IC282_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Interpellations jointes de

Samengevoegde interpellaties van

- mevrouw Karine Lalieux tot de eerste minister
over "de gevolgen van de aanname door de EU-
Commissie van het Witboek over het GIS op het
Belgische standpunt over de richtlijn-Bolkestein"
(nr. 353)

- Mme Camille Dieu au premier ministre sur "la
directive Bolkestein" (n° 354)

- mevrouw Camille Dieu tot de eerste minister
over "de richtlijn Bolkestein" (nr. 354)

- Mme Zoé Genot au premier ministre sur "la
directive sur la libéralisation des services"
(n° 359)

- mevrouw Zoé Genot tot de eerste minister over
"de richtlijn inzake liberalisering van de diensten"
(nr. 359)

- M. Jean-Jacques Viseur à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le projet de
directive sur les services dans le marché intérieur"
(n° 365)

- de heer Jean-Jacques Viseur tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het ontwerp van richtlijn
met betrekking tot de diensten op de interne
markt" (nr. 365)

- M. Jo Vandeurzen au premier ministre sur "la
position de la Belgique en ce qui concerne la
directive Bolkestein" (n° 366)

- de heer Jo Vandeurzen tot de eerste minister
over "de positie van de Belgische regering ten
opzichte van de richtlijn Bolkestein" (nr. 366)

Orateurs: Karine Lalieux, Camille Dieu,
Jean-Jacques Viseur, Jo Vandeurzen, Zoé
Genot, Fientje Moerman, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique

Sprekers: Karine Lalieux, Camille Dieu,
Jean-Jacques Viseur, Jo Vandeurzen, Zoé
Genot, Fientje Moerman, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Motions

Moties

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'affaire
'Electragate'" (n° 3016)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de zaak 'Electragate'"
(nr. 3016)

Orateurs: Simonne Creyf, Muriel Gerkens,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique

Sprekers: Simonne Creyf, Muriel Gerkens,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid

Question de Mme Annemie Turtelboom à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la hausse des prix du fer à béton et ses
conséquences pour le secteur de la construction"
(n° 2959)

Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de stijging
van de prijzen van betonijzer en de gevolgen
hiervan voor de bouwsector" (nr. 2959)

Orateurs: Annemie Turtelboom, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique

Sprekers: Annemie Turtelboom, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid

Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'insuffisance de
nos réserves pétrolières stratégiques" (n° 3022)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
ontoereikendheid van onze strategische
oliereserves" (nr. 3022)

Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du

Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE L'ECONOMIE,

DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,

DE L'EDUCATION, DES

INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES

ET CULTURELLES NATIONALES,

DES CLASSES MOYENNES ET DE

L'AGRICULTURE

COMMISSIE VOOR HET

BEDRIJFSLEVEN, HET

WETENSCHAPSBELEID, HET

ONDERWIJS, DE NATIONALE

WETENSCHAPPELIJKE EN

CULTURELE INSTELLINGEN, DE

MIDDENSTAND EN DE

LANDBOUW

MARDI

JUIN

2004

Après-midi

______

van

DINSDAG

JUNI

2004

Namiddag

______

De vragen en interpellaties vangen aan om 15.51 uur.
Voorzitter: de heer Paul Tant.
Les questions et les interpellations commencent à 15.51 heures.
Président: M. Paul Tant.

01 Interpellations jointes de

- Mme Karine Lalieux au premier ministre sur "les conséquences, pour la position belge sur la
directive Bolkestein, de l'adoption par la Commission de l'Union européenne de son Livre blanc sur
les GIS" (n° 353)
- Mme Camille Dieu au premier ministre sur "la directive Bolkestein" (n° 354)
- Mme Zoé Genot au premier ministre sur "la directive sur la libéralisation des services" (n° 359)
- M. Jean-Jacques Viseur à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le projet de directive sur les services dans le marché intérieur" (n° 365)
- M. Jo Vandeurzen au premier ministre sur "la position de la Belgique en ce qui concerne la directive
Bolkestein" (n° 366)

01 Samengevoegde interpellaties van

- mevrouw Karine Lalieux tot de eerste minister over "de gevolgen van de aanname door de EU-
Commissie van het Witboek over het GIS op het Belgische standpunt over de richtlijn-Bolkestein"
(nr. 353)
- mevrouw Camille Dieu tot de eerste minister over "de richtlijn Bolkestein" (nr. 354)
- mevrouw Zoé Genot tot de eerste minister over "de richtlijn inzake liberalisering van de diensten"
(nr. 359)
- de heer Jean-Jacques Viseur tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het ontwerp van richtlijn met betrekking tot de diensten op de interne
markt" (nr. 365)
- de heer Jo Vandeurzen tot de eerste minister over "de positie van de Belgische regering ten opzichte
van de richtlijn Bolkestein" (nr. 366)

01.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, pour respecter la

logique historique du sujet, puis-je demander que Camille Dieu
s'exprime avant moi?

Le président: Si les autres membres n'y voient pas d'objection, nous agirons comme tel. La première
parole va toujours à Dieu, n'est-ce pas!

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

01.02 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, nous savons que vous avez déjà été questionnée sur le
projet de la directive appelée "Bolkestein" - du nom de son auteur.
Mais, depuis ce moment-là, d'autres événements se sont produits et
nous incitent à vous interpeller à nouveau à ce propos.

Bien entendu, cette directive a un objectif que nous ne refusons pas
puisqu'il s'agit d'ouvrir le marché européen des services. Cependant,
nous pensons qu'elle pose divers problèmes et suscite pas mal
d'inquiétudes.

La première inquiétude concerne le champ d'application de la
directive, qui est très vaste et parfois mal précisé. Si nous retrouvons,
en effet, une liste de services avec précision - et ce n'est pas pour
autant qu'elle nous convient -, il se fait aussi que des services restent
en suspens; je pense par exemple aux services portuaires ou à
l'enseignement non obligatoire. Aussi, bien que la Commission tente
de s'en défendre, la directive s'applique également aux services
publics ou, plus exactement, aux services publics qui n'ont pas
encore été libéralisés. Ainsi, la santé, l'éducation, la culture, les
médias audiovisuels ou les services sociaux, seront considérés
comme de pures marchandises entièrement soumises à la loi du
marché, sans que l'on tienne compte de leur caractère spécifique ni
de leur objectif social.

L'adoption de la directive telle quelle équivaudrait à une véritable perte
de souveraineté des emplois et des pouvoirs publics sur l'organisation
des services sur leur territoire.

La directive est sous-tendue par deux grands principes qui risquent, à
terme, de mettre à mal le modèle social européen. Le premier
principe est celui de la suppression des autorisations et exigences
jugées comme des obstacles inutiles. Encore faut-il s'entendre sur le
terme "inutile".

Ces obstacles perçus de manière réductrice comme des entraves à la
performance économique sont pourtant utiles sur le plan social,
environnemental ou économique, puisque les règles prises par les
pouvoirs publics se font dans l'intérêt d'un meilleur service pour tous
en vue de protéger les travailleurs et les consommateurs, d'assurer
une saine gestion des services publics, des deniers publics, d'imposer
des normes tarifaires comme pour la santé, d'assurer un accès à tous
aux services et, enfin, de garantir la qualité de ceux-ci. C'est
notamment le cas dans le domaine des soins de santé, puisqu'il s'agit
du coût des médicaments, de la hauteur des honoraires médicaux,
des normes de sécurité dans les hôpitaux par les encadrements ou
dans les maisons de repos et de soins, etc. C'est, par exemple, aussi
le cas en ce qui concerne l'agrément des agences d'intérim qui
doivent le solliciter depuis 1976 afin d'éviter des abus. C'est
également le cas pour l'accès à certaines professions réglementées
comme celles de médecins, architectes, infirmiers.

Le deuxième grand principe qui à nos yeux suscite l'inquiétude est
celui du pays d'origine, c'est-à-dire qu'un prestataire de services est
uniquement soumis à la loi du pays où il s'établit et non plus à la loi du
pays où il fournit le service.

On se retrouve ainsi devant une incitation légale à délocaliser vers le

01.02 Camille Dieu (PS): De

Bolkestein-richtlijn baart op
verscheidene vlakken zorgen.
Enerzijds doet haar veel te grote
toepassingssfeer vermoeden dat
zij ook van toepassing zou zijn op
de nog niet geliberaliseerde
overheidsdiensten, met een verlies
aan soevereiniteit van de diensten
en hun organisatie tot gevolg.

Anderzijds stoelt die richtlijn op
twee principes die strijdig zijn met
het Europees sociaal model.

Het eerste principe is het opheffen
van de hinderpalen. De eis met
betrekking tot vergunningen en
kwaliteitscriteria is nochtans
onontbeerlijk om de sociale,
milieu- en zelfs economische
standpunten in het belang van de
gemeenschap te eerbiedigen.

Volgens het tweede beginsel moet
de dienstenverstrekker in het land
waar hij naar eigen zeggen
verblijft, belast worden en dus niet
in het land waar hij zijn activiteit
uitoefent. Het gevaar is dus groot
dat dienstenverstrekkers zich in
landen gaan vestigen die weinig
eisen stellen waardoor het begrip
detachering zoals het nu opgevat
wordt, in het gedrang komt.

Een liberalisatie van de sociale en
culturele diensten zou erop
neerkomen dat de sociale
ongelijkheden worden versterkt,
en vooral dat het stelsel van de
gezondheidszorg, de pensioenen,
het niet verplicht onderwijs, de
bijstand aan personen, de
culturele uitzondering en het
openbaar waterbeheer in het
gedrang komen.

Omwille van het algemeen
Europees belang moet er van de
wetten van de markt afgeweken
kunnen worden. Het gaat om een
essentiële politieke beslissing. Te
meer daar deze richtlijn, die een
eerste stap naar het Europees
liberalisme zou betekenen, tijdens
toekomstige internationale
onderhandelingen in het kader van

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pays où les exigences fiscales, sociales ou environnementales sont
les plus faibles. Il en résultera donc une pression terrible sur les pays
dont les standards en ce domaine protègent davantage l'intérêt
général.

En outre, le projet met à mal la notion de détachement telle qu'elle est
aujourd'hui comprise chez nous.

En d'autres termes, cette directive risque d'avoir des conséquences
catastrophiques pour beaucoup. D'une part, elle conduit à un véritable
dumping social, fiscal et environnemental. D'autre part, elle accentue
la dichotomie sociale qui frappe l'Europe: nous aurions une Europe
sociale à plusieurs vitesses. C'est en outre un signal pour ne pas
harmoniser vers le haut les législations sociales en vigueur dans
l'Europe des Vingt-Cinq. Enfin, elle transformerait la santé,
l'éducation, la culture et l'audiovisuel en de simples marchandises
soumises à la loi du marché.

Le risque de privatisation et de libéralisation de ces secteurs des
services publics consacrerait, par exemple, la fin de nos mutuelles ou
de notre système de santé au profit d'assurances privées. Il en irait de
même pour les pensions ou les services d'aide aux personnes âgées
ou handicapées.

Cette directive s'apparente étrangement à l'Accord général sur le
commerce de services (AGCS) dans lequel la libéralisation de tous
les services au niveau international est négociée dans tous les
secteurs sur la base de l'offre et de la demande. On pourrait donc
penser que cette directive Bolkestein veut marquer un pas vers des
libéralisations de plus en plus poussées lors des prochaines
négociations internationales sur la libéralisation des services afin de
pouvoir demander la même chose aux autres pays membres de
l'OMC.

De cette façon, l'Union européenne contribuerait à la spirale de la
libéralisation de plus en plus poussée sans s'attacher à l'aspect
social, complètement négligé au sein de l'OMC.

Nous pensons quant à nous que les services publics constituent un
pilier indispensable de notre modèle social.

L'exercice des droits sociaux, économiques, culturels et civils, la
maîtrise de la collectivité sur un certain nombre de terrains
stratégiques, la redistribution des richesses produites et une certaine
régulation des économies doivent être garantis au sein de l'Union
européenne.

Affirmer que les services publics font partie intégrante du modèle
européen de société, c'est reconnaître que concrètement, de la
commune à l'Union elle-même, les pouvoirs publics peuvent déployer
des politiques qui rencontrent et protègent ce qu'ils déterminent
comme relevant de l'intérêt général. Dans ce cas, c'est donc
reconnaître que l'on peut déroger aux lois du marché.

L'adoption de la proposition relative aux services du marché intérieur
signifierait sans doute la fin de l'exception culturelle, la fin de la
possibilité pour les pouvoirs publics d'aider le cinéma, la musique, la
fin d'une gestion publique de l'eau, des soins de santé accessibles à

de WHO als drukkingsmiddel zou
kunnen worden gebruikt.

Alle sociale partners zijn van
oordeel dat deze richtlijn niet
geschikt is om de strategische
doelstelling van de Conferentie
van Lissabon te verwezenlijken.

Wij stellen met tevredenheid vast
dat België, naar aanleiding van de
laatste Raad Concurrentie-
vermogen, voorbehoud heeft
gemaakt bij de basisbeginselen
van de richtlijn en heeft gevraagd
om fundamentele sectoren van het
toepassingsgebied van de richtlijn
uit te sluiten. Ons land staat echter
nogal geïsoleerd met dat
standpunt. Wij denken dat de
regering moet blijven weigeren toe
te geven en moet proberen andere
lidstaten van haar standpunt te
overtuigen.

Heeft de regering het advies van
de NAR betreffende de richtlijn in
haar standpunt verwerkt? Zal zij
de mening van de lokale
verkozenen vertolken? Heeft de
regering een strategie uitgewerkt
om de steun van andere lidstaten
te bekomen?

Is de regering zinnens te vragen
dat alle nog openbare diensten uit
het toepassingsgebied van deze
richtlijn worden gelicht? Welke
strategie zal ze volgen om ervoor
te zorgen dat een richtlijn vastlegt
welke diensten van algemeen
belang zijn? Kan de regering een
discussie op gang brengen over
de benoeming van een nieuwe
commissaris die belast zou
worden met de diensten van
algemeen belang?

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

tous, des services de proximité pour accompagner les personnes
âgées ou handicapées.

Nous savons que le commissaire Bolkestein et son administration de
la DG "Marché intérieur" pourraient, en outre, se lancer à la chasse
aux services publics locaux qui ne pourraient plus être prestataires de
services dès lors que ceux-ci se considéreraient comme étant
économiques. Or, presque toutes les missions confiées par une
commune à une régie communale, une inter-communale ou un ASBL,
ont un caractère économique. Il en va de même pour l'enseignement.
Si l'enseignement obligatoire, autrement dit, l'enseignement primaire,
fondamental et l'enseignement secondaire peuvent être considérés
comme des services gratuits, il n'en va pas de même de
l'enseignement supérieur, de l'enseignement de promotion sociale, de
l'enseignement de promotion socioculturelle auxquels on n'a accès
que moyennant le paiement d'un droit d'inscription ou minerval,
comme on l'appelle en Belgique.

Par conséquent, l'aboutissement de ce raisonnement mène à une
mise en cause fondamentale des autorités publiques en tant que
fournisseurs de services et des institutions publiques locales (les
intercommunales, les régies) en tant que mode de gestion de l'intérêt
général.

De nombreux élus locaux sont déjà montés au créneau pour dire
"non" à la proposition de directive relative aux services dans le
marché intérieur et ils vont demander au gouvernement de relayer
leur position.

Le Conseil national du Travail s'est prononcé, quant à lui, à
l'unanimité pour demander que la santé, les services d'aide aux
personnes ou encore la question du détachement du travailleur soient
tout simplement exclus du champ d'application de la directive. A
l'unanimité, cela signifie le patronat, les classes moyennes, les
syndicats, bref tous les partenaires sociaux. D'après le Conseil, je
cite: "La directive est inadéquate pour atteindre l'objectif stratégique
de Lisbonne".

Nous avons été heureux de constater que, lors du dernier Conseil
Compétitivité, la Belgique a exprimé le fait que les principes de base
de cette directive lui posaient problème. Elle a aussi souhaité que
soient exclus de son champ d'application les secteurs essentiels tels
que la santé, l'audiovisuel ou certains services sociaux.
Malheureusement, la Belgique est assez isolée dans cette position.
Nous pensons que, même si le gouvernement belge a déjà exprimé
d'importantes réserves sur la proposition, il doit continuer à refuser
d'avancer sur les problématiques que j'ai soulignées dans cette
interpellation.

Aujourd'hui, étant donné toutes les voix qui s'élèvent en Belgique
contre les principes qui permettent le fonctionnement de la directive,
nous pensons que le gouvernement, fort du soutien dont il bénéficie,
devrait déployer une intense activité diplomatique pour convaincre
d'autres Etats membres de se rallier à sa proposition.

Madame la ministre, mes questions sont les suivantes:

Le gouvernement a-t-il intégré dans sa position l'avis unanime et très

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

circonstancié du Conseil national du Travail rendu sur la directive
précitée?

Le gouvernement a-t-il l'intention de relayer la position des élus locaux
qui souhaitent pouvoir continuer à offrir à tous leurs concitoyens des
services de qualité et de proximité?

Le gouvernement a-t-il réfléchi à une stratégie active de recherche de
soutiens parmi les autres Etats membres qui pourraient partager le
même point de vue que le sien?

Le gouvernement a-t-il bien l'intention de demander la sortie de cette
directive de tous les services encore publics, tels que nous les avions
déjà cités dans le cadre de l'AGCS, à savoir l'éducation, la culture, les
soins de santé, la gestion de l'eau, l'aide aux personnes âgées ou
handicapées, etc.?

Quelle stratégie le gouvernement compte-t-il mettre en oeuvre pour
que sorte enfin une directive définissant les services d'intérêt général?

Le gouvernement peut-il initier le débat au sein de l'Union pour créer,
à côté du poste de Commissaire Marché intérieur, un poste de
Commissaire chargé des services d'intérêt général?

Ici aussi, une stratégie de contacts bilatéraux et multilatéraux
préalables aux réunions des instances de l'Union serait opportune
pour faire aboutir ce projet.

Le gouvernement compte-t-il adopter une telle méthode de travail?

01.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, la Commission européenne, dans la foulée du Livre vert sur
les services d'intérêt général, a lancé une vaste consultation pour
préparer le Livre blanc sur les services d'intérêt général. Malgré les
réserves du Commissaire Philippe Busquin, elle a adopté le Livre
blanc il y a trois semaines, qui est en quelque sorte le programme de
travail pour les mois et les années à venir. Si l'on peut souligner
l'objectif de maintenir des niveaux élevés de qualité pour les services
d'intérêt général, de garantir les droits des consommateurs et des
usagers, de garantir l'accès universel, le respect de la subsidiarité, on
ne peut évidemment que bondir devant le refus, inscrit dans ce Livre
vert, de s'engager vers l'élaboration d'une directive-cadre sur les
services d'intérêt général. Je rejoins Mme Dieu sur ce point.

La Commission affirme qu'il reste "incertain qu'une directive-cadre
constitue la meilleure voie à suivre à ce stade et apporte une valeur
ajoutée suffisante". En conséquence, la Commission conclut "qu'il
convient de ne pas présenter de proposition pour l'instant mais de
réexaminer la question ultérieurement. Pour l'instant, la Commission
va d'une manière générale poursuivre et développer son approche
sectorielle en proposant des règles sectorielles permettant de tenir
compte des besoins et des situations spécifiques de chaque secteur".
C'est inscrit dans le Livre blanc.

Pour le dire autrement et de manière plus triviale, je traduis ce que la
Commission veut dire: ce n'est pas demain la veille que la
Commission va proposer aux États membres une directive-cadre sur
les services d'intérêt général. L'argument avancé par la Commission

01.03 Karine Lalieux (PS): In

aansluiting op het Groenboek over
de diensten van algemeen belang
heeft de Europese Commissie een
grote consultatieronde gehouden
ter voorbereiding van het Witboek
over de diensten van algemeen
belang. Ondanks de bezwaren van
commissaris Philippe Busquin
heeft ze het Witboek drie weken
geleden aangenomen. In het
Witboek wordt de opstelling van
een kaderrichtlijn over de diensten
van algemeen belang afgewezen.
Deze vaststelling is zeker geen
reden tot vreugde. De Commissie
twijfelt eraan of dit wel de beste
handelwijze is en stelt voor deze
maatregel later opnieuw te
onderzoeken.

De Commissie beveelt ter zake
eerder een sectorgewijze aanpak
aan, terwijl de richtlijn Bolkestein
alle sectoren dekt. Er wordt dus
met twee maten gemeten.
Enerzijds gaat men sectorgewijs te
werk, waardoor men een reeks

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

est la difficulté d'adopter une approche transversale, étant donné la
diversité des secteurs couverts (télécoms, transports, etc.). Nous
éprouvons quelque difficulté à saisir cette argumentation. La directive
Bolkestein dont vient de parler Mme Dieu couvre tous les secteurs,
des secteurs beaucoup plus vastes que ceux qu'on voulait voir
garantis dans cette directive-cadre.

Dans un cas, au niveau des services d'intérêt général, on travaille
secteur par secteur, niant ainsi un socle de valeurs et de principes
communs à tous les services d'intérêt général. Je préfère d'ailleurs
parler de services publics plutôt que de services d'intérêt général.
Dans l'autre cas, on libéralise tous azimuts, en incluant d'ailleurs les
secteurs qui relèvent de ces services d'intérêt général. Il me semble
qu'il y a ici deux poids, deux mesures au niveau de la Commission
entre ce qu'elle déclare dans un Livre blanc, avec le refus d'une
directive-cadre, et la logique de la directive dite Bolkestein.

Madame la ministre, je ne suis pas ici pour analyser le Livre blanc
mais ses conclusions concernent directement la position que le
gouvernement belge défend dans le débat sur la directive Bolkestein.

En effet, nous avions adopté une approche qui préconisait d'avancer
sur la directive "Services" en parallèle avec l'élaboration d'une
directive-cadre sur les services d'intérêt général.

Je vous rappelle que sous la présidence belge, le ministre de
l'Economie de l'époque et donc tout le gouvernement, a plaidé pour
une directive-cadre qu'il n'a d'ailleurs pas obtenue auprès de ses
collègues européens. J'imagine donc que le gouvernement s'inscrit
toujours dans la même logique. Par conséquent, il est aujourd'hui
quasi impossible de forcer la Commission à changer d'avis
rapidement.

L'adoption de ce livre blanc nous oblige donc à renforcer notre
position, ce me semble, et nous devons revoir à la hausse la liste des
restrictions que nous avions formulées par rapport à la directive-
cadre.

Madame la ministre, à partir du moment où il ne sera pas permis
d'ouvrir rapidement un parapluie "directive-cadre" pour protéger nos
services publics, comment allez-vous renforcer la position de la
Belgique afin d'éviter toutes les menaces sur les services d'intérêt
général? N'estimez-vous pas que le Livre banc exige que nous
redoublions de prudence dans la poursuite des travaux sur la directive
Bolkestein? Les citoyens et les prestataires de services publics n'ont
pas à être victimes de l'insécurité juridique actuelle mais de
l'insécurité juridique encore plus grande si cette directive est adoptée?
Le livre blanc n'est-il pas une opportunité à saisir par la Belgique pour
lancer une offensive diplomatique afin de convaincre les autres Etats
membres du bien-fondé de notre position? En tentant de mener une
stratégie bilatérale ou multilatérale, vous pouvez avoir un argument
supplémentaire qui est ce Livre blanc et toute la logique qui y est
développée. A quel niveau - celui des administrations, du COREPER
ou même à des niveaux ministériels - comptez-vous soumettre ces
différentes approches?

waarden en beginselen loochent
die alle diensten van algemeen
belang gemeenschappelijk
hebben. Anderzijds slaat men
zonder onderscheid aan het
liberaliseren en betrekt men daar
de sectoren bij die onder de
noemer "diensten van algemeen
belang" vallen.

De goedkeuring van dat Witboek
noopt ons ertoe onze standpunten
te verstevigen en de beperkingen
ten opzichte van de kaderrichtlijn
te verstrengen. Hoe zal u het
Belgisch standpunt versterken
teneinde de diensten van
algemeen nut te vrijwaren? Denkt
u niet dat het Witboek van ons
vereist dat wij van een nog grotere
voorzichtigheid blijk geven in het
kader van de voortzetting van de
werkzaamheden rond de richtlijn-
Bolkestein? Vormt het Witboek
geen aanleiding om op diplomatiek
vlak in de aanval te gaan teneinde
de andere Lidstaten ervan te
overtuigen dat ons standpunt
verantwoord is? Op welk niveau
zal u die verschillende
benaderingen voorleggen?

01.04 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, madame

la ministre, ce projet de directive tombe vraiment à contretemps.

01.04 Jean-Jacques Viseur

(cdH): Deze richtlijn komt

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Comme la Commission le met en évidence dans son Livre vert, un
grand débat se déroule actuellement sur les services d'intérêt général
et sur le rôle des services publics dans ce cadre.

On pouvait donc s'attendre à ce que, suivant la technique habituelle,
suite à l'élaboration du Livre vert publié voici environ un an et après
une large consultation, on élabore une directive-cadre sur les services
d'intérêt général. Une fois cette première barrière fixée, par ailleurs
essentielle dans le cadre de notre culture sociale et économique
européenne, s'en serait suivie une démarche que tout le monde ne
pourrait qu'appuyer, concernant les services qui ne relèvent pas de
l'intérêt général, en essayant d'alléger les charges administratives
pesant sur les entreprises et en améliorant le marché relatif à ces
services.

La logique retenue par la Commission européenne est différente:
dans le cadre de cette directive relative aux services dans le marché
intérieur, on commence par définir la notion de service économique
de façon extrêmement large. Son énonciation semble ainsi englober
toute activité économique non salariée, visée à l'article 50 du Traité,
consistant à fournir une prestation qui fait l'objet d'une contrepartie
économique. Les exemples donnés s'étalent des services de
recrutement, y compris les agences de travail intérimaire, aux agents
commerciaux, aux services de conseil juridique ou fiscal et aux
services liés à l'immobilier.

Surtout, quelques services sont exclus de la directive: il est spécifié
que "ne sont pas couvertes les activités non économiques, dont la
caractéristique de la rémunération fait défaut dans les activités que
l'Etat accomplit sans contrepartie économique, dans le cadre de sa
mission dans les domaines social, culturel, éducatif et judiciaire".

Ainsi, à partir du moment où l'Etat demande une redevance, on tombe
dans le cadre de cette ouverture de concurrence. C'est évidemment
un approfondissement de la logique de service puisque l'on touche
alors pratiquement, en dehors des missions régaliennes de l'Etat,
comme la justice, l'exécution des peines, etc., à l'ensemble des
activités sans avoir défini ce qu'étaient les services d'intérêt général et
le rôle des services publics en la matière.

J'en viens au second point qui pose problème. A travers cette notion
de service et cette libre-circulation, il y a la possibilité,
indépendamment des types de services fournis à distance, d'avoir
une série de services pour lesquels le prestataire est présent de façon
permanente ou temporaire dans le pays où le client est établi. Se
pose alors toute la question de savoir à quelles règles ce prestataire
doit obéir puisque le principe général est qu'il se rattache à son pays
d'origine pour la quasi-totalité des règles et règlements et que le
principe du pays d'origine ne peut faire l'objet que d'un nombre limité
d'exceptions, notamment en ce qui concerne le détachement des
travailleurs. On parle alors du respect de conditions minimales du
pays dans lequel le travailleur est détaché. Il est évident qu'à partir du
moment où, dans une directive-cadre, l'on dit que l'exception, c'est la
loi du pays où le prestataire exerce ses prestations, on risque d'abolir
de façon directe ou indirecte tout ce qui constitue l'ensemble du droit
du travail d'un pays. On est évidemment immédiatement préoccupé
par les principes généraux, c'est-à-dire les conditions de travail
minimales que sont la durée du travail et la rémunération minimum.

ongelegen. Op dit ogenblik is een
breed debat over de diensten van
algemeen belang en de rol van de
overheidsdiensten aan de gang.
Verwacht kon worden dat eerst
een Groenboek zou worden
opgesteld en dat, na ruim overleg,
een kaderrichtlijn over de diensten
van algemeen belang zou volgen.
Voor de diensten die niet onder
deze noemer vallen, zou men dan
getracht hebben de
administratieve lasten terug te
brengen en de markt te
verbeteren.

De Commissie volgt een andere
logica: in het kader van de richtlijn
betreffende de diensten op de
interne markt, vertrekt zij van een
uiterst brede omschrijving van het
begrip "economische dienst" en
sluit zij de activiteiten uit die de
Staat zonder economische
tegenprestatie verricht, in het
kader van zijn opdracht op
maatschappelijk, cultureel,
gerechtelijk en onderwijsvlak. Van
zodra de Staat een bijdrage
vraagt, komt men dus automatisch
in die vrije mededinging terecht.

Ook de mogelijkheid waarbij er
een reeks diensten is waarvoor de
dienstverlener aanwezig is in het
land waar de cliënt is gevestigd,
doet problemen rijzen. Aan welke
regels is die dienstverlener dan
onderworpen? Wanneer men in
een kaderrichtlijn stelt dat de wet
van het land waar de
dienstverlener zijn prestaties
verricht de uitzondering vormt,
dreigt men het hele arbeidsrecht
van een land rechtstreeks of
onrechtstreeks ter discussie te
stellen. In sterk ontwikkelde
landen als de onze zouden tal van
bepalingen van het arbeidsrecht
door het Hof kunnen worden
beschouwd als zijnde geen
voorwaarden die moeten worden
nageleefd door het bedrijf dat het
principe van het land van
herkomst toepast.

Het derde aspect is heel
verontrustend. We hadden

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Par ailleurs, de nombreuses dispositions du droit du travail ne sont
pas les mêmes dans chacun des pays. Dans les pays très
développés qui sont les nôtres, ces dispositions reprises dans un
ensemble de législations et de réglementations qui sont le fruit de
40, 50 ans, voire un siècle de progrès social, pourraient être ainsi
considérées par la Cour comme n'étant pas des conditions devant
être respectées par l'entreprise qui pratique le principe du pays
d'origine.

Un troisième volet est très inquiétant. On aurait pu espérer que tout
ce qui concerne la santé échappe à une directive portant sur les
services économiques. Toute notre logique sociale est fondée sur le
fait que la santé échappe à cette notion! Par exemple, la santé n'est
pas soumise à la TVA parce qu'on a considéré que les prestations de
santé échappaient au régime économique normal. Or, je suis effrayé
de lire la réaction des mutuelles qui affirment que l'application du
projet provoquerait des difficultés graves pour l'équilibre du système
des soins de santé.

On observerait notamment la remise en question des accords
médico-mutuellistes garantissant la sécurité tarifaire pour les patients
il est vrai que si ce service est offert à la concurrence, il ne peut plus
y avoir de cartellisation des accords à travers les accords médico-
mutuellistes , la remise en question des normes de qualité de soins
qui ne pourraient être imposées à des prestataires d'autres pays et la
remise en question d'une planification de l'offre de soins et du
développement par les Etats d'une politique de santé combinant
accès pour tous, qualité des soins et maîtrise financière. Or, ces trois
éléments sont le fondement de notre système de sécurité sociale.
Supprimez les accords médico-mutuellistes, les normes de qualité et
la planification de l'offre de soins et vous n'appartenez plus du tout au
même système!

Sur la base de ces éléments se recoupant dans les analyses d'une
série de groupes et de personnes intéressées, je désire poser les
questions suivantes.

Premièrement, quelle est la position qui a été défendue par le
gouvernement belge lors du dernier Conseil Compétitivité?

Deuxièmement, votre collègue Demotte s'est prononcé concernant
cette directive. Et il a notamment dit: "Via le projet de directive sur les
services dans le marché intérieur, la Commission européenne veut
maintenant considérer également les soins de santé comme un
service purement économique sur le marché. Concrètement, cela
signifie que des mesures ou des décisions des autorités relatives à
des autorisations ou des agréments des établissements, des
exigences de qualité, etc., dans le secteur de la santé seront à l'avenir
explicitement contrôlées et soumises à un certain nombre de critères
économiques, tels que l'interdiction de discrimination, la nécessité et
la proportionnalité." Partagez-vous son analyse sur le manque de
volonté politique commune dans le domaine, comme il le dit par
après? Et pour reprendre les termes exacts de votre collègue,
estimez-vous que c'est cette lacune que le commissaire libéral
néerlandais - mais je pense qu'il oublie de dire que c'est la
Commission qui, collégialement, a proposé cela - veut utiliser à
présent pour ancrer juridiquement les principes de l'économie de

gehoopt dat alles wat gezondheid
aangaat buiten de invloedssfeer
van een richtlijn over economische
diensten zou vallen. Maar ik ben
bang de reactie te lezen van de
ziekenfondsen, die van oordeel
zijn dat het ontwerp het
gezondheidszorgsysteem aan het
wankelen brengt.

Welk standpunt heeft de Belgische
regering op de jongste Raad
Concurrentievermogen verdedigd?

Ten tweede: is u het eens met de
analyse van minister Demotte over
het gebrek aan
gemeenschappelijke politieke wil
op dat gebied, en vindt u dat hij
gelijk heeft als hij het voornemen
laakt van de Nederlandse
eurocommissaris van liberale
signatuur die deze leemte wil
benutten om de principes van de
vrije markteconomie juridisch te
verankeren in de
gezondheidszorg?

Ten derde: blijft de Belgische
regering bij haar op 11 maart
ingenomen standpunt om de
Europese Commissie te
verzoeken een voorstel te
formuleren betreffende de
diensten van algemeen belang,
terwijl er in het Groenboek van dat
voorstel geen sprake is? Wat
waren de gevolgen daarvan op
Europees niveau?

Ten vierde: wat is het standpunt
van de Belgische regering met
betrekking tot het volledig of
gedeeltelijk van het
toepassingsgebied van de richtlijn
uitsluiten van bepaalde
dienstenactiviteiten zoals
volksgezondheid, audiovisuele
media en bepaalde sociale
diensten?

Ten vijfde: de Belgische regering
heeft het in het voorstel van
richtlijn vastgelegde tijdpad voor
de goedkeuring en
tenuitvoerlegging aangenomen.
De Raad Concurrentievermogen
heeft zich er in maart evenwel toe

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

marché dans les soins de santé?

Troisièmement, la position du gouvernement belge, adoptée le
11 mars, qui demande à la Commission européenne de formuler une
proposition sur les services d'intérêt général reste-t-elle la même,
alors qu'il n'est pas fait mention dans le Livre vert de cette
proposition? Et quelles en ont été les conséquences sur le plan
européen?

Quatrièmement, dans la même prise de position du 11 mars, le
gouvernement estime que, notamment la santé publique, le secteur
audiovisuel et certains services sociaux doivent être exclus
entièrement ou partiellement de la directive. La position du
gouvernement belge est-elle bien claire sur ce plan-là? Et quelle est
sa position sur ces exclusions partielles?

Cinquièmement, le gouvernement belge a accepté le calendrier
d'approbation et d'implémentation prévu dans la proposition de
directive. Or le Conseil Compétitivité du mois de mars s'est engagé à
examiner cette proposition en priorité. Confirmez-vous la volonté du
gouvernement belge? La solution n'est-elle pas que le gouvernement
prenne clairement position en faveur de la suspension de l'examen en
Conseil des ministres de la directive dite "Bolkestein" jusqu'à ce que
l'on ait, d'une part, progressé dans les autres domaines et, d'autre
part, abouti à l'exclusion d'un certain nombre de matières? Je pense à
la santé, à tout ce qui concerne les implications du détachement sur
le droit social du pays hôte, à l'audiovisuel et la culture, ainsi qu'au
rôle des agences pour l'emploi.

verbonden dat voorstel prioritair te
bespreken. Bevestigt u het
voornemen van de Belgische
regering? Zou de regering zich niet
beter duidelijk uitspreken voor een
opschorting van de bespreking
van de richtlijn-Bolkestein door de
Raad van ministers tot er enerzijds
vooruitgang geboekt wordt op de
andere gebieden en anderzijds
een aantal materies daadwerkelijk
uit het toepassingsgebied worden
gelicht?

01.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, collega's, uiteraard weten wij allemaal dat de vakbonden
zaterdag een actie georganiseerd hebben met betrekking tot deze
richtlijn.

Collega's, ik wil u er toch even aan herinneren dat mevrouw Lalieux,
mevrouw Genot en ikzelf op het nog niet verdachte moment van 16
maart 2004 dezelfde minister ondervraagd hebben over hetzelfde
thema. Het maakte ons toen reeds bezorgd. We vroegen toen de
aandacht van de minister hiervoor en peilden naar het standpunt dat
daaromtrent werd ingenomen door de Belgische regering. Ik ga
uiteraard niet alle reeds gestelde vragen herhalen. CD&V deelt de
bezorgdheid van vele collega's hier met betrekking tot de
ongebreidelde toepassing van de principes van de vrije markt op
diensten van algemeen belang en op sectoren als onderwijs,
gezondheidszorg en andere.

Wij zijn zeer bezorgd, niet alleen omdat die diensten van algemeen
belang voor ons erg cruciaal zijn en omdat de toegankelijkheid, de
betaalbaarheid en de kwaliteit daarvan ons uiteraard na aan het hart
ligt, maar ook omdat wij in België, bijvoorbeeld op het vlak van
gezondheidszorg, een zeer uniek systeem hebben dat zich situeert
tussen de ongebreidelde markt en het volledige overheidsinitiatief. Wij
zien hierin absoluut een goed resultaat en wij willen ook de plaats van
de social profit in dit alles uitdrukkelijk bewaken.

Ik ben geen Europees expert, maar ik heb begrepen dat de richtlijn is
goedgekeurd door heel de Europese Commissie. Ik neem dus aan
dat ook onze Belgische commissaris daar aanwezig was. Ik ben

01.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Il

y a quelques jours, les syndicats
ont organisé une action
concernant cette directive. Nous
avons déjà interpellé la ministre le
16 mars 2004 sur ce thème. Le
CD&V partage l'inquiétude des
autres orateurs en ce qui concerne
l'application effrénée des principes
du marché libre à des services
d'intérêt public et à des secteurs
comme l'enseignement et les
soins de santé. Nous estimons
que ces services sont cruciaux, et
leur accessibilité, leur coût et leur
qualité nous tiennent beaucoup à
coeur. En Belgique, nous
connaissons en effet un système
unique de soins de santé qui
fournit de bons résultats. Nous
souhaitons également veiller à la
place du bénéfice social dans ce
contexte.

Il serait particulièrement étrange
que le commissaire européen
Busquin ait été directement
impliqué dans l'élaboration du
projet de directive, même si nous

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

benieuwd om te weten of het juist is dat hij geparticipeerd heeft aan
de totstandkoming van die richtlijn of aan het ontwerp van die richtlijn.
Ik zou het bijzonder eigenaardig vinden als dat het geval was.

Uiteraard moeten wij hier niet de Europese Commissie beoordelen,
maar de positie die de Belgische regering daarover inneemt. Mevrouw
de minister, bij een vorige interpellatie heb ik reeds kennis gekregen
van een aantal elementen van die positie. Net zoals de collega's zijn
wij echter erg bevreesd voor een soort van sluipende besluitvorming.

Als het witboek aangaande de diensten van algemeen belang er is en
indien men er niet in slaagt om een en ander uit de toepassing van de
richtlijn te houden, zullen we zeer ongerust zijn. We zijn er absoluut
niet gelukkig mee.

Ik kom tot mijn vragen.

Ten eerste, wat is uw standpunt met betrekking tot het geheel van de
richtlijn?

Ten tweede, de regering heeft haar positie verdedigd op de top van
18 mei. We hebben begrepen dat op een sociale top minister
Demotte zich heeft uitgesproken tegen een eventuele opname van de
gezondheidszorg in de richtlijn.Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de
diensten van algemeen belang worden afgelijnd en uit het
toepassingsgebied worden gehouden? Dat is, mijns inziens, een
principiële vraag, waar ik graag een concreet antwoord op krijg. Hoe
kan de Belgische regering zich daartoe engageren? Hoe kunnen we
ervoor zorgen dat deze sectoren niet onder die mechanismen zonder
enige controle vallen?

Hoe staat de regering ten opzichte van een meer sectorale aanpak
inzake gezondheidszorg? Wat de gezondheidszorg betreft, is CD&V
sterke voorstander van het apart behandelen van deze sectoren in
plaats van ene horizontale benadering. Wij willen fundamenteel dat
soort dienstverlening geenszins alleen vanuit marktwerking bekijken.

Heeft de regering zich ingeschreven in een timing? Timing is cruciaal
in deze discussie. Heeft de regering zich terzake geëngageerd?

Mijn laatste vraag heeft betrekking op het bestuderen van de
mogelijke impact van de richtlijn in België. Als ik het goed begrepen
heb, zou men inventariseren op welke manier de effecten van deze
richtlijn voelbaar zullen zijn zowel op federaal niveau als op gewest-
en gemeenschapsniveau. Heeft men een dergelijke impactstudie
gemaakt? Hebben de Gewesten en Gemeenschappen hieraan
meegewerkt? Wat zijn de conclusies? Kan het Parlement van de
conclusies kennis nemen?

devons examiner en premier lieu
l'attitude du gouvernement belge.
Nous devons être sur nos gardes
face à une prise de décision
insidieuse dans ce dossier.

Quelle est à présent la position du
gouvernement belge? Lors du
sommet social du 18 mai, le
ministre Demotte s'opposait en
tout cas à ce que les soins de
santé entrent dans le champ
d'application de la directive.

Comment pouvons-nous veiller à
ce que les services d'intérêt
général restent exclus du champ
d'application de la directive ? Nous
souhaitons que les soins de santé
soient examinés distinctement et
non pas simplement par rapport
au fonctionnement du marché.

Le gouvernement a-t-il fixé un
calendrier précis? Une étude a-t-
elle été réalisée sur l'impact d'une
telle directive sur le gouvernement
fédéral, les Régions et les
Communautés? Dans l'affirmative,
quelles en sont les principales
conclusions?

01.06 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, la ministre ne doit

pas croire que nous voulons la harceler avec ce dossier! Si j'aborde
ce sujet pour la cinquième fois, c'est pour que le parlement puisse
suivre de près les travaux sur cette matière qui représente la majorité
des emplois et de l'activité en Belgique; c'est dire l'importance du
secteur.

Si, en termes de services économiques, on ne veut pas s'opposer à la
liberté de circulation, les modalités dans lesquelles cette ouverture a

01.06 Zoé Genot (ECOLO): Een

nieuw element is in het debat
opgetreden aangezien de
Europese Raad beslist heeft om
niet meer gelijktijdig voort te
werken aan de richtlijn betreffende
de bescherming van de diensten
van algemeen belang en de
richtlijn betreffende de

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

lieu, le principe du pays d'origine, sont inquiétantes. Le fait qu'une
agence de voyages tchèque s'installe dans notre pays ne me pose
aucun problème mais il faut qu'elle respecte les conditions en vigueur
et offre les garanties existant actuellement pour les consommateurs.
Quant aux services d'intérêt général, ils méritent un autre type de
protection.

Je voudrais revenir sur une série de choses que j'ai entendues dans
le cadre de ce débat. Un élément nouveau est intervenu qui a valu
cette salve d'interpellations. Quand le gouvernement s'est positionné
au niveau belge, il l'a fait avec la volonté de travailler en même temps
et en parallèle sur la directive de protection des services d'intérêt
général ainsi que sur la directive de libéralisation des services.

A partir du moment où le Conseil européen a décidé de ne plus
avancer sur cette directive de protection des services d'intérêt
général, il est clair que la donne a changé, ce qui mériterait, à mon
avis, une renégociation de la position belge.

Madame la ministre, j'ai été assez étonnée d'entendre que la Belgique
avait réaffirmé sa position à l'occasion du Conseil Compétitivité de la
présidence irlandaise, alors que vous aviez clairement indiqué qu'il n'y
avait eu aucune prise de position ferme de la Belgique, mais
simplement le dépôt d'une note de la Commission, sans discussion.
Etant donné que cette note ne se trouve pas sur le site internet, je
souhaiterais que vous nous la communiquiez.

Ma deuxième demande concerne la position de la Belgique. Notre
pays va-t-il modifier sa position qui avait été prise initialement dans le
cadre d'une discussion parallèle sur la directive de protection des
services d'intérêt général, puisque manifestement il n'y aura pas de
directive semblable?

Troisième aspect. J'ai déjà eu l'occasion de vous demander à trois
reprises l'inventaire de tous les services et de toutes les législations
concernés. A l'occasion de ma dernière question, vous m'aviez dit
que c'était en voie de finalisation. J'imagine que, cette fois, nous
allons pouvoir obtenir cet inventaire exhaustif.

Il y a eu, depuis l'introduction de nos interpellations, un groupe de
travail du 26 mai sur les directives de services.

(...): (...)

liberalisering van de diensten,
hetgeen een herdefiniëring van het
Belgische standpunt zou
rechtvaardigen. Zal ons land zijn
oorspronkelijk standpunt wijzigen?

Zou u ons bovendien de nota die
tijdens de laatste Raad
Concurrentievermogen door het
Ierse voorzitterschap toegestuurd
werd kunnen bezorgen?

Wij zouden ten slotte ook graag de
lijst van alle betrokken diensten en
wetgevingen krijgen.

01.07 Zoé Genot (ECOLO): Non, nous n'avons pas du tout été

isolés. 56 demandes d'exclusion ont été prononcées.

Les pays se sont prononcés de manière massive pour demander que
des secteurs ne soient pas discutés dans le cadre de cette directive.
Par exemple, pour la santé, l'Autriche, la Tchécoslovaquie; au niveau
des services de santé publique, la Hongrie, la France, l'Italie et même
l'Angleterre; au niveau des transports, l'Allemagne, l'Italie, la France.
Mais il y a aussi d'autres secteurs: la fiscalité, la presse, l'audiovisuel,
les établissements de recherche et de formation financés par l'Etat,
les agences de travail intérimaire. Donc, lors de ce dernier groupe de
travail, 56 demandes d'exclusion ont été évoquées. Un grand nombre
de pays ont émis des doutes sur l'opportunité d'inclure dans le champ
d'application une série de services et la Belgique n'apparaît nulle part

01.07 Zoé Genot (ECOLO):

Tijdens de jongste vergadering
van de werkgroep over de
richtlijnen voor diensten werd
uitspraak gedaan over 56
aanvragen tot uitsluiting en
hebben heel wat landen hun
twijfels geuit over de gepastheid
om een reeks diensten aan de
toepassingssfeer toe te voegen.
België heeft echter geen enkele
aanvraag tot uitsluiting ingediend.
Ons land heeft er alleen aan
herinnerd dat het de detachering

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

dans ces demandes d'exclusion.

J'avoue que je commence à me demander à quel jeu on joue puisque
la Belgique, semble-t-il, s'est cantonnée à remercier la Commission
pour les éclaircissements qui ont été apportés en termes de santé,
d'éducation, etc. Elle a simplement rappelé sa volonté d'exclusion du
détachement des travailleurs. Elle n'a pas manifesté d'opposition en
matière de santé notamment. Pourtant, nous ne sommes clairement
pas isolés, les autres pays ont exprimé ce genre de demandes.

Je voudrais savoir dans quel cadre nous nous situons. J'ai bien
entendu M. Busquin sur les ondes du service public qui disait que
cette directive n'était pas si mauvaise. Je ne partage pas totalement
son analyse et je suis assez inquiète de la position qu'a tenue la
Belgique lors de ce dernier groupe de travail.

van werknemers wil uitsluiten. Op
het stuk van de gezondheid heeft
België helemaal geen bezwaren
geopperd. Welk spelletje wordt er
gespeeld?

01.08 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik zal een

algemeen antwoord formuleren aan de hand van de verschillende
punten zoals ze werden opgesomd door de heer Viseur. Daarna zal ik
een aantal bijkomende verduidelijkingen geven, met name in
antwoord op wat mevrouw Lalieux heeft gevraagd.

Premièrement, je parlerai de la position défendue par le
gouvernement belge sur ce projet de directive "services dans le
marché intérieur" lors du dernier Conseil Compétitivité.

Au Conseil Compétitivité du 18 mai dernier, la présidence, comme l'a
d'ailleurs soulevé Mme Genot, n'a fait qu'une brève communication.
Je crois que le texte a déjà été transmis au secrétariat, sinon on peut
vous le communiquer immédiatement puisqu'il est très court.

Nous avons vérifié: il n'y a pas eu de discussion, donc pas
d'intervention sur la position belge.

La communication de la présidence cible les quatre domaines qui
nécessitent d'autres investigations, à savoir:
- le champ d'application de la directive, le rapport avec les services
d'intérêt général et la portée des exceptions;
- l'application du principe de pays d'origine et le niveau
d'harmonisation approprié;
- le coût des soins de santé dispensés dans d'autres Etats membres
et le recours à des travailleurs dans le cadre de prestations
transfrontalières de services;
- la mise en oeuvre pratique des mesures de simplification
administrative, tels que guichet unique, procédure électronique, etc.

La présidence prévoit une deuxième lecture avant l'été.

Deuxièmement, à propos de ce qu'a dit mon collègue, M. Demotte: je
ne me prononce pas au sujet de son analyse sur les soins de santé;
je me limite à la position du gouvernement belge selon laquelle il vaut
mieux exclure les soins de santé de la directive.

Troisièmement, en ce qui concerne le Livre blanc de la Commission
relatif aux services d'intérêt général, qui vient d'être publié, il conclut
que, je cite: "il n'est pas opportun pour le moment d'élaborer une
proposition de directive concernant les services d'intérêt général car
la consultation réalisée dans le cadre du Livre vert "Services d'intérêt

01.08 Minister Fientje Moerman:

Tijdens de bijeenkomst van de
Raad Concurrentievermogen van
18 mei heeft het voorzitterschap
zich beperkt tot een korte
mededeling waarin de vier punten
uiteengezet werden waarvoor
nader onderzoek nodig is, te
weten: het toepassingsgebied van
de richtlijn, het verband met de
diensten van algemeen belang en
de draagwijdte van de
uitzonderingen; de toepassing van
het oorsprongslandbeginsel en het
juiste harmonisatieniveau; de
kosten van medische verzorging in
andere lidstaten en het inzetten
van werknemers in het kader van
grensoverschrijdende dienst-
verlening; en de praktische
uitvoering van de maatregelen
voor administratieve
vereenvoudiging.

Het voorzitterschap plant een
tweede lezing nog voor de zomer.

Ik spreek mij niet uit over de
analyse van mijn collega Demotte,
en zal mij beperken tot het
standpunt van de Belgische
regering, wier conclusie is dat
gezondheidszorg niet thuishoort in
het toepassingsgebied van de
richtlijn.

Derde punt: in het Witboek komt
de Commissie tot de conclusie dat
een voorstel van richtlijn
betreffende de diensten van
algemeen belang niet opportuun
is, omdat uit de raadpleging in het

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

général" a montré que plusieurs Etats membres ainsi que le
Parlement européen sont sceptiques quant à la une telle directive
horizontale".

Pour ce qui concerne les exclusions, vous avez déjà donné une
description. Actuellement, la définition de la position du gouvernement
belge ne va pas au-delà de celle que vous avez donnée.

kader van het Groenboek
gebleken is dat verscheidene
lidstaten én het Europees
Parlement sceptisch staan
tegenover een dergelijke
horizontale richtlijn.

Wat het uitsluiten van bepaalde
materies betreft, zal de Belgische
regering niet verder gaan dan de
door u omschreven regeling.

Wat betreft de inventaris van diensten op dewelke de richtlijn van
toepassing zou zijn en naar dewelke ook de heer Vandeurzen vroeg,
kan ik u meedelen dat de FOD Economie, zoals ik vorige week in de
context van een andere vraag geantwoord heb, momenteel bezig is
om deze informatie te verzamelen bij de andere overheidsdiensten,
de andere FOD's en bij de andere beleidsniveaus. Dit werk heeft een
zekere omvang aangezien alle andere overheidsdiensten moeten
worden geconsulteerd ook, zoals u terecht zei, op het niveau van de
Gewesten en Gemeenschappen teneinde een zo volledig mogelijke
inventaris te hebben. Op het moment is die lijst nog niet klaar maar
men werkt eraan.

Le SPF Economie établit
actuellement l'inventaire des
services ressortissant à la
directive et consulte à cet égard
les autres SPF, les Régions et les
Communautés. Il s'agit donc d'une
tâche d'envergure qui n'est pas
encore achevée.

En ce qui concerne la question de Mme Lalieux, dans son récent
Livre blanc sur les services d'intérêt général, la Commission
européenne a effectivement indiqué qu'elle ne déposerait, pour le
moment, aucune proposition de directive. Les réactions qui ont suivi
son Livre vert en la matière ont, en effet, montré que certains Etats
membres et le Parlement sont sceptiques quant à une directive
horizontale relative aux services d'intérêt général. Pour la position
belge à l'égard de la proposition de directive concernant les services
sur le marché intérieur, il en résulte que le parallélisme avec les
services d'intérêt général ne peut être maintenu.

Néanmoins, l'absence de directive globale sur les services d'intérêt
général ne signifie par l'arrêt des travaux de la Commission en vue de
la mise au point d'une approche sectorielle pour certains services.
Ainsi, la Commission préparerait un certain nombre d'aperçus de
secteurs tels que les communications électroniques, les services
postaux, l'électricité, le gaz et l'eau, le transport et l'audiovisuel.

Monsieur le président, j'ai également transmis au secrétariat le texte
de la communication.

In antwoord op mevrouw Lalieux
kan ik stellen dat de Commissie te
kennen heeft gegeven dat zij geen
enkel voorstel voor een richtlijn
zou indienen, aangezien bepaalde
lidstaten en het Parlement blijk
hebben gegeven van scepticisme
ten aanzien van een horizontale
richtlijn. Ons land pleit ervoor om
geen parallellisme met de diensten
van algemeen belang te
handhaven. Het ontbreken van
een allesomvattende richtlijn
betekent echter niet het einde van
de werkzaamheden van de
Commissie met betrekking tot een
sectorale benadering voor
bepaalde diensten. Zo zou de
Commissie een overzicht
voorbereiden voor bepaalde
sectoren, zoals de elektronische
communicatie, de postdiensten, de
elektriciteit, het gas en het water,
het vervoer en de audiovisuele
sector.

01.09 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, après avoir écouté

attentivement Mme la ministre, la seule certitude que j'ai aujourd'hui,
c'est la position du gouvernement par rapport à l'exclusion des soins
de santé de la directive.

Par contre, j'ai demandé si le gouvernement avait l'intention de suivre
le CNT dans l'avis qu'il lui a remis, si le gouvernement avait bien
l'intention de demander la sortie des services que l'on peut considérer

01.09 Camille Dieu (PS): De

enige zekerheid die wij hebben, is
dat de regering een standpunt
heeft ingenomen over het feit dat
de gezondheidszorg niet in de
richtlijn is opgenomen. Op het
advies van de NAR om de
diensten van algemeen belang uit

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

d'intérêt général de la directive en question, nonobstant toute autre
situation par rapport à une directive-cadre sur les services d'intérêt
général. Je n'ai pas obtenu de réponse à ces questions.

J'estime que nous devons aller plus loin. Nous avons déposé une
motion de recommandation car nous souhaitons pouvoir suivre les
travaux du gouvernement et voir quelle politique proactive il compte
mener en cette matière.

de richtlijn te verwijderen, werd
echter niet ingegaan. Wij moeten
verder gaan. Mijn fractie heeft
hiertoe dan ook een motie van
aanbeveling ingediend, omdat wij
de werkzaamheden van de
regering wensen te volgen en
benieuwd zijn naar het proactieve
beleid dat zij ter zake zal voeren.

01.10 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je m'étais

concentrée sur le Livre blanc et je ne parlerai donc pas de la directive
Bolkestein. Je disais que le Livre blanc est un élément fondamental
pour l'analyse de la directive Bolkestein et un élément nouveau que le
gouvernement devrait, selon moi, prendre en considération pour
l'inciter à réactualiser sa position sur cette absence de directive-cadre
prévue par le Livre blanc; c'est d'ailleurs ce qu'on demande. Mme la
ministre nous a rappelé les conclusions de la Commission. Encore
une fois, et c'est mon inquiétude, je sais que la Commission continue
à travailler de manière sectorielle sur le transport, l'eau, le gaz et
toutes les directives qu'elle a déjà sorties sur ces services-là. Ce qui
m'inquiète, c'est qu'elle travaille de manière sectorielle dans ce cas,
alors qu'elle travaille de manière horizontale et transversale pour la
directive Bolkestein.

Je répète une fois de plus qu'il y a ici deux poids, deux mesures à la
Commission. Je sais que ce n'est pas à Mme la ministre de répondre
au nom de la Commission. Le gouvernement belge pourrait réagir à
ce double langage analyse sectorielle d'un côté et directive
transversale de l'autre en disant qu'il y a deux poids, deux mesures
dans cette problématique et que nous contestons ce traitement. Le
gouvernement pourrait également demander que l'on prenne en
considération l'éclairage de ce Livre blanc pour analyser à nouveau
cette directive "services" Bolkestein.

À Mme Genot qui s'étonne que la Belgique n'ait pas déposé de texte
et à laquelle vous n'avez pas répondu, madame la ministre, je dirai
qu'il n'y a pas eu de texte déposé à ce groupe de travail mais que la
Belgique était là, qu'elle a réagi et qu'elle a maintenu sa position. Cela
ne figurait pas dans le texte mais Mme la ministre pourra sans doute
confirmer ces informations que j'ai obtenues car il ne m'appartient pas
de répondre à Mme Genot.

01.10 Karine Lalieux (PS): Ik

heb over het Witboek gesproken
omdat het een nieuw element
vormt in het licht waarvan de
regering haar standpunt moet
herzien. De Commissie gaat nog
steeds sector per sector te werk.
Wat de Bolkestein-richtlijn betreft
gaat ze horizontaal te werk. Er
wordt met twee maten gemeten,
enerzijds een analyse per sector
en anderzijds een globale richtlijn.
De Belgische regering zou kritiek
kunnen leveren op deze
benadering en de Bolkestein-
richtlijn opnieuw onderzoeken in
het licht van het Witboek.
Mevrouw Genot kan ik antwoorden
dat België geen tekst heeft
ingediend. Maar uit mijn informatie
blijkt dat België aanwezig was en
gereageerd heeft.

01.11 Zoé Genot (ECOLO): Oui madame Lalieux, en effet, les

travaux avancent vite puisque la deuxième lecture a commencé.

La position adoptée précédemment dans le cadre d'une avancée sur
la directive relative aux services d'intérêt général permettait de
protéger en partie les services publics de la Belgique. A l'heure
actuelle, on voit qu'il n'en sera rien. Dès lors, la position belge doit très
clairement être revue afin de protéger nos services publics.

J'ai bien noté aussi que la position de M. Demotte n'est
manifestement pas celle du gouvernement et que nos services de
soins santé ne sont donc pas pleinement exclus de la discussion
actuelle.

Que s'est-il passé au sein du groupe de travail du 26 mai où une série

01.11 Zoé Genot (ECOLO): De

werkzaamheden schieten snel op
want de tweede lezing is
begonnen. Het standpunt van
België moet worden herzien om de
overheidsdiensten te beschermen.
Ik onthoud dat het standpunt van
minister Demotte niet met dat van
de regering overeenstemt; de
gezondheidsdiensten zijn niet
helemaal uit de huidige bespreking
gesloten. Wat is er op 26 mei
gebeurd? Er werden 56 aanvragen
tot uitsluiting ingediend, maar
België staat niet op de lijst met

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de pays ont proposé une longue liste de domaines à exclure de la
directive? Je ne vous parle même pas des doutes quant à
l'opportunité d'indiquer tel ou tel service sur cette liste. Je constate
que la Belgique est cruellement absente de cette initiative.

Il est grand temps de stopper les grands discours sur la protection de
la santé, la protection des services sociaux; en effet, lorsque des pays
avancent et adoptent des positions courageuses, il est dommage de
ne pas être à leurs côtés.

aanvragen tot uitsluiting. We
kunnen niet voor de bescherming
van de gezondheid en sociale
diensten pleiten en tegelijkertijd de
andere landen die moedige
standpunten vooropstellen en
innemen, in de kou laten staan.

01.12 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, quand je

vois la position de la présidence irlandaise et quand je sais que ce
sont les Hollandais qui lui succèderont - je n'ai rien contre les
Hollandais, mais je pense que leur position politique sera plus
favorable à celle de M. Bolkestein que celle d'un certain nombre
d'autres pays -, j'ai l'impression que nous sommes engagés dans une
machine broyeuse contre laquelle il faut réagir.

Je prends acte de la position timide en ce qui concerne les soins de
santé. Mais je pense qu'elle reste extrêmement timide et qu'en tout
cas, dans le cadre d'une négociation, il faut peut-être la durcir face
aux orientations prises. Mais je constate aussi qu'en ce qui concerne
le principe du pays d'origine, notamment pour les codes du travail, il
n'y a rien qui amène à avoir une position différente de celle proposée
par la présidence irlandaise, consistant à garantir le principe du pays
d'origine.

Face à cela, et d'ici le 24 juin, il faudrait que le gouvernement belge
prenne la tête d'un certain nombre de pays qui résistent pour
demander que l'on suspende en attendant que l'on débouche sur une
directive. Je sais bien que ce n'est pas la logique qui est adoptée,
mais je parle d'une directive relative aux services publics d'intérêt
général. Car, sinon, nous allons nous retrouver avec une application
pure et simple du système et il sera trop tard pour venir dire que notre
modèle était bien meilleur avant que ceci ne s'applique.

Donc, la motion que nous déposons insiste sur la nécessité pour le
gouvernement belge de prendre des positions plus radicales et de
demander la suspension de l'examen de cette directive. L'urgence qui
est retenue est, en l'espèce, une urgence suspecte.

01.12 Jean-Jacques Viseur

(cdH): Ierland neemt nu het EU-
voorzitterschap waar, en straks
neemt Nederland de fakkel over.
Ik heb dan ook de indruk dat er
een allesvermalende machinerie
op gang gebracht is die we
moeten stoppen. Ik neem nota van
de voorzichtige houding inzake
gezondheidszorg. Ik moet ook
vaststellen dat men op het stuk
van het oorsprongslandbeginsel,
meer bepaald wat de
arbeidsreglementen en wetten
betreft, geheel op één lijn zit met
het door het Ierse voorzitterschap
voorgestelde standpunt. Tegen 24
juni zou de Belgische regering de
leiding moeten nemen over de
groep landen die verzet bieden.
Anders wordt de hele regeling
zonder meer toegepast en zal het
te laat zijn om nog aan te voeren
dat ons model eigenlijk toch veel
beter was. In de motie die wij
indienen, wordt de regering met
aandrang gevraagd een radicaler
standpunt in te nemen en om de
opschorting van de bespreking
van de richtlijn te verzoeken. Er is
een geurtje aan de in deze materie
gevraagde urgentie.

01.13 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, het is natuurlijk niet eenvoudig. Ik denk dat iedereen in deze
commissie het erover eens is dat het vrije verkeer van diensten op
zich een goede zaak is en dat we moeten proberen het kind niet met
het badwater weg te gooien.

Ik ben geen Europees expert, maar ik moet u eerlijk zeggen dat er
iets niet in orde is met dit thema en met de besluitvorming terzake. Ik
probeer het samen te vatten met de woorden van een buitenstaander.
Er wordt een voorstel van richtlijn goedgekeurd door een Europese
Commissie waarvan de heer Busquin lid is. Zo heb ik dat althans
begrepen. De trein vertrekt. Op dat ogenblik had men al kunnen
zeggen dat het niet in die vorm en niet onder die condities kon, maar
de trein is dan blijkbaar toch vertrokken. Het standpunt dat de
Belgische regering heeft ingenomen, is voorzichtig. Ik lees in het

01.13 Jo Vandeurzen (CD&V):

La libre circulation des services
constitue en soi un noble principe.
Nous devons toutefois nous
garder de jeter le bébé avec l'eau
du bain. Il y a, en effet, quelque
chose qui ne tourne pas rond: la
Commission européenne, dont M.
Busquin est membre, approuve
une proposition de directive. Notre
pays aurait à ce moment-là
pourtant déjà dû protester. Par
prudence, le gouvernement a
adopté une attitude positive, alors
qu'il aurait facilement pu bloquer le

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

communiqué dat een grondstroom voorstander is, maar dat er een
aantal bezorgdheden zijn en zaken die verder moeten worden
onderzocht. Als ik het goed begrepen heb, leggen we ondertussen
echter een traject af waarop het volstaat dat iemand op de rem duwt
om het hele traject van de besluitvorming te blokkeren. De Belgische
regering heeft met andere woorden de vinger aan de trekker.
Wanneer men vindt dat het fundamenteel is, kan men dus inderdaad
de zaak sturen. Dat is nog niet gebeurd.

Ik merk dat sommige politieke partijen systematisch niet deelnemen
aan het debat. De minister zegt dat de analyse van haar collega
Demotte zijn analyse is. Dat maakt mij natuurlijk erg argwanend met
betrekking tot de werkelijke draagwijdte van de houding van de
Belgische regering. Ik hoop dus dat we niet bezig zijn met een
sluimerende besluitvorming. Ik vind niet dat we daar dogmatisch
moeten naar kijken, maar we moeten natuurlijk wel zeer goed weten
welke de gevolgen zijn op de terreinen die na heel wat inspanningen
van de Belgische bevolking tot de sociale verworvenheden behoren.
We moeten ervoor zorgen dat we op dat vlak geen risico's nemen.

Ik heb daarbij maar één praktische vraag bij en dit los van het feit dat
ik de gemotiveerde motie van collega Viseur graag mee heb
ondertekend. Wanneer kan het Parlement beschikken over de
impactstudie waarvan de minister zegt dat ze zeer omvangrijk en
complex zal zijn? Ik vind persoonlijk dat we beter in zakelijke termen
discussiëren dan met principes en grote theorieën. Het zou dus
interessant zijn te beschikken over een technisch document waarover
we dan de discussie kunnen voortzetten.

processus décisionnel. Tout
indique que les partis de la
majorité ne sont pas d'accord
entre eux à ce sujet. Quelle est à
présent la véritable position du
gouvernement? Cette directive
peut avoir un effet sur les acquis
sociaux conquis avec peine. Nous
ne pouvons dès lors prendre
aucun risque. Je soutiens la
motion de M. Viseur.

Enfin, j'apprécierais que les
membres de la commission
puissent prendre connaissance de
l'étude d'impact dès qu'elle sera
achevée.

01.14 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Vandeurzen, ik dank u

voor uw rationele benadering. Wat betreft die impactstudie zoals u het
noemt, namelijk de opsomming van alle diensten waarop dit in ons
land van toepassing zou kunnen zijn, meen ik bij gelegenheid van een
vorige vraag al positief geantwoord te hebben. Zoals ik u zei, mijnheer
Vandeurzen, is men dit nog aan het oplijsten. Het is dus nog niet in
mijn bezit.

Ik kom bij de positie van de Belgische regering en de uitgesloten
sectoren waartoe ook de audiovisuele sector behoort, mevrouw Dieu.

01.14 Fientje Moerman, ministre:

J'ai déjà répondu précédemment
par l'affirmative à la question
relative à l'étude d'incidence. La
liste n'est cependant pas encore
prête.

Le secteur audiovisuel fait partie des secteurs à propos desquels le
gouvernement a émis certaines réserves.

Madame Genot, je n'ai pas encore eu sous les yeux le procès-verbal
du groupe de travail qui s'est réuni la semaine passée. Mme Lalieux
dispose sans doute d'informations issues de ce groupe de travail
mais, personnellement, je n'ai encore reçu aucun document officiel.
Je préfère voir le compte rendu du groupe de travail avant de vous
répondre à ce sujet.

Mes chers collègues, je crois que je dois donner raison à
M. Vandeurzen! Si l'on peut se jeter chacun des principes à la tête, il
me semble préférable de rationaliser le débat et de discuter des faits.

Celles et ceux qui me connaissent savent que je n'ai pas l'habitude de
gérer le processus décisionnel européen et notre intervention
nationale à huis clos ou toute seule. Je suis parmi les seuls à avancer
des positions sur lesquelles je sais qu'il y a des divergences d'opinion

Dan is er nog de audiovisuele
sector, waarbij de regering
voorbehoud heeft gemaakt.

Mevrouw Genot, ik heb de notulen
van de werkgroep nog niet gezien.
Mevrouw Lalieux beschikt wellicht
over informatie van die werkgroep,
maar ik neem liever het verslag
door alvorens op uw vraag te
antwoorden.

Ik moet de heer Vandeurzen gelijk
geven wanneer hij stelt dat het
debat moet worden
gerationaliseerd.

Ik heb niet de gewoonte het

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

au sein du Conseil des ministres. Je vous rappelle ce qui s'est passé
avec la directive concernant la brevetabilité des logiciels; elle est
passée au moins trois fois au Conseil des ministres, une fois sous M.
Picqué et deux fois depuis que je suis ministre. Consciencieusement,
j'essaie de faire adopter une position par tous les ministres, cela ne
se passe pas toujours ainsi dans d'autres cas d'espèce ou dans
d'autres dossiers.

besluitvormingsproces helemaal
alleen te beheren. De vragen
waarover geen eensgezindheid
bestaat, leg ik voor aan de
Ministerraad. Zo is de richtlijn
inzake de octrooieerbaarheid van
software er tot drie keer toe
besproken. Ik tracht steeds alle
ministers met alle standpunten te
doen instemmen, wat niet altijd
mogelijk is.

Mijnheer Vandeurzen, de regering zou zich niet kunnen hebben verzet
tegen een voorstel van richtlijn van de Europese Commissie. De
Europese Commissie heeft immers nog altijd nagenoeg het
monopolie van het initiatiefrecht om richtlijnen voor te stellen.
Daarover heeft geen enkele lidstaat instructies te geven of, in dat
stadium van de procedure, opmerkingen te maken.

Le gouvernement n'aurait pas pu
s'opposer à la proposition de
directive de la Commission
européenne. En effet, la
Commission a le monopole du
droit d'initiative et ne peut donc
recevoir aucune instruction d'un
Etat membre.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une première motion de recommandation a été déposée par Mmes Camille Dieu et Karine Lalieux et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Karine Lalieux, Camille Dieu et Zoé Genot et de MM. Jean-
Jacques Viseur et Jo Vandeurzen
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- d'envisager de renforcer sa position eu égard aux conclusions du livre blanc sur les SIG qui abandonne
l'idée d'une directive-cadre SIG;
- de présenter à la Chambre les résultats de ses délibérations sur cette question;
- de mener une politique pro-active pour défendre sa position sur la proposition de directive relative aux
services dans le marché intérieur afin de rallier d'autres Etats membres à ses réserves;
- d'entamer pour ce faire des négociations bilatérales à tous niveaux et multilatérales au sein de l'ensemble
des comités techniques, du COREPER et de toutes les formations du Conseil concernées par la
proposition de directive relative aux services dans le marché intérieur;
- de présenter à la Chambre avant et après chaque Conseil concerné les résultats de ces négociations."

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de dames Camille Dieu en Karine Lalieux en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Karine Lalieux, Camille Dieu en Zoé Genot en van de heren Jean-
Jacques Viseur en Jo Vandeurzen
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
- te overwegen haar standpunt aan te scherpen in het licht van de besluiten van het witboek over de
diensten van algemeen belang, waarin wordt afgestapt van de idee van een kaderrichtlijn over de diensten
van algemeen belang;
- de resultaten van haar beraadslagingen over deze kwestie aan de Kamer voor te leggen;
- een proactief beleid te voeren om haar standpunt met betrekking tot het voorstel van richtlijn betreffende
diensten op de interne markt te verdedigen opdat andere lidstaten zich bij het door ons land gemaakte

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voorbehoud aansluiten;
- met het oog daarop op alle niveaus bilaterale en binnen alle technische comités, het COREPER en alle
formaties van de Raad die betrokken zijn bij het voorstel van richtlijn betreffende diensten op de interne
markt multilaterale onderhandelingen aan te knopen;
- de Kamer voor en na elke desbetreffende vergadering van de Raad de resultaten van die
onderhandelingen voor te leggen."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et par MM. Jean-
Jacques Viseur et Jo Vandeurzen et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Karine Lalieux, Camille Dieu et Zoé Genot et de MM. Jean-
Jacques Viseur et Jo Vandeurzen
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- tout en reconnaissant l'importance du secteur des services pour l'économie européenne et le souci de la
Commission d'alléger les charges administratives pesant sur les entreprises, d'évaluer concrètement les
conséquences pour les pays membres de l'application de cette directive, tant pour les soins de santé que
pour la question du pays d'origine, les implications du détachement sur le droit social du pays hôte,
l'audiovisuel, la culture, le rôle des agences pour l'emploi;
- de demander, dans l'attente des résultats de cette évaluation, la suspension de l'examen du projet de
directive par le Conseil;
- de soumettre, en tout cas, une proposition au Conseil visant à exclure l'éducation, la santé et la culture du
projet de directive lorsque ne sont pas visées des activités purement marchandes ou économiques;
- de proposer à la Commission que les services qui devraient être exclus du projet de directive et qui
relèvent de l'intérêt général (SIG) fassent également l'objet, de manière simultanée, d'une directive qui
puisse être rapidement déposée."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en door de heren Jean-
Jacques Viseur en Jo Vandeurzen en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Karine Lalieux, Camille Dieu en Zoé Genot en van de heren Jean-
Jacques Viseur en Jo Vandeurzen
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
- de gevolgen van de toepassing van de richtlijn voor de lidstaten concreet te toetsen wat de
gezonheidszorg, het oorsprongslandbeginsel, de gevolgen van een detachering van werknemers voor het
sociaal recht van de lidstaat van bestemming, de audiovisuele sector, de cultuur en de rol van de diensten
voor arbeidsbemiddeling betreft, zonder tegelijk het belang van de dienstensector voor de Europese
economie en de bekommernis van de Commissie om de administratieve lasten voor de bedrijven te
verlichten, uit het oog te verliezen;
- in afwachting van de resultaten van die toetsing de opschorting van de bespreking van de ontwerprichtlijn
door de Raad te vragen;
- in ieder geval een voorstel voor te leggen aan de Raad om onderwijs, gezondheid en cultuur uit het
toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn te lichten wanneer het niet om louter economische of
handelsactiviteiten gaat;
- de Commissie voor te stellen tegelijk een andere richtlijn op te stellen, die snel zou worden ingediend, met
betrekking tot de diensten van algemeen belang die uit de ontwerprichtlijn gelicht zouden moeten worden."

Une troisième motion de recommandation a été déposée par Mme Zoé Genot et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Karine Lalieux, Camille Dieu et Zoé Genot et de MM. Jean-
Jacques Viseur et Jo Vandeurzen
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
- vu la volonté de la Commission européenne de ne pas avancer sur une directive Services d'intérêt
général;
- vu les inquiétudes exprimées par les patrons et les syndicats dans le cadre du Conseil National du Travail,

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

demande au gouvernement
- que le projet de directive-cadre relative aux services dans le marché intérieur soit retiré;
- et au minimum de soutenir toutes les demandes des Etats membres pour exclure des domaines de
services du champ de la directive."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Zoé Genot en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Karine Lalieux, Camille Dieu en Zoé Genot en van de heren Jean-
Jacques Viseur en Jo Vandeurzen
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
- gelet op het feit dat de Europese Commissie geen werk wil maken van een richtlijn inzake diensten van
algemeen belang;
- gelet op de bezorgdheid die werkgevers en vakbonden tot uiting gebracht hebben in het kader van de
Nationale Arbeidsraad,
vraagt de regering
- ervoor te zorgen dat het ontwerp van kaderrichtlijn betreffende diensten op de interne markt ingetrokken
wordt;
- en op zijn minst alle verzoeken van lidstaten om dienstenactiviteiten uit het toepassingsgebied van de
richtlijn te lichten, te steunen."

Une motion pure et simple a été déposée par M. Georges Lenssen.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Georges Lenssen.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

02 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "Electrabel en de behartiging van de Belgische belangen in een belangrijke
nutssector" (nr. 2883)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de zaak 'Electragate'" (nr. 3016)

02 Questions jointes de

- Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "Electrabel et la défense des intérêts belges dans un important secteur
d'intérêt public" (n° 2883)
- Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'affaire 'Electragate'" (n° 3016)

02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, via de pers werden we geïnformeerd over een aantal
vreemde en verrassende zaken die zich op het hoofdkwartier van
Electrabel afspeelden. Het ging om de vernieling van een pc, het
installeren van spionagesoftware en de ontsporing van een geheime
controle van het computersysteem. Een gerechtelijk onderzoek is aan
de gang.

Het is mevrouw de minister, duidelijk voor mensen van buiten
Electrabel dat dit symptomen zijn van grote interne spanningen.
Volgens ons wijst dit echter ook op spanningen en nervositeit omtrent
de toekomst van Electrabel. Er is de vrees voor vijandige overnames
en de vrees voor de toekomst van Electrabel en het statuut van
Electrabel. Ik zou u hierover enkele vragen willen stellen mevrouw de
minister.

De elektriciteitsproductie is een van de vitale factoren van onze
economie. Het gaat om een bijzonder belangrijke nutsector voor de

02.01 Simonne Creyf (CD&V):

Des faits étranges se sont produits
au quartier général d'Electrabel:
un ordinateur a été détruit, un
spyware a été installé et un
contrôle secret du système
informatique a été déréglé. Une
instruction est en cours. Ces
incidents sont autant de
symptômes des tensions qui
existent au sein de l'entreprise
mais aussi entre Electrabel et
Suez.

La production d'électricité est un
des facteurs vitaux de notre
économie. Que peut encore faire
le gouvernement belge, compte

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

economie, voor de bedrijven en voor de huishoudens. Wat kan de
Belgische regering, gelet op de Europese regelgeving, nog doen om
onze elektriciteitsproductie te beschermen en te controleren? Kan de
Belgische regering garanties afdwingen bij een eventuele volledige
overname van Electrabel door Suez?

In 1998 kreeg de Veiligheid van de Staat een bijkomende opdracht
die de bescherming van het economisch potentieel van ons land
inhield. Heeft de minister van de Veiligheid van de Staat een rapport
gekregen in verband met het dossier Suez-Electrabel? Meent de
minister dat er een bedreiging is, dat er sprake is van een bedreiging
van ons economisch potentieel? Tot hier mijn vragen.

tenu de la réglementation
européenne, pour sauvegarder et
contrôler notre production
d'électricité? Le gouvernement
pourra-t-il obtenir des garanties
suffisantes si Suez absorbe
intégralement Electrabel? En
1998, la Sûreté de l'Etat s'est vu
confier une mission
supplémentaire, à savoir la
sauvegarde du potentiel
économique de notre pays. La
ministre a-t-elle reçu un rapport de
la Sûreté de l'Etat concernant le
dossier Suez-Electrabel?

02.02 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la

ministre, je ne vais pas répéter les éléments de cet "Electragate" qui
ont été cités par Mme Creyf. C'est maintenant à la Justice de faire
son travail mais, néanmoins, il se pose toute une série de questions
qui sont d'ordre politique puisque Electrabel détient plus de 80% de la
production d'électricité et est propriétaire de sept centrales nucléaires
belges. Donc, du point de vue de la sécurité d'approvisionnement
d'électricité dans notre pays, il serait catastrophique que des tiers
puissent endommager le système informatique d'Electrabel. Or, les
incidents que nous venons de vivre peuvent nous laisser craindre le
pire.

Ce dossier suscite également des questions sur les relations entre
Electrabel et son actionnaire majoritaire Suez.

Quel rôle joue le président du conseil d'administration? Défend-il les
intérêts d'Electrabel et de tous ses actionnaires ou défend-il la
position de l'actionnaire dominant? Les intérêts des actionnaires
minoritaires sont-ils garantis?

Ces questions se posent d'autant que deux directeurs d'Electrabel
siégeant dans le conseil d'administration ont été remplacés à
l'assemblée générale du 13 mai par deux cadres de Suez; l'influence
de Suez au sein d'Electrabel est dès lors encore renforcée.

Suite à la montée en puissance de Suez dans Electrabel au-delà des
50%, je vous avais demandé le 17 février si vous envisagiez de
demander à la CREG des recommandations en matière de
gouvernance d'entreprise, comme prévu dans l'article 33 de la loi du
29 avril 1999 relative à l'ouverture du marché de l'électricité. A cette
époque, vous m'aviez répondu que vous estimiez que ce n'était pas
nécessaire et que nos règles de gouvernance étaient déjà perçues
comme étant trop rigides et que c'était de nature à décourager les
investisseurs de s'installer chez nous. Je pense néanmoins que les
incidents que nous avons vécus mettent clairement sur la place
publique l'existence d'un problème majeur de gouvernance
d'entreprise au sein d'Electrabel et, à mon sens, de conflits d'intérêts
inacceptables. Je pense qu'une initiative du gouvernement s'impose.
Dès lors, je voudrais vous poser les questions suivantes.

Avez-vous demandé à la CREG, en exécution de ce fameux article 33
de la loi du 29 avril 1999, des recommandations en matière de

02.02 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik zal niet herhalen wat mevrouw
Creyf heeft gezegd. Thans moet
het gerecht actie ondernemen,
maar er rijzen politieke vragen,
want Electrabel staat in ons land in
voor 80% van de
elektriciteitsproductie en is
eigenaar van 7 kerncentrales. Uit
het oogpunt van de veiligheid zou
het een ramp zijn mocht het
computersysteem van dat bedrijf
beschadigd zijn.

Dat dossier doet ook vragen rijzen
over de relatie tussen Electrabel
en haar meerderheids-
aandeelhouder Suez: verdedigt de
voorzitter van de raad van bestuur
de belangen van alle
aandeelhouders of enkel die van
de meerderheidsaandeelhouder?
Worden de minderheids-
aandeelhouders beschermd? Die
vraag rijst des te meer daar twee
Electrabel-directeurs in de raad
van bestuur door kaderleden van
Suez werden vervangen, waardoor
laatstgenoemde maatschappij
haar greep op Electrabel nog
vergroot.

Op 17 februari had ik u, gelet op
de almaar groter wordende greep
van Suez op Electrabel, gevraagd
de CREG te verzoeken
aanbevelingen inzake corporate
governance uit te werken, conform
artikel 33 van de wet van 29 april
1999 betreffende de openstelling
van de elektriciteitsmarkt. U
antwoordde mij dat zulks niet

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gouvernance d'entreprise? Si oui, quand? Si non, pourquoi?

- Electrabel vous a-t-elle mis au courant spontanément des incidents
qui se passaient?
- Avez-vous pris contact avec Electrabel pour lui faire part de votre
point de vue sur ce dossier ou avez-vous déjà abordé cette
problématique avec celle-ci?
- Quelles mesures avez-vous prises à la suite du constat que le
système informatique de l'entreprise-clef dans notre pays en matière
d'approvisionnement d'électricité court des risques et ne semble donc
pas être sécurisé?
- Qu'avez-vous demandé à vos collègues responsables pour les
services de renseignement après le constat de cette affaire?
- Est-il vrai que la Commission bancaire, financière et des assurances
a mis sous surveillance l'action d'Electrabel? Si oui, pourquoi et pour
quelle période?

nodig was omdat onze regels
inzake corporate governance al te
stringent zijn en investeerders
afschrikken. De jongste incidenten
tonen echter aan dat er bij
Electrabel sprake is van een
probleem van corporate
governance en een belangen-
conflict.

Nu een initiatief van de regering
zich opdringt zou ik willen
vernemen of u de CREG gevraagd
heeft aanbevelingen te formuleren
inzake corporate governance.
Heeft Electrabel u op de hoogte
gesteld van de incidenten en heeft
u het bedrijf uw standpunt in dit
dossier kenbaar gemaakt? Welke
maatregelen heeft u getroffen of
heeft u de leiding van de
veiligheidsdiensten gevraagd te
nemen toen u vernam dat het
informaticasysteem van de
voornaamste elektriciteits-
leverancier slecht beveiligd was?
Klopt het dat de Commissie voor
het Bank-, Financie- en
Assurantiewezen het aandeel van
Electrabel in de gaten houdt?

02.03 Minister Fientje Moerman: ik zal achtereenvolgens op de twee

vragen antwoorden. Ik begin met de eerste vraag, die van mevrouw
Creyf.

Mevrouw Creyf, de kern van uw vraag heeft betrekking op de
mogelijke gevolgen van een wijzigend aandeelhouderschap op het
energiebeleid. In verband met verbonden ondernemingen is een
bepaling daarover opgenomen in artikel 33 van de elektriciteitswet.
Op grond van dat artikel dragen vennootschappen naar Belgisch recht
met een sterke positie op de Belgische elektriciteitsmarkt er zorg voor
om in hun intern besluitvormingsproces aangepaste mechanismen in
te bouwen, teneinde te vermijden dat belangenconflicten uit hoofde
van verbonden of geassocieerde ondernemingen ertoe leiden dat
beslissingen of strategieën worden aangenomen die de wezenlijke
belangen van de consumenten of de correcte uitvoering van de
openbare dienstverplichtingen van de betrokken onderneming kunnen
schaden. De CREG doet aanbevelingen ter invulling hiervan.

Voor de toepassing van dat artikel wordt een onderneming geacht
een sterke positie te hebben op de Belgische elektriciteitsmarkt
wanneer zij een aandeel heeft van meer dan 25% van deze markt of
een segment ervan. Artikel 33 van de elektriciteitswet veronderstelt
dat de CREG terzake aanbevelingen uitbrengt. Dat is vooralsnog niet
gebeurd. Hoewel het artikel in feite verwijst naar de sterke positie van
een onderneming op de Belgische elektriciteitsmarkt en dus niet naar
de aandeelhoudersstructuur van deze onderneming, zal dat artikel
van belang zijn bij de overname van Electrabel door een "derde

02.03 Fientje Moerman, ministre:

En ce qui concerne les
conséquences éventuelles d'une
modification de l'actionnariat sur la
politique énergétique, la loi relative
à l'électricité comporte un certain
nombre de garanties. Quant aux
entreprises liées ou associées,
l'article 33 dispose que les
sociétés de droit belge ayant une
position puissante sur le marché
de l'électricité belge veillent à
intégrer dans leur processus
décisionnel des mécanismes
appropriés en vue d'éviter les
conflits d'intérêts. La CREG doit
formuler des recommandations en
vue de le compléter mais elle ne
s'y est pas encore attelée. Par
entreprise puissante, il y a lieu
d'entendre une entreprise dont la
participation est supérieure ou
égale à 25 pour cent. Bien que cet
article ne renvoie pas à la
structure de l'actionnariat de
l'entreprise, il jouera un rôle
majeur dans le cadre d'une reprise

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

onderneming". Artikel 33 spreekt immers van mogelijke
belangenconflicten uit hoofde van verbonden of geassocieerde
ondernemingen. De elektriciteitswet voorziet dus in bepalingen inzake
corporate governance bij ondernemingen die een sterke positie op de
Belgische markt hebben.

Voor het overige is de vraag aan de orde of een gewijzigde
aandeelhoudersstructuur aanleiding moet geven tot het nemen van
bijzondere maatregelen. Ik denk dat de kern van een energiebeleid
erin bestaat te zorgen voor de zekerheid van een bevoorrading tegen
redelijke prijzen. Wat betreft de bevoorradingszekerheid en in
technische zin zeker bevoorrading, heeft de CREG een sleutelrol in
de bevoorradingszekerheid, omdat zij het indicatief programma voor
de productiemiddelen van elektriciteit opstelt.

Het is een tienjarenprogramma dat om de drie jaar wordt aangepast.
Het eerste indicatief programma kwam tot stand in 2002, het tweede
indicatief programma moet volgend jaar klaar zijn en dekt de periode
2005-2014. Ook moet worden gewezen op artikel 21 van de
elektriciteitswet dat voorziet in een mogelijkheid om openbare
dienstverplichtingen op te leggen aan producenten, tussenpersonen,
leveranciers en de netbeheerder. Deze bepaling is uitgevoerd door
het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de
openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt. Artikel 3 legt
de producenten, tussenpersonen en netbeheerder openbare
dienstverplichtingen op inzake de regelmaat en de kwaliteit van hun
levering. Deze openbare dienstverplichtingen komen de zekere en
continue bevoorrading ten goede. Over de technische zekerheid van
het net en de economische gevolgen van een stroompanne voert het
Planbureau momenteel een studie uit die klaar zou moeten zijn begin
juli.

Wat de prijzen betreft, is het mijn overtuiging dat de verbruikers
gebaat zijn bij een goed werkende markt en dat die bijdraagt tot
concurrentiële prijzen. Ik verwijs in dit verband naar de beslissing van
Gembloux om een kwart van de capaciteit ter beschikking te stellen
van andere marktactoren. Tegelijk heb ik Electrabel recentelijk
aangemaand zijn prijzen te verlagen en gewaarschuwd dat zou
worden opgetreden indien mocht blijken dat er sprake is van misbruik
van machtspositie. Al deze elementen lijken mij sleutelelementen te
zijn in een goed energiebeleid. Een wijzigend aandeelhouderschap
verandert daar weinig aan.

Een delicaat punt bestaat erin dat moet worden vermeden dat een
overname van Electrabel zou plaatsvinden en dat de overnemer over
de mogelijkheid zou beschikken om met name de hand te kunnen
leggen op de provisies die Electrabel heeft aangelegd voor de
ontmanteling van kerncentrales en het beheer van het radioactief
afval dat daaruit voortvloeit. Sinds enige tijd beschikt ons land over
een wetgevend kader om hieraan tegemoet te komen, namelijk door
de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd
voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van
splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales. Deze wet, tot stand
gekomen onder de regering Verhofstadt I, geeft uiting aan de wil van
de regering om bijkomend toezicht uit te oefenen op de zogenaamde
nucleaire provisies voor de ontmanteling van de kerncentrales en het
beheer van de bestraalde splijtstoffen. Het is namelijk zo dat in de
prijs van de elektriciteit die door middel van kernenergie wordt

d'Electrabel par une entreprise
tierce étant donné qu'il a trait aux
conflits d'intérêts.

Une structure d'actionnariat
modifiée doit-elle donner lieu à des
mesures spéciales? La politique
énergétique consiste
essentiellement à garantir la
sécurité d'approvisionnement à
des prix raisonnables. La CREG
joue à cet égard un rôle-clé en
établissant le programme indicatif
relatif aux moyens de production
d'électricité. Il s'agit d'un
programme décennal qui est
adapté tous les trois ans. En outre,
l'article 21 prévoit la possibilité
d'imposer des obligations de
service public aux producteurs,
aux intermédiaires, aux
fournisseurs et au gestionnaire du
réseau. Cette disposition a fait
l'objet d'un arrêté royal d'exécution
du 11 octobre 2002. Le Bureau du
Plan mène actuellement une étude
sur la sécurité technique du
réseau et les conséquences
économiques d'une éventuelle
coupure d'électricité.

Un marché dont le fonctionnement
donne satisfaction et contribue à la
fixation de prix compétitifs ne peut
que profiter au consommateur. A
Gembloux, le gouvernement a
décidé de mettre un quart de la
capacité à la disposition du
marché. Dans le même temps, j'ai
mis Electrabel en demeure
d'abaisser les prix en indiquant
qu'un abus éventuel de sa position
dominante entraînerait une
réaction. Il s'agit là des éléments-
clés d'une politique énergétique
efficace. La modification de la
structure de l'actionnariat n'y
change pas grand-chose.

Il faut bien évidemment éviter
qu'un repreneur éventuel
d'Electrabel ne s'approprie les
provisions constituées par
Electrabel en vue du
démantèlement des centrales
nucléaires.

La loi du 11 avril 2003 répond à

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

opgewekt een deel wordt gereserveerd voor de financiering van de
ontmanteling van de installatie en het beheer van de bestraalde
splijtstoffen. De achtergrond van deze regeringsbeslissing is in feite
dat de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt ertoe zou kunnen leiden
dat ingevolge de concurrentie tussen de diverse producenten deze
laatsten weleens geneigd zouden kunnen zijn om onvoldoende
provisies aan te leggen of om de provisies voor andere doeleinden
aan te wenden dan ontmanteling en beheer van bestraalde
splijtstoffen.

Vandaar dat een wet werd aangenomen die een verhoogde controle
invoert op de aanleg en het beheer van nucleaire provisies. De
basisbeginselen van die wet zijn de volgende. De exploitanten van
nucleaire installaties blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de
ontmanteling van de kerninstallaties. Sinatom blijft verantwoordelijk
voor het beheer van bestraalde splijtstoffen en het afval dat hieruit
voortkomt. De kernexploitanten maken voor de financiering van de
ontmanteling van de kerninstallaties en voor het beheer van de
bestraalde splijtstoffen de tegenwaarde van de voorzieningen over
aan Sinatom. Bovendien kan Sinatom de fondsen die de tegenwaarde
vormen van deze voorzieningen uitlenen aan de exploitanten binnen
de beperkingen en volgens de controlemodaliteiten door de wet
bepaald.

Het zogeheten opvolgingscomité voor de mechanismen verbonden
met de voorzieningen voor de ontmanteling en het beheer van
bestraalde splijtstoffen volgt de evolutie en de prognose van de
provisievorming op evenals de wijze waarop die fondsen worden
belegd door Sinatom. Dit opvolgingscomité bestaat uit de
administrateur-generaal van de Thesaurie, de voorzitter van het
directiecomité van de commissie voor de Regulering van Gas en
Elektriciteit, de voorzitter van de commissie voor het Bank- , Financie-
en Assurantiewezen, de directeur-generaal bij de FOD Budget en
Beheerscontrole, de directeur van de Nationale Bank van België en
de directeur-generaal van de Algemene Directie Energie. Ik heb de
nodige maatregelen getroffen voor de benoeming van de leden van
dit opvolgingscomité bij het koninklijk besluit van 16 februari 2004.

Een controle op de beschikbaarheid van nucleaire provisies wordt
eveneens uitgeoefend door deze te centraliseren bij Sinatom waar de
overheid bijzondere rechten kan uitoefenen die aan de zogenaamde
golden share zijn verbonden. Het spreekt voor zich dat die wet op de
nucleaire provisies belet dat een aandeelhouder in de verleiding zou
kunnen komen om deze provisies aan te wenden voor andere
doeleinden dan deze van ontmanteling van de kerncentrales.

Dat lijkt mij een zeer belangrijke garantie te zijn, waardoor noch de
vrijmaking van de markt, noch een overname van Electrabel leidt tot
het versluizen van geld bestemd voor de ontmanteling van de
Belgische kerncentrales.

Uw tweede vraag, ik heb van de Veiligheid van de Staat geen rapport
gekregen in verband met het dossier-Suez-Electrabel.

Mijn antwoord op uw vraag of ons economisch potentieel bedreigd is,
is genuanceerd. In eerste instantie moet men benadrukken dat er
vandaag in de pers alleen geruchten zijn over de mogelijke overname
van Electrabel. Volgens de persartikelen zou Suez mogelijks alle

cette préoccupation. Le
gouvernement souhaitait renforcer
son contrôle sur la constitution des
provisions en vue du
démantèlement de nos centrales
nucléaires ainsi que sur la gestion
des matières fissiles irradiées, et il
voulait éviter que, dans un marché
libéralisé, les producteurs
constituent des provisions
insuffisantes ou les utilisent à
d'autres fins. C'est la raison pour
laquelle il a été décidé d'accroître
les contrôles.

Les exploitants d'installations
nucléaires demeurent
responsables du démantèlement
des installations nucléaires et
Synatom le reste pour la gestion
des matières fissiles irradiées et
des déchets qui en résultent. Les
exploitants cèdent à Synatom la
contre-valeur des provisions aux
fins du financement de leurs
missions. En outre, Synatom est
habilité à prêter des fonds aux
exploitants, en tenant compte de
certaines restrictions et selon les
modalités de contrôle fixées par la
loi.

Le comité de suivi pour les
mécanismes liés aux provisions
précitées est attentif à l'évolution
et au pronostic de la constitution
des provisions, ainsi qu'à la
manière dont Synatom place les
fonds concernés. La nomination
des membres de ce comité de
suivi est réglée par l'arrêté royal
du 16 février 2004.

Un moyen d'assurer le contrôle de
la disponibilité des provisions
nucléaires consiste à les
centraliser auprès de Synatom.
Les autorités peuvent exercer des
droits spécifiques liés à la "golden
share". La loi n'autorise pas un
actionnaire à utiliser ces provisions
à d'autres fins que le
démantèlement. Voilà qui garantit
d'emblée que la libéralisation du
marché et la reprise d'Electrabel
ne déboucheront pas sur le
transfert de fonds qui sont en
réalité destinés au

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aandelen van Electrabel wensen te verwerven. Volgens andere gaat
het over de overname van Suez door een buitenlandse groep.

In tweede instantie moet erop worden gewezen dat Suez vandaag
reeds meer dan 50% van de aandelen van Electrabel en dus een
blokkeringsmeerderheid heeft. Ik betwijfel dat wij alleen op grond van
dat feit zouden kunnen spreken van een bedreiging van ons
economisch potentieel en of het eventueel optrekken van een belang
in Electrabel een bedreiging in het leven zou roepen.

Ik wijs erop dat Electrabel actief is op de gereguleerde markt en dat
de regulatoren op dit punt een zeer belangrijke rol te vervullen
hebben. In dit verband verwijs ik in de eerste plaats naar de
sectorspecifieke regulator dat is de CREG en in de tweede plaats
heeft ook de Raad voor de Mededinging zijn functie te vervullen. Ik
denk dan ook dat deze regulatoren ertoe bijdragen dat het
economisch potentieel van ons land gevrijwaard blijft.

démantèlement.

La Sûreté de l'Etat ne m'a
transmis aucun rapport sur l'affaire
Suez-Electrabel. Jusqu'à présent,
la presse s'est uniquement fait
l'écho de rumeurs sur l'éventuelle
reprise d'Electrabel. A l'heure
actuelle, Suez détient d'ailleurs
plus de la moitié des actions
d'Electrabel et dispose donc d'une
majorité de blocage. Mais cela ne
constitue pas pour autant une
menace pour notre potentiel
économique, même si Suez devait
augmenter sa participation dans
l'entreprise.

Les régulateurs ont un rôle clé à
jouer. Je songe à la CREG et au
Conseil de la concurrence. Ils
veillent à la préservation du
potentiel.

J'en viens à présent aux questions de Mme Gerkens.

La première question porte sur un article particulier de la loi Electricité
- l'article 33. Comme je viens de le citer dans ma réponse à
Mme Creyf, je ne le répéterai pas. Il appartient à la CREG de faire
des recommandations, ce qu'elle n'a toujours pas fait, comme signalé
précédemment. Comme la loi n'exige pas que le ministre demande un
avis, ni moi-même ni un de mes prédécesseurs n'avons demandé
l'avis de la CREG.

En outre, la lecture du rapport annuel 2003 d'Electrabel nous
démontre que cette société a pris elle-même des mesures de
corporate governance en s'inspirant des différents codes existant en
Belgique: celui de la Commission bancaire, financière et d'assurance,
d'Euronext et de la FEB. Ainsi, Electrabel a créé un comité d'audit et
un comité des rémunérations et des nominations. De même, la
société a nommé trois administrateurs indépendants.

Votre deuxième question tendait à savoir si j'avais été avertie par
Electrabel de ces incidents. Tout comme vous, je les ai lus dans la
presse; Electrabel n'a pas cru bon de m'en informer.

Troisième question: vous me demandez si j'ai pris contact avec
Electrabel pour donner mon point de vue sur le dossier et si j'ai
abordé cette problématique.

Non, je n'ai pas pris contact avec Electrabel à ce sujet pour la bonne
et simple raison que le parquet de Bruxelles a ouvert une enquête sur
cette affaire. Dans ce cadre, le parquet a déjà effectué une
perquisition au domicile du secrétaire général de Suez. Puisque dans
notre pays, comme dans d'autres, il y a une stricte séparation entre
les pouvoirs exécutif, législatif et judiciaire, je me vois mal contacter
directement Electrabel ou donner mon point de vue sur cette affaire.

Het antwoord op de eerste vraag
van mevrouw Gerkens staat in
artikel 33 van de elektriciteitswet
die ik zojuist heb genoemd. De
Commissie voor de Regulering
van de Elektriciteit en het Gas
mag geen aanbevelingen doen.
De opeenvolgende ministers
hebben bovendien nooit haar
advies gevraagd. Electrabel heeft
zelf maatregelen tot "corporate
governance" genomen. Het heeft
een auditcomité en een
benoemingscomité opgericht.
Electrabel heeft ook drie
onafhankelijke bestuurders
benoemd.

Ik heb de gebeurtenissen uit de
pers vernomen. Electrabel heeft
mij er niet over ingelicht. Ik heb
geen contact met Electrabel
opgenomen omdat het parket van
Brussel een onderzoek heeft
ingesteld en er een huiszoeking bij
een bestuurslid van Suez werd
uitgevoerd. Ik respecteer de
scheiding der machten en ik wacht
tot het onderzoek duidelijkheid
brengt.

Tijdens de algemene vergadering
van Electrabel op 13 mei 2004
heeft de voorzitter van de raad van

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Par ailleurs, beaucoup de questions demandent encore des réponses
et il me semble qu'il faut attendre les conclusions du parquet.

Votre quatrième question visait à connaître les mesures que j'avais
prises, suite au constat que le système informatique de l'entreprise
clé dans notre pays en matière d'approvisionnement d'électricité court
des risques.

Vous parlez d'un constat. Il me semble prématuré de parler d'un
constat. En effet, comme je viens de l'indiquer, il appartient au
parquet d'établir ce qui s'est réellement passé.

Par ailleurs, lors de l'assemblée générale d'Electrabel du 13 mai
dernier, le président du conseil d'administration s'est exprimé sur
cette affaire et a répondu aux questions des actionnaires. Certes, il
reste des points à résoudre, mais puisque le parquet je le répète a
entamé une enquête; il me semble plus sain d'attendre les résultats
de cette enquête.

Cinquième question: qu'avez-vous demandé à vos collègues
responsables pour les services de renseignement à la suite du
constat de cette affaire? Je me réfère ici à la réponse que j'ai donnée
à la question précédente.

Sixième question: est-il vrai que la Commission bancaire, financière et
des assurances (CBFA) a mis sous surveillance l'action d'Electrabel?
Pourquoi et pour quelle période? Dans le cadre de ses missions de
contrôle des marchés prévues par la loi du 2 août 2002 relative à la
surveillance du secteur financier et aux services financiers et d'après
les informations dont je dispose, la CBFA a effectivement mis sous
surveillance l'action d'Electrabel dès qu'elle a appris que l'ordinateur
d'un membre du personnel de cette société avait été piraté. Cette
surveillance a eu lieu à partir du 26 février jusqu'au moment où
Electrabel a avisé la CBFA qu'il s'agissait d'un test de sécurité. Cette
surveillance avait pour but de veiller à la transparence des marchés
et, le cas échéant, de détecter d'éventuels délits d'initiés ou
manipulations de cours. La préoccupation principale de la CBFA était
d'éviter que les événements aient eu pour but de prendre
connaissance du communiqué concernant les résultats annuels
d'Electrabel publiés le 27 février.

Après ces événements, la CBFA s'est informée de l'évolution du
dossier et a veillé à ce qu'Electrabel informe de manière adéquate le
marché.

Bien sûr, la CBFA restera attentive aux suites réservées à ce dossier,
notamment en ce qui concerne le résultat de l'enquête judiciaire.

bestuur de vragen van de
aandeelhouders beantwoord.

In antwoord op uw vijfde vraag,
verwijs ik naar wat ik zojuist aan
mevrouw Creyf verklaard heb.

De CBFA heeft tot slot - zoals
toegestaan door de wet van 2
augustus 2002 - het aandeel van
Electrabel al vanaf 26 februari
onder toezicht geplaatst, na te
hebben vernomen dat een
computer gehackt werd, om
eventuele voorkennis op te
sporen. De CBFA zag erop toe dat
Electrabel de markt volledig
inlichtte.

02.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, het antwoord was inderdaad uitgebreid en ook genuanceerd.

Mevrouw de minister, ik ben het ermee eens dat er in een
geliberaliseerde markt inderdaad niet zoveel overblijft voor de
Belgische overheid om in te grijpen. Ik deel eveneens uw mening
waar u verwijst naar een aantal artikels, zoals artikel 33, 21 en andere
van de elektriciteitswet, die erin werden opgenomen precies staan om
een aantal Belgische belangen te vrijwaren en te verdedigen. Wat dat
betreft ben ik het met u eens.

02.04 Simonne Creyf (CD&V):

La ministre a fourni une réponse
nuancée.

Il est vrai que l'Etat belge ne peut
plus guère intervenir dans un
marché libéralisé, même si
certains articles de la loi sur
l'électricité ont effectivement pour
but de défendre des intérêts

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Er rijzen evenwel vragen omtrent de opvolging en de uitvoering van
een en ander. Daar ben ik minder gerust in. In dat verband denk ik
bijvoorbeeld aan artikel 33 over corporate governance. Het is de
tweede of de derde keer dat wij hierover een vraag stellen, terwijl de
CREG ondertussen nog steeds geen advies in dat verband heeft
geformuleerd. Er blijft dus toch een bijzondere waakzaamheid nodig.

Ik blijf erbij dat het niet geheel onschuldig is en niet geheel van gevaar
gespeend, zodra onze Belgische productiemaatschappij volledig in
handen komt van het Franse Suez. Mijnheer de voorzitter, ik blijf
vrezen dat onze Belgische productie, de provisies en de winst die
Electrabel kon maken, zou kunnen worden aangewend om putten bij
Suez te vullen en om Suez te depanneren. Mevrouw de minister, ik
blijf op dat vlak grote waakzaamheid en een zekere onrust behouden.

belges.

Je me pose toutefois un certain
nombre de questions en ce qui
concerne le suivi et l'exécution de
certaines mesures. La CREG n'a
toujours pas formulé son avis en
ce qui concerne l'article 33 relatif à
la corporate governance. Il
convient donc de demeurer
vigilant. Je reste d'ailleurs
persuadée du fait qu'une reprise
d'Electrabel par Suez n'est pas
sans danger. La production, les
provisions et les bénéfices belges
pourraient servir à combler
certains déficits chez Suez.

02.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je ne suis

pas rassurée en ce qui concerne le contrôle et la gouvernance
correcte d'Electrabel. Au-delà de l'enquête qui est du ressort de la
justice il ne faut pas oublier la séparation des pouvoirs -, il faut aussi
une gestion politique. La CREG n'ayant pas remis de
recommandation, il serait malgré tout intéressant que la ministre
prenne une initiative. En effet, les mesures de corporate governance
ont été prises très tard en ce qui concerne le comité d'audit et de
rémunération. En ce qui concerne les administrateurs indépendants,
on se pose des questions à l'étranger sur nos entreprises et en
particulier sur Electrabel, notamment au sujet de l'indépendance d'un
administrateur qui a été également président du comité de contrôle de
l'électricité et du gaz. Nous ne sommes pas si nets dans notre
manière de gérer l'entreprise, ce qui doit se passer en toute
transparence et en évitant les conflits d'intérêt.

Enfin, le fait qu'Electrabel ne vous ait pas contactée, madame la
ministre, et que vous ne vous soyez pas autorisée à les contacter en
raison de l'enquête traduit aussi une forme de dysfonctionnement. Le
mot est peut-être trop fort et pas totalement adéquat mais il aurait été
logique qu'Electrabel vous contacte en tant que ministre ayant la
tutelle de l'Énergie, pour vous informer de la situation et vous dire que
leur société était peut-être mise en difficulté. Vous auriez peut-être pu
prendre l'initiative. Quand on en arrivera à un éventuel constat par la
justice des éléments qui ont mal fonctionné, il sera trop tard pour
intervenir et pour sauvegarder de manière équilibrée le marché belge
en production d'électricité.

02.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik ben niet gerustgesteld wat de
laattijdig door Electrabel genomen
maatregelen inzake corporate
governance betreft. Afgezien van
het gerechtelijk onderzoek, is er in
dit dossier ook nood aan een
politiek beheer. Vermits de CREG
geen aanbevelingen doet, moet de
minister een initiatief nemen.

Dat Electrabel en de minister geen
contact met elkaar hebben, wijst
op een disfunctie. Electrabel had
contact moeten opnemen met de
minister die initiatieven had
moeten nemen om de Belgische
markt te vrijwaren.

02.06 Fientje Moerman, ministre: Madame Gerkens, je répète

qu'une enquête judiciaire est en cours.

02.06 Minister Fientje Moerman:

Ik herhaal het: er is een
gerechtelijk onderzoek aan de
gang.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse

Handel en Wetenschapsbeleid over "de stijging van de prijzen van betonijzer en de gevolgen hiervan
voor de bouwsector" (nr. 2959)

03 Question de Mme Annemie Turtelboom à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

extérieur et de la Politique scientifique sur "la hausse des prix du fer à béton et ses conséquences
pour le secteur de la construction" (n° 2959)

Voorzitter: Muriel Gerkens.
Présidente: Muriel Gerkens.

03.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw

de minister, ik verwijs naar mijn vraag die ik enkele weken geleden in
de plenaire vergadering gesteld heb. Die vraag werd toen beantwoord
door staatssecretaris Van Quickenborne. Mijn vraag gaat over de
sterke stijging van de staalprijzen.

De staalprijzen zijn ondertussen nog niet gedaald, vandaar dat mijn
vraag nog altijd actueel blijft. Men blijft nog altijd spreken over een
stijging van 30% tot 40%. De stijgingen van de prijzen van betonijzer
gaan tot 60%, en volgens wat ik recent las tot zelfs meer dan 70%.

Het probleem is dat bij openbare werken contracten vaak maanden
op voorhand worden afgesloten, maar dat ondertussen de prijzen van
de materialen zeer sterk in prijs stijgen. Heel wat aannemers komen
onder druk omdat hun winstmarge vermindert. Er is nu al sprake van
aannemersbedrijven die in moeilijkheden zijn gekomen. Eén bedrijf
zou ook al in faling zijn gegaan, volgens wat ik gelezen heb.

Bij overheidsopdrachten voorziet de wet ook in een
prijsherzieningsformule. Die formule is mogelijk als er grote
schommelingen zijn in lonen en sociale lasten, maar ook als er
schommelingen zijn in de prijzen van materialen. Op dit ogenblik
houdt die formule echter niet voldoende rekening met de werkelijk
betaalde prijsstijgingen.

Aannemers kunnen zich ook beroepen op de mogelijkheid om een
vergoeding te vragen voor het geleden nadeel indien dat nadeel
onvoorspelbaar en aanzienlijk is. Maar ook dat moet dan wat
logisch is objectief aangetoond worden op basis van door beide
partijen erkende indicatoren.

Gezien die forse prijsschommelingen van betonijzer en staal is het op
basis van de huidige formule blijkbaar niet evident om tot een
prijsherziening te komen. Er kwam dan ook een noodkreet vanuit de
beroepsfederaties, die trouwens verwijzen naar een gelijkaardig
probleem dat zich eind jaren '70 voordeed met bitumen. Dat probleem
is destijds wel geregeld door een herzieningsclausule, waarbij werd
uitgegaan van uniforme en duidelijke principes.

In het kader van die problematiek wil ik u graag de volgende vragen
stellen.

U bent uiteraard van die problematiek op de hoogte. Erkent u dat het
gaat om uitzonderlijke prijsstijgingen? Denkt u dat aannemers toch
zullen kunnen werken met objectief aan te tonen nadelen?

Is er al overleg gepleegd met actoren uit de bouwsector, waarnaar
verwezen was in mijn vraag in de plenaire vergadering?

Welke stappen zult u zetten om het voor aannemers mogelijk te
maken hun geleden schade te bewijzen? Welke maatregelen zult u
nemen om een spoedige en efficiënte vergoeding op een uniforme

03.01 Annemie Turtelboom

(VLD): Les prix de l'acier ont
flambé. Le problème est que les
marchés de travaux publics sont
conclus des mois à l'avance.
Lorsque les prix des matériaux
augmentent, les marges
bénéficiaires sont réduites et
certains entrepreneurs risquent
d'être mis en difficulté. Dans le cas
des marchés publics, la loi prévoit
certes une formule de révision des
prix, mais celle-ci ne tient pas
suffisamment compte des
augmentations réellement
supportées. La ministre reconnaît-
elle que les prix ont subi une
hausse exceptionnelle? Y a-t-il eu
une concertation avec le secteur?
Comment les entrepreneurs
peuvent-ils prouver le préjudice
qu'ils ont subi? Le système de la
révision des prix sera-t-il
reconsidéré?

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

basis mogelijk te maken?

Wordt er rekening gehouden met of wordt er gedacht aan het
herbekijken van het systeem van prijsherzieningen, zodat
aanpassingen sneller kunnen gebeuren bij werkelijk doorgevoerde
prijsstijgingen?

03.02 Minister Fientje Moerman: Mevrouw de voorzitter, dames

commissieleden, mevrouw Turtelboom, in de eerste plaats bevestig ik
de geschetste problematiek, die mij welbekend is. Begin dit jaar
werden voornamelijk de ruwbouwbedrijven en de ondernemingen die
kunstwerken maar dan in de zin van publieke nutswerken zoals
bruggen, tunnels en sluizen bouwen, inderdaad geconfronteerd met
aanzienlijke stijgingen van de betonijzerprijzen ten gevolge van een
schaarste op de Europese markt. Hierdoor zijn de gemiddelde prijzen
die de commissie van de prijslijst der bouwmaterialen maandelijks
noteert voor betonijzer, van december tot maart gestegen zoals
mevrouw Turtelboom zelf al aangaf met 60%. Gemiddeld
veroorzaakt deze stijging een verhoging van de kosten met 2 tot
2,5%, een percentage dat vergelijkbaar is met de winstmarge van de
meeste bouwbedrijven. Vandaar de moeilijkheden.

Mede naar aanleiding van het overleg dat mijn beleidscel begin deze
maand had met vertegenwoordigers uit de bouwsector, is de federale
overheid stappen aan het ondernemen om het voortbestaan van de
bouwbedrijven en de werkgelegenheid die daarbij hoort, niet in gevaar
te brengen. Op 28 mei is in het Belgisch Staatsblad en op de
Belgische portaalsite een omzendbrief gepubliceerd waarmee de
federale overheid te kennen geeft dat openbare opdrachtgevers de
aannemers moeten vergoeden voor het aanzienlijk nadeel dat zij
hebben geleden door de aanzienlijke stijging van de betonijzerprijzen.

Dat is op dit moment mijn antwoord. Ik wacht nu de resultaten af en
de reacties op het verschijnen van deze omzendbrief, evenals de
impact ervan op de sector.

03.02 Fientje Moerman, ministre:

On constate effectivement une
pénurie sur le marché européen.
Entre décembre 2003 et mars
2004, les prix ont augmenté de
60%. Pour les entreprises du
secteur de la construction, cela a
entraîné une augmentation globale
des coûts de 2 à 2,5%, ce qui
correspond à leur marge
bénéficiaire. Le 28 mai 2004, le
gouvernement fédéral a publié une
circulaire qui prévoit l'octroi d'une
indemnité en cas d'augmentation
considérable des prix. J'attends
les réactions à cette circulaire
ainsi que son incidence sur le
secteur.

03.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mevrouw de minister, mijn vraag

was normaal gezien vorige week geagendeerd. Nu hebben de feiten
mij ingehaald. Ik ben hoe dan ook bijzonder blij dat er naar aanleiding
van een belangrijke problematiek voor een sector, die toch vaak de
motor is van werkgelegenheid in België, een en ander is gepubliceerd.

U verwijst ernaar dat kostprijs stijgt met 2 à 2,5%. Dat is inderdaad zo.
Voor sommige aannemingsbedrijven loopt die nog meer op,
afhankelijk van het gehalte betonijzer of staal dat zij nodig hebben in
hun constructies.

Nogmaals, ik ben heel blij dat er al een richtlijn is uitgevaardigd en ik
hoop dat heel wat aannemers daardoor uit de nood zijn geholpen.

03.03 Annemie Turtelboom

(VLD): Je suis satisfaite de cette
lettre, car il s'agit d'un secteur qui
a souvent été le moteur de l'emploi
en Belgique. J'espère que de
nombreux entrepreneurs seront
ainsi tirés d'affaire.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel

en Wetenschapsbeleid over "de ontoereikendheid van onze strategische oliereserves" (nr. 3022)

04 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur

et de la Politique scientifique sur "l'insuffisance de nos réserves pétrolières stratégiques" (n° 3022)

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, opnieuw verschijnen er berichten in de media dat onze
strategische voorraad aan petroleumproducten ontoereikend zou zijn.
Ondertussen betaalt de consument fors voor de aanleg van deze
voorraden, want de kostprijs van deze voorraden wordt verrekend in
de prijs van de petroleumproducten. België heeft ervoor gekozen om
de opslagverplichtingen van petroleumproducten toe te vertrouwen
aan de petroleummaatschappijen. De kostprijs wordt doorgerekend
naar de consument. Een aantal andere landen koos voor wat ik de
nationalisering van de strategische reserves noem. Er is een
overheidsinstituut dat deze strategische reserves beheert.

Ik denk dat er macro-economisch iets voor te zeggen is om de
opslagverplichtingen toe te vertrouwen aan de bedrijven. Deze
bedrijven kunnen echter niet aan de verleiding weerstaan om de
strategische voorraden creatief te gebruiken en of te speculeren met
de voorraden. Deze verleiding is uiteraard groot als de prijzen hoog
zijn. Dat is precies het punt, mevrouw de minister. De
petroleumbedrijven passeren twee keer langs de kassa en de
consument betaalt twee keer. Dat kan dus niet. De transparantie
inzake prijsvorming is op deze manier volledig zoek. Als de overheid
verplichtingen oplegt om strategische voorraden aan te leggen, dan
kan ze toch niet aanvaarden dat dit niet gebeurt, en zeker niet als de
consument ervoor betaalt.

Mevrouw de minister, kunt u de actuele cijfers over de voorraad aan
petroleumproducten geven? Hoe evalueert u de voorraadvorming en
de evolutie daarin? Is er nood aan een nieuwe regeling?

Ik heb in de pers gelezen dat er een nieuwe regeling door de
administratie zou zijn uitgewerkt, maar dat die nog niet op de
Ministerraad zou zijn besproken. Ik heb het tegendeel ook in de pers
gelezen waar u zei dat deze regeling er nog niet zou zijn omdat u
eerst een grondige evaluatie wenst te maken en dat een nieuwe
regeling zeker niet kostenverhogend mag zijn. Vindt u dat er nood is
aan een nieuwe regeling? Zo ja, waaraan denkt u?

Kunt u bevestigen dat de consument voor de strategische stocks
jaarlijks ongeveer 112 miljoen euro betaalt? Treedt de administratie
op tegen de bedrijven die zich niet aan de regels houden? Welke
maatregelen worden er dan genomen tegen de bedrijven die zich niet
aan de regels houden?

04.01 Simonne Creyf (CD&V):

Selon la presse, nos réserves
stratégiques de produits pétroliers
seraient insuffisantes. Pourtant, la
constitution de ces réserves coûte
cher au consommateur. Dans
notre pays, les compagnies
pétrolières gèrent elles-mêmes
ces réserves, alors que dans
d'autres pays, cette gestion est
confiée à un organe public central.
Les compagnies pétrolières font
parfois preuve d'une grande
créativité en spéculant avec ces
réserves et passent donc deux fois
à la caisse, alors que le
consommateur lui paie deux fois.

A combien s'élèvent actuellement
les réserves de produits
pétroliers? Conviendrait-il de revoir
la réglementation en la matière?
Est-il exact que le consommateur
paie annuellement environ 112
millions d'euros pour le maintien
de ces réserves stratégiques?
Quelles mesures sont prises à
l'encontre des entreprises qui ne
respectent pas les règles?

04.02 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Creyf, ik kan u de actuele

cijfers over de voorraad petroleumproducten meedelen. De meest
recente cijfers zijn van eind maart 2004. Op die datum bedroegen de
reserves 123,8 dagen voor producten categorie 1, zijnde de benzines,
87,7 dagen voor categorie 2 met onder meer wegdiesel, huisbrandolie
en kerosine voor vliegtuigen, en 277,1 dagen voor categorie 3, zijnde
de zware oliën.

Hoe evalueer ik de voorraadvorming en de evolutie? Momenteel is de
aardoliemarkt in backwardation. Dat betekent dat volgens de
marktverwachting de toekomstige prijs lager zal zijn dan de huidige.
Het is kenmerkend dat enerzijds oliemaatschappijen wachten met de
aankoop van producten en, anderzijds de traders die speculeren op
de prijsevolutie, verkopen.

04.02 Fientje Moerman, ministre:

Fin mars 2004, le stock
stratégique représentait 123,8
jours de consommation pour les
essences, 87,7 jours pour le gasoil
routier, le gasoil de chauffage et le
kérosène et 277,1 jours pour les
fuels lourds. Le marché pétrolier
s'inscrit actuellement dans une
phase de "backwardation" et
s'attend à une baisse des prix. Les
sociétés pétrolières reportent leurs
achats et les traders spéculent sur
la vente.

01/06/2004

CRIV 51

COM 282

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Wat uw derde vraag of er nood is aan een nieuwe regeling betreft,
kan ik u verzekeren dat ik uw bezorgdheid inzake de belangen van de
consument deel. Op dit ogenblik maken mijn diensten een evaluatie
van het huidig systeem, hoofdzakelijk naar kosten en baten maar met
bijzondere aandacht voor de kostprijs voor de consument. De
evaluatie gebeurt in nauw overleg met de betrokken marktoperatoren.
Naar gelang van de resultaten van de evaluatie zal de nood aan te
nemen maatregelen worden beoordeeld. Een eventueel voorstel zal
pas na de kosten-batenanalyse aan de Ministerraad worden
voorgelegd.

Op de vierde vraag of ik kan bevestigen dat de kostprijs voor de
consument van de strategische stocks 112 miljoen euro bedraagt, kan
ik meedelen dat de kosten voor de verplichte voorraad een element is
in de maximumprijs van de aardolieproducten in de
programmaovereenkomst. De kostprijs varieert op kwartaalbasis,
afhankelijk van de evolutie van de prijzen van de afgewerkte
producten op de internationale markten en van de intrestvoet, en
bedraagt momenteel 5,93 euro per duizend liter voor categorie 1, 5,86
euro per duizend liter voor categorie 2 en 4,77 euro per ton voor
categorie 3, zijnde de zware oliën.

Wanneer we de periode sinds 1992 bekijken, kunnen we stellen dat
de kostprijs van de Belgische verplichte voorraad op jaarbasis
schommelt rond de 100 miljoen euro, afhankelijk van de aan te
houden hoeveelheden en de evolutie van de kostprijs in de
programmaovereenkomst.

Op uw vijfde vraag of de administratie optreedt tegen bedrijven die
zich niet aan de regels houden en of terzake eventueel maatregelen
werden genomen, kan ik antwoorden dat de administratie twee
stappen kan ondernemen om de naleving of de niet-naleving van de
verplichting van individuele maatschappijen te controleren. De
administratie kan fysiek controleren en in geval van vastgestelde
inbreuken verbaliseren en naar de rechtbank stappen of administratief
ingrijpen. De fysieke controle is arbeidsintensief, vermits grote
maatschappijen vaak een verplichte voorraad hebben liggen in een
groot aantal depots die verspreid liggen over het grondgebied, en
vermits, om een vershifting van stocks te vermijden, alle depots
tegelijkertijd zouden moeten worden gecontroleerd. De verplichte
voorraad wordt soms aangehouden in een depot gemengd met
volumes van anderen.

De administratie kan ook bij onregelmatigheden de commerciële
akkoorden die binnen het Belgisch systeem bestaan, weigeren te
aanvaarden. Die manier van ingrijpen blijkt veel sneller effect te
sorteren en effectiever te zijn en werd onder meer in maart 2002
toegepast op het ogenblik dat een trader in een backwardationmarkt
massaal destockeerde en de Belgische voorraad tot 75 dagen was
weggezakt.

Mon administration évalue
actuellement avec les opérateurs
du marché les coûts et les
avantages du système actuel,
avec une attention particulière
pour le coût au niveau du
consommateur. Lorsque l'analyse
des coûts et des avantages aura
été clôturée, une proposition
pourra être formulée et soumise
au Conseil des ministres. Les frais
afférents au stock obligatoire
constituent un élément du prix
maximum des produits pétroliers
dans le cadre des contrats de
programme. Depuis 1992, le coût
du stock obligatoire en Belgique
oscille, sur une base annuelle,
autour des 100 millions d'euros. Il
dépend des quantités à stocker et
de l'évolution des coûts liés au
contrat de programme. Dans le
cadre du contrôle des obligations
des sociétés individuelles,
l'administration peut exercer un
contrôle physique ou prendre une
mesure d'ordre administratif. Le
contrôle physique nécessite une
main-d'oeuvre importante. En cas
d'irrégularités, l'administration peut
refuser d'entériner les accords
commerciaux. Ce mode opératoire
produit plus rapidement des effets.

04.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor

uw antwoord, waarop ik nog wil repliceren dat, welk systeem er ook
gekozen wordt voor het beheer van die strategische voorraden, het
een waterdicht, transparant en controleerbaar systeem moet zijn. Ik
weet dat tijdens de vorige legislatuur toen mijnheer Piqué minister
was, er ook plannen waren omtrent een federaal agentschap. Ik ben
van mening dat ook een federaal agentschap in de verleiding zou

04.03 Simonne Creyf (CD&V):

Peu importe le système utilisé, il
doit être sûr, transparent et
permettre suffisamment de
moyens de contrôle. L'ancien
ministre de l'Economie, M. Picqué,
projetait de créer une agence

CRIV 51

COM 282

01/06/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

kunnen komen om te speculeren met voorraden. Ook daar kan men
meer aankopen dan nodig is om te verkopen op een ogenblik dat de
prijs erg hoog ligt. Ongeacht het systeem meen ik dat het inderdaad
waterdicht, transparant en controleerbaar moet zijn. Ik deel uw
mening volledig. Ik zou nog extra willen onderlijnen dat er voor ons
geen nieuw agentschap moet komen indien zulks een
kostenverhoging vormt voor de consument. Daar zijn we tegen.

Het aanleggen van strategische reserves heeft zoals u zei een
kostprijs. Ook deze moet transparant zijn. Het kan immers niet dat de
consument twee keer moet betalen. Het is tussen haakjes de vraag of
het wel een goed systeem is om de kostprijs van die strategische
reserves rechtstreeks door te berekenen in de prijs van de producten
zelf. De vraag kan gesteld worden of men hier ook niet moet zoeken
naar andere vormen van financiering. Ik neem aan dat de
petroleummaatschappijen bij deze investering een zeker rendement
krijgen of eisen. De vraag is dan of de financiering van deze reserves
eventueel op een andere manier kan gebeuren. Of het huidige
systeem wel het beste is, laat ik in het midden.

Ik pleit voor effectieve controlemogelijkheden als de regering een
maatregel oplegt. Deze controleorganen moeten beschikken over
alertheid en de nodige beroepsernst. Ik volg uw mening en het
verheugt mij te horen dat u het probleem wel degelijk onderkent en
bereid bent te zoeken naar een beter systeem dat evenwel niet
kostprijsverhogend is voor de consument die nu reeds betaalt.

fédérale, mais celle-ci aurait
également pu être tentée de se
lancer dans la spéculation.

Je partage totalement le point de
vue de la ministre. Il ne faut pas
créer de nouvelle agence si une
telle initiative devait entraîner une
augmentation des coûts. Les
réserves stratégiques ont un prix,
mais il ne faut pas que le
consommateur paie deux fois.

Si les autorités imposent des
mesures, elles doivent, en tout
état de cause, veiller à un contrôle
adéquat. Je me réjouis de
constater que la ministre est
consciente du problème et qu'elle
est disposée à examiner différents
aspects du dossier.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.32 heures.