IC343_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'augmentation
des recettes de TVA sur les carburants" (n° 3644)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de verhoging
van de inkomsten uit de BTW op brandstoffen"
(nr. 3644)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la taxe de
métrologie" (n° 3645)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
metrologieheffing" (nr. 3645)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
conséquences de la baisse des tarifs de transport
et de distribution sur les prix au consommateur"
(n° 3671)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de weerslag
van de daling van de transport- en
distributietarieven op de prijs voor de consument"
(nr. 3671)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Marc Verwilghen, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de Mme Karine Lalieux au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la suppression
des pièces de 1 et 2 eurocents" (n° 3582)

Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
afschaffing van de muntstukken van 1 en 2
eurocent" (nr. 3582)

Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Denis Ducarme au ministre de
l'Energie, de l'Economie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les exigences
linguistiques auxquelles doivent répondre les
chauffagistes exerçant en Flandre" (n° 3713)

Vraag van de heer Denis Ducarme aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
taalvereisten van verwarmingstechnici die in
Vlaanderen werken" (nr. 3713)

Orateurs: Denis Ducarme, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Denis Ducarme, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Interpellations et question jointes de

Samengevoegde interpellaties en vraag van

- Mme Karine Lalieux au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le secteur pétrolier:
crise - mesures structurelles" (n° 390)

- mevrouw Karine Lalieux tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de oliesector: crisis -
structurele maatregelen" (nr. 390)

- Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'augmentation du prix
du pétrole" (n° 432)

- mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de stijgende
aardolieprijs" (nr. 432)

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la création d'un fonds
'mazout' pour les personnes défavorisées"
(n° 3695)

- de heer Mark Verhaegen aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de oprichting van een
stookoliefonds voor minder gegoeden" (nr. 3695)

Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique, Muriel Gerkens, Mark
Verhaegen

Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid, Muriel
Gerkens, Mark Verhaegen

Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
conséquences des travaux de réaménagement
des voiries anversoises sur le paiement des
cotisations sociales" (n° 3534)

Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
gevolgen van de werken aan de Antwerpse Leien
op de betaling van sociale bijdragen" (nr. 3534)

Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture

Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw

Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
éventuelles mesures en faveur des entrepreneurs
indépendants touchés par des travaux de voirie"
(n° 3573)

Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "het
nemen van maatregelen voor de ondernemers die
worden getroffen door wegeniswerkzaamheden"
(nr. 3573)

Orateurs: Nahima Lanjri, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture

Sprekers: Nahima Lanjri, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw

Interpellation de M. Koen Bultinck à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
retard dans les paiements effectués par le Fonds
des calamités dans le cadre de la catastrophe
causée par les pluies de septembre 2001"
(n° 389)

Interpellatie van de heer Koen Bultinck tot de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
laattijdige uitbetalingen door het Rampenfonds
van de regenramp van september 2001" (nr. 389)

Orateurs: Koen Bultinck, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture

Sprekers: Koen Bultinck, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw

Interpellations jointes et question de

Samengevoegde interpellaties en vraag van

- M. Koen Bultinck à la ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme du
secteur du sucre envisagée par l'Europe" (n° 401)

- de heer Koen Bultinck tot de minister van
Middenstand en Landbouw over "de hervorming
van de suikersector door Europa" (nr. 401)

- Mme Nathalie Muylle à la ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme de la
politique européenne du sucre" (n° 428)

- mevrouw Nathalie Muylle tot de minister van
Middenstand en Landbouw over "de hervorming
van het Europees suikerbeleid" (nr. 428)

Orateurs: Koen Bultinck, Nathalie Muylle,
Sabine Laruelle, ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture

Sprekers: Koen Bultinck, Nathalie Muylle,
Sabine Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw

Motions

Moties

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'ECONOMIE,

DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,

DE L'EDUCATION, DES

INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES

ET CULTURELLES NATIONALES,

DES CLASSES MOYENNES ET DE

L'AGRICULTURE

COMMISSIE VOOR HET

BEDRIJFSLEVEN, HET

WETENSCHAPSBELEID, HET

ONDERWIJS, DE NATIONALE

WETENSCHAPPELIJKE EN

CULTURELE INSTELLINGEN, DE

MIDDENSTAND EN DE

LANDBOUW

MARDI

SEPTEMBRE

2004

Après-midi

______

van

DINSDAG

SEPTEMBER

2004

Namiddag

______

La séance est ouverte à 14.07 heures par M. Paul Tant, président.
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.

01 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "l'augmentation des recettes de TVA sur les carburants" (n° 3644)

01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de verhoging van de inkomsten uit de BTW op brandstoffen" (nr. 3644)

01.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, cette

question est liée partiellement au débat que vous aurez sur le prix du
pétrole, mais elle n'en constitue qu'un aspect dérivé.

Les ministres des Finances de l'Union européenne avaient convenu
cette année de ne pas prendre de mesures unilatérales pour
compenser la flambée du cours du pétrole. Or, on a vu, aujourd'hui
encore, que ce cours continue en effet à grimper. Selon une
information parue dans "La Libre Belgique" du 15 septembre 2004, il
semble que le ministre italien de l'Economie approuvera
probablement un projet d'ajustement des taxes sur les produits
pétroliers afin que le prix reste stable en dépit des fluctuations du
cours du pétrole.

Quelle sera l'attitude de la Belgique si une telle mesure devait être
prise en Italie ou dans d'autres pays de l'Union européenne, en
fonction de l'accord pris par l'ensemble des ministres des Finances au
début de cette année?

Selon la Fédération pétrolière de Belgique, si les cours du baril se
maintiennent à leur niveau du mois d'août, l'Etat devrait retirer en
2004 une plus-value nette de la hausse des recettes de TVA sur les
carburants de 64 millions d'euros. Avec l'augmentation qu'on connaît
encore aujourd'hui, ce chiffre peut encore être revu à la hausse.

Quelle serait l'affectation de cette plus-value? L'Etat compte-t-il

01.01 Melchior Wathelet (cdH):

De ministers van Financiën van de
EU hebben afgesproken om geen
eenzijdige compensatie-
maatregelen te nemen in geval
van een plotselinge stijging van de
olieprijzen.

Naar verluidt zou Italië echter een
aanpassing van de taks op
olieproducten goedkeuren, zodat
de prijzen ondanks de
schommelingen stabiel zouden
blijven. Welke houding zal ons
land ter zake aannemen?

Volgens de Belgische
Petroleumfederatie zou de Staat,
als de huidige olieprijzen op
hetzelfde peil blijven, in 2004 64
miljoen euro aan meerontvangsten
uit de BTW op brandstoffen
verkrijgen. Hoe zal dat geld
worden besteed? Is de overheid
van plan dat geld aan te wenden
voor het toekennen van een

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'affecter en tout ou en partie à l'émission d'une prime de chauffage en
faveur des plus démunis?

verwarmingspremie aan de meest
behoeftigen?

01.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, collègue

Wathelet, je comprends de votre question qu'elle relève
principalement de la compétence de mon collègue Didier Reynders,
ministre des Finances. Néanmoins, je vous apporterai deux
précisions.

D'abord, s'il est vrai que la tendance sur les marchés internationaux
des produits pétroliers est à la hausse, il est vrai aussi que la Belgique
a la volonté de garantir au consommateur un prix aussi stable que
possible et qui reste surtout le reflet de cette tendance. Le contrat-
programme relatif au régime de prix des produits pétroliers permet
même, dans l'intérêt général, d'assurer des prix garantissant
l'approvisionnement normal du pays en produits pétroliers. L'Italie ne
dispose pas d'un mécanisme similaire.

Le contrat de programme établit une formule de structure des prix
permettant à la fois des variations de prix d'une amplitude
raisonnable, tant à la hausse qu'à la baisse, pour autant que ces
variations tiennent compte des conditions prévalant à tout moment sur
les marchés internationaux et des éléments de coûts variables auprès
des entreprises opérant sur le territoire belge et à la fois d'aboutir à
des prix reflétant les coûts supportés à tous les stades par le secteur
pétrolier en vue d'assurer une certaine stabilisation et stabilité de
l'exploitation.

En l'an 2000, une opération de chèques-mazout avait vu le jour pour
répondre à la grande volatilité des prix des produits pétroliers, en
particulier pour certains consommateurs en difficulté. C'est ainsi que
le gouvernement de l'époque avait été amené à prendre des
décisions urgentes d'octroi d'une intervention forfaitaire aux
personnes les plus démunies. Il est vrai qu'à l'époque, le prix du brut
avait atteint des sommets inégalés. Je ne souhaite pas réitérer cette
intervention à laquelle le gouvernement avait dû se résoudre. Par
contre, mon collègue le ministre Dupont et moi-même souhaitons
mettre en place un dispositif permanent et structurel en accord avec
les opérateurs du secteur. Un tel dispositif existe déjà dans le secteur
de l'électricité et du gaz, et même de l'eau en Wallonie: le fonds social
électricité-gaz ou eau. Nous proposerons donc, dans les prochaines
semaines, à nos collègues du gouvernement un mécanisme
semblable pour le mazout de chauffage. Les modalités pratiques de
ce fonds mazout sont toujours en discussion. Aucune décision
définitive n'a encore été prise à ce sujet.

01.02 Minister Marc Verwilghen:

Die vraag ressorteert vooral onder
de bevoegdheid van de minister
van Financiën, maar ik kan u twee
toelichtingen verstrekken.

De olieprijzen op de internationale
markten mogen dan al stijgen,
toch wil België de consumenten
een stabiele prijs garanderen
waarin die tendens wordt
weerspiegeld. Dank zij het
programmacontract betreffende de
prijzenregeling kan de normale
bevoorrading van het land worden
gegarandeerd. Italië beschikt niet
over een dergelijk instrument.

Dat contract voorziet in een
prijzenstructuur die redelijke
schommelingen toelaat die
rekening houden met de situatie
op de markten en de bij de op ons
grondgebied gevestigde
ondernemingen verifieerbare
prijzen, waardoor men komt tot
prijzen die de door de oliesector
gedragen kosten weerspiegelen.

In 2000 werd een actie
"stookoliecheques" op stapel gezet
om in te spelen op de
prijsschommelingen en de meest
armlastige consumenten te
helpen. Ik wil geen herhaling van
die actie, maar samen met mijn
collega ministers Dupont en
Reynders overweeg ik in overleg
met de sector een permanente en
structurele regeling in te stellen.

Er bestaat al een dergelijke
regeling in de gas- en
elektriciteitsector (en van het water
in Wallonië): het sociaal fonds gas
en elektriciteit (en water).

Wij zullen binnenkort een
soortgelijke regeling voor stookolie
voorstellen. De modaliteiten
worden thans nog besproken en er
is op dat vlak dus nog geen enkele
beslissing genomen.

01.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je tiens à 01.03 Melchior Wathelet (cdH):

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

remercier le ministre pour sa réponse.

Il est vrai qu'une partie de ma question relevait plus de la compétence
du ministre des Finances que de celle du ministre de l'Economie.
Cependant, le point central est effectivement ce que M. le ministre
vient de souligner. Je me réjouis de la création de ce fonds. En effet, il
s'agit non seulement du prix de l'énergie, mais aussi du prix du
pétrole qui est actuellement très lourd à supporter par l'ensemble des
ménages belges.

La création de ce fonds me semble donc une excellente idée. Cette
plus-value que l'Etat fédéral a pu emmagasiner par la TVA à la suite
de l'augmentation du cours du pétrole, cette manne financière,
pourrait aider à alimenter ce fonds. Il serait injuste d'utiliser le produit
lié à la vente de pétrole à d'autres fins qu'une réduction du prix de ce
même pétrole vis-à-vis des plus démunis. Ce fonds, cet argent doit
rester en cercle fermé pour qu'il puisse bénéficier à ceux qui ont été le
plus préjudiciés par cette augmentation de prix. Je suis donc vraiment
heureux d'entendre la réponse du ministre de ce point de vue.

Ik ben tevreden dat dit fonds werd
opgericht want de stijgende
brandstofprijzen zijn voor sommige
gezinnen een zware financiële
dobber. Ik vind het ook een goede
zaak dat de meerwaarde die de
overheid zal opstrijken als gevolg
van de stijgende BTW-
ontvangsten geheel of gedeeltelijk
zal gebruikt worden om de
brandstofprijs voor de
minstbedeelden te drukken. De
winst keert dus terug naar de
mensen die door de stijgende
prijzen het hardst getroffen
worden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "la taxe de métrologie" (n° 3645)

02 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de metrologieheffing" (nr. 3645)

02.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, en Belgique comme dans la plupart des pays de l'Union
européenne, les compteurs d'eau doivent être certifiés et poinçonnés
avant d'être vendus. Le poinçonnage de ces compteurs et les
contrôles de qualité se font dans la plupart des cas dans les
entreprises elles-mêmes qui auto-contrôlent la qualité de leurs
produits et qui apposent elles-mêmes le poinçon de qualité sur le
compteur d'eau. Ce poinçonnage effectué par les entreprises doit être
payé par elles en Belgique pour un montant forfaitaire de 0,50 euro,
ce montant étant mieux connu sous le nom de "taxe de métrologie".

Les entreprises belges peuvent bien évidemment répercuter ce prix
auprès de leur clientèle mais ce montant génère un surcoût forfaitaire
du produit sur lequel l'entreprise productrice n'a absolument aucune
prise puisque cette taxe de métrologie, je vous le rappelle, est
forfaitaire. Cela implique une position concurrentiellement défavorable
pour les entreprises produisant les compteurs en Belgique puisque
les entreprises produisant des compteurs à l'étranger ne doivent pas
s'acquitter de ce genre de taxe envers leur État. En Allemagne, une
taxe de métrologie apparaît sur les factures mais aucun montant ne
doit être reversé à l'État. En France, le montant de la taxe de
métrologie n'intervient même plus dans les factures.

À l'heure des marchés publics de dimension européenne, ce montant
qui doit être versé à l'État pénalise nos entreprises puisque, dans le
cadre de marchés publics, il n'est pas rare que des entreprises belges
soient un peu plus chères que d'autres entreprises, la différence étant
inférieure à 50 centimes. Si elles n'avaient pas dû reverser cette taxe
de métrologie, elles auraient été concurrentielles et auraient pu
remporter un marché. En plus, ce système est susceptible de mettre

02.01 Melchior Wathelet (cdH):

In België moeten de watermeters,
zoals in de rest van Europa, voor
ze worden verkocht, worden
goedgekeurd en geijkt. De
fabrikanten zorgen zelf voor de
ijking, maar in België betalen ze
daarvoor een ijkloon van 0,50
euro, zodat de prijs van de meters
met een forfaitair bedrag wordt
verhoogd.

In andere landen bestaat die
belasting niet. In het raam van de
Europese markt benadeelt ze onze
bedrijven, die aanbestedingen aan
hun neus zien voorbijgaan, ook al
liggen hun prijzen minder dan 0,50
euro hoger. Bovendien kan de
Belgische productie daardoor op
termijn worden bedreigd: indien de
bedrijven in het buitenland
produceren, hoeven ze dat bedrag
immers niet te betalen.

Zou België er niet goed aan doen
zijn belastingstelsel op dat van de
andere landen af te stemmen en
dus dat ijkloon af te schaffen?

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en péril la production belge de ces compteurs car il suffirait à ces
entreprises de produire les compteurs dans des filiales se trouvant de
l'autre côté de la frontière, en France ou en Allemagne, pour ne pas
devoir s'acquitter de cette taxe de métrologie.

Monsieur le ministre, ne pensez-vous pas que la Belgique devrait
aligner son système sur celui des pays européens et supprimer cette
taxe de métrologie afin de permettre aux entreprises belges de rester
concurrentielles et de ne pas inciter nos entreprises à délocaliser leur
centre de production des compteurs?

02.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur

Wathelet, les compteurs d'eau froide sont réglementés par l'arrêté
royal du 18 février 1977 qui a été pris suite à l'adoption de la directive
75/33/CEE du Conseil des Communautés européennes du 17
septembre 1974 concernant le rapprochement des législations des
États membres relatives aux compteurs d'eau froide. Cette directive
est une directive "ancienne approche", matière qui est régie par
l'article 71/316/CEE de la Commission européenne concernant le
rapprochement des législations des États membres relatives aux
dispositions communes aux instruments de mesurage et aux
méthodes de contrôle métrologique.

Suivant l'avis de la Commission, l'article 9 de cette directive prévoit
que l'examen des compteurs doit se faire par l'État membre et non
par le fabricant. On peut interpréter ainsi l'article 13: le contrôle
métrologique peut être effectué par une firme privée ou semi-privée,
mais indépendante du fabricant en tout état de cause.

La solution retenue en Belgique jusqu'à présent est que seul le
service de métrologie est habilité à effectuer une vérification primitive,
d'où la perception -- c'est surtout une question de perception -- d'une
taxe de vérification. Certains États membres ne respectent peut-être
pas entièrement leurs obligations ou ont mis prématurément en
application des méthodes de contrôle qui ont été prévues dans la
philosophie "nouvelle approche". Cette directive "nouvelle approche"
pour les instruments de mesure (directive 2004/22/CE du Parlement
européen et du Conseil du 31 mars 2004) n'entre en vigueur que le 1

novembre 2006.

A ce moment, la vérification des compteurs d'eau pourra se faire
notamment via un système d'assurance qualité du fabricant et plus
aucune taxe de vérification ne sera prélevée par les services de la
métrologie.

Le problème que vous évoquez sera réglé par l'entrée en vigueur de
cette nouvelle disposition, entrée en vigueur qui est prévue pour le 1

novembre 2006.

02.02 Minister Marc Verwilghen:

Artikel 9 van de Europese richtlijn
75/33/EEG bepaalt dat de lidstaat
en niet de fabrikant de meter
controleert. Voor België houdt dat
in dat enkel de Dienst Metrologie
gemachtigd is die verificatie uit te
voeren, vandaar dat ook een
belasting geïnd wordt. Een nieuwe
richtlijn betreffende
meetinstrumenten (2004/22/EG)
treedt pas op 1 november 2006 in
werking. Dan zullen de meters via
een systeem van kwaliteitsborging
van het productieproces door de
fabrikant gecontroleerd kunnen
worden en kan de belasting
wegvallen.

02.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, si j'entends

bien la réponse du ministre, il faudra attendre le 1

novembre 2006.

Mais de deux choses l'une. Soit la Belgique impose la taxe de
métrologie alors que le contrôle est réalisé par les entreprises, le
contrôle effectué par l'Etat étant inopiné et épisodique; en effet,
j'imagine que tous les compteurs ne sont pas vérifiés individuellement
par le ministère de l'Economie. Dans ce cas, de par la qualité de ses
produits, l'autocontrôle se fait évidemment par l'entreprise. Je pense,
dès lors, que la taxe de métrologie de 0,50 cents qui n'est pas vérifiée

02.03 Melchior Wathelet (cdH):

Er zijn dus twee mogelijkheden:
ofwel legt de Belgische Staat het
ijkloon op en voeren de bedrijven
zelf de controle uit, ofwel worden
alle tellers door een onafhankelijk
orgaan nagekeken en niet door
het bedrijf zelf. Het ware nuttig na
te gaan hoe deze richtlijn in de

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à chaque poinçonnage - ce sont les entreprises elles-mêmes qui
poinçonnent les compteurs - ne se justifie plus.

Soit, si la directive impose la vérification de l'ensemble des compteurs
par un organisme indépendant qui n'est pas l'entreprise elle-même, il
serait utile de vérifier l'application de cette directive dans les autres
Etats. Dans ce cadre, la Belgique pourrait intenter des actions au
niveau de l'Union européenne en vue de faire respecter ces
dispositions par les autres Etats membres. Il n'est évidemment pas
tolérable pour une entreprise belge de ne pouvoir se battre à égalité
d'armes avec des entreprises françaises ou allemandes.

Soit les autres Etats européens ne respectent pas le droit européen,
et alors il faut que la Belgique veille à ce qu'il soit respecté; soit ces
entreprises sont sur le même pied que la Belgique, mais alors la taxe
de métrologie ne se justifie plus en Belgique.

Donc, il y a là deux solutions qui doivent cependant aboutir à la même
conséquence: à savoir que les sociétés belges ne doivent pas être
mises dans une situation moins concurrentielle que les sociétés
étrangères - notamment françaises et allemandes, qui sont très
présentes sur ces marchés.

overige lidstaten wordt toegepast
en op het niveau van de Europese
Unie gerechtelijke stappen te
ondernemen.

02.04 Marc Verwilghen, ministre: Je tiens compte de la réflexion du

"soit... soit...", parce que j'ai eu la même approche lorsque j'ai vu la
question. Ou bien nous intervenons lorsque les autres pays ne
respectent pas le droit ou bien nous regardons de quelle façon nous
pouvons agir pour que nous restions dans la philosophie de la
directive. Je vais voir ce qui est possible.

02.04 Minister Marc Verwilghen:

Ik zal de mogelijkheden bekijken.
Ik houd rekening met de twee
scenario's in uw redenering. Toen
ik uw vraag zag, ben ik van
hetzelfde principe uitgegaan.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "les conséquences de la baisse des tarifs de transport et de
distribution sur les prix au consommateur" (n° 3671)

03 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de weerslag van de daling van de transport- en distributietarieven op de
prijs voor de consument" (nr. 3671)

03.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, lorsque Mme Moerman était ministre de l'Energie, la
Commission de la Régulation de l'Electricité et du Gaz (CREG) lui a
adressé une étude sur la structure tarifaire de l'électricité.

Dans son rapport, la CREG faisait état d'une diminution de 30% sur
les tarifs du transport et de 20% sur les tarifs de distribution de par
"l'amortissement de l'ensemble des éléments relatifs aux transports et
à la distribution".

Cette diminution aurait dû se répercuter sur les prix appliqués aux
consommateurs. Malheureusement, cette diminution ne s'est pas
réalisée pour les clients captifs. Vous n'êtes pas sans savoir qu'en
Wallonie, l'ensemble des clients sont des clients captifs, lesquels ne
peuvent bénéficier d'un choix quant à leur fournisseur d'électricité.

Vous avez annoncé, dans le journal "L'Echo" du 4 septembre, que
vous avanceriez des propositions permettant d'aplanir cette situation

03.01 Melchior Wathelet (cdH):

De daling van de
elektriciteitstarieven werd niet
doorgerekend in de prijzen die de
gebonden afnemers moeten
betalen. Hoever staat het met de
begin september aangekondigde
voorstellen om deze toestand
recht te trekken? Het ontbreken
van concurrentie speelt in het
nadeel van de gebruikers.

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

et d'ainsi éviter de pénaliser des consommateurs captifs. Qu'en est-il
aujourd'hui?

Le gouvernement fédéral s'était également engagé à appliquer une
ristourne avec effet rétroactif pour les consommateurs n'ayant pu
profiter de la répercussion de la baisse de prix au niveau du transport
et de la distribution sur le prix final. Des dispositions ont-elles été
prises en ce sens?

Il est clair que si le ministre se contente d'utiliser le fonds fédéral pour
le placement de compteurs bihoraires, ceci ne saurait satisfaire
l'ensemble des consommateurs lésés par l'absence de mécanismes
concurrentiels. De plus, cette mesure ne correspondrait pas à
l'engagement pris par la précédente ministre de l'Economie.

03.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, avant de

répondre à M. Wathelet, je voudrais lever une certaine ambiguïté qui
existe dans cette question. Il est en effet d'abord fait référence à
l'étude de la structure tarifaire de l'électricité de la CREG et ensuite
d'un rapport mentionnant des baisses des tarifs de transport et de
distribution.

Il faut clairement distinguer, premièrement, l'étude de la CREG, qui se
rapporte à la comparaison des tarifs de l'électricité sur le marché
captif et le prix pour des consommations similaires dans les pays
voisins et, deuxièmement, le rapport annuel de la CREG.

Dans l'étude de la CREG, il apparaît clairement que si on compare les
prix payés par les consommateurs résidentiels belges à ceux payés
par des consommateurs similaires en France, en Allemagne et aux
Pays-Bas, les consommateurs belges ont, dans l'ensemble, un
certain avantage. Si, par contre, la comparaison prend en compte le
Royaume-Uni, la différence s'inverse. La situation du marché et le
cours de change avec le Royaume-Uni étant différents que ceux de
nos voisins immédiats, la comparaison avec le Royaume-Uni est
cependant moins relevante à nos yeux. Dans le rapport annuel, il est
fait une comparaison entre les tarifs de transport pour les
consommateurs industriels qui ont un profil de consommation
totalement différent des consommateurs résidentiels.

En ce qui concerne les tarifs captifs pour les clients résidentiels, ce
sont des prix "all inclusive". Ils contiennent différentes composantes, à
savoir le prix de l'énergie produite, le prix du transport et le prix de la
distribution. Certaines taxes et cotisations fédérales ou régionales
viennent en complément ou sont incluses dans le prix du transport et
de distribution.

Dans ce système qui existe depuis de nombreuses années, les tarifs
de transport et de distribution sont péréquatés pour l'ensemble de la
Belgique. Il n'y avait également pas de différence pour déterminer la
part de chaque composante. Dans un système où chaque tarif devrait
prendre en compte les frais réels de chaque composante, il est loin
d'être certain que le prix global de l'électricité aurait pu rester
identique à celui du passé.

En effet, les prix de la distribution dans la zone des marchés captifs
sont supérieurs à ceux de la moyenne nationale.

03.02 Minister Marc Verwilghen:

Men moet een duidelijk
onderscheid maken tussen de
studie en het jaarverslag van de
CREG. Uit de studie blijkt dat de
Belgische huishoudelijke
verbruiker een zeker voordeel
geniet, ook al is de vergelijking
met het Verenigd Koninkrijk
minder relevant. In het jaarverslag
wordt gewezen op het
verschillende profiel van
industriële verbruikers en
huishoudens.

De niet-geliberaliseerde tarieven
voor de huishoudelijke afnemers
zijn samengesteld uit een aantal
componenten. In dit systeem
worden de tarieven voor
transmissie en distributie voor
geheel België gelijkgetrokken. Ik
zal concrete voorstellen doen om
het verschil voor die afnemers ten
opzichte van onze buurlanden te
verkleinen.

Sommige verbruikers zijn blijkbaar
benadeeld door het ontbreken van
enig concurrentiemechanisme,
maar ik wil erop wijzen dat de
studie van de CREG veeleer het
tegendeel aantoont, dat er actie
ondernomen werd om die
handicap weg te werken, en ten
slotte dat de Gewesten bevoegd
zijn voor de keuze om al dan niet
met die regeling van gebonden
afnemers te blijven werken.

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Je confirme que j'avancerai des propositions concrètes pour réduire le
déficit des clients subissant, d'après l'étude de la CREG, un
désavantage par rapport à nos voisins. Je proposerai d'ailleurs au
prochain Conseil des ministres, ce vendredi, un arrêté ministériel qui
devrait permettre aux clients des tranches défavorisées, s'ils suivent
les dispositions de cet arrêté, de ne plus être pénalisés, puisqu'il s'agit
en somme d'une forme de pénalisation.

Enfin, je voudrais aborder le dernier point de votre question. Vous
estimez que les consommateurs sont lésés par l'absence de
mécanisme concurrentiel. Ma réponse à cette affirmation tient en trois
points:

1. Je veux d'abord rappeler l'étude comparative de la CREG qui
prouve globalement le contraire lorsque nous comparons avec la
France, l'Allemagne et les Pays-Bas.

2. Ensuite, la disposition prévue dans l'arrêté mentionné ci-dessus
permettra aux clients désavantagés qui le souhaitent de ne plus subir
de handicap.

3. Je voudrais rappeler que le choix de rester dans le système captif
ou d'opter pour un système libéralisé est du ressort des Régions. Si,
ainsi que vous l'affirmez, le système libéralisé est plus avantageux, et
je vous rejoins dans cette opinion, je vous suggère d'en faire part, au
moins, à mon collègue de la Région wallonne auprès duquel il devrait
vous être facile d'obtenir une oreille attentive!

03.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, je ne pensais

pas que, dans ma question, transparaissait une préférence pour un
système plutôt que pour un autre.

Ma question porte sur un autre élément. Le choix actuel de la Région
wallonne reste les clients captifs, que ce choix soit bon ou mauvais,
mais nous assistons à une diminution des coûts de distribution et de
transport qui devrait se répercuter auprès du client, captif en
l'occurrence pour la Région wallonne. Pourtant cette répercussion n'a
pas été réalisée. Voilà l'unique sens de ma question.

J'entends dans votre réponse votre projet de proposer un arrêté
ministériel destiné à pallier cette carence, donc à permettre à des
ménages plus défavorisés, si j'ai bien compris votre proposition, non
de ne plus être pénalisés mais de recouvrer leur droit à bénéficier
d'une diminution de coût lié à la distribution et au transport. Je m'en
réjouis. L'engagement avait aussi été pris d'agir avec un effet
rétroactif, étant donné que la diminution de ces coûts ne date pas
d'hier, mais peut certainement être fixée au début de l'année.

Dès que votre proposition sera d'application, je me permettrai peut-
être de revenir à vous, lorsque la solution aura été trouvée. Pour
l'instant, j'estime que les choses vont dans le bon sens.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "la suppression des pièces de 1 et 2 eurocents" (n° 3582)

04 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en Wetenschapsbeleid over "de afschaffing van de muntstukken van 1 en 2 eurocent" (nr. 3582)

04.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, la Belgique

s'apprêterait -- je le dis au conditionnel -- à supprimer l'usage des
piécettes de 1 et 2 eurocents. En effet, depuis l'été, le sous-groupe de
travail "pièces de 1 et 2 centimes d'euro" du groupe de travail "étude
du coût et des avantages des différents moyens de paiement"
planche sur les modalités pour organiser la suppression de l'usage de
ces petites pièces. Les exemples finlandais et néerlandais
encadreraient les réflexions de ces experts, et nous nous dirigerions
vers un système d'arrondi de paiement en euros, arrondi vers le bas
ou vers le haut selon qu'il s'agit de 1 et 2 ou 6 et 7 centimes.

Monsieur le ministre, voici mes questions. Qui pilote et qui compose
ce groupe de travail? Les travaux de celui-ci seront-ils présentés au
Conseil de la consommation, qui reflète toutes les sensibilités et tous
les acteurs concernés de notre société? Il est vrai que, maintenant, le
Conseil de la consommation a décidé de se saisir directement du
dossier et de rendre un avis au ministre. Je demande alors aussi au
ministre s'il a déjà cet avis ou s'il sait quand l'avis sera rendu. Il serait
très important que ce projet, avant d'être amené au parlement, puisse
être discuté par le Conseil de la consommation. Il faut quand même
redouter des effets pervers, dont l'inflation, effet que redoutent
notamment les syndicats et aussi le fait que le consommateur ne
pourrait plus profiter du prix juste, c'est-à-dire le prix à l'eurocentime
près.

Quelques questions aussi, monsieur le ministre, sur le système
d'arrondi. Je sais que ce n'est pas vous qui avez fait des déclarations
sur le sujet, mais c'est vous qui, s'il y a un arrêté royal ou un projet de
loi, le signerez; c'est pour cela que je vous interroge. Je n'ai pas très
bien compris le système: est-ce que l'arrondi concerne le prix de
chaque bien et service ou bien le total de tous les achats? L'arrondi
concerne-t-il tous les modes de paiement ou pas les modes de
paiement électroniques? Existe-t-il des dérogations dans le système
d'arrondi?

Par exemple, je me suis rendue chez mon médecin généraliste. Les
médecins conventionnés demandent vingt euros et quelques
centimes. Je lui avais demandé pourquoi elle n'arrondissait pas: elle
ne peut pas arrondir au risque d'être déconventionnée. Je pense donc
que ça pose beaucoup plus de problèmes que ce que M. Reynders a
bien voulu dire à la presse. J'aimerais avoir votre avis sur ce sujet. Je
vous remercie.

04.01 Karine Lalieux (PS): De

Belgische muntstukken van 1 en 2
eurocent zouden uit roulatie
worden genomen. Een werkgroep
bestudeert de mogelijke
werkwijzen. Wellicht zal voor
afrondingen worden geopteerd.

Wie leidt de werkgroep en welke
zijn de leden ervan? Zullen haar
werkzaamheden aan de Raad
voor het Verbruik worden
voorgelegd? Het advies van de
Raad kan nuttig zijn vermits ter
zake geen eensgezindheid
bestaat.

Is de afronding van toepassing op
de prijs per product of dienst, of op
het totaal van de aankopen? Geldt
zij voor alle betalingswijzen? Mag
van de regeling worden
afgeweken?

04.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, madame

Lalieux, je commencerai par vos deux premières questions qui ont
surtout trait à l'organisation du groupe de travail dénommé
"suppression des pièces de 1 et 2 eurocents". Il a été créé au sein du
"steering committee", le comité directeur sur l'avenir des moyens de
paiement, mieux connu sous le nom de groupe de travail Quaden.
C'est à mon collègue le ministre des Finances qu'a été confiée la
compétence de ce projet spécifique.

S'agissant du Conseil de la consommation, je vous demande de vous
adresser à ma collègue la ministre de la Protection de la
consommation: je ne peux pas répondre à sa place puisqu'il s'agit de
sa propre compétence.

04.02 Minister Marc Verwilghen:

De werkgroep werd opgericht
binnen het Steering Committee
over de toekomst van de
betaalmiddelen.

De Raad voor het Verbruik valt
onder de bevoegdheid van mijn
collega van Consumentenzaken.

Het is nog te vroeg om een
uitspraak te doen over het
afrondingssysteem. Een

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pour ce qui concerne l'organisation du travail vos questions 3, 4 et
5, qui ont trait à ce que j'appellerais le système arrondi , je dois vous
dire que l'on en est encore à un stade prématuré, soyons clairs à ce
sujet.

Mais, comme il s'agit d'un projet complexe et important - ainsi que
vous l'indiquez vous-même, d'ailleurs, dans votre question -, je
souhaite attendre le résultat final du groupe de travail, afin que le
comité directeur puisse faire part, en toute sérénité, des conclusions
et des propositions au gouvernement et au parlement avant de
prendre une décision ou de se lancer dans quelque piste que ce soit.

werkgroep bereidt momenteel een
volledig technisch verslag voor.
Gelet op de complexiteit van het
ontwerp verkies ik de besluiten
van de werkgroep af te wachten.

Présidente: Muriel Gerkens.
Voorzitter: Muriel Gerkens.

04.03 Karine Lalieux (PS): Je remercie le ministre. Je vais aussi

interroger ses collègues sur cette question.

Vous avez raison, me semble-t-il, de rester très prudent par rapport à
cette volonté d'éliminer ces eurocents. La population y est très
sensible. Il faudrait donc analyser cette question sous toutes ses
facettes. Donc, je reviendrai et j'espère que nous aurons un débat ici
lorsque le rapport sera rendu.

04.03 Karine Lalieux (PS): U

heeft gelijk. Ik denk dat we
daarover zullen debatteren
wanneer er beslissingen kunnen
worden genomen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de M. Denis Ducarme au ministre de l'Energie, de l'Economie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "les exigences linguistiques auxquelles doivent répondre les
chauffagistes exerçant en Flandre" (n° 3713)

05 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "de taalvereisten van verwarmingstechnici die in Vlaanderen werken"
(nr. 3713)

05.01 Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, monsieur le

ministre, l'émotion est assez vive chez les chauffagistes wallons et
bruxellois. En effet, il me revient qu'un arrêté ou un décret serait voté
en Flandre imposant l'obligation linguistique quant à l'exercice de
cette profession.

Le ministre peut-il confirmer l'information et indiquer ce qu'il en est
précisément? Ces dispositions sont-elles compatibles avec le droit
belge? Ne relèvent-elles pas de la compétence fédérale? Ne peut-on
en outre discerner dans cette décision des conditions non conformes
aux règles et directives européennes?

05.01 Denis Ducarme (MR): Er

zou in Vlaanderen een decreet
aangenomen worden om de
uitoefening van het beroep van
verwarmingstechnicus aan
taalvereisten te onderwerpen.
Bevestigt de minister deze
informatie? Wat is de precieze
stand van zaken? Zijn die
bepalingen met het Belgisch recht
te verzoenen? Vallen ze niet onder
de federale bevoegdheid?
Bevatten ze geen voorwaarden die
niet met het Europees recht in
overeenstemming zijn?

05.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, cher

collègue Ducarme, ce n'est pas que je ne veuille pas vous répondre
mais je n'ai pas connaissance d'un décret ou d'un arrêté du
gouvernement flamand allant dans ce sens. Selon mes informations
les plus récentes, le gouvernement flamand n'a pas encore pris
position sur ce sujet. Dès lors, il est difficile pour moi de répondre aux
questions y afférentes. Mes réponses seraient soit prématurées, soit

05.02 Minister Marc Verwilghen:

Ik heb geen weet van een dergelijk
decreet van de Vlaamse regering,
die terzake nog geen standpunt
ingenomen heeft. Elke vraag
daarover zou voorbarig en
hypothetisch zijn.

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

hypothétiques. Dans ces conditions, je préfère m'abstenir à cet égard.

J'ai essayé de comprendre où en était l'évolution. Je vous confirme
que le gouvernement flamand n'a pas encore pris de position à ce
sujet.

Président: Paul Tant.
Voorzitter: Paul Tant.

05.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour la confirmation du fait que le gouvernement flamand n'a
pas encore pris de décret en cette matière. Je suis alors fort surpris
car il me revient que l'administration flamande, elle, appliquerait déjà
cette disposition dans les faits alors que l'arrêté n'a pas encore été
publié. La seule législation en vigueur à ce propos est l'arrêté du 6
janvier 1978, qui ne prévoit aucune exigence linguistique. C'est la
raison pour laquelle les chaudières wallonnes et bruxelloises sifflent
tant. Apparemment, l'administration appliquerait ce décret qui ne
serait pas encore publié! Dans le cadre des décisions présentées par
les syndicats et la chambre de construction de Bruxelles et de
Wallonie, une inquiétude existe réellement.

Vous savez comme moi que la Constitution prévoit la liberté de
l'emploi des langues dans les relations privées, telles que celles
nouées entre un client et son chauffagiste. De manière tout à fait
générale, les articles 10 et 11 de la Constitution interdisent toute
forme de discrimination. La loi spéciale de réforme institutionnelle du
8 août 1980 oblige les Régions à respecter les principes de l'Union
économique et monétaire dans le cadre de leur politique régionale,
obligation qui implique notamment une politique donc une législation
économique basée sur les principes de non-discrimination, de
concurrence et de libre circulation des personnes, des biens et des
capitaux.

Donc, si le gouvernement flamand n'a pas pris cette décision, alors,
pourquoi l'administration flamande appliquerait-elle ce principe?
L'attitude du gouvernement flamand ou de l'administration flamande
cause beaucoup d'inquiétude et d'entraves à la liberté d'entreprise
de ces indépendants.

Il n'y a qu'un pas à faire, et il a été franchi par un certain nombre de
représentants de la chambre de construction, pour dire que l'on
pouvait quasiment établir un parallèle dans ce dossier entre le
gouvernement flamand et les nationalistes corses qui prônent une
sorte de "corsification" des emplois. Si ces entraves devaient
persister, s'il ne devait pas y avoir, dans le chef du gouvernement
flamand, un rappel à l'ordre, je peux vous dire que le groupe
réformateur, que je représente ici, ne pourrait pas accepter plus
longtemps ces entraves mises dans la libre entreprise des
indépendants chauffagistes wallons et bruxellois.

05.03 Denis Ducarme (MR): Het

is inderdaad correct dat de
Vlaamse regering nog geen
decreet aangenomen heeft.

Het wekt daarom des te meer
verbazing dat de Vlaamse
overheid het in de praktijk reeds
toepast! De sector maakt zich
zorgen. De enige geldende
wetgeving ter zake is het besluit
van 6 januari 1978 dat geen
enkele taalvereiste oplegt.

De feiten die ik aanklaag vormen
een inbreuk op de taalwetgeving,
op de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet en op de bijzondere wet
tot hervorming der instellingen van
8 augustus 1980. Waarom past de
Vlaamse overheid dan dit beginsel
toe? De MR kan niet dulden dat
deze tegenkantingen zouden
voortduren.

05.04 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, je

comprends la question de M. Ducarme mais je ne vois pas comment
une administration pourrait appliquer un règlement pour lequel il n'y a
pas une base légale.

05.04 Minister Marc Verwilghen:

Ik zie niet in hoe een overheid een
reglementering zonder wettelijke
basis kan toepassen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

06 Interpellations et question jointes de

- Mme Karine Lalieux au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "le secteur pétrolier: crise - mesures structurelles" (n° 390)
- Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'augmentation du prix du pétrole" (n° 432)
- M. Mark Verhaegen au ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la création d'un fonds 'mazout' pour les personnes défavorisées" (n° 3695)

06 Samengevoegde interpellaties en vraag van

- mevrouw Karine Lalieux tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de oliesector: crisis - structurele maatregelen" (nr. 390)
- mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de stijgende aardolieprijs" (nr. 432)
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de oprichting van een stookoliefonds voor minder gegoeden" (nr. 3695)

Le président: Chers collègues, en l'absence de M. Mayeur (interpellation n° 387), je passe directement à la
parole à Mme Lalieux.

06.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, mon collègue

Yvan Mayeur ne pourra nous rejoindre que dans une heure. N'est-il
pas possible de l'attendre? M. le ministre sera-il encore présent dans
une heure?

Le président: Il faut également tenir compte du fait que des questions doivent également être posées à
Mme Laruelle.

06.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, les

questions posées par Mme Lalieux reprennent celles posées par M.
Mayeur.

Le président: Il faut savoir qu 'il y a également les questions de Mme Gerkens et de M. Verhaegen.

Si vous le voulez bien, je vous donne donc la parole, madame Lalieux.

06.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, j'aurais souhaité

que M. Mayeur soit présent. Mais ce n'est pas possible sinon il
faudrait reporter l'ensemble des questions et interpellations à la
semaine prochaine. Or, je doute que mes collègues soient d'accord.

06.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik bemerk

dat er vier vraagstellers zijn waarvan er drie aanwezig zijn. U kunt
moeilijk drie mensen in de kou laten staan als het perfect mogelijk is
om een antwoord te geven. Ik lees niets in de vragen, die worden
gesteld door de heer Mayeur, dat niet wordt gedekt door de vragen
van de dames Lalieux en Gerkens en de heer Verhaegen.

Le président: Il appartient peut-être à M. Mayeur d'y revenir la semaine prochaine.

06.05 Karine Lalieux (PS): Si M. Mayeur devait constater que toutes

les réponses n'ont pas été données à ses questions, il pourrait
effectivement redéposer une question.

De voorzitter: Aan de rechtvaardigheidsoverweging die hij hier aanhaalt hoort men dat onze huidige
minister nog minister van Justitie geweest is.

06.06 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le secteur pétrolier traverse aujourd'hui une zone de

06.06 Karine Lalieux (PS): De

oliesector zit momenteel in een

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

turbulences à très hauts risques. En effet, la flambée des prix du baril
révèle combien ce secteur est soumis à de fortes pressions; le prix du
baril qui a dépassé 50 dollars ce matin en est une preuve
supplémentaire. Ces pressions émanent tant de l'offre que de la
demande, pour le dire autrement, tant de la production que de la
consommation.

Sans se prononcer sur le caractère structurel ou conjoncturel de la
hausse des prix, il apparaît aux yeux de beaucoup d'experts que cette
crise n'est pas anodine et qu'il ne suffira pas que les prix diminuent
pour en résoudre les termes, à savoir la combinaison de
l'augmentation globale de la demande et la difficulté des producteurs
à suivre celle-ci.

Que cette difficulté soit aujourd'hui liée à des questions d'instabilité
géopolitique ne doit pas nous aveugler sur la problématique de la
disponibilité des ressources pétrolières. Celles-ci sont compromises
et les experts se divisent sur le moment où nous devrons vraiment
affronter une réelle pénurie. Les plus optimistes avancent que les
ressources actuelles sauront encore faire face à la demande actuelle
pendant 40 ans et que, d'ici là, de nouvelles technologies permettront
de maintenir ou d'augmenter ces ressources. D'autres, au contraire,
voient la crise devenir structurelle et nous plonger très rapidement
dans l'ère de l'énergie pétrolière très chère.

Face à une telle situation, la Belgique a-t-elle adopté une réflexion
transversale qui permette d'envisager :
- le maintien d'un certain approvisionnement;
- un sévère encadrement des prix, que l'on ne remarque pas
aujourd'hui à la pompe ou ailleurs;
- l'aide aux personnes économiquement faibles qui se chauffent au
mazout (sous la forme de chèques-mazout, par exemple);
- le développement d'énergies alternatives tenables et accessibles (ce
qui rejoint les questions sur la sortie du nucléaire);
- le recours à d'autres énergies déjà beaucoup utilisées comme le
gaz, par exemple;
- l'élaboration d'un plan pour contenir la demande;
- la constitution d'une cellule interministérielle qui rassemblerait au
moins la tutelle sur le secteur des transports, qui est un des plus gros
consommateurs de carburant, et aussi la tutelle sur la fiscalité,
l'économie, l'environnement?

Au-delà de la problématique très stratégique de notre addiction au
pétrole, ne pourrait-on envisager de revoir le contrat-programme dans
une espèce de serpent pétrolier; on ajouterait ainsi au prix plancher
déjà existant un prix plafond et ce, toutes taxes comprises?

Hormis le Comité ministériel de vigilance, qu'en est-il aujourd'hui du
Comité national de l'énergie dont les compétences devaient être
transférées depuis 1999? Monsieur le ministre, je sais que vous
n'êtes pas responsable de ce délai puisque vous venez d'être nommé
ministre de l'Economie mais où en est-on dans ce transfert? A qui ces
compétences doivent-elles être transférées?

Pourtant, je pense que dans un tel dossier, comme dans le cas d'une
conférence interministérielle, la concertation permettrait sûrement de
mieux protéger les intérêts publics et privés.

crisis met mogelijk dramatische
gevolgen. Volgens vele experts zal
een prijsdaling niet volstaan om
een oplossing te vinden voor het
dubbele probleem van de globale
toename van de vraag en het
onvermogen van de producenten
om de vraag bij te houden. Over
het moment waarop we met een
reëel olietekort geconfronteerd
zullen worden, zijn de experts het
niet eens.

Heeft België de nodige voorzorgen
genomen om de bevoorrading tot
op zekere hoogte op peil te
houden, om de prijzen streng te
reglementeren, om de economisch
zwakkere bevolkingsgroepen te
helpen, om de ontwikkeling van
alternatieve energiebronnen te
bevorderen, om gebruik te kunnen
maken van andere, reeds ruim
verspreide energiebronnen, om
een plan uit te werken teneinde de
vraag binnen bepaalde perken te
houden, om een interministeriële
cel op te richten met de
departementen bevoegd voor
vervoer, fiscaliteit, economie en
milieu, enz.?

Moet de programmaovereenkomst
niet worden herzien, teneinde
maximumprijzen vast te stellen,
alle heffingen inbegrepen?

Bepaalde bevoegdheden van het
Nationaal Comité voor Energie
moesten sinds 1999 worden
overgedragen. Hoe ver is die
overdracht gevorderd? Aan welke
entiteit zullen die bevoegdheden
worden overgedragen?

De openbare en particuliere
belangen zouden beter worden
beschermd als er ter zake overleg
zou worden gepleegd. Op welke
manier moedigt de overheid
investeringen in milieuvriendelijke
en betaalbare energie-
technologieën aan?

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Enfin - mais cela rejoint un peu ce que vous avez dit ce matin -,
comment l'Etat encourage-t-il les investissements technologiques
pour des énergies propres et accessibles?

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, pour

essayer de compléter l'interpellation de Mme Lalieux, je rappellerai
qu'il y a eu cette annonce de chèque-mazout faite par le ministre
Dupont, à la suite de l'augmentation du prix du pétrole. Sur vos
intentions, vous avez déjà répondu, via la question de M. Wathelet. Je
voulais savoir où l'on en était aujourd'hui relativement à la réalisation
de cette mesure.

Je rejoins le constat de Mme Lalieux selon lequel, même si nous
prenons de telles mesures, et en en adoptant d'autres plus
structurelles, telles que celles que vous évoquiez en réponse à M.
Wathelet - la mise en place d'un fonds "mazout de chauffage" -, nous
nous trouvons face à une situation qui demande effectivement des
décisions structurelles. Ces mesures ne diminueraient pas le prix du
pétrole, vu l'échelle de la Belgique dans la consommation et vu que
l'on sait que l'augmentation du coût du pétrole n'est pas due
seulement aux problèmes du Moyen-Orient ou dans d'autres
contrées, mais qu'elle est due aussi au développement économique
de certains pays asiatiques qui augmentent fortement cette demande.

En revanche, il me semble que des mesures structurelles permettant
de diminuer le coût pour le consommateur sont, en effet, des
décisions importantes à prendre. Mme Lalieux a parlé de celles qui
concernent le trafic. Par ailleurs, le gouvernement a imaginé des
mesures transversales pour pouvoir rencontrer ces objectifs-là. Je ne
reviendrai donc pas là-dessus. Mais je voudrais insister et voir dans
quelle mesure des dispositions peuvent être décidées, notamment
concernant les adaptations et l'élaboration de logements pour
diminuer la consommation de chauffage.

J'ai entendu certains dire que le retour au nucléaire permettrait
justement de ne plus être dépendant des substances pétrolières:
"nucléaire et électricité pour tout le monde, et c'est parti". Cela nous
ramène évidemment au débat de ce matin, au cours duquel il a été
rappelé que le coût de l'électricité - malgré le nucléaire - est l'un des
plus élevés existant dans nos contrées, sans oublier tous les
problèmes dont nous avons parlé ce matin. Cela ne me semble pas
être une bonne idée.

En revanche, sous le précédent gouvernement, des mesures avaient
été prises fiscalement pour privilégier la diminution de la
consommation et le recours au gaz plutôt qu'au pétrole.

De plus, des campagnes d'information destinées à la population ont
été menées. Le but était de prendre toute une série de mesures
visant à diminuer sa consommation.

Monsieur le ministre, comptez-vous reprendre des mesures de ce
type visant à renforcer les avantages fiscaux liés au choix ou à la
diminution de consommation énergétique? En effet, nous savons que
les gens s'intéressent aux avantages et aux choix judicieux à faire
que lorsqu'ils sont confrontés à la construction ou à l'achat d'une
maison. Une information répétée est donc nécessaire pour qu'ils
acquièrent ce genre de réflexe.

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

Hoe zit het met de door minister
Dupont aangekondigde stookolie-
cheques?

Er moeten structurele maatregelen
worden getroffen om de kosten die
verband houden met de hoge
olieprijzen te verminderen. Ik zal
niet uitweiden over de
maatregelen in de breedte die de
regering heeft genomen, maar ik
wil beklemtonen dat maatregelen
inzake huisvesting tot een
vermindering van het verbruik van
energie voor verwarmings-
doeleinden kunnen leiden.

Sommigen blijven hardnekking
voor een afschaffing van de
uitstap uit de kernenergie pleiten.
Tijdens het debat van vanmorgen
werd er nogmaals op gewezen dat
kernenergie een van de duurste
energiebronnen blijft.

De vorige regering heeft fiscale
maatregelen genomen om tot een
daling van het verbruik aan te
zetten en informatiecampagnes
ten aanzien van de bevolking op
poten gezet. Zal u gelijksoortige
maatregelen treffen?

Vandaag bestaan er
warmtebesparende bouw-
technieken waardoor men in
vergelijking met de traditionele
verwarmingsbronnen jaarlijks
1.000 euro aan verwarming kan
besparen. De keuze voor dat
bouwtype moet door middel van
welbepaalde fiscale maatregelen
worden aangemoedigd.

Ten slotte lijken de lidstaten van
de Europese Unie op het vlak van
milieumaatregelen over een
zekere autonomie te beschikken.
Kan u dit bevestigen?

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Par ailleurs, il existe aujourd'hui des techniques de construction
thermo-efficaces qui permettent, lorsqu'il s'agit de maisons
complètes, d'économiser jusqu'à 1.000 euros par an en chauffage par
rapport au chauffage traditionnel. Il me semble donc que ce sont là
des mesures à encourager.

Monsieur le ministre, serait-il également possible d'envisager de
prendre des mesures d'ordre fiscal ou dans le cadre de la TVA? Il me
semble qu'une certaine autonomie est laissée aux Etats au niveau
européen pour les mesures qui ont une incidence sur
l'environnement. Pourriez-vous me donner une confirmation à ce
sujet?

Pour le reste, je ne désire par répéter les propos tenus par Mme
Lalieux.

06.08 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, door de hoge stookolieprijzen weerklinkt opnieuw de roep
om minder gegoeden tegemoet te komen door het toekennen van een
stookoliecheque. Als nieuw bevoegd minister hebt u uiteraard uw
instap - over de uitstap, zou ik zeggen - niet gemist. Het is goed dat
mensen nog redelijk nadenken. U gaf als minister van Energie te
kennen dat u weer zou opteren voor een soort van sociaal fonds
gestijfd met bijdragen van de hele keten, dus van oliemaatschappijen
tot en met de verbruikers. Wij vrezen dat uiteindelijk alleen de
verbruikers hiervoor zullen opdraaien zodat zij tweemaal zullen
worden gepakt door de excessieve stookolieprijzen.

Ik heb om die reden een drietal vragen. Een, over welk budget zal dit
sociaal fonds kunnen beschikken? Twee, wat is de financiële bijdrage
van de verschillende betrokken partijen, inclusief de federale
overheid, aan dit fonds? Drie, welke repercussies zal dit hebben op de
stookolieprijs voor de modale dagelijkse gebruiker?

06.08 Mark Verhaegen (CD&V):

D'aucuns préconisent à nouveau
l'octroi de chèques-mazout pour
atténuer l'effet de la hausse des
prix du mazout pour les personnes
défavorisées. Le ministre serait
toutefois plus favorable à la
création d'un fonds social alimenté
par les cotisations de l'ensemble
des maillons de la chaîne, des
sociétés pétrolières aux
consommateurs. De quel budget
ce fonds pourra-t-il disposer?
Quelle sera la contribution
respective de chacune des parties
concernées? Quelles seront les
répercussions sur le prix du
mazout payé par la consommateur
moyen?

06.09 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal een

onderscheiden antwoord geven op de vragen van mevrouw Lalieux,
mevrouw Gerkens en de heer Verhaegen. Ik zou ook een globaal
antwoord kunnen geven, maar de oriëntering van de vragen is niet
altijd dezelfde.

06.09 Marc Verwilghen, ministre:

Je vais répondre séparément à
chacune des trois questions.

En ce qui concerne l'intervention de Mme Lalieux, le secteur pétrolier
a ses caractéristiques premières. C'est un secteur avec une grande
volatilité de prix, volatilité évoluant en fonction d'éléments soit
endogènes soit exogènes. Du sabotage des exportations irakiennes
au feuilleton russe autour de l'affaire Ioukos en passant par
l'incertitude maîtrisée maintenant au Venezuela, les capacités limitées
de production et de raffinage en Arabie Saoudite et aux Etats-Unis et
surtout, la forte demande due en grande partie à deux pays
émergents comme l'Inde et la Chine avec pour chaque pays plus d'un
milliard de consommateurs, ces multiples raisons se sont conjuguées
pour pousser à la hausse le cours du brut.

Cette période d'instabilité favorise également l'aventurisme financier -
il faut le souligner - des traders qui peuvent participer au gonflement
des prix. La situation actuelle semble cependant se normaliser.

De oliesector wordt gekenmerkt
door prijsschommelingen. Deze
kennen zowel interne als externe
oorzaken, zoals de
uitvoerbeperkingen in Irak, de
zaak Yukos in Rusland en de
sterke vraag in India en China.

Al lijkt de huidige toestand zich te
normaliseren, toch heb ik de
indruk dat de tijd van de goedkope
olie voorgoed voorbij is.
Transversaal beraad is dus
aangewezen, ook al is dit
probleem overal ter wereld

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Selon moi, l'ère d'un pétrole à bas prix est révolue. Ce niveau élevé
de prix doit nous conduire à mener une réflexion transversale,
quoique cette question présente une nette dimension mondiale.
L'influence de la Belgique est toute relative.

A titre d'illustration, voici quelques chiffres éloquents: la
consommation du Benelux représente à peine 1% de la
consommation mondiale alors que les Etats-Unis représentent à eux
seuls 25%, l'Union européenne 18%, l'Inde et la Chine 10%.

Ceci me permet donc de souligner que si un des objectifs vers lequel
nous devons tendre, et vous le soulignez, est bien la maîtrise de la
demande de produits pétroliers, ce sont surtout les USA, la Chine,
l'Inde voire l'Union européenne qui doivent maîtriser leur
consommation d'énergie.

Cette régulation passe aussi immanquablement par une prise de
conscience individuelle de la nécessité de réduire la consommation:
on parle ainsi de projets d'efficacité énergétique, de programmes
d'économie d'énergie dans le tertiaire, etc.

Si un niveau élevé des prix nous guide vers des économies d'énergie,
il encourage également la recherche vers des énergies alternatives
dans des technologies propres et dont l'approvisionnement est garanti
sur une longue période.

A la fin 2003, le nombre d'années de réserves prouvées est de 41 ans
pour le pétrole, 67 ans pour le gaz naturel et 192 ans pour le charbon.
N'oublions pas qu'il s'agit de statistiques qui évoluent en fonction de
nouvelles découvertes de gisements, de progrès technologiques qui
augmentent le taux de récupération dans les gisements en production
et qui permettent de forer plus profondément et horizontalement. A
cet égard d'ailleurs, un niveau de prix élevé rend des gisements
jusqu'à présent non rentables commercialement exploitables.

S'il est vrai que la tendance sur les marchés internationaux des
produits pétroliers est à la hausse, il est aussi vrai que la Belgique a la
volonté de garantir aux consommateurs un prix aussi stable que
possible, un prix qui soit surtout le reflet de cette tendance. Voilà
pourquoi nous avons toujours le contrat de programme relatif au
régime des prix des produits pétroliers qui, dans l'intérêt général,
essaye d'assurer des prix garantissant l'approvisionnement normal du
pays en produits pétroliers.

Je n'explique pas le fonctionnement de ce type de contrat, vous le
connaissez. Nous sommes un des rares pays en Europe qui travaille
encore de cette façon mais cela porte toujours ses fruits. Libéraliser
ici le marché me semble assez difficile et plutôt dangereux.

voelbaar.

België kan echter slechts een
beperkte invloed uitoefenen. Het is
in de eerste plaats aan de grote
verbruikers om hun
energiebehoefte binnen de perken
te houden. Indien men de vraag
naar olieproducten wil bijsturen,
dient men ook de individuele
verbruiker van het probleem
bewust te maken. Hoge prijzen
zetten ons aan energie te
besparen en stimuleren ons om
alternatieven te zoeken.

Eind 2003 werd bekendgemaakt
hoe lang de olie-, gas- en
steenkoolvoorraden nog meegaan.
Die statistische gegevens
evolueren echter naargelang van
de technologische vooruitgang of
de ontdekking van nieuwe
bronnen. Alhoewel de prijs van de
olieproducten in de lift zit, tracht
België de verbruiker toch een zo
stabiel mogelijke prijs te
verzekeren. De
programmaovereenkomst inzake
het prijsstelsel voor de
olieproducten draagt ertoe bij dat
prijzen worden aangerekend die
een normale bevoorrading van het
land verzekeren.

Ik kom tot de opmerkingen van de heer Verhaegen. In het jaar 2000
hebben wij, als antwoord op de grote prijsschommelingen voor de
aardolieproducten, een soort van regeling uitgewerkt, door middel van
stookoliecheques, om een aantal consumenten die door de hoge
prijzen in moeilijkheden waren geraakt toch toe te laten zich te
bevoorraden.

De toenmalige regering moest toen dringend een beslissing nemen

En 2000, le gouvernement a
élaboré un système de chèques-
mazout pour répondre à un
épineux problème de coût. Je n'ai
pas l'intention de poursuivre cette
expérience. Les ministres
Reynders, Dupont et moi-même
élaborerons une réglementation

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

en men heeft een forfaitaire tegemoetkoming aan de minstbedeelden
toegekend. De prijs van de ruwe aardolie had in die tijd hoogten
bereikt die zelfs vandaag nog niet worden geëvenaard.

Het ligt niet in mijn bedoeling om die eenmalige, zogenaamd warme
bijdrage van de toenmalige regering te herhalen, integendeel. Zowel
mijn collega's Reynders en Dupont als ikzelf zoeken, in overleg met
de operatoren in de sector, een permanente en structurele regeling
om tegemoet te komen aan de moeilijkheden die consumenten met
een laag inkomen ondervinden in geval van hoge stookolieprijzen.

Een soortgelijk systeem bestaat trouwens in het sociaal fonds voor
elektriciteit en gas. In Wallonië bestaat dit ook voor water. Daarom
zullen wij in de eerstkomende weken, samen met onze collega's in de
regering, een identieke regeling zoals die voor gas, voorleggen in de
sector van de huisbrandolie.

Over de praktische aspecten van dit sociaal stookoliefonds worden
momenteel nog besprekingen gevoerd, niet alleen met de collega's,
maar ook met de petroleumsector. Het lijkt mij gevaarlijk om nu al
cijfers voorop te stellen, want zolang er geen akkoord wordt bereikt,
bestaat het risico dat men uiteindelijk niet kan bereiken wat binnen
handbereik ligt, omdat men er al over gecommuniceerd heeft. Dit zou
een smet kunnen werpen op de onderhandelingen.

Ik kan u wel zeggen dat een definitieve overeenkomst nakend is. Er
wordt ook naar gestreefd om een zo spoedig mogelijke toepassing
van dit systeem te krijgen, in ieder geval voor de winter die nu voor de
deur staat, dus de winter 2004-2005.

structurelle en concertation avec le
secteur, à l'instar du fonds social
pour l'électricité et le gaz. Nous
soumettrons une proposition au
Conseil des ministres dans les
prochaines semaines. Nous
discutons encore des aspects
pratiques. Il serait prématuré de
faire des déclarations à ce sujet à
l'heure actuelle. La réglementation
devrait entrer en vigueur avant
l'hiver.

Parallèlement à ce futur dispositif - j'en viens ici aux questions posées
par Mme Gerkens il existe aujourd'hui une possibilité de réduction
fiscale pour les dépenses faites en vue d'économiser l'énergie. Le
Code des impôts prévoit, dans son article 145/24 et dans son article
63/11, une possible réduction d'impôt en vue d'une utilisation plus
rationnelle de l'énergie dans une habitation dont le contribuable est
soit propriétaire, soit possesseur pour les dépenses, par exemple,
relatives au remplacement d'une ancienne chaudière, à l'installation
d'un système de chauffage de l'eau en recourant à l'énergie solaire, à
l'installation d'un double vitrage, à l'isolation du toit, etc.

En ce qui concerne les campagnes d'information, que vous avez
évoquées, je présume que vous faites référence aux informations
données par l'administration de l'énergie quant à des investissements
réellement éligibles. Des prospectus avaient d'ailleurs été diffusés à
cet effet et sont toujours à la disposition de tout candidat investisseur.
L'administration est d'ailleurs très régulièrement questionnée sur ces
matières qui relèvent de la compétence du pouvoir fédéral. Ces
mesures potentielles pour encourager une utilisation rationnelle de
l'énergie se limitent exclusivement aux mesures fiscales. Sinon, nous
pourrions aller encore plus loin.

Vous faites également référence aux dispositions en matière de TVA.
Je souhaiterais souligner que les bâtiments de plus de 5 ans
bénéficient déjà d'une réduction de TVA à 6% tant sur la main
d'oeuvre que sur les matériaux pour les travaux réalisés en vue
d'économiser de l'énergie. Nous ne pouvons donc avoir un taux de
TVA plus bas.

Mevrouw Gerkens, ook een
belastingvermindering voor
energiebesparende uitgaven is
mogelijk. Wat het aanmoedigen
van energiebesparingen betreft, is
de bevoegdheid van de federale
overheid tot fiscale maatregelen
beperkt.

Er werden folders verspreid over
de investeringen die voor een
belastingvermindering in
aanmerking komen; deze zijn nog
steeds beschikbaar. De
administratie ontvangt hier
trouwens regelmatig vragen over.

Voor gebouwen ouder dan vijf jaar
werd het BTW-tarief reeds tot 6
procent teruggebracht. De
lidstaten kunnen hun initiatiefrecht
bij de Unie laten gelden maar
hebben geen echte autonomie ter
zake.

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

L'autonomie des Etats membres de l'Union européenne se limite à un
droit d'initiative auprès de la Commission. Il n'y a donc pas de réelle
autonomie au sens propre du terme. A cet égard, je vous invite à vous
référer au cas de la France qui a dernièrement essuyé un refus pour
une demande relative à une réduction de TVA. Nous sommes donc
limités sur ce point. Il serait assez difficile de descendre encore au-
dessous des seuils qui ont été convenus et qui, pour les bâtiments de
plus de 5 ans, nous amènent déjà à une TVA de 6%.

Voilà, monsieur le président, les réponses que je pouvais apporter
aux différentes questions qui m'ont été posées.

06.10 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, on vous sent

sensible à la situation. Cependant, je reste un peu sur ma faim. Même
si, au niveau du Benelux, la consommation n'est que de 1%, elle est
de 18% au niveau de l'Union européenne. En tant que ministre, vous
participerez au Conseil des ministres européen. Même s'il existe déjà
des directives et de bonnes initiatives en la matière, ce serait peut-
être l'occasion d'initier une réelle réflexion au niveau de l'Europe sur la
question.

J'ai également avancé l'idée d'un prix plafond pour les produits à forte
connotation sociale et environnementale.

Là aussi, on devrait aussi réfléchir sur ce type de piste. Je comprends
par ailleurs très bien que vous ne l'ayez pas encore fait. Peut-être
pourriez-vous être à l'origine au niveau du gouvernement de la mise
sur pied d'une réelle conférence interministérielle. On sait que les
compétences sont très divisées dans ce gouvernement en matière
d'énergie, de développement durable, de consommateurs et de
fiscalité. Peut-être qu'une conférence interministérielle serait
intéressante. Par rapport au Comité national de l'énergie, vous
pourriez également réactiver un pool d'experts et de discussions.

J'ai bien entendu votre remarque sur les chèques-mazout: ce n'est
plus la piste que vous envisagez au sein du gouvernement. Un fonds
de financement, cela fonctionne bien pour le gaz et l'électricité dans
les Régions mais avec la libéralisation, on sait le coût que les Régions
et les communes devront supporter sur ce type de fonds. Il faut
réfléchir à ce financement pour que ce coût ne se reporte pas
exclusivement sur les consommateurs et qu'il ne soit pas reporté
ailleurs car cela risque de coûter très cher en raison de la flambée
des prix actuelle.

06.10 Karine Lalieux (PS):

Nieuw beraad over dit onderwerp
zou het mogelijk maken meer
structurele maatregelen te treffen.

Ik had het idee gelanceerd van
een maximumprijs voor producten
met een sterke sociale connotatie
of milieu-inslag.

Een echte interministeriële
conferentie over de kwestie zou
interessant zijn.

Ik begrijp dat de regering niet
langer stookoliecheques
overweegt en dat er moet
nagedacht worden over de
oprichting van een fonds. Toch
mag de consument niet voor de
financiering opdraaien.

06.11 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je relève

également un intérêt manifeste pour la valorisation de tout ce qui peut
permettre une diminution de la consommation. Néanmoins, dois-je
conclure de votre réponse que vous n'envisagez pas de proposer des
avantages fiscaux pour encourager cette diminution? En effet, c'est
une manière efficace de favoriser la diminution de la consommation
proprement dite ou une plus grande efficacité énergétique.

Pour ce qui est des campagnes d'information, il existe des formulaires
de l'administration fédérale portant sur les mesures fédérales et des
formulaires régionaux reprenant les mesures wallonnes je suppose
qu'il en va de même en Flandre. Ces formulaires reprennent les
mesures fiscales. Cependant, beaucoup de personnes les ignorent ou

06.11 Muriel Gerkens (ECOLO):

Moet ik hieruit afleiden dat de
minister niet van plan is de fiscale
voordelen die het energieverbruik
kunnen doen dalen, te verhogen?

Er zouden herhaaldelijk
gemeenschappelijke
informatiecampagnes moeten
worden opgezet tussen de
federale overheid en de Gewesten
aangezien er nog te veel mensen
zijn die niet weten welke

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

s'y prennent beaucoup trop tard pour les demander, oublient de le
faire au moment où les investissements sont à faire. Pour être
efficace, ce genre de campagne doit être répété sans devoir
forcément coûter trop cher. Le fait de rappeler régulièrement, au
travers de la télévision par exemple, qu'on a la possibilité de
consommer moins et d'expliquer comment serait vraiment
intéressant. En outre, cela peut être fait en commun par le fédéral et
les Régions.

En ce qui concerne la TVA, je sais que notre autonomie est limitée. Je
n'arrive pas à trouver les textes mais je pensais vraiment que,
lorsqu'un Etat prenait des mesures ayant une incidence sur
l'environnement, et en l'occurrence tout est lié, la consommation, le
prix du pétrole mais aussi les émissions de CO², il pouvait également
prendre des dispositions en matière de TVA. Si tel n'est pas le cas, je
me dis que cela vaudrait peut-être la peine de défendre cette idée au
niveau européen.

Ce qui est important ici, c'est que, lors de la construction de nouvelles
maisons - et les Belges construisent pas mal de maisons -, on puisse
privilégier toutes les techniques qui permettent de consommer moins
et de consommer une autre énergie que le mazout. Etant donné que
les techniques sont vraiment au point, il me semble qu'il serait
intéressant de pouvoir, par exemple, conditionner une diminution de
la TVA pour un bâtiment neuf ou des installations neuves au recours
à des techniques permettant une économie d'énergie.

Monsieur le ministre, parmi les actions réalisables, vous n'avez pas
abordé le fait de mettre en place un système de tiers investisseur. Un
des objectifs du Fonds Kyoto mis en place était d'utiliser cet argent
pour pouvoir réaliser des investissements permettant des économies
de consommation d'énergie, ce qui rejoint notre préoccupation
concernant plus spécifiquement le chauffage au mazout et le pétrole.
Depuis que le fonds existe, ce dispositif n'a pas encore été activé. Or,
il y a là une source de financement importante qui peut être utilisée et
qui peut être profitable au consommateur final.

mogelijkheden er zijn of die ze te
laat benutten.

Ik denk dat er op het gebied van
BTW een autonomie mogelijk is
voor de te nemen
milieumaatregelen. Zoniet, moet
het idee van de BTW-verlaging op
Europees niveau verdedigd
worden om de toevlucht naar
technische middelen die het
energieverbruik doen dalen ook in
nieuwbouw aan te moedigen.

Het mechanisme van de derde
belegger, waarin het Kyotofonds
voorziet, werd nog niet
geactiveerd.

06.12 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, u had het

over de regeling van de stookoliecheques 2000. Die hadden uiteraard
geen structureel karakter. U zegt dat dit een dringende beslissing
was. Dit had misschien te maken met de toenmalige
gemeenteraadsverkiezingen van 2000.

Ik noteer dat er besprekingen aan de gang zijn met de verschillende
sectoren. Ik hoop dat de consumentenorganisaties zullen worden
uitgenodigd. Wij moeten beseffen dat 75% van wat wij betalen voor
olieproducten belastingen - BTW en accijnzen - zijn. Onze regering
incasseert goed aan de opstoot van die prijzen. Het lijkt mij daarom
billijk dat de bevoordeelde federale overheid dit fonds zou stijven en
de gezinnen niet nog eens voor een tweede keer laten opdraaien.

De mensen moeten onthouden dat de federale overheid de solidariteit
zal afwentelen op andere slachtoffers van de hoge prijzen. We
moeten dit koste wat het kost vermijden, denk ik.

Dit was het belangrijkste wat ik wou zeggen.

06.12 Mark Verhaegen (CD&V):

J'observe que les tractations avec
le secteur sont toujours en cours
et j'espère que les associations de
consommateurs y seront
également conviées. Le prix des
produits pétroliers est constitué
aux trois quarts d'accises. Aussi
un geste des pouvoirs publics
serait-il le bienvenu. Il faut éviter
que l'Etat fasse payer la solidarité
par les autres victimes de ces prix
élevés.

06.13 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, je serai 06.13 Minister Marc Verwilghen:

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

bref, car je n'ai pas abordé certaines pistes que les différents
intervenants ont, à juste titre, reprises au niveau européen. Certes,
nous nous sommes rencontrés, mais dans le cadre du Conseil de
concurrence, de compétitivité. Or, ce n'est pas vraiment l'endroit pour
examiner la question.

J'ai insisté auprès de la présidence hollandaise afin de convoquer le
Conseil Energie le plus rapidement possible. En effet, par le biais des
interventions, on comprenait très bien là où se posaient les problèmes
et l'intervention en matière de pétrole était pratiquement récurrente.

En ce qui concerne la Conférence interministérielle, je me demande
s'il ne serait pas préférable de se voir entre ministres de différents
niveaux afin de dégager ensemble des solutions. C'est ce qui s'est
déjà passé avec les Régions flamande, bruxelloise et wallonne.
Apparemment, ce système a porté ses fruits, les participants étant
assez proches du sujet. Je n'exclus pas du tout que le pool des
experts constituera une des propositions qui fera suite à ce dialogue.

Eu égard aux avantages fiscaux, la compétence en revient en premier
lieu au ministre des Finances. Je l'incite à nous faire participer à une
telle opération.

En matière de publicité et de médias, celle-ci est déjà grandement
assurée. C'est donc à la suite de ces publicités que la population
prend contact avec le SPF Economie et essaie de voir plus clair dans
la façon d'utiliser les nouveaux systèmes.

Dan kom ik bij het probleem van de eenmalige tussenkomst uit het
verleden, die we nu door een structurele tussenkomst willen
vervangen.

Ik had het inderdaad nog niet over
het Europese niveau. Het
probleem kwam op de Raad
Concurrentievermogen aan bod,
wat misschien niet het geëigende
forum was. Ik dring er daarom bij
het Nederlandse voorzitterschap
op aan zo vlug mogelijk een Raad
Energie bijeen te roepen.

In plaats van te kiezen voor de
formule van een interministeriële
conferentie, lijkt het me beter via
contacten tussen de ministers van
de verschillende beleidsniveaus
naar oplossingen te zoeken. De
pool van experts kan eventueel
een volgende stap zijn.

De vraag betreffende de fiscale
voordelen behoort tot de
bevoegdheid van mijn collega van
Financiën.

Er wordt wel degelijk
ruchtbaarheid gegeven aan dat
stelsel. Dat is ook de reden
waarom de FOD Economie met
vragen om informatie overstelpt
wordt.

Als er solidariteit wordt opgebouwd, wordt geprobeerd de solidariteit
zo breed mogelijk uit te spreiden. Ik heb gemerkt dat in het verleden
de bestaande sociale fondsen inzake elektriciteit en gas door de
producenten worden onderhouden, maar in realiteit worden
doorgerekend aan de consumenten. Laten we dat erkennen. Hier
wordt voornamelijk gevraagd dat de sector een inspanning zou
leveren, wat niet betekent dat op een bepaald ogenblik ook niet zal
worden gevraagd aan bepaalde verbruikers om hun duit in het zakje
te doen. Wat ik echter wil verhinderen, is dat er een
solidariteitsmechanisme komt, waarbij enkel de consument het kind
van de rekening is, als ik dat zo mag uitdrukken. Dat is dan immers
een vorm van solidariteit die een aantal betrokkenen ontziet, terwijl de
cheque die in het verleden werd betaald, duidelijk een inspanning was
die ook van de sector uit is gekomen en waartegenover een prestatie
van de overheid diende te staan.

Naar dat soort evenwicht zullen we moeten proberen streven.

Il est également demandé au
secteur de faire un effort. Nous ne
voulons pas d'un mécanisme de
solidarité qui devrait être
intégralement pris en charge par
les consommateurs.

06.14 Mark Verhaegen (CD&V): Ik wil de minister nog een kleine

suggestie doen.

Ik hoop echt en van harte dat de consument niet het kind van de
rekening wordt en dat de kosten door de producent niet gewoon
worden doorgerekend aan de consument. Ik geef dat enkel mee,
maar het is wel een belangrijk aspect.

06.14 Mark Verhaegen (CD&V):

J'espère que les producteurs ne
répercuteront pas les coûts sur les
consommateurs.

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Ondertussen is de minister van Landbouw aangekomen.

Vragen nrs. 3571 en 3572 van mevrouw Pieters worden uitgesteld.

Collega's, ik stel voor dat we werken met de mensen die hier zijn. We moeten een beetje opletten want de
situatie dreigt hier te evolueren zoals in de stukken van Shakespeare. Die komen altijd op een eindpunt
omdat er geen spelers meer zijn. Ze zijn ongeveer allemaal dood. Ik wil niet dat ons hier hetzelfde
overkomt, nietwaar?

07 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de

gevolgen van de werken aan de Antwerpse Leien op de betaling van sociale bijdragen" (nr. 3534)

07 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les

conséquences des travaux de réaménagement des voiries anversoises sur le paiement des
cotisations sociales" (n° 3534)

07.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik denk

dat niet alleen de kwantiteit telt, maar toch ook de kwaliteit.

De voorzitter: Dat is duidelijk, en die is er, mevrouw.

07.02 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, u weet dat

nu al meer dan twee jaar geleden is gestart met de heraanleg van de
Leien in Antwerpen. De ondernemers die daar en in de onmiddellijke
omgeving zijn gevestigd, ondervinden daar heel wat hinder van. Velen
van hen lijden dan ook merkelijk inkomensverlies. Dat kan ook tot
gevolg hebben dat zij moeite ondervinden om de bijdragen te betalen
die zij in het kader van het sociaal statuut van de zelfstandigen zijn
verschuldigd. Dat is zeker geen alleenstaand geval, want overal in
België zijn er openbare werken en zijn er dus ook zelfstandigen en
ondernemers die hinder ondervinden van die openbare werken. Het
zijn dus bijzondere omstandigheden. In het verleden zijn in zulke
bijzondere omstandigheden bijzondere betalingsmogelijkheden
toegestaan aan zelfstandigen die problemen hadden om hun
bijdragen te betalen. Dat is het geval geweest bij de dioxinecrisis en
ook bij de oliecrisis.

Graag vernam ik van de minister of zij ook nu overweegt om de
zelfstandigen die betalingsmoeilijkheden ondervinden ten gevolge van
de werken aan de Leien - bij uitbreiding van openbare werken in het
algemeen - uitstel van betaling van sociale bijdragen toe te staan.

07.02 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Les travaux de
réaménagement des grands
boulevards d'Anvers génèrent des
nuisances et entraînent un
manque à gagner pour les
commerçants riverains. Certains
ont du mal à payer leurs
cotisations sociales. Or, partout en
Belgique, des commerçants
subissent les inconvénients
qu'entraînent des travaux de
voirie. La ministre envisage-t-elle
d'accorder un délai de paiement
pour les cotisations sociales
lorsque des travaux publics sont
en cause?

07.03 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de

problematiek van ondernemers die hinder ondervinden van grote
werken is mij uiteraard niet onbekend. Ik heb mijn medewerkers
trouwens belast met een onderzoek om uit te maken of in het
specifiek dossier waarop het achtbare lid wijst, een dergelijke
maatregel moet worden genomen. Een algemene maatregel die
zelfstandigen die hinder ondervinden van grote werken vrijstelt van
bijdragen wordt thans ook door mijn bevoegde diensten onderzocht.

Het probleem van ondernemers die hinder ondervinden van grote
werken bevat evenwel een gegeven dat momenteel in een bredere
context wordt benaderd. Ik hecht veel belang aan deze
aangelegenheid en wens in dit dossier een oplossing aan te reiken.

07.03 Sabine Laruelle, ministre:

Mes collaborateurs étudient le
problème en le situant dans un
contexte plus large. Je souhaite de
toute façon que ce problème soit
résolu. La proposition déposée par
le sénateur Dedecker a été
adoptée par la commission
compétente. La problématique a
également été examinée à deux
reprises par le comité ministériel
restreint. Il ressort de l'avis du
Conseil d'Etat que tant le
gouvernement fédéral que les

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

U weet dat een wetsvoorstel van collega Jean-Marie Dedecker in de
bevoegde Senaatscommissie werd herwerkt en goedgekeurd. Ik heb
dit dossier van zelfstandigen die hinder ondervinden van grote werken
ondersteund. In twee kernen werd van gedachten gewisseld over de
problematiek. De commissie vroeg het advies van de Raad van State
omtrent het wetsvoorstel. De Raad van State bracht ondertussen een
advies uit en vindt dat de federale overheid bevoegd is om een
vergoeding voor zelfstandigen te regelen, maar ook regionale
overheden mogen initiatieven nemen, bijvoorbeeld inzake brugkrediet.

Het debat hierover is nog lang niet afgelopen. Momenteel onderzoek
ik in welke mate de kostprijs van de toekenning van een vergoeding
ingeval de betrokken winkel moet worden gesloten, kan worden
berekend en hoe de financiering hiervan kan worden georganiseerd.

Ik overleg verder met mijn bevoegde collega's teneinde tot concrete
resultaten te komen.

Communautés sont en droit de
prendre des mesures d'aide. Le
financement d'une éventuelle
indemnisation pour les
commerces qui déposent leur
bilan est à l'étude. La concertation
avec les autres ministres
compétents est en cours.

07.04 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw

de minister, het gaat hier volgens mij toch wel over twee verschillende
zaken. Het wetsvoorstel van de heer De Decker heeft eerder
betrekking op het toekennen van een vergoeding aan zelfstandigen in
bepaalde gevallen, zoals bijvoorbeeld bij wegenwerken. Mijn vraag
heeft echter meer betrekking op het feit dat mensen inkomensverlies
lijden en toch een bijdrage verschuldigd zijn om in regel te zijn in het
kader van het sociaal statuut voor zelfstandigen. Mijn vraag is of er
uitstel kan worden verleend. Het hoeft daarom niet om onbeperkt
uitstel te gaan.

Het gaat hier dus toch over twee verschillende zaken. Bij het begin
van uw antwoord zei u dat dit blijkbaar wordt onderzocht door uw
diensten. Ik wil daarom weten of u daarop een timing kunt plakken.
Wanneer zult u over meer gegevens beschikken? Kan er effectief aan
een dergelijk uitstel gevolg worden gegeven?

07.04 Greet van Gool (sp.a-

spirit): La proposition du sénateur
Dedecker porte sur les
indemnisations accordées lors de
travaux de voirie. Ma question
concerne les pertes de revenus.
Quand la ministre disposera-t-elle
d'informations complémentaires
relatives au report du paiement
des cotisations sociales?

07.05 Minister Sabine Laruelle: Er zijn voor mij twee verschillende

pistes. Een eerste piste is het wetsvoorstel van de heer De Decker.

07.05 Sabine Laruelle, ministre:

La proposition de loi déposée par
le sénateur Dedecker aborde cette
question.

On donne une prime dans des cas bien particuliers. Il y a la
commission de dispense de cotisation pour des cas aussi bien
particuliers.

In bijzondere gevallen wordt een
premie toegekend.

In andere gevallen, die eveneens
welomschreven zijn, wordt men
van de bijdrage vrijgesteld.

De derde piste is uw piste. Ik heb al met de RSVZ contact
opgenomen om te weten hoe ze mogelijk te maken. Maar ik denk dat
die drie pistes nodig zijn. Eén is niet genoeg.

J'ai pris contact avec l'Institut
national d'assurances sociales
pour travailleurs indépendants afin
d'étudier les possibilités.

07.06 Greet van Gool (sp.a-spirit): Hebt u er zicht op wanneer u

daar uitsluitsel over zou kunnen geven?

07.07 Sabine Laruelle, ministre: Le timing sera différent pour les

trois pistes.

07.07 Minister Sabine Laruelle:

De timing zal verschillend zijn voor
de drie pistes: het wetsvoorstel zal

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La proposition de loi au niveau du Sénat va être approuvée
incessamment et ensuite elle viendra dans votre commission. Cela
risque donc de prendre un peu de temps.

J'espère arriver à l'activation de la commission de dispense et à son
meilleur fonctionnement dans un mois ou deux.

Sur le report, d'ici fin 2004 au plus tard, j'espère avoir une vue de la
façon dont on peut procéder et quelles seraient les conditions
auxquelles il faudrait répondre.

goedgekeurd worden in de Senaat
en zal vervolgens hier worden
behandeld. Dit kan wel wat tijd
vergen.

Ik hoop de Commissie te kunnen
activeren binnen een maand of
twee.

Wat de verdaging betreft, hoop ik
tegen eind 2004 zicht te hebben
op de manier waarop we te werk
zullen gaan en op de voorwaarden
waaraan we moeten voldoen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

08 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het

nemen van maatregelen voor de ondernemers die worden getroffen door wegeniswerkzaamheden"
(nr. 3573)

08 Question de Mme Nahima Lanjri à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les

éventuelles mesures en faveur des entrepreneurs indépendants touchés par des travaux de voirie"
(n° 3573)

08.01 Nahima Lanjri (CDV): Mijnheer de voorzitter, het is een beetje

eigenaardig dat deze vraag niet werd gekoppeld aan de voorgaande,
want men had de inhoud al op voorhand doorgekregen.

De voorzitter: U moet van mij aannemen dat het soms moeilijk is om op basis van de globale omschrijving
de precieze inhoud van elke vraag te kennen.

08.02 Nahima Lanjri (CD&V): Het is ook geen verwijt aan u,

mijnheer de voorzitter. Ik was gewoon verbaasd vast te stellen dat dit
niet gekoppeld was. Ik kan misschien een beetje voortbouwen op de
elementen die reeds werden vermeld.

Ten eerste, het gaat inderdaad over grote werken waardoor
zelfstandigen heel vaak hinder ondervinden en heel vaak ook failliet
gaan. Wij kennen in Antwerpen, waar ik actief ben als raadslid, heel
wat faillissementen ingevolge de heraanleg van de Leien en dat heeft
daar echt mee te maken. De klok tikt. Ondertussen zijn er al
voorstellen gedaan. U haalde ze ook aan, zowel van collega
Dedecker als van collega Decaluwé. De tijd tikt echter. De vraag van
de handelaars en zelfstandigen is duidelijk. Ik wil verwijzen, mevrouw
de minister, naar een formele vraag van het stadsbestuur van
Antwerpen aan u. Schepen Bungeneers heeft een brief aan u gericht
met de vraag wat u zult doen. Ik vraag u dan ook wat u concreet zult
doen.

Zult u inzake BTW een vermindering of uitstel toekennen? Ik heb het
over een vermindering omdat er heel veel verliezen worden geleden
en men dit met uitstel toch niet zal kunnen opvangen, vermits men
dan toch moet betalen.

Ten tweede, er is een vraag van de handelaars inzake de RSZ over
uitstel of vermindering. Ik hoop dat u daarover niet zult zeggen dat u
alles nog moet onderzoeken. Elke dag komen er immers

08.02 Nahima Lanjri (CD&V):

Les indépendants sont souvent
confrontés à la faillite à la suite de
travaux de voirie de longue durée.
La ville d'Anvers a ainsi connu de
nombreuses faillites provoquées
par le réaménagement des `Leien'.
MM. Dedecker et Caluwé ont
déposé une proposition à ce sujet,
mais le temps presse. Je me
réfère à la demande formelle
adressée par l'administration de la
ville d'Anvers au ministre pour que
celui-ci prenne une initiative. Le
ministre a-t-il l'intention d'accorder
une réduction ou un report de
paiement en matière de TVA et de
cotisations ONSS?

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

faillissementen bij. Er is geen tijd meer om rond de pot te draaien of
wat dan ook. De vraag van het stadsbestuur van Antwerpen is
ondertussen ook al een maand oud. Wat is uw antwoord daarop,
formeel of informeel? Wat gaat u daarmee doen? Hoe zult u de zaak
aanpakken?

08.03 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, collega, ik

heb aan mevrouw van Gool de drie pistes voorgesteld en de sociale
bijdragen behandeld. De Raad van State heeft een advies gegeven,
zeggende dat de federale overheid bevoegd is, maar dat ook de
regionale overheden initiatieven mogen nemen. Ik weet ook dat
sommige gemeenten initiatieven nemen om de handelaars te helpen
door, bijvoorbeeld, het verminderen of schrappen van de
gemeentebelasting.

Wij zijn met zijn drieën. De federale overheid heeft zijn bevoegdheid.
De eerste piste is het wetsvoorstel van de heer De Decker.

08.03 Sabine Laruelle, ministre:

Ma réponse sera identique à celle
que j'ai donnée à Mme Van Gool.
Le Conseil d'État a précisé que
cette matière relevait de la
compétence des autorités
fédérales, mais que les autorités
régionales pouvaient également
prendre des initiatives. Certaines
communes le font effectivement et
aident les commerçants en
réduisant les taxes communales.
Aujourd'hui, il y a trois pistes de
réflexion possibles. Premièrement,
il y a la proposition de loi de M.
Dedecker

La deuxième piste est la commission de suppression. Donc, là, on ne
parle de report. Mais, déjà aujourd'hui, un indépendant peut
demander la suppression du paiement de ses cotisations sociales. Il y
a une commission ad hoc pour ce faire.

Et la troisième piste, que nous sommes en train d'étudier, c'est le
report des cotisations sociales.

De tweede mogelijkheid is dus de
afschaffing van de sociale
bijdragen, de derde mogelijkheid
bestaat in het uitstel ervan.

08.04 Nahima Lanjri (CD&V): U zegt dat de Gewesten en de

gemeentebesturen zelf ook initiatieven kunnen nemen. Ik weet dat en
dat is logisch. Zij hebben die verantwoordelijkheid en het is aan hen
om die te nemen. Vandaag stel ik als federaal parlementslid u als
federaal minister een vraag. U kunt ook initiatieven nemen. Ik ga
ervan uit dat de andere niveaus ook initiatieven nemen, maar zij
kunnen niet op het vlak van BTW of RSZ ingrijpen.

Mevrouw de minister, ik hoor van u dat u 3 pistes wil onderzoeken.
Mijn vraag is of u nog altijd in de fase van onderzoek bent. Dat duurt
wel lang. Wij hebben het probleem immers al langer gesignaleerd.
Het is niet nieuw. Men kan blijven onderzoeken, maar ondertussen
gaan meer en meer zelfstandigen failliet. Ik zou er dus op willen
aandringen dat u snel beslist, mevrouw de minister. Dat de andere
overheden ook iets kunnen doen, lijkt me logisch. Dat heb ik nooit
ontkend. Dat neemt echter niet weg dat u op uw eigen niveau ook al
concrete zaken in gang kunt zetten. U hebt daarop echter geen
antwoord gegeven. U hebt gezegd dat u onderzoekt.

08.04 Nahima Lanjri (CD&V): Il

est logique que les administrations
communales et que les autorités
régionales puissent prendre des
initiatives, mais les cotisations
ONSS et les contributions TVA ne
relèvent aucunement de leur
compétence. C'est à la ministre
fédérale qu'il appartient
d'intervenir en la matière. La
ministre en est-elle toujours au
stade de l'examen de la question?
Il y a déjà longtemps que le
problème a été soulevé.

08.05 Sabine Laruelle, ministre: La commission de dispense de

cotisation existe au niveau du gouvernement fédéral. Un commerçant
qui n'a plus de rentrées financières à cause de travaux publics peut
demander la dispense du paiement de ses cotisations sociales. Je ne
parle pas de report, je parle de la dispense. Cela existe aujourd'hui.

Il faudrait peut-être qu'on la fasse mieux connaître, je suis d'accord
avec vous. Il faut reconnaître que cette commission ne fonctionne pas

08.05 Minister Sabine Laruelle:

Ten eerste bestaat de commissie
voor vrijstelling van bijdragen
vandaag reeds. Wij dienen er
alleen meer bekendheid aan te
geven. Ik heb de RSVZ gevraagd
de analyse van de dossiers te
versnellen. Ten tweede strekt een

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

comme elle devrait vu que les dossiers prennent de 6 à 9 mois. J'ai
évidemment déjà demandé à l'INASTI et à mes administrations
d'accélérer l'examen de ces dossiers à la commission de dispense.

La deuxième piste est celle analysée en commission du Sénat et qui
va être approuvée dans les jours qui viennent. Elle vise à octroyer une
indemnité à des commerçants dans des situations bien spécifiques.

Enfin, je vous ai dit que j'investiguais une troisième piste, à savoir la
possibilité d'un report de paiement de cotisations. Pour moi, un report
ne fait jamais que risquer de reporter le problème.

La meilleure des pistes est la dispense ou la proposition de M. De
Decker qui vise à donner une indemnité.

wetsvoorstel van de Senaat ertoe
zelfstandigen in welomschreven
omstandigheden een vergoeding
toe te kennen. Ten derde kunnen
de bijdragen worden uitgesteld.

08.06 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, u stelt dat het

uitstellen van de betaling van RSZ-bijdragen reeds bestaat. Deze
maatregel bestaat voor de zelfstandige zelf maar niet voor zijn
werknemers. Op dit ogenblik is er geen sprake van uitstel van betaling
van RSZ-bijdragen voor de werknemers van de zelfstandige. Zult u
een maatregel nemen zodat deze vermindering ook geldt voor het
personeel?

Wat de premie betreft, stelt u dat de zaak lopende is en u onderzoekt
of de RSZ-bijdragen voor het personeel kunnen worden uitgesteld.

U antwoordt niet op mijn vraag over de BTW-vermindering?

08.06 Nahima Lanjri (CD&V): La

ministre affirme qu'il est d'ores et
déjà possible d'obtenir une
exonération en matière d'ONSS,
mais cette possibilité est limitée
aux seuls indépendants. Leur
personnel n'est pas protégé par
cette mesure. La ministre n'a pas
répondu à ma question concernant
une réduction éventuelle de la
TVA.

08.07 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw Lanjri, ik ben niet bevoegd

voor de BTW, noch voor de RSZ-bijdragen van de werknemers. De
minister van Werk is voor deze materie bevoegd. Wat de BTW
betreft, moet u zich wenden tot de minister van Financiën.

08.07 Sabine Laruelle, ministre:

Je ne suis pas compétente en
matière d'adaptation des
contributions TVA.

08.08 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik dacht dat een

minister van Middenstand een soort coördinerende functie had en
over raakvlakken overleg zou plegen met andere ministers.

Ik stel vast dat u zich in de repliek onbevoegd noemt terwijl u in uw
antwoord verwees naar de reeds bestaande maatregelen inzake
RSZ-bijdragen. U schuift de verantwoordelijkheid dus niet alleen door
naar andere niveaus maar ook naar andere collega's.

Ik zal niet nalaten uw collega-ministers over deze problematiek te
ondervragen en hoop dat zij mij niet naar u zullen doorverwijzen.

08.08 Nahima Lanjri (CD&V): Je

croyais que vous aviez une
mission de coordination,
impliquant une concertation avec
les autres ministres lorsque les
compétences se chevauchent.
Non seulement vous renvoyez la
balle aux autres niveaux de
pouvoir, mais également à vos
collègues fédéraux.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Interpellatie van de heer Koen Bultinck tot de minister van Middenstand en Landbouw over "de

laattijdige uitbetalingen door het Rampenfonds van de regenramp van september 2001" (nr. 389)

09 Interpellation de M. Koen Bultinck à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le

retard dans les paiements effectués par le Fonds des calamités dans le cadre de la catastrophe
causée par les pluies de septembre 2001" (n° 389)

09.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik

beloof u dat als de minister een antwoord in de goede richting geeft, ik
mijn vragen zal beperken in tijd en een zeer korte interpellatie zal
houden. Ik doe een poging om ervoor te zorgen dat dit mijn kortste

09.01 Koen Bultinck (VLAAMS

BLOK): D'après les médias, les
agriculteurs qui furent victimes de
la catastrophe causée par les

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

interpellatie wordt van mijn tot nu toe vijfjarig verblijf in de Kamer.

Terzake, mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, hoop ik dat u
het mij niet kwalijk neemt dat ik als vertegenwoordiger van de
Westhoek en als inwoner van een toch belangrijke landbouwstreek
toch nog even de aandacht vraag voor een problematiek in verband
met de landbouwsector. U zult ongetwijfeld weten, mevrouw de
minister, dat de landbouw van crisis naar crisis gaat. Ook mijn
volgende reeks interpellaties, mijnheer de voorzitter, heeft trouwens
met de landbouwproblematiek te maken.

Mevrouw de minister, zelfs in volle vakantieperiode werd ik een beetje
opgeschrikt door allerlei mediaberichten, met name dat er ernstige
problemen zijn bij de uitbetaling aan de landbouwers die getroffen
werden door de regenramp van september 2001. Eerlijk gezegd kan
ik er moeilijk inkomen dat het zoveel jaren na de feiten, voortgaande
op gegevens van de diensten van de

West-Vlaamse

arrondissementscommissaris, nog zou gaan over 1.500 dossiers van
landbouwers die nog altijd niet uitbetaald zijn. Ondertussen zijn wij
enkele jaren verder, mevrouw de minister, en gaat men van crisis
naar crisis. Het lijkt mij toch niet echt logisch dat de overheid nog
vergoedingen moet uitbetalen voor rampen die ondertussen meer dan
drie jaar achter ons liggen.

Uw federale administratie heeft bevestigd dat er wel degelijk een
probleem was. Enerzijds, werd de joker een beetje doorgeschoven
naar het Europese niveau, want blijkbaar moet ook op Europees
niveau nagekeken worden of er geen verdoken subsidiëring in het
spel is, en anderzijds, werd vanuit uw eigen administratie uiteraard
even de problematiek van de federalisering van Landbouw
aangehaald.

Ondertussen, mevrouw de minister, is het dossier sinds half augustus
weer een beetje geëvolueerd. Er komen nu berichten binnen vanuit
dezelfde diensten van de West-Vlaamse
arrondissementscommissaris dat er flink wat dossiers afgewerkt
zouden zijn. Uiteindelijk zou het grosso modo nog maar gaan om 162
resterende dossiers, waarvan er zelfs 103 reeds gereed zouden zijn
voor goedkeuring en 59 nog zouden moeten worden aangevuld met
de vereiste documenten. Ik heb kunnen afleiden uit al die gegevens,
mevrouw de minister, dat volgens een aantal berichten de betalingen
zelfs tegen eind oktober zouden gebeuren. Maar gisteren heb ik zelf
nog met de diensten van de arrondissementscommissaris contact
genomen. Daar bevestigde men mij dat het dossier inderdaad in de
goede richting evolueert, maar men sprak opnieuw van uitbetalingen
tegen het einde van dit jaar. Vandaar dat ik toch, in alle
vriendelijkheid, mevrouw de minister, een echte stand van zaken wil
krijgen van u.

Hoeveel dossiers zijn er nog echt hangend? Wat is van alle heisa in
de vakantieperiode echt terzake en wat is een verhaal dat, klassiek,
opgeblazen werd in de pers? Hoever staan de zaken concreet?

Welke maatregelen hebt u genomen om het probleem op het niveau
van het Rampenfonds te verhelpen?

Zeer concreet daar blijven wij zitten met een meningsverschil ,
wanneer ik contact neem met de diensten van de

pluies de septembre 2001, n'ont
toujours pas été indemnisés. Il
s'agirait de 1.500 dossiers.
L'administration fédérale a
confirmé la réalité du problème
mais elle a renvoyé la balle aux
échelons européen et régional.
Les instances compétentes en
Flandre occidentale ont fait savoir
en août qu'il ne restait que 162
dossiers en souffrance. Seuls 59
dossiers seraient incomplets
aujourd'hui, mais il est question de
remboursement d'ici à la fin de
l'année.

Qu'en est-il réellement et quelles
mesures la ministre a-t-elle prises
pour remédier à ces problèmes?
Quand les exploitations agricoles
concernées seront-elles
indemnisées?

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

arrondissementscommissaris bevestigt men mij de uitbetaling tegen
het einde van dit jaar, maar andere berichten spreken van een
uitbetaling eind oktober. Ik zou van u eerst graag weten of het nu eind
dit jaar of eind oktober wordt?

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dat was mijn poging tot
een in tijd beperkte interpellatie.

09.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, in de

provincie West-Vlaanderen werden 943 aanvragen ingediend als
gevolg van de landbouwramp na de overvloedige regenval in de
maanden oktober en november 2000. In 624 dossiers werd reeds een
beslissing genomen door de gouverneur: 541 dossiers werden
uitbetaald of de aanvragen tot uitbetaling werden naar de Nationale
Kas voor Rampenschade gestuurd, 58 dossiers werden door de
gouverneur onontvankelijk of ongegrond verklaard en 25 twijfelachtige
dossiers maken het voorwerp uit van een bijkomend onderzoek.

Voor de landbouwramp na de overvloedige regenval in september
2001 zijn er in de provincie West-Vlaanderen 105 aanvragen
ingediend. Tien expertises zijn beëindigd, maar nog niet door de
gouverneur afgehandeld.

Voor beide landbouwrampen in de provincie West-Vlaanderen
moeten er dus nog ongeveer 400, en niet 1.500, dossiers door de
gouverneur behandeld en, in voorkomend geval, uitbetaald worden.

De late uitbetaling van de schadeloosstellingen in geval van
landbouwrampen is te wijten aan de lange erkenningsprocedure. Een
landbouwramp dient immers bij een in Ministerraad overlegd
koninklijk besluit te worden erkend. Om dit koninklijk besluit te kunnen
voorbereiden, moet eerst het advies van het KMI verkregen worden.
De door de provinciegouverneur opgestuurde gegevens van de
vaststellingen van schade aan teelten die door de slechte
weersomstandigheden is veroorzaakt, zijn nodig om de omvang van
de schade te kunnen ramen. Het advies van de inspectie van
Financiën en het akkoord van de minister van Begroting moeten
eveneens worden gegeven vooraleer het ontwerp van koninklijk
besluit houdende de erkenning van een landbouwramp op de
Ministerraad wordt besproken. Nadien moet de Europese Commissie
zich hierover uitspreken, in het kader van de communautaire richtlijn
voor staatssteun in de landbouwsector.

Deze lange procedure verklaart waarom de overvloedige regenval van
de maanden oktober en november 2000 pas door een koninklijk
besluit van 9 augustus 2002, twee jaar later dus, als landbouwramp
werd erkend.

De overvloedige regenval van september 2001 werd bij koninklijk
besluit van 11 juli 2003 als landbouwramp erkend.

Na de bekendmaking van het koninklijk besluit in het Belgisch
Staatsblad moeten de geteisterde landbouwers hun aanvragen tot
schadeloosstelling bij hun provinciegouverneur indienen en dit uiterlijk
op het einde van de derde maand, volgend op de maand waarin het
koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. De
rampendossiers worden immers in eerste instantie door de bevoegde
provinciale diensten onderzocht en vervolgens naar de aangewezen

09.02 Sabine Laruelle, ministre:

Dans la province de Flandre
occidentale, 943 demandes ont
été introduites à la suite des pluies
diluviennes d'octobre et de
novembre 2000. Le gouverneur a
rendu sa décision pour 624
dossiers: 541 dossiers ont déjà été
clôturés par une demande de
paiement; 58 dossiers ont été
déclarés irrecevables et 25
dossiers doivent encore faire
l'objet d'un examen
complémentaire.

En ce qui concerne les pluies
diluviennes de septembre 2001,
105 demandes ont été introduites
et dix expertises ont été clôturées.
En tout, 400 dossiers doivent donc
encore être examinés par le
gouverneur.

Le caractère tardif du paiement est
dû à la longueur de la procédure
de reconnaissance. Une calamité
agricole doit être reconnue par un
arrêté royal. Les observations de
l'IRM et la description des
dommages constatés sont
nécessaires à cet effet. Il faut
également attendre l'avis de
l'inspection des Finances et
l'approbation du ministre du
Budget. La Commission
européenne doit ensuite se
prononcer sur le dossier.

La procédure est très longue. Les
fortes pluies d'octobre et
novembre 2000, ainsi que celles
de septembre 2001, ont seulement
été reconnues comme catastrophe
agricole par arrêté royal plus de
deux ans après les faits. Ce n'est
qu'à partir de la publication des
arrêtés royaux au Moniteur, que
les agriculteurs peuvent introduire
leur dossier d'indemnisation. Ces
dossiers sont analysés dans

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

deskundigen gestuurd. De gouverneur legt daarna voor elk dossier
het bedrag van de schadeloosstelling vast.

Als de gouverneur een beslissing terzake heeft genomen, worden de
dossiers naar mijn diensten gestuurd waar ze, vóór de aanvraag tot
uitbetaling naar de Nationale Kas voor Rampenschade wordt
gestuurd, onder andere op het vlak van de overeenkomst met de
oppervlakteaangifte worden nagekeken. Meestal gebeurt de betaling
door mijn diensten binnen één maand na ontvangst van het dossier.

De provincie West-Vlaanderen werd zwaar getroffen. Naast deze
lange procedure is voor beide voornoemde landbouwrampen de
provincie West-Vlaanderen ook heel zwaar getroffen. Het aantal door
die provincie behandelde dossiers was bijna het dubbele van het
aantal dossiers dat werd ingediend bij alle andere provincies samen.
Bovendien werden er in West-Vlaanderen ook bijna duizend
aanvragen tot schadeloosstelling ingediend in het kader van de
algemene ramp betreffende de overstromingen die tussen 17 en 20
september 2001 zijn gebeurd. Hiervoor wordt op dezelfde provinciale
lijsten een beroep gedaan.

Om al die redenen duurt het, zelfs met bijkomend contractueel
personeel, langer alvorens alle dossiers uit die provincie afgehandeld
worden. Ik stel vast dat er regelmatig landbouwdossiers voor betaling
door de provincie West-Vlaanderen worden overgemaakt. Uit mijn
contacten met de gouverneur blijkt dat alles dossiers tegen het begin
van volgend jaar afgehandeld zouden moeten zijn. Een maand later
volgt dan de uitbetaling door mijn diensten.

chaque province par les services
du gouverneur. Une indemnisation
est fixée sur cette base. Le dossier
est ensuite transmis à mes
services, qui versent le montant
dans le mois.

Si les retards sont surtout
importants en Flandre
Occidentale, cela s'explique par le
fait que cette province fut
particulièrement touchée et que
les dossiers y sont donc très
nombreux. Ajoutez à cela une
procédure complexe, et vous
comprendrez aisément que le
temps passe. Tous les dossiers
devraient être traités d'ici au début
de l'an prochain et le paiement
pourrait dès lors intervenir dans le
mois.

09.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik

denk dat ik de minister wel degelijk moet bedanken voor haar zeer
lang, uitgebreid en technisch vrij goed gedetailleerde antwoord. Ik zal
mij zeer constructief opstellen en voor een keer geen motie van
aanbeveling indienen.

Ik wil toch nog even uw aandacht vragen, mevrouw de minister. Die
procedure is blijkbaar loodzwaar en zeer lang. Zou het politiek geen
zinvol initiatief kunnen zijn om die procedure te herbekijken?

Ik denk dat u het zelfs met mij eens zult zijn. Ieder van ons die dat
dossier een beetje kent, weet dat er zeer ernstige problemen zijn in de
landbouwsector. Die mensen kampen echt met betalingsachterstallen
tegenover de banken. Het heeft erg zware gevolgen als die mensen
dan ook nog eens zeer lang moeten wachten op uitbetalingen naar
aanleiding van natuurrampen. Het zou een deel van de oplossing
kunnen zijn als de procedure wat ingekort zou worden, wat minder
loodzwaar gemaakt zou worden, waardoor die mensen veel sneller
aan hun rechtmatig geld zouden kunnen geraken.

09.03 Koen Bultinck (VLAAMS

BLOK): Je ne déposerai pas de
motion de recommandation, mais
il me paraît judicieux de revoir la
procédure d'indemnisation, qui est
extrêmement lourde. Les retards
ont de graves conséquences pour
les agriculteurs dont, souvent, la
situation est déjà délicate.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Samengevoegde interpellaties en vraag van

- de heer Koen Bultinck tot de minister van Middenstand en Landbouw over "de hervorming van de
suikersector door Europa" (nr. 401)
- mevrouw Nathalie Muylle tot de minister van Middenstand en Landbouw over "de hervorming van
het Europees suikerbeleid" (nr. 428)

10 Interpellations jointes et question de

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- M. Koen Bultinck à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme du secteur
du sucre envisagée par l'Europe" (n° 401)
- Mme Nathalie Muylle à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "la réforme de la
politique européenne du sucre" (n° 428)

De voorzitter: Ik wil ten informatieve titel nog meedelen dat de vraag van de heer Guy Hove niet gesteld
wordt vermits hij zich laat verontschuldigen. Ik heb mijn vertrouwen gesteld in onze collega, mevrouw
Muylle, om alle vragen te stellen die ik aanvullend bij haar interpellatie wou stellen. Er zijn dus maar twee
hoofdrolspelers in dit debat, althans wat de vragen betreft. Voor de antwoorden is het natuurlijk iets anders.

Mijnheer Bultinck, u hebt de weg gebaand. Eigenlijk bent u een voorbeeld geweest wat de duur van uw
uiteenzetting van daarstraks betreft. Hou die lijn maar aan. Het is de juiste.

10.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik zal

een poging doen om kort...

De voorzitter: Dat is niet voldoende, het is het resultaat dat telt.

10.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Ik zal trachten kort en

kernachtig te zijn omdat ik er ook van uitga dat het soms inderdaad
veel kernachtiger zou kunnen worden gezegd in het Parlement dan
het door een aantal collega's wordt gedaan. Ik doe dus opnieuw een
poging.

Mevrouw de minister, ongetwijfeld zult u net zoals alle collega's op de
hoogte zijn van het feit dat de Europese Commissie en meer bepaald
commissaris Fischler met een nieuw voorstel voor de dag komt met
betrekking tot de subsidiëring van de sector van de suiker. Blijkbaar
wil hij daar toch vrij drastische hervormingen gaan doorvoeren.
Enerzijds wil hij het systeem van subsidiëring zoals we het nu kennen
zeer drastisch gaan terugschroeven en anderzijds wil hij de
quotaregeling die daarmee samenhangt zeer sterk gaan wijzigen. Ik
heb ondertussen - ik zal u dat ook eerlijkheidshalve zeggen, mevrouw
de minister - akte kunnen nemen van het antwoord dat u mij verleend
hebt op een schriftelijke vraag die in volle vakantieperiode was
ingediend. In die zin ben ik dus ook al een stuk geruster wat het
antwoord betreft. Dat zal wel degelijk mijn stijl van vraagstelling mee
bepalen. Dat neemt echter niet weg dat het van groot belang is dat we
toch even enige aandacht schenken aan die problematiek. Waarom?
Omdat ik zou durven zeggen dat de hervorming die men voorstelt in
de suikersector niet op zich alleen staat. Dit is een deelsector maar
het is eigenlijk kenschetsend voor het debat dat dezer dagen, deze
jaren eigenlijk, overal gevoerd wordt, zijnde het algemene debat in het
kader van de Wereldhandelsorganisatie, het vrijhandelsdebat en
dergelijke zaken meer waar uiteindelijk ook dit debat met betrekking
tot de hervorming van de suikerbietsector mee in het geding is.
Anderzijds kunnen we ook niet om de vaststelling heen, mevrouw de
minister, dat wat het protest betreft dat vanuit de sector opkomt het
toch wel de volledige bedrijfskolom is die voor één keer zeer solidair
is. Het gaat niet alleen om de landbouwers zelf die de bieten telen,
maar ook de ganse verwerkende sector is solidair met de
landbouwsector. Dat geeft voor een stuk ook aan dat echt deze keer
iedereen op één lijn zit en dat wij misschien vanuit Europa toch wel
eens ernstig vragen moeten gaan stellen bij de voorgestelde
hervorming door die landbouwcommissaris.

Een volgend element dat ik toch nog even wil inbrengen, mevrouw de
minister, is ook het ganse debat waarover wij ons toch vragen moeten

10.02 Koen Bultinck (VLAAMS

BLOK): Le commissaire européen
Fischler a formulé une nouvelle
proposition en matière
d'organisation du secteur du
sucre. Celle-ci tend à une
réduction draconienne des
subsides et à la modification des
quotas. La réponse apportée par
le ministre à ma question écrite
m'a déjà rassuré en partie, mais je
souhaiterais obtenir des
apaisements complémentaires.
Cette réforme éventuelle est
toutefois caractéristique du vaste
débat actuellement mené à
l'échelle mondiale.

Les producteurs de betteraves et
le secteur de la transformation
actionnent ensemble la sonnette
d'alarme. L'utilité de la réforme
doit dès lors être d'urgence
examinée. En effet, le secteur
rencontre déjà des difficultés, bien
qu'il soit encore l'un des seuls
rentables dans le secteur de
l'agriculture. Une diminution des
prix profiterait surtout aux
multinationales et non aux
consommateurs.

Quelle est la position du
gouvernement? Comment le
ministre évalue-t-il les
conséquences économiques de la
réforme pour le secteur?

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

stellen. Wie wordt beter van een dergelijke hervorming? Uiteindelijk
gaat het over cruciale prijsdalingen. Voor een sector waar het al zeer
slecht gaat, de landbouwsector waar men al ternauwernood nog
eerlijke prijzen krijgt voor de goederen die men aanbrengt, is dit debat
ook zeer essentieel. Als we dan toch even kijken naar de
alternatieven die er zijn op de wereldmarkt, dan komen we bij een
aantal grote landen - ik denk aan Brazilië om er nu één concreet uit te
pikken - die zeer belangrijke suikerproducenten zijn. Dan zou wel
eens kunnen blijken, en dat kan toch echt niet de bedoeling zijn, dat
prijsdalingen, wat men graag verkoopt als zijnde een voordeel voor de
consument, uiteindelijk veeleer terecht zouden komen bij voordelen
voor de multinational en niet voor de consument. We zien dat ook met
de prijsdalingen in alle andere deelsectoren van de landbouw waar
dat zich op dit moment voordoet. De consument betaalt in de winkel
of in de groothandelszaak uiteindelijk nog altijd even veel.

Een ander element dat meespeelt, zijn de opeenvolgende crisissen in
de landbouw. Ik heb het daarnet reeds gezegd in de vorige
interpellatie. Wij moeten als parlementslid beseffen dat uitgerekend
de teelt van suikerbieten een van de weinige rendabele teelten is voor
de mensen actief in de akkerbouw, die nog een beetje geld opbrengt.

Mevrouw de minister, daarom heb ik een aantal concrete vragen aan
u. Wat is het regeringsstandpunt over de hervorming van de
suikersector? Het zou goed zijn als we een eenduidig antwoord
zouden krijgen, vanuit de federale bevoegdheid die u nog steeds hebt
inzake landbouw.

Darnaast is er uiteraard ook de vraag naar het overleg met betrekking
tot de betrokken Gewesten. Zij zijn immers ook betrokken partij sinds
een belangrijk deel van de bevoegdheid Landbouw geregionaliseerd
is. Wat is het eventueel resultaat van het overleg? Uiteraard is er ook
de niet onbelangrijke vraag naar de economische gevolgen. Ik ga
ervan uit dat uw administratie ondertussen reeds enig rekenwerk
heeft verricht naar de economische gevolgen van de hervorming voor
de landbouwsector en specifiek voor de suikerbedrijven.

De voorzitter: Het is niet gebruikelijk, maar we zijn niet meer met velen. Er zijn op dit moment meer
toeschouwers in de zaal en op de hoogste verdieping dan parlementsleden. Er is trouwens een iemand met
uitgesproken parlementaire roeping die reeds de zaal heeft betreden. Ik heb hem gezegd dat hij welkom is
en dat hij alvast moet proberen om zich een eigenschap aan te meten, dat politici normaal gezien niet
hebben, namelijk zwijgen. Ik verontschuldig mij dat we met zo weinigen zijn. Het is reeds laat op de middag.
We hebben reeds een hele reeks vragen en interpellaties te verwerken gehad. Het aantal aanwezigen is
dus iets beperkter, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door het aantal toeschouwers.

Mevrouw Muylle, ik geef u het woord. Ik neem aan dat het uw maidenspeech is in onze commissie.

10.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, ik zal niet herhalen wat collega Bultinck daarnet gezegd
heeft. De opmerkingen die hij daar gemaakt heeft, waren echter heel
terecht. Ik zou echter toch op bepaalde punten nog wat dieper willen
ingaan en wat meer cijfermateriaal geven. Ik zal proberen om dat op
een even korte manier als collega Bultinck te doen.

Hetgeen de heer Bultinck zegt, klopt. Noch de suikerboer, noch de
boer in de derde wereld, noch de consument wordt er beter van. We
zijn daarvan allemaal overtuigd, net zoals de hele sector, niet alleen
de suikerboeren, maar ook de loonwerkers, de suikerfabrieken en

10.03 Nathalie Muylle (CD&V):

Je me rallie au point de vue de M.
Bultinck à ce propos, mais je
souhaite approfondir certains
aspects de la question.

Ni les producteurs de sucre
européens, ni ceux du tiers-monde
ne tireront profit de cette réforme,
pas plus que les consommateurs.
Les pays les moins développés

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Oxfam, dat onze klachten ten zeerste steunt.

Niemand wordt daar beter van.

Ik wil heel specifiek ingaan op de ontwikkelingslanden, op de relatie
met de ACP-landen en de MOL-landen. Men hoort vandaag immers
vaak het argument, ook in de pers, dat de boeren in de derde wereld
van het voorstel van Fischler beter worden. Het is volgens mij heel
duidelijk dat de MOL-landen, waar vanaf 2006 geen
invoerbeperkingen meer gelden, het slachtoffer zullen worden van
grote handelscarrousels zoals we die ook hebben gekend in de
Balkanlanden. Hetzelfde zal gebeuren voor de ACP-landen. Wat zal
er met de boer in de derde wereld gebeuren? Hij zal meer suikerriet
kunnen leveren aan Europa, zijn volume zal stijgen maar zijn inkomen
zal dalen. Ik denk dat geen enkele landbouwer, ook niet in de derde
wereld, daarmee gelukkig is.

Er is nog het bijkomend probleem dat de MOL-landen vanaf 2006
onbeperkt kunnen invoeren in Europa. Dat betekent ook dat de druk
op de referentieprijzen vanaf 2006 nog veel groter zal worden. In
hetgeen vandaag voorligt, wordt ook geen enkele langetermijnvisie
gegarandeerd.

Mevrouw de minister, ik wil nog heel specifiek ingaan op een tweetal
punten. We zijn er allemaal van overtuigd dat er iets moet gebeuren.
Er zijn vandaag overschotten. Ik denk echter dat we dat vandaag niet
kunnen oplossen met het voorstel zoals het nu voorligt. Dat voorstel
gaat uit van een volledige vrijmaking van de suikermarkt. Er moet een
systeem van aanbodbeheersing blijven. Daarover is iedereen het
vandaag eens. Ik wil dat ook heel specifiek toepassen op de
Belgische situatie. Collega Bultinck heeft al even aangekaart wat de
gevolgen zullen zijn voor de Belgische suikertelers. Mevrouw de
minister, er zijn vandaag nog 15.000 bietentelers. Het nieuwe voorstel
komt neer op een verlies van 2.800 euro per bietenteler. De 60% die
zal worden gecompenseerd door het toeslagrecht in de nieuwe
regeling van de MTR is daarin reeds opgenomen. Wat het inkomen
van de bietenboeren betreft, spreekt men over een verlies van 30 tot
40% per bietenteler. De sector zal dus in totaal 40 miljoen euro
verliezen. Ik sluit mij aan bij de stelling van collega Bultinck dat dit
wellicht het einde zal betekenen van de suikerbietenteelt in ons land.

Er is ook nog een tweede aspect. Er zijn vandaag nog twee
suikerondernemingen in ons land, goed voor zeven fabrieken met een
totaal van 1.340 arbeidsplaatsen. Ik heb het dan nog niet over de
indirecte arbeidsplaatsen bij loonwerkers, zadenleveranciers
enzovoort. Er staan dus heel wat jobs op de helling. Die mensen zijn -
volgens mij terecht - ongerust. U hebt deze zomer misschien ook in
de pers gehoord dat de woordvoerder van de Tiense Suikerfabrieken
stelde dat als het voorstel doorgaat, binnen enkele jaren alle
suikerfabrieken in Europa de deuren zullen moeten sluiten.

Wat erg is, is dat we vandaag geen enkele langetermijnperspectief
kunnen bieden. Ik heb het reeds gehad over de druk die er nog zal
komen door de MOL-landen op de referentieprijzen. Vandaag heeft
commissaris Fischler ook gezegd dat als het voorstel doorgaat hij in
2008 opnieuw een evaluatie wenst, dat hij het dus opnieuw wil
bekijken. De sector vandaag heeft geen enkele langetermijnvisie.

(PMD) et les pays ACP (Afrique-
Caraïbes-Pacifique) ne doivent
pas attendre leur salut de la
réforme. Si leurs importations vers
l'Europe peuvent être illimitées à
partir de 2006, la pression sur les
prix ne fera qu'augmenter. Des
initiatives doivent être prises.
Aujourd'hui, il existe en effet des
excédents, mais un système de
maîtrise de l'offre doit néanmoins
subsister.

Si la réforme est appliquée, les
15.000 producteurs de betteraves
de Belgique subiront des pertes
comprises entre 30 et 40%. Par
ailleurs, 1.300 emplois sont
menacés dans les entreprises de
transformation. Chacun est en
droit de s'inquiéter. Le
commissaire Fischler a déjà
annoncé que si la réforme est
appliquée, une évaluation est
souhaitée en 2008, mais il sera
peut-être déjà trop tard.

Dans ce dossier, la ministre fait
uniquement office de porte-parole
des Régions. Du côté flamand, le
ministre-président Leterme en a
déjà appelé à une opposition
ferme à la proposition. Que pense
la ministre de la proposition de
réforme? La ministre a-t-elle déjà
donné suite à la demande
flamande dans ce dossier? Notre
pays compte-t-il des alliés parmi
les autres Etats membres?
Quelles mesures ont-elles été
prises en vue de pallier les pertes
de revenus des producteurs de
betteraves ainsi que la perte
d'emplois dans le secteur du
sucre?

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mevrouw de minister, ik rond af. Ik weet dat u maar woordvoerster
bent in dit dossier en voor een stuk afhankelijk bent van Vlaanderen
en Wallonië. Ik weet ook dat u van Vlaams minister-president Yves
Leterme de vraag hebt gekregen om heftig te reageren tegen dit
voorstel en om bondgenoten te zoeken op Europees vlak. Ik heb
daarom de volgende vragen die voor een stuk overeenkomen met de
vragen van collega Bultinck. Hoe staat u tegenover de
hervormingsplannen die veronderstel ik reeds werden besproken in
de Ministerraad. Bent u reeds ingegaan op de vraag van minister-
president Leterme om u heftig te verzetten? Hebt u al bondgenoten
gevonden op Europees niveau?

Zal de regering maatregelen nemen om iets te doen aan het
inkomensverlies dat er bij de suikerboeren zal zijn en ook aan de jobs
die vandaag op de helling staan? Hoe zal de regering dit rijmen met
de 200.000 extra jobs die men in deze legislatuur wil verwezenlijken?

10.04 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de

voorgestelde hervorming is voorbarig en overdreven, zeker als men
ze vergelijkt met de internationale verbintenissen van de Europese
Unie, het kaderakkoord en het panel van de
Wereldhandelsorganisatie. Ik heb dit in naam van België gezegd,
meer bepaald tijdens de eerste gedachtewisseling op de Ministerraad
voor Landbouw van 19 juli jongstleden. De sleutelelementen van het
huidige stelsel betreffen het behoud van het beheer inzake het
aanbod en de marktmechanismen. Hierin zijn ook de gewaarborgde
prijzen inbegrepen. België is hieraan uitermate gehecht. Zo zou het
beheer van het aanbod eveneens op de invoer uit de minst
ontwikkelde landen van toepassing moeten zijn. Ik heb die gegevens
benadrukt. Ik heb eveneens de afwezigheid betreurd van een
verwijzing naar de alternatieve toepassing, in het bijzonder de
biobrandstof.

De a priori weinig gunstige Belgische houding moet nog worden
verduidelijkt. Verscheidene elementen, zoals de begrotingsaspecten,
waaronder de compensatie aan de landbouwers, en de modaliteiten
voor het beheer en de overdracht van de quota zijn immers nog het
voorwerp van een aanvullend onderzoek.

De gewestelijke administraties voor de Landbouw hebben twee zaken
verwezenlijkt. Ten eerste, het onderzoek van de mededeling van de
Europese Commissie. Ten tweede, de voorbereiding van de
Belgische houding. De Belgische houding maakte het voorwerp uit
van een voorafgaand overleg tussen de federale en de regionale
regeringen. Dit overleg heeft bij de FOD Buitenlandse Zaken
plaatsgevonden. Het is in die zin dat ik de Belgische houding heb
verdedigd en uiteengezet.

Dat geldt ook voor alle andere punten die op de Ministerraad voor
Landbouw werden besproken.

Collega's, u kunt vaststellen dat mijn collega's in het Vlaams Gewest
en het Waals Gewest en ikzelf ons verzetten tegen het
hervormingsvoorstel. We delen hetzelfde standpunt. Dat maakt de
zaken gemakkelijker.

Tijdens de interministeriële conferentie inzake het landbouwbeleid van
17 september hebben we een mandaat gegeven aan de deelbesturen

10.04 Sabine Laruelle, ministre:

Le gouvernement belge estime
que la réforme proposée est
prématurée et démesurée. Telle
est la position que j'ai défendue au
Conseil des ministres de
l'Agriculture du 19 juillet 2004. En
outre, la Belgique est très attachée
au maintien de la gestion des
adjudications et des mécanismes
de pouvoir. J'ai par ailleurs déploré
l'absence de références à des
applications inédites comme les
bio-combustibles. La position
belge doit encore être affinée. Les
administrations régionales
compétentes pour l'agriculture ont
examiné la communication de la
Commission européenne et
préparé la position belge. Tant
mes deux collègues régionaux
que moi-même sommes opposés
à la proposition, ce qui facilite les
choses. Lors de la conférence
interministérielle du 17 septembre,
mandat a été donné de rédiger un
document explicitant la position
adoptée par la Belgique.
J'adresserai ce document à la
Commission européenne ainsi
qu'à mes collègues européens.

Les aides déconnectées de la
production accordées aux
producteurs de betteraves
permettront de compenser 60% de
la diminution des prix. Reste une
perte de 40 millions pour le
secteur agricole belge, compte
non tenu des quotas. En outre, il
faudra également prévoir une

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voor Landbouw met als doel een document voor te bereiden dat de
Belgische houding in detail argumenteert. Ik zal dat document in
naam van België aan de Europese Commissie en aan mijn Europese
collega's bezorgen.

Wat de sociaal-economische gevolgen betreft, is het correct dat het
hervormingsvoorstel economische gevolgen inhoudt. De
losgekoppelde steun aan de bietentelers zou 60% van de prijsdaling
dekken. Indien men hiermee rekening houdt, betekent dat voor de
bietentelers nog een netto-inkomstenverlies van 6,5 euro per ton
bieten. Dat komt neer op ongeveer 40 miljoen euro voor de Belgische
landbouwers en dan heb ik nog geen rekening gehouden met de
quotavermindering en de gevolgen die bij andere teelten zoals het
suikerwitloof veroorzaakt worden.

De suikerproducenten zullen hun winstmarges met ongeveer 86 euro
per ton suiker zien dalen of 70 miljoen euro voor de Belgische
suikerproducenten, tenminste indien de minimumprijzen voor suiker
en bieten in acht worden genomen.

De eventuele toekenning van extra hulp van de regering aan de
landbouwers valt krachtens de bijzondere wet van 13 juli 2001 onder
de bevoegdheid van de Gewesten. Die hulp beoogt het
inkomstenverlies te compenseren. Op dat vlak rijst er een probleem,
omdat de extra hulp wellicht niet goedgekeurd zal worden door de
Europese Commissie.

Dat is dus een echt probleem.

diminution dans d'autres cultures.
Nos sucreries quant à elles
subiront une perte prévisible de
70 millions, calculée en fonction
des prix minima. Les Régions sont
à présent compétentes pour
l'octroi des aides, mais il est peu
probable que la Commission
européenne n'accepte de telles
aides.

10.05 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, het gebeurt niet iedere dag dat leden van
meerderheid en oppositie grosso modo op één lijn zitten. In die zin
gaan wij een zeer constructieve toer op, in het laatste deel van deze
namiddag: meerderheid en oppositie zitten voor een keer duidelijk op
één lijn.

Uw antwoord gaat inderdaad, ook wat ons betreft, de goede richting
uit. U zegt zeer duidelijk in uw antwoord dat het voorstel tot
hervorming overdreven is en allemaal veel te voorbarig. Ik stel voor
dat u zich voor een keer ook laat steunen door de oppositie, die zegt
dat u op de goede weg bent en dat u nog een tandje mag bijsteken.
Ga nog wat krachtiger in het verzet tegen het voorstel van hervorming
van de suikersector dat op dit moment bedisseld werd op Europees
niveau. U hebt daarvoor inderdaad een zeer breed parlementair
draagvlak.

Als minister, bevoegd voor de Landbouw, weet u overduidelijk dat er
voor welke vorm van inkomensverlies dan ook voor mensen uit de
landbouwsector of aanverwante sectoren hoegenaamd geen ruimte
meer is. Het water komt die mensen nu al meer dan tot aan de lippen.

In die zin is het positief dat, uitgerekend op het moment dat de hele
bietencampagne in de streek Veurne-Ambacht volop begonnen is -
iets vroeger dan normaal gebruikelijk -, toch blijkt dat wij van de
Belgische overheid het signaal krijgen dat zij een moedige houding zal
aannemen en zich zal verzetten tegen een van die hersenspinsels die
vanuit de Europese Commissie op ons afkomt.

10.05 Koen Bultinck (VLAAMS

BLOK): Majorité et opposition sont
sur la même longueur d'onde dans
ce dossier. La ministre peut
compter sur le soutien de
l'opposition dans son rejet des
réformes. Toute perte de revenus
supplémentaire dans le secteur
agricole est inacceptable car les
agriculteurs ont déjà bien assez de
mal à s'en sortir. Je dépose une
motion de recommandation pour
maintenir le rejet de la proposition.

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mevrouw de minister, als steunbetuiging zal ik in die zin dan ook een
motie van aanbeveling indienen, waarin wij uitdrukkelijk vragen om u
te verzetten tegen het voorstel van hervorming. U moet dat veeleer
beschouwen als een steun vanuit parlementaire hoek, vanuit de
oppositie, dan een verdergaande dwangmatigheid.

10.06 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, ik kan mij alleen maar opnieuw aansluiten - ik voel dat wij
allemaal op dezelfde golflengte zitten deze namiddag - bij de
uitspraken van collega Bultinck. Ik ben blij dat u, samen met
Vlaanderen en Wallonië, voorstander bent van een samenhangend
systeem van aanbodbeheersing.

Ik wil graag nog enkele aanbevelingen formuleren. Ik denk ook dat
het noodzakelijk is, als wij tot een daling van de quota moeten
overgaan - zoals ik al zei, zal de druk ook op andere teelten enorm
hoog worden -, ook iets te doen aan de onbeperkte invoer die vanaf
2006 mogelijk is voor de MOL-landen. De MOL-landen zijn zelf
vragende partij om met een soort van invoerbeperking te werken. Zij
willen niet zomaar alle suiker invoeren in Europa.

U hebt even ook het element aangehaald van de alternatieven. In het
voorstel van commissaris Fischler vind ik daarvan heel weinig terug.
Frankrijk heeft vandaag bewezen dat het wel kan, want het start
projecten op om biobrandstof steeds meer te introduceren.

Mevrouw de minister, ik hoop dat u bij uw collega's ook vandaag
daarvan een belangrijk punt maakt. Het alternatief voor biobrandstof
zou immers een oplossing zijn voor het verlies aan quota die boeren
kunnen hebben. Het zal een gedeelte zijn en zal ook de druk op
andere teelten minder doen toenemen. Mevrouw de minister, we
moeten echt werk maken van het zoeken naar alternatieven.

Ik had graag nog een klein punt aangeraakt dat nog niet ter sprake is
gekomen.

Het voorstel Fischler voorziet ook in de verhandelbaarheid van quota.
De sector heeft daar heel veel schrik voor. De sector vindt dat dit kan,
maar dat er heel goede, interprofessionele akkoorden over moeten
worden gemaakt, ook tussen de verschillende lidstaten. Als men
begint te verhandelen, waar gaan we dan immers naartoe?

Mevrouw de minister, we moeten op dat punt dus heel waakzaam zijn.

Tot slot heb ik nog een vraagje.

Ik had ook gevraagd naar bondgenoten op Europees vlak. Ik had
graag geweten hoeveel steun u met uw standpunt hebt bij uw
Europese collega's in de Europese Ministerraad.

10.06 Nathalie Muylle (CD&V): Il

est indispensable de réagir aux
importations illimitées en
provenance des PMD à partir de
2006. Ces pays sont d'ailleurs
eux-mêmes demandeurs de telles
mesures. Il faut également mettre
davantage l'accent sur les
solutions de rechange. La
promotion des biocarburants peut
constituer une solution partielle à
la perte de revenus pour les
producteurs. La proposition
Fischler parle également de
quotas négociables, même entre
Etats membres. La ministre peut-
elle escompter un large soutien
parmi ses collègues européens?

10.07 Minister Sabine Laruelle: De ernstigste problematiek is de

daling van de prijs. De quota vormen een probleem, maar de
ernstigste problematiek is de prijs. Ook voor de biobrandstof is de
prijs een probleem. Is de prijs te laag, dan zal Brazilië de biobrandstof
uitvoeren. Tegen die prijs kan de biobrandstof immers niet worden
geproduceerd in ons land of in de Europese landen.

Over de mobiliteit van de quota ga ik helemaal akkoord met u. Het is

10.07 Sabine Laruelle, ministre:

La baisse des prix constitue le
problème principal. Pour les
biocarburants aussi, le prix pose
problème. C'est que le Brésil peut
exporter à des prix beaucoup plus
bas. En ce qui concerne la
mobilité des quotas, je suis

28/09/2004

CRIV 51

COM 343

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ook het standpunt van België. Wij zijn tegen, maar het is heel
gevaarlijk voor ons land. De grootste fabrikant is niet Belgisch en dus
is mobiliteit voor de quota heel gevaarlijk voor ons.

Wat mijn Europese collega's betreft, is het altijd hetzelfde. Zweden,
Denemarken, Nederland en Groot-Brittannië zijn tegen de quota en
voor een lagere prijs. Spanje, Italië, Portugal, Frankrijk, Finland,
Ierland en veel nieuwe lidstaten nemen dezelfde positie in als wij.
Voor Frankrijk is dat niet zo zeker, omdat de Franse productiekosten
het laagste zijn van de Europese landen. Ze kunnen produceren
tegen een heel lage prijs, wij niet. Frankrijk is ook voor de mobiliteit
van de quota, omdat ze de fabrikanten hebben en de laagste prijs.
Een en ander is dus heel gevaarlijk.

d'accord avec vous, et le
gouvernement belge défend la
même position. Il s'agit là d'une
évolution qui comporte de grands
risques pour notre pays, car le
premier producteur n'est pas
implanté sur notre territoire. La
Suède, le Danemark, les Pays-
Bas et le Royaume-Uni s'opposent
aux quotas. L'Espagne, l'Italie, le
Portugal, la France, la Finlande,
l'Irlande ainsi que de nombreux
nouveaux Etats membres
partagent notre point de vue,
même si pour ce qui est de la
France, rien n'est certain, ce pays
bénéficiant du coût de production
le plus bas de l'Union européenne.
Aussi la France est-elle partisane
de la mobilité des quotas.

De voorzitter: Frankrijk is een zoeter land, wat de klimatologische omstandigheden betreft. Ik spreek mij
niet uit over de Fransen zelf.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une première motion de recommandation a été déposée par M. Koen Bultinck et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Koen Bultinck et Mme Nathalie Muylle
et la réponse de la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture,
demande au gouvernement
de s'opposer à la proposition de réforme du secteur du sucre de la Commission européenne."

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Koen Bultinck en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Koen Bultinck en mevrouw Nathalie Muylle
en het antwoord van de minister van Middenstand en Landbouw,
vraagt de regering
zich te verzetten tegen het voorstel van hervorming van de suikersector door de Europese Commissie."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Nathalie Muylle et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de M. Koen Bultinck et Mme Nathalie Muylle
et la réponse de la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture,
demande au gouvernement
- de veiller à l'instauration d'un système cohérent de gestion de l'offre à prix rentables pour tous les
producteurs en Europe, dans les pays ACP et PMA. Ceci présuppose une limitation des importations en
provenance des pays PMA, en plus du système existant de quotas de production européens et de quotas
d'importation pour les actuels pays ACP;
- d'oeuvrer pour le maintien des quotas de production nationaux. La proposition prévoit la négociabilité des
quotas par-delà les Etats membres. Cette option n'est acceptable que si des accords interprofessionnels
sont conclus à cet effet;
- de s'atteler à développer des solutions de remplacement en matière de débouchés. La proposition ne

CRIV 51

COM 343

28/09/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

prévoit aucune recommandation en la matière, or une stratégie d'incitation à l'utilisation des biocarburants
impliquerait des débouchés illimités et permettrait de limiter l'exportation subventionnée;
- de prendre des mesures pour compenser la perte de revenus pour nos producteurs de betteraves. La
proposition actuelle représente une perte nette de 2.800 euros par producteur de betteraves;
- de rechercher des solutions à la perte d'emplois dans les sucreries et auprès des sous-traitants
qu'entraîne la proposition;
- d'élaborer une vision à long terme, y compris pour l'après-2008."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Nathalie Muylle en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heer Koen Bultinck en mevrouw Nathalie Muylle
en het antwoord van de minister van Middenstand en Landbouw,
vraagt de regering
- te zorgen voor een samenhangend systeem van aanbodbeheersing aan lonende prijzen voor alle
producenten in Europa, ACP en MOL-landen. Dit impliceert de beperking van de invoer uit de MOL-landen
en dit in aanvulling op het bestaande systeem van Europese productiequota en invoerquota voor de
bestaande ACP-landen;
- te streven naar het behouden van nationale productiequota. Het voorstel voorziet in de verhandelbaarheid
van quota over de lidstaten heen. Deze optie is enkel toelaatbaar indien hiervoor interprofessionele
akkoorden worden afgesloten;
- werk te maken van alternatieven inzake afzet. Het voorstel voorziet hierin geen enkele aanbeveling,
nochtans zijn onbeperkte afzetmogelijkheden aanwezig bij het stimuleren van het gebruik van
biobrandstoffen waardoor de gesubsidieerde uitvoer kan worden beperkt;
- maatregelen te nemen voor het verlies aan inkomen voor onze bietentelers. Het huidig voorstel komt neer
op een netto-verlies van 2.800 euro per bietenteler;
- een oplossing te zoeken voor het verlies aan banen dat het voorstel meebrengt bij de suikerfabrieken en
bij de toeleveringsbedrijven;
- te zorgen voor een lange termijnperspectief ook voor na 2008."

Une motion pure et simple a été déposée par M. Georges Lenssen.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Georges Lenssen.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 16.14 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur.