CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 479
CRIV 51 COM 479
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
mardi
dinsdag
01-02-2005
01-02-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 479
01/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la TVA sur
le leasing immobilier" (n° 5208)
1
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
BTW op de onroerende leasing" (nr. 5208)
1
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale,
Collaborateur du secrétaire d'Etat Hervé
Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude,
Medewerker van staatssecretaris Hervé
Jamar
Question de M. Hagen Goyvaerts au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
perception d'une TVA sur le prélèvement Elia" (n°
5189)
4
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
inning van BTW op de Elia-heffing" (nr. 5189)
3
Orateurs: Hagen Goyvaerts, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale,
Hendrik Bogaert
Sprekers: Hagen Goyvaerts, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude,
Hendrik Bogaert
CRIV 51
COM 479
01/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
MARDI
1
FEVRIER
2005
Matin
______
van
DINSDAG
1
FEBRUARI
2005
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. François-Xavier de Donnea, président.
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door de heer François-Xavier de Donnea, voorzitter.
De voorzitter: De heer Goris, van wie de vraag nummer 5138 toegevoegd was, is afwezig. Ik geef
onmiddellijk het woord aan de heer Devlies voor zijn vraag nr. 5208.
01 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de BTW
op de onroerende leasing" (nr. 5208)
01 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la TVA sur le
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de regering heeft het koninklijk besluit nr. 30 uit 1992, in
verband met de toepassing van de belasting over de toegevoegde
waarde op de onroerende financieringshuur gewijzigd en de
toepassingsvoorwaarden meteen verstrengd. Met de verstrenging van
die toepassingsvoorwaarden viseert zij in het bijzonder de
gemeenten.
Waarom kiest de regering niet zoals in Nederland, en zoals CD&V het
heeft voorgesteld, voor een BTW-compensatiefonds daar zo'n fonds
geen afbreuk doet aan een begroting in evenwicht, zoals Europa dat
verlangt?
Of waarom maakt zij niet gebruik van het keuzerecht inzake de BTW-
heffing op de verhuur van onroerende goederen, zoals artikel 13, C, a
van de zesde BTW-richtlijn voorziet?
Wat zijn de gevolgen voor de aftrek en BTW-heffing voor contracten
die zijn afgesloten voor de inwerkingtreding van de wijzigingen aan
het voornoemde koninklijk besluit?
01.01 Carl Devlies (CD&V):
L'arrêté royal de 1992 relatif à
l'application de la TVA sur le
leasing immobilier a récemment
été adapté par le gouvernement.
Cette modification est surtout
néfaste pour les communes.
A l'instar de ce qui s'est fait aux
Pays-Bas, le CD&V a proposé de
créer un fonds de compensation.
La création d'un tel fonds ne remet
pas en cause l'exigence
européenne d'un budget en
équilibre. Une autre possibilité
serait de faire usage du droit
d'option visé à l'article 13 de la
sixième directive en matière de
TVA.
Quelles sont les conséquences
concrètes en matière de déduction
et de prélèvement de la TVA pour
les contrats conclus avant l'entrée
en
vigueur de l'arrêté
royal modifié?
01.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
voudrais tout d'abord excuser l'absence de M. Reynders qui reçoit le
président grec et qui m'a donc demandé de bien vouloir le remplacer.
01.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik zou de heer Reynders
willen verontschuldigen.
Aangezien hij de Griekse president
ontvangt heeft hij mij gevraagd
hem te vervangen.
01/02/2005
CRIV 51
COM 479
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Mijnheer Devlies, met het koninklijk besluit van 10 januari 2005 werd
artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992
met betrekking tot de toepassing van de BTW op de onroerende
financieringshuur als volgt gewijzigd: "Bij het verstrijken van het tijdvak
van vijftien jaar, bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 3 van
10 december 1969, moet het totaal bedrag van de periodieke
huurprijzen die door de leasingnemer moeten worden betaald, het de
leasinggever mogelijk maken het geïnvesteerd kapitaal integraal
weder samen te stellen."
Bedoelde wijziging, waarover inderdaad overleg is gepleegd met de
leasingsector, is in werking getreden op de dag van haar publicatie in
het Belgisch Staatsblad, zijnde 27 januari 2005.
Zoals ik reeds heb geantwoord op vraag nr. 251 van de heer Leterme
van 3 maart 2000, is het ten aanzien van de onroerende leasing de
ratio legis dat inzonderheid het bedrag van het geïnvesteerde
kapitaal, met andere woorden de inputverrichtingen waarvan de
geheven BTW in de regel in aftrek wordt gebracht, vervat is in de
tijdens de duur van het contract verschuldigde en belastbare
huurtermijnen.
Indien aan die voorwaarde is voldaan, zijn de overeenkomsten van
onroerende leasing die zijn afgesloten voor de datum van de
inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving, onderworpen aan de
BTW.
Ten tweede, met betrekking tot de mogelijkheid tot oprichting van een
zogenaamd BTW-compensatiefonds voor de gemeenten maakt onze
waarde collega ongetwijfeld allusie op zijn wetsvoorstel nr. 925 van 17
maart 2004 en op het identiek wetsvoorstel nr. 3-702, op 14 mei 2004
ingediend door senator de Bethune. Dat laatste voorstel werd
uitvoerig besproken in de senaatscommissies van 20 oktober en 24
november 2004 en werd tijdens die laatste commissievergadering met
9 stemmen tegen 3 en met 1 onthouding verworpen. Het standpunt
dat daar door de regering werd ingenomen, geldt onverkort voor uw
voorstel nr. 925.
De eventuele onderwerping aan de BTW van onroerende verhuur
maakt eveneens het voorwerp uit van wetsvoorstellen in de Kamer en
in de Senaat, respectievelijk nr. 617 van 29 december 2003 en nr. 3-
376 van 4 december 2003. Het voorstel van collega Lenssen en
consorten werd voor het eerst in deze commissie besproken op 13 juli
2004. Daarbij werd gesteld dat bijkomend cijfermaterieel vereist was.
Gelet op het feit dat beide wetsvoorstellen op de agenda van de
commissie van vandaag vermeld staan, stel ik voor de eventuele
bijkomende technische discussie pas dan te voeren.
L'arrêté royal du 10 janvier 2005
modifie effectivement l'article 1, 4°
de l'arrêté royal du 29 décembre
1992 et est entré en vigueur le 27
janvier 2005. Par cette
modification, à l'expiration du délai
légal de quinze ans, le montant
total des loyers périodiques que le
preneur doit payer doit permettre
au donneur de reconstituer
intégralement le montant investi.
Le gouvernement a déjà indiqué le
3 mars 2000, en réponse à une
question de M. Leterme, qu'en ce
qui concerne le leasing immobilier,
il résulte de la "ratio legis" que les
redevances dues au cours du
contrat et soumises à la taxe
doivent comprendre le montant du
capital investi, soit en d'autres
termes les opérations à l'entrée
pour lesquelles la TVA a en règle
été déduite. Lorsque cette
condition est remplie, les contrats
de leasing immobilier conclus
avant l'entrée en vigueur du
nouvel arrêté royal sont soumis à
la TVA.
Je sais que M. Devlies, à la
Chambre, et Mme de Bethune, au
Sénat, ont déposé des
propositions de loi visant à créer
un fonds de compensation. La
proposition de Mme de Bethune a
entre-temps déjà été rejetée par la
commission compétente du Sénat.
Le point de vue adopté par le
gouvernement dans le cadre de
cette discussion reste bien
entendu également valable pour la
proposition de M. Devlies.
Des propositions de loi concernant
l'assujettissement éventuel de la
location immobilière à la TVA ont
également été déposées dans les
deux Chambres. Lors de la
discussion de l'une de ces
propositions le 13 juillet 2004, il
avait été établi que des données
statistiques supplémentaires
étaient nécessaires. La discussion
technique peut être poursuivie lors
de la discussion de ces
propositions qui - et c'est un
CRIV 51
COM 479
01/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
hasard - a lieu aujourd'hui.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, heb ik goed
begrepen dat de inhoud van het KB vanaf 27 januari, de datum van
publicatie, onmiddellijk van toepassing is op alle bestaande
onroerende leasingcontracten? Heb ik dat goed begrepen?
01.03 Carl Devlies (CD&V):
Qu'adviendra-t-il des conventions
qui, le 27 janvier 2005, ne
répondent pas aux conditions
prévues?
01.04 Staatssecretaris Hervé Jamar: Ja.
01.05 Carl Devlies (CD&V): Wat betekent dat concreet voor de
lopende contracten die niet beantwoorden aan de voorwaarden van
het nieuwe KB?
01.06 Staatssecretaris Hervé Jamar: U kunt het antwoord in de
tweede paragraaf lezen. Ik zal u de tekst bezorgen.
01.07 Carl Devlies (CD&V): Betekent dat dat de BTW moet herzien
worden?
01.07 Carl Devlies (CD&V): Le
cas échéant, faudra-t-il revoir la
TVA?
01.08 Staatssecretaris Hervé Jamar: Neen.
01.09 Carl Devlies (CD&V): Wat mij betreft, mag ook uw
kabinetschef antwoorden.
01.10 Medewerker van de staatssecretaris: De nieuwe regelgeving
geldt voor de contracten afgesloten na de publicatie, 27 januari 2005.
Voor de voorgaande periode verwijzen we naar het antwoord op
diverse parlementaire vragen, onder meer aan Yves Leterme, waarin
gesteld werd dat de ratio legis was dat de input BTW minimaal moest
begrepen zijn in de output BTW in de loop van de leasingperiode van
het leasingcontract.
Voor zover die contracten, afgesloten werden voor 27 januari, aan die
ratio legis beantwoorden is dat met toepassing van de BTW conform
het koninklijk besluit nr. 30 van toepassing voor 27 januari 2005. In
het antwoord wordt het onderscheid vermeld. De eerste paragraaf is
het nieuwe koninklijk besluit, de tweede paragraaf is de ratio legis met
betrekking tot die contracten afgesloten voorafgaandelijk aan 27
januari.
01.10 Collaborateur du
secrétaire d'Etat: Dans sa
réponse, le secrétaire d'Etat a
indiqué clairement qu'il faut suivre
la "ratio legis". Le gouvernement a
toujours défendu cette position
quand des problèmes similaires se
posaient.
01.11 Carl Devlies (CD&V): Dan kan er nog betwisting blijven over
de oude teksten. De ratio legis is duidelijk, maar de tekst is toch iets
minder duidelijk en vatbaar voor interpretatie.
01.12 Medewerker van de staatssecretaris: Daarom gebeurde
uiteraard de aanpassing van het koninklijk besluit nr. 30. Het is al in
2000 heel duidelijk gesteld welke de ratio legis was, in diverse
parlementaire vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
inning van BTW op de Elia-heffing" (nr. 5189)
02 Question de M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la
01/02/2005
CRIV 51
COM 479
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
perception d'une TVA sur le prélèvement Elia" (n° 5189)
02.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, collega's, over de problematiek van de
compensatie voor het verlies van de dividendeninkomsten voor
steden en gemeenten is al heel wat gezegd en geschreven. Men
noemt die compensatie ook de Elia-heffing. Het is een van de
mechanismen die is uitgedokterd om dat te kunnen uitvoeren. Wij
weten allen dat het Waals en het Brussels Gewest door middel van
een decreet en een ordonnantie de bedrijven van die heffing hebben
vrijgesteld. In Vlaanderen is dat niet zo. Zo moet de Vlaamse regering
een eensluidend advies geven over het koninklijk besluit dat die
heffing invoert. De Vlaamse regering heeft blijkbaar een aantal vragen
daarover. Zij heeft die overgemaakt aan de bevoegde minister
Verwilghen. Een aantal vragen heeft betrekking op de BTW of op de
eventuele vrijstelling van de BTW op de Elia-heffing. Daarvoor
moeten wij dus bij de minister van Financiën zijn, zoveel is duidelijk.
Mijnheer de staatssecretaris, voor ik tot mijn vragen kom, wil ik twee
elementen aanhalen. De Vlaamse minister van Energie, Kris Peeters,
heeft daarover een aantal bemerkingen geventileerd. Hij was van
oordeel dat er geen sprake kan zijn van een belasting op een
belasting. Naar aanleiding van die problematiek heb ik al eerder
mondelinge vragen over energiebijdragen gesteld. In dit concreet
geval zou ik willen weten of dezelfde regeling van toepassing is. Ook
de vice-minister-president, Fientje Moerman, heeft een aantal zeer
merkwaardige dingen verklaard. Ik citeer haar: "De federale regering
zou de BTW op de Elia-heffing moeten laten vallen of de volledige
opbrengst ervan naar Vlaanderen moeten doorstorten". Of dat nu
zinvolle mogelijkheden zijn, laat ik in het midden. De BTW is nu
immers blijkbaar een populair politiek onderwerp. Ik verwijs naar het
voorstel van uw collega, minister Verwilghen, om de BTW op
elektriciteit te verlagen van 21% naar desgevallend 12% of 6%. De
minister van Financiën heeft in de plenaire vergadering van 20 januari
dat proefballonnetje volledig doorprikt.
Ik heb in dat verband enkele vragen, die ik voor de volledigheid van
het verslag overloop.
Wat is de fiscale grond om BTW te innen op de Elia-heffing?
Bestaat er een mogelijkheid om de Elia-heffing vrij te stellen van
BTW?
Zo ja, is dat een optie voor de regering?
Wat vindt u van het idee om de BTW-heffing door te storten naar het
Vlaams Gewest?
Zijn er andere mogelijkheden om tegemoet te komen aan de
verzuchtingen met betrekking tot de BTW op de Elia-heffing van de
Vlaamse regering?
02.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): J'ai déjà interrogé le
ministre Reynders en juin 2004 à
propos du taux de TVA applicable
à la cotisation fédérale sur
l'énergie. Il s'avère à présent que
le gouvernement flamand se pose
également plusieurs questions à
ce sujet. Le ministre flamand Kris
Peeters a estimé qu'il s'agit d'un
impôt sur l'impôt et la vice-
ministre-présidente Moerman a
même déclaré que le
gouvernement fédéral devait
abandonner la TVA sur le
prélèvement Elia ou transférer
l'intégralité du produit de ce
prélèvement à la Flandre.
Sur quelle base fiscale
l'application de la TVA au
prélèvement Elia se fonde-t-elle?
L'exonération de TVA est-elle
possible et est-ce une option
envisageable pour le
gouvernement fédéral? Que pense
le ministre de la proposition de
transférer le prélèvement de TVA
à la Région flamande? Existe-t-il
d'autres possibilités permettant de
rencontrer les doléances
flamandes relatives au
prélèvement Elia?
De voorzitter: De heer Devlies had een samengevoegde vraag. Ik stel vast dat hij verdwenen is. Dus geef
ik het woord aan de minister.
02.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Overeenkomstig artikel 26 van
het BTW-Wetboek wordt de belasting berekend op alles wat de
02.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: En vertu de l'article 26 du
CRIV 51
COM 479
01/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
leverancier van het goed of de dienstverrichter als tegenprestatie
verkrijgt of moet verkrijgen van degene aan wie het goed wordt
geleverd of de dienst wordt verstrekt. Belastingen, rechten en
heffingen moeten eveneens in de maatstaf van heffing opgenomen
worden. De onderliggende Europese regelgeving is vervat in artikel
11, A, 1a, 2°, van de zesde BTW-richtlijn 76/388 EEG van de Raad
van 16 mei 1977.
Krachtens artikel 28, 5°, van hetzelfde Wetboek behoren de sommen,
voorgeschoten door de leverancier of de verrichter van diensten, voor
uitgaven die hij namens en voor rekening van zijn medecontractant
heeft gedaan evenwel niet tot de maatstaf van heffing. Deze bepaling
steunt op artikel 11, A, 3c van dezelfde richtlijn.
De federale bijdrage, bedoeld in artikel 22 bis van de wet van 29 april
1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, ingevoegd
door artikel 230 van de programmawet van 27 december 2004, wordt
op grond van § 4 van voornoemd artikel 22bis geïnd door de
beheerders van het distributienet. Die kunnen dat is belangrijk ze
doorrekenen aan hun klanten.
Gelet op het feit dat in voormeld artikel noch de
elektriciteitsleveranciers en netgebruikers noch de eindverbruikers als
rechtstreekse schuldenaar van deze bijdragen worden aangeduid is
de bijdrage in hun hoofde geen voorschot in de zin voormeld artikel
28, 5 °.
Wanneer de netbeheerder de betreffende bijdrage doorrekent aan zijn
klanten, die ze op hun beurt kunnen doorrekenen aan hun klanten,
moeten de bijdragen bij deze doorrekeningen bijgevolg in de maatstaf
van heffing worden opgenomen.
De Belgische BTW-wetgeving terzake is conform de Europese
wetgeving. Er is dus terzake geen afwijking mogelijk.
code de la TVA, la taxe est
calculée sur tout ce que le
fournisseur d'un bien ou le
prestataire d'un service obtient en
contrepartie du bien ou du service.
Les impôts, droits et prélèvements
doivent être pris en considération
pour le calcul, mais pas les
avances.
La cotisation fédérale dont il est
question ne constitue pas une
avance dès lors qu'aucun débiteur
direct n'est désigné. Cette
cotisation doit toutefois intervenir
dans le calcul. La législation belge
en la matière est conforme à la
législation européenne et il
n'existe aucune possibilité de
dérogation.
02.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik dank de
staatssecretaris voor zijn antwoord. Het was echter maar een
gedeeltelijk antwoord op mijn vragen. Hij bevestigt het antwoord dat
vroeger op de federale energiebijdrage van toepassing was. Dat wil
zeggen dat de fiscale grond van de BTW-heffing op de Elia-heffing
inderdaad correct is.
Blijft echter volgende vraag: in welke mate zal deze federale regering
ingaan op de vraag van de Vlaamse regering, met name de ministers
Peeters en Moerman, omtrent het niet kunnen uitvoeren van de
inning?
Daarover had ik graag wat verduidelijking, mijnheer de
staatssecretaris. Zo kan het proefballonnetje dat werd opgelaten ofwel
doorprikt worden, ofwel worden bevestigd als mogelijke piste.
02.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Le ministre confirme que
la taxe Elia est prélevée sur une
base fiscale correcte, mais il on ne
sait toujours pas si le
gouvernement compte verser les
recettes à la Région flamande.
02.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je suis
évidemment tenu de donner une réponse technique à une question
du même ordre. Je ne peux pas me hasarder à des possibilités. Je
dis simplement que la directive européenne existe et doit être
appliquée. Je pense que nous en sommes tous d'accord.
Pour le reste, s'il doit y avoir des avancées significatives dans une
02.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De Europese richtlijn
bestaat nu eenmaal en moet
worden toegepast. Als het ene
Gewest hierbij sneller te werk gaat
dan het andere, zullen we de
uitvoering op een aantal punten
01/02/2005
CRIV 51
COM 479
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Région ou dans une autre, cela peut donner lieu - le cas échéant - à
une concertation, conformément au cadre de concertation institué par
la loi. Mais je ne peux pas m'avancer davantage en ma qualité de
membre du gouvernement fédéral pour dire sur quoi la concertation
pourrait déboucher. Le ministre des Finances et moi-même sommes
garants, en la matière, d'un fonctionnement a priori égalitaire au Nord
et au Sud. Si des adaptations ponctuelles doivent encore être
réalisées pour le Nord et le Sud, cela doit donner lieu, à notre sens, à
une discussion entre le fédéral et les Régions. Sur ce point, je ne puis
davantage faire oeuvre de prophète.
moeten bijschaven en hierover
overleg plegen. Maar ik kan niet
voorspellen wat dat overleg zal
opleveren.
02.05 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
het gaat hier over een advies dat de Vlaamse regering blijkbaar dient
te geven op het koninklijk besluit dat moet worden gepubliceerd om
aan de Elia-heffing uitvoering te geven. Het verbaast mij dus dat de
staatssecretaris antwoordt dat daarover overleg moet worden
gepleegd. Ik meen te hebben begrepen dat minister Peeters aan
minister Verwilghen een brief heeft overhandigd met een aantal
bijkomende vragen. Hij verwacht er waarschijnlijk een antwoord op. Ik
weet niet of dat echt deel moet uitmaken van een overleg.
Het antwoord dat u nu geeft, doorprikt echter al deels een aantal
argumenten. Het argument dat het geen kwestie kan zijn van een
belasting op een belasting, valt weg. Voor de overheveling van de
opbrengst naar het Vlaamse Gewest zullen we zien welke antwoorden
de minister daarover zal geven aan minister Peeters. Daarop kom ik
desgevallend nog terug.
02.05 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Nous verrons s'il sera
procédé à un transfert vers la
Région flamande
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Bogaert voor zijn vraag
nr. 5257 over het afschaffen van waardepapieren aan toonder en het
invoeren van een vermogensbelasting.
Le président: Monsieur Bogaert
peut à présent poser sa question
(n° 5257) sur "la suppression de
valeurs au porteur et l'introduction
d'un impôt sur le patrimoine".
02.06 Hendrik Bogaert (CD&V): Met alle respect voor de
staatssecretaris wens ik toch mijn vragen te stellen aan de minister. Ik
stel voor dat mijn vragen worden uitgesteld tot de volgende keer. Ik
vind het geen kerntaak van de minister van Financiën om de Griekse
minister te ontvangen, met alle respect voor zijn agenda.
02.06 Hendrik Bogaert (CD&V):
Je préférerais poser ma question
au ministre en personne. Il ne
relève pas des fonctions
premières du ministre des
Finances de recevoir le ministre
grec.
De voorzitter: Dan worden al uw vragen uitgesteld tot na volgende week, want dan zijn we in vakantie.
02.07 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik vraag dan ook geen spoedzitting.
Met alle respect, maar ik heb hier ook een rol te spelen en mijn
vragen waren gericht aan de minister.
De voorzitter: Gaat u akkoord om dan ook uw samengevoegde vraag met mevrouw D'hondt uit te stellen?
02.08 Hendrik Bogaert (CD&V): Dat zal u aan mevrouw D'hondt
moeten vragen.
De voorzitter: Aangezien mevrouw D'hondt hier ook niet is stel ik de volgende vragen uit, nrs. 5257, 5258-
5280, 5259, 5260 en 5262. Op die manier zullen we tijd winnen.
CRIV 51
COM 479
01/02/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
02.09 Hendrik Bogaert (CD&V): Deze week wel.
02.10 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
voudrais préciser que si M. Bogaert joue effectivement son rôle
d'opposition, ce n'est pas la première fois que ce type d'argument est
avancé. J'ai eu l'occasion de le constater juste avant Noël,
notamment. Si l'on considère qu'un vice-premier ministre délégué
n'est pas à même de recevoir le président d'un autre pays lors d'une
visite annoncée, on est en droit de se poser des questions sur le
fonctionnement normal d'une démocratie et sur le respect dû à la
visite de personnalités de très haut niveau venant de l'étranger.
L'agenda est parfois difficile à respecter entre les séances de nos
deux chambres, Sénat et Chambre, entre commissions et séance
plénière. Je pense que, dans la mesure du possible, le vice-premier
ministre Reynders fait tout pour honorer de sa présence les
commissions. Si la loi prévoit qu'un secrétaire d'État existe, si la loi et
le Règlement permettent que le secrétaire d'État réponde aux
questions lorsque le vice-premier, en l'occurrence premier, est
empêché, je ne vois pas a priori ce qui peut empêcher le bon
fonctionnement des institutions, avec tout le respect que je dois à M.
Bogaert.
02.10 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Een vice-eerste minister
moet als vertegenwoordiger van
de regering een buitenlandse
president kunnen ontvangen. Zo
kan de democratie normaal
werken en betuigt men de
buitenlandse gast het nodige
respect. Volgens de wet en het
Kamerreglement kan de
staatssecretaris op de vragen
antwoorden wanneer de vice-
eerste minister verhinderd is. Ik zie
dan ook niet in wat de goede
werking van de instellingen in de
weg zou staan.
Le président: Vous avez raison juridiquement, mais je ne peux pas
obliger M. Bogaert à parler s'il ne le souhaite pas.
De voorzitter: Ik kan de heer
Bogaert niet verplichten het woord
te nemen.
02.11 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: (...) simplement avoir une
petite réplique sympathique.
Le président: Pour une fois, je prendrais plutôt la défense de M.
Bogaert: je ne crois pas qu'il ait reproché au vice-premier d'être
absent, ce n'est pas ce qu'il a dit.
De voorzitter: Ik meen niet dat hij
de vice-eerste minister verweten
heeft verstek te laten gaan.
02.12 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Ce n'est pas son rôle a-t-il dit.
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, u verwijt de vice-eerste minister toch niet dat hij de president van
Griekenland ontvangt? Dat is een gegrond excuus voor zijn afwezigheid.
02.13 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat zou het
allerlaatste zijn wat ik zou doen, iets verwijten aan de vice-eerste
minister. Ik begrijp dat hij ook zijn agenda heeft. Maar goed, ik heb
ook mijn agenda. Mijn vraag was gesteld aan de minister, met alle
respect voor de repliek van de heer staatssecretaris. Ik heb toch het
recht die een week uit te stellen. Op zich zijn er dus geen potten
gebroken.
02.13 Hendrik Bogaert (CD&V):
Je ne reproche rien au ministre
mais j'ai aussi un agenda à
respecter. Ma question lui était
adressée.
Le président: Les dispositions du Règlement ne s'opposent pas à ce
que M. Bogaert demande le report à quinze jours. Par ailleurs, je note
que M. Bogaert reconnaît que le vice-premier ministre a une raison
valable d'être absent mais s'il estime que ses questions sont d'une
telle portée politique qu'il doit interroger le vice-premier ministre, je
laisse cela à son appréciation.
De
voorzitter: Volgens het
Reglement kan de heer Bogaert
zijn vragen twee weken uitstellen.
Voorts neem ik er nota van dat de
heer Bogaert erkent dat de vice-
eerste minister een geldig excuus
heeft voor zijn afwezigheid. Het
staat hem overigens vrij te menen
dat zijn vragen zo belangrijk zijn
dat hij ze aan de vice-eerste
01/02/2005
CRIV 51
COM 479
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
minister zelf moet stellen.
02.14 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, au
début, M. Bogaert a dit qu'il ne comprenait pas pourquoi le vice-
premier ministre recevait le président grec.
02.14 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Nochtans heeft de heer
Bogaert gezegd dat hij niet
begreep waarom de vice-eerste
minister de Griekse president
ontving.
Le président: Entre-temps il a nuancé son propos. J'apprécie le fait
que M. Bogaert reconnaisse que c'est une raison valable d'être
absent. Nous pouvons penser ce que nous voulons de l'importance
politique de ses questions mais il a le droit d'interroger directement le
vice-premier ministre. Le Règlement est respecté et M. Bogaert a
reconnu que le vice-premier ministre était valablement absent.
Les questions de M. Bogaert seront inscrites en tête de l'ordre du jour
de la prochaine session de questions qui aura lieu normalement le 15
février à 14.30 heures.
M. Bonte est absent. M. Devlies se trouve dans une autre
commission. MM. Van der Maelen et Frédéric ainsi que Mme Lalieux
sont également absents. Il n'y a donc pas moyen de continuer. Par
conséquent, je vais lever la séance.
De voorzitter: Ondertussen is hij
enigszins op zijn woorden
teruggekomen. Ik stel het op prijs
dat de heer Bogaert erkent dat dit
een geldig excuus is voor zijn
afwezigheid. Zijn vragen zullen
vooraan op de agenda van de
volgende vergadering worden
geplaatst die op 15 februari om
14.30 uur zal plaats vinden. Omdat
de volgende vraagstellers afwezig
zijn, sluit ik de vergadering.
La réunion publique de commission est levée à 10.31 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.31 uur.