CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 345
CRIV 51 COM 345
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
mercredi
woensdag
29-09-2004
29-09-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Débat sur la politique africaine et interpellation
jointe de
1
Debat over het Afrika-beleid en toegevoegde
interpellatie van
1
- M. Francis Van den Eynde au ministre des
Affaires étrangères sur "la politique africaine"
(n° 397)
1
- de heer Francis Van den Eynde tot de minister
van Buitenlandse Zaken over "het Afrika-beleid"
(nr. 397)
1
Orateurs: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères, Stef
Goris, Hervé Hasquin, Mohammed
Boukourna, Dirk Van der Maelen, président
du groupe sp.a-spirit
Sprekers: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken, Stef
Goris, Hervé Hasquin, Mohammed
Boukourna, Dirk Van der Maelen, voorzitter
van de sp.a-spirit-fractie
Motions
25
Moties
25
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
du
MERCREDI
29
SEPTEMBRE
2004
Matin
______
van
WOENSDAG
29
SEPTEMBER
2004
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.39 uur door de heer Dirk Van der Maelen, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.39 heures par M. Dirk Van der Maelen, président.
01 Débat sur la politique africaine et interpellation jointe de
- M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "la politique africaine" (n° 397)
01 Debat over het Afrika-beleid en toegevoegde interpellatie van
- de heer Francis Van den Eynde tot de minister van Buitenlandse Zaken over "het Afrika-beleid"
(nr. 397)
De voorzitter: We zullen het deze ochtend uitsluitend hebben over Congo. De minister zou graag hebben
dat we een beknopt debat zouden voeren aangezien hij om 12.15 uur andere verplichtingen heeft. Ik stel
voor dat we onze vergadering als volgt organiseren. Aangezien de heer Van den Eynde een interpellatie
heeft ingediend, mag hij deze eerst ontwikkelen waarna de minister zal antwoorden. Daarna zijn er andere
interventies mogelijk. Tot op heden zijn er mij twee andere interventies bekend, met name die van collega
Stef Goris en van mijzelf. Wensen nog collega's het woord te nemen? Collega's Hasquin en Boukourna. Ik
stel voor dat we nu het woord geven aan de heer Van den Eynde.
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, vooraf wens ik mij, zowel bij u als bij de minister en de
collega's te verontschuldigen. Ik was wel in het gebouw aanwezig,
met name in zaal 1 in de commissie voor de Justitie. De minister van
Buitenlandse Zaken weet als oudgediende van dit Parlement
ongetwijfeld ook dat men de gewoonte heeft alle vragen en
interpellaties op dezelfde dag aan de agenda te plaatsen wat het voor
een kamerlid soms moeilijk maakt zich aan de agenda te houden.
Mijnheer de minister, ik apprecieer het idee van een debat over een
Afrika-beleid dat, als ik mij niet vergis, van u komt. Ik heb mijn
interpellatie precies ingediend om zoiets uit te lokken. Ik wou dit zo
vlug mogelijk doen op basis van een paar zaken die ik louter als
waarnemingen wil benoemen. Ik herinner mij nog een regering die
nog niet paars was maar rooms-rood, waar de minister van
Buitenlandse Zaken de heer Derycke was die ondertussen uit de
actieve politiek is gestapt. Ik herinner mij de eerste en de tweede
paarse regering, waar de minister van Buitenlandse Zaken de heer
Michel was. Ik kan niet anders dan vaststellen dat de benadering van
de problematiek van Afrika in het algemeen en van Centraal-Afrika in
het bijzonder totaal verschillend werd in de regeringen waar de heer
Michel bevoegd was voor de Buitenlandse Betrekkingen. Er werd toen
een hele andere politiek gevoerd ten overstaan van Congo, Rwanda
en Burundi dan in de vroegere regeringen.
01.01 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): J'adhère
entièrement à la proposition du
ministre d'organiser un débat sur
la politique africaine. Mon
interpellation tendait précisément à
susciter une telle concertation.
Dans les années nonante, au sein
de la coalition rouge-romaine au
pouvoir à l'époque, le ministre
Derycke menait à l'égard du
Congo, du Rwanda et du Burundi
une politique très différente de
celle du ministre Michel dans les
gouvernements arc-en-ciel et
violet. Partisan d'un retour en
Afrique, le ministre Michel a tenté
d'occuper une position centrale au
Congo et de jouer un rôle très
actif. A mes yeux, il est toutefois
urgent de tourner définitivement la
page de notre passé colonial.
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Deze politiek was veel actiever. Dat is het minste wat wij kunnen
zeggen. Deze politiek heb ik vaak "back to Africa" genoemd. Wij
waren stilaan weggegroeid van ons koloniaal verleden. Dat werd naar
mijn mening hoogtijd. Er is ondertussen immers bijna een halve eeuw
achter de rug. Wij waren stilaan uit dat verleden aan het groeien.
Onder de bevoegdheid van minister Michel zijn wij terug met twee
voeten tegelijkertijd in Centraal-Congo gaan staan of hebben dat
tenminste geprobeerd.
Op het ogenblik dat u werd beëdigd als minister van Buitenlandse
Zaken, werd mij verteld ik beken dat ik het zelf niet heb gezien dat
u van het Staatshoofd de aanbeveling kreeg om de Afrika-politiek van
uw voorganger te blijven volgen. Ik neem aan dat met "uw
voorganger" de heer Michel werd bedoeld en niet de heer Derycke.
Wij kunnen ons dan natuurlijk de vraag stellen of de buitenlandse
politiek van ons land op die wijze moet worden gevoerd. Wij kunnen
ervan uitgaan dat, wanneer het Staatshoofd zoiets zegt, dit toch iets
anders is dan de aanbeveling van een gewone burger.
Vanzelfsprekend heeft elke gewone burger, ook het Staatshoofd, het
recht om aan een minister aanbevelingen te doen met betrekking tot
de door hem gevoerde politiek.
Wat ik uit een en ander concludeer en durf te concluderen, is dat de
trendbreuk tussen de politiek van de periode voor de heer Michel en
de politiek van de heer Michel heel duidelijk werd geïnspireerd wat
wij ook altijd hebben vermoed vanuit Laken. Ik stel mij daar een
aantal vragen bij.
Eerst en vooral heb ik de indruk dat men in Franstalig België een heel
andere kijk heeft op de wijze waarop wij onze buitenlandse politiek
moeten voeren dan in Vlaanderen. Op dat vlak u mag het mij niet
kwalijk nemen reken ik Laken bij Franstalig België. Ik heb de indruk
dat men in Franstalig België nog altijd dweept met een lied dat men
misschien niet meer kent maar dat destijds zeer patriottisch was en
waarin het ging van "is uw landje niet groot ginds toch wacht u een
strand als een wereld zo groot waar uw vlag staat geplant". Dat
zongen ze in het Frans ook.
Lorsque M. De Gucht a accédé à
ses responsabilités ministérielles
actuelles, le Chef de l'Etat lui a
recommandé de poursuivre la
politique mise en oeuvre par son
prédécesseur. Je puis m'imaginer
qu'une telle recommandation a
plus de poids que l'avis d'un
simple citoyen. Il ne fait aucun
doute que le changement de cap
observé après la période Derycke
s'est opéré sous la pression de
Laeken.
La Belgique francophone - et
j'inclus Laeken dans ce concept -
entretient toujours une certaine
nostalgie de notre passé colonial.
01.02 Minister Karel De Gucht: ...inspiratie was.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Ja maar ik wil het
u ook in het Frans citeren: "Si ton sol est petit, dans un monde
nouveau l'avenir t'apprendra à planter ton drapeau". Ik heb een
patriottische opvoeding gekregen.
01.04 Minister Karel De Gucht: Ik weet dat u het Frans perfect
beheerst, mijnheer Van den Eynde.
01.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Ik ben Brusselaar
van geboorte.
Het gaat hier in dit geval duidelijk om een andere kijk, een kijk die laat
ons zeggen vertrekt vanuit een nostalgie, een heimwee naar een
zeker koloniaal verleden. Begrijp mij niet verkeerd, ik verdenk onze
Franstalige staatsgenoten er niet van opnieuw van Congo een kolonie
te maken. Ik heb dat niet gezegd, dat zou te lapidair zijn. Het
engagement dat zij daar willen doorvoeren lijkt er echter sterk op. Dat
01.05 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Je n'irai pas
jusqu'à dire qu'elle projette
d'installer à nouveau une colonie
en Afrique centrale mais cette
tendance était clairement
perceptible dans la politique du
ministre Michel, qui a même
encore envoyé des troupes dans
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
is heel goed voelbaar geweest onder de bevoegdheid van minister
van Buitenlandse Zaken Michel.
Zelfs het terugsturen van troepen kwam ter sprake, wat in feite toch
niet helemaal in overeenstemming was met de conclusies van de
commissie die zich in de Senaat had gebogen over de problemen die
wij in Rwanda hadden gekend. Daarin was men eerder tot de
aanbeveling gekomen om zeer voorzichtig te zijn.
Men beroept zich dan in die kringen ook meestal op een zogenaamde
Belgische knowhow. Ik zou dit woord normaal niet gebruiken, maar ik
gebruik de terminologie die men naar voor schuift. Ik gebruik de
terminologie van de mensen die dit verdedigen: de Belgische
knowhow of deskundigheid in Centraal-Afrika. Het is niet de eerste
keer dat ik dit standpunt hier verkondig: ik twijfel hieraan, eerst en
vooral omdat de onafhankelijkheid werd uitgeroepen op 1 juni 1960 of
nu al vierenveertig jaar terug. Dat is bijna een halve eeuw, zoals ik
reeds zei. Ten tweede pleit wat wij sindsdien in Centraal-Afrika
hebben gerealiseerd, toch niet echt voor die deskundigheid. Wij
hebben af en toe onze troepen moeten sturen om landgenoten uit de
miserie te helpen, terwijl die landgenoten na een paar weken dan toch
zo vlug mogelijk terugkeerden. Alle hulp is bijna nutteloos geweest.
De situatie is er niet op verbeterd. Sinds een paar jaar hebben wij
geprobeerd om opnieuw een klimaat van peis en vrede te brengen. Ik
ga niet overdrijven, maar indien men daarin geslaagd was, zou dat al
formidabel geweest zijn. Dat is ook niet echt gelukt.
Er zijn nog altijd rebellen. Er wordt nog altijd links en rechts gevochten
en af en toe maakt men zelfs nog gewag van genociden. Wij zijn dus
niet waar we zouden willen zijn indien wij die politiek tot de onze
maken.
Mijn conclusie daaruit is dat wij zoals ik daarstraks zei die
deskundigheid niet meer hebben. Ik denk ook dat wij dat niet meer
aankunnen. We zijn nu eenmaal een klein land. Als dat sommigen
zou kwetsen, spreek ik over een land dat niet groot is. We zijn te klein
om dit aan te pakken. De Europese Unie is een beetje terughoudend
in deze zaak en van de Verenigde Naties hebben we tot nu toe ook
niet te veel moeten verwachten, telkens omdat al deze instanties toch
af en toe excuseer mij voor de uitdrukking een blauwtje hebben
opgelopen in Centraal-Afrika.
Ik kom dus vragen, mijnheer de minister, of u deze politiek van
actieve aanwezigheid, van actieve bemoeienissen en van actief ter
plekke zijn met troepen wil blijven doorvoeren. Wilt u die politiek
misschien nog intenser maken of bent u integendeel van mening dat
we misschien een beetje voorzichtiger zouden moeten zijn, niet omdat
wij ons niet bekommeren om de noodtoestand het woord is niet te
sterk van de bevolking daar, maar omdat wij daaraan tot nu toe niet
veel hebben kunnen veranderen en wij daar waarschijnlijk niet toe in
staat zijn, wat de goede wil ook moge zijn?
Dit is mijn vraag. Ik meen dat die perfect past in een debat over het
Afrika-beleid. Ik zal daarmee dan ook besluiten. Ik denk dat ik precies
op tijd ben, mijnheer de voorzitter.
la région, s'inscrivant ainsi en
porte-à-faux avec les conclusions
de la commission Rwanda.
Cette politique est souvent justifiée
par une référence au savoir-faire
belge en ce qui concerne l'Afrique
centrale. J'ai des doutes à ce
sujet. Le Congo est indépendant
depuis 44 ans et nos réalisations
au cours de cette période ne
plaident pas en faveur de notre
expertise. Nous y avons envoyé
des troupes à plusieurs reprises et
apporté une aide considérable qui
s'est révélée inutile par la suite.
Même les tentatives entreprises
afin d'apporter une certaine
stabilité dans la région n'ont guère
porté leurs fruits. Nous n'avons
pas réalisé les objectifs que nous
nous étions fixés.
Notre pays est trop petit, dans le
même temps, pour s'attaquer à ce
problème. Nous ne devons pas
attendre grand-chose de l'UE et
des Nations Unies qui, après des
expériences désagréables en
Afrique centrale, se tiennent sur la
réserve.
Le ministre poursuivra-t-il la
politique d'immixtion active et
d'interventions? Ou adoptera-t-il
une attitude plus prudente,
inspirée non par l'indifférence mais
par l'idée que nos moyens sont
insuffisants pour susciter de réels
changements en Afrique centrale?
01.06 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, in de
interpellatie stelt de heer Van den Eynde eigenlijk twee vragen. Ten
01.06 Karel De Gucht , ministre:
Le Roi ne m'a donné aucune
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
eerste, heeft de Koning mij de opdracht gegeven om het Afrika-beleid
van mijn voorganger voort te zetten en ben ik zinnens om dat
inderdaad te doen? Ten tweede, is het huidige Afrika-beleid dat door
de heer Michel werd gevoerd beter dan het beleid van de vroegere
regering?
Op uw eerste vraag kan ik u antwoorden dat ik van de Koning geen
enkele opdracht heb gekregen. Bij mijn eedaflegging is de Koning een
beetje onoplettend geweest inzake de aanwezigheid van microfoons.
Daar moet men ongelooflijk mee opletten in het politieke bestaan.
Men moet zich eerst vergewissen van de aanwezigheid van
microfoons en dan pas van de aanwezigheid van collega's. Het enige
wat de Koning mij heeft gezegd is dat hij vond dat het dossier-
Centraal Afrika een belangrijk dossier is en dat het goed zou zijn als
wij daarin resultaten zouden boeken. Ik heb daarop geantwoord dat
dit inderdaad een belangrijk dossier is, maar ook geen gemakkelijk
dossier. Dat is toen 24 uur door de radio uitgezonden. Mijnheer Van
den Eynde, u hebt blijkbaar die dag niet naar de radio geluisterd,
anders had u dat letterlijk gehoord.
Ik vind dat de Koning het recht heeft om zijn mening over een dossier
te geven. Meestal gebeurt dat en colloque singulier. De pers heeft
daar iets van opgevangen. Ik vind dat geen probleem. Het Parlement
en de regering leggen immers de Afrika-politiek vast.
Ik vind dat de Koning absoluut het recht heeft daarover zijn mening te
geven, wat hij overigens op een zeer bescheiden manier heeft
gedaan.
Uw tweede vraag was wat de voordelen zijn van de huidige Afrika-
politiek ten opzichte van de politiek van de regering voorafgaand aan
de paarse coalitie en met name van de heer Derycke. Ik zal geen
vergelijking maken tussen de voor- en nadelen van deze twee
politieke benaderingen. Alleen denk ik dat onze benadering en die van
collega Michel past in de tijdsgeest zoals wij die nu kennen. Het is
duidelijk dat er steeds meer internationale aandacht gaat naar een
aantal conflicthaarden in de wereld. Die conflicthaarden hangen
trouwens niet in onbelangrijke mate samen met het einde van de
Koude Oorlog. We zien dat, soms aarzelend, soms met vallen en
opstaan en soms met meer succes, de internationale gemeenschap
in diverse samenstellingen zich daarmee bemoeit. Dat is het geval
voor de Balkan waar Europa in belangrijke mate aanwezig is en waar
zij trouwens binnenkort in Bosnië de NATO-opdracht overneemt. Dat
is het geval in verband met de kwestie in Darfur waar de Europese
Gemeenschap een actie ontwikkelt in samenwerking met de
Afrikaanse Unie. Dat is het geval geweest in Liberia, Ivoorkust, Sierra
Leone enzovoort. Er is dus een algemene trend, die volgens mij ook
noodzakelijk is, waarbij de internationale gemeenschap probeert een
oplossing te vinden voor een aantal internationale conflicten. Dat is
niet zo eenvoudig.
Ook het conflict rond de Grote Meren is een conflict dat daarin
thuishoort en dat eigenlijk onderbelicht is. Als men kijkt naar de
omvang van wat er daar de laatste tien jaren is gebeurd, dan is dat
zelfs een groot conflict. Sommigen spreken van 3 miljoen slachtoffers.
Dat is misschien iets te veel, maar zelfs als er een miljoen minder
slachtoffers zijn, dan zijn er nog steeds 2 miljoen mensen slachtoffer
geweest van dat conflict.
instruction. Au moment de ma
prestation de serment du
gouvernement, il a oublié un
instant la présence des micros et a
simplement précisé que l'Afrique
centrale constitue à ses yeux un
dossier important et qu'il serait
souhaitable d'obtenir des résultats
dans ce domaine. Je lui ai
répondu qu'il s'agissait d'un
dossier certes d'une importance
capitale mais également d'une
grande complexité. Le Roi a
parfaitement le droit de faire part
de son opinion, même s'il le fait
généralement dans le cadre d'un
colloque singulier. Par ailleurs,
c'est au gouvernement et au
Parlement qu'il appartient de
déterminer la politique africaine.
La politique mise en oeuvre par la
Belgique s'inscrit dans l'esprit du
temps. La communauté interna-
tionale pratique, plus que par le
passé, l'ingérence dans les grands
conflits qui, par ailleurs, ne sont
généralement pas étrangers à la
fin de la guerre froide. A cet égard,
je songe aux interventions dans
les Balkans, au Darfour, au
Libéria, etc. Le conflit dans la
région des Grands Lacs figure sur
cette liste, mais retient
relativement peu l'attention même
si, dans l'intervalle, il a déjà coûté
la vie à 2 millions de personnes.
En l'occurrence, la communauté
internationale a un devoir
d'ingérence.
Dès lors, je puis pleinement
adhérer à l'approche de mon
prédécesseur Louis Michel. Notre
pays doit veiller à ce que ce conflit
soit inscrit à l'agenda international
et oeuvrer en faveur d'une solution
appuyée par l'ensemble des
parties. Les accords de Sun City
ont ouvert la voie en ce sens. Il
s'agit à présent de mettre ces
accords en oeuvre dans la
pratique.
En tant que petit pays, la Belgique
n'est effectivement pas en mesure
de mener seule cette mission à
bonne fin. C'est pourquoi je me
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Het beperkt zich trouwens niet alleen tot Congo. Het is een regionaal
conflict dat zich uitstrekt over Rwanda, Burundi en Congo en dat zeer
sterk etnisch gekleurd is. Het is dus een conflict waar de
internationale gemeenschap zich moet mee bezighouden. Het is
onderbelicht. Dat is een vaststelling die men moet maken. Er zijn
sommige conflicten die op een bepaald ogenblik veel internationale
aandacht krijgen en haast sexy worden. Die krijgen dan zeer veel
aandacht. Er worden daarvoor dan heel veel middelen vrijgemaakt en
andere conflicten die soms minstens even belangrijk zijn en minstens
even gevaarlijk zijn en die zelfs meer slachtoffers eisen worden
onderbelicht. Het conflict van de Grote Meren behoort daartoe.
Ik schrijf mij volledig in in de benadering die de heer Louis Michel ten
opzichte van dat conflict heeft gehad, namelijk dat conflict op de
internationale agenda zetten en er ook een onderhandelde oplossing
voor vinden. Die onderhandelde oplossing is gevonden, onder andere
met de akkoorden van Sun City als laatste stap. Zowel in Rwanda,
Burundi als in Congo is het nu de bedoeling dat ze ook in de praktijk
wordt omgezet.
Ik zal straks in mijn uiteenzetting dieper ingaan op wat ik mij
voorneem te doen en wat ik al heb gedaan.
U vraagt mij waarom België dat doet en waarom België dat moet
doen. Zou het niet veel verstandiger zijn om, zoals u suggereert, onze
handen af te houden van de regio want wij zijn een klein land?
Trouwens, als het van u afhangt, zouden wij nog kleiner zijn want dan
zou België er zelfs niet meer zijn. Wij kunnen dit volgens u niet alleen
aan. Dat is juist en dat is ook de reden waarom ik, zodra ik de functie
van de heer Michel heb overgenomen, heel wat inspanningen heb
gedaan om met name de Europese Unie meer dan in het verleden
aan het conflict te interesseren. Dit lijkt ook min of meer gelukt te zijn
maar dat moet nog vertaald worden in concrete acties ter plaatse. Ik
zal daar straks op ingaan.
De echte rechtvaardiging voor dit beleid, met alle consequenties
vandien ook een tussenkomst van België is een ethische
rechtvaardiging. Dit is namelijk een internationaal conflict dat al
miljoenen slachtoffers heeft geëist. Wij zijn op internationaal vlak de
enigen die de aandacht hiervoor gaande willen houden. Wij zijn hier
volgens mij ook in geslaagd. Er is nu aandacht van Zuid-Afrika en de
Europese Unie. Wij worden in de internationale gemeenschap gezien
als het land dat dit dossier moet trekken. Het is evident dat wij dit niet
alleen aankunnen omdat wij daarvoor veel te klein zijn en daarvoor
niet de nodige middelen hebben. Zoals ook in andere dossiers zijn er
landen die het dossier moeten trekken, het op de agenda moeten
plaatsen en die op internationaal vlak de nodige steun moeten
verzamelen. Ik vind dit inderdaad een opdracht van België. Ik heb
daar in de voorbije twee tot drie maanden heel wat tijd in gestopt. Dat
is voor mij de rechtvaardiging. Het gaat hier niet over economische
belangen of hegemonistische bedoelingen. Wij hebben de ethische
plicht om in dit conflict, dat wij beter kennen dan anderen, trachten bij
te dragen tot een oplossing.
Ten slotte zegt u dat we terzake eigenlijk niet veel expertise hebben.
Dat is een oordeel dat ik aan u overlaat. Ik stel in elk geval vast dat er
in mijn departement heel wat mensen zijn die een zeer goede
suis immédiatement employé à
mobiliser davantage l'Union
européenne et je pense y être
parvenu dans une certaine
mesure. La Belgique a toutefois le
devoir éthique de mener une
politique active en Afrique. Nous
sommes le seul pays à tenter
d'attirer de manière cohérente et
systématique l'attention sur ce
conflit. Sur la scène internationale,
nous sommes également
considérés comme le pays qui
joue un rôle moteur dans ce
domaine et cherche un soutien
international. C'est la raison pour
laquelle je souhaite poursuivre
cette politique. Je ne me laisse
donc pas guider par des
considérations économiques et
encore moins par des visées
hégémoniques.
Enfin, M. Van den Eynde prétend
que mon département mésestime
l'ampleur du problème. Je lui
laisse la responsabilité de cette
opinion. Je suis convaincu que
mon département a une meilleure
compréhension des problèmes
existants et des solutions
possibles que la plupart des
organisations internationales.
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
inschatting maken van wat zich daar afspeelt, wat de mogelijkheden
zijn om daar bepaalde dingen te doen en wat de onmogelijkheden zijn
om bepaalde andere dingen te doen. Als ik dan die benadering - die
naar mijn bescheiden mening realistisch is - vergelijk met de
benadering in sommige internationale organisaties, dan valt het mij op
dat wij in ieder geval misschien wel bepaalde dingen verkeerd
inschatten, dat kan best zijn, maar toch veel meer expertise hebben
dan veel internationale organisaties.
De voorzitter: Collega Van den Eynde, u bent lid van de Conferentie van voorzitters. Er was om een debat
gevraagd. Ik heb dit per brief gevraagd aan de Kamervoorzitter en dat werd toegezegd. Anderzijds hebt u
een interpellatie ingediend. Ik heb bij het begin van de zitting de spelregels vastgesteld, in die zin dat ik uw
interpellatie heb gerespecteerd, u als eerste aan het woord heb gelaten en de minister heb laten
antwoorden, waarop andere collega's kunnen repliceren, de minister eventueel opnieuw antwoordt en uzelf
en andere collega's dan opnieuw kunnen repliceren.
01.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Met andere
woorden, het incident is nog niet gesloten en ik kan straks nog
repliceren. Dat is perfect voor mij, voorzitter.
De voorzitter: We gaan dus verder met de sprekers in volgorde van indiening van hun vraag. We beginnen
met de heer Goris, daarna komen de collega's Hasquin en Boukarna aan het woord en dan zal ik de heer
Goris vragen mij als voorzitter te vervangen zodat ik zelf mijn uiteenzetting kan houden.
01.08 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het is uiteraard een goede zaak dat er toch een minidebat
over Afrika en meer bepaald over Centraal-Afrika - Congo, Rwanda
en Burundi - wordt gevoerd en dat de minister enige toelichting geeft
bij de politiek die hij voor ogen heeft.
Ik heb aandachtig geluisterd naar wat collega Van den Eynde stelde
en wil hem er toch even op wijzen dat, op het ogenblik dat de minister
van Buitenlandse Zaken zijn eed aflegde, er een regeerakkoord
bestond waarin was overeengekomen - daar houden wij ons als VLD
aan - dat het Belgische engagement in Centraal-Afrika werd
bevestigd. Wij willen daar blijvend onze steun aan geven.
Daar zijn een aantal redenen voor. De minister heeft al gezegd dat we
die lijn aan gaan houden. Ik zou de knowhow waar collega Van den
Eynde nogal licht mee omspringt, toch in een ander kader willen
plaatsen. Ik heb het geluk gehad om nog onlangs tijdens een missie
met de minister van Defensie Congo en Rwanda te bezoeken. Ik
moet u toch zeggen, mijnheer Van den Eynde, dat daar een
bijzondere vraag is van de partners ter plaatse om met België in het
bijzonder, maar ook met de EU in het algemeen, verder te werken als
gesprekspartners in de dialoog en transitie die nu gaande is. Men
rekent daar inderdaad op de knowhow van België. Die knowhow
wordt zelfs op mondiaal vlak erkend. Die knowhow zijn de kennis en
de kunde van niet alleen diplomaten, maar ook van onze
ontwikkelingssamenwerkers, onze militaire coöperanten en anderen.
Door de jaren heen hebben zij toch die kennis en kunde
overgedragen en ze bezitten die ook vandaag nog steeds. Wanneer
het gaat over interne conflicten - het land was en is voornamelijk door
interne conflicten verscheurd -, dan is kennis van het terrein natuurlijk
enorm belangrijk. Ik denk dat vooral om die knowhow België nog altijd
gekend is, zelfs op mondiaal vlak.
Er is evenwel een tweede punt. Collega's, dat is ook de morele grond.
01.08 Stef Goris (VLD): Je
voudrais attirer l'attention de M.
Van den Eynde sur le fait qu'il
existait bel et bien un accord
gouvernemental au moment de la
prestation de serment du ministre
des Affaires étrangères et que cet
accord confirmait l'engagement de
la Belgique en Afrique centrale.
Par ailleurs, au fil des ans, j'ai pu
constater personnellement la
volonté particulière du Congo et du
Rwanda de collaborer avec l'Union
européenne et surtout avec la
Belgique. Le savoir-faire de nos
diplomates, de nos coopérants et
de nos militaires font en effet de
notre pays un interlocuteur
privilégié.
Je veux aussi mettre l'accent sur
le rôle moral important que notre
pays doit jouer au Congo et au
Rwanda. Un pays civilisé ne peut
pas fermer les yeux sur une telle
misère.
Dans l'aspiration à une société
stable et à un développement
durable, il est essentiel de
resserrer les liens économiques et
de soutenir le réseau micro-
économique local. Enfin, en dépit
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Mijnheer Van der Maelen, u zult het met mij zeker eens zijn dat, voor
een bevolking zoals in die regio, die de voorbije decennia zoveel
ellende heeft gekend en zoveel conflicten heeft moeten doorstaan,
het onze plicht is binnen onze mogelijkheden te doen wat moet
worden gedaan. Wij mogen onze ogen voor zwart Afrika zeker niet
sluiten.
Het derde punt werd ook in de beleidsverklaring van de minister al
aangehaald. Het is zowel in het belang van de bevolking van de
betrokken landen als in het belang van ons eigen land om te streven
naar een stabilisering van de situatie, ook in verband met het
aanhalen van de economische banden tussen de verschillende
landen. Ik ben er namelijk persoonlijk heel erg van overtuigd dat het
mogelijk maken van de creatie van een fijnmazig, micro-economisch
netwerk in die landen - wat vandaag helaas te vaak ontbreekt - met
kleine middenstanders, met mensen die zelfbedruipend zijn en voor
zichzelf zullen kunnen instaan, de basis kan zijn voor een stabiele
maatschappij die op zichzelf kan voortbestaan. Ik meen dat dit ook
een belangrijke taak is. Indien wij willen zorgen voor een duurzame
ontwikkeling, dan ligt daar een van de sleutels voor de toekomst, ook
voor Centraal-Afrika.
Ten slotte kom ik op mijn vierde punt. Het lijkt mij evident dat wij op dit
ogenblik, nu we toch op een scharniermoment zijn in de
transitieperiode en merken dat er toch vooruitgang is geboekt, dat
acute problemen van enkele maanden geleden op dit ogenblik toch
vrij stabiel zijn ongeacht de erge incidenten van enkele weken
geleden, zeker niet mogen opgeven. We mogen de Congolezen,
Rwandezen en Burundezen nu zeker niet in de steek laten. We
moeten de hele regio van de Grote Meren met bijzondere aandacht
volgen en ons steentje blijven bijdragen.
Wij dringen er dan ook bij de minister op aan dat hij zou blijven zorgen
voor een coherente politiek terzake, in overleg met Landsverdediging
en Ontwikkelingssamenwerking. Ik meen dat er drie verschillende
spelers zijn op het terrein en dat wij terzake - ik denk aan
Landsverdediging, dat meer mijn terrein is - moeten blijven
aandringen op een doorgedreven ontwapening van de verschillende
milities aldaar. Ik denk aan demobilisatie, ook aan de kindsoldaten -
diplomatiek in het bijzonder - en de integratie van de voormalige
strijdkrachten. Ik juich het initiatief toe dat wij erin zijn geslaagd een
eerste geïntegreerde Congolese brigade op te richten in Kisangani,
met de actieve steun van Belgische militairen, waarbij de
verschillende kampen werden geïntegreerd. Intussen zijn we, zoals u
in de journaals hebt kunnen zien, ook in ons eigen land overgegaan
tot de opleiding van Congolese instructeurs, met het oog op
ontwapening, vredesopdrachten en dergelijke.
Dat moet uiteraard het accent zijn en blijven.
De verkiezingen worden intussen voorbereid. Die voorbereiding is in
volle gang. De verschillende Belgische niveaus dragen daartoe hun
steentje bij. Ik dring er bij de minister op aan om in die zin voort te
werken. De versterking van de rechtsstaat is immers een elementair
gegeven in Congo. Het is een enorme uitdaging voor ons om dat mee
in goede banen te leiden. De minister haalt terecht aan dat wij dat niet
alleen zullen kunnen. De Europese Unie zal ook moeten worden
gemobiliseerd om de dialoog te voeren met alle betrokken spelers.
des incidents récents, ces pays
traversent actuellement un
moment charnière dans leur
transition vers une société stable.
Ce n'est pas le moment
d'abandonner ou de les laisser
tomber.
Nous insistons sur la nécessité
d'élaborer, en concertation avec
les départements de la Défense et
de la Coopération au
développement, une politique
africaine cohérente permettant de
mener des opérations poussées
de désarmement et de
démobilisation et de trouver une
solution au problème des enfants
soldats. Les militaires belges
devront continuer à créer des
brigades sur place et à former des
instructeurs en Belgique.
En outre, notre pays peut apporter
son soutien lors de la préparation
des élections.
L'organisation de la conférence
des Grands Lacs occupe
également une place centrale
dans ce débat. Le ministre peut-il
me dire si la date et le lieu de cette
conférence ont déjà été fixés et
quels pays ont confirmé leur
présence? Les Nations unies
renforceront-elles leur présence
au Congo malgré les incidents
récents? Le ministre a-t-il
l'intention d'aborder ces questions
jeudi prochain, lors de son
entretien avec M. Colin Powell?
Une date a-t-elle été fixée pour la
visite projetée de la troïka
européenne? Le ministre estime-t-
il que la Communauté économique
des Pays des Grands Lacs
(CEPGL) a un rôle à jouer en la
matière?
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Mijnheer de minister, collega's, een belangrijk element is de
organisatie van de Grote Meren-conferentie onder de vlag van de
UNO. Dit is uiteraard een geïntegreerd verhaal waarbij alle landen in
de regio van de Grote Meren zijn betrokken. Ik heb hierover toch nog
enkele vragen voor de minister.
Mijnheer de minister, kunt u ons meedelen of er intussen een datum
is vastgelegd voor de Grote Meren-conferentie? Waar zal die
plaatsvinden? Wie heeft ondertussen al toegezegd? Dat is belangrijk
voor de gebeurtenissen in de nabije toekomst.
Er is een Frans voorstel om de Monuc te versterken. Onze regering
heeft dit altijd gesteund. In welke mate zal dit doorgaan? Maakt dit
kans op slagen, gezien ook de recente gebeurtenissen in Oost-
Congo. In welke mate gaat de UNO haar aanwezigheid versterken in
Congo?
Ik meen dat u donderdag een overleg hebt met uw Amerikaanse
collega, de heer Powel. Bent u zinnens om het probleem in Afrika bij
hem aan te snijden? Ik denk dat het belangrijk is dat deze zaak wordt
aangekaart bij dat overleg. Kunt u daarover uw mening geven?
Het was de bedoeling dat de EU-trojka, de commissievoorzitter Javier
Solana en het Nederlandse voorzitterschap, binnenkort de regio zou
bezoeken. U hebt dat zelf ook meegedeeld na de Raad voor
Algemene Zaken van 13 september. Is er intussen een datum
vastgelegd? Gaat dat gebeuren? Toen werd half november genoemd.
Is daar ondertussen meer duidelijkheid over?
Gelooft de minister zelf in de rol die de CEPGL - Communauté
économique des Pays des Grands Lacs - kan spelen? In welke mate
is de rol van die gemeenschap geloofwaardig? Kunnen zij een rol
spelen op kortere termijn of ziet u dat veeleer op lange termijn
evolueren?
Mijnheer de minister, ik ben mij ervan bewust dat het hier om
specifieke vragen gaat. Ik heb er geen probleem mee dat dit moet
worden nagekeken en dat u mij deze gegevens over data, facts en
figures later bezorgt. Deze informatie lijkt mij in dit debat en de
evolutie van dit dossier in de volgende weken en maanden wel van
belang.
01.09 Hervé Hasquin (MR): Monsieur le ministre, d'emblée je
voudrais dire que, personnellement, je me réjouis de vos prises de
position.
Pour répondre à l'interpellant, je préciserais que j'ai eu l'occasion de
vivre les deux politiques, celle du ministre Derycke à l'époque où il
était à la Coopération et ensuite aux Affaires étrangères, et puis
l'autre. La première politique consistait, il faut s'en souvenir, à ne pas
en avoir! Telle était la réalité! Il est assez exceptionnel dans les
annales de la vie politique, d'avoir un ministre de la Coopération, puis
des Affaires étrangères, qui parle de l'Afrique, en dit un certain
nombre de choses, sans jamais y avoir été, ce qui fut le cas. Il est vrai
qu'avec M. Michel, le ton a été différent et que, depuis 5 ans en tout
cas, le gouvernement belge a décidé de s'impliquer à nouveau. Bien
sûr, il faut être modeste; nous sommes un petit pays et nos moyens
01.09 Hervé Hasquin (MR): Ik
ben blij dat u hier zo over denkt. Ik
heb twee soorten buitenlands
beleid gekend: dat van minister
Derycke, die er eigenlijk geen had
en dat van minister Michel die wou
dat de regering zich opnieuw zou
engageren. We hebben in
Centraal-Afrika nog steeds morele
en ethische verplichtingen, maar
we mogen ons niet laten kwellen
door het feit dat de gebeurtenissen
van het begin van de XXI
ste
eeuw
toe te schrijven zouden zijn aan de
ex-kolonisator. Ook de
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
sont limités.
Je voudrais néanmoins rappeler quelques éléments. Tout d'abord,
nous conservons en Afrique centrale, ne fût-ce qu'en raison de
l'histoire, un certain nombre d'obligations morales et éthiques. Je
m'empresse de dire que je n'appartiens pas à la catégorie
d'Européens qui, 40 ans après la décolonisation, continuent à se
frapper la poitrine, à se marteler, en partant du principe que les
événements catastrophiques de ce début de 21
ème
siècle sont encore
imputables à l'ancien colonisateur. N'exagérons pas! Pas mal de
générations d'autochtones se sont succédé et ont conduit leur pays
dans des situations affreuses et chaotiques. La liste est longue. Je
connais particulièrement bien l'Afrique centrale, comme recteur et
président d'université et, ensuite, comme ministre d'une entité
fédérée. Je me suis rendu dans ces régions à 15 ou 16 reprises et j'ai
vu défiler tous les chefs d'Etat. Il n'y en a qu'un seul que j'aie toujours
refusé de rencontrer, c'est Mobutu, mais, tous les autres, je les ai vus
assez souvent. Vous comprendrez que mon opinion à leur égard est
très nuancée.
A partir du moment où l'on érige en règle de droit, dans un Etat
démocratique au niveau des relations internationales, de privilégier le
développement et l'émergence de la démocratie, d'éviter les
génocides et de les combattre, je ne comprendrais pas et je ne vois
pas comment un pays développé comme le nôtre, indépendamment
de l'histoire, refuserait d'intervenir dans la mesure de ses moyens et
là où il peut le faire.
D'autant que, comme M. Goris l'a rappelé, une demande existe. Pour
des tas de raisons sur lesquelles je ne disserterai pas, les
responsables congolais continuent à avoir de la sympathie pour les
Belges. Au plan international, on considère généralement que nous
avons cette "deskundigheid" évoquée tout à l'heure dans divers
domaine.
A partir du moment où nous sommes encore un pays, il me semble
normal que ce pays essaie de jouer un rôle international. Il faut
prendre conscience qu'au niveau des relations internationales,
l'Afrique centrale est une de ces lucarnes sur le monde que nous
avons encore en raison de notre expertise. Mais, si l'on part du
principe que la Belgique ne doit plus exister, il n'est pas nécessaire
qu'elle ait encore une lucarne. Cette position est parfaitement
cohérente et je la comprends. Mais, pour l'instant, la Belgique existe!
Elle a la possibilité d'avoir une lucarne sur le monde et d'être
consultée en raison de son expertise. Il me paraît qu'il y a là une voie
à choisir.
Je disais que nous devons aller là dans la mesure de nos moyens,
sans tomber non plus dans l'angélisme, sans tomber non plus dans
des exigences excessives. Les propos qui vont suivre ne sont pas du
racisme à rebours mais je veux tout de même rappeler un certain
nombre de choses.
Dans ce pays-là, quand on parle des droits de l'homme, d'élections et
de bien d'autres choses, il faut avoir des exigences relatives, se
contenter parfois du moindre mal. En effet, quand on y est allé, on
constate que l'on vit non pas seulement dans un autre continent mais
sur une autre planète. Prenons l'exemple des élections. Il vaut mieux
autochtonen hebben hun land naar
vreselijke en chaotische situaties
geleid.
De Belgische overheid kan niet
weigeren in te grijpen als de
Kongolese overheid een beroep
op haar doet en als ze in staat is te
helpen. Elke rechtsstaat moet zich
inzetten om de ontwikkeling en de
democratie te steunen en de
pogingen tot volkerenmoord te
bestrijden.
België is een staat en heeft als
zodanig op het gebied van de
internationale betrekkingen een rol
te spelen. Op dit land biedt
Centraal-Afrika ons land een kijk
op de wereld die we dienen te
erkennen en te aanvaarden. Onze
voorwaarden moeten echter in de
huidige Congolese context ook
uitvoerbaar zijn.
Zo moet de organisatie van de
verkiezingen in de Democratische
Republiek Congo pragmatisch
verlopen. Als we ons vanuit onze
westerse benadering te veeleisend
opstellen zouden we wel eens alle
hoop op verkiezingen in een land
waarvan het exacte inwoneraantal
niet gekend is de grond kunnen
inboren.
Ikzelf pleit voor een pragmatische
oplossing. Niets ondernemen zou
pas een ramp zijn.
Wat de conflicten betreft, komt het
mij voor dat de drie jongste jaren
gekenmerkt werden door het
zoeken naar stabiliteit in de regio.
Het is trouwens tekenend dat men
nu toegeeft dat het in de
buurlanden van Congo erg
onrustig is.
Men is zich thans bewust van de
noodzaak om de Kivu-kwestie op
te lossen en het probleem van de
Rwandese expansiepolitiek te
regelen. Dat land is niet in staat
zijn naar Congo uitgeweken
onderdanen opnieuw op te vangen
omdat zijn grondgebied te klein is.
Ter wille van de stabiliteit in de
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
des élections à la régularité approximative que pas d'élections du tout.
Il faut savoir que des élections auront lieu au Congo dans un an ou
deux ans et elles ne pourront être qu'approximatives. Pourquoi?
Parce que depuis trente ans, il n'y a plus d'état civil au Congo! Ce
n'est pas plus compliqué que cela!. Pour établir des listes électorales,
il faut un minimum d'état civil. Or, on ne connaît pas la population de
Kinshasa à 1,5 million près; on ne connaît pas la population du Congo
à 6 ou 7 millions d'habitants près. Il est donc évident que quand des
élections sont organisées, il ne faut pas imposer les critères
d'exigence qui sont les nôtres ou alors, il n'y aura pas d'élection avant
25 ans.
Donc, il faut pouvoir avoir une approche que j'appellerai pragmatique,
c'est-à-dire qu'il y a des imperfections, il y a des choses qui ne vont
pas. Il faut pouvoir le dire. Mais, si on veut être trop exigeant, on ne
fera rien du tout et à ce moment-là, ce sera encore beaucoup plus
catastrophique. Je plaide donc pour le pragmatisme qui est celui de la
politique suivie par notre ministre des Affaires étrangères et son
gouvernement.
Enfin - j'en terminerai par là -, en ce qui concerne les conflits, j'ai le
sentiment que par rapport à ce qu'on vivait il y a trois, quatre ou cinq
ans, il y a une recherche de stabilité. Il a fallu du temps à la Belgique
pour constater que le mal absolu n'était pas nécessairement le Congo
mais qu'il avait des voisins turbulents. Il a fallu attendre environ quatre
ans avant qu'on reconnaisse que le Rwanda et ses troupes
occupaient une partie du Congo. Je vous invite à revoir ce que la
presse belge écrivait il y a cinq ou six ans, c'est assez fascinant. On
niait avec un culot phénoménal un certain nombre de réalités parce
qu'en raison du génocide phénoménal, effrayant qui s'était abattu sur
le pays, le Rwanda était paré de toutes les vertus et le Congo, Congo
ex-Mobutu, était paré de tous les vices. On se refusait à constater un
certain nombre de choses.
Il faut savoir que régler le problème du Kivu et de la frontière avec le
Rwanda va être extrêmement compliqué. Déjà à la fin du règne de
Mobutu, vous aviez environ 400.000 Rwandais qui, subrepticement,
s'étaient établis au Kivu. Aujourd'hui, il y en a peut-être 900.000 ou 1
million; en tout cas il y en a beaucoup. On sait très bien que le
Rwanda est un petit pays à la densité de population supérieure à celle
de la Belgique et sans industrie. Il y a donc un problème d'espace vital
pour la population et la réalité qui pose des problèmes politiques est
que le Rwanda est, par la force des choses, expansionniste parce
qu'il est incapable de récupérer à l'intérieur de ses frontières les
centaines de milliers de Rwandais qui sont allés s'établir au Kivu et à
la frontière. Il y a là un vrai problème. Ne tournons pas autour du pot,
il y a là véritablement un problème de tentative d'expansion pour avoir
une soupape à l'explosion démographique du Rwanda.
Mais, attendons. Je crois que des progrès ont été faits, et nous
aurons l'occasion d'en reparler. Quelqu'un qui croit à la coopération
par humanisme, par éthique mais qui est fondamentalement déçu
quand il voit les résultats, pas simplement en Afrique centrale mais
dans un tas de pays, a parfois envie de dire "On ne fait plus rien!",
"Cela ne sert à rien".
Mais ce serait une attitude défaitiste. Or, la politique d'un
gouvernement démocratique et d'un Etat développé est de dire
regio moet eerst dat probleem
worden aangepakt.
Wij zouden ontgoocheld kunnen
reageren en in de situatie
berusten. Als democratische staat
mogen wij echter niet bij de
pakken blijven zitten en moeten wij
nieuwe pogingen ondernemen.
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
"Essayons encore!"
De toute évidence, pour ces pays-là, une politique étrangère doit
également s'appuyer sur une politique de coopération au
développement; il est parfois difficile de dissocier les deux, mais ce
sont des nécessités humaines comme l'a rappelé le ministre.
01.10 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, de mon point de vue, la Belgique a beaucoup de
mérite de déployer tant d'efforts, à fortiori quand ces efforts sont
déployés sur une base éthique afin d'aider à trouver une solution à un
conflit international dont un des fondements visibles est la difficulté
pour différentes ethnies à coexister pacifiquement dans la région des
Grands Lacs. C'est un conflit à dimensions multiples et dont l'un des
adjuvants, la question ethnique, est très aggravant.
À l'occasion de la 59
ème
assemblée générale des Nations unies, vous
avez participé à une réunion du CIAT (Comité international
d'accompagnement de la transition en République démocratique du
Congo), laquelle rassemblait pour la première fois la plupart des
ministres concernés par le processus démocratique en cours au sein
de la RDC. Plus d'une année après la signature de l'accord de paix de
Pretoria, en décembre 2002, et de l'émergence d'un dialogue inter-
congolais à la suite duquel le CIAT a par ailleurs été institué -, force
est de constater qu'il existe encore de nombreuses situations
génératrices de tensions inter-ethniques ou régionales, lesquelles
sont susceptibles d'engendrer une certaine insécurité potentiellement
désastreuse pour un processus de paix encore qualifié de fragile. J'en
veux pour preuve les événements récents, notamment le massacre
qui a eu lieu au mois d'août 2004 à Gatumba et qui a fait 1.600
victimes.
Au regard d'un processus de réinstauration nationale en crise, il est
essentiel que la diplomatie belge continue à encourager le
gouvernement congolais à mettre en oeuvre les différentes étapes de
la transition, qu'il s'agisse de la restructuration des forces armées, du
vote d'une nouvelle Constitution ou de la préparation de l'élection
présidentielle prévue en 2005 avec notamment une étape très
compliquée que M. Hasquin vient d'évoquer, à savoir le recensement
des populations.
À ce propos, les autorités congolaises envisagent plusieurs méthodes
qui, certes, leur sont propres mais qu'ils estiment être les plus à
même de répondre à la carence évoquée de fiches d'état civil. Il
s'agira vraisemblablement de travailler sur la notoriété des personnes
présentes dans le milieu défini comme circonscription électorale,
méthode conjuguée avec les méthodes administratives et
bureaucratiques qui peuvent être encore utilisées.
Il semble que le communiqué commun des membres du CIAT ait fait
la part belle à ces prérogatives, comme il l'a également fait en ce qui
concerne la nécessaire application des engagements de l'accord de
paix relatif à la sécurité et à l'intégrité du territoire congolais.
Mes questions sont les suivantes.
Vous serait-il possible de nous faire part de votre appréciation
générale quant au résultat du CIAT, à l'occasion de la 59
ème
01.10 Mohammed Boukourna
(PS): Ik wil vooreerst de aandacht
vestigen op de enorme
inspanningen die ons land zich
getroost om een oplossing te
vinden voor een erg complex
internationaal conflict.
In het raam van de 59
e
zitting van
de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties nam u, samen
met uw collega's wie het
democratiseringsproces in de
DRC eveneens aanbelangt, deel
aan een vergadering van het
Internationaal comité voor de
begeleiding van de overgang
(CIAT). Een jaar na de
ondertekening van het vredes-
akkoord van Pretoria is het
vredesproces nog erg kwetsbaar.
De slachting die vorige maand in
Gatumba, Burundi, plaatsvond, is
tekenend voor de onveiligheid in
de regio.
De Belgische diplomatie moet de
Congolese regering steunen om
het democratiseringsproces voort
te zetten. Daartoe zal het leger
moeten worden geherstructureerd,
zal een nieuwe grondwet tot stand
moeten komen, zullen presidents-
verkiezingen moeten worden
uitgeschreven en zal
een
volkstelling moeten gebeuren.
De Congolese overheid probeert
de onvolledigheid van de
gegevens van de burgerlijke stand
op verschillende manieren te
verhelpen.
Kunt u ons uw algemene
beoordeling meedelen van de
resultaten van het Internationaal
comité voor de begeleiding van de
overgang (CIAT) dat werd
gehouden tijdens de 59
ste
zitting
van de Algemene Vergadering van
de VN?
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
assemblée générale de l'ONU?
A quelle conditionnalité doit être définie l'assistance de la
communauté internationale dans la région des Grands Lacs? Cette
assistance est-elle liée au respect d'un éventuel calendrier ? Il me
semble que c'est essentiel.
Ne craignez-vous pas que les échéances prévues par les accords de
paix ne soient pas respectées? C'est aussi la principale crainte de
toutes les puissances ou autorités concernées par ce conflit, y
compris les autorités congolaises.
Qu'en est-il du mandat actuel de la MONUC? Le dernier rapport du
secrétaire général des Nations unies fait part d'une volonté de voir le
contingent de cette mission renforcé. La Belgique y participera-t-elle?
Existe-t-il à ce propos une quelconque synergie avec le ministre de la
Défense?
Pourriez-vous nous entretenir du contenu de vos rencontres avec le
président du Burundi et celui de la République démocratique du
Congo?
Voorzitter: Stef Goris.
Président: Stef Goris.
Welke voorwaarden en welk
tijdschema zijn gekoppeld aan de
hulp van de internationale
gemeenschap in de regio van de
Grote Meren? Denkt u dat de in de
vredesakkoorden vastgelegde
termijnen nog kunnen worden
gehaald?
In zijn laatste rapport heeft de
Algemeen Secretaris van de
Verenigde Staten zijn wens
uitgedrukt het contingent van
MONUC te versterken. Zal België
aan deze missie deelnemen?
Welk standpunt neemt de minister
van Landsverdediging hieromtrent
in?
Kunt u ons meedelen waarover uw
gesprekken met de presidenten
van Burundi en van de
Democratische Republiek Kongo
gingen?
01.11 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn betoog zal kort zijn omdat ik van plan ben -
ik hoop dat we hieromtrent een akkoord kunnen bereiken met de
nieuwe voorzitter van deze commissie die nog moet worden
aangesteld en de minister - de praktijk uit het verleden te herstellen.
Dit dossier is voor het Belgisch buitenlands beleid zo belangrijk dat
het nuttig en noodzakelijk is dat er voldoende aandacht aan wordt
besteed, ook in het Parlement. In het verleden gold met de minister
van Buitenlandse Zaken en de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking de afspraak om de drie maanden op
basis van een voortgangsrapport van beide ministers een debat te
voeren over de situatie in Congo. Dit is, mijns inziens, een betere
manier van werken dan het indienen van interpellaties en vragen.
Gelet op het belang van het dossier kan de discussie over het Grote
Meren-gebied beter om de drie maanden gevoerd worden. Voormalig
minister Michel gaf vertrouwelijke informatie gewoonlijk in de
vergadering met gesloten deuren. Tot mijn groot genoegen heb ik
kunnen vaststellen dat hierop nooit overtredingen hebben
plaatsgevonden. Ik houd een warm pleidooi voor de voortzetting van
dit soort samenwerking.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wens te reageren op
uitspraken van een aantal collega's.
Wat is de positie van de sp.a-spirit-fractie en mezelf? In de
regeerakkoorden van 1999 en 2003 hebben we ingestemd met een
aanpak die erin bestond tussen 1999 en eind 2002 een
transitieakkoord tot stand te brengen en alle vechtende partijen om de
tafel te krijgen om afspraken te maken. Vanaf eind 2002, nadat het
transitieakkoord een feit was, brak de fase van de implementatie van
het akkoord aan. Die implementatie is mijn betrachting. Zoals
01.11 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): Lorsque M. Michel
était ministre des Affaires
étrangères, nous avions l'habitude
de mener tous les trois mois un
débat sur la base d'un rapport
d'avancement relatif à la région
des Grands Lacs. Ce type de
collaboration pourrait-il être
maintenu?
Sur la base de l'accord de
gouvernement de 1999, la
Belgique a tenté de conclure un
accord de transition au Congo et
de réunir toutes les parties
belligérantes autour de la table.
Depuis 2002, cet accord est un
fait. Il convient à présent de le
mettre en oeuvre, comme le
prévoit l'accord de gouvernement
de 2003. Pour des raisons
éthiques et humanitaires, cette
mise en oeuvre doit aboutir.
Fin août, des observateurs bien
placés m'ont fait savoir que la
transition était au point mort. Car
le pouvoir en place à Kinshasa a
tout intérêt à ce que les choses
n'évoluent pas.
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
iedereen en om dezelfde redenen - ethische en humanitaire - wil ik
dat het transitieakkoord een succes wordt. Ik wil dat de transitie
slaagt.
Eind augustus, bij de voorbereiding van het politieke jaar, heb ik wat
tijd uitgetrokken om te praten met een aantal vrienden en kennissen
en andere bronnen die ik heb. De diagnose van die goedgeplaatste
waarnemers kan worden samengevat in drie punten. Ten eerste, de
transitie zit vast. De actoren die het thans in Kinshasa voor het
zeggen hebben, hebben belang bij een status-quo en willen daaraan
niets veranderen.
Een tweede punt van de diagnose is het feit dat er zeer wijdverbreide
corruptie is. Dat is misschien wat de Britten noemen het F-woord dat
men niet mag uitspreken, maar ik doe dat wel. Er is zeer
wijdverbreide corruptie wat de hulpstromen betreft. Ik vraag u niet mij
te geloven, maar te lezen wat er daarover verschijnt in ernstige
persberichten. Er zijn ook corruptiemechanismen rond de natuurlijke
rijkdommen van dit land die nu worden geëxploiteerd op een manier
dat het land noch het volk er iets aan heeft, maar wel bepaalde hoge
gezagsdragers. Als u mij niet gelooft, lees dan bijvoorbeeld het
rapport van Asadho van juli 2004 waar met naam en toenaam wordt
verwezen naar de hoogste politieke leiders van het land. Die
mechanismen zijn er en er wordt niet bestuurd in het belang van het
land en het volk.
Een derde conclusie is veeleer een waarschuwing die ik kreeg van de
waarnemers. België moet oppassen met het kritiekloos meestappen
met de Congolese politieke leiders. Wij zijn met een sneltreinvaart
bezig onze geloofwaardigheid en het krediet dat we bij de Congolese
bevolking hebben te verliezen.
Dit was de diagnose. Ik ontken niet dat ik heb geaarzeld om daarmee
naar buiten te komen en dit om allerlei redenen. Ik heb de afweging
gemaakt of het, voor hetgeen we willen, beter is te zwijgen of naar
buiten te komen. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit vanuit België
moet worden gezegd. Als we het niet doen, zijn we volgens mij
immers in een doodlopend straatje aanbeland. Mijn fractie en ikzelf
zijn nog niet op dat punt aanbeland, maar ik denk dat we hier anders
binnen één, twee of drie jaar de discussie zouden hebben of we niet
opnieuw dezelfde pijnlijke beslissing moeten nemen als deze die we
in het begin van de jaren '90 hebben genomen, met name onze
handen ervan af trekken.
Het loopt dood. Ik zal twee elementen geven. Ik ben al dertig jaar
bezig met ontwikkelingssamenwerking. Iedereen die daarmee bezig
is, weet dat hulp aan een land maar werkt als er een goed bestuur is
in dat land. Als er geen goed bestuur is in een land leidt alle
goedbedoelde hulp tot niets. Er zijn daar tal van voorbeelden van. In
Congo zijn we ver verwijderd van een goed bestuur. Ik vrees dat we
helemaal aan de andere kant zitten. Wij moeten volgens mij trouwens
niet naar andere landen kijken. Tussen 1960 en 1990 heeft ons land
260 miljard Belgische frank gestoken in Congo.
Wie in 1990 Congo bezocht, wist in welke staat het land zich bevond,
niet alleen op het gebied van infrastructuur maar ook op het vlak van
de levenskwaliteit van de mensen. Ik vrees dat we vandaag dreigen
terug te keren naar de Mobutu-periode, zijnde een politieke klasse die
Toujours selon mes sources, les
fonds d'aide font en outre l'objet
au Congo d'une corruption
généralisée. De plus, les richesses
naturelles sont exploitées de telle
sorte qu'elles ne profitent pas au
pays ni à la population mais aux
seuls dirigeants.
Mes interlocuteurs me disent que
la Belgique perd toute crédibilité
parmi la population en soutenant
aveuglément les dirigeants
politiques congolais.
J'ai hésité avant de rendre public
ce diagnostic mais j'ai finalement
décidé de le faire pour éviter à
notre pays de se retrouver dans
une impasse comme au début des
années nonante. J'ai trente ans
d'expérience dans le domaine de
la coopération au développement
et je sais qu'elle ne peut réussir
que si le pays bénéficiaire est bien
géré, ce qui n'est absolument pas
le cas du Congo.
Entre l'indépendance du Congo et
1990, la Belgique a injecté 260
milliards de francs au Congo. La
qualité de vie des citoyens
congolais risque de retomber au
niveau que l'on a connu à l'époque
de Mobutu. La caste politique
semble en effet placer à nouveau
son propre enrichissement au-
dessus de l'intérêt du peuple.
En tant que président de la
commission de suivi de
l'Administration générale de la
coopération au développement
(AGCD), j'ai appris à distinguer les
circonstances facilitant les
pratiques de corruption: la
présence de dirigeants corrompus
et l'absence de définition précise,
par le pays bénéficiaire, de la
politique de développement qu'il
souhaite voir mise en oeuvre. Je
ne vois aucun inconvénient à ce
que l'on double l'enveloppe
consacrée à la coopération au
développement au Congo, mais
nous ne pouvons perdre de vue
que nos services ne peuvent,
comme par magie, faire apparaître
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
het land niet goed bestuurt maar alleen aan haar eigen belang en
haar eigen zakken ik zal het zo maar noemen denkt en niet
bestuurt in het belang van het volk.
Ten derde, ik wil toch nog iets zeggen over het gevoelige thema van
de corruptie. Er is iets waarover ik mijn ongerust maak. Ik ben
namelijk twee jaar voorzitter geweest van de ABOS-
opvolgingscommissie. Ik heb mij heel lang en heel breed verdiept in
de problematiek van fout gelopen dossiers op het vlak van
ontwikkelingssamenwerking. Ik heb daaruit een aantal zaken geleerd
die aantonen dat men moet opletten voor een aantal fenomenen die
maken dat men wel heel snel heel dichtbij of in de corruptie zit.
Wat zijn die zaken? Enerzijds gaat het om de aanwezigheid van
gecorrumpeerde leiders. Aan die voorwaarde is naar mijn oordeel
voldaan. Anderzijds gaat het om een gebrek aan zorgvuldige
uitstippeling van het eigen ontwikkelingsbeleid. Heel cruciaal vooral is
de keuze van de projecten, het moment waarop wordt gekozen wat er
zal worden gedaan.
Waarover maak ik mij nu ongerust? Ik heb geen probleem en wil
dat graag ondersteunen met de beslissing van onze ministers van
Ontwikkelingssamenwerking om over te gaan tot een verdubbeling
van onze hulp. Ik weet echter goed dat onze diensten met de handen
in het haar zitten. Er kunnen immers op een korte periode niet zomaar
een x-aantal nieuwe projecten worden uitgekozen of uitgetekend.
Men laat projecten komen vanuit het Congolese veld. Ik heb zeer
serieuze aanwijzingen dat men zich op dezelfde manier aan het
organiseren is - zoals men profiteert van de middelen en de hulp van
de Wereldbank; lees maar eens wat er in Knack stond begin deze
maand - om ook onze Belgische hulp af te romen. Ik weet dat de
Duitse ontwikkelingssamenwerking, de GTZ, bezig is met projecten in
Congo en zij vragen een methodiek en garanties om te voorkomen
dat hulp wordt afgeleid. Ik vraag dat wij ook in België op dit vlak iets
doen, want na twee jaar opvolgingscommissie van het ABOS weet ik
welke schade en welk verlies aan geloofwaardigheid onze
ontwikkelingssamenwerking in die periode heeft opgelopen. Ik wil dit
niet opnieuw meemaken.
Ik wil ook niet dat het in Congo vastloopt. Ik wil dat dit land wordt
bestuurd in het belang van het land en het volk. Ik wil dat de
levenskwaliteit van de mensen verbetert, maar het is mijn
persoonlijke, innige overtuiging dat er geen of zeker onvoldoende
medewerking is van de leiders. Dan kom je bij de vraag wat je kunt
doen tegen die leiding. Ik stel vast dat er stemmen opgaan die zeggen
dat er geen "franc parler" mag zijn met die mensen want de
Afrikaanse situatie, cultuur en maatschappij zorgen ervoor dat je dit
door de vingers moet zien. Het spijt me, maar dit soort argumenten
werd vroeger ook gebruikt. Met dit soort houding gaan we niet komen
waar we met zijn allen willen komen, namelijk een land en een volk
dat het beter heeft.
Anderen argumenteren dat dit onze relaties zal verzuren. Dit zou ertoe
leiden dat ons aanzien in de internationale diplomatie vermindert,
want dit is een van de weinige dossiers waarmee we ons krediet en
onze geloofwaardigheid kunnen verhogen.
de nouveau projets en un
tournemain.
Si tous les projets doivent être
issus du terrain, il faut savoir que
les profiteurs sont à l'affût. C'est
pourquoi j'estime que nous
devons, comme l'Allemagne,
demander des garanties pour
avoir la certitude que l'argent
destiné à financer des projets au
Congo ne peut pas être détourné.
Le Congo doit être dirigé au mieux
des intérêts du pays et de la
population et la qualité de vie des
citoyens doit être améliorée. Je
suis convaincu que la collaboration
des dirigeants est insuffisante
mais que pouvons-nous y faire?
Ne faut-il pas d'urgence leur tenir
un langage clair? Je ne partage
pas le point de vue de ceux qui me
disent qu'il faut souvent fermer les
yeux sous prétexte que la culture,
la situation et la société en Afrique
font qu'il en est ainsi. Cela ne fera
pas progresser le peuple
congolais.
D'autres font valoir que la critique
envenimera les relations et que
notre crédit diplomatique
international pourrait en pâtir.
L'argument ne tient pas: l'intérêt
de la population congolaise doit
l'emporter sur notre réputation.
J'estime que à l'exemple de
l'Allemagne
nous devons
demander des garanties quant au
fait que l'argent destiné à des
projets au Congo ne puisse être
détourné. En effet, ce danger me
paraît important.
Le Congo doit être dirigé dans
l'intérêt du pays et de sa
population et la qualité de vie des
citoyens doit progresser. Je suis
convaincu que les dirigeants ne
contribuent pas assez à cet
objectif, mais que pouvons-nous y
faire? Je ne puis comprendre les
personnes qui me disent qu'il faut
fermer les yeux sur toute une série
de choses parce qu'elles sont
propres à la culture, à la situation
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Mijn antwoord daarop is dat wij geen beleid in Congo voeren met de
bedoeling onze eigen reputatie te verbeteren of te verhogen. Wij doen
aan politiek om in Congo de situatie te veranderen en de mensen
daar te helpen.
Mijn pleidooi ten aanzien van de minister luidt als volgt. Nu zijn we in
een kritieke fase. Nu moeten we tegen de leiders van Kongo zeggen
dat het zo niet verder kan. Zij moeten in de eerste plaats de transitie
tot een goed einde brengen. Zij hebben in het akkoord van eind 2002
een aantal afspraken gemaakt met betrekking tot de hervorming van
het leger en heel belangrijk met betrekking tot de verkiezingen. Dit
moet vooruitgaan. Een timing moet worden bepaald met betrekking
tot de verschillende stappen die moeten worden gezet. Er moeten
wetsontwerpen komen. Die zijn nog niet ingediend en ze zijn zeker
nog niet behandeld in het Congolees Parlement, terwijl we negen
maanden verwijderd zijn van de verkiezingen. Die verkiezingen
moeten plaatsvinden, want anders blijven we in de status quo-positie.
Zij die schrik hebben dat ze na de verkiezingen niet meer aan de
macht zullen zijn, zijn dit aan het boycotten omdat ze hun
machtspositie willen behouden om zich daarvan te bedienen. Dat is
het eerste signaal dat we moeten geven.
Het tweede signaal waarvoor ik een pleidooi zou willen houden, heb ik
daarnet al even aangehaald. Ik vind dat we dat land moeten blijven
helpen, maar we moeten niet naïef en onnozel zijn. We moeten, zoals
de Duitsers, maatregelen nemen en methodieken ontwikkelen waarbij
wij zicht hebben op hetgeen met ons geld gebeurt.
Ten derde, ik wil ook verder. Het is al gezegd. Ik meen dat wij andere
internationale instellingen moeten inschakelen bijvoorbeeld de
Wereldbank om de natuurlijke rijkdommen van dat land te laten
aanwenden op een wijze die in het belang is van dat land en van dat
volk. Nu gebeurt dat niet. Er wordt geroofd en bepaalde kleine klieken
worden daarvan rijker. Wij moeten de Wereldbank aanporren om een
politiek te ontwikkelen en maatregelen te nemen opdat die
rijkdommen in het belang van het land worden aangewend.
Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Ik hoop dat wij de minister na zijn bezoek aan Congo opnieuw in de
commissie kunnen spreken. Ik heb een aantal gedetailleerde
voorstellen, waarop ik nu niet kan en wil ingaan. Ik heb zelf om een
beknopt debat gevraagd. Ik zou echter vooral van de minister willen
weten of hij het met de diagnose eens is dat de transitie vastzit, dat er
een wijdverbreide corruptie is en een verlies van onze
geloofwaardigheid. Ik wil van de minister weten of hij het met mijn
voorstel eens is om de periode van stilzwijgend ondergaan van wat er
gebeurt achter ons te laten en een franc parler te bedrijven met de
Congolezen, niet met de bedoeling om de samenwerking op te
blazen, maar om van de samenwerking een succes te maken. Als wij
dit niet doen, zitten wij in een doodlopend straatje. Dat is mijn
overtuiging. Binnen twee of drie jaar krijgen wij hier dan het debat dat
"het gedaan moet zijn" en gaan wij beschuldigend wijzen naar x, y en
z die hebben toegelaten wat ik vrees dat staat te gebeuren als wij nu
geen duidelijke taal spreken in Kinshasa.
et à la société africaines. Cette
attitude n'améliorera pas la
situation de la population
congolaise.
D'autres disent qu'une attitude
critique empoisonnera les
relations, ce qui pourrait porter un
sérieux coup à notre crédit
diplomatique international. Mais
l'intérêt de la population
congolaise ne passe-t-elle pas
avant notre réputation?
Le ministre partage-t-il mon
analyse? Pense-t-il comme moi
que nous devons parler
ouvertement avec les dirigeants
africains, ce qui ne signifie pas
saborder la coopération? Nous
espérons que le ministre nous
fournira de plus amples
informations après sa visite au
Congo.
De voorzitter: Het woord is aan minister De Gucht voor zijn reactie op de uiteenzettingen.
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
01.12 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, ik zal
proberen in mijn uiteenzetting de antwoorden op de vragen die
gesteld zijn door de collega's Goris, Boukourna en Van der Maelen te
integreren.
Er is recent een aantal ontwikkelingen in het gebied van de Grote
Meren dat wijst op spanningen. Ik denk aan de incidenten in Katumba
en aan een aantal andere spanningen in het oosten van Congo vóór
Katumba maar ook sindsdien. Er is na Katumba de opschorting
geweest van de deelname van RCD-Goma aan het transitieproces.
Ondertussen hebben die zich gereïntegreerd na tussenkomsten van
onder andere Zuid-Afrika, alsook van België.
Er is het fragiele karakter van het transitieproces. Mijnheer Van der
Maelen, u zegt dat het vastzit. Zo ver zou ik niet gaan, maar in ieder
geval, het loopt ook niet los. Ik ben het eigenlijk eens met uw analyse
wanneer u zegt dat degenen die van de transitieregering deel
uitmaken, er belang bij hebben dat het niet vooruitgaat. Dat is ook zo.
Ik gebruik daarvoor het beeld van de 100 meter wedstrijd. Nu kan
iedereen zeggen dat hij de honderd meter kan lopen in 9,9 seconden.
Na de verkiezingen zal dat niet zo zijn. Er zal vastgesteld worden dat
er misschien één is die de 100 meter kan lopen in 12 seconden, maar
er zal er ook één zijn die ze in 17 seconden loopt en er is er misschien
zelfs wel één die niet aankomt. Degenen die van het transitieproces
deel uitmaken, hebben er dus belang bij dat zij in de vrij comfortabele
positie blijven zitten waarin ze nu zitten. Ze zijn dus niet geïnspireerd
om vooruit te gaan.
Ze zullen alleen maar vooruitgaan als de nodige druk wordt
uitgeoefend. Het verkiezingsproces maakt deel uit van die transitie.
Voor die verkiezingen moeten er een aantal deadlines gehaald
worden wat betreft wetgeving, bijvoorbeeld nationaliteitswetgeving.
Het probleem van de Banja Mulenge moet opgelost worden. Dat is
geen eenvoudig probleem. Er is de kieswetgeving. Er is een ontwerp
van Grondwet dat moet aangenomen worden. Men ziet dat er in de
Kamer wel ernstig wordt gewerkt, maar dat de Senaat slentert. We
spreken dan uiteraard wel over de Congolese Senaat. De Senaat wil
nu eerst een soort van consultatie van de bevolking ter plaatse
vooraleer men verder kan gaan, enzovoort. We moeten duidelijkheid
krijgen wanneer die wetgevingen zullen worden aangenomen.
Er is de hervorming van het leger en van de politie. België heeft daar
belangrijke inspanningen geleverd door het opleiden van een brigade
in Kisangani. Op dit ogenblik worden er 287 officieren opgeleid in
Elsenborn met de bedoeling dat zij achteraf Congolese soldaten
zouden kunnen opleiden.
De hervorming van het leger en van de politie is noodzakelijk. De
politie is minstens even belangrijk als het leger. Ik wil echter toch
waarschuwen. Er moet een parallellisme zijn tussen de vooruitgang
op het politieke terrein en het opleiden van een leger. Men creëert een
bijkomend probleem als men op een bepaald ogenblik geen politieke
vooruitgang boekt. Daarmee bedoel ik dan dat men naar verkiezingen
gaat en daaropvolgend een "democratisch" systeem installeert.
Democratisch staat tussen aanhalingstekens, want we moeten dat
allemaal relatief bekijken. Collega Hasquin heeft daarin overschot van
gelijk.
01.12 Karel De Gucht, ministre:
Les récents développements
intervenus dans la région des
Grands Lacs indiquent l'existence
de tensions: d'abord Katumba et
les tensions dans l'Est, ensuite la
suspension de la participation du
RCD-Goma au processus de
transition, processus que ce parti
a entre-temps réintégré.
Je n'irai pas jusqu'à dire que le
processus de transition s'est
enlisé, mais certains membres du
gouvernement de transition ont
effectivement intérêt au maintien
d'un statu quo. Une certaine
pression sera donc nécessaire.
Le processus électoral est un
élément de la phase de transition.
La Chambre congolaise s'attelle
sérieusement à l'examen du projet
de Constitution qui est nécessaire
à la modification de la législation
électorale, mais le Sénat lambine
et demande l'organisation d'une
consultation populaire. Nous
devons en effet obtenir des
précisions en ce qui concerne le
calendrier exact qui sera respecté.
Il y a en outre l'indispensable
réforme de l'armée et de la police.
Notre pays consent d'importants
efforts en formant une brigade à
Kisangani. À Elsenborn, 287
officiers suivent actuellement une
formation et pourront à leur tour
former les soldats congolais.
Je tiens toutefois à formuler une
remarque en marge de ce constat:
les avancées politiques et la
formation d'une armée doivent
avoir lieu simultanément. L'objectif
est d'instaurer un régime
"démocratique" après les
élections. Je me rallie à l'avis de
M. Hasquin concernant le
caractère relatif de la notion de
démocratie. S'il devait y avoir une
armée bien formée sans un
contrepoids politique, la situation
pourrait toutefois être explosive, a
fortiori si les soldats ne sont pas
payés.
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Er zou echter een explosieve situatie kunnen ontstaan als er een
behoorlijk opgeleid leger is en geen politiek tegengewicht. Dan zou
men beslag kunnen leggen op die opgeleide troepen om de eigen
belangen te dienen. Ik moet u zeggen dat het mij toch niet bijzonder
veel vertrouwen inboezemt. Die brigade is weliswaar opgeleid in
Kisangani en er waren engagementen dat men zou zorgen voor de
betaling van de soldaten eenmaal die brigade is opgeleid. Stel echter
dat die betaling niet gebeurt, maar blijkbaar wel gebeurt door de
diverse rebellenbewegingen of vroegere rebellenbewegingen die
degenen in die brigade betalen waarvan zij vermoeden of weten dat
zij tot hun kamp behoren.
Dat staat zeer ver af van een nationaal leger wanneer zoiets gebeurt.
Wij moeten ons ervan bewust zijn dat daar op korte termijn
duidelijkheid over moet komen.
Het vierde element in verband met de recente ontwikkelingen, is de
vaststelling dat MONUC, de troepenmacht van de Verenigde Naties,
inderdaad niet het aangepaste mandaat heeft en ook te zwak is om
de doelstellingen die zij heeft te verwezenlijken. Dat is geen verwijt,
want als wij inzake MONUC een verwijt moeten maken moeten wij in
eerste instantie onszelf een verwijt maken. Dat moeten wij ook durven
zeggen. In MONUC zitten troepen van Pakistan, Nepal, India,
Bangladesh, Uruguay, en ook van Nigeria, Marokko en Zuid-Afrika.
Het is te eenvoudig om die landen, die tenminste de bereidheid
hebben troepen ter beschikking te stellen, een verwijt te maken. Het is
niet met die samenstelling, van grotendeels soldaten die zich op geen
enkele manier verstaanbaar kunnen maken in Congo, dat men de
zaak daar kan gaan stabiliseren. Dat moet met troepen gebeuren die
inderdaad het mandaat, dat men wil aanpassen, op het terrein kunnen
waarmaken. Met andere woorden: er moet een veel grotere Europese
en vooral ook Afrikaanse inbreng zijn. Maar het is te gemakkelijk om
diegenen die wel hun verantwoordelijk opnemen een verwijt te
maken. Ik stel alleen maar vast: het is niet met deze MONUC dat men
de zaak onder controle zal krijgen. Het is ook niet door zonder meer
het effectief van MONUC op te drijven dat men ze onder controle zal
krijgen. Men zal zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve herijking
van MONUC moeten maken.
Wat heb ik in de periode sinds ik dit departement beheer gedaan of
wat heb ik geprobeerd te doen? Onmiddellijk na de gebeurtenissen in
Katumba heb ik onze speciale gezant, de heer Mutton, naar de regio
gestuurd. Ik durf toch wel te zeggen dat hij een belangrijke matigende
invloed heeft gehad. Hij heeft onder andere een niet onbelangrijke rol
gespeeld in de terugkeer naar Kinshasa van de heer Ruberwa, de
vice-president van de RCD-Goma. Was dat niet gebeurd, dan was dat
een bijkomende oorzaak van spanningen geweest.
Wij hebben humanitaire bijstand geschonken aan de vluchtelingen,
voor het herlokaliseren van het kamp van Katumba. Er is een
probleem, want de UNCHR wil de kampen verder inrichten op
Burundees grondgebied. Zij die in die kampen verblijven, willen daar
echter niet weg. Zij willen dicht bij de grens blijven. Men moet ook
altijd goed rekening houden met de praktische mogelijkheden op het
terrein. Waarom willen zij daar niet weg? Omdat zij natuurlijk ook wel
eens naar Kongo willen teruggaan. Als men 50 kilometer in het
binnenland van Burundi verblijft, op de plaats waar men ongeveer de
kampen zou herlokaliseren, dan kan dat natuurlijk niet meer.
La MONUC, force d'interposition
des Nations unies, ne dispose pas
du mandat approprié et est trop
faible pour atteindre les objectifs
fixés. Il serait cependant trop facile
de montrer du doigt les pays qui
sont disposés à envoyer des
troupes. Force est toutefois de
constater leur impuissance à
stabiliser le pays. Nombreux sont
en outre les soldats qui sont
incapables de se faire comprendre
dans cette région. Une contribution
accrue de l'Europe, et
principalement de l'Afrique elle-
même, s'impose, de même qu'un
renforcement quantitatif et
qualitatif de la force d'interposition.
Dès le lendemain des événements
de Gatumba, j'ai dépêché notre
représentant spécial, M. Mutton,
qui a exercé une influence
modératrice sur la situation et a
joué un rôle dans le retour du vice-
président Ruberwa du RCD-
Goma.
Notre pays a offert une aide
humanitaire en vue de la
réorganisation du camp de
Gatumba. Le Commissariat aux
réfugiés souhaite déplacer les
camps dans l'arrière-pays
burundais, mais les personnes qui
séjournent depuis longtemps déjà
à Gatumba ne souhaitent pas être
déplacées. Il est en effet plus aisé
d'atteindre le Congo depuis le
camp actuel. En outre, la vie dans
un camp est souvent plus
confortable que dans un village.
J'ai tenté d'impliquer plus
étroitement l'Union européenne
dans la situation en Afrique
centrale. La Belgique ne peut à
elle seule réaliser des progrès à
court terme. Le dossier était inscrit
à l'ordre du jour d'une réunion
informelle des ministres des
Affaires étrangères à Valkenburg.
Il a également été évoqué lors du
Conseil Affaires générales. Un
débat y sera également consacré
lors du prochain Conseil des
ministres des Affaires étrangères.
J'ai par ailleurs longtemps discuté
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Men moet ook eens kijken naar de soms wat dubbelzinnig rol van die
kampen. Dikwijls is het comfortabeler om in de kampen te wonen dan
in het dorp. Ook daarmee moet rekening worden gehouden. Wij
hebben de nodige fondsen vrijgemaakt, voor zover het
vluchtelingencommissariaat erin slaagt om de kampen te
herlokaliseren.
Ik heb heel wat pogingen ondernomen om de Europese Unie meer te
betrekken in deze Centraal-Afrikaanse problematiek, omdat ik de
mening ben toegedaan dat wij in een moeilijke situatie zitten en op
relatief korte termijn vooruitgang zouden moeten boeken. Zoniet
zullen wij achteruitgang boeken. België kan dit niet alleen oplossen.
Wij kunnen dit alleen als wij erin slagen de internationale
gemeenschap hierbij te betrekken, in eerste instantie de Europese
Unie. Het werd op de agenda geplaatst van de Gymnich-vergadering,
de informele vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken,
op 3 en 4 september jongstleden in Valkenburg en opnieuw
besproken op de Raad Algemene Zaken van 13 september. Ook op
de volgende Ministerraad van Buitenlandse Zaken op 11 oktober
aanstaande, net voor ik naar Afrika zal gaan, zal het punt opnieuw
worden besproken.
Ik had gisteren nog een uitvoerig gesprek over deze problematiek met
Ben Bots, de minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, de
huidige voorzitter van de Europese Unie. Op het Europese niveau zijn
wij dus zo intensief mogelijk bezig met deze aangelegenheid.
Ik meen te mogen zeggen dat de aandacht op het Europees niveau
voor het conflict toeneemt. Minister Jack Straw heeft voorgesteld dat
een trojka onder leiding van minister Bot - omdat Nederland het
voorzitterschap van de Europese Unie waarneemt - en de ministers
Straw, Barnier en ikzelf op korte termijn het gebied van de Grote
Meren zou bezoeken. De principebeslissing terzake is goedgekeurd.
De bedoeling is op een eenduidige manier zeer duidelijke politieke
boodschappen te geven inzake de voortgang van de transitie. Op dit
ogenblik is het al te dikwijls zo dat Frankrijk geïdentificeerd wordt met
Congo en Engeland met Rwanda, hetgeen in het debat misbruikt
wordt. De bedoelding van Frankrijk en Engeland is zeer duidelijk de
boodschap te geven dat zij dezelfde analyse maken en dat de
problemen conform de akkoorden van Pretoria en Sun City worden
opgelost.
Binnen de Europese Unie en de VN heb ik gepleit voor een
versterking van het mandaat van de MONUC. Het is absoluut
noodzakelijk dat een dergelijke versterking er komt, zowel kwantitatief
als kwalitatief. Persoonlijk meen ik dat het kwalitatief element nog
belangrijker is dan het kwantitatieve. We moeten de geschikte
soldaten kunnen zenden met het juiste mandaat en de juiste
omkadering, met surveillance en analyse, met aangepaste logistiek
en uitrusting die bij het terrein past. Geen enkele van de verschillende
elementen is op dit ogenblik in voldoende mate aanwezig. Er moet
écht werk worden gemaakt van een geschikte UNO-vredesmacht.
De Verenigde Naties kijken, wat dat betreft, ook naar Europa. Wat
gaat Europa op dat vlak doen? Op welke manier zal Europa zijn
verantwoordelijkheid in die materie nemen? Europa kijkt op zijn beurt
naar België. Wat ziet België als mogelijke oplossingen om vanuit
de ce dossier, hier, avec le
ministre néerlandais des Affaires
étrangères, M. Bot.
J'ai le sentiment que l'Europe
témoigne un intérêt accru. C'est
ainsi que le ministre britannique,
M. Straw, a proposé d'envoyer une
troïka dans la Région des Grands
Lacs. La décision de principe a été
approuvée. Cette mission aurait
pour objectif l'émission d'un signal
politique clair à l'appui du
processus de transition. La France
et l'Angleterre doivent clairement
indiquer qu'elles partagent le
même point de vue dans ce
dossier et qu'elles entendent
respecter les accords de Pretoria
et de Sun City.
J'ai préconisé l'élargissement
quantitatif et qualitatif du mandat
de la MONUC. En définitive, les
aménagements qualitatifs, par
exemple dans le domaine de la
logistique, me semblent les plus
importants. Il ne faut pas perdre
de vue que les Nations unies se
tournent vers l'Europe et qu'à son
tour, l'Europe se tourne vers la
Belgique. En dehors de toute
considération sur l'expertise et sur
le rôle historique de la Belgique,
on nous prête l'oreille lorsque nous
demandons un renforcement des
troupes. Nous ne pourrons
mobiliser l'Union européenne
qu'en agissant nous-mêmes.
Aux termes d'une résolution
rédigée lors d'une réunion du CIAT
à New York, le processus de
transition doit être assorti de
certaines conditions, ce que
j'approuve.
J'ai eu d'intéressants contacts
bilatéraux avec le Rwanda, le
Burundi, l'Ouganda, l'Afrique du
Sud et le Bénin. Le premier
ministre et le ministre des Affaires
étrangères du Rwanda ont pris
des engagements concernant la
sécurité individuelle des membres
de l'organisation Liprodhor qui
souhaiteraient regagner leur pays.
Le président du Burundi me
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Europese hoek die MONUC te versterken? Mijnheer Van den Eynde,
we kunnen lang discussiëren over expertise, over de historische rol
van België, enzovoort, maar ik kan u wel zeggen dat dit de realiteit is.
Als wij aandringen op sterkere mandaten en op een sterkere
troepenmacht, kijken de Verenigde Naties naar de Europese Unie en
vraagt wat die er concreet aan gaat doen. Dus moeten we niet alleen
bellen naar de Bangladeshi en de Uruguanen met de vraag of zij iets
willen doen. Binnen de Europese Unie wordt er ook gekeken naar
België om voorstellen te doen en engagementen te nemen om er iets
van te maken. We moeten ons realiseren dat we erin kunnen slagen
om de Europese Unie voor dat dossier te mobiliseren, maar alleen op
voorwaarde dat we er zelf ook iets aan doen.
Het is dus niet eenvoudig om te zeggen dat het absoluut belangrijk is
en een ongelooflijk belangrijk conflict, waarbij miljoenen doden vallen,
maar dat er aan ons niets moet worden gevraagd. Dan moeten we er
natuurlijk ook niet de aandacht op willen vestigen. We hebben dan
immers niet veel te vertellen. Ik zal daar straks nog op terugkomen.
Mijnheer Boukourna, er is inderdaad een ministeriële vergadering
geweest van de CIAT-landen in New York in de rand van de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het belangrijkste
van die vergadering, als we kijken naar de resolutie ik heb ze hier
niet bij de hand is dat er in paragraaf 9 wordt gesteld dat er
"conditionaliteiten" in het hele proces moeten worden ingebouwd.
Bijvoorbeeld, hulp en tussenkomsten moeten worden verbonden aan
vooruitgang op het vlak van de transitie, wat de heer Van der Maelen
daarjuist "franc parler" heeft genoemd en wat ik trouwens betracht in
het dossier sinds ik ermee werd belast. Het is echter ook belangrijk
dat op internationaal niveau van CIAT maken toch een vijftiental
landen deel uit nu algemeen aanvaard is dat er "conditionaliteiten"
moeten worden ingebouwd. In de geheimtaal van de UNO betekent
dat dan dat "de inspanningen moeten worden gekalibreerd op basis
van de geboekte resultaten".
Dat is de omschrijving. Dat betekent dat men voorwaarden gaat
stellen aan de vooruitgang van het proces. De UNO-taal vind ik
overigens een zeer mooie taal. Als wij ons zo zouden uitdrukken, zou
de pers nog kritischer zijn dan ze nu al is.
In New York heb ik ook bilaterale contacten gehad met de eerste
minister en de minister van Buitenlandse Zaken van Rwanda, de
minister van Buitenlandse Zaken van Oeganda, de president van
Burundi, de minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Afrika en ook
met de minister van Buitenlandse Zaken van Benin. Dat zijn allemaal
interessante gesprekken geweest. Daaruit bleek vooral dat men vindt
dat er een oplossing moet komen, wat niet betekent dat men daarvoor
ook concrete schema's op zak heeft.
Ik kan misschien een paar feitelijke aangelegenheden vermelden. De
eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken van Rwanda
hebben mij verzekeringen gegeven over de persoonlijke veiligheid van
de mensen van Liprodhor, als zij zouden terugkeren naar Rwanda.
Dat is immers een van de punten die onder andere door 11.11.11
wordt aangehaald. Ik heb de gezagdragers van Rwanda daarover
vragen gesteld. De president van Burundi lijkt mij zeer vastbesloten
om met het transitieproces door te gaan. De verkiezingscommissie is
samengesteld op het vastgelegde tijdstip en op 20 oktober is er ook
semble bien décidé à poursuivre le
processus de transition. Un
référendum sur la Constitution se
tiendra le 20 octobre. Le président
souhaite que des élections soient
organisées avant la fin de l'année.
L'Afrique du Sud semble disposée
à jouer un rôle très actif au Congo.
Au sein des Nations unies, il y a
un accord sur le principe et la
procédure pratique de "joint
verification" à la frontière entre le
Congo et le Rwanda. La CEPGL
ne s'est pas encore développée
suffisamment mais à l'avenir, elle
sera très importante. Il a été
demandé à la Belgique de mettre
des experts à la disposition du
Congo et notre pays accédera à
cette demande. Le sommet des
Grands Lacs aura lieu du 16 au 20
novembre sous les auspices des
Nations unies. Un débat est
encore en cours au sujet de la
participation du Congo-Brazzaville
et de l'Angola. Toutefois, de
manière générale, il me semble
qu'une concertation pays par pays
serait plus fructueuse.
La situation au Rwanda est
relativement stable même s'il y a
encore des problèmes de droits de
l'homme. Le Burundi est assez
stable lui aussi mais personne ne
peut dire si cette stabilité se
maintiendra après les élections.
Quant au Congo, sa situation est
moins bonne.
J'envisage les actions politiques
suivantes. Du 12 au 21 octobre,
j'effectuerai une tournée au
Congo, au Rwanda, au Burundi,
en Ouganda, en Angola, en
Afrique du Sud et au Bénin. Il ne
s'agira pas d'une visite de
courtoisie car je compte bien
parler vrai et demander aux
gouvernements concernés de
souscrire des engagements clairs
en ce qui concerne la transition, la
situation de l'armée et la situation
dans l'Est du Congo, ces
engagements incluant
l'établissement d'un calendrier. La
presse congolaise commence déjà
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
een referendum over de Grondwet. Uit het gesprek bleek ook zeer
duidelijk dat de betrokken persoon de bedoeling heeft om daar echt
werk van te maken en ervoor te zorgen dat de verkiezingen voor het
eind van het jaar plaatsvinden. De minister van Burundi heet
Ndayizeye.
Uit het gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-
Afrika blijkt ook dat Zuid-Afrika bereid is een stuk van de
verantwoordelijkheid in verband met Congo op zich te nemen en
daarin zeer actief betrokken wenst te blijven. Ik zal trouwens, wanneer
ik naar Afrika ga, ook naar Zuid-Afrika gaan om daarover verdere
besprekingen te voeren.
In de rand van de UNO is er ook een akkoord bereikt over het
mechanisme van de joint verification aan de grens tussen Congo en
Rwanda, met de bedoeling om de grens te beveiligen en wederkerig
vertrouwen op te bouwen. Dat akkoord is ondertekend zowel door
Rwanda als door Congo. De bespreking daaromtrent werd trouwens
geleid door Kofi Annan zelf. Er is nu een mechanisme aanvaard over
hoe dat zou moeten gebeuren.
Er is discussie over de CEPGL, waarvan de heer Goris mij vroeg of ik
erin geloofde. Ik denk dat dat op termijn zeer belangrijk is, maar
volgens mij staan wij op dit ogenblik niet ver genoeg, opdat dat
onmiddellijk resultaat zou opleveren. De huidige voorzitter van die
regionale economische samenwerking Burundi heeft ons wel
gevraagd of wij experts ter beschikking zouden willen stellen, met
name wat energie betreft, als ik mij niet vergis. Wij zullen dat ook
doen. Voor concrete resultaten op het terrein zullen wij echter nog wat
geduld moeten oefenen. Er is volgens mij iets meer vertrouwen nodig
tussen de drie betrokken partners om echt van een goede
samenwerking te kunnen spreken, maar de lijn van de samenwerking
moeten we wel blijven volgen.
Ten slotte zal de top van de Grote Meren op het technische niveau
plaatsvinden op 16 en 17 november en op het niveau van de
staatshoofden op 19 en 20 november. Die top vergadert onder de
auspiciën van de Verenigde Naties. Er is echter nog discussie over de
landen die eraan kunnen deelnemen, met name Congo-Brazzaville en
Angola. Daaraan wordt voortgewerkt. Ik denk dat dat een belangrijke
vergadering is. Toch ben ik eerder de mening toegedaan dat wij de
zaak vooral land per land moeten kunnen stabiliseren. In Rwanda is
de situatie gestabiliseerd, evenwel met nogal wat vraagtekens op het
vlak van de mensenrechten. Ik denk dat wij de goede richting uitgaan
in Burundi, met vraagtekens over de situatie onmiddellijk na de
verkiezingen, want dat moeten wij natuurlijk ook durven te zeggen.
In Congo zitten we met concrete problemen en de kernvraag is deze
moeten worden opgelost.
In de loop van de komende weken ben ik van plan om naar de regio
te reizen van 12 tot 21 oktober. Ik zal Congo, Rwanda en Burundi
aandoen, alsook Oeganda, Angola en Zuid-Afrika en naar alle
waarschijnlijkheid op mijn terugreis ook Benin. Het is mijn bedoeling
om daar inderdaad klare taal te spreken ten aanzien van de betrokken
leiders. Ik ga daar niet naartoe op een soort kennismakingsreis, een
soort verplichte oefening als er een nieuwe minister van Buitenlandse
Zaken is. Dat is trouwens ook de reden waarom ik daar niet
à me noircir. La Belgique se doit
de créer les conditions qui
permettront d'engranger des
résultats, sinon elle doit se tenir à
l'écart.
A l'issue du sommet européen,
une délégation représentant la
France, la Grande-Bretagne, la
Belgique et les Pays-Bas en tant
que pays assurant la présidence
de l'UE, se rendra dans la région
des Grands Lacs pour formaliser
les engagements pris à l'occasion
de mon voyage. D'ici là, la clarté
devra aussi être faite concernant
la MONUC.
Le président Mbeki sera en visite
en Belgique les 15 et 16
novembre. Ce sera une nouvelle
occasion de dialoguer avec
l'Afrique du Sud.
M. Van der Maelen a raison de
dire que le processus de transition
s'enlisera à défaut de pression
externe suffisante. Mais si cette
pression s'exerce bel et bien, alors
il y a selon moi une chance pour
que l'indispensable législation soit
approuvée et que des élections
soient organisées - si ce n'est à la
date prévue, alors dans le courant
de 2005 malgré tout.
Il va de soi qu'il faut poursuivre la
formation de l'armée et de la
police congolaises, mais ceci doit
s'accompagner de réformes
politiques. Il ne suffit pas de
disposer d'une armée modèle.
Une stabilité relative est
indispensable dans l'est du Congo
pour que les élections puissent se
dérouler dans des conditions
acceptables. L'armée belge estime
que c'est possible, dans un cadre
international bien entendu.
Un recensement complet prendrait
des années. Il est toutefois
indispensable de procéder à un
recensement approximatif des
électeurs. A cet effet, les moyens
nécessaires devront être dégagés.
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
onmiddellijk naartoe gegaan ben. Ik heb mij, integendeel, de voorbije
twee maand eigenlijk vrij intensief beziggehouden met het dossier met
de bedoeling om een pakket standpunten, tussenkomsten en
mogelijkheden samen te stellen waarover ik tijdens die reis met de
verschillende protagonisten wil praten en hen zeer duidelijk zeggen
hoe wij daarover denken. Ik heb de indruk dat men zich met name in
Congo, stilaan ervan bewust wordt, dat ik niet zomaar de bedoeling
heb om even goeiedag te komen zeggen in Kinshasa, maar dat ik er
integendeel naartoe ga met een duidelijk programma en met een zeer
duidelijke vraag aan de Congolese autoriteiten naar engagementen
inzake de voortgang van de transitie en met betrekking tot de
opleiding van het leger en tot de acties die ze willen ondernemen ten
opzichte van het oosten van het land. Ik zie dit duidelijk in termen van
een timing. Trouwens, men begint in de Congolese pers al lelijke
dingen over mij te schrijven. Ik ben er nog niet geweest dus wie weet
wat het daarna wordt. Ik vind echter dat dit ook de bedoeling moet
zijn. Ik vind dat wij een opdracht hebben in Afrika, zeker in Centraal-
Afrika. Wij moeten echter ook proberen onze kansen te optimaliseren
om resultaat te boeken. Op de vraag of wij resultaat zullen boeken,
kan ik het volgende zeggen. Voor mij is het een middelenverbintenis
en geen resultaatsverbintenis, maar wij moeten wel trachten de
voorwaarden te optimaliseren om resultaten te boeken. Anders
moeten wij ons daarmee niet bezighouden.
Vervolgens is het de bedoeling om, onmiddellijk na de Europese top
die plaatsvindt op 5 en 6 november aanstaande, tot een ad hoc trojka
te komen met de ministers van Buitenlandse Zaken van Groot-
Brittannië, Frankrijk, België en met het Nederlandse voorzitterschap,
omtrent het gebied van de Grote Meren, om te trachten de duidelijke
engagementen die ik zal aankaarten tijdens de Afrikareis op dat
ogenblik definitief te fixeren. Wij hopen ook dat wij tegen dan
duidelijkheid hebben over de MONUC en over de uitbreiding,
kwantitatief en kwalitatief, die aan het mandaat en de samenstelling
ervan kan worden gegeven.
Een derde belangrijke afspraak is het bezoek van president Mbeki
aan België op 15 en 16 november aanstaande. Dat zal ons de
gelegenheid geven om, na het contact dat ik met mijn collega heb
gehad in New York en de contacten die ik zal hebben met de Zuid-
Afrikaanse regering in het kader van het bezoek aan Afrika, een derde
keer contact aan te knopen met de Zuid-Afrikaanse autoriteiten.
De vraag was wat mijn inschatting van de situatie is en wat er volgens
mij zou moeten gebeuren.
Collega Van der Maelen, ten eerste, u hebt gelijk als u zegt dat het
transitieproces zal verzanden tenzij er serieuze externe druk komt.
Dat is juist. Ik heb echter ook de overtuiging dat het transitieproces
kan doorgaan als er voldoende druk is en dat wij met andere
woorden, zeker als die druk internationaal is, er kunnen in slagen dat
men in het Parlement over de nodige wetgeving stemt, dat er een
duidelijke kalender komt voor de verkiezingen en dat die verkiezingen
zo niet op de voorziene datum in elk geval in de loop van 2005 zullen
kunnen plaatsvinden. Dat lijkt mij de deadline te zijn die we moeten
stellen.
Ten tweede, er moet inderdaad doorgewerkt worden aan de opleiding
van het Congolese leger en vooral ook van de politie. Wij hebben
Il est clair que la corruption est
toujours présente. La question qui
se pose est de savoir si les
moyens belges de la coopération
au développement sont détournés
ou non. J'ai
pris des
renseignements auprès de
certaines personnes bien
informées en cette matière mais je
n'ai encore reçu aucune réponse
officielle. Le ministre De Decker
m'a répondu verbalement que ce
n'est pas le cas.
Quoi qu'il en soit, la corruption est
néfaste pour le développement
économique et il ne sera pas
possible de la contrôler avant les
élections. Je demande à chacun
de me communiquer tout indice
concret qui serait en sa
possession.
Par ailleurs, notre pays n'est pas le
seul à se déclarer prêt à
s'engager. Les Pays-Bas, par
exemple, sont prêts à envoyer des
navires patrouilleurs sur le lac
Tanganika pour lutter contre les
trafiquants. Il n'y a cependant pas
de consensus politique en faveur
de l'engagement de militaires
belges. On a pourtant un grand
besoin d'observations aériennes
ainsi que d'une interprétation et
une analyse des données
observées.
En outre, on manque cruellement
d'hélicoptères et il y a un problème
au sujet du commandement et de
la composition de la MONUC. J'ai
d'ailleurs déjà demandé au Bénin
s'il pouvait fournir à la MONUC un
bataillon de soldats avec, bien
entendu, un encadrement belge.
Etant donné la bonne collaboration
avec le Bénin en Côte d'Ivoire et
les excellentes relations entre le
ministre Flahaut et son homologue
béninois, j'espère obtenir une
réaction positive à ma demande.
Nous souhaitons aussi renforcer
l'Etat-major de la MONUC, qui
compte déjà cinq militaires belges.
Nous espérons surtout constituer
une troupe locale qui puisse
s'exprimer en français. J'ai
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
daar reeds heel wat inspanningen gedaan. Ook Zuid-Afrika doet daar
inspanningen. Er moet echter een parallellisme zijn met de politieke
hervormingen, anders dreigt men in een explosieve situatie terecht te
komen. Ik heb in New York iemand horen zeggen dat men een
modelleger moet maken en dat dit modelleger dan uit zijn besef van
fierheid het land gaat hervormen. Ik geloof daar niet in. Ik zeg u dat in
alle eerlijkheid. Het ene moet samengaan met het andere.
Ik kom aan het punt over de verkiezingen, om ze te laten plaatsvinden
in aanvaardbare omstandigheden. Ik deel daar de analyse van de
heer Hervé Hasquin. In ideale omstandigheden gaan die verkiezingen
daar de eerste jaren niet kunnen plaatsvinden. Om ze in
aanvaardbare omstandigheden, die een merkbare vooruitgang
betekenen tegenover de situatie die we nu kennen, te laten
plaatsvinden is het belangrijk dat er een relatieve stabiliteit wordt
geïnstalleerd in het oosten van Congo. Kan dat? Ik ben geen militair,
maar onze Belgische militairen zeggen dat dit een doenbare zaak is,
in internationaal verband wel te verstaan. Dit is niet onmogelijk en
men moet er normaal gezien in kunnen slagen om de
omstandigheden te creëren dat ook in het oosten van Congo
verkiezingen kunnen plaatsvinden die beantwoorden aan
minimumstandaarden.
Er is het probleem van de volkstelling, als ik het zo mag noemen, le
recensement. Ook daar moet men weten welke doelstellingen men
heeft. Als men een volledige volkstelling moet organiseren van 0 tot
75 jaar, dan is men daarmee jaren bezig. Men moet wellicht bereiken
dat men een approximatieve, maar toch behoorlijke, volkstelling
organiseert voor degenen die moeten gaan stemmen. Daarover gaat
immers het concrete probleem. Dat zal inspanningen vergen. Dat zal
ook middelen vergen.
Die middelen moeten ter beschikking worden gesteld door de
Europese Unie en door een aantal donoren, waaronder België. De
middelen daarvoor moeten gemobiliseerd worden, maar wij moeten
ons goed realiseren dat wij niet een volledige, perfecte volkstelling
zullen bereiken zoals bijvoorbeeld in België op basis waarvan men
zelfs het aantal leerlingen in het Nederlandstalig en het Franstalig
onderwijs kan tellen. Dat zullen wij niet bereiken in Congo. Als wij dat
ooit zouden bereiken, zouden wij over de interpretatie van de cijfers
nog langer doen dan in België, denk ik. Wij moeten proberen terzake
realistisch te zijn en mekaar niet altijd maximes naar het hoofd
slingeren.
Er is het probleem van de corruptie, daarvan moet u mij niet
overtuigen. Ik kan niet zeggen of er meer of minder corruptie is. Ik kan
u daar niet op antwoorden, want het hangt er een beetje van af met
wie men daarover spreekt. Iedereen gaat er wel mee akkoord dat er
inderdaad corruptie is. Wat mij in eerste instantie belangrijk lijkt, is
een antwoord op de vraag of er misbruik is van Belgisch
ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Nadat u daarover een aantal
uitspraken had gedaan, collega Van der Maelen, heb ik daarover
onmiddellijk een brief gericht aan minister De Decker, aan gouverneur
Verplaetse die zich bezighoudt met de hervorming van de Centrale
Bank in Congo en aan de Europese Commissie, met name aan de
heer Nielson en mevrouw Schreyer. Ik heb daar nog geen antwoord
op ontvangen, tenzij dan een mondeling antwoord van minister De
Decker, die mij verzekert dat op dit ogenblik er geen misbruik is van
l'intention de faire escale à
Cotonou pour en discuter.
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Belgisch ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Ik ben het met u eens dat
wij daar van zeer dichtbij op moeten letten.
De andere corruptie is er ongetwijfeld ook en dat is economisch zeer
slecht voor het land. Ik denk dat we dat niet onder controle zullen
krijgen voor de verkiezingen. We moeten ervoor zorgen dat er
verkiezingen worden georganiseerd om dan orde te scheppen op dat
vlak onder meer via mechanismen die investeringen afhankelijk
maken van gebonden besteding van de opbrengst van de
investeringen. Op het vlak van bijvoorbeeld de natuurlijke rijkdommen
gebeuren er inderdaad zaken die onoorbaar zijn, door Congo alsook
door andere landen. Laten we daar eerlijk in zijn: er zijn landen die
coltan uitvoeren, maar geen coltanmijnen hebben op eigen
grondgebied. Ik denk dat u weet waarover ik het heb. We moeten
inzake die corruptie dus zeker maatregelen nemen. Mag ik u ook
vragen om, indien u over concrete aanwijzingen inzake corruptie, met
naam en toenaam, beschikt, mij de gegevens bekend te maken,
zodat wij daarop ook kunnen reageren.
Wat moet België nu de komende maanden doen en wat kan het
mogelijke engagement zijn van België, onder andere in verband met
de MONUC en de versterking ervan? Op Europees niveau heeft
onder andere het Europees voorzitterschap gevraagd dat wij
voorstellen zouden formuleren en in het dossier ook het voortouw
zouden nemen. Overigens zijn wij niet de enigen die principieel bereid
zijn daar iets aan te doen. Ook de Nederlandse minister van
Buitenlandse Zaken heeft in zijn parlement verklaard dat zij bereid zijn
bij te dragen tot de versterking van de MONUC, met name door het
ter beschikking stellen van patrouilleboten op het Tanganikameer, wat
een van de routes is waarlangs zeer veel wordt gesmokkeld.
Los van het feit of ik dat een goed idee zou vinden, ben ik er mij van
bewust dat er geen enkele politieke consensus is om daar op grote
schaal Belgische soldaten naartoe te sturen. Ik meen dat ik er vanuit
mag gaan dat het zo is. Ik weet ook niet of dat een goede zaak zou
zijn, eerlijk gezegd, omdat wij de Afrikaanse betrokkenheid toch
moeten trachten te vergroten. Ik denk dat er een grote nood is aan
surveillance of observatie van hetgeen daar gebeurt. Dat moet
grotendeels vanuit de lucht gebeuren aangezien het terrein daar nogal
moeilijk toegankelijk is. Daarnaast is er de interpretatie en de analyse
van die gegevens. Als men op zulke foto's streepjes ziet, kunnen
alleen mensen die het terrein kennen interpreteren wat daar werkelijk
gebeurt. Er is een probleem van logistiek. Er is een probleem van
uitrusting, waarbij er vooral nood is aan helikopters ter plaatse. Er is
een probleem van commando van de MONUC en een probleem van
samenstelling van de MONUC.
Ik heb voorbereidende contacten opgenomen met Benin, met de
vraag of door Benin een bataljon soldaten ter beschikking zou kunnen
worden gesteld voor de MONUC. Het gaat om 800 soldaten. We
hebben gekozen voor Benin omdat wij een samenwerkingsakkoord
hebben met Benin en eigenlijk instaan voor de opleiding van het leger
van Benin. We hebben trouwens ook in Ivoorkust met Benin
samengewerkt, met goed resultaat en een gunstige appreciatie van
de internationale gemeenschap. De eerste contacten daaromtrent, die
door collega Flahaut zijn genomen met zijn collega, de minister van
Landsverdediging van Benin, zijn hoopgevend. Ik denk dat er een
ernstige kans bestaat dat wij erin slagen om een bataljon soldaten
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
van Benin ter beschikking te stellen van de MONUC, met Belgische
omkadering - dat zal dan natuurlijk onze bijdrage in deze operatie zijn
- en ook implicaties met betrekking tot het commando van dit bataljon
en de integratie daarvan binnen de MONUC. Trouwens, op dit
ogenblik behoren al vijf Belgische militairen tot de staf van de
MONUC. Dat zou eventueel kunnen worden versterkt, met implicaties
voor het commando van een dergelijk bataljon. Ik neem mij voor om
dat te trachten te realiseren.
Ik denk dat ook Nederland een aantal inspanningen wil doen. Andere
landen willen surveillance-inspanningen doen en het lijkt mij ook niet
totaal uitgesloten dat de troepenmacht van sommige Afrikaanse
staten wordt versterkt zodat de Afrikaanse component toeneemt. Het
gaat om soldaten die zich kunnen verstaanbaar maken in het Frans,
want daarover gaat het. Als men Pakistaans spreekt in de brousse
van Oost-Congo wordt men niet door iedereen begrepen. Dat is een
zeer concreet probleem. Dat willen wij trachten te bewerkstelligen.
Daarmee ben ik op dit ogenblik bezig. Dat is trouwens ook de reden
waarom ik, als het in de goede richting zou evolueren, op mijn
terugreis uit Afrika een tussenstop zou maken in Cotonou om
daarover gesprekken te hebben met de autoriteiten van Benin.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord.
Collega's die het wensen kunnen repliceren. Ik dring aan op beknoptheid.
01.13 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, het is
ondertussen 12.15 uur.
De voorzitter: Inderdaad, mijnheer de minister, maar ik heb uw boeiende uiteenzetting niet willen
onderbreken.
01.14 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, ik heb
geprobeerd alle gestelde vragen te beantwoorden.
De voorzitter: Conform met het Reglement, mijnheer de minister, moet ik een repliek toestaan.
01.15 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kan u geruststellen, mijn repliek zal
kort zijn.
Ik ben dankbaar dat dit debat kon plaatsvinden, eerst en vooral ten
aanzien van Hasquin die mijn betoog zonder meer bevestigde.
Mijnheer de minister, u zei dat ik België nog kleiner wil maken. Welnu,
kleiner of groter, het maakt niet veel verschil.
Vlaanderen heeft geen heimwee naar de koloniale periode. Dat is
meestal niet het geval bij volkeren die niet geheerst hebben. Dit
heimwee bestaat wel aan Franstalige kant. Tijdens het beluisteren
van "les raisons historiques" heb ik eens te meer hiervan een
bevestiging gekregen. Een variante van de vlag die op dat strand
geplant staat is "la lucarne sur le monde".
Mijnheer de minister, ik hoor liever de heer Van der Maelen die stelt
Congo te willen helpen uit menselijke solidariteit, maar niet omwille
van een groot-Belgische gedachte of een andere zaak die ons ten
dienste moet zijn.
01.15 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Dans ce débat,
je suis en particulier reconnaissant
à l'égard de M. Hasquin parce qu'il
confirme ma thèse: la Flandre
n'est pas nostalgique de la période
coloniale; cette nostalgie est
uniquement entretenue dans la
partie francophone du pays. Si
nous devons apporter notre aide
au Congo, faisons-le par solidarité
humaine et non en nous laissant
guider par l'idée déplacée d'une
grande Belgique.
Je salue également M. Van der
Maelen dont l'analyse pointue et
pessimiste de la situation
accrédite - fût-ce involontairement
- mes conclusions. Le risque de
revivre la situation du début des
CRIV 51
COM 345
29/09/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Dankbaar ben ik eveneens voor het betoog van de heer Van der
Maelen die opmerkelijk voor dit debat een vlijmscherpe analyse
heeft gemaakt van de situatie in het gebied. Zijn uiteenzetting was
mogelijks nog pessimistischer dan de mijne, in die zin dat hij zei dat
indien wij niet bijzonder goed opletten, wij dreigen terug te keren tot
de situatie zoals die zich voordeed in het begin van de jaren negentig,
met alle gevolgen van dien.
Met andere woorden, hoewel de heer Van der Maelen het wellicht niet
eens is met mijn conclusies, zijn verdienste is dat hij een aantal
elementen aanbrengt die mijn conclusies kunnen ondersteunen, zoals
dat wij bijzonder voorzichtig moeten zijn.
Ik wil toch heel even blijven stilstaan bij het feit dat men zegt dat
destijds wij een minister van Buitenlandse Zaken hadden, de heer
Derycke, die er niets van wist; die nog nooit in Congo was geweest.
Excuseer mij, maar ik denk niet dat het feit dat de heer Michel af en
toe steak-friet is gaan eten in Lubumbashi want dat deed hij of
een wandeling gemaakt heeft in Kisangani, of dat hij in Kinshasa de
hand gaan schudden is van een minister van de Congolese regering
tegen wie hier toen een aanklacht wegens genocide liep, hem veel
bijgebracht heeft aan terreinkennis. Alleen was de politiek van de heer
Derycke een voorzichtigheidspolitiek die naar mijn mening veel beter
beantwoordde aan de realiteit van toen.
U, mijnheer de minister en daarmee eindig ik hebt zich beroepen
op de ethische principes. Dat is hier trouwens ook door verschillende
sprekers aangehaald. Ik heb daar alle respect voor maar ik herinner
mij dat een niet onbekend professor, gespecialiseerd in
ontwikkelingssamenwerking, van de universiteit van Gent regelmatig
zei dat men in de buitenlandse politiek vrienden noch principes heeft
maar wel belangen. Ik ben daar altijd even bij blijven stilstaan. Ik
vrees dat het zo vaak het geval is. Met andere woorden, ik ben minder
onder de indruk van dat argument dan sommige anderen beweren het
te zijn. Maar goed, het is een argument dat te respecteren is. Alleen
moet men dan inderdaad uitsluitend vanuit die overwegingen gaan
werken. Wanneer wij vaststellen niet enkel ik heb dat gedaan, maar
ook de heer Van der Maelen hoe de situatie daar op dit ogenblik is,
denk ik dat onze ethische principes, hoe mooi zij ook mogen zijn, daar
weinig vat op hebben.
années nonante doit nous inciter à
la prudence.
Enfin, je respecte les principes
éthiques invoqués par le ministre,
mais, dans les relations
internationales, les intérêts ont
toutefois plus de poids que les
principes.
01.16 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Nog één zin, mijnheer de
voorzitter, ik zou graag van de minister horen of wij hem opnieuw
kunnen zien nadat hij tussen 12 en 21 oktober zijn ronde gemaakt
heeft, zodat wij niet opnieuw interpellaties moeten indienen maar wij
de discussie die vandaag begonnen is voort kunnen voeren. Ik zou
graag reageren op een aantal punten maar ik doe dat nu niet uit
respect voor uw agenda, zeker wetend dat de volgende afspraak van
de minister met mijn partijvoorzitter is en daar wil ik geen problemen
mee krijgen.
01.16 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): J'aimerais tout
simplement savoir si le ministre
sera à nouveau disposé
ultérieurement à répondre à nos
questions et observations au sujet
de la politique africaine?
De voorzitter: Goed, daarover zal met de minister overlegd worden, mijnheer Van der Maelen. Ik stel vast
dat de sprekerslijst nu is uitgeput.
Motions
Moties
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
29/09/2004
CRIV 51
COM 345
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Une motion de recommandation a été déposée par M. Francis Van den Eynde et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre des Affaires étrangères,
demande au gouvernement
de ne plus mettre en oeuvre sa politique en Afrique centrale de manière trop volontariste ni en fonction de
notre passé colonial et de notre expertise présumée, mais au contraire d'appréhender la problématique à
laquelle la région concernée est confrontée avec la plus grande circonspection et uniquement en
collaboration avec des instances internationales."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken,
verzoekt de regering
niet langer haar Centraal-Afrikapolitiek op een zeer assertieve wijze en op basis van het koloniaal verleden
en van onze zogenaamde deskundigheid te ontwikkelen maar integendeel de problematiek waarmede het
betrokken gebied te kampen heeft met veel omzichtigheid en uitsluitend in samenwerking met
internationale instanties te benaderen."
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Josée Lejeune et par MM. Luc Gustin, Cemal Cavdarli,
Mohammed Boukourna et Stef Goris.
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Josée Lejeune en door de heren Luc Gustin, Cemal
Cavdarli, Mohammed Boukourna en Stef Goris.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.26 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.26 heures.