CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 239
CRIV 51 COM 239
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
27-04-2004
27-04-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Zoé Genot à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Fonds
d'investissement sino-belge" (n° 2212)
1
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het Belgisch-Chinees
investeringsfonds" (nr. 2212)
1
Orateurs: Zoé Genot, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation et questions jointes de:
3
Samengevoegde interpellatie en vragen van:
3
- M. Pieter De Crem à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la fermeture anticipée
des centrales nucléaires" (n° 282)
3
- de heer Pieter De Crem tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de vervroegde sluiting
van kerncentrales" (nr. 282)
3
- M. Hagen Goyvaerts à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la fermeture des
centrales nucléaires" (n° 2362)
3
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de sluiting van de
kerncentrales" (nr. 2362)
3
- M. Servais Verherstraeten à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la politique
gouvernementale en ce qui concerne les
centrales au charbon" (n° 2626)
3
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het beleid van de
regering ten aanzien van steenkoolcentrales"
(nr. 2626)
3
Orateurs: Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Hagen Goyvaerts, Servais
Verherstraeten, Fientje Moerman
, ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique, Pierre
Lano
Sprekers: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie, Hagen Goyvaerts, Servais
Verherstraeten, Fientje Moerman
, minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid, Pierre Lano
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "une prime pour les entreprises qui engagent
un chercheur" (n° 2417)
17
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"een premie toegekend aan de ondernemingen
die een onderzoeker in dienst nemen" (nr. 2417)
17
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la digitalisation du patrimoine scientifique,
artistique et documentaire" (n° 2418)
17
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de digitalisering van het wetenschappelijk,
artistiek en documentair erfgoed" (nr. 2418)
17
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "les nominations des directeurs des
établissements scientifiques fédéraux" (n° 2419)
18
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de benoeming van de directeurs van de federale
wetenschappelijke instellingen" (nr. 2419)
18
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "le précompte professionnel des chercheurs"
(n° 2420)
19
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers"
(nr. 2420)
19
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Annemie Roppe à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
discrimination à l'égard des patients
psychiatriques dans le secteur des assurances"
(n° 2447)
20
Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
discriminatie ten opzichte van psychiatrische
patiënten in de verzekeringssector" (nr. 2447)
20
Orateurs:
Annemie Roppe, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Annemie Roppe, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Annemie Roppe à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur
"l'interprétation de la notion d'intermédiaire de
voyages au sens de la loi régissant le contrat
d'organisation de voyages et le contrat
d'intermédiaire de voyages" (n° 2448)
23
Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
interpretatie van reisbemiddeling zoals bedoeld in
de wet van het contract tot reisorganisatie en
reisbemiddeling" (nr. 2448)
23
Orateurs:
Annemie Roppe, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Annemie Roppe, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
25
Samengevoegde vragen van
24
- M. Bart Laeremans à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'impasse en ce qui
concerne le transfert du jardin botanique de
Meise" (n° 2452)
25
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de patstelling inzake de
overdracht van de Plantentuin van Meise"
(nr. 2452)
24
- M. Servais Verherstraeten au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères et à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "le vide administratif concernant le jardin
botanique de Meise et l'absence d'un accord de
coopération entre les Communautés à propos de
son transfert" (n° 2469)
25
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken en aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"het bestuurlijke vacuüm waarin de Plantentuin
van Meise zich bevindt en het uitblijven van een
samenwerkingsakkoord tussen de
Gemeenschappen over de overheveling ervan"
(nr. 2469)
25
Orateurs: Servais Verherstraeten, Bart
Laeremans, Fientje Moerman
, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Servais Verherstraeten, Bart
Laeremans, Fientje Moerman
, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Zoé Genot à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la proposition
de directive relative aux services dans le marché
intérieur" (n° 2471)
29
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het voorstel voor een
richtlijn betreffende diensten op de interne markt"
(nr. 2471)
29
Orateurs: Zoé Genot, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Interpellations jointes de
32
Samengevoegde interpellaties van
32
- Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'organisation du
marché de l'électricité" (n° 310)
- mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de organisatie van de
elektriciteitsmarkt" (nr. 310)
- M. Pieter De Crem à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'organisation du
marché de l'électricité" (n° 318)
- de heer Pieter De Crem tot de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de organisatie van de
elektriciteitsmarkt" (nr. 318)
Orateurs: Muriel Gerkens, Pieter De Crem,
président du groupe CD&V, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Pieter De Crem,
voorzitter van de CD&V-fractie, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Motions
43
Moties
43
Orateur: Fientje Moerman, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Spreker: Fientje Moerman, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Zoé Genot à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la politique du
gouvernement en matière de politique du
Ducroire" (n° 2492)
45
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het regeringsbeleid
inzake de Delcrederedienst" (nr. 2492)
45
Orateurs: Zoé Genot, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Zoé Genot à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la mise en
oeuvre par le Ducroire des recommandations de
l'OCDE en matière d'environnement" (n° 2503)
46
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de tenuitvoerlegging
van de aanbevelingen van de OESO inzake het
milieu door Delcredere" (nr. 2503)
46
Orateurs: Zoé Genot, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Dominique Tilmans à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "les perspectives de développement de la
station de l'ESA à Redu" (n° 2517)
48
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
ontwikkelingsvooruitzichten van het ESA-centrum
in Redu" (nr. 2517)
48
Orateurs: Dominique Tilmans, Fientje
Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Dominique Tilmans, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le soutien au
projet 'MYRRHA' du Centre d'étude de l'énergie
nucléaire de Mol" (n° 2579)
49
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de steun die
het Studiecentrum voor kernenergie te Mol aan
het MYRRHA-project verleent" (nr. 2579)
49
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
51
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
51
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
et de la Politique scientifique sur "la gestion à
long terme des déchets radioactifs de
catégorie A" (n° 2580)
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
langetermijnbeheer van radioactief afval van
categorie A" (nr. 2580)
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le
7ème programme cadre européen de la
recherche" (n° 2635)
52
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
7de Europees kaderprogramma voor onderzoek"
(nr. 2635)
52
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Conseil de la
Concurrence" (n° 2638)
54
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de Raad
voor de Mededinging" (nr. 2638)
54
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "le fonctionnement de la Banque-Carrefour
des Entreprises" (n° 2656)
55
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de werking
van de Kruispuntbank van ondernemingen"
(nr. 2656)
55
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Fientje
Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
27
AVRIL
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
27
APRIL
2004
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.15 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.15 heures par M. Paul Tant, président.

Le président: Je voudrais insister auprès de tous les collègues afin qu'ils soient aussi brefs que possible
car la ministre doit nous quitter à 17.30 heures. Vu notre programme, il faudra s'en tenir au Règlement si
l'on veut respecter le timing.
01 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "le Fonds d'investissement sino-belge" (n° 2212)
01 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het Belgisch-Chinees investeringsfonds" (nr. 2212)
01.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, le précédent gouvernement a approuvé le 28 mars 2003 la
création d'un fonds d'investissement sino-belge, le "China-Belgium
Direct Equity Fund". Le but de ce fonds est la prise de participation
dans des PME. Ses promoteurs sont au nombre de quatre: les
autorités chinoises, l'Etat belge ainsi que les banques Fortis et
Haitong Securities. Les gouvernements chinois et belge apportent
chacun un montant de 8,5 millions d'euros au capital du fonds tandis
que les banques contribuent chacune à hauteur de 10 millions
d'euros. Des fonds seront également apportés par des investisseurs
privés afin d'atteindre un capital de 100 millions d'euros.

Le gouvernement avait mis comme condition que le "Fund
Management Agreement" et le "Custody Agreement" devraient
contenir la disposition suivante: "The Fund Manager will select
projects and choose investment targets which respects the ILO social
basis rights". Donc, il faut que les investissements réalisés dans le
cadre de ce fonds se passent dans le cadre des règles internationales
du travail.

De plus, les projets d'investissements devraient être évalués selon les
lignes directrices de la Banque mondiale en matière de protection de
01.01 Zoé Genot (ECOLO): De
vorige regering heeft de oprichting
goedgekeurd van een Chinees-
Belgisch investeringsfonds dat tot
doel heeft in KMO's te
participeren. Er kan enkel een
akkoord ter zake worden gesloten
als wordt gekozen voor projecten
die de IAO-regels en de
richtsnoeren van de Wereldbank
inzake milieubescherming
naleven.

Werden die voorwaarden wel
nageleefd?

Welke projecten werden al
goedgekeurd?

Zullen de IAO-grondrechten in het
kader van die projecten worden
nageleefd?
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
l'environnement.

Je voudrais poser les questions suivantes.

La disposition sur les droits de base de l'Organisation internationale
du Travail (OIT) a-t-elle été insérée dans le "Fund Management
Agreement" et le "Custody Agreement"?

Les projets d'investissements sont-ils évalués selon les lignes
directrices en matière de protection de l'environnement? Lesquelles?

Quels investissements dans quels projets ont-ils déjà été décidés?
Pour quels montants? Respectent-ils les droits de base de
l'Organisation internationale du Travail?
01.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président,
premièrement, l'accord portant sur la gestion du fonds, le "Fund
Management Agreement", n'a pas encore été signé. Le projet
d'accord n'a pas été finalisé et fait actuellement l'objet d'un examen
par les autorités chinoises, la "State Development and Reform
Commission", la "State Administration for Industry and Commerce" et
le ministère chinois du commerce.

Les promoteurs belges veilleront à ce que les dispositions sur les
droits fondamentaux de l'OIT soient respectées par le gestionnaire du
fonds. La signature du "Phone Management Agreement" entre le
"China-Belgium Direct Equity Investment Fund", le fonds, et la
"Haitong Fortis Private Equity Phone Management Cooperation Ltd",
le gestionnaire, interviendra après la création du fonds. La signature
des statuts du fonds, "Articles of association", est prévue le 5 mai
prochain à Bruxelles, en présence des chefs de gouvernement belge
et chinois.

Deuxièmement, les projets d'investissements financés par le fonds
seront évalués sur la base d'une longue série de critères de sélection,
notamment leur compatibilité avec les lignes directrices en matière de
protection de l'investissement. En outre, l'accord bilatéral de 1983 sur
l'encouragement et la protection de l'investissement est en voie de
renégociation dans le but d'inclure des clauses sociales et
environnementales.

Troisièmement, à la lumière de ce qui précède, l'honorable membre
pourra conclure qu'aucun investissement n'a été décidé à ce jour.
01.02 Minister Fientje Moerman:
Het ontwerp-akkoord betreffende
het beheer van het Fonds wordt
momenteel door de Chinese
autoriteiten onderzocht.

De Belgische partners zullen
toezien op de naleving van de
bepalingen inzake de IAO-
grondrechten door de beheerder
van het Fonds. Het akkoord zal na
de oprichting van het Fonds
worden ondertekend. De
ondertekening van de statuten van
het Fonds is gepland voor 5 mei
aanstaande.

De investeringsplannen zullen
getoetst worden aan een hele
reeks selectiecriteria, waaronder
de verenigbaarheid met de
richtlijnen inzake de bescherming
van de investeringen. De bilaterale
overeenkomst van 1983
betreffende de aanmoediging en
de bescherming van de
investeringen ligt opnieuw op de
onderhandelingstafel; er wordt
onderhandeld over de invoeging
van sociale clausules en
milieuclausules.

Tot op heden werd geen enkele
investering goedgekeurd.
01.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, j'entends bien les
intentions de la ministre, qui vont dans la bonne direction. J'espère
que, avant la signature des accords du 5 mai, les bases OIT seront
respectées comme critères fondamentaux, de même que les lignes
directrices en matière d'environnement. Je pense que cela doit être
fixé dès la signature de l'acte fondateur.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Samengevoegde interpellatie en vragen van:
- de heer Pieter De Crem tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de vervroegde sluiting van kerncentrales" (nr. 282)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de sluiting van de kerncentrales" (nr. 2362)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het beleid van de regering ten aanzien van steenkoolcentrales" (nr. 2626)
02 Interpellation et questions jointes de:
- M. Pieter De Crem à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "la fermeture anticipée des centrales nucléaires" (n° 282)
- M. Hagen Goyvaerts à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la fermeture des centrales nucléaires" (n° 2362)
- M. Servais Verherstraeten à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la politique gouvernementale en ce qui concerne les centrales au charbon"
(n° 2626)
02.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, voor het licht
uitgaat, zou ik nog graag een vraag stellen over de vervroegde sluiting
van de kerncentrales in België. Tijdens de vorige legislatuur heeft de
regering veel zaken beslist. De eerste minister zei daarover op zijn
congres dat ze daarbij met veel respect te werk zijn gegaan, maar in
elk geval is er niet veel respect voor degenen die 's morgens moeten
opstaan, koken, wassen, enzovoort.

Mijn vrouw heeft ook al wel eens gezegd dat het aangewezen zou zijn
om het licht wat vroeger te doven.

Hoe dan ook, de vervroegde sluiting van de kerncentrales is een
gevolg van de regeringsbeslissingen tijdens de vorige legislatuur.
Onze zeven kerncentrales in Doel en Tihanges gaan tussen 2015 en
2025 dicht, na 40 jaar activiteit. Dit is natuurlijk een vervroegde
sluiting. De beslissing van de vorige regering is en blijft omwille van
de volgende redenen zwaar gecontesteerd, niet het minst door de vox
populi.

De vox populi is de vox P en die staat in P-Magazine. Dit magazine
wordt regelmatig bevrucht door orakels en gekakel. Het grootste
orakel is natuurlijk het orakel van Brakel dat zich omtrent een aantal
belangrijke maatschappelijke zaken heeft uitgesproken in het P-
Magazine. In een recent P-Magazine zegt de heer De Croo, tot nader
orde eerste burger van dit land en ons aller voorzitter, ik citeer: "Ik heb
besloten dat sommige groene initiatieven absoluut niet in de smaak
zijn gevallen. We moeten weg met het groene extremisme van de
groene paddestoelen. Het uitstappen uit kernenergie is daar een
voorbeeld van. We hebben geen alternatieven en we moeten ons
opnieuw inschrijven om kernenergie te gaan gebruiken. We hebben
er de zege van de kiezer voor, sterker nog, het is een democratische
plicht om sommige groene projecten terug te draaien. Kernenergie is
er daar een van, ik bedoel vooruit schuiven, de kiezer eist het."

Ten tweede, ik nam deel aan een bijzonder interessante bijeenkomst
in de lichtstad Parijs die voor 95 procent verlicht wordt met elektriciteit
verkregen via kernenergie, waarvan collega Lano ook kan getuigen
want hij was eveneens aanwezig.
02.01 Pieter De Crem (CD&V):
Sous la précédente législature, il a
été décidé d'anticiper la fermeture
des centrales nucléaires en
Belgique. La fermeture des
centrales de Doel et de Tihange
reste contestée, surtout parmi la
population.

Dans P-Magazine, le premier
citoyen de notre pays a déclaré
sans ambages que la décision de
fermeture est une erreur historique
qu'il convient de rectifier. Il entend
mettre un terme à l'extrémisme
vert, dont la fermeture est une
manifestation, et il prétend avoir
pour cela le soutien de l'électeur.
Lors d'un congrès à Paris, M. De
Croo a à nouveau déclaré que la
fermeture des centrales nucléaires
est une ineptie. A l'époque, il avait
participé au vote et j'ajoute en
passant qu'il appartient au parti
dont est issu le premier ministre

En Belgique, les centrales
nucléaires produisent la majeure
partie de l'électricité et, en réalité,
il n'existe pas de solution de
rechange qui soit aussi efficace.
C'est pourquoi nous nous sommes
toujours opposés à la fermeture de
ces centrales. Selon la
commission AMPERE, l'énergie
nucléaire constitue le moyen de
production d'énergie le moins
onéreux, tous coûts pris en
considération. Or, en interdisant le
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Tijdens het onderhoud met de ambassadeur die ons vertegenwoordigt
bij de OESO, mevrouw Declercq zei de voorzitter van de Kamer, tot
ons aller ontsteltenis, verbazing en enige plaatsvervangende
schaamte, het volgende:

"La fermeture des centrales nucléaires, c'était une sottise. Plus
encore, c'était une bêtise, la plus grande qu'on ait jamais commise."

Ik roep collega Lano tot getuige. Ik laat het gezelschap voortpraten,
maar kan het niet laten aan de kamervoorzitter te doen opmerken,
zowel in de taal van Molière als van Vondel, dat hij het voorstel mee
heeft goedgekeurd en dat het een voorstel was dat werd gesteund
door de partij waarvan hij de eerste minister leverde.
moyen de production le moins
onéreux, on ne fera qu'augmenter
la facture énergétique des
entreprises et des particuliers
belges. Comment le
gouvernement va-t-il résoudre le
problème? Pourquoi met-il la
Belgique dans une position
marginale? L'énergie verte ne
permettra pas de répondre à la
demande actuelle et les besoins
en énergie ne feront
qu'augmenter.
Mevrouw de minister, ik voelde een onweerstaanbare drang om u
daarover een aantal vragen te stellen.

Ik moet u zeggen dat ik bij uw partijgenoten, zowel van de kant van
Voltaire als van Vondel, veel bijval oogstte ­ zelfs bij degene die zei
dat het een "sottise" of een "bêtise" was ­ toen ik zei dat de
kerncentrales in België goed zijn voor één derde van het geïnstalleerd
vermogen voor de elektriciteitsproductie en voor meer dan de helft
van de elektriciteitsproductie in België.

Wij hebben die koerswijziging altijd absoluut aberrant gevonden en
daarmee bedoelen we naast de kwestie en niet met het beoogde doel
voor ogen. Wij vonden dat er geloofwaardige antwoorden moesten
zijn op de vraag hoe men in de toekomst dan wel elektriciteit zal gaan
produceren. Totnogtoe is een realistisch alternatief voor de
kerncentrales uitgebleven, tenzij de palmpitten en de olijfpitten,
aangespoeld aan de Noordzee en door de strandjutters van
Raversijde bovengehaald en gedeponeerd in Berchem, Kluisbergen
en aan de Pont-Brûlé in Vilvoorde, een waardevol alternatief zullen
zijn voor het verlies aan energie.

Even ernstig; kernenergie is volgens het rapport van de
Ampèrecommissie de goedkoopste manier om elektriciteit te
produceren. Ze heeft in haar berekening niet alleen de
werkingskosten en onderhoudskosten opgenomen, maar ook de
investeringskosten en de milieukosten. Meer nog, de productieprijs
van elektriciteit uit kernenergie uit afgeschreven centrales is heel wat
goedkoper. Wanneer de goedkoopste manier van produceren wordt
verboden, kan de productieprijs van energie en van elektriciteit alleen
duurder worden. U kunt zich niet aan de vraag onttrekken hoe u
verdedigt dat deze optie door de regering wordt aangehouden,
gegeven de problematische concurrentiekracht van onze
ondernemingen en het sociale karakter van dit goed voor iedereen,
tenzij u in het kader van de liberalisering de prijs voor de particulieren
graag de lucht indrijft.

Ten tweede, kernenergie helpt ons land te diversifiëren, te laten
verschillen in zijn energievoorzieningen. Hebben onze grootouders
ons niet altijd aangeraden nooit al onze eitjes in hetzelfde mandje te
leggen? Wij zijn zo groot geworden, door nooit alle eitjes in hetzelfde
mandje te leggen. Steenkoolcentrales zijn zeer vervuilend en ze
moeten volgens uw collega, de minister van Leefmilieu, worden
gesloten of omgebouwd. Hernieuwbare energie ­ dat weet iedereen ­
zal maar een deel van de oplossing brengen. Als het een deel van de
La crise pétrolière nous a appris
que la diversification en matière de
fourniture d'énergie revêt une très
grande importance. Aujourd'hui,
on met trop l'accent sur le gaz
alors que plusieurs fournisseurs
de gaz sont insuffisamment
fiables. Les émissions de CO
2
doivent être réduites. Mais on a
enregistré une augmentation de 6
pour cent en 2002, en raison
précisément de l'augmentation de
5,7 pour cent de la production
d'électricité à partir de
combustibles fossiles et de la
réduction de la production
électronucléaire. Il est évident que
les sources d'énergie disponibles,
y compris le gaz naturel, ne
constitueront pas une solution à la
fermeture des centrales lorsqu'il
s'agira de respecter les normes de
Kyoto.

La sortie anticipée du nucléaire ne
réduira pas l'ampleur du problème
des déchets radioactifs. Elle aura
pour effet de faire croître le prix de
l'électricité et compromettra la
sécurité d'approvisionnement.
Nous renonçons anticipativement
à l'énergie nucléaire mais nous
achetons de l'électricité produite à
Chooz, Gravelines et Borssele.
Quelle hypocrisie!

La ministre persiste-t-elle à
défendre l'abandon du nucléaire?

Quelles mesures compte-t-elle
prendre pour nous préparer à un
avenir sans énergie nucléaire?
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
oplossing brengt, zal het onvoldoende potentieel aanbieden om onze
energiebehoefte te kunnen vervullen, want ze zal stijgen. Een
maatschappij die naar meer welvaart gaat en daardoor meer welzijn
creëert, heeft een grotere energiebehoefte. Dus onze noodzaak stijgt.

Er wordt veel druk gelegd op het gas; te veel druk. De druk op het gas
is in België groot, vooral vanuit het buitenland. Wij zijn Nederland niet,
wij zijn Slochteren niet, wij zijn het poldermodel niet. Tussen haakjes,
het poldermodel was veel polder en weinig model, zo men het gas
niet had gehad. Daar is men in Nederland nu achter gekomen. De
oliecrisis heeft in de zeventiger jaren geleerd dat in ons land
diversificatie bijzonder belangrijk is. We weten ook dat nogal wat
gasleveranciers een twijfelachtige status hebben. Ik weet niet of de
gids die morgen langskomt en in zijn tent in Hertoginnedal resideert,
ook op een gasbel zit. Hij is aangekomen. De emir van Qatar doet
dat, Algerije doet dat, een aantal andere landen doen dat. We weten
hoe ver we daarmee zijn gekomen. We hebben nog altijd een
roestend tankerschip liggen in de Noorse fjorden. Nu al beslissen om
op te geven is in het licht van de bevoorrading absoluut geen zekere
en verdedigbare optie.

Het klimaatbeleid. De uitstoot van CO
2
door de elektriciteitssector in
2002 is met 6% toegenomen. Dat was dus eigenlijk eergisteren. Dat
was vandaag niet, gisteren niet, maar eergisteren: in 2002. De
oorzaak ervan is in Slochteren- en in gastermen nogal wiedes, te
weten de stijging is de elektriciteitsproductie die voortkomt uit een
daling van nucleaire productie en een stijging van de fossiele
productie. Als men minder nucleair produceert moet de fossiele
productie stijgen. Dat is zo klaar als een klontje. Uw nucleaire
productie is gedaald met 2,6% en uw fossiele productie is gestegen
met 5,7%. Iedereen weet, zelfs de meest fervente stickerplakker van
"no nukes", van "atoomenergie: nej tak", van "atoomenergie: nee,
bedankt", dat kernenergie inclusief aardgas, geen alternatief biedt
voor het sluiten van onze centrales en ons bovendien niet in staat zal
stellen de klimaatreductiedoelstellingen van Kyoto te halen.

Na het eerste pakket maatregelen ­ de aflaat van het kopen van de
schone lucht in Georgië, Azerbeidzjan en Turkmenistan ­ zijn er nu
andere opties. Wanneer de kerncentrales vanaf 2015 een na een
wegvallen ­ ik hoop dat de gloeilampen niet een na een wegvallen ­
dan zal het realiseren van een verregaande reductie van CO
2
onmogelijk zijn. Sommigen zeggen dat het bijna onmogelijk zal zijn,
maar het zal echt onmogelijk zijn.

De conclusies liggen voor de hand.

Ten eerste, de vervroegde uitstap uit kernenergie zal de problematiek
van het radioactief afval nauwelijks beïnvloeden. Ik heb trouwens
zelden zoveel demagogie gehoord omtrent het niet kunnen verwerken
van nucleair afval, wetende dat zelfs in het kader van de ontmanteling
van kernraketten de Belgische knowhow en technologie bij
Belgonucleaire door de Amerikanen, de Russen en de andere
mogendheden wordt aangeduid als de eerste, de beste en de meest
performante technologie die wij hebben.

Ten tweede, de productieprijs ­ dat is in het blauw onderstreept ­ van
elektriciteit zal verhogen met als gevolg dat de prijs voor de gebruiker
ook zal verhogen.
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6

Het zal het klimaatbeleid ongunstig beïnvloeden en vooral de
bevoorradingszekerheid van ons land in het gedrang brengen. Als wij
één les hebben getrokken uit 1973 ­ 50 jaar VRT is daarvoor
bijzonder nuttig ­ dan is het natuurlijk deze van de afhankelijkheid van
de buitenlandse markt.

Ten eerste, de hypocrisie. Wij stappen uit de kerncentrales, maar in
Borsele, Gravelines en in Chooz wordt er wel geproduceerd en wij
kopen. Dat is echt de moderne aflaat. Wij kopen en nog wel aan een
hoger tarief. Wij produceren niet zelf, maar laten het over aan de
buurlanden om te produceren en verwerken hun afval.

Ten tweede, onze afhankelijkheid. Weet u hoe groot onze
afhankelijkheid is wanneer we enkel en alleen op petroleum werken?
Honderd vijftien dagen. Stelt u zich voor dat er een groot
internationaal conflict ontstaat en er een barrage komt van de
bevoorrading op de internationale markt. De spotmarkt van Rotterdam
kan alleen maar voort met de Zuid-Amerikaanse, Noord-Amerikaanse
en Scandinavische olievoorraad. Wat zult u doen? Zult u doorgaan
met het afbouwproject van uw kerncentrales of zult u een andere
maatregel nemen?

Ik wil van u een duidelijk antwoord op al deze opmerkingen, maar
vooral ook op mijn vraag of u de vervroegde uitstap uit de kernenergie
blijft verdedigen. Ik wil een ja of neen-antwoord. Als u "ja" zegt, bent u
aanhankelijk aan de coalitie van vóór 18 juni 2003 die u zo hebt
uitgespuwd en staat u haaks op de standpunten die andere collega's
van uw partij hebben ingenomen. Als u "neen" zegt, plaatst u ons land
voor een gigantisch energierisico.

In ondergeschikte orde wil ik eveneens een overzicht van de
maatregelen die de regering heeft genomen om ons land voor te
bereiden op een toekomst zonder kernenergie.
02.02 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, de heer De Crem heeft zojuist een
aantal argumenten ontwikkeld die toch vraagtekens blijven plaatsen
bij de vervroegde sluiting van de kerncentrales. Wie het debat in de
vorige legislatuur in deze commissie heeft meegemaakt en voor zover
er natuurlijk sprake was van een debat ­ de heer Lano zal zich dat
ongetwijfeld herinneren ­, weet dat de vervroegde sluiting van de
kerncentrales een van die paarsgroene symbooldossiers was waarbij
er veelal op basis van ideologische motieven werd geredeneerd in
plaats van rationele feiten. Wij hebben ons altijd verzet tegen dat
wetsontwerp omdat die kernuitstap ons inziens een overhaaste
beslissing was, om zeker anno 2002 een beslissing te nemen over
wat er moet gebeuren in 2015.

Bij aanvang van deze legislatuur heb ik dan ook niet getwijfeld of
geaarzeld om een wetsvoorstel in te dienen om die onnozele wet ­ ik
refereer aan wat de heer De Crem gezegd heeft, want op de keper
beschouwd is het dat wel ­ op te heffen. Ik verwijs daarvoor naar het
document nummer 182 van eind augustus 2003.

Heel dat verhaal en het debat over het klimaatplan op de
superministerraad in Raversijde in ogenschouw genomen, weet ik niet
in welke mate de liberalen en socialisten nog achter die wet staan.
02.02 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): La sortie du
nucléaire a constitué l'un de ces
dossiers symboliques de la
coalition arc-en-ciel dans lesquels
la décision s'est fondée sur des
considérations idéologiques plutôt
que sur des faits rationnels. Le
Vlaams Blok a toujours qualifié
cette décision de précipitée. C'est
la raison pour laquelle nous avons
déposé, en août 2003, une
proposition de loi visant à abroger
cette loi. Après l'examen du plan
relatif au climat et le Conseil des
ministres extraordinaire de
Raversijde, nous demandons aux
socialistes et aux libéraux de
prendre clairement attitude dans
ce dossier.

Sont-ils toujours favorables à cette
loi? Où en est la conversion aux
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

In het kader van het behalen van de Kyoto-normen wordt een aantal
maatregelen naar voor geschoven. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de
sluiting en/of de omvorming van steenkoolcentrales of de vervanging
ervan door biomassacentrales, alsof zoiets met een vingerknip wordt
georganiseerd.

Wij hebben ondertussen ook de studie gelezen van het Planbureau ­
onze vraag en interpellatie dateert namelijk al van een tijdje geleden.
Het Planbureau heeft nog een aantal elementen naar voren gebracht
met betrekking tot het al dan niet dalen van de CO
2
-uitstoot de
komende jaren en ook het belang dat blijkbaar naar voor wordt
geschoven om tegen 2030 aan de steenkoolcentrales te geven,
desgevallend als vervanging van de capaciteit van de kerncentrales,
die dan niet meer operationeel zullen zijn.

We hebben natuurlijk ook nog de minister van de Noordzee, zijnde
minister Vande Lanotte, die zijn zinnen heeft gezet op het evangelie
van de wind. In dat verband stel ik vast dat zijn dossiers over de
windmolenparken maar mondjesmaat of nagenoeg geen vooruitgang
boeken.

Mevrouw de minister, wat ik mis in de hele discussie en de
voorstellen, is het feit dat ik niemand hoor praten over een
uitrustingsplan inzake de energievoorziening voor de komende jaren.
Ik zie tot op heden niet echt een valabel alternatief ontstaan om, eens
de eerste kerncentrales sluiten, op een standvastige en betrouwbare
manier deze energievoorziening te vervangen.

Bovendien stel ik vast dat er in allerlei discussiefora steeds meer
belangstelling komt voor de gascentrales, waardoor de vraag naar
gas zal stijgen. Ook de prijs zal stijgen. We zien dat daarmee in de
gasprijs al stilaan rekening wordt gehouden. We merken de stijging.

In het algemeen, in de discussie rond de vrijmaking van de
energiemarkt, durf ik ook te verwijzen naar een aantal grote
ondernemers, die aan de klaagmuur staan omdat zij de surplus van
de energiekosten moeilijk kunnen blijven dragen.

Bijgevolg leek het mij zinvol, in aansluiting op de interpellatie van de
heer De Crem, u een aantal vragen daaromtrent voor te leggen. Ik
heb ze u al schriftelijk bezorgd. Mijnheer de voorzitter, ter volledigheid
van het verslag zal ik ze nog eens kort overlopen.

Ten eerste, blijft u van oordeel dat het sluiten van de kerncentrales
vanaf 2015 een haalbare kaart is en blijft?

Is er al werk gemaakt van een nationaal uitrustingsplan, waarin wordt
vastgelegd hoeveel energiecentrales er in de toekomst nodig zijn, van
welk type ze moeten zijn en welke energievormen er nodig zijn om in
onze toekomstige energiebehoeften te voorzien?

Ten derde, zo ja, bestaat daarvoor al een stappenplan? Welke
initiatieven heeft u daartoe genomen? Zo neen, in welk tijdskader
denkt u eraan te werken, rekening houdend met de vervroegde
uitstap?

Mevrouw de minister, ik ben benieuwd naar uw antwoord.
centrales à biomasse?

Le Bureau du Plan tente d'estimer
l'éventuelle réduction des
émissions de CO
2
et l'importance
qu'auront les centrales au charbon
en 2030 pour le remplacement des
centrales nucléaires. En attendant,
le ministre Vande Lanotte ne jure
que par les éoliennes mais ses
dossiers progressent peu.

Comment se présente le plan
d'équipement en matière
énergétique pour les prochaines
années?

Comment l'énergie nucléaire sera-
t-elle remplacée, en combien de
phases et selon quel calendrier?

Une fermeture est-elle vraiment
réalisable?
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, (...) Ik denk dat het omgekeerde het geval is. Ik
kan niet anders dan mij aansluiten bij de uiteenzetting van de heer De
Crem. Wij zitten in een evolutie waarbij de gezinnen en de
ondernemingen steeds meer energie nodig hebben. De behoefte aan
energie neemt steeds toe. Als wij ervoor willen zorgen dat het licht in
ons land niet uitgaat en dat er voldoende tewerkstelling is, dan
moeten wij het niet hebben over elektriciteit opgewekt door steenkool
of gas of nucleaire energie of hernieuwbare energie. Wij moeten het
niet hebben over de of-theorie, maar over de én-theorie. Wij hebben
alles nodig, in die mate dat nucleaire en hernieuwbare energie
bondgenoten worden om samen te zorgen voor voldoende
energiebevoorrading in dit land. Diversificatie is noodzakelijk in de
energievoorziening.

Mevrouw de minister, ik ben het samen met u eens dat
energiebevoorrading uit steenkool met het oog op het halen van de
Kyoto-normen zeer gevoelig ligt. Als wij steenkoolcentrales willen
handhaven ­ ik ben daar voorstander van in het licht van de én-
theorie ­ moet dit op de zo minst vervuilende manier als mogelijk
gebeuren. Dan kunnen alternatieve brandstoffen als afvalhout,
papierpulp of olijfpitten een alternatief zijn, maar uiteraard heeft de
markt ook daar haar limieten.

Ik heb u een aantal weken geleden, vóór Raversijde, een vraag over
de steenkoolcentrales gesteld. U herinnert zich misschien nog dat de
eerste minister eerst zei dat de steenkoolcentrales dicht gaan in het
kader van de Kyoto-normen en dat u dit daarna enigszins hebt
genuanceerd.

Een paar dagen later vonden de besprekingen te Raversijde plaats en
in dat licht dacht ik: ik wacht wat artikels af, ik wacht de pers even af,
ik wacht wat nota's af om te zien wat er echt concreet beslist is, maar
voor mij is er nu nog geen duidelijkheid en om die reden wil ik u deze
vraag vandaag stellen mevrouw de minister.

Ik wens duidelijkheid te krijgen over wat er met de steenkoolcentrales
zal gebeuren, temeer daar in het kader van een bespreking in de
commissie voor de Volksgezondheid minister Van den Bossche,
sprak over sluiten of ombouwen van de steenkoolcentrales; ze sprak
beide worden uit. Wie in de oppositie zit kan goed luisteren; men kan
ook niet anders. In het proces-verbaal bleek nadien dat het woord
sluiten echter merkwaardig genoeg was verdwenen. Gaat het nu om
sluiten of ombouwen?

Ik had dus graag concreet vernomen, zeker ook in het licht van de
studie van het Planbureau waarnaar u zojuist verwees en in welk
verband u zei dat steenkool opnieuw een prominente rol zal spelen in
de Belgische energiebevoorrading in 2030, of er ingevolge de
beslissingen van de regering in Raversijde steenkoolcentrales zullen
worden gesloten en zo ja, welke en tegen wanneer? Zullen er
steenkoolcentrales worden omgebouwd en in bevestigend geval,
welke en tegen wanneer?

Hoe wilt u de doelstelling om te sluiten of om te bouwen realiseren en
is hierover contact geweest met de eigenaars van de betreffende
centrales? Worden die eigenaars, in casu Electrabel, bij wet
02.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous évoluons vers une
société au sein de laquelle les
besoins énergétiques tant des
ménages que des entreprises
augmentent de plus en plus. Pour
créer suffisamment d'emplois, il
faudra s'approvisionner en
électricité produite dans tous les
types de centrales, également les
centrales nucléaires. La
diversification est une nécessité.
Les centrales au charbon
entravent le respect des normes
de Kyoto et le marché est limité en
ce qui concerne les combustibles
de rechange.

Après Raversijde, la confusion est
encore plus grande quant à
l'avenir réservé aux centrales au
charbon. La ministre Van den
Bossche a évoqué la fermeture ou
la reconversion des centrales
classiques. Il n'est pas fait mention
du mot "fermeture" dans le procès-
verbal.

Qu'a-t-il été décidé à Raversijde?

Le Bureau du plan a récemment
publié une étude qui prévoit qu'en
2030, le charbon jouerait à
nouveau un rôle majeur dans
l'approvisionnement énergétique
de la Belgique.

Certaines centrales au charbon
seront-elles fermées?

Dans l'affirmative, lesquelles?

Comment le gouvernement
compte-t-il précisément procéder
à la fermeture ou à la reconversion
de certaines centrales?

La ministre a-t-elle contacté les
propriétaires des centrales au
charbon?

Va-t-on obliger, par la voie d'une
loi, Electrabel à fermer plusieurs
de ses centrales?Dans
l'affirmative, dans quel délai?

Dispose-t-on de suffisamment de
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
gedwongen te sluiten? In welke timing wordt dan voorzien?

Zijn er volgens u voldoende alternatieve brandstoffen voorradig? Kunt
u ons uitleggen hoe u de CO
2
-reducties precies ziet?

Meent u dat de sluiting of omschakeling een effect heeft op de
elektriciteitsprijs en werden in dat verband berekeningen gemaakt?
Uiteraard wordt niet alleen de portemonnee van de gezinnen, maar
ook de concurrentiepositie van de bedrijven bepaald door de
energieprijs. Hoe ziet u deze beslissing van de regering in het
perspectief dat door het Planbureau werd geschetst, met name een
forse toename van de steenkoolcentrales?
combustibles de substitution?

La ministre peut-elle préciser ce
qu'il en est de la réduction des
émissions de CO
2
?

La fermeture ou la reconversion
de ces centrales aura-t-elle une
incidence sur le prix de
l'électricité?

Des estimations ont-elles été
réalisées à cet égard?

Comment la ministre considère-t-
elle cette décision du
gouvernement dans la perspective
d'une forte augmentation du
nombre de centrales au charbon?
02.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik zal
beginnen met de interpellatie van de heer De Crem. Mijnheer De
Crem, aangezien uw eerste en uw tweede vraag betrekking hebben
op precies hetzelfde thema, namelijk de nucleaire uitstap, beantwoord
ik ze samen.

De vraag pro of contra nucleaire uitstap is vandaag niet aan de orde.
De beslissing om uit kernenergie te stappen is een beslissing op
lange termijn. Dit impliceert automatisch dat de gevolgen van deze
beslissing lang op voorhand kunnen worden begeleid en voorbereid.
De sluiting zelf van de eerste kerncentrale is gepland, zoals u reeds
zelf zei, voor 2015.

Het vermogen van de kerncentrales die zullen worden gesloten, zal
worden vervangen via verschillende maatregelen: de vermindering
van de vraag via rationeel energiegebruik en de bouw van
vervangende productiecapaciteit op basis van hernieuwbare
energiebronnen, warmtekracht, koppelingsinstallaties en
aardgascentrales, de STEG's. Er wordt dus ingewerkt op zowel vraag
als aanbod.

Inspelen op de vraag is in hoofdzaak de bevoegdheid van de
Gewesten. Wat betreft het aanbod, kunnen nu reeds volgende
concrete projecten worden aangehaald: een eenheid
warmtekrachtkoppeling op de site van BASF met een vermogen van
400 Megawatt, een verhoging van het vermogen van de centrale van
Doel met 42 Megawatt en een offshore windmolenpark van C-Power
met een vermogen van 300 Megawatt. Daarnaast zijn er aantal
kleinere projecten zoals de bouw en de exploitatie van windmolens op
het land.

Precies met het oog op een eventuele bijsturing op lange termijn kent
de wet op de nucleaire uitstap aan de Commissie voor Regulering van
de Elektriciteit en het Gas, de CREG, bijkomende taken toe. De
CREG heeft sowieso reeds als opdracht een indicatief programma
van de productiemiddelen van elektriciteit op te stellen. Dit is een
tienjarenprogramma dat om de drie jaar wordt aangepast. Welnu, de
wet op de kernuitstap voegt hieraan toe dat vanaf 2015 het indicatief
02.04 Fientje Moerman, ministre:
Les avantages et les
inconvénients de l'abandon du
nucléaire ne sont pas à l'ordre du
jour, car il s'agit d'une décision à
long terme. La première fermeture
d'une centrale nucléaire
n'interviendrait qu'en 2015. La
capacité des centrales nucléaires
sera compensée par diverses
mesures influant tant sur l'offre
que sur la demande. Il appartient
aux Régions de jouer sur la
demande par la rationalisation de
la consommation énergétique.

En ce qui concerne l'offre, je
citerai l'unité de cogénération sur
le site de BASF, l'accroissement
de la capacité de la centrale de
Doel et le parc éolien offshore de
C-Power. Il existe d'autres projets
d'implantation d'éoliennes sur
terre. La loi sur la sortie du
nucléaire attribue des missions
supplémentaires à la CREG dans
le but justement de corriger la
situation à long terme. Ainsi, la
CREG doit élaborer un
programme indicatif des moyens
de production d'électricité
échelonné sur dix ans qui sera
adapté tous les trois ans. La loi sur
la sortie du nucléaire prévoit que
cette adaptation sera annuelle à
partir de 2015. Le programme
devra en outre évaluer la sécurité
d'approvisionnement et formuler
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
programma jaarlijks dient te worden opgemaakt. Bijkomend is eraan
toegevoegd dat het programma de bevoorradingszekerheid evalueert
en het hieromtrent aanbevelingen formuleert. Het wordt dus belangrijk
de volgende indicatieve programma's van nabij te volgen.

U legt een link met de concurrentiekracht van onze ondermeningen.
Het is mijn overtuiging dat de ondernemingen vooral gebaat zijn bij
een goed werkende markt en dat die zal bijdragen tot concurrentiële
prijzen. In dit verband verwijs ik onder meer naar de beslissing,
genomen in Gembloers, om een kwart van de capaciteit ter
beschikking te stellen van andere marktactoren. Bovendien bepaalt
de wet op de nucleaire uitstap uitdrukkelijk dat bij bedreiging van de
bevoorradingszekerheid de Koning de nodige maatregelen kan
nemen.

Er kan ook worden gedacht aan bijkomende maatregelen om
investeerders aan te moedigen om in ons land productie-eenheden te
bouwen. In het uiterste geval biedt de wet de mogelijkheid om de
sluiting van een kerncentrale uit te stellen. Dat is echter vandaag
geheel niet aan de orde.

Ten slotte verwijst u naar het sociale karakter van dit goed voor
iedereen. Het is zo dat kernenergie andere toepassingen heeft dan
louter ter productie van elektriciteit. Ik denk dan met name aan de
productie van radio-isotopen voor medisch gebruik, wat bijvoorbeeld
toelaat diverse vormen van kanker op te sporen en te behandelen. Op
dit punt zou men inderdaad kunnen spreken van het sociale karakter
van kernenergie. Ik benadruk echter dat de wet op de nucleaire
uitstap alleen betrekking heeft op installaties die elektriciteit opwekken
uit kernenergie. Andere toepassingen van kernenergie worden door
de wet op de nucleaire uitstap niet geviseerd.

U vroeg ook een overzicht van de maatregelen die de regering heeft
genomen om ons land voor te bereiden op een toekomst zonder
kernenergie. U heeft het over een toekomst zonder kernenergie en
bedoelt daarmee waarschijnlijk een toekomst waarbij België voor de
productie van elektriciteit geen beroep meer zal doen op kernenergie.
Zoals net gezegd, worden bijvoorbeeld medische toepassingen van
kernenergie niet geviseerd door voornoemde wet op de nucleaire
uitstap.

Wat betreft de concrete maatregelen, kan ik enkel herhalen wat ik
reeds heb gezegd. De CREG heeft een sleutelrol, omdat zij het
indicatief programma voor de productiemiddelen van elektriciteit
opstelt. Het tweede indicatieve programma moet volgend jaar klaar
zijn en zal de periode 2005-2014 dekken. In de wet op de nucleaire
uitstap zelf is voorzien in een aantal bijkomende elementen. Zo dient
zoals aangegeven het indicatieve programma vanaf 2015 jaarlijks te
worden opgesteld, wat de regering toelaat de evolutie van het aanbod
op de markt op de voet te volgen.

Ik geef nu de bijkomende elementen op de vraag van de heer Hagen
Goyvaerts. Is er al werk gemaakt van een nationaal uitrustingsplan
waarin wordt vastgesteld hoeveel energiecentrales in de toekomst
zullen nodig zijn? Van welk type? Welke energievormen? In een
geliberaliseerde markt wordt geen nationaal uitrustingsplan meer
opgesteld. Zoals aangegeven wordt nu door de CREG een indicatief
programma voor de productiemiddelen voor elektriciteit opgesteld.
des recommandations.

J'ai, par ailleurs, la conviction que
nos entreprises tireront surtout
profit d'un marché qui fonctionne
bien et que cela aboutira à des
prix concurrentiels. Aussi a-t-il été
décidé à Gembloux de mettre un
quart de la capacité à la
disposition d'autres acteurs sur le
marché. Au cas où la sécurité
d'approvisionnement serait
compromise, le Roi pourra
toujours prendre les mesures
nécessaires, telles que des
mesures supplémentaires visant à
encourager les investisseurs, et il
pourra même décider du report
d'une fermeture.

Pour ce qui est du caractère social
de l'énergie nucléaire, je rappelle
que la loi relative à la sortie du
nucléaire ne porte que sur les
installations électronucléaires, et
ne vise aucune autre application.

On demande également un aperçu
des mesures prises en vue de
préparer notre pays à un avenir
sans électricité d'origine nucléaire.
La CREG joue un rôle-clé en la
matière. Le deuxième Programme
indicatif devra être prêt l'an
prochain et couvrira la période
2005-2014. Ce programme sera
ensuite adapté annuellement.

Je puis communiquer à M.
Goyvaerts que dans un marché
libéralisé, on n'établit plus de plan
national d'équipement. Seul le
Programme indicatif prévoit le
nombre et le type de centrales
dont on aura besoin à l'avenir. Ce
programme peut être consulté sur
le site web de la CREG. Le
Programme indicatif tiendra
évidemment compte de la loi
relative à la sortie de l'énergie
nucléaire.

Je précise, pour M.
Verherstraeten, que la décision
prise à Raversijde implique qu'on
n'utilisera plus de charbon à Awirs
et dans une unité de la centrale de
Mol à partir de 2009. Il ressort des
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Het is precies dit programma dat bepaalt welke centrales en hoeveel
centrales in de toekomst nodig zijn om in onze energiebehoeften te
voorzien. Dit programma houdt uiteraard rekening met diverse
scenario's wat betreft de evolutie van de vraag naar elektriciteit. In dit
verband kan ik het achtbare lid ook verwijzen naar het indicatieve
programma van de periode 2002-2011, beschikbaar op de website
van de CREG.

Werd er reeds een stappenplan opgesteld? De CREG heeft in 2002
het indicatieve programma van de productiemiddelen van elektriciteit
2002-2011 opgemaakt en is reeds gestart met de voorbereiding van
het volgende indicatieve programma. Dit programma moet worden
afgerond in 2005 en betreft de periode 2005-2014.

Zoals ik heb aangegeven wordt dit indicatief programma om de drie
jaar opgesteld en dekt het een periode van tien jaar. Uiteraard zal de
CREG bij de opmaak van het indicatief programma 2005-2014
rekening moeten houden met de bestaande wetgeving en bijgevolg
ook met de wet op de nucleaire uitstap.

Ten slotte, de vraag die een ander onderwerp betreft en betrekking
heeft op de steenkoolcentrales. De heer Verherstraeten heeft de
vraag gesteld of door de beslissing van de Ministerraad van
Raversijde steenkoolcentrales gesloten zullen worden en zo ja, welke.
De beslissing van de regering van Raversijde houdt in dat vanaf 2009
in twee steenkoolcentrales geen steenkool meer zal worden
aangewend. Het betreft enerzijds de steenkoolcentrale van Awirs 4 en
anderzijds een unit van de steenkoolcentrale te Mol.

Op de vragen op welke manier de regering de doelstelling om
centrales te sluiten of om te bouwen zal bereiken, of er contact is
geweest en of Electrabel bij wet gedwongen zal worden te sluiten kan
ik het volgende antwoorden. Als dusdanig zijn op regeringsniveau
geen concrete afspraken gemaakt inzake het opleggen bij wet van
deze beslissing. Ik zal aan de CREG de juiste toedracht van de
regeringsbeslissing meedelen zodat de CREG daarmee in de opmaak
van het volgend indicatief plan voor de productiemiddelen van
elektriciteit rekening kan houden. Wat de eigenaar van de centrale,
Electrabel, betreft, kan ik meedelen dat uit contacten is gebleken dat
zij de beslissing van de regering zal uitvoeren.

Op de vragen of er voldoende alternatieve brandstoffen voorradig zijn,
hun oorsprong en mijn visie op de CO
2
-reductie kan ik het volgende
meedelen. De brandstoffen nodig voor het bevoorraden van de
centrale van Awirs 4, houtpallets ­ een soort houtafval ­ komen van
diverse buitenlandse bronnen. Een deel van de houtafval komt uit
Canada. Andere biomassastromen komen uit verschillende Europese
landen. Doordat in een eenheid van Mol en in de centrale van Awirs 4
geen steenkool meer zal worden aangewend, wordt 1,2 Megaton CO
2
minder uitgestoten.

Op de vraag of de sluiting of CQ-omschakeling een effect zal hebben
op de elektriciteitsprijs en of eventuele berekeningen terzake werden
gemaakt, kan ik meedelen dat mocht de beslissing een impact
hebben op de prijs deze veeleer beperkt zal zijn. De beslissing heeft
immers slechts betrekking op de centrales van Awirs 4 en een van
Mol. Er is nog geen schatting gemaakt over mogelijke gevolgen voor
de elektriciteitsprijs.
contacts avec Electrabel que les
décisions du gouvernement seront
exécutées, mais nous
n'imposerons pas de fermeture
par la loi. La CREG tiendra
compte de cette décision lors de
l'élaboration du prochain
programme indicatif. En ce qui
concerne les combustibles
alternatifs, les déchets de bois
proviennent surtout du Canada et
les autres flux de biomasse de
divers pays d'Europe.

La reconversion réduira les
émissions de CO2 de 1,2
mégatonne. Elle aura un impact
assez limité sur les prix, mais ceci
n'a pas encore été calculé de
manière précise. Le pronostic du
Bureau du plan concernant
l'augmentation des centrales au
charbon constitue une prévision à
long terme. La consommation de
combustibles solides va diminuer
dans un premier temps, puis elle
augmentera à nouveau entre 2020
et 2030. En 2030, la
consommation de charbon aura
renoué avec le niveau de 1990.

Le programme indicatif de la
CREG constitue en tout cas notre
fil conducteur. La CREG tiendra
compte, lors de son élaboration,
des décisions prises à Raversijde.
La récente décision de définir en
mer du Nord des zones pour
l'implantation d'éoliennes s'inscrit
dans le prolongement de l'analyse
du Bureau du plan selon laquelle
l'énergie renouvelable potentielle
doit surtout provenir de l'énergie
éolienne et de la biomasse. Le
Bureau du plan n'a pas tenu
compte, toutefois, de la capacité
totale prévue des éoliennes en
mer.
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12

Op uw vraag hoe ik deze beslissing van de regering zie in het
perspectief dat het Planbureau heeft geschetst, in casu een forse
toename van de steenkoolcentrales, kan ik meedelen dat de studie
van het Planbureau een prognose maakt op lange termijn. De studie
stelt dat in een eerste periode het gebruik van vaste brandstoffen zal
blijven dalen maar dat tussen 2020 en 2030 het steenkoolverbruik
zich zal herstellen omdat kerncentrales geleidelijk sluiten en de
gascentrales aan concurrentiekracht zullen inboeten. In 2030 zou het
gebruik van steenkool op eenzelfde niveau liggen als in 1990. Ik
verwijs naar voornoemde studie van het Planbureau. Doordat het
Planbureau de zaken op lange termijn bekijkt, kunnen onzekerheden
een belangrijke invloed hebben op de analyseresultaten.

In dat verband zullen wij in de eerste plaats moeten kijken naar de
resultaten van het indicatief programma voor de productiemiddelen
van elektriciteit. Dat programma wordt elke drie jaar door de CREG
opgesteld, zoals ik al enkele keren zei, en dekt een periode van tien
jaar. Dat programma wordt nu voor de tweede keer opgesteld tegen
2005, om de periode tot 2014 te dekken. Bij de opmaak van dat
tweede programma zal de CREG rekening houden met de in
Raversijde genomen beslissing.

Ten slotte wil ik er ook op wijzen dat de regering zich met haar
recente beslissing om zones in de Noordzee af te bakenen waar
windmolens kunnen worden gebouwd, volledig aansluit bij de analyse
van het Planbureau die stelt dat het potentieel inzake hernieuwbare
energie in hoofdzaak te vinden is bij het gebruik van windenergie en
biomassa. Evenwel houdt de studie van het Planbureau geen
rekening met de volledig geplande capaciteit van windmolens in zee.

Tot daar gaat mijn antwoord.

De voorzitter: Voor de replieken wensen de heer De Crem, de heer Goyvaerts, de heer Verherstraeten en
de heer Lano te spreken.
02.05 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat er
in deze interpellatie een notie van heirkracht, la force majeure, ging
vallen. Dat is een principe dat nationaal en internationaal is gekend,
mevrouw de minister. U hebt nooit een notie van force majeure laten
horen. Dat verontrust mij een beetje. Het stelt mij echter ook gerust.
Het stelt mij meer gerust dan het mij verontrust omdat ik ervan
overtuigd ben dat een tekort in de bevoorrading ooit zal gebeuren en
dat dit de notie heirkracht veel levenskracht zal geven.

Wat de Gewesten betreft, ik weet wel dat men na 1999 van de
donkere Middeleeuwen naar de moderne tijden is gegaan, maar de
behoeften van de Gewesten zijn al 15 jaar gekend. De behoeften van
de Gewesten stijgen. Ik veronderstel dat u daarvan op een of andere
manier reeds kennis moet hebben genomen.

Ik was niet geschrokken en zeker niet onder de indruk, maar ik moest
wel goed luisteren naar uw kwalificatie van grote alternatieve energie
en kleine alternatieve energie. De site op BASF en het windmolenpark
in de zee noemt u groot en de zaken op land noemt u klein. Ik zou
BASF en de windmolenparksite op de Thorntonbank bijzonder klein
noemen en de windmolens langs de zijde van het kanaal Gent-
Terneuzen en andere alternatieve sites zou ik dwergen noemen. Zelfs
02.05 Pieter De Crem (CD&V):
Les besoins des Régions sont
connus depuis quinze ans déjà et
ne cessent de croître. La ministre
ne l'ignore certainement pas.

Je ne souscris nullement aux
qualifications utilisées par la
ministre. Celle-ci parle de grandes
solutions de rechange (les parcs à
éoliennes en mer) et de petites
solutions de rechange (les parcs
sur terre). Je parlerais plutôt de
petites solutions et de minuscules
solutions
. Je vois encore moins le
lien avec le bon fonctionnement du
marché. A mon estime, celui-ci est
précisément très perturbé.

Il existe heureusement la certitude
qu'un arrêté royal peut être pris.
L'énergie nucléaire constitue la
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
als ze op volle capaciteit draaien, zullen ze hoogstens voor 4,2% van
de energiebevoorrading in België kunnen instaan.

De link met de goedwerkende markt zie ik eerlijk gezegd niet. Ik denk
dat de Belgische markt totaal verstoord is omdat er een grote
onzekerheid is over waar de bevoorrading vandaan zal komen. De
vergadering in Gembloux vond plaats in Petit-Leez. Ik vind dat u ook
inzake het energiegebruik uw petit lait drinkt. Het is echt het overschot
na het karnen. Na Gembloux heb ik inzake kernenergie en
energiebevoorrading nog niet veel zien aankomen. Er is natuurlijk wel
nog een grote zekerheid, namelijk dat een koninklijk besluit mogelijk
is. Een geluk dat de modelstaat de koninklijke besluiten nog niet heeft
afgeschaft.

Er mag geen twijfel over bestaan, mevrouw de minister. Voor u zit een
voorstander van kernenergie. Kernenergie is volgens mij immers de
enige mogelijkheid om de groeiende energievraag bij ons en in de
Westerse wereld te kunnen beantwoorden. Heel belangrijk voor de
liberalen ­ dat heeft minder te maken met het verlagen van de
maximumprijs, maar meer met de dagelijkse realiteit in de
portemonnee ­ is dat kernenergie de enige mogelijkheid voor de
burger is ­ die voor u ook zo belangrijk is ­ om een billijke,
rechtvaardige prijs voor de energie te betalen. Al de rest is naast de
kwestie.

Palmpitten, olijfpitten, gas, biogas, Berchem, Pont Brûlé, vergeet het,
niemand gelooft daarin. Laten wij nu eens een goede discussie
voeren en laat de regering opnieuw de keuze maken voor
kernenergie. Dat is de enige effectieve mogelijkheid op lange termijn
voor, ten eerste, hetgeen nog altijd het belangrijkste is voor een
regering ­m het was een van de punten in het kader van de
wederopbouw in 1944 en het was niet voor niets dat wij toen een
eerste minister en minister van Kolen hadden, un ministre du Charbon
­, namelijk de energievoorziening in een land. Die is primordiaal. Ten
tweede zult u uw collega van Dierenwelzijn, Sociale Economie en
Kyoto-normen ­ ik weet wel dat zij daar allemaal geen minister van is
­, minister Van den Bossche, ervan kunnen overtuigen dat u de
Kyoto-normen zult halen door te investeren in kernenergie.

Dit is natuurlijk de essentie van mijn interpellatie. In de Nederlandse
Tweede Kamer ­ ik weet hoe hoog men oploopt in dit land met de
Nederlandse Tweede Kamer ­ zou een dergelijk nietszeggend
antwoord op een interpellatie die het vertrouwen in de regering moet
bevestigen, waarbij u niets zegt over de prijzen ­ want daarover gaat
het - niet kunnen. Ik heb u geen enkel perspectief horen openen over
de prijs, die de meter zal opgeven. Ik heb u niets horen zeggen over
de opties die de Belgische regering inzake de klimaatregeling zal
nemen. Ik heb u niets horen zeggen over de bevoorrading.

Met andere woorden, ik kan u alleen maar zeggen dat hier een beetje
een lof der dwazen naar voren is gebracht. Het meest fundamentele
antwoord op de meest fundamentele vraag van de 21
e
eeuw ­ waar
gaan wij onze energie halen, hoe gaan wij die energie verdelen en
hoe brengen wij ze bij de gebruiker ­ heb ik niet gekregen. Vandaar
dat ik een motie van aanbeveling heb ingediend die vraagt aan de
regering ­ eigenlijk is het een VLD-motie ­ de vervroegde sluiting van
de kerncentrales ongedaan te maken, de investeringen in duurzame
energie te versterken en een energiebeleid te voeren dat rekening
seule possibilité permettant de
faire face aux besoins
énergétiques grandissants de la
société. C'est la seule énergie
pouvant être fournie à tous à un
prix équitable. Que le
gouvernement privilégie à
nouveau l'énergie nucléaire ! Ce
serait également un bon moyen
pour respecter les normes de
Kyoto, dossier cher au coeur de
Mme Van den Bossche.

Quant aux questions de savoir
comment et où nous nous
approvisionnerons en énergie, la
ministre n'y a pas répondu. Je
dépose
une motion de
recommandation visant à annuler
la fermeture des centrales
nucléaires.
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
houdt met de bevoorradingszekerheid, de diversificatie van de
brandstoffen, de doelstellingen van het milieu- en klimaatbeleidsplan
en de doelstellingen van het sociaal-economisch beleid.

Zeg alstublieft niet, mevrouw, wanneer u ten lande road shows geeft ­
dat zullen nu waarschijnlijk bicycle shows zijn ­ dat u voor de
bedrijven iets doet als VLD om hun energiekosten te verlagen, want u
doet er niets voor. Een groot voordeel is dat de bedrijfsleiders dat
ondertussen wel door hebben. Vandaar dat mijn motie toch geen
VLD-motie zal blijken te zijn.
02.06 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
zal het kort houden. Ik dank de minister in elk geval voor antwoord,
maar ik ben er niet echt veel wijzer van geworden.

Twee opmerkingen, mevrouw de minister. Ten eerste, ik wil toch uw
aandacht vragen voor de verschillende agenda's voor enerzijds, de
politiek en anderzijds voor het operationeel houden van kerncentrales.
U weet dat er een andere programmatie is voor de
brandstofbevoorrading dan de beslissing die om de drie jaar een
herziening mogelijk maakt via de CREG.

Ten tweede, de alternatieven die u naar voren schuift ­ de 400
Megawatt van Bayer en de 300 Megawatt van het windmolenpark
geeft samen met de upgrade van een of andere kerncentrale in Doel
zo'n 740 Megawatt ­ zijn natuurlijk juist voldoende om de sluiting van
Doel 1 en 2 te compenseren in 2015.

Dat is niet echt baanbrekend. Bovendien is het feit dat uw
windmolenparken geen 24 uur op 24 elektriciteit leveren een
bijkomende beperking. Ik hoop dat de tijd nog een beetje raad brengt
en dat deze regering tot het inzicht komt dat er met de door haar
voorgestelde alternatieven niet veel aan te vangen valt.
02.06
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Les solutions
proposées par la ministre
équivalent à une production
d'énergie totale de 740
mégawatts, ce qui compense à
peine la fermeture des réacteurs
Doel 1 et Doel 2. Mais les
éoliennes ne produisent pas
constamment de l'énergie. En
d'autres termes, les solutions de la
ministre ne sont pas réalistes.
02.07 Pierre Lano (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik ga akkoord met de laatste woorden van de heer Goyvaerts
dat tijd raad brengt.

Ik wil u in de eerste plaats danken dat u inzake de
energiebevoorrading van ons land voor de eerste keer sinds
31 januari 2003 een status questionis hebt gegeven. Zodoende weten
we tenminste waar we staan, wat er sinds één jaar is gebeurd en
welke maatregelen de regering heeft genomen om eventueel te
anticiperen op die uitstap.

Ik wil in dit debat een nuance aanbrengen. Ik ben geen voorstander
van nucleaire energie, maar zeker ook geen tegenstander. Ik vind dat
wij dit alles objectief moeten benaderen en dat de concepten die wij
gebruiken mee moeten evolueren met de evolutie van de wetenschap
terzake. Dat lijkt mij belangrijk.

Ik wil kort twee zaken opmerken. Ten eerste, ik refereer aan de
standpunten van de heer Deleuze zoals hij ze mij zelf heeft
uiteengezet. Hij was toen als staatssecretaris verantwoordelijk en
verdedigde in de commissievergadering het standpunt van de
toenmalige regering. Mijnheer De Crem, het ging er vrij ernstig aan
toe. Wij hebben daarover weken vergaderd, hoorzittingen
georganiseerd en een ernstig debat gevoerd. Uiteindelijk heeft
02.07 Pierre Lano (VLD): Il est
heureux que, pour la première fois
d'ailleurs, le point soit fait sur la
situation. Nous savons maintenant
où nous en sommes.

J'estime que nos idées doivent
évoluer avec la science. L'ancien
secrétaire d'Etat, M. Deleuze,
souhaitait aussi favoriser les
énergies de substitution. Le débat
sur l'énergie nucléaire est mené
partout dans le monde et on
observe notamment que de
nombreux pays décident de
revenir au nucléaire.

Le gouvernement doit exécuter les
mesures décidées par le
gouvernement précédent, mais nul
ne l'empêche de faire marche
arrière face à un cas de force
majeure ou de menace pour
l'approvisionnement. Je demande
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
iedereen zijn standpunt uiteengezet en ik kan u geruststellen "que je
n'ai pas participé aux sottises et que je n'ai pas été hypocrite", in die
zin dat ik mij wijselijk heb onthouden.

Het mag even worden herhaald dat het niet alleen omwille van het feit
was dat de heer Deleuze van Greenpeace kwam ­ een organisatie
die toch wel een historische symbolische houding inneemt ten
opzichte van al wat nucleair is ­ dat het zijn doelstelling was de
elektriciens aan te zetten tot het stimuleren van alternatieve energie.
Men moet daarvoor respect hebben. Iedereen heeft immers een
eigen mening. Mevrouw de minister, het is ook omwille van hetgeen u
nu hebt gezegd. De huidige regering werd met die wet geconfronteerd
en kan hem alleen maar toepassen.

Ik bedoel dat er sinds 31 januari 2003 één en ander is gebeurd en dit
uiteraard niet alleen in ons land, maar ook in de ons omringende
landen en in de wereld. Er waren verschuivingen, er was zoals uzelf
hebt gezegd druk op de prijzen van de gasmarkt en door
veranderingen werd de bevoorrading bedreigd. De Finnen hebben
sedertdien beslist een nucleaire centrale te openen en de Zwitsers
hebben bij referendum beslist tegen de uitstap te stemmen. Zes
maanden vóór het referendum was 60% van de Zwitserse bevolking
voorstander van een uitstap, maar uiteindelijk heeft de stemming
uitgewezen dat de bevolking tegen een uitstap is.

U kent uiteraard de pannes in New York en in Canada, die veel
vragen hebben doen rijzen, met het gevolg dat men nu in Amerika
weer overweegt om de eerste nucleaire centrales te gaan openen. In
Italië idem dito.

Ik bedoel dat dit debat leeft en dat er toch wel een probleem is dat ik
wil voorleggen aan de minister. Ik kan aannemen dat de minister
gehouden is aan de wetgeving en deze moet toepassen, en ook
gehouden is aan het regeerakkoord dat terzake in niets expliciet
voorziet. De minister heeft wel gealludeerd op artikel 9 ­ zonder
artikel 9 in de wetgeving te citeren. Dit artikel bepaalt dat bij
overmacht en bij bedreiging van bevoorradingszekerheid de regering
eventueel maatregelen kan nemen om de klok terug te draaien.

Ik wil u daarbij ook bedanken dat u de uittreding uit het nucleaire ook
hebt gespecificeerd en gelimiteerd tot elektriciteitsproductie. Dat was
ook niet klaar in de vorige wetgeving.

Mij dunkt dat dit wat licht overkomt. Men kan toch de bevoorrading
van de energie niet beperken tot het woord "overdracht". Ik had de
vraag gesteld of wij daar eigenlijk niet moeten over nadenken, of wij
daar niet op een wetenschappelijke manier te werk moeten gaan. Dat
is alles wat ik wilde bijbrengen aan het debat, voorzitter.
de mener ce débat sur des bases
plus scientifiques.
02.08 Pieter De Crem (CD&V): Voorzitter, heel kort. Ik vind dat
collega Lano een bijzonder substantiële bijdrage tot het debat heeft
geleverd.
De voorzitter: Waarvan akte.
02.09 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik dank de heer Lano voor
zijn medewerking aan dit tegensprekelijk debat. De status quaestionis
is op dit ogenblik duidelijk. Zolang de roden de groenen willen
02.09 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le temps passe pour tout
le monde, tant pour le citoyen que
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
doodknuffelen en vervolgens opeten, zullen de roden groener willen
zijn dan de groenen op het vlak van kernenergie en zal het standpunt
met betrekking tot de nucleaire uitstap minstens even streng zijn bij
paars als bij paarsgroen en gebeurt er niets. Maar de klok tikt
ondertussen wel! De klok tikt voor de gezinnen, de klok tikt voor de
ondernemingen, de klok tikt voor al de arbeiders en de bedienden in
onze ondernemingen. Dat is de status quaestionis, collega Lano. We
kunnen niet alleen wachten op de evolutie van de wetenschap. Ik ben
het met u eens dat we de evolutie haar gang dienen te laten gaan,
maar wat ondernemingen en mensen betreft, moeten we ook op safe
spelen.

Mevrouw de minister, er is geen vrije markt in de elektriciteit, omdat er
onvoldoende aanbod is en omdat er onvoldoende transport is. Europa
met zijn geliberaliseerde markt inzake energie was wishful thinking:
dat was een mooie theorie, maar de praktijk en de realiteit op het veld
zijn anders. Wij kunnen niet ongebreideld energie produceren, want
dan belasten we inderdaad het milieu. Er zijn limieten aan die markt.
Met andere woorden, de prijsmechanismen die op een markt spelen,
zullen hier niet ten volle kunnen spelen.

Ik dank u in alle geval voor uw antwoord, ook wat betreft de
overmachtsituatie. U mag dit alleen niet expliciet vertolken: u bent met
handen en voeten gebonden aan de roden die zich groen willen
voordoen. Mevrouw de minister, wanneer u nu zegt dat die
overmachtsituatie niet aan de orde is, dan zeg ik dat de tijd wat dat
betreft in uw nadeel speelt: die is wel aan de orde als men straks
zwaar moet gaan investeren, wanneer het te laat is.

Wat het antwoord over de steenkoolcentrales betreft, mevrouw de
minister, dank ik u voor het concreet zijn. Ik zou alleen de suggestie
willen doen dat waar productie-eenheden in capaciteit verminderen of
verdwijnen, en ook in het licht van het feit dat er daar ook transport in
de buurt is, er desgevallend aan vervangende capaciteit zou worden
gedacht, ook met het oog op diversificatie van de energievoorziening.
Dit moet mogelijk zijn bij de twee steenkoolcentrales die u vernoemd
hebt.
pour les entreprises. Nous ne
pouvons pas attendre
passivement l'évolution de la
science. Nous devons également
assurer la sécurité.

Le marché de l'électricité libéralisé
n'existe pas. La décision
européenne de libéraliser le
marché de l'électricité est belle en
théorie, mais il en va autrement
dans la pratique. Nous ne pouvons
pas produire de l'électricité de
manière effrénée car, dans ce cas,
nous sollicitons trop
l'environnement. Le marché a ses
limites et, par conséquent, les
mécanismes de prix ne pourront
pas non plus jouer complètement.

La ministre n'est pas en mesure
d'exprimer pleinement son point
de vue sur le cas de force
majeure, car elle se trouve pieds
et poings liés par ses partenaires
rouges de la coalition, qui veulent
se faire passer pour des
écologistes. Je la remercie pour sa
réponse concrète concernant les
centrales au charbon. Je suggère
de prévoir une capacité de
remplacement là où la capacité est
réduite en vue de diversifier nos
sources d'approvisionnement en
énergie.
Traduction de la motion de recommandation déposée par MM. Pieter De Crem et Servais Verherstraeten:

"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Pieter De Crem
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- d'annuler la fermeture anticipée des centrales nucléaires;
- d'intensifier les investissements dans les énergies durables;
- de mener une politique énergétique qui tienne compte de la sécurité d'approvisionnement, de la
diversification des combustibles, des objectifs de la politique environnementale et climatique ainsi que des
objectifs de la politique socioéconomique."

Une motion pure et simple a été déposée par MM. François-Xavier de Donnea, Maurice Dehu et Guy Hove.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren François-Xavier de Donnea, Maurice Dehu en Guy
Hove.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
Over de moties zal later worden gestemd.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
03 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "une prime pour les entreprises qui engagent un
chercheur" (n° 2417)
03 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "een premie toegekend aan de ondernemingen die
een onderzoeker in dienst nemen" (nr. 2417)
03.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, l'article 67 du Code des impôts sur les revenus
permet à une entreprise qui engage un chercheur de recevoir une
prime calculée sur ses bénéfices. Malheureusement, il me revient que
cette mesure, en principe bénéfique pour le développement de la
recherche, est peu utilisée par les entreprises, essentiellement en
raison de la lourdeur des charges administratives qu'elle engendre.

Je voudrais dès lors savoir si l'on peut envisager une adaptation de la
procédure liée à l'article 67, de façon à la rendre moins
bureaucratique et plus opérationnelle.
03.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Volgens artikel 67
van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen heeft de
onderneming die een onderzoeker
in dienst neemt recht op een
premie.

Is het mogelijk de procedure om
deze premie te bekomen zodanig
aan te passen dat ze
gemakkelijker toepasbaar wordt?
03.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, les dispositions de l'article 67 du Code des impôts sur les
revenus ne sont en effet pas utilisées par l'ensemble des entreprises
qui pourraient en bénéficier car le suivi administratif est lourd pour
prouver chaque année que le chercheur travaille encore dans
l'entreprise et qu'il réalise des travaux de recherche. En concertation
avec mon collègue Didier Reynders, je prépare actuellement une
adaptation de la procédure.

En ce qui concerne la simplification des formulaires, une action
concrète sera entreprise en collaboration avec le secrétaire d'Etat à la
Simplification administrative.
03.02 Minister Fientje Moerman:
In samenspraak met minister
Reynders werken we aan de
aanpassing van de procedures.
Samen met de staatssecretaris
voor Administratieve
Vereenvoudiging zullen we zorgen
voor de vereenvoudig van de
formulieren.
03.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
remercie la ministre pour sa réponse et je l'encourage à mener
rapidement à bien ses excellentes intentions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la digitalisation du patrimoine scientifique, artistique et
documentaire" (n° 2418)
04 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de digitalisering van het wetenschappelijk, artistiek
en documentair erfgoed" (nr. 2418)
04.01 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, l'idée
d'un plan de digitalisation du patrimoine scientifique, artistique et
documentaire des établissements scientifiques fédéraux mérite
d'après moi d'être soutenue. Il apparaît en effet que la digitalisation
doit permettre la sauvegarde matérielle de notre patrimoine, mais
aussi sa valorisation au niveau international.

J'aimerais, dès lors, avoir des précisions sur les délais et les
04.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik kreeg graag
enige verduidelijking omtrent de
uitvoeringstermijnen en
­
modaliteiten van het plan tot
digitalisering van het
wetenschappelijk, artistiek en
documentair erfgoed van de
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
modalités d'exécution de ce plan. Vu le nombre et la diversité des
pièces et documents concernés, comptez-vous procéder globalement
ou en fonction d'un programme ciblé sur des priorités déterminées?
federale wetenschappelijke
instellingen. Kiest u voor een
globale of voor een gerichte
aanpak?
04.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, lors du conclave budgétaire sur le budget initial 2004, le
gouvernement m'a demandé de présenter en 2004 un dossier relatif à
la digitalisation du patrimoine des établissements scientifiques
fédéraux. Cette demande fait suite à la décision du Conseil des
ministres du 19 juillet 2001 de réaliser une étude sur les besoins en
matière de digitalisation.

De cette étude, il se dégageait qu'un scénario global coûterait de 543
à 575 millions d'euros. Vu l'importance de ce montant, un scénario
plus réaliste a été établi, permettant d'atteindre une première masse
critique pour sauvegarder et valoriser ce patrimoine. Pour ce scénario
de base, un budget de 147,7 millions d'euros est nécessaire. Cette
somme permettra de digitaliser les collections auxquelles les
institutions ont attribué une haute priorité, notamment les documents
menacés de dégradation, c'est-à-dire les documents en papier acide,
les originaux et les pièces uniques.

Pour réaliser ce scénario sur une période de dix ans, le SPP Politique
scientifique et les établissements scientifiques fédéraux cofinanceront
le projet à 50%. Cet effort nécessite une affectation du budget de la
Politique scientifique à concurrence de 4,3 millions d'euros par an et
le maintien du niveau des dépenses en la matière au sein des ESF, à
savoir 3 millions par an.

Une demande d'emprunt à été introduite le 3 février 2004 auprès de la
Banque européenne d'investissement pour un montant de 73,85
millions d'euros. Dans ce cadre, le remboursement de l'emprunt peut
être étalé sur une période de 15 ans et commencerait en 2006.

Je demanderai très prochainement au Conseil des ministres
d'approuver ce plan de digitalisation ainsi que le plan de
remboursement de l'emprunt.
04.02 Minister Fientje Moerman:
De regering vroeg me in de loop
van 2004 een dossier betreffende
de digitalisering van de algemene
wetenschappelijke instellingen
voor te stellen. Een globale
aanpak zou zo'n 543 tot 575
miljoen euro kosten. Er werd een
realistischer scenario voor de
digitalisering van de prioritaire
collecties uitgewerkt, waaraan een
prijskaartje van 147,7 miljoen euro
hangt. Dat bedrag zal voor 50
procent door de POD
Wetenschapsbeleid en de federale
wetenschappelijke instellingen
worden gefinancierd.

Op 3 februari werd bij de
Europese Investeringsbank een
leningsaanvraag voor een bedrag
van 73,85 miljoen euro ingediend.
De terugbetaling ­ over 15 jaar ­
zou in 2006 een aanvang nemen.
04.03 François-Xavier de Donnea (MR): Je vous remercie pour ces
précisions, madame la ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "les nominations des directeurs des établissements
scientifiques fédéraux" (n° 2419)
05 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de benoeming van de directeurs van de federale
wetenschappelijke instellingen" (nr. 2419)
05.01 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, après
l'arrêt Serck-Dewaide du Conseil d'État, les procédures de nomination
des directeurs des établissements scientifiques fédéraux dont
certaines étaient arrivées pratiquement à leur terme ont dû être
suspendues. Il en résulte malheureusement que ces grands musées
et institutions dont certains sont dirigés ad interim depuis plus d'un an
05.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Volgens welke
procedure en binnen welke termijn
zullen de directeurs van de
federale instellingen benoemd
worden?
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
manquent de la stabilité nécessaire à leur tête pour définir des
stratégies d'avenir. Où en est-on dans les procédures de nomination
en question? Selon quelle procédure et dans quels délais pensez-
vous que des solutions stables pourront être trouvées afin de
permettre aux établissements scientifiques fédéraux de faire face
enfin aux défis qui les attendent?
05.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, en
collaboration avec ma collègue Marie Arena, j'ai fait adopter au
Conseil des ministres du 20 février un projet d'arrêté royal visant à la
nomination des directeurs des établissements scientifiques fédéraux.
Le projet reprend l'ensemble de la nouvelle procédure proposée par la
ministre de la Fonction publique mais ajoute une nouvelle disposition,
l'article 6, qui organise un procédure transitoire pour les candidats qui
ont déjà entamé et parcouru l'ancienne procédure de sélection.

Cette disposition transitoire prévoit que la procédure sera reprise au
moment de l'acceptation de la candidature par le Selor et des tests
informatisés, qu'il ne sera évidemment plus tenu compte des résultats
et du classement qu'ont obtenus les candidats et que ceux-ci seront
soumis à une épreuve orale unique qui se déroulera devant un jury
bilingue qui évaluera et comparera les capacités managériales - les
capacités de gestion - ainsi que les titres et les mérites des candidats.

Cette procédure transitoire vise un double objectif. D'abord, elle vise
une sécurité juridique maximale: le présent arrêté sera soumis au
Conseil d'État pour avis dans le mois. Ensuite, elle vise un gain de
temps: on ne doit plus procéder à l'appel aux candidatures, on ne doit
plus procéder au "screening" des candidatures ni aux tests
informatisés. Ce projet d'arrêté royal vient de recevoir l'accord du
ministre du Budget il y a un peu plus d'une semaine et il sera soumis
prochainement au comité de secteur. Après les négociations
syndicales, l'arrêté sera transmis au Conseil d'État pour avis préalable
dans le mois de façon à obtenir les garanties juridiques requises.

Dans le cas où le Conseil d'État n'a pas de remarques à formuler,
l'arrêté pourrait être publié au Moniteur dans le courant du mois de
juin et le passage des candidats devant le jury pourra ainsi être
organisé.
05.02 Minister Fientje Moerman:
Samen met minister Arena heb ik
op de Ministerraad van 20 februari
een ontwerp van koninklijk besluit
laten goedkeuren waarin een
overgangsregeling is uitgewerkt.
Deze nieuwe regeling bepaalt dat
de procedure zal hervat worden
wanneer Selor de
kandidaatstellingen aanvaard
heeft, dat er geen rekening zal
gehouden worden met het
klassement van de kandidaten en
dat ze voor een tweetalige jury een
enige mondelinge proef moeten
afleggen.

Maximale rechtszekerheid en
tijdswinst zijn de twee
doelstellingen die we met deze
procedure willen bereiken. Het
besluit zal rond juni in het Belgisch
Staatsblad
kunnen verschijnen.
05.03 François-Xavier de Donnea (MR): J'espère que Mme la
ministre pourra tenir le calendrier qu'elle s'est fixé dans ce dossier qui
ne cesse pas d'être bloqué.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le précompte professionnel des chercheurs" (n° 2420)
06 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers"
(nr. 2420)
06.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, la mesure de dispense de 50% de précompte
professionnel des chercheurs constitue une mesure très bénéfique
pour la politique scientifique. Il est tout à fait louable qu'elle bénéficie
aux différents acteurs de la recherche: universités, hautes écoles,
06.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Behoort een
uitbreiding van de maatregel ten
voordele van de ondernemingen
om onderzoekers
van de
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
institutions scientifiques et entreprises. Toutefois la mesure en faveur
des entreprises est plus restrictive puisqu'elle ne porte que sur leur
seul partenariat avec des universités, hautes écoles et institutions
scientifiques.

- Ne faudrait-il pas élargir la mesure en faveur des entreprises?
- Dans quels délais et selon quelles modalités serait-ce possible?
bedrijfsvoorheffing vrij te stellen tot
de mogelijkheden?
06.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, la dispense de précompte professionnel des chercheurs du
secteur privé travaillant en partenariat avec des universités, hautes
écoles ou institutions scientifiques concerne environ 2.500 chercheurs
porteurs d'un diplôme de l'enseignement supérieur.

Cette dispense équivaut pour l'entreprise à une économie de 13% sur
le coût total du chercheur, soit 7.100 pour un salaire moyen de
54.400. Ces montants peuvent être réinvestis dans du personnel ou
équipement de recherche.

Courant 2006, une évaluation portant sur l'effet de cette mesure et sur
le niveau d'investissement dans la recherche du secteur privé sera
effectuée. En fonction des résultats de cette évaluation, un
élargissement de la mesure pourra être envisagé par exemple en
l'étendant à d'autres types de partenariat.
06.02 Minister Fientje Moerman:
De vrijstelling van de
bedrijfsvoorheffing heeft
betrekking op 2500 onderzoekers
en komt voor de ondernemingen
neer op een besparing van 13
procent. In de loop van 2006 zal
een evaluatie over de weerslag
van die maatregel plaatsvinden.
Op grond van de resultaten van
die evaluatie kan een uitbreiding
worden overwogen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de discriminatie ten opzichte van psychiatrische patiënten in de
verzekeringssector" (nr. 2447)
07 Question de Mme Annemie Roppe à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la discrimination à l'égard des patients psychiatriques dans le
secteur des assurances" (n° 2447)
07.01 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, sedert verschillende jaren werd ik rechtstreeks en
onrechtstreeks betrokken bij de werking van Similes. Similes is een
vereniging voor familieleden van psychiatrische patiënten. Naast de
zware, specifiek psychologische en sociale problemen waarmee deze
familieleden worden geconfronteerd, zijn er klaarblijkelijk ook
financiële problemen. Een regelmatig terugkerend probleem heeft
betrekking op de verzekeringssector. Vandaar mijn vraag hier.

Tijdens de rondetafel over de verzekeringen die in dit Huis werd
georganiseerd op 21 maart 2004 door het Vlaams Patiëntenplatform,
kregen de verzekeringssector en de ziekenfondsen scherpe vragen
en uiteenzettingen te aanhoren. Klaarblijkelijk bestaat er een
discriminatie ten opzichte van deze psychiatrische patiënten. Deze
patiënten krijgen meestal wel toegang tot een verzekering, maar meer
bepaald binnen de hospitalisatieverzekering is de tussenkomst
beperkt, vooral beperkt in de tijd. Zowel de verzekeringssector zelf als
de ziekenfondsen hebben tijdens die rondetafel het probleem
weldegelijk erkend. De verzekeringssector sprak over de noodzaak
van een structurele oplossing. De ziekenfondsen noemden het een
pijnpunt waarvoor weldegelijk een oplossing moest worden gezocht.

Om deze redenen had ik dan ook graag van mevrouw de minister
07.01 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): Je travaille depuis des
années avec Similes, une
association d'aide aux parents de
patients psychiatriques. En plus de
difficultés sociales et
psychologiques, ces gens doivent
également affronter des
problèmes financiers, notamment
en matière d'assurances. Si les
patients psychiatriques ont
généralement accès à l'assurance,
l'intervention est le plus souvent
plafonnée et limitée dans le temps.
A la table ronde «Assurances» du
21 mars dernier, tant les
compagnies d'assurance que les
mutuelles l'ont admis. Le secteur
des assurances plaide en faveur
d'une solution structurelle.

Quelles initiatives et quelles
mesures la ministre compte-t-elle
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
vernomen welke maatregelen zij denkt te nemen om te zorgen voor
een structurele oplossing in dit verband en om te komen tot het
wegwerken van deze toch wel zware discriminatie ten opzichte van
psychiatrische patiënten.
prendre afin d'éliminer toute forme
de discrimination envers les
patients psychiatriques?
07.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, de vraag is
in zeer algemene bewoordingen gesteld zodat het niet duidelijk is
welke specifieke discriminaties men op het oog heeft.

De problematiek van de discriminatie wordt in het Belgisch recht
thans geregeld door de antidiscriminatiewet van 25 februari 2003 die
rechtstreekse en onrechtstreekse discriminatie, onder meer op grond
van de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap of
een fysieke eigenschap verbiedt, tenzij het gemaakte onderscheid
objectief en redelijkerwijs gerechtvaardigd is. Dit is meer bepaald
artikel 2 van de wet van 25 februari 2003.

Deze wet is ook toepasselijk op de verzekeringssector. Concreet
betekent dit dat een in België werkzame verzekeraar slechts een
onderscheid mag maken ten aanzien van psychiatrische patiënten
indien hiervoor pertinente en relevante redenen bestaan. Het is de
verzekeraar die het onderscheid wil maken die het bewijs moet
leveren dat er een pertinente en relevante rechtvaardiging voor
bestaat.

Op de Ministerraad van Oostende heb ik drie beslissingen voorgelegd
die werden goedgekeurd. Ze beogen een oplossing te brengen voor
bepaalde problemen waarmee chronisch zieken en gehandicapten
geconfronteerd worden op verzekeringsvlak.

Het betreft, ten eerste, het levenslang maken van sommige
verzekeringen, onder meer de hospitalisatieverzekering; ten tweede,
de invoering van het recht van een verzekerde in een collectieve
verzekering ­ een groepsverzekering ­ om deze op individuele basis
voort te zetten wanneer de collectieve verzekering een einde neemt
wegens pensionering, het verlies van een job, enzovoort, en ten
derde, de onbetwistbaarheid van de hospitalisatieverzekering, de
aanvullende ziekteverzekering, de aanvullende
arbeidsongeschiktheidverzekering, de aanvullende
invaliditeitsverzekering en de verzekering gewaarborgd inkomen voor
onopzettelijke verzwijgingen of onopzettelijke onjuiste mededeling van
medische gegevens twee jaar na de inwerkingtreding van de
genoemde verzekeringsovereenkomsten.
07.02 Fientje Moerman, ministre
On ne voit pas exactement à
quelles discriminations Mme
Roppe fait allusion. La loi anti-
discrimination de 2003, qui interdit
toute discrimination sur la base
d'un état de santé ou d'un
handicap, sauf s'il existe une
justification objective et
raisonnable, règle cette question.
En ce qui concerne les patients
psychiatriques, l'assureur ne peut
faire de différence que s'il fournit
la preuve de l'existence d'une
justification objective et pertinente.

Trois décisions réglant une série
de questions liées aux assurances
de malades chroniques et de
handicapés ont été prises lors du
Conseil des ministres à Ostende.
Tout d'abord, certaines
assurances seront prolongées à
vie; ensuite, une personne affiliée
à une assurance-groupe aura le
droit de prolonger son assurance
sur une base individuelle si
l'assurance-groupe prend fin;
enfin, toute une série
d'assurances deviendront
incontestables pour omissions
involontaires ou fausse
communication involontaire de
données deux ans après la prise
d'effet des contrats.
Voorzitter: Trees Pieters.
Présidente: Trees Pieters.

Indien psychiatrische patiënten als chronisch zieken kunnen worden
beschouwd en reeds aan die ziekte leden op het ogenblik van het
aangaan van de verzekering, wordt hun probleem niet geregeld door
de drie voornoemde beslissingen.

De problematiek van de chronisch zieken en van de psychiatrische
patiënten betreft een fundamenteel maatschappelijk probleem dat niet
zo maar kan worden geregeld door een technische aanpassing van
de bestaande verzekeringswet. De aanpak van die problematiek vergt
overleg en een weloverwogen solidariteit. Solidariteit die in onze
huidige maatschappij niet altijd gemakkelijk te verkrijgen is.
Ces décisions ne concernent pas
les patients psychiatriques qui
souffraient déjà de leur maladie
chronique au moment où ils ont
contracté l'assurance. Il s'agit
d'une partie d'un problème
complexe qui ne peut pas être
réglé au moyen de plusieurs
adaptations techniques de la loi.
L'approche de cet ensemble de
problèmes requiert la concertation
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22

Als minister van Economie werd ik ermee belast ­ het is trouwens
mijn voorstel ­ om een werkgroep samen te stellen om het geheel
van de verzekeringsproblemen die niet geregeld worden door de drie
concrete beslissingen van de Ministerraad van Oostende te laten
onderzoeken. Deze werkgroep dient zijn voorstellen en conclusies
neer te leggen tegen eind 2004.

In de mate waarin sommige psychiatrische patiënten als chronisch
zieken kunnen worden aangemerkt zullen de verzekeringsproblemen
waarmee zij te kampen hebben in de werkgroep aan bod komen.
et la solidarité, qui ne sont pas si
faciles à obtenir. J'ai mis sur pied
un groupe de travail qui doit
formuler des conclusions et des
propositions pour 2005.
07.03 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor haar
antwoord.

Enerzijds, verwondert het mij een beetje dat het probleem van de
discriminatie uit de weg wordt gegaan. Misschien had dat te maken
met de formulering van de vraag. De problematiek die hier
aangehaald werd, was wel degelijk het beperken in tijd van de
hospitalisatieverzekering voor de psychiatrische patiënten. De
maatregelen waarnaar de minister verwijst en die op de Ministerraad
van Oostende zijn besproken hebben mijns inziens hoofdzakelijk te
maken met de toegang tot de verzekering en met het voortduren van
een bepaalde verzekering, terwijl de problematiek van de
psychiatrische patiënten waar ik het hier over had eerder ging over
het feit dat bij het afsluiten van een hospitalisatieverzekering er
klaarblijkelijk duidelijk in staat dat voor bepaalde psychiatrische
aandoeningen een beperking in de tijd is voorzien.

Anderzijds ben ik wel verheugd dat de minister verwijst naar die
werkgroep die is opgericht en waarin de verschillende problematieken
in verband met verzekeringen aan bod zullen komen. Ik heb er dan
ook het volste vertrouwen in dat ook die problematiek van de
psychiatrische patiënten daarin zal opgenomen worden.
07.03 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): Il est étonnant que la
ministre élude le problème de la
discrimination. L'idée est que les
personnes qui contractent une
assurance hospitalisation
s'entendent déjà dire à l'avance
que l'assurance est limitée dans le
temps. Les mesures citées par la
ministre résolvent d'autres
problèmes. J'espère que l'on
abordera également le problème
des patients psychiatriques.
07.04 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Roppe, ten eerste, denk
ik dat ik wel de wisselwerking discriminatie-verzekeringen bij het
begin van mijn antwoord heb aangehaald.

Ten tweede, zijn er verschillende situaties mogelijk. Iemand kan een
hospitalisatieverzekering aangaan. Hij kan later psychiatrisch patiënt
worden en om die reden kan zijn verzekering worden opgezegd. Dat
zal niet meer kunnen door het levenslang maken van die verzekering.
Dat probleem is dus geregeld.

Iemand kan ook psychiatrisch patiënt zijn en er kan hem om die reden
een hospitalisatieverzekering geweigerd worden. Dat is het soort
probleem dat in de werkgroep zal worden behandeld.

Als u echter een hospitalisatieverzekering aangaat en er staan in de
contractuele bepalingen specifieke bepalingen met betrekking tot
beperkingen qua tijdsduur en bedragen voor behandelingen, precies
omdat het om psychiatrische aandoeningen gaat, dan denk ik dat
door de genomen maatregelen of de maatregelen die we technisch in
de verzekeringswet kunnen aanpassen ook geen oplossing wordt
geboden. Ik denk dan ook dat dit aspect een materie is voor die
werkgroep.
07.04 Fientje Moerman, ministre:
J'ai bel et bien évoqué l'interaction
entre la discrimination et
l'assurance. Il existe des situations
différentes. Avant tout, il y a la
situation d'une personne avec une
assurance hospitalisation qui
devient un patient psychiatrique.
Aux termes des nouvelles règles,
l'assureur ne pourra plus résilier.
Cet aspect est donc réglé. Les
autres problèmes concernant des
patients psychiatriques privés
d'assurance seront traités au sein
du groupe de travail.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Annemie Roppe aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de interpretatie van reisbemiddeling zoals bedoeld in de wet van het
contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling" (nr. 2448)
08 Question de Mme Annemie Roppe à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'interprétation de la notion d'intermédiaire de voyages au sens de
la loi régissant le contrat d'organisation de voyages et le contrat d'intermédiaire de voyages" (n° 2448)
08.01 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, in de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het
contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling wordt in artikel 1, naast
de definitie van het contract tot reisorganisatie, ook de definitie van
het contract tot reisbemiddeling gegeven.

Een contract van reisorganisatie wordt omschreven als een
georganiseerde combinatie van ten minste twee van de volgende drie
diensten: vervoer, logies of andere niet met vervoer of logies verband
houdende toeristische diensten, die niet bijkomstig zijn ten opzichte
van het vervoer of de logistiek. Ook wordt uitdrukkelijk in het laatste
lid van artikel 1, 2°, bepaald dat afzonderlijke facturering van diverse
onderdelen van eenzelfde combinatie de reisorganisatie of
bemiddelaar niet ontslaat van zijn verplichtingen.

Net om die redenen wordt dan ook het tweede deel aan de definitie
van reisbemiddeling toegevoegd. Door de extradefiniëring wordt de
activiteit van de tussenpersoon voor de verkoop van een van de
diensten ook als reisbemiddeling gezien. Dat is om te vermijden dat
een verkoper-tussenpersoon zou ontsnappen aan zijn verplichtingen
als reisbemiddelaar door afzonderlijke contracten te sluiten voor elk
van de onderscheiden diensten en zo de voorwaarden van de
combinatie te omzeilen, eventueel zelfs met verschillende,
onderscheiden rechtspersonen.

Naar aanleiding van een concrete discussie met een autocarbedrijf
meent de Belgische Staat de wet te moeten interpreteren als zou de
aanbieder van de dienst zelf moeten worden beschouwd als
reisbemiddelaar. Bijgevolg is de persoon die een overeenkomst sluit
waarbij hij zich verbindt tegen betaling van een prijs een afzonderlijke
prestatie te verstrekken die enigerlei reis of verblijf mogelijk maakt,
een reisbemiddelaar. Inderdaad staat vast dat ook zulke
vervoersovereenkomst met het oog op reis en/of logies of een
toeristische logiesovereenkomst onder de toepassing van de wet
vallen als reisbemiddeling.

De reiswet beschouwt ook het leveren van afzonderlijke delen van
een reis of verblijf als reisbemiddeling.

Deze interpretatie stelt dus eigenlijk dat een autocarbedrijf dat vervoer
verzorgt, een reisbemiddelaar is of zou zijn en dus vergunningsplichtig
is of zou zijn als reisbureau. Indien dat de juiste interpretatie is,
betekent dit dat elk autocarbedrijf, elk hotel dat verhuurt aan een
touroperator, elk restaurant, enzovoort, gedoemd is om in de
illegaliteit te werken, voor zover zij geen erkenning als reisbureau
hebben. Deze interpretatie is met andere woorden gevaarlijk voor de
hele sector.
08.01 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): La loi définit les notions
d'organisation de voyages et
d'intermédiaire de voyages. Dans
le premier cas, il s'agit d'une
combinaison d'au moins deux des
services suivants : le transport,
l'hébergement ou d'autres
services touristiques.
L'intermédiaire de voyages ne
vend qu'un seul de ces trois
services.

A l'occasion d'une discussion avec
un autocariste au sujet de points
concrets, l'Etat a dit que tout
autocariste qui organise des
transports est un intermédiaire de
voyages et est donc assujetti à
une licence en tant qu'agence de
voyages. Toute personne ou
société offrant un service doit donc
travailler dans l'illégalité si elle ne
dispose pas d'un agrément en tant
qu'agence de voyage. Cette
interprétation de la loi est
dangereuse pour l'ensemble du
secteur.

La ministre pourrait-elle nous dire
quelle est exactement
l'interprétation qui est actuellement
donnée à la définition de contrat
d'intermédiaire de voyages?

Les personnes ou les sociétés
offrant des services propres au
secteur du voyage ressortissent-
elles à l'application de cet article
et, par voie de conséquence, à
toutes les obligations de la loi?

Dans l'affirmative, comment la
ministre compte-t-elle résoudre ce
problème?
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Mevrouw de minister, om deze redenen had ik dan ook graag van u
vernomen, ten eerste, welke de juiste interpretatie is van de definitie
van het contract tot reisbemiddeling, zoals bepaald in artikel 1, 2°, van
de wet tot regeling van het contract tot reisorganisatie en
reisbemiddeling.

Ten tweede, vallen de aanbieders van diensten, eigen aan de
reissector, zoals autocarbedrijven, onder de toepassing van het artikel
en dus van de verdere verplichtingen van de wet?

Ten derde, indien dat zo is, hoe denkt u de zware consequenties van
deze interpretatie op te vangen?
08.02 Minister Fientje Moerman: Ten eerste, krachtens artikel 1 van
de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot
reisorganisatie en reisbemiddeling wordt als reisbemiddelaar
beschouwd elke verkoper die in de betekenis van de wet betreffende
de handelspraktijken, de voorlichting en bescherming van de
consument zich verbindt tot het verstrekken aan een andere tegen
betaling van prijs van hetzij een contract tot reisorganisatie, hetzij één
of meer afzonderlijke prestaties die enigerlei reis of verblijf mogelijk
maken. Het gaat meestal om de reisagent die forfaitreizen of
vervoertickets verkoopt of hotelboekingen doet.

Ten tweede, autocarbedrijven zijn meestal reisorganisatoren. Ze zijn
verkopers in de betekenis van de wet betreffende de
handelspraktijken, de voorlichting en de bescherming van de
consument en verbinden zich dus in eigen naam jegens een andere
om tegen betaling van een totaalprijs ten minste twee van de drie
volgende diensten te leveren: vervoer, logies of andere niet met
vervoer of logies verbandhoudende toeristische diensten die niet
bijkomstig zijn ten opzichte van het vervoer of de logies en dit voor
zover de diensten een overnachting behelzen of zich uitstrekken over
een tijdsspanne van meer dan 24 uur. In deze context moeten
autocarbedrijven op grond van de reglementering van 1965 over het
statuut van de reisagentschappen een A- of een C-vergunning
hebben waarvan de toekenning een gewestelijke bevoegdheid is.

Voor zover ze onder de definitie van reisbemiddelaar vallen en ze
over een C-vergunning beschikken, kunnen autocarbedrijven
contracten tot reisbemiddeling sluiten. In dit laatste geval zijn ze
onderworpen aan de specifieke verplichtingen die voor
reisbemiddelaars gelden. Dat staat in artikel 21 en volgende van de
wet van 16 februari 1994, waaronder een raadgevingsverplichting.
08.02 Fientje Moerman, ministre:
Les intermédiaires de voyage sont
généralement des agences de
voyage qui vendent des forfaits,
des billets de transport ou des
réservations d'hôtel. Les sociétés
d'autocar sont généralement des
organisateurs de voyages. Il s'agit
de vendeurs qui s'engagent en
leur nom propre à fournir au
minimum deux des trois services -
à savoir le transport, le logement
ou d'autres services touristiques -
contre rémunération. Ils doivent
détenir une licence A ou C délivrée
par les Régions. La licence C leur
permet d'intervenir en qualité
d'intermédiaire de voyage et ils
doivent satisfaire à toutes les
obligations.
08.03 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor haar
antwoord. Ik ben een beetje verbaasd dat wordt verwezen naar de
wet, wat ik eigenlijk ook had gedaan bij het stellen van mijn vraag. De
moeilijkheid die zich voordoet is de interpretatie die aan deze wet
wordt gegeven en die tot uiteenlopende rechtspraak aanleiding kan
geven. Ik denk dat wij dus naar de rechtbanken zullen moeten
luisteren om tot een juiste interpretatie te komen.
08.03 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): Je suis étonnée que la
ministre fasse référence à la loi
dans la mesure où la difficulté
réside précisément dans
l'interprétation de la loi qui peut
déboucher sur une jurisprudence
divergente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de patstelling inzake de overdracht van de Plantentuin van Meise" (nr. 2452)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en
aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het
bestuurlijke vacuüm waarin de Plantentuin van Meise zich bevindt en het uitblijven van een
samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen over de overheveling ervan" (nr. 2469)
09 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "l'impasse en ce qui concerne le transfert du jardin botanique de Meise" (n° 2452)
- M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le vide
administratif concernant le jardin botanique de Meise et l'absence d'un accord de coopération entre
les Communautés à propos de son transfert" (n° 2469)
09.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik wil
mijn vraag in verband met de Plantentuin van Meise een beetje
actualiseren. U zult mij dat niet ten kwade duiden. Ik wil een beetje
afwijken van de schriftelijke versie van mijn vraag die u is voorgelegd,
en dat in het licht van het overleg dat plaatsvond midden vorige week,
nadat ik mijn vraag terzake reeds had ingediend.

U weet dat de directeur van de Plantentuin aan de alarmbel heeft
getrokken wegens de schrijnende toestand. Ik zal hem toch nog even
citeren. "De orchideeënserre staat op dit moment letterlijk op
instorten. Het geheel wordt nog gestut met balken en wordt gedragen
door kabels maar het is een kwestie van tijd vooraleer alles naar
beneden komt. Vier andere serres moeten binnen de kortste keren
ontruimd en verbouwd worden. Ons herbarium heeft op dit moment
geen plafond en de oranjerie moet het stellen zonder verwarming.
Daarnaast zijn er nog enkele bovenbruggen die dreigen in te storten
als er niet snel iets gebeurt."

U weet, mevrouw de minister, dat een onderdeel van het Hermes-
akkoord over de regionalisering van het landbouwbeleid en de
buitenlandse handel de overheveling was van de Plantentuin van
Meise, maar er was nog een samenwerkingsakkoord nodig tussen
Vlaanderen en Wallonië. De respectievelijke deelstaatparlementen
moesten nog een decreet uitwerken. Dat is allemaal niet gebeurd,
spijts de jaren.

In die jaren, mevrouw de minister, zijn er gelegenheden geweest om
hefbomen te gebruiken aan Vlaamse kant om die akkoorden af te
dwingen. Wij hebben de regionalisering van de wapenwetgeving
gehad, wij hebben de tabakswet gehad. Dat waren allemaal geschikte
ogenblikken om het dossier ­ in principe een verworven dossier ­
opnieuw in beweging te krijgen en het te koppelen aan nieuwe vragen
van de collega's van het Zuiden van het land, om zo het dossier
gedeblokkeerd te krijgen.

De problemen zijn u bekend. U hebt terzake reeds een half jaar
geleden met de directeur overleg gehad. U stelde toen zelfs, mevrouw
de minister, dat de Plantentuin van Meise een wetenschappelijke
instantie was "die op wereldniveau aan de top staat" en ik citeer u.

Gelukkig heeft die alarmbelprocedure, als het ware, van de directeur
misschien tot enig soelaas aanleiding gegeven op het overleg dat
vorige week in de respectievelijke regeringen heeft plaatsgevonden.
Er zou anderhalf miljoen euro worden opzijgezet om de nodige
09.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je souhaiterais actualiser
ma question sur le Jardin
botanique. Le directeur de cet
établissement a actionné la
sonnette d'alarme. Plusieurs
serres risquent de s'effondrer et
d'autres équipements nécessaires
sont défectueux. En outre, des
problèmes de personnel et de
fonctionnement se posent.

Tous les problèmes sont
consécutifs au transfert du Jardin
botanique national aux autorités
flamandes, transfert qui, depuis
2001, n'a jamais été mis en
oeuvre. Aucun accord de
coopération n'a encore été conclu
entre les Communautés flamande
et française, de sorte que l'on peut
parler de vide juridique en ce qui
concerne la gestion du Jardin
botanique.

Les différents gouvernements se
sont concertés la semaine
dernière. Un montant de
1,5 million d'euros est maintenant
disponible pour les travaux de
rénovation urgents.

Toutes les exigences concrètes du
directeur sont-elles ainsi
satisfaites?

À quoi l'argent doit-il servir
précisément?

Quel est le calendrier fixé pour la
procédure d'adjudication?

Les travaux d'entretien
indispensables ont-ils été réalisés
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
renovatie- en restauratiewerken te doen. Ik wil het daar dan ook
specifiek over hebben.

Ten eerste, mevrouw de minister, worden de zeer concrete eisen die
de directeur heeft gesteld allemaal vervuld met dat bedrag van
anderhalf miljoen euro?

Ten tweede, wat gebeurt er met dat anderhalf miljoen euro?

Ten derde, zijn er op dit ogenblik budgetten voor of moet u daarvoor
nog budgetten vrijmaken?

Ten vierde, wat is de timing van de aanbestedingsprocedure en van
de uitvoering van de nodige renovatiewerken?

Mevrouw de minister, vorige week heeft collega Laeremans een vraag
gesteld aan minister Reynders, die verantwoordelijk is voor de Regie
der Gebouwen. Minister Reynders heeft toen eigenlijk gezegd dat
men een overdracht moet doen, dat men het akkoord afwachtte ­ het
was de dag voordat het overleg heeft plaatsgevonden ­ en dat hij
instond voor de instandhoudingwerken. Vindt u dat de noodzakelijke
instandhoudingwerken hebben plaatsgevonden, in het licht van de
klachten die de directeur recent nog had en in het licht van het feit dat
men nu toch 1,5 miljoen euro moet investeren? Is er niet gedurende
jaren verwaarlozing geweest in plaats van instandhouding?

Mevrouw de minister, er zal, liefst zo snel mogelijk, 1,5 miljoen in de
Plantentuin van Meise worden geïnvesteerd. Stel dat er een akkoord
komt tussen Vlaanderen en Wallonië, moet dit geld dan worden
terugbetaald? Zo ja, heeft Vlaanderen inspraak in de
herstelwerkzaamheden, de aanbesteding en de toewijzing? Of dient
er niet te worden terugbetaald? Vindt u, mevrouw de minister, dat in
het kader van het Hermes-akkoord de federale overheid de
Plantentuin van Meise aan Vlaanderen dient af te geven in een staat
van instandhouding, dat wil dus zeggen in een prima staat van
onderhoud?
au cours des années écoulées ou
peut-on parler en l'occurrence de
négligence?

La Flandre doit-elle rembourser
cette somme de 1,5 million d'euros
si un accord relatif au transfert est
conclu entre la Flandre et la
Wallonie?

L'accord dit de "Hermès" prévoyait
que le Jardin botanique devait être
transféré en parfait état à la
Flandre.
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, het is niet de eerste keer dat wij u hierover
ondervragen. Blijkbaar is er toch nog enige vordering in het dossier,
wellicht mede ten gevolge van de desastreuze toestand waarin de
Plantentuin zich momenteel bevindt. Afgelopen weken is dat
uitgebreid, en terecht, in de media-aandacht gekomen. De serres
staan daar inderdaad gewoon op instorten. Men heeft die tuin
jarenlang verwaarloosd.

Eigenlijk kan men alleen maar betreuren dat Vlaamse functionarissen
altijd zo verschrikkelijk braaf zijn en dat niet al veel langer hebben
aangeklaagd. Het is niet sinds gisteren dat er serres zijn ingestort of
onbruikbaar zijn, het is al een hele tijd. Eenderde van de orchideeën is
al verloren. Men heeft veel te lang braaf het verhaal stilgehouden. Als
men daarmee eerder had uitgepakt, dan was er misschien al sneller
overleg geweest en enige pressie op het dossier gezet.

Daarmee wil ik niet zeggen dat ik akkoord ga met de regeling die in
het Overlegcomité is getroffen. Er komt wel wat schot in de zaak, men
zal die dringende herstellingen kunnen doen. Er komt 1,5 miljoen euro
vrij, maar uiteindelijk zal Vlaanderen alles mogen betalen, terwijl het
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Après des années de
négligence, la situation
désastreuse du Jardin botanique
de Meise a enfin été révélée dans
les médias. Pourquoi donc des
fonctionnaires flamands sont-ils si
gentils et ont-ils dissimulé la
catastrophe si longtemps ? Ils
auraient pu faire monter la
pression en dénonçant l'affaire.
Des travaux urgents de rénovation
vont maintenant pouvoir être
réalisés mais la Flandre devra
rembourser cet argent alors qu'il
s'agit en l'occurrence d'une
négligence et d'une dette du
passé. Le Jardin botanique
constitue en fait un cadeau
empoisonné ­ et il n'est pas
encore certain que le transfert
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
hier toch gaat om een schuld ­ verwaarlozing door de federale
overheid ­ uit het verleden. Men kan zeggen dat het slechts gaat over
60 miljoen Belgische frank, maar het is weeral iets waarvoor
Vlaanderen mag opdraaien, terwijl de schuld van de verwaarlozing
niet bij het Vlaamse Gewest ligt, integendeel. Het is dus in zekere zin
een vergiftigd geschenk.

Er is trouwens nog altijd geen zekerheid dat die overdracht aan
Vlaanderen daadwerkelijk zal plaatsvinden. De enige druk die er is
om het zo snel mogelijk aan Vlaanderen over te dragen, is dat
Vlaanderen die 1,5 miljoen euro niet zal moeten terugbetalen wanneer
de overdracht op het einde van het jaar niet zou plaatsvinden.

Die overdracht hangt natuurlijk ook in belangrijke mate af van de
Franse Gemeenschap, die het dossier al zo lang blokkeert. Als de
Franse Gemeenschap met de armen gekruist blijft zitten, mevrouw de
minister, zal die overdracht ook op het einde van het jaar niet
plaatsvinden. Die Franse Gemeenschap heeft er trouwens ook geen
belang bij ­ het is toch de federale overheid die betaalt ­ om enige
vordering in het dossier te brengen.

Ik had u een aantal vragen overgezonden, maar die zijn natuurlijk wat
achterhaald. Mijn vraag is nu vooral wat u zult doen. Welke garanties
hebt u ten opzichte van de Franse Gemeenschap dat die overheveling
er komt, dat de akkoorden zullen worden gehonoreerd en dat de
decreten die nodig zijn, allemaal zullen goedgekeurd zijn? Welke
initiatieven zult u nog nemen?

Welke knelpunten zijn er nog? Hebt u bij het overleg moeilijkheden
kunnen detecteren? Kunt u daarbij een verduidelijking geven?

Wat zult u doen om de Franse Gemeenschap tot de nodige spoed
aan te zetten en ervoor te zorgen dat het dossier over enkele
maanden definitief is afgehandeld?
aura réellement lieu un jour. La
Flandre ne doit pas rembourser
cette somme si le transfert n'est
pas effectif pour la fin de 2004. La
Communauté française bloque ce
dossier depuis des années déjà.

De quelles garanties la ministre
dispose-t-elle que le Jardin
botanique sera transféré et que
fait-elle pour inciter la
Communauté française à faire
diligence?
09.03 Minister Fientje Moerman: Mevrouw de voorzitter, ik zal beide
vragen samen beantwoorden. Mocht ik een of ander detail vergeten ­
ik denk het niet ­ dan moet u mij dat maar zeggen.

Ten eerste, op 4 april 2003 werd een definitieve goedkeuring gegeven
aan het ontwerp van samenwerkingsakkoord mits de federale
overheid hierbij werd betrokken en mits het Franstalige toegevoegde
vormings- en beheerspersoneel van het gespecialiseerde technisch
personeel en het beheerspersoneel van niveau 2+ en hoger in een
uitdovend kader zou worden ondergebracht. Als compensatie zou de
Franse Gemeenschap 3 extra mensen ter beschikking kunnen
stellen.

Ten tweede moesten er uitdrukkelijke waarborgen van de Vlaamse
Gemeenschap komen om op het terrein nooit de splitsing door te
voeren tussen de federale en de Vlaamse collecties. Bovendien
moesten de Franstaligen dezelfde gebruiksrechten inzake onderzoek
en educatie als de Vlaamse vorsers op de Vlaamse planten
behouden.

Tot nu toe werd het akkoord nog niet uitgevoerd. Dit punt is niet in de
verschillende regeringen ­ zoals u beweerde, mijnheer Verherstraeten
­ maar in het orgaan van het Overlegcomité geagendeerd op
09.03 Fientje Moerman, ministre:
Le 4 avril 2003, le projet d'accord
de coopération a été adopté
définitivement à condition que
l'Etat fédéral y soit associé, que le
personnel francophone soit rangé
dans un cadre voué à l'extinction
et que la Communauté flamande
donne expressément la garantie
qu'elle ne scindera jamais, sur le
terrain, les collections fédérales et
flamandes, et que les chercheurs
francophones aient les mêmes
droits que les chercheurs
flamands. Cet accord n'a pas
encore été exécuté.

Lors de la réunion du Comité de
concertation du 21 avril 2004, il a
été décidé que l'exécution de
l'accord et le transfert définitif
doivent avoir lieu avant la fin de
cette année. Ce point a été
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
woensdag 21 april. Daar is beslist dat de uitvoering en de definitieve
overdracht vóór het einde van dit jaar moeten gebeuren. Het item
staat opnieuw geagendeerd op het Overlegcomité van 5 mei. Ik denk
dat het 5 mei is. Op die datum moet u mij niet pakken. Ik heb mijn
agenda niet bij mij.

Er is ook een vraag met betrekking tot de herstellingen. Op het
Overlegcomité van 21 april werd beslist om voor een bedrag van
1.515.000 euro de dringendste werken te laten uitvoeren door de
Regie der Gebouwen. Ik neem graag de verantwoordelijkheid voor de
zaken waarvoor ik bevoegd ben, maar ik wil even onderstrepen dat de
Regie onder de bevoegdheid van collega Reynders valt. De Regie zal
voor dat bedrag aan werken uitvoeren en prefinancieren, na overleg
met het Vlaams Gewest en in afwachting van de definitieve
overdracht voor het einde van het jaar.

Er wordt dus wel degelijk overleg gepleegd met het Vlaams Gewest
over de uit te voeren werken. Ik denk dat ik het voornaamste heb
gezegd.

Wat het geblokkeerd zitten van dit dossier betreft, het zijn in essentie
de Franse Gemeenschap en de Nederlandstalige Gemeenschap die
overeen moeten komen. Dat weet u ook. Ik heb zelf de heer Ramelot,
de directeur van de Plantentuin, als één van de eersten bij mij over de
vloer gehad verleden zomer. Hij heeft mij toen de toestand van de
Plantentuin geschetst. Wat betreft die zaken waar ik hem mee kon
helpen ­ er is ook geen federale administratie meer die belast is met
het ondersteunen van de Plantentuin ­ hebben wij hem een zekere
administratieve ondersteuning ­ als ik het zo mag noemen ­ geboden
vanuit mijn beleidscel. Dat is uiteindelijk ook niet volledig de taak van
een beleidscel maar ik wilde aan de ergste noden tegemoetkomen.
Op dat vlak denk ik wel dat er begeleiding is geweest, misschien niet
optimaal maar toch zo goed als de omstandigheden en mijn middelen
het toelieten. Het feit dat we nu een doorbraak hebben over het
uitvoeren van die werken en een akkoord in het Overlegcomité over
de definitieve overdracht voor het einde van het jaar betekent toch wel
een significante vooruitgang in dit dossier.

Er bestaat een lijst van werken die moeten worden uitgevoerd door de
Regie. Ik vermoed dat die in overleg met de heer Ramelot en met de
Plantentuin is opgesteld. Daarover moet u natuurlijk echter collega
Reynders bijkomende vragen stellen.
réinscrit à l'ordre du jour du
Comité de concertation qui se
tiendra début mai 2004. Le 21 avril
2004, le Comité de concertation a
décidé de faire exécuter les
travaux les plus urgents par la
Régie des Bâtiments pour un
montant de 1.515.000 euros et de
les préfinancer
- après
concertation avec la Région
flamande - en attendant le
transfert définitif avant la fin de
cette année.

Les Communautés doivent
essayer de se mettre d'accord. Le
directeur du Jardin botanique, M.
Ramelot, m'a rendu visite l'été
dernier. Je lui ai alors accordé le
soutien administratif de ma cellule
politique de façon qu'il puisse faire
face aux besoins les plus urgents
et donc, j'ai bel et bien assumé en
la matière une certaine forme
d'accompagnement. Les nets
progrès qui viennent d'être
enregistrés dans ce dossier
constituent une véritable avancée.

Il existe une liste des travaux à
effectuer qui a sans doute été
rédigée en concertation avec le
directeur du Jardin botanique.
Vous devriez adresser vos
questions à ce propos au ministre
Didier Reynders.
09.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik dank de minister voor
haar antwoord. We zullen dit dossier opvolgen, mevrouw de minister.
Ik vrees uiteraard dat als er straks aanbestedingsprocedures dienen
te worden gevolgd met opmaak van plannen en bestekken,
vervolgens toewijzing en dan nog de uitvoering we,
31 december 2004 reeds gehaald hebben.

Ten tweede moet ik vaststellen dat door het nalaten van de federale
overheid... Ik mag de regering als één en ondeelbaar beschouwen.
Het kan zijn dat dit rechtstreeks valt onder de Regie der Gebouwen
maar u bent deels ook politiek verantwoordelijk wat uw bevoegdheden
betreft en u had ook aan de alarmbel kunnen trekken bij de Regie en
bij uw collega van Financiën, minister Reynders. De nalatigheden van
de federale overheid en het laten verkommeren van de infrastructuur
aldaar hebben een prijskaartje dat door Vlaanderen zal moeten
09.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous suivrons le dossier.
La fin de l'année 2004 sera
probablement déjà très loin
lorsque toutes les procédures
d'adjudication seront clôturées. La
ministre se retranche derrière la
Régie, mais c'est elle qui a la
responsabilité politique. Elle aurait
pu enclencher la sonnette
d'alarme dès l'été dernier.
L'inactivité du gouvernement
fédéral a un prix qui sera à
nouveau facturé aux Flamands. Je
le déplore.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
worden opgehoest. Dat betreur ik.
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): U had gezegd dat uw
antwoord volledig zou zijn maar ik blijf toch enigszins op mijn honger,
mevrouw de minister. Ik lees in een Belga-bericht de dag voor het
akkoord naar aanleiding van een antwoord van uw goede collega Bart
Somers in de Vlaamse regering, dat er dus wel een
samenwerkingsakkoord tot stand was gekomen en zelfs ondertekend
was, maar dat er geen akkoord was over een eensluidend decreet
tussen het Vlaams Parlement en de Franse Gemeenschap en dat
daar nog altijd het knelpunt zit.

Ik had u gevraagd wat volgens u het knelpunt is dat dit nog altijd
tegenhoudt ten aanzien van de Franse Gemeenschap. Ik heb daar
niet zoveel duidelijkheid over. Ik vrees dat het zo lang de Franse
Gemeenschap zegt dat het niet over gaat, geblokkeerd zal blijven.

Mijn vraag was dus eigenlijk wat u kan doen en welke incentives u
heeft om die Franse Gemeenschap ervan te overtuigen om dit tegen
het einde van het jaar te doen. Dat prijskaartje van anderhalf miljoen
dat Vlaanderen niet meer hoeft te betalen aan de federale overheid is
natuurlijk geen drukkingsmiddel ten aanzien van de Franse
Gemeenschap. Het is een voordeel voor Vlaanderen en eigenlijk vind
ik het erg dat Vlaanderen zal moeten betalen voor iets wat de schuld
is van de federale overheid, de verwaarloosde toestand. Dit is een
federale schuld die eigenlijk volledig door de federale overheid moet
worden gedekt. Voor de Vlaamse overheid heeft u een presentje
maar daar gaat het dossier niet mee vooruit.

Als de Franse Gemeenschap op een of andere manier een decreet
blijft tegenhouden, blijft het dossier geblokkeerd. Mijn vraag is en blijft
dan ook: wat gaat u doen om de Franse Gemeenschap over de brug
te halen en ons te garanderen dat die overdracht op het einde van het
jaar wel degelijk heeft plaatsgevonden?
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il n'y a toujours pas
d'accord sur un décret cohérent.
Comment la ministre va-t-elle
convaincre les francophones?

Le dossier du Jardin botanique
restera dans l'impasse tant que la
Communauté française bloquera
le décret.
09.06 Minister Fientje Moerman: Ik kan alleen herhalen dat op het
Overlegcomité, waar zowel de Vlaamse regering, de Franse
Gemeenschap als de federale regering vertegenwoordigd waren, door
alle partijen overeengekomen werd dat er uitvoering moet worden
gegeven aan het samenwerkingsakkoord, dat de overdracht definitief
dient te worden voor het einde van het jaar en dat de zaak op het
volgende Overlegcomité opnieuw op politiek niveau staat
geagendeerd. U weet ook, mijnheer Laeremans, dat ik hiërarchisch,
als ik het zo mag uitdrukken, geen bevoegdheid heb over de Franse
Gemeenschap.

Ten tweede, is het ook zo dat het koninklijk besluit van 21 juli 2003
twee personen in afwachting van overdracht bevoegd maakt voor de
Plantentuin van Meise, dat ben ikzelf voor de Nederlandstaligen en
voor de Franstaligen is dat de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken.
09.06 Fientje Moerman, ministre:
Je ne puis que répéter ce qui a été
décidé au Comité de concertation
du 21 avril 2004. Je ne suis pas
compétente pour la Communauté
française. D'après l'arrêté royal du
21 juillet 2003, deux ministres
assument la responsabilité du
Jardin botanique jusqu'au
transfert, le vice-premier ministre
et ministre des Affaires étrangères
et moi-même.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la proposition de directive relative aux services dans le marché intérieur"
(n° 2471)
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het voorstel voor een richtlijn betreffende diensten op de interne markt"
(nr. 2471)
10.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, je souhaite
interroger Mme la ministre sur la proposition de directive relative aux
services dans le marché intérieur, appelée plus couramment directive
de libéralisation des services ou encore directive Bolkestein-Busquin.

On sait que cette directive pourrait avoir des impacts énormes sur le
plan social, environnemental, économique, ainsi que sur les droits des
consommateurs. Elle vise, en effet, tous les services, à l'exception de
trois secteurs: les services financiers, de communication et les
transports dans la mesure où ils sont régis par d'autres règles. On le
voit, le champ potentiellement touché par cette directive de
libéralisation des services est très vaste. Qu'il s'agisse des PME de
services, du secteur de l'intérim, des professions libérales, des
services publics, les risques sont importants et le domaine touché est
difficile à circonscrire.

On entend divers scénarios circuler. Cette directive n'est-elle pas la
porte ouverte à des sociétés "boîte aux lettres" qui profiteraient des
meilleures conditions fiscales, sociales, environnementales et
pratiqueraient ainsi un dumping qui mettrait à mal, en tout premier
lieu, nos PME et notre service public?

Le principe du pays d'origine, par exemple, n'avait pas du tout été
utilisé dans le cadre d'autres libéralisations, où l'on avait préféré la
technique de l'harmonisation préalable, ce qui n'est pas le cas ici.

Comme vous êtes au gouvernail dans cette discussion, vous
n'avancez pas sans une vision globale du problème. Et j'imagine que
vous avez fait le relevé de l'ensemble des secteurs potentiellement
touchés par cette directive et des législations qui pourraient, elles
aussi, être affectées. Il serait impossible de discuter autrement de
cette directive puisque ce serait véritablement foncer dans le
brouillard dans des domaines aussi sensibles que ceux qui peuvent
être concernés.

Nous savons qu'un groupe de travail "Compétitivité et Croissance"
s'est déjà réuni le 23 mars, le 2 et le 23 avril pour examiner les
propositions de la directive, chapitre par chapitre. De même, une
réunion est encore prévue le 30 avril pour préparer la grande réunion
du Conseil "Compétitivité" des 17 et 18 mai. Il me semble important
que nous ayons, ici au Parlement, une vision aussi claire que possible
avant ces dates. C'est la raison pour laquelle je vous ai posé un
certain nombre de questions très précises. J'espère que les réponses
le seront également.

Si possible, j'aimerais recevoir un inventaire de tous les services qui
tomberont sous le régime de la nouvelle directive, qu'ils relèvent de
votre compétence ou de celle d'un de vos collègues. Tant au niveau
fédéral qu'aux autres niveaux, il est indispensable de disposer d'un tel
inventaire.

De même, il faudrait réaliser un inventaire de toutes les prescriptions
réglant l'établissement et la fourniture d'un service en Belgique -
autorisations, permis, licences - qui doivent être respectées
10.01 Zoé Genot (ECOLO): Het
voorstel voor een richtlijn
betreffende de diensten op de
interne markt zou enorme sociale
en economische gevolgen kunnen
hebben, omdat het ertoe strekt alle
diensten vrij te maken, met
uitzondering van drie sectoren
waarvoor andere regels gelden.
Omdat er geen voorafgaande
harmonisatie is geweest, is de
kans op dumping reëel. Dit brengt
de positie van onze
overheidsdiensten in het gedrang.

Op 23 maart en 2 april
bestudeerde een Werkgroep
Concurrentievermogen en Groei
de voorstellen voor de richtlijn. Op
23 en 30 april waren twee andere
vergaderingen gepland om tot een
politiek standpunt te komen voor
de volgende Raad
Concurrentievermogen van 17 en
18 mei.

Kan u mij een lijst bezorgen van
de betrokken diensten en van de
wetteksten die niet langer
toepasbaar zouden zijn of zouden
moeten worden gewijzigd?

Welke standpunten verdedigde de
regering tijdens de vergaderingen
van 23 maart en 2 en 23 april?

Welke standpunten zal u
innemen?
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
actuellement et qui deviendraient en principe inapplicables ou qui
devraient être substantiellement modifiées lors de l'entrée en vigueur
de la directive.

Pouvez-vous expliciter les positions défendues par le gouvernement
aux réunions de travail des 23 mars, 2 et 23 avril? On le sait, la
position adoptée en Conseil des ministres reste très vague, puisqu'on
parle de réticences, de tensions partielles ou globales. Cela ne
permet pas d'avoir une vision très claire de ce que le gouvernement
allait faire pratiquement au sujet des différents articles. C'est pourquoi
j'aimerais connaître la position qui a été défendue dans les grandes
lignes, mais aussi article par article. Pourriez-vous nous dire à quel
article nous en sommes arrivés à présent? Quelle sera la partie de la
directive qui va être examinée le 30 avril? Et quelle position comptez-
vous y défendre?
10.02 Fientje Moerman, ministre: La réunion du groupe de travail
"Compétitivité et Croissance" à laquelle vous faites référence
concerne un groupe de travail technique officiel au niveau européen
chargé de préparer les décisions au sein du conseil "Compétitivité".
La position du gouvernement en la matière a été adoptée lors du
conseil "Compétitivité" du 11 mars dernier. Actuellement, les articles
de la proposition de directive relative aux services sont examinés un
par un lors des différentes réunions du groupe de travail
"Compétitivité et Croissance" dont vous mentionnez les dates.

Lors de la réunion du 23 mars dernier, les articles 1 à 8 ont été
examinés, les articles 9 à 19 l'ont été lors de celle du 2 avril. Les
articles 20 à 25 devraient avoir été étudiés le 23 avril. Pour la réunion
du 30 avril, il s'agira des articles 26 à 44.

Au cours des réunions passées, les représentants belges ont émis,
conformément à la position du gouvernement, des réserves quant aux
points suivants: la définition des prestataires de services, le secteur
des services d'intérêt général, les services sociaux, les schémas de
sécurité sociale et l'aide sociale, l'articulation avec l'acquis
communautaire, les soins de santé, les dispositions relatives au
détachement des travailleurs, la médiation en matière d'emploi, la
sécurité privée, la concession de services publics, le guichet unique,
la faisabilité administrative, l'étendue des compétences, l'utilisation
des structures déjà existantes, la traduction certifiée conforme, les
raisons impérieuses d'intérêt général.

En outre, la Belgique a requis l'exception pour les points suivants: les
dispositions en matière fiscale, les services sanitaires, les soins de
santé et la mobilité des patients, les services audio-visuels. Une série
de remarques techniques ont également été formulées. Vous
sollicitez un inventaire exhaustif de tous les services auxquels
s'appliquerait la proposition de directive et de toutes les prescriptions
relatives aux services en Belgique. Je crois que votre demande
dépasse le cadre d'une réponse à une question orale.

À ce jour, les administrations sont toujours occupées à en dresser
l'inventaire. Ces informations pourront vous être envoyées par écrit
dès qu'elles seront disponibles.
10.02 Minister Fientje Moerman:
Het regeringsstandpunt werd
tijdens de Raad
Concurrentievermogen van 11
maart goedgekeurd. Op dit
ogenblik buigt de Werkgroep
Concurrentievermogen en Groei
zich over de artikelen van het
voorstel van richtlijn. Naar
aanleiding van vroegere
vergaderingen maakten de
vertegenwoordigers van de
regering voorbehoud bij de
volgende punten: de definitie van
de dienstverleners, de sector van
de diensten van algemeen belang,
de maatschappelijke diensten, de
verhouding tot het acquis
communautaire, de
gezondheidszorg, de bepalingen
betreffende de
terbeschikkingstelling van
werknemers, de
arbeidsbemiddeling, de particuliere
veiligheid, de concessie van
openbare diensten, de enige
loketten, de gewaarmerkte
vertalingen en de dwingende
redenen van algemeen belang.
België verzocht om een
uitzondering voor
belastingaangelegenheden,
gezondheidsdiensten,
gezondheidszorg, mobiliteit van de
patiënt en audiovisuele diensten.
Er werd een reeks technische
opmerkingen geformuleerd.

De onderscheiden administraties
maken op dit ogenblik een
inventaris van de diensten en van
de wettelijke voorschriften waarop
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
de richtlijn van toepassing zou zijn.
Ik zal u die informatie schriftelijk
bezorgen.
10.03 Zoé Genot (ECOLO): Je n'aurais en effet trouvé aucun
inconvénient à recevoir un inventaire exhaustif des services par écrit.
Avancer dans la discussion de cette directive sans avoir une vision
globale de la façon dont sont affectés nos services et les
réglementations d'établissement qui concernent les services, c'est
comme rouler dans une voiture avec un pare-brise opaque. C'est
totalement impossible et inacceptable. J'entends que vous avez émis
des réserves et sollicité des exceptions mais ce n'est pas suffisant. Il
est primordial d'être rapidement en possession de cet inventaire, que
ce soit pour les services fédéraux ou pour ceux des autres niveaux,
puisqu'à l'heure actuelle vous représentez l'ensemble de la Belgique
dans ces discussions.

J'estime que l'on continue à avancer beaucoup trop vite par rapport à
l'approche globale du problème. Je ne peux que rappeler notre
proposition de résolution, à savoir le retrait de cette directive tant que
l'on n'a pas une vision plus globale et plus détaillée du problème.

Par ailleurs, au niveau des services publics, malgré les réserves
imposées et sans avoir un aperçu global, on continue à avancer alors
qu'une directive sur les services d'intérêts généraux devrait être
depuis longtemps sur les bancs du Parlement européen. Or, ce n'est
pas le cas. J'estime que c'est une mauvaise façon de travailler!
10.03 Zoé Genot (ECOLO): Er
wordt te snel gewerkt, want op dit
ogenblik hebben we onvoldoende
zicht op de juiste draagwijdte van
die richtlijn.

De enige oplossing bestaat erin
deze richtlijn in te trekken zolang
wij geen totaalvisie hebben.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Interpellations jointes de
- Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "l'organisation du marché de l'électricité" (n° 310)
- M. Pieter De Crem à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "l'organisation du marché de l'électricité" (n° 318)
11 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de organisatie van de elektriciteitsmarkt" (nr. 310)
- de heer Pieter De Crem tot de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de organisatie van de elektriciteitsmarkt" (nr. 318)
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, madame la
ministre, je me permets de vous interpeller une fois de plus sur
l'organisation du marché de l'électricité, notamment parce que selon
les dernières informations en ma possession, vous n'avez toujours
pas soumis les nouveaux tarifs d'électricité pour les clients captifs à
l'approbation du gouvernement. Or, il me semblait évident, y compris
dans votre chef, que les clients devaient pouvoir bénéficier des
diminutions des coûts de transport, qui avaient eu lieu en 2003 et
2004, et du retrait du financement de toute une série de fonds qui
maintenant ne sont effectivement plus à charge.

Par ailleurs, le service de médiation fédéral, qui est prévu dans la loi
du 20 mars 2003, n'a toujours pas été instauré. Or, vous dites
relancer la concertation avec les Régions sur ce dossier. Néanmoins,
selon mes informations, les Régions se sont mises d'accord sur le
fonctionnement de ce service au niveau fédéral, et ce antérieurement
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
De minister heeft de nieuwe
elektriciteitstarieven voor de
gebonden afnemers nog altijd niet
aan de regering voorgelegd. En
het is ook nog altijd wachten op de
invoering van de federale
ombudsdienst.

In Vlaanderen is de
elektriciteitsmarkt volledig
geliberaliseerd. De gemeenten
ontvangen niet langer het
immateriële dividend via de
intercommunales. In de pers
verklaarde u dat de consument
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
au dépôt du projet de loi. Donc, votre concertation traîne. En
conclusion, rien n'est encore concrétisé à ce jour.

Je m'étonne également de ce que le financement de ce service de
médiation est, quant à lui, prévu via l'arrêté royal du 8 mars relatif au
financement de la CREG.

En Flandre, le marché est totalement libéralisé. Les communes ne
perçoivent donc plus le dividende immatériel via les intercommunales
ce qui, d'après vos estimations, concerne 172 millions d'euros. En
contrepartie, les consommateurs flamands n'ont pas bénéficié d'une
diminution des tarifs correspondante. Cela m'étonnerait que ce
secteur ait dépensé ce montant dans des campagnes de publicité ou
au niveau de la réorganisation interne. Cette réorganisation
hypothétique aurait d'ailleurs dû produire des économies et a fortiori
des diminutions de coût.

Dans la presse du début avril, vous déclariez qu'il appartenait au
consommateur de demander un nouveau tarif afin de pouvoir profiter
d'une diminution tarifaire ce qui implicitement signifie que vous
acceptez un transfert des revenus des communes vers Electrabel et
Luminus.

Je me permets de vous rappeler que le précédent gouvernement
avait décidé d'organiser une mise aux enchères des capacités
virtuelles dès septembre 2003 afin, précisément, de créer un marché
liquide et d'éviter des situations économiquement absurdes et
mauvaises, tant pour la position concurrentielle de nos entreprises
que pour le pouvoir d'achat du citoyen.

Nous sommes donc face à un choix: soit les autorités publiques
prennent leurs responsabilités et interviennent dans l'organisation du
marché, ce qui était l'option choisie par le précédent gouvernement,
soit nous n'intervenons pas et faisons appel aux consommateurs pour
qu'ils agissent eux-mêmes, ce qui semblerait être votre choix.

Il en résulte que 172 millions d'euros sont passés des communes
vers le secteur sans correspondre à une logique économique.

Aujourd'hui, à la radio ainsi que dans un communiqué de l'agence
Belga, j'ai perçu un agacement de votre part vis-à-vis d'Electrabel
concernant la nécessité de baisser les prix ou de faire appel à la
concurrence.

J'espère donc qu'à la suite des réponses à mes questions, je pourrai
changer d'analyse en la matière.

En ce qui concerne la mise aux enchères des capacités virtuelles de
production, quand je vous ai interrogée le 17 février à ce sujet, vous
m'aviez indiqué que les 25% devaient être rendus disponibles mais
que la mise aux enchères de capacités virtuelles n'était qu'une piste
parmi d'autres pour atteindre cet objectif. Votre but était de réduire
cette quantité. Le premier ministre, lui, s'exprimait dans la revue de la
FEB, en février également, en disant "door veiling zullen we 25% van
de productiecapaciteiten toegankelijk maken voor diverse
marktactoren". Les interprétations me semblent différentes.

Mes questions sont les suivantes.
zelf maar een tariefvermindering
moest vragen. De vorige regering
koos ervoor in te grijpen in de
marktorganisatie. De huidige
regering zou veeleer de
consument tot actie willen
oproepen, met als gevolg dat een
bedrag van 172 miljoen zonder
enige economische logica
overgeheveld wordt van de
gemeenten naar de sector.

U verklaarde op 17 februari
jongstleden in de commissie dat
het veilen van virtuele capaciteit
een van de mogelijke denksporen
is om de doelstellingen van Petit-
Leez te bereiken. De eerste
minister verklaarde in het
februarinummer van het VBO-
tijdschrift echter dat die oplossing
het mogelijk maakt 25 procent van
de productiecapaciteit beschikbaar
te maken.

Blijft u erbij dat de gebonden
afnemers recht hebben op een
tariefvermindering?

Klopt het dat u de CREG gevraagd
heeft zich over een
tariefvermindering met 0,5 tot 1,2
procent uit te spreken?

Op welke berekeningen stoelen
die cijfers?

Volgens mij is het geld dat de
gemeenten niet meer ontvangen
binnen de sector gebleven. Bent u
het daarmee eens?

Zo neen, waar is dat geld naartoe?

Is u het ermee eens dat het feit dat
de sector het leeuwendeel of zelfs
het geheel van de voor de
gemeenten verloren
gegane
inkomsten zomaar kan inpalmen,
erop wijst dat de markt niet naar
behoren werkt?

Moet de regering geen bijkomende
maatregelen treffen, of vindt u dat
de consument er maar voor moet
zorgen dat die disfuncties uit de
wereld worden geholpen? Maakt
de sector hier geen misbruik van
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34

Maintenez-vous ­ comme vous me l'avez dit en commission en février
­ que les clients captifs ont droit, avec effet rétroactif au 1
er
janvier
2004, à une diminution tarifaire qui tienne compte des diminutions des
tarifs de transport ­ en 2003: 30%, en 2004: 10% ­, qui tienne compte
également de la politique d'amortissement du secteur et de la
disparition d'une série de fonds qui ne sont plus à charge d'Electrabel
et de la SPE ­ seuls fournisseurs des clients captifs?

Est-il vrai que vous avez demandé à la CREG de se prononcer sur
une diminution tarifaire pour les clients captifs de 0,5 à 1,2%?
J'aimerais savoir sur quel calcul vous basez ces chiffres et si ces
chiffres sont corrects, étant donné que les estimations faites, par
exemple du côté wallon, portent sur une diminution de 4 à 5%.

Les montants que les communes ne reçoivent plus à la suite de la
disparition du système des dividendes immatériels sont, selon moi,
restés dans le secteur. Etes-vous d'accord avec cette conclusion?
Dans le cas contraire, je voudrais que vous m'expliquiez où sont
passés ces 172 millions d'euros.

Selon moi, si le secteur garde pour lui la plus grande partie ou la
totalité des pertes des revenus des communes, c'est un signe que le
marché ne fonctionne pas. Partagez-vous cette analyse? Dans
l'affirmative, ne faudrait-il pas prendre des initiatives
supplémentaires? Ou alors, considérez-vous toujours qu'il s'agit pour
les consommateurs individuels de faire en sorte eux-mêmes que ces
dysfonctionnements disparaissent?

Vous en évoquiez la possibilité dans votre communication de ce jour.
Allez-vous soumettre auprès des services de la concurrence le
dossier d'Electrabel de manière à voir s'il n'y a pas abus de position
dominante de leur part?

Enfin, en ce qui concerne le service de médiation, où en est cette
fameuse concertation avec les Régions? Le montant prévu de
800.000 euros qui est évoqué dans la presse est-il correct? Quand le
service de médiation sera-il mis en place?

Quant à l'évaluation de la mise aux enchères des capacités virtuelles
qui a eu lieu en décembre 2003, avez-vous aujourd'hui des
indications plus précises? Quelle version faut-il retenir, la vôtre ou
celle du premier ministre, pour exécuter cette décision?
haar dominante marktpositie?

Zo ja, heeft u een onderzoek
gevraagd in het kader van de
wetgeving betreffende de
mededinging?

Hoeveel geld heeft u voor de
ombudsdienst uitgetrokken voor
2004? Wanneer zal die dienst van
start gaan?

Wanneer zal u over de resultaten
beschikken van de evaluatie van
de veiling van virtuele capaciteit
die in december 2003 plaatsvond?

Wie heeft er nu gelijk wat het
toegankelijk maken van 25
procent van de productiecapaciteit
voor de actoren op de markt
betreft: u of de premier?
11.02 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik diende deze interpellatie in naar aanleiding van de
vernietigende analyse die Test Aankoop ­ weliswaar in de pers ­
heeft gemaakt van het regeringsbeleid inzake de elektriciteitsmarkt.

Test Aankoop, de belangrijkste consumer benefitorganisatie in België,
zegt dat de maat vol is wat betreft het uitblijven van de beslissing van
de overheid met betrekking tot de organisatie. Test Aankoop geeft
concrete punten van kritiek die wij ook in eerdere discussies hebben
gegeven.

Ten eerste, de Vlaamse consumenten die klant zijn gebleven bij de
standaardleverancier blijven het immateriële dividend betalen, wat
goed is voor 120 miljoen euro per jaar, terwijl de gemeenten het niet
11.02 Pieter De Crem (CD&V):
Test-Achat a réalisé une analyse
accablante de la libéralisation du
marché de l'électricité et de
l'absence de décision des pouvoirs
publics. Tout d'abord, les
consommateurs qui n'ont pas
changé de fournisseur continuent
de payer le dividende immatériel.
En revanche, celui-ci n'est plus
reversé aux communes. Ensuite,
le service de médiation n'a
toujours pas vu le jour alors qu'il
est bel et bien financé. Enfin, les
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
meer ontvangen. Degenen onder ons die ook gemeentelijke
bestuurders zijn, weten goed wat het immaterieel dividend is. Dat is
heel vaak bij intercommunales het eerste, zoniet het belangrijkste,
punt dat aan de agenda staat.

Ten tweede, de ombudsdienst is er nog altijd niet en dit
niettegenstaande het feit dat de consumenten er wel voor betalen.

Ten derde, de Vlamingen betalen het zogenaamd gratis kilowattuur.
Test Aankoop zegt verder dat de liberalisering slecht is begonnen. Ze
nam niet alleen een valse start, maar ook een slechte start. De
organisatie stelt zelfs dat de minister van Economie haar
verantwoordelijkheden niet opneemt of niet wil opnemen.

Een tweede belangrijke vaststelling die wij ook deden, is dat de
mensen hun weg niet vinden in het web, de wirwar of het doolhof van
de zogenaamde vrije markt. Ik ben nog een van die politici die veel
mensen op bezoek krijgt. Ik stel vast dat veel mensen niet de draad
van Ariadne, maar wel de draad van Electrabel, van Nuon enzovoort,
niet altijd terugvinden in die doolhof.

Ik stel ook vast dat de overheid weinig doet om de mededinging meer,
en vooral beter, te realiseren. Vice-eerste minister Vande Lanotte
heeft ervoor gepleit om 30% van de productiecapaciteit te veilen, ze in
auction te plaatsen. Hij verklaarde dat er pas dan concurrentie zou
komen. Ik stel vast dat u niet echt de boot afhoudt, maar wel een
soort no reply geeft waardoor men niet goed weet wat het standpunt
van de regering daarover is.
Flamands paient la partie
"gratuite" du kilowattheure.

En résumé, les autorités restent
les bras ballants. En outre, la
plupart des gens errent dans le
labyrinthe du marché libéralisé de
l'électricité.

Le point de vue du gouvernement
est loin d'être clair. Ainsi, le
premier ministre s'est engagé, il y
a deux ans, à ce que la perte des
dividendes immatériels pour les
communes soit compensée. Or,
ce n'est toujours pas le cas
aujourd'hui.

Venons-en à présent aux parcs à
éoliennes. Le parc qui sera
aménagé sur le banc Thornton, en
mer du Nord, n'est pas rentable. A
cet endroit, les fonds marins
appartiennent encore à l'Etat belge
et une subvention fédérale doit
donc être accordée pour la
construction de ce parc à
éoliennes.
Voorzitter: Paul Tant, voorzitter.
Président: Paul Tant, président.

Er zijn een aantal beslissingen blijven steken in de aankondigingfase.
Twee jaar geleden beloofde de eerste minister dat de gemeenten
zouden worden gecompenseerd voor het verlies aan immateriële
dividenden. De regering heeft daarop een nieuwe belasting
aangekondigd waarvan we echter nog geen euro hebben gezien.

Mevrouw de minister, u zult als gewezen lokale bestuurder weten dat
die dividendenpolitiek eigenlijk een cashpolitiek was, ook wat het
immateriële en het materiële betreft. De inkomsten uit de op te leggen
heffingen zijn er nog altijd niet.

Thans laat de regering toe dat er een windmolenpark komt in zee op
de fameuze Thortonbank. We hebben gezien dat de vergunningen
daarvoor zijn gegeven. De kosten van het transport liggen ergens
onder water, die zijn nog altijd niet boven water gekomen. Hoe dan
ook staat vast dat zeewindmolens niet rendabel zijn. Bij dat project,
zoals het in België is geconcipieerd ­ het is weliswaar de Vlaamse
kust, maar het continentale plat en de afbakening van de zeebodem
behoort nog altijd tot de bevoegdheden van de federale regering ­
zullen subsidies noodzakelijk zijn.

Het Vlaamse groenestroombeleid is mislukt. Voor de gemeenten die
in de verleiding zijn getrapt of er moesten intrappen om groene
stroom via windmolens te leveren, is het natuurlijk een bijzonder kale
kermis. Ik had dus graag van u, mevrouw de minister, vernomen hoe
uw beleid gelet op de zware aantijgingen van Test Aankoop wordt
La politique énergétique
écologique du gouvernement
flamand est également un échec.

La ministre pourrait-elle
m'expliquer où ont été affectés les
dividendes immatériels?

Combien de temps encore les
communes devront-elles attendre
avant de percevoir leur dû?

La ministre prendra-t-elle des
mesures pour encourager les
projets d'énergie éolienne?
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
gerealiseerd. Ook wil ik weten waar het immateriële dividend van de
gemeenten naartoe gaat.

Ten tweede wil ik weten hoelang de gemeenten zullen moeten
wachten op de door de eerste minister beloofde centen.

Ten derde, zal de federale overheid initiatieven nemen om projecten
met zeewindmolens te stimuleren en, misschien in overleg met uw
gewestelijke collega's, ervoor te zorgen dat er geen bestraffing komt
voor het voorzien van windmolenstroom?
11.03 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne la première question de Mme Gerkens, j'ai effectivement
déjà signalé que je souhaite qu'une analyse soit faite sur l'impact des
baisses des tarifs de transport et de certains autres paramètres qui
interviennent dans le calcul des tarifs aux clients captifs. Cette
modification dont l'ampleur ne peut être estimée sans faire des
calculs sérieux sera introduite après que la CREG, qui a repris les
compétences du comité de contrôle, m'aura fait une proposition et
après négociation avec le secteur. Cette étude sera demandée
prochainement maintenant que j'ai reçu la comparaison des prix avec
nos principaux voisins.

Quant aux fonds dont Mme Gerkens parle, ceux-ci concernent des
montants qui ont déjà été réalisés en 2003 et qui n'interviennent plus
à l'heure actuelle.

A propos de la deuxième question relative au fait que j'aurais
demandé à la CREG de se prononcer sur une certaine diminution
tarifaire pour les clients captifs, je précise que j'ai demandé à la
CREG de mener deux révisions parallèles. L'une concerne
l'adaptation suite à la modification du système de perception des tarifs
sociaux qui devrait être acceptée rapidement afin d'éviter la double
perception de ces montants; le projet d'arrêté est en discussion avec
les Régions et en inter-cabinets mais ne devrait présenter aucun
problème. L'autre mesure sera plus complexe, comme mentionné ci-
dessus.

J'insiste sur le fait qu'il n'y a pas de fourchette de diminution prévue;
je n'ai donc pas demandé que la diminution soit limitée à un certain
pourcentage. De plus, je peux informer l'honorable membre du fait
que, hier, j'ai rencontré Electrabel au sujet des prix. Lors de cette
rencontre, j'ai demandé que Electrabel applique une diminution de
prix à tous ses clients. Je ferai donc moi-même baisser les prix pour
les clients captifs de Bruxelles et de Wallonie; il s'agit de ceux qui
n'ont pas encore le libre choix de leur fournisseur. De même, s'il
devait s'avérer que le fournisseur et producteur abuse de sa position
dominante dans le marché, les procédures du droit de la concurrence
seraient lancées.

En ce qui concerne la troisième question portant sur le montant que
les communes ne perçoivent plus, l'organisation du marché dans sa
nouvelle forme fragmentée, dont une partie du transport et la
distribution est partiellement aux mains des intercommunales,
entraîne une structure de coûts différente. De plus, diverses
applications du service public ont été mises en place qui causent des
frais qui n'existaient pas auparavant. Il est normal, après avoir créé de
nombreuses charges, comme cela fut le cas les années précédentes,
11.03 Minister Fientje Moerman:
Ik wens dat een analyse wordt
gemaakt van de invloed van de
daling van de transmissietarieven
en van de andere parameters
waarmee bij de berekening van de
tarieven voor de eindgebruiker
rekening wordt gehouden. Er zal
een wijziging worden doorgevoerd
nadat de CREG me een voorstel
heeft gedaan. De fondsen die u
aanhaalt, spelen op dit ogenblik
geen rol meer.

De herziening waartoe de CREG
overgaat zijn het gevolg van de
gewijzigde inningsprocedure van
de sociale tarieven en van de
tariefverlaging voor de
eindgebruikers.

Ik heb Electrabel gevraagd voor al
haar klanten een
tariefvermindering toe te passen.

De nieuwe marktorganisatie doet
een verschillende kostenstructuur
ontstaan. In die context is
voldoende concurrentie de beste
garantie voor concurrerende
prijzen.

Een systeem met maximumprijzen
invoeren, houdt gevaren in, want
dan is er geen concurrentie meer
en ontstaat er een onvriendelijk
investeringsklimaat. Ik ga dus
geen maximumprijzen opleggen.

Ik ben het niet eens met uw
beweringen omtrent het misbruik
door de sector van een dominante
marktpositie.

Er werd 800.000 uitgetrokken
voor de ombudsdienst. Het
overleg met de Gewesten zal
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
que celles-ci aient un coût. Dans ce contexte, la meilleure garantie
pour des prix compétitifs est de veiller à ce qu'il y ait une concurrence
suffisante sur le marché et à ce que le prix des consommateurs
puisse baisser.

Me référant à la quatrième question, j'ai déjà signalé ci-avant que ce
n'est pas uniquement le secteur qui conserve les revenus. De plus,
dans un marché où les clients ont le libre choix de leur fournisseur, il
est certain que la concurrence devrait faire disparaître le fournisseur
qui maintiendrait des prix anormalement élevés si les clients se
donnaient la peine de sélectionner leur fournisseur. Imposer un
système de prix maxima est très dangereux car cela supprime toute
concurrence, crée un climat défavorable aux investissements et
mène, à terme, à des risques de sous-capacités de production et
donc de black out. Je ne veux pas être responsable de pareille crise.
Je n'imposerai donc pas de prix maxima dans le système de marché
libéralisé.

Je ne suis pas d'accord avec ce montant de 172 millions d'euros que
vous citez. Je considère donc la cinquième question sans objet.

Pour répondre à votre sixième question, un montant de 800.000 a
été inscrit pour les services de médiation et la concertation avec les
Régions sera poursuivie prochainement.

Pour ce qui est de l'évaluation de la mise aux enchères de la capacité
virtuelle qui a eu lieu en décembre, j'ai reçu l'étude du comité de
direction de la CREG, le 17 mars, et une lettre du Conseil général, le
14 avril. Une analyse globale détaillée est en cours. Dès à présent, je
peux vous indiquer les points relevés dans l'étude du comité de
direction: 34 parties ont marqué de l'intérêt pour la première cession
de 250 mégawatts et 18 candidats ont participé aux enchères. La
CREG estime qu'il y aurait lieu d'assouplir la procédure pour pouvoir
participer aux enchères; 95% des produits proposés ont été acquis
Ceux-ci ont été proposés sous forme de produits de base ou de
pointe avec une date d'exercice à partir de janvier ou avril. Tous les
produits vendus portent la date d'exercice "avril"; ce qui est
probablement la conséquence d'un désavantage dans les courbes de
prix pour les différentes durées, appelées aussi courbes d'indifférence
des produits de janvier. Ces produits démarreraient trop rapidement
après les enchères. Aucun produit à une longue échéance (24 ou 36
mois) n'a été acquis.

Les prix des produits sont très proches de ceux pratiqués aux Pays-
Bas pour des produits similaires. La destination de l'électricité en
Belgique ou à l'exportation ne peut encore être fixée. Celle-ci sera
difficile à déterminer mais sera cependant recherchée. Cela ne pourra
se faire qu'après démarrage effectif des transactions.

Dans sa lettre, le Conseil général mentionne que les conséquences
des VPP ne pourront réellement commencer à être évaluées qu'après
avril et surtout après juillet. Il ne faut pas prendre de décision
définitive maintenant. La position du Conseil général de la CREG est
très importante puisque c'est l'organe où tous les acteurs et toutes les
parties prenantes dans le marché sont représentés. Il me semble dès
lors qu'il y a lieu de faire preuve de prudence dans ce dossier et de ne
pas prendre des mesures précipitées qui pourraient avoir un effet
contre-productif.
eerdaags worden voortgezet.

Ziehier enkele punten uit de studie
die ik op 17 maart van de CREG-
directie heb ontvangen: 18
kandidaten hebben aan de veiling
deelgenomen, 95 procent van de
aangeboden producten werden
aangekocht en de bestemming
van de elektriciteit kan nog niet
worden bepaald. De algemene
raad stelt dan weer dat er thans
nog geen definitieve beslissing
moet worden genomen.

Inzake de toegankelijkheid van 25
procent van de productiecapaciteit
voor de marktspelers, verwijs ik
naar de kennisgeving van de
beslissing van de Ministerraad van
16 januari. Ik verwijs verder ook
naar het antwoord dat ik op 17
februari op uw vraag nr. 1591 heb
verstrekt.
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38

J'en arrive à votre dernière question. Je ne peux faire autrement que
de me référer à la notification de la décision du Conseil des ministres
du 16 janvier qui stipule que, je cite: "le Gouvernement incitera la
concurrence des producteurs sur le marché de l'électricité. Pour cela,
un quart de la capacité de production totale sera mis à disposition des
autres acteurs du marché. A cette fin, après évaluation de la première
enchère de VPP de décembre 2003, et en fonction de l'évolution du
marché à court terme, les mesures nécessaires seront prises."

De même, le 17 février dernier, j'ai déjà répondu à une question
parlementaire très similaire de l'honorable membre. Il s'agissait de la
question n° 1591 et je vous suggère de vous y référer.

C'était ma réponse à Mme Gerkens, monsieur le président. J'en viens
maintenant à M. De Crem.

Zo kom ik tot de eerste vraag van de heer De Crem over de
aantijgingen van Test Aankoop. Ik zal elk punt van uw kritiek
overlopen.

Ten eerste wat betreft het immateriële dividend dat nog steeds in de
prijs zou zitten. Wat u hier eigenlijk doet is verwijzen naar de hoogte
van de elektriciteitsprijzen. In dat verband moet ik er in eerste
instantie op wijzen dat de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals
ik daarnet ook al aan mevrouw Gerkens gezegd heb, en dan met
name de bundeling en opdeling van de productie, transport en
distributie, tot diverse nieuwe kosten heeft geleid. Bovendien werden
diverse openbare dienstverplichtingen in het leven geroepen. Al deze
verplichtingen leiden tot een stijging van de kosten en hebben dus en
negatieve impact op de prijzen. Lagere prijzen kan je enkel krijgen
door meer concurrentie.

Voor welbepaalde verbruikers gaan de prijzen in dalende lijn. Er is
een rapport van de VREG, de Vlaamse Regulator van 4 februari 2004
met betrekking tot de situatie van de elektriciteitsprijzen voor
particulieren in januari 2004. Het voordeel van een huisgezin om van
leverancier te veranderen zou schommelen tussen 35 en 86 euro per
jaar naargelang het geval. Dat is mijns inziens slechts een eerste
aanzet.

Bovendien is het zo dat diverse categorieën van verbruikers nog niet
kunnen genieten van de voordelen van de vrijmaking van de markt.
Daarom heb ik gisteren een vergadering gehad met Electrabel over
hun prijzen en ik heb hen gevraagd over te gaan tot prijsdalingen voor
al hun klanten zodat iedereen zou kunnen genieten van de
prijsdalingen. Electrabel stelt dezer dagen aan zijn klanten een nieuwe
prijspolitiek in het vooruitzicht die voor bepaalde categorieën van
verbruikers goedkoper zou uitvallen.

Het blijft echter zo dat kleine klanten met een klein verbruik relatief
meer betalen. Een dergelijke politiek van ongelijke prijzen door een
onderneming die toch een zeer belangrijke leverancier is met een
dominante positie roept vragen op met betrekking tot het bestaan van
echte concurrentie, zoals uzelf ook zei in een eerdere vraag.

Hier moet het beleid zijn verantwoordelijkheid nemen, en ik zal dat
doen. Voor de klanten die geen vrije keuze hebben, de zogenaamde
D'après Test-Achats, le dividende
immatériel serait toujours compris
dans le prix. La réorganisation du
marché de l'électricité et
l'extension des obligations de
service public ont généré de
nouveaux coûts et, dans le même
temps, une augmentation des prix.
La concurrence doit désormais
veiller à revoir les prix à la baisse.
Un rapport de la Vlaamse
Reguleringsinstantie voor de
Elektriciteits- en Gasmarkt
(VREG) révèle que, pour les
clients particuliers qui changent de
fournisseur, l'avantage financier
varie de 35 à 86 euros. Toutefois,
différentes catégories ne peuvent
pas encore bénéficier des
avantages de la libéralisation du
marché. C'est pourquoi j'ai
demandé à Electrabel de procéder
à une réduction générale des prix.
Electrabel annonce pour certaines
catégories l'instauration d'un
nouvelle politique des prix qui
devrait se traduire par une
amélioration de la situation. Mais
les petits consommateurs
continueront de payer un montant
relativement plus élevé.
Concernant les clients dits
«captifs» à Bruxelles et en
Wallonie, je demanderai un
abaissement du prix maximal. Le
cas échéant, je recourrai à des
procédures de mise
en
concurrence s'il apparaît
qu'Electrabel abuse de sa position
monopolistique.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
captieve klanten in Brussel en Wallonië waarvoor ik de maximumprijs
nog vaststel, zal ik de prijs laten dalen. Tevens zullen
mededingingsrechtelijke procedures worden ingesteld voor het geval
mocht blijken dat Electrabel misbruik maakt van zijn machtspositie in
het vrijgemaakte deel van de markt.

Uw volgende kritiek en ook die van Test Aankoop die U eigenlijk
herneemt, had betrekking op de ombudsdienst die er nog niet is. Ik
ben hierover ook al een keer of twee, drie in plenaire zitting
ondervraagd. Ten gevolge van een advies van de Raad van State is
een ombudsdienst op federaal niveau, die moet worden opgericht in
de CREG, niet bevoegd voor klachten van consumenten.

De Raad van State zegt immers dat de taken van een dergelijke
dienst zich dienen te beperken tot de federale bevoegdheden, terwijl
het gros van de klachten van residentiële gebruikers betrekking heeft
op gewestelijke bevoegdheden. De enige oplossing voor dat probleem
is de oprichting van een ombudsdienst op het niveau van de
Gewesten en dat in samenwerking met het federale beleidsniveau. Ik
heb hierover reeds overleg gepleegd met de Gewesten. Ik heb
daarnet ook reeds aan uw collega gezegd dat het overleg binnenkort
wordt voortgezet.

De gratis kilowatturen, waarvan Test Aankoop zegt dat ze niet gratis
zijn, werden ingevoerd door het Vlaamse Gewest en betreffen een
louter Vlaamse bevoegdheid.

Er was ook een vraag over het feit dat de mensen hun weg niet
vinden op de markt. Het is zo dat de VREG vanaf 1 januari 2004
maandelijks cijfers bijhoudt van het aantal leverancierwissels op de
elektriciteits- en gasmarkt. Uit de meest recente cijfers die de situatie
weergeven op 1 april, blijkt dat een stijgend aantal afnemers de weg
naar de markt vinden.

Het aantal afnemers dat een actieve keuze had gemaakt op
1 januari 2004, bedroeg 18,83%. Op 1 april 2004 was dat 23,52%
geworden. De cijfers gaan over de Vlaamse afnemers aangesloten op
het distributienet. Van de 23,52% hebben 5,89% een contract
gesloten met een nieuwe leverancier. Een nieuwe leverancier is
volgens de VREG een andere leverancier dan Electrabel Customers
Solutions, Luminus en het elektriciteitsbedrijf Merksplas.

Wanneer wij alleen naar de huishoudelijke afnemers kijken, zien wij
dat 6% een contract heeft gesloten met een nieuwe leverancier. 18%
van de huishoudelijke afnemers heeft een contract gesloten met een
standaardleverancier en is dus een actieve klant van een
standaardleverancier. De overige verbruikers die nog geen actieve
keuze hebben gemaakt, zijn de zogenaamde slapende klanten van de
standaardleveranciers.

De cijfers tonen aan dat de verbruikers de weg beginnen te vinden
naar de markt. Uiteraard ligt hier in de eerste plaats een rol
weggelegd voor de diverse leveranciers. Het is aan hen om de
potentiële klanten te benaderen en hen te overtuigen van de
voordelen van een verandering van leverancier. Dit laatste is
gebleken uit een andere studie van de VREG van 21 april 2004 over
het switchgedrag ­ ik kan het ook niet helpen dat dit woord wordt
gebruikt ­ van de residentiële verbruikers in Vlaanderen.
Dans un avis, le Conseil d'Etat a
demandé la création d'un service
de médiation au sein de la
Commission de régulation de
l'électricité et du gaz (CREG). Ce
service ne serait cependant
habilité qu'à traiter les plaintes
relatives aux compétences
fédérales. Pour les particuliers, la
mise en place d'un service de
médiation au niveau régional
constitue la seule solution. Une
concertation a été organisée à ce
sujet et elle se poursuivra sous
peu.

La livraison d'électricité gratuite
relève de la compétence de la
Région flamande.

Les chiffres les plus récents de la
VREG montrent que de plus en
plus de particuliers trouvent le
chemin du marché libéralisé. C'est
aux fournisseurs de les approcher
et de les convaincre. Une étude
portant sur l'attitude des
consommateurs face à la
possibilité de changer de
fournisseur montre que lorsqu'ils
sont approchés, ils ont plutôt
tendance à franchir le pas. Ils sont
en revanche moins enclins à
prendre de leur propre initiative
contact avec les fournisseurs.

Les pouvoirs publics ne feraient
rien pour stimuler la concurrence
dans le domaine de la production.
Nous avons pourtant pris des
mesures. Lors du Conseil des
ministres de Gembloux, le
gouvernement a décidé d'attribuer
à d'autres acteurs un quart de la
capacité de production. Depuis
lors, EDF est devenue active dans
notre pays. Selon la CREG, il est
encore trop tôt pour une évaluation
efficace de la mise aux enchères
de la capacité virtuelle de
production.

Le 14 avril, j'ai reçu une lettre du
conseil général de la CREG
concernant les virtual power plants
(VPP). On peut y lire que l'impact
de la mise aux enchères ne pourra
être évalué complètement qu'à
er
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40

Deze studie leert onder meer dat, indien mensen worden benaderd,
zij wel geneigd zijn om in te gaan op het aanbod. De mensen gaan
minder spontaan zelf contact opnemen met een potentiële
leverancier.

Ik kom nu tot de opmerking dat de overheid niets doet om in de
productie meer concurrentie te realiseren. In tegenstelling tot wat Test
Aankoop heeft gezegd, heeft de overheid wel maatregelen genomen
om het aantal producenten op de Belgische markt te vergroten. Het
achtbare lid verwijst naar de verklaring van vice-premier Vande
Lanotte. Ik vermoed ­ ik ben bijna zeker ­ dat dit verklaringen betreft
van vóór de Ministerraad van Gembloux. Tijdens de Ministerraad van
16 en 17 januari 2004 te Gembloux werd immers beslist dat een kwart
van de productiecapaciteit ter beschikking moet worden gesteld van
andere actoren.

Ondertussen is er ook een andere producent op de markt actief
geworden, met name EDF. In dat verband ­ dat heb ik daarnet reeds
aan mevrouw Gerkens uitgelegd ­ had ik aan de CREG een studie
gevraagd over de eerste ronde van de veiling van virtuele
productiecapaciteit. In de studie van het directiecomité van de CREG
werd een analyse gemaakt van de werking van het opgezette
systeem, veeleer dan een evaluatie van de VPP op de marktwerking.
De reden daarvan blijkt te zijn dat de CREG denkt dat vandaag nog
geen afdoende evaluatie kan worden gemaakt van de veiling van de
eerste ronde. Dat werd ook bevestigd door de conclusies van een
specifiek daartoe opgerichte werkgroep in de schoot van de algemene
raad van de CREG, dat is het orgaan waarin alle marktactoren zijn
vertegenwoordigd, zoals ik daarnet ook in de andere landstaal aan
mevrouw Gerkens heb uitgelegd.

Ik heb ook op 14 april een brief gekregen van de algemene raad van
de CREG in verband met de VPP. Daarin wordt gesteld dat de impact
van de eerste veiling slechts kan worden beoordeeld vanaf
1 april 2004, en vooral op 1 juli 2004, als de producten op de markt
worden gebracht en dat de analyse van het systeem van de VPP
moet worden beoordeeld in het ruimer kader van de marktwerking.
Daarenboven verzoekt de algemene raad mij om, ik citeer: "...de
nadere regels van de toekomstige VPP voorlopig niet te verzegelen".
De algemene raad heeft ook een studie besteld over de marktwerking
en vraagt de VPP in dit licht te beoordelen. Ik denk dat de visie van de
CREG een belangrijk gegeven is in dit dossier. Ik zal hierover dan ook
verder overleg plegen.

Er kan dan ook geen sprake zijn, en er is ook geen sprake van welke
hardnekkigheid dan ook om de boot af te houden. VPP heeft tot doel
de liquiditeit op de markt te verhogen. Het spreekt voor zich dat het
mijn verantwoordelijkheid is als minister om ervoor te zorgen dat de
VPP daadwerkelijk de liquiditeit op de markt verhoogt.

Wat betreft de inkomsten van de gemeenten: de uitvoering van het
dossier van de inkomsten van de gemeenten vereist de wijziging van
de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van
8 augustus 1980.

De wijziging van deze bijzondere wet wordt eerstdaags in het
Parlement ingediend door vice-premier Vande Lanotte. De regering
partir du 1
er
juillet. Le conseil a
également commandé une étude
sur le fonctionnement du marché
et demande d'évaluer les VPP à la
lumière de cette étude. Les VPP
doivent servir à accroître la
liquidité. Il m'appartient de faire en
sorte que les choses se passent
bien ainsi.

Le dossier des revenus des
communes requiert une adaptation
de la loi spéciale de réformes
institutionnelles. Le gouvernement
a déposé une proposition
d'adaptation et demandé un
traitement de toute urgence.
Aussitôt la loi spéciale adaptée, la
loi sur l'électricité pourra
également être modifiée. Tout
dépend donc du Parlement.

Des initiatives ont déjà été prises
concernant les éoliennes en mer.
Le projet d'arrêté royal sur la
délimitation des zones a été
approuvé lors du Conseil des
ministres à Ostende. A Gembloux,
nous avons décidé d'intégrer une
partie du coût du câble à haute
tension dans le tarif haute tension.
La politique du gouvernement
s'inscrit dans le prolongement de
la politique européenne. Les
nouveaux raccordements off shore
sont d'ailleurs considérés comme
des projets prioritaires, en vertu de
la décision du Parlement européen
et du Conseil.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
heeft overigens de behandeling bij urgentie gevraagd. Van zodra de
bijzondere wet van 8 augustus 1980 gewijzigd is, zal ook de
elektriciteitswet eraan worden aangepast en zal een uitvoeringsbesluit
worden getroffen. De timing is in niet geringe mate afhankelijk van de
snelheid waarmee het Parlement over de bijzondere wet zal
stemmen.

Uw laatste vraag ging over de initiatieven om de projecten met
zeewindmolens te stimuleren. De regering heeft reeds een aantal
initiatieven genomen om investeerders aan te moedigen te investeren
in de bouw van windmolens op zee. Zo werd op de Ministerraad van
Oostende het ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd op de
afbakening van de verschillende zones op de Noordzee. Daarnaast
werd in Gembloux beslist om voor de nieuwe productie-eenheden die
een nader te definiëren voldoende capaciteit duurzame energie
produceren, een stuk van de kostprijs van de hoogspanningskabel en
de aanleg te verrekenen in het hoogspanningstarief voor een periode
beperkt tot tien jaar om het project toe te laten in de beginjaren van
start te gaan.

Ik wijs er het achtbare lid ook op dat een dergelijk beleid volledig in de
lijn ligt van het Europese beleid. Het is namelijk zo dat er op grond
van beslissing nummer 1229/2003/EC van 26 juni 2003 van het
Europees Parlement en de Raad inzake de TEN, de Transeuropese
Netwerken, de nieuwe offshore energieaansluitingen in België worden
beschouwd als prioritaire projecten. Deze beslissing laat ook toe in
aanmerking te komen voor Europese steun en het Belgische beleid
terzake sluit hierop dan ook naadloos aan.
11.04 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je serai
brève.

Madame la ministre, cela fait dix mois maintenant que vous traitez ce
dossier. Je suis d'accord avec vous sur le fait que c'est un dossier
complexe. J'ai suivi les travaux et les déchaînements du secrétaire
d'Etat Olivier Deleuze et je sais que c'est compliqué avec un
partenaire tel qu'Electrabel ainsi qu'avec la libéralisation. Mais
franchement, je pense qu'en dix mois, il y avait moyen de suggérer
une diminution du tarif pour les clients captifs, et c'est à vous que
revient cette responsabilité. C'est une chose que vous aviez et que
vous avez toujours à faire d'autorité. C'est un des meilleurs moyens
pour faire diminuer les prix aussi sur le marché libéralisé. A partir du
moment où les prix vont baisser en Wallonie et à Bruxelles pour des
clients captifs, je ne vois pas comment Electrabel peut ne pas
diminuer ses prix du côté flamand, où le marché est libéralisé. Je
trouve que c'est un acte que vous devriez poser le plus rapidement
possible.

J'ai reçu les tarifs dans les autres Etats et je vois qu'un avis sera
demandé, mais ce n'est pas l'essentiel.

En ce qui concerne la médiation, je ne comprends pas non plus.
Même s'il y a une part qui doit être régionalisée, il reste qu'un service
de médiation fédéral doit aussi être mis en place. Par ailleurs, les
Régions sont d'accord pour laisser cela au fédéral. Même s'il faut une
concertation, je trouve que cela peut aussi se faire très rapidement.

La mise aux enchères de capacités virtuelles est, à mon avis, le seul
11.04 Muriel Gerkens (ECOLO):
Dit is een complex dossier dat
echter al tien maanden aansleept.
Men had de mogelijkheid een
tariefdaling voor de gebonden
afnemers voor te stellen. Dat zou
het beste middel zijn om ook de
prijzen op de geliberaliseerde
markt te doen dalen.

Wat de bemiddeling betreft, kan
snel een federale ombudsdienst
worden geïnstalleerd, ook al moet
die bemiddeling voor een deel
worden geregionaliseerd.

Het veilen van virtuele capaciteit
blijft het beste middel om de
concurrentie te bewerkstelligen. Er
moet een groot percentage
worden geveild. De andere
maatregelen die u in februari
voorstelde, hebben betrekking op
de lange termijn.

Wat ten slotte het misbruik van de
dominante marktpositie door
Electrabel betreft, zie ik niet in
waarop u zich baseert om die
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
moyen rapide pour créer un contexte de concurrence. J'entends bien
que la CREG demande qu'on attende avril ou juillet pour l'évaluation
et pour assurer la suite. Néanmoins, je pense que, dans le message à
envoyer et dans la manière de s'organiser, il faut un pourcentage
important pour ces mises aux enchères. Les autres mesures que
vous nous aviez proposées en février ­ transit entre Etats, etc. ­ sont
des mesures à long terme et la situation actuelle risque donc de durer
encore longtemps.

Enfin, à propos de la concurrence et de l'abus de position dominante
de la part d'Electrabel, une enquête sera demandée. Je n'arrive pas à
identifier ce qui fait que vous pensiez encore actuellement qu'il n'y a
pas abus de position dominante de la part d'Electrabel. Je vous invite
à demander que le service de la concurrence se saisisse du dossier
au plus vite.

Je vais donc déposer une motion de recommandation.
hypothese te verwerpen. Ik vraag
dan ook dat u de diensten voor de
mededinging zo spoedig mogelijk
met dat dossier zou belasten. Ik
zal daartoe een motie van
aanbeveling indienen.
11.05 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u voor uw interessant antwoord. De hele
problematiek heeft natuurlijk te maken met die vrijmaking van de
markt en met de concurrentie en de mededinging. Ik weet dat het niet
allemaal gemakkelijk is. Het is niet zwart of wit, maar ik meen dat u
nog meer hefbomen van politieke actie zou moeten kunnen
ondernemen om effectief de garantie te bieden tot vrijmaking van de
markt. Dan zouden we veel voorwerpen of subtitels van deze
interpellatie niet meer moeten aanhalen.

De problematiek van Grand-Leez, Petit-Leez, Gembloux is het
verschil tussen durven, denken en doen. Dat is zoals het resultaat van
het statuut voor de zelfstandigen, met 30 euro per maand, hetzij 360
euro op jaarbasis, maar als men dan in een andere categorie valt,
moet men op zijn IGO inleveren. In die zin maakt u er zich
gemakkelijk vanaf. Ik vind in elk geval dat het belang van de
consument op de eerste plaats zou moeten staan en ik heb meer
vertrouwen in u dan in socialisten om het belang van de consument te
regelen. Dat wil ik toch wel eventjes zeggen. Het mag ook worden
gezegd. Daarvoor staat het verleden ook borg.

Ten derde, ik heb de indruk dat het vandaag 27 oktober 2002 is en
dat we net de regeringsverklaring van de eerste minister van
oktober 2002 achter de rug hebben. Ik citeer: "Eerstdaags zullen in
het Parlement de bijzondere wetten worden ingediend en aan deze
Kamer worden toegestuurd om de problematiek te regelen met
betrekking tot die van de ELIA-heffing." Het is niet bis repetita placent,
tris, quatris. Het verhaal is eentonig.
11.05 Pieter De Crem (CD&V):
L'ensemble de la problématique
est liée à la libéralisation du
marché et à la concurrence qui en
découle. La tâche est ardue mais
le monde politique doit encore
prendre de nouvelles initiatives. La
problématique de Gembloux est le
fossé qui sépare les idées des
actes. L'intérêt du consommateur
prime même si, à cet égard, je fais
davantage confiance à la ministre
qu'à ses collègues socialistes.
C'est comme si nous n'avions pas
progressé depuis la déclaration
gouvernementale du mois
d'octobre 2002. Transmettez-nous
à présent les documents.
11.06 Minister Fientje Moerman: Het is nu al goedgekeurd door de
Ministerraad.
11.07 Pieter De Crem (CD&V): U weet dat eentonige verhalen uit de
vaderlandse literatuur tot amok leiden. Ik zou bij u willen aandringen,
in de geborgenheid van deze commissie, om dit in het Parlement in te
dienen. Het heeft nu lang genoeg geduurd. Ik wil niet polemiseren.
Het probleem is dat men natuurlijk een tweederde meerderheid moet
vinden.
11.08 Minister Fientje Moerman: U hebt niet geluisterd naar mijn 11.08 Fientje Moerman, ministre:
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
antwoord.
M. De Crem n'a pas écouté ma
réponse.
11.09 Pieter De Crem (CD&V): Tut tut.
11.10 Minister Fientje Moerman: Tut tut is van Gent.
11.11 Pieter De Crem (CD&V): Het is de schuld van Vande Lanotte
zeker?
11.12 Minister Fientje Moerman: Luister, de ministers bevoegd voor
de hervorming van de instellingen moeten het ontwerp in het
Parlement indienen. De tekst is in de Ministerraad goedgekeurd.
11.12 Fientje Moerman, ministre:
Les ministres qui ont la réforme
des institutions dans leurs
attributions doivent déposer un
texte au Parlement, texte qui a
déjà été approuvé par le Conseil
des ministres.
11.13 Pieter De Crem (CD&V): Goed. Dit kan in elk geval niet langer
blijven aanhouden. Ondanks uw antwoord heb ik toch een motie van
aanbeveling ingediend.
11.13 Pieter De Crem (CD&V):
En tout état de cause, j'ai déposé
une motion de recommandation.
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une première motion de recommandation a été déposée par Mme Trees Pieters et par M. Pieter De Crem
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Muriel Gerkens et de M. Pieter De Crem
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- de prendre les mesures nécessaires pour aboutir à une libéralisation effective du marché de l'électricité;
- d'imposer des tarifs maximaux valables pour tous les consommateurs, tant que la libéralisation du marché
n'est pas une réalité."

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Trees Pieters en door de heer Pieter De
Crem en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Muriel Gerkens en van de heer Pieter De Crem
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
- de nodige maatregelen te treffen om tot een daadwerkelijke vrijmaking van de elektriciteitsmarkt te
komen;
- zolang de vrijmaking van de markt de facto niet gerealiseerd is, maximumtarieven op te leggen die gelden
voor alle consumenten."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Muriel Gerkens et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Muriel Gerkens et de M. Pieter De Crem
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
- d'installer rapidement le service de médiation fédérale prévu dans la loi du 20 mars 2003 et pour lequel un
financement est prévu via l'arrêté royal du 8 mars relatif au financement de la CREG;
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
- de mettre 25% des capacités virtuelles d'Electrabel aux enchères immédiatement;
- de confier aux services de la concurrence une enquête sur Electrabel afin d'évaluer s'il y a abus de
position dominante;
demande à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique
de soumettre au gouvernement une diminution des tarifs d'électricité pour les clients captifs de 4 à 5%."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Muriel Gerkens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Muriel Gerkens en van de heer Pieter De Crem
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
- snel werk te maken van de installatie van de federale ombudsdienst als bedoeld in de wet van
20 maart 2003 waarvoor bij het koninklijk besluit van 8 maart betreffende de financiering van de CREG in
een financiering wordt voorzien;
- onmiddellijk 25% van de virtuele capaciteit van Electrabel te veilen;
- de diensten voor de mededinging te belasten met een onderzoek teneinde na te gaan of Electrabel
misbruik maakt van haar dominante marktpositie;
vraagt de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
de regering een verlaging van de elektriciteitstarieven met 4 tot 5% voor de gebonden afnemers voor te
leggen."

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Maurice Dehu, Guy Hove et Georges Lenssen.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Maurice Dehu, Guy Hove en Georges Lenssen.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

De vergadering wordt geschorst om 16.51 uur.
La séance est suspendue à 16.51 heures.

De vergadering wordt hervat om 17.07 uur.
La séance est reprise à 17.07 heures.

De voorzitter: Mevrouw de minister, u hebt gevraagd de vergadering voor twee minuten te schorsen. Ik
denk dat ik dat moet toestaan. Ik moet echter vaststellen dat u de schorsing gevraagd hebt om een
interview te kunnen weggeven. U steelt de tijd van degenen die op u zitten te wachten. Te veel is te veel.

Mevrouw de minister, dit is niet helemaal correct. Een commissievergadering onderbreken voor een
natuurlijke oorzaak is geen probleem,...
11.14 Minister Fientje Moerman: Dat was ook zo.
De voorzitter: Van de gelegenheid echter gebruik maken om een interview te geven en alle
commissieleden ­wiens tijd eveneens kostbaar is, ik reken mezelf daar bij ­ laten wachten, kan niet door
de beugel. U neemt als het ware iedereen bij de neus. Laat het duidelijk zijn dat ik dit niet kan dulden.
11.15 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik had een
korte onderbreking gevraagd om aan iedereen de kans te geven...
De voorzitter: Daar heb ik geen probleem mee.
11.16 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, beneden
stonden mensen reeds drie uur te wachten. Ik kon ze toch moeilijk
laten blijven wachten.
De voorzitter: Mevrouw de minister, het spijt me, maar dat is niet correct. In deze commissie zitten
ondertussen normaal opgeroepen parlementsleden te wachten. Zij hebben het recht om elk om beurt
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
binnen het programma dat is vastgelegd het woord te voeren. We zullen dit incident echter niet nodeloos
rekken.

Ik stel voor dat de resterende sprekers het zo kort mogelijk houden.
12 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la politique du gouvernement en matière de politique du Ducroire"
(n° 2492)
12 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het regeringsbeleid inzake de Delcrederedienst" (nr. 2492)
12.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la Communauté européenne a émis une proposition pour
redéfinir le périmètre du champ d'action des pouvoirs publics dans le
secteur de l'assurance à l'exportation.

Quel est le contenu exact de la proposition de la Commission
européenne?

Quelle position défendra le gouvernement au niveau européen en
matière d'assurance à l'exportation?

Etes-vous d'accord pour redéfinir le périmètre du champ d'action des
pouvoirs publics dans ce secteur et en quel sens?
12.01 Zoé Genot (ECOLO): De
Europese Commissie wil de
actieradius van de overheid op het
stuk van de exportverzekering
voor eind 2004 herafbakenen, wat
tot een privatisering van die sector
en meer bepaald van de
Delcrederedienst zou kunnen
leiden.

Wat behelst dat voorstel van de
Commissie precies?

Welk standpunt zal ons land ter
zake verdedigen?

Stemt u in met een herafbakening
van die actieradius?
12.02 Fientje Moerman, ministre: La communication de l'Union
européenne de 1997, révisée en 2001, vise à éviter la distorsion de
concurrence entre les organismes privés et les organismes publics de
l'assurance-crédit.

La communication de 2001 doit être revue à la fin 2004 en fonction
des conclusions d'une étude réalisée par un consultant spécialisé.
L'étendue de la révision n'est donc pas encore connue et il n'y a pas
encore de proposition de la Commission européenne.

Le Ducroire a demandé à la Commission d'avoir un droit de regard
sur les conditions de réalisation de l'étude, de disposer de celle-ci en
temps utile pour pouvoir la commenter et de rencontrer la
Commission pour discuter de la révision de la communication.

Pour le premier point de la deuxième question - les conditions de la
réalisation de l'étude -, le Ducroire a obtenu satisfaction. Cela lui a
permis d'insister pour que l'étude prenne en considération les
spécificités des PME, afin d'éventuellement établir un régime
particulier pour ces dernières.

Le gouvernement belge, par le biais du Ducroire, entend répondre au
mieux aux besoins des exportateurs et également des PME.

Quant à votre troisième question, la communication actuelle de
l'Union a été publiée en 1997 et est valable pour une période de sept
ans. L'étude du consultant spécialisé devrait permettre de voir si oui
ou non des modifications sont nécessaires et, en cas de réponse
12.02 Minister Fientje Moerman:
De EU-mededeling van 1997, die
in 2001 werd herzien, strekt ertoe
concurrentievervalsing tussen de
particuliere organen en
overheidsinstelling voor
kredietverzekering te voorkomen.

De mededeling van 2001 moet
eind 2004 worden herzien, op
grond van een studie uitgevoerd
door een gespecialiseerd
consultant. De Delcrederedienst
heeft echter een inzagerecht in de
studie gevraagd teneinde er te
gelegener tijd commentaar bij te
kunnen verstrekken en heeft
tevens gevraagd
vertegenwoordigers van de
Commissie te kunnen ontmoeten
om de herziening te bespreken.
Wat het eerste punt betreft, werd
op het verzoek van de
Delcrederedienst ingegaan. De
Dienst heeft van de gelegenheid
gebruik gemaakt om erop aan te
dringen dat rekening zou worden
gehouden met de specifieke
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
positive, selon quelle ligne de conduite.

Il est difficile de donner la position des pouvoirs publics dans l'état
actuel de la question.
situatie van de KMO's. De
Belgische regering wil op die
manier beter inspelen op de
behoeften van de exportbedrijven
en de KMO's.

De studie van de consultant zou
moeten aantonen of wijzigingen
moeten worden aangebracht en
volgens welke richtsnoeren dat
dient te gebeuren. In de huidige
stand van zaken is het moeilijk om
het standpunt van de overheid te
omschrijven.
12.03 Zoé Genot (ECOLO): J'espère que dans l'examen du texte
ultérieur l'intérêt des PME sera pris en compte, ainsi que les lignes
directrices que l'on peut dégager en matières environnementale et
sociale dans la gestion de dossiers, telle que le Ducroire essaie de la
faire actuellement.
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
hoop dat men rekening zal houden
met de belangen van de KMO's,
alsook met de richtsnoeren op
sociaal gebied en milieugebied,
zoals de Delcrederedienst poogt te
doen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la mise en oeuvre par le Ducroire des recommandations de l'OCDE en
matière d'environnement" (n° 2503)
13 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de OESO inzake het milieu
door Delcredere" (nr. 2503)
13.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, en ce qui concerne les recommandations de l'OCDE en
matière d'environnement, je me bornerai donc à poser directement
mes questions.

1. Lors de quelle réunion d'un conseil d'administration du Ducroire, les
approches communes de l'OCDE ont-elles été adoptées? Ont-elles
déjà été transmises dans des lignes directrices opérationnelles?

2. Le Ducroire appliquera-t-il les approches communes sur les
dossiers "exportation" et sur les dossiers "investissements"?

3. La Belgique a-t-elle déjà publié les déclarations de principe et les
lignes directrices opérationnelles concernant la politique nationale
d'environnement des organismes de crédit à l'exportation comme
prévu dans l'article 15 des lignes directrices de l'OCDE?

4. Le Ducroire rendra-t-il publiques les informations concernant
l'impact sur l'environnement pour les projets qui risquent d'avoir sur
ce dernier des effets préjudiciables ­ les projets A ­, au moins 30
jours avant l'engagement définitif d'accorder un soutien public,
comme prévu à l'article 16 des lignes directrices et que l'on a appliqué
en Angleterre?

5. La ministre peut-elle m'informer, pour les trois dossiers cités, les
13.01 Zoé Genot (ECOLO): Ik
heb een aantal vragen over de
tenuitvoerlegging door de
Delcrederedienst van de
aanbeveling van de OESO met
betrekking tot de
gemeenschappelijke benadering
inzake het milieu en de door de
overheid gesteunde
exportkredieten.

Heeft de raad van bestuur van de
Delcrederedienst deze
aanbeveling goedgekeurd en werd
ze in operationele richtsnoeren
opgenomen?

Zal de Delcrederedienst de
gemeenschappelijke benadering
toepassen op de "export-" en
"investeringsdossiers"?

Heeft België de richtsnoeren over
het milieubeleid van de
exportkredietinstellingen
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
dossiers que l'on peut consulter sur le site internet ­ le barrage au
Laos, la mine d'Antamina au Pérou et l'industrie du papier en
Indonésie -, quels montants le Ducroire a couverts? Ces projets sont-
ils conformes aux recommandations de l'OCDE? Des études sur les
impacts environnementaux et sociaux ont-elles été réalisées?
gepubliceerd?

Zal de Delcrederedienst 30 dagen
vóór de toekenning van
overheidssteun aan een type A-
project (project met een
risicofactor) informatie verspreiden
over de gevolgen voor het milieu?

Beantwoorden de projecten die
gefinancierd worden met
investeringen waarvoor door de
Delcrederedienst garant staat
(Houday Ho-stuwdam in Laos, de
Antamina-mijn in Peru en de
papierindustrie in Indonesië), aan
de aanbevelingen van de OESO,
en werden er milieueffectrapporten
uitgevoerd?
13.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne votre première question, le Conseil du Ducroire a accepté
les principes d'une politique environnementale en sa séance du
6 novembre 2000. Ceux-ci ont été traduits en instructions à suivre par
le département responsable des crédits à plus d'un an et sont
d'application depuis le 1
er
janvier 2002. Ces instructions répondent
également aux exigences du nouveau texte de l'OCDE adopté en
décembre 2003.

Bien que les recommandations de l'OCDE soient limitées aux crédits
à l'exportation, le Ducroire a également décidé de soumettre les
investissements à un examen d'impact environnemental.

Le Ducroire travaille actuellement à une refonte complète de son site
internet. La nouvelle version du site comprendra une section
spécifique sur l'environnement qui détaillera nos procédures en la
matière et les critères en vigueur pour la catégorisation des projets.

Le Ducroire informera le public via son site internet des opérations de
catégorie A dans la mesure où la recommandation de l'OCDE le
prévoit.

Pour les deux premiers projets cités, veuillez noter qu'il s'agit, à
chaque fois, de polices d'investissement émises, dont les décisions
remontent à 1998 et 1999. L'Office n'avait alors pas encore
d'instructions en matière d'environnement et n'était soumis à aucune
obligation environnementale à l'époque. Les montants des projets
individuels restent confidentiels.

Quant à la couverture de l'industrie papier sur l'Indonésie, nous ne
voyons pas de dossier assuré dans ce secteur.
13.02 Minister Fientje Moerman:
De raad van bestuur van de
Delcrederedienst onderschreef op
6 november 2000 de beginselen
van een milieubeleid. Deze
beginselen werden omgezet in
onderrichtingen die moeten
nageleefd worden en zijn sinds
januari 2002 van toepassing. Ze
beantwoorden tevens aan de
eisen die in de OESO-tekst van
december 2003 zijn opgenomen.

De aanbevelingen van de OESO
beperkten zich tot de
exportkredieten, maar de
Delcrederedienst zal ook een
milieueffectrapportage uitvoeren
voor deze investeringen.

De Delcrederedienst steekt
momenteel zijn website in een
nieuw kleedje. De nieuwe versie
zal een gedetailleerd overzicht
omvatten van de milieuprocedures
en de criteria voor de indeling van
de projecten in categorieën.

De Delcrederedienst zal het
publiek via zijn site op de hoogte
brengen van operaties van
categorie A als de aanbeveling
van de OESO dit vereist.

De investeringspolissen van de
eerste twee projecten dateren al
van 1998 en 1999, dus van vóór
de milieuonderrichtingen. De
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
bedragen kan ik niet meedelen;
dat is vertrouwelijke informatie.
Voor de dekking van de
papierindustrie in Indonesië
werden er geen verzekeringen in
deze sector gesloten.
13.03 Zoé Genot (ECOLO): Je voudrais lever une petite incertitude.
Il me semble quand même que les recommandations OCDE vont plus
loin que les décisions de 2000. Mais on pourra toujours y revenir.
13.03 Zoé Genot (ECOLO): De
aanbevelingen van de OESO gaan
verder dan de beslissingen van
2000. We komen hier beslist later
op terug.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de Mme Dominique Tilmans à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "les perspectives de développement de la station de l'ESA
à Redu" (n° 2517)
14 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de ontwikkelingsvooruitzichten van het ESA-centrum in Redu"
(nr. 2517)
14.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question concerne la station spatiale de Redu.

On sait que, depuis 1968, la station spatiale européenne de Redu est
active dans la poursuite des satellites européens. Elle a, jusqu'à
présent, développé pas mal d'activités, ce qui a permis l'installation
d'une vingtaine d'antennes et d'avoir une soixantaine de personnes
qui sont actives sur le site. On sait aussi que cette agence de Redu
est la seule station belge de poursuite des satellites. Cela mérite donc
tout notre intérêt.

Il semblerait qu'il y ait un groupe de travail à l'ESA à Paris qui réfléchit
à l'élargissement de la mission de Redu.

Pouvez-vous me confirmer cette information? Sur quels projets porte
l'extension? Quelles sont les implications de la Belgique dans ce
projet d'extension?
14.01 Dominique Tilmans (MR):
Sinds 1968 is in Redu een
volgstation voor Europese
ruimtesatellieten gevestigd. In het
kader van de ESA heeft dat station
zijn activiteiten met betrekking tot
het volgen en controleren van
satellieten uitgebouwd.

Er zou een werkgroep zijn
opgericht die de mogelijkheid van
een uitbreiding van de ESA-taken
in het station van Redu moet
onderzoeken.

Kan u dat bevestigen? Zo ja, wat
behelzen die uitbreidingsplannen
en in welke mate zou België
daarbij worden betrokken?
14.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame, il
est exact qu'à la demande de la délégation belge auprès de l'Agence
spatiale européenne ESA, son directeur général a mis en place un
groupe de travail interne chargé d'analyser les possibilités de
développement et d'extension des activités menées à la station-sol de
l'agence de Redu. Une telle extension est basée sur l'allocation de
tâches particulières liées à l'opération des satellites dans le cadre d'un
réseau européen de stations-sol. De telles tâches concernent déjà
l'opération du satellite "Proba", conçu par l'industrie belge, et du
satellite européen de télécommunications "Artémis" et devraient être
étendues à d'autres programmes européens dont Galileo. Ce projet
est mis en relation avec d'autres initiatives de développement et de
valorisation des capacités techniques existantes de l'ESA, telles
celles de la station de Villafranca en Espagne.
14.02 Minister Fientje Moerman:
De directeur van de ESA heeft
inderdaad een werkgroep
ingesteld die de mogelijkheid van
een uitbreiding van de activiteiten
in Redu moet onderzoeken. Die
uitbreiding stoelt op de toewijzing
van taken die verband houden met
het begeleiden en besturen van
satellieten in het kader van een
Europees netwerk van
grondstations. Die taken hebben
betrekking op het begeleiden van
de PROBA- en ARTEMIS-
satellieten. Zij zouden tot andere
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
En outre, l'Agence étudie, en collaboration avec la délégation belge,
les synergies qui pourraient être établies ou renforcées entre la
station-sol de Redu et l'Euro Space Center de Libin.

Le directeur général de l'ESA devrait présenter les résultats du
groupe de travail à la session de juin du Conseil de l'ESA.
Europese programma's, zoals
Galileo, moeten worden uitgebreid.

Dat project kadert in de
ontwikkeling en de optimale
benutting van de bestaande
technische capaciteit van de ESA.
Voorts onderzoekt de Europese
Ruimtevaartorganisatie de
mogelijkheid van een uitbreiding
en een versterking van de
samenwerkingsverbanden tussen
het grondstation van Redu en het
Euro Space Center van Libin.

De directeur-generaal van de ESA
zal de conclusies van de
werkgroep op de junisessie aan de
ESA-Raad voorleggen.
14.03 Dominique Tilmans (MR): Je ne dirai qu'un mot pour attirer
toute l'attention de la ministre sur cette station car elle permet
effectivement de grands débouchés pour nos entreprises flamandes,
wallonnes, bruxelloises. Je crois qu'on a vraiment intérêt à seconder
l'ESA Paris dans cette mission et permettre d'offrir une unité dans les
prospectives de ce domaine.
14.03 Dominique Tilmans (MR):
Dat station biedt de
ondernemingen in ons land heel
wat afzetmogelijkheden. Wij
moeten ESA Parijs dan ook
steunen in haar taak teneinde de
toekomstperspectieven op dat
gebied te vrijwaren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le soutien au projet 'MYRRHA' du Centre d'étude de l'énergie
nucléaire de Mol" (n° 2579)
15 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de steun die het Studiecentrum voor kernenergie te Mol aan het
MYRRHA-project verleent" (nr. 2579)
15.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, votre prédécesseur Olivier Deleuze avait interdit au Centre
d'études nucléaires d'utiliser la dotation de l'Etat pour financer le
projet MYRRHA vu que ce projet nécessite le retraitement de
combustibles nucléaires usés et qu'il existe un moratoire sur le
retraitement en Belgique depuis 1997 ou 1998.

Madame la ministre, j'aurais souhaité savoir où nous en sommes
dans ce dossier. De manière plus précise, pouvez-vous me dire à
quel montant s'élevait la première estimation du coût MYRRHA et à
quel montant s'élève l'estimation actuelle du projet? Maintenez-vous
la position de votre prédécesseur? Si non, pourquoi et à quel montant
s'élèvera alors le coût à supporter par l'Etat belge? Quel montant le
CEN a-t-il provisionné pour investir dans de grands projets
d'infrastructure?
15.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Uw voorganger had het
Studiecentrum voor Kernenergie
verboden de staatsdotatie voor het
MYRRHA-project te gebruiken. Op
hoeveel werd de kostprijs van dat
project aanvankelijk geschat? Wat
is de huidige raming? Blijft de
minister bij het standpunt van haar
voorganger? Welk bedrag trok het
SCK uit voor investeringen in grote
infrastructuurwerken?
15.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, avant de
répondre aux trois questions, je voudrais rappeler que le projet
MYRRHA a trait à la conception d'un système dit "hybride" qui
15.02 Minister Fientje Moerman:
het MYRRHA-project is gericht op
het ontwerpen van een hybride
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
consiste en un accélérateur de protons, un transformateur de protons
en neutrons appelé "source de spallation", un assemblage sous-
critique de matières fissiles dans lequel le nombre de neutrons est
multiplié.

Cet ensemble doit être considéré comme une source de neutrons à
haut flux qui aura des applications diverses en recherche nucléaire.
Ces applications sont: expériences de sûreté, études de matériaux,
production de radio-isotopes et autres.

Actuellement, au CEN-SCK, ces applications font usage du réacteur
BR2. A terme, l'installation MYRRHA pourrait éventuellement
remplacer le BR2. Les caractéristiques de MYRRHA permettent
également de faire de la recherche sur la transmutation de déchets
radioactifs à longue vie. En effet, par une irradiation avec des
neutrons, des déchets à longue vie sont transformés en déchets à
courte vie. Toutefois, ceci n'est pas la seule application. L'objectif de
MYRRHA est de constituer un instrument de recherche avec un
champ d'application large qui doit permettre de continuer les activités
du CEN-SCK.

Mes réponses aux questions sont les suivantes.

La version la plus performante d'un système tel que celui de
MYRRHA coûterait environ 430 millions d'euros. Des versions moins
chères sont également considérées. Leurs possibilités d'application
sont toutefois plus limitées. Aujourd'hui, l'activité se limite à la
recherche préparatoire pour éventuellement pouvoir démarrer
ultérieurement une conception détaillée. L'exécution du projet
nécessite, d'une manière ou d'une autre, un soutien international. Une
décision ne pourra probablement pas être prise avant 2008, c'est-à-
dire après la fin du 6
ème
programme-cadre de l'Union européenne et
les débats parlementaires sur les déchets radioactifs en France.

Personnellement, je n'ai pris aucune décision sur l'utilisation des
subsides de l'Etat pour MYRRHA.

Toutefois, mon prédécesseur, le secrétaire d'Etat, M. Zenner, a
autorisé le CEN-SCK à utiliser des subventions de l'Etat pour la pré-
recherche envisagée à côté d'autres revenus. Ceci est justifié étant
donné que la transmutation des déchets à longue vie n'est qu'une des
applications multiples du projet MYRRHA.

La question de savoir quelle partie du coût du projet MYRRHA devra
être supportée par l'Etat belge n'est pas encore à l'ordre du jour.

Le CEN-SCK dispose d'une provision de 13,882 millions d'euros qui
est constituée pour le grand entretien et le renouvellement de grandes
infrastructures. L'utilisation de cette provision nécessite l'approbation
préalable du conseil d'administration du centre. Les moyens
disponibles ne sont pas nécessairement destinés à MYRRHA.
Finalement, je voudrais encore communiquer ce qui suit.

Actuellement, à la demande du conseil d'administration du centre, un
plan stratégique est préparé qui proposera probablement une
prolongation de la durée de vie du réacteur BR2 et la continuation de
la recherche pour MYRRHA dans un cadre international et financé
partiellement par l'Union européenne.
systeem, dat uit een
protonenversneller, een
transformator van protonen in
neutronen en een subkritische
assemblage van splijtstoffen
bestaat.

De meest performante versie zou
430 miljoen euro kosten. De
toepassingsmogelijkheden van de
minder dure versies zouden
beperkter zijn. Voor de uitvoering
van het project zullen we een
beroep moeten doen op
internationale steun. Vóór 2008
kan hieromtrent wellicht geen
beslissing vallen.

Ik nam geen enkele beslissing met
betrekking tot het gebruik van
overheidssubsidies voor het
MYRRHA-project. Mijn voorganger
gaf het SCK wel de toelating
overheidssubsidies te gebruiken
voor het vooronderzoek. Die
beslissing lijkt me terecht. Een van
de vele toepassingen van het
MYRRHA-project is immers de
transmutatie van langlevend afval.
De vraag welk deel van de
kostprijs van het MYRRHA-project
door de Belgische Staat moet
worden gedragen, is vandaag niet
aan de orde.

Het SCK legde voor het grote
onderhoud en voor de vernieuwing
van de grote infrastructuur een
provisie van 13,882 miljoen euro
aan. Die kan enkel met de
voorafgaande goedkeuring van de
raad van bestuur van het
studiecentrum worden
aangesproken. De beschikbare
middelen zijn niet noodzakelijk
voor MYRRHA bestemd. Op
verzoek van de raad van bestuur
wordt een strategisch plan
voorbereid. Daarin zal wellicht
worden voorgesteld de reactor
BR2 langer in gebruik te houden
en het onderzoek rond MYRRHA
in een internationaal en deels door
de Europese Unie gefinancierd
kader voort te zetten.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
15.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la ministre, je réagirai
brièvement par rapport au projet de recherche ou de développement
d'activités auquel MYRRHA pourrait éventuellement répondre. A mes
yeux, il convient au minimum de se situer au niveau européen. Je
garde ma préoccupation quant à l'utilisation de combustibles usés et
de retraitement que cette méthode pose, mais nous n'en discuterons
pas davantage aujourd'hui.
15.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het onderzoeksproject waarop
MYRRHA een antwoord zou
kunnen bieden, moet zich op zijn
minst op Europees niveau
situeren.

Het gebruik van verbruikte en
opgewerkte kernbrandstof blijft me
zorgen baren. We zullen daar later
nog op terugkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la gestion à long terme des déchets radioactifs de catégorie A"
(n° 2580)
16 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het langetermijnbeheer van radioactief afval van categorie A" (nr. 2580)
16.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Le 16 janvier 1998, le
gouvernement a décidé d'opter pour une solution définitive ou à
vocation définitive pour la gestion à long terme des déchets de
catégorie A. L'ONDRAF était donc chargé d'une série de missions
pour exécuter cette décision. Des partenariats locaux ont été conclus
à cette fin.

Dans une lettre du 30 août 2001 à l'ONDRAF, le secrétaire d'État
Deleuze avait identifié des conditions qui devaient être mises en place
pour les choix futurs, conformes à la décision du 16 janvier 1998: la
réversibilité qui doit être possible sur toute la période de stockage, un
protocole de contrôle et de mesure qui devait être établi pour vérifier
l'absence d'éventuels problèmes, l'accord de la population locale
avant que le choix ne soit envisagé. Les quantités totales à stocker
devaient être déterminées au préalable et l'évaluation de la hauteur et
de la disponibilité des provisions devait être conclue positivement.

Je voudrais connaître le timing des travaux et des partenariats. Où en
est-on actuellement? Les six conditions qui avaient été posées sont-
elles toujours bien les conditions dans lesquelles les travaux sont
effectués?
16.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Op 16 januari 1998 opteerde de
regering voor een definitieve
oplossing voor het beheer op
lange termijn van het afval van
categorie A. NIRAS werd belast
met een reeks opdrachten om die
beslissing ten uitvoer te brengen.

Welk tijdpad werd er vastgelegd
voor de werkzaamheden en voor
de lokale partnerships, rekening
houdend met de brief d.d. 30
augustus 2001 van
staatssecretaris Olivier Deleuze,
waarin de NIRAS wijst op de
voorwaarden die aan de gekozen
oplossing worden gekoppeld?

Handhaaft u die zes door uw
voorganger vastgelegde
voorwaarden?
16.02 Fientje Moerman, ministre: Pour répondre à la première
question, il est prévu que les partenariats de Dessel et Mol finalisent
leurs rapports et présentent chacun leur avant-projet de dépôt final -
un en surface et un en profondeur -, dans le courant du deuxième
semestre 2004. Si les conseils communaux respectifs marquent leur
accord, éventuellement associé de conditions, le dossier sera
transmis par l'ONDRAF à sa tutelle.

En ce qui concerne le partenariat local de Fleurus-Farciennes qui a
été créé le 27 février 2003, il est prévu qu'il finalise son rapport dans
le courant du premier semestre 2005. Ce rapport fera l'objet de la
même procédure que celle qui sera appliquée pour les rapports des
partenariats locaux de Dessel et Mol.
16.02 Minister Fientje Moerman:
De partnerships van Dessel en
Mol zullen de laatste hand leggen
aan hun rapporten en hun
voorstellen voor de berging
indienen in het tweede semester
van 2004. Als de respectieve
gemeenteraden hun fiat geven, zal
NIRAS het dossier daarop
overzenden aan de toeziende
overheid.

Het lokale partnership van
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52

La forme selon laquelle ces rapports seront transmis à sa tutelle par
l'ONDRAF a fait l'objet d'une première discussion au sein du conseil
d'administration de l'organisme le 26 mars 2004. Ce dossier est
actuellement à l'examen au sein de mon administration. Afin de
garantir l'objectivité des décisions, les modalités de traitement de ces
dossiers au niveau fédéral seront fixées en concertation avec les
différents acteurs, dans les prochains mois.

Je passe à votre deuxième question. Les lignes directrices fixées par
mon prédécesseur me semblent raisonnables. Il appartiendra au
gouvernement d'apprécier, sur la base des dossiers concrets et en
temps voulu, s'il y a été satisfait.
Fleurus-Farciennes zal zijn rapport
in het eerste semester van 2005
afmaken. Daarna zal dezelfde
procedure worden gevolgd.

De modaliteiten voor de
behandeling van die dossiers op
federaal niveau zullen de komende
maanden in overleg met de
onderscheiden actoren worden
vastgesteld.

De door mijn voorganger
getrokken krijtlijnen lijken me best
redelijk. De regering zal nu t.z.t. op
grond van de concrete dossiers
moeten oordelen of een en ander
naar behoren werd ingevuld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le 7
ème
programme cadre européen de la recherche" (n° 2635)
17 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het 7
de
Europees kaderprogramma voor onderzoek" (nr. 2635)
17.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, le 7
ème
programme-cadre de la recherche se prépare
actuellement au niveau européen. Il semble que la volonté de la
Commission européenne et du commissaire belge à la Recherche,
Philippe Busquin, est d'organiser la recherche sur le mode de la
concurrence entre pôles de recherche et donc entre Etats. Il s'agirait
de mettre ces groupes de recherche en compétition inter-européenne
plutôt que de soutenir le travail en réseau, qui, me semble-t-il,
caractérisait notre recherche européenne. Je suis donc un peu
étonnée que cette proposition émane d'un commissaire socialiste.

Cette information, si elle est vrai, m'inquiète vu la taille de la Belgique
et l'étroitesse des budgets que nous pouvons consacrer à la
recherche fondamentale. Madame la ministre, cette information est-
elle correcte? Soutenez-vous cette orientation? Dans l'affirmative, sur
base de quels arguments?
17.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het zevende Europese
kaderprogramma voor onderzoek
wordt op dit ogenblik opgesteld.
Naar verluidt zou de Europese
Commissie voor de organisatie
van het onderzoekswerk de
voorkeur geven aan de inter-
Europese concurrentie boven het
uitbouwen van netwerken.

België is een klein land en de
middelen voor het fundamenteel
onderzoek zijn beperkt.

Sluit u zich aan bij het beleid van
Belgisch eurocommissaris voor
Onderzoek Philippe Busquin? Zo
ja, om welke redenen?
17.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame,
je recadre votre question dans le contexte de la politique européenne
de la recherche, c'est-à-dire le sixième programme-cadre qui est en
vigueur jusqu'en 2006. Le problème de la mise en compétition
d'équipes individuelles de recherche sur la base du critère de
l'excellence se pose actuellement dans le domaine de la recherche
fondamentale. Dans le sixième programme-cadre, la recherche
fondamentale ne représente que 10% du budget environ.

Lors du Conseil "Compétitivité" du 11 mars dernier, il a été décidé de
mettre l'accent, en ce qui concerne la recherche fondamentale, sur
17.02 Minister Fientje Moerman:
Uw vraag past in de context van
het zesde Europese
kaderprogramma voor onderzoek,
dat tot 2006 van kracht is.

Op dit ogenblik concurreren
individuele onderzoeksteams met
elkaar op het vlak van het
fundamenteel onderzoek. Dit
vertegenwoordigt echter slechts 10
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
l'excellence en tant que critère de sélection des projets. Cette
approche, qui a été soutenue par une grande majorité des
délégations, notamment la Belgique, a donné lieu à l'adoption des
conclusions du Conseil sur ce point (annexe III du document 7379/04
COMPET 42 IND 35 MI 80 ECO 60 RECH 57 ECOFIN 92 SOC 130).

La Commission a fait la déclaration suivante à propos des équipes
individuelles de recherche visées dans ces conclusions: "Les équipes
individuelles de recherche qui seront sélectionnées sur la seule base
de l'excellence peuvent en pratique se composer de chercheurs de
nationalités différentes. De nombreuses questions connexes devront
être examinées à un stade ultérieur et débattues avec le communauté
scientifique."

Cette position est apparue équilibrée aux organes de coordination qui
préparent les positions belges pour les travaux européens en matière
de recherche en particulier, au sein de ces organes, aux
Communautés qui sont en charge chez nous de la recherche
fondamentale.

Pour ce qui est du programme-cadre qui portera sur les années 2007-
2011, le dossier est en préparation au sein des services de la
Commission. Après un contact avec notre représentation permanente
auprès de l'Union européenne, il se confirme qu'aucun document
consolidé à ce propos n'est actuellement disponible et qu'aucun n'a
été diffusé. Il n'appartient pas aux États membres d'interférer dans les
procédures internes de la Commission.

Un projet de communication de la Commission relatif aux lignes de
force d'une future proposition de septième programme-cadre devrait
vraisemblablement être diffusé par la Commission dans le courant du
mois de mai. Entre-temps, la DG Recherche a annoncé verbalement
cette communication le 1
er
avril dernier au groupe d'experts et de
conseillers techniques (CREST) sous le titre "La science et la
technologie, clés de l'avenir de l'Europe - Orientations pour la
politique de soutien à la recherche de l'Union."

1. Consolider la collaboration, les priorités de recherches thématiques
traditionnelles.
2. Promouvoir les plates-formes technologiques.
3. Stimuler la concurrence entre équipes individuelles de recherche
(principalement en recherche fondamentale).
4. Développement des ressources humaines.
5. Renforcer les infrastructures de recherche et fortifier la coordination
des programmes nationaux.
6. Au niveau belge, le texte de cette communication sera soumis, dès
sa publication, aux organes de concertation précités en vue de définir
les positions qui seront défendues par la Belgique.

Il se pourrait que la Commission envisage un accroissement du
budget européen consacré à la recherche fondamentale. Mais ceci
doit encore être confirmé.
procent van de begroting.

Op 11 maart jongstleden opteerde
de Raad Concurrentievermogen
bij de selectie van de projecten
inzake fundamenteel onderzoek
voor een criterium van
uitmuntendheid. In het raam van
die benadering werden de
conclusies van de Raad ter zake
goedgekeurd.

De Commissie verduidelijkte dat
de teams uit vorsers van
verschillende nationaliteiten
mogen zijn samengesteld en dat
de aanverwante aangelegenheden
achteraf samen met de
wetenschappelijke wereld zullen
worden onderzocht.

De coördinerende organen hebben
dit standpunt goedgekeurd en
bereiden nu de Belgische
werkzaamheden inzake het
onderzoek voor. In België zijn de
Gemeenschappen bevoegd voor
het fundamenteel onderzoek.

Het dossier voor het volgende
kaderprogramma zit in de pijplijn.
Op dit ogenblik is er nog geen
geconsolideerd document
voorhanden. De lidstaten mogen
niet in de interne procedures van
de Commissie ingrijpen.

De Commissie zou in mei een
ontwerpmededeling moeten
bekendmaken met betrekking tot
de krachtlijnen van een voorstel
voor het zevende
kaderprogramma. Dat zou op de
volgende pijlers moeten steunen:
de samenwerking consolideren, de
Technology Platforms bevorderen,
de concurrentie tussen de
onderzoeksteams stimuleren, de
human resources ontwikkelen, de
onderzoeksinfrastructuur
uitbouwen en de nationale
programma's beter coördineren.

Op Belgisch niveau zal de tekst
voorgelegd worden aan de
overlegorganen teneinde het
Belgische standpunt te bepalen.
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
Mogelijk beslist de Commissie het
budget voor fundamenteel
onderzoek op te trekken.
17.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Mme la ministre conforte mes
inquiétudes. Autant je peux partager le souhait de sélectionner les
projets, éventuellement selon un critère d'excellence, autant il me
semble qu'il ne faut pas travailler via des équipes, des pôles de
recherche à mettre en compétition les uns avec les autres quand on a
si peu de moyens. La richesse de notre recherche est, peut-être,
précisément de favoriser le réseau.

Votre réponse contient des éléments intéressants, notamment le fait
de favoriser la collaboration et la coordination, mais si on met les
gens en concurrence interne je pense que la collaboration deviendra
vite un leurre.
17.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik maak me dus terecht zorgen. Ik
begrijp dat men tussen de
projecten een selectie wil
doorvoeren, maar wanneer men
de onderzoekspolen met elkaar
laat wedijveren, zal samenwerking
dra een loos begrip worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Conseil de la Concurrence" (n° 2638)
18 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de Raad voor de Mededinging" (nr. 2638)
18.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, ma question
concerne le cadre du service de la concurrence. Vous nous aviez
annoncé votre intention de passer de 21 à 30 personnes à court
terme, puis à 40 à la mi-2004.

Je voudrais donc connaître l'état de la situation sachant évidemment
que le 1
er
mai, les nouvelles règles européennes antitrust entrent en
vigueur.

Par ailleurs, je suis surprise car je constate une mobilisation et des
interventions au niveau de plusieurs Etats voisins comme l'Allemagne
ou les Pays-Bas à propos de l'examen de dossiers pour abus de
position dominante. Je ne citerai pas les exemples que j'ai
mentionnés par écrit. Néanmoins, un dossier a retenu plus
particulièrement mon attention.

En Hollande, des perquisitions ont eu lieu auprès de Mojo-concert. Il
s'agit d'un membre du groupe "Clear Channel" qui organise 80% des
concerts pop aux Pays-Bas. En Belgique, "Clear Channel" occupe
aussi une position tellement dominante que, selon moi, une enquête
se justifierait entièrement.

D'après vos réactions par rapport à ce dossier, vous estimiez que de
telles mesures n'étaient pas nécessaires.

Au vu de ces éléments nouveaux qui viennent des pays voisins, ne
considérez-vous pas qu'il serait en tout cas intéressant de demander
au service de la concurrence d'analyser ce dossier de "Clear
Channel" et de ses traductions en Belgique?
18.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
U wil de personeelsformatie van
de Dienst voor de Mededinging
uitbreiden van 21 naar 30 en later
naar 40 personeelsleden. Wat is
de stand van zaken, rekening
houdend ook met het feit dat de
nieuwe Europese antitrustregels
op 1 mei in werking treden?

In Duitsland en Nederland werden
onlangs een aantal maatregelen
genomen, België reageert echter
niet. Dat verwondert me. In
Nederland werden huiszoekingen
gedaan bij Mojo Concerts, dat in
handen in van Clear Channel. Ook
in België bekleedt Clear Channel
een dermate dominante positie dat
een onderzoek op zijn plaats zou
zijn. Moet ons land geen
maatregelen nemen?
18.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, j'ai
l'honneur de porter à la connaissance de l'honorable membre que
mon département n'a été saisi d'aucune plainte ni d'aucune demande
18.02 Minister Fientje Moerman:
Mijn departement ontving geen
enkele klacht met betrekking tot
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
concernant "Clear Channel" sur la base de la loi sur la protection de la
concurrence économique coordonnée le 1
er
juillet 1999. Aucune
instruction ou investigation n'est donc en cours dans ce secteur.

Personnellement, je ne dispose pas d'éléments concrets sur
d'éventuels abus de position dominante de la part de "Clear Channel"
pour demander à mon département une instruction en ce sens. La
position dominante n'est, en elle-même, en rien condamnable.
Néanmoins, le corps des rapporteurs me fait savoir qu'il est au
courant de la procédure ouverte par le NNA et qu'un problème
similaire pourrait exister en Belgique.

Le corps des rapporteurs n'a pas encore ouvert d'office une enquête à
ce sujet. Il n'est pas exclu qu'il le fasse à l'avenir.

De toute façon, seul le conseil de la concurrence est compétent pour
prendre une décision constatant un abus de position dominante et
infliger des amendes.

En ce qui concerne le montant des amendes infligées par le conseil
de la concurrence, qui est une juridiction administrative indépendante,
des amendes dépassant 1 million d'euros ont déjà été appliquées.
Les décisions du conseil de la concurrence sont d'ailleurs publiées au
Moniteur belge et reprennent le montant des amendes infligées.

En ce qui concerne les nouvelles règles européennes, qui entrent en
vigueur le 1
er
mai prochain, mon département a fait le nécessaire en
rédigeant un arrêté royal modifiant la loi sur la protection de la
concurrence économique coordonnée le 1
er
juillet 1999 afin d'adapter
le droit belge de la concurrence aux nouvelles normes européennes.
Cet arrêté sera publié prochainement au Moniteur belge.
Clear Channel en er loopt dan ook
geen onderzoek. Ik beschik over
geen enkel gegeven dat wijst op
misbruik van een dominante
positie en op grond waarvan een
onderzoek zou moeten worden
gevraagd.

Het korps van verslaggevers is op
de hoogte van de procedure die in
Nederland werd opgestart en van
het feit dat zich in België een
gelijkaardig probleem zou kunnen
voordoen. Het korps opende tot nu
toe nog geen ambtshalve
onderzoek maar het is niet
uitgesloten dat het dat alsnog
doet. Hoe dan ook is alleen de
Raad voor de Mededinging
bevoegd om ter zake een
beslissing te nemen.

De Raad voor de Mededinging
legde in het verleden al boetes van
meer dan een miljoen op. De
beslissingen van de Raad worden
in het
Belgisch Staatsblad
gepubliceerd.

Wat de nieuwe Europese regels
die op 1 mei van kracht worden
betreft, zal binnenkort een
koninklijk besluit tot aanpassing
van de Belgische rechtsregels in
het Belgisch Staatsblad worden
bekendgemaakt.
18.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, je suis soulagée de constater que le corps des rapporteurs
suit le dossier Clear Chanel hollandais. En effet, dans le cadre de ce
dossier, on se trouve peut-être face à une situation où des personnes
se sentent menacées dans leur avenir professionnel ou leur liberté
d'expression au point de ne pas oser déposer plainte.
18.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het is een hele geruststelling dat
het korps van verslaggevers dat
dossier volgt. De vrees bestaat
immers dat de betrokkenen geen
klacht durven in te dienen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
19 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de werking van de Kruispuntbank van ondernemingen" (nr. 2656)
19 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le fonctionnement de la Banque-Carrefour des
Entreprises" (n° 2656)
19.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik zal mijn vraag samenvatten in één zin. Mijn
vraag heeft te maken met de Kruispuntbank die naar behoren werkt,
maar nog kampt met verouderde en foutieve gegevens die erin zijn
geslopen omdat de bedrijven, toen ze nog naar de rechtbank van
19.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La Banque-carrefour des
entreprises contiendrait encore de
nombreuses données erronées.
Comment la ministre compte-t-elle
27/04/2004
CRIV 51
COM 239
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
koophandel moesten, dat niet systematisch deden. Op die manier zijn
die gegevens in de Kruispuntbank geslopen.

Mevrouw de minister, hoe denkt u dat op te lossen? Is er extra
bemanning mogelijk om systematisch die fouten eruit te halen? Denkt
u aan een andere oplossing of denkt u dat het probleem zich vanzelf
zal oplossen? Op het terrein wordt gesignaleerd dat het vervelend
werken is met die foutieve en soms verouderde gegevens.
résoudre ce problème? Fera-t-on
appel à du personnel
supplémentaire? La ministre
pense-t-elle que le problème se
résoudra de lui-même?
19.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, het is
inderdaad juist dat de Kruispuntbank voor Ondernemingen technisch
op punt werd gesteld en naar behoren werkt. Dat wil ik benadrukken

Inzake de kwaliteit van de gegevens in de databank moeten er
inderdaad nog bepaalde verbeteringen worden aangebracht. Zoals u
in uw vraag aangeeft werd de Kruispuntbank voor Ondernemingen
opgebouwd op basis van bepaalde registers en gebeurde het soms
dat ondernemingen sommige wijzigingen niet doorgaven.

Wel moet worden opgemerkt dat de globale kwaliteit op dit ogenblik
reeds veel beter is dan de kwaliteit van de voorheen bestaande
afzonderlijke bestanden ooit is geweest. Het is dus juist dat bepaalde
gegevens niet volledig zijn. Het is echter niet juist dat "de
Kruispuntbank voor Ondernemingen vol foutieve data of verouderde
gegevens" zou staan. Het overgrote deel van de data is wel degelijk
correct. De remedie voor de kwaliteitsverbetering die u voorstelt ­ met
name de algehele bevraging van de ondernemingen ­ is de juiste.
Deze procedure werd gepland. De kredieten daartoe zijn
ingeschreven in de begroting.

Het is echter niet het enige middel dat wordt ingezet. Volgende acties
zijn in voorbereiding of aan de gang.

Ten eerste, een vergelijking van de basisgegevens met betrekking tot
de rechtspersonen met bestanden van privé-operatoren die zelf
gegevens hebben ingevoerd op basis van publicaties in het Belgisch
Staatsblad wordt thans opgezet. Dat kan aanleiding geven tot
bepaalde correcties.

Daarna zal er een validatiemening gebeuren naar alle in de
Kruispuntbank voor Ondernemingen opgenomen ondernemingen,
met de mogelijkheid om de gegevens die op hen betrekking hebben
te laten corrigeren.

Alvorens deze effectief worden verstuurd moet worden bepaald op
welke manier de gevraagde correcties nadien kunnen worden
geverifieerd en verwerkt. Voor bepaalde gegevens is er immers een
verificatie nodig, bijvoorbeeld inzake de toegang tot het beroep. De
beheersdienst van de Kruispuntbank voor Ondernemingen werkt
momenteel een voorstel uit dat mij in de komende weken zal worden
voorgelegd.

Het probleem is dus gekend en een concrete oplossing is in
voorbereiding.
19.02 Fientje Moerman, ministre:
La Banque-carrefour des
entreprises est techniquement au
point et fonctionne correctement. Il
est vrai que quelques
améliorations doivent encore être
apportées. La Banque-carrefour
des entreprises a été constituée à
partir de différents registres et il
est parfois arrivé que les
entreprises n'aient pas
communiqué certains
changements, mais la qualité
générale est maintenant bien
meilleure que la qualité des
anciens fichiers distincts. La
solution pour améliorer la qualité
consiste effectivement à interroger
de manière générale toutes les
entreprises. Les crédits
nécessaires sont inscrits au
budget. Les actions suivantes sont
en préparation ou déjà en cours:
une comparaison des données de
base relatives aux personnes
morales avec les fichiers
d'opérateurs privés, suivie de
l'envoi d'un courrier à toutes les
entreprises figurant dans la
Banque-carrefour en vue d'une
validation des données.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 239
27/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.38 heures.