CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 439
CRIV 51 COM 439
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
14-12-2004
14-12-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Interpellation de M. Filip De Man à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'élection du conseil musulman en mars 2004"
(n° 494)
1
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
verkiezing van de moslimraad in maart 2004"
(nr. 494)
1
Orateurs: Filip De Man, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Filip De Man, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Motions
4
Moties
4
Questions jointes de
4
Samengevoegde vragen van
4
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "le dépôt tardif des
comptes annuels" (n° 4705)
4
- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het laattijdig
neerleggen van de jaarrekening" (nr. 4705)
4
- Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "les amendes
administratives appliquées en cas de remise
tardive des comptes annuels des sociétés
commerciales" (n° 4709)
4
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
administratieve boeten in geval van laattijdige
indiening van de jaarrekeningen van
handelsvennootschappen" (nr. 4709)
4
Orateurs: Trees Pieters, Valérie De Bue,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Trees Pieters, Valérie De Bue,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
transposition en droit belge des mesures
antiterroristes de l'Union européenne" (n° 4729)
7
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
omzetting van de antiterrorismemaatregelen van
de Europese Unie naar Belgisch recht" (nr. 4729)
7
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
recours à des juges d'instruction spécialisés dans
les dossiers de terrorisme" (n° 4741)
9
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
inzetten van gespecialiseerde onderzoeksrechters
in terrorismedossiers" (nr. 4741)
9
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony van Parys à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la différence
de traitement entre la Sûreté de l'Etat et les autres
services de sécurité" (n° 4748)
11
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
ongelijke behandeling van de Staatsveiligheid"
(nr. 4748)
11
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Martine Taelman à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
poursuites fondées sur l'article 409 du Code
pénal" (n° 4613)
15
Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de vervolgingen op basis van artikel 409 van het
Strafwetboek" (nr. 4613)
15
Orateurs:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Walter Muls à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les travaux
au centre médical du centre pénitentiaire de
Saint-Gilles" (n° 4710)
18
Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
werken aan het medisch centrum in het
penitentiair centrum van Sint-Gillis" (nr. 4710)
18
Orateurs: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Richard Fournaux à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
note de politique générale relative au budget 2005
du ministère de la Justice" (n° 4715)
19
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
beleidsnota met betrekking tot de begroting 2005
van het ministerie van Justitie" (nr. 4715)
19
Orateurs: Richard Fournaux, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Richard Fournaux, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Richard Fournaux à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
recrutement du personnel au sein de
l'administration pénitentiaire"(n° 4728)
20
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
indienstneming van personeel bij het bestuur der
strafinrichtingen"(nr. 4728)
20
Orateurs: Richard Fournaux, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Richard Fournaux, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Walter Muls à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
dessaisissement" (n° 4731)
21
Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
uithandengeving" (nr. 4731)
21
Orateurs: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
24
Samengevoegde vragen van
24
- Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "le renforcement du
corps de sécurité en vue de l'ouverture de la
nouvelle prison de Hasselt" (n° 4747)
24
- mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
versterking van het veiligheidskorps met het oog
op de opening van de nieuwe gevangenis in
Hasselt" (nr. 4747)
24
- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "le corps de sécurité"
(n° 4775)
24
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het
veiligheidskorps" (nr. 4775)
24
Orateurs: Hilde Claes, Joseph Arens,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Hilde Claes, Joseph Arens,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de M. Bart Tommelein à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'envoi en possession de successions en
déshérence" (n° 4749)
28
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
inbezitstelling van erfloze nalatenschappen"
(nr. 4749)
28
Orateurs:
Bart Tommelein, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Tommelein, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la mesure permettant aux détenus en semi-
liberté de prendre congé chaque semaine au lieu
d'une fois tous les quinze jours" (n° 4550)
29
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de maatregel dat halve vrijen nu iedere
week in verlof mogen gaan in de plaats van om de
twee weken" (nr. 4550)
29
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'intention du parquet de l'arrondissement de
Bruges de prononcer moins souvent une peine de
travail pour les condamnés toxicomanes"
(n° 4750)
31
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het voornemen van het parket van het
arrondissement Brugge om de werkstraf minder
uit te spreken bij veroordeelden met een acuut
drugprobleem" (nr. 4750)
30
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Question de Mme Martine Taelman à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
enfants maltraités" (n° 4758)
32
Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"mishandelde kinderen" (nr. 4758)
32
Orateurs:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
14
DÉCEMBRE
2004
Matin
______
van
DINSDAG
14
DECEMBER
2004
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.25 heures par M. Alfons Borginon, président.
01 Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
verkiezing van de moslimraad in maart 2004" (nr. 494)
01 Interpellation de M. Filip De Man à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'élection
du conseil musulman en mars 2004" (n° 494)
01.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, mijn interpellatie gaat inderdaad over
de verkiezing van een Moslimraad die wordt voorzien voor maart 2005
en niet 2004 zoals verkeerdelijk in mijn interpellatieverzoek staat.
Wat is het belang van de verkiezingen? We weten dat het Comité I
een paar jaar geleden heeft gewaarschuwd voor het feit dat er
radicale islamisten actief waren in de schoot van de Executieve. Die
Moslimraad die in maart wordt verkozen moet de nieuwe Executieve
aanduiden. Om te vermijden dat zoals in het verleden de niets
vermoedende belastingbetaler financieel zou opdraaien voor
religieuze extremisten moeten we ervoor zorgen dat er waarborgen
zijn zodat dit niet opnieuw gebeurt.
Ik heb een hele resem vragen voor de minister betreffende de raad
zelf.
Eerst en vooral rijst de vraag over de representativiteit van die
verkiezingen. Dat kunnen we alleen weten als er een antwoord komt
op de vraag hoeveel moslims in theorie kunnen deelnemen aan deze
verkiezingen. Zijn er in dit land, zoals men zegt, 400 à 450.000
moslims?
Wat is de etnische herkomst van die moslims? U weet dat er Turken,
Marokkanen, bekeerde Belgen enzovoort zijn. Ook op dat vlak is de
representativiteit van belang.
Wie zal kunnen oordelen of men ingeschreven wordt als kiezer? Dat
is natuurlijk ook wel een cruciale vraag. Men meldt zich wellicht in de
moskeeën waar er gestemd kan worden. Zal er, bijvoorbeeld door
middel van een kiezersbrief, kunnen worden deelgenomen? Zullen
daarvoor criteria opgesteld worden? Normaal gezien zou de
Moslimraad dat moeten doen, maar het lijkt me toch dat wij zullen
moeten toekijken op de criteria die terzake gehanteerd worden.
Voorts heb ik vragen in verband met de kandidaten. Hoeveel
kandidaten zullen kunnen deelnemen aan die verkiezingen? Zullen
01.01 Filip De Man (Vlaams
Belang): Un rapport du Comité R a
mis en garde contre la présence
d'islamistes radicaux au sein de
l'Exécutif des Musulmans. En
mars 2005 sera élu un nouveau
conseil musulman, qui devra
constituer un nouvel Exécutif.
Combien de musulmans peuvent
participer aux élections? Qui
décide s'ils seront inscrits en tant
qu'électeurs et sur la base de
quels critères? Combien de
candidats peuvent y prendre part?
Peuvent-ils également exercer un
mandat politique? Dans quelle
mesure le gouvernement a-t-il
prise sur la liste de candidats
désignés par les associations de
mosquées pour le conseil
musulman? Le gouvernement va-
t-il contribuer activement à la
recherche d'un nouveau profil de
représentant pour atteindre son
objectif de renouvellement?
Comment le "screening" des
candidats-représentants sera-t-il
effectué? Comment procédera-t-
on pour éviter que des islamistes
n'exercent une influence? Les
élections seront-elles suivies de
près par la sûreté de l'État?
Quels sont les risques que les
intégristes boycottent les élections
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ook moslims met een politiek mandaat mogen kandideren? Dat is
toch ook een relevant element. Mogen zij bijvoorbeeld op
verkiezingslijsten gestaan hebben van deze of gene partij? Het is
bekend dat in Brussel er nogal wat moslims op PS-lijsten staan, en
ook op MR-lijsten, maar in mindere mate.
In welke mate heeft de regering vat op de voordracht van de
consensuskandidaten van de onderscheiden moskeeverenigingen
voor de Moslimraad? U weet dat er daar een probleem bestond. Op
die manier kwamen namelijk precies de radicale islamisten in het
Executief.
In welke mate zal de regering de veranderingen die zij nastreeft er is
voortdurend sprake van een verandering ten opzichte van de situatie
zoals die tot voor kort bestond doorgevoerd krijgen indien zij
eigenlijk geen vat heeft op de genoemde voordracht?
Komt er een publieke oproep naar een bepaalde soort kandidaten?
Zal de overheid in dit land zeggen dat zij bijvoorbeeld verkiest dat er
een aantal vrouwen kandideert? Zal de regering, met andere
woorden, actief meehelpen met het zoeken naar een nieuw soort
vertegenwoordiger dat is ook de terminologie die door de regering
wordt gebruikt om haar doelstelling van vernieuwing te realiseren?
Wat de noodzakelijke screening betreft, hoe zal de selectie van de
kandidaat-vertegenwoordigers verlopen? Wat zullen de criteria zijn
voor het screenen van de kandidaten? Hoe zullen extremisten worden
ontdekt? Hoe kan worden gegarandeerd dat ogenschijnlijk gematigde
moslims die zich dreigen te ontpoppen tot radicale islamisten geen
invloed zullen uitoefenen in die vertegenwoordigende organen? In
hoeverre zal de minister met haar collega van Binnenlandse Zaken
overleggen om de verkiezingen op de voet te laten volgen door de
Veiligheid van de Staat, dit naar Frans voorbeeld waar het
islamextremisme prioritaire aandacht krijgt?
Wat een waarschijnlijke boycot betreft, kennen wij ook daar het
verhaal. Al maanden en zoniet al een paar jaren lang zorgt dit voor
grote botsingen. Is de kans dan ook niet groot dat de
fundamentalisten de verkiezingen zullen boycotten wanneer de
regering haar eigen wensen voor vernieuwing al te openlijk ventileert?
Is de regering op een dergelijke boycot voorbereid? Hoe staat het
overigens met de procedures bij de Raad van State en het
Arbitragehof tegen wat men vanuit bepaalde moslimhoeken de
inmenging van de regering noemt en met de procedures met
betrekking tot de beslissingen van de minister inzake de
verkiezingen?
Ten slotte wat de Executieve betreft, in welke mate heeft de
begeleidingscommissie voor de organisatie van de verkiezingen vat
op de voordracht binnen de Raad van kandidaten voor de
Executieve? Zal er een Vlaamse en een Franstalige kamer komen?
Wilt u dat er vrouwen zetelen en hoe zult u dat dan bereiken? Ik heb
twee citaten uit De Standaard van 25 juni 2004. Het eerste citaat stelt:
"Het is belangrijk dat de Raad de bevoegdheden van de Executieve
duidelijk aflijnt om discussies zoals in het verleden te voorkomen." De
vraag rijst dan natuurlijk hoe men die bevoegdheden precies zal
aflijnen. Wat zijn dan de criteria? Wat zijn de grenzen van de
bevoegdheden van de Raad? Zal de regering die grenzen mee
au motif que le gouvernement
souhaite un renouvellement?
Qu'en est-il des procédures
devant le Conseil d'Etat et la Cour
d'arbitrage contre l'ingérence et
les décisions de la ministre?
Dans quelle mesure la
Commission d'accompagnement
peut-elle exercer une influence sur
la liste des candidats pour
l'Exécutif? Instituera-t-on une
chambre flamande et une
chambre francophone? Des
femmes siégeront-elles au sein de
l'Exécutif? Comment les pouvoirs
de l'Exécutif seront-ils délimités?
Pourquoi le screening des
membres de l'Exécutif ne se fera-
t-il qu'après l'élection par le
Conseil?
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
bepalen? Het laatste citaat in hetzelfde interview stelt: "De leden van
de Moslimexecutieve krijgen opnieuw een screening door de
Veiligheid van de Staat om te vermijden dat fundamentalisten in de
instelling infilteren."
Ik wil wel, maar ik meen te mogen afleiden uit hetgeen de minister
zegt dat de screening dus a posteriori zal plaatsvinden, na de
verkiezing van de Moslimraad. Mevrouw de minister, waarom kan dat
niet gebeuren bij de kandidaatstelling voor de Moslimraad zodat de
extremisten er a priori zouden worden uitgefilterd?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, dans cette
interpellation, je ne vois pas une seule question à laquelle je n'ai déjà
répondu! J'ai eu diverses interpellations, notamment de M. Van Parys
ici présent, nous avons eu une discussion lors de la note de politique
générale, j'ai eu des questions orales: j'ai répondu précisément à tout.
Je me reporte dès lors aux réponses que j'ai déjà données!
01.02 Minister Laurette
Onkelinx: Volgens mij heb ik
reeds alle vragen van deze
interpellatie beantwoord in het
kader van andere interpellaties en
vragen of tijdens de bespreking
van de algemene beleidsnota. Ik
verwijs derhalve naar de
antwoorden die ik toen verstrekt
heb.
01.03 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, u hebt geen antwoord gegeven op mijn
opmerking dat men beter zou screenen vooraleer de Moslimraad
wordt samengesteld. Kan iemand mij meedelen wanneer deze vraag
werd beantwoord? Indien dit niet het geval is, zie ik me verplicht een
motie in te dienen die ertoe strekt dat de minister antwoorden geeft op
interpellaties.
Ik weet dat ik behoor tot een partij die de minister helemaal niet in het
hart draagt. In een parlementaire democratie mag dit echter geen
reden zijn om te weigeren antwoorden te geven op een interpellatie.
01.03 Filip De Man (Vlaams
Belang): La ministre peut-elle me
dire où et quand elle a réagi à ma
remarque à propos de la nécessité
de mieux sonder les candidats au
Conseil des Musulmans?
Je me vois forcé de déposer une
motion. La ministre doit répondre à
mes questions, même si mon parti
ne l'enthousiasme guère.
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, y compris
sur la question du screening, j'ai répondu en expliquant notamment le
contenu des deux avant-projets de loi qui sont actuellement à
l'examen au Conseil d'Etat.
01.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik heb al op die vraag geantwoord,
ook wat de screening betreft, naar
aanleiding van de toelichting bij de
twee voorontwerpen die aan de
Raad van State werden
voorgelegd.
De voorzitter: Zonder over het geheel van de vragen een definitief
antwoord te geven, is er wel een globaal probleem in de werking van
het systeem van vragen en interpellaties. Wij zien heel dikwijls vragen
terugkomen waarop wij vaak zelf al het antwoord kunnen geven.
Natuurlijk zijn er soms ook evoluties in dossiers waardoor men een
zelfde vraag ook moet hernemen. Dat lijkt mij ook logisch. In welke
mate dat met deze interpellatie het geval is, laat ik in het midden. Er is
echter wel een globaal probleem. Bij de beoordeling van de
ontvankelijkheid van een vraag moet men misschien wat strikter zijn
en nagaan wat een nieuwe vraag is en wat een vraag is die al eerder
werd gesteld.
Mijnheer De Man, ik doe geen uitspraak over uw interpellatie. Ik wil
alleen zeggen dat er globaal soms wel een probleem is. Ik heb
begrepen dat u een motie indient.
Le président: Il se pose un
problème d'ordre général à propos
des questions et des
interpellations. Les dossiers
évoluent bien sûr, mais certaines
questions sont si fréquemment
posées que je pourrais presque y
répondre moi-même. Il faudrait
être plus strict lorsqu'il s'agit de
déterminer si une question est
nouvelle ou non.
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Filip De Man
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie,
verlangt dat de minister antwoordt op interpellaties gehouden in de commissie Justitie, ook als ze uitgaan
van een lid van de VB-fractie."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Filip De Man
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice,
souhaite que la ministre réponde aux interpellations développées en commission de la Justice, y compris
lorsqu'elles émanent d'un membre du groupe VB."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Alfons Borginon.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Alfons Borginon.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het laattijdig
neerleggen van de jaarrekening" (nr. 4705)
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de administratieve
boeten in geval van laattijdige indiening van de jaarrekeningen van
handelsvennootschappen" (nr. 4709)
02 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le dépôt tardif des
comptes annuels" (n° 4705)
- Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les amendes
administratives appliquées en cas de remise tardive des comptes annuels des sociétés
commerciales" (n° 4709)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega De Bue en ikzelf hebben een vraag in deze
commissie ingediend naar aanleiding van een vraag van de heer
Arens in de commissie voor het Bedrijfsleven inzake de laattijdige
neerlegging van de jaarrekeningen en de grote boetes die opgelegd
worden nadat ze op initiatief van de regering en verdedigd door
minister Reynders in de vorige legislatuur sterk werden verhoogd.
De wet is meer dan twee jaar geleden goedgekeurd en wordt thans
toegepast. Ongeveer 100.000 vennootschappen hebben een
boetebrief in de bus gekregen. 17.000 ervan bleken niet meer te
bestaan of actief te zijn. 11.000 vennootschappen slaagden er
vooralsnog in overmacht in te roepen. Dat was niet evident. Tussen
de publicatie in het Belgisch Staatsblad over de mogelijkheid
overmacht in te roepen en de deadline om dit te kunnen doen, waren
er nauwelijks 15 dagen, bijzonder weinig. Bovendien werken de
meeste KMO's met een externe accountant of boekhouder. Zij
werden tijdens deze periode overbelast.
02.01 Trees Pieters (CD&V): Des
100.000 sociétés qui se sont vu
infliger une amende pour avoir
déposé les comptes annuels en
retard, 17.000 semblent ne plus
exister. La force majeure n'a été
invoquée à temps que par 11.000
sociétés. Le délai prévu à cet
égard ne comporte que 15 jours.
En outre, les experts-comptables
et les comptables externes sont
surchargés au cours de cette
période.
A combien s'élève le montant des
recettes des amendes? Les
montants cités - de 15 et 30
millions - sont en tout cas
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Er heerst onduidelijkheid over de exacte cijfers. Hebt u deze ter
beschikking? De heer Arens sprak over 30 miljoen euro boetes die
zouden worden opgelegd. Volgens een raming van UNIZO zou de
opbrengst van de boetes 15 miljoen euro bedragen. Dat is een groot
verschil, ook voor het budget van de overheid betekent dit de helft
meer of minder.
Mevrouw de minister, kunt u me de correcte cijfers verschaffen? Zo
niet, moet ik opnieuw de minister van Economie ondervragen. Ik wil
wel onderstrepen dat beide bedragen onaanvaardbaar hoog zijn.
Is het verdict voor de vennootschappen die een boetebrief ontvingen
definitief of kan een meer billijke regeling worden uitgewerkt? Deze
vraag is gebaseerd op het antwoord van de minister van Economie
die stelde dat de vennootschappen die niet tijdig hun jaarrekening
hebben ingediend een boetebrief hebben ontvangen. Hij heeft moeten
toegeven dat een aantal van deze bedrijven failliet zijn.
Hij maakte echter duidelijk dat een aantal van die bedrijven slapend
zijn. De vraag rijst of men slapende bedrijven die dus geen activiteit
in de voorbije jaren hadden boetes kan opleggen voor het niet
indienen of niet tijdig indienen van jaarrekeningen?
Het belangrijkste is eigenlijk dat minister Verwilghen te kennen heeft
gegeven dat er een oplossing zou kunnen komen wanneer men, op
verzoek van het Instituut van de Accountants en
Belastingconsulenten, de termijnen van indiening van de jaarrekening
zou laten samenvallen met de belastingaangifte. Hij wees erop dat
een vergadering samengekomen is en dat de minister van Justitie
daarvoor bevoegd is. Daarom kom ik bij u. Wat zal er gedaan worden
met het voorstel om de termijn voor de indiening van de jaarrekening
te laten samenvallen met die voor het opsturen van de
belastingaangifte? Wat is het resultaat van de bespreking met het
Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten?
anormalement élevés. Les
sociétés peuvent-elles encore
obtenir un règlement équitable?
Les sociétés en faillite ou
dormantes peuvent-elles être
contraintes de déposer des
comptes annuels? Où en est la
proposition visant à faire coïncider
le délai de dépôt des comptes
annuels avec celui du renvoi de la
déclaration fiscale? Quel est le
résultat de la concertation avec
l'Institut des experts-comptables et
des conseils fiscaux?
02.02 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, effectivement, c'est exactement la même question, qui fait
suite à une interrogation du ministre de l'Économie, M. Verwilghen, au
sujet des amendes administratives appliquées en cas de remise
tardive des comptes annuels.
Il a fait écho à une réunion et à des contacts très fructueux avec
l'Institut des comptables et des conseillers fiscaux au cours desquels
il a été envisagé de faire coïncider le délai de remise des comptes
annuels avec celui des déclarations fiscales. Il faudrait, pour ce faire,
modifier l'article 129bis du Code des sociétés. Il a dit que c'était vous
qui étiez compétente en matière de réforme du Code des sociétés et
qu'il souhaitait aller dans ce sens. Ma question est: partagez-vous cet
avis? Dans quel délai pouvez-vous envisager la possibilité de modifier
le Code des sociétés?
02.02 Valérie De Bue (MR):
Volgens de heer Verwilghen werd,
na contacten met het Instituut van
de accountants en de
belastingconsulenten, de
mogelijkheid geopperd de termijn
voor de indiening van de
jaarrekeningen met die voor het
indienen van de belastingaangiften
te laten samenvallen. Een
eventuele wijziging van het
Wetboek van vennootschappen
zou echter onder uw bevoegdheid
vallen. Bent u dat idee genegen?
Op welke termijn zou de wetgeving
kunnen worden aangepast?
02.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het
verplicht neerleggen van de jaarrekeningen bij de Nationale Bank van
België is, zoals u weet, het gevolg van de Europese richtlijn 68/1515,
die in 1973 in ons recht werd omgezet.
02.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Le dépôt obligatoire des
comptes annuels découle de la
transposition d'une directive
européenne en 1973 et constitue
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Het is een verplichting die essentieel is op het gebied van de
openheid van de ondernemingen, het economisch en statistisch
beleid van een moderne Staat, de strijd tegen de criminaliteit en het
opsporen van de bedrijven in moeilijkheden.
U weet bovendien ook dat de relevantie van de cijfers na verloop van
tijd snel afneemt, zodat die cijfers geen trouw beeld meer geven van
de vennootschap indien de rekeningen te laat worden neergelegd.
Anderzijds moet eraan worden herinnerd dat de lidstaten krachtens
de voornoemde Europese richtlijn verplicht zijn om in efficiënte
sancties te voorzien wanneer de jaarrekeningen en de
geconsolideerde jaarrekeningen niet worden neergelegd.
De strafrechtelijke sancties die voorheen waren bepaald door het
Wetboek van vennootschappen werden echter nooit toegepast, zodat
er in feite straffeloosheid heerste. Dat is schadelijk voor het bereiken
van de hoger aangehaalde doelstellingen.
Om al deze redenen heeft de regering voorzien in een mechanisme
van efficiëntere sancties in de vorm van administratieve boetes. De
wet die deze administratieve boetes instelt, is sedert 17 april 2003 van
kracht. Er werd via de pers ruime ruchtbaarheid aan gegeven. De
betrokkenen kunnen dus moeilijk beweren dat ze op dat vlak werden
verrast.
Ik onderstreep eveneens dat het koninklijk besluit van
12 oktober 2004 tot uitvoering van artikel 129bis van het Wetboek van
vennootschappen, dat administratieve boetes invoert als sanctie voor
het laattijdig neerleggen van de jaarrekeningen en de
geconsolideerde jaarrekeningen door vennootschappen, ook voorziet
in de mogelijkheid tot het verlengen van de voorziene termijn van
zeven maanden, indien de betrokken onderneming dat rechtvaardigt
wegens een geval van overmacht.
un chaînon fondamental dans la
lutte contre la criminalité. Lorsque
les comptes sont déposés en
retard, leurs chiffres ne sont plus
valables.
En cas d'omission, les Etats
membres sont tenus d'imposer
des sanctions. Les sanctions
prévues par le Code des sociétés
n'ayant jamais été appliquées,
l'impunité prévalait. Aussi le
gouvernement a-t-il décidé de
percevoir des amendes
administratives. Ces amendes
ayant été instaurées par loi du 17
avril 2003, les entreprises ne
peuvent prétendre qu'elles
n'étaient pas au courant.
Depuis l'arrêté royal du 12 octobre
2004, la possibilité de prolonger ce
délai de sept mois en cas de force
majeure est prévue.
Le délai de sept mois à partir de l'approbation des comptes par
l'assemblée générale de la société, prévu par la réglementation belge,
ne me semble pas déraisonnablement court. Au demeurant, nous
nous trouvons à cet égard dans la moyenne européenne.
Néanmoins, en ce qui concerne le dépôt des comptes de l'année
2003, il est raisonnable de considérer que le cas des sociétés
contrevenantes devrait faire l'objet d'une appréciation particulière eu
égard à la possibilité de leur octroyer un délai supplémentaire.
Par ailleurs, il me semble utile d'évaluer l'efficacité de la nouvelle
réglementation en matière de retard dans le dépôt des comptes
annuels au regard de l'année à venir. S'il apparaît, au moment de
cette évaluation, que le nombre de dépôts tardifs reste préoccupant,
le gouvernement pourra alors décider de prolonger le délai de dépôt
des comptes annuels en parallèle avec l'engagement pris par le
gouvernement d'examiner le bien-fondé de prolonger le délai de
soumission à l'impôt des sociétés.
Je ne dispose pas de chiffres relatifs au futur produit des amendes
administratives, car il dépend de plusieurs variables. Je pense que le
ministre de l'Economie qui a ce dossier dans ses attributions
pourrait être plus précis en ce domaine.
De termijn van zeven maanden
met ingang van de goedkeuring
van de rekeningen lijkt mij niet
onredelijk kort. Daarmee zitten we
trouwens in de Europese
middenmoot.
Het lijkt evenwel redelijk te
overwegen om de
vennootschappen die in
overtreding zijn meer tijd te
gunnen voor het neerleggen van
hun jaarrekeningen 2003.
Anderzijds lijkt het me nuttig na te
gaan of de nieuwe reglementering
het beoogde doel bereikt en
volgend jaar al dan niet moet
bijgestuurd worden. Indien blijkt
dat het aantal laattijdige
neerleggingen onrustwekkend
hoog blijft, kan de regering
beslissen om de termijn voor het
indienen van de jaarrekeningen,
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Pour ce qui concerne les sociétés en faillite, je rappelle que
l'obligation de dépôt reste valable jusqu'à la clôture de la faillite. Quant
aux sociétés dites "en sommeil", elles restent bien entendu soumises
à l'obligation de dépôt des comptes et pourront même en
application de l'article 182 du Code des sociétés faire l'objet d'une
action en dissolution si le défaut de dépôt s'étend sur trois exercices
consécutifs. Que ces sociétés soient en faillite ou "en sommeil", je
rappelle que les gérants et les administrateurs sont solidairement
tenus au paiement des amendes administratives.
net zoals die voor de
onderwerping aan de
vennootschapsbelasting, te
verlengen.
Ik beschik niet over cijfergegevens
over hoeveel geld de
administratieve boetes in de
toekomst zullen opbrengen. De
minister van Economie die voor dit
dossier bevoegd is, kan hierover
misschien meer concrete
informatie geven.
Wat de failliete vennootschappen
betreft, blijft de verplichting tot
neerlegging geldig tot de sluiting
van het faillissement. De
zogezegde "slapende"
vennootschappen blijven aan de
verplichting tot neerligging van de
jaarrekeningen onderworpen. In
beide gevallen zijn de zaakvoerder
en bestuurders hoofdelijk
aansprakelijk voor de betaling van
de administratieve boetes.
02.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord.
02.05 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, la question ne
portait pas sur le fait d'éviter les amendes mais plutôt de les infliger à
partir d'un délai qui coïncide avec la remise des déclarations fiscales
puisque le secteur a fait valoir une technique, une ingénierie
spécifique; la volonté, c'était de faire courir l'amende sur un délai
similaire à celui des déclarations fiscales. Je n'ai pas bien compris si
Mme la ministre est d'accord ou non de modifier l'article 129bis de la
loi.
02.06 Laurette Onkelinx, ministre: (...)
02.07 Valérie De Bue (MR): D'accord. Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
omzetting van de antiterrorismemaatregelen van de Europese Unie naar Belgisch recht" (nr. 4729)
03 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
transposition en droit belge des mesures antiterroristes de l'Union européenne" (n° 4729)
03.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, collega's, recent is een rapport verschenen van
de Europese Unie van de hand van de heer Gijs de Vries, die zoals u
weet, coördinator is voor de Europese Unie van de strijd tegen het
terrorisme. Uit dit rapport bleek dat België bijzonder zwak scoort wat
de omzetting betreft van de Europese anti-terreurmaatregelen. In het
rapport lezen we dat België slechts 5 van de 12 anti-
03.01 Tony Van Parys (CD&V): Il
ressort du récent rapport de M. de
Vries, qui est chargé de
coordonner la lutte contre le
terrorisme au sein de l'Union
européenne, que la Belgique
obtient de faibles résultats en ce
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
terreurmaatregelen van de Europese Unie heeft omgezet. Dit rapport
geeft dus geen aanleiding tot veel vreugde. Bovendien blijkt uit het
rapport dat nog 4 conventies van de Verenigde Naties niet zijn
geratificeerd. Ik wil er trouwens ook op wijzen dat tot op vandaag het
Verdrag van Senningen van 8 juni 2004 tussen België, Nederland en
Luxemburg in verband met de politionele samenwerking, nog niet
geratificeerd is in het Parlement. Het moet echter ingaan op 1 januari
2005, dus binnen 15 dagen.
Vandaar dat ik de minister wil vragen of zij de resultaten van het
rapport van de heer de Vries en de Europese Unie kan bevestigen?
Kan de minister een overzicht geven van de stand van de
implementering van de Europese wetgeving zoals opgesomd in de
Declaration on Terrorism van de Europese Raad van 25 maart 2004?
Kan de minister aanduiden waarom België nog steeds een aantal
Europese conventies en protocollen in het kader van de strijd tegen
het terrorisme niet heeft geratificeerd?
qui concerne la transposition de
mesures de lutte contre le
terrorisme. Notre pays n'a
transposé que cinq des douze
règles en la matière et n'a pas non
plus ratifié quatre conventions de
l'ONU. Le Parlement n'a pas
davantage ratifié l'Accord de
Senningen du 8 juin 2004 relatif à
la coopération policière entre la
Belgique, les Pays-Bas et le
Luxembourg, alors qu'il entre en
vigueur le 1
er
janvier 2005.
La ministre peut-elle confirmer les
résultats du rapport? Qu'en est-il
de la mise en oeuvre de la
législation européenne contenue
dans la déclaration sur le
terrorisme du 25 mars 2004?
Pourquoi la Belgique n'a-t-elle
toujours pas ratifié certaines
conventions et certains protocoles
en matière de terrorisme?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
verklaring over de strijd tegen terrorisme die de Europese Raad op
25 maart 2004 heeft aangenomen, zette de lidstaten ertoe aan de
samenwerking onderling te verdiepen door de tenuitvoerlegging van
een aantal kaderbesluiten van de Raad. VN-conventies inzake
bestrijding van terrorisme dienden ook naar het nationaal recht te
worden vertaald. De Europese Raad van 18 juni 2004 keurde tevens
een actieplan goed inzake de implementatie van deze verplichtingen
en voorzag in een halfjaarlijks evaluatiemechanisme. Het
Nederlandse voorzitterschap stelde aldus onlangs, in samenwerking
met de coördinator in de strijd tegen de terreur, een aangepast
actieplan voor.
Wat is de stand van zaken in december 2004 in België wat de
omzetting van antiterreurmaatregelen betreft? België heeft reeds vijf
kaderbesluiten op twaalf omgezet. Die betreffen het Europees
aanhoudingsbevel, de strijd tegen terrorisme, het witwassen van geld,
Eurojust en de gerechtelijke en politiesamenwerking in de strijd tegen
terreur. Drie andere Europese maatregelen over gemeenschappelijke
onderzoeksteams en de rechtshulp in strafzaken maken het
onderwerp uit van het wetsvoorstel over internationale rechtshulp in
strafzaken, dat ter ondertekening van de Koning ligt en begin januari
2005 van kracht zou moeten worden. Een wetsvoorstel ter
goedkeuring van de protocollen van 2000 en 2002 bij de Europol-
conventie werd door de Ministerraad op 28 oktober jongstleden
aangenomen en zou dus prioritair door het Parlement moeten
behandeld worden. Wat het derde protocol bij de Europol-conventie
en het kaderbesluit over het uitvoeren van beslissingen tot bevriezen
van tegoeden betreft, zit de voorbereiding van de dossiers in de
eindfase.
Er werd ook werk gemaakt van de ratificatie van de sectorgebonden
VN-conventies inzake bestrijding van terrorisme. Acht op twaalf
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La déclaration adoptée
par le Conseil européen le 25
mars 2004 incitait les Etats
membres à une collaboration plus
étroite. Des conventions de l'ONU
relatives à la lutte contre le
terrorisme doivent aussi être
transposées en droit national. Le
Conseil européen du 18 juin 2004
a adopté un plan d'action
concernant l'exécution de ces
obligations, ainsi qu'un
mécanisme d'évaluation
semestriel. La présidence
néerlandaise, ainsi que le
coordinateur antiterrorisme, ont
proposé un plan d'action adapté.
La Belgique a déjà transposé cinq
des douze décisions-cadres
relatives aux mesures
antiterroristes. Un projet de loi
actuellement soumis à la signature
du Roi et qui devrait entrer en
vigueur au début de janvier 2005,
en intègre trois autres. Le Conseil
des ministres a adopté le 28
octobre 2004 le projet de loi
portant approbation des protocoles
de 2000 et 2002 à la convention
Europol. Le Parlement devrait
l'examiner en priorité. Le troisième
protocole à la convention Europol
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
conventies zijn reeds geratificeerd. Het wetsvoorstel ter goedkeuring
van twee andere conventies werd bij de Senaat ingediend op 18
november jongstleden. Voor de twee resterende conventies zit de
voorbereiding van de dossiers in de eindfase. Hierbij zou ik ook graag
willen onderstrepen dat niet alleen de FOD Justitie met die ratificaties
belast is.
Het wetgevend werk kreeg dus ruime aandacht van de regering wat
de gerechtelijke acties van, onder meer, het federale parket ten
goede kwam. Het federale parket heeft tot dusver meer dan 123
dossiers voor terreuracties geopend en onderzocht.
Voor mij gaat de tenuitvoerlegging van de anti-terreurmaatregelen van
de Europese Unie en van de internationale verplichtingen hand in
hand met de vele structurele maatregelen die ik sinds het begin van
de regeerperiode nam om de coördinatie te versterken tussen alle
betrokken diensten en om het personeelskader ervan te verhogen.
et la décision-cadre relative au gel
des avoirs se trouvent dans
l'ultime phase préparatoire.
Huit des douze conventions
sectorielles de l'ONU en matière
de lutte contre le terrorisme ont
déjà été ratifiées. Le projet de loi
relatif à deux autres conventions a
été déposé au Sénat le 18
novembre 2004. La préparation
touche à sa fin pour les deux
autres conventions. Le SPF
Justice n'est pas le seul à être
chargé des ratifications. Le
gouvernement a accordé une
large attention au travail législatif.
Ceci fut utile au parquet fédéral,
qui a déjà enquêté sur plus de 120
dossiers relatifs à des actions
terroristes. L'exécution des
mesures antiterroristes de l'UE et
les obligations internationales vont
de pair, selon moi, avec les
nombreuses mesures structurelles
que j'ai prises depuis le début de
la législature.
03.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, uit het
antwoord van de minister leid ik af dat zij de vaststellingen bevestigt,
met name dat België slechts vijf van de twaalf anti-terreurregelen van
de Europese Unie heeft omgezet. De minister spreekt over "reeds". Ik
zeg "slechts". Hetzelfde geldt voor de VN-conventies waarvan er vier
nog niet geratificeerd werden.
Ik wens er twee bedenkingen aan toe te voegen. Vooral de wijziging
van de Europol-conventie is uitzonderlijk belangrijk. Het gaat immers
niet op bij elke Europese Raad te beweren dat Europol operationeel
moet worden gemaakt en anderzijds de wijziging van de Europol-
conventies inzake het witwassen als afzonderlijk delict, inzake het
initiatiefrecht van Europol om misdrijven aan te melden en inzake het
uitbreiden van misdrijfdomeinen laattijdig te ratificeren. Enige
coherentie is hier noodzakelijk.
Mevrouw de minister, ik waarschuw u. u beschikt nog over 16 dagen
om het Verdrag van Senningen te ratificeren. Dit verdrag dat handelt
over de politiesamenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg
moet van kracht zijn op 1 januari 2005. Misschien kunnen we beter
tussen kerst en nieuwjaar naar het Parlement terugkeren om de
ratificatie goed te keuren.
03.03 Tony Van Parys (CD&V):
La Belgique n'a transposé "que"
cinq mesures, alors que la ministre
utilise l'adverbe "déjà". Il en va de
même pour les conventions des
Nations Unies. La convention
Europol est essentielle. Il est
inconcevable de qualifier Europol
d'important à chaque Conseil
européen sans qu'aucune initiative
concrète ne soit jamais prise. Un
minimum de cohérence est
indispensable. Il reste seize jours
avant l'entrée en vigueur du traité
de Senningen. Nous devrons nous
réunir pendant la trêve des
confiseurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
inzetten van gespecialiseerde onderzoeksrechters in terrorismedossiers" (nr. 4741)
04 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le recours
à des juges d'instruction spécialisés dans les dossiers de terrorisme" (n° 4741)
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
04.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, u was aanwezig op het colloquium over de
inlichtingendiensten in België dat vorige donderdag heeft plaatsgehad.
Het was een bijzonder interessante bijeenkomst waar u zelf en
anderen interessante toespraken hebben gehouden.
Een van de toespraken werd gehouden door een vertegenwoordiger
van het federaal parket. Betrokkene maakte een opvallend statement.
Hij hield een pleidooi opdat voor elk gespecialiseerd of elk
terrorrisme-onderzoek een gespecialiseerd onderzoeksrechter zou
worden aangesteld. Waarom? De regels inzake de bevoegdheden
van de onderzoeksrechter zijn territoriaal bepaald. Wanneer zich een
misdrijf in Aarlen voordoet dat gelieerd kan worden aan terrorisme, zal
de onderzoeksrechter van Aarlen optreden. Hij of zij is niet altijd
gespecialiseerd in die materie zodat niet echt de knowhow ter
beschikking is om deze onderzoeken tot een goed einde te brengen.
Vanuit deze redenering stelt het federaal parket voor om
gespecialiseerde onderzoeksrechters in te schakelen voor
terrorismedossiers.
Mevrouw de minister, komen er gespecialiseerde onderzoeksrechters
voor terrorisme? Zult u artikel 62bis van het Wetboek van
strafvordering in die zin wijzigen? Zullen er federale
onderzoeksrechters komen? Mocht dit het geval zijn dan zou dit
immers betekenen dat deze onderzoeksrechters niet alleen
arrondissementeel maar ook federaal bevoegd worden.
Ik kijk met belangstelling uit naar het antwoord van de minister.
04.01 Tony Van Parys (CD&V):
La ministre était présente lors du
colloque sur les services de
renseignements à l'occasion
duquel un représentant du parquet
fédéral a plaidé pour la
désignation d'un juge d'instruction
spécialisé pour chaque enquête en
matière de terrorisme. Ces juges
d'instruction spécialisés seront-ils
désignés? L'article 62 bis sera-t-il
modifié? Des juges d'instruction
fédéraux seront-ils désignés?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Van Parys, de federale
magistraat Delmulle, coördinator van de sectie terrorisme binnen het
federaal parket, hield op het colloquium van 9 december 2004 "De
inlichtingendiensten in België en de nieuwe bedreigingen" inderdaad
een pleidooi voor het inzetten van onderzoeksrechters
gespecialiseerd in terrorismedossiers.
Wat het voorstel van de federale magistraat betreft, heb ik begrepen
dat het niet zijn bedoeling is een wijziging aan te brengen aan de drie
bestaande bevoegdheidscriteria van artikel 62bis van het Wetboek
van strafvordering: de plaats van de feiten, de plaats waar de
verdachte wordt aangetroffen of zijn
verblijfplaats. Die
bevoegdheidcriteria blijven ongewijzigd.
Wel meent hij dat daarnaast het federaal parket ook een
onderzoeksrechter zou moeten kunnen vorderen die een bepaalde
expertise in de materie heeft, bijvoorbeeld omdat hij of zij in het
verleden reeds strafdossiers inzake soortgelijke feiten,
dadergroeperingen of criminele fenomenen behandelde, maar die op
dit ogenblik niet bevoegd is, overeenkomstig de drie klassieke
bevoegdheidscriteria.
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Lors du colloque du 9
décembre 2004, le coordinateur
de la section Terrorisme au sein
du parquet fédéral a plaidé pour
un recours à des juges
d'instruction spécialisés dans le
cadre des dossiers de terrorisme.
Il n'avait pas l'intention de prôner
une modification des trois critères
de compétences visés à l'article
62bis du Code d'instruction
criminelle. Il estime toutefois
qu'outre le parquet fédéral, il
conviendrait de pouvoir faire appel
à un juge d'instruction bénéficiant
d'une certaine expérience dans le
domaine en question.
Le parquet a déjà attiré mon attention sur la nécessité de faire appel à
des juges d'instruction spécialisés dans la lutte contre le terrorisme,
en plus des enquêteurs spécialisés dans la police fédérale et d'un
parquet spécialisé.
Je pense depuis le début que cette demande mérite d'être étudiée. Il
Volgens het parket moeten, met
het oog op de strijd tegen het
terrorisme, gespecialiseerde
onderzoeksrechters worden
ingezet. Dat verzoek verdient de
nodige aandacht. Daarom heb ik
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
me paraît normal qu'on veille en permanence, également au
département de la Justice, à la manière de lutter contre le terrorisme,
à ce que cette lutte soit mieux organisée, plus efficace. Vous savez
aussi que dans les autres pays de l'Union européenne, par exemple
en Espagne et en France, il y a des juges d'instruction spécialisés
dans les enquêtes sur le terrorisme.
J'ai demandé, il y a déjà quelque temps, au parquet fédéral de
préparer des propositions concrètes de textes à partir de leur pratique
quotidienne et d'en discuter avec mon équipe. Je crois en effet en une
interaction la plus grande possible avec les personnes qui doivent
travailler tous les jours sur le terrain avec les instruments légaux que
nous leur offrons. Je pense aussi qu'elles sont les mieux placées pour
détecter les problèmes éventuels et nous les signaler.
Cela étant dit, dans les prochaines semaines, une concertation aura
donc lieu à ce sujet avec le parquet fédéral et les juges d'instruction. Il
va de soi que les juges d'instruction devront aussi être directement et
étroitement impliqués dans la discussion. Je puis vous dire que cela
fait deux mois que je pense que ce serait une bonne chose d'avoir
des juges d'instruction fédéraux; tout cela va faire partie de cette large
concertation avec les acteurs de terrain.
het federale parket gevraagd op
grond van hun ervaringen een
aantal voorstellen te formuleren.
Voor een doeltreffende aanpak
van het terrorisme is immers een
wisselwerking tussen wettelijke
instrumenten en praktijkervaring
vereist. In de loop van de volgende
weken zal met het federale parket
en met de onderzoeksrechters
worden overlegd. Het spreekt
vanzelf dat de onderzoeksrechters
van nabij bij de besprekingen
zullen worden betrokken.
04.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister danken voor haar uitgebreide antwoord.
Ik stel met genoegen vast dat zij niet weigerachtig staat tegenover het
idee dat door het federaal parket werd gelanceerd, waarbij
gespecialiseerde onderzoeksrechters zouden kunnen worden
aangesteld en artikel 62bis dus zou worden uitgebreid. Het is volgens
mij een heel verdienstelijk voorstel. Om de discussie te versnellen en
te activeren, zal de CD&V-fractie in die zin een wetsvoorstel indienen.
Daardoor kunnen we heel snel indien de commissie voor de Justitie
daarmee akkoord gaat de bespreking voeren in onze commissie en
zo een bijkomend instrument creëren in de strijd tegen het terrorisme.
04.03 Tony Van Parys (CD&V):
Le CD&V a l'intention de déposer
une proposition de loi autorisant le
recours à des juges d'instruction
spécialisés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
ongelijke behandeling van de Staatsveiligheid" (nr. 4748)
05 Question de M. Tony van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
différence de traitement entre la Sûreté de l'Etat et les autres services de sécurité" (n° 4748)
05.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, ook weer op dat colloquium van donderdag hield
de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid een opmerkelijke
toespraak.
Ten eerste stelde hij vast dat hij over onvoldoende middelen beschikt
in de pro-actieve en reactieve aanpak van terrorisme en extremisme.
Het was interessant om dit te horen omdat dit wel eens wordt betwist.
Wat vooral in de oren klonk was de stelling dat er een ongelijke
behandeling bestaat van de Staatsveiligheid ten opzichte van de
andere diensten, meer bepaald de politiediensten. De heer Dassen
gaf een aantal voorbeelden. Hij zei dat strenge regels die gelden voor
de Staatsveiligheid niet gelden voor andere diensten. Hij gaf het
05.01 Tony Van Parys (CD&V):
L'administrateur général de la
Sûreté de l'Etat a déclaré lors d'un
colloque que son service ne
dispose pas de moyens suffisants
pour l'approche proactive et
réactive en matière de terrorisme
et d'extrémisme. Il a également
déploré la différence de traitement
entre la Sûreté de l'Etat et les
services de police. Ainsi, les
services de police pourraient
pratiquer la rétention
d'informations; ils disposent de
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
voorbeeld van Euro 2000 waar men gebruik had gemaakt van de
camera's die dienen voor het verkeerstoezicht om een aantal
hooligans te identificeren. Stel u voor, zei hij, dat de Staatsveiligheid
over dit instrument zou hebben beschikt of daarvan gebruik zou
hebben gemaakt. Het land zou op stelten hebben gestaan. Hij zei
letterlijk: "Dataretentie kan voor de ene dienst wel, maar kan voor de
andere niet."
Ander voorbeeld zijn de pro-actieve mogelijkheden van de
politiediensten die het hen mogelijk maken veel performanter te zijn
dan de Staatsveiligheid. Daar gaf hij het voorbeeld van de 30 nieuwe
mensen die GDA's moeten versterken en die volgens de heer Dassen
louter voor inlichtingenwerk zouden worden ingezet.
Ten slotte gaf de heer Dassen als voorbeeld het feit dat er een grote
terughoudendheid bestaat om de Staatsveiligheid instrumenten ter
beschikking te stellen voor efficiënte informatieverzameling daar waar
dat voor de politiediensten bijna met zoveel goodwill wordt gedaan. Hij
citeerde het voorbeeld van de wijkpolitie die nu zou worden ingezet
voor de informatiegaring rond de terrorismedreiging.
Op basis van deze stellingen van de administrateur-generaal van de
Staatsveiligheid wou ik de volgende vragen stellen aan de minister.
Ten eerste, wat zijn de concrete behoeften van de Staatsveiligheid in
de pro-actieve en reactieve aanpak van het terrorisme?
Ten tweede, is dataretentie toegelaten? Werden er camera's voor
verkeerstoezicht gebruikt voor de identificatie van hooligans bij Euro
2000? Worden in het algemeen camera's voor verkeerstoezicht
gebruikt voor identificatie van verdachten van misdrijven buiten de
verkeershandhaving? Zal de Staatsveiligheid in het toekomst gebruik
kunnen maken van dataretentie?
Ten derde, worden de 30 nieuwe mensen van de GDA's ingeschakeld
voor zuiver inlichtingenwerk? Waar ligt nog het onderscheid met de
opdracht van de Staatsveiligheid? Ontstaat hier niet een zeer
flinterdunne scheiding tussen de opdrachten van de politiediensten en
de inlichtingendiensten?
Ten slotte, zal de wijkpolitie worden ingeschakeld voor de
informatiegaring rond terrorismedreiging? Zijn de wijkagenten daartoe
opgeleid? Zal de Staatsveiligheid binnenkort gebruik kunnen maken
van de bijzondere opsporingsmethodes?
davantage de moyens proactifs et
peuvent faire appel à la police de
quartier pour la collecte
d'informations relatives à des
menaces terroristes.
Quels sont les besoins concrets
de la Sûreté de l'Etat pour mener
une approche proactive et réactive
du terrorisme et de l'extrémisme?
La rétention d'informations est-elle
autorisée? Des caméras ont-elles
été utilisées pour identifier des
hooligans lors de l'EURO 2000 ou
des personnes soupçonnées
d'autres délits? Les trente
nouveaux membres du personnel
des services judiciaires
d'arrondissement (SJA) seront-ils
affectés au travail d'information
pur? Quelle différence y a-t-il avec
la mission de la Sûreté de l'Etat?
Des agents de quartier vont-ils
recueillir des informations sur la
menace terroriste?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
administrateur-generaal van de Veiligheid heeft in het geheel niet
gesproken over behoeften van zijn dienst in het kader van de pro-
actieve of reactieve aanpak van het terrorisme. Integendeel, hij heeft
uitdrukkelijk gesteld dat de wet op de inlichtings- en
veiligheidsdiensten juist stipuleert dat de Veiligheid van de Staat de
bevoegde instanties inlicht over de materies die onder hun
bevoegdheden vallen. Hij heeft daaraan toegevoegd dat inzake
strafrechtelijke vergrijpen terrorisme is een strafrechtelijk vergrijp
dit nog wordt versterkt door artikel 29 van het Wetboek van
strafvordering.
De lijn tussen de bevoegdheden van de verschillende diensten inzake
05.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: L'administrateur général
n'a pas du tout parlé des besoins
de son service dans le cadre d'une
approche proactive ou réactive du
terrorisme. Au contraire, il s'est
référé au champ d'application de
la loi sur les services de
renseignement et de sécurité du
30 novembre 1998. La limite entre
les compétences de ces services
en matière d'extrémisme et de
radicalisme n'est pas en effet
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
extremisme en radicalisme is inderdaad iets minder eenduidig. De
administrateur-generaal heeft naar deze minder duidelijke lijn
verwezen in het kader van de analyse die hij gaf van artikel 7 van de
wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van
30 november 1998. Hij heeft de letter en de geest van dat artikel
geplaatst in het licht van recente hervormingen over de pro-actieve
recherche, de bijzondere opsporingsmethoden en de invoeging van
specifieke bepalingen inzake terrorisme in de strafwet.
Het blijft mijn overtuiging dat de rol van de Veiligheid van de Staat
inzake extremisme en radicalisme onverkort moet bevestigd worden.
Dit blijkt uit de beslissingen die wij terzake in mei laatstleden met de
Ministerraad namen. Ik verdedigde en bekwam voor het
begrotingsjaar een eerste uitbreiding van het kader van de Veiligheid
van de Staat, juist ter versterking van haar werking in dit domein.
Verder moet de Veiligheid van de Staat in de toekomst haar expertise
ook ter beschikking stellen van de gerechtelijke instanties. Daartoe is
er reeds een specifiek samenwerkingsakkoord inzake terrorisme met
de federale procureur afgesloten en wordt een verfijning van de
richtlijnen van het College van procureurs-generaal, beter bekend
onder de naam "COL13/99" voorbereid. Er moet in ieder geval
verspilling van middelen worden vermeden. De Veiligheid van de
Staat heeft een eigen plaats in het veiligheidslandschap die natuurlijk
moet evolueren met de feiten op het terrein en de daaruit
voortvloeiende politiek van de regering.
Wat betreft de dataretentie verwees de geciteerde spreker naar het
initiatief van de Europese Commissie, waarbij hij signaleerde dat de
inlichtingendiensten niet onder deze voorliggende regeling worden
geviseerd. Het betreft een regeling die de telecomoperatoren zal
verplichten bepaalde communicatiedata gedurende een door de
regering te bepalen termijn te bewaren. Deze regeling heeft geen
enkel verband met het voorbeeld dat de administrateur-generaal gaf
over Euro 2000 en het Belgisch voorzitterschap van de Europese
Ministerraad.
Uit inlichtingen die ik van de aangehaalde spreker verkreeg, blijkt dat
het om een bijzondere modus operandi ging, die werd aangewend om
die uitzonderlijke gebeurtenissen op het vlak van de administratieve
en gerechtelijke politie te volgen. Het zijn niet de veiligheidsdiensten
die aan dataretentie doen. Het is een verplichting die wordt opgelegd
aan de operatoren.
De Veiligheid van de Staat krijgt inzake haar inlichtingenwerk rond
extremisme en radicalisme in 2005 een eerste versterking op het
niveau van zowel de analyse als de buitendiensten. Ik ben er mij van
bewust dat het maar een heel bescheiden uitbreiding betreft, die in
schril contrast staat met wat in het buitenland gebeurt, waardoor de
benchmarking met de zusterdiensten negatief evolueert. Daarom heb
ik de Veiligheid van de Staat gevraagd mij de effecten van de
uitbreiding cijfermatig te evalueren, zodat ik kan nagaan of de verdere
uitbreiding met nog eens 80 mensen, die de Veiligheid van de Staat
had gevraagd, gerechtvaardigd is.
De rol van de Veiligheid van de Staat verschilt van de rol die de
politiediensten kregen toegewezen. De Veiligheid van de Staat heeft
niet het opsporen van strafrechtelijke inbreuken als einddoel, zelfs
indien ze door criminele organisaties worden begaan. Haar actie
toujours claire, comme
l'administrateur général l'a montré
en analysant l'article 7 de la loi du
30 décembre 1998 à la lumière
des réformes récentes de la
recherche proactive, des
méthodes particulières de
recherche et de l'insertion de
dispositions relatives au terrorisme
dans la loi pénale.
J'insiste sur le fait que la Sûreté de
l'État joue un rôle important en
matière d'extrémisme et de
radicalisme. C'est pourquoi le
Conseil des ministres a décidé en
mai d'élargir le cadre de la Sûreté
de l'État. Un accord de
coopération avec le procureur
fédéral prévoit en outre que la
Sûreté de l'État doit mettre son
expertise à la disposition des
instances judiciaires. On est
également occupé à affiner les
directives du collège des
procureurs généraux. Il convient
en tout cas d'éviter tout gaspillage
d'argent.
Les services de sécurité ne sont
pas soumis au règlement
européen qui impose aux
opérateurs de télécommunications
de conserver certaines données
de communication. Pour l'EURO
2000, nous avons recouru à un
modus operandi particulier pour
suivre les événements. Ce ne sont
donc pas les services de sécurité
qui font de la rétention
d'informations mais les
opérateurs.
Le renforcement de la Sûreté de
l'Etat est très discret par
comparaison avec ce qui se passe
chez nos voisins. Le service
réalisera une analyse chiffrée des
effets de l'extension pour vérifier si
l'engagement de quatre-vingt
personnes supplémentaires se
justifie.
La Sûreté de l'Etat s'occupe de la
prévention et de la lutte contre le
crime organisé et le terrorisme et
n'a aucune compétence policière
ou judiciaire. Pour sonder les
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
situeert zich binnen het globale kader van de preventie en de strijd
tegen de georganiseerde misdaad en het terrorisme. De Veiligheid
van de Staat heeft geen enkele politionele bevoegdheid. De leden van
de dienst hebben bovendien geen enkele gerechtelijke bevoegdheid.
De rol van de Veiligheid van de Staat bestaat derhalve uit het
begrijpen van de structuren en netwerken die een bedreiging voor de
maatschappij kunnen betekenen. Dat houdt in dat er onderzoeken
gebeuren op middellange en heel vaak op lange termijn. Zij hebben
echter absoluut niet tot doel dat er specifieke inbreuken door worden
opgelost. De praktijk heeft daarenboven aangetoond dat de
activiteiten die een bedreiging vormen of zouden kunnen vormen voor
de belangen opgesomd in de wet van 30 november 1998, slechts in
heel uitzonderlijke gevallen een strafrechtelijk aspect vertonen. Dat is
dan vaak nog marginaal en onrechtstreeks van aard.
Het van nabij volgen van dergelijke dreigingen behoort tot de
specifieke taak van de inlichtingendienst, die op die manier de
inrichting van Staat en maatschappij beschermt. De bescherming kan
worden beschouwd als complementair met de bescherming die
andere staatsdiensten verschaffen. De doelstelling van het proactieve
onderzoek, zoals gedefinieerd in het Wetboek van strafvordering, is
het mogelijk maken van de vervolging van plegers van strafrechtelijke
feiten. Het einddoel is dus duidelijk repressief, ook al omvat het recht
op onderzoek niet alleen het opsporen van begane delicten, maar
eveneens van nog te begane delicten. Het heeft dus gedeeltelijk ook
een anticipatief karakter.
Het verschil tussen het inlichtingenwerk en het pro-actieve onderzoek
wordt onderstreept door circulaire COL 13/99 van 22 juni 1999 van
het college van procureurs-generaal, die samenwerking tussen de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het openbaar ministerie en de
onderzoeksrechters regelt. Krachtens punt 4.3 van de circulaire kan
de gespecialiseerde kennis van de Veiligheid van de Staat haar
ondersteuning aan een pro-actief onderzoeksproject, bijvoorbeeld in
de vorm van het vergaren en verwerken van informatie inzake
criminele organisaties, rechtvaardigen.
Deze ondersteuning moet strikt beperkt blijven tot de wettelijke
opdrachten die eigen zijn aan de Veiligheid van de Staat en kan niet
worden uitgebreid tot onderzoek dat gericht is op specifieke
inbreuken. Het pro-actief onderzoek situeert zich op het niveau van de
gerechtelijke informatie en de Veiligheid van de Staat is niet bevoegd
om autonoom en op eigen initiatief een pro-actief onderzoek te
ontwikkelen. Elke samenwerking in dat stadium is onderworpen aan
een verzoek van het openbaar ministerie. Dit sluit niet uit dat er
daarna een rechtstreekse samenwerking kan komen tussen de
politiediensten en de Veiligheid van de Staat, echter wel op
voorwaarde dat deze samenwerking onder de daadwerkelijke leiding
gebeurt van de bevoegde magistraat. Het pro-actief onderzoek maakt
integraal deel uit van de gerechtelijke informatie en mag geen
dwangdaden of schending van de individuele rechten en vrijheden
met zich meebrengen onder voorbehoud van de toepassing van
artikel 28septies van het Wetboek van strafvordering. De principes
van loyauteit en van wettelijkheid bij het verzamelen van bewijzen zijn
er volledig op van toepassing.
Terrorisme is opgenomen in het nationaal Veiligheidsplan en moet
worden vertaald tot op het niveau van de politiezones om de nodige
structures qui constituent une
menace pour la société, la Sûreté
de l'Etat réalise des enquêtes à
moyen et à long terme. La pratique
montre que ces activités ont
rarement un aspect pénal. La
protection offerte par la Sûreté de
l'Etat est complémentaire par
rapport à celle des autres services
de l'Etat.
L'enquête proactive vise à
poursuivre les auteurs d'infractions
pénales et a donc un caractère
répressif. La différence entre le
travail de renseignement et
l'enquête proactive est soulignée
au point 4.3 de la circulaire COL
13/99. L'enquête proactive est
réglementée par le Code de
procédure pénale et se situe
clairement au niveau de
l'information judiciaire. La Sûreté
de l'Etat n'est pas habilitée à
mettre en oeuvre une telle enquête
de manière autonome et de sa
propre initiative. Mais ceci n'exclut
pas pour autant une collaboration
directe entre les services de police
et la Sûreté de l'Etat.
Le terrorisme figure au Plan
national de Sécurité et doit donc
être pris en compte jusqu'au
niveau des zones de police. Le
ministre de l'Intérieur fera des
propositions au Comité ministériel
du renseignement et de la sécurité
afin que la police locale continue à
accorder une attention suffisante à
la collecte d'informations. Bien
entendu, les services de police
doivent communiquer à la Sûreté
de l'Etat les renseignements
recueillis qui n'ont pas de finalité
judiciaire et qui relèvent de ses
domaines de compétence.
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
waarborgen in te bouwen en te bewerkstelligen dat de lokale politie
een voldoende en blijvende aandacht besteedt aan de informatie-
inwinning in het kader van de bestuurlijke politie. Zoals bepaald in
artikel 14 van de wet op het politieambt zal een specifieke richtlijn
worden uitgevaardigd. Het is de minister van Binnenlandse Zaken die
hiertoe de nodige voorstellen zal voorleggen aan het ministerieel
comité voor inlichtingen en veiligheid.
Het spreekt evenwel voor zich dat zoals bepaald in artikel 44/1 de
Veiligheid van de Staat door de politiediensten moet worden ingelicht
van de verzamelde informatie die niet onmiddellijk een gerechtelijke
finaliteit heeft en die betrekking heeft op de bevoegdheidsdomeinen
van de Veiligheid van de Staat. Deze dienst blijft immers de enige
algemene burgerlijke inlichtingendienst van ons land.
05.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het uitvoerig en interessant antwoord. Kan ik een kopie
van het schriftelijk antwoord ontvangen?
Alhoewel ik thans niet inga op de grond van de zaak, wens ik twee
elementen te beklemtonen. Een eerste opmerking heeft betrekking op
de bijzondere welwillendheid waarmee men de politiediensten de
gelegenheid geeft om bepaalde methodes aan te wenden. In verband
met Euro 2000 heeft de minister gezegd dat het gebruik van de
camera's voor verkeerstoezicht om hooligans te identificeren,
verantwoord werd als bijzondere modus operandi.
Ik plaats vraagtekens bij de legitimering van de aanwending van deze
camera's voor deze doeleinden. Dat is precies hetgeen de heer
Dassen heeft willen onderstrepen: enerzijds de zeer restrictieve
houding ten opzichte van de Veiligheid van de Staat waar men altijd
maar opnieuw alle soorten obstructies maakt en, anderzijds, de
politiediensten die met een zeer grote welwillendheid van de camera's
als een bijzondere modus operandi mogen gebruik maken.
Ten tweede, wat het kader van de Veiligheid van de Staat betreft,
gisteren hebben de Nederlandse autoriteiten meegedeeld dat de
Veiligheid van de Staat uitgebreid wordt met 500 eenheden. Hier
spreken wij over 5, 8 of 10, en misschien eens 20. In Nederland zijn
er 500 mensen nodig om de inlichtingendiensten echt operationeel te
maken. Ik vrees dat de situatie in België niet echt anders is dan deze
in Nederland.
05.03 Tony Van Parys (CD&V):
La complaisance particulière dont
on fait preuve à l'égard des
services de police pour ce qui est
de l'utilisation de certaines
méthodes d'enquête est
étonnante. A titre d'exemple, on
utilise, pour tenir à l'oeil les
hooligans, des radars prévus pour
constater des infractions de
roulage. Est-ce légitime?
Aux Pays-Bas, l'effectif de la
Sûreté de l'Etat a été accru de 500
agents supplémentaires. Or la
situation belge ne diffère pas
fondamentalement de la situation
néerlandaise. Chez nous aussi,
une extension de cadre importante
est une nécessité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Tony Van Parys.
Président: Tony Van Parys.
06 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
vervolgingen op basis van artikel 409 van het Strafwetboek" (nr. 4613)
06 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
poursuites fondées sur l'article 409 du Code pénal" (n° 4613)
06.01 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, op 17 maart
2001 werd artikel 409 van het Strafwetboek van kracht. Dat artikel
stelt genitale verminking bij vrouwen strafbaar. Bij bepaalde
bevolkingsgroepen, in bijvoorbeeld in Somalië, Djibouti, Soedan en
06.01 Martine Taelman (VLD):
Le 17 mars 2001, l'article 409 du
Code pénal est entré en vigueur.
De ce fait, la mutilation des
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
andere West-Afrikaanse landen, is die praktijk vandaag nog steeds
de gewoonte. Resolutie 1247 van de Raad van Europa van 2001
vermeldt dat die verminking in de praktijk in stijgende lijn blijkt voor te
komen in de landen die lid zijn van de Europese Raad. Zij bevelen
hun lidstaten dan ook sterk aan een specifieke wetgeving en
sensibiliseringscampagnes te voeren om die praktijken terug te
dringen en te bestraffen.
Uit de hoorzitting tijdens de voorbereidende werkzaamheden die in de
Senaat werd gehouden, bleek dat in België ook dergelijke praktijken
zouden voorkomen. Mevrouw Diallo, medeoprichtster van
Groupement pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles of GAMS en
zelf slachtoffer van een verminking op de leeftijd van 7 jaar, zei dat zij
kennis had van personen die ook in België dergelijke ingrepen zouden
uitvoeren. Er waren geruchten dat die praktijken zouden plaatsvinden
in de omgeving van de basiliek. Nader onderzoek zou hebben
uitgewezen dat ook in Antwerpen dergelijke praktijken plaatsvinden.
Zij drukte er in de hoorzitting ook op dat men niet uit het oog mag
verliezen dat de praktijken van genitale verminking wel degelijk ook
plaatsvinden in andere Europese landen zoals Duitsland, Spanje en
Groot-Brittannië. Kinderen die in België verblijven, worden het
slachtoffer van genitale verminking.
Mevrouw de minister, zijn er sedert de inwerkingtreding van artikel
409 van het Strafwetboek gerechtelijke dossiers geopend op basis
van die feiten en zo ja, hoeveel? Zo neen, bent u op de hoogte van
inbreuken op artikel 409 in België?
organes génitaux des femmes est
devenue punissable. Or en 2001,
le Conseil de l'Europe a révélé que
cette pratique était de plus en plus
fréquente dans les pays du
Conseil de l'Europe et a demandé
instamment une adaptation de la
législation et une campagne de
sensibilisation. En Belgique, des
enfants sont aussi victimes de
telles mutilations génitales.
Des dossiers judiciaires ont-ils été
ouverts depuis l'entrée en vigueur
de l'article 409? Si oui, combien?
La ministre est-elle informée des
infractions à l'article 409?
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Op gerechtelijk vlak deelt het
College van procureurs-generaal mij mee dat het thans niet over
precieze statistieken met betrekking tot artikel 409 van het
Strafwetboek dat elke vorm van seksuele verminking van een
persoon van het vrouwelijk geslacht bestraft beschikt. Het College
preciseert evenwel dat de nomenclatuurcommissie binnenkort
preventie- en kwalificatiecodes zal toekennen aan de nieuwe
strafbaarstelling.
Hoewel er geen geautomatiseerd statistisch instrument bestaat, wordt
mij meegedeeld dat de parketten geen dossier in verband met deze
strafbaarstelling hebben geopend. Rekening houdend met de
werkwijze van de parketten moet die uitspraak evenwel worden
genuanceerd. Een zaak wordt geregistreerd met de code voor de
ernstigste tenlastelegging. In onderhavige gevallen zal het daarbij
gaan om zedendelicten of het toebrengen van lichamelijk letsel,
waaronder ook de vergrijpen van artikel 409 vallen. Zodra de codes
door de nomenclatuurcommissie zijn toegekend, zullen we over een
nauwkeurig statistisch instrument beschikken.
Gelet op het zeer ernstige karakter van de seksuele verminking
waarvoor de wetgever strenge straffen heeft ingevoerd het
basismisdrijf wordt bestraft met een gevangenisstraf van drie tot vijf
jaar, bij verzwarende omstandigheden is er een gevangenisstraf van
vijf tot zeven jaar en zelfs tien jaar in het geval van een ongeneeslijke
ziekte of een blijvende arbeidsongeschiktheid , kan ik mij niet
indenken dat het parket een dergelijk dossier zou seponeren. Het enig
mogelijke gerechtelijke antwoord is de vervolging van de daders voor
de correctionele rechtbanken. Ik heb mij veel beziggehouden met dat
soort dossiers, ook los van mijn ambt als minister van Justitie.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le collège des
procureurs généraux affirme ne
pas disposer de statistiques
précises. La commission de
nomenclature définira bientôt de
nouveaux codes de prévention et
de qualification pour l'article 409.
Nous disposerons donc sous peu
d'un instrument statistique précis.
Les parquets n'ont ouvert aucun
dossier concernant cette
incrimination mais ceci est lié à
leur manière de travailler. Une
affaire est en effet enregistrée
avec le code pour le chef
d'accusation le plus grave. Il peut
s'agir de faits de moeurs ou
lésions corporelles volontaires, ce
qui englobe les délits visés à
l'article 409. Compte tenu du
caractère extrêmement grave des
mutilations sexuelles, pour
lesquelles des peines
extrêmement sévères ont été
prévues, je ne puis m'imaginer
qu'un parquet classerait un tel
dossier sans suite. La seule
réponse juridique possible est de
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
De artsen moeten zich vanzelfsprekend houden aan het
beroepsgeheim. Het feit dat het gerecht niet over nauwkeurige
statistieken beschikt, betekent hoegenaamd niet dat die gevallen in
België niet voorkomen.
poursuivre les auteurs devant le
juge correctionnel. Le fait que la
justice ne dispose pas de chiffres
précis ne signifie pas que les
mutilations génitales n'existent pas
en Belgique. De nombreux faits ne
sont pas signalés en raison du
caractère privé et de l'obligation
pour le médecin de respecter le
secret professionnel.
Comme je l'ai dit, dès que nous aurons des statistiques affinées, nous
pourrons mieux voir si oui ou non, à côté de l'aspect répressif et de
l'aspect préventif que nous avions d'ailleurs prévu dans le plan
d'action national contre la violence faite aux femmes que j'avais
proposé au gouvernement quand j'étais ministre de l'Égalité des
chances, nous ne devrions pas augmenter les moyens de lutte contre
cette infamie.
Zodra we over preciezere
statistieken beschikken, zullen we
juister kunnen inschatten of het
nodig is meer middelen ter
bestrijding van die schandelijke
praktijken in te zetten.
06.03 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor
dit antwoord. U benadrukt terecht dat het hier gaat om verschrikkelijke
verminkingen die aan soms heel jonge kinderen zeven jaar of
jonger worden toegebracht. Dat is niet tolerabel in onze
maatschappij, dat mogen wij niet laten gaan.
Mijn vraag was om na te gaan nu wij onze wetgeving hebben
aangepast of dat ook effectief wel een instrument is dat helpt. U
zegt terecht en bevestigt wat er in die hoorzittingen werd gesteld,
namelijk dat deze praktijken ook in België zouden voorkomen. Het
probleem is dat je een strafrechtelijke bepaling hebt, maar dat dit
misdrijf heel moeilijk te detecteren is: het wordt in familieverband
uitgevoerd.
U zegt ook dat artsen inderdaad beroepsgeheim hebben. Wij moeten
inderdaad eens nadenken spijtig dat er geen statistieken zijn
hierover om naar Nederlands voorbeeld waar men zeer sterk met
preventie bezig is, toch naar een systeem van opvolging te streven of
dit voor kinderen uit risicogroepen op poten te zetten. Ik weet dat dit
moeilijk ligt.
06.03 Martine Taelman (VLD):
Des enfants parfois très jeunes
sont soumis à des mutilations
atroces. Notre société ne peut
tolérer de telles atrocités. La
législation a été modifiée mais les
faits restent difficiles à détecter. A
l'instar des Pays-Bas, nous
devons renforcer les mesures de
prévention et surveiller les enfants
à risque.
06.04 Laurette Onkelinx, ministre: Ce n'est pas très difficile à
organiser mais le problème se pose en termes de répartition des
compétences. Par exemple, les grandes campagnes de prévention
sont de la compétence des Communautés. Nous travaillons donc
ensemble au niveau transversal fédéral, Communautés et Régions
et au niveau fédéral avec tous les ministres responsables. Le
ministre de la Santé publique a notamment des responsabilités
relatives aux médecins; le ministre de l'Intérieur est compétent pour
ce qui concerne le travail de prévention à effectuer par les policiers.
C'est la raison pour laquelle un véritable plan national a été élaboré
pour coordonner cette lutte transversale. Par ailleurs, nous sommes
ouverts à toute amélioration du plan, notamment dans le cadre d'un
benchmarking avec la situation dans nos pays voisins.
06.04
Minister
Laurette
Onkelinx: Het probleem heeft met
de bevoegdheidsverdeling tussen
de federale overheid en de
deelstaten te maken. Met het oog
op de coördinatie van de strijd
die op verschillende niveaus wordt
gevoerd werd een nationaal plan
opgesteld. Dit kan nog worden
bijgestuurd, bijvoorbeeld in het
raam van een "benchmarking" met
de toestand in de buurlanden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de werken
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
aan het medisch centrum in het penitentiair centrum van Sint-Gillis" (nr. 4710)
07 Question de M. Walter Muls à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les travaux au
centre médical du centre pénitentiaire de Saint-Gilles" (n° 4710)
07.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het is bijna een jaar geleden dat ik u hierover een
mondelinge vraag stelde in deze commissie. U moet weten dat het
medisch centrum van de gevangenis van Sint-Gillis sedert enige tijd
gesloten is voor ingrepen omdat de geneesheren omwille van de
verouderde infrastructuur weigeren om nog ingrepen te doen. Het
probleem is dat u daar moet samenwerken met de Regie der
Gebouwen.
Ik heb in aansluiting op het antwoord dat u mij gegeven hebt ook een
aantal vragen gesteld aan uw collega, minister Reynders, die bevoegd
is voor de Regie der Gebouwen. Ik zit toch met een vervelende zaak
en met een probleem. In februari zei hij namelijk dat de werken
zouden kunnen beginnen half mei en zouden lopen tot de tweede helft
van het tweede semester van het jaar en dat ze 660.000 euro zouden
kosten.
In de veronderstelling dat die werken half mei zouden zijn begonnen,
heb ik hem recentelijk terug de vraag gesteld hoe het staat met die
werken. Nu blijkt dat die werken nog helemaal niet zijn begonnen.
Men heeft de procedure blijkbaar opnieuw moeten doen. De werken
zullen ten vroegste begin januari beginnen.
Als ik dan op de site van de Regie der Gebouwen kijk, dan zie ik dat
de aanbestedingen pas geopend werden op 8 september. De werken
zullen niet alleen ten vroegste beginnen volgend jaar, bovendien
zullen ze een pak duurder zijn. Ze gaan 850.000 euro kosten terwijl ze
eerst op 660.000 euro waren begroot.
Ik heb op het eerste gezicht geen uitleg waarom voor dezelfde werken
een aantal maanden later plotseling een veel hoger bedrag moet
uitgetrokken worden. Ik had graag van u vernomen of uw diensten
eventueel aan de Regie der Gebouwen tussen februari en heden
hebben gevraagd om wijzigingen aan te brengen aan de werken die u
oorspronkelijk wenste uit te voeren, wijzigingen die eventueel dat
prijsverschil zouden kunnen verklaren.
07.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
Aucune intervention n'est plus
réalisée au centre médical de la
prison de Saint-Gilles pace que
des travaux doivent être effectués.
En février, le ministre des
Finances a déclaré que les
travaux commenceraient à la mi-
mai, pour un montant de 660.000
euros. Il s'avère à présent que les
travaux n'ont pas encore débuté,
que l'adjudication n'est ouverte
que depuis le 8 décembre et que
les travaux coûteront 850.000
euros. Qu'est-ce qui justifie
l'augmentation de la somme? Les
services de la Justice ont-ils
apporté des modifications au
dossier initial?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
oorspronkelijke gunningsprocedure van het op 660.000 euro
geraamde dossier kreeg blijkbaar geen gunstig advies van de
Inspectie van Financiën, geaccrediteerd bij de Regie der Gebouwen.
Daarom diende de Regie der Gebouwen tot herwerking en
heraanbesteding van het dossier over te gaan, wat de door u
aangehaalde vertraging ongetwijfeld verantwoordt.
De FOD Justitie heeft geen noemenswaardige wijzigingen gevraagd
aan de Regie der Gebouwen bij het heropmaken van dit dossier. Ik
heb er bij de Regie der Gebouwen op aangedrongen om de nodige
prioriteit te verlenen aan dit nieuwe aanbestedingsdossier.
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre:
La procédure
d'adjudication initiale pour un
montant estimé à 660.000 euros
n'a pas été approuvée par
l'Inspection des Finances. La
Régie des Bâtiments doit dès lors
revoir le dossier et lancer une
nouvelle adjudication.
Le SPF Justice n'a pas demandé
de modifications significatives. J'ai
prié la Régie de donner la priorité
à ce dossier.
Le 8 décembre 2004, les offres ont été réouvertes. Elles sembleraient
favorables par rapport à l'estimation des travaux.
Op 8 december 2004 werden de
offerteaanvragen heropend. Ze
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
leken gunstig in vergelijking met
de geraamde kostprijs van de
werken.
Ik zal er bij mijn collega bevoegd voor de Regie der Gebouwen op
aandringen dat de vastlegging van dit inderdaad dringende dossier
begin 2005 zou gebeuren. Deze werken waarvoor een
uitvoeringstermijn van 4 tot 5 maanden voorzien wordt, kunnen op die
manier tegen het bouwverlof 2005 voltooid zijn.
Je vais insister auprès du ministre
Reynders pour que ce dossier soit
traité début 2005 afin que les
travaux soient terminés avant le
congé du bâtiment de l'an
prochain.
07.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord. U zegt dat de FOD Justitie geen
specifieke wijzigingen heeft aangebracht aan de oorspronkelijke
vraag.
Ik zal collega Reynders terug moeten ondervragen over het feit dat er
opeens zo'n groot verschil is in prijs. Ik stel samen met u vast dat het
niet de eerste keer is dat Justitie op die manier wordt behandeld door
de Regie der Gebouwen. Als ik denk aan wat we gezien hebben met
de kostprijs van de gerechtsgebouwen van Antwerpen, Gent en de
problemen die u hebt gehad om verbeteringen te laten uitvoeren aan
de gevangenis van Nijvel, dan stel ik mij de vraag of we binnenkort
niet eens moeten kijken of er geen onderzoek moet komen naar de
werkwijze van de Regie der Gebouwen.
07.03 Walter Muls (sp.a-spirit):
Ce n'est pas la première fois que
le SPF Justice n'est pas
correctement traité par la Régie
des Bâtiments. Je songe ici au
palais de justice d'Anvers. Peut-
être devrions-nous soumettre le
fonctionnement de la Régie à un
examen approfondi.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Richard Fournaux à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la note
de politique générale relative au budget 2005 du ministère de la Justice" (n° 4715)
08 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
beleidsnota met betrekking tot de begroting 2005 van het ministerie van Justitie" (nr. 4715)
08.01 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, comme je l'ai dit dans ma question, il ne m'a pas été
possible de participer au débat sur votre partie de la loi-programme.
C'est la raison pour laquelle je me permets de poser une question sur
un élément dont j'ai pu prendre connaissance, à savoir l'augmentation
du budget nécessaire afin de reconnaître de nouvelles mosquées sur
le territoire belge en 2005.
Pourrais-je savoir de quelles mosquées il s'agit et dans quelles
conditions le financement serait-il ainsi accordé?
Ma question vise aussi à connaître votre point de vue quand on sait
les démêlés du Conseil qui représente officiellement le culte islamique
dans notre pays. Ne conviendrait-il pas, avant d'autoriser l'ouverture
de nouveaux lieux de culte de cette religion en Belgique, d'attendre
que les conditions soient remplies, c'est-à-dire que ce conseil soit bel
et bien capable de fonctionner? Cela nous permettrait de contrôler
ainsi l'utilité d'ouvrir ces nouveaux lieux de culte et surtout la manière
avec laquelle ils pourraient fonctionner.
08.01 Richard Fournaux (MR):
Ten gevolge van de erkenning van
nieuwe moskeeën in België in
2005 zullen bepaalde moskeeën
meer werkingsmiddelen krijgen.
Om welke moskeeën gaat het
precies en hoe zal een en ander
worden gefinancierd?
Zou het in het licht van de
onenigheid binnen de Executieve
van de Moslims van België niet
aangewezen zijn te wachten tot de
Executieve effectief functioneert
alvorens de opening van nieuwe
islamitische gebedsplaatsen op
ons grondgebied toe te staan? In
dat geval zouden het nut van die
nieuwe gebedsplaatsen en hun
werking kunnen worden
gecontroleerd.
08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je me
permettrai d'être très brève car nous en avons déjà largement discuté
08.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik herinner eraan dat de
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
au sein de cette commission. Je voudrais simplement rappeler à
M. Fournaux que la reconnaissance des mosquées est une
compétence régionale, ce n'est pas une compétence fédérale. Seule
la Région flamande a adopté un nouveau décret organisant cette
reconnaissance. Le budget fédéral ne concerne que la prise en
charge des traitements des ministres du culte musulman et pas le
financement des mosquées. Nous dépendons en la matière du travail
des Régions.
Pour ce qui concerne l'Exécutif des musulmans de Belgique, comme
vous le savez certainement, la commission qui a été mise sur pied à
la suite de la loi votée en juillet dernier a lancé la procédure des
élections générales qui auront lieu le 20 mars prochain. Entre-temps,
j'ai écrit à l'exécutif actuel pour demander qu'il soit particulièrement
prudent dans sa gestion et qu'il ne prenne aucune décision qui puisse
lier le futur exécutif. J'ai également écrit à l'ensemble de mes
collègues régionaux et communautaires pour attirer leur attention sur
la situation et pour qu'on gèle toutes les décisions qui pourraient
engager le nouvel exécutif.
erkenning van de moskeeën onder
de bevoegdheid van de Gewesten
valt en niet van de federale
overheid. Enkel het Vlaams
Gewest heeft een decreet tot
regeling van die erkenning
goedgekeurd. De bezoldigingen
van de bedieners van de
islamitische eredienst vallen ten
laste van de federale begroting
maar de moskeeën worden niet
met federale kredieten
gefinancierd.
Op 20 maart eerstkomend zullen
algemene verkiezingen voor de
Executieve van de Moslims van
België plaatsvinden. In afwachting
daarvan heb ik de huidige
Executieve gevraagd geen enkele
beslissing te nemen die de
toekomstige Executieve kan
binden. Voorts heb ik de gewest-
en gemeenschapsministers
opgeroepen geen enkele
beslissing te nemen die
verbintenissen voor de
toekomstige Executieve zou
kunnen inhouden.
08.03 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse brève mais précise. Pourrais-je savoir si
cela veut dire que les reconnaissances officielles de nouveaux lieux
de culte, même par les Régions, seraient gelées pour le moment?
08.03 Richard Fournaux (MR):
Is er thans sprake van een
"bevriezing" van de officiële
erkenningen van nieuwe
gebedshuizen door de Gewesten?
08.04 Laurette Onkelinx, ministre: C'est une décision régionale, je
ne peux pas me substituer à mes collègues pour vous répondre.
08.04
Minister
Laurette
Onkelinx: Dat is een bevoegdheid
van de Gewesten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Richard Fournaux à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
recrutement du personnel au sein de l'administration pénitentiaire"(n° 4728)
09 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
indienstneming van personeel bij het bestuur der strafinrichtingen"(nr. 4728)
09.01 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, je serai bref.
Au cours de ces dernières années, nous avons voulu que ce soit au
niveau des différents gouvernements qui se sont succédé ou au
niveau du législateur objectiver la méthode de recrutement du
personnel. Cela ne vise pas que le ministère de la Justice mais toutes
les institutions. Néanmoins, je suis surpris de constater que certaines
personnes ayant réussi les épreuves de recrutement organisées dans
le cadre normal, bien classées, volontaires pour un poste sans être
09.01 Richard Fournaux (MR):
Sommige kandidaten die geslaagd
zijn voor de examens, gunstig
gerangschikt staan en graag een
betrekking willen zonder te
kieskeurig te zijn of moeilijk te
doen over reisafstanden, geraken
niet aan de slag, terwijl anderen in
hun omgeving die niet zo'n goede
resultaten haalden, wél een
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
trop exigeantes notamment en matière de déplacements, ne
parviennent pas à obtenir gain de cause alors que des personnes de
leur entourage n'ayant pas réussi les examens ou les épreuves de
recrutement avec le même succès, voire des personnes exigeantes
sur la proximité d'emploi, etc., se voient confier un emploi.
Au-delà du fait que des épreuves sont organisées dans l'objectivité la
plus complète, êtes-vous certaine, madame la ministre, que la
désignation des personnes en fonction des emplois disponibles est
effectuée sans qu'aucun élément de subjectivité n'intervienne?
Concrètement, ne devriez-vous pas être plus attentive, avec votre
administration, à ce que les résultats des épreuves soient suivis?
betrekking aangeboden krijgen.
Dienen uw administratie en uzelf
er niet nauwlettender op toe te
kijken dat er terdege rekening
gehouden wordt met de
examenresultaten?
09.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, sur le plan des principes applicables, l'appel aux lauréats
se déroule dans le respect strict du classement. Cependant, il peut
arriver qu'un lauréat moins bien classé q'un autre soit nommé avant
lui, soit parce que ce dernier n'a pas répondu à l'appel, soit parce qu'il
a refusé un emploi ou qu'il l'a accepté mais sans se présenter, soit
encore en raison d'autres circonstances qui s'expliquent par des
situations plus personnelles auxquelles je n'ai pas accès. Il faudrait,
dans ce cas, que je consulte mon administration. Si vous connaissez
un cas personnel, je peux interroger mes services pour savoir ce qui
s'est passé. Mais je n'interviens pas pour renverser des classements.
L'administration suit la légalité stricte en la matière.
09.02
Minister
Laurette
Onkelinx: In principe worden de
geslaagden opgeroepen met
inachtneming van hun
rangschikking. Het kan evenwel
gebeuren dat een minder gunstig
gerangschikte geslaagde eerder
benoemd wordt dan een beter
gerangschikte omdat deze laatste
geen gevolg heeft gegeven aan de
oproep, een betrekking heeft
geweigerd of niet is opgedaagd, of
omwille van andere
omstandigheden. Als u een
persoonlijk geval kent, kan ik het
aan mijn diensten voorleggen.
09.03 Richard Fournaux (MR): Madame la ministre, avant de poser
une question dans cette enceinte, j'ai déjà entrepris ce genre de
démarche, y compris auprès de votre cabinet, mais sans succès. Si
vous me le permettez, je réitérerai cette initiative, et je vous
demanderai d'y être attentive.
09.03 Richard Fournaux (MR):
Ik heb dit laatste al geprobeerd,
echter zonder succes. Ik zal het
nogmaals proberen en vraag u er
de nodige aandacht aan te
schenken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
uithandengeving" (nr. 4731)
10 Question de M. Walter Muls à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
10.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik had graag
een vraag gesteld over het jeugdbeschermingsrecht want uit een
onderzoek van An Nuyttens, verbonden aan de VUB, over de
uithandengeving tussen 1999 en 2001 in een aantal
arrondissementen in Vlaanderen en Wallonië, blijkt dat maar een klein
aantal jongeren dat veroordeeld wordt na uithandengeving
beantwoordde aan het profiel dat uithandengeving op dit moment
beoogt. Slechts 16,5% van de jongeren die voor de correctionele
rechtbank kwamen omdat zij zware feiten pleegden en recidivist
waren, kregen een effectieve gevangenisstraf.
Wel blijkt dat er een oververtegenwoordiging is van jongeren die
eerder nooit feiten pleegden en van een bepaalde etnische afkomst
10.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
Une étude de la VUB révèle que
seul un petit nombre des mineurs
d'âge ayant fait l'objet d'une
mesure de dessaisissement entre
1999 et 2001 présentait le profil
adéquat. Ainsi, 16,5 pour cent
seulement ont été condamnés par
le tribunal correctionnel à une
peine de prison pour récidive et
pour des faits criminels graves.
Les jeunes n'ayant jamais commis
de délits précédemment et ceux
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
zijn. Daarbij verschilden het etnische profiel naargelang van het
arrondissement, in die mate zelfs dat het verschil van populatie nooit
een volledige verklaring kan zijn van de verschillende behandeling
door de jeugdrechtbanken. Wat ook opmerkelijk is, is dat amper 1%
van de uit handen gegeven jongeren geïnterneerd wordt. Medische en
psychiatrische onderzoeken geven aan dat heel wat delinquente
jongeren precies kampen met psychologische of psychiatrische
problemen. Uit interviews die de onderzoekster met de jeugdrechters
had, bleek dat de rechters voor die jongeren geen of geen goede
opvangmogelijkheden hebben. Om ze te kunnen interneren verwijst
men ze dan naar de correctionele rechtbank in de hoop dat de
correctionele rechtbank ze dan zou interneren, wat eigenlijk zo goed
als nooit gebeurt.
Nu, meer algemeen kon door de onderzoekster worden vastgesteld
dat de jeugdrechters soms jongeren uit handen geven omdat zij
precies een gebrek aan middelen en mogelijkheden hebben om die
jongeren in het raam van de jeugdbescherming te plaatsen.
Met het oog op de behandeling van het wetsontwerp inzake de
hervorming van de jeugdbeschermingwet, waarvan de versoepeling
van de uithandengeving een belangrijk onderdeel is, wil ik u een
aantal vragen stellen omdat er toch een aantal verontrustende
vaststellingen door dat onderzoek aan het licht gebracht is.
Ik had graag het volgende van u vernomen.
Ten eerste, zullen de gronden om een minderjarige uit handen te
geven duidelijk omschreven zijn in de hervormde
jeugdbeschermingwet en wat zullen die gronden precies zijn?
Ten tweede, hoe staat u tegenover de verschillende motivaties van de
jeugdrechters uit de verschillende arrondissementen waar het
onderzoek werd gevoerd?
Ten derde, meent u dat de uithandengeving kan worden verdedigd als
ultieme remedie tegen jongeren die recidiveren of zware feiten plegen
en waarbij pedagogische maatregelen geen zin meer hebben, als
blijkt dat de minderjarige om andere redenen dan die welke wettelijk
bepaald zijn, wordt doorverwezen naar de correctionele rechtbank?
issus d'un certain groupe ethnique
sont sur-représentés.
En l'absence de structures
d'accueil adéquates, le juge de la
jeunesse renvoie souvent les
mineurs présentant des problèmes
psychiques devant un tribunal
correctionnel, dans l'espoir que
celui-ci ordonne leur internement.
Or, un pour cent à peine des
jeunes ayant fait l'objet d'une
mesure de dessaisissement sont
internés.
La nouvelle loi relative à la
protection de la jeunesse définira-
t-elle plus clairement les
fondements d'une décision de
dessaisissement? Quels seront
ces fondements? Que pense la
ministre des motivations
différentes des juges de la
jeunesse dans les divers
arrondissements? Le
dessaisissement se justifie-t-il
toujours en tant que remède
applicable aux mineurs d'âge
qualifiés de grands criminels et
aux jeunes récidivistes, sachant
que quantité de jeunes sont
renvoyés devant le tribunal
correctionnel pour des motifs
autres que ceux légalement
prévus?
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik heb het
onderzoek van de VUB grondig opgevolgd. Het onderzoek had
betrekking op de situatie in 75% van de gerechtelijke
arrondissementen, namelijk deze waar jaarlijks meer dan twintig maal
tot uithandengeving wordt overgegaan.
De cijfers die u noemt, zijn correct, maar er is geen reden om ze
negatief te evalueren. Een beslissing tot uithandengeving mag
immers geen rechtstreeks verband houden met de feiten. Ze moet
gesteund zijn op de persoonlijkheid van de jongere. Om die reden
gaat het niet altijd om de zwaarste gevallen en is het dus niet evident
dat systematisch een gevangenisstraf wordt gevorderd door het
parket, noch dat de rechtbank zich in die zin uitspreekt.
Het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek voert
momenteel een onderzoek uit naar het aantal uit handen gegeven
jongeren dat onder voorlopige hechtenis wordt geplaatst. De
10.02
Laurette Onkelinx,
ministre: L'étude de la VUB
concerne les arrondissements
dans lesquels il y a plus de vingt
dessaisissements par an.
Les chiffres de M. Muls sont
exacts, mais ne doivent pas être
interprétés de façon négative. En
effet, un dessaisissement ne
dépend pas des types de délits
commis, mais de la personnalité
du jeune. Il ne s'agit donc pas
toujours des cas les plus graves et
une peine de prison n'est donc pas
non plus toujours prononcée.
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
registratie van de geboortedatum van personen in voorlopige
hechtenis die plaatsvindt bij hun binnenkomst, verloopt niet altijd
correct. Mits het nodige voorbehoud, zou in 2003 evenwel bijna de
helft van de uit handen gegeven jongeren onder voorlopige hechtenis
zijn geplaatst. Het is mogelijk dat de rechter hiermee rekening houdt
bij de bepaling van zijn straf en daarom geen effectieve
gevangenisstraf meer oplegt. Belangrijker nog evenwel is het feit dat
meerdere alternatieve sancties mogelijk zijn. Deze bieden een
alternatief voor de gevangenisstraf.
Ik meen dus dat het niet correct is te stellen dat een meerderheid van
de jongeren die veroordeeld worden na een uithandengeving, niet
beantwoorden aan het profiel dat de uithandengeving beoogt. De
huidige jeugdbeschermingswet omschrijft reeds duidelijk de gronden
waarop tot uithandengeving kan worden overgegaan. De rechter
beslist op grond van de persoonlijkheid van de jongere, namelijk
wanneer blijkt dat de jeugdbeschermingsmaatregelen geen impact
hebben op de jongere. Het gaat meestal om jongeren die voorheen
reeds een feit hebben gepleegd. Het kan evenwel gebeuren dat het
gaat om een eerste feit.
Behalve wanneer de jongere voorheen reeds uit handen gegeven en
veroordeeld is voor in de wet omschreven zware vergrijpen en
opnieuw een of meer van die feiten heeft gepleegd, of wanneer de
jongere een zware misdaad heeft gepleegd en inmiddels meerderjarig
is, kan de rechter slechts beslissen om een jongere uit handen te
geven na een maatschappelijk onderzoek. Tenzij de jongere zich
eraan onttrekt of weigert eraan mee te werken, moet bovendien een
medisch-psychologisch verslag worden opgesteld. De rechter beslist
dus niet willekeurig: hij wordt door specialisten geadviseerd.
Ik meen dat de wet duidelijk genoeg is en neem de huidige procedure
dan ook over in mijn wetsontwerp.
Wat uw tweede vraag betreft, voor zover blijkt dat de motivering van
een uithandengeving niet in alle arrondissementen even duidelijk en
gedetailleerd is, zal ik de suggestie van onderzoekers in overweging
nemen om nog duidelijkere richtlijnen uit te werken opdat de
procedure zou geüniformiseerd worden over de verschillende
gerechtelijke arrondissementen. Ik ben het niet eens met uw stelling
dat minderjarigen om andere dan wettelijk voorziene redenen
doorverwezen worden naar de correctionele rechtbank. De rechter is
ertoe gehouden de uithandengeving als ultieme remedie te hanteren.
Selon l'Institut National de
Criminalistique et de Criminologie,
en 2003, près de la moitié des
jeunes qui ont été dessaisis ont
été placés en détention préventive.
Le juge en tient compte lors du
prononcé de la peine. De plus,
d'autres peines ont également été
prononcées. Il est donc incorrect
de dire qu'une majorité des jeunes
dessaisis ne correspond pas à ce
profil.
Les bases du dessaisissement
sont déjà clairement définies dans
la loi relative à la protection de la
jeunesse. Le juge décide en
fonction de la personnalité du
jeune s'il apparaît que les mesures
de protection de la jeunesse n'ont
pas d'effet. Il s'agit souvent de
récidivistes, mais ce n'est pas une
règle. Le juge ne décide pas de
façon arbitraire, mais à la suite
d'une enquête sociale ou sur la
base d'un rapport médico-
psychologique si le jeune refuse
de coopérer. Comme la loi actuelle
à ce sujet est très claire, cette
partie est simplement insérée
dans la nouvelle loi.
La motivation d'un
dessaisissement n'est pas claire et
détaillée dans tous les
arrondissements. C'est pourquoi
j'envisage d'élaborer des
directives encore plus explicites,
afin que la procédure devienne
uniforme. Il n'est pas exact que
des mineurs sont déférés au
tribunal correctionnel pour des
raisons autres que ce qui est
prescrit par la loi. Pour le juge, le
dessaisissement constitue un
"ultimum remedium".
10.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, wat dit laatste
punt betreft is het inderdaad zo dat de rechter de wet moet hanteren
en ze ook zoals bepaald moet toepassen. We zien hier echter dat
men zoals bij voorlopige hechtenis de wet een beetje gaat buigen. In
elk geval denk ik dat we de rest van dit debat in de loop van januari
zeer boeiend zullen verder zetten.
10.03 Walter Muls (sp.a-spirit):
Concernant le dernier point, le
juge doit effectivement appliquer la
loi. Mais, comme pour la détention
préventive, il en atténue
légèrement la dureté. Nul doute
qu'en janvier, le débat sera
passionnant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de versterking van
het veiligheidskorps met het oog op de opening van de nieuwe gevangenis in Hasselt" (nr. 4747)
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het veiligheidskorps"
(nr. 4775)
11 Questions jointes de
- Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le renforcement du corps
de sécurité en vue de l'ouverture de la nouvelle prison de Hasselt" (n° 4747)
- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le corps de sécurité"
(n° 4775)
11.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik wil vandaag
inderdaad even terugkomen op de kwestie van de opening van de
nieuwe gevangenis in Hasselt, ook wel eens de supergevangenis
genoemd.
Mevrouw de minister, u hebt hieromtrent in het verleden al meermaals
verklaringen afgelegd waaruit ik kon opmaken dat het de bedoeling is
om zowel de oudere gevangenis in Hasselt als die in Tongeren te
sluiten en dan nadien de nieuwe gevangenis in Hasselt te openen
waar ongeveer een 450-tal gedetineerden zouden worden
ondergebracht.
Aanvankelijk was het de bedoeling om die nieuwe gevangenis te
openen in oktober 2004. Dat is nu opgeschoven naar een onbepaalde
datum, voorjaar 2005 is er gesteld. Ook de officiële opening die
normaal, dacht ik, voorzien was voor deze week is uitgesteld.
Mijn vrees is een beetje dat er na de opening van de nieuwe
gevangenis een onrechtvaardige situatie zal ontstaan wat de
overbrenging van de gedetineerden naar de justitiepaleizen betreft.
Vandaag is het zo dat men voor die overbrenging kan terugvallen op
twee korpsen, enerzijds het korps van de politiezone en anderzijds het
veiligheidskorps. Zoals ik daarnet zei zal Hasselt in de toekomst heel
wat extra gedetineerden krijgen, ook de gedetineerden, de gevangen
die vandaag in de gevangenis in Tongeren zitten.
Wat de situatie van het veiligheidskorps betreft, indien ik juist
geïnformeerd ben zou de situatie vandaag zijn dat Tongeren beschikt
over vier leden in het veiligheidskorps en Hasselt over zeven. Zij
zouden vandaag twee taken hebben, tweeledig, enerzijds het
transport van de gevangen en anderzijds de bewaking van de
gerechtsgebouwen. Zowel Tongeren als Hasselt hebben vandaag een
gerechtsgebouw. Dat wil zeggen dat wanneer ik kijk naar de verdeling
van die tweeledige taken de verdeling twee-twee is. Wanneer in de
toekomst de gevangen van Tongeren worden overgebracht naar
Hasselt zie ik toch wel een wanverhouding want dan gaat dat drie-een
worden in plaats van twee-twee. Die wanverhouding denk ik,
mevrouw de minister, kan objectief niet gerechtvaardig worden.
Vandaar dat ik denk dat een aanpassing of uitbreiding van het
veiligheidskorps zich opdringt voor wat betreft het overbrengen van de
gevangenen vanuit de gevangenis in Hasselt.
Vandaag heb ik in de pers gelezen dat gisteren een honderdtal
nieuwe leden van het veiligheidskorps de eed hebben afgelegd. Ook
in dat artikel wordt opnieuw gesproken van die tweeledige taak die
behouden blijft. Wat ik echter uit het artikel niet kan opmaken is welke
11.01 Hilde Claes (sp.a-spirit):
Les prisons déjà anciennes
d'Hasselt et de Tongres vont être
fermées et remplacées par une
nouvelle prison, établie à Hasselt
et pouvant accueillir 450 détenus.
L'ouverture en a été reportée au
printemps 2005. Cette ouverture
risque de provoquer une situation
inéquitable dans le cadre du
transfèrement au palais de justice
des prisonniers en détention
préventive. En effet, comme
Hasselt prendra prochainement en
charge les détenus de Tongres,
elle devra assurer leur
transfèrement. Les effectifs
actuels des corps de sécurité
risquent d'être répartis de manière
déséquilibrée entre Hasselt et
Tongres. La répartition des 108
nouveaux membres de ce corps
de sécurité ne m'apparaît pas
clairement.
Quand la nouvelle prison sera-t-
elle inaugurée? Le transfèrement
des détenus s'opérera-t-il par
phases? Les anciennes prisons se
verront-elles attribuer une nouvelle
affectation? La ministre admet-elle
que les transfèrements risquent
d'engendrer une situation
inéquitable? Du personnel
complémentaire viendra-t-il
renforcer le corps de sécurité à
Hasselt?
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
de verdeling zal zijn van die bijkomende veiligheidsagenten. Vandaar
dat ik eigenlijk nog steeds geen antwoord heb op mijn vraag.
Ik heb vijf vragen voor u.
Ten eerste, voor wanneer is de opening van de nieuwe gevangenis in
Hasselt nu effectief voorzien?
Ten tweede, hoeveel gedetineerden zullen er worden ondergebracht?
Zal dit onmiddellijk gebeuren dan wel in fasen? Indien het gefaseerd
zou zijn, welke is dan die precieze fasering?
Ten derde, zullen de oude gevangenissen in Hasselt en Tongeren nu
effectief gesloten worden? Daarover spreken de geruchten zich wel
eens tegen. Wanneer zullen de oude gevangenissen in Hasselt en
Tongeren definitief sluiten? Werd er al een definitieve bestemming
aan de gebouwen gegeven?
Ten vierde, erkent u heel de problematiek die ik net heb omschreven,
dus de onrechtvaardige situatie die dreigt te ontstaan inzake de
overbrenging?
Ten vijfde, plant u terzake een uitbreiding van het aantal mensen voor
het veiligheidskorps in Hasselt?
11.02 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, je dois malheureusement revenir encore une fois sur la
problématique du corps de sécurité. En effet, depuis plus de deux
ans, nous vivons dans nos communes, dans nos zones de police,
dans l'attente de la réalisation des promesses du gouvernement en ce
qui concerne la mise en place d'un corps de sécurité destiné à
l'encadrement du transfert des détenus des établissements
pénitentiaires vers les palais de justice et au maintien de l'ordre
durant les audiences des cours et tribunaux.
Le corps de sécurité serait actuellement composé d'une centaine de
membres alors que vous en annonciez plus de 300 pour la fin de
cette année 2004 et que vous nous promettiez à terme un corps de
plus de 400 hommes. Je ne vais pas vous demander de me donner
des délais dans lesquels nous pourrions disposer des dix hommes
prévus ou nécessaires au transfert des détenus pour la zone d'Arlon,
mais je vais transformer ma question. Étant donné que vous avez dû
prévoir dans le budget de la Justice une somme suffisante pour
couvrir les frais de ces hommes et femmes, ainsi que leur traitement
bien sûr, pouvez-vous transférer à nos zones de police les moyens
budgétaires qui nous permettent de rémunérer et d'engager plus de
personnel pour continuer à avoir des agents de police sur le terrain
quand parfois dix hommes sont partis pour assurer le transfert de
détenus? Voilà, monsieur le président, madame la ministre, ma
question.
11.02 Joseph Arens (cdH): De
politiezones wachten al meer dan
twee jaar tot de regering haar
beloften nakomt met betrekking tot
de oprichting van een
veiligheidskorps. Dat korps zou nu
zo'n honderd man sterk zijn, terwijl
u sprak van een getalsterkte van
300 man tegen eind 2004. Op
langere termijn zou er zelfs meer
dan 400 man ingezet kunnen
worden. U heeft een budget
moeten uittrekken voor die
personeelskosten. Kan u dat geld
niet overdragen aan de
politiezones opdat zij extra
politieagenten kunnen blijven
betalen voor de overbrenging van
gedetineerden?
11.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de opening
van de gevangenis met gedetineerden wordt gepland voor het eerste
semester van 2005 en zal aanvangen begin maart 2005, afhankelijk
van de instroom van personeel, waarvan de rekrutering momenteel
bezig is.
In een eerste fase worden de gedetineerden van Tongeren en Hasselt
11.03 Laurette Onkelinx,
ministre: La prison pourra
accueillir ses premiers
pensionnaires au cours du premier
semestre de 2005. Tout dépend
de la procédure de recrutement du
personnel, actuellement en cours.
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
overgebracht naar de nieuwe instelling. Het gaat om ongeveer 170
gedetineerden. Die fase is gepland voor maart 2005.
In een tweede fase wordt de populatie geleidelijk groter, samen met
de invulling van het bijkomend personeel. Op basis van ervaringen uit
het verleden kan worden gesteld dat dat aan een ritme zal gebeuren
van een twintigtal bijkomende gedetineerden per week, voor zover er
voldoende personeelsleden hun dienst kunnen aanvangen. Ideaal zal
kort na de vakantie van 2005 de gevangenis volledig bezet kunnen
zijn.
Van zodra de gevangenissen worden verlaten, worden de gebouwen
overgedragen aan de Regie der Gebouwen. Er zijn nog
haalbaarheidsstudies bezig en besprekingen lopende om een nieuwe
bestemming te geven aan de oude gevangenissen te Hasselt en
Tongeren. Daarover kan momenteel nog geen uitsluitsel worden
gegeven. Afhankelijk van die onderzoeken zal de Regie der
Gebouwen al dan niet tot verkoop van de gebouwen overgaan.
Het kader van de veiligheidsagenten werd vastgelegd op een totaal
van 310 leden, waarvan er nu reeds 108 in dienst zijn. De verdeling
tussen de zones werd gemaakt, rekening houdende met de
bestaande gevangenissen en justitiepaleizen alsmede met de
werklast per zone ten gevolge van overbrengingen van
gedetineerden.
Er zijn momenteel gesprekken bezig om op termijn de situatie in
Hasselt en in Tongeren te bekijken. Momenteel is het kader vier voor
Tongeren en zeven voor Hasselt.
Er kan van uitgegaan worden dat de last van het aantal
overbrengingen naar de paleizen van personen in voorlopige
hechtenis niet drastisch zal toenemen, vermits het over dezelfde
populatie gaat als vandaag, Tongeren en Hasselt samen. Het aantal
overbrengingen van veroordeelden daarentegen kan wel stijgen. Het
merendeel betreft overbrenging tussen gevangenissen via nationale
transfers door de federale politie.
Ik zal begin januari 2005 de korpschefs van de politiezones van
Hasselt en Tongeren samenroepen, evenals de leiding van het
Veiligheidskorps van de FOD Justitie, teneinde samen de
werkingsmodaliteiten te bepalen die inherent zijn aan het beheer van
het justitiepaleis en van de gevangenis en het justitiepaleis van
Hasselt. Ik ben niet tegen een uitbreiding van het aantal
veiligheidsagenten voor Hasselt en Tongeren.
Au mois de mars, les 170
premiers détenus en provenance
de Tongres et de Hasselt seront
transférés vers le nouvel
établissement. La population
carcérale sera ensuite étendue
parallèlement à l'arrivée de
membres du personnel
supplémentaires. Le nombre de
détenus devrait augmenter de 20
unités par semaine, si un nombre
suffisant de membres du
personnel peuvent entrer en
service. Si tout va bien, la prison
pourrait atteindre sa capacité
maximale pour la fin des
vacances. Dès qu'ils auront été
vidés de leurs occupants, les
anciens établissements seront
transférés à la Régie des
bâtiments. Les études relatives à
leur nouvelle affectation sont
encore en cours.
Le corps de sécurité devrait
compter 310 agents, dont 108 sont
déjà en service. Dans le cadre de
la répartition entre les zones, il a
été tenu compte des prisons et
palais de justice existants et de la
charge de travail par zone pour le
transfert des détenus. Des
discussions sont en cours à
propos de la situation à Hasselt et
à Tongres. A l'heure actuelle, le
cadre est de quatre personnes
pour Tongres et sept pour Hasselt.
La charge que représente le
transfert des personnes en
détention provisoire n'augmentera
pas de manière significative étant
donné qu'il s'agit des mêmes
personnes. Le nombre de
transferts de personnes
condamnées pourrait toutefois
augmenter. Début 2005, je
convoquerai les chefs de corps
des zones de police de Hasselt et
de Tongres ainsi que les
responsables du corps de sécurité
pour définir les modalités de
fonctionnement. Je ne suis pas
opposée à une augmentation du
nombre d'agents de sécurité pour
Hasselt et Tongres.
En ce qui concerne la question de M. Arens, 108 nouveaux membres
viennent de rejoindre, ce mois, le corps de sécurité. J'ai d'ailleurs eu
Op de vraag van de heer Arens
kan ik antwoorden dat in de loop
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
le plaisir hier de recevoir leur prestation de serment.
Plus particulièrement, le cadre organique de la zone de police d'Arlon
prévoit 5 agents et non 10. Actuellement, 2 postes sont occupés. Cela
ne signifie nullement que nous ne souhaitons pas rencontrer nos
obligations mais, à l'heure actuelle, seuls 2 candidats militaires étaient
volontaires pour rejoindre cette zone.
Je signale également que la zone de police perçoit dans sa dotation
fédérale, plus particulièrement dans les montants attribués par le
gouvernement à l'issue du débat contradictoire avec les zones de
police, un montant compensatoire couvrant l'absence desdits
membres, et ce depuis la mise en place théorique du corps.
Je vous rappelle aussi que le gouvernement débat actuellement des
modalités de mise à disposition de 300 membres de la police fédérale
au sein des zones de police, dont celle d'Arlon. A terme, ce sont 700
policiers fédéraux qui renforceront le niveau local, mais mon collègue
de l'Intérieur pourra vous donner tous les détails concernant cette
compétence qui lui appartient.
van deze maand 108 nieuwe leden
bij het veiligheidskorps in dienst
zijn getreden.
Wat de politiezone van Aarlen
betreft, telt de formatie van het
korps vijf en geen tien agenten.
Momenteel zijn maar twee
plaatsen bezet vermits er zich
slechts twee kandidaten hebben
aangediend.
Sinds het veiligheidskorps, in
theorie althans, operationeel is
geworden, ontvangt de politiezone
reeds een som ter compensatie
van het feit dat de leden van dit
korps er nog niet in dienst zijn
getreden.
De regering onderzoekt
momenteel de manier waarop 300
leden van de federale politie ter
beschikking kunnen gesteld
worden van de politiezones. Op
termijn zullen 700 federale
politiemensen het lokale niveau
komen versterken.
11.04 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar uitvoerige en punctueel antwoord, dat ik zeker nog
eens in detail zal nalezen. Ik weerhoud alvast het volgende.
Ten eerste, de opening van de nieuwe gevangenis in Hasselt is
voorzien in het eerste semester van 2005. Blijkbaar is er nog geen
precieze datum, maar wel een gefaseerde invoering.
Ten tweede, uit uw antwoord over de oude gevangenissen van
Hasselt en Tongeren leid ik af dat deze gevangenissen definitief
zullen sluiten en dat aan de gebouwen een volledig andere
bestemming zal worden gegeven. Welke bestemming ze zullen
krijgen, is nog niet gekend. Ik begrijp niettemin uit uw antwoord uit
de geruchten weerhield ik immers enige onduidelijkheid dat de
betrokken gebouwen definitief zullen sluiten als gevangenis.
Tot slot, het belangrijkste deel van mijn vraag ging over de uitbreiding
van het kader van de veiligheidsagenten. Ik weerhoud dat u voor
Hasselt niet tegen een uitbreiding van de veiligheidsagenten bent. Het
spijt mij evenwel dat u er vandaag nog niet echt een aantal op kan
kleven. De problematiek is immers echt wel prangend aan het
worden. U zegt zelf dat het eerste semester van 2005 niet lang is. We
zullen dan ook heel vlug worden geconfronteerd met deze
problematiek. Ik vraag u dan ook met aandrang om binnen afzienbare
tijd een concreet getal te plakken op de uitbreiding van de
veiligheidsagenten.
11.04 Hilde Claes (sp.a-spirit): Si
aucune date précise n'a encore
été fixée pour l'ouverture de la
prison, celle-ci se fera par étapes.
Les anciennes prisons seront
définitivement fermées, mais on
ne connaît pas encore leur
destination. La ministre ne
s'oppose pas à l'augmentation du
nombre d'agents de sécurité, mais
il est regrettable qu'aucun agent
supplémentaire n'ait encore été
nommé. Le premier semestre de
2005 passera très vite.
11.05 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse. J'espère cependant que d'autres agents
11.05 Joseph Arens (cdH): Ik
hoop dat die twee mensen
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
viendront renforcer l'équipe des deux personnes présentes sur le
terrain. Il est clair que j'interrogerai à nouveau le ministre de l'Intérieur
sur le transfert des policiers fédéraux vers la zone.
Je suis surpris du faible nombre d'agents que comptera le corps de
sécurité à Arlon alors que l'estimation faite par la police était de neuf
agents et non de dix j'en avais ajouté un en pensant qu'il était
possible de négocier. Je suis vraiment surpris du faible nombre
d'agents prévus in fine pour cette zone d'Arlon.
binnenkort versterking krijgen. Ik
zal de minister van Binnenlandse
Zaken nogmaals over de
overdracht van federale
politieambtenaren naar de zone
ondervragen.
Het verbaast me sterk dat het
veiligheidskorps van de zone
Aarlen slechts uit zo'n beperkt
aantal agenten zal bestaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
inbezitstelling van erfloze nalatenschappen" (nr. 4749)
12 Question de M. Bart Tommelein à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'envoi en
possession de successions en déshérence" (n° 4749)
12.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, wanneer een erfenis openvalt en er geen erfgenamen meer
zijn, of wanneer alle erfgenamen de erfenis weigeren, komt de erfenis
toe aan de Schatkist. De kantoren der domeinen zijn belast met het
opvorderen en het beheer van erfloze nalatenschappen.
In het gerechtelijk arrondissement Brussel laten de rechters echter na
de Staat in bezit te stellen. Naar ik vernomen heb zijn er momenteel
meer dan 80 nalatenschappen waarover men nog geen beslissing
genomen heeft.
Mijn vraag, mevrouw de minister, is of u op de hoogte bent van deze
problematiek. Ten tweede wil ik vragen wat u kan doen om de
rechters in het Brussels gerechtelijk arrondissement sneller een
beslissing te doen nemen inzake deze onbeheerde nalatenschappen.
12.01 Bart Tommelein (VLD):
Les bureaux des domaines sont
chargés du recouvrement et de la
gestion des successions en
déshérence. Mais dans
l'arrondissement judiciaire de
Bruxelles, les juges omettent de
prendre en la matière les
décisions nécessaires. Résultat:
quatre-vingts successions sont
encore pendantes actuellement.
La ministre en est-elle informée?
Que compte-t-elle faire pour
amener les juges à statuer plus
vite?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: De vraag die u stelt betreft a priori
zowel de erfloze nalatenschappen
als de onbeheerde
nalatenschappen. De erfloze nalatenschappen zijn die welke bij
gebrek aan erfgenamen toekomen aan de Staat krachtens artikelen
533, 713, 723 en 768 tot 772 van het Burgerlijk Wetboek. De artikelen
769 en 770 beschrijven meer bepaald de procedure die de Staat moet
respecteren wanneer ze haar rechten laat gelden en ze voorzien met
name dat de Staat de inbezitstelling moet vragen aan de rechtbank
van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de nalatenschap is
opengevallen.
De onbeheerde nalatenschappen zijn die welke resulteren uit het feit
dat, zoals artikel 811 van het Burgerlijk Wetboek voorziet, geen
enkele erfgenaam noch de Staat de nalatenschap opeist. De artikelen
812 en 813 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 1228 tot 1231
van het Gerechtelijk Wetboek organiseren de procedure die
gerespecteerd moet worden ten aanzien van deze nalatenschappen
door met name te voorzien dat elke belanghebbende, bijvoorbeeld
een schuldeiser of de procureur des Konings, aan de rechtbank van
eerste aanleg de aanwijzing kan vragen van een curator die het
beheer en de liquidatie van de nalatenschap als opdracht krijgt.
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La procédure à suivre en
matière de successions en
déshérence est définie dans le
Code civil. C'est ainsi que l'Etat
doit demander l'envoi en
possession au tribunal de
première instance du ressort où la
succession s'est ouverte. La
procédure à suivre pour les
successions vacantes est régie
dans les Codes civil et judiciaire.
Dans ce cadre, toute personne
intéressée peut demander la
désignation d'un curateur au
tribunal de première instance.
J'interrogerai les autorités
judiciaires à ce sujet et je
communiquerai ses réponses à la
commission. Je vous rappelle
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Ik kan binnen de mij toegewezen tijd om op een mondelinge vraag te
antwoorden, verder geen antwoord op andere elementen van uw
vraag verschaffen. Ik zal niettemin de gerechtelijke autoriteiten
ondervragen en ik zal u uiteraard de gewenste antwoorden
verschaffen zodra ik die in mijn bezit heb. Ik herinner u er echter aan
dat het mij, gezien het principe van de scheiding der machten, niet
toegestaan is om op eender welke wijze tussen te komen in lopende
gerechtelijke zaken.
toutefois le principe de la
séparation des pouvoirs.
12.03 Bart Tommelein (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord, maar het is toch wel opvallend dat het vooral in één
gerechtelijk arrondissement is dat de rechters nalaten de Staat in het
bezit te stellen. Ik denk dus dat dit toch eens bij het parketgeneraal
moet aangekaart worden waar deze problematiek ligt en waarom het
in andere arrondissementen sneller gaat.
Het is natuurlijk belangrijk dat het geld niet alleen de federale
Schatkist toekomt, maar dat ook de Gewesten ook het Brussels
Gewest recht hebben op die successierechten. Een deel daarvan
wordt daadwerkelijk doorgestort naar de Gewesten.
12.03 Bart Tommelein (VLD): Il
convient de noter que les
problèmes se posent surtout dans
un arrondissement judiciaire
déterminé.
Cela entraîne une perte
importante de recettes non
seulement pour l'État mais
également pour la Région de
Bruxelles-Capitale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de maatregel dat halve vrijen nu iedere week in verlof mogen gaan in de plaats van om de twee
weken" (nr. 4550)
13 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la mesure permettant aux détenus en semi-liberté de prendre congé chaque semaine au lieu d'une
fois tous les quinze jours" (n° 4550)
13.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, deze vraag handelt over de omzendbrief nr.
1756 van 7 oktober 2004 waarin u de maatregel nam dat halve vrijen
elk weekend in verlof mogen gaan in plaats van om de veertien
dagen. Dit betekent dat ze overdag gaan werken en 's avonds in de
gevangenis slapen en elk weekend thuis zijn.
Voor mensen onder elektronisch toezicht die overdag gaan werken en
een beperkte tijd krijgen om zich naar huis te begeven, permanent
gecontroleerd worden en geen verlof genieten, is dit een doorn in het
oog. Door het wekelijks verlof van de halve vrijen is in bepaalde
gevangenissen reeds voelbaar dat er minder kandidaten zijn voor het
systeem onder elektronisch toezicht.
Mevrouw de minister, ik wens twee concrete vragen te stellen.
Welke argumenten had u om de halve vrijen een wekelijks verlof toe
te kennen vanaf oktober in plaats van het tweewekelijks verlof?
Erkent u dat deze maatregel een weerslag kan hebben op het aantal
kandidaten voor het systeem onder elektronisch toezicht, net nu het
de bedoeling is van de regering om het aantal gedetineerden onder
elektronisch toezicht stapsgewijs tot 1300 eenheden te brengen om
de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan?
13.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Un détenu en `semi-liberté'
est un condamné qui peut quitter
l'établissement pénitentiaire
lorsque cela s'avère nécessaire
dans le cadre de la préparation de
sa remise en liberté, mais qui doit
réintégrer l'établissement le jour
même. La circulaire ministérielle
1756 stipule que les détenus en
semi-liberté peuvent dorénavant
sortir chaque week-end plutôt que
tous les quinze jours comme
c'était le cas auparavant. Cette
mesure exaspère les détenus qui
ont été mis sous surveillance
électronique et sont donc
constamment sous contrôle.
Comment la ministre explique-t-
elle ce traitement de faveur dont
bénéficient les détenus en semi-
liberté? Reconnaît-elle que cette
situation peut avoir un impact sur
le nombre de candidats au
système de surveillance
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
électronique?
13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, personen in
halve vrijheid zijn om redenen van organisatorische aard, wegens het
penitentiair beleid en om veiligheidsredenen gedetineerd in een
specifieke sectie van de gevangenis zodat ze gescheiden van de
andere veroordeelden.
De beslissing om de mogelijkheden van het penitentiair verlof uit te
breiden voor de veroordeelde personen in halve vrijheid is
gemotiveerd door de bezorgdheid om het deze gedetineerden
mogelijk te maken om de perioden die ze in vrijheid zijn nuttig te
besteden. Rekeninghoudend met de noodzaak om deze categorie
veroordeelden afzijdig te houden van de andere gedetineerden is het
uiterst moeilijk om voor hen tijdens de weekends collectieve
activiteiten te organiseren. Het resultaat was dat deze personen
tijdens het weekend inactief bleven.
Ik deel uw analyse niet dat dit systeem de ontwikkeling van het
elektronisch toezicht zou afremmen. Ik krijg van mijn administratie
geen enkele aanwijzing waaruit zou moeten blijken dat er minder
kandidaten zijn voor het elektronisch toezicht sinds de
inwerkingtreding van deze nieuwe omzendbrief. Het aantal
gevangenen dat onder elektronisch toezicht staat is absoluut niet
verminderd. Men mag niet uit het oog verliezen dat de personen die in
halve vrijheid zijn niet noodzakelijk dezelfde zijn dan degenen voor
wie het elektronisch toezicht adequaat kan zijn.
Ik onderzoek in elk geval of het opportuun is om de nieuwe richtlijnen
inzake het penitentiair verlof uit te breiden tot de gedetineerden die
onder elektronisch toezicht staan.
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Dans les établissements
pénitentiaires, les détenus en
semi-liberté sont hébergés de
façon séparée pour diverses
raisons. De ce fait, il est difficile
d'organiser à leur attention des
activités collectives durant les
week-ends. En libérant ces
détenus chaque week-end, nous
leur permettons de mettre ces
périodes de liberté à profit.
Rien n'indique que cette mesure
entraînerait une réduction du
nombre de candidats à la
surveillance électronique.
D'ailleurs, la surveillance
électronique ne convient pas à
tous les détenus en semi-liberté.
J'examinerai l'opportunité
d'étendre le congé pénitentiaire
aux détenus sous surveillance
électronique.
13.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, ik kan
mij niet helemaal terugvinden in uw antwoord.
Ten eerste, ik kan enkel vaststellen dat u de halve vrijen eigenlijk een
voorkeursbehandeling geeft. U zegt: die maatregel is ingegeven uit de
bezorgdheid om het de gedetineerden mogelijk te maken de periode
van hun vrijheid zo nuttig mogelijk te besteden. Dat er in het weekend
voor die mensen moeilijk een nuttige tijdsbesteding te vinden is, kan
kloppen. Maar dat klopt evenzeer voor de andere gedetineerden.
Ten tweede, ik blijf bij mijn mening dat die maatregel ongenoegen
creëert bij de mensen die onder elektronisch toezicht staan. Halve
vrijen bezitten nu heel veel vrijheid. De hele dag kunnen zij hun
activiteit ontwikkelen; ieder weekend zijn zij thuis. Personen onder
elektronisch toezicht staan eigenlijk permanent onder controle en
hebben bijna geen vrijheid. Ik meen dat daar toch een grote anomalie
is en ik vraag u, zoals u aan het eind van uw antwoord suggereerde,
toch eens te onderzoeken of er geen maatregelen moeten worden
genomen om die anomalie weg te werken.
13.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Il s'agit bel et bien d'un
traitement de faveur à l'égard des
détenus en semi-liberté. Il convient
de supprimer cette anomalie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het voornemen van het parket van het arrondissement Brugge om de werkstraf minder uit te
spreken bij veroordeelden met een acuut drugprobleem" (nr. 4750)
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
14 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'intention du parquet de l'arrondissement de Bruges de prononcer moins souvent une peine de
travail pour les condamnés toxicomanes" (n° 4750)
14.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, wie een
werkstraf opgelegd krijgt, wordt gevolgd door een justitieassistent van
het justitiehuis in haar of zijn arrondissement. De assistent van het
justitiehuis legt de contacten met de openbare dienst dat kan de
gemeente of het OCMW zijn of met de VZW waar de werkstraf
moet worden uitgevoerd. De assistent volgt op de voet of het werk
goed gedaan wordt en of het aantal uur dat door de rechtbank werd
opgelegd, gepresteerd wordt.
Vorige week, mevrouw de minister, stelde het justitiehuis van Brugge
vast dat van alle opgelegde werkstraffen bij hen 82% slaagt. Maar niet
voor alle veroordeelden ligt dat slaagpercentage zo hoog. Zo zou, nog
altijd volgens Brugge, de werkstraf bij veroordeelden met een acuut
drugprobleem in een op drie gevallen mislukken. Dat is dus een veel
lager slaagpercentage. Het parket en de magistraten van het
arrondissement Brugge beslisten nu de veroordeelden met een acuut
drugprobleem veeleer een celstraf met uitstel onder probatie voor te
schrijven dan een werkstraf. In dat geval kan een
ontwenningsprogramma worden opgelegd als probatie en kan er
worden gecontroleerd of de veroordeelde wel degelijk het programma
volgt en hoe zijn of haar drugprobleem evolueert.
Mevrouw de minister, ik heb twee concrete vragen. Hoe reageert u op
de beslissing van Brugge om in de toekomst minder werkstraffen op
te leggen aan drugverslaafden? Zult u dat toch eenzijdige initiatief
aankaarten op het overleg met de procureurs-generaal om zo tot een
eenvormig standpunt te komen in verband met werkstraffen voor
drugverslaafden?
14.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La maison de justice de
Bruges a constaté que 82 pour
cent de toutes les peines de travail
portent leurs fruits. En ce qui
concerne les personnes
condamnées qui souffrent d'un
grave problème de toxicomanie, la
peine de travail est toutefois un
échec dans un cas sur trois. C'est
pourquoi le parquet et les
magistrats de l'arrondissement de
Bruges ont décidé d'infliger à ces
personnes essentiellement une
peine d'emprisonnement avec
sursis assortie d'une période de
probation.
Comment la ministre réagit-elle à
la décision des magistrats et du
parquet de Bruges d'infliger moins
de peines de travail aux
toxicomanes? Évoquera-t-elle
cette décision au cours de la
concertation avec les procureurs
généraux?
14.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het Brugse
justitiehuis organiseerde in het recente verleden afzonderlijke
informatiesessies met de parketmagistraten en de rechter van de
zetel, waarbij feedback werd gegeven omtrent het systeem van de
werkstraffen.
In dit overleg werd aangehaald dat het slaagpercentage van de
werkstraffen opgelegd aan daders van druggelieerde feiten minder
groot is dan het algemeen gemiddelde slaagpercentage. Hiervoor zijn
er verscheidene redenen. Het is onder meer zo dat drugverslaafden
niet altijd de discipline hebben om hun werkstraffen te verrichten. In
tegenstelling tot hetgeen u in de vraag opwerpt geven deze
ervaringen geen aanleiding tot een beleidswijziging bij het Brugse
parket. Het gaat hier immers om soms zeer ernstige misdrijven die
niet altijd kunnen worden afgedaan met het uitspreken van een
gevangenisstraf met probatie-uitstel.
Er werd mij verzekerd dat in de regel het parket nog steeds
werkstraffen zal vorderen als het voorliggende dossier zich hiertoe
leent, dus ook wanneer een drugverslaafde de feiten heeft gepleegd.
Het zal nadien aan de rechtbank zijn om haar standpunt te bepalen
omtrent de vordering van het openbaar ministerie.
In een persmededeling van de Brugse rechters wordt duidelijk gesteld
dat zij zeker geen individuele of collectieve afspraken hebben
14.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La maison de justice de
Bruges a en effet informé les
magistrats du parquet et les juges
sur les peines de travail. Le
pourcentage de réussite des
peines de travail pour les
condamnés toxicomanes est en
effet inférieur à la moyenne. Le
parquet de Bruges n'a toutefois
pas l'intention de changer de
politique. J'ai obtenu la garantie
que le parquet continuera à
requérir des peines de travail
lorsque le dossier s'y prête.
Il revient ensuite au tribunal de
trancher. La fixation de la peine
n'a en aucun cas fait l'objet d'un
accord entre les juges brugeois.
La décision reste individuelle. Je
prends simplement acte de la
position légitime du tribunal de
Bruges et n'aurai donc pas à
évoquer le sujet devant le collège
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
gemaakt, met wie dan ook, omtrent de straftoemeting en geenszins
van plan zijn dergelijke afspraken te maken. De concrete
straftoemeting in een dossier is en blijft een individuele beslissing.
Vermits de houding van het parket van Brugge niet wijzigt, zie ik niet
in wat ik zou moeten voorleggen aan het College van procureurs-
generaal. Gelet op de scheiding der machten, heb ik als minister van
Justitie enkel akte te nemen van het standpunt van de Brugse
rechtbank.
des procureurs généraux.
14.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, ik stel
vast dat de communicatie die het Brugse parket en de rechtbank
hebben gevoerd op radio, krant en televisie verschilt van degene die
ze ten opzichte van u hebben gedaan. Het is zo dat zij wel degelijk
gezegd hebben dat zij voor mensen met een drugsprobleem
werkstraffen niet langer zagen zitten. De verantwoordelijke van het
justitiehuis van Brugge heeft dat met zoveel woorden bevestigd. Ik
stel vast dat er ten opzichte van u is gezegd dat het mogelijk blijft om
werkstraffen op te leggen aan dergelijke mensen, ook in Brugge. Ik
zal dat verder opvolgen.
14.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Les déclarations du
parquet et du tribunal de Bruges
aux médias ne correspondent pas
à ce qu'ils ont déclaré à la
ministre. Le responsable de la
maison de justice de Bruges a par
ailleurs confirmé la déclaration
selon laquelle les toxicomanes ne
subiraient pas de peine de travail,
bien que la ministre dise le
contraire. Je vais suivre ce
dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"mishandelde kinderen" (nr. 4758)
15 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
15.01 Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, uit cijfers van professor Peter Adriaenssens,
directeur van het Leuvens Vertrouwenscentrum Kindermishandeling,
blijkt dat de laatste drie jaar in Vlaams-Brabant minstens 1.000
kinderen per jaar het slachtoffer zijn van kindermishandeling.
Verschillende onderzoekers wijzen terecht op de enorme gevolgen
van kindermishandeling, zowel op mentaal als op fysiek vlak,
gevolgen die ik hier niet moet herhalen. Het gaat hier om een zeer
ernstig probleem dat de nodige aandacht en vooral de juiste aanpak
verdient.
In San Diego bestaat die onder meer uit een zeer nauwe
samenwerking tussen de hulpverleners, politie en parket, die allen
deel uitmaken van een begeleidingsteam waarbij zij van in het begin
overleggen hoe een dossier van kindermishandeling het best wordt
aangepakt. Een van de voordelen is dat dit voor het kind minder
belastend is omdat het zijn verhaal niet twee of meerdere keren moet
doen. In België is een dergelijke samenwerking niet mogelijk vanwege
het geheim van het onderzoek. Wel bestaan er uitzonderlijk informele
samenwerkingsverbanden tussen hulpverleners en het gerecht.
Volgens professor Adriaenssens zou er in 25 tot 30% van de dossiers
een dergelijke informele samenwerking bestaan. Omdat dit nog beter
zou moeten, heeft het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling bij u
een aanvraag ingediend om in de regio een pilootproject op te starten
waarin het centrum zeer nauw zou samenwerken met Justitie.
15.01 Martine Taelman (VLD): Il
ressort de chiffres avancés par le
professeur Peter Adriaenssens,
directeur du Vertrouwenscentrum
voor Kindermishandeling de
Louvain, que dans le Brabant
flamand, mille enfants au moins
par an sont victimes de
maltraitance. Il s'agit donc d'un
problème grave qui appelle des
mesures adéquates. En Belgique,
le secret de l'instruction entrave
toute collaboration étroite entre les
services de secours, la police et le
parquet. Dans 25 à 30 pour cent
des dossiers, les services précités
collaborent toutefois de manière
informelle. Les choses pouvant
toujours être améliorées, le
Vertrouwenscentrum plaide en
faveur de la mise sur pied d'un
projet pilote dans le cadre duquel il
collaborerait étroitement avec la
justice.
La ministre dispose-t-elle de
CRIV 51
COM 439
14/12/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Mevrouw de minister, beschikt u over cijfers in verband met
kindermishandeling in heel België? Hoeveel slachtoffers van
kindermishandeling zijn er in ons land, eventueel opgesplitst per
provincie? Wat is uw houding tegenover het systeem van
samenwerking tussen hulpverleners, politie en procureurs, zoals
voorgesteld door het Leuvens Vertrouwenscentrum
Kindermishandeling?
chiffres relatifs à la maltraitance
d'enfants, ventilés par province?
Quelle est son point de vue à
propos de la collaboration
proposée par le
Vertrouwenscentrum?
15.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, op dit
ogenblik zijn voorlopig alleen de cijfers per algemene rubriek van de
op de parketten binnengekomen zaken beschikbaar. Ik heb navraag
gedaan bij de dienst statistische analisten en zal niet nalaten u de
gegevens mede te delen zodra ze beschikbaar zijn.
De algemene rubrieken van hun kant omvatten onder meer, maar niet
uitsluitend, de deelrubriek kindermishandeling. Zij zijn de volgende: de
rubriek vrijwillige slagen en verwondingen, de rubriek verkrachting en
aanslag op de goede zeden en de rubriek ontucht en seksuele
uitbuiting.
Het College van procureurs-generaal heeft op 24 november 2004
besloten om voortaan voor mondelinge vragen die dringend een
antwoord behoeven, slechts de statistieken te raadplegen die reeds
door het College werden gepubliceerd. Ik suggereer u dus om in het
vervolg via een schriftelijke vraag cijfers op te vragen.
Ik heb niettemin het College van procureurs-generaal verzocht om mij
tegen 14 januari 2005 de nodige cijfergegevens te bezorgen inzake
kindermishandeling. Om een volledig overzicht te krijgen volstaat het
overigens niet om de cijfers over politie en gerechtelijke diensten te
raadplegen. Ook de cijfers van buitengerechtelijke diensten die hulp
bieden aan slachtoffers van kindermishandeling, zijn relevant.
Daarvoor verwijs ik naar de gemeenschapsministers, bevoegd voor
bijstand aan personen.
Ik heb reeds meermaals contact gehad met professor Adriaenssens.
Ik ondersteun zijn initiatief volledig. Ik ben voorstander van een nauwe
samenwerking tussen alle diensten die met de moeilijke thematiek
van kindermishandeling worden geconfronteerd.
Vanzelfsprekend dient hierbij wel rekening te worden gehouden met
bijzonderheden eigen aan de betrokken beroepsgroepen.
U vermeldt in uw vraag de problematiek van het geheim van het
onderzoek, maar ik denk ook aan de problematiek van het
beroepsgeheim. Met de wet van 28 november 2000 betreffende de
strafrechterlijke bescherming van minderjarigen, die in het
Strafwetboek een artikel 458bis invoegde, werd reeds een belangrijke
stap gezet in de richting van een nauwere samenwerking tussen de
politionele, gerechtelijke en hulpverleningswereld. Het Strafwetboek
voorziet voortaan in een meldingsrecht, maar geen meldingsplicht en
houdt zo rekening met het moeilijke evenwicht tussen enerzijds de
bescherming van de vertrouwensrelatie en anderzijds de mogelijke
noodzakelijkheid om dwingend op te treden.
Ik wens dus de huidige samenwerking te ondersteunen.
Samenwerkingsverbanden kunnen verschillende vormen aannemen.
Men kan een samenwerkingsstrategie in globo afspreken of een
15.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Pour l'instant, je ne
dispose que des chiffres par
rubrique générale des dossiers au
parquet. Je fournirai les données
demandées dès qu'elles seront
disponibles.
Les rubriques générales
comportent notamment la sous-
rubrique `maltraitance des
enfants', laquelle regroupe les
rubriques `coups et blessures
volontaires', `viol et atteintes aux
bonnes moeurs', et `débauche et
exploitation sexuelle'.
Le collège des procureurs
généraux a décidé le 24 novembre
de ne plus consulter pour les
questions orales que les
statistiques déjà publiées par le
collège. Je propose donc qu'à
l'avenir la demande de chiffres
s'effectue par le biais d'une
question écrite.
J'ai demandé au collège de
communiquer d'ici au 14 janvier
les chiffres relatifs à la
maltraitance d'enfants. Les
chiffres de la police et de la justice
ne sont pas les seuls importants, il
faut y ajouter ceux des services
extrajudiciaires d'aide aux
victimes. Je me réfère à ce sujet
aux ministres communautaires.
Je soutiens l'initiative du
professeur Adriaenssens et suis
favorable à une collaboration plus
étroite entre tous les services.
Outre le secret de l'instruction, il
faut aussi respecter le secret
professionnel. Avec la loi du 28
novembre 2000 concernant la
protection pénale des mineurs
d'âge, on a déjà fait un grand pas
en avant. Il est désormais prévu
14/12/2004
CRIV 51
COM 439
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
strategie op het niveau van concrete dossiers. Steeds zullen duidelijke
en concrete afspraken nodig zijn opdat elke beroepsgroep zou
kunnen deelnemen vanuit zijn eigen interventieperspectief en volgens
de deontologische regels van zijn eigen beroepsgroep.
un droit de déclaration qui
supplante l'obligation de
déclaration, de sorte qu'un
équilibre subsiste entre la
protection de la relation de
confiance et la nécessité
éventuelle d'intervenir.
J'apporte mon soutien à la
coopération actuelle. Les accords
de coopération peuvent être
globaux ou porter spécifiquement
sur des dossiers concrets. Il faut
toujours des accords clairs de
sorte que chaque catégorie
professionnelle puisse jouer son
rôle comme elle le conçoit et dans
le respect de sa déontologie.
15.03 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik ben blij dat u positief staat tegenover dergelijke
initiatieven.
Ten tweede, noteer ik dat ik dan toch in de loop van de maand januari
over de cijfers zal beschikken.
15.03 Martine Taelman (VLD):
Je suis heureuse que la ministre
réagisse positivement à cette
initiative et je note que je pourrai
disposer des chiffres nécessaires
en janvier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 12.23 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 12.23 heures.