CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 416
CRIV 51 COM 416
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
30-11-2004
30-11-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la couverture
imparfaite du territoire par les distributeurs
automatiques de billets" (n° 4370)
1
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de witte
vlekken in de dekking door geldautomaten"
(nr. 4370)
1
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation de M. Bert Schoofs au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les chiffres
inquiétants publiés dans une étude de
l'Association des Employeurs et Cadres chrétiens
du Limbourg concernant les délocalisations
d'entreprises" (n° 484)
3
Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
onrustwekkende cijfergegevens van een studie
van VKW Limburg inzake delokalisering van
bedrijven" (nr. 484)
3
Orateurs: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Bert Schoofs, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Motions
7
Moties
7
Questions jointes de
7
Samengevoegde vragen van
8
- Mme Dominique Tilmans au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la loi relative
aux implantations commerciales" (n° 4425)
7
- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de wet op de
handelsvestigingen" (nr. 4425)
8
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la mise en application
de la loi relative à l'autorisation d'implantations
commerciales" (n° 4459)
7
- de heer Richard Fournaux aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de uitvoering van de
wet betreffende de vergunning van
handelsvestigingen" (nr. 4459)
8
Orateurs: Dominique Tilmans, Richard
Fournaux, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique, Trees
Pieters
Sprekers: Dominique Tilmans, Richard
Fournaux, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid, Trees Pieters
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "l'art. 58, par. 2 de la loi relative au droit
d'auteur concernant la retenue sur le produit de la
rémunération équitable pour la promotion de la
création d'oeuvres" (n° 4484)
10
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "art. 58,
par. 2 van de Auteurswet aangaande de
inhouding op de opbrengst van de billijke
vergoeding ter aanmoediging van de schepping
van werken" (nr. 4484)
10
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la création d'une commission chargée de
déterminer les critères, les montants et les
modalités de perception et de contrôle concernant
la reproduction et/ou la communication d'oeuvres
ou de prestations à des fins d'illustration de
13
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de oprichting
van de commissie met het oog op het vastleggen
van de criteria, de bedragen, de innings- en
controleregels aangaande de reproductie en/of de
mededeling van werken of prestaties ter illustratie
bij onderwijs of wetenschappelijk onderzoek"
13
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
l'enseignement ou de recherche scientifique"
(n° 4483)
(nr. 4483)
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Dylan Casaer au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la rentabilité
des contrats d'assurance RC automobile"
(n° 4380)
14
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de rendabiliteit van de
verzekeringscontracten BA auto" (nr. 4380)
14
Orateurs: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Dylan Casaer, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Maya Detiège au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la réforme de la
sylviculture en République Démocratique du
Congo et la légalité de la commercialisation du
bois congolais sur le marché belge" (n° 4386)
17
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
hervorming van de bosbouw in de Democratische
Republiek Congo en de legaliteit van Congolees
hout op de Belgische markt" (nr. 4386)
17
Orateurs: Maya Detiège, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Maya Detiège, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Maya Detiège au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la suppression
de la Commission des Prix pour les médicaments
non remboursables" (n° 4538)
19
Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
afschaffing van de prijzencommissie voor niet-
terugbetaalbare geneesmiddelen" (nr. 4538)
19
Orateurs: Maya Detiège, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Maya Detiège, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'assurance
contre les inondations" (n° 4570)
20
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
overstromingsverzekering" (nr. 4570)
21
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "le stockage de déchets radioactifs" (n° 4354)
22
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de opslag
van radioactief afval" (nr. 4354)
22
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la vente et l'entreposage de matériel
pyrotechnique" (n° 4376)
24
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de verkoop
en opslag van vuurwerk" (nr. 4376)
24
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'avenir
du secteur européen du textile et de l'habillement"
(n° 4571)
26
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de toekomst
van de Europese textiel- en kledingsector"
(nr. 4571)
26
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
29
Samengevoegde vragen van
29
- Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la position belge dans le
cadre des débats autour de la directive Bolkestein
en vue du Conseil Compétitivité des 25 et
26 novembre" (n° 4439)
29
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het standpunt dat
België tijdens de Raad Mededinging van 25 en 26
november met betrekking tot de richtlijn-
Bolkestein zal innemen" (nr. 4439)
29
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la position belge sur la
proposition de directive Bolkestein lors du Conseil
Compétitivité des 25 et 26 novembre" (n° 4467)
29
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het standpunt dat
België over het voorstel van richtlijn-Bolkestein zal
innemen tijdens de Raad Mededinging van 25 en
26 november" (nr. 4467)
29
- M. Patrick De Groote au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la directive Bolkestein"
(n° 4491)
29
- de heer Patrick De Groote aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Bolkestein-richtlijn"
(nr. 4491)
29
- Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la position belge dans
les débats au sujet de la directive Bolkestein en
vue du Conseil Compétitivité des 25 et
26 novembre" (n° 4503)
29
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het Belgische
standpunt in de debatten over de Bolkestein-
richtlijn met het oog op de Raad
Concurrentievermogen van 25 en 26 november"
(nr. 4503)
29
- Mme Magda De Meyer au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la directive
Bolkestein" (n° 4572)
29
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de richtlijn-Bolkestein"
(nr. 4572)
29
Orateurs: Camille Dieu, Patrick De Groote,
Zoé Genot, Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Camille Dieu, Patrick De Groote,
Zoé Genot, Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
30
NOVEMBRE
2004
Matin
______
van
DINSDAG
30
NOVEMBER
2004
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.17 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.17 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de witte vlekken in de dekking door geldautomaten" (nr. 4370)
01 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la couverture imparfaite du territoire par les distributeurs
automatiques de billets" (n° 4370)
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op de rol van deze commissie staat mijn wetsvoorstel tot
wijziging van sommige bepalingen met het oog op de universele
dienstverlening in bankzaken. Een van de onderdelen van mijn
wetsvoorstel strekt ertoe het aantal publiek toegankelijke
geldautomaten op een voldoende hoog niveau te brengen en te
houden.
Mijn aandacht werd getrokken door een artikel in De Standaard over
de witte vlekken in de dekking van geldautomaten. Volgens het artikel
zou op 37 plaatsen in Vlaanderen de installatie van een geldautomaat
wenselijk zijn om een publiekvriendelijke dekking te bereiken. De lijst
van de plekken die in aanmerking komen voor een geldautomaat
wordt opgesteld door Banksys dat samenwerkt met de banken.
Ik kom tot mijn vragen. Over hoeveel witte vlekken gaat het in
Wallonië, Vlaanderen en Brussel? Hoe evolueerde het aantal
geldafhalingen bij de openbare automaten vanaf 2001 tot op heden?
Welk percentage neemt het herladen van de gsm daarbij in voor de
onderscheiden jaren? Welke maatregelen denkt u te nemen teneinde
een publiekvriendelijke dekking te verzekeren?
01.01 Simonne Creyf (CD&V):
En Flandre, il serait souhaitable
d'installer 37 distributeurs
automatiques à divers endroits
afin de garantir un accès facile au
public. La liste de ces "taches
blanches" est dressée par
Banksys.
Combien de taches blanches y a-t-
il en Flandre, en Wallonie et à
Bruxelles? Comment a évolué le
nombre de transactions opérées
par le biais des distributeurs
automatiques publics depuis
2001? Quel est le pourcentage de
transactions opérées par le biais
du rechargement de cartes
téléphoniques depuis 2001?
Quelles mesures le ministre
compte-t-il prendre pour garantir le
service universel?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik heb een geactualiseerd antwoord wat betekent dat ik
intussen bijkomende informatie heb ontvangen.
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
En 2001, 93,3 millions de
transactions ont été opérées par le
biais des distributeurs de billets de
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Wat de precieze evolutie van het aantal geldafhalingen uit de publiek
toegankelijke geldautomaten betreft, de Banksys-automaten
realiseerden in 2001 93,3 miljoen transacties. Voor 2004 verwacht
men 88 miljoen transacties of een daling van 5,7% in 4 jaar tijd.
Het aantal transacties inzake het opladen van telefoonkaarten
bedroeg in 2001 4,3 miljoen transacties, met twee telecomoperatoren,
en voor 2004 verwacht men 10,4 miljoen transacties, met drie
telecomoperatoren. Dat betekent een stijging met 142% in 4 jaar tijd.
De jaarverslagen met de vermelding van de transactiecijfers zijn
beschikbaar op de website www.Banksys.be en dat vanaf het jaar
1991.
Het aantal witte vlekken en de gewestelijke onderverdeling werden
opgevraagd bij Banksys. Daarover werden mij tot nu toe echter geen
cijfers bezorgd. Er moet wel gepreciseerd worden dat "witte vlek" -
een gemeente waar het onmogelijk is geld af te halen - een relatief
begrip is. Een witte vlek is een gemeente waar geen van de drie
manieren waarop de consument cash kan afhalen van zijn rekening
voorhanden is, te weten: self banking, een supermarkt, of de
Banksys-geldautomaten, maar waar wel een commerciële activiteit
aanwezig is, zoals een bakker, een apotheek, een postkantoor, wat
trouwens voor de meeste gemeenten het geval is.
Als ik de cijfers krijg, spreekt het voor zich dat ik u die onverwijld zal
bezorgen.
De volgende elementen maken dat de definitie toch relatief is.
Voor een klant van een bankinstelling die op een bepaalde plaats
beschikt over een selfbank, zal die plaats geen witte vlek zijn. Voor
een klant bij een bankinstelling die op dezelfde plaats niet over een
selfbank beschikt, kan er daarentegen wel een witte vlek zijn.
Gekoppeld aan het aanbod van cashback voor de distributieketen,
wordt het bestaan van een witte vlek bepaald door andere factoren
dan de aanwezigheid van een publieke geldautomaat.
De Banksys-geldautomaten dienen als vangnet voor plaatsen waar
geen of weinig selfbanks of supermarkten aanwezig zijn. Toch zijn er
ook plaatsen waar de beschikbare geldautomaten uitermate weinig
worden gebruikt. De optimalisering van het geldautomatennetwerk
wordt momenteel door de Belgische banken en Banksys bestudeerd,
rekening houdend met tal van factoren. De conclusies van de studie
mogen worden verwacht begin 2005.
Het komt evenwel toe aan de banksector zelf om de analyse van een
klantvriendelijke service te maken. Ik veronderstel dat, eens de
conclusies bekend zijn, wellicht ook de analyse door de banksector
zal worden gemaakt. Wellicht zal daarover ook worden
gecommuniceerd.
Banksys. On s'attend pour 2004 à
88 millions de transactions, soit
une diminution de 5,7 pour cent
sur quatre ans.
En 2001, 4,3 millions de
transactions ont été opérées à
l'aide de cartes téléphoniques. On
s'attend pour 2004 à 10, 4 millions
de transactions, soit une
augmentation de 142 pour cent
sur quatre ans.
Tous les chiffres à partir de 1999
sont disponibles sur le site internet
www.banksys.be.
J'ai demandé à Banksys quelle
était la répartition régionale des
"taches blanches", mais je n'ai pas
encore reçu de réponse. Une
tache blanche constitue en fait une
notion relative qui ne dépend pas
uniquement de la présence d'un
distributeur automatique de billets
mais également de l'absence
d'autres moyens pour retirer de
l'argent comme un terminal de
"selfbanking"
ou même un
supermarché.
Il existe également des endroits où
les distributeurs disponibles ne
sont que très peu utilisés.
L'optimisation du réseau est
actuellement examinée par les
banques et par Banksys. Les
résultats de l'étude sont attendus
pour le début de l'année 2005.
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, de juiste
interpretatie van wat de witte vlek is, is inderdaad wel belangrijk
omdat we natuurlijk spreken over de publieke geldautomaten en de
private. De private zijn verbonden met een bank en men kan er vaak
meer doen dan alleen geld afhalen. Men kan ook geld storten,
overschrijvingen doen en dat soort zaken.
01.03 Simonne Creyf (CD&V):
Nous continuons à espérer une
augmentation du nombre de
distributeurs de billets accessibles
au public. Il est vain de parler de
transactions gratuites lorsque les
clients doivent faire un détour de
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Onze bedoeling is eigenlijk vooral het aantal publieke geldautomaten
op een voldoende hoog niveau te houden, vooral omdat dit volgens
ons een vorm van maatschappelijke dienstverlening van de banken is.
Door de concentratie en de fusie van banken, verdwenen in de loop
van de tijd een aantal punten in de gemeenten, waardoor er
omzeggens geen concurrentie meer is. Het heeft dan ook geen zin
om het enerzijds te hebben over vierentwintig gratis geldafhalingen
als men anderzijds misschien tien of vijftien kilometer moet rijden om
een publieke geldautomaat te vinden. Baar geld zal er allicht nog een
hele tijd zijn. Vandaar dat het interessant is dat het probleem verder
onderzocht wordt. U verwijst naar de studie. Welnu, deze studie zal
het probleem wellicht kunnen detecteren in het licht van de
maatschappelijke dienstverlening van de banken. Wij wachten dus op
de studie.
plusieurs kilomètres. J'attendrai
les résultats de l'étude.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de onrustwekkende cijfergegevens van een studie van VKW Limburg
inzake delokalisering van bedrijven" (nr. 484)
02 Interpellation de M. Bert Schoofs au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "les chiffres inquiétants publiés dans une étude de l'Association des
Employeurs et Cadres chrétiens du Limbourg concernant les délocalisations d'entreprises" (n° 484)
02.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, er is een
studie van VKW-Limburg, niet bepaald een kleine
werkgeversorganisatie, verschenen met verbluffende onrustwekkende
resultaten. Een heleboel bedrijven zou eraan denken om te
delokaliseren van Limburg naar Aziatische landen of naar Oost-
Europese landen.
De studie is des te onrustwekkender, omdat men niet aan de
bedrijven heeft gevraagd of men van plan is te delokaliseren. Men
heeft daarentegen gevraagd naar concrete plannen. Men vroeg dus:
"Wanneer u wenst te delokaliseren, hebt u dan reeds plannen?" 58
van de 233 bedrijven hebben daarop geantwoord dat ze inderdaad
plannen hebben. Het aantal dat wenst te delokaliseren, is dus wellicht
nog groter.
VKW zegt duidelijk dat men blijkbaar de kip met de gouden eieren
aan het slachten is. Men klaagt over allerhande belastingen die
uiteraard niet alleen de federale regering maar ook het Vlaams
Gewest opleggen. Het is echter toch een grotendeels federale
materie. In de buurlanden wordt er door de overheid wel repliek
gegeven en worden er plannen opgesteld en beleidslijnen uitgezet om
de delokalisatie te beperken en zoveel mogelijk te voorkomen.
Ten eerste, ik had toch eens graag geweten wat de concrete reactie
van de regering op de concrete studie is.
Ten tweede had ik graag geweten hoe men nu eindelijk op federaal
vlak een fatsoenlijk plan in mekaar wil steken dat kan tegemoetkomen
aan die geplande delokaliseringen. Ik meen immers te mogen stellen
dat dat toch een van de meest bedreigende factoren uit de economie
is.
02.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Selon une étude de
VKW-Limburg, un nombre
alarmant d'entreprises
envisageraient de quitter le
Limbourg pour aller s'installer
dans les pays d'Asie et d'Europe
de l'Est.
Comment le gouvernement réagit-
il à cette situation? Quand
disposera-t-on d'un plan fédéral
visant à prévenir les
délocalisations planifiées?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Schoofs, ik ben mij ten 02.02 Marc Verwilghen, ministre:
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
zeerste bewust van de moeilijke situatie van de provincie Limburg,
waar na de sluiting van de mijnen en de herstructurering bij onder
andere Ford Genk en Philips Hasselt de werkgelegenheid al
gevoelige klappen heeft moeten incasseren. De enquête, uitgevoerd
door het Verbond van Christelijke Werkgevers Limburg, vestigt dan
ook terecht de aandacht op het fenomeen van de delokalisatie.
De federale regering levert een groot aantal inspanningen om een
gunstig ondernemingsklimaat te scheppen: de verlaging van de
aanslagvoet van de vennootschapsbelasting, de administratieve
vereenvoudiging, de verlaging van de sociale lasten, de versoepeling
van de reglementering inzake ploegenarbeid, het stimuleren van
onderzoek en ontwikkeling. De bevoegdheid van de federale regering
houdt echter op bij het scheppen van een kader waarin
ondernemingen het best kunnen gedijen. De eigenlijke ontwikkeling
van de economische activiteit is een competentie die tot de regio's
behoort.
Delokalisatie is bovendien nauw verbonden met relokalisatie.
Statistieken van internationale instellingen zoals IMF, OESO en
UNCTAD - die wijken toch af van wat men in de studie van VKW
Limburg heeft gevonden - bewijzen dat ons land een koppositie
inneemt in het aantrekken van buitenlandse investeringen; ongeveer
10% van het bbp volgens een recent OESO-rapport. De federale
regering is zich ten volle bewust van het belang van buitenlandse
investeringen. Op de federale Ministerraad van Gembloux van januari
2004 werd een aantal maatregelen genomen inzake het aantrekken
en het behouden van buitenlandse investeerders: het opzetten van de
horizontale task force, het vernieuwen van de website
www.invest.belgium.be. Ik denk ook aan de missies die worden
ondernomen. Denk maar aan de missie naar Tunesië, naar Algerije
en recent naar China, waarvan het ook de bedoeling is om
buitenlandse investeerders naar ons land toe te trekken.
Delokalisatie is een globaal fenomeen.
Het was een van de discussiepunten in de recente
presidentsverkiezingscampagne in de Verenigde Staten. Ook de ons
omringende landen Duitsland, Frankrijk en Nederland kampen met
het probleem van de delokalisatie. Ondernemingen gaan over tot een
delokalisatie wegens twee groepen van factoren, met name
kostenbesparende factoren en marktfactoren. De delokalisatie richting
China en de nieuwe Europese lidstaten is vooral het resultaat van de
ontwikkeling van een potentiële markt ten gevolge van de verhoging
van de levensstandaard. Men kan er inderdaad heel wat
consumenten ontmoeten die bij machte zijn producten af te nemen.
Uit een studie die in 2002 werd verricht door het IMF naar de
buitenlandse investeringen in China, blijkt dat de buitenlandse
investeringen in dat land afkomstig uit de Europese Unie en de
Verenigde Staten, vooral bedoeld zijn om te produceren voor de
plaatselijke markt en niet zozeer voor een goedkopere heruitvoer
richting Europa of Amerika.
Delokalisatie betekent niet het einde van het bestaan van een
onderneming in België. Een of verscheidene activiteiten, vooral
productieactiviteiten, kunnen worden gedelokaliseerd. Andere
activiteiten zoals research en development, marketing en de
hoofdzetel blijven tot op heden echter vaak, gelukkig maar, in België.
L'étude du VKW Limbourg
souligne, en effet, à juste titre le
risque de voir un certain nombre
d'entreprises établies dans le
Limbourg quitter la province. Le
gouvernement fédéral déploie déjà
de substantiels efforts pour créer
un climat favorable aux
entreprises, mais le véritable
développement de l'activité
économique relève de la
compétence des Régions.
Au demeurant, notre pays occupe
la tête en ce qui concerne l'attrait
d'investissements étrangers, une
position que les mesures prises à
Gembloux vont encore renforcer.
Les pays voisins sont également
confrontés au phénomène de la
délocalisation. Le transfert en
Chine est surtout lié au nouveau
marché potentiel qui se développe
dans ce pays grâce à
l'accroissement du niveau de vie
et n'engendre pas de réexportation
plus économique vers l'Europe. La
production est souvent
délocalisée, mais la distribution, le
marketing et le siège central
restent en Belgique.
Le rapport d'enquête
"Délocalisation, innovation et
emploi" démontre également que
la délocalisation n'entraîne pas
nécessairement une réduction des
activités et de l'emploi en
Belgique.
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Bovendien blijkt uit een correlatieanalyse van het onderzoeksrapport
Delokalisatie, Innovatie en Werkgelegenheid dat er evenveel
ondernemingen waren waar de delokalisatie gepaard ging met een
groei van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid als er
waren met een effectieve afbouw inzake activiteit en tewerkstelling in
België.
Ik concludeer: het is goed dat men de vinger op de wonde heeft
gelegd en erover een debat aangaat, maar anderzijds moet men ook
vermijden dat delokalisatie als een vies woord wordt aanzien waaraan
geen enkele rechte kant te krijgen is. De realiteit is genuanceerder. Ik
heb geprobeerd dat aan te tonen aan de hand van mijn antwoord
alsook aan de hand van rapporten van niet de eerste de besten. Het
zijn immers toch internationale instellingen van groot formaat die ons
enige klaarheid brengen en ons toelaten de nodige nuances aan te
brengen.
02.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in de eerste plaats ben ik geïnteresseerd in het
rapport dat is verschenen inzake delokalisatie. Ik wil de cijfers gerust
vergelijken. Het is ook niet de bedoeling om vandaag uitsluitend op de
pianist te schieten vanuit de oppositie, maar naast de goede
rapporten die u voorlegt, kan ik wel een aantal slechte rapporten
leggen van de afgelopen jaren. U haalt zelf het voorbeeld van de
loonkosten aan, die veranderd zouden zijn. U hebt zelfs vergeten te
verwijzen naar het feit dat de faillissementen de afgelopen maanden
enigszins gestabiliseerd waren. De slotconclusie blijft toch dat het
allemaal een mager beestje is, excuseert u mij.
De 200.000 jobs die destijds beloofd waren, zijn nu gerecupereerd
door de oppositie - met dankbaarheid - als een evergreen. Wij zien
nog steeds geen licht aan het einde van die tunnel. Integendeel, men
lijkt zich steeds verder van het licht te verwijderen.
Wat de Limburgse regio zelf betreft, waren we op goede weg
gedurende een aantal jaren dankzij de reconversie. Inderdaad, als het
goed is, mag dat ook gezegd worden. Helaas dreigt dat nu met de
slechte economische cijfers van de afgelopen jaren vooral voor
Limburg - weer des te sterker in die provincie - dramatische vormen
aan te nemen. De tewerkstelling zit nog steeds niet op het niveau van
voorheen en ook niet op het niveau van de andere regio's in
Vlaanderen. Daarom denk ik dat men de hete aardappel vanuit de
federale regering ook niet mag doorschuiven naar de Gewesten,
omdat de economie nu eenmaal niet gefederaliseerd is.
Wij pleiten er met onze partij wel al jarenlang voor om de
bevoegdheid Economie te splitsen, omdat wij denken dat dat alleszins
voor Vlaanderen de nodige stimulans zou geven om die loonkosten
definitief op het niveau van onze buurlanden te kunnen brengen.
Ik weet dat ik hetzelfde melodietje afdreun als u, mijnheer de minister.
Het verschil is echter dat uw partij nu al meer dan vijf jaar aan de
macht is. Van al de beloften die destijds gedaan werden, ook op
economisch vlak, hebben wij helaas nog te weinig gezien. Uiteraard
verdient u nog krediet: u bent nog niet één jaar minister van
Economie, maar het antwoord dat wij krijgen op dergelijke
interpellaties is helaas altijd hetzelfde en op het terrein zien wij weinig
veranderen. Dan krijgen we natuurlijk studies die pijnlijk zijn voor de
02.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): La série de mesures à
laquelle le ministre fait référence
est minime par rapport à l'ampleur
du problème. Vous aviez promis
200.000 nouveaux emplois mais
nous n'en avons jamais été aussi
loin. Transférer l'ensemble du
problème aux Régions n'est pas
non plus une solution. La seule
réponse possible est la scission:
laissons la Flandre résoudre le
problème elle-même.
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
regering, zoals die van VKW. Wij kunnen er niet genoeg de nadruk op
leggen.
Ik heb voor de zoveelste keer een motie ingediend over dat
onderwerp, om voor de regering niet alleen de puntjes op de i te
zetten, maar ook om de beleidslijnen nu eens krachtig uit te stippelen
zoals dat in de buurlanden het geval is en waartoe de
werkgeversorganisaties oproepen.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik ga toch
een korte repliek over drie punten houden voor de heer Schoofs. Ten
eerste, ik begin met uw evergreen over de 200.000 jobs. Ik kan u
alleen maar zeggen - en dat is voor mij een ankerpunt waar geen
discussie over bestaat dat het Nationaal Instituut voor de Statistiek
zijn rapport heeft afgeleverd. Uit dat rapport blijkt dat de
activiteitsgraad van de bevolking gestegen is van 3,9 miljoen actieve
werkkrachten tot 4,1 miljoen actieve werkkrachten. Wat dat betreft is
er wel degelijk een stijging, een toename.
Ten tweede, ik ben verbaasd u te horen zeggen dat economie een
federale bevoegdheid is. Ik wou dat het zo was, mijnheer Schoofs. Ik
heb ondertussen de limieten leren kennen van wat nog behoort tot de
federale bevoegdheid en wat ondertussen is gedefederaliseerd. U
weet zeer goed dat de eigenlijke economische ontwikkeling
geregionaliseerd is. Dat is een beslissing die genomen geweest is. Als
u het met mij eens bent om te pleiten voor het feit dat een homogeen
bevoegdheidspakket moet worden nagestreefd men zal het dan wel
toekennen aan het niveau waaraan het moet worden toegekend dan
denk ik dat we op een andere zaak zullen terechtkomen.
Wat het laatste betreft, maakt u een belangrijke vergissing. U zegt dat
we naar het niveau van onze buurlanden moeten. Dat ben ik volledig
met u eens. Waar ligt het paard eigenlijk gebonden? Naar mijn
bescheiden mening ligt het gebonden op het vlak van de wet die het
concurrentievermogen moet beschermen. Daarin hebben onze
Franse, Duitse en Nederlandse collega's een wezenlijk voordeel. Dat
is een voordeel dat voornamelijk met flexibiliteit en innovatie te maken
heeft. Wij moeten dus absoluut die wet aanpassen. Ik ben trouwens
dag en nacht, als ik het zo mag uitdrukken, bezig om een project op te
zetten om die concurrentiewet die ik dan de aanmoediging tot
concurrentie zou noemen op het niveau te krijgen van onze
buurlanden.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
En ce qui concerne les 200.000
emplois, je tiens à souligner que,
selon le rapport de l'INS, le taux
d'activité a augmenté et que
l'effectif actif est passé de 3,9
millions à 4,1 millions. Si
seulement l'économie était une
compétence fédérale! Mais le
développement économique a été
régionalisé.
Pour harmoniser nos coûts
salariaux avec ceux de nos
voisins, je souhaite transformer la
loi pour la protection de la
compétitivité en une loi
d'encouragement à la
compétitivité.
02.05 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, wat de
wet op het concurrentievermogen betreft, kan ik u alleen bijtreden,
mijnheer de minister. Ik zal beginnen met dat waarover wij het eens
zijn. Misschien kunnen VLD en Vlaams Belang ooit op het regionale
niveau in Vlaanderen daarvoor de lijnen uitzetten, als u er toch voor
pleit dat de regio's daarvoor bevoegd zouden zijn.
Maar ik kom terug op uw eerste punt. Inderdaad, er is een groot stuk
van de economie toegewezen aan de Gewesten. Ik geef dat grif toe.
Alleen zit men hier in België natuurlijk altijd met een versnippering van
bevoegdheden. Dat is het nu net. Of, het zou nu eens helemaal aan
de Gewesten mogen toehoren, met de restbevoegdheden voor het
federale niveau, of, men zou de zaak beter inderdaad maar daar
ben ik het helemaal niet mee eens; daar volg ik uw logica niet weer
helemaal op het niveau van de Belgische Staat brengen. Daar is nog
02.05 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): En effet, cette loi doit être
adaptée. Le problème réside dans
le fait que les compétences
économiques sont fortement
éparpillées. Le taux d'activité a
peut-être bien augmenté mais on
attend du gouvernement
Verhofstadt qu'il crée les 200.000
emplois promis.
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
voor gepleit onlangs door de troonopvolger van het land. Wel, hij mag
zijn wensen voor werkelijkheid nemen op dat vlak.
In elk geval, wanneer de economie nu eens volledig in de handen van
de regio's zou zijn, meen ik, zou men er veel beter aan toe zijn. Er
wordt ook voor gepleit dat Buitenlandse Handel toegewezen zou
worden aan de regio's. Wie leidt die missies? Dat is prins Filip. U hebt
zelf het voorbeeld van China aangehaald. Hem worden bepaalde
capaciteiten toegedicht. Goed, ik zal daar verder niet op ingaan. Maar
het feit dat Buitenlandse Handel aan de Gewesten zou toekomen
wordt dan weer ontkracht wanneer men dergelijke handelsmissies
naar China op poten zet. Of dat alles op het terrein zulke gunstige
resultaten heeft, weet ik nog zo niet.
Wat uw laatste punt betreft, mijnheer de minister. Dat is weer
hetzelfde liedje van de regering. 200.000 jobs waren destijds beloofd.
Daar wordt Verhofstadt op afgerekend, niet op het feit dat de
activiteitsgraad gestegen is. Net hetzelfde geldt voor zijn bewering dat
de belasting zou verlagen. Maar neen, uiteindelijk is het de indexering
van de belastingschalen die doorgevoerd wordt. Op zulke wijze zingt
men heel wat mooie liedjes maar de helft van de partituur valt
uiteindelijk weg wanneer men de regering op haar beleid afrekent. Dat
is natuurlijk het spijtige van de zaak.
Motions
Moties
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
Une motion de recommandation a été déposée par M. Bert Schoofs et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bert Schoofs
et la réponse du ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique,
recommande au gouvernement
de prendre rapidement et énergiquement les mesures efficaces nécessaires et de définir des orientations
politiques en vue de mettre un terme aux délocalisations d'entreprises."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bert Schoofs en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bert Schoofs
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
beveelt de regering aan
om spoedig en op doortastende wijze de nodige efficiënte maatregelen te treffen en beleidslijnen te
ontwikkelen om de uitstroom van bedrijven een halt toe te roepen."
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Dominique Tilmans et Véronique Ghenne.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Dominique Tilmans en Véronique Ghenne.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
03 Questions jointes de
- Mme Dominique Tilmans au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la loi relative aux implantations commerciales" (n° 4425)
- M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la mise en application de la loi relative à l'autorisation d'implantations
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de wet op de handelsvestigingen" (nr. 4425)
- de heer Richard Fournaux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de uitvoering van de wet betreffende de vergunning van
handelsvestigingen" (nr. 4459)
03.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, j'aurais voulu
vous interroger sur la loi relative aux implantations commerciales.
Plus spécifiquement, je sais que vous voulez finaliser les arrêtés
royaux de cette loi de façon à ce qu'ils entrent en vigueur le plus
rapidement possible. Par contre, vous avez prévu que les
commissions provinciales pour la distribution, chargées de donner un
avis non contraignant au collège des bourgmestre et échevins après
un avis favorable ou favorable sous condition du comité socio-
économique, seraient supprimées et représentées dans les
organisations des classes moyennes, au sein de ce nouveau comité
socio-économique national.
Il est clair que l'on risque de voir des sous-régions, qu'elles soient de
Flandre ou de Wallonie, ne plus être réellement représentées et être
noyées au sein de ces méga-comités, ce qui m'amène à vous poser
deux questions.
D'abord, ne serait-il pas opportun de prévoir, au sein de ce comité,
différentes catégories, et donc un ou deux représentants provinciaux?
Ensuite, on sait que dans ces grands comités il est difficile d'analyser
spécifiquement des situations qui peuvent poser problème. Les
dossiers sont bien étudiés, je vous le concède, mais il manque bien
souvent - on le constate dans les commissions de recours
d'urbanisme - une réelle perception de terrain. Ma deuxième question
viserait donc à voir s'il ne serait pas intéressant de faire siéger au
niveau régional, comme les commissions de recours d'urbanisme,
une commission relative aux implantations commerciales.
03.01 Dominique Tilmans (MR):
Mijn vraag gaat over de wet
betreffende de
handelsvestigingen, waarvan u de
koninklijke toepassingsbesluiten
zo snel mogelijk wil afronden.
De provinciale commissies voor de
distributie werden afgeschaft en u
heeft bepaald dat de provincies via
de middenstandsorganisaties in
het nationaal sociaal-economisch
comité voor de distributie zullen
vertegenwoordigd worden. Het
gevaar bestaat echter dat
Vlaamse of Waalse subregio's niet
meer effectief vertegenwoordigd
worden of in dat megacomité hun
stem helemaal verloren zien gaan.
Is het niet aangewezen in
verschillende categorieën te
voorzien, met provinciale
vertegenwoordigers? Het is
bovendien moeilijk in een groot
comité specifieke
probleemsituaties te analyseren bij
gebrek aan voldoende kennis van
de situatie in het veld. Zou men op
gewestniveau geen commissie
voor de handelsvestigingen
moeten inrichten, een beetje naar
het voorbeeld van de
beroepscommissies inzake
stedenbouw?
03.02 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, si ma question porte sur le même sujet que celui développé
par Mme Tilmans, elle n'en demeure pas moins tout à fait
complémentaire. En effet, nous sommes actuellement en attente de
la décision du Conseil des ministres sur certains arrêtés au sujet
desquels il doit délibérer. Il s'agit d'une décision gouvernementale sur
les arrêtés royaux de mise en application de la loi sur les
implantations commerciales. Toute une série de promoteurs ou de
projets sont en attente de la concrétisation de ces arrêtés royaux. Il
en résulte que bon nombre de dossiers sont actuellement bloqués.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous donner un timing quant à
votre décision ou celle du Conseil des ministres sur les arrêtés royaux
de mise en application de cette loi? Pourrions-nous connaître, dans
03.02 Richard Fournaux (MR):
Mijn vraag vult die van mevrouw
Tilmans aan.
De Ministerraad moet de
uitvoeringsbesluiten van de wet op
de handelsvestigingen
goedkeuren. Een aantal
promotoren en projecten wacht op
die besluiten. In afwachting zijn die
dossiers geblokkeerd.
Wanneer zal u
of de
Ministerraad daaromtrent een
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
les grandes lignes, le contenu de ces arrêtés royaux? Quand
pourrions-nous en avoir connaissance afin que certains promoteurs
puissent, peut-être dès maintenant, adapter leurs projets en fonction
du contenu de ces arrêtés royaux, afin de ne pas les retarder
davantage? Par ailleurs, avez-vous eu des contacts avec les unions
des villes et communes de Wallonie, de Bruxelles et de Flandre quant
aux nouvelles compétences du collège des bourgmestre et échevins,
dans le cadre de la mise en application de cette loi?
beslissing nemen? Wat zal de
inhoud van die koninklijke
besluiten zijn? Dat is belangrijk,
aangezien de promotoren hun
projecten daar nu al kunnen op
afstemmen. Waren er al contacten
met de verenigingen van steden
en gemeenten over de nieuwe
bevoegdheden die het college van
burgemeester en schepenen in het
raam van de uitvoering van die wet
worden toegewezen?
03.03 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, avant de
répondre aux questions posées par Mme Tilmans et M. Fournaux, je
voudrais vous dire, monsieur Fournaux, qu'il serait nécessaire que
vous apportiez un petit éclaircissement à votre secrétariat. En effet, je
m'appelle Marc Verwilghen et non Fientje Moerman, comme l'intitulé
de votre question le suggère, mais c'est un petit détail.
Passons à présent à l'objet des questions.
1. Les débats relatifs à l'ensemble des arrêtés d'exécution ont
commencé au sein de mon cabinet. L'objectif est de finaliser le
dossier avant la fin de l'année pour ensuite avancer le plus
rapidement possible dans la procédure administrative. Dès que ce
sera chose faite, je prendrai les initiatives nécessaires pour en
informer tous les intéressés.
2. Je ne comprends pas les craintes exprimées car l'article 4, § 2,
7
ème
alinéa de la loi prévoit que les représentants des organisations
des classes moyennes siégeant aux conseils socio-économiques
régionaux désignent, chaque fois, un membre effectif et suppléant par
province. Ce membre siégera spécifiquement au comité socio-
économique national pour la distribution lorsqu'une demande sera
traitée dans cette province déterminée. Il y a donc là un trait d'union.
3. Il me semble exagéré de redouter que ces représentants ne
connaissent pas entièrement leur province. J'accorde toute ma
confiance à ces membres pour qu'ils exercent leurs tâches en toute
intégrité. En outre, je veux souligner que le collège des bourgmestre
et échevins s'est vu conférer une vaste compétence par cette loi, ce
qui constitue, à mes yeux, la garantie d'une attention suffisante
accordée à la situation locale.
Pour le reste, je puis vous dire que des contacts ont eu lieu avec les
associations et qu'à première vue aucun réel problème ne se pose.
03.03 Minister Marc Verwilghen:
De uitvoeringsbesluiten worden
momenteel door mijn kabinet
besproken. Het is de bedoeling dat
ze voor eind dit jaar klaar zijn.
Zodra dat het geval is, zal ik alle
betrokken partijen op de hoogte
brengen.
Uw vrees lijkt me ongegrond.
Artikel 4, § 2, 7
de
lid van de wet
bepaalt immers dat de
middenstandsorganisaties die in
de gewestelijke sociaal-
economische raden zijn
vertegenwoordigd, per provincie
een lid aanwijzen om zitting te
hebben in het nationaal sociaal-
economisch comité wanneer de
vestiging in hun provincie is
gelegen.
Ik geloof niet dat die
vertegenwoordigers hun provincie
niet kennen. Ze hebben mijn
volste vertrouwen. Bovendien
kreeg ook het college van
burgemeester en schepenen
ruime bevoegdheden, zodat zeker
voldoende aandacht naar de
plaatselijke toestand zal gaan.
Er waren overigens al contacten
met de verenigingen en, zo te
zien, doen zich geen echte
problemen voor.
03.04 Richard Fournaux (MR): Monsieur le ministre, je me permets
d'attirer votre attention sur la partie de ma question qui concernait la
problématique des délais et la manière avec laquelle on pourrait peut-
être déjà informer certains promoteurs de projets de ce que
pourraient contenir les arrêtés royaux ou la ligne dans laquelle cela
peut évoluer, afin que des projets puissent être adaptés dès à présent
et que tout ne soit pas bloqué pour quelques mois.
03.04 Richard Fournaux (MR):
Mijn vraag had ook betrekking op
de termijnen. Ik stelde voor de
projectpromotoren nu al op de
hoogte te brengen van de inhoud
of alleszins van de grote lijnen van
de koninklijke besluiten, zodat ze
daar nu al rekening kunnen mee
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
houden en geen maanden meer
hoeven te wachten.
03.05 Marc Verwilghen, ministre: Cela fait l'objet des pourparlers en
cours pour l'instant. Dès que la clarté sera faite, je communiquerai
tous les éléments nécessaires pour que l'on puisse s'orienter dans la
direction qui sera retenue.
03.05 Minister Marc Verwilghen:
Het overleg is nog aan de gang. Ik
zal, zodra dat kan, de nodige
gegevens meedelen, zodat de
promotoren met de krachtlijnen
rekening kunnen houden.
03.06 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, en termes
d'efficacité, il serait peut-être intéressant que ne soient pas seulement
représentées des personnes appartenant aux classes moyennes. On
a constaté que les problèmes étaient souvent mieux connus au
niveau sous-régional qu'à un niveau supérieur.
03.06 Dominique Tilmans (MR):
Het zou wellicht goed zijn indien
niet alleen de middenstand
vertegenwoordigd werd.
03.07 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, wij hebben over
de wet, die net voor het reces werd goedgekeurd, net dezelfde
opmerkingen gemaakt, namelijk dat veel kleine gemeenten niet in
staat zullen zijn om die rol op zich te nemen. Ik heb het nu niet over
Dinant of de gemeente van mevrouw Tilmans, die groter is.
Ik had amendementen ingediend op artikel 4 inzake de samenstelling
van de verschillende belangengroepen en de
ondervertegenwoordiging van de middenstandorganisaties daarin. Ik
hoor nu hetzelfde verhaal.
Mijnheer de voorzitter, ik moet wel opmerken dat wij één supporter
hadden bij de MR, de heer Jeholet, die bereid was om de wet grondig
te veranderen vanuit de meerderheid. Ik weet niet wat er met de heer
Jeholet gebeurd is, maar de MR heeft de wet zonder enig
commentaar goedgekeurd. Men mag nadien nog allerlei opmerkingen
maken, maar het is te laat. De wet is goedgekeurd. Nu moeten
slechts nog een paar KB's worden ingevuld. Aan de essentie zal niets
veranderen. Trouwens, de wet is zo hol als een zeef.
03.07 Trees Pieters (CD&V): Je
constate avec étonnement que
des membres de la majorité font à
présent exactement les mêmes
observations que nous lorsque la
loi devait encore être adoptée.
Nous avons toujours mis en garde
contre le fait que bon nombre de
petites communes n'étaient pas en
mesure de prendre ce rôle en
charge. À l'époque, j'avais
également introduit un
amendement tendant à une
meilleure représentation des
classes moyennes. Le groupe
parlementaire du MR a approuvé
la loi sans commentaire et,
maintenant qu'il est trop tard, des
membres de ce même groupe
viennent formuler toutes sortes
d'observations.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "art. 58, par. 2 van de Auteurswet aangaande de
inhouding op de opbrengst van de billijke vergoeding ter aanmoediging van de schepping van
werken" (nr. 4484)
04 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'art. 58, par. 2 de la loi relative au droit d'auteur
concernant la retenue sur le produit de la rémunération équitable pour la promotion de la création
d'oeuvres" (n° 4484)
04.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, overeenkomstig artikel 58 § 2 van de
auteurswet kunnen de Gemeenschappen en de federale Staat
beslissen om 30% van de opbrengst van de billijke vergoeding te
gebruiken ter aanmoediging van de schepping van werken en zulks
door middel van het sluiten van een samenwerkingsakkoord, met
toepassing van artikel 92 van de bijzondere wet van 1980 tot
hervorming der instellingen. Deze bepaling wordt hernomen in het
04.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): L'article 58, § 2, de la loi
relative au droit d'auteur dispose
que les Communautés et l'Etat
fédéral peuvent décider d'affecter
30 pour cent de la rémunération
équitable à la promotion de la
création d'oeuvres. Un accord de
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
wetsontwerp houdende omzetting van de Europese richtlijn. Mijnheer
de minister, ik heb de volgende vragen in dat verband.
Ten eerste, werd er tot op heden een samenwerkingsakkoord
gesloten tussen de Gemeenschappen en de federale Staat? Wat
werd er met de bekomen middelen gerealiseerd ter aanmoediging
van de schepping van werken?
Ten tweede, titularissen van rechten zijn verplicht om de reproductie
van hun werken en prestaties voor eigen gebruik toe te staan. Die
uitzondering is onderworpen aan de voorwaarde dat zij een billijke
vergoeding zouden krijgen die rekening houdt met de toepassing of
de niet-toepassing van technische voorzieningen. Bent u niet van
oordeel dat door 30% van die billijke vergoeding af te houden, de
vergoeding die aan titularissen is toegekend wegens gebrek aan
inkomsten de facto onbillijk wordt gemaakt? Het fiscaal recht voorziet
immers ook reeds in een belasting van deze auteursrechten. Wat
vindt u daarvan? Zou het niet beter zijn om deze materie binnen de
beheersvennootschappen te regelen? Hun opdracht bestaat immers
reeds deels uit de creatie en de verspreiding van werken en het
ondersteunen van de opleiding van jonge kunstenaars. In die zin zou
met een tweederde meerderheid in de algemene vergadering kunnen
beslist worden om een bepaald percentage te bestemmen voor
dergelijke acties. De besteding van die bedragen zou dan ook elk jaar
kunnen beschreven worden in een bijzonder verslag van de
commissaris-revisor.
coopération devait être conclu à
cet égard.
Cela a-t-il été fait? Dans
l'affirmative, comment les moyens
obtenus ont-ils dès lors été
affectés? La retenue de 30 pour
cent ne rend-elle pas inéquitable la
rémunération équitable? Ne serait-
il pas préférable de régler cette
matière au sein des sociétés de
gestion?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Van der Auwera, uw eerste vraag is de kortste, maar krijgt het langste
antwoord.
Op 13 december 2002 is er een samenwerkingsakkoord gesloten
tussen de federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse
Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, met betrekking tot de
bestemming van de 30% van de opbrengst van de vergoeding voor
kopiëren voor eigen gebruik ter aanmoediging van de schepping van
werken.
De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft principiële
bemerkingen gemaakt bij dit samenwerkingsakkoord. In haar advies
van 18 maart 2003 oordeelde zij, ik geef een vrije vertaling: "Het
samenwerkingsakkoord, zoals het thans is opgesteld, en de
overdracht aan de Gemeenschappen beoogt van financiële middelen
die geïnd worden op basis van een federale regelgeving, om deze toe
te kennen aan projecten die aan de Gemeenschappen toekomen. Zo
voorziet het samenwerkingsakkoord in het overdragen van bepaalde
federale middelen aan de Gemeenschappen zodat deze een politiek
kunnen volgen binnen een materie die tot hun exclusieve
bevoegdheid behoort. Overeenkomstig artikel 175, eerste lid van de
Grondwet kan een dergelijke regeling slechts door middelen van een
federale wet, aangenomen met bijzondere meerderheid, worden
uitgewerkt."
De Raad van State heeft tevens een amendering van het
samenwerkingsakkoord voorgesteld zodat aan de zware procedure
van artikel 175, eerste lid van de Grondwet niet dient te worden
voldaan. Deze wijzigingen behelzen onder meer de oprichting van een
gemeenschappelijk orgaan.
04.02 Marc Verwilghen, ministre:
Un accord de coopération a été
conclu le 13 décembre 2002 entre
le gouvernement fédéral et les
Communautés en ce qui concerne
l'affectation de 30 pour cent du
produit de la rémunération
équitable. La section législation du
Conseil d'Etat a toutefois formulé
des objections sur la procédure
suivie. L'accord de coopération
vise un transfert de moyens
financiers fédéraux aux
Communautés. La Constitution
n'autorise ce transfert que par une
loi adoptée à la majorité spéciale.
Le Conseil d'Etat a proposé
d'amender l'accord pour tourner
cette lourde procédure, mais les
Communautés n'ont pas pu
marquer leur accord à cet égard.
C'est la raison pour laquelle les
négociations sur un nouvel accord
de coopération ont été
suspendues. Il importe avant tout
pour le gouvernement fédéral que
les moyens financiers soient
effectivement affectés à la
promotion de la création.
Il est exact que la disposition de
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
De Gemeenschappen konden echter niet akkoord gaan met die
analyse. Besprekingen betreffende het nieuwe
samenwerkingsakkoord werden dan ook niet voortgezet.
Elke Gemeenschap geeft haar eigen invulling van wat onder
aanmoediging van de schepping van werk kan worden verstaan. Een
belangrijk punt voor de federale staat bestaat erin de waarborg te
krijgen dat de aan de Gemeenschappen toegekende bedragen wel
degelijk worden aangewend voor projecten ter aanmoediging van de
schepping van werken en prestaties. Terzake is er dus een patsituatie
waar we moeilijk uit geraken. Wij moeten wel vaststellen dat de
Gemeenschappen een invulling geven die correspondeert met wat de
wil van de wetgever was.
Ten tweede, de wetgever van 1994 heeft gekozen voor de optie van
artikel 58, §2. Overeenkomstig die bepaling kan een aanzienlijk deel
van de vergoeding, namelijk de compensatie, door de
Gemeenschappen inderdaad worden aangewend in het kader van
hun cultuurpolitiek.
Ten derde, de statuten van bepaalde beheersvennootschappen
voorzien inderdaad reeds in de mogelijkheid om een gedeelte van de
vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik te bestemmen voor
de aanmoediging van de schepping van werken en prestaties. Het
behoort tot die vennootschappen en op een onrechtstreekse manier
tot de rechthebbenden die zij vertegenwoordigen, om toe te zien op
de beslissing over de invulling van de aanwending van een deel van
de geïnde rechten voor sociale en culturele doeleinden in de praktijk.
l'article 58, § 2, autorise les
Communautés à affecter une part
considérable de la rémunération
dans le cadre de leur politique
culturelle.
Les statuts de certaines sociétés
de gestion permettent déjà
d'affecter une partie de l'allocation
à la promotion de la création
d'oeuvres et de prestations. Il
appartient aux sociétés de gestion
et aux bénéficiaires qu'elles
représentent de décider de
l'affectation des droits perçus.
04.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de minister,
gezien de opmerkingen van de afdeling Wetgeving van de Raad van
State en de amendering, leid ik uit uw antwoord af dat een en ander
tot nu toe tot niets heeft geleid. Ik vind het dan toch wel heel erg kras
dat u toch datzelfde artikel 58, §2 heropneemt in het ontwerp, terwijl
daarvan nu vaststaat dat het een lege doos is, die tot niets dient en
dat het artikel net zo goed geschrapt kan worden.
Kan die materie niet geregeld worden binnen de
beheersvennootschappen? Over die suggestie moet volgens mij toch
dringend nagedacht worden. Wij kunnen als wetgever bij het
evalueren van die auteurswet toch geen dingen overnemen die
tegenwoordig niet werkzaam blijken, waarover door de Raad van
State opmerkingen zijn gemaakt en waar de Gemeenschappen niet
uit geraken.
Bij de bespreking van de omzetting van de richtlijn zal ik dan ook een
amendement indienen om die bevoegdheid bij de
beheersvennootschappen te leggen.
04.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): J'infère de la réponse du
ministre qu'il n'y a toujours pas de
réglementation. Pourquoi le
ministre s'accroche-t-il à l'article
58, § 2, alors qu'il sait que cette
disposition est inapplicable? Lors
de l'examen de la transposition de
la directive relative à cette matière,
j'insisterai à nouveau pour que la
compétence soit attribuée aux
sociétés de gestion.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Van der Auwera, de Raad
van State zegt dat de procedure die werd gevolgd in het
samenwerkingsakkoord, niet beantwoordt aan artikel 175, 1
ste
lid van
de Grondwet. De Raad van State zegt dus niet dat artikel 58, §2 geen
reden van bestaan heeft.
De Raad van State heeft trouwens zelf een voorstel gedaan, een
soort van suggestie van amendement. U weet dat de dienst
04.04 Marc Verwilghen, ministre:
Le Conseil d'État n'a formulé
d'objections qu'au sujet de la
procédure suivie. Il n'a pas dit que
l'article 58, § 2, est sans objet. Un
certain nombre de sociétés de
gestion appliquent déjà les
suggestions qui sont
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Wetgeving dat mag doen. Maar dat is tot nu toe door de
Gemeenschappen niet aanvaard.
Wat uw suggestie betreft, ik stel vast dat dat in de praktijk door een
aantal beheersvennootschappen wordt ingevuld. Ik vermoed dat, als
die praktijk belangrijk genoeg wordt geacht, die waarschijnlijk
algemeen verbreid zal geraken over alle bestaande
beheersvennootschappen.
présentement formulées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de oprichting van de commissie met het oog op het
vastleggen van de criteria, de bedragen, de innings- en controleregels aangaande de reproductie en/of
de mededeling van werken of prestaties ter illustratie bij onderwijs of wetenschappelijk onderzoek"
(nr. 4483)
05 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la création d'une commission chargée de déterminer les
critères, les montants et les modalités de perception et de contrôle concernant la reproduction et/ou la
communication d'oeuvres ou de prestations à des fins d'illustration de l'enseignement ou de
recherche scientifique" (n° 4483)
05.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, deze vraag handelt ook over de auteursrechten.
U weet - ik verwijs naar verschillende bepalingen in de artikels 22,
22bis en 46, 3°bis van de auteurswet - dat auteurs en uitgevers van
werken, auteurs van databanken, uitvoerende kunstenaars,
producenten van fonogrammen en producenten van eerste
vastleggingen van films het recht hebben op een vergoeding voor de
reproductie en de mededeling van hun werken, databanken of
prestaties ter illustratie van onderwijs of wetenschappelijk onderzoek.
De houders van het recht op vergoedingen en de personen die de
vergoeding verschuldigd zijn bepalen in onderling overleg de criteria,
de regels en de bedragen van de vergoeding.
Overeenkomstig artikel 61quater van de auteurswet kon binnen het
jaar vanaf de inwerkingtreding van de wet de Koning op verzoek van
de beheersvennootschappen of organisaties van debiteuren van de
vergoeding een commissie worden ingesteld ter vastlegging van de
criteria, de bedragen, de innings- en de verdelingsregels. Ondanks
verschillende vragen van de betrokkenen heeft die commissie nooit
het levenslicht gezien. Ik vraag mij af hoe dit mogelijk is en wat
hiervan de reden is.
Wanneer voorziet u de oprichting van deze commissie, te meer daar
u - ik verwijs naar mijn vorige vraag - in het ontwerp dat nu voorligt ter
omzetting van de Europese richtlijn toch opnieuw het artikel 61quater
met het oog op de oprichting van die commissie behoudt, hoewel die
commissie er tot nu toe nog altijd niet is. Wat gebeurt er nu met die
commissie?
05.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): La loi relative aux droits
d'auteur dispose que les titulaires
du droit à une rémunération
équitable et les personnes tenues
de payer
la rémunération
déterminent d'un commun accord
les critères, les modalités et les
montants de cette rémunération.
Le Roi peut instituer une
commission à cet effet. Celle-ci
n'a toujours pas vu le jour malgré
les demandes des intéressés.
Pourquoi? Quand cette
commission sera-t-elle instituée?
En effet, le projet de loi
transposant en droit belge la
directive européenne relative à
l'harmonisation du droit d'auteur
prévoit toujours la création de
cette commission.
05.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Van der Auwera, ten eerste, bij koninklijk besluit van 25 oktober 2001
wordt de samenstelling van de commissie, bepaald in artikel
61quater, paragraaf 2, 3° van de wet van 30 juni 1994, dus de
auteurswet, geregeld. Deze commissie is tot nu toe niet
samengesteld. Een belangrijke reden hiervoor is de omzetting van
05.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'arrêté royal du 25 octobre 2001
fixe la composition de la
commission, mais celle-ci ne s'est
pas encore réunie. Ceci s'explique
principalement par le fait que la
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
richtlijn 2001/29 van 22 mei 2001, betreffende de harmonisatie van
bepaalde aspecten van het auteursrecht in de
informatiemaatschappij. De omzetting zal aanleiding geven tot een
belangrijke wijziging van de uitzondering ten voordele van het
onderwijs. Ik denk dus dat door het behouden van dit artikel de
commissie daadwerkelijk haar werk zal kunnen opnemen.
Ten tweede, er werden verschillende amendementen ingediend op
het wetsontwerp van de regering houdende de omzetting van richtlijn
2001/29, met de bedoeling de uitzondering ten gunste van het
onderwijs uit te breiden tot het recht van mededeling aan het publiek.
De regering heeft geoordeeld dit verzoek in te willigen en zal terzake
een amendement op haar wetsontwerp indienen. De door deze
nieuwe uitzondering toegelaten handelingen zullen worden vergoed
overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 61bis en 61quater
van de auteurswet. Als de omzetting van de voormelde richtlijn
voltooid is, zal de commissie, zoals bepaald in artikel 61quater
paragraaf 2 van de auteurswet, kunnen worden samengeroepen.
Daarom komt het ook nog voor in het oorspronkelijke ontwerp.
transposition de la directive CE
pourrait modifier de manière
considérable l'exception prévue au
bénéfice de l'enseignement.
Plusieurs amendements ont été
déposés dans le but d'étendre
cette exception au droit de
communication au public. Le
gouvernement y a donné suite. La
commission pourra se réunir dès
que la transposition de la directive
sera réalisée.
05.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Via een omweg verneem
ik nu van de regering dat zij wil ingaan op ons amendement en het
probleem dat wij tot nu toe steeds hebben gehad met het ontwerp,
namelijk dat die uitzondering voor het mededelingsrecht voor het
onderwijs er niet is. Ik dank u voor uw antwoord.
05.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Je me réjouis d'entendre
que le gouvernement est malgré
tout disposé à tenir compte de
mon amendement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de rendabiliteit van de verzekeringscontracten BA auto" (nr. 4380)
06 Question de M. Dylan Casaer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la rentabilité des contrats d'assurance RC automobile" (n° 4380)
06.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het gaat inderdaad om de verzekeringscontracten in de
sector auto. Uit de cijfers die in de maand september van dit jaar
werden bekendgemaakt door de verzekeringssector zelf en door de
verschillende verzekeringsmaatschappijen, blijkt dat de
verzekeringscontracten in de sector auto het qua rendabiliteit beter
doen dan de voorbije jaren. In de publicatie waarnaar ik in de
vraagstelling verwijs, Assurinfo maar het heeft ook in verscheidene
persartikels gestaan blijkt dat er inderdaad een bruto technisch-
financieel saldo van 98 miljoen euro werd geboekt in 2003 tegenover
een verlies in het jaar daarvoor.
De oorzaken van deze verbetering zijn, onder andere, te vinden in de
daling van de schadelast, die op haar beurt weer te danken is aan het
strengere verkeersbeleid dat voornamelijk in Vlaanderen wordt
gevoerd. Dat resulteerde in een sterke daling van het aantal
ongevallen. Anderzijds moeten we vaststellen dat uw voorgangster
aan de sector de toelating heeft gegeven om de premie voor
personenwagens met 6,8 procent te verhogen.
Het valt dus op dat de volledige afschaffing van het vroegere bonus-
malussysteem ingevolge het koninklijk besluit van 16 januari 2002, die
er eigenlijk kwam onder invloed en onder druk van de Europese
Commissie, samenvalt met een sterke prijsverhoging enerzijds en
06.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Le secteur des assurances a
récemment annoncé que les
contrats RC auto étaient plus
rentables que les années
précédentes. Alors qu'en 2002, on
a enregistré des pertes pour un
montant de 158 millions d'euros,
celles-ci ne s'élevaient plus qu'à
98 millions d'euros en 2003. Cette
évolution s'explique en partie par
la diminution de la sinistralité. Les
efforts consentis par les pouvoirs
publics ont en effet résulté en une
réelle diminution des accidents.
Malgré cela, la prime moyenne RC
pour les voitures de tourisme a
augmenté de 6,8% en 2003. La
suppression complète du système
bonus-malus, obtenue sous
l'impulsion de la Commission
européenne, coïncide donc avec
une hausse des prix pour les
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
het zou spijtig zijn moest dat niet het geval zijn een verhoging van
de rendabiliteit. Anderzijds zijn er sterke en aanhoudende klachten
over sterk stijgende premies voor bepaalde categorieën van
bestuurders. Onder andere jonge bestuurders zijn daarvan het
slachtoffer, maar volgens bepaalde artikels in Test Aankoop worden
ook oudere bestuurders sterker opgevolgd door hun verzekeraar,
zeker als zij een ongeval hebben meegemaakt.
Naar aanleiding van de arresten van het Europees Hof van Justitie in
gelijkaardige gevallen als het bonus-malussysteem in België
namelijk de arresten van 7 september 2004 in verband met het
Franse en Luxemburgse systeem hebben we toch een aantal
vragen. Ik verwijs ook naar de beleidsverklaring van de federale
regering, waarin staat dat de regering de daling van het aantal
verkeersongevallen en verkeersslachtoffers ook wil vertaald zien in
een vermindering van de premies. De regering zegt in dat verband dat
zij, naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie, een
veralgemeende en verplichte herinvoering van het bonus-
malussysteem zal onderzoeken, in het bijzonder voor nieuwe
toetreders tot de verzekeringsmarkt, waarvoor in elk geval het
systeem van meerjarencontracten zal worden ingevoerd.
De beleidsverklaring zegt wel degelijk dat de daling van het aantal
slachtoffers en het aantal schadegevallen ook een resultaat zou
moeten hebben voor de consumenten, namelijk een daling van het
aantal premies.
Ik had in eerste instantie begrepen, mijnheer de minister, dat u vlak
na het arrest van het Europese Hof niet zo gewonnen leek voor een
herinvoering van het bonus-malussysteem, maar ik neem aan dat
daarover in de regering verder is gediscussieerd en dat bepaalde
voordelen van een herinvoering toch werden overwogen.
Ik heb de volgende vraag. Ik verwijs daarbij naar de doelstelling die in
de federale beleidsverklaring staat en het onderzoek dat daarin wordt
aangekondigd. Hoe denkt de minister het beoogde resultaat, een
vermindering van de premies, te bereiken? Binnen welke termijn kan
de consument daarvan het voordeel in zijn premie zien? Is hierover
reeds overleg gestart met de verzekeringssector?
Kunt u garanderen dat het aangekondigde onderzoek inzake een
veralgemeende herinvoer van het bonus-malussysteem onafhankelijk
zal zijn waarbij pro's en contra's zullen worden afgewogen en het
belang van de consument mee in overweging wordt genomen? Welke
vraagstellingen en welke methodiek zal worden gebruikt? Welke
partijen zullen hierbij worden betrokken? In welke timing wordt
voorzien?
Ten derde, welke andere maatregelen zult u nemen om de gelijke
toegang voor alle consumenten-bestuurders tot de verplichte
verzekering te garanderen, rekeninghoudend met de uitspraak van
het Europees Hof, die verder strekt dan de autoverzekering en de
bonus-malus en stelt dat van een volledige tariefharmonisatie geen
sprake kan zijn zolang de Europese wetgever zijn wil daartoe niet
duidelijk tot uitdrukking heeft gebracht. Aan welke pisten kan hierbij
worden gedacht?
Wat is de stand van zaken? Welke timing lijkt u haalbaar? Welke
consommateurs. Il ressort d'une
étude menée par Test-Achats que
ce sont surtout les jeunes et les
personnes âgées qui encourent le
plus de risques d'être victimes
d'accidents de la route.
Selon la déclaration de politique
fédérale, la diminution du nombre
d'accidents et de victimes devait
mener à une diminution des
primes. En outre, une étude avait
été promise pour réintroduire un
système de bonus-malus
généralisé et obligatoire.
Après les arrêts du 7 septembre
2004 de la Cour européenne de
Justice, le ministre ne s'était pas
montré partisan de la
réintroduction du système de
bonus-malus. Je suppose que des
discussions à ce sujet ont eu lieu
depuis au sein du gouvernement.
Comment le ministre compte-t-il
obtenir une réduction des primes?
Quand le consommateur pourra-t-
il percevoir des changements ?
Une concertation a-t-elle eu lieu
avec le secteur des assurances?
L'étude annoncée va-t-elle être
menée de façon indépendante et
tiendra-t-on compte à cet égard
des avantages et des
inconvénients de la réintroduction
éventuelle du système de bonus-
malus? Quelles questions seront-
elles posées? Quelle
méthodologie sera-t-elle mise en
oeuvre? Quelles parties seront-
elles associées à l'étude? Quel est
le calendrier ? Quelles autres
mesures le ministre compte-t-il
prendre pour garantir un accès
équitable à l'assurance automobile
obligatoire RC? Tiendra-t-il
compte des arrêts de la Cour
européenne de Justice? Quand le
ministre compte-t-il clôturer l'étude
et la concertation avec le secteur?
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
partijen worden hierbij betrokken?
De voorzitter: Mijnheer Casaer, ik dring erop aan dat u in de toekomst uw vragen beknopter stelt. Het spijt
me dat ik moeilijk moet doen. Er staat een hele rits vragen geagendeerd en er moet ook tijd zijn voor
wetgevend werk.
Mijnheer de minister, u hebt het woord. Hopelijk is uw antwoord korter.
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal korter
zijn, maar hoop dat de kwaliteit van het antwoord evenredig is aan de
lengte van de vraag.
Wat de eerste vraag betreft, is het, mijns inziens, voorbarig om nu
reeds uitspraken te doen. Het onderzoek is lopende. Op het ogenblik
dat afdoend zal vaststaan dat het aantal ongevallen en de schadelast
effectief gedaald zijn, zal kunnen nagegaan worden of deze positieve
trend zich ook in de premies van de autoverzekeringen vertaalt, wat
trouwens normaal zou zijn.
De herinvoering van een verplicht bonus-malusstelsel is thans niet
aan de orde. Indien bij een vaststaande daling van het aantal
verkeersongevallen én van de schadelast op termijn geen
vermindering van de premies wordt vastgesteld, zal het nut van een
eventuele herinvoering van het verplichte bonus-malussyteem
onderzocht kunnen worden.
Wat de derde vraag betreft, kan ik meedelen dat ik thans geen
bijkomende maatregelen overweeg om de toegang voor alle
consumenten-bestuurders tot de verplichte autoverzekering te
garanderen. Die maatregelen zijn reeds getroffen geweest. Wat de
onderzekerde chauffeurs betreft, werden evenzeer de nodige
maatregelen genomen. Ik verwijs naar de wet van 22 augustus 2002
die het gemeenschappelijk motorwaarborgfonds belast heeft met een
informatieopdracht en voor een uitwisseling van de informatie met de
dienst voor de inverkeerstelling van de voertuigen.
Wat de vierde en laatste vraag betreft, is het onderdeel van de vraag
voorlopig zonder voorwerp. Tenzij effectief nieuwe problemen zouden
opduiken, meen ik voorlopig geen nieuwe maatregelen of initiatieven
terzake te moeten nemen.
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il est prématuré de d'ores et déjà
s'exprimer à ce sujet. Lorsque
nous serons certains que non
seulement le nombre d'accidents
mais aussi le coût des dommages
lié aux sinistres ont diminué, nous
pourrons vérifier si cette tendance
positive se traduit dans le montant
des primes. Si celles-ci ne
diminuent pas, nous pourrons
nous demander si la réintroduction
du système de bonus-malus
obligatoire est nécessaire ou non.
Toutefois, cette mesure n'est
actuellement pas à l'ordre du jour.
Je n'envisage pas de prendre des
mesures supplémentaires visant à
garantir l'accès à l'assurance
automobile obligatoire pour tous
les consommateurs. Des mesures
ont déjà été prises en ce sens. En
ce qui concerne les conducteurs
non-assurés, je vous renvoie à la
loi du 22 août 2002 relative à
l'échange d'informations avec le
service de Mise en circulation des
Véhicules.
La dernière partie de la question
de M. Casaer est actuellement
sans objet. Je ne prendrai de
nouvelles mesures que si de
nouveaux problèmes se
présentent.
06.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in mijn repliek wens ik een opmerking te formuleren en een
bijkomende vraag te stellen.
De beleidsverklaring is mijn referentiepunt en de bijbel als het ware.
Op gezette tijdstippen zal ik u eraan herinneren. Wat de grond van de
zaak betreft, ben ik het niet volledig met u eens, mijnheer de minister.
De herinvoering van het bonus-malussysteem heeft, mijns inziens,
wel positieve effecten voor de consumenten.
Mijnheer de minister, begrijp ik het goed dat u eerst wenst af te
wachten of de positieve trend inzake schadelast en
verkeersongevallen zich de volgende maanden en jaren doorzet,
06.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
Je considère la déclaration de
politique générale du
gouvernement comme le point de
référence. Je le rappellerai au
ministre de temps à autres. Selon
moi, le système de bonus-malus a
effectivement des conséquences
positives pour le consommateur.
Le ministre ne se concertera-t-il
avec le secteur que si le nombre
d'accidents et les coûts inhérents
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
alvorens overleg met de sector te starten?
aux sinistres continuent d'évoluer
favorablement au cours des
prochains mois et années?
06.04 Minister Marc Verwilghen: Neen, toch niet.
Ik neem akte van het feit dat u ook een bijbel hebt, mijnheer Casaer.
Het voor mij belangrijkste signaal is dat we die trend aangehouden
zien. Als dan aan die twee voorwaarden voldaan is, namelijk dat het
aantal ongevallen en de schadelast werkelijk dalen, dan moet daar
ook iets tegenover staan. Dat is geen kwestie van jaren, laat dat
duidelijk zijn. Dat is een trend die wij permanent kunnen bekijken en
evalueren. Zodra die voldoende stabiliteit vertoont, denk ik dat daar
ook een reactie op moet volgen van de sector zelf.
06.04 Marc Verwilghen, ministre:
Pas du tout. Il importe surtout que
cette tendance se poursuive. Si les
conditions relatives aux accidents
et au coût des sinistres sont
remplies, il doit également y avoir
une compensation. Ce n'est pas
une question d'années. Le secteur
devra réagir dès que la tendance
sera suffisamment stable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de hervorming van de bosbouw in de Democratische Republiek Congo en
de legaliteit van Congolees hout op de Belgische markt" (nr. 4386)
07 Question de Mme Maya Detiège au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la réforme de la sylviculture en République Démocratique du Congo et
la légalité de la commercialisation du bois congolais sur le marché belge" (n° 4386)
07.01 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, in de
Republiek Congo is de hervorming van de bosbouwsector volop aan
de gang. In 2002 werd de nieuwe boswetgeving van kracht. Tal van
uitvoeringsbesluiten zijn momenteel in voorbereiding. De fiscale
wetgeving voor de bosbouwsector werd herzien en er wordt aan
nieuwe bodembestemmingsplannen voor het Congolese regenwoud,
het zogenaamde plan de zonage, gewerkt.
Het doel van de operatie is om belangenconflicten te vermijden en het
regenwoud te verdelen in zones die kunnen worden gebruikt door de
lokale bevolking, zones voor natuurbehoud en zones voor
commerciële houtkap.
Op dit ogenblik is de capaciteit bij de overheid om de bosbouwsector
effectief te controleren, nog erg klein. Nochtans is de industriële
houtkap met de terugkeer van een relatieve vrede op dit ogenblik
flakkert opnieuw de oorlog op in het oosten opnieuw in volle
expansie, wat effectieve overheidscontrole dringend noodzakelijk
maakt. Tal van bosexploitanten maken zich schuldig aan illegale
activiteiten tijdens de bosexploitatie. Sociale conflicten met de lokale
bevolking zijn veeleer regel dan uitzondering.
In een poging om de houtsector te saneren, annuleerde de Congolese
overheid een aantal houtkapconcessies en werd er een moratorium
afgekondigd op de toekenning van nieuwe kapconcessies tot op het
ogenblik dat nieuwe regels worden afgekondigd die zullen bepalen dat
houtkapconcessies enkel nog op een transparante manier per opbod
aan de hoogste bieder worden uitgereikt. Helaas werd dat moratorium
op grote schaal geschonden en werden er alsnog concessies
uitgereikt.
Volgens de boscode luidt het ideaal dat driemaal de oppervlakte van
België in concessie mag worden gegeven. In de praktijk is dat echter
07.01 Maya Detiège (sp.a-spirit):
En 2002, le Congo instaurait un
nouveau régime forestier. La
législation fiscale a été adaptée et
de nouveaux plans d'affectation du
sol sont à l'étude. Il s'agit d'éviter
tout conflit d'intérêts et de diviser
la forêt tropicale en zones pour la
population locale, pour la
conservation de la nature et pour
l'abattage d'arbres à des fins
commerciales. Etant donné que
l'abattage industriel est en pleine
expansion, un contrôle sérieux des
autorités s'impose. Les exploitants
forestiers sont relativement
nombreux à s'adonner à l'abattage
illégal.
Les autorités congolaises ont
annulé plusieurs concessions
d'abattage et annoncé un
moratoire sur l'octroi de nouvelles
concessions. Il en sera ainsi
jusqu'à ce que de nouvelles règles
transparentes soient annoncées.
Malheureusement, le moratoire
n'est pas respecté. Des
concessions sont octroyées sans
consultation publique préalable.
Par ailleurs, il semblerait que du
bois provenant de sociétés qui ne
respectent pas le moratoire, soit
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
al zes keer België. Dat is heel interessant om te weten, denk ik.
Sommige exploitanten kregen bijvoorbeeld meer dan een miljoen
hectare kapconcessie, terwijl de nieuwe boswet ook bepaalt dat één
exploitant niet meer dan vierhonderdduizend hectare kan verwerven.
Er zijn ook duidelijke aanwijzingen dat hout van bedrijven die
betrokken zijn in illegale kap en/of over illegale concessies
beschikken in de Democratische Republiek Congo, ook naar België
wordt geëxporteerd.
Inmiddels is in Europa volop een politiek proces, het FLEGT, gaande
om illegaal gekapt hout van de Europese markt te weren. Er werd
bijvoorbeeld gedacht aan de ontwikkeling van nieuwe wetgeving en
aan vrijwillige partnershipovereenkomsten met producerende landen.
Ook België wilt de invoer van illegaal gekapt hout vermijden en heeft
dat actiepunt zelfs specifiek vermeld in het recentste federaal
regeerakkoord. Ik zal dat niet allemaal uitleggen. In mijn schriftelijke
voorbereiding vindt u een volle bladzijde met punten die in het
federaal regeerakkoord waren opgenomen.
Omdat er enerzijds in de Democratische Republiek Congo ook
Belgische houtkapbedrijven actief zijn en omdat België anderzijds een
importeur is van hout uit de Democratische Republiek Congo, zijn de
discussies die momenteel in de FLEGT-context plaatsvinden, erg
relevant voor de houthandel in de Democratische Republiek Congo.
Mijnheer de minister, gelet op dat alles, wil ik u de volgende vragen
stellen.
Hoeveel hout uit de Democratische Republiek Congo importeerde
België in 2002, 2003 en 2004? Bestaan er ook ramingen over hoeveel
hout uit de Democratische Republiek Congo België binnenkomt via
onze buurlanden, bijvoorbeeld via de Franse havens?
exporté vers la Belgique.
Le règlement FLEGT vise
actuellement à interdire l'accès au
marché européen du bois abattu
illégalement. Une nouvelle
législation et de nouveaux accords
de partenariat volontaire avec les
pays producteurs sont
actuellement envisagés. Dans le
dernier accord gouvernemental,
les autorités belges s'étaient
engagées à endiguer l'importation
de bois abattu illégalement. En
mai 2004, la Belgique, ses pays
voisins et les représentants de
l'Union européenne s'étaient
concertés avec les autorités
congolaises à propos d'un
partenariat volontaire. Le plan
fédéral de développement durable
de septembre 2004 annonçait
également des mesures de lutte
contre l'abattage illégal.
Quel tonnage de bois la Belgique
a-t-elle importé en provenance de
la République Démocratique du
Congo en 2002, 2003 et 2004?
Existe-t-il des estimations du
volume de bois congolais qui
franchit nos frontières en passant
par les pays voisins?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik heb
gemerkt dat mevrouw Detiège haar vraag beperkt tot de eerste van
haar vier samengevatte vragen, omdat, spijtig genoeg, vragen 2, 3 en
4 niet tot mijn bevoegdheid behoren. Mevrouw Detiège, u zult voor het
antwoord daarop te rade moeten gaan bij mijn collega van Leefmilieu
en Pensioenen.
Ik kan u wel antwoorden op de eerste vraag.
De Belgische invoer van hout uit de DRC in tonnage bedroeg in 2002
9.517 ton. In 2003 was dat 7.714 ton. Voor 2004 bedroeg dat voor de
periode januari tot april voor die periode zijn de cijfers bekend
2.385 ton. Ik geef u ook onmiddellijk de bron, met name Eurostat.
Bij mijn weten bestaan er geen ramingen van de hoeveelheid hout die
vanuit de DRC in België wordt ingevoerd via onze buurlanden. Daarop
hebben wij geen zicht, omdat er ook geen ramingen over bestaan.
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
En 2002, 9.517 tonnes de bois
congolais ont été importées dans
notre pays, contre 7.714 tonnes en
2003 et 2.385 tonnes au cours du
premier trimestre de 2004. À ma
connaissance, il n'existe pas
d'estimations de la quantité de
bois importé par le biais des pays
voisins.
De voorzitter: Volstaat dat, mevrouw Detiège?
07.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
08 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de afschaffing van de prijzencommissie voor niet-terugbetaalbare
geneesmiddelen" (nr. 4538)
08 Question de Mme Maya Detiège au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la suppression de la Commission des Prix pour les médicaments non
remboursables" (n° 4538)
08.01 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ongeveer een half jaar geleden ontstond er enige
opschudding toen uw voorgangster, minister Fientje Moerman, het
idee lanceerde om de prijzencommissie voor niet-terugbetaalbare
geneesmiddelen of OTC-middelen af te schaffen. De vrees bestaat
terecht dat de afschaffing van de prijzencontrole op de OTC-
geneesmiddelen geen goede zaak is voor de patiënt. Volgens
minister Moerman zou de afschaffing van de prijzencommissie geleid
hebben tot een verlaging van de prijs van deze geneesmiddelen.
Wanneer de overheid echter geen controle meer heeft over de
prijszetting van deze producten heeft ze ook geen enkel middel meer
om in te grijpen wanneer de farmaceutische industrie een
prijsverhoging vraagt, denk maar aan bijvoorbeeld de pil. Dat gebeurt
nu.
Ik heb zelf in die commissie gezeteld. Uit mijn ervaring weet ik dat de
farmaceutische industrie niet verlegen zit om regelmatig
prijsverhogingen van geneesmiddelen aan te vragen. Daarbij
aansluitend zullen door de grote monopolievorming binnen de
farmaceutische sector bepaalde bedrijven er niet voor terugdeinzen
serieuze prijsverhogingen door te voeren. Het is onze plicht om als
overheid te waken over onder meer de kwaliteit en de financiële
toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Door de industrie de vrije
hand te laten in de prijszetting van deze geneesmiddelen, die een
belangrijk aandeel vormen van de huisapotheek, wordt dit op de
helling gezet.
Mijnheer de minister, ik had van u graag een antwoord gekregen op
de volgende vragen.
Ten eerste, wilt u het beleid van uw voorgangster betreffende de
afschaffing van de prijzencommissie voortzetten? Met andere
woorden, pleit u ook voor een liberalisering van deze markt?
Ten tweede, mevrouw Moerman had alvorens een definitief besluit te
nemen over het al dan niet afschaffen van de prijzencommissie een
studie opgevraagd bij het Planbureau en een debat gepland met de
betrokken partners, dat zijn de vertegenwoordigers van de
ziekenfondsen, de apothekers, de patiënten, de farmaceutische
industrie enzovoort, betreffende de werking van de prijzencommissie.
Waarschijnlijk door de wissel van bevoegdheden heeft de minister de
beloofde resultaten nooit kenbaar gemaakt, noch van de studie, noch
van het overleg. Zijn deze gegevens er ondertussen? Zo ja, gaat u ze
bekendmaken? Zal u rekening houden met de gemaakte
opmerkingen?
08.01 Maya Detiège (sp.a-spirit):
Il y a six mois, la ministre
Moerman avait provoqué l'émoi en
proposant de supprimer la
commission des prix pour les
médicaments non remboursables.
Je crains que le patient n'y trouve
pas son compte. Si l'industrie
pharmaceutique souhaite
appliquer des hausses de prix, le
gouvernement ne pourra plus
intervenir. La formation de
monopoles va entraîner une
hausse considérable des prix. Le
gouvernement doit veiller à la
qualité et l'accessibilité des soins
de santé.
Le ministre compte-t-il poursuivre
la politique de son prédécesseur?
Plaide-t-il pour la libéralisation du
marché? A l'époque, Mme
Moerman avait demandé une
étude au Bureau du Plan et avait
annoncé un débat sur le
fonctionnement de la commission
des prix. Elle n'en a toutefois
jamais publié de résultats. Ces
données sont-elles entre-temps
disponibles? Le ministre va-t-il les
communiquer? Va-t-il tenir compte
des observations qui ont été
formulées?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Detiège, voor mijn beleid inzake prijsregulering voor niet-
terugbetaalbare geneesmiddelen verwijs ik naar de bepalingen die
08.02 Marc Verwilghen, ministre:
En ce qui concerne la régulation
des prix des médicaments non
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
zijn opgenomen in de beleidsnota en die trouwens naadloos
aansluiten bij het beleid van mijn voorgangster.
De piste van de deregulering dient onverminderd nader onderzocht te
worden, maar ik spreek hier nu over de niet-terugbetaalbare
geneesmiddelen. Ik heb immers wel een positie die enigszins afwijkt
voor andere zaken. Ik heb reeds te kennen gegeven dat ik
bijvoorbeeld in rustoorden de piste naar aanleiding van de studie, die
chaotisch is geweest, van mijn voorganger, niet wens voort te zetten.
Inmiddels werd er inderdaad een studie uitgevoerd door het
Planbureau omtrent de voor- en de nadelen van prijscontrole. Het
enige voordeel van de huidige regeling is de prijszekerheid voor de
consument. Daartegenover staat de prijsonzekerheid voor de
ondernemer omdat een prijsbepaling geen garantie biedt voor een
volledige dekking van de totale productieprijs, vermeerderd met de
normale bedrijfseconomisch verantwoorde winstmarge.
Het Planbureau sluit zich overigens aan bij de Europese Commissie,
die stelt dat een vrije prijsvorming zal leiden tot een snellere
beschikbaarheid van geneesmiddelen en daardoor tot meer keuze
voor de consument.
Bovendien stelde het Planbureau vast dat de prijzen in België
weliswaar tot de lagere in Europa behoren, maar dat de Franse
prijzen de laagste zijn van alle onderzochte landen. Het Franse
systeem heeft vrije productenprijzen met een vaste groothandels- en
apothekersmarge.
Dit toont aan dat een vrijemarktwerking kan leiden tot lagere prijzen
waardoor een prijsregulering overbodig en zelfs contraproductief lijkt.
Een laatste opmerking van het Planbureau betreft de administratieve
lasten die de prijsregulering met zich meebrengt voor de bedrijven en
die daarop een negatieve impact hebben. Ik stel voor u de studie van
het Planbureau over te maken zodat u die rustig kunt doornemen en
uw standpunt er al of niet op af te stemmen.
remboursables, je renvoie à ma
note de politique qui s'inscrit dans
le prolongement de la politique de
mon prédécesseur. L'examen de
la dérégulation se poursuit. Ma
vision diffère en ce qui concerne
les maisons de repos.
Le Bureau du Plan a mené une
étude sur le contrôle des prix.
Celui-ci se traduit par une sécurité
de prix pour les consommateurs
mais par une insécurité pour les
producteurs. Le Bureau du Plan se
conforme à la vision de la
Commission européenne, qui
estime que la liberté en matière de
formation des prix va avoir pour
conséquence de rendre les
médicaments plus rapidement
disponibles et d'élargir le choix
pour le consommateur. Les prix
imposés en Belgique figurent
parmi les plus bas mais c'est la
France qui emmène le classement
avec un système de liberté des
prix à la production. C'est la
preuve que la libéralisation du
marché peut mener à une
diminution des prix, ce qui aura
pour effet de rendre la régulation
des prix superflue, voire contre-
productive. Une régulation des prix
génère aussi des charges
administratives pour les
entreprises. Je transmettrai l'étude
du Bureau du Plan à Mme
Detiège.
08.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Absoluut. Er werd toen echter
gezegd dat ze openbaar zou worden gemaakt. Ik ga er evenwel van
uit dat een studie vaak op verschillende manieren kan worden
geïnterpreteerd. Het is daarom belangrijk dat iedereen erover kan
beschikken.
08.03 Maya Detiège (sp.a-spirit):
Lors de l'examen de la note de
politique générale, il a été dit que
les études seraient rendues
publiques.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Ik heb mij hier naar aanleiding van
de bespreking van de beleidsnota geëngageerd om de studies, ook
deze in verband met de rusthuizen die ondertussen binnengekomen
is, ter beschikking te stellen. Ik heb daarin niets te verbergen.
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je respecterai mon engagement.
08.05 Maya Detiège (sp.a-spirit): Ik dank u daarvoor.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "l'assurance contre les inondations" (n° 4570)
09 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
en Wetenschapsbeleid over "de overstromingsverzekering" (nr. 4570)
09.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, il y a quelques
semaines, la presse annonçait un accord, tant au sein du
gouvernement qu'avec Assuralia - l'ensemble des assurances -, sur
l'assurance catastrophes naturelles, accord issu d'ailleurs d'un
précédent accord de Mme Fientje Moerman. En un mot, ce projet vise
à rendre obligatoire l'assurance inondation en la liant à l'assurance
incendie, qui n'est pas obligatoire mais dont environ 96% de la
population en dispose aujourd'hui.
Si nous partageons évidemment l'objectif de solidarité et de
mutualisation du risque, nous devons cependant être certains que
cette solidarité se fera au bénéfice des assurés, de ceux qui
subissent ce risque aujourd'hui déjà, et non au bénéfice des
assureurs à moyen terme. À cet égard, monsieur le ministre,
plusieurs questions se posent.
L'ensemble des citoyens, et particulièrement ceux qui sont
potentiellement victimes d'inondation - on les connaît -, pourront-ils
demain contracter une assurance avec une prime raisonnable? On
parle de 5 à 10 euros pour l'ensemble des citoyens, mais les citoyens
dans les zones à risque seront-ils aussi assurés pour 5 à 10 euros?
Celui qui habite à un troisième étage paiera pour cette personne-là.
Les personnes habitant dans les zones dites à risque seront-elles
réellement assurées? Je sais qu'un Bureau de Tarification se met en
place mais, si tous les citoyens paient 10 euros pour ceux qui sont
dans les zones à risque, les assurances devraient alors pouvoir
assurer tout le monde, même ceux qui ont déjà couru ce risque ou qui
ont connu des inondations récurrentes.
Avez-vous la garantie que, dans quelques années, la prime
d'assurance obligatoire incendie-inondation n'augmentera pas de
manière significative pour certaines catégories de personnes, comme
on l'a vécu et comme on le vit avec l'assurance auto depuis quelques
années?
Encore une fois, monsieur le ministre, on est d'accord pour la
mutualisation du risque, mais on n'est pas d'accord pour que les
assurés paient de plus en plus et que ceux qui ont réellement besoin
de ces assurances ne soient pas assurés demain. Je sais que ce
n'est pas qu'une assurance inondation mais aussi une assurance
catastrophes, mais vous savez que les risques de tremblement de
terre en Belgique sont minimes. Il faut donc que cette solidarité aille
réellement vers l'assuré et pas vers les assureurs. C'est là notre
inquiétude.
09.01 Karine Lalieux (PS):
Enkele weken geleden vernamen
we in de pers dat zowel op
regeringsniveau als met Assuralia,
de beroepsvereniging voor
verzekeringsondernemingen, een
akkoord over de verzekering voor
natuurrampen tot stand kwam.
Daarbij zou de
overstromingsverzekering, die aan
de brandverzekering zou worden
gekoppeld, verplicht worden. Onze
zorg is echter dat die solidariteit de
verzekerden, en niet de
verzekeraars, ten goede zou
komen.
Zullen alle burgers, in het
bijzonder wie in een risicogebied
woont, een verzekering kunnen
afsluiten tegen een haalbare prijs
(in de grootteorde van 5 tot 10
euro)? Bent u er zeker van dat de
premie van de verplichte brand- en
overstromingsverzekering binnen
een paar jaar voor bepaalde
categorieën van verzekerden niet
fors zal toenemen, zoals voor de
autoverzekering het geval was?
We vinden het goed dat de risico's
op basis van onderlinge solidariteit
worden gedragen, maar willen niet
dat de verzekeringnemers voor de
extra kosten opdraaien.
09.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame Lalieux, en ce qui
concerne votre première question, je confirme que, dès que le projet
aura été voté, les citoyens pourront contracter une assurance
catastrophes naturelles moyennant une prime raisonnable qui se
situera aux alentours de trois ou quatre euros par tranche de 25.000
euros assurés, tous risques confondus. Cette estimation relative à la
prime complémentaire ne vaut, bien entendu, que pour autant que le
champ d'application de la loi s'étende à tous les assurés "incendie" et
que la couverture obligatoire soit étendue à l'ensemble des risques de
catastrophe naturelle: les inondations, les tremblements de terre - fort
heureusement, nous ne sommes pas souvent victimes de ce genre
09.02 Minister Marc Verwilghen:
Ik kan bevestigen dat, zodra het
ontwerp is aangenomen, alle
burgers tegen een redelijke prijs
een natuurrampenverzekering
zullen kunnen afsluiten: de premie
zal 3 of 4 euro per schijf van
25.000 euro bedragen. Dat kan
echter alleen wanneer het stelsel
op alle verzekeringnemers van
een brandverzekering van
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
de catastrophe naturelle -, mais aussi les ruptures de digue, les
affaissements ou glissements de terrain, débordements ou
refoulements d'égout.
En ce qui concerne votre deuxième question, les personnes résidant
dans des zones à risque seront effectivement assurées, soit
directement par leur assureur incendie, soit par le Bureau de
Tarification si elles ont essuyé un refus par au moins trois assureurs
ou si la prime réclamée excède les maxima qui seront fixés par le Roi.
Cet aspect du projet n'est pas neuf. Il s'agit du texte actuel de l'article
68/9 de la loi du 21 mai 2003.
Je pense pouvoir répondre positivement à votre troisième et dernière
question. Car, primo, la concurrence dans le secteur de l'assurance
incendie est suffisamment grande pour garantir des primes
compétitives. Plus de quarante assurances sont concernées par ce
débat. Je peux me référer, à cet égard, à l'exemple de la prime
complémentaire qui est demandée pour la couverture du risque
tempête. Ce risque fait obligatoirement partie de la couverture du
risque incendie depuis 1995. La surprime est toujours restée en deçà
de ce que l'on avait imaginé lors de l'introduction de cette couverture
complémentaire. Donc, cela a apparemment fonctionné.
Secundo, la loi du 21 mai 2003 a instauré le Bureau de Tarification
pour les gros risques, à l'instar de la solution développée lors de la
précédente législature en matière d'assurances. Là également, une
ressemblance existe entre les deux.
toepassing is en alle risico's
inzake natuurrampen betreft. De
bewoners van risicogebieden
zullen hetzij via hun
verzekeringsmaatschappij, hetzij
via het Tariferingsbureau worden
verzekerd.
Wat de prijszetting betreft, is de
concurrentie in de sector
voldoende groot om ervoor te
zorgen dat de premies competitief
blijven. Dat was ook zo voor de
bijkomende premie ter dekking
van het stormrisico. Tot slot werd
voor de grote risico's het
Tariferingsbureau opgericht, zoals
eerder ook al voor de
autoverzekering het geval was.
09.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse. Il me rassure quelque peu quant à une
augmentation significative, demain, d'une prime pour les assurés
puisqu'on aura rendu cette assurance obligatoire. J'espère que ce ne
sera pas le cas et que ce sera confirmé par la concurrence qu'il peut y
avoir sur ce marché.
Encore une fois, j'espère que la plus grande partie des zones à risque
ne devra pas passer par le Bureau de Tarification puisque le but de la
solidarité de la mutualisation du risque est que tout le monde ait droit
à une prime raisonnable. J'espère, là aussi, que les assurances
joueront le jeu et qu'il y aura un contrôle très strict de la part du
ministère des Affaires économiques.
09.03 Karine Lalieux (PS): Uw
antwoord stelt me min of meer
gerust wat de hoogte van de
premie betreft. Ik hoop dat de
meeste risicozones geen beroep
zullen moeten doen op het
Tariferingsbureau en dat er in dat
verband een zeer scherp toezicht
zal worden uitgeoefend.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de opslag van radioactief afval" (nr. 4354)
10 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le stockage de déchets radioactifs" (n° 4354)
10.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, zoals u
weet is de gemeente Dessel in het overlegplatform tot de conclusie
gekomen dat onder strikte voorwaarden de permanente berging van
laag radioactief afval op het grondgebied mogelijk zou zijn. Wellicht
zal dit kortelings ook bekrachtigd worden door de gemeenteraad. De
gemeente Mol, daaraan grenzend, zal zulks wellicht ook doen in de
komende weken. Op dit ogenblik is er ook een overlegplatform bezig
in Fleurus-Farciennes. Ik verwacht, mijnheer de minister, dat u
10.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): La plate-forme de Dessel
a conclu à une possibilité de dépôt
permanent de déchets faiblement
radioactifs à cet endroit
moyennant le respect de strictes
conditions, conclusion que le
conseil communal confirmera
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
wellicht de conclusies van die vier respectievelijke gemeenteraden
zult afwachten alvorens terzake een beslissing te nemen.
Ondertussen zitten we met de tijdelijke opslag in de regio Mol-Dessel
waar er problemen waren gesignaleerd met betrekking tot wat uw
voorganger noemde lekkende vaten. Daarop is een
inspectieprogramma gevolgd waarvan reeds een eerste verslag is
ingediend. Dat zou halfjaarlijks gebeuren. Is het tweede rapport er
intussen al? Kunt u ons hiervan een kopie bezorgen? Wat zijn de
conclusies ervan?
Mijn volgende vraag betreft meer in het bijzonder de definitieve
beslissing. Wat ziet u als timing? Wanneer valt de beslissing? Ik
neem aan dat u niet eindeloos zult wachten op de beslissingen van de
gemeenteraden en dat u verwacht dat de overlegplatformen en de
respectievelijke gemeenteraden toch binnen een bepaalde timing tot
besluitvorming zullen komen. Fleurus-Farciennes is iets later
opgestart en zal wellicht ook iets later beslissen. Wat is voor u de
uiterste timing en op basis van welke criteria zult u dan een keuze
maken? Hoe zal de procedure eigenlijk verlopen?
probablement. La commune de
Mol fera sans doute de même.
Une concertation est en cours à
Fleurus-Farciennes. Je présume
que le ministre attend les
conclusions de tous les conseils
communaux avant de prendre une
décision. En attendant,
l'entreposage provisoire dans la
région de Mol-Dessel pose des
problèmes en raison de fuites au
niveau de certains fûts.
Le deuxième rapport semestriel de
la commission d'inspection est-il
prêt? Pouvons-nous en avoir copie
et quelles en sont les conclusions?
Quelle est la date de décision
limite dans ce dossier et sur quels
critères le ministre se basera-t-il?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Verherstraeten, wat uw
eerste vraag betreft, tot op heden heeft het NIRAS al drie
semesteriële tussentijdse rapporten ingediend over de toestand met
betrekking tot de geïdentificeerde niet-conforme vaten. Nog voor het
einde van het lopend jaar zal een vierde tussentijds rapport opgesteld
worden. Eind mei 2004 waren al 7.395 vaten geïnspecteerd op een
totaal aantal van 30.939. Daarvan zijn er 542 niet conform bevonden.
Deze werden afgezonderd en worden in veilige omstandigheden
bewaard in afwachting van de acties die nodig zijn om ze opnieuw
conform te maken. De vaten met al of niet geconditioneerd afval die
zich bevinden op de sites van de nucleaire exploitanten vallen niet
onder de verantwoordelijkheid van het NIRAS. Ik beschik dus niet
over de nodige gegevens om te antwoorden op uw vraag of er na
begin 2003 nog elders in België problemen zijn gerezen.
Wat uw tweede vraag betreft, de vier gemeenten op wier grondgebied
zich nucleaire sites bevinden zijn sinds meerdere jaren min of meer
vertrouwd met nucleaire activiteiten en bepaalde nucleaire knowhow.
De geïntegreerde voorontwerpen betreffende een mogelijke berging
van het betrokken afval omvatten een sociaal-economisch deel,
waarin de betrokken gemeenten de voorwaarden vastleggen waaraan
moet worden voldaan, opdat zij de vestiging van een
bergingsinfrastructuur op hun grondgebied zouden kunnen
aanvaarden. Die voorwaarden zijn opgenomen in de einddossiers, die
in de volgende maanden zullen worden voorgelegd. Ik ben nog niet in
het bezit van de dossiers en ik kan mij dus niet uitspreken over de
eventuele troeven van de betrokken gemeenten.
Ik kom tot de derde en laatste vraag. Er werd geen uiterste datum
vooropgesteld. Pas nadat de respectieve gemeenteraden zich hebben
uitgesproken ik meen dat het een belangrijke en gevoelige materie
is; men moet hun ook de kans geven om dat correct te doen over
de ingediende einddossiers, zullen ze aan NIRAS worden
overhandigd. NIRAS zal de einddossiers van de partnerships
vervolgens voorleggen aan de toezichtsminister. Ik neem kennis van
de inhoud van de dossiers om na te gaan op welke manier kan
10.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'Office national des déchets
radioactifs et des matières fissiles
enrichies (ONDRAF) a déjà remis
trois rapports semestriels
intermédiaires concernant les fûts
jugés non conformes. Un
quatrième rapport est attendu d'ici
à la fin de l'année. Fin mai 2004,
7.395 des 30.939 fûts entreposés
avaient été inspectés ; 542
n'étaient pas conformes. Ils sont
conservés dans des conditions
sûres jusqu'à leur mise en
conformité. Etant donné que
l'ONDRAF n'est pas responsable
des fûts se trouvant sur les sites
d'exploitants nucléaires, j'ignore si
des problèmes se sont encore
posés ailleurs en Belgique après le
début de l'année 2003.
Les quatre communes accueillant
des sites nucléaires ont
l'expérience de ce type d'activité.
Les avant-projets comportent un
volet socioéconomique dans
lequel sont énumérées les
conditions dans lesquelles
l'implantation de l'infrastructure de
dépôt est autorisée sur le territoire.
Ces conditions sont également
mentionnées dans les dossiers
finaux que je recevrai dans les
prochains mois. Je ne puis me
prononcer pour l'instant.
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
worden tegemoetgekomen aan de voorwaarden die de betrokken
gemeenten zullen formuleren met het oog op de eventuele berging
van het afval op hun grondgebied.
Pas nadat de regering kennis heeft genomen van al de voorstellen,
zal zij met kennis van zaken de nodige beslissingen nemen, zowel
wat betreft de berging van het afval als de procedure die zal moeten
worden gevolgd. Het lijkt mij dus een volledig normale logica, waarbij
de verantwoordelijkheden op de verschillende niveaus zullen worden
genomen, vooraleer een eindbeslissing wordt genomen.
Il n'y a pas de date butoir. Les
communes se prononceront
d'abord sur ce sujet délicat.
Ensuite, les dossiers finaux seront
transmis à l'ONDRAF qui les
soumettra au ministre de tutelle.
Après avoir pris connaissance de
toutes les propositions, le
gouvernement décidera tant en
matière de dépôt que de
procédure.
10.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank
u voor het antwoord. Ik ga nog even in op het laatste deel ervan. Het
lijkt mij evident dat u de beslissingen op het lokale niveau afwacht,
maar ik mag toch veronderstellen dat dat niet ad vitam aeternam kan
worden uitgesteld, zeker in het licht van het feit dat de Vlaamse
gemeenten de kwestie rond de jaarwisseling 2004-2005 zullen
finaliseren? Dat de andere gemeenten die iets later zijn gestart, het
dossier iets later afronden, lijkt mij de logische gang van zaken, maar
ik meen toch dat in een timing en een uiterste datum mag worden
voorzien. Hebt u enkele desiderata betreffende de termijn? Eens moet
er toch een beslissing vallen? Ik meen toch dat de beslissing door de
federale regering binnenkort zou moeten vallen of toch minstens in de
loop van 2006.
10.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Si le ministre veut
attendre que les décisions soient
prises au niveau local, il faut
quand même prévoir un calendrier
et une date butoir.
10.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik kan
collega Verherstraeten geruststellen. Zelfs indien wij geen einddatum
hebben opgesteld, wil dat natuurlijk niet zeggen dat wij niet achter de
veren van de later gestarte gemeenten aanzitten, opdat ook zij een
positie zouden innemen, zoals ondertussen reeds twee gemeenten
wel hebben gedaan. Alles zal nu wel in een stroomversnelling komen.
Ik zal in elk geval erover waken dat de zaken in de loop van 2005
afgerond kunnen worden.
10.04 Marc Verwilghen, ministre:
Le traitement du dossier s'est
accéléré et j'escompte qu'il puisse
être clôturé dans le courant de
2005.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de verkoop en opslag van vuurwerk" (nr. 4376)
11 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la vente et l'entreposage de matériel pyrotechnique"
(n° 4376)
De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, deze vraag bevat naar mijn gevoel meer dynamiet dan de vorige.
11.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
hoop dat het dynamiet dit jaareinde niet zal ontvlammen.
De voorzitter: Wel op het juiste moment.
11.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Op het gewenste moment,
op beperkt niveau en in veilige omstandigheden. Ik verwijs naar
sommige spijtige voorvallen die we hebben gekend.
Mijnheer de minister, in december 2002 heeft DOVO, de
ontmijningsdienst van het Belgische leger, te kennen gegeven niet
langer te willen instaan voor het transport, de opslag en de
11.02 Servais Verherstraeten
(CD&V): Depuis le mois de
décembre 2002, le SEDEE refuse
d'assurer le transport, le stockage
et la destruction des feux d'artifice
illégaux. Où les feux d'artifice
illégaux seront-ils stockés à la fin
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
vernietiging van het in beslag genomen vuurwerk. Het jaareinde
nadert weer en vooral in de grensregio's dreigt er opnieuw een pak
illegaal vuurwerk te worden gevonden.
Ik heb de volgende vragen. Wat zult u hieraan proactief doen? Wat
zal er gebeuren met het illegale vuurwerk? Waar zal het worden
opgeslagen en hoe zal het worden getransporteerd? Uw voorgangster
had terzake beloofd definitieve oplossingen uit te werken. We zijn nu
een jaar verder. Zijn die definitieve oplossingen er? Indien neen,
waarom nog niet en wat is de reden van het niet-definitieve karakter?
Hoeveel vuurwerk is er nu opgeslagen in de verschillende gemeenten
zoals in het depot in Arendonk, het depot bij de brandweer in Doornik
en het depot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zijn er nog
andere depots? Hoe wordt de veiligheid daar terzake gegarandeerd?
de cette année? Qui se chargera
du transport et de la destruction?
La solution promise par l'ancien
ministre est-elle déjà intervenue?
Quelle est la quantité de feux
d'artifice stockés dans les dépôts
d'Arendonk, de Tournai et de la
Région de Bruxelles-Capitale?
Existe-t-il d'autres dépôts?
Comment la sécurité est-elle
garantie?
11.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, wat het vinden van illegaal vuurwerk betreft, is de
minister van Justitie bevoegd aangezien het om in beslag genomen
goederen gaat. Om haar diensten bij te staan, stelt mijn administratie
haar volledige expertise ter beschikking, zowel voor het identificeren
van het vuurwerk als het op zoek gaan naar locaties.
Zodra de eigenaar afstand heeft gedaan van de in beslag genomen
goederen valt de verdere zorg van het illegaal particulier vuurwerk
onder mijn diensten. Zij vervullen de nodige taken tot opslag en
vernietiging van dit vuurwerk met de nodige omzichtigheid en zorg en
volgens vastgestelde regels en procedures. Illegaal vuurwerk is ofwel
legaal vuurwerk dat illegaal gestockeerd is, ofwel springstoffen die
verboden zijn voor particulieren. Bij de inbeslagname beslist de
parketmagistraat wat er met het in beslag genomen vuurwerk zal
gebeuren zowel wat transport als opslag betreft. Er bestaan twee
locaties om in beslag genomen goederen te stockeren, één in
Wallonië en één in Vlaanderen. Ik heb een schrijven gericht aan mijn
collega's ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken waarin de
contactgegevens van zowel de erkende opslagplaatsen als de
verantwoordelijke ambtenaren binnen mijn diensten worden vermeld.
Wat dat betreft, zijn zij op de hoogte. De wijze van transport zal bij elk
concreet geval, en vooral wanneer het om echt illegaal vuurwerk gaat,
met de nodige omzichtigheid en volgens de bestaande
veiligheidsmaatregelen worden bepaald om het transport vlekkeloos
te laten verlopen.
Mijn administratie pleegt ook voortdurend overleg met andere federale
overheidsdiensten, onder andere met Justitie en Binnenlandse Zaken.
Een structurele oplossing in deze staat synoniem voor nauwe
samenwerking tussen alle betrokken administraties om zodoende elk
probleem op het terrein op een geïntegreerde manier op te lossen en
dit zowel op zeer korte als op langere termijn.
Ik heb geen kennis van andere gemeentelijke opslagplaatsen behalve
het depot in Arendonk.
De juiste hoeveelheid vuurwerk die in Arendonk ligt opgeslagen kan ik
u moeilijk meedelen, omdat dit een dynamisch gegeven is dat van
dag tot dag kan veranderen. Ik kan u wel meedelen dat deze
opslagplaats alle veiligheidsgaranties biedt. Het gaat hier namelijk om
een opslag in een zogenaamd iglodepot in een militaire opslagplaats
met alleen springstoffen van klein kaliber en uitsluitend bedoeld voor
11.03 Marc Verwilghen, ministre:
La recherche de feux d'artifice
illégaux relève de la compétence
de la ministre de la Justice, mais
le stockage et la destruction de la
mienne.
Les feux d'artifice illégaux
comprennent soit les feux d'artifice
légaux stockés illégalement soit
les explosifs interdits aux
particuliers. Le magistrat du
parquet décide du transport et du
stockage des feux d'artifice saisis
en Flandre ou en Wallonie. J'ai
transmis les coordonnées des
dépôts agréés et des
fonctionnaires responsables de
mon département aux collègues
des départements de la Justice et
de l'Intérieur. Tout transport se fait
dans le respect des règles de
sécurité en vigueur. Avec les
administrations concernées, nous
préparons une solution
structurelle.
Je n'ai pas connaissance d'autres
dépôts communaux que celui
d'Arendonk. Je ne puis pas non
plus vous communiquer les
quantités exactes de pièces
d'artifice entreposées dans le
dépôt d'Arendonk, étant donné
qu'il s'agit ici d'une donnée
évolutive, mais le dépôt offre
assurément toutes les garanties
de sécurité.
Le bourgmestre ne peut agréer un
dépôt de pièces d'artifice qu'à
condition que toutes les mesures
de sécurité aient été prises. Mon
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
particulier gebruik.
Volgens de reglementering moet de burgemeester verzekeren dat de
opslagplaatsen voor explosieve stoffen hiertoe een erkenning hebben
en dus voldoen aan alle nodige veiligheidsaspecten. Mijn
administratie is verantwoordelijk voor het hoger toezicht op deze
erkende opslagplaatsen. Ik kan u verzekeren dat ze alle nodige
voorzieningen tot verzekering van de veiligheid hebben genomen. Dit
is immers een steeds wederkerend probleem dat zich voornamelijk bij
de jaarwisseling acuut voordoet.
administration, quant à elle, met
également tout en oeuvre pour
garantir la sécurité.
11.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mevrouw D'hondt laat zich verontschuldigen en vraagt om haar vraag nr. 4415 uit te stellen.
12 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de toekomst van de Europese textiel- en kledingsector" (nr. 4571)
12 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'avenir du secteur européen du textile et de l'habillement" (n° 4571)
12.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, in de Europese textiel- en kledingsector staan
heel wat banen op de tocht. U weet wellicht dat het Waasland van
oudsher heel wat textiel- en confectiebedrijven telt. Begin dit jaar
waren er in de Oost-Vlaamse breigoedsector nog 2.750
arbeidsplaatsen, waarvan 40 procent in het Waasland. In de jaren
zeventig telde het Waasland nog 120 textielbedrijven. Nu zijn er
amper 30 firma's over met tussen de 5 en de 70 personeelsleden. Het
jobverlies is inderdaad dramatisch en de toekomst ziet er niet
rooskleurig uit. Recentelijk nog gingen weer enkele bedrijven op de
fles. De firma Mercatex legde enkele weken geleden in Sint-Niklaas
de boeken neer van haar dochteronderneming, de BVBA Sacof,
waarbij 37 personeelsleden opnieuw op straat kwamen te staan.
De textielfederatie Febeltex en de vakbonden trekken al een tijdje aan
de alarmbel. Terecht, want de WHO wil met ingang van 1 januari
2005 de markt volledig opengooien. Concreet zouden de invoerquota
worden afgeschaft en kan Europa de massa textiel die uit China wordt
ingevoerd niet meer beperken. Onrealistisch goedkope Chinese
textiel en kleding zullen Europa overspoelen. Tussen 2001 en 2003
exporteerde China naar Europa al 98,7 procent van zijn productie als
gevolg van de geleidelijke afbouw van de invoerquota. Febeltex schat
het verlies aan banen in België op 10.000.
De concurrentie met de lagelonenlanden, zoals China en Turkije, is
inderdaad moordend. Belgische textielbedrijven die investeren in
onderzoek en kwaliteit kunnen voorlopig wel het hoofd boven water
houden, maar bij gebrek aan geschikte werkkrachten is er een
vergrijzing van het personeelsbestand.
Ik had twee vragen, mijnheer de minister.
Welke perspectieven ziet u zelf in de kleding- en textielsector in ons
land?
12.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Dans les années septante,
le pays de Waas comptait encore
120 entreprises textiles.
Aujourd'hui, cette région recense à
peine trente petites sociétés. Les
pertes d'emploi sont considérables
et l'avenir n'est guère prometteur.
A partir de janvier 2005, l'OMC
entend, en effet, ouvrir totalement
le marché, qui sera par
conséquent inondé par le textile et
les vêtements invraisemblable-
ment bon marché en provenance
de Chine. L'investissement dans la
recherche et la qualité constitue
pour le secteur le seul moyen de
survivre.
Quelles initiatives le ministre
prendra-t-il pour protéger le
secteur textile belge?
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Welke initiatieven onderneemt de regering om de Belgische bedrijven
te beschermen tegen de te verwachten vloedgolf aan goedkoop
Chinees textiel?
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De
Meyer, ik zou eerst willen zeggen dat op 13 oktober 2004 de
Commissie een mededeling aan de Raad heeft gedaan over de
textiel- en kledingsector na 2005. Het ging om aanbevelingen van de
Groep op hoog niveau voor de textiel- en kledingsector. De Groep op
hoog niveau voor de textiel- en kledingsector heeft aanbevelingen
voor acties geformuleerd aangaande onderzoek, onderwijs en
opleiding, maar ook over handelsbeleid om een antwoord te kunnen
geven op de uitdaging die de textiel- en kledingsector te wachten
staat op concurrentieel vlak.
Op basis van deze mededelingen en discussies in de werkgroep
Concurrentievermogen en Groei en, wat de handelsaspecten betreft,
in samenwerking met het Comité 133 Textiel zijn er ontwerpbesluiten
geformuleerd die werden goedgekeurd op de Raad voor
Concurrentievermogen van 25 en 26 november 2004.
De commissie blijft voor een horizontale aanpak van het
industriebeleid, maar ze is niet blind voor de specifieke behoeften van
de textiel- en de kledingsector en schept daarom een strategisch
kader waarbinnen de diverse initiatieven kunnen worden ondersteund.
Acties op nationaal vlak die de commissie opsomt, situeren zich op
bijna alle vlakken, gaande van overheidsaankopen over
concurrentiebeleid, toegang tot de financiële middelen vooral voor de
KMO's, industriële eigendomsrechten, informatiecampagnes en
imagovorming, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, onderwijs tot en
met vorming en tewerkstelling. Daarnaast is er nog een opsomming
van een reeks mogelijke regionale acties. Mijn departement zal de
maatregelen die op federaal vlak kunnen worden genomen van nabij
blijven volgen in het ruimere kader van het concurrentievermogen.
De ontwikkelingen in de textiel- en kledingsector na de afschaffing
van de contingenten op 1 januari 2005 zullen op de voet worden
gevolgd. In het bijzonder de evolutie van de invoer uit China van
textiel- en kledingproducten zal kritisch in het oog worden gehouden.
De commissie heeft de intentie om vanaf 1 januari 2005 het toezicht
te laten uitoefenen. Een voorstel van toezichtsysteem is uitgewerkt. In
het geval dat er een marktverstoring optreedt en indien er aan de
gestelde voorwaarden wordt voldaan, zal men ernstig het
daadwerkelijk gebruikmaken van de specifieke vrijwaringclausule, die
China heeft aanvaardt bij zijn toetreding tot de WHO, in overweging
dienen te nemen. Deze bijzondere vrijwaringmaatregel kan nog tot
eind 2008 worden ingeroepen. Er zal dus een constante periode van
controle zijn. Daarnaast moet worden opgemerkt dat het beleid inzake
de aanpak van namaak met succes werkt en ook wordt voortgezet.
Uit de studie van de commissie over de impact van de liberalisering in
2005 op de textiel- en kledingsector van februari 2004 blijkt dat de
Belgische industrie zich binnen de EU staande heeft weten te houden.
De door de commissie voorgestelde structurele vernieuwing kan als
basis dienen om dit in de toekomst te bestendigen.
Een laatste opmerking is dat we naar aanleiding van de missie naar
12.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le 13 octobre
2004, la
Commission a transmis au Conseil
plusieurs recommandations
relatives aux actions à
entreprendre dans le secteur du
textile et de l'habillement. Dans ce
cadre, des projets d'arrêtés ont été
formulés, puis approuvés à la
réunion du Conseil de la
Compétitivité des 25 et 26
novembre 2004. Les actions
concernent les achats de l'Etat, la
politique en matière de
concurrence, l'accès à des
moyens financiers pour les PME,
les campagnes d'information, la
recherche, l'innovation,
l'enseignement et l'emploi. Des
actions régionales envisageables
sont par ailleurs énumérées. Mon
administration suivra ces actions.
Nous allons également suivre de
près les développements dans le
secteur après le 1
er
janvier 2005,
surtout en ce qui concerne
l'évolution de l'importation
provenant de Chine. Une
proposition a déjà été faite pour un
système de contrôle. Si
nécessaire, nous invoquerons la
clause de sauvegarde que la
Chine a adoptée lors de son
adhésion à l'OMC. La politique
d'approche en matière de
contrefaçon va également être
poursuivie. D'après l'étude de la
Commission quant à l'impact de la
libéralisation des secteurs belges
des produits du textile et de
l'habillement, il apparaît par
ailleurs que ceux-ci vont pouvoir
se maintenir.
Lors de la mission en Chine, il est
apparu évident que le
gouvernement chinois était
conscient de la problématique et
du fait que nous allons suivre de
près l'évolution de la situaiton. Le
gouvernement chinois s'est
également engagé à mener une
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
China ook met de Chinese autoriteiten daarover hebben gesproken,
meer bepaald met de vice-eerste minister, mevrouw Wu Yi, die de
onderhandelaarster voor China was in de WTO. Zij is zich perfect
bewust van het feit dat er bijzonder scherp en nauwkeurig op zal
worden toegekeken, niet alleen door de Europese Unie, maar ook
door elke lidstaat afzonderlijk.
Belangrijkste van allemaal is misschien het engagement dat de
Chinese regering is aangegaan met betrekking tot vervalsingen en
namaak. Zij heeft meegedeeld dat zij op dat vlak een effectief beleid
zal voeren. Zij heeft ook gevraagd om, mocht een land bijvoorbeeld
België of een regio bijvoorbeeld Vlaanderen, Wallonië of Brussel
vaststellen dat er op een bepaald ogenblik zaken plaatsgrijpen die niet
door de beugel kunnen, deze zaken rechtstreeks aan de autoriteiten
mee te delen. Zij heeft trouwens ook iemand aangeduid die de
specifieke dossiers daarover zal opvolgen. Wat dat betreft, is er dus
een extra meldingspunt, dat ook voor België en de regio's kan worden
gebruikt bij de verdere controle en het verdere toezicht.
Neem van mij aan dat wij daarop bijzonder scherpzinnig zullen
moeten toekijken.
politique effective en matière de
lutte contre la contrefaçon.
12.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik hoop dat de controlemechanismen effectief
werken en dat zij snel en kort op de bal kunnen spelen. Aan het grote
verhaal hebben de individuele mensen in de individuele bedrijven
weinig boodschap. Hun job staat immers op de tocht.
Het is ook mijn overtuiging dat de toekomst van onze eigen sector
alleen kan liggen in een verder doorgedreven kwaliteitsbeleid. Is er op
dat vlak in specifieke ondersteuningsmiddelen voorzien door de
Belgische overheid om de bedrijven verder te ondersteunen bij de
ontwikkeling van echt hoogstaande kwaliteit?
12.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Il est clair que seule une
politique axée sur la qualité est
susceptible d'aboutir. Des
initiatives ont-elles déjà été prises
en la matière?
12.04 Minister Marc Verwilghen: Er werden door de regering een
aantal technische maatregelen getroffen op het vlak van de
aanmoediging van research and development onderzoek en
ontwikkeling , waarbij een aantal fiscale incentives werden gegeven.
De aftrekbaarheid ligt met name veel hoger dan principieel wordt
toegekend. Dat gebeurde precies om te kunnen bekomen dat wij
meer investeren in innovatie en kwaliteitsbevorderende maatregelen.
Belangrijk daarbij is dat de bedrijven die een beroep doen op een
aantal deskundigen in samenspraak of in afspraak met een aantal
federale, wetenschappelijke instellingen of universiteiten, ook van de
maatregel kunnen genieten. Dat betekent dus dat wij op die manier
proberen de innovatie in ons land op maximale scherpte te houden.
We mogen echter niet blind zijn voor het feit dat landen zoals China
en India ook zullen proberen te investeren in onderzoek en
ontwikkeling. Het zal er dus op aan komen om dat bij ons op een
zodanige manier te doen dat onze grijze massa in België blijft en ter
beschikking blijft.
12.04 Marc Verwilghen, ministre:
En concertation avec le secteur,
nous menons une politique qui
encourage la recherche et le
développement, entre autres par
le biais d'incitants fiscaux.
12.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de
bedrijven waarover wij spreken, zijn kleinschalig. Is het mogelijk dat
bedrijven zich "clusteren" om een beroep te doen op bijvoorbeeld die
fiscale maatregelen of om experts aan te trekken?
12.05 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): De petites entreprises
peuvent-elles s'unir pour bénéficier
au maximum de ces incitants
fiscaux?
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
12.06 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw De Meyer, die
mogelijkheid bestaat nu al. Ik hoop in elk geval in de toekomst - dat
wil zeggen, tegen de volgende begroting - geregeld te krijgen dat in
welbepaalde omstandigheden - we kunnen dat niet onbeperkt toelaten
- en in welbepaalde sectoren dezelfde fiscale stimuli, die nu al gelden
voor de federale wetenschappelijke instellingen, ook zullen gelden
voor private ondernemingen. Daarvoor moeten de voorwaarden
bepaald worden en ook de sectoren zullen aangeduid moeten
worden. Neem echter van mij aan - ik heb daarover een uitgebreid
gesprek gevoerd met Febeltex - dat de textielsector zeer goed weet
waar de problemen liggen. De sector zal mij trouwens ook een
voorstel doen om die criteria te kunnen bepalen.
12.06 Marc Verwilghen, ministre:
C'est déjà possible actuellement et
des possibilités supplémentaires
sont en préparation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Questions jointes de
- Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la position belge dans le cadre des débats autour de la directive Bolkestein en vue du
Conseil Compétitivité des 25 et 26 novembre" (n° 4439)
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la position belge sur la proposition de directive Bolkestein lors du Conseil
Compétitivité des 25 et 26 novembre" (n° 4467)
- M. Patrick De Groote au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la directive Bolkestein" (n° 4491)
- Mme Camille Dieu au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la position belge dans les débats au sujet de la directive Bolkestein en vue du
Conseil Compétitivité des 25 et 26 novembre" (n° 4503)
- Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la directive Bolkestein" (n° 4572)
13 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het standpunt dat België tijdens de Raad Mededinging van 25 en 26
november met betrekking tot de richtlijn-Bolkestein zal innemen" (nr. 4439)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het standpunt dat België over het voorstel van richtlijn-Bolkestein zal
innemen tijdens de Raad Mededinging van 25 en 26 november" (nr. 4467)
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Bolkestein-richtlijn" (nr. 4491)
- mevrouw Camille Dieu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het Belgische standpunt in de debatten over de Bolkestein-richtlijn met het
oog op de Raad Concurrentievermogen van 25 en 26 november" (nr. 4503)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de richtlijn-Bolkestein" (nr. 4572)
13.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, j'ai déposé ma première question directement après la
réunion du kern et du Comité de concertation, prévue pour le 19
novembre, réunion que vous aviez annoncée personnellement lors de
notre précédente réunion de commission. Comme vous êtes ensuite
parti en mission, je n'ai pas pu vous interroger. Le Conseil
Compétitivité s'étant réuni entre-temps, j'ai décidé de compléter ma
première question en vous en adressant une deuxième.
Monsieur le ministre, je souhaiterais que vous me répondiez aux
questions suivantes:
- Quels furent les avis concertés de la Belgique après les réunions du
13.01 Camille Dieu (PS): In
aansluiting op de vergaderingen
van het overlegcomité, van het
kernkabinet en van de
Ministerraad van 19 november,
zou ik graag vernemen welk
standpunt België heeft ingenomen
met betrekking tot de diensten die
van de toepassing van de
Bolkestein-richtlijn worden
uitgesloten, de problemen rond het
beginsel van het land van
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
19 novembre à propos des exclusions du champ d'application de la
directive, de la problématique posée par le principe du pays d'origine
et de la simplification administrative?
- Les secteurs de l'intérim des soins de santé ou encore de
l'éducation sont-ils toujours menacés?
- Quelles furent les positions des autres pays?
- Quels contacts avez-vous pu établir pour faire avancer nos idées,
lors de cette réunion?
oorsprong en de administratieve
vereenvoudiging.
Worden de sectoren van de
uitzendarbeid, de gezondheidszorg
en het onderwijs nog steeds
bedreigd? Welk standpunt namen
de andere landen in?
Met welke landen kon u een
toenadering tot stand brengen?
13.02 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag
houdt verband met de standpuntbepaling inzake de Bolkestein-
richtlijn. Wij hebben intussen een aantal zaken mogen vernemen,
meer specifiek op de dag dat de besprekingen in de Raad voor de
Mededinging gebeurden. Wat ik betreur, mijnheer de minister, is de
manier waarop de besluitvorming binnen de regering gebeurt. Er is
geen enkel echt debat geweest. Kamerleden vroegen al weken naar
het federale standpunt. Dat kwam er maar niet. Men verwees naar de
Ministerraad van 19 november, een week voor de Raad, maar zelfs
dat tijdstip werd niet gehaald. Het Parlement werd dus eigenlijk
neemt u mij niet kwalijk een beetje monddood gemaakt inzake die
materie.
Vorige week mochten we dan vernemen van de eerste minister dat
België het subsidiariteitsprincipe heeft verdedigd. Hij zei daarbij dat de
richtlijn de toegang van de dienstenverstrekkers mogelijk zal maken
maar dat de dienstactiviteit en de uitvoering nog altijd aan de controle
van de lidstaat zou kunnen worden onderworpen. Ik veronderstel dat
België bedoeld wordt met "de lidstaat." Mogen wij dat
subsidiariteitsprincipe in zijn volle betekenis begrijpen, te weten dat de
controle ook de deelstaten zal toebehoren voor de bevoegdheden die
zij nu bezitten? Immers, de richtlijn doet duidelijk een probleem rijzen
op het vlak van de bevoegdheden van de deelstaten, te weten in
artikel 10,4. Wanneer wij kijken naar de knelpunten die aangehaald
worden door de SERV, zien wij dat: de kaderrichtlijn de
bevoegdheden van Vlaanderen eigenlijk miskent en kan leiden tot een
hernationalisering door het verbod van erkenningsmogelijkheden voor
de regio's. Dat is een duidelijk probleem dat zal moeten worden
aangepakt.
Ook het taalprobleem rijst op verschillende niveaus, niet alleen voor
de sociale en de culturele diensten, waarvoor men een uitzondering
vraagt, maar ook in het algemeen. Ik meen dat de impact op onze
taalwetgeving door de richtlijn onduidelijk is, zowel voor het gebruik
van talen in de bedrijven zelf als voor de consumenten, de aanbieders
en de leveranciers van de diensten.
Mijn vraag is dan ook: heeft België specifieke bezwaren geuit of
maatregelen gevraagd wat de taalproblematiek betreft? Ik weet dat de
eerste minister donderdag in de plenaire vergadering een aantal
uitzonderingen heeft vermeld,. Zo stelde hij uitzonderingen voor
inzake onder andere werkgelegenheid, met inbegrip van de
werknemers en de beroepsopleidingen. Mijn vraag is dan: hoort daar
ook de uitzendsector bij?
Aansluitend, inzake de havendiensten, volgens het Directoraat-
13.02 Patrick De Groote (N-VA):
Je désapprouve résolument la
manière dont le gouvernement a
défini sa position par rapport à la
directive Bolkestein. Le Parlement
a tout simplement été réduit au
silence.
Lors de la séance plénière de la
semaine dernière, le premier
ministre a déclaré que le
gouvernement belge était partisan
du principe de subsidiarité: les
activités de services peuvent dès
lors être soumises au contrôle de
l'Etat membre. Y englobe-t-il les
Etats fédérés?
Le SERV indique dans son avis
que cette directive-cadre ignore de
nombreuses compétences
flamandes. De même, ses
répercussions sur la législation
linguistique en Belgique ne sont
pas claires. Le gouvernement
belge a-t-il soulevé ce problème
lors du sommet européen et
demandé des mesures
particulières?
Le premier ministre Verhofstadt a,
par ailleurs, déclaré qu'une
exception serait demandée pour
l'emploi, en ce compris les
travailleurs et les formations
professionnelles. Sera-ce
également le cas pour le secteur
intérimaire? La directive ne
concernerait pas les services
portuaires, bien que le texte ne le
précise pas. Qu'en est-il
exactement?
En juin 2004, la ministre de
l'époque, Mme Moerman, s'était
engagée à dresser l'inventaire des
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Generaal Interne Markt valt de havensector niet onder de richtlijn of
het was tenminste niet de bedoeling dat die eronder zou vallen. Uit de
tekst valt echter niet op te maken of die sector er nu bij zit of niet.
Ik ga even terug in de tijd, toen u nog niet bevoegd was, mijnheer de
minister. Op 1 juni 2004 verklaarde toenmalig minister Moerman in de
commissie dat men een inventarisatie zou maken op welke manier de
effecten van de richtlijn voelbaar zouden zijn. Werd een dergelijke
impactstudie intussen uitgevoerd? Hoever men met de inventarisatie
staat, is een vraag die reeds verscheidene malen werd gesteld, zelfs
vorige donderdag nog in de plenaire vergadering.
Vorige donderdag stelde de premier dat de standpunten van de
deelregeringen sterk uiteenliepen en dat zij water bij de wijn hebben
moeten doen om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Ik treed de
heer Vandeurzen bij dat het standpunt van de regering er is gekomen
dankzij het gemeenschappelijk standpunt van de deelregeringen.
Mijnheer de minister, wanneer hebt u het standpunt van de
deelregeringen ontvangen? Ik heb mijn schriftelijke vragen wat door
elkaar gehaald omdat intussen een en ander is gebeurd.
effets produits par la directive.
Cette étude d'incidence a-t-elle
déjà été réalisée?
Le premier ministre Verhofstadt a
souligné que les points de vue des
Etats membres divergent mais
qu'une position commune avait
néanmoins été adoptée. Quand et
où cette position a-t-elle été prise
exactement?
13.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, nous voulions
prendre connaissance de la position belge avant le Sommet
européen. Il nous a été répondu qu'il fallait attendre la fin de ce
Sommet. Entre-temps, cette position nous a cependant été
communiquée et j'aurais voulu l'examiner avec vous afin de savoir si
je la comprends bien. En effet, il faut avouer qu'elle n'est pas facile à
appréhender.
La Belgique, pour accepter le principe du pays d'origine, se réserve la
possibilité de maintenir certaines réglementations en matière d'accès
à la profession. Exemple: imaginons une boucherie industrielle du
pays X qui veut s'installer en Belgique; cette boucherie du pays X
devrait répondre aux conditions belges en matière d'infrastructure,
d'hygiène, etc. Ce qui se complique, c'est que le pays X devrait venir
contrôler en Belgique si nos conditions sont effectivement respectées.
Est-ce bien de cela qu'il s'agit?
Il est un autre point que je cerne difficilement. Il s'agit de notre
position par rapport à l'emploi qui fait partie des catégories
explicitement exclues. Je reviens à mon exemple: lorsque cette
boucherie industrielle du pays X créera une succursale en Belgique,
les ouvriers des succursales belges travailleront-ils aux conditions du
pays X ou aux conditions de la Belgique? Ce n'est pas très clair;
j'espère que vous pourrez nous faire mieux comprendre la position
belge à cet égard.
13.03 Zoé Genot (ECOLO):
Indien ik het goed begrijp, zou
België het beginsel van het land
van oorsprong kunnen
aanvaarden, maar wil het dat de
mogelijkheid open blijft om
bepaalde regels, die gelijk zijn aan
die van het land waarin de dienst
daadwerkelijk wordt geleverd, te
behouden.
Welk standpunt nam België in met
betrekking tot de
arbeidsvoorwaarden, een van de
gebieden die uitdrukkelijk van de
toepassing van de richtlijn wordt
uitgesloten?
13.04 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, op de Europese Competitiviteitsraad van 25 en 26
november heeft België uiteindelijk toch een standpunt ingenomen. Het
is eigenlijk verwonderlijk dat over zo'n materie, die het wezen van
onze welvaartsstaat dreigt aan te tasten, zo lang getalmd wordt. De
verschillende dienstverlenende sectoren in ons land kijken met
argusogen toe, omdat de gevolgen van de ontwerprichtlijn-Bolkestein
desastreus zouden kunnen zijn voor onder andere het grote
zorgaanbod in ons land.
13.04 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Les conséquences du
projet de directive Bolkestein
peuvent être catastrophiques,
notamment pour l'offre en matière
de soins dans notre pays. La
Belgique serait disposée à
accepter le principe du pays
d'origine moyennant certaines
conditions. Comment la discussion
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Nu de dienstensector in Europa gemiddeld 70% uitmaakt van het bnp
is het niet verwonderlijk dat Europa zich ook hiermee wil bemoeien.
België heeft inderdaad het principe van het oorsprongsland aanvaard,
op basis van een hele reeks voorwaarden, onder andere dat een
aantal domeinen wordt uitgesloten, namelijk die waar er een door de
overheid gewaarborgde of gefinancierde dienst is.
Hoe is de discussie verlopen in de Competitiviteitsraad? Welke mede-
of tegenstanders had België in Europa met zijn standpunt? Onze
grote zorg blijft immers hoe wij de veiligheid en de kwaliteit van onder
andere onze belangrijke zorgsector kunnen waarborgen.
Tezelfdertijd loopt in Europa ook de discussie over de sociale
diensten van algemeen belang. Er wordt met een groenboek, een
witboek en een vragenlijst gewerkt; een veel softere procedure dan
het voorstel van richtlijn van Bolkestein. Hoe verloopt deze discussie?
Is het de bedoeling om te evolueren naar een algemene kaderrichtlijn
voor sociale diensten of gaat men naar sectorale initiatieven? Wat is
de stand van zaken?
s'est-elle déroulée au sein du
Conseil de la Concurrence? Le
point de vue belge a-t-il été
accueilli favorablement?
Entre-temps, les "services sociaux
d'intérêt général" font également
l'objet d'une discussion au sein
des instances européennes. La
procédure y est cependant
beaucoup moins rigoureuse que
celle prévue par la proposition
Bolkestein. Comment cette
discussion se déroule-t-elle?
Souhaite-t-on évoluer vers une
directive cadre générale pour les
services sociaux?
13.05 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je souhaite tout d'abord me référer à la réponse donnée
par le premier ministre à une question de M. Vandeurzen, posée lors
de la séance plénière du jeudi 25 novembre dernier. Après avoir
consulté les gouvernements flamand, wallon et bruxellois et compte
tenu de leur position commune, le gouvernement belge a adopté jeudi
dernier une position. Celle-ci a été communiquée au Conseil des
ministres Compétitivité par mon collègue Marcourt, ministre du
gouvernement wallon, qui me remplaçait puisque, comme vous le
savez, je participais à ce moment-là à une mission économique belge
en Chine.
La directive Bolkestein fixe les conditions générales facilitant
l'exercice de la liberté d'établissement des prestataires de services et
la liberté de circulation de ces services. Le gouvernement belge
accepte le principe du pays d'origine selon lequel un prestataire de
service doit uniquement respecter la législation du pays
d'établissement, à condition que le prestataire reste soumis à
certaines règles relatives à l'accès à une activité de service et à son
exercice, ainsi qu'au contrôle du pays dans lequel le service est
effectivement fourni. La Belgique demande une adaptation de la
proposition de la directive en ce sens.
Par ailleurs, le gouvernement belge souhaite des garanties claires
quant à la présence d'une capacité administrative suffisante dans les
pays d'origine afin que ceux-ci puissent veiller au respect de leur
propre législation, sinon aucun contrôle n'est possible.
13.05 Minister Marc Verwilghen:
Het standpunt van de Belgische
regering werd door de Waalse
minister van Economie en Werk,
de heer Jean-Claude Marcourt,
medegedeeld. De regering
aanvaardt het principe van het
land van oorsprong, volgens
hetwelk een dienstenverstrekker
de wetgeving van het
vestigingsland moet naleven, op
voorwaarde dat de regels van
toepassing blijven inzake de
toegang tot de activiteit, de
uitvoering ervan en het toezicht
door het land waar de diensten
worden verstrekt. België vraagt dat
het voorstel in die zin zou worden
aangepast.
Het voorstel van richtlijn is van toepassing op de diensten van
dienstverrichters die in een lidstaat van de Europese Unie zijn
gevestigd. De Belgische regering is van oordeel dat de voorgestelde
richtlijn niet kan worden toegepast op activiteiten waar er sprake is
van een gewaarborgde of overheidsgefinancierde dienst die een
educatief, een cultureel of een sociaal doel heeft dat gericht is op heel
de bevolking. In die context vraagt België de uitsluiting van het
toepassingsveld voor de volgende domeinen: opvoeding, cultuur,
audiovisuele sector, gezondheidszorg, sociale diensten,
werkgelegenheid met inbegrip van de werknemers en de
La proposition de directive
s'applique aux services fournis par
des prestataires de services
établis dans un Etat membre de
l'Union européenne. Le
gouvernement belge estime que la
directive ne s'applique pas aux
services garantis ou financés par
l'Etat qui ont un objectif éducatif,
culturel ou social ciblant
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
beroepsopleiding, waterzuivering en waterdistributie,
energiedistributie, afvalverwerking en milieubescherming. Daarmee
heeft België een belangrijke positie ingenomen die voorts als
uitgangspunt kan dienen om samen met andere lidstaten
gemeenschappelijke standpunten in de Raad te verdedigen.
Ten slotte heeft de Belgische regering in haar standpunt vastgesteld
dat de richtlijn inzake de vestiging van de dienstverrichters
overeenkomstig het subsidiariteitsprincipe elke lidstaat moet toelaten
om de toegang tot en de uitoefening van een dienstactiviteit aan niet-
discriminerende en proportionele eisen van de lidstaten te
onderwerpen, voor zover die regimes niet werden geharmoniseerd.
Zoals de eerste minister reeds in zijn antwoord van vorige donderdag
aangaf, zal het standpunt van de federale regering dat werd
ingenomen op de Raad samen met de deelstaatregeringen nader
worden bekeken en zal daarover verder overleg tussen de betrokken
actoren plaatsvinden. Het oriënterend debat in de Raad van vorige
week was immers een eerste stap in een proces dat, mede door de
medebeslissingsmacht van het Europees Parlement in dat dossier,
nog verre van afgerond is.
Met betrekking tot de diensten van algemeen belang wil ik nogmaals
wijzen op het feit dat België als een van de weinige landen pleit voor
een richtlijn betreffende de diensten van algemeen belang. Wij staan
terzake dus wel in een vrij afgezonderde positie. Frankrijk zit een
beetje in een gelijkwaardige positie, minder uitgesproken dan de
onze, maar andere landen wijken duidelijk af van het Belgisch
standpunt.
Ten slotte kan ik, ook in antwoord op de vraag van de heer De
Groote, meedelen dat de federale overheidsdienst Economie, KMO,
Middenstand en Energie een impactstudie van het voorstel tot richtlijn
heeft besteld om de complexe onderwerpen vanuit een juridische,
economische en sociale invalshoek te bestuderen. De resultaten van
die studie mogen worden verwacht tegen maart 2005.
Geresumeerd komt het daarop neer dat wij een positie kenbaar
hebben gemaakt in overleg met de Gemeenschappen. Met die positie
staan wij in een wat uitzonderlijke situatie ten aanzien van andere
lidstaten. Wij organiseren in elk geval verder overleg met de
Gemeenschappen. Wij zullen ook proberen met andere landen tot
een vergelijk te komen om Europees een gezamenlijke positie in te
nemen.
Ik hoop ook dat de bijdrage die het Europees Parlement zal leveren
van die aard zal zijn om er een standpunt uit te kunnen kristalliseren
dat door het merendeel van de leden van de Europese Unie kan
worden bijgetreden. Als ik het verslag lees en zie hoeveel
meningsverschillen daarover nog bestaan, zal dit niet zozeer een
proces van lange adem zijn, maar het zal toch nog wel enige tijd in
beslag nemen.
l'ensemble de la population. Avec
d'autres Etats membres, la
Belgique défendra cette position
au sein du Conseil.
En vertu du principe de
subsidiarité, la directive doit
permettre à tout Etat membre de
poser des exigences non-
discriminatoires et proportionnelles
concernant l'accès à une activité
de service et l'exercice de cette
dernière. La position du
gouvernement fédéral fera l'objet
d'une
concertation avec les
gouvernements des entités
fédérées. Le débat d'orientation au
sein du Conseil ne constituait
qu'une première étape du
processus.
La Belgique est l'un des rares pays
qui plaident pour une directive
relative aux services d'intérêt
général. Le SPF Economie, PME,
Classes moyennes et Energie a
commandé une étude sur
l'incidence juridique, sociale et
économique de la directive. Les
résultats sont attendus pour le
mois de mars 2005.
En d'autres termes, la position
belge est unique. Nous
continuerons en tout état de cause
à nous concerter avec les
Communautés ainsi qu'avec les
autres pays afin d'aboutir à une
position européenne commune. Le
Parlement européen doit
également jouer un rôle important
à cet égard, mais les divergences
d'opinion sont encore
nombreuses.
13.06 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, j'espère que dans
les autres pays les débats ont lieu au sein des parlements respectifs,
à l'instar de ce qui se passe en Belgique. En effet, chaque fois que
l'on ouvre son journal, on lit de nouvelles prises de position. Nous
avons reçu récemment la prise de position du syndicat de la fonction
publique d'Italie, qui va exactement dans le même sens que celle que
13.06 Camille Dieu (PS): Ik hoop
dat de Parlementen van de andere
Europese lidstaten de bepalingen
van die richtlijn ten gronde zullen
bespreken. De vakbonden en de
belangengroepen zijn het erover
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
nous avons exprimée ici. Nous avons également pu prendre
connaissance de
la position de diverses associations
professionnelles, notamment luxembourgeoises. Toutes abondent
dans le même sens, ce qui me fait dire que, si l'on n'arrive pas à lutter
contre les effets néfastes de cette directive, malgré toutes ces prises
de position, c'est qu'il existe réellement un manque de démocratie au
niveau du Conseil européen. Comme vous, j'espère que le parlement
pourra jouer pleinement son rôle à cet égard.
En ce qui concerne le principe du pays d'origine, la situation ne me
semble toujours pas très claire malgré ce que vous nous avez dit.
Certains partisans du principe du pays d'origine édulcorent ce principe
par le principe du détachement. Or, nous savons que le détachement
vaut pour une activité relativement temporaire. De plus, c'est doublé
par le fait qu'il y a aussi une adoption du principe de la simplification
administrative. Vous nous dites qu'il y aura contrôle. Quel type de
contrôle? Suffira-t-il, par exemple, que le pays d'origine envoie un
mail? Comment allons-nous contrôler ici ce qui nous est affirmé, par
ailleurs, par un simple mail qui serait envoyé dans le pays d'accueil?
Quant à la liste que vous nous avez citée en matière d'exclusions, je
pense qu'elle est relativement satisfaisante.
Pour les prestataires de soins, j'aimerais savoir ce que vous appelez
des exigences "non discriminatoires". En fait, tout le problème naît
aussi d'un manque de définition des termes utilisés et des principes
retenus. Ainsi, si les maisons de repos et de soins doivent être
constituées en ASBL, est-ce une exigence discriminatoire et faudra-t-
il que la nature de ces maisons change?
eens dat de richtlijn nefaste
gevolgen zal hebben. Ik denk
bijvoorbeeld aan de uitlatingen van
de Italiaanse vakbond van het
openbaar ambt. Onze
machteloosheid ten aanzien van
die richtlijn, zou het democratisch
deficit van de Europese Unie
blootleggen. Ik hoop dat het
Parlement zijn rol ten volle zal
kunnen spelen.
Inzake het beginsel van het land
van oorsprong is er nog geen
duidelijkheid. Voorstanders van
dat beginsel proberen de pil te
vergulden door naar de
administratieve vereenvoudiging
en de detachering te verwijzen.
Die laatste geldt echter alleen voor
relatief tijdelijke activiteiten. We
weten trouwens ook niet hoe het
toezicht waarover u het had, zal
worden uitgeoefend.
We zijn vrij tevreden over de lijst
van diensten die van het
toepassingsgebied worden
uitgesloten.
Wat het beginsel van niet-
discriminatie met betrekking tot de
zorgverstrekkers betreft, blijft het
grootste probleem dat de
gebruikte termen en de
gehandhaafde beginselen niet
nader worden omschreven.
13.07 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, vous n'avez pas
répondu à la question de savoir si la Belgique avait accepté que cette
directive reste une des priorités essentielles du Conseil européen et
de la Commission. Cela me semble être un point important.
Monsieur le ministre, je constate une évolution appréciable de la
position belge. Je regrette cependant qu'une directive sur les services
d'intérêt économique général ne soit plus explicitement demandée,
même si sa portée était assez restreinte puisqu'on ne parlait pas de
directive pour les services publics.
Par ailleurs, je regrette un certain manque de clarté. Continuer à
accepter le principe du pays d'origine, sans demander que l'on
travaille sur la base d'une harmonisation me semble regrettable. Si
l'on avance au niveau de l'accès à l'activité de service, etc., en
matière de conditions d'emploi, on reste dans le cadre des conditions
d'emploi du pays d'origine. Qu'il s'agisse de nettoyage, de
construction etc., on reste donc confronté à ce problème de
concurrence. On ne pourra évidemment pas rivaliser avec les salaires
lituaniens, lettons, etc. qui sont très inférieurs. Quand on sait que les
13.07 Zoé Genot (ECOLO):
Welke prioriteit krijgt de richtlijn op
de agenda van de Europese Raad
en de Commissie?
Hoewel het intussen merkelijk is
bijgestuurd, betreur ik de
onduidelijkheid van het Belgische
standpunt. Daarnaast was het
wenselijk geweest uitdrukkelijk om
een richtlijn te vragen betreffende
de diensten van algemeen belang,
hoe beperkt de draagwijdte van
zo'n richtlijn ook zou zijn.
Dat het land van
oorsprongbeginsel zonder
voorafgaande harmonisatie werd
aanvaard, is een spijtige zaak. De
toepassing van dat land van
CRIV 51
COM 416
30/11/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
services représentent 70% de nos emplois, on peut être très inquiet.
Monsieur le ministre, vous avez dit que vous envisagiez de
développer une diplomatie dynamique pour rallier un maximum de
pays à notre point de vue. C'est un élément primordial. C'est la raison
pour laquelle il me semble important de rester conscient de
l'importance capitale de cette question pour notre économie mais
aussi pour celle de tous nos voisins. C'est un souci qu'ils devraient
partager. Cela devrait nous permettre d'avancer progressivement vers
une position plus mûre qui serait le refus du principe du pays
d'origine.
oorsprongsbeginsel op de
arbeidsvoorwaarden zal voor
concurrentieproblemen zorgen.
België zal immers nooit kunnen
concurreren met de lage lonen die
betaald worden in landen als
Litouwen of Letland. Dat is erg
onrustwekkend voor België, want
de dienstensector is bij ons goed
voor 70% van de
werkgelegenheid.
Het is van primordiaal belang dat
er een dynamische diplomatie
ontwikkeld wordt met de andere
landen met het oog op de
goedkeuring van een
gemeenschappelijk standpunt
waarbij het land van
oorsprongbeginsel afgewezen
wordt.
13.08 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, dank u voor
uw antwoord. Wat het algemene standpunt betreft, vind ik dat de
federale regering behoorlijk vaag blijft. Het is duidelijk dat er nog op
heel wat punten een uitdieping moet worden gezocht. Men moet erop
letten de bevoegdheden van de deelstaten door deze richtlijn niet uit
te hollen.
Voorts is het positief dat u stelt dat het overleg met de diverse actoren
eigenlijk een noodzaak is. Ik ben ook blij te horen dat de impactstudie
besteld is en dat men het resultaat eind maart 2005 verwacht.
Eigenlijk had ik verwacht dat die impactstudie heel wat vroeger, voor
men een standpunt zou bepalen, zou gestart zijn en dat men daar al
enig zicht op had.
Ik pleit ervoor dat de kwaliteitsnormen in het Vlaamse beleid niet op
de helling komen te staan en dat er binnenkort een grondig debat
over deze materie in het Parlement kan worden gevoerd.
13.08 Patrick De Groote (N-VA):
La position du gouvernement reste
assez floue. Nous devons veiller à
ce que la directive ne mène pas
au détricotage des compétences
des entités fédérées. Je me
réjouis de la volonté du
gouvernement de se concerter
avec les parties concernées et de
l'annonce d'une étude d'incidence,
qui aurait toutefois dû être
entamée beaucoup plus tôt.
J'insiste pour que les normes de
qualité flamandes ne soient pas
mises en cause.
13.09 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, je serai
bref car je n'ai pas encore reçu de réponse à certaines questions
posées. Tout d'abord, Mme Dieu dit que tout converge; je voudrais
bien, mais je suis forcé de constater que ce n'est pas le cas: les
choses diffèrent de pays en pays, parfois d'institution en institution ou
de groupe d'intérêts en groupe d'intérêts.
Nous avons fait un choix quant aux pays d'origine pour la simple
raison qu'au stade actuel des choses, il n'est pas encore possible
d'arriver à une harmonisation. Si cette harmonisation était possible
avec l'entièreté des pays de l'Union européenne, on n'aurait pas à
choisir cette voie-là, évidemment. Je voudrais tout de même dire que
nous sommes un des seuls pays à avoir déposé une liste aussi large.
Dernière observation: Mme Genot demandait si la directive bénéficiait
encore d'une priorité. Il faut en fait regarder l'agenda de Lisbonne à ce
sujet. En tout état de cause, pour la Commission, c'est oui, et la
plupart des pays, pour ne pas dire pratiquement tous hormis la
13.09 Minister Marc Verwilghen:
In antwoord op de commentaar
van mevrouw Dieu, moet ik tot
mijn spijt vaststellen dat er geen
sprake is van eensgezindheid
maar wel van meningsverschillen
tussen de landen, instellingen en
belangengroepen.
In de huidige omstandigheden is
de keuze voor het
oorsprongsbeginsel aangewezen
omdat een harmonisatie voor alle
EU-landen onmogelijk blijkt. België
is niettemin een van de enige
landen die een zo ruime lijst
hebben ingediend.
30/11/2004
CRIV 51
COM 416
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
France et la Belgique, exigent que la directive reste une priorité dans
l'agenda. Tôt ou tard, il faudra trancher.
J'espère que l'étude que nous avons commandée ainsi que le
dialogue qui s'installe avec les régions seront poursuivis. Nous
espérons en même temps que le Parlement européen adopte une
position claire, ce qui nous aiderait à prendre une décision ensemble.
Il se prononcera, comme on le sait, au mois de mai 2005.
In antwoord op de opmerkingen
van mevrouw Genot, zeg ik dat de
richtlijn op de agenda staat die in
Lissabon werd goedgekeurd. Zij
blijft dus een prioriteit voor de
Commissie en de Lidstaten, met
uitzondering van Frankrijk en
België. Die kwestie zal in de
toekomst echter moeten worden
besproken.
Ik wil hoe dan ook de dialoog met
de Gewesten voortzetten en wacht
op de resultaten van de door ons
bestelde studie.
Het Europees Parlement zou zich
daar in mei 2005 moeten over
uitspreken. Ik hoop dat het een
ondubbelzinnig standpunt zal
innemen zodat wij samen een
beslissing kunnen nemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 12.11 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 12.11 heures.