door de ambassade, ofwel sluit men een huwelijk af op de Belgische
ambassade. Dit laatste noemt men een Belgisch huwelijk in het
buitenland.
Over die toestand krijgt men soms vragen en dan meer bepaald met
betrekking tot de erkenning van het huwelijk nadien. Als een van de
partners een visum aanvraagt, rijzen er vaak een aantal problemen.
Ten eerste, bij de behandeling van de aanvraag van een visum voor
gezinshereniging schakelt de Dienst Vreemdelingenzaken soms het
parket in, onder andere wanneer men vermoedt dat het over een
schijnhuwelijk gaat. Wanneer schakelt de Dienst
Vreemdelingenzaken het parket in? Hanteert de Dienst daarbij vaste
criteria? Schakelt DVZ het parket enkel in op vraag van de Belgische
ambassade of doet het dit ook op eigen initiatief?
Het gebeurt soms dat het visum wordt geweigerd aan een
vreemdeling omdat de Dienst Vreemdelingenzaken het buitenlands
huwelijk weigert te erkennen. Merkwaardig is dat het buitenlands
huwelijk op dat moment reeds werd afgesloten in een ander land,
soms ook reeds werd gelegaliseerd door de ambassade en soms ook
al werd ingeschreven in het register van de gemeente. Pas na al die
formele stappen weigert men een visum af te leveren omdat men bij
het parket een onderzoek verricht. Op welke juridische basis gebeurt
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Le
droit au regroupement familial peut
également être invoqué en cas de
célébration du mariage à
l'étranger. L'union peut se faire de
deux manières: soit à l'étranger,
soit dans une ambassade belge.
Dans la pratique, la reconnais-
sance de tels mariages génère
souvent de nombreuses difficultés.
Lors de l'examen d'une demande
de visa de regroupement familial,
l'Office des étrangers fait parfois
intervenir le parquet, notamment
en cas de suspicion de mariage de
convenance. Existe-t-il des
critères précis pour demander
l'intervention du parquet? L'Office
des étrangers peut-il faire appel au
parquet de sa propre initiative?
Le visa de regroupement familial
peut parfois être refusé parce que
l'Office des étrangers ne reconnaît
pas le mariage célébré à
l'étranger. Ce refus peut même
intervenir alors que l'acte de
mariage étranger a été légalisé
par l'ambassade belge dans le
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
dat? Is dit een beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken?
DVZ ressorteert onder de minister van Binnenlandse Zaken. Is hij
bevoegd om een huwelijk al dan niet te erkennen? Behoort deze
problematiek niet tot uw bevoegdheden, mevrouw de minister, als
minister van Justitie? De ambtenaren van de burgerlijke stand
ressorteren ook onder u. Blijkbaar schakelt DVZ in deze problematiek
het parket in terwijl het huwelijk al is afgesloten. Wiens bevoegdheid
is dit? Hoe komt het dat de Dienst Vreemdelingenzaken toch nog een
huwelijk kan weigeren en het parket kan inschakelen?
Indien de minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde
hiervoor bevoegd zou zijn, hoe gaat hij dan om met de mogelijke
tegenstrijdigheid tussen zijn eigen beslissing dat het huwelijk niet
kan worden erkend omdat men vermoedens heeft van een
schijnhuwelijk en de beslissing die reeds werd genomen door een
ambtenaar van de burgerlijke stand, ressorterend onder Justitie, die
het huwelijk reeds heeft ingeschreven in het register van een
Belgische gemeente? Deze tegenstrijdigheid doet zich op het terrein
voor en volgens mij ondermijnt zij de rechtszekerheid van Belgische
en buitenlandse burgers.
Er zijn ook gevallen bekend, mevrouw de minister, waarbij een
Belgisch huwelijk, dat werd afgesloten en erkend in het buitenland
door een ambassadeur in de hoedanigheid van ambtenaar van de
burgerlijke stand, nadien in België op vraag van DVZ onderworpen
wordt aan een onderzoek door het parket. DVZ kan dan beslissen om
het huwelijk toch niet te erkennen als er vermoedens zouden zijn van
een schijnhuwelijk.
Volgens mij doet men een dergelijk onderzoek best vóór een huwelijk
heeft plaatsgevonden. Ik ben de eerste om ervoor te pleiten dat men
schijnhuwelijken moet tegengaan, er preventief alles aan moet doen
om schijnhuwelijken te vermijden en ze eventueel te vernietigen als ze
afgesloten zijn. Hier gaat het echter over een tegenstrijdigheid. Een
ambtenaar erkent het huwelijk en een andere dienst weigert het te
erkennen. Ik meende dat dit een bevoegdheid was die toch enkel
werd toebedeeld aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Blijkbaar
acht DVZ zich wel bevoegd.
Mijn vraag is hoe dat precies gebeurt. Normaal gezien moet de wil om
een echte band te hebben en om echt in het huwelijk te treden,
worden getoetst vóór het huwelijk om te bepalen of het gaat om een
schijnhuwelijk. Dit moet vóór het huwelijk en niet erna zoals we nu
vaststellen bij heel wat huwelijken die in het buitenland werden
voltrokken.
Ik besluit door te herhalen dat ik er geen problemen mee heb dat
schijnhuwelijken worden opgespoord en dit zowel wat Belgische
huwelijken in het buitenland als huwelijken in België betreft. Ik wil
echter dat dit vooraf wordt gedaan. Soms verkeren die mensen in een
moeilijke positie. Zij zijn enerzijds al getrouwd en ingeschreven in een
gemeente en, anderzijds, worden zij niet verenigd met hun partner.
pays d'origine ou que le mariage
étranger a été inscrit dans les
registres d'une commune belge.
N'y voyez-vous pas un conflit de
compétence entre l'Intérieur et la
Justice?
L'Office des étrangers peut-il
refuser de reconnaître un mariage
belge célébré dans une
l'ambassade belge, par
l'ambassadeur en sa qualité
d'officier de l'état civil, en raison
d'une suspicion de mariage de
convenance? Dans l'affirmative,
pourriez-vous m'en indiquer le
fondement juridique? Les
convictions acquises par
l'ambassadeur ne suffisent-elles
pas?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Lanjri, ik ben het met u eens.
Ik beperk mijn antwoord in dit verband echter tot de vraag inzake de
bevoegdheidsverdeling tussen mezelf en de minister van
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les instances judiciaires
sont les seules instances
autorisées à statuer de manière
définitive sur la validité d'un
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Binnenlandse Zaken. De enige instanties die effectief en definitief
uitspraak kunnen doen over de burgerrechtelijke geldigheid van een
huwelijk zijn de gerechtelijke instanties. Dit belet evenwel niet dat
administraties zoals de dienst Vreemdelingenzaken in het kader van
de toepassing van hun bevoegdheden over de geldigheid van een
huwelijk uitspraak kunnen doen zolang nog geen gerechtelijke
instantie heeft geoordeeld. De dienst Vreemdelingenzaken kan met
andere woorden het parket aanspreken en kan een beslissing nemen
op grond van de gemaakte vaststellingen.
De burger kan die beslissing van zijn kant betwisten op twee
manieren. Ofwel kaart hij de weigering tot gezinshereniging aan bij de
Raad van State ofwel stelt hij een vordering tot erkenning van het
huwelijk in bij de rechtbank van eerste aanleg in toepassing van
artikel 27, § 1 van de wet van 16 juli 2004 houdende het wetboek van
internationaal privaatrecht.
Het is evenwel in het belang van de rechtzoekende dat zijn huwelijk
door alle administraties op dezelfde wijze wordt beoordeeld. Ik meen
daarom dat het aangewezen is dat de dienst Vreemdelingenzaken
geen weigeringen uitspreekt en dit ook niet op conform advies van het
parket wanneer het huwelijk inmiddels reeds door een ambtenaar van
de burgerlijke stand werd ingeschreven in de registers van de
burgerlijke stand. In dat geval kan de dienst Vreemdelingenzaken
best uitgaan van de geldigheid van het huwelijk en dat zolang die
geldigheid niet door een rechterlijke uitspraak wordt weerlegd.
mariage en droit civil. Des
administrations telles que l'Office
des étrangers peuvent se
prononcer sur la validité d'un
mariage dans le cadre de leurs
compétences tant qu'une instance
judiciaire n'a pas rendu de
décision. L'Office des étrangers
peut faire intervenir le parquet et
prendre une décision sur la base
des constatations effectuées.
Le citoyen a deux possibilités pour
contester une décision de refus de
regroupement familial : introduire
un recours auprès du Conseil
d'Etat ou une action en
reconnaissance de mariage
auprès du tribunal de première
instance.
Il s'indique que l'Office des
étrangers ne prononce pas de
refus, pas même sur l'avis négatif
du parquet, lorsque le mariage a
déjà été inscrit dans les registres
par un officier de l'état civil. En
pareil cas, l'Office des étrangers
devrait accepter la validité du
mariage tant que celui-ci n'a pas
été annulé en vertu d'une décision
judiciaire.
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik begrijp uit uw antwoord dat u inderdaad ook vaststelt dat
het op het terrein moeilijk verloopt en dat er soms
bevoegdheidsconflicten zijn. U meent dat eens een huwelijk
ingeschreven is in het register van de gemeente de Dienst
Vreemdelingenzaken geen weigering kan uitspreken en het visum zou
moeten toekennen zolang er geen oordeel is van het parket. Stel dat
er een negatief advies is van het parket. Dat gaat naar de Dienst
Vreemdelingenzaken. Bent u dan nog van oordeel dat het huwelijk
moet erkend worden?
05.03 Nahima Lanjri (CD&V):
Sur le terrain, une certaine
confusion règne parfois. Par sa
réponse, la ministre reconnaît
implicitement que des conflits de
compétences peuvent survenir.
Si l'avis du parquet est négatif,
l'ODE a-t-il toujours la possibilité
de reconnaître le mariage et de
délivrer un visa en vue d'un
regroupement familial?
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Comme vous l'avez dit, il s'agit
d'un problème de sécurité juridique. Il y a d'abord eu un examen par
l'officier de l'Etat civil qui inscrit; normalement, cette inscription peut
être contestée en justice. La justice a le dernier mot pour reconnaître
ou non ce mariage.
Le gros problème, c'est le constat que vous faites et que je partage, à
savoir qu'à un moment donné, entre cette inscription et la décision
judiciaire, l'Office des étrangers peut, sur avis éventuellement
conforme du parquet, suspendre la reconnaissance du mariage. C'est
une forte insécurité juridique, je le constate avec vous, mais c'est la
situation actuelle.
05.04
Minister Laurette
Onkelinx: Dat is een
rechtszekerheidsprobleem. De
inschrijving door de ambtenaar
van de burgerlijke stand kan voor
de rechtbank aangevochten
worden. Tussen het moment van
de inschrijving en de rechterlijke
uitspraak heerst rechtsonzeker-
heid, want de Dienst
Vreemdelingenzaken kan de
erkenning van het huwelijk
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
opschorten.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Zult u iets ondernemen om dat
probleem op te lossen?
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): La
ministre va-t-elle prendre des
mesures pour remédier à cette
situation?
05.06 Laurette Onkelinx, ministre: Je vais voir avec le ministre de
l'Intérieur, qui a des compétences en la matière.
05.06
Minister Laurette
Onkelinx: Ik zal het probleem met
de minister van Binnenlandse
Zaken, die op dit vlak eveneens
bevoegd is, bespreken.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal ook hem over de kwestie
ondervragen.
05.07 Nahima Lanjri (CD&V): Je
vais également aborder le
problème avec le ministre de
l'Intérieur.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la perte de la
nationalité belge en cas d'acquisition volontaire d'une nationalité étrangère" (n°5365)
06 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
verlies van de Belgische nationaliteit wanneer men vrijwillig een vreemde nationaliteit verkrijgt"
(nr. 5365)
06.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, au mois de mars dernier, j'ai interrogé le ministre des
Affaires étrangères sur le problème de la perte automatique de la
nationalité belge en cas d'acquisition d'une nationalité étrangère et sur
la manière d'y remédier. En effet, de nombreuses personnes belges
résidant à l'étranger sont confrontées à ce problème. Or, une large
majorité se dégage en faveur de la double nationalité. Plusieurs
propositions de loi ont d'ailleurs été déposées en ce sens, dont la
mienne, et l'article 7, §1
er
, 1° de la Convention européenne du 6
novembre 1997 sur la nationalité offre cette possibilité aux Etats
parties.
Mme Ries, secrétaire d'Etat aux Affaires étrangères européennes à
l'époque, y a répondu le 9 mars en expliquant que cette convention de
1997 était incompatible avec celle du 6 mai 1963, à l'origine de
l'article 22, §1
er
, 1° du Code de la nationalité et, puisqu'il s'agit d'une
matière relevant de votre compétence, qu'une solution était
recherchée avec vous, pour garantir dans la mesure du possible
l'intérêt de toutes les personnes concernées.
Vous auriez notamment examiné la possibilité de faire une déclaration
de réserve à l'article 1
er
de la Convention du 6 mai 1963 ou une
dénonciation partielle de celui-ci, ce qui permettrait de pouvoir
modifier l'article 22, §1
er
, 1° du Code de nationalité qui prévoit la perte
automatique de la nationalité belge en cas d'acquisition volontaire
d'une autre nationalité.
Une solution est-elle envisagée et laquelle?
06.01 Marie Nagy (ECOLO): Op
9 maart 2004 stelde ik de minister
van Buitenlandse Zaken een
aantal vragen over het probleem
van het automatische verlies van
de Belgische nationaliteit in geval
van verkrijging van een andere
nationaliteit. Heel wat Belgen in
het buitenland krijgen immers met
dat probleem te maken. De
meeste Belgen die in het
buitenland wonen, zouden de
dubbele nationaliteit willen. Ik heb
een wetsvoorstel van die strekking
ingediend, en de Europese
Overeenkomst inzake de
nationaliteit van 6 november 1997
biedt de overeenkomstsluitende
staten die mogelijkheid ook.
Toenmalig staatssecretaris voor
Europese Zaken en Buitenlandse
Zaken Frédérique Ries
antwoordde mij dat die
Overeenkomst strijdig was met de
Overeenkomst van 6 mei 1963,
die aan artikel 22, § 1 van het
Wetboek van de Belgische
nationaliteit ten grondslag ligt, en
dat ze samen met u een oplossing
zou zoeken waarbij de belangen
van de betrokkenen gevrijwaard
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
zouden worden.
Welke oplossing heeft u in petto?
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, la ratification de la Convention de 1997 doit s'apprécier
dans sa globalité. Cette convention porte sur différents aspects de la
nationalité et la problématique de la perte de la nationalité d'origine en
cas d'acquisition d'une nationalité étrangère n'est qu'une des
questions abordées.
Comme vous le savez, la signature et la ratification d'une convention
internationale, quel que soit son objet, impliquent préalablement une
évaluation de son impact et de ses conséquences sur notre législation
nationale. Mes services ont évidemment pris soin d'étudier cette
question. Il apparaît que l'éventuelle ratification de cette convention
requerrait un certain nombre de modifications substantielles de notre
Code de nationalité et ce, indépendamment de la question de
l'éventuelle dénonciation de la Convention de 1963 et de la
problématique de la perte de la nationalité belge en cas d'acquisition
d'une nationalité étrangère.
Il s'agit tout d'abord de l'obligation de motivation des décisions de
naturalisation. Dans la législation belge actuelle, la naturalisation est
traditionnellement analysée comme une faveur, une simple possibilité
octroyée discrétionnairement et souverainement par la Chambre des
représentants. Même si en pratique la Chambre s'est donné des fils
conducteurs je pense aux critères généraux édictés le 10 février
2004 par la commission des Naturalisations , ses décisions ne
doivent pas être motivées par écrit. Cette absence de motivation
obligatoire des décisions distingue nettement la procédure de
naturalisation des autres procédures d'acquisition de la nationalité
belge. Modifier cela nécessiterait à tout le moins un premier
bouleversement législatif important.
Ensuite, la convention de 1997 prévoit l'obligation d'un recours contre
les décisions de naturalisation. Là aussi, respecter cette obligation
justifierait que l'on instaure expressément un mécanisme de recours
de type judiciaire ou administratif, allant à l'encontre même du
principe de souveraineté des décisions de la Chambre en ce qui
concerne la naturalisation. Cela constituerait un deuxième
bouleversement législatif important.
Par ailleurs, l'article 5 de la convention de 1997 consacre le principe
de non-discrimination entre les personnes qui, à leur naissance, sont
ressortissantes de l'Etat et celles qui acquièrent cette nationalité
ultérieurement. Or, l'article 23 du Code de la nationalité distingue
actuellement, d'une part, les Belges qui ne tiennent pas leur
nationalité d'un auteur belge au jour de la naissance ainsi que les
Belges dits de la troisième génération, enfants nés en Belgique d'un
auteur belge né lui-même en Belgique et, d'autre part, les autres
Belges. En effet, il est prévu un mécanisme de déchéance qui est
exclusivement applicable à la première catégorie. Il convient donc de
vérifier dans quelle mesure ce système est compatible avec le
principe de non-discrimination énoncé dans la convention.
C'est pour toutes ces raisons que j'ai demandé une évaluation plus
complète des implications de la ratification de la convention de 1997
06.02
Minister Laurette
Onkelinx: De kwestie van het
verlies van de oorspronkelijke
nationaliteit in geval van verkrijging
van een andere nationaliteit is
maar een van de punten die in de
Overeenkomst van 1997 aan de
orde gesteld worden. Bij de
ondertekening van een
internationale overeenkomst wordt
verondersteld dat de gevolgen
voor de nationale wetgeving vooraf
getoetst worden. Mijn diensten
hebben deze kwestie onderzocht.
De eventuele ratificatie van deze
Overeenkomst zou een aantal
belangrijke wijzigingen van ons
Wetboek van de Belgische
nationaliteit vereisen, nog los van
de vraag of de Overeenkomst van
1963 dan niet moet worden
opgezegd en ook los van de
problematiek van het verlies van
de Belgische nationaliteit bij
verkrijging van een andere
nationaliteit.
Vooreerst zouden de beslissingen
met betrekking tot de
naturalisaties verplicht moeten
worden gemotiveerd. Op dit
ogenblik ziet de Belgische
wetgeving de naturalisatie als een
gunst die op een discretionaire en
soevereine manier door de Kamer
wordt toegekend. De Kamer
werkte weliswaar een aantal
richtsnoeren uit, maar is vandaag
niet verplicht haar beslissingen
schriftelijk te motiveren, wat de
naturalisatieprocedure van de
procedure van
nationaliteitsverwerving
onderscheidt.
Voorts moet overeenkomstig het
Verdrag van 1997 tegen de
beslissingen inzake naturalisaties
een beroep kunnen worden
ingesteld. Er moet dus een
gerechtelijke of administratieve
beroepsprocedure komen, ter
vervanging van de soevereine
beslissingen van de Kamer die nu
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
dans notre législation, afin d'en analyser objectivement ses
conséquences sur le plan interne.
de regel zijn.
Artikel 5 van het Verdrag van
1997, ten slotte, verbiedt elke
vorm van discriminatie tussen
personen die de nationaliteit van
bij de geboorte bezitten en
personen die ze later verwerven.
Het bestaande artikel 23 van het
Wetboek van de Belgische
nationaliteit maakt echter een
onderscheid tussen de Belgen die
hun nationaliteit niet hebben
verkregen van een ouder die Belg
was op de dag van hun geboorte
en de Belgen van de derde
generatie, enerzijds, en de andere
Belgen, anderzijds. Enkel ten
aanzien van de eerste categorie
bestaat een mechanisme van
vervallenverklaring. We moeten
nagaan of die regeling niet in strijd
is met het niet-
discriminatiebeginsel van het
Verdrag.
Ik heb een nadere evaluatie van
de gevolgen van de ratificatie van
het Verdrag van 1997 voor onze
nationale wetgeving gevraagd.
06.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse. Comme il s'agit d'une question qui
intéresse pas mal de monde, cette réponse sera analysée avec
attention. Je constate que cela risque de soulever des questions ou
d'entraîner des modifications qui ne sont probablement pas
souhaitées ou pas souhaitables, selon le point de vue. Mais restera
alors la question et nous pourrions y revenir - de l'incompatibilité
avec la convention de 1963.
Dans votre réponse, en effet, il n'y a pas de solution pratiquement
possible sans un énorme bouleversement du Code de la nationalité.
Je ne pense pas que ce soit la voie qui permettrait de trouver une
solution dans un délai raisonnable, ni même un consensus politique.
A mon avis, il conviendrait d'explorer d'autres pistes. La Convention
du 6 mai 1963, qui fonde l'article 22 du Code de la nationalité, en
constitue peut-être une, en dehors de la question de la Convention de
1997. Mais je lirai avec attention votre réponse.
06.03 Marie Nagy (ECOLO): Die
kwestie zal wijzigingen vereisen,
meer bepaald omdat een en ander
niet verenigbaar is met het
Verdrag van 6 mei 1963, dat een
van de verder te onderzoeken
denksporen blijft.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
procedurekosten" (nr. 5369)
07 Question de Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les frais de
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
07.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, deze vraag handelt over de procedurekosten, meer specifiek
over de terugvorderbaarheid van erelonen van advocaten. Deze vraag
is gebaseerd op het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september
2004. Over deze materie heb ik u reeds een vraag gesteld en hebben
we van gedachten gewisseld. In het verleden waren we het eens over
de gevaren die terzake bestaan, enerzijds het gevaar voor de
financiële drempels die kunnen verhogen en, anderzijds het gevaar
van een procedure binnen de procedure, hetgeen nefast kan zijn voor
de gerechtelijke achterstand. Een derde gevaar is de
rechtsonzekerheid vermits men alleen afspraken inzake erelonen kan
maken met de eigen advocaat maar uiteraard niet met de advocaat
van de tegenpartijen.
Om een oplossing te bieden aan deze problematiek, had ik u de
suggestie gedaan te evolueren naar een baremisering van het
verhaalbaar gedeelte van het ereloon van de advocaat dat kan
gerecupereerd worden. In uw laatste antwoord had u nog niet
onmiddellijk een oplossing gesuggereerd en stelde u uitdrukkelijk dat
u advies zou inwinnen van zowel de Nederlandstalige als de
Franstalige balies. Daarna zou u een wetsontwerp uitwerken.
Via de pers heb ik vernomen dat de orde van Vlaamse balies aan de
alarmbel trekt. Op het terrein heerst terzake een grote
rechtsonzekerheid met als gevolg dat heel wat rechters de zaak naar
de rol verzenden. Andere rechters kennen de vordering inzake het
verhaalbaar gedeelte van het ereloon van de advocaat volledig of
gedeeltelijk toe. Nog anderen houden rekening met de sociale
achtergrond van de partijen. Kortom, onzekerheid troef. Daarom kom
ik terug op deze materie en wens ik twee punctuele vragen te stellen.
Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken? Hebt u inmiddels de
gelegenheid gehad om een wetsontwerp voor te bereiden? Zo ja, in
welke wettelijke regeling voorziet u?
07.01 Hilde Claes (sp.a-spirit):
Suivant l'arrêt rendu le 2
septembre 2004 par la Cour de
cassation, lors d'un procès, la
partie gagnante peut réclamer les
frais de défense à la partie
perdante. La ministre a annoncé
une initiative législative, mais
souhaiterait au préalable recueillir
l'avis des barreaux. L'Orde van
Vlaamse Balies insiste sur la
nécessité de trouver une solution
rapide car une incertitude règne
désormais à propos de la part qui
peut être réclamée.
Un projet de loi a-t-il déjà été
rédigé? Pour quel règlement la
ministre opte-t-elle?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega
Claes, de orde van balies heeft me een oplossing voorgesteld als
gevolg van het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september
2004. Zoals u hebt gezegd, huldigt dit arrest het principe dat de
erelonen van advocaten deel kunnen uitmaken van de schade bij
contractuele of extra contractuele verantwoordelijkheid.
De oplossing die de orde van Vlaamse balies en de ordre des
bareaux francophones et germanophones aanbeveelt bestaat erin
een forfaitair bedrag toe te wijzen aan de winnende partij. Die som zal
bij koninklijk besluit bepaald worden in functie van het belang van het
geschil, op voorwaarde dat het geldelijk raambaar is. Die oplossing
biedt zeer zeker het voordeel dat de procedure binnen de procedure
wordt vermeden samen met de discussie inzake de evaluatie van de
juiste bezoldiging van de advocaat. Niettemin kunnen de bedragen die
aldus mogelijks worden toegewezen verschillend zijn en in verhouding
staan tot de inzet van het geschil, zonder rekening te houden met de
complexiteit van de zaak en de reëel ontvangen honoraria.
Vooraleer enige beslissing te nemen, wens ik mij ervan te
vergewissen dat deze manier van werken geen nefaste gevolgen met
zich brengt en de toegang tot het gerecht niet in de weg staat.
Bovendien moet deze oplossing, om efficiënt te zijn, inhouden dat de
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les Ordres des
barrreaux flamand, francophone et
germanophone préconisent le
versement d'un montant forfaitaire
à la partie gagnante, en fonction
de la nature du différend, fixé par
un arrêté royal. L'on évite ainsi une
procédure dans la procédure et le
débat sur la juste rémunération de
l'avocat.
Avant de prendre une décision, il
convient de s'assurer qu'elle
n'aura pas d'effets négatifs et que
l'accès à la justice n'en sera pas
entravé. Les montants doivent être
raisonnables et ne couvriront donc
pas nécessairement tous les frais
de la partie gagnante. C'est le juge
qui décidera des montants.
Les ordres n'ont toutefois pas
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
veroordeling kan worden gehonoreerd door de verliezende partij. De
bedragen moeten dus redelijk zijn, met het risico dat ze niet alle
kosten van de winnende partij dekken.
Teneinde dat evenwicht te garanderen, zal de rechter een bijdrage
kunnen regelen, waartoe hij de verliezer veroordeelt, bijvoorbeeld om
redenen van gelijkwaardigheid of met inachtneming van de
handelwijze van de partijen tijdens de procedure. Tot op heden zijn de
ordes het echter nog niet eens kunnen worden over een
gemeenschappelijk standpunt omtrent geschillen die niet in geld
kunnen worden geëvalueerd.
Bovendien stelt het in de praktijk omzetten van de oplossing nog
belangrijke, praktische problemen. Wat zal er immers gebeuren bij
sociale geschillen? Op het ogenblik is de procedurevergoeding nog
ten laste van de overheid, ongeacht de afloop van het proces. Het is
evident dat deze geschillen niet het voorwerp kunnen zijn van een
waardebepaling in functie van deze vergoedingen.
De vraag kan ook worden gesteld of het toelaatbaar is om de kosten
zelfs de gedeeltelijke voor de verdediging van zijn tegenstrever
ten laste te leggen van de partij die uiteindelijk heeft verloren, terwijl
deze partij niet verantwoordelijk zal zijn voor de vermeerdering van
het aantal tussenbeide komende rechtsmachten. Ik denk daarbij aan
de hypothese van een ommekeer van de situatie naar Cassatie.
Kunnen de partijen aansprakelijk worden gesteld voor het aantal
rechtsmachten?
encore adopté de position
commune à propos des litiges qui
ne sont pas honorés en espèces.
Des problèmes pratiques se
posent également pour les litiges
sociaux, par exemple, pour
lesquels l'indemnité de procédure
est actuellement à charge de
l'État.
L'on se demande en outre s'il est
admissible de faire supporter les
frais de la défense par le perdant,
qui n'est pas responsable du
nombre de juridictions qui
interviennent.
La réponse idéale à la nouvelle jurisprudence de la Cour de cassation
n'est donc pas simple. Mon équipe et moi-même avons assisté
dernièrement à un colloque organisé sur le sujet. A cette occasion, j'ai
expliqué toutes les difficultés de la tâche. En effet, il ne suffit pas
simplement de prévoir une augmentation. Enormément d'effets
pervers sont possibles. Je continue, par conséquent, à travailler sur
cette problématique.
Het is niet eenvoudig om een
ideaal antwoord op die
rechtspraak van het Hof van
Cassatie aan te reiken. Enkel
voorzien in een verhoging zou
kwalijke gevolgen hebben.
07.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Ik begrijp dat u in deze eerst een
"oplisting" wilt maken van alle mogelijke moeilijkheden die kunnen
opduiken en van de mogelijke perverse effecten van een oplossing
die u zou kunnen uitwerken.
Toch durf ik u toch op te roepen om in deze dringend werk te maken
van een oplossing, want op het terrein is de onzekerheid erg groot en
is er echt hoge nood aan duidelijkheid, aan een wetsontwerp terzake.
07.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Je
comprends que la ministre veuille
pouvoir se faire une idée précise
des écueils qui pourraient se
dresser mais le temps presse!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de omzendbrief
van 17 januari 2005 inzake de voorlopige invrijheidstelling" (nr. 5404)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de nieuwe
omzendbrief inzake voorlopige invrijheidsstelling" (nr. 5454)
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de nieuwe
rondzendbrief over de voorlopige invrijheidstelling" (nr. 5498)
08 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la circulaire du
17 janvier 2005 relative à la mise en liberté provisoire" (n° 5404)
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la nouvelle circulaire en
matière de mise en liberté provisoire" (n° 5454)
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la nouvelle circulaire
relative à la mise en liberté provisoire" (n° 5498)
08.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, de circulaire van 17 januari van dit jaar inzake de
voorlopige invrijheidstelling heeft het voordeel dat zij aantoont waar
we beland zijn met de strafuitvoering in dit land. Tijdelijke maatregelen
zijn de regel geworden. Ik denk bijvoorbeeld aan een circulaire van
minister van Justitie Verwilghen van 18 april 2003 waar de niet-
uitvoering van de straffen onder de zes maanden werd ingevoerd tot
een nader te bepalen tijdstip. Dit wordt nu de regel. Het gevolg
daarvan is dat er een vorm van straffeloosheid ontstaat, zeker ten
aanzien van ergerlijke vormen van straatcriminaliteit, diefstallen met
geweld, aanrandingen en dergelijke meer, feiten die voor de
slachtoffers zeer verregaande gevolgen hebben.
Straffen tot 6 maanden worden niet uitgevoerd, straffen tot een jaar
worden slechts effectief uitgevoerd voor drie maanden. Dit is niet wat
de mensen willen. Mensen willen een snelle en adequate reactie op
criminaliteit. Het is de overheid die verantwoordelijk is voor de
uitvoering van de straffen en daar klaarblijkelijk niet meer in slaagt.
Ik kom dus tot mijn vragen aan de minister van Justitie. Wat doet u
met deze onhoudbare situatie? Blijft u bij uw principiële weigering om
de gevangeniscapaciteit op te voeren? Wat doet u om de alternatieve
straffen uit te bouwen tot een reëel alternatief voor de
gevangenisstraffen? Wanneer zal bijvoorbeeld het elektronisch
toezicht operationeel zijn voor 1000 gedetineerden?
Daarnaast heb ik nog twee concrete vragen naar aanleiding van de
circulaire. Ik heb vastgesteld dat bij de invrijheidstelling van
veroordeelden met gevangenisstraffen tot een jaar nu de begeleiding
niet meer voorzien is. Naar mijn aanvoelen is dit bijzonder jammer,
want het is net deze begeleiding die belangrijk is in functie van de
reïntegratie.
Mijn laatste vraag, om binnen de tijd te blijven, wanneer worden
strafuitvoeringsrechtbanken in het vooruitzicht gesteld?
08.01 Tony Van Parys (CD&V):
La circulaire Verwilghen sur la
mise en liberté provisoire est
aujourd'hui la règle: quiconque est
condamné à une peine d'empri-
sonnement de moins de six mois
ne doit plus purger sa peine. En
outre, quiconque a été condamné
à une peine d'emprisonnement de
six mois à un an ne doit quasiment
plus être incarcéré. Cette situation
équivaut à une impunité de fait!
La ministre oppose-t-elle toujours
un refus de principe à une
extension de la capacité carcérale
de nos établissements péniten-
tiaires? Où en est l'élaboration
d'un système de peines de
substitution?
Pourquoi les personnes
condamnées à des peines
d'emprisonnement jusqu'à un an
ne bénéficient-elles plus d'un
accompagnement? Quand les
tribunaux d'application des peines
verront-ils le jour?
08.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
voorafgaand aan mijn vraag wil ik toch even buiten de tijd gaan en
een opmerking geven die ook nuttig is voor de leden van de
commissie. De wijze waarop dit soort teksten bekendgemaakt wordt
en hoe wij daar als parlementsleden aan kunnen geraken, doet me de
haren uitrukken. Ik heb de tekst uiteindelijk via de commissie kunnen
bekomen dankzij de zorgen van de voorzitter, maar dat is
allesbehalve normaal. Vrijdag, toen de zaken in de krant publiek
gemaakt werden, heb ik de directeur-generaal, de heer Van Acker,
aan de lijn gehad. Hij beloofde mij onmiddellijk alle documentatie te
bezorgen. Dat is echter niet gebeurd en nadien heb ik zijn
secretaresse nog aan de lijn gehad, maar men heeft mij vanuit die
hoek niets bezorgd. Ik vraag me dan ook af, mevrouw de minister, of
u daarvoor instructies gegeven heeft. Ik vind in elk geval dat het niet
opgaat dat de administratie weigert zo'n belangrijke documenten,
waarover een publiek debat in de media bestaat, ter beschikking te
stellen. Gelukkig is dit gisteren wel gebeurd op vraag van de
08.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La teneur de la nouvelle
circulaire sur la libération
provisoire est incivique et
perverse. Pourtant, ces mesures
ne sont pas tout à fait nouvelles.
Quelles différences existe-t-il entre
la situation antérieure et la
situation actuelle? Les dérogations
qui touchent à l'abandon de famille
et aux délits sexuels seront-elles
maintenues?
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
commissie. Het gaat echter niet op dat de administratie, de directeur-
generaal, de gek houdt met parlementsleden, mevrouw de minister.
Wat de brief zelf betreft, het is inderdaad een onverantwoord en
beschamend document. Het is onwettig omdat men ingaat tegen de
wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Het is inciviek omdat er
tegen de rechterlijke beslissingen wordt ingegaan, en het is pervers
omdat het zal leiden tot een omgekeerd effect waarbij meer straffen
langer zijn dan oorspronkelijk bedoeld, om mensen toch een aantal
maanden in de gevangenis te houden. De rechters hebben trouwens
in die zin al gereageerd.
De enige verdienste van die omzendbrief is dat ze bestaat en dat nu
duidelijk en systematisch naar buiten gebracht wordt op welke manier
men de wet in dit land omzeilt, de wet niet toepast. Dit heeft tot
terechte grote verontwaardiging geleid bij de bevolking. Zelfs een
krant als De Standaard heeft voor het eerst heel kritisch deze praktijk
die al jaren bestaat onder de loep genomen. De brief is echter niet
nieuw. In die zin verwondert mij de tussenkomst van de eerste
spreker een beetje, omdat die onder meer verwezen heeft naar de
periode tussen 9 maand en een jaar, waar maar 3 maand effectieve
gevangenis in de praktijk bestaat. Dat is al ingevoerd in 1996 door
Stefaan De Clerck. Het is dus geen nieuw feit. De zaken kaderen in
een aaneenschakeling van maatregelen die altijd maar lakser en
lakser geworden zijn, en waar ook CD&V zijn deel heeft in gehad.
Ten slotte zegt u dat het tijdelijk is in afwachting van de
strafuitvoeringsrechtbank. Daarbij plaats ik de grootst mogelijke
vraagtekens, want men heeft altijd gezegd dat die
strafuitvoeringsrechtbanken niet zouden dienen voor gestraften onder
het jaar, zelfs onder de 3 jaar, en het gros van uw maatregelen slaan
precies op die categorie. Ik denk dat het zeker niet tijdelijk is.
Wat wordt er eigenlijk gewijzigd ten opzichte van de bestaande
situatie? Zullen bepaalde categorieën nog sneller vrijgelaten worden,
en zo ja, welke? Worden de uitzonderingsmaatregelen inzake
familieverlating gehandhaafd? Ik zie dat de seksuele misdrijven zeker
gehandhaafd worden, dus die vraag valt weg. Kan de minister
voorafgaandelijk aan deze vraagstelling de nieuwe en oude
omzendbrief bekendmaken? Dat is ondertussen gebeurd. Hoe ver
staat het met de plannen om de gevangeniscapaciteit uit te breiden?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de bouw van de nieuwe
instelling voor gedetineerden? Heeft de minister nog steeds de
intentie om een instelling op te richten voor licht gestraften, zoals staat
in het regeerakkoord dat daarvoor kazernes zouden omgebouwd
worden? Op welke locatie zullen de uit handen gegeven jongeren
ondergebracht worden?
08.03 Claude Marinower (VLD): Ik ga niet veel toevoegen aan de
inleidende woorden die door de voorgangers reeds gesteld zijn, alleen
misschien iets uit de praktijkervaring. In de loop van de laatste
maanden heb ik vastgesteld dat, met betrekking tot de uitvoering van
straffen, inderdaad de grootste verwarring heerst naargelang men
contact opnam met de diensten van het ministerie, of met een
gevangenis, of met een andere gevangenis, of met een griffie. Men
kreeg de meest afwijkende antwoorden, waardoor de verwarring,
zowel bij degenen die mensen die in de gevangenis zitten moeten
bijstaan, als bij de gevangenen zelf, bleef bestaan. In dat opzicht moet
08.03 Claude Marinower (VLD):
J'ai constaté ces derniers mois
qu'il régnait une grande confusion
en matière d'exécution des peines.
La circulaire doit donc clarifier la
situation. Auparavant il existait pas
moins de 16 documents.
La nouvelle circulaire n'est-elle
qu'une compilation des précédents
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
de omzendbrief duidelijkheid brengen in een aantal gevallen. Ik las
ergens dat er 16 vroegere omzendbrieven waren en alleen al om
daarin duidelijkheid te brengen was deze omzendbrief noodzakelijk.
Er rijzen inderdaad een aantal vragen, waarbij ik koppel naar hetgeen
door de vroegere vraagstellers reeds gesteld is. Ten eerste, is het
enkel een verzameling van vroegere circulaires, of wat is er juist
achterhaald verklaard of niet meer van toepassing met betrekking tot
de vorige circulaires?
Ten tweede, in verband met de stand van zaken las ik in een
commentaar die u daarover in de Franstalige pers hebt gegeven,
mevrouw de minister, wanneer men u confronteerde met de vraag of
het echt noodzakelijk is om nu deze circulaire op te stellen terwijl men
wacht op het ontwerp voor de strafuitvoeringsrechtbanken dat binnen
18 maanden in het vooruitzicht gesteld werd, dat u daar zeer duidelijk
ja op hebt geantwoord.
Ik zou graag wat toelichting daarbij krijgen. Hebt u, wat de
strafuitvoeringsrechtbanken betreft, bijkomende inlichtingen met
betrekking tot de timing? Wat zijn de verwachte effecten van deze
rondzendbrief op een andere problematiek die ons allen bekend is,
eenieder heeft hierover reeds vragen gesteld, namelijk de
problematiek van de overbevolking van de gevangenissen? Welke
vooruitgang is er geboekt met andere, alternatieve maatregelen? Ik
verwijs hiervoor onder meer naar de uiteenzetting van de heer Van
Parys met betrekking tot het bestrijden van de overbevolking van de
gevangenissen en de alternatieve maatregelen, elektronisch toezicht
en dergelijke.
documents? Quels sont les
éléments qui ont été déclarés
obsolètes entre-temps? Quel est
l'état d'avancement du projet de loi
relatif aux tribunaux d'application
des peines? Quand sera-t-il
déposé? Pourquoi une nouvelle
circulaire est-elle encore
nécessaire à présent? Quels
seront les effets de la circulaire sur
la surpopulation dans les prisons?
D'autres mesures visant à lutter
contre cette surpopulation ont-
elles déjà été prises?
De voorzitter: (...) (micro niet ingeschakeld)
08.04 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral wil ik herhalen dat er heel wat vaagheid bestond over de
toekenningsvoorwaarden voor de voorlopige invrijheidstelling. Die
onzekerheid was onder andere te wijten aan het feit dat sinds 1981
een groot aantal, 16 om precies te zijn, ministeriële rondzendbrieven
op dat gebied werden verspreid, met name door CVP-ministers.
De nieuwe rondzendbrief inzake de voorlopige invrijheidstelling heeft
tot doel de toe te passen regels te verduidelijken, met het oog op
meer samenhang en een grotere rechtszekerheid. Met het oog op
transparantie en op verzoek van de centrale administratie heb ik dus
de 16 bestaande rondzendbrieven samengevat in één brief, meer
niet. Het gaat er dus absoluut niet om de licht gestraften nog sneller
vrij te laten, zoals de journalist van De Standaard beweert. Deze
uitlatingen zijn voor zijn eigen rekening. Ik verzet mij eveneens tegen
de beschuldiging in hetzelfde artikel, maar ditmaal bij monde van de
heer Van Parys, als zou ik de straffeloosheid tot de regel maken. Dit
is volstrekt onjuist. Ik heb de voorwaarden niet versoepeld, zoals
andere excellenties in het verleden. Straffeloosheid is
onaanvaardbaar. Ik werk dus aan alternatieven, zodat ook de daders
van lichtere misdrijven kunnen worden gestraft. Dit is belangrijk, zowel
voor het slachtoffer als voor de dader.
Een voorbeeld zijn de autonome werkstraffen. Een tweetal weken
geleden sloot ik een akkoord met de minister van Defensie, waardoor
er 200 nieuwe plaatsen bijkwamen waar een werkstraf kan worden
08.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Si une certaine
incertitude entoure la libération
provisoire, c'est notamment parce
que seize circulaires ministérielles
ont vu le jour depuis 1981. La
nouvelle circulaire tend à préciser
la réglementation et à renforcer la
sécurité juridique. Je n'ai fait que
synthétiser les circulaires
existantes pour n'en conserver
qu'une seule. L'intention qu'on me
prête de vouloir libérer plus
rapidement encore les détenus
condamnés à de courtes peines a
été imaginée par un journaliste du
quotidien "De Standaard".
Je n'entends pas davantage
généraliser l'impunité. Contraire-
ment à d'autres ministres, je n'ai
pas assoupli les conditions. Je
prépare en ce qui me concerne
des solutions de substitution, afin
que les auteurs de délits moins
graves puissent également être
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
gepresteerd. Binnenkort zal ik een zelfde akkoord sluiten met de
Civiele Bescherming. Zoals ik reeds zei, is het dus de bedoeling van
deze rondzendbrief dat de regels en procedures, die in het verleden
over 16 verschillende rondzendbrieven verspreid waren, worden
verduidelijkt. Een essentiële verduidelijking betreft de definitie van de
tegenaanwijzingen en de contra-indicaties die moeten worden
onderzocht in het kader van de voorlopige invrijheidstelling voor de
straffen van een tot drie jaar.
Het begrip contra-indicatie was tot nu toe niet uniform gedefinieerd.
De invulling van het begrip werd meermaals gewijzigd. Vandaag wordt
duidelijk gepreciseerd dat er alleen sprake kan zijn van voorlopige
invrijheidstelling indien men ervan verzekerd is dat de betrokkene ook
over bestaansmiddelen beschikt, huisvesting en een bron van
inkomsten, en dat er geen risico bestaat dat hij de fysieke integriteit
van derden zal aantasten. Men waakt er met andere woorden
enerzijds over dat men voorwaarden schept voor de reïntegratie en
anderzijds dat men de openbare veiligheid beschermt. De beslissing
tot voorlopige invrijheidstelling wordt genomen door de directeur van
de gevangenis die moet nagaan of er tegen de invrijheidstelling geen
contra-indicaties bestaan. Hij zal zich hiertoe baseren op het dossier
van de gedetineerde, met name op het rapport van de psychosociale
dienst, en op de gesprekken die hij met de gedetineerde zal hebben
gevoerd.
De nieuwe circulaire integreert trouwens het regime dat van
toepassing is op de voorlopige invrijheidstelling met het oog op het
verwijderen van het grondgebied, wat tot nu toe alleen het gevolg was
van praktische toepassingen. De heer Wathelet heeft mij hieromtrent
per brief ondervraagd wat betreft de beslissingen van de dienst
Vreemdelingenzaken. De voorlopige invrijheidstelling met het oog op
het verwijderen van het grondgebied van personen waarvan vaststaat
dat ze niet het recht hebben om in België te verblijven is dan een
definitieve beslissing. De dienst Vreemdelingenzaken kan
verschillende soorten beslissingen nemen, namelijk uitwijzing, bevel
om het grondgebied te verlaten, overdracht aan de grens of
overbrengen naar een gesloten centrum. De problematiek is
verschillend van die van de overbrenging want die beoogt een
samenwerking tussen twee staten waaronder België zodat een
vreemdeling zijn straf in zijn land van oorsprong kan uitzitten. De twee
maatregelen zijn dus aangewezen om naast elkaar te bestaan. Ik wil
trouwens preciseren dat de voorlopige invrijheidstelling met het oog
op het verwijderen van het grondgebied in de toekomst tot de
bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbank zal behoren.
De circulaire wijzigt daarentegen niets inzake de toelatingsdata voor
de voorlopige invrijheidstelling. De voorgaande circulaires voorzagen
geen verplichting tot begeleiding in het kader van de dossiers met
betrekking tot de straffen van minder dan één jaar. Sommige
praktijken ontwikkelden zich in de marge van de reglementering. De
praktijkervaring leerde evenwel dat er op een zeer verschillende
manier werd omgegaan met voorwaarden en dat het opleggen van
voorwaarden bij deze relatief kort gestraften meestal niet nodig werd
gevonden.
Om de rechtsonderhorigen meer rechtszekerheid te bieden en te
komen tot een zo goed mogelijke aanwending van de beschikbare
personeelsmiddelen in de dienst Justitiehuizen werd er beslist niet in
sanctionnés.
Jusqu'ici, la notion de `contre-
indication' n'était pas parfaitement
claire. La définition en a été
modifiée à plusieurs reprises. La
nouvelle circulaire précise que la
mise en liberté provisoire n'est
possible que si l'intéressé dispose
d'un logement et de revenus et
n'est pas susceptible de porter
atteinte à l'intégrité physique de
tiers. Avant de procéder à la mise
en liberté provisoire, le directeur
de la prison doit s'assurer, sur la
base du rapport du service
psychosocial et d'entretiens, qu'il
n'y a pas de contre-indications.
La nouvelle circulaire intègre le
régime de mise en liberté
provisoire en vue de l'éloignement
du territoire. S'il s'agit de
personnes dont il est certain
qu'elles ne sont pas autorisées à
séjourner en Belgique, la libération
provisoire est définitive. L'Office
des étrangers peut procéder à
l'expulsion, signifier l'ordre de
quitter le territoire, demander le
transfèrement à la frontière ou
l'incarcération dans un centre
fermé. Le transfèrement suppose
la collaboration de deux Etats,
dont la Belgique, de sorte qu'un
étranger peut purger sa peine
dans son pays d'origine. Les deux
mesures peuvent coexister. La
libération provisoire en vue de
l'éloignement du territoire sera une
compétence du tribunal
d'exécution des peines.
La circulaire ne modifie pas les
délais en vue de la libération
provisoire.
Les anciennes circulaires ne
traitaient pas de l'accompagne-
ment obligatoire de peines de
moins d'un an. Dans la pratique,
des conditions ont été imposées
de nombreuses manières diffé-
rentes. La nouvelle circulaire
stipule que l'accompagnement
n'est pas requis pour les détenus
condamnés à une peine de moins
d'un an. Il n'est pas du tout certain
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
begeleiding te voorzien voor die groep. Men kan zich immers afvragen
in welke mate die kortlopende begeleiding een meerwaarde kan
bieden. Een doorverwijzing naar het reguliere hulpverleningscircuit,
waar men niet aan de termijn van een mandaat gebonden is, is mijns
inziens een betere oplossing.
Door de rondzendbrief krijgen de justitiehuizen geen bijkomende
werklast. Er moest dus niet in bijkomende middelen worden voorzien.
Ik preciseer verder dat er een specifiek regime werd behouden voor
de personen die veroordeeld werden wegens seksuele misdrijven
tegen minderjarigen. Er werd een wijziging aangebracht die ertoe
strekt voortaan voor al diegenen die zulke feiten plegen in verplichte
begeleiding te voorzien.
Wat de familieverlating betreft, werden de uitzonderingen reeds
afgeschaft door mijn voorgangers. Dat gebeurde via de rondzendbrief
van 18 april 2003 van de heer Verwilghen.
Er bestaat geen specifieke mogelijkheid om beroep aan te tekenen
tegen een beslissing waarbij de penitentiaire administratie zou
weigeren een voorlopige invrijheidstelling toe te kennen. Ik herinner u
er evenwel aan dat, zoals bij elke administratieve daad, die beslissing
moet worden gemotiveerd en dat zij bij ontstentenis daarvan zal
kunnen worden aangevochten voor de Raad van State. Elke
gedetineerde wordt in ieder geval geïnformeerd over het feit dat hij
kan vragen dat zijn dossier veeleer wordt voorgelegd aan de
Commissie voor de Voorwaardelijke Invrijheidstelling.
Ik kan u niet zeggen of de rondzendbrief gevolgen zal hebben op de
overbevolking in de gevangenissen.
Tot slot bevestig ik dat alle rondzendbrieven inzake voorlopige
invrijheidstelling beschikbaar zijn op de website van de FOD Justitie.
Ten tweede, wat de strafuitvoeringsrechtbanken betreft, heb ik
kortgeleden het advies ontvangen van de Raad van State. Ik beëindig
thans de analyse ervan. Ik wacht ook nog op het advies van de Hoge
Raad voor de Justitie, dat ik voor het eind van de maand februari zal
ontvangen. De tekst van het wetsontwerp zal dan in de komende lente
in het Parlement kunnen worden ingediend. Wij kunnen er dus
redelijkerwijze van uitgaan dat de strafuitvoeringsrechtbanken bij de
start van het gerechtelijk jaar 2006 met hun activiteiten zullen kunnen
beginnen.
Wat de bouw van een instelling voor geïnterneerden betreft, is er,
zoals reeds gezegd, geld voorzien in het meerjarenplan van de Regie
der Gebouwen. In dat dossier zijn zowel het ministerie van
Volksgezondheid als van Justitie en de Gemeenschappen en de
Gewesten betrokken. Er zijn een aantal mogelijkheden die momenteel
onderzocht worden.
Ook de inrichting waar jonge delinquenten kunnen worden
opgevangen die voor het eerst met het gerecht in aanraking komen,
ligt ter studie. Ik heb op 3 februari een kort bezoek gebracht aan de
oude gevangenis te Hasselt, waarover mevrouw Claes een vraag
stelt, met de bedoeling een idee te krijgen over de toestand van die
gevangenis. Of dat gebouw al dan niet nog bruikbaar is, dient verder
en effet que l'accompagnement
apporte quoi que ce soit en pareil
cas. Il serait bien préférable de se
tourner vers les circuits
d'assistance traditionnels. La
charge de travail ne sera par
ailleurs pas accrue pour les palais
de justice. Il n'est donc pas
nécessaire de dégager des
moyens supplémentaires.
Les personnes condamnées pour
des délits sexuels sur des mineurs
doivent obligatoirement faire l'objet
d'un accompagnement. L'excep-
tion relative à l'abandon de famille
a déjà été supprimée par la
circulaire du 18 avril 2003.
Il n'est pas possible d'interjeter
appel contre la décision de
l'administration pénitentiaire
d'accorder la libération provisoire.
Toutefois, s'il n'a pas été motivé,
ce refus peut être contesté devant
le Conseil d'Etat. Chaque détenu
doit être informé de la possibilité
qui lui est offerte de soumettre son
dossier à la Commission de
libération conditionnelle.
J'ignore si la circulaire aura des
conséquences pour la surpopu-
lation carcérale.
Toutes les circulaires relatives à la
libération provisoire sont disponi-
bles sur le site internet du Service
public fédéral de la Justice.
En ce qui concerne les tribunaux
d'application des peines, j'ai reçu
récemment l'avis du Conseil
d'État. Je devrais recevoir celui du
Conseil Supérieur de la Justice
d'ici à la fin février. Le projet de loi
pourra être déposé au Parlement
au printemps. Ces tribunaux
devraient donc être à pied d'oeuvre
pour le début de l'année judiciaire
2006.
Le plan pluriannuel de la Régie
des Bâtiments ne prévoit pas de
moyens pour la construction d'une
institution pour les personnes
internées. Ce dossier concerne les
ministères de la Santé publique et
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
te worden onderzocht.
de la Justice, tout comme les
Communautés et les Régions.
Diverses possibilités sont à l'étude
pour l'instant. L'on réfléchit
également à un établissement
pour les jeunes délinquants qui ont
affaire à la justice pour la première
fois. J'ai visité il y a peu l'ancienne
prison à Hasselt, mais il faudra
vérifier si elle est encore utilisable.
Pour ce qui concerne la surpopulation, comme chacun le sait, outre
l'extension de Hasselt, les établissements pour internés, le futur
établissement pour délinquants primaires, nous avons deux projets de
loi: l'un sur la détention préventive, l'autre sur le transfèrement de
personnes d'origine étrangère condamnées en Belgique et qui
devraient purger leur peine dans leur pays d'origine. J'espère que le
Selor pourra rapidement réaliser ce que je lui ai demandé afin de
pouvoir augmenter le nombre de personnes sous bracelet
électronique.
Om de overbevolking aan te
pakken, breiden wij niet alleen de
gevangenis van Hasselt uit en
richten wij instellingen op voor
geïnterneerden en in de
toekomst voor personen die voor
het eerst tot een gevangenisstraf
werden veroordeeld. Wij hebben
ook twee wetsontwerpen
opgesteld: één inzake de
voorlopige hechtenis en één
betreffende de overbrenging van
buitenlandse veroordeelden naar
hun thuisland om er hun straf uit te
zitten. Ik hoop tevens dat Selor
mijn vraag snel zal kunnen
beantwoorden, zodat het aantal
gevangenen onder elektronisch
toezicht kan worden uitgebreid.
08.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, ik begrijp niet goed waarom u uithaalde naar de
CVP-ministers uit het verleden. In de legislatuur 1995-1999 was het
penitentiair beleid precies een van de belangrijkste aspecten van het
beleid. Ik wil u toch even in herinnering brengen dat tijdens die
legislatuur tweeduizend nieuwe plaatsen werden goedgekeurd inzake
gevangeniscapaciteit. Het ging dan over de gevangenissen van
Andenne, Ittre, Nijvel II en Hasselt, waar u nu de vruchten van plukt.
Het probleem zou nog veel gigantischer zijn geweest, hadden wij toen
die tweeduizend nieuwe plaatsen in de gevangenissen niet voorzien.
Sindsdien is er geen enkele cel bijkomend goedgekeurd.
Bovendien hebben wij in die legislatuur ook het elektronisch toezicht
ingevoerd. Wij hebben ook de commissie Voorwaardelijke
Invrijheidsstelling opgericht, waardoor dat een materie was die niet
meer gepolitiseerd kon worden. Tot slot hebben wij aan professor
Dupont de opdracht gegeven om de basiswet te schrijven, zodanig
dat de gevangenisstraf werkelijk een zinvolle periode kon worden.
Ook die vruchten worden nu geplukt.
Wat het penitentiair beleid betreft, heb ik dus niet de indruk dat er enig
verwijt gericht zou kunnen worden aan de toenmalige CVP-ministers.
Ik wil u het volgende zeggen. De straffeloosheid is een feit ten
aanzien van de straatcriminaliteit en ten aanzien van de zogenaamde
korte straffen. Dat is een gegeven. De overheid is voor dat gegeven
verantwoordelijk. Ik begrijp daarom nog altijd niet waarom u
08.05 Tony Van Parys (CD&V):
Je ne comprends pas pourquoi la
ministre juge opportun de s'en
prendre aux anciens ministres
CVP de la Justice. Au cours de la
période antérieure à 1999, des
mesures importantes ont été
prises en matière de politique
pénitentiaire. 2000 places
supplémentaires ont été créées
dans les prisons d'Andenne,
d'Ittre, de Nivelles II et de Hasselt.
Depuis, la capacité n'a plus été
augmentée. De plus, la
surveillance électronique a été
instaurée, la commission de
libération conditionnelle a été mise
sur pied, et le professeur Dupont a
été chargé de la préparation d'une
nouvelle loi pénitentiaire. L'on
récolte aujourd'hui les fruits de
l'ensemble de ces initiatives.
Actuellement, les actes
sanctionnés par une peine de
courte durée restent impunis. Les
autorités en sont responsables. Le
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
principieel weigert om bijkomende gevangeniscapaciteit te voorzien.
Ik weet wel dat dat niet het enige zaligmakende is in die problematiek,
maar dat element is onvermijdelijk, gelet op de evolutie van de
criminaliteit.
Wat betreft de alternatieven, bestaat het fundamentele tekort aan
justitieassistenten, waardoor alternatieve straffen, werkstraffen en
probatiemaatregelen niet uitgevoerd kunnen worden of niet
uitgesproken worden.
Er is het probleem van het elektronisch toezicht. In de vorige
legislatuur zouden er reeds duizend gedetineerden onder elektronisch
toezicht zijn geplaatst. We zijn echter nog steeds maar aan
driehonderd. Wat dat betreft, is er dus een gigantisch probleem dat
het onbegrip van de mensen teweegbrengt.
Ik stel vast dat de strafuitvoeringsrechtbanken voorzien zijn voor de
start van het gerechtelijk jaar 2006. Wij zullen dat absoluut opvolgen
wanneer dat wetsontwerp in de komende lente zal worden ingediend.
Ik veronderstel dat dat de lente van 2006 zal worden en niet de lente
van dit jaar, maar we zullen wel zien. De lente komt eraan en wij
zullen dat met een lentegevoel beoordelen. De
strafuitvoeringsrechtbanken zijn uiteraard een heel belangrijk
gegeven. Op zich zullen zij echter het probleem van de overbevolking
van de gevangenissen niet oplossen, nietwaar? De
strafuitvoeringsrechtbanken zullen die beoordeling overhevelen naar
een andere instantie dan de minister van Justitie, maar daarmee is
het probleem natuurlijk helemaal niet opgelost.
Ik blijf erbij: er zullen andere maatregelen genomen moeten worden
inzake de capaciteit van de gevangenissen en inzake de alternatieve
maatregelen en straffen.
refus de principe opposé par la
ministre à une augmentation de la
capacité pénitentiaire est
incompréhensible. A elle seule,
une telle augmentation ne
constitue pas la solution miracle,
mais elle est inévitable compte
tenu de l'évolution de la
criminalité. En outre, vu le manque
d'assistants de justice, peu de
peines alternatives ou de peines
de travail sont prononcées ou
appliquées. Trois cents détenus à
peine font l'objet d'une
surveillance électronique, alors
qu'ils devraient être mille. Cette
situation suscite l'incompréhension
de la population.
Je note que la ministre prévoit
l'entrée en vigueur des tribunaux
d'application des peines pour le
début de l'année judiciaire 2006.
Le projet de loi sera déposé au
printemps prochain. Je suppose
qu'il s'agit du printemps 2006. Les
tribunaux d'application des peines
en eux-mêmes ne résoudront en
rien le problème de la
surpopulation. L'on ne fait que
transférer la responsabilité à une
autre instance que la ministre de
la Justice. Des mesures
complémentaires s'imposent.
08.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, het was tijdens de begrotingsbesprekingen dat
u zelf hebt gezegd dat de huidige situatie waarbij mensen onder de 6
jaar niets moeten uitzitten en minder dan 1 jaar nauwelijks iets
moeten uitzitten onaanvaardbaar is. U hebt dat toen zelf als
straffeloosheid bestempeld. U ging dat veranderen. U ging ervoor
zorgen dat ook kortere straffen zouden kunnen worden uitgevoerd. U
doet vandaag echter het tegenovergestelde. U betonneert dit
onwettige beleid, een beleid dat u zelf in bedekte termen als onwettig
hebt bestempeld. U hebt gezegd dat u dit later een wettelijke basis
zou geven, maar nu betonneert u dit onwettige beleid. U zegt dat er
later een strafuitvoeringsrechtbank komt, maar het is heel twijfelachtig
dat die iets te maken zal hebben met korte straffen, en zeker met
korte straffen van minder dan 1 jaar.
U zegt nu wel dat er een paar honderd plaatsen zullen komen voor
alternatieve straffen, maar ook dat is natuurlijk geen oplossing en een
druppel op een hete plaat. Een rechter zelf heeft de mogelijkheid om
een alternatieve straf op te leggen. Als hij desondanks die
mogelijkheid een effectieve straf oplegt, dan heeft hij daarvoor een
reden. Dan falen andere oplossingen. Dan is er al bemiddeling
geweest, probatie, voorwaardelijke straffen enzovoort. Als dat
allemaal niet helpt, dan geeft men een effectieve straf. U zegt dat die
08.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Lors des discussions
budgétaires, la ministre avait elle-
même déclaré que la non-
exécution des peines de courte
durée était inacceptable. À
présent, elle souhaite bétonner
cette situation erronée.
Les tribunaux d'application des
peines ne sont en rien concernés
par ce problème et les peines
alternatives ne constituent qu'une
goutte d'eau dans l'océan. Si le
juge décide de ne pas prononcer
de peine alternative, ce n'est pas
sans raison. La non-exécution de
la peine effective ne tient pas
davantage compte de cette
motivation. Cette situation aura
pour effet pervers que les juges
prononceront des peines plus
lourdes pour être certains qu'elles
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
dan nog niet moet worden uitgevoerd. U zegt dus op voorhand aan de
rechters dat hun motivatie om een effectieve straf op te leggen niet
belangrijk is, dat er toch geen rekening mee zal worden gehouden,
dat het toch zal worden genegeerd. Mevrouw de minister, het is
onvoorstelbaar dat een minister van Justitie zoiets aan haar eigen
rechters zegt. Dat tart alle verbeelding.
Wat u nu doet, zal een pervers effect hebben. De magistraten hebben
het aangekondigd. Dat is automatisch het gevolg hiervan. Zij zullen
zwaardere straffen opleggen om toch zeker te zijn dat een deel zal
worden uitgevoerd. Daarmee staan wij dan opnieuw aan het begin
van het hele probleem.
Wij hebben andermaal ook moeten vaststellen dat u geen duidelijke
perspectieven geeft voor een capaciteitsuitbreiding. U zegt dat de
noodzaak voor nog een instelling voor geïnterneerden nog moet
worden aangetoond. Daarvoor zijn er alternatieven zoals bijvoorbeeld
de renovatie van Merksplas. Dat moet nog worden onderzocht. Dat zit
nog allemaal in de studiefase. Ook het dossier van de first offenders,
mensen die hun eerste feit begaan of jonge criminelen, moet men nog
onderzoeken. U hebt nog geen ernstig penitentiair beleid gevoerd,
mevrouw de minister. De legislatuur is bijna halfweg. Ik vrees dat u op
het einde van de legislatuur met een grote lege doos zal zitten.
seront au moins partiellement
appliquées.
Une fois de plus, la ministre refuse
d'envisager une extension de la
capacité pénitentiaire. Elle ne
semble s'intéresser qu'à la
création d'un établissement pour
internés. Il est toutefois permis de
s'interroger à propos de
l'opportunité d'une telle mesure : il
existe en effet des solutions de
rechange, comme la rénovation de
Merksplas. La ministre n'a toujours
pas mis en place une politique
pénitentiaire digne de ce nom et je
crains qu'elle n'y parvienne pas
d'ici à la fin de l'année.
08.07 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik noteer
met betrekking tot de strafuitvoeringsrechtbank de datum van 1
september 2006. Wij kunnen alleen maar hopen dat het ontwerp snel
zal worden ingediend. Hoe sneller het ontwerp voorligt, hoe sneller wij
aan die discussie kunnen beginnen. Dat is immers geen eenvoudige
discussie.
Ik stel vast dat er vandaag geen antwoord komt op de vraag over de
verwachte effecten van de rondzendbrieven over de overbevolking. Ik
noteer ook dat er geen nieuwe maatregelen zijn, maar wel een
verzameling van voorgaande rondzendbrieven. Ik ben even gaan
terugkijken in een aantal krantenberichten hierover. Ik stel vast dat de
discussie die vandaag wordt gevoerd ook in de twee voorgaande
legislaturen is gevoerd. In de legislatuur 1999-2003 ging het over de
voorwaardelijke invrijheidsstelling die was bekomen op basis van
valse argumentatie en waarover deining in het Parlement was
ontstaan. Er was een initiatief van minister Verwilghen van april 2003.
Dat was voor de heren Van Parys en De Clercq trouwens een
aanleiding om een bezoek te brengen aan de cipiers in Sint-Gillis. Als
ik de krantenberichten daarover nalees, was dit een gelijkaardig
debat.
Belangrijk daarbij was dat er geen nieuwe, vervagende maatregelen
zouden ontstaan. Als argument geven de rechtbanken dat het een
oud debat is. Er zijn er die zeggen dat er automatisch zwaarder
gestraft wordt omdat de mogelijkheid bestaat om, na het uitzitten van
een derde van de straf, voorwaardelijk in vrijheid te komen. Om die
reden zouden de straffen die opgelegd worden zwaarder zijn. Dit is
een debat dat we verder moeten voeren en van dichtbij moeten
opvolgen.
Wat mijn vraag betreft over de maatregelen ter bestrijding van de
overbevolking in de gevangenissen neem ik nota van uw antwoord,
mevrouw de minister. Ook dit is een vaak terugkerend debat dat we
08.07 Claude Marinower (VLD):
Plus vite les tribunaux
d'application des peines seront
mis en place, meilleure sera la
situation. Nous devons encore
attendre les effets de la nouvelle
circulaire. Il ne s'agit d'ailleurs pas
de nouvelles mesures mais d'une
compilation de circulaires
précédentes. Le débat doit être
poursuivi à propos de l'argument
selon lequel les juges tendraient à
prononcer des peines plus
lourdes. Nous continuerons de
suivre de près le problème de la
surpopulation carcérale.
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
op de voet zullen volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: (...) (Micro niet ingeschakeld)
08.08 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik ga u
misschien helpen. Omdat ik vroeger weg moet naar de commissie
voor het Handelsrecht, waar een hoorzitting is, zouden mijn twee
vragen met een week kunnen verdaagd worden?
De voorzitter: ik heb nog twee vragen van mevrouw Claes en twee vragen van de heer Verherstraeten.
08.09 Claude Marinower (VLD): Mijnheer Hove is naar de
commissie voor het Bedrijfsleven, dus die vraag zal ook een week
moeten uitgesteld worden.
09 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
versterking van het veiligheidskorps voor overbrenging van gedetineerden van de 'supergevangenis'
in Hasselt" (nr. 5426)
09 Question de Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
renforcement du corps de sécurité chargé du transfert de détenus de la 'super-prison' d'Hasselt"
(n° 5426)
09.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten
kort te zijn. Ook in dit dossier wil ik even terugkomen op een vraag die
ik eerder stelde en waarbij ik mevrouw de minister erop wees dat er in
de toekomst een onrechtvaardige situatie dreigt te ontstaan, doordat
Hasselt er een extra aantal gedetineerden zal bij krijgen.
Tot vandaag was het zo dat in Hasselt en in Tongeren een
gevangenis was, in de toekomst zou het de bedoeling zijn en
daarvoor steun ik mij op uw eerdere antwoorden en eerdere
verklaringen de oude gevangenissen Hasselt en Tongeren te
sluiten, met dien verstande dat de gedetineerden van Tongeren
zouden overgebracht worden naar Hasselt. Hasselt zal er
gedetineerden bij krijgen, dus ook extra taken, zeker wat betreft de
overbrenging van gedetineerden. Voor die overbrenging is de situatie
vandaag zo dat men daarvoor een beroep kan doen op de leden van
het veiligheidskorps. Voor de verdeling van die leden van het
veiligheidskorps Hasselt-Tongeren werd vandaag rekening gehouden
met hun taken. Die taken zijn tweeledig, enerzijds de beveiliging van
het gerechtsgebouw, anderzijds het transport van de gevangenen. Tot
nog toe was die verhouding 2-2, doordat zowel Tongeren als Hasselt
zowel een justitiepaleis als een gevangenis hadden. Gezien de
gevangenis in Tongeren in de toekomst zal sluiten, zal de verhouding
3-1 worden. Vandaar dat ik denk dat die wanverhouding wel eens tot
een onrechtvaardige situatie zou kunnen leiden.
Vanuit die optiek heb ik u een aantal weken geleden de vraag gesteld
om te komen naar een uitbreiding van het veiligheidskorps in Hasselt.
In uw antwoord stelde u uitdrukkelijk dat u daar niet tegen was, maar
dat u alvorens een beslissing te nemen, begin januari de korpschefs
van de politiezones Hasselt en Tongeren zou samenroepen, samen
met de leiding van het veiligheidskorps van FOD Justitie teneinde
verdere werkingsmodaliteiten te bepalen. Gezien januari verstreken
is, kom ik vandaag even terug op deze zaak met de volgende vragen.
09.01 Hilde Claes (sp.a-spirit):
L'objectif poursuivi est de fermer
les anciennes prisons de Hasselt
et de Tongres puis de transférer
les détenus de Tongres dans la
nouvelle prison de Hasselt.
Hasselt devra donc héberger des
détenus supplémentaires et
accomplir des tâches
supplémentaires, notamment dans
le domaine du transfèrement des
détenus. A cette fin, la prison de
Hasselt pourra faire appel au
corps de sécurité. Comme
Tongres ne disposera plus d'une
prison à l'avenir, il risque d'y avoir
un déséquilibre sur le plan de la
répartition des membres du corps
de sécurité. Précédemment, j'ai
déjà eu l'occasion de demander à
la ministre si le corps de sécurité
de Hasselt bénéficierait d'une
extension. La ministre m'avait
répondu qu'elle se concerterait à
ce sujet avec les chefs de corps.
Cette concertation a-t-elle eu lieu
et, dans l'affirmative, à quels
résultats a-t-elle abouti? Une
extension est-elle envisageable?
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Vond dat geplande overleg in januari plaats? Zo ja, welk was het
resultaat van dit overleg? Kan men effectief een uitbreiding van het
aantal mensen van het veiligheidskorps bekomen in Hasselt?
09.02 Minister Laurette Onkelinx: De ingebruikname van de nieuwe
gevangenis in Hasselt zal het aantal gedetineerden dat aanwezig is
op het territorium van de lokale politiezone doen toenemen. Deze
stijging zal tot uitdrukking komen door een verhoging van de
capaciteit waarop de politie een beroep moet doen voor de
overbrengingsopdrachten in verband met de gevangenis. Ik heb op 3
februari om 14.00 uur, de dag dat de gevangenis ingehuldigd werd,
een overlegvergadering ingeleid binnen de muren van de gevangenis,
tussen de verantwoordelijken van de betrokken politiekorpsen, de
penitentiaire verantwoordelijken van het veiligheidskorps en een
vertegenwoordiging van mijn team. Iedereen kon zich uiten en er werd
geluisterd naar de bezorgdheden van de zonechefs van de politiezone
van zowel Tongeren als van Hasselt.
Aan de hand van dit globale overzicht van de situatie en van de
analyse van de noden en de middelen die op korte termijn
beschikbaar moeten zijn, zal ik weldra aangeven welke maatregelen
er in werking moeten worden gebracht om tegemoet te komen aan
deze nieuwe situatie.
Ik kan u meedelen dat ik om te beginnen hoe dan ook de bedoeling
heb de politiezone van Hasselt te voorzien van vier leden van het
veiligheidskorps.
Ik onderzoek eveneens alle mogelijke middelen om het nutteloos
overbrengen te verminderen door middel van een studie over de
rationalisatie van de zittingen en de ondertekening van een
samenwerkingsprotocol met de politiezones van Hasselt en
Tongeren. Die laatste ziet de werklast verminderen door de sluiting
van de gevangenis op haar grondgebied, maar moet nog steeds
rekening houden met de aanwezigheid van een justitiepaleis.
Ik ben me bewust van de nieuwe uitdagingen door de opening van de
gevangenis van Hasselt en zal er over waken die op de beste manier
te beantwoorden.
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La mise en service de la
nouvelle prison de Hasselt aura
pour effet d'augmenter la capacité
policière pour les missions de
transfèrement. Le jour même de
l'ouverture, j'ai commencé à me
concerter avec les responsables
des corps de police concernés, les
responsables pénitentiaires du
corps de sécurité et des
représentants de mon cabinet.
Nous avons écouté les
revendications du chef de zone de
Tongres et de son homologue de
Hasselt.
Après l'analyse des besoins,
j'annoncerai quelles mesures
seront prises.
Quoi qu'il en soit, notre objectif est
de mettre à disposition quatre
membres du corps de sécurité de
la zone de police d'Hasselt.
J'étudie également les manières
de limiter le nombre de transferts
inutiles. J'ai conscience des
nouveaux défis qu'implique
l'ouverture de la nouvelle prison
d'Hasselt et je veillerai à ce que le
nécessaire soit fait à cet égard.
09.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw
de minister. Ik onthoud dat u binnen afzienbare tijd "weldra" in uw
woorden de concrete maatregelen zal aankondigen die vereist zijn
om tegemoet te komen aan de nieuwe noden. Wat ik echter niet goed
begrepen heb is het volgende. U stelde dat er voor de politiezone
Hasselt vier leden van het veiligheidskorps zouden komen. Zijn dat
vier bijkomende leden bovenop het bestaande aantal?
09.03 Hilde Claes (sp.a-spirit):
Ces quatre membres du corps de
sécurité viendront-ils compléter
l'effectif actuel?
09.04 Laurette Onkelinx, ministre: Nous sommes en discussion
pour l'instant et nous envisageons d'en transférer deux de Tongres à
Hasselt et d'en prendre deux encore en réserve au groupe du corps
de sécurité pour travailler à Hasselt. En plus de tout ce que j'ai déjà
dit, donc cela ferait quatre.
Nous avons aussi prévu cent gardes de sécurité supplémentaires en
2006.
09.04
Minister Laurette
Onkelinx: Wij zijn inderdaad van
plan leden van het
veiligheidskorps naar Hasselt over
te plaatsen: twee uit Tongeren en
twee uit de reserve. In 2006 zullen
honderd bijkomende
veiligheidsbeambten worden
aangesteld. Daarbij kan voorrang
aan Hasselt worden gegeven.
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
nieuwe bestemming van de oude gevangenis in Hasselt" (nr. 5427)
10 Question de Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
reconversion de l'ancienne prison d'Hasselt" (n° 5427)
10.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, het gaat
opnieuw over de gevangenis maar ditmaal over de oude gevangenis
in Hasselt en meer bepaald over de eventuele nieuwe bestemming
ervan. U zei daarnet zelf dat u op 3 februari jongstleden de
gelegenheid had om de nieuwe supergevangenis in Hasselt te
openen. Naar aanleiding van deze opening zou u in de pers verklaard
hebben dat u zou laten onderzoeken of er een mogelijkheid bestaat
om de oude gevangenis in Hasselt om te bouwen tot een
jeugdgevangenis.
Ik moet zeggen dat ik toch wel enigszins verbaasd was toen ik die
berichten las. Enerzijds was ik verbaasd omdat u in het verleden ook
in deze commissie steeds hebt verklaard dat de oude gevangenis in
Hasselt als strafinrichting gesloten zou moeten worden omwille van de
zeer, zeer zwaar verouderde infrastructuur. Anderzijds was ik toch wel
een beetje verbaasd omdat dit mij enigszins strijdig lijkt met het
voorliggende wetsontwerp op de hervorming van de
jeugdbeschermingswet van 1965, meer bepaald de memorie van
toelichting die uitdrukkelijk stelt dat het de bedoeling moet zijn om het
aantal uithandengevingen in de toekomst te doen dalen.
Wat die uithandengevingen betreft, verklaarde u hier in de commissie
in het verleden dat u de bedoeling hebt om in Everberg een
afzonderlijke vleugel te voorzien voor de minderjarigen die in de
toekomst uit handen gegeven zullen worden. In die zin denk ik dat er
moeilijk nood kan zijn aan een volledig nieuw federaal centrum voor
plaatsing van criminele jongeren.
Begrijp mij niet verkeerd, ik ben mij ervan bewust dat er nood is aan
extra opvangplaatsen. Ik heb in de afgelopen weken de noodkreet
gehoord van heel wat jeugdrechters die dat tekort aan plaats in de
bijzondere jeugdzorg aankaarten. Wat echter specifiek de oude
gevangenis van Hasselt betreft, begrijp ik niet goed hoe ik uw
verklaringen moet plaatsen.
Mevrouw de minister, ik heb dan ook een aantal vragen voor u.
Ten eerste, hebt u effectief de bedoeling om de oude gevangenis te
Hasselt om te vormen tot een jeugdgevangenis?
Ten tweede, zo ja, is hier effectief nood aan gelet op de intentie om
het aantal uithandengevingen in de toekomst te doen dalen?
Ten derde, is de zwaar verouderde infrastructuur van die oude
gevangenis geen beletsel voor een omvorming tot jeugdgevangenis?
10.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Le
3 février dernier, la nouvelle prison
d'Hasselt a été inaugurée en
grande pompe. A cette occasion,
la ministre a déclaré qu'elle
envisageait de transformer
l'ancienne prison d'Hasselt en
centre de détention pour jeunes.
Pourtant, elle avait initialement
confirmé que les anciens
établissements pénitentiaires de
Hasselt et de Tongres seraient
fermés en raison de la vétusté de
l'infrastructure.
Le projet d'aménagement d'un
centre de détention pour jeunes
dans l'ancienne prison à Hasselt
sont par ailleurs en contradiction
avec le projet de loi de réforme de
la loi relative à la protection de la
jeunesse de 1965. Il est précisé
dans l'exposé des motifs que
l'objectif est de diminuer le nombre
de dessaisissements. Dans ce
cas, pourquoi avons-nous encore
besoin d'un tout nouveau centre
pour le placement de jeunes
criminels?
Ce projet de reconversion de
l'ancienne prison d'Hasselt en
centre de détention pour jeunes
criminels est-il bien concret? La
vétusté de l'infrastructure ne pose-
t-elle pas problème? La création
d'un nouvel établissement pour
jeunes est-elle bien nécessaire?
L'objectif est-il véritablement de
aire baisser le nombre de
dessaisissements?
10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Comme je l'ai dit tout à l'heure,
en plus du nouvel établissement pour internés en Flandre et de
l'extension de Paifve, outre l'extension à Hasselt, je me suis engagée
10.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik heb mij ertoe
verbonden in een instelling voor
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
à prévoir un établissement pour délinquants primaires. Il peut s'agir
aussi bien de jeunes dessaisis que d'adultes qui font connaissance
avec la prison. C'est donc une affectation particulière. D'abord, la
prison étant très souvent une école du crime, cela permet d'éviter les
mélanges et de travailler davantage sur le projet de réinsertion,
comme le veut d'ailleurs la loi Dupont. Cela peut être une bonne
chose. Cela fait d'ailleurs l'objet d'une décision du gouvernement.
Où construire cet établissement? Voilà toute la question. Suite à des
interpellations dans cette commission, d'aucuns m'avaient dit que, vu
que les anciennes prisons de Tongres et de Hasselt allaient être
vidées au profit de la nouvelle prison de Hasselt, ce serait peut-être
bien de leur prévoir une affectation particulière. Le jour de
l'inauguration de Hasselt, je suis allée visiter l'ancienne prison et je l'ai
trouvée dans un état épouvantable. On ne peut pas imaginer qu'elle
puisse accueillir dans cet état des détenus, quels qu'ils soient.
Je dois déterminer si cela revient moins cher de construire un nouvel
établissement ou de vider des établissements comme celui de
Hasselt pour n'en laisser que les murs extérieurs et en faire quelque
chose de plus conforme à nos normes actuelles en matière
d'établissements pénitentiaires. C'est sur cela que nous travaillons en
ce moment.
primaire delinquenten te voorzien.
Dat kunnen uit handen gegeven
jongeren zijn of volwassenen die
voor het eerst tot een
gevangenisstraf worden
veroordeeld.
Tijdens interpellaties werd
geopperd dat de voormalige
gevangenissen van Tongeren en
Hasselt zich daartoe lenen. De
vraag rijst evenwel of het niet
goedkoper zou zijn om meteen
een nieuwe instelling te bouwen, in
plaats van de vroegere
gevangenis van Hasselt te
saneren. Die laatste verkeert
namelijk in een erbarmelijke staat.
10.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord.
Ik neem aan dat er de volgende weken of maanden definitief
uitsluitsel kan worden gegeven. Mocht blijken dat de verouderde
infrastructuur van de oude gevangenis in Hasselt effectief een
beletsel vormt, zij het materieel of financieel, wil ik suggereren de
oude gevangenis in Hasselt om te bouwen tot een soort
gevangenismuseum dat ook bezocht kan worden door scholen.
Vandaag is het zo dat als men een gevangenisbezoek wil afleggen,
men een heel strikte procedure moet doorlopen. Minderjarigen en
scholen komen hoe dan ook niet in aanmerking, terwijl ik toch van
mening ben dat in het raam van specifieke pedagogische projecten
zo'n bezoek af en toe wel eens nuttig zou kunnen zijn. Wij horen
veelal mensen zeggen dat zij de indruk hebben dat het in
gevangenissen niet slecht vertoeven is. Tot zij ter plaatse zijn geweest
en velen effectief zien dat de vrijheidsberoving toch heel ingrijpend is
in een mensenleven. In die zin meen ik dat het nuttig zou zijn een
soort gevangenismuseum te hebben dat ook door scholen bezocht
kan worden.
10.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Si
l'infrastructure de l'ancienne prison
de Hasselt est à ce point vétuste,
on pourrait peut-être imaginer de
la transformer en musée de la vie
carcérale, ce qui offrirait une plus-
value pédagogique aux écoles qui
visiteraient ce site.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het uitblijven van de jaarverslagen van de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid" (nr. 5459)
11 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
non-publication des rapports annuels du service de la Politique criminelle" (n° 5459)
11.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de laatste vijf jaar werd er geen jaarverslag
meer gepubliceerd door de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid.
Nochtans werd door een koninklijk besluit van 1994 bepaald dat de
11.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Ces cinq dernières
années, plus aucun rapport annuel
du Service de la Politique
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
dienst voor het Strafrechtelijk Beleid jaarlijks een rapport opmaakt.
Ik heb de volgende vragen.
Wat is de oorzaak voor het uitblijven van deze verslagen?
Wanneer kunnen we een volgend jaarverslag van deze dienst
verwachten?
Meer specifiek, deze dienst heeft een belangrijke wettelijke taak
gekregen van de wetgever en van de uitvoerende macht. Wordt deze
dienst betrokken bij grote vraagstukken en oriëntaties van het
strafrechtelijk beleid? In welke mate werd deze dienst betrokken bij de
hervorming van de voorlopige hechtenis en het ontwerp dat terzake
neerligt?
Hoe verloopt de samenwerking tussen deze dienst en de FOD Justitie
en uw kabinet?
criminelle (SPC) n'est paru.
Pourquoi? Quand le prochain
rapport annuel sera-t-il publié? Le
SPC est-il effectivement associé à
la politique criminelle, par exemple
à la réforme du système de la
détention préventive? Comment
se passe la collaboration entre le
SPC et le SPF Justice, et entre le
SPC et le cabinet de Mme
Onkelinx?
11.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid is een
adviserende dienst die rechtstreeks onder het gezag van de minister
van Justitie valt. Tijdens de vorige regeerperiode van 2000 tot en met
2002 werd inderdaad geen enkel jaarverslag neergelegd. Hierover
ondervraagd, heeft de adviseur-generaal voor het Strafrechtelijk
Beleid melding gemaakt van een beroep dat bij de Raad van State
werd ingeleid tegen haar benoeming en die van haar adjunct. Wat de
jaren 2003 en 2004 betreft, is er momenteel een rapport over de
activiteiten over heel die periode in druk en het zal binnenkort
beschikbaar zijn.
Wat betreft de betrokkenheid van de dienst bij de uitwerking van het
strafrechtelijk beleid wens ik u te informeren dat de kadernota
integrale veiligheid die werd goedgekeurd tijdens de Ministerraad van
maart 2004, werd opgemaakt in samenwerking met de dienst voor het
Strafrechtelijk Beleid. Op die manier werd de dienst dus zeer nauw
betrokken bij het strafrechtelijk beleid van de regering.
Verder neemt de adviseur-generaal voor het Strafrechtelijk Beleid
deel aan de vergaderingen van het College van procureurs-generaal
wanneer deze onder mijn voorzitterschap plaatsvinden. Bovendien
heeft de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid in regel minstens één
vertegenwoordiger in de expertisenetwerken van het College van
procureurs-generaal.
Die aanwezigheid op diverse plaatsen garandeert aan de dienst een
instroom van regelmatige en volledige informatie, waardoor men op
de hoogte is van de belangrijkste dossiers en men er een bijdrage
aan kan leveren.
De samenwerking tussen de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en
de andere diensten van de FOD Justitie is voor een groot deel
bepaald door het specifieke statuut van de dienst en door de
taakverdeling tussen beide. Daartoe werden reeds in het verleden
protocollen afgesloten met sommige diensten, en andere worden
thans onderzocht.
Verder is de dienst op dit moment belast met de coördinatie van het
11.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le service de la Politique
criminelle (SPC) relève du ministre
de la Justice.
La non-parution des rapports
annuels pour la période 2001-2002
est imputable au recours qui avait
été introduit au Conseil d'Etat
contre la nomination du conseiller
général et de son adjoint. Cette
procédure a été clôturée en 2002.
Le rapport d'activités pour la
période 2003-2004 est
actuellement sous presse. Il sera
donc publié très prochainement.
Le Service de la Politique
Criminelle (SPC) est étroitement
associé à la politique criminelle du
gouvernement. Ainsi, le SPC a été
associé à la rédaction de la note-
cadre relative à la sécurité
intégrale. Le conseiller général est
présent aux réunions du Collège
des procureurs généraux que je
préside. Le SPC est également
représenté auprès des réseaux
d'expertise du Collège des
procureurs généraux. Il est dès
lors bien informé des principaux
dossiers et peut apporter une
contribution propre.
La collaboration entre le SPC et le
SPF Justice est définie par leurs
statuts et par la répartition des
tâches entre ces deux services.
Dans le passé, une série de
15/02/2005
CRIV 51
COM 494
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
wetenschappelijk onderzoek in de schoot van het departement.
Tot slot, verheug ik mij over het feit dat ik binnen de dienst voor het
Strafrechtelijk Beleid kan beschikken over competente ambtenaren,
wier medewerking zeer gewaardeerd is.
protocoles ont été conclus en la
matière. L'on envisage d'en
conclure d'autres. Le SPC
s'occupe également de la
recherche scientifique au sein du
département.
J'insiste sur le fait que le SPC
dispose d'excellents
collaborateurs, dont le travail est
particulièrement apprécié.
11.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik wil mij aansluiten bij de laatste alinea van
uw antwoord. De bedoeling van mijn vraag was geenszins de dienst
voor Strafrechtelijk Beleid in diskrediet te brengen, integendeel zelfs.
Ik stel me alleen vragen.
Ten eerste, laten wij terugkomen op uw eerste alinea, waarin u
eigenlijk zegt dat die dienst, zeer rechtstreeks, onder de bevoegdheid
van de minister van Justitie valt. Het is de minister van Justitie zelf die
een stuk van de verantwoordelijkheid draagt. Met andere woorden, er
is de wettelijke verplichting krachtens het koninklijk besluit van 1994
om jaarverslagen te maken. Ik meen dat dit zeer belangrijk is want
uiteindelijk is die dienst voor het Strafrechtelijk Beleid voortgevloeid uit
de eerste parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van
Nijvel. Ik meen dat het belangrijk is dat wij, als parlementsleden, die
jaarverslagen kunnen zien om er controle te kunnen op uitoefenen.
Ten tweede, mevrouw de minister, is de taak van die dienst voor het
Strafrechtelijk Beleid niet louter beperkt tot het opmaken van
jaarverslagen. In die jaarverslagen moeten wij toch kunnen
terugvinden wat het resultaat is van de werkzaamheden die de dienst
heeft kunnen doen in de loop van het jaar, inzake de oriëntatie van
het strafrechtelijk beleid, inzake de evolutie van de criminaliteit, inzake
de voorlichting aan magistraten en politie, en inzake specifieke
voorstellen van u als minister.
Hoe kunnen wij eigenlijk, mevrouw de minister, als wij straks een
strafrechtelijk beleid willen creëren, dat gecoördineerd doen, en op
dezelfde wijze voor het hele land, wanneer wij niet beschikken over
fundamentele informatie van de dienst die daartoe specifiek is
opgericht?
Ik hoop dan ook dat het rapport er binnenkort zal komen. Het is echter
bij de samenwerking tussen uw kabinet en de FOD Justitie dat het
schoentje knelt. In uw antwoord sprak u over het bestaan van
protocollen. Kunnen wij die protocollen inkijken, zodat we op de
hoogte zijn van de inhoud?
11.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): La publication de rapports
annuels n'est pas seulement une
obligation légale, elle est aussi
importante car les conclusions de
ces rapports peuvent contribuer à
orienter la politique.
J'aimerais pouvoir prendre
connaissance des protocoles
conclus.
11.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, j'en
parlerai aux différents services concernés.
11.04 Minister Laurette
Onkelinx: Ik zal het daarover
hebben met de betrokken
diensten, want het betreft een
intern protocol dat zij onderling
hebben gesloten.
11.05 Servais Verherstraeten (CD&V): In antwoord op mijn vraag, 11.05 Servais Verherstraeten
CRIV 51
COM 494
15/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
mevrouw de minister, verwijst u juist naar protocollen om te zeggen
dat er geen probleem is met betrekking tot de samenwerking, hoewel
men al vier of vijf jaar geen verslagen vindt. U verwijst dan naar die
protocollen. Het lijkt mij dan ook logisch dat we die protocollen, die het
bewijs zouden moeten zijn van de goede samenwerking, zouden
kunnen verifiëren.
(CD&V): La ministre se réfère aux
protocoles pour attester de la
bonne collaboration entre ces
services. Nous souhaiterions bien
évidemment pouvoir nous en
assurer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de commissies van toezicht van de strafinrichtingen" (nr. 5460)
12 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
commissions de surveillance des établissements pénitentiaires" (n° 5460)
12.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik heb u reeds vorig jaar hierover een vraag
gesteld. Het gaat over de benoeming van secretarissen van de
commissies van Toezicht en de verplaatsingsvergoedingen voor de
leden van de commissies.
U had toen een oplossing in het vooruitzicht gesteld via een nieuw
koninklijk besluit. Behoudens een vergissing van mij is dat er nog niet.
Wat is de stand van zaken?
12.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): L'année passée, la
ministre a annoncé un arrêté royal
relatif à la nomination des
secrétaires des commissions de
surveillance et aux indemnités de
déplacement des commissaires.
Qu'en est-il?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik heb het
ontwerp van koninklijk besluit voorgelegd aan de Raad van State en ik
wacht op hun advies.
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'arrêté royal a été
soumis au Conseil d'Etat.
J'attends son avis.
12.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister,
wanneer hebt u het voorgelegd aan de Raad van State? Was het lang
geleden?
12.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Quand l'arrêté a-t-il été
transmis au Conseil d'Etat?
12.04 Laurette Onkelinx, ministre: Nous avons été avertis que nous
allions le recevoir très prochainement.
12.04 Minister Laurette Onkelinx:
Het advies zou ons zeer
binnenkort worden overgezonden.
12.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Wij zijn in blijde verwachting.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12.32 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.32 uur.