IC395_FIN.doc

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la
Défense sur "les uniformes tropicaux destinés aux
militaires au Kosovo" (n° 4177)

Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister
van Landsverdediging over "de tropenkledij voor
de militairen in Kosovo" (nr. 4177)

Orateurs: Dalila Douifi, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Dalila Douifi, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la
Défense sur "le budget de la Défense" (n° 4178)

Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister
van Landsverdediging over "de begroting
Defensie" (nr. 4178)

Orateurs: Dalila Douifi, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Dalila Douifi, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la
Défense sur "l'Ecole technique de l'alimentation
de Peutie" (n° 4247)

Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister
van Landsverdediging over "de Technische
School van de Voeding te Peutie" (nr. 4247)

Orateurs: Ingrid Meeus, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Ingrid Meeus, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de M. Patrick De Groote au ministre de
la Défense sur "la protection des intérêts des
militaires vis-à-vis des compagnies d'assurance"
(n° 4326)

Vraag van de heer Patrick De Groote aan de
minister van Landsverdediging over "de
bescherming van de belangen van de militairen
tegenover de verzekeringsmaatschappijen"
(nr. 4326)

Orateurs: Patrick De Groote, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Patrick De Groote, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de M. Staf Neel au ministre de la
Défense sur "la situation politique en Côte
d'Ivoire" (n° 4335)

Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van
Landsverdediging over "de politieke toestand in
Ivoorkust" (nr. 4335)

Orateurs: Staf Neel, André Flahaut, ministre
de la Défense

Sprekers: Staf Neel, André Flahaut, minister
van Landsverdediging

Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la
Défense sur "le déménagement du centre de
compétence pour le matériel volant à Peutie"
(n° 4340)

Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister
van Landsverdediging over "de verhuis van het
competentiecentrum vliegend materiaal naar
Peutie" (nr. 4340)

Orateurs: Dalila Douifi, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Dalila Douifi, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur
"la présence militaire lors des fêtes
commémoratives des 11 et 15 november"
(n° 4349)

- mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van
Landsverdediging over "de militaire aanwezigheid
op 11 en 15 novembervieringen" (nr. 4349)

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur
"la participation de militaires aux événements
organisés à l'occasion du 11 novembre" (n° 4368)

- de heer David Geerts aan de minister van
Landsverdediging over "de deelname van
militairen van de gebeurtenissen in het kader van
11 november" (nr. 4368)

Orateurs: Ingrid Meeus, David Geerts, André
Flahaut, ministre de la Défense

Sprekers: Ingrid Meeus, David Geerts,
André Flahaut, minister van
Landsverdediging

Question de M. Philippe Monfils au ministre de la
Défense sur "l'accès des anciens combattants
aux bâtiments militaires" (n° 4363)

Vraag van de heer Philippe Monfils aan de
minister van Landsverdediging over "de toegang
tot militaire gebouwen voor oud-strijders"
(nr. 4363)

Orateurs: Philippe Monfils, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Philippe Monfils, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la
Défense sur "la sécurisation du CEPS sur le
territoire belge" (n° 4366)

Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister
van Landsverdediging over "de beveiliging van
het CEPS op het Belgische grondgebied"
(nr. 4366)

Orateurs: Ingrid Meeus, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Ingrid Meeus, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur
"la réduction du nombre de formations pour les
militaires de la composante terrestre" (n° 4369)

- de heer David Geerts aan de minister van
Landsverdediging over "de vermindering van het
aantal trainingen voor militairen van de
landcomponent" (nr. 4369)

- M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "les
économies à la Défense nationale" (n° 4385)

- de heer Staf Neel aan de minister van
Landsverdediging over "de besparingen in
Landsverdediging" (nr. 4385)

Orateurs: David Geerts, Staf Neel, André
Flahaut, ministre de la Défense

Sprekers: David Geerts, Staf Neel, André
Flahaut, minister van Landsverdediging

Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "l'avenir du terrain d'aviation
Brasschaat Noord" (n° 4373)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de toekomst
van Brasschaat Noord" (nr. 4373)

Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "la rémunération des pilotes"
(n° 4374)

Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de verloning
van piloten" (nr. 4374)

Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense

Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA DEFENSE

NATIONALE

COMMISSIE VOOR DE

LANDSVERDEDIGING

MERCREDI

NOVEMBRE

2004

Matin

______

van

WOENSDAG

NOVEMBER

2004

Voormiddag

______

Les questions et les interpellations commencent à 10.59 heures.
Président: M. Philippe Monfils.
De vragen en interpellaties vangen aan om 10.59 uur.
Voorzitter: de heer Philippe Monfils.

01 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Landsverdediging over "de tropenkledij voor

de militairen in Kosovo" (nr. 4177)

01 Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la Défense sur "les uniformes tropicaux destinés aux

militaires au Kosovo" (n° 4177)

01.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, het is

ondertussen een maand geleden dat wij uit een artikel in de krant De
Morgen konden vernemen dat er problemen waren met de bedeling
van de tropenkledij voor onze militairen in Kosovo. Eerder was het
departement Defensie nochtans zeer positief en enthousiast omtrent
die uitrustingen, en terecht. In hetzelfde artikel konden wij echter ook
lezen dat er in de eerstvolgende jaren ook nog problemen zouden
blijven bestaan met de productie en met de levering van de
tropenuniformen. Mijnheer de minister, ik heb een paar vragen.

Welke oorzaken geeft u aan de problemen met de productie en de
levering van de uniformen?

Wat doet u hieraan? Hebt u de problemen verholpen? Wat is de stand
van zaken?

Ik heb reeds aangehaald dat er volgens hetzelfde persartikel ook in
de toekomst nog problemen zouden rijzen. Over welke problemen
gaat dat?

01.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):

Selon "De Morgen", la livraison
des uniformes tropicaux destinés
aux militaires au Kosovo pose
problème. Dans les années à
venir, la production et la livraison
de ces uniformes devraient
continuer à poser des difficultés. A
quoi ces difficultés sont-elles dues
et quelles mesures sont-elles
envisagées pour y remédier?

01.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, in oktober 2003

werd een operationele behoefte van tropen- en woestijngevechtskledij
uitgedrukt. Na ontwikkeling van nieuwe technische concepten werd in
maart 2004 de voorbereiding van een globale meerjarige open
overeenkomst voor levering van alle gevechtskledij aangevat. Dat zal
toelaten de nieuwe kledij in de loop van 2005 veralgemeend in te
voeren.

Daarnaast, en op basis van de toen bekende operationele planning,
werden beperkte spoedaankopen gestart voor de tropen- en
woestijnkledij, teneinde ze zo snel mogelijk ter beschikking van het
personeel in operatie te kunnen stellen. Spijtig genoeg werd de

01.02 André Flahaut, ministre:

L'uniforme tropical est un nouvel
équipement militaire. Après la
conception de l'uniforme en tant
que tel, un contrat pluriannuel
ouvert pour la livraison de toutes
les tenues de combat a été
préparé à partir de mars 2004. Ce
contrat permettra de généraliser le
port des nouveaux uniformes à
partir de 2005. Par ailleurs, des
commandes urgentes ont été

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

tropenkledij niet tijdig geleverd aan onze troepen in Kosovo. Dat werd
ondertussen echter verholpen.

Zoals hierboven aangehaald werden onze militairen in Kosovo
ondertussen uitgerust met de nieuwe tropenkledij. De inschrijving voor
hoger genoemde meerjarige open overeenkomst zal op 17 november
- dat is vandaag - geopend worden. De leveringen in regime worden
verwacht vanaf mei 2005. De meerjarige overeenkomst zal ons
toelaten om de komende jaren soepeler in te spelen op de behoefte
aan gevechtskledij.

passées pour l'équipement du
personnel en opération. Les
uniformes tropicaux n'ont
malheureusement pas pu être
livrés à temps à nos troupes au
Kosovo, mais ce problème est
aujourd'hui résolu. L'appel d'offres
pour le contrat ouvert débute le 17
novembre. Les livraisons sont
attendues à partir de mai 2005.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Landsverdediging over "de begroting

Defensie" (nr. 4178)

02 Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la Défense sur "le budget de la Défense" (n° 4178)

Le président: Madame Douifi, je vous signale que nous aurons un débat approfondi sur le budget de la
Défense le 30 novembre prochain. Au cours de ce débat, toutes les questions pourront être posées sur
l'ensemble du budget. Je vous demanderai donc d'être relativement brève aujourd'hui.

02.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik ga volledig

akkoord met uw opmerking. De secretaris heeft mijn secretariaat
daarover gisteren gecontacteerd.

Ik wilde de vraag echter toch wel aanhouden. Die vraag heeft namelijk
nog betrekking op de begroting van dit jaar. Als die vraag niet aan bod
komt, moet dat bij de begrotingsbespreking van 2005 gebeuren.

Le président: Je voulais vous signaler que nous aurons l'occasion de discuter longuement du budget dans
quinze jours, mais allez-y, je vous en prie.

02.02 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Merci.

Mijnheer de minister, voor de begroting van dit jaar is het de
bedoeling om 44,6 miljoen euro besparingen te realiseren. Volgend
jaar komt daar nog eens ruim 40 miljoen euro bovenop.

In het verleden is op het bilateraal overleg tussen u als minister van
Defensie en de minister van Begroting afgesproken dat op de
domeinen die ik in mijn schriftelijke voorbereiding heb aangehaald,
inbegrepen de aantallen die erlangs staan, bespaard moet worden.
Het gaat toch over 24,6 miljoen euro besparingen voor de kleine
wederuitrusting. Beter management en meer verantwoordelijkheid bij
aankopen omvat besparingen voor 18,3 miljoen euro. Besparingen in
infrastructuur omvatten 12,9 miljoen euro, en in de ambtsontheffing
zou 10,1 miljoen euro bespaard moeten zijn dit jaar. In aangepaste
opleidingen moet 18,9 miljoen euro bespaard worden.

Mijnheer de minister, ik heb daarover twee korte vragen.

Is het cijfer voor dit jaar het cijfer dat ik heb aangehaald behaald
geworden of zal dat dit jaar behaald worden?

Kunt u wat meer uitleg verschaffen bij de verschillende onderdelen,
de domeinen waarop die besparingen moeten worden gerealiseerd?

02.02 Dalila Douifi (sp.a-spirit):

Dans le cadre du budget 2004, le
département de la Défense doit
réaliser 44,6 millions d'euros
d'économies. L'an prochain, l'effort
escompté s'élève à quelque 40
millions d'euros supplémentaires.
L'objectif sera-t-il atteint cette
année? Le ministre peut-il
commenter les économies
réalisées?

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, wat de

maatregelen inzake de optimalisatie van de werkingsuitgaven van
mijn departement betreft, kan ik u verzekeren dat de doelstelling voor
2004 zal worden gerealiseerd.

Alle besliste structurele maatregelen werden in het werk gesteld en
worden uitgevoerd zoals voorzien. Men telt meer dan honderd
optimalisatiemaatregelen, gaande van de herziening van de
gebruikscriteria van mobiele telefoontoestellen tot een aanpassing
van de vlieg-, de vaar- en de rijplannen van het geheel van ons
hoofdmaterieel en via het meer rationeel onderhoud van onze
infrastructuren.

Al die acties kan ik hier niet detailleren, maar ik houd eraan u te
informeren dat het geheel van die maatregelen, alsook de zeer
specifieke aspecten verbonden aan de monitoring van die acties, het
onderwerp uitmaakten van verschillende presentaties aan de bij mijn
departement geaccrediteerde controleautoriteiten, zoals expliciet werd
gevraagd door de Ministerraad ter gelegenheid van de aanvragen tot
voorafgaand akkoord bij de lancering van de verwervingsprocedure
van onze grote investering in 2004.

02.03 André Flahaut, ministre:

L'objectif pour 2004 sera atteint.
Toutes les mesures structurelles
décidées sont exécutées comme
prévu. Il s'agit de plus de cent
mesures, allant de la révision des
critères d'utilisation des télé-
phones mobiles à l'adaptation des
plans de vol, de navigation et de
route de notre matériel. Il est
impossible d'énumérer toutes ces
mesures ici; elles seront détaillées
lors des présentations aux
autorités de contrôle accréditées
auprès de mon département.

02.04 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik vind het

spijtig dat ik de details niet krijg. Ik zal dit nog eens proberen met een
schriftelijke vraag. Ik zal er daarom ook extra op letten bij de
bespreking van de begroting 2005, omdat wij om een aantal politieke
redenen vinden dat besparingen uiteraard op de juiste plaats moeten
gebeuren. Ik vind het dan ook een beetje jammer, mijnheer de
minister, dat ik op mijn tweede vraag geen gedetailleerd antwoord
krijg.

02.04 Dalila Douifi (sp.a-spirit):

Je déposerai une question écrite
demandant un nouvel aperçu
détaillé des économies réalisées.
Pour nous, il importe qu'elles le
soient dans les domaines
appropriés.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "de Technische

School van de Voeding te Peutie" (nr. 4247)

03 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "l'Ecole technique de l'alimentation

de Peutie" (n° 4247)

03.01 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, naar aanleiding van de geplande fusie van de horecaschool
van de land- en luchtmacht met de school van de marine, zou de
Technische School van de Voeding te Peutie grotendeels verhuizen
naar Sint-Kruis in Brugge. Slechts een kleine antenne zal in Peutie
gehuisvest blijven. Dit impliceert, onder andere, dat een twintigtal
onderrichters zowel Franstaligen als Nederlandstaligen naar
Brugge dienen te muteren. Voor velen onder hen is de afstand van
hun woonplaats naar Brugge als pendelaar heel moeilijk te
overbruggen. Het is heel ver. Ze maken zich dan ook terecht zorgen
over hun toekomstige reaffectatie, vooral omdat klaarblijkelijk via
permutaties momenteel geen onderrichters worden gevonden die in
Brugge les willen geven.

Vandaar mijn volgende vragen.

Ten eerste, werd er een kosten-batenanalyse uitgevoerd voor deze
fusie? Welke waren de motieven om naar Brugge te verhuizen?

03.01 Ingrid Meeus (VLD): A

l'occasion de la prochaine fusion
de l'école horeca de la force
terrestre et aérienne avec l'école
de la marine, l'Ecole Technique de
l'Alimentation de Peutie devrait
déménager à Bruges St.-Kruis.
Pour de nombreux instructeurs, la
distance entre le domicile et le
nouveau lieu de travail pose
problème.

Cette fusion a t'elle fait l'objet
d'une analyse coûts-bénéfices?
Pourquoi avoir choisi de
déménager à Bruges? Quel est le
calendrier prévu pour la fusion?
Est-il exact que presque tous les
services seront centralisés à

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ten tweede, wat is de vooropgestelde timing voor de fusie van de
beide scholen?

Ten derde, is het correct dat behoudens een kleine antenne, alle
diensten in Brugge zullen worden gecentraliseerd?

Ten vierde, wordt hierbij rekening gehouden met de specifieke
behoeften in en rond de regio Brussel?

Ten vijfde, wat is gepland voor het personeel dat om uiteenlopende
redenen geen kandidaat is om naar Brugge te muteren, in het
bijzonder voor het onderrichtend personeel? Bestaat voor deze
onderrichters de mogelijkheid om naar een meer nabijgelegen dienst
te muteren? Worden in dat kader in bijscholingsprogramma's
voorzien?

Bruges? Les besoins à Bruxelles
et aux alentours sont-ils pris en
compte? Qu'adviendra-t-il du
personnel qui ne souhaite pas être
muté à Bruges?

03.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, een fusie van

de bestaande horecascholen betekent een aanzienlijke besparing op
het niveau van personeel en infrastructuur. Uit de grondige analyse
terzake is bovendien gebleken dat de plaatsing van de gefusioneerde
school in Brugge de meest rendabele oplossing biedt qua
infrastructuur. De realisatie van de fusie is gepland in het jaar 2008.
De fusie voorziet in een volledige integratie van de technische scholen
voor de voeding in de nieuwe school te Brugge. De hoofdopdracht
van de technische scholen voor de voeding is het vormen van koks en
hulpkoks ten voordele van de departementen van Landsverdediging.
Het is niet noodzakelijk om deze opleiding in de Brusselse regio te
organiseren.

Zoals steeds zal het betrokken personeel ook nu zijn wensen met
betrekking tot de toekomstige affectatie kenbaar kunnen maken
tijdens een bevraging. Indien er onvoldoende kandidaten zouden zijn
om de functies in de gefusioneerde school in te vullen, zal een
algemene oproep worden gedaan binnen de FOD Landsverdediging.
De in plaatsstelling zal een compromis zijn tussen de wensen van de
individuen en de behoeften van de organisatie.

Naar aanleiding van de voormelde bevraging zal het betrokken
personeel de wens kunnen uiten om in een andere eenheid te worden
tewerkgesteld. In voorkomend geval zal de noodzaak tot het
organiseren van bijscholingscursussen worden onderzocht.

03.02 André Flahaut, ministre: La

fusion des écoles horeca
représente une économie
considérable en personnel et en
infrastructure. Le déménagement
à Bruges constitue la solution la
plus rentable en raison des
infrastructures existantes. La
fusion sera effective en 2008.
L'Ecole Technique de
l'Alimentation sera complètement
intégrée à la nouvelle école de
Bruges. Il n'existe aucune raison
pour que la formation des
cuisiniers et des aides-cuisiniers
de la Défense soit dispensée dans
la région bruxelloise.

Le personnel concerné aura la
possibilité de faire connaître ses
souhaits quant à sa future
affectation. Pour les demandes de
transfert vers d'autres services, il
conviendra d'examiner la néces-
sité d'un recyclage. Dans le cas où
il n'y aurait pas suffisamment de
personnel pour la nouvelle école,
un appel général sera lancé au
sein du département de la
Défense.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "de bescherming

van de belangen van de militairen tegenover de verzekeringsmaatschappijen" (nr. 4326)

04 Question de M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "la protection des intérêts des

militaires vis-à-vis des compagnies d'assurance" (n° 4326)

04.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, in De Standaard van 10 november laatstleden
verscheen een artikel onder de titel "Para in Afghanistan krijgt geen

04.01 Patrick De Groote (N-VA):

Le 10 novembre, le quotidien "De
Standaard" titrait: "Un para en

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

verzekering meer". De schuldsaldoverzekering van een militair wordt
opgeschort omdat hij op missie moet naar Afghanistan. De
verzekeringsmaatschappij weigert dit risico te nemen.

Ik weet dat het Belgische leger voor zijn militairen een
levensverzekering afsluit, maar de vraag wordt hier gesteld of die
verzekering toereikend is. Er worden in dit artikel ook standpunten
ingenomen. De Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen
wijst erop dat het leger mensen verplicht naar landen te gaan waar de
veiligheidsrisico's veel hoger zijn dan bij ons. Volgens hun redenering
is het logisch dat de overheid die tijdelijke problemen zelf oplost. Ik wil
mij volledig distantiëren van die opmerkingen omdat het belangrijkste
volgens mij is dat het militair personeel optimaal wordt beschermd,
wat ook de oplossing mag zijn.

Ik had u de volgende vragen willen stellen, mijnheer de minister. Is
het niet wenselijk dat de verzekeringsmaatschappijen samen met
Defensie en Consumentenzaken om de tafel gaan zitten om terzake
duidelijke afspraken te maken? Welke maatregelen zult u nemen om
de militairen en hun gezin optimale bescherming en zekerheid te
bieden in dergelijk geval?

mission en Afghanistan privé
d'assurance". Sa compagnie
d'assurance refuse en effet de
couvrir le risque. L'armée belge
conclut certes une assurance-vie
pour ses militaires, mais celle-ci
est-elle suffisante? Considérant
que le risque est nettement
supérieur dans certains pays
comme l'Afghanistan que chez
nous, l'Union Professionnelle des
Entreprises d'Assurances estime
que les pouvoirs publics doivent
proposer eux-mêmes une solution.

Ne serait-il pas souhaitable que
les assureurs s'installent à la table
des négociations avec les départe-
ments de la Défense et de la
Consommation pour conclure des
accords précis? Quelles mesures
ont-elles été prises pour offrir une
protection optimale à nos militaires
et à leur famille?

04.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, hoewel het

departement van Defensie niet rechtstreeks kan tussenbeide komen
in het kader van individuele contracten, gesloten tussen individuele
militairen en private verzekeringsmaatschappijen, werd er reeds in
1994 contact opgenomen met het toenmalige Controlebureau voor
Verzekeringen. Dit resulteerde in de mededeling D119 van 11 februari
1994 met als onderwerp "Verduidelijking van enkele problemen met
betrekking tot de reglementering aangaande de levensverzekeringen".

Op 14 oktober van dit jaar werd door de directeur-generaal van
Human Resource, generaal Somers, een schrijven gericht aan de
directeur van het departement Prudentiële Controle op de
Verzekeringsonderneming om hem te vragen opnieuw contact op te
nemen met de verzekeringsmaatschappijen of hem minstens te
herinneren aan het belang van gemeenschappelijke en coherente
toepassing van de in deze mededeling opgenomen aanbeveling. Op
15 oktober 2004 werd door de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid gevraagd aan de
voorzitter van de Commissie voor het Bank-, Financie- en
Assurantiewezen om een advies te geven over de manier waarop dit
probleem definitief kan worden opgevangen.

Defensie heeft een verzekering voor buitenlandse operaties
afgesloten bovenop de wettelijke vergoedingen zodat bij ongeval in
een bijkomende uitkering wordt voorzien.

04.02 André Flahaut, ministre:

Mon département ne peut
intervenir au niveau des contrats
conclus par des assureurs privés
et des militaires à titre individuel.
Toutefois, des contacts pris dès
1994 avec l'office de contrôle des
assurances ont donné lieu à une
note explicative relative aux
assurances-vie. Le 14 octobre
2004, le directeur général des
Ressources Humaines a demandé
à l'organe de contrôle des
entreprises d'assurances de
rappeler aux assureurs qu'il est
important d'appliquer les
recommandations de cette note de
manière cohérente. Le 15 octobre,
le ministre de l'Economie a
demandé l'avis de la Commission
Bancaire, Financière et des
Assurances concernant la manière
de régler définitivement ce
problème. La Défense a par
ailleurs souscrit une assurance
complémentaire `opérations à
l'étranger' pour le personnel en
mission.

Je considère l'attitude des compagnies d'assurance comme
scandaleuse, révoltante et inadmissible. Je ne trouve pas de mots
assez forts pour qualifier cette attitude à la limite de l'incivisme. Les
militaires qui partent en opérations le font dans l'intérêt du pays, sur la

De houding van de verzekerings-
maatschappijen is schandalig,
verwerpelijk en onaanvaardbaar:
volgens hen mogen we de

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

base de décisions gouvernementales. Ils font leur métier mais pour
les compagnies d'assurance, il faudrait uniquement que l'on envoie
les militaires là où ils ne courent aucun risque. C'est la même
philosophie dans toutes les matières; les compagnies d'assurance
sont prêtes à assurer, à faire payer les gens pour des choses qui ne
leur coûteront rien mais, quand il s'agit de prendre des risques, elles
ne veulent pas le faire! C'est scandaleux et révoltant! Je serais prêt à
retirer toutes les assurances contractées avec les compagnies qui ne
respectent pas leurs engagements à l'égard des militaires qui ont pris
des assurances privées.

On a eu la même réaction au niveau de l'ensemble du gouvernement
quand on a appris cela la première fois. Notre attitude est déterminée
et vise à faire en sorte que ces compagnies respectent les contrats. Il
est trop facile d'aller chercher l'argent chez les gens quand on ne
court aucun risque et de se retirer quand on en court! Ce n'est pas
cela, l'assurance! Ce n'est pas cela, leur métier! On voit ainsi que je
suis un vrai socialiste!

militairen enkel naar plaatsen
sturen waar ze geen enkel risico
lopen. Heel de regering reageerde
zoals ik. Ik ben bereid alle polissen
te verbreken die we gesloten
hebben met maatschappijen die
telkens wanneer zich een risico
voordoet, hun verbintenissen niet
nakomen ten aanzien van de
militairen die zich bij hen
persoonlijk verzekerd hebben.
Waarom moeten we ons nog
verzekeren? Zoals u ziet, ben ik
een socialist in hart en nieren!

Le président: Le président partage votre point de vue, monsieur le ministre!

04.03 Patrick De Groote (N-VA): Ik deel ten volle uw mening,

mijnheer de minister. Ik begrijp uw woede als ik het zo mag zeggen.
Het gaat inderdaad om individuele contracten, maar het is erg dat
militairen het slachtoffer daarvan worden. Het is te hopen dat men alle
verzekeringsmaatschappijen op eenzelfde golflengte krijgt want ik stel
vast dat er bij sommigen geen problemen zijn terwijl bij anderen een
tijdelijke verhoging van de premie wordt gevraagd. Dat is iets wat niet
kan. Als alle Belgen gelijk zijn voor de wet, dan verdienen ook onze
militairen een gelijke behandeling, ook wat betreft privé-
aangelegenheden.

04.03 Patrick De Groote (N-VA):

Toutes les compagnies d'assu-
rances devraient traiter tous les
militaires de la même façon.

04.04 André Flahaut, ministre: Autant, à certains moments, je trouve

qu'il y a des recommandations de commissions parlementaires qui
sont un peu superflues, autant, ici, cela vaudrait la peine d'avoir une
recommandation unanime de la commission pour attirer l'attention sur
l'intérêt qu'ont les compagnies d'assurance à respecter leurs
engagements à l'égard des militaires que l'on envoie en opérations.
C'est une simple proposition.

04.04 Minister André Flahaut: Het

ware opportuun mocht de
commissie een eensluidende
aanbeveling tot de verzekerings-
instellingen richten.

Le président: Nous pouvons en effet créer un petit groupe de travail
qui peut rapidement mettre au point une petite résolution qui serait
présentée à la commission.

Qui serait d'accord de travailler à cela? M. De Groote, Mme Douifi,
M. Denis. Ces personnes peuvent se réunir et rédiger un petit texte
sur ce sujet qui serait voté par cette commission lors de la prochaine
réunion.

De voorzitter: Ik deel de mening
van de minister. Wij kunnen
daartoe een kleine werkgroep
oprichten. Mevrouw Douifi en de
heren De Groote en Denis stellen
zich kandidaat; zij kunnen een
tekst opstellen waarover tijdens
onze volgende vergadering zal
worden gestemd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Staf Neel aan de minister van Landsverdediging over "de politieke toestand in

Ivoorkust" (nr. 4335)

05 Question de M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "la situation politique en Côte d'Ivoire"

(n° 4335)

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.01 Staf Neel (VLAAMS BELANG): Mijnheer de voorzitter, ik wil

eerst nog zeggen dat wij over het vorige punt akkoord gaan met het
voorstel van de minister. Hij keek evenwel niet in onze richting.
Waarschijnlijk is dat de reden waarom wij niet bij die vier zijn
gerekend.

Mijnheer de minister, omwille van de politieke toestand in Ivoorkust en
de hieruit resulterende extreme onveiligheid, met name de opheffing
op 4 november 2004 van het sedert 4 juli 2003 afgekondigd staakt-
het-vuren, had ik hier graag een aantal vragen gesteld.

Op de Ivoriaanse televisie riep president Gbagbo zijn landgenoten
tevergeefs op tot kalmte. Intussen hebben de Franse militairen het
Hotel Ivoire ingenomen om de burgers beter te kunnen beschermen.
Door de ambassade werd geadviseerd om met meerdere gezinnen
samen te zitten terwijl Buitenlandse Zaken het onze landgenoten ten
stelligste afraadde om zich naar buiten te begeven. Blanken die zich
wel buitenshuis begeven worden geviseerd en aangevallen door de
lokale bevolking die gewapend met stokken, machetes en bijlen de
straten bezetten en onveilig maken. Deze informatie haal ik uit Het
Laatste Nieuws van 9 november. De Belgische regering besliste op 8
november om een C-130 te stationeren op de luchthaven van
Cotonou in Benin om een eventuele evacuatie te vergemakkelijken.
Nochtans was de kritiek van de eerste overgebrachte Belgen dat wij
wel als eerste een C-130 ter plaatse hadden, maar dat wij de laatste
waren om te evacueren. Dat vernamen wij van de geïnterviewden op
het televisiejournaal.

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen terzake. Ten eerste,
staat het advies van Buitenlandse Zaken en van de regering niet
haaks op dit van de plaatselijke ambassadeur? Enerzijds worden
gezinnen immers geadviseerd om samen te zitten en anderzijds wordt
het afgeraden om zich buitenshuis te begeven.

Ten tweede, hebt u naast de C-130 ook militairen naar Benin
gestuurd om onze landgenoten beter te beschermen bij een mogelijke
evacuatie of verdere escalatie van het geweld? Het verleden leert ons
immers dat de woede van de lokale bevolking zich keert tegen alle
blanken in de regio, ongeacht hun nationaliteit.

Ten derde, naast de landgenoten die zich in Ivoorkust hebben
gevestigd, zouden er ook verschillende passagiers zijn gestrand door
het schrappen van alle vluchten. Waren er onder deze passagiers ook
landgenoten? Waar konden deze mensen voor opvang terecht?

Ten vierde, vindt u dat u voldoende inspanningen hebt geleverd om
onze landgenoten te beschermen, rekening houdend met het feit dat
Spanje haar 210 onderdanen alsook DHL haar personeel reeds had
geëvacueerd? Hoeveel doden of slachtoffers moeten er vallen
vooraleer er door de Belgische regering wordt ingegrepen?

Ten vijfde, had of hebt u reeds een evacuatieplan klaar voor het geval
deze brandhaard van geweld zich tegen onze landgenoten zou keren?
Zo ja, in hoeveel militairen voorziet u dan om onze landgenoten te
ontzetten of rekent u vooral op de bescherming van de Franse
militairen?

Mijn zesde vraag valt weg aangezien met resolutie 1572 het

05.01

Staf Neel

(VLAAMS

BELANG): L'ambassadeur belge
en Côte d'Ivoire conseille aux
Belges, en raison de la situation
actuellement incertaine dans le
pays, de se regrouper avec
différentes familles, alors que les
Affaires étrangères viennent de
déconseiller aux Belges de quitter
leur domicile. Ces avis ne sont-ils
pas contradictoires?

Le 8 novembre, le gouvernement
belge avait décidé de stationner un
appareil C-130 sur l'aéroport de
Cotonou au Bénin afin de faciliter
une éventuelle évacuation de la
Côte d'Ivoire. Le ministre a-t-il
également envoyé des militaires
afin de mieux protéger nos
compatriotes?

En raison de la suppression de
tous les vols, d'autres passagers
auraient également échoué en
Côte d'Ivoire. Y a-t-il

des

compatriotes parmi eux? Où
peuvent-ils être accueillis?

Le ministre estime-t-il avoir
consenti suffisamment d'efforts
pour la protection de nos
compatriotes? A-t-il déjà préparé
un plan d'évacuation ou compte-t-il
sur la protection des militaires
français?

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

wapenembargo unaniem werd goedgekeurd in de VN.

05.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, eerst werd één

C-130 met acht personen, waaronder vijf bemanningsleden en drie
technici, naar Benin gestuurd. Het toestel werd op aanvraag van de
Franse autoriteiten ingezet in het kader van een evacuatie, maar blijft
niettemin onder Belgisch commando.

Een tweede C-130 werd op 11 november via Cotonou naar Abidjan
gezonden met een beschermingsploeg van negen man voor de
Belgische ambassade te Abidjan, en dat op aanvraag van de
ambassadeur. Die C-130 heeft bij de terugkeer naar België 67
vreemdelingen en landgenoten meegenomen vanuit Abidjan.

De bestaande interventie- en evacuatieplannen voor Centraal-Afrika
blijven van toepassing. Voor de interventie in Ivoorkust werd voorrang
gegeven aan het bestaande akkoord met Frankrijk voor de
bescherming en de eventuele evacuatie van Belgen uit Abidjan. In dat
akkoord is eveneens in de steun van een Belgische C-130 voorzien.

05.02 André Flahaut, ministre: A

la demande des autorités
françaises, un C-130 et huit
membres d'équipage ont été
envoyés au Bénin. Cet appareil
reste sous le commandement
belge. Le 11 novembre 2004, à la
demande de l'ambassadeur, un
deuxième C-130 s'est envolé vers
Abidjan avec un groupe de
protection de neuf hommes pour
l'ambassade belge. Cet appareil a
ramené 67 étrangers et
compatriotes en Belgique.

En ce qui concerne l'intervention
en Côte d'Ivoire, la priorité a été
donnée à l'accord existant avec la
France pour la protection et
l'éventuelle évacuation de Belges
d'Abidjan.

Quant à la coordination avec les Affaires étrangères, une concertation
permanente a eu lieu et continue entre M. De Gucht et moi-même.
Une coordination est également établie avec notre officier de liaison
sur place et le personnel de l'ambassade. Notre C-130 envoyé au
Bénin a aussi acheminé, à la demande des Français, de l'eau vers le
camp BIMa. Il a, à l'occasion de son retour vers Cotonou, chargé des
réfugiés qui ont passé la nuit à Cotonou et ont repris l'autre avion par
la suite. Le deuxième C-130 envoyé a transporté du matériel pour
l'armée française et également l'équipe de renfort pour l'ambassade
et, en remontant, a chargé les 167 personnes qui étaient disponibles
pour partir. Au total, 169 Belges ont été rapatriés par les différents
moyens, et ce dès le 10 novembre.

Aussi, dire que les Belges ont été les derniers à être rapatriés est
faux. Comme prévu par le plan d'évacuation, ils ont été rassemblés
au camp BIMa et, à partir de ce camp, ils ont été embarqués dans les
avions en fonction de critères qui n'avaient strictement rien à voir avec
la nationalité. Le premier avion qui est rentré à Paris était un avion
sanitaire. Il n'y avait à bord que des personnes blessées ou fortement
traumatisées. Dans le deuxième avion, six Belges étaient déjà
présents. De ces six Belges, trois ont été pris en charge par leur
employeur. Trois autres se sont présentés au "desk" que nous avions
mis en place là-bas avec les Affaires étrangères et ont utilisé des bus
pour rentrer en Belgique. En effet, nous avons mis en place des
services de cars de l'armée à Paris, Eindhoven et Cologne de telle
sorte que les personnes puissent être rapatriées le plus rapidement
possible en Belgique et même directement à leur domicile ou à
l'aéroport de Melsbroek quand elles le souhaitaient pour le
regroupement des familles. A l'aéroport de Melsbroek, une antenne
de la Croix-Rouge était également prévue. Des accompagnants
psychosociaux étaient présents dans les bus. Nous avons également
prévu des vêtements, de la nourriture ainsi que des biberons pour les
bébés ramenés à l'aéroport de Melsbroek.

Minister De Gucht en ikzelf plegen
permanent overleg. We werken
ook samen met onze verbindings-
officier ter plaatse en met het
ambassadepersoneel.

De twee C-130's hebben water en
materieel vervoerd en bij de
terugreis hebben ze vluchtelingen
opgepikt. In totaal werden sinds 10
november 169 Belgen langs
verschillende wegen
gerepatrieerd.

De Belgen waren niet de laatsten
die gerepatrieerd werden. In
uitvoering van het evacuatieplan
zijn ze met de vliegtuigen in
veiligheid gebracht volgens criteria
die niets met de nationaliteit te
maken hadden. Het eerste toestel
dat in Parijs is geland had enkel
gewonden aan boord. In Parijs,
Eindhoven en Keulen hebben we
een militaire autobusdienst
georganiseerd om de mensen zo
snel mogelijk over te brengen naar
hun woonplaats of naar Melsbroek
waar een hulppost van het Rode
Kruis ingericht was en kleding en
babyvoeding werd uitgedeeld.

We hebben de nodige
maatregelen genomen om de

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En quelque sorte, nous avons veillé à prendre en charge les
ressortissants belges qui le souhaitaient, car à aucun moment les
Affaires étrangères n'ont donné d'ordre d'évacuation à nos
ressortissants. Ceux qui le souhaitaient ont été pris en charge par les
Français, amenés au camp français ou au camp de l'ONU,
embarqués dans les avions au fur et à mesure que ceux-ci se
présentaient (français ou d'autres nationalités). Notre C-130 a
également effectué une rotation identique. Aujourd'hui, la situation est
telle que les six ressortissants restants dans le camp de BIMa
embarqueront dans un avion français, étant donné que ces avions
continuent les navettes.

J'ai, par mesure de précaution, donné ordre que le C-130 reste à
Cotonou pour évaluer la situation et éventuellement mener des
opérations comme cela a été demandé. Au cas où la situation
s'aggraverait en Côte d'Ivoire, le C-130 équipé comme il l'est, c'est-à-
dire avec les mécanismes permettant de dériver des missiles et
autres projectiles ainsi qu'une cabine protégée par du kevlar, pourrait
se poser sur l'aéroport alors que d'autres avions de type Airbus ne le
pourraient plus.

Je crois qu'en ce qui nous concerne, nous avons fait notre part du
travail sur la Côte d'Ivoire. Pour ce pays, il est prévu que ce sont les
Français qui dirigent l'opération, comme ce sont les Belges qui
dirigent les opérations quand cela se passe au Congo.

personen op te vangen die dit
wensten. Buitenlandse Zaken
heeft immers geen bevel tot
evacuatie gegeven. Wie dit wenste
kon een beroep doen op de
Fransen en indien mogelijk
geëvacueerd worden. De zes
Belgen die zich nog in het kamp
van het Bataillon d'infanterie de
marine (BIMa) bevinden zullen
gebruik kunnen maken van een
Frans vliegtuig vermits de
pendelvluchten met deze
toestellen gebeuren.

05.03 Staf Neel (VLAAMS BELANG): Ik bedank de minister voor zijn

antwoord.

Wanneer ik gevraagd heb naar de reden waarom volgens een
geïnterviewde de Belgen de eersten waren om een vliegtuig klaar te
zetten, maar de laatsten om te evacueren, dan heb ik mij gebaseerd
op het interview in het journaal. Het was voor mij een informatieve
vraag.

Hoe dan ook bedank ik u voor de uitgebreide informatie, wat we in elk
geval van u niet gewend zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Landsverdediging over "de verhuis van het

competentiecentrum vliegend materiaal naar Peutie" (nr. 4340)

06 Question de Mme Dalila Douifi au ministre de la Défense sur "le déménagement du centre de

compétence pour le matériel volant à Peutie" (n° 4340)

06.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn vraag

heeft betrekking op de verhuis van twee competentiecentra, namelijk
dat van het vliegend materieel en het competentiecentrum CIS SP. Zij
verhuizen beide naar Peutie.

Het competentiecentrum vliegend materieel is een eenheid die
bestaat uit ongeveer 120 personen. Daarom wordt bij de verhuis
voorzien in de bouw van een complex waarvoor de bouwkosten
ongeveer geraamd zijn op ruim 9 miljoen euro.

Mijnheer de minister, voor beide competentiecentra is de bedrijvigheid
voornamelijk elektronica, maar u weet dat uiteraard.

06.01 Dalila Douifi (sp.a-spirit):

Le Centre de Compétences
Matériel Volant, composé de 120
personnes, va déménager pour
s'installer à Peutie, dans un
nouveau bâtiment qui sera érigé à
cet effet. Le Centre de
Compétences CIS SP (systèmes
de communication et
d'information), composé de 250
personnes, va également démé-
nager pour s'installer à Peutie,

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het competentiecentrum CIS SP bestaat ongeveer uit het dubbele
aantal mensen van het competentiecentrum vliegend materieel,
namelijk uit ongeveer 250 personen. Die eenheid moet eveneens
haar intrek nemen in Peutie, maar in reeds bestaande gebouwen.

Men zegt mij dat voor de nodige voorzieningen, die zij nodig hebben
om hun bedrijvigheid te kunnen uitoefenen, de nodige kredieten niet
ingeschreven zijn. Die leden van de eenheid CIS SP maken zich dus
wat zorgen dat zij in de kou zullen blijven staan.

Mijnheer de minister, ik vraag u daarom of u daarover wat uitleg kan
geven. Mag het personeel van het competentiecentrum CIS SP ook
verwachten, net zoals de medewerkers van het centrum vliegend
materieel, dat de nodige inspanningen geleverd worden, zodat zij bij
hun verhuis ook in de beste omstandigheden wat accommodatie en
infrastructuur betreft hun werkzaamheden zullen kunnen blijven
uitvoeren?

dans des bâtiments existants. Les
crédits nécessaires à l'adaptation
de ces bâtiments aux nouvelles
activités font toutefois défaut. Ce
personnel peut-il également
espérer que les efforts
nécessaires seront consentis pour
qu'il puisse accomplir sa mission
de manière optimale?

06.02 André Flahaut, ministre: La question de Mme Douifi illustre

une fois de plus que nous sommes en train d'exécuter le plan de
modernisation. Forcément, tout cela était prévisible; cela avait été
annoncé. Il y a des regroupements d'infrastructures. En outre, des
mutations doivent avoir lieu. Sinon, je ne pourrai jamais réaliser les
économies pour lesquelles vous me demanderez des comptes tout à
l'heure. C'est bien la démonstration que les choses bougent.

Ou alors, il ne servait à rien de faire adopter un plan de modernisation
et nous aurions continué comme avant. Mais, en ce cas, nous aurions
dû demander des crédits supplémentaires.

06.02 Minister André Flahaut: De

vraag van mevrouw Douifi toont
aan dat er beweging is in de zaak.
Zoniet heeft het moderniserings-
plan geen nut en hadden wij onze
vroegere werkwijze kunnen
behouden. Dan hadden wij wel
bijkomende kredieten moeten
vragen.

Het competentiecentrum vliegend materiaal bevindt zich momenteel
nog in het kwartier Koning Albert I te Evere. Dat kwartier wordt
overgedragen aan de NAVO voor de oprichting van een nieuwe
hoofdzetel. Een nieuw complex met diverse functies, zoals
administratie, meteorologie, avionics, C-130 en F16, niet-destructieve
inspectie, magazijn, enzovoort, zal worden gebouwd in het kwartier
Housiau te Peutie om een verhuis mogelijk te maken in 2006. Het
gedeelte "steun" van het competentiecentrum CIS bevindt zich
vandaag nog in het kwartier Asiat te Vilvoorde.

In het kader van de reorganisatie van Defensie en van de
optimalisatie van het gebruik van de militaire infrastructuur, werd
beslist om het competentiecentrum CIS in zijn totaliteit te huisvesten
in Peutie.

In noodzakelijke budgetten zal worden voorzien in 2008, zodat een
effectieve verhuis mogelijk wordt in 2010.

Het personeel van het competentiecentrum CIS-steun zal op een
correcte manier geïnstalleerd worden in Peutie.

Le centre de compétence "Matériel
volant", qui se trouve actuellement
à Evere, sera transféré à l'OTAN.
D'ici à 2006, un nouveau
complexe multifonctions sera
construit dans la caserne Quartier
Major Housiau à Peutie. La section
Appui du Centre de Compétence
Systèmes Communication et
Information se trouve encore dans
la caserne Quartier Asiat de
Vilvorde. A l'avenir, le CIS sera
hébergé dans sa totalité à Peutie.
A cette fin, des budgets seront
dégagés en 2008 de sorte que le
déménagement pourra s'effectuer
en 2010. Le personnel du CIS
Appui sera installé à Peutie.

06.03 Dalila Douifi (sp.a-spirit): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "de militaire aanwezigheid op 11
en 15 novembervieringen" (nr. 4349)
- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de deelname van militairen van de
gebeurtenissen in het kader van 11 november" (nr. 4368)

07 Questions jointes de

- Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "la présence militaire lors des fêtes
commémoratives des 11 et 15 november" (n° 4349)
- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la participation de militaires aux événements
organisés à l'occasion du 11 novembre" (n° 4368)

07.01 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, traditioneel wordt op 11 en 15 november de band tussen
leger en natie in diverse steden en gemeenten nauwer aangehaald
door de manifeste aanwezigheid van militaire delegaties. Naast de
burgerlijke autoriteiten, de politiediensten, de brandweerkorpsen en
de civiele bescherming brengen zij hulde en eerbetoon aan de oud-
strijders, de gesneuvelden, de oorlogsslachtoffers en het Koningshuis.
Deze manifeste aanwezigheid van militairen werd in burgerkringen
steeds bijzonder gewaardeerd en heeft altijd bijgedragen tot een
positieve pay back voor Defensie in termen van image building en
public relations.

Ik werd echter gecontacteerd door diverse verontruste
burgemeesters, vakbondsorganisaties en oud-strijdersverenigingen
die toelichtingen vroegen over de manifeste ondervertegenwoordiging
van militaire korpsen op de herdenkingsplechtigheden van november
dit jaar. Ik heb zelf ook plechtigheden bijgewoond in diverse
garnizoensteden en daar heb ik inderdaad tot mijn spijt moeten
vaststellen dat er, in schril contrast tot vorige jaren, meer politie en
brandweer aanwezig was dan militairen. Deze
ondervertegenwoordiging is voor oud-strijders een slag in het gezicht.
Onderzoek wijst uit dat ook de militaire gemeenschap niet onverdeeld
gelukkig is met deze evolutie, doch dat interne richtlijnen van de
Algemene Directies Public Relations en Human Resources aan de
basis daarvan liggen.

In deze richtlijnen wordt gestipuleerd dat om budgettaire redenen het
personeel van Defensie, behalve een heel kleine symbolische
representatie, weliswaar nog kan deelnemen aan de respectievelijke
novembervieringen, maar dat dit op vrijwillige basis moet gebeuren.
Dit wil dus zeggen met eigen middelen, op eigen kosten en op eigen
risico en niet in dienstverband. Heel wat militairen zijn bereid op
vrijwillige basis en zonder vergoeding aan de plechtigheden in hun
garnizoenstad deel te nemen. Zij hebben echter wel bedenkingen bij
het niet verzekerd zijn. Als zij in uniform naar een dergelijke
plechtigheid gaan, is dit woon-werkverkeer, maar zij zijn niet
verzekerd wanneer hen iets overkomt.

Ik heb daarom de volgende vragen. Kan deze regelgeving niet worden
herzien in het vooruitzicht van de komende nationale plechtigheden,
herdenkingen en erediensten? Kan in de toekomst aan de
korpscommandanten toelating worden verleend om weliswaar
beperkte maar toch zichtbare eredetachementen in hun garnizoen af
te vaardigen voor deelname aan Te Deums, 11-november- en 21-
julivieringen? Indien ja, welke beperkingen zullen er gelden inzake
vergoedingen en verzekering? Mijn derde en cruciale vraag is hoe u
de verdere evolutie van de militaire aanwezigheden op soortgelijke

07.01 Ingrid Meeus (VLD): Les

11 et 15 novembre, le lien entre
l'armée et la Nation se resserre
lors des cérémonies d'hommage
aux anciens combattants, aux
soldats tombés au champ
d'honneur, aux victimes de guerre
et à la maison royale. Des
délégations militaires y sont
traditionnellement également
présentes. Cette année, les corps
militaires étaient cependant
fortement sous-représentés lors
des cérémonies de commémo-
ration, même dans les villes de
garnison. La communauté militaire
le regrette, mais des directives
internes en sont à l'origine. Pour
des raisons budgétaires, le
personnel de la Défense peut
uniquement prendre part aux
célébrations s'il le fait sur une
base volontaire, avec ses propres
moyens, à ses propres frais et à
ses propres risques. De nombreux
militaires qui veulent participer de
façon volontaire hésitent car ils ne
sont pas assurés.

Est-il possible de revoir cette
réglementation? Les comman-
dants de corps des villes de
garnison auront-ils à l'avenir
l'autorisation de participer aux
commémorations avec une
délégation restreinte mais visible?
Que pense le ministre de
l'évolution future de la présence
militaire à ces cérémonies?

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

plechtigheden ziet. Wij weten dat er nog heel weinig oud-strijders van
de eerste wereldoorlog in leven zijn en dat de rangen van zij die
hebben deelgenomen aan de tweede wereldoorlog elk jaar uitdunnen.
Er zijn er steeds minder en minder aanwezig. Sommige oud-
strijdersverenigingen zeggen dat zij, wanneer de laatste oud-strijder in
hun stad overleden is, eraan denken eventueel ermee te stoppen.
Iedereen weet dat, als we die feiten niet meer zullen herdenken, de
bevolking en vooral de jeugd niet meer zal worden geconfronteerd
met het feit dat er een oorlog is geweest waaraan wij onze welvaart
en onze vrijheid te danken hebben.

Hoe ziet de minister de verdere evolutie van deze vieringen?

07.02 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, ik sluit mij volledig aan bij de vorige spreker. Het
levend houden van de gedachtenissen aan de dramatische
gebeurtenissen en de vele doden ten gevolge van autoritaire en
fascistische regimes is vandaag meer dan ooit noodzakelijk. Het
spook van racisme, fascisme en onverdraagzaamheid waart rond.
Rechters worden bedreigd en de werking van de politieke overheden
wordt verlamd waar dit kan. Men wisselt soms wel van gedaante en
gewaad maar de man blijft dezelfde.

De minister heeft daarom terecht het initiatief aangekondigd om jonge
mensen te confronteren met Breendonk, Auschwitz en Mauthausen.
Het is volgens mij belangrijk dat de politieke overheid, de publieke
diensten en de militaire overheid aanwezig zijn op zulke
herdenkingsplechtigheden. Ik begrijp dat men het budget moet
bewaken maar ik betwijfel of dit hiervoor moet. Een vrijwillige
deelname met verzekering van risico's ten laste van het departement
kan toch niet echt een meerkost zijn.

Wij zouden graag uw visie terzake vernemen.

07.02 David Geerts (sp.a-spirit):

A l'heure actuelle, il est plus que
jamais nécessaire de se souvenir
des dramatiques faits de guerre et
de leurs victimes. Les spectres du
racisme, du fascisme et de
l'intolérance rodent: des juges font
l'objet de menaces et le
fonctionnement des autorités
politiques est paralysé lorsque la
chose est possible. Le ministre a,
à juste titre, pris l'initiative de
confronter les jeunes à la réalité
des camps de concentration.

Les commémorations contribuent
également à cette prise de
conscience de la réalité historique.
Les autorités politiques, les
services publics et les autorités
militaires doivent prendre part à de
telles cérémonies. Une
participation volontaire des
militaires avec la prise en charge
des risques par le département
n'implique pas vraiment un
surcoût. Quel est l'avis du
ministre?

07.03 Minister André Flahaut: De regelgeving waaraan u refereert,

heeft enkel betrekking op het deelnemen aan plechtigheden met
religieus karakter Te Deum - waarbij bepaald wordt dat slechts het
personeel dat wordt aangeduid door een specifiek bepaalde overheid
chef Defensie, directeur-generaal, stafchef, commandant van een
component of de provinciecommandant toelating krijgt een
dienstactiviteit uit te voeren.

Het is nooit mijn bedoeling geweest om militairen te verbieden om
deel te nemen aan nationale plechtigheden. Wel integendeel wordt
een vrijwillige deelname, die een uiting is van burgerzin, ten zeerste
gewaardeerd. De deelname op vrijwillige basis kan echter geen recht
geven op het toekennen van dienstprestaties.

In zeer specifieke gevallen zoals bijvoorbeeld in het kader van 60 jaar
bevrijdingsplechtigheden werd een bijkomende activiteitenkalender

07.03 André Flahaut, ministre: La

réglementation citée concerne
uniquement la participation aux
cérémonies à caractère religieux
comme le Te Deum. Dans ce cas,
seul le personnel désigné par une
autorité spécifique déterminée
reçoit l'autorisation de participer à
une activité de service.

Je n'ai jamais eu l'intention
d'interdire aux militaires de
prendre part à des cérémonies
nationales. Au contraire, une
participation volontaire est une
preuve de civisme. Cependant,

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

goedgekeurd. Hiermee heeft Defensie een 150-tal plechtigheden
gesteund met een budgettaire implicatie van ongeveer 300.000 euro.

cela ne peut donner droit à l'octroi
de prestations de service.

Un calendrier supplémentaire
d'activités a été approuvé dans le
cadre de la commémoration du
soixantième anniversaire de la
libération. La Défense a soutenu
quelque 150 cérémonies à
concurrence d'environ 300.000
euros.

On peut y ajouter les cimetières et les manifestations dont vous venez
de parler.

Participer à une cérémonie par conviction est une chose, y participer
parce qu'on touche une indemnité en est une autre. Je veux qu'on
sorte de cette hypocrisie, que l'on cesse de remplir les travées des
églises ou d'autres assemblées par des gens payés pour y aller! Ne
doivent y aller que ceux qui le veulent vraiment et l'on assure alors
effectivement une représentation. C'est un peu comme les petits
scouts que l'on oblige à aller à la sortie de telle ou telle cérémonie
pour faire nombre. Je suis le premier à regretter qu'il n'y ait plus assez
d'enfants des écoles lors des cérémonies dans les communes. Tout
le monde s'en plaint mais il faut m'en expliquer la raison.

Les militaires font leur boulot, je l'ai dit. Lors des dernières
cérémonies commémoratives, nous avons honoré, dans toutes les
parties du pays, plus de 167 manifestations, c'est un chiffre exact,
pour un minimum de 300.000. Nous assurons tantôt deux
trompettes, tantôt une musique, tantôt un passage d'avions, tantôt la
présence d'une unité, tantôt quelques militaires d'une unité marraine.
Nous avons essayé de nous adapter et de répondre à toutes les
demandes qui ont été formulées par les associations, toujours en
passant par les communes. Je crois que les gens ne mesurent pas
que tout cela a un coût. Je n'ai rien contre le fait que cela ait un coût
mais si on demande la présence d'un bataillon un dimanche, on paie
des indemnités. Les gens croient que cela ne coûte rien mais il n'en
est rien, cela a un coût sur le budget. J'essaie de faire apparaître,
chaque fois, le coût que cela représente.

Il faut arrêter de considérer que parce qu'il s'agit de l'armée, cela ne
coûte rien. Les policiers vont-ils gratuitement aux cérémonies? Ils se
font payer. Moi, je ne vais pas à une cérémonie pour être payé, je vais
à une cérémonie quand j'ai envie d'y aller et quand cela représente
quelque chose pour moi.

Il faut remettre les choses à leur place. Nous ne nous sommes pas
soustraits à nos obligations de commémoration. Vous avez bien voulu
rappeler tout ce que nous avons fait pour la mémoire, comme
l'accompagnement des combattants et des rescapés à Auschwitz, à
Dachau et à Mauthausen. Ce n'est pas rien, ce que la Défense a
investi pour réhabiliter Breendonck et en faire un centre de mémoire.
Quant au Musée de l'Armée, il est effectivement équipé différemment
pour faire de l'éducation à la citoyenneté.

Je ne suis pas suspect de ne pas vouloir faire d'éducation à la
citoyenneté mais, d'un autre côté, je crois que cette éducation peut se

Een plechtigheid uit overtuiging
bijwonen is één zaak. Ze bijwonen
omdat men daarvoor vergoed
wordt, een andere. Ik wil komaf
maken met deze hypocrisie
waarbij de kerkbeuken of andere
zalen gevuld worden met mensen
die hiervoor betaald worden!

Tijdens de recentste herdenkings-
plechtigheden hebben we meer
dan 167 ceremonies opgeluisterd
met onze militaire aanwezigheid,
voor een bedrag van minstens
300.000 euro. Bij elke gelegenheid
tracht ik op het kostenplaatje te
wijzen, want men mag niet
geloven dat we dit gratis doen.

Zelf woon ik een plechtigheid niet
bij om te worden betaald, maar
omdat ik er zin in heb en wanneer
ze iets voor mij betekent.

Wat we gerealiseerd hebben in het
kader van de Auschwitz-
herdenking, de renovatie van
Breendonk en de inrichting van het
Legermuseum, bewijst toch dat ik
een opvoeding tot staatsburger-
schap genegen ben. Maar we
moeten durven erkennen dat
bepaalde plechtigheden alleen nog
worden bijgewoond door personen
die hiervoor een vergoeding
ontvangen, of ertoe verplicht zijn.
Zo verliezen deze ceremonies
uiteraard hun betekenis.

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

faire autrement que par des présences rémunérées ou indemnisées
dans des cérémonies. Il faut une présence dans les cérémonies, mais
pas nécessairement comme dans le passé où, quand la masse des
militaires était là, cela signifiait que la cérémonie était réussie.

Il faut, de temps en temps, avoir le courage de constater que
certaines cérémonies, une fois enlevées toutes les personnes
indemnisées ou obligées d'y être, n'ont plus nécessairement la portée
voulue. Je sais que cela peut être dur mais, de temps en temps, il faut
ouvrir les yeux sur les réalités.

07.04 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de minister, ik geef toch de

volgende reactie. Ik zeg niet dat men in elke gemeente of stad tien of
twintig militairen moet afvaardigen, maar een garnizoensstad, dat is
toch een andere kwestie. U deelt de korpscommandant mee dat hij
slechts drie personen mag afvaardigen. Die staan daar tegenover
twintig politieagenten en twintig brandweervrijwilligers! Bovendien gaat
het nog om vrijwilligers. Die vragen zich af of ze, indien ze onderweg
een ongeval hebben, zelf voor de kosten moeten opdraaien.

Mijn vragen zijn de volgende. Kan er voor de personen die vrijwillig
komen, geen verzekering gesloten worden, zodat zij minstens
wanneer zij van huis naar de plechtigheid rijden verzekerd zijn?

Kan er, wanneer het over garnizoenssteden gaat ik zeg niet: overal
, toch minstens voor een minimale vertegenwoordiging worden
gekozen?

07.04 Ingrid Meeus (VLD): Des

délégations devraient tout de
même être présentes dans des
villes de garnison. N'est-il pas
possible de prévoir une assurance
pour les participants volontaires?

07.05 André Flahaut, ministre: Madame, en dehors de cette

commission, je voudrais que vous me disiez de quel cas précis il
s'agit. En effet, certaines personnes se réfugient parfois derrière des
règlements pour ne plus rien faire. On me posera, tout à l'heure, une
question portant sur le fait que les anciens combattants ne peuvent
plus avoir accès aux quartiers militaires. Je vous demande de bien
vouloir m'excuser mais je dois vous dire que ce ne sont que des
mensonges.

Certaines personnes invoquent le règlement selon lequel des
désignations sont faites et que les autres se présentent sur base
volontaire. Et le ministre ayant décidé, on n'y va plus. C'est faux! Je
répète qu'ils peuvent toujours y aller sur base volontaire.

Donnez-moi le cas précis et je vérifierai si une demande a
effectivement été formulée par la commune, si le chef de corps a
effectivement fait suivre la demande ou s'il a considéré qu'il suffisait
d'envoyer trois personnes qui participeront sans doute ensuite au
dîner des anciens combattants.

Madame, je suis également sur le terrain, je suis municipaliste, je
participe à toutes les manifestations d'anciens combattants dans ma
commune depuis longtemps. A chaque fois, je paie l'apéritif même
lorsque l'on n'est pas en période électorale. Je peux vous dire que si
des militaires sont présents, ils sont contents. Mais si dans une ville
de garnison quelqu'un prétend que cette pratique n'est plus autorisée,
c'est que le dossier n'a pas été introduit.

Je répète que nous avons participé à des manifestations dans 167
communes à des degrés divers. Parfois, deux trompettes suffisent

07.05 Minister André Flahaut:

Sommige mensen verschuilen zich
achter het reglement en voeren
aan dat een aantal personen wordt
aangewezen en dat de anderen op
vrijwillige basis aanwezig zijn.
Aangezien de minister een
beslissing nam, gaat men niet
meer. Dat klopt niet. Men kan altijd
op vrijwillige basis komen.

Indien u me de juiste gegevens
bezorgt, zal ik nagaan of de
gemeente een aanvraag heeft
ingediend en of de korpschef die
heeft overgezonden. Het is
immers ook mogelijke dat hij van
oordeel was dat het volstond drie
personen af te vaardigen, die
ongetwijfeld naderhand het diner
van de oud-strijders zouden
bijwonen.

Ik herhaal dat we deelnamen aan
de plechtigheden in 167
gemeenten en dat we probeerden
iedereen tevreden te stellen.

Het is een dramatische
ontwikkeling dat er zo weinig

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pour une célébration devant un monument. J'ai même dépanné le
bourgmestre de Court-Saint-Etienne en envoyant deux trompettes sur
place. D'autres ont écrit et nous avons essayé de leur répondre. Il
s'agit parfois de cérémonies confidentielles. A d'autres occasions, les
bourgmestres font savoir qu'ils préféreraient une représentation plus
large et centralisée plutôt que d'organiser une manifestation devant
tous les petits monuments. Cela heurte sans doute l'ancien
combattant du coin qui souhaiterait qu'une commémoration soit
organisée devant son monument.

On a essayé de contenter tout le monde. Quand on a décidé de
s'occuper des cimetières et qu'on a eu l'idée de faire adopter une
tombe par les écoles, c'était justement pour essayer d'intéresser les
enfants à cette problématique. Il est dramatique qu'il n'y ait pas
d'école présente aux cérémonies quand le 11 novembre tombe une
veille de pont ou un samedi ou même parfois en semaine. Si j'étais
bourgmestre, j'imposerais à l'enseignement communal d'être présent
le 11 novembre, même le samedi, même le dimanche. On le ferait sur
une base volontaire et je veillerais à tenir compte de ce volontariat
lors des promotions.

scholen aan de 11-november-
viering hebben deelgenomen. Als
ik burgemeester was zou ik hen
verplichten aanwezig te zijn op
deze viering, ook als die op een
zaterdag of een zondag valt. Ze
zouden dit op vrijwillige basis
moeten doen en ik zou er rekening
mee houden bij het verlenen van
promoties.

Le président: Tous les parlementaires ne sont pas présents non plus le 11 novembre, malheureusement.
J'en sais quelque chose.

07.06 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik wil kort reageren.

Mijnheer de minister, ik begrijp uw bezorgdheid. U hebt gelijk dat wij
uit de dualiteit moeten treden.

Anderzijds denk ik dat het ook voor militairen een basisattitude is om
aan die plechtigheden op vrijwillige basis deel te nemen.

Daarnaast moeten we stellen dat u als militaire overheid dat eventueel
in uw functiebeschrijvingen kan opnemen.

07.06 David Geerts (sp.a-spirit):

Je comprends la préoccupation du
ministre, mais la participation
volontaire de militaires à ce type
d'activités devrait aller de soi. Ne
pourrait-on l'intégrer dans la
description de leur fonction?

07.07 André Flahaut, ministre: Cela m'énerve autant que vous! Il est

facile de participer à une cérémonie quand on est payé! Mais quand
c'est sur une base volontaire...

07.08 Ingrid Meeus (VLD): Vandaar dat misschien eens naar de

toekomst moet worden gekeken. Wat doen we in de toekomst met
dergelijke vieringen? Zullen we ze centraliseren of blijven we ze nog in
elke kleine gemeente organiseren? Daarover moet eens worden
nagedacht.

07.08 Ingrid Meeus (VLD): Cette

discussion démontre qu'il est
urgent de songer à l'avenir: est-il
encore souhaitable que chaque
commune organise une cérémonie
commémorative ou convient-il
d'envisager une certaine
centralisation?

07.09 André Flahaut, ministre: C'est ce que nous avons déjà

commencé à faire en menant, au cas par cas, des concertations avec
les communes pour savoir ce qu'elles privilégiaient. En ce qui
concerne le cas de la ville de garnison que vous soulevez, je vais me
renseigner car je veux savoir ce qui s'est passé. Ce n'est pas normal.
Il est vrai que cela fait partie des bonnes relations.

07.09 Minister André Flahaut: Wij

plegen geval per geval overleg
met de gemeenten om te weten
waaraan zij de voorkeur geven.

Le président: Monsieur le ministre, je peux vous dire qu'à Liège, l'autorité militaire a décidé de reprendre à
son compte les fêtes du 11 novembre qui sont très mal organisées actuellement. Et là, c'est vraiment sur

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

une base volontaire!

07.10 André Flahaut, ministre: Ce n'est pas toujours facile! Quand

nos militaires veulent reprendre des cérémonies organisées par des
associations patriotiques, elles ne sont pas toujours d'accord. A titre
d'exemple, je peux vous citer la discussion que nous avons à propos
de l'organisation des fêtes du 21 juillet de l'année prochaine. Certains
anciens combattants nous disent qu'ils ne veulent plus défiler alors
que d'autres nous rétorquent que nous ne pouvons pas les empêcher
de défiler. On nous a alors demandé quelles étaient nos intentions.
Nous avons proposé de faire défiler les anciens combattants
éventuellement sur des camions. Ils nous répondent: "Nous qui avons
fait la guerre de Corée, nous voulons défiler à pied!" On est vraiment
dans l'irrationnel!

Si je respecte la décision prise par mes prédécesseurs avec les
anciens combattants, on va me reprocher de donner un coup de canif
dans l'organisation des fêtes du 21 juillet et dire que c'est scandaleux,
au moment où l'on fête le 175

ème

anniversaire de la Belgique!

Si, en revanche, on fait défiler les volontaires, les anciens
combattants et qu'il y en a un qui s'effondre devant la tribune royale,
on dira que c'est scandaleux d'avoir fait défiler ces vieilles personnes.

Si vous avez un conseil à me donner, il est le bienvenu.

07.10 Minister André Flahaut: De

vaderlandslievende verenigingen
zijn het er niet altijd mee eens dat
de militairen de plechtigheden
overnemen. Zo delen sommige
vaderlandslievende verenigingen
ons voor wat betreft de 21 juli-
viering van volgend jaar mee dat
zij niet meer willen defileren, terwijl
andere ons antwoorden dat wij
hen het defileren niet kunnen
beletten. Als ik de beslissing van
mijn voorgangers respecteer, dan
zal men zeggen dat een en ander
schandalig is voor de viering van
het 175-jarig bestaan van België.
Maar als men de oud-strijders laat
defileren en één van hen voor de
koninklijke tribune neerzijgt, dan
zal men zeggen dat het schandalig
is dat men die oude mensen nog
laat defileren. Dus als u mij ter
zake goede raad kan geven,
aarzel dan zeker niet.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Je pose la question suivante. Dans le respect total du Règlement, si vous l'estimez utile, je
descends de mon perchoir honorable et je demanderai à M. Denis, qui est le plus ancien, d'assumer la
présidence pendant la question fondamentale que je vais poser au ministre.

Président: Robert Denis.
Voorzitter: Robert Denis.

08 Question de M. Philippe Monfils au ministre de la Défense sur "l'accès des anciens combattants

aux bâtiments militaires" (n° 4363)

08 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de minister van Landsverdediging over "de toegang tot

militaire gebouwen voor oud-strijders" (nr. 4363)

08.01 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, avec tous mes

respects pour votre fonction, je voudrais poser une petite question au
ministre. Je l'avais d'ailleurs déjà posée à son cabinet en son temps
parce que le bruit courait qu'à partir de 2005, on interdirait l'accès des
bâtiments militaires à tout civil. On m'avait rassuré à l'époque en me
disant qu'il s'agissait simplement de resserrer un peu les choses et
d'empêcher toute personne n'ayant aucun lien avec la Défense de
pénétrer dans ces locaux, ce qui est tout à fait normal. Donc, cela ne
visait pas les anciens combattants qui ont certains bâtiments dans
lesquels ils se réunissent ou qui prennent leur repas au mess, en
payant leur écot, naturellement.

Tout récemment, à nouveau le 11 novembre, moment manifestement
propice aux interventions de toutes sortes liées aux anciens
combattants, on a fait état auprès de moi de cas dans lesquels on
leur interdisait l'entrée. On leur annonce également qu'à partir de mai

08.01 Philippe Monfils (MR): Er

hebben geruchten de ronde
gedaan dat men vanaf 2005
iedere burger de toegang tot de
militaire gebouwen zou ontzeggen,
maar dat zulks niet zou gelden
voor de oud-strijders, die in
sommige gebouwen samenkomen
of tegen betaling in de kantine
komen eten. Men heeft mij echter
onlangs gemeld dat sommige oud-
strijders een dergelijk verbod
zouden hebben gekregen.

Wat is daar van aan?

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2005, ils n'auraient plus la possibilité de participer notamment au
mess de certaines casernes ou d'y organiser leurs réunions. Il ne
s'agissait pas des propos d'un ancien combattant mais des dirigeants:
c'est la raison pour laquelle j'aime autant que les choses soient
présentées en public et définitivement.

La question que je pose au ministre est très simple. Je sais bien qu'on
ne peut pas entrer dans une caserne fermée ou manger dans un
mess qui est fermé, c'est évident. Il faut donc voir quelle est la
situation. Cependant, j'aimerais qu'on m'informe des mesures prises
à cet égard.

08.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président Denis, en

réponse à la question de l'honorable membre, pour ceux qui
connaissent ma politique en matière d'ouverture des quartiers
militaires et ma volonté d'accorder une attention particulière à la
situation des anciens combattants puisque j'ai aussi cette attribution
et celle des victimes de guerre -, je puis dire qu'une telle information
est tout à fait en contradiction avec ma politique. À ma connaissance,
cela n'a été décidé nulle part. De toute façon, si des gens l'ont décidé
et que cela ne porte pas ma signature, cela n'a pas été décidé. Il n'a
pas été décidé qu'à partir du 1

juin 2005, les civils n'auraient plus

accès aux bâtiments militaires.

C'est tout à fait faux. Au contraire, et on en a discuté ici, j'ai permis à
certaines familles de militaires d'avoir accès aux infrastructures pour
organiser des fêtes de famille, et ce pour des raisons sociales. Je ne
sais donc pas d'où vient cette idée.

Il est vrai que, dès la mi-2005, les mess des garnisons Antigone à
Anvers, Fabiola à Mons, où les associations patriotiques et d'anciens
combattants se retrouvent régulièrement, seront effectivement
fermés. On va se séparer de ces quartiers-là. Vous m'excuserez mais
il n'est pas possible de garder des bâtiments uniquement pour
organiser des réunions où l'on joue aux cartes. Cela coûte en
personnel et ce n'est pas notre mission première. On ne va pas
fermer le mess d'Ans, il devient un mess de quartier. Il reste donc
ouvert mais il change de statut.

Nous allons fermer ces mess de garnisons mais cela n'implique pas
automatiquement la disparition future des facilités actuellement
accordées aux associations patriotiques ou d'anciens combattants.
Elles peuvent être reprises dans d'autres services. Il est vrai que cela
va changer certaines habitudes. Il est clair que si on indique aux
anciens combattants qu'ils peuvent, par exemple, se réunir au mess
de Bierset et qu'on met même une camionnette à leur disposition pour
les y transporter, cela prendra du temps mais ils finiront par s'y
habituer.

Nous allons réexaminer les situations au cas par cas afin de veiller à
ce que ces gens puissent encore être accueillis. Cela ne sera plus
comme avant, on va un peu changer les habitudes. Je ne peux pas
moderniser le département de la Défense sans rien y changer, ce
n'est pas possible. Tous ceux qui ont aujourd'hui leurs petits
avantages veulent bien moderniser mais sans changer leurs
habitudes. C'est impossible, j'essaye donc de bouger les habitudes de
tout le monde. Il serait plus facile de rien faire mais ce n'est pas ma
philosophie.

08.02 Minister André Flahaut: Het

klopt helemaal niet dat zou zijn
beslist dat burgers vanaf 1 juni
2005 geen toegang tot de militaire
gebouwen meer zouden hebben;
een dergelijke beslissing zou
trouwens haaks staan op mijn
beleid van openheid en op mijn
streven om aandacht aan de oud-
strijders te schenken.

Het klopt dat de messes van een
aantal garnizoenen half 2005 de
deuren sluiten, maar dat wil niet
zeggen dat de faciliteiten die aan
een aantal patriottische
verenigingen of verenigingen van
oud-strijders worden toegekend,
worden afgeschaft. Ze kunnen
immers elders terecht, maar zullen
misschien wel een aantal
gewoontes moeten veranderen.

We zullen elk geval afzonderlijk
onderzoeken en waken dat de
mensen zeker ergens
terechtkunnen.

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

08.03 Philippe Monfils (MR): Monsieur le ministre, il est dans la

nature du Belge de s'angoisser mais je pense que vous avez rassuré
les anciens combattants. Je ne manquerai d'ailleurs pas de
communiquer la teneur de votre réponse très claire à ces derniers. S'il
y a un problème, ils peuvent prendre contact avec les autorités
responsables.

08.03 Philippe Monfils (MR): De

oud-strijders kunnen dus op beide
oren slapen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Voorzitter: Philippe Monfils.
Président: Philippe Monfils.

De voorzitter: Vragen nrs. 4359 en 4371 van de heer Sevenhans respectievelijk de heer Goutry worden
uitgesteld.

09 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "de beveiliging van

het CEPS op het Belgische grondgebied" (nr. 4366)

09 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "la sécurisation du CEPS sur le

territoire belge" (n° 4366)

09.01 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de minister, wij herinneren ons

nog allemaal de ramp in Ghislenghien. Die heeft eens te meer de
kwetsbaarheid van onze ondergrondse bevoorradingsleidingen van
gas en brandstoffen aangetoond. De NATO heeft een
bevoorradingssysteem met fossiele brandstoffen die tegen een hoog
debiet, een hoge druk en een serieuze snelheid ook België
doorkruisen, met name het central european pipeline system of
CEPS. Daarom heb ik deze vraag.

Hoe geschiedt de tracébewaking, de monitoring en het onderhoud
van die pijpleiding op het Belgische grondgebied? Wat is de rol van de
4

Belgische Pipeline Divisie?

Werd er vroeger bij de oorspronkelijke inplanting een risicoanalyse
uitgevoerd? Zijn de eventuele ongevalscenario's geïntegreerd bij de
provinciale plannen voor rampenbestrijding?

Wordt hierover geregeld met de burgerlijke autoriteiten overleg
gepleegd en aan welke frequentie? Wat waren de evaluatiebesluiten
over de pijpleiding?

09.01 Ingrid Meeus (VLD): Les

conduites souterraines de gaz et
de combustibles sont
extrêmement vulnérables, comme
l'a illustré la catastrophe à
Ghislenghien. Le réseau des
pipelines de l'OTAN, le CEPS
(Central European Pipeline
System), sillonne également notre
pays. Une analyse des risques a-t-
elle été menée lors de
l'implantation de ce réseau?
Existe-t-il un scénario catastrophe
pour le CEPS et celui-ci a-t-il été
intégré dans les plans provinciaux
d'urgence? Les autorités militaires
et civiles se concertent-elles en
matière de lutte contre les
catastrophes?

09.02 Minister André Flahaut: Mevrouw Meeus, het tracé wordt

bewaakt door het overvliegen van alle leidingen, twee keer per
maand, aangevuld met grondbezoeken van de inspecteur van de
vierde divisie pipeline. In de vierde divisie pipeline bestaat er ook een
ploeg luchtafbakening, die volgens een intern programma controles
uitvoert over de staat van de luchtbakens en ter gelegenheid van
dergelijke controles ook abnormaliteiten op het tracé meldt aan de
inspecteurs.

De monitoring van het netwerk gebeurt via de centrale dispatching
van de vierde divisie, waar 24 uur op 24 uur een dispatcher aanwezig
is die de verpomping volgt en ingrijpt in geval van nood. Het
onderhoud gebeurt door het personeel van het vierde peloton of,
indien noodzakelijk, door firma's die door dat peloton of door andere
diensten van Defensie gecontracteerd worden.

09.02 André Flahaut, ministre:

Toutes les conduites CEPO sont
survolées deux fois par mois. De
plus, il y a les visites des
inspecteurs terrestres de la 4

Division belge Pipelines et d'une
équipe de "Quadrillage aérien". La
surveillance du réseau s'effectue
au dispatching central de la même
Division à Louvain tandis que la
4(BE)DivPL assure la
maintenance des conduites étant
donné que cette Division en est
l'exploitant en Belgique et au
Luxembourg.

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het vierde peloton is de exploitant van het CEPS-netwerk in België en
in het Groot-Hertogdom Luxemburg.

De studie voor de oprichting van permanente NAVO-brandstoflijnen
werd aangevat in 1953. De divisie werd opgericht in 1957 en de
eerste lijn werd gevuld in 1958. De uitbouw van het netwerk gebeurde
op basis van de toen beschikbare elementen.

Er is heel wat samenwerking tussen de burgerlijke en de militaire
autoriteiten. In het kader van de rampenplanning is ten andere de
militaire autoriteit vertegenwoordigd in de verschillende crisiscentra,
en dat zowel op provinciaal als op nationaal niveau. De
rampenplannen van de verschillende provincies hebben een gedeelte
"ondergrondse leidingen". Er worden jaarlijks wijzigingen aan die
plannen aangebracht door de opstellers ervan. De meeste provincies
zijn nog altijd bezig met de aanvulling en de vervollediging van die
plannen.

Ten gevolge van het incident in Ghislenghien werden verschillende
vergaderingen georganiseerd op het niveau van het nationale
crisiscentrum in Binnenlandse Zaken. Het peloton werd uitgenodigd
om deel te nemen aan die vergaderingen, waar de problematiek van
de opstelling werd besproken van een globaal rampenplan dat kan
dienen voor alle provincies, en met de afgevaardigden van de
provincie, van het ministerie van Economische Zaken en van Fluxys.
De betere omschrijving van de risicobestrijding in het kader van
rampenplanningen wordt dus momenteel opgesteld in het nationale
crisiscentrum.

Het vierde peloton geeft zijn volledige samenwerking aan deze
initiatieven alsmede aan alle andere die in het verleden werden
genomen. Buiten deze samenwerking met de burgelijke instanties
worden er op het provinciale niveau regelmatig studiedagen
georganiseerd voor de hulpdiensten waar Defensie aan meewerkt. In
het recente verleden werd door een afvaardiging van het vierde
peloton een briefing over risico's van het peloton gegeven aan de
brandweerkorpsen van Waals-Brabant en Henegouwen en staat er
een briefing gepland voor de brandweerkorpsen van Namen en Oost-
Vlaanderen.

Les pipelines OTAN ont été mis en
service en 1958. Il a été tenu
compte alors de tous les éléments
révélés par des études
préliminaires menées depuis
1953.

Dans le cadre des plans
catastrophe, les autorités militaires
sont représentées au sein des
centres de crise provinciaux et
nationaux. Tous les plans
catastrophe comportent une
section "Conduites souterraines".
Ils sont complétés et corrigés
chaque année. Après la
catastrophe de Ghislenghien, le
centre de crise national du
ministère de l'Intérieur a
commencé immédiatement à
élaborer un plan catastrophe
coupole auquel a été associée la
4

Division. A l'échelon provincial,

cette division organise
régulièrement des journées
d'études et des briefings destinés
aux corps de pompiers.

De plus, je puis vous assurer que ce service fonctionne. En effet, je
l'ai vu fonctionner non seulement à Ghislenghien mais aussi à Tubize
lorsqu'une fuite fut détectée dans une canalisation. Le bourgmestre
de Tubize considérait qu'il s'agissait du pipeline de l'OTAN alors que
les gens de Louvain avec qui j'étais en contact affirmaient le contraire
puisqu'ils ne constataient pas de variation de pression sur la conduite.
C'était un dimanche; ils sont venus immédiatement sur place pour
confirmer qu'il ne s'agissait pas du pipeline de l'OTAN. C'est la preuve
que, même dans un tel cas, le service fonctionne réellement avec une
permanence et beaucoup de sérieux.

Bovendien kan ik u verzekeren dat
de permanentie binnen de dienst
wordt verzekerd en dat er met
ernst wordt gewerkt. Dat heb ik
zelf kunnen vaststellen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: M. Neel vient de me signaler qu'il a déposé une question analogue hier à 14.47 heures. Elle
est arrivée en dehors des délais mais étant donné que le ministre va répondre à la question de M. Geerts et
que la question de M. Neel porte sur le même sujet, je propose que les deux membres posent leur question

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

tout en demandant à M. Neel de rester dans le cadre de la question de M. Geerts.

Y a-t-il une objection? (Non)

Je poursuis ainsi les règles de consensus dans cette commission.

10 Samengevoegde vragen van

- de heer David Geerts aan de minister van Landsverdediging over "de vermindering van het aantal
trainingen voor militairen van de landcomponent" (nr. 4369)
- de heer Staf Neel aan de minister van Landsverdediging over "de besparingen in Landsverdediging"
(nr. 4385)

10 Questions jointes de

- M. David Geerts au ministre de la Défense sur "la réduction du nombre de formations pour les
militaires de la composante terrestre" (n° 4369)
- M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "les économies à la Défense nationale" (n° 4385)

10.01 David Geerts (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, via de media heb ik vernomen dat de legerleiding
heeft beslist om het aantal trainingen drastisch te verminderen, en dit
om budgettaire redenen. Daarom stel ik de volgende vragen.

Ten eerste, klopt de berichtgeving?

Ten tweede, werd het kritisch minimum berekend van het aantal
trainingen dat noodzakelijk is om de operaties niet in gevaar te
brengen?

Ten derde, wat is het effect van de gerealiseerde besparing?

Ten vierde, vindt de minister het wenselijk dat op die posten wordt
bespaard?

10.01 David Geerts (sp.a-spirit):

Est-il exact que la direction de
l'armée a décidé de diminuer
considérablement certains
entraînements de la composante
terrestre? Comment le seuil
critique du nombre d'entraîne-
ments est-il calculé? Quelles
économies sont-elles ainsi
réalisées? Le ministre estime-t-il
qu'il soit souhaitable d'économiser
précisément sur ces postes?

10.02 Staf Neel (VLAAMS BELANG): Mijnheer de voorzitter, ik dank

u omdat u mijn vraag heeft willen koppelen aan de vraag van de heer
Geerts.

Mijnheer de minister, sinds een tiental jaar wordt er door de overheid
een bezuinigingsbeleid gevoerd. Wij vernamen van de
vertegenwoordiger van de representatieve vakbonden dat er op de
core business werkelijk werd bespaard. Zo vertelde hij dat een
driehonderdtal militairen voor vier maanden naar Kosovo werden
gestuurd en slechts ongeveer 1.800 kogels hadden meegenomen.
Dat zijn zes kogels per militair.

Jaarlijks worden er ook minder oefeningen ingericht, zoals de heer
Geerts al zei. Vandaar de volgende vragen. In hoeverre werden ten
opzichte van het verleden de oefeningen tot 25 herleid? Acht de
legerleiding dat aantal voldoende?

Klopt het dat onze militairen in Kosovo gedurende vier maanden
slechts over 1.800 kogels voor 300 militairen beschikten? Als de
minister op deze vraag niet kan antwoorden, kan ik dat begrijpen. Ik
heb mijn vraag immers wat laat gesteld.

Is de minister van mening dat met de besparingen aan de core
business van het leger wordt geraakt, of vindt hij dat het zo verder
kan?

10.02

Staf Neel

(VLAAMS

BELANG): Selon un représentant
de la Centrale générale du
personnel militaire, les économies
réalisées au sein du département
de la Défense touchent au core
business de l'armée et menacent
la sécurité des missions à
l'étranger. Les exercices ont-ils
effectivement été réduits au
minimum et en reste-t-il encore
assez? Nos militaires au Kosovo
n'ont-ils réellement disposé que de
1.800 cartouches pour 300
militaires pour une période de
quatre mois? Le ministre estime-t-
il également que ces mesures
d'économies entravent les
missions fondamentales de
l'armée?

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, het is correct

dat voor 2004-2005 de vier componenten een vermindering hebben
ondergaan van hun trainingsbudgetten. De aldus gerealiseerde
besparingen op het vlak van de training vallen binnen een globaal
plan dat moet toelaten de investeringen, opgenomen in het stuurplan
voor Landsverdediging, te verhogen. Op basis van de toegekende
trainingskredieten garandeert Landsverdediging de operationele
voorbereiding van de eenheden ingezet in buitenlandse theaters naar
rato van 25 trainingsdagen per militair. Dit laat de training toe van
individuele en collectieve capaciteiten alsook van de cohesie van de
verschillende elementen van de detachementen, beoordeeld ter
gelegenheid van een syntheseoefening. Op basis van de toegekende
kredieten en dankzij een nationale aanpak van de training in
garnizoenen of in de Belgische kampen kan de training worden
gekwalificeerd als voldoende op basis van de gangbare Europese en
NAVO-criteria per categorie van personeel en in het licht van de
operationele paraatheid.

Het aantal trainingsdagen in 2004 is geleidelijk overgegaan van
251.765 dagen - de cijfers van februari 2004 - naar 206.515 dagen in
augustus van dit jaar. De dotatie voor 2005 bedraagt momenteel
203.326 dagen. Op basis van de cijfers toegekend voor 2004 kan
men dus een verschil van 3.200 dagen vaststellen. Gezien een
dagtraining gemiddeld 70 euro kost, bedraagt de aldus verkregen
besparing 224.000 euro. Dit bedrag dekt niettemin alleen de betaling
van de vergoedingen aan de militairen. Bij dit bedrag dient dus de
besparing in voeding, transport, huren van de installatie en munitie te
worden gevoegd in verhouding tot de gestelde trainingsdoelen.

Het gaat hier niet om een blinde besparing, wel om het trainen van het
personeel voor de meest waarschijnlijke opdrachten van de komende
jaren.

Correcte prioriteiten maken het mogelijk om minder maar meer
doelgericht uit te geven, zonder daarbij de veiligheid van het
personeel in het gevaar te brengen.

10.03 André Flahaut, ministre:

Les budgets d'entraînement pour
2004 et 2005 sont en effet
diminués. Ces économies
permettent d'investir davantage
dans le Plan directeur de la
Défense.

La Défense garantit 25 jours
d'entraînement pour la préparation
opérationnelle des militaires qui
sont envoyés à l'étranger. Cet
entraînement est suffisant, compte
tenu des critères habituels par
catégorie de personnel et de la
disponibilité opérationnelle.

Le nombre de jours
d'entraînement en 2004 est passé
progressivement de 251.765 jours
en février 2004 à 206.515 jours en
août 2004. La dotation pour 2005
est de 203.326 jours. Rien qu'en
matière d'indemnités des
militaires, une économie de
224.000 euros est réalisée. On
épargne également sur la
nourriture, le transport, la location
des installations et les munitions.

Il ne s'agit pas ici d'économies
aveugles mais de l'entraînement
du personnel pour les missions les
plus probables pour les
prochaines années. La Défense
dépense donc moins mais de
manière plus ciblée, tout cela sans
mettre en danger la sécurité du
personnel.

J'ai moi aussi lu ces informations. Il est complètement faux de dire
que, lorsque nos militaires sont envoyés en opérations, ils ne sont pas
préparés. Pour la bonne et simple raison, compréhensible aisément,
que pour la plupart d'entre eux, ce n'est pas la première opération à
laquelle ils participent. Cela fait maintenant plus de dix ans que des
militaires belges sont envoyés en opérations.

Ensuite, en ce qui concerne leur équipement, nous veillons toujours à
ce qu'il garantisse la sécurité. Il en va de même pour l'armement. Et
l'arithmétique qui consiste à diviser le nombre de balles mises à
disposition de l'unité par le nombre de personnes pour conclure que
cela fait autant de cartouches par personne, c'est un propos
réducteur, c'est un peu facile. C'est sans doute ce qui plaît aux gens
mais cela ne correspond pas à la réalité. En effet, à côté des
munitions que chaque militaire reçoit, il faut aussi compter celles qui
sont affectées à la compagnie ou à l'unité déployée et qui sont
centralisées.

De bewering dat onze militairen
onvoorbereid op militaire missie
vertrekken, is onjuist: voor de
meesten is het niet de eerste keer.

Wij letten er bovendien altijd op
dat hun veiligheid is
gegarandeerd, en dit door middel
van hun uitrusting en hun wapens.
Onze bondgenoten werken
trouwens graag samen met
Belgen, omdat zij bekend staan
voor hun betrouwbaarheid, hun
zekerheid en hun beroepsernst.
Dat bevestigde de militaire
bevelhebber van de NAVO
vanmorgen nog in een
radioprogramma van de RTBF. Hij

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Quant à la sécurité de notre matériel, je rappelle les mesures de
sécurité que nous avons mises en place, notamment lors de ma
dernière visite en Afghanistan, sur le matériel, coupe-câbles, etc.
Nous veillons à ce que le personnel soit bien formé et bien protégé.
La meilleure preuve de notre grande expérience en opérations
extérieures, ce sont les commentaires de ceux avec qui nous
travaillons à l'extérieur, à savoir nos partenaires aussi bien à l'OTAN
qu'à l'Europe. Aujourd'hui, nos alliés apprécient particulièrement d'être
en opérations avec les Belges, qui sont reconnus pour leur fiabilité,
leur sécurité et leur sérieux.

J'entendais ce matin - et j'espère que beaucoup l'ont entendu - le
général Jones, le patron militaire de l'OTAN, qui répondait à un
journaliste de la RTBF lui demandant s'il considérait que la Belgique
faisait assez pour l'OTAN. Je l'ai entendu répliquer: "Oui, les Belges
ont été les premiers à mettre à disposition des F-16 pour protéger
l'espace aérien des nouveaux arrivants au sein de l'OTAN, et la
Belgique consent un effort considérable en Afghanistan." Lorsqu'il lui
fut demandé s'il ne fallait pas consacrer au moins 0,2% aux moyens
de la défense dans chaque pays, il a répondu: "C'est exact, le chiffre
a été cité. Mais la moitié des pays de l'OTAN ne le font pas." A une
autre question - "Ne croyez-vous pas qu'il faudrait aussi consacrer
0,2% pour lutter contre la misère et la pauvreté?" -, il répondit, ce qui
est admirable de la part d'un militaire, américain de surcroît: "Je
pense qu'il faudrait aussi consacrer 0,2% pour combattre la misère et
prévenir le terrorisme."

Ce genre de témoignage mérite d'être relevé, même si on n'en fait
pas état ici.

Je voudrais également attirer l'attention sur la gestion des exercices. Il
est évidemment plus avantageux et plus agréable pour un militaire
d'organiser un grand déplacement dans un camp à Bergen ou en
Pologne ou encore, pour l'Ecole royale militaire, d'organiser de façon
indépendante un camp pour ses étudiants à Ouarzazate au Maroc.

Il est vrai que j'ai imposé de revoir les choses dans la structure
unique. Aujourd'hui, si l'on organise un camp au Maroc, on essaie d'y
faire participer, en même temps, la composante aérienne pour les
vols à basse altitude, les étudiants de l'Ecole royale militaire qui sont
proches des militaires en action et les militaires qui font leur camp.

Pourquoi ai-je imposé cela? En fonction de l'expérience. J'ai vécu des
situations où l'on envoyait au Maroc, pour la force terrestre à l'époque,
un bateau chargé de matériel et d'hélicoptères. Quinze jours après
son retour, il repartait chargé de ce matériel pour les étudiants de
l'Ecole royale militaire qui se rendaient au même endroit et, ensuite, la
même opération se répétait pour la force aérienne.

En l'occurrence, il ne s'agit pas de rationalisation mais tout
simplement d'une gestion efficiente des moyens tout en obligeant les
gens à travailler ensemble afin d'éviter qu'ils ne fassent trois fois la
même chose à trois dates différentes.

En matière de formation, il y a un autre élément. Je sais que cela ne
fait pas plaisir aux militaires mais à quoi bon prolonger une formation
quand elle est terminée? Pourquoi faire en 8 jours ce que l'on peut
faire en 5 jours? Parce que si on le fait en 8 jours, on passe un week-

erkende tevens dat de helft van de
overige NAVO-leden geen 0,2
procent aan landsverdediging
besteden en wat voor een
militair, een Amerikaan dan nog
wel, merkwaardig is dat
datzelfde bedrag moet worden
vrijgemaakt voor de strijd tegen de
armoede en het terrorisme.

Op mijn vraag werd de organisatie
van de oefeningen in het raam van
de eenheidsstructuur herzien.
Wanneer nu een kamp in Marokko
wordt georganiseerd, proberen we
daar zowel de Luchtcomponent,
de studenten van de Koninklijke
Militaire School als de militairen
die aan kampoefeningen moeten
deelnemen, bij te betrekken.
Voorheen waren er drie
onderscheiden organisaties. Het
gaat niet om een rationalisering,
wel om een efficiënt
middelenbeheer.

En waarom zouden we, wat de
opleiding betreft, acht dagen doen
over wat in vijf dagen kan? Om er
een weekend bij te hebben en de
bijhorende vergoeding op te
strijken!

Dankzij de eenheidsstructuur
slagen we erin bestaande
praktijken te veranderen. De
mensen hebben niet graag dat
men aan hun gewoonten raakt.
Wat we aan de ene kant, bij de
happy few, besparen, investeren
we en komt het hele leger ten
goede.

Dat is onze bedoeling. Bepaalde
gewoontes worden hierdoor echter
verstoord en het geeft aanleiding
tot reacties en ongerustheid.

Elke nieuwe transportaanvraag
wordt bezorgd aan de recent
opgerichte gecentraliseerde cel
voor transport die de aanvraag
onderzoekt en een prijsvergelijking
opstelt. Zendingen kunnen
gebundeld worden of er kan een
burgerlijk vliegtuig in plaats van
een militair toestel gebruikt
worden.

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

end et cela donne lieu à des indemnités!

Dans le domaine militaire comme dans tous les autres domaines de
la gestion de l'Etat, il faut avoir le courage de se pencher sur la
manière dont nous fonctionnons pour corriger et améliorer les choses
tout en maintenant le niveau de formation.

Si l'on peut former les gens en 5 jours, on les forme en 5 jours et non
en 8 jours! Si un bateau doit se rendre de Zeebruges à Brest pour un
entretien, il est inutile de mobiliser la totalité de l'équipage et de lui
verser des indemnités comme s'il était parti en opération pour 15
jours.

Avec la structure unique que nous avons mise en oeuvre, avec les
contrôles que nous effectuons, en nous posant la question de savoir,
pour chaque poste, si on ne pourrait pas obtenir le même résultat en
agissant autrement, nous parvenons à changer les attitudes. Cela ne
plaît pas aux gens parce que l'on modifie leurs habitudes mais ce que
l'on récupère d'un côté, et dont une minorité profite, on le réinjecte de
l'autre côté pour acheter du matériel, réaliser des investissements et
exécuter l'accord sectoriel qui bénéficie à l'ensemble de l'armée. C'est
une question de solidarité parce que force est de constater que des
situations de privilèges subsistent, une habitude qui faisait que des
gens vivaient bien au détriment peut-être de l'ensemble.

Peut-être que ceux qui vivaient très bien vivront un peu moins bien et
ceux qui ne vivaient pas bien du tout vivront un peu mieux. Il faudra
faire en sorte que les économies réalisées sur des
dysfonctionnements puisqu'il s'agit de cela soient réinjectées dans
l'équipement, dans la sécurité et dans le personnel. C'est ce que nous
voulons faire mais cela perturbe des habitudes et suscite des
réactions et des démarches des uns et des autres qui s'inquiètent:
"On va fermer ceci, on va faire cela, ce n'est pas possible, on ne peut
pas accepter cela, on n'a plus de cartouches pour partir, notre
équipement n'est pas bon, etc." J'appelle cela du conservatisme et je
n'aime pas le conservatisme.

Le général ne peut pas s'exprimer mais il est ici derrière: il a connu au
centre Ops des situations aberrantes que nous avons découvertes et
corrigées ensemble. Rien que dans le domaine des transports, par
exemple, il y a aujourd'hui une seule cellule chargée de l'organisation
des transports au niveau de la Défense. Avant, ce n'était pas comme
cela. Quelqu'un voulait un avion? Voilà un avion! Un hélicoptère?
Voilà un hélicoptère! Quelqu'un partait avec sa délégation de trois
personnes? Deux ans après, trois autres personnes partaient au
même endroit. J'ai eu des demandes pour un avion de personnes qui
partaient effectuer une mission au Japon. J'ai dit: "Niet. Pour trois
personnes, cela ne va pas: prenez un avion civil."

Maintenant, chaque nouvelle demande de transport arrive à la cellule
en question qui l'examine et établit une comparaison des prix. Si une
autre mission part ce jour-là, elle peut proposer de se joindre à cette
mission pour justifier l'utilisation d'un moyen de transport aérien. D'un
autre côté, au lieu de prendre un avion pour rendre une visite à l'École
royale militaire en Tunisie, elle peut suggérer de prendre quatre billets
d'avion sur telle compagnie car cela reviendrait moins cher au
département. Tout cela fait l'objet aujourd'hui d'analyses et de
comparaisons. Cela ne fait pas plaisir non plus au général à qui il

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

suffisait de demander un avion et de partir et qui désormais doit
prendre un billet d'avion: cela change ses habitudes. C'est de la
gestion, c'est du management. Il faut le faire dans tous les domaines.

Malgré cela, on est parvenu à envoyer à l'enterrement de M. Arafat
trois de mes collègues et la présidente du Sénat dans un mauvais
avion, ce qui me vaut une volée de critiques et des idées pour acheter
un nouvel avion. Je ne mettrai pas d'argent dans un nouvel avion.

Le président: De quel avion s'agissait-il?

10.04 André Flahaut, ministre: C'était un Embraer. Le problème,

c'est qu'il y avait à bord M. De Gucht, M. De Decker, Mme Lizin, M.
Michel et des journalistes. Effectivement, il s'agissait de l'un des
Embraer dépourvus de la configuration "VIP". Les deux autres étaient
partis, l'un avec le Roi à Venise et l'autre avec le Prince Philippe je ne
sais plus où. Il ne restait que celui-là. Même si on avait pu prévoir la
mort d'Arafat, on n'aurait pas pu dire quel jour cela allait se passer.
On a mis l'Embraer à disposition mais les passagers ont passé
quelques heures de vol dans un certain inconfort. Tout le monde n'est
pas comme nous, monsieur le président: on s'endort n'importe où et
on récupère très vite.

10.04 Minister André Flahaut:

Desondanks is men erin geslaagd
om drie van mijn collega's en de
voorzitster van de Senaat in een
oncomfortabel vliegtuig naar de
begrafenis van de heer Arafat te
brengen, omdat de twee andere
Embraer-vliegtuigen met VIP-
configuratie bestemd waren voor
de koninklijke familie. Dit kwam
me op felle kritiek te staan en op
ideeën om een nieuw vliegtuig aan
te schaffen, maar ik ben niet
bereid in een nieuw toestel te
investeren.

Le président: Dommage que vous ne leur avez pas donné un C-130, c'eût été beaucoup plus drôle. Voir
Mme Lizin en C-130, c'eût été historique! Je trouve que vous avez été trop bon.

10.05 David Geerts (sp.a-spirit): Geen opmerkingen, dank u.

10.06 Staf Neel (VLAAMS BELANG): Mijnheer de voorzitter, ik wil u

nogmaals bedanken voor het feit dat u mij de gelegenheid hebt
gegeven om deze vraag te stellen. Ik heb deze vraag enkel gesteld
omdat het Vlaams Belang bezorgd is over de toestand van onze
militairen in het buitenland. Een gerespecteerde, representatieve
vakbond had deze vraag gesteld en daarop was mijn vraag
gebaseerd.

10.06

Staf Neel

(VLAAMS

BELANG): Le Vlaams Belang se
soucie de la situation de nos
militaires à l'étranger. Ma question
s'inspirait de celle d'un syndicat
représentatif.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: La question n°4371 de M. Goutry est reportée.

11 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van

Brasschaat Noord" (nr. 4373)

11 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'avenir du terrain d'aviation

Brasschaat Noord" (n° 4373)

11.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BELANG): Mijnheer de minister,

gedurende een tiental jaren werd wegens geldgebrek en wegens "niet
prioritair" niets gedaan aan de verlichting van de startbaan van het
betrokken vliegveld en was men de facto in overtreding. Tot mijn
verwondering is men enkele jaren voor de geplande sluiting, die
voorzien is voor 2006-2007, overgegaan tot de nodige
herstellingswerken. Tot mijn verwondering, want de enige gebruiker
van die startbaan is op dit moment de Britten Norman die eind 2004

11.01 Luc Sevenhans (VLAAMS

BELANG): Pendant des années,
aucune mesure n'a été prise en
vue d'améliorer l'éclairage sur la
piste de décollage de l'aérodrome
de Brasschaat Noord, faute de
moyens. À mon grand
étonnement, les travaux vont être

CRIV 51

COM 395

17/11/2004

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

uit de omloop gaat. Men spreekt terzake toch over een kostprijs van
ongeveer 100.000 euro.

Ik heb in het verleden steeds gepleit, en ik blijf dat ook nu doen, voor
het behoud van Brasschaat-Noord als vliegveld en het operationeel
houden ervan. Mijn argumenten terzake zijn voldoende bekend.
Omwille van een zorgvuldige informatie aan de betrokken militairen
wil ik van u, mijnheer de minister, graag de actuele situatie kennen
waarin het vliegveld zich bevindt. Enerzijds, kreeg ik de indruk dat
men daar aan het afbouwen was. Anderzijds, begint men toch te
investeren. Mijnheer de minister, hebt u misschien uw visie op het
vliegveld gewijzigd?

réalisés, alors que la fermeture de
l'aérodrome est prévue pour 2006-
2007 et que la piste de décollage
n'est utilisée que pour les avions
de type Britten Norman qui seront
mis hors service à la fin de cette
année. Le coût des travaux est
estimé à près de 100.000 euros.
Le ministre a-t-il changé d'avis en
ce qui concerne l'avenir de
l'aérodrome?

11.02 Minister André Flahaut: De vliegveiligheid op de militaire

vliegvelden is steeds een prioriteit geweest van Defensie. De
aanwezigheid van een school voor leerling-piloten versterkt nog de
noodzaak aan een optimale vliegveiligheid. Het vliegveld wordt niet
alleen gebruikt door de Britten Norman en de Alouette-helikopter,
maar het fungeert ook als uitwijkingsmogelijkheid voor Agusta-
helikopters. De toekomst van het vliegveld ligt op dit ogenblik ter
studie bij Defensie en de resultaten van die studie zullen u te
gepasten tijde bezorgd worden.

11.02 André Flahaut, ministre: La

sécurité sur les champs d'aviation
militaires a toujours été une
priorité de la Défense.

L'aérodrome de Brasschaat est
utilisé non seulement par les
avions de type Britten Norman et
par les hélicoptères Alouette mais
également comme aérodrome de
dégagement pour les hélicoptères
Agusta. Nous examinons
actuellement ce qu'il adviendra du
champ d'aviation.

Pour l'instant, on me dit que les travaux sont en cours pour le montant
que vous énoncez. Mais cela ne figure pas dans mon document écrit;
on vient de me communiquer cette réponse.

Men zegt mij dat de werken aan
de gang zijn voor het door u
vermelde bedrag.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

12 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de verloning van

piloten" (nr. 4374)

12 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la rémunération des pilotes"

(n° 4374)

12.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BELANG): In de vroegere structuur

had elk component zijn eigen piloten. Sinds twee jaar is er in het
kader van de eenheidsstructuur sprake van een eenheidsstatuut voor
de piloten. Om die reden ressorten alle piloten en toestellen sinds
eind juni 2004 wellicht onder de Air Component. Elke piloot vindt zijn
plaats, overeenkomstig zijn behaalde competenties, in een bepaalde
wing teneinde optimaal te functioneren. Zo zijn er nu helikopterpiloten
die instructies geven op Marchetti en vormt men vroegere Britten-
Normanpiloten uit de landcomponent om tot piloten voor de Falcon 20
of de C-130 bij de 15

wing te Melsbroek.

Momenteel is men er ook in geslaagd een eenheidsvorming te
realiseren waardoor alle nieuwe piloten onder eenzelfde statuut hun
vleugels zullen krijgen. Deze eenvormigheid betekent echter niet dat
alle piloten ook gelijk zijn. Het principe "gelijk loon, voor gelijk werk"
geldt blijkbaar niet voor de piloten. De verschillen qua verloning
kunnen oplopen tot 10%. Dit lijkt mij toch vrij essentieel. Men is
daarvan uiteraard op de hoogte en men wil er wel iets aan doen. Ik

12.01 Luc Sevenhans (VLAAMS

BELANG): Depuis deux ans, il
existe un statut unique pour les
pilotes militaires. Depuis fin 2004,
tous les pilotes et tous les
appareils relèvent de la compé-
tence de la composante Air. En
outre, on a réussi à organiser une
formation unique. Des différences
de salaire pouvant se monter
jusqu'à 10% subsistent malgré
tout. Des projets existent pour y
remédier, mais ils ne seraient pas
mis en oeuvre avant 2006.
J'estime qu'ils mériteraient un
degré de priorité plus élevé. Quel
est l'avis du ministre?

17/11/2004

CRIV 51

COM 395

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

heb echter gelezen dat dit de prioriteit 4 zou krijgen. Dit betekent dat
dit pas in 2006 zou worden uitgevoerd.

Mijnheer de minister, we kennen elkaar al een jaar of zes en u levert
elk jaar in op uw budget. Dit is niet direct hoopvol. Gelet op het grote
verschil lijkt het mij een gerechtvaardigde vraag om deze
gelijkschakeling te versnellen. Het lijkt mij belangrijk dat er een
gezonde werksfeer heerst. Dit zal echter niet gunstig evolueren als er
zo'n grote verschillen zijn.

Wat is de mening van de minister in dit dossier?

12.02 Minister André Flahaut: Een globale oplossing betreffende het

varend personeel wordt actueel uitgewerkt in het kader van het
tweede sectoraal akkoord van 17 juli van dit jaar. Het zou moeten
gerealiseerd zijn tegen juni 2006. Nochtans kan deze problematiek
niet onafhankelijk evolueren van het algemene statuut van de
militairen. In deze context is het dossier van het eenheidsstatuut van
het varend personeel van Defensie onderhevig aan de evolutie van
het gemengde loopbaanconcept waarin het zich noodgedwongen
moet inpassen.

12.02 André Flahaut, ministre:

Une solution générale est
actuellement élaborée dans le
cadre du deuxième accord
sectoriel du 16 juillet 2004. Elle
doit être prête pour juin 2006. Il
faut remarquer à cet égard que ce
dossier dépend de l'évolution du
concept de la carrière mixte.

Je le sais bien: pour chaque catégorie, on essaie de régler les
problèmes. Mais il faut aussi veiller à l'équilibre entre les différents
statuts. On a essayé d'octroyer les primes où elles devaient l'être. Je
vous rappelle, et vous étiez d'ailleurs intervenu à ce sujet, combien de
temps il a fallu pour que les plongeurs obtiennent leurs primes. Il n'est
pas simple de faire changer les statuts et les réglementations. Le
début de cette réunion de commission l'a encore démontré. Le
nombre de semaines et de mois qu'il faut pour modifier quelque
chose dans l'armée est important. Et c'est la même chose pour ce qui
concerne les pilotes.

Voor elke categorie trachten wij de
problemen te regelen. Maar men
moet ook toezien op het evenwicht
tussen de diverse statuten. Het
vergt nu eenmaal tijd om iets bij
het leger te veranderen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La réunion publique de commission est levée à 12.28 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.28 uur.