IC290_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Interpellation de Mme Muriel Gerkens au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la Fondation Rodin en lien avec le plan de lutte
contre le tabac du ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique" (n° 327)

Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het verband tussen de Rodin-stichting en
het antitabaksplan van de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid" (nr. 327)

Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Motions

Moties

Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la reconnaissance de l'allergologie en tant que
compétence particulière" (n° 2605)

Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de erkenning van de allergologie als
bijzondere bekwaamheid" (nr. 2605)

Orateurs:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
joyaux implantés dans la membrane conjonctive
de l'oeil" (n° 2652)

Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het oogjuweel" (nr. 2652)

Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Françoise Colinia au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la recrudescence de la syphilis" (n° 2687)

Vraag van mevrouw Françoise Colinia aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toename van het aantal gevallen van
syfilis" (nr. 2687)

Orateurs: Françoise Colinia, Jo Vandeurzen,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique

Sprekers:

Françoise Colinia, Jo

Vandeurzen, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid

Question de Mme Maya Detiège au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
politique de soins aux personnes âgées"
(n° 2706)

Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het ouderenzorgbeleid" (nr. 2706)

Orateurs: Maya Detiège, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Maya Detiège, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Maya Detiège au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
infections nosocomiales" (n° 2707)

Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "ziekenhuisinfecties" (nr. 2707)

Orateurs: Maya Detiège, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Maya Detiège, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le remboursement des produits de contraste
anioniques" (n° 2721)

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van anionische
contrastmiddelen" (nr. 2721)

Orateurs:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

"les gardes médicales" (n° 2722)

over "de medische wachtdiensten" (nr. 2722)

Orateurs:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Simonne Creyf au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'ostéoporose" (n° 2725)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "osteoporose" (nr. 2725)

Orateurs: Simonne Creyf, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Simonne Creyf, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Simonne Creyf au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude relative aux effets nocifs potentiels de
l'UMTS" (n° 2741)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de studie omtrent de mogelijk schadelijke
effecten van UMTS" (nr. 2741)

Orateurs: Simonne Creyf, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Simonne Creyf, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
conclusions d'une enquête sur la qualité des
produits vendus par les commerçants ambulants"
(n° 2880)

Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de bevindingen van een onderzoek naar de
kwaliteit van producten die verkocht worden door
ambulante handelaars" (nr. 2880)

Orateurs: Jean-Luc Crucke, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Maggie De Block, Magda De
Meyer, Yolande Avontroodt

Sprekers: Jean-Luc Crucke, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Maggie De Block, Magda
De Meyer, Yolande Avontroodt

Question de M. Jo Vandeurzen à la ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances sur "le centre Hengelhoef" (n° 2908)

Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke kansen
over "het centrum Hengelhoef" (nr. 2908)

Orateurs: Jo Vandeurzen, Marie Arena,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et l'Egalité des chances

Sprekers: Jo Vandeurzen, Marie Arena,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Question de Mme Sophie Pécriaux à la ministre
de la Fonction publique, de l'Intégration sociale,
de la Politique des grandes villes et de l'Egalité
des chances sur "la mendicité" (n° 3004)

Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de bedelarij" (nr. 3004)

Orateurs: Sophie Pécriaux, Marie Arena,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et l'Egalité des chances

Sprekers: Sophie Pécriaux, Marie Arena,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Question de M. Mark Verhaegen à la ministre de
la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances sur "la mise en oeuvre de mesures en
faveur du monde rural" (n° 2967)

Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de maatregelen ten behoeve van het
Platteland" (nr. 2967)

Orateurs: Mark Verhaegen, Marie Arena,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et l'Egalité des chances

Sprekers: Mark Verhaegen, Marie Arena,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

JUIN

2004

Après-midi

______

van

DINSDAG

JUNI

2004

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door mevrouw Hilde Dierickx, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par Mme Hilde Dierickx, présidente.

01 Interpellation de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"la Fondation Rodin en lien avec le plan de lutte contre le tabac du ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique" (n° 327)

01 Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "het verband tussen de Rodin-stichting en het antitabaksplan van de minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid" (nr. 327)

01.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le

ministre, mon interpellation date de plusieurs semaines mais je n'ai
pas eu depuis d'informations qui m'auraient permis de la retirer.

Le 21 avril, j'ai interrogé la ministre de la Justice et le ministre des
Finances à la suite de la nouvelle selon laquelle l'ASBL Fondation
Rodin avait demandé une reconnaissance en tant qu'organisme
d'utilité publique.

J'ai interrogé la ministre Onkelinx, à qui il revient de décider de la
reconnaissance ou non de cette fondation, qui m'a expliqué que la
Fondation Rodin avait créé une nouvelle ASBL à partir de son objet
social. Elle m'a dit que cette demande a été introduite le 2 avril 2004
et que les missions de la fondation étaient d'améliorer les
connaissances scientifiques concernant les assuétudes, d'évaluer les
politiques de prévention menées, de médiatiser les informations à ce
sujet, de prendre en charge le suivi de personnes en situation de
dépendance au tabac. Cette demande, m'a répondu Mme Onkelinx, a
été examinée par son administration à ce moment-là. Lorsque je lui ai
fait part du problème que posait le financement de manière directe de
cette fondation via les cigarettiers, elle m'a dit que, quelque part, cela
ne la regardait pas puisque cela n'était pas dans ses compétences.

Je dois vous avouer que j'ai été relativement choquée par cette
réponse car il me semble que la seule réponse admissible eût été de
dire que cette demande était vaine vu, justement, le mode de
financement de la Fondation Rodin qui est contraire à la convention-
cadre de l'OMS sur le tabac que la Belgique a signée. Je me permets
de rappeler que cette convention-cadre stipule que chaque Etat doit

01.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Op 21 april had de minister me
niet moeten antwoorden dat de
aanvraag die de Rodin-stichting
met het oog op de erkenning als
instelling van openbaar nut
indiende, door de administratie
werd onderzocht. Het juiste
antwoord was dat zo een
aanvraag zinloos is, aangezien de
Stichting uitsluitend door de
tabaksindustrie wordt gefinancierd,
wat in strijd is met het WGO-
kaderverdag inzake de strijd tegen
het tabaksgebruik dat door België
werd ondertekend.

Minister Reynders maakte er geen
punt van dat de stichting de
verplichting van de nieuwe VZW-
wet niet naleeft. Overeenkomstig
die wet moet ze immers de inhoud
van de akkoorden die ze met de
sigarettenfabrikanten afsloot,
openbaar maken. Slechts een van
de zeven akkoorden die ze met de
industrie afsloot, werd niet als
vertrouwelijk aangemerkt.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

s'engager à veiller à ce que les stratégies de lutte contre le tabagisme
ne soient pas influencées par les intérêts, commerciaux et autres, de
l'industrie du tabac.

Dans son article 12, elle met en garde contre le fait de faire participer
à la lutte anti-tabac, des organismes liés à l'industrie du tabac; c'est le
cas de la Fondation Rodin qui est souvent qualifiée, au niveau
international, de "honte" de la lutte anti-tabac.

Lorsque j'ai interrogé le ministre Reynders sur la non-transparence
concernant les accords entre la fondation et les cigarettiers, il m'a dit
que dorénavant et à la suite de la nouvelle loi sur les ASBL, tous ces
contrats avaient été rendus publics et qu'il suffisait de les consulter ou
d'en demander copie. J'ai donc écrit à la Fondation Rodin qui m'a
répondu que M. Reynders disait vrai en indiquant que les contrats de
la fondation avec l'industrie du tabac étaient devenus accessibles
mais qu'elle devait nuancer sa réponse puisque sur les 7 contrats, un
seul avait été classé non confidentiel et que le reste de l'industrie
n'avait pas répondu positivement à cette demande. La fondation
m'invitait à aller consulter ce dossier unique.

Quant à la reconnaissance, le ministre Reynders m'a informé qu'elle
ne relevait pas de ses compétences mais bien de celles de Mme
Onkelinx.

Suite à cela, et ce n'est pas mentionné dans mon interpellation, nous
avons assisté à une espèce de procès un peu bizarre entre Philippe
Morris et la Fondation Rodin concernant une non-transmission des
données par la fondation à la société Philippe Morris concernant leurs
études. Nous avons eu droit, en quelque sorte, à un simulacre de
transparence à l'attention du public.

Parallèlement est apparue la campagne télévisuelle de la Fondation
Rodin avec un choix que certains considèrent comme étant sans effet
ou à effet négatif et que d'autres estiment positif s'il est encadré par
d'autres mesures; je ne vais donc pas me prononcer sur la qualité ou
l'efficacité d'une telle campagne.

Par contre, cette campagne est menée de manière spontanée par
une ASBL, en dehors du cadre de la politique de lutte contre le tabac
du gouvernement fédéral et des Communautés et des Régions.

J'apprends également qu'au moment où cette demande de
reconnaissance devait être introduite, les présidents de parti MR et
PS, peut-être d'autres, cherchaient des administrateurs pour cette
future ASBL, organisme d'utilité publique. À nouveau, c'est un mépris
de cette convention-cadre OMS et un mépris de ce que peut
représenter la collusion entre un organisme qui aurait des missions
d'accompagnement pour des personnes en situation d'assuétude et
une politique cohérente que des responsables politiques peuvent
mener.

Quand j'ai rédigé ma question, il n'y avait rien sur la table en termes
de mesures dans la lutte contre le tabac. Monsieur le ministre, vous
avez déposé un premier petit projet en commission. Néanmoins, ce
qui se concrétise, ce sont les actions de la Fondation Rodin et non
vos projets de lutte contre le tabac. Si celle-ci est reconnue comme
organisme d'utilité publique et qu'en outre ses administrateurs ont été

De voorzitters van de MR en de
PS hebben ook

getracht

bestuurders bij de Stichting te
doen benoemen.

Het antitabaksplan van de minister
werd nog niet in een wettelijke
vorm gegoten en dreigt te
verbleken bij de grootscheepse
campagnes van de Rodin-
stichting, zoals de lopende
televisiespots. Hoe zal de minister
ervoor zorgen dat de overheid in
de eerste plaats
verantwoordelijkheid blijft voor de
strijd tegen het tabaksgebruik en
de ondersteuning van het stoppen
met roken? Is het niet
aangewezen dat hij zijn veto
uitspreekt over deze aanvraag tot
erkenning?

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

désignés par des présidents de parti, notamment le vôtre, comment
allez-vous préserver votre mainmise sur ce dossier, en collaboration
avec les autres niveaux de pouvoir concernés par la prévention tabac
et le soutien au sevrage?

J'aurais voulu vous demander si vous ne pensiez pas qu'il revenait au
gouvernement, et à vous en particulier, d'exprimer un veto à cette
reconnaissance d'organisme d'utilité publique pour la Fondation Rodin
et de quitter le silence qui caractérise les membres du gouvernement
depuis cette demande de reconnaissance.

01.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, madame

Gerkens, quatre points pour faire bref:

1. Il y a d'abord un élément de sémantique important. Il n'est pas
question ici d'une reconnaissance d'un organisme public mais bien
d'une institution dite d'utilité publique, statut très spécifique dans
lequel je signale qu'il n'a jamais été question d'une désignation d'un
administrateur de la fondation par un quelconque président de parti.
J'ajouterai, en ce qui me concerne, que je ne suis pas ici, en tant que
ministre de la Santé publique, comme mandataire d'un parti ou d'un
président, mais que j'ai intérêt à défendre la santé en tant que telle.

2. En ce qui concerne la procédure sur le fond, il est évident, étant
donné la répartition des compétences, que je laisse le soin à ma
collègue, ministre de la Justice, de décider dans cette matière. C'est
une compétence qui est clairement de son ressort.

3. En tant que ministre de la Santé publique, il ne m'appartient pas de
juger de la légitimité des associations sans but lucratif - car il s'agit en
fait de cela -, en application de la loi de 1921.

Présidente: Dominique Tilmans.
Voorzitter: Dominique Tilmans.

4. Je considère, en ma qualité de ministre de la Santé publique, que
la défense d'un fonds public et l'accord de coopération dont j'ai encore
eu l'occasion de parler le 24 mai en conférence interministérielle avec
mes collègues, constituent l'ossature d'une politique anti-tabac
coordonnée et efficace dans ce pays. Tous les pas qui sont posés par
ces différents acteurs sont des pas utiles à la cause que nous
défendons.

En ce qui concerne les campagnes qui sont lancées par la fondation,
je rappelle que le matériel de base qui est diffusé pour le moment
émanerait des services de la Santé publique australiens. Ces
documents peuvent apparaître comme choquants. La stratégie peut
apparaître choquante. A mon sens, ce ne le sera jamais
suffisamment par rapport aux risques encourus à cause du tabac, à
condition de ne pas se contenter de faire peur aux gens en leur
montrant ce qu'ils risquent, mais de leur démontrer qu'il existe des
voies alternatives. C'est la raison pour laquelle je me bats notamment
quant à l'établissement d'un numéro de téléphone vert pour lequel j'ai
débloqué des moyens. Ce numéro est aujourd'hui mis en oeuvre en
plus de tout un dispositif légal sur les questions de l'achat-vente du
tabac. Mais, je l'ai dit, c'est un débat qui reviendra souvent au sein de
notre commission parce qu'il faut assurer un suivi non seulement
dans le chef du ministre et de ses convictions, mais davantage

01.02 Minister Rudy Demotte:

Het gaat niet om een aanvraag tot
erkenning als openbare instelling,
maar als instelling van openbaar
nut. Bovendien is er nooit sprake
van geweest dat bestuurders door
de partijvoorzitters zouden worden
aangesteld.

De erkenningsprocedure valt
onder de bevoegdheid van mijn
collega van Justitie.

Als minister van Volksgezondheid
is het niet mijn taak de wettigheid
van de vzw's te beoordelen. Ik ben
van mening dat een openbaar
fonds en het
samenwerkingsakkoord aan de
grondslag liggen van een
gecoördineerd en doeltreffend
beleid ter bestrijding van het
tabaksgebruik.

In haar campagne maakt de
Rodin-stichting echter gebruik van
middelen die door het Australische
ministerie van Volksgezondheid
werden aangereikt. Op dit vlak zal
de aanpak nooit choquerend
genoeg zijn, op voorwaarde dat
men de alternatieven duidelijk
opsomt: groen nummer, acties
inzake de verkoopprijs, enz.

Het gaat om een maatschappelijk
debat dat hierbij niet is beëindigd.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

encore c'est un débat de société.

01.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, certes, ce

débat se poursuivra et toutes les initiatives sont les bienvenues. Ma
question porte sur le fait que cette association n'est pas une
association comme les autres. L'OMS prône également la nécessité
d'utiliser l'outil de "dénormalisation", à savoir mettre en évidence les
moyens utilisés par les entreprises du tabac, notamment de
prévention, grâce aux fonds faramineux dont elles disposent pour
précisément faire la promotion du tabac et atteindre d'autres publics
via d'autres procédés.

Je ne me prononce pas sur l'impact ou non de ces films choquants et
s'ils font de l'effet, tant mieux! Par contre, je suis relativement
choquée lorsque j'entends qu'une telle association avec les sources
de financement dont elle bénéficie demande à être reconnue
organisme d'utilité publique. Je trouve franchement qu'il faut y
opposer un veto et j'espérais qu'en votre qualité de ministre de la
Santé en charge des politiques "tabac", vous alliez dire au
gouvernement et à votre collègue qu'il était inconvenant et impossible
d'accorder cette reconnaissance, ce qui ne va pas à l'encontre d'une
liberté d'association. De toute façon, la fondation existe. Elle a créé
cette nouvelle ASBL pour pouvoir introduire sa demande, mais dans
le cas qui nous préoccupe, il s'agit d'une demande de reconnaissance
qui va cautionner ce qu'elle entreprendra et, par extension,
cautionnera la relation avec les cigarettiers. Votre réponse ne me
satisfait évidemment pas sur cet aspect. Je pense que quelque part,
vous perdez une possibilité de gérer globalement une politique de
santé. Selon moi, il doit y avoir des partenaires et toute association
affichant un certain intérêt pour travailler dans ce domaine doit être la
bienvenue. Mais, je le répète, cette association n'est pas la même
que les autres.

01.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

De Rodin Stichting is geen
vereniging zoals de andere. De
WGO beveelt de zogenaamde
"denormalisatie" van de
tabaksindustrie aan, vermits zij
alles in het werk stelt om haar doel
te bereiken en zelfs de preventie
aanwendt om nieuwe doelgroepen
aan te spreken.

Ik vind het choquerend dat deze
vereniging, die reeds over allerlei
financieringsbronnen beschikt, als
instelling van openbaar nut wil
worden erkend. Op die manier
zullen de banden met de
tabaksindustrie alleen maar
worden goedgepraat.

De minister had zijn veto moeten
stellen. Nu geeft hij de
verantwoordelijkheid voor een
allesomvattend gezondheidsbeleid
uit handen.

01.04 Rudy Demotte, ministre: Nous allons essayer de nous en tenir

au temps de parole limité. C'est un débat que nous devrons
poursuivre pas spécialement sur ce point en particulier mais sur
l'ensemble de la politique anti-tabac. Je rappelle que la fondation a vu
le jour sous mon prédécesseur, Mme Magda Aelvoet, qui n'a pas pris
ses distances vis-à-vis de cette association aussi nettement que vous
le suggérez maintenant. En outre, on parlait à l'époque d'un fonds
public qui n'a jamais été créé parce qu'on l'a bloqué. Même si c'est
immodeste de le dire, laissez-moi le bénéfice d'avoir voulu mettre sur
pied un fonds public.

Enfin, vous avez évoqué la relation entre la Fondation Rodin et le
monde des cigarettiers. J'ai suivi avec intérêt dans la presse la
polémique qui se développait sur cette relation, l'un dénonçant l'autre,
ce qui me paraît une forme de positionnement intéressante dans le
chef de la Fondation Rodin, même si je ne cautionne rien d'autre que
les initiatives publiques, ce qui doit être clair pour tout le monde; en
effet, ce sont celles-là mêmes que nous décidons ensemble et elles
me paraissent être les meilleures en termes d'efficacité dans l'opinion
publique.

01.04 Minister Rudy Demotte:

De Rodin-stichting werd onder de
vorige regeerperiode opgericht en
mevrouw Aelvoet heeft zich daar
niet zo duidelijk van
gedistantieerd. Het openbaar
fonds werd geblokkeerd.

De polemiek tussen de
sigarettenfabrikanten en de
stichting die hen met de vinger
wijst, lijkt me interessant al wil ik
enkel openbare initiatieven
ondersteunen.

01.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Je sais que cette Fondation Rodin

a été mise en place sous le précédent gouvernement et que cette
initiative du ministre Reynders permettait de faire passer la pilule
d'une augmentation du prix du tabac. En échange, les cigarettiers

01.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

De Rodin-stichting werd onder de
vorige regering opgericht; door dat
initiatief kon de prijsverhoging van

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

participaient à un fonds mais ils le géraient également de manière
indirecte. Je regrette que ce fonds ait vu le jour.

Nous sommes dans une étape supplémentaire et j'espérais que le
nouveau gouvernement allait peut-être corriger les erreurs du
gouvernement précédent. Quant au procès et à ce qui a paru dans la
presse, je considère que le débat était surréaliste. Cela mettait bien
en évidence qu'il était convenu, au moment des contrats, que la
fondation donnerait des informations issues des études sur ces
projets de prévention. Je pense que ces études alimentent aussi la
manière dont les cigarettiers peuvent toucher de nouveaux publics.

Je vais déposer une motion c'est de bonne guerre qui demande
simplement au gouvernement, premièrement, de ne pas reconnaître
la Fondation Rodin ni aucune de ses structures, comme organisme
d'utilité publique et, deuxièmement, de ne jamais lui confier des
missions de prévention, d'étude ou d'accompagnement, l'argument
étant que la fondation est financée par les cigarettiers et que l'OMS
nous demande de ne pas suivre ce genre de pratiques, vu les
stratégies des entreprises du tabac.

tabak worden gecompenseerd. Ik
betreur de oprichting van dat
fonds, ik hoopte dat deze regering
de fouten van de vorige regering
zou rechtzetten.

Uit het proces en uit de
berichtgeving in de pers daarover
blijkt dat de stichting informatie
verstrekte over de studies rond
preventieprojecten. Op die manier
kon de tabaksindustrie een nieuw
publiek bereiken.

Om die redenen dien ik een motie
in, waarin ik de regering vraag de
Rodin-stichting niet als instelling
van openbaar nut te erkennen en
haar geen preventie-, studie- of
begeleidingsopdrachten toe te
vertrouwen. De stichting wordt
immers door de tabaksindustrie
gefinancierd en de WGO verwerpt
dat soort financierings-
mechanisme, wegens de
strategieën die door de sector
worden uitgetekend.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Muriel Gerkens et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Muriel Gerkens
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
demande au gouvernement
de ne jamais reconnaître l'ASBL Fondation Rodin ni aucune des structures qui y sont liées comme
organisme d'utilité publique et de ne jamais leur confier des missions de prévention, d'études,
d'accompagnement et ce parce qu'il s'agit de structures financées directement par les entreprises du tabac
et que l'OMS ne permet pas à un Etat de collaborer avec ce type d'organismes."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Muriel Gerkens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
vraagt de regering
de vzw Rodin Stichting en de eraan verbonden structuren nooit als een instelling van openbaar nut te
erkennen en ze nooit preventie-, studie- of begeleidingsopdrachten toe te vertrouwen, vermits het hier
structuren betreft die rechtstreeks door de tabaksindustrie worden gefinancierd en de WGO de
samenwerking tussen een Staat en dergelijke instellingen verbiedt."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Françoise Colinia et Yolande Avontroodt.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Françoise Colinia en Yolande Avontroodt.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

02 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de erkenning van de allergologie als bijzondere bekwaamheid" (nr. 2605)

02 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"la reconnaissance de l'allergologie en tant que compétence particulière" (n° 2605)

02.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer

de minister, mijn vraag heeft betrekking op de mogelijkheden voor de
erkenning van de allergologie als een bijzondere bekwaamheid. De
vraag werd ingegeven door de Europese studies die recent hebben
aangetoond dat niet alleen het aantal allergieën toeneemt, maar ook
de verscheidenheid aan allergenen. Er komen altijd nieuwe,
onbekende allergenen bij. Dat geldt niet alleen voor kinderen, maar
ook voor volwassenen.

Vroeger was het zo dat bepaalde mensen een allergische constitutie
hadden, dat de allergie familiaal voorkwam. Vandaag lijden ook
steeds meer volwassenen aan een of andere vorm van allergie. In de
studie wordt zelfs gesteld dat in 2015, mocht deze trend zich niet
ombuigen, de helft van de Europeanen aan een of andere vorm van
allergie zou lijden.

Daaruit vloeit mijn vraag voort, met name om wat wij terzake hebben
aan opleidingen te onderzoeken of om over te gaan tot een erkenning
van de allergologie als een specialiteit. Vandaag zijn er verschillende
subspecialisaties die zich op dat terrein hebben bekwaamd, met
name de dermatologie en de pneumologie inzake astma en eczema
en de neus-, keel- en oorartsenij inzake hooikoorts. Dat zijn de
klassieke vormen. Steeds meer echter komen er kruisallergieën voor,
ook vanuit professionele kring.

Daarom wil ik mijn vraag herhalen. Het antwoord destijds werd
immers opengelaten door te zeggen dat, indien er nieuwe gegevens
en ander cijfermateriaal zouden zijn, de discussie opnieuw zou
worden geopend. Daarom stel ik mijn vraag, omdat ze ook een
doelmatige behandeling zal bevorderen. Indien te lang wordt gewacht
om een goede diagnose te stellen, wordt de mens steeds meer
allergisch en komen er nog meer kruisallergieën bij. Daar ligt het
grote belang van de waardering van dergelijk diagnosemateriaal.

Mijnheer de minister, ik heb drie vragen.

Ten eerste, bent u, gezien de stijgende trend, niet alleen bij kinderen
maar ook bij volwassenen, bereid om de allergologie als een
bijzondere bekwaamheid te erkennen?

Ten tweede, zal u zich laten leiden door de nieuwe gegevens en door
de motieven van de volksgezondheid?

Ten derde, welke intenties of plannen hebt u terzake?

02.01 Yolande Avontroodt

(VLD): Des études menées à
l'échelle européenne nous
apprennent que les personnes
souffrant d'allergies sont de plus
en plus nombreuses alors que de
nouvelles allergies ne cessent
d'apparaître. Si cette tendance se
maintient, pas moins de la moitié
de la population européenne sera
concernée par le problème d'ici à
2015.

C'est pourquoi je préconise la
reconnaissance de l'allergologie
en tant que spécialité à part
entière. Plusieurs spécialisations
médicales telles la dermatologie,
la pneumatologie et l'oto-rhino-
laryngologie traitent déjà des
allergies à l'heure actuelle, mais
l'augmentation des allergies
croisées requiert une approche
plus vaste, pour favoriser un
traitement efficace de ces
affections. Il importe en effet de
poser rapidement le diagnostic
exact.

Le ministre est-il disposé à
reconnaître l'allergologie en tant
que compétence particulière?
Dans l'affirmative, se laissera-t-il
guider par le souci de la santé
publique plutôt que par l'inquiétude
que lui inspire le nombre déjà
élevé de spécialités? Envisage-t-il
de prendre des mesures pour
enrayer la tendance actuelle en
matière d'allergies?

02.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, er zijn

natuurlijk talrijke medische gebieden zoals infectiologie,
immunologie, allergologie, communicatie, pijnbestrijding, algologie,
senologie, genetica, voeding, hepatologie die tot nu toe geen aparte
competentie vormen.

02.02 Rudy Demotte, ministre:

De nombreux domaines médicaux
ne constituent pas une
compétence distincte.
L'allergologie est une discipline

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Allergologie is een transversale discipline die betrekking heeft op de
luchtwegen, de pulmonologie, de keel-, neus- en oorheelkunde, de
spijsverteringsorganen, de huid, de dermatologie en de algemene
geneeskunde.

Voorzitter: Yvan Mayeur, voorzitter.
Président: Yvan Mayeur, président.

Regelmatig wordt mij gevraagd dat ik erin zou toestemmen om hier
een bijzondere competentie van te maken. Artsen specialiseren zich
vrijwillig, onder meer door een permanente opleiding zonder
aanspraak te maken op een bijzondere professionele titel. Men moet
zich ervan bewust zijn dat de oprichting van nieuwe specialismen en
titels kan leiden tot een fragmentering van de geneeskunde. De
klachten van de patiënt worden gefragmenteerd, de beschikbaarheid
van de kennis bij de artsen dus ook.

Het is volgens mij niet rationeel tegelijkertijd te pleiten voor minder
artsen en voor nieuwe disciplines. Aangezien de oprichting van
nieuwe disciplines de nood aan artsen verhoogt, zijn deze initiatieven
dus in tegenspraak met de wil om het medisch aanbod te beperken.

Ik moet u een beetje teleurstellen, mevrouw Avontroodt, want in de
huidige stand van zaken ben ik niet van plan nieuwe medische
disciplines in het leven te roepen.

qualifiée de transversale.

Il m'a déjà été demandé à moult
reprises de la reconnaître en tant
que compétence particulière.
Toutefois, la constitution d'une
nouvelle spécialité mènerait à une
fragmentation de la médecine.
Plaider, d'une part, pour la
réduction du nombre de médecins
et, d'autre part, pour l'extension du
nombre de disciplines n'est pas
cohérent. C'est contraire à la
volonté de réduire l'offre médicale.
Je dois donc décevoir Mme
Avontroodt: je n'ai pas l'intention
de créer une nouvelle discipline
médicale.

02.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister,

teleurstelling is een te emotionele connotatie. Ik ben het echter niet
eens, want het is vooral in uw antwoord dat ik de motieven vind om
het wel te doen. Het is precies een horizontale benadering die men
moet beogen. Dat kan niet omdat het op verschillende organen
tegelijkertijd een impact heeft. De laatste studie waarover ik het in
mijn vraag had, is een Europees onderzoeksprogramma met
technische specificaties GA-2-LEN. Ik zou u toch willen aanbevelen
om uw diensten de opdracht te geven om hiermee serieus rekening te
houden. Als de helft van de Belgen over 10 jaar lijdt aan een allergie,
wat gaat u dan doen? Hiervan werden reeds kostenramingen
gemaakt. Dat bedraagt honderden miljoenen euro per jaar. Dit is
precies een zaak waar men met een juiste diagnose een snellere
vorm van preventie en bovendien de mogelijkheid van ontwikkeling
van vaccins kan bereiken. Dit is een echt element voor het
volksgezondheidsbeleid van de toekomst.

Ik ben teleurgesteld, maar wij zullen nog met nieuwe argumenten voor
de dag komen. Mijn vraag is, mijnheer de minister, dat u om de tafel
zou gaan zitten, of het probleem opnieuw zou voorleggen aan de
Hoge Raad.

02.03 Yolande Avontroodt

(VLD): Je ne partage pas l'avis du
ministre. Il avance des arguments
qui plaident précisément en faveur
d'une approche plus horizontale
du problème. En effet, les allergies
influent sur le fonctionnement de
différents organes. J'espère que le
ministre tiendra compte de l'Etude
européenne évoquée. Si en 2015
la moitié de la population souffre
bel et bien d'une allergie, les coûts
pour l'assurance maladie seront
astronomiques. C'est la raison
pour laquelle il importe de mettre
en place dès aujourd'hui une
politique de prévention plus rapide
et de développer des vaccins.
J'invite le ministre à tout le moins à
aborder ce problème devant le
Conseil supérieur.

02.04 Minister Rudy Demotte: Men kan natuurlijk een andere

benadering volgen. Men zou in de basisopleiding van de huisartsen
de immunologie misschien een beetje kunnen versterken. Ik denk dat
dit ook een goed antwoord zou zijn. Er wordt mij ook regelmatig
gezegd dat meer en meer mensen lijden aan een allergie.

02.04 Rudy Demotte, ministre:

Une autre possibilité est
envisageable : renforcer le rôle de
l'immunologie dans la formation de
base des médecins généralistes.

02.05 Yolande Avontroodt (VLD): Ik ben het ermee eens dat dit in

de basisopleiding van de huisartsen moet worden ondersteund, maar
dat alleen zal niet voldoende zijn. Dit betreft een hele reeks van tests

02.05 Yolande Avontroodt

(VLD): D'accord, mais un médecin
ne peut être spécialisé dans toutes

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

die men niet in het wilde weg kan doen. Dat moet heel gericht
gebeuren door een specialist, maar men kan zich niet in alles
specialiseren.

les branches.

02.06 Minister Rudy Demotte: Het spijt me, maar ...

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het oogjuweel" (nr. 2652)

03 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les

joyaux implantés dans la membrane conjonctive de l'oeil" (n° 2652)

03.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik heb een vraag aan u in verband met het oogjuweel.

Enkele weken geleden werd een nieuwe vorm van
lichaamsverfraaiing gepromoot, met name een oogjuweeltje. Dit is
een metalen voorwerpje van 3.5 millimeter nauw dat in de conjunctiva
geplaatst wordt. Eigenaardig genoeg is het vooral een Nederlandse
vereniging van oogartsen die dat promoot. Ik heb verschillende
Belgische oogartsen gecontacteerd en unaniem zeiden ze dat ze
tegen deze nieuwe vorm van esthetische chirurgie waren. Hun grote
bekommernis was ten eerste wat er zou gebeuren als er een
complicatie zou voorkomen, vooral infecties die heel zware gevolgen
kunnen hebben en ten tweede wie er aansprakelijk zou zijn als er iets
zou gebeuren met onze kostbare ogen. Daarom, mijnheer de
minister, had ik graag uw mening over het volgende.

Wat is uw standpunt in verband met het plaatsen van een oogjuweel?
Ten tweede, wie is volgens u aansprakelijk?

Lichaamsverfraaiing is van alle tijden. We kennen de piercings en
tatoeages waarvoor u onlangs richtlijnen hebt voorgeschreven, zoals
bijvoorbeeld dat er een bepaald brevet moet worden getoond. Hier
betreft het oogartsen, dokters in de geneeskunde die het voorwerp
plaatsen en daaromtrent kende ik graag uw mening.

Dan is er de aansprakelijkheid. Er wordt volop gewerkt aan de no
fault-verzekering. Het is uiteraard de bedoeling te voorkomen dat zich
daar gevallen zouden aandienen. Zeker in verband met de
oogheelkunde is het belangrijk dat we problemen vermijden en dat
chirurgie die gevaar kan opleveren, wordt vermeden.

03.01 Hilde Dierickx (VLD): Le

bijou oculaire constitue une
nouvelle tendance dans
l'embellissement du corps.
"Inventé" par des ophtalmologues
néerlandais, il fait actuellement
l'objet d'une promotion chez nous.
Dans les milieux ophtalmologiques
belges, la réaction est toutefois
négative. On souligne le risque
d'infections aux conséquences
parfois gravissimes et on
s'interroge sur les responsabilités
en cas de problème.

Quel est le point de vue du
ministre à ce sujet? Qui est
responsable des complications
consécutives à l'implantation d'un
bijou oculaire?

03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Dierickx, ik heb effectief kennis genomen van de praktijk om een
oogjuweel onder het bindvlies in te planten. Zoals voor de piercing en
de tatoeage komt het er hier eveneens op aan een optimale
scheidingslijn te trekken tussen persoonlijke schoonheidsidealen die
niet zonder gevaar zijn, enerzijds en de bescherming van de
volksgezondheid, anderzijds. Een verbod opleggen is ongetwijfeld
ondoeltreffend en niet werkzaam, omdat het gemakkelijk kan omzeild
worden door, bijvoorbeeld, een reis naar Nederland. Ik heb gevraagd
dat men in de programmawet bepalingen opneemt waarmee ik
bepaalde verrichtingen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, zou
kunnen aan regelen onderwerpen.

03.02 Rudy Demotte, ministre:

Je suis au courant de cette
pratique. Il en va de celle-ci
comme des piercings et des
tatouages : il s'agit de tracer des
limites entre les idéaux individuels
de beauté qui ne sont pas sans
danger et la santé publique. Il ne
servirait à rien de décréter une
interdiction générale que l'on
pourrait aisément tourner, par
exemple en se rendant à
l'étranger. Je vais cependant faire

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik zal met mijn collega's van de regering en van het Parlement
nagaan hoe men deze maatregelen zou kunnen aanwenden om de
gebruikers zoveel mogelijk te beschermen tegen praktijken en
verrichtingen die onvoldoende kwaliteit bieden.

Ik heb vanmorgen de specialisten van tatoeage en piercing in mijn
kabinet ontvangen. We trachten deze problematiek niet alleen door
autoregulatie te regelen, maar ook door het opstellen van enkele
regels. Ik meen dat het moet worden gecontroleerd, want het is niet
zonder gevaar.

insérer dans la loi-programme
certaines dispositions, afin de
défendre au mieux les
consommateurs contre des
pratiques qui n'offrent pas les
garanties de qualité suffisantes.
L'autorégulation ne suffit pas.

03.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik zal dit met aandacht opvolgen. Ik hoop dat u met uw
collega's tot een goed overleg kunt komen en dat eventueel in
Europees verband richtlijnen kunnen worden gegeven.

03.03 Hilde Dierickx (VLD): Je

suivrai ce dossier avec attention et
j'espère également qu'une
directive européenne verra le jour.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Question de Mme Françoise Colinia au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

recrudescence de la syphilis" (n° 2687)

04 Vraag van mevrouw Françoise Colinia aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de toename van het aantal gevallen van syfilis" (nr. 2687)

04.01 Françoise Colinia (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, veuillez excuser ma voix cassée, j'ai fait le Doudou.

04.02 Jo Vandeurzen (CD&V): (...)

04.03 Françoise Colinia (MR): Le Doudou se termine demain. On

ne fête jamais trop monsieur Vandeurzen, jamais! Eux, ils sont
toujours là; et moi, je suis ici...

La syphilis semblait appartenir à l'histoire de la médecine depuis la
découverte de la pénicilline, à la fin de la seconde guerre mondiale. Il
semble toutefois qu'au début de ce 21

ème

siècle, la maladie réapparaît

dans de grandes villes occidentales, comme par exemple à Berlin où
le taux de syphilis est cinq fois plus élevé que dans le reste de
l'Allemagne. A Paris, cette maladie est en pleine expansion, à
Bruxelles et à Anvers également.

Dans l'enquête de l'Institut de la Santé publique, a-t-on remarqué que
le Sud de la Belgique était épargné par le phénomène ou constate-t-
on également une recrudescence? Quelles mesures envisagez-vous
de prendre sur le terrain?

04.03 Françoise Colinia (MR):

Op de drempel van de 21

eeuw

lijkt syfilis opnieuw haar kop op te
steken in de westerse metropolen.
Neemt het aantal gevallen ook in
België toe? Welke maatregelen zal
men treffen?

Le président: Le Sud de la Belgique serait épargné?

04.04 Françoise Colinia (MR): Je demande justement s'il est

épargné car dans l'enquête, on parle uniquement de la ville d'Anvers
où l'on constate une expansion semblable à celle de Berlin et de
Paris. Cette enquête a été réalisée dans 129 laboratoires.

04.05 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame

Colinia, l'augmentation du nombre de diagnostics de syphilis a été
observée en Belgique depuis l'année 2000. Cette augmentation a été
rapportée par le biais d'un mécanisme de surveillance des maladies
sexuellement transmissibles via un réseau, le réseau "Sentinelle", de

04.05 Minister Rudy Demotte:

Sinds 2000 luidt de diagnose
almaar vaker syfilis. Zowel de
Belgische surveillance-netwerken
van ziekenhuisgeneesheren als de

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cliniciens en Belgique. Ce système a été mis en place dès 2000.

Ce programme de surveillance a enregistré trois cas de syphilis au
cours de la période octobre 2000/janvier 2001; 21 cas au cours de la
période octobre 2001/janvier 2002; 33 cas au cours de la période
octobre 2002/janvier 2003. L'augmentation observée reflète
principalement une augmentation du nombre de cas qui sont
diagnostiqués chez les patients homosexuels masculins.

laboratoria voor microbiologie
maken melding van deze stijging.

Tussen oktober 2000 en januari
2001 werden 3 gevallen
vastgesteld, van oktober 2001 tot
januari 2002 21 gevallen, van
oktober 2002 tot januari 2003 33
gevallen.

04.06 Françoise Colinia (MR): Je n'ai pas osé donner cette

précision.

04.07 Rudy Demotte, ministre: Je suis ministre de la Santé, je dis

les choses comme elles sont.

04.08 Françoise Colinia (MR): Pour ma part, j'habite à Mons...

04.09 Rudy Demotte, ministre: Les résultats de la quatrième période

de surveillance sont actuellement en cours d'analyse. La
recrudescence a aussi été rapportée par le réseau "Sentinelle" des
laboratoires de microbiologie. Ce programme de surveillance a
enregistré 36 cas de syphilis au cours des trois premiers mois de
l'année 2003 et 96 cas au cours des trois premiers mois de l'année
2004.

Pour ce qui concerne la prévention, les Communautés sont, comme
vous le savez, exclusivement compétentes mais la thématique de la
syphilis a été incluse dans l'ensemble des programmes de prévention,
je vous rassure sur ce plan. Je n'ai pas plus de précisions sur l'origine
géographique des cas de syphilis mais les indications que je vous
donne démontrent que votre impression d'une recrudescence de cette
maladie est malheureusement fondée.

04.09 Minister Rudy Demotte: In

het eerste trimester van 2003 36
gevallen en in het eerste trimester
van 2004 96 gevallen. De meeste
slachtoffers zijn de mannelijke
homoseksuele patiënten. Er
bestaan preventieprogramma's
maar het klopt dat het aantal
gevallen toeneemt.

04.10 Françoise Colinia (MR): J'ai lu dans divers articles que la

syphilis était une maladie à déclaration obligatoire et donc, je voulais
savoir si on rappelait régulièrement cette obligation aux médecins et
professionnels de la santé. Chaque fois que l'on parle de syphilis, on
ne fait pas la différence entre la syphilis active et la syphilis qui ne l'est
plus.

04.10 Françoise Colinia (MR):

Voor syfilis bestaat de
aangifteplicht. Worden de
geneesheren hieraan herinnerd?

04.11 Rudy Demotte, ministre: Les professionnels de la santé

savent effectivement que, dès lors que l'on décèle cette maladie, des
mesures doivent être prises. C'est comme dans tous les plans qui
impliquent une responsabilité dans le chef des médecins en ce qui
concerne les déclarations, il y a une procédure qui est connue de
l'ensemble des médecins traitants.

04.11 Minister Rudy Demotte:

De gezondheidswerkers zijn op de
hoogte van deze aangifteplicht en
van de procedure die hierbij moet
worden gevolgd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het ouderenzorgbeleid" (nr. 2706)

05 Question de Mme Maya Detiège au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

politique de soins aux personnes âgées" (n° 2706)

05.01 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, op 1 januari 2003 werd een tweede protocolakkoord

05.01 Maya Detiège (sp.a-spirit):

Le 1

janvier 2003, les pouvoirs

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gesloten over het te voeren ouderenzorgbeleid tussen de federale
overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten. De focus van dit
protocolakkoord was vijf jaar teneinde de regering de gelegenheid te
geven haar eigen accenten te leggen in de concrete uitvoering ervan.

In dit protocolakkoord staat duidelijk omschreven dat er eind 2003
een kwalitatieve en kwantitatieve analyse zal worden uitgevoerd, de
C8, op basis van de door de Gemeenschappen en Gewesten
doorgestuurde meerjarenplannen. Op basis van deze evaluatie kan
worden beslist de programmatie de komende jaren voort te zetten op
basis van de geactualiseerde demografische gegevens, en tevens het
systeem van RVT-equivalenten voort te zetten. Deze evaluatie werd
tot op heden nog niet uitgevoerd.

In het regeerakkoord staat daarenboven dat prioritaire aandacht zal
uitgaan naar de zorg voor ouderen, onder meer door de omschakeling
van bedden in

rustoorden naar bedden in rust- en

verzorgingstehuizen. In uw synthese van de gezondheidsdialogen
lees ik dat u pas op langere termijn 2007 en later een voortzetting
van de progressieve verdwijning van elk onderscheid tussen ROB's
en RVT's voorziet. U voorziet dat er pas tegen 2007 een nieuw
meerjarenplan moet worden opgesteld voor de omzetting van ROB-
bedden naar RVT-bedden.

Ik vernam graag van u of het tweede protocolakkoord reeds werd
geëvalueerd en wat de besluiten ervan zijn. Komt de verdere
gelijkschakeling van RVT- en ROB-bedden niet in gevaar door de
verdere reconversie pas ten vroegste in 2007 aan te vatten?

publics fédéraux, les
Communautés et les Régions ont
conclu un deuxième protocole
d'accord sur la politique de soins
aux personnes âgées. Cet accord
prévoit qu'à la fin 2003, il devait
être procédé à une analyse
qualitative et quantitative sur la
base des plans pluriannuels des
Communautés et des Régions.

En outre, l'accord de
gouvernement prévoit qu'il faut
consacrer une attention prioritaire
aux soins aux personnes âgées,
notamment par la conversion de
lits de maisons de repos (MRPA)
en lits de maisons de repos et de
soins (MRS). Dans sa synthèse
sectorielle des dialogues de la
santé, le ministre ne prévoit
toutefois pas avant 2007, au plus
tôt, la disparition progressive de
toute différence entre MRPA et
MRS.

Le deuxième protocole d'accord a-
t-il déjà fait l'objet d'une
évaluation? Dans l'affirmative,
quels sont les résultats?
L'harmonisation plus avant des lits
MRPA et MRS n'est-elle pas
compromise par le calendrier
tardif?

05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Detiège, tijdens de interministeriële gezondheidsconferentie van
24 mei 2004 werd een eerste evaluatie goedgekeurd. Deze evaluatie
betreft de cijfers van de opvangcapaciteit in ROB's, RVT's en
dagverzorgingscentra in België, het gebruik van de middelen van
protocol II voor nieuwe RVT-bedden en voor de
zorgvernieuwingsprojecten die met toepassing van het protocol
worden gefinancierd.

Een volledige reconversie vereist dat een meerjarenplan wordt
gedefinieerd. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met
objectieve criteria zoals de demografische evolutie. Dit vereist
eveneens overleg met de Gemeenschappen en de Gewesten. Dit
overleg wordt afgesloten met een nieuw protocolakkoord. Een
werkgroep van de interministeriële conferentie werd met deze
opdracht belast.

Ik ben absoluut van plan verdere stappen te zetten. Het
meerjarenplan zou in de loop van 2005 kunnen starten. Een dergelijk
plan moet echter rekening houden met de budgettaire ruimte en ik
kan u daarover nog geen garantie geven. Daarom werd in de
synthese van de gezondheidsdialogen de datum van 2007 vermeld.

05.02 Rudy Demotte, ministre:

Une première évaluation a été
approuvée le 24 mai 2004, dans le
cadre de la conférence
interministérielle sur la santé. Une
reconversion complète nécessite
la définition d'un plan pluriannuel
qui tienne compte de critères
objectifs et d'une concertation
avec les Communautés et les
Régions, qui se conclut par un
nouveau protocole d'accord. Un
groupe de travail de la conférence
interministérielle s'est vu confier
cette tâche. Le plan pluriannuel
pourrait commencer dans le
courant de 2005, mais il doit tenir
compte de la marge budgétaire.
Etant donné que je ne suis pas
encore en mesure de fournir de
garantie à cet égard, j'ai avancé
comme date l'année 2007.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

05.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"ziekenhuisinfecties" (nr. 2707)

06 Question de Mme Maya Detiège au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les

infections nosocomiales" (n° 2707)

06.01 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, een aantal

weken geleden maakte professor Vleugels van het Centrum voor
Ziekenhuis- en Verpleegwetenschap van de KUL een onderzoek
bekend waaruit bleek dat de ziekenhuissterfte sterk verschilt tussen
de ziekenhuizen. De professor gebruikte de cijfers om aan te tonen
dat in het ene ziekenhuis beter gewerkt wordt aan het voorkomen van
ziekenhuisinfecties dan in het andere. Belangrijker is dat hij met die
cijfers ook aantoont dat men in het ene ziekenhuis meer kans heeft
een verwikkeling op te lopen dan in het andere en dat de patiënt ook
meer kans heeft er aan die infecties of verwikkelingen te sterven.

Bij het onderzoek stel ik mij toch een aantal vragen omdat de studie
gebaseerd is op de minimale klinische gegevens, de MKG's. Uit
andere studies is immers gebleken dat de kwaliteit van de registratie
van de MKG's eerder twijfelachtig is.

Graag had ik van u het volgende vernomen. Ten eerste, indien mocht
blijken dat de kwaliteit van de basisgegevens onvoldoende is, zult u er
dan voor ijveren de kwaliteit van die gegevens te verbeteren? Welke
concrete stappen zult u dan ondernemen? Zult u bijvoorbeeld
strengere richtlijnen uitwerken en een betere controle op de gegevens
bevelen? Ten tweede, indien blijkt dat de basisgegevens wel goed zijn
en het onderzoek dus wel bruikbaar is, welke initiatieven zult u dan
ondernemen om de situatie in de ziekenhuizen te verbeteren?

06.01 Maya Detiège (sp.a-spirit):

Selon une étude réalisée par le
professeur Vleugels de la KUL, les
chiffres de mortalité varient
sensiblement d'un hôpital à l'autre.
Selon les chercheurs, cela
démontre que certains hôpitaux
attachent davantage d'importance
à la lutte contre les infections
nosocomiales que d'autres et
qu'un patient risque davantage de
complications dans un
établissement que dans l'autre.
L'étude est fondée sur les RCM. Il
ressort d'autres études que la
qualité de l'enregistrement des
RCM laisse à désirer.

Le ministre veillera-t-il à améliorer
la qualité des données? Dans
l'affirmative, comment? Si cette
étude est bel et bien pertinente,
quelles initiatives le ministre
compte-t-il prendre afin
d'améliorer la situation dans les
hôpitaux?

06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Detiège, ik ben het met u eens dat wij voorzichtig moeten zijn bij het
interpreteren van die resultaten. Ik heb de studie zelf nog niet kunnen
inkijken zodat ik er nog geen conclusie uit kan trekken. Ik wil wel
opmerken dat die studie niet als doel had de kwaliteit van de
ziekenhuizen te bestuderen. Professor Vleugels baseerde zich voor
zijn conclusie op MKG's die hem in het licht van een andere
studieopdracht waren toevertrouwd.

Los van de vraag of die gegevens strenger gecontroleerd moeten
worden rijst de vraag of zij voldoende details bieden om een degelijke
vergelijking te maken omtrent de mortaliteit. Ik denk dat een correcte
evaluatie van de globale kwaliteit van de zorg in een ziekenhuis niet
kan worden gemeten door alleen mortaliteit als indicator te hanteren.
Sta mij toe op te merken dat er op dit moment geen elementen
voorhanden zijn om te kunnen stellen dat de kwaliteitszorg in onze
ziekenhuizen onvoldoende is en dus verbeterd moet worden. Dat
neemt uiteraard niet weg dat wij voortdurend moeten streven naar
een maximale kwaliteitszorg. In dat verband lopen meerdere
initiatieven, waaronder het project "risicomanagement in de

06.02 Rudy Demotte, ministre: Il

convient en effet d'être prudent
lorsqu'il s'agit d'interpréter de tels
résultats. Je n'ai personnellement
pas encore eu l'occasion de
consulter cette étude dont l'objectif
n'était pas d'analyser la qualité des
hôpitaux. Le professeur Vleugels
s'est basé sur les RCM qui lui
avaient été confiés dans le cadre
d'une autre étude.

La qualité globale des soins dans
un hôpital ne peut être estimée à
partir de la mortalité comme seul
facteur. Aucun élément ne
démontre que la qualité des soins
dans nos hôpitaux n'offre pas
satisfaction. Il n'empêche que
nous devons constamment veiller

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ziekenhuizen." Ook participeert België aan een internationaal project
van de WGO, gericht op het identificeren van de optimale indicatoren
voor het meten van de zorg in de ziekenhuizen.

à offrir la meilleure qualité de soins
possible. Différentes initiatives ont
été prises en la matière.

06.03 Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"le remboursement des produits de contraste anioniques" (n° 2721)

07 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de terugbetaling van anionische contrastmiddelen" (nr. 2721)

07.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, les conditions de remboursement des produits de contraste
anioniques sont très restrictives par rapport aux produits ioniques.
Vous m'aviez dit lors d'une première question que je vous avais
posée le 1

mars qu'un groupe de travail réfléchissait à cette

problématique au sein de la commission de remboursement des
médicaments. Ce groupe a-t-il remis ou doit-il remettre ses
conclusions? Dans l'affirmative, peut-on en disposer? Quels en sont
les enseignements principaux? Dans la négative, quels sont les délais
pour obtenir une solution dans ce dossier?

07.01 Dominique Tilmans (MR):

Ik kom terug op een vraag die ik u
op 1 maart 2004 stelde met
betrekking tot de anionische
contrastmiddelen. Voor die
middelen gelden blijkbaar erg
beperkende terugbetalings-
voorwaarden in vergelijking met
die voor ionische
contrastmiddelen.

U antwoordde me toen dat binnen
de Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen een werkgroep
werd opgericht die zich over dit
dossier moest buigen.

Hoever staat de procedure?
Maakte die werkgroep zijn
besluiten al bekend? Zo ja,
kunnen ze ons worden bezorgd?
Wat zijn de krachtlijnen ervan?
Zoniet, binnen welke termijn zal dit
dossier kunnen worden
afgesloten?

07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame

Tilmans, un groupe de travail avait effectivement été constitué au sein
de la commission de remboursement des médicaments. Le travail
portait sur l'affinement des résultats en matière d'usage des produits
de contraste iodés anioniques.

Le "fil rouge" je me permets d'utiliser cette expression en des temps
suspects - de ce groupe de travail est de limiter les quantités de ces
produits de contraste en fonction de l'examen radiologique effectué.
La réglementation actuelle ne prévoit pas ces limites. Je pourrai donc
répondre à cette question dès que la commission de remboursement
des médicaments aura rempli son office, c'est-à-dire lorsqu'elle aura
pris connaissance de toutes les modalités qui sont élaborées et
précises. Alors, nous poserons le pas suivant que vous attendez
visiblement avec beaucoup d'impatience.

07.02 Minister Rudy Demotte:

Binnen de Commissie
Tegemoetkoming Genees-
middelen werd inderdaad een
werkgroep opgericht teneinde de
resultaten inzake het gebruik van
anionische jodiumhoudende
contrastmiddelen te verfijnen.

Deze werkgroep wil de
hoeveelheden van deze
contrastmiddelen terugbrengen
naargelang het uitgevoerde
radiologische onderzoek. De
huidige regelgeving bevat geen
beperkingen in die zin.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik zal uw vraag kunnen
beantwoorden van zodra het
geheel van vooropgestelde
voorwaarden mij bekend is.

07.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, vous devez

savoir que, pour le moment, les médecins se trouvent dans une
situation très complexe par rapport aux patients puisqu'ils ne peuvent
pas utiliser ce produit qui n'est pas remboursé. Il y a donc là urgence
et je vous demande d'être attentif à ce problème.

07.03 Dominique Tilmans (MR):

Op dit ogenblik bevinden de artsen
zich in een erg lastig parket omdat
zij dit product, dat niet wordt
terugbetaald, niet kunnen
gebruiken.

Het gaat hier om een spoedeisend
probleem en ik vraag er dan ook
uw onverdeelde aandacht voor.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les gardes médicales" (n° 2722)

08 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de medische wachtdiensten" (nr. 2722)

08.01 Dominique Tilmans (MR): Ma deuxième question, monsieur

le ministre, concerne l'organisation des gardes médicales qui pose
manifestement énormément de problèmes. On constate de plus en
plus un désintérêt pour les rôles de garde. Cela concerne non
seulement les médecins spécialistes, mais aussi les gardes dans le
secteur des généralistes.

On observe une recrudescence de la consultation et une diminution
de participation aux rôles de garde. De plus en plus de jeunes
médecins spécialistes désertent d'ailleurs les hôpitaux pour avoir une
vie familiale peut-être moins difficile. De ce fait, il commence à y avoir
réellement certains problèmes de garde.

De surcroît, je vous dirais qu'en région rurale, où il n'y a pas
nécessairement pléthore de médecins spécialistes, cela pose
d'énormes problèmes au sein de nos hôpitaux. On connaît donc un
état de fatigue, de stress et de week-ends successifs, qui devient
difficilement supportable.

08.01 Dominique Tilmans (MR):

Inzake de medische
wachtdiensten stellen we vast dat
een toenemend aantal jonge
geneesheren, zowel specialisten
als huisartsen, geen
wachtdiensten meer wil
verzekeren. De specialisten
ontvluchten de ziekenhuizen om
meer tijd door te brengen bij hun
gezin. Enerzijds komen meer
mensen op consultatie en
anderzijds willen steeds minder
geneesheren een wachtdienst
kloppen.

Vooral in landelijk gelegen
ziekenhuizen leidt dit tot grote
problemen omdat daar weinig
specialisten aanwezig zijn.

Als gevolg van deze toestand zijn
de geneesheren oververmoeid en
lijden zij aan ondraaglijke stress.

08.02 Rudy Demotte, ministre: Il s'agit d'un problème très

compliqué. Il porte, en effet, sur différents niveaux de garde: les
gardes hospitalières et les gardes dans la médecine ambulante. Nous
nous trouvons devant des demandes qui sont aussi contradictoires.

Une question qui est d'ailleurs régulièrement posée ici, notamment
par M. Bacquelaine, est la suivante: devons-nous avancer vers la
structuration de l'offre médicale pour garantir les gardes? Cela
engendre une sous-question qui est parfois posée: est-ce une

08.02 Minister Rudy Demotte:

Het is een ingewikkeld probleem
omdat we zowel met de
wachtdienst in de ziekenhuizen als
met die van de ambulante
geneeskunde moeten rekening
houden. We zullen dus specifieke
antwoorden moeten geven die
verschillen al naargelang het

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

menace pour les pratiques en solo?

Moi, je ne suis pas offensif dans ma réponse mais je pense qu'il y a
un vrai problème aujourd'hui, qui est lié à la qualité de la vie. Les
médecins dans l'hôpital ou en dehors de l'hôpital - et que l'on ne me
fasse pas dire: les femmes médecins -, veulent, en général, une
meilleure qualité de vie. Dans ce contexte-là, on ne peut plus laisser
aller les choses en l'état. Il faut prendre un certain nombre de
mesures.

Les gardes posent la question de la coordination et de l'organisation,
du transfert des données relatives au patient - puisque c'est bien des
données de base qu'il s'agit -, de la définition correcte du nombre de
médecins nécessaires en fonction d'une population donnée, de la
rémunération des gardes, ce que l'on appelle aussi les honoraires de
disponibilité. Vous voyez toutes les questions dérivées à partir de là.
Toutes ces mesures sont actuellement examinées dans le cadre
d'arrêtés en préparation, relatifs aux cercles de médecine générale,
aux pratiques de médecine générale, aux pratiques infirmières. Car,
lorsque l'on parle des gardes, cela a des conséquences sur toute la
chaîne des soins, en ce compris les infirmières et même au-delà: les
aides familiales, les aides soignantes.

J'ai déjà donné de nombreux commentaires sur ces mesures; je
pense qu'elles vont dans le bon sens. En ce qui concerne la situation
des services d'urgence, qui est un autre débat mais qui n'est pas sans
corrélation avec le premier, il y a une meilleure disponibilité des
médecins généralistes, ce qui pourrait nous éviter de subir ces
services d'urgence assaillis.

Quand il n'y a plus de médecins disponibles - je parle ici de médecins
généralistes sur le terrain -, on va sonner à la porte des services
d'urgence. L'un et l'autre problèmes sont donc liés. Je terminerai en
disant que la réforme de l'aide médicale urgente qui est en cours on
en a parlé lors de la loi-programme tend à diversifier les
intervenants de l'aide médicale urgente et donc à envoyer moins
systématiquement vers l'ambulance en prenant en charge certains
patients au bon moment et de la bonne manière. Ce sont des
matières extrêmement complexes et qui s'interpénètrent mais sur
lesquelles j'espère offrir chaque fois les réponses les plus
satisfaisantes.

domein.

In deze context wordt hier vaak de
vraag gesteld of we het medisch
aanbod zo moeten organiseren dat
de wachtdienst steeds verzekerd
wordt, wat het voortbestaan van
de eenmanspraktijken misschien
in gevaar brengt.

Volgens mij vormt het gebrek aan
levenskwaliteit een reëel probleem
en alle geneesheren streven naar
een betere levenskwaliteit. We
moeten dus maatregelen treffen
om hieraan tegemoet te komen.

Het probleem van de
wachtdiensten omvat de
knelpunten inzake coördinatie,
organisatie, het doorspelen van
patiëntengegevens, de juiste
vaststelling van het aantal
geneesheren dat nodig is voor een
bepaalde populatie en de
vergoeding van de wachtdiensten.

Momenteel onderzoeken we
diverse maatregelen in het kader
van de voorbereiding van besluiten
over de huisartsenkringen, over
huisartsenpraktijken en
verpleegpraktijken. In feite komt
de hele structuur van de
zorgverlening aan bod.

Wat de situatie van de medische
urgentiediensten betreft, wordt er
momenteel een parallelle
discussie gevoerd over een betere
beschikbaarheid van de
huisartsen, aangezien zij een deel
van het werk van de
urgentiediensten zouden kunnen
overnemen.

Als er geen arts beschikbaar is,
wenden de patiënten zich
doorgaans tot de urgentiediensten.
Die problemen houden dus
verband met elkaar.

In het kader van de aan de gang
zijnde hervorming van de
dringende medische hulpverlening
wordt naar een diversificatie van
de actoren van die hulpverlening
gestreefd. Het gaat echter om

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

uiterst ingewikkelde en nauw met
elkaar verweven materies
waarvoor ik een adequate
oplossing tracht aan te reiken.

08.03 Dominique Tilmans (MR): C'est un problème très important et

il y a urgence dans le domaine. Cela ne concerne pas que l'aide
médicale urgente et le transport ambulatoire. Pas mal de médecins,
qu'ils soient généralistes ou spécialistes, envoient des patients à
l'hôpital en dehors des heures de consultation. Il faut entreprendre
une action pour désengorger les services d'urgence et de garde et
répondre à la problématique de la garde des hôpitaux.

08.03 Dominique Tilmans (MR):

Het is een prangende kwestie die
niet enkel betrekking heeft op de
dringende medische hulpverlening
en het ambulant vervoer, omdat tal
van artsen patiënten die zich
buiten de spreekuren aanmelden
naar ziekenhuizen doorverwijzen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"osteoporose" (nr. 2725)

09 Question de Mme Simonne Creyf au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'ostéoporose" (n° 2725)

09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, het onderzoek naar osteoporose door middel van
botdensitometrie wordt door de ziekteverzekering niet meer
terugbetaald. Nochtans kan die ziekte preventief worden opgespoord,
precies door middel van botdensitometrie. Specialisten pleiten meer
en meer voor zo'n preventief onderzoek bij bepaalde
leeftijdscategorieën. Zeker bij vrouwen zou een driejaarlijkse controle
aangewezen zijn. Daarenboven kan de invloed van een aantal
factoren zoals medicatie, de hormonale toestand of erfelijkheid
dergelijke botmetingen niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk
maken. Ook voor de evaluatie van bepaalde therapieën kan een
controle aangewezen zijn.

Het is een zeer eenvoudig onderzoek, dat door een radioloog wordt
uitgevoerd. Het is volledig pijnloos en het duurt maximaal vijftien
minuten. De resultaten worden onmiddellijk door een computer
verwerkt en weergegeven en de nauwkeurigheid van de actuele
techniek is zeer hoog. Helaas besliste de ziekteverzekering vanaf 1
april 1997 bij wijze van besparingsmaatregel de terugbetaling van
botdensitometrie volledig te schrappen. Deze beslissing werd vanuit
medisch standpunt ten zeerste betreurd. Ook is de terugbetaling van
bepaalde doeltreffende geneesmiddelen sterk beperkt.

In november reeds drukte collega Detiège op het belang van een
samenhangend preventieprogramma voor osteoporose. In uw
antwoord aan mevrouw Detiège hebt u toen meegedeeld dat u
hieromtrent een advies zou vragen aan het technisch-geneeskundig
comité en dat u tevens een wetenschappelijke adviesronde zou doen.

Mijnheer de minister, we zijn zeven maanden later. Wat is de huidige
stand van zaken? Tot welke bevindingen bent u ondertussen
gekomen?

09.01 Simonne Creyf (CD&V):

L'ostéodensitométrie radiologique
n'est plus remboursée par
l'assurance maladie depuis 1997.
Or les spécialistes préconisent de
plus en plus fréquemment des
examens préventifs pour certains
groupes de patients. Il s'agit en
l'espèce d'un examen simple,
indolore et rapide, réalisé par un
radiologue.

Mme Detiège a déjà souligné en
novembre l'importance d'un
programme de prévention
cohérent. Le ministre s'était alors
engagé à solliciter l'avis du Comité
médico-technique et à organiser
une consultation auprès du monde
scientifique. Quel est l'état de la
question?

09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Creyf, in antwoord op uw vraag betreffende osteoporose, meer
bepaald over de terugbetaling van botdensitometrie, deel ik u de

09.02 Rudy Demotte, ministre:

Le remboursement a été supprimé
en 1997 dans le cadre d'une série

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

volgende antwoorden mee.

Ten eerste, de schrapping van de terugbetaling van alle
verstrekkingen van botdensitometrie had uitwerking op 1 april 1997,
de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 18
februari 1997. Dit koninklijk besluit werd uitgevaardigd op vraag van
de toenmalige regering om in 1997 via de nomenclatuur besparingen
te realiseren op de bijzondere technische verstrekkingen voor een
totaal van 1,5 miljard Belgische frank met toepassing van het
artikel 35, §2, tweede lid van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
gecoördineerd op 14 juli 1994.

Op vraag van de toenmalige minister van Sociale Zaken heeft de
technisch-geneeskundige raad in zijn plenaire vergadering van
2 december 1997 de wederinvoering van de codes botdensitometrie
onder bepaalde voorwaarden voorgesteld.

Een voorschrift zou voorbehouden zijn aan geneesheer-specialisten in
radiodiagnostiek, in reumatologie, in inwendige geneeskunde en in de
nucleaire geneeskunde voor beperkte medische indicaties en op
voorwaarde dat er een budget beschikbaar zou zijn om dat te doen.
Tijdens die vergadering van de technisch-geneeskundig raad kreeg
dat voorstel niet de goedkeuring van de leden wegens
meningverschillen betreffende de beperkende voorwaarden voor het
voorschrift. Het werd nadien niet meer aan de technisch-medische
raad voorgelegd.

De bestaande situatie wat betreft de diagnostiek en de behandeling
van osteoporose is zeker een belangrijk probleem. Inderdaad, een
brede waaier van de bevolking, zowel vrouwelijk als mannelijk, lijdt
aan die aandoening. De uitbreiding van die waaier is een gevolg van
de veroudering, maar ook het gevolg van de ontwikkeling van
chronische aandoeningen, behandeld door medicatie die secundaire
osteoporose veroorzaken met ernstige complicaties zoals spontane
breuken.

Op de vergadering van de technisch-geneeskundige raad van
25 mei 2004 werd dat item besproken met het oog op de inschrijving
op de lijst van de projecten voor de begrotingsmiddelen 2005. De
technisch-geneeskundige raad heeft beslist de botdensitometrie niet
in die lijst op te nemen.

Ik vestig uw aandacht op het feit dat dit project niet is opgenomen in
het nationaal akkoord tussen geneesheren en ziekenfondsen voor
2004 en 2005, gesloten op 19 december 2003.

de mesures d'économie prises par
le gouvernement de l'époque. Le
ministre des Affaires sociales avait
alors suggéré au Comité médico-
technique de consentir une
exception pour les examens
réalisés par certains médecins
spécialistes sur la base d'un
nombre limité d'indications
médicales. Sa demande avait
toutefois été rejetée en raison de
divergences d'opinion sur les
conditions restrictives auxquelles
le remboursement pouvait encore
être effectué. La question n'a plus
jamais été portée à l'ordre du jour
du Conseil par la suite et plus
aucun examen de ce type n'est
donc remboursé. C'est
effectivement déplorable parce
que l'ostéoporose affecte un grand
nombre d'hommes et de femmes.

Le Comité médico-technique a
décidé, le 25 mai 2004, de ne pas
reprendre dans la liste des projets
prévus pour 2005 ce test qui ne
fait pas non plus partie de l'accord
médico-mutualiste national.

09.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, u bevestigt de niet-terugbetaling. U erkent het probleem wel,
maar u zegt dat het technisch-geneeskundig comité dat probleem niet
heeft opgenomen in de lijst van terugbetalingen. Ik kan dat alleen
maar betreuren. Ik vind dat heel jammer, want dat is een belangrijke
preventieve maatregel die veel uitgaven kan voorkomen. Het is heel
vaak hetzelfde liedje: men bespaart, maar nadien zal men meer
moeten betalen dan men heeft bespaard.

Ik dank u voor uw antwoord, dat ik betreur.

09.03 Simonne Creyf (CD&V): Il

est extrêmement regrettable que
cet examen ne soit pas
remboursé. Cette mesure
préventive peut permettre d'éviter
bien des coûts.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de studie omtrent de mogelijk schadelijke effecten van UMTS" (nr. 2741)

10 Question de Mme Simonne Creyf au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'étude relative aux effets nocifs potentiels de l'UMTS" (n° 2741)

10.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, mijn vraag betreft de mogelijke gevolgen voor de
gezondheid wegens blootstelling aan elektromagnetische velden die
afkomstig zijn van de straling van onder meer de gsm en zendmasten
voor mobiele communicatie. De mogelijke gevolgen blijven immers
voor ongerustheid zorgen, en terecht, vermits de wetenschappelijke
wereld verdeeld reageert. De ene keer vindt men wel voldoende
bewijzen voor schade aan de gezondheid door straling van de gsm,
de andere keer dan weer niet. Bovendien hanteren de verschillende
overheden in ons land niet steeds dezelfde aanpak en laten zij vooral
na om over hun beleid goed met de burger te communiceren.

Als opvolger van de gsm vraagt de UMTS een nieuw type
basisstation. Deze basisstations komen bovenop de reeds bestaande
gsm-basisstations, aangezien men ervan uitgaat dat in de
eerstvolgende jaren zowel gsm als UMTS naast elkaar zullen blijven
bestaan.

Naarmate wij echter meer draadloze applicaties wensen te realiseren,
zal ook een steeds grotere zendcapaciteit nodig zijn met een hogere
frequentie en steeds meer gecumuleerde straling tot gevolg.

Op 30 september laatstleden maakte het internationaal adviesbureau
TNO de resultaten bekend van een door de Nederlandse overheid
bestelde studie. Er werd een statistische significante relatie gevonden
tussen de aanwezigheid van radiofrequente velden die lijken op de
signalen van de basisstations van UMTS en het welzijnservaren van
de onderzochte proefpersonen.

In september 2003 vroeg collega Leterme u reeds welke gevolgen u
gaf aan de studie van TNO en of dergelijk onderzoek ook voor België
gepland werd. Recentelijk werden ook in het Brussels Parlement
vragen gesteld in verband met deze mogelijke straling. Daar was het
antwoord dat dit behoort tot de bevoegdheid van de federale regering.

In september 2003 beloofde u aan de Hoge Gezondheidsraad een
advies te vragen met betrekking tot de methodologie, de opportuniteit
en de kostprijs voor een herhaling van deze studie, maar dan meer
specifiek voor België.

Ik had dan ook graag een antwoord gehad op de volgende vragen.
Kan u ons de resultaten van het advies voorleggen? Hoever staat het
met het grootschalig onderzoek van de
Wereldgezondheidsorganisatie? U vermeldde dit immers in uw
antwoord omtrent gezondheidseffecten van elektromagnetische
velden. Wat zijn de tussentijdse resultaten? Waarom hebt u het
principe van de voorzorg niet gehanteerd zoals dat in Nederland het
geval was? Waar kunnen mensen met de melding van eventuele
gezondheidsproblemen terecht? Hoeveel klachten heeft het meldpunt
reeds ontvangen en werden deze nader onderzocht?

10.01 Simonne Creyf (CD&V):

Le monde médical est partagé à
propos des effets des ondes
produites par les GSM. Dans notre
pays, les diverses autorités
compétentes ne mènent pas une
politique uniforme en la matière.
Un nouveau type de station de
base, qui s'ajoute aux postes
émetteurs existants, est requis
pour l'UMTS, avec comme résultat
une augmentation de l'émission
d'ondes, dont la fréquence est de
surcroît supérieure. Une étude
néerlandaise a récemment révélé
l'existence d'un lien statistique
significatif entre les champs de
radiofréquence et le bien-être.

M. Leterme a posé une question à
ce sujet voici peu. D'autres ont été
posées au Conseil de la Région de
Bruxelles-Capitale où il a été
répondu qu'il s'agit d'une
compétence du gouvernement
fédéral.

Le ministre Demotte s'est engagé
à l'égard du Conseil supérieur
d'hygiène à se faire conseiller sur
l'opportunité de répéter l'étude
néerlandaise. Qu'en est-il?

Dispose-t-on de résultats
intermédiaires de la vaste enquête
menée par l'Organisation Mondiale
de la Santé sur les effets des
champs électromagnétiques?

A qui les personnes affectées de
problèmes de santé peuvent-elles
s'adresser?

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Creyf, ik zal op uw vier verschillende vragen antwoorden.

Ten eerste, de voorzitter van de werkgroep niet-ioniserende straling,
van de Hoge Gezondheidsraad, heeft aangekondigd dat het advies
zal worden afgerond op de vergadering van de werkgroep van 15 juni
aanstaande. We zijn er dus dichtbij. Het is momenteel dus nog niet
mogelijk om de resultaten van het advies voor te leggen. Ik kan wel
zeggen dat de algemene bemerking is gerezen dat het aantal
onderzochte personen te gering is om tot werkelijk statistisch
significant resultaat te leiden.

Er wordt een advies van de Hoge Gezondheidsraad verwacht inzake
de methodologie en de wenselijkheid van een herhaling van het
onderzoek, maar niet inzake de kostprijs van dergelijke herhaling.
Mijn administratie heeft door een rechtstreeks contact met de
Nederlandse onderzoeksgroep reeds een betrouwbaar idee gekregen
van de kostprijs van een identiek herhalingsonderzoek in België.

Ten tweede, de voorlopige resultaten van het EMF-onderzoek als
dusdanig kunnen momenteel niet verstrekt worden. Zelfs indien er
voorlopige resultaten zouden voorliggen is het nog de vraag of
eenduidige resultaten of aanbevelingen zomaar kunnen toegepast
worden op nieuwe technologieën zoals UMTS, maar ook op
zogenaamde Wireless Fidelity WiFi en draadloze Local Area
Networks LAN zolang de werkingsmechanismen van eventuele
blijvende effecten op de mens niet verklaard zijn.

Ten derde, ik kan niet met u akkoord gaan waar u zegt dat in
Nederland het voorzorgprincipe is gehanteerd in de relatie tot de
mogelijke effecten van elektromagnetische straling, maar in België
niet. In Nederland is er in tegenstelling tot in België geen wettelijke
regeling van de emissies van radiogolven, waaronder gsm en UMTS
en zijn de ICNIRP-aanbevelingen van toepassing. ICNIRP staat voor
International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection. Het
ziet er niet naar uit dat het TNO-onderzoek een aanleiding zal vormen
om dit Nederlandse standpunt te herzien.

Ten vierde en ten laatste, een meldpunt voor klachten inzake niet-
ioniserende straling bestaat momenteel niet. De FOD
Volksgezondheid ontvangt wel ongeveer 30 meldingen op jaarbasis.
Dat blijkt uit een administratief verslag dat mij werd bezorgd. Dat gaat
dus niet alleen over mogelijke effecten van radiogolven. De
doelstelling is om elke melding binnen een redelijke termijn te
beantwoorden. In een aantal gevallen verwijst de FOD
Volksgezondheid personen met gezondheidsproblemen, die gemeten
worden aan elektromagnetische straling in het radiogolfbereik, naar
het BIPT, meer bepaald met het oog op een kostenloze meting van de
stralingsniveaus.

Ik onderzoek in welke mate de taken in verband met niet-ioniserende
straling in de toekomst kunnen toevertrouwd worden aan het meest
geschikt directoraat-generaal van de genoemde FOD. Momenteel zijn
deze taken toevertrouwd aan het directoraat-generaal Leefmilieu. Het
betreft echter een uitgesproken gezondheidsproblematiek.

10.02 Rudy Demotte, ministre:

Le Conseil supérieur d'hygiène
rendra un avis définitif le 15 juin
2004. En attendant, il a estimé que
le nombre de personnes
examinées est trop faible pour être
statistiquement significatif. Pour
avoir pris contact avec l'équipe de
chercheurs néerlandais, mon
administration a d'ailleurs une idée
assez exacte du coût d'une telle
étude.

L'étude de l'Organisation mondiale
de la Santé n'a pas encore livré de
résultats provisoires. Il ne
conviendrait d'ailleurs pas
d'extrapoler ces résultats
hypothétiques à d'autres types de
rayonnements.

Il n'est pas exact que le principe
de précaution serait appliqué aux
Pays-Bas mais pas en Belgique. A
l'inverse de chez nous, il n'existe
pas aux Pays-Bas de dispositions
légales en la matière. Par
conséquent, l'étude néerlandaise
ne se traduira pas par une
modification de la réglementation.

En Belgique, il n'existe pas de
point de contact où faire connaître
ses plaintes au sujet des
rayonnements des gsm. Chaque
année, le SPF Santé publique est
saisi d'une trentaine de plaintes au
sujet des rayonnements. Au
besoin, il les transmet à l'Institut
belge des services postaux et des
télécommunications qui peut
effectuer gratuitement des
mesures. Nous examinons enfin si
cette question, qui intéresse en
premier lieu la santé publique, est
bien du ressort de la Direction
générale de l'environnement.

10.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de 10.03 Simonne Creyf (CD&V): Si

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

minister voor het antwoord.

Mijnheer de minister, u hebt vermeld dat u op 15 juni 2004 een advies
zult ontvangen. Als ik u goed begrijp geeft u echter toe dat het aantal
proefpersonen te gering is om statistische conclusies te kunnen
trekken. Op die manier kunt u niets aanvangen met het advies. Indien
het staal niet groot genoeg is en niet representatief, kan men er niets
mee aanvangen.

l'on sait dès à présent que le
nombre de sujets de l'étude
néerlandaise s'avère insuffisant et
qu'il ne permet pas d'établir des
conclusions significatives sur le
plan statistique, il s'agit clairement
d'une démarche vaine.

10.04 Minister Rudy Demotte: Men heeft aangekondigd dat het staal

onvoldoende representatief is. Dat weet men al. Voor precieze
conclusies is het echter nog te vroeg. Ik zal de datum van 15 juni
afwachten. We kunnen het advies slechts becommentariëren indien
het in ons bezit is.

10.04 Rudy Demotte, ministre:

L'étude ne serait pas
suffisamment représentative. Un
avis définitif sera rendu le 15 juin
2004.

10.05 Simonne Creyf (CD&V): Kan ik u daarover opnieuw

ondervragen, mijnheer de minister?

10.05 Simonne Creyf (CD&V):

Je vous réinterrogerai à ce
moment-là.

10.06 Minister Rudy Demotte: Zeker, mevrouw Creyf.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les

conclusions d'une enquête sur la qualité des produits vendus par les commerçants ambulants"
(n° 2880)

11 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de bevindingen van een onderzoek naar de kwaliteit van producten die verkocht worden door
ambulante handelaars" (nr. 2880)

11.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, l'association

de protection des consommateurs Test-Achats a réalisé entre mai et
décembre 2003, période assez longue, une enquête sur la qualité
sanitaire des produits vendus par des marchands ambulants lors de
diverses manifestations festives.

Le constat de cette enquête qui portait sur 107 points de vente
répartis dans 24 manifestations festives est assez inquiétant. En effet,
44% de ces 107 points de vente ont reçu une mauvaise note et 41%
une appréciation moyenne. Plus de trois-quarts des aliments testés
étaient ainsi conservés à une température non conforme à la
législation et leur qualité bactériologique laissait à désirer, d'après
Test-Achats. La qualité bactériologique des produits n'est bonne que
dans 58% des produits contrôlés et on a relevé la présence de
bactéries pathogènes, telles les salmonelles et les Listeria. Un point
semble heureusement toutefois positif: la majorité des friteries
contrôlées utilisaient une huile de bonne à assez bonne qualité.

Vous conviendrez que, dans la période que l'on connaît où se
multiplient les barbecues dans lesquels ce type de rencontre
alimentaire peut se faire, il me semble qu'il s'agit d'une question
particulièrement d'actualité. Pouvez-vous, monsieur le ministre, me
dire combien de contrôles ont réellement été effectués par vos
services à l'égard de ces marchands ambulants? Ne trouvez-vous
pas qu'il y a lieu de renforcer ces contrôles sanitaires, à l'égard d'un
type de commerce bien particulier, certes, mais qui malgré tout est en
contact régulier avec la population de tous âges entre autres?

11.01 Jean-Luc Crucke (MR): In

2003 voerde Test-Aankoop een
onderzoek op 107 verkooppunten
van 24 feestevenementen; 44%
daarvan kregen een slechte en
41% een middelmatige
beoordeling. De bacteriologische
kwaliteit van slechts 58 % van de
producten werd goed bevonden en
er werden sporen van listeria en
salmonella aangetroffen.

Hoeveel ambulante handelaars
werden gecontroleerd? Moet het
aantal controles niet worden
opgevoerd?

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

11.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, notre agence

alimentaire, l'AFSCA, contrôle aussi bien les exposants que les
marchés publics ainsi que les stands alimentaires lors d'événements
ponctuels, évidemment sur base d'un échantillonnage et de méthodes
aléatoires. En 2003, 1.517 contrôles ont été effectués contre 1.464 en
2002 et 1.948 en 2001.

L'agence est consciente que les prescriptions d'hygiène et de
température ne sont pas toujours suivies par certains marchands
ambulants. Dans d'autres branches du secteur de la distribution, je
peux vous signaler qu'il y a parfois, sur le plan alimentaire et dans la
poursuite de la chaîne du froid, des problèmes constatés aussi par
notre agence. A titre d'information, je vous signale que, pas plus tard
que la semaine dernière, nous avons fait fermer une entreprise en
Flandre, car elle produisait des fricadelles avec des abats destinés à
de la nourriture animale. Pour vous dire que les friteries, même si
elles ont de l'huile pure, peuvent parfois se voir inondées de produits
inaptes à la consommation humaine. Je ne parle pas de toutes les
friteries, mais en tout cas de celles qui ont acheté ces produits.

L'AFSCA ne dispose pas vraiment de la possibilité d'être présente à
chacun des événements, c'est évident. C'est pourquoi la préférence
est donnée aux grands festivals, aux événements de grande ampleur,
encore que le facteur aléatoire peut toujours causer l'effet de surprise,
d'où la nécessité des contrôles.

Lors de tels contrôles de l'activité ambulante, on vérifie si les aliments
sont correctement manipulés, stockés et exposés. On est notamment
attentif aux prescriptions de température, à l'hygiène personnelle et
au matériel utilisé pour cette activité ambulante. En cas de
constatation de manquements, l'AFSCA prend des mesures
adéquates c'est-à-dire qu'elle va éventuellement arrêter l'activité ou
sanctionner le contrevenant immédiatement.

Pendant la période d'été, l'attention va être portée principalement sur
la question des températures dans les différents points de vente
d'aliments; étant donné le risque, le commerce ambulant est, lui
aussi, examiné.

Entre le 1

juin 2004 - on a déjà commencé - et septembre 2004, des

actions spécifiques sont prévues. Il sera demandé aux communes
d'informer l'AFSCA sur les manifestations autorisées. Les agents
pourront, en fonction de leur disponibilité, effectuer des contrôles
spécifiques. De plus, les contrôles de l'horeca prévus dans le plan de
contrôle seront concentrés plus encore sur les lieux où se développe
le tourisme.

11.02 Minister Rudy Demotte:

Het FAVV heeft op basis van
toevallige steekproeven 1.517
controles uitgevoerd in 2003,
tegenover 1.464 in 2002 en 1.948
in 2001. De
gezondheidsvoorschriften worden
niet altijd nageleefd en de
voorgeschreven temperatuur
wordt soms overschreden.

Het FAVV kan niet alle
feestelijkheden aandoen en richt
zich daarom op de grote
evenementen. Indien de producten
niet volgens de regels worden
behandeld, opgeslagen en
uitgestald, bijvoorbeeld wanneer
met de persoonlijke hygiëne een
loopje wordt genomen, worden
straffen opgelegd of wordt de
handel opgedoekt.

In de zomer wordt vooral de
temperatuur gecontroleerd.
Tussen juni en september komen
er specifieke acties op grond van
de informatie die de gemeenten
over de georganiseerde
festiviteiten meedelen. In de
toeristische trekpleisters zal ook
de horeca worden gecontroleerd.

11.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse. Pour paraphraser le président, je dirais
que l'on peut effectivement être court et bon!

La qualité alimentaire est un débat qui a souvent défrayé la presse
locale et nationale; il y a toujours lieu d'ailleurs de continuer à
s'intéresser à de tels débats. On a remonté la pente mais il ne faudrait
pas laisser faire certains commerçants qui, manifestement, abusent
de la bonne foi des gens.

11.03 Jean-Luc Crucke (MR):

De voedselveiligheid blijft een
probleem. We zijn opnieuw op de
goede weg, maar men moet
handelaars die de consumenten
misleiden hard aanpakken.

Ik verheug mij over de kwaliteit
van de controles. Preventie is ter
zake absoluut noodzakelijk en als

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, je vous remercie pour le sérieux des contrôles
effectués. Vous en avez rappelé la qualité mais aussi la consistance,
ce sont des éléments importants. En la matière, le préventif est sans
aucun doute ce qui convient, le curatif n'étant jamais qu'une sanction
qui doit certes parfois exister.

Enfin, j'apprécie que vous permettiez aux communes de travailler
dans ce domaine; c'est effectivement là que l'on peut sans doute
dénoncer certaines manoeuvres indélicates.

er remediërend moet worden
opgetreden, kan dat enkel via
sancties.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11.04 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mag ik u in

het kader van de regeling van de werkzaamheden een voorstel doen?
Ik weet dat u een snel man bent. U hebt echter 52 vragen
geagendeerd voor een tijdspanne van 75 minuten. Ik kom nu al voor
de derde keer voor dezelfde vraag naar de commissie. Ik herinner mij
dat nog collega's in hetzelfde geval zijn. Ik zou dus genoegen willen
nemen met de schriftelijke antwoorden op mijn vragen.

Er zijn vragen bij die dateren van begin mei. Nu krijg ik het toch
stilaan op mijn heupen over de manier waarop de werkzaamheden
worden geregeld. Voor of na de Big Bang, ik wil een antwoord.

11.04 Maggie De Block (VLD):

52 questions figurent à l'ordre du
jour d'une réunion de 75 minutes.
C'est la troisième fois que je viens
pour poser la même question en
commission. Je suis disposée à
me contenter de la réponse écrite.

11.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, om de

zaken te laten vooruitgaan, kan ik mij tevreden stellen met schriftelijke
antwoorden van de minister op de agendapunten 21 en 46, zijnde
mijn vragen nummers 2784 en 3035.

11.05 Magda De Meyer (sp.a-

spirit): Je suis également disposée
à recevoir des réponses écrites à
mes questions.

11.06 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wil ook

mijn antwoorden.

De voorzitter: Vraag nr. 2791 van mevrouw Lahaye-Battheu is uitgesteld.

12 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke

Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke kansen over "het centrum Hengelhoef" (nr. 2908)

12 Question de M. Jo Vandeurzen à la ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la

Politique des grandes villes et de l'Egalité des chances sur "le centre Hengelhoef" (n° 2908)

12.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, de toekomst van de voormalige asielcentra wordt een hele
sage. Ik heb kunnen lezen dat ondertussen beslag werd gelegd op de
centra door een schuldeiser van de Belgische Staat. Op dit ogenblik
wordt een juridisch dispuut voor de beslagrechter beslecht.

Ik durf in deze commissie regelmatig te vragen naar de situatie in de
asielcentra van Westende en Houthalen-Helchteren om te weten hoe
het met de wedertewerkstelling van de betrokken personeelsleden is
gesteld. Er werd destijds een sociaal plan ingediend. Mevrouw de
minister, kunt u zeggen hoe ver dit plan is gevorderd en hoeveel
mensen er nog zijn die geen toekomstperspectieven voor
tewerkstelling hebben? Hoe ver is de verkoopprocedure gevorderd?
Ondertussen blijkt dat er een beslag is gelegd. Ik lees dat dit ook een
invloed zou kunnen hebben op de verkoopprocedure.

12.01 Jo Vandeurzen (CD&V):

L'avenir des anciens centres
d'asile prend peu à peu les allures
d'une véritable saga. J'ai lu qu'un
créancier de l'Etat belge avait fait
saisir ces centres. J'ai déjà
interrogé le ministre par le passé
sur l'emploi dans les centres de
Houthalen et de Westende.

Où en est le plan social de
l'époque? Qu'en est-il de la
procédure de vente à présent
qu'une saisie a eu lieu?

12.02 Marie Arena, ministre: Monsieur le président, pour ce qui

concerne les centres de Westende et de Houthalen, à propos

12.02 Minister Marie Arena: Ik

zal u hierna een overzicht geven

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

desquels nous avons un état des lieux récurrent ici en commission, je
peux vous donner la situation de leur personnel au 17 mai de cette
année.

Pour le centre d'accueil de Westende, 64 personnes ont aujourd'hui
trouvé un nouveau travail: soit, ils ont été repris parmi le personnel de
Fedasil, c'est le cas de 17 personnes; soit ils ont trouvé un emploi
financé: 38 personnes; ou encore un emploi dans le secteur privé: 9
personnes. Deux personnes suivent actuellement une formation en
aides-soignantes polyvalentes, ce qui devrait offrir une perspective
d'emploi quasi sûre pour ces deux dernières. Concernant le centre de
Westende, il resterait actuellement une vingtaine de personnes à la
recherche d'un emploi et pour lesquelles les efforts sont encore
maintenus, dans ce but.

Pour Houthalen, il s'agit de 51 membres du personnel; 23 ont été
engagés par Fedasil, 27 ont un nouvel emploi financé et un a trouvé
un emploi dans le secteur privé. Je souligne que 14 personnes ont
également réussi l'examen pour la prison de Hasselt: nous avons
alors travaillé en étroite collaboration avec la ministre de la Justice.

Aujourd'hui, on peut dire que les résultats intermédiaires sont
satisfaisants. Nous continuons bien entendu le travail de
reclassement de ces personnes, pour qu'au terme de l'accord social,
nous puissions arriver à un taux de reclassement optimal. C'est notre
objectif et vous savez que ce travail doit être poursuivi jusqu'à la fin
du mois d'août.

Quant à la vente des bâtiments, je vous suggère de poser la question
à M. Reynders car ils appartiennent à la Régie des Bâtiments. C'est
donc au ministre responsable de cette Régie qu'il convient de poser la
question relative à la procédure de vente.

van de situatie van het personeel
van de opvangcentra van
Westende en Houthalen zoals die
er op 17 mei jongstleden uitzag.

In Westende hebben 64 personen
een nieuwe baan gevonden: 17
personen werden opgenomen in
het personeelsbestand van
Fedasil, 38 hebben een
gesubsidieerde baan gevonden en
9 mensen zijn in de privésector
aan de slag gegaan. Twee
personen volgen een opleiding tot
polyvalent zorgkundige, waarna zij
nagenoeg zeker werk zullen
vinden. Er zouden nog een
twintigtal personen overblijven die
nog geen baan hebben gevonden
en voor wie de inspanningen
zullen worden voortgezet.

Het centrum in Houthalen telde 51
personeelsleden, van wie 23 door
Fedasil in dienst werden genomen.
27 onder hen hebben een nieuwe
gesubsidieerde baan gevonden en
1 persoon is in de privésector aan
de slag gegaan. 14 personen zijn
eveneens geslaagd voor het
examen om in de gevangenis van
Hasselt te mogen werken.

De tussentijdse resultaten zijn dus
bevredigend en wij blijven ijveren
om zoveel mogelijk mensen
opnieuw aan een baan te helpen.
Dat is de doelstelling die wij tot
eind augustus nastreven.

Uw vraag in verband met de
verkoop van de gebouwen moet u
tot minister Reynders richten, want
die gebouwen zijn eigendom van
de Regie der Gebouwen en hij is
dus terzake bevoegd.

12.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor haar antwoord.

Wat het laatste betreft, ben ik bereid de minister van Financiën te
ondervragen over het beslag dat ik vandaag via de pers vernomen
heb. Ik neem aan dat u toch ook op de hoogte bent, mevrouw de
minister, van een al dan niet verkoop. Een eventuele verkoop heeft
immers rechtstreeks gevolgen voor het personeel dat voor de
bewaking van de gebouwen instaat.

Als ik het goed begrepen heb, is er nu reeds op bepaalde momenten

12.03 Jo Vandeurzen (CD&V):

Je suis parfaitement disposé à
interroger le ministre des Finances
sur la saisie mais je présume que
la ministre a également
connaissance d'une éventuelle
mise en vente. Ceci aurait des
conséquences directes pour le
personnel chargé de la
surveillance des bâtiments qui, à
l'heure actuelle, n'est déjà plus

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

geen personeel meer aanwezig om de gebouwen te beveiligen en te
bewaken.

Indien het correct is dat de verkoopprocedure vertraging heeft
opgelopen, duikt een nieuw probleem voor het personeel op.

Ik begrijp niet waarom u daarvan de implicaties niet zou kennen. Is er
al dan niet een vertraging in de liquidatie van het gebouw. Dat is,
mijns inziens, een eenvoudige vraag om te beantwoorden.

présent à certains moments. Si la
procédure de vente devait prendre
du retard, un nouveau problème
se poserait pour le personnel. Je
ne comprends pas comment la
ministre ne serait pas en mesure
d'en connaître les implications. La
liquidation du bâtiment a-t-elle pris
du retard?

12.04 Marie Arena, ministre: Par rapport à cela, j'ai effectivement

demandé au ministre des Finances de donner des explications sur les
procédures. Actuellement, je n'ai pas encore de réponse concernant
les bâtiments, mais je l'interpellerai à nouveau à propos de ce qui se
passe exactement pour ces deux bâtiments.

12.04 Minister Marie Arena: Ik

heb de minister van Financiën om
uitleg gevraagd over de
procedures maar tot nu toe heb ik
geen antwoord gekregen. Ik zal
me opnieuw bij hem bevragen wat
deze gebouwen betreft.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

13 Question de Mme Sophie Pécriaux à la ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de

la Politique des grandes villes et de l'Egalité des chances sur "la mendicité" (n° 3004)

13 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke

Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de bedelarij" (nr. 3004)

13.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, depuis la fin de l'hiver, à l'entrée des grandes villes,
notamment à Bruxelles, réapparaissent des mendiants souvent
fortement handicapés ou de jeunes femmes accompagnées de
jeunes enfants. Manifestement, il s'agit là de la partie émergente
d'une criminalité organisée qui exploite la détresse et la misère de ces
pauvres gens qui n'ont certainement pas d'autres ressources que la
part qui leur est laissée de leur mendicité.

Une aide particulière des CPAS ne pourrait-elle pas être envisagée
pour faciliter leur prise en charge et, par la même occasion, enrayer le
phénomène?

13.01 Sophie Pécriaux (PS):

Sinds kort duiken in het
straatbeeld van grote steden als
Brussel opnieuw bedelaars op. Het
gaat veelal om zwaar
gehandicapten en om vrouwen
met kleine kinderen. Dat is maar
het topje van de ijsberg van een
georganiseerde misdaad die draait
op de uitbuiting van mensen voor
wie die aalmoezen de enige
inkomstenbron zijn.

Kan niet worden overwogen die
mensen OCMW-steun uit te keren
en aldus dat fenomeen een halt
toe te roepen?

13.02 Marie Arena, ministre: Monsieur le président, madame

Pécriaux, nous abordons là un sujet particulièrement sensible dans la
mesure où la plupart des personnes qui exercent aujourd'hui la
mendicité dans nos villes sont dénuées de statut ou considérées
comme des illégaux sur le territoire.

Ainsi que vous le savez, la problématique des aides octroyées aux
personnes en séjour illégal est réglementée par la loi organique des
CPAS et plus spécifiquement en son article 57, §2. En vertu de la
législation applicable, seule l'aide médicale urgente peut leur être
octroyée en cas de besoin. Il serait donc très difficile d'aller au-delà de
cette aide.

Par contre, mais c'est très rarement le cas, si ces personnes sont en

13.02 Minister Marie Arena: De

bedelaars in onze steden bevinden
zich vaak illegaal op ons
grondgebied. De bijstand aan
illegalen wordt geregeld door
artikel 57, §2 van de organieke
OCMW-wet, die enkel dringende
medische hulpverlening toelaat.

Mensen die legaal in ons land
verblijven, hebben al toegang tot
diverse steunmaatregelen, zoals
het leefloon, de maatschappelijke
bijstand, voedselhulp en bijstand

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

séjour légal, des aides sous les formes les plus diverses leur sont
déjà accessibles, soit le revenu d'intégration, soit l'aide sociale, soit
l'aide alimentaire, soit l'aide en matière de logement.

Par ailleurs, les enfants d'illégaux peuvent être accueillis par Fedasil,
l'Agence fédérale pour les demandeurs d'asile. Une aide spécifique
aux besoins de l'enfant peut également leur être octroyée. Donc tous
les dispositifs actuels peuvent remplir une fonction pour les personnes
qui ont un statut, voire pour les personnes se trouvant dans l'illégalité.
Il serait difficile d'aller au-delà de l'aide que les CPAS leur apportent.

op het vlak van huisvesting.

De kinderen van illegalen kunnen
door Fedasil, het Federaal
Agentschap voor de opvang van
asielzoekers, worden opgevangen.
Daarnaast kan hun specifieke
bijstand worden toegekend. De
bestaande regeling komt dus
tegemoet aan de noden van
mensen die over een statuut
beschikken en ook deels aan de
noden van de illegalen. Meer doen
ligt niet voor de hand.

13.03 Sophie Pécriaux (PS): Je remercie Mme la ministre, mais je

reste quand même interrogative par rapport à la notion de
communication envers ces gens. Disposent-ils de l'information? A
mon avis, c'est là que se situe la pierre d'achoppement.

13.03 Sophie Pécriaux (PS): Ik

vraag me af hoe die mensen aan
de juiste informatie geraken.
Beschikken zij over die informatie?
Daar wringt volgens mij het
schoentje.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

14 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke

Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de maatregelen ten behoeve van het Platteland"
(nr. 2967)

14 Question de M. Mark Verhaegen à la ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la

Politique des grandes villes et de l'Egalité des chances sur "la mise en oeuvre de mesures en faveur
du monde rural" (n° 2967)

14.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, de federale regering kan volgens ons een belangrijke rol
vervullen in de ondersteuning van steden, maar ook van gemeenten,
in die mate zelfs dat zij eigen taken en middelen kan doorschuiven
ik denk aan armoedebestrijding, aan de strijd tegen onveiligheid en
dergelijke of fiscale stimuli kan bieden inzake wonen en werken.

In een memorandum van vorig jaar aan de nieuw te vormen federale
regering stond de volgende eis van de Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten: "Naast het voeren van een aangepast
stedenbeleid, moet de federale overheid in samenwerking met de
Vlaamse overheid werk maken van een aangepast plattelandsbeleid
zodat de leefbaarheid van het platteland wordt gewaarborgd". Alle 308
Vlaamse steden en gemeenten dringen dus aan op een evenwaardig
stedelijk beleid en plattelandsbeleid.

Het regeerakkoord van paars II zet het grootstedenbeleid van paars I
voort. Er wordt gewerkt met dezelfde groep van vijftien steden, er
worden fondsen verdeeld en dergelijke meer. Ook wij hebben
uiteraard geen problemen met de fiscale maatregelen om,
bijvoorbeeld, de renovatie van woningen en het ontplooien van
economische activiteiten in stedelijke wijken te bevorderen. Wij
kunnen ons ook zeker aansluiten bij het promoten van het wonen in
de stad, het wegnemen van de zogenaamde stadskankers, en de
sociale en economische heropleving. Daarom zijn wij ook tegen de
inplanting van winkelcentra langs invalswegen omdat op die manier

14.01 Mark Verhaegen (CD&V):

L'autorité fédérale peut jouer un
rôle non négligeable dans le cadre
de l'assistance aux villes et aux
communes par le biais d'incitants
fiscaux, par exemple en matière
de lutte contre la pauvreté. La
VVSG a diffusé l'an dernier un
mémorandum plaidant pour une
politique urbaine et rurale
appropriée. L'accord de
gouvernement Verhofstadt II
poursuit la politique de Verhofstadt
I en matière de politique des
grandes villes. On continue à
travailler avec le même groupe de
quinze villes. Nous n'avons pas
d'objection contre les mesures
fiscales visant à stimuler la
rénovation de logements et le
déploiement d'activités
économiques et nous sommes
certainement favorables à la
promotion du logement en ville
dans le cadre de la lutte contre les
chancres urbains.

08/06/2004

CRIV 51

COM 290

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de stedelijke commerciële handelskernen worden leeggezogen. We
kunnen ons echter niet verzoenen met een kunstmatig onderscheid
tussen het wonen en het bouwen in steden en op het platteland. Het
is de jongste jaren zeer duur geworden in onze regio, onbereikbaar
voor vele jongeren, zeker niet alleen in de steden.

Op het platteland is de achteruitstelling en armoede evenzeer aan de
orde. Ik verwijs naar een studie van de Koning Boudewijnstichting die
recentelijk is gemaakt en waaruit is gebleken dat er nog een
belangrijke verdoken vorm van armoede is op het platteland. De
vergrijzing slaat op het platteland dikwijls sneller toe dan in de steden,
wat een bijkomend probleem oplevert.

Wat zijn nu eigenlijk de feiten? We weten dat op de top van het
landelijke Raversijde uitsluitend over stedelijk beleid is gesproken.
Jaarlijks wordt 25 miljoen euro extra uitgetrokken voor de huisvesting
in grote steden. Er is een verlegging van ten minste vijf jaar van de
herschatting van het kadastraal inkomen ten gevolge van
vernieuwingswerken aan onroerende goederen gelegen in die
zogenaamde zones voor positief grootstedelijk beleid,
belastingsverminderingen voor kosten aan zulke woningen,
enzovoort.

Eigenlijk gaat de regering op onbegrijpelijke wijze voorbij aan de
problemen van het platteland. Dit roept zeker vragen op. Is het wel
eerlijk dat een bijzonder groot deel van de taart wordt gereserveerd
voor de grote steden? Bovendien genereert een inwoner van een
grootstad voor de lokale inkomsten al jarenlang drie keer meer
ontvangsten dan een inwoner uit een regionale stad en zelfs het vijf-
tot zesvoudige van een bewoner uit een doorsnee gemeente. Als klap
op de vuurpijl lees ik dan ook in het Federaal Plan voor Duurzame
Ontwikkeling 2004-2008 dat bijzondere aandacht zal worden besteed
aan de gezondheidszorg in sterk verstedelijkte zones. Eigenlijk is dat
heel eigenaardig. Waarom geldt die aandacht voor de
volksgezondheid niet voor iedereen? Waarom is dat alleen
gereserveerd voor de verstedelijkte zones?

Ook zijn de kleinere en plattelandsgebieden het eerste slachtoffer als
er besparingen komen: het afschaffen van consultatiebureaus voor
preventieve kinderzorg, postkantoren, het is zelfs zo dat er in een
aantal kleinere dorpen zelfs geen apotheek is wegens de strenge
vestigingswet, het weinige openbaar vervoer. Dat zijn allemaal
nadelen. Ik denk dat de strijd tegen het wegvallen van de
basisvoorzieningen voor de plattelandsontwikkeling dan ook cruciaal
is.

Onze interpretatie is dat België een eenzijdig beleid voert, afgestemd
op de steden en te weinig inspanningen levert om alternatieven voor
het platteland te voorzien. Ik denk dan ook, in vergelijking met het
stadsvernieuwingsfonds, aan een soort van
plattelandsvernieuwingsfonds dat zou kunnen worden georganiseerd
voor het platteland via de landelijke gemeenten. Dat zou ook
oplossingen op maat van die problemen kunnen bieden, zoals het
tekort aan gemeentelijke inkomsten enzovoort. Net als de steden
vraagt een leefbaar platteland ook een goed beleid en investeringen.
Dit brengt mij tot vier vragen, mevrouw de minister.

Ten eerste, bent u bereid de plattelandsgebieden eindelijk de nodige

Toutefois, nous sommes opposés
à toute distinction artificielle entre
d'une part habiter ou construire en
ville et d'autre part habiter ou
construire à la campagne. Les prix
de l'immobilier ont augmenté
fortement au cours des dernières
années, et ce, pas seulement
dans les villes.

A la campagne aussi, on observe
des phénomènes de misère et de
régression sociale, comme le fait
apparaître une étude de la
Fondation Roi Baudouin. Le
vieillissement y est plus
perceptible que dans les villes.
Cependant, lors du Conseil des
ministres spécial de Raversijde,
commune rurale, nos excellences
n'ont parlé que de politique
urbaine.

Il est grand temps qu'on élabore
une politique rurale faisant
pendant aux mesures adoptées
pour les villes, telles que le report
de la réévaluation du revenu
cadastral ou la réduction d'impôt
pour les dépenses destinées à la
rénovation des habitations. Au
demeurant, un habitant d'une
grande ville génère beaucoup plus
de recettes pour les autorités
locales que l'habitant d'une ville
régionale ou d'une commune
moyenne. Dans le plan fédéral
pour le développement durable,
une attention particulière est
prêtée aux soins de santé dans les
villes. La santé publique ne revêt-
elle donc pas la même importance
pour tout le monde? En outre, les
petites communes sont toujours
les premières victimes si des
économies doivent être réalisées:
il suffit de songer à la fermeture
des petits bureaux de poste ou
aux carences en matière de
transports publics. Nous devons
lutter contre le démantèlement de
ces services de base. La politique
mise en oeuvre dans notre pays
est uniquement axée sur les villes.
Outre le fonds de rénovation
urbaine, il faudrait créer un fonds
de rénovation rurale capable

CRIV 51

COM 290

08/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

erkenning en waardering te geven als een belangrijke troef voor
wonen, werken en recreëren?

Ten tweede, bent u bereid echt de luisteren naar de problematiek van
de plattelandsbewoners en hun eigenheid te erkennen?

Ten derde, bent u bereid deze erkenning om te zetten in een
aangepast en samenhangend beleid op maat van het platteland?

Ten vierde, bent u bereid concreet rekening te houden met deze
verwachtingen door het aanduiden van een politiek verantwoordelijke
als coördinator van het plattelandsbeleid op federaal niveau?

d'apporter des solutions sur
mesure à des problèmes comme
l'insuffisance de recettes
communales.

La ministre est-elle disposée à
accorder aux zones rurales la
reconnaissance qu'elles méritent
et à les apprécier à leur juste
valeur, et à prêter attention aux
problèmes spécifiques des
populations rurales? A-t-elle
l'intention de mener une politique
rurale adéquate? Est-elle prête à
charger un responsable politique
d'assurer la coordination de la
politique rurale sur le plan fédéral?

14.02 Marie Arena, ministre: Monsieur le président, je vais essayer

d'être très brève. Je suis interpellée par la question qui vient de m'être
posée car je ne sais pas si elle s'adresse à la ministre de la Politique
des grandes villes ou à celle de l'Intégration sociale. En tant que
ministre de la Politique des grandes villes, je ne peux
malheureusement pas répondre à toutes vos interrogations en
matière de ruralité. Si je peux comprendre les spécificités de la
ruralité en tant qu'individu, la ministre de la Politique des grandes
villes n'a pas la ruralité dans ses compétences.

Par contre, en ce qui concerne la politique de l'intégration sociale,
nous sommes évidemment bien informés des situations difficiles que
certaines personnes vivent dans les zones rurales de notre pays et
nous travaillons en partenariat avec tous les CPAS, ceux des grandes
villes mais aussi ceux des petites communes rurales pour répondre à
leurs attentes. Si la pauvreté se concentre dans les grandes villes,
elle n'est pas avouée dans les zones rurales et, souvent, des familles
s'y trouvent dans des situations très précaires. C'est la raison pour
laquelle l'action sociale des CPAS est nécessaire pour ces
personnes.

En ce qui concerne vos questions trois et quatre, les politiques rurales
et les politiques de l'agriculture ont été transférées aux Régions suite
à la réforme de l'État de 1993. Au niveau institutionnel, il ne reste pas
grand chose au fédéral, les partenaires compétents pour vous
répondre sont les Régions, les Communautés, les provinces et les
communes. C'est à ces niveaux qu'il est intéressant de relever les
défis dont vous parlez et auxquels je suis très attentive, même s'il
m'est difficile de répondre en tant que ministre de la Politique des
grandes villes.

14.02 Minister Marie Arena: Als

minister van Grootstedenbeleid
ben ik niet bevoegd voor
plattelandsaangelegenheden. Als
minister van Maatschappelijke
Integratie ben ik op de hoogte van
de soms moeilijke toestanden op
het platteland, maar sinds de
staatshervorming van 1993 zijn het
plattelandsbeleid en de landbouw
naar de Gewesten overgeheveld.
De Gewesten zijn de bevoegde
partners geworden samen met de
Gemeenschappen, de provincies
en de gemeenten.

14.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de minister, wij hadden

natuurlijk graag concrete maatregelen gehoord, fiscale stimuli. Dit is
immers geen regionale, maar een federale bevoegdheid. Zoals voor
de inwoners van de grootsteden, zou men ook moeten erkennen dat
er een zekere armoede is ook op het platteland. Daar willen ook
mensen bouwen, wonen, leven. Zij moeten ook fiscale stimuli krijgen.
Ik denk dat het beter is om de polariteit tussen stad en platteland te
doorbreken. Het ware misschien aangewezen om een samenhangend
stedelijk en landelijk beleid te voeren dat is volgens mij het

14.03 Mark Verhaegen (CD&V):

Nous avions espéré que le
gouvernement adopterait des
stimulants fiscaux. Il s'agit toujours
d'une compétence fédérale. Nous
devons dépasser le clivage ville-
campagne et mener une politique
rurale et urbaine cohérente. C'est
pourquoi je préconise la création