CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 248
CRIV 51 COM 248
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
mardi
dinsdag
04-05-2004
04-05-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "l'établissement de l'impôt des
personnes physiques" (n° 2613)
1
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "de vestiging van de
aanslagen van de personenbelasting" (nr. 2613)
1
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "les PRICAFS" (n° 2619)
3
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "de PRIVAK's" (nr. 2619)
3
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "l'urgence de procéder à une
véritable réforme de l'impôt des sociétés"
(n° 2620)
4
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "de dringende noodzaak van
een echte hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 2620)
4
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Questions jointes de
6
Samengevoegde vragen van
6
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "le décumul et les paiements anticipés en ce
qui concerne la bonification" (n° 2657)
6
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Financiën over "de decumul en de
voorafbetalingen met betrekking tot de bonificatie"
(nr. 2657)
6
- Mme Marleen Govaerts au secrétaire d'Etat à la
Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances
sur "le fractionnement des versements anticipés
des personnes mariées ou des cohabitants
légaux" (n° 2597)
6
- mevrouw Marleen Govaerts aan de
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude,
toegevoegd aan de minister van Financiën over
"de gesplitste voorafbetalingen van gehuwden of
wettelijk samenwonenden" (nr. 2597)
6
Orateurs: Greta D'hondt, Marleen Govaerts,
Didier Reynders, ministre des Finances
Sprekers: Greta D'hondt, Marleen Govaerts,
Didier Reynders, minister van Financiën
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Finances sur "la fiscalité relative au pécule de
vacances versé en cas de départ" (n° 2666)
10
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Financiën over "de fiscaliteit inzake
het vertrekvakantiegeld" (nr. 2666)
10
Orateurs: Greta D'hondt, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Greta D'hondt, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "l'application de la déduction RDT"
(n° 2694)
12
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "de toepassing van de DBI-
aftrek" (nr. 2694)
12
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Joseph Arens au ministre des
Finances sur "le calcul de la bonification en cas
de versements anticipés" (n° 2704)
14
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Financiën over "de berekening van de
bonificatie bij voorafbetalingen" (nr. 2704)
14
Orateurs: Joseph Arens, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Joseph Arens, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "le rapport annuel de
l'Administration générale des impôts" (n° 2727)
15
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "het jaarverslag van de
Algemene Administratie van de belastingen"
(nr. 2727)
15
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au ministre des
Finances sur "le régime fiscal applicable aux
17
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Financiën over "het fiscaal regime van de
17
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
capitaux de pension extra-légaux" (n° 2739)
extralegale pensioenkapitalen" (nr. 2739)
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
minister van Financiën
Question de Mme Marleen Govaerts au ministre
des Finances sur "le nombre de déclarations à
l'impôt des personnes physiques qui n'ont pas été
introduites" (n° 2742)
19
Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
minister van Financiën over "het aantal niet
ingediende aangiften in de personenbelasting"
(nr. 2742)
19
Orateurs:
Marleen Govaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Sprekers:
Marleen Govaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre des
Finances sur "les difficultés financières de la zone
de police de Tournai" (n° 2702)
20
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de
minister van Financiën over "de financiële
moeilijkheden van de politiezone Doornik"
(nr. 2702)
20
Orateurs:
Jean-Luc Crucke, Didier
Reynders, ministre des Finances
Sprekers:
Jean-Luc Crucke, Didier
Reynders, minister van Financiën
Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au
ministre des Finances sur "l'application de la
convention franco-belge préventive de double
imposition aux allocations d'interruption de
carrière" (n° 2713)
22
Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan
de minister van Financiën over "de toepassing
van de Belgisch-Franse Overeenkomst tot
voorkoming van de dubbele belasting op de
uitkeringen toegekend in geval van een
loopbaanonderbreking" (nr. 2713)
22
Orateurs: Catherine Doyen-Fonck, Didier
Reynders, ministre des Finances
Sprekers: Catherine Doyen-Fonck, Didier
Reynders, minister van Financiën
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
MARDI
4
MAI
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
4
MEI
2004
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.37 heures par M. François-Xavier de Donnea, président.
De vergadering wordt geopend om 14.37 uur door de heer François-Xavier de Donnea, voorzitter.
01 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "de vestiging van de aanslagen
van de personenbelasting" (nr. 2613)
01 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "l'établissement de l'impôt des
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, we stellen vast dat de FOD Financiën opnieuw vertraging
heeft opgelopen bij de inkohieringen in de personenbelasting. Dit
betekent dat de gemeenten ook later de doorstorting van de
aanvullende personenbelasting voor het aanslagjaar 2003 mogen
verwachten, rekening houdend met het feit dat deze pas drie
maanden na de inkohiering plaatsvindt.
Aangezien de aanvullende personenbelasting goed is voor een
aanzienlijk gedeelte van de gemeentelijke ontvangsten - volgens het
VVSG komt dit overeen met ongeveer 18 percent - kan deze
vertraging tot liquiditeitsproblemen leiden. De minister besliste om
twee voorschotten toe te kennen aan de gemeenten, namelijk 45
miljoen euro in februari en 148 miljoen euro in maart. Deze bedragen
zullen tijdens de maanden april en mei gerecupereerd worden.
Het is te betreuren dat, na de aanslagjaren 2000, 2001 en 2002, nu
voor het aanslagjaar 2003 voor de vierde keer op rij een vertraging in
de inkohieringen plaatsvindt. Nochtans verklaarde u, mijnheer de
minister, in antwoord op een vroegere vraag dat de inkohieringen voor
het aanslagjaar 2003 in november 2003 zouden aanvatten. We stellen
echter vast dat ten opzichte van het aanslagjaar 2002, toen de eerste
inkohiering gebeurde op 11 december 2002, een achterstand is
ingetreden.
Uit gegevens van het VVSG leren we dat het bedrag van de
aanvullende personenbelasting inkohieringen ten voordele van de
Vlaamse gemeenten voor aanslagjaar 2003 eind februari 2004
ongeveer 350 miljoen euro bedroeg. Op hetzelfde moment vorig jaar
stond de teller reeds op 522 miljoen euro, wat neerkomt op een
verslechtering van 170 miljoen euro ten opzichte van vorig jaar.
Volgens ons dient dan ook werk te worden gemaakt van de uitwerking
van een permanent voorschottensysteem, zodat de betalingen van de
aanvullende personenbelasting aan de gemeenten niet meer
01.01 Carl Devlies (CD&V):
L'enrôlement de l'impôt des
personnes physiques a une
nouvelle fois connu du retard. Dès
lors, les additionnels à cet impôt
des personnes physiques (IPP)
pourraient bien être transférés aux
communes en dehors des délais.
Afin d'éviter des problèmes de
liquidité, le ministre a décidé
d'octroyer deux avances aux
communes: 45 millions d'euros en
février et 148 millions d'euros en
mars.
A nos yeux, un système d'avances
permanent est nécessaire pour
que le paiement des additionnels
ne dépende pas de la rapidité du
recouvrement.
Quand le premier enrôlement a-t-il
eu lieu pour l'exercice d'imposition
2003? Quelle est la cause du
retard? Le ministre envisage-t-il de
mettre sur pied un système
d'avances permanent? Une
concertation a-t-elle déjà été
organisée avec la VVSG,
l'association des villes et
communes flamande?
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
afhankelijk zijn van de snelheid van de invorderingen. U heeft in het
verleden reeds beloftes gedaan in deze zin.
Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen.
Wanneer gebeurde de eerste inkohiering voor het aanslagjaar 2003?
Wat is de oorzaak van de achterstand die men heeft opgelopen in de
inkohieringen ten opzichte van het inkohieringsritme van 2002? Er
was ons een versnelling beloofd, het werd een vertraging. Blijft de
minister bij zijn voornemen om een permanent voorschottensysteem
uit te werken, en zo ja, werd hierover eventueel reeds overleg
gepleegd met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten?
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, de eerste
inkohiering voor het aanslagjaar 2003 gebeurde op
12 december 2003. Er valt inderdaad vertraging te betreuren in
vergelijking met de eerste vooruitzichten die stoelden op een start van
de inkohiering in november. De toestand is evenwel vergelijkbaar met
het aanslagjaar 2002 waarvoor de inkohiering op 11 december 2002
begon. De productievolumes van december tot februari en bijgevolg
de ingekohierde bedragen, zijn lager dan vorig jaar, inzonderheid door
een niet-tijdige levering van de drukwerken, zoals u trouwens wel
weet door het antwoord op uw vraag nummer 1889.
01.02 Didier Reynders, ministre:
Les premiers enrôlements pour
l'exercice d'imposition 2003 ont
été effectués le 12 décembre
2003. Un retard est, en effet, à
déplorer. Toutefois, la situation est
comparable à celle de l'exercice
d'imposition 2002. Si les montants
enrôlés sont moins importants que
l'an dernier, c'est en particulier en
raison de la livraison tardive des
imprimés, comme j'ai déjà eu
l'occasion de le préciser en
réponse à la question n° 1889.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Er is dus een fout gebeurd bij het
drukken?
01.04 Minister Didier Reynders: Neen.
Hoewel ik u terzake reeds een antwoord verstrekte op een
mondelinge vraag omtrent de vertraging, komt u opnieuw met
dezelfde redenering aanzetten.
Ik blijf bij mijn voornemen om een permanent voorschottensysteem
ten bate van de gemeenten uit te werken. In een dergelijk systeem
zullen de voorschotten volgens een vooraf overeengekomen tijdpad
over een begrotingsjaar worden gespreid. De concrete
uitvoeringsmodaliteiten zijn echter nog niet vastgelegd wat de
toekenning en de recuperatie betreft. Ik heb al een eerste voorstel
overgemaakt aan het overlegcomité. Er werd in dit verband dan ook
nog geen overleg gepleegd met de Vlaamse Vereniging van Steden
en Gemeenten. Er zal uiteraard worden gestreefd naar een voor alle
partijen billijk financieringssysteem. Ik herhaal, mijnheer de voorzitter,
dat er geen vertraging is op wettelijke basis. Wij hebben tot en met 30
juni de tijd om alle inkohieringen te doen.
01.04 Didier Reynders, ministre:
Je suis partisan d'un système
permanent d'avances au profit des
communes, dans le cadre duquel
les avances seront réparties sur
l'année budgétaire. Les modalités
concrètes de ce système n'ont
toutefois pas encore été définies.
A cet égard, aucune concertation
n'a encore été entamée avec la
VVSG. Nous aspirons évidemment
à un système de financement
équitable pour l'ensemble des
parties.
01.05 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik noteer dat er
geen vertraging is op wettelijke basis, enerzijds, maar anderzijds heeft
u zich ertoe geëngageerd de inkohiering te versnellen. U beloofde dat
dit vanaf de maand november zou gebeuren, maar wij stellen vast dat
de vertraging verder opgelopen is. Misschien is de meest praktische
manier om aan deze problemen te verhelpen, zo snel mogelijk het
wetsvoorstel van de collega's Tant en Claes in deze commissie te
bespreken, waarin een goede en praktische oplossing wordt geboden
voor alle problemen van inkohiering en doorstorting van de bedragen
01.05 Carl Devlies (CD&V):
J'attire simplement l'attention sur
le fait que, alors que le ministre
souhaitait accélérer les
enrôlements, des retards se sont
au contraire produits. Il convient
de trouver d'urgence une solution
pratique à ce problème.
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
naar de gemeenten.
De voorzitter: Die materie wordt behandeld in punt 14 op onze agenda, mijnheer Devlies.
01.06 Carl Devlies (CD&V): Dat staat al langer geagendeerd.
De voorzitter: Het is niet mijn schuld dat de vragen eerst moeten komen. Ik pas het Reglement toe.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos
02 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "de PRIVAK's" (nr. 2619)
02 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "les PRICAFS" (n° 2619)
02.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de vraag is in feite tot stand gekomen naar aanleiding van
een overleg waarop ik aanwezig was met VOKA, de koepel van het
vroegere Vlaams Economisch Verbond en de Kamers van
Koophandel, en ook nog in aanwezigheid van vertegenwoordigers van
de banksector. Daar werd gesteld dat het Belgisch bedrijfsleven toch
wel kampt met hele grote problemen inzake tekort van het eigen
vermogen. 55% van de Belgische bedrijven zou hiermee te kampen
hebben. Er werd ook verwezen naar het koninklijk besluit van
18 april 1997 betreffende de PRIVAK's. In dat koninklijk besluit werd
door de regering in de mogelijkheid voorzien dat instrumenten zouden
worden gecreëerd voor particuliere beleggers die financieringen
zouden kunnen verrichten van niet-genoteerde
beursvennootschappen. Er werd ook gezegd dat er tot nu toe, op zes
of zeven jaar tijd, slechts een enkel voorbeeld van PRIVAK te geven
is in België.
Kunt u bevestigen dat er zo weinig toepassingen zijn van dit koninklijk
besluit? Wat is daar de oorzaak van? Moet dit koninklijk besluit
misschien bijgesteld worden? In meer algemene zin, denkt u dat er
inderdaad een probleem bestaat inzake het creëren van eigen
vermogen voor bedrijven? Plant u nog fiscale maatregelen om dat te
verhelpen, zodoende dat de bedrijven het eigen vermogen
gemakkelijker kunnen versterken?
02.01 Carl Devlies (CD&V): Pas
moins de 55 pour cent des
entreprises belges souffrent d'un
manque de capitaux propres. Les
pricafs auraient dû permettre de
remédier au problème mais,
jusqu'à présent, une seule
entreprise y aurait recouru.
Le ministre peut-il confirmer cette
information? Faut-il adapter la loi
relative aux pricafs? Le ministre
reconnaît-il le problème du
manque de capitaux propres?
Envisage-t-il de prendre des
mesures fiscales pour améliorer la
situation des entreprises à cet
égard?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, verschillende beleggers hebben reeds interesse betoond met
betrekking tot de oprichting van een private PRIVAK. Het instrument
geniet internationaal een positieve interesse. Niettemin werden tot nu
toe slechts twee dossiers aan de FOD Financiën overhandigd met de
vraag tot inschrijving. Het was een nieuwe wet voor drie jaar in dat
verband. Ik denk dat we misschien verder kunnen gaan met enkele
stimuli inzake fiscaal voordeel voor investeringen in KMO's. Precies
daarom heb ik samen met twee collega-ministers, mevrouw Laruelle
en mevrouw Moerman, gevraagd dat een werkgroep, voorgezeten
door de heer Eric André, ons voorstellen zou doen die het voorwerp
zijn geweest van een ruim overleg met de betrokken sectoren en die
ook in diverse materies behoren tot onze bevoegdheid, of zelfs
eventueel tot de bevoegdheid van andere overheden of excellenties,
regionaal of federaal, en die zouden kunnen bijdragen tot een betere
financiering van de KMO's.
Meer specifiek met betrekking tot de private PRIVAK zal deze
werkgroep voorstellen kunnen onderzoeken die ertoe strekken om de
02.02 Didier Reynders, ministre:
Différents investisseurs ont
manifesté de l'intérêt pour la
création de pricafs privées. A
l'échelle internationale, cet
instrument suscite également de
l'intérêt. A ce jour toutefois, le SPF
Finances n'a reçu que deux
dossiers de demande d'inscription.
Je suis conscient des problèmes
rencontrés par les petites et
moyennes entreprises pour
accroître leurs fonds propres.
Avec Mmes Laruelle et Moerman,
j'ai chargé un groupe de travail de
nous soumettre des propositions
élaborées en concertation avec les
secteurs concernés et
susceptibles de contribuer à un
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
regeling voor de private PRIVAK waar nodig bij te sturen en aan te
vullen met een complementaire regeling voor de openbare PRIVAK
en, meer algemeen, in te passen in een samenhangende regeling om
de financiering van de KMO's efficiënt te laten verlopen, zowel wat
hun eigen vermogen als hun krediet betreft. De werkgroep heeft
daartoe al bij zijn eerste vergadering op 21 april jongstleden
aangekondigd de mérites van onder meer de Amerikaanse wetgeving
op de small business investment companies en de Duitse
waarborgregeling te onderzoeken. Nog dit jaar zal de werkgroep mij
en mijn collega's een tussentijds verslag van zijn werkzaamheden
bezorgen. Daarbij wordt dezelfde werkmethode gevolgd als reeds het
geval was in de werkgroep "toegang van de KMO's tot bankkrediet en
de financiële markten" die in een vorige legislatuur zijn
werkzaamheden heeft afgesloten met twee concrete voorstellen,
waaronder de private PRIVAK.
Het is altijd mogelijk om verder te gaan, eerst en vooral met een
verbetering van dergelijke wetgeving en verschillende koninklijke
besluiten in verband met de private PRIVAK, maar misschien ook met
nieuwe maatregelen ten voordele van de KMO's en de financiering
van de KMO's.
meilleur financement des PME. Ce
groupe de travail pourra examiner
des propositions visant à adapter
les pricafs privées là où le besoin
s'en fait sentir. En outre, un
règlement complémentaire peut
être arrêté pour les pricafs
publiques afin de les intégrer dans
un système cohérent qui permette
un financement efficace des PME.
Le groupe de travail déposera
cette année encore un rapport
d'activités intermédiaire. Une
amélioration de la législation reste
envisageable.
02.03 Carl Devlies (CD&V): Ik denk dat het nodig is om deze
wetgeving aan te passen. Ik vind het positief dat de minister dit
voorbereidt. Ik wacht dan ook met belangstelling de voorstellen af die
de regering binnen afzienbare tijd ter tafel zal leggen.
02.03 Carl Devlies (CD&V): La
législation doit effectivement être
adaptée. Il est positif que le
ministre prépare cet
aménagement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "de dringende noodzaak van
een echte hervorming van de vennootschapsbelasting" (nr. 2620)
03 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "l'urgence de procéder à une véritable
03.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag heeft betrekking op de problematiek van de
vennootschapsbelasting. In het verleden heb ik reeds gewezen op
een aantal problemen die rijzen met betrekking tot de wet van
23 december 2002. Ondertussen is er een arrest geweest van het
Arbitragehof dat een einde stelde aan de meeste fiscale stimuli die
ten gunste van KMO's werden ingevoerd. Hierop vooruitlopend had ik
reeds in november 2003 een wetsvoorstel ingediend om de fiscale
definitie van de KMO te wijzigen, meer bepaald op basis van artikel 15
van het Wetboek van Vennootschappen.
Door het VBO werd op 22 april een standpunt ingenomen dat
dezelfde richting uitgaat maar ook wijst op de noodzaak van de
herziening van een aantal fiscale stimuli zoals bijvoorbeeld de
investeringsreserve, die eveneens door de beslissing van het
Arbitragehof getroffen worden. Ik zal hier het VBO citeren, wat
misschien geloofwaardiger is dan wanneer ik de CD&V citeer. Ik vind
dat er duidelijke taal gehanteerd wordt door het VBO, dat toch het
overkoepelend orgaan is van alle Belgische ondernemingen.
Ik citeer: "Dit zou moeten gebeuren in het kader van een meer
algemene reflectie met het doel een origineel, samenhangend en
03.01 Carl Devlies (CD&V): Au
cours des derniers mois, j'ai
plusieurs fois attiré l'attention du
ministre sur
les problèmes
soulevés par l'application de la
nouvelle loi du 23 décembre 2002
sur l'impôt des sociétés. La Cour
d`arbitrage a entre-temps rendu un
arrêt annonçant la fin de la plupart
des incitants fiscaux instaurés en
faveur des PME. Pour anticiper
cette évolution, j'ai déjà déposé
une proposition de loi en
novembre 2003 en vue de modifier
la définition fiscale de la PME sur
la base de l'article 15 du Code des
sociétés. La FEB a adopté un
point de vue similaire, mais qui
témoigne également de la
nécessité de revoir un certain
nombre d'incitants fiscaux tels que
la réserve d'investissement.
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
innoverend fiscaal beleid te ontwikkelen voor alle bedrijven die in ons
land aan de slag zijn. Om dat te verwezenlijken stelt het VBO voor
een algemene maatregel ter bevordering van het risicokapitaal in te
voeren die het mogelijk zou maken de structuur van de eigen
middelen van alle ondernemingen fors te versterken. Daarbij zal
worden gezorgd voor fiscale neutraliteit tussen het beroep op
autofinanciering of op kapitaalsverhoging en tussen deze beide
formules en de leningen."
Door het VBO wordt gesteld dat als een dergelijke dringend uit te
voeren maatregel er niet komt het hele bouwsel van de
belastinghervorming ineen dreigt te storten. Kan de minister
toelichting geven bij de maatregelen die de regering overweegt om op
korte termijn het bedrijfsleven opnieuw een gunstig perspectief te
bieden inzake vennootschapsbelasting? Ik heb het gevoel dat het
VBO toch wel in zeer duidelijke bewoording gewezen heeft op het
bestaan van een aantal ernstige problemen en de noodzaak om die
zeer snel aan te pakken.
Le ministre peut-il fournir des
précisions concernant les mesures
envisagées par le gouvernement
pour offrir à nouveau à court terme
une perspective favorable aux
entreprises en matière d'impôt des
sociétés?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, in het
verleden was er een ernstig probleem met een tarief van meer dan 40
procent voor de vennootschapsbelasting, maar het is nu minder dan
34 procent. Dit is dus een zeer positieve evolutie.
Met betrekking tot de verlaagde tarieven, verwijst de heer Devlies
naar artikel 196 paragraaf 2 van het Wetboek van de
Inkomstenbelasting 92 dat gedeeltelijk vernietigd werd door het arrest
59/2004 van het Arbitragehof van 31 maart 2004. Hieromtrent kan ik u
meedelen dat de Ministerraad van 23 april 2004 besliste het voor
KMO's bestaande gunstige regime inzake afschrijvingen met ingang
van het aanslagjaar 2005 opnieuw in te voeren voor kleine
ondernemingen in de zin van artikel 15 paragraaf 1 van het Wetboek
van de Vennootschappen. Hiermee worden de vennootschappen
bedoeld die een verkorte jaarrekening kunnen opstellen, anders
gezegd, de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het
laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria
overschrijden: een jaargemiddelde van het personeelsbestand van
50, een jaaromzet exclusief BTW van 6.250.000 euro en een totale
balans van 3.125.000 euro tenzij het jaargemiddelde van het
personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.
In tegenstelling tot voorheen zullen thans een groter aantal
vennootschappen van het gunstregime inzake afschrijvingen kunnen
genieten. Het is een nieuw voordeel vanaf 2005 voor een groter
aantal KMO's.
Met betrekking tot de investeringsreserve in hetzelfde wetboek
ingevoegd bij artikel 194quater, bevestig ik u dat de regering op dit
ogenblik de mogelijkheid bestudeert deze maatregelen te
vereenvoudigen. Ik heb altijd gesteld dat dit voor juli 2004 moest
gebeuren.
Wat het voorstel van 2 miljoen euro betreft, een algemene maatregel
ter bevordering van het invoeren van risicokapitaal en een voorstel dat
mij recent ter kennis werd gebracht, kan ik u meedelen dat dit voorstel
mijn aandacht krijgt. Ik heb terzake nog geen precies antwoord klaar.
Ik heb er reeds op gewezen dat er een werkgroep voor de KMO's is
opgericht. Misschien is het mogelijk een nieuw initiatief te nemen. De
03.02 Didier Reynders, ministre:
Le problème était plus important
auparavant lorsque le taux de
l'impôt des sociétés s'élevait à
plus de 40 pour cent. Ce taux est
aujourd'hui inférieur à 34 pour
cent.
Le Conseil des ministres a décidé
le 23 avril 2004 de réinstaurer le
régime préférentiel applicable
précédemment aux PME en
matière d'amortissements à
compter de l'exercice d'imposition
2005 pour les petites entreprises
visées à l'article 15, paragraphe
1
er
, du Code des sociétés. Un plus
grand nombre d'entreprises
pourront désormais bénéficier du
taux avantageux en matière
d'amortissements. Le
gouvernement étudie actuellement
la possibilité de simplifier la
mesure relative à la réserve
d'investissement. J'examine
attentivement la proposition de la
FEB d'instaurer une mesure
générale dans le but de
promouvoir le capital à risque. Je
ne puis me prononcer, pour
l'heure, sur la suite qui sera
réservée à cette proposition.
Un groupe de travail `PME' existe
aujourd'hui. Une nouvelle initiative
pourrait peut-être être prise. Une
fois qu'une évaluation aura eu lieu,
nous pourrons peut-être évoluer,
au cours des prochaines années,
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
eerste minister en ikzelf hebben steeds beklemtoond dat verdere
inspanningen nodig zijn, misschien tot en met een vermindering van
de tarificatie naar 30%. Nieuwe initiatieven kunnen slechts worden
genomen na een evaluatie een jaar nadat de hervorming van de
vennootschapsbelasting werd ingevoerd. Na een evaluatie is het
mogelijk verder te gaan.
De nieuwe definitie van de KMO's is echter reeds een zeer positieve
maatregel.
vers un taux de 30 pour cent pour
les sociétés. La définition recouvre
aujourd'hui un plus grand nombre
de PME.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het verleden heeft de oppositie reeds een aantal
bedenkingen gemaakt. Tot op heden hebt u daar geen rekening mee
gehouden. Blijkbaar komt daar nu stilaan een beetje verandering in.
Ik stel echter vast dat de voorbije maanden het aantal faillissementen
een recordaantal heeft bereikt. De werkloosheid blijft toenemen. Op
dit ogenblik bedraagt de werkloosheidsgraad in ons land 12,4% of
0,8% meer dan in april 2003. 8% in Vlaanderen, 17,8% in Wallonië en
22,1% in Brussel. Eind april telde België 543.599 niet-werkende
werkzoekenden, een stijging met 6,8% op jaarbasis.
Mijnheer de minister, het is, mijns inziens, dringend noodzakelijk een
aantal maatregelen te nemen om het economisch weefsel te
versterken. Ik kan u alleen aanmanen dit zo snel mogelijk te doen.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Nous
avons déjà formulé des
observations précédemment en
tant que groupe de l'opposition. Il
semblerait que l'on veuille
aujourd'hui changer quelque
chose. Le nombre de faillites dans
ce pays a atteint un niveau record.
Fin avril 2004, le nombre de
demandeurs d'emploi non
occupés se montait à 543.599
unités. J'exhorte le ministre à
prendre le plus rapidement
possible des mesures pour
renforcer le tissu économique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "de decumul en de voorafbetalingen met
betrekking tot de bonificatie" (nr. 2657)
- mevrouw Marleen Govaerts aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën over "de gesplitste
voorafbetalingen van gehuwden of wettelijk samenwonenden" (nr. 2597)
04 Questions jointes de
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "le décumul et les paiements anticipés en ce qui
concerne la bonification" (n° 2657)
- Mme Marleen Govaerts au secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances sur "le fractionnement des versements anticipés des
personnes mariées ou des cohabitants légaux" (n° 2597)
04.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in haar bericht over de voorafbetalingen, zoals het werd
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 maart 2004, gaat de
administratie er klaarblijkelijk vanuit dat de decumul van de
berekening van de belastingen ook van toepassing is voor de
berekening van de bonificatie.
Daaromtrent heb ik een vijftal vragen of bedenkingen te formuleren.
Ten eerste, ik vind het onlogisch dat, als het op betalen aankomt, de
administratie beide echtgenoten kan aanspreken tot betaling van de
belastingschuld, ongeacht op wiens inkomen de belasting betrekking
heeft. Wanneer het er echter op aankomt om de voorafbetaling aan te
moedigen, wordt het voordeel slechts individueel toegekend.
Mijnheer de minister, dat noopt mij tot de reflectie dat de burgers van
04.01 Greta D'hondt (CD&V): Si
l'on s'en réfère au texte publié au
"Moniteur belge" du 25 mars 2004,
l'administration part
vraisemblablement du principe
que le décumul du calcul des
impôts s'applique également au
calcul de la bonification.
En matière de paiement d'impôts,
on s'adresse aux deux conjoints.
En cas de versements anticipés,
l'avantage n'est octroyé
qu'individuellement.
Sur quelle base légale encourage-
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
ons land de belastingen op hun inkomen nog altijd zien als een
gemeenschappelijke schuld, zoals ook andere kosten die ze
gemeenschappelijk of gezamenlijk delen. De promotie van het
individu in plaats van het gezin in de belastingberekening voelt
bijgevolg nog altijd heel vreemd aan.
Ten tweede, de artikelen 175 tot 177 van het WIB 92, die de
berekening van de bonificatie bepalen, zijn ongewijzigd gebleven bij
de hervorming van de personenbelasting in 2001.
Ten derde, uit een lezing van deze bepalingen kan, tenzij mijn lectuur
slecht is, niet worden afgeleid of de bonificatie op individuele basis
moet worden berekend. Mijnheer de minister, ik ben nog altijd van
mening dat, zoals voorheen, de bonificatie op de om te slane
belasting van het gezin moet worden berekend. Ik ben geen latinist,
maar het adagium in dubio contrafiscum sterkt mij in die overtuiging.
Ten vierde, een lezing waarbij de bonificatie op individuele basis moet
worden berekend, sluit de zelfstandige met medewerkende
echtgenoot uit van de bonificatie. Ingevolge het nieuwe artikel 157 van
het WIB 92 komt het overschot van de voorafbetaling dus na de
berekening van de vermeerdering , gedaan door een echtgenoot die
met toepassing van artikel 86 een gedeelte van zijn winst of baten
toekent aan de medewerkende echtgenote, immers van rechtswege
toe aan de medewerkende echtgenote. Deze bepaling zegt dus niet
dat dit enkel is om een vermeerdering te vermijden.
Die bepaling zegt in het algemeen wat gebeurt met de voorafbetaling
door de hoofdzelfstandige. Uit het bericht van de administratie leid ik
af dat men van rechtswege niet meer beschikt over de
voorafbetalingen die in aanmerking komen voor de bonificatie, als
men dit op individuele basis zou berekenen, omdat het overschot van
de voorafbetalingen na de berekening van de vermeerdering van de
hoofdzelfstandigen van rechtswege toekomt aan de meewerkende
echtgenoot. Bijgevolg zou een berekening van de bonificatie op basis
van de om te slane belasting, dus op basis van de gezamenlijke
belastingschuld, een ongewenst effect vermijden.
Tot slot, bij de berekening wordt telkens minutieus aangegeven of de
berekening op individuele, evenredige dan wel op gezamenlijke basis
moet worden berekend. Dat gebeurt voor de berekening van de
basisbelasting zelf, maar ook voor de belastingvrije sommen, voor de
vermindering voor PWA-uitgaven en dienstencheques, voor de
vermindering van energiebesparende uitgaven tot en met de
woningen in het kader van het grootstedelijk beleid.
Mijnheer de minister, ik wil hierover een aantal vragen stellen. Ten
eerste, op welke basis steunt de administratie zich om de decumul bij
de berekening van de bonificatie te promoten? Ten tweede, lijkt het u
logisch dat de bonificatie op geïndividualiseerde basis moet worden
berekend, terwijl de belastingsschuld een gezamenlijke schuld van de
echtgenoten is? Ten derde, is dit verenigbaar met het feit dat voor
zelfstandigen met een meewerkende echtgenoot het overschot van
de voorafbetaling na de berekening van de vermeerdering van
rechtswege toekomt aan de meewerkende echtgenoot waardoor die
geen voorafbetaling zou kunnen doen voor het bekomen van de
bonificatie? Ten vierde, is dit eigenlijk niet tegen een gezinsbeleid?
Ten vijfde, is dit eigenlijk niet een zoveelste administratieve
t-on le décumul lors du calcul de la
bonification? Le ministre estime-t-il
que la bonification doit être
calculée sur une base
individualisée? L'indépendant avec
un conjoint aidant peut-il indiquer
dans sa déclaration qu'il destine
une partie du versement anticipé à
l'évitement de la majoration et une
autre à l'obtention de la
bonification? Ces dispositions ne
constituent-elles pas une
illustration de plus de la politique
fiscale peu favorable aux ménages
mise en oeuvre par le
gouvernement violet? Est-ce sa
conception de `la simplification de
l'impôt des personnes physiques'
et de `la réduction de la charge
administrative' pour le
contribuable? Le ministre a-t-il
d'autres projets dans le sens d'une
simplification administrative?
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
verzwaring ondanks de staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging en het verhogen van de complexiteit in de
personenbelasting? Ten zesde, zit er iets in de pijplijn om dit recht te
zetten en eenvoudiger te maken?
04.02 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik heb dezelfde ongerustheid ervaren
als mevrouw D'Hondt. Eerst en vooral waren de mensen niet goed
ingelicht over de gesplitste voorafbetaling. De slechte communicatie is
volgens mij het grootste probleem.
Daarnaast was er ook een praktisch probleem, met name dat
betrokkenen en de banken, net zoals tijdens de vorige jaren, al de
opdracht hadden gegeven om een voorafbetaling te doen. Met ingang
van het aanslagjaar 2005, dus met betrekking tot de inkomsten van
2004, worden alle inkomsten van gehuwden of wettelijk
samenwonenden volledig afzonderlijk belast. Dat betekent dat de
twee aanslagbasissen uit ieders onroerende, roerende, beroeps- of
diverse inkomsten bestaan. Een gevolg van deze wijziging is ook dat
elke echtgenoot ten persoonlijken titel moet voorafbetalen wil hij of zij
een belastingvermeerdering vermijden of van een
belastingvermindering genieten.
Door de gebrekkige communicatie in verband met deze wijziging
hebben de banken echter eind december 2003 en begin januari 2004
nog zoals vroeger met de belastingplichtige contracten voor de
financiering van de voorafbetaling gesloten op 1 naam en gebeurde in
vele gevallen voor 10 april laatstleden maar één enkele
voorafbetaling. Heel wat belastingplichtigen die geen beroep doen op
een bank voor de financiering van de voorafbetaling en dus een
voorafbetaling met eigen middelen doen, hebben evenmin rekening
gehouden met deze gewijzigde situatie.
In het laatste nummer van de Artsenkrant wordt aan de lezer
aangeraden voor 10 juli aanstaande een deel van de voorafbetaling
over te dragen op de partner die zelf inkomsten heeft. Deze werkwijze
brengt voor een deel papierwerk met zich mee voor de administratie
die nu reeds wordt overstelpt. Vandaag lazen we trouwens in de
kranten over de achterstand inzake bezwaarschriften bij de FOD
Financiën. Tevens zal er bij een aantal belastingplichtigen een forse
verhoging op de aanslag komen wegens het niet voorafbetalen, terwijl
de partner een grote terugbetaling zal krijgen omdat hij te veel
voorafbetaalt.
Mijnheer de minister, kan er worden voorzien in een
overgangsmaatregel voor degenen die niet op de hoogte waren van
de wijzigingen terzake? Het is ook eigenaardig dat indien men te veel
voorafbetaalt, bij een bonificatie dus, de winst veel kleiner is dan de
boete die men krijgt indien men te weinig voorafbetaalt. Zal er worden
voorzien in een overgangsregeling?
04.02 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): A partir de
l'exercice fiscal 2005, tous les
revenus des conjoints ou des
cohabitants légaux seront imposés
de manière tout à fait séparée.
Une des conséquences de ce
changement est que chaque
époux doit effectuer des
versements anticipés en son nom
propre pour éviter une majoration
ou obtenir une réduction d'impôt.
Les autorités ont particulièrement
mal communiqué à propos de ce
changement, si bien qu'à la fin de
l'année dernière et au début de
cette année-ci, les banques ont,
comme par le passé, conclu avec
les contribuables des contrats de
financement des versements
anticipés libellés à un seul nom.
Dans de nombreux cas, un seul
versement anticipé a donc été
effectué pour le 10 avril. De
même, de nombreux contribuables
qui ne font pas appel au
financement pour payer leurs
versements anticipés n'ont pas
tenu compte de ce changement.
Par conséquent, de très nombreux
contribuables vont être confrontés
à une forte augmentation de leurs
impôts pour cause de non-
paiement de versements anticipés.
A l'inverse, leurs partenaires
bénéficieront d'un remboursement
conséquent, pour versements
anticipés excessifs, tout
simplement parce que la partie
des versements anticipés qui
n'était pas nécessaire pour éviter
la majoration d'impôt ne sera pas
transférée d'un époux ou à l'autre.
Va-t-on mettre en place des
mesures transitoires afin de
remédier à cette situation
complexe et gênante pour les
contribuables?
04.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw 04.03 Didier Reynders, ministre:
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
D'hondt, mevrouw Govaerts, de veralgemening van het principe van
de decumulatie van de inkomsten van echtgenoten was een van de
belangrijkste doelstellingen van de wet van 10 augustus 2001
houdende de hervorming van de personenbelasting. In het kader van
het streven van de wetgever naar een belastingsstelsel dat neutraal is
ten aanzien van de gekozen samenlevingsvorm wordt het principe
van de decumulatie ook doorgetrokken in de berekening van de
belasting tenzij de wet er uitdrukkelijk van afwijkt. Dat impliceert
inzonderheid dat zowel de berekening van de vermeerdering, ingeval
er geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, als de
berekening van de modificatie voor voorafbetaling van de belasting
per echtgenoot, worden uitgevoerd. Het feit dat de belasting voortaan
gedecumuleerd wordt berekend neemt niet weg dat de aanslag zoals
voorheen op naam van beide echtgenoten wordt gevestigd.
Als de meewerkende echtgenoot een toekenning overeenkomstig
artikel 86 van het WIB 92 krijgt, wordt uitdrukkelijk bepaald dat het
overschot van de voorafbetaling gedaan door een van de echtgenoten
die een deel van zijn winst of baat aan de medewerkende echtgenoot
toekent, van rechtswege aan die echtgenoot toekomt. Die regel is
ingevoerd om in de desbetreffende gevallen, waarin de overheveling
van een gedeelte van het inkomen naar de andere echtgenoot een
louter belastingtechnisch karakter heeft, de administratieve last niet
nodeloos te verzwaren.
Daar het overschot van de door de ene echtgenoot gedane
voorafbetaling van rechtswege aan de andere echtgenoot toekomt,
spreekt het voor zich dat terzake geen voorkeur van bestemming kan
worden uitgedrukt. De gedecumuleerde berekening van de belasting
is het logische gevolg van de veralgemening van het principe van de
decumulatie van de inkomsten van de echtgenoten in het kader van
de neutraliteit ten aanzien van de gekozen samenlevingsvorm, maar
mag er niet toe leiden dat de administratieve formaliteiten voor de
belastingplichtigen worden verzwaard. Daar de belasting ondanks de
individualisering een gemeenschappelijke aanslag gevestigd op naam
van beide echtgenoten blijft, ben ik van mening dat, als dat het geval
is, het overschot van voorafbetalingen van de ene echtgenoot moet
worden gebruikt om de vermeerdering ingeval er geen of
ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan aan de zijde van de
andere echtgenoot te vermijden en eventueel een bonificatie toe te
kennen. Daarom verzoek ik mijn administratie het probleem in het
licht daarvan opnieuw te onderzoeken om zo veel mogelijk
administratieve ingewikkeldheden te vermijden. Ik zal een
communicatie daarover uitvaardigen in de volgende dagen of weken,
maar ik denk dat wij tot een correctie van die toestand moeten
komen.
La généralisation du principe du
décumul des revenus des époux
constitue l'un des éléments
essentiels de la réforme de l'impôt
des personnes physiques. Elle
suppose que la majoration d'impôt
pour insuffisance de versements
anticipés comme la bonification
pour versements anticipés soient
calculées individuellement pour
chaque conjoint. L'impôt reste
toutefois établi, comme
auparavant, au nom des deux
conjoints.
Il est expressément prévu que si le
conjoint aidant obtient une
réduction à ce titre, l'excédent de
versements anticipés effectués
par un conjoint qui attribue une
partie de son bénéfice ou de ses
profits au conjoint aidant revient de
plein droit à ce dernier. Cette règle
a été instaurée pour ne pas
alourdir inutilement les formalités
administratives. Puisque
l'excédent de versements
anticipés effectués par un conjoint
revient de plein droit à l'autre
conjoint, aucune préférence ne
peut être exprimée quant à sa
destination.
Il ne s'agit évidemment pas
d'alourdir les formalités
administratives pour les
contribuables. Il me paraît logique
d'utiliser les
excédents de
paiements anticipés d'un conjoint
pour éviter à l'autre conjoint une
majoration d'impôt pour absence
ou insuffisance de versements
anticipés et pour lui octroyer
éventuellement une bonification.
Mon administration réexaminera
ce problème et formulera une
proposition destinée à éviter,
autant que possible, la complexité
fiscale et l'alourdissement des
formalités administratives.
04.04 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, bij het begin van
uw uiteenzetting noteerde ik al een bitsige repliek, maar de slotzin van
uw antwoord doet mij daarvan afzien.
Het is belangrijk dat de administratie zo vlug mogelijk een bericht
rondstuurt, dat wanneer er door de ene echtgenoot te veel gestort is,
dit kan verrekend worden met het eventueel te weinig gestorte door
04.04 Greta D'hondt (CD&V): La
dernière phrase de la réponse du
ministre revêt une importance
cruciale. Les contribuables
concernés doivent être informés
dans les meilleurs délais de la
possibilité de transfert.
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
de andere echtgenoot. Dit zal reeds een groot deel oplossen van het
feit dat de bevolking zich, terecht of onterecht, gepakt voelt en te
weinig werd geïnformeerd over deze wijziging en dat bijvoorbeeld
loontrekkenden en bruggepensioneerden die hiervan niet op de
hoogte waren, voor een vreemde financiële situatie stonden.
Ik zal mijn bitsige reactie inslikken, in de hoop dat wij op korte termijn
kennis krijgen van het administratief rondschrijven en dan is de zaak,
alleszins voorlopig, voorbij.
04.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, het
verheugt mij eveneens dat er een overgangsregeling komt en dat niet
iedereen die reeds betaalde, gedupeerd is. Ik begrijp ook de filosofie
die erachter steekt. We gaan inderdaad naar meer en meer niet-
klassieke gezinnen, naar samenwonenden met verschillende
inkomsten.
Ik stelde eerst mijn vraag aan de staatssecretaris, omdat ik dacht dat
het ging over vereenvoudiging. Blijkbaar wordt het allemaal nog
ingewikkelder, maar misschien leiden de maatregelen in de toekomst
toch tot vereenvoudiging.
04.05 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): La réponse du
ministre me réjouit également. J'ai
parfois le sentiment que, plutôt
que d'être simplifiée, la
réglementation fiscale devient de
plus en plus complexe.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "de fiscaliteit inzake het
vertrekvakantiegeld" (nr. 2666)
05 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "la fiscalité relative au pécule de
05.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zou de vraag over het vertrekvakantiegeld en de fiscaliteit
niet gesteld hebben mocht de verkiezingsboodschap van de VLD mij
niet lastig hebben gemaakt. Ik ben in mijn pen gekropen omdat dit me
doet denken aan het bieden in kaartspelen. In het kaartspel mag men
niet onderbieden. Ik zal reeds tevreden zijn met een positief antwoord
op deze vraag vooraleer het kaartspel van de verkiezingen begint.
Waarover gaat het? Bedienden die op brugpensioen gaan, ontvangen
conform de regelgeving inzake het vakantiegeld voor bedienden, bij
hun vertrek het vakantiegeld voor het volgend jaar reeds door hun
werkgever uitbetaald. Dit vertrekvakantiegeld wordt op het
aangifteformulier voor de belastingen afzonderlijk vermeld en belast
aan de gemiddelde aanslag. Voor arbeiders is dit niet het geval.
Op grond van dit verschil werd een zaak ingeleid bij het Arbitragehof.
Eind 2002 besliste dit hof dat deze discriminatie in het nadeel van de
arbeiders onwettelijk is. Dit betekent dat de fiscus het
vertrekvakantiegeld van arbeiders op dezelfde voet diende te belasten
als het vertrekvakantiegeld van bedienden.
Door dit arrest konden arbeiders die met brugpensioen gegaan waren
in 2000 een bezwaar indienen en een terugbetaling vorderen
vanwege de fiscus. Dit is effectief gebeurd. Ik heb een aantal
steekproeven gedaan om uit te kunnen maken over welke bedragen
het gaat. Gelet op de periode zijn de bedragen nog uitgedrukt in
Belgische frank. Ik ben geschrokken van de grootte ervan. Het ging
over bedragen van 90.000, 60.000 Belgische frank, niet
05.01 Greta D'hondt (CD&V):
Les employés qui partent à la
prépension se voient verser par
leur employeur la totalité du pécule
de vacances pour l'année
suivante. Ce pécule de vacances
de départ apparaît distinctement
dans l'avertissement-extrait de
rôle et est imposé au taux moyen.
Cette règle ne s'applique pas aux
ouvriers, ce que la Cour
d'arbitrage a jugé discriminatoire
fin 2002. A la suite de cet arrêt, les
ouvriers qui sont partis à la
prépension en 2000 ont pu
introduire une réclamation et
obtenir un remboursement du fisc.
C'est ce qui s'est produit. Le
gouvernement ne s'est toutefois
pas conformé à cet arrêt. La loi-
programme de décembre 2003 a
réintroduit la discrimination à
l'encontre des ouvriers qui
prennent leur prépension.
Le gouvernement prévoit-il de
mettre définitivement un terme à
cette discrimination inexplicable?
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
onaanzienlijke bedragen voor vertrekvakantiegeld.
Te moeten vernemen dat men in een grote beweging het vakantiegeld
voor alle werknemers zou belasten aan het gemiddeld tarief, deed
mijn klomp breken. Verdorie, dacht ik en dat terwijl er met de
bruggepensioneerden reeds zovele jaren geleurd wordt!
Mijnheer de minister, aan de vooravond van de verkiezingen kunt u
moeilijk onderbieden. Ik ook niet. Kunt u, als voorschot op de beloftes,
ervoor zorgen dat het vertrekvakantiegeld voor arbeiders op dezelfde
manier wordt belast als het vertrekvakantiegeld voor bedienden?
05.02 Minister Didier Reynders: Het arrest van het Arbitragehof
nr. 185/2002 van 11 december 2002 heeft op de volgende twee
discriminaties gewezen. Voor zover artikel 171, 6°, eerste streep van
het WIB 92 inzake de afzonderlijke taxatie van het vervroegd
vakantiegeld tegen de aanslagvoet met betrekking tot het geheel van
de andere belastbare inkomsten alleen van toepassing is op de
bedienden, is het niet verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet.
Ten tweede, in zover het vakantiegeld dat wordt uitbetaald aan de
arbeiders die met brugpensioen gaan onder de toepassing valt van
artikel 147, 2° van het WIB 92 en niet onder de toepassing van artikel
147, 1° van het WIB 92 inzake de beperking van de
belastingvermindering ingevolge de taxatie van het vervroegd
vakantiegeld tegen het progressief tarief, is artikel 147 van het WIB
92 niet verenigbaar met dezelfde artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Teneinde die door het Arbitragehof vastgestelde discriminaties uit te
sluiten, werd artikel 171, 6°, eerste streepje van het WIB 92
vervangen zodat hier voortaan uitdrukkelijk het vakantiegeld wordt
beoogd dat is betaald aan een werknemer die zijn werkgever verlaat
en dat betrekking heeft op de periode van het jaar waarin de
werknemer is tewerkgesteld door de werkgever voor zover het in het
jaar zelf is uitbetaald, dus zonder een onderscheid te maken tussen
bedienden en arbeiders.
Bovendien geeft die tekst beter de filosofie weer die achter de
afzonderlijke taxatie zit, namelijk de progressiviteit van de belastingen
niet verzwaren door de samenvoeging van het vervroegd vakantiegeld
berekend op grond van de prestaties van het jaar van vertrek met het
gewone vakantiegeld, berekend op grond van de prestaties van het
vorige jaar.
Het nieuwe artikel 171, 6°, eerste streepje van het WIB 92 maakt op
die manier een einde aan de dubbele discriminatie die door het
Arbitragehof wordt aangeklaagd. Voorts dient er op worden gewezen
dat de wetswijziging niet gebeurde bij de programmawet van
december 2003, maar wel bij artikel 123 van de programmawet van
8 april 2003, aangepast door artikel 17 van de programmawet van
5 augustus 2003. Ik denk dat wij hiermee een duidelijk antwoord
hebben gegeven op het arrest van het Arbitragehof.
05.02 Didier Reynders, ministre:
Dans son arrêt du 11 décembre
2002, la Cour d'arbitrage a estimé
que le Code des impôts sur les
revenus 1992 (CIR 92) est
contraire sur deux points aux
articles 10 et 11 de la Constitution,
dans la mesure où le pécule de
vacances anticipé des ouvriers et
des employés est imposé
différemment. L'article 171, 6° CIR
92 a dès lors été adapté de
manière telle qu'est désormais
explicitement visé le pécule de
vacances versé à un travailleur qui
quitte son employeur et afférent à
la période de l'année durant
laquelle le travailleur a été au
service de cet employeur, pour
autant qu'il ait été versé au cours
de cette même année. Plus
aucune distinction n'est établie
entre les ouvriers et les employés.
Le nouveau texte traduit mieux la
philosophie qui sous-tend la
taxation distincte et qui vise à ne
pas accroître la progressivité de
l'imposition par le regroupement
du pécule de vacances anticipé et
du pécule de vacances ordinaire.
La modification légale a été
apportée par l'article 123 de la loi-
programme du 8 avril 2003,
modifié par l'article 17 de la loi-
programme du 5 août 2003.
05.03 Greta D'hondt (CD&V): Ik heb daar weinig commentaar op,
mijnheer de minister. Ik vergiste me in de datum, we hadden ons die
nachtelijke zitting moeten herinneren. Er zijn echter zoveel
programmawetten, er ligt er trouwens nog één in het verschiet in deze
05.03 Greta D'hondt (CD&V):
L'insertion de cette mesure dans la
loi-programme empêche
dorénavant les actions portant sur
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Kamer, we zullen nog onze bezigheid hebben. Het is wel zo, tenzij ik
me vergis, dat door de opname in de programmawet men niet langer
een vordering kan instellen voor het verleden. Daar rijst wel een
probleem voor de mensen in de overgangsperiode, die niet langer
een vordering kunnen instellen. Ik heb u de bedragen reeds gegeven:
het gaat om 60.000 à 90.000 BEF. Dat is een aanzienlijk bedrag en
brengt dan ook heel wat frustraties met zich mee bij de betrokken
bruggepensioneerden.
le passé. Cela peut poser un
certain nombre de problèmes au
cours de la période transitoire.
Etant donné qu'il s'agit souvent de
montants considérables, on peut
comprendre la frustration des
prépensionnés concernés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "de toepassing van de DBI-
aftrek" (nr. 2694)
06 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "l'application de la déduction RDT"
06.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, een van de grote compensatiemaatregelen naar aanleiding
van de hervorming van de vennootschapsbelasting bij de wet van
24 december 2002 werd gevonden in de DBI-aftrek.
Nog geen twee jaar later stellen wij vast dat de nieuwe gewijzigde
bepalingen in artikel 202 en 203 van het Wetboek van
Inkomstenbelasting alleen tot grote rechtsonzekerheid en een vlucht
van de Belgische holdings leiden.
In de eerste plaats moeten wij, samen met de Raad van State,
afdeling Wetgeving, vaststellen dat de nieuwe bepaling zeer
verwarrend is opgesteld en de structuur ervan te wensen overlaat.
Ondanks het feit dat de Raad van State, afdeling Wetgeving, een
ontwerp van tekst had toegevoegd, heeft de minister het advies van
de Raad van State genegeerd om de tekst op een duidelijke wijze
legistiek te redigeren. Onduidelijke wetteksten leiden tot
onduidelijkheden, interpretatieverschillen en dus ook tot
rechtsonzekerheid.
Ten tweede, heeft de regering de vereiste ingevoerd dat de DBI nog
alleen wordt toegekend voor dividenden die voortkomen van
financiële vaste activa. Het moet gaan om een deelneming. Bijgevolg
moeten de aandelen aangehouden worden teneinde een duurzame
en specifieke band met die andere vennootschap te scheppen en de
vennootschap in staat te stellen een invloed uit te oefenen op de
oriëntatie van het beleid van die vennootschappen. Andere Europese
landen kennen die voorwaarde niet, waardoor de aantrekkelijkheid
van de Belgische holdings daalt. Wij zullen ongetwijfeld nog meer
holdings naar het buitenland zien verhuizen, met een daling van de
Belgische tewerkstelling tot gevolg.
Vanuit die economische realiteit is het te betwijfelen of de budgettaire
compensatie van 278 miljoen euro of 23% van het totaal van de
hervorming die de regering beoogde, met de wijziging van de DBI-
aftrek gehaald zal worden. Per saldo zullen we er slechter aan toe
zijn, met minder belastingopbrengsten en een verlies aan kennis en
werkgelegenheid.
Bovendien kunnen begrippen zoals "een duurzame en specifieke
band teneinde een duurzame invloed uit te oefenen", achteraf met de
06.01 Carl Devlies (CD&V): Lors
de la réforme de l'impôt des
sociétés en 2002, une mesure de
compensation a été trouvée dans
le cadre de la déduction RDT.
Deux ans plus tard, nous
constatons que la modification de
certaines dispositions des articles
202 et 203 du CIR 92 ne conduit
finalement qu'à une situation
d'insécurité juridique et à la fuite
des holdings belges. Le ministre a
négligé l'avis du Conseil d'Etat
visant à préciser le texte de la loi.
Le gouvernement a en outre limité
l'application du régime RDT aux
dividendes provenant des
immobilisations financières.
D'autres pays européens n'ont pas
imposé cette condition et les
holdings belges deviennent donc
moins attrayants. On peut ainsi se
poser la question de savoir si la
compensation budgétaire de 278
millions d'euros pourra être
atteinte. En fin de compte, nous
connaîtrons une situation pire
qu'auparavant, avec des recettes
fiscales en diminution e une perte
de connaissances ainsi que
d'emplois.
Par ailleurs, cette condition
ménage également une marge
d'interprétation.
Le mode de transposition en droit
belge de la directive européenne
"société mère-filiale" fait
également l'objet de contestations.
Le 25 avril 2003, le tribunal de
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
fiscus tot een verschillende interpretatie leiden, wat de
rechtszekerheid niet ten goede komt.
Daarnaast bestaat er ook een betwisting over de wijze waarop de
moeder-dochterrichtlijn is omgezet in ons recht. De DBI-aftrek is pas
de vierde bewerking, waardoor bij vennootschappen met een negatief
fiscaal resultaat een gedeelte van de DBI-aftrek definitief verloren
gaat, aangezien die aftrek niet overdraagbaar is. De rechtbank van
Brussel vonniste op 25 april 2003 dat de Belgische DBI-aftrek de
moederrichtlijn schendt. De rechtbank van Luik had een jaar tevoren
anders geoordeeld. Er is dus hoe dan ook onzekerheid. Bovendien
kent bijvoorbeeld Luxemburg wel een overdraagbaarheid van de DBI-
aftrek, waardoor haar holdingregime aan aantrekkingskracht wint.
Bovendien kent men er niet meer de berekening van de buitenlandse
roerende voorheffing in de vorm van een belastingskrediet of een
andere techniek waardoor andere holdingregimes meer
concurrentieel zijn. Dat geldt in het bijzonder voor participaties in
vennootschappen die niet voldoen aan de voorwaarden van financieel
vaste activa of die buiten de Europese Gemeenschap gevestigd zijn.
Ingevolge de richtlijn van 22 december 2003 tot wijziging van de
moeder-dochter-richtlijn moet België de DBI-aftrek aanpassen voor
1 januari 2005.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende. Ten eerste, welke acties wil de
minister ondernemen om de rechtszekerheid voor de Belgische
holdings op het vlak van DBI-aftrek te herstellen, daar die
rechtsonzekerheid niet kan opgelost worden met een ruling? Ten
tweede, is de minister bereid de artikelen 202 en 203 van het WIB
volledig te herschrijven naar aanleiding van de omzetting van de
gewijzigde moeder-dochter-richtlijn, zoals de afdeling Wetgeving van
de Raad van State had geadviseerd? Ten derde, welke concrete
maatregelen wil de minister nemen om de concurrentiepositie van het
Belgische holdingregime te vrijwaren? Ten vierde, is de minister
bereid de participatievoorwaarden te schrappen en te vervangen door
een voorwaarde inzake de duurtijd dat de aandelen aangehouden
moeten worden?
Bruxelles estimait que la
réglementation belge en matière
de RDT enfreignait la directive,
alors que le tribunal de Liège
s'était déjà prononcé en sens
inverse à ce propos
précédemment. Le Luxembourg
autorise d'ailleurs, quant à lui, la
cessibilité de la déduction en
matière de RDT, ce qui renforce
l'attrait du régime luxembourgeois
en matière de holding. En
application de la directive
européenne du 22 décembre 2003
modifiant la directive "société
mère-filiale", la Belgique est tenue
d'adapter la déduction en matière
de RDT avant le 1
er
janvier 2005.
Quelles initiatives le ministre est-il
disposé à prendre en vue de
rétablir la sécurité juridique pour
les holdings belges en ce qui
concerne la déductibilité en
matière de RDT? Est-il disposé à
réécrire les articles 202 et 203 du
CIR 1992? Quelles mesures
concrètes envisage-t-il de prendre
afin de sauvegarder la position
concurrentielle de la Belgique en
ce qui concerne le régime des
holdings? Est-il prêt à supprimer
les conditions de participation et à
les remplacer par une condition
relative à la période pendant
laquelle les actions doivent être
conservées?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, zoals bepaald was in het bericht dat begin dit jaar op de
portaalsite van de FOD Financiën werd gepubliceerd, zullen voor
1 januari 2005 wijzigingen aangebracht worden aan de wettelijke
bepalingen en reglementeringen met het oog op het in
overeenstemming brengen van onze interne wetgeving met de richtlijn
van 22 december 2003, maar ook met de richtlijn van 23 juli 1990
inzake de gemeenschappelijke regeling voor moedermaatschappijen
en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten. Het minimale
deelnemingspercentage waarin voorzien is in artikel 202, paragraaf 2,
1° en WIB '92, zoals gewijzigd bij wet van 24 december 2002, is
evenwel reeds in overeenstemming met het laagste percentage dat
van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2009, in uitvoering van de
richtlijn van 22 december 2003.
Wat inzonderheid het probleem betreft van de toepassing van het
stelsel van definitieve belastingsinkomsten in hoofde van holdings,
past het uw vaststelling te nuanceren. De voorwaarden inzake het aan
belastingen onderworpen zijn bepaald in artikel 203 van WIB '92 is
06.02 Didier Reynders, ministre:
Comme il est précisé dans un avis
publié au début de cette année sur
le site-portail du SPF Finances, il
sera procédé, avant le 1
er
janvier
2005, à la mise en conformité de
nos dispositions légales et
réglementaires avec la directive du
22 décembre 2003. Le
pourcentage minimum de
participation prévu à l'article 202
du CIR 1992 a déjà été ramené au
pourcentage inférieur qui sera
applicable en vertu de la directive.
En ce qui concerne l'application du
régime des RDT aux holdings, il
convient de nuancer les choses.
La condition prévue à l'article 203
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
verduidelijkt door de wet van 24 december 2002 en door het koninklijk
besluit waarin de lijst is vastgelegd van landen waar de
gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen geacht worden
aanzienlijk gunstiger te zijn dan in België.
In het algemeen hebben de holdings bovendien, zoals elke
belastingplichtige met betrekking tot het DBI, de mogelijkheid om een
voorafgaande beslissing in te dienen volgens de versoepelde
procedure voorzien in de wet van 24 december 2002.
De complexiteit van de bepalingen, opgenomen in artikelen 202 en
203 van het WIB '92, is het resultaat van de sedert 1989
aangebrachte wetswijzigingen. In een nota merkte u op dat het
aangewezen is bepaalde wettelijke bepalingen te herformuleren.
De concurrentiepositie van holdings, gevestigd in België, moet worden
onderzocht in een ruimere context dan deze van de DBI. Andere
fiscale en niet-fiscale aspecten moeten ook in overweging worden
genomen, zodat het mij niet gepast lijkt het onderzoek van deze
belangrijke kwestie te beperken tot alleen het domein van de DBI. Alle
analyses terzake zullen zeker mijn bijzondere aandacht krijgen.
Alvorens ik op uw vraag over de participatievoorwaarden kan
antwoorden, meen ik dat een voorafgaande en grondige studie is
vereist. Ik heb dat aan mijn administratie gevraagd.
Mijnheer de voorzitter, er bestaan al veel nieuwe maatregelen om
meer investeerders naar België te halen. Er zijn een aantal nieuwe
wetten zoals de hervorming van de vennootschapsbelastingen, maar
in de loop van de vorige jaren werden ook andere initiatieven
genomen. Het is echter altijd goed om hieraan verder te werken.
du CIR 92 est explicitée par
l'arrêté royal contenant la liste des
pays dotés d'un régime fiscal
considérablement plus avantageux
que le nôtre. En outre, les holdings
peuvent, comme tout contribuable,
faire appel à la procédure
assouplie de la loi du 24 décembre
2002. La complexité des
dispositions contenues aux articles
202 et 203 du CIR 92 est la
conséquence des modifications
législatives adoptées depuis 1989.
Je prends note de votre
suggestion de reformuler ces
dispositions. La compétitivité du
régime belge en matière de
holdings doit être examinée dans
un contexte plus large que celui
des RDT. D'autres aspect fiscaux
et non fiscaux méritent également
qu'on s'y attarde. En ce qui
concerne les conditions de
participation, je pense que cette
question doit d'abord faire l'objet
d'une étude approfondie. J'ai
d'ailleurs confié cette mission à
mon administration.
06.03 Carl Devlies (CD&V): Wij zullen de voorstellen van de
regering bestuderen.
06.03 Carl Devlies (CD&V): Nous
examinerons les propositions du
gouvernement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Joseph Arens au ministre des Finances sur "le calcul de la bonification en cas de
07 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Financiën over "de berekening van de
bonificatie bij voorafbetalingen" (nr. 2704)
07.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les indépendants ainsi que les dirigeants d'entreprises sont
susceptibles d'être soumis à une majoration d'impôt pour absence ou
insuffisance de versements anticipés.
Cette majoration peut toutefois être évitée en versant anticipativement
une somme d'argent, et cela à des périodes bien déterminées.
Toutefois, aucune majoration n'est due pour les indépendants qui
s'établissent pour la première fois en 2000, 2001 et 2002 dans une
profession d'indépendant à titre principal.
La majoration pour l'exercice d'imposition s'élève à 9%. La
détermination des avantages liés aux versements anticipés pour
l'exercice d'imposition 2003 s'élève à 12% pour la première période, à
07.01 Joseph Arens (cdH): De
zelfstandigen worden aan een
belastingvermeerdering onder-
worpen wanneer ze geen of
onvoldoende voorafbetalingen
deden. De voordelen die
voortvloeien uit de
voorafbetalingen bedragen, voor
het aanslagjaar 2003, 12 % voor
de eerste periode, 10 % voor de
tweede, 8 % voor de derde en 6 %
voor de vierde. Het
informaticaprogramma dat de
belastingadministratie gebruikt,
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
10% pour la seconde période, à 8% pour la troisième période et à 6%
pour la quatrième période.
Or, il me revient que le programme informatique utilisé par
l'administration fiscale ne prend pas en compte 6% pour la quatrième
période, mais 0,6%, cela ayant comme conséquence de léser le
contribuable dans le calcul de sa bonification.
Monsieur le ministre, j'aimerais avoir une réponse aux questions
suivantes:
1. Confirmez-vous cette situation? Dans l'affirmative, quel est le
nombre de contribuables concernés?
2. Quelle démarche sera entreprise par l'administration fiscale à
l'égard des contribuables n'ayant pas décelé cette erreur, afin que
ceux-ci ne soient pas pénalisés notamment en cas de dépassement
du délai d'introduction d'une réclamation?
3. Quel est le nombre total de bonifications que cela représente?
gaat voor de vierde periode echter
uit van 0,6 in plaats van 6%.
Klopt die informatie? Zo ja, om
hoeveel belastingplichtigen gaat
het? Welke maatregelen zal de
belastingadministratie nemen ten
aanzien van de belastingplichtigen
die die vergissing niet opmerkten?
Om hoeveel bonificaties gaat het
in totaal?
07.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, M. Arens
est très bien informé!
Monsieur Arens, je confirme la situation. Le nombre de cas s'élève
4.752. L'administration rectifie automatiquement les cas traités par
l'application BeTax.
En ce qui concerne les autres cas, les instructions nécessaires ont
été données dès le 2 mars. La circulaire a été envoyée par e-mail.
C'est d'ailleurs peut-être celle-ci qui a révélé l'existence du problème.
En tout cas, je confirme que toutes les instructions en la matière ont
été données dès le 2 mars.
J'en viens à votre remarque écrite relative au total des bonifications.
Je n'ai pas de chiffres, la donnée n'étant pas connue. Mais je vous
rassure: tout ce qui peut être corrigé de manière automatique l'est. Le
reste est corrigé sur la base d'instructions envoyées aux services dès
le 2 mars.
07.02 Minister Didier Reynders:
Uw informatie is correct. Het gaat
om 4.752 gevallen. De
administratie gaat over tot een
automatische rechtzetting van de
gevallen die via de toepassing B-
Tax worden behandeld. Voor de
andere gevallen werden al op 2
maart de nodige onderrichtingen
gegeven.
Ik beschik niet over cijfers met
betrekking tot het totale aantal
bonificaties.
07.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Monsieur le ministre, j'ai pris acte du fait que vous mettiez tout en
oeuvre pour qu'aucun contribuable ne soit lésé dans cette opération.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "het jaarverslag van de
Algemene Administratie van de belastingen" (nr. 2727)
08 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "le rapport annuel de l'Administration
08.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag heeft betrekking op de commentaar van het
Rekenhof bij het jaarverslag van de algemene administratie van
belastingen. Naar aanleiding van eerder gestelde vragen hebt u me
reeds laten weten dat, enerzijds, de administratie zich voortaan zou
moeten inschakelen in het voornemen van de algemene directie van
de externe communicatie van de kanselarij om een uniek verslag per
08.01 Carl Devlies (CD&V): J'ai
déjà interrogé le ministre
précédemment sur les
commentaires de la Cour des
comptes concernant le rapport
annuel de l'administration générale
des Impôts et il a annoncé une
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
betrokken FOD op te stellen en, anderzijds, een werkgroep bezig is
met een grondige studie van de tabel in bijlage.
Mijnheer de minister, ik wens terzake een aantal concrete vragen te
stellen.
Ten eerste, hoe staat het met de activiteiten van de werkgroep die
zich met de grondige studie van de tabel bezighoudt?
Ten tweede, hebt u zicht op de datum van publicatie van het
jaarverslag? We zijn reeds mei 2004.
Ten derde, in de werkgroep werd beslist dat de nadruk diende te
worden gelegd op de doelstellingen die de administraties wensen te
bereiken in de loop van het desbetreffende jaar en op de
daadwerkelijke verwezenlijkingen. Hoe zal men dit concreet
uitvoeren?
Ten vierde, het rapportenverslag van iedere administratie zal tevens
een meer concrete benadering moeten inhouden van de
gebeurtenissen die in de loop van het jaar hebben plaatsgevonden en
die een invloed hebben gehad op de activiteiten van de administratie.
Op welke manier zal dit geconcretiseerd worden?
série d'initiatives en la matière.
Qu'en est-il des activités du
groupe de travail chargé d'étudier
en détail le tableau de l'annexe?
La publication du rapport annuel
peut-elle être anticipée? Toutes
les données actuelles seront-elles
alors disponibles? Comment le
ministre compte-t-il mettre
concrètement l'accent sur les
objectifs spécifiques des
administrations? Comment se
propose-t-il de rendre plus concret
le rapport des différentes
administrations?
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, de werkgroep die werd opgericht binnen de algemene
administratie van belastingen en invorderingen heeft reeds de
gegevens en statistieken vastgelegd die moeten worden opgenomen
in het jaarverslag met betrekking tot 2003.
Om een snellere publicatie van bedoeld rapport mogelijk te maken
werd beslist voor 2003 de cijfers op te nemen die op 31 maart 2004
beschikbaar waren. Met het oog op een betere opvolging ervan zullen
gegevens in de mate van het mogelijke systematisch voor drie
opeenvolgende jaren worden meegedeeld. Dit betekent wel dat het
eerste jaar dat dit rapport verschijnt volgens de nieuwe formule niet
alle tabellen voor de drie jaren zullen kunnen worden opgesplitst. We
starten dit proces met een vergelijking voor drie jaar.
Zoals u weet is sinds enige tijd binnen de FOD Financiën een
belangrijke moderniseringbeweging ingezet. De op touw gezette
hervormingen hebben niet alleen betrekking op belastingen zelf, maar
ook op de structuren en aangewende werkmethodes- en middelen.
Dankzij Coperfin werden reeds aanzienlijke vorderingen geboekt. Ze
kunnen echter niet allemaal becijferd worden. Sommige zullen
derhalve niet in de tabellen terug te vinden zijn, maar zullen
afzonderlijk behandeld worden in het verslag, indien nodig
administratie per administratie zoals gevraagd.
Hetzelfde geldt voor de gebeurtenissen die zich in de loop van het jaar
voordoen en een invloed hebben op de werkzaamheden van de
administratie. Zoals reeds aangehaald in mijn vorig antwoord
betreffende dit onderwerp, zullen deze feiten worden besproken en
zal er - indien nodig - verwezen worden naar de statistiek opgenomen
als bijlage.
08.02 Didier Reynders, ministre:
Le groupe de travail a d'ores et
déjà arrêté toutes les données et
statistiques qui doivent figurer
dans le rapport annuel 2003. Afin
d'accélérer la publication, on a
utilisé les chiffres disponibles au
31 mars 2003. Dans toute la
mesure du possible, les chiffres
seront communiqués pour trois
années successives.
Une vaste opération de
modernisation a été lancée au
SPF Finances et d'importants
progrès ont été réalisés grâce à
Coperfin. Certains résultats
n'apparaîtront pas toujours dans
les tableaux mais ils seront
commentés distinctement. Au
besoin, les événements qui ont eu
une incidence sur l'administration
figureront également en annexe.
08.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, kunt u een datum van publicatie van het verslag
08.03 Carl Devlies (CD&V): Le
ministre peut-il avancer une date
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
vooropstellen?
pour la publication?
08.04 Minister Didier Reynders: Ik heb van mijn administratie
terzake geen concreet antwoord ontvangen. Ik zal u dit schriftelijk
meedelen.
08.04 Didier Reynders, ministre:
Je dois m'informer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Financiën over "het fiscaal regime van de
extralegale pensioenkapitalen" (nr. 2739)
09 Question de M. Carl Devlies au ministre des Finances sur "le régime fiscal applicable aux capitaux
09.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de aanvullende pensioenkapitalen van inwoners van het
Belgische Rijk die hun pensioenkapitaal opvragen bij een Belgische
verzekeraar of pensioenfonds volgen een specifiek belastingregime.
De uitgekeerde kapitalen worden afzonderlijk belast tegen 10% of
16,5%. Die basisbelasting wordt dan verhoogd met enkele
bijkomende taksen, namelijk de solidariteitsbijdrage, de RIZIV-
bijdrage en de opcentiemen.
Voor grensoverschrijdende kapitaalbewegingen zijn er echter
dubbelbelastingverdragen van kracht. Het Belgisch-Franse
dubbelbelastingverdrag bepaalt bijvoorbeeld dat de
heffingsbevoegdheid voor pensioenkapitalen toekomt aan de
woonplaatsstaat. Vermits de Franse Staat zo'n kapitaal niet als een
inkomen beschouwt, zijn er daar dan ook geen belastingen op
verschuldigd.
Het befaamde artikel 364ter van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen trachttte hier een stokje voor te steken. Het
bepaalt dat kapitalen die worden uitgekeerd aan een
belastingplichtige die vooraf zijn woonplaats heeft overgebracht naar
het buitenland geacht wordt te zijn uitbetaald de dag voor de
verhuizing. Alleen wie kon bewijzen dat het geld in zijn nieuwe
thuisland werd belast ontsnapte. Belastingplichtigen voerden
procedures tegen deze regeling, die jarenlang aansleepten.
Uiteindelijk kregen ze gelijk van de rechtbank.
In februari 2002 bepaalde het hof van beroep in Brussel dat de
dubbelbelastingverdragen boven het nationaal recht staan en dat de
Belgische Staat ze onverkort moet naleven. De rechter besliste dat de
belastingheffing op basis van artikel 364ter ongeoorloofd was en dat
de ingehouden belasting terugbetaald moest worden. Enkele
maanden later op 15 oktober 2002 velde het Brusselse hof van
beroep opnieuw eenzelfde uitspraak in een soortgelijke zaak. Beide
zaken waren aangespannen door Belgen die waren uitgeweken naar
Frankrijk en daar hun extralegaal pensioen hadden opgevraagd. De
fiscus ging in beroep bij het Hof van Cassatie, maar heeft ook daar
bot gevangen.
Als gevolg van dit arrest van Cassatie heeft Assuralia - de
beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen begin dit
jaar aan zijn leden aanbevolen geen bedrijfsvoorheffing meer in te
houden op kapitalen die worden uitgekeerd aan inwoners van een
ander land wanneer een dubbelbelastingverdrag met dat land de
09.01 Carl Devlies (CD&V): Les
capitaux de pensions
complémentaires de
ressortissants belges sont
imposés en fonction d'un régime
spécifique. Des conventions
tendant à éviter la double
imposition s'appliquent toutefois
aux mouvements de capitaux
transfrontaliers, de sorte qu'il n'y a
pas lieu de payer des impôts sur
un capital perçu en France. Le
fameux article 364 tendait à mettre
un terme à cette situation mais les
ressortissants belges qui se sont
adressés au tribunal ont
finalement obtenu gain de cause
et le fisc a même été débouté en
appel. C'est la raison pour laquelle
Assuralia, l'union professionnelle
des entreprises d'assurances, a
décidé de ne plus retenir de
précompte immobilier sur les
capitaux auxquels s'applique une
convention de double imposition
attribuant le pouvoir d'imposition à
l'Etat de résidence.
Quelle est l'incidence budgétaire
de cette recommandation
d'Assuralia? Combien de dossiers
sont-ils concernés? Quelle est la
position du ministre et de son
administration? Avec quels pays,
hormis la France, notre pays a-t-il
conclu des conventions de double
imposition attribuant le pouvoir
d'imposition à l'Etat de résidence?
Qu'en est-il de la procédure au
niveau de la Commission
européenne?
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
heffingsbevoegdheid toestaat aan de woonstaat. Volgens een recent
artikel in De Tijd van 30 april 2004 werd hierover nog geen formeel
akkoord bereikt met de fiscus.
Ook de Europese Commissie is ondertussen gestart met een
procedure tegen België om artikel 364ter van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen te laten schrappen vermits het strijdig is met
het Verdrag van Rome en het vrije verkeer van kapitalen binnen de
Europese Unie.
Mijn vragen zijn de volgende. Mijnheer de minister, hebt u een idee
van de budgettaire impact van de hoger vermelde aanbeveling van
Assuralia? Over hoeveel dossiers gaat het concreet? Wat is uw
positie en wat is de houding van de administratie? Met welke andere
landen naast Frankrijk dus bestaat er een dubbelbelastingverdrag
dat de heffingsbevoegdheid voor pensioenkapitalen toekent aan de
woonplaatsstaat?
Ten slotte, wat is de stand van zaken in de procedure van de
Europese Commissie?
09.02 Minister Didier Reynders: Ten eerste, moet opgemerkt worden
dat het aangehaalde arrest van het Hof van Cassatie uitsluitend
handelt over een conflict tussen de toepassing van artikel 364bis van
het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 en het
dubbelbelastingverdrag België-Frankrijk. In uw vraag en in het
geciteerde artikel uit De Tijd wordt ten onrechte gesproken over artikel
364ter van hetzelfde wetboek. Bij gebrek aan statistische gegevens is
het niet mogelijk de gevraagde cijfers te geven in verband met de
begroting en het aantal dossiers.
Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Cassatie van
5 december 2003 inzake artikel 364bis van het WIB 92 heeft mijn
administratie beslist om deze rechtspraak te volgen. In alle gevallen
waarin een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting
gesloten door België de heffingsbevoegdheid over dergelijk
pensioenkapitaal toekent aan de woonstaat, zal België er bijgevolg
van afzien om artikel 364bis van het WIB 92 toe te passen, op
voorwaarde dat de verkrijger een attest van woonplaats overmaakt
uitgaande van de fiscale autoriteit van de betrokken Staat.
Wat betreft de staten, andere dan Frankrijk, waarmee België een
overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting heeft gesloten, en
waarvan de inwoners eveneens deze rechtspraak zouden kunnen
genieten, gaat mijn administratie zo vlug mogelijk een rondzendbrief
publiceren. Mijn administratie zal de rechtspraak die de overeenkomst
ter vermijding van dubbele belasting, gesloten met Frankrijk betreft,
ook toepassen op andere overeenkomsten, indien deze de exclusieve
heffingsbevoegdheid toekennen aan de woonstaat.
De Europese Commissie heeft op 16 december 2003 onder andere
aan België een gemotiveerd advies gestuurd met betrekking tot het
stelsel van de aanvullende pensioenen. België heeft op dat ogenblik
gevraagd om er rekening mee te houden dat de vereiste wijzigingen
slechts kunnen gebeuren via een wetswijziging en dat zoiets niet kan
binnen de in het advies vastgestelde termijn. Wij werken voort om een
aantal wetswijzigingen op de agenda van het Parlement te krijgen.
09.02 Didier Reynders, ministre:
L'arrêt dont question ne traitait que
d'un conflit entre l'application de
l'article 364bis du Code des impôts
sur les revenus et la convention
franco-belge préventive de double
imposition, et non pas de l'article
364ter. Je ne dispose pas de
données statistiques concernant
l'incidence budgétaire de la
recommandation dans le secteur
des assurances. A la suite de
l'arrêt de la Cour de cassation, la
Belgique a renoncé à appliquer
l'article 364bis lorsque le
bénéficiaire d'un capital de
pension produit une attestation de
domicile établie par les autorités
fiscales françaises. En ce qui
concerne d'autres Etats que la
France, mon administration
publiera une circulaire dans les
plus brefs délais.
Le 16 décembre 2003, la
Commission européenne a envoyé
un avis motivé concernant le
régime de pensions
complémentaires. La Belgique a
fait savoir que les changements
requis ne pourront être opérés que
par le biais d'une modification de
la loi et qu'elle ne pourra
s'exécuter dans les délais
prescrits.
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
09.03 Carl Devlies (CD&V): Het is voor de minister misschien
moeilijk om vandaag de juiste budgettaire impact van de situatie te
geven, maar hij heeft wellicht toch een idee van het aantal procedures
dat loopt voor de rechtbank.
09.04 Minister Didier Reynders: Ik heb daarvan geen idee. Mijn
administratie heeft mij geen cijfers gegeven, maar ik zal ernaar
vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de minister van Financiën over "het aantal niet
ingediende aangiften in de personenbelasting" (nr. 2742)
10 Question de Mme Marleen Govaerts au ministre des Finances sur "le nombre de déclarations à
l'impôt des personnes physiques qui n'ont pas été introduites" (n° 2742)
10.01 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, uit recent onderzoek blijkt dat 15% van de
belastingplichtige vennootschappen vooral in de grote steden
onwillige indieners zijn, dus hun aangifte voor de belastingen niet
indienen. In het kader van de strijd tegen de fiscale fraude worden er
terecht maatregelen genomen door de regering en door het
Parlement om iedereen te verplichten zijn aandeel in de belastingen
te betalen.
Mijnheer de minister, beschikt u over cijfers met betrekking tot het
aantal onwillige indieners van de personenbelasting. Zijn het er meer
dan 15%? Hoeveel aanslagen van ambtswege worden er geheven in
de personenbelasting? Hoeveel worden er effectief betaald? Hoeveel
mensen ontsnappen er toch nog aan de belastingen? Heeft u er
vervolgens een idee van of de niet-indieners behoren tot een
specifieke beroepencategorie, ofwel of er in bepaalde gewesten meer
of minder wordt ingediend dan in andere? Ik kan ook een schriftelijke
vraag stellen.
10.01 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): Selon une
enquête récente, 15 pour cent des
sociétés assujetties à l'impôt sont
des non-déclarants récalcitrants.
Le ministre connaît-il le nombre
des non-déclarants récalcitrants?
Y en a-t-il plus ou moins que 15
pour cent? Combien de taxations
d'office sont-elles effectuées?
Combien d'entre elles donnent-
elles réellement lieu à un
paiement? Combien de personnes
échappent-elles de cette manière
à l'impôt? S'agit-il de catégories
professionnelles déterminées ou
de certaines Régions?
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Govaerts, de administratie van de ondernemings- en
inkomstenfiscaliteit houdt geen statistieken bij die de mededeling van
de gevraagde cijferelementen toelaten. De innings- en
invorderingsprocedure staat los van de vestigings- of
taxatieprocedure. De directie invorderingen int en vordert de bedragen
in die de taxatiediensten vestigen. De wijze waarop die bedragen
gevestigd worden, bijvoorbeeld door de vestiging van een aanslag van
ambtswege, is daarbij van geen belang. Bijgevolg beschikt de directie
invorderingen niet over gegevens terzake. De algemene administratie
van belastingen publiceert wel elk jaar een verslag waarvan een
exemplaar aan elke parlementair wordt overhandigd. Dit verslag bevat
onder andere een belangrijk statistisch luik van de vestiging, controle
en invordering van de belastingen, maar er is geen band met de
taxatiedienst. Ik denk dus dat we alleen naar zo'n verslag kunnen
verwijzen.
10.02 Didier Reynders, ministre:
Je ne dispose pas des statistiques
me permettant de répondre à cette
question. La procédure de
recouvrement est en effet distincte
de la procédure de taxation. En
principe, nul n'échappe au
recouvrement de l'impôt.
10.03 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister,
waarop is dan het onderzoek met betrekking tot de vennootschappen;
dat in de krant verscheen, gebaseerd? Zij hebben toch die 15%
gevonden.
10.03 Marleen Govaerts
(VLAAMS BLOK): Le ministre ne
sait donc pas d'où provient le
chiffre de 15 pour cent?
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
10.04 Minister Didier Reynders: Dat weet ik niet. Dat is het
brongeheim van de journalist.
10.05 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Ik moet de vraag
misschien schriftelijk stellen.
10.06 Minister Didier Reynders: U moet de vraag misschien stellen
aan de journalist.
10.06 Didier Reynders, ministre:
On pourrait peut-être interroger le
journaliste concerné?
10.07 Marleen Govaerts (VLAAMS BLOK): Die kan ik ook niet altijd
geloven, mijnheer de minister. Zou het misschien helpen mocht ik de
vraag schriftelijk stellen.
10.08 Minister Didier Reynders: Jammer genoeg niet. Het spijt mij.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Question de M. Jean-Luc Crucke au ministre des Finances sur "les difficultés financières de la
11 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Financiën over "de financiële
moeilijkheden van de politiezone Doornik" (nr. 2702)
11.01 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le 21 avril dernier, j'interrogeais le ministre de l'Intérieur sur
les difficultés financières de la zone de police du Tournaisis. Celui-ci
m'avait répondu, en ce qui concernait les difficultés financières, que
les subsides promis à la ville de Tournai en 1997 ne relevaient pas de
son département.
Suite à cela, j'ai dit au bourgmestre de Tournai ainsi qu'au
bourgmestre de Brunehaut et de Rumes - mais ceci intéressera
également l'échevine des Finances de la ville de Tournai qui est ici
présente - que je m'efforcerais de prendre contact avec vous pour
essayer de faire aboutir au plus vite la procédure interne introduite au
sein de la Régie des Bâtiments.
Je me permets donc de vous interroger à votre tour sur cette
problématique. La zone de police du Tournaisis, qui regroupe donc
les communes de Tournai, Antoing, Brunehaut et Rumes, connaît
actuellement certaines difficultés. En effet, les comptes déficitaires
des exercices 2002 et 2003 ne sont toujours pas connus et le Conseil
de police refuse de voter le budget 2004 au motif que trop
d'incertitudes demeurent, notamment le risque que la zone de police
supporte l'entièreté des frais de construction du nouvel hôtel de police
de Tournai, sis rue du Sondart.
En effet, à la fin de l'année 2003, la valeur de reprise des bâtiments
de l'ex-gendarmerie avait été fixée par arrêté royal et on a intégré à
ces chiffres la valeur de la construction du nouvel hôtel de police, à
savoir 2.538.428 . Pour rappel, cette somme correspond aux
subsides promis en 1997 à la ville de Tournai par l'État fédéral pour la
construction d'un bâtiment qui aurait réuni gendarmes et policiers
sous un même toit. Il semble que la ville de Middelkerke, qui avait été
choisie avec Tournai à l'époque comme ville-pilote, a vu son
commissariat rapidement construit, alors que la première pierre du
bâtiment tournaisien ne fut posée qu'en septembre 2000.
11.01 Jean-Luc Crucke (MR):
Op 21 april jongstleden stelde ik
de minister van Binnenlandse
Zaken een vraag over de
financiële moeilijkheden bij de
politiezone Doornik/Antoing/Brune-
haut/Rumes. De minister
antwoordde mij dat zijn
departement niet over de in 1997
aan de stad Doornik toegezegde
subsidies ging.
Daarop heb ik een aantal
gemeenteraadsleden laten weten
dat ik met u contact zou opnemen
opdat voortgang gemaakt zou
worden met de bij de Regie der
Gebouwen ingestelde interne
procedure. De overnamewaarde
van de rijkswachtgebouwen werd
eind 2003 bij koninklijk besluit
vastgesteld, en de kosten voor de
bouw van het nieuwe
politiekantoor, ten bedrage van
2.538.428 euro, werden in dat
bedrag ingecalculeerd. Ter
herinnering: die som komt overeen
met de subsidie die de federale
overheid in 1997 aan de stad
Doornik toezegde voor de bouw
van een gemeenschappelijk
gebouw voor rijkswacht en politie.
Moet de federale overheid haar
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Monsieur le ministre, l'État fédéral ne devrait-il pas, dans ce dossier,
respecter ses engagements au lieu de reprendre maintenant d'une
certaine manière ce qu'il avait promis voici quelques années? En
effet, l'adage "donner c'est donner, reprendre c'est voler" pourrait être
ici de mise.
Une convention liait, à l'instar de celle signée avec la ville de Tournai,
l'État fédéral et la ville de Middelkerke. Cette ville n'a pas dû, à ma
connaissance, rembourser les subsides qu'elle a obtenus pour la
construction de son hôtel de police. Pouvez-vous, monsieur le
ministre, justifier cette forme d'inégalité de traitement dans
l'application des conventions signées en 1997?
Et, enfin, le ministre Dewael va-t-il être contacté afin d'essayer de
faire aboutir rapidement la procédure interne introduite au sein de la
Régie des Bâtiments? Quelle échéance estimez-vous nécessaire afin
de faire aboutir ce dossier? Je vous remercie.
verplichtingen in dit dossier niet
nakomen, in plaats van hetgeen
eerder werd toegezegd, weer af te
pakken? Zal er contact worden
opgenomen met minister Dewael
om de bij de Regie der Gebouwen
ingestelde interne procedure te
bespoedigen? Binnen welke
termijn zal dit dossier volgens u
afgehandeld zijn?
11.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur
Crucke, en ce qui concerne la zone de police de Tournai, elle a
introduit auprès du Conseil d'Etat une demande de suspension de
l'exécution de l'arrêté royal du 9 novembre 2003 ainsi qu'un recours
en annulation.
Dans l'arrêté royal du 9 novembre 2003, il est prévu que toutes les ex-
brigades de gendarmerie et leurs terrains sont transférés gratuitement
aux zones de police. Dans le cadre de ces transferts, il se pourrait
qu'une zone reçoive des bâtiments nouveaux ou récents, tandis
qu'une autre zone recevrait uniquement des bâtiments anciens. En
vue d'un traitement équitable des zones de police, il a été décidé
d'introduire dans cet arrêté royal un mécanisme de correction.
Ce mécanisme prévoit d'abord la valeur de construction estimée de
tous les bâtiments transférés à une zone, hors terrain, pour éviter
l'impact du prix des terrains. Ce montant est ensuite comparé à une
valeur théorique calculée sur la base du nombre d'ex-gendarmes
transférés à la zone, nombre multiplié par 25 mètres carrés par
gendarme, multiplié par 1.338,63 par mètre carré. Cette valeur
théorique est calculée de la même manière pour toutes les zones. Si
la valeur estimée des bâtiments transférés est plus élevée que la
valeur théorique, la zone devra rembourser la différence étalée sur 20
ans. J'insiste sur le fait que le transfert aux zones de police des
bâtiments et de leurs terrains est gratuit mais la valeur estimée est
prise en compte dans ce mécanisme de correction. Il peut y avoir des
paiements supplémentaires venant de l'Etat fédéral, comme il peut y
avoir des remboursements venant des zones de police.
En ce qui concerne Middelkerke, le bâtiment partie ex-gendarmerie
sera également transféré gratuitement à la zone mais sa valeur de
construction est prise en compte de la même manière dans le
mécanisme de correction. On fait exactement le même calcul.
Je ne suis pas en mesure de vous indiquer la durée des procédures
introduites devant le Conseil d'Etat. Elles suivent leur cours. Pour les
procédures internes, mes services sont impliqués ce qui est prévu
dans l'arrêté royal. Nous avons eu des contacts avec le ministre de
l'Intérieur mais le débat a lieu entre le département des Finances en
11.02 Minister Didier Reynders:
De politiezone van Doornik diende
bij de Raad van State een verzoek
tot schorsing van de uitvoering van
het koninklijk besluit van 9
november 2003 in, alsook een
beroep tot nietigverklaring.
Krachtens dat koninklijk besluit
worden alle vroegere
rijkswachtbrigades en de
bijhorende terreinen gratis aan de
politiezones overgedragen. Het is
echter mogelijk dat een bepaalde
zone nieuwe of recente gebouwen
krijgt, terwijl aan een andere enkel
oude gebouwen worden
overgedragen. Met het oog op een
billijke behandeling van alle
politiezones, werd beslist in dat
koninklijk besluit een
correctiemechanisme op te
nemen. In sommige gevallen zal
de Staat bijkomende middelen
toekennen, in andere gevallen
zullen politiezones een bedrag
moeten terugstorten.
Mijn diensten zijn bij de interne
procedures betrokken: het debat
wordt gevoerd tussen Financiën
voor wat het toezicht door de
Regie der Gebouwen betreft en
de minister van Begroting. We
zullen op grond van de beroepen
die door de politiezones worden
ingediend, telkens een bepaalde
beslissing voorstellen.
In het kader van de
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
tout cas pour la partie tutelle sur la Régie des Bâtiments et mon
collègue du Budget. Nous proposerons des décisions en fonction des
recours introduits par les zones de police.
Comme je l'ai déjà évoqué en commission, peu de communes ou de
zones de police ont introduit un recours pour se plaindre d'un
paiement trop important de l'Etat en fonction du mécanisme de
correction. Mais il est vrai que quelques-unes, sur la base du
mécanisme de correction, s'inquiètent du paiement qu'elles doivent
effectuer sur une période de 20 ans. Ce débat est assez classique en
matière de réforme des polices. Peu de communes ou de zones de
police se plaignent des moyens supplémentaires qui leur sont alloués;
quelques-unes, sur la base des mêmes calculs, se plaignent de
moyens inférieurs.
Je ne manquerai pas de vous faire parvenir je vais demander à mes
services de vérifier les références de calendrier qui nous
permettront de vous donner une réponse définitive en ce qui concerne
ce mécanisme de correction dans le cas de Tournai. Par contre, je le
répète, je n'ai évidemment pas de délai à vous communiquer pour les
recours au Conseil d'Etat.
politiehervorming is dit soort debat
niet nieuw. Doorgaans klagen de
gemeenten niet wanneer ze
bijkomende middelen krijgen,
andere klagen wel wanneer ze het,
op grond van dezelfde
berekeningen, met minder moeten
doen.
Ik zal u de kalendergegevens
bezorgen op grond waarvan we u
een definitief antwoord met
betrekking tot het
correctiemechanisme voor
Doornik zullen kunnen bezorgen.
Wat de afwikkeling van de
beroepen bij de Raad van State
betreft, kan ik u uiteraard geen
termijn meedelen.
11.03 Jean-Luc Crucke (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse. Je savais qu'il y avait un recours au
Conseil d'Etat; vous confirmez l'exactitude de cet élément.
Je suis persuadé que la manière dont vous avez clarifié le mécanisme
de correction permettra à certains de voir avec un peu plus de
soulagement la façon dont ils aborderont le produit financier des
comptes et des budgets dans ce type de zone. Je ne peux que m'en
réjouir.
11.03 Jean-Luc Crucke (MR): Ik
dank u voor uw antwoord. Ik ben
ervan overtuigd dat de wijze
waarop u het correctie-
mechanisme hebt toegelicht,
sommigen in staat zal stellen om
zich met wat meer opluchting een
voorstelling te maken van de
manier waarop zij met het
financieel product van de
rekeningen en begrotingen in een
dergelijke zone zullen omgaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au ministre des Finances sur "l'application de la
convention franco-belge préventive de double imposition aux allocations d'interruption de carrière"
(n° 2713)
12 Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Financiën over "de toepassing
van de Belgisch-Franse Overeenkomst tot voorkoming van de dubbele belasting op de uitkeringen
toegekend in geval van een loopbaanonderbreking" (nr. 2713)
12.01 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président,
monsieur le ministre, en application de l'arrêté royal du
15 décembre 2003, les allocations légales d'interruption de carrière
sont soumises au précompte professionnel. Le taux de ce précompte
est de 10.13% pour les travailleurs en interruption complète et de
17.15% pour les travailleurs en réduction de prestations.
Conformément aux dispositions de la convention du 10 mars 1964
conclue entre la Belgique et la France et qui tend à éviter les doubles
impositions, les revenus de remplacement sont exclusivement
imposables dans l'Etat de résidence du bénéficiaire. A cet égard,
monsieur le ministre, je souhaiterais savoir si les allocations légales
d'interruption de carrière dont bénéficie un résident français exerçant
12.01 Catherine Doyen-Fonck
(cdH): De wettelijke vergoedingen
voor loopbaanonderbreking zijn
onderworpen aan een
bedrijfsvoorheffing van 10.13
procent voor werknemers in
volledige loopbaanonderbreking
en 17.15 procent voor werknemers
in gedeeltelijke loopbaan-
onderbreking.
In overeenstemming met de
bepalingen van de Frans-
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
par ailleurs un emploi salarié en Belgique sont imposables dans l'Etat
de résidence, à savoir dans ce cas précis la France. Dans
l'affirmative, pourriez-vous m'indiquer s'il est opportun que l'ONEM
retienne un précompte professionnel sur ces allocations? En d'autres
termes, ne conviendrait-il pas d'adapter l'arrêté royal du
15 décembre 2003, afin de prendre en compte la situation des
résidents français bénéficiant d'allocations d'interruption de carrière?
Belgische overeenkomst van 10
maart 1964, is het
vervangingsinkomen uitsluitend
belastbaar in de woonstaat van de
begunstigde.
Zijn de wettelijke vergoedingen
voor loopbaanonderbreking van
een Franse ingezetene die
loontrekkende arbeid in België
verricht, in Frankrijk belastbaar?
Zo ja, is het opportuun dat de RVA
bedrijfsvoorheffing op deze
vergoedingen inhoudt?
12.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame
Doyen, en cette matière, on doit effectivement se référer à la
convention franco-belge préventive de double imposition conclue le
10 mars 1964. Se fondant sur le principe selon lequel l'accessoire suit
le principal, l'administration est d'avis que la répartition du pouvoir
d'imposition doit se calquer sur le régime conventionnel applicable
aux rémunérations se trouvant à l'origine des allocations d'interruption
de carrière octroyées.
En d'autres termes, les allocations versées, par exemple, à un
résident de la France, dont les rémunérations normales sont
exclusivement imposables dans cet Etat en vertu de l'application du
régime frontalier prévu à l'article 11.2.C de la convention, seront
exonérées de tout impôt en Belgique et, partant, des retenues de
précompte professionnel.
A l'inverse, les allocations versées à un résident de la France, dont
les rémunérations résultant d'une activité exercée sur le sol belge
sont imposables en Belgique, sur la base du régime général prévu à
l'article 11.1 de la convention, seront, elles aussi, imposables dans
notre pays et y seront, par conséquent, passibles des prélèvements
opérés au titre de précompte professionnel.
Il est à noter que l'exonération de précompte professionnel à
consentir le cas échéant, à la lumière de ce qui précède, est
subordonnée à la production de tout document copie de la
déclaration de frontalier 276 entre autres qu'il incombe à l'allocataire
de remettre à l'ONEM en vue de permettre à celui-ci de justifier
l'absence de revenus dudit précompte.
Je me dois de signaler que la problématique des allocations
d'interruption de carrière et autres indemnités de caractère analogue
a récemment été abordée par les administrations belge et française
dans le cadre d'une commission mixte réunie à Bruxelles le 31 mars
dernier, sous le couvert de l'article 24.4 de la Convention franco-
belge. A cette occasion, les autorités fiscales françaises ont été
avisées de la position de l'administration belge. Une information
complète sera par ailleurs prochainement adressée à l'ONEM sur le
sujet puisqu'il semble que des questions se posent.
A titre exhaustif, je me permets encore d'ajouter que les allocations
d'interruption de carrière ne peuvent être confondues avec des
allocations de préretraite qui impliquent, a priori, une cessation
12.02 Minister Didier Reynders:
De vergoedingen aan een Franse
ingezetene, wiens normale loon
uitsluitend belastbaar is in zijn
woonstaat krachtens de
toepassing van het
grensarbeidersstelsel bepaald bij
artikel 11.2.C van de
overeenkomst, zijn vrijgesteld van
enige belasting in België, en
bijgevolg van de inhouding van
bedrijfsvoorheffing.
De vergoedingen aan een Franse
ingezetene, wiens loon uit een op
Belgisch grondgebied
uitgeoefende activiteit in België
belastbaar is op grond van het
algemeen stelsel bepaald bij
artikel 11.1 van de overeenkomst,
zijn daarentegen onderhevig aan
de inhouding van
bedrijfsvoorheffing.
De toe te kennen vrijstelling van
de bedrijfsvoorheffing is
ondergeschikt aan het voorleggen
van de documenten die de
bijslagtrekkende aan de RVA moet
overmaken. De problematiek van
de
loopbaanonderbrekingsuitkeringen
en andere gelijkaardige
vergoedingen werd onlangs door
de Belgische en Franse overheden
aangesneden. De RVA zal
hierover binnenkort een volledig
verslag ontvangen.
De loopbaanonderbrekings-
uitkeringen mogen niet verward
worden met de uitkeringen voor
een brugpensioen. In dit laatste
04/05/2004
CRIV 51
COM 248
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
complète de l'activité. Ces dernières sont assimilées sur le plan
conventionnel à de véritables pensions et se voient dès lors appliquer
les dispositions propres à celles-ci, lesquelles attribuent en principe le
pouvoir d'imposition à l'Etat de résidence du bénéficiaire, à tout le
moins dans le cas d'une activité antérieure dans le secteur privé.
Il faut donc tenir compte des différents cas de figure tels qu'ils sont
décrits dans la convention de double imposition et des différentes
possibilités d'exonération de précompte, avant de savoir si l'ONEM
doit ou non retenir ce genre de précompte.
geval wordt de beroepsactiviteit
volledig stopgezet en worden de
uitkeringen gelijkgesteld met de
eigenlijke pensioenen waardoor ze
onder de bepalingen vallen die op
de pensioenen van toepassing
zijn. In principe heeft het land waar
de gerechtigde verblijft dan het
recht van belastingheffing,
tenminste als de gerechtigde
vroeger in de privé-sector heeft
gewerkt.
12.03 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président, je
remercie vivement le ministre pour sa réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La discussion des questions et interpellations se termine à 15.54 heures.
De bespreking van de vragen en interpellatie eindigt om 15.54 uur.