CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 452
CRIV 51 COM 452
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
11-01-2005
11-01-2005
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Guy Hove au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le respect de la
législation sur les soldes" (n° 4836)
1
Vraag van de heer Guy Hove aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de naleving van de
soldenwetgeving" (nr. 4836)
1
Orateurs: Guy Hove, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Guy Hove, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Emploi sur
"les problèmes sociaux posés par l'obligation
d'adapter les ascenseurs dans les habitations
privées" (n° 4891)
3
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Werk over "sociale problemen bij de verplichte
aanpassing van liften in privé-woningen"
(nr. 4891)
3
- Mme Annemie Turtelboom à la ministre de
l'Emploi sur "l'arrêté royal du 9 mars 2003 relatif à
la sécurité des ascenseurs" (n° 4957)
3
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister
van Werk over "het koninklijk besluit van
9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften"
(nr. 4957)
3
Orateurs:
Simonne Creyf, Annemie
Turtelboom, Freya Van den Bossche,
ministre de l'Emploi
Sprekers:
Simonne Creyf, Annemie
Turtelboom, Freya Van den Bossche,
minister van Werk
Question de Mme Alisson De Clercq au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur
"l'usage du sigle CE et ses conséquences en
matière d'information du citoyen sur les jouets
commercialisés" (n° 4931)
12
Vraag van mevrouw Alisson De Clercq aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het gebruik
van het CE-label en de gevolgen ervan inzake
consumentenvoorlichting over speelgoed"
(nr. 4931)
12
Orateurs: Alisson De Clercq, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Emploi
Sprekers: Alisson De Clercq, Freya Van den
Bossche, minister van Werk
Question de M. Hendrik Bogaert à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'exercice d'une activité ambulante par les
étrangers". (n° 4597)
14
Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
uitoefening van een ambulante activiteit door
vreemdelingen". (nr. 4597)
14
Orateurs: Hendrik Bogaert, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Hendrik Bogaert, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de M. Dylan Casaer au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'arrêt de la Cour d'arbitrage du
3 novembre 2004" (n° 4693)
16
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
arrest van het Arbitragehof van 3 november 2004"
(nr. 4693)
16
Orateurs: Dylan Casaer, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Dylan Casaer, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
différence entre les titres professionnels de
géomètre-expert et d'agent immobilier" (n° 4708)
18
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de
landmeter-expert versus de vastgoedmakelaar"
(nr. 4708)
18
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le statut
social des artistes" (n° 4863)
20
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "het sociaal
statuut van de kunstenaar" (nr. 4863)
20
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une
allocation d'incapacité de travail néerlandaise"
(n° 4714)
24
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met
een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering" (nr. 4714)
24
Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la loi
sur les soldes" (n° 4941)
25
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de
koopjeswet" (nr. 4941)
25
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Annemie Turtelboom à la
ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture
sur "la rentabilité des bureaux d'architectes"
(n° 4959)
28
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
rendabiliteit van architectenpraktijken" (nr. 4959)
28
Orateurs: Annemie Turtelboom, Sabine
Laruelle, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique, Magda
De Meyer
Sprekers: Annemie Turtelboom, Sabine
Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid, Magda De Meyer
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le numéro
unique d'entreprise" (n° 4870)
31
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uniek
ondernemingsnummer" (nr. 4870)
31
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
35
Samengevoegde vragen van
35
- Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la professionnalisation
de l'entreprenariat" (n° 4940)
35
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de professionalisering
van het ondernemerschap" (nr. 4940)
35
- Mme Trees Pieters au secrétaire d'Etat à la
Simplification administrative, adjoint au premier
ministre sur "la professionnalisation de
l'entreprenariat" (n° 4942)
35
- mevrouw Trees Pieters aan de staatssecretaris
voor Administratieve Vereenvoudiging,
toegevoegd aan de eerste minister over "de
professionalisering van het ondernemerschap"
(nr. 4942)
35
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
11
JANVIER
2005
Après-midi
______
van
DINSDAG
11
JANUARI
2005
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.07 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van de heer Guy Hove aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de naleving van de soldenwetgeving" (nr. 4836)
01 Question de M. Guy Hove au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le respect de la législation sur les soldes" (n° 4836)
01.01 Guy Hove (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
ik had de vraag uiteraard liever gesteld voor de solden.
Tijdens de vorige legislatuur was er als gevolg van een voorstel van
Europese richtlijn inzake de verkoopspromoties heel wat discussie
ontstaan over de solden en de voorafgaande sperperiode van 6
weken. De Europese Commissie wou namelijk de afschaffing van de
sperperiode. Vooral de kleine handelaars waren en zijn hiertegen
gekant. Tijdens de wettelijk vastgelegde koopjesperiode kan de
winkelier eindereeksen aan sterk verlaagde prijzen versneld
uitverkopen. In die periode mag daartoe zonodig ook met verlies
worden verkocht. De feitelijke afschaffing van de koopjeswet en het
toelaten om het hele jaar met verlies te verkopen speelt volgens de
meeste kleinhandelaars in de kaart van grote en meer
kapitaalkrachtige concerns. Bovendien zal het afschaffen van de
sperperiode het de verbruiker moeilijk maken om daadwerkelijk
verlaagde prijzen voor het ruime gamma van modegebonden
producten te onderscheiden van nepkortingen.
Het is wel zo dat de grote kapitaalkrachtige concerns een methode
hebben gevonden om in zekere zin tijdens het hele jaar reeksen aan
sterk verlaagde prijzen te verkopen, een soort van tussentijdse solden
die niet zo worden genoemd maar het eigenlijk wel zijn. Dit lijkt een
uitholling te zijn van de wetgeving. Het heeft in elk geval als resultaat
dat de kleinhandelaar onder druk komt te staan. Dat heeft tot gevolg
dat ook deze laatste op een verdoken manier kortingen gaat geven.
01.01 Guy Hove (VLD): Une
proposition de directive UE par
laquelle la Commission entendait
supprimer le délai d'attente a
relancé sous la précédente
législature le débat sur la
législation relative aux soldes. Les
petits détaillants se sont opposés
à cette proposition. L'abrogation
de la réglementation sur les soldes
et la suppression de la période
d'attente ouvre la voie à la vente à
perte tout au long de l'année.
La loi est déjà vidée de son sens
aujourd'hui par les grands et
puissants conglomérats qui
pratiquent des réductions de prix
temporaires en tous genres à
longueur d'année. Tout ceci
pousse les petits détaillants à
accorder, eux aussi, des
réductions déguisées.
Faut-il conserver la législation
actuelle, sachant qu'elle ne
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Er zijn dus ook nepkortingen.
Mevrouw de minister, ik heb hierover de volgende vragen.
Ten eerste, is de minister van mening dat de huidige wetgeving
daardoor niet wordt uitgehold? Ten tweede, is het behoud van de
huidige regeling wel een goede zaak als de kleinhandelaar er niet
door wordt beschermd? Ten derde, hoe gaat u optreden tegen dit
systeem van tussentijdse solden met prijsverminderingen die
substantieel kunnen zijn? Ten vierde, wat is de stand van zaken van
de Europese richtlijn en wat is het standpunt van de regering terzake?
protège pas le petit commerçant?
Comment la ministre luttera-t-elle
contre les réductions temporaires?
Où en est la directive européenne
et quelle est la position de la
Belgique?
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer Hove, de wet op
de handelspraktijken laat eigenlijk wel toe dat er behalve tijdens de
sperperiode voor een aantal sectoren het hele jaar door kortingen
worden aangekondigd. Voorwaarde is natuurlijk dat de handelaar
dat is wel essentieel kan bewijzen dat hij verwijst naar prijzen die
voordien minstens één maand op doorlopende wijze zijn toegepast.
Op die manier vermijdt men nepkortingen. Want, de korting moet
bestaan ten opzichte van een prijs die minstens een maand lang
gehanteerd is geworden.
Wel is buiten de wettelijke koopjesperiode elke verkoop met verlies of
te beperkte winstmarge in principe verboden. Daar zijn een aantal
uitzonderingen op, beschadigde producten bijvoorbeeld, maar in
principe is dat verboden. Dat is toch ook, meen ik, een garantie voor
eerlijke concurrentie.
Die regels worden gecontroleerd op naleving. De Algemene Directie
Controle en Bemiddeling heeft bijvoorbeeld het afgelopen jaar 1.248
en 117 controles uitgevoerd op respectievelijk de wettelijke
bepalingen inzake aankondiging van prijsverlaging en het verbod op
verkoop met verlies. In respectievelijk 162 en 17 gevallen heeft dat
aanleiding gegeven tot repressief optreden van die controledienst.
Dus, er zijn inderdaad inbreuken maar wij controleren dat toch op vrij
grote schaal en wij pakken ook inbreuken aan.
Ik meen dat de regeling die dezelfde is voor kleinhandelaars en
distributiebedrijven op zich niet de bedoeling moet hebben de ene of
de andere sector te bevoordelen maar dat zij wel de eerlijke
concurrentie moet kunnen garanderen. Volgens mij is er vandaag
voldoende zekerheid dat nepkortingen niet kunnen, eenvoudig omdat
de afspraken die ik daarnet heb vermeld, te weten dat die kortingen
toegekend moeten worden op prijzen die een tijdlang gehanteerd
geworden zijn, toch een zeer belangrijke voorwaarde vormen opdat
nepkortingen niet zouden kunnen worden toegepast. De controle op
naleving zorgt er natuurlijk ook voor dat de regels meer worden
nageleefd.
Inzake de Europese verordening inzake verkooppromoties is er toch
wel vooruitgang geboekt, gelukkig. De verkoop met verlies,
bijvoorbeeld, staat niet in die verordening. Die kan dus gewoon voort
geregeld blijven op het nationale vlak. Ik zie vandaag geen reden om
daar een andere regeling voor af te spreken.
Ook de koopjes worden niet geviseerd in de verordening. Dus, een
lidstaat kan vrij de data, voorwaarden en productcategorieën
vastleggen waarop de regels voor koopjes slaan. Ik heb niet de
01.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Des réductions peuvent
être annoncées tout au long de
l'année. Cette réglementation ne
s'applique pas à certains secteurs
pendant la période d'interdiction.
Le commerçant doit prouver que
les réductions portent sur des prix
appliqués pendant au moins tout le
mois qui précède la période des
soldes. Pendant la période légale
des soldes, la vente à perte ou
avec une marge bénéficiaire trop
réduite est interdite. Cette mesure
contribue également à garantir
une concurrence loyale.
Des contrôles sont menés quant
au respect de ces dispositions. En
cas de constat d'infraction, nos
services prennent des mesures de
répression. La réglementation
actuelle ne favorise aucun secteur
et doit garantir la concurrence
loyale.
En vertu des dispositions
européennes les plus récentes, la
vente à perte peut être
réglementée à l'échelle nationale.
De nouvelles lois ne seront pas
nécessaires à cet effet chez nous.
Les dispositions légales relatives à
la période des soldes ne doivent
pas être modifiées. En cas de
réduction de prix, le vendeur doit
se référer à un prix de référence
égal au prix le plus bas du produit
pendant une période de 28 jours
précédant l'application de la
réduction de prix. La
réglementation comprend
également des dispositions quant
aux périodes d'attente. Quelques
membres du Conseil y sont
actuellement opposés mais
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
intentie daarin een verandering door te voeren. Dat deel ik u tussen
haakjes mee.
Aankondiging van prijsverminderingen en sperperiode vallen wel
onder het toepassingsgebied.
Dit betekent dat de verordening verbiedt om een algemeen verbod op
te leggen, een verbod om te verbieden. Maatregelen voor sectoren
vallen hier echter niet onder. Met andere woorden, de sperperiode
kan behouden blijven voor de vier sectoren waarover wij het hebben,
zijnde kleding, lederwaren, fijne lederwaren enzovoort. Ook op dat
vlak kan alles wat vandaag bestaat, behouden blijven.
Er is een klein verschil dat gaat over de algemene regels inzake de
aankondigingen van prijsverminderingen. Het laatste voorstel is ietwat
verschillend eerder in letter en niet zozeer in geest - van onze
regeling in die zin dat de verordening voorziet dat de verkoper die een
prijsverandering aankondigt, moet verwijzen naar een referentieprijs
en deze referentieprijs moet de laagste prijs zijn die voor het
gepromote goed of dienst gedurende de 28 dagen onmiddellijk
voorafgaand aan de verkoopbevorderende actie op het artikel kleefde.
Met andere woorden, ik denk dat dit nog net iets strikter is dan wat bij
ons geldt. Dit strookt mooi met de principes die wij hier altijd hebben
gehanteerd in de wet op de handelspraktijken.
U moet wel weten dat het voorstel op dit moment geblokkeerd is op
het niveau van de Raad. Ik weet niet wat de bedoeling is van het
Luxemburgse voorzitterschap aangaande dat voorstel. Het voorstel
zelf houdt volgens mij geen gevaren in. Ik ben ook blij met de rol die
de regering in dit dossier in het verleden en heel recent heeft kunnen
spelen om de situatie om te buigen naar een situatie die lijkt op die
van de Belgische markt.
j'adhère à la position du
gouvernement belge à cet égard.
01.03 Guy Hove (VLD): Ik dank de minister voor haar omstandige
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Werk over "sociale problemen bij de verplichte
aanpassing van liften in privé-woningen" (nr. 4891)
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "het koninklijk besluit van
9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften" (nr. 4957)
02 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Emploi sur "les problèmes sociaux posés par l'obligation
d'adapter les ascenseurs dans les habitations privées" (n° 4891)
- Mme Annemie Turtelboom à la ministre de l'Emploi sur "l'arrêté royal du 9 mars 2003 relatif à la
sécurité des ascenseurs" (n° 4957)
02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, in de komende jaren zullen ongeveer 80.000 liften
moeten worden geïnspecteerd. Dit is het gevolg van het koninklijk
besluit van 9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften. Het
koninklijk besluit is de omzetting van een Europese richtlijn.
Ik geef even een greep uit de dingen die zullen moeten wijzigen. Alle
liften zullen moeten worden voorzien van een kooideur, een stoptoets,
02.01 Simonne Creyf (CD&V):
L'arrêté royal du 9 mars 2003
résulte de la transposition d'une
directive européenne. Il prévoit le
contrôle, pour le 10 mai 2005, de
80.000 ascenseurs construits
entre le 1
er
janvier 1958 et le 31
mars 1984, et l'adaptation de ces
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
een parlofoon, een fotocel enzovoort. Er mag geen direct contact
meer zijn tussen de lift en de uitstap. De liften zullen dus moeten
worden aangepast, dat spreekt vanzelf. Zo moeten onder andere alle
liften die in bedrijf werden gesteld tussen 1 januari 1958 en 31 maart
1984 uiterlijk op 10 mei 2005 worden gecontroleerd in de eerste fase
en tegen 2008 worden aangepast.
Een van de problemen die rijzen is de relatief korte termijn, waardoor
de prijs gevoelig wordt opgedreven, temeer daar er in Europa eigenlijk
maar enkele consortia actief zouden zijn op het vlak van
aanpassingen aan en bouwen van liften. De kostprijs voor de operatie
kan tot 75.000 euro per lift bedragen. Andere berekeningen wijzen
dan weer uit dat het 75.000 euro gemiddeld zou kunnen zijn per lift.
Voor personen met bijvoorbeeld een handicap die noodgedwongen
thuis een lift hebben, rest in sommige gevallen niets anders dan te
verhuizen of ze staan voor de keuze een zware schuld aan te gaan.
Ook in talrijke flatgebouwen waarvan de inwonenden mede-eigenaar
zijn, lopen de onkosten soms zeer zwaar op. Er zijn berekeningen
voor kleinere appartementsgebouwen met gemiddeld acht eigenaars,
waar de kostprijs toch verschrikkelijk zwaar doorweegt op de
eigenaars-inwonenden. Omdat er in het verleden geen enkele
wetgeving was, werden de liften nooit aangepast. Dit heeft ook tot
gevolg dat de eigenaars niet kunnen terugvallen op reservefondsen
die ze zelf daartoe hebben aangelegd. Het toepassen van het
koninklijk besluit in zijn huidige vorm zou dus voor veel personen een
financiële ramp kunnen betekenen. De lift is in veel gevallen geen
luxe, maar een noodzaak. Gehandicapte personen, maar ook
bejaarde personen die in het stadscentrum wonen, zullen die
investering moeilijk kunnen dragen.
Het probleem werd gesignaleerd in het Brussels hoofdstedelijk
Parlement. Daar heeft minister-president Charles Picqué geantwoord
dat een verlenging van de termijnen de enige mogelijkheid is. Hij zou
daarover overleg plegen met u en met uw ministerie. Mevrouw de
minister, ik heb volgende vragen.
Ten eerste, de Externe Dienst voor Technische Controle EDTC
zou de risicoanalyse uitvoeren. Op basis hiervan kan dan tot een
verplichte vervanging van de lift worden besloten. Is het correct dat in
sommige gevallen mensen of bedrijven die in deze dienst werkzaam
zijn, ook betrokken zijn bij de opgelegde herstellingen die volgen? Kan
u op deze manier garanderen dat de EDTC een onafhankelijk oordeel
uitspreekt? Bovendien gaat het in het koninklijk besluit over een
risicoanalyse. Die is ondertussen herleid tot een checklist die is
toegevoegd aan het koninklijk besluit.
Naar verluidt werd de checklist evenwel opgesteld door de
liftfabrikanten zelf. Is dat correct? Zo ja, kan men grote vraagtekens
plaatsen bij de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de
opstellers van de checklist.
Ten tweede, hoeveel mensen hebben reeds klacht ingediend waarin
ze wijzen op de zeer zware financiële lasten die dat voor hen zal
meebrengen? In vele appartementsgebouwen in het Brusselse hangt
een petitielijst aan de liftdeur en een protesttekst waarin zwaar wordt
uitgehaald naar het koninklijk besluit. Ik stel dat vast. Hoeveel
klachten hebt u reeds ontvangen?
ascenseurs aux nouvelles normes
pour 2008. La brièveté de ces
délais contribue à une forte
augmentation des prix. Par
ailleurs, seuls quelques
consortiums européens sont actifs
sur ce marché. Le coût moyen de
la modernisation d'un ascenseur
s'élève à 75.000 euros.
Les personnes handicapées qui
ont installé un ascenseur à
domicile devront déménager si
elles ne veulent pas être
confrontées à une telle dépense. Il
en va de même pour les habitants
d'immeubles de flats en co-
propriété. Etant donné qu'il
n'existait jusqu'ici aucune
réglementation imposant la
modernisation des ascenseurs, les
intéressés n'ont pas constitué de
fonds de réserve. Au Parlement
bruxellois, M. Picqué a déclaré
que les délais devaient
impérativement être prolongés.
Les Services extérieurs de
contrôle technique (SECT) doivent
effectuer des analyses de risques
sur les ascenseurs mais, des
sociétés de réparation
d'ascenseurs sont également
impliquées. Comment garantir
l'objectivité des SECT en pareil
cas?
Combien de plaintes ont-elles déjà
été formulées à propos des
lourdes charges financières
découlant de cet arrêté royal? La
ministre a-t-il déjà abordé ce
problème avec des représentants
des grandes villes et avec le
ministre-président, M. Picqué?
Combien de familles composées
d'une personne handicapée ont-
elles un ascenseur chez elles et
dans combien de cas une
adaptation de l'ascenseur est-elle
nécessaire? La ministre sait-elle
combien d'opérateurs se partagent
le marché des ascenseurs et
connaît-elle le montant des offres?
A-t-on prévu une intervention
financière pour les personnes
socialement défavorisées? La
ministre va-t-elle prolonger le délai
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Liften zijn voornamelijk een stedelijk probleem, een grootstedelijk
probleem. Vooral in steden en grootsteden vindt men de grootste
concentratie van appartementsgebouwen. Hebt u terzake overleg
gepleegd met grootsteden, in het bijzonder met minister-president
Picqué, die u hierover zou gecontacteerd hebben?
Hoeveel gezinnen met een gehandicapte persoon hebben een lift in
huis? Hebt u daar zicht op? In hoeveel procent van de gevallen zijn
aanpassingswerken vereist? Hoeveel bedraagt de gemiddelde
kostprijs van dergelijke aanpassingen?
Mevrouw de minister, hebt u zicht op de liftenmarkt? Hoeveel
operatoren zijn er? Hebt u zicht op de prijs van de offertes? Ik heb
een paar offertes onder ogen gekregen. De prijzen schommelen
tussen de 50.000 en 75.000 euro. Sommige mensen vragen de
operatoren wat het verschil in kostprijs zal zijn tussen
aanpassingswerken en het plaatsen van een nieuwe lift. Het verschil
dat opgegeven wordt, varieert tussen 5.000 à 10.000 euro meer voor
een volledig nieuwe lift. Kan men nog spreken van een vrije markt met
vrije concurrentie en redelijke prijzen?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de inventarisering en
catalogisering van liften als beschermde monumenten? Ook Brussel
heeft liften die beschermde monumenten zijn. Er zijn open liften,
glazen liften. Hebt u daar zicht op?
Hoe staat u tegenover de suggestie om sociaal zwakkeren zoals
gehandicapte personen en bejaarden, financieel tegemoet te komen?
Kunt u als federaal minister die logica bijtreden? Kan dat op een of
andere manier onder uw bevoegdheid ressorteren?
Laatste en belangrijkste vraag. Kunt u, zoals Frankrijk gedaan heeft,
de uitvoeringstermijnen verlengen? Bent u bereid de termijnen te
verlengen? Welke concrete verbintenissen kunt u geven?
Een variante op dat uitstel is eventueel fasegewijs tewerk gaan en
bijvoorbeeld grotere gebouwen als eerste in aanmerking te laten
komen voor aanpassingen, aangezien de kosten hiervoor eerder
kunnen worden gedeeld en op die manier draaglijker worden voor alle
eigenaars, bewoners of niet-bewoners. Op deze manier beschikken
de eigenaars van kleinere gebouwen, van wie de persoonlijke bijdrage
in het algemeen hoger is, over iets meer tijd. Mijn laatste vraag is dus
misschien wel de belangrijkste. Bent u bereid de uitvoeringstermijnen
te verlengen?
d'exécution?
02.02 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, sinds 10
mei 2003 wordt de veiligheid van alle ongeveer 75.000 liften in België
gereglementeerd door een koninklijk besluit van 9 maart 2003. Dat
KB is een omzetting van een Europese richtlijn en trad op 10 mei
2003 in werking. Het KB veroorzaakt sindsdien bij meer dan 2 miljoen
mede-eigenaars in België vele ongemakken, financiële problemen en
soms ook een verlies van de authentieke waarde van hun lift.
Bovendien is het KB op sommige punten helemaal niet duidelijk.
Voor de grootschalige renovatie-actie, zoals gepland in het KB,
worden alle liften in ons land arbitrair ingedeeld in drie categorieën,
afhankelijk van het bouwjaar.
02.02
Annemie Turtelboom
(VLD): L'arrêté royal du 9 mars
2003 porte sur la sécurité des
ascenseurs. Il n'est pas clair et il
génère de nombreux
désagréments et des problèmes
financiers pour les propriétaires et
copropriétaires d'ascenseurs. En
fonction de leur année de
construction, les ascenseurs sont
répartis en trois catégories. Les
ascenseurs de la première
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Liften met een bouwjaar voor 1958 zouden ondertussen voor 10 mei
vorig jaar reeds gecontroleerd moeten zijn door de externe diensten
voor Technische Controles.
Voor 10 mei dit jaar dient de volgende categorie liften, met bouwjaar
1958 tot 1984, gecontroleerd te worden door de EDTC's.
De derde categorie liften, gebouwd tussen 1 april 1984 en 1 april 1996
- dat zijn ook de liften waarvan wij hier in het Parlement dagelijks
gebruikmaken - zouden tegen 10 mei 2006 hetzelfde lot moeten
ondergaan.
Bij die grootschalige controleactie dienen de EDTC's bij hun
onderzoek steeds een risicoanalyserapport op te stellen, waarmee het
bedrijf dat de renovatiewerken zal uitvoeren, rekening moet houden.
Alle liften waarbij een EDTC mankementen vaststelt, moeten tegen
eind december 2007 hersteld worden door modernisatiebedrijven.
Door de korte uitvoeringstermijnen die worden gehandhaafd in het
KB, dreigt de hele renovatieactie een bijna onmogelijke opdracht te
worden voor zowel de EDTC's als voor de modernisatiebedrijven, de
liftherstellers in ons land.
Gezien de te korte uitvoeringstermijnen kunnen de EDTC's en
modernisatiebedrijven de vragen nauwelijks bijhouden, waardoor het
niet ondenkbaar is dat zij hun prijzen zullen verhogen en mede-
eigenaars en huurders in appartementsgebouwen met liften een nog
hogere factuur zullen krijgen. Vele huurders en mede-eigenaars
begrijpen ook niet waarom alle liften die reeds vele jaren
probleemloos functioneren, plotseling zo gevaarlijk zijn geworden.
Ten slotte, het KB is niet duidelijk betreffende de bescherming van het
aanzienlijk aantal oude liften, die gebouwd zijn vóór 1958, zoals de
bekende art deco tralieliften. De modernisatie betekent soms de
vernietiging van een stuk patrimonium. Kooiliften zijn mooi, maar niet
altijd waardevol genoeg om te klasseren. Ze zijn typisch voor hun tijd
en dus het bewaren waard.
Mevrouw de minister, ik zou u dan ook graag een aantal vragen willen
stellen waarover ik dan graag zo snel mogelijk duidelijkheid zou willen
hebben.
Ten eerste, bestaat er een studie met cijfers en statistieken
betreffende ongevallen bij privé-liftgebruik? Zo ja, welke studie is dat
en wat zijn de resultaten van dat onderzoek?
Ten tweede, de liften zijn onderverdeeld in drie categorieën
afhankelijk van hun bouwjaar. Op welke basis werden de
vooropgestelde bouwjaren gekozen? Waarom is bijvoorbeeld de
derde categorie liften gerekend van 1 april 1984 tot 1 april 1996? Wat
is de onafhankelijkheid en bevoegdheid van de EDTC's waarvan er
slechts elf in België aanwezig zijn? Bestaat er geen
bevoegdheidsconflict waarbij deze instanties naast de analyserende
tevens, nadat een bedrijf de liften heeft gecontroleerd, de
controlerende instanties zijn? Uit het KB blijkt dat ze vrij zijn om
uitvoeringstermijnen te bepalen alsook wat er effectief veranderd dient
te worden. Is dit niet te ruim qua bevoegdheid, wat de EDTC's
catégorie devaient être contrôlés
par le SECT pour le 10 mai 2004.
Ceux des deuxième et troisième
catégories doivent être contrôlés
pour les 10 mai 2005 et 10 mai
2006. Les SECT doivent procéder
à une analyse du risque en tenant
compte de la rénovation de
l'ascenseur.
Les ascenseurs doivent être
réparés avant la fin décembre
2007 mais ce délai est beaucoup
trop court. Les SECT et les
sociétés de rénovation sont
submergés de missions et vont
sans doute majorer leurs prix. De
nombreux propriétaires ne
comprennent pas pourquoi leur
ascenseur est tout à coup
considéré comme dangereux.
Les dispositions de l'arrêté royal
relatives au classement des
anciens ascenseurs sont très
floues. La modernisation qui est
imposée signifie parfois la
destruction de ce patrimoine.
Dispose-t-on de chiffres
concernant le nombre d'accidents
dus à l'utilisation d'ascenseurs
privés? Sur quelle base ces
ascenseurs ont-ils été subdivisés
en différentes catégories?
Comment garantirez-vous
l'indépendance des onze SECT
belges? Quelles sont leurs
compétences? La ministre
élaborera-t-elle une
réglementation de rechange?
L'arrêté royal ne définit pas la
notion de personnes à mobilité
réduite quoiqu'il précise qu'au cas
où l'ascenseur est modernisé, il
faut tenir compte de ces
personnes.
Pourquoi établit-on une distinction
entre les ascenseurs dont la
vitesse est inférieure ou
supérieure à 0,63 mètre par
seconde? L'accessibilité de la
chambre des machines est-elle
soumise à des conditions
minimales?
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
hebben? Komt hun onafhankelijkheid daardoor niet in het gedrang?
Zult u deze procedure bij een wijziging behouden of gaat u in een
alternatief voorzien?
Het KB vermeldt dat bij de modernisering ook aandacht dient te
worden besteed aan personen met verminderde mobiliteit. Evenwel
staat er in het KB nergens een definitie van wat personen met een
verminderde mobiliteit zijn. Duidt het KB op mensen die met een kruk
lopen, in een rolstoel zitten of gaat het ook om mensen die één of
meerdere handicaps hebben op één of meerdere vlakken?
Wat is de basis om een verschil te maken tussen liften die sneller of
trager gaan dan 0,63 meter per seconde? Waarom specifiek dat
cijfer, 0,63 meter per seconde? Zijn er in het kader van de
toegankelijkheid van de machinekamer minimumvoorwaarden van
hoe deze er moet uitzien of is een EDTC terzake ook gebonden aan
een wetgeving inzake machinekamers van liften? Wat bedoelt het KB
met aanpassen van de beweegbare delen in de machinekamer?
Tot slot, mevrouw de minister, stelt het KB dat het rekening zal
houden met de historische waarde van liften. Hoe gaat u dat doen?
De bevoegde diensten voor de bescherming van monumenten en
sites zullen hierin advies geven. Op welke wijze zal dit gebeuren en is
dit al gebeurd bij de al gecontroleerde liften die gebouwd zijn voor
1958? Daar zitten immers meestal de meest typische of mooiste liften
bij.
Comment tiendrez-vous compte
de la valeur historique des
ascenseurs?
02.03 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik wil
allereerst twee zaken meedelen die overkoepelend zijn en
tegelijkertijd op veel vragen een antwoord geven vooraleer in detail in
te gaan op alle vragen.
Ik heb begin december, na overleg met onder andere
eigenaarsverenigingen, zelf het initiatief genomen voor twee heel
belangrijke voorstellen tot aanpassing. Een voorstel betreft zowel de
termijnen van risicoanalyse als de termijnen voor aanpassingswerken.
Waarom de termijnen van risicoanalyse? Vandaag gebruiken EDTC's
een eenvoudige checklist waarop zij bijvoorbeeld aanvinken of de lift
wel of niet twee centimer van de drempel stopt. Ze houden veel te
weinig of helemaal geen rekening met bijvoorbeeld de omgeving. In
een rusthuis kan men het zich niet permitteren dat de lift iets onder de
drempel stopt terwijl dat bijvoorbeeld op een middelbare school met
jongeren een heel andere zaak is. Zij maken eigenlijk geen echte
risicoanalyse. Een risicoanalyse is een analyse die rekening houdt
met de omgeving en de gebruikers. Ze maken geen analyse maar
hebben enkel een eenvoudige checklist waarop ze alles aanvinken.
Dat kost geen tijd en dat kunnen u en ik ook, maar zij vragen
daarvoor wel een pak geld. Dat is nooit de bedoeling van het
koninklijk besluit geweest.
Om die reden heb ik twee beslissingen genomen. In de eerste plaats
wordt de termijn voor de risicoanalyse met twee jaar verlengd opdat
ze op een ernstige manier zouden kunnen gebeuren. Tegelijkertijd
werd begin december een aanbesteding uitgeschreven waarin wordt
gevraagd een instrument uit te werken dat moet dienen als basis voor
een dergelijke risicoanalyse. Dat instrument zullen wij dan ook
opleggen om te gebruiken. De checklist voldoet heel formeel echt niet
aan de vereisten van het koninklijk besluit. Ik wil dat niet aanvaarden
02.03 Freya Van den Bossche,
ministre: J'ai moi-même déjà
proposé quelques modifications à
l'arrêté royal. Les délais de
réalisation de l'analyse des risques
seront allongés. Les SECT
utilisent aujourd'hui une simple
liste de contrôle ne tenant pas
compte du contexte et des
utilisateurs. L'analyse ne prend
que très peu de temps mais elle
coûte très cher aux propriétaires.
J'ai allongé de deux ans le délai
de sorte que l'analyse puisse être
menée de manière sérieuse. Une
procédure, qui devra être suivie
par tous les SECT lors de la
réalisation de l'analyse des
risques, est mise au point.
Les délais à respecter pour les
travaux d'adaptation seront
également modifiés. Les travaux
peu importants devront être
réalisés d'ici à 2013 tandis que les
travaux importants devront être
terminés d'ici à 2018. Les coûts
seront supportables si les délais
sont suffisamment longs et si les
paiements peuvent être effectués
par tranches.
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
als zijnde een risicoanalyse.
Ik kom tot de tweede etappe. Ten eerste, men moet de termijnen voor
de risicoanalyse verlengen. Als dat serieus gebeurt, dan moet men
ook de termijnen voor de aanpassingswerken aanpassen. U weet dat
er twee drempels zijn: voor minimale werken en voor de volledige of
zo goed als volledige vervanging van liften. Die voor de minimale
werken zou ik van 2008 naar 2013 schuiven en die voor de echt
maximale werkzaamheden van 2013 naar 2018. Er komt dus twee
jaar bij voor de analyses en vijf jaar voor de werken. Ik weet dat het
vaak om grote kosten gaat, maar als men die verdeelt over het aantal
mede-eigenaars en als men bovendien kan afschrijven ik weet wel
dat individuen niet afschrijven of in schijfjes kan opdelen, dan is het
draagbaar, in ieder geval veel meer draagbaar dan vandaag. Het
heeft dan ook veel meer nut, omdat die risicoanalyse, ten eerste,
kosten zal vermijden die vandaag wel zouden worden gemaakt op
basis van een al te lichtzinnige risicoanalyse en, ten tweede, toelaat
de kosten te spreiden over een lange termijn.
Ik ga nu in detail in op een aantal vragen. De opdrachten van de
EDTC's zijn de risicoanalyse, keuring van de werken en preventieve
inspecties. Wat EDTC's niet doen, zijn technische oplossingen
voorstellen, modernisatiewerken uitvoeren of onderhoud en
herstellingen uitvoeren. Zij mogen enkel de controles vooraf doen en
niet mee de technische oplossingen of de te gebruiken producten
bepalen. Zo wordt de onafhankelijkheid verzekerd. Als er zijn die het
doen of op een of andere manier toch via achterpoortjes proberen aan
die regelgeving te ontkomen, dan kan ik enkel degenen die dat op het
spoor komen, vragen om ons dat te melden. Het is immers
uitdrukkelijk verboden. In de erkenningvoorwaarden van EDTC's
staan onafhankelijkheidsvoorwaarden. Dat is natuurlijk ook logisch,
anders zou het echt de spuigaten kunnen uitlopen.
Er zijn maar twee gevallen waarin een EDTC uitvoeringstermijnen kan
bepalen wanneer de planning voor modernisatiewerken niet tijdig
wordt gevolgd. Dat kan, ten eerste, als er een ernstig gevaar of een
inbreuk wordt vastgesteld tijdens de periodieke inspectie. Het gaat
uiteindelijk over veiligheid. Als men plots een ernstig probleem
opmerkt, dan moet er onmiddellijk worden opgetreden, ook om te
vermijden dat er achteraf iets zou gebeuren. Ten tweede kan het ook,
als de planning voor de modernisatiewerken niet wordt gevolgd zoals
het hoort. In die gevallen kan een EDTC zelf uitvoeringstermijnen
bepalen, maar enkel dan.
We hebben daar een aantal klachten over ontvangen. Je kan
natuurlijk de ene klacht niet met de andere vergelijken: zo is
bijvoorbeeld de ene klacht van een syndicaat van eigenaars en de
andere van een particulier. In totaal zou het echter moeten gaan om
een 150-tal brieven en e-mails van individuele personen of
verenigingen van mede-eigenaars die hun bezorgdheid uitdrukken.
In ieder geval heb ik intussen ook overleg gepleegd met de
verenigingen die contact hebben gezocht. Zelf heb ik ook een aantal
verenigingen aangezocht. Individuen krijgen natuurlijk elk een
persoonlijk antwoord, maar vanzelfsprekend is met hen geen overleg
georganiseerd.
Ik heb absoluut geen gegevens over hoeveel mensen met een
Les SECT doivent également
approuver les travaux de
modernisation et procéder à des
inspections préventives. Ils ne sont
pas responsables des travaux de
modernisation, ni de l'entretien ou
des réparations. Cette
indépendance leur est accordée
en vertu de l'arrêté royal du 29
avril 1999. Les SECT peuvent fixer
des délais d'exécution si le
planning des travaux de
modernisation n'est pas respecté
ou si une inspection permet de
constater de graves
manquements. Cette procédure ne
sera pas adaptée.
J'ai reçu quelque 150 lettres de
particuliers et d'associations de
co-propriétaires exprimant leur
inquiétude par rapport à cette
législation.
Je ne sais pas combien de
familles comportant une personne
handicapée ont un ascenseur chez
elles. Il est malaisé d'estimer le
coût que cela pourra représenter
pour elles. L'analyse de risques
sera cependant adaptée de
manière à tenir compte de leur
situation.
La protection de monuments et
des sites est de la compétence
des Régions.
Nous ne disposons pas de
données fiables concernant les
accidents survenus avec des
ascenseurs privés étant donné
qu'il n'y a pas d'obligation de les
déclarer. Les accidents de travail
liés à l'utilisation d'un ascenseur
sont quant à eux déclarés, mais
ne sont pas classés dans une
catégorie distincte.
La répartition des ascenseurs
selon l'année de fabrication est
liée à la modification de la
législation en matière
d'ascenseurs. Les plus récents
devaient satisfaire à des
conditions plus strictes et ne
nécessitent donc pas une
modernisation aussi poussée.
La vitesse de 0,63 mètre par
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
handicap over een lift zouden beschikken. Die gegevens zijn mij totaal
niet bekend. Het is ook heel moeilijk om in te schatten wat de kost
voor hen zou zijn. Ik ben best bereid om mij daar nader in te
verdiepen, maar ik denk dat door de aard van de risicoanalyse aan te
passen er ook voor hen wellicht enig soelaas kan komen.
Zo kan men bijvoorbeeld rekening houden met wie de gebruiker is en
in welke omgeving de lift werd geïnstalleerd enzovoort. Er moet een
groot verschil zijn tussen de vereisten voor een lift in een tehuis voor
mensen met een handicap, of de vereisten voor iemand die thuis een
klein liftje laat installeren voor mijnheer of mevrouw die minder goed
te been is. Dankzij de nieuwe risicoanalyse zullen er makkelijker
nuances kunnen aangebracht worden en ik denk dat dat toch een
antwoord is op de bezorgdheid. Cijfermateriaal hebben we echter niet.
Wat ik u ook niet kan geven zijn de cijfers over het aantal
beschermde monumenten en liften, omdat dat de bevoegdheid is van
de Gewesten. Die tellingen gebeuren niet bij ons.
Dan kom ik bij de tweede reeks van vragen.
Betrouwbare statistieken over ongevallen met liften voor privé-gebruik
zijn er niet, omdat er geen meldingsplicht is. Het is dus eerder gissen.
De grote ongevallen, zoals iemand die in een koker valt, zijn natuurlijk
wel gekend. Er is echter ook een klein aantal gevallen, waarbij
mensen struikelen over de lift, omdat hij niet hoog genoeg komt en
dus niet gelijk met de vloer komt, waarvoor er totaal geen
meldingsplicht is. Ongevallen binnen de arbeidssfeer worden wel
aangegeven. Er is echter in geen aparte categorie voorzien voor
ongelukken met liften. Cijfers zijn er dus niet.
Waarom zijn de liften volgens bouwjaar ingedeeld? Dat lijkt immers
op het eerste gezicht arbitrair. Dat is het echter niet. Het heeft te
maken met opeenvolgende wijzigingen in de arbeidswetgeving
betreffende liften. Vóór 1958 was er geen enkele reglementering. In
1958 werden een aantal bepalingen opgenomen in het ARAB
vandaar de eerste scheidingslijn. In 1984 werden er nieuwe
bepalingen opgenomen in het ARAB. In 1998 werd de Europese
richtlijn omgezet in Belgisch recht.
Afhankelijk van onder welke categorieën de liften vallen, hebben zij
dus al een andere gradatie van veiligheidsvereisten, waaraan zij
voldoen. Bijgevolg moeten voor bijvoorbeeld de tweede of de derde
categorie van liften een aantal zaken niet zomaar worden gecheckt.
We weten immers de facto dat zij al in orde zijn, omdat er al een
verplichting was, voortvloeiende uit het ARAB of uit de omzetting van
de Europese richtlijn. Het komt erop neer dat zij minder uitgebreide
moderniseringswerken moeten doen, die bovendien op die manier te
voorspellen zijn.
Het volgende punt is de snelheid van oudere liften.
Dit is een zeer technische uitleg. De snelheid van 0,63 meter per
seconde is een kritische snelheid voor het toerental van motoren.
Afhankelijk van een lagere of hogere snelheid heeft men een andere
motor nodig die anders in elkaar steekt, andere technische vereisten
heeft en bijgevolg ook andere aanpassingswerken vereist. Ingenieurs
hebben me uitgelegd dat dit niet zo maar is uitgevonden.
seconde était critique pour les
ascenseurs plus anciens; les
ascenseurs plus rapides
fonctionnent selon une autre
technique. La salle des machines
relève de la législation du travail.
Les SECT doivent en tenir compte
lors de l'analyse des risques.
Il faut prendre en compte la valeur
historique des ascenseurs.
J'ignore dans quelle mesure les
SECT ont demandé l'avis des
services des monuments et sites.
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
De machinekamer valt onder de arbeidswetgeving. De bepalingen
van het ARAB en CODEX zijn van toepassing. EDTC moet rekening
houden met het beoordelen van aanwezige risico's. Risico's zijn onder
meer de beweegbare delen in een machinekamer die een gevaar
kunnen vormen voor knellen, wurgen. Indien de risico's
onaanvaardbaar zijn, moeten er maatregelen worden genomen. Dat
kan onder meer door afscherming van de beweegbare delen.
Ik kom tot liften met een historische waarde. Het is de bedoeling
hiermee rekening te houden. Ik weet dat in het verleden nogal
lichtzinnig werd omgesprongen met het waardevol patrimonium.
Volgens de reglementering moeten EDTC's dat ook doen. Het is me
niet heel duidelijk in hoeveel gevallen hierover wel of niet een advies
van de bevoegde diensten van Monumenten en Landschappen wordt
ingewonnen. Er is uitdrukkelijk in deze mogelijkheid voorzien. Het zou
me evenwel niet verbazen mocht een aantal EDTC's zich niet altijd
die moeite getroosten. Dit kan ondervangen worden door de échte,
correcte en volledige risicoanalyse die rekening moet houden met
technische kenmerken van de lift, met specifieke
gebruiksvoorwaarden zoals wie de gebruiker is en de omgeving maar
ook met de historische waarde van de lift. Expertise zal moeten
worden ingeroepen indien ze die zelf niet hebben.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik vermoed op alle vragen
geantwoord te hebben.
De voorzitter: Mevrouw Creyf, u hebt het woord voor een korte repliek. We hebben veel tijd besteed aan
deze vraag. Daarmee zijn alle goede voornemens voor het nieuwe jaar alweer vergaan.
02.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de beste
goede intentie is geen goede intenties hebben.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitvoerige maar ook
interessante informatie. Wat de termijnen betreft, wil ik nog even
checken of ik u goed heb begrepen. U wilt de termijnen voor de
controle verlengen met twee jaar. Dat komt neer op 10 mei 2007 voor
personenliften in dienst genomen na 1 januari 1958 en voor 31 maart
1984. Voor personenliften in dienst genomen na 1 april 1984 en voor
1 april 1996 komt dit neer op 10 mei 2008. De moderniserings- en
aanpassingswerken die nu zouden moeten worden uitgevoerd vóór
1 januari 2008 verschuiven naar 2013 en zij die moesten worden
uitgevoerd vóór 1 januari 2013 verschuiven naar 1 januari 2018. Klopt
dit?
02.04 Simonne Creyf (CD&V):
Est-il admissible que
les
entreprises spécialisées dans les
ascenseurs se chargent à la fois
du contrôle et de la modernisation
des ascenseurs? Elles n'effectuent
pas une véritable analyse des
risques, elles parcourent
seulement une liste de contrôle.
La ministre affirme que chacun
peut le faire mais cela a quand
même un coût. Aux Pays-Bas, un
forfait est prévu à cet égard.
02.05 Minister Freya Van den Bossche: Hebt u gezegd 2010?
02.06 Simonne Creyf (CD&V): Nee, 2013.
02.07 Minister Freya Van den Bossche: Ok, dan klopt het.
02.08 Simonne Creyf (CD&V): Van 2008 naar 2013 en van 2013
naar 2018.
Hoe zult u de eigenaars daarover informeren? Zal er een meldpunt
komen voor mensen met vragen terzake?
Mevrouw de minister, ik wil nog even terugkomen op het
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
onafhankelijkheidsprobleem. Ik heb de website van een liftenfirma
bezocht. Ik zal de naam uiteraard niet vermelden. Deze liftenfirma
verwijst naar de aanpassingen die moeten gebeuren. Deze liftenfirma
verklaart: "Wij kunnen aldus blijvend instaan voor alle reglementaire
beschikkingen of bepalingen welke noodzakelijk zijn: periodiek
onderzoek, risicoanalyse voor en na en moderniseringswerken." Kan
het dat deze drie functies door eenzelfde instantie worden
uitgeoefend? Ik blijf dan ook met mijn vraag zitten in verband met de
onafhankelijkheid.
Ten derde, u hebt gezegd dat er geen echte risicoanalyse is. Niet alle
punten van de checklist zijn even belangrijk voor om het even welke
doelgroep. U zegt dat iedereen zo'n checklist kan controleren maar
dat kost nogal wat. Als ik me niet vergis, wordt in Nederland daarvoor
een forfaitair bedrag gehanteerd. Voor de controle wordt daar 25 euro
aangerekend. Is het mogelijk om ook hier tot zo'n forfaitair bedrag te
komen?
Mijnheer de voorzitter, tot zover mijn bijkomende vragen waarop ik
nog graag een antwoord van de minister zou krijgen.
De voorzitter: Ik mag de minister reglementair eigenlijk niet meer het woord geven.
02.09 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, bedankt
voor uw heel uitgebreid antwoord. Ik denk dat het een verstandige
keuze is de twee termijnen uit te breiden en te verlengen. Ik denk dat
dit al heel wat druk van de ketel neemt, ook al omdat ik in mijn vraag
had gezegd dat door de monopoliepositie en door de korte
uitvoeringstermijnen van nature al een hogere prijs zou worden
gevraagd. Men zwaaide met het reglement. Nu is er toch zeker al wat
druk van de ketel, ook al blijven de kosten. Dat gaat van 1.000 euro
tot voor sommige liften zelfs bedragen van 50.000 euro of meer. Het
blijft een zeer zware investering en sommige huurders of eigenaars
blijven met de vraag zitten waarom liften waarmee nooit
noemenswaardige problemen zijn geweest, zo'n probleem vormen. Ik
weet natuurlijk dat de Europese richtlijn wel moet worden omgezet. Ik
heb nog een paar technische opmerkingen of vragen.
Ten eerste, bij personen met een handicap dreigt een tweede gevaar.
Als de lift niet aangepast is aan de criteria van personen met een
handicap, dreigen degenen die op termijn een appartement willen
kopen of huren, uit de boot te vallen. De verkoper of verhuurder kan
dan iemand omwille van de niet aangepaste lift eigenlijk niet toelaten.
Dat is een moeilijk probleem. Het is verstandig de risicoanalyse aan te
passen aan de omgeving. Toch moet je blijvend rekening houden met
extra eisen. Anderzijds moet je bij onaangepaste liften opletten dat die
mensen zeker niet uit de boot vallen.
Dan is er het advies van Monumenten en Landschappen. U heeft er
terecht naar verwezen dat men daarmee in principe rekening moet
houden. Wat is nu eigenlijk het probleem? Men vraagt geen advies
aan Monumenten en Landschappen. Daar weet men ook niet
onmiddellijk wat men daarmee moet doen. Om sommige liften te
renoveren volgens de regels van het KB, zou je bij wijze van spreken
het gebouw moeten afbreken om het op een deftige manier te kunnen
doen. Er moet bijvoorbeeld een bepaalde omkadering rond of in,
enzovoort. Dat blijft een beetje moeilijk, ook al is mijn aanvoelen dat
het advies van Monumenten en Landschappen niet zo heel veel wordt
02.09 Annemie Turtelboom
(VLD): Il faut saluer que la
pression soit quelque peu
retombée. Etant donné la position
de quasi-monopole de certaines
entreprises et la brièveté des
délais d'exécution, les prix avaient
en effet tendance à grimper. Il
s'agit néanmoins
d'investissements très lourds et
les locataires et co-propriétaires
peuvent légitimement se
demander pourquoi un ascenseur
qui fonctionne parfaitement doit
être modernisé.
Quant aux personnes
handicapées, elles sont exposées
à un deuxième risque: celui de se
voir exclues de la possibilité
d'acheter ou de louer un
appartement, dans la mesure où
elles se heurteront au refus
obligatoire du propriétaire en cas
d'absence de modernisation de
l'ascenseur.
Il faut également tenir compte de
l'avis de la Commission des
monuments et sites mais celle-ci
ne sait pas toujours ce qu'elle doit
faire. L'installation d'un nouvel
ascenseur requiert parfois la
démolition d'une partie du
bâtiment sans que ces travaux
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
ingewonnen. Zoals ik ook reeds zei, is niet elke lift waardevol genoeg
om te klasseren, hoewel ze toch wel typisch zijn voor hun tijd.
Ik heb uw antwoord genoteerd inzake de statistieken en het ontbreken
van meldingsplicht. Ik ben blij met het antwoord hierop, omdat op een
bepaald moment cijfers werden meegegeven aan de media of de
publieke opinie. Volgens een bepaalde organisatie waren er veel
arbeidsongevallen met liften. Na controle blijkt dat dan een vrij
arbitraire extrapolatie van bestaande cijfers. De foutenmarge was zo
groot dat de cijfers niet meer betrouwbaar waren. Ze kunnen wel een
trend aanduiden. In die zin ben ik blij dat u zegt dat er geen officiële
statistieken over zijn, want dan moeten we ons niet vergalopperen bij
het interpreteren van bepaalde cijfers.
Ik dank u vooral voor uw uitgebreid antwoord.
n'apportent une valeur ajoutée
importante à l'immeuble. Tous les
ascenseurs n'ont pas assez de
valeur pour être classés mais sont
néanmoins typiques de leur
époque.
Les chiffres relatifs aux accidents
liés aux ascenseurs diffusés dans
les médias semblent basés sur
des extrapolations arbitraires. La
ministre confirme qu'il n'existe pas
de statistiques officielles à cet
égard. Nous devons donc nous
garder d'agir de manière
irréfléchie dans ce dossier.
02.10 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik nog
een bijkomende vraag stellen aan de minister?
De voorzitter: Ik weet dat ik u niet kan tegenhouden.
02.11 Simonne Creyf (CD&V): Vanaf wanneer zal de nieuwe regeling
die de minister nu voorstelt, ingaan? Dat is misschien wel belangrijk
voor alle betrokkenen. Komt er een nieuw koninklijk besluit?
02.11 Simonne Creyf (CD&V):
Quand la réglementation entrera-t-
elle en vigueur?
02.12 Minister Freya Van den Bossche: Ik heb nu advies gevraagd
aan de twee raden waaraan ik advies moet vragen. Dat advies is
gevraagd op 15 december via een spoedprocedure. Ik moet het dus
vóór 15 februari hebben. Dan zullen wij daarmee onmiddellijk aan de
slag gaan. Ik moet dus gewoon het advies afwachten, maar ik
verwacht geen problemen bij dat advies. Het voorstel lijkt mij zinvol. Ik
ben verplicht om advies te vragen, maar ik denk niet dat het een
noodzakelijke meerwaarde is voor het dossier.
Los daarvan wil ik vragen of u gegevens over die firma kunt bezorgen,
al was het maar om een voorbeeld te stellen voor alle andere firma's
en te tonen dat wij in staat zijn om op te treden daartegen, want het
mag natuurlijk niet.
02.12 Freya Van den Bossche,
ministre: J'ai demandé l'avis des
deux conseils compétents en la
matière et celui-ci doit me parvenir
avant le 15 janvier. Je pense qu'il
n'y aura aucun problème à cet
égard.
02.13 Simonne Creyf (CD&V): (...)
De voorzitter: Nu is het definitief gedaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Alisson De Clercq au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'usage du sigle CE et ses conséquences en matière
d'information du citoyen sur les jouets commercialisés" (n° 4931)
03 Vraag van mevrouw Alisson De Clercq aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het gebruik van het CE-label en de gevolgen ervan inzake
consumentenvoorlichting over speelgoed" (nr. 4931)
03.01 Alisson De Clercq (PS): Madame la ministre, beaucoup
d'entre nous ont déjà pu lire, notamment sur les jouets, le logo qualifié
"CE".
03.01 Alisson De Clercq (PS):
Over het CE-label, dat onder meer
op speelgoed prijkt, houden de
mensen er uiteenlopende
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
De nombreuses idées reçues circulent à ce sujet et créent aisément
l'ambiguïté, voire l'erreur d'appréciation. En effet, il semblerait que le
but premier de la Commission européenne lorsque fut créé ce logo
n'était pas, à proprement parler, la protection du consommateur mais
bien la libre circulation des biens. Pourriez-vous, dans un premier
temps, me confirmer cette assertion?
Par ailleurs, si tant est que l'objectif soit effectivement de véhiculer
une image de protection du consommateur, ne pensez-vous pas
qu'un risque d'ambiguïté est bien réel, et en l'occurrence pourrait-on
imaginer la prise de mesures destinées à clarifier la situation?
meningen op na. Toen de
Europese Commissie dat label in
het leven riep, beoogde ze
daarmee niet de consument te
beschermen, maar wel het vrije
verkeer van goederen te
bevorderen. Klopt dat?
Gesteld dat het al effectief de
bedoeling was via het logo een
image op te bouwen dat
associaties oproept met
consumentenbescherming, denkt
u dan niet dat een en ander op
een dubbelzinnige manier opgevat
kan worden? Kan er niets gedaan
worden om de situatie uit te
klaren?
03.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président, le
sigle "CE" a pour objectif d'assurer la libre circulation des jouets sûrs.
Les jouets ne peuvent être commercialisés qu'à condition de satisfaire
aux exigences de sécurité.
Deux possibilités:
- les jouets satisfont à la norme: il existe alors une présomption de
sécurité et le producteur peut apposer lui-même la marque "CE";
- les jouets ne répondent pas à la norme: dans ce cas, un contrôle
sera effectué par l'instance indépendante désignée et, s'ils sont
déclarés sûrs, la marque "CE" peut être apposée.
La loi établit que chaque personne intervenant dans la chaîne
commerciale tient sa part de responsabilités dans la sécurité des
produits.
Le principe européen de la libre circulation des biens ne me permet
pas d'imposer davantage de contrôles avant la mise sur le marché
des produits. Cela ne signifie toutefois pas qu'il n'y ait pas d'autres
contrôles, bien au contraire. Le respect de cette législation est assuré
par le service Sécurité des produits du SPF Economie en
collaboration avec la Direction générale Contrôle et Médiation, les
Douanes et les administrations compétentes dans les autres Etats
membres européens. Puisque la sécurité des enfants exige une
attention particulière, outre les contrôles réguliers, des campagnes de
contrôle annuelles en matière de sécurité des jouets sont également
organisées. La campagne la plus récente a eu lieu en octobre et
novembre 2004.
Je me permets aussi de vous renvoyer à une réponse récente sur le
même sujet dont je vais vous remettre une copie, ce qui vous
permettra de prendre connaissance des résultats chiffrés de la
campagne 2003.
La loi de 1994 concernant la sécurité des produits et des services
prévoit, outre le Code pénal, les sanctions suivantes:
- les amendes pécuniaires allant jusqu'à 20.000 euros;
- la saisie du bénéfice illicite;
- l'affichage de l'arrêt et notification par les quotidiens.
03.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het CE-label strekt
ertoe het vrije verkeer van
speelgoed dat aan de
veiligheidsvereisten voldoet,
mogelijk te maken.
Uit hoofde van het principe van het
vrije verkeer van goederen kunnen
producten, vóór ze in de handel
gebracht worden, enkel
onderworpen worden aan de
controles waarin de Europese
regelgeving voorziet. Dat wil niet
zeggen dat er geen andere vorm
van controle is: naast de
regelmatige controles worden er
jaarlijkse campagnes
georganiseerd om de veiligheid
van speelgoed te controleren.
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Voorzitter: Anne Barzin.
Présidente: Anne Barzin.
03.03 Alisson De Clercq (PS): Madame la ministre, je vous remercie
pour votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
uitoefening van een ambulante activiteit door vreemdelingen". (nr. 4597)
04 Question de M. Hendrik Bogaert à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'exercice d'une activité ambulante par les étrangers". (n° 4597)
04.01 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik wil eerst mijn beste wensen overmaken.
Ik heb een vraag over het volgende. De regering kondigt een wijziging
aan van de wet op de ambulante handel en de organisatie van de
openbare markt. Een van de regels die nu geldt is dat vreemdelingen
een wettig verblijf van tien jaar moeten aantonen om een vergunning
te kunnen bekomen voor de uitoefening van een ambulante activiteit.
Van de vreemdelingen die hier wettig verblijven verwachten wij dat ze
inspanningen doen om zich te integreren in de samenleving. Het is
toch enigszins tegenstrijdig om enerzijds dergelijke druk uit te oefenen
op een bevolkingsgroep en anderzijds een aantal hindernissen op te
werpen om die integratie vlot te kunnen laten verlopen.
Daarom zijn in de afgelopen jaren de reglementeringen met
betrekking tot de arbeidsvergunning en de beroepskaart
gemoderniseerd en vereenvoudigd. De reglementering met
betrekking tot de leurkaart is tot op heden nooit aangepast.
De markt is niet alleen een symbool van vrijhandel, maar het is in
principe ook een plaats met een van de meest toegankelijke manieren
om te gaan ondernemen, omdat er in verhouding tot eventuele omzet
relatief weinig kapitaal nodig is om een zaak te starten. De investering
bij de opstart is minder groot en als het eventueel tegenvalt is de put
ook minder diep bij faillissement.
Door de uitsluiting van de vreemdelingen die minder dan tien jaar
wettig hier verblijven hebben nieuwkomers twee mogelijkheden. Ofwel
worden ze werknemer. Ofwel worden ze ondernemer. In dat laatste
geval moeten ze natuurlijk over voldoende kapitaal beschikken.
In uw toelichting bij het voorontwerp van wet geeft u aan dat ook ex-
gevangenen soms opteren voor de markt om een nieuwe start te
maken, om een nieuwe kans te krijgen in de maatschappij. U
ondersteunt daarmee ook de positieve functie van de markt.
Mijn vraag is of het niet aangewezen zou zijn om ook vreemdelingen
die hier wettig verblijven eveneens die kans te geven. Ik pleit niet om
het naar nul te herleiden, maar de vraag is of u die voorwaarden van
tien jaar wettig verblijf, die tien jaar voor het bekomen van een
leurkaart lijkt lang, wenst te handhaven of te wijzigen. Zo ja, welke
timing wil u hier vooropstellen?
04.01 Hendrik Bogaert (CD&V):
Le ministre annonce une
modification de la loi sur l'exercice
d'activités ambulantes et
l'organisation des marchés
publics. Actuellement, les
étrangers doivent prouver qu'ils
séjournent légalement dans notre
pays depuis au moins dix ans pour
obtenir une autorisation de
commerce ambulant. Il est
paradoxal d'exiger d'une part que
les étrangers fassent des efforts
pour s'intégrer et d'élever d'autre
part des obstacles rendant leur
intégration plus difficile.
C'est pour cela que la
réglementation relative au permis
de travail et à la carte
professionnelle a été assouplie,
mais celle qui concerne la carte de
commerçant ambulant n'a jamais
été adaptée. La ministre envisage-
t-elle d'assouplir l'exigence d'un
séjour légal de dix ans pour
l'obtention d'une telle carte?
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
04.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, ik wil ook
iedereen mijn beste wensen overmaken.
Het wetsontwerp op de uitoefening en de organisatie van ambulante
en fooractiviteiten tot wijziging van de wet van 25 juni 1939 op de
uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare
markten verleent aan de Koning de zorg om de voorwaarden te
bepalen die de houders van vergunningen dienen te vervullen evenals
de modaliteiten voor de aanvraag en de uitreiking van deze
vergunningen.
Het doel is wel degelijk de versoepeling van deze
verblijfsvoorwaarden voor de buitenlanders die wettelijk in België
verblijven.
De timing zal deze zijn die in acht wordt genomen voor het geheel van
de uitvoeringsbesluiten van deze kaderwet.
Het ontwerp van kaderwet is klaar en zal eerstdaags bij de Kamer
worden ingediend. Voor eind januari zal het ontwerp dus bij de Kamer
zijn ingediend. We zullen dus de mogelijkheid hebben om samen over
het ontwerp te discussiëren en het te analyseren.
04.02 Sabine Laruelle, ministre:
Le projet de loi modifiant la loi du
25 juin 1993 prévoit que le Roi a le
pouvoir de fixer les conditions
auxquelles doivent répondre les
détenteurs d'une autorisation de
commerce ambulant. Nous avons
l'intention d'assouplir la condition
de séjour pour les étrangers qui
séjournent légalement en
Belgique. Le calendrier coïncide
avec le traitement des arrêtés
d'exécution de cette loi-cadre. Il
sera possible d'en débattre à la
Chambre dès la fin janvier.
04.03 Hendrik Bogaert (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord.
De timing lijkt mij duidelijk. Als ik het goed heb begrepen, bedoelt u
dat de kaderwet voor eind januari bij de Kamer zal worden ingediend
en erover zal worden gediscussieerd. De timing lijkt mij dus in orde.
U hebt echter niet helemaal concreet geantwoord, als ik dat mag
zeggen, op de vraag naar uw standpunt op inhoudelijk vlak. Zal in de
kaderwet staan dat u vasthoudt aan de verblijfsduur van tien jaar of
gaat u naar nul?
04.03 Hendrik Bogaert (CD&V):
De combien d'années la condition
de résidence actuelle sera-t-elle
raccourcie, précisément?
04.04 Minister Sabine Laruelle: Neen, de bepaling over het wettelijk
verblijf van tien jaar ...
04.05 Hendrik Bogaert (CD&V): U hebt gezegd dat die bepaling zal
worden versoepeld.
04.06 Minister Sabine Laruelle: Zij zal worden versoepeld.
04.07 Hendrik Bogaert (CD&V): De vraag is natuurlijk tot hoeveel
jaar de verblijfsduur zal worden teruggebracht. Nu bedraagt ze tien
jaar. Tot hoeveel zal ze worden herleid?
04.08 Minister Sabine Laruelle: De timing is niet in de wet
opgenomen. Het ontwerp geeft echter aan de Koning de mogelijkheid
om de timing in te vullen.
04.09 Hendrik Bogaert (CD&V): U zegt "de Koning". Het is dus de
regering die de timing invult. Daarom stel ik ook de vraag wat uw
standpunt is. Zal u de verblijfsduur van tien jaar herleiden of zult u
eraan vasthouden?
04.10 Minister Sabine Laruelle: De bedoeling van de wet is wel een 04.10 Sabine Laruelle, ministre:
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
kaderwet. Over de drie koninklijke besluiten, waarvan één voor de
vooractiviteit is, heb ik al veel overleg gevoerd.
Voor de vooractiviteit is het koninklijk besluit klaar.
Voor de markt moet ik nog overleg plegen met de markthandelaars.
De verblijfsduur van tien jaar moet dus nog met hen worden
besproken. Met hen zullen we bekijken of de duur tien jaar, nul jaar,
vijf jaar of vijftien jaar wordt. Voor deze specifieke problematiek wil ik
overleg plegen met de markthandelaars.
Ook voor de brocantesector zal ik met de handelaars overleggen over
de verblijfsduur.
Le projet de loi-cadre est prêt, tout
comme le premier arrêté royal
relatif à l'activité préparatoire. En
ce qui concerne l'arrêté royal
relatif aux marchés, une
concertation doit encore avoir lieu
avec les marchands forains. Au
sujet de l'arrêté royal relatif à la
vente d'antiquités et de curiosités,
une concertation doit également
être organisée avec le secteur.
04.11 Hendrik Bogaert (CD&V): Het overleg is gepland voor eind
januari.
04.12 Minister Sabine Laruelle: De kaderwet wordt ingediend bij de
Kamer en gaat niet zover in detail. Na de goedkeuring van de wet
moeten er drie koninklijk besluiten worden genomen, waaronder één
over de vooractiviteit.
Voor dat aspect is het koninklijk besluit klaar. Voor de markt is het
overleg niet gedaan en niet gesloten. Ik moet daarover nog overleg
plegen.
04.12 Sabine Laruelle, ministre:
L'examen de la loi-cadre à la
Chambre constitue la première
étape. Les trois arrêtés royaux
seront prêts avant fin juin. La
condition de résidence sera en
tous cas assouplie.
04.13 Hendrik Bogaert (CD&V): Wanneer denkt u overleg te zullen
kunnen plegen?
04.14 Minister Sabine Laruelle: Voor eind juni 2005 zal ik de drie
koninklijke besluiten klaar hebben.
04.15 Hendrik Bogaert (CD&V): Voor eind juni 2005 zullen ze dus
klaar zijn. Het zal in principe om een versoepeling gaan, neem ik aan.
04.16 Minister Sabine Laruelle: Ja, het ontwerp omvat een
modernisering en een versoepeling. Het dient om de handelaars en
de markthandelaars te helpen en niet "pour les ennuyer".
04.17 Hendrik Bogaert (CD&V): Voor de vreemdelingen gaat de
verblijfsduur dus in principe naar beneden.
04.18 Minister Sabine Laruelle: Ik wil wel met de handelaars
bekijken welk timing goed is: tien, vijf of nul jaar. Ik zal dat met hen
bekijken.
04.19 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik dank u vriendelijk voor uw uitleg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
arrest van het Arbitragehof van 3 november 2004" (nr. 4693)
05 Question de M. Dylan Casaer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'arrêt
de la Cour d'arbitrage du 3 novembre 2004" (n° 4693)
05.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, een korte 05.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
vraag over het arrest van het Arbitragehof van 3 november 2004
aangaande het sociaal statuut van de zelfstandigen en meer bepaald
de mandatarissen. In dat arrest heeft het Arbitragehof geoordeeld dat
artikel 3 alinea 1, ten vierde van het KB dat het sociaal statuut regelt
strijdig is met de Grondwet, in die zin dat het Belgische
mandatarissen van Belgische vennootschappen eigenlijk niet toestaat
het vermoeden te weerleggen dat zij het mandaat als zelfstandige
uitoefenen. Het Arbitragehof heeft een onderscheid gemaakt tussen
Belgische mandatarissen en buitenlandse mandatarissen. Dat is
uiteraard belangrijk voor het sociaal statuut van de zelfstandigen en
daarom heb ik enkele vragen.
Een gelijkaardige bepaling aan diegene die beoordeeld is geweest
door het Arbitragehof staat ook in artikel 2 van het koninklijk besluit
van 19 december 1967. Meent de minister dat deze bepaling van
artikel 2, die wel nog bestaat of die althans niet beoordeeld is door het
Arbitragehof, nog als voldoende heffingsbasis kan dienen in het
sociaal statuut der zelfstandigen?
Ingevolge dat arrest van het Arbitragehof, meent men dat er een
wetgevend initiatief of een KB nodig is om hieraan tegemoet te komen
en om te vermijden dat lagere rechtbanken of althans
feitenrechtbanken of hoven de beoordelingen van het Arbitragehof
zouden gaan volgen? Heeft u ook zicht op de budgettaire impact die
deze beslissing van het Arbitragehof met zich mee kan brengen?
La Cour d'arbitrage a estimé dans
un arrêt du 3 novembre 2004 que
l'article 3, §1, 4° de l'arrêté royal
n°38 sur le statut social des
indépendants est contraire aux
articles 10 et 11 de la Constitution.
Il est impossible à une personne
nommée mandataire d'une société
ou d'une association soumise à
l'impôt belge de prouver qu'elle
n'exerce pas d'activité
professionnelle indépendante.
Ceci est donc anticonstitutionnel.
Un raisonnement similaire pourrait
s'appliquer à l'article 2 de l'arrêté
royal du 19 décembre 1967
contenant le règlement général en
exécution de l'arrêté royal n° 38.
La présomption irréfragable
constitue effectivement pour les
mandataires belges un élément
important dans le statut social des
indépendants. Convient-il de
modifier la législation pour éviter
que des juridictions inférieures
suivent la Cour d'arbitrage? Quelle
est l'incidence budgétaire de
l'arrêt?
05.02 Minister Sabine Laruelle: Bij arrest van 3 november 2004 heeft
het Arbitragehof een standpunt ingenomen na prejudiciële vraag.
Waarover gaat het? Sedert 1 januari 1997 wordt in het sociaal statuut
van de zelfstandigen het principe gehuldigd dat wie benoemd is tot
mandataris in een vennootschap of vereniging die onderworpen is aan
de Belgische vennootschapsbelasting op onweerlegbare wijze geacht
wordt een zelfstandige activiteit uit te oefenen. Deze regeling werd
ingevoerd omdat het noodzakelijk was om tegemoet te komen aan de
situatie waarbij vennootschapsmandatarissen door de technische
evolutie op het vlak van de telecommunicatie een in België gevestigde
vennootschap besturen vanuit het buitenland en op die wijze de
onderwerping aan het sociaal statuut proberen te ontwijken.
De administratie werd de last bespaard telkens in de clinch te moeten
gaan met bestuurders die beweren nooit een voet op Belgische
bodem te zetten en hun mandaat vanuit het buitenland waar te
nemen. In de praktijk leidt het RSVZ hieruit af dat aan een
vennootschapsmandaat steeds een onweerlegbaar vermoeden kleeft
van onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen. Een
tegenbewijs is niet mogelijk.
Volgens het arrest is het onweerlegbaar vermoeden gerechtvaardigd
voor vennootschapsmandatarissen die een Belgisch vennootschap
vanuit het buitenland beheren. Volgens het bedoelde arrest heeft de
maatregel evenwel een onevenredig karakter in de mate dat het
vermoeden ook speelt ten aanzien van mandatarissen die hun
activiteit in België uitoefenen. Volgens het Arbitragehof moeten zij wel
de gelegenheid hebben om hun onderwerping aan het sociaal statuut
05.02 Sabine Laruelle, ministre:
L'arrêt du 3 novembre 2004 faisait
suite à une question préjudicielle à
la Cour d'arbitrage. Depuis le 1
er
janvier 1997, celui qui est nommé
mandataire d'une société ou d'une
association soumise à l'impôt
belge des sociétés est présumé de
manière irréfragable exercer une
activité d'indépendant. Cette
disposition a été adoptée pour
répondre au cas des mandataires
qui, pour se soustraire au statut
social belge, dirigent depuis
l'étranger une société établie en
Belgique. Il est impossible de
fournir une preuve contraire. Selon
l'arrêt de la Cour, la présomption
irréfragable se justifie pour les
mandataires qui administrent une
société belge depuis l'étranger.
Toutefois, cette présomption
existe également à l'égard des
mandataires qui exercent leur
activité en Belgique. La Cour
d'arbitrage estime qu'ils doivent
avoir la possibilité de réfuter leur
assujettissement au statut social.
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
te weerleggen.
Het arrest is echter geen annulatie-arrest maar een antwoord op een
prejudiciële vraag. Alleen de vraagsteller is gebonden door het arrest.
Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven te onderzoeken of
wettelijke correcties noodzakelijk zijn na het arrest van 3 november
2004. Bovendien duiken in de rechtspraak regelmatig problemen op
met betrekking tot de wettelijkheid van artikel 2 van het KB van 19
december 1967. Ook op dit vlak heb ik mijn administratie belast met
een onderzoek naar de noodzakelijkheid van een wetgevend initiatief
terzake. Het spreekt voor zich dat ik thans nog niet over gegevens
beschik inzake de budgettaire impact van het bedoelde arrest. Mijn
administratie is bezig een analyse op te stellen.
Il s'agit en l'occurrence d'une
réponse à une question
préjudicielle. L'arrêt n'est donc
contraignant que pour l'auteur de
la question. Je demanderai à mon
administration d'examiner si des
corrections légales sont
nécessaires et quel est l'impact
budgétaire de l'arrêt.
05.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, uw administratie zal werk moeten maken van deze
problematiek. Dit arrest was een antwoord op een prejudiciële vraag.
Dit betekent echter niet dat andere burgers geen beroep kunnen doen
op dit arrest om bijkomende vragen aanhangig te maken bij
rechtbanken. Dit zou tot een aaneenschakeling van procedures
kunnen leiden, hetgeen de rechtszekerheid zeker niet bevordert.
05.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
L'administration va devoir y veiller.
D'autres individus peuvent se
baser là-dessus pour poser de
nouvelles questions préjudicielles,
ce qui ne mène qu'à davantage
d'insécurité juridique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
landmeter-expert versus de vastgoedmakelaar" (nr. 4708)
06 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
différence entre les titres professionnels de géomètre-expert et d'agent immobilier" (n° 4708)
06.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, onmiddellijk na de bespreking van de beleidsnota, heb ik,
zoals ik toen heb gezegd, een vraag geformuleerd over de
landmeters-experts versus de vastgoedmakelaar.
In de vorige legislatuur hebben we de wet inzake het verlenen van de
beroepstitel van landmeter-expert goedgekeurd. Die wet is in juni
2004 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het wetsontwerp dat
werd ingediend en ingeleid door minister Daems heeft een lange
discussie veroorzaakt in deze commissie. De verschillende
organisaties die zich bezighouden met het beroep van landmeter zijn
toen gehoord. Die discussie ging vooral over artikel 9. Dit artikel
bepaalt dat landmeters-experts worden vrijgesteld van een
inschrijving bij het instituut van de vastgoedmakelaars als zij tevens
activiteiten van vastgoedmakelaar zouden uitoefenen. Minister Daems
zou op korte termijn een oplossing zoeken die erin zou bestaan om de
twee partijen, de vastgoedmakelaars en het BIV, samen te brengen.
Toen u de fakkel als minister van Middenstand hebt overgenomen,
hebt u dat dossier meegekregen.
Tijdens de bespreking van de beleidsnota op 1 december hebt u laten
verstaan dat er nu eindelijk een akkoord zou zijn tussen de
landmeters, de vastgoedmakelaars en de regering. Graag had ik de
inhoud van dit akkoord gekend.
06.01 Trees Pieters (CD&V): En
juin 2004, la loi sur l'octroi du titre
professionnel de géomètre-expert
est parue au Moniteur belge.
L'article 9 du projet d'arrêté royal
prévoyait que le géomètre-expert
est dispensé d'inscription à l'IPI s'il
intervient en tant qu'agent
immobilier. A ce sujet, un accord
aurait été finalement conclu entre
les géomètres, les agents
immobiliers et le gouvernement.
Qu'a-t-on décidé?
06.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, ik heb na
overleg met de betrokken actoren beslist in het ontwerp van koninklijk
06.02 Sabine Laruelle, ministre:
Après concertation avec les
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
besluit inzake de regels van de plichtenleer van de landmeter-expert
een bepaling op te nemen inzake het uitoefenen van
gereglementeerde activiteiten van vastgoedmakelaar door de
landmeter-expert. Dit ontwerp ligt voor advies bij de Raad van State.
Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang de landmeter-expert
vastgoedactiviteiten uitoefent in hoofdberoep dan wel in nevenberoep.
Indien in hoofdberoep, is de landmeter-expert gehouden zich aan te
sluiten bij het instituut. Indien in nevenberoep, is de landmeter-expert
gehouden de regels van de plichtenleer, zoals vastgesteld door het
BIV, te respecteren. Ik zal na advies van de HRZKMO de
beoordelingscriteria voor wat onder hoofd- en nevenberoep dient te
worden verstaan, vaststellen.
De landmeter-expert dient voorafgaandelijk aan de uitoefening van de
gereglementeerde activiteit van vastgoedmakelaar de federale raad in
te lichten. De controle op het naleven van deze regels wordt
uitgeoefend door de federale raad of de federale raad van beroep,
bijgestaan door een lid van de uitvoerende kamer van hun instituut en
van de kamer van beroep ten raadgevende titel.
De controle heeft ook betrekking op het naleven van de wet van 11
januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Op
grond van deze wet dient de vastgoedmakelaar een bijdrage te
storten aangaande de werkingskosten van de cel voor financiële
informatieverwerking.
Ten slotte zal de uitvoerende kamer van het instituut ingelicht worden
omtrent definitieve tuchtsancties die uitgesproken worden in het kader
van de gereglementeerde vastgoedactiviteiten. Als een landmeter-
expert geschorst of geschrapt is vanwege het instituut, mag hij geen
vastgoedactiviteiten uitoefenen.
Die problematiek werd aan de vastgoedmakelaars en de landmeters-
experten voorgelegd. Zij gaan akkoord met die problematiek.
catégories professionnelles
concernées, il a été décidé
d'insérer dans le projet d'arrêté
royal sur la déontologie du
géomètre-expert une disposition
concernant l'exercice des activités
réglementées d'agent immobilier.
Ce projet a été soumis pour avis
au Conseil d'Etat.
Une distinction est établie selon
que le géomètre-expert exerce
des activités immobilières à titre
principal ou accessoire. S'il s'agit
d'une profession principale,
l'inscription à l'IPI est
obligatoire. En cas d'activité
accessoire, le géomètre-expert est
seulement tenu au respect des
règles de l'IPI. Je fixerai les
critères d'appréciation pour les
professions principale et
accessoire après concertation
avec le Conseil supérieur des
indépendants et des PME.
Le géomètre-expert doit informer
préalablement le conseil fédéral
de l'exercice de ses activités
immobilières. Le respect des
règles et de la loi anti-blanchiment
sera contrôlé. La chambre
exécutive de l'IPI sera informée
des sanctions disciplinaires
définitives qui seront prononcées
dans le cadre des activités
immobilières réglementées. Si un
géomètre-expert est suspendu ou
radié, il ne peut plus exercer
d'activités immobilières.
06.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik kan grosso modo concluderen dat beide partijen tot een
conclusie zijn gekomen en een oplossing hebben gevonden. Die ligt
nu bij de Raad van State voor advies.
U zegt dat de Hoge Raad moet uitmaken wat in hoofdberoep gebeurt
en wat in bijberoep. Zodra men in hoofdberoep landmeters- of
vastgoedmakelaarsactiviteiten uitoefent, moet men zijn ingeschreven
bij het BIV. Wanneer het een nevenberoep is, wat moet er dan
gebeuren? Vergt dit ook inschrijving bij het BIV? Waarom moet u
advies krijgen van de Hoge Raad om te weten wat hoofdberoep en
bijberoep is? Is dat nu niet duidelijk gedefinieerd?
Uit uw antwoord leid ik ook af dat er een controle-instantie zal worden
opgericht. Men zal kunnen nagaan of men die afspraken naleeft of
niet. Wanneer dit niet gebeurt, kan een tuchtsanctie worden
genomen, wat schrapping door het BIV inhoudt. Zo heb ik het
06.03 Trees Pieters (CD&V): Les
deux parties sont donc parvenues
à une solution, mais pourquoi le
ministre s'adresse-t-il au Conseil
supérieur des classes moyennes
en ce qui concerne la distinction
entre activité principale et activité
complémentaire?
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
begrepen.
Mijn belangrijkste vraag is: waarom moet u naar de Hoge Raad voor
de Middenstand om te weten wat hoofdberoep is en wat bijberoep is?
06.04 Minister Sabine Laruelle: U weet dat deze problematiek niet
gemakkelijk is. De mogelijkheid hier is te weten wanneer een
landmeter-expert een activiteit van vastgoedmakelaar uitoefent in
hoofdberoep of in nevenberoep. Sommige landmeters zijn al
zelfstandig. Dit is niet gemakkelijk. Ik kan niet alleen het sociaal
statuut in aanmerking nemen: ofwel zelfstandige in hoofdberoep,
ofwel in nevenberoep.
Deze problematiek is niet zo gemakkelijk. Sommige landmeters-
experts zijn ingeschreven als zelfstandigen maar oefenen een
activiteit uit als vastgoedmakelaar. Ik vind het beter het advies in te
winnen van de Hoge Raad omdat u weet dat de relatie tussen de
vastgoedmakelaars en de landmeters-experts niet gemakkelijk is. Ik
wil in dit dossier dus over zoveel mogelijk advies beschikken omdat
het geen gemakkelijk dossier is.
06.04 Sabine Laruelle, ministre:
Ce sujet étant particulièrement
complexe, il est normal de
consulter le conseil supérieur.
06.05 Trees Pieters (CD&V): Ik aanvaard dat u de inhoud zo duidelijk
mogelijk probeert af te bakenen. Het is voor mij echter duidelijk dat
iemand die vastgoedmakelaar of landmeter is een zelfstandige in
hoofdberoep of bijberoep is en dit zowel voor het ene als voor het
andere beroep. Dat is duidelijk. Het zal dus gaan over het feit of wat
zij daarnaast doen in hoofdberoep of in bijberoep is. Het is volgens mij
duidelijk dat dit in bijberoep is. We zullen zien wat het advies van de
Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO daaromtrent is.
Ik heb nog een vraag. Wij hebben het artikel 9 destijds geschrapt. Dat
artikel bepaalt dat landmeters-experts vrijgesteld worden van een
inschrijving bij het BIV. Wat gebeurt er nu met dat destijds geschrapte
artikel 9?
06.05 Trees Pieters (CD&V): Il
est clair à mes yeux qu'un
indépendant qui est à la fois
géomètre et agent immobilier
exerce ces deux professions en
tant qu'indépendant à titre
principal. L'article 9 a été supprimé
en son temps. Qu'en est-il à
présent?
06.06 Minister Sabine Laruelle: Ik heb een ontwerp van koninklijk
besluit klaar om het akkoord tussen de vastgoedmakelaar en de
landmeter-expert in het koninklijk besluit in te schrijven. De regel is
zoals ik heb gezegd dat wij het verschil zullen maken tussen het
hoofdberoep en het bijberoep. Iemand die vastgoedmakelaar als
hoofdberoep uitoefent, moet zich dus in het BIV inschrijven. Wie dat
beroep als bijberoep uitoefent, moet niet maar mag de deontologische
code en de regels volgen. Het is niet zo simpel en ik moet dus wel
een nieuw koninklijk besluit nemen.
06.06 Sabine Laruelle, ministre:
La disposition figure dans l'arrêté
royal. Une distinction est faite
entre activité à titre principal et
activité à titre accessoire. La
première est assortie d'une
obligation d'inscription auprès de
l'IPI, la seconde exige le respect
du code de déontologie.
06.07 Trees Pieters (CD&V): Artikel 9 blijft dus geschrapt en u zult
werken via de plichtenleer om in te vullen wat de betrokkenen moeten
doen.
We zullen zien of de betrokkenen daarmee tevreden zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het sociaal
statuut van de kunstenaar" (nr. 4863)
07 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
07.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, deze vraag resulteert ook uit een vroegere vraag. Sinds 1 juli
2004 zouden de kunstenaars die voor hun artistieke prestaties of
werken slechts een kleine vergoeding ontvangen niet onder
toepassing vallen van de socialezekerheidswetgeving. Dergelijke
kleine vergoedingen zouden dus vrij zijn van
socialezekerheidsbijdragen.
Tot dusver werden door de regering, en onder andere ook door
kabinetsmedewerkers van gewezen minister Frank Vandenbroucke,
allerlei communiqués verspreid die ondertussen hun weg gevonden
hebben naar de publieke opinie. Iedereen schijnt er zijn eigen
interpretatie op na te houden. Wij kunnen alleen maar stellen dat er
onduidelijkheid alom is, terwijl wij wachten op de officiële publicatie
van de concrete maatregelen in het Staatsblad. Dat is dan toch de
informatiebron die juridisch de basis vormt van ons rechtssysteem, in
tegenstelling tot websites en perscommuniqués. Ondertussen is
duidelijk gebleken dat bij de RSZ, naar aanleiding van onze discussie
daarover, de website is aangepast. In het Staatsblad is er echter nog
niets verschenen.
Ten eerste, is de regeling kleine vergoedingen ook van toepassing op
zelfstandige artiesten, zowel de hoofdberoepen als de bijberoepen?
Ten tweede, is de regeling kleine vergoedingen van toepassing op de
gevestigde zelfstandige artiest die reeds jaren professioneel bezig is
en aangesloten is bij een kas voor zelfstandigen? Stel dat hij in de
loop van het jaar zonder enige gezagsrelatie alleen kleine optredens
meepikt, die vergoed worden onder de daggrens, kan hij dan die
inkomsten uit de kleine optredens uit de beroepsinkomsten, waarop
drie jaar later zijn bijdrage aan het sociaal statuut der zelfstandigen
berekend wordt, laten lichten? Zo ja, betekent dit dan dat u toelaat dat
er zo per zelfstandig artiest 2.000 euro per jaar minder
beroepsinkomsten onderhevig zijn aan sociale bijdragen?
Ten derde, is de regeling kleine vergoedingen van toepassing op de
artiest die in de loop van het jaar zelfstandige wordt, na eerst enkele
kleine optredens te hebben gedaan? Zo ja, stel dan dat de som van
de kleine optredens plus zijn normale beroepsinkomsten ruim de
drempel overschrijdt waarop de minimumbijdragen voor de
zelfstandige berekend worden. Neemt u dan aan dat een artiest van
hoofdberoep alleen de minimumbijdrage moet betalen wanneer hij na
aftrek van de kleine optredens onder de minimumdrempel valt?
Ten vierde, is de regeling kleine vergoedingen ook van toepassing op
de artiest die reeds een ander zelfstandig beroep uitoefent waarvoor
hij bijdragen betaalt? Gaat u er dan mee akkoord dat die zelfstandige
desgevallend de minimumbijdrage verschuldigd is wanneer hij dankzij
zijn kleine vergoeding de inkomsten daarvan uit de bijdragegrondslag
als zelfstandige kan houden?
Als de regeling kleine vergoedingen ook van toepassing is op de
zelfstandige artiesten, wat zijn dan de concrete maatregelen die in de
praktijk genomen werden of zullen genomen worden opdat de
betrokken artiesten hieromtrent zouden geïnformeerd worden? Ik
verwijs dan naar de website die nog maar onlangs, naar aanleiding
van de discussie die wij hier in het Parlement gehad hebben,
07.01 Trees Pieters (CD&V):
Depuis le 1
er
juillet 2004, les
petites indemnités pour les artistes
ne sont plus soumises au
paiement des cotisations de
sécurité sociale. Cette mesure
s'applique-t-elle également aux
artistes indépendants? Les artistes
indépendants confirmés peuvent-
ils retrancher de leurs revenus
professionnels les revenus qu'ils
retirent de petites prestations?
Cette disposition s'applique-t-elle
également aux artistes qui
acquièrent le statut d'indépendant
après un certain nombre de petites
prestations?
Cette disposition
s'applique-t-elle également aux
artistes qui payent déjà des
cotisations dans le cadre d'une
autre profession indépendante?
Comment les artistes
indépendants seront-ils informés?
Comment le ministre s'y prendra-t-
il pour garantir un calcul et une
perception correctes des
cotisations? Y aura-t-il une carte
d'artiste différente pour les
salariés et les indépendants? Les
guichets d'entreprise pourront-ils
délivrer ces cartes aux
indépendants?
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
aangepast is. Dit is echter nog geen volledig antwoord op de vraag
die hier gesteld wordt. Welke maatregelen werden er genomen en
zullen er genomen worden opdat de berekening en de inning van de
bijdragen van in den beginne correct zouden verlopen?
Ten slotte, kunt u mij meedelen hoe het zit met de uitreiking van de
zogenaamde kunstenaarskaart waarvan sprake in de diverse
perscommuniqués? Zal men een onderscheid maken tussen kaarten
voor werknemers en zelfstandigen? Zullen de ondernemingsloketten
die kaarten kunnen uitreiken voor zelfstandigen?
Mevrouw de minister, dat is een zeer uitgebreide vraag naar
aanleiding van knelpunten die rond die regeling nog altijd openblijven
en die toch wat vragen in de sector oproepen.
07.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, artikel 1 bis
van de wet van 27 juni 1969 betreffende de sociale zekerheid van de
werknemers heeft het toepassingsgebied van de sociale zekerheid
der werknemers tot de kunstenaars uitgebreid.
De doelstelling was tweevoudig.
Ten eerste, het ging erom de toepassing van het stelsel der
loontrekkenden via een assimilatietechniek te vergemakkelijken.
Ten tweede, het ging er ook om de kunstenaars de mogelijkheid te
bieden zelfstandig te worden door aan te tonen dat zij geen artistieke
prestaties leveren of geen kunstwerken maken in sociaal-
economische omstandigheden die overeenkomstig zijn met die
waarin een werknemer zich met betrekking tot zijn werkgever bevindt.
Ik verheug mij over het nieuwe sociale statuut voor de kunstenaars
omdat het in de mogelijkheid voorziet om het onweerlegbaar
vermoeden dat artiesten werknemers zijn, weerlegbaar te maken.
Rekening houdend evenwel met de formulering enerzijds van artikel
1bis, §1 van de RSZ-wet en de daaruit voortspruitende bepaling van
haar toepassingsgebied ratione personae en anderzijds van artikel
1bis, §3 van dezelfde wet, meen ik dat de voorgestelde regeling kleine
vergoedingen enkel de kunstenaars viseert waarop de RSZ-regeling
effectief van toepassing is.
De vergoedingsregeling is bijgevolg niet van toepassing op de
zelfstandige kunstenaars. Het koninklijk besluit voor de regeling kleine
vergoedingen heeft zijn wettelijke grondslag in artikel 1 bis, §3, 2de lid
van de RSZ-wet. In dat tweede lid wordt aan de Koning de zorg
overgelaten om de voorwaarden te bepalen onder dewelke een artiest
die enkel onkostenvergoedingen ontvangt, niet onder de RSZ-wet
valt.
Aangezien zelfstandige kunstenaars niet onder de RSZ-wet vallen en
de uitsluitingsbepaling omtrent de onkostenvergoedingen voor haar
toepassing naar dit artikel 1bis, § 1 verwijst, concludeer ik dat de
regeling kleine vergoedingen niet op zelfstandige kunstenaars van
toepassing is.
Verder bouwend op deze redenering is de regeling
onkostenvergoedingen bovendien ook niet van toepassing op de
07.02 Sabine Laruelle, ministre:
L'article 1
er
bis de la loi du 27 juin
1969 a permis de faire relever les
artistes du régime de la sécurité
sociale. L'objectif était de
permettre aux artistes d'accéder
au statut de salarié ou
d'indépendant. Or, je suis d'avis
que la réglementation relative aux
petites indemnités ne vaut que
pour les artistes auxquels
s'applique le régime ONSS et non
pour les artistes indépendants.
Le régime des remboursements
de frais ne s'applique pas aux
artistes mandataires d'une société,
ni aux artistes qui se produisent en
famille. Je vous renvoie à mon
collègue, M. Demotte, pour de
plus amples informations.
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
kunstenaar die mandataris is in een vennootschap en op de artiest die
optreedt in zijn familiekring. Bovendien zou een uitzonderingsstelsel
voor een beroepscategorie een precedent scheppen. Het zou ten
opzichte van de andere zelfstandigen neerkomen op de schending
van het gelijkheidsbeginsel, indien het stelsel inzake kleine
vergoedingen beschouwd wordt als zijnde van toepassing op de
zelfstandige kunstenaars. Dit is niet het geval. Dit brengt mij tot het
geven van een negatief antwoord op de eerste vraag.
Wat de tweede vraag betreft, met betrekking tot het stelsel inzake
kleine vergoedingen dat niet op de zelfstandigen van toepassing is,
blijken de twee punten, evenals het derde ongegrond. Voor het
overige verwijs ik omtrent de toepassing van de wetgeving der sociale
zekerheid der werknemers naar mijn collega Demotte, die terzake
bevoegd is.
07.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik blijf in mijn maag zitten met het probleem van de kleine
vergoedingen, wat ab initio gecreëerd werd om tegemoet te komen
aan de behoeften van de zelfstandige kunstenaar. U zegt zelf dat het
niet van toepassing is op de zelfstandige kunstenaar. Eigenlijk heeft
men iets gecreëerd dat op wind gebaseerd is. Ik had al van in het
begin, bij het werk van Frank Vandenbroucke, het vermoeden dat dit
niet zou werken. Dit wordt nu bevestigd. De vraag is of het stelsel,
zoals het uitgewerkt is er moest iets komen naast artikel 1bis van 27
juni 1969, waarin het statuut van de kunstenaars enkel beperkt werd
tot werknemers, het moest uitgebreid worden tot de zelfstandigen
en of wat nu voorligt, voldoet aan wat die groep vraagt.
U zegt nu eigenlijk zelf dat een belangrijk element, de regeling kleine
vergoedingen, eigenlijk niet van toepassing is op het statuut van de
kunstenaars-zelfstandigen. Ik blijf ermee in mijn maag zitten, dat u
eigenlijk zelf zegt dat er iets gecreëerd is dat niet werkbaar is voor de
doelgroep waarvoor het gecreëerd werd. Zo heb ik het eigenlijk ook
voortdurend gepercipieerd maar het is natuurlijk vrij laat dat dit tot
uitdrukking komt. Na vele vragen en vele discussies moeten we dit
concluderen. Ik wou dus nog iets vragen. Ik verneem dus of ik zie dus
dat de RSZ de website heeft aangepast, waarschijnlijk naar aanleiding
van discussies en vragen die hier in het Parlement naar voor
gekomen zijn. De officiële publicatie van de concrete maatregelen in
het Belgisch Staatsblad blijft echter uit.
07.03 Trees Pieters (CD&V):
Initialement mis au point pour
répondre aux besoins des artistes
indépendants, ce régime ne
s'applique donc pas aux artistes
indépendants. Il fallait s'y attendre,
mais il n'empêche que c'est
difficile à accepter. De plus, je
constate que l'ONSS a adapté son
site web, mais que la publication
au Moniteur belge se fait attendre.
07.04 Minister Sabine Laruelle: Voor de zelfstandigen heb ik geen
vraag van de sector en de mogelijkheid in het sociaal statuut der
zelfstandigen is wel dat we al twee categorieën hebben, hoofdberoep
of nevenberoep. Ik vind dus niet dat het een versoepeling is of een
goede piste is om een derde categorie van zelfstandigen te creëren
met hoofdberoep, nevenberoep en misschien de kunstenaars die
kleine vergoedingen hebben. In het sociaal statuut der zelfstandigen
hebben we al twee categorieën, ofwel hoofdberoep, ofwel
nevenberoep. Voor mij is het meest belangrijke wel dat ik geen vraag
van de sector heb om dat systeem voor de zelfstandigen te
installeren.
07.04 Sabine Laruelle, ministre:
En ce qui concerne les
indépendants, je n'ai pas reçu de
demande du secteur. Il n'est donc
pas souhaitable de créer la
catégorie des petites indemnités à
côté des catégories "activité à titre
principal" et "activité à titre
complémentaire".
07.05 Trees Pieters (CD&V): Het is toch de bedoeling niet om er nog
categorieën aan toe te voegen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Wij
hebben die kleine vergoeding echter niet gelanceerd, het komt van de
regering zelf. Het blijkt dus niet te werken en u zegt zelf dat het niet
07.05 Trees Pieters (CD&V):
L'objectif n'est pas de créer de
nouvelles catégories, mais le
système ne fonctionne tout
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
het goede systeem is. Maar goed, we gaan dus ons oor te luisteren
leggen bij de sector hoe zij dit percipiëren maar ik blijf dus met heel
dat onderdeel van het sociaal statuut van de kunstenaars in mijn
maag zitten en ik vind nog altijd niet het gepaste antwoord zoals wij
het destijds in een wetsvoorstel hebben geformuleerd.
simplement pas. Je vais à
nouveau discuter avec le secteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering"
(nr. 4714)
08 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une allocation d'incapacité de travail néerlandaise" (n° 4714)
08.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Eén van de doelstellingen van het
regeerakkoord is het wegwerken van de verschillen die er bestaan
tussen de regeling voor werknemers en die voor zelfstandigen.
Daarbij wordt heel vaak gedacht aan de grote verschillen die er
bestaan op vlak van pensioen, kinderbijslag, arbeidsongeschiktheid
en ziekteverzekering. Er zijn echter ook heel wat kleine verschillen
tussen de verschillende regelingen die ook zeker en vast moeten
worden weggewerkt. Bij de bespreking van de beleidsnota's heb ik u
daar reeds opmerkzaam op gemaakt en ik heb er in het verleden al
een aantal vragen over gesteld.
Eén van die kleine verschillen heeft betrekking op de cumulatie van
een overlevingspensioen met een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering. In de regeling voor werknemers
wordt zo'n WAO-uitkering beschouwd als een rustpensioen en is er
geen beletsel voor het uitbetalen van het overlevingspensioen als
werknemer, maar desgevallend wordt er wel een cumulatiebeperking
doorgevoerd. In de regeling voor zelfstandigen daarentegen wordt de
WAO-uitkering beschouwd als een vervangingsinkomen zodat er wel
een beletsel is voor de uitbetaling van het overlevingspensioen als
zelfstandige.
Een situatie waarbij in de twee stelsels eenzelfde uitkering op een
andere manier beoordeeld wordt is toch merkwaardig. Ik heb u
daarover al vragen gesteld in het verleden en u zei toen dat het in uw
bedoeling lag een gelijkaardige bepaling in de regeling voor
zelfstandigen in te voeren als in de regeling zoals die bestaat voor
werknemers. Graag vernam ik dan ook de stand van zaken in dit
dossier.
08.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): L'accord de gouvernement
prévoyait de gommer les
différences entre les
réglementations pour les
travailleurs et pour les
indépendants. Une des différences
concerne le cumul d'une pension
de survie avec une indemnité
d'incapacité de travail
néerlandaise.
Pour les travailleurs, cette
indemnité est considérée comme
une pension de retraite afin qu'elle
puisse être combinée avec une
pension de survie. Pour
l'indépendant, l'indemnité est
cependant considérée comme un
revenu de remplacement.
La ministre avait déjà annoncé son
intention d'éliminer cette
différence. Quel est l'état
d'avancement de ce dossier?
08.02 Minister Sabine Laruelle: We hebben reeds over die
problematiek gesproken. Ik kan u bevestigen dat de door u
gesignaleerde problematiek mij niet onbekend is. Ik heb mijn diensten
opdracht gegeven een ontwerp van tekst op te stellen, dat
ondertussen is voorbereid, en heb daarover het advies gevraagd aan
de Inspectie van Financiën, alsook aan mijn collega, de minister van
Begroting.
De kost van de overwogen maatregelen zou in het eerste jaar
ongeveer 168.000 euro zijn, na 10 jaar zou de kost ongeveer
1.500.000 euro bedragen om na ongeveer 35 jaar tot een stationaire
periode te komen a rato van 2.640.000 euro op jaarbasis. Het advies
van de Inspectie van Financiën is gunstig en ik wacht nog op het
08.02 Sabine Laruelle, ministre:
Mes collaborateurs ont rédigé un
texte qui a été présenté à
l'Inspection des finances et au
ministre du Budget. Les coûts vont
s'élever à 168.000 euros pour la
première année mais
augmenteront après 10 ans pour
atteindre 1.500.000 euros. Après
35 ans, les coûts seront de
2.640.000 euros sur une base
annuelle.
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
advies van mijn collega, de minister van Begroting. Indien het advies
gunstig is ga ik verder met mijn ontwerp.
L'avis de l'Inspection des finances
était favorable. J'attends toujours
l'avis du ministre du Budget.
08.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik ben blij
dat u alleszins van plan bent om de regeling door te voeren.
Ik merk dat er toch wel een kostprijs aan verbonden is, die u ook zelf
vermeldt. Ik vermoed dat het de bedoeling is om de regeling door te
voeren via de algemene middelen die er nu zijn in de
pensioenregeling voor de zelfstandigen. Er moet dus geen extra
budget voor worden vrijgemaakt. De kans dat ook de minister van
Begroting een gunstig advies zal geven, is dus misschien toch wel vrij
groot.
Is er een datum waarop de regeling zou ingaan? Geldt de regeling
voor de toekomst of zal ze ook terugwerkende kracht hebben?
08.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je me réjouis de l'exécution
de cette mesure. Etant donné qu'il
ne faut pas prévoir de budget
supplémentaire, il est très
probable que l'inspection rendra
un avis favorable. Quand la
mesure entrera-t-elle en vigueur?
Aura-t-elle un effet rétroactif?
08.04 Minister Sabine Laruelle: In het ontwerp is als datum 1 januari
opgenomen.
08.04 Sabine Laruelle, ministre:
La mesure est entrée en vigueur
au 1
er
janvier 2005 et n'a pas
d'effet rétroactif.
08.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): 1 januari 2005 dus.
08.06 Minister Sabine Laruelle: Er is geen retroactiviteit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
koopjeswet" (nr. 4941)
09 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la loi
09.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, voor de zoveelste keer onder deze paarse regering en in het
verleden onder de paars-groene regering wordt naar aanleiding van
het begin van de solden een boom opgezet over de startdata ervan.
Terwijl u in uw beleidsnota die slechts een paar weken geleden in het
Parlement besproken werd met geen woord over een mogelijke
wijziging van de koopjeswet rept, geeft de start van de koopjesperiode
aanleiding tot een aankondiging in de Waalse pers, in casu La
Dernière Heure, waarin gewag wordt gemaakt van andermaal een
wijziging van de winterkoopjes.
Vermits het debat voor de zoveelste maal geopend is, vraag ik u als
minister van Middenstand wat uw bedoelingen zijn? Zijn de pogingen
tot wijziging van de koopjesperiode beperkt tot de winterkoopjes? U
hebt niets gezegd over een mogelijke nieuwe datum voor de
zomerkoopjes? Zal deze aankondiging op 1 juli volgen?
Mevrouw de minister, ik dring aan op duidelijkheid omtrent de
koopjesperiode. U hebt iets nieuw gelanceerd. Niemand was hier
vragende partij voor. Januari, juli en de eerste helft van augustus zijn
de koopjesmaanden. Er werden sperperiodes ingevoerd. Wie is
ontevreden over de huidige regeling? Waarom pakt u uit met een
09.01 Trees Pieters (CD&V):
Cette année aussi, la date du
début de la période des soldes
fournit matière à débat. Dans la
note de politique générale de la
ministre, une modification
éventuelle de cette date n'était pas
envisagée. Néanmoins, La
Dernière Heure a annoncé que
cette date serait modifiée.
Quelles sont les intentions de la
ministre? La modification restera-t-
elle limitée aux soldes d'hiver ou
sera-t-elle également applicable à
la période estivale?
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
nieuw voorstel dat de wintersolden met een week wilt verlaten? De
huidige data zijn ingeburgerd en de controles tijdens de sperperiodes
zijn effectief.
09.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, collega's, ik
wil verduidelijken dat ik gehecht blijf aan het behoud van de solden
die handelaars toelaat seizoensgebonden artikelen op te ruimen.
Hoewel het een tendens is op Europees niveau, onder meer in
Duitsland, is er geen sprake van een afschaffing van de
koopjesperiode.
De handelaars met wie ik over de soldendata gediscussieerd heb,
staan bijna allemaal gunstig tegenover een wijziging van de data. Ik
stel voor de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting
en bescherming van de consument aan te passen teneinde de solden
op een zaterdag te laten beginnen.
De solden beginnen dan ofwel vroeger ofwel later dan nu.
Voor de winter zouden de solden de eerste zaterdag van januari of
zelfs later mogen beginnen. In Frankrijk bijvoorbeeld beginnen de
wintersolden op 12 januari.
Ik zal eveneens binnenkort de interprofessionele federaties die de
middenstand vertegenwoordigen en de Fedis raadplegen.
Ten slotte ben ik van plan om via een rechtstreekse steekproef de
handelsverenigingen uit de grote steden van het land te ondervragen.
Ik zal dus overleg plegen met de middenstandsfederaties en met de
federatie voor de distributie, maar ook met sommige
handelsverenigingen uit de steden. We zullen praten over het project.
Als de handelaars het geen goed idee vinden, is het ook geen goed
idee.
Ik heb ook veel artikelen gelezen over de wintersolden. Iedereen zegt
dat het een heel goed jaar is voor de wintersolden. Ik denk ook dat
misschien ...hormis le temps clément, une des raisons de cette
réussite est peut-être aussi le fait que les gens étaient en vacances.
09.02 Sabine Laruelle, ministre:
Les liquidations saisonnières de
stock seront maintenues. Les
commerçants avec qui je me suis
entretenue étaient favorables à un
changement de date. Je voudrais
adapter la loi sur les pratiques du
commerce de telle sorte que les
soldes puissent toujours débuter
un samedi. En hiver, cela pourrait
être le premier samedi de janvier
ou un samedi suivant.
Je me concerterai à ce sujet avec
les fédérations
interprofessionnelles pour les
classes moyennes et avec les
représentants des commerçants
des grandes villes.
C'est donc une bonne chose de faire coïncider les soldes avec un
samedi quand la majorité des personnes ne travaillent pas. Cette idée
m'est venue lors des soldes de l'été précédent qui commençaient un
jeudi, alors que beaucoup de villes ont organisé des braderies le
samedi, le dimanche, le lundi et le mardi. Nous allons mener une
concertation et s'il s'avère que ce n'est pas une bonne idée, je ne vais
bien sûr pas l'imposer. Ce n'est évidemment pas un élément essentiel
à la vie des commerces en Belgique.
Dat er zoveel mensen op de
koopjes afkwamen is misschien
ook te wijten aan het feit dat het
vakantie was. Het zou blijkbaar
een goede zaak zijn de koopjes op
een zaterdag van start te laten
gaan, wanneer de meeste mensen
thuis zijn. We zullen hierover
overleg plegen. Als dan blijkt dat
het toch niet zo'n goed idee is, zal
ik het uiteraard niet opleggen.
09.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, elke keer dat het
solden is komt het idee om de sperperiode of de soldenperiode te
veranderen bij een of andere minister naar boven. Ik had het wijzer
gevonden als u de interprofessionele organisaties, Fedis en de
handelsverenigingen uit de grote steden eerst zou hebben
geconsulteerd om dan met een afgerond voorstel naar buiten te
09.03 Trees Pieters (CD&V): Il ne
se passe pas une période de
soldes sans que le ministre
compétent ne lance de nouvelles
idées, mais rien ne change dans la
pratique. Il aurait été préférable
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
komen. U zegt dat u heel veel reacties hebt gehad die pleiten voor het
starten van de solden op een zaterdag. Dat is misschien het geval in
Wallonië, maar in Vlaanderen stond iedereen vrijdag en zaterdag
klaar om te kijken of er al solden waren, terwijl ze pas zondag of
maandag begonnen. Men moet de solden niet vervroegen. De
sperperiode van 6 weken is er nu eenmaal. Ik raad u echter aan om
eerst de desbetreffende organisaties te consulteren vooraleer met
een standpunt naar buiten te komen. Elke 6 maanden horen wij
terzake andere standpunten. Ofwel laat men het systeem werken
zoals het werkt, het werkt immers goed, ofwel maakt men een nieuw
systeem in overleg met de betrokken actoren.
que la ministre consulte les
organisations professionnelles
avant de prendre position en
public.
09.04 Minister Sabine Laruelle: Ik denk dat er in dit dossier een
verschil is tussen de handelaren op het terrein en de
middenstandorganisaties. Het is mijn job als minister om een initiatief
te nemen en een voorstel uit te werken. De middenstandorganisaties
hebben hierover niet hetzelfde idee. Ik moet geen toestemming
vragen aan UNIZO of UCM om te spreken.
09.05 Trees Pieters (CD&V): Waarom gaat u ze nu wel consulteren?
09.06 Minister Sabine Laruelle: Ik wil wel overleg plegen, maar voor
de problematiek van de solden is er een groot verschil tussen wat de
handelaars op het terrein zeggen, die het wel een goed idee vinden
om de solden op een zaterdag te beginnen, en wat UCM en UNIZO
zeggen. Het is niet omdat de technische top van die organisaties in
Brussel dit geen goed idee vinden dat ik moet zwijgen. Het is mijn job
als minister om soms een initiatief te nemen. Ik ben geen lobbyer.
09.06 Sabine Laruelle, ministre:
La position de l'UCM et de l'Unizo
ne reflète pas toujours l'opinion
des commerçants. J'ai formulé ma
proposition sur la base des
réactions recueillies auprès des
associations de commerçants des
grandes villes.
09.07 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, als u met
handelaren hebt gesproken, gaat het om individuen.
09.08 Minister Sabine Laruelle: Neen, het gaat ook over de
handelsverenigingen in de grote steden. Zij hebben in de zomer een
braderie georganiseerd en de handelaars moesten alleen voor
woensdag borden aanbrengen voor de braderie en donderdag terug
verwijderen.
Het is dus wel waar. Ik zal overleg plegen met de
middenstandsorganisatie maar ook met de handelsverenigingen in de
grote steden.
09.08 Sabine Laruelle, ministre:
En tant que ministre, je n'ai pas à
demander l'autorisation d'une
organisation professionnelle avant
d'adopter un point de vue. Cela ne
signifie pas, toutefois, que je
refuse la concertation.
09.09 Trees Pieters (CD&V): Ik klaag dat niet aan. Mijn bemerking is
de volgende. We hebben de laatste vijf jaar vier of vijf ministers gehad
die allemaal met een ander idee over de solden naar buiten zijn
gekomen en toch is er niets veranderd.
09.10 Minister Sabine Laruelle: Het is goed dat de verschillende
ministers verschillende ideeën hebben. De ene minister is geen kloon
van een andere.
09.11 Trees Pieters (CD&V): Natuurlijk niet en gelukkig maar. Maar
waarom verandert er effectief niets? Bent u dan wel gebonden door
UNIZO, UCM en Fedis? Zijn zij dan wel zo machtig dat zij aan de
verschillende ministers vóór u hebben gezegd dat het zo zal zijn en
niet anders? Tot op heden heb ik immers geen enkele verandering
gezien. Ik heb alleen horen praten. Als u nu zegt dat u Fedis en de
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
interprofessionele handelsverenigingen van grote gemeenten en
steden zult consulteren, vind ik dat wijs. Mijn enige commentaar is dat
u dat beter eerst had gedaan en dan pas gesproken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
rendabiliteit van architectenpraktijken" (nr. 4959)
10 Question de Mme Annemie Turtelboom à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"la rentabilité des bureaux d'architectes" (n° 4959)
10.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, een tijdje geleden was er een onderzoek van de
Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen, de FVIB. Die voerde
een onderzoek uit naar de rendabiliteit van vrije beroepspraktijken. Uit
dit onderzoek blijkt dat de praktijken van architecten, paramedici en
dierenartsen het slechts scoren.
Veruit het minst rendabele van alle vrije beroepen is het
architectenkantoor. 17% heeft een inkomen dat lager is dan 6.500
euro. Amper 40% van de kantoren realiseert een inkomen groter dan
19.000 euro. Beide bedragen zijn de jaaromzet min de
praktijkonkosten, maar zonder rekening te houden met de sociale
bijdragen en de belastingen.
Eerder dit jaar veroordeelde de Europese Commissie bovendien het
ereloonbarema dat voor architecten was vastgesteld door de Orde
van Architecten.
In alle categorieën van vrije beroepen merkt men bovendien dat bij
vrouwelijke beroepsbeoefenaars dubbel zoveel risicopraktijken
werden geteld dan bij mannen. Ook de leeftijd speelt een rol. Bij
startende vrije beroepers is slechts 27% van alle praktijken rendabel.
Reeds verschillende jaren is er een stijging van het aantal studenten
architectuur. Zo was er een stijging van 9,3% tussen 1999 en 2003,
dat was een periode van vier jaar, voor de opleidingen van twee cycli
aan de Vlaamse hogescholen. Ook aan de universiteiten en de
hogescholen met een opleiding van één cyclus was er de voorbije
jaren een stijging van het aantal studenten.
Het NAV, de Vlaamse architectenorganisatie, pleit voor een beperking
van het aantal afgestudeerde architecten. Het NAV is een organisatie
die aangesloten is bij het FVIB.
Mevrouw de minister, ik had van u graag een antwoord gekregen op
volgende vragen.
Ten eerste, hebt u met de architectenorganisaties reeds een overleg
gehad over deze verontrustende cijfers?
Ten tweede, deelt u de stelling van het NAV om een beperking van
het aantal afgestudeerde architecten in te voeren?
Ten derde, overweegt u andere maatregelen te treffen die de
rendabiliteit van het architectenkantoor kunnen verhogen?
10.01
Annemie Turtelboom
(VLD): Il ressort d'une étude de la
Fédération des professions
libérales et intellectuelles sur la
rentabilité des professions
libérales que les bureaux
d'architectes sont de loin les
moins rentables. Il faut en outre
préciser que la Commission
européenne a annulé le barème
des honoraires qui avait été établi
par l'Ordre des architectes. Par
ailleurs, il y a deux fois plus de
pratiques à risque chez les
titulaires féminins de professions
libérales que chez les titulaires
masculins. En outre, à peine un
tiers des débutants atteint
l'équilibre en termes de rentabilité.
Parallèlement, le nombre
d'étudiants en architecture
continue d'augmenter.
L'organisation d'architectes
flamande NAV plaide dès lors pour
une limitation du nombre de
diplômés en architecture. La
ministre a-t-elle déjà discuté de
ces chiffres alarmants avec les
associations d'architectes? Est-
elle en faveur d'une limitation du
nombre d'étudiants en
architecture? Envisage-t-elle de
prendre des mesures pour
augmenter la rentabilité des
bureaux d'architectes?
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
10.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de
problematiek van de rendabiliteit is geen gemakkelijke problematiek.
De algemene cijfers zeggen niet alles. De ene architect is de andere
niet. Wij weten wel dat de problematiek van de rendabiliteit een
algemene problematiek is voor de zelfstandigen, niet alleen voor de
architecten.
Ik kom tot uw specifieke vragen over de architecten. Die cijfers
werden tijdens de ontmoetingen tussen mijn kabinet, de
beroepsverenigingen van architecten en de Orde der Architecten niet
behandeld. Deze ontmoetingen vinden regelmatig plaats. Tijdens
onze volgende werkvergaderingen zal ik niet nalaten deze kwesties
aan te halen.
Ik ben er echter niet van overtuigd dat de begrenzing van het aantal
diploma's in de architectuur de beste oplossing is om dit probleem op
te lossen.
Ik denk daarentegen dat andere pistes onderzocht kunnen worden,
bijvoorbeeld betere informatie aan de laatstejaars inzake de keuze
van hun hogere studies. Mijn bedoeling is wel met de Orde van
Architecten en de beroepsverenigingen een discussie aan te vatten
over de mogelijkheden tot diversificatie en aanmoediging van
nevenactiviteiten zoals de vastgoedpromotie. De Orde van
Architecten heeft die kwestie nooit op tafel gelegd. Ik zal wel met hen
spreken over dit onderwerp.
10.02 Sabine Laruelle, ministre:
Le problème de la rentabilité est
commun à tous les indépendants.
Mon cabinet et l'Ordre des
architectes se concertent
régulièrement mais cette question
n'a jamais été soulevée.
J'aborderai cette problématique
lors de notre prochaine rencontre.
Je ne pense pas qu'une limitation
du nombre de diplômés soit une
bonne solution. Je préférerais que
les élèves de dernière année
secondaire soient mieux orientés
dans leur choix d'études. Par
ailleurs, on pourrait encourager
des activités connexes telles que
des activités dans le secteur
immobilier.
10.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, dank u
voor uw antwoord. U zegt dat het inderdaad een algemene
problematiek is voor alle zelfstandigen. In mijn inleiding heb ik ook
gezegd dat dierenartsen en paramedici in dat onderzoek heel laag
scoren en dat er eigenlijk een vrij groot verschil is tussen de
verschillende categorieën van vrije beroepen. Ik heb er het beroep
van architect uitgenomen omdat dit eigenlijk het laagst scoorde.
U gelooft niet dat een beperking van het aantal afgestudeerden een
goede zaak is. Ik kan u daarin volgen: van nature ben ik er ook niet
voor. U spreekt over betere informatie aan de laatstejaars. Dat kan
zijn, maar dan probeert men op die manier de instroom tot het beroep
af te remmen. U hebt dit nog niet besproken met de
architectenorganisaties. Ik vermoed dat de veroordeling door Europa
van de ereloonbarema's wel al ter sprake zal zijn gekomen. Ik
vermoed dat dit in de globale context van de erelonen is gebeurd,
waarvan dit een zijdelings aspect is. Dit is een van de zoveelste
dingen die de neerwaartse spiraal verder kunnen stimuleren.
Wat mij zorgen baart is dat er wel altijd meer afgestudeerden zijn,
maar dat dit een groter probleem is bij starters en bij vrouwen. Men
merkt dat de instroom van vrouwen in alle vrije beroepen groter en
groter wordt. In de groep van de huisartsen is de
man/vrouwverhouding serieus geëvolueerd de voorbije jaren. Men ziet
dat ook bij architecten en in andere vrije beroepen. Dat baart mij toch
zorgen. Men zegt dat ouderen in vrije beroepen meestal een hoger
inkomen hebben. Dan blijkt dat vrouwelijke huisartsen toch altijd
significant onder het inkomen zitten van hun mannelijke collega's. Die
evolutie moeten we toch bekijken.
Ik schrik er een beetje van dat u de mogelijkheden tot diversificatie wil
10.03
Annemie Turtelboom
(VLD): Le problème de la
rentabilité est en effet un problème
plus général, mais j'ai soulevé le
problème des architectes car il
apparaît que ce sont les bureaux
d'architectes qui sont les moins
rentables. Je ne suis pas moi-
même directement en faveur
d'une
limitation du nombre
d'étudiants en architecture et
j'adhère à l'idée de mieux informer
les élèves de dernière année de
l'enseignement secondaire. La
ministre affirme que la
problématique de la rentabilité n'a
pas encore été abordée lors de
concertations avec l'Ordre, mais je
suppose que l'annulation des
barèmes salariaux l'a déjà été.
Je demande également une
attention particulière pour la
problématique des femmes qui
exercent des professions libérales,
car il apparaît qu'elles gagnent
systématiquement moins que leurs
collègues masculins.
En principe, je ne suis pas contre
le fait d'encourager les activités
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
bekijken, zoals vastgoedpromotie. Dan moeten we toch goed zien
welke richting we uit willen gaan.
Er zijn voorstellen die koppelverkoop verbieden. In Nederland is de
samenwerking tussen een architect en een aannemer schering en
inslag. Bij ons is dit veel minder het geval. We zullen zeer goed
moeten weten binnen welk kader we de discussie aanvatten en wat
het uiteindelijk doel is. Willen we een Nederlands model of een model
van andere landen waar de particulier een aannemer aanspreekt en
de architect er als het ware bovenop krijgt of willen we een ander
model. Ik betwijfel of dit de juiste keuze is.
connexes, pour autant qu'elles
soient exercées dans un cadre
clair et précis. Une évolution vers
un modèle totalement libéralisé
comme il existe au Pays-Bas ne
me paraît pas souhaitable.
10.04 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Turtelboom, ik ga helemaal akkoord met uw standpunt.
Met mijn uitspraak dat het een algemene problematiek voor de
zelfstandigen is, wil ik er alleen op wijzen dat we een algemeen
antwoord moeten geven, onder meer inzake de problematiek van de
financiering van de starters. We moeten eveneens specifieke
antwoorden aanreiken aan de verschillende sectoren zoals de horeca
waar ik zal moeten onderhandelen met mijn collega van Economie.
Wat de architecten betreft, zullen we betere informatie moeten
verstrekken aan de jongeren en de vrouwen zodat ze beter op de
hoogte zijn van de verschillende beroepsaspecten. Ik werk samen
met de architecten om hun taak van algemeen nut beter te definiëren.
Ik werk ook met de architecten om de maatschappelijke missie van
de architect te definiëren. Dus, er is niet slechts één antwoord inzake
die problematiek van de rentabiliteit. Wij moeten verschillende
antwoorden geven.
10.04 Sabine Laruelle, ministre:
Une problématique générale exige
une approche globale. Nous
devrons dès lors consacrer une
large attention au financement des
débutants. De plus, nous devrons
concevoir des solutions adaptées
aux différents secteurs. En ce qui
concerne les architectes, nous
devrons mieux informer les jeunes
et les femmes. Je prépare, en
concertation avec les architectes,
une meilleure définition de leur
mission d'utilité publique.
10.05 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, ik volg uw
redenering wanneer u zegt: wij moeten het probleem globaal
aanpakken. Maar u ziet natuurlijk ook aan de cijfers dat er voor
sommige beroepen geen probleem is. Ik meen dat wij dan toch
moeten gaan kijken naar de specifieke groepen waar er wel een
probleem is. Daarvoor moeten wij wel speciale maatregelen nemen.
Ik weet opeens weer wat ik daarjuist wou zeggen. Wij investeren heel
veel om mensen, vooral jongeren, te overtuigen sneller te starten en
sneller een zelfstandige zaak op te zetten. Maar, meer algemeen, het
zou toch jammer zijn als wij tegelijk moeten zien dat mensen minder
geneigd zijn een vrij beroep te gaan uitoefenen omdat zij merken dat
de rentabiliteit daar enorm gedaald is. Wat wij dan aan de ene kant
proberen te stimuleren verliezen wij misschien opnieuw aan de
andere kant.
Tot slot, ik meen dat er gewoon een bewustwording moet komen. Wij
moeten niet alleen de jongeren proberen te overtuigen maar er moet
ook een bewustwording komen bij de consumenten van die beroepen
van wat eigenlijk die vrije beroepen voor hen doen. Ik meen dat dit
heel belangrijk is.
10.05
Annemie Turtelboom
(VLD): Le ministre a raison
lorsqu'il avance qu'il faut
rechercher des solutions
générales. Or, toutes les
professions ne posent pas
problème. Aussi s'agit-il de trouver
des solutions sur mesure pour
chaque catégorie professionnelle.
Nous faisons des efforts pour
encourager les jeunes à créer leur
propre société. Cependant, face à
la forte baisse de la rentabilité, de
moins en moins de personnes
semblent disposées à opter pour
une carrière d'indépendant. Les
consommateurs doivent prendre
conscience de ce que les
professions indépendantes leur
apportent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Wij zijn aan het einde van de reeks vragen voor mevrouw Laruelle gekomen. Mag ik minister
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Verwilghen vragen om, nadat hij het nodige heeft gedaan voor een aantal parlementsleden, de stoel te
komen bezetten?
Verontschuldig mij dat ik uw intieme activiteiten heb onderbroken, maar niettemin maak ik u mijn beste
wensen over.
Mijnheer de minister, een aantal collega's hebben mij reeds gevraagd of we al dan niet het wetgevende
werk straks zullen aanvatten. We brengen daarover beter zo snel mogelijk klaarheid. Ik vrees dat het een
beetje moeilijk wordt, gezien het aantal aanwezigen. Dat kan nog evolueren, maar goed. We will see. Ik zou
wel heel graag van de minister en van de commissie weten waarover we het morgen zeker zullen hebben.
Ik wil weten of we het effectief eerst zullen hebben dat is ook de reden waarom we beide punten op de
agenda hebben geplaatst over de auteursrechten dan wel over de biotechnologie.
10.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik ben, ten
eerste, bereid om straks al te beginnen aan het punt over de
auteursrechten. Alleen vrees ik dat er mogelijks een probleem van
aantal zal zijn. Als het quorum niet wordt bereikt, kan het natuurlijk
niet worden besproken.
Mijn voorstel zou in elk geval zijn dat we dan morgen aan de
auteursrechten zouden werken. Er is voldoende overleg geweest om
de zaak nu te kunnen afronden. De zaak werd uitgekristalliseerd. We
kunnen de discussie dus nu in het Parlement voeren. Ik zou dus
willen vragen om morgen zeker met de auteursrechten te starten,
indien we dat al niet vandaag kunnen doen.
10.07 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, we
hadden ons werk afgestemd op de agenda die we hebben ontvangen,
waarbij de auteurswet vandaag zeker zou worden besproken en
biotechnologie eventueel volgende week.
De voorzitter: Iedereen is het daarmee eens. De kwestie is alleen dat de collega's die voor die punten
aanwezig moeten zijn, ook de kans krijgen om op voorhand te weten waarover het zal gaan.
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uniek ondernemingsnummer" (nr. 4870)
11 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le numéro unique d'entreprise" (n° 4870)
11.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik wens jullie op mijn beurt een gelukkig nieuwjaar.
Terzake: het uniek ondernemingsnummer is in de kerstperiode een
moeilijk verhaal geworden. Ik heb mijn vraag opgesteld de laatste dag
voor het kerstreces, op een donderdag in de laatste uren die we hier
vrij nutteloos hebben doorgebracht. Ik heb toen geprobeerd toch wat
werk te verzetten en onder meer een vraag te stellen over het uniek
ondernemingsnummer. Ondertussen is er heel wat meer gebeurd,
maar later meer daarover.
Sinds 1 januari 2005 moeten alle ondernemingen hun nieuw
ondernemingsnummer verplicht gebruiken in hun communicatie met
de overheid. Dat wil zeggen dat alle akten, facturen, aankondigingen
en bekendmakingen uitgaande van handelsondernemingen een
nieuw ondernemingsnummer moeten vermelden. Helemaal nieuw is
het niet: het is het B.T.W.-nummer met een nummer ervoor.
De bedrijfsvoertuigen en de ambulante handel, de bouw en de
11.01 Trees Pieters (CD&V): A
partir du 1
er
janvier 2005, toutes
les entreprises doivent utiliser leur
nouveau numéro d'entreprise dans
leurs communications avec les
services publics. Ce numéro doit
figurer sur tous les actes, factures
et formulaires. Le numéro doit
également être mentionné sur tous
les véhicules d'entreprise dans les
secteurs du commerce ambulant,
de la construction et du nettoyage
industriel.
Des problèmes se sont
malheureusement posés à
l'occasion de la publication de
cette mesure. De nombreuses
entreprises n'ont été informées
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
bedrijfsschoonmaak moeten het ondernemingsnummer vermelden op
hun bedrijfsvoertuigen. Voor alle andere voertuigen vervalt deze
verplichting ten gevolge van de programmawet. In deze zijn er twee
zaken.
Een eerste zaak stond niet in mijn vraag van 22 december: De
communicatie van de overheid naar de betrokken bedrijven toe is fout
gelopen. Aanvankelijk dacht ik dat dat te wijten was aan de
samenstelling van de Kruispuntbank voor ondernemingen, omdat de
initiële gegevens waarover we het reeds hadden niet correct waren.
Er is gebleken dat de overheid bij de B.T.W.-administratie op een
verkeerde knop geduwd heeft en iedereen met een B.T.W.-nummer
heeft aangeschreven, ook degenen waarvan het bedrijf gefailleerd,
vereffend of in een aantal gevallen niet meer bestaande is door
bijvoorbeeld een overlijden. Ook zij werden aangeschreven. Dit noem
ik toch een grote fout en dat net voor het tijdstip waarop men verplicht
wordt het uniek ondernemingsnummer toe te passen.
Bovendien is er een tweede zaak: de informatie naar de ondernemers
toe was onvoldoende gekend. Ik heb u het belang reeds geschetst in
mijn inleiding. Het gaat om het vermelden van het
ondernemingsnummer op akten, facturen enzovoort, maar ook op
bedrijfsvoertuigen in de ambulante handel, de bouw en de
bedrijfsschoonmaak. Een belangrijke reden hiervoor is te vinden in de
gebrekkige en zelfs tegenstrijdige informatie vanwege de overheid.
Heel veel ondernemers weten nu nog niet dat er een
ondernemingsnummer is waarover zij moeten beschikken en dat zij
moeten vermelden.
Dat is niet verwonderlijk als je weet dat bijvoorbeeld beoefenaars van
intellectuele, vrije of dienstverlenende beroepen
zonder
vennootschap, die niet onderworpen zijn aan de B.T.W. maar wel
personeel in dienst hebben, pas woensdag 22 december via een brief
hun ondernemingsnummer meegedeeld kregen. Dus net een week
voor de inwerkingtreding, met de kerstvakantie ertussenin. Veel van
de bedrijven die verplicht hun bedrijfsvoertuigen moeten opnetten met
het nieuwe ondernemingsnummer zijn zoals in de bouwsector in
inhaalverlof. Ondernemingen uit de bedrijfsschoonmaak die met
overuren werken moeten in die periode een inhaalvakantie nemen.
De globale communicatie van de overheid, zeker inzake de
vermelding van de prefixen BTW en BE, blijkt mank te lopen.
Oorspronkelijk was de vermelding BE voorbehouden aan
intracommunautaire actieve ondernemers. Inmiddels blijkt de
vermelding BE altijd verplicht te zijn, behalve voor een van BTW
vrijgestelde kleine ondernemer. Gevolg is dat verwarring troef was.
Een eerste reden was het onterecht gebruik van de BTW-knop, de
tweede reden was een te late informatie.
Ondertussen kan elke ondernemer een overzichtelijke folder
downloaden van de site van de FOD Economie. De folder houdt
echter nog steeds geen rekening met de nieuwe bepalingen van de
recent goedgekeurde programmawet over de vermelding van het
ondernemingsnummer op voertuigen.
Gelet op al deze problemen lijkt het me aangewezen een
overgangsperiode in te lassen. Op die manier zou de overheid de tijd
krijgen zelf met de nieuwe regeling in orde te zijn en een goede
que le 22 décembre, à savoir peu
avant les vacances. A la suite
d'une bévue administrative, des
lettres ont également été
envoyées à des entreprises qui ont
cessé leurs activités. La
communication concernant la
mention des lettres BE semble
également être défaillante. Il est
vrai qu'un aperçu des obligations
peut être consulté sur le site
internet du SPF Economie, mais il
n'y est pas encore tenu compte
des dispositions de la loi-
programme concernant la mention
du numéro d'entreprise sur les
voitures.
Vu le nombre de problèmes, il me
semble approprié d'instaurer une
période transitoire au cours de
laquelle une campagne
d'information peut être organisée.
Une politique de tolérance pour
une période d'un an constituerait
une bonne solution. Qu'en pense
le ministre?
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
informatiecampagne te voeren én zouden de ondernemers de tijd
hebben om aan de nieuwe regels te voldoen. Een gedoogbeleid
gedurende een jaar ten aanzien van de ondernemers die nog niet in
regel zijn met de nieuwe verplichtingen voor het ondernemersnummer
is wellicht een goede oplossing.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.
Bent u van plan een overgangsperiode in te lassen in de vorm van
een gedoogbeleid opdat de overheid én de ondernemingen voldoende
tijd zouden hebben om aan de verplichtingen inzake het
ondernemingsnummer te voldoen?
Bent u van plan een correcte en volgehouden informatiecampagne te
voeren opdat de ondernemingen zouden weten aan welke
verplichtingen ze moeten voldoen? Waarom hebben bepaalde
beroepscategorieën hun brief met het ondernemingsnummer zo
verschrikkelijk laat ontvangen, zonder nog te spreken van degenen
die een dergelijk nummer niet nodig hadden?
Bent u zich ervan bewust dat het in dergelijke omstandigheden
helemaal onmogelijk is om de wet inzake het ondernemingsnummer
na te leven?
11.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, de invoering van het verplicht gebruik van het
ondernemingsnummer per 1 januari 2005 was reeds gekend sinds de
zomer van 2003. Het stond uitdrukkelijk vermeld in het regeerakkoord
dat in extenso is verschenen in de kranten. Ik weet wel dat dit geen
wet is. Het geeft echter wel een trend aan. Bedrijven zouden vanaf
1 januari 2005 slechts over een ondernemingsnummer beschikken.
Vanaf die datum konden bedrijven weigeren gegevens door te spelen
aan overheidsdiensten die reeds aan de Kruispuntbank werden
meegedeeld. Het doet me een beetje denken aan hetgeen ons is
overkomen met de jaarrekeningen. Soms wilt men een probleem dat
opduikt niet echt erkennen, steekt met de kop in het zand en hoopt
men dat de storm zal overwaaien.
De juridische argumenten waarnaar u verwijst zoals de vermeldingen
van de nodige prefixen behoren niet tot mijn bevoegdheid maar tot die
van de staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging.
Samen met u kan ik alleen maar vaststellen dat de vereenvoudiging
van de administratie een zeer moeilijke taak is, hetgeen het correct
naleven van de wet bemoeilijkt zowel voor de burger als voor de
administratie.
De publieke campagne behoort evenmin tot mijn bevoegdheid maar
tot die van de minister van Middenstand. De regering deelt uw
bekommernis omtrent de informatie en sensibilisatie van de
ondernemingen en de burgers over het ondernemingsnummer, de
ondernemingsloketten, de kruispuntbankonderneming. Ik heb
vastgesteld dat mijn collega tweemaal over een budget van 500.000
euro beschikte voor 2004 en 2005 om hierover te communiceren.
Ikzelf als verantwoordelijke voor het technisch beheer van de
databank van de Kruispuntbank Ondernemingen kan u verzekeren
dat ik deze opdracht volledig behartig. De uitbouw van een databank
voor de Kruispuntbank Ondernemingen is een bijzonder groot,
11.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'utilisation obligatoire du numéro
d'entreprise à partir du 1
er
janvier
2005 avait été annoncée dès l'été
2003. La mesure a fait l'objet de
nombreux articles dans la presse.
A partir du 1
er
janvier 2005, les
entreprises pourront refuser de
communiquer aux services publics
des données qu'elles ont déjà
transmises à la Banque-Carrefour.
L'indication des préfixes relève de
la compétence du secrétaire d'Etat
à la Simplification administrative.
Je ne peux que constater que la
simplification administrative est
fort difficile à mettre en oeuvre.
La campagne d'information relève
de la compétence de la ministre
des Classes moyennes, qui
dispose à cet effet d'un budget de
500.000 euros pour les années
2004 et 2005. Le gouvernement
partage en tout cas vos
préoccupations par rapport à la
sensibilisation des entreprises et
des citoyens au numéro
d'entreprise, des guichets
d'entreprises et de la Banque-
Carrefour.
Je suis responsable quant à moi
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
omvangrijk en nauwkeurig werk. Omdat het zo veelomvattend is en
bestaat uit dynamische gegevens is het niet altijd even makkelijk om
dit zonder enig probleem op te lossen. Ik vergelijk het een beetje met
het rijksregister voor de natuurlijke personen waarmee we ook een
aantal moeilijkheden hebben gehad in het verleden maar dat gelukkig
de dag van vandaag naar behoren werkt.
De brieven waaraan u in uw vraag refereert zijn volgens de planning
van de administratie tijdig vertrokken omdat de aangeschreven groep
in het vakjargon als een restfractie van gegevens beschouwd is. Ik
begrijp dat er heel wat heisa is geweest en ik denk eerlijkheidshalve
dat het probleem opgeklopt is tot proporties die het eigenlijk niet
mocht hebben. Laten we niet polemiseren, het enige wat ik vaststel is
dat er inderdaad een categorie mensen is aangeschreven die niet
hoefde te worden aangeschreven omwille van het feit dat zij hun
activiteit hebben stopgezet door overlijden, door stopzetting van de
handelsactiviteit of door faillissement. Er is overigens wat hen betreft
ook geen enkele sanctie verbonden aan het feit dat ze de brief nog
hebben gekregen. Het is enkel een ongemak dat er hoogstens uit
voortvloeit.
Tot slot denk ik dat gegeven al het voorgaande ik met klem kan
bevestigen dat het mijn bedoeling is om de anderhalf miljoen beoogde
bedrijven zo snel mogelijk alle mogelijke voordelen van het unieke
ondernemingsnummer te laten opleveren. Ik ben mij er echter ook
van bewust dat een dergelijke, belangrijke onderneming zoals deze
met een aantal hiaten en een aantal problemen behept is. Dat is ook
de reden waarom ik mijn administratie de opdracht heb gegeven om
de wetgeving in de loop van 2005 met de nodige soepelheid toe te
passen zodat de bedrijven de nodige tijd krijgen om te kunnen
voldoen aan de wetgeving, zij het dat het ook mijn bedoeling is om die
wetgeving hoe dan ook verder te zetten en te kunnen afronden.
Er is een de facto indien u wil overgangsbepaling die neerkomt op
het feit dat de nodige soepelheid door de administratie aan de dag zal
worden gelegd. Dat was echter een feit dat ook bekend was in
december. Ik herinner mij de voorstelling van de Kruispuntbank
Ondernemingen en het unieke ondernemingsnummer. Op dat
ogenblik is er op een vrij omstandige manier relaas gegeven in
verschillende persartikels over die mogelijkheid, juist ten gevolge van
één van de vragen die ik gekregen heb vanwege journalisten.
de la gestion technique de la
Banque-Carrefour des entreprises.
Sa mise sur pied est une oeuvre
de longue haleine et un chemin de
croix, d'autant qu'il s'agit de
données dynamiques.
Selon mon administration, les
lettres auxquelles se réfère Mme
Pieters ont été postées à temps.
Certes, ces lettres ont été
envoyées indûment à une
catégorie de personnes, à savoir
en cas de cessation de l'activité
commerciale ou de cessation pour
cause de décès ou de faillite.
J'entends faire bénéficier aussitôt
que possible le million et demi
d'entreprises visées de tous les
avantages du numéro d'entreprise
unique. En 2005, mon
administration fera toutefois
preuve de souplesse pour
permettre aux entreprises de
s'adapter à la législation.
11.03 Trees Pieters (CD&V): U moet mij er niet van overtuigen dat
naar aanleiding van het regeerakkoord dit door de premier en door de
regering verkondigd is. De basis heeft het blijkbaar echter niet
gesnapt. Dat is het enige wat ik hier wou zeggen. De bedrijven
hebben niet ingeschat wat er hen te wachten staat en ik denk echt
niet u vergelijkt het met de regel rond de jaarrekening dat hier
kwade bedoelingen tussen zitten.
We mogen niet vergeten dat de programmawet in de Kamer gestemd
is op 22 december of 23 december en dat wat daar in staat niet alleen
voor deze aangelegenheid, namelijk het unieke
ondernemingsnummer, maar ook voor andere zaken, ik denk aan de
Elia-taks, gevolgen zal hebben.
De laattijdige verwerking van die programmawet en het in voege
treden van een aantal bepalingen per 1 januari zal sporen nalaten.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Les
entreprises ont mal évalué ces
différents aspects sans qu'elles
aient pour autant fait preuve de
mauvaise volonté. La loi-
programme a été adoptée les 22
et 23 décembre. Son traitement
tardif et l'entrée en vigueur d'un
certain nombre de dispositions au
1
er
janvier 2005 laisseront des
traces. Je me réjouis que le
ministre ait l'intention de faire
montre de souplesse. Quelle sera
la durée de la période transitoire?
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Het doet mij dan ook heel veel plezier dat u inziet dat de nodige
soepelheid hieromtrent aan de dag moet gelegd worden en dat er een
overgangsbepaling zal voorzien worden. Ik weet daarmee nog niet
hoe lang die overgangsperiode zal duren. Is dat iets van drie maand
of is dat nu iets van zes maand?
Het probleem is op dusdanige manier in de media gekomen dat
iedere bedrijfsleider wel op de hoogte zal zijn en zal proberen om zich
binnen een bepaalde periode in orde te stellen. Ik laat het aan uw
wijsheid over om te bepalen hoelang die overgangsperiode moet
duren.
11.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik plak er
geen termijn op. Laat me zeggen dat tijdens 2005 de administratie
deze aangelegenheid met de nodige soepelheid zal bekijken. Mocht
binnen een aantal maanden blijken dat er nog een aantal problemen
zijn dan zal volgens mij nog een extra inspanningen moeten worden
gedaan. Er zal in die periode een zekere soepelheid aan de dag
worden gelegd.
11.04 Marc Verwilghen, ministre:
En 2005, l'administration fera
preuve de souplesse. Si les efforts
consentis ne sont pas suffisants,
nous en consentirons davantage.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 4932 van mevrouw De Clercq is ingetrokken.
12 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de professionalisering van het ondernemerschap" (nr. 4940)
- mevrouw Trees Pieters aan de staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd
aan de eerste minister over "de professionalisering van het ondernemerschap" (nr. 4942)
12 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la professionnalisation de l'entreprenariat" (n° 4940)
- Mme Trees Pieters au secrétaire d'Etat à la Simplification administrative, adjoint au premier ministre
sur "la professionnalisation de l'entreprenariat" (n° 4942)
12.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb hier voor
de zoveelste keer een probleem van bevoegdheid tussen ministers. Ik
heb die vraag gericht aan de heer Van Quickenborne, omdat het gaat
over een uitspraak van hem. Tijdens de bespreking van de
beleidsnota is duidelijk gebleken dat ik terzake geen enkel probleem
heb met de minister van Economie. Ik heb op dit vlak echter wel
problemen met de staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging. Veiligheidshalve heb ik de vraag ook aan u gericht,
mijnheer de minister, omdat ik een antwoord wil krijgen van de
regering. Ik weet bovendien dat het bijzonder moeilijk is om Van
Quickenborne in het Parlement en zeker in onze commissie te krijgen.
Hij komt wel naar andere commissies, zoals bijvoorbeeld die voor de
Binnenlandse Zaken, waar de administratieve vereenvoudiging wordt
besproken in de vorm van beleidsnota's, wetsontwerpen en dergelijke
meer.
Ik herhaal: de vraag is eigenlijk bedoeld voor Van Quickenborne. In
tweede orde heb ik ze ook gericht aan u, mijnheer de minister, als
minister bevoegd voor Economie. Ik kan u overigens niet berispen,
want ik heb van u een antwoord gekregen. Ik hoop dat ik ooit de
staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging terzake kan
ondervragen.
12.01 Trees Pieters (CD&V): Ma
question s'adresse au secrétaire
d'Etat à la Simplification
administrative comme au ministre
de l'Economie. Le gouvernement
estime que le lancement d'une
entreprise doit être facilité. Une
enquête auprès des curateurs a
révélé qu'un tiers des faillites est
dû à une mauvaise gestion. Le
gouvernement propose à présent
une nouvelle fois d'assouplir la loi
d'établissement. Cette idée est
évoquée chaque année mais n'est
jamais suivie d'effets.
Selon le bureau d'information
Graydon, différents curateurs et
juges-commissaires, les
entrepreneurs débutants ne
connaissent bien souvent rien à
l'administration, à la comptabilité
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Volgens regeringsberichten zou het starten van een onderneming
gemakkelijker moeten worden. Op dit ogenblik circuleren er cijfers
van het informatiebureau Graydon. Uit ondervragingen van curatoren
blijkt dat een derde van de faillissementen te wijten is aan wanbeheer.
Nochtans wil de regering de vestigingswet versoepelen. Het is net als
met de koopjeswet. Ieder jaar is er een opstoot van de regering die
via een of andere excellentie wil remediëren aan de vooropleiding van
startende ondernemers of die zegt dat de vestigingswet zoals die nu
al zoveel jaren bestaat, moet worden veranderd. Voor mij niet gelaten.
Als het de regering echt menens is en als de ministers menen dat er
iets moet gebeuren, dan moeten ze stoppen met praten en iets doen.
Ik ben telkens verbaasd over de reacties van de curatoren en de
bureaus die de faillissementen natrekken. Die bureaus beweren dat
heel veel jonge starters gevaarlijk onkundig zijn op het vlak van
administratie, boekhouding en budgettering. Dat is onderhand een
stokpaardje geworden van mijzelf, waarover ik het al met heel wat
excellenties aan de stok heb gehad. Men kan geen onervaren
mensen het werkveld insturen, want daar komen brokken van.
Graydon heeft dat expliciet verklaard in de rubriek Economie en
Financiën van De Standaard van vrijdag 7 januari. Ook 92% van de
rechters-commissarissen die faillissementen moeten beoordelen, zegt
dat heel veel faillissementen te maken hebben met enerzijds
wanbeheer en anderzijds een onvoldoende beroepsbekwaamheid.
Die beroepsbekwaamheid situeert zich op het vlak van de
beroepskennis en vooral op het vlak van de beheerskennis. Het is
vooral aan het gebrek daaraan dat de excellenties van de regering
willen remediëren.
Curatoren spreken zich in dezelfde bewoordingen uit. Zij nemen geen
blad voor de mond: een ondernemer moet eerst een doorgedreven
opleiding volgen, want een goed inzicht in boekhouding, in financiën
en in belastingen is noodzakelijk. Na zoveel jaren die discussie
telkens opnieuw te hebben moeten voeren, vraag ik aan de minister
voor Administratieve Vereenvoudiging of, daar die hier niet is, aan
de minister van Economie wat de regering nu eigenlijk van plan is
met de vestigingswet, en met de beroeps- en beheerskennis
verbonden aan het opstarten van bedrijven in een aantal specifieke
sectoren?
et aux règles budgétaires. Cette
incompétence est également
constatée en ce qui concerne les
connaissances de gestion. Selon
les curateurs, les entrepreneurs
devraient suivre une formation
avant de créer leur entreprise.
Quelles modifications le
gouvernement va-t-il apporter à la
loi d'établissement? Les
compétences professionnelles et
de gestion indispensables à la
création d'une entreprise sont-
elles prises en considération?
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, het gaat hier over
een materie waarvan de bevoegdheid, zoals u zegt, door
verschillende ministers en een staatssecretaris wordt gedeeld. Dat is
niet altijd eenvoudig. Maar ik heb toch de nodige elementen om u van
antwoord te kunnen dienen.
U verwijst in uw vraag naar het hoge aantal faillissementen. Dat is niet
onterecht. Ik heb de actualiteit op dat vlak ook gevolgd. Wat vaak
wordt nagelaten te zeggen, is dat er ook een recordaantal starters
geweest is in 2004. Dat werd opgetekend na de verschillende
inspanningen die de overheid heeft geleverd om het starten van
ondernemingen aantrekkelijk te maken. Ik verwijs trouwens naar
cijfers van UNIZO, die een toename heeft vastgesteld van meer dan
10% in 2004 tegenover 2003, zodat gesteld mag worden dat in elk
geval de netto-aangroei van zelfstandigen verbeterd is. Ik meen dat
het een goed teken is voor de overheid en voor de regering dat de
12.02 Marc Verwilghen, ministre:
Plusieurs ministres et un
secrétaire d'Etat sont compétents
en la matière. L'on a enregistré de
nombreuses faillites en 2004, mais
également un nombre record
d'entrepreneurs débutants, aussi
le nombre d'entreprises
indépendantes a-t-il malgré tout
augmenté. Il faut poursuivre en
2005 les efforts tendant à
améliorer le climat d'entreprise
pour les indépendants. La
modernisation de la loi
d'établissement est importante à
cet égard. Le Conseil des
CRIV 51
COM 452
11/01/2005
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
inspanningen ter verbetering van het ondernemersklimaat voor het
zelfstandig ondernemen voortgezet moeten worden,
ondernemersklimaat dat zo mogelijk nog aantrekkelijker moet worden
gemaakt.
De federale overheid zal dus in 2005 op dezelfde ingeslagen weg
verdergaan. Daarbij maakt de modernisering van de
vestigingswetgeving een integraal onderdeel uit van het actieplan van
de regering. De Ministerraad heeft op 10 december jongstleden
terzake een voorstel goedgekeurd dat drie aspecten behelst. Het
eerste aspect is de hervorming van de regeling inzake de algemene
kennis van het bedrijfsbeheer. Ik onderstreep het woord hervorming.
Het tweede aspect is de aanpassing van de gereglementeerde
beroepen. Het derde aspect is de optimalisering van de procedures.
De aanpassing inzake de gereglementeerde beroepen komt er op
vraag van de sectoren zelf en beoogt geen afschaffing van de
verplichte vooropleiding in maatschappelijk belangrijke sectoren, wel
een optimalisering ervan op basis van het principe van de
clustervorming. De concrete voorstellen zullen trouwens in de zomer
van 2005 aan de Ministerraad worden voorgelegd na overleg met de
betrokken sectoren, overleg dat trouwens nu al is gestart.
Wat de algemene kennis bedrijfsbeheer betreft, - daar hebt u
omstandig naar verwezen heeft de regering beslist de regelgeving
bij te sturen, niet af te schaffen; dat wil ik heel duidelijk onderstrepen.
De introductie van de bijkomende test heeft niet eenduidig geleid tot
een verbetering van de kwaliteit van de starters en helemaal niet tot
de vermindering van het aantal faillissementen, zoals recente
statistieken hebben aangetoond.
Er zal dan ook onderzocht worden of er zich geen andere
maatregelen opdringen. Bij het concreet uitwerken van de hervorming
zal de regering overleg plegen met de sectoren en de representatieve
organisaties. De door u aangehaalde informatie omtrent de oorzaken
van het faillissement waarop de gerechtelijke commissarissen en de
curatoren hebben gewezen, zal daarbij onmiskenbaar een element
van de analyse vormen.
Ik hoop dat op die manier een bijdrage kan worden geleverd om het
surplus aan starters ook in betere en duurzamere resultaten te
kunnen omzetten, want daar is het in eerste instantie om te doen.
Men kan niet buiten de vaststelling dat daarvoor een aantal
minimumvereisten nodig zijn, waaronder de door u aangehaalde
algemene kennis van het bedrijfsbeheer. Men zal daaruit de nodige
lessen kunnen en willen trekken. De vrees die u koesterde in uw
vraag en die ik constant voelde terugkomen, namelijk de afschaffing
van dat onderdeel van de kennis, is niet aan de orde.
ministres a décidé le 10 décembre
2005 de réformer la
réglementation relative aux
connaissances générales de
gestion d'entreprise. Par ailleurs,
les professions réglementées
seront modifiées et les procédures
seront améliorées.
Les secteurs demandent eux-
mêmes une modification des
professions réglementées. La
préformation obligatoire ne sera
pas supprimée dans les secteurs
revêtant une importance sociale
mais elle sera optimisée sur la
base de petits regroupements.
Ces changements sont déjà l'objet
de négociations.
L'instauration d'un test en gestion
d'entreprise n'a pas entraîné
d'amélioration qualitative des
entrepreneurs débutants ni de
diminution du nombre de faillites.
La nécessité ou la possibilité
d'instaurer d'autres mesures sont
à l'examen, en concertation avec
les secteurs et les organisations
représentatives. L'information des
curateurs et des commissaires
judiciaires est très importante à cet
égard.
Ces mesures feront en sorte,
espérons-le, que les
entrepreneurs débutants
obtiendront de meilleurs résultats,
plus durables.
12.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, zoals u in uw
inleiding hebt gezegd, werd in het voorbije jaar een recordaantal
faillissementen opgetekend, bijna 8.000. Dat is nooit gezien.
Anderzijds kunnen wij ons verheugen in een groei van het aantal
starters met 10%, zoals u ook vermeldde. Dat is gebeurd binnen de
bestaande wetgeving en de bestaande voorwaarden om te starten.
De afschaffing van de voorwaarden om te starten op het vlak van
beheers- en beroepskennis, zal zeker en vast niet betekenen dat het
aantal starters zal groeien, hoewel dat in het verleden altijd het
12.03 Trees Pieters (CD&V):
L'augmentation du nombre
d'entrepreneurs débutants et de
faillites s'explique par la législation
actuellement en vigueur. La
suppression des conditions
imposées aux entrepreneurs
débutants n'incitera pas plus de
gens à s'établir comme
11/01/2005
CRIV 51
COM 452
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
gezegde was. Het aantal starters kan groeien mits er een goed kader
gecreëerd wordt. Als er in het voorbije jaar een stijging met 10% was,
dan komt dat door een aantal maatregelen voor jonge startende
zelfstandigen.
Het verheugt mij dat er in de Ministerraad van december voor gepleit
werd om de algemene kennis niet af te schaffen. Ik wist dat de
vestigingswet zal worden geoptimaliseerd en in clusters zal worden
hervormd, maar ik vind het ook belangrijk dat het overleg met een
aantal professionele en interprofessionele organisaties lopend is, want
zij hebben een pak ervaring op dat vlak.
indépendant. L'augmentation
enregistrée en 2004 résultait
surtout des mesures prises en
faveur des jeunes débutants.
Je me réjouis que la réforme de la
loi d'établissement se fasse de
concert avec les organisations
interprofessionnelles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 16.29 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 16.29 heures.