CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 300
CRIV 51 COM 300
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
mercredi
woensdag
16-06-2004
16-06-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de
l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur
"un système de désactivation de GSM volés"
(n° 3108)
1
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en
Duurzame Ontwikkeling over "een systeem voor
de desactivering van gestolen GSM's" (nr. 3108)
1
Orateurs: Karine Lalieux, Freya Van den
Bossche
, ministre de l'Environnement, de la
Protection de la consommation et du
Développement durable, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale, Marleen Govaerts
Sprekers: Karine Lalieux, Freya Van den
Bossche
, minister van Leefmilieu,
Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling, Bert Anciaux, minister van
Mobiliteit en Sociale Economie, Marleen
Govaerts
Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
difficultés d'embarquement dans les véhicules
des transports publics" (n° 2743)
3
Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"opstapproblemen in het openbaar vervoer"
(nr. 2743)
3
Orateurs: Marleen Govaerts, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Marleen Govaerts, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
mini-automobiles" (n° 2744)
4
Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de miniauto's" (nr. 2744)
4
Orateurs: Marleen Govaerts, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Marleen Govaerts, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Bruno Van Grootenbrulle au
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
sur "la compétence des communes en matière de
recouvrement de la redevance de stationnement"
(n° 3068)
7
Vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle aan
de minister van Mobiliteit en Sociale Economie
over "de bevoegdheid van de gemeenten inzake
het heffen van parkeergeld" (nr. 3068)
7
Orateurs: Bruno Van Grootenbrulle, Bert
Anciaux
, ministre de la Mobilité et de
l'Economie sociale
Sprekers: Bruno Van Grootenbrulle, Bert
Anciaux
, minister van Mobiliteit en Sociale
Economie
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de
la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
problèmes que rencontrent les conducteurs de
deux-roues motorisés" (n° 2947)
9
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de moeilijkheden voor bestuurders van
gemotoriseerde tweewielers" (nr. 2947)
9
Orateurs: Annick Saudoyer, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Annick Saudoyer, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
amendes de roulage infligées aux ambulanciers
dans le cadre de leurs missions prioritaires"
(n° 3069)
10
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de verkeersboetes opgelegd aan ambulanciers in
het kader van hun prioritaire opdrachten"
(nr. 3069)
10
Orateurs: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
sur "la déchéance du droit de conduire pendant
les week-ends pour les nouveaux conducteurs"
(n° 2676+n° 2793)
12
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"rijverboden tijdens weekends voor nieuwe
bestuurders" (nr. 2676+nr. 2793)
12
Orateurs: Servais Verherstraeten, Bert
Anciaux
, ministre de la Mobilité et de
l'Economie sociale
Sprekers: Servais Verherstraeten, Bert
Anciaux
, minister van Mobiliteit en Sociale
Economie
Questions jointes de
16
Samengevoegde vragen van
15
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et
de l'Economie sociale sur "le recours auprès du
Conseil d'Etat concernant le plan de dispersion"
(n° 2929)
16
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "het beroep
bij de Raad van State tegen het spreidingsplan"
(nr. 2929)
15
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et
de l'Economie sociale sur "les aspects du plan de
dispersion liés à la sécurité" (n° 3021)
16
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "de
veiligheidsaspecten van het spreidingsplan"
(nr. 3021)
16
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et
de l'Economie sociale sur "la demande de la
périphérie nord de Bruxelles d'abroger les normes
bruxelloises en matière de nuisances sonores"
(n° 3038)
16
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit en Sociale economie over "de vraag van
de Noordrand om de Brusselse geluidsnormen te
schrappen" (nr. 3038)
16
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et
de l'Economie sociale sur "les estimations de M.
Gosuin en ce qui concerne le nombre de
personnes victimes de nuisances liées aux vols
de nuit" (n° 3129)
16
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Mobiliteit en Sociale Economie over "de ramingen
van de heer Gosuin aangaande het aantal
personen dat hinder ondervindt van de
nachtvluchten" (nr. 3129)
16
Orateurs: Simonne Creyf, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Simonne Creyf, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Richard Fournaux au ministre de
la Mobilité et de l'Economie sociale sur
"l'attribution de numéro d'agrément aux nouvelles
écoles de conduite automobile" (n° 2786)
27
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de toewijzing van een stamnummer aan de
nieuwe scholen voor het besturen van
motorvoertuigen" (nr. 2786)
27
Orateurs: Richard Fournaux, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Richard Fournaux, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Frieda Van Themsche au
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
sur "l'agitation suscitée par la législation routière
et la majoration des amendes" (n° 2747)
29
Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan
de minister van Mobiliteit en Sociale Economie
over "de heibel rond de verkeerswetgeving en de
strengere verkeersboetes" (nr. 2747)
29
Orateurs: Frieda Van Themsche, Bert
Anciaux
, ministre de la Mobilité et de
l'Economie sociale
Sprekers: Frieda Van Themsche, Bert
Anciaux
, minister van Mobiliteit en Sociale
Economie
Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'arrêté
d'exécution relatif au fonds des amendes
routières" (n° 357)
32
Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"het uitvoeringsbesluit over het
verkeersboetefonds" (nr. 357)
32
Orateurs: Jos Ansoms, Daan Schalck, Bert
Anciaux
, ministre de la Mobilité et de
l'Economie sociale, Frieda Van Themsche
Sprekers: Jos Ansoms, Daan Schalck, Bert
Anciaux
, minister van Mobiliteit en Sociale
Economie, Frieda Van Themsche
Motions
44
Moties
44
Question de M. Daan Schalck au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "le Plan
fédéral global vélo" (n° 3127)
45
Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "het
federaal Totaalplan Fiets" (nr. 3127)
45
Orateurs: Daan Schalck, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Daan Schalck, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
du
MERCREDI
16
JUIN
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
16
JUNI
2004
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.08 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.08 heures par M. Francis Van den Eynde, président.
01 Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur "un système de désactivation de GSM volés"
(n° 3108)
01 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en
Duurzame Ontwikkeling over "een systeem voor de desactivering van gestolen GSM's" (nr. 3108)
01.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, la France a lancé il y a quelques semaines une vaste
campagne de sensibilisation pour réduire le vol des GSM. Le système
est simple puisqu'il s'agit de faire savoir à tous les citoyens qu'un
GSM volé peut être désactivé, et donc devenir inutilisable. On peut
désactiver la carte SIM, mais on peut effectivement aussi désactiver
l'appareil GSM.

Le but de cette campagne en France est de faire perdre tout intérêt
au vol. Un GSM désactivé ne peut que valser à la poubelle puisqu'on
ne peut plus rien en faire. C'est un peu à l'instar des campagnes qui
ont été menées contre les vols d'autoradios. On a vu, effectivement,
que lorsqu'on a mis des systèmes performants pour bloquer les
autoradios, le nombre de vols a énormément diminué. Il faut rappeler
qu'il y a 75.000 vols de GSM par an en Belgique.

Quand j'ai lu cela dans la presse française, je me suis demandé si ce
système existait également en Belgique. Or, c'est un système
européen, donc tous les pays européens sont inscrits à ce système
EIR. Tous nos opérateurs ont rejoint ce système. Mobistar a été le
dernier à le rejoindre, il y a plus ou moins un an.

Ce système repose sur un numéro d'identification qui se trouve dans
le GSM. Tout le monde peut le vérifier: il suffit de faire * # 0 6 # et
vous avez le numéro d'identité de votre GSM à noter chez vous pour
le désactiver au moment voulu.

Concrètement, aujourd'hui, lorsqu'on a subi un vol de GSM, on
appelle l'opérateur, qui bloque la carte SIM. Si vous allez au
commissariat de police et que vous faites dresser un PV, vous pouvez
01.01 Karine Lalieux (PS):
Frankrijk heeft recentelijk een
grootschalige sensibiliserings-
campagne op touw gezet om het
EIR-systeem te promoten. Met dat
systeem kunnen GSM-toestellen
worden gedesactiveerd en
onbruikbaar worden gemaakt in
geval van diefstal, zodat het stelen
ervan zinloos wordt. Dat systeem
bestaat overal in Europa. In België
maken Proximus en Base er
gebruik van, maar Mobistar niet,
zodat een gestolen GSM op dat
netwerk kan worden
gereactiveerd.

Kan de regering niet alleen de
bevolking maar ook de verkopers
op het bestaan van dat systeem
attent maken? Kan de regering
Mobistar verplichten daarvan
gebruik te maken?
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ensuite téléphoner à un autre numéro chez votre opérateur pour
pouvoir désactiver l'appareil lui-même. Le seul problème, c'est qu'il y
a plus ou moins 75.000 personnes qui déclarent à la police le vol du
GSM, mais que nombre d'entre eux ne désactivent pas leur GSM
parce qu'ils ne connaissent pas le numéro d'identité du GSM. Donc,
ce système, même s'il existe, est inutilisé par les citoyens.

Il semble pourtant que le nombre de vols - et le vol cause toujours un
désagrément, même sans violence - diminuerait sensiblement si la
population et les voleurs savaient que voler un GSM ne sert plus à
rien puisqu'il sera désactivé dès le lendemain.

Mes questions sont très simples, madame la ministre.

Le gouvernement belge ne pourrait-il pas lancer une campagne de
sensibilisation similaire à celle menée en France? Si nos pays voisins
usent de bonnes pratiques, pourquoi pas ne pas les copier?

Cette campagne de sensibilisation en France englobe non seulement
le ministre de la Consommation, mais aussi le ministre de l'Intérieur,
les opérateurs et surtout les vendeurs. En effet, un test réalisé auprès
des vendeurs a montré qu'aucun d'entre eux n'expliquait au client ce
système lors d'une vente. Si le client était au courant, ce serait positif;
il faudrait donc exiger des vendeurs d'informer tout client de
l'existence de ce système. Pourrait-on lancer une telle campagne de
sensibilisation? Ce serait une réelle avancée.

En outre, pourrait-on réfléchir à une simplification de la procédure? En
effet, pour pouvoir rendre le GSM inefficient, il faut se rendre à la
police, obtenir un PV et son numéro, et puis contacter l'opérateur pour
que le GSM soit bloqué dans les deux jours.

Voilà mes questions très simples, madame la ministre.
01.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
madame Lalieux, un arrêté royal relatif à l'exploitation des GSM me
permet de régler cette question. C'est la raison pour laquelle j'ai pris
un arrêté ministériel tendant à fixer les règles relatives aux mesures
qui doivent être prises pour refuser aux appareils mobiles volés
l'accès aux réseaux de télécommunication mobile. J'attends
maintenant l'accord de Mme Moerman à ce sujet. Selon moi, les
choses peuvent aller vite car il ne s'agit pas d'une matière prêtant à
controverse. J'estime que cela prendra au maximum encore deux
semaines.

Quelle est la portée de cet arrêté ministériel? Suivant cet arrêté, les
opérateurs doivent informer leurs clients de la possibilité de faire
enregistrer leur GSM volé ou perdu au CEIR, la banque centrale de
données. Toujours suivant cet arrêté, il appartient également aux
opérateurs de faire une campagne publicitaire. Par ailleurs,
l'enregistrement doit pouvoir se faire gratuitement pour tous. Une fois
enregistré, l'appareil bloqué ne pourra plus être utilisé sur les réseaux
de tous les opérateurs membres du système. Comme vous, je plaide
pour un système d'enregistrement très simple pour lequel le
consommateur ne devra présenter à l'opérateur que son numéro
d'identification, autrement dit le numéro de série de son GSM. En
effet, comme vous venez de le signaler, le système actuel est trop
lourd puisqu'il exige la présentation d'une attestation officielle de vol.
01.02 Minister Freya Van den
Bossche: Ik heb een ministerieel
besluit opgesteld in verband met
de desactivering van GSM's in
geval van diefstal. Ik wacht enkel
nog op de goedkeuring van
minister Moerman. Ik verwacht die
binnen een termijn van twee
weken, aangezien daarover geen
discussie bestaat.

Mijn ministerieel besluit bepaalt
dat de operatoren het publiek
moeten overtuigen. Ik pleit voor
een zeer eenvoudig registratie-
systeem. De bestaande
procedure, waarbij een attest van
diefstal moet worden voorgelegd,
is te omslachtig. Alle Belgische
mobiele telefoonoperatoren
passen dat systeem toe. Ook
Mobistar stapte enkele maanden
geleden in de boot.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
L'arrêté ministériel prévoit donc qu'une simple déclaration par
téléphone est suffisante.

En outre, il appartient à l'IBPT de contrôler le fonctionnement du
système.

Tous les opérateurs belges de téléphonie mobile appliquent ce
système. Mobistar a un peu traîné mais depuis quelques mois, il
applique également le système.
01.03 Karine Lalieux (PS): Tant mieux si un arrêté ministériel est en
préparation et s'il est bientôt publié. Encore une fois, tant mieux si les
opérateurs jouent correctement le jeu dans la campagne de publicité.
Dans le cas contraire, ce sera au ministre de l'Intérieur ou à vous-
même d'y remédier et d'informer le mieux possible les citoyens pour
leur éviter ce type de désagréments. Je me réjouis qu'un texte vienne
rapidement combler ce vide.
01.03 Karine Lalieux (PS): Het
zou natuurlijk goed zijn indien de
operatoren zelf voor de sensibili-
satiecampagnes zouden instaan.
Zoniet zullen de ministers hun
verantwoordelijkheid moeten
opnemen.
Le président: Le cas échéant, nous publierons votre question! J'ai appris beaucoup de choses!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Vraag nr. 2648 van de heer Vandeurzen is op zijn verzoek uitgesteld.

De volgende punten op de agenda waren twee vragen van de heer Verherstraeten, maar de heer
Verherstraeten zal later komen.

De volgende vraag was van de heer Fournaux. De heer Fournaux heeft echter gevraagd om zijn vraag als
laatste te mogen stellen.
01.04 Minister Bert Anciaux: Ze zijn aan het onderhandelen.
01.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): En wij mogen niet
meedoen.
De voorzitter: Iedereen deserteert vanmiddag een beetje.
02 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"opstapproblemen in het openbaar vervoer" (nr. 2743)
02 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
difficultés d'embarquement dans les véhicules des transports publics" (n° 2743)
02.01 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb lang moeten wachten om mijn vraag te
stellen wegens de verkiezingen, maar uiteindelijk krijg ik mijn kans.

Ik kom regelmatig met de trein en ik ervaar samen met andere
mensen dat het dikwijls moeilijk is om in en uit de trein te stappen,
zeker wanneer de trein in een bocht staat. Er is dan bijna een meter
tussen het perron en de eerste trap van de trein. Ik ben wel niet groot,
maar ook niet abnormaal klein. Voor sommige mensen, ook voor mijn
ouders, is het heel moeilijk om op de trein te stappen. Om het gebruik
van het openbaar vervoer aan te moedigen, dacht ik dat hieraan
misschien iets gedaan kon worden. Een trapje erbij zetten zoals aan
sommige jeeps bijvoorbeeld. Ik weet niet of dat mogelijk is. Het lijkt
me nogal moeilijk het perron dichterbij te zetten. Wat denkt u daarvan,
mijnheer de minister?
02.01
Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): De nombreuses
personnes ont du mal à
embarquer dans les trains ou dans
les bus ou à en descendre, en
raison des différences de niveau
entre les véhicules et les quais.
Quelles mesures le ministre
envisage-t-il pour remédier à ce
problème?
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4

De voorzitter: In de Verenigde Staten brengt men zelfs een trapje tot voor de trein om de mensen te laten
uitstappen. Ik zal de minister laten antwoorden.
02.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, uitgezonderd in
het geval van dubbeldekrijtuigen, ligt de hoogte van de vloer van de
rijtuigen meestal tussen 1,10 meter en 1,20 meter boven de
spoorstaven. Die hoogte houdt in hoofdzaak verband met de afmeting
van de draaistellen. Anderzijds zijn er op het NMBS-net 3
perronhoogten: lage perrons op 280 millimeter boven de spoorstaven,
perrons volgens de internationale UIC-standaard op 550 millimeter
boven de spoorstaven en hoge perrons op 700 millimeter boven de
spoorstaven. Ik zie dat de kenners ja knikken.

De keuze van de hoogte van de voettrede vormt dan ook een
compromisoplossing. Het door de NMBS gevoerde beleid is erop
gericht de hoge perrons te veralgemenen. De werken om de perrons
op te hogen zijn een dure zaak, vooral wanneer de perrons uitgerust
zijn met trappen of roltrappen. De NBMS zet niettemin deze
werkzaamheden op een actieve wijze voort en heeft ze ook op de
begroting voor de komende jaren ingeschreven.

Ten slotte, mochten de klanten ook maar de minste moeilijkheid
ondervinden om per trein te reizen, dan worden ze verzocht de hulp
van het stations- en treinpersoneel in te roepen dat hen zonder enige
twijfel alle medewerking zal verlenen.

Mevrouw Govaerts, wat uw specifiek geval betreft, er lopen altijd veel
jongeren rond. Ik ben ervan overtuigd dat indien u jongeren van welke
kleur ook zou vragen even te helpen, zij dat met veel plezier zullen
doen.
02.02 Bert Anciaux, ministre: La
hauteur du compartiment des
voitures est fonction des dimen-
sions des plates-formes tour-
nantes. Il y a trois hauteurs de
quai à la SNCB et la hauteur des
marchepieds est toujours le
résultat d'un compromis. La SNCB
a l'intention de généraliser les
quais surélevés, de manière à
pouvoir porter tous les marche-
pieds à cette hauteur. Il s'agit de
travaux coûteux et complexes, qui
ont toutefois été inscrits au budget
des prochaines années. En
attendant qu'ils aient été réalisés,
le personnel est toujours prêt à
aider les personnes qui
éprouveraient des difficultés.
02.03 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik weet waar u naartoe wil met uw opmerking
over allochtone jongeren. Onze jongeren zijn echter even vriendelijk
voor oudere mensen.

Ik vind het goed dat dit probleem wordt erkend. Een perron verhogen
lijkt mij inderdaad een moeilijke en dure zaak. Ik dacht dat het
gemakkelijker was een traptrede toe te voegen aan de trein zelf. Het
was echter maar een voorstel. Het probleem rijst ook niet altijd. In een
bocht wordt de afstand te groot en krijgt men soms een kloof van een
halve meter die voor mensen die geen lange benen hebben moeilijk
te overbruggen is. De oude treinstellen zullen toch stilaan verdwijnen
en misschien houdt men hiermee rekening bij de nieuwe treinstellen.
02.03
Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): Il est positif que
la SNCB soit consciente du
problème. Peut-être serait-il
meilleur marché d'ajouter simple-
ment un degré au marchepied.
02.04 Minister Bert Anciaux: De NMBS is zich terdege bewust van
het probleem.
02.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Dat is het belangrijkste.
Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
miniauto's" (nr. 2744)
03 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
mini-automobiles" (n° 2744)
03.01 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wou de minister nog iets vragen in verband met die miniauto's.
Daarover zijn in het verleden al vragen gesteld, onder andere door
mijn collega Jan Mortelmans in 2001 aan minister Durant. Zij heeft
toen bevestigd dat die miniauto's inderdaad een verhoogd risico op
ongevallen lopen, dat ze onder de reglementering van de bromfietsers
vallen, dat de chauffeurs die geboren zijn vóór 15 februari 1961, geen
rijbewijs nodig hebben en dat die autootjes niet aan de
inschrijvingsplicht zijn onderworpen. Ze voegde eraan toe dat die
autootjes niet zo'n ernstig probleem veroorzaken, dat er bijkomende
maatregelen moeten worden genomen.

Daarom wou ik aan de minister vragen of hij dat ook vindt. Kan hij uit
de cijfers afleiden dat het niet zo'n ernstig probleem is? Ikzelf heb er
nog geen problemen mee ervaren, maar ik hoor soms van andere
mensen dat er problemen zijn, zeker als die wagentjes plots op de
weg rijden zonder dat de bestuurder het pinkerlicht aanzet. Overigens
hoeven de bestuurders de wegcode niet te kennen, omdat ze geen
rijbewijs hoeven te halen. Daarom wou ik aan de minister vragen of hij
cijfers heeft over het aantal ongevallen dat door toedoen van
dergelijke autootjes zou zijn gebeurd.

Wat zal de minister doen met het feit dat de wegcode niet gekend is?
Zou het niet beter zijn dat de desbetreffende chauffeurs worden
verplicht om toch een rijbewijs te halen?

Wat gebeurt er concreet wanneer zo'n autootje een overtreding
begaat? Hoe worden die dan geverbaliseerd? Hoe worden ze herkend
als ze geen nummerplaat hebben? Blijft de politie staan bij het
voertuig tot de eigenaar terugkomt? Wat gebeurt er als iemand wordt
geflitst, niet omdat hij overdreven snel rijdt, maar omdat hij door het
rood licht rijdt? Overweegt de minister de verplichting van een
nummerplaat in te voeren?

In het kader van het verstrengd verkeersbeleid zou er toch iets
moeten worden gedaan om het eventueel verhoogd risico op
ongevallen ­ wat moet blijken uit de cijfers ­ te bestrijden.
03.01
Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): En réponse à
une question parlementaire qui lui
avait été adressée en 2001, la
ministre Durant avait rejeté la
nécessité de prendre des mesures
complémentaires en vue de
réduire les risques que représen-
tent, sur la voie publique, les mini-
automobiles, bien qu'elle admettait
l'existence de risques accrus à cet
égard.

Le ministre dispose-t-il de chiffres
relatifs au nombre d'accidents
provoqués par ce type de
véhicules? Est-il d'accord avec
moi pour dire que les conducteurs
devraient être en possession d'un
permis de conduire, même s'ils
sont nés avant le 15 février 1961?
Envisage-t-il d'instaurer l'obliga-
tion, pour ces véhicules, d'être
dotés d'une plaque d'immatricu-
lation? En cas d'infraction,
comment les conducteurs sont-ils
identifiés?
03.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen
op de drie vragen een antwoord te geven.

Ten eerste, aangezien dergelijke voertuigen behoren tot de categorie
van drie- of vierwielige bromfietsen, zijn de ongevallenstatistieken van
die voertuigen van belang. Uit die cijfers, ons verstrekt door het
Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid, het BIVV, blijkt dat zich 34
ongevallen hebben voorgedaan in het jaar 2001, waarbij drie- of
vierwielige bromfietsen betrokken waren. In de periode 1991-2001
waren de voertuigen betrokken bij 278 geregistreerde ongevallen, dus
met slachtoffers. Uit de beschikbare cijfers is evenwel niet af te leiden
in welke mate de bestuurders van de voertuigen al of niet schuldig
waren aan het ongeval. Ik kan daar op dit ogenblik dus geen
conclusies uit trekken.

Wat uw tweede vraag betreft, het overgrote deel van die voertuigen
behoort tot de categorie van de bromfietsen klasse B, wat betekent
dat de bestuurders ervan nu wel degelijk in het bezit dienen te zijn van
03.02 Bert Anciaux, ministre: En
2001, 34 accidents impliquant des
cyclomoteurs à trois ou à quatre
roues ont été enregistrés. Pour la
période comprise entre 1991 et
2001, on a dénombré 278
accidents. Ces chiffres ne
précisent cependant pas dans
combien de cas le conducteur de
ce type de véhicules était
responsable de l'accident.

La majeure partie des véhicules
relèvent de la catégorie des
cyclomoteurs de classe B, ce qui
signifie que les conducteurs
doivent être titulaires d'un permis
de conduire A3. Seuls les
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
een rijbewijs, gevalideerd door de categorie A3. "Het rijbewijs A3 is",
benevens voor het besturen van een twee- of driewielig
bromfietsvoertuig, "voorgeschreven voor het besturen van elk
vierwielig voertuig uitgerust met een motor met een cilinderinhoud van
ten hoogste 50 cc, voor motoren met een elektrische ontsteking of
voor andere typen van motoren met een netto maximumvermogen
van ten hoogste 4 kilowatt, en dat naar bouw- en motorvermogen op
een horizontale weg niet sneller kan rijden dan 45 kilometer per uur".
Totdaar het citaat.

Alleen de bestuurders die geboren zijn vóór 15 februari 1961, zijn nog
vrijgesteld van deze rijbewijsverplichting categorie A3. Indien het
voertuig echter beantwoordt aan de definitie van een motorvoertuig
categorie B, dient de bestuurder titularis te zijn van het daarmee
overeenstemmend rijbewijs, behoudens de inschrijving van het
voertuig als traag voertuig, waarbij de bestuurder geboren vóór
1 oktober 1982 vrijgesteld is van het voorleggen van een rijbewijs,
gevalideerd voor categorie B. Dat impliceert dan ook dat deze
bestuurders, die hun rijbewijs dienen te behalen, worden geacht het
verkeersreglement te kennen.

Ik kom tot uw derde vraag. Naar analogie van de bromfietsen kunnen
ook de bestuurders van zogenaamde miniautootjes slechts worden
geverbaliseerd bij staande houding. De relatief lage snelheid van die
voertuigen zorgt ervoor dat de politiediensten overtreders makkelijk
kunnen intercepteren. Een nummerplaat voor bromfietsen ­ en bij
uitbreiding voor de bewuste miniautootjes ­ wordt op korte termijn dan
ook niet in het vooruitzicht gesteld.
conducteurs nés avant le 14
février 1961 sont dispensés de
cette obligation. Pour les véhicules
à moteur de catégorie B, il faut
posséder un permis de conduire
B, sauf si le véhicule est considéré
comme un `véhicule lent' et si le
conducteur est né avant le 1
er
octobre 1982. Cela signifie que la
plupart des conducteurs des
véhicules de ce type possèdent un
permis de conduire et connaissent
le Code de la route.

Les conducteurs de mini-voitures
ne peuvent être verbalisés que
lorsque la police les arrête, ce qui
est assez aisé compte tenu de leur
lenteur. Il n'est actuellement pas
envisagé d'imposer une plaque
d'immatriculation pour ces
véhicules.
03.03 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister,
eigenlijk gaat er niet veel veranderen, als ik het zo hoor. Alles zal bij
het oude blijven. Als ik het goed heb begrepen, werden er ook al
daadwerkelijk processen-verbaal opgesteld. De betrokkenen worden
dan gewoon bij de kraag gevat of zoiets.
03.04 Minister Bert Anciaux: De filosofie bij het laatste deel van mijn
antwoord is dat die wagentjes zodanig traag rijden dat het niet nodig is
om de bestuurders te vatten via de nummerplaat. Ze kunnen immers
inderdaad, zoals u zegt, makkelijk bij de kraag worden gevat in geval
van overtreding. Fundamenteel is echter dat hoe langer hoe meer
bestuurders van deze categorie wel degelijk een rijbewijs hebben en
wel degelijk de verkeersreglementering onder de knie moeten
hebben. Er verandert dus niets, omdat ­ daar zijn de meeste leden
het mee eens ­ we nu ook niet moeten reglementeren als dat geen
zin heeft. De verkeersveiligheid neemt natuurlijk wel toe, doordat de
meeste van deze bestuurders ook werkelijk een rijbewijs moeten
hebben.
03.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Dat is toch alleen maar
het geval als zij na 1961 geboren zijn. Van de bestuurders die vóór
1961 geboren zijn, zullen er velen nog jaren rondrijden.
03.06 Minister Bert Anciaux: Dat is juist. De bestuurders geboren
vóór 1961, zijn absoluut niet oud. Ik zou zelfs durven zeggen dat de
bestuurders van 1959 nog piepjong zijn.
03.07 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): We zullen er dus toch
nog verschillende jaren last mee hebben.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
03.08 Minister Bert Anciaux: Zij hebben toch wel al enige ervaring.
03.09 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Dat wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw Van Themsche heeft gevraagd om haar vraag op het einde te mogen stellen.
Iedereen dringt blijkbaar om achteraan te staan. Van mevrouw Lahaye-Battheu hebben wij tot hier toe niets
gehoord. Mevrouw Creyf, die een reeks vragen had ingediend, zou over twintig minuten komen. Mme
Saudoyer n'est pas là. De heer Ansoms is evenmin aanwezig.
04 Question de M. Bruno Van Grootenbrulle au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la
compétence des communes en matière de recouvrement de la redevance de stationnement" (n° 3068)
04 Vraag van de heer Bruno Van Grootenbrulle aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie
over "de bevoegdheid van de gemeenten inzake het heffen van parkeergeld" (nr. 3068)
04.01 Bruno Van Grootenbrulle (PS): Monsieur le président, je ne
suis pas un habitué de la commission de l'Infrastructure. Néanmoins,
je me permets, monsieur le ministre, de vous poser une question
dans le cadre de la gestion des parkings. Il s'agit d'une demande
d'information qui m'intéresse notamment en tant que bourgmestre,
plus précisément de la ville d'Ath, ce qui n'a toutefois rien à voir avec
la portée de ma question.

Monsieur le ministre, l'article 6 de la loi du 7 février 2003 modifie
l'article 29 des lois coordonnées qui énonce dorénavant en son
paragraphe 2, 2
ème
alinéa, que "les stationnements à durée limitée,
les stationnements payants et les stationnements et emplacements
réservés aux riverains définis dans les règlements précités ne sont
pas sanctionnés pénalement".

Cette compétence est dorénavant du ressort des communes car,
depuis le 1
er
mars 2004, les services de police ne sont plus habilités à
contrôler le stationnement à durée limitée. La commune doit donc
désigner du personnel spécialement attitré à cette tâche. Ces
personnes peuvent être des fonctionnaires communaux ou des
contractuels engagés par une société privée.

Récemment, divers articles de presse ont évoqué une situation
juridique rencontrée à Arlon en matière d'identification du
contrevenant. En application de l'article 136 de la loi communale, le
receveur communal a pour mission de percevoir les recettes de la
commune, seul et sous sa responsabilité. A ce titre, le receveur a
accès au répertoire de la DIV pour l'identification des titulaires des
numéros de plaques d'immatriculation. Un avis rendu par la
commission de la Protection de la vie privée en date du 28 août 2003
confirme cette procédure.

Qu'en est-il de la possibilité, pour le receveur communal, de
communiquer éventuellement les données recueillies auprès de la
DIV à une société privée liée par une convention avec les communes
pour le contrôle et la perception de la redevance en cas d'infraction
dûment constatée? Doit-il effectuer lui-même le recouvrement de la
redevance? Un allègement de la législation ne serait-il pas de nature
à soulager le travail du receveur?
04.01 Bruno Van Grootenbrulle
(PS): Artikel 6 van de wet van 7
februari 2003 bepaalt dat
inbreuken met betrekking tot het
parkeren met beperkte parkeertijd,
betalend parkeren en parkeren op
plaatsen voorbehouden aan
bewoners niet strafrechtelijk
worden bestraft. Voortaan gaat het
om een bevoegdheid van de
gemeenten: sinds 1 maart 2004
zijn de politiediensten immers niet
langer gemachtigd toezicht uit te
oefenen op het parkeren met
beperkte parkeertijd. De gemeente
moet personeel aanwijzen met het
oog op de uitvoering van die
specifieke opdracht. Het kan om
gemeentepersoneel gaan, of om
mensen in dienst van een
particulier bedrijf.

De gemeentelijke ontvanger, die
als enige verantwoordelijk is voor
het innen van de ontvangsten van
zijn gemeente, heeft toegang tot
het repertorium van de DIV en dus
tot de namen van de houders van
de nummerplaten. Mag hij de
gegevens die hij via de DIV
verkreeg aan een private firma, die
met de gemeente een
overeenkomst afsloot, bezorgen?
Moet de ontvanger zelf instaan
voor de invordering van de
retributie? Zou een versoepeling
van de wetgeving de taak van de
ontvanger niet kunnen verlichten?
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
04.02 Bert Anciaux, ministre: Monsieur le président, chers collègues,
en ce qui concerne la portée de la dépénalisation de certaines
infractions de stationnement, les travaux préparatoires de la loi
précisent que: "Si des règles en matière de stationnements payants,
de stationnements à durée limitée ou d'emplacements de
stationnement réservés aux riverains peuvent être établies en vertu
de la police de la circulation routière, ces formes d'occupation de la
voirie ne feront pas l'objet de sanctions pénales puisqu'elles ne
constituent ni une gêne pour la fluidité du trafic, ni une mise en
danger particulière. Il appartient aux communes de gérer ces
emplacements de stationnement, dans le cadre d'une relation
contractuelle entre elles-mêmes et l'occupant de l'emplacement".

La loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière ne
se prononce pas sur les modalités selon lesquelles les communes
effectuent le contrôle de ce type de stationnement, mais lorsque le
pouvoir communal gère la voirie publique et pour les zones de parking
public y assimilées (article 2 des lois coordonnées du
16 septembre 1968 et loi du 22 février 1965), il peut, après avoir
arrêté le règlement communal de stationnement ainsi que le tarif des
redevances pour les zones de stationnement payant, décider
souverainement du mode d'organisation de ce service public, soit par
délégation de sa gestion à un concessionnaire qui est alors chargé de
l'exécution même dudit service public, soit par l'exécution en régie par
les services communaux eux-mêmes ou des régies communales
autonomes.

En ce qui concerne l'identification des titulaires des numéros de
plaques d'immatriculation, je puis vous fournir les renseignements
suivants.

Dans le cas de régies communales autonomes, on peut accepter que
le comptable spécial de ces régies puisse effectuer les demandes
sous sa responsabilité, l'article 263 de la nouvelle loi communale le
soumettant aux mêmes règles que les receveurs communaux.

Quant aux sociétés privées de parking, travaillant directement comme
concessionnaires des communes, les données recueillies auprès de
la DIV passent par le filtre de l'administration communale, son
bourgmestre, le service local de police et/ou le receveur communal.

Je suis personnellement d'avis que le recouvrement des montants
dus en vertu du stationnement non gênant et non dangereux doit se
faire de la manière la plus juste et efficace possible.

Pour dissiper des malentendus, j'ai demandé à mon administration de
trouver une solution en collaboration avec le SPF Intérieur pour les
modalités de l'utilisation des données recueillies auprès de la DIV
dans le cadre de l'article 6, §2, 2° de l'arrêté royal du 20 juillet 2001.
04.02 Minister Bert Anciaux: De
wet van 16 maart 1968
betreffende de politie over het
wegverkeer bepaalt niet op welke
wijze de gemeenten toezicht
moeten uitoefenen op de parkeer-
reglementering waarnaar u
verwijst. Indien de gemeentelijke
overheid beheerder is van de
openbare weg en van de
parkeerzones, kan ze autonoom
beslissen op welke manier ze die
openbare dienst organiseert. Ze
kan het beheer uit handen geven
aan een concessiehouder of in
eigen beheer werken, hetzij met
de gemeentediensten, hetzij met
autonome gemeentebedrijven.

Voor een autonoom gemeente-
bedrijf kan men aanvaarden dat de
bijzondere rekenplichtige de
aanvragen bij de DIV op eigen
verantwoordelijkheid doet.
Overeenkomstig artikel 263 van de
nieuwe gemeentewet gelden voor
de bijzondere rekenplichtige
immers dezelfde regels als voor
de gemeenteontvangers. Wanneer
particuliere bedrijven optreden als
concessiehouder van de
gemeente, moeten de bij de DIV
opgevraagde gegevens nog door
de filter van het gemeentebestuur,
de burgemeester, de lokale
politiedienst en de gemeente-
ontvanger.

De parkeerboetes voor parkeer-
overtredingen waarbij sprake is
van niet hinderlijk en niet gevaarlijk
parkeren moeten zo rechtvaardig
en zo efficiënt mogelijk geïnd
worden.

Om alle misverstanden uit de
wereld te helpen heb ik mijn
administratie gevraagd in
samenwerking met de FOD
Binnenlandse Zaken een
oplossing te zoeken met
betrekking tot de regels voor het
gebruik van de gegevens van de
DIV.
04.03 Bruno Van Grootenbrulle (PS): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour ces précisions. Je voudrais seulement lui
demander si je peux disposer d'une copie de sa réponse.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
(Assentiment) Merci beaucoup.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
problèmes que rencontrent les conducteurs de deux-roues motorisés" (n° 2947)
05 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
moeilijkheden voor bestuurders van gemotoriseerde tweewielers" (nr. 2947)
05.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, différents organes représentant le secteur des deux-roues
motorisés dénoncent l'indifférence des politiques face à ce secteur en
développement croissant, qu'il s'agisse de la FEBIAC ou plus
spécifiquement du Motorcycle Council. Leur constat est le même, je
cite: "Les gestionnaires de voiries et les autorités doivent comprendre
que les motards connaissent d'autres problèmes que les
automobilistes dans le trafic".

Comme ils ont tous tendance à le dénoncer, il n'est pas faux que les
investissements bénéficient plus aux transports publics qu'au
développement de l'usage des deux-roues, qu'il s'agisse de la loi
Durant qui a rajouté un examen supplémentaire pour les éventuels
usagers de 125 centimètres cube ou des aménagements de voiries
qui ne tiennent absolument pas compte des motards. Tous ces
éléments me conduisent à la conclusion qu'il est urgent de travailler
sur le sujet.

Prenons un exemple simple, celui des glissières de sécurité que nous
trouvons au bord de certaines routes, en général dans les virages.
Ces glissières de sécurité sont sensées absorber l'impact des
véhicules en cas d'accident mais il n'est cependant pas tenu compte
des motards. On y trouve des arêtes vives et des points d'appui
métalliques saillants. Vous comprendrez aisément qu'en de telles
circonstances, lorsqu'un motard fait une glissade, la confrontation
avec de telles glissières peut être mortelle.

Les nouvelles statistiques de l'IBSR sont à nouveau révélatrices d'une
situation catastrophique. La Belgique obtient la dixième place du
classement européen concernant le nombre de tués par 100.000
habitants avec un résultat de 12,8%. Le nombre de motards et
cyclomotoristes a grimpé de 8%. Si nous voulons atteindre l'objectif
du gouvernement qui est de diminuer le nombre de victimes de la
route de 33% d'ici 2006 et de 50% d'ici 2010, je crois qu'il est
vraiment nécessaire d'être vraiment plus attentif aux problèmes
rencontrés par les utilisateurs des engins à deux roues motorisés.

Monsieur le ministre, avez-vous des objectifs face à la problématique
des engins à deux roues motorisés?

Avez-vous des objectifs concrets pour éviter qu'une utilisation
croissante de ces véhicules n'aille de pair avec une augmentation du
nombre de victimes parmi les utilisateurs de ces engins?
05.01 Annick Saudoyer (PS): De
vertegenwoordigers van de sector
van de gemotoriseerde twee-
wielers klagen over het gebrek
aan belangstelling van politici voor
de moeilijkheden die deze
weggebruikers, meer bepaald ten
gevolge van de weginrichting, in
het verkeer ondervinden. Kan u
zeggen hoe u deze problematiek
wil aanpakken? Hoe kan men
voorkomen dat het stijgend
gebruik van gemotoriseerde
tweewielers gepaard gaat met een
toename van het aantal
slachtoffers?
05.02 Bert Anciaux, ministre: Monsieur le président, chers collègues,
les problèmes de sécurité que connaissent les utilisateurs d'engins à
deux roues me sont déjà bien connus. J'ai ainsi pris l'initiative de
convoquer une table ronde, le 27 janvier de cette année, afin de
05.02 Minister Bert Anciaux: Ik
ben me van die problematiek
bewust en heb daarover op 27
januari 2004 een rondetafel
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
prendre la mesure des préoccupations des fédérations de motards.
Plusieurs points ont été évoqués au cours de cette table ronde, dont
le point précis que vous citez à titre d'exemple.

Un problème particulier a déjà fait l'objet d'une mesure réglementaire,
il s'agit de l'arrêté royal du 26 avril 2004 modifiant notamment l'article
9.3 du Code de la route. Ainsi, depuis le 30 avril 2004, les motards ne
sont plus obligés de se tenir le plus près possible du bord droit de la
chaussée. Ils sont dès lors dans une bien meilleure position pour voir,
être vus des autres usagers et ils sont plus à même d'effectuer des
manoeuvres d'évitement.

Monsieur le président, un groupe de travail réunissant les principaux
acteurs concernés (le SPF Mobilité et Transports, les trois Régions,
les fédérations de motards, l'IBSR) concentre actuellement ses
travaux sur la possibilité de supprimer les aménagements dangereux,
les marquages glissants, etc. Un autre groupe de travail aborde la
question de la formation de base et de la formation continue des
motards. J'ai bon espoir que les conclusions de ces groupes de travail
permettront d'adapter le cadre réglementaire et le terrain d'ici peu de
temps.

Parallèlement à ces initiatives, une nouvelle brochure de
sensibilisation "moto" est également sur le point d'être publiée par
l'Institut belge pour la sécurité routière. Elle fera l'objet d'un très grand
tirage: 1,5 million d'exemplaires et comprendra des conseils de
sécurité destinés tant aux automobilistes qu'aux motards eux-mêmes.

J'attire également l'attention de Mme la députée sur le fait que mon
prédécesseur avait déjà abordé la question des motards en
définissant un cadre réglementaire pour les motards circulant en
groupe. Les actions entreprises dans ce domaine sont donc
nombreuses et menées en concertation avec le milieu concerné.
bijeengeroepen. Er werden reeds
maatregelen genomen, zoals het
KB van 26 april 2004 tot wijziging
van artikel 9.3 van de wegcode,
krachtens dewelke motorrijders
niet meer verplicht zijn uiterst
rechts van de weg te rijden. Een
werkgroep met de belangrijkste
betrokken partijen werkt aan het
afschaffen van de gevaarlijke
punten. Een andere werkgroep
buigt zich over de opleiding van
motorrijders. Het BIVV bereidt een
nieuwe bewustmakingsbrochure
voor waarvan 1.700.000
exemplaren zullen worden
verspreid.

Mijn voorganger hield zich reeds
met deze kwestie bezig en stelde
een regelgevend kader vast voor
motorrijders die zich in groep
verplaatsen.

Er worden dus talrijke initiatieven
genomen, in overleg met de
betrokkenen.
05.03 Annick Saudoyer (PS): Je remercie le ministre de l'intérêt qu'il
porte aux deux-roues et j'espère que la réflexion se traduira très vite
dans la pratique pour la sécurité des motards.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
verkeersboetes opgelegd aan ambulanciers in het kader van hun prioritaire opdrachten" (nr. 3069)
06 Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
amendes de roulage infligées aux ambulanciers dans le cadre de leurs missions prioritaires" (n° 3069)
06.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, blijkbaar wordt door verschillende mensen
vastgesteld dat ambulanciers in het kader van hun prioritaire
opdrachten nogal eens bekeurd worden op basis van het
verkeersreglement, meer bepaald op basis van artikel 5 betreffende
het naleven van de verkeerslichten, verkeersborden,
wegmarkeringen, enzovoort.

Blijkbaar wordt er terzake ook verschillend opgetreden door de
parketten. In bepaalde parketten wordt er blijkbaar rekening mee
gehouden en wordt er geseponeerd of niet vervolgd. In andere
arrondissementen moet men blijkbaar wel de boetes betalen.
06.01 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Nous constatons une
augmentation du nombre des
contraventions dressées pour
infraction au Code de la route
contre des ambulanciers
effectuant une mission prioritaire.
Si certains parquets classent ces
contraventions sans suite, d'autres
infligent des amendes. Le mois
dernier, au sein de cette même
commission, alors que MM. Van
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Mijnheer de minister, ondertussen heb ik ook gemerkt dat, als ik mij
niet vergis, collega Van den Eynde en de heer Bacquelaine daarover
vorige maand nog een aantal vragen hebben gesteld. Bij de heer Van
den Eynde ging het over de huisartsen die al eens fout parkeren. Ik
dacht dat ook de heer Bacquelaine al vragen heeft gesteld over
ongeveer dezelfde problematiek, namelijk over het niet hinderlijk
parkeren van dokters die op huisbezoek gaan.

Mijn vragen gaan iets verder. Het gaat over ambulanciers die te snel
rijden en geflitst worden door flitscamera's, enzovoort. Vorige maand
hebt u in de commissie geantwoord dat u naar een oplossing aan het
zoeken was. U hebt zelfs een drietal oplossingen naar voren
geschoven: een verschoningsgrond binnen de wegcode, eventuele
mogelijkheden voor richtlijnen van parketten en de mogelijkheid om
een aantal plaatsen voor te behouden voor hulpverleners. Het ging
meer specifiek over parkeren.

Mijnheer de minister, wij zijn nu nog maar een maand verder, maar ik
zou graag van u vernemen of er al oplossingen in zicht zijn.
den Eynde et Bacquelaine vous
posaient des questions analogues
à propos des médecins
généralistes contraints de
stationner, vous aviez mis en
avant trois possibilités de solution:
insérer une cause d'excuse dans
le Code de la route, adresser des
directives aux parquets et réserver
un nombre déterminé de places de
stationnement aux services de
secours. Quel est l'état
d'avancement de ce dossier?
06.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, uit de
contacten die mijn medewerkers hebben gehad met de politiezone
Aarschot en de Unie der Belgische Ambulancediensten blijkt niet dat
er een toename is van het aantal vervolgingen en/of veroordelingen.
Als er al een toename van het aantal bekeuringen van ambulanciers
zou zijn, dan zal dit ongetwijfeld te wijten zijn aan de vaststelling, door
flitspalen, van het negeren van verkeerslichten en
snelheidsovertredingen.

In principe is er in geen van beide gevallen een verkeersovertreding,
vanzelfsprekend op voorwaarde dat de bestuurder van het prioritair
voertuig de geldende regels naleeft. Ik herinner u even aan die
geldende regels. Wanneer het verkeer door verkeerslichten wordt
geregeld, mag het prioritair voertuig dat het speciale geluidstoestel
gebruikt het rode licht voorbijrijden, na gestopt te hebben en op
voorwaarde dat er geen gevaar is voor de andere weeggebruikers.
Een tweede regel is: de bepalingen inzake de snelheidsbeperkingen
zijn niet van toepassing voor prioritaire voertuigen wanneer een
dringende opdracht het rechtvaardigt.

Dus, het lijkt mij perfect in overeenstemming te zijn met de
rechtsbeginselen dat de parketten een onderzoek doen naar de
vastgestelde feiten en vooral nagaan of er wel sprake was van een
dringende opdracht. Ik meen niet dat door een dergelijk onderzoek de
dringende hulpverlening geschaad wordt. Wij zijn naar andere
oplossingen aan het zoeken, maar dan gaat het eerder over niet-
prioritaire voertuigen. Wat prioritaire voertuigen betreft is het eigenlijk
al op dit ogenblik goed geregeld.

Natuurlijk is het niet abnormaal dat de parketten toch een onderzoek
doen want het is niet uitgesloten ­ maar ik verdenk daar niemand van
­ dat men het ook kan misbruiken.
06.02 Bert Anciaux, ministre: Il
ressort de contacts pris avec la
zone de police d'Aarschot et
l'Union belge des services d'ambu-
lances particuliers qu'aucune
augmentation du nombre de
poursuites et de condamnations
n'a été enregistrée. L'augmenta-
tion du nombre de procès-verbaux
dressés contre les ambulanciers
s'explique sans doute par les cas
de franchissement d'un feu rouge
et d'excès de vitesse constatés
par des radars automatiques. Ces
deux cas ne constituent pas une
infraction, à la condition que le
véhicule prioritaire ait respecté les
règles. Ainsi, un feu rouge peut
être franchi si le signal sonore est
branché, si un bref temps d'arrêt a
été respecté et s'il n'y a aucun
danger pour les autres usagers de
la route. Les limitations de vitesse
ne sont pas d'application
lorsqu'une mission urgente justifie
un excès de vitesse.

Il est normal que les parquets
enquêtent sur les faits constatés et
vérifient si les règles en vigueur
ont bien été respectées. On ne
peut exclure les abus. Ces
contrôles ne portent pas préjudice
à l'aide médicale urgente. En ce
qui concerne les véhicules non
prioritaires, les possibilités
d'adaptation des règles en vigueur
sont actuellement examinées.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
06.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord, waaruit ik opmaak dat er
blijkbaar geen probleem is wat de prioritaire voertuigen betreft. Ik
neem aan dat men inderdaad eerst gaat nakijken of het wel een
prioritaire opdracht was of niet. Dat lijkt mij nogal logisch.

Mijnheer de minister, u hebt wel nog altijd niet geantwoord wat de
niet-prioritaire voertuigen betreft. U bent nog altijd aan het zoeken
naar oplossingen maar u kunt er blijkbaar vandaag nog niet al te veel
over zeggen, of vergis ik mij?
06.03 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Je comprends que les
parquets vérifient si le respect des
conditions permettant de ne pas
respecter les feux de signalisation
et de déroger aux limitations de
vitesse sont respectées. Qu'en
est-il des véhicules non
prioritaires?
06.04 Minister Bert Anciaux: Ik heb daarjuist gezegd dat ik nog
verder naar oplossingen op zoek ben, naast het feit dat er op dit
ogenblik reeds in een rechtvaardigingsgrond of een
verschoningsgrond voorzien is in de wetgeving, te weten: de bepaling
inzake snelheidsbeperkingen zijn niet van toepassing voor prioritaire
voertuigen wanneer een dringende opdracht het rechtvaardigt. Er
wordt mij gezegd dat er op dit ogenblik ook rechtvaardigingsgronden
gelden in het algemeen, natuurlijk. Indien men om een of andere
dringende reden ­ maar dat behoeft altijd een beoordeling,
vanzelfsprekend ­ een overtreding begaat, is er wel degelijk een
rechtvaardigingsgrond in de huidige wetgeving voorzien. Maar ik geef
toe dat wij verder aan het zoeken zijn of dat nog moet verduidelijkt
worden voor de niet-prioritaire voertuigen.
06.04 Bert Anciaux, ministre: On
cherche à mieux définir les causes
de justification générales en ce qui
les concerne.
06.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Dat is dan een
rechtvaardigingsgrond die moet beoordeeld worden door de
parketten, als ik mij niet vergis? Dan vraag ik mij af...
06.05 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): L'examen des causes de
justification relève des parquets.
06.06 Minister Bert Anciaux: Of door de rechter.
06.07 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Of door de rechter. Maar
dan vraag ik mij af of er op dat vlak niet moet worden gestreefd naar
een eenduidig en globaal beleid, voor alle parketten. Het zou niet
slecht zijn indien er vanuit het ministerie een duidelijke richtlijn kwam
om dat goed te regelen.
06.07 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Il me semble utile de fixer
une ligne de conduite en la
matière, en vue d'une application
conforme dans tout le pays.
06.08 Minister Bert Anciaux: Akkoord.
06.08 Bert Anciaux, ministre:
D'accord avec vous.
06.09 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"rijverboden tijdens weekends voor nieuwe bestuurders" (nr. 2676+nr. 2793)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la
déchéance du droit de conduire pendant les week-ends pour les nouveaux conducteurs"
(n° 2676+n° 2793)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de twee vragen betreffen eigenlijk één vraag.
Mijn excuses daarvoor. Ik dank u, voorzitter, voor het feit dat u zich
wat hebt gereorganiseerd vanwege mijn late komst. Mijn excuses
daarvoor.
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): L'article 38 § 2bis de la loi
relative à la police de la circulation
routière permet au juge d'imposer
une interdiction de conduire aux
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

Mijnheer de minister, ik heb met betrekking tot de nieuwe verkeerswet
u enkele weken geleden reeds een vraag gesteld met betrekking tot
de problematiek van de rijverboden en de uitvoering van rijverboden
in combinatie met de psychische tests. Er is een tweede probleem
waarbij men eigenlijk op het terrein een stukje met praktische
moeilijkheden geconfronteerd wordt, namelijk het rijverbod dat een
rechter kan opleggen aan jonge bestuurders die nog geen vijf jaar hun
rijbewijs hebben gehaald en dit tijdens de weekends, van
vrijdagavond tot en met zondagavond. Met betrekking tot deze
problematiek had ik u graag enkele vragen gesteld. Geeft het bewuste
artikel 38 § 2bis dat de politierechters deze mogelijkheid geeft hen de
mogelijkheid om een dergelijk rijverbod uit te spreken voor enkele
weekends in één keer of gaat het om een eenmalig rijverbod tijdens
een bepaald weekend? Blijkbaar is er in de Memorie van Toelichting
onvoldoende duidelijkheid gegeven. Men spreekt in de Memorie van
Toelichting over "tijdens weekends". Moeten er met betrekking tot dit
artikel ook uitvoeringsbesluiten genomen worden? Zo ja, wanneer
worden die verwacht?

Zo kom ik tot de problematiek van de uitvoering, van vrijdagavond 20u
tot zondagavond 20u. Normaal moeten rijbewijzen ingeleverd worden
op de griffies die uiteraard niet open zijn tot 20u op vrijdag en die
uiteraard ook zondagavond niet open gaan. Wil dit de facto zeggen
dat het rijverbod eigenlijk ingaat van vrijdag 16u, het sluitingsuur van
de griffies, tot maandagochtend? Wordt dienvolgens eigenlijk het
rijverbod de facto ruimer dan datgene wat we de jure in de wet
hebben staan? Zoekt u praktische oplossingen opdat mensen
inderdaad om 20u vrijdagavond hun rijbewijs kunnen inleveren en het
om iets na 20u op zondagavond kunnen ophalen? Zo ja, welke?
conducteurs qui sont en
possession de leur permis de
conduire depuis moins de cinq
ans. Cette interdiction de conduire
s'applique les week-ends, du
vendredi soir à 20h au dimanche
soir à 20h.

Le juge de police peut-il imposer
cette interdiction de conduire pour
plusieurs week-ends ou s'agit-il
d'une interdiction unique, appli-
cable durant un week-end
déterminé? La loi n'est pas claire
sur ce point. Des arrêtés
d'exécution sont-ils prévus?

La loi dispose que le permis de
conduire est à remettre au greffe.
L'interdiction spécifique de
conduire pendant les week-ends
suppose-t-elle que le conducteur
remette son permis de conduire le
vendredi soir à 20h et en reprenne
possession le dimanche soir à
20h? Dans l'affirmative, les heures
d'ouverture des greffes le
permettent-elles?
07.02 Minister Bert Anciaux: Collega's, ik geef u een poging tot
antwoord op de drie vragen waarvan er één niet zal beantwoord
worden. Wat de eerste vraag betreft, artikel 38 § 2bis van de
Wegverkeerswet van 16 maart 1968, ingevoegd bij de wet van
7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake
verkeersveiligheid, heeft enkel de bedoeling een specifieke manier
om een verval van het recht tot sturen uit te voeren. Het geeft de
rechter de mogelijkheid om in een bijzonder geval ­ houder van een
rijbewijs gedurende minder dan vijf jaar ­ een uitspraak te doen
inzake de strafuitvoering, dus enkel in de weekends. De juiste duur
van dit verval wordt door de rechter vastgelegd op basis van andere
beschikkingen zoals bijvoorbeeld artikel 68 paragrafen ten eerste en
tweede.

In de gevallen waar dit mogelijk is, zal de veroordeling een verval van
minstens 8 dagen inhouden. Indien dan de geboden mogelijkheid
wordt toegepast, voorzien in artikel 38, §2bis, zal het verval worden
uitgevoerd in 4 weekends. Indien het verval 16 dagen bedraagt, zal
het worden uitgevoerd over 8 weekends, enzovoort.

Ik kom tot uw tweede vraag. Overeenkomstig artikel 46 van de
Wegverkeerswet is het normaliter aan de Koning om de formaliteiten
te bepalen die moeten worden toegepast betreffende de uitvoering
van het verval van het recht tot sturen. Deze formaliteiten zijn
hernomen in de artikelen 65 en volgende van het koninklijk besluit van
23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. Het nieuwe artikel 38, §2bis
van de Wegverkeerswet maakt daarop echter een uitzondering met
07.02 Bert Anciaux, ministre:
L'article 38 § 2bis vise uniquement
à prévoir un mode d'exécution
spécifique de la déchéance du
droit de conduire. Il doit s'agir d'un
conducteur qui détient son permis
depuis maximum cinq ans et
l'interdiction de conduire est
limitée aux week-ends. La durée
exacte de l'interdiction de conduire
est fixée par le juge. En fonction
de la durée de la déchéance du
droit de conduire fixée par le juge,
l'interdiction de conduire
s'appliquera à un, quatre ou huit
week-ends et ainsi de suite.

Conformément à l'article 46 de la
loi relative à la police de la
circulation routière, le Roi fixe les
formalités relatives à l'exécution
de l'interdiction de conduire. Ces
formalités figurent aux articles 65
et suivants de l'arrêté royal du 23
mars 1998 relatif au permis de
conduire.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
betrekking tot het vervallen tijdens de weekends en benadrukt dat het
de rechter is die de uitvoeringsmodaliteiten bepaalt van deze vorm
van verval. Dienovereenkomstig moeten deze modaliteiten dus niet
worden vastgelegd door een uitvoeringsbesluit.

Artikel 57 van de Wegverkeerswet heeft alleen betrekking op de
personen waarin de in het recht tot sturen vervallen verklaarde
persoon voorafgaand het voorwerp heeft uitgemaakt van een
onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door de procureur des
Konings. Deze laatste zal dan het rijbewijs overmaken aan de griffie
voor zover het rijbewijs ondertussen niet werd terugbezorgd. Voor de
andere gevallen bestaat niettemin een gelijkaardige procedure op
basis van artikel 67 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998.

De persoon die tot een verval van het recht tot sturen werd
veroordeeld, is eraan gehouden zijn rijbewijs aan de griffie te
bezorgen binnen de 4 dagen die volgen op de inkennisstelling door
het openbaar ministerie. Zoals eerder gezegd hebben de
uitvoeringsmodaliteiten van het verval tijdens de weekends geen
betrekking op dit besluit, maar worden ze bepaald door de rechter.
Dientengevolge komt het aan de rechter toe om de praktische
modaliteiten vast te stellen volgens dewelke de vervallen verklaarde
zijn rijbewijs zal inleveren en het op zondagavond opnieuw zal
recupereren.

Op uw derde vraag inzake de uitvoeringsmodaliteiten van de
rechterlijke beslissing kan ik niet antwoorden. U moet begrijpen dat dit
volkomen behoort tot de bevoegdheid van mevrouw Onkelinx, de
minister van Justitie.
L'article 38 § 2bis relatif à la
déchéance du droit de conduire
pendant les week-ends constitue
une exception à cette règle et
dispose qu'il appartient au juge de
déterminer les modalités
d'exécution. Il n'y a donc pas lieu
de prendre des arrêtés d'exécu-
tion. Le juge doit déterminer les
modalités pratiques de la remise
et de la restitution du permis de
conduire. Les questions relatives
aux modalités d'exécution de
décisions judiciaires doivent être
adressées à la ministre de la
Justice.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik dank de minister voor zijn
antwoord. Anderzijds, als het een rechterlijke uitvoering was, zou het
stricto juris zelfs niet de bevoegdheid zijn van de minister van Justitie
die wegens de scheiding der machten uiteraard niet kan tussenkomen
in rechterlijke uitspraken. Als ik uw antwoord goed heb begrepen
maken de uitvoeringsmodaliteiten deel uit van het vonnis. Dit is zeer
specifiek. De strafuitvoering zal hier niet door de parketten gebeuren
maar bij vonnis of arrest.

Er moet dan minstens in een kader worden voorzien waarbinnen die
uitvoering ook kan plaatsvinden en waarin de rechterlijke macht niet
kan voorzien. Hoe dan ook, meen ik dat wat dit betreft er minstens
overleg zou moeten gebeuren tussen u en de minister van Justitie. Ik
vrees dat u, als minister van Mobiliteit, voor een stuk dat kader zou
moeten kunnen aanreiken via de FOD Mobiliteit. Anders gaan we,
vrees ik, in een vacuüm terechtkomen en worden twee dagen de
facto drie dagen.
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Invoquant la séparation
des pouvoirs, Mme Onkelinx ne
répondra pas à ma question.

07.04 Minister Bert Anciaux: Het is de rechter die de
uitvoeringsmodaliteiten bepaalt. Hij doet dit waarschijnlijk voor zijn
rechtbank naar gelang van de mogelijkheden die de griffie daartoe
verleent, al is het natuurlijk niet aan mij om daar uitspraak over te
doen. Het is echter niet aan de FOD Mobiliteit om tussenbeide te
komen in een uitvoeringsmodaliteit die louter en alleen door de
rechter kan bepaald worden.
07.04 Bert Anciaux, ministre: Il
s'agit, en l'espèce, de modalités
d'exécution. Le juge prononce bien
évidemment les jugements
exécutoires en tenant compte des
possibilités du greffe de son
tribunal.
07.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Daar kan ik nog inkomen,
mijnheer de minister, maar we zitten met een wetgeving waarvoor u
07.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Elles font cependant
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
bevoegd bent. Een wetgeving die wat dit aspect betreft, vrees ik, niet
uitvoerbaar is conform de wetgeving. Ik dacht toch dat u als bevoegd
minister zou moeten waken over het feit of de wetgeving terzake
praktisch uitvoerbaar is. Uit uw antwoord blijkt duidelijk - dat moeten
we samen vaststellen - dat dit praktisch niet uitvoerbaar is. De
zwartepiet wordt dan door het politieke niveau, dat verantwoordelijk is
voor deze wetgeving, doorgeschoven naar de magistratuur die niet
het kader zal hebben om daarop een antwoord te bieden. Daar wens
ik u op te wijzen, mijnheer de minister. Deze wetgeving schiet wat dat
betreft tekort en gaat tot praktische frustraties leiden bij een hoop
mensen. Ik vind het goed dat jongeren bijvoorbeeld in het weekend
rijverbod als straf kunnen krijgen. De bedoeling van de wetgever
terzake wil ik onderschrijven, maar we moeten er ook voor zorgen dat
het praktisch uitvoerbaar is in plaats van de paraplu open te trekken
naar de magistratuur toe.
partie d'un jugement. Il faut une
concertation pour créer un cadre
permettant d'appliquer efficace-
ment la législation. Le SPF
Mobilité est concerné. Je prévois
qu'en l'absence d'une réglemen-
tation uniforme, la déchéance du
droit de conduire ne sera plus,
dans de nombreux cas, de deux
mais de trois jours.

Dans la pratique, la loi sera source
de problèmes et de frustrations. Le
gouvernement doit combler ce
vide dans la législation et ne pas
imputer la responsabilité à la
magistrature.
07.06 Minister Bert Anciaux: Neen, absoluut niet, wie zou ik zijn om
een paraplu open te trekken? Als ik één ding niet doe, is het dat wel.
U moet echter wel de wetgeving kennen. Het laatste artikel van de
wetgeving bepaalt dat elke minister bevoegd is voor zijn
bevoegdheidsdomein. In deze is dus de minister van Justitie bevoegd.
07.07 Servais Verherstraeten (CD&V): De minister van Justitie zal
naar u doorverwijzen, mijnheer de minister, dat is het antwoord dat ik
voorspel.
07.08 Minister Bert Anciaux: Ik kan hier niets aan doen. Het is niet
mijn bevoegdheid. De verkeerswet wordt voortdurend verkeerdelijk
beschouwd als een wet die alleen onder de bevoegdheid van de
minister van Mobiliteit valt, maar dit is niet correct.

Er zijn terzake verschillende ministers bevoegd, voor de verschillende
artikels.
07.08 Bert Anciaux, ministre:
C'est logique. Il n'appartient pas
au SPF Mobilité d'agir.

Chaque ministre exerce les
compétences qui lui sont propres.
La loi est très claire sur ce point.
Or, les articles concernés ne sont
pas de ma compétence.
07.09 Servais Verherstraeten (CD&V): Men gaat het dus naar
mekaar schuiven. De mensen zullen dan geconfronteerd worden met
de problemen.
07.09 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les ministres se
renverront donc la balle.

07.10 Minister Bert Anciaux: Laten we een afspraak maken. Als er
geschoven wordt, dan zal ik mijn verantwoordelijkheid opnemen, ook
al is het mijn bevoegdheid niet.
07.10 Bert Anciaux, ministre:
Dans ce cas, je prendrai mes
responsabilités, même si je ne
suis pas compétent en la matière.
07.11 Servais Verherstraeten (CD&V): U moet daar niet boos voor
zijn.
07.12 Minister Bert Anciaux: Als ik boos ben, zeg ik wel andere
zaken en geef ik u zeker geen gelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "het beroep bij de
Raad van State tegen het spreidingsplan" (nr. 2929)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
veiligheidsaspecten van het spreidingsplan" (nr. 3021)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit en Sociale economie over "de vraag van de
Noordrand om de Brusselse geluidsnormen te schrappen" (nr. 3038)
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de ramingen van
de heer Gosuin aangaande het aantal personen dat hinder ondervindt van de nachtvluchten"
(nr. 3129)
08 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le recours auprès du
Conseil d'Etat concernant le plan de dispersion" (n° 2929)
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les aspects du plan de
dispersion liés à la sécurité" (n° 3021)
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la demande de la
périphérie nord de Bruxelles d'abroger les normes bruxelloises en matière de nuisances sonores"
(n° 3038)
- Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les estimations de M.
Gosuin en ce qui concerne le nombre de personnes victimes de nuisances liées aux vols de nuit"
(n° 3129)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's,
mijnheer de minister, de eerste vraag heb ik ingediend op 17 mei
2004, al een hele tijd geleden. Dat hield verband met het feit dat
Brussels minister van Leefmilieu Didier Gosuin recent een aanvraag
bij de Raad van State indiende om het spreidingsplan nietig te laten
verklaren. Hij baseerde zich daarvoor op de eerste metingen van het
Brussels Instituut voor Leefmilieu. Daaruit zou blijken dat minstens vijf
vliegtuigen per dag de strengere geluidsnormen van het Brusselse
Gewest overschrijden. Daarom graag een antwoord op de volgende
vragen.

Aangaande de harmonisering van de geluidsnormen verklaarde u
eerder dat u uw huiswerk hebt gedaan. Het was evenwel, volgens uw
woorden, wachten op technische verduidelijkingen. Was minister
Gosuin betrokken bij het bekijken of aanvragen van deze
verduidelijkingen? Zo niet, wie was dan wel betrokken bij die
technische verduidelijkingen? Wanneer verwacht u een uitspraak van
de Raad van State in dezen? Hoe verklaart u dat naar de Raad van
State wordt gestapt, terwijl de onderhandelingen over de
harmonisering nog lopen?

Vice-premier Louis Michel verklaarde een netwerk van geluidsmeters
te willen. Waarin verschilt dit van uw plannen over het
geluidskadaster? Hoe ver staat het hiermee? Wat houdt de
technische specificatie van het geluidskadaster nog precies in?
Waarom zijn hier twee maanden voor nodig en meer?

Op 14 mei 2004 verklaarde u in een antwoord op verschillende
interpellaties dat men kan denken aan samenwerking tussen
Euroregio's. U gaf het voorbeeld van Rijsel. Zijn hierover reeds
besprekingen aan de gang? Hoe zou dergelijke samenwerking er
kunnen uit zien? Hoe kan dit een oplossing bieden voor het probleem
van de geluidsoverlast tijdens de nacht? Dat was de eerste vraag,
voorzitter. Ik ga door met de tweede.

De tweede vraag heeft te maken met een andere groep
mistevredenen: de Noordrand. Enkele inwoners en vier
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
Sur la base des mesures
effectuées par l'Institut pour la
Gestion de l'Environnement, le
ministre bruxellois, M. Gosuin, a
introduit devant le Conseil d'Etat
une demande en annulation du
plan de répartition. Le ministre
Anciaux a déclaré qu'il avait
harmonisé les normes sonores,
mais qu'il fallait attendre des
précisions techniques. Le ministre
Gosuin a-t-il été consulté? Dans
quel délai le ministre pense-t-il que
le Conseil d'Etat se prononcera?
Pourquoi avoir saisi le Conseil
d'Etat alors que les négociations
sont encore en cours?

Dans quelle mesure le réseau de
sonomètres que le ministre Michel
souhaite faire installer influera-t-il
sur le cadastre du bruit à créer?
Où en est ce cadastre? Que
comporte la spécification
technique du cadastre du bruit?

Le 14 mai, le ministre a indiqué
qu'une collaboration entre
eurégions était envisagée. Des
discussions ont-elles déjà lieu à ce
sujet? Quelles peuvent en être les
implications concernant les
nuisances sonores?

Quatre administrations commu-
nales de la périphérie Nord ont
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
gemeentebesturen ­ Vilvoorde, Machelen, Meise en Grimbergen ­ uit
de Noordrand zijn naar de Raad van State getrokken om de schorsing
te vragen van de herinvoering van de Brusselse geluidsnormen. Die
leiden er volgens hen toe dat Brussel ontzien wordt en de spreiding
onmogelijk wordt gemaakt. Zij eisen de nietigverklaring van de
beslissing van Brussels minister van Milieu Didier Gosuin, die in maart
2004 besloot terug de strengere Brusselse geluidsnormen te
hanteren. Mijn vragen zijn de volgende.

Mijnheer de minister, is het op dit moment zo dat men de spreiding
niet volgens plan kan uitvoeren wegens deze strengere
geluidsnormen?

Is het op dit moment zo dat men de spreiding niet volgens plan kan
uitvoeren omwille van deze strengere geluidsnormen? Klopt het dat
luchtvaartmaatschappijen vermijden te vliegen boven het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest omwille van het risico van boetes? Zult u het
verzet van de burgemeesters steunen? De volgende vraag is een
vervolg op de vraag die ik veertien dagen geleden stelde. Hoe
verklaart u dat de discussie rond de harmonisering van de
geluidsnormen blijft aanslepen? Waar ligt de oorzaak van de
vertraging? Wanneer mogen we een oplossing verwachten? Welke
acties onderneemt u tegen de beslissing van minister Gosuin?

Ten tweede, volgens de Brusselse minister van Leefmilieu Gosuin
worden ongeveer 50.000 Brusselaars in hun slaap gestoord door de
nachtvluchten. Dat is bijna acht keer meer dan hetgeen u berekende
bij de start van het spreidingsplan half maart 2004. Ik kreeg daarom
graag een antwoord op de volgende vragen. Hoe verklaart u de totaal
verschillende conclusies tussen u en minister Gosuin aangaande het
aantal mensen dat 's nachts zou worden gestoord in Brussel? Plaatst
u kanttekeningen bij de kostprijs van 1,1 miljard euro die nodig zou
zijn voor de isolatie van woningen in het Brusselse? Indien ja, welke
kanttekeningen zijn dat? Hebt u de methodiek van het studiebureau
A-Tech nagegaan? Wat zijn uw conclusies hieromtrent?

Ten derde, in welke isolatieprogramma's voorziet u? Wat is de
kostprijs indien men de huizen van de gehinderden volgens uw model
zou isoleren?

Ten slotte, mijn vierde vraag is enigszins anders maar absoluut niet
minder belangrijk. Zij is integendeel misschien de belangrijkste vraag
van allemaal. Ze betreft de veiligheidsaspecten van het
veiligheidsplan. De opeenvolgende bijsturingen van het spreidingsplan
doen vragen rijzen bij de veiligheid. Elke significante wijziging dient in
overleg te gebeuren met experts. U hebt ook altijd verwezen naar die
experts. Uiteraard moeten zij over voldoende tijd kunnen beschikken.
Mijnheer de minister, deze vraag werd vóór de verkiezingen
ingediend, met name op 18 mei. Toevallig lazen wij zaterdag in
De Standaard dat een studente journalistiek van de Lessius
Hogeschool in Antwerpen daarover een enquête had gevoerd. Zij
heeft tien vragen gesteld aan de verkeersleiders in verband met het
spreidingsplan. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik geschrokken ben van
de resultaten van deze enquête.

Eenentachtig procent van de respondenten ­ de verkeersleiders ­ die
hebben geantwoord op de vragen van de studenten, vindt dat de snel
opeenvolgende veranderingen van de vliegprocedures door het
intenté devant le Conseil d'Etat
une action en vue d'obtenir la
suspension des normes de bruit
bruxelloises qui, à leur estime,
épargneraient Bruxelles et
empêcheraient la dispersion des
vols. En mars dernier, le ministre
Gosuin avait en effet décidé
d'appliquer à nouveau les normes
plus strictes.

L'application de ces normes
empêche-t-elle actuellement la
mise en oeuvre de la dispersion
des vols, telle qu'elle avait été
prévue? Pourquoi la discussion
relative à l'harmonisation des
normes de bruit tarde-t-elle à
aboutir? Quand une solution sera-
t-elle mise en oeuvre? Le ministre
prendra-t-il une initiative en vue de
contrer la décision du ministre
Gosuin? Soutient-il l'opposition
emmenée par les bourgmestres?

S'il faut en croire le ministre
Gosuin, les vols de nuit
perturberaient le sommeil de
quelque 50.000 Bruxellois, soit
près de huit fois plus que les
chiffres avancés par le ministre
Anciaux. Comment cette
différence s'explique-t-elle? Quelle
est la position du ministre à propos
du coût ­ 1,1 milliard d'euros ­ de
l'isolation d'habitations à
Bruxelles? Que pense-t-il de la
méthodologie du bureau d'étude
A-Tech? Quel programme
d'isolation envisage-t-il de mettre
en oeuvre et quel en sera le coût?

Les révisions successives du plan
de dispersion des vols mettent la
sécurité en péril. Toute
modification suppose la
consultation des experts mais
encore faut-il qu'ils disposent du
temps suffisant. Le quotidien "De
Standaard"
rapporte qu'une
enquête a été menée à propos du
plan de dispersion parmi les
contrôleurs aériens: 81% estiment
que les changements successifs
influent négativement sur la
sécurité et 65,5% que ces
changements incessants sont
sources de malentendus entre
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
spreidingsplan een negatieve invloed hebben op de veiligheid. Tot
65,5 procent vindt dat de veranderingen in de spreiding
misverstanden creëren tussen verkeersleiders en piloten. Meer dan
70 procent zegt dat de spreiding meer stress bij hen teweegbrengt.
De helft zegt meer onzekerheid te ervaren in zijn werk. Tachtig
procent is ontevreden ­ zeggen ze ­ over de politieke besluitvorming.
De rest heeft geen mening, dus niemand is eigenlijk echt gelukkig.
Vijfentwintig procent zegt meer fouten te maken. Door de veelvuldige
omschakeling van het startbaangebruik raken de luchtverkeersleiders
hun routine en automatisme kwijt. Daar vallen ze graag op terug in
probleemsituaties. In het weekend spreken ze ronduit van chaos.

Ik citeer een stukje in een kader: "Het is wachten op een incident."
Routine is precies wat men nodig heeft. Routine is heel belangrijk om
direct te kunnen terugvallen op reflexen als er zich een probleem
voordoet. Die routine is door de herhaalde aanpassingen van die
vliegroutes voorbij. Ten tijde van Sabena hadden we veel meer
verkeer en bijna nooit klachten.

Ik vind dit eigenlijk toch bijzonder onrustwekkend. Wij hebben ook
met andere mensen gesproken die ons ook hebben gewezen op de
stilaan groeiende onveiligheid.

Ik kom op mijn vragen in dat verband.

Routine is bijzonder belangrijk. In de krant spreekt men over routine
voor de luchtverkeersleiders, maar ook voor de piloten is de routine
bijzonder belangrijk. Onder routine versta ik dezelfde aanvliegroute,
dezelfde opstijgroute enzovoort. Mijnheer de minister, hoe worden al
die nieuwe routes en de opeenvolging van routes gecommuniceerd
aan de piloten? Bij wie komt de verantwoordelijkheid terecht indien
men routes in een laatste fase nog wijzigt?

Europese regelgeving aangaande de luchtvaart zal zeer binnenkort
worden omgezet in koninklijke besluiten. Hierin zou worden verplicht
om bij elke grondige wijziging een veiligheidsstudie uit te voeren. Wie
zal deze studie opmaken? Hoe gebeurden deze studies na
bijsturingen van vorige versies van het spreidingsplan?

Ik heb nog een belangrijke vraag, mijnheer de minister. Werd in
genoeg tijd voorzien voor de experts? U hebt altijd geantwoord dat al
die wijzigingen gebeurden na overleg met experts. Ons bereikt de
informatie dat die experts onvoldoende tijd krijgen om dat op een heel
serieuze, grondige manier te bespreken.

Rond september 2003 zou u een brief hebben ontvangen met
aanbevelingen van Belgocontrol. Deze brief kwam er op vraag van het
Directoraat-generaal van de Luchtvaart omdat uw spreidingsplan
ernstige onvolledigheden zou hebben vertoond. Mijnheer de minister,
over welke onvolledigheden gaat het hier juist? Kan u ons eventueel
inzage geven van de brief met de aanbevelingen die u werd
overgezonden?

Ten slotte, zou men tot een depolitisering van het probleem van de
geluidsoverlast kunnen komen door geluidsquota's gedetailleerd vast
te leggen in het beheerscontract? Dat is natuurlijk een heel
belangrijke vraag. We moeten uit dat politieke opbod uit. Zou het dan
kunnen dat er een gedetailleerd beheerscontract komt in verband met
pilotes et aiguilleurs du ciel. Plus
de 70% des contrôleurs aériens
sont d'avis que la dispersion
accroît le stress et 50% sont en
proie au doute dans le cadre de
leur travail. Près de 80% sont
mécontents du processus de
décision politique. Les fréquents
changements de pistes de
décollage privent les aiguilleurs du
ciel de leur routine. Pendant les
week-ends, c'est véritablement le
`chaos'.

La routine est un élément
important pour les contrôleurs
aériens et les pilotes. Comment
les nouvelles routes sont-elles
communiquées aux pilotes? Qui
est responsable d'un changement
de route en phase ultime?

La réglementation européenne en
matière d'aviation devait être
transposée dans des arrêtés
royaux subordonnant tout change-
ment majeur à la réalisation d'une
étude de sécurité. Qui procède à
ces études et qu'en était-il dans le
le passé? A-t-on laissé assez de
temps aux experts?

En septembre 2003, le ministre a
reçu, à la demande de la Direction
générale du transport aérien, un
courrier comportant des recom-
mandations de Belgocontrol parce
que le plan de dispersion aurait
comporté des lacunes. Le ministre
peut-il nous communiquer ce
courrier?

Peut-on dépolitiser le dossier en
fixant des quotas sonores dans le
contrat de gestion? L'autorégu-
lation est-elle réalisable ou
l'ingérence politique est-elle une
nécessité?
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
geluidsquota dat vastgelegd is door mensen die niet betrokken zijn,
geen politieke partijen zijn? Bestaat dat ergens anders op andere
luchthavens? Zijn er mogelijkheden tot zelfregulering, of is politieke
inmenging tot op het operationele niveau volgens u een noodzaak?
08.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creyf,
uw eerste vraag ging over de klacht bij de Raad van State omtrent het
spreidingsplan. Ik zal uw eerste vraag over de harmonisering van de
geluidsnormen en op de vierde vraag over de technische specificatie
van het geluidskadaster samen beantwoorden.

De werkgroep kwam bijeen op 21 april 2004. Om op uw eerste vraag
reeds te antwoorden: het kabinet van de heer Gosuin was daarbij
natuurlijk betrokken. Er werd daar beslist dat de harmonisering van de
rekenkundige modellen voorafgaat aan de bespreking van de
harmonisering van de geluidsnormen. U spreekt over het wachten op
technische verduidelijking. Dat gaat dus over de harmonisering van
de rekenkundige modellen zodat men appels met appels gaat
vergelijken en peren met peren. Dat moet dus eerst gebeuren voor de
discussie over de harmonisering van de geluidsnormen kan
plaatsvinden. Daarom zal er een werkgroep ad hoc Omgevingsgeluid
ingesteld worden binnen het kader van de interministeriële
Milieucommissie omtrent de transpositie van de Europese richtlijn
2002/49/EU.

Tijdens dezelfde bijeenkomst van de werkgroep op 21 april 2004
hebben alle deelnemers zich akkoord verklaard om het huidige
geluidskadaster uit te breiden met gegevens omtrent percentages van
de tijd dat de verschillende configuraties van baangebruik
operationeel zijn en in die functie het aantal personen te verwerken
dat is blootgesteld aan geluidshinder per tijdspercentage dat een
bepaalde baanconfiguratie in gebruik is. Daarvoor werd een
werkgroep opgericht, bestaande uit de geluidsspecialisten van BIM-
IBGE, Aminal en BIAC, de drie beheerders van een geluidsnetwerk.
Die oefening is nog steeds bezig en zal nog wel enige tijd vergen. Dat
zijn uitdrukkelijk technische besprekingen waarvoor twee maanden
echt geen lange tijd is. Die werkgroep is volop aan het werk om dat
allemaal te berekenen en te bekijken.

Ten slotte werd op de vergadering van 21 april 2004 beslist om de
discussie over de geluidsnormen uit te stellen tot de verbeteringen
aan het geluidskadaster geïmplementeerd kunnen worden.
Aansluitend ­ daarmee antwoord ik op uw derde vraag ­ kan ik
meedelen dat ik nogmaals via die werkgroep bij de adviescommissie,
waarin ook weer die drie genoemde diensten betrokken zijn,
uitdrukkelijk heb aangedrongen om bijkomende geluidsmeters te
plaatsen in functie van de spreiding van de routes, met andere
woorden een optimalisering van het bestaande netwerk. En
inderdaad, inmiddels zijn er extra meters geplaatst, onder meer in
Kraainem door BIAC en in Wezembeek-Oppem door Aminal. Er
zullen nog bijkomende meters geplaatst worden, onder meer in de
echte oostkant ten opzichte van de luchthaven, in onder meer
Kortenberg, Erps-Kwerps en Meerbeek.

Op het eerste deel van uw tweede vraag, met name wanneer ik een
uitspraak verwacht van de Raad van State als antwoord op de klacht
van de heer Gosuin, kan ik antwoorden dat ik slechts over geruime
tijd een antwoord verwacht, aangezien het een normale procedure tot
08.02 Bert Anciaux, ministre:
Lors de la réunion du groupe de
travail du 21 avril 2004, une
décision a été prise concernant
l'harmonisation des modèles
arithmétiques qui constitue un
préalable à la discussion des
normes acoustiques techniques.
Le ministre Gosuin a été consulté.
Un groupe de travail ad hoc,
chargé de la transposition des
directives européennes, a été
créé. Toutes les personnes
présentes se sont prononcées
pour une extension du cadastre du
bruit. Le nombre de personnes
exposées aux nuisances sonores
doit être calculé précisément.

A cette fin a été créé un groupe de
travail où siègent l'IBGE-BIM,
Aminal et la BIAC. Mais les
discussions techniques prendront
beaucoup de temps. Enfin, il a été
décidé de reporter la discussion
sur les normes sonores jusqu'à ce
que les améliorations apportées
au cadastre du bruit puissent être
mises en oeuvre. J'ai demandé
personnellement à la commission
consultative d'optimiser le réseau
en plaçant des sonomètres
supplémentaires. Certains ont déjà
été mis en place à Kraainem et à
Wezembeek-Oppem et d'autres
vont l'être à Kortenberg et à
Meerbeek.

Le Conseil d'Etat ne se
prononcera pas avant longtemps
sur la plainte déposée par le
ministre Gosuin. Au demeurant, je
considère qu'en déposant cette
plainte, le ministre Gosuin a d'une
certaine manière quitté la table
des négociations. Il est
inadmissible qu'une autorité
publique entrave le
fonctionnement d'une autre en
imposant des normes ou une
législation plus sévères. Mon
objectif consiste à harmoniser
dans les meilleurs délais les
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
nietigverklaring betreft die meestal jaren duurt.

Aangaande het tweede deel van uw tweede vraag beschouw ik de
klacht bij de Raad van State als weglopen van de
onderhandelingstafel. De ene overheid kan inderdaad de werking van
de andere overheid mijns inziens niet verhinderen ­ natuurlijk kan dat
wel, maar ik bedoel dat in kwestie van politiek ­ door een strengere
normering of wetgeving te ontwerpen. Ik wil mijn taak als coördinator
tussen de beide betrokken Gewesten blijven vervullen met de
bedoeling zo snel mogelijk geharmoniseerde geluidsnormen te
ontwikkelen om een duurzaam evenwicht te verkrijgen tussen de
exploitatie van de luchthaven en de woonvereisten van de
omwonenden.

Ik kom tot de vraag inzake de veiligheidsaspecten van het
spreidingsplan. De nieuwe routes worden door de diensten, belast
met de luchtverkeersleiding, officieel aan de piloten bekendgemaakt
via AIP, Aeronautical Information Publication, NOTAM, Notes to
Airmen, of AIRAC, Aeronautical Information Regulation and Control .
Hierbij worden de in de luchtvaart gangbare studie- en
publicatietermijnen in acht genomen omdat deze identiek moeten zijn
over heel de wereld. De vluchtuitvoering - zowel de piloten als de
vluchtcontroleurs - gebeurt in het merendeel van de gevallen in reële
omstandigheden. Voorbereiding in de simulator is namelijk hoogst
uitzonderlijk.

Het bijstellen van routes is de gedeelde verantwoordelijkheid tussen
de diensten belast met de luchtverkeersleiding, de zogenaamde
provider, het directoraat-generaal der Luchtvaart, de zogenaamde
regulator, en Belgocontrol dat belast is met safety assessment.

In verband met de derde vraag wil ik nogmaals uitdrukkelijk herhalen
dat de veiligheid altijd primeert. Veiligheidsstudies zijn daartoe een
middel en zijn gangbaar voor tal van aspecten van de
geluidsproblematiek. In tegenstelling tot vroeger is elke beslissing die
ik neem gebaseerd op onderzoek en studies. Elke beslissing. In het
verleden werden er ­ tussen ons gezegd en gezwegen - routes
aangepast over de telefoon. Vandaag worden er wekenlange studies
gehouden om de invloeden terzake te onderzoeken vooraleer
schriftelijk uitgebreide, gemotiveerde en - ik kan u dit verzekeren -
juridisch sterk onderbouwde opdrachten worden gegeven. De
veiligheidsstudies worden door het DGLV, het directoraat-generaal
voor de Luchtvaart, de luchthavenexploitant of Belgocontrol
opgemaakt in eigen beheer of met de hulp van extern aangetrokken
expertise. Het resultaat wordt aan het DGLV voorgelegd dat eventueel
bijsturing vraagt alvorens in te stemmen. Belgocontrol is bevoegd
voor de routes, alles wat met de vliegprocedure te maken heeft en de
veiligheid.

Voor alles wat met bijvoorbeeld reglementering, controle en
windnormen te maken heeft, is het DGLV bevoegd. Ik heb reeds
herhaaldelijk gezegd dat ik geen enkele beslissing neem op die
terreinen, zonder dat het mij uitdrukkelijk gevraagd wordt en zonder
dat ik daartoe geadviseerd wordt door de bevoegde diensten. Het is
niet aan de politiek om terzake normen en dergelijke meer te bepalen.

De bijsturingen van het spreidingsplan werden op het vlak van de
veiligheid altijd getoetst door experts van de betrokken partijen, die
différentes normes acoustiques
actuellement en vigueur, de façon
à réaliser un équilibre durable
entre l'exploitation de l'aéroport et
les desiderata des riverains.

En outre, Mme Creyf m'a posé des
questions concernant les aspects
du plan de dispersion liés à la
sécurité. Tout nouvel itinéraire est
communiqué aux pilotes par
l'intermédiaire de l'"Aeronautical
Information Publication", des
"Notes to Airmen" et de la
"Aeronautical Information
Regulation and Control". A cet
égard, les délais habituellement
observés en matière d'étude et de
publication sont respectés, ces
délais devant être identiques
partout dans le monde.
L'exécution des vols s'effectue
généralement dans des conditions
réelles. La modulation des
itinéraires existants relève de la
responsabilité partagée des
services de régulation du trafic
aérien, du "provider", de la
direction générale de la Navigation
aérienne, du "régulateur" et de
Belgocontrol. Je voudrais aussi
confirmer expressément qu'actuel-
lement, la sécurité prime toujours.
Toutes les décisions que je prends
sont basées sur des analyses et
des études. Les études de
sécurité sont menées par la
Direction générale de la
Navigation aérienne, l'exploitant
de l'aéroport ou Belgocontrol, en
gestion propre ou avec l'aide
d'experts externes. Par le passé, il
n'était pas rare que les itinéraires
soient modifiés par téléphone.
Aujourd'hui, ils le sont après un
examen qui prend plusieurs
semaines et la décision finale est
étayée par une argumentation
circonstanciée et juridiquement
fondée. Je ne prends aucune
initiative en la matière mais
j'attends que les services
compétents m'adressent une
requête en ce sens. Par
conséquent, pour ce qui regarde
les aspects liés à la sécurité, tout
rectificatif apporté au plan de
dispersion est systématiquement
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
hiervoor voldoende tijd kregen, precies omdat er met de veiligheid
nooit een loopje wordt genomen. Dat zijn de zogenaamde safety
cases.

Mevrouw Creyf, ik herhaal even uw vraag: "Rond september 2003 zou
u een brief hebben ontvangen met aanbevelingen van Belgocontrol.
Deze kwamen er op vraag van het directoraat-generaal van de
Luchtvaart, omdat uw spreidingsplan ernstige onvolledigheden zou
hebben vertoond." Mevrouw Creyf, in september 2003 was er gewoon
nog geen sprake van een spreidingsplan. Het is zeer vreemd dat het
spreidingsplan ernstige onvolledigheden vertoond zou hebben. In
september 2003 was er nog geen sprake van een spreidingsplan,
aangezien Belgocontrol, het DGLV en BIAC toen nog volop het
spreidingsplan aan het voorbereiden waren in de Brunorr-groep.

De veiligheidsregulering en de permanente interactie tussen het
DGLV als regulator, en Belgocontrol als serviceprovider, bevorderen,
heeft natuurlijk niets te maken met het spreidingsplan. Dit gaat over
een bezorgdheid die totaal los staat van het spreidingsplan, namelijk
dat er een permanente controle mogelijk moet zijn, alsook een
permanente interactie tussen regulator en provider.
testé par des experts qui se sont
vu accorder à cet effet
suffisamment de temps.

Mme Creyf se réfère également à
un courrier compor-tant des
recommandations relatives au
plan de dispersion que
Belgocontrol aurait envoyée en
septembre 2003 mais, au cours de
cette période, il n'était pas encore
question de plan de dispersion et
ce courrier concerne l'interaction
entre la Direction générale de la
Navigation aérienne et
Belgocontrol.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Maar de minister heeft die brief dus
ontvangen?
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Le
ministre a donc bel et bien reçu
cette lettre?
08.04 Minister Bert Anciaux: Dat heeft niets met het spreidingsplan
te maken, zoals u beweert. Integendeel, het DGLV geeft herhaaldelijk
de opdracht aan Belgocontrol om in proeven of trainingen te voorzien
die te maken hebben met de algemene veiligheid inzake
luchtverkeersleiding. Die trainingen moeten permanent gebeuren.
Belgocontrol krijgt vanzelfsprekend ook van mij geregeld de opdracht
om te trainen, zodat er geen veiligheidsrisico's ontstaan.

Ten vijfde, de geluidsquota zijn vastgelegd in het ministerieel besluit
dat op 3 mei 2004 is verschenen. De vraag naar wel of geen opname
in het beheerscontract rijst niet. Dat is immers juist in een ministerieel
besluit verschenen. De mogelijkheid om te depolitiseren, wordt
trouwens in Nederland veel zuiverder toegepast. Zo wordt het
probleem echter verschoven naar het jaareinde, wanneer het
vooropgestelde geluidsquotum is opgebruikt en de discussie
onverminderd oplaait tussen de luchthaven, gebruikers, omwonenden
en de toeziende overheid.

Ik ben daar niet op tegen. Ik heb gezegd dat na de verkiezingen, die
achter de rug zijn, mijns inziens dit dossier en alles wat eraan vast
hangt ­ uitbreiding, geen uitbreiding, nachtvluchten, geen
nachtvluchten, investeringen, geen investeringen, waarbij wij volgens
mij trouwens heel sterk op dezelfde golflengte zitten ­ maar kan
worden opgelost, indien het voor eens en voor altijd wordt geregeld ­
dat is niet depolitiseren ­ via een samenwerkingsakkoord. Dat
samenwerkingsakkoord moet worden gesloten tussen het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, dat het bevestigt via ordonnantie, het Vlaams
Gewest, dat het bevestigt bij decreet, en de federale overheid, waar
het zou moeten worden bevestigd bij wet. Of ik daarin zal slagen, is
een andere zaak. Het is volgens mij echter de enige mogelijkheid om
het dossier nadien te depolitiseren.
08.04 Bert Anciaux, ministre: Ce
courrier ne concernait en rien le
plan de dispersion.

Les quotas acoustiques ont été
établis par un arrêté ministériel du
3 mai 2004. Dès lors, la question
d'une intégration éventuelle de ces
quotas dans le contrat de gestion
ne se pose pas. Par ailleurs, aux
Pays-Bas, la possibilité de
dépolitiser le débat est appliquée
beaucoup plus correctement.
Toutefois, le problème est ainsi
reporté à la fin de l'année.

J'entends à présent parvenir à la
conclusion d'un bon accord de
coopération entre la Région de
Bruxelles-Capitale, la Région
flamande et les autorités
fédérales.

Je souhaiterais encore ajouter que
j'ai naturellement été surpris par le
contenu de l'enquête, qualifiée
toutefois d'ensemble de balivernes
par l'administrateur délégué,
M. Tintin. Par ailleurs, les
contrôleurs aériens ont également
pris leurs distances par rapport à
ces "commérages inacceptables".
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Hier bij ons zouden we een instantie verantwoordelijk kunnen maken
voor het beheer van door de politiek vastgestelde geluidsquota. Ik wil
in eerste instantie werken aan een goed samenwerkingsakkoord, dat
de nodige stabiliteit biedt en op basis waarvan er een depolitisering
van de controle en de handhaving plaats kan vinden.

Ter afronding, u hebt verwezen naar die zogenaamde enquête.
Derhalve wil ik er u op wijzen dat ik ­ u begrijpt wel dat ik ook schrik
wanneer ik zulke zaken lees; dat is niet abnormaal ­ uitdrukkelijk aan
Belgocontrol een verklaring heb gevraagd. Ik heb het zelfs niet
moeten vragen; in zulke gevallen kan men ook snel zijn. De
afgevaardigd beheerder van Belgocontrol, de heer Tintin ­ ik kan er
ook niet aan doen, maar dat is zijn naam ­ heeft er uitdrukkelijk op
gewezen dat wat verklaard is, larie is en dat de Belgische Gilde van
luchtverkeersleiders, die u wel bekend zal zijn, zich formeel
distantieert van de uitspraken die zouden zijn gedaan. Voor alle
duidelijkheid, het gaat hier niet over een wetenschappelijk onderzoek.
Het ging hier over een enquête, zoals u het noemt, die zou zijn
uitgevoerd, maar waarvan ik verder natuurlijk ook geen gegevens
heb. Alle betrokkenen zeggen uitdrukkelijk dat de verdere
verspreiding van zulke roddels ­ dat is het woord dat ik heb gehoord ­
onaanvaardbaar is.

U begrijpt dat ik ook zelf, alvorens dit is verschenen, bij regelmaat
zowel aan mijn directoraat-generaal als aan Belgocontrol duidelijk
maak dat er op geen enkele wijze sprake kan zijn van nonchalance
terzake. U moet ook begrijpen dat er een reusachtig verschil is ­ dat
is heel essentieel ­ tussen veiligheid en gemak. U noemt het routine,
maar dat is nog wat anders. Ik kan me immers voorstellen dat routine
leidt tot meer veiligheid.

Men kan natuurlijk niet alles willen. U weet dat men in dit dossier
sinds de jaren '70 nooit een standstil heeft gehad. Alleen was het stil
rond het niet bestaan van de standstil. Er is altijd een evolutie
geweest. Nu wordt elke komma uitvergroot. Dat is ook goed, maar
soms heeft dat nadelen in een dossier waarin sinds dertig jaar nooit
een standstil heeft bestaan. Het verschil tussen nu en vroeger is dat
elk punt en elke komma waarover ik beslis werd onderzocht door
Belgocontrol, door DGLV, door Eurocontrol, door externe experts,
zowel voor de vliegprocedures, de windnormen, safety cases, de
verhoging van de veiligheidsprocedures, enzovoort. Daarom kan ik
niet aanvaarden dat er ook maar enig risico bestaat.

Het zou iets te eenvoudig zijn voor degenen die zich de facto willen
verzetten tegen een spreiding, om terug naar een concentratie te
willen gaan. Er bestaat een verschil tussen laksheid en onveiligheid.
Ik hoop dat mensen zich niet laten vangen in dit spel. Het is immers
zeer gemakkelijk om te zeggen dat elke beslissing die wordt genomen
inzake de spreiding de facto een onveilige beslissing is. Dat is de
paraplu opendoen en als er dan ooit iets gebeurd, is men ingedekt.
Dat aanvaard ik niet. Daarom vraag ik bij elke beslissing de
bevestiging van Belgocontrol. Ik vraag hen dan duidelijk of zij weten
wat ze doen en ik herinner hen eraan dat als zij bevestigend
antwoord, zij de volle verantwoordelijkheid dragen. Anders moeten zij
nee zeggen.

Ik kom tot het verzoek van de Noordrand om de Brusselse
geluidsnormen te schrappen. De spreiding wordt op dit ogenblik
Ce dossier complexe n'est jamais
resté au point mort, il n'a cessé
d'évoluer. J'espère que personne
ne se laissera distraire par des
analyses simplificatrices et des
jeux de mots.

Les normes sonores de la Région
de Bruxelles-capitale seront
probablement dépassées en
raison de la dispersion qui est
actuellement appliquée. Ces
normes ne sont pas réalistes. Le
gouvernement fédéral n'acceptera
pas les normes bruxelloises tant
qu'il n'y aura pas d'harmonisation
en la matière. Les compagnies
aériennes suivent les routes
imposées par le service de
contrôle aérien.

Etant donné que la Région de
Bruxelles-capitale cite en justice
l'Etat fédéral pour dépassement
des normes sonores, je dois
soutenir les bourgmestres dans
l'intérêt de la défense de l'Etat
fédéral. J'espère que la Région
cessera de recourir à des moyens
juridiques.

L'estimation du nombre de
personnes subissant des
nuisances dépend du critère utilisé
et du seuil qui est fixé pour parler
de nuisances. En tout état de
cause, toute enquête par sondage
devra porter sur une période
suffisamment longue afin d'être
représentative sur le plan des
conditions de circulation aérienne
et des conditions météorologiques.

Je ne suis pas en possession de
l'étude réalisée à la demande de la
Région
de Bruxelles-Capitale.
L'étude A-tech serait basée sur le
programme d'isolation des
aéroports parisiens qui concen-
trent leurs vols dans des corridors
précis.

Je ne communiquerai aucun
chiffre tant que je ne dispose pas
de l'évaluation du plan de
répartition sur une période
suffisamment longue. A ce jour,
l'on ne peut encore calculer
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
uitgevoerd wat helaas allicht leidt tot overschrijding van de
geluidsnormen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is niet
andersom. Het is niet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat met zijn
geluidsnormen de spreiding tegenhoudt. Door het feit dat er een
spreiding is, is er een schending van de geluidsnormen van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Dat is waarschijnlijk zo. Dat is echter onvermijdelijk, aangezien die
normen niet realistisch zijn en vooral tot doel hebben om het
vliegverkeer af te leiden over het Vlaams Gewest en eigenlijk de facto
te gaan naar een concentratie. Het is nog maar de vraag of zelfs een
exploitatie van Brussel Nationaal zonder enig spreidingsplan, zelfs
met een concentratieplan, mogelijk is met de Brusselse normen.
Natuurlijk is de vraag of alle Brusselse politici dezelfde interesse
hebben voor alle inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Als dat zo is, dan zeg ik u dat het met de normen onmogelijk is om
Zaventem open te houden. Zo simpel is dat. Dan ga ik er dus ook van
uit dat de mensen die in Haren of in Neder-Over-Heembeek of in
Evere of in Schaarbeek wonen, enige interesse krijgen van de
Brusselse politici. Ik moet vaststellen dat dat de voorbije jaren niet
veel is gebeurd en dat het nu de jongste weken ineens wel het geval
was.

De positie van de federale regering is dat de geluidsnormen
geharmoniseerd moeten zijn. Tot zolang kunnen de Brusselse
normen niet aanvaard worden. De luchtvaartmaatschappijen volgen
de procedures zoals ze door de luchtverkeersleiding worden
opgelegd. Het is niet zo dat een luchtvaartmaatschappij het recht
heeft om, gelet op geluidsnormen die opgelegd worden door het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een andere route te nemen. De
routes worden opgelegd aan de piloten. Het kan zijn dat daar boetes
aan verbonden zijn, maar dat is dan een probleem dat zich dan
voordoet.

De tweede vraag heb ik juist beantwoord.

Derde vraag, het ligt niet in mijn bedoeling om te polariseren met het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar aangezien dat Gewest de
federale staat voor de rechter daagt wegens overtredingen van hun
geluidsnormen, moet ik in het belang van de verdediging van de
federale Staat, de burgemeesters steunen. Ik zou wel hopen dat het
politiek kan worden uitgeklaard en dat het Gewest ophoudt met
politiek te voeren via juridische middelen.

Ik kom tot de laatste vraag betreffende de ramingen van de heer
Gosuin aangaande het aantal gehinderden door de nachtvluchten.
Voor alle duidelijkheid, ik verwijs naar uw vraag. U zegt dat het bijna
acht keer meer is dan wat ik berekend heb. Ik heb dat natuurlijk niet
zelf berekend; ik heb dat door experts laten berekenen. Ik wil maar
zeggen dat het deskundigen zijn en volgens mij worden de
bekwaamheid en de kennis terzake van die deskundigen niet betwist
door andere politici. De raming van het aantal gehinderde personen is
afhankelijk van het gehanteerde criterium en de drempelwaarde van
de hinder. Bovendien werden de metingen van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, die aan deze studie ten grondslag liggen,
verricht over een erg korte tijdspanne. Om bruikbaar te zijn, moet een
dergelijke steekproef over een voldoende lange periode lopen om
gewag te kunnen maken van voldoende representatieve
précisément le nombre de
maisons qui devront faire l'objet
d'une isolation importante. Il va de
soi qu'une éventuelle extension du
nombre de vols de nuit ne peut
être envisagée avant qu'un accord
ne soit intervenu en ce qui
concerne l'isolation.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
verkeersgegevens en weersomstandigheden.

Dat zijn al twee factoren die deze verschillen kunnen helpen
verklaren. Dan ben ik nog voorzichtig.

Wat betreft uw tweede vraag, beschik ik niet over de studie die
verricht werd in opdracht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Volgens de eerste informatie is de Atec-studie gebaseerd op het
isolatieprogramma voor de Parijse luchthavens die een concentratie
van de vluchten in precieze corridors als regel nemen. De gegevens
van het probleem zijn hier totaal verschillend.

Ten derde waag ik het niet om te improviseren zoals anderen
misschien soms wel doen. Ik wil dus ook geen cijfer plakken op een
eventueel isolatieprogramma zolang ik niet beschik over een evaluatie
van de weerslag van het spreidingsplan over voldoende lange
tijdspanne en over de kredieten die men aan dat programma wil
besteden. Ik steek echter zonder een cijfer te geven, niet onder
stoelen of banken dat aan de studies naar aanleiding van het
voornemen de beslissingen rond het spreidingsplan te nemen,
uitgevoerd door de wereldberoemde en gewaardeerde toenmalig KUL
professor en door professor Annemans, wel degelijk cijfers
vasthangen. Er zit in het geluidskadaster, een theoretische
berekening van de toekomstige situatie op basis van concrete
gegevens, onder meer het bevolkingsaantal dat voor de den - day,
evening night - blootgesteld wordt aan de gemiddelde
geluidsbelasting of aan de pieken en aan de frequentiecontouren
boven 70 DbA. Daaruit kan men op basis van de WHO-norm en op
basis van de normale isolatie van een huis besluiten dat er perfect
berekend kan worden welk de meest perfecte spreiding is voor de
bewoners, waardoor de geluidshinder voor iedereen fors naar omlaag
gaat, maar voor niemand nul is. Er is altijd een relatief beperkte groep
waarop men nooit de WHO-norm voor geluidsoverlast kan toepassen
omdat ze vlakbij de start- en landingsbanen wonen.

Ik heb wat dat betreft altijd gezegd dat men een correcte analyse
moet maken, ook naar gelang van de afstand tot de luchthaven. Men
moet met concentrische cirkels werken, zodat men een indicatie heeft
over hoeveel het zou kunnen gaan. Ik herhaal nogmaals dat alles
afhangt van de totaal andere uitgangsposities die men neemt, die dan
telkens door de ene of de andere worden gehanteerd. Bekijkt men
bijvoorbeeld de pieken of hoe vaak er een overschrijding mag zijn of
neemt men de gemiddelden enzovoort? Ik zal het daarbij houden. Op
dit ogenblik werd nog niet grondig berekend waar en hoeveel huizen
wij moeten isoleren - uiteraard zo dicht mogelijk bij de luchthaven -
om te voldoen om aan de WAO-normen.

De heer Gosuin heeft volgens mij wel degelijk gelijk wanneer hij stelt
dat een eventuele uitbreiding van nachtvluchten, vanzelfsprekend
nooit mag worden toegestaan, zonder dat er eerst een uitdrukkelijk
akkoord is over isolatie. Zo niet, begaan we een even grote stommiteit
als wanneer wij bij manier van spreken zouden beslissen tot
concentratie en nadien pas isoleren, zoals men in het verleden wou
doen.
08.05 Simonne Creyf (CD&V): Eerst isoleren en dan pas
concentreren?
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
08.06 Minister Bert Anciaux: Wie vroeger in een concentratiezone
zat, weet dat een uitbreiding, hoe men ook spreidt, in de praktijk altijd
een situatie van concentratie voor iedereen met zich zal meebrengen.
Dat is natuurlijk afhankelijk van hoeveel men uitbreidt. Dat is echter
een gevaarlijke uitspraak.
08.07 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, een werkgroep
rond de harmonisering van de geluidsnormen is volgens mij ook het
begin. Dat is bijzonder belangrijk. Die werkgroep is nu samengesteld
of er werden alleszins afspraken gemaakt. Beschikt u wat dat betreft
over een timing? Werd een datum vooropgesteld? Hebt u enig idee
binnen welke termijn dat zou kunnen gebeuren?

De opmaak van het geluidskadaster is pas in de volgende fase. Als ik
u goed begrijp, moet eerst het probleem van de harmonisering
opgelost zijn om daarna te komen tot dat geluidskadaster. Hebt u enig
zicht op een datum?

Ten tweede, u zegt dat die procedure van het Brussels Gewest nog
jaren kan aanslepen. Ik lees echter in de krant dat de heer Gosuin
verwacht dat in september een uitspraak wordt geveld. Hij heeft het
dan over een gigantische dwangsom van 250.000 euro per dag en per
inbreuk. U bent er precies nogal gerust in dat er pas een uitspraak
komt over enkele jaren. Men heeft het hier over een uitspraak in
september. Dat is misschien een kwestie van interpretatie en
vooruitzien.
08.07 Simonne Creyf (CD&V):
Quel calendrier le ministre prévoit-
il pour le groupe de travail chargé
de l'harmonisation des normes
acoustiques? L'établissement du
cadastre du bruit ne pourra
commencer qu'à l'issue des
travaux de cette commission.

Selon le ministre, la procédure
engagée par la Région bruxelloise
peut encore prendre des années.
Dans la presse, j'ai lu autre chose:
selon M. Gosuin, un arrêt serait
rendu en septembre et les
autorités s'exposent à devoir payer
une astreinte de 250.000 euros
par jour et par infraction.
08.08 Minister Bert Anciaux: Er zijn verschillende procedures.
08.09 Simonne Creyf (CD&V): Er is de procedure voor de Raad van
State. Er is er een voor de rechtbank.
08.10 Minister Bert Anciaux: Ook voor de Raad van State is een
aantal procedures lopende. Een normale procedure voor de Raad van
State duurt jaren. Dat is dan de normale procedure ten gronde. Er zijn
natuurlijk ook de kortgedingprocedures met een verkorte periode.
Men noemt het bij uiterste hoogdringendheid, maar het is meer dan
het gewone kort geding waar men bij wijze van spreken reeds binnen
de 24 uur kan moeten komen pleiten. Men heeft die procedures
enkele keren gehad. Dat zijn eenzijdige procedures.

Er zijn verschillende procedures. Een van de procedures die lopende
zijn, is een heel specifieke procedure die alleen binnen de wetgeving
over leefmilieu kan gehanteerd worden. Er is daarvoor wel een relatief
korte periode voor het overleggen van de besluiten, men moet binnen
een korte periode pleiten. De uitspraak zelf duurt daar echter toch ook
nog wel enige tijd. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet om een
verbreking of schorsing van de beslissing.
08.10 Bert Anciaux, ministre:
Plusieurs procédures sont en
cours devant le Conseil d'Etat,
mais elles n'auront pas toutes la
même durée. La procédure
normale sur le fond prendra
toutefois des années. Ce dossier,
dans lequel des sanctions peuvent
être prises, doit absolument
progresser d'ici à septembre, faute
de quoi il va totalement s'enliser.
08.11 Simonne Creyf (CD&V): Het gaat eventueel wel gepaard met
een boete.
08.12 Minister Bert Anciaux: Ja. Het gaat overigens om boetes en
niet over dwangsommen. Ik weet welke procedure u bedoelt. U moet
toch weten dat het er om allerlei redenen naar uitziet dat er in dit
dossier voor september een forse doorbraak moet zijn. Zo niet rijdt
men zich compleet vast.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
08.13 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, het is juist de
combinatie. Er is geen harmonisering van de geluidsnormen. Brussel
kan andere en bijzonder zware normen blijven opleggen.
08.13 Simonne Creyf (CD&V): Il y
a lieu d'harmoniser les normes
sonores, sans quoi le problème
sera insoluble.
08.14 Minister Bert Anciaux: Mevrouw Creyf, de geluidsnormen zijn
volledig een bevoegdheid van de Gewesten.
08.14 Bert Anciaux, ministre: Je
ne suis pas compétent en la
matière ...
08.15 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, er moet een
harmonisering komen, anders kan men het probleem niet oplossen.
08.16 Minister Bert Anciaux: Ik ben het met u eens, maar ik ben niet
bevoegd. U moet dus op de juiste persoon schieten. Er werd door de
twee Gewesten geen enkele inspanning geleverd om tot een
harmonisering te komen, ook niet van het Vlaams Gewest,
integendeel zelfs. Ik stel dat vast. Vandaag is de tijd meer dan rijp. Ik
werd gisteren ook ontvangen door de formateur op Brussels niveau.
Het is nogal wiedes dat men in dat dossier de komende weken een
doorbraak zal moeten hebben of men gaat naar economische en
andere catastrofes.
08.16 Bert Anciaux, ministre: ...
mais il est clair que, dans les
semaines à venir, une avancée
décisive devra intervenir dans ce
dossier au niveau des Régions.
08.17 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de veiligheid
blijft toch een bijzonder belangrijk punt. De verkeersleiders wijzen
daarop in die studies. U verwijst naar de Belgische Gilde der
Verkeersleiders, de beroepsvereniging. Zij zeggen inderdaad dat men
behoedzaam moet opspringen met die resultaten, maar ze zeggen
ook dat elke verandering in de procedure de kans op fouten verhoogt.
Dat zegt zelfs de Gilde, die zich behoedzaam uitlaat over deze studie.
Elke verandering in de procedure verhoogt de kans op fouten. De
jongste maanden hebben we de ene wijziging na de andere gehad.
08.17 Simonne Creyf (CD&V): La
sécurité, c'est primordial! De l'avis
des aiguilleurs du ciel eux-mêmes,
chaque changement de procédure
augmente les risques d'erreur. Les
modifications se succèdent à un
rythme effréné. Belgocontrol
souligne les dangers inhérents à
ces changements.
08.18 Minister Bert Anciaux: Dat is niet juist. Vooraleer de procedure
tot wijziging van procedures wordt ingezet, wordt een hele resem
onderzoeken gedaan. Er kan maar een opstart van de wijziging van
procedures worden bevolen en georganiseerd nadat er een
goedkeuring is van Belgocontrol. Excuseer mij, beweert u hier politiek
dat Belgocontrol mij voor de aap houdt?
08.18 Bert Anciaux, ministre:
Toutes les modifications ont fait
l'objet d'une étude préalable
approfondie et ont été instaurées
avec l'accord de Belgocontrol.
08.19 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, dat zeg ik
uiteraard niet.
08.20 Minister Bert Anciaux: Als dat zo is, moeten we natuurlijk
drastisch ingrijpen.
08.21 Simonne Creyf (CD&V): Dat zeg ik uiteraard niet, maar we
horen ook ­ zelfs vanuit Belgocontrol ­ dat er risico's zijn in verband
met de veiligheid. Mensen willen dat niet publiekelijk bekennen. Ik ga
ook geen namen noemen, maar er komen ook vanuit Belgocontrol
stemmen die erop wijzen dat er een verhoogd risico is.
08.22 Minister Bert Anciaux: Ik wil daar zeer formeel in zijn. Nadat
iemand van uw partij mij op vertrouwelijke basis heeft geïnformeerd
over het feit dat daarover geruchten worden verspreid binnen
Belgocontrol, heb ik een heel uitdrukkelijke brief gestuurd naar
Belgocontrol om te zeggen dat zij op geen enkele wijze hun
verantwoordelijkheid mogen ontlopen en mij op de hoogte moeten
08.22 Bert Anciaux, ministre:
L'émoi des contrôleurs aériens
m'a été rapporté, aussi ai-je
immédiatement adressé à
Belgocontrol un courrier les
enjoignant de mentionner tous les
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
houden van de risico's die er eventueel zouden zijn. Zij moeten juist
uitvoering geven aan alle maatregelen die wij en DGLV hebben
opgelegd in verband met die trainingen, de opmaak van de safety
cases en dergelijke meer. Ik wil daarin geen enkel risico lopen, maar
ik kan in dit dossier niet eigenhandig in hun plaats treden. Ik ben
verplicht om een beroep te doen op de instanties die daarvoor
deskundig zijn. Ik kan niet meer doen dan dat.

Ik heb een fors verschil gemaakt. Dat heeft natuurlijk met de politiek
te maken. Dat is niet omdat ik ineens het licht zie, want het is niet zo
eenvoudig om in dit dossier het licht te zien. Als er in ieder geval een
fors verschil is met alle jaren ervoor ­ dan spreek ik over minstens
dertig jaar, want in dit dossier is er nooit een stand still geweest ­ dan
houdt dit in dat elke beslissing grondig wordt gemotiveerd en
onderzocht en ook schriftelijk wordt meegedeeld en dat ze bovendien
juridisch goed onderbouwd is.

Ik zeg het nogmaals: vroeger gebeurde het via de telefoon, zonder
enige studie, zonder enig onderzoek, zonder enig schriftelijke
mededeling.
risques. Je ne souhaite évidem-
ment prendre aucun risque, mais
seuls les experts peuvent se
prononcer à ce sujet. Et il faut
qu'ils le fassent réellement.
08.23 Simonne Creyf (CD&V): Maar niet zo vaak.
08.24 Minister Bert Anciaux: Ja, maar, u begrijpt dat wanneer de
Raad van State zoals nu aan de lopende band onderzoeken moet
doen... De eerste verbreking, weet u nog wel, kwam er omdat de
Raad van State zei: in dat dossier is er bijna nooit enige motivering te
vinden. De volgende beslissing die ik genomen heb had dan ook
80 pagina's motivering. En dan was er nog de bijlage met de studies,
die enkele honderden pagina's in beslag nam.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question de M. Richard Fournaux au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur
"l'attribution de numéro d'agrément aux nouvelles écoles de conduite automobile" (n° 2786)
09 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
toewijzing van een stamnummer aan de nieuwe scholen voor het besturen van motorvoertuigen"
(nr. 2786)
09.01 Richard Fournaux (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question concerne donc la création potentielle d'une
école de conduite automobile. Or, on le sait, ces écoles relèvent du
secteur privé dans notre pays. Depuis quelques années, un moratoire
tacite empêchait toute nouvelle création d'une école de conduite
automobile. Cela concernait les motos aussi bien que les voitures.

À plusieurs reprises, j'ai interpellé Mme Durant, votre prédécesseur
pendant la précédente législature, pour demander comment on
comptait procéder pour clarifier la situation. Elle m'a rassuré en disant
que le gouvernement allait proposer des réglementations, peut-être
même un arrêté royal à mon avis, devant permettre l'ouverture de
nouvelles écoles de conduite automobile moyennant certaines
conditions. Depuis, rien n'est sorti à notre connaissance.

Il n'empêche que quelques autorisations d'ouvrir des écoles ont été
données de ci de là. Cela a donné l'impression qu'on appliquait une
politique qu'on appelle en Wallonie le fait du prince. Ce sera d'ailleurs
09.01 Richard Fournaux (MR):
De jongste jaren gold er een
stilzwijgend moratorium inzake de
oprichting van autorijscholen in
ons land. Tijdens de vorige
regeerperiode had uw voorganger
zich ertoe verbonden dat
moratorium op te heffen en een
regelgeving of zelfs een koninklijk
besluit ter zake uit te vaardigen.

Tot dusver werden ter zake nog
geen concrete maatregelen
getroffen, maar er werd
vastgesteld dat enkele vergun-
ningen voor de oprichting van
nieuwe autorijscholen werden
afgegeven. Bij wijze van voorbeeld
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
plus que jamais vrai dans l'avenir. Cette situation permet au ministre
ou à l'administration ­ on ne sait pas très bien à qui finalement ­ de
donner des autorisations à une personne et pas à l'autre: ce n'est pas
très clair.

Monsieur le ministre, comment comptez-vous réagir dans ce dossier?
Le Moniteur belge du 22 avril 2004 a publié votre décision de
reconnaître trois nouvelles écoles de conduite automobile: un
agrément a été donné à ces trois nouvelles entreprises. Qu'en est-il
des nouvelles entreprises qui souhaiteraient obtenir un tel agrément
aujourd'hui? Au-delà de cas particuliers, comptez-vous prendre une
mesure ou un arrêté royal visant à clarifier la politique dans ce
secteur?
verwijs ik naar een publicatie in het
Belgisch Staatsblad van 22 april
jongstleden. Betreft het hier geen
willekeurige beslissing? Welke
maatregelen zal u nemen om ter
zake klaarheid te scheppen?
09.02 Bert Anciaux, ministre: Monsieur le président, je suis très
heureux de pouvoir annoncer qu'après de longues années de
négociation, le nouvel arrêté royal relatif aux conditions d'agrément
des écoles de conduite a été approuvé par le Conseil des ministres
du 23 avril et signé ensuite par le Roi le 11 mai. Il a été publié au
Moniteur belge le 1
er
juin 2004. Son entrée en vigueur prévue dans six
mois mettra fin au moratoire qui frappe les nouveaux agréments.

Mon administration donnera dans les prochains jours des instructions
aux auto-écoles, aux communes et aux centres d'examen. Les
intéressés seront également avisés par communication à la presse.

En ce qui concerne les agréments qui ont été publiés au Moniteur
belge du 22 avril 2004, il ne s'agit nullement de nouveaux agréments
qui auraient été délivrés nonobstant le moratoire.

Dans le premier cas, il s'agit de l'attribution à une école de conduite
agréée d'une autorisation pour un siège intermittent, conformément à
l'article 3 de l'arrêté royal du 23 mars 1998 relatif aux conditions
d'agrément des écoles de conduite. Cet article prévoit que toute
personne qui a obtenu l'agrément d'une école peut être autorisé à
exercer son activité par intermittence dans d'autres communes que
celle où se trouve le siège d'activité permanent de cette école. En
l'espèce, l'autorisation a été accordée pour dispenser l'enseignement
théorique à la prison d'Ittre. Le numéro 2257/52 a donc été attribué à
M. Hérode qui exploite depuis de nombreuses années l'auto-école
Hérode, place de Lalieux, 22 à 1400 Nivelles, afin de lui permettre de
dispenser des cours de théorie pour la conduite automobile à la
prison d'Ittre. Il s'agit d'un siège intermittent.

Les deux autres agréments qui ont été publiés ne sont pas de
nouveaux agréments accordés à de nouvelles sociétés. Il s'agit du
transfert de deux agréments existants à une autre société. Cette
procédure est purement administrative. Je n'interviens donc pas dans
cette procédure qui est appliquée lorsque le titulaire d'un agrément
met fin à ses activités. Dans ce cas, l'agrément accordé peut être
transféré à une nouvelle personne physique ou morale qui répond aux
conditions d'agrément fixées par l'arrêté royal précité. Il s'agit des
numéros 2364/02 et 2364/03 qui ont été attribués à la BVBA Smets
Raymond, exploitant de la rijschool Minerva qui a repris les sièges de
Herent et Overijssel de l'auto-école Mercator SA.

Ceci constitue un transfert de sièges d'auto-écoles.
09.02 Minister Bert Anciaux: Het
nieuw koninklijk besluit betreffende
de erkenningsvoorwaarden voor
autorijscholen werd in het Belgisch
Staatsblad van 1 juni gepubliceerd
en met de inwerkingtreding ervan,
die over zes maanden is gepland,
zal er een einde komen aan het
moratorium inzake de toekenning
van nieuwe vergunningen.

Mijn administratie zal de auto-
rijscholen, de gemeenten en de
examencentra de nodige
instructies geven, en de
betrokkenen zullen via de pers
verwittigd worden.

De in het Belgisch Staatsblad van
22 april jongstleden gepubliceerde
erkenningen zijn geen nieuwe
erkenningen die in weerwil van het
moratorium werden verleend. In
één geval gaat het om de
toekenning aan een erkende
autorijschool van een vergunning
voor een intermitterende bedrijfs-
zetel in de gevangenis van Ittre. In
de twee andere gevallen worden
twee bestaande erkenningen
overgeheveld naar een andere
vennootschap. Het betreft hier een
louter administratieve procedure.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
09.03 Richard Fournaux (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour la réponse précise qui mentionne même les codes
postaux.

Je voudrais vous poser deux questions et vous faire une suggestion.

Evoquez-vous, dans cet arrêté royal, l'activité d'apprentissage de la
conduite automobile par exemple par les mutualités? Vous savez que
la mutualité socialiste organise des cours de conduite automobile, ce
qui a souvent été dénoncé par la mutuelle chrétienne ou par les auto-
écoles privées. Evoquez-vous ou non ce sujet dans l'arrêté royal?
09.03 Richard Fournaux (MR):
Vermeldt u in dat koninklijk besluit
de mogelijkheid van een door de
ziekenfondsen georganiseerde
rijopleiding? Het socialistische
ziekenfonds organiseert nu al
rijlessen, wat door de andere
ziekenfondsen en de particuliere
autorijscholen dan weer gelaakt
wordt.
09.04 Minister Bert Anciaux: Het is natuurlijk een erg uitgebreid
koninklijk besluit. Ik geef u daar met heel veel plezier verdere
informatie over, maar concreet is er een mogelijkheid om vzw's die op
dit ogenblik reeds cursussen hebben, hun vergunning
vanzelfsprekend te laten behouden. Er is een sociale maatregel
opgenomen om vzw's de mogelijkheid te geven lessen te geven voor
specifieke categorieën van de bevolking die het moeilijk hebben om
binnen de gewone procedure te blijven. We gaan in de nieuwe
procedure natuurlijk niet de vergunning afnemen van degenen die er
een hebben!
09.04 Bert Anciaux, ministre:
L'arrêté royal contient de
nombreuses dispositions mais je
suis tout disposé à le commenter.
Les asbl existantes peuvent
conserver leur agrément. Une
mesure sociale permettant à des
personnes des catégories sociales
moins favorisées de suivre aussi
des cours de conduite a
également été introduite. Je peux
bien évidemment fournir une copie
de l'arrêté royal aux membres
mais il a de toute manière été
publié au Moniteur belge.
09.05 Richard Fournaux (MR): Ik denk dat het zeer interessant zou
zijn als iedereen hier een kopie kon krijgen van uw koninklijk besluit.
09.06 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, het is al
verschenen in het Belgisch Staatsblad! Ik heb er echter geen enkel
probleem mee.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de heibel rond de verkeerswetgeving en de strengere verkeersboetes" (nr. 2747)
10 Question de Mme Frieda Van Themsche au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur
"l'agitation suscitée par la législation routière et la majoration des amendes" (n° 2747)
10.01 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, deze toen uiterst actuele vraag werd
begin mei ingediend. We zijn ondertussen anderhalve maand verder.
Ik kan mij dus best inleven in wat de gewone mensen denken, met
name dat het lang duurt alvorens ze een antwoord krijgen. Ik heb de
indruk dat de pers vlugger bij u terechtkan dan wij dat kunnen.

De vraag die u hebt ontvangen, gaat over de strenge
verkeerswetgeving met de superboetes, een benaming die nog wel
heel lang zal blijven leven. U hebt wat die verkeerswetgeving betreft al
enkele keren gas gegeven of gas teruggenomen of bent gestopt. Op
de duur weten wij niet meer wat wel en wat niet kan.

Ik heb die vraag ook ingediend nadat onder andere Touring
Wegenhulp een petitieactie had opgestart. Toen Touring Wegenhulp
10.01 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Ma question
n'est plus véritablement d'actualité.
A l'heure actuelle, nul ne sait
encore quelles sont précisément
les règles en matière de
circulation. Je souhaiterais savoir
dans quelle mesure il a été tenu
compte des desiderata de
l'ensemble des intéressés. Le
ministre entend réduire le nombre
de tués sur nos routes. M. Demol,
expert en circulation, a déclaré
dans la presse que ce nombre n'a
pas baissé. Quelles sont les
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
bij u kwam met een groot aantal handtekeningen, hebt u gezegd er
nogmaals te zullen over nadenken. De kern van mijn vraag is in
hoeverre u vooraf overleg hebt gepleegd met alle actoren, met de
vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen, met
verkeersdeskundigen - met hen waarschijnlijk wel -, met
belangengroepen voor voetgangers, met automobilistenfederaties en
met iedereen die zich bezighoudt met de verkeerswetgeving?

Uw belangrijkste doelstelling is het aantal verkeersdoden terug te
brengen. Ik kan mij daarin absoluut vinden. U zult waarschijnlijk ook
antwoorden dat er ondertussen al veel minder doden zijn. De inkt van
mijn vraag was echter nog niet droog toen ik een krantenartikel onder
ogen kreeg waarin verkeersdeskundige Johan De Mol zei dat het
aantal verkeersdoden helemaal niet is gedaald, dat er zelfs ergens
een vijftigtal mensen waren "vergeten" en dat er slordigheden zijn. Ik
zal u de rest besparen. Ik wil u vragen wat uw plannen zijn voor de
rest van de tijd dat u in deze regering minister van Verkeer blijft. Wij
hebben immers ook al geruchten gehoord.

Het aantal verkeersdoden is in Vlaanderen wel gedaald, maar
helemaal niet in Wallonië. In hoeverre moet Wallonië zich houden aan
deze verkeerswetgeving? Ik vraag mij af wat wij van deze
verkeerswetgeving moeten denken, waaraan wij ons moeten houden.
Kunnen wij een klaar en duidelijk antwoord krijgen over wat precies
zware overtredingen zijn en wat niet? Welke boetes gelden nu voor
welke verkeersovertredingen? Kunt u daarop in de toekomst,
misschien nu niet, een antwoord geven dat dan ook een aantal jaren
zal gelden?
intentions du ministre? Le nombre
de tués baisse en Flandre mais
pas en Wallonie. Que devons-
nous en conclure? Qu'entend-on
par infraction grave? Le ministre
pourrait-il fournir une réponse qui
resterait valable pendant plusieurs
années?
10.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, vooraleer te
antwoorden wil ik toch aan de achtbare collega zeggen dat ik vorige
week, als ik mij niet vergis, gevraagd heb geen commissie te houden,
niettegenstaande de vriendelijke vraag van een collega, omdat het
voor mij niet mogelijk was. Maar u kunt toch niet de indruk wekken dat
ik hier anderhalve maand niet gekomen ben. Trouwens, ik kom
herhaaldelijk naar de commissie om vragen te beantwoorden die
uitgesteld worden omdat de vraagstellers er niet zijn. Ik meen, met
alle respect, dat dit ook in deze zaak een keer is gebeurd.
10.02 Bert Anciaux, ministre: Les
changements décidés lors du
Conseil des ministres de
Raversijde ont déjà été maintes
fois évoqués au sein de cette
commission. Les choses sont
claires à cet égard. Je ne puis me
prononcer sur l'avenir puisque tout
dépend de l'évaluation.
10.03 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Dan moet ik mij
verontschuldigen. Ik weet het, het is niet altijd uw schuld, dat is wel
juist.
10.04 Minister Bert Anciaux: Collega, u hoeft zich zeker niet
verontschuldigen. Ik wilde daar gewoon even op antwoorden.

Daarnaast meen ik dat in deze commissie al herhaaldelijk heel
uitdrukkelijk en zeer gedetailleerde vragen zijn gesteld over hoe de
situatie is en wat er sinds Raversijde allemaal gewijzigd is. De
voorzitter herinnert zich wel dat ik daar zeer uitgebreid op heb
geantwoord, na een vraag van collega Ansoms. Wat dat betreft, is er
toch wel duidelijkheid.

Ten slotte, hebt u het eerder over wat in de toekomst mogelijk zal
veranderen. Ik zeg u heel uitdrukkelijk dat ik daarover geen
uitspraken kan doen omdat dit precies afhankelijk is van een evaluatie
die ik wil houden, puur en alleen vertrekkend van de doelstelling, te
weten: de verkeersveiligheid.
10.04 Bert Anciaux, ministre: La
nouvelle loi relative à la police de
la circulation routière est le fruit du
plan de sécurité routière, qui a été
approuvé le 20 juillet 2000 par le
gouvernement et a fait l'objet de
nombreuses discussions préa-
lables. Les états-généraux de la
sécurité routière, en particulier, y
ont apporté une contribution
importante.

Les aménagements récemment
apportés à la loi relative à la police
de la circulation routière en ce qui
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31

Ik zal nu proberen antwoorden te geven op de concrete vragen die u
hebt gesteld. Ik herinner u eraan dat de nieuwe verkeerswet de vrucht
is van het Verkeersveiligheidsplan dat op 20 juli 2000 door de federale
regering is goedgekeurd. Daaraan zijn tal van besprekingen
voorafgegaan met diverse instanties, waarbij vooral verwezen moet
worden naar de inbreng van de staten-generaal van de
verkeersveiligheid. Het begeleidingscomité van die staten-generaal
omvat een representatieve vertegenwoordiging van experts, onder
meer uit de belangenorganisaties.

Ik denk niet dat de recente wijzigingen in de verkeerswet en in het
besluit inzake de categorisering van de zware overtredingen van die
aard zijn dat zij een steen des aanstoots zijn of contraproductief zullen
werken. De bijsturing die gebeurd is op het gebied van de
categorisering van de verkeersovertredingen wordt meestal gunstig
onthaald.

Met betrekking tot de repressieve context waarover u het heeft, kan ik
u voorts de verzekering geven dat de ontradingsstrategie die
onlosmakelijk verbonden is met de verhoging van de pakkans en de
strengere verkeersboetes, gehandhaafd blijft. Het koninklijk besluit
waarbij enkele zware overtredingen van de eerste graad opnieuw
gecategoriseerd zijn als gewone overtredingen, in werking getreden
op 30 april laatstleden, is niet ingevoerd met terugwerkende kracht
vanaf 1 maart 2004. Voor die tussentijd is de zwaardere boete dus
van toepassing. Echter zal de rechter, meestal de politierechter, aan
de overtredingen, gepleegd tussen 1 maart en 29 april, maar
behandeld na 29 april de nieuwe kwalificatie toepassen, conform
artikel 2, 2de lid van het Strafwetboek.

De regering heeft alles in het werk gesteld om de tussenperiode, met
name de periode waarin die overtredingen op een verschillende
manier worden afgehandeld, zo kort mogelijk te houden. Voor wie de
hogere boetes heeft betaald, is er in feite geen rechtvaardiging. De
regelgeving was ondubbelzinnig en in de ruimst mogelijke mate ter
kennis gebracht van de bevolking.

Tot daar, voorzitter, mijn antwoord op de vraag van collega Van
Themsche.
concerne la catégorisation des
infractions routières sont
généralement bien accueillis. Je
puis vous assurer du maintien de
la stratégie de dissuasion fondée
sur l'augmentation de la probabilité
d'être pris en infraction et les
amendes routières plus sévères.
L'arrêté royal entré en vigueur le
30 avril 2004, qui requalifie
certaines infractions graves du
premier degré en infractions
ordinaires, n'a pas été mis en
oeuvre avec effet rétroactif au 1
er
mars 2004. Pendant la période
transitoire, que le gouvernement a
limitée autant que possible, les
amendes plus élevées sont
applicables. Les contrevenants qui
ont payé une amende plus élevée
l'ont fait au cours d'une période où
s'appliquait une législation sans
équivoque.
10.05 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister,
ik dank u voor uw antwoord. Een en ander is inderdaad een keer
uitgesteld.

Ik weet dat de flitspalen een zeker ontradend effect hebben, maar
heel wat mensen weten intussen perfect waar ze staan en waar niet.
Dat geeft alweer nieuwe problemen in het verkeer.

Ik hoop hoe dan ook, mijnheer de minister, dat de verkeerswetgeving,
als ze nog bijgestuurd wordt, voor lange tijd dezelfde zal blijven, en
dat u toch rekening houdt met de boetes. Ik denk dat het ook al
dikwijls genoeg is gevraagd om vooral die hoge boetes te verlagen en
om aandacht te hebben voor degenen die herhaaldelijk
verkeersovertredingen begaan.

Ik kom daarop nog wel terug, want ik denk dat er nog meermaals over
gesproken moet worden, opdat de mensen zouden beseffen dat
10.05 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Il y a un effet
dissuasif. Les conducteurs savent
désormais où sont implantés les
radars, ce qui crée de nouveaux
problèmes. J'espère que les
aménagements apportés seront
applicables sur une longue
période. Les amendes élevées
devraient être réduites. Il faudrait
examiner les cas de récidive.
Nous ne manquerons pas de
revenir sur cette question.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
verkeersveiligheid voor iedereen nuttig is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "het
uitvoeringsbesluit over het verkeersboetefonds" (nr. 357)
11 Interpellation de M. Jos Ansoms au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'arrêté
d'exécution relatif au fonds des amendes routières" (n° 357)
11.01 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dring reeds
enkele weken aan om mijn interpellatie te kunnen houden. De
minister kon echter vorige week en de week daarvoor niet aanwezig
zijn, waarschijnlijk omdat hij te intens bezig was met het besturen van
het land. Daarom kon hij de voorbije twee weken niet aanwezig zijn in
deze commissie. Eindelijk is het dan toch gelukt. Dat heeft bepaalde
voordelen, maar ook nadelen. Het nadeel is dat de actualiteitswaarde
enigszins verminderd is. Anderzijds heeft het als voordeel dat
intussen in het Belgisch Staatsblad van 14 juni de verdeling over de
verschillende zones is verschenen. Dat is natuurlijk een voordeel,
want wij beschikten niet over deze gegevens op het moment dat wij
ons interpellatieverzoek indienden.

Mijnheer de minister, het gaat over het verkeersboetefonds, dat in
artikel 68bis, ter en quater van de nieuwe verkeerswet is
ingeschreven. Volgens dat artikel zou een systeem worden ontwikkeld
om de werking van de politiezones te subsidiëren indien zij zich
inschreven in het verkeersveiligheidsplan van de federale regering.
Met het principe zijn wij volmondig akkoord gegaan, ook bij de
bespreking van de wet.

Het is een andere zaak, wanneer wij kijken naar de toepassing en de
uitwerking. Daarover gaat mijn interpellatie.

Ten eerste, ik betreur dat er door het tijdverlies bij de uitvoering van
de wet voor de politiezones reeds een jaar verloren is gegaan. De
Middelen voor dat jaar bleven in de kas van de federale overheid, wat
natuurlijk meegenomen is. In het kader van de staten-generaal, de
mediatisering, de sensibilisatie en al wat samenhangt met het thema
verkeersveiligheid, is de Vlaamse overheid gelukkig al enkele jaren
geleden in gang geschoten door de pakkans te verhogen en door
meer aandacht te besteden aan het thema. Dat heeft in het verleden
geleid tot meer processen-verbaal, waarvan de opbrengsten in de
federale kas terecht zijn gekomen, vermits de wet een jaar te laat in
voege is getreden.
11.01 Jos Ansoms (CD&V):
Depuis le dépôt de ma demande
d'interpellation, la répartition des
moyens du fonds des amendes
routières entre les différentes
zones a été publiée au Moniteur
belge à la date du 14 juin 2004.
Dans le cadre de la nouvelle loi
sur la circulation routière, ce fonds
était destiné à subventionner le
fonctionnement des nouvelles
zones de police. Un an de temps
précieux a été perdu pour les
zones et l'argent est resté dans les
caisses fédérales. En Flandre, la
sécurité routière constitue une
préoccupation majeure depuis
plusieurs années. L'argent pro-
venant des procès-verbaux s'est
également retrouvé dans les
caisses fédérales. Les états
généraux de la circulation routière
ont produit certains effets, qui se
sont toutefois estompés en raison
de l'absence d'un ancrage
structurel.
11.02 Daan Schalck (sp.a-spirit): (...)
11.03 Jos Ansoms (CD&V): Nee, ik heb dat trouwens altijd gezegd.
Dat heeft niets met Steve Stevaert te maken. Dat is de realiteit. Dat
het feit dat de regering een staten-generaal inricht en het politiek
debat over het thema verkeersveiligheid organiseert, zijn effect heeft,
is de logica zelf.

Alleen is dit geen blijvend effect en is het niet structureel verankerd.
Dat is iets anders, maar dat het zijn effect heeft, is de logica zelf.
Uiteindelijk is er dan toch wat vooruitgang geboekt en vernemen wij
het bedrag op 16 juni in het Belgisch Staatsblad, namelijk
11.03 Jos Ansoms (CD&V): Le
fonds des amendes routières
devait permettre la répartition de
recettes supplémentaires d'un
montant de pratiquement 42
millions d'euros. Les critères de
répartition initiaux étaient totale-
ment inacceptables. Le ministre a
en partie gommé cette répartition
inéquitable de telle sorte que 63%
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
41,8 miljoen euro meeropbrengsten dat moet worden verdeeld via het
Verkeersboetefonds.

Oorspronkelijk waren de verdeelcriteria volledig onaanvaardbaar. Wij
hebben hierover vragen gesteld en de minister heeft in het begin van
zijn ministeriële loopbaan in de federale regering gezegd dat hij
hiermee rekening zou houden. Hij heeft ook gedeeltelijk rekening
gehouden met wat hier werd gezegd. Er is ook een correctie
doorgevoerd waardoor het volledig onaanvaardbaar en
onrechtvaardig verdelen van deze bedragen gedeeltelijk werd
weggewerkt. Dat gebeurt dus niet volledig, want 54% wordt verdeeld
op basis van een categorisering van de politiezones, 9% op basis van
de lengte van het wegennet en 37% op basis van de vooruitgang van
de verkeersveiligheid in de betrokken zone. Elk belangrijk bedrag
wordt dus verdeeld volgens bepaalde criteria die daarom niet
rechtstreeks verband houden met de inspanningen van de
respectievelijke zones. Dat vinden wij te weinig.

Ondanks het feit dat 63% wordt verdeeld op basis van objectieve
criteria blijf ik erbij dat er via dit Verkeersboetefonds een transfer
gebeurt van Vlaanderen naar Wallonië en nog meer van Brussel naar
Wallonië. Van Vlaanderen en Brussel is er een zeer grote transfer
naar Wallonië. Dat wordt nog versterkt door wat enkele weken
geleden in de media kwam, het seponeringsbeleid in de Franstalige
gerechtelijke arrondissementen. Er wordt meer gecontroleerd en er
zijn meer processen-verbaal in Vlaanderen en Brussel dan in
Wallonië. Van het lager aantal processen-verbaal in Wallonië wordt
een groter aandeel geseponeerd dat dus niet moet worden betaald.

De Vereniging van Steden en Gemeenten heeft de berekening
gemaakt op basis van het aantal processen-verbaal. Maar het
resultaat, dat in de kas komt, moet natuurlijk gecorrigeerd worden.
Dan zien we dat er in Wallonië veel meer geseponeerd wordt dan in
Vlaanderen en in Brussel, wat de transfer nog verhoogt. Wij blijven
erbij dat het niet eerlijk is dat Vlaams en Brussels geld gebruikt wordt
en gegeven wordt aan Waalse politiezones.
des moyens sont à présent
répartis selon des critères
objectifs. Toutefois, cette
répartition entraîne un nouveau
transfert de la Flandre et de
Bruxelles, où les contrôles en
matière de circulation routière sont
plus intensifs, vers la Wallonie. Ce
phénomène est encore renforcé
par la politique de classements
sans suite menée dans les
arrondissements judiciaires
francophones.
11.04 Minister Bert Anciaux: Ik wil één correctie maken. De cijfers
die de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten heeft gegeven,
waren gebaseerd op een raming voor 2003. Wij beschikken alleen
over reële cijfers tot 2002. Het gaat om een raming voor 2003, niet op
basis van de processen-verbaal, maar wel op basis van de boetes die
geïnd zijn.
11.04 Bert Anciaux, ministre: Je
tiens à préciser que les données
publiées par l'Association des
villes et communes flamandes
reposent sur une estimation des
chiffres pour 2003. Il s'agit en
l'occurrence des montants des
amendes perçues et non pas du
nombre de procès-verbaux.
11.05 Jos Ansoms (CD&V): Volgens mij waren die ramingen
gemaakt op basis van de processen-verbaal. Ik heb al de teksten
opgevraagd bij de Vereniging van Steden en Gemeenten. Ik heb het
nageteld en die bewuste 82% is een cijfer op basis van de processen-
verbaal, denk ik.

Daarbij moet echter nog het onbekend aantal seponeringen gevoegd
worden, wat de transfer verhoogt. Voor mij blijft dat een fundamentele
kritiek en ik vind het niet rechtvaardig dat dat gebeurt.

Ten tweede, ook op de 37% die op basis van vooruitgang in de
11.05 Jos Ansoms (CD&V): Je
pense néanmoins que les chiffres
sont fondés sur le nombre de
procès-verbaux.

Je tiens également à formuler
quelques observations concernant
la clé de répartition des moyens
affectés aux zones qui consentent
davantage d'efforts en matière de
sécurité routière. Il va sans dire
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
verkeersveiligheid verdeeld wordt, heb ik kritiek van mij. In de eerste
plaats is de daling van het aantal verkeersdoden en zware gewonden
niet alleen te danken aan de handhaving, uiteraard niet. Het is perfect
mogelijk dat het Vlaams Gewest een heel gevaarlijke gewestweg
veiliger maakt, wat een daling tot gevolg heeft, waardoor die
politiezone geen enkele bijkomende inspanning heeft hoeven te
leveren. Handhaving is dus niet de enige oorzaak van de daling van
verkeersdoden, maar een medeoorzaak.

Twee, er kunnen ook toevalstreffers zijn. Men moet maar in een
kleine landelijke politiezone werken en er gebeurt één ongeval, bij
dikke mist, in een weekend met ijzel, waarbij vier jonge gasten de
dood vinden en de cijfers zijn er voor een heel jaar door beïnvloed
waardoor men eventueel 37% of 50% ervan volledig kwijtspeelt. Ook
vrees ik dat wanneer men dan ­ wat ik hoop ­ door deze stimulans in
Franstalig België eindelijk in gang gaat schieten de Vlaamse steden
en gemeenten zoals Gent die al langer inspanningen doen en die dus
naar het refertejaar al lager zitten gestraft gaan worden. Als men al
lager zit, is het natuurlijk moeilijk om nog lager te gaan dan wanneer
men nog niets heeft gedaan. Dat is zo. Ik kom hier straks op terug
met een tegenvoorstel. Dat is nu eenmaal zo. Politiezones die in het
verleden al inspanningen gedaan hebben kunnen "gestraft" worden,
financieel dan, voor datgene wat ze in het verleden hebben gedaan.

Ten slotte zijn de statistieken van het NIS ook niet betrouwbaar. Ik
hoop dat men zo vlug mogelijk komt tot echt goed statistisch
materiaal in ons land. Dan zou het wel eens kunnen dat de cijfers
terug omhoog gaan. Ik vermoed dat als ik kijk naar de studies van de
stad Antwerpen waar men in het verleden reeds aangetoond heeft dat
het aantal doden en zwaargewonden tussen 25% en 100% hoger ligt
dan in de officiële NIS-statistieken. Als die statistieken dus eindelijk in
orde komen vrees ik dat het aantal slachtoffers vrij ernstig gaat
stijgen, met alle gevolgen vandien. Ook voor die 37% vind ik de
criteria die u bepaald hebt dus niet goed.

Voor een jaar kan men dan een project indienen, maar u zegt wel, in
artikel 8, dat om het te verlengen de politie telkens afhankelijk is van
het gevoelig uitbreiden van de inspanningen. Als men elk jaar de
inspanningen moet uitbreiden en de toelage alleen maar gegeven
wordt als men blijft uitbreiden, dan komt er ergens een einde aan. Ik
zou al heel blij zijn als men bijkomende inspanningen doet en die
volhoudt. Men kan niet tot in het oneindige onbemande camera's
opstellen of wat dan ook. Over die uitbreiding moet dus ook klaarheid
komen.

Ik heb een aantal zeer concrete vragen in dat verband. Ik heb gezegd
dat wij op 14 juni de verdeling hebben gehad. In het ministerieel
besluit zien wij echter wel de cijfers, maar niet hoe u eraan komt. Ik
zou graag weten hoe die 54% op basis van categorisering van de
politiezones in vijf groepen verdeeld werd. Ik kan dat nergens
terugvinden.

Wat denkt u over mijn vaststelling dat dit zeker voor kleine landelijke
politiezones voor de refertejaren 1998, 1999, 2000, of welk refertejaar
men ook neemt, tot gevolg kan hebben dat zij door toevalstreffers, in
de negatieve zin van het woord, uitgesloten worden van deze toelage,
bijvoorbeeld wanneer een ongeval de goede cijfers van het refertejaar
volledig zou wegvegen.
que la diminution du nombre de
victimes d'accidents de la route ne
résulte pas exclusivement d'une
politique de respect de la
législation. D'autres facteurs, tels
qu'une infrastructure adéquate,
interviennent également dans ce
cadre. Par ailleurs, un accident
grave qui survient au cours d'une
année donnée peut mettre à mal
les statistiques d'une petite zone
rurale.

En réalité, les zones qui ont
consenti de nombreux efforts en
matière de sécurité routière par le
passé se voient sanctionnées. Les
statistiques ne peuvent quasiment
plus évoluer favorablement. En
revanche, les chiffres, et donc les
recettes, des zones qui n'ont fait
que peu de cas de la sécurité
routière augmenteront en flèche
par le biais de quelques
interventions seulement.

Des données fiables s'imposent. A
l'avenir, il n'est pas impossible que
des statistiques de meilleure
qualité influencent considérable-
ment la clé de répartition.

En outre, la loi exige que les zones
consentent davantage d'efforts
pour renforcer la sécurité routière.
De tels efforts ne peuvent
évidemment être consentis à
l'infini. Nous devrions déjà nous
estimer heureux en cas de
maintien du statu quo.

Comment les 54% du Fonds des
amendes seront-ils répartis
concrètement? Comment
compensera-t-on l'impact d'un
seul accident grave sur les
statistiques d'une petite zone
rurale? Quand pouvons-nous
espérer que les accidents seront
correctement comptabilisés?
Qu'entend le ministre par "le
renforcement annuel des efforts
consentis en faveur de la sécurité
routière" pour pouvoir prétendre à
une subvention du Fonds des
amendes? L'évaluation prévue se
limite-t-elle exclusivement à la
problématique des super-amendes
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35

Wat denkt u over de ongevallenregistratie? Preciezere statistieken
kunnen tot gevolg hebben dat, niettegenstaande de inspanningen die
men doet, het aantal slachtoffers toch stijgt. Wat denkt u van de
jaarlijkse uitbreiding van de inspanning die als basis moet dienen om
de verlenging te krijgen van de toelage uit het fonds?

Ten slotte wil ik een vraag stellen die ik niet schriftelijk heb gesteld, en
ik verwijs naar het antwoord op de vraag van mevrouw Van
Themsche. Mag ik daaruit afleiden dat, wanneer u spreekt over
evaluatie, die niet alleen beperkt blijft tot wat men de superboetes
noemt, maar dat de hele verkeerswet geëvalueerd wordt, ook onder
andere het boetefonds?

Blijft u erbij dat het evaluatiemoment ten vroegste in september 2005
zal zijn? Ik kan daarmee absoluut niet akkoord gaan; ik vind dat dit
veel eerder moet gebeuren.

Daarnaast heb ik het artikel gelezen over de enquête van Touring dat
ook naar sp.a-spirit gestuurd werd en waar sp.a-spirit volgens de
krant niet schriftelijk maar tijdens een lang gesprek geantwoord zou
hebben dat men er niet aan denkt de superboetes te verlagen. Dat
waren nog een paar bijkomende vragen. Tot hier mijn interpellatie.
ou l'ensemble du Code de la route
sera-t-il examiné? En tout état de
cause, la date de septembre 2005
est bien trop lointaine.
L'information de Touring selon
laquelle le sp.a-spirit n'est pas
disposé à réduire les montants
des super-amendes est-elle
exacte?
11.06 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, wordt
de 54% verdeeld op basis van een categorisering van de politiezones
in vijf groepen naargelang het organieke politiekader. Wat de
politiehervorming betreft ben ik geen specialist, maar die categorieën
van het politiekader zijn vastgelegd bij de politiehervorming.
11.06 Bert Anciaux, ministre: Les
54% sont répartis sur la base de la
catégorisation des zones de police
en cinq groupes, en fonction du
cadre organique de la police.
11.07 Jos Ansoms (CD&V): Dus een groot politiekorps zoals
Antwerpen met 2.000 agenten zal, gewoon omdat men zoveel
agenten heeft, heel veel krijgen van die 54%. Is dat zo?
11.07 Jos Ansoms (CD&V):
C'est-à-dire en fonction du nombre
d'agents.
11.08 Minister Bert Anciaux: Die 54% wordt inderdaad op basis van
het politiekader verdeeld.
11.09 Jos Ansoms (CD&V): Ook al zouden ze niets doen aan
verkeersveiligheid, toch krijgen ze een groot bedrag?
11.10 Minister Bert Anciaux: Als u het zo stelt, klopt het inderdaad. Ik
ga er echter niet van uit dat het zo is. Het is niet abnormaal om...
11.11 Jos Ansoms (CD&V): Ik zal Charleroi als voorbeeld nemen.
Charleroi heeft veel agenten, maar zou niets doen aan
verkeersveiligheid en toch zou deze stad een belangrijk bedrag
krijgen.
11.11 Jos Ansoms (CD&V): Cela
signifie concrètement que des
moyens importants seront
attribués aux zones d'Anvers ou
de Charleroi, quand bien même
elles ne consentiraient guère
d'efforts pour améliorer la sécurité
routière.
11.12 Minister Bert Anciaux: Het is niet abnormaal. Volgens mij
waren de echt geïnteresseerden in de commissie het hier politiek over
eens dat een 50-50%-verdeling een ideale situatie zou zijn geweest.
Er was dan nog altijd 50% op basis van vaste criteria geweest.

Een criterium dat mijns inziens niet abnormaal is, is de omvang van
11.12 Bert Anciaux, ministre:
C'est exact. L'un n'exclut
évidemment pas l'autre. Je
n'ignore pas qu'une clé de
répartition 50/50 eût été
préférable. Je suis parvenu à
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
de politiezone. Om de omvang van de politiezone te bepalen, werden
twee criteria in rekening genomen. Het puur forfaitaire gedeelte heb ik
eruit gelaten omdat dat op niets is gebaseerd. Het feit dat men
gewoonweg een politiezone is, waarbij men nog niets moet doen en
zelfs geen politieman in dienst moet hebben. Men kan moeilijk zeggen
dat, als men alleen geeft aan politiezones, het feit dat men een
politiezone is, een criterium is. Dat is geen criterium. Er moet een
politiezone zijn. Dat gegeven is eruit gelaten ten opzichte van het vorig
voorstel.

Wij zijn het er volgens mij over eens dat het variabele gedeelte fors
toegenomen is. Wat de vaste criteria echter betreft, vind ik het niet
abnormaal dat men op basis van categorisering en in concreto dus op
basis van de omvang van de politiezone daarvan een belangrijk
criterium maakt. Ik zeg nogmaals dat ik er begrip voor heb wanneer u
zegt dat het misschien nog te uitgebreid is. Ik ben zo ver mogelijk
gegaan en het is in ieder geval een forse verbetering ten opzichte van
hetgeen voorlag.

Een tweede criterium dat op basis van vaste feiten wordt gegeven, is
het aantal wegen. Het kan gaan over een zeer uitgebreide
oppervlakte, maar dat criterium hebben we eruit gelaten. Als er maar
één straat door de zone loopt, is de inspanning die men moet leveren,
ook niet van die aard. Ik denk dus dat het niet abnormaal is dat, om
een ondersteuning te geven, men dat ook doet op basis van de
grootte van het politiekorps. Voor alle duidelijkheid, dat is niet zomaar
op niets gebaseerd, maar wel op het bevolkingscijfer. Men doet dan
ten tweede op basis van het reële kilometeraantal wegen.

Ik vind dit een aanvaardbaar criterium.

Voor de 9% die betrekking heeft op de lengte van het wegennet,
wordt het volgende mechanisme gehanteerd: verdeling onder de 196
zones die de overeenkomst afsluiten wel altijd te begrijpen,
naargelang het aantal kilometer gemeentelijke en gewestwegen
binnen die zone op basis van het verband tussen het aantal
gemeentelijke wegen en gewestwegen maal honderd, gedeeld door
het aantal kilometer wegen op het gehele grondgebied. Het resultaat
geeft aan welk percentage van het bedrag aan de zones wordt
toegekend.

De tweede vraag betreft de verdeelsleutel op het gebied van het
aantal verkeersslachtoffers. De formule van spreiding over meerdere
jaren ­ 1998, 1999 en 2000 en niet een van de drie ­ werd juist
toegepast precies om een zware toevalstreffer die zich kon
voorgedaan hebben, enigszins te neutraliseren. De overeenkomsten
inzake veiligheid voor 2004 moeten verwijzen naar de zonale
veiligheidsplannen 2003-2004. Voor de volgende jaren zullen wij
rekening houden met de zonale plannen 2005-2008 en met de
actieplannen die er betrekking op hebben.

Het derde onderdeel van uw vraag. De resultaten inzake de
verbetering van de verkeersveiligheid zullen nooit eenduidig aan een
factor kunnen toegeschreven worden, maar zullen steeds het
resultaat zijn van een integrale aanpak van de problematiek. De
inspanningen van de politie inzake preventie en bestrijding van een
aantal verkeersonveiligheidsfenomenen maken deel uit van deze
integrale aanpak.
donner davantage de poids aux
critères variables. Ainsi, il était
initialement prévu que le simple
fait de constituer une zone de
police était également un critère.
Ce n'est plus le cas. Par ailleurs,
j'estime qu'il est parfaitement
défendable que la taille d'une zone
ou le nombre de voies soient
considérés comme critères fixes.
Une formule fixe est utilisée pour
les 9% relatifs à la longueur du
réseau routier. La clé de répartition
relative au nombre de tués sur les
routes fonctionne sur la base
d'une répartition sur plusieurs
années, précisément pour
neutraliser un éventuel concours
de circonstances graves.

Les accords pour 2004 doivent
faire référence aux plans de
sécurité zonaux 2003-2004. Pour
les années suivantes, ils devront
tenir compte des plans zonaux
2005-2008 et des plans d'action
qui y sont liés.

Les résultats en termes de
sécurité routière découleront
toujours d'une approche intégrale.
A cet égard, l'augmentation du
risque d'être verbalisé est un des
facteurs les plus importants.
L'article 1
er
de l'arrêté royal du 3
mai 2004 définit les thèmes pour
lesquels les zones peuvent
conclure un accord.

Les investissements en matière
d'infrastructure ont également un
impact sur le nombre des victimes.
Des investissements communaux
peuvent dès lors contribuer à ce
qu'une part plus importante des
recettes du fonds des amendes
soit attribuée l'une ou l'autre zone
de police. Nous nous sommes
fondés sur le critère du nombre
des victimes dans le cadre des
états généraux de la sécurité
routière.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37

In het kader van de staten-generaal van de verkeersveiligheid werd
onder meer vastgesteld dat een verhoging van de pakkans een
absolute voorwaarde is om de doelstelling, namelijk het aantal doden
en zwaargewonden tegen 2010 met 50% te doen dalen, ook te
kunnen halen.

In artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2004 betreffende de
overeenkomsten tussen de federale overheid en de politiezones
inzake verkeersveiligheid worden de thema's bepaald waarvoor de
politiezones een overeenkomst kunnen afsluiten. Zeker voor de
preventie en het bestrijden van het rijden onder invloed van alcohol of
van andere stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden kan men
veronderstellen dat de verhoogde pakkans of bijkomende preventieve
maatregelen in grote mate bepalend zijn voor het geboekte succes.

Ik wil daar nog iets aanvullend bij zeggen. Het is natuurlijk juist dat
ook investeringen in infrastructuur, wat vanzelfsprekend ook aan bod
gekomen is op de staten-generaal, een belangrijke invloed kunnen
hebben op de vermindering van het aantal slachtoffers. Nogmaals,
men moet het ergens kunnen meten. Ook de gemeenten kunnen
investeren in de gemeentelijke wegeninfrastrustuur, wat ertoe kan
leiden dat het aandeel dat uit het boetefonds naar die politiezone gaat,
ook vermeerdert door het feit dat het aantal slachtoffers vermindert.

Mijnheer de voorzitter, collega's, wij hebben het criterium van het
aantal slachtoffers ook als uitgangspunt en doelstelling genomen in
de staten-generaal voor de verkeersveiligheid. Dat is het enige echte
criterium wat telt. Beste collega, als dat dan gebeurt op basis van
investeringen die het Gewest heeft uitgevoerd, dan vind ik dat niet
slecht, ik vind dat dan goed voor die politiezone. Het komt dan in elk
geval de verkeersveiligheid ten goede.

Ik kom tot de vierde vraag.
11.13 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de minister, indien om allerlei
redenen het Vlaams Gewest het vertikt om een aantal gevaarlijke
gewestwegen te verbeteren of veiliger te maken, worden zij hiervan
dan het slachtoffer?
11.13 Jos Ansoms (CD&V):
Qu'adviendra-t-il des zones de
police dans lesquelles la Région
flamande n'investit pas?
11.14 Minister Bert Anciaux: Absoluut.

Mocht deze vorm van onrechtvaardigheid zich voordoen, moet u
keihard politiek ageren. Mocht dit het geval zijn wil ik me graag achter
uw actie scharen, voor zover ik dat als federaal minister mag wanneer
het gaat over gewestbevoegdheden.

De verbeterde ongevallenregistratie op basis van eenmalig vatten zal
in voege treden vanaf 2005. Vermoedelijk zal met dit nieuw systeem
een gedeelte van het probleem van de onderregistratie dat te wijten is
aan het feit dat de politiediensten niet voor alle vastgestelde
ongevallen een verkeersongevallenformulier invullen en doorsturen,
worden opgelost. Dit kan voor gemeenten die in het verleden
onderregistreerden, tot een daling van de middelen leiden. Anderzijds
is er in een mechanisme voorzien waarbij aan de zone steeds 50%
van het bedrag van vorig jaar wordt toegekend om plotse dalingen te
vermijden en de verschillen te nivelleren. Op die manier voorkomen
we dat een politiezone plots fors gestraft wordt omwille van
11.14 Bert Anciaux, ministre: Une
réaction politique s'impose dans
ce cas. Une procédure plus
efficace
d'enregistrement des
accidents sera appliquée à partir
de 2005. Les communes qui, par
le passé, enregistraient trop peu
d'accidents se verront retirer des
moyens. Pour éviter des chutes
brutales, les zones de police
continueront de percevoir 50% du
montant alloué l'année
précédente.

Au sein des zones de police, il faut
accroître sensiblement les
opérations de contrôle, de
renseignement et de prévention.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
beslissingen uit het verleden waarvoor ze niet altijd verantwoordelijk
zijn.

Ik geef toe dat het probleem van de ongevallenregistratie absoluut
reëel is. Ik beklemtoon echter dat alles werd gedaan om het systeem
van het eenmalig vatten vanaf 2005 in voege te laten treden. Deze
nieuwe maatregel zal ook een rol spelen in de preventie en het
uitstippelen van een reëel veiligheidsbeleid dat op dat ogenblik
mogelijks door de Gewesten wordt gevoerd.

Ik kom op uw vijfde vraag. Het moet gaan om een gevoelige
uitbreiding van acties inzake controle, voorlichting en preventie. Een
en ander zal moeten blijken uit een evaluatieverslag, waarin de zone
voor het eerste jaar bij de plannen inzake de maatregelen van het
ontwerp van overeenkomst de acties voegt die zijn gepland in de
zone, in het kader van het zonaal veiligheidsplan en de actieplannen
2003 ­ indien er zijn ­ en 2004.

Overigens is er een rondzendbrief verzonden met nadere instructies
betreffende de procedure voor de indiening en goedkeuring van de
overeenkomst inzake verkeersveiligheid voor het jaar 2004. Daarin is
bepaald dat de zones bij de aanvang tot de overeenkomst zelf zeer
concreet aangeven welke inspanningen reeds waren gepland en
welke bijkomende inspanningen, bijvoorbeeld in termen van
uren/controle, zij middels de overeenkomst zullen realiseren. De
bijlage aan de modelovereenkomst voorziet hiervoor in duidelijke en
welomschreven indicatoren. Bij een aanvraag tot vernieuwing van de
overeenkomst zullen de zones moeten bewijzen dat de bijkomende
inspanningen die ze hadden vooropgesteld, werden gerealiseerd.
Indien dat niet is gebeurd, zullen zij de redenen moeten aangeven
waarom dit niet mogelijk was. Dit laatste element is heel belangrijk en
heeft tot gevolg dat het niet uitvoeren van de vooropgestelde
inspanningen niet noodzakelijk een negatieve evaluatie inhoudt, maar
dat daarvoor ook redenen kunnen aanwezig zijn.

Op het einde van het eerste jaarverslag, dat van 2004, zal er een
evaluatie kunnen en moeten worden gemaakt van de procedure om
ze indien nodig te verduidelijken.

Ik heb nog twee bijkomende zaken. Ten eerste, ik ben het er niet
helemaal mee eens dat men geen uitbreiding van acties kan blijven
vinden. Ik ben ervan overtuigd dat zelfs indien u in de meest veilige
politiezone van het land woont, bijkomende investeringen voor
preventie altijd mogelijk zal zijn. Ik meen dat dit als zodanig moet
bekeken worden, dat men blijvend een beroep moet doen op de
politiezone om inspanningen te doen en om voorstellen en acties te
ontwikkelen.

Ten tweede, wat het seponeringsbeleid in Wallonië betreft, zult u het
met mij eens zijn ­ maar er niet gelukkig om zijn, en dat is zeer zacht
uitgedrukt ­ dat de nieuwe verkeerswet daar voor een groot stuk een
antwoord op biedt. De nieuwe verkeerswet zorgt ervoor dat er veel
minder geseponeerd zal moeten worden omdat er gewoon veel
minder naar de parketten zal doorgestuurd worden. Maar dat is een
heel andere discussie. Dat sluit niet uit dat ik mij in de opmerking die
u gemaakt hebt voor een deel kan terugvinden. Maar in ieder geval is
daar een belangrijke aanzet tot antwoord op gegeven door de nieuwe
verkeerswet.
Les zones de police devront
rédiger un rapport d'évaluation des
actions dans le cadre du plan
zonal de sécurité. Il existe une
circulaire comportant des
instructions précises sur la
procédure d'introduction et
d'approbation de l'accord en
matière de sécurité routière. Les
zones doivent indiquer quels
efforts peuvent être attendus. Elles
doivent prouver que ces efforts ont
été réellement fournis ou
mentionner pourquoi ils ne l'ont
pas été. La procédure sera
évaluée.

Je doute qu'on ne puisse imaginer
d'autres actions dès lors qu'il est
toujours possible d'investir dans la
prévention.

La politique de classement sans
suite menée en Wallonie ne
m'enchante guère mais le
nouveau Code de la route apporte
une réponse à ce problème. Ce
code doit être évalué sur la base
des chiffres réels. La sécurité
routière doit être renforcée et le
nombre de victimes réduit. Le
cartel sp.a-spirit a clairement
annoncé qu'il n'avait nullement
l'intention de réduire le montant
des amendes. A l'heure actuelle,
le nombre des contrôles et des
amendes n'est pas suffisamment
élevé, alors que celui des victimes
l'est trop. Si le nombre de victimes
devait un jour baisser
sensiblement, on pourrait alors
rouvrir le débat relatif aux
amendes.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39

Tot slot, ik wil een evaluatie houden op basis van reële cijfers, reële
resultaten. Daar kan men niet morgen aan beginnen want die
gegevens zijn niet voldoende voorhanden. Het enige criterium,
collega's, is dat de verkeersveiligheid moet toenemen en het aantal
slachtoffers moet verminderen.

Een evaluatie van de verkeerswet moet erin bestaan dat wordt
nagegaan hoe het aantal slachtoffers nog meer verminderd kan
worden. Ik vind het maar meer dan normaal en heel correct tegenover
de kiezer dat we vóór de verkiezingen als kartel heel uitdrukkelijk
hebben gesteld dat wij geenszins de bedoeling hebben noch de valse
indruk willen wekken dat wij die boetes naar beneden willen halen. Wij
zijn ervan overtuigd dat die boetes nodig zijn om het aantal
slachtoffers te verminderen.

Zelfs indien ons land uit de slechte situatie op gebied van
verkeersveiligheid geraakt ­ het is een situatie van weinig controles,
hoge boetes en heel veel slachtoffers - en het hoog aantal hoog
aantal slachtoffers fors daalt, zal ik niet tevreden zijn, want ik streef
naar een zero vision.

De voorzitter: Ik dacht dat u nultolerantie zou zeggen, mijnheer de minister.
11.15 Minister Bert Anciaux: Zero vision betekent blijvende
inspanningen. Over welke inspanningen het dan gaat, kan politiek
gedebatteerd worden. Blijvende inspanningen zullen echter nodig zijn,
want één slachtoffer is er één te veel. Ik vind dat algemeen, maar het
is mijn bevoegdheid om dat te realiseren binnen verkeer: één
verkeersslachtoffer is er één te veel.

Als men in een normale situatie zit waar het aantal slachtoffers zeer
laag is en het aantal controles zeer hoog is, dan kan men op dat
moment praten over de hoogte van de boetes.

Mag ik een algemene beschouwing geven die ook enigszins een
evaluatie is van de verkiezingsuitslag? Ik heb soms het gevoel dat
mensen heel veel eisen van de bevolking, maar zelf geen
verantwoordelijkheid willen opnemen. Op het gebied van
verkeersveiligheid zou ik het als volgt zeggen: iedereen zal terecht
eisen dat zijn kinderen veilig over straat kunnen lopen, maar zeer
weinigen zeggen dat zij daarin zelf een grote verantwoordelijkheid
dragen en dat zij niet kunnen doen wat ze willen met hun wagen. Daar
wil ik fors tegen ingaan en ik denk dat ik daarin niet alleen sta. Ik wil
ook niet de indruk wekken dat die verantwoordelijkheid van de
mensen wegvalt.
11.16 Jos Ansoms (CD&V): Op die laatste opmerking zal ik niet
uitgebreid terugkomen, maar ik verschil fundamenteel van mening
met de minister op dit laatste punt. De bedoeling van de bespreking
die ik vraag over mijn wetsvoorstel is om parlementair veel vlugger
een evaluatiemoment af te dwingen. Ik ga hier vandaag niet op door
omdat er niet genoeg mensen aanwezig zijn. Het is echter mijn
bedoeling om hierover zeer fundamenteel te debatteren.

Om een argument uit het ongerijmde te halen: men zou de boetes
perfect nog kunnen verdubbelen, maar als men geen controles doet
heeft dat geen enkel effect. Het is te eenvoudig om pas over de
11.16 Jos Ansoms (CD&V): Je
ne partage nullement le point de
vue du ministre. J'insiste pour
qu'on accélère le processus
d'évaluation. L'augmentation des
amendes est sans effet si elle ne
s'accompagne pas d'une intensi-
fication des contrôles. La loi
contient des dispositions injustes
qu'il convient de supprimer.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
hoogte van het bedrag van de boete te spreken op het moment dat wij
weten dat het aantal verkeersslachtoffers daalt. Dat is te naïef. Zo
eenvoudig is het niet. Het is veel ingewikkelder, dat weet u ook. Ik
vind niet dat u dit argument tot in het ongerijmde mag behouden door
te zeggen dat u pas over een evaluatie van de wet wil praten als u uit
de cijfers kan afleiden dat het aantal verkeersslachtoffers daalt.

Het is alsof het aantal slachtoffers daalt, alleen maar ten gevolge van
de hoogte van het bedrag van de boete. Zo eenvoudig is het niet. Dit
mag ook niet het argument zijn. Er zitten fouten in die wet, dat weet u
even goed als ik. Er zitten ongerijmdheden in, er zitten
onrechtvaardigheden in. Wij hebben de plicht, als vertegenwoordigers
van het volk, daar zo spoedig mogelijk die fouten en
onrechtvaardigheden uit te halen. Dat moeten wij doen. U mag zich
niet blijven verschuilen door te zeggen dat u wacht op de officiële
statistieken volgend jaar om te zien hoe de daling is van het aantal
verkeersslachtoffers, vooraleer die wet grondig te evalueren. Dat
zullen we vandaag niet doen.
11.17 Minister Bert Anciaux: Ik ben misschien niet duidelijk geweest.
Wij hebben ons verbonden tot een evaluatie. Wij hebben ons zelfs
verbonden tot een timing.
11.17 Bert Anciaux, ministre:
Nous nous sommes engagés à
procéder à une évaluation en
septembre 2005.
11.18 Jos Ansoms (CD&V): 2005.
11.19 Minister Bert Anciaux: Dat is niet zo veraf.
11.20 Jos Ansoms (CD&V): Een volledig jaar nog.
11.21 Minister Bert Anciaux: Tegen september 2005 moet deze
evaluatie afgerond zijn. Dat wil zeggen dat er wijzigingen mogen
doorgevoerd worden tegen september 2005. Tel eens af. Men moet
wel op een bepaald moment een evaluatie op basis van iets kunnen
maken.
11.22 Jos Ansoms (CD&V): Natuurlijk, maar als u nu weet dat er
pertinent slechte zaken in die wet zitten ­ u kent er, ik ken er, de heer
Schalck kent er, mevrouw Van Themsche kent er: wij weten er
allemaal van ­ wat houdt u dan tegen om die pertinent verkeerde
zaken in de wet te verbeteren? Waarom moet u dan zeggen dat u
daar afblijft en dat u wacht tot volgend jaar september? Dat vind ik
onrechtvaardig en niet juist. Ik blijf hiervoor ijveren en blijf het ook
zeggen. Misschien krijgen wij kansen de volgende weken en
maanden om daarover te discussiëren dat dit vroeger gebeurt, wie
weet in een andere context. Daar ga ik nu niet op in, dat was maar
even terzijde. Nu terug naar mijn interpellatie.

In de omzendbrief over de uitbreiding van de inspanningen, die voor
mij ligt, wordt gesproken over 2003, gepland in 2004 en bijkomend
gepland via de overeenkomst. Er moet dus volgens de omzendbrief
telkens worden aangetoond wat de bijkomende inspanningen zijn. Dat
kan men niet blijven doen voor 2004-2005, wanneer dit als parameter
wordt genomen voor het al dan niet uitbetalen van de toelagen uit het
boetefonds. Dat bedoel ik. Dat kunt u niet doen. Dat er altijd
bijkomende inspanningen moeten gebeuren, is een goede zaak. Dat
mag echter niet de parameter zijn voor het al dan niet uitbetalen van
de toelage van 37%. Op een bepaald ogenblik kan men niet meer
11.22 Jos Ansoms (CD&V):
Pourquoi attendre si longtemps?
La circulaire précise que pour
avoir droit au versement de la
subvention complète du fonds des
amendes, les zones de police
doivent prouver que des efforts
supplémentaires ont été faits. Les
dépenses de personnel font-elles
partie de ces efforts?
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
verder; dat is wat ik bedoel.

Ik heb daarover nog een bijkomende vraag. Ik kreeg juist een
telefoontje van mijn korpschef, omdat ik hem dat ook heb gevraagd.
Hij kon niet antwoorden op mijn vraag of de personeelsuitgaven onder
de maatregel vallen. Mijnheer de minister, vallen deze uitgaven onder
de maatregel?
11.23 Minister Bert Anciaux: Onder die inspanningen?
11.24 Jos Ansoms (CD&V): Ja. Als wij aantonen dat er in 2003
bijvoorbeeld 2.000 uur werden gepresteerd voor controles op snelheid
of op alcohol en in 2004 bijvoorbeeld 3.000 uur, vallen deze
bijkomende 1.000 uur dan onder die inspanningen?
11.25 Minister Bert Anciaux: Mij lijkt dat in ieder geval wel daaronder
te vallen, maar niet voor de verdeling.
11.26 Jos Ansoms (CD&V): U bedoelt om de toelage van 37% te
krijgen.
11.27 Minister Bert Anciaux: Dat telt mee om in aanmerking te
komen voor de toelage van 37%. Het criterium is evenwel de
verlaging van het aantal slachtoffers.
11.27 Bert Anciaux, ministre: Oui,
mais le critère principal est la
diminution du nombre de victimes.
11.28 Jos Ansoms (CD&V): Het telt dus wel mee.
11.29 Minister Bert Anciaux: Zo begrijp ik dat in ieder geval op dit
ogenblik.
11.30 Jos Ansoms (CD&V): Het is heel belangrijk dat u dat zegt. Ik
had die vraag immers gesteld en mijn politiediensten hebben naar de
administratie gebeld, maar daar kon men er niet op antwoorden. Dat
is nochtans zeer essentieel.
11.31 Minister Bert Anciaux: Dan moeten we dat in ieder geval
uitklaren.
11.32 Jos Ansoms (CD&V): Wij zijn daarmee bezig. Het is te gek.
Volgens deze verdeling krijgen wij in onze zone 220.000 euro. Dat is
8,8 miljoen Belgische frank, wat een belangrijk bedrag is. Als we dat
moeten kunnen verantwoorden door de aankoop van materiaal, dan is
dat misschien wel het eerste jaar mogelijk, maar zeker niet het
tweede jaar.

Zo wordt het te velde geïnterpreteerd. Dit moet dan worden
verduidelijkt. U zou er ons en alle politiezones in Vlaanderen een
dienst mee bewijzen, want zo wordt het op vele plaatsen
geïnterpreteerd.

Ik blijf erbij dat, niettegenstaande het een verbetering is van wat
oorspronkelijk voorlag, dit Verkeersboetefonds voor ons niet voldoet
en dat wij blijven ijveren voor wat wij destijds al hebben gezegd en wat
door coalitiepartners in wetsvoorstellen en grote verklaringen in de
kranten werd verdedigd, namelijk dat de helft van de opbrengst van
de verkeersboetes, uitgeschreven in een bepaalde zone, naar die
zone moet gaan. Punt.
11.32 Jos Ansoms (CD&V): Sur
la base de cette répartition, notre
zone de police se verrait accorder
un montant de 220.000 euros, qui
ne peut être exclusivement justifié
par l'achat de matériel.

Ce fonds des amendes routières
constitue une amélioration par
rapport à la situation antérieure,
mais il est insuffisant. Nous
continuons à plaider pour que les
zones de police aient droit à la
moitié des recettes découlant des
amendes routières. Les conditions
de participation au fonds des
amendes routières doivent rester
limitées à l'établissement et à la
mise en oeuvre de plans de
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42

Wij gaan ermee akkoord dat zulks niet zomaar kan en dat er
voorwaarden aan verbonden moeten worden, maar de voorwaarden
tot deelneming aan het Verkeersboetefonds moeten beperkt blijven
tot het opmaken en uitvoeren van handhavingplannen, met als
speerpunten de overdreven snelheid, het rijden onder invloed van
alcohol en/of drugs, het door het rood licht rijden en het niet dragen
van de autogordel. Als dat in een plan wordt voorgelegd, volstaat dat
voor ons.
maintien de l'ordre.
11.33 Minister Bert Anciaux: Zonder resultaat?
11.33 Bert Anciaux, ministre: Ne
doit-on dès lors pas faire la
démonstration de résultats?
11.34 Jos Ansoms (CD&V): Als u kunt aantonen dat u X aantal
inspanningen doet. U hebt in 2003 maar één camera en u hebt er in
2004 twee of drie, u hebt in 2003 2.000 uren gepresteerd en u
presteert er in 2004 3.000, dan vinden wij dat ­ om het eenvoudig
voor te stellen ­ voldoende. U mag dan via steekproeven controleren
of dat gebeurd is, maar de link leggen naar de daling van het aantal
verkeersslachtoffers is vrij ingewikkeld. Er kan verbetering intreden
door toevallige treffers, of door inspanningen van instanties waar u
niets mee te maken hebt, bijvoorbeeld het Vlaams Gewest dat een
gevaarlijke doortocht veiliger maakt of een langs een gewestweg na
vijftien jaar aandringen een fietspad aanlegt.

Als u daar niets mee gedaan hebt...
11.34 Jos Ansoms (CD&V): Il
faut démontrer que des efforts ont
été fournis.
11.35 Minister Bert Anciaux: De toevalstreffers....
11.36 Jos Ansoms (CD&V): Op drie jaar is het reeds een beetje
uitgevlakt.
11.37 Minister Bert Anciaux: Niet alleen dat, mijnheer Ansoms.

Het is mijn bedoeling dat de gemeente kan kiezen welk van de drie
jaar het meest gunstig voor haar is. Op die manier wil ik vermijden...
11.37 Bert Anciaux, ministre: Les
communes peuvent à présent
choisir le système qui leur est le
plus favorable.
11.38 Jos Ansoms (CD&V): Ik blijf bij mijn standpunt, mijnheer de
minister. Voor CD&V is het belangrijk dat de verdeling verloopt op
basis van volgende verdeelsleutel: de helft voor de federale overheid,
Justitie en andere kosten die ermee gepaard gaan en de andere helft
voor de politiezones zelf. Op die manier zullen politiezones die veel
inspanningen doen beloond worden en anderen niet.

Er moet een handhavingsplan worden opgesteld dat controleerbaar is.
Dat is de essentie van ons voorstel dat in het verleden reeds werd
voorgesteld in de vorm van wetsvoorstellen.

Tot besluit van deze interpellatie dien ik een motie van aanbeveling in
waarin die deze twee punten opnieuw opgenomen zijn. De plenaire
vergadering kan zich hierover uitspreken. Op dat ogenblik kan ik
vaststellen of degenen die een wetsvoorstel met gelijkaardige inhoud
hebben ingediend, mijn gewone motie al dan niet zullen goedkeuren.
11.38 Jos Ansoms (CD&V):
L'essence de notre proposition
était d'affecter la moitié des
recettes aux autorités fédérales et
l'autre moitié aux zones de police.
Je dépose dès lors une motion de
recommandation et attendrai de
voir dans quel sens les membres
se prononceront en séance
plénière.
De voorzitter: Dat is de coalitie van morgen.

Ik meen daarnet te hebben gemerkt dat mevrouw Van Themsche en de heer Schalck het woord vroegen.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
11.39 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister,
ik heb eindelijk mijn papieren gevonden en geef u een datum. Mijn
vraag kwam er naar aanleiding van het feit dat u na de petitie die
Touring u heeft overhandigd, een en ander hebt versoepeld. Ik zal de
punten niet gedetailleerd opsommen, want ik heb die hier niet
opgeschreven staan. U zegt dat u zeer duidelijk een zeer
gedetailleerde lijst gegeven hebt aan de heer Ansoms. Dat is ook zo.
Ik heb die bij mij, maar die lijst dateert wel van 24 maart. Die petitie
kwam pas daarna. Of ben ik misschien iets uit het oog verloren?
11.39 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Le ministre a
déclaré qu'après la remise de la
pétition de Touring Secours, il
avait procédé à un certain nombre
d'assouplissements et qu'il avait
transmis une liste détaillée de ces
aménagements à M. Ansoms. Or,
cette liste date du 24 mars.
11.40 Minister Bert Anciaux: Voor alle duidelijkheid, ik heb geen
enkele versoepeling doorgevoerd op basis van de petitie van Touring.
Andere leden van de regering hebben een aantal versoepelingen in
het vooruitzicht gesteld. Ik heb die tegengesproken. Ik heb geen
enkele maatregel aangekondigd. Anderen hebben dat wel gedaan,
maar die hebben voor hun beurt gepraat.
11.40 Bert Anciaux, ministre: Je
n'ai procédé à aucun assouplis-
sement sur la base de la pétition
de Touring Secours. Certains
membres du gouvernement ont
fait des promesses auxquelles je
me suis opposé.
11.41 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vermits het een interpellatie is, kunnen wij nog even het
woord nemen tijdens de replieken.

In die nieuwe verkeerswet zit misschien nog een aantal kleine fouten.
Niemand zal dat tegenspreken. We kunnen echter ook niet om het feit
heen dat er daarover veel onredelijks verteld werd. Er werd soms zo
emotioneel gereageerd dat het mij inderdaad wenselijk lijkt om een
soort afkoelingsperiode te houden en om daarna een en ander te
wijzigen. Het is immers mijn overtuiging dat we wat verkeer betreft
eerst terug tot een sereen klimaat moeten komen om dan te kijken
waar we verbeteringen kunnen aanbrengen.

Het volgende valt mij in dit debat telkens op. Als bijvoorbeeld het
Vlaams Gewest en sommige gemeenten iets doen - niet iedereen
steekt zijn kop in het zand en, als het over verkeer gaat, collega
Ansoms zeker niet -, denken we maar aan het plaatsen van camera's,
dan is men daar volledig tegen. Men beschouwt het als een schande;
men spreekt van big brother en noem maar op. Eens die camera's er
staan en er een aangepaste wet met aangepaste boetes komt, zegt
men dat de boetes een echte schande zijn en dat men de pakkans
moet verhogen.

Het zijn natuurlijk wel de camera's die heel dikwijls de pakkans
verhogen. Er is nog altijd bijzonder veel koudwatervrees bij mensen
om rond verkeersveiligheid echt iets te doen.
11.41 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Je crois que la nouvelle loi sur la
circulation routière a suscité de
telles émotions et donné lieu à tant
de commentaires peu raison-
nables qu'il serait probablement
préférable d'observer une période
de décrispation.
De voorzitter: Mijnheer Schalck, de tolken laten mij weten dat zij u niet horen.
11.42 Daan Schalck (sp.a-spirit): De pakkans is verhoogd, dat blijkt
ook uit de cijfers: er zijn 16% meer pv's op een jaar tijd. Dat wijst toch
op een serieuze verhoging van de pakkans? Als dat ritme nog een
aantal jaren kan worden aangehouden, dan zijn wij ook op dat vlak in
de goede richting bezig.

Hetzelfde geldt voor de categorisering van de overtredingen. Men
heeft telkens die vier of vijf voorbeelden die een categorie verhoogd
zijn, aangegrepen om te bewijzen dat er superboetes zijn, terwijl voor
de meeste categorieën de boete van 137 tot 150 of 175 euro steeg.
11.42 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Il conviendrait de rétablir un climat
plus serein avant de remettre la
sécurité routière comme premier
point à l'ordre du jour. Nous
sommes clairement sur la bonne
voie avec cette nouvelle loi,
faisons donc preuve d'un peu de
patience.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
Vermits het geen indexering is, gaat het eigenlijk om een aanpassing
aan de prijzen van levensonderhoud en niet om een verhoging. Ik
hoop dus dat wij tijdens het volgend jaar voldoende de sereniteit
zullen terugvinden om de verkeersveiligheid opnieuw vooraan te
stellen.

Er zullen misschien een aantal administratieve zaken die nu heel
zwaar beboet worden in een andere categorie kunnen vallen, maar
dan hoop ik dat wij ook de moed zullen hebben om bijvoorbeeld de
veiligheidsgordel opnieuw onder de loep te nemen en dat iedereen die
nu schreeuwt om verkeersveiligheid ook dan de moed zal hebben om
bijvoorbeeld het niet dragen van de veiligheidsgordel in de juiste
categorie te plaatsen. Zij die al wat langer in deze commissie zitten,
weten hoe de heer Somers en mevrouw Durant het op een nachtelijk
uur op een halve minuut eens waren om een andere categorie ervan
te maken. Ik betreur het nog altijd en ik hoop dat wij binnen het jaar
de sereniteit zullen terugvinden om ook in de categorisering en bij de
evaluatie het criterium verkeersveiligheid terug te vinden.

Ik heb niet de indruk dat zulks momenteel al kan. Vandaar dat wij
ervoor pleiten om dat niet te snel te evalueren en er niet te snel aan te
morrelen. Daaraan morrelen is namelijk toegeven aan de druk van de
man in de straat die op sommige momenten niets wil inzake
verkeersveiligheid, geen camera's, geen pakkans, en daaraan doe ik
niet mee.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par M. Jos Ansoms et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Jos Ansoms
et la réponse du ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale,
demande au gouvernement de modifier les dispositions de la nouvelle loi relative à la police de la
circulation routière concernant le fonds des amendes routières, de telle sorte que
- la moitié des recettes des amendes routières infligées dans la zone de police soit mise à la disposition de
la zone en question;
- les conditions de participation au fonds des amendes routières soient limitées à l'élaboration et à la mise
en oeuvre de plans de maintien de l'ordre ayant comme priorités la vitesse excessive, la conduite sous
l'influence de l'alcool et/ou de drogues, le non-respect des feux de signalisation et le port de la ceinture de
sécurité."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Jos Ansoms en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Jos Ansoms
en het antwoord van de minister van Mobiliteit en Sociale Economie,
verzoekt de regering de wetsartikelen in de nieuwe verkeerswet betreffende het verkeersboetefonds
dermate te wijzigen dat
- de helft van de opbrengst van de verkeersboetes die uitgeschreven worden in de politiezone ter
beschikking worden gesteld van de betrokken zone;
- de voorwaarden voor deelname aan het verkeersboetefonds beperkt worden tot het opmaken en
uitvoeren van handhavingsplannen, met als speerpunten de overdreven snelheid, het rijden onder invloed
van alcohol en/of drugs, het roodlichtrijden en het dragen van de autogordel."

Une motion pure et simple a été déposée par M. Daan Schalck.
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Daan Schalck.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
12 Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "het
federaal Totaalplan Fiets" (nr. 3127)
12 Question de M. Daan Schalck au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le Plan
fédéral global vélo" (n° 3127)
12.01 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik ben reeds een aantal jaren intensief bezig met alles wat
fietsen en mobiliteit aanbelangt. Ik heb reeds verschillende
wetsvoorstellen in die zin ingediend. Het is dan ook prettig te zien dat
een minister probeert om daarvoor een globaal plan te maken en een
aantal aspecten aan bod laat komen.

Voor zover ik in de pers gelezen heb, gaat het over een aantal
aspecten die met de fiets zelf te maken hebben, bijvoorbeeld het
toelaten van het knipperlicht, het maken van normen die te maken
hebben met remmen. Het gaat echter ook over andere zaken van
veiligheid die minimum bij een fiets aanwezig moeten zijn. Er zijn ook
een aantal fiscale maatregelen: het voor bedrijven aftrekbaar maken
van inspanningen die ze doen rond fietsinfrastructuur, het veranderen
van het fiscaal regime van bedrijfsfietsen en het optrekken van de
forfaitaire vergoedingen voor woon-werkverkeer die met de fiets
zouden gebeuren. Er zijn er ongetwijfeld nog een aantal.

Ik heb er begrip voor dat u in het kader van vraag en antwoord niet
het hele plan zeer uitgebreid kan toelichten. Misschien moeten we
daaraan eens een algemene discussie in de commissie wijden. Het
interesseert mij op dit ogenblik echter om van u te vernemen welke
maatregelen het plan bevat en ook wat de mogelijk vooropgestelde
timing is.

Ik heb vragen gesteld over het knipperlicht en een aantal andere
zaken. Ik herinner mij dat we soms botsten op de obscure Conventie
van Wenen waarvan ongeveer niemand kan zeggen wat de
consequenties zijn. Uw voorganger Durant schermde daarmee
telkens om een aantal zaken niet te kunnen uitvoeren.

Ik neem ook aan dat zeker wat de fiscaliteit betreft en misschien zelfs
de normering er met de collega's van Consumentenzaken, Economie
maar ook Financiën een overleg zal moeten plaatsvinden.

Vandaar heb ik een vrij algemene vraag. Hoe ziet u dat plan de
komende maanden te evolueren? Wanneer mogen wij daarvan, zij
het partieel misschien, een aantal resultaten verwachten?
12.01 Daan Schalck (sp.a-spirit):
En tant que cycliste convaincu, je
me réjouis particulièrement du
plan fédéral "vélo" du ministre. Je
ne vais pas commenter ici l'en-
semble du plan, mais je souhaite
éviter que diverses mesures ne
demeurent lettre morte en raison
de l'obscure Convention de Vienne
souvent évoquée par la ministre
précédente.

Selon le ministre, comment ce
plan évoluera-t-il au cours des
prochains mois?
12.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst een
voorafgaande bemerking maken. Ik ben nogal vaak geconfronteerd
geweest met het feit dat men binnen verkeer zegt dat ik wel goede
ideeën heb maar dat ik ze niet kan realiseren, of dat de realisatie
alleszins jarenlang in beslag nemen zal.

Ik wil daarover naar twee zaken verwijzen.
12.02 Bert Anciaux, ministre: On
avait également prétendu qu'il
n'adviendrait rien de la zone 30
obligatoire aux abords des écoles.
Contrairement à ce qu'on prétend,
il est souvent tout à fait possible
d'enregistrer des progrès dans ce
domaine.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
Ten eerste, men heeft altijd gezegd dat de verplichte invoering van de
zone-30 rond scholen nooit zou lukken, want de Raad van State heeft
daarover ooit een uitspraak gedaan. Ik stel vast dat die maatregel
ondertussen reëel is, of dat althans het koninklijk besluit klaar is. De
Raad van State heeft daarop geen opmerkingen gemaakt.

Als tweede voorbeeld verwijs ik naar de invoering van een nieuw
verkeersbord. Dat zou ook lang duren, een hele procedure vergen en
nauwelijks mogelijk zijn. Dat bord is er echter ondertussen.

Er is dus heel vaak wel een mogelijkheid om in dat beleidsdomein
vooruitgang te boeken. Ik ben ervan overtuigd dat wij dat nog meer
moeten doen. In het verleden heeft mijn voorgangster blijkbaar vaak
het idee gevolgd dat veranderingen niet mogelijk zijn. Misschien had
zij niet voldoende overtuigingskracht.

Concreet, het ontwerp "federaal totaalplan fiets" omvat een pakket
duidelijke en concrete beleidsmaatregelen die de federale overheid
zelf kan nemen of stimuleren op andere beleidsniveaus met het oog
op een verhoogd fietsgebruik en een veiliger fietsverkeer.

Ik wil hierbij herinneren aan het hoofdstuk milieu, mobiliteit en
duurzame ontwikkeling in het regeerakkoord van juli 2003. De
federale regering stelde zich hierin tot doel een mobiliteitsplan, een
stopplan, te ontwikkelen om, ik citeer: `tot een betere verdeling tussen
de vervoerswijzen te komen gebaseerd op het prioritair gebruik van
minder vervuilende vervoersmiddelen en vertrekkend vanuit het
principe nabijheid. Daartoe dient een totaalplan te worden ontwikkeld
voor elk onderdeel: stappen, trappen, openbaar vervoer en
personenwagens.

Het ontwerp van het federaal totaalplan fiets dat ik op 1 juni 2004 heb
voorgesteld, is het eerste luik van het stopplan waarvoor een
ontwerptekst klaar is. Het betreft een document van bijna 70 pagina's
waardoor ik begrip vraag voor het feit dat ik niet alle voorgestelde
maatregelen kan opsommen binnen het bestek van deze mondelinge
vraag. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Het zou, voorzitter,
misschien interessant zijn om op een rustiger moment voor zover dat
bestaat, een open bespreking te hebben rond dit ontwerp totaalplan
fiets.

Le projet de plan global fédéral
pour la bicyclette prévoit des
mesures visant à promouvoir et à
renforcer la sécurité du trafic
cycliste. Je me réfère au plan
STOP dans le chapitre consacré à
l'environnement, à la mobilité et au
développement durable dans
l'accord de gouvernement. Le
projet que je soumets en constitue
la première partie disponible à ce
jour.

Je mets un exemplaire du texte à
la disposition de la commission et
je me bornerai à commenter une
partie des mesures. La proposition
de M. Schalck relative à la
légalisation du feu arrière
clignotant est reprise. Sur son
insistance toujours, la
réglementation relative aux
remorques de vélo pour enfants
handicapés sera revue. En outre,
l'exemption fiscale de l'indemnité
de bicyclette est portée à 0,18
euro par kilomètre et les
entreprises peuvent déduire à
concurrence de 120% les
investissements qu'elles réalisent
en faveur des travailleurs et des
clients qui se déplacent à
bicyclette. Les procédures
d'expropriation en vue de
l'aménagement de pistes
cyclables seront raccourcies.
Certaines mesures seront déjà
exécutées en 2004, mais les
propositions ne pourront être
mises en oeuvre dans leur
ensemble que sous une prochaine
législature.
De voorzitter: Ik denk dat ik met één blik de commissie kan raadplegen en vaststellen dat de commissie
daarmee unaniem akkoord gaat.
12.03 Minister Bert Anciaux: Geachte collega, ik wil u evenwel met
genoegen een kopie van het plan ter hand stellen. Bovendien wil ik
mij ten overstaan van de commissie ook verontschuldigen als het
document nog niet is overgemaakt, ik dacht dat de verspreiding ervan
automatisch zou gebeuren.
De voorzitter: Wij zullen het dan verspreiden.
12.04 Minister Bert Anciaux: Wel kan ik hier reeds verduidelijken dat
het ontwerp van federaal totaalplan fiets de volgende hoofdstukken
bevat: een inleiding, ten eerste verkeersreglementering, ten tweede
12.04 Bert Anciaux, ministre: La
"Fietsersbond" a rédigé le plan
mais la fédération cycliste
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
snelheidsverlaging, ten derde fietsdiefstal, ten vierde openbaar
vervoer en fiets, ten vijfde normering voor fietsen en fietsonderdelen,
ten zesde fiscale maatregelen, ten zevende onteigeningen, ten
achtste diverse veiligheidsmaatregelen en ten negende sensibilisatie,
communicatie en educatie. Zonder exhaustief te worden, wil ik ook
enkele voorbeelden van maatregelen schetsen.

Allereerst zijn in het hoofdstuk verkeersreglementering, naast andere
maatregelen, ook uw voorstellen opgenomen, collega Daan Schalk,
om het knipperend achterlicht voor fietsers te legaliseren en de
regelgeving over de fietskarren voor gehandicapte kinderen opnieuw
te bekijken. Dat is een van de punten die u naar voren hebt gebracht.

In hoofdstuk zes, de fiscale maatregelen, zit een voorstel om de
fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding op te trekken van 0,16 naar
0,18 euro per kilometer. Alle investeringen van bedrijven ten gunste
van fietsende werknemers en klanten worden ook voor 120 procent
aftrekbaar als bedrijfskosten.

Het voorliggende ontwerp federaal totaalplan fiets spitst zich toe op de
federale bevoegdheden terzake, maar verwijst voor sommige
maatregelen naar andere beleidsniveaus. Hoofdstuk zeven, de
onteigeningen, betreft ­ bijvoorbeeld ­ voorstellen om de
onteigeningsprocedures voor de aanleg van fietspaden te verkorten.
Hier wordt vanzelfsprekend naar de bevoegdheid van de Gewesten
en lokale besturen verwezen.

Hoofdstuk vijf, de kwaliteitsnormen voor fietsen en fietsonderdelen,
....

(...)

Nee, maar het is juist dat een deel van die onteigeningsbevoegdheid
beter zou worden overgeheveld naar de Gewesten. Dat bedoel ik. Het
zit inderdaad voor een deel op federaal niveau.

Hoofdstuk 5 kwaliteitsnormen voor fietsen en fietsonderdelen heeft
niet alleen betrekking op bevoegdheden van de minister van
Economie en Consumentenzaken maar is via de EC-certificering ook
een Europese materie.

Het plan behelst de beleidsstrategie voor de planperiode 2004-2010.
Wat de timing betreft, kan ik u meedelen dat ik een aantal ingrepen
reeds in 2004 wens door te voeren. Het is duidelijk dat voor een groot
aantal maatregelen en de verscheidenheid van de betrokken
bevoegdheden de verwezenlijking van alle voorstellen in dit totaalplan
zelfs niet eens binnen een legislatuur kunnen worden gerealiseerd
maar over meer dan een legislatuur zullen lopen in de hoop dat het
actieplan door meerderheid en oppositie wordt erkend als een
element waarrond men los van meerderheden en opposities een
continuïteit kan rond organiseren.

Ten tweede, de redactie van het plan werd toevertrouwd aan de
Fietsersbond. Aan de bespreking in mijn beleidscel werd
deelgenomen door de Franstalige tegenhanger GRACQ, Groupement
de recherche et d'action des cyclistes au quotidien.

Eveneens aanwezig was de verbindingsofficier van de politie, het
francophone a également pris part
aux discussions le concernant,
ainsi que l'officier de liaison de la
police, l'IBSR et des représentants
des SPF Finances, Budget,
Economie, Intérieur et Protection
des consommateurs ou les
ministres compétents. Notre
intention est de présenter dans les
meilleurs délais au Conseil des
ministres un projet qui pourra
ensuite être confié à une task
force interministérielle.
16/06/2004
CRIV 51
COM 300
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
BIVV en de ambtenaren van de FOD Financiën, Begroting, Economie,
Binnenlandse Zaken en Consumentenzaken of afgevaardigden van
de beleidscellen van de voornoemde aangelegenheden bevoegde
ministers. De FOD Mobiliteit en Vervoer was nauw bij de bespreking
betrokken, voornamelijk via de directie Verkeersveiligheid en de
federale Fietsambtenaar.

Tot slot, het huidige document is een werkdocument. Met het oog op
het omzetten van het plan in beleidsdocumenten is het mijn bedoeling
dat ontwerpplan binnenkort aan de Ministerraad voor te leggen en de
uitwerking ervan vervolgens toe te vertrouwen aan een
interministeriële task force, die naast deskundigen inzake mobiliteit en
verkeersveiligheid ook afgevaardigden telt van de ministers van het
kernkabinet plus van Economie, Financiën en Consumentenzaken.

Tot daar voorzitter, een eerste antwoord op de vragen inzake dat
ontwerp voor een federaal totaalplan inzake fietsers.
12.05 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik repliceer nog heel kort. Wanneer wij het document krijgen,
kunnen wij het eens rustig lezen. Twee zaken vind ik belangrijk. Ten
eerste, er wordt op lange termijn gewerkt, en dat vind ik positief. Maar
ik deel ook uw opmerking ­ dat is dan het laatste wat ik daar voorlopig
over zeg ­ dat het daarom belangrijk is een draagvlak te creëren op
politiek niveau. Want als u een plan zou maken voor 2004 tot 2010
waarover iemand in 2006 of 2007 de bevoegdheid zou krijgen en iets
helemaal anders zou willen doen, blijven wij ter plaatse trappelen met
dat soort zaken. Ik meen dat het daarom belangrijk is aan
maatschappelijke consultatie te doen, zowel bij de politiek als
daarbuiten om dat soort plannen wat meer draagkracht te geven.
12.05 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Le ministre souhaite à raison
travailler sur le long terme: il est
important de créer une assise
politique. Il serait également utile
de procéder à une consultation
sociale à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.09 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.09 heures.