CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 322
CRIV 51 COM 322
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
06-07-2004
06-07-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'augmentation de la cotisation des sociétés"
(n° 3215)
1
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
bijdrageverhoging voor de vennootschappen"
(nr. 3215)
1
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de M. Bart Tommelein à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'attribution d'emplacements aux commerçants
forains" (n° 3280)
4
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
toekenning van standplaatsen aan marktkramers"
(nr. 3280)
3
Orateurs: Bart Tommelein, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Bart Tommelein, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Dominique Tilmans à la
ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture
sur "la condamnation de l'Ordre belge des
architectes par la Commission européenne pour
violation des règles communautaires de la
concurrence" (n° 3306)
5
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
veroordeling van de Belgische Orde van
Architecten door de Europese Commissie wegens
schending van de Europese concurrentieregels"
(nr. 3306)
5
Orateurs: Dominique Tilmans, Sabine
Laruelle
, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture
Sprekers: Dominique Tilmans, Sabine
Laruelle
, minister van Middenstand en
Landbouw
Questions jointes de
7
Samengevoegde vragen van
7
- Mme Trees Pieters à la ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture sur "le statut du
conjoint aidant" (n° 3317)
7
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Middenstand en Landbouw over "het statuut van
de meewerkende echtgenoot" (nr. 3317)
7
- Mme Marleen Govaerts au ministre des
Finances sur "le 'statut social obligatoire de
conjoint aidant'" (n° 3326)
7
- mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van
Financiën over "het 'Verplicht Sociaal Statuut
Meewerkende Echtgenote'" (nr. 3326)
7
Orateurs: Trees Pieters, Marleen Govaerts,
Sabine Laruelle
, ministre des Classes
moyennes et de l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Marleen Govaerts,
Sabine Laruelle
, minister van Middenstand
en Landbouw
Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une
indemnité d'incapacité de travail néerlandaise"
(n° 3344)
10
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met
een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering" (nr. 3344)
10
Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture, Philippe Monfils, Pierre Lano
Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw,
Philippe Monfils, Pierre Lano
Question de M. Bert Schoofs à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l''Atlas
Economique de la Belgique'" (n° 3348)
12
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de 'Economische Atlas
van België'" (nr. 3348)
12
Orateurs: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Koen Bultinck à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le secteur
horeca" (n° 3302)
14
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de horeca" (nr. 3302)
14
Orateurs: Koen Bultinck, Fientje Moerman,
Sprekers: Koen Bultinck, Fientje Moerman,
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation de Mme Muriel Gerkens à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "l'organisation du marché de l'électricité"
(n° 378)
16
Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
organisatie van de elektriciteitsmarkt" (nr. 378)
16
Orateurs:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Motions
22
Moties
22
Interpellation de Mme Simonne Creyf à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la transposition en droit belge de la directive
européenne 2003/55/CE relative au gaz naturel"
(n° 376)
23
Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de omzetting
van de Europese aardgasrichtlijn 2003/55/EG in
Belgische wetgeving" (nr. 376)
23
Motions
27
Moties
27
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le rapportage
semestriel de l'ONDRAF" (n° 3335)
28
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
halfjaarlijkse verslaglegging van de NIRAS"
(nr. 3335)
28
Orateurs:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la conférence
internationale pour les énergies renouvelables à
Bonn" (n° 3336)
29
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
internationale conferentie over hernieuwbare
energiebronnen in Bonn" (nr. 3336)
30
Orateurs:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Muriel Gerkens, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
6
JUILLET
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
6
JULI
2004
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.05 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
bijdrageverhoging voor de vennootschappen" (nr. 3215)
01 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'augmentation de la cotisation des sociétés" (n° 3215)
01.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een
vraag aan de minister van Middenstand in verband met de
bijdrageverhoging voor vennootschappen. Bij de bespreking van de
programmawet heeft collega Devlies gevraagd hoe het zat met de
bijdrageverhoging. Het was niet mevrouw Laruelle die op die
fameuze namiddag aanwezig was maar wel minister Demotte. Hij
heeft laten uitschijnen dat de vennootschapsbijdrageverhoging van
33 miljoen euro niet langer zal aangehouden worden. Ik haal even
zijn woorden aan. De vraag van de heer Devlies was: "Blijft de
regering bij de verhoging van 33 miljoen euro die in de begroting van
2004 is ingeschreven? Hoe zullen deze extra inkomsten worden
gerealiseerd ook al is een modulering van de bijdrage niet
mogelijk?". Daarop heeft Demotte geantwoord: "Mijnheer de
voorzitter, ik ga natuurlijk geen extrapolatie maken van de
conjunctuur. U wil in feite weten of men een goede conjunctuur zal
hebben in de tweede helft van dit jaar. Ik weet dat men geen lessen
mag trekken uit de resultaten van het eerste semester. Ik weet ook
dat de cijfers waarover u spreekt nog geen trend bewijzen voor de
rest van het jaar. Ik ga er geen speculaties van maken". Dit is het
antwoord dat door minister Demotte gegeven is. Dat is natuurlijk een
antwoord naast de kwestie dat mij doet vragen aan de minister wat
nu de werkelijke stand van zaken is.

De uiteenzetting van de heer Devlies dateert van 10 juni 2004.
Ondertussen is er op 25 juni een bijzonder interessant artikel
verschenen in De Tijd, waarin heel duidelijk wordt gestipuleerd dat er
een modulatie komt. De bijdrage, die vandaag 335 euro bedraagt,
zou worden opgetrokken tot 800 euro. De overheid is daarvoor een
pak voorbereidend werk aan het doen of heeft dat al gedaan.
01.01 Trees Pieters (CD&V): Le
ministre Demotte a laissé
entendre, à l'occasion d'une
intervention de M. Devlies, le 10
juin 2004, que l'augmentation de
33 millions d'euros des cotisations
des sociétés, qui a été inscrite au
budget, ne serait pas maintenue.
Mais "De Tijd" annonçait, le 25
juin 2004, un ajustement qui aurait
précisément pour effet d'accroître
le montant de la cotisation de 335
à 800 euros maximum. Selon les
calculs de la Banque nationale de
Belgique, l'augmentation minimale
ne concernerait que les toutes
petites sociétés, alors que 45.289
sociétés devront s'acquitter d'une
cotisation de 800 euros. En
d'autres termes, pratiquement
toutes les PME seront astreintes
au paiement d'une cotisation
élevée.

L'augmentation n'étant inscrite
que pour une année, l'Institut
national d'assurances sociales
pour travailleurs indépendants
(INASTI) ne peut pas répercuter
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2

Ik lees ook in de krant dat de minimale verhoging van 335 euro naar
347,50 euro enkel en alleen zal slaan op vennootschappen die de
bijdragen voor het eerst in 2002, 2003 of 2004 verschuldigd waren of
zijn. Dat gaat over kleine vennootschappen die maximaal tien
voltijdse equivalenten tellen, met een jaarlijks gemiddeld
personeelsbestand van vijf mensen ofwel met een jaaromzet van
625.000 euro of een balanstotaal van 312.000 euro.

De Nationale Bank van België zou daarbij hebben berekend dat
45.289 vennootschappen dat bedrag van 800 euro zouden moeten
betalen, wat zou betekenen dat bijna alle KMO's zouden worden
verplicht om de hogere bijdrage te betalen.

Ook is niet geweten wat er in de toekomst met de verhoging van de
vennootschapsbijdrage zal gebeuren. Ze is ingeschreven voor een
jaar. Dat vergt dus een pak informaticakosten, die niet kunnen
worden doorgerekend door het RSVZ. Het RSVZ moet dus
ongelooflijk veel energie en kosten in de bijdrageverhoging stoppen.

De sociale verzekeringsfondsen moeten ook daarbij betrokken
worden. Ik citeer uit De Tijd: "Als de sociale verzekeringsfondsen
onvoldoende gegevens krijgen, dan moeten zij die bij de
vennootschap zelf opvragen. Geven de vennootschappen die
informatie niet, dan moeten zij automatisch de bijdrage van 800 euro
betalen".

Dit voorstel zou op de agenda van de Ministerraad van vorige week
gekomen zijn. Ik weet niet in hoeverre het algemeen beheerscomité
van het RSVZ de tekst heeft gezien of hierover een advies heeft
gegeven. In ieder geval, mevrouw de minister, wij zijn in een verhaal
terechtgekomen, zoals wij voorspeld hebben bij de behandeling van
de programmawet in 2002, waarin de kleine bedrijven geconfronteerd
zullen worden met meer dan een verdubbeling van de lasten via
vennootschapsbijdragen. In eerste instantie wil ik van u weten wat u
daarover denkt en hoe de modulatie er uiteindelijk zal uitzien.
les coûts inhérents à cette
opération.

Qu'adviendra-t-il de la cotisation à
l'avenir? Quelle en sera la
modulation? Le doublement du
montant de la cotisation d'un
grand nombre de petites
entreprises se justifie-t-il?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, de regering
behoudt het begrotingsdoel van de bijdragen der vennootschappen,
en wel op het niveau dat tijdens de uitwerking van de begroting 2004
werd beslist, dit in tegenstelling tot wat de woorden van mijn geachte
collega hadden kunnen doen geloven.

Mijn diensten leggen op dit ogenblik de laatste hand aan een ontwerp
van koninklijk besluit. Dat koninklijk besluit zal de bijdragen der
vennootschappen moduleren. Dat zal gebeuren overeenkomstig
artikel 91 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale
bepalingen. Dat artikel werd vervangen door artikel 279 van de
programmawet van 22 december 2003. Het betreffende ontwerp zal
binnenkort aan de beraadslaging van de Ministerraad worden
voorgelegd.
01.02 Sabine Laruelle, ministre:
Contrairement à ce qu'affirme
Mme Pieters, le gouvernement
maintient les objectifs budgétaires
pour 2004 en ce qui concerne les
cotisations. Mes services
finalisent actuellement un projet
d'arrêté royal modulant les
cotisations des sociétés. Ce projet
fera bientôt l'objet d'une
délibération au sein du Conseil
des ministres.
L'objectif est d'aboutir à une modulation, pour éviter une
augmentation de la cotisation sur un maximum de petites et
moyennes entreprises.
Het is kortom de bedoeling tot een
modulering te komen om een
bijdrageverhoging voor een
maximum aantal kleine en
middelgrote bedrijven te
vermijden.
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
01.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, voor de
zoveelste keer stelt uw antwoord op deze vraag inhoudelijk niets
voor.

U deelt niet mee op welke manier de modulatie zal gebeuren. U geeft
geen antwoord op de teksten uit De Tijd. Deze krant heeft reeds
kennis genomen van een voorstel van modulatie dat onwerkbaar is.
U zegt dat u werkt aan de modulatie, overeenkomstig een nieuw
artikel in de programmawet van 22 december 2003. Deze
programmawet werd goedgekeurd. We weten perfect dat u bezig
bent met een modulatie. Reeds acht maanden vragen we hoe de
modulatie eruit zal zien. Vandaag permitteert u het zich het
Parlement te antwoorden dat de modulatie op de eerstvolgende
Ministerraad zal worden besproken en dat een koninklijk besluit zal
volgen. Dat is een nietszeggend antwoord, mevrouw de minister!
Houdt u het Parlement en mezelf voor de gek of houdt u uzelf voor
de gek?
01.03 Trees Pieters (CD&V): La
réponse de la ministre ne nous
apporte aucune nouvelle
information quant au fond. Cela
fait déjà huit mois que nous
posons des questions à propos de
l'adaptation. La ministre se joue-t-
elle du Parlement ou refuse-t-elle
de voir les choses en face?
01.04 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, une loi-
programme a été discutée et votée au parlement: elle donne au
gouvernement la possibilité de moduler. Nous travaillons
actuellement sur cette modulation. Tout ce qui se trouve dans les
journaux n'est pas nécessairement correct.

L'objectif de la modulation, comme je l'ai dit et je le répète, est bien
de moduler comme son nom l'indique, c'est-à-dire de faire en sorte
qu'un maximum de sociétés, soit 70 à 80%, ne soient pas touchées
par l'augmentation de cette cotisation.

Je pourrais dire tout et n'importe quoi mais il est plus correct que je
vienne devant les membres de ce parlement avec des projets
terminés et avalisés. Lorsqu'ils sont en cours de discussion, comme
c'est le cas pour l'instant, ce n'est pas vraiment très intéressant.

La seule chose peut-être vraie et qu'on peut extraire de l'article cité
par Mme Pieters, c'est que M. Chris Peeters doit certainement courir
plus vite que moi: moi, je ne cours pas!
01.04 Minister Sabine Laruelle:
De programmawet biedt de
regering de mogelijkheid om een
en ander aan te passen. Wat in de
krant staat, is niet noodzakelijk
waar. Als de ontwerpen klaar en
goedgekeurd zijn, zal ik ze aan
het Parlement voorleggen.
01.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, dat laatste laat ik voor uw rekening. Ik lees de kranten en
verder luister ik naar niemand. Ik vind echter dat kranten nog steeds
de beste en meest objectieve informatiebron zijn. Ik hoop dat wat u
zegt correct is, dat 70% tot 80% van de KMO's daardoor niet gevat
worden en dat die verhoging van de vennootschapsbijdrage geen
nieuwe belasting voor het bedrijfsleven zal zijn.
01.05 Trees Pieters (CD&V):
J'espère que l'augmentation de la
cotisation ne constituera pas un
nouvel impôt des sociétés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties wordt geschorst om 14.13 uur.
La discussion des questions et interpellations est suspendue à 14.13 heures.

Zij wordt hervat om 14.30 uur.
Elle est reprise à 14.30 heures.
02 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
toekenning van standplaatsen aan marktkramers" (nr. 3280)
02 Question de M. Bart Tommelein à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'attribution d'emplacements aux commerçants forains" (n° 3280)
02.01 Bart Tommelein (VLD): Mevrouw de minister, niet iedereen
kan zomaar om het even wat verkopen op een openbare markt. De
wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante
activiteiten en de organisatie van openbare markten en het
uitvoeringsbesluit van 3 april 1995 leggen daartoe de voorwaarden
vast. Men heeft in eerste instantie een machtiging nodig voor het
uitoefenen van ambulante handel, de zogenaamde blauwe kaart.
Daarnaast heeft men ook een standplaats nodig op een openbare
markt. In principe worden deze standplaatsen toegekend door de
gemeente. De gemeente kan de openbare markten echter ook in
concessie geven.

De gemeenten passen het koninklijk besluit van 3 april 1995 goed
toe. Het probleem is echter dat sommige concessiehouders minder
nauw toezien op de voorwaarden om een standplaats te geven. Naar
ik heb vernomen is dat vooral het geval aan de kust en rond Brussel.
Ook wat betreft de avondmarkten georganiseerd door VZW's springt
men nogal los om met de bestaande regels, want wanneer men de
kas kan stijven knijpt men al snel eens een oogje dicht. Het gevolg is
dat, wanneer niet alle standplaatsen ingenomen zijn door
marktkramers die in orde zijn met alle vergunningen, de
overblijvende plaatsen ingenomen worden door marktkramers die
niet met alles in orde zijn. De laatste maanden schijnt dit bijzonder
veel voor te komen. Het gaat hierbij om mensen van hoofdzakelijk
Pakistaanse afkomst die hun waar verkopen aan prijzen waartegen
een bonafide handelaar nauwelijks kan concurreren. Nu had ik graag
vernomen, mevrouw de minister, of u op de hoogte bent van deze
situatie en of er specifieke controles gedaan worden om hieraan een
einde te maken.
02.01 Bart Tommelein (VLD):
Les concessionnaires désignés
par les administrations
communales aux fins de
l'attribution des emplacements sur
les marchés ne se montrent pas
toujours très respectueux des
règles. En particulier à Bruxelles
et à la côte, ils attribuent des
emplacements à des
commerçants forains qui ne
disposent pas d'une autorisation
en règle.

La ministre est-elle au courant de
ces pratiques? L'attribution des
emplacements sur les marchés
fait-elle l'objet de contrôles?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, geachte
volksvertegenwoordigers, ik herinner aan het volgende: de toegang
tot de markten is voorbehouden aan de houders van de ambulante
handelskaart. Verder dient de toekenning van de standplaatsen te
gebeuren volgens de modaliteiten die in de reglementering bepaald
zijn. De vaste standplaatsen worden volgens de chronologische
volgorde van de aanvragen toegekend. De losse standplaatsen
daarentegen worden ofwel volgens de aankomst op de markt, ofwel
door loting toegekend. De gemeente neemt de gekozen optie op in
haar marktreglement. Er bestaat geen afwijking op deze regels. Ze
gelden zowel voor de concessiehouders aan wie de gemeente het
beheer van de markt zal toevertrouwen als voor de gemeente zelf.

Dat men een markt toewijst, stelt de plaatselijke overheid overigens
niet vrij van haar wettelijke verplichtingen. In dat geval moet zij erop
toezien dat de concessiehouder de toekenningregels inzake de
standplaatsen eerbiedigt. Zij moet eventueel de maatregelen nemen
die zich opdringen om de regels te doen eerbiedigen. Bij gebrek
daaraan stelt zij zich evenals de concessiehouders bloot aan de door
de wet vastgelegde sancties.

Ik ben niet op de hoogte van de problemen die de
volksvertegenwoordiger aanhaalt. Zij betreffen de markten van de
02.02 Sabine Laruelle, ministre:
Les emplacements sont réservés
aux détenteurs d'une carte
autorisant le commerce ambulant.
Les emplacements fixes sont
attribués selon l'ordre des
demandes, les emplacements non
fixes au gré des arrivées ou par
tirage au sort, en fonction du
règlement communal. Des
exceptions ne sont pas
envisageables. L'administration
communale doit veiller à ce que
les concessionnaires respectent le
règlement.

Les autorités locales devront
veiller avec plus de rigueur au
respect des règles d'attribution
des emplacements et imposer des
sanctions en cas d'infraction.

Je n'ai pas connaissance des
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
kust en van de Brusselse rand. Ik zal uiteraard de door hem
aangebrachte informatie bezorgen aan het controlerende bestuur.
Dat zal gebeuren via mijn departement. Ik zal een onderzoek
aanvragen, inzake de eerbiediging van zowel de wet op de
ambulante handel als van de wet op de handelspraktijken. Het lijkt
mij echter dat het onderzoek pas vruchten zal kunnen afwerpen
wanneer de administratie over meer precieze elementen beschikt.

Bij deze nodig ik u dus uit, mijnheer Tommelein, mij die gegevens te
bezorgen indien u erover beschikt. Ofwel kunt u de naam van de
personen die zich tot u hebben gewend, aan mij meedelen, zodat ik
die aan mijn administratie kan bezorgen. Het spreekt voor zich dat ik
de zaak op de voet volg.
problèmes qui, selon M.
Tommelein, perturberaient les
marchés au littoral et dans la
périphérie de Bruxelles. Je l'invite
à me communiquer les données
exactes sur la base desquelles je
pourrai faire examiner les
plaintes. Toute infraction à la loi
sur le commerce ambulant et à la
loi sur les pratiques du commerce
aura des suites.
02.03 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, zo ziet u maar
dat wij als vertegenwoordigers van het volk af en toe zaken oprapen
op het terrein, vooral in verkiezingsperiodes wanneer wij nogal wat
markten aandoen, om ze dan aan de betrokken minister te kunnen
doorgeven.

Ik dank u, mevrouw de minister. Ik zal vragen aan de mensen die mij
het probleem signaleerden rechtstreeks met uw kabinet contact te
nemen, zodat u de nodige maatregelen kunt nemen.
02.03 Bart Tommelein (VLD):
Voilà qui prouve qu'il est utile que
les parlementaires se rendent de
temps à autre sur les marchés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de Mme Dominique Tilmans à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture
sur "la condamnation de l'Ordre belge des architectes par la Commission européenne pour
violation des règles communautaires de la concurrence" (n° 3306)
03 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Middenstand en Landbouw over
"de veroordeling van de Belgische Orde van Architecten door de Europese Commissie wegens
schending van de Europese concurrentieregels" (nr. 3306)
03.01 Dominique Tilmans (MR): Madame la ministre, je voulais
vous interroger sur l'Ordre belge des architectes qui a été condamné
à une amende de 100.000 euros par la Commission européenne pour
une contrariété de leurs barèmes d'honoraires avec les règles
communautaires de la concurrence.

En fait, les barèmes prévoyaient que les honoraires étaient calculés
en pourcentage de la valeur des travaux exécutés. Par contre,
l'exécutif européen estime que les honoraires doivent être le reflet
des compétences et de l'efficacité des architectes, mais aussi des
coûts qu'ils supportent et de leur réputation. L'architecte devrait donc
fixer ses honoraires indépendamment de ses collègues et en
discussion avec son client.

Comme vous le savez, la Commission a sanctionné une situation qui
n'existe plus depuis novembre 2003 puisque ce barème a été retiré
après la communication des griefs par la Commission. Il a été dit que
cette amende avait pour objectif de "viser à stimuler la concurrence
des professions libérales". Par contre, la Commission ajoute que "le
cas belge est un cas d'école dans la mesure où le barème était fixé
par l'Ordre lui-même et non par la loi".

En revanche, il est intéressant de lire un arrêt de la Cour de justice
03.01 Dominique Tilmans (MR):
De Europese Commissie heeft de
Belgische Orde van Architecten
tot een boete van 100.000 euro
veroordeeld omdat de
honorariaschalen van de
architecten in strijd zijn met de
Europese concurrentieregels.
Volgens de Europese Commissie
moeten de honoraria de
vakbekwaamheid weerspiegelen
en mogen zij niet worden
berekend in de vorm van een
percentage van de waarde van de
uitgevoerde werken.

In een arrest van het Hof van
Justitie van 19 februari 2002 wordt
het de lidstaten niet verboden
wettelijke maatregelen te nemen
waarbij voor de architecten-
honoraria een minimumbedrag
wordt vastgesteld. Er moet
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
du 19 février 2002 qui indique que les articles du Traité européen
traitant de la concurrence "ne s'opposent pas à ce qu'un Etat
membre prenne une mesure légale ou administrative qui
approuverait, sur base d'un projet émanant d'une organisation
professionnelle, une tarification comprenant des montants minimums
et maximums des honoraires des prestataires de cette profession".

Madame la ministre, je crois qu'il est grand temps de démontrer que
la mission d'intérêt public de l'architecte est autre chose qu'une
question d'argent, qu'elle va bien au-delà de cela; que l'architecte a
une mission de qualité que personne ne contestera, bien au
contraire, qu'une politique du plus offrant au plus bas prix n'est
certainement pas la meilleure politique qui soit et laisse perplexe.

Nous serons tous d'accord pour dire que l'architecte, comme tout
membre d'une profession libérale, ne doit pas travailler à perte, que
tout travail mérite salaire et que l'architecte est donc tout à fait libre
de fixer ses honoraires en toute indépendance.

Je ne serai pas plus longue dans l'explication de la problématique
que vous connaissez bien, mais j'ai deux questions à vous poser.

Prônez-vous l'idée qu'une mission de qualité doive être au plus
offrant au plus bas prix? Je pense que ce n'est certainement pas
votre conception. Ne serait-il pas plus intéressant d'envisager de
transposer, comme prévu, la norme déontologique n°2 dans un
arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, sur la base de la
décision de la Cour de justice des Communautés du 19 février 2002?
worden aangetoond dat de
opdracht van openbaar nut van
een architect anders te
kwantificeren valt dan in geld.

Vindt u niet dat de huidige
oplossing waarbij voor een
kwaliteitsvolle dienstverlening
wordt gepleit maar tegelijk naar
"meer voor minder geld" wordt
gestreefd, niet adequaat is?

Zou u de deontologische norm nr.
2 kunnen omzetten in een
koninklijk besluit, conform de
beslissing van het Hof van Justitie
van de Europese Gemeen-
schappen van 19 februari 2002?
03.02 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, la
procédure engagée par la Commission européenne contre l'Ordre
des architectes retient mon attention depuis mon entrée en fonction
en tant que ministre des Classes moyennes.

De nombreux échanges ont lieu très régulièrement entre l'Ordre des
architectes et moi-même. Néanmoins, l'Ordre des architectes a
toujours souhaité négocier seul avec la Commission européenne.

Comme vous l'avez dit, la Commission européenne considère que,
malgré leurs spécificités, les titulaires de professions libérales
proposent des services sur un marché et constituent donc de facto
des entreprises. Dès lors, selon l'interprétation de la Commission, les
règles de concurrence doivent leur être pleinement appliquées.

En ce qui me concerne, je pense que les membres d'une profession
libérale sont caractérisés par une situation de quasi-monopole qui
leur est confiée pour des raisons éthiques, d'ordre public et/ou
d'intérêt général; à titre d'exemple, les avocats ont le monopole de la
plaidoirie, les notaires ont le monopole de la passation de certains
actes authentiques, etc.

Les architectes ont, quant à eux, le monopole de la conception et du
contrôle des travaux pour lesquels un permis de bâtir est requis
mais, en Allemagne, par exemple, ce contrôle est effectué par une
autorité publique. Les architectes exercent donc une parcelle de
l'autorité publique qui leur est confiée en matière d'urbanisme et
d'aménagement du territoire.
03.02 Minister Sabine Laruelle:
Ik praat regelmatig met de Orde
van Architecten. Die heeft
evenwel altijd alleen met de
Europese Commissie willen
onderhandelen. De Commissie
gaat ervan uit dat wie een vrij
beroep uitoefent, een dienst
aanbiedt op de markt en derhalve
als een onderneming beschouwd
moet worden waarop de regels
van de vrije concurrentie van
toepassing zijn.

Beoefenaars van een vrij beroep
hebben een quasi-monopolie dat
hun wordt verleend om ethische
redenen, of ten behoeve van de
openbare orde en/of van het
algemeen belang.

Zo hebben de architecten het
monopolie van het ontwerp en de
controle van de werkzaamheden
waarvoor een bouwvergunning
vereist is. Ze oefenen uit hoofde
daarvan een stukje openbaar
gezag uit op het gebied van
stedenbouwkunde en ruimtelijke
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
En Belgique, la profession d'architecte est caractérisée par une
relation tripartite client/architecte/entrepreneur. L'architecte se voit
donc confier par la loi une mission d'assistance et de conseil dans le
choix de l'entrepreneur en vue de la réalisation du projet.

Afin de préserver cette mission d'intérêt public et de promouvoir une
architecture durable et de qualité - et là nos objectifs se rencontrent -
je prépare actuellement, en concertation avec l'Ordre des
architectes, une adaptation de la législation relative à la profession
d'architecte, et notamment la loi de 1963 qui définit la mission des
architectes, afin de redéfinir les missions de l'architecte du 21
ème
siècle et de lui permettre d'exercer sa profession dans un contexte de
libre concurrence encadrée de par le fait de missions légales
minimales.

Par ailleurs, dans une première analyse et à la suite des contacts que
j'ai avec l'Ordre des architectes, je n'envisage pas, pour l'instant, de
transposer la norme déontologique n° 2 dans un arrêté royal; en
effet, l'Ordre ne le souhaite pas à l'heure actuelle étant donné qu'il a
lui-même décidé, comme vous le disiez d'ailleurs, de supprimer toute
référence à des barèmes dans l'exercice de la profession. J'ajoute
que la situation pourra évoluer en fonction de mes contacts futurs.
ordening.

In België wordt het beroep van
architect gekenmerkt door een
driehoeksverhouding tussen de
cliënt, de architect en de
aannemer. Krachtens de wet heeft
de architect de taak zijn cliënt bij
te staan en te adviseren bij de
keuze van de aannemer met het
oog op de realisatie van zijn
plannen.

Ik bereid momenteel een
aanpassing van de wet voor, in
overleg met de Orde van
Architecten, teneinde de opdracht
van de architect in de 21e eeuw te
herdefiniëren en het hem mogelijk
te maken zijn beroep uit te
oefenen in een context van vrije
concurrentie, zij het ingeperkt
door een minimale wettelijke
opdracht.

Ik ben op dit moment niet van
plan de deontologische norm nr. 2
in een koninklijk besluit te gieten.
De Orde heeft immers zelf beslist
elke verwijzing naar
ereloonschalen voor de
uitoefening van het beroep te
schrappen.
03.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het statuut van de
meewerkende echtgenoot" (nr. 3317)
- mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Financiën over "het 'Verplicht Sociaal Statuut
Meewerkende Echtgenote'" (nr. 3326)
04 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le statut du
conjoint aidant" (n° 3317)
- Mme Marleen Govaerts au ministre des Finances sur "le 'statut social obligatoire de conjoint
aidant'" (n° 3326)
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wou
inderdaad nog eens terugkomen op het statuut van de meewerkende
echtgenote.

Sinds 1 januari 2003 moet elke meewerkende echtgenote van een
zelfstandige zich verplicht verzekeren in het kader van een
04.01 Trees Pieters (CD&V):
Tout conjoint aidant d'un
indépendant est tenu de s'assurer
contre l'incapacité de travail
depuis le 1
er
janvier 2003. Le
`statut maximal', qui implique
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
ministatuut tegen arbeidsongeschiktheid. Vanaf 2006 wordt het
maxistatuut van kracht, wat een wettelijke verplichting inhoudt voor
elke meewerkende partner. Die moet zich daardoor volledig
aansluiten bij het sociaal statuut van de zelfstandige, wat inhoudt dat
hij of zij de volledige bijdrage moet betalen.

Van de ongeveer 130.000 zogezegde meewerkende echtgenoten
hebben er 77.643 verklaard niet-meewerkend te zijn en zich dus niet
te willen aansluiten bij het sociaal statuut. Op dit ogenblik
constateren wij dat van kwartaal tot kwartaal het aantal
aangeslotenen daalt. Op 31 maart 2004 telden we nog 62.812
aangeslotenen, waarvan 8.118 in het maxistatuut en 54.694 in het
ministatuut.

Waarom is dat aantal gedaald? De hoofdzakelijke reden is dat
tegenover de aansluiting geen noemenswaardige opbrengst staat. Ik
wou dan ook aan de minister vragen wat haar standpunt is ten
opzichte van die evolutie.

Is het inderdaad haar bedoeling om vanaf 2006 over te gaan tot een
wettelijke verplichting? Is dat haalbaar?

Zullen niet veel meewerkende echtgenoten vluchten en onder water
blijven of gaan om de volledige, sociale verplichting niet te hoeven te
betalen?

Welke initiatieven zal de minister nemen om de meewerkende
echtgenoten alsnog ervan te overtuigen in het statuut te stappen en
hen dus boven water te halen? Of wil zij een nieuw stelsel
overwegen, waarbij een koppeling kan worden gerealiseerd tussen
een betere sociale bescherming en een fiscaal meewerkinkomen,
waardoor de ontstane kosten of de meerkosten van een beter sociaal
statuut fiscaal kunnen worden gecompenseerd?
l'obligation pour tout conjoint
aidant de souscrire au statut social
des indépendants, entre en
vigueur en 2006.

Sur les 130.000 conjoints aidants
probables, 77.643 ont déclaré ne
pas être `aidants' et ne se sont dès
lors pas affiliés au statut social. Le
nombre d'affiliés fond d'ailleurs
comme neige au soleil. Fin mars
2004, l'on ne dénombrait plus que
62.812 affiliés, dont 8.118
seulement sous statut complet.
On estime selon toute évidence
que le jeu n'en vaut pas la
chandelle.

Que pense la ministre de cette
évolution? Le statut maximal
obligatoire à partir de 2006
constitue-t-il toujours une option
réalisable? Des initiatives seront-
elles prises pour rallier davantage
de conjoints aidants à cette
nouvelle mesure? Ne faudrait-il
pas imaginer une variante, de
manière à compenser fiscalement
les frais supplémentaires
inhérents à un meilleur statut
social?
04.02 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister,
mijn vraag sluit heel nauw aan bij de vraag van mevrouw Pieters. Ik
had ze oorspronkelijk aan minister Reynders gericht, omdat er ook
een fiscaal aspect aan de problematiek is.

Het is immers waar dat een groot aantal vrouwen "onderduiken", zich
hebben teruggetrokken of niet willen meedoen aan het sociaal
statuut. De vrees die meestal bij die vrouwen leeft, is dat hun
pensioen later niet in verhouding zou zijn of zelfs nog kleiner zou zijn
dan het vroegere gezinspensioen.

Dus was mijn vraag, specifiek aan minister Reynders, de volgende.
Normaal krijgt de belastingplichtige, dacht ik, toch het voordeligste
pensioen, of mag hij kiezen wat de voordeligste formule is: een
gezinspensioen of een apart pensioen? Kunt u dat bevestigen? Van u
wil ik ook vernemen wat u gaat doen om het sociaal statuut op fiscaal
vlak aantrekkelijker te maken, zodat toch meer meewerkende
echtgenoten zich erbij zouden aansluiten. Of gaat u het opnieuw
helemaal afschaffen?
04.02 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): Il est exact que
de nombreux conjoints aidants
cherchent à échapper aux
cotisations sociales. Ils craignent
que la pension constituée pour
chaque conjoint distinctement soit
en définitive inférieure à
l'ancienne pension de ménage.

La ministre peut-elle confirmer
que les contribuables
bénéficieront en toutes
circonstances de la formule de
pension la plus avantageuse? Des
mesures seront-elles prises pour
rendre plus attrayant le statut
social du conjoint aidant?
04.03 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, men beweert
dat nu al tal van meewerkende echtgenoten afhaken. Zij zouden dat
doen om geen sociale bijdragen te moeten betalen. Die bijdragen
zouden niet in verhouding staan tot hun opbrengst. Ik kan die stelling
04.03 Sabine Laruelle, ministre:
Il n'est pas exact que de
nombreux conjoints aidants
n'adhéreraient pas au nouveau
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
niet onderschrijven. Ik zal de opvolging en de evaluatie van het
nieuw opgerichte statuut maken. Dat zal gebeuren in de tweede helft
van 2004. Ik heb steeds gezegd dat ik in het raam van die evaluatie
aan de RSZV zou vragen de cijfers die vermeld werden te
onderzoeken.

Om de voordelen van het nieuwe statuut te verduidelijken zal een
informatiecampagne worden georganiseerd. Het nieuwe statuut biedt
de mogelijkheid voor de meewerkende echtgenoot één enkel
pensioen samen te stellen, wat ook de latere evolutie van het gezin
zal zijn. Ik herinner u daaraan. Voor de meewerkende echtgenoot
wordt ingeval van arbeidsongeschiktheid een recht op uitkeringen
geopend. Dat geldt ook bij invaliditeit en inzake het recht op
uitkeringen ingeval van moederschap.

De meewerkende echtgenoot opent eigen rechten inzake
geneeskundige zorg. Een koninklijk besluit zal het beroepsinkomen
bepalen waarmee rekening moet worden gehouden voor de
berekening van het pensioen van de meewerkende echtgenoot. Dat
koninklijk besluit werd door de Ministerraad aangenomen. Ik wil uw
aandacht op dat feit vestigen. Die bepaling zal worden aangenomen
om te vermijden dat de geholpen zelfstandige minder pensioen zou
hebben dan het gezinspensioen waarop hij recht zou hebben indien
de meewerkende echtgenoot niet aan het maxistatuut onderworpen
was geweest, eens hij de leeftijd heeft bereikt die op een pensioen
recht geeft.

Laat ik evenwel opmerken dat dit probleem nu nog niet rijst, zelfs al
wil ik zo'n koninklijk besluit aannemen. Het maxistatuut zal uitsluitend
worden opgelegd aan de meewerkende echtgenoten die per
1 januari 2006 de leeftijd van 50 jaar nog niet zullen hebben bereikt.
De aldus samengestelde rechten zullen in principe niet kleiner zijn
dan het vroegere gezinspensioen.

Het nieuwe statuut van de meewerkende echtgenoot heeft een
verzekeringskarakter. In geval van tegenslag krijgt de meewerkende
echtgenoot nu eveneens rechten. Ik wens daarop de nadruk te
leggen. Het sociaal statuut van de meewerkende echtgenoot werd
trouwens reeds aantrekkelijker gemaakt. Men vraagt hun nu immers
een minimumbijdrage. Die bijdrage bedraagt slechts de helft van de
minimumbijdrage die door een zelfstandige in hoofdberoep
verschuldigd is.

Wat de sociale zekerheid betreft verzekert deze bijdrage dezelfde
rechten als voor de personen die het hoofdberoep uitoefenen.
statut en raison du montant trop
élevé des cotisations. Le nouveau
statut social sera évalué au cours
du deuxième semestre de cette
année. Les chiffres produits par
Mme Pieters seront examinés par
l'INASTI à la même occasion.

Une campagne d'information sur
le nouveau statut sera lancée, afin
d'en présenter les avantages.
Ainsi, les conjoints aidants
peuvent désormais constituer des
droits propres à la pension,
indépendamment de l'évolution de
leur situation familiale. Ils ont
également droit à une indemnité
en cas d'incapacité de travail, et
ce, également en cas de
grossesse ou d'invalidité. Par
ailleurs, le conjoint aidant peut
prétendre au remboursement des
soins de santé.

La détermination du revenu
professionnel qui servira de base
au calcul des droits en matière de
pension est réglée par un arrêté
royal déjà approuvé par le Conseil
des ministres. Cet arrêté tend à
éviter que le montant de la
pension octroyé dans le cadre du
nouveau régime soit inférieur au
montant octroyé précédemment.

Le statut maximal ne sera imposé
qu'aux conjoints aidants âgés de
moins de cinquante ans au
moment de l'entrée en vigueur de
la disposition.

La somme des droits de
l'indépendant et de son conjoint
aidant ne sera jamais inférieure à
l'ancienne pension de ménage. Le
conjoint aidant se constitue des
droits sociaux complets en
contrepartie d'une cotisation
inférieure à la moitié de celle due
par l'indépendant pour une activité
à titre principal.
Autrement dit et vu les éléments que je viens de vous donner, je
n'envisage pas, actuellement, de postposer l'entrée en vigueur du
maxi-statut obligatoire pour le conjoint aidant.
Ik ben dus momenteel niet van
plan de inwerkingtreding van het
verplicht maxistatuut voor de
meewerkende echtgenoten uit te
stellen.
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
04.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het zou mij
sterk hebben verbaasd als de minister onderschreef wat wij hier naar
voren hebben gebracht. Ik had niets anders verwacht dan dat men
dezelfde lijn doortrok die men een aantal jaren geleden heeft
goedgekeurd en dat men rekening zou houden met het dalend aantal
meewerkende echtgenotes dat zich aanmeldt.

Ik onthoud dat de minister zegt dat het inkomen van de beide
partners nooit minder interessant zal zijn dan het gezinsinkomen. Het
is echter duidelijk dat bij hoge inkomens met een 70/30-verhouding
van de partners verlies zal worden geleden. Hoe zal men dat
oplossen?

De minister zei ook dat wie de 50 jaar niet heeft bereikt, het volledig
statuut moet betalen in 2006. Dat betekent dat een groot aantal
meewerkende echtgenoten vanaf 49 jaar zal betalen in een statuut
waarvoor men nooit rechten zal ontvangen.
04.04 Trees Pieters (CD&V): Je
ne suis pas étonnée que la
ministre désapprouve notre
position.

Je note que le revenu cumulé des
deux partenaires ne pourra jamais
être inférieur au revenu du
ménage. Mais il est évident que
les bénéficiaires de revenus
élevés seront toujours perdants.

Toute personne de moins de
cinquante ans doit cotiser, ce qui
signifie que de nombreuses
personnes âgées de 49 ans
payeront sans jamais rien recevoir
en contrepartie.
04.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is het eerste
jaar dat het ministatuut wordt verplicht. Wij zullen zien bij het invullen
van de belastingaangifte of er veel minder meewerkende
echtgenotes zijn dan de voorbije jaren. Wij moeten dit opvolgen. Ik
deel de vrees van mevrouw Pieters. Ik ben er nu niet meer bij, maar
in het andere geval zou ik moeten betalen en zou ik niet kunnen
genieten van dit sociaal statuut.
04.05 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): Nous verrons
si, en effet, le nombre de conjoints
aidants diminue
considérablement. Je crains,
comme Mme Pieters, que certains
doivent payer sans jamais rien
recevoir en retour.
04.06 Minister Sabine Laruelle: Het is een feit dat wij meer
informatie geven aan de meewerkende echtgenoot.
04.06 Sabine Laruelle, ministre:
Nous devons informer les
personnes concernées le mieux
possible.
Des contacts sont pris pour lancer une campagne d'information,
notamment via les organisations de femmes. En ce qui concerne
l'évaluation, tout un chacun possède un certain nombre de chiffres.
Pour ma part, j'attends l'évaluation effectuée par l'INASTI, qui doit
avoir lieu au cours du second semestre 2004. Sur base de cette
dernière, nous pourrons évidemment tirer un certain nombre
d'enseignements, mais je ne tiens pas à me prononcer et à
postposer, par exemple, la date d'entrée en vigueur avant de
disposer de cette évaluation et, partant, de chiffres exacts sur les
causes et conséquences.
Er worden gesprekken gevoerd
om een informatiecampagne te
starten, meer bepaald via de
vrouwenorganisaties. Ik wacht nog
op de evaluatie van het RSVZ,
waaruit eventueel lering zal
worden getrokken. Ik wil mij hier
nu niet over uitspreken en
bijvoorbeeld de datum van
inwerkingtreding uitstellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering" (nr. 3344)
05 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une indemnité d'incapacité de travail néerlandaise"
(n° 3344)
05.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik heb u al een paar maal ondervraagd over de weerslag
van het genot van een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering
05.01 Greet Van Gool (sp.a-
spirit): Dans le cas des travailleurs
salariés, une indemnité
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
op het overlevingspensioen als zelfstandige.

Er bestaat een verschil tussen de regeling voor werknemers en de
regeling voor zelfstandigen. In de regeling voor werknemers wordt
een WAO-uitkering beschouwd als een rustpensioen zodat er geen
beletsel bestaat voor het uitbetalen van het overlevingspensioen als
werknemer. In de regeling voor zelfstandigen daarentegen wordt de
WAO-uitkering beschouwd als een vervangingsinkomen zodat er wel
een beletsel is voor de uitbetaling van het overleveringspensioen als
zelfstandige. U hebt toegezegd dat er een gelijkaardige bepaling zou
komen in de regeling voor zelfstandigen als degene die bestaat in de
regeling voor werknemers. Graag vernam ik hoever het met die
aangekondigde wijziging staat.
d'incapacité de travail
néerlandaise est considérée
comme une pension de retraite.
Rien ne s'oppose donc au
paiement parallèle d'une pension
de survie de travailleur. Dans le
cas des indépendants, cette
même indemnité est toutefois
considérée comme un revenu de
remplacement. Les indépendants
n'ont dès lors pas la possibilité
d'obtenir une pension de survie.

Qu'en est-il de la modification
annoncée par la ministre en
faveur des indépendants?
05.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, ik deelde bij
een eerdere gelegenheid reeds mee dat het wat betreft de weerslag
van het genot van een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering
op het overlevingspensioen als zelfstandige, in mijn bedoeling ligt
om een gelijkaardige bepaling op te nemen als deze die al bestaat
voor werknemers. Ik belastte mijn administratie met de redactie van
een ontwerptekst en gaf het actuariaat van het bestuur van het
sociaal statuut de opdracht een gespreide berekening uit te voeren.
Het actuariaat van het bestuur van het sociaal statuut der
zelfstandigen deelt mee dat de kostprijs voor een eerste jaar
ongeveer 168.000 euro zou bedragen. Na tien jaar zou de kostprijs
ongeveer 1,5 miljoen euro bedragen om na 35 jaar op
2.640.000 euro op jaarbasis te belanden. Voor het eerste jaar zijn er
vijftig dossiers, voor het tweede jaar 99 dossiers en voor het derde
jaar 147 dossiers. Dat kost dus meer en meer tot 35 jaar. Ik leg dit
dossier thans voor aan de bevoegde inspecteur van Financiën en
aan mijn collega van Begroting om de budgettaire impact na te gaan.
05.02 Sabine Laruelle, ministre:
Mon administration prépare
actuellement un projet de texte et
l'actuariat de l'Administration du
statut social a été chargé de
calculer le coût d'une
modification. Celui-ci s'élèverait à
168.000 euros la première année
et atteindrait plus de 2,5 millions
d'euros après 35 ans. Le dossier
sera soumis à l'inspecteur des
Finances et au ministre du
Budget.
05.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, als ik het
goed begrijp is het nog steeds uw bedoeling om een gelijkaardige
regel in te voeren. Het valt af te wachten of de budgettaire kost ervan
haalbaar en draagbaar is.
05.03 Greet Van Gool (sp.a-
spirit): La secrétaire d'Etat a donc
toujours l'intention d'élaborer une
réglementation, mais elle étudie à
présent la question d'un point de
vue budgétaire.
05.04 Minister Sabine Laruelle: Het kost meer dan ik dacht en dus
moet ik het advies van de inspecteur van Financiën en van mijn
collega van Begroting inwinnen om na te gaan of het mogelijk is of
niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag van de heer Roel Deseyn (nr. 3103) wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Aan de orde is nu in principe de vraag van mevrouw Burgeon (nr. 3190), maar ik meen te weten dat
mevrouw Burgeon wordt opgespoord als het ware.

Het volgende punt op de agenda zijn de samengevoegde vragen van mevrouw Saudoyer (nr. 3224) en
mevrouw Barzin (nrs. 3296 en 3297) die ook uitstel gevraagd heeft. Vervolgens kom ik bij de interpellatie
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
van mevrouw Creyf. Wij verwachten mevrouw Creyf.

Waar blijft mevrouw Gerkens?

De heer Bultinck moet worden verwittigd want hij heeft werk aan de winkel.

Wat gebeurt er met uw vraag (nr. 3303), mijnheer Monfils?
05.05 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, je reporte ma
question. Cela fera plaisir au ministre.
De voorzitter: Waarvan akte.

Wij zullen wellicht aan het auteursrecht niet meer toekomen, mijnheer Monfils.

Collega's, thans komen we aan vraag 3333 van de heer Lano.
05.06 Pierre Lano (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik had deze vraag
eerst schriftelijk ingediend. Ik ben bereid, met de goedkeuring van de
minister, mijn vraag aan het secretariaat van de commissie door te
spelen zodat ze gepubliceerd kan worden.
De voorzitter: Er volgen nog twee vragen, nrs. 3335 en 3336, van mevrouw Gerkens, maar eerst geef ik
het woord aan de heer Schoofs.
06 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de 'Economische Atlas van België'" (nr. 3348)
06 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l''Atlas Economique de la Belgique'" (n° 3348)
06.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
moet eerst even orde scheppen in de chaos van de agenda. Deze
vraag is daarvoor niet slecht gekozen.

Mevrouw de minister, graag had ik uw mening gekend over de
economische atlas van België en meer bepaald over een van de
auteurs ervan.

De vorige editie dateert van 1995 en er is een nieuwe economische
atlas van België in voorbereiding.

Voor het hoofdstuk over de politieke verhoudingen in dit land doet
men blijkbaar opnieuw een beroep op professor Christian
Vandermotten van de ULB. Die man staat bekend als een notoir
marxist. In de vorige editie van de economische atlas behandelde hij
de zaak grotendeels vanuit een marxistische dialectiek. Daarom heb
ik, enerzijds, vragen bij de neutraliteit en, anderzijds, bij het
wetenschappelijk gehalte van het werk. We weten immers allemaal
wat er eind de jaren '80, begin de jaren '90 gebeurd is met het
marxisme. Is het nog wel van deze tijd? Is het nog wel nodig dat
dergelijke visies in officiële drukwerken van de overheid worden
opgenomen?

Ik heb ook een vraag over de coördinator van die atlas, de heer Van
Hecke, het diensthoofd van de afdeling sociale en economische
geografie van de K.U.Leuven. Zou de coördinator toch niet attent
moeten gemaakt worden op het feit dat een van de auteurs een
06.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Une nouvelle édition de
l'Atlas économique de la Belgique
est en cours de réalisation. Le
chapitre consacré aux rapports
politiques sera rédigé, comme
pour la précédente édition, par le
professeur Vandermotten. Celui-ci
est un marxiste notoire et il est
évident que l'argumentation qu'il a
développée dans la dernière
édition se basait sur la dialectique
marxiste. On peut se demander si
cette approche n'est pas dépassée
et si elle convient à des
publications officielles. Ne
faudrait-il pas attirer l'attention du
coordinateur du projet, le
professeur Van Hecke, sur cette
question?
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
nogal zeer gecontesteerde en tendentieuze benadering kiest om de
politieke verhoudingen in België uit de doeken te doen in die
economische atlas?
06.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Schoofs, u geeft een
beetje voorbarige commentaar bij het eerste deel van de Atlas van
België wanneer u zegt dat in dit hoofdstuk professor Vandermotten
de politieke geschiedenis van België grotendeels vanuit een
marxistische dialectiek benadert. Het is niet duidelijk waarop u zich
baseert, vermits dit deel pas op het einde van het jaar wordt
gepubliceerd en er ook geen tussentijdse rapporten openbaar werden
gemaakt.

De Atlas van België die nu in voorbereiding is is een voortzetting van
de eerste en de tweede Atlas van België, uitgegeven door de
Commissie voor de Nationale Atlas, en van de volkstellingatlas
België Ruim Doorgelicht, uitgegeven door het Federale
Wetenschapsbeleid.

De Atlas van België zal uit zes onderdelen bestaan die vanaf het
einde van dit jaar tot eind 2006 zullen verschijnen. De Politieke en
Electorale atlas verschijnt in december 2004, Landbouw en
Platteland in de lente van 2005 en Steden, de Habitat, Economische
activiteiten en de Bevolking in 2006. De indeling van de atlas in zes
onderdelen en de bepaling van de grote lijnen van elk onderdeel
gebeurde op advies van de Commissie voor de Nationale Atlas
waarvan professor-doctor Etienne Van Hecke van de K.U. Leuven de
voorzitter is.

Over de controle op de wetenschappelijke waarde van deze
publicaties kan ik meedelen dat de contracten werden toegekend op
advies van een panel dat bestaat uit vooraanstaande buitenlandse
experts. De Commissie voor de Nationale Atlas heeft de toenmalige
Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele
Aangelegenheden (DWTC) geadviseerd bij het opstellen van de
contracten van de diverse onderzoeksploegen.

Bij het begin van het programma organiseerden de DWTC ­ nu de
POD Wetenschapsbeleid ­ een seminarie voor alle deelnemers aan
het programma. Dat was op 16 mei 2002. De professoren Menno-Jan
Kraak en Alois Mayr kwamen daar hun ervaring met respectievelijk
de Nederlandse en de Duitse nationale atlas voorstellen en gaven
advies over de verwezenlijkingen van de Belgische Atlas. Het
federaal wetenschapsbeleid wordt in het wetenschappelijk toezicht op
de werkzaamheden in het kader van het programma Atlas bijgestaan
door twee experts, namelijk professor-emeritus doctor Herman Van
der Haegen van de Katholieke Universiteit Leuven en mevrouw
Micheline Lambrecht van het Federaal Planbureau.

Voor het eerste deel van de Atlas van België vroeg het Federaal
Wetenschapsbeleid tevens het advies van de professoren emeriti
Paul-Henri Claeys van de ULB en Wilfried De Wachter van de KUL.
Zowel inzake de keuze van de thema's, de selectie van de
voorstellen als de begeleiding van de onderzoeksploegen zorgt het
Federaal Wetenschapsbeleid ervoor dat de wetenschappelijke
kwaliteit van het werk wordt gewaarborgd.
06.02
Fientje Moerman,
ministre: Les commentaires de M.
Schoofs sont prématurés. La
partie du professeur
Vandermotten ne sera publiée
qu'à la fin de cette année. Le
projet comporte six volets et la
publication devrait être terminée
en 2006. Une commission placée
sous la direction du professeur
Van Hecke, coordinateur, a défini
avec soin le découpage du projet.
Les contrats ont été attribués
conformément à l'avis d'un panel
et tous les participants se sont
réunis en mai 2002. Le
département fédéral de la
Politique scientifique a pris le
conseil d'experts tout au long de
la procédure. Le choix des sujets,
la sélection des propositions et
l'encadrement fourni par les
équipes de chercheurs,
garantissent la qualité scientifique
de l'Atlas.
06.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, 06.03 Bert Schoofs (VLAAMS
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
mevrouw de minister, ik begrijp enigszins dat u in de tegenaanval
gaat en zegt dat dit een voorbarige conclusie is.

U vraagt waarop ik mij baseer. Ik baseer mij op de Atlas van 1995.
Daarin werd met de marxistische dialectiek een analyse gemaakt van
de politieke verhoudingen in België. Ik vrees ervoor dat dit opnieuw
het geval zal zijn. We zijn ondertussen tien jaar verder en het
marxisme is niet meer de leidraad. Vorig weekend stond op een
nogal komische wijze in een van de kranten van dit land een
marxistische analyse van de verkiezingsuitslag. Dergelijke folietjes
kunnen allemaal wel in de kranten. Als het echter over een Atlas gaat
die enkele jaren moet meegaan, houd ik mijn hart vast bij de
vaststelling dat men op een dergelijke fossiele wijze tendensen
ontwikkelt om krachtsverhoudingen uiteen te doen. Ik houd eerlijk
gezegd mijn hart vast dat in de uitgave het deel met betrekking tot de
politieke krachtsverhoudingen zal lijken op hetgeen in 1995 is
verschenen.
BLOK): Mon inquiétude vient de
l'atlas de 1995, fondé sur la
dialectique marxiste.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de horeca" (nr. 3302)
07 Question de M. Koen Bultinck à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le secteur horeca" (n° 3302)
07.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, u zult het mij als vertegenwoordiger van de
kustprovincie in het begin van het zomerseizoen hopelijk niet kwalijk
nemen dat ik nog even op de horecasector terugkom. Dit is, zou ik
bijna durven zeggen, een vriendelijke openingszin. Een aantal
voorgangers op uw departement ­ ik verwijs naar uw voorgangers
Gabriels en Daems ­ hebben de horecasector destijds zeer veel
beloofd. Als wij vandaag kijken wat de horecasector concreet heeft
gekregen, dan is dat ­ als u het mij vraagt ­ eigenlijk bitter weinig.

Mevrouw de minister, ik grijp terug naar uw eigen
regeringsverklaring. Mag ik nog even de betrokken paragraaf uit het
regeerakkoord citeren? Ik citeer: "Overigens zal de regering voor de
horeca een specifiek beleid ontwikkelen. De horeca maakt immers
deel uit van het sociaal weefsel van onze samenleving. Met de
sector zal daarom een convenant worden nagestreefd die een
gunstige ontwikkeling van de activiteiten in de horeca moet mogelijk
maken. Die convenant zal slaan op de arbeids-, de fiscale en de
sociale voorwaarden en op de verplichtingen met betrekking tot de
voedselveiligheid." Tot daar het citaat uit de regeringsverklaring,
mevrouw de minister.

Als ik er één woordje uitlicht, mevrouw de minister, gaat het uiteraard
over de convenant die zou worden gesloten tussen de regering en de
horecasector. Er werd in dat dossier ook een fameus horecaplatform
opgericht. Vandaar mijn eerste vraag, mevrouw de minister. Nu we
stilletjes aan naar het parlementair reces toegaan, zou ik toch graag
van u een stand van zaken krijgen. Hoe ver staan we met die
totstandkoming van de convenant met de horecasector?

Het is een beetje een slechte gewoonte, mevrouw de minister, van
07.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Les prédécesseurs de la
ministre ont fait de grandes
promesses au secteur horeca, qui
n'a pourtant pas obtenu grand-
chose. L'accord de gouvernement
prévoit la mise en oeuvre d'une
politique spécifique en faveur du
secteur horeca et la conclusion
d'une convention avec ce dernier.
Une plate-forme horeca a par
ailleurs été créée.

Quel est l'état d'avancement de
ce dossier? Dans la presse, la
ministre a promis un plan d'action
d'ici à la mi-avril. La
réglementation relative aux frais
de restaurant adoptée lors du
conclave de Gembloux ne
constitue en rien un plan global.
Quel est le résultat obtenu par les
experts? Quand disposera-t-on
d'un plan global pour le secteur
horeca?
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
zeer veel paarse regeringspartners om allerlei zaken aan te kondigen
in de pers. Als dan parlementsleden een poging doen om zaken
concreet op te volgen, durft het resultaat dikwijls tegen te vallen. Ik
verwijs hier terug, mevrouw de minister, naar uitspraken of citaten
van uzelf in een aantal kranten, waarin u rond half februari van dit
jaar aankondigde dat er tegen half april een echt horecaplan zou zijn.
Ik heb alleen concreet kunnen zien, mevrouw de minister, dat in de
megaministerraad van Gemblours op 16 en 17 januari 2004 wel
degelijk de problematiek is geregeld van de fiscale aftrekbaarheid in
verband met de restaurantkosten, maar dit kan men toch moeilijk
afdoen als een echt actieplan, als een heus horecaplan. Ook daar
werd uiteindelijk een groep experts op het hele dossier gezet.

Vandaar mijn twee concrete vragen, mevrouw de minister.

Wat is het concrete resultaat van het werk van die experts? Wanneer
krijgen we nu echt het concrete actieplan van de horeca, want ik kan
mij moeilijk inbeelden dat wij niet verder zouden geraken dan de
regeling van de fiscale aftrekbaarheid voor de restaurantkosten?

Tot daar, mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister.
07.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Bultinck, overeenkomstig de regeringsverklaring ­ waarnaar u
trouwens verwijst ­ waarin de regering er zich toe verbindt om een
specifiek beleid te voeren ten gunste van de horecasector, werd een
globaal actieplan goedgekeurd door de megaministerraad van
Gemblours op 17 januari 2004. Het doel is om in te spelen op de
hoofdbekommernissen van de horecasector in het kader van een
globaal akkoord tussen de sector en de regering. Alle bevoegde
ministers zijn bij de uitwerking en de uitvoering ervan betrokken en
als minister van Economie coördineer ik dit plan.

Ik zal de beslissingen genomen in Gembloux niet meer herhalen,
maar ik kan misschien lezing geven van de uitvoering van de
beslissingen van Gembloux.

Wat de uitvoeringen van de beslissingen van Gembloux betreft, denk
ik dat de regering snel werk heeft gemaakt van de uitvoering van de
fiscale bepalingen. De wet van 10 mei 2004, verschenen in het
Belgisch Staatsblad op 24 mei, heeft een nieuw artikel 53, 8bis
ingelast in het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Hierin wordt
voorzien in de fiscale aftrekbaarheid van 62,5% vanaf
1 januari 2004, verhoogd naar 75% vanaf een door de Koning
bepaalde datum bij een in de Ministerraad overlegd besluit. Deze
laatste verhoging wordt echter toegepast onder voorwaarde van een
akkoord over een fiscale gedragscode. Deze bepaling beoogt de
toepassing van de maatregel inzake aanpassing en uniformisering
van het percentage van de aftrekbaarheid van de restaurantkosten
overeenkomstig het horecaplan.

Daarnaast heeft de wet van 17 mei 2004 tot wijziging van de wet van
28 december 2003 betreffende het verstrekken van sterke dranken
en het vergunningsrecht, verschenen op 4 juni 2004 in het Belgisch
Staatsblad, de belasting op sterke dranken afgeschaft.

Wat betreft het overleg met de sector, er is reeds heel wat overleg
geweest. Er werden twee technische comités ingesteld: een
07.02
Fientje Moerman,
ministre: Conformément à la
déclaration gouvernementale, le
Conseil des ministres a approuvé
le 17 janvier 2004 un plan d'action
dont j'assure la coordination. Le
gouvernement a rapidement mis
en oeuvre les dispositions fiscales
arrêtées à Gembloux. La loi du 10
mai 2004 prévoit la possibilité de
relever la déductibilité fiscale de
62,5 pour cent, en vigueur depuis
le 1
er
janvier 2004, à 75 pour cent
si l'on parvient à arrêter un code
de conduite fiscal. La loi du 17
mai 2004 a supprimé la taxe sur
les boissons spiritueuses.

Une concertation a été organisée
avec le secteur et deux comités
techniques ont été créés, l'un
chargé des affaires fiscales et
l'autre de la législation sociale et
de la sécurité alimentaire. La mise
en oeuvre d'autres mesures
dépend, entre autres, de l'accord
relatif au code de conduite. Le
projet d'accord en vue de la
conclusion d'une convention sera
soumis au secteur au début du
mois de septembre. Les
organisations représentatives ont
compliqué les négociations. Les
fédérations horeca qui ont été
consultées réclament une baisse
des charges sociales, un
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
technisch comité Fiscale zaken dat voorgezeten wordt door een
vertegenwoordiger van staatssecretaris Hervé Jamar en een
technisch comité Sociale wetgeving en voedselveiligheid dat
voorgezeten wordt door een vertegenwoordiger van minister Demotte
en een vertegenwoordiger van minister Vandenbroucke. De
uitvoering van de andere nog te bespreken maatregelen op fiscaal-
sociaal vlak en op het vlak van de voedselveiligheid zullen onder
meer afhangen van het akkoord over een gedragscode op het
fiscaal-sociaal vlak en op het vlak van voedselveiligheid. Een
ontwerptekst van akkoord zal begin september aan de sector worden
voorgelegd teneinde tot een convenant te komen. Ik moet u wel
zeggen dat de onderhandelingen met de sector bemoeilijkt werden
door het bestaan van diverse representatieve organisaties.

Wat de eisen van de sector betreft, noteren we dat de geraadpleegde
horecafederaties vragen bijkomende maatregelen te nemen om de
sociale lasten te verlichten en de sociale wetgeving te versoepelen.
Daarnaast vraagt de sector een vertegenwoordiging in het
raadgevend comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid
van de Voedselketen, het FAVV. Deze diverse eisen zullen worden
bestudeerd en zo mogelijk deel uitmaken van het convenant. Tot
daar mijn antwoord.
assouplissement de la législation
sociale, ainsi qu'une
représentation au sein du comité
consultatif de l'AFSCA. Ces
exigences seront examinées et
seront éventuellement intégrées
dans la convention.
07.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw correct antwoord. Ik stel vast dat we dit dossier
andermaal nog een tijdje zullen moeten volgen. Er is uiteindelijk
maar sprake van een eerste ontwerptekst die aan de sector zal
worden voorgelegd begin september. Ik denk dat u mij moreel
verplicht, mevrouw de minister, om na het parlementair reces nog
eens terug te komen op dit dossier. Op de twee fiscale maatregelen
waarvan we kennis genomen hebben na, stel ik immers vast dat we
nog een tijdje geduld zullen moeten oefenen. We zullen dit dossier
verder volgen.
07.03 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Nous continuerons à
assurer le suivi de ce dossier
après les vacances
parlementaires.
De voorzitter: Dat is een afspraak die dezer dagen veel gemaakt wordt: see you in september.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Interpellation de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'organisation du marché de l'électricité" (n° 378)
08 Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de organisatie van de elektriciteitsmarkt" (nr. 378)
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, ce n'est
certainement pas la première fois que je questionne ou interpelle
Mme la ministre sur ce sujet.

La dernière fois que nous en avons parlé, c'était le 27 avril, moment
où j'étais pleine d'espoir, pensant que cela allait aboutir. Aujourd'hui,
passé le 1
er
juillet, nous devons nous rendre compte que la ministre
de l'Economie et de l'Energie n'a toujours pas soumis les nouveaux
tarifs d'électricité des clients captifs pour approbation au
gouvernement.

Un arrêté ministériel du 13 mai 2004 concernant le prix de l'électricité
des clients captifs prévoit bien une petite diminution à la suite du fait
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
We moeten vandaag vaststellen
dat de minister van Economie en
Energie de nieuwe
elektriciteitstarieven voor de
gebonden afnemers nog steeds
niet ter goedkeuring aan de
regering heeft voorgelegd. Ik vind
dat onaanvaardbaar omdat de
nieuwe tarieven merkelijk lager
kunnen uitvallen.

Vervolgens wil ik erop wijzen dat
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
que le coût des tarifs sociaux n'est plus supporté par Electrabel, mais
la diminution du coût nettement plus substantielle, à laquelle les
consommateurs ont droit et qui résulte de la diminution d'autres coûts
- comme ceux du transport et de la distribution ou de la suppression
de certains frais et coûts d'amortissement - n'a toujours pas été
décidée. Aucune proposition n'a encore été déposée pour avis et
décision du gouvernement.

Comme je le disais lors de mes interpellations du 13 janvier et du
27 avril, la ministre avait non seulement dit qu'elle le ferait et qu'elle
tiendrait compte de la diminution de ces coûts, mais encore avait-elle
annoncé et confirmé que cette diminution des tarifs aurait un effet
rétroactif au 1
er
janvier 2004.

Aujourd'hui, les clients captifs wallons et bruxellois attendent
toujours. Cet état des choses me semble absolument inacceptable,
d'autant que, d'après certaines sources d'information, les diminutions
pourraient être importantes, de 3 à 5% du prix.

L'autre chapitre toujours en rade concerne le service de médiation
fédéral, prévu dans la loi du 20 mars 2003 mais qui n'a toujours pas
été instauré. Au moment où ce projet de loi a été discuté, il existait
un accord entre les Régions et le fédéral pour que ce soit au niveau
fédéral que ce service de médiation soit effectivement créé. Ensuite,
la ministre a annoncé son intention de reprendre les discussions avec
les Régions, considérant que les réclamations relèveraient plutôt des
compétences d'ordre régional.

Or, ici, il s'agit de plaintes relatives aux pratiques du commerce, de
l'information et de la protection du consommateur: il s'agit donc bien
de compétences fédérales. Un financement de 800.000 euros est
d'ailleurs prévu au budget. Ces euros dorment tandis que les
consommateurs n'auront d'autre alternative que de recourir aux
tribunaux pour se plaindre, notamment concernant leurs factures et
la manière dont elles sont élaborées, ce qui constitue également une
perte d'énergie et de temps.

Enfin, le troisième constat que je suis amenée à faire concerne la
vente aux enchères des capacités virtuelles de production
d'Electrabel qui, selon moi, est la seule possibilité à court terme de
mettre fin à la position ultra- dominante de l'acteur Electrabel sur le
marché belge, en créant une concurrence virtuelle: en effet, il
n'existe pas encore de concurrence réelle.

Nous avons déjà eu l'occasion de discuter à plusieurs reprises des
interprétations différentes quant à effectuer une mise aux enchères
de l'ordre de 25% ou réaliser une ouverture et permettre l'accès à
des tiers sur le marché à concurrence de 25%. Néanmoins, j'ai été
étonnée d'apprendre, dans une réponse que la ministre a donnée au
Sénat le 27 mai dernier, que plutôt que d'affecter 25% de la
production d'électricité d'Electrabel aux enchères, la ministre
considère que l'ouverture du marché à des tiers peut atteindre 25%.

Pour ce faire, elle additionne la capacité de production de SPE, qui
selon mes informations constitue 7 à 8% du marché, la capacité de
production d'EDF qui constitue 4 à 5% du marché et la capacité de
mise aux enchères à la suite de la décision du Conseil de la
concurrence, soit 1.200 mégawatts pour ce qui concerne Electrabel.
de federale ombudsdienst, die in
de wet van 20 maart 2003 werd
aangekondigd, nog steeds niet
werd opgericht.

Ten slotte is de veiling van de
virtuele productiecapaciteit van
Electrabel op korte termijn de
enige mogelijkheid om aan de
dominante positie van die
onderneming een eind te maken.

Met verbazing vernam ik dat de
minister liever 25% van de markt
voor derden openstelt dan dat
25% van de elektriciteitsproductie
van Electrabel wordt geveild. Een
snelle berekening leert ons dat de
1.200 geveilde megawatt voor de
minister in totaal goed zijn voor
13% van de markt. Dit cijfer
verbaast mij, want Electrabel
heeft een productiecapaciteit van
15.000 megawatt, wat betekent
dat 1.200 megawatt hiervan maar
8% uitmaakt.

Blijft u bij uw standpunt dat de
gebonden afnemers met
terugwerkende kracht op 1 januari
2004 recht hebben op een
tariefvermindering wegens de
daling van de transmissietarieven
in 2003? Zo ja, hoe verklaart u de
achterstand in dit dossier en hoe
staan de zaken er nu eigenlijk
voor? Hoeveel vergaderingen
werden er sedert 1 december
2003 met de Gewesten over de
ombudsdienst gehouden? Wat is
de planning ter zake? Hoe hoog is
de capaciteit van de
elektriciteitsproductie in België en
welk aandeel hebben Electrabel,
SPE en EDF hierin? Wanneer en
hoe zal u de beslissingen van
Petit-Leez uitvoeren? Bent u van
mening dat nu reeds 25 % van de
capaciteit van de elektriciteits-
productie toegankelijk is voor
derden? Welke conclusies en
aanbevelingen heeft de
commissie voor de Regulering
van de Elektriciteit en het Gas
(CREG) opgesteld over de veiling
van virtuele capaciteit? Hoe zal
Electrabel hier rekening mee
houden?
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Le total s'élèverait à 25,8%.

Un rapide calcul nous apprend que, pour la ministre, les 1.200
mégawatts de la mise aux enchères, à la suite de la décision du
Conseil de la concurrence, valent 13% du marché au total. Ce chiffre
m'étonne, car Electrabel dispose d'une capacité de production de
15.000 mégawatts. Dès lors, 1.200 mégawatts n'en représentent que
8%.

Dès lors, madame la ministre, je voudrais vous poser les questions
suivantes.

1. Maintenez-vous votre position selon laquelle les clients captifs ont
droit, avec effet rétroactif au 1
er
janvier 2004, à une diminution
tarifaire qui tient compte de la diminution des tarifs de transport en
2003? Cela représente quand même une diminution de coût de
l'ordre de 30% et en 2004, une diminution de l'ordre de 10% due à la
politique d'amortissement du secteur et à la disparition d'une série de
fonds qui ne sont plus à charge d'Electrabel ni de SPE.

2. Dans l'affirmative, comment expliquez-vous le retard accumulé
dans ce dossier et quel est l'état de la situation? En effet, le 27 avril,
vous me disiez avoir rencontré les responsables d'Electrabel le
26 avril.

3. Combien de réunions ont-elles eu lieu avec les Régions depuis le
1
er
décembre 2003 sur le service de médiation? Quel est le timing
dans ce dossier?

4. Pourriez-vous me dire également quelle est la capacité de
production d'électricité en Belgique et la part d'Electrabel, SPE et
EDF? Peut-être disposez-vous de chiffres différents des miens.

5. Quand et comment allez-vous exécuter les décisions de Petit-
Leez, l'accessibilité de 25% de capacité de production aux acteurs du
marché? Etes-vous d'avis qu'aujourd'hui déjà, 25% de la capacité de
production d'électricité est accessible aux tiers?

6. Quelles sont les conclusions et recommandations de la CREG
concernant la mise aux enchères de capacités virtuelles? Dans quel
sens Electrabel va-t-il en tenir compte, le 3 septembre, lors de la
prochaine mise aux enchères?
08.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président,
premièrement, j'ai déjà répondu à la même question posée en janvier
relative aux fonds évoqués. Ceux-ci concernent les montants qui ont
été réalisés en 2003 et qui n'interviennent plus à l'heure actuelle.

Deuxièmement, je souhaite qu'une adaptation des tarifs soit réalisée
pour améliorer la situation des consommateurs qui, à la suite de la
politique tarifaire de mon prédécesseur, subissent à l'heure actuelle
un handicap tarifaire par rapport à nos voisins immédiats. Il faut en
effet savoir que si certains profils de consommateurs paient plus cher
leur électricité en Belgique, c'est la conséquence des tarifs établis
pour donner un avantage aux petits consommateurs. Ceux-ci sont
ainsi subsidiés par les autres consommateurs, principalement ceux
qui, avec une plus forte consommation, n'ont pas fait la démarche
pour passer au tarif bi-horaire. Cette volonté a été traduite par des
08.02 Minister Fientje Moerman:
Ik heb u reeds in januari op
dezelfde vraag geantwoord dat de
kwestieuze fondsen slaan op
bedragen die in 2003
verwezenlijkt werden en die thans
niet meer meetellen.

Voorts wil ik de tarieven
aanpassen in het voordeel van de
verbruikers die, ten gevolge van
het beleid van mijn voorganger,
qua tarieven slechter af zijn dan
de inwoners van onze buurlanden.
Om de kleine verbruikers te
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
adaptations tarifaires dès le début 2003. Il ne faut pas s'étonner des
conséquences aujourd'hui! Je m'efforce d'en atténuer les effets.

Troisièmement, jusqu'en début 2003, il existait un système
permettant de suivre les recettes du secteur et de calculer les
adaptations tarifaires pour le secteur captif. Avec ce système qui
existait depuis des dizaines d'années, une révision tarifaire
nécessitait de nombreux mois, voire des années. Cela a été modifié
début 2003. Malheureusement, cette modification s'est traduite par
un transfert incomplet des compétences et connaissances acquises
au travers du comité de contrôle à la CREG. Il n'est donc pas
étonnant qu'ayant reçu l'étude comparative du comité de direction de
la CREG le 9 mars, l'évaluation de celle-ci et sa transposition soit en
cours à l'heure actuelle. Comme les discussions se déroulent pour le
moment, vous comprendrez que je ne donne pas de précisions
complémentaires.

En ce qui concerne votre question sur le service de médiation, vous
savez ­ cela a déjà été dit à maintes reprises ­ qu'à la suite de l'avis
du Conseil d'Etat, un service de médiation au niveau fédéral ne peut
avoir trait qu'aux compétences fédérales. Or, celles-ci ne concernent
presque jamais les relations directes avec les consommateurs du
bout de la chaîne. Plusieurs contacts formels et informels ont eu lieu
avec l'administration, les régulateurs et les différents cabinets. Tous
les participants ont formulé leur point de vue sur les étapes, la forme
de ce service, etc. Une note de synthèse est en cours d'élaboration.
Elle comprend une proposition concrète que je compte soumettre à
tous les intervenants, ce mois-ci encore.

Quatrièmement, en 2003, l'énergie produite a été de 80,741
terawatts/heure, suivant les données de la FPE, la Fédération des
professionnels de l'Electricité. La production exacte pour 2004 ne
sera naturellement connue qu'en fin d'année. Les adjudications des
deuxième et troisième tranches de VPP, le rapport annuel de la FPE
et les calculs de mes services sur la base des productions et
importations des années antérieures permettent de faire des
estimations. En effet, il faut savoir que, dans le cadre du marché
libéralisé, il deviendra de plus en plus difficile d'obtenir des
producteurs les informations relatives à leurs parts de marché.

Dans le cadre actuel de la part de la production de cette année pour
chacune des trois entreprises que vous mentionnez, mon estimation
est la suivante: Electrabel 74%, SPE 10%, EDF 3,8%, le solde se
répartissant entre les producteurs autonomes, les autoproducteurs,
les importations et les tranches de VPP adjugées.

Pour ma part, je veux aller plus loin dans un souci de saine
concurrence sans mettre en danger la sécurité d'approvisionnement
du pays. Diverses autorisations de construction de nouvelles unités
de production sont délivrées, certaines étant déjà en phase de mise
en oeuvre comme, par exemple, une unité de cogénération dont la
part revenant à la RWE est de 190 megawatts/heure.

J'en arrive aux décisions de Petit-Leez. Pour faire preuve de logique,
je répondrai d'abord à la seconde partie de la question, en me
référant aux chiffres que je viens de citer. La décision de Petit-Leez
est donc mise en oeuvre. Les 25% sont atteints, mais je veux faire
plus. Je réfléchis à des possibilités complémentaires pour attirer de
bevoordelen werden de tarieven
in 2003 aangepast in het nadeel
van een aantal grootverbruikers
die hier nu een hogere
elektriciteitsrekening moeten
betalen. Ik tracht de scherpste
kantjes van dit beleid af te ronden.

Ten derde, tot begin 2003 bestond
er een systeem waarmee men de
ontvangsten kon volgen en de
aanpassingen voor de sector kon
berekenen. Met dit systeem
duurde het maanden en zelfs
jaren voordat een
tariefaanpassing kon worden
uitgevoerd. Dit systeem werd
gewijzigd maar de bevoegdheden
en de kennis die met het
controlecomité van de CREG was
opgedaan werden slechts
gedeeltelijk aan de CREG
doorgegeven. De vergelijkende
studie van het directiecomité van
de CREG wordt dus momenteel
geëvalueerd en omgezet. Vermits
de besprekingen nog aan de gang
zijn zal ik geen nadere informatie
geven.

Wat uw vraag over de
ombudsdienst betreft is de Raad
van State van mening dat de
behandeling van de klachten van
de verbruikers niet behoort tot de
federale bevoegdheid. We hebben
contact opgenomen met de
administratie, met de regulatoren
en de betrokken kabinetten. We
werken aan een synthesenota
evenals aan een concreet voorstel
dat ik deze maand nog aan de
betrokken partijen zal voorleggen.

Ten vierde: volgens de
bedrijfsfederatie van de
elektriciteitssector (BFE) werd in
2003 80,741 terawatt-uur
geproduceerd. De productie van
2004 kennen we eind dit jaar. Op
grond van de toewijzing van de
tweede en de derde schijf VPP,
van het jaarverslag van de BFE
en van berekeningen op basis van
de voorgaande jaren kan een
schatting worden gemaakt. Voor
dit jaar ziet die er zo uit:
Electrabel 74 %, SPE 10 %, EDF
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
nouvelles unités de production, en veillant à une concurrence réelle
et bénéfique pour les consommateurs résidentiels et industriels. Je
ne souhaite pas proposer des mesures sans en avoir totalement
appréhendé les conséquences.

J'en arrive à votre question sur les conclusions et les
recommandations de la CREG quant aux VPP. Comme vous le
savez, la CREG est constituée du comité de direction et du conseil
général. A la suite des enchères, le comité de direction a émis
certaines remarques sous la forme d'une étude. Le conseil général a
analysé ces remarques et m'a adressé une lettre avec ses premières
conclusions. Celles-ci portaient sur les enchères de décembre 2003
et sur le second tour de février. Entre-temps, d'autres enchères ont
eu lieu et des adaptations ont été faites.

Parmi les principales remarques du comité de direction figurait en
premier lieu une question relative au respect de la confidentialité,
suite aux dispositions et règles appliquées par Endex, cette
entreprises ayant un rôle central car elle est chargée du processus de
qualification des candidats, de l'administration, des nominations, des
déclarations et de la facturation. A la suite de cette remarque, les
membres du conseil d'Endex liés à des sociétés participantes ont fait
une déclaration sur l'honneur relative à la confidentialité. Cette
déclaration a été considérée comme suffisante par le comité de
direction pour les enchères suivantes.

Une deuxième remarque du comité de direction portait sur diverses
considérations relatives au déroulement des enchères et aux
procédures de qualification des candidats qui ont été jugés
satisfaisants par le comité de direction.

Troisième remarque, la procédure administrative de qualification
était jugée trop lourde. Une simplification a été demandée pour les
enchères ultérieures. Dès la troisième enchère du mois de mai, le
principe appliqué a été considéré comme valable par le "trustee"
chargé de suivre la procédure pour le compte de la CREG.

Quatrième remarque, lors des premières enchères, les courbes dites
"d'indifférence" qui donnent une valeur différente aux produits en
fonction des dates d'exercice ont été considérées comme pouvant
favoriser certains produits. Pour les enchères suivantes, des
corrections ont été apportées qui ont satisfait le comité de direction.

Cinquième remarque, le prix de réserve ou prix minimum en dessous
duquel Electrabel peut refuser de vendre a été l'objet de discussions.
Ce prix n'a pas dû jouer puisque les enchères étaient supérieures
jusqu'à présent. Electrabel applique le principe du coût d'opportunité.

Sixième remarque au sujet du besoin de réaliser la totalité des
enchères en 2004, les réalisations en cours devraient permettre
d'atteindre cet objectif.

Pour sa part, dans une lettre relative aux enchères de décembre qu'il
m'a adressée le 13 avril, le Conseil général se ralliait de manière
générale aux remarques du comité de direction. Il insistait cependant
sur le fait qu'une première appréciation précise ne pourra avoir lieu
avant que les premières enchères aient été utilisées, ce qui ne
pourra se faire que dans le courant du mois de juillet. Je considère
3,8 %; het saldo is afkomstig van
de autonome producenten, de
zelfproducenten, invoer van
elektriciteit en toegewezen
schijven VPP.

Ik wil de concurrentie nog
opvoeren, zonder echter de
bevoorrading in het gedrang te
brengen. De bouwvergunning voor
een aantal nieuwe productie-
eenheden werd uitgereikt, met de
bouw van sommige werd al
begonnen.

De beslissing die in Petit-Leez
werd genomen, wordt uitgevoerd.
De 25% werden gehaald, maar ik
wil meer. Ik zou nieuwe productie-
eenheden willen aantrekken,
echter niet zonder daarvan de
gevolgen te kennen.

U vroeg naar de besluiten en de
aanbevelingen van de CREG met
betrekking tot de VPP. U weet dat
die commissie uit een
directiecomité en een algemene
raad bestaat. Het directiecomité
formuleerde een aantal
opmerkingen bij de veilingen. Die
werden door de algemene raad
onderzocht, die zich zowel over
de veilingen van december 2003
als over de tweede ronde in
februari boog. Sindsdien werden
andere veilingen georganiseerd
en werd het stelsel aangepast.

Een van de opmerkingen betrof
de inachtneming van de
vertrouwelijkheid door Endex (dat
instaat voor de kwalificatie van de
kandidaten, de administratie, de
benoemingen, de verklaringen en
de facturatie). Leden van de raad
van Endex die banden hebben
met deelnemende bedrijven
hebben in dat verband een
verklaring op eer afgelegd. Het
directiecomité nam daarmee
voldoening voor de volgende
veilingen.

Het verloop van de veilingen en
de procedure met het oog op de
kwalificatie van de kandidaten
werden vervolgens voldoende
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
également qu'une meilleure appréciation pourra être réalisée dans
les jours et les semaines à venir. J'ai demandé à la CREG
d'entreprendre ce travail.
bevonden door het directiecomité.

Ten derde vond men de
kwalificatieprocedure te zwaar.
Vanaf de derde veiling werd het
toegepaste beginsel door de
trustee die de procedure voor
rekening van de CREG volgde,
als geldig beschouwd.

Ten vierde werd vastgesteld dat
de indifferentiecurves, die een
onderscheid maken tussen de
producten op grond van de
looptijd, bepaalde producten
konden bevoordelen. Naar
aanleiding van de volgende
veilingen werden correcties
aangebracht.

Ten vijfde werd de reserve- of
minimumprijs waaronder
Electrabel de verkoop kan
weigeren, besproken. De veilingen
vielen echter hoger uit. Electrabel
past het beginsel van de
opportuniteitskost toe.

Ten zesde zouden, met de
lopende operaties, alle veilingen
in 2004 afgerond kunnen worden.

In een brief van 13 april
betreffende de veilingen van
december, sloot de algemene
raad zich bij die opmerkingen aan,
maar hij wees erop dat het vóór
de volgende veilingen, die in juli
plaatsvinden, niet tot een oordeel
zou kunnen komen. In de loop van
de volgende weken zal de CREG
op mijn verzoek een diepgaander
beoordeling uitwerken.
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la ministre, je n'arrive
pas à me satisfaire d'une réponse qui explique que si certains paient
plus cher, c'est dû aux plus gros clients et qu'il y a forcément
compensation. Nous avons mis en place ce système et il faut peut-
être revoir les tarifs trop bas pour les plus gros consommateurs mais,
dans ce cas, se posent les questions économiques qui y sont liées.

Néanmoins, la loi prévoit que vous devez remettre une proposition
de diminution de tarif à la CREG. Cette dernière doit donner son avis
et ensuite c'est à vous de décider. C'est une chose que vous pouviez
faire depuis début janvier, et c'était déjà possible avant puisqu'il y a
eu une diminution des frais de transport en 2003. La libéralisation
diminue ou modifie en tout cas les capacités de régulation mais il est
difficile de se dire que maintenant, au mois de juillet, les
08.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik neem geen genoegen met een
antwoord waaruit blijkt dat, indien
sommigen meer betalen, er
compensatie volgt. We hebben
dat stelsel uitgewerkt en moeten
misschien de te lage tarieven voor
de grootverbruikers herzien. Dat
doet echter vragen van
economische aard rijzen.

De wet bepaalt evenwel dat u een
tariefverlaging aan de CREG dient
voor te stellen. Vanaf januari had
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
négociations sont toujours en cours.

A propos de la médiation, il y a des matières qui dépendront de
médiateurs aux niveaux régionaux plutôt qu'au niveau fédéral. Sur
quoi peut-on se baser pour dire que les problèmes relatifs aux
pratiques de commerce, à l'information et à la protection des
consommateurs ne sont pas de la compétence du fédéral? Vous
dites que vous avez fait une note de synthèse qui va être soumise
pour avis dans le courant du mois. A chaque fois que vous me
répondez, il y a effectivement quelque chose qui va se passer dans
le mois et quand je vous réinterroge, deux ou trois mois plus tard, il
n'y a rien!

En ce qui concerne la part de production d'Electrabel, vous arrivez
plus ou moins au même pourcentage que moi. A ce moment-là, je
considère que les 1.200 mégawatts ne sont pas l'équivalent des 13%
et que donc mes estimations ne correspondent pas aux vôtres pour
dire qu'on a atteint les 25% de mise aux enchères.

Vous m'avez dit en avril que pour évaluer ce qu'il advient de la mise
aux enchères, il faudrait attendre le 1
er
juillet. Vous me dites
maintenant que l'utilisation des premières enchères est nécessaire
pour l'évaluation et que cela ne pourra donc se faire qu'après fin
juillet. Ce sera donc à la rentrée que nous pourrons, avec vous,
regarder cette évaluation des enchères, si j'ai bien compris. Il y a
vraiment un rôle politique régulateur à assumer car d'une part, le
consommateur final paie trop cher son électricité et d'autre part, le
fait de ne pas avoir accordé cette diminution tarifaire avant
l'ouverture totale a faussé la concurrence et l'ouverture du marché
puisque le prix de départ autour duquel la concurrence pouvait jouer
était trop élevé. A nouveau, c'est une démarche qui favorise l'intérêt
d'un seul acteur, en l'occurrence Electrabel.

Je souhaite vraiment que les choses aillent beaucoup plus vite.

Monsieur le président, je vais donc déposer une motion qui demande
une action rapide et immédiate pour la diminution des tarifs, pour la
médiation et pour l'atteinte du taux de mise aux enchères.
u dat kunnen doen, en mogelijk
zelfs nog eerder, toen in 2003 de
transmissiekosten werden
teruggebracht. De liberalisering
mag dan wel minder ruimte laten
voor regelgeving, toch is het
moeilijk aan te nemen dat de
onderhandelingen nog steeds aan
de gang zouden zijn.

Wat de ombudsdienst betreft,
dienen sommige materies niet op
federaal dan wel op gewestelijk
niveau te worden geregeld. Vallen
de problemen inzake de
handelspraktijken, de voorlichting
en de bescherming van de
consument echter niet onder de
federale bevoegdheid? U hebt het
over een synthesenota die binnen
de maand voor advies zou worden
voorgelegd. Zo'n beloftes doet u
altijd, maar nooit komt er iets van!

Wat het productieaandeel van
Electrabel betreft, komen wij op
hetzelfde percentage uit, maar
1.200 megawatt is geen 13
procent, en mijn schattingen
stemmen niet overeen met de
uwe wanneer u stelt dat de 25
procent die kan worden geveild, is
bereikt.

In april antwoordde u mij dat wij
tot 1 juli zouden moeten wachten
om de veiling te kunnen
evalueren. Nu zegt u dat de
resultaten van de veiling nodig
zijn voor de evaluatie! Als ik het
goed begrijp zullen wij de veiling
dus pas na het reces kunnen
beoordelen! De beleidsmakers
dienen de nodige regelgeving uit
te vaardigen, omdat de
consument zijn elektriciteit te duur
betaalt en het uitblijven van een
tariefverlaging vóór de opening
van de markt de concurrentie
heeft vervalst omdat de startprijs
te hoog was. Deze aanpak komt
opnieuw slechts één van de
betrokken partijen ten goede, met
name Electrabel.

Ik wil dat men veel sneller te werk
gaat en zal dan ook een motie
indienen waarin ik vraag dat snel
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
wordt opgetreden en dat
onmiddellijk een tariefverlaging
wordt doorgevoerd, dat er een
ombudsdienst komt en dat een
correcte veilingprijs wordt bereikt.
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Muriel Gerkens et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Muriel Gerkens
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- de concrétiser immédiatement la mise en place du service fédéral de médiation prévu dans la loi du
20 mars 2003;
- de décider immédiatement d'une diminution tarifaire significative (pouvant aller jusqu'à 3 à 5%) de
l'électricité pour les clients captifs avec effet rétroactif au 1
er
janvier 2004;
- de finaliser la mise aux enchères des capacités de production virtuelles d'Electrabel à hauteur de 25%
dès le 1
er
septembre 2004."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Muriel Gerkens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
- onmiddellijk werk te maken van de oprichting van de federale ombudsdienst waarin de wet van
20 maart 2003 voorziet;
- onmiddellijk te beslissen de elektriciteitstarieven voor de gebonden afnemers fors te verlagen (met 3 à
5%), met terugwerking tot 1 januari 2004;
- de veiling van de virtuele productiecapaciteit van Electrabel ten belope van 25% tegen
1 september 2004 af te ronden."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Anne Barzin, Véronique Ghenne, Sabien Lahaye-
Battheu et Annelies Storms et par M. Pierre Lano.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Anne Barzin, Véronique Ghenne, Sabien Lahaye-
Battheu en Annelies Storms en door de heer Pierre Lano.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
09 Interpellatie van mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de omzetting van de Europese aardgasrichtlijn 2003/55/EG in
Belgische wetgeving" (nr. 376)
09 Interpellation de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la transposition en droit belge de la directive
européenne 2003/55/CE relative au gaz naturel" (n° 376)
09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, de aardgasrichtlijn 2003/55/EG betreffende de
gemeenschappelijke regels voor de interne markt dateert van 26 juni
2003. Aan de lidstaten is opgelegd de richtlijn tegen 1 juli 2004 om te
09.01 Simonne Creyf (CD&V):
La directive européenne
2003/55/CE relative au gaz
naturel devait être transposée
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
zetten. Vandaag zijn we 6 juli. De datum van 1 juli 2004 werd niet
gehaald. Eens te meer een omzetting van een Europese richtlijn die
door België niet wordt gehaald!

Met de omzetting zou volgens de Europese planning de volgende
fase van de vrijmaking van de aardgasmarkt in voege moeten
treden. Deze richtlijn voorziet voor aardgas onder meer in een
verdere versnelling van de marktopening, maatregelen om de
onafhankelijkheid van de netuitbaters te versterken of te verzekeren
en zo de nodige gelijke behandeling van alle concurrerende
leveranciers te verzekeren, modaliteiten voor de regulering van de
diverse leidinggebonden gasactiviteiten - ook de internationale
doorvoeractiviteiten ­ en de aanduiding van een of meerdere
netbeheerders. Er zijn opties in verband met de tarieven en vragen
van België inzake verhaalrecht.

Deze nieuwe maatregelen zijn van belang om de openstelling van de
Europese gasmarkten in goede banen te leiden. Ze beogen een
verduidelijking van de spelregels op een markt in volle groei en die
wordt gekenmerkt door een uitgesproken vraaggroei, toenemende
invoerafhankelijkheid en sterke investeringsbehoeften.

De huidige onduidelijkheid met betrekking tot het toekomstige
wettelijke en regulerende kader vormt een handicap niet alleen voor
gasgebruikers en de diverse leveranciers maar ook voor de
netuitbaters en hun klanten die op dit ogenblik op het punt staan om
belangrijke langetermijnengagementen te nemen voor de uitbouw en
het gebruik van nieuwe infrastructuren.

In de andere Europese landen is het parlementair debat over de
verdere evolutie van de gaswetgeving reeds aan de gang of in een
aantal gevallen zelfs in een vergevorderd stadium.

Mevrouw de minister, mijn vragen zijn duidelijk.

Wanneer zal de regering in dit dossier voorstellen aanbrengen tot
aanpassing van de gaswet?

Welke opties moeten worden gelicht? Welke opties bent u van plan
te nemen op een paar van de zonet opgenoemde punten?

Wat is de visie van de minister hierop?

Welke effecten worden verwacht van verdere stappen in de
marktopening, onder meer inzake bevoorradingszekerheid en
gasprijzen?
dans la législation nationale pour
le 1
er
juillet 2004. Ce n'est toujours
pas le cas. Contrairement à un
grand nombre d'autres pays
européens, la Belgique n'a même
pas encore entamé le débat
parlementaire sur l'évolution de la
législation relative au gaz.

La transposition de la directive
doit permettre de libéraliser le
marché du gaz dans de bonnes
conditions. La nouvelle directive
impose d'assurer l'indépendance
des exploitants du réseau et de
traiter également les fournisseurs.
Le manque de clarté actuel
handicape les fournisseurs, les
exploitants de réseau et leurs
clients.

Quand le gouvernement
présentera-t-il ses propositions
d'adaptation de la loi sur le gaz?
Quelles options la ministre
compte-t-elle prendre et quels
effets peut-on escompter de la
libéralisation ultérieure du
marché?
09.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, hier volgt
mijn antwoord op de eerste vraag. De onderhandelingen over de
aanpassingen van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer
van gasachtige producten en andere, door middel van leidingen ­ de
zogenaamde gaswet ­ nodig om de tweede gasrichtlijn in Belgisch
recht om te zetten, zijn nu lopend. Het is mijn bedoeling het
voorontwerp van wet tot wijziging van de gaswet nog voor het
zomerreces aan de Ministerraad voor te leggen.

Op de vraag welke opties moeten worden gelicht en wat de visie
terzake is, het volgende. Zoals u wellicht weet, is een aantal van de
09.02
Fientje Moerman,
ministre: Les négociations sur
l'adaptation de la loi relative au
gaz sont en cours. Je compte
encore soumettre l'avant-projet de
loi au Conseil des ministres avant
les vacances d'été.

La loi relative au gaz sera adaptée
comme suit.
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
basisbeginselen reeds verwezenlijkt in de Belgische aardgasmarkt.
Toch dienen nog de volgende punten te worden uitgevoerd.

Ten eerste, de openstelling van de markt. Overeenkomstig de
gasrichtlijn dienen vanaf 1 juli 2004 alle niet huishoudelijke
gasverbruikers toegang te hebben tot het aardgasvervoersnet en
vanaf 1 juli 2007 alle huishoudelijke afnemers. Dat is, met andere
woorden, de ganse vrijmaking van de gasmarkt. Het opnemen van
deze liberaliseringsdata vergt enkel een aanpassing van het artikel
15.6 van de huidige gaswet.

Ten tweede, de aanwijzing van een of meerdere netbeheerders. Dat
is een te lichten optie. Op basis van de huidige gaswet wordt
overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 7 de vervoersactiviteit
onderworpen aan een vergunningsstelsel en is er geen aanduiding
van een of meerdere netbeheerders. Terzake bepaalt artikel 7 van
de gasrichtlijn dat de lidstaten voortaan een of meerdere
netbeheerders dienen aan te duiden. Wij zullen opteren voor een
enkele netbeheerder voor het aardgasvervoersnet. Dit stemt overeen
met het beleid in de ons omringende landen. Ook de regulator, de
CREG, is voorstander van de aanduiding van een enkele
netbeheerder.

Ten derde, de juridische en functionele onafhankelijkheid. Artikel 9
van de gasrichtlijn legt een aantal principes vast met betrekking tot
de onafhankelijkheid van de systeembeheerders en hun
management ten opzichte van de handelsbelangen van de
aandeelhouders. Overeenkomstig de huidige gaswet is een groot
deel van deze principes reeds van toepassing in België. Daaronder
vallen het strikte toezicht door de CREG op de gelijke behandeling
van alle netgebruikers en het koninklijk besluit betreffende de
gedragscode gas dat de vereisten inzake de
onafhankelijkheidswaarborg, de vertrouwelijkheid en de niet-
discriminatie van de ondernemingen heeft opgenomen.

Ten vierde, de doeltreffende toegang van derden. Conform de
artikelen 18 tot en met 19 van de gasrichtlijn moet elke lidstaat
voorzien in een regeling voor de toegang van derden tot het
aardgasvervoersnetwerk, de LNG- en de opslaginstallaties. Volgens
de huidige gaswet wordt de toegang voor derden met betrekking tot
het aardgasvervoersnetwerk op basis van gepubliceerde tarieven
geregeld door de gedragscode gas. Deze bepalingen die louter van
toepassing zijn op het aardgasvervoersnetwerk, zullen worden
uitgebreid met de LNG- en opslaginstallaties.

Ten vijfde, de noodzakelijke maatregelen en voorwaarden met
betrekking tot de tarieven. Volgens de gasrichtlijn dient de toegang te
zijn gebaseerd op gepubliceerde tarieven die voor alle in aanmerking
komende afnemers gelden en die objectief worden toegepast, zonder
onderscheid te maken tussen gebruikers van het net. Vandaag heeft
België reeds een dergelijk systeem. De tarieven voor transport en
distributie moeten worden goedgekeurd door de regulator.
Vervolgens worden de tarieven gepubliceerd.

Het systeem van de huidige gaswet leidt evenwel tot een aantal
vragen, namelijk over de mate waarin netbeheerders er voldoende
toe worden aangezet om hun net efficiënt te beheren en over de
onzekerheid voor investeerders. Bovendien zijn er nog een aantal
L'article 15/6 doit encore être
aménagé pour que l'ouverture
complète du marché du gaz
naturel soit réalisée au 1
er
juin
2007.

Comme dans les pays voisins,
l'option retenue est celle de la
désignation d'un gestionnaire de
réseau unique pour le réseau de
transport du gaz. La CREG y est
également favorable.

Une grande partie des principes
relatifs à la dépendance juridique
et fonctionnelle des gestionnaires
de système est déjà d'application
en Belgique par le biais de
l'actuelle loi relative au gaz. Ainsi,
la CREG veille à ce que tous les
usagers du réseau bénéficient du
même traitement et un arrêté
royal définit le code de conduite
`gaz'.

L'accès au réseau de transport du
gaz par des tiers est complété par
l'accès aux installations GNL et de
stockage.

La loi actuelle dispose déjà que
les tarifs de transport et de
distribution sont contrôlés par la
CREG avant publication. Le
nouveau projet de loi comportera
un système de tarifs pluriannuels
afin de remédier aux problèmes
existants de la garantie d'une
gestion de réseau efficace, de
l'insécurité des investisseurs, de
la grande variabilité des tarifs.

Les obligations en matière de
service public figurant dans la
directive sont déjà clairement
stipulées dans la loi gaz actuelle
et dans l'arrêté royal du 23
octobre 2002.

L'article 22 de la directive relative
au gaz est repris dans le projet de
loi qui fait référence aux
conditions imposées par la
directive.

Les dispositions qui s'appliquent
au transit de gaz sont assimilées à
celles relatives au transport de
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
nadelen verbonden aan de huidige methodologie, waaronder de
grote veranderlijkheid van de tarieven die jaarlijks dienen te worden
goedgekeurd, de kost voor de consument ­ aangezien de huidige
formule de netbeheerder er niet toe aanzet om zijn kosten te
controleren ­ en de werklast voor de regulator en voor de
netbeheerder. Om deze problemen te vermijden, zal het wetsontwerp
het systeem van meerjarentarieven invoeren.

Ten zesde, het bereiken van de verschillende openbare
dienstverplichtingen. Overeenkomstig artikel 3 van de gasrichtlijn
dienen de lidstaten de nodige openbare dienstverplichtingen die
betrekking hebben op de zekerheid, met inbegrip van de
voorzienings- en leveringszekerheid, regelmaat, kwaliteit en prijs van
de leveringen en milieubescherming, op te leggen aan de
aardgasbedrijven. Deze openbare dienstverplichtingen zijn reeds
voldoende opgenomen in de huidige gaswet en in onder meer het
koninklijk besluit van 23 oktober 2002 betreffende de openbare
dienstverplichtingen in de aardgasmarkt.

Ten zevende, het scheppen van het nodige kader voor de nieuwe
gasinfrastructuren. Volgens artikel 22 van de gasrichtlijn kunnen
nieuwe, grote gasinfrastructuren, namelijk interconnecties tussen de
lidstaten en LNG- en opslaginstallaties, op verzoek van de
desbetreffende ondernemingen worden ontheven van een aantal
verplichtingen van de gasrichtlijn, waaronder de bepalingen met
betrekking tot de toegang van derden tot het
aardgasdistributienetwerk, de LNG- en opslaginstallaties en de
upstreampijpleidingen en een aantal bepalingen met betrekking tot
de tarieven, mits aan de opgesomde voorwaarden van artikel 22 van
de gasrichtlijn is voldaan.

Tot omzetting van de bepalingen van de gasrichtlijn werd voorzien in
een artikel dat artikel 22 van de gasrichtlijn heeft overgenomen en
waarbij wordt verwezen naar de voorwaarden van de gasrichtlijn.

Ten achtste, de bepalingen met betrekking tot de transit van gas. In
de gasrichtlijn wordt de transit of doorvoer van aardgas voortaan
gelijkgesteld met vervoer van aardgas. Daartoe bepaalt de
gasrichtlijn dat de richtlijn 91/296/EEG betreffende de transit van
aardgas via de hoofdnetten, wordt ingetrokken vanaf 1 juli 2004. Dat
is de zogenaamde transitrichtlijn. De contracten die zijn gesloten
conform de transitrichtlijn, blijven echter gelden en kunnen verder
worden geïmplementeerd in overeenstemming met de transitrichtlijn.

Effecten die worden verwacht van verdere stappen in de
marktopening, namelijk naar bevoorradingszekerheid en gasprijzen
toe, zijn de volgende.

Gelet op het feit dat de gasprijzen worden bepaald op de
internationale markt, is het nagenoeg onmogelijk om uitspraken te
doen over de evolutie van de gasprijzen. Wat wel kan worden
gezegd is dat de aangepaste gaswet een kader biedt om de
vrijmaking van de aardgasmarkt in België en in Europa verder
gestalte te geven. Deze vrijmaking zal ongetwijfeld de prijzen van de
diverse marktspelers onder druk zetten. Zoals aangegeven in mijn
antwoord op uw vorige vragen, oefent de CREG reeds een controle
uit op de prijzen van transport en distributie van het aardgas.
gaz. Les contrats en cours conclus
en vertu de la directive relative au
transit restent toutefois
d'application.

L'évolution du prix du gaz est
impossible à prévoir. La
libéralisation du marché du gaz
naturel aura toutefois une
influence positive sur les prix.

Le plan indicatif
d'approvisionnement en gaz
naturel établi par la CREG
contient une évaluation de
l'évolution de la demande en gaz
naturel, les directives relatives à
la diversification des sources
d'approvisionnement, un
programme d'investissement
relatif aux infrastructures de
transport et de stockage et des
mesures garantissant la sécurité
d'approvisionnement. Il s'agit d'un
plan décennal visant à prévenir
les problèmes
d'approvisionnement.

La loi gaz a déjà été adaptée
l'année dernière à la suite de
l'introduction des tarifs
pluriannuels pour le terminal GNL.
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Wat de bevoorradingszekerheid betreft, is het zo dat op basis van
artikel 15/13 van de huidige gaswet de CREG een indicatief plan van
de bevoorrading van aardgas opstelt in samenwerking met de
Administratie voor Energie van de FOD Economie en dat na
raadpleging van representatieve organisaties van de
gasondernemingen, het Federaal Planbureau, de
Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling en de
Gewestregeringen. Dat plan is onderworpen aan de goedkeuring van
de minister van Energie.

Het indicatief plan is een tienjarenplan. Het wordt om de drie jaar
geactualiseerd voor de volgende tien jaar en telkens wanneer
onvoorziene marktontwikkelingen dat vereisen. Het bevat de
volgende elementen: schatting van de evolutie van de vraag naar
aardgas op middellange en op lange termijn, richtsnoeren inzake
diversificatie van de bevoorradingsbronnen en de identificatie van de
nieuwe behoeften inzake de bevoorrading van aardgas, een
investeringsprogramma met het oog op het behoud en de
ontwikkeling van de infrastructuur voor vervoer en opslag, en criteria
en maatregelen inzake de continuïteit van de bevoorrading. Op dit
moment is de CREG bezig met het opstellen van dat indicatief
programma. Een specifieke werkgroep binnen de Algemene Raad
van de CREG houdt zich daarmee bezig Dank zij het plan kunnen
mogelijke problemen inzake bevoorradingszekerheid tijdig worden
gedetecteerd.

Ten slotte, werd in het afgelopen jaar de gaswet reeds gewijzigd om
meerjarentarieven in te voeren voor de LNG-terminal. Dat laat
Fluxys toe te investeren in de terminal van Zeebrugge. Het spreekt
voor zich dat de daarmee gepaard gaande uitbreiding van de
capaciteit de bevoorradingszekerheid ten goede komt. De huidige
gaswet bevat dus reeds een aantal belangrijke bepalingen inzake
bevoorradingszekerheid waaraan geen afbreuk wordt gedaan.
09.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw omstandig antwoord. U hebt inderdaad al een aantal opties
toegelicht van de diverse keuzemogelijkheden die u had. Wat dat
betreft, denk ik, zitten wij op dezelfde lijn.

Het enige waar ik op wil terugkomen, mevrouw de minister, is de
timing. Het voorontwerp van wet, zegt u, zal aan de Ministerraad
voorgelegd worden voor het reces ­ hopelijk voor het reces. In het
Parlement komt het dan waarschijnlijk in september of oktober, en de
bespreking is misschien voor november. Natuurlijk is dat alweer een
half jaar later en ik betreur het dat men niet sneller is kunnen gaan bij
het maken van bepaalde keuzes. Ik wil toch eens herhalen dat de
huidige onduidelijkheid inzake het toekomstig regulerend kader een
handicap is voor sommigen: zowel voor de gasverbruikers als voor
de leveranciers, de netuitbaters, de klanten, de investeerders,
enzovoort.

Wij zullen nu dus moeten wachten op het najaar om dan een
parlementair debat te krijgen, grondiger dan wat wij nu kregen, over
de diverse keuzes die gemaakt worden.

Mijnheer de voorzitter, ik heb een motie van aanbeveling ingediend
die ertoe strekt te vragen dat de regering zo snel mogelijk zou
overgaan tot de omzetting van de aardgasrichtlijn in Belgisch recht.
09.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je remercie la ministre pour sa
réponse claire et circonstanciée.
Les délais de transposition me
préoccupent. Je présume que
nous ne pourrons entamer
l'examen du projet au Parlement
qu'après les vacances
parlementaires, si bien qu'il faudra
peut-être encore attendre près de
six mois pour que la directive soit
transposée dans les faits. Le
manque actuel de clarté pose
problème à toutes les parties. Je
déposerai une motion de
recommandation invitant le
gouvernement à transposer
rapidement la directive
européenne.
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Simonne Creyf
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
recommande au gouvernement
de transposer le plus rapidement possible dans le droit belge la directive européenne relative au gaz
naturel 2003/55/CE."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Simonne Creyf
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
beveelt de regering aan
de Europese aardgasrichtlijn 2003/55/EG zo spoedig mogelijk om te zetten in Belgische wetgeving."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Anne Barzin, Camille Dieu, Karine Lalieux et
Annelies Storms et par MM. Pierre Lano et Bart Tommelein.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Anne Barzin, Camille Dieu, Karine Lalieux en
Annelies Storms en door de heren Pierre Lano en Bart Tommelein.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
10 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le rapportage semestriel de l'ONDRAF" (n° 3335)
10 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de halfjaarlijkse verslaglegging van de NIRAS" (nr. 3335)
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, début 2003, la tutelle de l'ONDRAF a pris connaissance de
certains problèmes à Belgoprocess, filiale de l'ONDRAF, en matière
de gestion des déchets nucléaires, à savoir l'existence de colis
présentant des défauts: corrosion, mauvaise fermeture, écoulement
de la matrice de bitume, etc. Un programme d'inspection a été mis
sur pied et l'ONDRAF est tenu d'établir un rapport tous les six mois
sur l'évolution des colis non conformes. Deux rapports ont déjà été
rédigés. Le premier semestre 2004 étant écoulé, je voulais savoir où
en était le troisième rapport. Quelles sont les grandes lignes de son
contenu? De nouveaux colis non conformes ont-ils été constatés? Si
oui, combien? Une fin est-elle prévue à ce programme d'inspection?
Les constats feront-ils en sorte que ce programme se poursuive sans
date fixée?
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Begin 2003 vernam de toeziende
overheid van NIRAS dat er
problemen waren met het beheer
van het nucleair afval op de site
van Belgoprocess.

Er werd een inspectieprogramma
uitgewerkt, en NIRAS moet nu
zesmaandelijks rapporteren over
de evolutie van het aantal niet-
conforme colli's.

Wat staat er in grote lijnen in het
derde rapport?

Werden er nieuwe feiten
geconstateerd met betrekking tot
niet-conforme colli's? Zo ja,
hoeveel? Wanneer loopt het
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
inspectieprogramma af?
10.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Gerkens, avant de répondre à vos questions, il y a lieu de souligner
que c'est à juste titre qu'un suivi de ce dossier s'impose. C'est la
raison pour laquelle j'ai pris des initiatives afin de m'informer sur
l'état des lieux de ce dossier.

Premièrement, j'ai envoyé, le 1
er
décembre 2003, une lettre à mon
collègue Dewael, compétent en matière de sûreté nucléaire, en lui
demandant de me confirmer si les fûts concernés ne signifient pas un
risque pour la population, pour les travailleurs ou l'environnement. Le
ministre de l'Intérieur m'a répondu que les services compétents en
matière de sûreté nucléaire suivent de près la situation, en
collaboration avec les organismes agréés. De même, mon collègue
m'a confirmé que la situation est sous contrôle et ne donne pas lieu à
une inquiétude immédiate. Je considère qu'il est très important et
rassurant pour la population que ce dossier soit non seulement suivi
du point de vue gestion saine des déchets, mais également du point
de vue sûreté nucléaire.

Deuxièmement, j'ai envoyé le mois dernier un courrier à l'ONDRAF
pour demander de plus amples informations quant au timing du
programme de travail sur les critères utilisés pour qualifier un fût
comme non conforme, sur les actions prises, etc. J'espère recevoir
une réponse à mes questions prochainement.

Vous demandez où en est le troisième rapport. Bien que je ne l'aie
pas encore reçu tel qu'approuvé par le dernier conseil
d'administration de l'ONDRAF, le commissaire du gouvernement m'a
confirmé que le projet de rapport a été discuté lors du dernier conseil
d'administration qui s'est réuni le 18 juin dernier. Le rapport sera
complété par des données fournies en séance et me sera transmis
par la suite, vers la mi-juillet.

Quelles sont les grandes lignes du contenu de ce rapport? Au cours
du premier semestre 2004, le contrôle manuel des colis a été
poursuivi, en attendant la mise en place d'un système automatisé
destiné à éviter une exposition du personnel.

L'installation du système est prévue en septembre 2004.

De même, l'expertise des colis endommagés s'est poursuivie. Pour
ce faire, il a été fait appel aux services du Commissariat à l'énergie
atomique (CEA) en France. Un rapport plus synthétique sera
présenté au conseil pour la fin de l'année.

A-t-on constaté de nouveaux colis non conformes et combien? Le
rapport présenté au conseil d'administration de l'ONDRAF du
12 décembre 2003 faisait état de 442 fûts non conformes. Au 25
mai 2004, 542 colis au total ont été déclarés non conformes par
rapport aux critères d'inspection visuelle. Cela correspond à une
augmentation de 100 par rapport aux chiffres présentés dans le
deuxième rapport daté du mois de décembre. Il faut souligner que le
nombre de colis non conformes ­ 542 ­ correspond à 1% du nombre
total des colis se trouvant sur le site de Belgoprocess. Selon la lettre
de mon collègue Dewael, ce nombre limité de fûts non conformes ne
représente pas de danger pour la population, les travailleurs ou
10.02 Minister Fientje Moerman:
Op 1 december 2003 heb ik mijn
collega Patrick Dewael een brief
gestuurd teneinde na te gaan of
de vaten in kwestie een gevaar
vormden voor de bevolking, de
werknemers of het milieu.

De diensten die bevoegd zijn voor
de nucleaire veiligheid volgen de
situatie op de voet, in
samenwerking met de erkende
instanties. De situatie is volledig
onder controle.

Voorts heb ik NIRAS om nadere
inlichtingen gevraagd over het
tijdpad voor het werkprogramma,
over de criteria op grond waarvan
een vat als niet-conform wordt
aangemerkt en over de actie die
ondernomen werd. Ik hoop
eerdaags antwoord te krijgen.

Het door de raad van bestuur van
NIRAS op haar jongste
vergadering goedgekeurde derde
rapport zal mij medio juli worden
toegestuurd.

Tijdens het eerste semester van
2004 werden de colli's verder
manueel gecontroleerd, in
afwachting van een
geautomatiseerd controlesysteem.

De regeling zal in september 2004
worden ingevoerd.

De diensten van het Franse
Commissariaat voor
Atoomenergie (CEA) zetten
momenteel het onderzoek van de
beschadigde colli's voort. Tegen
het einde van het jaar zal aan de
raad een beknopter verslag
worden voorgelegd.

Op 25 mei 2004 werden in totaal
542 colli's niet-conform verklaard
op grond van visuele
inspectiecriteria. Dat is een
toename met 100 in vergelijking
met de cijfers in het tweede
verslag dat van december dateert.
Het aantal niet-conforme colli's is
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
l'environnement.

A quel moment le programme d'inspection sera-t-il terminé? En ce
qui concerne les fûts du même type que ceux déjà découverts, les
inspections se déroulent selon le planning prévu. Cela signifie que
les inspections seront terminées en 2006. De plus, l'ONDRAF a
décidé, par précaution, de procéder à l'inspection de tous les fûts se
trouvant sur le site de Belgoprocess. Pour ce volet, le timing prévoit
que les inspections de tous les colis se termineront en 2012. Ces
chiffres ont été présentés lors du conseil d'administration de
l'ONDRAF du 18 juin dernier.
goed voor 1% van het totaal
aantal colli's dat zich op de site
van Belgoprocess bevindt en
houdt geen gevaar in voor de
bevolking, de werknemers of het
milieu.

De inspecties vinden dus plaats
volgens het vooropgestelde
tijdschema en zouden in 2006
moeten zijn afgerond.

De NIRAS heeft ten slotte beslist
dat alle vaten die zich op de site
van Belgoprocess bevinden tegen
2012 moeten zijn geïnspecteerd.
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je remercie
la ministre pour sa réponse détaillée.

Madame la ministre, je suis rassurée de voir qu'un suivi a été mis en
place. Le programme est en cours, les rapports sont rédigés, le
dernier va vous parvenir; cela nous permet de suivre le dossier.
Néanmoins, on a découvert 100 nouveaux fûts et, même s'ils ne
représentent qu'un très faible pourcentage de la totalité des fûts, je
suppose que la totalité des fûts n'a pas encore été examinée.
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het stelt mij gerust dat er een
follow-up is ingesteld. Wij wachten
echter af tot wanneer alle vaten
zullen zijn onderzocht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la conférence internationale pour les énergies
renouvelables à Bonn" (n° 3336)
11 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de internationale conferentie over hernieuwbare
energiebronnen in Bonn" (nr. 3336)
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, cette
conférence internationale pour les énergies renouvelables s'est tenue
à Bonn du 1
er
au 4 juin. La Belgique y a participé et, selon le site de
la conférence, elle a annoncé une action remarquable, à savoir le
remplacement avant 2010 de 50% des voitures en Belgique par des
voitures à énergie renouvelable.

Je voudrais poser les questions suivantes à la ministre.

- Qui a représenté la Belgique à cette conférence?
- De quels Etats membres de l'Union européenne un ministre ou un
secrétaire d'Etat était-il présent? J'estime important dans ce genre de
conférence de savoir si ce sont les ministres et les secrétaires d'Etat,
ou des fonctionnaires et des représentants qui y assistent.
- Quelles sont les conclusions importantes de cette conférence?
- L'Etat contribuera-t-il au "Patient Capital Initiative", ce nouveau
fonds de 150 millions d'euros destiné à promouvoir les énergies
renouvelables? Si oui, pour quel montant accepterait-il d'y participer?
Si non, pour quelle raison?
- En ce qui concerne ce programme de voitures à énergie
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Tijdens de internationale
conferentie over hernieuwbare
energie in Bonn, kondigde België
aan 50 % van de voertuigen in
België voor 2010 te vervangen
door voertuigen die met
hernieuwbare energie rijden.

Wie vertegenwoordigde België op
die conferentie? Waren er
ministers of staatssecretarissen
van de lidstaten van de Europese
Unie aanwezig?

Welke belangrijke conclusies
werden er tijdens die conferentie
getrokken?

Zal de staat bijdragen leveren aan
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
renouvelable, présenté par la Belgique à cette conférence, j'aurais
voulu savoir si vous estimiez possible de remplacer la moitié des
voitures belges avant 2010 par ce type de voitures? Dans ce cas, de
combien de voitures s'agit-il?
- Quelles mesures prévoyez-vous pour pouvoir exécuter ce
programme, 2010 étant fort proche?
het "Patient Capital Initiative", het
nieuwe fonds van 150 miljoen
euro dat hernieuwbare energie
moet bevorderen? Zo ja, voor
welk bedrag zou de Staat
aanvaard hebben hierin bij te
dragen? Zo neen, waarom niet?

Is het volgens u mogelijk om voor
2010 de helft van de voertuigen in
België te vervangen? Over
hoeveel voertuigen gaat het in dit
geval?

Welke maatregelen bent u ten
slotte van plan te nemen om dit
programma binnen de gegeven
termijn uit te voeren?
11.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, à la
question de savoir qui a représenté l'Etat belge à cette conférence, je
peux vous répondre que le chancelier Schröder a personnellement
invité les chefs d'Etat à cette conférence. L'invitation a été transmise
au premier ministre, Guy Verhofstadt. La conférence concernait
essentiellement des matières qui relèvent de la compétence des
Régions.

Pour ma part, j'ai estimé que le sujet méritait d'y envoyer quelqu'un
de mon cabinet. En plus, j'ai désigné M. Henri Autrique, de
l'administration de l'Energie, comme chef de délégation. C'est donc
l'administration de l'Energie, en tant que président du groupe de
coordination fédéral-régional pour la politique internationale de
l'énergie (le groupe dit CONCERE-ENOVER) qui a conduit la
délégation belge composée de 15 personnes.

De quels Etats membres de l'Union européenne un ministre ou un
secrétaire d'Etat était-il présent?
La liste des membres des délégations européennes et des pays tiers
se trouve sur le site de Bonn "Renewables2004.de". J'invite donc
l'honorable membre à le parcourir.

Quelles sont les conclusions les plus importantes de cette
conférence?

La déclaration politique constitue un des principaux résultats de la
conférence à côté des "Recommandations politiques" et du "Plan
d'action". Elle souligne l'engagement des parties d'augmenter de
façon substantielle et avec un sens de l'urgence la part globale des
renouvelables dans le mix énergétique total, tenant compte du
concept d'internationalisation des coûts externes des différentes
sources d'énergie. L'importance de fixer des objectifs chiffrés, c'est-
à-dire des "targets", a été rappelée et la conférence a reconnu,
malgré l'opposition première des pays de l'OPEP et des USA, que
cette approche pouvait constituer un levier politique important,
notamment dans un contexte stratégique. Le rôle du secteur privé est
mis en exergue, parallèlement à la nécessité de la mise en oeuvre
de cadres politiques et de régulation cohérents, ce que l'on appelle
notamment les "new business models". L'accent est également mis
11.02 Minister Fientje Moerman:
Kanselier Schröder heeft de
staatshoofden persoonlijk op die
conferentie uitgenodigd. De
uitnodiging werd dus aan de
eerste minister Guy Verhofstadt
bezorgd. De conferentie
behandelde vooral zaken
waarvoor de Gewesten bevoegd
zijn.

Ik heb iemand van mijn kabinet
gestuurd en ik heb de heer Henri
Autrique van de
Energieadministratie tot hoofd van
de delegatie aangewezen. De
Energieadministratie heeft dus de
uit 15 personen bestaande
delegatie geleid.

De lijst van de leden van de
Europese delegaties en van de
andere landen staat op de site van
Bonn: "Renewables2004.de.

Naast de `Politieke aanbevelingen'
en het `Actieplan' vormt de
beleidsverklaring een van de
belangrijkste resultaten van de
conferentie.

Het belang van in concrete cijfers
uitgedrukte doelstellingen werd in
herinnering gebracht en de
conferentie erkende dat die
aanpak een belangrijke politieke
drijfveer zou kunnen zijn. De rol
van de privé-sector werd op de
voorgrond gesteld, net zoals de
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
sur la coopération internationale et le rôle accru que doivent jouer les
institutions financières internationales.

Les points suivants de la conférence méritent également d'être
soulignés:
- l'interpénétration nécessaire des dimensions énergie/environnement
et la contribution des énergies renouvelables en matière
d'environnement;
- l'éradication de la pauvreté par l'accès des pays les plus pauvres
aux services énergétiques;
- l'importance d'assurer une coopération entre pays en
développement et pays industrialisés et d'intensifier la lutte contre la
pauvreté;
- la définition d'objectifs chiffrés: non pas des "targets" mondiaux et
homogènes, mais des objectifs régionaux pourraient être utilement
définis. L'Union européenne rappelait que l'objectif européen est de
doubler, d'ici 2010, la part des énergies renouvelables et de passer
de 6 à 12%;
- la nécessité de mener une réflexion sur l'intégration des énergies
renouvelables dans les marchés libéralisés, notamment sur les
barrières à ce type d'énergie.

Ces aspects ont également été évoqués dans le Plan d'action qui
renferme les engagements et les mesures volontaires pour favoriser
l'expansion des énergies renouvelables.

Enfin, le forum des parlementaires, organisé en parallèle, préconisait
la création d'une Agence internationale des énergies renouvelables.
Toutefois, aucune décision n'a été prise en la matière.

L'Etat fédéral contribuera-t-il au "Patient Capital Initiative", ce
nouveau fonds de 150 millions d'euros pour promouvoir les énergies
renouvelables? La question est à l'étude, mais relève davantage des
compétences régionales. La Région wallonne a d'ailleurs déjà décidé
d'injecter 1 million d'euros à titre probatoire dans le "Patient Capital
Initiative". Cette intervention financière reste, en effet, conditionnée
au démarrage effectif du fonds. La masse financière critique
nécessaire pour amorcer le mécanisme du "Patient Capital Initiative"
ou PCI est estimée à 35 millions d'euros. Le PCI est actuellement en
cours d'achèvement au niveau européen.

En ce qui concerne le programme "clean car technologies", vous le
connaissez, madame Gerkens, puisqu'il a déjà fait l'objet d'une
question de votre part et j'y ai répondu longuement.

Le Conseil des ministres d'Ostende parle d'un renouvellement de la
moitié des flottes "publiques" des cabinets et des administrations.
Dans la mesure où l'on parle du parc des voitures "privées", il faut se
baser sur un chiffre plus modeste. Néanmoins, ce chiffre doit rester
ambitieux: il ne s'agit pas d'un chiffre calculé mais d'un résultat qu'il
est souhaitable, voire nécessaire, d'atteindre. L'objectif retenu à
Bonn est de renouveler ou d'adapter (to upgrade) 1/3 du parc
automobile privé à l'horizon 2010.

Pourquoi? Si l'on veut réduire de 20% les émissions de CO
2
dans le
secteur du transport à l'horizon 2010, c'est-à-dire dans l'intervalle de
la 1
ère
période d'engagement 2008-2012 prescrit par le protocole de
Kyoto, et non pas avant 2010 comme vous le mentionnez et comme
noodzaak om een
samenhangende politieke
omkadering en wetgeving uit te
dokteren. Ook de internationale
samenwerking en de steeds
grotere rol die de internationale
financiële instellingen moeten
spelen werden benadrukt.

De conferentie onderstreepte
eveneens het belang van een
wisselwerking tussen de
dimensies energie en milieu en
benadrukte het voordeel van
hernieuwbare energie voor het
milieu. Zij stelt bovendien als doel
de armoede uit te roeien door de
armste landen toegang te
verschaffen tot de
energiediensten en herinnert aan
het belang van samenwerking
tussen de ontwikkelingslanden en
de geïndustrialiseerde landen.

Bovendien zou het nuttig zijn in
cijfers uitgedrukte regionale
doelstellingen uit te stippelen. De
Europese Unie herinnerde eraan
dat Europa tot doel heeft tegen
2010 het aandeel van de
hernieuwbare energie te
verdubbelen.

Er moet ook worden nagedacht
over de
integratie van
hernieuwbare energie in de
geliberaliseerde markt.

Tot slot raadt het forum van
parlementsleden aan een
Internationaal Agentschap voor
Hernieuwbare Energie op te
richten.

De vraag over de bijdrage van de
federale staat tot het "Patient
Capital Initiative" wordt
onderzocht, maar dit initiatief valt
eerder onder de bevoegdheid van
de gewesten. Het Waalse gewest
heeft ondertussen al beslist
voorlopig een miljoen euro uit te
trekken voor het "Patient Capital
Initiative", dat momenteel op
Europees niveau wordt afgerond.

Tijdens de ministerraad van
Oostende hebben wij het gehad
CRIV 51
COM 322
06/07/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
il n'est pas mentionné dans le document de Bonn - "by 2010" signifie
"à l'horizon 2010" -, il conviendrait de renouveler 20% du parc
automobile par des véhicules équipés de technologies sans
hydrocarbures. Or, les technologies actuelles sont des technologies
"mixtes" ou hybrides dont la consommation de fuel est réduite
d'environ 50%. Pour réduire de 20% les émissions de CO
2
, il faut
donc reconvertir au moins 1/3 du parc automobile par des
technologies mixtes.

Est-ce réaliste? A l'horizon 2010, la percée des bio-carburants, bi-
fuels et carburants de synthèse (additifs pour diesel) sera sans doute
significative, et elle le sera dans certains pays européens comme
l'Allemagne. On peut donc imaginer qu'une fraction importante, voire
même 20% des automobilistes utiliseront ces nouveaux carburants.
Nous avons donc une adaptation du parc automobile par le biais des
carburants.

Une autre adaptation du parc peut se faire par le biais des
équipements auxiliaires comme les pots catalytiques ou via les
nouveaux matériaux qui permettent de réduire les émissions de CO
2
.
Des avancées importantes sont également prévues en termes de
motorisation classique, le diesel avancé par exemple. Là également
des gains sont encore possibles.

Enfin, le renouvellement proprement dit des véhicules eux-mêmes
par des véhicules équipés de motorisation dite "clean": hybride,
hydrogène, électricité, pile à combustible, moteur à air comprimé,
bio-gaz. On peut espérer une percée de 10 à 15% à l'horizon 2010.

Madame Gerkens, vous me demandez de combien de voitures il
s'agit. En fait, il ne s'agit pas du nombre de véhicules. Le taux
d'émission moyen en CO
2
de notre parc automobile était de 158
gr/km en 2003. Il convient de ramener cette moyenne
progressivement vers 140 gr/km.

Il s'agit de réduire globalement les émissions de CO
2
de 20%. Il s'agit
donc de promouvoir les objectifs de santé publique en matière de
pureté de l'air dans nos villes et de lutter contre les précurseurs de
l'ozone troposphérique. Il est également important d'atteindre les
objectifs de Lisbonne et de Barcelone: créer des emplois, renforcer la
compétitivité et amener les dépenses de recherche et
développement à 3% du produit intérieur brut.

Des mesures ponctuelles ont été prises lors des Conseils des
ministres de Gembloux et d'Ostende pour atteindre ces objectifs,
notamment en termes d'incitants fiscaux. D'autres mesures plus
structurelles ont également été adoptées lors du Conseil des
ministres de Gembloux: tout d'abord, la création d'une plate-forme
pour fédérer tous les acteurs et initiatives, principalement le monde
scientifique et industriel; ensuite, les options stratégiques à mettre en
oeuvre ont été évoquées lors du symposium "Clean technologies" du
2 février. Ces options ont été esquissées en accord avec le monde
scientifique et industriel et avec les représentants de la société civile.
Le CFDD était présent lors du symposium, les partenaires sociaux
également. Ces options seront étudiées dans les groupes de travail
créés à cet effet.

Le groupe de travail 'Options stratégiques" de la plate-forme "Clean
over het vervangen van de helft
van het wagenpark van de
overheid. Wat de particuliere
voertuigen betreft, zijn wij van
plan een derde van het wagenpark
tegen 2010 te hernieuwen of aan
te passen. Is dat haalbaar? Tegen
2010 zal de doorbraak van
biobrandstoffen, bi fuel en
synthesebrandstoffen (additieven
voor dieselmotoren) wellicht
aanzienlijk zijn en dit in bepaalde
Europese landen zoals Duitsland.
Het is dus denkbaar dat een groot
percentage van de automobilisten
gebruik zal maken van die nieuwe
brandstoffen. De voertuigen
kunnen ook worden aangepast
door het plaatsen van allerhande
uitrusting zoals katalysatoren. Ten
slotte kan die doelstelling worden
bereikt door gebruik te maken van
voertuigen die met schone
motoren zijn uitgerust. De globale
doelstelling bestaat erin de
gemiddelde CO2-uitstoot tot 140
gr/km terug te brengen.

De bedoeling is om de CO
2
-
uitstoot globaal met 20% te
verminderen. Het is ook belangrijk
dat de doelstellingen van Lissabon
en Barcelona worden bereikt.
Daartoe werden er onder andere
fiscale maatregelen genomen. Op
structureel vlak, werd beslist tot
de oprichting van een platform om
alle spelers en initiatieven samen
te brengen. Vervolgens zijn de uit
te voeren strategische opties
tijdens het symposium "Clean
technologies" van 2 februari aan
bod gekomen.

De werkgroep "Strategische
opties" van het Clean Car
technologies-platform zal na de
samenstelling van de
gewestregeringen bijeenkomen.
06/07/2004
CRIV 51
COM 322
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Car technologies" se réunira après la formation des exécutifs
régionaux et étudiera les orientations à prendre pour à la fois
concrétiser le déploiement de notre potentiel scientifique et industriel
et favoriser une pénétration sur le marché des technologies
existantes ou en phase de maturation industrielle et commerciale.
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Je remercie la ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La discussion des questions et les interpellations se termine à 16.20 heures.
De discussie van de vragen en interpellaties eindigt om 16.20 uur.