IC440_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Josée Lejeune au ministre des
Affaires étrangères sur "les nouveaux passeports
à puce" (n° 4338)

Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de nieuwe
elektronische paspoorten" (nr. 4338)

Orateurs: Josée Lejeune, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Josée Lejeune, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre des Affaires étrangères sur "la politique
belge à l'égard de l'Afghanistan" (n° 4389)

Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het
Belgische beleid ten aanzien van Afghanistan"
(nr. 4389)

Orateurs: François-Xavier de Donnea, Karel
De Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers: François-Xavier de Donnea, Karel
De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Patrick Moriau au ministre des
Affaires étrangères sur "la protection des
défenseurs des Droits humains (DDH), membres
de la LIPRODHOR, au Rwanda" (n° 4406)

Vraag van de heer Patrick Moriau aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de bescherming
van de leden van de Rwandese
mensenrechtenorganisatie LIPRODHOR"
(nr. 4406)

Orateurs: Patrick Moriau, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères, François-
Xavier de Donnea

Sprekers: Patrick Moriau, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken, François-
Xavier de Donnea

Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des
Affaires étrangères sur "la délivrance tardive de
visas aux 'Mères de soldats russes'" (n° 4513)

Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het niet
tijdig verlenen van visa aan de Russische
soldatenmoeders" (nr. 4513)

Orateurs: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Staf Neel au ministre des Affaires
étrangères sur "l'intérêt de la Chine pour les
armes belges et une 'visite secrète' à la FN de
Herstal" (n° 4537)

Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de interesse van China
voor Belgische wapens en een 'geheim bezoek'
aan FN Herstal" (nr. 4537)

Orateurs: Staf Neel, Karel De Gucht, ministre
des Affaires étrangères

Sprekers: Staf Neel, Karel De Gucht, minister
van Buitenlandse Zaken

Question de Mme Josée Lejeune au ministre des
Affaires étrangères sur "les activités iraniennes en
matière nucléaire" (n° 4546)

Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de Iraanse
activiteiten op nucleair gebied" (nr. 4546)

Orateurs: Josée Lejeune, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Josée Lejeune, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Philippe Monfils au ministre des
Affaires étrangères sur "le débat à l'ONU sur un
éventuel futur nom pour l'ex-République
yougoslave de Macédoine" (n° 4630)

Vraag van de heer Philippe Monfils aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het debat
binnen de UNO over een mogelijke toekomstige
naam voor de Voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië" (nr. 4630)

Orateurs: Philippe Monfils, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Philippe Monfils, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Eric Libert au ministre des Affaires
étrangères sur "la ratification par la Belgique de la
Convention-cadre sur la protection des minorités
nationales" (n° 4682)

Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de bekrachtiging door
België van de kaderovereenkomst voor de
bescherming van de nationale minderheden"
(nr. 4682)

Orateurs: Eric Libert, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Eric Libert, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken

Question de M. Guido Tastenhoye au ministre des 15

Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de 15

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Affaires étrangères sur "la non-participation de
militaires belges à la mission de formation à
grande échelle de l'OTAN en Irak". (n° 4760)

minister van Buitenlandse Zaken over "het niet
deelnemen van Belgische militairen aan de
uitgebreide opleidingsmissie van de NAVO in
Irak". (nr. 4760)

Orateurs: Guido Tastenhoye, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers: Guido Tastenhoye, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la suppression des
subsides aux Chambres de commerce belges à
l'étranger". (n° 4768)

- de heer Melchior Wathelet aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de schrapping van de
subsidies aan de Belgische Kamers van
Koophandel in het buitenland". (nr. 4768)

Orateurs:

Nathalie Muylle, Melchior

Wathelet, président du groupe cdH, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères

Sprekers:

Nathalie Muylle, Melchior

Wathelet, voorzitter van de cdH-fractie, Karel
De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DES RELATIONS

EXTÉRIEURES

COMMISSIE VOOR DE

BUITENLANDSE BETREKKINGEN

MARDI

DÉCEMBRE

2004

Après-midi

______

van

DINSDAG

DECEMBER

2004

Namiddag

______

De vragen en interpellaties vangen aan om 17.05 uur.
Voorzitter: de heer Karel Pinxten.
Les questions et les interpellations commencent à 17.05 heures.
Président: M. Karel Pinxten.

01 Question de Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires étrangères sur "les nouveaux passeports

à puce" (n° 4338)

01 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de nieuwe

elektronische paspoorten" (nr. 4338)

01.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, vous avez annoncé que les passeports émis à partir de la
mi-novembre allaient être équipés d'une puce électronique en
conformité avec les conventions internationales. Cette puce
reprendrait différentes informations, notamment les données
d'identité, la signature et la photo. Dans cette première phase,
l'empreinte digitale ne sera pas encore enregistrée sur la puce
puisqu'il faut attendre une réglementation européenne.

Pour rappel, fin octobre, les ministres européens de l'Intérieur ont
décidé, pour des raisons de sécurité, que les futurs passeports
européens devront contenir deux identifiants biométriques: l'image
faciale, c'est-à-dire une photo numérique, et les empreintes digitales.

L'introduction des nouveaux documents se ferait en deux temps. Il
faudra en effet environ 18 mois après adoption définitive de ce
règlement pour que l'image faciale fasse son apparition sur les
premiers passeports. Pour les empreintes, ce délai est porté à 36
mois.

Monsieur le ministre, j'ai été contactée par différentes administrations
communales liégeoises et il s'avère que ces nouveaux passeports ne
sont pas encore délivrés. Or, l'agenda prévoit que le système sera
généralisé pour début janvier. Je vous rappelle également qu'au mois
d'août, vous avez envoyé une circulaire ministérielle pour rappeler le
fonctionnement, l'agenda, etc.

Je voudrais obtenir des précisions concernant le nouveau système.

- Quel est le calendrier exact des nouvelles mises en circulation de
ces passeports?
- Comment vont s'organiser concrètement ces différentes phases
sans trop perturber les administrations et les demandeurs de
passeports?

01.01 Josée Lejeune (MR): De

vanaf half november afgegeven
paspoorten zouden met een
elektronische chip worden
uitgerust, dit in overeenstemming
met de internationale
overeenkomsten. De Europese
ministers van Binnenlandse Zaken
hebben besloten dat de
toekomstige Europese paspoorten
een foto moeten bevatten binnen
een termijn van 18 maanden en
vingerafdrukken binnen een
termijn van 36 maanden. Een
veralgemening van het systeem
begin januari wordt gepland.

Wat is het tijdschema voor de
invoering van het nieuwe paspoort
en hoe worden de verschillende
stadia ervan georganiseerd?
Worden de afgiftetermijnen van vijf
dagen gehandhaafd? Wordt de
noodprocedure van 24 uren
gewijzigd?

Blijven de nu gebruikte paspoorten
geldig tot hun vervaldatum? Zal dit
de veiligheidsdiensten niet
verstoren gelet op het groot aantal
verschillende modellen?

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- Les délais de délivrance d'une durée de 5 jours seront-ils
maintenus?
- La procédure d'urgence de 24 heures est-elle modifiée?
- Les passeports en circulation restent-ils valables jusqu'à leur date
d'expiration, comme vous l'avez toujours annoncé?
- Cela ne risque-t-il pas de perturber les services de sécurité vu le
nombre de modèles différents?

01.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, la Belgique est, depuis le 15 novembre, le premier pays au
monde à émettre des passeports contenant une puce électronique.
Dans cette puce, sont reprises les données figurant déjà de manière
visible en page 2 du passeport, à savoir la photo du titulaire, ses
données d'identité et sa signature. Dans un stade ultérieur, les
empreintes digitales seront enregistrées mais il faut d'abord que
l'Europe prenne une décision quant à la qualité et au nombre des
empreintes.

L'introduction du passeport n'a causé aucune perturbation, ni pour les
administrations, ni pour les citoyens. La procédure pour obtenir un
passeport électronique est identique à la procédure d'obtention d'un
passeport ancien modèle. Les délais de livraison sont toujours de 5
jours ouvrables ou de 24 heures selon la procédure choisie. Les
services de sécurité ne seront en rien perturbés. En effet, cette
nouvelle technologie constitue une aide au contrôle et non l'inverse.
Enfin, le prix demandé au citoyen pour ce passeport ne sera pas
influencé par cette avancée technologique. Les modifications de prix
seront dictées uniquement par des facteurs économiques dans la
l'évolution normale du contrat avec le fabricant des passeports.

01.02 Minister Karel De Gucht:

Sinds 15 november is België het
eerste land ter wereld dat
paspoorten uitreikt die uitgerust
zijn met een chip waarop de foto,
de identiteitsgegevens en de
handtekening van de houder
staan. In een latere fase zullen de
vingerafdrukken erop
geregistreerd worden.

De invoering van het paspoort liep
van een leien dakje.

De procedure om een elektronisch
paspoort te bekomen verschilt in
niets van de vroegere. De
veiligheidsdiensten zullen er geen
hinder van ondervinden.

De burgers zullen voor deze
technologische doorbraak niet
méér moeten betalen.

01.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour votre réponse. Il serait sans doute opportun de compléter
l'information que vous avez donnée dans le courant du mois d'août
car, en province de Liège, l'inquiétude est grande au sein des
administrations communales.

Cette circulaire prévoyait évidemment à partir de la mi-novembre, la
mise en circulation de ces nouveaux passeports. Mais en province de
Liège, il y a réellement une inquiétude et les administrations
s'interrogent. Je propose dès lors de compléter votre circulaire du
mois d'août. Cela serait, à mon avis, très important et intéressant pour
les administrations communales.

01.03 Josée Lejeune (MR): In de

provincie Luik maken sommige
gemeentebesturen zich zorgen.

Ik stel voor dat u uw omzendbrief
van augustus aanvult.

01.04 Karel De Gucht, ministre: Nous allons examiner cela.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de M. François-Xavier de Donnea au ministre des Affaires étrangères sur "la politique

belge à l'égard de l'Afghanistan" (n° 4389)

02 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het

Belgische beleid ten aanzien van Afghanistan" (nr. 4389)

02.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,

monsieur le ministre, l'Afghanistan est aujourd'hui au lendemain
d'élections présidentielles et à l'avant-veille d'élections législatives.

02.01 François-Xavier de

Donnea (MR): Zopas werden in
Afghanistan presidents-

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

C'est dans ce cadre que je voudrais savoir quelles sont les initiatives
prises ou à prendre par la Belgique en ce qui concerne le dialogue et
la coopération politique avec l'Afghanistan, la coopération au
développement et la coopération en matière de sécurité au sens large
du terme, c'est-à-dire la coopération militaire, la lutte contre le
terrorisme et la lutte contre la production et le trafic de drogue.

Quelle attitude la Belgique adopte-t-elle au sein de l'Union
européenne, de l'OTAN et de l'ONU à l'égard de l'Afghanistan?

verkiezingen gehouden en de
wetgevende verkiezingen staan
voor de deur.

Welke maatregelen heeft ons land
genomen, of zal het nemen, met
het oog op de samenwerking met
Afghanistan: enerzijds de politieke
samenwerking, anderzijds de
samenwerking op het vlak van de
veiligheid in ruime zin, met name
de militaire samenwerking, de
terrorismebestrijding en de strijd
tegen de productie en het
verhandelen van drugs?

Welke houding neemt België
binnen de Europese Unie, de
NAVO en de VN ten aanzien van
Afghanistan aan?

02.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, monsieur de

Donnea, la politique actuelle est alignée sur la position de l'Union
européenne qui a entériné l'accord de Bonn de décembre 2001.

Le processus de reconstruction politique convenu à l'époque entre les
délégués afghans et le représentant personnel du secrétaire général
des Nations unies prend fin avec les élections parlementaires prévues
au printemps 2005. Les initiatives prises et à prendre par la Belgique
sont nombreuses et variées.

Le dialogue et la coopération politique ont débuté avec le changement
de régime. Mon prédécesseur s'est rendu à Kaboul pour l'intronisation
du président Karzai en 2001. Cet événement fut suivi de plusieurs
visites du ministre afghan des Affaires étrangères. Nos relations
peuvent être qualifiées d'excellentes.

Une assistance d'un montant de 30,7 millions d'euros a été annoncée
lors de la conférence à Tokyo en janvier 2002. Ce montant est à
répartir sur la période de 2002 à 2006 et va de préférence à
l'amélioration du statut de la femme et au renforcement des structures
démocratiques.

Un soutien ponctuel est accordé à plusieurs projets présentés par des
ONG.

Beaucoup de diplomates afghans ont été invités pour une formation à
Bruxelles en 2003. La coopération en matière militaire est allée
croissant dès la mise en place de la force internationale d'assistance
à la sécurité (ISAF) prévue par l'accord de Bonn. Actuellement, plus
de 600 hommes sont affectés entre autres à la sécurité de l'aéroport
international de Kaboul. L'attitude de la Belgique au sein de l'Union
européenne, de l'OTAN et des Nations unies se caractérise par un
engagement constructif à long terme.

02.02 Minister Karel De Gucht:

Ons huidige beleid is afgestemd
op het standpunt van de Europese
Unie, die het akkoord van Bonn
van december 2001 bekrachtigde.
Het proces van politieke
wederopbouw loopt ten einde met
de parlementsverkiezingen die in
het voorjaar van 2005 zouden
worden georganiseerd.

België nam verscheidene,
uiteenlopende maatregelen en zal
dat blijven doen.

De dialoog en de politieke
samenwerking werden na de
machtswissel opgestart. De
betrekkingen tussen beide landen
kunnen als voortreffelijk worden
bestempeld. Voor de periode
2002-2006 werd een bedrag van
30,7 miljoen euro toegekend, die
bij voorkeur voor de verbetering
van de positie van de vrouw en de
versterking van de democratische
structuren zouden moeten worden
aangewend.

Verscheidene projecten die door
NGO's werden voorgesteld,
kunnen op gerichte steun rekenen.

In 2003 werden talrijke Afghaanse
diplomaten in Brussel uitgenodigd
om er een opleiding te volgen.
Sinds de oprichting van de

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

International Security Assistance
Force is de militaire samenwerking
sterk uitgebreid. Binnen de
Europese Unie, de NAVO en de
Verenigde Naties stelt België zich
constructief op en gaat het
verbintenissen op lange termijn
aan.

02.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je

remercie le ministre pour ses explications.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Patrick Moriau au ministre des Affaires étrangères sur "la protection des

défenseurs des Droits humains (DDH), membres de la LIPRODHOR, au Rwanda" (n° 4406)

03 Vraag van de heer Patrick Moriau aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de bescherming

van de leden van de Rwandese mensenrechtenorganisatie LIPRODHOR" (nr. 4406)

03.01 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, onze membres de la Ligue rwandaise pour la promotion et la
défense des droits de l'homme (Liprodhor) se trouvent actuellement
dans une situation précaire découlant de la décision prise le 30 juin
2004 par le parlement rwandais. Cette décision, basée sur un rapport
partial établi par une commission parlementaire chargée d'enquêter
sur l'éventuelle propagation de l'idéologie génocidaire, invitait le
gouvernement rwandais à dissoudre cette organisation de défense
des droits de l'homme.

En conséquence, les onze personnes concernées, accompagnées
d'ailleurs de six enfants mineurs, ont dû quitter précipitamment le
Rwanda en juillet 2004 pour trouver refuge au Burundi et en
Ouganda.

Selon certaines informations divulguées par plusieurs ONG, la
sécurité des personnes réfugiées à Bujumbura et à Kampala n'est
pas garantie dans la mesure où les services de renseignement
rwandais sont actuellement à leur recherche. Par ailleurs, dans
d'autres cas dont il a été fait publicité, des personnes recherchées par
ces services de renseignement sont portées disparues ou ont été
obligées de rentrer au Rwanda contre leur gré.

La Belgique est concernée par ce dossier, compte tenu des
demandes de visa introduites auprès de nos ambassades, tant à
Bujumbura qu'à Kampala. La situation requiert une prise de position
claire de notre diplomatie. De réelles menaces pèsent sur les
personnes susmentionnées et la précarité de leur situation est
notamment liée à la validité de leurs passeports; en effet, les autorités
rwandaises utilisent un nouveau type de passeport depuis le 1

septembre 2004 et les personnes concernées ne peuvent se les
procurer sous peine de poursuites menées à leur encontre par les
services intérieurs du Rwanda.

Au regard de ces éléments, mes questions sont les suivantes.

1. Entre juin et novembre 2004, quelles démarches ont été
entreprises par nos ambassades concernées (Kigali, Kampala,

03.01 Patrick Moriau (PS): Elf

leden van de Rwandese mensen-
rechtenorganisatie Liprodhor
bevinden zich momenteel in een
precaire toestand nadat het
Rwandese Parlement op 30 juni
2004 de regering gevraagd had
deze organisatie te ontbinden. In
juli 2004 hebben ze Rwanda in
allerijl moeten verlaten en hebben
ze hun toevlucht gezocht in
Burundi en Oeganda waar hun
veiligheid niet verzekerd is.

Er werden bij onze ambassades in
Bujumbura en Kampala
visumaanvragen ingediend. In het
licht van de huidige toestand moet
onze diplomatie een duidelijk
standpunt innemen. De onzekere
situatie waarin deze personen zich
bevinden wordt mede bepaald
door de geldigheid van hun
paspoorten.

Welke stappen hebben onze
ambassades ondernomen? Heeft
België niet de plicht diplomatiek op
te treden om zijn internationale,
Europese en Belgische
verbintenissen na te komen?

Welke maatregelen heeft onze
ambassade in Kigali genomen om
de richtsnoeren die de Europese
Unie op 15 juni 2004 goedkeurde,
uit te voeren?

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Bujumbura) pour soutenir et protéger les défenseurs des droits
humains rwandais mis en cause dans le rapport susmentionné?

2. La Belgique n'a-t-elle pas l'obligation d'intervenir diplomatiquement,
dans le respect de ses engagements tant au niveau international
(conformément à la Déclaration des Nations unies sur les défenseurs
des Droits humains de 1998) et européen (sur la base des lignes
directrices émises par l'Union européenne sur les défenseurs des
Droits humains) que belge (par référence à la résolution de la
Chambre des représentants sur les défenseurs des Droits humains
que j'ai déposée en février 2003 et qui fut adoptée à l'unanimité)?

Troisièmement, pouvez-vous nous informer des mesures plus
générales prises par notre ambassade à Kigali pour mettre en
application les lignes directrices adoptées par l'Union européenne
depuis le 15 juin 2004?

Et enfin, ce rapport partiel établi par une commission parlementaire
chargée d'enquêter sur l'éventuelle propagation de l'idéologie
génocidaire au Rwanda stigmatise aussi le rôle éventuel joué par
l'ONG belge 11.11.11.

Avez-vous de plus amples informations à nous fournir à ce sujet et
quelle fut la réaction de notre ambassade à Kigali auprès des
autorités rwandaises sur cette problématique?

Het gedeeltelijke verslag dat door
een parlementscommissie werd
opgesteld, wijst op de kwalijke rol
die de Belgische NGO 11.11.11.
mogelijkerwijze zou hebben
gespeeld. Beschikt u in dat
verband over meer informatie?

03.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, les 11

personnes concernées de la Liprodhor ont décidé de quitter le
Rwanda de leur propre chef, suite à la publication du rapport de la
commission parlementaire rwandaise. Nous n'avons pas
connaissance d'autres éléments qui pourraient justifier ce départ.

Par ailleurs, d'autres membres de l'organisation n'ont pas quitté le
pays. Cette organisation fonctionne toujours à ce jour.

Notre ambassade a fait une démarche habituelle pour ces candidats
réfugiés qui leur garantit une protection. Cette action a permis
d'obtenir la libération des personnes arrêtées.

En Belgique, l'asile ne peut être demandé que par des personnes
situées sur le territoire belge.

Pour la procédure, je me permets de vous renvoyer à mes collègues
de la Justice et de l'Intérieur. Pour les membres de la Liprodhor la
procédure suit son cours.

Nous venons d'apprendre que l'un d'entre eux vient d'obtenir un visa
pour les Etats-Unis, un autre a pu gagner la Norvège, quatre les
Pays-Bas, et trois la Suisse.

Notre ambassade n'a pas manqué d'appliquer les lignes directrices de
l'Union européenne sur les défenseurs des droits humains.

Ces lignes directrices ont essentiellement une portée non
contraignante. Je vous informe que je n'ai pas manqué de faire valoir
auprès de mes interlocuteurs rwandais mon souhait qu'une ONG
belge telle que 11.11.11 puisse opérer sans entrave au Rwanda. Un
contact direct entre 11.11.11 et mes services ainsi que notre

03.02 Minister Karel De Gucht:

De elf betrokken personen
beslisten zelf Rwanda te verlaten.
Andere leden van de organisatie,
die nog steeds actief is, zijn in het
land gebleven. Onze ambassade
zorgt voor hun bescherming. In
België kan enkel asiel worden
aangevraagd door mensen die
zich op het Belgische grondgebied
bevinden. Een van hen kreeg een
visum voor de Verenigde Staten,
een tweede kon in Noorwegen
worden ondergebracht, vier van
hen zouden naar Nederland
vertrekken en drie naar
Zwitserland.

Onze ambassade heeft de
richtsnoeren van de Europese
Unie in verband met de
verdediging van de
mensenrechten toegepast.

Ik heb duidelijk aan mijn
Rwandese gesprekspartners
meegedeeld dat ik wens dat een
Belgische NGO zoals 11.11.11
zonder beperking in Rwanda actief
zou kunnen zijn.

Ik verwijs u naar het antwoord dat

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ambassadeur a facilité des rencontres directes avec les autorités
rwandaises.

En outre, je vous renvoie à la réponse que j'ai donnée le 10 novembre
à une question qui m'avait été posée par Mme Vautmans et dont,
j'imagine, vous avez connaissance.

ik op haar vraag over dat
onderwerp aan mevrouw Hilde
Vautmans gegeven heb (zie
"Beknopt Verslag van de Kamer"
nr. 389 van 10 november 2004,
blz. 5 en 6).

03.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, j'ai

rencontré récemment un représentant de Liprodhor du Rwanda.
J'étais avec le sénateur Lionel Vandenberghe et ils nous ont affirmé
qu'ils retravaillaient, actuellement en tout cas, sans gros problèmes,
indépendamment des difficultés que peuvent rencontrer les
personnes qui sont parties bien entendu. En tout cas, l'ONG en
question, la Liprodhor, travaille actuellement au Rwanda. Nous avons
rencontré librement et sans témoin des dirigeants de cette
association. Pour le reste, nous avons entendu le même exposé là-
bas, sur place, que celui que le ministre vient de faire ici.

03.03 François-Xavier de

Donnea (MR): Naar verluidt zou
Liprodhor vandaag in Rwanda
actief zijn. Wij hebben zonder
probleem leiders van deze
vereniging kunnen ontmoeten. In
Rwanda werd ons overigens
hetzelfde gezegd als wat de
minister hier vandaag heeft
gezegd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het niet tijdig

verlenen van visa aan de Russische soldatenmoeders" (nr. 4513)

04 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des Affaires étrangères sur "la délivrance tardive de

visas aux 'Mères de soldats russes'" (n° 4513)

04.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal kort

zijn, want mijn vraag is een drietal weken oud en is gesteld in volle
actualiteit.

Op dinsdag 23 november zou in het Europees Parlement een
ontmoeting plaatsvinden tussen de drie vertegenwoordigers van de
Russische soldatenmoeders en de vertegenwoordigers van de
Tsjetsjeense onafhankelijke regering in Londen. De betrokken dames
hebben echter niet op tijd hun visum ontvangen waardoor de
bijeenkomst moest worden verdaagd. Aangezien zowel de FOD
Buitenlandse Zaken als de FOD Binnenlandse Zaken naar elkaar
verwijzen om hierover een verklaring te geven, wil ik de betrokken
minister graag vragen wat de exacte reden en motivatie is voor het
niet tijdig leveren van deze visa.

04.01 Nathalie Muylle (CD&V):

Le 23 novembre, une rencontre
était prévue au parlement
européen entre des mères de
soldats russes et des
représentants du gouvernement
tchétchène indépendant à
Londres. La réunion a été
ajournée parce que ces femmes
n'avaient pas reçu à temps leur
visa d'entrée. Quelles en sont les
raisons exactes?

04.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Muylle, het doet mij bijzonder veel plezier dat u zich eindelijk tot mij
hebt gericht. Echt waar. Ik ben ontroerd.

De dienst Vreemdelingenzaken is de enige bevoegde instantie voor
toegang, verblijf, vestiging en verwijdering van vreemdelingen. Onze
ambassade in Moskou werd met betrekking tot de soldatenmoeders
pas op de hoogte gebracht via een e-mail op 16 november 2004. Drie
van de dames hebben op 18 november dus drie dagen op voorhand
hun visumaanvraag ingediend om deel te nemen aan een
conferentie die op 21 november zou beginnen. Op vrijdag 19
november, onmiddellijk de dag erna, werden de dossiers elektronisch
overgezonden aan de dienst Vreemdelingenzaken, die trouwens
voordien al telefonisch op de hoogte werd gebracht van de
overzending. Tot op 26 november kreeg onze ambassade slechts
voor één dossier een akkoord; de twee andere dossiers blijven
voorlopig onbeantwoord.

04.02 Karel De Gucht, ministre:

L'Office des étrangers est pour
cela le seul service compétent.
L'ambassade belge à Moscou a
reçu le 16 novembre un e-mail
contenant la demande de visas
pour quelques dames russes.
Pour trois d'entre elles, la
demande n'a été introduite que le
18 novembre.

Le 19 novembre, l'ambassade a
envoyé électroniquement les
dossiers à l'Office des étrangers.
Pour le moment, l'ambassade n'a
reçu d'accord que pour un seul
dossier. Les autres dossiers

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

restent pour l'instant sans
réponse.

04.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik denk dat dit

antwoord identiek is aan het antwoord dat minister Dewael in de
plenaire vergadering of in de commissie voor de Binnenlandse Zaken
heeft gegeven.

Mijnheer de minister, ik hoop alleen dat deze weigering niet betekent
dat uw regering de voorkeur geeft aan goede diplomatieke contacten
met Rusland in plaats van het helpen zoeken naar een constructieve
oplossing in de Kaukasus.

04.03 Nathalie Muylle (CD&V):

Cette même réponse a déjà été
donnée par le ministre Dewael.

J'espère que le ministre ne
privilégie pas des contacts
diplomatiques lisses avec la
Russie à la recherche d'une
solution constructive dans le
Caucase.

04.04 Minister Karel De Gucht: Dat wij hetzelfde antwoord geven is

op zich natuurlijk niet verwonderlijk, want we zitten in dezelfde
regering.

Ten tweede zijn er twee verschillende zaken. Enerzijds is het visum
van die Russische moeders. Als daarover een positief advies komt
van vreemdelingenzaken, zal de ambassade die visa afleveren. Zo
eenvoudig is dat.

De bijeenkomst met mijnheer Zachajev is iets anders. Dat is een
totaal andere zaak waar de regering in alle duidelijkheid over gezegd
heeft dat we niet wensen dat mijnheer Zachajev naar België komt en
dat wanneer hij wel naar België komt, wij er alles aan zullen doen om
hem terug te leiden naar de grenzen van de Schengen-ruimte. Het is
immers iemand waartegen terroristische beschuldigingen worden
geuit en waarvan in elk geval vast staat dat hij terrorisme nooit heeft
afgezworen. We zullen er dus inderdaad alles aan doen om die
bijeenkomst te verhinderen.

04.04 Karel De Gucht, ministre:

Il est normal que ma réponse
corresponde à celle d'un autre
ministre puisque nous siégeons
ensemble au gouvernement.

Il s'agit en l'occurrence de deux
matières différentes. Lorsque les
demandes de visa sont accueillies
favorablement par l'Office des
étrangers, l'ambassadeur délivre
le visa. La rencontre avec Zakajev
constitue pourtant une tout autre
affaire. Le gouvernement ne
souhaite pas que l'intéressé se
rende en Belgique parce qu'il est
soupçonné de terrorisme et qu'il
est établi qu'il n'a jamais abjuré le
terrorisme.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de interesse van China

voor Belgische wapens en een 'geheim bezoek' aan FN Herstal" (nr. 4537)

05 Question de M. Staf Neel au ministre des Affaires étrangères sur "l'intérêt de la Chine pour les

armes belges et une 'visite secrète' à la FN de Herstal" (n° 4537)

05.01 Staf Neel (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, enige tijd

geleden werd de minister van Defensie van China, de heer Cao, door
de commissie voor Landsverdediging van de Kamer ontvangen. De
mogelijkheid werd geboden om een vraag aan de heer Cao te stellen.
Na de lange en talrijke lofbetuigingen over de goede relaties met
België door een aantal leden van de meerderheid stelde ik, en dit
gebaseerd op de rapporten van Amnesty International, een aantal
kritische maar naar mijn inziens terechte vragen zoals er zijn inzake
de bezetting van Tibet door China, het aborteren van Tibetaanse
vrouwen door het Chinese leger, het sterven van duizenden
Tibetaanse politieke gevangenen in de gevangenissen en het storten
van vervuild radioactief water in Tibet. Het antwoord van deze
generaal op de vragen was eenvoudig en veelzeggend. Tibet was en
is steeds een deel van China geweest. Men had zelfs moeten
wachten tot de Chinezen kwamen om een stuk onafgewerkt wegdek
te vervolledigen. In elk geval, het antwoord zal de Dalai Lama in

05.01 Staf Neel (Vlaams Belang):

Si l'on en croit le quotidien flamand
"De Tijd", le ministre chinois de la
Défense a effectué une visite
secrète à la FN d'Herstal. Le
ministre De Gucht était-il informé
de cette visite? Lui-même ou un
de ses collaborateurs était-il
présent? Un contrat pourrait-il être
signé? Cette visite n'enfreint-elle
pas l'embargo sur les armes que
l'Union européenne a décrété
contre la République populaire de
Chine? Le ministre est-il informé
d'une décision que pourrait
prendre le cabinet restreint à ce

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ballingschap waarschijnlijk een hart onder de riem geweest zijn.

Zo las ik, mijnheer de minister, in De Tijd op 24 november een artikel
waaruit bleek dat deze generaal, minister van Defensie, een geheim
bezoek bracht aan FN Herstal en er een aantal uren heeft gepraat
met het management. Hij woonde tevens een demonstratie bij van
alle wapens die FN produceert. Het dagblad De Tijd nam dit over uit
de Strategic Asian Newsletter van het European Strategic Intelligence
and Security Center. Het is iets wat andere bronnen ook bevestigen.
Er werd volgens deze berichten geen bestelling geplaatst, maar het
management van FN beschouwde dit bezoek als een belangrijke stap
naar nieuwe contracten. Volgens dezelfde berichten zou de
aartsvijand van China, met name Taiwan, tevens een belangrijke klant
van FN Herstal, een mogelijke verkoop aan China niet in de weg
willen staan. Tot daar dit krantenbericht.

Ik zou van de minister willen vernemen in hoeverre de minister van
Buitenlandse Zaken op de hoogte was van het bezoek van de
generaal-minister aan de fabrieken van FN Herstal. Was de minister
of iemand van zijn medewerkers aanwezig bij dit bezoek? Zo ja, wie?
Als het een "geheim" bezoek was, zoals in de krant stond - tussen
aanhalingstekens - aan de fabriek van Herstal, is er dan ook een
geheim contract opgesteld of in het vooruitzicht gesteld? Was dit
bezoek vooraf gepland? Is dit bezoek aan FN nog in
overeenstemming met het wapenembargo ten overstaan van de
Chinese Volksrepubliek? Is de heer minister op de hoogte van de
mogelijke beslissing van het kernkabinet inzake dit wapenembargo?
Is er door de heer minister in de nabije toekomst een reis naar China
gepland? Tot daar enige vragen, mijnheer de minister. Graag enige
toelichting.

sujet? Effectuera-t-il une visite en
Chine dans un avenir proche?

05.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, ik ben vrij laat

op de hoogte gebracht van het privé-bezoek dat de Chinese minister
van Defensie zou brengen aan België. Met name aan de vooravond
van zijn komst heb ik vernomen dat een bezoek aan FN was gepland.

Ik heb ook geen kennis van contracten die zouden zijn gesloten of die
in het vooruitzicht werden gesteld.

Een bedrijfsbezoek is op zichzelf trouwens geen inbreuk op het
embargo. Het embargo voorziet alleen in de onderbreking van
wapenhandel met China. De eventuele opheffing van dat embargo en
de voorwaarden waaronder dat kan gebeuren, maken het voorwerp
uit van intens overleg tussen de Europese lidstaten, trouwens gisteren
nog tijdens de Raad Algemene Zaken. Een consensus binnen de
Europese Unie hierover is noodzakelijk. België alleen kan daarover
geen beslissing nemen, als België dat al zou willen. Een Belgisch
standpunt kan alleen maar bijdragen tot de uiteindelijke EU-beslissing
terzake.

Ik heb in de nabije toekomst geen reis naar China gepland, maar het
behoort zeer sterk tot de mogelijkheid dat dat in de loop van 2005
gebeurt.

05.02 Karel De Gucht, ministre:

Je n'ai été informé que
tardivement de la visite privée du
ministre chinois de la Défense. Ni
moi-même ni un de mes
collaborateurs n'avons été
présents à cette occasion. Je n'ai
connaissance d'aucun contrat
éventuel. Le fait qu'un ministre
chinois visite la FN n'est pas
constitutif d'une infraction à
l'embargo européen sur les armes.
D'ailleurs, les Etats membres de
l'UE se concertent très activement
à propos de la levée de cet
embargo. Ce sujet a été abordé
encore récemment au Conseil
Affaires générales. La Belgique ne
peut en décider seule.

Actuellement, je n'ai pas de projet
de voyage. Cela dit, j'effectuerai
vraisemblablement une visite en
Chine en 2005.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06 Question de Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires étrangères sur "les activités iraniennes

en matière nucléaire" (n° 4546)

06 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Iraanse

activiteiten op nucleair gebied" (nr. 4546)

06.01 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, m'autorisez-vous

à modifier quelque peu ma question étant donné l'évolution de ce
dossier et le temps qu'il a fallu pour qu'elle passe en commission?
Elle a été déposée il y a très longtemps et le dossier a évidemment
évolué.

Le président: Pas de problème.

06.02 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question s'articule autour de l'enquête de l'Agence
internationale de l'Energie atomique en Iran. Cette enquête fait suite
aux accusations américaines à l'égard de l'Iran. Les Américains
estiment en effet que l'Iran essaie de se doter de l'arme nucléaire
sous couvert du développement de son programme nucléaire civil. A
ces accusations se sont greffées des évocations selon lesquelles le
Pakistan aurait transmis des connaissances à l'Iran en matière de
nucléaire militaire, ainsi que des matières fissiles nécessaires à la
confection d'une bombe.

Il faut, je pense, replacer ces accusations dans leur contexte. Elles
ont été récemment émises par l'opposition iranienne en exil. Toutes
ces accusations sont évidemment démenties par l'Iran.

Dernièrement, l'Iran avait demandé à pouvoir bénéficier d'une
exemption de l'interdiction de l'enrichissement d'uranium pour une
vingtaine de centrifugeuses. Cette demande se heurtait à la résolution
déposée par la France, la Grande-Bretagne et l'Allemagne au Conseil
des gouverneurs de l'Agence internationale de l'Energie atomique qui
prévoyait un arrêt non délimité dans le temps des activités
d'enrichissement et un accès à tous les sites suspects.

La dureté du texte était une condition pour que les Etats-Unis ne
portent pas l'affaire devant le Conseil de sécurité de l'ONU. Peu
après, l'Iran a retiré sa demande d'exemption.

Monsieur le ministre, je souhaiterais avoir un éclaircissement sur un
certain nombre de points.

- Existe-t-il des indices de dissimulation par l'Iran d'un programme
nucléaire militaire?
- Les allégations sur la volonté de l'Iran d'acquérir une bombe
nucléaire pour 2005 sont-elles fondées?
- Comment l'attitude de l'Iran vis-à-vis de son programme nucléaire
aura-t-elle une influence sur la manière dont l'administration
américaine envisage la position de l'Iran au sein du Moyen-Orient?
- Dernièrement, l'Iran a annoncé qu'il renonçait à son programme
d'enrichissement d'uranium, ce qui veut dire implicitement qu'il
renonce à développer une activité nucléaire qui pourrait aboutir à une
utilisation militaire. Peut-on dès lors encore craindre l'acquisition par
l'Iran de l'arme nucléaire?
- Comment doit-on interpréter l'attitude parfois contradictoire des
autorités iraniennes, acceptant d'un côté de renoncer à leurs activités

06.02 Josée Lejeune (MR): Het

onderzoek dat het Internationaal
Agentschap voor Atoomenergie in
Iran heeft uitgevoerd is er
gekomen omdat Amerika Iran
ervan beschuldigt kernwapens te
willen aanmaken. Onlangs heeft
Iran een vrijstelling gevraagd voor
het verbod op de verrijking van
uranium voor een twintigtal
centrifuges. Frankrijk, Groot-
Brittannië en Duitsland hebben
zich hiertegen verzet en hebben
een resolutie ingediend bij de
Raad van Gouverneurs van het
Internationaal Agentschap voor
Atoomenergie waarin ze de
stopzetting van de
verrijkingsprocedures en toegang
tot alle verdachte installaties
vragen.

Bestaan er aanwijzingen dat Iran
een militair kernprogramma tracht
te verdoezelen? Kloppen de
beweringen dat Iran tegen 2005
over een kernwapen wil
beschikken? Hoe beïnvloedt de
Iraanse houding ten aanzien van
zijn nucleair programma de manier
waarop de Amerikaanse
administratie de positie van Iran in
het Midden-Oosten benadert?
Recentelijk heeft Iran
aangekondigd dat het

zijn

programma voor de verrijking van
uranium zou stopzetten. Is de
vrees dat Iran over kernwapens
zal beschikken dan nog gegrond?
Hoe moet men de soms
tegenstrijdige houding van de
Iraanse overheid interpreteren?
Aan de ene stemt ze erin toe haar
activiteiten stil te leggen en aan de

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

et faisant pression de l'autre pour pouvoir continuer des recherches?
- Ne doit-on pas craindre un nouveau volte-face?
- Enfin, je reprends votre note de politique générale dans laquelle
vous dites: "l'accord rejoint récemment entre l'Union européenne et
l'Iran inspire confiance". Je voudrais vous entendre à ce sujet.

andere kant oefent ze druk uit om
haar onderzoek te kunnen
voortzetten. Zal het land niet
opnieuw van koers veranderen?
Uw algemene beleidsnota stelt dat
"het akkoord dat onlangs gesloten
werd tussen de Europese Unie en
Iran vertrouwen wekt". Ik zou
graag uw mening hierover horen.

06.03 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, madame

Lejeune, comme vous venez de l'indiquer, il y a eu entre-temps
quelques évolutions positives. La diplomatie européenne a d'ailleurs
marqué un succès dans ce dossier.

Le Conseil des gouverneurs de l'AIEA a pris note du rapport détaillé
des investigations menées par l'AIEA en Iran. Ce rapport met en
évidence de nombreuses infractions au traité de non-prolifération
nucléaire. Ce constat doit nous conduire à une grande vigilance car
certains éléments dans les activités non-déclarées pourraient
dépasser une finalité exclusivement civile du programme nucléaire.

L'Union européenne a insisté auprès de l'Iran pour la suspension
volontaire de ces activités et a proposé d'entamer des négociations.
Le Conseil des gouverneurs de l'AIEA a adopté une résolution qui
demande le respect de cette suspension et qui salue les progrès de
coopération entre l'Iran et l'AIEA. Néanmoins, la résolution demande
la clarification des questions encore ouvertes et rappelle l'Iran à
maintenir la coopération et à ratifier le protocole additionnel de son
accord de garantie.

Le directeur général de l'AIEA fera rapport au Conseil des
gouverneurs de toute infraction et de tout développement en général.

L'Union européenne salue l'adoption de cette résolution mais elle ne
soutient pas un renvoi du dossier par l'AIEA au Conseil de sécurité
des Nations unies sauf en cas d'infraction à l'engagement. En contre-
partie, l'Union européenne s'est engagée à reprendre les négociations
sur un accord de commerce et de coopération et à entamer les
négociations sur un accord à long terme. Cette décision a été prise
hier midi et les négociations ont déjà commencé à quinze heures.

La volonté politique de la communauté internationale de protéger les
principes du traité de non-prolifération nucléaire est soulignée par la
cohésion de l'analyse du dossier et par le consensus dans l'adoption
des résolutions.

06.03 Minister Karel De Gucht:

De Europese diplomatie heeft in
dit dossier een succes geboekt.

Uit het verslag van het IAEA blijkt
dat het non-proliferatieverdrag
meermaals werd geschonden, wat
ons tot de nodige waakzaamheid
moet aanzetten.

De Europese Unie vroeg Iran met
aandrang die activiteiten op
vrijwillige basis stop te zetten en
stelde voor onderhandelingen op
te starten. In de resolutie wordt
gevraagd dat een aantal punten
zouden worden verduidelijkt en
wordt Iran opgeroepen om te
blijven meewerken. De Europese
Unie is blij met de goedkeuring
van die resolutie maar is geen
voorstander van de verzending
van het dossier naar de VN-
Veiligheidsraad. De Unie verbond
er zich wel toe de
onderhandelingen over een
handels- en
samenwerkingsakkoord te
hervatten en onderhandelingen
over een akkoord op lange termijn
op te starten.

De politieke wil van de
internationale gemeenschap om
de beginselen van het non-
proliferatieverdrag te vrijwaren
blijkt duidelijk uit de eenparige
goedkeuring van de resoluties.

06.04 Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, je remercie M. le

ministre pour sa réponse. Je n'ai rien à ajouter.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De interpellatie nr. 490 van de heer Van den Eynde valt weg.

07 Question de M. Philippe Monfils au ministre des Affaires étrangères sur "le débat à l'ONU sur un

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

éventuel futur nom pour l'ex-République yougoslave de Macédoine" (n° 4630)

07 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het debat binnen

de UNO over een mogelijke toekomstige naam voor de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië" (nr. 4630)

07.01 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, depuis plus de dix ans, il existe un contentieux entre la
Grèce et l'ex-République yougoslave de Macédoine, dans la mesure
où celle-ci souhaite s'appeler "République de Macédoine" alors que la
Macédoine est une province, on le sait, du nord de la Grèce. Ce
différend entre Athènes et Skopje fait l'objet de négociations, au sein
de l'ONU, qui sont toujours en cours. Ce n'est pas qu'une question de
dénomination, certaines considérations politiques sont sous-jacentes.
Il suffit pour s'en convaincre de relire la Constitution de l'ex-
République yougoslave de Macédoine.

Alors que le processus de négociation se poursuivait et que des
accords éventuels se dessinaient, les États-Unis, le 4 novembre
dernier, ont annoncé brutalement qu'ils reconnaissaient l'ex-
République yougoslave de Macédoine comme République de
Macédoine. Évidemment, cette position américaine a été dénoncée
par la Grèce qui a d'ailleurs déclaré qu'elle mettrait son veto à toute
adhésion de cette République de Macédoine à l'Union européenne et
à l'OTAN si aucun compromis n'était trouvé pour un autre nom.

Jusqu'ici, tous les alliés de l'OTAN, à l'exception de la Turquie
forcément, étaient partisans d'une solution négociée. Du côté
européen, le premier ministre néerlandais, président en exercice de
l'Union, a affirmé lui aussi ne pas être en faveur de la reconnaissance
d'une République de Macédoine. Pour l'Union européenne, le nom
officiel reste ex-République yougoslave de Macédoine.

Il est clair que ce qu'il faut bien appeler cette maladresse diplomatique
des États-Unis a stoppé le processus de négociation, mais on me dit
qu'il devrait reprendre, s'il n'a pas déjà repris, dans les prochains
jours.

Ma question est très simple, monsieur le ministre: pouvez-vous nous
confirmer que la Belgique continuera à soutenir le règlement de cette
question par un processus négocié au sein de l'ONU et que, en tout
état de cause, en l'absence de ce règlement négocié, elle ne
reconnaîtra pas l'expression "République de Macédoine"?

07.01 Philippe Monfils (MR): Al

meer dan tien jaar bestaat er een
geschil tussen Griekenland en de
voormalige Joegoslavische
republiek Macedonië, die zich
"Republiek Macedonië" wil
noemen, terwijl Macedonië een
provincie is in het noorden van
Griekenland. Over dat geschil
worden in de UNO
onderhandelingen gevoerd.

Op 4 november jongstleden
hebben de Verenigde Staten
echter bekendgemaakt dat zij de
voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië erkennen
als zijnde de "Republiek
Macedonië". Als reactie daarop
heeft Griekenland verklaard dat
het zich bij gebrek aan een
compromis over een andere naam
tegen de toetreding van dat land
tot de EU en de NAVO zal
verzetten. Op Europees niveau en
binnen de NAVO blijft de officiële
benaming tot dusver "de
voormalige Joegoslavische
Republiek Macedonië". Door dat
onhandig diplomatiek optreden
van de Verenigde Staten is het
onderhandelingsproces ei zo na
vastgelopen, maar het zou moeten
worden hervat.

Zal België het lopende
onderhandelingsproces bij de
UNO verder blijven ondersteunen
en zal het, zo de onderhandelinge
niet tot een regeling leiden, de
benaming "Republiek Macedonië"
niet erkennen?

07.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur Monfils, la position belge

n'est pas affectée par la décision américaine du 4 novembre 2004
d'appeler désormais l'ex-République yougoslave de Macédoine par
son nom constitutionnel, "Republika Makedonija". La Belgique s'en
tient donc à la position commune adoptée au sein de l'Union
européenne. Cette position consiste à reconnaître Skopje sous
l'appellation découlant du compromis atteint à l'ONU entre Athènes et
Skopje en septembre 1993, encourageant ces deux capitales à
poursuivre leur discussion pour arriver à une solution bilatérale
définitive. La position commune a permis à l'ancienne République

07.02 Minister Karel De Gucht:

De Amerikaanse beslissing van 4
november om de voormalige
Joegoslavische Republiek
Macedonië voortaan "Republiek
Macedonië" te noemen,
overeenkomstig de benaming
zoals die in de grondwet van dat
land is verankerd, wijzigt niets aan
het Belgische standpunt. België

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

yougoslave de Macédoine de poursuivre son rapprochement euro-
atlantique.

Elle a été rappelée à diverses occasions par l'Union européenne,
notamment lors de la première réunion du Conseil de stabilisation et
d'association réunissant l'Union européenne et l'ancienne République
yougoslave de Macédoine le 14 septembre 2004.

houdt zich aan het
gemeenschappelijk standpunt van
de Europese Unie, dat erin bestaat
die Staat te erkennen onder de
compromisbenaming, zoals beslist
in de UNO in september 1993.
Dank zij dat gemeenschappelijk
standpunt kon dat land zijn
toenadering tot de EU en de
NAVO voortzetten.

Het standpunt werd met name in
herinnering gebracht tijdens de
eerste vergadering van de
Stabilisatie- en Associatieraad van
de EU en de voormalige
Joegoslavische Republiek
Macedonië op 14 september 2004.

07.03 Philippe Monfils (MR): Merci, monsieur le ministre. Je me

réjouis de votre réponse.

07.03 Philippe Monfils (MR): Ik

ben tevreden met uw antwoord.

07.04 Karel De Gucht, ministre: Tout le monde est heureux!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Vraag nr. 4647 van de heer de Donnea wordt ingetrokken.

08 Question de M. Eric Libert au ministre des Affaires étrangères sur "la ratification par la Belgique de

la Convention-cadre sur la protection des minorités nationales" (n° 4682)

08 Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de bekrachtiging door

België van de kaderovereenkomst voor de bescherming van de nationale minderheden" (nr. 4682)

08.01 Eric Libert (MR): Monsieur le ministre, voici plus de trois ans,

le 31 juillet 2001, votre prédécesseur a signé la Convention-cadre sur
la protection des minorités nationales. Un an plus tard, en l'absence
de tout début de processus de ratification, l'assemblée parlementaire
du Conseil de l'Europe, par sa résolution 1301 du 26 septembre 2002,
a agi de deux manières.

D'une part, elle est venue en aide à la Belgique en allant beaucoup
plus loin qu'en définissant la notion de minorité nationale. Elle a ainsi
identifié quelles étaient les minorités à protéger en Belgique au sens
de la Convention-cadre sur la protection des minorités nationales.
C'est ainsi que, de manière d'ailleurs très équilibrée, l'assemblée
considéra non seulement qu'étaient à protéger les francophones
vivant dans les régions de langue néerlandaise et de langue
allemande, mais aussi que les néerlandophones et les
germanophones devaient être protégés lorsqu'ils vivaient dans la
région de langue française.

D'autre part, l'assemblée parlementaire formula une recommandation
et précisa que le Royaume de Belgique et ses assemblées
législatives compétentes devaient procéder à la ratification de la
Convention-cadre - et ce, sans plus tarder - dans un esprit de
tolérance en veillant à ce que toutes les minorités identifiées par
l'assemblée, et donc non pas par la Belgique, soient dûment

08.01 Eric Libert (MR): Op 31 juli

2001 ondertekende uw voorganger
de raamovereenkomst ter
bescherming van de nationale
minderheden. Bij gebrek aan
enige aanzet tot een
bekrachtigingsprocedure, om-
schreef de parlementaire
vergadering van de Raad van
Europa in haar resolutie nr. 1301
van 26 september 2002 het begrip
"nationale minderheid" en
bepaalde zij welke minderheden in
België moeten worden beschermd.
Daarnaast formuleerde zij een
aanbeveling inzake de
bekrachtiging.

Twee

jaar later was de

bekrachtigingsprocedure nog
steeds niet opgestart. Op 30
september 2003 bracht de
parlementaire vergadering van de
Raad van Europa dan ook een

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

reconnues comme telles, tant au niveau de l'Etat qu'au niveau
régional, et s'abstenir de faire une réserve incompatible avec le
contenu de la Convention-cadre.

Ensuite, monsieur le ministre, deux ans plus tard, le processus de
ratification n'étant toujours pas engagé, l'assemblée parlementaire du
Conseil de l'Europe émit une deuxième recommandation - n° 1623,
du 30 septembre 2003. Par ce biais, elle réaffirma sa position à
l'égard de la Convention-cadre en appelant les Etats membres à la
signature et à la ratification de cet instrument dans les meilleurs
délais, sans réserve ni déclaration.

Enfin, trois ans plus tard, et toujours en l'absence de tout processus
de ratification, il y a quelques semaines, dans son projet de rapport
pour le compte de la commission des Affaires sociales du Conseil de
l'Europe - concernant les pétitions flamande et francophone, relatives
à l'emploi des langues dans les hôpitaux -, la rapporteuse, Mme
Cliveti, a recommandé à nouveau officiellement la ratification par la
Belgique de la Convention-cadre pour la protection des minorités
nationales.

Dans ces conditions, monsieur le ministre, pourriez-vous me faire
savoir quand vous comptez soumettre au parlement le projet de loi
portant assentiment de la Convention-cadre pour la protection des
minorités nationales?

tweede aanbeveling, nr. 1623, uit.

Drie jaar later, en nog steeds
omdat de bekrachtigingsprocedure
uitblijft, heeft mevrouw Cliveti
officieel de bekrachtiging van de
raamovereenkomst ter
bescherming van de nationale
minderheden door België
aanbevolen.

Wanneer zal u het wetsontwerp
houdende instemming met de
raamovereenkomst voor de
bescherming van de nationale
minderheden aan het Parlement
voorleggen?

08.02 Karel De Gucht, ministre: C'est le 31 juillet 2001 que la

Belgique a signé la Convention-cadre du Conseil de l'Europe sur la
protection des minorités nationales, en déposant une réserve: "Le
Royaume de Belgique déclare que la Convention-cadre s'applique
sans préjudice des dispositions garanties aux principes
constitutionnels et sans préjudice des normes législatives qui
régissent actuellement l'emploi des langues. Le Royaume de Belgique
déclare que la notion de minorité nationale sera définie par la
conférence interministérielle de politique étrangère".

Au cours de la réunion du 4 octobre 2001, cette conférence a décidé
de charger un groupe de travail de la définition de la notion de
minorité nationale. Le rapport dirigé par ce groupe d'experts a été
présenté à la conférence interministérielle de politique étrangère, le
25 novembre 2003. Le ministre Michel a demandé aux membres
d'étudier ce rapport.

08.02 Minister Karel De Gucht:

België ondertekende de
raamovereenkomst van de Raad
van Europa ter bescherming van
de nationale minderheden op 31
juli 2001, onder het voorbehoud
dat het begrip nationale
minderheid door de
interministeriële conferentie
buitenlands beleid (ICBB) zal
worden omschreven.

Een werkgroep werd met die
opdracht belast.

08.03 Eric Libert (MR): Je vous remercie monsieur le ministre. Bien

entendu, si je peux comprendre qu'à partir du 31 juillet 2001 le
gouvernement belge a entendu vouloir approcher une définition de la
minorité nationale, il n'en était plus de même un an plus tard, dès lors
que par sa résolution 1301 l'assemblée parlementaire du Conseil de
l'Europe allait beaucoup plus loin que de définir le concept de minorité
nationale, mais identifiait de manière extrêmement précise quelles
étaient en Belgique les minorités à protéger.

Je vous rappelle que cette notion de minorité à laquelle renvoie la
Convention-cadre fait partie intégrante des droits de l'homme,
lesquels ne font pas partie du domaine réservé des Etats. Dès lors, il
n'appartient pas à la Belgique de substituer une notion de minorité à
celle que le Conseil de l'Europe aurait définie et c'est précisément ce
qu'indiquait le Conseil de l'Europe dans sa résolution 1301. Par

08.03 Eric Libert (MR): Ik wijs

erop dat het begrip minderheid
waar de kaderovereenkomst naar
verwijst, een wezenlijk onderdeel
van de rechten van de mens is,
waarover de staten geen
bevoegdheid hebben. België kan
de door de Raad van Europa
geformuleerde omschrijving van
het begrip minderheid dus niet
door een eigen definitie
vervangen. De Raad van Europa
meent bovendien dat het door
België naar aanleiding van de
ondertekening gemaakte

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ailleurs, s'agissant de la notion de réserve que vous avez indiquée,
voilà comment s'exprime le Conseil de l'Europe dans sa résolution
1301: Il considère que si la Belgique décidait de maintenir, lors de la
ratification de la convention, la réserve faite lors de la signature, ce
serait vraisemblablement considéré comme une violation de la
convention de Vienne sur le droit des traités, qui interdit aux Etats
d'accompagner la ratification d'une convention de réserve, vidant
cette convention de son sens.

Dès lors, il ne me semble pas que les arguments avancés pour éluder
le processus de la ratification puissent avoir une quelconque
pertinence.

voorbehoud, een schending van
het Verdrag van Wenen inzake het
verdragrecht inhoudt.

08.04 Karel De Gucht, ministre: Vous avez cité une résolution de

l'assemblée parlementaire. Elle n'a pas de valeur législative, ni
conventionnelle, c'est un avis. C'est l'expression d'un sentiment, une
appréciation qui n'a pas valeur de traité.

Ensuite, cette notion est toujours à l'étude au sein de la conférence
interministérielle de politique étrangère.

Enfin, vous dites que l'on ne peut vider de sa substance un traité
international. Mais comment pouvez-vous en juger si vous ne savez
pas encore quelle sera la notion de "minorité nationale" qui sera
retenue par la Belgique?

08.04 Minister Karel De Gucht:

Een resolutie van de parlementaire
vergadering is een advies en heeft
dus geen wetgevende waarde.

Het begrip "minderheid" wordt nog
steeds door de ICBB onderzocht.

Hoe kan u oordelen dat een
internationaal verdrag wordt
uitgehold als u niet weet welke
invulling België aan het begrip
"nationale minderheid" zal geven?

08.05 Eric Libert (MR): S'agissant de la notion de minorité nationale,

ce n'était, à l'instar de ce qu'a fait le Conseil de l'Europe, qu'une mise
en garde, puisque nous considérons que ce souci de confier la
définition de la notion de minorité à la CIPE est devenu obsolète pour
les raisons que je vous ai exposées.

S'agissant de la portée de l'avis qu'a donné l'assemblée
parlementaire du Conseil de l'Europe dans sa résolution 1301, j'attire
votre attention sur le fait que c'est plus qu'un avis; il s'agit de la
position que 45 pays ont prise à propos d'une notion extrêmement
précise qui est celle de la minorité nationale.

De l'avis unanime de la doctrine en droit international public, il revient
au Conseil de l'Europe seul d'apprécier la portée de cette notion de
minorité.

08.05 Eric Libert (MR): Wij

menen dat het streven om de
omschrijving van het begrip
"minderheid" aan de ICBB over te
laten, achterhaald is, en wel om de
redenen die ik heb opgesomd.

De resolutie 1301 is meer dan een
advies, omdat zij het standpunt
van 45 landen vertolkt.

Het komt enkel en alleen de Raad
van Europa toe de draagwijdte van
het begrip "minderheid" te
beoordelen.

08.06 Karel De Gucht, ministre: Sur le plan juridique, je ne suis

absolument pas d'accord avec vous. Cet avis est précis mais il ne
reste qu'un avis.

08.06 Minister Karel De Gucht:

Vanuit juridisch oogpunt ben ik het
volkomen oneens met u. Het
advies mag dan al nauwkeurig
zijn, het blijft een advies.

08.07 Eric Libert (MR): Même s'il est émis par 45 pays?

08.08 Karel De Gucht, ministre: Nous ne sommes pas le seul pays à

avoir émis une réserve.

08.08 Minister Karel De Gucht:

Wij zijn trouwens niet de enigen
die er voorbehoud bij hebben
gemaakt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

09 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het niet

deelnemen van Belgische militairen aan de uitgebreide opleidingsmissie van de NAVO in Irak".
(nr. 4760)

09 Question de M. Guido Tastenhoye au ministre des Affaires étrangères sur "la non-participation de

militaires belges à la mission de formation à grande échelle de l'OTAN en Irak". (n° 4760)

09.01 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ik hoop dat men nog zeer lang mag blijven
bestuderen wat een nationale minderheid is. Voor ons mag dat tot in
de eeuwigheid blijven duren. Nu over naar mijn vraag.

Op de herfstvergadering van de buitenlandministers van de NAVO in
Brussel op 9 december 2004 werd beslist om de opleidingsmissie die
de NAVO heeft in Irak zo snel mogelijk uit te breiden van 60 naar 300
militairen. België weigert, met uw eigen woorden, onder welke vorm
ook militairen te sturen naar Irak, zelfs niet als die als officier deel
uitmaken van een NAVO-hoofdkwartier. Ik wil erop wijzen dat het hier
vooral gaat over instructeurs en ondersteunend personeel, die
moeten instaan voor de opleiding van de veiligheidstroepen in Irak die
wat men de prille democratie daar noemt, moeten ondersteunen.

Kan de minister aan het Parlement uitleggen waarom België niet
solidair wenst te zijn met de NAVO, die overigens in Brussel is
gehuisvest met weldra een nieuw te bouwen hoofdkwartier? Heeft de
minister al tekenen ontvangen van andere NAVO-bondgenoten, onder
meer van de VS, dat er voor de Belgische houding weinig begrip
bestaat? Tot slot, heeft de minister al tekenen gekregen dat niet alle
plooien zoals u deze namiddag hier hebt gezegd tussen België en
de VS zijn gladgestreken, onder meer omdat u dus blijft weigeren uw
solidariteit te tonen in het NAVO-bondgenootschap met betrekking tot
die opleidingsmissies in Irak?

09.01 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Lors de la
réunion des ministres des Affaires
étrangères de l'OTAN du
9 décembre 2004, la décision a
été prise d'élargir la mission de
formation de l'OTAN en Irak de 60
à environ 300 militaires. La
Belgique refuse de mettre des
militaires à disposition. Pourquoi la
Belgique ne se montre-t-elle pas
solidaire de l'OTAN, dont elle
abrite pourtant le quartier général?
Quelle est, en l'occurrence, la
réaction des autres alliés - et des
Etats-Unis en particulier?

09.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, het standpunt

van België is zeer duidelijk: wij sturen geen militairen naar Irak, ook
niet als het gaat over militairen die deel uitmaken van de NAVO-
commandostructuur. Wij zijn niet het enige land dat daar zo over
denkt: ook andere landen binnen de NAVO denken daar zo over.
Duitsland bijvoorbeeld zegt in even duidelijke termen dat men daartoe
niet bereid is.

U vraagt mij om dat uit te leggen, het is feitelijk logisch en normaal.

09.02 Karel De Gucht, ministre:

Notre point de vue est clair : nous
n'envoyons pas de militaires en
Irak. Nous adoptons ainsi la même
ligne de conduite que d'autres
Etats membres de l'OTAN,
comme l'Allemagne.

09.03 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Het zijn geen

gevechtseenheden, het zijn instructeurs.

09.03 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Pourtant, il ne
s'agit que d'instructeurs, non
d'unités de combat.

09.04 Minister Karel De Gucht:Het gaat er mij over dat België en nog

een aantal landen op een bepaald ogenblik hebben gezegd dat dit
een NAVO-actie kan zijn, maar dat wij daarbij niet wensen betrokken
te worden. Dat maakt deel uit van de afspraken die desbetreffend
gemaakt zijn. Zoals ook Duitsland in de raad in alle duidelijkheid heeft
gezegd: dat was de afspraak, daar houden wij ons aan. We zijn
bereid te ondersteunen. Dat doen we trouwens ook vanuit België,
financieel. We doen dat ook wat betreft het ter beschikking stellen van
een vliegtuig voor het vervoer van de UNO-ambtenaren tussen
Amman, Bagdad en Basra, maar wij sturen geen militairen. Dat was

09.04 Karel De Gucht, ministre:

La Belgique a souscrit à l'idée que
cela pourrait être une mission
OTAN mais elle a dit dès le départ
qu'elle n'y participerait pas. Cela
dit, nous sommes disposés à
fournir un soutien financier et
logistique. Ainsi, nous mettrons un
avion à la disposition des autorités
militaires compétentes aux fins du

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de afspraak en we houden ons aan die afspraak.

transport de fonctionnaires
onusiens entre Amman, Bagdad et
Bassora.

De voorzitter: Dat was een duidelijk antwoord. Mijnheer Tastenhoye, u bent het daar niet mee eens,
natuurlijk?

09.05 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik

zal zeer kort repliceren. Ik stel alleen vast dat die houding kennelijk in
strijd is met wat u in uw beleidsnota schrijft, namelijk dat u de goede
relaties met de Verenigde Staten wil bevorderen. Ik denk niet dat die
houding van aard is de relaties te bevorderen. Daar kan men dus
vragen bij stellen.

09.05 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Cette attitude va
à contre-courant de l'objectif que
le ministre s'est fixé dans sa note
de politique pour promouvoir de
bonnes relations avec les Etats-
Unis.

09.06 Minister Karel De Gucht: Wat dat betreft, mijnheer

Tastenhoye, het is de houding van verschillende lidstaten van de
NAVO. Ik zie niet in waarom wij dat op een eenzijdige manier zouden
moeten veranderen als dat tot de afspraken behoorde. Ik zie dus ook
niet in waarom onze relaties met de Verenigde Staten van Amerika
zouden moeten vertroebelen. Ik heb trouwens nooit gezegd dat er
geen enkel meningsverschil of geen enkel verschil van opvatting meer
zou bestaan tussen de Verenigde Staten van Amerika en België. Ik
zeg alleen dat wij dat op een volwassen manier in alle openheid en in
alle transparantie moeten behandelen. Dat is wat ik gezegd heb.

09.06 Karel De Gucht, ministre:

Notre attitude est la même que
celle adoptée par plusieurs autres
Etats membres de l'OTAN. Par
conséquent, elle ne devrait pas
nuire à nos bonnes relations avec
Washington. Je n'ai jamais
prétendu qu'il n'y aurait plus
aucune divergence d'opinions
entre nous et les USA.

De voorzitter: Ik meen dat de posities duidelijk zijn. Verschillend maar duidelijk.

09.07 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Mag ik nog heel kort de

commentaar van minister Powell aanhalen? Die heeft vorige
donderdag gezegd: "Wij denken dat dit een probleem is; zoiets brengt
de geloofwaardigheid en de cohesie van de NAVO in gevaar". Dat
was de commentaar van de heer Powell.

09.07 Guido Tastenhoye

(Vlaams Belang): Le ministre
Powell a déclaré que cela
compromettait la crédibilité et la
cohésion de l'alliance atlantique.

09.08 Minister Karel De Gucht: Mijnheer Tastenhoye, ik ben op die

vergadering aanwezig geweest. U citeert een zin uit de
persconferentie van de heer Powell.

09.09 Guido Tastenhoye (Vlaams Belang): Het komt uit een

persbericht van Belga.

09.10 Minister Karel De Gucht: Dus, u citeert op basis van een

persconferentie van de heer Powell. Inderdaad, als militairen die in de
commandostructuur zitten niet automatisch meegaan met een
operatie van de NAVO, rijst er een probleem, dat is evident. Maar er
is ook een akkoord gemaakt om Irak op een speciale manier te
behandelen. Dat dit niet voor andere acties het geval kan zijn, is
evident. Als dat een regel zou worden, kan de NAVO niet
functioneren. Inzake Irak was er een duidelijke afspraak gemaakt dat
het op die manier zou gebeuren en niet anders. Het is een
buitengewoon geval dat op een buitengewone manier behandeld
moet worden.

09.10 Karel De Gucht, ministre:

C'est le cas lorsque, de façon
répétitive, des militaires
appartenant au commandement
n'accompagnent pas les missions.
Mais l'Irak est un cas exceptionnel
qui appelle un traitement
exceptionnel.

De voorzitter: Goed, ik stel voor dat wij deze discussie sluiten. De posities zijn duidelijk maar verschillend,
maar dat moet kunnen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10 Samengevoegde vragen van

- Nathalie Muylle aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
over "de afschaffing van de subsidies voor de Belgische Kamers van Koophandel in het buitenland".
(nr. 4763)
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de schrapping van de subsidies aan de Belgische Kamers van Koophandel
in het buitenland". (nr. 4768)

10 Questions jointes de

- Mme Nathalie Muylle au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la suppression des subsides accordés aux Chambres de commerce belges
à l'étranger". (n° 4763)
- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la suppression des subsides aux Chambres de commerce belges à
l'étranger". (n° 4768)

10.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik verneem dat de regering besloten heeft de subsidies voor
de Belgische Kamers van Koophandel in het buitenland af te
schaffen. Zowel u als minister Verwilghen hebben hierover een brief
ontvangen van de Federatie der Kamers voor Handel en Nijverheid.
Blijkbaar gebeurde de afschaffing zonder overleg met de betrokkenen
en zonder enige vorm van voorafgaande informatie.

Vandaar de volgende vragen: is het correct dat deze subsidies
werden afgeschaft? Wat is de motivatie hiervoor? Waarom werden de
betrokkenen hierover niet geconsulteerd? Hoe ziet u de toekomst van
de Belgische Kamers van Koophandel in het buitenland?

10.01 Nathalie Muylle (CD&V):

Le gouvernement a décidé de
supprimer les subsides alloués
aux Chambres de commerce
belges à l'étranger. La Fédération
des Chambres de commerce et
d'Industrie a adressé à ce sujet
une lettre tant au ministre des
Affaires étrangères qu'au ministre
de l'Economie.

Confirmez-vous la suppression de
ces subsides? Comment justifiez-
vous cette décision? Pourquoi les
intéressés n'ont-ils pas été
consultés? Comment le ministre
envisage-t-il

l'avenir des

Chambres de commerce belges à
l'étranger?

10.02 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre ma question

est sensiblement la même. Dans 45 pays différents, les chambres de
commerce belges à l'étranger remplissent leur tâche et personne, je
pense, ne conteste qu'elles le font correctement et qu'elles sont bien
utiles. Or, il me revient que le Conseil des ministres aurait récemment
décidé de ne plus leur octroyer de subsides.

Confirmez-vous cette information? Dans l'affirmative, que justifie cette
information? N'estimez-vous pas que cette décision est
particulièrement préjudiciable à l'égard des intérêts belges à
l'étranger? Ne pensez-vous pas également que cette décision
diminue la visibilité permanente et l'image de notre pays à l'étranger?

10.02 Melchior Wathelet (cdH):

Mijn vraag is ongeveer dezelfde. In
45 verschillende vreemde landen
kwijten de Belgische Kamers van
Koophandel zich op een juiste en
nuttige manier van hun taak. De
Ministerraad zou evenwel hebben
besloten hen geen subsidies meer
toe te kennen.

Kan u die informatie bevestigen?
Zo ja, wat rechtvaardigt die
beslissing? Denkt u niet dat zij de
Belgische belangen in het
buitenland schaadt? Brengt zij de
Belgische aanwezigheid in het
buitenland niet in het gedrang?

Le président: Monsieur Wathelet, pour être tout à fait clair, je précise
que le ministre des Affaires étrangères va répondre pour son collègue
du Commerce international.

De voorzitter: De minister van
Buitenlandse Zaken zal namens
zijn collega van Buitenlandse
Handel antwoorden.

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.03 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, j'ai déjà

répondu à la question dans le débat général. Cela ne doit cependant
pas vous empêcher de m'interroger. La réponse est claire. Ces fonds
ne sont plus prévus dans le budget. Dès lors, je ne sais plus les
subventionner. C'est aussi simple que cela. C'est une compétence
régionale. En date du 6 décembre 2004, j'ai envoyé une lettre à toutes
les chambres de commerce pour leur expliquer que l'année
prochaine, il n'y aurait plus de subventions du fédéral et qu'elles
devraient s'adresser aux Régions concernées.

10.03 Minister Karel De Gucht:

Ik heb die vraag reeds beantwoord
in het kader van het algemene
debat. Die fondsen werden
gewoon niet meer op de begroting
ingeschreven. De Gewesten zijn
hiervoor bevoegd. Ik heb alle
Kamers van Koophandel op 6
december 2004 een brief gestuurd
om de situatie uit te leggen.

Mevrouw Muylle, wij hebben alle Kamers van Koophandel in het
buitenland aangeschreven met een zeer duidelijke boodschap,
namelijk dat er volgend jaar geen subsidiëring meer zal zijn. Ik vind
dat ze daarvan tijdig op de hoogte moeten worden gebracht, daarbij
ook aangevende dat zij zich moeten wenden tot de regio's. Ik heb ook
aan de bevoegde gewestministers een brief gericht waarin ik stelde
dat wij niet langer de subsidiëring van de Kamers van Koophandel in
het buitenland doen en dat zij dat nu zelf moeten doen aangezien
buitenlandse handel een regionale bevoegdheid is.

Dit is het antwoord dat ik aan de Kamers van Koophandel heb
gegeven en waarvan ik bijvoorbeeld ook de Vlaamse regering op de
hoogte heb gebracht. Ik denk eerlijk gezegd dat het regionale budget
deze subsidiëring perfect aankan. Ik vind deze vraag daarom een
beetje raar. Vanuit het federaal niveau zegt men dat de Gewesten de
banden met de Kamers van Koophandel moeten aanhalen en er een
financiële en operationele band mee moeten uitbouwen en het
verwondert mij nu dat de Gewesten daarmee blijkbaar enige moeite
hebben.

J'ai adressé à toutes les chambres
de commerce un courrier leur
annonçant qu'elles ne recevront
plus de subventions à partir de l'an
prochain et qu'elles doivent
s'adresser aux régions pour les
futures subventions.

J'ai signalé aux régions que le
commerce extérieur constitue une
compétence régionale.

gouvernement flamand en a
également été informé.

Je pense que le budget des
Régions est assez important pour
poursuivre l'octroi de subventions.
Je m'étonne qu'elles s'en
plaignent alors qu'elles
revendiquent davantage de
compétences en matière de
commerce extérieur.

10.04 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, wat mij verwondert is dat minister Verwilghen vorige week bij
de bespreking van zijn korte beleidsnota Buitenlandse Handel zelf
heel duidelijk heeft gezegd dat hij terzake meer naar een Belgisch
imago wil gaan. Ik heb daarop zelfs de vraag gesteld hoe hij de
samenwerking met de Gewesten, de handelsattachés, de consuls en
de ambassadeurs ziet. Hij heeft toen gezegd dat er een heel
uitgesproken rol is weggelegd voor de Kamers van Koophandel in het
buitenland en dat hij het Belgisch imago echt wil versterken. Hij heeft
dat toen niet aangehaald in de discussie, wat een spijtige zaak is.

Ten tweede, alles is blijkbaar allemaal vrij laat gebeurd. Ik krijg
immers duidelijke signalen dat er voor volgend jaar geen enkele
continuïteit is en dat er daarover geen afspraken zijn gemaakt.
Daardoor komen heel wat actieplannen voor 2005 op de helling te
staan en zullen heel wat engagementen met personeel in het
buitenland niet kunnen worden nageleefd. Ik vind dat zeer jammer.

10.04 Nathalie Muylle (CD&V):

Le ministre Verwilghen écrit
pourtant, dans sa note de politique
générale, qu'il faut accentuer
l'image belge en matière de
commerce extérieur.

Les instances concernées ont été
averties assez tardivement. Dès
lors, il n'y aura pas de continuité.
Des accords déjà conclus, ainsi
que le plan d'action 2005, sont
mis en péril. Quelques membres
du personnel risquent de perdre
leur emploi.

10.05 Minister Karel De Gucht: Ik denk, mevrouw Muylle, dat u zich

vergist, want die subsidiëring was beperkt. In het geheel gaat het over
een bedrag van ongeveer 1 miljoen euro. Als u nu denkt dat daar het
personeel in het buitenland...

10.05 Karel De Gucht, ministre:

J'en doute profondément. Il s'agit
de montants trop modestes.

CRIV 51

COM 440

14/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.06 Nathalie Muylle (CD&V): Ik krijg signalen dat daarmee toch

parttime medewerkers gefinancierd werden ter plaatse. Dat is de
informatie die ik krijg.

10.06 Nathalie Muylle (CD&V):

Certains travailleurs à temps
partiel perdraient malgré tout leur
emploi.

10.07 Minister Karel De Gucht: Ik heb daar mijn grootste twijfels

over. Ik kan u de lijst geven van de subsidiëring zoals ze vorig jaar
was. Dat zijn geen subsidiëringen die toelaten om daarmee personeel
te betalen. Dat zijn echt zeer beperkte bedragen, op een of twee
uitzonderingen na. Het zijn echt zeer beperkte bedragen. Eerste punt.

Tweede punt, ik heb de subsidiëring voor 2004 ondertekend in
oktober 2004 en ze hebben nu reeds een bericht gekregen dat het
voor 2005 niet zal kunnen. Het is dus zeker niet zo dat we hen in het
ongewisse hebben gelaten.

Ten derde, ik herhaal dat zij kunnen blijven rekenen op de
ondersteuning van de ambassades en onze consulaten, maar ik zie
geen enkele reden waarom de regio's de financiering niet op zich
zouden kunnen nemen. De regio's hebben er immers altijd sterk op
aangedrongen dat hun rol in de buitenlandse handel zo groot mogelijk
zou zijn. Wanneer hun nu gevraagd wordt om ook een stukje
financiële verantwoordelijkheid op zich te nemen, dan is dat blijkbaar
moeilijk. Dat is de boodschap die u misschien ook aan de Vlaamse
minister-president zou kunnen overbrengen.

10.07 Karel De Gucht, ministre:

Ceux qui le souhaitent peuvent
obtenir une liste des subventions
octroyées dont il

ressort

clairement qu'il s'agit de montants
très faibles qui ne permettraient
pas de rémunérer des travailleurs.

Je n'ai pas informé tardivement les
intéressés puisqu'ils ont déjà reçu
une lettre en octobre 2004. En
outre, ils peuvent évidemment
compter sur l'aide de nos
consulats et de nos ambassades.

Mais pourquoi les Régions, qui
insistent toujours pour avoir plus
de responsabilités en matière de
commerce extérieur, ne
pourraient-elles pas assumer les
subventions?

10.08 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse qui a le mérite d'être claire. Je ferai la
même remarque que Mme Muylle: dans le cadre de la discussion sur
le commerce extérieur qui a été présentée par M. Verwilghen, le sujet
n'a pas été mentionné, alors que certaines compétences restent
encore fédérales.

Je voudrais aussi souligner la manière dont vous traitez les Régions
et les Communautés. Le premier ministre avait insisté sur une bonne
relation de travail et ici, à nouveau en fin d'année, ces derniers
apprennent par un courrier que ce type de subsides est terminé. Je
fais le parallèle avec d'autres mauvaises nouvelles que les Régions et
Communautés apprennent sans concertation préalable. On change
ainsi les règles du jeu en fin d'année! C'est vraiment dommage que
cela se passe ainsi. Il devait sans doute y avoir d'autres façons
d'arriver à un accord: un financement simultané ou au moins une
période de transition pour éviter ce type de mauvaise nouvelle, même
s'il ne s'agit pas de montants pharaoniques.

10.08 Melchior Wathelet (cdH):

Uw antwoord laat aan duidelijkheid
alvast niets te wensen over.

Het onderwerp is inderdaad niet
ter sprake gekomen in het kader
van de bespreking over de
Buitenlandse Handel. Voor een
aantal materies blijft de federale
overheid bevoegd.

De eerste minister had
aangedrongen op een goede
werkrelatie met de
Gemeenschappen en Gewesten.
Eens te meer krijgen die, nu het
jaar ten einde loopt, te horen dat
de subsidiekraan zonder enige
vorm van overleg wordt
dichtgedraaid.

Men had toch in een
overgangsperiode kunnen
voorzien. Dan had dit vermeden
kunnen worden.

10.09 Karel De Gucht, ministre: Je tiens à ajouter que cette décision

a été prise lors de l'élaboration du budget 2005 dont j'ai officiellement
informé les chambres de commerce et les Régions. Comme vous
venez de l'indiquer, il ne s'agit pas de sommes énormes, je ne vois
donc pas dans quelle mesure la prise en charge de ce

10.09 Minister Karel De Gucht:

Die beslissing werd genomen bij
de opmaak van de begroting 2005,
en ik heb de Kamers van
Koophandel en de Gewesten daar

14/12/2004

CRIV 51

COM 440

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

subventionnement serait de nature à déstabiliser les Régions sur le
plan budgétaire.

officieel van op de hoogte
gebracht.

Het gaat niet om aanzienlijke
bedragen. Het intrekken van die
subsidie zal de begrotingen van de
Gewesten dan ook niet aan het
wankelen brengen.

10.10 Melchior Wathelet (cdH): (...)

10.11 Karel De Gucht, ministre: Cela concerne une discussion sur le

budget fédéral et les budgets régionaux. Je suis tout à fait prêt à le
faire. Cela ne rentre pas dans mes compétences mais je ferai
quelques remarques à ce sujet, ayant été le principal négociateur du
VLD pour l'accord gouvernemental flamand. J'ai une idée assez
précise de ce que cela représente pour le budget des Régions. Je le
répète, cette discussion ne rentre plus dans mes compétences mais
soyez convaincu que j'ai une idée assez précise à ce sujet.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 18.00 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.00 uur.