CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 356
CRIV 51 COM 356
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi
dinsdag
19-10-2004
19-10-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "l'emploi des travailleurs âgés"
(n° 3488)
1
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de tewerkstelling van
oudere werknemers" (nr. 3488)
1
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "les titres-services" (n° 3490)
5
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de dienstencheques"
(nr. 3490)
5
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom à la
ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la volonté
de travailler des intérimaires" (n° 3764)
7
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de toetsing van de
arbeidsbereidheid van uitzendkrachten" (nr. 3764)
7
Orateurs: Annemie Turtelboom, Freya Van
den Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Freya Van
den Bossche
, minister van Werk
Questions jointes de
9
Samengevoegde vragen van
9
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur
"le contrôle et le suivi des demandeurs d'emploi"
(n° 3804)
9
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van
Werk over "de controle en opvolging van
werkzoekenden" (nr. 3804)
9
- Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur
"le suivi du comportement de recherche active
d'emploi" (n° 4017)
9
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk over "de opvolging van het actieve
zoekgedrag naar werk" (nr. 4017)
9
Orateurs: Nahima Lanjri, Greta D'hondt,
Freya Van den Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Nahima Lanjri, Greta D'hondt,
Freya Van den Bossche
, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze à la ministre de
l'Emploi sur "la nécessité d'effectuer une étude
sur les personnes cumulant plusieurs activités"
(n° 3820)
16
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de noodzaak om een studie te
verrichten naar de personen die verscheidene
beroepsbezigheden cumuleren" (nr. 3820)
16
Orateurs: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de M. Ludo Van Campenhout à la
ministre de l'Emploi sur "la reconnaissance
d'Anvers en tant que centre touristique" (n° 3938)
18
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
minister van Werk over "de erkenning van
Antwerpen als toeristisch centrum" (nr. 3938)
18
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Freya Van
den Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Freya
Van den Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de
l'Emploi sur "les familles avec un enfant atteint
d'un cancer" (n° 3833)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "de gezinnen met een
kind met kanker" (nr. 3833)
20
Orateurs: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Greta D'hondt, Freya Van den
Bossche
, minister van Werk
Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre de
l'Emploi sur "l'arrêté d'exécution de la loi anti-
discrimination" (n° 3574)
21
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Werk over "het uitvoeringsbesluit van
de discriminatiewet" (nr. 3574)
21
Orateurs: Nahima Lanjri, Christian Dupont,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Egalité des chances
Sprekers: Nahima Lanjri, Christian Dupont,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la production
socialement responsable" (n° 3529)
23
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de sociaal
verantwoorde productie" (nr. 3529)
23
Orateurs: Muriel Gerkens, Els Van Weert
Sprekers: Muriel Gerkens, Els Van Weert
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
19
OCTOBRE
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
19
OKTOBER
2004
Namiddag
______

La séance est ouverte à 13.45 heures par M. Hans Bonte, président.
De vergadering wordt geopend om 13.45 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de tewerkstelling van oudere
werknemers" (nr. 3488)
01 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "l'emploi des travailleurs âgés"
(n° 3488)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik heb deze vraag midden augustus ingediend. Na
de beleidsverklaring en mijn betoog van vorige week, meen ik dat een
aantal vaststellingen en bekommernissen die ik medio augustus
stelde, pertinent blijven.

Dat men inzake de problematiek van de te lage activiteitsgraad van
oudere werknemers, de vergrijzing en de betaalbaarheid van de
sociale zekerheid te gemakkelijk overfocust op de brugpensioenen
bekommert mij ten zeerste en wekt bij mij ook wrevel op.

De officiële statistieken en de cijfers van de RVA leren ons echter dat
we inzake activiteitsgraad van oudere werknemers en de
betaalbaarheid van de vergrijzing ruimer moeten kijken dan de
bruggepensioneerden. Bij het opstellen van mijn vraag heb ik de
cijfers van eind juni 2003 vergeleken met die van eind juni 2004
omdat de vakantiemaanden niet de beste maanden voor vergelijking
zijn. De cijfers van september tonen aan dat de toestand er niet beter
op geworden is. Uit de vergelijking kan worden afgeleid dat het aantal
bruggepensioneerden op een jaar tijd met 1.852 gestegen is
waardoor de groep van bruggepensioneerden uitkomt op 109.711. In
diezelfde periode steeg het aantal oudere werklozen daarentegen -
niet de bruggepensioneerden - met niet minder dan 5.159. Dat
betekent dat ondanks alle retoriek inzake tewerkstelling en
brugpensioenen tussen juni en juli ruim 7.000 50-plussers -
bruggepensioneerden en oudere werklozen - meer zonder werk
waren.

Het is belangrijk om nog eens te onderstrepen dat de
bruggepensioneerden een vierde uitmaken van de groep van 50-
plussers die niet meer werken. Mevrouw de minister, ik zeg dat zeker
niet, omdat er tot in de eeuwigheid niets moet gebeuren met het
stelsel van de brugpensioenen. U zult mij dat niet horen zeggen, maar
wanneer wij de activiteitsgraad bij oudere werknemers willen doen
stijgen, dan zullen wij meer dan prioritair bij andere groepen moeten
beginnen. Wij moeten ons afvragen hoe wij dat zullen aanpakken en
hoe wij zullen voorkomen dat er, zoals tussen 2003 en 2004
01.01 Greta D'hondt (CD&V):
Dans le cadre du débat sur le taux
d'activité trop faible des
travailleurs âgés, on se focalise
trop sur les prépensions. Le
problème se situe plus en
profondeur. Si je compare les
chiffres de juin 2003 et de juin
2004, je constate qu'il y a 1.852
prépensionnés de plus par rapport
à 5.159 chômeurs âgés, ce qui
signifie que pas moins de 7.000
personnes de plus de cinquante
ans ont cessé de travailler en un
an.

Les préretraités ne représentent
pas plus d'un quart des inactifs de
plus de 50 ans. Il s'agit donc de
viser d'autres groupes pour relever
le taux d'activité des travailleurs
âgés. Si l'on se mettait à détricoter
le statut des préretraités, il
resterait encore le vaste groupe
des chômeurs âgés, même s'ils
peuvent éventuellement recourir
au régime du canada dry.

Il sera évidemment impossible
d'offrir un autre emploi à tous les
travailleurs âgés. Comment allons-
nous faire en sorte que les
infirmières ou les ouvriers du
bâtiment âgés de 55 ans puissent
rester actifs dans leur secteur
professionnel? Il faut pouvoir
adapter la profession à la riche
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gebeurde, 5.159 oudere werklozen bijkomen.

Mevrouw de minister, wanneer het debat gaat over het financieel
statuut, dat voor de bruggepensioneerden trouwens beter is, en de
vermindering van hun inkomen, maar niet over de vraag of 50-
plussers nog recht op werk hebben, dan weiger ik, ook namens mijn
partij, dat debat te voeren. Wanneer men de bruggepensioneerden
hun goed statuut afneemt, dan blijven er nog altijd de 5.159 oudere
werklozen over zonder brugpensioenstatuut - sommigen genieten
misschien het Canada Dry-stelsel, maar we kennen de cijfers ervan
niet; dat hebt u mij tenminste vorige week geantwoord.

Na het aanhoren van de beleidsverklaring heb ik de volgende
concrete vragen. Ik ben niet voldaan wanneer het gaat over
maatregelen die de loopbaan van een werknemer aanpassen
naargelang hij of zij ouder wordt.

Ik geloof niet dat wij iedereen een andere job kunnen geven, mevrouw
de minister. U kan niet van alle tienduizenden verpleegsters en
verplegers medische secretaresses maken. Zo veel hebben wij er niet
nodig. Zij zullen dus in de verpleging of de zorgsector moeten blijven.
Trouwens, wij kunnen ze daar niet missen. Maar hoe gaan wij ervoor
zorgen dat ze ook op de leeftijd van 55, 57, 58 of 59 jaar nog steeds
in die zorgberoepen kunnen werken? Ik moet eerlijk zeggen, mevrouw
de minister, ik heb twee zussen in die sector. Ik zou heel hard moeten
kunnen lopen om hen te vertellen dat zij niet op brugpensioen mogen
gaan of boven de leeftijd van 60 jaar nog moeten werken. Zij vragen
dan wel hulp om de zieken op de brancard te helpen. Ik neem dan de
bouwvakkers. U kan niet van elke bouwvakker die de stelling niet
meer opkan een opzichter maken.

Dus kan men enerzijds het beroep aanpassen aan de ervaring, maar
anderzijds moet het ook aan de fysische vermindering van de
mogelijkheden aangepast worden. Ik mis dit aspect en ik zou graag
buiten de beleidsverklaring van u willen vernemen wat daarvoor in uw
lade ligt.

Ten tweede, hoe gaan wij voorkomen, met zowel positieve als
negatieve sancties, dat er ook volgend jaar nog 5.159 oudere
werklozen bijkomen? Ik ken een aantal positieve sancties zoals
kostenverlaging en dergelijke, maar blijkbaar brengt dit niet voldoende
op. De patronale lasten dalen, maar blijkbaar volstaat dit niet want
toch worden er nog 5.159 afgedankt. Als ik een aantal onderzoeken
mag geloven, zijn de grote meerderheid van deze mensen tegen hun
wil in afgedankt. Als zij echt willen werken, is dan het moment niet
gekomen, mevrouw de minister, om ook na te denken over negatieve
sancties.

Voor bruggepensioneerden vragen wij een vergoeding. Wij vragen
ook of er voor hen nog een betaling gebeurt, onder meer van
pensioenen. Zijn zij die de 5.159 niet-bruggepensioneerden boven de
vijftig willen afdanken, ook niet verantwoordelijk voor de
betaalbaarheid van onze pensioenen gedurende de tien of vijftien jaar
voor de pensioenleeftijd?
expérience professionnelle, mais
également aux capacités
physiques déclinantes des
intéressés. Les possibilités ne sont
cependant pas illimitées.

Comment le gouvernement
entend-il mettre fin à
l'accroissement du nombre de
chômeurs âgés? La réduction des
charges patronales est
manifestement insuffisante.
Plusieurs études ont démontré
que la plupart des chômeurs sont
licenciés contre leur volonté.

En ce qui concerne les
prépensionnés, il convient de
payer une indemnité et de
poursuivre le paiement, entre
autres, des pensions. Les
employeurs qui licencient des
travailleurs âgés portent une
lourde responsabilité en ce qui
concerne la possibilité de
continuer à financer les charges
de pensions au cours de la
période précédant l'âge légal de la
retraite.
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw D'hondt, het gaat
er echt niet over hoeveel geld de betrokkenen krijgen. Mijn
bekommernis is dezelfde als de uwe, met name de lage
01.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Le faible taux d'activité
pose en effet problème.
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
activiteitsgraad. Wij moeten er meer aan het werk krijgen en wij
moeten ze langer aan het werk houden. Het gaat over een recht op
werk voor de betrokkenen zelf, omdat iedereen een goed inkomen en
sociale contacten verdient, maar ook omdat het de hele samenleving
betaalbaar houdt. De solidariteit in de samenleving kan zo op een
bredere basis steunen. Door die grotere solidariteit kunnen wij meer
doen. In dat opzicht verschillen wij zeker niet van mening.

U zegt dat er vaak te eenzijdig op het brugpensioen wordt gefocust,
en dat klopt. Er is een aantal stelsels die communicerende vaten zijn:
er is het brugpensioen en er zijn de oudere werklozen, al dan niet
Canada Dry's. In sommige omstandigheden is er zelfs het misbruik
van het tijdskrediet, als het veeleer wordt gebruikt om personen
inactief te maken dan om ze een ontspannen loopbaan te gunnen. Dit
is van een andere orde, maar zelfs invaliditeit kan als vierde categorie
in rekening worden gebracht. Als de druk op de werkenden te hoog
wordt, kan het gebeuren dat zij arbeidsongeschikt worden. Dat is
geen uitvlucht, dat is omdat zij echt niet meer meekunnen met die
druk.

Vandaar ook de resem denkpistes die de regering voorstelt omdat ik
denk dat deze op elk aspect inwerken. Ik weet ook wel dat de
brugpensioenen niet bijster sterk uitgewerkt werden. Volgens deze
denkpistes zouden wij niet zozeer aan de leeftijd moeten sleutelen om
de redenen die u aanhaalt. Heel wat mensen kunnen niet langer
werken dan dat zij vandaag reeds doen. Ik denk hierbij aan de
zorgsector. Ik heb trouwens zelf ook een tante die verpleegster is en
ik merk de problemen ook van dichtbij.

Terecht spreekt u ook over de bouwsector. Het is niet zonder reden
dat er vandaag al hopen mensen zijn die wat vroeger kunnen
uitstappen. Ik vind zelfs dat de witte sector model kan staan voor
andere beroepen. Hier heeft men de mogelijkheid om te kiezen om,
ofwel wat minder te werken, ofwel wat meer te verdienen. Ik meen dat
dit ook in andere sectoren een mogelijkheid moet zijn omdat iemand,
afhankelijk van het beroep dat hij uitoefent, het meer of minder zwaar
of minder zwaar kan hebben dan een ander persoon. Dit verschilt ook
nog van mens tot mens. De ene mens heeft bijvoorbeeld een sterkere
rug dan de andere, om maar iets te noemen. Vandaar dat wij naast de
duur veeleer een correctie willen op basis van beroep dan op basis
van objectieve criteria zoals ploegwerk, werken in een lawaaierige
omgeving, enzovoort. Zoals u trouwens ook in het Parlement gezegd
hebt, is dit moeilijk om uit te werken. Daarin hebt u gelijk, maar ik
denk dat, indien wij aan het systeem sleutelen en het hier en daar wat
strenger maken, wij dit enkel kunnen doen indien wij tegelijkertijd het
systeem minstens rechtvaardiger maken. Wij moeten minstens
rekening houden met het feit dat de job van de ene mens niet de job
is van de andere mens. U hebt inderdaad gelijk wat de principes
aangaat, maar wij moeten wel opletten met de manier waarop het in
praktijk gebracht wordt. Dat zal u wellicht met mij eens zijn.

In verband met de negatieve en positieve sancties denk ik dat wij
moeten verhinderen dat al te veel mensen in het stelsel van oudere
werklozen terechtkomen via Canada Dry's door het heffen van
bijdragen. Indien u mij vraagt hoe hoog die moeten zijn, vind ik dat,
indien men reeds brugpensioengerechtigd is, men gelijkaardige
bijdragen moet leveren als zij die reeds op brugpensioen zijn. Indien
men nog geen recht heeft op brugpensioen, dan mag dit wat mij
L'observation de Mme D'hondt
selon laquelle on se focalise trop
sur les prépensions est pertinente.
Outre les prépensionnés, il y a en
effet également les chômeurs
âgés. En outre, certains
employeurs abusent du crédit-
temps pour rendre des travailleurs
prématurément inactifs. Enfin, la
pression exercée sur les
travailleurs peut être telle qu'elle
débouche sur une incapacité de
travail.

Le débat sur le faible niveau
d'activité parmi les travailleurs
âgés n'est pas lié au seul fait de
l'âge, mais aussi à la charge de
travail. Tout le monde songe à cet
égard aux secteurs des soins de
santé et de la construction. A un
moment donné de sa carrière, il
faut pouvoir choisir de travailler
moins, puis de gagner plus. Une
telle décision doit être personnelle.
Dès lors, outre la durée de la
carrière, il faut tenir compte aussi
du contenu de la profession plutôt
que de critères tels que le travail
d'équipe, les nuisances sonores
ou autres.

Il faut éviter qu'un nombre trop
important de travailleurs âgés se
retrouvent sans emploi par le biais
du régime du canada Dry. On peut
y arriver en imposant des
cotisations. Si l'on a déjà atteint
l'âge de la retraite, on doit payer
les mêmes cotisations que les
prépensionnés. Si l'on a encore
droit à la prépension, je songe à
une rémunération.

Enfin, ce qui est essentiel dans ce
débat, c'est de toujours veiller à
proposer assez de possibilités de
reclassement professionnel et de
formations. Il faut éviter qu'un
employeur constate subitement
que tel ou tel travailleur n'est plus
utilisable. L'utilité de chaque
travailleur doit être préservée en
permanence par le biais de
formations efficaces et d'une
politique du personnel qui tienne
compte de l'âge.
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
betreft in de richting van een loon gaan of, afhankelijk van de leeftijd,
steeds meer die richting uitgaan naarmate men jonger is.

Er is altijd een positieve en een negatieve zijde. Om te vermijden dat
mensen gewoon minder hebben, moet het positieve zijn dat ze het
extraatje, de toeslag, kunnen meenemen naar een nieuwe job. Dat
bewijst echt wel dat het de bedoeling is van de regering om de
mensen opnieuw aan het werk te krijgen en niet om hen zo veel
mogelijk geld af te pakken.

Het zal allemaal gepaard moeten gaan met voldoende outplacement
­ als we het heel specifiek over herstructureringen hebben ­ en met
voldoende opleiding. Niet alleen op het moment dat iemand zijn job
dreigt te verliezen door bijvoorbeeld een herstructurering is dat nodig,
maar doorheen de hele loopbaan, zodat niet plots moet worden
geconstateerd dat iemand niet meer bruikbaar is. Hij moet steeds
bruikbaar worden gehouden dankzij inspanningen op het vlak van
opleiding en een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Ik geef u immers
gelijk. Ik kan niet van iedere verpleegster een medisch secretaresse
maken en niet van elke bouwvakker een opzichter van de werken.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik hoop dat u in
het Canada Dry-dossier voet bij stuk houdt en dat, naargelang iemand
dichter bij de leeftijd van vijftig komt en verder verwijderd is van de
werkelijke pensioenleeftijd, de verantwoordelijkheid die moet worden
opgenomen ook financieel hoger wordt. Het is jammer het te moeten
zeggen, maar het is soms de enige taal die wordt begrepen.

We spreken dan over Canada Dry, maar er zijn ook de mensen die
niets hebben. Ik weet ook dat Canada Dry financieel een afkooksel is
van een brugpensioen, maar niet van de andere lasten van een
brugpensioen. Er is echter ook nog een heel aanzienlijke groep, die
niet meetbaar is vermits wij niet weten hoeveel betrokkenen een
Canada Dry-regeling genieten. Ik ben er niettemin van overtuigd dat
er nog een heel grote groep oudere werklozen is die niets geniet en
geen enkele toeslag heeft. Ook zij werden afgedankt en zijn er
eigenlijk nog het slechtste aan toe. Ook voor hen moeten we zorgen.
Hoe zorgen we voor hen? Ik geef maar een voorbeeld. Er zullen altijd
sluitingen en herstructureringen zijn. Dat is zo.

Dat is nu eenmaal zo in een open economie. Iemand die 20 jaar in
dienst is op 50 of 51 jaar afdanken, kan volgens mij niet op moreel
vlak tenzij er andere, zware redenen zijn dan de leeftijd en het feit dat
men iets minder productief is geworden. Het is aanvaardbaar om een
regeling te treffen voor de Canada Dry, maar men moet ook aan de
grote groep denken die op die manier nog niet te vatten is en die qua
inkomen op het laagste niveau zit.

Een tweede zaak is de aanpassing van de jobs. Ik denk, mevrouw de
minister, dat wij, in plaats van te straffen wanneer het feit gebeurd is,
er moeten voor zorgen dat er minder mensen worden afgedankt.
Daarvoor moeten de jobs worden aangepast. Ik heb nu de indruk dat
men vaak maar twee kleuren in zijn kleurdoos heeft, zowel aan
werkgevers- als werknemerszijde: zwart en wit. Daartussen heeft men
eigenlijk niet veel. Alle vergelijkingen lopen mank, maar vergelijk met
wat destijds is gebeurd met het opstellen van positieve actieplannen.
Moeten wij er niet voor zorgen dat in iedere onderneming daaraan
aandacht kan worden besteed op een betaalbare manier? Ik heb
01.03 Greta D'hondt (CD&V):
Dans le régime du canada dry, la
responsabilité financière doit
effectivement augmenter en
fonction du délai qui sépare le
travailleur licencié de l'âge légal de
la pension. Outre ceux qui
bénéficient de ce régime du
canada dry, un autre groupe de
chômeurs ne reçoit absolument
aucune indemnité supplémentaire.
Leur situation est la moins
enviable.

Reste l'adaptation des emplois à
laquelle employeurs et travailleurs
accordent trop peu d'attention.
J'appelle à plus de créativité en la
matière. Le gouvernement pourrait
peut-être aider les PME à mettre
en oeuvre des idées visant à
adapter les emplois. De cette
façon, moins de travailleurs
devraient être licenciés.
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
soms de indruk dat de wil in grotere mate aanwezig dan de creativiteit
om jobs te veranderen. Het kost tijd en geld en dat is er in kleinere
ondernemingen niet altijd. Ik denk dat de overheid de kleine en
middelgrote ondernemingen zou moeten kunnen bijspringen in het
uitwerken van ideeën. Wij hebben dit destijds ook gedaan op het vlak
van de positieve actieplannen. Er werd op die manier knowhow en
ondersteuning gegeven aan de onderneming. Zo niet vrees ik dat wij
in die ongenuanceerde zwartwitstelling zullen blijven zitten.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Galant, wiens vraag nr. 3778 werd samengevoegd met de volgende vraag van
mevrouw D'hondt, is niet aanwezig.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de dienstencheques" (nr. 3490)
02 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "les titres-services" (n° 3490)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, die vraag heb ik al midden augustus ingediend. Naar
aanleiding van de beleidsverklaring heb ik al de gelegenheid gehad
om daarover iets te zeggen. Mijn vraag van augustus wint aan
pertinentie door de beslissing van de regering om de
dienstencheques met 0,50 euro in prijs te verhogen.

Het stoort mij enorm dat het fiscale voordeel aan een belangrijke
groep van gebruikers van die dienstencheques niet ten goede komt.
Daarmee wil ik zeker geen afbreuk doen aan het belang dat
dienstencheques en de uitbesteding van bepaald huishoudelijk werk
kan betekenen voor het overgestresseerde modale
tweeverdienersgezin in de middenleeftijdscategorie. Het stoort mij
echter dat voor mensen die geen ander inkomen hebben dan hun
pensioen of hun invaliditeitsuitkering, en die dus niet belastingplichtig
zijn, de brutoprijs ook de nettoprijs is. Dat maakt toch wel een
aanzienlijk verschil. Het verschil in kostprijs bedraagt minstens
eenderde. De stijging van de prijs met 0,50 euro versterkt nog mijn
volgende vraag: mevrouw de minister, kan dat toch niet enigszins
gemoduleerd worden?

In de plenaire vergadering hebt u mij geantwoord dat bejaarden,
gehandicapten en dergelijke best een beroep doen op de klassieke
diensten voor gezins- en bejaardenhulp en op de OCMW-diensten. U
weet echter net zo goed als ik dat de klassieke diensten voor
bejaardenhulp bij een vraag om 6 uur hulp slechts 3 uur hulp kunnen
bieden omdat er verschrikkelijk lange wachtlijsten zijn en omdat zij
aan onvoldoende personeel geraken. In mijn streek zoeken de
diensten voor gezins- en bejaardenhulp sinds het ontstaan van de
dienstencheques 20 tot 30 personeelsleden om de diensten te
versterken. Het is zeer moeilijk om die te vinden, gezien de aard van
het werk.

Mijn vraag van augustus is dus nog veel sterker geworden door de
verhoging van de prijs van een dienstencheque met 0,50 euro.
Mevrouw de minister, kan de netto kostprijs van de dienstencheque
niet gemoduleerd worden voor de mensen die niet belastingplichtig
zijn en die dus geen voordeel hebben bij de fiscale gunstmaatregelen
voor de dienstencheques?
02.01 Greta D'hondt (CD&V):
Bon nombre d'utilisateurs sont
exclus de l'avantage fiscal lié aux
titres-services. Pour ceux dont les
revenus se limitent à une pension
ou à une indemnité d'invalidité, et
qui ne sont donc pas assujettis à
l'impôt, le prix brut du titre-service
équivaut à son prix net. En outre,
le gouvernement a décidé
d'augmenter le prix de 0,5 euro
par chèque.

La ministre a expliqué en séance
plénière que les personnes âgées
et les personnes handicapées
doivent faire appel au CPAS ou
aux services d'aides familiales et
d'aides seniors, mais la demande
dépasse de très loin l'offre.

Le prix net des titres-services
peut-il être modulé pour ceux qui
ne sont pas assujettis à l'impôt et
qui ne bénéficient pas de
l'avantage fiscal?
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
02.02 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw D'hondt, ik volg
uw redenering grotendeels, omdat ik vind en altijd zal vinden dat
iedereen in dezelfde mate eender welke maatregel van een overheid
die tegemoetkomt aan noden bij mensen, moet kunnen genieten. Het
is natuurlijk vervelend wanneer de kloof tussen zij die meer hebben
en zij die minder hebben, vergroot door bepaalde maatregelen. Dat
was een algemene opmerking.

Wat meer specifiek de dienstencheques betreft, heb ik inderdaad
geantwoord dat mensen die geen belastingaftrek kunnen genieten,
omdat zij te weinig verdienen, zich kunnen wenden tot het
ziekenfonds of OCMW's. Mijn rondvraag is nog niet volledig gebeurd.
Ik heb ze eerst bij de socialistische ziekenfondsen gedaan, in een
aantal gemeenten die mij welbekend zijn. Die rondvraag leert mij
echter dat de wachtlijsten sterk verminderd zijn, omdat de
middenklasse die de dienstencheques gebruikt, nu niet meer op de
lijsten staat. Op dit moment ­ ik durf niet te voorspellen hoe het zal
evolueren ­ kan men vrij goed aan de vraag tegemoetkomen. Mocht
u dat interessant vinden, dan zal ik een grotere streekproef laten
nemen, maar de geluiden die wij opvangen, geven aan dat, omdat de
middenklasse een beroep doet op de dienstencheques, zij wat meer
ruimte hebben om hun klanten te bedienen.

Ik vind het op zichzelf bevredigend, omdat de kosten niet te hoog zijn,
vaak aangepast aan het inkomen enzovoort. Wanneer iedereen aan
zijn trekken kan komen, op welke wijze dan ook, dan ben ik tevreden.
Mochten evenwel op een bepaald moment de wachtlijsten opnieuw
langer worden en een belangrijke groep personen de facto geen
gebruik kan maken van de dienstencheque wegens de prijs, die voor
sommigen hoger ligt ­ de prijs kan trouwens evengoed een criterium
zijn bij hen die geen twee jaar kunnen wachten op de aftrek, want het
gaat in dat geval opnieuw over lagere inkomens ­, dan wil ik gerust
het debat opnieuw openen. Er komt trouwens een evaluatie aan,
maar op dit moment, gezien de kortere of soms zelfs niet meer
bestaande wachtlijsten bij ziekenfondsen en OCMW's, denk ik dat de
vraag, ook al is ze relevant, niet meer zo dringend een oplossing
behoeft.
02.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Tout le monde devrait en
effet pouvoir bénéficier de la
même façon de n'importe quelle
mesure transitoire. J'ai demandé
aux mutualités socialistes
d'effectuer un petit sondage qui a
montré que les listes d'attente ont
été fortement réduites,
précisément parce que les classes
moyennes utilisent les titres-
services. Conséquence : les
CPAS et les mutuelles sont en
mesure de mieux servir leur
clientèle. Si tout le monde est
satisfait, de quelque manière que
ce soit, je suis satisfaite. Si les
listes d'attente s'allongent à
nouveau et qu'un groupe important
ne peut faire usage des titres-
services en raison de leur prix, je
réouvrirai le débat.

02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, het zal u niet
verwonderen dat ik mijn aanvraag niet bij de socialistische
ziekenfondsen heb gedaan. Ik heb wel met een van de grootste
leveranciers van dergelijke dienstverlening, met name Familiehulp,
regelmatig contact. In mijn streek voel ik wel dat nieuwe aanvragen
vlugger beantwoord kunnen worden, maar in mijn regio Waas en
Dender heb ik zeker nog niet het gevoel dat het volume aan hulp dat
mensen vragen en echt nodig hebben, al kan worden ingevuld.
Daarvoor zijn de openstaande personeelsbehoeften bij die diensten in
mijn regio nog veel te groot.

Trouwens, er zijn ook veel nieuwe vragen. Terecht, want daarvoor
was de dienstencheque eigenlijk ook bedoeld. Bij het modale
tweeverdienersgezin dat vroeger in het zwart liet schoonmaken, wordt
dat nu in het wit vertaald. Daardoor komt er echt geen ruimte vrij om
de vragen van bejaarden en invaliden beter in te vullen. Dat is althans
de ervaring. Ik zal met aandacht de resultaten bekijken, maar in mijn
streek heb ik dat gevoel echt nog niet.
02.03 Greta D'hondt (CD&V):
Dans la région située entre la
Dendre et le pays de Waas,
« Familiehulp » ne peut satisfaire
à la demande, faute de personnel.
Par le passé, les couples à deux
revenus moyens faisaient appel à
des femmes de ménage qu'ils
payaient au noir, alors
qu'aujourd'hui, ils ont recours à
des titres-services. Cette situation
empêche de venir mieux en aide
aux personnes âgées et
handicapées.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk over "de toetsing van de
arbeidsbereidheid van uitzendkrachten" (nr. 3764)
03 Question de Mme Annemie Turtelboom à la ministre de l'Emploi sur "le contrôle de la volonté de
travailler des intérimaires" (n° 3764)
03.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik stel deze vraag omdat ik, in tijden van hoge
werkloosheid zoals wij die nu kennen een eigenaardig fenomeen
vaststel. Immers, ik word alsmaar vaker aangesproken door
uitzendkantoren, bedrijven of werkzoekenden. De problematiek
situeert zich bij de werkzoekenden die via uitzendkantoren naar de
arbeidsmarkt doorstromen. Werkzoekenden die zich bij een
uitzendkantoor inschrijven, krijgen een job aangeboden en kunnen die
job weigeren. Dat is logisch, want het kan zijn dat zij er zich niet goed
bij voelen of dat de afstand te groot is. Op dat ogenblik weigeren zij
een job die hun wordt aangeboden en zijn zij geen werkweigeraar.
Daarin zit een zekere logica. Het kan ook gebeuren dat zij die job
aanvaarden, maar niet komen opdagen. De voorbije maand werd mij
dat verschillende keren gesignaleerd. Dat is natuurlijk een vervelende
situatie. De werkzoekende maakt geen goede beurt. Het
uitzendkantoor zit daarmee verveeld ten aanzien van zijn klant. Het
bedrijf is natuurlijk niet geholpen. De werkzoekende die de job
aanvaardt maar niet komt opdagen, zal natuurlijk ook niet
doorstromen naar de arbeidsmarkt. Bijgevolg zal het uitzendkantoor
de betrokkene van de lijst schrappen en hem een C4 geven. Als
reden geeft men op dat de betrokkene werk heeft geweigerd.

In Wallonië en in Brussel blijft men wat achterwege, maar in
Vlaanderen merkt men dat de arbeidsbereidheid meer en meer wordt
getoetst. Op welke manier kan de uitzendsector daarin worden
ingeschakeld? Ik weet dat het een vrij delicaat probleem is. Men kan
druk leggen op de werkzoekenden. Die druk kan dermate groot zijn,
dat hij zich niet meer inschrijft en op die manier niet meer doorstroomt
naar de arbeidsmarkt. Dat is jammer, want vooral allochtonen en
gehandicapten stromen gemakkelijker door naar de arbeidsmarkt via
tijdelijke contracten.

Het kan ook zijn dat werkzoekenden de job aanvaarden uit schrik voor
een sanctie, met als gevolg dat de werkzoekende zich niet goed voelt
en dat het uitzendkantoor geen goede beurt maakt bij het bedrijf. Het
probleem is hoe men dat moet opvangen. Maar men zit ook met veel
werklozen en een uitzendsector die een aantal vacatures niet ingevuld
krijgt. Dat sluit een beetje aan op de voorgaande vraag. Door de
dienstencheques is er meer vraag naar poetshulp.
Schoonmaakbedrijven en uitzendkantoren zeggen dat zij wachtlijsten
met personen die zij niet kunnen tevreden stellen, hebben, terwijl de
overheid een zeer belangrijke inspanning heeft geleverd.

Daarom stel ik mijn vraag, hoewel ik weet dat het een vrij complexe
problematiek is. Inderdaad, er zijn de vele werkzoekenden, de
knelpuntberoepen, het tekort aan arbeidskrachten en de
werkzoekenden die een uitzendkantoor raadplegen, maar hun rol niet
echt goed spelen, met alle nefaste gevolgen van dien.

Plant u een overleg om een oplossing te zoeken voor het gebrek aan
instroom in knelpuntberoepen, in laaggeschoolde jobs en in
03.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Un demandeur d'emploi
peut refuser un emploi qui lui est
offert par un bureau d'intérim sans
que l'on considère pour autant qu'il
a refusé un emploi. Il arrive
cependant qu'il accepte l'emploi,
mais ne s'y présente pas par la
suite. Dans ce cas, le bureau
d'intérim lui remettra un C4
mentionnant qu'il a refusé un
emploi.

En Flandre, les contrôles destinés
à vérifier la volonté de travailler se
multiplient. Quel est le rôle précis
du secteur intérimaire à cet égard?
Si la pression exercée pour qu'un
demandeur accepte un emploi est
trop importante, il se peut qu'il ne
s'inscrive plus dans ce secteur ou
qu'il accepte un emploi malgré lui,
par crainte d'être sanctionné.

Parallèlement, les sociétés de
travail intérimaire ne trouvent pas
preneur pour de nombreux
emplois vacants, comme par
exemple pour les emplois de
nettoyage. Mon propre CPAS ne
peut répondre à la demande de
chèques-services étant donné la
pénurie de main d'oeuvre. La
ministre envisage-t-elle une
concertation à propos de l'afflux
insuffisant vers les professions
faisant l'objet d'une pénurie de
main-d'oeuvre? Comment cet
afflux peut-il être augmenté?

Le contrôle des chômeurs
réfractaires va-t-il être renforcé?
Quel est le rôle que doit jouer le
secteur du travail intérimaire selon
la ministre?
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
poetshulp? Ik geef een aantal voorbeelden die toch de meest
frappante zijn.

Op welke manier meent u die instroom te kunnen verhogen? Ik gaf
het voorbeeld van de uitzendkantoren, maar hetzelfde geldt voor de
OCMW's. Ik merk in mijn eigen OCMW dat wij de vraag naar
dienstencheques niet kunnen invullen wegens een gebrek aan
instroom. Ik woon in een regio met 4% werkloosheid en dat zal
uiteraard gedeeltelijk meespelen.

Overweegt u bepaalde maatregelen om de controle op werkonwillige
uitzendkrachten te verfijnen en efficiënter te maken? Op het gebied
van arbeidsbereidheid staan wij in Vlaanderen toch wel veel verder
dan in andere regio's van het land.

Ziet u ten slotte een rol weggelegd voor de uitzendsector om deze
effectief op een bepaalde manier in te schakelen in de
arbeidsbereidheid van de werklozen en van mensen die via hen hun
intrede doen op de arbeidsmarkt?
03.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, mijn
kabinet heeft op 24 september Federgon, de federatie van
uitzendkantoren, ontmoet. Er werd daar ook gesproken over die
knelpuntberoepen. Zij zouden aanbiedingen hebben, maar zeggen
over te weinig arbeidskrachten te beschikken om werkelijk in te gaan
op die voorstellen. Wij hebben hen gevraagd om een vrij
gedetailleerde lijst te maken van de problemen die zij op dat vlak
ervaren. Ik hoop dat die lijst mij een van de volgende dagen of weken
bereikt. Wij hebben ook afgesproken dat wij elkaar nadat ik die lijst
heb gekregen, opnieuw ontmoeten. Wij kennen dus het probleem en
werken eraan.

Wat doet de RVA voor de 200.000 PWA-werklozen? Ze doet iets
individueel, in die zin dat elke PWA-medewerker twintig werklozen per
maand moet zien om hen het systeem van die dienstencheques uit te
leggen en om hen te motiveren ermee te werken en zoveel mogelijk in
dat systeem te stappen. Voorts zijn er ook grote informatiesessies,
groepssessies om uitleg te verstrekken en om de werkzoekenden te
motiveren.

Daarnaast is er natuurlijk de controle en de begeleiding van de
werkzoekenden. U weet dat wij zijn gestart met de jongste werklozen,
met name de groep onder de dertig jaar. Over een jaar volgt de groep
van de dertig- tot veertigjarigen en daarna volgt de groep van de
veertig- tot vijftigjarigen. Ook zij zullen worden gewezen op het
systeem van de dienstencheques, uiteraard afhankelijk van de
scholing van betrokkenen.

Daar kunnen wij voorstellen doen. Dat zal ook gebeuren. In het kader
van de begeleiding van werklozen zal men iemand als het ware op
maat iets moeten aanbieden of voorstellen. In het kader van die
controle en begeleiding zullen ook de dienstencheques aan bod
komen. De uitzendsector heeft daar een belangrijke taak, maar we
kunnen hen niet inschakelen om te toetsen of men wel werkwillig is.
De consequenties van een potentiële schorsing zijn immers zeer
groot zijn en het lijkt mij wenselijk om dit enkel door een openbare
instelling, zoals de RVA, te laten onderzoeken en niet door de privé-
sector zoals een uitzendbureau.
03.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Une concertation a eu
lieu le 24 septembre avec la
fédération des partenaires de
l'emploi, Federgon. Les sociétés
de travail intérimaire vont dresser
la liste détaillée des problèmes
qu'elles rencontrent pour pallier le
manque de main-d'oeuvre dans les
professions concernées. Nous en
reparlerons dès que je disposerai
de cette liste.

L'ONEM explique actuellement le
système des chèques-services
aux quelque 200.000 chômeurs-
ALE afin qu'ils optent pour ce
nouveau régime. Des sessions
d'information à grande échelle
sont également organisées à
l'intention des chômeurs.

Nous avons commencé à
contrôler les chômeurs de moins
de trente ans. La prochaine
catégorie d'âge suivra d'ici un an
et ainsi de suite pour les autres
catégories.

La question des titres-services
sera également abordée dans le
cadre de l'accompagnement et du
contrôle des chômeurs.

Il ne peut pas être recouru au
secteur du travail intérimaire pour
le contrôle de la volonté de
travailler. Une suspension pouvant
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9

Ik stel voor om de lijst van knelpuntberoepen, die mij moet worden
overgemaakt door Federgon en die ik u wil laten geworden zodra ik ze
heb ontvangen, te bestuderen om te proberen oplossingen uit te
werken. De matching act van vraag en aanbod verloopt blijkbaar heel
stroef op de arbeidsmarkt, ondanks het groot aantal werklozen in veel
streken.

Laten we de controle en begeleiding overlaten aan de RVA. De
procedure is gestart. De modaliteiten van die controle wil ik
aanpassen, zodra iemand opmerkt dat er ook maar iets kan worden
verbeterd. Mocht er u iets opvallen in de loop van de procedure dan
wil ik dat meteen aanpassen, zonder te wachten op de grote evaluatie
die pas over twee of drie jaar volgt.
avoir de lourdes conséquences, il
est préférable que ce contrôle soit
assuré par un organisme officiel
tel que l'ONEM et non par une
entreprise privée. La procédure de
contrôle a commencé et ne fera
l'objet d'une évaluation que dans
deux ou trois ans, ce qui ne
signifie pas que des adaptations
éventuelles ne peuvent pas déjà
être opérées.

Je transmettrai la liste des
problèmes à Mme Turtelboom.
03.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, het
verheugt mij dat er wordt gewerkt aan de lijst van beroepen. Het is
toch een groot probleem als uit studies in het Antwerpse blijkt dat
vijfduizend vacatures op dit ogenblik niet ingevuld zijn. Dat is een
bangelijke realiteit, waaraan we niet kunnen voorbijgaan en waardoor
heel wat mensen kansen missen op de arbeidsmarkt.

Uiteraard begrijp ik uw argumentatie om de uitzendsector geen
schorsingen te laten uitvoeren. Zij zijn daarvoor trouwens geen
vragende partij. De gevolgen van een schorsing zijn immers bijzonder
zwaar. Bovendien willen de uitzendkantoren zoveel mogelijk mensen
rekruteren en hun aantrekkingskracht zal vanzelfsprekend dalen
mochten er bepaalde gevaren verbonden zijn aan de rekrutering. Ik
herhaal dat de uitzendkantoren niet meteen vragende partij zijn, maar
zij worden wel geconfronteerd met het probleem dat sommige
personen die geen werkbereidheid vertonen, hen gebruiken om op
een gemakkelijk manier de dans te ontspringen. Dat schetst het
spanningsveld waarin de uitzendsector zich bevindt.

Ik ben vooral blij dat u werk maakt van de knelpuntberoepen. Dat de
matching act van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt stroef verloopt
kunnen wij in deze tijden niet aanvaarden.
03.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Je me réjouis vivement de
l'annonce de cette liste et de
l'attention qui est accordée aux
professions critiques. Il convient
de mieux harmoniser l'offre et la
demande sur le marché de
l'emploi. À Anvers, 5000 emplois
vacants ne sont pas pourvus, ce
qui n'est pas tolérable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "de controle en opvolging van
werkzoekenden" (nr. 3804)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de opvolging van het actieve zoekgedrag
naar werk" (nr. 4017)
04 Questions jointes de
- Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "le contrôle et le suivi des demandeurs d'emploi"
(n° 3804)
- Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "le suivi du comportement de recherche active
d'emploi" (n° 4017)
04.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, naar aanleiding
van de nieuwe opvolgingsprocedure voor werklozen zou beslist zijn
120 facilitatoren aan te werven om de gesprekken af te nemen.
Volgens het koninklijk besluit zal er bij de beoordeling onder meer
rekening worden gehouden met de leeftijd, het opleidingsniveau, de
bekwaamheid, de sociale en familiale situatie, de
04.01 Nahima Lanjri (CD&V): A
la suite de la nouvelle procédure
de suivi des chômeurs, 120
personnes devaient être engagées
pour faire passer les interviews.
L'arrêté royal définit des facteurs
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
verplaatsingsmogelijkheden, elementen van discriminatie en de
toestand van de arbeidsmarkt in de regio.

Met betrekking tot die belangrijke passage wens ik een aantal vragen
te stellen.

Zal men rekening houden met de werkloosheidsduur? Jongeren
onder de 30 jaar worden opgeroepen vanaf 15 maanden
werkloosheid. Iemand die nog maar net de periode van 15 maanden
heeft overschreden, heeft echter niet hetzelfde profiel als iemand die
vanaf zijn 18
e
of vroeger werkloos is. Zal men differentiëren bij de
begeleiding?

Zal men al dan niet rekening houden met eventuele uitzendarbeid die
iemand gedurende de periode van 15 maanden verricht heeft?

Zijn de 120 facilitatoren reeds in dienst getreden? Hebben zij een
vorming achter de rug? Hebben zij instructies gekregen? Op welke
manier zal de beoordeling van de werkzoekende verlopen? Gebeurt
dat op basis van een puntenschaal, een standaardprocedure of op
basis van de persoonlijke appreciatie van de facilitator?

Mevrouw de minister, deelt u ons standpunt dat een zo uniform
mogelijke toepassing van de criteria door alle facilitatoren heel
belangrijk is? Eindresultaat moet, onzes inziens, altijd begeleiding en
gesprek op maat zijn. Ook al zijn ze allemaal 15 maanden werkloos,
elke werkzoekende is niet gelijk! Ik herhaal dat sommigen slechts kort
de periode van 15 maanden overschreden hebben, terwijl anderen
reeds jaren werkzoekende zijn.

Een ander probleem handelt over de attesten van de werkgever en
het bewijsmateriaal. Hoe kunnen werkzoekenden bewijzen dat zij
werk gezocht hebben. In sommige sectoren past het helemaal niet
om te solliciteren met een brief en CV, maar moet men zelfs
langsgaan. Een typisch voorbeeld hiervan is de horecasector. Daar
hebben ze geen tijd om brieven te lezen en te beantwoorden. In
andere sectoren zijn dergelijke sollicitatiebrieven wel een vereiste. Zal
men rekening houden met de verschillen tussen de sectoren? Zullen
bepaalde vormen van solliciteren voorkeur genieten? Zal een
verklaring op eer dat men gesolliciteerd heeft, aanvaard worden? Hoe
zult u dat controleren zonder terug te moeten grijpen naar een
uniforme aanpak van een doorsnee werkzoekende met het profiel van
bediende die brieven kan schrijven?

Zullen er gradaties worden ingebouwd? Hoe zal dit worden
toegepast?

Hoe gebeurt de doorstroming van gegevens tussen de RVA en de
arbeidsbemiddelingdiensten? Zijn de verschillende diensten nu al
klaar om de samenwerking en de informatiedoorstroming te
realiseren? Zal het grootste gedeelte van de informatiedoorstroming
gebeuren per brief of via elektronische weg? Worden de gegevens
die de bemiddelingsdiensten aan de RVA verstrekken omgezet in een
score om een indicatie te geven van de inspanningen van de
werklozen of wordt dit pas na een gesprek met de werkloze omgezet
in een globale evaluatie?

In de wet staat dat iemand geen twee keer kan worden gestraft voor
dont il sera tenu compte lors de
l'évaluation. Outre ces facteurs,
tiendra-t-on également compte de
la durée du chômage? Opérera-t-
on une différentiation lors de
l'accompagnement?

Les 120 personnes sont-elles déjà
en service? Sont-elles formées?
Comment se déroulera
exactement l'évaluation ?
Comment veillera-t-on à
l'application la plus uniforme
possible des critères?

Sera-t-il tenu compte des
caractéristiques du secteur dans
lequel le demandeur d'emploi
cherche du travail? Dans certains
secteurs, comme celui de l'horeca,
il est très difficile de prouver que
l'on a effectivement cherché un
emploi. Quelle attitude les services
adopteront-t-ils dans ce cas?

Différents profils seront-ils
élaborés?

Comment les données de l'ONEM
et des services de placement
seront-elles transmises? Ces
services sont-ils prêts à coopérer?

Le chômeur peut-il être sanctionné
deux fois pour les mêmes faits, à
savoir une fois par le VDAB et une
fois par le VDAB et l'ONEM
ensemble, après l'évaluation? Est-
ce équitable?

Comment la ministre conçoit-elle
la communication avec les
syndicats, qui accompagnent tout
de même aussi les chômeurs?
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hetzelfde feit. Blijkbaar is dat voor een werkzoekende anders. Men
kan hier immers twee keer worden gestraft. Enerzijds geeft de VDAB
individuele gevallen van werkweigering door. Anderzijds wordt ook
een globale appreciatie gegeven door de VDAB, bijvoorbeeld over het
feit dat men niet ingaat op een passende betrekking. Is dat zo? Zal
men twee keer voor hetzelfde feit kunnen worden bestraft? Dat kan
dan ook aanleiding geven tot twee schorsingen voor hetzelfde feit,
namelijk eenmaal individueel en eenmaal in de globale appreciatie na
een gesprek met de VDAB en de RVA. Klopt dat? Vindt u dat
rechtvaardig? Ik vind dat niet rechtvaardig.

Hoe ziet u de mogelijke communicatie met de vakbonden? De
vakbonden hebben terzake immers een belangrijke rol om de
werklozen te begeleiden. Zij kunnen tips geven. Hun hoofdtaak is niet
het helpen zoeken naar werk, maar zij helpen daar wel degelijk bij.
Hoe zal die informatiedoorstroming gebeuren zodat niet alleen de
werkloze maar iedereen daarbij baat heeft?
04.02 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, reeds een paar jaar pleiten wij ­ en ik doe dat persoonlijk
heel sterk ­ voor wat ik noem een `contractualisering', te weten het
recht en de plicht van de overheid, zij het RVA of VDAB, enerzijds en
de werkzoekende, anderzijds, om zeer actief op zoek te gaan naar
werk en deel te nemen aan herscholing, bijscholing en vorming.
Tezelfdertijd moet men daar ook de kans toe krijgen en dat liefst zo
kort mogelijk aansluitend op het begin van de werkloosheid. Ieder
idee dat in die richting gaat en dat dus het evenwicht tussen de
rechten en de plichten herstelt of hooghoudt zal ik zeker met heel veel
goede wil volgen.

Ik heb echter toch een aantal vragen. Op 1 juli zijn we begonnen met
de activering en nu zitten we aan de categorie van personen jonger
dan dertig jaar. Hoeveel vallen er nu onder de toepassing van de
nieuwe regeling? Hoeveel komen er in aanmerking om geactiveerd te
worden en kunt u indien mogelijk de opsplitsing maken tussen
Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

Mijn tweede vraag is de volgende. De regeling voorziet in een
voorafgaande verwittiging. Hebben op dit ogenblik alle personen
behorend tot de leeftijdsgroep jonger dan dertig jaar, al de
voorafgaande verwittiging ontvangen? In ontkennend geval, waarom
niet? Werden de verwittigingen misschien nog niet allemaal
verstuurd?

Een derde vraag gaat over de contacten met de facilitator. Werden er
reeds uitnodigingen verstuurd voor dit eerste gesprek met de
facilitator? Werden die allemaal reeds verstuurd? Is er een merkbaar
verschil tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel?

Ik wil er nog een bekommernis over de rol van de facilitator aan
toevoegen, mevrouw de minister. Uit hetgeen ik zelf reeds heb
gevolgd en uit de gesprekken die bij ons plaatsvinden in het kader
van de lokale werkwinkel, het STC ­ maar dat bestaat niet meer
dacht ik ­ en dergelijke, meen ik te kunnen afleiden dat de
facilitatoren meestal nieuw aangeworven en vrij jonge mensen zijn.
Met alle respect, maar omzichtigheid is toch geboden. Als men aan
de activering van de categorieën met een iets hogere leeftijd moet
beginnen lijkt me de taak van facilitator niet evident. Je moet toch wat
04.02 Greta D'hondt (CD&V):
J'ai toujours plaidé en faveur d'un
juste équilibre entre les droits et
les devoirs, tant pour les pouvoirs
publics que pour les demandeurs
d'emploi.

Combien de jeunes âgés de moins
de trente ans ressortissent-ils au
nouveau régime? Ont-ils déjà reçu
un avertissement? Des
convocations au premier entretien
avec le facilitateur ont-elles déjà
été envoyées? Peut-on déjà
constater des différences entre les
Régions?

Les facilitateurs sont en général
relativement jeunes. C'est
pourquoi je m'inquiète un peu des
résultats du projet et des
conditions de travail de ces
facilitateurs peu expérimentés.
Ceux-ci doivent en effet juger de la
volonté d'insertion du demandeur
d'emploi dans le marché de
l'emploi - a-t-il fait suffisamment
d'efforts pour trouver un emploi
durant cette dernière année? -
compte tenu de la situation
personnelle de la personne
concernée et du marché du travail.

Je crains que sans directives
concrètes sur lesquelles ils
peuvent se baser, les médiateurs
aboutissent à des résultats
totalement différents. Un vade-
mecum a-t-il été rédigé à leur
intention ?
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
levenservaring en eelt op de ellebogen hebben om iemand die reeds
tien jaar werkloos is, te overtuigen. Ik bekommer me dus niet alleen
om de resultaten van het project, maar evengoed om de
werkomstandigheden van die jonge facilitatoren. Ik vrees dat het niet
eenvoudig zal zijn hen de nodige arbeidsvreugde te schenken. Het is
immers niet de meest dankbare job die men zich kan indenken. Ze
zullen heel wat verwijten moeten slikken. Dit terloops gezegd, al moet
het toch een van onze bekommernissen zijn.

Tijdens het gesprek met de facilitatoren zal moeten worden
geëvalueerd of de werkzoekende de laatste twaalf maanden
voldoende inspanningen gedaan heeft. Bij het lezen van de teksten
voelde ik nattigheid. Ik las immers dat bij de evaluatie rekening wordt
gehouden met de persoonlijke situatie van de werkloze en met de
toestand van de arbeidsmarkt.

Als men daarover niets op papier heeft, als men geen handleiding op
papier heeft, vrees ik dat er tussen de ene en de andere facilitator
veel verschil zal zijn. Dan komt men tot toestanden die ik vroeger ook
nog gekend heb, waarbij er tussen het ene en het andere gewestelijke
bureau enorme verschillen bestonden over de interpretatie of iemand
inderdaad voldoende inspanningen gedaan had, werkbereid was, en
dergelijke meer. Naast al het cijfermateriaal blijft dat mijn belangrijkste
opmerking, mevrouw de minister. Dit systeem is goed als het degelijk
gebeurt en op basis van criteria die door iedereen gehanteerd moeten
worden. Anders gaan wij opnieuw naar immense verschillen. Een van
de heel grote problemen, vroeger met artikel 143 en, in de beginfase,
met artikel 80, was precies dat enorme verschil dat bestond in
behandeling tussen het ene gewestelijke bureau en het andere. Het
ene was wat rigider, het andere wat soepeler. Dat kan natuurlijk niet
de bedoeling zijn.

Mijn vraag, mevrouw de minister, luidt dus: bestaat er een
handleiding, een geschreven handleiding, om te kunnen interpreteren
wat eigenlijk van de persoonlijke situatie van de werkloze en zijn
toestand op de arbeidsmarkt mag of moet in rekening gebracht
worden?

04.03 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw D'hondt, er zijn
100 facilitatoren aangeworven en 15 coördinatoren, waarvan er 3
werken bij de RVA zelf en 12 toegevoegd zijn, verspreid over het land,
om plaatselijk de facilitatoren bij te staan en te sturen. Dat is natuurlijk
bedoeld om te voorkomen dat zij allemaal andere richtingen zouden
uitgaan. Vandaar die 100 facilitatoren en die 15 coördinatoren.

Zij zullen dus rekening houden met verschillende criteria. Met welke
informatie kunnen zij rekening houden? Eén soort informatie waarover
de RVA reeds beschikt en die hoe dan ook wordt gebruikt, gaat over
tewerkstellings- en ziekteperiodes, of over periodes van vrijstelling
voor opleiding. Dat wordt en dat moet worden in rekening gebracht.
Een tweede grote groep van criteria die in rekening worden gebracht,
is afkomstig van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en
beroepsopleiding. Daar gaat het over bijvoorbeeld opleidingsperiodes,
inschakelingparcours, reacties op werkaanbiedingen - weigeren zij die
of gaan zij erop in en waarom.

De derde groep criteria is ook wel belangrijk - u verwijst er zelf naar ­
met name de gegevens die worden aangedragen door de mensen
04.03 Freya Van den Bossche,
ministre: Outre cent médiateurs,
nous avons désigné quinze
coordinateurs que nous avons
chargés de veiller à ce que toutes
les énergies soient mobilisées
dans le même sens.

En premier lieu, l'ONEM dispose
d'informations relatives aux
périodes de travail et de maladie
ainsi qu'en matière de dispense
pour suivre une formation. Les
services régionaux de placement
et de formation professionnelle y
ajoutent des informations
concernant les périodes de
formation, les itinéraires d'insertion
et les réponses aux offres
d'emploi. Une troisième source
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
zelf. Neem nu het voorbeeld van de horeca. Dat vind ik een treffend
voorbeeld. Inderdaad, een kandidaat stuurt daar geen cv op per brief,
maar loopt binnen en vraagt of men iemand nodig heeft en of hij zich
kan aanbieden. Daar bestaat dan niet zo gauw een schriftelijk bewijs
van. In zulke gevallen moet iemand natuurlijk kunnen uitleggen dat hij
uit die sector komt, dat hij daar opnieuw aan het solliciteren is en wat
hij vroeger heeft gedaan. Men moet daar dan ook rekening mee
kunnen houden in het dossier. Soms gaat het om schriftelijke
attesten, waar mogelijk, maar soms ook over verklaringen op eer
omdat men nu eenmaal niet altijd een schriftelijk bewijs heeft. Dat wil
niet zeggen dat dit niet gecontroleerd kan worden. Als men het gevoel
heeft dat aan de verklaring op eer elementen worden toegevoegd die
misschien niet kloppen, kan men natuurlijk pogingen ondernemen om
te controleren of ze kloppen, te toetsen of ze wel steek houden. Ik
vind het heel belangrijk dat dit erin vervat zit en dat dit kan.

Er worden reglementaire criteria in rekening gebracht zoals leeftijd,
opleidingsniveau en geschiktheid. Hoelang iemand werkloos is, is
geen criterium op zichzelf. Aangezien er echter rekening wordt
gehouden met de toestand in de subregio, wordt de duur van de
werkloosheid van een betrokkene automatisch een criterium. Ik geef
een voorbeeld. Wanneer men in Gent 16 maanden werkloos is, is dat
een andere situatie als in Charleroi. De toestand in de verschillende
regio's is anders. In de ene regio is het moeilijker werk te vinden dan
in de andere regio. Het lijkt mij daarom billijk dat daarmee rekening
wordt gehouden, maar het is geen expliciet criterium. Externe
factoren, zoals de situatie in de regio, waarmee een werkzoekende
wordt geconfronteerd, worden dus automatisch mee afgewogen
tegenover de duur van de werkloosheid. Die periode kan ook worden
gecorrigeerd door ziekteperiodes, opleidingen enzovoort, zoals ik al
eerder vermeldde.

Mevrouw Lanjri, u sprak over een globale beoordeling. De beoordeling
wordt niet in hokjes opgesplitst. Er is geen rekenkundig model. Wie
zou die immers moeten maken? Alle facilitatoren hebben een
opleiding achter de rug. Tijdens die opleiding werden heel concrete
gevallen besproken en oplossingen. Het was dus een heel
praktijkgerichte opleiding. Er bestaat ook een handleiding. Ik denk dat
dit noodzakelijk is. Ik verwijs naar de opmerking van mevrouw
D'hondt. Jonge mensen hebben soms weinig ervaring. Het is ook een
moeilijke taak om te beoordelen of iemand voldoende inspanningen
heeft geleverd in het licht van zijn persoonlijke situatie en in het licht
van de externe omstandigheden. Dat is niet gemakkelijk. Ik denk er
een goede vooropleiding is geweest. Zij zullen daardoor beter in staat
zijn hun taak uit te oefenen. De bedoeling moet ook zijn dat iedereen
op een gelijke manier wordt behandeld. Iedereen die in dezelfde
situatie zit, moet op dezelfde manier worden behandeld. Wanneer de
situatie verschilt, moeten die verschillen ook in rekening worden
gebracht. Het is ook vanzelfsprekend dat de voorgestelde vormingen
en opleidingen altijd op maat zullen moeten zijn van de werkloze.
Afhankelijk van de relevante ervaring en kennis, zal men een ander
voorstel moeten doen.

Hoe wordt gecommuniceerd? Er is een aantal informaticamiddelen
door de RVA ontwikkeld voor het verzenden en ontvangen van
gegevens met de kruispuntbank van de sociale zekerheid en de
gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.
Dat laat onder andere toe om de procedure tijdelijk op te schorten
d'information est ce que dit la
personne elle-même. Il s'agit
quelquefois de déclarations sur
l'honneur dont la véracité peut, en
cas de doute sérieux, être vérifiée.

Le médiateur portera en compte
des critères réglementaires
comme l'âge, le niveau de
formation et les aptitudes. La
durée de la période de chômage
ne constitue pas un critère en soi.
Elle sera replacée dans le cadre
de la région et éventuellement
corrigée au vu des périodes de
maladie et de formation.

Les médiateurs ont suivi une
formation très pratique et
disposent d'un manuel. Le but est
que chaque demandeur d'emploi
soit traité de la même manière et
que les cours et les formations qui
leur sont proposés, soient taillés à
la mesure du chercheur d'emploi.

L'ONEM a élaboré des outils
informatiques pour échanger des
données avec la banque-carrefour
de la sécurité sociale ainsi qu'avec
les offices régionaux de la
formation professionnelle et de
l'emploi. Chaque mois, l'ONEM
transmet aux instances régionales
des fichiers comportant les
coordonnées des demandeurs
d'emploi. Le groupe cible des
actions d'accompagnement pourra
être défini de cette manière. De
même, les institutions de paiement
reçoivent chaque mois par voie
électronique toutes les
informations pertinentes, ce qui
leur permet de communiquer
correctement avec les
demandeurs d'emploi.
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
voor werkzoekenden die op voorstel van de gewestelijke dienst een
begeleidingsactie volgen.

Hoe worden die gegevensbestanden verzonden? De
gewestinstellingen hebben op 13 oktober de gegevensbestanden aan
de RVA gezonden. De RVA speelt maandelijks zijn bestanden door
aan de gewestinstellingen met de gegevens van de werkzoekenden
die intussen een brief hebben ontvangen. Dat laat toe dat de
doelgroep wordt bepaald voor de begeleidingsacties. Maandelijks
doet de RVA ook een elektronische mededeling aan de
uitbetalingsinstellingen met de gegevens van de werkzoekenden. Dat
betekent meteen ook aan de vakbonden. Dat moet de vakbonden
toelaten op een correcte manier hun informatieopdracht aan de
werkzoekenden te vervullen.

Ik meen hiermee uw meeste vragen te hebben beantwoord, maar
allicht vergat ik er nog een paar.
04.04 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, op een paar van
mijn vragen antwoordde u niet.

Als tijdens een periode van vijftien maanden werkloosheid een aantal
weken interimarbeid werd verricht, telt deze dan al dan niet mee?

Voorts antwoordde u niet op mijn vraag omtrent de dubbele
bestraffing, omtrent de aanpak van de VDAB, waarbij zowel het
individuele feit als de globale evaluatie wordt doorgegeven.
04.04 Nahima Lanjri (CD&V): Le
travail intérimaire effectué lors de
la période de quinze mois est-il
pris en considération? Le
demandeur d'emploi peut-il être
doublement pénalisé?
De voorzitter: Misschien kan mevrouw D'hondt ook direct repliceren.
04.05 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, u zei niet of
iedereen werd uitgenodigd.

Ook na uw antwoord blijf ik mij bekommeren omtrent de persoonlijke
situatie van betrokkenen. Het aantal keren dat betrokkene werk zocht
of om een opleiding vroeg en deze bekwam, zijn volgens mij
dossiergegevens,maar schetsen niet de persoonlijke situatie.
Argumenten zoals "ik heb twee kinderen en ik kan niet" of "ik heb het
aan mijn rug of aan mijn hoofd", zijn feiten die heel wat te maken
hebben met de persoonlijke situatie. Begint men dat echter in te
schatten, dan is dat zeer gevaarlijk om tot verschillende maten en
gewichten te komen.

Tot slot nog het volgende. Uiteraard, mevrouw de minister, is het
vinden van werk in Charleroi veel minder evident dan in de regio
Leuven of in het zuidwesten van Vlaanderen. Wanneer men zeer laag
geschoold is, zowel in het zuidwesten van Vlaanderen als in Charleroi,
is de inspanning om die scholing bij te werken nog wat anders dan
onmiddellijk werk vinden. Wat betreft de inspanning om zich bij te
scholen is er volgens mij geen verschil of men woont in Charleroi en
het zuidwesten van Vlaanderen.
04.05 Greta D'hondt (CD&V): Je
n'ai pas reçu de chiffres à propos
des convocations. Il me semble
par ailleurs que la notion de
« situation personnelle » se prête
toujours à une interprétation très
subjective. La région joue
également un rôle, mais la volonté
de se recycler du demandeur
devrait être évaluée de la même
façon dans toutes les régions.

De voorzitter: Ik heb begrepen dat de minister nog wenst in te gaan op een aantal vragen.
04.06 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
wanneer men als uitzendkracht heeft gewerkt, dan toont dat de
werkwilligheid aan. Dat wordt dus mee in rekening gebracht.
04.06 Freya Van den Bossche,
ministre: Les personnes qui
acceptent un travail intérimaire
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

Ik heb wat cijfermateriaal. Er werden 97.552 werkzoekenden onder de
30 jaar uitgenodigd voor een gesprek, 27.361 in Vlaanderen, 54.636
in Wallonië, waaronder 207 in de Duitstalige Gemeenschap, en
15.555 in Brussel. Van de doelgroep hebben er reeds 48.413 een
verwittigingsbrief gekregen. De verdeling daar is 11.539 in
Vlaanderen, 20.634 in Wallonië en 6.240 in Brussel.

Het aantal uitnodigingen voor de eerste gesprekken met de
facilitatoren, die op 25 oktober starten, bedraagt 1.412, waarvan 448
in Vlaanderen, 793 in Wallonië en 171 in Brussel. Daarmee zitten wij
vrij goed op schema. Wij zijn natuurlijk nog maar net begonnen. Het
zou erg zijn mochten we niet meer op schema zitten.

Mevrouw Lanjri, u had een vraag over twee straffen. U kunt mij
misschien aanvullen of corrigeren. Het is de VDAB die aangeeft dat
iemand niet hard genoeg zoekt. De VDAB verwittigt en de RVA
schorst. Er wordt slechts één keer geschorst, maar dat gebeurt vaak
op aangeven van een gewestelijke dienst. Als u het met mij eens bent
over die opvatting van de zaken, dan is er geen probleem non bis
ibidem. Misschien kunt u daar nog wat informatie over geven.

Ik ga in op een aantal voorbeelden. Wie last heeft van zijn rug, moet
dat kunnen aantonen met een attest. Hij of zij kan misschien de ene
job nog wel aan en de andere niet. Ik veronderstel dat een klein
bezoek bij een geneesheer wel duidelijkheid kan verschaffen over wat
er gaande is.

Wat bedoelen wij met familiale of sociale omstandigheden waarmee
rekening kan worden gehouden? Ik geef een voorbeeld. In een gezin
waarvan de ene ouder die mede zorg droeg voor de kinderen, is
overleden, is het vaak moeilijker voor de overblijvende ouder om werk
te zoeken bij gebrek aan opvangmogelijkheden. Daarmee kan er
rekening worden gehouden. De passage over de familiale
omstandigheden werd behouden, omdat er nu eenmaal factoren zijn
waarmee men om puur menselijke redenen rekening moet houden.
Dat men zijn kind aan school moet afhalen en dus geen werk kan
zoeken, geldt niet als een aanvaardbare reden. Er bestaat opvang na
de school. Het gaat niet om algemeenheden en om gemakkelijke
uitvluchten. Hier en daar is er een heel specifieke situatie, vaak
tijdelijk van aard en anders gestaafd met andere documenten,
waarmee men rekening moet kunnen houden.

Ik geef u helemaal gelijk wat de inspanningen betreft om werk te
zoeken. De mate waarin het mogelijk is om werk te vinden, hangt af
van het profiel en de situatie in de subregio, kortom de
werkloosheidsgraad. De mate waarin men een vorming volgt, heeft
daar totaal niets mee te maken. Of men al dan niet vorming volgt,
hangt alleen af van de eigen motivatie. Men kan onmogelijk dulden
dat iemand, omdat de werkloosheidsgraad er hoger is, minder
vorming zou volgen. Integendeel, de logica zou zijn dat men dan extra
vorming volgt.
montrent ainsi qu'elles sont
motivées. Il en sera tenu compte.

97.552 demandeurs d'emploi âgés
de moins de trente ans ont été
convoqués à un entretien: 27.361
en Flandre, 54.636 en Wallonie et
15.555 à Bruxelles. 48.413 d'entre
eux ont reçu un avertissement,
dont 11.539 en Flandre, 20.634 en
Wallonie et 6.240 à Bruxelles.
1.412 convocations à un premier
entretien avec le facilitateur ont été
envoyées, dont 448 en Flandre,
793 en Wallonie et 171 à
Bruxelles.

C'est l'organisme régional
compétent qui juge de l'éventuel
manque de volonté du demandeur
d'emploi de trouver un emploi,
mais c'est l'ONEM qui décide de la
suspension. Cela ne se fait qu'une
seule fois.

Il doit être possible de tenir
compte de circonstances
personnelles. De telles
circonstances spécifiques peuvent
souvent être justifiées, documents
à l'appui. Il n'est pas difficile de
distinguer les raisons valables des
excuses faciles.

S'il est vrai que les chances de
trouver un emploi dépendent, dans
une certaine mesure, du taux de
chômage, il n'existe aucun lien
entre le taux de chômage et la
motivation personnelle. Au
contraire, celle-ci devrait
logiquement même être plus
grande encore dans les régions
défavorisées.
04.07 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel vast dat u
wel rekening houdt met de werkloosheidsduur per regio, maar niet
met de werkloosheidsduur van de persoon in kwestie. U zult iemand
die 15 maanden werkloos is, op dezelfde manier behandelen als
iemand die 10 jaar werkloos is. Dat is toch wel een gemis. Wanneer
04.07 Nahima Lanjri (CD&V):
Force m'est de constater que la
durée du chômage n'a pas
d'influence sur l'encadrement
proposé. Je le regrette.
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
het bijvoorbeeld gaat om twee laaggeschoolden uit Antwerpen die
dezelfde opleiding hebben genoten en waarvan de ene 10 jaar
werkloos is en de andere 15 maanden, dan moet men toch een
onderscheid maken in begeleiding. Ik stel vast die factor niet in de
criteria is opgenomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de M. Benoît Drèze à la ministre de l'Emploi sur "la nécessité d'effectuer une étude sur les
personnes cumulant plusieurs activités" (n° 3820)
05 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk over "de noodzaak om een studie te
verrichten naar de personen die verscheidene beroepsbezigheden cumuleren" (nr. 3820)
05.01 Benoît Drèze (cdH): Madame la ministre, j'ai lu avec attention
votre interview dans "Le Soir" du 16 septembre. J'ai lu avec beaucoup
d'intérêt les thèmes, qu'avec beaucoup d'ouverture d'esprit, vous
mettiez en débat. Je vous souhaite de garder cette ouverture d'esprit
durant toute la législature. Le département que vous pilotez
maintenant est un département complexe. C'est un grand paquebot.
Lorsqu'on veut l'orienter, il faut parfois manoeuvrer lourdement avant
d'obtenir la trajectoire recherchée.

En matière d'heures supplémentaires et de travail au noir en
particulier, je crois que le temps plein de référence dans une société
résulte d'un compromis entre les travailleurs qui veulent travailler
moins et ceux qui veulent travailler plus. Par rapport à ceux qui
veulent travailler moins, nous avons des réponses classiques: le
temps partiel et le crédit temps qui se développent beaucoup ces
dernières années. Par contre, en Belgique, nous n'avons, selon moi,
pas de réponse satisfaisante en ce qui concerne les travailleurs qui
veulent faire plus que le régime de temps plein de référence.

Dans les vingt dernières années et vu l'augmentation de la population
active, on pouvait imaginer que ne pas permettre d'aller au-delà du
temps plein allait libérer des places pour les demandeurs d'emploi,
notamment pour des jeunes et des femmes. Je ne partage pas ce
point de vue. Cette tendance va s'inverser dans les années futures.
La population active va commencer à diminuer. Dans mon parti, nous
souhaiterions avoir une meilleure réponse pour ceux qui veulent
travailler davantage.

Vous savez comme moi qu'en Belgique, les heures supplémentaires
sont limitées car il faut les récupérer. Dans un certain nombre de cas,
les heures supplémentaires existent. Elles sont soit non payées, soit
rémunérées au noir. Je me souviens, lorsque j'étais au cabinet de
l'Emploi en 1998, qu'une étude avait montré que les Pays-Bas
réagissaient très différemment de la Flandre lorsqu'une entreprise
faisait face à un volume croissant d'activités. Aux Pays-Bas, cela se
traduisait par 2/3 d'engagements et 1/3 de gains de productivité. En
Flandre, cela se traduisait par 1/3 d'engagements, 1/3 de gains de
productivité et 1/3 d'arrangements internes ­ ce qui veut dire
pudiquement des heures supplémentaires non déclarées.

Il existe des manières légales d'augmenter son temps de travail,
j'appellerai cela de la "pluri-activité" ­ c'est l'objet de ma question. Des
personnes, peut-être plus qu'on ne le pense, ont deux contrats de
salarié qui dépassent les 38 heures par semaine auprès d'employeurs
05.01 Benoît Drèze (cdH): Wat
met name overuren en zwartwerk
betreft, meen ik dat de voltijdse
tewerkstelling die als referentie
geldt in een onderneming,
voortvloeit uit een compromis
tussen werknemers die minder
willen werken en werknemers die
meer willen werken. Mijn partij
wenst betere mogelijkheden voor
diegenen die meer willen werken.

Toen ik in 1998 op het kabinet van
Tewerkstelling werkte, bleek uit
een studie dat Nederland helemaal
anders reageerde dan Vlaanderen
wanneer een bedrijf voor een
toenemend activiteitenvolume
kwam te staan. In Nederland
vertaalde zich dat in twee derden
aanwervingen en één derde
productiviteitsverhoging. In
Vlaanderen vertaalde zich dat in
één derde aanwervingen, één
derde productiviteitsverhoging en
één derde interne regelingen ­
een eufemisme voor niet-
aangegeven overuren. De
arbeidstijd kan echter ook op een
wettelijke manier worden
uitgebreid, bijvoorbeeld via het
statuut van zelfstandige in
bijberoep. Indien hun jaarlijkse
omzet minder dan 5.580 euro
bedraagt, hoeven zelfstandigen in
bijberoep geen BTW te betalen en
kunnen zij dus tegen lagere
tarieven werken. Ten aanzien van
de overige werknemers is dit
oneerlijke concurrentie.

Begin dit jaar liet minister
Vandenbroucke de statistische
gegevens van het RIZIV aan die
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
différents. Il y a aussi un nombre conséquent de salariés qui ont un
registre d'indépendant à titre complémentaire. Cela pose question: en
dessous de 5.580 euros par an de chiffre d'affaires, ces indépendants
à titre complémentaire ne sont pas assujettis à la TVA et peuvent
donc prester à des tarifs inférieurs. C'est une concurrence déloyale
par rapport aux autres travailleurs.

Au début de l'année votre prédécesseur, M. Vandenbroucke, avait fait
croiser des statistiques de l'ONEM et de l'ONSS et avait identifié, si je
me rappelle bien, environ 3.000 personnes qui touchaient des
allocations de chômage tout en travaillant, ce qui constituait
évidemment une anomalie. A ce jour, je ne pense pas que l'on ait
croisé les données emploi/emploi, c'est-à-dire ceux qui exercent deux
activités déclarées.

A la suite de votre article du 16 septembre, je me demande s'il ne
serait pas opportun d'aller plus loin dans la réflexion et de mener une
étude sérieuse sur cette "pluri-activité". Il faut savoir ­ et je terminerai
par cette considération ­ que le rapport du Conseil supérieur de
l'emploi 2004 évoque à juste titre l'éventualité d'un rapprochement
des modèles nordiques. Je pense au Danemark, à la Suède, etc.,
pays où l'on a mieux préparé le problème du vieillissement de la
population. Cependant, il y a une différence fondamentale que le
Conseil supérieur ne met pas en évidence: chez nous, la proportion
de travail au noir est beaucoup plus importante. Cela va nous
empêcher ­ puisque nous sommes privés de recettes fiscales et
parafiscales ­ de développer une série d'activités, notamment non
marchandes comme c'est le cas dans les pays nordiques.

La semaine dernière, dans sa déclaration gouvernementale, le
premier ministre s'est risqué à avancer des chiffres. Si je me rappelle
bien, il a parlé de 12 à 20% de travail au noir en Belgique. Toutes ces
questions sont bien évidemment liées.
van de RSZ koppelen en uit die
gegevensuitwisseling bleek dat
ongeveer 3.000 personen als
werknemer én als werkloze
ingeschreven waren. Het ging hier
uiteraard om een ongeoorloofde
toestand. Ik denk dat men tot
heden de vergelijking "werknemer-
werknemer" (m.a.w.: personen die
twee aangegeven activiteiten
uitoefenen) nog niet gemaakt
heeft.

In België maken zich veel meer
mensen schuldig aan zwartwerk
dan in de Scandinavische landen.
Door het zwartwerk missen we
fiscale en parafiscale ontvangsten
die we zouden kunnen gebruiken
om een aantal activiteiten
hoofdzakelijk, naar Scandinavisch
model, in de non-profitsector te
ontwikkelen.
05.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Drèze, je rappelle qu'il n'est pas interdit aux salariés de
cumuler plusieurs activités auprès d'employeurs différents. La limite
de 38 heures ne s'applique que dans une relation entre un employeur
et son travailleur. Par contre, si un travailleur est lié à un employeur
par un contrat de travail, toute prestation complémentaire effectuée
pour le compte du même employeur dans le cadre d'un contrat sera
présumée être effectuée sous les liens d'un contrat de travail. Dans
ce cas, les deux prestations seront cumulées pour vérifier l'application
des limites de la durée du travail. Cette pratique ne serait pas possible
avec le même employeur.

Le recours au statut d'indépendant ne permet pas d'échapper aux
limites normales de la durée du travail, au moins quand on travaille
pour le même employeur. Cette présomption existe depuis environ
une dizaine d'années.

Selon moi, cette mesure est positive. Mais même si je ne peux encore
clairement m'exprimer, car cette matière fera l'objet d'une discussion
dans le cadre d'un accord interprofessionnel, je pense qu'il serait
intéressant d'organiser un débat sur les heures supplémentaires. Il
serait bon de pouvoir faire preuve d'un peu plus de flexibilité lors de
certaines périodes durant lesquelles on pourrait travailler un peu plus.
Il devrait être possible de pouvoir récupérer plutôt que, comme c'est
05.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het staat de
loontrekkenden vrij meerdere
betrekkingen bij verschillende
werkgevers uit te oefenen. Het
statuut van zelfstandige kan niet
gebruikt worden om de
gebruikelijke maximale
arbeidsduur te omzeilen,
tenminste als men voor dezelfde
werkgever werkt.

Dit onderwerp zal verder
besproken worden bij de
voorbereiding van een
interprofessioneel akkoord. Het
lijkt nuttig een debat te wijden aan
de overuren. We weten maar al te
goed dat deze niet aangegeven
worden. Misschien is het dus tijd
om de wet aan te passen. Nu is
het aan de sociale partners om de
kwestie verder uit te diepen.
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
le cas aujourd'hui, d'avoir une législation qui n'est plus adaptée aux
besoins de la société actuelle. Nous savons très bien que les heures
supplémentaires ne sont pas déclarées. La loi telle qu'elle existe n'a
pas permis d'atteindre le but escompté. Il est donc peut-être temps d'y
apporter des modifications. Il appartient maintenant aux partenaires
sociaux d'en discuter. Je répète que, pour moi, ce serait une bonne
solution.
05.03 Benoît Drèze (cdH): Je vous remercie pour votre réponse qui
montre une ouverture. Je ne l'avais pas dit, mais il était clair dans
mon esprit que le recours (...)
Et je continue à penser que, pour alimenter la réflexion au sein des
partenaires sociaux, une étude objective serait préférable.
05.03 Benoît Drèze (cdH): Om
het denkwerk van de sociale
partners een impuls te geven,
ware een objectieve studie
verkieslijk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de minister van Werk over "de erkenning van
Antwerpen als toeristisch centrum" (nr. 3938)
06 Question de M. Ludo Van Campenhout à la ministre de l'Emploi sur "la reconnaissance d'Anvers en
tant que centre touristique" (n° 3938)
06.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn
vraag gaat over de problematiek van de openingsuren en de
zondagsrust. U weet dat de Ministerraad van 16 en 17 januari 2004 al
vooropgesteld heeft om de wetgeving enigszins aan te passen,
gestoeld op de concurrentiepositie van de kleinhandel, in het
bijzonder de handelaars in het grensgebied, maar ook de
levenskwaliteit van de zelfstandigen en de werknemers. Wij stellen
vast, in vele steden en ook in Antwerpen, dat er nogal wat
concurrentie is, in het bijzonder van de Nederlandse grenssteden. Het
grensoverschrijdend winkelen van de Vlaming in Nederland neemt
toe, in het bijzonder op zondag.

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 november 1966 omschrijft
waaraan een gemeente of stad moet voldoen om erkend te worden
als toeristisch centrum: "Erkend kunnen alleen worden de plaatsen
waar een toeristisch onthaal wordt verzekerd door middel van
instellingen, welke door het Commissariaat-generaal voor Toerisme
worden erkend en voor wier economie het toerisme van essentieel
belang is ingevolge de toevloed van toeristen die er verblijven of
voorbijkomen wegens het bestaan van bezienswaardigheden,
natuurschoon, ondernemingen voor sportieve of culturele
inspanningen, logies of restauratiegelegenheden". Dat is de
wetgeving.

De Raad van State kan aftoetsen welke steden aan die criteria
voldoen. Dat is natuurlijk een interessante testcase. Er is bezwaar
aangetekend bij de Raad van State jegens de stad Gent en Sint-
Martens-Latem. De Raad van State heeft daar een zeer onderbouwd,
genuanceerd maar ook gedifferentieerd standpunt ingenomen. Zo
wordt de stad Gent erkend als toeristisch centrum - wat alleen kan
door de minister, bij ministerieel besluit - op 5 juni 1996. De Raad van
State heeft dat in zijn arrest van 5 mei 2003 bevestigd. Het gaat
specifiek over een aantal gebieden binnen de stad Gent, zijnde het
postnummer 9000, het gedeelte van de Antwerpsesteenweg op het
grondgebied Sint-Amandsberg, de deelgemeenten Oostakker en Sint-
Denijs-Westrem, de minister ongetwijfeld beter bekend dan mijzelf.
06.01 Ludo Van Campenhout
(VLD): De plus en plus de
Flamands traversent la frontière
avec les Pays-Bas pour aller faire
leurs emplettes chez nos voisins
du nord, surtout le dimanche.
C'est la raison pour laquelle le
conseil des ministres des 16 et 17
janvier 2004 a décidé de
programmer un aménagement de
la législation sur le repos du
dimanche et les heures
d'ouverture.

L'article 2 de l'arrêté royal du 16
novembre 1966 énonce les
conditions à remplir pour être
reconnu comme centre touristique.
Le Conseil d'Etat est habilité à
déterminer quelles villes satisfont
à ces critères. Dans son arrêt du 5
mai 2003, il a adopté une position
à la fois solidement étayée,
nuancée et subtile, reconnaissant
comme centres touristiques
certaines parties de la ville de
Gand.

Si nous tenons compte des
critères légaux, des projets
échafaudés par le conseil des
ministres de janvier 2004 et de
l'arrêt du Conseil d'Etat, nous en
arrivons à la conclusion que
certaines parties d'Anvers
satisfont également aux conditions
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19

Wanneer wij de criteria in acht nemen die in de wet vervat zijn, de
voornemens van de Ministerraad van januari 2004 en het arrest van
de Raad van State, dan menen wij dat delen van de stad Antwerpen
ook aan die criteria voldoen.

Wij wensen de minister de vraag te stellen of zij bereid is met de stad
Antwerpen, samen met de middenstand en de horecasector,
gesprekken te voeren om een gedeelte van Antwerpen als toeristisch
centrum te erkennen, in afwachting van een verdere
standpuntbepaling van de federale regering omtrent de
zondagsopening.
requises. La ministre souhaiterait-
elle entamer des négociations à ce
sujet avec la ville d'Anvers, en
attendant de prendre
définitivement position au sujet de
l'ouverture des magasins le
dimanche et d'autres questions
connexes?

06.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik
ben een verdediger van het principe van de zondagsrust, dat zal u niet
helemaal verbazen. Niet alleen voel ik dat zo aan, maar er is ook
geen enkel advies van de adviesorganen voor een verruiming of een
versoepeling. Iedereen pleit voor een status-quo. Ik ervaar dat als een
vrij duidelijk signaal. Er kunnen lokale verschillen zijn, maar ik
vermoed dat de kleine handelaar er niet op zit te wachten. De
voordelen zoals u ze ziet, worden in de debatten binnen de
adviesorganen niet erkend. Ik lees die niet in hun adviezen. Daarom
kies ik voor de zondagsrust, niet alleen omdat het een
maatschappelijke keuze is, maar ook omdat de adviesorganen in die
zin adviseren en omdat zij pleiten voor een status-quo.

Weliswaar bestaan er vandaag drie verschillende procedures: die
voor de zondagsrust, die voor de wekelijkse rustdag en die voor de
sluitingstijden. Ze gebeuren via aparte aanvragen en zijn een beetje
ingewikkeld. Samen met mijn collega die bevoegd is voor de
Middenstand zal ik proberen daarvan één procedure te maken. Ik wil
echter niet massaal in openingen voorzien. Ik kan ook niet
vooruitlopen op een dossier. Als uw stad die aanvraag wil doen en
een dossier opstellen, bijvoorbeeld na een debat ter plaatse met de
kleinhandel en met de inwoners, zal ik dat door de administratie laten
adviseren en zal ik dat bekijken zoals alle dossiers. Het zal niet zozeer
afhangen van commerciële criteria, want het gaat vooral om
toeristische criteria. Het zou best kunnen dat, als u een dossier
maakt, het een stevig dossier wordt. Ik sta niet op voorhand te
springen, maar als u een dossier indient, zal ik het zorgvuldig
bekijken.
06.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Je défends le principe du
repos dominical car aucun organe
consultatif ne plaide en faveur d'un
assouplissement ni d'un
élargissement. En attendant, il
existe déjà trois procédures, pour
le repos dominical, le repos
hebdomadaire et les heures de
fermeture. Avec le ministre des
Classes moyennes, je tente de
lancer une procédure unique. Je
ne veux pas que les commerces
ouvrent en masse le dimanche. Ici,
les critères touristiques prennent
le pas sur les critères
commerciaux. Si vous remettez un
dossier, je l'étudierai en détail.
06.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik pleit niet voor een veralgemening van het
doorbreken van de zondagsrust.
06.03 Ludo Van Campenhout
(VLD): Je ne suis pas favorable à
une généralisation de la
dérogation au repos dominical.
(Het geluid van een GSM weerklinkt)
(Une sonnerie de GSM retentit)

De voorzitter: Collega's, mag ik er nogmaals op aandringen geen gsm-toestellen te laten aanstaan. Dit is
vervelend voor ons, maar voor de tolken is het onhoudbaar.
06.04 Ludo Van Campenhout (VLD): In de Ministerraad van januari
2004 werd wel gezegd dat wij tot een consistent kader moeten
komen. Er zijn nu zoveel uitzonderingen op de regel dat de
uitzondering meer de regel wordt dan de regel zelf. Ik vraag in deze
de uitzondering op basis van de criteria voor een toeristisch centrum,
06.04 Ludo Van Campenhout
(VLD): Le Conseil des ministres
estime qu'il faut un cadre
cohérent. Je demande des
exceptions très concrètes sur la
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
en daarvoor bestaat een wettelijke basis. Als wij kijken naar de criteria
waaraan de stad Gent voldoet en die werden bevestigd door de Raad
van State, een belangrijk rechtsorgaan, denk ik dat de stad
Antwerpen aan dezelfde criteria voldoet. Ik vraag dus niet een
veralgemening, maar een dossier op basis van dezelfde criteria als
die van de stad Gent.
base de critères appliqués à un
centre touristique, et il existe une
base juridique à cet égard. Anvers
satisfait aux mêmes critères que
Gand.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Ik merk dat de staatssecretaris binnenglipt. Aangezien ik de timing stipt wil respecteren,
meen ik dat mevrouw D'hondt nog net haar vraag nr. 3833 aan de minister van Werk kan stellen.
07 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk over "de gezinnen met een kind met
kanker" (nr. 3833)
07 Question de Mme Greta D'hondt à la ministre de l'Emploi sur "les familles avec un enfant atteint
d'un cancer" (n° 3833)
07.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal, om de
timing te respecteren, zeer kort zijn en verwijzen naar mijn vraag van
27 januari aan minister Vandenbroucke.

Mevrouw de minister, wellicht werd u in kennis gesteld van de
beleidsvoorstellen zoals ze geformuleerd zijn, begin van dit jaar, door
de Vlaamse Liga tegen Kanker en de verschillende diensten van onze
Universitaire Ziekenhuizen die met kinderkanker te maken hebben.
Het ging, wat uw materie betrof, vooral over loopbaanonderbreking en
palliatief verlof.

Ik kom er hier op terug omdat minister Vandenbroucke op 27 januari
antwoordde, en ik citeer: "Ik denk dat wij zouden moeten nagaan of er
iets kan gebeuren met het oog op de begrotingswerkzaamheden van
2005." Hij vervolgde: "Of daar iets kan gebeuren is, wat mij betreft,
het soort van beslissing dat men ten laatste zou moeten nemen op
het ogenblik dat de begroting 2005 opgesteld wordt." Mijn grootste
hoop, mevrouw de minister, is dat er naast de zeven paden en de
dertig voorstellen, ook een kleintje piste bestaat om hieraan te
remediëren en dat men niet vergeten is wat minister Vandenbroucke
toen gezegd heeft. Ik hoop dus dat er concrete maatregelen in de
begroting van 2005 opgenomen zijn om tegemoet te komen aan de
terechte vragen van de ouders met kinderen die aan kanker.
07.01 Greta D'hondt (CD&V): Le
27 janvier, l'ancien ministre de
l'Emploi, M. Vandenbroucke, a
promis que le gouvernement
consentirait, lors de l'élaboration
du budget 2005, un effort
supplémentaire en ce qui
concerne les mesures relatives à
l'interruption de carrière et au
congé pour soins palliatifs en
faveur de parents d'un enfant
souffrant d'un cancer. La Ligue
flamande contre le cancer et les
hôpitaux universitaires avaient
formulé des propositions en la
matière. Le gouvernement a-t-il
tenu son engagement?

07.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, de
vraag van mevrouw D'hondt is terecht.

U weet, mevrouw D'hondt, dat we een enveloppe hebben vrijgemaakt
die jaar na jaar iets groter wordt. Die bedraagt nu al 14,1 miljoen en is
ongeveer verdubbeld op twee jaar tijd. Sowieso moeten we nog
beslissen of we opteren om de tijd waarin men ouderschapsverlof kan
nemen te verlengen, of om het bedrag te verhogen, dan wel een
combinatie van beide. Dat betekent dat we met die enveloppe nog
veel kunnen doen. Het cijfer staat vast, maar de prioriteiten nog niet.
Ik wacht graag nog het advies daarin af als dat er een komt. In elk
geval weten we eind deze maand of er een advies komt en zo ja, wat
erin staat.

In elk geval denk ik heel eerlijk dat we twee dingen moeten doen. Ten
eerste zorgen dat alle mensen verlof kunnen opnemen als ze het
07.02 Freya Van den Bossche,
ministre: Nous avons fixé, à cet
effet, un montant qui augmentera
au fil des ans. En deux ans, les
14,1 millions d'euros auront
doublé. Il faut encore décider si la
période au cours de laquelle le
congé parental peut être pris sera
prolongée ou si le montant versé
sera augmenté, une combinaison
des deux étant également
possible. La décision sera
probablement prise à la fin de ce
mois.

Il convient de permettre à tous les
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
nodig hebben, en vooral het bedrag wat verhogen omdat zij die het
minst kapitaalkrachtig zijn kunnen anders toch niet genieten van die
extra periode waarbij het verlof wordt uitgebreid. Ten tweede betekent
dit ook dat we mensen die om de dwingende reden van een ziek kind
verlof moeten nemen, de kans daartoe moeten geven.

U hield een zeer correct en warm pleidooi. Het gaat inderdaad
volgens mij niet om het grootste bedrag uit die enveloppe. Als we
ervoor zorgen dat de algemene beslissingen niet te exuberant zijn in
vergelijking met wat we voor andere groepen moeten doen, moeten
we daaraan kunnen tegemoet komen.
parents concernés de prendre
congé en cas de besoin. Il
convient d'augmenter le montant
pour les personnes qui ne
disposent pas de moyens
importants.

07.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, hoe gelukkig
ben ik, om niet te worden geconfronteerd met een dergelijke situatie.

Naast de vergoeding wil ik echter ook uw aandacht vestigen op een
aantal administratieve zaken als het ware, die de Liga aangehaald
heeft.

Zo heeft die het ook over de lange wachttijd tussen de aanvraag van
loopbaanonderbreking en palliatief verlof en de aanvang ervan.
Wanneer men plots geconfronteerd wordt met het bericht dat zijn kind
kanker heeft, dan is die wachttijd te lang. Een ander punt van kritiek is
dat het recht eenmalig is. Daarmee pleit ik niet voor een verlenging
van de duur, maar wel voor de opsplitsbaarheid. Jammer genoeg is
het typisch dat kanker wel eens heropflakkert. Dan is het noodzakelijk
dat men het verlof, hoe spijtig het ook is, in verschillende keren kan
opnemen.
07.03 Greta D'hondt (CD&V): La
Ligue flamande contre le cancer a
également signalé un certain
nombre de problèmes
administratifs. Le délai d'attente
entre la demande d'interruption de
carrière et de congé pour soins
palliatifs et le début de
l'interruption et du congé est trop
long. Le caractère unique de ce
droit pose également problème. La
personne qui souhaite étaler son
congé sur des périodes plus
courtes doit avoir la possibilité de
le faire.
07.04 Minister Freya Van den Bossche: Ik heb een kort antwoord.
Het koninklijk besluit voor de versoepeling van die administratieve
formaliteiten ligt klaar. Dat komt er binnen de kortste keren.
07.04 Freya Van den Bossche,
ministre: L'arrêté royal visant à
assouplir les formalités
administratives est prêt et sera
promulgué très prochainement.
07.05 Greta D'hondt (CD&V): Dat is goed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, zoals afgesproken eindigen wij dit gedeelte van onze werkzaamheden stipt om
15.00 uur.

Via het commissiesecretariaat zullen wij onze agenda's zeer snel aanpassen in de hoop om de overige
vragen die tot de minister waren gericht, in de loop van volgende week te kunnen behandelen.

Collega's, de secretaris buigt zich over de precieze toedracht met betrekking tot de vraag van de heer
Vandeurzen. Op onze agenda en op de gele pagina's, staat blijkbaar vermeld dat de vraag zou worden
verwezen naar de commissie voor de Volksgezondheid. Er wordt nu nagegaan of dit correct is. In
afwachting daarvan stel ik voor om met de vraag nr. 3574 van mevrouw Lanjri te beginnen. De afspraak is
dat de minister van Maatschappelijke Integratie, Ambtenarenzaken, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
het antwoord zal verstrekken.
08 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk over "het uitvoeringsbesluit van de
discriminatiewet" (nr. 3574)
08 Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Emploi sur "l'arrêté d'exécution de la loi anti-
discrimination" (n° 3574)
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Aangezien mevrouw Genot niet aanwezig is, vervalt haar vraag nr. 3667 over hetzelfde onderwerp.
08.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, aangename
kennismaking. Voor ons is het de eerste keer dat u in deze commissie
verschijnt. Wij hopen op een goede samenwerking.

De discriminatiewet die twee jaar geleden goedgekeurd werd in
Kamer en Senaat, bood de mogelijkheid om discriminatie op de
werkvloer vast te stellen door middel van praktijktesten, een
instrument waarover veel gesproken wordt, maar dat op het terrein
nog geen enkele toepassing gekend heeft, omdat er op dit ogenblik
nog steeds geen uitvoeringsbesluit is. De bedoeling is dat de
praktijktesten kunnen uitgevoerd worden door een deurwaarder om
een vermoedelijke discriminatie te kunnen aantonen, bijvoorbeeld van
mensen met een handicap of mensen die denken dat ze wegens hun
naam of afkomst gediscrimineerd worden. Op dit ogenblik is dit nog
niet in de praktijk omgezet door het ontbreken van een
uitvoeringsbesluit.

U, als nieuw minister, bent u ervan overtuigd dat deze wet, deze
praktijktest een goede manier is om discriminatie op de werkvloer, bij
sollicitatie of aanwerving aan te pakken? Hoe ver staat u of uw
administratie intussen om iets te doen aan dat KB? Waarom heeft het
zo lang geduurd en wanneer kunnen we dat KB verwachten, zodat we
weten wanneer het ingang zal vinden op het terrein?
08.01 Nahima Lanjri (CD&V): La
loi anti-discrimination a été
adoptée il y deux ans. Des tests
de situation devraient permettre de
détecter des discriminations sur
les lieux du travail. Les arrêtés
d'exécution n'ont toutefois pas
encore été pris.

Ces tests de situation constituent-
ils un instrument de lutte approprié
contre la discrimination au
moment de la candidature ou du
recrutement? Quand l'arrêté royal
sera-t-il publié. Comment
expliquez-vous ce retard et quel
est le calendrier pour la mise en
oeuvre de la loi sur le lieu du
travail?
08.02 Minister Christian Dupont: Ik dank u voor uw woorden van
welgemeende felicitatie.

In september 2004 hebben leden van het Vlaams Blok en professor
Storme bij het Arbitragehof beroep aangetekend tot vernietiging van
de wet van 25 februari 2004, de zogenaamde antidiscriminatiewet, die
ik een goede wet vind. Het betreft hier de wet die dient als grondslag
voor de goedkeuring van het koninklijk besluit betreffende de
praktijktest.

Waarom hebben wij zolang gewacht? Zolang het Hof zijn arrest niet
had geveld, leek het ons niet opportuun een voorontwerp van
koninklijk besluit voor te stellen aan de Ministerraad, omdat de kans
bestond dat de wettelijke grondslag van dat besluit vernietigd zou
worden en het besluit nietig zou worden.

Na een uitzonderlijk lange termijn velde het Arbitragehof zijn arrest op
6 oktober 2004. In zijn arrest heeft het Hof de wet, gelukkig, algemeen
bekrachtigd, ook meer bepaald de wettelijke bepaling waardoor de
Koning gelast wordt het koninklijk besluit betreffende de praktijktest
goed te keuren. Dat is dus een positief gegeven. De praktijktest is
namelijk een essentieel element in de strijd tegen discriminatie, daar
het de bewijsvoering van de potentiële slachtoffers vergemakkelijkt.

Vanaf volgende week - dit is het antwoord op uw vraag naar de
termijnen - zal worden vergaderd met verschillende verenigingen en
instellingen, waaronder de vakbonden en het Centrum voor Gelijkheid
van kansen en racismebestrijding, om zo de vakkennis van die
verenigingen, die actief zijn te velde, te kunnen aanwenden met het
oog op de uitwerking en de goedkeuring van het koninklijk besluit dat
u, zoals ik verwacht.
08.02 Christian Dupont, ministre:
La loi anti-discrimination est une
bonne loi, qui sert de base pour
l'approbation de l'arrêté royal
relatif au test de situation. En
septembre, le Vlaams Blok et le
professeur Storme avaient saisi la
Cour d'arbitrage d'un recours en
annulation de la loi du 25 février
2003. Le 6 octobre 2004, la Cour a
ratifié la loi. La semaine prochaine
débutera la concertation avec les
diverses associations et
institutions, les syndicats et le
Centre pour l'égalité des chances,
en vue d'élaborer l'arrêté royal.

J'espère que l'arrêté royal pourra
encore être adopté avant la fin de
l'année.
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Ik hoop het koninklijk besluit in overleg met de bevoegde ministers
nog vóór het einde van dit jaar te kunnen doen goedkeuren.
08.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. (...) Ik ga ervan uit dat het Centrum en de vakbonden
de problematiek heel goed kennen. Ik vind het jammer dat men nog
geen gebruik heeft gemaakt van de tijd om intussen een en ander
voor te bereiden. Dat is nu niet gebeurd, maar ik hoop dat het
koninklijk besluit op korte termijn wordt uitgevaardigd en dat u mij
ervan op de hoogte houdt wanneer het verschijnt.
08.03 Nahima Lanjri (CD&V): Il
est regrettable que nous ayons
perdu autant de temps.
08.04 Minister Christian Dupont: Denk toch niet dat er niets is
gedaan. De tekst werd voorbereid, maar zolang het arrest niet was
geveld, was het een beetje onvoorzichtig voort te werken. Ik zal
proberen zo vlug mogelijk het koninklijk besluit aan de regering voor
te stellen.
08.04 Christian Dupont, ministre:
L'arrêté était prêt, mais, en
l'absence d'arrêt en la matière, il
aurait été imprudent de continuer.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De onduidelijkheid in verband met vraag nr. 3546 van de heer Jo Vandeurzen is inmiddels
uitgeklaard. De vraag wordt verwezen naar de commissie voor de Volksgezondheid.
09 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la production socialement responsable" (n° 3529)
09 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de sociaal verantwoorde productie" (nr. 3529)
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, j'avais introduit cette question auprès de M. Verwilghen mais
elle vous a été transmise. Je vais donc essayer de ne pas dire
"monsieur le ministre" en lisant mon texte.

Je voulais vous interroger concernant l'exécution de la loi du 27
février 2002 visant à promouvoir la production socialement
responsable. En effet, cette loi nécessite l'approbation de toute une
série d'arrêtés d'exécution, en tout cas pour les articles 4, 5 et 8 de la
loi.

Voici mes questions.

Quels sont les arrêtés d'exécution qui ont été adoptés jusqu'à
présent?
Quels sont les arrêtés d'exécution qui doivent encore être adoptés?
Où en est cette procédure?
Quels moyens budgétaires le gouvernement a-t-il octroyés au cours
de cette législature à l'information de la population, des entreprises et
des consommateurs, comme prévu par l'article 6 de la loi?
Où en est le rapport annuel, tel que prévu par l'article 13 de la loi?
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Welke uitvoerings-besluiten van
de wet van 27 februari 2002 ter
bevordering van sociaal
verantwoorde productie werden al
goedgekeurd? Hoe zit het met de
procedure voor de goedkeuring
van de overige besluiten? Welke
begrotingskredieten heeft de
regering uitgetrokken voor de
voorlichting als bedoeld in artikel 6
van de wet? Hoe zit het met het
jaarverslag waarin artikel 13 van
de wet voorziet?
09.02 Els Van Weert, secrétaire d'Etat: Merci, madame Gerkens,
pour cette question. Ceci relève désormais de notre compétence. La
réponse est plutôt longue car il y a beaucoup d'arrêtés royaux qui ont
déjà été pris. Je vais les lire et je vais aussi vous donner la liste écrite,
ce sera mieux.

Premièrement, il y a l'arrêté royal concernant la nomination des
membres du Comité pour une production socialement responsable
09.02 Staatssecretaris Els Van
Weert: Werden reeds genomen:
het koninklijk besluit betreffende
de benoeming van de leden van
het Comité voor Sociaal
Verantwoorde Productie
(gepubliceerd op 24 augustus
2002); het koninklijk besluit tot
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
qui a été publié le 24 août 2002.

Il y a ensuite l'arrêté royal concernant l'acceptation de la démission et
la nomination des membres du Comité pour une production
socialement responsable, publié le 23 novembre 2002.

Ensuite, l'arrêté royal portant exécution de certaines dispositions de la
loi du 27 février 2002 visant à promouvoir la production socialement
responsable, publié le 28 août 2003.

Il y a aussi l'arrêté royal relatif aux modalités de fonctionnement du
Comité pour la production socialement responsable, publié le 30 juin
2003.

Un arrêté royal relatif au conseil d'appel pour le label pour la
production socialement responsable, publié le 30 juin 2003.

Un arrêté royal approuvant le cahier des charges pour la production
socialement responsable, publié le 28 août 2003.

Un arrêté ministériel approuvant le règlement d'ordre intérieur du
Comité pour une production socialement responsable, publié le 28
août 2003.

Un arrêté royal, publié le 11 février 2004, fixant les conditions
d'utilisation du label, du pictogramme ainsi que les couleurs et les
dimensions du pictogramme et l'endroit où il doit être apposé sur le
produit, en exécution de l'article 3 paragraphe 5 de la loi du 27 février
2002 visant à promouvoir une production socialement responsable.

Un arrêté royal fixant la traduction allemande officielle de la loi du 27
février etc..., publié le 9 mars 2004.

Un arrêté royal fixant la traduction allemande officielle de l'arrêté royal
du 7 avril 2003 approuvant le cahier des charges pour la production
socialement responsable, publié le 8 avril 2004.

Enfin, un arrêté royal fixant la traduction allemande officielle de
l'arrêté royal du 4 avril 2003 portant exécution de certaines
dispositions de la loi du 27 février 2002 visant à promouvoir la
production socialement responsable a été publié le 8 avril 2004.

Par ailleurs, un référentiel a été élaboré par mes services de
l'Economie sociale. Ce référentiel sert de guide aux entreprises
d'audit social en précisant la manière dont l'audit de contrôle doit être
effectué.

Quels arrêtés d'exécution doivent encore être adoptés? Où en est-on
dans la procédure d'adoption? Quelques arrêtés doivent encore être
pris. Premièrement, un arrêté ministériel doit être pris concernant la
détermination, sur proposition du ministre qui a la Coopération et le
Développement dans ses compétences, des conditions dans
lesquelles un soutien technique et financier pourra être accordé aux
entreprises dans les pays en voie de développement, afin de leur
donner la possibilité de respecter les critères de contrôle pour l'octroi
du label social.

Deuxièmement, en ce qui concerne l'information de la population, en
aanvaarding van het ontslag en tot
benoeming van leden van het
Comité voor Sociaal Verantwoorde
Productie (gepubliceerd op 23
november 2002); het koninklijk
besluit tot uitvoering van sommige
bepalingen van de wet van 27
februari 2002 (gepubliceerd op 28
augustus 2003); het koninklijk
besluit betreffende de
werkingswijze van het comité voor
sociaal verantwoorde productie
(gepubliceerd op 30 juni 2003); het
koninklijk besluit betreffende de
raad van beroep voor het label
voor sociaal verantwoorde
productie (gepubliceerd op 30 juni
2003); een ministerieel besluit
houdende goedkeuring van het
lastenboek voor een sociaal
verantwoorde productie
(gepubliceerd op 28 augustus
2003); een koninklijk besluit dat de
voorwaarden voor het gebruik van
het pictogram vastlegt
(gepubliceerd op 11 februari
2004); een koninklijk besluit tot
vaststelling van de officiële Duitse
vertaling van de wet (gepubliceerd
op 9 maart 2004); een koninklijk
besluit tot vaststelling van de
officiële Duitse vertaling van het
ministerieel besluit van 7 april
2003 houdende goedkeuring van
het lastenboek voor een sociaal
verantwoorde productie
(gepubliceerd op 8 april 2004); een
ministerieel besluit houdende
goedkeuring van het huishoudelijk
reglement van het Comité voor
een sociaal verantwoorde
productie (gepubliceerd op 28
augustus 2003).

Een koninklijk besluit tot
vaststelling van de officiële Duitse
vertaling van het koninklijk besluit
van 4 april 2003 werd op 28 april
2004 gepubliceerd.

Mijn diensten werkten een
referentiekader uit voor het
verloop van de audit.

Een aantal besluiten moet nog
worden genomen: een ministerieel
besluit betreffende de
voorwaarden voor de toekenning
CRIV 51
COM 356
19/10/2004
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
particulier celle des consommateurs et des entreprises au sujet du
rôle et de la nature du label et au sujet du rôle du comportement
d'achat du consommateur dans la promotion de la production
socialement responsable, un arrêté royal doit encore être pris.

Troisièmement, un arrêté royal doit être élaboré en ce qui concerne la
détermination, après concertation en Conseil des ministres, de la
composition du groupe de réflexion et de ses règles de
fonctionnement: article 8, § 2 de la loi.

Quatrièmement, sur proposition de la secrétaire d'Etat à l'Economie
sociale ­ cela ressort de ma compétence ­, un arrêté royal relatif à la
détermination du montant et du mode de paiement des amendes
prévues dans la loi doit encore être pris.

Je dois prendre un arrêté ministériel concernant la reconnaissance
des labels de même nature qui ont été institués par un autre Etat ou
une organisation internationale, supranationale, à la condition que ces
labels offrent des garanties équivalentes en ce qui concerne la
production socialement responsable et qu'ils aient été accordés par
une institution officielle ad hoc, reconnue dans le pays ou par
l'organisation qui est la base de ces labels.
van technische en financiële
bijstand aan de bedrijven in de
ontwikkelingslanden, meer
bepaald betreffende de criteria
inzake controle waaraan ze
moeten voldoen om op een
sociaal label aanspraak te maken;
koninklijke besluiten betreffende
de informatie over de rol en de
aard van het label en over het
belang van het aankoopgedrag
met het oog op het aanmoedigen
van de sociaal verantwoorde
productie, betreffende de
samenstelling en de werking van
de reflectiegroep en betreffende
de boetes waarin de wet moet
voorzien.
De voorzitter: Mevrouw de staatssecretaris, mag ik u even onderbreken? Het verbaast mij dat een
dergelijke vraag op deze manier in de commissie terechtkomt. Dit is een vraag om een overzicht van allerlei
koninklijke besluiten, maar dit lijkt mij een typisch schriftelijke vraag. Ik zou de aandacht van het
commissiesecretariaat hierop willen vestigen. Ik zou willen afspreken dat de u het document aan de
vraagsteller en het commissiesecretariaat geeft, zodat wij niet allemaal naar het overzicht moeten luisteren.
Niemand heeft daar iets aan.
09.03 Els Van Weert, secrétaire d'Etat: Je voudrais quand même
revenir sur la question des moyens. Les moyens n'ont pas été prévus
dans le cadre de la campagne d'information pour la population, les
entreprises et les consommateurs. Des moyens supplémentaires ont
été demandés tant lors du contrôle budgétaire 2004 qu'au cours des
négociations budgétaires 2005 afin de pouvoir satisfaire entre autres
à cette condition prévue par la loi. Compte tenu du transfert de
compétences, l'année passée, du ministre de l'Économie au ministre
de l'Économie sociale sans que des moyens aient été prévus dans le
cadre de cette loi par le ministre de l'Économie de l'époque, la
demande de moyens supplémentaires était nécessaire.

Dans l'attente de moyens supplémentaires, je tenterai néanmoins de
trouver dans le cadre du budget 2005 les possibilités financières de
mener une campagne d'information. J'adresserai également à cet
effet une demande aux services du premier ministre qui disposent en
principe de moyens financiers pour les campagnes d'information
destinées à la population.

Je peux encore dire que j'ai demandé de faire un update du site web.
Ce sera fait vers la fin de l'année 2004.

Aucun rapport n'a encore été rédigé, comme prévu à l'article 13 de la
loi. J'ai demandé à mes collaborateurs de collecter les informations
nécessaires, de rédiger le rapport à cet effet et de le présenter à la
Chambre conformément à la loi. Je propose de le joindre au rapport
pour l'année 2004.
09.03 Staatssecretaris Els Van
Weert: Ik moet nog een
ministerieel besluit uitvaardigen
met betrekking tot de erkenning
van door een andere staat of een
internationale organisatie
ingevoerde soortgelijke labels,
mits die labels even degelijke
garanties bieden.

Voor de informatiecampagne
werden geen middelen
uitgetrokken. Gezien de
bevoegdheidsoverdracht zonder
middelen is gebeurd, moesten er
bijkomende fondsen worden
gevraagd
tijdens de twee
begrotingscontroles voor 2004 en
de begrotingsonderhandelingen
voor 2005. In de begroting voor
2005 zal ik evenwel de nodige
middelen trachten te vinden om
alsnog een informatiecampagne te
voeren. Tevens zal ik een vraag in
die zin aan de diensten van de
eerste minister richten. De
bijwerking van de website die ik
heb gevraagd, zal tegen eind 2004
19/10/2004
CRIV 51
COM 356
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2004
2005
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
rond zijn.

Er werd nog geen verslag
opgesteld. Ik heb mijn
medewerkers verzocht dit te doen
en het verslag aan de Kamer voor
te leggen.
09.04 Muriel Gerkens (ECOLO): (...) à la question que j'avais
déposée. On voit ici qu'il y a une loi qui date de 2002, nous allons
passer en 2005, ça va faire trois ans, et les arrêtés ou les mesures
nécessaires pour que ce soit véritablement d'application ne sont pas
encore finalisés.

Je me permets d'insister pour que l'on accorde les budgets
nécessaires et pour que cette loi puisse réellement entrer en
application. Nous avons une attitude économique positive vis-à-vis
des pays du Sud.

Savez-vous si le ministre de la Coopération au Développement a
prévu une échéance?
09.04 Muriel Gerkens (ECOLO):
De wet dateert uit 2002 en
ondertussen is het bijna 2005. Ik
dring erop aan dat de wet zo snel
mogelijk in werking zou kunnen
treden. Wij moeten een standpunt
innemen ten aanzien van de
eerlijke handel, evenals een
positieve economische houding
ten aanzien van het zuiden.
09.05 Els Van Weert, secrétaire d'Etat: Je vais lui en parler.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 15.25 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.25 uur.