CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 465
CRIV 51 COM 465
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mercredi
woensdag
19-01-2005
19-01-2005
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken (met
de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
nouvelle réglementation relative à
l'assujettissement des mandataires locaux
chargés d'un mandat dans un organisme public
ou privé au statut social des indépendants"
(n° 5027)
1
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
nieuwe regeling inzake onderwerping van lokale
mandatarissen belast met een mandaat in een
openbare of private instelling aan het sociaal
statuut voor zelfstandigen" (nr. 5027)
1
Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw, Marc
Verwilghen
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le soutien de la
recherche scientifique relative aux varroacides"
(n° 5009)
3
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
ondersteuning van het wetenschappelijk
onderzoek naar bestrijdingsmiddelen tegen
varroase" (nr. 5009)
3
Orateurs:
Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Mark Verhaegen, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
suppression des conditions d'accès à certaines
professions" (n° 5007)
6
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
afschaffing van de toegangsvoorwaarden voor
bepaalde beroepen" (nr. 5007)
6
Orateurs:
Jacqueline Galant, Sabine
Laruelle, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture
Sprekers:
Jacqueline Galant, Sabine
Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les difficultés
d'application de la taxe Elia" (n° 5025)
8
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
moeilijkheden bij het uitvoeren van de Elia-
heffing" (nr. 5025)
8
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Dylan Casaer au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'homologation
des taximètres" (n° 4945)
13
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de homologatie van
taxameters" (nr. 4945)
13
Orateurs: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Dylan Casaer au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la conduite d'un
véhicule non assuré" (n° 5095)
15
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het onverzekerd rijden"
(nr. 5095)
15
Orateurs: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la concurrence
dans le secteur des voyages" (n° 5038)
17
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
concurrentie in de reissector" (nr. 5038)
17
Orateurs:
Bart Tommelein, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Bart Tommelein, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MERCREDI
19
JANVIER
2005
Matin
______
van
WOENSDAG
19
JANUARI
2005
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door de heer Dylan Casaer, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Dylan Casaer, président.
01 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
nieuwe regeling inzake onderwerping van lokale mandatarissen belast met een mandaat in een
openbare of private instelling aan het sociaal statuut voor zelfstandigen" (nr. 5027)
01 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
nouvelle réglementation relative à l'assujettissement des mandataires locaux chargés d'un mandat
dans un organisme public ou privé au statut social des indépendants" (n° 5027)
01.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, dit is een
onderwerp waarover ik u reeds bij de bespreking van de
programmawet vragen heb gesteld. Door de jongste programmawet
van 31 december wordt artikel 5bis van het koninklijk besluit nr. 38
geschrapt. Daardoor zijn lokale raadsleden die uit hoofde van hun
politiek mandaat belast zijn met een mandaat in een openbare of
privé-instelling vanaf 1 januari 2005 onderworpen aan het sociaal
statuut van de zelfstandigen.

Tijdens de bespreking van die bepaling hebt u gezegd dat er een
gerichte informatiecampagne zou komen voor de betrokken lokale
mandatarissen. Nu, de Vlaamse Vereniging voor Steden en
Gemeenten heeft terzake al informatie verspreid waarin wordt
vermeld dat naast de aansluiting bij het sociale verzekeringsfonds
desgevallend ook sociale bijdragen betaald zullen moeten worden,
afhankelijk van de aard van de activiteit, te weten of het een hoofd- of
bijberoep is, en afhankelijk van het bedrag van de inkomsten.

Dat is logisch en het is ook correct. Maar in die nota wordt ook gesteld
dat voorlopige bijdragen verschuldigd zullen zijn zolang de definitieve
inkomsten niet gekend zijn. Het is dat laatste punt dat toch voor heel
wat verwarring zorgt bij de lokale mandatarissen, vooral bij diegenen
die slechts zelfstandige in bijberoep zijn en wiens inkomen beneden
het grensbedrag van 1.141,85 euro ligt. Immers, het is niet duidelijk of
zij wel of niet die voorlopige bijdragen zullen moeten betalen.
01.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La loi-programme abroge
l'article 5bis de l'arrêté royal 38.
Les conseillers chargés de
l'exercice d'un mandat dans des
institutions publiques ou privées
sont, dès lors, soumis au statut
des indépendants.

Le ministre avait annoncé une
campagne d'information. La
Vlaamse Vereniging voor Steden
en Gemeenten (VVSG) a précisé
qu'outre l'adhésion à une caisse
d'assurance sociale, des
cotisations sociales devaient
également être payées selon la
nature de l'activité et des revenus.
Tant que les revenus ne sont pas
définitivement connus, des coti-
sations provisoires sont dues.
Cette situation crée une certaine
confusion auprès des indépen-
dants à titre complémentaire dont
le revenu est inférieur à 1.141,85
euros.
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Mevrouw de minister, is de regeling inzake voorlopige bijdrage voor
betrokken lokale mandatarissen van toepassing? Wanneer zal de
informatiecampagne van start gaan? Hoe zal zij eruit zien?

La réglementation relative aux
cotisations provisoires s'applique-
t-elle aux mandataires locaux?
Quand la campagne d'information
débutera-t-elle?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, collega's, of
een publiek mandataris al dan niet voorlopige bijdrage moet betalen,
hangt af van drie factoren. Ik som ze op.

Ten eerste, heeft de betrokkene nog een andere zelfstandige
activiteit.

Ten tweede, hoelang wordt het betreffende mandaat reeds
uitgeoefend en gaat het over een hoofd- of een bijberoep.

Ten derde, zijn de bijdragen van de inkomsten hoger of lager dan het
grensbedrag.

Voor de berekening van de sociale bijdrage op hun inkomsten uit een
publiek mandaat zullen specifieke regels gelden die geregeld zullen
worden in een uitvoeringsbesluit. Mijn diensten zijn bezig een tekst uit
te schrijven die besproken zal worden met de vertegenwoordigers van
het kabinet van de minister van Sociale Zaken. Ik wens niet vooruit te
lopen op het resultaat van deze gesprekken.

Er zal zeker een informatiecampagne volgen. Mijn administratie werd
belast met de identificatie van de personen die zeker het voorwerp
moeten uitmaken van aanvullende informatie. Daarenboven wens ik
zo vlug als mogelijk de kanalen te identificeren die hierbij worden
benuttigd.
01.02 Sabine Laruelle, ministre:
Le paiement d'une cotisation
provisoire dépend de certains
facteurs, tels que des activités
indépendantes à titre complémen-
taire, la période au cours de
laquelle l'intéressé exerce déjà le
mandat, l'exercice du mandat
comme activité principale ou
accessoire et le montant des
revenus par rapport au plafond.

Des règles spécifiques, définies
dans un arrêté d'exécution, sont
en vigueur pour le calcul de la
cotisation. Un texte est actuelle-
ment en préparation en concerta-
tion avec le ministre Demotte.

Mon administration informera les
intéressés.
Ceux dont les montants des revenus de ces mandats publics seront
inférieurs à la limite prévue ne devront évidemment pas payer de
cotisation provisoire; la mesure sera spécifiée dans les arrêtés royaux
d'application.
De titularissen van openbare
mandaten wier inkomsten lager
zijn dan het grensbedrag dat bij de
nog te nemen uitvoeringsbesluiten
wordt bepaald, zullen geen
voorlopige bijdrage moeten
betalen.
01.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord. De wet is inderdaad nog maar pas
gepubliceerd in het Staatsblad en het is dan ook logisch dat er nog
wat tijd nodig is om de maatregelen verder uit te werken.

Ik ben vooral ook blij met het laatste deeltje van uw antwoord, dat
mandatarissen die al verzekerd zijn, hetzij als werknemer, hetzij als
ambtenaar en die slechts zelfstandige in bijberoep zouden zijn geen
bijdragen, maar ook geen voorlopige bijdragen, moeten betalen als
hun inkomsten de gestelde grenzen niet overschrijden. Het was juist
omtrent dat punt dat er toch wel wat onduidelijkheid was. Daaromtrent
ben ik zeer blij met uw antwoord.
01.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La loi vient d'être publiée au
Moniteur belge et il est compré-
hensible qu'il faille un certain
temps pour mettre en oeuvre les
mesures qu'elle comporte. Je me
réjouis de ce que les mandataires
qui exercent une activité
indépendante à titre accessoire et
qui perçoivent un revenu inférieur
au plafond ne soient pas tenus de
payer des cotisations sociales
provisoires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
De voorzitter: De heer Wathelet en mevrouw Galant zijn nog niet aanwezig. Mevrouw Galant heeft laten
weten dat zij iets later komt. Van de heer Wathelet hebben wij voorlopig nog geen nieuws. Misschien
kunnen wij nog even wachten op de vraagstellers.
01.04 Minister Marc Verwilghen: Misschien kan ik nu al op een
aantal vragen van leden van de Kamer antwoorden voor zover het
Economie betreft. Om 11.00 uur word ik namelijk verwacht in de
werkgroep voor Wetenschapsbeleid.
De voorzitter: Mijnheer en mevrouw de minister, vindt u het goed dat we de agenda omgooien in
afwachting van de komst van de heer Wathelet en mevrouw Galant?
01.05 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, het is nu
10.20 uur. Ik heb een afspraak in de Senaat om 10.30 uur.
De voorzitter: U moet om 10.30 uur in de Senaat zijn?
01.06 Minister Sabine Laruelle: Ja.
De voorzitter: Goed, als de heer Wathelet en mevrouw Galant er tegen dan niet zijn, dan hebben zij pech.
02 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek naar
bestrijdingsmiddelen tegen varroase" (nr. 5009)
02 Question de M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le soutien de la recherche scientifique relative aux varroacides"
(n° 5009)
02.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb vroeger
al een vraag gesteld over dezelfde problematiek. U zult zien dat mijn
vragen ruimer zijn dan de strijd tegen die varroa destructor, de
parasiterende mijt die zich in het broed van de honingbij
vermenigvuldigt. Vorig jaar in juni heb ik die vraag nog gesteld en toen
was in het verslag de r verkeerd verwisseld met de l. Het is wel
duidelijk het broed.

Het gevolg is inderdaad de massale vernietiging van bijenkolonies.
Het is dan ook een illustratief voorbeeld. Varroase is wijd verspreid
onder de imkers. Zij hanteren momenteel een goed antibioticabeleid.
Dat bewijzen ook de stalen van het Federaal Agentschap voor de
Voedselveiligheid, het FAVV. De stalen waren zuiver. Stilaan treedt
resistentie op en dat is een groot probleem. Chemische
bestrijdingsmiddelen en traditionele varroaciden verliezen op termijn
hun efficiëntie, omdat de ziekteverwekker er immuun voor wordt.
Daarenboven moet de sector sinds kort ook nog zelf opdraaien voor
de financiering van deze producten. Dat heeft minister Demotte mij
vorig jaar ook meegedeeld.

Er zijn wel een aantal vervangmiddelen. Dat zijn dan organische zuren
en etherische oliën. Vaak zijn dat natuurlijke producten als
mierenzuur, oxaalzuur en timol. Deze natuurlijke producten zijn in
België niet zo maar te verkrijgen en veralgemeend gebruik ervan is
ook niet zo evident, omdat sommige ook voor de imker gevaar
kunnen opleveren. Daarenboven is hun gebruik slechts doeltreffend
als we ze integreren in een echt doordachte en doeltreffende
bestrijdingsstrategie. Dit voorbeeld illustreert dat er dringend nood is
aan wetenschappelijk onderzoek naar de bruikbaarheid en naar
nieuwe werkmethoden om die producten naar best vermogen toe te
02.01 Mark Verhaegen (CD&V):
La maladie des abeilles "varroa
destructor" provoque la destruction
massive de colonies d'abeilles.
Les apiculteurs mettent en oeuvre
une politique adéquate en matière
d'antibiotiques, mais les agents
pathogènes deviennent peu à peu
résistants à ces derniers. Depuis
peu, le secteur assure lui-même le
financement de ces produits.

Il existe des produits de
substitution, mais il est difficile de
se les procurer en Belgique. En
outre, l'utilisation de ces produits
naturels n'est efficace que dans le
cadre d'une stratégie réfléchie. Il
s'impose donc d'urgence d'élabo-
rer une loi, de stimuler la
recherche scientifique sur l'utilisa-
tion de ces produits et de réaliser
des études scientifiques sur le
terrain. Des chercheurs des
universités de Gand et de Louvain
seraient intéressés de mener une
telle étude, mais le Koninklijke
Vlaamse Imkerbond et son
pendant wallon ne peuvent en
supporter les coûts. L'apiculture
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
passen.

Gedegen onderzoek is noodzakelijk, juiste gebruikswijze en dergelijke
meer. Tevens zouden er ook wetenschappelijke veldstudies moeten
kunnen gebeuren om te experimenteren met die nieuwe
werkmethode. Ik heb mij laten vertellen dat onder meer in de
universiteiten van Gent en Leuven deskundigen in huis zijn en bereid
zouden zijn om mee te werken aan een dergelijk onderzoek.

Wij weten ook dat de Koninklijke Vlaamse Imkerbond en zijn Waalse
tegenhanger die financiering onmogelijk alleen kunnen dragen. Er is
in België dus ook nood aan een soort van referentielaboratorium, aan
sturing van bijenstudies en dergelijke meer. Wij moeten hier de semi-
professionele activiteit van de hobby-imker erkennen, met het
natuurlijke product dat honing toch is en de belangrijke bijproducten.

Ook de biologisch verantwoorde inlandse bijenteelt moeten wij meer
dan ooit ondersteunen. Ik verwijs hier ook naar een advies van het
wetenschappelijk comité van het FAVV uit 2001. Men bond toen de
kat bel aan en zei dat er antibiotica, in gevaarlijke concentraties, zaten
in geïmporteerde honing.

Het belang van de bijen werd dus ook dikwijls onderschat. Dat is
vandaag niet meer zo. Wetenschappelijke studies, recente studies uit
2000, tonen aan dat volgens een aantal parameters die in de
Verenigde Staten toegepast worden de imkerij of bijenhouderij in
België een meerwaarde heeft van 472 miljoen dollar, alleen al in
België. Dat is meer dan de productiewaarde van aardappelen en
tarwe samen.

In de Verenigde Staten worden zelfs bijenkasten verhuurd aan de
landbouwers. In ons land betaalt de imker spijtig genoeg nog steeds
de kasten als hij ze wil plaatsen op militaire domeinen bijvoorbeeld. Ik
heb daarover vorig jaar een vraag gesteld aan minister Flahaut.

De bijenteelt is ook belangrijk voor het in stand houden van de
biodiversiteit.

Ik kom dan tot mijn vragen, mijnheer de minister.

Ten eerste, zijn er al proefprojecten, studies en dergelijke meer
overwogen of uitgeschreven?

Ten tweede, acht u het haalbaar om bijvoorbeeld een soort van
interuniversitair onderzoeksproject uit te schrijven?

Ten derde, gaat u bij de begrotingsherziening een budget voorzien in
bijvoorbeeld de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling op nationaal vlak
onder de rubriek Financiering van studies, onderzoeken, publicaties
en opdrachten voor derden?
indigène doit être soutenue.

En 2001, des concentrations
d'antibiotiques ont été relevées
dans du miel importé. Selon des
paramètres américains, l'apicul-
ture belge représenterait une plus-
value de 472 millions de dollars.
L'apiculture constitue un facteur
important dans le maintien de la
biodiversité.

Des projets pilotes ont-ils déjà été
envisagés? Une étude inter-
universitaire sera-t-elle ordonnée?
Un montant suffisant sera-t-il
inscrit au budget à cette fin?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verhaegen, er wordt gezegd dat men één zaak per dag bijleert. Dat is
door deze vraag ook gebeurd. Ik hoop dat dit ook van het antwoord
kan worden gezegd.

Wat de bijenteelt en de varroase betreft, zijn er eigenlijk verschillende
ministers bevoegd. Er is vanzelfsprekend de minister van Landbouw
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Outre la ministre de l'Agriculture,
le ministre de la Santé publique
est également compétent pour
l'apiculture et la varroase. Il est
responsable des moyens engagés
pour lutter contre cet acarien. La
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
maar ook de minister van Volksgezondheid die verantwoordelijkheid
draagt voor de bestrijdingsmiddelen. Varroase vormt een zeer
ernstige bedreiging voor het bijenbestand. Laat duidelijk zijn dat de
bijen een niet te onderschatten economische betekenis hebben. Dit
staat los van het feit dat men terzake ook de minister voor het
Wetenschapsbeleid kan aanspreken.

Ik zou u drie zaken willen antwoorden op uw vragen. Een, momenteel
zijn er tal van initiatieven lopende met betrekking tot de problematiek
van de varroase. Er zijn initiatieven inzake voorlichting: erkennen van
de ziekte, monitoring van de ziekte en brochures. Er is ook een
correcte toepassing van de bestrijdingsmiddelen met het zoeken naar
alternatieve, niet-toxische technieken zoals bijvoorbeeld de
opwarming en de selectie van steeds krachtiger bijenrassen.

Op Europees niveau is zopas een project van start gegaan dat drie
jaar in beslag zal nemen, van 2005 tot 2007. Alle landen van de
Europese Unie nemen daaraan deel. Vlaanderen en Wallonië
beschikken elk over de helft van de subsidie die werd toegekend aan
België. De subsidies worden trouwens beheerd door de
bijenteeltverenigingen en de projecten worden onder andere
uitgevoerd door twee professoren van de Universiteit Gent, professor
Jacobs en professor Van Laere.

Het doel van het project beoogt de voorlichting van de imkers maar
ook praktische toepassingen van bestrijdingstechnieken. De imkers
en imkersverenigingen zijn trouwens nauw betrokken bij dit
onderzoek. Wat dat betreft is er in elk geval gevolg gegeven aan uw
verzoek.

Ten tweede, het federaal wetenschapsbeleid heeft een
beleidsondersteunende, zeg maar horizontale functie en opdracht.
Tijdens het periodiek interdepartementaal overleg worden er
wetenschappelijke onderzoeksprogramma's of onderzoeksthema's
voorgesteld die belangrijk zijn ter ondersteuning van het federaal
beleid. Mijn collega voor Volksgezondheid heeft nog geen voorstellen
gedaan in de zin van wat u hebt gevraagd. Vanzelfsprekend, indien ik
een dergelijk voorstel zou ontvangen van zijnentwege, zal ik daarop
zeker inspelen.

Een laatste zaak wil ik u nog meedelen. Het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen, een van de federale
wetenschappelijke instellingen, kan ook een voorstel indienen bij het
federaal wetenschapsbeleid voor een onderzoeksproject. Zij kan dat
evenwel uitsluitend met een fundamenteel karakter, dus niet met een
toegepast of operationeel karakter zoals in het eerste deel van de
vraag, waar het wel degelijk om dat soort van onderzoeken gaat.

Ik denk dus dat op die manier wordt aangetoond dat er wel degelijk
mogelijkheden zijn die al gebruikt worden of die openliggen om te
gebruiken. U weet ook dat, in dat tweede geval, ik mij daarover
positief zal uitlaten omdat ­ dat wil ik nog eens onderstrepen ­ het
economisch belang van die sector niet onderschat kan worden.
varroase menace l'apiculture. Les
abeilles sont d'une importance
économique non négligeable.

Des initiatives sont actuellement
en cours, en ce qui concerne le
problème de la varroase, en
matière d'information, d'application
correcte des pesticides et de
sélection de variétés d'abeilles
plus vigoureuses.

Un projet triennal vient de
démarrer au niveau européen. La
Flandre et la Wallonie vont
chacune recevoir 50% des
subsides belges. Les associations
pour la protection des abeilles
gèrent ces subsides. Les projets,
qui ont notamment été menés par
deux professeurs de Gand, visent
surtout l'information diffusée aux
apiculteurs et la mise en pratique
des techniques de lutte contre ces
acariens.

La politique scientifique fédérale a
une mission de soutien de la
politique mise en oeuvre. Le
ministre de la Santé publique n'a
cependant toujours pas formulé de
proposition d'étude. S'il le faisait à
l'avenir, je le soutiendrais sans nul
doute.

L'Institut Royal des Sciences
naturelles de Belgique peut
introduire auprès du ministre de la
Politique scientifique une propo-
sition visant à mener un projet de
recherche présentant un caractère
fondamental. Donc, si certaines
possibilités sont déjà exploitées,
d'autres peuvent encore l'être.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Het is een heel bemoedigend antwoord.
Ik weet ook dat wij beperkingen hebben.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V):
J'espère que les résultats de
l'étude européenne seront connus
en 2007 et que des essais en plein
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Ik ben ook blij dat u gezegd hebt dat het Europees onderzoek afsluit
in 2007. Ik hoop dat er dan ook resultaten zullen zijn.

Eén zaak kunnen we misschien nog melden, dat er een aantal
onderzoekszaken op het terrein zal moeten gebeuren. Ik hoop ook dat
het Europees onderzoek ook naar een aantal veldproeven gaat in
onze regio's omdat dit heel belangrijk is. Bijenvolken en bijenkolonies
zijn dikwijls nogal lokaal aanwezig. Vandaar dat het ook belangrijk is
om naar de kern van de zaak te gaan en maatwerk te verrichten. Ik
denk ook dat het kan gevraagd worden aan Europa. Voor de rest
wachten wij af.

Ik zal uw collega van Volksgezondheid nog eens aanporren om ook
zijn bijdrage te leveren en zijn voorstel te lanceren zodanig dat hij ook
zijn deel kan bijdragen.
champ seront réalisés au niveau
local dans le cadre de cette étude.
Je vais inciter le ministre de la
Santé publique à élaborer une
proposition en ce sens.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, het was mijn
bedoeling om met mijn antwoord de bij bij de honing te zetten zoals
men ook de kat bij de melk zet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Jacqueline Galant à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
suppression des conditions d'accès à certaines professions" (n° 5007)
03 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
afschaffing van de toegangsvoorwaarden voor bepaalde beroepen" (nr. 5007)
03.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, excusez-moi
d'abord de perturber l'organisation de la réunion par mon retard.

Madame la ministre, j'ai eu écho de votre intention de supprimer
l'accès à la profession pour onze métiers, au nom de la modernisation
et de la simplification administrative. Cependant, certains corps de
métier se sentent menacés par cette décision et j'ai ainsi été
contactée par plusieurs entrepreneurs de pompes funèbres qui sont
sérieusement inquiets.

Tout d'abord, ils se sentent lésés par rapport aux entrepreneurs de
pompes funèbres qui exercent dans les pays limitrophes et, si l'on
supprime cet accès à la profession, ils craignent de ne pouvoir
réaliser un marché concurrentiel équilibré. En outre, ils estiment que
la formation adaptée à ce secteur si particulier donne des garanties
supplémentaires aux consommateurs, en raison notamment de la
complexité de ce métier.

S'il n'y a plus de législation spécifique au métier, les professionnels
craignent des négligences quant à l'intérêt social, à l'environnement
ou encore à la santé des consommateurs.

Les entrepreneurs de pompes funèbres ont évidemment un devoir
social très important vis-à-vis du citoyen. Il ne serait sans doute pas
dans l'intérêt du citoyen de confier une profession comportant une
charge émotionnelle très importante à des entrepreneurs
inexpérimentés et non préparés. La compétence est aussi requise
pour protéger les parents proches des escroqueries et éventuels
abus, provenant souvent d'un manque de connaissances et/ou de
devis erronés. Les personnes en deuil sont d'ailleurs souvent des
03.01 Jacqueline Galant (MR):
Sommige beroepscategorieën
voelen zich bedreigd door uw
beslissing om de toegangs-
voorwaarden tot elf beroepen af te
schaffen, teneinde tot een
modernisering en een administra-
tieve vereenvoudiging te komen.
De begrafenisondernemers vrezen
dat buitenlandse collega's de
concurrerende marktsituatie uit
evenwicht zullen brengen.
Bovendien beschouwen zij die
voorwaarden als noodzakelijk om
de consument te beschermen, met
name omdat het beroep zo
specifiek en complex is. Het
ontbreken van een eigen
wetgeving voor het beroep zou
risico's voor het maatschappelijk
belang, het milieu en zelfs de
gezondheid van de consument
meebrengen. De begrafenis-
ondernemers hebben een
belangrijke maatschappelijke
opdracht ten aanzien van
rouwenden, die trouwens een
makkelijke prooi zijn voor
onbekwame beroepsbeoefenaars
en zelfs oplichters. Ook bij het
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
proies faciles pour ces professionnels incompétents. Un arrêté royal
du 5 septembre 2001 stipule d'ailleurs que "le personnel de
l'établissement crématoire doit posséder les qualités requises en la
matière".

Il est également important de souligner que le développement des
soins de présentation amène l'entrepreneur à utiliser différents
produits qui permettent une vision sereine du défunt dont
l'environnement pourrait souffrir s'ils étaient mal utilisés ou si les
déchets étaient éliminés improprement. Je citerai, par exemple, la
récupération et la destruction des pacemakers, des sondes urinaires,
du matériel de perfusion, etc.

La méconnaissance des modes de transmission de certaines
maladies dont souffrirait éventuellement un défunt fait également
peser le risque d'une propagation aux proches de l'entrepreneur, à
son personnel ou encore aux diverses familles en contact avec lui.
Sans oublier que la santé mentale des proches du défunt peut
également être affectée si le professionnalisme est absent.

Dès lors, madame la ministre, si je suis d'accord avec vous sur le fait
que certains accès à la profession ne sont pas nécessaires, il en est
d'autres pour lesquels il conviendrait de procéder à une nouvelle
analyse.

Les entrepreneurs de pompes funèbres font partie de cette catégorie.

Voici mes questions. Selon vous, les dérives ne sont-elles pas trop
risquées? Dans certains cas, ne pensez-vous pas que cet accès à la
profession soit une garantie pour les consommateurs?
gebruik van verzorgende
producten en het voorkomen van
besmetting is een professionele
instelling vereist.

Ik meen dan ook dat de toegang
tot sommige beroepen, zoals dat
van begrafenisondernemer, gere-
glementeerd moet blijven. Is het
gevaar voor wantoestanden
volgens u niet erg groot? Vormen
de toegangsvoorwaarden in
bepaalde gevallen geen waarborg
voor de consument?
03.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, madame
Galant, il faut replacer le dossier dans son contexte. Le gouvernement
s'attèle, comme vous le savez très certainement, à une série de
mesures permettant de redonner de l'oxygène à notre économie, à
simplifier et à faciliter la vie des entreprises et des travailleurs
indépendants, poursuivant en cela un objectif légitime de création
d'emplois, tant salariés qu'indépendants.

L'accord de gouvernement stipule que les réglementations
d'établissement pour les indépendants seront profondément
simplifiées et que les procédures réglant l'accès à la profession seront
simplifiées et concentrées sur la qualification de la profession
concernée. Vous n'êtes pas sans savoir que cette réglementation a
une trentaine d'années. Il convient donc de la rajeunir.

Le gouvernement a approuvé une note d'orientation allant dans ce
sens, que j'ai déposée avec mon collègue à la Simplification
administrative, M. Van Quickenborne. Cette note attire l'attention sur
la nécessité, pour les professions réglementées, de la prise en
compte de la protection des consommateurs et de l'environnement.

C'est dans ce cadre et sur la base d'une première analyse de mon
administration que j'ai souhaité recueillir l'avis de onze secteurs sur la
pertinence et la valeur ajoutée de la réglementation d'accès à la
profession à laquelle ils sont soumis. C'est ainsi que le Conseil
supérieur des indépendants et des PME m'a remis un avis sans
beaucoup de nuances, il faut bien l'avouer; avis à la lecture duquel j'ai
03.02 Minister Sabine Laruelle:
De regering spant zich in om het
leven van de ondernemingen en
de zelfstandigen te vergemak-
kelijken en op die wijze meer jobs
te creëren. Het regeerakkoord
voorziet in de vereenvoudiging van
de vestigingsreglementering voor
de zelfstandigen evenals van de
procedures die de toegang tot het
beroep regelen. De regering heeft
een oriënteringsnota in die zin
goedgekeurd waarin wordt
aangedrongen op de bescherming
van de consumenten en het
leefmilieu. Ik heb ter zake het
advies van elf sectoren
ingewonnen. De Hoge Raad voor
de Zelfstandigen en de Kleine en
Middelgrote Ondernemingen heeft
me een weinig genuanceerd
advies verstrekt. Na lezing hiervan
was ik van oordeel dat ik de
diverse federaties diende te
raadplegen.

Begin januari heb ik dat gedaan.
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
estimé qu'il convenait de pousser plus loin l'analyse avec les
différentes fédérations concernées.

Dès lors, début janvier 2005, j'ai réuni les représentants des différents
secteurs dans le but d'objectiver le débat relatif au maintien, à la
suppression ou à la modernisation de la réglementation de l'accès à
la profession qui leur est applicable. Je leur ai donc demandé une
analyse supplémentaire, chacun pour ce qui le concernait, sur
certains points, dont la correspondance entre la réglementation
actuelle et l'état de l'art de la profession, la plus-value de la
réglementation d'établissement par rapport à l'ensemble des
dispositions légales et réglementaires auxquelles sont déjà soumis les
différents secteurs, les formations disponibles et le niveau d'exigence
ainsi que des données quantitatives, comme le nombre de starters
dans le secteur ou le nombre de faillites.

Les secteurs ont jusqu'à la fin de ce mois pour me communiquer cette
analyse. Cependant, j'ai déjà reçu quelques contributions très
intéressantes, comme celle des représentants du secteur des
entrepreneurs de pompes funèbres qui présentent des arguments
convaincants en faveur du maintien de la réglementation de l'accès à
la profession. En tout état de cause, pour cette profession comme
pour les autres, des réunions bilatérales auront lieu au sein de mon
cabinet, avec mon administration, afin de trancher définitivement la
question du maintien ou non de l'accès à la profession qui leur est
applicable, et ce sur la base objective des contributions qui m'auront
été adressées.
De sectoren hebben tot het einde
van deze maand de tijd om me
hun analyse mee te delen. Ik heb
reeds enkele interessante
bijdragen ontvangen, onder
andere van de vertegenwoordigers
van de sector van de begrafenis-
ondernemers die over over-
tuigende argumenten beschikken
om de reglementering van de
toegang tot het beroep te
behouden. Per beroep zullen mijn
kabinet en vertegenwoordigers
van mijn administratie bilaterale
vergaderingen organiseren om de
kwestie van het behoud of niet van
de toegang tot hun specifiek
beroep te regelen.
03.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse.

Si j'ai bien compris, on devrait avoir des précisions dans le courant du
mois de février sur le maintien de certains accès.
03.03 Jacqueline Galant (MR):
In de loop van februari zouden we
dus meer duidelijkheid moeten
hebben.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n°4739 de M. Wathelet est reportée à une date ultérieure.
03.04 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, je pensais
qu'un accord avait été pris selon lequel un parlementaire non excusé
voyait sa question transformée en question écrite.
Le président: C'est vrai. Nous tiendrons M. Tant informé.
04 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de moeilijkheden bij het uitvoeren van de Elia-heffing" (nr. 5025)
04 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les difficultés d'application de la taxe Elia" (n° 5025)
04.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de regering kon eind vorig jaar nog uitpakken met de nadere
bepaling van de Elia-wet in de programmawet en met de belofte dat
deze door de federale regering ontworpen energietaks weldra in
werking zou treden. Het voornaamste doel was de Vlaamse
gemeenten financieel, zij het gedeeltelijk, te compenseren voor het
verlies van inkomsten door de liberalisering van de elektriciteitsmarkt.
Tot 2007 zou jaarlijks 172 miljoen euro geïnd moeten worden bij de
04.01 Simonne Creyf (CD&V): Il
s'avère que la loi relative à la taxe
Elia présente encore beaucoup de
lacunes. Ainsi, le gouvernement et
la CREG doivent encore négocier
l'imputation de la TVA sur la taxe
Elia, le traitement de faveur de la
SNCB, les coûts liés à l'avance de
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
elektriciteitsverbruikers. CD&V was tegen de wet. Wij waren wel voor
compensatie aan de gemeenten, maar niet voor de wijze waarop dit
gebeurde, namelijk via een heffing op de verbruikers, gezinnen en
bedrijven.

Ondertussen blijkt dat er niet alleen wat schort aan de wet, maar dat
nu ook de uitvoering ervan problemen stelt. Eind december 2004
hebben de elektriciteitsintercommunales onder druk van de regering
een voorschot op de Elia-heffing van ruim 100 miljoen euro aan de
CREG betaald. De wet bepaalt dat uiteindelijk de stroomverbruikers
de taks moeten betalen. De regering en de CREG moeten nu
blijkbaar nog steeds over enkele knelpunten onderhandelen, onder
andere de aanrekening van BTW op de Elia-heffing wat op zeker
ogenblik blijkbaar opnieuw ter discussie is gekomen, de
voorkeursbehandeling van de NMBS die door heel wat andere
bedrijven als onterecht en onrechtvaardig wordt beschouwd, de
kosten die samengaan met het eventueel voorschieten van de 100
miljoen euro en dan ook het antwoord op de vraag wie opdraait voor
verbruikers die niet meer kunnen betalen, niet meer te achterhalen
zijn enzovoort.

Het lijkt alsof de wet met haken en ogen in elkaar zit en nadelig is
voor alle betrokken partijen, behalve de overheid.

Dit wordt niet alleen opgemerkt door de consumentenorganisatie Test
Aankoop en de gemeenten maar ook door de bedrijfswereld. Als
gevolg van het oponthoud en de knelpunten groeit het ongenoegen bij
de industrie. Verschillende grote en belangrijke bedrijfsfederaties
zoals VOKA, UNIZO, Agoria, Fedichem, Febeltex en Fedis overwegen
zelfs een juridische actie op basis van sluitende en overtuigende
argumenten. De consumentenorganisatie is niet te spreken over de
meerkost voor de gezinnen en de gemeenten die reeds 2 jaar op de
Elia-heffing wachten, zij twijfelen sterk aan de snelle terugbetaling van
de verloren inkomsten. Bovendien verklaart de CREG dat de
opgelegde betalingsdatum van 15 februari 2005 onrealistisch is. De
uitvoeringsbesluiten ontbreken nog.

Kortom, het lijkt erop dat het verhaal van de Elia-heffing een verhaal
zonder einde is, of op zijn minst een staartje krijgt.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

Wat denkt u van de verklaring van de CREG? Is de termijn van 15
februari nog haalbaar? Op welke manier? Zo nee, hoelang moeten
bedrijven en gemeenten nog wachten? Is er reeds een oplossing
gevonden voor de vier knelpunten, vooral inzake de
voorkeursbehandeling van de NMBS die door verscheidene bedrijven
wordt afgekeurd en als onredelijk en oneerlijk wordt beschouwd? Hoe
staat u tegenover een mogelijke juridische actie van de
bedrijfswereld? Kunt u de gemeenten iets meer zekerheid geven over
de snelle terugbetaling van het geld waar ze reeds twee jaar op
wachten? Bent u voorbereid op een grote strijd van de industrie tegen
de zware belastingen op energie? Bestaat er reeds meer duidelijkheid
over de "retroactieve procedure"? Hoe zullen de
distributienetbeheerders het gestorte bedrag via de leverancier aan de
elektriciteitsgebruikers doorrekenen? Wat betekent dit voor de
elektriciteitsfactuur van de gebruikers voor 2005? Hoe staat u
tegenover de, mijns inziens, gegronde vrees van de
100 millions d'euros accordée par
les intercommunales d'électricité à
la CREG et la question de savoir
qui supportera les frais des
utilisateurs qui ne sont pas en
mesure de payer.

La loi semble bien être
défavorable pour toutes les parties
concernées à l'exception des
pouvoirs publics, ce qui entraîne
un mécontentement croissant:
dans le monde des entreprises, où
des actions juridiques sont même
envisagées, au sein des
organisations de consommateurs,
qui dénoncent les coûts
supplémentaires à charge des
ménages, et au sein des
communes, qui attendent des
compensations depuis deux ans
déjà. En outre, la CREG déclare
que la date de paiement fixée au
15 février 2005 semble irréaliste et
les arrêtés d'exécution requis font
encore défaut.

La date de paiement du 15 février
est-elle réaliste pour la CREG?
Combien de temps les entreprises
et les communes devront-elles
encore attendre?

A-t-on déjà été trouvé une solution
aux écueils déjà mentionnés et
plus particulièrement le traitement
de faveur dont bénéficie la SNCB?
Quelle position le ministre adopte-
t-il par rapport aux actions en
justice que pourraient mener les
entreprises? Le ministre peut-il
garantir un remboursement rapide
aux communes? Est-il prêt à faire
face au combat que l'industrie
s'apprête à mener contre les
impôts élevés sur l'énergie? Les
modalités de la procédure
rétroactive ont-elles déjà été
précisées? Comment les
gestionnaires des réseaux de
distribution vont-ils répercuter les
coûts sur les consommateurs?
Quels seront les effets de la
mesure sur la facture d'électricité
moyenne de 2005? Que pense le
ministre de l'inquiétude exprimée
par les fournisseurs d'électricité
qui craignent de ne jamais
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
elektriciteitsleveranciers dat het integrale bedrag wegens
faillissementen en het veranderen van leverancier in 2004 niet zal
kunnen geïnd worden?
percevoir l'intégralité des montants
dus pour cause de faillites et de
changements de fournisseur?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik kan het aantal vragen dat u met betrekking tot de Elia-heffing
hebt gesteld wel optellen. Het zijn er behoorlijk veel. Ik begrijp dat die
materie u bekommert maar er moet toch ook iets doorprikt worden in
deze.

U weet dat ten gevolge van het feit dat de federale regering voor 2004
een betaling heeft willen voorzien, die uitdrukkelijk werd gevraagd
door tal van burgemeesters en schepenen en door de Vlaamse en
Belgische Vereniging van Steden en Gemeenten, hebben wij voorzien
in een regeling voor de compensatie van 2004. Met andere woorden,
wij hebben eigenlijk gereageerd op een uitdrukkelijk verzoek, mede
ondersteund door uw partij.

Dit verklaart waarom de datum ­ want het moest een compensatie in
2004 worden ­ van 15 februari 2005 als uiterste betalingsdatum door
de CREG aan de gemeenten werd naar voren geschoven. Om de
betalingsmodaliteiten goed te laten verlopen, hebben wij niet in het
luchtledige gehandeld en is er intens overleg gepleegd met de
betrokkenen. De CREG heeft trouwens een overleg georganiseerd op
mijn vraag en op vraag van de minister van Begroting vóór het
moment dat de tekst in de programmawet is verschenen.

De CREG is dus van in den beginne formeel en informeel bij de
uitwerking betrokken geweest. Het is derhalve onjuist dat de CREG
van de procedure niet op de hoogte zou zijn. Meer zelfs, de CREG is
voorzien van voldoende ervaring, knowhow, mensen en middelen om
die taak naar behoren uit te voeren. Indien de datum voor de CREG
niet haalbaar zou zijn dan denk ik dat de CREG zijn
verantwoordelijkheid moet opnemen en aangeven binnen welke
termijn een betaling aan de gemeenten wel mogelijk is.

De vraag hoelang bedrijven moeten wachten, is volstrekt irrelevant
vermits de bedrijven zoals u weet geen inkomsten uit de Elia-heffing
ontvangen.

Twee, wat betreft de aanrekening van de BTW valt u in herhaling. Ik
deel uw grondmening waarmee ik wil zeggen dat men bij het heffen
van BTW op elektriciteitsvoorzieningen kan discussiëren over het
percentage. In deze heb ik reeds duidelijk en bij herhaling gezegd dat
de uitwerking van een regeling op federaal niveau met zich meebrengt
dat er hoe dan ook BTW verschuldigd is. Dit werd trouwens
uitdrukkelijk bevestigd door de minister van Financiën.

Tot vervelens toe werd aangegeven dat men dat kan vermijden.
Indien dit in Vlaanderen een probleem vormt, weet u dat de Vlaamse
regering zich erover moet of kan uitspreken of er een volledige of
gedeeltelijke vrijstelling kan komen. Zij is dus bij machte om die
regeling uit te werken. Uiteraard is er dan geen regeling voor 2004 en
lopen we dus nog meer vertraging op. De Vlaamse minister voor
Energie moet de verantwoordelijkheid nemen om deze heffing in te
voeren in het middelpunt van de belangstelling. Het is daar precies
dat het schoentje wringt. Enerzijds schreeuwt men om een
compensatie en liefst zo snel mogelijk en anderzijds wenst men geen
04.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je voudrais signaler avant tout que
le règlement qui prévoit une
compensation en 2004 a vu le jour
à la demande expresse du CD&V.
C'est la raison pour laquelle la
date ultime de paiement du 15
février 2005 a été avancée pour la
CREG. La CREG a été impliquée
d'emblée dans les discussions et
était donc informée de l'ensemble
des procédures. J'estime qu'elle
est en mesure de respecter cette
date. Si tel n'est pas le cas, elle
devra indiquer elle-même aux
communes quel délai elle peut
respecter. La question de savoir
combien de temps les communes
doivent attendre n'est pas
pertinente, puisque les entreprises
ne perçoivent aucun revenu.

J'ai déjà indiqué à plusieurs
reprises que la TVA est due dans
le cas d'un règlement fédéral. Le
ministre flamand de l'Energie est
libre d'opter pour l'exemption
complète. Cependant, si on
réclame des compensations
rapides d'une part, on ne souhaite
pas instaurer de taxes de l'autre.

Le ministre qui a les chemins de
fer dans ses attributions a défini le
cadre juridique de la réglemen-
tation applicable à la SNCB et la
question doit également lui être
posée. Il ne s'agit toutefois pas de
la SNCB mais bien du gestionnaire
de l'infrastructure ferroviaire.

Il est logique que les entreprises
s'opposent à un nouveau prélève-
ment supplémentaire mais je ne
réagirai à propos des actions en
justice que lorsqu'elles seront
introduites.

Pour les communes, une
réglementation pour 2004 et à long
terme est en préparation.

Les taxes sur l'énergie constituent
une question épineuse et la
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
heffing in te voeren. Ik ga u zelfs zeggen, op een bepaald ogenblik
hebben we alles overgemaakt: de wet, zelfs nog in haar ontwerpfase
en het koninklijk besluit in zijn ontwerpfase. Het koninklijk besluit is
ondertussen goedgekeurd. Telkenmale heeft men nieuwe eisen
gesteld. Nu is de nieuwe eis dat men eigenlijk de
berekeningsmechanismen en de cijfers moet krijgen. Uiteindelijk is dit
een taak die aan de Vlaamse minister voor Energie toekomt en moet
hij daarin duidelijk zijn keuze maken.

Ik kom bij de regeling voor de NMBS. U weet dat die juridisch
onderbouwd is ­ ik heb dat trouwens gezegd naar aanleiding van de
werkzaamheden rond de programmawet ­ door de minister die
bevoegd is voor de spoorwegen. Elke vraag over de juridische
draagkracht van deze regeling moet dus aan de betrokken minister
worden gesteld. Ik zou toch wel één nuance willen aanbrengen. U
spreekt altijd over NMBS. In de wet leest men heel duidelijk dat er
objectief omschreven wordt naar de beheerder van
spoorweginfrastructuur. Men heeft dat gedaan om een nogal evidente
reden. De spoorweginfrastructuur is iets dat nauw aanleunt bij het
openbaar belang.

Ten derde, het is logisch dat bedrijven zich verzetten tegen een
bijkomende heffing, zelfs al is die regeling al lang aangekondigd. We
hebben dat in gelijkaardige situaties ook voor andere zaken kunnen
opmerken, bijvoorbeeld bij de jaarrekeningen die tijdig moesten
ingediend worden. In de pers is ook aangekondigd dat de sectoren
zich beraden over mogelijke juridische acties. In de lijn van wat
vroeger door bepaalde politici gesteld is, is het misschien beter om de
problemen aan te pakken op het moment waarop ze zich echt stellen.

Vier, de gevraagde zekerheid voor de gemeenten is er nu bijna. Er is
werk gemaakt van een regeling op lange termijn en ook voor 2004
werd er een regeling voorzien.

Vijf, de belastingen op energie blijven terecht een moeilijk thema. We
kunnen deze bedreiging voor de industrie niet alleen oplossen, we
hebben daarvoor ook de medewerking van de Gewesten gemaakt. Ik
heb eens een vergelijking gemaakt en de cijfers tonen aan dat de
heffingen die ingevoerd zijn op federaal en gewestelijk vlak
meervoudig in aantal zijn. Ze zijn misschien allemaal specifiek en
alleenstaand te verklaren maar het zijn er veel als men ze allemaal
samentelt. Bovendien moet ik ook vaststellen dat op gewestelijk vlak
die heffingen veel sneller zijn gestegen en ook veel hoger zijn
geworden door de aanslagvoeten. Ik denk bijvoorbeeld aan de
"voiries" die niet in Vlaanderen van toepassing is maar in Wallonië en
die een hogere stijging kent dan wat de Elia-taks oplevert. Er wordt
echter over gezwegen dat daarop 21% BTW betaald wordt. Daar
wordt ook over gezwegen. U kunt in deze gemakkelijk afleiden dat
alle niveaus daarin verantwoordelijk hebben te dragen.

Om enig soelaas te brengen, wordt voorzien in een degressiviteit voor
de bedrijven. In mijn beleidsverklaring heb ik reeds aangegeven dat ik
een overleg wens tussen de federale overheid en de Gewesten om
een plafond aan die heffingen te stellen. Ik deel met u de
bekommernis dat het draagvlak van die heffingen bereikt is. Laat dat
duidelijk zijn! Men moet hiermee komaf durven maken.

Wat de modaliteiten van het innen van de bedragen en de storting
coopération avec les Régions est
essentielle dans ce contexte. C'est
pourquoi le gouvernement fédéral
a décidé d'instaurer la dégressivité
pour les entreprises. Les Régions
et le gouvernement fédéral se
concerteront pour fixer un plafond
d'imposition. Je conviens que l'on
est arrivé aujourd'hui au maximum
des possibilités en matière de
prélèvements.

Les intéressés, dont la CREG,
discutent actuellement des
modalités de perception et de
versement des montants dus.
J'attends à présent le résultat de
ces négociations et les initiatives
du ministre flamand de l'Energie.
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
betreft, kan ik meedelen dat zij het voorwerp vormen van een intens
overleg tussen de betrokkenen waaronder ook de CREG. Het is beter
eerst de modaliteiten uit te werken vooraleer hierop dieper in te gaan.
Ik kijk niet alleen naar deze werkzaamheden uit maar ook naar de
positie die zal ingenomen worden door de Vlaamse minister van
Energie.
04.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, als wij over de Elia-heffing spreken, dan blijven wij allebei op
ons spoor zitten. U antwoordt hetzelfde en ik herhaal hetzelfde.

Ook CD&V is voor compensatie van de gemeenten, maar niet via een
heffing ten laste van gezinnen en bedrijven. Dat is niet onze keuze.
Dat is niet de CD&V-keuze.

Ik heb begrepen dat de CREG nog moet wachten op
uitvoeringsbesluiten. Ik neem aan dat zij moeten wachten op de
uitvoeringsbesluiten die onder uw bevoegdheden vallen.

Over de NMBS zegt u dat het juridisch onderbouwd is. Ik durf dat te
betwijfelen. De NMBS is zelfs een juridisch probleem. Als men
daartegen klacht indient, dan kan men het heel gemakkelijk halen,
zowel Europees als federaal.

Er is dan nog het probleem van de bedrijven. U zegt dat u het
probleem van de bedrijven erkent. Niettegenstaande dat feit is de
Elia-heffing een nieuwe heffing ten laste van de bedrijven. Wij kunnen
daar dus ook niet onderuit. Het is een bijkomende belasting voor de
bedrijven. Ik hoor u heel graag zeggen dat het draagvlak bereikt is.

Mijnheer de minister, ik hoop dat u daar echt stand houdt. Wij weten
immers ook dat er nog andere dossiers dreigen op ons af te komen
die ook nieuwe lasten zouden kunnen leggen op verbruikers en op
bedrijven. Ook hier hoop ik dat u blijft vasthouden en blijft zeggen dat
het draagvlak voor bedrijven en voor gezinnen bereikt is.
04.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je n'ignore pas que le ministre et
moi-même reproduisons, à propos
de la taxe Elia, des propos que
nous avons déjà tenus. Nous
souhaitons tous deux que les
communes perçoivent une
compensation, mais pas par le
biais de ce prélèvement. Il est
également clair que la CREG doit
attendre les arrêtés d'exécution du
ministre. Je pense, par ailleurs,
que le traitement de faveur de la
SNCB n'est pas fondé sur le plan
juridique. Le ministre déclare
également qu'il comprend le
problème des entreprises, mais il
leur impose malgré tout des
charges supplémentaires. Le
ministre reconnaît toutefois que
les prélèvements ont aujourd'hui
atteint le plafond de ce que les
entreprises et les ménages
peuvent supporter, et je m'en
réjouis.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik heb drie
opmerkingen.

Ten eerste zijn er de uitvoeringsbesluiten. Het werk van de federale
overheid, dat wil zeggen de twee wetswijzigingen en het koninklijk
besluit, is af. Als er nog uitvoeringsbesluiten moeten komen, is het de
positie die ingenomen wordt door de Vlaamse minister van Energie.
Die minister zal moeten beslissen of er al dan niet vrijstelling komt,
aan wie die vrijstelling toekomt en voor welk percentage ze wordt
toegekend.

Ten tweede, u zegt over de NMBS dat er geen juridische problemen
zijn. Ik zeg u dat de problemen met betrekking tot het beheer van de
spoorweginfrastructuur uitdrukkelijk opgenomen zijn op verzoek van
de bevoegde minister en onder zijn verantwoordelijkheid. U moet de
vraag dus aan hem stellen.

Ten derde, het had betrekking op de verschillende heffingen. U weet
dat er in Gembloux afspraken zijn gemaakt. Dat zijn afspraken die
werden gemaakt op het ogenblik dat ik geen verantwoordelijkheid
droeg op dit departement. Vanzelfsprekend is er een collegialiteit. Ik
voer dat uit zoals het is overeengekomen, niet minder, maar ook niet
04.04 Marc Verwilghen, ministre:
En ce qui concerne les arrêtés
d'exécution, le travail est terminé à
l'échelle fédérale; la balle est à
présent dans le camp du ministre
flamand de l'Energie.

En ce qui concerne la SNCB, je
vous renvoie au ministre
compétent.

En ce qui concerne les
prélèvements, je ne fais
qu'exécuter les décisions prises à
Gembloux.
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
meer.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Simonne Creyf.
Présidente: Simonne Creyf.
05 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de homologatie van taxameters" (nr. 4945)
05 Question de M. Dylan Casaer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "l'homologation des taximètres" (n° 4945)
05.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat over de homologatie, de ijking van
taxameters. Door de bijzondere wet van 1988 werd de bevoegdheid
inzake taxi's overgeheveld naar de Gewesten. De Vlaamse regering
heeft van deze nieuwe bevoegdheid in het zogenaamde decreet
basismobiliteit gebruikgemaakt om in een aantal mogelijkheden voor
de steden en gemeenten te voorzien om een eigen taxibeleid te
ontwikkelen, onder meer door het gebruikmaken van forfaitaire
tarieven voor bepaalde groepen in de samenleving: 65-plussers,
jongeren, minder mobielen, weekendtarieven om de
weekendongevallen te bestrijden enzovoort. Ook bij bepaalde
evenementen kan men speciale tarieven toepassen.

Wat blijkt nu? De wetgeving inzake het ijken van taxameters en de
wetgeving inzake de basistarieven voor taxidiensten dateert van de
jaren '60. Die laten geen dergelijke forfaitaire tarieven toe. Deze
federale wetgeving gaat ook nog altijd uit van mechanische
taxameters en niet van digitale taxameters die vandaag in de meeste
ons omringende landen worden gebruikt en die ook hier worden
gebruikt. Ons inziens is de federale wetgeving terzake dan ook
verouderd en is een aanpassing noodzakelijk. Ofwel moet men de
wetgeving aanpassen, ofwel moet men ze soepeler toepassen.

Het probleem is dat de dienst Metrologje, die onder de FOD
Economische Zaken valt, terzake blijkbaar niet zo flexibel is. Daardoor
zitten de steden en gemeenten met een probleem. Taxichauffeurs en
taxibedrijven die op dit moment al forfaitaire tarieven toepassen, doen
dat in een schemerzone. Nochtans willen tal van steden zoals Gent,
Leuven en Antwerpen van die mogelijkheden die door het decreet
basismobiliteit worden geboden gebruikmaken om ook de taxi binnen
de keten van openbaar vervoer te gebruiken om voor bepaalde
groepen een inspanning te doen.

Daarom de volgende vragen.

Is de minister van oordeel dat de federale wetgeving gewijzigd moet
worden om digitale taxameters met forfaitaire tarieven te kunnen
homologeren? Zo ja, is de minister bereid de wetgeving aan te
passen en binnen welke termijn kan dit gebeuren? Indien deze
wetgeving niet gewijzigd dient te worden, bent u dan ook de menig
toegedaan dat de homologatie van de digitale taxameters inderdaad
een prioriteit is?

Is de minister bereid ervoor te zorgen dat taxameters ook automatisch
een bewijsje van de kosten en de betaling kunnen leveren voor de
05.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Depuis la loi spéciale de 1988, les
Régions sont compétentes en ce
qui concerne les taxis. Le
gouvernement flamand a instauré
une nouvelle réglementation à cet
égard, basée sur le décret relatif à
la mobilité de base. Les villes et
les communes peuvent ainsi
mener leur propre politique en
matière de taxis et de tarifs de taxi
dans le cadre d'une approche
globale de la mobilité.

La nouvelle réglementation permet
au secteur des taxis d'appliquer
des tarifs divers. Ce système est
non seulement plus attrayant pour
le secteur mais permet également,
par le biais des tarifs de week-end,
de réduire les accidents le week-
end et, par le biais des tarifs pour
les personnes à mobilité réduite,
de contribuer à l'intégration de
celles-ci dans la société. Par
ailleurs, les taxis peuvent
compléter la couverture des
transports en commun.

Plusieurs villes et communes
préparent actuellement un règle-
ment local relatif aux taxis, dans le
cadre duquel une attention
particulière est réservée à diffé-
rents groupes cibles.

Les services de la Métrologie,
responsables de l'homologation
des taximètres, refusent d'homo-
loguer ces derniers. La législation
relative à l'étalonnement des
taximètres et aux tarifs de base
applicables aux services de taxi
date, en effet, des années '60 et
n'autorise pas la tarification
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
klanten?
forfaitaire. Cette
législation
fédérale, encore basée sur des
taximètres mécaniques et non
digitaux, est dépassée. La
législation doit être soit adaptée,
soit appliquée avec plus de
souplesse.

Le ministre considère-t-il qu'il
faudra modifier la législation
fédérale pour permettre
l'homologation des taximètres
digitaux à tarifs forfaitaires? Dans
l'affirmative, le ministre envisage-t-
il d'adapter la législation et dans
quel délai cela pourrait-t-il se
faire? Le ministre considère-t-il
l'homologation des taximètres
digitaux comme une priorité? Est-il
prêt à faire en sorte que ces
taximètres puissent servir
automatiquement de justificatif
pour les clients?
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Casaer, er is niets delicater en moeilijker dan vragen te stellen aan de
minister met betrekking tot een materie waarover niet een, maar
verscheidene gerechtelijke procedures op verschillende niveaus
lopen.

U weet dat er een annulatieberoep hangende is bij de Raad van
State, er is een burgerlijke procedure die wordt gevoerd met
betrekking tot de uitvoerbaarheid van het Vlaamse besluit, en er zijn
ook verschillende beroepen hangende voor verschillende instanties
met betrekking tot het prijzenbeleid.

Het is nogal vanzelfsprekend dat als ik nu een antwoord geef, het niet
ondenkbeeldig is dat deze antwoorden plots zullen opduiken in de
verschillende lopende procedures om te proberen het gelijk of ongelijk
van deze of gene tot stand te brengen. Dat is iets waar ik niet kan aan
meedoen en waar ik ook niet mag aan meedoen op basis van het
principe van de scheiding der machten.

Dat is ook de reden waarom mijn administratie, meer bepaald de
dienst Metrologie die door u werd geciteerd, wel in stand-by is om een
aantal aanpassingen door te voeren in functie van de uitspraken die
zullen komen. Die uitspraken zullen duidelijkheid geven nopens een
aantal problemen die zich stellen. Ik citeer er enkele: het probleem
van de bevoegdheid voor de minimumprijzen, de bevoegdheid voor
het vaststellen van de maximumprijs, voor het vaststellen van de
perimeter, de verplichting om zich te moeten houden aan afspraken
die over die tarieven, die prijzen en perimeters worden gemaakt. Wat
ons betreft, wij zullen zeker en vast de aanpassing doen as soon as
possible. Als we ze in de huidige toestand doen, moeten wij ons er
zeer goed rekenschap van geven dat dit zeer verstrekkende gevolgen
kan hebben voor de hangende procedures. Het zal immers zo
uitgelegd worden door degene wie dit goed uitkomt dat die wijziging er
komt, om op een bepaald ogenblik te proberen schadevergoeding af
05.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il est difficile de donner une
réponse concrète étant donné que
des actions judiciaires sont encore
en cours auprès de différents
tribunaux.

Dès qu'un jugement aura été
prononcé dans les différentes
affaires en cours, je chargerai mon
administration d'adapter la
législation existante en matière
d'homologation des taximètres en
fonction des jugements prononcés
par les différents tribunaux. Un
premier jugement important
devrait intervenir dans les
prochaines semaines.
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
te dwingen van welke overheid ook.

De problemen die u hebt aangeraakt en de zorg die u daarin deelt is
ook een zorg die wij delen. Wees er dus ook van overtuigd dat de
dienst Metrologie onmiddellijk de koe bij de horens zal vatten, zodra
dit kan op basis van een uitspraak. Er is er een zeer nakend: binnen
enkele weken wordt de uitspraak in een van de belangrijkste dossiers
verwacht. Ik denk dat het op die enkele weken niet meer zal
aankomen om de wijziging door te voeren, maar ze zal dan in functie
van de uitspraak ook worden aangepakt.
05.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, het klopt
inderdaad dat het hof van beroep in de loop van de volgende maand
een zitting heeft, waarna het inderdaad een arrest zal vellen. Ik heb
echter geen zicht op de procedures bij de Raad van State. Tegen
wanneer zullen die tot een resultaat leiden?

Wij leven nu eenmaal in een ingewikkeld land. Dat zal ongetwijfeld
nog jaren zo zijn. Op zichzelf hebben de steden en gemeenten
daaraan natuurlijk weinig boodschap. Zij zouden graag met het
taxibeleid verder kunnen gaan. In andere landen zijn taxi's een veel
frequenter gebruikt vervoermiddel dan in ons land, ook voor kleine en
gewone verplaatsingen. Het is belangrijk dat de steden en gemeenten
zo snel mogelijk duidelijkheid hebben daarover.
05.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Je sais que la cour d'appel se
prononcera dans le courant du
mois mais j'ignore ce qu'il en est
des procédures auprès du Conseil
d'Etat. Les choses pourraient
encore durer un certain temps.

Je puis comprendre la position du
ministre mais sa réponse n'est
d'aucune utilité pour les villes et
les communes. Elles doivent
savoir à quoi s'en tenir le plus
rapidement possible, de manière à
pouvoir définir leur politique en
matière de taxis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het onverzekerd rijden" (nr. 5095)
06 Question de M. Dylan Casaer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la conduite d'un véhicule non assuré" (n° 5095)
06.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag betreft het onverzekerd rijden. Eind vorig jaar
vernamen wij in de media dat het Gemeenschappelijk Waarborgfonds
reeds goede resultaten heeft geboekt in zijn strijd tegen onverzekerd
rijden. Er werden in 2003 ongeveer 10.000 nummerplaten
gecontroleerd en opgespoord. Via de politiediensten werden de
mensen dan aangespoord alsnog het bewijs van verzekering voor te
leggen ofwel werd een vervolging ingesteld.

Ik heb contact genomen met de politiezone van Aalst. Men zegt mij
daar dat zij daarover inderdaad regelmatig vragen krijgen maar dat
het naar hun aanvoelen toch nog het spreekwoordelijke topje van de
ijsberg blijkt te zijn. Het aantal onverzekerde voertuigen is de laatste
jaren schrikbarend toegenomen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met
de tarieven voor autoverzekeringen. Schattingen hebben het over
100.000 onverzekerde voertuigen, maar het zouden er ook meer
kunnen zijn. Als we het aantal dossiers bekijken waarvoor
tussenkomst wordt gevraagd van het Waarborgfonds ­ dossiers
waarbij onverzekerde voertuigen bij een ongeval betrokken zijn ­ gaat
het eind november voor het jaar 2004 om 8.200 ongevallen. Een
aantal jaren geleden ging het om 8.478 aangiften. Wat dat betreft,
neemt het probleem dus niet af. U zult het met mij eens zijn dat het
06.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Nous avons pu lire dans la presse
que le Fonds commun de garantie
automobile engrangeait de bons
résultats dans sa lutte contre la
non-assurance. Il aurait déjà
retrouvé la trace de 10.000
véhicules non assurés, mais
nombreux sont ceux qui estiment
qu'il ne s'agirait que de la partie
visible de l'iceberg. Un certain
nombre de membres de la police
locale partagent cet avis. Le
nombre de véhicules non assurés
a encore augmenté et certains
l'estiment à 100.000 ou même
plus.

Je plaide pour une solution
structurelle au problème car ce
sont les conducteurs assurés qui
paient les pots cassés pour ceux
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
onverzekerd rijden een ernstige plaag is en een heel asociale inbreuk.
Uiteindelijk zijn het immers de welverzekerden die een deel van die
factuur moeten betalen.

Ik heb de volgende vragen.

Ik neem aan dat, nadat het Gemeenschappelijk Waarborgfonds een
regeling heeft getroffen in een dossier met een onverzekerd voertuig,
zij een regres uitoefent op de niet-verzekerde. Hebt u een idee
hoeveel keren een dergelijk regres de voorbije twee jaar werd
uitgeoefend?

Is het om tot structurele oplossingen te komen niet mogelijk, via de
Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen, aan de bestaande
databank van nummerplaten op een of andere wijze toe te voegen of
het voertuig verzekerd was? Dit wordt bij inschrijving uiteraard
gecontroleerd, maar een dergelijke toevoeging zou de politiediensten
toelaten bij het opvragen van een nummerplaat bij nacht en ontij te
controleren of het voertuig nog steeds verzekerd is of niet.

Indien dat niet mogelijk is, is er nog een idee dat al een aantal jaren
leeft. Er zijn al wetsvoorstellen ingediend in het Parlement om een
vignet te laten uitreiken door de verzekeraars dat de bestuurders op
hun voorruit kunnen aanbrengen als bewijs dat ze voor een bepaald
jaar verzekerd zijn. Wat is uw standpunt terzake?
qui ne le sont pas.

Je suppose qu'après son
intervention dans le dédommage-
ment d'un accident impliquant un
véhicule non assuré, le Fonds
commun de garantie exerce un
recours à l'égard du conducteur
non assuré. Dans combien de cas
un tel recours a-t-il été exercé au
cours des deux dernières années?

L'élaboration d'un système de
bases de données précisant
également, par plaque, si le
véhicule concerné est assuré ou
non est-elle possible?

Quel est le point de vue du
ministre à propos de l'idée de
contraindre les conducteurs
assurés à apposer une vignette
sur leur pare-brise?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Casaer, ik was vorige
week vrijdag in een callcenter waar een actie plaatsgreep, en daar
hing zo'n kleine spreuk aan de muur. Er stond geschreven dat de
wonderen de wereld niet uit zijn, omdat we eigenlijk gisteren moesten
uitvoeren wat we morgen kunnen beslissen.

Ik wil daarmee alleen het volgende zeggen: de statistische gegevens
waarnaar u solliciteert, kan ik u normaal gezien niet geven via een
mondelinge vraag. Afgezien van die reglementaire bepaling zou het
voor onze diensten ook niet mogelijk zijn geweest om binnen de 24
uur de gegevens met betrekking tot de uitoefening van het regres, die
moeten komen van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds, aan u
mee te delen.

Ik heb wel onverwijld de vraag doorgestuurd naar het
Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds. Wees ervan overtuigd dat
ik u het antwoord, zodra ik het ontvang, ook zal bezorgen. Dit zal
natuurlijk heel wat klaarheid brengen en antwoord geven op uw
verschillende vragen in dit dossier, dat toch wel actualiteitswaarde
heeft.

Zoals u het zelf hebt opgemerkt in uw inleiding, boekt het
Gemeenschappelijk Waarborgfonds goede resultaten in de strijd
tegen het onverzekerd rijden. Die strijd is het gevolg van de
uitbreiding van de opdracht van het fonds. Dat is gebeurd bij wet van
22 augustus 2002. Krachtens die wet is het fonds thans verplicht een
register bij te houden waarin vier zaken terug te vinden zijn: de
kentekenplaat die aan het voertuig is toegekend, de coördinaten van
de titularis van de kentekenplaat, de kenmerken, waaronder het
chassisnummer van het betrokken voertuig, en het nummer van de
verzekeringspolis die is aangegaan voor dat voertuig.
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il n'est pas possible d'obtenir
l'information demandée dans les
24 heures. J'ai demandé au Fonds
commun de garantie automobile
de me communiquer le nombre de
cas où il a exercé un recours
contre un conducteur en défaut
d'assurance. Je vous transmettrai
la réponse dès que je l'aurai
reçue.

L'extension de sa mission en vertu
de la loi du 22 août 2002 permet,
en effet, au Fonds commun de
garantie automobile d'engranger
de bons résultats dans la
répression de la conduite sans
assurance. Le Fonds doit tenir un
registre contenant notamment des
informations sur le numéro
d'immatriculation et son titulaire, le
numéro de châssis et le numéro
de la police d'assurance.

Le Fonds commun de garantie
automobile compare les données
de la Direction pour
l'Immatriculation des Véhicules
(DIV) à celles du fichier des
assurances (Veridass).
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Het Gemeenschappelijk Waarborgfonds vergelijkt op maandelijkse
basis de informatie met betrekking tot de ingeschreven voertuigen die
het via elektronische weg wordt bezorgd bij de Dienst voor Inschrijving
van de Voertuigen en bij het verzekeringsbestand, het zogenaamde
Veritas-bestand, dat door de verzekeringsondernemingen permanent
wordt geüpdatet.

Die systemen hebben toch het voordeel goed te werken en komen
dus ook tegemoet aan uw bekommernis, namelijk dat iedereen rijdt
met een verzekerd voertuig.

Het derde onderdeel van uw vraag lijkt mij dan ook voor een stuk
zonder voorwerp, in de mate waarin de wet van 22 augustus 2002
haar doel niet is voorbijgeschoten en het ingevoerde systeem
blijkbaar zijn efficiëntie bewijst.

Wil dat zeggen dat we al moeten rusten? Ik denk van niet, verre
daarvan. Het is daarom dat ik ook uitkijk naar de cijfers die ik van het
Waarborgfonds zal bekomen om dan te zien, op basis van die cijfers,
of wij desgevallend nog een tandje moeten bijsteken om de
uiteindelijke doelstelling te kunnen realiseren.
Apposer une vignette sur le pare-
brise me paraît superflu étant
donné que le système qui a été
introduit semble être efficace. Une
amélioration du système pourra
être envisagée lorsque je
disposerai de davantage de
données chiffrées.
06.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor zijn
antwoord en kijk uiteraard ook uit naar de cijfergegevens die
inderdaad belangrijk zijn. Het klopt dat er al heel wat vooruitgang
geboekt is sedert de nieuwe wet en de voorbije jaren. Het probleem
dat men vanuit de politiezones aanhaalt is dat het Waarborgfonds
over bepaalde gegevens beschikt, maar dat de politiezones als
dusdanig daar niet rechtstreeks toegang toe hebben. Men moet dan
telefoneren naar het Waarborgfonds. Het zou eenvoudiger zijn indien
men bij controle van een voertuig onmiddellijk zou kunnen zien of het
voertuig verzekerd is of niet. Indien het onverzekerd is, is in de
meeste politiezones op dat ogenblik de sanctie dat men het voertuig
onmiddellijk langs de kant laat zetten en laat takelen.
06.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
J'attends les chiffres avec
impatience. De nombreux progrès
ont, en effet, été réalisés depuis
l'entrée en vigueur de la nouvelle
loi. Les zones de police devraient
avoir un accès direct aux données
du Fonds commun de garantie, ce
qui n'est pas encore le cas
actuellement.
06.04 Minister Marc Verwilghen: Ik denk dat dit een te overwegen
piste is.
06.04 Marc Verwilghen, ministre:
Voilà une proposition intéressante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de concurrentie in de reissector" (nr. 5038)
07 Question de M. Bart Tommelein au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la concurrence dans le secteur des voyages" (n° 5038)
07.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, volgens de
editie "Budget en Recht" van het tijdschrift TestAankoop van deze
maand is er in de reissector een zeer groot gebrek aan concurrentie
en controle. De Belgische markt wordt bijna volledig ingenomen door
twee belangrijke spelers. Die maken prijsafspraken, of in elk geval zijn
zij op elkaar afgestemd in hun feitelijke gedragingen. Het artikel voert
een aantal feiten aan waaruit dat zou moeten blijken, onder andere
wat de toeslag betreft bij stijging van de benzineprijs, of van de
kerosineprijs in het geval van een vliegtuig.

Gezien het feit dat de producten van de kleine concurrenten verkocht
worden door reisbureaus van de grote spelers is het niet denkbeeldig
07.01 Bart Tommelein (VLD):
Selon Test-Achats, le secteur des
voyagistes est insuffisamment
contrôlé en Belgique. S'il faut en
croire le magazine des
consommateurs, les deux acteurs
dominants du marché se mettent
d'accord sur les prix. Les produits
des concurrents de petite taille
sont vendus par les agences de
voyages qui appartiennent aux
deux grands acteurs du marché.
19/01/2005
CRIV 51
COM 465
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
dat misbruiken opduiken. De stelling lijkt mij dan ook zeer plausibel
zoals zij verwoord staat in het genoemde tijdschrift.

Daarom had ik u graag twee vragen gesteld.

Ten eerste, is het correct dat er in de reissector nagenoeg geen
enkele controle is op prijs en concurrentie?

Ten tweede, acht u de vrees voor misbruik van een monopoliepositie
in de reissector terecht?
La thèse défendue par le
magazine semble dès lors
plausible.

Est-il exact que les prix et les
règles de concurrence sont à
peine contrôlés dans le secteur
des voyagistes? La crainte d'une
position de monopole dans ce
secteur est-elle fondée?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Tommlein, het klopt dat in de reissector geen controle op de prijzen
bestaat, niet op de prijsverhogingen en ook niet op de aanpassingen.
Dat is het gevolg van de inwerkingtreding van de wet tot bescherming
van de economische mededinging waar de systematische
prijscontrole en de verplichting tot het aanvragen van prijsverhogingen
werd afgeschaft. Misschien zullen we hierop op een bepaald ogenblik
moeten terugkomen. Dat zal blijken indien er moeilijkheden zouden
rijzen.

Wat de mededinging betreft, voorziet de wet wel in het voorafgaand
aanmelden en controleren van concentraties en overnames die
bepaalde omzetdrempels overschrijden. Indien een aantal
reisbureaus zou worden samengevoegd en een bepaald bedrag
overschreden wordt, moet dit worden meegedeeld en gecontroleerd.
Verder voorziet de wet ook in de beteugeling van de
mededingingsbeperkende overeenkomsten en misbruiken van
machtspositie.

Op dat vlak moet gezegd worden dat op dit ogenblik op de Belgische
markt hoofdzakelijk twee grote touroperatoren actief zijn. Men zou dus
kunnen spreken van een duopolie. Hierbij zijn onderling afgestemde
feitelijke gedragingen die overigens verboden zijn door de wet op de
bescherming van de economische mededinging, niet uit te sluiten. Het
bestaan ervan moet wel kunnen aangetoond en bewezen worden. Bij
een duopolie moet er sprake zijn van een collectieve machtspositie.
Om deze machtspositie te bewijzen moet aan drie voorwaarden
worden voldaan. Ten eerste, elk lid van het oligopolie of het duopolie
moet de kans hebben te weten hoe de andere leden zich gedragen op
de markt om vast te stellen of ze dezelfde afgesproken politiek
volgen. Ten tweede, die stilzwijgende coördinatie moet ondersteund
worden door een voldoende lange periode. Dat betekent dat er een
langetermijnvisie bestaat om de partijen ervan te weerhouden de
gemeenschappelijke politiek te volgen. Ten derde, de voorziene
reactie van de huidige en toekomstige concurrenten mag het niet
mogelijk maken de verwachte resultaten van deze
gemeenschappelijke politiek te ondermijnen.

Dit bewijs is dus niet eenvoudig te leveren. Zelfs de Europese
Commissie werd in eerste aanleg teruggewezen door het Europese
Hof, in een zaak die bekend staat als "Airtours/First Choice".
Daarnaast dient ook steeds meer rekening te worden gehouden met
de rechtstreekse boekingen die de consumenten doen via internet.

Ten slotte kan ik ook melden dat er op dit ogenblik, dat is toch wel
belangrijk in het kader van uw vraag, geen klachten of onderzoeken
hangende zijn bij de Raad voor de Mededinging of bij het korps van
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Après l'entrée en vigueur de la loi
sur la protection de la concurrence
économique, les prix ou les
augmentations et adaptations de
prix dans le secteur des
voyagistes ne sont plus soumis à
aucun contrôle. L'unique contrôle
mis en oeuvre porte sur les
concentrations ou les reprises
d'entreprises lorsque certains
seuils sont dépassés en termes de
chiffres d'affaires. La loi réprime
également les accords portant
atteinte à la concurrence et les
abus de position dominante.

Deux grands tours-opérateurs sont
actifs en Belgique. Les
agissements convenus de
commun accord ne sont pas
exclus, mais il faut en prouver
l'existence. Dans une situation de
duopole, il faut à cet effet qu'il soit
question d'une position dominante
collective. Celle-ci existe lorsque
les deux acteurs savent
mutuellement que la politique
convenue est effectivement
appliquée sur le marché. Par
ailleurs, une vision à long terme
est nécessaire pour décourager
les parties concernées de
renoncer à la politique commune.
Enfin, les réactions prévisibles de
la concurrence ne peuvent
anéantir les résultats escomptés.

Par ailleurs, les consommateurs
qui réservent leur voyage
directement par internet doivent
également être pris en
considération Le Conseil de la
concurrence n'a pas enregistré de
plaintes pour l'instant mais mon
cabinet vérifie si des problèmes se
posent dans ce secteur.
CRIV 51
COM 465
19/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
de verslaggevers van de Raad. Mijn kabinet heeft dienaangaande wel
reeds contact opgenomen met de Belgische mededingingsautoriteiten
om na te gaan of er problemen zijn in de sector. Aan de hand van de
evaluatie van deze contacten kan ik nagaan of er ambtshalve
onderzoek naar de sector nodig is. Dat zal in grote mate blijken uit het
antwoord dat ik zal krijgen op de vraag die het gevolg is van uw
interventie.
07.03 Bart Tommelein (VLD): Ik dank u voor het antwoord, mijnheer
de minister. Ik ga akkoord met u als u zegt dat het zeer moeilijk is om
het vast te stellen. Er zijn nog geen klachten wat bijna normaal is als u
ziet welke reuzen het zijn want zij hebben bijna 90% van de markt.
Zoals het artikel verwoordt, rekenen zij bijna op dezelfde dag
toeslagen aan voor brandstofprijzen. Tegelijkertijd kondigen zij geen
van beiden dalingen aan van de brandstofprijzen, wat bij ons aan de
pomp wel het geval is. Men stelt wel degelijk vast dat een en ander
niet klopt.
07.03 Bart Tommelein (VLD):
L'existence d'un duopole est
difficile à prouver, mais l'absence
de plaintes est normale, vu
l'importante part de marché que
possèdent les deux acteurs. Les
deux entreprises ont, par exemple,
facturé en même temps un
supplément de carburant, mais
n'ont pas tenu compte, par la
suite, de la diminution de prix.
07.04 Minister Marc Verwilghen: Het dossier is overgemaakt en ik
houd u op de hoogte van de reactie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.06 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.06 heures.