CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 373
CRIV 51 COM 373
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
mardi
dinsdag
26-10-2004
26-10-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Jo Vandeurzen au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
prestations saisonnières et occasionnelles dans
le secteur de la fruiticulture" (n° 3622)
1
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"seizoens- en gelegenheidswerk in de fruitsector"
(nr. 3622)
1
Orateurs: Jo Vandeurzen, Hervé Jamar
Sprekers: Jo Vandeurzen, Hervé Jamar
Question de M. Jean-Marc Delizée au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"l'état d'avancement du projet de construction du
centre des Finances de Philippeville" (n° 3566)
2
Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de vorderingen van het bouwproject van het
Financiecentrum van Philippeville" (nr. 3566)
2
Orateurs: Jean-Marc Delizée, Hervé Jamar
Sprekers: Jean-Marc Delizée, Hervé Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
procédure de décision au sein du collège du
Service des décisions anticipées en matière
fiscale" (n° 3673)
3
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
wijze van beslissen binnen het college van de
Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale
zaken" (nr. 3673)
3
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
conservation dans le dossier permanent d'une
copie du dossier relatif à la décision anticipée"
(n° 3674)
6
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
bewaring van een kopie van het dossier inzake de
voorafgaande beslissing in het permanent
dossier" (nr. 3674)
6
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
domaines pour lesquels une décision anticipée en
matière fiscale ne peut être obtenue" (n° 3675)
7
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
domeinen waarover geen voorafgaande
beslissingen in fiscale zaken kan worden
verkregen" (nr. 3675)
7
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
réformes au sein de l'administration du cadastre,
de l'enregistrement et des domaines" (n° 3906)
8
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
hervormingen bij de administratie van het
kadaster, de registratie en de domeinen"
(nr. 3906)
8
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les chemins
vicinaux" (n° 3907)
10
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
buurtwegen" (nr. 3907)
10
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Richard Fournaux au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur
"l'augmentation du prix des produits pétroliers"
(n° 4024)
12
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
prijsstijging van de olieproducten" (nr. 4024)
12
Orateurs: Richard Fournaux, Hervé Jamar
Sprekers: Richard Fournaux, Hervé Jamar
Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
bâtiments judiciaires à Charleroi" (n° 4045)
15
Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
gerechtsgebouwen te Charleroi" (nr. 4045)
15
Orateurs: Eric Massin, Hervé Jamar
Sprekers: Eric Massin, Hervé Jamar
Question de M. Bart Tommelein au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
répartition de la restitution d'impôt entre les
conjoints séparés de fait" (n° 4095)
18
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
verdeling van teruggave van belasting onder
feitelijk gescheiden echtgenoten" (nr. 4095)
18
Orateurs: Bart Tommelein, Hervé Jamar
Sprekers: Bart Tommelein, Hervé Jamar
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"la quatrième Ecole européenne" (n° 4060)
20
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "de vierde Europese school"
(nr. 4060)
20
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le crédit impôt remboursable pour les dépenses
d'investissements" (n° 4061)
21
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "het terugbetaalbaar
belastingkrediet voor investeringsuitgaven"
(nr. 4061)
22
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Hervé
Jamar
Question de M. Dirk Van der Maelen au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "le
leasing financier de voitures aux Pays-Bas"
(n° 4073)
23
Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de financiële leasing van wagens in
Nederland" (nr. 4073)
23
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Hervé Jamar
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de sp.a-spirit-fractie, Hervé Jamar
Question de Mme Trees Pieters au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
déductibilité des frais de restaurant" (n° 4085)
26
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
aftrekbaarheid van de restaurantkosten"
(nr. 4085)
26
Orateurs: Trees Pieters, Hervé Jamar
Sprekers: Trees Pieters, Hervé Jamar
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"l'arriéré en matière de recouvrement" (n° 4092)
28
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de invorderingsachterstand" (nr. 4092)
28
Orateurs: Servais Verherstraeten, Hervé
Jamar
Sprekers: Servais Verherstraeten, Hervé
Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le diesel
utilisé à des fins professionnelles" (n° 4109)
33
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
professionele diesel" (nr. 4109)
33
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
Question de M. Luc Gustin au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur
"l'immunisation fiscale des bénéfices des sociétés
novatrices" (n° 4110)
35
Vraag van de heer Luc Gustin aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
vrijstelling van belasting op de winst van
innovatievennootschappen" (nr. 4110)
35
Orateurs: Luc Gustin, Hervé Jamar
Sprekers: Luc Gustin, Hervé Jamar
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le calcul du précompte professionnel après un
divorce" (n° 4111)
36
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de berekening van de bedrijfsvoorheffing na
echtscheiding" (nr. 4111)
36
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Hervé
Jamar
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Hervé
Jamar
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
contradiction éventuelle entre la mesure fiscale
fédérale et la politique locale relative au sport des
jeunes" (n° 4125)
39
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
eventuele strijdigheid van de federale
belastingsmaatregel met het lokale
jeugdsportbeleid" (nr. 4125)
39
Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar
Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
MARDI
26
OCTOBRE
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
26
OKTOBER
2004
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.30 heures par M. François-Xavier de Donnea, président.
De vergadering wordt geopend om 14.30 uur door de heer François-Xavier de Donnea, voorzitter.
01 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over
"seizoens- en gelegenheidswerk in de fruitsector" (nr. 3622)
01 Question de M. Jo Vandeurzen au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les
prestations saisonnières et occasionnelles dans le secteur de la fruiticulture" (n° 3622)
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, mijn vraag zal heel kort zijn. Eigenlijk is het
jammer dat ik ze mondeling moet stellen, want ze is al op 13 januari
2003 schriftelijk gesteld. Op een of andere manier slaag ik er niet in
om daarop een eenvoudig antwoord te krijgen. Daarom permitteer ik
me het mij om ze nu mondeling te stellen.
De vraag is of seizoens- en gelegenheidswerk in de fruitsector
volgens de minister moet worden beschouwd als een gewone
bezoldiging die valt onder de wetgeving op de
arbeidsovereenkomsten of onder soortgelijke wettelijke of
reglementaire regelingen of statuten met een afhouding van
bedrijfsvoorheffing volgens de gewone schalen, ofwel als een
toevallige of periodieke en bijkomstige betaalde vergoeding en
toelage met een afhouding van bedrijfsvoorheffing aan een
veranderlijk tarief van 27,27 tot 37,27 procent.
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Les prestations saisonnières ou
occasionnelles dans le secteur de
la fruiticulture ressortissent-elles à
la législation relative aux contrats
de travail et sont-elles dès lors
soumises au précompte
professionnel comme une
rémunération ordinaire, ou sont-
elles soumises à un précompte
professionnel variable de 27,27 à
37,27%?
01.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Vandeurzen, ik dank u
voor uw vraag.
Met toepassing van nummer 275/97.1 van de administratieve
commentaar op het Wetboek van inkomstenbelastingen zijn de
bezoldigingen toegekend aan in de tuinbouwsector tewerkgestelde
toevallige werknemers aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen tegen
een eenvormig aanslagtarief van 11,33 procent zonder
verminderingen. Voor de in 2004 betaalde of toegekende
bezoldigingen is het tarief verminderd tot 11,11 procent.
01.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Aux termes du n° 275/97.1
du commentaire administratif du
CIR, les rémunérations octroyées
aux travailleurs occasionnels du
secteur de l'horticulture sont
soumises, en ce qui concerne le
précompte professionnel, à un tarif
unique de 11,33%. S'agissant des
rémunérations payées ou
octroyées en 2004, le tarif a été
ramené à 11,11%.
01.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik dank de minister voor het
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Jean-Marc Delizée au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'état
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
d'avancement du projet de construction du centre des Finances de Philippeville" (n° 3566)
02 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over
"de vorderingen van het bouwproject van het Financiecentrum van Philippeville" (nr. 3566)
02.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le
secrétaire d'Etat, chers collègues, je souhaitais interroger M. le
ministre des Finances, mais j'aurai une réponse par le biais de M. le
secrétaire d'Etat. Je voulais l'interroger dans son double titre, d'une
part, de ministre des finances et, d'autre part, de ministre ayant la
tutelle sur la Régie des Bâtiments et cela, au sujet du projet de centre
des Finances de Philippeville.
C'est un sujet qui existe depuis déjà huit ans. J'ai donc déjà eu dans
le passé l'occasion d'interroger à plusieurs reprises, à la fois le
ministre des Finances et à la fois le ministre de la Régie des
Bâtiments. Le département des Finances avait en effet eu le projet de
rassembler dans un futur centre à construire à Philippeville - qui est
un chef-lieu d'arrondissement - différents services des Finances qui
étaient dispersés dans la région et qui étaient hébergés dans des
conditions parfois assez pénibles ou avec des coûts de location
élevés.
A un certain moment, le département des Finances a tardé à
transmettre à la Régie des Bâtiments les renseignements sur les
besoins en mètres carrés et en nombre de personnel. Je fais là
référence à une législature antérieure à 1999, c'était à l'époque M.
Maystadt qui était ministre des Finances, cela remonte donc à un
certain temps. Ensuite, ayant enfin reçu les renseignements, la Régie
des Bâtiments a commencé à travailler sur le projet. Une esquisse a
été présentée et un permis d'urbanisme a été sollicité. La Régie des
Bâtiments a été à ce moment confrontée à un problème de plan
communal d'aménagement car il fallait aménager au centre de
Philippeville tout un espace qui comprenait d'autres éléments que ce
futur centre des Finances.
Il faut aussi signaler que ce centre est une sorte de chancre au coeur
de Philippeville et que la ville a cédé le terrain à la Régie des
Bâtiments pour y construire ce futur centre des Finances. La ville est
donc inquiète de voir qu'après autant d'années, rien n'est encore fait.
Les questions d'urbanisme sont réglées, le plan communal
d'aménagement a été approuvé le 7 mars 2002 - les questions
urbanistiques semblent donc réglées-, néanmoins, les autorités
communales s'inquiètent de savoir si le ministère des Finances a
toujours l'intention de construire ce centre des Finances. Elles veulent
savoir dans quel délai il compte le faire et s'il a toujours l'intention de
rassembler ses fonctionnaires au chef-lieu d'arrondissement de
Philippeville.
Quelles sont les intentions du ministre des Finances par rapport à ce
dossier? Et, en fonction de la réponse précédente, je voulais
demander au ministre qui a la Régie des Bâtiments dans ses
attributions quel est le calendrier de mise en oeuvre aujourd'hui
envisagé pour ce dossier important pour la région?
02.01 Jean-Marc Delizée (PS):
De plannen voor de bouw van een
Financiecentrum in Philippeville
bestaan al acht jaar. De Regie der
Gebouwen heeft moeten wachten
tot het departement Financiën de
nodige inlichtingen met betrekking
tot de behoeften aan vierkante
meter en aan personeel
meedeelde om een schets te
kunnen voorleggen en een
stedebouwkundige vergunning te
kunnen aanvragen.
Het centrum vormt een soort van
stadskanker in het hartje van
Philippeville en de stedelijke
overheid maakt zich zorgen omdat
er na al die jaren geen schot in de
zaak komt.
De stedebouwkundige kwesties
zijn geregeld en de gemeentelijke
overheid vraagt zich af wat de
intenties van de minister van
Financiën zijn.
Werden er termijnen
vooropgesteld voor de afwerking
van dat project?
Overweegt u nog altijd de
betrokken ambtenaren in de
arrondissementele hoofdplaats
Philippeville te groeperen?
Wat zijn de intenties van de
minister van Financiën ter zake?
Welk tijdpad werd vooropgesteld
voor de uitvoering van dat project?
02.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur Delizée, je vous
remercie pour votre question qui a effectivement rappelé quelques
étapes de cette affaire. Je vais donc vous retracer la chronologie des
02.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Na de goedkeuring van het
gemeentelijke plan van aanleg op
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
événements et la conclusion qui, je l'espère, pourra vous satisfaire.
Depuis l'approbation du nouveau plan communal d'aménagement le 7
mars 2002, une nouvelle esquisse approuvée par la direction du
service des bâtiments du SPF Finances a fait l'objet d'une demande
de certificat d'urbanisme n° 2 le 6 août 2002.
Nonobstant le respect des options du nouveau plan communal
d'aménagement, cette procédure a abouti à une décision défavorable
de la part de l'administration de l'Aménagement du Territoire, décision
basée principalement sur les avis de la Commission royale des
Monuments et Sites et du service Patrimoine de la Région wallonne.
D'après de nombreux contacts avec l'administration de
l'Aménagement du Territoire, celle-ci estimerait que le projet présenté
développerait une surface de bureaux excessive par rapport aux
besoins. La Régie des Bâtiments a donc demandé confirmation
auprès du SPF Finances du programme des besoins.
L'Inspection des Finances accréditée auprès du SPF Finances a
marqué son accord sur un programme réduit à 704 m² de surface
nette, surface qui correspond aux besoins à terme, suivant le projet
du plan Coperfin à l'horizon 2010-2012.
Cette révision du programme entraîne un remaniement fondamental
du projet et les plans destinés aux instances compétentes pour
l'obtention d'un permis de bâtir devraient être finalisés pour le 1
er
trimestre 2005.
Voilà donc les étapes de la procédure et les étapes administratives
que je peux vous donner. Votre question venait bien à point pour nous
éclairer tous sur l'état d'avancement de ce dossier.
7 maart 2002 heeft de
Administratie Ruimtelijke Ordening
geweigerd het stedenbouwkundig
attest af te leveren omdat ze van
oordeel was dat de
kantooroppervlakte voorzien in het
project de behoeften ruim
overschrijdt.
De inspectie van Financiën bij de
FOD Financiën heeft een
programma met een netto-
oppervlakte beperkt tot 704 m²
goedgekeurd. Deze oppervlakte
beantwoordt aan de toekomstige
behoeften zoals die in het ontwerp
van het Coperfinplan voor 2010-
2012 zijn opgenomen.
Door deze herziening van het
programma moet het project
grondig aangepast worden en
moeten de plannen die aan de
bevoegde instanties voor het
bekomen van een
bouwvergunning moeten worden
voorgelegd tegen het eerste
trimester van 2005 afgewerkt zijn.
02.03 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour vos réponses. Je prends donc acte du fait que le projet
n'est pas à l'abandon. Cette information circulait dans la Région. La
ville de Philippeville et sa Région sont attentives à ce projet annoncé à
plusieurs reprises. Evidemment, il y a une forte réduction de l'espace
initialement prévu. Selon moi, il n'appartient pas aux services de
l'urbanisme de définir les besoins en la matière.
Par conséquent, ceci ne correspond pas à ce qui avait été donné par
le département des Finances lors du projet précédent. Les autorités
locales et les citoyens voulaient obtenir des informations
complémentaires. Cette question permettra de leur apporter des
éléments de réponse.
02.03 Jean-Marc Delizée (PS):
Het project komt er dus. We
moeten vaststellen dat de
oorspronkelijk geplande ruimte
sterk werd ingeperkt. Ik meen dat
het niet de taak van de diensten
stedenbouw is om de behoeften te
bepalen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de wijze
van beslissen binnen het college van de Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken" (nr. 3673)
03 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la procédure de
décision au sein du collège du Service des décisions anticipées en matière fiscale" (n° 3673)
03.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, de FOD
Financiën is slechts gebonden door de voorafgaande beslissingen
van de Dienst voorafgaande beslissingen voor zover deze niet strijdig
03.01 Carl Devlies (CD&V): Le
SPF Finances n'est lié par les
décisions du service des
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
zijn met de wetgeving in ruime zin. Of een voorafgaande beslissing al
dan niet conform de belastingwetgeving is, kan het voorwerp
uitmaken van een discussie binnen het college dat aangesteld is om
de voorafgaande beslissingen te wijzen. De voorafgaande
beslissingen worden aangenomen door een meerderheid van het
quorum van de leden, waarbij elk lid over één stem beschikt. De stem
van de voorzitter is bij staking van stemmen doorslaggevend en het
quorum wordt bepaald door het reglement van orde.
Hierbij is het nuttig rekening te houden met de wijze waarop dit
college wordt samengesteld. Het bestaat uit minimum drie en
maximum vijf leden. De minister van Financiën wijst onder de leden
een voorzitter aan. Het college, eventueel met uitzondering van de
voorzitter, is samengesteld met inachtneming van de taalpariteit. Het
belang van de taalpariteit en de rol van de voorzitter mogen niet
onderschat worden. De politieke gezindheid van de ambtenaren
evenmin. Het is niet denkbeeldig dat er zich een situatie voordoet
waarbij de ene taalgroep voor is en de andere tegen. Het is dus
interessant om een aantal zaken te weten met betrekking tot de
procedures die gevolgd worden door de colleges.
Mijn eerste vraag is of de voorafgaande beslissing ook de stemming
van het college zal aangeven. Maakt dit volgens de minister deel uit
van de formele motiveringsplicht overeenkomstig de wet van 29 juli
1991 betreffende de motivering van de bestuurshandelingen?
Ten tweede, wat verstaat de minister onder een meerderheid van het
quorum van de leden? Normaal bedoelt men met het quorum de
aanwezige leden. Wat bedoelt men hier met de uitdrukking "een
meerderheid van het quorum"? Dat is niet zo duidelijk. Ik heb in mijn
geschreven nota een aantal voorbeelden gegeven van mogelijke
interpretatieproblemen.
Ten derde, kunnen we niet zeggen dat het feit dat er met een
meerderheid moet worden beslist aangeeft dat over de wettigheid van
de voorafgaande beslissingen discussie kan bestaan?
Ten vierde, aangezien de administratie slechts gebonden is door een
wettige voorafgaande beslissing kan een controleur of een
gewestelijke directeur die over bezwaarschriften even autonoom
beslist als de Dienst voorafgaande beslissingen, de wettigheid van
een voorafgaande beslissing eveneens in twijfel trekken waardoor hij
zich niet gebonden acht. Wat is dan de waarde van de voorafgaande
beslissing?
Décisions anticipées que dans la
mesure où elles sont conformes
aux conventions, au droit
communautaire ou au droit
interne. Une décision anticipée
peut être ou non en conformité
avec le droit fiscal. Cette
conformité peut faire l'objet de
contestations. Il en a été tenu
compte pour déterminer la
manière dont le collège du service
des Décisions anticipées doit se
prononcer, c'est à-dire à la
majorité du quorum. En cas de
parité des voix, la voix du
président est prépondérante. La
composition du collège est donc
importante. Enfin, il ne faut pas
sous-estimer l'importance de la
parité linguistique ne le rôle que
joue l'appartenance politique du
président.
La décision anticipée
mentionnera-t-elle le vote du
collège? Cet aspect relève-t-il de
l'obligation de motivation formelle
inscrite dans la loi du 29 juillet
1991? Qu'entend le ministre par la
majorité du quorum des
membres? La décision à la
majorité des voix ne signifie-t-elle
pas que la légalité d'une décision
anticipée peut être contestée?
Quelle est la valeur d'une décision
anticipée si un contrôleur ou un
directeur régional décide avec la
même autonomie des requêtes?
03.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, ik heb enkele punten.
Het geachte lid heeft kennisgenomen van het koninklijk besluit van 13
augustus 2004 en zal dus in artikel 3, tweede lid hebben kunnen lezen
dat het college een reglement van orde opstelt en dat dit reglement
wordt goedgekeurd door de minister van Financiën. Ik zal dus in
uitvoering van de desbetreffende bepalingen met belangstelling
kennisnemen van dit reglement, maar vandaag bestaat het nog niet.
Overigens wil ik er het geachte lid op wijzen dat, onder voorbehoud
van de bevoegdheid van de rechterlijke macht inzake de toepassing
van de wet van 1991, de motivatie van bestuurshandelingen, eens is
03.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Le règlement d'ordre
intérieur instauré par l'arrêté royal
du 13 août 2004 n'a pas encore
été rédigé par le collège et n'a
donc pas encore été approuvé par
le ministre des Finances.
La motivation des actes
administratifs semble concerner le
contenu et non la manière dont ils
ont été pris. La loi de 1991 doit
toutefois être interprétée en
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
uitgemaakt dat zij door de daartoe bevoegde hoge overheid werden
gesteld, lijkt te moeten slaan op de inhoud ervan en niet op de wijze
waarop deze bestuurshandeling zou zijn totstandgekomen. De
uitlegging van deze wet moet echter blijken uit de desbetreffende
jurisprudentie. De ministers van Binnenlandse Zaken en Openbaar
Ambt, die de desbetreffende materie tot hun bevoegdheden mogen
rekenen, kunnen het geachte lid wellicht beter inlichten.
Ten tweede, de bepaling van artikel 3, eerste lid, geeft duidelijk aan
dat, opdat het college geldig zou kunnen vergaderen, het reglement
van orde een quorum of aanwezigheidsvereiste zal moeten bepalen.
Indien dus een quorum vereist zou zijn van drie leden, dan zullen twee
van de drie aanwezige leden een meerderheid van het quorum
vormen.
In de artikelsgewijze bespreking van de wet van 24 december 2002
kan het geachte lid bij artikel 20 lezen dat, enerzijds, de FOD
Financiën, middels een voorafgaande beslissing, een voorwaardelijke
unilaterale verbintenis aangaat over de wijze waarop een wet zal
worden toegepast, maar dat, anderzijds, de aanvrager bij die
gelegenheid geen enkele persoonlijke verplichting onderschrijft om de
voorgenomen verrichtingen te verwezenlijken. De aanvrager blijft vrij
zijn interpretatie of zijn verrichting te verwezenlijken naar eigen inzicht.
Indien dat afwijkt van de gestelde voorwaarden, is ook de FOD
Financiën niet meer gebonden door zijn unilateraal aangegane
verbintenis. Een aanslag kan dus worden gevestigd en de
belastingplichtige kan die aanslag alsdan aanvechten voor de
gewestelijke directeur of de rechtbank van eerste aanleg met
toepassing van de in fiscale zaken toepasselijke procedureregels. De
betwisting, als die zou ontstaan, heeft dan uiteraard de aanslag als
voorwerp en niet de voorafgaande beslissing.
Ten vierde, ik kan opnieuw enkel verwijzen naar de bepalingen en de
artikelsgewijze bespreking van de wet van 24 december 2002 die
desbetreffend duidelijk zijn. De voorafgaande beslissing verstrekt een
voorwaardelijke rechtszekerheid middels een door de FOD Financiën
eenzijdig aangegane verbintenis.
fonction de la jurisprudence. Les
ministres de l'Intérieur et de la
Fonction publique peuvent sans
doute fournir plus d'informations à
cet égard.
L'article 3, premier alinéa, indique
que le règlement d'ordre intérieur
doit fixer un quorum de présence
afin que le collège puisse se réunir
valablement. Si par exemple un
quorum de trois membres était
requis, la majorité du quorum
serait atteinte par la présence de
deux des trois membres.
Il ressort de la discussion des
articles de la loi du 24 décembre
2002 que, lorsqu'il prend une
décision anticipée, le SPF
Finances s'engage de façon
unilatérale et conditionnelle sur la
manière dont il appliquera la loi,
mais que le demandeur ne
contracte quant à lui aucune
obligation. Si ce dernier déroge
aux conditions fixées, le SPF
Finances n'est plus tenu, lui non
plus, par son engagement. En cas
de contestation ultérieure, celle-ci
ne porte que sur l'imposition et
non sur la décision anticipée.
Je ne puis que me référer aux
dispositions et à la discussion des
articles de la loi du 24 décembre
2002.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, mag ik veronderstellen dat het reglement van orde
op zeer korte termijn klaar zal zijn, vermits het toch de bedoeling is
deze colleges zo snel mogelijk in werking te stellen? Ik weet niet of u
daar al een datum voor kan geven. Is dat reglement noodzakelijk om
mij mee te delen of al dan niet het resultaat van de stemming in de
beslissing wordt opgenomen? Het lijkt mij normaal dat, als het college
tot stemming overgaat, het resultaat van die stemming ook in de
beslissing aanwezig is.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Puis-
je supposer que le règlement
d'ordre sera prêt rapidement de
manière à ce que les collèges
puissent fonctionner? Ce
règlement est-il indispensable
pour pouvoir me préciser si le
résultat du vote est repris dans la
décision?
03.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Cela devrait se faire
incessamment. Par ailleurs, le collège vient d'être installé. Le
problème devrait se régler d'ici peu.
03.04 Staatssecretaris
Hervé
Jamar: Het college werd onlangs
aangesteld; het probleem zou
binnenkort van de baan moeten
zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
04 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
bewaring van een kopie van het dossier inzake de voorafgaande beslissing in het permanent dossier"
(nr. 3674)
04 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la conservation
dans le dossier permanent d'une copie du dossier relatif à la décision anticipée" (n° 3674)
04.01 Carl Devlies (CD&V): In het jaarverslag 2003 van de Dienst
voorafgaande beslissingen wordt vermeld dat een kopie van de
beslissingen en van de belangrijkste stukken uit het aanvraagdossier
wordt toegezonden aan de bevoegde lokale diensten. Hierbij wordt
hen gevraagd die stukken in het permanent dossier te bewaren.
Voor ik mijn vragen stel lijkt het me nuttig te benadrukken dat de
voorafgaande beslissing wordt gekwalificeerd als een eenzijdige
administratieve rechtshandeling en niet als een overeenkomst. Het is
inderdaad enkel de Dienst voorafgaande beslissingen die beslist en
die in beginsel de fiscus bindt. Hij is niet gebonden door de
voorafgaande beslissing, zelfs als deze positief is. Zo is hij evenmin
verplicht de voorgelegde situatie uit te voeren.
Mijnheer de minister, kunt u mij meedelen of enkel de positieve
voorafgaande beslissingen worden opgenomen in het permanent
dossier van de aanvragende belastingplichtige? Welke instructies zijn
meegedeeld aan de lokale inspecteurs met betrekking tot de taxatie
van een belastingplichtige die een voorafgaande beslissing aantreft in
een permanent dossier? Mag of moet een lokale inspecteur de
materiële elementen uit het belastingdossier toetsen aan diegene die
aan de voorafgaande beslissing ten grondslag lagen? Mag of moet
een lokale inspecteur de juridische regels opnieuw toetsen die
betrekking hebben op de voorafgaande beslissing? Immers, de
administratie is slechts gebonden in zoverre het recht of de
jurisprudentie ondertussen niet gewijzigd is en evenmin is de
administratie gebonden indien blijkt dat de voorafgaande beslissing in
strijd is met het recht.
04.01 Carl Devlies (CD&V): Le
rapport annuel 2003 du service
des Décisions anticipées indique
qu'une copie de la décision et des
documents principaux du dossier
doit être envoyée aux services
locaux compétents. Ceux-ci sont
invités à conserver ces
informations dans le dossier
permanent.
Le dossier permanent du
demandeur ne reprend-il que des
décisions anticipées positives?
Quelles instructions ont-elles été
données aux inspecteurs locaux?
04.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, een
kopie van de voorafgaande beslissing, zowel positief als negatief, of in
voorkomend geval een kopie van het antwoord waarbij aan de
aanvrager wordt meegedeeld dat de aanvraag onontvankelijk is,
wordt in principe meegedeeld aan de bevoegde lokale
taxatiediensten. Tot op heden werden nog geen instructies
meegedeeld aan de taxatiediensten met betrekking tot de taxatie van
een belastingplichtige die een voorafgaande beslissing heeft
bekomen. Het is evenwel evident dat, voor zover de werkelijke
materiële elementen van de verrichtingen waarover een voorafgaande
beslissing werd getroffen met de beslissing overeenstemmen, de
lokale taxatiediensten zullen gehouden zijn de gevolgen ervan toe te
passen, voor zover uiteraard de belastingplichtige die verrichtingen
ook daadwerkelijk heeft doorgevoerd.
Dienaangaande kan ik ook verwijzen naar de bepalingen van artikel
23 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de
vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling
van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken,
waaruit blijkt dat de FOD Financiën inderdaad gebonden is door de
voorafgaande beslissing, behoudens in de gevallen die uitdrukkelijk in
voormeld artikel 23 zijn opgesomd. Er kan in dat verband eveneens
verwezen worden naar de brochure `ruling' die door de FOD
04.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Une copie de la décision
anticipée, positive ou négative, ou
de la réponse concernant
l'irrecevabilité de la demande est
transmise aux services de taxation
locaux compétents, lesquels n'ont
pas encore reçu d'instructions en
ce qui concerne la taxation des
contribuables qui ont obtenu une
décision anticipée.
Les services de taxation locaux
doivent appliquer les effets d'une
décision anticipée, pour autant que
le contribuable ait effectué les
opérations.
L'article 23 de la loi du 24
décembre 2002 stipule que la
décision anticipée lie le SPF
Finances, sauf dans les cas
énumérés à l'article 23. Je renvoie
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Financiën werd uitgegeven en die kan geraadpleegd worden op zijn
website.
également à la brochure du SPF
Finances sur le ruling.
04.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
domeinen waarover geen voorafgaande beslissingen in fiscale zaken kan worden verkregen"
(nr. 3675)
05 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les domaines
pour lesquels une décision anticipée en matière fiscale ne peut être obtenue" (n° 3675)
05.01 Carl Devlies (CD&V): De wet van 24 december 2002 geeft zelf
reeds een aantal gevallen en domeinen aan waarvoor geen
voorafgaande beslissing kan worden verkregen. Zo wordt de
mogelijkheid van een voorafgaande beslissing uitgesloten met
betrekking tot de belastingtarieven, de bedragen en de percentages.
Ik begrijp enerzijds goed de beweegredenen die hier ten grondslag
liggen. De tarieven staan in de wet als gevolg van het grondwettelijk
verankerde legaliteitsbeginsel. Hierop kan men uiteraard niet
afbieden. Anderzijds blijkt in de praktijk wel veel discussie te bestaan
over de toepassing van de belastingtarieven. Neem nu bijvoorbeeld
het verlaagde BTW-tarief voor de renovatie van woningen. Menige
particulier-bouwheer dacht dat zijn verbouwingen onder het verlaagde
BTW-tarief van 6% zouden vallen. Naderhand wordt hij echter
geconfronteerd met de fiscus die het normale BTW-tarief van 21%
toepast, desgevallend verhoogd met proportionele boetes en
nalatigheidsintresten. In die zin zou het goed zijn dat iedere
belastingplichtige voor alle belastingen voorafgaande beslissingen
kan vragen.
Ik had vernomen of bijvoorbeeld over het toepasselijk belastingtarief,
in het bijzonder inzake BTW, een voorafgaande beslissing kan
worden gevraagd.
05.01 Carl Devlies (CD&V): La
loi du 24 décembre 2002 énumère
les cas qui ne peuvent pas faire
l'objet d'une décision anticipée.
Une décision anticipée peut-elle
être demandée à propos du taux
de TVA qui est d'application?
05.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Devlies, in artikel 1, 1°
van het koninklijk besluit van 17 januari 2003 tot uitvoering van artikel
22, tweede lid, van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de
vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling
van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken,
wordt gesteld dat de FOD Financiën niet gemachtigd is om een
voorafgaande beslissing te geven voor de materies en bepalingen in
verband met de belastingtarieven en de berekening van de belasting.
De bepaling dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat geen
afwijkende tarieven of berekeningswijzen, andere dan in de wet,
mogen worden toegestaan door middel van een voorafgaande
beslissing.
In het verslag aan de Koning bij het voormelde besluit wordt in dit
verband bepaald dat de FOD Financiën vanzelfsprekend niet ertoe
kan worden gebracht zich voorafgaand uit te spreken over het bedrag
van de belasting dat uiteindelijk verschuldigd zal zijn en dat de
tarieven bovendien bij wet zijn vastgesteld. Met andere woorden, er
kan wel een voorafgaande beslissing worden genomen met
05.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: L'arrêté royal du 17 janvier
2003 pris en exécution de la loi du
24 décembre 2002 dispose que le
SPF Finances n'est pas habilité à
prendre une décision anticipée en
matière de taux de TVA et de
calcul de l'impôt. On ne peut
déroger aux taux ou aux modes de
calcul par la voie d'une décision
anticipée. Le SPF Finances ne se
prononce pas anticipativement sur
le montant de l'impôt qui sera dû
en définitive. Les taux sont fixés
en vertu de la loi. Une décision
anticipée peut en revanche être
prise à propos de la question de
savoir quel taux légal s'appliquera
à une situation qui, fiscalement,
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
betrekking tot de vraag welk wettelijk bestaand tarief zal worden
toegepast op een bijzondere situatie of verrichting die op fiscaal vlak
nog geen uitwerking heeft gehad.
n'a pas encore produit d'effets.
05.03 Carl Devlies (CD&V): Wanneer een belastingsplichtige twijfelt
of hij al dan niet onderworpen is aan een BTW-tarief van 6%, dan kan
hij daarvoor geen voorafgaande beslissing verkrijgen?
05.03 Carl Devlies (CD&V): Le
contribuable ne peut donc obtenir
de décision anticipée s'il doute à
propos d'un taux de TVA.
05.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Sur l'application même d'un
tarif, il n'y a pas de problème. Ce qui poserait des problèmes, c'est
que quelqu'un demande l'application d'un tarif particulier en fonction
d'une situation particulière. En d'autres termes, l'application de la loi
peut être rappelée à tout moment mais ce qui créerait des difficultés,
ce serait que quelqu'un demande une situation spéciale en vertu
d'une situation personnelle tout à fait spécifique. Il n'y a aucun
problème à ce que la commission confirme l'application d'un tarif dans
une situation donnée, mais il ne faudrait pas qu'une personne
demande des dérogations spécifiques pour tel ou tel cas que la loi
n'aurait peut-être pas encore rencontré ou qui serait en discussion,
par exemple.
05.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De toepassing van
éénzelfde tarief is perfect mogelijk.
Wat echter wel problemen kan
doen rijzen, is het feit dat iemand
in bepaalde omstandigheden de
toepassing van een speciaal tarief
vraagt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
hervormingen bij de administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen" (nr. 3906)
06 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les réformes au
sein de l'administration du cadastre, de l'enregistrement et des domaines" (n° 3906)
06.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, collega's, er zijn belangrijke hervormingen in de
administratie Financiën en vanaf begin 2005 zal bijvoorbeeld de pijler
Opmetingen en Waarderingen de bevoegdheid overnemen van de
voormalige administratie van het kadaster inzake de schattingen van
kadastrale inkomens en het beheer van het kadastraal plan.
Bovendien zal deze pijler instaan voor alle schattingen van roerende
en onroerende goederen. Dat houdt in: het controleren van de
verkoopwaarde van onroerende goederen uit notariële akten en
aangiften van nalatenschap, de schatting van verkoop- en
huurwaarde bij onteigeningen en de vaststelling van de
constructiewaarde van gebouwen in het kader van de BTW-
wetgeving.
Dat betekent dat de experts van de pijler Opmetingen en
Waarderingen bepaalde schattingen zullen uitvoeren die vroeger
behoorden tot de bevoegdheid van de aankoopcomités en van de
ontvangers van de registratie. Bovendien zullen deze experts ook de
controle van de BTW-aangifte bij nieuwbouw of vergrotingen
overnemen. De ontvangers van registratie dienen in een
overgangsfase vanaf 1 juli 2004 te zorgen voor de opleiding van deze
experts in het kadaster. Hoewel de ontvangers de expertise bezitten,
hebben ze vrijwel geen mogelijkheid om te postuleren voor deze
functie van expert omdat de profielen op maat gemaakt zijn van de
huidige landmeters-experts van het kadaster. Heel wat bruikbare
expertise dreigt verloren te gaan. Onjuiste schattingen en gebrekkige
controles dreigen de overheid heel wat inkomsten te doen verliezen
aan successie- en registratierechten.
06.01 Carl Devlies (CD&V): A
partir du début de 2005, des
experts du pilier Mesures et
Evaluations exerceront à
l'administration des contributions
les compétences de l'ancienne
administration du cadastre pour ce
qui est de l'évaluation des revenus
cadastraux et la gestion du plan
cadastral. Le pilier procèdera
également à toutes les expertises
de biens meubles et immeubles.
Les receveurs ne peuvent pas être
candidats à la fonction d'expert.
On risque ainsi de s'aliéner une
somme importante d'expertise.
Aussi le malaise règne-t-il parmi
les receveurs. Il n'est pour ainsi
dire plus procédé à aucun
contrôle, de sorte que les RC ne
correspondent souvent plus à la
réalité.
Le ministre trouve-t-il logique que
les receveurs de l'Enregistrement
ne puissent postuler à la fonction
d'expert en mesures et
évaluations? Ne faut-il pas adapter
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Er heerst ook een malaise bij de ontvangers. Blijkbaar wordt voor hen
het verzekeren van een documentatieopdracht belangrijker dan de
fiscale opdracht. De grote achterstand in het bijhouden van de
documentatie en het uitblijven van de ondersteuning door het
overhevelen van personeel vanuit het kadaster, leidde ertoe dat er
vrijwel geen controles meer worden uitgevoerd. Ook bij het kadaster
worden plaatsbezoeken tot het minimum beperkt. Het gevolg is dat
kadastrale inkomens vaak niet meer overeenstemmen met de
werkelijkheid.
Graag had ik van de minister een antwoord gekregen op de volgende
vragen.
Ten eerste. Vindt de minister het logisch dat de ontvangers van
registratie niet kunnen postuleren voor de functie van expert van de
pijler Opmetingen en Waarderingen? Moeten de profielomschrijvingen
te dien einde niet worden gewijzigd? Wanneer zal de FOD P&O klaar
zijn met de definitieve functieomschrijvingen?
Ten tweede. Erkent de minister dat de overgangsfase leidt tot een
grote onzekerheid binnen ACRED en tot een gebrek aan controles?
Ten derde, hoever staat het met de uitbouw van de verschillende
pijlers binnen de entiteit Patrimoniumdocumentatie?
les descriptions de profil? Quand
le SPF Personnel et Organisation
aura-t-il terminé les descriptions
de fonction définitives? Le ministre
admet-il que la phase de transition
constitue une source d'insécurité
au sein de l'ACED et que les
contrôles se font attendre? Qu'en
est-il de l'élaboration des piliers au
sein de l'entité Documentation
patrimoniale?
06.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Bij de oprichting van de ACRED
was de creatie van een authentiek geïnformatiseerd kadastraal plan
een van de strategische beslissingen die werd genomen. De realisatie
van het project is ondertussen goed opgeschoten, wat uiteraard zijn
implicaties heeft op de dagelijkse werkmethodes in de administratie
van het kadaster. Daarom werd ook beslist dat alleen nog
opmetingsverrichtingen worden uitgevoerd waar nodig in het kader
van het geïnformatiseerd plan en met een marktconforme
technologie. Het resultaat van die rationele methodologie is dat een
aantal experts werd vrijgemaakt.
Op 13 januari 2003 werd de toepassing LoCo geïmplementeerd. Dat
is een toepassing waarbij de manuele losse rekening werd
geïnformatiseerd. Om dubbel werk te elimineren was het een logische
beslissing om de documentatie te laten bijwerken door degene die de
transactie realiseerde, namelijk de administratie van de registratie.
Rekening houdend met de mogelijkheden gecreëerd door de
optimalisering van de meetmethode bij het kadaster en met de
problemen die zich in menig registratiekantoor manifesteerden op het
vlak van personeel en werkvolumes werden de vrijgekomen experts
als ondersteuning van de ontvangers ingeschakeld bij de controle van
de finale waarden. Hierbij werd niet geraakt aan de wettelijke
bevoegdheden van de ontvanger. Evenmin wijzigt de maatregel het
functionele en geldelijk statuut van de ontvanger, het personeel en de
medewerkers van het kadaster die betrokken zijn bij de uitvoering van
vermelde maatregel.
Dat alles had op zichzelf niets te maken met Copernicus of Coperfin.
Uiteraard werd rekening gehouden met de opties die in Coperfin
werden genomen. De Coperfin-hervorming binnen
Patrimoniumdocumentatie zal worden uitgevoerd met naleving van de
verschillende investeringsprogramma's, alsook met de afweging van
06.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Au moment de la création
de l'ACED, il avait été décidé de
mettre sur pied un authentique
plan cadastral informatisé. Entre-
temps, la mise en oeuvre du projet
a bien progressé, ce qui influence
la méthode de travail quotidienne
au sein de l'administration.
L'administration ne procède plus
qu'aux mesures nécessaires dans
le cadre du plan et des
technologies conformes au
marché. Il en résulte que plusieurs
experts peuvent se consacrer à
d'autres tâches.
L'application LOCO a été mise en
oeuvre le 13 janvier 2003, ce qui a
permis l'informatisation des calculs
effectués manuellement
jusqu'alors. Pour éviter les doubles
emplois, il était logique que
l'administration de l'enregistrement
mette à jour la documentation. Les
experts libérés ont été affectés au
contrôle de la valeur vénale, sans
qu'on touche aux compétences
légales du receveur. Le statut
fonctionnel et financier du
receveur
demeure également
inchangé. Il en va de même pour
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
de afhankelijkheden tussen de verschillende pijlers. Ondertussen
moeten de dagelijkse activiteiten gewaarborgd blijven en moet zoveel
als mogelijk worden gerationaliseerd.
Ten eerste, tot op heden kan niemand, noch de ontvangers van de
registratie noch de commissarissen van de aankoopcomités, en
evenmin de personeelsleden van het kadaster solliciteren voor
toekomstige functies binnen opmetingen en waarderingen omdat die
functies nog niet openstaan en de definitieve functiebeschrijvingen
nog niet zijn afgewerkt.
Ten tweede, door de gestructureerde aanpak in het ganse land zullen
er meer controles uitgevoerd worden en zullen de controles beter in
overeenstemming worden gemaakt, wat de gelijke behandeling van
de burger waarborgt.
Ten derde, de uitbouw van de verschillende pijlers is het onderwerp
van operationaliseringsprogramma's. Deze programma's worden
begeleid door de stafdienst P&O Personeel en Organisatie waarbij
er wordt gewaakt over een consistente aanpak. Met de uitbouw zitten
we op dit ogenblik nog maar in de aanvangsfase. Hierbij dient
rekening te worden gehouden met de complexiteit binnen de
verschillende pijlers en met hun onderlinge afhankelijkheden.
le personnel du receveur et les
collaborateurs du cadastre.
Cette réorganisation n'avait rien à
voir avec Copernic ni Coperfin,
même si elle a été mise en oeuvre
conformément aux options de
Coperfin. Dans le cadre de la
réforme Coperfin au sein de la
Documentation patrimoniale, les
programmes d'investissement
seront respectés. On a également
tenu compte de l'interdépendance
entre les différents piliers. Dans
l'intervalle, la continuité des
activités journalières doit
cependant être assurée. Une
rationalisation s'impose d'urgence.
06.03 Carl Devlies (CD&V): Ik dank de minister uiteraard voor zijn
antwoord, maar toch betreur ik het dat men aan de betrokken
personeelscategorieën toch niet wat meer perspectief kan bieden. Het
is toch de bedoeling dat de nieuwe regel ingaat vanaf begin volgend
jaar terwijl nu blijkt dat de functies nog niet werden opengesteld en dat
einde 2004 ook de functiebeschrijvingen nog niet klaar zijn. Voor een
goede samenwerking met de verschillende categorieën van de
administratie zou het nuttig zijn om daar werk van te maken en deze
mensen op zo een kort mogelijke termijn een perspectief te bieden.
Verder heb ik het gevoel dat in het nieuwe systeem de controle ter
plaatse slechts zeer uitzonderlijk zal plaatsvinden. Volgens de
informatie die men mij bezorgt van op het terrein zou dit op vrij korte
termijn aanleiding geven tot vrij grote afwijkingen tussen de
waardering van het kadastraal inkomen en de werkelijke situatie
omdat er een aantal vaststellingen de viso moeten gebeuren op de
plaats waar dat het bouwwerk staat of waar de verbouwing gebeurd
is. Dit zou grotendeels worden afgebouwd in de toekomst.
06.03 Carl Devlies (CD&V): Je
regrette que l'on n'offre pas
davantage de perspectives aux
catégories de personnel concer-
nées. Les descriptions de fonction
ne sont même pas encore prêtes.
Le contrôle sur place sera
d'ailleurs l'exception dans le
nouveau système. Cette manière
de procéder peut conduire à des
écarts entre l'évaluation du revenu
cadastral et la situation réelle.
06.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Nous allons veiller à agir le
plus vite possible mais nous sommes dans un contexte global de
restructuration de Coperfin. On va y veiller, bien sûr.
06.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Wij zullen zo snel mogelijk
trachten op te treden, maar wij
moeten wel rekening houden met
de algemene context van de
Coperfin-herstructurering.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
buurtwegen" (nr. 3907)
07 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les chemins
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
07.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ingevolge artikel
29 van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841 kan in geval van
de afschaffing of verplaatsing van buurtwegen de eigenaar de volle
eigendom verwerven over de grond die vrijgekomen is, na betaling
van een meerwaarde. Regelmatig vragen de lokale overheden aan de
Registratie daarom een schatting te maken van die meerwaarde. De
wijze waarop die schatting gebeurt, is evenwel onduidelijk. Het is
aangewezen dat u daarover klaarheid zou scheppen.
Voorts is het aangewezen de Atlas der buurtwegen te actualiseren en
elektronisch raadpleegbaar te maken. Er zijn namelijk heel wat
buurtwegen die totaal in onbruik zijn geraakt. Andere zouden
daarentegen om toeristische, praktische of economische motieven
opnieuw geopend kunnen worden. Voorts is er nood aan een
eenvoudige procedure die de burger toelaat de openbaarheid van de
buurtwegen te eerbiedigen.
Mijnheer de minister, kunt u mij antwoord geven op de volgende
vragen.
Ten eerste, welke criteria moeten worden gehanteerd bij de schatting
van de meerwaarde van de grond die vrijkomt ingevolge de
afschaffing of verplaatsing van een buurtweg?
Ten tweede, bent u van plan de Atlas der buurtwegen te actualiseren
en elektronisch raadpleegbaar te maken?
Ten derde, welke procedure moet thans gevolgd worden om de
openbaarheid van buurtwegen te doen respecteren? Kan op dat vlak
een vereenvoudiging worden doorgevoerd?
07.01 Carl Devlies (CD&V):
L'article 29 de la loi du 10 avril
1841 sur les chemins vicinaux
stipule qu'en cas de suppression
ou de déplacement de chemins
vicinaux, le propriétaire peut
acquérir, moyennant le paiement
d'une plus-value, la pleine
propriété des terres libérées.
Toutefois, la manière dont
l'administration de l'Enregistre-
ment estime cette plus-value n'est
pas claire. Le ministre doit faire la
lumière sur ce point. Il s'indiquerait
également d'actualiser l'atlas des
chemins vicinaux et d'en créer une
version consultable de manière
électronique. Certains chemins ne
sont plus utilisés et d'autres
peuvent être rouverts. Enfin, il
convient d'élaborer une procédure
simple qui permettrait aux citoyens
de respecter la publicité des
chemins vicinaux.
Quels critères doivent-ils être
appliqués lors de l'estimation de la
plus-value? Le ministre entend-il
actualiser l'atlas des chemins
vicinaux et en créer une version
consultable de manière électro-
nique? Quelle procédure existe-t-il
pour contraindre les citoyens à
respecter la publicité des chemins
vicinaux? Une simplification est-
elle possible?
07.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Ik wens het geachte lid erop te
wijzen dat het juridische stelsel van de landwegenis thans tot de
bevoegdheid van de Gewesten behoort. Over de gestelde vragen kan
en mag ik mij dan ook niet uitspreken, behalve wat de eventuele
interventie betreft van ambtenaren van de FOD Financiën.
Lokale overheden kunnen de lokale ontvanger van de Registratie
opdragen te hunnen behoeve de schatting van onroerende goederen
te verrichten, dus ook een schatting van de bij artikel 29 van de in de
wet op de buurtwegen van 10 april 1841 voorziene meerwaarde. Met
betrekking tot die schattingen gelden er geen bijzondere instructies
van de FOD Financiën over de waardebepaling.
Bij schattingen voor derde overheden in het kader van bijzondere
wetgevingen raamt de ontvanger immers de goederen en waarden,
rekening houdend met de desbetreffende wetgeving en met de
rechtsleer en rechtspraak terzake.
Het betreft in casu de verkregen meerwaarde waarvan de vaststelling
een feitenkwestie is, rekening houdend met de verkoopwaarde en
eventuele factoren van minder- of meerwaarde.
07.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Le régime juridique de la
voirie terrestre et la tutelle sur les
pouvoirs subordonnés relèvent de
la compétence des Régions. Je ne
peux dès lors me prononcer que
sur l'intervention éventuelle de
fonctionnaires du SPF Finances.
Les pouvoirs locaux peuvent
charger le receveur de
l'Enregistrement local de procéder
à une estimation de biens
immobiliers, dont la plus-value
mentionnée par M. Devlies. Le
SPF Finances ne donne pas
d'instructions spéciales en la
matière. Lorsque le receveur
procède à des estimations pour
des autorités tierces dans le cadre
de législations particulières, il tient
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Hoe dan ook, de schatting door de ontvanger is alleen bestemd voor
de gemeente en haar voogdijoverheid. De door de ontvanger
geraamde waarde is niet bindend voor de betrokken aangelanden.
Artikel 29 bepaalt immers dat bij gebrek aan een akkoord de
meerwaarde bepaald wordt bij expertise.
Collega, ten slotte kan ik u ook meedelen dat de algemene
administratie van de Patrimoniumdocumentatie in het kader van haar
ingevolge de Coperfin-hervorming geherdefinieerde opdracht
overweegt over te gaan tot het kadastreren, het nader identificeren
van de onroerende goederen van het openbaar domein. Heden laat
het digitale kadastrale perceelsplan immers toe te beschikken over
het vereiste middel om het gehele nationale territorium te
identificeren. De algemene administratie van de
Patrimoniumdocumentatie is in dit kader bereid haar medewerking te
verlenen aan de Gewesten, indien deze zouden wensen de Atlas der
buurtwegen te actualiseren en/of elektronisch raadpleegbaar te
maken.
compte de la législation ainsi que
de la doctrine et de la
jurisprudence. La plus-value est
fixée sur la base de la valeur
vénale et de facteurs éventuels de
moins-value ou de plus-value
L'estimation est uniquement
destinée à la commune et à son
autorité de tutelle. La valeur
estimée n'est pas contraignante
pour le riverain. Aux termes de
l'article 29 de la loi
susmentionnée, la plus-value doit
être fixée par le biais d'une
expertise en l'absence d'un
accord.
L'administration générale de la
Documentation patrimoniale
envisage de procéder à
l'inscription au cadastre. Le plan
parcellaire cadastral numérique
permet en effet d'identifier
l'ensemble du territoire national.
L'administration générale est
disposée à collaborer avec les
Régions en vue de l'actualisation
de l'atlas des chemins vicinaux et
de la création d'une version
consultable de manière
électronique de ce dernier.
07.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, u geeft een suggestie voor de Gewesten. Ik zal het
gedeelte van de vragen dat behoort tot de bevoegdheid van de
Gewesten samen met uw suggestie doorgeven aan collega's van het
Vlaams Parlement zodat zij daarover de bevoegde Vlaamse minister
kunnen ondervragen.
07.03 Carl Devlies (CD&V): Je
transmettrai les questions qui
ressortissent à la compétence des
Régions, ainsi que la suggestion
du secrétaire d'Etat, à mes
collègues au Parlement flamand.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Richard Fournaux au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"l'augmentation du prix des produits pétroliers" (n° 4024)
08 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over
"de prijsstijging van de olieproducten" (nr. 4024)
08.01 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, ma question a été déposée début octobre
2004. Après les déclarations de M. le premier ministre, ce dernier
week-end, elle trouve un éclairage un peu différent mais, en tout cas,
intéressant.
La presse s'est largement fait l'écho de l'augmentation des prix des
produits pétroliers. A la limite, elle n'avait pas besoin de le faire: nous
le voyons tous les jours. On a beaucoup parlé à la Chambre, mais
aussi dans d'autres milieux, y compris sur les plateaux de télévision,
08.01 Richard Fournaux (MR):
Ik zou het debat over de
prijsstijgingen van olieproducten
willen opentrekken, want de
prijsstijging treft alle sociale lagen
en alle burgers.
Er moet een onderscheid gemaakt
worden tussen stookolie voor
verwarming en stookolie als
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
de la nécessité d'aider les plus démunis d'entre nous à faire face à
l'augmentation des prix des produits de chauffage. Pour ma part,
j'aimerais élargir le débat, puisque cette hausse touche naturellement
toutes les catégories sociales et tous les habitants et aussi les
entreprises, de la plus petite à la plus grande.
Je sais qu'il convient de séparer nettement le mazout de chauffage du
mazout de roulage. Ce sont deux domaines différents. La manière
dont réagissent les hommes et les femmes politiques varie suivant
que l'on parle de l'un ou de l'autre. Mais la question qui taraude
évidemment tous les citoyens belges et à laquelle la plupart des
parlementaires sont confrontés, c'est naturellement tout ce qui tourne
autour des accises et de la TVA sur ces produits pétroliers.
En ce qui concerne le taux de TVA de la taxe applicable au mazout de
roulage, on sait que différentes sensibilités existent. Des gens dans
cette Chambre ne sont pas du tout partisans que l'on diminue les
taxes - accises ou TVA - sur le mazout de roulage pour ne pas créer
un effet pervers d'incitation à l'utilisation du véhicule automobile.
En revanche, pour le mazout de chauffage, tout le monde est
naturellement d'accord pour que l'on essaye d'en maîtriser les coûts.
M. le premier ministre a parlé ce week-end des accises. Moi, je
voudrais un peu parler de la TVA. Est-il pensable, oui ou non,
d'évoquer à un moment la question du taux de TVA? Je sais que l'on
considère que le taux de TVA sur les produits pétroliers est le taux
normal, puisque la Commission européenne nous impose d'avoir un
seul taux normal et que les produits pétroliers ont été rangés dans
cette catégorie. Nous avons donc affaire à un taux de TVA de 21%
alors que, pour certains, il pourrait s'élever de 6 à 12%. On connaît
des secteurs d'activité où cela peut être le cas.
Je constate qu'il existe une directive - la sixième directive TVA de
1977 - imposant aux Etats membres d'appliquer aux produits
pétroliers le taux normal en vigueur dans chaque Etat membre et qui
impose aussi à chaque Etat membre de n'avoir qu'un seul taux de
TVA dit normal.
On peut quand même se demander si nous allons continuer à être les
bons élèves de la classe qui respectent cette manière de voir les
choses alors qu'au Grand-Duché de Luxembourg, le taux de TVA
normal est de 6%, ce qui leur permet d'avoir ainsi des produits
pétroliers nettement moins chers. Je suis conscient qu'il n'est pas
possible de changer le taux de TVA normal en Belgique et de le faire
passer de 21 à 12 ou à 6%, sans quoi les conséquences seraient
catastrophiques pour les recettes globales de l'État.
Monsieur le ministre, j'aimerais savoir si c'est du côté de notre
représentation auprès de la Commission européenne ou auprès de
nos parlementaires européens en tout cas qu'il faut agir ou auprès du
Conseil des ministres des Finances au niveau européen pour qu'on
puisse tout simplement revoir cette directive TVA de 1977 à la lumière
de l'actualité. L'actualité en matière de produits pétroliers ne concerne
pas simplement la Belgique mais tous les pays européens. Pourquoi
ne pourrait-on pas imaginer qu'au-delà d'un certain taux
d'augmentation du coût du produit, on puisse essayer de limiter le
taux de TVA selon la différence de coût? Pourquoi pas? Tout est
brandstof voor dieselmotoren. Wat
alle burgers bezighoudt is de
kwestie van de accijnzen en de
BTW op die producten.
Wat de BTW op diesel betreft, zijn
de meningen verdeeld. Sommigen
zijn geen voorstander van een
vermindering van de BTW, want
dat zou de mensen er net toe
kunnen aanzetten de wagen meer
te gebruiken, en dat is niet de
bedoeling. Voor stookolie voor
verwarming daarentegen is
iedereen het erover eens dat we
moeten proberen de kosten onder
controle te houden.
Van de Europese Commissie
moeten we één normaal BTW-
percentage (lees: 21%) op
olieproducten toepassen.
Zullen we de goede leerlingen van
de klas blijven en de dingen op die
manier blijven zien terwijl in het
Groothertogdom Luxemburg het
normale BTW-tarief 6 %
bedraagt?
Bij wie moeten we op Europees
niveau aankloppen om de BTW-
richtlijn van 1977 te herzien.
Bovendien is België niet de enige
betrokkene.
Een beperking van de belasting op
aardolieproducten zou de
producenten ertoe aanzetten hun
productieprijs op te trekken, wat
voor de burger geen verschil zou
uitmaken, maar voor de lidstaten
minder geld in het laatje zou
brengen.
Kan België de discussie over de
gegrondheid van de BTW-richtlijn
van 1977 niet opnieuw
aanzwengelen met de bedoeling
ze te herzien?
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
possible.
Pour en avoir déjà parlé avec l'un ou l'autre, j'ai appris qu'on devait
faire attention. Si une mesure est prise pour l'ensemble des pays
européens qui vise à limiter de manière drastique la fiscalité sur les
produits pétroliers, on peut ainsi de manière indirecte encourager les
pays producteurs à augmenter leur prix de production, ce qui veut dire
que pour le citoyen, ça ne changerait rien, puisque les prix resteraient
du même ordre, mais les recettes de l'État ou des États membres
diminueraient. Bref, que faut-il faire?
En tout état de cause, monsieur le ministre, ne croyez-vous pas que
la Belgique pourrait être initiatrice, tant envers la Commission
européenne qu'envers le Parlement européen, d'une nouvelle
discussion sur le bien-fondé de cette directive TVA de 1977 en vue de
la reconsidérer éventuellement?
08.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Je vous remercie, monsieur
Fournaux, pour cette question éminemment importante; dans le
contexte actuel, elle est de circonstance. Elle vise initialement surtout
le problème TVA mais, vu ce qui a été dit ce week-end, elle peut
aussi viser le deuxième volet, celui qui est relatif aux accises.
Tout d'abord, pour la TVA, au regard de la législation européenne en
vigueur, l'éventuelle application d'un taux de TVA réduit, vous l'avez
d'ailleurs relevé, n'est possible que dans la mesure où il s'agit de
biens ou de services qui figurent expressément à l'annexe H de la
sixième directive. Le libellé actuel de cette annexe n'offre pas la
possibilité aux États membres d'appliquer un taux réduit dans le
secteur des produits pétroliers, notamment pour le mazout de
chauffage.
Il y a le cas déjà cité du Luxembourg où la livraison de mazout est
certes soumise au taux réduit de 12% et ce sur la base de l'article 28,
alinéa 2, e) de la directive précitée qui prévoit, dans le cadre des
dispositions transitoires, que les États membres qui appliquaient un
taux réduit le 1
er
janvier 1991 pour des biens et services autres que
ceux énumérés dans l'annexe H peuvent appliquer un taux réduit
(donc notamment le Grand-Duché) à condition que celui-ci ne soit pas
inférieur à 12%. Pour continuer avec cet exemple, le 1
er
janvier 1991,
le Grand-Duché de Luxembourg figurait parmi les pays appliquant le
taux réduit pour la livraison de mazout.
L'initiative, vous en avez parlé. La Commission européenne seule
possède le droit d'initiative. Elle a déposé une proposition de
modification de cette directive en matière de taux. Celle-ci est
actuellement sur la table du Conseil. Cette proposition doit en outre
recueillir l'unanimité autre notion importante des États membres
pour être adoptée. Je me dois de signaler qu'elle n'introduit aucune
modification à ce stade en ce qui concerne les produits pétroliers.
En ce qui concerne l'autre partie de votre question qui faisait office
d'introduction puisque l'actualité de ce week-end est là pour dire qu'il y
a une possibilité de "jouer" sur les accises, c'est aussi au niveau
européen que tout se décidera. L'initiative belge peut être tout à fait
intéressante politiquement. On a intérêt socialement parlant à pousser
cette proposition mais il faudrait que cette proposition soit "euro-
compatible" pour reprendre un terme cité à plusieurs reprises. Il ne
08.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Volgens de geldende
Europese wetgeving kan een
verminderd BTW-tarief alleen
worden toegepast voor goederen
en diensten die uitdrukkelijk in
bijlage H bij de zesde richtlijn zijn
opgenomen. De huidige tekst van
die bijlage biedt de lidstaten niet
de mogelijkheid om in de sector
van de olieproducten, en in het
bijzonder voor stookolie, een
verminderd tarief toe te passen.
De Europese Commissie diende
een voorstel tot wijziging van de
richtlijn betreffende de tarieven in,
dat nu bij de Raad ter tafel ligt. Het
voorstel moet eenparig door de
lidstaten worden goedgekeurd. Op
dit ogenblik bevat ze echter geen
enkele wijziging wat de
olieproducten betreft.
Het is overigens ook op het
Europese niveau dat over een
accijnsmaatregel moet worden
nagedacht. Vanuit een politiek
oogpunt kan het Belgische initiatief
best interessant zijn, op
voorwaarde dat het bij het
Europese standpunt aansluit. De
verdienste van de eerste minister
is dat hij voor dit probleem, dat
ieder van ons aanbelangt, kiest
voor een sociale aanpak.
Het is nu wachten op de
vergadering van 15 november om
deze aangelegenheid op het
Europese niveau te bespreken.
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
faut pas s'isoler dans une décision qui pourrait avoir des
conséquences ultérieurement. Je m'exprime ici à titre personnel.
Le mérite du premier ministre est de cibler socialement un problème
qui touche tout le monde à l'heure actuelle. Je crois me rappeler que
c'est le 15 novembre que se tiendra une réunion importante pour en
débattre au niveau européen. Pour le reste, nous avons entendu la
nouvelle dimanche, nous sommes mardi et les spécialistes des divers
cabinets se sont penchés sur cette question qui trouvera je l'espère
une réponse, d'une manière ou d'une autre, pour nos concitoyens
qui connaissent des difficultés pour l'instant.
08.03 Richard Fournaux (MR): Monsieur le ministre, je souhaiterais
obtenir une précision. Il n'y a pas d'accises sur le mazout de
chauffage, n'est-ce pas? Il n'y en a que sur le mazout de roulage,
donc la suggestion du premier ministre ne concerne pas le mazout de
chauffage pour les citoyens qui en ont le plus besoin. Nous sommes
d'accord, cela ne concerne que le mazout de roulage.
Pourquoi la Commission européenne revoit-elle la directive sans
parler des produits pétroliers? Il y a quelque chose de bizarre là-
dedans. A quoi cela sert-il de la revoir si ce n'est pas pour parler de
cela?
08.03 Richard Fournaux (MR):
De accijnzen worden enkel op
diesel geheven, niet? De
suggestie van de premier geldt
dus niet voor stookolie voor de
burgers die een tegemoetkoming
het hardst nodig hebben.
Waarom beslist de Europese
Commissie de richtlijn te herzien
zonder gewag te maken van
olieproducten?
08.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: C'est la Commission qui a la
droit d'initiative. Elle ne pouvait par exemple pas deviner, il y a trois ou
cinq mois ce qui allait se passer. Nous sommes dans un climat tout à
fait exceptionnel depuis deux mois. C'est une procédure longue et
complexe qui demande des concertations préalables entre les pays.
La Commission doit aussi trouver un terrain d'entente pour pouvoir
faire une proposition de révision des taux.
Nous avons déjà eu ici des débats sur d'autres matières pour
lesquelles des pays demandent des réductions de taux pour tel ou tel
secteur économique, toujours pour une bonne raison suivant le pays
où l'on se trouve, mais qui n'ont pas forcément l'écoute de tous les
pays, suivant qu'on se trouve au nord ou au sud de l'Europe.
Il faut qu'il y ait un modus vivendi, voire un consensus qui se dégage
au niveau de la Commission et c'est un processus qui n'est pas
simple. Si la Commission, je le répète, a la possibilité de se pencher
très rapidement sur ce problème, je suppose qu'elle le fera mais je ne
peux pas non plus me substituer à ses éminents membres. C'est un
débat qui aura lieu en son sein dans les prochains jours.
08.04 Saatssecretaris Hervé
Jamar: De situatie is sinds twee
maanden uitzonderlijk te noemen.
Het is een lange en complexe
procedure, die voorafgaand
overleg vereist tussen de landen.
De Commissie moet ook een
draagvlak vinden voor een voorstel
over de tariefherzieningen.
Het is dus zaak een modus vivendi
of zelfs een consensus te bereiken
bij de Commissie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les bâtiments
09 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
gerechtsgebouwen te Charleroi" (nr. 4045)
09.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
lors du Conseil des ministres des 30 et 31 mars 2004 concernant la
justice et la sécurité, un plan pluriannuel pour la rénovation des
bâtiments judiciaires avait été approuvé. Pour la région de Charleroi,
09.01 Eric Massin (PS): Tijdens
de Ministerraad van 30 en 31
maart 2004 inzake Justitie en
veiligheid werd een meerjarenplan
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
ce plan incluait la réalisation de deux projets pluriannuels attendus
depuis de nombreuses années, compte tenu de ce qu'une finalisation
n'avait pu intervenir plus tôt et que d'autres projets apparaissaient, à
l'époque, comme prioritaires. Eu égard aux années écoulées et vu le
rapport du Conseil de la Justice, la situation est devenue plus que
prioritaire. D'une part, il s'agit des anciens bâtiments de l'Institut
national du verre, qui appartiennent à l'Etat belge par l'intermédiaire
de la Régie des Bâtiments, qui devaient accueillir le tribunal de
commerce, le tribunal du travail, les services de l'auditorat et, d'autre
part, l'extension de l'actuel palais de justice et ce, pour faire face au
déficit en termes de surface du bâtiment. Cela permettait donc de
réaffecter les différents services.
Il était prévu que ces travaux devaient être terminés pour le début
2007, afin que le transfert puisse être réalisé à cette date, ces travaux
devant débuter dans le courant du premier semestre de l'an 2005. Un
budget a été dégagé au niveau de la Régie des Bâtiments pour ces
deux projets dans le cadre de ce plan pluriannuel pour la rénovation
des bâtiments judiciaires. Ce budget était de l'ordre de 22,5 millions
d'euros.
Néanmoins, dans la confection de son budget 2005, et cela ressort du
plan budgétaire en annexe de la déclaration du premier ministre, le
gouvernement a décidé de compresser et de différer un certain
nombre de dépenses au niveau du département de la Régie des
Bâtiments, sans plus ample explication.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me renseigner sur l'impact de ces
décisions sur les deux projets pour Charleroi? S'ils sont visés,
pourriez-vous me dire quels sont les effets en termes de timing et
d'affectation de budget?
voor de renovatie van de
gerechtsgebouwen goedgekeurd,
met inbegrip van twee
meerjarenplannen voor Charleroi
en omstreken. Gelet op de reeds
bestaande achterstand en het
verslag van de Hoge Raad voor
Justitie, is de toestand
ondertussen wel erg dringend
geworden. Enerzijds zullen de
rechtbank van koophandel, de
arbeidsrechtbank en de diensten
van het auditoraat in de
voormalige gebouwen van het
Nationaal Glasinsituut worden
ondergebracht, anderzijds zal het
huidige justitiepaleis worden
uitgebreid teneinde de
ontoereikende oppervlakte van het
gebouw te vergroten.
De werken zouden in het eerste
semester van 2005 van start
moeten gaan en begin 2007
moeten afgerond zijn. Bij de Regie
der Gebouwen werd een begroting
van 22,5 miljoen euro voor de
twee projecten vrijgemaakt.
Bij het opmaken van haar
begroting voor 2005 besliste de
regering evenwel een aantal
uitgaven bij het departement van
de Regie der Gebouwen terug te
brengen en uit te stellen.
Welke weerslag zullen die
beslissingen op de twee projecten
voor Charleroi hebben? Hoe zullen
zij de planning en de aanwending
van de middelen beïnvloeden?
09.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur Massin, cette
question double concerne, d'une part, l'aménagement de l'ancien
immeuble de l'Institut national du verre pour le tribunal de commerce,
le tribunal et l'auditorat du travail, et de l'autre, l'extension du palais de
justice.
Au sujet du premier point, je peux vous apporter les éclaircissements
suivants: le projet d'exécution est en cours de préparation. Le dossier
doit être terminé pour fin mars 2005. Compte tenu des procédures et
des délais de publicité, le dossier sera mis en adjudication au mois de
mai ou juin 2005. Les engagements financiers pourraient se faire en
juillet-août 2005, à condition que les crédits du troisième trimestre
2005 soient, bien sûr, libérés à temps.
On peut donc espérer un début des travaux pour le mois de
septembre 2005. L'occupation des locaux serait alors possible en
09.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Het uitvoeringsontwerp
wordt voorbereid. Het dossier
moet tegen eind maart 2005 rond
zijn. Rekening houdend met de
bekendmakingsprocedures en -
termijnen, zal het dossier in mei of
juni 2005 worden aanbesteed. De
financiële verbintenissen kunnen
in juli en augustus 2005 worden
aangegaan, op voorwaarde dat de
kredieten van het derde trimester
van 2005 op tijd worden
vrijgemaakt.
De werken zouden in september
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
septembre 2007. Le coût de ce projet est estimé à 11 millions d'euros.
En ce qui concerne l'extension du palais de justice, une étude de
faisabilité est en cours pour le solde du programme Justice, service
non repris dans l'immeuble INV dont on vient de parler. Le
programme Justice prévoit une extension du palais de justice. Coût
estimé du projet: 9 millions d'euros. L'élaboration d'une esquisse et
d'un avant-projet développé par les services compétents de la Régie
des bâtiments est prévue pour 2005. Le projet d'exécution pourrait
être finalisé en 2006, le début des travaux est prévu pour 2007 et la
fin de ces travaux, toujours dans cette même logique, pour 2009.
En conclave budgétaire, il a été décidé - vous y avez fait allusion de
diminuer de moitié les crédits d'engagements en 2005 pour le plan
pluriannuel Justice-Sécurité. Les engagements débutent au second
semestre 2005. Nos collaborateurs ont déjà pris contact avec leurs
collègues du cabinet de la ministre de la Justice pour remettre au
point ce plan pluriannuel Justice et Sécurité, en fonction des décisions
prises.
Puisque le dossier de rénovation de l'immeuble de l'Institut national du
verre est bien avancé et vu que ce dossier était déjà repris comme
une priorité 2005, il devrait logiquement être retenu pour 2005.
Je crois donc que l'on peut être relativement optimiste dans le cadre
de l'avancement de ces deux dossiers. Les dates, indiquées par souci
de transparence, sont une référence que l'on souhaite à tout prix
atteindre, mais il peut toujours se passer quelque chose qui enraie la
procédure. Nous sommes tous bien placés pour le savoir.
Normalement, tout devrait se passer comme indiqué ci-dessus, c'est
en tout cas la volonté du gouvernement.
2005 moeten aanvangen, zodat
men in september 2007 zijn intrek
in de lokalen zou kunnen nemen.
De kostprijs van het project wordt
op 11 miljoen euro geraamd.
Wat de uitbreiding van het
gerechtsgebouw betreft, is een
uitvoerbaarheidstudie aan de gang
met betrekking tot het programma
van het departement Justitie; die
dienst zou niet in het gebouw van
het Nationaal Glasinstituut worden
ondergebracht. De kostprijs van
dat project wordt op 9 miljoen euro
geraamd. De Regie der
Gebouwen zal in 2005 een
voorontwerp voorleggen, terwijl het
uitvoeringsproject in 2006 klaar
zou kunnen zijn. De werken
zouden dan in 2007 kunnen
aanvangen en in 2009 klaar zijn.
Op het begrotingsconclaaf werd
beslist de vastleggingskredieten
met de helft te verminderen. De
vastleggingen zullen in het tweede
semester van 2005 aanvangen.
Onze medewerkers en hun
collega's van het departement
Justitie werken momenteel aan het
meerjarenplan Justitie en
Veiligheid en baseren zich daarbij
op de goedgekeurde beslissingen.
Het dossier van de renovatie van
het gebouw van het Nationaal
Glasinstituut maakt deel uit van de
prioriteiten voor 2005 en zou dus
voor datzelfde jaar in aanmerking
moeten worden genomen.
De voortgang van beide dossiers
stemt tot optimisme. Ter wille van
de transparantie wil de regering
zich aan de vooropgestelde data
houden. Tegenvallers zijn echter
nooit uitgesloten.
09.03 Eric Massin (PS): Une brève réplique, monsieur le président.
Je crois, monsieur le ministre, qu'effectivement, dans le cadre du
dossier INV qui représente la première urgence, il est indispensable
qu'il soit retenu et qu'il n'y ait aucune modification des dates, puisque
c'est un projet que l'on pourrait qualifier de super-prioritaire. Cela
permettra de dégager de la surface. C'est d'ailleurs un projet qui,
comme vous le dites et selon les informations en ma possession, est
pratiquement finalisé au sein de la Régie des Bâtiments: les plans
sont faits. Etant donné l'état d'avancement de ce dossier, rien ne
09.03 Eric Massin (PS): Het
dossier Nationaal Glasinstituut is
primordiaal. Het dient in de
begroting 2005 in aanmerking te
worden genomen en geen enkele
wijziging van de vooropgestelde
data mag het verloop van de
werken belemmeren.. Dat project
is nagenoeg afgerond binnen de
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
devrait s'y opposer.
Pour l'extension, je comprends qu'en l'absence d'une esquisse ou
d'un avant-projet en l'état actuel des choses, on puisse aussi
envisager une occupation dans le courant de l'année 2007. J'en
prends acte pour l'instant et je ne manquerai pas d'y revenir à l'avenir.
Regie der Gebouwen. Bijgevolg en
in het licht van de voortgang van
dat dossier, zou niets de verdere
afwikkeling van het dossier in de
weg mogen staan.
Wat de uitbreiding van het
gerechtsgebouw betreft, neem ik
er nota van dat wegens het
ontbreken van een voorontwerp,
men niet vóór 2007 zijn intrek in de
lokalen zal kunnen nemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Chers collègues, je devrai me faire remplacer par M. Tommelein dans quelques instants, car
j'ai moi-même deux questions à poser et je dois ensuite me rendre à la commission de la Justice.
Dès lors, je permets à M. Tommelein de poser sa question, après quoi je poserai les miennes. Je quitterai
ensuite cette commission pour me rendre à la commission de la Justice.
10 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
verdeling van teruggave van belasting onder feitelijk gescheiden echtgenoten" (nr. 4095)
10 Question de M. Bart Tommelein au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la
répartition de la restitution d'impôt entre les conjoints séparés de fait" (n° 4095)
10.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, wanneer echtgenoten feitelijk gescheiden leven, moet een
eventuele teruggave van de belastingen verdeeld worden onder
beiden. In principe moeten de echtgenoten tot een verdeling komen,
maar dit kan uiteraard soms aanleiding geven tot discussies.
Indien er geen akkoord is tussen de echtgenoten maakt de
administratie een berekening in verhouding tot de inkomsten van
beiden echtgenoten om zo tot een billijke verdeling te komen. Het
resultaat van deze berekening is echter lang niet altijd zo billijk. Dit zal
in het bijzonder het geval zijn wanneer de teruggave een rechtstreeks
gevolg is van fiscale aftrekposten die door een van beide echtgenoten
gedaan zijn. Het is daarom mogelijk dat bij die berekening de
echtgenoot met de laagste inkomsten toch het hoogste bedrag
toebedeeld krijgt en dat wordt uiteraard als onrechtvaardig ervaren.
Ik had daarom graag gevraagd aan de minister of het klopt dat de
administratie de verdeling op deze manier maakt. Indien dit zo is, had
ik willen weten of de minister aan de administratie geen richtlijnen kan
meegeven om het bedrag bij teruggave te verdelen in gelijke helften
wanneer een berekening in verhouding tot de inkomsten onbillijk
uitvalt zoals hierboven geschetst.
10.01 Bart Tommelein (VLD):
Lorsque les conjoints sont séparés
de fait, le montant de la restitution
éventuelle d'impôt doit être réparti
entre eux. Ils peuvent, ou non, se
mettre d'accord sur une clé de
répartition. S'ils n'arrivent pas à un
accord, l'administration fiscale
élabore une convention équitable,
compte tenu des revenus de
chacun. Lorsque le rembourse-
ment est directement lié aux
postes déductibles de l'un des
deux conjoints, la répartition n'est
toutefois pas toujours équitable. Il
est même possible que le
partenaire qui perçoit le revenu le
plus faible obtienne la plus grande
part de la restitution.
Le ministre envisage-t-il la création
d'un régime dans le cadre duquel
le montant de la restitution serait
réparti en parts égales lorsque le
calcul sur la base des revenus
s'avère inéquitable pour l'un des
deux partenaires?
10.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, in het
licht van een betere dienstverlening en administratieve
vereenvoudiging, heeft de directie Invordering van de sector Directe
10.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: L'administration fiscale a
pris dernièrement un certain
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Belastingen recentelijk initiatieven genomen om de vereffening van de
belastingteruggaven, die verleend zijn op naam van echtgenoten die
feitelijk gescheiden of echtgescheiden zijn, op een vlotte en uniforme
wijze te laten verlopen.
Voor de belastingteruggaven die vanaf de maand mei 2004 werden
gevestigd, wordt thans op een geautomatiseerde wijze aan beide ex-
echtgenoten een standaardbrief verstuurd waarbij zij hun keuze
kunnen kenbaar maken nopens de wijze van verdeling van de
teruggave. Daarbij hebben zij de keuze tussen een terugbetaling
volgens een onderling akkoord tussen beide ex-echtgenoten,
enerzijds, of volgens de berekende opdeling op basis van de
inkomsten van elk van beide ex-echtgenoten, anderzijds.
Bij de terugbetaling volgens een onderling akkoord, kunnen de
rechthebbenden opteren voor een verdeling bij helften 50/50 , bij
ongelijke delen onderling zelf te bepalen of door terugbetaling aan
een gemeenschappelijke mandataris, bijvoorbeeld de notaris belast
met de vereffening van de huwelijksgemeenschap. Indien evenwel
door een of beide rechthebbenden gekozen wordt voor een
terugbetaling volgens de berekende opdeling op basis van de
inkomsten van elk van beide ex-echtgenoten, wordt aan de bevoegde
taxatiedienst gevraagd, overeenkomstig de richtlijnen verstrekt in de
circulaire van 10 oktober 1991 en het addendum van 6 juli 1994, om
de respectievelijke aandelen van de echtgenoten te bepalen. Indien
ze dit wensen, kunnen zij vooraf bij de taxatiedienst vragen hun
aandeel te laten bepalen. Ter zake wordt uw aandacht erop gevestigd
dat vanaf het aanslagjaar 2005, inkomsten 2004, de respectieve
aandelen van de echtgenoten reeds in het aanslagbiljet zullen worden
meegedeeld.
Voor zover de antwoordformulieren binnen de gestelde termijn aan
het ontvangkantoor worden teruggestuurd, kunnen de respectieve
aandelen binnen de normale vereffeningstermijn aan de
rechthebbenden worden uitbetaald.
In alle andere gevallen bijvoorbeeld bij geen of laattijdige terugzending
of bij het ontbreken van een akkoord worden de belastingteruggaven
overgemaakt aan de rekenplichtige der geschillen van de
administratie van de thesaurie. Die ambtenaar staat dan verder in
voor de vereffening aan de rechthebbenden. Indien alsnog geen
akkoord tussen de echtgenoten of ex-echtgenoten kan worden
bereikt, gaat de ambtenaar inderdaad over tot de vereffening
overeenkomstig de berekeningen die door de taxatiedienst bij
toepassing van bovenvermelde circulaire worden uitgevoerd. Die
objectieve berekening benadert immers het dichtst de fiscale situatie
van de betrokkenen indien zij als alleenstaande belastingplichtigen
zouden worden beschouwd. Voor de gevallen waarin geen akkoord
kan bedongen worden tussen de rechthebbenden, zal mijn
administratie die wijze van verdeling dan ook blijven hanteren.
nombre de mesures en faveur
d'une procédure uniforme en ce
qui concerne la restitution fiscale
aux conjoints séparés de fait ou
divorcés. Pour les restitutions à
partir de mai 2004, les ex-époux
se voient automatiquement
adresser un document type par le
biais duquel ils peuvent préciser
leur choix en ce qui concerne la
répartition. Ils peuvent opter soit
pour le remboursement selon une
clé de répartition fixée de commun
accord, soit pour le
remboursement en fonction de la
répartition calculée sur la base de
leurs revenus lorsqu'ils étaient
mariés. En cas de commun
accord, ils peuvent opter soit pour
une restitution à parts égales ou à
parts inégales à déterminer par
eux, soit pour un remboursement
au bénéfice d'un mandataire
commun, comme un notaire par
exemple.
Si les conjoints optent pour un
remboursement selon la répartition
calculée en fonction des revenus,
il revient au service de taxation de
déterminer les parts de chacun sur
la base de la circulaire du 10
octobre 1991 et de l'addendum du
6 juillet 1994. Le service de
taxation peut fixer préalablement
les parts respectives si les ex-
conjoints en font la demande. A
partir de l'exercice d'imposition
2005, les parts des époux seront
déjà mentionnées sur
l'avertissement-extrait de rôle.
Si les formulaires de réponse sont
renvoyés à temps à
l'administration, les parts
respectives des époux sont
payées dans le délai de liquidation
normal. Dans tous les autres cas,
un fonctionnaire comptable de la
Trésorerie sera chargé de
poursuivre la liquidation. Si les ex-
époux ne sont pas encore arrivés
à un accord à ce moment-là, le
fonctionnaire procède à la
liquidation conformément au calcul
du service de taxation. Ce calcul
tend à correspondre autant que
possible à la situation fiscale des
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
intéressés s'ils étaient considérés
comme des contribuables isolés.
La modification de ce système
n'est pas à l'ordre du jour pour
l'instant.
10.03 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Ik denk toch, mijnheer de minister, dat er een probleem is met de
circulaire van 1991 en het addendum van 1996. Mij wordt een
concreet geval gesignaleerd van twee personen blijkbaar is dat ook
al aan de administratie gesignaleerd waarbij een echtgenoot 84%
van het gezinsinkomen levert volgens de belastingen en bij de
teruggave maar 28% daarvan terugkrijgt. Bij de omdeling daarvan
komt men tot situaties waarbij de echtgenote een bedrag terugkrijgt
dat hier concreet het dubbele is van hetgeen ze zelfs aan
bedrijfsvoorheffing heeft betaald. Dat heeft natuurlijk te maken met
het feit dat de echtgenoot in kwestie kosten heeft die aftrekbaar zijn,
maar die dan in de omdeling helemaal niet meer verrekend worden in
zijn voordeel. Ik denk dat dat moet herbekeken worden. Sommige
situaties zijn in feite onaanvaardbaar! Ik vermoed dat in dit geval de
advocaat of financieel adviseur van de echtgenote eerst zelf de
berekening heeft gemaakt, om daarna te kiezen voor een teruggave
volgens inkomsten. Dan komt men tot situaties waarbij de verdeling
eerst 20/80 is, die bij een teruggave door de administratie wordt
omgekeerd. Of het nu gaat om de echtgenoot of de echtgenote, het
geslacht doet er niet toe; zulke situaties kunnen echt niet. Vandaar dat
ik erop aandring om de circulaire uit 1991 en het addendum uit 1996
te herbekijken.
10.03 Bart Tommelein (VLD):
Lorsque le service de taxation fixe
les parts respectives des époux, le
résultat est parfois franchement
inéquitable. Je connais des cas
concrets dans lesquels la part de
l'un des ex-époux représente
environ 80% du revenu commun
alors que sa part dans le montant
de la restitution représente
beaucoup moins. Ce problème se
pose essentiellement lorsque des
postes déductibles sont pris en
compte, parce que ceux-ci
n'apparaissent pas dans la
répartition opérée par le service de
taxation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Bart Tommelein.
Président: Bart Tommelein.
11 Question de M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
11 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "de vierde Europese school" (nr. 4060)
11.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, d'après de récents articles parus dans la presse,
la quatrième école européenne, qui doit prendre ses quartiers dans
l'ancienne école des cadets à Laeken, ne pourra pas ouvrir ses portes
avant 2009, soit un an plus tard que ce qui avait été initialement prévu
ou espéré.
Avec l'élargissement de l'Europe à dix nouveaux membres, il est clair
que ce retard risque d'engendrer des problèmes d'accueil des jeunes
arrivants, d'autant plus, que nous pourrions bien être vingt-sept, et
plus vingt-cinq, en 2009, avec l'arrivée plus que probable de la
Roumanie et de la Bulgarie.
Je voudrais vous poser les deux questions suivantes:
Pouvez-vous m'expliquer les causes de ce retard d'un an?
11.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Volgens de pers
kan de vierde Europese school
haar deuren niet voor 2009
openen. Dat is een jaar later dan
gepland of gehoopt.
De uitbreiding van Europa met tien
nieuwe lidstaten indachtig, spreekt
het voor zich dat die vertraging
problemen dreigt te veroorzaken
bij de opvang van nieuwkomers.
Kunt u mij verklaren waarom er
een jaar vertraging is?
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Quelles sont les mesures transitoires qui pourraient être envisagées
pour permettre néanmoins que l'accueil et la scolarité des enfants des
fonctionnaires européens se déroulent malgré tout dans de bonnes
conditions?
Welke overgangsmaatregelen
kunnen worden getroffen opdat de
opvang en het schoolbezoek van
kinderen van Europese
ambtenaren in goede banen
worden geleid?
11.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, à la
connaissance de notre département, il n'y a jamais eu d'engagement
de la part des autorités belges d'ouvrir la quatrième école européenne
en 2008, dés lors que le choix s'est porté sur l'école des cadets de
Laeken. En effet, les sessions académiques se poursuivront à l'école
des cadets jusqu'en juillet 2007. Compte tenu du temps nécessaire au
déménagement, le quartier ne sera évacué que fin 2007, pour autant
que les nouveaux locaux de l'école royale militaire soient disponibles.
Les travaux ne pourront débuter que début 2008. Une première phase
des travaux pourra être ouverte en 2009 pour environ 1.000 élèves, la
totalité des travaux étant terminée pour septembre 2010.
Par ailleurs, ce délai concorde avec le temps nécessaire à la
passation des marchés d'études, selon la procédure des marchés
publics, au temps nécessaire aux études, à l'obtention des permis
d'urbanisme et d'environnement et à la désignation des entreprises
selon la procédure normale des marchés publics.
En fonction de la prévision de l'évolution du nombre d'élèves remise
par les représentants du cabinet du Commissaire européen
compétent lors des réunions tenues au cabinet du premier ministre en
dates des 6 et 22 avril et également du 14 mai dernier, cette
planification a été convenue avec la Commission européenne. Le
Conseil des ministres a approuvé cette proposition en date du 20
juillet dernier, y compris la planification. Nous avons informé le
Commissaire compétent par la lettre du 14 septembre dernier.
Les estimations de l'évolution croissante du nombre d'élèves pour les
six années à venir ont été fortement revues à la baisse par la
Commission européenne par rapport à ce qui nous avait été
communiqué initialement. Si les estimations devaient à nouveau être
revues, à la hausse cette fois, la situation serait réévaluée en temps
opportun comme il se doit.
11.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De Belgische overheid is
nooit van plan geweest de vierde
Europese school in 2008 te
openen. De lessen gaan
inderdaad tot juli 2007 door in de
Kadettenschool. Gelet op de tijd
die nodig is voor de verhuizing,
wordt het kwartier pas eind 2007
ontruimd als de nieuwe klassen
van de Koninklijke Militaire School
klaar zijn. De werken kunnen pas
begin 2008 starten en zullen tegen
september 2010 afgerond zijn.
Die termijn stemt overeen met de
tijd die nodig is om de opdrachten
voor het onderzoek uit te schrijven,
de stedenbouwkundige en
milieuvergunningen te verkrijgen
en de ondernemingen volgens de
normale procedure van
overheidsopdrachten aan te
duiden.
Op grond van de geschatte stijging
van het aantal leerlingen,
meegedeeld door de
vertegenwoordigers
van het
kabinet van de bevoegde
Europese Commissaris, werd een
planning overeengekomen met de
Europese Commissie. De
Ministerraad heeft dit voorstel op
20 juli jongstleden goedgekeurd.
De geschatte stijging van het
aantal leerlingen gedurende de
zes komende jaren werd door de
Europese Commissie fors
neerwaarts herzien. Indien de
ramingen opnieuw zouden stijgen,
wordt de situatie tijdig herzien.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le crédit impôt remboursable pour les dépenses d'investissements" (n° 4061)
12 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "het terugbetaalbaar belastingkrediet voor investeringsuitgaven" (nr. 4061)
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
12.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, dans le journal de la FEB "InforFEB" du 24
septembre 2004, la fédération en question souhaite l'instauration, je
cite, "d'un crédit d'impôts remboursable pour les dépenses
d'investissement, à l'instar des réformes entreprises au Royaume-Uni
et en Irlande qui font l'objet d'un marketing efficace de la part de ces
pays".
Cette mesure serait, d'après la FEB, bénéfique aux jeunes
entreprises débutantes qui n'ont pas de base taxable suffisante pour
profiter de la DPI puisqu'elles sont en perte dans un grand nombre de
cas. Le crédit d'impôts proposé irait de pair avec une fiscalité
autonome de la recherche et du développement, ce qui permettrait de
faire en sorte que les revenus ne soient pas domiciliés dans les
paradis fiscaux ou dans les pays à basse imposition à l'Isoc.
Quel est votre avis en la matière? Quelle pourrait être l'incidence
budgétaire de la mise en oeuvre d'une telle proposition?
Président: Carl Devlies.
Voorzitter: Carl Devlies.
12.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Het VBO is sinds
enige tijd voorstander van de
invoering van een terugbetaalbaar
belastingkrediet voor de
investeringsuitgaven.
Volgens het VBO zou die
maatregel de startende bedrijven,
waarvan de belastbare grondslag
te beperkt is om uit de
investeringsaftrek voordeel te
halen, ten goede komen. Het
voorgestelde belastingkrediet zou
hand in hand gaan met een
autonome fiscaliteit voor
onderzoek en ontwikkeling om te
verhinderen dat de inkomsten naar
fiscale paradijzen of naar landen
met een lage belasting worden
overgebracht.
Wat denkt u daarover? Wat
zouden de budgettaire gevolgen
van zo een maatregel zijn?
12.02 Hervé Jamar: Monsieur le président, monsieur de Donnea,
dans votre question, vous faites référence à un souhait de la FEB
visant à favoriser sur le plan fiscal la recherche et le développement
dans les entreprises belges débutantes qui, par manque de résultat
bénéficiaire, ne peuvent profiter de réductions pour investissement.
A ce sujet, la question est posée de savoir dans quelle mesure il est
possible ou non de leur octroyer un crédit d'impôts remboursable
similaire à ce qui a été instauré au Royaume-Uni et en Irlande. Dans
le délai qui nous a été imparti, il ne nous a malheureusement pas été
possible d'examiner le régime instauré au Royaume-Uni et en Irlande.
Nous proposons, avec le ministre Reynders, de contacter directement
la FEB pour qu'elle nous transmette le dossier détaillé afin que nous
disposions de tous les contacts utiles et positifs en la matière. Cela
nous permettra de nous en inspirer, d'effectuer toutes les analyses et
d'en tirer les conclusions qui s'imposeront. La question est
effectivement tout à fait opportune et légitime et je crois que ce
dossier doit être de ceux que nous gardons à l'esprit pour tenter
d'évoluer positivement dans ce secteur.
12.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Vooraf moeten we nagaan
of het al dan niet mogelijk is een
terugbetaalbaar belastingkrediet
toe te kennen, zoals dat in Groot-
Brittannië en in Ierland bestaat.
Minister Reynders en ikzelf stellen
voor het VBO te vragen ons het
gedetailleerde dossier te
bezorgen. We zouden ons daarop
kunnen baseren om alle nodige
onderzoeken te voeren en er de
passende besluiten uit te trekken.
12.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le ministre, je
vous remercie pour votre réponse et vous serai reconnaissant de
m'envoyer également la documentation de la FEB lorsque vous la
recevrez. Je comprends que vous ne puissiez réagir à chaud sur ce
point mais l'idée me semble néanmoins fort intéressante.
12.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Zou u zo vriendelijk
willen zijn me eveneens de
documentatie van het VBO te
bezorgen?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over
"de financiële leasing van wagens in Nederland" (nr. 4073)
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
13 Question de M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le
leasing financier de voitures aux Pays-Bas" (n° 4073)
13.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, de problematiek van de cross-boarder-
lease met wagens vanuit Nederland is al lang gekend. De gevolgen
ook. Ik vat ze samen. Ten eerste heb ik daartegenover een groot
ongenoegen vanuit fiscaal rechtvaardigheidsgevoel. Immers, de
sluwste, de best geïnformeerde, de best bijgestane Belgen slagen
erin om een wagen in Nederland te leasen en 21% BTW of 10.5% te
ontlopen, en dus goedkoper hun wagen te kunnen leasen. Ten
tweede en hier speelt mijn liberale reflex ontstaat er daardoor een
concurrentievervalsing tussen een Belgische leasingmaatschappij die
wel BTW moet aanrekenen en een Nederlandse leasingmaatschappij
die dat niet doet.
Er bereiken mij nu berichten van op het terrein dat er in de wereld van
boekhouders en accountants op dit ogenblik volop reclame wordt
gemaakt voor die mogelijkheid en dat er een belangrijk aantal niet
BTW-plichtigen hun wagens in Nederland leasen en dus aan de
verschuldigde 21% BTW ontsnappen.
Ik heb hier een aantal vragen bij. Ik ben een leek, maar het lijkt mij
toch vreemd dat dezelfde BTW-richtlijn in verschillende lidstaten wordt
omgezet op een wijze die leidt tot concurrentievervalsing. Is dit
normaal?
Ten tweede, is het niet zo dat, gezien het probleem reeds aansleept
sedert 1998 of 1999, één van beide lidstaten, België of Nederland,
zich moet aanpassen? België heeft in 1997 twee pogingen
ondernomen om de verschillen te overbruggen, namelijk via de
vloottheorie en de vaste inrichting. Deze pogingen zijn mislukt. Sedert
1998 ligt de weg dus open en bloot voor de beter geïnformeerden om
wagens te leasen in Nederland zonder BTW-plichtig te zijn. Werden
hierover reeds gesprekken gevoerd?
Ten derde en dit ligt nogal voor de hand zijn er schattingen over
de BTW-inkomsten die België hierdoor misloopt. Heeft België sedert
het mislukken van de eerste twee pogingen, de vloottheorie en de
vereiste van de vaste inrichting, nog stappen ondernomen om dat
probleem op te lossen?
Ten slotte, klopt het dat dezelfde problematiek zich stelt met
betrekking tot wagens die geleast worden in Duitsland en
Luxemburg?
13.01 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): Pour les contribuables
belges, il est plus avantageux de
conclure des contrats de leasing
auprès de firmes néerlandaises
parce qu'ils échappent ainsi au
paiement de la TVA. Pour les
assujettis à la TVA, l'économie
s'élève à 10,5% et pour les non-
assujettis à la TVA, elle est même
de 21%. Cette situation fausse la
concurrence.
Est-elle normale à vos yeux? L'un
des deux pays doit-il adapter sa
législation à la réglementation
européenne? A combien s'élève la
perte de TVA pour la Belgique? Le
problème est-il identique pour les
voitures louées en leasing en
Allemagne et au Luxembourg?
13.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, dit is een
complexe materie.
Er werden zes vragen gesteld. Wat betreft de eerste twee vragen, het
volgende. het is evident dat de algemene principes van het
gemeenschapsrecht een harmonisering van de belasting op
toegevoegde waarde vergen. In tegenstelling tot verordeningen die
zich aan de lidstaten opdringen, dienen richtlijnen - en dus ook de
zesde BTW-richtlijn - te worden omgezet in de nationale wetgeving
van iedere lidstaat, waarbij desgevallend een zekere vrijheid aan de
lidstaten wordt toegestaan omtrent de vorm en de middelen om de in
de richtlijn vastgestelde resultaten te bereiken. Wat van belang is, is
13.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Les principes généraux du
droit communautaire exigent une
harmonisation de la TVA. La
sixième directive européenne
relative à la TVA doit être
transposée dans les législations
nationales par les Etats membres
qui disposent toutefois d'une
certaine liberté à cet égard. La
transposition doit être faite dans le
respect des règles prescrites sans
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
dat de richtlijn wordt omgezet met inachtneming van de
voorgeschreven regels zonder dat dit aanleiding mag geven tot
concurrentieverstoring of tot een belemmering van het vrije verkeer
van goederen en diensten.
In de mate waarin een lidstaat een richtlijn niet of niet volledig correct
heeft omgezet, is het aan de Commissie die toeziet op de correcte
naleving van de verdragsbepalingen, om tegen de lidstaat in kwestie
een procedure wegens inbreuk te starten. Er moet worden opgemerkt
dat zelfs indien twee lidstaten de bepalingen van een richtlijn getrouw
in hun nationale regelgeving omzetten, het niet ondenkbaar is dat er
zich los van de principes toch ingevolge feitelijke omstandigheden,
alsnog situaties van een dubbele belastingheffing of van ontstentenis
van een belasting kunnen voordoen. Wat de leasing van voertuigen
betreft, laat de anti-rechtmisbruikbepaling toe een
leasingovereenkomst, wanneer deze als het ware een pseudo-
dienstverrichting uitmaakt, te herkwalificeren tot de levering van een
goed wanneer die laatste kwalificatie met de werkelijkheid
overeenstemt.
In een mededeling van de Commissie op 20 oktober 2003, heeft zij
haar intentie kenbaar gemaakt om met de voorbereiding te starten
van een initiatief dat het mogelijk zou moeten maken om in individuele
gevallen een einde te maken aan situaties van dubbele belasting. De
studie naar de technische haalbaarheid verkreeg reeds de uitgebreide
steun van de vijfentwintig lidstaten. België is voorstander van zo'n
systeem van vereenvoudiging voor het oplossen van feitelijke
problemen die leiden tot dubbele belastingheffing of tot ontstentenis
van een belastingheffing, daar dit de operatoren slechts tot voordeel
zal strekken.
Wat uw derde vraag betreft, konden de cijfers die u gevraagd hebt
niet binnen de bepaalde termijn worden verzameld door mijn
administratie. Zij zullen u zo spoedig mogelijk rechtstreeks worden
meegedeeld.
Op de vierde en de vijfde vraag kan ik het volgende antwoorden. De
problematiek van het niet belasten van de grensoverschrijdende
leasing van autovoertuigen in België door in het buitenland gevestigde
verhuurondernemingen, is reeds lang een bekommernis van mijn
administratie. Er werden in het verleden reeds diverse maatregelen
genomen. Ik herinner u aan de toepassing van de zogenaamde
vloottheorie en de wijzigingen inzake de reglementering van de
inschrijving van de motorvoertuigen. Ingevolge de Europese
rechtspraak was ons land evenwel genoodzaakt die maatregelen
geheel of gedeeltelijk in te trekken. Op dit moment worden diverse
maatregelen uitgewerkt op Europees niveau. Behalve het door België
gesteund project om een mechanisme te installeren dat het mogelijk
moet maken in individuele gevallen een dubbele belastingheffing of
ontstentenis van belastingheffing uit te schakelen, ligt op Europees
niveau ter tafel van de Raad eveneens een voorstel van richtlijn tot
wijziging van de huidige bepalingen van de zesde BTW-richtlijn inzake
de plaats van dienst voor diensten die verstrekt worden tussen
belastingplichtigen.
Inzake de leasing voor motorvoertuigen bevat dit voorstel een luik dat
er in hoofdzaak zou op neerkomen dat de plaats van zo'n dienst
gelokaliseerd zou worden waar de ontvanger van de dienst gevestigd
fausser la concurrence ou sans
entraîner une entrave à la libre
circulation des biens et des
services. La Commission veille à
l'application correcte des
dispositions conventionnelles et
peut lancer une procédure de mise
en défaut contre un Etat membre.
Lorsque deux Etats membres
procèdent à la transposition fidèle
des dispositions d'une directive
dans leur législation, des situations
de double prélèvement d'impôts
ou d'absence de prélèvement
d'impôts peuvent malgré tout se
présenter.
En ce qui concerne le leasing de
voitures, les mesures anti-abus
permettent dans certains cas de
requalifier un contrat de leasing en
fourniture d'un bien.
Le 20 octobre 2003, la
Commission a annoncé son
intention de mettre un terme aux
situations de double imposition.
L'étude de la faisabilité technique
de ce projet a emporté l'adhésion
de 25 Etats membres. La Belgique
est favorable à une simplification.
L'administration n'a pu collecter
les chiffres demandés dans le
délai imparti mais ils seront fournis
le plus rapidement possible.
Le problème du leasing
transfrontalier préoccupe
l'administration depuis longtemps.
Des mesures ont déjà été prises
mais elles ont dû être rapportées
en tout ou en partie en raison de la
jurisprudence européenne. Des
mesures sont actuellement en
préparation au niveau européen,
dont une proposition de
modification de la sixième directive
en matière de TVA. Un consensus
pourrait être obtenu avant la fin de
l'année à propos de la proposition
de directive sur la place du
service, pour les services entre
assujettis. Une autre proposition
de directive concerne la déduction
transfrontalières des impôts
anticipés.
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
is.
Een ander voorstel van richtlijn, inzake de grensoverschrijdende
aftrek van voorbelasting, maakt eveneens het voorwerp uit van
discussie.
Ook in dat verband heeft België steeds benadrukt dat er een
oplossing moet worden gevonden voor de grensoverschrijdende
leasing, die erin zou bestaan het recht op aftrek te onderwerpen aan
de beperkingen die gelden in de lidstaat waar de ontvanger van de
dienst is gevestigd. Met betrekking tot het voorstel van richtlijn over de
plaats van de dienst voor diensten verstrekt tussen
belastingplichtigen, stelt het Nederlands voorzitterschap alles in
werking om een spoedig akkoord te bewerkstelligen. Er bestaat
goede hoop dat een consensus zou kunnen worden bereikt voor het
einde van het Nederlands voorzitterschap op 31 december 2004.
De verdere afhandeling van het voorstel van richtlijn betreffende de
grensoverschrijdende aftrek van belasting laat op zich wachten,
waardoor het nog al te voorbarig is om over een datum van
inwerkingtreding te spreken. In afwachting van een oplossing
uitgewerkt op Europees niveau, ziet de administratie er nauwlettend
op toe dat ze, wat de vigerende wetgeving terzake betreft, dezelfde
interpretatie toepast voor verhuurondernemingen gevestigd in België
als voor verhuurondernemingen gevestigd in het buitenland, in casu
Nederland. Een verschillende behandeling van de leasingdiensten
verricht door in het buitenland gevestigde belastingplichtigen, zou
bovendien tegenstrijdig zijn met de bepalingen van het Europees
verdrag.
Op uw zesde en laatste vraag kan ik het volgende antwoorden. Uit
inlichtingen ingewonnen bij de fiscale autoriteiten van het
Groothertogdom Luxemburg is gebleken dat de problemen die zich in
dat verband stellen, niet van dezelfde aard zijn als deze die het
voorwerp uitmaken van de vraag van het geachte lid.
De inlichtingen die werden gevraagd bij de Duitse fiscale autoriteit,
werden ons nog niet toegestuurd.
En attendant une solution au
niveau européen, l'administration
veille à ce que la même
interprétation s'applique aux
entreprises de location en
Belgique et aux Pays-Bas. Un
traitement différencié serait en
effet contraire aux dispositions du
traité européen.
Les problèmes avec le
Luxembourg ne sont pas les
mêmes qu'avec les Pays-Bas.
Nous attendons encore les
informations des autorités fiscales
allemandes.
13.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik wil
even checken. Als ik dat goed samenvat, dan betekent het dat, in
afwachting van een regeling op Europees vlak of in samenspraak met
de Nederlanders, het gebruik van de antirechtsmisbruikbepaling de
enige open piste is.
Aangezien u mij toch informatie zult toesturen, kunt u mij dan
misschien ook laten weten in hoeveel keren dat al gebruikt geweest is
en in welke mate dat succes heeft?
13.03 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): En attendant une
réglementation au niveau
européen ou un accord avec les
Pays-Bas, nous ne pouvons nous
appuyer que sur la disposition anti-
abus. Le ministre peut-il me
communiquer par écrit à combien
de reprises cette disposition a été
invoquée et dans quelle mesure
ces initiatives ont été couronnées
de succès?
De voorzitter: Wenst u daarop nu meteen een antwoord te krijgen, of mag dat ook schriftelijk?
13.04 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik heb
er geen probleem mee dat de minister mij die informatie verstrekt
samen met de schriftelijke informatie die komende is.
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
aftrekbaarheid van de restaurantkosten" (nr. 4085)
14 Question de Mme Trees Pieters au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la
déductibilité des frais de restaurant" (n° 4085)
14.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, toen de
eerste minister met zijn beleidsverklaring op 12 oktober 2004 naar het
Parlement kwam, hebben wij toch even in herinnering gebracht wat er
op de verschillende Ministerraden was beslist, onder meer op de
Ministerraad in Gembloux.
Op die Ministerraad werd met een zekere aplomb uitvoering gegeven
aan het horecaplan, dat tijdens de vorige legislatuur door de minister
bevoegd voor de KMO's, Rik Daems, werd opgesteld. Volgens dat
plan verhoogde de regering in een eerste fase de aftrekbaarheid van
de restaurantkosten van 50% naar 62,5%, waarna ze vanaf 2005 zou
worden opgetrokken naar 75%.
De beslissingen van onder meer de Ministerraad van Gembloux
werden bij de uitvoering sterk gewijzigd. Ik merk dat er in de
horecasector op dit ogenblik een zekere onduidelijkheid heerst. Dat
dat niet goed is voor het werkklimaat, is evident. De sector wacht
immers reeds lange tijd op een globaal plan ter herstructurering vanuit
de regering. Dat plan is er niet en komt er ook nog niet.
Wat werd beslist tijdens de nachten waarin het regeerakkoord werd
opgesteld, luidt als volgt. De aftrekbaarheid van 50% wordt niet
opgetrokken tot 75% via het voornoemde percentage van 62,5%. Er
zal enkel nog een tussentarief van 69% zijn.
Ik heb in verband met de materie een aantal vragen.
Ten eerste, hoelang zullen de beroepsmatig gedane restaurantkosten
ten belope van 62,5% aftrekbaar blijven?
Wanneer wordt het tarief van 69% ingevoerd?
Wanneer wordt het tarief van 75% ingevoerd? Ik wil vooral de exacte
datum kennen voor de invoering van het tarief van 75%. Daarover
heerst immers heel grote onduidelijkheid.
Op hetzelfde ogenblik van de verhoging van de aftrekbaarheid van de
restaurantkosten heeft de regering nogal stoemelings de
administratieve afwijkingen of toleranties die bestonden voor
restaurantkosten in het buitenland, afgeschaft. Die kosten waren tot
dan nog 100% aftrekbaar, maar werden door de regering op hetzelfde
niveau gebracht als de restaurantkosten in het binnenland.
Ik vraag mij dan ook af wat er op dit ogenblik gebeurt met de
administratieve toleranties. Volgen zij de gefaseerde aanpak van de
aftrekbare restaurantkosten of zullen zij een eigen leven gaan leiden?
14.01 Trees Pieters (CD&V): La
confusion règne dans le secteur
horeca concernant la déductibilité
des frais de restaurant. Ceci
détériore l'ambiance de travail car
un plan global avait été promis au
secteur.
Pendant combien de temps
encore les frais de restaurant à
caractère professionnel seront-ils
déductibles à concurrence de
62,5%? Quand passera-t-on aux
69 et aux 75%? On a supprimé la
tolérance administrative à
l'étranger. La tolérance
administrative sera-t-elle soumise
à l'approche par étapes?
14.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mevrouw Pieters, de wet van
10 mei 2004 tot wijziging van artikel 53 van het WIB 1992 op het vlak
van de restaurantkosten heeft het aftrekbare gedeelte van de
14.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: La loi du 10 mai 2004 a fixé
la partie déductible de la quotité
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
beroepsmatig gedane restaurantkosten gebracht op 62,5% voor de
uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2004. Bovendien zou de maatregel
nog kunnen worden verbeterd door de invoeging van een bepaling ad
hoc in een programmawet in voorbereiding, die het aftrekbare
gedeelte van de beroepsmatig gedane restaurantkosten zou brengen
op 69% voor de uitgaven gedaan vanaf 1 januari 2005.
Ook al wordt de aftrekbaarheid van de restaurantkosten verhoogd in
verschillende fases, teneinde rekening te houden met de budgettaire
gevolgen, heeft de regering niettemin als doel het aftrekbare gedeelte
van de beroepsmatig gedane restaurantkosten te brengen op 75%, en
dit zodra er een gedragscode is overeengekomen met de
horecasector.
Anderzijds heeft de regering bij de uitbreiding van de aftrekbaarheid
van de restaurantkosten ernaar gestreefd een evenwicht te vinden
tussen de restaurantkosten in België en in het buitenland en tussen
de verschillende soorten restaurants, wat het concurrentievermogen
van de horecasector overstijgt.
Die wijzigingen van het administratieve standpunt terzake werden
aangekondigd in een bericht in het Belgisch Staatsblad van 24 mei
2004 en bevestigd door een circulaire van 26 mei 2004. Zij hebben
uitwerking vanaf 1 januari 2004.
professionnelle des frais de
restaurant à 62,5% pour les
dépenses exposées à partir du 1
er
janvier 2004. Cette mesure peut
être améliorée par l'insertion dans
la loi-programme d'une disposition
ad hoc portant la quotité
professionnelle à 69% à dater du
1
er
janvier 2005. L'objectif du
gouvernement est de fixer la part
déductible à 75% dès qu'on aura
convenu d'un code de bonne
conduite avec le secteur horeca.
Pour renforcer la compétitivité du
secteur, nous avons visé un
équilibre entre les frais de
restaurant exposés dans le pays et
à l'extérieur de celui-ci, ainsi
qu'entre les divers types de
restaurants. Quant à la position de
l'administration, les changements
entreront en vigueur à partir du 1
er
janvier 2004.
14.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt
dat de aftrekbaarheid van 75% pas kan mits een gedragscode met de
sector wordt overeengekomen. Waarom is dat voor de aftrekbaarheid
tot 75% wel en nu voor de aftrekbaarheid van 69% van de
restaurantkosten niet afhankelijk van een contract met de sector?
Bovendien zegt u dat de administratieve toleranties afgeschaft zijn via
een circulaire uit mei. Betekent het ook dat de aftrekbaarheid van de
restaurantkosten van 62,5% naar 69% en later naar 75% gaat?
14.03 Trees Pieters (CD&V):
Pourquoi les 75% sont-ils
subordonnés à un code de bonne
conduite? Les tolérances
administratives ont été
supprimées. Cela signifie-t-il que
l'on passe de 62 à 69%, pour enfin
arriver à 75%?
14.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Je peux vous donner un
éclaircissement complémentaire. Tout d'abord, la déclaration
gouvernementale indique clairement que le gouvernement doit
conclure des conventions avec les différents secteurs économiques
dans un but des modernisation et pour lutter contre la fraude fiscale.
Je suis bien placé pour le savoir car c'est un des secteurs qui me
préoccupent. Personne n'est dupe et personne ne l'ignore, nous
avons l'obligation, dans quelques secteurs, parfois même des
secteurs dits à risque, de conclure des conventions ou en tout cas
d'inciter à une collaboration de plus en plus positive entre l'Etat et les
différentes associations représentant les secteurs économiques.
Vous avez cité Gembloux. Je peux aussi vous dire qu'à Gembloux, si
les chiffres ont été cités, ils l'ont été à la condition que ce code de
bonne conduite soit également atteint. Il ne faut pas isoler une partie
de ce qui a été dit à Gembloux d'autres choses qui y ont aussi été
dites. D'ailleurs, les pourparlers avec le secteur horeca sont toujours
en cours pour ce code de bonne conduite dont on parle depuis un
certain temps, il est vrai, mais à propos duquel il faut aussi savoir, et
c'est un troisième élément de réponse, que parfois même les sous-
secteurs de l'horeca ne sont pas d'accord entre eux. Il faut y être très
attentif parce que dans l'horeca, il y a des sous-secteurs qui n'ont pas
forcément les mêmes visions en termes de fiscalité ou en termes
14.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: In de regeringsverklaring
staat duidelijk dat de regering
overeenkomsten moet sluiten met
de onderscheiden economische
sectoren om de modernisering te
bevorderen en belastingfraude te
bestrijden.
De op de ministerraad van
Gembloers naar voren gebrachte
cijfers houden enkel steek als ook
de gedragscode haar beslag krijgt.
De besprekingen met de
horecasector hierover zijn
trouwens nog altijd aan de gang,
maar de subsectoren in de horeca
hebben niet noodzakelijk dezelfde
visie op fiscaliteit of economische
omstandigheden.
Als de regering het dossier zo snel
mogelijk rond wil krijgen, moet dus
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
économiques.
Je recoupe les compétences de mon collègue M. Verwilghen: le
gouvernement est soucieux de l'aboutissement le plus rapide possible
de ce code de bonne conduite mais nous ne pouvons pas non plus
ignorer l'accord gouvernemental ni la condition qui était sous-jacente
à Gembloux, à savoir d'atteindre ce taux de 75%. Nous atteignons
quand même un taux de 69%. Par ailleurs, je rappelle que les deux
autres taux intermédiaires sont applicables, dont l'un avec effet
rétroactif, ce qui est positif et relativement rare quand il s'agit d'aller
dans le bon sens dans notre arsenal juridique fiscal.
Globalement, je pense que le gouvernement a fait le maximum et je
crois que le secteur n'est pas véritablement fâché, croyez-moi bien.
Mais il y a des obligations réciproques et nous attendons de pouvoir
véritablement disposer de ce code de bonne conduite et d'établir ce
convenant de collaboration pour atteindre, nous l'espérons, ce chiffre
de 75%.
in de eerste plaats werk gemaakt
worden van de in Gembloers
vastgestelde 75%.
14.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik onthoud uit
het antwoord van de staatssecretaris dat de 75% sowieso gelinkt was
aan een gedragscode met de sector. Wanneer die gedragscode er
niet komt, komt de 75% er evenmin. Ik hoor dit voor de eerste keer.
Misschien heeft men dit in de commissie voor de Financiën al vroeger
gehoord. Voor mij is dit nieuw.
Mijnheer de staatssecretaris, wat de 62,5% betreft, u zegt dat de
retroactiviteit een positieve zaak voor de sector is. Dat is een
tweesnijdend mes. Het is inderdaad een positieve zaak voor degenen
die van 50 naar 62,5% stijgen, maar een slechte zaak voor degenen
die van 100 tot 62,5% dalen. Zij hebben immers facturen geboekt die
retroactief volledig aftrekbaar zijn, maar die nadien moeten worden
verminderd tot 62,5%.
Retroactictiviteit op zich is volgens mij niet goed.
Regeringscommissaris Zenner, heeft zeer duidelijk op papier gezet
dat het niet koosjer is om in de fiscaliteit retroactieve zaken vast te
leggen in wetteksten. U bent daarvoor al een aantal keer gestraft door
het Arbitragehof, maar blijkbaar is de regering terzake nog altijd niet
wijzer geworden.
Ik onthoud in elk geval uit uw antwoord dat de gedragscode in de
sector is gebonden aan de 75%.
14.05 Trees Pieters (CD&V):
Vous m'apprenez que
l'instauration d'une règle de 75%
est subordonnée à l'adoption d'un
code de bonne conduite.
L'affirmation selon laquelle la
rétroactivité pour les 62,5%
constitue une bonne opération
pour le secteur ne s'applique pas à
ceux qui sont passés de 100 à
62%. Le commissaire du
gouvernement Zenner n'était pas
un partisan de la rétroactivité. La
Cour d'arbitrage a déjà sanctionné
le gouvernement à plusieurs
reprises pour cette raison.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de invorderingsachterstand" (nr. 4092)
15 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"l'arriéré en matière de recouvrement" (n° 4092)
15.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Mijnheer de
staatssecretaris, bij lectuur van de beleidsverklaring en de
begeleidende nota's konden we vaststellen dat de regering tracht een
gedeelte van de invorderingsachterstand te effectiseren. Men raamt
die invorderingsachterstand op dit ogenblik op ongeveer 22,5 miljard
euro. Uiteraard is dat een fenomenaal bedrag. Dat doet de vraag
15.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): L'arriéré en matière de
recouvrement fiscal est estimé à
22,5 milliards d'euros. Si le
gouvernement a déjà pris des
initiatives afin de le résorber,
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
rijzen hoe die achterstand zo kon toenemen.
De regering heeft reeds voordien gepoogd om met enkele initiatieven
de situatie te verbeteren, maar tot op heden boekte zij relatief weinig
resultaat.
Ziehier mijn vragen. Ten eerste, hoe is de invorderingsachterstand ten
belope van 22,5 miljard euro samengesteld? In hoeverre gaat het om
onmiddellijk opeisbare of voorlopig niet-opeisbare vorderingen? In
welke mate gaat het om twijfelachtige vorderingen of om
oninvorderbare vorderingen van bijvoorbeeld dubieuze debiteuren?
Ten tweede, kunt u ook de evolutie schetsen van die
invorderingsachterstand vanaf 1999 tot nu?
Ten derde, kunt u ook schetsen in welke mate die
invorderingsachterstand betrekking heeft op betwistingen en in
hoeverre het gaat om betwistingen waarvoor verjaring dreigt? Zeker in
het licht van de cassatierechstpraak met betrekking tot de
dwangbevelen is dat belangrijk. In hoeverre gaat het om betwistingen
waarvan men de ingetreden verjaring krachtens artikel 49 van de
programmawet van 9 juli 2004 heeft geprobeerd ongedaan te maken?
Ten vierde, kunt u schetsen in welke mate de invorderingsachterstand
betrekking heeft op niet-betwiste aanslagen?
Ten slotte, kunt u toelichten in hoeverre de invorderingsachterstand te
maken heeft met de vennootschapsbelastingen of
personenbelastingen? Uiteraard is er ook een band met de
gemeentebesturen, via de gemeentelijke opcentiemen. Wat hebben
de gemeentebesturen nog te verwachten? Hoeveel inkomsten
verwacht de FOD Financiën nog inzake rechtspersonenbelastingen,
BNI, BTW en regionale en lokale belastingen?
celles-ci sont restées sans résultat
à ce jour. Comment l'arriéré est-il
composé? Quelle évolution a-t-il
connue depuis 1999? Dans quelle
mesure s'agit-il de contestations et
d'impositions non contestées?
L'arriéré concerne-t-il différents
types d'impôts? A quelles mesures
les administrations communales
peuvent-elles s'attendre?
15.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, dit is een
zeer belangrijke vraag.
Ik beschik hier over enkele tabellen met alle cijfers voor de directe
belastingen en ook voor de BTW. Mijn medewerker zal u dat geven.
U hebt vijf vragen.
Ten eerste, de invorderingsachterstand kan men opdelen in een
achterstand betreffende directe belastingen en BTW. Op 31
december 2003 behelsde de achterstand voor de directe belastingen
de volgende categorieën: onmiddellijk eisbaar: 1.124 miljoen euro;
tijdelijk oninvorderbaar: 5.658 miljoen euro; twijfelachtige vorderingen:
2.772 miljoen euro.
De cijfers opgenomen in de achterstand voor de directe belastingen
tonen de niet-betaalde inkomstenbelastingen en de met de
inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen van meer dan een
jaar oud, te rekenen vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring. De
cijfers bevatten zowel automatisch als manueel ingekohierde
schulden. Het achterstallige bedrag bestaat alleen uit de hoofdsom en
de ingekohierde boeten. De beschikbare gegevens van de bestanden
van de directe belastingen laten momenteel niet toe intresten en
kosten te integreren. De cijfers zijn bovendien ook cumulatief. Ze
15.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: J'ai apporté plusieurs
tableaux à l'attention de
M. Verherstraeten. Le retard dans
les recouvrements concerne les
contributions directes et la TVA.
En matière de contributions
directes, le 31 décembre 2003, un
montant de 1.124 millions était
immédiatement exigible et une
somme de 5.658 millions était
temporairement irrécouvrable,
tandis qu'il y avait des créances
douteuses pour un montant de
2.772 millions. Les chiffres relatifs
aux contributions directes portent
sur des impôts impayés depuis
plus d'un an à partir de la date du
visa exécutoire. Il s'agit en
l'espèce d'enrôlements tant
manuels qu'automatiques.
Les données disponibles ne
permettent actuellement pas
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
geven het geheel van de niet-betaalde bedragen weer op een
bepaalde datum ongeacht hun anciënniteit.
De achterstallige BTW bevatte op 31 december 2003 dezelfde
categorieën: onmiddellijk eisbaar: 4.672 miljoen euro; tijdelijk
oninvorderbaar: 3.293 miljoen euro; twijfelachtige vorderingen: 3.756
miljoen euro.
De cijfers betreffen enkel de invorderingsorders opgenomen op de
lijst 750. Dat zijn de artikels waarvoor de invordering aan de lokale
ontvangers wordt overgedragen. Het gaat hier dus om BTW-schulden
die zich in de echte invorderingsfase bevinden.
Zoals hiervoor reeds even aangegeven werd, moet bij de beoordeling
van de cijfers betreffende de achterstand inzake directe belastingen
en BTW rekening worden gehouden met het feit dat de cijfers inzake
de directe belastingen enkel de schulden in hoofdsom, eventueel
verhoogd met de ingekohierde boetes, bevatten, terwijl de cijfers
BTW naast de hoofdsom en de boetes ook nog interesten, moratoire
interesten en kosten bevatten.
Er dient nog opgemerkt te worden dat bij de berekening van de
invorderingsachterstand voor zowel de directe belastingen als de
BTW de invorderingscategorie "oninvorderbaar" niet meegeteld wordt.
Het is immers enkel nuttig de schulden te volgen waarvoor nog enige
hoop op invordering bestaat. Die categorie behelst voor de directe
belastingen 2.374 miljoen euro en voor de BTW 4.507 miljoen euro.
Dat is een antwoord op uw eerste vraag.
Op uw tweede vraag kan ik het volgende antwoorden. Gelet op het
feit dat het hier gaat om een loutere opsomming van cijfers, zal de
algemene administratie van belastingen met die vraag rekening
houden in het jaarverslag 2003, waarvan de publicatie binnenkort zal
gebeuren.
Op uw derde vraag kan ik het volgende antwoorden. Zoals men in de
tabel van het jaarverslag 2003 van de algemene administratie van de
belastingen zal kunnen terugvinden, bestaat de achterstand inzake
directe belastingen voor ongeveer 55% in bedragen en 0,06% in
aantal artikels uit fiscale en burgerrechtelijke geschillen.
Inzake BTW gaat het om ongeveer 28% in bedragen en 0,017% in
aantal artikels uit geschillen.
De administratie beschikt op dit ogenblik niet over statistische
gegevens die het mogelijk maken om een antwoord te geven op de
vraag in hoeverre het gaat om betwistingen waarvoor de verjaring
dreigt of in hoeverre het gaat om betwistingen waarvan men de
ingetreden verjaring krachtens artikel 49 van de programmawet van 9
juli 2004 heeft getracht ongedaan te maken.
Wat de vierde vraag betreft, ook dat cijfermateriaal zal in het
jaarverslag 2003 worden opgenomen.
Ten vijfde, op dit ogenblik kan de administratie nog geen opdeling
maken van de invorderingsachterstand naar de verschillende soorten
belasting. De bestaande statistische gegevens worden aangepast,
opdat dergelijke opsplitsing zou kunnen worden gemaakt, doch
d'intégrer quoi que ce soit d'autre.
Les chiffres sont du reste
cumulatifs. Ils reflètent l'ensemble
des montants impayés à une date
donnée, indépendamment de
l'ancienneté.
Au 31 décembre, les arriérés de
TVA se montaient à 4.672 millions
d'euros pour un total de 152.270
articles dans la catégorie des
créances immédiatement exi-
gibles, à 3.293 millions d'euros et
3.948 articles dans la catégorie
des créances provisoirement non
exigibles et à 3.756 millions et
67.713 articles dans la catégorie
des créances douteuses. Les
chiffres ne concernent que des
ordres de recouvrement figurant
dans la liste 750. Il s'agit donc de
dettes de TVA qui en sont à la
phase de recouvrement
proprement dite.
Il faut tenir compte de ce que les
chiffres relatifs aux contributions
directes ne comprennent que les
dettes en principal, éventuellement
majorées des amendes enrôlées.
Les chiffres en matière de TVA ne
comprennent pas seulement le
principal et l'amende mais aussi
les intérêts, les intérêts moratoires
et les frais.
Pour le calcul du retard de
recouvrement des contributions
directes et de la TVA, la catégorie
des créances non recouvrables
n'est pas prise en considération. Il
s'agit de 2.374 millions d'euros
pour les impôts directs et de 4.507
millions d'euros pour les arriérés
de TVA.
L'administration n'est pas encore
en mesure de ventiler le retard de
recouvrement en fonction du type
d'impôt. Il faut pour cela adapter
les banques de données
existantes, ce qui demande du
temps.
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
daartoe moeten de bestaande databanken worden aangepast, wat
uiteraard enige tijd vraagt.
15.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Wij zullen de cijfers eens
bekijken en desgevallend zal ik er later meer concreet op
terugkomen.
Ik heb toch enkele bedenkingen, mijnheer de staatssecretaris. Ik
vroeg in hoeverre de fenomenale invorderingsachterstand het gaat
over waanzinnige bedragen zeker in het licht van de staatsschuld
betrekking heeft op niet-betwiste aanslagen. U antwoordde dat u dat
ging bekijken en in het jaarverslag zetten. Onze dank daarvoor,
mijnheer de staatssecretaris, maar dat jaarverslag komt er pas in het
midden van volgend jaar. Ik zie in de tabellen nu reeds de stijgende
curve van de vorderingsachterstand. Ik meen dat het aan u, de
minister van Financiën en de minister van Begroting is om daarop
onmiddellijk in te spelen.
Elke week, elke maand langer wachten, betekent honderdduizenden
euro verspillen. U er vanaf maken met de verklaring dat u het in het
jaarverslag zet, is toch iets te miniem.
Mijnheer de staatssecretaris, het verrast mij compleet dat, ondanks
de fenomenale investeringen in informatica in de FOD Financiën de
voorbije jaren, waarop uw toeziende minister de voorbije jaren zo prat
ging, ondanks Coperfin en ondanks de miljoenen contracten met de
grote bureaus, de overheid er niet in slaagt om een uitsplitsing te
maken tussen de soorten belastingen waarop de achterstand
betrekking heeft. Dat is des te belangrijker, omdat het ook
repercussies heeft voor de lokale besturen, die recht hebben op de
opcentiemen van sommige belastingachterstallen, indien zij worden
ingevorderd.
Dat lijkt mij toch al te kras. Binnen welk termijn kan de afsplitsing hoe
dan ook worden gemaakt?
15.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous allons examiner les
chiffres et, le cas échéant, revenir
sur la question.
Lorsque j'ai demandé au ministre
comment il assurait le suivi du
phénoménal retard dans le
domaine du recouvrement, il a
répondu qu'il examinerait la
question et que les chiffres
figureraient dans le rapport annuel.
Or, ce rapport n'est publié qu'en
milieu d'année. La courbe
augmente considérablement et il
convient d'agir immédiatement.
Je suis surpris par le fait qu'il n'est
même pas possible de ventiler les
chiffres par type d'impôt, malgré
les investissements impression-
nants qui ont été réalisés dans le
domaine de l'infrastructure, malgré
Coperfin et malgré les onéreux
contrats conclus avec les plus
grands bureaux. Cette situation
est lourde de conséquences pour
les administrations locales. Quand
pourra-t-on procéder à cette
ventilation?
15.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je vais
tout de même donner quelques éléments de réponse
complémentaires. Je crois que tout n'est pas blanc et tout n'est pas
noir. Il faut rester pragmatique. Il s'agit d'une somme colossale qui a
été accumulée au fur et à mesure des années je constate le chiffre
actuel.
Par ailleurs, dans la loi-programme figureront deux dossiers qui me
paraissent très importants. Le premier concerne le projet de loi sur la
compensation fiscale par lequel une sorte de compte-courant sera
établi entre le contribuable et le fisc, avec pour corollaire que des TVA
ne devraient pas être reversées indûment à des gens qui sont par
ailleurs débiteurs du fisc par le biais des contributions directes. Je
prends cet exemple mais il faut savoir que l'on peut aboutir à des
sommes importantes dans l'avenir. Cela pourrait même concerner
des situations passées puisque des gens, débiteurs pour le passé,
risquent d'être créanciers pour l'avenir, notamment au niveau de
restitutions TVA. Le mécanisme de l'informatisation et le recoupement
des données informatiques avec, notamment, ce qu'on appelle le
dossier unique si M. Van der Maelen était présent, il en dirait
certainement plus que moi en la matière devraient donner des
15.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik wens hier nog enkele
zaken aan toe te voegen. We
mogen niet alles zwart-wit zien.
Gelet op de bedragen waarover
het gaat moeten we een
pragmatische houding aannemen.
Bovendien komen in de
programmawet twee belangrijke
dossiers aan bod. Op de eerste
plaats het wetsontwerp over de
belastingcompensatie dat voorziet
in de opening van een rekening-
courant tussen de belasting-
plichtige en de fiscus. Daardoor wil
men onder meer uitsluiten dat
BTW-bedragen ten onrechte
zouden teruggestort worden aan
bepaalde belastingplichtigen die
tevens nog directe belastingen
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
résultats relativement probants et ce, le plus rapidement possible.
Le deuxième dossier qui me paraît fort important est le dossier
"dadingen": les transactions possibles par un directeur régional vis-à-
vis d'un contribuable en difficulté et de bonne foi. Ce système s'inspire
notamment du système hollandais. On constate que beaucoup de
personnes malheureusement beaucoup trop restent en dehors du
circuit économique, fiscal et humain normal. Elles ont des domiciles
fictifs, travaillent au noir, ont même simulé des pseudo-divorces dans
le passé, etc., et ne parviennent plus au stade actuel, même avec la
meilleure volonté du monde, à payer les intérêts d'une somme fiscale
qu'ils doivent. Via ce système de transactions fiscales, d'une part, on
y verrait plus clair sur l'arriéré récupérable dans les années à venir et,
d'autre part, on pourrait réinsérer un grand nombre de gens qui, de
toute façon, vivent économiquement parallèlement à la société.
Par ailleurs, un troisième dossier auquel on peut faire allusion est
celui qui a été évoqué notamment lors de l'élaboration du budget
2005, celui qui a trait à une sorte je place des guillemets pour bien
me faire comprendre "de cession de créance possible à des
sociétés de récupération", et permettant ainsi à des sommes
importantes de revenir dans le patrimoine de l'Etat.
Je crois que la presse s'en est fait largement l'écho. Je ne serai donc
pas plus long.
Enfin, par rapport à Coperfin et à tout l'investissement en
informatique, le monde ne se faisant pas en un jour, puisque tout cela
figure aussi dans la note stratégique que nous avons défendue à
plusieurs reprises devant votre commission, je pense pouvoir dire que
les résultats de la mise en application informatique entre les différents
services Finances mais aussi en collaboration avec les services
Justice, Intérieur et d'autres commencent à être comptabilisés. J'ai le
sentiment que l'on se situe dans un stade de transition entre
l'optimalisation d'un système informatique qui se met en route et la fin
d'une époque où le système n'était pas tout à fait opérationnel.
Si le chiffre est effectivement très important, il est le fruit de
décennies. La première étape consiste à y voir clair sur ce qui est
récupérable. La deuxième étape consistera à récupérer de manière
humaine ce qui peut l'être, la troisième consistera à récupérer le plus
rapidement possible ce qui est immédiatement et totalement exigible
dans le chef de contribuables de mauvaise foi ou en tout cas qui sont
en retard de paiement sans justification.
Le plan d'action du gouvernement devrait pouvoir endiguer ce
phénomène de grossissement de cet arriéré fiscal. Excusez-moi
d'avoir été un peu long mais je crois que la question méritait qu'on s'y
attarde quelque peu.
verschuldigd zijn. De informati-
sering en de toetsing van de
elektronische gegevens zouden tot
afdoende en snelle resultaten
moeten leiden.
Het tweede volgens mij erg
belangrijke dossier is dat van de
dadingen, en meer bepaald de
dadingen die kunnen getroffen
worden tussen een gewestelijk
directeur en een belastingplichtige
die in moeilijkheden verkeert en
van goede wil is. Een groot aantal
mensen staat inderdaad buiten het
economische, fiscale en
menselijke circuit. Dankzij het
systeem van de dading is het
mogelijk enerzijds een zicht te
krijgen op de achterstallen die in
de komende jaren kunnen
ingevorderd worden en anderzijds
de vele mensen die in een
ondergrondse economie leven
terug in het normale circuit op te
nemen.
Bovendien kwam er nog een
derde dossier ter sprake tijdens de
opmaak van de begroting 2005.
Het gaat om een soort van
mogelijke overdracht van
schuldvordering aan invorderings-
maatschappijen. Zo kunnen we
ervoor zorgen dat omvangrijke
sommen naar de Staat
terugvloeien.
Wat Coperfin en de investeringen
op het gebied van informatica
betreft, worden de resultaten van
de informatisering van de
verschillende diensten van
Financiën, maar ook van de
samenwerking met Justitie,
Binnenlandse Zaken enz., stilaan
zichtbaar. Wat de informatisering
betreft, bevinden we ons in een
overgangsfase tussen een periode
waarin het systeem niet helemaal
operationeel was en een periode
waarin het optimaal zal werken.
In een eerste fase zullen we
nagaan wat kan worden
ingevorderd, in een tweede fase
zullen die bedragen op een
menselijke manier worden
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
ingevorderd en in een derde fase
zullen we overgaan tot de snelle
invordering van de bedragen die
onmiddellijk en volledig opeisbaar
zijn bij de belastingbetaler die
zonder reden de uiterste datum
voor betaling heeft overschreden.
Het actieplan van de regering
moet ertoe bijdragen de toename
van de belastingachterstand in te
dijken.
15.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal
kort zijn om uw tijd niet te misbruiken.
Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord, maar ik
denk dat dit toch een beetje kurieren am Symptom is. Wat ik niet heb
gehoord en wel graag had gehoord, dat is de essentie van de zaak. Al
jaren is er de facto een ontmanteling bezig bij de FOD Financiën wat
personeel betreft. Jaarlijks is er een uitgroei van een kleine duizend
mensen. Dit wordt niet aangevuld. Het feit dat zij logistiek niet
voldoende materiaal krijgen, dat de mensen onvoldoende opleiding
krijgen en dat er onvoldoende mensen zijn, dat is de oorzaak van het
probleem. U moet het bij de wortel aanpakken en niet bij de gevolgen.
Met kurieren am Symptom zullen de resultaten erg beperkt zijn.
15.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je crains qu'on ne
s'attaque qu'aux symptômes. Le
fond du problème, c'est que les
effectifs du SPF Finances se
réduisent. Les 1.000 agents qui
quittent chaque année le
département ne sont pas
remplacés. Par ailleurs, le soutien
logistique est insuffisant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Président:François-Xavier de Donnea.
Voorzitter: François-Xavier de Donnea.
16 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
professionele diesel" (nr. 4109)
16 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le diesel utilisé
16.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, het systeem van de professionele diesel is van
toepassing op drie sectoren van het wegvervoer: de taxidiensten, het
vrachtvervoer en de autobussen. Deze materie wordt geregeld door
het koninklijk besluit van 29 februari 2004, aangevuld door een aantal
bepalingen van de programmawet van 9 juli 2004. Het komt erop neer
dat er, door een bevriezing van het niveau van de bijzondere accijns,
via een terugstorting aan de wegtransporteurs, een compensatie
gebeurt voor de bijkomende uitgaven voor deze sector. Nochtans
blijkt uit recente berichten van Febetra, de federatie van Belgische
transporteurs, dat het systeem nog steeds niet functioneert. Nochtans
is de inwerkingtreding van dit systeem bijzonder noodzakelijk, gelet op
de gestegen dieselprijzen.
Kan de minister een antwoord geven op volgende vragen? Ten
eerste: wat is de stand van zaken inzake de uitwerking van een
systeem voor de professionele diesel? Werd het systeem
ondertussen geconcretiseerd via overleg met de sector? Werden er
reeds terugvorderingen ingediend?
16.01 Carl Devlies (CD&V): Trois
secteurs du transport routier
professionnel ont pu utiliser grâce
à l'arrêté royal du 29 février 2004
le système du diesel professionnel
et ceci à compter du 1
er
janvier
2004. Ce système permet de
récupérer une augmentation des
accises spéciales à la suite du
système de cliquet.
Les modifications utiles de la loi
qui sont connexes à l'arrêté royal
mentionné ont été mises en oeuvre
par le biais de la loi-programme du
9 juillet 2004.
Toutefois, Febetra déplore que le
système ne soit pas encore
opérationnel alors que la flambée
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Ten tweede, het koninklijk besluit is een toepassing van de
differentiatiemogelijkheid die wordt geboden door de richtlijn 2003/96
tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting
van energieproducten en elektriciteit. Werd terzake het fiat van
Europa bekomen?
Ten derde, wat is het bedrag dat volgens de ramingen van uw
departement aan het professionele wegvervoer zou worden
terugbetaald met betrekking tot het jaar 2004? Wanneer zullen deze
betalingen gebeuren aan de betrokken sectoren?
du prix du diesel accable le
secteur des transports.
Où en est-on à l'heure actuelle?
Des demandes de récupération
ont-elles déjà été introduites?
L'arrêté royal constitue une
application de la directive
européenne 2003/96/CE. L'Europe
a-t-elle aussi donné son accord?
Quel montant sera-t-il remboursé?
Quand les intéressés recevront-ils
ce remboursement?
16.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, ik heb
de eer het geachte lid in te lichten over het feit dat verschillende
vergaderingen aan deze problematiek werden gewijd, zowel bij de
FOD Mobiliteit als bij de FOD Financiën.
Wat het terugbetalingssysteem van de accijnzen betreft, werd in
overleg met de betrokken sector een procedure ingesteld voor de
terugvordering van de te veel gegeven accijnzen in 2004 tijdens het
eerste trimester van het jaar 2005, veertig kalenderdagen na het
binnenbrengen van de aanvraag tot terugvordering bij de administratie
van Douane en Accijnzen. Momenteel wordt het registratiesysteem
van de potentieel geïnteresseerden voor die terugvordering
uitgevoerd en wordt een registratienummer toegekend. Het
aanvraagformulier voor elektronische terugvordering zal beschikbaar
zijn vanaf 15 november 2004 en zal kunnen worden gebruikt voor de
terugbetaling van het hele jaar 2004, dus in feite voor de terugbetaling
van het een maximum cliquet van 28 euro per 1.000 liter, aan de hand
van de datum van aankoop van de brandstof. Niettemin zal aan de
geïnformatiseerde aanvragers een papieren document ter
beschikking worden gesteld.
Voor het bedrag dat dient te worden terugbetaald op de heffingen van
2004 kan het gekende gebruik voor het hele jaar 2003 als basis
worden gebruikt. Dit is 7.335.560.840 liter waarvan 62,5% voor
professioneel gebruik. Dat zou betekenen dat de betrokken
professionele sector voor een bedrag van 96.577.090 euro aan
accijnzen tegoed zou hebben.
Wat het Europese fiat betreft gaat het om de loutere toepassing van
artikel 7 van de richtlijn 2003/96 van 27 oktober 2003 en van de
mogelijkheid die wordt geboden aan alle lidstaten om een verschil in
te stellen tussen gasolie voor handelsgebruik en gasolie voor privé-
gebruik, op voorwaarde dat men de minimumniveaus van de
communautaire regeling naleeft en dat de tarieven vastgesteld voor
gasolie voor handelsgebruik niet lager liggen dan het nationaal
taxatieniveau in voege op 1 januari 2003.
Daar in de feiten het Europees minimum vastgesteld is op 302 euro
per duizend liter, sedert 1 januari 2004, en de tarieven in België op
deze datum 304,9090 euro per duizend liter bedroegen, stemt de door
België genomen wettelijke bepaling volledig overeen met dit artikel 7.
16.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: En concertation avec le
secteur, nous avons mis au point
une procédure visant à
rembourser au cours du premier
trimestre de 2005 le trop-perçu
d'accises pour 2004. Les
personnes concernées recevront
leur argent quarante jours après
l'introduction de la demande.
Les formulaires de demande
seront disponibles à partir du 15
novembre prochain. Ils peuvent
être utilisés pour le cliquet
maximum de 28 euros par 1.000
litres, en fonction de la date
d'achat du combustible.
Le secteur professionnel devrait
bénéficier d'un remboursement
d'accises pour un montant total de
96.577.090 euros.
La réglementation belge est
totalement conforme à l'article 7
de la directive 2003/96/CE
permettant aux Etats membres
d'opérer une distinction entre le
diesel à usage privé et celui à
usage professionnel, à condition
que les taux ne soient pas
inférieurs au taux de taxation
national en vigueur au 1er janvier
2003.
Le taux européen minimum a été
fixé au 1er janvier 2004 à 302
euros par mille litres. Le taux
applicable en Belgique était alors
de 304,9090 euros par mille litres.
De voorzitter: Mijnheer Devlies, bent u tevreden met het antwoord?
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
16.03 Carl Devlies (CD&V): Niet helemaal, mijnheer de voorzitter.
Het was toch de bedoeling, mijnheer de staatssecretaris, dat die
regeling zou ingaan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2004
en dat men de aanvragen zou kunnen doen vanaf 1 juli 2004? Ik
neem aan dat er wat vertraging is om de administratie in orde te
brengen, maar nu blijkt dat de aanvragen pas kunnen gebeuren vanaf
15 november. Ondertussen moeten al die bedrijven die het al zo
moeilijk hebben omwille van de stijging van de dieselprijzen, overgaan
tot de prefinanciering van deze accijnzen.
U zei ook dat de terugbetaling binnen de veertig dagen zal gebeuren.
Betekent dit dan dat de bedrijven die op 15 november hun aangifte
doen en een terugbetaling vragen, vóór het einde van het jaar, in de
periode vanaf 25 december, de terugbetaling op hun rekening kunnen
verwachten? Gaat de termijn van veertig dagen in op het moment van
de aanvraag? Dat betekent dus dat die bedrijven nog voor het einde
van het jaar terugbetalingen kunnen krijgen?
16.03 Carl Devlies (CD&V): Ce
système aurait dû être
opérationnel depuis longtemps.
Si les entreprises introduisent une
demande le 15 novembre, seront-
elles encore remboursées avant la
fin de l'année?
16.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur Devlies, j'observe
que vous aimez la rétroactivité, contrairement à Mme Pieters. C'est
une constatation que je fais à titre de boutade!
Le gouvernement a agi comme il le pouvait avec le secteur. Quant au
remboursement, il sera effectué au cours du premier trimestre de
l'année 2005, 40 jours ouvrables après l'introduction de la demande
de remboursement à l'administration des Douanes et Accises, 40
jours ouvrables étant le premier délai à prendre en considération à
dater de l'introduction de la demande. En tout état de cause, je le
répète, le remboursement aura lieu durant le premier trimestre 2005,
ce qui n'est plus très loin!
16.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De regering heeft met de
sector gedaan wat ze kon. De
terugbetaling gebeurt tijdens het
eerste kwartaal van 2005, veertig
werkdagen na de indiening van de
aanvraag tot terugbetaling bij de
Administratie der douane en
accijnzen.
16.05 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik stel vast
dat het werkdagen zijn. Dat betekent dat we over 1 januari 2005
worden getild. Dat is dan weer een belangrijke transfer. Dat is
interessant voor de minister van Begroting die op die manier zijn
rekening voor 2004 kan flatteren. Voor de betrokken bedrijven is dat
natuurlijk wel een erge zaak. De transportsector kreunt immers
werkelijk onder de gestegen prijzen van de brandstoffen. Het aantal
faillissementen is de laatste maanden bijzonder sterk gestegen. Ik
kan alleen maar de regering aanmanen om spoed te zetten achter
deze operatie.
16.05 Carl Devlies (CD&V): Il
s'agit donc de 40 jours ouvrables.
Que les remboursements n'auront
lieu que l'année prochaine arrange
peut-être bien le ministre du
Budget mais pas du tout le secteur
du transport. J'invite le
gouvernement à faire diligence en
la matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Question de M. Luc Gustin au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'immunisation
fiscale des bénéfices des sociétés novatrices" (n° 4110)
17 Vraag van de heer Luc Gustin aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
vrijstelling van belasting op de winst van innovatievennootschappen" (nr. 4110)
17.01 Luc Gustin (MR): Monsieur le ministre, ma question concerne
l'immunisation des bénéfices des sociétés novatrices. Elles
bénéficient, en vertu de l'article 69 de la loi de redressement du 31
juillet 1984, d'une immunisation de leurs bénéfices à concurrence de
13% du capital novateur réellement libéré restant à rembourser. La
question est de savoir quelle interprétation donner à cette notion. La
définition du capital libéré donnée par l'article 124 du Code des impôts
17.01 Luc Gustin (MR):
Krachtens artikel 69 van de
herstelwet van 31 juli 1984
genieten de innovatie-
vennootschappen een vrijgestelde
winst ten belope van 13% van het
terugbetaalbaar werkelijk gestorte
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
sur les revenus de 1992 est-elle applicable dans ce cas?
En d'autres termes, une diminution de capital, effectuée par exemple
dans le but d'apurer des pertes, peut-elle donner lieu à une révision
de la situation fiscale d'une société novatrice?
innovatiekapitaal. Maar wat
betekent dit nu? Is de definitie van
gestort kapitaal uit artikel 124 van
het Wetboek van de
inkomstenbelastingen van 1992 in
dit geval van toepassing?
Kan een kapitaalsvermindering om
verliezen aan te zuiveren andere
woorden aanleiding kunnen geven
tot een herziening van de fiscale
situatie van een
innovatievennootschap?
17.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: C'est une question technique,
mais qui revêt toute son importance quant à son interprétation. Voici
la réponse que je peux vous donner.
L'article 68, 2° de la loi de redressement du 31 juillet 1984 donne une
définition spécifique de la notion de capital novateur: "le capital social
et l'augmentation du capital social opérée au plus tard le 31 décembre
1990, souscrit et libéré en numéraire." Cet article précise que, lors
d'une augmentation de capital, le capital novateur est majoré des
primes d'émission versées par les actionnaires ou associés, et inscrit
au bilan de la société. Mais les avances visées à l'article 15,
deuxième alinéa, 2° du Code des impôts, sont exclues.
Vu cette définition spécifique, il n'y a aucune raison de se fonder sur
la définition plus générale de capital libéré donnée par l'article 184 du
Code des impôts sur les revenus 1992. Contrairement à cet article
184, l'article 68, 2° de la loi du 31 juillet 1984 ne se réfère
aucunement à la diminution ou au remboursement du capital social.
Voilà, monsieur Gustin, une réponse qui pourra, je pense, vous
satisfaire.
17.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Artikel 68, 2° van de
herstelwet van 31 juli 1984
definieert het begrip innovatie-
kapitaal als "het geplaatste en in
geld volgestorte maatschappelijk
kapitaal (en de uiterlijk op 31
december 1990 geplaatste
kapitaalverhoging die in geld wordt
volgestort)". Volgens dit artikel
wordt het innovatiekapitaal bij een
kapitaalsverhoging vermeerderd
met de uitgiftepremies die door de
aandeelhouders of vennoten zijn
betaald en op de balans van de
vennootschap zijn ingeschreven.
De voorschotten bedoeld in artikel
15, tweede lid, 2° van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen zijn
uitgesloten.
Artikel 68, 2° van de wet van 31
juli 1984 verwijst dus geenszins
naar de vermindering of terug-
betaling van het maatschappelijk
kapitaal.
Le président: Monsieur Gustin, avez-vous une remarque à faire?
17.03 Luc Gustin (MR): Non, je n'ai pas de remarque. Merci,
monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de vice-eerste minister en minister van
Financiën over "de berekening van de bedrijfsvoorheffing na echtscheiding" (nr. 4111)
18 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"le calcul du précompte professionnel après un divorce" (n° 4111)
18.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, wij kennen de wet van 10 augustus
2001 die ervoor zorgde dat ook gescheiden ouders met kinderen ten
laste vanaf het aanslagjaar 2003, inkomstenjaar 2002, recht hebben
18.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Les parents divorcés
avec enfants à charge ont droit
depuis l'exercice d'imposition 2003
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
op een belastingvrije som van 870 euro die te indexeren is.
Vroeger was deze extra ondersteuning enkel voorbehouden aan
ouders die nooit gehuwd waren en aan niet-hertrouwde weduwen en
weduwnaars. De uitbreiding van die maatregel naar gescheiden
ouders werd in 2004 evenwel niet doorgerekend in de
bedrijfsvoorheffing. Indien dit wel het geval zou zijn geweest, zouden
gescheiden ouders, belast als alleenstaanden met kinderen ten laste,
een maandelijkse vermindering op hun ingehouden
bedrijfsvoorheffing genieten van 27 euro. Of, positief uitgedrukt, zij
zouden 27 euro nettoloon meer ontvangen. Immers, de
bedrijfsvoorheffing kent deze vermindering enkel toe aan ongehuwde
ouders en niet-hertrouwde weduwen en weduwnaars, zoals onder de
oude wetgeving.
De ouders, belast als alleenstaanden met kinderen ten laste, moeten
voor de extra ondersteuning anderhalf jaar tot twee jaar wachten tot
bij de verrekening op het aanslagbiljet. Ook de ouder die na de
echtscheiding de kinderen niet langer ten laste heeft en het
overeengekomen onderhoudsgeld betaalt, kan dit onderhoudsgeld
weliswaar fiscaal in mindering brengen ten belope van 80%, maar
moet dus eigenlijk wachten tot aan de berekening van de
bedrijfsvoorheffing vooraleer een verrekening op het aanslagbiljet kan
gebeuren.
Gaat u de belastingvermindering voor alleenstaande ouders met
kinderen ten laste doorrekenen aan alle ouders, belast als
alleenstaanden met kinderen ten laste, en niet alleen aan gehuwde
ouders en niet-hertrouwde weduwen en weduwnaars? Zo ja, vanaf
wanneer? Bent u ook bereid de mogelijkheid te bieden aan
onderhoudsplichtigen zodat die ten belope van 80% de
onderhoudsgelden onmiddellijk kunnen verrekenen in de
bedrijfsvoorheffing, zodat de financiële draagkracht van de
onderhoudsplichtige minder wordt ondermijnd? In het bijzonder
vermindert het netto-inkomen van de gescheiden ouders immers ook
al door het feit dat zij bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing de
vermindering voor gezinslast verliezen.
à une quotité exemptée d'impôt de
870 euros, comme cela était déjà
le cas précédemment pour les
veufs et veuves isolés et non-
remariés.
Or, en 2002 il n'a pas été tenu
compte de cette modification en ce
qui concerne le montant du
précompte professionnel à payer
mensuellement. Les parents en
question doivent donc attendre de
18 mois à 2 ans - jusqu'à
l'établissement de l'avertissement-
extrait de rôle - pour recevoir cet
argent.
Le parent qui n'a plus les enfants à
charge peut également déduire la
pension alimentaire. Dans ce cas
aussi, il faut attendre de 18 mois à
2 ans.
Quand sera-t-il mis un terme à
cette discrimination? Le ministre
veillera-t-il à ce que cette
exonération soit immédiatement
prise en compte dans le
précompte professionnel?
18.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, in
antwoord op de eerste vraag kan ik het geachte lid meedelen dat
inzake bedrijfsvoorheffing de verhoging van de belastingvrije som
voor alleenstaanden omgerekend wordt naar een vermindering van
de bedrijfsvoorheffing. Om budgettaire redenen werd tot op heden
steeds beslist om deze vermindering in de bedrijfsvoorheffing enkel
toe te kennen indien de verkrijger van de inkomsten een niet-
hertrouwde weduwnaar is of een ongehuwde vader of moeder met
een of meer kinderen ten laste. Daaronder worden evenwel eveneens
verstaan de echtgescheiden ouders met een of meer kinderen ten
laste die na de echtscheiding werden verwekt. Momenteel wordt
nagegaan of er voldoende budgettaire ruimte beschikbaar is om deze
vermindering in de bedrijfsvoorheffing in de toekomst uit te breiden
naar alle alleenstaanden met kinderen ten laste.
Wat betreft de onderhoudsuitkeringen is het zo dat deze pas na
onderzoek door de belastingdienst van de terzake gestelde
voorwaarden, onder meer regelmatig een daadwerkelijke betaling van
de uitkeringen, van het totale netto inkomen kunnen worden
afgetrokken op het ogenblik van de regularisering van de
18.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: La majoration du montant
non imposable pour les isolés est
convertie en une réduction du
précompte professionnel. Pour
des raisons budgétaires, cette
réduction n'a jusqu'ici été opérée
que pour les veufs ou veuves non
remariés et pour les pères ou
mères non mariés ayant un ou
plusieurs enfants à charge. Cette
catégorie comprend également les
parents divorcés avec un ou
plusieurs enfants à charge conçus
après le divorce. La possibilité
d'étendre cette application à tous
les isolés avec enfants à charge
est actuellement examinée.
Les aliments ne peuvent être
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
belastingtoestand van de onderhoudsplichtige in de
inkomstenbelastingen. Het zou voor de schuldenaars van de
inkomsten een omvangrijke, complexe en delicate taak zijn om bij de
berekening van de bedrijfsvoorheffing reeds rekening te houden met
diverse elementen waaronder de onderhoudsuitkeringen, die van
belang zijn voor de vaststelling van de uiteindelijk verschuldigde
inkomstenbelasting.
Dit zou ongetwijfeld ook aanleiding geven tot problemen op het vlak
van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In die
omstandigheden acht ik het niet mogelijk een wijziging van de
bestaande reglementering inzake bedrijfsvoorheffing door te voeren.
déduits du revenu total net
qu'après examen par l'adminis-
tration fiscale des conditions à
respecter, comme la régularité des
versements, au moment de la
régularisation de la situation
fiscale du débiteur d'aliments au
regard de l'impôt sur le revenu.
Tenir compte d'éléments
complexes comme le paiement
d'aliments lors du calcul du
précompte professionnel repré-
senterait une tâche trop
importante. Il en résulterait du
reste aussi des problèmes au plan
de la protection de la vie privée.
Il n'est dès lors actuellement pas
envisagé de modifier la réglemen-
tation existante en matière de
précompte professionnel.
18.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de
staatssecretaris, het eerste onderdeel betreft de verrekening van de
bedrijfsvoorheffing van de echtgescheiden ouders met kinderen ten
laste. Zij hebben omwille van budgettaire redenen met die
belastingvrije som op het eerste gezicht het mooie cadeau gekregen,
maar het is te betreuren dat zij daar nog een tweetal jaar op moeten
wachten vooraleer zij dat ook tastbaar in hun geldbeugel voelen.
Temeer ook omdat het gaat over een groep in deze samenleving die
het vaak moeilijk heeft om het hoofd boven water te houden.
Wat het tweede deel betreft, de onderhoudsgelden, hebben wij vorig
jaar vaak gesproken over de dienst alimentatievorderingen. Er ligt
voor de overheid een mooie taak weggelegd om hier tussenbeide te
komen. Een aantal mensen die onderhoudsplichtig is, heeft,
aangezien zij de gezinslast niet meer kunnen doorrekenen in hun
belastingaangifte, een netto-inkomen dat lager ligt. Voor die mensen
zou het zinvol zijn mochten zij die vermindering direct in de
bedrijfsvoorheffing kunnen doorrekenen. Dit zou een belangrijke stap
zijn om de betaling van het onderhoudsgeld te stimuleren omdat deze
groep mensen het vaak moeilijker hebben en nog onderhoudsgeld
moeten betalen.
Ik ben uiteraard ook gevoelig voor uw element over de privacy. Het
valt toch te overwegen dat er een keuze zou zijn van degene die
onderhoudsplichtig is om de documenten, waarin hij veroordeeld
wordt of waarin er een overeenkomst is tot betaling van
onderhoudsgeld, op een vrijwillige basis aan zijn werkgever door te
geven. Het zou zeker geen onhaalbare zaak zijn, ook niet
administratief, om hier een geste te doen aan een groep waarvan we
allemaal weten dat ze in een moeilijke situatie zitten. Ik zou het
jammer vinden dat het om de reden van privacy geen doorgang zou
kunnen vinden. Ik zou ervoor opteren dat dit op vrijwillige basis zou
kunnen gebeuren.
18.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Les parents divorcés
ayant des enfants à charge béné-
ficient de la quotité exemptée,
mais ils n'en sentiront les effets
dans leur portefeuille que dans
deux ans.
Un certain nombre de débiteurs
d'aliments perçoivent des revenus
nets moins importants parce qu'ils
ne peuvent plus répercuter la
charge familiale sur leur déclara-
tion fiscale. Pour eux, il serait
judicieux que la répercussion
s'effectue directement par le
truchement du précompte
professionnel. Un tel mécanisme
constituerait en outre un incitant
supplémentaire favorisant le
paiement régulier des pensions
alimentaires.
Il va de soi que je suis sensible à
l'argument du respect de la vie
privée, mais je pense qu'on peut
trouver une solution, par exemple
par le biais d'une communication
discrète au service du personnel
de l'employeur.
18.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Madame, j'ai dit que cette 18.04 Staatssecretaris
Hervé
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
question était à l'étude. Il ne faut donc pas être trop négatif. Tous les
éléments seront examinés car il faut craindre les effets pervers
méconnus de cette réglementation. Nous devons en effet en maîtriser
tous les éléments. Il y a bien sûr la question budgétaire car il faut
"tenir la maison droite", mais il y a aussi je le répète - tous les effets
pervers méconnus d'une telle décision. Je rappelle encore une fois
que cette problématique est actuellement à l'étude et j'espère que
nous pourrons, d'ici quelques mois, débattre de ce problème de façon
plus profitable.
Jamar: De kwestie wordt
onderzocht en zal in de commissie
besproken worden. We mogen
dus niet te negatief staan
tegenover deze maatregel. We
zullen alle aspecten moeten
onderzoeken en beheersen om te
voorkomen dat de reglementering
onvoorziene schadelijke gevolgen
zou genereren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
eventuele strijdigheid van de federale belastingsmaatregel met het lokale jeugdsportbeleid" (nr. 4125)
19 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la contradiction
éventuelle entre la mesure fiscale fédérale et la politique locale relative au sport des jeunes" (n° 4125)
19.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag is
geïnspireerd door mijn lokaal mandaat als schepen van Sport. Ik stel
vast dat de lokale besturen bijzondere inspanningen doen ter
promotie van de sport en van de jeugdsport in het bijzonder. Er wordt
zwaar geïnvesteerd in sportinfrastructuur. De clubs worden
betoelaagd, en dan vooral de jeugdwerking. Er zijn tussenkomsten in
de vergoeding van jeugdtrainers en de organisatie van
jeugdsportkampen, enzovoort. De bedoeling is zoveel mogelijk
jongeren te betrekken bij het sportgebeuren en hun de kans te geven
door te groeien naar de nationale competitie. Maar die doorstroming
naar de nationale competitie wordt belemmerd doordat er een
toenemend aantal buitenlandse spelers terug te vinden is in de
professionele reeksen. Dat is het gevolg van het feit dat die
buitenlandse spelers slechts worden belast aan een tarief van 18%.
Mijnheer de minister, bent u niet van oordeel dat die ongelijke fiscale
behandeling contraproductief is voor het jeugdsportbeleid dat door de
lokale besturen wordt gevoerd? Ik had ook graag geweten wat de
jaarlijkse minderontvangsten zijn voor de Schatkist als gevolg van dat
beleid. Over hoeveel professionele spelers gaat het in feite?
Ten slotte, bestaat er geen discriminatie ten opzichte van
binnenlandse spelers en misschien zelfs van alle andere werknemers,
binnenlandse en buitenlandse, in de andere maatschappelijke
sectoren?
19.01 Carl Devlies (CD&V): Le
nombre de sportifs d'origine
étrangère actifs dans des clubs
sportifs professionnels belges ne
cesse d'augmenter. Ces sportifs
sont intéressants pour ces clubs
dans la mesure où ils ne sont
imposés qu'à 18%. Cette inégalité
fiscale entrave l'accès des jeunes
belges au sport de haut niveau: les
clubs doivent en effet payer des
impôts plus élevés pour eux.
Quelles sont les pertes de revenus
subies par les autorités publiques
chaque année à cause de ce
traitement fiscal plus favorable des
joueurs étrangers? Ne s'agit-il pas
d'une discrimination?
19.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, in
antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid meedelen dat het stelsel
van belastingen van niet-inwoners ingevolge artikel 314 van de wet
van 22 december 1989 houdende fiscale bepalingen grondig werd
veranderd, om zo de fiscale fraude te voorkomen en de inning van de
belastingen te verbeteren.
Er werd aldus ingegaan tegen de handelwijze die erin bestond de
honoraria ter vergoeding van prestaties geleverd in België door een
artiest of een sportbeoefenaar, niet aan deze laatste te betalen maar
aan een derde, die niet over een Belgische inrichting beschikte,
teneinde deze inkomsten aan de belastingen in België te laten
ontsnappen.
19.02 Hervé Jamar, secrétaire
d'Etat: Le régime fiscal applicable
aux non-résidents a fait l'objet
d'une adaptation profonde afin de
lutter contre la fraude fiscale.
L'objectif était de mettre un terme
à la pratique qui consistait à ne
pas payer les rémunérations des
prestations effectuées par un
artiste ou un sportif en Belgique
directement à ces derniers mais à
une tierce personne qui ne
dispose pas d'un établissement
26/10/2004
CRIV 51
COM 373
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Bij de vaststelling van het tarief van 18% inzake bedrijfsvoorheffing,
van toepassing op de bruto-inkomsten van die artiesten en
sportbeoefenaars, werd forfaitair rekening gehouden met de door hen
gemaakte beroepskosten. Ingevolge artikel 32 van de wet van 28 juli
1992 werd aan deze bedrijfsvoorheffing een bevrijdend karakter
verleend. Op die manier werd een einde gemaakt aan alle praktische
problemen die gepaard gingen met de vestiging van de belasting van
niet-inwoners, met name van de betrokken sportbeoefenaars of
podiumkunstenaars.
In de ons omringende landen wordt gebruikgemaakt van gelijkaardige
systemen. Zo geldt in Nederland een tarief van 20% voor sporters en
van 25% tot 75% van het bruto-inkomen van artiesten. In Duitsland
geldt een schijventarief oplopend van 0 tot 25% en in Luxemburg een
tarief van 10%.
Ik beschik niet over de nodige statistische gegevens om terzake enige
raming op te stellen. Toch ben ik de mening toegedaan dat door de
toepassing van het vereenvoudigd systeem heel wat kosten van
onderzoek en controle worden bespaard. Inwoners van wie de
beroepsinkomsten aan de personenbelasting zijn onderworpen,
kunnen steeds van de mogelijkheid gebruikmaken om krachtens
artikel 49 van het wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 hun
werkelijke beroepskosten te bewijzen.
belge, et ce, dans le but de
contourner la fiscalité belge.
Le taux d'imposition de 18% du
précompte professionnel tient
compte de manière forfaitaire des
frais professionnels. La loi du 28
juillet 1992 confère à ce
précompte professionnel un
caractère libératoire afin de mettre
un terme à tous les problèmes
pratiques que peut poser
l'imposition d'un non-résident au
nom des artistes ou des sportifs.
Des systèmes similaires sont
d'application dans nos pays
voisins.
Je ne dispose pas des données
statistiques nécessaires à une
évaluation du manque à gagner
éventuel. Ce système simplifié
permet sans aucun doute aux
autorités de réaliser des
économies considérables sur le
plan des enquêtes et du contrôle.
Les résidents dont les revenus
professionnels sont soumis à
l'impôt des personnes physiques
peuvent bien évidemment toujours
opter pour le système des frais
réels.
19.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, u verwijst naar de
wetgeving met betrekking tot artiesten en sportbeoefenaars. Die
wetgeving heeft in feite echter betrekking op artiesten en
sportbeoefenaars die niet rijksinwonend zijn, maar hier toevallig
aanwezig zijn, meestal voor eenmalige prestaties zoals een concert,
een concertreeks of een groter toernooi zoals een tennistoernooi.
Ik spreek echter over werknemers met een regelmatig contract,
waaraan de fictie wordt toegekend dat zij niet-inwoners zijn. Zij krijgen
heel gemakkelijk het statuut van niet-inwoner. Dat is volgens mij toch
geen normale, regelmatige toepassing van de wetgeving. Ik heb daar
de grootste vragen bij. Ik neem mij voor om dat verder te
onderzoeken.
In 2001 werd er een rondschrijven verspreid waarvan ik mij afvraag of
de inhoud volkomen regelmatig was en het principe van de gelijkheid
niet schond ten aanzien van andere werknemers in de sector van de
sport, maar ook in andere sectoren. Ik denk in elk geval dat de
basiswetgeving niet bedoeld was voor die categorieën.
Voor het overige heb ik ook een probleem met het percentage van de
voorheffing.
Het percentage van de voorheffing is 18%, dat lijkt me buitengewoon
19.03 Carl Devlies (CD&V): La
loi évoquée par le secrétaire d'Etat
porte sur des prestations uniques
d'artistes ou de sportifs en visite
dans notre pays dans le cadre
d'un festival de musique ou d'une
manifestation sportive, par
exemple. Je visais plutôt les
sportifs professionnels sous
contrat auprès d'un club belge par
exemple et disposant du statut
fiscal de non-résident. Le taux
d'imposition de 18% n'est d'ailleurs
pas assez élevé. Pourquoi n'opte-
t-on pas pour un chiffre moyen?
Ce régime de faveur constitue un
mauvais signal pour nos jeunes
sportifs dont la carrière est freinée
par les étrangers.
CRIV 51
COM 373
26/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
laag. Als u met die formule werkt, denk ik dat het percentage dat
gehanteerd wordt een gemiddeld percentage moet zijn, in België of
desnoods in het buitenland. Een percentage van 18% is toch wel
bijzonder laag. Ik heb het gevoel dat hier op een discriminatoire
manier wordt gewerkt.
Hoe dan ook, de inspiratie voor mijn vraag kwam uit het sportbeleid.
Ik denk dat dit geen goede operatie is voor onze jonge
sportbeoefenaars en dat het van belang is dat onze jeugd op een
vlotte manier kan doorstromen naar de professionele
sportbeoefening, zonder gehinderd te worden door concurrentie die
kan gebruikmaken van buitenmatige voordelen die onze eigen
mensen niet hebben.
19.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Je suis prêt à m'inscrire dans
une réflexion car je pense qu'il y a une évolution. En 2005, il se passe
des choses qui ne se passaient pas en 2000 ou en 1995. Il y a une
explosion du nombre de sportifs étrangers sur notre sol national et
cela, dans un nombre important de disciplines. Il y a aussi des
politiques différentes menées par les fédérations sportives, suivant
que vous êtes professionnel ou amateur. Ces politiques peuvent avoir
aussi des implications à effet pervers.
Donc, vu l'évolution du sport et de notre société en général, vu les
arrêts bien connus - que je ne citerai pas - en matière de
jurisprudence, on pourrait avoir une réflexion globale avec les
ministres des Sports. Je crois qu'il faut mettre cela dans une réflexion
globale entre le sport et le monde des finances. Je suis prêt à m'y
inscrire car cette réflexion a beaucoup plus de raisons d'être
maintenant, qu'il y a 5 ou 10 ans.
19.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: We moeten vaststellen dat
de situatie evolueert, en dat het
aantal buitenlandse sportlieden op
ons grondgebied exponentieel
toeneemt. De sportfederaties
voeren een verschillend beleid
afhankelijk van het statuut
(beroepssporter of amateur), met
alle mogelijke ongewenste
gevolgen van dien.
Over deze kwestie, en
inzonderheid over banden tussen
de sport- en de financiële wereld,
moet in globo nagedacht worden
met de ministers van Sport.
19.05 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, het gaat over twee sectoren, namelijk voetbal en
basketbal. Wij stellen daar inderdaad vast dat er echt een explosie is
van buitenlandse spelers. Het is voor een club financieel interessanter
om een buitenlandse speler op te stellen dan een speler die
voortkomt uit de eigen jeugdwerking van de ploeg. Dat is toch geen
normale situatie.
19.05 Carl Devlies (CD&V): Le
problème est que pour nos clubs
sportifs professionnels les
étrangers sont plus intéressants
sur le plan fiscal. Dans ces
circonstances, le calcul est
évidemment vite fait.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La réunion publique de commission est levée à 17.01 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.01 uur.