CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 335
CRIV 51 COM 335
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
14-07-2004
14-07-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat aux Familles et aux Personnes
handicapées, adjointe au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les examens
médicaux" (n° 3384)
1
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
medische onderzoeken" (nr. 3384)
1
Orateurs: Greet van Gool, Isabelle Simonis
Sprekers: Greet van Gool, Isabelle Simonis
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat aux
Familles et aux Personnes handicapées, adjointe
au ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la politique en matière de chaises
roulantes" (n° 3392)
3
- mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
rolstoelbeleid" (nr. 3392)
3
- Mme Greta D'hondt à la secrétaire d'Etat aux
Familles et aux Personnes handicapées, adjointe
au ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la nouvelle politique en matière de
chaises roulantes qui a été annoncée à plusieurs
reprises" (n° 3434)
3
- mevrouw Greta D'hondt aan de staatssecretaris
voor het Gezin en Personen met een handicap,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het al vaak
aangekondigde nieuwe rolstoelbeleid" (nr. 3434)
3
Orateurs: Greet van Gool, Greta D'hondt,
Isabelle Simonis
Sprekers: Greet van Gool, Greta D'hondt,
Isabelle Simonis
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat aux Familles et aux Personnes
handicapées sur "l'allocation forfaitaire pour les
enfants placés (n° 3468)
6
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor het Gezin en Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
forfaitaire bijslag voor geplaatste kinderen"
(nr. 3468)
6
Orateurs: Greet van Gool, Isabelle Simonis
Sprekers: Greet van Gool, Isabelle Simonis
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'amélioration des conditions de remboursement
des inhibiteurs de l'acétylcholinestérase"
(n° 3153)
7
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de verfijning van de
terugbetalingsvoorwaarden voor
acetylcholinesterase-inhibitoren" (nr. 3153)
7
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'élaboration d'une version belge de la loi
néerlandaise dite WALVIS, dans le cadre de la
simplification administrative" (n° 3328)
9
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
invoering van een Belgische versie van de
Nederlandse wet 'WALVIS', in het kader van de
administratieve vereenvoudiging" (nr. 3328)
9
Orateurs: Carl Devlies, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Carl Devlies, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le remboursement des statines" (n° 3330)
11
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van statines" (nr. 3330)
11
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la suppression du supplément pour soins
conservateurs sous anesthésie générale"
(n° 3337)
13
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de afschaffing van het bijkomend
honorarium voor conserverende verzorging onder
algemene anesthesie" (nr. 3337)
13
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- Mme Greet van Gool au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la nouvelle
règle de cumul dans le système de mise au travail
progressive" (n° 3343)
15
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
nieuwe cumulatieregeling in het stelsel van de
progressieve tewerkstelling" (nr. 3343)
15
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'intervention
majorée pour les invalides" (n° 3386)
15
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
verhoogde tegemoetkoming voor invaliden"
(nr. 3386)
15
Orateurs: Greet van Gool, Greta D'hondt,
Rudy Demotte
, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique
Sprekers: Greet van Gool, Greta D'hondt,
Rudy Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
statut social des accueillantes d'enfants affiliées à
un service d'accueil" (n° 3395)
18
Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het sociaal statuut voor onthaalouders
aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen"
(nr. 3395)
18
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement du médicament Omacor"
(n° 3419)
20
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van Omacor" (nr. 3419)
20
Orateurs: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les titres-services et
les emplois supplémentaires promis" (n° 2864)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over
"dienstencheques en de beloofde bijkomende
jobs" (nr. 2864)
20
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le bonus-pension"
(n° 2996)
26
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
pensioenbonus" (nr. 2996)
26
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le Maribel social
pour les groupements d'employeurs" (n° 3231)
27
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
sociale Maribel voor werkgeversgroeperingen"
(nr. 3231)
28
Orateurs:
Muriel Gerkens, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Muriel Gerkens, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de M. Eric Massin au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la pension du
personnel roulant de la SNCB" (n° 3315)
32
Vraag van de heer Eric Massin aan de minister
van Werk en Pensioenen over "het rustpensioen
van het rijdend personeel van de NMBS"
(nr. 3315)
32
Orateurs:
Eric Massin, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Sprekers:
Eric Massin, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Pensions
Pensioenen
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la
réglementation relative à l'outplacement"
(n° 3353)
34
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
regeling rond outplacement" (nr. 3353)
34
Orateurs: Annemie Turtelboom, Frank
Vandenbroucke
, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers: Annemie Turtelboom, Frank
Vandenbroucke
, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le paiement de
l'allocation de garde" (n° 3360)
36
Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de betaling van de
opvanguitkering" (nr. 3360)
36
Orateurs:
Karin Jiroflée, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Karin Jiroflée, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "une éventuelle nouvelle directive
portuaire" (n° 3467)
38
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het Werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "een eventuele
nieuwe havenrichtlijn" (nr. 3467)
38
Orateurs:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de M. Denis Ducarme au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la présentation d'un
certificat de bonne vie et moeurs dans le cadre
d'activités ALE en contact direct avec des
enfants" (n° 3464)
40
Vraag van de heer Denis Ducarme aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
voorleggen van een getuigschrift van goed
zedelijk gedrag in het kader van PWA-activiteiten
die rechtstreekse contacten met kinderen
impliceren" (nr. 3464)
40
Orateurs:
Denis Ducarme, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Denis Ducarme, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
14
JUILLET
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
14
JULI
2004
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.06 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.06 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een
handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de medische
onderzoeken" (nr. 3384)
01 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées,
adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les examens médicaux"
(n° 3384)
01.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris, ik
heb u al een paar maanden geleden een vraag gesteld over de
medische onderzoeken die personen die een tegemoetkoming of
attesten voor sociale en fiscale aanvragen, moeten ondergaan. Het
ging meer bepaald over gevallen waarin de betrokkene moeilijkheden
heeft om zich te verplaatsen waardoor het onderzoek bij de
betrokkene thuis gebeurt. Volgens de huidige werkwijze is dergelijk
onderzoek thuis slechts mogelijk als de toestand gerechtvaardigd is
door een gemotiveerd medisch getuigschrift. Het onderzoek gebeurt
zonder voorafgaand bericht waardoor men eigenlijk gedwongen is
thuis te blijven omdat men geen informatie heeft over het ogenblik
waarop dat onderzoek dan ook effectief zal plaatshebben.

U heeft toen meegedeeld dat u samen met uw diensten zou
onderzoeken of het mogelijk is het onderzoek op een vooraf
aangekondigde dag of ogenblik uit te voeren. Graag vernam ik of u
inmiddels al wat meer zicht heeft op een eventuele nieuwe werkwijze.
01.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Eprouvant des difficultés à
se déplacer, les personnes
affectées d'un handicap qui
sollicitent le bénéfice de certains
avantages sociaux ou fiscaux
doivent quelquefois subir un
examen médical à domicile. Le
moment précis de l'examen ne
leur est pas communiqué. La
secrétaire d'Etat avait promis
d'examiner les possibilités
d'améliorer cette situation. Une
nouvelle procédure est-elle
prévue?
01.02 Staatssecretaris Isabelle Simonis: In 15 procent van de
afgewerkte dossiers vond er een huisbezoek plaats, wat niet weinig is.
Het overgrote deel van die huisbezoeken levert geen enkel probleem
op. Wanneer er toch problemen zijn in verband met een nakend
onderzoek, dan kan er na contact met de onderzoekende arts of met
de administratieve medewerker meestal een passende oplossing
gevonden worden. Op dat vlak stellen de medische diensten zich
doorgaans flexibel op.
01.02
Isabelle Simonis,
secrétaire d'Etat: Une visite à
domicile a été effectuée dans
quinze pour cent des dossiers
clôturés. Habituellement, cela ne
pose pas de problème. Dans le
cas contraire, le patient peut
contacter les services médicaux -
qui font généralement preuve
d'une grande flexibilité - et
rechercher avec eux une solution.
Néanmoins, je suis évidemment d'accord avec vous lorsque vous
dites qu'il n'est plus possible que les personnes à examiner soient
laissées dans l'incertitude quant au moment de cette visite. Début
mai, j'ai donc chargé mon administration d'élaborer une proposition
De betrokkenen kunnen inderdaad
niet over het tijdstip van het
onderzoek in onwetendheid
worden gelaten. Daarom hebben
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
qui devrait permettre de mieux informer les personnes à examiner du
moment de la visite à domicile.

Mon administration m'a fourni une réponse début juillet. Elle estime
qu'il est possible de donner une indication sur le moment de la visite à
domicile mais qu'il est très difficile d'être plus précis, si ce n'est en
communiquant le jour où l'on passera. Une période d'une journée est
peut-être encore une indication de temps large, mais force est de
constater que cela représente déjà une amélioration particulièrement
importante. En outre, comme je l'ai déjà dit, il n'est pas évident de
signaler des semaines à l'avance une heure exacte et surtout de
respecter cet horaire. Nombre de facteurs peuvent intervenir de sorte
que le planning du jour n'est pas toujours respecté et peut être
largement perturbé. N'oublions pas non plus qu'un grand nombre de
médecins désignés ont leur pratique privée comme activité principale
et qu'ils sont souvent confrontés à des agendas surchargés. C'est
pourquoi j'ose qualifier la communication du jour exact de la visite
d'amélioration importante, surtout lorsqu'on pense au fait que, pour
l'instant, on ne donne aucune indication ni sur le jour, ni sur la
semaine, ni même sur le mois au cours duquel l'examen aura lieu.

Afin de pouvoir réaliser cette information, il faut prendre un certain
nombre de dispositions. Ainsi il est indiqué que tant le médecin que la
personne à examiner doivent être accessibles. Si, par exemple, un
problème d'agenda survient et que le planning ne peut être respecté,
le médecin doit alors pouvoir contacter immédiatement le centre
médical qui, à son tour, doit alors informer l'intéressé. D'une part, on
peut ainsi fixer un autre rendez-vous et, d'autre part, l'intéressé ne
doit pas attendre inutilement une visite à domicile.

Un formulaire standard sera également établi pour la demande de
visite à domicile. De cette manière, on disposera toujours des
informations nécessaires à la bonne organisation et à la planification
des visites. En outre, on travaillera à un réseau informatisé permettant
également de mieux gérer les agendas de tous les médecins
concernés.

La majorité de ces dispositions devrait être réalisée d'ici la fin de ce
mois.
mijn diensten op mijn vraag een
voorstel uitgewerkt, dat ertoe
strekt op zijn minst de dag van het
onderzoek mee te delen. Dit is
reeds een aanzienlijke verbetering.

Het blijft echter vrijwel onmogelijk
op voorhand een precies tijdstip
mee te delen en dit ook na te
komen, wetende dat heel wat
aangestelde artsen er ook een
privé-praktijk op nahouden.

In de vooropgestelde maatregel
dienen deze artsen en de te
onderzoeken personen steeds te
kunnen worden gecontacteerd
over wijzigingen aan de planning.
Tegen eind juli zal een standaard-
formulier voor de huisbezoeken
worden opgesteld en zal een
geïnformatiseerd netwerk van alle
artsen worden aangemaakt.
01.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de staatssecretaris, het is een zeer goede zaak dat er meer
duidelijkheid komt over de aangeduide dag. De vereniging en de
mensen maakten er zeker en vast geen probleem van dat men zich
beperkte tot een bepaalde dag, eventueel een voor- of een namiddag.
Zoals het momenteel in de praktijk het geval was, moest men gewoon
een hele periode beschikbaar zijn. Dat is toch moeilijk voor mensen.
Ook al hebben ze een handicap of zijn ze moeilijker te been, ze
moeten daarom niet noodzakelijk gedwongen zijn om altijd thuis te
moeten blijven. Dat was dus zeker en vast een goede zaak.

Ik heb nog een vraag om verduidelijking. Is het percentage 50% of
15%?
01.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Dans le passé, il fallait,
pendant toute une période, être
disponible en permanence chez
soi. Il faudrait donc surtout
davantage de précisions sur la
date de l'examen.
01.04 Staatssecretaris Isabelle Simonis: Het is 15%.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het rolstoelbeleid" (nr. 3392)
- mevrouw Greta D'hondt aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,
toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het al vaak aangekondigde
nieuwe rolstoelbeleid" (nr. 3434)
02 Questions jointes de
- Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au
ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la politique en matière de chaises
roulantes" (n° 3392)
- Mme Greta D'hondt à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au
ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la nouvelle politique en matière de chaises
roulantes qui a été annoncée à plusieurs reprises" (n° 3434)
02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris,
ook het dossier betreffende de rolstoelen gaat al een tijdje mee.

Tijdens de vorige legislatuur werd er eindelijk een aanzet gegeven tot
een grondige hervorming van het rolstoelbeleid. De hervorming gaat
uit van een aantal principes zoals vereenvoudigde procedures,
snellere terugbetaling en rolstoelen op maat van de gebruiker. Het
spreekt voor zich dat de uitwerking van een dergelijk technisch en
ingewikkeld dossier enige tijd vraagt, niet het minst omdat er
verschillende instanties bij betrokken zijn. Niet alleen het RIZIV, maar
ook het ministerie van Sociale Zaken en de gebruikersorganisaties
worden expliciet erbij betrokken. Er moet ook overleg worden
gepleegd met de Gemeenschappen en de Gewesten.

De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe regeling is daardoor al
enige malen uitgesteld. Ik zou graag weten wat de stand van zaken is,
inzonderheid betreffende volgende punten.

Ten eerste, wat is de stand van zaken in de prijsbepaling van de
rolstoelen? De jongste tijd werd er namelijk een stelselmatige
prijsverhoging vastgesteld.

Ten tweede, zal bij de terugbetaling van elektronische rolwagens ook
rekening gehouden worden met het aspect sociale integratie of blijft
het een louter medische beoordeling?

Ten derde, komt er, zoals oorspronkelijk gepland was, een aparte
regeling voor het gebruik van rolstoelen in rusthuizen en rust- en
verzorgingstehuizen?

Ten vierde, hoe worden de multidisciplinaire teams die een verslag
moeten maken in het kader van de toekenning van elektronische
rolwagens en kinderrolstoelen, samengesteld? Zijn het dezelfde
teams die momenteel de onderzoeken uitvoeren?

Ten slotte, wat is de verdere timing?
02.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La législature précédente a
vu l'amorce d'une réforme fonda-
mentale de la politique en matière
de chaises roulantes. Ce dossier,
compliqué à l'extrême, concerne
également les Communautés.
L'entrée en vigueur de la nouvelle
réglementation a pris du retard.

Qu'en est-il de la fixation du prix
des chaises roulantes? Sera-t-il
tenu compte de l'aspect
intégration sociale dans le cadre
du remboursement des fauteuils
roulants électroniques ou se limi-
tera-t-on à l'évaluation purement
médicale? Une réglementation
spéciale sera-t-elle élaborée pour
les maisons de repos et les MRS?
Quelle est la composition des
équipes multidisciplinaires compé-
tentes? Qu'en est-il du calendrier
dans le cadre de ce dossier?
02.02 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, tijdens
de vorige en deze legislatuur heb ik meermaals per jaar aan de
bevoegde ministers en staatssecretarissen aandacht gevraagd voor
de pijnlijke mankementen in het beleid inzake de toekenning en de
terugbetaling van rolstoelen.
02.02 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de la législature précédente,
j'ai également à plusieurs reprises
posé des questions sur les
modalités d'octroi et de rembour-
sement des chaises roulantes. La
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Ik heb herhaaldelijk het voorbeeld aangehaald van kinderen met
hersenverlamming om aan te tonen dat het gebruik kunnen maken en
ook het financieel aankunnen van de aankoop van een dergelijke
aangepaste rolwagen niet alleen medisch belangrijk is maar ook de
zelfredzaamheid en de autonomie ­ hoe beperkt ook ­ van mensen
met bepaalde aandoeningen in zeer belangrijke mate kan verbeteren.
Ook het comfort van het leven van die mensen gaat er dan op vooruit.

Ik ben er dus van overtuigd dat ons herhaald aandringen daaromtrent,
met concrete voorstellen en voorbeelden, mee aan de basis lag van
het feit dat er uiteindelijk toch oor naar was. In de zomer van 2002
werd door mevrouw van Gool, toen regeringscommissaris, een nieuw
rolstoelbeleid op maat van de gebruiker aangekondigd. Een van die
maatregelen was dat zowel het RIZIV als de fondsen met één
multidisciplinair onderzoek zouden beslissen welk type rolstoel het
beste past bij een specifieke gebruiker. Op zich is dat natuurlijk een
heel belangrijke zaak die tegemoetkwam aan een aantal vragen die
wij ook stelden maar die terzelfdertijd ook de logge procedure voor
het toekennen van een rolstoel moest vereenvoudigen. Tot daar veel
vreugde in het koninkrijk, maar dan is het opnieuw stilgevallen.

Alhoewel ik het eens ben met mevrouw van Gool dat goede dingen
wat tijd nodig hebben, heb ik het enorm moeilijk met de vaststelling
dat twee jaar na datum ­ 2002 was niet dag 1 van het jaar nul, we
waren reeds vele maanden en jaren met deze problematiek bezig ­
dit project, zélfs in een ingewikkeld land met overleg, nog steeds niets
gerealiseerd is en we aan de potentiële gebruikers van rolstoelen en
de huidige gebruikers van een rolstoel die een betere toestel kunnen
gebruiken moeten meedelen dat we nog steeds in het stadium van de
goede intenties zitten van 2002. Dit noem ik aankondigingspolitiek
maar zeker geen beleid!

Mevrouw de staatssecretaris, graag vernam ik de stand van zaken
met betrekking tot de uitvoering van het aangekondigde rolstoelbeleid.
Ik hoop dat het antwoord meer zal inhouden dan de aankondiging van
overleg met de Gemeenschappen. Dat was reeds het geval in 2002.

Wanneer zullen we tegen onze naasten die afhankelijk zijn van een
rolstoel eindelijk kunnen zeggen dat de politiek haar beloftes terzake
is nagekomen?
secrétaire du gouvernement de
l'époque, Mme van Gool, avait
alors annoncé une nouvelle
politique en matière de chaises
roulantes. La lourde procédure
actuelle serait remplacée par une
étude multidisciplinaire réalisée
par l'INAMI et par les fonds et
destinée à déterminer quel type de
chaise roulante convient le mieux
à chaque personne. Telles étaient
les perspectives optimistes en
2002.

Qu'en est-il de cette nouvelle
politique qui avait alors été
annoncée? Quand sera-t-elle mise
en oeuvre?
02.03 Staatssecretaris Isabelle Simonis: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ten eerste, over de stelselmatige prijsverhogingen waarnaar
in de vragen worden verwezen, is mij niets bekend. In het voorstel van
nieuwe nomenclatuur van de rolstoelen zijn de voorgestelde
terugbetalingstarieven bepaald op basis van de huidige tarieven en
van de gemiddelde marktprijzen.
02.03
Isabelle Simonis,
secrétaire d'Etat: Je n'ai pas
connaissance d'une augmentation
systématique des prix. Les
nouveaux tarifs de rembourse-
ment seront fixés sur la base des
tarifs actuels et des prix du
marché.
Les tarifs de la nomenclature actuelle et de la proposition ne peuvent
tout simplement pas être comparés. En effet, dans la proposition de
nomenclature, dans la prestation, par exemple, de voitures et de
voiturettes modulaires, des repose-pieds, des accoudoirs sont déjà
prévus, ce qui n'est pas le cas de la prestation actuelle des voiturettes
modulaires. Ce n'est qu'un exemple. A l'exception des voiturettes
d'enfants et des scooters, les prix sont donc conformes au tarif actuel.
De tarieven van de huidige
nomenclatuur en die in het
voorstel zijn gewoonweg niet met
elkaar te vergelijken. Voor de
terugbetaling van de elektronische
rolstoelen wordt rekening
gehouden met de functionele
indicaties van de gebruiker van de
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Deuxièmement, pour le remboursement des voiturettes électroniques,
on tient compte des indications fonctionnelles de l'utilisateur de la
voiturette. Cela implique que l'utilisateur n'est plus évalué uniquement
d'un point de vue médical, selon des critères liés à la pathologie,
comme c'est le cas dans la nomenclature actuelle, mais que l'on
considère sa fonctionnalité globale. Les facteurs environnementaux et
ses activités entrent également en ligne de compte.

Troisièmement, pour l'instant, l'étude de faisabilité économique
effectuée par Deloitte & Touche sur l'introduction d'un système de
location pour les voitures utilisées dans les maisons de repos et les
maisons de repos et de soins touche à sa fin. Les résultats de celle-ci
seront connus à l'automne 2004.

Quatrièmement, les équipes pluridisciplinaires seront composées d'un
médecin rééducateur et d'un ergothérapeute ou d'un
kinésithérapeute.

Cinquièmement, ce 13 juillet 2004, les dernières discussions relatives
à la proposition de nouvelle nomenclature des chaises roulantes ont
été menées au sein du conseil technique de voiturettes. Cette
proposition sera discutée le 15 juillet, soit demain, au sein de la
commission de convention bandagistes et organismes assureurs, à la
suite de quoi, elle sera soumise à l'approbation du comité de
l'assurance le 26 juillet 2004. Ensuite, la proposition de nouvelle
nomenclature sera transmise pour suivi sous la forme d'un arrêté
royal au ministre des Affaires sociales qui en a la compétence directe.

Les listes de produits admis au remboursement font également partie
de la proposition de nouvelle nomenclature. Cette dernière ne pourra
entrer en vigueur avant l'approbation de ces listes. La date d'entrée
en vigueur de celles-ci et donc de la nouvelle nomenclature serait
prévue au 1
er
janvier 2005.
rolstoel. De door Deloitte &
Touche verrichte economische
haalbaarheidsstudie over de
invoering van een huurregeling
loopt ten einde. De resultaten
ervan zullen in het najaar van
2004 bekend zijn. De multi-
disciplinaire teams zullen bestaan
uit een revalideringsarts en een
ergotherapeut of kinesitherapeut.
Ten slotte zijn besprekingen aan
de gang over een nieuwe
nomenclatuur voor rolstoelen en
voor de lijsten van producten die
voor terugbetaling in aanmerking
komen.
02.04 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
staatssecretaris voor het antwoord dat een aantal concrete
verduidelijkingen bevat. Ik vermoed dat er ook overleg is gepleegd
met de verschillende organisaties. Ook bij hen leeft er ongerustheid
over een aantal punten en ik hoop dat over een aantal punten ook aan
hen duidelijkheid wordt verstrekt.

Het is een beetje jammer dat de daadwerkelijke uitwerking pas op
1 januari 2005 te verwachten is. Iedereen, en zeker de gebruikers,
wachten al een hele tijd op de hervorming van het systeem. Ik heb in
het verleden echter al gezegd dat het soms beter is wat langer te
wachten, om dan uiteindelijk een hervorming te krijgen die
tegemoetkomt aan de noden, eerder dan dat iets wordt uitgewerkt dat
niet volledig accuraat is. Ik hoop dan ook dat de datum van
1 januari 2005 effectief kan aangehouden worden.
02.04 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je présume qu'il y a eu
concertation avec les différentes
organisations. Bien entendu, ces
dernières se posent également de
nombreuses questions. Il est
regrettable que la mesure
n'entrera en vigueur que le
1
er
janvier 2005. Mais mieux vaut
devoir attendre un peu qu'une
bonne mesure soit prise que d'être
confronté à un travail bâclé.
02.05 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb
met aandacht genoteerd dat op 15 juli 2004 de "commissie
Bandagisten" er aankomt en op 26 juli het RIZIV als dusdanig. Ik
beschik niet over de tekst die wordt voorgelegd aan de "commissie
Bandagisten" en kan vandaag niet beoordelen of daar de elementen
in vervat zitten waarvoor wij al jaren ijveren. Ik hoop van wel. Ik zal de
komende dagen met aandacht de besprekingen volgen en u kunt al
rustig noteren, voorzitter, dat dit een van mijn eerste vragen zal zijn bij
02.05 Greta D'hondt (CD&V):
J'espère que le texte qui sera
présenté demain à la commission
des Bandagistes comportera tous
les éléments en faveur desquels
nous oeuvrons depuis des
années. Je suivrai les discussions
avec attention et je reviendrai sur
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
de herneming van de activiteiten. Hopelijk kan dan de bladzijde van
dit dossier worden omgeslagen, omdat het op de meest gunstige
manier werd geregeld. Indien niet, kan worden aangedrongen op
bijsturingen waar nodig. Ik hoop dat de oplossing allesomvattend zal
zijn en ik kijk met aandacht uit naar 15 juli 2004.
ce point dès la rentrée
parlementaire.
De voorzitter: Nog een keer slapen en u weet meer.
02.06 Greta D'hondt (CD&V): Ik zie het eerder als voor sommige
mensen nog zes maanden in een niet-aangepaste rolstoel!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een
handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de forfaitaire
bijslag voor geplaatste kinderen" (nr. 3468)
03 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux Personnes handicapées
sur "l'allocation forfaitaire pour les enfants placés (n° 3468)
03.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, sinds
1 januari 2003 wordt in de regeling voor werknemers een forfaitaire
bijslag toegekend aan de wettelijke of biologische ouders van een
kind dat door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid
geplaatst wordt in een instelling of een pleeggezin. De gewone
kinderbijslag of gezinsbijslag wordt in dat geval betaald aan de
instelling of het pleeggezin waar het kind verblijft. Die forfaitaire bijslag
wordt evenwel alleen betaald wanneer het kind recht heeft op
kinderbijslag in de regeling voor werknemers. In de regeling voor
zelfstandigen bestaat deze forfaitaire bijslag niet of nog niet.

Ik heb de minister van Middenstand daar eerder over ondervraagd. Zij
heeft toen geantwoord dat er een gelijkaardige regeling zou worden
uitgewerkt voor de zelfstandigen. Vandaar mijn vraag vandaag aan de
staatssecretaris. Bent ook u van mening dat de discriminatie tussen
de regelingen voor werknemers en zelfstandigen moet worden
weggewerkt? Is daar al overleg over geweest? Zo neen, zal dit alsnog
gebeuren? Zo ja, wat is dan de stand van zaken van het dossier?
03.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Les travailleurs salariés
dont l'enfant est placé dans une
institution ou dans une famille
d'accueil reçoivent une indemnité
forfaitaire en lieu et place de
l'allocation familiale. Les indé-
pendants, quant à eux, ne
perçoivent rien. La secrétaire
d'Etat pense-t-elle, comme le
ministre des Classes moyennes,
qu'il faut mettre fin à cette
discrimination? Une concertation
a-t-elle déjà été organisée à cet
effet?
03.02 Isabelle Simonis, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
madame la députée, je serai particulièrement brève. Un contact avec
Mme Laruelle devait effectivement avoir lieu après la tenue des Etats
généraux, contact qui n'a pas encore eu lieu. S'il s'avère qu'il y a
effectivement discrimination, il appartiendra à Mme Laruelle d'y mettre
fin. Je ne puis que vous conseiller de poser la question à cette
dernière afin que nous puissions travailler en collaboration, en vue de
faire disparaître les discriminations qui existeraient encore en matière
d'allocations familiales et particulièrement celle dont question ici.
03.02 Staatssecretaris Isabelle
Simonis: Mevrouw Laruelle is
terzake bevoegd. Zij moet aan die
discriminatie, indien zij bestaat,
een eind maken.
03.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Als ik het goed begrijp, mevrouw
de staatssecretaris, zou er dus wel een overleg komen tussen u en de
minister van Middenstand en Landbouw.
03.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Une concertation est donc
prévue entre la secrétaire d'Etat et
la ministre des Classes moyennes
et de l'Agriculture.
03.04 Staatssecretaris Isabelle Simonis: Ja.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
L'incident est clos.

Voorzitter: Greta D'hondt.
Présidente: Greta D'hondt.
04 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de verfijning van de terugbetalingsvoorwaarden voor acetylcholinesterase-inhibitoren"
(nr. 3153)
04 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'amélioration des conditions de remboursement des inhibiteurs de l'acétylcholinestérase" (n° 3153)
04.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, wij hebben bij de aanvang van de legislatuur in
de commissie een voorstel van resolutie besproken, waarin onder
meer een aantal maatregelen werden voorgesteld om de zorg en de
opvang van dementerenden te verbreden en te verbeteren. Mijnheer
de minister, wij kregen bij die gelegenheid de toezegging dat de
kwestie terug op de agenda zou komen.

Het is inderdaad een terechte vraag. Op Europees niveau tonen de
recentste cijfers immers aan dat de incidentie van dementie en van
Alzheimer in het welzijn op termijn hoger is en blijft dan kanker,
diabetes en cerebrovasculaire accidenten. We mogen niet
achterwege blijven en moeten van het probleem een politieke prioriteit
maken.

Concreet is het dossier van de terugbetalingsvoorwaarden voor
acetylcholinesterase-inhibitoren ­ ik zal het woord maar één keer
uitspreken en het daarna, ten bate van de tolken, vervangen door ACI
­ aan verfijning toe. U weet wellicht dat de vraag niet alleen vanuit de
sector komt, maar vooral van de gebruikers ­ dus van de patiënten ­
zelf. De voorwaarden, die destijds nieuw waren, werden destijds
voorgesteld in samenwerking met de neurologen en de geriaters. De
drempel daarvoor is echter niet alleen financieel, maar ook gewoon
inhoudelijk te zwaar voor de patiënten om de onderzoeken te
ondergaan.

Mijnheer de minister, daarom werd daarover een studie voorgesteld,
waarin, ten eerste, zou worden gevraagd om de
terugbetalingsvoorwaarden te herzien, zodat ­ mijns inziens terecht ­
ook huisartsen de attestering kunnen opmaken. De drempel voor de
technische of neurotechnische onderzoeken ligt immers te hoog. Ten
tweede ­ dat is mijns inziens nog belangrijker ­, het belang van een
diagnose in een vroeg stadium is heel belangrijk. Als de medicatie
efficiënt en nuttig is, is het immers altijd op het scherp van het mes.
Ofwel komt de patiënt in aanmerking, omdat er beginnende signalen
zijn die beter vroeg worden gediagnosticeerd en beter vroeg worden
behandeld. Anderzijds, als er te lang wordt gewacht, kunnen vragen
worden gesteld bij de efficiëntie. Verschillende publicaties trekken het
eindresultaat in dat geval immers in twijfel.

Mijnheer de minister, u hebt de tekst van mijn vraag gekregen. Ik zal
ze voor het verslag voorlezen. Minder strikte
terugbetalingsvoorwaarden zullen de kosten voor deze medicatie
doen stijgen maar daar tegenover staan besparingen in de opvang
van deze patiënten. De recente studie gevoerd door Lieven
Annemans en Vanoverbeke heeft aangetoond dat het eindresultaat
positief zou zijn, het zou een besparing op lange termijn opleveren
04.01 Yolande Avontroodt
(VLD): La démence devient un
problème majeur. Des chiffres
européens montrent que son
incidence sera plus importante
que celle du cancer, du diabète et
des accidents cérébrovasculaires.
Il convient dès lors d'adapter les
conditions de remboursement des
inhibiteurs de l'acétylcholines-
térase, ce que les patients eux-
mêmes demandent. Ils soulignent
que le seuil est trop élevé, sur le
plan tant financier que quantitatif. Il
importe que les médecins géné-
ralistes aient eux-aussi la possi-
bilité de prescrire ce médicament
et que le diagnostic soit établi à un
stade précoce.

Si un assouplissement des
conditions de remboursement
entraînera une augmentation des
frais pour l'assurance maladie,
celle-ci sera compensée par une
diminution des frais inhérents à
l'accueil de ces patients. Une
étude récente montre qu'une telle
mesure permettra d'économiser
18.000 euros à long terme.

Quelle politique le ministre mettra-
t-il en oeuvre en ce qui concerne le
traitement et l'accueil des
déments? Adaptera-t-il les condi-
tions de remboursement des inhi-
biteurs de l'acétylcholinestérase?
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
van naar schatting 18 000 euro.

Vandaar mijnheer de minister een synthetische vraag die misschien
een ruim antwoord krijgt. Welk beleid zal de minister voeren inzake de
behandeling en de opvang voor dementerenden? Overweegt u
effectief om de terugbetalingsvoorwaarden te verfijnen?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ik zal zo
synthetisch mogelijk trachten te antwoorden. De zogeheten
Qualidem-studie waarbij onder andere gegevens verzameld worden
met betrekking tot het geheel van zorgaanbod voor dementerenden,
is momenteel nog lopende. Deze studie is van start gegaan in oktober
1999 en de tweede fase van deze studie is aangevat eind 2002. Deze
tweede fase loopt over een periode van drie jaar. De resultaten ervan
zullen helpen het beleid inzake de behandeling en opvang van
dementerenden aan te passen aan de reële behoeften op het terrein.

In het kader van het ouderenbeleid vormt de ziekte van Alzheimer
inderdaad een belangrijke uitdaging. De therapeutische aanpak van
deze ziekte die zowel op de patiënt als op zijn omgeving een zware
impact heeft, dient multidisciplinair te zijn. Geneesmiddelen
waaronder de cholinesterase-inhibitoren zijn maar één aspect van
deze multidisciplinaire aanpak.

Ten tweede, de cholinesterase-inhibitoren waaronder Aricept, Exelon
en Reminyl worden momenteel terugbetaald. Ik wens te benadrukken
dat de effectiviteit van deze farmaceutische specialiteiten beperkt is.
Ze hebben alleen een effect op de symptomen van de ziekte van
Alzheimer. Het resultaat ervan is een stabilisatie van de symptomen
voor de meerderheid van de patiënten. Een relevante verbetering
wordt alleen bij een minderheid van de patiënten vastgesteld en
sommige patiënten vertonen zelfs geen respons. De toediening van
cholinesterase-inhibitoren kan op deze wijze tijdelijk een zekere
bijdrage leveren aan het behoud van de zelfredzaamheid.

Dankzij deze medicamenteuze therapie kan tijdelijk een uitstel van
institutionalisering bekomen worden. De progressie van de ziekte zelf
is echter onafwendbaar en wordt niet beïnvloed door deze
geneesmiddelen.

Volgens gegevens van Farmanet bedroeg de kost voor terugbetaling
voor de verschillende cholinesterase-inhibitoren voor het jaar 2003
ongeveer 11,5 miljoen euro. De terugbetaling van deze specialiteiten
is gekoppeld aan een vrij zware administratieve procedure om de
hierboven vermelde reden, namelijk het zo nauwkeurig mogelijk
onderscheiden van de uiteindelijke doelgroep van Alzheimer-dementie
van andere vormen van dementie.

De terugbetalingsmodaliteiten houden rekening met de
multidisciplinaire aanpak van de ziekte. De juiste diagnosestelling is
ook belangrijk aangezien deze geneesmiddelen alleen geïndiceerd
zijn voor lichte en matige vormen van dementie van het Alzheimer-
type en niet voor andere soorten van dementie. De
vergoedingsmodaliteiten, die opgenomen zijn in hoofdstuk 4, §223,
voorzien in een evaluatie volgens de therapeutische en sociale
behoeften. Ik zal aan de Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen vragen om de evaluatieprocedure van de
terugbetaling te starten.
04.02 Rudy Demotte, ministre:
L'étude Qualidem consacrée,
depuis octobre 1999, à l'offre de
soins pour les déments n'est pas
encore terminée. La deuxième
phase de l'étude a débuté à la fin
de 2002 et elle s'étendra sur une
période de trois ans. En fonction
de ses résultats, la politique en
matière de prise en charge et de
traitement des déments sera
adaptée aux besoins réels sur le
terrain.

L'approche thérapeutique de la
maladie d'Alzheimer doit être
multidisciplinaire: un des aspects
du traitement est l'utilisation des
ACI ou inhibiteurs de l'acétylcho-
linestérase. Actuellement, trois
ACI sont déjà remboursés. Mais
ces médicaments n'ont qu'un
impact limité sur la maladie. Chez
la plupart des patients, ils
induisent une stabilisation des
symptomes, seule une minorité de
malades voyant leur état de santé
s'améliorer. Chez certains, les ACI
ne produisent même aucun effet.
Ces médicaments ne prolongent
que temporairement l'autonomie
des personnes souffrant de la
maladie d'Alzheimer; ils n'influent
en aucune façon sur la
progression de la maladie.

Le coût lié au remboursement des
inhibiteurs de l'acétylcholines-
térase s'élevait en 2003 à
approximativement 11,5 millions
d'euros. Le remboursement est
subordonné à une lourde
procédure administrative étant
donné qu'il s'agit de définir avec la
plus grande précision possible le
groupe-cible des personnes
atteintes de la maladie
d'Alzheimer. Les modalités de
remboursement se fondent sur
l'approche multidisciplinaire de la
maladie. Il est important de poser
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
un diagnostic exact étant donné
que ces médicaments sont
exclusivement destinés aux
formes légères et modérées de la
maladie d'Alzheimer et non à
d'autres types de démences. Je
demanderai à la commission de
Remboursement des médica-
ments de procéder à une
évaluation de la procédure de
remboursement.
04.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik ben het
voor een groot stuk eens met u. Ik ben blij dat u aan de CTG zal
vragen om de evaluatie van de terugbetalingscriteria te maken. Dat is
de meest concrete stap. Het is ook nuttig.

Ik wil echter even stilstaan bij het volgende. In uw betoog zegt u dat er
geen progressie is en dat het de progressie niet tegenhoudt. Quod est
demonstrandum. U spreekt zelf over een multidisciplinaire aanpak.
Men kan echter net een enorme kwaliteitswinst boeken door al die
elementen die niet medicamenteus moeten worden behandeld, maar
die niettemin een meerwaarde geven aan de opvang, de omgeving en
de mantelzorg. Deze meerwaarde moet natuurlijk niet sensu stricto
door het RIZIV terugbetaald of omgerekend worden, maar is wel een
essentieel deel van het debat.

Daarnaast wil ik toch een beroep doen op al diegenen die de rechten
van de patiënt verdedigd hebben. Het is precies een vroege diagnose
die toelaat aan de patiënt om niet alleen zijn autonomie te behouden,
maar ook om te regelen in welke mate en hoe hij, als hij zelf niet meer
kan beslissen, toch nog een impact kan hebben op zijn situatie.

Ook de rechten van de patiënt zijn gebaat bij een vroege diagnose en
die wordt niet terugbetaald in de huidige terugbetalingscriteria omdat
dan het onderzoek ook niet is terugbetaald. Er zijn echt een aantal
verfijningen nodig om die drempel te nemen. Ik kom in september of
oktober terug op die vraag.
04.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Il est essentiel de poser le
diagnostic exact à un stade
précoce de la maladie. Or,
l'examen en question n'est
toutefois pas remboursé. Il est
important que le ministre en tienne
compte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
invoering van een Belgische versie van de Nederlandse wet 'WALVIS', in het kader van de
administratieve vereenvoudiging" (nr. 3328)
05 Question de M. Carl Devlies au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'élaboration d'une version belge de la loi néerlandaise dite WALVIS, dans le cadre de la simplification
administrative" (n° 3328)
05.01 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, de Nederlandse Eerste Kamer heeft op 23 juni jongstleden
ingestemd met de wet administratieve lastenverlaging en
vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten, afgekort als de wet-
Walvis.

Door deze wet zullen het Uitvoeringsinstituut Werknemers-
verzekeringen en de belastingdienst dezelfde definitie voor loon
hanteren. Met ingang van 1 januari 2005 zal het loon waarop
05.01 Carl Devlies (CD&V): Aux
Pays-Bas, la loi dite "Walvis"
concernant l'allègement des
charges administratives et la
simplification des lois d'assurance
sociale a récemment été adoptée.
En conséquence de cette loi,
l'Uitvoeringsinstituut Werknemers-
verzekeringen (l'institut de gestion
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
loonbelasting verschuldigd is, als basis dienen voor het heffen van de
premies voor de sociale verzekeringen. Naast de introductie van
dezelfde loonbegrip per 1 januari 2005 is het ook de bedoeling dat per
1 januari 2006 de belastingdienst werkgeverspremies zal heffen en
innen.

De voordelen van die wet, zoals zij werden opgesomd door minister
De Geus in zijn uiteenzetting voor de Eerste Kamer zijn onder meer
de volgende. De administratieve lasten voor werkgevers dalen met
195 miljoen euro per jaar. Er is ook een vermindering van de
uitvoeringskosten van de werknemersverzekeringen. De kans op
fouten bij de inning en verstrekking van uitkeringen neemt af en er
komt capaciteit vrij om de administratie van de werkgevers beter te
controleren.

Mijnheer de minister, wat vindt u van het idee om in België de
definities van het begrip "loon" voor de sociale zekerheid en voor de
belastingen op elkaar af te stemmen? Heeft de regering plannen om
in het raam van de administratieve vereenvoudiging tot een Belgische
wet-Walvis te komen? Bent u het ermee eens dat daardoor niet alleen
bij werkgevers aanzienlijke kosten kunnen bespaard worden door
minder administratieve lasten, maar dat daardoor ook bij de overheid
meer middelen vrijkomen die kunnen worden ingezet tegen sociale en
fiscale fraude?
des assurances
pour les
travailleurs salariés) et les
services de taxation appliqueront
désormais la même définition du
salaire. A partir du 1
er
janvier
2005, le salaire soumis à l'impôt
sur le revenu servira de base au
prélèvement de primes
d'assurance sociale. A partir du 1
er
janvier 2006, les services de
taxation prélèveront et percevront
également des cotisations
patronales.

Les avantages de cette loi sont
légion. Que pense le ministre de
l'idée d'harmoniser le concept de
salaire pour la sécurité sociale et
pour les impôts? Le ministre n'est-
il pas également d'avis qu'il
pourrait en résulter une économie
substantielle pour les employeurs
et les pouvoirs publics?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, in antwoord op
de vraag van de heer Devlies breng ik de drie beslissingen in
herinnering die door de Ministerraad in Gembloers werden genomen
met betrekking tot de problematiek inzake loon en sociale wetgeving.

Ten eerste, er komt een herziening van de wet van 12 april 1965
betreffende de bescherming van het loon. De herziening houdt
verband met de wijziging van de toestand sinds het opstellen van
voormelde wet. De wet dateert van bijna 40 jaar geleden en moet het
hoofd bieden aan de engineering die ontwikkeld wordt om sociale
zekerheidsbijdragen te vermijden. De herziening zal in overleg met de
sociale partners geschieden.

Ten tweede, in de sociale zekerheid moet het begrip "loon" ­ u hebt
het al vele keren gevraagd, mevrouw de voorzitter ­ verduidelijkt
worden om een einde te maken aan de meningsverschillen die op
sommige momenten vastgesteld zijn.

In de sociale zekerheid moet het begrip "loon" verduidelijkt worden om
een einde te maken aan de meningsverschillen die op sommige
ogenblikken vastgesteld zijn tussen enerzijds de inningorganismen
van de sociale zekerheid en, anderzijds de inspectiediensten. Die
toestand berokkent iedereen schade. Tegen eind 2004 moet een
overleginstantie opgericht worden die alle betrokken diensten zal
verzamelen.

Ten derde, de laatste maatregel heeft betrekking op de harmonisering
van de begrippen in fiscale wetgeving en socialezekerheidswetgeving.
De verwezenlijking van het ontwerp zal jaren in beslag nemen. Bij de
harmonisering dient rekening te worden gehouden met de specifieke
doeleinden van de sociale zekerheid en van de fiscus.

Zoals u kunt vaststellen, mijnheer Devlies, heeft de regering de
05.02 Rudy Demotte, ministre:
En ce qui concerne la question du
salaire et de la législation sociale,
le gouvernement a déjà pris
certaines décisions au cours des
derniers mois. Ainsi, la loi du 12
avril 1965 concernant la protection
de la rémunération des travailleurs
sera revue: elle doit être adaptée
aux techniques les plus récentes
utilisées pour éluder les cotisations
de sécurité sociale. Cette révision
aura lieu en concertation avec les
partenaires sociaux.

Il convient de préciser la notion de
rémunération dans le cadre de la
sécurité sociale, de manière à
éviter les divergences de vues
entre les organismes percepteurs
de la sécurité sociale, d'une part,
et les services d'inspection, d'autre
part. Une instance de concertation
sera mise en place pour tous les
services concernés d'ici à la fin de
l'année.

Enfin, diverses notions des
législations fiscale et sociale
seront également harmonisées, ce
qui ne signifie toutefois pas
qu'elles doivent correspondre
entièrement. Une étude prépara-
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
goedkeuring van een wet door het Nederlandse Parlement niet
afgewacht om de problematiek te beslechten. De harmonisering
houdt niet noodzakelijkerwijze in dat het socialezekerheidsbegrip met
het fiscaal begrip in overeenstemming moet worden gebracht. De
harmonisering houdt evenmin in dat het begrip volstrekt identiek in de
twee wetgevingen moet zijn. De problematiek is voldoende complex
om grondig te onderzoeken vanuit alle invalshoeken.

De FOD Sociale Zekerheid en Werk werd met een voorbereidend
onderzoek belast, wat geschiedt in samenwerking met de sociale
partners. Op dit ogenblik kan ik geen concrete timing meedelen
binnen dewelke het voorbereidend werk afgerond zal zijn. Indien het
nodig is, kan op deze problematiek later nog worden teruggekomen.
toire, dont j'ignore à quel moment
elle sera terminée, a été
demandée aux SPF Sécurité
sociale et Emploi.
05.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, u spreekt over het
beslechten van problemen. Volgens mij beschrijft u een aantal
problemen zonder ze echter te beslechten. U creëert een algemeen
overzicht en realiseert zich dat op dit punt er niet alleen een probleem
is gerezen, maar dat er ook mogelijkheden bestaan.

Ik heb niet de indruk dat er grote vooruitgang wordt geboekt. U zegt
zelf dat er meerdere jaren nodig zullen zijn vooraleer een en ander
voltooid kan worden.

De Nederlandse wet kan, mijns inziens, als voorbeeld gebruikt
worden.

Ik wens u te signaleren dat professor Van Istendael reeds in 1998 een
studie heeft gepubliceerd in het Liber Amicorum voor professor Roger
Blanpain, uitgegeven bij Die Keure, waarin vanaf bladzijde 589 de
resultaten worden gebracht van een studie over sociaal en fiscaal
loon.

Professor Vanistendael komt tot de duidelijke conclusie dat in de
mate dat het om een sociale verzekering gaat, in de studie gepoogd
werd aan te tonen dat het principieel en praktisch mogelijk is om tot
een gemeenschappelijk begrip van bezoldiging te komen, wat zou
toelaten de heffingsgrondslag voor die verzekeringsbijdrage identiek
te maken in het belastingrecht en in de sociale zekerheid. Dat zou een
enorme vereenvoudiging zijn, zowel voor de sociale bijdragen voor
werknemers als voor de personenbelasting. In de discussie over de
hervorming van de financiering van de sociale zekerheid is het goed
te weten dat die mogelijkheid principieel en praktisch binnen bereik is.

Blijkbaar hebben er in het verleden dus al studies plaatsgevonden. Ik
wil u suggereren om daarmee rekening te houden, zodat sneller tot
conclusies gekomen kan worden en dat het niet blijft bij intenties.
05.03 Carl Devlies (CD&V): Je
maintiens que la loi néerlandaise
est un modèle de simplification
administrative. Une étude de 1998
démontrait déjà que l'alignement
de la rémunération en termes
sociaux et fiscaux est possible, en
principe et dans la pratique. Je
demande expressément au
gouvernement de tenir compte de
cette analyse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van statines" (nr. 3330)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le remboursement des statines" (n° 3330)
06.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik heb een
heel korte vraag. Misschien is het verkeerd begrepen, maar dan zal ik
06.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Conformément à l'arrêté
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
blij zijn dat van u te vernemen. Mijn vraag gaat over het ministerieel
besluit dat de terugbetaling regelt en dat in het Belgisch Staatsblad
van 21 juni 2004 is gepubliceerd. Het gaat niet over de discussie die
we vroeger gehad hebben, het gaat heel specifiek over de
terugbetaling in categorie A. Er is geen probleem waar artikel 2
voorziet in een terugbetaling van statines in categorie A, voor zover ze
zijn toegediend aan rechthebbenden met familiale
hypercholesterolemie.

Wat wel een probleem is en voor de artsen en patiënten een bijna
onmogelijke opgave is, is dat, als we goed lezen, er in het ministerieel
besluit met een sterretje aangeduid staat dat de behandelende arts de
documenten moet bijhouden over familiale antecedenten. Dit wil
zeggen dat, als u een familiale voorgeschiedenis hebt, u de
documenten betreffende uw ouders die inmiddels misschien
overleden zijn maar die familiaal belast waren, moet gaan halen bij
hun toenmalige behandelende huisarts of specialist. Het wordt zo
gelezen. Deze voorwaarde is geen administratieve vereenvoudiging,
integendeel. Dit wordt een zoektocht naar het medisch dossier van de
familieleden om de familiale antecedenten te bewijzen.

Vandaar mijnheer de minister, mijn vraag. Lezen wij dit fout, of is dit
de interpretatie die eraan gegeven moet worden? Ik heb het Belgisch
Staatsblad hier voor mij en er staat achter de asterix: "antecedent van
minstens een arteriële aandoening grondig gedocumenteerd door het
bijkomend technisch onderzoek in het medisch dossier". Naar mijn
interpretatie heeft men gewoon de voorwaarden overgenomen die van
toepassing zijn in categorie B. Men heeft die voorwaarde echter
getransponeerd op de familiale antecedenten. Men kan toch niet
vragen dat iemand alle verslagen en documentatie van zijn ouders
gaat opvragen, waar ze ook zijn? Mijns inziens is dit fout, tenzij u nu
zegt dat dit niet de bedoeling is. In dat geval is het bij deze opgelost.
Ik denk echter dat het niet anders geïnterpreteerd kan worden dan
zoals ik het lees.

Mijn vraag is dus of de minister dit gaat aanpassen of zegt dat dit niet
juist is.
ministériel du 18 juin 2004, les
ayants-droit souffrant d'hyper-
cholestérolémie familiale béné-
ficient du remboursement des
statines de la catégorie A. Cela
signifie-t-il que le médecin traitant
est tenu de conserver ou de
collecter tous les documents
relatifs aux antécédents familiaux?
Le ministre adaptera-t-il cette
condition combien compliquée et
guère réalisable?
Voorzitter: Hans Bonte.
Président: Hans Bonte.
06.02 Minister Rudy Demotte: De aanpassing van de
terugbetalingscriteria die we recent hebben doorgevoerd, heeft
betrekking op de overgrote meerderheid van de voorschriften voor
statines.

Die worden terugbetaald in B, zoals u hier al gezegd hebt.

Bovenop die indicaties bestaan er enkele uitzonderingen die buiten de
courante indicaties vallen en voor dewelke in een terugbetaling in A
wordt voorzien. Het betreft echter zeldzame aandoeningen die door
een beperkte groep van specialisten worden opgevolgd. Voorbeelden
daarvan zijn genetisch bepaalde hypercholesterolemie en
harttransplantatie. Bovendien zijn die indicaties niet
gemeenschappelijk voor alle statines.

U zult dus begrijpen dat er geen plannen bestaan om die regeling aan
te passen.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Depuis la récente adaptation des
critères de remboursement, la
plupart des statines de la catégorie
B sont remboursées. Le rembour-
sement de la catégorie A n'est
prévu que pour un nombre
restreint d'affections rares, telles
que l'hypercholestérolémie géné-
tique et les transplantations
cardiaques. Ces indications ne
sont pas communes à toutes les
statines. Il n'est dès lors pas prévu
d'adapter cette réglementation.
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
06.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik versta
eerlijk gezegd die houding niet van de administratie of van het beleid.
Voor wie documenten moet gaan zoeken, zijn de voorwaarden
strenger geworden dan vroeger. Ik versta dat niet. Er werd een
administratieve vereenvoudiging doorgevoerd. Het betreft pagina
50/753. U zegt zelf dat het beperkt is, wat klopt.

Ik wil u toch vragen om dat even te laten herbekijken. Het is namelijk
een onmogelijke zaak dat een aantal mensen nu niet meer onder de
terugbetalingsvoorwaarden vallen, alhoewel zij wel recht hebben op
terugbetaling.
06.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Cette situation n'est dès
lors pas conforme à l'objectif de la
simplification administrative.
J'invite le ministre à demander
d'urgence à son administration de
réexaminer cette question.
06.04 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, ik zal dat doen
herbekijken. Ik heb begrip voor uw argumenten. Ik kan u nu echter
geen ander antwoord geven.
06.04 Rudy Demotte, ministre:
Je demanderai que l'on examine à
nouveau cette matière, mais je ne
promets rien.
06.05 Yolande Avontroodt (VLD): In orde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
suppression du supplément pour soins conservateurs sous anesthésie générale" (n° 3337)
07 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de afschaffing van het bijkomend honorarium voor conserverende verzorging onder algemene
anesthesie" (nr. 3337)
07.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le 24 mars dernier, je vous ai déjà entretenu de ce problème
de la suppression de la nomenclature des praticiens de l'art dentaire,
de la suppression des suppléments pour soins conservateurs sous
anesthésie générale pour des enfants. Vous m'aviez répondu à
l'époque ne pas voir en quoi les suppléments des soins conservateurs
sous anesthésie générale pouvaient entraîner des conséquences
financières dommageables pour le patient.

A la suite de votre réponse, j'ai évidemment repris contact avec les
professionnels du secteur qui me rétorquent qu'il y a manifestement
un malentendu. En effet, la suppression de la nomenclature, qui
commence par 317 et suivantes, ne pose pas tellement un problème
de supplément au praticien. A la limite, le praticien n'en a cure. Ce
supplément était, de toute façon, très, très faible. Par contre, l'enfant
de moins de 4 ans par exemple, qui est issu d'un milieu défavorisé,
qui a 20 dents et 20 caries à soigner, doit se faire soigner sous
anesthésie en milieu hospitalier. Ses parents, en tout cas, se verront
refuser, depuis la suppression du supplément, le remboursement à la
fois de l'anesthésie et du forfait hospitalier qui seront, alors,
considérés comme des prestations de confort. Cela signifie que cela
leur coûtera 50.000 francs non remboursés.

Finalement, cela pousse le praticien à procéder à l'extraction plutôt
qu'aux soins conservateurs, ce qui est quand même très discutable
au moment où l'on parle de médecine à deux vitesses. Dès lors, je
me pose certaines questions à cet égard et je souhaiterais que nous
puissions trouver une solution à ce problème en dehors du refuge
parfois un peu facile des commissions dentaires chargées de fixer les
07.01 Daniel Bacquelaine (MR):
In het verleden heeft u al
geantwoord dat de afschaffing van
het bijkomend honorarium voor
conserverende verzorging voor
kinderen geen enkel gevolg voor
de patiënten zou hebben. Welnu,
er schijnt een misverstand te zijn.
De terugbetaling van algemene
anesthesie en hospitalisatie werd
immers aan sommige patiënten
geweigerd.
Daardoor kunnen
artsen ertoe worden aangezet tot
extracties over te gaan in plaats
van conserverende verzorging te
verstrekken.
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
nomenclatures. En la matière, une prise de responsabilité politique
doit être assumée par rapport à des soins qui sont nécessaires et qui
touchent une catégorie de la population. Je souhaiterais que l'on
puisse trouver une solution humaine à ce problème.
07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur
Bacquelaine, la révision de la nomenclature de la stomatologie, entrée
en vigueur le 1
er
février 2004, visait à restructurer cette nomenclature
qui n'avait plus été adaptée depuis 1973. L'objectif était donc
d'introduire des prestations de haute technologie et de supprimer des
interventions curatives considérées comme obsolètes.

Cependant, la suppression de certaines prestations effectuées par
des praticiens de l'art dentaire nécessite un réaménagement
concomitant de la nomenclature des praticiens de l'art dentaire. Je ne
peux donc que regretter à cet égard que les concertations qui ont eu
lieu à l'époque entre les deux organes concernés, le Conseil
technique médical et le Conseil technique dentaire dont vous venez
de parler n'ont pu aboutir.

Il convient à présent à ce dernier de définir le contenu des adaptations
à apporter à la nomenclature de dentisterie. Je ne dispose pas, à ce
jour, du rapport sur l'état d'avancement de ces travaux mais j'ai
adressé à son président une demande en ce sens; c'est ma
responsabilité politique.

En ce qui concerne les problèmes plus particuliers évoqués dans
votre question, je peux apporter les précisions suivantes. Il est exact
que la suppression de certaines prestations de la nomenclature de
stomatologie a pour conséquence qu'elles ne peuvent plus être
attestées, ni l'éventuelle anesthésie qui les accompagnerait,
l'accessoire accompagnant le principal. De ce fait, je ne dispose pas
d'information sur la mesure dans laquelle ces prestations continuent à
être dispensées.

Par ailleurs, en ce qui concerne les frais liés à l'anesthésie générale
et le forfait hospitalier, il ne devrait y avoir aucun impact financier pour
les patients si les prestations figurent encore dans la nomenclature et
si les conditions sont respectées. En effet, des soins conservateurs
dentaires peuvent continuer à être pratiqués sous anesthésie
générale et donner lieu à remboursement si la notification en est faite
au médecin-conseil de la mutuelle sur la base d'un dossier bien étayé.
Dès lors, le forfait hospitalier lié à l'anesthésie générale peut être
compté. Il n'est pas à charge du patient, quel que soit par ailleurs le
type de prestation pratiquée sous anesthésie générale (chirurgie,
imagerie médicale, dentisterie, etc.). L'anesthésie même ne donne
évidemment pas lieu à remboursement, ou plutôt, elle ne donne lieu à
remboursement que si elle est pratiquée par un médecin spécialiste
en anesthésiologie. Le seul supplément d'honoraires pour traitement
conservateur sous anesthésie générale ne peut plus être attesté par
le praticien de l'art dentaire. Les honoraires pour cette prestation
s'élevaient à 44 euros, remboursés intégralement.

Je ne manquerai évidemment pas de vous communiquer tout élément
neuf qui serait relatif à ce dossier aussitôt qu'il me serait
communiqué.
07.02 Minister Rudy Demotte:
De nomenclatuur werd herzien en
het is waar dat het bijkomend
honorarium voor conserverende
verzorging onder algemene
anesthesie niet meer kan worden
vrijgesteld. De kosten die met de
algemene anesthesie verbonden
zijn en het ziekenhuisforfait
hebben echter geen enkele
financiële impact voor de patiënten
indien de prestaties nog altijd in de
nomenclatuur opgenomen zijn en
indien de geldende voorwaarden
worden nageleefd.
07.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, j'entends bien 07.03 Daniel Bacquelaine (MR):
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
votre réponse mais alors il y a une différence d'interprétation par les
médecins-conseils des mutuelles. Je dispose de preuves matérielles
de refus de prendre en charge l'anesthésie et le forfait hospitalier
parce que le 317 a été supprimé. Monsieur le ministre, il faudrait
réaliser des enquêtes par rapport aux agissements de certains
médecins-conseils qui volent des patients, si je comprends bien!
Blijkbaar hebben sommige
adviserende artsen het anders
geïnterpreteerd.
07.04 Rudy Demotte, ministre: La situation a changé et la lettre de
ce médecin-conseil que vous possédez n'est plus exacte. Vous
pouvez me transmettre les coordonnées de ce médecin-conseil et
mon cabinet fera une démarche en ce sens.
07.04 Minister Rudy Demotte: U
mag mij het adres en de verdere
gegevens van de bewuste
adviserende arts doorgeven, mijn
kabinet zal hem aanschrijven.
07.05 Daniel Bacquelaine (MR): Je vous remercie, monsieur le
ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greet van Gool aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de nieuwe
cumulatieregeling in het stelsel van de progressieve tewerkstelling" (nr. 3343)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de verhoogde
tegemoetkoming voor invaliden" (nr. 3386)
08 Questions jointes de
- Mme Greet van Gool au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la nouvelle règle
de cumul dans le système de mise au travail progressive" (n° 3343)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'intervention
majorée pour les invalides" (n° 3386)
08.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, in maart heb ik u al vragen gesteld over de nieuwe
cumulatieregeling in het stelsel van de progressieve tewerkstelling.
Met de nieuwe regeling die werd ingevoerd op 1 april 2002
ondervinden heel wat mensen ­ er is sprake van 30% ­ financieel
nadeel. Het combineren van een uitkering met een loon kan in een
aantal gevallen ook leiden tot het verliezen van het WIGW-statuut in
de nieuwe cumulatieregeling. U hebt toen geantwoord dat er aan een
nieuwe regeling wordt gewerkt, zowel wat betreft cumulatiebepalingen
als wat betreft de voorkeursterugbetaling. Vermits de nieuwe regeling
uitgewerkt zou moeten zijn tegen einde 2004 en de vakantiemaanden
voor de deur staan, vernam ik graag de stand van zaken.
08.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La nouvelle réglementation
en matière de cumuls, instaurée le
1
er
avril 2002 dans le système de
la mise au travail progressive, a
souvent pour effet de léser
financièrement les handicapés qui
perçoivent à la fois une allocation
et un salaire. Une nouvelle
réglementation sera préparée
avant fin 2004. Où en est-elle?
08.02 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in maart heb ook ik een vraag gesteld over deze
problematiek, meer bepaald over de situatie waarbij een invalide
overgaat naar het stelsel van progressieve tewerkstelling en dus
naast zijn deeltijds loon ook nog een stukje invaliditeitsuitkering
ontvangt. Meestal komt de invalide dan aan een inkomen dat juist iets
uitstijgt boven zijn vroegere volledige invaliditeitsuitkering, maar dat
net iets hoger uitkomen van het inkomen uit arbeid met de combinatie
van de invaliditeitsuitkering heeft een zeer pervers effect, omdat de
betrokkene dan een aantal verhoogde tegemoetkomingen en een
aantal andere sociale voordelen verliest. In mijn vraag van maart heb
ik dat iets gedetailleerder omschreven.

Het financiële eindresultaat van de inspanning van de invalide om in
de progressieve tewerkstelling te komen is finaal op jaarbasis een
08.02 Greta D'hondt (CD&V):
Les handicapés qui entrent dans le
système de la mise au travail
progressive perdent quelquefois
leur droit à une intervention
majorée dans les soins de santé
ainsi que d'autres avantages
sociaux. Le ministre a promis
d'essayer d'y remédier. Ses
services examineraient la
possibilité de continuer à octroyer
aux handicapés une intervention
majorée pendant un certain temps
après le début de la reprise du
travail. Le plan global dont a parlé
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
nettoverlies aan inkomen. Recent kreeg ik een aantal berichten
binnen van mensen in deze situatie omwille van de uitbetaling van het
vakantiegeld. Die mensen hebben hun vakantiegeld gekregen en het
effect was opnieuw pervers: dat beetje vakantiegeld werd hen langs
de andere kant helemaal afgenomen. Hun inkomen verhoogde, dus
hun tegemoetkoming daalde. Iedere keer als die mensen denken iets
bijkomends te hebben, moeten zij dat opnieuw afgeven.

Zoals mevrouw van Gool ook al heeft gezegd, denk ik dat naar
aanleiding van onze beide vragen in maart, mijnheer de minister, uw
antwoord heel positief was in de zin van de erkenning van het
probleem en uw bereidheid om met uw medewerkers het werk
waarmee u toen blijkbaar bezig was, met bekwame spoed verder te
zetten. Ik citeer wat u toen gezegd hebt, namelijk dat uw
medewerkers bezig waren met het uitwerken van een totaalplan dat
tot doel heeft de wederopneming in het arbeidsproces en de sociale
integratie te bevorderen voor personen die in arbeidsongeschiktheid
verkeren. Daarbij zou de mogelijkheid worden onderzocht, zei u toen,
om het recht op de verhoogde tegemoetkoming te behouden
gedurende een zekere tijd na het begin van de werkhervatting.

U noemde het toen fading out. Ik had het op dat ogenblik niet beter en
optimistischer kunnen beschrijven.

Ik heb de volgende vragen, mijnheer de minister. Wat is de stand van
zaken betreffende het totaalplan waarover u ons toen sprak? Wat is
de huidige timing? Kan er op korte termijn een oplossing gevonden
worden? Ik geef het voorbeeld van het vakantiegeld. Die mensen
worden elke keer opnieuw ontmoedigd om een progressieve instap in
de arbeidsmarkt te overwegen.
le ministre en mars 2004 a-t-il déjà
été élaboré? Quel calendrier a été
fixé pour son élaboration?
08.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik zal eerst
antwoorden op de vragen van mevrouw van Gool. Het voorstel tot
aanpassing van artikel 230 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot
uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, zal worden onderzocht
door het RIZIV, meer bepaald door het Beheerscomité van de
uitkeringsverzekering voor werknemers.

Dit voorstel tot aanpassing zou vanaf 1 januari 2005 een eenvormige
cumulregel moeten invoeren die van toepassing zal zijn op al de
titularissen die een toegelaten activiteit uitoefenen. Het advies van het
Beheerscomité zal zo snel mogelijk bezorgd worden. Ik zal niet
nalaten de vereiste maatregelen te nemen. Ik kan u in dit kader
meedelen dat wordt overwogen de overgangsbepaling op te heffen.
Deze overgangsmaatregel heeft een dubbele berekening tot gevolg
voor de gerechtigden die de toelating hadden bepaalde activiteiten te
hervatten voor 1 april 2002. Naast de opheffing van de
overgangsmaatregel wordt overwogen het bedrag van de
inkomensschijven in de nieuwe cumulatiebepaling te verhogen voor
alle gerechtigden die een toegelaten activiteit uitoefenen.

De gevolgen van de verhoging van het inkomen van de gerechtigde,
die een toegelaten activiteit heeft hervat, op het recht op de
verhoogde tegemoetkoming voor de geneeskundige verzorging,
werden aangehaald tijdens de vergaderingen van de werkgroep die
werd ingesteld in het kader van de bestuursovereenkomst van het
RIZIV. Het betreft hier de problematiek van de socio-professionele
08.03 Rudy Demotte, ministre:
Le Comité de gestion de l'INAMI
examinera la proposition d'adapta-
tion de l'arrêté royal. Cette
proposition devrait instaurer une
réglementation uniforme en
matière de cumul à partir du
1
er
janvier 2005. Je prendrai des
mesures le plus rapidement
possible après avoir reçu l'avis du
Comité de gestion. J'envisage
d'abroger la disposition transitoire
et de relever le montant des
tranches de revenus dans le cadre
de la nouvelle règle en matière de
cumul pour tous les bénéficiaires
exerçant une activité autorisée.

Le problème de la perte de
l'intervention majorée a été
examiné par un groupe de travail
spécial et j'ai demandé au Comité
de gestion de me présenter des
propositions avant la fin du mois.
Je prendrai ensuite des mesures.

Le plan global dont a parlé Mme
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
reïntegratie van arbeidsongeschikt erkende gerechtigden. Ik heb het
Beheerscomité van de uitkeringsverzekering gevraagd om mij een
aantal voorstellen met betrekking tot deze problematiek te bezorgen
voor het einde van de maand juli 2004.

Ik zal niet nalaten na te gaan welk gevolg hieraan moet worden
gegeven.

Mevrouw D'hondt, op uw vraag kan ik u meedelen dat het globaal
plan, waarvan sprake in mijn antwoord op uw vraag van maart van dit
jaar, inderdaad goed op weg is om uitgewerkt en verwezenlijkt te
worden. Inderdaad heb ik aan het Beheerscomité van de
uitkeringsverzekering voor werknemers van de Rijksdienst voor
Ziekte- en Invaliditeitsuitkeringen gevraagd om mij tegen juli 2004 een
meerjarenplan voor te leggen betreffende de problematiek van de
sociaal-economische reïntegratie van personen die arbeidsongeschikt
zijn. Van de verwachte maatregelen kan ik in het bijzonder deze
aanhalen die de personen in arbeidsongeschiktheid ertoe wil
aanzetten een beroepsreadaptatie te volgen teneinde een nieuwe
bekwaamheid of geschiktheid te krijgen. Tevens wil ik de maatregel
vermelden die via een versoepeling van de cumulregeling wil
aanzetten om gedurende de arbeidsonbekwaamheid een activiteit te
hernemen. Ik verwacht eveneens een voorstel op het gebied van het
behoud van het recht op een verhoogde tussenkomst in de
gezondheidszorg op het moment dat een toegelaten werkhervatting
het inkomen van de persoon juist boven het drempelbedrag doet
stijgen.

Zodra ik in het bezit zal zijn van concrete voorstellen, zal ik daarmee
naar het Parlement komen.
D'hondt sera mis en oeuvre. J'ai
demandé au Comité de gestion de
l'l'INAMI de me soumettre pour le
mois de juillet 2004 un plan
pluriannuel concernant la
réintégration socio-économique
des personnes inaptes au travail.
J'attends également une
proposition sur le maintien de
l'intervention majorée. Dès que je
serai en possession de ces
propositions concrètes, je les
soumettrai au Parlement.
08.04 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik begrijp dat nog een aantal
zaken wordt onderzocht. Ik zou vooral wat meer duidelijkheid willen
hebben over de opheffing van de overgangsbepalingen. Die zijn
precies ingevoerd omwille van het feit dat de nieuwe regeling voor
een aantal mensen toch heel wat financiële nadelen met zich brengt.
Ik denk dat men die overgangsbepalingen alleen maar kan opheffen
als de garantie kan worden geboden dat men in de nieuwe regeling
geen financiële nadelen ondervindt. Ik had graag meer duidelijkheid
gehad of er daadwerkelijk garanties zullen zijn dat men niet slechter
af zal zijn met de nieuwe regeling. Als het bedrag van de
inkomstenschijven zal worden opgetrokken, zal dit misschien worden
gecompenseerd.

Wij zullen moeten afwachten en, zoals mevrouw D'hondt zei, hierop in
september terugkomen.
08.04 Greet van Gool (sp.a-
spirit): J'attends que ce dossier
évolue et j'y reviendrai en
septembre.
08.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik vind het
positief dat die globale aanpak goed opschiet en dat wij daar vooral
twee dingen in kunnen terugvinden, namelijk, ten eerste, dat de
bedragen die op de cumulatie gezet worden verhoogd zullen worden
en, ten tweede, dat men werkt aan het verlies van verhoogde
tegemoetkomingen of andere sociale voordelen bij het licht
overschrijden van het plafond. U hebt dat gevraagd voor juli. We
hebben daarjuist bij een andere vraag aan de staatssecretaris mogen
vernemen dat morgen ­ dat was dan voor de rolstoelen op het comité
van de bandagisten en ook deze maand op het beheerscomité van de
ZIV ­ daaromtrent voorstellen zullen komen. Ik vermoed dat op
08.05 Greta D'hondt (CD&V):
L'approche globale du ministre est
positive. Je reviendrai également
sur ce dossier en septembre.
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
diezelfde beheerscomités ook dit zal worden besproken. Eigenlijk
zouden we niet met vakantie mogen gaan, voorzitter, maar ik ga dat
toch wel doen en mij ervoor engageren dat wij daar in september
zeker op terugkomen mocht de regeling die men hopelijk zal
voorstellen op dat ogenblik nog niet in besluiten of desgevallend in
wetgeving omgezet zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 3379 van de heer Goutry wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Aangezien
mevrouw Lahaye-Battheu niet aanwezig is kan zij haar vraag nr. 3394 niet stellen.
09 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het sociaal statuut voor onthaalouders aangesloten bij een dienst voor opvanggezinnen" (nr. 3395)
09 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
statut social des accueillantes d'enfants affiliées à un service d'accueil" (n° 3395)
09.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, sinds 1 april 2003 hebben de onthaalouders die aangesloten
zijn bij een dienst voor opvanggezinnen een sociaal statuut. Dit wil
dus zeggen dat ze bepaalde socialezekerheidsrechten hebben zoals
het recht op pensioen, het recht op opvanguitkering wanneer een kind
buiten hun wil om niet aanwezig kan zijn, het recht op kinderbijslag en
nog andere voordelen. Natuurlijk betalen zij daarvoor sociale
bijdragen.

Bij het uitwerken van dit statuut is men ervan uitgegaan dat er geen
arbeidsovereenkomst was en dat de onthaalouders geen aanspraak
konden maken op de rechten en plichten van het arbeidsrecht, onder
andere omdat zij geen aanspraak kunnen maken op
werkloosheidsuitkeringen, op ontslagvergoedingen, op vakantiegeld,
enzovoort. Om hen te vergoeden krijgen zij een kostenvergoeding. Dit
was zo voor 1 april 2003 en het is nu nog zo.

Door een recente uitspraak van de rechtbank is het echter duidelijk
dat er wel een beroep kan worden gedaan op het arbeidsrecht. Er is
een arbeidsrelatie gebaseerd op loon, arbeid en gezag. Daaruit volgt
dat de onthaalouders geen aanspraak meer kunnen maken op de
gewone kostenvergoeding, maar dat ze een loon moeten krijgen en
recht hebben op sociale rechten zoals vakantiegeld,
ontslagvergoeding enzovoort. Dat heeft natuurlijk grote financiële
gevolgen.

Mijnheer de minister, wie zal voor die gevolgen opdraaien? Zullen het
de onthaalouders, de organiserende besturen van de diensten voor
de opvanggezinnen - dat zijn VZW's en lokale besturen - de
Gemeenschappen of de federale overheid zijn? Er heerst op alle
niveaus onduidelijkheid.

Ingevolge de dreiging via een dagvaarding zijn de besturen van de
diensten voor opvanggezinnen natuurlijk niet meteen meer geneigd
om hun kwaliteitsbewakende rol verder te vervullen. Immers, wanneer
men beseft dat men kan gedagvaard en veroordeeld worden tot
schadevergoeding en loonbetaling, dan zal men niet zo vlug de
samenwerking met een opvanggezin beëindigen.

De federale overheid is verantwoordelijk voor het statuut, maar dit
09.01 Hilde Dierickx (VLD):
Depuis le 1er avril 2003, les
accueillantes d'enfants affiliées à
un service de familles d'accueil ont
un statut social. Elles jouissent
désormais de certains droits en
matière de sécurité sociale et
paient à cet effet des cotisations.
On a considéré que les
accueillantes d'enfants
n'exerçaient pas leur activité sous
les liens d'un contrat de travail
assorti d'un salaire mais qu'elles
percevaient en réalité une
indemnité pour frais généraux.

Or, cela est contredit par la
jurisprudence récente car il y a
bien une relation de travail qui a
pour effet que les accueillantes
d'enfants n'ont plus droit à une
indemnité pour frais généraux
mais doivent percevoir un salaire.
Toujours selon ce jugement, elles
ont droit à des allocations de
chômage, à des indemnités de
licenciement, à un pécule de
vacances et autres, ce qui est
lourd de conséquences sur le plan
financier. Qui paiera tout ça?

Les services de familles d'accueil
sont les garants de la qualité du
service rendu. Toutefois, ils ne
peuvent plus mettre fin à leur
collaboration avec une famille
d'accueil par crainte de devoir lui
verser des indemnités de
licenciement ou des dommages-
intérêts.
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
statuut is dus niet rechtsgeldig. Ziet de federale overheid de
verantwoordelijk hiervoor in en zal ze eventueel de kosten van
dagvaarding en de veroordeling op zich nemen en een feitelijk
werknemersstatuut dat dit met zich brengt, uitwerken, of is de minister
van oordeel dat dit toekomt aan de Gemeenschappen? Er zal een
evaluatie van het sociaal statuut komen in 2005. Zult u met de
gevolgen van deze uitspraak rekening houden en zullen er
aanpassingen komen?

Le pouvoir fédéral est responsable
de leur statut. Assumera-t-il les
frais occasionnés? Le statut actuel
sera-t-il maintenu ou adapté?
09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Dierickx, het komt mij niet toe hier commentaar te leveren op een
beslissing van Justitie.

Ik stel maar vast dat het hof van beroep van Gent zich baseert op de
manier waarop de dienst het werk van de onthaalmoeder heeft
georganiseerd om tot het bestaan van een arbeidsovereenkomst te
concluderen.

Welnu, tijdens de interministeriële conferentie, die aan de
goedkeuring van het nieuw sociaal statuut van de onthaalouders
voorafging, werd overeengekomen dat die arbeidsorganisatie niet
onder de bevoegdheid van de federale staat viel.

Ik stel eveneens vast dat de feiten waarvan het hof kennis moest
nemen, zich voor 1 april 2003 hebben afgespeeld, hetzij nog voor het
nieuwe statuut van kracht werd.

Kortom, die zaak gaat de federale overheid niet aan. Voor zover de
Gemeenschappen ook zullen meewerken aan de evaluatie van dat
statuut, zal met het bewuste vonnis rekening worden gehouden.
09.02 Rudy Demotte, ministre:Il
ne m'appartient pas de
commenter des décisions de
justice.

La cour d'appel de Gand s'est
basée sur la manière dont le
service organise le travail de
l'accueillante. Dans cette affaire,
les faits sont en outre antérieurs à
l'entrée en vigueur du nouveau
statut de l'accueillante.

Lors de la Conférence
interministérielle préalable à
l'instauration du nouveau statut, il
a été convenu que l'organisation
du travail relèverait de la
compétence des Communautés,
qui devront dès lors tenir compte
de ce jugement dans le cadre de
l'évaluation du statut.
09.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, ik aanvaard dat.
Het kan niet anders dan dat u geen commentaar levert op de
uitspraak van een rechter wegens de scheiding van de machten.

Wij kunnen aan dat vonnis echter niet zomaar voorbijgaan, ook al
hebben de feiten zich vóór 1 april 2003 voorgedaan.

Schuift u alles door naar de Gemeenschappen, wanneer zich een
nieuw geval zou voordoen? Als ik u goed begrepen heb, zal de
federale overheid geen uitbetalingen doen en schuift zij dat gewoon
door naar de Gemeenschappen. Klopt dat, wanneer er zich nog zo'n
geval zou voordoen, want dat is duidelijk een precedent geweest?
09.03 Hilde Dierickx (VLD): Ce
jugement constitue un précédent.
L'autorité fédérale transférera-t-
elle à nouveau cette matière aux
Communautés si un nouveau cas
se produit?
09.04 Minister Rudy Demotte: De interministeriële conferentie komt
met de Gemeenschappen overeen dat de organisatie van die
diensten door de Gemeenschappen gestructureerd wordt. De
Gemeenschappen hebben die bevoegdheid aanvaard en moeten de
lessen daaruit trekken.
09.04 Rudy Demotte, ministre:
Les Communautés ont accepté la
compétence d'organiser les
services et doivent en assumer les
conséquences.
09.05 Hilde Dierickx (VLD): Bedankt, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
terugbetaling van Omacor" (nr. 3419)
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
10 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement du médicament Omacor" (n° 3419)
10.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, hartpatiënten, meer bepaald personen die een bepaalde
vorm van hartinfarct, myocardinfarct hebben overleefd, hebben baat
bij het gebruik van het geneesmiddel Omacor. De doeltreffendheid
van Omacor is bewezen en het werd reeds op de markt gebracht. Op
dit ogenblik loopt er een vraag bij de Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen, de CTG. Ook de wetenschappelijke adviesraad van
de Belgische Cardiologische Liga steunt dit voorstel om snel te komen
tot een terugbetaling van het geneesmiddel en hoopt op een gunstig
advies van de CTG en dat u zo snel mogelijk de budgettaire middelen
zou vrijmaken.

Mijn vragen zijn kort.

Wat is de stand van zaken? Heeft de CTG reeds een advies
verleend? Komt er een terugbetaling voor het geneesmiddel Omacor?
Vanaf wanneer is er geld vrijgemaakt in de begroting?
10.01 Nahima Lanjri (CD&V):
L'efficacité du médicament
Omacor a été démontrée chez les
patients souffrant de maladies
cardiovasculaires. Le comité d'avis
scientifique de la Ligue Cardiolo-
gique belge espère dès lors que la
commission de Remboursement
des médicaments rendra un avis
favorable au remboursement de
ce médicament et que le ministre
prévoira un budget à cette fin.
Quand l'avis sera-t-il rendu et
quand des moyens budgétaires
seront-ils dégagés?
10.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Lanjri, de procedure voor de terugbetaling van het geneesmiddel
Omacor is thans aan de gang.

U weet ongetwijfeld dat het geneesmiddel door de Commissie
Tegemoetkoming Geneesmiddelen in december 2003 een eerste
keer werd geweigerd. Er werd een nieuw dossier ingediend waarvoor
de CTG geen advies heeft verstrekt met de vereiste meerderheid.
Conform de procedure moet ik voor 11 augustus 2004 mijn advies
uitbrengen.

Gelet op het vertrouwelijk karakter van de procedure mag ik over het
advies dat ik aan het bedrijf zal geven niet uitwijden. Bij het bepalen
van het advies zal ik uiteraard rekening houden met alle
wetenschappelijke, sociale en budgettaire elementen van het dossier.
U begrijpt dat ik geen verdere details kan meedelen.
10.02 Rudy Demotte, ministre:
En décembre 2003, la commission
de Remboursement des
médicaments a déjà rejeté une
première fois la demande de
remboursement de l'Omacor. La
seconde fois, la majorité requise
n'a pas pu être obtenue au sein de
ladite commission. C'est la raison
pour laquelle je dois rendre un avis
pour le 11 août. Etant donné le
caractère confidentiel de cette
procédure, je ne peux en dire
davantage mais je peux donner à
Mme Lanjri l'assurance que je
tiendrai compte de tous les
facteurs sociaux, scientifiques et
budgétaires.
10.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, uit uw antwoord
begrijp ik dat u voor 11 augustus niets kan zeggen. We staan echter
voor het reces. Is het mogelijk na 11 augustus het antwoord
schriftelijk mee te delen?
10.03 Nahima Lanjri (CD&V): Le
ministre pourrait-il me
communiquer par écrit son avis
après le 11 août?
10.04 Minister Rudy Demotte: Dat is geen probleem, mevrouw. Dat
gebeurde eveneens voor de terugbetaling van Rilatine bijvoorbeeld.
10.04 Rudy Demotte, ministre:
Bien entendu.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over
"dienstencheques en de beloofde bijkomende jobs" (nr. 2864)
11 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les titres-services et
les emplois supplémentaires promis" (n° 2864)
11.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, de vraag dateert
al van een tijdje geleden, er kunnen dus sindsdien al heel wat
11.01 Greta D'hondt (CD&V):
Combien de titres-services ont
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
dienstencheques bijgekomen zijn. Mijn vraag is heel concreet waar
we nu staan. Ik heb de vragen heel punctueel zonder veel inleiding of
nodeloze commentaar gezet, ik ga ze hier dan ook zo herhalen.

Hoeveel dienstencheques zijn er tot nu toe verkocht? Hoeveel
dienstencheques zijn er tot op vandaag gebruikt en gepresteerd? Wat
is de verdeling tussen enerzijds de verkochte en anderzijds de
gepresteerde dienstencheques naargelang de Gewesten en de
Gemeenschappen?

Hoeveel bijkomende jobs zijn er tot nu toe via de effectief
gepresteerde dienstencheques gecreëerd? Hoe zijn deze jobs
verdeeld over Vlaanderen, Brussel en Wallonië? Voor mij is de vraag
naar de aard van de activiteiten of de sector waarin die bijkomende
jobs gecreëerd werden niet onbelangrijk in het kader van waar we met
deze dienstencheque naartoe gaan als nieuwe vorm van
tewerkstelling.

Hoe zit het met de verhouding tussen de dienstenbedrijven enerzijds
en de uitzendsector anderzijds?

Wat is de gemiddelde arbeidstijd per nieuwe door de
dienstencheques gecreëerde job? Ik heb daarover mijn
bekommernissen, mijnheer de minister. We zouden toch in een
groeiscenario moeten zitten en de ambitie zou moeten zijn om van de
tewerkstelling met de dienstencheques een normale tewerkstelling te
maken. Met normale tewerkstelling bedoel ik zeker niet full time, maar
toch meer dan het minimum. De vraag die hierbij nauw aansluit is hoe
groot de tewerkstelling is op het niveau van een derde en halftijds
werk?

Mijn voorlaatste vraag was of er gegevens beschikbaar zijn over wie
de gebruikers zijn van de dienstencheques. Zijn dat gezinnen,
alleenstaanden of gepensioneerden? Bij mijn vorige vragen zei u dat
de firma daartoe nog niet uitgerust was maar dat er met de firma
gekeken werd of er geen bijkomende gegevens verzameld kunnen
worden. Het lijkt mij toch nuttig om te weten naar welke categorie van
de bevolking de imput gaat die wij allemaal samen met
gemeenschapsgeld doen voor deze tewerkstelling.

Hoe verhoudt ten slotte de aangroei van de dienstencheques zich tot
de PWA's? Daalt het aantal PWA-ers en het aantal PWA-uren? Hoe
is die evolutie?

Aangezien ik mijn vraag al zo lang geleden heb ingediend, durf ik er
een bijkomend element aan toevoegen dat sinds het opstellen van
mijn vraag aan bod gekomen is en waar u mij ongetwijfeld zo zal op
kunnen antwoorden. De vraag gaat over de vergoeding.

U herinnert zich, mijnheer de minister, dat wij daarover
gediscussieerd hebben en dat toen de beslissing genomen werd het
oude tarief nog zes maanden voort te zetten. Het blijkt echter dat ­
terecht of ten onrechte ­ een aantal firma's uit de privé-sector
alarmkreten geslaakt hebben om duidelijk te maken dat indien na die
zes maanden verlenging het andere tarief terugkomt zij hun
activiteiten zullen moeten stopzetten omdat zij er gewoon niet
uitkomen. Hoe staat het daarmee?
déjà été vendus et utilisés dans les
différentes Régions? Combien
d'emplois supplémentaires ont
ainsi été créés par région? Quelles
activités et quels secteurs sont
concernés? Quelle est la
répartition entre les entreprises de
services et le secteur du travail
intérimaire? Quel est le temps de
travail moyen par emploi? S'agit-il
principalement d'emplois à mi-
temps? Qui sont les utilisateurs et
quelle est leur situation en matière
de revenus? Quel est le rapport
avec les ALE? L'ancien tarif de
l'indemnité sera-t-il prolongé?
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
11.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt heeft gezegd dat haar vraag al een tijdje geleden
opgesteld is. Dat geeft niet want het antwoord terzake wordt steeds
beter. Ik zal proberen de verschillende vragen punctueel te overlopen.

Tot en met juni 2004 werden er 3.252.259 dienstencheques door het
uitgiftebedrijf Accor verkocht aan gebruikers. Ongeveer 3,2 miljoen
dus. Tot en met juni 2004 werden er 1.771.977 dienstencheques
aangewend om een uurprestatie te vergoeden. Afgerond werden dus
ongeveer 1,8 miljoen uren gepresteerd op basis van
dienstencheques. De opdeling van het aantal aangekochte
dienstencheques gebeurt op basis van het domicilie van de gebruiker
en de opdeling van het aantal gebruikte dienstencheques gebeurt op
basis van de sociale zetel van de erkende ondernemingen. Men moet
dus een beetje opletten met die cijfers.

Op die basis werden de volgende cijfers verkregen. In voornoemde
periode waren er in het Vlaamse Gewest 2.673.196 aangekochte
dienstencheques en 1.193.585 gebruikte dienstencheques. In het
Waalse Gewest waren er 537.392 aangekochte dienstencheques en
241.632 gebruikte dienstencheques. In het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest waren er 41.671 aangekochte dienstencheques en 336.760
gebruikte dienstencheques. U merkt het onevenwicht. In de
Duitstalige Gemeenschap waren er respectievelijk 5.138 aangekochte
en 3.408 gebruikte dienstencheques. De ongerijmdheid voor Brussel
heeft te maken met het feit dat nogal wat erkende bedrijven die overal
in het land actief zijn, hun sociale zetel in Brussel hebben. Vanaf het
vierde trimester 2004 zullen wij via DMFA over meer gedetailleerde
gegevens beschikken per exploitatiezetel. Men kan er inderdaad van
uitgaan dat er niet meer gebruikte cheques dan aangekochte cheques
zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het saldo kan bijgevolg
evenredig worden verdeeld over het Vlaamse en het Waalse Gewest,
als u die oefening wilt maken.

Tot en met juni 2004 werden er volgens de geleverde statistieken
6.773 werknemers aangeworven met een arbeidsovereenkomst met
dienstencheques. Daarover hebben wij vroeger al gesproken,
mevrouw D'hondt. Over de juiste interpretatie van dat cijfer kan lang
worden gepraat. Willen wij weten hoeveel personen er eigenlijk aan
het werk zijn, kunnen wij een oefening maken die ik al eens heb
gemaakt voor de maand mei en die ik nu zal maken voor de maand
juni. Op basis van een kleine enquête die wij gedaan hebben ­
waarover straks meer ­ gaan wij ervan uit dat iemand die werkt met
dienstencheques gemiddeld misschien 80 uur per maand werkt. Dat
is een hypothese, maar zij is niet onrealistisch.

Als we voor de maand juni het aantal ingediende dienstencheques die
werden gevaloriseerd, delen door een gemiddelde maandprestatie
van 80 uur, delen we 436.920 door 80, wat resulteert in
5.462 werknemers die aan het werk waren in juni. In mei waren er dat
volgens dezelfde berekening nog 4.454. Dat betekent, nog altijd
volgens de hypothese van 80 uur, een stijging met 1.008 werknemers
op een maand tijd. Dat bedoelde ik toen ik zei dat het nieuws nog
steeds beter wordt.

Dat betekent ook dat de doelstelling die door de regering naar voren
werd geschoven en waarop u alludeert, haalbaar is. We weten niet of
dat goede ritme zal blijven aanhouden, maar we hebben daarvoor
11.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Jusques et y compris le
mois de juin 2004, 3.252.259
titres-services, représentant
1.771.977 heures de travail,
avaient été vendus. En Région
flamande, 2.673.196 titres-
services ont été achetés et
1.193.585 utilisés. Ces chiffres
s'élèvent respectivement à
537.392 et à 241.632 pour la
Région wallonne, à 5.838 et à
3.408 pour la Communauté
germanophone et à 41.671 et à
336.760 pour la Région de
Bruxelles-Capitale. Cette dernière
incohérence apparente s'explique
par le fait que de nombreuses
entreprises actives dans
l'ensemble du pays ont leur siège
social à Bruxelles.

6.773 travailleurs ont été recrutés.
Si on divise le nombre moyen de
titres-services introduits pour le
mois de juin par le nombre moyen
d'heures de travail mensuelles, on
observe une augmentation d'un
bon millier de travailleurs par
rapport au mois de mai. Aucun
élément ne donne donc à penser
que l'objectif du gouvernement ne
pourra être atteint à terme. Sur la
base du siège social des
entreprises agréées, on dénombre
3.437 recrutements en Région
flamande, 695 en Région
wallonne, 2.641 en Région de
Bruxelles-Capitale et 10 en
Communauté germanophone.

Des 5.201 emplois dénombrés fin
mai, 3.022 ont consisté en une
aide ménagère au domicile de
l'utilisateur, 2.176 en une aide
ménagère à domicile combinée à
des activités externes et 3 en des
tâches de repassage effectuées à
l'extérieur. Sur l'ensemble de ces
emplois, 1.768 se situaient dans le
secteur de l'intérim et 3.433 dans
d'autres entreprises agréées.

Nous ne disposerons de données
concernant la durée moyenne du
temps de travail par emploi que
lorsque les déclarations pour le
troisième trimestre 2004 auront
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
geen tegenindicatie. Ik druk mij voorzichtig uit over de haalbaarheid
van onze doelstellingen op termijn.

De aanwervingen zijn op basis van de sociale zetel van de erkende
ondernemingen als volgt gespreid en ik kom daarmee weer bij het
cijfer "aanwervingen" dat ietwat dubieus kan zijn. Ze zijn als volgt
gespreid over de Gewesten: 3.437 in het Vlaamse Gewest, 695 in het
Waalse Gewest, 2.641 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 10 in
de Duitstalige Gemeenschap. Voor Brussel kan opnieuw dezelfde
bedenking worden gemaakt in verband met de sociale zetel.

Van de 5.201 betrekkingen die we eind mei al hadden genoteerd,
werden er 3.022 gecreëerd voor huishoudelijke hulp ten huize van de
gebruiker, 2.176 voor huishoudelijke hulp ten huize van de gebruiker
in combinatie met een of meer activiteiten verricht buiten het huis van
de gebruiker ­ zoals boodschappendienst, mindermobielencentrale
en strijken ­ en 3 aanwervingen voor strijken buiten het huis van de
gebruiker, dus strijkateliers stricto senso. Ik beschik voor juni nog niet
over een gelijkaardige opdeling.

Van de voornoemde bijkomende jobs, en ik keer terug naar eind mei,
werden er 1.768 gecreëerd in de uitzendsector, 3.433 in andere
erkende ondernemingen, 1.167 in handelsvennootschappen, 105 in
invoerbedrijven, 1.462 in VZW's, 360 in OCMW's, 131 in PWA's en
208 door natuurlijke personen.

Gegevens over de gemiddelde arbeidstijd per nieuw gecreëerde job
via de dienstencheques zijn niet officieel beschikbaar. Dat zal pas
mogelijk zijn wanneer we kunnen beschikken over de DMFA-
gegevens voor de werknemers tewerkgesteld in het kader van de
dienstencheques. Dat zal het geval zijn vanaf de aangifte voor het
derde trimester van 2004, waarop ik met spanning wacht.

Er zijn evenmin volledige gegevens beschikbaar inzake het aantal
nieuw gecreëerde jobs beneden een derde en beneden de helft van
de normale arbeidstijd. Ook hiervoor is het wachten op meer
gedetailleerde DMFA-gegevens. Men meldde mij daarnet echter dat
uit een steekproef bij de erkende ondernemingen in de provincies
Limburg en Namen, die betrekking had op de week van 24 tot
29 mei 2004, het volgende blijkt. In Limburg situeert 20% van deze
jobs zich beneden een derde van de normale arbeidstijd, 17% tussen
een derde en minder dan de helft van de normale arbeidstijd en 63%
is minstens halftijds. In Namen situeert 14% van deze jobs zich
beneden een derde van de normale arbeidstijd, 11% tussen een
derde en minder dan de helft van de normale arbeidstijd en 75% is
minstens halftijds.

Vanuit het standpunt dat wij een dynamiek en minstens halftijdse jobs
wilden, is dit dus eigenlijk een onverhoopt positief beeld. Tot en met
juni 2004 waren er 65.709 ingeschreven gebruikers. De gevraagde
informatie over de aard van de gebruikers en hun inkomenssituatie is
niet beschikbaar.

Daalt de activiteit in de PWA's? Ik vind het moeilijk om dit te
beoordelen, maar op basis van een vergelijking over een jaar daalt de
activiteit niet. In april 2003 waren er 40.311 PWA'ers, die samen
1.209.690 uren per maand presteerden. In april 2004 waren er 42.861
PWA'ers, die samen 1.318.760 uren per maand presteerden. Dat is
été introduites. Il en va de même
pour les données concernant le
caractère "temps partiel" des
emplois. Il ressort toutefois d'un
sondage restreint effectué dans
les provinces du Limbourg et de
Namur que respectivement 63 et
75% des emplois sont au moins à
temps partiel, ce qui est mieux que
ce que nous espérions.

Jusqu'à juin 2004 inclus, 65.709
utilisateurs étaient inscrits.
Aucune donnée relative à leur
revenu n'est disponible.

Entre avril 2003 et avril 2004, le
nombre de travailleurs ALE a
augmenté, passant de 40.311 à
42.861, ce qui représente
respectivement 1.209.690 heures
et 1.318.760 heures par mois.

A partir du 20 juillet, le niveau du
subside baissera pour passer de
23,56 euros à 21 euros, ce qui est
un peu plus que le chiffre avancé
initialement, sans être irréalisable.
Le développement exponentiel du
système des ALE se poursuit en
tout cas. Les ALE intéressées
n'ont donc aucun intérêt à attendre
longtemps.
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
dus beduidend meer.

Momenteel wordt onderzocht hoe bijkomende en meer verfijnde
gegevens inzake de regeling dienstencheques kunnen worden
verkregen, inzonderheid door het opvragen van een aantal gegevens
door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bij de erkende
ondernemingen.

U had ook een vraag over de vergoeding. Ik heb gedaan wat ik al
eens had gedaan bij een antwoord op een vraag die u in de plenaire
vergadering hebt gesteld. Ik heb namelijk een evaluatie gemaakt van
het bedrag dat initieel vooropgesteld was voor het subsidieniveau, na
de transitie: 19,47 euro. Ik heb het nu verhoogd tot 21 euro. Wat
betreft de bij Accor ingediende cheques, zal in de praktijk vanaf 20 juli
het subsidieniveau dalen van 23,56 naar 21 euro. Er zijn nog een paar
uitzonderingen, maar dat is eigenlijk de algemene regel. 21 euro is
dus iets meer dan het initiële bedrag dat ik had gegeven en waarbij u
heel wat vragen had. Het is niet 23,56, maar het lijkt mij toch een
haalbare kaart. Het feit dat het systeem blijft "boomen", bewijst dat
ook.

In de ontwikkeling is er één minpunt, namelijk dat de PWA-
agentschappen hierin weinig actief zijn. Ik vind dat heel jammer. Ik
heb een brief gestuurd naar alle PWA-voorzitters en
verantwoordelijken om hen mee te delen dat zij niet te lang mogen
wachten, want deze markt ontwikkelt zich in hun nadeel. De meest
geschikte werknemers en de gemakkelijkste klanten zullen namelijk
bediend zijn door anderen.

De PWA's die zich binnen een half jaar op dit terrein riskeren zullen te
maken hebben met moeilijkere werknemers ­ dat is weliswaar hun
normale roeping, maar het is toch niet zo evident ­ en met moeilijkere
en gefrustreerde klanten die lang gewacht hebben. Ik vind het dus
niet verstandig van de PWA's die zouden geïnteresseerd zijn om te
wachten.

Ik stel ook vast dat er in de besturen van de PWA's organisaties
zetelen die tot nu toe nogal negatief hebben gedaan over de hele
onderneming, die ondertussen op een half jaar tijd al meer dan 5.000
mensen tewerkstelt. Ik vraag ook aan die organisaties om er toch nog
eens over na te denken.
11.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het cijfermateriaal. Ik heb altijd gezegd dat ik geen fluit geloofde van
de beloofde 200.000 jobs en dat die belofte boerenbedrog was.
Ongeveer 15.000 jobs in de "dienstencheques" zou ik mee helpen
tellen en ik zou mij verheugen in iedereen die erbij kwam. In de
diensteneconomie ­ daarmee wil ik dat onderwerp afronden ­ geloof
ik immers wel, op voorwaarde dat alle partners erin geloven. Op dat
vlak mangelt het wel enigszins. Het cijfermateriaal is dus één zaak.

Er zijn natuurlijk wel enorm belangrijke elementen om de waarde van
de dienstencheques te beoordelen, die we nog niet in ons bezit
hebben. Ik hoop dat u verder overleg pleegt met de dienstverleners,
maar ook met de firma die de cheques uitreikt. Wij zouden immers
graag, buiten de steekproeven, ook die gegevens ter beschikking
krijgen. Het is heel belangrijk voor de geloofwaardigheid van het
stelsel om te kunnen weten hoeveel en welke soort contracten in
11.03 Greta D'hondt (CD&V):
Chaque emploi créé - parmi les
15.000 emplois promis dans
l'économie de services - me
réjouit. J'espère que tout le monde
partage ma foi en l'économie de
services.

Je plaide pour la mise au point
d'un instrument efficace permet-
tant d'évaluer le système des
titres-services. Travailler par
échantillonnage n'est bien entendu
pas suffisant. Il est intéressant de
savoir qui utilise ces chèques,
quelle est la durée des contrats,
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
arbeidsduur er zijn. Die cijfers zouden steviger moeten worden
verzameld dan door steekproeven. Ook zouden we moeten weten wie
de gebruikers zijn.

Wij hadden die gegevens bij de PWA's heel vlug. Ook voor deze
kwestie is het krijgen van die gegevens belangrijk, omdat er toch
tamelijk wat gemeenschapsgeld, direct of via fiscale kortingen,
tegenaan wordt gegooid. Het is dus toch wel belangrijk te weten of het
op dat vlak ­ het ene is niet beter dan het andere, maar het is toch
goed om weten ­ om de betere tweeverdienergezinnen gaat of
hoofdzakelijk om de groep gepensioneerden. Waar is een en ander
gesitueerd? Dat is belangrijk.

Mijnheer de minister, bij de PWA's moeten we opletten met
vergelijkingen. U geeft de aangroei. Ik ben ook eens gaan kijken naar
de PWA's in de loop van de jaren. In de verslagboeken van de RVA
wordt dat heel goed weergegeven. In de voorbije jaren hebben de
PWA's ieder jaar een aangroei gekend. Die aangroei moet men
natuurlijk ook durven verrekenen. Als er nu voor de PWA's een status
quo of een licht verlies is, dan is dat een zwaar verlies. De PWA's
hebben immers geen aangroei meer. Dat moet ook worden bekeken.

Ik wil afronden met twee opmerkingen.

Mijnheer de minister, ten eerste, voor de tegemoetkoming van 21
euro in plaats van 23 euro begrijp ik u vanuit regerings- en
begrotingsstandpunt. Wij hebben reeds over de kwestie
gediscussieerd. Als het met 21 euro kan, waarom zouden we dan 23
euro geven? Ik vrees echter dat het nog op het scherp van het mes is,
ook voor degenen die een goede mix in hun cliënten of hun
werknemers hebben.

Wij zullen de tijd zijn werk laten doen om dit uit te wijzen.

Nog een laatste opmerking over de voorzitters van de PWA's. Ik ben
een van degenen die daarop nog niet is ingegaan. Voor u zit een
believer, maar men moet rekening houden met het feit dat er veel
partijen zijn. Als men met een coalitie werkt, heeft men meerdere
partijen. Men moet ook met socio-economische groeperingen
rekening houden. Ook al worden de haalbaarheidsstudies meer
ondersteund, dan nog moet men eerst de partners overtuigen om een
haalbaarheidsstudie te maken met het weinige geld dat de PWA
heeft. Voor de niet-believers is dat al een stap te veel. Als een
haalbaarheidsstudie iets minder duur zou zijn, zou men veel vlotter
vooruitgaan. Ik geef dit als tip mee. Nu halen de niet-believers het van
de believers. Het is vaak ook een kwestie van opvatting over
economie en de rol ervan. Ik heb daar gisterenavond nog een grote
aanvaring over gehad. Als men dan nog geld moet uitgeven, is dat
voor sommigen een stapje te ver.
etc. Il importe également
d'interpréter correctement les
chiffres des ALE. Ces dernières
années se sont caractérisées par
un accroissement considérable, de
telle sorte que le statu quo actuel
représente, en fait, un recul.

La diminution de l'intervention de
23 à 21 euros peut se
comprendre d'un point de vue
budgétaire mais je la trouve pour
ma part trop sévère.

Enfin, une étude de faisabilité en
matière d'ALE me paraît
intéressante. Que pense le
ministre de cette possibilité?
11.04 Minister Frank Vandenbroucke: Over de evolutie van de PWA
ben ik het met u eens dat het cijfer over de PWA dat ik heb gegeven
niet negatief is, maar het zegt niet veel. De vraag is natuurlijk of het
onze doelstelling is of er een bepaald groeiritme is in het aantal PWA-
tewerkgestelden. Dat is het ook niet. Het is wel belangrijk om het cijfer
te kennen en het vervolgens goed te interpreteren. Daarover ben ik
het met u eens.
11.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les chiffres des ALE
doivent en effet être resitués dans
leur contexte. Je soumettrai l'idée
de l'étude de faisabilité à l'ONEM.
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Wat u zegt over de haalbaarheidsstudie is een goed idee. De RVA
doet nu al heel veel om de PWA's te helpen. Wij hebben de
inspanningen nog versterkt. Ik zal doorgeven wat u hebt gezegd. Ik
zal aan de RVA vragen om eens na te denken of dit eventueel kan.
11.05 Greta D'hondt (CD&V): Ik wil hieraan nog iets toevoegen als u
toch met de RVA praat. Een van de eerste reacties van de RVA-
partner is dat als men een bedrijf opricht men ook een deel van de
loonkosten van de PWA-beambte moet betalen. Dat lijkt mij
informatie voor een tweede fase als men mensen moet overtuigen.
11.06 Minister Frank Vandenbroucke: Er zijn ook nog andere
partners. Er is nu al zeer veel weerstand van UNIZO wegens
concurrentievervalsing. Ik ben het totaal oneens met UNIZO, maar
men moet toch een aantal regels respecteren. Ik stel voor dat wij hier
het debat niet voeren, maar ik denk dat wij elkaar verstaan.

Ik zal de tabel aan de leden laten bezorgen.
De voorzitter: Mevrouw D'hondt, ik neem mij voor om de haalbaarheidsstudie van onze PWA door te
spelen.
11.07 Greta D'hondt (CD&V): Dat vergemakkelijkt de zaak, maar
wat ik kan, kunnen anderen soms niet.
De voorzitter: Ik wil dit maar aanreiken omdat de discussie over de
21 euro eigenlijk eenvoudig is. Ik heb vanuit het lokale niveau een
zeer goed zicht op twee dienstenbedrijven waarin ik een rol speel.
Eigenlijk is de essentie dat naarmate men effectief je personeel
rekruteert uit doelgroepwerknemers, werknemers dus waarvoor RSZ-
verlagende maatregelen spelen, men zeer ruim kan zitten met 21
euro. In die zin lijkt het mij een goed niveau om ervoor te zorgen dat
men ook de prikkel behoudt om de moeilijkste groepen op de
arbeidsmarkt op die manier te laten werken. Dat is een persoonlijke
bedenking.
Le président: Je constate, sur la
base de mon expérience au
niveau local, que l'indemnité de 21
euros offre tout de même un large
éventail de possibilités, tout au
moins si l'on recrute
intelligemment.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
pensioenbonus" (nr. 2996)
12 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le bonus-pension"
(n° 2996)
12.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de ene vraag wordt beter door ze te laten liggen en de
andere wordt actueler. Mijn vraag handelt over de geruchten over de
pensioenbonus die zou worden uitgekeerd aan werknemers die
langer blijven werken. Tijdens de verkiezingscampagne was dit een
van de hot items. Na de verkiezingen en in het vooruitzicht van de
aanloop naar het interprofessioneel akkoord blijft dit onderwerp
brandend actueel. Bij mij doet het echter een aantal vragen rijzen.

Hoezeer ik het er ook mee eens ben dat de activiteitsgraad in het
algemeen en deze van de oudere werknemers moet verhoogd
worden ­ deze commissie heeft terzake de voorbije maanden heel
wat werk geleverd en de overtuiging van de noodzaak ervan is
gegroeid, vanmorgen nog ­ blijf ik van oordeel dat niet iedereen de
12.01 Greta D'hondt (CD&V): Au
cours de la campagne électorale,
un des partis de la majorité a
lancé l'idée d'octroyer une prime
de retraite à tout qui continue à
travailler au-delà de 55 ans.
Chacun s'accorde pour dire que le
taux d'activité des travailleurs âgés
dans notre pays doit être revu à la
hausse, mais cette piste de
réflexion induit une dualité. Les
travailleurs ne peuvent pas tous
poursuivre leurs activités profes-
sionnelles à un âge avancé, en
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
mogelijkheid zal hebben om te blijven werken.

Met mogelijkheid bedoel ik twee zaken. Ten eerste, de fysieke
mogelijkheid. Niet iedereen zal ­ zelfs indien men dat wenst ­ fysiek
in staat zijn om langer dan zijn zestigste te werken. Mensen die reeds
invalide verklaard zijn of langdurig ziek zijn, komen gewoonweg niet in
aanmerking. Ten tweede, afdankingen op latere leeftijd zullen altijd
blijven bestaan, waardoor mensen ondanks hun goede wil niet langer
aan de slag kunnen blijven. Mensen zullen in een situatie verkeren dat
ze simpelweg niet kunnen werken.

Door een pensioenbonus uit te keren aan degenen die wél mogen en
kunnen werken, creëert men ­ zo vrees ik ­ een dualiteit in het
pensioen waardoor mensen dubbel gestraft zullen worden: enerzijds
in hun inkomen voor het pensioen omdat ze ondanks hun wil niet
konden of mochten werken en, anderzijds na de pensioenleeftijd
omdat de ene persoon een hoger pensioen zal ontvangen dan de
andere. Met een dergelijk systeem heb ik maatschappelijke en
filosofische problemen, mijnheer de minister!

Bent u als minister van Pensioenen deze visie genegen?
raison d'inaptitudes physiques
mais aussi parce que de
nombreux travailleurs âgés sont
licenciés avant d'avoir atteint l'âge
de la retraite. Le travailleur qui
perçoit une prime de retraite
gagnera non seulement plus
d'argent au cours de sa vie active,
mais aussi une fois retraité. Cette
situation est socialement
inacceptable.

Les autres partis de la majorité
approuvent-ils ce plan? Qu'en
pense le ministre?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt uw vraag bestaat uit twee delen. Een deel slaat op
een feitenkwestie, namelijk of er een voorstel is. Het tweede deel peilt
naar mijn mening.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wens te onderstrepen dat de
pensioenbonus een denkpiste is die geformuleerd is door een partij
van de meerderheid in het kader van de verkiezingen. Binnen de
regering is dit van zelfsprekend nog niet voorgelegd.

Mocht dit voorstel aan de regering worden voorgelegd, voegt het zich
bij de voorstellen die onderzocht moeten worden in het kader van de
voorbereiding van het overleg over het einde van de loopbaan. Ik heb
dit overleg aangekondigd en voorbereid voor de tweede helft van het
jaar.

We zullen daarbij met een samenhangend geheel van voorstellen
moeten komen waarover overleg zal moeten worden georganiseerd.
Het is belangrijk dat deze voorstellen gebeuren in het licht van overleg
met de sociale organisaties. Voorlopig wens ik me daarom niet uit te
spreken over individuele voorstellen.
12.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: En l'occurrence, il s'agit
simplement d'une piste de
réflexion qui a été lancée par un
des partis de la majorité au cours
de la campagne électorale. Si
cette proposition arrive sur la table
des négociations du gouverne-
ment, elle sera abordée, au même
titre que d'autres, lors de la
concertation sur la fin de carrière
prévue à l'automne et à laquelle
participeront les partenaires
sociaux. A l'heure actuelle, je ne
tiens pas à me prononcer sur des
propositions individuelles.
J'attends la concertation.
12.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, een dergelijk antwoord is ook een duidelijk antwoord en ik
ben het met het niet-antwoord van de minister eens. Ik dank u, maar
dit wordt vervolgd.
12.03 Greta D'hondt (CD&V):
Voilà qui est clair. Je suis d'accord
avec cette non-réponse du
ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le Maribel social
pour les groupements d'employeurs" (n° 3231)
13 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Werk en Pensioenen over "de sociale
Maribel voor werkgeversgroeperingen" (nr. 3231)
13.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le 13.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
ministre, l'arrêté royal du 18 juillet 2002 entré en application le
1
er
janvier 2003 ne permet plus l'octroi d'une intervention financière
pour un groupement volontaire d'employeurs, dans le cadre de la
réglementation du Maribel social.

Il apparaît que, dans différents secteurs, il n'y a pas eu diffusion de
l'information et donc qu'une intervention financière a été octroyée à
des groupements volontaires d'employeurs après le 1
er
janvier 2003,
dont plusieurs groupements du secteur socio-culturel, sportif et
d'éducation permanente.

L'administration du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale a
reconnu, effectivement, que l'information n'était pas parvenue dans
tous les secteurs et que, dès lors, cette intervention financière avait
été octroyée de bonne foi.

Selon les informations dont je dispose, l'administration convient que:
- la validité/régularité des interventions financières octroyées entre le
1
er
janvier 2003 et le 30 juin 2004 ne sera pas remise en cause;
- toutefois, à partir du 1
er
juillet 2004, l'interdiction de l'octroi
d'interventions financières aux groupements volontaires d'employeurs
sera strictement appliquée;
- à partir du 1
er
juillet 2004, les commissaires du gouvernement seront
contraints de faire usage de leur veto à l'encontre de toute décision
d'un fonds qui octroierait une intervention financière à un groupement
volontaire d'employeurs;
- enfin, les groupements volontaires d'employeurs qui existaient au
31 décembre 2003 conserveront leurs emplois créés à la suite de
l'octroi d'une intervention financière, mais plus aucun remplacement
définitif (suite à la rupture du contrat de travail) ne sera possible au
sein de ces groupements à partir du 1
er
juillet 2004, tandis que le
remplacement temporaire restera, quant à lui, autorisé.

Puisque les anciens groupements (antérieurs au 1
er
janvier 2003) vont
continuer à percevoir une intervention, pourquoi refuser de remplacer
les contrats qui se terminent, d'autant que le travail d'organisation
pour obtenir ces emplois a été ardu pour ces employeurs, souvent
petits et qui avaient besoin de ces groupements pour y parvenir?
Pourquoi les pénaliser de cette manière? Cela risque d'aboutir à la
disparition progressive, à moyen terme, de ces postes de travail.

Enfin, selon mes informations, un arrêté royal est soumis au Conseil
d'Etat et des questions se posent à son sujet. Pouvez-vous me
donner des informations complémentaires, notamment à propos de
l'allongement du délai entre le calcul de la dotation provisoire et celui
de la dotation définitive aux différents fonds, ainsi qu'à propos de la
possibilité rétroactive laissée aux employeurs de réclamer pour le 1
er
semestre 2004 des cotisations qu'ils auraient versées à l'ONSS dans
le cadre d'autres contrats que ceux du Maribel social? Pouvez-vous
m'apporter des précisions en la matière?
Krachtens het koninklijk besluit
van 18 juli 2002 mag niet langer
een financiële tegemoetkoming
aan vrijwillige groeperingen van
werkgevers worden toegekend. In
verschillende sectoren werd die
informatie niet meegedeeld en
werden ook na 1 januari 2003 nog
financiële tegemoetkomingen aan
vrijwillige groeperingen van
werkgevers toegekend.

De FOD Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal Overleg heeft
toegegeven dat de informatie niet
overal is doorgedrongen en dat die
financiële tegemoetkoming te
goeder trouw was toegekend.
Vanaf 1 juli 2004 zal het verbod op
de toekenning van financiële
tegemoetkomingen aan vrijwillige
groeperingen van werkgevers
strikt worden toegepast en zullen
de regeringscommissarissen
genoodzaakt zijn hun veto te
stellen tegen elke beslissing van
een fonds waarbij een financiële
tegemoetkoming aan een
dergelijke groepering zou worden
toegekend. De vrijwillige
groeperingen van werkgevers die
vóór 31 december 2003
bestonden, zullen de banen die
werden gecreëerd dank zij de
toekenning van een financiële
tegemoetkoming, mogen
behouden, maar binnen die
groeperingen zal geen enkele
definitieve vervanging meer
mogelijk zijn.

Aangezien de vroegere
groeperingen een tegemoet-
koming zullen blijven ontvangen,
vraag ik mij af waarom men
weigert de aflopende contracten te
vervangen. Kan u meer
toelichtingen verstrekken over de
verlenging van de periode tussen
de berekening van de voorlopige
dotatie en de berekening van de
definitieve dotatie ten gunste van
de diverse fondsen, alsook over
de mogelijkheid die de werkgevers
wordt geboden om de bijdragen
voor het eerste semester van 2004
die zij aan de RSZ hebben gestort
in het kader van andere contracten
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
dan die van de sociale Maribel,
terug te eisen?
13.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, le
mécanisme de groupements d'employeurs n'est plus permis depuis
l'entrée en vigueur de l'arrêté du 18 juillet 2002 portant des mesures
visant à promouvoir l'emploi dans le secteur non-marchand. En effet,
comme Mme Gerkens l'a dit, cet arrêté abroge l'arrêté royal du
5 février 1997 qui prévoyait explicitement l'existence de tels
groupements.

Le rapport au Roi qui précède l'arrêté royal précité du 18 juillet 2002
en donne la raison, je cite: "Le cas de figure du regroupement
volontaire d'employeurs a également été abandonné car il entraînait
d'insurmontables difficultés d'application. La loi du 24 juillet 1987 sur
le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la
disposition d'utilisateurs permet en effet d'atteindre le même objectif
que celui poursuivi par le cas de figure du regroupement volontaire
d'employeurs".

Les insurmontables difficultés d'application du regroupement
volontaire d'employeurs se situent dans l'impossibilité d'autoriser le
contrôle correct de l'application du Maribel social, ce qui menaçait de
compromettre l'idée tout entière du Maribel social. Le projet d'arrêté
royal qui est devenu l'arrêté royal précité du 18 juillet 2002 a été
examiné en détail avec le secteur non-marchand, tant officieusement
qu'officiellement via l'avis du Conseil national du Travail. A aucun
moment au cours de cet examen la suppression de la notion de
regroupement volontaire d'employeurs dans la réglementation du
Maribel social n'a été remise en question.

L'interdiction de groupements volontaires d'employeurs s'applique tant
pour les nouveaux groupements d'employeurs que pour les
remplacements définitifs dans les anciens groupements. Il est donc
exact que cela implique à terme l'extinction du système pour les
anciens groupements. Cependant, la continuité sera assurée sur le
terrain car, dorénavant, ce n'est plus le regroupement volontaire
d'employeurs mais bien la loi précitée du 24 juillet 1987 qui garantit
que les petits employeurs peuvent s'entendre les uns avec les autres
et recourir ensemble aux prestations d'un travailleur déterminé.

La loi du 24 juillet 1987 offre deux possibilités. L'article 31 de la loi du
24 juillet stipule: "Est interdite l'activité exercée par une personne
physique ou morale qui consiste à mettre des travailleurs qu'elle a
engagés à la disposition de tiers qui utilisent ces travailleurs et
exercent sur ceux-ci une part quelconque de l'autorité appartenant
normalement à l'employeur".

Cependant, l'article précise d'emblée: "Ne constitue toutefois pas
l'exercice d'une autorité au sens du présent article, le respect par les
tiers des obligations qui lui reviennent en matière de bien-être au
travail ainsi que des instructions données par le tiers en vertu du
contrat qui le lie à l'employeur quant au temps de travail, au temps de
repos et quant à l'exécution du travail convenu".

L'article 32 de cette loi dispose que, par dérogation à l'article 31, un
employeur peut mettre ses travailleurs permanents pour une durée
limitée à la disposition d'un utilisateur s'il a reçu au préalable
13.02
Minister Frank
Vandenbroucke: Sinds de
inwerkingtreding van het koninklijk
besluit van 18 juli 2002 is het
systeem van werkgevers-
groeperingen verboden omdat het
voor onoverkomelijke toepassings-
moeilijkheden zorgde. De afschaf-
fing van het systeem werd met de
non-profit sector uitgebreid
besproken maar werd niet ter
discussie gesteld. In fine houdt ze
inderdaad het einde van het
systeem voor de vroegere
groeperingen in. Toch zal de
continuïteit gegarandeerd kunnen
worden door de wet van 24 juli
1987 betreffende tijdelijke arbeid
en uitzendarbeid die de kleine
werkgevers de mogelijkheid biedt
afspraken te maken zodat ze
samen op die diensten van een
bepaalde werknemer een beroep
kunnen doen.

Een ontwerp van koninklijk besluit
tot wijziging van het koninklijk
besluit van 18 juli 2002 wordt nu
aan de NAR voorgelegd. Het
bepaalt dat vanaf 1 juli 2004 de
SINE-werknemers, de ACTIVA-
plannen en de doorstromings-
programma's onttrokken worden
aan de sociale Maribel.
Werkgevers kunnen bijdrage-
verminderingen recupereren bij
het bevoegd sociale Maribel fonds.
Het ontwerp bepaalt ook dat vanaf
1 juli 2004 de vermindering van de
bijdrage van de sociale Maribel
wordt verhoogd van 288,18 tot 332
euro. Wat de afwijking voor
beschutte werkplaatsen betreft,
moeten de werknemers tenminste
voor 33% (en niet meer 22%)
tewerkgesteld worden om aan-
spraak te kunnen maken op de
sociale Maribel.

De correctie van de voorlopige
dotaties zal niet langer plaats-
vinden in het derde maar wel in
het zesde semester volgend op
het semester waarvoor het
definitieve bedrag wordt vast-
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
l'autorisation du fonctionnaire désigné par le Roi, en l'occurrence le
Service d'inspection des lois sociales du SPF Emploi, Travail et
Concertation sociale.

En réponse à la deuxième question, je peux signaler qu'un projet
d'arrêté royal, modifiant l'arrêté royal du 18 juillet 2002 portant des
mesures visant à promouvoir l'emploi dans le secteur non-marchand,
a été approuvé par le Conseil des ministres du 7 mai 2004. Le projet
d'arrêté est soumis actuellement à l'avis du Conseil national du
Travail.

Les principales dispositions de ce projet d'arrêté sont les suivantes.

- Conformément à la décision du Conseil des ministres du 2 avril
2004, les travailleurs SINE, les plans Activa, les transitions
professionnelles sont soustraits au champ d'application du Maribel
social à partir du 1
er
juillet 2004.
Les employeurs, qui durant le 1
er
semestre 2004 ont occupé ces
différentes catégories de travailleurs, peuvent récupérer pour le 30
septembre 2004 au plus tard, les réductions de cotisations auprès du
fonds Maribel social compétent. Le fonds Maribel social dispose à
cette fin des moyens nécessaires.

En procédant ainsi, on évite à l'Office national de sécurité sociale de
devoir revoir les déclarations de sécurité sociale pour les 1
er
et et 2
ème
semestres 2004, ce qui nous aurait inévitablement obligé à corriger
les dotations du Maribel social à la baisse pour le 1
er
semestre 2004.
En effet, une réduction du versement des employeurs au Maribel
social se traduit forcément par une réduction du produit pour le fonds
Maribel social.

- La réduction de la cotisation Maribel social, qui est actuellement de
284 euros par travailleur et par trimestre, est fixée à 332 euros à partir
du 1
er
juillet 2004. Ensuite, la disposition dérogatoire qui est applicable
actuellement aux entreprises de travail adapté, à savoir les
travailleurs qui sont occupés au moins à 22%, ouvre le droit à la
réduction de cotisation Maribel social, là où l'exigence d'une
occupation à mi-temps existe pour les autres secteurs est abrogée.
Chaque période durant laquelle un travailleur est occupé au moins à
33% dans une entreprise de travail adapté, dans les conditions de
l'article 1
er
de l'arrêté du 18 juillet 2002, ouvre le droit au Maribel
social. Un deuxième projet d'arrêté royal, également soumis à l'avis
du Conseil national du Travail, prévoit, en outre, que pour les ateliers
protégés, les dotations du Maribel social seront, à partir du
1
er
juillet 2004, de nouveau calculées suivant les modalités telles
qu'elles existaient avant le 1
er
janvier 2003. En conséquence, la
réduction des charges Maribel social sera de nouveau fixée au niveau
des employeurs.

- La correction des dotations provisoires aura lieu non pas le troisième
mais bien le sixième semestre suivant le semestre pour lequel le
montant définitif est fixé. Cette adaptation est nécessaire parce que
l'instauration des mesures précitées augmente l'incertitude
concernant le produit précis de la réduction des charges Maribel
social. Le montant définitif des dotations du Maribel social ne peut, en
effet, être fixé que lorsque les corrections éventuelles des
déclarations de sécurité sociale deviennent pratiquement
négligeables.
gesteld, dat wil zeggen wanneer
de eventuele correcties van de
socialezekerheidsaangiften
nagenoeg te verwaarlozen zijn.
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31

Il est clair qu'avec l'abandon de la règle de priorité de la réduction du
Maribel social pour les ateliers protégés et l'exclusion des travailleurs
sous statut SINE occupant un emploi Activa ou un emploi de
transition, des modifications des déclarations de sécurité sociale
peuvent, à long terme, avoir une influence significative sur le montant
définitif du produit de la réduction des cotisations de sécurité sociale.

Le délai actuellement proposé de six semestres suivant le semestre
pendant lequel la dotation provisoire est fixée, est déjà un compromis
par rapport au délai de prescription pour l'exécution des corrections
des déclarations de sécurité sociale.

Afin de pouvoir conserver les caractères de réduction de cotisations
de sécurité sociale, il est donc nécessaire que le montant définitif des
dotations du Maribel social soit fixé, lorsqu'il ne subsiste plus que peu
de doutes sur les liens avec les régimes des cotisations de sécurité
sociale. Ce n'est pas encore le cas avec le nouveau délai proposé, à
vrai dire.
13.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour cette réponse étoffée. Cela veut donc dire que les
groupements qui ont quand même reçu - via les fonds Maribel social
et parce que l'information n'a pas été diffusée - cette intervention
financière doivent se préparer à devoir abandonner cette possibilité
de conserver, via un regroupement ...
13.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
De groeperingen die een financiële
tegemoetkoming hebben
ontvangen omdat de informatie
onvoldoende werd verspreid,
zullen dus van dat systeem
moeten afstappen?
13.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Ce n'est pas vraiment la
portée de ma réponse. J'ai dit que ces employeurs peuvent recourir à
la loi de 1987. C'est la mise à disposition qui est conditionnée et qui
n'est pas évidente. La mise à disposition permet qu'un employeur
s'entende avec un autre employeur. C'est simplement une possibilité
que j'indique.
13.04
Minister
Frank
Vandenbroucke: Zij zullen
gebruik kunnen maken van de wet
van 1987.
13.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Néanmoins, ils ne pourront pas
remplacer leurs travailleurs.
13.06 Frank Vandenbroucke, ministre: Pas dans le système
existant du groupement. Non. Ils devront donc utiliser cette loi de
1987.
13.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Par ailleurs - je suppose que l'avis
du Conseil national du Travail vous donnera des éléments - ce qui
m'inquiétait dans les mesures contenues dans les arrêtés, c'est que
l'on risque de réclamer de l'argent ou de faire une dotation définitive
inférieure à la dotation provisoire alors que l'argent a déjà été investi
dans des contrats d'emploi. Les employeurs demanderont le
remboursement des cotisations qu'ils ont versées. En effet, la
possibilité serait donnée de pouvoir réclamer, pour le premier
semestre 2004, des cotisations déjà versées. On dit cela maintenant,
mais cet argent-là, en principe, risque d'avoir déjà été utilisé dans de
la création d'emplois. Non?
13.07 Muriel Gerkens (ECOLO):
Men dreigt in een situatie te
verzeilen waarbij de definitieve
dotatie lager ligt dan de voorlopige
en het geld al in het scheppen van
banen werd geïnvesteerd, terwijl
de werkgevers de terugbetaling
van al gestorte bijdragen zullen
vragen...
13.08 Frank Vandenbroucke, ministre: A vrai dire, je n'ose pas
répondre. Vous avez demandé des commentaires sur le nouvel
arrêté; toute mon explication très technique concerne ce nouvel
arrêté. Chez moi, quelqu'un connaît cela très bien: c'est Guy
13.08
Minister
Frank
Vandenbroucke: Ik durf op dat
punt niet te antwoorden. Ik stel
voor dat u contact zou opnemen
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Vandevelde, le collaborateur qui a rédigé ce texte. Je propose que
vous preniez contact avec lui.
met de medewerker van mijn
kabinet die zich meer specifiek
met die materie bezighoudt.
13.09 Muriel Gerkens (ECOLO): D'accord, monsieur le ministre, je
vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Eric Massin au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la pension du personnel
roulant de la SNCB" (n° 3315)
14 Vraag van de heer Eric Massin aan de minister van Werk en Pensioenen over "het rustpensioen
van het rijdend personeel van de NMBS" (nr. 3315)
14.01 Eric Massin (PS): Monsieur le ministre, depuis de
nombreuses années, le personnel roulant de la SNCB - c'est-à-dire
les conducteurs et les accompagnateurs de train - a la faculté de
prendre sa pension à 55 ans et se sans subir les pénalités dues
d'ordinaire aux pensions anticipées.

Historiquement, ce droit leur avait été enlevé par la Loi unique de
1960. Mais, compte tenu de l'extrême sensibilité du sujet, les
différents gouvernements successifs ont prolongé l'avantage dont ces
conducteurs et accompagnateurs disposaient - et ce, nonobstant
l'existence de cette Loi unique.

Ces dérogations étaient d'ailleurs, chaque fois, fixées pour une
période de trois ans. La dernière datait de décembre 2002. A
l'époque, il faut cependant se souvenir que les négociations se sont
déroulées dans une atmosphère sociale particulièrement tendue entre
le gouvernement et les syndicats et ce, compte tenu du souhait de
l'employeur - c'est-à-dire la SNCB - de ne prolonger la dérogation que
pour une période d'un an.

Quoi qu'il en soit, il semble - et c'est mon avis - que l'existence de
cette dérogation s'explique par l'importante pénibilité et la vie
professionnelle très dure que vit le personnel roulant, lequel est
astreint à des horaires et des conditions de travail très difficiles. En
2005, vu le dernier renouvellement de décembre 2002, la commission
paritaire nationale de la SNCB va devoir à nouveau évaluer la
situation et proposer d'éventuelles modifications statutaires.

Pouvez-vous nous renseigner quant à votre position actuelle sur le
sujet? D'autre part, ne serait-il pas temps d'envisager l'abrogation de
cette disposition de la Loi unique, afin de garantir au personnel roulant
la pérennité de ce droit qu'il avait antérieurement à la prise de cette
loi, ce droit qui est renouvelé pour des périodes de trois ans - restant
donc transitoire, mais aussi sujet à révision.
14.01 Eric Massin (PS): Het
rijdend personeel van de NMBS
heeft al vele jaren de mogelijkheid
om op 55-jarige leeftijd met
pensioen te gaan, zonder het
financieel verlies dat met het
vervroegd pensioen gepaard gaat.
Dat recht werd door de
Eenheidswet van 1960 afgeschaft.
Om de drie jaar werden echter
afwijkingen toegestaan en de
jongste dateert van 2002.

Wat is uw standpunt
dienaangaande? Zou men die
bepaling van de eenheidswet niet
moeten opheffen zodat dat een
duurzaam recht voor het rijdend
personeel wordt?
14.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, les
documents que j'ai transmis au secrétaire sont erronés. Je me suis
trompé en vous donnant un mauvais exemplaire. Le titre contient une
erreur, je suis dans l'obligation de vous demander de me le rendre.

En réponse à sa question, j'ai l'honneur de confirmer à l'honorable
membre que le personnel roulant de la SNCB bénéficie bien d'un
régime particulier en matière de pension, notamment quant à l'âge de
14.02
Minister Frank
Vandenbroucke: Krachtens de
wet van 21 mei 1991 mogen de
leden van het rijdend personeel
van de NMBS hun pensionering op
55-jarige leeftijd aanvragen, op
voorwaarde dat zij 30 jaar dienst
hebben. Die maatregel gold voor
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
la mise à la retraite. Pour les membres du personnel de la SNCB
entrés en fonction après le 31 décembre 1960, la loi du 21 mai 1991
a, en effet, prévu le rétablissement de la faculté de demander la mise
à la retraite à l'âge de 55 ans, moyennant 30 années de service en
qualité de membre du personnel roulant.

L'article 85 de la loi précitée prévoyait, en outre, que cette mesure
devait uniquement s'appliquer aux pensions prenant cours durant la
période comprise entre le 1
er
janvier 1991 et le 31 décembre 1993
exclusivement, mais pourrait être reconduite pour des périodes
consécutives de trois années au maximum par arrêté délibéré en
Conseil des ministres.

Depuis, différents arrêtés royaux ont renouvelé cette autorisation; le
dernier datant du 16 décembre 2002 a prolongé son application au
profit des pensions qui auront pris cours entre le 1
er
janvier 2003 et le
31 décembre 2005.

En ce qui concerne la réponse précise à sa question, je signale à
l'honorable membre qu'en sa séance du 29 novembre 2002, le
Conseil des ministres a décidé que, durant l'année 2005, le
gouvernement devra prendre une décision sur des mesures
alternatives. Il a, par ailleurs, été effectivement convenu qu'au cours
de la même année, la commission paritaire nationale de la Société
nationale des chemins de fer évaluerait la situation à la lumière de
l'évolution de l'entreprise. Il me paraît, par conséquent, prématuré de
prendre position sur ce dossier, d'autant qu'une discussion
approfondie sur l'aménagement de la fin de carrière doit encore avoir
lieu à la fin de cette année 2004.
de pensioenen die een aanvang
namen tussen 1 januari 1991 en
31 december 1993. Die periode
werd bij een in de Ministerraad
overlegd besluit verlengd; de
jongste periode vangt aan op 1
januari 2003 en loopt tot 31
december 2005.

In 2005 zal de regering een
beslissing over de alternatieve
maatregelen moeten nemen. Het
paritair comité van de NMBS zal
de situatie evalueren. Het lijkt mij
voorbarig om nu een standpunt
over dat dossier in te nemen.
14.03 Eric Massin (PS): Je remercie le ministre pour sa réponse et
surtout pour avoir précisé que le gouvernement devra prendre une
décision en 2005 sur des mesures alternatives. À l'ordre du jour pour
l'instant, les mesures anticipées de pension, les mesures de fin de
carrière font l'objet de beaucoup de discussions et de prises de
position, que ce soit du côté patronal ou du côté syndical. Il n'en reste
pas moins que dans le cadre des conducteurs et des
accompagnateurs, c'est-à-dire le personnel roulant, nous avons ici à
mon sens des critères ou des éléments quant au caractère pénible du
travail et des conditions particulières au niveau de la vie
professionnelle qui justifient d'autoriser la prise de pension anticipée.
À cet égard, il en est de même au niveau des facteurs, lesquels
bénéficient aussi de ce type de dérogation.

Nous avons deux membres de services publics, d'entreprises
publiques autonomes, La Poste et la SNCB. L'un d'eux bénéficie d'un
régime légal (d'ailleurs, je vous avais posé une question à ce sujet en
ce qui concernait le personnel de Taxipost ­ qui devait bénéficier de
mesures légales particulières pour pouvoir continuer à jouir de ce
régime s'il était mis au service d'une société privée). Alors qu'on
pourrait se dire que mutatis mutandis il s'agissait de la même chose ­
puisqu'on prévoyait cette exception en raison du caractère pénible du
travail -, l'autre, à la SNCB, a affaire à des mesures dérogatoires
fixées par arrêté royal en fonction de la loi de 1991, comme vous
l'avez rappelé. Nous sommes donc face à deux régimes en principe
semblables et traités de manière différente, donc à mon sens
discriminatoire.
14.03 Eric Massin (PS): Wat het
rijdend personeel betreft, moet
rekening worden gehouden met de
criteria inzake de moeilijke werk-
omstandigheden die de toeken-
ning van het vervroegd pensioen
rechtvaardigen. Hetzelfde geldt
voor de postbeambten die
eveneens een dergelijke afwijking
genieten.

Hoewel het hier twee
overheidsdiensten betreft, namelijk
De Post en de NMBS, is er een
verschil: bij De Post is er een
wettelijke regeling, terwijl er bij de
NMBS een afwijking geldt die bij
koninklijk besluit in functie van de
wet van 1991 wordt toegekend.
Wij hebben dus te maken met
twee regelingen die in principe
vergelijkbaar zijn, terwijl er toch
sprake is van een andere
behandeling, die in mijn ogen
discriminerend is.

Het zou interessant geweest zijn
mocht men dat recht op vervroegd
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Comme je vous le disais, je veux bien comprendre qu'on remette en
cause ou qu'on réenvisage toute la problématique des fins de carrière
vu certaines situations auxquelles nous allons être confrontés et plus
particulièrement du problème du vieillissement. Néanmoins, dans la
situation visée, il aurait été utile et intéressant de pérenniser ce droit
par une prise de disposition légale, exactement comme pour les
postiers.
pensioen een duurzaam karakter
hebben gegeven door het
uitvaardigen van een wettelijke
maatregel, zoals men dat voor de
postbeambten heeft gedaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
regeling rond outplacement" (nr. 3353)
15 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la
réglementation relative à l'outplacement" (n° 3353)
15.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag handelt over het rapport dat Federgon vorige
week heeft uitgebracht.

Bij outplacement begeleidt men individueel ontslagen werknemers
omdat uit onderzoek blijkt dat hoe sneller men iemand die werkloos is
opnieuw op de arbeidsmarkt kan brengen, hoe meer rendement de
zoektocht heeft.

In opdracht van de werkgever ­ het gebeurt altijd in opdracht van de
werkgever, hij betaalt ook het outplacementbureau ­ worden adviezen
en diensten ter beschikking gesteld van de ontslagen werknemer om
binnen een zo kort mogelijke termijn een nieuwe job te vinden.

Outplacement gaat zowel over individuele werknemers als over
groepen werknemers. CAO nr. 82, van de Nationale Arbeidsraad, die
in september 2002 is verschenen, geeft aan ontslagen werknemers
vanaf 45 jaar en ouder het recht op een outplacementbegeleiding. Uit
het vermelde onderzoek blijkt dat op dit ogenblik relatief weinig
werknemers, of toch minder dan gedacht, gebruikmaken van het
recht op outplacementvergoeding. De reden hiervoor zoekt men in de
CAO. Het is eigenlijk de werknemer die moet vragen om
outplacement. Als de werknemer dit per aangetekende brief gevraagd
heeft, dan moet de werkgever effectief een outplacementbureau
aanstellen en betalen.

Heel wat werknemers blijken dat recht evenwel niet te kennen. Voor
degenen die het kennen wordt, soms in onderling akkoord met de
werkgever en vaak op aansturen van de vakbonden, een extra
ontslagvergoeding gevraagd. Eigenlijk is de essentie van de zaak dat
betrokkene geen outplacement krijgt en dat de werkgever ontslagen
is van zijn plicht om te voorzien in outplacementbegeleiding.

Mijnheer de minister, overweegt u de mogelijkheid om tot een
automatische toekenning te komen van het recht op outplacement? Is
het mogelijk om de tijdrovende procedure in te korten? Nu moet de
werknemer dit namelijk per aangetekende brief aanvragen. Pas als de
werkgever per brief weigert, kan men effectief tot een sanctie
overgaan. In de CAO nr. 82 wordt er wel degelijk in een sanctie
voorzien.

Ten tweede, tot eind april 2004 zijn er blijkbaar twee bedrijven gestraft
15.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Depuis la conclusion de la
CCT n° 82 du CNT en septembre
2002, tous les travailleurs licenciés
ont en principe droit, à partir de 45
ans, à la procédure de reclas-
sement professionnel. Le coût en
est supporté par l'employeur.

Il ressort d'une étude menée par
Federgon qu'il est trop peu fait
usage de la procédure de
reclassement professionnel. Le
problème est probablement lié à
un manque d'information et au fait
que les travailleurs plus âgés
doivent eux-mêmes demander à
pouvoir bénéficier de ce droit. En
outre, dans de nombreuses
entreprises, la procédure fait
l'objet d'un arrangement financier,
avec l'accord des syndicats. Les
entreprises évitent ainsi de
nombreuses formalités et le
travailleur licencié y trouve
financièrement son compte.

Le droit à la procédure de
reclassement professionnel sera-t-
il automatiquement accordé?
Comment éviter que l'obligation de
reclassement ne fasse l'objet d'un
arrangement financier?

Il avait été suggéré l'année
dernière lors de la conférence
pour l'emploi de rembourser à
l'employeur le coût du reclas-
sement - avec un plafond fixé à
1.800 euros - pour tout travailleur
retrouvant du travail dans un
certain délai après son
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
en zijn er nog een aantal dossiers lopende, maar uiteindelijk is het
aantal boetes omwille van het niet naleven van de CAO beperkt.

Na de regeringstop besliste de eregering dat als iemand na
outplacementbegeleiding effectief een job heeft gevonden, de kosten,
als ik mij niet vergis, met een maximum van 1.800 euro zouden
worden terugbetaald. Wat is de stand van zaken? Is deze maatregel
reeds operationeel? Zo nee, wat is de timing?
licenciement. Cette mesure est-
elle déjà opérationnelle?
15.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik wil
er in de eerste plaats aan herinneren dat het hier om een algemeen
verbindend verklaard CAO gaat. CAO nummer 82 is een akkoord
tussen de sociale partners. Het is niet vanzelfsprekend dat de
regering zonder inspraak van de sociale partners de regelgeving rond
outplacement zo maar zou wijzigen.

Om op de eerste vraag te antwoorden, de optie om het bestaande
recht op outplacement te vervangen door een plicht is inderdaad
mogelijk. Naast de knelpunten die rond outplacement werden
opgesomd, duiken er nog andere op. Zo kunnen er zware
formaliteiten zijn, waarbij de werknemer zelf het initiatief moet nemen
via een aangetekend schrijven. Ook kan het outplacement te laat na
het ontslag opstarten. Zowel de werknemer als de werkgever hebben
immers twee maanden tijd om het outplacement op te starten. Precies
bij oudere werknemers is outplacement ook minder succesvol en veel
langduriger dan bij jongere werknemers. De CAO zelf is bovendien
een rem om als 45-plusser een nieuwe betrekking te vinden. De
werknemer heeft immers een extra recht, wat dus mogelijk extra
kosten betekent in vergelijking met de jongere sollicitanten.

Wat de tweede vraag betreft, er is inderdaad een probleem, eigen aan
de manier waarop vandaag met ontslag wordt omgegaan. Bij een
ontslag ligt vandaag heel sterk de nadruk op een financiële
schadevergoeding voor de eenzijdige verbreking van het contract. De
nadruk ligt nog te weinig op het opnieuw vinden van een passende
betrekking en op de hulpmiddelen die daarvoor kunnen worden
aangereikt, zoals outplacement.

Ten derde, het ontwerp van koninklijk besluit tot bevordering van de
tewerkstelling van werknemers, ontslagen in het kader van een
herstructurering, voorziet in een tegemoetkoming in de
outplacementkosten voor ondernemingen in herstructurering ingeval
een werknemer via een tewerkstellingscel opnieuw wordt
tewerkgesteld. Het ontwerp van koninklijk besluit maakt gebruik van
een systeem van legitimatiekaarten, die recht geven op de in het
koninklijk besluit bedoelde voordelen. Wanneer een werknemer via
een tewerkstellingscel bij een nieuwe werkgever aan de slag gaat,
wordt hem een verminderingskaart herstructureringen B overhandigd
met een geldigheidsduur tot het einde van het tweede kwartaal,
volgend op dat van de indiensttreding. Er is sprake van duurzame
tewerkstelling wanneer een werknemer gedurende minstens de helft
van de geldigheidsduur van de verminderingskaart
herstructureringen B door een arbeidsovereenkomst is verbonden
met een nieuwe werkgever.

Het koninklijk besluit heeft niet als hoofdbedoeling wanpraktijken
tegen te gaan. Anders dan de regeling in CAO nr. 82 heeft het
koninklijk besluit uitsluitend betrekking op outplacementbegeleiding
15.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il s'agit en l'espèce d'une
convention collective de travail
rendue obligatoire. Le gouverne-
ment ne peut pas sans autre
forme de procès et surtout sans
intervention des partenaires
sociaux modifier la réglementation
relative au reclassement
professionnel.

Il est possible de remplacer
l'actuel droit par une obligation. Un
certain nombre d'obstacles doivent
toutefois être levés à cet effet. En
outre, en cas de licenciement,
l'accent est trop souvent mis à
l'heure actuelle sur l'indemnisation
financière plutôt que sur la
recherche d'un nouvel emploi et
sur le reclassement professionnel.

Le projet d'arrêté royal visant à
promouvoir l'emploi des travail-
leurs licenciés dans le cadre d'une
restructuration prévoit pour les
entreprises une intervention dans
le coût du reclassement lorsque le
travailleur retrouve du travail par le
biais d'une cellule pour l'emploi.
Cet arrêté royal n'a pas pour
objectif premier d'éviter les abus. Il
concerne exclusivement la
procédure de reclassement
professionnel proposée dans le
cadre d'une cellule pour l'emploi à
l'occasion d'une restructuration
d'entreprise. Il tend à mettre
l'accent sur une politique
d'activation plutôt que sur la mise
à l'écart des travailleurs plus âgés.

Le projet d'arrêté royal a été
transmis le 2 avril 2004 par le
Conseil des ministres pour avis
aux comités de gestion de l'ONSS
et de l'ONEM ainsi qu'au CNT. Les
avis en question ont déjà été
donnés. Le Conseil d'Etat se
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
die in het kader van een tewerkstellingscel wordt aangeboden naar
aanleiding van een bedrijfsherstructurering. De doelstelling bestaat
erin om bij bedrijfsherstructureringen de aandacht te verschuiven naar
een activerend beleid, gericht op de herplaatsing, in plaats van het op
inactief zetten van oudere werknemers.

Het ontwerp van koninklijk besluit werd krachtens een beslissing van
de Ministerraad van 2 april 2004 voor advies voorgelegd aan het
beheerscomité van de RSZ, het beheerscomité van de RVA en de
NAR. De adviezen werden inmiddels verstrekt. Het ontwerp van
koninklijk besluit ligt op dit ogenblik voor advies voor bij de Raad van
State, waarna het koninklijk besluit opnieuw zal worden voorgelegd
aan de Ministerraad.
penche à présent sur le projet,
après quoi il sera à nouveau
soumis au Conseil des ministres.
15.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.

Het koninklijk besluit heeft inderdaad niet tot doel de CAO nr. 82 te
vervangen. Het is alleen een aanvulling, dat ook opnieuw het accent
legt op een activeringsbeleid, wat ook het enig juiste beleid is.

Wat ik jammer vind in het debat over de CAO, is het volgende. Ik
weet uiteraard dat de regering niet zomaar kan ingrijpen in zaken die
werden onderhandeld met de sociale partners, maar toen ik gisteren
het spierballengerol van beide partijen hoorde over de einde-
loopbaanproblematiek, dan is het jammer dat op het terrein niet altijd
wordt gehandeld naar de geest van de CAO. De bedoeling vervat in
het koninklijk besluit, voor outplacement en voor 45-plussers die
moeilijker liggen op de arbeidsmarkt omwille van onder meer een
hoge loonkost, is goed. Dat zijn problemen die we allemaal kennen en
die vanmorgen in de tekst van de Vergrijzingscommissie werden
opgenomen

Ik heb de indruk dat zowel langs de kant van de vakbond als van de
kant van de werkgevers vaak naar pragmatische oplossingen wordt
gezocht voor de individuele werknemer die blij is dat hij een extra
vergoeding krijgt bij ontslag en voor de werkgever die op die manier
van het probleem is verlost. Het is jammer dat de goede geest van de
CAO in de praktijk een andere uitwerking krijgt.

Interessant in uw antwoord was hetgeen u zei over hoe werkgevers
hun werknemers ontslagen omdat zij vooral oog hebben voor het
financiële aspect. Dat probleem zal in het najaar wellicht nog vaak
aan bod komen in verschillende vergaderingen.
15.03 Annemie Turtelboom
(VLD): L'arrêté royal n'a en effet
pas pour objectif de remplacer la
CCT n° 82. Il la complète en
mettant à juste titre l'accent sur
l'activation. Le texte de la CCT
était bon dans son esprit mais
dans la pratique la CCT a
précisément souvent été détour-
née de son esprit initial.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Werk en Pensioenen over "de betaling van
de opvanguitkering" (nr. 3360)
16 Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le paiement de
l'allocation de garde" (n° 3360)
16.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, in de
kinderopvang is de opvanguitkering de vergoeding die onthaalouders
krijgen van de RVA wanneer kinderen onverwacht afwezig zijn in het
opvanggezin. De berekening van die vergoeding gebeurt op basis van
de RSZ-aangifte. We vernamen dat er bij de uitbetaling van die
16.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Lorsque des enfants sont absents
inopinément à la garderie, les
gardiennes d'enfants perçoivent
une allocation de garde calculée
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
opvanguitkeringen een heleboel dingen mislopen. Het rekenblad
bijvoorbeeld, dat ingevuld moet worden, zou minstens maandelijks
wijzigen en telkens een aantal fouten bevatten. Dit heeft tot gevolg dat
RSZ-aangiften vertraging oplopen en er bijgevolg ook geen
opvanguitkeringen en ziekteuitkeringen uitbetaald worden. Er is ons
ook ter ore gekomen dat alle aangiften van 2003 fout zijn door een
fout in het RSZ-rekenblad.

Ik denk, mijnheer de minister, dat de administratie van het sociaal
statuut dat u vol goede bedoelingen destijds oprichtte, voor de
gebruikers op dit moment te weinig transparant is. De richtlijnen
veranderen om de haverklap, onthaalouders en diensten voor
onthaalgezinnen ontvangen bijna dagelijks een snelinfo van Kind en
Gezin met een aantal wijzigingen, zowel op het niveau van de RSZ als
op het niveau van de RVA-regeling. Bovendien zijn de wijzigingen
dikwijls in het nadeel van de onthaalouders. Ook Kind en Gezin zegt
nu dat de toestand op deze manier onhoudbaar is.

Mijn vragen in dit verband zijn dan ook de volgende. Komt ten eerste
deze schets van de stand van zaken over de uitbetaling van de
opvanguitkering overeen met de werkelijkheid? Ik vrees dat u daar
bevestigend zal moeten op antwoorden. Is het juist dat de aangiften
voor 2003 foutief zijn en wat zijn daarvan de gevolgen? Is er reeds
overleg geweest met de RVA over de problemen met de
opvanguitkering? Wanneer voorziet u dat die moeilijkheden voorgoed
van de baan zijn? Op welke manier kunnen daar maatregelen rond
worden getroffen?
sur la base de la déclaration
ONSS. De nombreux problèmes
se posent toutefois dans le cadre
du paiement de ces allocations.
Toutes les déclarations de 2003
sont probablement erronées en
raison d'une faute dans la feuille
de calcul de l'ONSS. En outre, le
statut social n'est pas transparent
et les directives changent
constamment et ce souvent au
désavantage des gardiennes
d'enfants.

Ces informations sont-elles
exactes? Une concertation a-t-elle
déjà eu lieu à ce sujet au sein du
gouvernement ainsi qu'avec
l'ONSS et l'ONEM? Quelles
mesures seront-elles prises?
16.02 Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan het volgende
meedelen. Ten eerste, er zijn geen vertragingen in de uitbetaling van
de opvanguitkeringen voor zover de formulieren C220B met
betrekking tot de aanvraag tot uitbetaling van een opvanguitkering
tijdig door de diensten worden doorgestuurd. Het is inderdaad correct
dat er sinds de invoering van het sociaal statuut voor onthaalouders
problemen zijn met het rekenblad dat als basis voor de aangifte dient.

Dat is zeker ten dele te wijten aan het gegeven dat de invoering van
het sociaal statuut samenging met de eerste aangifte binnen DmfA,
wat een gigantische operatie is geweest in de RSZ. De RSZ heeft er ­
in mijn ogen terecht ­ bij de invoering van DmfA de voorkeur aan
gegeven om de kinderziektes binnen DmfA prioritair te behandelen.

Dat betekent echter zeker niet dat ondertussen de problemen rond de
aangifte voor de onthaalouders werden verwaarloosd. Op zeer
regelmatige basis worden problemen en oplossingen besproken op
de opvolgingsvergaderingen, waarop medewerkers van de bevoegde
gemeenschapsministers, evenals van de betrokken diensten zoals
ONE, Kind en Gezin, Kind en Familie, evenals medewerkers van de
RSZ, RSZ-PPO en de andere parastatalen van de sociale zekerheid
op vraag van de minister van Sociale Zaken en de minister worden
uitgenodigd.

Op de jongste vergadering van juni laatstleden werd vastgesteld dat
indien de RSZ spoedig over een aangepast controleprogramma kan
beschikken ­ dat programma dient door SmalS te worden
aangemaakt ­ de aangiftes correct kunnen gebeuren en verwerkt
worden. Er werd eveneens beslist om grondig te onderzoeken hoe de
aangiftes van 2003 verder behandeld dienen te worden. Uitgangspunt
16.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il n'y a pas de retard
dans le paiement des allocations,
pour autant que les formulaires
aient été envoyés à temps par les
services.

Les problèmes liés à la feuille de
calcul sont en partie imputables au
fait que l'instauration du statut
social a coïncidé avec l'intro-
duction de la première déclaration
multifonctionnelle (DMFA).
L'ONSS a d'abord voulu résoudre
les problèmes liés au démarrage
de la DMFA.

Les problèmes rencontrés dans le
cadre de la déclaration pour les
gardiennes d'enfants sont
examinés régulièrement lors des
réunions de suivi auxquelles
assistent les collaborateurs des
ministres communautaires ainsi
que des représentants de toutes
les parties concernées.

Dès que l'ONSS disposera d'un
programme de contrôle adapté,
les déclarations pourront être
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
daarbij is dat dat geen zware administratieve last voor de diensten
mag veroorzaken.
traitées de manière correcte. Nous
allons encore nous pencher sur la
meilleure manière de traiter les
déclarations de 2003.
16.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat er inderdaad een aantal
acties gaande zijn om dat op te lossen. Ondanks uw eerste antwoord,
is er inderdaad een probleem. Een hoop mensen hebben op dit
moment geen opvanguitkering gekregen. Ik vind dat heel erg spijtig
omdat ik de verbetering van het statuut van de onthaalouders een
hele stap voorwaarts vond. Ik vond dat een goede zaak en ook heel
veel onthaalouders waren daar erg blij mee. De bijna amateuristische
implementatie daarvan maakt dat die verbetering nu ook voor mensen
die daarover enthousiast waren, in een slecht daglicht komt te staan.
Dat, gekoppeld aan de heisa die er nog eens is ontstaan over het
statuut zelf, laat een negatieve indruk na. Ik vind dat heel erg spijtig.

Nogmaals, ik ben blij te horen dat er een aantal stappen gezet worden
om die zaak op te lossen.
16.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Je me réjouis d'apprendre que des
solutions vont intervenir. Je
déplore que le nouveau statut des
accueillantes d'enfants soit des-
servi par l'amateurisme de sa
mise en oeuvre et par les
polémiques au sujet du statut
proprement dit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Ik ben door collega Schoofs geïnformeerd dat hij zijn vraag nr. 3364 wenst uit te stellen.
Mevrouw Galant zal haar vraag nr. 3383 over de verenigbaarheid van de dienstencheque met de sociale
Maribel omzetten in een schriftelijke vraag.

Zo kom ik bij de vraag van de heer Ducarme over het voorleggen van een getuigschrift van goed zedelijk
gedrag in het kader van PWA-activiteiten die rechtstreeks contacten met kinderen impliceren. De heer
Ducarme heeft laten weten dat hij onderweg is naar hier, dus ik stel voor om mevrouw Lanjri voorrang te
geven voor haar vraag die gericht was aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het
Werk maar die zal beantwoord worden door de minister van Werk en Pensioenen.
17 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op
het Werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "een eventuele nieuwe
havenrichtlijn" (nr. 3467)
17 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "une éventuelle nouvelle directive
portuaire" (n° 3467)
17.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, onlangs,
eergisteren als ik mij niet vergis, stonden er in de krant terug nieuwe
berichten over commissaris de Palacio in verband met de nieuwe
havenrichtlijn, een problematiek waarover ik de staatssecretaris reeds
op 10 december heb geïnterpelleerd. U weet dat het Europees
Parlement op 20 december vorig jaar de havenrichtlijn verworpen
heeft, wat een goede zaak was. Iedereen reageerde verheugd in ons
land. Er was ook door nagenoeg alle Belgische politici tegen gestemd,
met uitzondering van enkele VLD'ers. Afgelopen zaterdag verklaarde
de commissaris van Transport, mevrouw de Palacio, dat zij werkt aan
een nieuwe versie van haar havenrichtlijn die het laden en lossen in
Europese havens toch zou liberaliseren. Mogelijk zou deze nieuwe
richtlijn nog voor het aantreden van de nieuwe Commissie op
1 november worden behandeld. Zij wil dat nu nog behandelen, voor
de nieuwe Commissie. Ik heb nochtans toen aan de staatssecretaris
gevraagd of we eigenlijk op onze twee oren konden slapen en of er
eventueel nieuwe initiatieven te verwachten vielen. Mevrouw Van
17.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Samedi dernier, le commissaire
européen au Transport, Mme
Loyola de Palacio a annoncé
qu'une nouvelle directive visant à
libéraliser le chargement et le
déchargement des marchandises
dans les ports européens était en
préparation.

Le texte de cette directive est-il
déjà disponible? Dans quelle
mesure correspond-il à la
précédente directive qui avait été
rejetée par le Parlement
européen? Quelle sera l'attitude
adoptée par le commissaire belge
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
Brempt had mij toen geantwoord er quasi zeker van te zijn dat de
Europese Commissie geen nieuw voorstel zou formuleren in de
komende jaren. Jammer genoeg worden we nu, amper een jaar later,
opnieuw geconfronteerd met het feit dat de commissaris niet wil
berusten in het feit dat het Europees Parlement dat heeft weggestemd
en stelt men voor om toch een nieuwe havenrichtlijn, een port
package 2 als het ware, voor te stellen.

Mijnheer de minister, weet u wat de inhoud is van die nieuwe richtlijn?
Zijn er al teksten beschikbaar? Heeft de Belgische regering al contact
opgenomen met de Europese commissaris zodat we weten wat er
juist van aan is? Het Europees Parlement is daarover nu immers niet
meer bijeengekomen. Ik heb mij reeds geïnformeerd. Het is nog niet
door de Europese Commissie zelf behandeld. Welke teksten
circuleren daar? Weet u wat die teksten juist zullen inhouden? Zal de
inhoud ervan identiek zijn aan wat men vroeger reeds heeft willen
implementeren of wordt het totaal iets anders? Ik hoor van sommige
mensen dat men nu zou werken aan een regelgeving met eventueel
een vergunningsplicht, geen vergunningsmogelijkheid, voor alle
landen. Ik weet niet of het dat zal worden.

Ten tweede, wat zal de houding zijn van de Belgische
eurocommissaris? Ik neem aan dat over die belangrijke materie al
contact is genomen vanuit de regering met de eurocommissaris. Zal
het behoud van onze wet op de havenarbeid voor de Belgische
regering, zoals in het verleden, nog altijd een breekpunt blijven? Bent
u het met ons eens, mijnheer de minister, dat een ongewijzigde
nieuwe havenrichtlijn, zoals die er vroeger was, opnieuw een
bedreiging zal vormen voor de veiligheid van de havenarbeiders en
ook eigenlijk voor het werkbehoud? In elk geval, de havenarbeiders
en hun bonden hebben reeds te kennen gegeven dat zij geen tweede
Port Package willen zien.

De staatssecretaris had mij beloofd dat de nieuwe
aanpassingsbesluiten ­ concreet ging het om drie koninklijke
besluiten en achttien adviezen opnieuw in de commissie zouden
worden besproken zodra zij klaar waren. Ik verneem net dat zij klaar
zijn. Ik weet dat dit niet op mijn vragenlijst stond, mijnheer de minister,
maar wilt u dat even nagaan? Er werd beloofd deze documenten
opnieuw in de commissie te bespreken. Ik stel echter vast dat wij
tussen december en nu de havenproblematiek niet opnieuw
besproken hebben, hoewel die nieuwe koninklijke besluiten en de
advies intussen klaar zijn.

Ik had graag dat wij hierover opnieuw geïnformeerd zouden worden,
zoals was afgesproken. Misschien kunt u mij daarover iets zeggen?
Anders zal ik inzake dat laatste punt uiteraard genoegen nemen met
een schriftelijk antwoord.
de l'UE ainsi que par la Belgique?

Il y a des mois de cela, la
secrétaire d'Etat, Mme Van
Brempt, avait promis de nous
transmettre les arrêtés
d'adaptation à la loi sur le travail
portuaire. Nous n'avons encore
rien reçu alors que les arrêtés sont
prêts.
17.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, tijdens
de officiële vergadering van de raad van Europese Transportministers
in Amsterdam, afgelopen weekend, heeft commissaris De Palacio
eigenlijk met geen woord gerept over een nieuwe havenrichtlijn. Zij zei
enkel dat de havendiensten moeten geliberaliseerd worden. Zij heeft
blijkbaar ook gezegd dat het wegstemmen van de havenrichtlijn een
slechte zaak was. Blijkbaar heeft zij over een eventuele nieuwe
richtlijn wel mededelingen aan de pers of in de wandelgangen
gedaan; dat is mogelijk.
17.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le commissaire
européen en charge des
Transports n'a rien dit, au cours de
la session officielle, au sujet d'une
nouvelle directive portuaire. Aucun
texte n'a donc été proposé et le
commissaire belge ne dispose, lui
non plus, d'aucun écrit. Je ne puis
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40

Er werd het voorbije weekend geen tekst voorgelegd. Op dit moment
weet alleen de entourage van de commissaris zelf het precieze
antwoord op uw vraag. De Belgische commissaris heeft evenmin een
tekst ontvangen en ik kan uw eerste vraag bijgevolg niet antwoorden.
De inhoud van de tekst is mij onbekend.

Ook de houding van de Belgische commissaris is, voor zover ik kan
inschatten, nog niet bepaald. Ook hij beschikt nog niet over een tekst.
Voor een standpunt van de regering is het uiteraard nog te vroeg. Het
spreekt voor zich dat het standpunt van de Belgische regering
gelijkaardig zal zijn aan de passages over zelfhandeling zoals die in
de tekst verschijnen. De wet op de havenarbeid blijft voor ons
fundamenteel. Mevrouw Van Brempt en ikzelf hebben niet voor niets
recent de 16 bestaande KB's bij de wet op de havenarbeid
vereenvoudigd tot één duidelijk KB waarin de erkenningsvoorwaarden
voor havenarbeiders in alle havens worden gelijkgeschakeld en
waarin expliciet werd opgenomen dat alle EU-burgers die aan de
nodige voorwaarden voldoen inzake opleiding en minimale kennis van
het Nederlands, als havenarbeiders kunnen worden erkend. Dat moet
ons beter wapenen in de discussie met Europa. Het KB werd vorige
week door de Koning ondertekend.

Indien er een identieke havenrichtlijn op ons afkomt, zal ik mij daar
opnieuw tegen verzetten om dezelfde redenen als voorheen, namelijk
het garanderen van de werkzekerheid en de veiligheid van onze
havenarbeiders en van de veiligheid van de schepen in onze havens.

U vroeg naar een debat terzake in de commissie. Ik herinner mij niet
dat dit werd afgesproken, maar u zult zeker gelijk hebben. Ik kan
vragen dat men u de KB's bezorgt. Dat lijkt mij het beste.
donc rien dire, pour l'instant, sur
son attitude ou celle du
gouvernement belge.

Si les passages relatifs à la
manutention sont semblables à
ceux de la précédente directive, la
position du gouvernement belge
ne changera pas et nous nous y
opposerons de nouveau.

Afin d'être mieux armés pour
mener le débat au niveau de
l'Europe, la secrétaire d'Etat
Mme Van Brempt et moi-même
avons réuni en un seul arrêté les
seize arrêtés royaux de la loi sur le
travail portuaire. De cette manière,
les conditions d'agrément sont
alignées pour tous les ports et tout
citoyen de l'UE disposant d'une
formation adéquate et connaissant
le néerlandais peut être reconnu
comme travailleur portuaire. Je
communiquerai les arrêtés royaux
à la commission.
17.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, omdat de
regering nog niet over de teksten beschikt, kunt u mij nog geen
concreet antwoord geven. Vermits wij voor het zomerreces staan, zou
ik willen voorstellen dat u een schriftelijk antwoord op deze vragen
geeft zodra hierover meer bekend is. Dan hoef ik hierover niet
opnieuw een vraag te stellen in september. Dan kan ik eventueel
hierop een antwoord krijgen in de loop van augustus. Dat kan ook
voor uw laatste punt over de KB's.
17.03 Nahima Lanjri (CD&V): Si
le ministre recevait des
renseignements complémentaires
sur le texte de Mme Palacio
pendant les vacances, je
souhaiterais en être informée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Question de M. Denis Ducarme au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la présentation d'un
certificat de bonne vie et moeurs dans le cadre d'activités ALE en contact direct avec des enfants"
(n° 3464)
18 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de minister van Werk en Pensioenen over "het voorleggen
van een getuigschrift van goed zedelijk gedrag in het kader van PWA-activiteiten die rechtstreekse
contacten met kinderen impliceren" (nr. 3464)
18.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, durant l'année scolaire, de nombreux établissements
d'enseignement primaire font appel aux services des agences locales
pour l'emploi (ALE) de leur entité afin de pouvoir bénéficier de l'aide
des travailleurs ALE pour des activités de garderie, de surveillance de
réfectoire durant le temps de midi, d'accompagnement ou de
transport d'enfants lors d'activités extrascolaires, bref des activités
18.01 Denis Ducarme (MR): De
PWA's vragen niet altijd een
bewijs van goed zedelijk gedrag
aan de werkzoekenden die ze een
job bezorgen. Denkt u ook niet dat
zulks voor het oppassen van, het
toezicht houden over of de
CRIV 51
COM 335
14/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
mettant en contact direct les aides avec les enfants fréquentant ces
établissements scolaires.

Sachant que toutes les ALE ne demandent pas nécessairement un
certificat de bonne vie et moeurs concernant les demandeurs d'emploi
qu'elles mettent ainsi au travail, ma question est simple. N'estimez-
vous pas qu'il soit nécessaire sinon obligatoire que chaque travail en
ALE, en contact direct avec les enfants dans les garderies, durant les
surveillances, l'accompagnement ou le transport des enfants soit
subordonné à la présentation à l'ALE et à l'établissement
d'enseignement d'un certificat de bonne vie et moeurs vierge dans le
chef du demandeur d'emploi pressenti pour exercer ladite activité?

Sachant malheureusement, depuis la dernière affaire de rapts, d'abus
et de meurtres d'enfants qui vient de secouer une fois encore notre
pays, que le couple aux aveux avait été actif dans ce genre de travail
ALE, il me semble important que les agents ALE puissent légalement
être au maximum assurés de la bonne conduite des personnes qu'ils
renseignent ainsi et qui ont en garde les enfants dans les
établissements scolaires.
begeleiding van kinderen in de
lagere scholen aangewezen is?
18.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président,
monsieur Ducarme, en réponse à votre question, je vous informe que
le conseil d'administration de chaque ALE décide de la mise à
disposition éventuelle d'un travailleur ALE dans une école pour des
activités de garderie, avant et après les heures de classe, de
surveillance du réfectoire durant le temps de midi,
d'accompagnement et de transport des enfants lors d'activités
extrascolaires.

Le conseil d'administration de l'ALE doit veiller à ce que ces activités
se réalisent dans les meilleures conditions. Il peut, entre autres,
imposer que le travailleur ALE qui exercera ces activités dispose d'un
certificat de bonne vie et moeurs vierge. Dans le cadre du dispositif
des assistants de prévention et de sécurité sous statut ALE, l'ONEM a
déjà imposé, par instruction, que ces travailleurs ALE doivent
disposer dudit certificat. Je vais donc donner l'ordre à cet Office
d'élargir ces instructions, de sorte qu'un certificat de bonne vie et
moeurs soit aussi obligatoire pour tous les travailleurs ALE exerçant
des activités dans le cadre d'un établissement scolaire.
18.02
Minister
Frank
Vandenbroucke: Het is de raad
van bestuur van elke PWA die de
beslissing neemt werknemers ter
beschikking van een school te
stellen. Die raad moet er dan ook
over waken dat de aan die
werknemers toevertrouwde taken
zo goed mogelijk worden
uitgevoerd, onder andere door de
voorlegging van een bewijs van
goed zedelijk gedrag te vragen.

Een RVA-onderrichting legt die
verplichting al op aan PWA's die
als stadswachten werken. Ik zal
die dienst vragen het toepassings-
gebied van die onderrichting uit te
breiden en de voorlegging van het
bewijs van goed zedelijk gedrag
verplicht te maken voor alle PWA-
ers die in een schoolomgeving
werken.
18.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, votre réponse me
satisfait. Elle va dans le bon sens, c'est ce qu'attendent naturellement
les parents.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Ik wil namens de commissie minister Vandenbroucke bedanken voor de constructieve
samenwerking gedurende het voorbije jaar en hem een lang en deugddoend reces toewensen.
18.04 Minister Frank Vandenbroucke: In het kader van de verhoging
van de activiteitsgraad zal ik nog niet ingaan op het verzoek om een
lange en deugddoende vakantie te nemen, maar ik neem het toch
14/07/2004
CRIV 51
COM 335
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
mee.

La réunion publique de commission est levée à 17.15 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.15 uur.