IC424_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les 'faux' Rodin
à la Bibliothèque Royale" (n° 4583)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de 'valse'
Rodins in de Koninklijke Bibliotheek" (nr. 4583)

Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la démission de
M. Cahen en tant que directeur de l'Institut royal
des sciences naturelles de Belgique" (n° 4584)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het ontslag
van de heer Cahen als directeur van het
Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen" (nr. 4584)

Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'augmentation
de 1 à 8 euros de la prime d'assurance incendie
en vue de l'extension de la garantie aux
catastrophes naturelles" (n° 4585)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
premieverhoging in de brandverzekering met 1 tot
8 euro voor de uitbreiding tot natuurrampen"
(nr. 4585)

Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la liaison entre
le projet de loi sur l'électricité et un renforcement
des garanties financières pour C-power
concernant le parc d'éoliennes en mer" (n° 4655)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de koppeling
van het ontwerp van elektriciteitswet aan méér
financiële garanties voor C-power in verband met
het windmolenpark in zee" (nr. 4655)

Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Anne Barzin au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la concurrence
étrangère dont sont victimes certains
commerçants frontaliers" (n° 4387)

Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de buitenlandse
concurrentie waarvan sommige handelaars in de
grensstreek het slachtoffer zijn" (nr. 4387)

Orateurs: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Anne Barzin au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la décision du
Comité de concertation concernant le dossier de
l'abaissement de l'âge scolaire" (n° 4605)

Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de beslissing van het
overlegcomité over het dossier inzake de
verlaging van de leerplichtige leeftijd" (nr. 4605)

Orateurs: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du

Sprekers: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Anne Barzin au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la nouvelle
réglementation concernant les ASBL" (n° 4606)

Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de nieuwe regeling
betreffende de VZW's" (nr. 4606)

Orateurs: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Anne Barzin, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Joseph Arens au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les amendes
administratives appliquées en cas de remise
tardive des comptes annuels des sociétés
commerciales" (n° 4625)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de administratieve
boeten in geval van laattijdige neerlegging van de
jaarrekeningen van de vennootschappen"
(nr. 4625)

Orateurs: Joseph Arens, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Joseph Arens, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Valérie De Bue au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'entrée en
vigueur de l'article 129bis du Code des sociétés"
(n° 4654)

Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
inwerkingtreding van artikel 129bis van het
Wetboek van Vennootschappen" (nr. 4654)

Orateurs: Valérie De Bue, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique, Trees Pieters

Sprekers: Valérie De Bue, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid, Trees Pieters

Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la position belge
vis-à-vis de la directive brevet logiciel et
l'évolution de ce dossier au niveau européen"
(n° 4671)

Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het Belgische
standpunt omtrent de softwarepatent-richtlijn en
de evolutie van dat dossier op het Europese
niveau" (nr. 4671)

Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la
demande de reconnaissance du secteur
économique belge du cheval comme activité
agricole" (n° 4601)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
vraag tot erkenning van de Belgische
economische paardensector als
landbouwactiviteit" (nr. 4601)

Orateurs: Muriel Gerkens, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture

Sprekers: Muriel Gerkens, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'ECONOMIE,

DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,

DE L'EDUCATION, DES

INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES

ET CULTURELLES NATIONALES,

DES CLASSES MOYENNES ET DE

L'AGRICULTURE

COMMISSIE VOOR HET

BEDRIJFSLEVEN, HET

WETENSCHAPSBELEID, HET

ONDERWIJS, DE NATIONALE

WETENSCHAPPELIJKE EN

CULTURELE INSTELLINGEN, DE

MIDDENSTAND EN DE

LANDBOUW

MARDI

DÉCEMBRE

2004

Après-midi

______

van

DINSDAG

DECEMBER

2004

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 14.02 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.02 heures par M. Paul Tant, président.

01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de 'valse' Rodins in de Koninklijke Bibliotheek" (nr. 4583)

01 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les 'faux' Rodin à la Bibliothèque Royale" (n° 4583)

01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, er loopt momenteel een tentoonstelling in de Albertina. De
Franse firma Artco verkoopt naar aanleiding van deze tentoonstelling
in de Koninklijke Bibliotheek reproducties van beelden van Rodin. Zij
verkoopt die bovendien aan heel hoge prijzen.

Het Musée Rodin in Parijs kan daar niet mee lachen. Het heeft niet
alleen vragen bij de prijzen die voor deze beelden worden gevraagd,
het heeft ook vragen bij de herkomst van de beelden van Rodin. De
medewerkster van het museum zegde zelfs haar medewerking af aan
een colloquium over tekeningen van beeldhouwers, dat op 3
december in de Koninklijke Bibliotheek werd gehouden.

De hoofdconservator van de Albertina betreurt het voorval en verwijst
daarbij naar de druk om meer te moeten commercialiseren wegens
een gebrek aan middelen.

Mijnheer de minister, ik wil dit niet overdramatiseren, maar het is niet
goed voor het imago van deze instellingen als er reproducties van
zogezegde valse kunstwerken worden verkocht.

Het feit echter dat dat gebeurt, het feit dat de federale
wetenschappelijke instellingen op alle mogelijke manieren moeten
zoeken naar bijkomende financiële middelen om het hoofd boven
water te kunnen houden, maakt natuurlijk dat er soms ontsporingen
zijn.

01.01 Simonne Creyf (CD&V): À

l'occasion d'une exposition à la
bibliothèque de l'Albertine, la
société française Artco vend des
reproductions de statues de Rodin
à des prix très élevés. Le Musée
Rodin de Paris se pose des
questions quant aux prix et à la
provenance des statues. La vente
de reproductions de fausses
oeuvres d'art nuirait à l'image de
l'établissement. Selon le conserva-
teur en chef de la bibliothèque, il y
a un besoin criant de trouver des
recettes.

Que pense le ministre de la quête
de moyens financiers supplémen-
taires à laquelle les établisse-
ments scientifiques fédéraux
(ESF) sont réduits? Comment le
ministre va-t-il résoudre les
problèmes des ESF?

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mijnheer de minister, wat denkt u van het feit dat die federale
wetenschappelijke instellingen hun toevlucht moeten zoeken in
allerhande, niet altijd controleerbare, commerciële initiatieven wegens
gebrek aan middelen?

Op welke wijze zult u tegemoetkomen aan de problemen van de
FWI's?

01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Creyf, ik heb het geapprecieerd dat u in uw inleiding gesproken hebt
over het feit dat men dat niet mag overdramatiseren. Ik denk dat dat
de juiste toon is.

De Koninklijke Bibliotheek heeft een tentoonstelling voorbereid over
tekeningen van beeldhouwers. Naast die tentoonstelling heeft zij ook
een zaal verhuurd waar reproducties van de beeldhouwwerken van
Rodin worden getoond. Die reproducties kunnen eventueel door
geïnteresseerden worden aangekocht, natuurlijk met de kennis dat
het om een reproductie gaat.

De combinatie van een tentoonstelling waar het wetenschappelijk
kunnen en het rijkdom van het patrimonium van de instelling wordt
getoond samen met de verhuur van een zaal, komt vrij frequent voor
bij culturele instellingen. In dit geval gaat het geenszins om de
verdoezeling van een gebrek aan middelen, maar integendeel om het
diversifiëren van de financieringsmogelijkheden van die instellingen.

Overigens moet ik u wel op het volgende opmerkzaam maken,
waarbij ik gerust bereid ben om u de voorbeelden te geven. In de rest
van Europa, en zelfs de rest van de wereld, vinden financieringen van
dat type wel degelijk plaats.

Daarbij proberen culturele instellingen hun activiteiten op basis van
zowel publieke middelen als op basis van inkomsten die voortkomen
uit de exploitatie van hun infrastructuur alsook door mecenaat te
innen.

Het is vanuit dat oogpunt dat de Koninklijke Bibliotheek haar
activiteiten ontwikkelt. Dat is niet nieuw. Het is misschien de eerste
keer dat we dat in België doen, maar het is absoluut niet nieuw voor
andere Europese en internationale instellingen.

Uw tweede vraag handelde over de problemen van de federale,
wetenschappelijke instellingen. Dat thema is vrij ruim aan bod
gekomen in de beleidsnota van 2005, die ik trouwens in de commissie
heb voorgesteld. Ik blijf de nadruk leggen op de vooruitgang die in
verschillende dossiers over de federale, wetenschappelijke
instellingen ondertussen werd geboekt.

Mijn conclusie is dat we de zaak niet mogen overdramatiseren. Ik
moet eerlijkheidshalve zeggen dat ik geen kennis heb van enige
reactie van het Rodin Museum. Ik ben ook enigszins verrast te
moeten vernemen dat een van de medewerkers nu plots zou hebben
afgezegd om die redenen. Ik heb soms de indruk dat er aan die kant
spijkers op laag water worden gezocht. Ik zeg niet dat u dat doet met
uw vraag. Ik begrijp uw vraag immers volkomen. We mogen het
probleem echter niet overdramatiseren.

01.02 Marc Verwilghen, ministre:

Il ne faut pas dramatiser. La
Bibliothèque Royale a préparé une
exposition ayant pour thème
l'oeuvre dessinée des sculpteurs.
Elle a aussi donné en location une
salle où sont exposées des
reproductions d'oeuvres de Rodin
qui peuvent être achetées. Dans
les institutions culturelles, il est
fréquent de combiner

une

exposition et la location d'une
salle. En l'occurrence, le but n'est
pas du tout de dissimuler
habilement le fait qu'on manque
de moyens financiers mais de
diversifier les moyens de
financement.

Les ESF occupent une large place
dans la note de politique générale
2005 que j'ai présentée devant la
commission compétente de la
Chambre. Je tiens pour terminer à
souligner les progrès enregistrés
dans les différents dossiers.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ga akkoord

met de minister. Ik heb het zelf ook gezegd. Ik wil het probleem niet
overdramatiseren.

Ik ben niet per se gekant tegen de exploitatie van de infrastructuur.
Alleen mag wat wordt georganiseerd niet in strijd zijn met het imago
van de instelling. Een organisatie mag niet gebeuren onder druk,
waardoor men bereid is om het even wat te doen omwille van de
financiële middelen.

01.03 Simonne Creyf (CD&V): Si

je ne suis pas opposée à
l'exploitation de l'infrastructure,
j'estime cependant qu'il faut à tout
moment tenir compte de l'image
de l'institution et qu'il ne faut pas
agir sous la pression des
circonstances financières.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "het ontslag van de heer Cahen als directeur van het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen" (nr. 4584)

02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "la démission de M. Cahen en tant que directeur de l'Institut royal
des sciences naturelles de Belgique" (n° 4584)

02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, deze vraag sluit

eigenlijk bijna naadloos aan bij de vorige. Het toeval wil dat de
wetenschappelijke instellingen een tweede keer in de actualiteit
komen doordat de heer Cahen, directeur van het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen, ontslag neemt. Hij neemt niet
zomaar ontslag maar hij neemt ontslag uit onvrede.

De heer Cahen is niet de eerste de beste, absoluut niet. Hij heeft een
bijzondere reputatie. Als de heer Cahen ontslag neemt uit onvrede wil
dat toch wat zeggen. Waarover is de heer Cahen misnoegd? Hij
noemt onder andere wat hij noemt het "benoemingsspelletje" inzake
de directeurs van de federale wetenschappelijke instellingen. De heer
Cahen leidt de instelling al jaren en heeft een bijzonder goede
reputatie. Nu moet hij zich ook onderwerpen aan dat bijzondere
examen voor de benoeming van nieuwe directeurs. Ook aan het feit
dat dit zo lang blijft duren, stoort hij zich. Ook storen hem de
besparingen op het personeel van de federale wetenschappelijke
instellingen met 1 miljard euro. Mijnheer de minister, wij hebben het
daar al over gehad.

Misschien mag ik toch citeren wat de heer Cahen zegt: "2004 was niet
het meest schitterende jaar. In 2005 moeten wij 1 miljoen euro
besparen. Door een belastingvoordeel op personeel, waartoe de
federale overheid besliste, zullen wij wellicht uitkomen op een status-
quo. In realiteit betekent dat inkrimpen."

Mijnheer de minister, tijdens de bespreking van zowel de
programmawet als de begroting vooral tijdens de bespreking van de
begroting heb ik al gezegd dat enerzijds, besparen op het personeel
maar ze anderzijds, een fiscaal voordeel geven, elkaar in evenwicht
houdt en dat dit ons niets vooruithelpt.

Ook klaagt de heer Cahen de vertraging aan bij de digitalisering van
het federaal erfgoed, en het niet nakomen van de beloftes in verband
met het budget voor veiligheid.

Volgens de heer Cahen is er ook onvrede bij de andere federale

02.01 Simonne Creyf (CD&V): M.

Cahen, directeur de l'Institut royal
des Sciences naturelles, a remis
sa démission. Il est notamment
mécontent de la manière dont se
déroule

la procédure de

nomination des directeurs des
ESF. Il dirige l'institut depuis
plusieurs années et jouit d'une
excellente réputation. Lui aussi
doit néanmoins se soumettre à
l'examen spécial. Il est également
exaspéré par la lenteur de la
procédure et par les économies de
personnel au sein des ESF.

Lors des discussions budgétaires,
j'ai déclaré qu'économiser sur le
personnel d'une part tout en lui
octroyant des avantages fiscaux
d'autre part maintenait l'équilibre
mais ne faisait pas avancer les
choses. M. Cahen se plaint
également du retard pris dans la
digitalisation du patrimoine fédéral
et du non-respect des promesses
en matière de budgets pour la
sécurité.

Le ministre est-il disposé à revoir
certaines décisions et à accélérer
l'exécution des décisions figurant
dans le Livre blanc des ESF?
Peut-être la commémoration des
175 ans de la Belgique sera-t-elle
l'occasion de se pencher sur la
situation des ESF.

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

wetenschappelijke instellingen. De heer Cahen zegt er wel bij dat hij
minister Verwilghen niet persoonlijk terechtwijst maar dat het budget
te krap is. Ik ben blij te lezen dat minister Verwilghen volgens de heer
Cahen oprecht geïnteresseerd lijkt maar hij voelt dat de belangstelling
van de federale regering laag blijft.

Mijnheer de minister, alles wat de heer Cahen aankaart, heb ik tijdens
de begrotingsbesprekingen ook aangeklaagd. Deze week lees ik
toevallig dat minister Moerman ook betreurt dat de maatregel wat
betreft het fiscale voordeel voor de vorsers in bedrijven, is uitgesteld
tot oktober.

Mijnheer de minister, bent u bereid om bepaalde beslissingen te
herzien en de beslissingen, opgenomen in het Witboek voor de
federale wetenschappelijke instellingen, versneld uit te voeren? 175
jaar België komt eraan. Deze instellingen zijn bijna zo oud. Misschien
kan dit een aanleiding vormen om de situatie van deze federale
wetenschappelijke instellingen te bekijken en hen de nodige financiële
middelen te geven voor hun opdracht.

02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Creyf, ik heb daarstraks gezegd dat uw vraag in het verlengde ligt van
de voorgaande vraag. Dit laat me toe u te zeggen dat mijn antwoord
ook in het verlengde daarvan ligt.

Ik wens voorafgaandelijk een zaak te verduidelijken: er is
hoegenaamd geen sprake van een besparing ten belope van 1 miljard
op het personeel van de federale wetenschappelijke instellingen. Het
volstaat trouwens om het federale budget inzake het
wetenschapsbeleid te bekijken want dit bedraagt maar 500 miljoen
euro. Ik zie niet goed in hoe men op 500 miljoen euro ook nog eens
een besparing van 1 miljard kan doorvoeren want dit zou betekenen
dat het budget voordien 1.5 miljard euro bedroeg. Dat is volstrekt
onjuist.

Op grond van de gegevens die het departement van het
Wetenschapsbeleid worden bezorgd, maakt de vrijstelling van 50%
van de bedrijfsvoorheffing voor de assistenten-onderzoekers en de
post doctorandi een positieve marge mogelijk van 900.000 euro.

Wat het veiligheidsbudget dat de Ministerraad op 4 april 2003 heeft
vastgelegd betreft, valt dit punt onder de bevoegdheid van mijn
collega bevoegd voor de Regie van de Gebouwen, de minister van
Financiën. De Regie van de Gebouwen houdt zich momenteel bezig
met verschillende dossiers die betrekking hebben op de
wetenschappelijke instellingen. Ze zal in de volgende maanden aan
verschillende nieuwe projecten beginnen te werken. Ik geef een paar
voorbeelden: de renovatie van de ruimte aan de ingang van het
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, de zalen gewijd aan de
islam, de art nouveau en de art déco in de Koninklijke Musea voor
Kunst en Geschiedenis. Ik kan er nog andere opnoemen. In het
algemeen liggen de genomen beslissingen in de lijn van de
aanbevelingen van het witboek voor de modernisering van de federale
wetenschappelijke instellingen. Dit moderniseringsproces zal
meerdere jaren duren en zal in een constructieve sfeer verlopen.

Ik heb de verklaringen van de heer Cahen in China gelezen. Ik begrijp
dat ze voor een deel de uiting zijn van hetgeen we in het verleden

02.02 Marc Verwilghen, ministre:

L'exonération du précompte
professionnel à concurrence de
50% pour les chercheurs
assistants et post-doctorants
permet de dégager une marge
positive de 900.000 euros. Le
budget relatif à la sécurité relève
de la compétence du ministre
Reynders. La Régie des Bâtiments
étudie plusieurs dossiers relatifs
aux établissements scientifiques.
D'autres projets seront lancés
dans les mois à venir. Les
décisions prises sont conformes
au Livre blanc pour la
modernisation des ESF qui
s'étalera sur plusieurs années. La
désignation rapide de directeurs
généraux au sein de ces
établissements enclenchera une
nouvelle dynamique. L'effort
unique portant sur 2005 ne pourra
être répété.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

hebben zien gebeuren naar aanleiding van Copernicus. Ik ben ervan
overtuigd dat de op til zijnde aanstelling van de directeurs-generaal
van de verschillende federale wetenschappelijke instellingen een
nieuwe dynamiek zal teweegbrengen en dat het
moderniseringsproces tot een goed einde zal kunnen worden
gebracht.

Voor het overige is het evident dat ik naar aanleiding van de begroting
2005 hoop dat die eenmalige inspanning die is moeten geleverd
worden voor mij is dat een eenmalige inspanning niet voor
herhaling vatbaar is.

02.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw antwoord. U hebt natuurlijk gelijk. Het gaat niet over één miljard,
maar over één miljoen euro dat bespaard is op de budget-enveloppe
van deze instellingen. Het is één miljoen euro. Dat is natuurlijk ook
niet niets. Deze instellingen krijgen één miljoen euro minder middelen.

Ik geloof graag dat er een nieuwe dynamiek zal komen met de nieuwe
directeurs. Op dit ogenblik hebben er nog ongeveer drie instellingen
een directeur in functie. Dat zal sowieso voor een nieuwe dynamiek
zorgen. Ik kan alleen maar hopen dat het niet lang blijft aanslepen
vooraleer de nieuwe benoemingen gebeuren.

Mijnheer de minister, ik hoor u heel graag zeggen dat u hoopt in de
toekomst niet meer de eenmalige maatregelen te moeten nemen die
u verplicht moet nemen in 2005.

Mijnheer de minister, ik zou u echt willen vragen om samen met de
federale wetenschappelijke instellingen te zoeken naar nieuwe
mogelijkheden en middelen om hen te helpen.

02.03 Simonne Creyf (CD&V):

Une économie de 1 million d'euros
a effectivement été réalisée, ce qui
n'est bien sûr pas négligeable.

Je veux bien croire que l'arrivée
des nouveaux directeurs créera
une nouvelle dynamique. Il reste
trois directeurs environ en
fonction. Espérons que les
nouvelles nominations ne
tarderont pas. Le ministre espère
qu'il ne devra plus recourir à des
mesures ponctuelles, et je m'en
réjouis. J'insisterai cependant pour
qu'il recherche de nouveaux
moyens, en concertation avec les
établissements scientifiques
fédéraux.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de premieverhoging in de brandverzekering met 1 tot 8 euro voor de
uitbreiding tot natuurrampen" (nr. 4585)

03 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "l'augmentation de 1 à 8 euros de la prime d'assurance incendie en
vue de l'extension de la garantie aux catastrophes naturelles" (n° 4585)

03.01 Simonne Creyf (CD&V): Dit is natuurlijk een ander dossier.

Mijnheer de minister, u verklaarde onlangs dat de verplichte
uitbreiding van de brandverzekering met een verzekering tegen
natuurrampen slechts 1 tot 8 euro zou kosten. Die 1 tot 8 euro heeft
voor een zekere verbazing en zelfs opschudding gezorgd in de
kringen van de verzekeraars. Mijnheer de minister, 1 tot 8 euro wijkt
gevoelig af van de premie die men vandaag betaalt voor de dekking
van het overstromingsrisico. Voor een gemiddelde woning met een
verzekerde waarde van laat ons zeggen 125.000 tot 150.000 euro,
een huis dat verzekerd is voor 5 of 6 miljoen Belgische frank, betaalt
men afhankelijk van de maatschappij nu 20 tot 30 euro. Ook
professor Colle die u adviseert sprak op een studiedag over 15 tot
30 euro voor een gemiddelde woning. 15 tot 30 euro komt ook
overeen met de berekening die minister Moerman indertijd maakte
toen zij minister was en een gelijkaardig voorstel lanceerde.

03.01 Simonne Creyf (CD&V): Le

ministre a déclaré que l'extension
de la couverture de l'assurance
incendie aux calamités naturelles
ne coûterait qu'entre un et huit
euros. Cette annonce a provoqué
l'étonnement et un certain émoi
auprès des assureurs car ce
montant est sensiblement inférieur
à la prime payée actuellement
pour la couverture des risques
d'inondation. Le professeur Colle
et la ministre Moerman avaient
aussi en tête des montants plus
élevés.

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mijnheer de minister, hoe komt u aan deze berekening? Ten tweede,
hebt u een akkoord met de verzekeraars over deze bedragen?

Comment le ministre obtient-il ce
chiffre? A-t-il conclu un accord
avec les assureurs?

03.02 Minister Marc Verwilghen: Ik begrijp volledig de teneur van de

vraag van mevrouw Creyf. Daarom zal ik ook onomwonden
antwoorden. Er zijn geen prijsafspraken gemaakt met de sector, laat
dat duidelijk zijn. Dat zou in deze bijzonder moeilijk zijn want het is
precies de onderlinge concurrentie die mee de prijs zal bepalen. U
weet dat in de brandverzekeringssector niet minder dan een veertigtal
verzekeringsmaatschappijen actief is. Dat garandeert, een beetje
zoals bij de stormschade in het verleden, dat men de kans op een
scherpe prijszetting bekomt. Ik denk dat dit essentieel is voor een
correcte prijsvorming.

Wat wel gebeurd is, zijn gesprekken met de sector. Die hebben ertoe
geleid dat men in het algemeen een inschatting kan maken die
neerkomt op een bijpremie van 3 tot ongeveer maximaal 4 euro per
verzekerde schijf van 25.000 euro. Hoeveel men concreet moet
betalen hangt dus af van de waarde van het verzekerde goed aan de
ene kant en ook van de risicograad. Ik geef een voorbeeld. Als men
voor de dekking woont in een overstromingsgebied of in een niet-
risicogebied zal dat een aanzienlijk verschil uitmaken voor de premie
die moet worden betaald. Ik vind trouwens dat dit volledig normaal is.
Men kan mensen die in een niet-risicogebied wonen moeilijk vragen
om bij te dragen voor diegenen die in een risicogebied wonen want
dat zou er eigenlijk op neergekomen dat men de goeden wil straffen
om diegenen die wonen in risicogebieden mee te helpen
ondersteunen.

Nu wil ik dat wel met retroactieve kracht voor een stukje doen maar ik
wil dat niet naar de toekomst toe doen. Er moet één keer een lijn
worden getrokken en ik wil ook verhinderen dat de regio's, de steden
en de gemeenten niet verplicht zouden worden om hun
verantwoordelijkheid op te nemen en zomaar losweg een aantal
bouwvergunningen zouden toekennen in gebieden waarvan men weet
dat ze met een groot risico zijn behept.

De premies die u citeert, zijn in dat opzicht voorbeeldgebonden. Ik zal
een ander voorbeeld geven. Een kotstudent die op een appartement
woont, zal normalerwijze nooit meer betalen dan 1 euro per
verzekerde schijf van 25.000 euro. Ik geef dit voorbeeld om het
spanningsveld tussen 1 en 8 euro uit te leggen.

Dat zijn de besprekingen zoals ze met de sector werden gevoerd. Ik
zeg nogmaals "besprekingen", geen "prijsafspraken". U voelt
natuurlijk wel dat dit onder meer heeft geleid tot het feit dat men van
de kant van de regering zekerheden wil krijgen om de fluctuaties te
kunnen inschatten en zodoende niet verzeild te raken in onwezenlijke
of onvoorspelbare situaties.

03.02 Marc Verwilghen, ministre:

Aucun accord de prix n'a été
conclu avec le secteur. La
concurrence va elle-même
contribuer à déterminer le prix.
Près de 40 compagnies sont
actives dans le secteur des
assurances incendie, ce qui
garantit des tarifs serrés.

Il ressort de discussions avec le
secteur que la prime
complémentaire sera de trois à
quatre euros par tranche assurée
de 25.000 euros. Le montant
précis dépend de la valeur du bien
assuré et du degré de risque.
Celui qui habite dans une région
où les risques d'inondation sont
élevés paiera plus que celui qui
n'habite pas dans une telle région.
En outre, je veux empêcher les
Régions, villes et communes
d'octroyer par trop facilement des
permis de construire dans des
zones à risque. Ces négociations
avaient essentiellement pour
objectif d'éviter les situations
imprévisibles.

Les primes évoquées par Mme
Creyf sont liées à des exemples
concrets. Un étudiant en kot ne
payera normalement pas plus d'un
euro par tranche. De cette
manière, la prime pourra varier de
un à huit euros.

03.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ten eerste wat de prijs betreft, prijsafspraken kunnen
uiteraard niet worden gemaakt. Ik heb echter wel van de verzekeraars
gehoord dat ze er zeer zwaar aan twijfelen of de premie van 1 tot
8 euro wel haalbaar is.

Ten tweede, het gaat hier volgens mij ook om een zaak van onzuivere

03.03 Simonne Creyf (CD&V):

Les assureurs doutent du
caractère réaliste des primes que
l'on fait miroiter. Le ministre vient
d'indiquer lui-même que ces
montants sont valables par
tranche assurée de 1.000 euros.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

communicatie. Het gaat niet om een bedrag van 1 tot 8 euro, maar
wel om een bedrag van 1 tot 8 euro per verzekerde schijf van
1.000 euro. U zegt dat hier nu heel duidelijk. Men zal niet 1 tot 8 euro
betalen, maar wel een veelvoud ervan. Dit is volgens mij bij de
voorstelling onvoldoende duidelijk gebleken. Men heeft het laten
voorkomen alsof de mensen 1 tot 8 euro zouden betalen. Het gaat
echter over 1 tot 8 euro per verzekerde schijf van 1.000 euro. Dit is
volgens mij een belangrijke correctie die moet worden meegedeeld,
anders zullen de mensen naar een verzekeraar gaan en daar plots
vaststellen dat ze niet 1 maar 8 euro of niet 8 maar 40 euro moeten
betalen. Dat is toch wel een verschil. Ik vind het dus belangrijk dat
men duidelijk zegt dat het gaat om 1 tot 8 euro per verzekerde schijf
van 1.000 euro.

La communication sur le sujet est
insuffisante: les primes totales
dépasseront donc largement 1 à 8
euros.

03.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Creyf, ik zal het nog één

keer proberen rechtzetten. Het gaat om 1 tot 8 euro per verzekerde
schijf van 25.000 euro of 1 miljoen oude Belgische franken.

03.04 Marc Verwilghen, ministre:

Mme Creyf se trompe: il s'agit de 1
à 8 euros par tranche de 25.000
euros.

03.05 Simonne Creyf (CD&V): Vijfentwintigduizend euro. Ik noteer

dit.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de koppeling van het ontwerp van elektriciteitswet aan méér financiële
garanties voor C-power in verband met het windmolenpark in zee" (nr. 4655)

04 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "la liaison entre le projet de loi sur l'électricité et un renforcement
des garanties financières pour C-power concernant le parc d'éoliennes en mer" (n° 4655)

04.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, volgens onze informatie en volgens persberichten zou
minister Vande Lanotte een koppeling eisen van de elektriciteitswet
aan, onder andere, de financiering door Elia van de verbinding van
het windmolenpark in de Noordzee met het vasteland. Kostprijs: 25
miljoen euro, te betalen door Elia. C-power en minister Vande Lanotte
eisen nog andere zaken zoals een contractuele vastlegging van een
minimumprijs voor groene stroom, een afzwakking van de
bebakeningseisen, lagere boetes voor het geval men de hoeveelheid
groene stroom niet kan produceren, enzovoort.

Mijnheer de minister, kloppen de beweringen over deze koppeling? Is
er hierover een akkoord binnen de regering? Wat is de positie van
Elia in verband met de financiering van de verbinding tussen het
windmolenpark in de Noordzee en het vasteland? Klopt het dat C-
power problemen heeft met het financieel plan voor het
windmolenpark in de Noordzee?

04.01 Simonne Creyf (CD&V): Le

ministre Vande Lanotte exigerait
que la loi relative à l'électricité soit
combinée au financement par Elia
de la liaison du parc d'éoliennes
en mer du Nord avec la terre
ferme. Le coût de cette liaison
s'élève à 25 millions d'euros. C-
Power et le ministre exigent en
outre qu'un prix minimum de
l'électricité verte soit fixé par
contrat et que tant les exigences
de signalisation que les amendes
soient revues à la baisse.

Ces rumeurs sont-elles exactes?
Y a-t-il un accord au sein du
gouvernement? Est-il vrai que le
plan financier du parc d'éoliennes
en mer du Nord pose des
problèmes à C-Power?

04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Creyf, het klopt dat er gevraagd werd om meer steun te verlenen aan
de installatie van het windmolenpark door C-power in de Noordzee.
Deze aanvraag gaat verder dan wat werd toegestaan in Gembloux,

04.02 Marc Verwilghen, ministre:

Il est exact qu'un soutien plus
important a été demandé pour
l'installation des éoliennes par C-

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

namelijk een participatie a rato van een derde van de prijs van de
aansluitingskabel, met een maximum van 25 miljoen euro en voor een
voldoende productievermogen. Dat vindt u trouwens terug in de
notificatie van Gembloux.

Deze aanvraag heeft immers onder andere betrekking op een sterke
verhoging van de gewaarborgde prijs voor de terugkoop door Elia van
de groene stroomcertificaten en de certificaten inzake het toekennen
van de gratis energie voor onevenwicht. Dat wil dus eigenlijk zeggen:
het aantal dagen dat er geen wind is of het aantal dagen dat de
windmoleninstallatie in back up is, dus in onderhoud. Men wilde deze
verhogingen van de subsidies koppelen aan het ontwerp voor
omzetting van de richtlijn, maar dat is niet aanvaard door de
Ministerraad van vrijdag laatstleden. Dit verzoek komt evenwel terug
in het kader van de discussie over de uitvoering van de beslissingen
van Gembloux.

Twee. De maatregelen zijn duur en daarover bestond geen akkoord
binnen de regering. Ik ben persoonlijk gekant tegen die maatregelen
die zeer duur zouden zijn voor de residentiële of de industriële
afnemers, omdat ik vind dat daar de limiet bereikt is. Momenteel is
deze maatregel bedoeld om het project C-power te steunen, zoals u
aangeeft, maar de impact moet in een globaal kader worden
berekend en niet enkel in het kader van de machtiging. Er was
immers gepland dat de Thornton-bank bijna 2000 Watt aan
installaties zou kunnen ontvangen. Dit punt zal deze week in een
interkabinettenwerkgroep verder worden onderzocht.

Ten derde, de positie van Elia moet worden beschouwd in het kader
van de tarieven van het bedrijf. Alle kosten die het gevolg zijn van een
aan het bedrijf opgelegde verplichting worden in de tarieven
doorgerekend. Elia heeft dus geen rechtstreeks belang omdat het
stelselmatig de bijkomende lasten zou kunnen doorrekenen.
Daarentegen zou de impact voor de gebruikers aanzienlijk kunnen
zijn. Ik wil niet dat deze lasten nog hoger liggen.

Ten vierde, men zou een aanvraag hebben ingediend. Ik heb evenwel
geen dergelijke aanvraag van C-power ontvangen. Tijdens een
vergadering in mijn kabinet werd gesproken over de participatie in de
kosten voor het leggen van de kabel waarover ik in het eerste punt
heb gesproken. Wij hebben inderdaad afspraken gemaakt in
Gembloux, namelijk een maximum van 25 miljoen euro a rato van
een derde van de prijs mits voldoende productie.

Op dit ogenblik is er geen sprake van nieuwe eisen. Bovendien is het
zo dat, in het dossier dat als basis heeft gediend voor de aanvraag tot
machtiging van de concessie, waarvoor trouwens een oproep tot
mededinging is gedaan, het financieel plan dat een van de
toekenningscriteria vormde geen enkel van de vandaag op tafel
gelegde punten vermelde. Wij hebben met andere woorden toen
toegezegd op basis van gegevens waarover geen contestatie bestond
en waaraan wij ons hebben verbonden in Gembloux. Het kan niet dat
men achteraf de voorwaarden tot toekenning herziet om aan andere
cijfers te komen.

Power. Une participation est
souhaitée à hauteur d'un tiers du
prix du câble de raccordement,
avec un maximum de 25 millions
d'euros et à condition que la
capacité de production soit
suffisante.

Il a été refusé en Conseil des
ministres du 3 décembre 2004 de
lier l'augmentation des subven-
tions au projet transposant la
directive. La demande sera
réexaminée lorsqu'il sera débattu
de l'exécution des décisions de
Gembloux.

Il s'agit de coûteuses initiatives à
propos desquelles il n'y avait pas
d'accord au sein du gouverne-
ment. Je m'oppose en tout cas
aux mesures qui s'avèrent trop
coûteuses pour les clients
résidentiels ou industriels. Cette
mesure doit soutenir le projet C-
Power mais son impact doit être
calculé dans un contexte plus
vaste que celui du mandat. Un
groupe de travail inter-cabinets
examinera cette semaine la
possibilité pour la Thornton Bank
d'accueillir pour près de 2000
watts en installations.

Tous les frais résultant d'une
obligation imposée à l'entreprise
sont répercutés dans les tarifs.
Les consommateurs pourraient
donc en payer les conséquences.
Or, je ne veux pas que les charges
augmentent encore.

Le plan financier de la société C-
Power semble en effet lui poser
des problèmes étant donné qu'elle
a introduit une demande. Je ne l'ai
toutefois pas reçue. Lorsque qu'il
a été question à mon cabinet de la
participation aux frais d'installation
du câble, aucune nouvelle
exigence n'avait été évoquée. Par
ailleurs, le plan financier déposé
pour obtenir la concession ne
comprenait aucun des points
évoqués aujourd'hui. Nous avons,
à l'époque, marqué notre accord
sur la base d'éléments
incontestés.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben zeer

verheugd over het antwoord van de minister. Ik deel volledig zijn
standpunt dat als er nieuwe eisen zijn er een nieuwe aanbesteding
moet zijn. Ik ben ook blij dat de Ministerraad en ook u, mijnheer de
minister, niet akkoord is gegaan met een koppeling van het dossier
met uw elektriciteitswet. Daarin staan immers ook zaken die daarmee
niets te maken hebben zoals de regulering en langetermijntarieven. Ik
ben ook blij dat u geen koppeling hebt aanvaard voor de bouw van de
verbinding tussen het windmolenpark en het land. Ik ben ook blij dat
het niet Elia is die deze 25 miljoen euro moet betalen. In dat geval zou
de consument weer een nieuwe factuur wachten. Dat zou betekenen
dat wij de windenergie dubbel en dik moeten betalen. Wij zouden
daarmee niet akkoord kunnen gaan. Ik ben bijzonder verheugd dat
ook de minister vindt dat in dit dossier de druk van de socialisten te
ver is gegaan. Het is niet toevallig dat de socialisten juist dit weekend
in de pers opkomen voor meer steun aan groene energie. Ik denk dat
hier een socialistisch offensief bezig is. Mijnheer de minister, het
verheugt mij dat u niet hebt toegegeven.

04.03 Simonne Creyf (CD&V): Je

me félicite de la réponse du
ministre. Si les conditions ont
changé, il faut un nouvel appel
d'offres. Il est heureux que le
conseil des ministres n'ait pas
voulu lier ce dossier à la loi sur
l'électricité et qu'Elia ne doive pas
payer les 25 millions d'euros. Si tel
avait été le cas, le consommateur
aurait payé très cher l'énergie
éolienne.

Le ministre estime lui aussi que la
pression exercée par les
socialistes était excessive. Ce
n'est pas par hasard qu'ils se sont
mobilisés précisément ce week-
end en faveur d'un soutien accru à
l'énergie verte.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Anne Barzin au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la concurrence étrangère dont sont victimes certains commerçants
frontaliers" (n° 4387)

05 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de buitenlandse concurrentie waarvan sommige handelaars in de
grensstreek het slachtoffer zijn" (nr. 4387)

05.01 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, certains commerçants frontaliers se plaignent de la
concurrence que leur font certaines firmes étrangères en envoyant
leurs publicités et catalogues dans les communes belges proches des
frontières. Je voudrais illustrer ce propos par deux exemples. Dans la
région de Tournai, nombreux sont les Belges qui passent la frontière
pour faire leurs courses en France, attirés par des publicités les
informant de la présence de produits moins chers en France. Par
ailleurs, dans la zone frontalière de l'est de la Belgique, une grande
société de jouets luxembourgeoise diffuse également son catalogue.
Les prix indiqués dans ces catalogues étant nettement plus bas que
dans notre pays, les petits commerçants de ces régions ne sont pas
en mesure de s'aligner sur ces prix et perdent donc une part non
négligeable de leur clientèle.

Alors qu'on sait qu'en 2002, plus de 6.900 sociétés ont fait faillite,
pourriez-vous me dire, monsieur le ministre, s'il existe une solution
pour venir en aide à ces commerçants frontaliers?

05.01

Anne Barzin

(MR):

Sommige handelaars in de
grensstreek klagen over de
concurrentie die zij van buiten-
landse bedrijven ondervinden. In
de reclame en catalogi die zij in de
Belgische grensgemeenten
verspreiden, worden merkelijk
lagere prijzen vermeld. Bestaat er
een manier om die handelaars te
hulp te komen?

05.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Barzin, j'ai l'honneur de

porter à votre connaissance que rien n'interdit aux firmes étrangères
d'envoyer leurs publicités et catalogues dans les communes belges
proches des frontières. Au contraire, l'Union européenne a pris des
directives pour une libre circulation des produits et des services sur le
marché européen et la Direction générale de la concurrence de la
Commission européenne sanctionne toute entrave à la libre

05.02 Minister Marc Verwilghen:

Niets verbiedt de buitenlandse
bedrijven hun reclame en catalogi
in België te verspreiden.
Integendeel, elke belemmering
van het vrij verkeer van goederen
wordt door de Europese

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

circulation des produits et des services entre États membres. S'il y
avait une entrave, il y aurait cloisonnement de marché, ce qui est
interdit, comme vous le savez.

Le but du marché unique européen est précisément de permettre au
consommateur d'acheter un produit à l'étranger s'il y est moins cher.
Si des produits sont vendus meilleur marché en France ou au
Luxembourg, il s'agit peut-être d'une question de différence de taxes
ou d'une politique commerciale particulière des entreprises. Par
ailleurs, il ne faut pas oublier que l'inverse est vrai également. De
nombreux Français viennent acheter des produits en Belgique car le
prix y est plus bas, notamment dans le secteur de l'ameublement. Je
pourrais facilement vous en citer une dizaine.

regelgeving bestraft. Er zijn ook
sectoren waarin zich het
tegenovergestelde voordoet.

05.03 Anne Barzin (MR): Je pensais bien que vous alliez me parler

de la libre circulation des produits. Cependant, il doit y avoir moyen de
réfléchir à des mesures pour aider ces petits commerçants qui sont
parfois en difficulté.

05.03 Anne Barzin (MR): Wellicht

kunnen maatregelen worden
uitgedacht om die kleine
zelfstandigen uit de nood te
helpen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Question de Mme Anne Barzin au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la décision du Comité de concertation concernant le dossier de
l'abaissement de l'âge scolaire" (n° 4605)

06 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de beslissing van het overlegcomité over het dossier inzake de verlaging
van de leerplichtige leeftijd" (nr. 4605)

06.01 Anne Barzin (MR): Monsieur le ministre, lorsque Mme

Moerman occupait encore le poste de ministre de l'Economie, nous
avions entamé l'examen d'une proposition de loi relative à
l'abaissement de l'âge scolaire de 6 à 5 ans. Bien que l'autorité
fédérale soit tout à fait compétente pour légiférer en la matière, la
répercussion que cette réforme aurait sur les Communautés nous
avait amenés à penser qu'une concertation serait nécessaire. Avant le
congé de la Toussaint, vous nous appreniez que le dossier relatif à
l'abaissement de l'âge scolaire allait passer en comité de concertation
le 3 novembre dernier.

Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:
- Quelles sont les conclusions du comité à ce sujet?
- Puisque nous n'avons pas encore traité du dossier avec vous, quelle
est votre opinion en la matière?
- Pensez-vous que nous puissions reprendre le débat dans les
meilleurs délais afin que la loi puisse être d'application à la prochaine
rentrée scolaire?

06.01 Anne Barzin (MR): In het

kader van de bespreking van een
wetsvoorstel betreffende de
verlaging van de leerplichtige
leeftijd van zes naar vijf jaar -
mevrouw Moerman was toen nog
minister van Economie - werd
beslist in een overlegronde te
voorzien met de Gemeen-
schappen. Het dossier moest op 3
november in het overlegcomité ter
tafel komen. Wat zijn de
conclusies van het overlegcomité?
Wat is uw standpunt? Gelooft u
dat de wet er tijdig komt en al bij
het begin van het volgende
schooljaar toegepast kan worden?

06.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Barzin, en réponse à

votre question, je puis vous communiquer les éléments suivants.

Le 9 juin 2004, le Conseil des ministres fédéral a pris connaissance
de l'avant-projet de loi modifiant la loi du 29 juin 1983 concernant
l'obligation scolaire et a décidé de le soumettre à la prochaine réunion
du Comité de concertation. Nous devions attendre le résultat des
élections régionales et la composition des nouveaux gouvernements
avant d'aborder à nouveau ce dossier.

06.02 Minister Marc Verwilghen:

Om praktische redenen kon het
dossier pas op 1 december op de
agenda van het overlegcomité
geplaatst worden. Er was immers
gebleken dat de Franse en de
Duitstalige Gemeenschap het
voorontwerp van wet steunden,
maar gezien de grote verdeeldheid

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En octobre dernier, j'ai effectivement promis à notre collègue Hilde
Claes d'inscrire l'avant-projet de loi relatif à l'obligation scolaire à
l'ordre du jour du Comité de concertation du 3 novembre 2004 mais,
pour des raisons pratiques - les vacances de la Toussaint -, ce
dossier n'a pu être inscrit qu'à l'agenda de la réunion du 1

décembre

2004.

Lors de la réunion intercabinets préparatoire à la rencontre du 1

décembre, il est apparu que les Communautés française et
germanophone étaient entièrement favorables à l'avant-projet de loi et
disposées à en assumer les conséquences financières et pratiques.
Par contre, le représentant de la Communauté flamande a indiqué
qu'en tant que mesure isolée, l'abaissement de l'âge de la scolarité
n'augmenterait pas le taux de fréquentation scolaire des enfants
défavorisés et que son coût était sans mesure avec l'objectif visé. Ce
dossier a été correctement inscrit à l'ordre du jour de la réunion du
Comité de concertation du 1

décembre dernier mais, en raison du

profond désaccord régnant au sein du gouvernement flamand à
propos de ce dossier, j'ai invité M. le premier ministre a rayer ce point
de l'ordre du jour.

Je le répète, j'estime que ce dossier est important, non seulement en
raison de sa haute valeur symbolique mais aussi parce que tous les
partis démocratiques affirment, depuis plusieurs années, que
l'obligation scolaire doit être étendue aux enfants âgés de cinq ans.

Je ne pourrai à nouveau inscrire ce dossier à l'agenda que lorsqu'un
consensus se sera dégagé au sein du gouvernement flamand et
lorsque celui-ci sera disposé à prendre, à court terme, les mesures
qui s'imposent, ce que je l'invite à faire en insistant tout
particulièrement.

over de tekst in de Vlaamse
regering heb ik de premier
gevraagd dit punt van de agenda
te schrappen. Ik zal dit dossier -
een in mijn ogen zeer belangrijk
dossier trouwens - pas opnieuw
kunnen agenderen als er een
consensus gevonden wordt in de
Vlaamse regering en als
Vlaanderen bereid is de nodige
maatregelen te treffen.

06.03 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse et j'en déduis qu'il est favorable à cette
proposition.

06.03 Anne Barzin (MR): Ik maak

daaruit op dat u voorstander is van
het voorstel.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de Mme Anne Barzin au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la nouvelle réglementation concernant les ASBL" (n° 4606)

07 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de nieuwe regeling betreffende de VZW's" (nr. 4606)

07.01 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, la nouvelle loi sur les ASBL du 2 mai 2002 réformant celle du
27 juin 1921 est entrée en vigueur le 1

juillet 2003. Un de ses

objectifs était de responsabiliser le secteur et d'en faire un acteur
professionnel de la vie sociale mais aussi économique. Cet objectif
passe bien évidemment par le respect de nouvelles exigences: dépôt
d'un dossier complet au greffe, tenue d'une comptabilité standardisée
définie par arrêté royal, etc. Si l'objectif de cette loi ne peut être que
loué, en revanche, il n'est pas impossible qu'il ait pour conséquence
une certaine désaffection de nos concitoyens pour la forme juridique
de l'ASBL, certains se tournant désormais vers une forme moins
contrôlée qu'est l'association de fait.

07.01 Anne Barzin (MR): De

nieuwe wet betreffende de vzw's
heeft onder meer tot doel de
sector meer verantwoordelijk-
heidsbesef bij te brengen, en dat
kan niet zonder de inachtneming
van nieuwe verplichtingen. Die
nieuwe verplichtingen kunnen tot
gevolg hebben dat de burgers zich
van die rechtsvorm afkeren en
veeleer kiezen voor de oprichting
van een feitelijke vereniging, die
aan minder scherpe controles

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire combien d'ASBL
dénombrait le registre des personnes morales le 1

juillet 2003 et

combien on en dénombre aujourd'hui à la Banque-Carrefour des
Entreprises?

Combien de créations et dissolutions a-t-on dénombré du 1

juillet

2002 au 1

juillet 2003?

Combien de créations et dissolutions a-t-on dénombré du 1

juillet

2003 au 1

juillet 2004?

Constatez-vous un fléchissement dans le nombre de créations
d'associations depuis l'entrée en vigueur de la nouvelle loi?

wordt onderworpen.

Hoeveel VZW's telde het
rechtspersonenregister op 1 juli
2003 en hoeveel telt de Kruispunt-
bank van de Ondernemingen
(KBO) er nu? Hoeveel vzw's
werden er opgericht en ontbonden
tussen 1 juli 2002 en 1 juli 2003 en
tussen 1 juli 2003 en 1 juli 2004?
Stelt u vast dat er minder vzw's
worden opgericht sinds de
inwerkingtreding van de wet?

07.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame

Barzin, je suis un peu gêné. Pas par votre question mais par la
réponse car, pour une partie, je peux difficilement vous donner une
réponse.

En effet, le registre des personnes morales relève de la compétence
de la ministre de la Justice. Vu le court délai imparti, il est impossible
pour mes services de communiquer les données chiffrées
demandées. La Banque-Carrefour des Entreprises ne dispose
d'aucun module automatique permettant de produire de telles
statistiques. Mais, soyez rassurée, dès que les données seront
disponibles, je vous les remettrai personnellement.

Ensuite, vous devrez poser votre question à la ministre de la Justice.
Je dispose uniquement du chiffre statistique mais celui-ci ne vous
permettra pas d'en déduire une réponse à vos questions.

07.02 Minister Marc Verwilghen:

Het rechtspersonenregister valt
onder de bevoegdheid van de
minister van Justitie. De
gegevensbank van de KBO laat
niet toe dergelijke gegevens
automatisch te produceren, en
binnen dit korte tijdsbestek zijn zij
dan ook niet beschikbaar. Zodra ik
erover beschik, zullen ze u worden
meegedeeld. In de toekomst dient
u zich met dergelijke vragen
veeleer tot de minister van Justitie
te wenden.

07.03 Anne Barzin (MR): La ministre de la Justice a annoncé, en

réponse à une question posée par Daniel Bacquelaine ce matin en
commission, qu'elle allait accorder un délai supplémentaire aux ASBL
pour se mettre en conformité avec la loi. Je voudrais savoir si le
gouvernement a prévu des mesures pour informer les dirigeants
d'ASBL à cet égard.

07.03 Anne Barzin (MR): De

minister van Justitie heeft gisteren
in de commissie meegedeeld dat
de VZW's een bijkomende termijn
zullen krijgen om zich aan de wet
te conformeren. Zal de regering
ruchtbaarheid aan die maatregel
geven?

07.04 Marc Verwilghen, ministre: Il va de soi que l'on prend des

dispositions en fonction des catégories de sociétés. Comme vous le
savez, il y a pas mal d'ASBL et cela prendra donc un peu plus de
temps. Je sais que la ministre a demandé une prolongation du délai
mais, ensuite, tous les éléments doivent être présentés. Dès que
j'aurai le chiffre qui vous intéresse, je vous le transmettrai mais sur le
contenu des questions que vous me posez, c'est la ministre de la
Justice qui devra répondre.

07.04 Minister Marc Verwilghen:

Ja.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de M. Joseph Arens au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de

la Politique scientifique sur "les amendes administratives appliquées en cas de remise tardive des
comptes annuels des sociétés commerciales" (n° 4625)

08 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de administratieve boeten in geval van laattijdige neerlegging van de
jaarrekeningen van de vennootschappen" (nr. 4625)

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

08.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, l'article 129bis du Code des sociétés prévoit que le ministère
des Affaires économiques peut ce n'est donc pas une obligation
infliger une amende aux sociétés qui n'ont pas procédé au dépôt des
comptes annuels, des comptes consolidés ou des documents à
déposer en même temps que ces comptes dans les sept mois suivant
la clôture de l'exercice auquel ces documents se rapportent, sans
préjudice du droit pour la société concernée d'invoquer et de prouver
la force majeure par écrit et en temps utile.

L'amende infligée est de 200 euros par mois avec un maximum de
1.200 euros. Elle est réduite à 60 euros par mois de retard avec un
maximum de 360 euros pour les petites sociétés visées à l'article 99
du Code des sociétés.

Vous avez pris, le 12 octobre 2004, un arrêté royal portant exécution
de cette disposition légale; il est entré en vigueur le jour de sa
publication au Moniteur belge, soit le 15 octobre 2004.

Selon les termes de l'article 2 de cet arrêté royal, toute société qui
souhaite invoquer un élément de force majeure est tenue de le faire
au plus tard 15 jours après la fin du délai de 7 mois visé à l'article
129bis.

L'article 7 de l'arrêté royal vise les cas dans lesquels le délai de 7
mois a pris fin avant la date d'entrée en vigueur de l'arrêté royal. Dans
cette hypothèse, la circonstance de force majeure doit être invoquée
dans le délai de 15 jours à dater du 15 octobre 2004, date de l'entrée
en vigueur de l'arrêté royal.

J'ai appris que, tout récemment, plus de 100.000 sociétés avaient
reçu un courrier de vos services, notifiant la décision d'infliger une
amende et précisant qu'aucun élément de force majeure ne pouvait
être retenu justifiant le retard de dépôt des comptes annuels en 2002
et 2003.

Monsieur le ministre, pouvez-vous me préciser de quelle manière les
sociétés soumises à l'application de l'article 129bis du Code des
sociétés ont été avisées des mesures d'exécution prises par votre
arrêté royal du 12 octobre dernier et ont ainsi eu la possibilité de
réagir dans le délai imparti?

Estimez-vous raisonnable de fixer un délai aussi bref qu'un délai de
15 jours pour permettre d'invoquer un élément de force majeure qui
se rapporte à des événements qui se sont produits deux à trois ans
plus tôt?

Plus fondamentalement, estimez-vous politiquement correct d'infliger
une amende administrative rétroactivement pour des faits antérieurs à
la mise en vigueur d'un arrêté royal alors qu'il vous appartenait de
prendre les mesures d'exécution de la législation de base dès son
adoption?

Pourquoi adoptez-vous des mesures aussi contraignantes alors que
votre collègue des Finances fait preuve d'une souplesse bien plus
grande dans un domaine tout aussi important, celui du dépôt des
déclarations fiscales?

08.01 Joseph Arens (cdH): De

minister van Economie kan de
vennootschappen die de
boekhoudbescheiden niet binnen
de zeven maanden na de afsluiting
van het boekjaar neerleggen, een
boete opleggen, tenzij wordt
aangetoond dat er sprake is van
overmacht. Op 12 oktober 2004
nam u een koninklijk besluit dat
bepaalt dat de overmacht binnen
de twee weken na afloop van die
termijn of te rekenen vanaf de
datum van inwerkingtreding van
het koninklijk besluit, namelijk 15
oktober, moet worden ingeroepen.
Onlangs zouden meer dan
100.000 bedrijven een boete
hebben gekregen omdat ze de
jaarrekeningen voor 2002 en 2003
waarvoor geen overmacht meer
kan worden ingeroepen laattijdig
neerlegden.

Hoe werden de bedrijven van die
maatregelen op de hoogte
gebracht? Is zo'n korte termijn
volgens u redelijk? Vindt u het
vanuit politiek oogpunt correct
met terugwerkende kracht een
administratieve boete op te leggen
op grond van feiten die aan de
inwerkintreding van het koninklijk
besluit voorafgaan? Was het niet
uw opdracht de uitvoerings-
maatregelen te nemen zodra de
basiswetgeving was goed-
gekeurd? Waarom neemt u zo'n
stringente maatregelen, terwijl uw
collega van Financiën zich, wat de
indiening van de belasting-
aangiften betreft, heel wat
soepeler opstelt? Bent u het met
mij eens dat het goed zou zijn de
boetes die voor 2002 met
terugwerkende kracht werden
opgelegd, met het oog op de
vrijwaring van de rechtszekerheid
te vernietigen?

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pensez-vous, comme nous, qu'il faille procéder à l'annulation
immédiate et pure et simple des amendes infligées rétroactivement
pour l'exercice 2002 afin de garantir la sécurité juridique à laquelle les
entreprises ont droit?

08.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur

Arens, le libellé de votre question suppose qu'un ministre de
l'Économie puisse suivre votre raisonnement en ce qui concerne les
comptes annuels 2002-2003 et que tout est simple. En réalité, c'est
une autre chanson - si je puis dire.

Je commence par la loi du 8 avril 2003. Elle prévoit que les comptes
annuels doivent être déposés dans les 7 mois suivant la clôture de
l'exercice. Soyons clairs: ceci est fait pour des tierces personnes. En
fait, aujourd'hui, 7 décembre 2004, nous parlons de comptes annuels
2002. Pas mal de temps s'est donc déjà écoulé. Il s'agit du délai
maximal auparavant applicable. S'il était dépassé, il était prévu que
l'entreprise devait payer une amende par mois de retard s'élevant à
60 euros pour les petites entreprises et à 2.000 euros pour les
grandes. L'amende maximale est d'un montant correspondant à six
mois. Celui qui ne peut déposer des comptes annuels à temps a la
possibilité de demander un report par écrit.

Toutes ces dispositions sont prévues dans la loi et je le souligne car
certains parlent de rétroactivité totalement à tort. La loi du 8 avril 2003
a une application normale dans le temps et concerne les comptes
annuels, dès l'exercice 2002, qui devaient être déposés avant le 31
juillet 2003. La loi prévoit seulement que le Roi fixe les modalités de
paiement et de perception des amendes administratives. Pour des
raisons organisationnelles, il a également été stipulé quelle instance
serait à l'avenir en charge du traitement des demandes de report.
L'arrêté royal du 12 octobre 2004 prévoyait en outre un délai
supplémentaire c'est donc le deuxième délai de deux semaines
pour invoquer la force majeure pour les exercices 2002 et 2003.

Sur un total de 300.000 entreprises pour l'exercice 2002, 40.000 n'ont
toujours pas déposé leurs comptes annuels. Les autres l'ont fait. En
outre, 70.000 firmes ont déposé leurs comptes annuels tardivement.
Cellesci ont reçu ces derniers jours une lettre qui les prie de payer
une amende au SPF Finances. Depuis l'adoption de la loi du 8 avril
2003, on a pourtant mené une campagne de sensibilisation. Toute
personne enregistrée à la Banque Nationale en tant que dépositaire
mandaté de comptes annuels a reçu individuellement une lettre lui
imposant la modification légale. Une communication à ce sujet a
également été menée par le biais des organisations professionnelles.
On savait donc que cela allait se passer.

Par une mesure transitoire, toutes les demandes de report ont été
traitées avec souplesse par mon administration: plus de 11.000
entreprises ont bénéficié d'un report. Ceci vous prouve que j'ai été
souple et peu exigeant. Je préconise de faire coïncider le délai de
dépôt des comptes annuels avec le délai de dépôt des déclarations
fiscales, bien que les deux n'aient rien à voir l'un avec l'autre.

Je soutiendrai cette proposition auprès du ministre de la Justice - le
délai de dépôt relevant de sa compétence - et auprès du ministre des
Finances. Si je soutiens cette mesure, c'est uniquement pour des

08.02 Minister Marc Verwilghen:

U gaat er met uw vraag
klaarblijkelijk van uit dat een
minister van Economie uw
redenering met betrekking tot de
jaarrekening 2002-2003 kan
volgen! Dat is niet zo.

De wet van 8 april 2003 bepaalt
dat de jaarrekening binnen zeven
maanden na de afsluiting van het
boekjaar moet worden ingediend.
Gebeurt dat niet, dan moet de
onderneming een boete betalen
voor elke maand vertraging. Wel
kan er schriftelijk om uitstel
gevraagd worden. De wet is van
toepassing op de jaarrekening
voor het boekjaar 2002. Het
koninklijk besluit van 12 oktober
2004 voorziet in een bijkomende
termijn.

Zo'n 40.000 van de in totaal
300.000 ondernemingen hebben
hun jaarrekening niet ingediend,
70.000 ondernemingen hebben
hun jaarrekening te laat ingediend,
en 11.000 ondernemingen hebben
uitstel gekregen.

Ik pleit ervoor de termijn voor de
indiening van de jaarrekeningen te
laten samenvallen met die voor
het terugsturen van de
belastingaangifte. Daartoe moet
een beroep op de minister van
Justitie worden gedaan.

Het kan toch niet dat derden die bij
ondernemingen betrokken zijn
eind 2004 zouden vaststellen dat
40.000 bedrijven niet in staat
bleken te zijn hun balans voor het
jaar 2002 in te dienen.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

raisons pratiques.

Par ailleurs, je veux souligner qu'il serait inconcevable pour des
tierces personnes impliquées ou intéressées dans des entreprises de
devoir constater, à la fin de 2004, que 40.000 entreprises n'ont pas
été en mesure de déposer leur bilan pour l'année 2002. Au niveau de
la transparence tant demandée pour la confiance sur le marché, cette
situation est invraisemblable.

08.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour cette réponse. Néanmoins, je constate que 110.000
entreprises n'ont pas déposé leur bilan dans les délais voulus. Si j'ai
bien compris, 11.000 entreprises ont obtenu un report; il reste donc
plus de 100.000 entreprises visées par les amendes dont nous
venons de parler. Par ailleurs, est-il exact que les recettes totales
provenant de ces amendes avoisinent les 30 millions d'euros?

Il est quand même surprenant de mettre en oeuvre une
réglementation aussi stricte pour nos entreprises et surtout pour nos
PME d'après mes informations, ce sont surtout les PME qui sont
visées par cette mesure alors que ce secteur connaît déjà des
difficultés très importantes. Le gouvernement violet parle depuis des
années de simplification administrative; or, il rend les choses encore
plus complexes. J'imagine que si certaines entreprises mettent autant
de temps ou ont du mal à introduire leur bilan, c'est parce que, une
nouvelle fois, elles ont été confrontées à des formulaires complexes.
J'avoue cependant ne pas les avoir examinés! Au bout du compte,
ces amendes représentent ni plus ni moins qu'un impôt déguisé
destiné à permettre au gouvernement violet de boucler son budget
grâce aux trente millions de recettes attendus. Elles ont peu de
rapport avec l'objectif d'enrayer le phénomène du dépôt tardif ou du
non-dépôt des comptes annuels.

Nous déplorons vivement que des sanctions puissent être prises pour
des faits antérieurs à la mise en vigueur de l'arrêté royal. Comme
vous, je me réfère toujours à l'arrêté royal du 12 octobre 2004 et je
continue à demander l'annulation pure et simple de ces amendes!

Monsieur le président, telle est la position du groupe cdH face au
comportement du gouvernement à l'égard de nos entreprises.

08.03 Joseph Arens (cdH): Ik stel

vast dat 110.000 onder-nemingen
hun balans niet hebben ingediend
binnen de wettelijke termijn. Is het
waar dat de ontvangsten uit
boetes om en bij de 30 miljoen
euro bedragen?

Dat de regeling zo streng is terwijl
de situatie moeilijk is, is
verbazend. De paarse regering
heeft de mond vol van
administratieve vereenvoudiging.
Als de ontvangsten 30 miljoen
euro bedragen, is er dan geen
sprake van een verkapte
belasting? Wij betreuren de
sancties voor feiten die aan het
koninklijk besluit voorafgaan en wij
vragen eenvoudigweg dat de
boetes afgeschaft worden.

08.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, permettez-

moi de répondre à M. Arens. Je ne veux pas le vexer mais je ne suis
pas du tout d'accord avec lui! Monsieur Arens, il s'agit d'une
arithmétique luxembourgeoise!

08.04 Minister Marc Verwilghen:

Neen mijnheer Arens, dat is
Luxemburgse logica.

08.05 Joseph Arens (cdH): Elle est efficace.

08.06 Marc Verwilghen, ministre: Non. Vous terminez en disant

qu'une entreprise sur trois n'est pas en mesure de déposer ses
comptes annuels. Je reviens aux chiffres que je vous ai
communiqués: une sur dix en arrondissant n'a pas déposé de
bilan; deux sur dix l'ont déposé tardivement. Cela fait trois sur dix. On
ne va quand même pas imposer aux sept qui ont fait ce qui leur a été
demandé une situation inférieure à celle des trois qui n'ont pas
respecté leurs obligations.

Nous n'aurions jamais obtenu ce résultat si nous n'avions pas franchi

08.06 Minister Marc Verwilghen:

Ik kom terug op de cijfers die ik u
bezorgd heb: één onderneming op
tien heeft haar balans niet
ingediend en twee op tien hebben
die laattijdig ingediend. We
kunnen die zeven bedrijven die
deden wat van hen werd verwacht,
toch niet slechter behandelen dan
de drie bedrijven die hun

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

les étapes qui s'imposaient:
1. Envoi d'une lettre par la Banque nationale à chacune des
entreprises;
2. Les organisations professionnelles ont fait le nécessaire, elles me
l'ont confirmé.

Dans le chiffre que je vous ai cité de 40.000 entreprises n'ayant pas
déposé leurs comptes annuels à temps, il y en a beaucoup qui, entre-
temps, sont tombées en faillite ou sont restées inactives. Je puis vous
garantir que l'économie ne retire aucun avantage de ces sociétés
"dormantes". Ce n'est pas de cette façon que l'on va redresser
l'économie.

L'avantage de la mesure est que l'on sait au moins maintenant
quelles sont, parmi ces 40.000 entreprises, celles qui ont une
existence plutôt irrationnelle que rationnelle.

verplichtingen niet zijn
nagekomen.

Van de 40.000 bedrijven die hun
jaarrekeningen niet tijdig
indienden, zijn er veel die failliet
zijn gegaan of die geen activiteiten
hebben uitgeoefend.

08.07 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je prends acte des

propos du ministre. Effectivement, certaines entreprises rencontrent
des difficultés. Ce sont souvent elles qui introduisent leurs comptes
avec retard ou pas du tout. Le chiffre des recettes prévues par cette
mesure -je le cite en francs belges car en euros cela ne veut peut-être
pas dire grand chose - est de 1,2 milliard de francs belges, que l'on va
chercher maintenant sur le dos des entreprises pour renflouer ce
budget qui, nous le savons très bien, a été traficoté par ce
gouvernement depuis le début de cet exercice budgétaire!

08.07 Joseph Arens (cdH): Deze

maatregel zou 1,2 miljard
Belgische frank aan inkomsten in
het laatje brengen. Om de
begroting waarmee zij van bij het
begin van dit begrotingsjaar aan
het knoeien is, opnieuw op de
sporen te krijgen, gaat de regering
dat geld nu bij de bedrijven halen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Question de Mme Valérie De Bue au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "l'entrée en vigueur de l'article 129bis du Code des sociétés" (n° 4654)

09 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de inwerkingtreding van artikel 129bis van het Wetboek van
Vennootschappen" (nr. 4654)

09.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je vous pose quasiment la même question que M. Arens sur
l'application de l'article 129bis et le problème des délais et de la
perception des amendes.

La presse a fait écho d'une rencontre avec les représentants de
l'Institut comptable et des conseillers fiscaux. Je crois que cette
rencontre était prévue hier. Le souci de la profession est de faire
coïncider les délais de remise des comptes annuels avec ceux des
déclarations fiscales, bien que vous souligniez que cela n'a rien à voir.
Dans beaucoup de petites fiduciaires, l'organisation du travail est telle
qu'ils font coïncider ces délais. Je crois donc qu'il s'agit d'un véritable
souci de la profession. Vous avez souligné que le délai de dépôt
pourra être revu mais qu'il s'agissait d'une compétence de Mme
Onkelinx.

Y a-t-il déjà une planification des travaux prévue? Une date est-elle
fixée pour répondre à la préoccupation de la profession?

09.01 Valérie De Bue (MR): Mijn

vraag haakt in op die van de heer
Arens. Wat heeft de voor gisteren
geplande ontmoeting met het
Instituut van de accountants en de
belastingconsulenten over het
samenvallen van de termijnen
voor het indienen van de
jaarrekening en de belasting-
aangifte opgeleverd? Welk tijdpad
werd er vastgelegd voor de
werkzaamheden? Welke datum
werd er vooropgesteld?

09.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame De Bue, j'ai effectivement

eu hier une rencontre avec les représentants de l'Institut. Nous avons
longuement débattu. J'ai beaucoup apprécié le professionnalisme de

09.02 Minister Marc Verwilghen:

Ik heb met de vertegenwoordigers
van het Instituut gepraat. Zij

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ces gens qui m'ont indiqué qu'il y avait un problème dans lequel ils
portaient parfois eux-mêmes une certaine responsabilité, dans le
sens où ils ont quelque peu laissé traîner certains dossiers. Par
ailleurs, ils m'ont également dit qu'une technique fiduciaire les
amenait à déposer les deux documents pratiquement ensemble.

C'est une des raisons pour lesquelles, bien que les objectifs du
compte annuel à déposer qui est une information pour des tiers et
de la déclaration fiscale soient tout à fait différents, on serait amené à
déposer les deux ensemble, ce qui faciliterait les choses. En tout état
de cause, nous nous sommes mis d'accord pour avoir une discussion
à ce sujet et essayer de trouver, avec la ministre de la Justice, des
arrangements afin d'obtenir un bon équilibre entre les deux.

En conclusion, cette réunion d'hier a eu un effet assez positif.

gewaagden van een fiduciaire
techniek waardoor ze beide
stukken nagenoeg gelijktijdig
moeten indienen.

Wij zullen dit nader bespreken en
trachten een regeling uit te werken
in samenspraak met de minister
van Justitie.

09.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, pour ce faire, il faut

modifier l'article 129bis, ce qui est de la compétence de la ministre de
la Justice.

09.03 Valérie De Bue (MR): Te

dien einde moet artikel 129bis
gewijzigd worden, en daarvoor is
de minister van Justitie bevoegd.

09.04 Marc Verwilghen, ministre: La ministre est au courant du

problème. Nous en avons parlé et elle étudie également le dossier
afin de trouver une solution. Quant à la date, il faudra lui poser la
question.

09.04 Minister Marc Verwilghen:

De minister onderzoekt het
dossier. Wat de datum betreft,
zullen we haar moeten vragen wat
zij kan of wil doen.

09.05 Valérie De Bue (MR): Je vous remercie pour votre réponse et

j'espère que l'on pourra ainsi répondre aux préoccupations du
secteur, toujours dans un souci de simplification administrative au
bénéfice de nos PME.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Il nous reste la question de Mme Genot que l'on vient d'avertir.

09.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, er was ook

een vraag van mevrouw Lanjri over het statuut van een VZW, die in
het verlengde ligt van de vraag van mevrouw Barzin.

De voorzitter: Ik vernam dat zij zelf gevraagd heeft die vraag uit te stellen.

09.07 Minister Marc Verwilghen: Het is wellicht aangewezen deze

vraag aan de minister van Justitie te stellen, aangezien zij typisch
behoort tot haar bevoegdheden.

Le président: Je vous propose d'attendre deux minutes pour permettre Mme Genot de nous rejoindre.

09.08 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil even

terugkomen op de laatste vraag, als ik mag, in verband met de boete
inzake de jaarrekeningen. Mevrouw De Bue weet het natuurlijk niet,
maar tijdens de vorige legislatuur werden die boetes aanzienlijk
verhoogd door minister Reynders, waardoor al de miserie is ontstaan.

09.08 Trees Pieters (CD&V):

Tous les problèmes résultent de
l'augmentation des montants des
amendes opérée par M. Reynders
au cours de la législature
précédente.

De voorzitter: Misschien is het nuttig dat ik de meerderheid uitnodig stilaan over het quorum voor straks na
te denken, want ik stel vast dat er precies twee leden van de meerderheid aanwezig zijn. Los van de

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

kwaliteit, daar kunnen wij het niet mee doen, mijnheer de minister. Ik heb geen bevoegdheid om in deze
kwalitatieve overwegingen te maken.

Wij wachten even op mevrouw Genot.

10 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de

la Politique scientifique sur "la position belge vis-à-vis de la directive brevet logiciel et l'évolution de
ce dossier au niveau européen" (n° 4671)

10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "het Belgische standpunt omtrent de softwarepatent-richtlijn en de evolutie
van dat dossier op het Europese niveau" (nr. 4671)

10.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, vous n'êtes pas sans savoir l'importance de ce dossier pour
nos entreprises et plus particulièrement pour les PME.

En mai 2004, dix de nos PME d'une certaine ampleur comme EVS,
qui a été introduite en bourse, Iris group, Keytrade Bank, Bobex,
Casus Operation, Contact Office Group, DAD, Emakina Internet
Officer et Rendez-vous Group demandaient au parlement de
clairement se positionner pour soutenir le texte du Parlement
européen et pour s'opposer au brevetage des logiciels. En effet, elles
rappelaient que, selon elles, le régime actuel du copyright constituait
une protection suffisante pour les créations de logiciels et expliquaient
que le dépôt de brevets pour les Belges représenterait un coût
important pour les entreprises de taille moyenne ou petite, déjà
défavorisées au niveau des budgets marketing. Elles demandaient
donc au gouvernement de s'opposer à ce brevetage.

L'actuelle présidence de l'Union européenne prévoit d'analyser
formellement un accord politique qui a déjà été discuté le 18 mai, à
l'occasion du débat sur les brevets de logiciels. Toutefois, il faut savoir
que la situation a quelque peu évolué. En effet, depuis le 1

mai, le

poids relatif des différents pays, lors des Conseils des ministres
européens a changé. En conséquence, nous souhaiterions que le
point soit fait sur ce dossier.

Monsieur le ministre avez-vous connaissance des études qui
montrent l'impact économique négatif du brevet logiciel pour
l'économie belge et tout particulièrement pour ses PME? Sur quelles
analyses économiques vous basez-vous pour prendre position? De
nombreuses études, menées par des universités américaines,
mettent l'accent sur ce phénomène.

Pouvez-vous rappeler la position belge? En effet, il n'existe pas de
document écrit. Nous disposons d'un certain nombre de réponses de
la ministre, mais aucun écrit ne fait état de la position officielle de la
Belgique et n'est disponible sur un site internet.

Par ailleurs, il y a eu des rumeurs de changement de la position
belge. A-t-elle évolué depuis mai? Soutenez-vous toujours le texte
adopté par le Parlement européen? Si votre soutien n'est pas total,
sur quels points allez-vous soutenir les modifications au texte
proposées par la Commission?

La ministre de l'Economie, Mme Moerman, a dit lors du Conseil
européen "Compétivité" du 18 mai 2004 que la Belgique considère les
amendements 69 et 107 du Parlement européen comme des

10.01 Zoé Genot (ECOLO): Ik wil

er eerst en vooral op wijzen hoe
belangrijk dit dossier is, zeker voor
de KMO's van ons land. In mei
2004 vroegen tien van die
bedrijven dat het Parlement zich
op ondubbelzinnige wijze tegen
het octrooieren van software zou
uitspreken.

Het EU-voorzitterschap is van plan
het politieke akkoord van 18 mei
2004 betreffende software-
octrooien te bekrachtigen. Sinds 1
november is het relatieve gewicht
van de lidstaten, omwille van het
toetredingsverdrag, echter
geëvolueerd.

Beschikt u over studies
betreffende de negatieve econo-
mische weerslag van het software-
octrooi op de Belgische economie
en vooral dan over de gevolgen
voor de KMO's? Op grond van
welke economische analyses
neemt u een standpunt in?

Naar verluidt zou het Belgische
standpunt gewijzigd zijn. Wat is
het standpunt van ons land? Is het
sinds mei van dit jaar veranderd?
Staat u nog steeds achter de tekst
die het Europees Parlement
goedkeurde? Indien er bepaalde
nuances bestaan, op welke punten
bent u van plan de amendementen
van de Commissie te steunen?

Tijdens de Europese Raad
Mededinging van 18 mei 2004
verklaarde uw voorganger,
mevrouw Moerman, dat de
amendementen 69 en 107 van het
Europees Parlement absoluut
noodzakelijk waren. Nochtans

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

clarifications indispensables. Ces amendements n'ont toutefois pas
été insérés dans le texte du Conseil. Quelle est la position actuelle du
gouvernement par rapport à ces amendements?

Lors de la même réunion, la ministre Moerman s'est opposée à ce
qu'on appelle "the risks of barriers to the interoperability of computer
system". Chacun sait qu'internet est basé sur le fait que l'on peut
s'échanger un grand nombre de programmes. Si ces échanges ne
sont pas possibles, cela représente un grand handicap. Ici non plus,
le Conseil ne propose pas de solution permettant de se prémunir de
ce problème et de garantir l'interopérabilité. Quelle est votre position
par rapport à cette situation?

La Belgique pourrait-elle demander à la présidence hollandaise de
s'assurer qu'il existe toujours une majorité qualifiée en vue de l'accord
politique lors de la réunion COREPER? Avez-vous eu l'occasion de
mieux connaître les différentes positions au niveau européen? En
effet, au regard du poids accru de la Pologne, il n'est pas certain qu'il
existe encore une majorité à l'heure actuelle.

werden ze niet in de tekst van de
Raad opgenomen. Wat is het
Belgische standpunt over die
amendementen?

Naar aanleiding van die
vergadering verzette de minister
zich ook tegen de "risks of barriers
to the interoperability of computer
systems". In de huidige stand van
zaken biedt de Raad op dat vlak
geen afdoende oplossing. Wat
gebeurde er met die vraag van
minister Moerman?

Zal België morgen, ter
gelegenheid van de meeting
Coreper I, aan het Nederlandse
voorzitterschap vragen of er voor
dat akkoord een gekwalificeerde
meerderheid bestaat?

10.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame

Genot, le contenu de vos questions, certes de nature politique, est
très technique; c'est la raison pour laquelle une partie de mes
réponses auront également un caractère technique.

En raison de la diversité des softwares, nous n'avons pas pu prendre
connaissance d'études économiques indépendantes démontrant que
la brevetabilité des inventions mises en oeuvre par ordinateur aurait
des conséquences négatives ou positives pour les milieux intéressés.

A propos de la position belge, je vous rappelle la réponse qui a été
donnée à la question de M. Roel Deseyn le 10 mai 2004. J'ajoute que,
lors du Conseil Compétitivité des 17 et 18 mai 2004, la position de la
délégation belge s'est concentrée sur trois aspects essentiels de la
proposition de directive.

Premièrement, en ce qui concerne la question de l'interopérabilité, la
proposition de compromis de la présidence irlandaise proposait de
rappeler, dans les considérants de la directive, l'applicabilité du droit
de la concurrence européen. La délégation belge a soutenu que cette
simple mention était insuffisante. Conformément à la décision du
Conseil des ministres belge du 14 mai 2004, la délégation belge a
plaidé pour l'insertion d'une disposition qui qualifierait certains actes
d'interopérabilité comme non contrefaisant.

Un second aspect essentiel de la position de la Belgique concernait le
principe selon lequel "un programme d'ordinateur en tant que tel,
notamment l'expression d'un programme d'ordinateur en code source,
en code objet ou sous toute autre forme ne peut constituer une
invention brevetable". Au sein du Conseil des ministres, la question a
été discutée de savoir si ce principe devait être consacré par un
considérant ou par un article de la directive. Conformément à la
décision du 14 mai dernier du Conseil des ministres belge, la
délégation belge a demandé que ce principe soit repris dans un
article. L'insertion de ce principe dans le dispositif de la directive
constitue une meilleure garantie juridique pour le respect de ce

10.02 Minister Marc Verwilghen:

Uw vraag mag dan onmiskenbaar
politiek getint zijn, in mijn antwoord
zal ik een groot aantal technische
aspecten belichten.

Gezien de diversiteit van de
software hebben wij geen kennis
kunnen nemen van onafhankelijke
economische studies waaruit zou
blijken dat de octrooieerbaarheid
van software slecht zou zijn voor
de economie.

Het Belgische standpunt op de
zitting van de Raad Concurrentie-
vermogen van 17 en 18 mei 2004
spitste zich toe op drie aspecten
van het voorstel voor een richtlijn.

Ten eerste, met betrekking tot de
interoperabiliteit, stelde de
Belgische delegatie dat het louter
vermelden van de toepasselijkheid
van het concurrentierecht niet
volstaat. Conform de beslissing
van de Belgische ministerraad van
14 mei 2004 pleitte België voor de
invoeging van een bepaling
waarbij bepaalde vormen van
interoperabiliteit niet als piraterij
worden aangemerkt.

Ten tweede vraagt België,
conform de beslissing van de
Belgische ministerraad van 14 mei

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

principe.

Troisièmement, en ce qui concerne la définition de la notion de
"contribution technique", la délégation belge s'est exprimée en faveur
de la reprise dans la directive des amendements n

107 et 69 sous

une forme légèrement modifiée. Conformément à la position arrêtée
le 21 novembre 2003 par le Conseil des ministres belge, le groupe de
travail "Propriété intellectuelle" du Conseil des ministres européen a
procédé à un examen approfondi des amendements du Parlement
européen. La reprise, dans leur forme initiale ou non, d'une partie de
ces amendements dans le projet de directive a fait l'objet d'un accord
politique au sein du Conseil des ministres le 18 mai dernier.

Quant aux autres amendements, plusieurs raisons juridiques
empêchaient leur intégration au projet de directive. C'est pourquoi les
délégations au sein du Conseil des ministres européen - dont celle de
la Belgique - n'ont plus examiné cette dernière catégorie
d'amendements.

Le résultat du Conseil "Compétitivité" peut être résumé de la manière
suivante: consécutivement à la demande de la délégation belge, le
principe de non-brevetabilité des logiciels en tant que tel a été
transféré des considérants dans le dispositif de la directive. Une
adaptation a été apportée à la définition de la notion de "contribution
technique". Comme la question de l'interopérabilité n'a pas été réglée
d'une manière conforme à la position de la délégation belge, celle-ci
s'est abstenue lors du vote au sein du Conseil.

Le projet de directive modifié par les points précités a toutefois fait
l'objet, le 18 mai dernier, d'un accord à la majorité qualifiée au sein du
Conseil "Compétitivité".

La proposition de directive n'est pas mise à l'agenda du COREPER
du mercredi 8 décembre, au motif que la majorité qualifiée n'existerait
plus. Un vote au sein du Conseil "Compétitivité" n'aura lieu qu'en 2005
au plus tôt. Nous ne serons alors plus sous la présidence hollandaise.
Etant donné que la proposition actuellement en discussion ne modifie
pas la proposition des 17 et 18 mai, il n'y a pas de raison de changer
la position belge qui consiste en une abstention. Vous êtes donc
également fixée sur la position de notre pays.

jongstleden, dat het principe
waarbij een computerprogramma
in bron- of objectcode of in
enigerlei andere vorm niet als
octrooieerbare uitvinding kan
worden aangemerkt, in een artikel
van de richtlijn zou worden
gegoten. De invoeging van een
dergelijke bepaling in de richtlijn
vormt immers de beste juridische
waarborg voor de naleving van dat
principe.

Ten derde, wat het begrip
"technische bijdrage" betreft,
steunt België de amendementen
107 en 69, zij het in een licht
gewijzigde vorm. In overeen-
stemming met het standpunt dat
door de Belgische Ministerraad op
21 november 2003 werd
ingenomen, onderzocht een
werkgroep van de Europese
Ministerraad de amendementen
van het Europees Parlement. Over
het overnemen van een aantal van
die amendementen, al dan niet in
hun oorspronkelijke vorm, bestaat
een politiek akkoord binnen de
Ministerraad.

De overige amendementen
konden omwille van verscheidene
juridische redenen niet worden
overgenomen en werden dan ook
niet meer onderzocht.

Samengevat werd het beginsel
van de niet-octrooieerbaarheid van
software in de beschikkingen van
de richtlijn opgenomen en werd de
omschrijving van de "technische
bijdrage" aangepast, en dit op
vraag van België. Ons land heeft
zich bij de stemming over de
interoperabiliteit onthouden
vermits het over deze materie
anders denkt. Over het ontwerp
van de aangepaste richtlijn werd
evenwel met gekwalificeerde
meerderheid een akkoord binnen
de Raad Concurrentievermogen
van 18 mei jongstleden bereikt.

Het voorstel van richtlijn staat niet
op de agenda van de vergadering
van het Coreper van morgen. De
Raad Concurrentievermogen zal

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

niet vóór 2005 over het ontwerp
stemmen. Dit voorstel heeft geen
betrekking op het Nederlandse
voorzitterschap en wijzigt het
voorstel van 17 en 18 mei niet.
België blijft dus bij zijn standpunt
en zal zich bij de stemming
onthouden.

10.03 Zoé Genot (ECOLO): Je me félicite du dynamisme dont a fait

preuve le gouvernement belge sur ce dossier en tenant compte d'un
certain nombre d'améliorations proposées par le parlement. Je
regrette néanmoins que cela se soit soldé par une abstention.
J'espère que, lors de la prochaine présidence, nous pourrons compter
sur d'autres ouvertures et continuer à soutenir les améliorations
proposées par le parlement. Comme vous l'avez dit, à l'heure
actuelle, on ne se base pas sur des données économiques claires qui
permettraient d'affirmer que ce brevetage de logiciels est bénéfique à
notre économie européenne.

10.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik

feliciteer de Belgische regering
voor het dynamisme waarmee ze
dit dossier heeft behandeld. Ik
betreur echter dat dit heeft geleid
tot een onthouding. Ik wens dat
België de door het Europees
Parlement voorgestelde
verbeteringen steunt tijdens het
volgende voorzitterschap. Het is
inderdaad zo dat geen enkel
duidelijk economisch gegeven
erop wijst dat het octrooieren van
software gunstig zal zijn voor de
Europese economie.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question de M. Bogaert (n° 4597) a été postposée.

11 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la

demande de reconnaissance du secteur économique belge du cheval comme activité agricole"
(n° 4601)

11 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de vraag

tot erkenning van de Belgische economische paardensector als landbouwactiviteit" (nr. 4601)

11.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la

ministre, chez nos voisins français, la nouvelle politique concernant le
cheval est entrée en application pour 2004. Cette politique comprend
trois grands axes. Premièrement, reconnaître le secteur économique
du cheval comme étant une activité agricole et par conséquent en
adapter la fiscalité. Deuxièmement, conforter les structures équestres.
Et troisièmement, croiser les métiers du monde sportif et agricoles.

Il s'avère que chez nous, le secteur du cheval réclame un statut
équivalent au statut agricole comme statut unique pour l'ensemble
des activités de valorisation des équidés. Il considère en effet que
l'ensemble des activités liées au cheval, que ce soit l'élevage ou
l'hippisme, relève bien souvent du domaine agricole. Il serait donc
logique que ces activités aient ce statut agricole.

Le secteur argumente en expliquant que le cheval consomme du
fourrage, que le négoce de la viande de cheval est bien présent et
que les chevaux sont repris au même titre que les bovins et autres
animaux de ferme dans la législation sur les nitrates et sur
l'élimination des cadavres.

J'aurais voulu savoir ce que vous pensiez de cette revendication du

11.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

In Frankrijk werd dit jaar een
nieuw beleid met betrekking tot de
paardensector van kracht. De
economische paardensector wordt
er als landbouwsector beschouwd,
er komt een nieuwe fiscale
behandeling, de structuren worden
uitgebouwd en er worden
contacten tussen de sport- en de
landbouwsector tot stand
gebracht.

In België wenst de paardensector
eveneens als landbouwsector te
worden beschouwd. Het paard is
trouwens, net als de runderen,
opgenomen in de wetgeving
betreffende de nitraten en de
vernietiging van kadavers.

Hoe staat u tegenover die eis?

07/12/2004

CRIV 51

COM 424

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

secteur? Avez-vous déjà eu des contacts avec leurs représentants?
Qu'en est-il advenu?

En voyant cette demande, je me suis posé certaines questions.
Comment considérez-vous les implications de cette demande qui
concerne notamment l'accès aux aides agricoles, qu'elles soient du
premier ou du deuxième pilier? Et cela, en sachant que la toute
récente réforme de la PAC va apporter certains bouleversements
chez les agriculteurs dont on ne mesure pas encore pleinement les
conséquences.

Je pense donc que cette demande ne peut pas être étudiée
simplement en tant que telle mais qu'elle doit être remise dans
l'ensemble de la réforme de la PAC. Avez-vous déjà travaillé sur cette
demande? Où en sommes-nous actuellement?

Hebt u contacten met vertegen-
woordigers van de paardensector?
Zo ja, wat zijn daarvan de
resultaten?

Wat zijn volgens u de gevolgen
van die vraag wat de landbouw-
subsidies van de eerste en de
tweede pijler betreft, dit gelet op
de tot op vandaag onbekende
gevolgen van de hervorming van
het gemeenschappelijk landbouw-
beleid?

11.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, madame la

députée, il est bien évident que je partage tout à fait votre avis et votre
analyse quant à l'importance économique du secteur chevalin en
Belgique. Il représente une voie de diversification pour les
exploitations agricoles mais aussi, comme vous l'avez d'ailleurs
souligné, une possibilité, une voie de développement économique
pour des régions rurales, notamment en liaison avec le tourisme.

Cela dit, je pense pour ma part qu'il ne faut pas nécessairement
considérer l'ensemble des activités comme faisant un tout
indissociable. Il est clair que quand il s'agit d'un manège, d'un
élevage, de vente de viande de cheval ou d'un maréchal-ferrant, ce
n'est pas un tout homogène. Il y a lieu de distinguer un certain
nombre de choses et de mener des politiques différentes pour chacun
de ces sous-secteurs.

Je suis entièrement disposée à entamer une discussion avec le
secteur. Je n'ai pas encore eu de contact direct avec lui mais
plusieurs parlementaires, comme vous le faites aujourd'hui, m'ont
relayé les préoccupations du secteur à ce sujet. J'ai transmis la
problématique de la fiscalité à mon collègue des Finances afin d'en
faire une fiscalité comparable à celle du secteur agricole. Là aussi, la
réponse ne devra pas être unique et uniforme car, comme je viens de
le dire, les situations sont un peu différentes. Même dans le secteur
agricole, un marchand de viande n'a pas le même dispositif à sa
disposition qu'un agriculteur. Le tout sera de voir comment on peut
retravailler la notion d'agriculteur, en tout cas pour l'aspect fiscal, sans
tomber dans une extension où on pourrait arriver à des dérives.

Par contre, pour ce qui est du premier et du deuxième piliers, ces
compétences ont été régionalisées, en tout cas dans leur mise en
oeuvre. Je vous invite donc à poser plutôt cette question à mes
collègues régionaux. Pour ce qui est spécifiquement du premier pilier,
la compétence est clairement régionale. Il va sans dire que quand on
regarde le premier pilier de la politique agricole commune et donc les
organisations communes de marché (puisqu'il s'agit bien de cela
quand on parle de premier pilier), on constate qu'il n'y a pas
d'organisation commune "chevaux". On a le même problème avec les
autruches. Pour leur part, les bisons peuvent être assimilés à des
bovins selon une logique scientifique. Le cas des autruches par
contre n'est pas entièrement réglé. Pour le premier pilier, il faudra
analyser la politique agricole commune. Je serai alors beaucoup plus

11.02 Minister Sabine Laruelle: Ik

ben het eens met uw analyse. De
paardensector biedt mogelijk-
heden voor de ontwikkeling van
het platteland, met name op het
gebied van toerisme. Men moet er
echter niet van uitgaan dat alle
activiteiten een homogeen geheel
vormen. Ik ben volkomen bereid
een discussie met de sector aan te
gaan. Verscheidene parlements-
leden hebben die problematiek
aangekaart. Ik heb de vraag met
betrekking tot de fiscaliteit aan de
minister van Financiën bezorgd.
Maar ook daar zullen de
antwoorden verschillen.

De bevoegdheden met betrekking
tot de eerste en de tweede pijler
werden echter geregionaliseerd.

Wat de eerste pijler betreft is het
duidelijk dat wanneer men de
eerste pijler van het gemeen-
schappelijk landbouwbeleid
bekijkt, een gemeenschappelijke
organisatie "paarden" ontbreekt.
Voor de struisvogels doet zich
trouwens hetzelfde probleem voor.
Wat de haalbaarheid betreft, ben
ik dan ook sceptischer gelet op het
gebrek aan gemeenschappelijke
organisatie. Inzake de tweede
pijler zijn het de gewesten die de
plattelandsontwikkeling beheren.
Bepaalde zaken zijn al
gerealiseerd, met name in Bergen.

CRIV 51

COM 424

07/12/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sceptique quant à la faisabilité de la chose car il n'y a pas
d'organisation commune "marché des chevaux".

Et pour ce qui est du deuxième pilier, c'est nettement de la
compétence de mes collègues régionaux vu qu'il s'agit de
développement rural. Des actions "Tourisme" et d'autres actions
pourraient être menées en faveur du secteur hippique. D'ailleurs, cela
a déjà été le cas, notamment à Mons.

11.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je remercie

la ministre pour sa réponse. Mes collègues se chargeront d'interroger
les ministres concernés au niveau régional.

Je dois avouer que cette demande a suscité un grand nombre
d'interrogations chez moi. Concrètement, je ne vois pas clairement la
marche à suivre. D'une part, je crois qu'il faudra investiguer plus en
détail les implications en France si les Français l'ont fait c'est qu'ils
ont trouvé une logique à cela , d'autre part, je partage vos questions
au sujet de la non-homogénéité de ce secteur au niveau de ses
activités.

Je suppose que vous rencontrerez les responsables français. Ont-ils
demandé à vous rencontrer?

11.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Mijn collega's zullen deze vragen
aankaarten bij de gewestelijke
instanties. Ik zie niet goed in hoe
deze vraag concreet kan worden
beantwoord; er zou moeten
worden nagegaan hoe dat in
Frankrijk werd opgelost. Ik deel uw
bekommernis over het feit dat de
sector niet homogeen is. Hebben
verantwoordelijke personen uit de
sector reeds contact met u
opgenomen?

11.04 Sabine Laruelle, ministre: Ils ne me l'ont pas demandé

spécifiquement mais je suis disposée à les recevoir.

11.04 Minister Sabine Laruelle:

Niet bepaald, maar ik ben bereid
ze te ontvangen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La discussion des questions et interpellations se termine à 15.19 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 15.19 uur.