CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 287
CRIV 51 COM 287
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
lundi
maandag
07-06-2004
07-06-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
revendications du personnel des maisons de
Justice" (n° 3049)
1
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
eisen van het personeel van de Justitiehuizen"
(nr. 3049)
1
Orateurs:
Jean-Luc Crucke, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jean-Luc Crucke, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'avis rendu par le Conseil supérieur de la Justice
concernant l'accès au poste de conseiller près
d'une cour d'appel" (n° 3073)
2
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
advies van de Hoge Raad voor de Justitie over de
toegang tot het ambt van raadsheer in een hof
van beroep" (nr. 3073)
2
Orateurs:
Jean-Luc Crucke, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jean-Luc Crucke, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
nombre élevé de dossiers classés sans suite par
le ministère public (n° 3076)
3
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
hoge seponeringscijfers door het openbaar
ministerie" (nr. 3076)
3
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Karel Pinxten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
phénomène du 'phishing'" (n° 3085)
6
Vraag van de heer Karel Pinxten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
fenomeen e-mail phishing" (nr. 3085)
6
Orateurs: Karel Pinxten, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Karel Pinxten, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
dédommagement des membres de la
Communauté juive" (n° 3093)
9
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
schadeloosstelling van de leden van de joodse
gemeenschap" (nr. 3093)
9
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
LUNDI
7
JUIN
2004
Après-midi
______
van
MAANDAG
7
JUNI
2004
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.08 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.08 heures par M. Alfons Borginon, président.
01 Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
revendications du personnel des maisons de Justice" (n° 3049)
01 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
eisen van het personeel van de Justitiehuizen" (nr. 3049)
01.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, madame le
ministre, l'assemblée générale du personnel des maisons de Justice
qui se réunissait le 26 mai dernier a menacé de déposer un préavis
de grève si des négociations sur leurs revendications n'étaient pas
entamées. M. Gaston Merkelbach, secrétaire permanent de la CSC, a
déclaré que les maisons de Justice souffraient d'un manque de
personnel, situation qui ne pourrait qu'empirer si les mesures prévues
étaient adoptées, entraînant un surcroît de travail dû aux peines
alternatives à la prison, peines qui doivent cependant être proposées
et privilégiées.
Le personnel réclame aussi depuis deux ans l'ouverture de
discussions sur l'octroi de nouvelles échelles de traitements et sur la
possibilité de passer des tests de compétences. J'ai cru comprendre
qu'une réunion s'était tenue le 27 mai dernier à votre cabinet, entre
les représentants du personnel et des membres de votre cabinet.
Quelle a été l'issue de cette réunion? Des négociations ont-elles été
entamées et si oui sur quoi portent-elles?
01.01 Jean-Luc Crucke (MR):
Het personeel van de
justitiehuizen dreigde ermee een
stakingsaanzegging in te dienen.
Ze wijzen op het bestaande
personeelstekort, dat enkel
nijpender kan worden: steeds
vaker wordt immers naar
alternatieve straffen gegrepen,
met extra werk voor de
justitiehuizen tot gevolg.
Het personeel vraagt al twee jaar
overleg over de toekenning van
nieuwe weddeschalen en over de
mogelijkheid competentietests af
te leggen. Als ik het goed heb,
vond op 27 mei een vergadering
plaats tussen de
personeelsvertegenwoordigers en
leden van uw kabinet. Wat was het
resultaat van die vergadering?
Werden onderhandelingen
opgestart? Zo ja, welke?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, à
plusieurs reprises une concertation a eu lieu entre le SPF Personnel &
Organisation, le SPF Budget et le SPF Justice, afin de parvenir à une
proposition cohérente et définitive sur les statuts particuliers dans les
maisons de Justice.
Le 27 mai dernier, il y a eu un comité de secteur Justice et un comité
supérieur de concertation.
En ce qui concerne les maisons de Justice, un accord de principe a
été dégagé sur le statut particulier. Cet accord sera présenté
01.02
Minister Laurette
Onkelinx: Eerst werd overleg
gepleegd tussen de FOD P&O en
de FOD Begroting, teneinde een
samenhangend voorstel inzake
een specifiek personeelsstatuut
voor de justitiehuizen uit te
werken. Op 27 mei jongstleden
vergaderden het Sectorcomité
Justitie en het Hoog
Overlegcomité. Er werd een
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
officiellement à mon département ainsi qu'au département du Budget.
Si je peux m'exprimer ainsi, je dirai que l'on arrive à la sortie du
tunnel, ce qui est une bonne chose.
Par contre, en ce qui concerne la demande d'une indemnité de base
forfaitaire, la proposition n'est pas exclue mais on en est encore au
stade de l'examen de la réalisation d'un tel système.
principeakkoord over het
specifieke statuut bereikt, dat
officieel aan mijn departement en
aan het departement Begroting zal
worden voorgelegd. Het stelsel
van de forfaitaire basisvergoeding
is nog steeds het voorwerp van
een studie.
01.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse. J'acte qu'un accord de principe sur
le statut particulier existe; en soi, c'est déjà une bonne et une belle
avancée. Pour le reste, je suivrai le dossier.
01.03 Jean-Luc Crucke (MR): Ik
neem er nota van dat er over het
bijzonder statuut een
principeakkoord bestaat. Voor het
overige zal ik dit dossier blijven
volgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Jean-Luc Crucke à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'avis
rendu par le Conseil supérieur de la Justice concernant l'accès au poste de conseiller près d'une cour
d'appel" (n° 3073)
02 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
advies van de Hoge Raad voor de Justitie over de toegang tot het ambt van raadsheer in een hof van
beroep" (nr. 3073)
02.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la ministre, déférant à votre
propre demande du 17 février 2004, le Conseil supérieur de la Justice
a rendu, le 26 mai dernier, trois avis dont un seul a trait à ma
question, c'est-à-dire l'avis sur l'opportunité de modifier les conditions
qui permettent la nomination de conseillers à la cour d'appel ou à la
cour du travail, ou de substituts du procureur général.
Plus précisément, il convenait que le CSJ se penche sur les
articles 207, §3 et 209, §2 du Code judiciaire, les conditions de
nomination aux fonctions sus-citées divergeant selon que le candidat
a accédé à la fonction de magistrat par le stage judiciaire ou par
l'examen d'aptitude professionnelle, les premiers pouvant être plus
rapidement nommés que les seconds.
Pour le CSJ, il convenait de vérifier dans quelle mesure cette
différence ne contrevenait pas à la jurisprudence de la Cour
d'arbitrage et aux normes constitutionnelles de qualité et de non-
discrimination. Celles-ci n'excluent cependant pas l'introduction d'une
distinction de traitement entre catégories de personnes, dans la
mesure où ces normes reposent sur un critère objectif et sont
raisonnablement justifiées.
Se fondant sur une discrimination qu'elle considère comme plus
théorique que pratique et sur l'importance de l'investissement
financier de l'Etat dans la formation et la préparation du stage
judiciaire, le CSJ considère que la distinction instaurée par la
législation actuelle repose sur un critère objectif raisonnablement
justifié. Il admet finalement qu'il n'y a pas lieu de modifier en l'espèce
les articles, attirant également notre attention sur le fait que, si ces
deux articles devaient être modifiés, une série d'autres devraient
également l'être.
02.01 Jean-Luc Crucke (MR):
Op uw eigen verzoek bracht de
hoge Raad voor de Justitie op 26
mei jongstleden een advies uit
over de opportuniteit van een
wijziging van de
benoemingsvoorwaarden voor
raadsheren bij een hof van beroep
of arbeidshof en voor substituten
van de procureur-generaal. Daarin
suggereert de HRJ meer bepaald
dat een verschillende behandeling
in bepaalde opzichten
gerechtvaardigd is. Maar de Hoge
Raad gaat nog verder, en vraagt
een algehele herziening van de
benoemingsvoorwaarden voor alle
gerechtelijke ambten. Zal u het
advies van de Hoge Raad volgen?
U weet ook dat de HRJ een
werkgroep heeft ingesteld die zich
over deze kwestie buigt. Ligt een
totale herziening in de lijn van de
verwachting?
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Nonobstant cet avis bien précis, le CSJ va en finale un peu plus loin: il
dit marquer sa préférence pour une révision de l'ensemble des
conditions de nomination à toutes les fonctions judiciaires. En fait,
cela revient à un travail de globalité, d'ensemble sur la nomination des
magistrats.
Ma question est double:
- Comptez-vous suivre l'avis du CSJ par rapport à la question que
vous lui avez posée?
- Peut-on envisager une avancée, une révision globale des conditions
de nomination, sachant que le CSJ aurait instauré en son sein un
groupe de travail à cet égard?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, en
quelques mots, oui, je partage l'analyse du Conseil supérieur de la
Justice. Celui-ci a réalisé un excellent travail et a très largement
motivé sa réponse à l'interpellation que je lui avais communiquée.
Comme vous l'avez dit, le Conseil supérieur de la Justice a institué un
groupe de travail qui planchera sur la carrière du magistrat. Vous
savez aussi que j'ai lancé, avec M. le premier président de la cour du
travail de Liège, M. Joël Hubin, un travail sur le statut du magistrat.
Evidemment, ce n'est pas la même chose, mais les deux travaux ont
nécessairement des interconnexions.
Je suivrai donc attentivement ces travaux, en évitant que des
initiatives ponctuelles ne sabotent ce travail de réflexion générale du
CSJ. Cela n'empêche néanmoins pas d'avancer, par exemple, à
propos de la troisième voie d'accès à la magistrature, sur laquelle
planche actuellement un groupe de travail au sein de mon cabinet.
Nous y travaillons et nous avançons. Nous travaillons en outre sur
toute la réforme du stage judiciaire qui, à mon sens, doit connaître de
larges améliorations.
Je pense que la proposition du Conseil supérieur de la Justice de
travailler en concertation et d'arriver à une vue globale est la bonne
solution. Je travaille d'ailleurs dans ce sens avec eux.
02.02
Minister Laurette
Onkelinx: Ik onderschrijf de
analyse van de Hoge Raad voor
de Justitie. De HRJ heeft
inderdaad een werkgroep
ingesteld die zich gaat buigen over
de magistratelijke loopbaan.
Samen met de eerste voorzitter
van het arbeidshof heb ik
eveneens een werkgroep in het
leven geroepen die zich zal
bezighouden met het statuut van
de magistraat. Ik zal de voortgang
van de werkzaamheden van de
Hoge Raad volgen, wat niet belet
dat er tegelijk vooruitgang kan
worden geboekt op het stuk van
de zogenaamde derde
toegangsweg tot de magistratuur
en de hervorming van de
gerechtelijke stage. Het voorstel
van de HRJ om in onderling
overleg en vanuit een totaalvisie te
werken, vormt daarbij het pad dat
we moeten bewandelen.
02.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour le caractère pratique avec lequel elle envisage
les choses. En ce qui concerne le cas particulier qui a été soulevé, cet
avis doit être suivi sachant que cette différence est plus théorique que
pratique. Je me réjouis également d'apprendre que, dans le cadre du
statut, on abordera la problématique de la nomination. Il est vrai que
ce sont des dossiers différents mais à la fois tellement liés par rapport
aux magistrats que ce serait faire une réforme incomplète que de ne
pas envisager les deux.
02.03 Jean-Luc Crucke (MR): Ik
dank de minister voor de
praktische manier waarop ze de
zaken ziet. Dit advies moet worden
gevolgd. Het verheugt mij dat in
het kader van het statuut de
problematiek van de benoeming
zal worden benaderd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
hoge seponeringscijfers door het openbaar ministerie" (nr. 3076)
03 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le nombre
élevé de dossiers classés sans suite par le ministère public (n° 3076)
03.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de 03.01 Tony Van Parys (CD&V):
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
vice-eerste minister, het jaarrapport van de Federale Overheidsdienst
Justitie in cijfers bevat een aantal zeer interessante gegevens. Zo
stellen wij vast dat 78% van de dossiers bij de parketten geseponeerd
wordt en dat er een aanzienlijk verschil is tussen de verschillende
ressorten inzake het seponeringsbeleid.
In Brussel en in Mons heeft men de grootste kans op een sepot. Met
name 84% van de dossiers wordt daar zonder gevolg geklasseerd. In
Antwerpen en in Gent daarentegen heeft men de kleinste kans op een
sepot. In Antwerpen blijft 74% van de dossiers zonder gevolg en in
Gent wordt 68% van de dossiers zonder gevolg geklasseerd.
Dat betekent eigenlijk dat de hoofdzakelijke bezigheid van onze
parketten erin bestaat dossiers te seponeren. Wat is er nu minder
zinvol dan zich bezighouden met dingen die geen gevolg hebben?
Vandaar moet daar absoluut iets aan gedaan worden.
CD&V heeft een aantal voorstellen klaar. Zeer kort samengevat, wij
stellen onder meer voor om de lichtere strafzaken af te handelen op
politieniveau, zodanig dat de politie zelf beslist over het gevolg dat aan
de processen-verbaal wordt gegeven, hetzij seponeren, hetzij een
voorstel tot minnelijke schikking uitwerken, hetzij strafbemiddeling,
hetzij overgaan tot vervolging. Dat zou gebeuren onder de
verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie, waarbij een aantal
parketmagistraten gedetacheerd wordt op politiebureaus. Het
openbaar ministerie kan zich dan in essentie bezighouden met de
vervolging van de ernstige strafzaken en de strafbemiddeling.
Ons tweede voorstel bestaat erin dat wij het openbaar ministerie
willen ontlasten van een aantal oneigenlijke opdrachten. Ik denk aan
het documentatiebeheer, de archivering, de adviezen inzake
burgerlijke zaken, een aantal opdrachten ingevolge internationale
verdragen.
Ik denk zeer zeker ook aan het contentieux in verband met
verkeersovertredingen, dat we zouden willen toevertrouwen aan de
ontvanger van de penale boeten.
Een derde voorstel bestaat erin om de alternatieve afhandeling te
versterken. We hebben in de cijfers gelezen dat slechts één procent
van de dossiers aanleiding geeft tot strafbemiddeling. Dat is naar ons
aanvoelen veel te weinig. Daarom stellen we voor dat de justitiehuizen
zouden worden versterkt om het openbaar ministerie de nodige
ondersteuning te geven in de strafbemiddeling en ook in te staan voor
de dienstverlening.
Ik zou de volgende vragen aan de vice-eerste minister willen stellen.
Wat zal de regering doen aan de situatie waarbij de hoofdzakelijke
opdracht van het openbaar ministerie erin bestaat om dossiers te
seponeren?
Wat zal de regering doen aan de ongelijke behandeling van burgers in
dit land afhankelijk van het ressort waar ze wonen, wetende dat men
in het ene ressort meer kans heeft op een seponering dan in het
andere?
Les parquets classent sans suite
trois quarts de l'ensemble des
affaires pénales. A cet égard, il
existe une grande différence entre
les ressorts.
Le CD&V a élaboré une série de
propositions en la matière. Nous
suggérons ainsi de confier aux
services de police la gestion
d'affaires pénales mineures. La
responsabilité en incomberait au
ministère public, par le biais de
magistrats détachés.
Deuxièmement, les parquets
seraient déchargés de certaines
tâches administratives et annexes.
Troisièmement, le règlement
alternatif d'affaires pénales serait
stimulé. Les maisons de justice se
verraient attribuer des moyens en
vue de développer la médiation
pénale.
Comment la ministre évitera-t-elle
que le classement sans suite
constitue la principale activité des
magistrats? Comment remédiera-
t-elle aux différences de traitement
observées d'un ressort à l'autre?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, comme 03.02
Minister Laurette
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
nous ne sommes pas à une tribune électorale mais dans une
commission relative aux questions orales, je vais me permettre de ne
pas comparer l'ensemble des programmes des partis et donner mon
sentiment sur les propositions des uns et des autres. Il serait toutefois
intéressant d'avoir un débat contradictoire avec l'ensemble des
partenaires et de pouvoir avertir que l'on va aller dans ce sens-là!
Ce qui a été un peu gênant ces derniers temps, c'est que l'on a pu
faire croire au grand public qu'un classement sans suite signifiait un
classement vertical "poubelle" alors que ce n'est pas le cas; il existe
vingt-huit motifs différents de classement sans suite. Un classement
sans suite nécessite parfois plus de travail qu'une poursuite puisque
c'est le maintien en activité d'un dossier, un suivi pour voir si oui ou
non il y a lieu de classer sans suite. Je ne vais pas entrer dans ces
détails.
Je dirai simplement que j'ai décidé d'inscrire le point à l'agenda du
Collège des procureurs généraux pour une analyse détaillée.
L'analyse dont on a pu prendre connaissance lorsque les chiffres ont
été rendus publics est très rudimentaire et très peu détaillée; elle ne
permet pas d'avoir une vue concrète de la situation. C'est pourquoi je
vais demander au Collège des procureurs généraux de faire une
analyse sur les motifs de classement sans suite, ce qui sera
beaucoup plus intéressant pour nous pour la suite des travaux. Je
demanderai également, comme on est en train de le faire en matière
de roulage, de travailler sur une uniformisation du travail des
parquets. En effet, même si l'on peut tenir compte des grandes
différences de terrain, je pense malgré tout que l'on a besoin, dans un
domaine comme celui de la poursuite des infractions, d'une
harmonisation des conditions de classement sans suite. C'est un
travail que je vais réaliser avec le Collège des procureurs généraux.
Comme je viens de vous le dire, je mettrai le point à l'ordre du jour
d'une des prochaines réunions du Collège et je me permettrai de faire
rapport à la commission de la Justice pour entamer un débat sur la
base de l'analyse détaillée qu'auront pu nous faire les procureurs
généraux.
Onkelinx: Deze commissie is
geen verkiezingstribune. Ik zal
bijgevolg de partijprogramma's
niet met elkaar vergelijken. Als
een zaak geseponeerd wordt
betekent dit niet dat daar geen
energie wordt in gestoken. Een
zaak kan om 28 verschillende
redenen geseponeerd worden. Het
vergt dan ook soms meer werk om
een zaak te seponeren dan om
een vervolging in te stellen.
De analyse die we hebben kunnen
inkijken is erg oppervlakkig. Ik heb
beslist de redenen voor een sepot
op de agenda van het College van
procureurs-generaal te plaatsen.
Ik zal tevens vragen dat de
werking van de parketten op dit
vlak gestandaardiseerd wordt,
zoals al voor de
verkeerswetgeving gebeurt. Ik zal
de commissie voor de Justitie
hierover inlichten.
03.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb het
eerste deel van het antwoord van de vice-eerste minister niet goed
begrepen. Het is hier inderdaad geen verkiezingsuitzending, maar ik
ben voor de verkiezingen geen kandidaat en zou dus niet weten welk
belang ik zou hebben bij het plaatsen van die vraag in electorale
aangelegenheden.
Mevrouw de minister, u kunt trouwens niet echt verrast zijn door een
aantal voorstellen die ik heb gedaan. Die voorstellen zijn immers in de
plenaire vergadering al aan bod gekomen, naar aanleiding van de
behandeling van het wetsontwerp op de verticalisering van het
openbaar ministerie, de virtuele reorganisatie van het openbaar
ministerie.
Uw antwoord ontgoochelt mij omdat u zegt dat u dat zult bespreken
op het College. Ik denk dat wij daarin pro-actief moeten optreden.
Om die reden zal de CD&V-fractie de verschillende voorstellen op
zeer korte termijn indienen in het Parlement. Zo kunnen wij het
College en u toelaten om frisse ideeën te hebben omtrent de toch wel
03.03 Tony Van Parys (CD&V):
Je n'ai pas très bien compris la
première partie de votre réponse.
Il est évident qu'il ne s'agit pas
d'une émission électorale. Nos
propositions ont d'ailleurs déjà été
évoquées en séance plénière.
Je suis déçu par la réponse de la
ministre. Il faut impérativement
trouver une solution constructive.
Le CD&V ne tardera pas à
déposer des propositions à cet
effet. Il est navrant de constater
que les parquets s'occupent
surtout de classements sans suite
et que les citoyens de ce pays ne
sont pas tous traités sur un pied
d'égalité.
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
schrijnende vaststelling dat het openbaar ministerie zich inderdaad
bezighoudt met zaken die geen gevolgen hebben en vooral omwille
van het feit dat de ongelijke behandeling tussen de burgers op dit
ogenblik de regel is. Wij kunnen dat niet aanvaarden. In die zin zullen
wij onze concrete voorstellen indienden. Dan zal er uiteraard een
tegensprekelijk debat mogelijk zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
fenomeen e-mail phishing" (nr. 3085)
04 Question de M. Karel Pinxten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
04.01 Karel Pinxten (VLD): Mevrouw de vice-premier, e-mail
phishing heeft niets te maken met de visserijsector of met vissen
maar het heeft alles te maken met het feit dat bij e-mail fishing
individuen, personen worden lastig gevallen via hun e-mailbox. Zij
lopen daarbij ook nog eens het risico dat zij heel wat geld kunnen
verliezen. Ik wil bijvoorbeeld verwijzen naar wat midden vorig jaar
gebeurde met één van onze Belgische grootbanken, Fortis. Die bank
was toen het slachtoffer van wat men e-mail phishing noemt.
Nu, wat doet de phisher? Die doet eigenlijk aan identiteitsdiefstal en
tracht dat te vermunten. Daar komt het eigenlijk op neer. Men wil
persoonlijke informatie verzamelen. Men doet dat door de huisstijl van
een bekend bedrijf te imiteren met als bedoeling om de identiteit te
stelen en als het kan ook even wat geld te stelen.
Nu, daar zijn nogal wat cijfers over gepubliceerd. Onder andere
onderzoekbureau Gartner heeft daar onlangs toch erg verontrustende
cijfers over bekendgemaakt. Volgens hun rapport was het zo dat het
laatste jaar in de Verenigde Staten meer dan 57 miljoen Amerikanen
dergelijke phishmail ontvangen hebben. Meer dan 1,4 miljoen
Amerikanen zijn het slachtoffer geweest van identiteitsdiefstal via het
internet. De geraamde schade aan banken en kredietinstellingen
bedraagt om en bij de 1,2 miljard dollar. Dan zwijgen we nog over de
indirecte schade.
Men signaleert ook dat het eigenlijk gaat over zware criminaliteit die
georganiseerd zou worden door mensen uit het drugmilieu, ook
mensen uit het milieu van de terreur. Het is natuurlijk niet alleen zo
dat Amerikanen daar het slachtoffer van riskeren te zijn. Ik heb al
verwezen naar het voorbeeld van Fortis. Ook in eigen land is men op
dat vlak zeer actief. Het is ook algemeen geweten dat bijvoorbeeld
bedrijven als Visa, City Bank en ook E-Bay al het slachtoffer zijn
geweest van e-mail phishing.
Samengevat, de financiële instellingen en ook de particulieren die er
cliënten van zijn vormen terzake een geliefkoosd doelwit. Er is een
anti-phishing working group die de explosieve groei van het aantal
pogingen tot e-mail phishing meldt. Van maart tot april van dit jaar
bijvoorbeeld zou er een toename zijn van het aantal frauduleuze mails
met 180%. Dat is natuurlijk enorm. Bovendien blijkt dat in ongeveer
5% van de gevallen de mensen die via e-mail worden gecontacteerd,
effectief ingaan op de contacten en dus ook riskeren het slachtoffer
ervan te worden.
04.01 Karel Pinxten (VLD): La
pratique du "e-mail phishing"
désigne une forme de criminalité
qui a cours sur l'internet. Un
"phisher" cherche à s'emparer de
données personnelles en imitant le
style d'une entreprise connue dans
le but d'usurper l'identité d'une
personne et, en fin de compte, de
lui soutirer de l'argent. Le
phénomène prend de l'ampleur
aux Etats-Unis où 1,4 million de
personnes ont ainsi été grugées et
où les banques et les
établissements de crédit ont déjà
subi des dommages dont le
montant dépasse le milliard de
dollars.
Les internautes belges sont
également menacés. Les
entreprises Visa, Citybank et eBay
se sont déjà fait escroquer par le
biais de ce système.
La ministre peut-elle préciser
l'importance du problème en
Belgique? Dans quelle mesure la
criminalité sur l'internet constitue-t-
elle une priorité pour la police, la
Justice et les pouvoirs publics?
Existe-t-il une coopération
internationale sur ce plan?
Comment se déroule la
coopération mise en place avec
les entreprises et les banques
pour faire connaître le problème?
Comment se déroule la
coordination après un délit de ce
type?
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Ik begrijp dat er op het niveau van de federale overheid tegenwoordig
in de zogenaamde Federal Computer Crime Unit een achttiental
personen actief is. De indruk bestaat echter dat dit veeleer op een
passieve dan op een proactieve manier is.
Vandaar de volgende vragen, onderverdeeld in drie luiken.
Ten eerste, hebt u een idee van de omvang van het probleem in ons
land en van de sectoren die in ons land reeds door het probleem
getroffen werden? Over welke bedragen gaat het? Hoeveel personen
werden in deze reeds gedupeerd?
Ten tweede, wat is de prioriteit bij het departement van Justitie, bij de
politie en bij de overheid in het algemeen, met betrekking tot de sterk
toenemende internetcriminaliteit? Is er op dit vlak al sprake van een
goede internationale samenwerking?
Ten derde, hoe verloopt de samenwerking tussen de overheid, de
politie en justitie, enerzijds en tussen de bedrijven en de banken,
anderzijds?
Is er wel sprake van samenwerking en, in bevestigend geval, verloopt
deze goed of niet goed?
Quid met de coördinatie van de aanpak?
Tot daar, mevrouw de vice-eerste minister, mijn drie vragen over deze
aangelegenheid.
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, uit een
studie van de informatie omtrent het fenomeen phishing wereldwijd,
blijkt dit fenomeen voornamelijk financiële dienstverleners en e-
commercediensten te viseren. Via een weblink in een spammail van
schijnbaar officiële herkomst wordt de internaut geleid naar een kopie
van de website van de officiële instantie. Op deze gekopieerde
website, die onder controle staat van de criminelen, wordt de internaut
gevraagd om persoonlijke gegevens in te vullen, zoals zijn
gebruikersnaam en paswoord die hem normaalgezien toegang
verlenen tot de internetdiensten van de geviseerde maatschappij en
zijn kredietkaartgegevens. Eens de criminelen beschikken over deze
gegevens, maken zij hiervan gebruik om via transacties een voordeel
te verkrijgen.
Het fenomeen phishing heeft in het voorbije jaar voornamelijk Brazilië
en de Angelsaksische landen getroffen, maar lijkt zich nu ook uit te
breiden naar landen op het Europees continent. Uit nazicht in het
FCCU Federal Computer Crime Unit en de 18 regionale CCU's
Computer Crime Units blijkt dat in België slechts drie klachten
werden ingediend die alle betrekking hebben op één bank.
Er dient ook te worden gewezen op het feit dat de
internetbanktoepassingen in België een sterke
authentificatieprocedure met digitale sleutelbestanden gebruiken
waarbij een gebruikersnaam en een paswoord niet volstaan om
toegang te krijgen tot de financiële dienstverlening.
De financiële wereld is tevens op zoek naar een verweer tegen het
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le "phishing" touche
principalement les prestataires de
services financiers et les sociétés
de commerce électronique. Sous
le couvert d'une copie du site Web
d'une entreprise réelle, on prend
connaissance des codes
d'identification et des numéros de
cartes de crédit des utilisateurs.
En Belgique, trois plaintes portant
sur de telles pratiques ont été
déposées à ce jour. La
sécurisation des services
bancaires belges proposés sur
Internet est telle que ceux-ci ne
peuvent faire l'objet de "phishing".
Le monde international des
entreprises prépare par ailleurs
des systèmes visant à rendre le
"phishing" impossible.
La Federal Computer Crime Unit
(FCCU) s'occupe de la lutte contre
la criminalité Internet. Compte
tenu de l'augmentation de ce type
de délit, un renforcement des
effectifs sera probablement
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
misbruik van kredietkaartgegevens op het internet. Oplossingen met
e-currency zoals, bijvoorbeeld, met Proton of een eenmalig
transactienummer, zoals bij Citibank, lijken hier een werkbaar
beschermingsmiddel te vormen.
E-commerce bedrijven plaatsen herkenningstekens in hun menubalk
die de echte van de valse sites onderscheidt. Zij hebben een goed
uitgewerkt communicatiesysteem een forum waarmee zij hun
klanten op de hoogte houden van mogelijke dreigingen en de
oplossingen daarvoor.
De federale Computer Crime Unit en de regionale Computer Crime
Unit hebben geen weet van gedupeerden en de eventuele omvang
van de schade.
De belangrijkste schade die wordt veroorzaakt door phishing in België
lijkt te liggen bij het ondergraven van het vertrouwen van de internaut
in het internetgebeuren omdat hij niet in staat is om de phising-mail en
phising-website te onderscheiden van de authentieke. De firma's zijn
ook daarvoor op zoek naar oplossingen.
In de kadernota voor integrale veiligheid, uitgewerkt door de regering,
en in het nationaal veiligheidsplan van de federale politie wordt de
verhoging van de veiligheid in cyberspace als strategisch objectief
voorzien.
De federale Computer Crime Unit van de directie voor de bestrijding
van de economische en financiële criminaliteit heeft binnen haar
organisatie een cel Internet met een capaciteit van zes
personeelsleden die instaan voor het centraal meldpunt, voor de
opstelling van vorderingen voor identificaties en voor de uitvoering van
reactief en proactief onderzoek op het Internet.
Het is duidelijk dat, gezien de expansie van internet-gerelateerde
misdrijven zoals phishing, er in de toekomst bijkomende investeringen
in personeelscapaciteit nodig zullen zijn. Een dergelijke uitbreiding
moet echter gebaseerd zijn op een duidelijk beeld van het fenomeen.
De federale Computer Crime Unit werkt op dit ogenblik aan een
dergelijke studie.
De uitwisseling van fenomeeninformatie en opsporingsmethodes vindt
plaats binnen de gespecialiseerde werkgroepen cybercrime bij
Interpol en Europol. Op operationeel vlak maakt de federale
Computer Crime Unit deel uit van een netwerk van operationele
contactpunten van Interpol, het National Central Reference Points
(NCRP). Die contactpunten dienen bij een internationaal dossier in te
staan voor de coördinatie en oriëntatie van de opsporingsactiviteiten
teneinde de inbreuken te stoppen en de sporen van daders en van
feiten maximaal te vrijwaren.
Hiervoor wordt samengewerkt met de bevoegde magistraten op het
niveau van het federaal of lokaal parket, alsook met de gerechtelijke
diensten van de arrondissementen met hun regionale computer crime
units.
De FCCU maakt deel uit van de werkgroep ICT-criminaliteit
informatica- en computercriminaliteit van het permanent
overlegplatform bedrijfsbeveiliging en samenwerking tussen de
nécessaire à court terme. La
FCCU procède à une étude visant
à évaluer précisément les besoins
dans ce domaine.
La FCCU assure la centralisation
et la diffusion des données
relatives à la criminalité
informatique. A cet effet, elle
collabore avec Interpol et Europol
ainsi qu'avec les services
apparentés des parquets, de la
police locale et du monde des
entreprises. En cas d'extrême
urgence, elle peut également
intervenir la nuit ou le week-end.
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
overheden en het VBO. Via dit platform, via de Bankers Academy en
via de directe contacten met de ICT-securityverantwoordelijken van
de belangrijkste Belgische banken, werd in de loop van de voorbije
maanden door de Federal Computer Crime Unit informatie
overgemaakt inzake de diverse risico's die de goede werking van ICT
kunnen in het gedrang brengen. Als nationaal invalspunt dispatcht de
Federal Computer Crime Unit de gevallen van informatica- en
computercriminaliteit naar de bevoegde parketten, de GDA's, de
federale politie en de Computer Crime Units. Bij dringende gevallen
kan de permanentie van de Federal Computer Crime Unit 's nachts
en in het weekend worden ingeschakeld.
04.03 Karel Pinxten (VLD): Mevrouw de minister ik dank u voor uw
uitvoering antwoord waaruit ik kan afleiden dat tot op heden het
fenomeen in ons land relatief beperkt is en dat het uit de
Angelsaksische landen en u vermeldt ook Brazilië komt
overgewaaid. Ik heb erop gewezen dat het in de Verenigde Staten
een enorm probleem is dat van maand tot maand toeneemt. U wijst
erop dat het overwaait naar het Europese vasteland en het ziet er dus
naar uit dat ook in ons land de betrokken criminelen binnen
afzienbare tijd uitermate actief zullen zijn.
U verwijst naar een studie van de Federal Computer Crime Unit. Ik
denk dat het belangrijk is dat die studie zo snel mogelijk wordt
afgerond zodanig dat bijkomende stappen kunnen worden gezet. Ik
heb immers begrepen dat het afronden van de studie bepalend is
voor die bijkomende stappen. Ik dring er dus op aan dat men hier
maximaal anticipeert en eventueel de inspanningen, nu er nog tijd is,
opdrijft.
Ik dank u nogmaals voor uw uitvoerig antwoord.
04.03 Karel Pinxten (VLD): Je
me réjouis que le phénomène soit,
jusqu'à présent, resté limité dans
notre pays. En revanche, il prend
des proportions énormes dans le
monde anglo-saxon ainsi qu'au
Brésil. Il est clair qu'il faudra
prochainement s'attendre à des
problèmes en Europe également.
J'insiste pour que la FCCU finalise
son étude dans les meilleurs
délais, pour qu'on puisse procéder
rapidement à une extension du
cadre du personnel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
dédommagement des membres de la Communauté juive" (n° 3093)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
schadeloosstelling van de leden van de joodse gemeenschap" (nr. 3093)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, je tiens tout d'abord à remercier les services du premier
ministre et la commission pour le Dédommagement d'avoir publié la
note du 22 avril qui permet de clarifier nettement l'état d'avancement
des dossiers, la façon dont ils sont traités et d'autres points encore.
Cet effort de transparence a été apprécié.
Toutefois, sur le terrain, il demeure un certain nombre de
mécontentements et d'inquiétudes. Mes questions permettront, je
l'espère, soit de décrisper certaines inquiétudes non fondées, soit de
clarifier l'état du problème.
Sur les 635 dossiers déjà traités au moment de la fameuse note de la
commission pour le Dédommagement, il est fait état de 25% de
dossiers pour lesquels aucun dédommagement n'est effectué à
l'heure actuelle, et ce pour une série de raisons: biens non présents
sur le sol belge, absence de données, poursuite des recherches, etc.
05.01 Zoé Genot (ECOLO): De
nota van 22 april jongstleden werpt
een helderder licht op de stand
van zaken met betrekking tot de
dossiers inzake schadeloosstelling
van de leden van de joodse
gemeenschap. Voor een kwart van
de op die datum reeds behandelde
635 dossiers werd er evenwel nog
geen schadevergoeding
uitgekeerd. Hoe komt dat? Heel
wat mensen hebben maar een
klein bedrag gekregen. In de nota
werd gewag gemaakt van een
vergoeding van 7.000 voor
meubilair, maar op dat criterium
kon geen van de mensen met wie
ik gesproken heb, zich beroepen.
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
De ces 25%, quelle est la proportion de dossiers qui seront poursuivis
dans les faits sans aboutir à un classement? Il me semble intéressant
de connaître ces données.
Le deuxième problème concerne les sommes allouées. Fatalement,
comme dans beaucoup de dossiers, on n'entend que les mécontents:
certaines personnes viennent nous voir après avoir reçu des
annonces de sommes insignifiantes, ne représentant même pas un
demi-loyer moyen de l'époque. Leur inquiétude est donc grande.
Pour disposer de données objectives, j'aurais voulu vous demander
quelle est la somme globale déjà attribuée pour 75% des 635
dossiers débloqués et combien de dossiers ont reçu moins de 1.000,
2.000 et 5.000 euros.
Dans la note du 22 avril 2004, on évoque un dédommagement de
7.000 euros pour le mobilier. Combien de dossiers se sont vus
attribuer ce dédommagement? Personnellement, je n'ai pas rencontré
de personnes concernées par ce type de dédommagement; c'est
pourquoi j'aurais voulu avoir une idée du nombre de dossiers traités
selon ce critère.
L'autre grand débat qui se poursuit à la suite du projet de loi sur le
dédommagement des biens juifs, c'est la question de savoir ce que
l'on va faire du solde de l'opération. Cette question agite fortement les
esprits. Des personnalités tel que M. Philippe Markiewicz, président
du CCOJB, plaident très fortement pour qu'une partie du capital de la
fondation soit octroyée aux survivants à titre de dédommagement si
les sommes distribuées sont jugées trop petites ou si une grande
partie des survivants n'aurait pas reçu une somme digne.
Pourquoi a-t-on privilégié la forme juridique d'une fondation alors que,
dans la loi, on ne parlait que d'un établissement d'utilité publique?
Cette forme juridique de fondation permet-elle qu'une partie du capital
soit éventuellement utilisée pour attribuer un dédommagement
forfaitaire à des victimes qui n'auraient pas été justement
dédommagées?
Toute une série de statuts plus ou moins officiels circulent par rapport
à cette fondation dans lesquels on peut lire les noms d'un certain
nombre d'administrateurs. Quels ont été les critères pour choisir les
personnes responsables de cette fondation? Ne pourrait-on penser à
une formule qui permettrait aux 6.000 personnes ayant demandé à
être indemnisées ou aux 5.000 personnes qui seront indemnisées de
faire partie d'une grande assemblée générale qui désignerait un
conseil d'administration, ce qui assurerait une représentation peut-
être plus démocratique?
Wat gebeurt er met het saldo van
de hele operatie? De heer Philippe
Markiewicz, voorzitter van het
Coördinatiecomité van Joodse
Organisaties van België, pleit
ervoor een deel van het kapitaal
van de stichting aan de
overlevenden toe te kennen als de
uitgekeerde bedragen gering zijn
of als een groot aantal van de
overlevenden geen behoorlijke
vergoeding krijgt.
Waarom wordt er gewerkt met een
stichting? Op grond van welke
criteria werd er bepaald wie die
stichting zal leiden? Zou men niet
beter de betrokkenen
bijeenroepen in een algemene
vergadering om de raad van
bestuur aan te stellen? Zou dat
niet democratischer zijn?
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, à ce jour,
la commission Buysse a traité 737 dossiers.
Consécutivement à votre question, j'ai demandé quelques
informations. Si elles ne sont pas encore complètes, je reviendrai
spontanément vers vous. D'après les éléments qui m'ont été
communiqués, je peux déjà vous répondre ce qui suit.
Il y a 20% de décisions négatives et non pas 25%; Parmi ces 20%,
dans 90% des cas, c'est parce qu'il y a déjà eu un dédommagement
05.02
Minister Laurette
Onkelinx: Tot heden heeft de
commissie Buysse 737 dossiers
behandeld. In 20 percent van de
gevallen en dus niet 25 percent
werd een negatieve beslissing
genomen en in 90 percent van die
20 percent was dit te wijten aan
het feit dat er voor de betrokken
goederen reeds een
CRIV 51
COM 287
07/06/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
pour les biens concernés dans le cadre de la législation belge relative
aux dommages de guerre ou, plus généralement, sur la base des lois
fédérales allemandes sur la restitution et le dédommagement.
En ce qui concerne les autres 10% de cas, c'est parce que les
conditions prévues par la loi ne sont pas remplies (conditions de
résidence en Belgique pendant la période de la guerre 1940-1945,
lien de parenté, ...).
Je peux également vous affirmer que la somme globale déjà attribuée
est de 2.200.000 euros, avec une moyenne de 3.800 euros par
dossier. Je ne dispose pas d'une ventilation plus précise, mais je
répète que je reviendrai vers vous dès que ces renseignements
m'auront été communiqués.
En outre, le forfait de 7.000 euros que vous avez évoqué a été
accordé dans 161 cas. En général, il a été accordé le plus souvent en
complément d'autres dédommagements. Pour les autres demandes,
la commission a dû constater qu'un dédommagement avait déjà été
accordé dans le cadre des lois de dédommagement que je viens de
vous rappeler.
Pour ce qui concerne l'établissement d'utilité publique, tel que prévu
par la loi du 20 décembre 2001, la fondation serait la seule forme
juridique répondant au prescrit légal. Ce n'est donc pas un choix,
mais la simple application de la loi de 2001.
Par ailleurs, l'objet social de cette fondation, tel que libellé dans son
projet de statut, prévoit "la solidarité et le soutien aux victimes juives
de la Seconde guerre mondiale et, en particulier, aux survivants de la
Shoah, y compris ceux qui se sont établis en Belgique après la
Libération".
C'est vraiment très clair et très ciblé. La crainte évoquée par certains
est sans fondement. Cela dit, mon espoir qui est sans doute aussi le
vôtre est que la commission Buysse indemnise le plus grand nombre
de victimes et le plus largement, et c'est justement ce qu'elle est en
train de faire.
Enfin, depuis le début du processus, il a été convenu que la
Commission nationale de la communauté juive pour la restitution
formulerait ses propositions pour la composition du conseil
d'administration de cette fondation. Le gouvernement n'a aucune
raison de s'immiscer dans le fonctionnement interne de la
communauté juive. Par contre, nous avons décidé que devraient en
faire partie des personnalités issues du monde politique, économique,
culturel, technique ou scientifique.
schadevergoeding was toegekend.
De andere negatieve beslissingen
werden getroffen omdat de
wettelijke voorwaarden niet waren
nageleefd. Men heeft reeds 2,2
miljoen euro toegekend met een
gemiddelde van 3.800 euro per
dossier. Het forfaitaire bedrag van
7.000 euro werd in 161 gevallen
toegekend.
De Stichting zou de enige
rechtsvorm zijn die aan de
wettelijke voorschriften voldoet.
Het ontwerpstatuut voorziet in
solidariteit met en steun aan de
joodse slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog, en vooral dan de
overlevenden van de Shoah met
inbegrip van degenen die zich na
de Bevrijding in België hebben
gevestigd. De vrees van
sommigen is dus onterecht.
Van bij de start was met de
Nationale Commissie van de
Joodse Gemeenschap voor de
Restitutie overeengekomen dat ze
voorstellen zou indienen inzake de
samenstelling van de raad van
bestuur van de Stichting. De
regering mag zich niet mengen in
de interne werking van de joodse
gemeenschap. Nochtans zullen
vertegenwoordigers van de
politieke, economische, culturele,
technische of wetenschappelijke
wereld in de raad van bestuur
zitting moeten hebben.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Madame la ministre, d'après les chiffres
que vous me communiquez aujourd'hui, les sommes sont plus
importantes que ce que j'avais entendu, ce qui est intéressant. Par
contre, si on se livre à une projection sur la base du chiffre global de
2,2 millions, on peut imaginer que 22 millions seront utilisés
directement pour le dédommagement des familles et qu'il restera
environ 80 millions de solde pour la fondation. C'est une part assez
importante mais cela peut évoluer, les chiffres peuvent être très
différents pour les dossiers encore à traiter. En tout cas, c'est de
l'ordre du possible.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): We
kunnen er dus van uitgaan dat een
bedrag van 22 miljoen euro
rechtstreeks bestemd is voor de
schadeloosstelling van de
slachtoffers en dat er 80 miljoen
overblijft voor de Stichting. De
rechtsvorm van de Stichting maakt
het onmogelijk dat een deel van
haar kapitaal gebruikt wordt voor
07/06/2004
CRIV 51
COM 287
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Bien que la fondation ait dans ses missions le devoir d'aider les
survivants qui éprouvent des difficultés à l'heure actuelle et d'aider les
survivants en général, y compris les victimes tziganes, à mon avis, la
forme même de la fondation l'empêche d'utiliser une partie de son
capital pour accorder un dédommagement supplémentaire, ce qui est
relativement regrettable.
Un deuxième aspect est celui de la représentativité des membres de
la fondation. Comme je l'ai dit dans les discussions que nous menons
sur d'autres cultes, il est clair que l'ingérence doit être la plus réduite
possible, notamment dans l'exercice du culte. Seulement ici, on a
affaire à une démarche très particulière puisque l'État a décidé qu'il
était important, étant donné le dommage subi, que les biens en
déshérence puissent être octroyés à la communauté. Il est donc
important que l'ensemble de la communauté soit le gestionnaire de
ces fonds et que cela puisse se faire dans la plus grande
transparence.
een bijkomende vergoeding, wat
een spijtige zaak is.
Wat de representativiteit van de
leden van de Stichting betreft,
heeft de overheid beklemtoond dat
de erfloze goederen aan de
gemeenschap zouden moeten
kunnen worden toegekend.
Bijgevolg moet de hele
gemeenschap deze fondsen in alle
openheid kunnen beheren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 14.48 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.48 uur.