CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 471
CRIV 51 COM 471
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
25-01-2005
25-01-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Interpellations jointes de
1
Samengevoegde interpellaties van
1
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de la Justice sur "une école fédérale de
la magistrature" (n° 509)
- de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "een
federale magistratenschool" (nr. 509)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de la Justice sur "la formation des
magistrats" (n° 511)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
magistratenopleiding" (nr. 511)
Orateurs:
Patrick De Groote, Bart
Laeremans, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers:
Patrick De Groote, Bart
Laeremans, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la lacune au niveau de la réglementation relative
à l'indemnisation du médiateur de dettes lors de
la réalisation d'un bien immobilier dans le cadre
du règlement collectif de dettes" (n° 4978)
9
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het hiaat in de regelgeving wat betreft de
vergoeding voor de schuldbemiddelaar bij de
realisatie van een onroerend goed in het kader
van de collectieve schuldenregeling" (nr. 4978)
9
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"le protocole du 22 décembre 2004 concernant le
cahier de revendications du personnel des
établissements pénitentiaires pour 2004, 2005 et
2006" (n° 5035)
11
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het protocol van 22 december 2004 met
betrekking tot de eisenbundel 2004-2005-2006
van het personeel van de strafinrichtingen"
(nr. 5035)
11
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice, Tony Van Parys, Servais
Verherstraeten
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie, Tony Van Parys, Servais
Verherstraeten
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'exécution des peines de travail à l'armée"
(n° 5114)
14
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"uitoefening van de werkstraf in het leger"
(nr. 5114)
13
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1



COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
25
JANVIER
2005
Matin
______
van
DINSDAG
25
JANUARI
2005
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.04 uur door de heer Walter Muls, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.04 heures par M. Walter Muls, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "een federale
magistratenschool" (nr. 509)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
magistratenopleiding" (nr. 511)
01 Interpellations jointes de
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de la Justice sur "une école fédérale de la
magistrature" (n° 509)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de la Justice sur "la formation des
magistrats" (n° 511)
01.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, toen ik het Octopusakkoord bekeek, zag ik daar staan ­ ik
citeer ­: "Er wordt een magistratenschool per Gemeenschap
opgericht in de vorm van een interuniversitair centrum." Daarover zou
de minister van Justitie een samenwerkingsakkoord sluiten met de
Gemeenschappen, waarbij ook in een functionele band met de Hoge
Raad voor de Justitie moet worden voorzien. Nu heeft de minister het
in haar beleidsnota over een opleidingsinstituut voor de rechterlijke
orde met een federale structuur van twee directies, namelijk
magistraten, enerzijds, en niet-magistraten, anderzijds.

Mevrouw de minister, met deze intentie doet u toch wel afbreuk aan
en schendt u eenzijdig het akkoord dat toen werd gesloten tussen
acht partijen. Het is natuurlijk uw goed recht om dat te doen.

De Hoge Raad voor de Justitie telt, ondanks de demografische
verhoudingen, evenveel Nederlands- als Franstaligen. Deze toegift
kon slechts worden verdedigd door de tweeledige samenstelling en de
organisatie van de magistratenschool per Gemeenschap. De paritaire
samenstelling die toen werd overeengekomen, werd direct
gebetonneerd in de Grondwet. De garanties voor de Franstaligen als
minderheid werden dus volledig ingebouwd.

Misschien een vergetelheid: er werden nooit rechten toegekend aan
de Duitstalige minderheid, wat ook in het dossier problemen doet
rijzen. Ik kom daar later even op terug.

Wij Vlamingen zijn het gewend dat afspraken niet volledig worden
01.01 Patrick De Groote (N-VA):
Les accords octopartites
prévoyaient la création, dans
chaque Communauté, d'une école
de magistrats ayant un lien
fonctionnel avec le Conseil
supérieur de la Justice. Toutefois,
dans sa note de politique
générale, la ministre parle d'un
centre de formation doté d'une
structure fédérale et de deux
directions. La ministre enfreint
donc les dispositions des accords
octopartites.

Le Conseil supérieur de la Justice
compte autant de membres
néerlandophones que
francophones. Lorsque cette
répartition paritaire a été inscrite
dans la Constitution, on n'a pas
songé que le Conseil pourrait
compter aussi des membres
germanophones. C'est pourquoi le
ministre Verwilghen avait annoncé
la création d'une école de la
magistrature. Le 25 juin 2002, il a
évoqué un accord avec les
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
nageleefd of uitgevoerd of helemaal niet worden uitgevoerd. De
oprichting van de magistratenschool werd door uw voorganger, de
heer Verwilghen, jaarlijks aangekondigd in zijn beleidsverklaringen, en
dit ook voor het academiejaar 2003-2004. In de praktijk hebben wij
daarvan echter niets gezien. Ik weet ook dat dit feit uw
verantwoordelijkheid niet is.

Ik wil graag wat meer inzicht krijgen in het feit hoe men eerst de
magistratenschool per Gemeenschap heeft tegengewerkt om dan
tegen alle afspraken in een unitaire instelling voor te stellen. Op
25 juni 2002 had uw voorganger het in de commissie voor de Justitie
over een akkoord met zijn collega-ministers in de Gemeenschappen,
bevoegd voor universitair onderwijs. Ik had graag geweten wat de
inhoud van dat akkoord was. Kan dit akkoord ons worden
overgemaakt? Wij hebben daarover tot op heden immers niets
gevonden.

Ik vraag mij dan ook af wat in de toekomst nog de waarde is van een
akkoord onder partijen gesloten. Dit is werkelijk het democratisch
deficit van België. In die optiek, met name dat iedere Gemeenschap in
haar eigen logica blijft steken, is het gevaarlijk de vorming van de
magistraten unitair te organiseren. Al wat hier unitair wordt geregeld,
komt immers in een patstelling terecht.

Wie zal de beslissingen nemen, als bijvoorbeeld het federale instituut
voor de magistratenopleiding in een communautaire patstelling
terechtkomt? Ik hoef u niet eraan te herinneren dat men in de vorige
legislatuur compleet vastzat met het jeugdsanctierecht, gewoon door
de verschillende visies in de twee Gemeenschappen. De invulling van
Everberg, bijvoorbeeld, laat duidelijk zien dat de visies van de twee
Gemeenschappen totaal anders is, om niet te zeggen
tegenovergesteld. De uitvoering daarvan is nochtans een
bevoegdheid van de Gemeenschappen.

Hoe zal men voor de materies waarvoor de Gemeenschappen
expliciet bevoegd zijn, in de toekomst alles in een unitair kleedje
benaderen? Wat zijn de voordelen, zowel op budgettair vlak als wat
efficiëntie betreft, van de oprichting van een unitair geïnspireerd
federaal instituut voor magistratenopleiding, in plaats van een
interuniversitair centrum per Gemeenschap?

De voornaamste reden waarom de oprichting van de
magistratenschool grote vertraging heeft opgelopen, is het feit dat de
Hoge Raad voor de Justitie, om het heel braaf uit te drukken, constant
heeft dwarsgelegen. Er was dus blijkbaar een duidelijke machtsstrijd
tussen de heer Verwilghen, die de geest van het Octopusakkoord wou
uitvoeren en daarbij gedwarsboomd werd binnen de federale regering,
enerzijds, en de Hoge Raad voor de Justitie, die god noch gebod wou
kennen en het alleenrecht inzake opleiding eiste, anderzijds.

In zijn dispuut met de Hoge Raad heeft de heer Verwilghen gesteld
dat de vorming van magistraten via de begroting van Justitie verliep
en dat hij dus de beslissingen nam en de eindverantwoordelijkheid
droeg. Ik meen dat te mogen afleiden uit een vraag die gesteld werd
door collega Laeremans in 2002. De Hoge Raad voor de Justitie vindt
dat hij alleen de inhoud van de vorming moet bepalen, terwijl
vooropgesteld was dat dat in samenwerkingsakkoorden met de
Gemeenschappen gegoten diende te worden.
Communautés. Quelle en était la
teneur? Par ailleurs, son plan n'a
pas été exécuté. Pourquoi?

La création de l'école de la
magistrature est dans une
impasse communautaire, au
même titre que les institutions
pour la jeunesse. Quels sont les
avantages d'une école fédérale de
la magistrature par rapport à un
centre inter-universitaire par
Communauté?

M. Verwilghen cherchait à mettre
en oeuvre les accords octopartites
mais il a été court-circuité par le
Conseil supérieur de la Justice qui
veut organiser seul la formation. A
l'origine, ce conseil avait été créé
pour dépolitiser l'appareil
judiciaire, pour objectiver les
nominations et pour servir
d'organe consultatif. Aujourd'hui,
cet organe agit comme un
quatrième pouvoir n'ayant de
comptes à rendre à personne.

Le texte de la Constitution ayant
été formulé de manière imprécise,
les compétences de cet organe
n'ont pas été clairement
délimitées. Plusieurs partis
francophones ont déposé une
proposition de loi visant à accorder
au Conseil supérieur de la Justice
le monopole de la formation des
agents de l'ordre judiciaire. Je
pense que le pouvoir exécutif doit
au contraire rester compétent en
la matière. De quelles instances
l'institut de formation dépendra-t-il
et comment les compétences
seront-elles réparties?

L'enseignement et la formation
relèvent des compétences des
Communautés. Celles-ci seront-
elles encore associées aux
programmes de l'Institut de
formation? Y aura-t-il un lien avec
les universités? Quelle est la
raison à cette subdivision en deux
directions?

Au sein du Conseil supérieur de la
Justice, les commissions sont
toujours constituées selon le
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3

Het grote opzet van de Hoge Raad voor de Justitie was dus enerzijds,
het depolitiseren en objectiveren van de magistratuur ­ men kon
mensen voordragen ­ maar de Hoge Raad trof zelf geen
beslissingen; en anderzijds, wilde men een onafhankelijk
adviesorgaan creëren. Zolang de Hoge Raad voordragend en
adviesgevend is, zowel inzake benoemingen als adviezen over de
wetgeving van de gerechtelijke organisatie, is er voor mij geen
probleem. Maar als de Hoge Raad in bepaalde zaken beslissingen
kan nemen ontstaat er wel een probleem.

De Hoge Raad voor de Justitie werd immers ingeschreven in de
Grondwet als een soort ­ laat het mij zo omschrijven ­ vierde macht,
die eigenlijk losstaat van de drie traditionele machten, maar in
tegenstelling daarmee moet de Hoge Raad nergens verantwoording
afleggen. Nergens. Op die manier is er eigenlijk een
bevoegdheidsuitbreiding als uitvoerende macht en dat is niet
wenselijk. Dat is nooit de bedoeling geweest inzake de Hoge Raad
voor de Justitie.

Wanneer wij kijken naar de Grondwet, zien wij dat de bevoegdheden
van de Hoge Raad voor de Justitie werden ingeschreven als, en ik
citeer: "De Hoge Raad voor de Justitie oefent zijn bevoegdheden uit in
de volgende materies:...". Zo staat het daar: "oefent zijn
bevoegdheden uit". Er staat niet: "De Hoge Raad is bevoegd voor...".

Ik heb gelezen dat professor Van Orshoven daarover een opmerking
gemaakt heeft. Hij zegt dat dit slordig taalgebruik is en dat de
Grondwetgever eigenlijk op die wijze het niet-exclusieve karakter van
een aantal bevoegdheden van de Hoge Raad wilde duidelijk maken.
Een van die bevoegdheden is namelijk de vierde, waardoor de Hoge
Raad eigenlijk medebevoegd is voor de vorming van de rechters en
de ambtenaren van het openbaar ministerie.

De invulling van die beperkte bevoegdheid staat ook duidelijk
verwoord in artikel 259 van het Gerechtelijk Wetboek, zijnde: de
voorbereiding van de richtlijnen en programma's die later moeten
goedgekeurd worden door het ministerie van Justitie. Dat staat
volledig los van de magistratenschool. Men spreekt in dat artikel van
de Grondwet dus niet over de magistratenschool, gezien die materie
juridisch in een samenwerkingsakkoord moest worden gegoten
tussen het ministerie van Justitie, enerzijds, en de Gemeenschappen,
anderzijds.

Nu ligt er zelfs een wetsvoorstel op tafel, van alle Franstalige partijen
behalve de PS, meen ik, dat het alleenrecht inzake scholing en
vorming voor magistraten en gerechtelijke ambtenaren wil
doorschuiven naar de Hoge Raad voor de Justitie.

Ik besluit met zelf te stellen dat de Hoge Raad voor Justitie, net als de
rechterlijke macht, onafhankelijk moet zijn in het maken van adviezen
of voordrachten, maar niet in de organisatie van de vorming, die moet
bij de uitvoerende macht liggen.

Mevrouw de minister, ik vraag mij dan ook af van wie het
opleidingsinstituut volgens u zal moeten afhangen. Moet het afhangen
van de Hoge Raad voor Justitie, van de minister voor Justitie of van
de vertegenwoordiging van de Gemeenschappen? Wie krijgt, bij een
principe de la parité. Comment la
formation sera-t-elle organisée
concrètement? Prévoira-t-on une
formation pour les
néerlandophones et une formation
pour les francophones? La
Constitution et les lois linguistiques
seront-elles respectées? Des
cours de langue seront-ils
également dispensés?

Les examens d'admission doivent
être subis dans la langue du
diplôme, ce qui défavorise les
germanophones. Allez-vous
mettre fin à la discrimination qui en
découle pour les candidats
originaires des cantons de l'Est?
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
eventuele gedeelde beslissingsmacht, welke bevoegdheid?

Een vierde punt gaat meer specifiek over de samenwerking met de
Gemeenschappen. Ik ga ervan uit dat alles dat voorafgaat aan de
proeven, die de toegang tot het ambt van magistraat verlenen, te
maken heeft met onderwijs en een gemeenschapsbevoegdheid is.

Mijn vraag is dan ook of de Gemeenschappen zullen worden
betrokken in de programma's, bijvoorbeeld voor thema's als het
hoorrecht voor kinderen. Wat zal de band zijn met de universiteiten,
met de opleiding van rechtenstudenten? Stelt de regering nog
samenwerkingsakkoorden met de Gemeenschappen voor zoals dit in
het verleden het geval was?

Mevrouw de minister, ik heb ook gezien dat u in uw beleidsnota sprak
over twee directies, namelijk de magistraten en de niet-magistraten.
Over een taalkundige opdeling staat daar niets in. Ik heb althans niets
gevonden. Wat is de functionele reden voor een splitsing in die twee
directies, magistraten en niet-magistraten? Binnen de Hoge Raad zijn
de benoemings- en de aanwijzingscommissie en de advies- en
onderzoekscommissie immers paritair samengesteld, namelijk
evenveel magistraten en ambtenaren enerzijds en niet-magistraten
anderzijds. De opzet hiervan was ingegeven om de magistratuur een
beetje uit haar ivoren toren te halen. Ik zie nog steeds het beeld voor
mij van de wereldvreemdheid van mevrouw Liekendael destijds.

Ik zou willen afronden met een klein vraagje over de werktaal. U hebt
zeer recent nog een wetsvoorstel ingediend ter versoepeling en
verdere uitholling van de tweetaligheid van Brussel in de gerechtelijke
administratie. Hoe gaat men de vorming organiseren?

Zal men dat in het Frans doen? Zal men dat in het Nederlands doen?
Of zal men ervoor zorgen dat de Grondwet en de taalwetten in
Brussel ook op dat niveau zullen worden gerespecteerd? Zal in uw
voorstel het federaal instituut worden onderverdeeld in een
Nederlandstalig en een Franstalig bureau? Hoe zal men het
taalprobleem in het instituut oplossen? Zullen alle vormingen in de 2
of de 3 landstalen gebeuren? Zal er ook taalonderwijs worden
aangeboden om het gebrek aan tweetalige magistraten in Brussel op
te vangen?

Ik heb ook een aantal vragen over de Duitstalige kandidaten. Ik las
dat het zeer nadelig is dat het toelatingsexamen wordt afgelegd in de
taal van het diploma. Vermits er een gebrek is aan Belgische
universiteiten die diploma's in het Duits verlenen, is dat zeer nadelig
voor de Duitstalige kandidaten. Ik dacht ook gelezen te hebben dat de
korpschefs van de Duitstalige rechtscolleges de Hoge Raad voor de
Justitie hun bezorgdheid daarover reeds hadden meegedeeld. Ik denk
dat het nodig is om ook die kleine discriminatie ten opzichte van de
oostkantons weg te werken.
01.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de
problematiek van de magistratenschool is inderdaad al uitvoerig aan
bod gekomen tijdens de bespreking van de beleidsnota. Ik ga niet
alles herhalen wat toen is gezegd. Ik ben zeer blij dat nu ook andere
Vlaamse partijen, en in het bijzonder de N-VA, vragen stellen over de
problematiek van de magistratenschool. Die magistratenschool per
Gemeenschap was een van de grote Vlaamse verworvenheden van
01.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La création d'une école
de magistrats fait suite à l'accord
octopartite et devait représenter un
premier pas vers une justice
scindée. Cependant, en raison de
la composition unitaire du Conseil
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Octopus, waar de heer Bourgeois destijds heel veel belang aan
hechtte. Hij zei dat het mee de aanzet gaf tot de splitsing van Justitie
was, omdat de Hoge Raad voor de Justitie op een federale basis zou
zijn samengesteld. Daarbij werden toen al heel wat vragen gesteld.
De samenstelling van de Hoge Raad voor de Justitie was paritair,
maar al heel snel bleek dat het een unitair en unitaristisch orgaan zou
zijn. De oprichting van de magistratenschool werd, samen met de
gefederaliseerde hoge raad, destijds in elk geval voorgesteld als de
hefboom voor een gesplitste Justitie.

Daar is echter niets van in huis gekomen. De Hoge Raad werd een
unitair bastion, dat veel meer nadruk legt op gezamenlijke
standpunten dan op de aparte werking van de twee taalgroepen.

Een van de illustraties van dat unitaire karakter van de Hoge Raad
zijn precies de herhaalde pleidooien van de Hoge Raad voor een
unitaire magistratenschool, de FIM, die dan helemaal afhankelijk zou
zijn van de Hoge Raad waardoor de Hoge Raad ook een
supermachtig orgaan zou worden. Daarnaast is het onmiskenbaar zo
dat die magistratenschool nergens voorzien was in de wettelijke
initiatieven, noch in de grondwetswijziging, noch in enig ander
wetsvoorstel dat toen met Octopus gepaard ging. Ook nadien zijn
geen pogingen meer ondernomen ­ door geen enkele van de
Octopus-partijen van toen ­ om die magistratenschool per
Gemeenschap op poten te zetten.

We hebben dan het verhaal gehad van minister Verwilghen die in een
conflict is verzeild geraakt met de Hoge Raad. Ik heb hem daar
ettelijke keren over ondervraagd. Ik stond toen alleen, de andere
partijen hebben zich daar jammer genoeg niet bij aangesloten. Ook
de N-VA heeft op dat moment heel weinig vragen gesteld. Ik ben nu
blij dat we in een nieuwe situatie zitten en dat die vragen opborrelen.
Bovendien zitten we ook politiek in een nieuwe situatie met een
Vlaamse regering waarin wat meer Vlaamsgezinde ministers zetelen
die daar over hefbomen beschikken ­ als ze tenminste de
meerderheid aanwenden waarover ze daar beschikken ­ om
desnoods tot een blokkering over te gaan van de plannen van de
minister om een unitair opleidingsinstituut te creëren. Ik hoop van
harte dat die middelen gebruikt worden en dat men in de Vlaamse
regering met één stem zal spreken en de nodige acties zal
ondernemen want deze minister streeft een compleet unitair systeem
na waarbij de hele opleiding van magistraten voorafgaandelijk aan de
examens maar ook nadien, de permanente vorming van de rechters,
de opleiding van de stagiairs enzovoort allemaal in hetzelfde instituut
zouden moeten plaatsvinden.

Mijn collega Gerda Van Steenbergen heeft de Vlaamse minister van
Onderwijs daarover ondervraagd. Die Vlaamse minister bevestigt in
elk geval dat de Vlaamse Gemeenschap nog steeds van plan zou zijn
om een eigen magistratenschool uit te bouwen, wat blijkbaar niet naar
de zin is van deze minister. Hij moest wel toegeven dat er daar de
laatste jaren geen vordering is geboekt, dat men eigenlijk nergens
staat en dat het hele dossier in een impasse was terechtgekomen.
Maar de intentie blijft dus en men wil daar wel degelijk iets van maken
en dus komen we tot een conflict met de huidige minister van Justitie.

Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.
supérieur de la Justice et de son
plaidoyer répété en faveur d'une
école de magistrats fédérale, il
n'est plus question d'une école de
magistrats par Communauté.

En Flandre, on est prêt, le cas
échéant, à s'opposer à la création
d'une telle école unitaire. Le
ministre flamand de
l'Enseignement a confirmé que la
Communauté flamande entendait
créer elle-même une école de
magistrats flamande. La ministre
Onkelinx veut cependant
regrouper la formation des
magistrats, leur formation
continuée ainsi que la formation
des stagiaires au sein d'une école
de magistrats fédérale. Cette
volonté devait nécessairement
déboucher sur un confit.

A-t-on déjà mené une concertation
avec les Communautés? Que
pensent-elles d'un Institut de
formation fédéral? Sont-elles
favorables aux compétences et à
la direction, telles que présentées?

Comment les Communautés
envisagent-elles la création de
leurs
propres écoles de
magistrats? Quels types de
formations y seront-elles
dispensées? La formation des
stagiaires et la formation continue
y seront-elles également
organisées? Des accords de
coopération seront-ils conclus?
Quand et par quel type de
formation devra-t-on commencer?

Où et quand la ministre veut-elle
créer son Institut de formation
fédéral? A combien s'élèveront les
coûts, traitements et salaires
inclus? Combien de personnes y
seront-elles employées?
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Ten eerste, hebt u intussen overleg gepleegd met de
Gemeenschappen over uw federaal opleidingsinstituut? Wanneer
heeft dit overleg plaatsgehad? Wat was de reactie van de twee grote
Gemeenschappen?

Ten tweede, gaan de Gemeenschappen akkoord met de voorgestelde
bevoegdheden en het beheer van dit federaal instituut?

Ten derde, hoe zien de Gemeenschappen de uitbouw en het beheer
van een eigen magistratenschool? Wordt er concreet gedacht aan
een vaste locatie of eerder aan een soort interuniversitair netwerk?
Welke soort opleidingen zal er gegeven worden? Bestaat de
mogelijkheid om de vorming van de stagiairs en de permanente
vorming te laten plaatsvinden in de magistratenscholen van de
Gemeenschappen? Dat zou logisch zijn. Wat is het standpunt van de
Gemeenschappen terzake? Is er een verschil tussen de Vlaamse
Gemeenschap en de Franstalige Gemeenschap?

Ten vierde, zijn er concrete samenwerkingsakkoorden in de maak?
Waarover handelen deze akkoorden? Tegen wanneer moeten ze
gefinaliseerd zijn? Quid als er geen akkoord tot stand komt? Hoe zal
de impasse doorbroken worden? Tegen wanneer wenst u te starten
met de opleidingen? Welk soort opleidingen zal eerst aan de beurt
komen?

Ten slotte, hoe ziet u uw eigen federaal opleidingsinstituut voor zover
dit nog nodig zou zijn? Ziet u dat als een gebouw of een geheel van
gebouwen, een soort campus? Hebt u een bestaand gebouw op het
oog indien niet aan nieuwbouw wordt gedacht? Zo ja, welk gebouw?
Wat zijn de voorziene globale kosten, wedden en lonen inbegrepen?
Hoeveel mensen zullen er op termijn tewerkgesteld zijn in dat project?
Binnen welke termijn ziet u dit alles gerealiseerd?
01.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
tijdens de discussie over het budget voor 2005 heb ik reeds mijn
standpunt over dit project toegelicht.

De Octopusakkoorden voorzagen per Gemeenschap in een school
voor magistratuur. Sedertdien werd de Hoge Raad voor de Justitie
opgericht. Bij die gelegenheid werden beleidskeuzes gemaakt die
omgezet werden in wetteksten. De opleiding is een van de
grondwettelijke bevoegdheden van de Hoge Raad voor de Justitie.
Het artikel dat deze bevoegdheid regelt kan niet worden gewijzigd
omdat het niet aan herziening onderworpen is.

De beroepsopleiding van de leden van de rechterlijke orde is een
opleiding die moet georganiseerd worden door de werkgever, in casu
door het departement van Justitie.

De specificiteit van deze opleiding handelt over de kwaliteit van
bepaalde personeelsleden die volgens de Grondwet onafhankelijk
zijn. Om elke inmenging van de uitvoerende macht in de
onafhankelijkheid van de magistraten te vermijden, verdedig ik het
idee dat men een onafhankelijk opleidingsinstituut opricht buiten het
departement Justitie en buiten de FOD Justitie.

Het gaat niet over het organiseren van opleidingen die openstaan
voor alle juridische actoren, de advocaten, gerechtsdeurwaarders en
01.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Les accords octopartites
prévoyaient la création d'une école
de la magistrature par
Communauté. Mais le Conseil
supérieur de la Justice a entre-
temps été mis en place. La
formation est l'une de ses
compétences constitutionnelles.
L'article qui règle les compétences
du Conseil supérieur n'est pas
soumis à révision et ne peut donc
pas être modifié.

La formation professionnelle de
l'ordre judiciaire doit être
organisée par l'employeur. Le
département de la Justice doit
donc veiller à former un personnel
indépendant et compétent. Pour
éviter toute ingérence du pouvoir
exécutif, je défends la création
d'un institut autonome, ne
dépendant pas du département et
du SPF Justice, chargé
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
notarissen. Het gaat wel over een permanente beroepsopleiding voor
de leden van de rechterlijke orde en de opleiding van de gerechtelijke
stagiairs, de toekomstige magistraten.

Uit de verschillende werkzaamheden die ik met de steun van mijn
team uitvoerde, is gebleken dat de opleidingen die de leden van de
rechtelijke orde nodig hebben in de eerste plaats betrekking hebben
op de beroepsopleiding die het hun mogelijk moet maken meer
kwalitatief werk te leveren. Er is absoluut geen sprake van dat men
systematisch aan personeelsleden zal toelaten dat ze een andere of
hogere universitaire opleiding of een postuniversitaire opleiding gaan
volgen.

Het is wegens de coherentie dat ik het model van een
opleidingsinstituut voor al het personeel van de rechterlijke orde wilde
aanhouden. Het lijkt niettemin opportuun dat men twee directies
opricht, een bevoegd voor de magistratuur en de gerechtelijke
stagiairs en de andere bevoegd voor het administratief personeel van
de griffies en de parketten. Het is een kwestie van samenhang en het
laat eveneens toe om de moeilijke vragen over de onafhankelijkheid
te beantwoorden.

Tot nu toe waren er nog geen gesprekken met de Gemeenschappen
en Gewesten. Ik had nog geen ontmoeting met mijn collega-ministers
die op dit gebied bevoegd zijn.

De meer precieze vragen die u mij stelt, zijn voorbarig. Het is voor mij
niet mogelijk om daarop nu een antwoord te geven.

Wat ten slotte het budget betreft, wens ik dat de hele onderneming
wordt gekenmerkt door budgettaire neutraliteit. Het moet inderdaad
mogelijk zijn om het project op de rails te plaatsen met de budgettaire
middelen die momenteel aan opleiding worden besteed.
d'organiser la formation continuée
des magistrats et des stagiaires
judiciaires. Pour fournir un travail
de qualité, les magistrats ont
besoin d'une formation
professionnelle de qualité. Une
formation supérieure ou post-
universitaire ne sera toutefois pas
requise.

Pour des raisons de cohérence, il
n'y aura qu'un seul institut de
formation mais il aura deux
directions, une pour les magistrats
et les stagiaires et une pour le
personnel administratif.

Aucune concertation n'a encore
été organisée à ce sujet avec les
Communautés et je n'ai pas
encore rencontré les ministres
compétents en la matière.

Les autres questions sont
prématurées et je ne peux pas
encore y répondre mais l'opération
devra rester neutre sur le plan
budgétaire. Le budget
actuellement consacré à la
formation ne sera donc pas
augmenté.
01.04 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de minister, ik stel vast
dat u nieuwe wetten hebt gemaakt om het Octopusakkoord te
omzeilen.

Ik vind uw uitleg nogal verward. Ik heb dan ook mijn bedenkingen en
vraag mij af of u reeds een akkoord op zak hebt en of er in de
regering werkelijk eensgezindheid daarover bestaat.

De interesse van N-VA voor de magistratenschool is er altijd geweest.
Mijn voorganger, de heer Bourgeois, heeft daar werk van gemaakt en
heeft daarover verschillende malen gesproken. Dat deed hij niet
zomaar.

U stelt blijkbaar kwaliteitsopleiding als synoniem voor unitaire
opleiding. Ik ben daarvan niet overtuigd. U pleit voor kwaliteit en dus
moeten we volgens u gaan naar een unitaire opleiding. Ik heb
daarover een andere mening.

Ik druk mijn vrees uit. U hebt daarnet gezegd dat u tot nu toe nog
geen gesprekken hebt gehad met de Gemeenschappen. Welnu, een
van mijn punten van vrees, als ik het zo mag zeggen, is dat de
betrokkenheid van de Gemeenschappen komt te vervallen. Ik heb in
uw antwoord nog niet de echte voordelen van het unitair werken
gehoord. Ik ben niet echt overtuigd door uw antwoord.
01.04 Patrick De Groote (N-VA):
Les accords octopartites sont
contournés. Existe-t-il un
consensus à cet égard au sein du
gouvernement? Mme Onkelinx
assimile formation qualitative et
formation unitaire. Je ne partage
pas son point de vue. Je crains
surtout un manque d'implication
des Communautés.
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
01.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, de
minister zegt dat er beleidskeuzes werden gemaakt. De keuze is
unitair. Dat is natuurlijk niet zo.

Ik heb destijds de debatten rond het Octopusakkoord meegemaakt.
Het hele debat over de magistratenschool werd onder de mat
geveegd en naar later verschoven. De regering heeft er niks over
willen zeggen. Ze heeft echter ook nooit het tegendeel gezegd ­ dat
staat ook nergens in de voorbereidende werken ­, namelijk dat de
magistratenschool er niet zou komen en dat ze, als ze er kwam,
unitair zou zijn. Dat staat nergens opgetekend en werd op geen enkel
moment gezegd. Nadien werd volgens bepaalde interpretaties door
bepaalde, gekende juristen en advocaten ­ mevrouw de minister, dat
zijn mensen die u heel goed kent en u heel na aan het hart liggen ­
gezegd dat het er impliciet uit kon worden afgeleid. Dat is echter
natuurlijk niet zo.

U zegt dat nu grondwettelijk is vastgelegd dat de opleiding een
bevoegdheid van de Hoge Raad is en dat dit niet kan worden
gewijzigd. Mevrouw de minister, u moet de Grondwet en de
bijzondere wet in hun geheel bekijken. De Gemeenschappen zijn
bevoegd voor onderwijs en er is dus niets van aan van hetgeen u
zegt. Uw interpretatie is volkomen fout. Ik verwijs naar het uitvoerig
antwoord dat uw socialistische collega in de Vlaamse regering Frank
Vandenbroucke ons gaf. U zou dat best even lezen. Hij zegt dat er
drie aspecten verbonden zijn aan de vorming van magistraten. Hij is
nog heel voorzichtig. Volgens ons hebben de Gemeenschappen
inspraak in alle drie de aspecten. Hij zegt dat het eerste aspect, de
toegang tot de magistratuur, er is, dus vóór het examen. De twee
andere aspecten zijn de vorming van de stagiairs en de permanente
vorming. Alleen het eerste wordt als exclusieve
Gemeenschapsbevoegdheid gezien. Mevrouw de minister, exclusief
wil zeggen dat u daaraan niets hebt te zeggen. Als u wil dat er ooit
sprake is van een opleiding van magistraten en van de toegang tot de
magistratuur op een wijze die behoorlijk is en zorgt voor kwalitatieve
magistraten en voor de juiste mensen die magistraat kunnen worden,
zult u moeten samenwerken met de Gemeenschappen. Het gaat niet
op dat u hier komt zeggen dat dit niet nodig is en dat alles unitair kan
worden geregeld. Dit is volkomen vals.

Ik stel vast dat dit niet het enige dossier is waarbij u echt aanstuurt op
een conflict met de Vlaamse Gemeenschap. Dat is ook het geval met
het jeugdbeschermingsrecht - van het jeugdsanctierecht is er nog
helemaal geen sprake - waar u geen overleg voert en regelrecht
aanstuurt op een conflict met de Gemeenschappen. Ook in dit dossier
doet u precies hetzelfde. We stevenen hier af op een groot conflict
met minstens de Vlaamse Gemeenschap. Als verstandig minister en
minister die verantwoordelijk wil zijn voor haar departement en dit wil
vooruit laten gaan, is dit onverantwoord.

Uit uw antwoord blijkt in elk geval dat u nog helemaal geen
gesprekken hebt gevoerd. U zou alvorens dit soort verklaringen af te
leggen minstens een grondig gesprek moeten voeren met uw
Vlaamse collega's. Uit uw antwoord blijkt ook dat wat betreft onze
andere vragen - hoe ziet u dit als concept, als een apart gebouw, als
iets interuniversitair of als een soort virtueel samenwerkingsverband
tussen verschillende locaties - u nog nergens staat. U hebt er geen
01.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Selon la ministre, le
pouvoir politique a opté en faveur
d'une approche unitaire, ce qui est
faux. Le débat sur l'école de la
magistrature a simplement été
reporté et il n'a jamais été
question de ne pas créer une telle
école, ni d'en faire une institution
unitaire. Selon la Constitution et
les lois spéciales, les
Communautés sont compétentes
pour l'enseignement. Selon le
ministre flamand Frank
Vandenbroucke, les trois aspects
relatifs à la formation des
magistrats relèvent
de la
compétence explicite de
l'Enseignement. Il n'est pas
raisonnable que Mme Onkelinx ne
se concerte pas sur cette
question. Heureusement, son plan
n'existe même pas encore à l'état
d'ébauche et aucun budget n'a
encore été prévu. Les
Communautés peuvent
donc
encore parfaitement se voir confier
ce dossier. Elles disposent de
davantage de moyens que le
fédéral. Il est insensé de
développer un institut fédéral
propre si l'on n'est pas compétent
pour tous les aspects en la
matière et si la Justice évolue vers
une scission.

Etant donné que certains ténors
de son parti envisagent
concrètement la dissolution du
pays, la ministre devrait prendre
les initiatives qui s'imposent en
vue d'une scission appropriée de
la Justice, également en ce qui
concerne la formation des
magistrats. Toutes les mesures
contraires à ce principe ne
bénéficieront ni à la formation, ni à
la qualité des magistrats.
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
enkel idee van. Dat heeft als groot voordeel dat er nog geen
budgetten zijn uitgegeven, dat er nog niets is verspild en dat u gerust
alles kunt overdragen aan de Gemeenschappen. U kunt de aspecten
die nog unitair zijn, in elk geval wat de opleiding betreft, laten
organiseren door de Gemeenschappen en daarna nog inspraak
terzake hebben.

Dat zou verstandig zijn. De Gemeenschappen hebben in elk geval
meer geld dan het federale niveau om aan Justitie en dergelijke te
besteden. Dan komt er misschien nog wel iets van in huis. Het heeft
geen zin, het is compleet zinloos, mevrouw de minister, een eigen
instituut uit te bouwen, als u weet dat u op heel wat vlakken niet
bevoegd bent en als u weet dat wij naar een aparte Justitie voor
Vlaanderen en Wallonië gaan.

Het zijn trouwens uw eigen partijgenoten Van Cauwenberghe en
Picqué, die gezegd hebben dat wij naar een volledige ontbinding van
het land gaan. Zijzelf hebben dat in het najaar heel uitdrukkelijk
gezegd. Zij weten nog niet goed wat zij met Brussel willen doen.
Volgens hen is Brussel een Franstalige aangelegenheid, maar dat is
een heel andere discussie. Als zij al vooruitlopen op de situatie en
luidop denken aan de ontbinding van het land, als die belangrijke
figuren, het zijn toch geen marginale figuren in uw partij, de ontbinding
van het land voor ogen nemen, dan zou u inzake Justitie minstens
voor de nodige voorbereidingen moeten zorgen, opdat wij tot een
ordentelijke splitsing van Justitie kunnen komen, en zo snel mogelijk
de opleiding van de magistraten op een gesplitste manier moeten
laten uitwerken. Al wat u in de tegenovergestelde richting doet, is niet
alleen tijdverlies. Het is geld- en energieverspilling en komt zeker de
opleiding en behoorlijke kwaliteit van de magistraten niet ten goede.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het hiaat in de regelgeving wat betreft de vergoeding voor de schuldbemiddelaar bij de realisatie
van een onroerend goed in het kader van de collectieve schuldenregeling" (nr. 4978)
02 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la lacune au niveau de la réglementation relative à l'indemnisation du médiateur de dettes lors de la
réalisation d'un bien immobilier dans le cadre du règlement collectif de dettes" (n° 4978)
02.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, ik heb
inderdaad een vraag in verband met de vergoeding voor de
schuldbemiddelaar bij de realisatie van een onroerend goed in het
kader van een collectieve schuldenregeling.

Noch de wet op de collectieve schuldenregeling, noch het koninklijk
besluit dat eruit voortgevloeid is, voorziet in enige vergoeding in dat
specifieke geval. Vaak wordt de veiling gelast van de onroerende
goederen waarvan de verzoekers van de collectieve schuldenregeling
eigenaar zijn. Die verkoop creëert uiteraard een bijkomende werklast
voor de schuldbemiddelaar waaraan de wetgever geen aandacht
besteedde.

De rechtsleer, meer bepaald professor Taelman, hanteert daarom
een redenering naar analogie van de faillissementswet, waarin
voorzien is in aparte barema's voor de curatoren die een onroerend
goed realiseren. Daarbij wordt een bepaald percentage van de
02.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Ni la loi sur le règlement
collectif de dettes, ni l'arrêté royal
qui s'en est suivi ne prévoient de
rémunération pour le médiateur de
dettes dans le cadre de la
réalisation d'un bien immeuble. La
vente aux enchères de biens
immeubles entraîne pourtant pour
le médiateur de dettes un surcroît
de travail.

Dans le cadre de la législation sur
les faillites, un pourcentage donné
du prix de vente est déduit à titre
de rémunération des prestations
de la curatelle. Selon la
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
verkoopprijs afgehouden als vergoeding voor de prestaties van de
curatele. De rechtspraak daarentegen aanvaardt die
analogieredenering niet en stelt eenvoudigweg dat er geen enkele
wettelijke basis bestaat om de schuldbemiddelaar ook maar enige
vergoeding toe te kennen voor zijn prestaties in het kader van de
realisatie van een onroerend goed.

Ik heb in dat verband twee specifieke vragen, mevrouw de minister.

Ten eerste, erkent u dat hiaat in de regelgeving?

Ten tweede, bent u bereid het gepaste initiatief te nemen om dat hiaat
aan te pakken?
jurisprudence, une approche
analogue concernant le règlement
collectif de dettes ne se fonde sur
aucune base légale.

La ministre reconnaît-elle cette
lacune dans la réglementation?
Des initiatives vont-elles être
prises pour y remédier?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het is juist
dat het koninklijk besluit van 18 december 1998, inzake de
vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van het ereloon,
de emolumenten en de kosten van de schuldbemiddelaar, geen
specifieke vergoeding voorziet wanneer een onroerend goed
gerealiseerd wordt op initiatief van de bemiddelaar in het kader van de
procedure van een collectieve schuldenregeling. De rechtspraak die ik
gebruik, preciseert inderdaad dat er geen wettelijke basis is om
eender welke vergoeding daarvoor toe te kennen aan de bemiddelaar
en dat die redenering analoog aan artikel 6 van het koninklijk besluit
van 10 augustus 1998, inzake de vaststelling van de regels en
barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren,
niet kan worden toegelaten.

De twee materies, faillissement en collectieve schuldenregeling,
vertonen weliswaar een bepaald aantal overeenkomsten maar zij zijn
wel verschillend, wat de goedkeuring rechtvaardigde van
verschillende regels, met name inzake de prestaties die recht geven
op een vergoeding in hoofde van de curator en die in hoofde van de
bemiddelaar.

De rol van de bemiddelaar is niet identiek aan die van de curator. Zo
is het niet de taak van de schuldbemiddelaar in de plaats van de
schuldenaar te handelen, dat in tegenstelling tot de curator, die in
naam van de gezamenlijke schuldeisers optreedt. De opdracht van de
curator bestaat eveneens in het realiseren van de bezittingen en in
het verdelen van de bekomen prijs. De schuldbemiddelaar heeft als
opdracht het opmaken van een afbetalingsplan dat het de
schuldenaar mogelijk maakt zijn verbintenissen na te komen en dat
hem en zijn gezin tegelijk garandeert dat hij in overeenstemming met
de menselijke waardigheid kan leven.

Alhoewel de realisatie van het patrimonium of van een deel van dat
patrimonium van de schuldenaar een mogelijkheid is in het kader van
de collectieve schuldenregeling, is het daarvan niet de essentiële
doelstelling.

Die verschillen verklaren dat er verschillende regels zijn voor de
bepaling van de kosten en de erelonen van de schuldbemiddelaars en
van de curatoren. Die verschillende regels lijken mij gerechtvaardigd
te zijn.
02.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'arrêté royal du 18
décembre 1998 ne prévoit pas de
rémunération spécifique lorsqu'un
bien immeuble est vendu à
l'initiative du médiateur dans le
cadre d'un règlement collectif de
dettes. Selon la jurisprudence, il
n'existe en effet pas de fondement
légal à cet effet. Certes, les faillites
et les règlements collectifs de
dettes présentent certaines
similitudes mais ils n'en sont pas
moins différents. Le rôle du
médiateur est différent de celui du
curateur. Le médiateur n'agit par
exemple pas à la place du
débiteur. Il doit établir un plan de
remboursement pour le débiteur.
La vente du patrimoine de ce
dernier constitue une possibilité
dans le cadre du règlement
collectif de dettes mais pas
l'objectif principal. C'est la raison
pour laquelle les honoraires sont
fixés en vertu de règles
différentes.
02.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal
kort repliceren. Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik kan haar
02.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Je partage l'analyse de la
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
redenering volgen.

Anderzijds stel ik toch vast, in de praktijk, dat het voor de
schuldbemiddelaar vaak heel wat bijkomend werk met zich
meebrengt als een onroerend goed te koop wordt gesteld. Zo moet de
schuldbemiddelaar aanwezig zijn op de dagen waarop die woning
bezichtigd wordt en de ganse verkoopprocedure doorlopen.

Ik denk dat er dus toch een hiaat blijft, waarvoor zich in de toekomst
eventueel een wijziging zal opdringen.
ministre. Il n'en est pas moins vrai
que, dans le cadre de la vente
d'un bien immobilier, le médiateur
de dettes doit faire face à une
surcharge de travail. Ne pas
prendre cette dernière en
considération pour fixer son
indemnité constitue donc bien une
lacune.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het protocol van 22 december 2004 met betrekking tot de eisenbundel 2004-2005-2006 van het
personeel van de strafinrichtingen" (nr. 5035)
03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"le protocole du 22 décembre 2004 concernant le cahier de revendications du personnel des
établissements pénitentiaires pour 2004, 2005 et 2006" (n° 5035)
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, dit is
een vraag in verband met het protocol van 22 december 2004 met
betrekking tot het personeel van de strafinrichtingen. In dat protocol
wordt onder andere het volgende voorzien: "Gezien voor het
bewakingskader geen nieuwe loopbanen werden voorzien zoals voor
het ander penitentiair personeel zal voor hen vanaf 1 januari 2005
991,58 euro van de specificiteitstoelage geïntegreerd worden in de
baremaschalen. Vanaf 1 december 2006 zal de gehele
specificiteitstoelage gebaremiseerd worden".

Anderzijds kan op de website van de FOD Justitie nog altijd de
persmededeling van 24 mei 2002 nagelezen worden waarin de
afspraken die op dat ogenblik gemaakt werden met de vakbonden
van de strafinrichtingen beschreven staan. In punt 7 lezen we het
volgende: "Voor de zaterdagdiensten van het bewakingspersoneel zal
het stelsel dat van kracht is in de privé-sector toegepast worden op de
strafinrichtingen, namelijk 150% vanaf 1 juli 2002. Andere premies
zullen samengevoegd worden in een hogere specificiteitstoelage van
2.200 euro. De huidige loopbanen en weddenschalen blijven
behouden met inbegrip van de verhoging met 1% en de verhoging
van het vakantiegeld tot 92%". Met andere woorden, mevrouw de
minister, is er een tegenstrijdigheid tussen enerzijds de afspraken van
2002 en anderzijds het protocol dat nu eind december 2004 werd
uitgebracht.

Ik heb de volgende vragen.

Ten eerste, de specificiteitstoelage wordt nu in twee beurten toch
geïntegreerd in de baremaschalen terwijl in 2002 het akkoord tot
verhoging van die toelage er kwam onder de voorwaarde dat er geen
aanpassingen van de weddenschalen meer zouden komen. Hoe
verklaart u dit?

Ten tweede, voor de integratie van die specificiteitstoelage steunt u
nu op de stelling dat er geen nieuwe loopbanen werden voorzien
zoals voor het ander penitentiair personeel. Was dat niet net de
afspraak in 2002?
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Le protocole du 22
décembre 2004 concernant le
cahier de revendications du
personnel des établissements
pénitentiaires pour 2004-2006 est
contraire à un précédent accord
conclu en 2002. Ainsi, l'allocation
de spécificité est intégrée dans les
échelles barémiques. Comment la
ministre explique-t-elle cela? Il
n'est pas prévu, pour l'intégration
de l'allocation de spécificité, de
nouvelles carrières comme pour
les autres membres du personnel
pénitentiaire. N'était-ce pas ce qui
avait été convenu en 2002?
Désormais, la prime majorée sera
tout de même intégrée en deux
fois dans le traitement. La ministre
ne craint-elle pas que les
syndicats exigent par la suite la
réintroduction d'une telle prime?
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Ten derde, de verhoogde premie wordt nu toch in twee beurten
opgenomen in de wedde. Vreest u niet dat de vakbonden binnen een
aantal jaren de invoering of beter gezegd de herinvoering van een
premie gaan eisen en dat niemand zich dan nog zal of wil herinneren
dat de premie eigenlijk al in de wedde is opgenomen?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik moet eraan herinneren dat het
recent afgesloten protocol met de vakbondsorganisaties van het
personeel van de strafinrichtingen geenszins ingaat tegen eerder
gemaakte afspraken, met name het protocol van 23 mei 2002.

Het protocol van 2002 werd afgesloten als antwoord op de
eisenbundel 2002-2003 van de vakorganisaties. Traditioneel wordt er
vanwege de vakorganisaties van het personeel van de
strafinrichtingen van uitgegaan dat het sociaal akkoord de betreffende
jaren dekt. Tijdens het overleg dat geleid heeft tot dit akkoord van
2002 werd door de vakbondsorganisaties gekozen voor een
verschillende behandeling van de personeelscategorieën.

Wat het bewakingspersoneel en technisch personeel betreft, werd
geopteerd voor loopbanen buiten de algemene hervorming van de
federale loopbanen ten voordele van de specificiteitstoelage die
verhoogd in de plaats kwam van de premie contact met
gedetineerden en de productiviteitspremie.

Voor de andere personeelscategorieën werd gekozen voor de nieuwe
loopbaanstructuren en werd alleen de premie "contact met
gedetineerden" in de barema's geïntegreerd.

Met de beslissing om in het akkoord van 2002 de huidige loopbanen
en weddenschalen te behouden voor het bewakingspersoneel wilde
men duidelijk maken dat zij de voordelen van de nieuwe
loopbaanstructuren niet genoten. Het recente protocol van 2004 werd
gesloten als antwoord op de eisenbundel 2004-2005 van de
vakorganisaties en betreft een akkoord over nieuwe sociale eisen van
de sector.

Met akkoord van de vakorganisaties dekt het protocol wel de jaren
2004, 2005 en 2006. Met het protocol wordt de specificiteitstoelage
geïntegreerd in de baremaschalen en blijft het bewakingspersoneel
en technisch personeel in de bijzondere loopbanen, zoals die in het
sociaal akkoord van 2002 werden behouden. Wanneer de tekst van
het protocol vermeldt dat de baremisering enkel gebeurt voor de
personeelscategorieën die geen nieuwe loopbanen hebben gekregen,
wordt hiermee tevens duidelijk gemaakt dat de integratie niet geldt
voor de personeelscategorieën met nieuwe loopbaanstructuren.

Op dit ogenblik kan ik onmogelijk de eisen van de
vakbondsorganisaties na 2006 inschatten. Uit het voorgaande blijkt
evenwel zeer duidelijk dat bij de recente sociale onderhandelingen
rekening wordt gehouden met de vervulde eisen in de vorige jaren.
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le protocole qui vient
d'être signé n'est pas contraire au
protocole du 23 mai 2002, qui
constituait une réponse au cahier
de revendications 2002-2003 des
syndicats. A l'époque, ceux-ci ont
opté pour un traitement différencié
des catégories de personnel. Le
personnel technique et le
personnel de surveillance s'étaient
prononcés en faveur de carrières
en dehors de la réforme générale
des carrières fédérales et pour
l'allocation de spécificité. Les
autres membres du personnel
avaient choisi les nouvelles
structures de carrière. L'accord de
mai 2002 précisait que le
personnel de surveillance ne peut
bénéficier des avantages des
nouvelles structures de carrière.

Quant au protocole du 22
décembre 2004, il constitue une
réponse au cahier de
revendications 2004-2006. Il s'agit
d'un accord portant sur de
nouvelles revendications sociales
du secteur qui intègre l'allocation
de spécificité dans les échelles
barémiques. Le personnel
technique et de surveillance relève
toujours des carrières spécifiques,
conformément à l'accord de 2002.
La `barémisation' ne s'applique
pas aux catégories de personnel
dotées de nouvelles structures de
carrière. J'ignore quelles seront
les revendications des syndicats
après 2006.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

De voorzitter: Collega's, wij hebben een agendaprobleem. Mevrouw de minister, u moet om 11 uur bij het
staatshoofd zijn. Wij zullen dus een aantal vragen moeten uitstellen. Ik heb het laten navragen bij de
diensten. Eventueel kunnen wij vanmiddag om 16 uur na de hoorzitting voortgaan met de vragen. Mevrouw
de minister, ik weet niet of dat past in uw agenda. Zo niet zal het voor volgende week zijn.

Ik stel voor dat wij gewoon de lijst aflopen. Ik zal het goede voorbeeld stellen en mijn vraag uitstellen tot
volgende week.
03.04 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik ga
vannamiddag naar Dinant. Ik kan hier dus niet aanwezig zijn.
03.05 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan
uiteraard begrip opbrengen voor het feit dat u vanochtend moet
aanwezig zijn bij de Koning. Het is natuurlijk wel zo dat het Reglement
erin voorziet dat er wekelijks vragen kunnen gesteld worden en
beantwoord kunnen worden.

Wegens de uitzonderlijke omstandigheden wil ik daarvan wel even
afstappen. Ik wil echter heel duidelijk stellen dat er wekelijks
voldoende ruimte moet zijn voor het stellen en beantwoorden van
vragen. De agenda had eigenlijk zo moeten zijn opgesteld dat wij de
vragen om 14 uur hadden kunnen voortzetten. Ik begrijp niet waarom
men dat niet gedaan heeft. Het kan natuurlijk niet u aangerekend
worden. U treft daar natuurlijk geen schuld. Ik zal de wijze waarop
men het nu heeft georganiseerd, echter niet meer tolereren.

Men had zelfs op een bepaald ogenblik de vragen die wij hadden
ingediend, gewoon verplaatst naar volgende week. Dat kan dus niet.
Men moet het Parlement zijn werk laten doen.
03.06 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le
parlement a décidé de son ordre du jour; en fonction de cela, chacun
organise son agenda. A l'ordre du jour, il y avait les questions et
interpellations; la première a pris énormément de temps, mais les
questions étaient bien prévues de 10.00 à 11.00 heures. Et puis, il y a
un autre ordre du jour. Dans ce cas-là, lorsqu'un point n'est pas
épuisé, il est remis à la semaine suivante.
De voorzitter: Voor de interpellaties kan natuurlijk de in het Reglement vastgelegde tijd gebruikt worden. Ik
zal aan de diensten, in overleg met de vaste voorzitter van de commissie en in overleg met de minister,
vragen om na te gaan of er deze week nog een mogelijkheid is, gelet op de hoorzittingen die deze week
plaatsvinden.
03.07 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het komt toe
aan het Parlement om zijn werkzaamheden te regelen. Ik denk dat de
minister daar best even buiten blijft.
03.08 Laurette Onkelinx, ministre: (...).
De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, ik geef u nu het woord voor uw vraag.
03.09 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, uw
vraag stond eerst op de agenda, dus wat mij betreft, mag u uw vraag
eerst stellen.
De voorzitter: Ik zal mijn vraag nr. 5112 uitstellen tot volgende week.
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"uitoefening van de werkstraf in het leger" (nr. 5114)
04 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'exécution des peines de travail à l'armée" (n° 5114)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, statistieken tonen aan dat de magistratuur
steeds vaker, en we juichen dat toe, werkstraffen als alternatieve straf
oplegt. Dit betekent dat men naast de front office van de vonnissen en
de arresten ook een back office nodig heeft. Er is immers personeel
nodig om die sancties uit te voeren. Er moeten ook arbeidsplaatsen
zijn om dat op te vangen. Sinds kort zou er een akkoord met het
Belgisch leger zijn om werkstraffen bij het Belgisch leger mogelijk te
maken.

Mevrouw de minister, mijn vragen aan u hebben te maken met die
back-ups. Kunt u uitleg geven over de concrete invulling van de
uitvoering van de werkstraffen bij het leger? Over hoeveel
arbeidsplaatsen gaat het? Welk aanbod van werk is er bij het leger?
Hoe is de spreiding van het werk over Brussel, Vlaanderen en
Wallonië? Wat is de timing? Werd hiervoor in een omkadering
voorzien? Dat vereist uiteraard niet alleen bij het leger
opvangmogelijkheden en werkplaatsen, maar ook bij Justitie en meer
in het bijzonder bij de justitieassistenten die reeds klagen over de
werkdruk. Kunt u een raming geven van de stijging van het aantal
dossiers na de invoering van die maatregel? Zult u het kader van de
justitieassistenten desgevallend aanpassen? Zo ja, met hoeveel en
waar? Kunt u nu reeds een overzicht geven van de werklast per
justitieassistent?
04.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Il arrive de plus en plus
souvent que les juges prononcent
des peines de travail à titre de
peine de substitution.
Conformément à une décision
récente, il sera bientôt possible
d'exécuter une telle peine de
travail à l'armée. Comment cette
décision sera-t-elle concrétisée?
De quelles activités les personnes
condamnées pourront-elles être
chargées? L'encadrement
nécessaire a-t-il déjà été prévu à
l'armée?

L'augmentation du nombre de
peines de travail alourdit
sensiblement la charge de travail
des assistants de justice,
responsables du suivi de
l'exécution des peines. La ministre
a-t-elle une idée de l'évolution de
cette charge de travail? Peut-elle
nous fournir un tableau
répertoriant la charge de travail
par assistant de justice?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, wat betreft
de invulling van de werkstraffen uitgevoerd in het leger, kan ik u
mededelen dat het terzake over hetzelfde soort werk zal gaan als op
andere projectplaatsen, dat wil zeggen: onderhoudswerken,
technische dienst, groendienst, keuken enzovoort.

Momenteel loopt er een pilootproject in de kazernes te Gavere en te
Lagland. Na de ondertekening van het protocol, voorzien voor eind
januari, zullen ook in de andere kazernes werkstraffen uitgevoerd
kunnen worden.

In iedere kazerne zal er een referentiepersoon aangesteld worden die
de opvolging doet. Er wordt geen bijkomend personeel aangeworven
om die omkadering in het leger te doen.

Die overeenkomst met het leger wil zeggen dat er bijkomende
projectplaatsen ter uitvoering van de werkstraffen gecreëerd worden.
Voor de justitieassistenten wil dat zeggen dat er een projectplaats
bijkomt. De uitbreiding van het aantal projectplaatsen hoeft niet
noodzakelijk te betekenen dat de rechters meer werkstraffen zullen
opleggen.

De evolutie van de oplegging van alternatieve maatregelen en straffen
wordt verder opgevolgd.
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le contenu des peines
de travail exécutées à l'armée est
comparable à ce qu'il est dans le
cadre d'autres projets. Un projet-
pilote est en cours dans les
casernes de Gavere et de
Lagland, près d'Arlon. Un
protocole permettant de faire
exécuter des peines de travail
dans d'autres casernes sera signé
à la fin du mois.

Dans chaque caserne, une
personne de référence est
chargée du suivi des peines de
travail. Il ne sera procédé à aucun
recrutement supplémentaire à cet
effet.

L'exécution des peines de travail
au sein de l'armée implique la
création d'autres sites de projet.
Cela signifie aussi que les
assistants de justice pourront
CRIV 51
COM 471
25/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Een overzicht van de werklast per justitieassistent kan ik u niet zo
onmiddellijk ter beschikking stellen. De dienst Justitiehuizen ontvangt
immers mandaten vanuit verschillende wettelijke kaders, onder
andere voorwaardelijke vrijstelling, voorlopige vrijstelling, probatie,
bemiddeling in strafzaken, slachtofferonthaal, burgerrechtelijke
opdrachten en eerstelijnswerk. De assistenten werken meestal aan
dossiers voor een bepaald kader en hebben naargelang het soort
opdracht een bepaald aantal dossiers.

Om de situatie echt exact weer te geven, dient er een telling te
gebeuren, wat in het kader van het korte tijdsbestek van de vraag niet
mogelijk was.
répartir les peines de travail entre
plusieurs lieux. Et cela ne veut
donc pas forcément dire que les
juges prononceront davantage de
peines de travail. Il va de soi que
le prononcé de peines de
substitution continuera de faire
l'objet d'un suivi.

Je ne puis fournir à M.
Verherstraeten un aperçu du
volume de travail par assistant de
justice. Le service des Maisons de
justice reçoit en effet des mandats
qui émanent de différents cadres
légaux, dont la libération
provisoire, la libération
conditionnelle, la probation, la
médiation pénale, l'accueil des
victimes, les missions qui
ressortissent au droit civil et au
travail de première ligne. Les
assistants de justice traitent
généralement des dossiers pour
l'un de ces cadres et ils gèrent un
nombre donné de dossiers en
fonction de la mission spécifique
qui leur est confiée. Estimer avec
précision le volume de travail
requiert un comptage. Or un tel
comptage s'est avéré impossible
pendant le court laps de temps qui
s'est écoulé entre le dépôt de cette
question et ma réponse.
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Wat het laatste punt betreft, ik zal nog een
schriftelijke vraag daarover stellen, zodat uw administratie wat meer
tijd heeft om de telling te doen.

Hoe dan ook, willen wij echt een goed en degelijk personeelsbeleid
voeren binnen Justitie, dan verdient het een betere en kortere
opvolging dan nu het geval is. Men hoeft niet zeer kort bij Justitie te
staan om te weten dat de werkdruk in de Justitiehuizen, door een
positieve evolutie ­ er is een verschuiving in de benadering ­ van het
voorbije decennium binnen Justitie fenomenaal hoog is. Er zijn
eigenlijk al veel alarmsignalen naar u en uw voorganger gegaan: er
moet aan de tellingen worden begonnen, zodat de cijfers up-to-date
zijn en er, waar het noodzakelijk is, aanpassingen kunnen worden
aangebracht. Dat past in een logisch personeelsbeleid. Ik betreur dat
zulks niet gebeurt.

Mevrouw de minister, wat de werklastmeting betreft, vind ik het goed
dat werkstraffen uitgebreid worden en ook in het leger kunnen worden
uitgevoerd. Als het negatief is, zeg ik het. Als het positief is, dan wens
ik het ook te benadrukken. Maar mag ik toch even oneerbiedig zijn
door uw antwoord als relatief vaag en als een intentieverklaring te
beschouwen? Het is goed dat het protocol eind deze maand zal
04.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): La ministre peut
m'adresser par écrit les résultats
de ce comptage.

En tout état de cause, il convient
de mieux organiser le suivi des
peines de travail infligées.
Quiconque suit de près le monde
judiciaire sait que pour le
personnel, la charge de travail est
de plus en plus forte.

Dorénavant, des peines de travail
pourront être accomplies dans les
services publics et notamment à
l'armée, ce qui est une bonne
chose.

Dans sa réponse, la ministre se
cantonne à de simples
déclarations d'intention. Elle ne
doit toutefois pas ignorer la réalité:
25/01/2005
CRIV 51
COM 471
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
worden ondertekend. Ik meen echter dat, wanneer de pilootprojecten
positief geëvalueerd zijn, men bij de start moet weten waar men
dergelijke initiatieven mogelijk zal maken en hoeveel mensen men
daarvoor nodig heeft. U zegt dat u eigenlijk nog niet weet of het aantal
de werkstraffen zullen toenemen.

Mevrouw de minister, zelfs zonder de uitbreiding van de werkstraffen
naar het leger en naar de civiele bescherming, is de evolutie al zonder
meer dat het aantal werkstraffen fenomenaal toeneemt. Met andere
woorden, er is een aanbodprobleem. Dan moet men er, ten eerste,
voor zorgen dat, wanneer werkstraffen eerst als alternatief en later als
autonome sanctie worden ingevoerd, het aanbod er is. Er moet
preventief voor worden gezorgd dat het aanbod er komt. Bijgevolg en
daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat het kader van de
justitieassistenten wordt uitgebreid om de werklast op te vangen. Zij,
en niet de referentiepersoon binnen het leger, staan juridisch immers
in voor de begeleiding. Zo niet moet u de wet veranderen.

Persoonlijk vind ik dat niet goed. Wat mij betreft, moet u de wet niet
veranderen. De begeleiding dient te gebeuren door justitieassistenten.
Zij staan korter bij de kwestie en hebben terzake meer terreinervaring,
juridische ervaring en kennis.

Ik heb dus de indruk dat er goede intentieverklaringen zijn, maar dat
er op dit ogenblik nog weinig concreet op poten staat inzake middelen
en personeel. Daarom vrees ik dat een goed project een slechte start
maakt.
à l'avenir, les juges prononceront
de plus en plus souvent des
peines de travail et cela alourdira
considérablement le travail des
assistants de justice. Je suis
convaincu que les projets
proposés actuellement ne
couvriront pas le nombre de
peines de travail à venir.

En conclusion, les objectifs de ce
plan sont louables mais il faut
grandement améliorer sa mise en
oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Wij zien elkaar deze namiddag om 14.00 uur terug in de normale samenstelling. Mocht er
een wijziging komen in verband met de vragen die deze week nog zouden kunnen worden gesteld, dan
vermoed ik dat de diensten ons per sms zullen verwittigen.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10.55 heures.