CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 233
CRIV 51 COM 233
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
21-04-2004
21-04-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "le recours à
des 'experts du vécu' dans le cadre de la lutte
contre la pauvreté" (n° 2383)
1
Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "de inzet
van ervaringsdeskundigen in de strijd tegen
armoede" (nr. 2383)
1
Orateurs: Karin Jiroflée, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Karin Jiroflée, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "les mesures
en faveur des chômeurs de longue durée peu
qualifiés et des plus démunis" (n° 2384)
3
Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
maatregelen voor laaggeschoolde langdurige
werklozen en extreem armen" (nr. 2384)
3
Orateurs: Karin Jiroflée, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Karin Jiroflée, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les pièges à l'emploi
dans le cas de personnes affectées d'un handicap
professionnel" (n° 2552)
5
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over
"activiteitsvallen bij personen met een
arbeidshandicap" (nr. 2552)
5
Orateurs: Greta D'hondt, Kathleen Van
Brempt, Greet van Gool
Sprekers: Greta D'hondt, Kathleen Van
Brempt, Greet van Gool
Question de M. Joseph Arens à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "la réorganisation du service de
contrôle du bien-être au travail en province de
Luxembourg" (n° 2441)
10
Vraag van de heer Joseph Arens aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de reorganisatie
van de dienst Toezicht op het Welzijn op het
Werk in de provincie Luxemburg" (nr. 2441)
10
Orateurs: Joseph Arens, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Joseph Arens, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la
baisse du nombre de candidats aux élections
sociales" (n° 2460)
12
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
dalend aantal kandidaten bij sociale verkiezingen"
(nr. 2460)
12
Orateurs: Annemie Turtelboom, Kathleen
Van Brempt
Sprekers: Annemie Turtelboom, Kathleen
Van Brempt
Question de Mme Trees Pieters à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "les mesures de transition pour les
coordinateurs de sécurité" (n° 2504)
14
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de
overgangsmaatregelen voor de
veiligheidscoördinatoren" (nr. 2504)
14
Orateurs: Trees Pieters, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Trees Pieters, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Trees Pieters à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "l'évaluation de la loi sur le
harcèlement au travail" (n° 2562)
15
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de evaluatie van
de wet op het pesten op het werk" (nr. 2562)
15
Orateurs: Trees Pieters, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Trees Pieters, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "le statut des travailleurs portuaires"
(n° 2564)
16
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "het statuut van de
havenarbeiders" (nr. 2564)
16
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et du Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "l'extension des règlements en
matière de maladies professionnelles" (n° 2565)
18
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de uitbreiding van
de regeling inzake beroepsziekten" (nr. 2565)
18
Orateurs: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le fonds
d'expérience professionnelle" (n° 2566)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
ervaringsfonds" (nr. 2566)
20
Orateurs: Greta D'hondt, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Greta D'hondt, Kathleen Van
Brempt
Questions jointes de
22
Samengevoegde vragen van
22
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi et
des Pensions sur "la mise en oeuvre des titres-
service et la coopération avec les Régions"
(n° 2391)
22
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk en Pensioenen over "de aanwending van de
dienstencheques en de samenwerking met de
Gewesten" (nr. 2391)
22
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et
des Pensions sur "les emplois de service et les
titres-services" (n° 2553)
22
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk en Pensioenen over "de dienstenbanen en
de dienstencheques" (nr. 2553)
22
Orateurs: Jean-Marc Delizée, Greta D'hondt,
Frank Vandenbroucke, ministre de l''Emploi
et des Pensions
Sprekers: Jean-Marc Delizée, Greta D'hondt,
Frank Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "l'évaluation du statut
social des gardiennes encadrées" (n° 2476)
26
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
evaluatie van het sociaal statuut van de
onthaalouders" (nr. 2476)
26
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les indemnités
versées au personnel des collectivités locales
dans le cadre du crédit-temps et de l'interruption
de carrière" (n° 2477)
28
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
vergoedingen voor tijdskrediet en
loopbaanonderbreking voor het personeel van de
lagere overheden" (nr. 2477)
28
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les entreprises de
services et le plan Activa" (n° 2478)
29
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
dienstenbedrijven en het Activaplan" (nr. 2478)
29
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les médecins en
formation" (n° 2479)
30
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de artsen
in opleiding" (nr. 2479)
29
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Colette Burgeon au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la suppression du
contrôle communal des chômeurs" (n° 2494)
31
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
afschaffing van de gemeentelijke controle van de
31
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
werklozen" (nr. 2494)
Orateurs:
Colette Burgeon, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Colette Burgeon, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "l'enseignement à
temps partiel" (n° 2497)
33
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
deeltijds onderwijs" (nr. 2497)
33
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le statut du
personnel ACS" (n° 2498)
34
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
statuut van het GESCO-personeel" (nr. 2498)
34
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "l'état du projet
visant à créer 200.000 emplois" (n° 2551)
36
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de stand
van zaken van 'objectief 200.000'" (nr. 2551)
36
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la simplification des
plans d'emploi et ses conséquences pour les
ateliers protégés et l'économie sociale (n° 2554)
37
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk en Pensioenen over "de
vereenvoudiging van de banenplannen en de
gevolgen voor beschutte werkplaatsen en sociale
economie" (nr. 2554)
37
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Questions de Mme Greta D'hondt à la ministre de
la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances sur "les droits en matière de pension
complémentaire du personnel contractuel du
secteur public" (n°s 2556 et 2557)
39
Vragen van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de rechten op pensioen en aanvullend
pensioen van het contractueel personeel van de
publieke sector" (nrs. 2556 en 2557)
39
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs
à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
congé d'adoption" (n° 2406)
41
Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-
Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het adoptieverlof" (nr. 2406)
41
Orateurs: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
Sprekers: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs
à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
décisions prises concernant les futures mères
contraintes d'arrêter de travailler pour cause de
maladie ou d'accident" (n° 2407)
43
Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-
Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de beslissingen ten aanzien van zwangere
vrouwen die wegens ziekte of ongeval moeten
stoppen met werken" (nr. 2407)
44
Orateurs: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
Sprekers: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs
à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique, sur "la
prolongation d'une semaine du congé postnatal
dans le cadre du congé de maternité" (n° 2408)
45
Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-
Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
over "het verlengen met één week van de
postnatale rustperiode in het kader van het
zwangerschapsverlof" (nr. 2408)
45
Orateurs: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
Sprekers: Danielle Van Lombeek-Jacobs,
Isabelle Simonis
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
situation financière du FESC" (n° 2482)
47
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de financiële situatie van het FCUD"
(nr. 2482)
47
Orateurs: Greta D'hondt, Isabelle Simonis
Sprekers: Greta D'hondt, Isabelle Simonis
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
21
AVRIL
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
21
APRIL
2004
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.05 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
inzet van ervaringsdeskundigen in de strijd tegen armoede" (nr. 2383)
01 Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le recours à
des 'experts du vécu' dans le cadre de la lutte contre la pauvreté" (n° 2383)
01.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, zoals reeds
aangekondigd op de gezamenlijke vergadering van de commissie
voor de Sociale Zaken en de commissie voor de Volksgezondheid,
kom ik terug op een paar vragen over de Ministerraad te Raversijde
van 20 en 21 maart jongstleden. Daar werd een aantal maatregelen
genomen die ten goede komen aan de meest kwetsbaren in onze
samenleving: zeer laag geschoolden, langdurig werklozen en extreem
armen. Ik denk dat dat een goede zaak is. Ik hoor met genoegen dat
er eindelijk ervaringsdeskundigen zullen worden ingezet om de
overheid bij te staan in haar beleid voor de armoedebestrijding.
De verklaring van de minister dat het in de eerste plaats gaat over
een klein pilootproject in 2004, verontrust mij echter. Ik vind dat er
veel te weinig van de expertise van de ervaringsdeskundigen gebruik
wordt gemaakt. In Vlaanderen zijn de eerste ervaringsdeskundigen
meer dan een jaar geleden afgestudeerd, onder algemeen applaus.
De sector juicht deze methodiek toe. Nog steeds zie ik dat er overal
bij verschillende instanties aarzeling bestaat om hen in te zetten.
Naar mijn aanvoelen start de federale overheid nu een beetje
aarzelend een pilootproject.
Ik vraag mij af wat er daarna zal gebeuren. Is de federale overheid
niet overtuigd van het goede van deze methodiek? Of zijn er andere
redenen waarom men zo langzaam vordert met deze nieuwe manier
van werken? Graag vernam ik ook wat er na het pilootproject wordt
gepland. Zullen die ervaringsdeskundigen voort worden ingezet op het
federale vlak?
01.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Lors du Conseil spécial des
ministres des 20 et 21 mars, des
mesures ont été prises en faveur
des chômeurs très faiblement
scolarisés et des personnes les
plus démunies. Il y a notamment
été décidé de faire appel à des
experts du vécu pour assister le
gouvernement dans le cadre de sa
politique de lutte contre la
pauvreté. Je m'inquiète toutefois
de constater que le ministre a
parlé d'un `projet pilote'. Que se
passera-t-il à l'issue de ce projet?
Cette approche n'est-elle pas
jugée tout à fait convaincante? Y
a-t-il d'autres explications aux
débuts si hésitants de cette
initiative? Comment le ministre
conçoit-il pour l'avenir
l'intervention d'experts du vécu
auprès du gouvernement fédéral?
01.02 Minister Bert Anciaux: Tijdens de Ministerraad van 20 en
21 maart 2004 heb ik inderdaad het voorstel ter tafel gelegd om
ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting op te
nemen in de dagelijkse werking van de federale overheidsdiensten,
federale instellingen en federale overheidsbedrijven. Dit plan werd
enthousiast door de regering goedgekeurd. Ik ben ook bijzonder blij
01.02 Bert Anciaux, ministre: Le
travail fourni par les premiers
experts du vécu ayant terminé
leurs études l'an dernier est
excellent. Un deuxième groupe de
27 experts du vécu achèvera ses
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
met de steun van mevrouw Jiroflée voor dit initiatief en ik wil de
collega ook meteen geruststellen.
Het klopt dat de eerste ervaringsdeskundigen in armoede vorig jaar
zijn afgestudeerd en sindsdien voortreffelijk werk leveren. Eind juni
studeert een tweede groep af. Deze groep bestaat uit 27
afgestudeerde ervaringsdeskundigen. Het inzetten van
ervaringsdeskundigen in federale overheidsdiensten, federale
instellingen - bijvoorbeeld bij de RVA en de Rijksdienst voor
Kinderbijslag van Werknemers en federale overheidsbedrijven zal
zonder twijfel een belangrijke meerwaarde betekenen voor de
doelgroep de armen zelf als voor de dagelijkse werking,
klantvriendelijkheid en toegankelijkheid van de overheidsdiensten zelf.
Voor het welslagen van het project is het belangrijk dat de
ervaringsdeskundigen van bij de start van hun federale opdracht een
duidelijke taakomschrijving en de juiste omkadering krijgen. Ook een
regelmatig overleg en feedback tussen de ervaringsdeskundigen op
de verschillende FOD's en POD's is hierbij noodzakelijk. Het initiatief
om ervaringsdeskundigen in dienst te nemen werk ik verder uit samen
met collega Marie Arena, bevoegd voor maatschappelijke integratie,
armoedebestrijding en ambtenarenzaken.
Hiervoor zijn door de twee kabinetten en administraties reeds de
eerste stappen gezet.
Ik heb inderdaad het woord pilootproject gebruikt toen ik refereerde
aan de ervaringsdeskundigen die in de federale overheidsdienst
zullen werken. Het mag gezegd worden dat dit hele project een
wereldprimeur is. Ik wil dan ook dat dit project alle slaagkansen krijgt.
Daarom vind ik het belangrijk dat het project permanent begeleid,
tijdig geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd wordt. Het is in die
context dat het woord pilootproject gelezen moet worden. Testfase of
opwarmingsjaar zouden misschien een betere woordkeuze zijn
geweest. Samen met collega Arena zal ik op geregelde tijdstippen in
de Kamer verslag uitbrengen over het verloop van het initiatief.
Het is mijn ambitie om in de loop van dit jaar hiermee een goede start
te nemen, wat impliceert dat we het nodige overleg zullen organiseren
om de betrokken diensten te sensibiliseren en tot een goede
samenwerking te komen om in de toekomst op een meer structurele
basis te kunnen werken. Om de politieke en sociale doeleinden
maximaal te bereiken moeten hier op termijn ook andere
beleidsniveaus en privé-ondernemingen bij betrokken worden. Het
woord pilootproject impliceert dat dit het eerste project is dat op
permanente basis ingevoerd zal worden op federaal niveau, maar dat
we ook de Gewesten en Gemeenschappen en de gemeenten en
provincies en ook de privé-bedrijven willen aanzetten om hieraan mee
te werken en hen verder willen stimuleren.
Het woord pilootproject duidt dus op de opstartfase, de beginfase. Het
is geen eenmalig of kortetermijnproject. Het is wel degelijk de
bedoeling om dit permanent te blijven doen met een verder uitbouw
ervan. Het gaat in eerste fase echter over relatief kleine
hoeveelheden van mensen die een getuigschrift van
ervaringsdeskundige in "armoede" hebben.
études fin juin. L'apport des
experts du vécu auprès des
services publics fédéraux, des
institutions fédérales (comme
l'Onem ou l'Office national des
allocations familiales) et des
entreprises publiques fédérales
favorisera sans aucun doute la
convivialité et l'accessibilité, au
bénéfice des moins nantis.
Il est important pour la réussite du
projet qu'une description de
fonction et un encadrement précis
soient fournis aux experts du vécu
dès le début de leur mission. De
même, il est indispensable que les
experts du vécu et les divers SPF
et SPP se concertent
régulièrement. Je poursuis avec
Mme la secrétaire d'Etat Arena le
développement de l'initiative visant
à engager des experts du vécu.
Nos départements ont déjà pris les
premières initiatives en ce sens.
J'ai fait mention d'un projet pilote.
Il s'agit d'une première mondiale.
Pour favoriser les chances de
réussite de ce projet, il faut
l'encadrer, l'évaluer et, le cas
échéant, l'adapter en permanence.
Peut-être aurait-il été préférable de
parler d'une phase de test. Mme
Arena et moi-même informerons
les membres de la Chambre des
avancées en la matière. Je tiens à
ce qu'un bon départ soit pris dans
le courant de cette année. Pour
cela, il faut une concertation avec
les services concernés. J'entends
également associer d'autres
niveaux de pouvoir et même des
entreprises privées à cette
initiative.
01.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik ben inderdaad daardoor voor een deel
01.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
La réponse du ministre m'a
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
gerustgesteld en ik vind het heel positief dat ook andere instanties
zullen worden aangezet om op dezelfde manier te gaan werken. Ik
vind het ook positief dat u zelfs naar de privé-sector wil stappen. Toch
wil ik nog een kleine verduidelijking inzake de timing. Als ik u goed
begrijp worden zij ingezet maar is dat een project waar geen
einddatum op staat? Mag ik dat echt zo stellen?
rassurée. Je me félicite également
de l'implication d'autres instances
et du secteur privé. Le ministre
pourrait-il fournir des précisions
concernant l'échéancier? Le projet
n'est tout de même pas assorti
d'une date butoir.
01.04 Minister Bert Anciaux: Dat klopt. Het is niet de bedoeling dat
voor slechts één jaar of twee jaar of voor een beperkte tijd te doen.
Het is de bedoeling hen volwaardig aan te werven op lange termijn,
voor onbepaalde duur.
01.04 Bert Anciaux, ministre:
C'est exact. L'objectif consiste à
offrir aux experts du vécu un
contrat à durée indéterminée.
01.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Met een contract voor onbepaalde
duur dus. Hoe ziet u de timing om naar de privé-sector te stappen?
Dat interesseert mij ook wel.
01.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Quand le secteur privé sera-t-il
associé à la démarche?
01.06 Minister Bert Anciaux: Dat begrijp ik, maar dat is nog niet
helemaal uitgewerkt. Vandaar ook dat het een pilootproject is. Laten
wij dat eerst op het federale niveau zo sterk mogelijk uitbouwen.
Mogelijk vraagt het enkele jaren vooraleer als ik het zo mag zeggen
elke dienst zijn ervaringsdeskundige zal hebben. Het gaat niet over
honderden mensen. Het gaat over een 20-tal mensen, 27
waarschijnlijk, die zullen afstuderen. De volgende jaren verwacht ik
een gelijkaardig aantal. Wij zullen dus nog wel de tijd hebben om dat
grondig voor te bereiden. Ik wil trouwens in een tweede fase gaan
naar de gemeenten, naar de provincies en naar de Gewesten en
Gemeenschappen. Dan, in de derde fase, zou ook de privé-sector
aan de beurt moeten kunnen zijn. Tegen dan hebben wij echt wel zelf
voldoende ervaring opgedaan om hen te helpen om dat op structurele
basis voort te zetten.
01.06 Bert Anciaux, ministre:
C'est difficile à dire à l'heure
actuelle. Le développement de
cette initiative au niveau fédéral
pourrait prendre quelques années.
Dans une deuxième phase, nous
souhaiterions également impliquer
les Régions, les Communautés et
les communes. Dans une
troisième phase, nous
consulterons les entreprises.
01.07 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
maatregelen voor laaggeschoolde langdurige werklozen en extreem armen" (nr. 2384)
02 Question de Mme Karin Jiroflée au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "les
mesures en faveur des chômeurs de longue durée peu qualifiés et des plus démunis" (n° 2384)
02.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn volgende vraag gaat inderdaad over de Ministerraad in
Raversijde.
Het verheugt mij dat de SINE-lastenverlaging, dus de bijzondere
lastenverlaging voor laaggeschoolden, langdurig werklozen en
leefloners, ook breder zal worden toegepast, dus ook voor PWA's en
OCMW's. Ik ben er namelijk van overtuigd, mijnheer de minister, dat
op het terrein PWA's en OCMW's een onschatbare rol spelen in het
bestrijden van armoede in het algemeen en meer in het bijzonder in
het tewerkstellen van laaggeschoolden en leefloners.
Wat mij ook verheugt is het flexibeler toepassen van de zogenaamde
artikel-60, § 7-regel. Op dat vlak zei u dat u de afzetmarkt, zoals u het
genoemd hebt, voor artikelzestigers zult vergroten. Dat moet maken
dat meer mensen op weg gezet worden naar het reguliere
02.01 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Je me félicite de la décision prise
lors du Conseil des ministres de
Raversijde d'étendre aux ALE et
aux CPAS la réduction des
charges prévue dans le cadre de
la mesure SINE. Les ALE et les
CPAS jouent en effet un rôle
important dans la lutte contre la
pauvreté. Il est également positif
que l'on ait prévu d'appliquer plus
souplement la règle dite de l'article
60, paragraphe 7. Le ministre veut
étendre le marché accessible aux
personnes concernées par cet
article 60. A quels secteurs pense-
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
arbeidscircuit. In welke sectoren zal die grotere afzetmarkt gezocht of
gerealiseerd worden? Werden er met die sectoren ondertussen ook al
onderhandelingen gevoerd?
t-il? Y a-t-il déjà eu des
négociations avec ces secteurs?
02.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, tijdens
de Ministerraad te Raversijde op 20 en 21 maart heb ik inderdaad een
aantal maatregelen voorgesteld die de mogelijkheden van het ter
beschikking stellen in het kader van artikel 60, § 7 verruimen. Mijn
voorstel hield concreet in dat bepaalde initiatieven die zich inpassen in
een specifieke regelgeving en die de basiswaarden van de sociale
economie respecteren, automatisch zullen worden opgenomen in de
lijst van initiatieven inzake sociale economie, met het oog op de
toekenning van een verhoogde staatstoelage aan OCMW's voor
specifieke sociale inschakelingsinitiatieven in de sociale economie.
Na grondig overleg met de deelstaten werden meer in het bijzonder
een aantal initiatieven weerhouden.
Ik zal u er een aantal opsommen:
- de sociale verhuurkantoren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
en van het Vlaams Gewest;
- de agentschappen voor Sociale Huisvesting van het Waalse
Gewest;
- de Openbare Vastgoedmaatschappij van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest;
- de beschutte werkplaatsen van de Duitse Gemeenschap;
- de vennootschappen met een sociaal oogmerk;
- de projecten ingericht door Openbare Centra voor Maatschappelijk
Welzijn die erkend zijn door de Waalse regering bij ministerieel besluit
tot toekenning van een toelage in het kader van de uitvoering van het
samenwerkingsakkoord betreffende de tewerkstellingsbevorderende
sociale economie;
- de kringloopcentra erkend door de Openbare
Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest en de diensten
van Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn die de
basisprincipes van sociale economie toepassen, waarvoor een
specifieke verantwoordelijke is aangeduid en een afzonderlijke
administratie wordt gevoerd en die zich van de overige activiteiten van
het centrum onderscheidt door een specifieke identiteit en dito
erkenning.
Deze erkenning wordt verleend door de minister van Sociale
Economie voor een duur van twee jaar en wordt automatisch verlengd
voor zover deze erkende initiatieven geen negatieve beoordeling
hebben gekregen. Het gaat over alle Openbare Centra in alle
Gewesten die onder die voorwaarden vallen.
Bovendien zal ik als federaal minister van Sociale Economie ook
erkenningen verlenen aan pilootprojecten en innoverende
experimenten die in het kader van de sociale economie kunnen
totstandkomen en op die manier nieuwe impulsen geven aan de
sector en de facto ook aan het reguliere circuit. Ook deze erkende
initiatieven worden voor twee jaar erkend met een automatische
verlenging, behalve bij een negatieve beoordeling.
Door, enerzijds, verscheidene initiatieven te erkennen, maar ze
tevens op hun kwaliteit te evalueren, en, anderzijds, het contingent
van artikel 60, § 7 te verhogen, wil ik alle middelen verenigen om
meer mensen in de sociale economie te werk te stellen en voor
02.02 Bert Anciaux, ministre:
Lors du Conseil des ministres à
Raversijde, j'ai effectivement
proposé d'élargir le champ
d'application de l'article 60,
paragraphe 7. Ma proposition
prévoyait que les initiatives qui
s'inscrivent dans une
réglementation spécifique et qui
respectent les valeurs de base de
l'économie sociale soient
automatiquement incluses dans la
liste des initiatives relevant de
l'économie sociale, pour qu'elles
puissent donner lieu à une
subvention majorée de l'Etat aux
CPAS.
Après concertation avec les
entités fédérées, les initiatives
suivantes ont été retenues: les
agences de location sociale des
Régions bruxelloise et flamande,
et les agences de logements
sociaux de la Région wallonne;
les sociétés immobilières
publiques de la Région de
Bruxelles-Capitale; les ateliers
protégés de la Communauté
germanophone; les sociétés à
finalité sociale; les projets CPAS
reconnus par le gouvernement
wallon sous la forme d'un arrêté
ministériel octroyant un subside;
les centres de recyclage reconnus
par l'OVAM; les services des
CPAS qui appliquent les principes
de base de l'économie sociale et
disposent d'une administration
distincte et d'une identité
spécifique.
En outre, je compte agréer des
projets pilotes et des expériences
innovantes qui s'inscrivent dans le
cadre de l'économie sociale.
Toutes ces initiatives seront
reconnues pour deux ans; ensuite,
l'agrément sera prolongé
automatiquement à moins que
l'initiative soit l'objet d'une
évaluation négative. En
reconnaissant plusieurs initiatives
et en étendant le champ
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
moeilijk bemiddelbare doelgroepen ook perspectieven te openen naar
duurzame tewerkstelling.
d'application de l'article 60, § 7, je
veux mettre en commun tous les
moyens disponibles, de façon à
employer davantage de personnes
dans l'économie sociale.
02.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik ben heel blij te horen dat het inderdaad
over zoveel initiatieven gaat. Ik ben er namelijk van overtuigd dat dat
soort van tewerkstelling echt de integratie bevordert. Die biedt niet
alleen op financieel vlak voor een aantal mensen een oplossing, maar
bevordert echt de integratie van extreem armen en moeilijk
bemiddelbare werklozen. Bedankt daarvoor. Ik denk dat u een goede
weg bent ingeslagen.
02.03 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):
Je me réjouis du grand nombre
d'initiatives. Elles sont nécessaires
à l'intégration des chômeurs très
dépourvus et difficiles à placer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid.
Mevrouw Pécriaux heeft laten weten dat zij hier niet aanwezig kon zijn. Vragen nrs. 2529, 2530 en 2528
worden uitgesteld.
Vraag nr. 2261 van de heer Geert Bourgeois wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "activiteitsvallen
bij personen met een arbeidshandicap" (nr. 2552)
03 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les pièges à l'emploi
dans le cas de personnes affectées d'un handicap professionnel" (n° 2552)
03.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, ik doe met mijn vraag de ronde van de diverse
ministers en staatssecretarissen die bevoegd zijn voor de onderdelen
van de materie. In de commissie werd immers al meermaals het
debat gevoerd over de verhoging van de mogelijkheden tot
participatie van mensen met een arbeidshandicap op onze gewone
arbeidsmarkt. Dat zou tezelfdertijd ook een goede zaak zijn voor het
verhogen van de werkgelegenheidsgraad.
Tussen deze wens en de praktijk ligt er toch wel een afstand, die, om
te worden overbrugd, multidisciplinair zou moeten worden aangepakt.
De aanpak moet op het beleidsniveau gebeuren door meerdere
niveaus, namelijk op het gewestelijke en op het federale niveau. Op
federaal vlak moet de kwestie echter ook worden aangepakt door
meerdere ministers. Daarom richt ik mijn vragen tot meerdere
ministers.
Mijn vraag is grotendeels gebaseerd op en ondersteund door de
studie die de SERV vorige maand uitbracht. De SERV heeft daarbij
een advies verstrekt over de wijze waarop activiteitsvallen bij
personen met een arbeidshandicap zouden kunnen worden
weggewerkt. Ik baseer mij op die studie, omdat de SERV in zijn
voorstellen om de activiteitsvallen op te lossen, veel verder gaat dan
dat op het Vlaamse niveau het geval is.
De SERV heeft twintig knelpunten in de activiteitsvallen verduidelijkt
om de participatie van de arbeidsgehandicapten te verhogen. Daarbij
zitten ik zal u daar vandaag niet mee lastig vallen, want ik heb ze
03.01 Greta D'hondt (CD&V):
J'adresse ma question aux
différents ministres et secrétaires
d'Etat qui ont une partie de cette
matière dans leurs attributions.
Le mois dernier, le SERV a rendu
un avis sur l'élimination des
entraves à l'emploi pour les
personnes affectées d'un
handicap professionnel. Dans la
recherche d'une solution, il faut
adopter une approche
multidisciplinaire et instaurer une
collaboration entre les différents
niveaux de pouvoir. Parmi les
entraves à l'emploi, le SERV a
relevé vingt problèmes qui
empêchent les personnes
affectées d'un handicap
professionnel de participer au
monde du travail. Deux problèmes
relatifs à la reprise progressive du
travail concernent l'INAMI mais
ressortissent à la compétence de
la secrétaire d'Etat. Trois
problèmes se rapportent aux
allocations d'intégration et de
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
deze ochtend al besproken met minister Demotte een zestal
knelpunten betreffende de RIZIV-regeling. Een tweetal knelpunten
met betrekking tot de progressieve werkhervatting zijn een RIZIV-
aangelegenheid, maar komen toch ook gedeeltelijk bij u terecht,
mevrouw de minister. Er zijn drie knelpunten omtrent de
inkomensvervangende en de integratietegemoetkoming, die u wellicht
welbekend is. Ik had vroeger trouwens al de gelegenheid u daarover
te bevragen. Het heeft immers een pervers effect, wanneer mensen
die de moed hebben om opnieuw aan het werk te gaan, vaststellen
dat zij per saldo minder netto-inkomen overhouden, vermits zij hun
inkomensvervangende of integratietegemoetkoming volledig of
gedeeltelijk verliezen.
Er is één knelpunt inzake de beroepsziekteregeling en er zijn drie
punten inzake de arbeidsongevallenregeling. Met die knelpunten,
mevrouw de staatssecretaris, zitten wij natuurlijk midden in uw
materie en bij wat op de speciale Ministerraad van Raversijde aan bod
gekomen moet zijn in het raam van de strijd tegen de
arbeidsongevallen. Ik hoop dat wij aan die knelpunten, vooral inzake
arbeidsongevallen, iets kunnen doen.
Voorts zijn er drie problemen inzake de loon- en
uitkeringsinspanningen en twee inzake het sociaal statuut van de
zelfstandigen, waarover ik de bevoegde minister ook zou willen
ondervragen.
Ik denk, mevrouw de staatssecretaris, dat ik u geen lezing moet
geven van wat in het advies van de SERV staat over de materies die
vooral voor u belangrijk zijn, te weten: de progressieve
werkhervatting, de inkomensvervangende en de
integratietegemoetkoming en de
zaken in verband met
arbeidsongevallen en misschien ook beroepsziekten. Ik hoop dat u
mij zult kunnen zeggen wat wij inzake die knelpunten, zoals die ook
beschreven werden in de SERV-studie, op het federale vlak mogen
verwachten en hoe u die knelpunten zult wegwerken. Want volgens
mij is het immers duidelijk dat zij alleen op federaal niveau kunnen
worden weggewerkt.
remplacement au sujet desquelles
j'ai déjà interrogé précédemment
la secrétaire d'Etat. Un problème
porte sur la réglementation des
maladies professionnelles. Trois
problèmes concernent la
réglementation des accidents du
travail et sont liés au Conseil des
ministres spécial de Raversijde, au
cours duquel il a notamment été
question de la lutte contre les
accidents du travail.
Que pouvons-nous attendre au
niveau fédéral de la secrétaire
d'Etat pour qu'il soit remédié à
tous ces problèmes?
03.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter,
zoals collega D'hondt zelf al heeft aangegeven, zijn niet alleen veel
ministers, maar ook heel wat regio's bij deze aangelegenheid
betrokken. In die context hebben wij op de Ministerraad van 20 en 21
maart een gezamenlijk voorstel van de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, van de minister van Werk, en van mijzelf
goedgekeurd, over de herinschakeling van de ZIV-gerechtigden, de
slachtoffers van een arbeidsongeval en de slachtoffers van een
beroepsziekte. De doelstelling is duidelijk, met name hun recht op
inschakeling af te dwingen, overeenkomstig de hun resterende
capaciteiten.
Ik zeg niet dat in dat voorstel reeds alles vervat zit. Het is een eerste
aanzet en ook een eerste budgettering om een eerste aantal stappen
te doen. Op de Ministerraad hebben wij ook kennis genomen van de
opsomming van een reeks aandachtspunten die moeten worden
meegenomen om het recht van het slachtoffer van een
arbeidsongeval op herinschakeling effectief tot stand te kunnen
brengen. Ik overloop ze even.
03.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Le Conseil des
ministres des 20 et 21 mars a
approuvé une proposition des
ministres des Affaires sociales et
de l'Emploi, et de moi-même,
visant à améliorer la réinsertion
professionnelle des victimes
d'accidents du travail ou de
maladies professionnelles. Il s'agit
de garantir le droit à l'intégration
des victimes en fonction de leurs
possibilités.
Au Conseil des ministres, nous
avons également examiné un
certain nombre de points. La
description de la mission du
médecin d'assurance doit
clairement préciser que ce dernier
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Eerst en vooral moet bij wet worden verduidelijkt dat de
verzekeringsgeneesheren ook als opdracht hebben de mogelijkheden
van de arbeidsgehandicapten inzake tewerkstelling te beoordelen.
Ten tweede, de samenwerking tussen de verzekeringsgeneesheren
en de arbeidsgeneesheren wordt in de hand gewerkt door de
verplichting van de arbeidsgeneesheer om een degelijk onderzoek in
te stellen naar de werkhervattingmogelijkheden.
Ten derde, het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid,
de Gemeenschappen en de Gewesten moet voorzien in een actieve
samenwerking, bijvoorbeeld een engagement van de Gewesten om
de slachtoffers van een arbeidsongeval in hun begeleidingstraject op
te nemen. Dat akkoord moet ook zorgen voor het wegwerken van
administratieve drempels; zo worden bijvoorbeeld de inschrijvingen bij
bemiddelingsdiensten door slachtoffers van een arbeidsongeval, niet
beschouwd als de verbreking van een arbeidsovereenkomst.
Ten vierde, de arbeidsovereenkomstenwet. Er wordt een juridisch
kader gecreëerd waardoor het slachtoffer van een arbeidsongeval
gedurende een zekere periode bij een andere werkgever kan worden
heringeschakeld zonder dat dit een einde maakt aan de
arbeidsovereenkomst bij de werkgever van oorsprong en zonder dat
de periode van herinschakeling bij een andere werkgever kan worden
meegeteld voor de berekening van een afwezigheid van meer dan zes
maanden die door de werkgever van oorsprong kan worden
ingeroepen om de betrokken werknemer te ontslaan.
Ten vijfde, de stimulering van werkgevers binnen de bestaande
banenplannen. Voor personen die vanuit een situatie van
werkloosheidsuitkering of leefloon in de ZIV-uitkering, de uitkering
arbeidsongevallen of beroepsziekten zijn terechtgekomen zal de
periode van ZIV-uitkeringen, uitkeringen arbeidsongevallen of
beroepsziekten gelijk worden gesteld met de periode van
werkloosheid of gerechtigde op leefloon zodat de
werkloosheidsuitkering of het leefloon ook daadwerkelijk geactiveerd
kan worden. De ZIV-uitkeringen, de uitkeringen arbeidsongevallen en
de uitkeringen beroepsziekten zullen geactiveerd worden. De twee
zijn belangrijk.
Ten zevende, de financiële stimuli uit hoofde van de ZIV-gerechtigde,
het slachtoffer van een arbeidsongeval of het slachtoffer van een
beroepsziekte met als principe dat de inspanningen voor progressieve
inschakeling moeten lonen. Obstakels uit hoofde van de ZIV-
gerechtigde, het slachtoffer van een arbeidsongeval of een
beroepsziekte om in te stappen in reïntegratie moeten worden
weggewerkt. Wat kan dit betekenen? Dit kan onder meer door het
wegnemen van de vrees dat de herinschakeling tijdens de periode
van arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer van een
arbeidsongeval een negatieve weerslag zou hebben op de rente voor
definitieve arbeidsongeschiktheid en het voorzien van een
terugvalpositie ingeval het herinschakelen mislukt, onder meer door
het behoud van rechten op sociale uitkering zoals ze waren
opgebouwd voor de aanvang van het herinschakelingstraject.
Vrijwilligerswerk zal worden aangemoedigd.
Ten slotte moeten passende herscholingsmogelijkheden worden
uitgewerkt. De herinschakelingsinspanningen moeten transparant
est chargé d'évaluer les
possibilités pour la victime de
reprendre le travail. La même
obligation incombe au médecin du
travail, de sorte que la
collaboration entre les deux s'en
trouvera améliorée. L'accord de
collaboration entre les autorités
fédérales et régionales doit prévoir
une collaboration active et la
suppression des entraves
administratives. La loi sur les
contrats d'emploi doit offrir un
cadre juridique permettant à
chacun de travailler
temporairement pour un autre
employeur sans que le contrat
avec le premier soit rompu. Il faut
stimuler les employeurs dans les
limites des plans d'emploi
existants. Pour les bénéficiaires
d'un revenu d'intégration ou d'une
allocation de chômage, les
périodes de l'indemnité AMI ou de
l'indemnité pour accidents du
travail ou maladie professionnelle
seront assimilées au revenu
d'intégration ou à l'indemnité.
Les indemnités AMI et les
allocations en cas d'accidents du
travail ou de maladies
professionnelles seront activées.
Les stimulants financiers en
faveurs des bénéficiaires de
l'indemnité AMI et des victimes
d'accidents du travail ou de
maladies professionnelles doivent
porter leurs fruits. Les obstacles à
la réintégration doivent être levés,
il faut favoriser le bénévolat et
développer des possibilités de
recyclage appropriées.
Le Conseil des ministres a dégagé
un budget récurrent de 500.000
euros à partir de 2005 pour le
renforcement du recyclage dans le
cadre des accidents et des
maladies du travail.
Pour définir la politique, nous
faisons en partie appel aux
comités de gestion compétents.
Nous attendons qu'ils nous
fassent une proposition cohérente
pour la fin juillet 2004.
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
verlopen met gelijke kansen voor iedereen en met een globale
rapportering over de resultaten van de herinschakelinginspanningen.
De Ministerraad heeft voor de sector van de arbeidsongevallen een
budget goedgekeurd van 500.000 euro recurrent vanaf 2005 dat moet
worden aangelegd voor de versterking van de uitbouw van de
herscholing. Dat heeft niets met de activering te maken, maar is
gericht op de herscholing.
Van het beheerscomité Ziekte en Invaliditeit, het beheercomité van
het Fonds voor Arbeidsongevallen en het beheerscomité van het
Fonds voor de Beroepsziekten wordt verwacht dat zij aan de
bevoegde politieke verantwoordelijken tegen eind juli 2004 een
coherent en globaal voorstel bezorgen dat een antwoord biedt op alle
mogelijke situaties waarin hun zogenaamde klanten zijn
terechtgekomen. Dit betekent dat een deel van de uitwerking van het
beleid wordt overgelaten aan de bevoegde beheerscomités. Ik vind dit
evident omdat ik ervan overtuigd ben dat zij de problematiek op het
terrein het beste kennen.
Zo kom ik tot de knelpunten in de beroepsziekteregeling en de
arbeidsongevallenregeling. In het advies van de Sociaal-Economische
Raad van Vlaanderen (SERV) wordt het volgende vermeld.
Ten eerste, het Fonds voor de Beroepsziekten heeft in de voorbije
periode geen herscholingen meer goedgekeurd omdat het koninklijk
besluit van 9 maart 1965 tot vaststelling van de regelingen die in acht
genomen dienen te worden bij het voorstel om de arbeid stop te
zetten, gericht op de personen die door een beroepsziekte aangetast
of bedreigd zijn, en dat in de mogelijkheid van herscholing voorziet, in
rechte eigenlijk dode letter is geworden omdat de beroepsopleiding en
herscholing inmiddels gecommunautariseerde materies geworden
zijn.
Het beheerscomité van het Fonds voor de Beroepsziekten heeft
inmiddels een gunstig advies uitgebracht over een ontwerp van
koninklijk besluit betreffende het voorstel om de arbeid stop te zetten,
gericht tot de personen die door een beroepsziekte aangetast of
bedreigd zijn. Dat besluit, dat voor verdere afhandeling werd bezorgd
aan de FOD Sociale Zekerheid, zal toelaten om de herscholing wel
nieuw leven in te blazen.
Ten tweede, de getroffene van een arbeidsongeval ten laste van de
rechtsverzekeraar heeft recht op prothesen en orthopedische
toestellen die nodig zijn ten gevolge van een arbeidsongeval.
Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Cassatie worden
bedoeld de kunstmiddelen en hulpmiddelen die een valide persoon
niet behoeft en die als gevolg van het ongeval nodig zijn om
aangetaste of verzwakte lichaamsdelen te steunen of te vervangen,
dan wel het gebruik of de functies ervan te bevorderen. De wet op de
arbeidsongevallen voorziet echter niet in een mogelijke vergoeding
door de verzekeraar op het vlak van de aanpassing van het
arbeidskosten. Voor dergelijke voorzieningen dienen de getroffenen
zich tot de gemeenschapsfondsen voor personen met een handicap
te richten die over de bevoegdheid terzake beschikken.
Dat is een vrij technisch, maar hopelijk wel volledig antwoord.
L'avis du SERV sur les problèmes
rencontrés dans le régime des
maladies professionnelles et des
accidents du travail définit
plusieurs priorités. Le Fonds des
maladies professionnelles n'a plus
approuvé de recyclages, car la
formation professionnelle est
devenue une compétence
communautaire. Le comité de
gestion du Fonds des maladies
professionnelles a rendu un avis
favorable sur le projet d'arrêté
royal relatif à l'interruption du
travail en raison d'une maladie
professionnelle. Cet arrêté
permettra au SPF Sécurité sociale
d'insuffler une nouvelle vie au
recyclage. Les victimes ont droit
aux prothèses et aux appareils
orthopédiques nécessaires aux
frais de l'assureur judiciaire, mais
la loi ne prévoit pas d'indemnité
pour adapter les coûts du travail. Il
faut, pour cela, s'adresser aux
fonds
communautaires
compétents.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank
u voor uw antwoord. Ik wil nog een aantal zaken benadrukken
waarover ik niet meteen iets meende terug te vinden in uw antwoord.
De SERV heeft gelijk met betrekking tot het punt over de
progressieve werkhervatting, knelpunt 7. De percentages die op dit
ogenblik voor de progressieve werkhervatting worden gehanteerd, zijn
inderdaad nog niet fijn genoeg. De SERV pleit ervoor dat er in veel
stapjes wordt gewerkt, dat men vanaf 25% kan beginnen om tot een
hopelijk volledige hervatting van de arbeidsmogelijkheden te kunnen
overgaan. Uit praktijkervaring denk ik dat men gelijk heeft daarop aan
te dringen. Het zou goed zijn eens te kijken of dat ook in uw pakket
zit.
U hebt ook gesproken over de paperasserij in de algemene betekenis
van het woord en over de soms zware procedures. De SERV wijst er
terecht op dat iemand die een progressie werkhervatting doet, ten
behoeve van het RIZIV iedere maand opnieuw het fameuze attest
C156 moet invullen. Dat werkt voor een deel stigmatiserend. Bij de
huidige stand van zaken van de Kruispuntbank zou dat eigenlijk
kunnen worden vermeden. Dat zijn kleine zaken, maar zij zorgen
ervoor dat de betrokkenen zich niet als normale werknemers voelen.
Normale werknemers moeten ook niet elke maand zoiets laten
invullen.
Over het inkomen hebben wij het al gehad bij een vorige vraag. Ik blijf
er echter op aandringen dat het ernstig wordt bekeken. Uit een aantal
gevallen, die ikzelf heb nagerekend, blijkt dat het zelfs bij een
halftijdse tewerkstelling niet evident is dat de betrokkene er iets meer
aan overhoudt, integendeel. Ik heb dan ook verwezen naar de andere
zaken die wegvallen.
Ik heb u ook niet horen spreken ook in Raversijde werd daarover
niets gezegd over het feit dat, wanneer betrokkenen het werk
hervatten, zij het risico lopen een aantal van die voordeeltarieven te
verliezen. Dat is belangrijk voor het inkomen; het betekent voor het
gezinsbudget inderdaad een hele brok,wanneer dat niet wordt
rechtgezet.
Het verheugt mij zeer thans te vernemen dat voor de slachtoffers van
beroepsziekten een koninklijk besluit de mogelijkheden voor opleiding
opnieuw in orde zal brengen. Ik denk dat dat een zeer goede zaak en
een grote stap vooruit is.
Wat de arbeidsongevallen betreft, vestig ik uw aandacht erop dat,
omwille van het systeem van de consolidatie, de definitieve
consolidatie vrij lang kan uitblijven. Alvorens zeker te zijn van hun lot
gaan betrokkenen niet gemakkelijk opnieuw aan het werk en
inmiddels gaat hun arbeidservaring verloren.
Kan de periode van definitieve consolidatie voor arbeidsongevallen
niet worden ingekort? Dit zou de herintegratie ten goede komen.
Ik wens nog de aandacht te vestigen op één punt. In de ZIV-regeling
zijn nog onvoldoende veiligheden ingebouwd. Er is nog geen sluitende
regeling voor iemand die, na gewerkt te hebben tegen een lager loon
maar het niet heeft volgehouden, terug een ZIV-uitkering geniet. Deze
uitkering zou nog gebaseerd zijn op dit lager loon. Men bestraft zo de
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Le
SERV préconise à juste titre un
affinement des pourcentages
applicables en matière de reprise
progressive du travail.
L'obligation pour l'employeur de
remplir chaque mois le même
formulaire C156 n'est guère utile.
Elle peut être évitée par le biais de
la banque-carrefour de la sécurité
sociale.
La question des revenus doit être
sérieusement étudiée. Les
intéressés courent souvent le
risque de perdre le bénéfice des
tarifs avantageux.
L'arrêté royal relatif aux victimes
de maladies professionnelles
constitue une belle avancée.
Je plaide pour un
raccourcissement du délai pour la
consolidation définitive des
accidents de travail.
Le régime AMI n'offre pas encore
suffisamment de garanties
concernant le maintien de la
rémunération après qu'on a
travaillé un certain temps à des
conditions de rémunération
inférieures.
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
inspanning om te gaan werken, waarbij men tevens een paar
voordelen verliest. We hebben het voor heel wat andere zaken zo
geregeld, bij voorbeeld in de werkloosheid, dat men zijn recht op
werkloosheidsvergoeding behoudt op het hogere loon. Welnu, ik
meen dat men dit ook in de ZIV-regeling moet toepassen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, ik wil nog eens aandringen op een groter respect voor de spelregels op het vlak
van de timing, hoe boeiend het onderwerp ook is. Ik zal ze nog eens herhalen. Het is dus zo dat we volgens
ons Reglement over vijf minuten per vraag beschikken. Dit was inderdaad een bijzonder ruime
vraagstelling, maar ik denk dat we er nu 22 minuten over gedaan hebben. Ik zeg dit ook uit respect voor de
andere collega's die vragen ingediend hebben. We dreigen immers hopeloos vertraging op te lopen en
hebben nog vele vragen op onze agenda.
03.04 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zou
toch even een vraag willen stellen. Aangezien ik denk dat de
problematiek van de inactiviteitsvallen zeer interessant is in het kader
van de objectieve doelstellingen van de regering om 200.000 banen te
scheppen, moeten we zeker ook aan die categorie van mensen
aandacht besteden.
Samen met collega Storms heb ik een resolutie ingediend rond die
inactiviteitsvallen die bestaan op verschillende vlakken en het zou
misschien nuttig zijn als we dat onderwerp binnen niet al te afzienbare
tijd op de agenda van de commissie konden plaatsen en er eventueel
een ruimer debat aan konden wijden.
De voorzitter: U kent ook daaromtrent de regels: we proberen snel en efficiënt maar wel in de correcte
volgorde te werken. We moeten dus nagaan hoe snel dat hier dan zou zijn.
04 Question de M. Joseph Arens à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la réorganisation du service de contrôle
du bien-être au travail en province de Luxembourg" (n° 2441)
04 Vraag van de heer Joseph Arens aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het
werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de reorganisatie van de dienst
Toezicht op het Welzijn op het Werk in de provincie Luxemburg" (nr. 2441)
04.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, le ministère de l'Emploi et du Travail dispose actuellement
d'un service de contrôle du bien-être au travail en province de
Luxembourg. Ce service est installé au centre de la province, à
Libramont, plus précisément. De récentes décisions administratives
ont pour conséquence la réunification de la province de Namur et de
Luxembourg en une seule direction et la suppression du siège de
Libramont en tant qu'antenne pour des agents itinérants du contrôle
du bien-être au travail.
Cette décision nous semble surprenante et contestable, et ce pour
plusieurs raisons. Si la concentration plus faible d'entreprises en
province de Luxembourg est un fait incontournable, les travailleurs de
ces entreprises n'en méritent pas moins un contrôle efficace en
matière de qualité et de bien-être au travail. Par ailleurs, cette faible
concentration pourrait permettre à la direction de Libramont d'être
prospective et de devenir pilote pour innover en matière de contrôle
pour le bien-être au travail.
04.01 Joseph Arens (cdH): Het
ministerie van Werkgelegenheid
en Arbeid beschikt in de provincie
Luxemburg, meer bepaald in
Libramont, over een controledienst
van het welzijn op het werk.
Onlangs werd beslist de diensten
van de provincies Namen en
Luxemburg te fuseren en de
antenne te Libramont af te
schaffen. Die beslissing lijkt ons
betwistbaar.
Het is niet omdat Luxemburg
minder bedrijven telt, dat de
werknemers er geen recht hebben
op een doeltreffende controle van
het welzijn op het werk. Bovendien
zou de antenne van Libramont,
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Cette décision va aussi à l'encontre d'un objectif que s'est fixé la
secrétaire d'Etat, à savoir la présence d'inspecteurs sur le terrain. En
termes géographiques, Libramont est idéalement située pour servir
d'antenne pour l'ensemble de la province de Luxembourg. En
permettant une antenne en son centre, on assure également des
gains de temps et on évite des frais de déplacement qu'imposerait un
siège à Namur ou ailleurs. Tous ces arguments plaident pour le
maintien du siège de Libramont et de la direction du contrôle du bien-
être au travail dans la province de Luxembourg. J'aimerais connaître
l'analyse et la position de Mme la secrétaire d'Etat à ce sujet.
precies omdat er minder bedrijven
zijn, proactief kunnen optreden en
in die zin een proefantenne
worden. Geografisch gezien heeft
Libramont de ideale ligging. Wat is
uw standpunt daaromtrent?
04.02 Kathleen Van Brempt, secrétaire d'Etat: Monsieur le
président, les réformes des services publics fédéraux ont donné le
jour à la Direction générale du contrôle du bien-être au travail par la
fusion de l'administration de la Sécurité du travail et l'administration de
l'Hygiène et de la Médecine du travail. La décision concernant
l'organisation en des bureaux régionaux de la Division contrôle de
base auprès de cette Direction générale contrôle du bien-être au
travail a été prise lors de la première réunion du comité de direction
du SPF en avril 2003.
Le nombre de bureaux régionaux et de leurs sièges administratifs a
été établi en tenant compte des éléments suivants:
- une charge de travail uniforme par bureau régional, aussi bien en
Flandre qu'en Wallonie, le critère principal étant le nombre
d'employeurs et le nombre de travailleurs;
- une occupation minimale de cinq personnes de niveau 1;
- les contacts avec les autorités judiciaires;
- la coopération avec les services régionaux de l'inspection des lois
sociales;
- la garantie de la qualité du service rendu au public;
- le nombre de bureaux régionaux des précédentes inspection
médicale et inspection technique;
- la distance jusqu'au lieu de travail parcourue par le personnel
administratif.
Comme il se doit, la décision a fait l'objet de discussions entre les
pouvoirs publics et les syndicats du personnel au sein des organes de
concertation créés à cet effet.
La nouvelle organisation a été mise en oeuvre le 1
er
janvier 2004.
Vers la mi-janvier 2004, le chef de direction du bureau de Namur-
Luxembourg a informé les dirigeants de la Direction générale de la
nécessité de conserver une antenne à Libramont. A ce sujet, le chef
de direction a été invité à étayer sa demande de façon documentée.
Le comité de direction de SPF a pris connaissance de ces arguments
fin janvier 2004. Il a décidé de confirmer la position adoptée en avril
2003.
Signalons toutefois que, si seul le critère relatif à la charge du travail
uniforme était appliqué, l'administration devrait, logiquement, opter
pour un bureau dans le Brabant wallon, à Namur-Luxembourg avec la
ville de Namur comme siège administratif de ce bureau.
Je ne conteste nullement la situation centrale de Libramont par
rapport au territoire de la province du Luxembourg ni par rapport au
bureau actuel Namur-Luxembourg.
04.02 Staatssecretaris Kathleen
Van Brempt: Ingevolge de
hervorming van de federale
overheidsdiensten werd de
Algemene Directie Toezicht op het
Welzijn op het werk opgericht. Het
gaat om een samensmelting van
de administratie van de
arbeidsveiligheid en de
administratie van de
arbeidshygiëne en geneeskunde.
Het aantal regionale kantoren en
hun administratieve zetel werd
vastgesteld rekening houdend met
volgende elementen: de
doelstelling om tot een
eenvormige werkbelasting te
komen, een minimale
tewerkstelling van vijf personen
van niveau 1, overleg met de
gerechtelijke autoriteiten,
samenwerking met de regionale
diensten van de inspectie van de
sociale wetten, garanties inzake
de dienstverlening aan het publiek
en het aantal regionale kantoren
van de vroegere medische
inspectie en de vroegere
technische inspectie.
Over die beslissing werd overleg
gepleegd met de vakbonden. De
nieuwe organisatie is op 1 januari
2004 ingegaan. Medio januari
heeft de directeur van de afdeling
Namen-Luxemburg aangegeven
dat het noodzakelijk was een
antenne in Libramont te behouden.
Na onderzoek van zijn argumenten
heeft het directiecomité van de
FOD besloten zijn beslissing te
bevestigen.
Mocht de eenvormige
werkbelasting als enige criterium
worden gehanteerd, zou er
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Suite à l'examen de l'ensemble des arguments, le maintien d'une
antenne à Libramont a été jugé inopportun. Vu la répartition des
entreprises et de leur personnel au sein de la province du
Luxembourg, il semble logique d'opter pour la présence d'une
antenne à Arlon plutôt qu'à Libramont. Par ailleurs, les économies, en
matière de temps et de contingent kilométrique sont déterminées non
seulement par la situation du siège du bureau mais également par
celle du siège administratif des fonctionnaires par rapport au siège du
bureau.
Pour accorder au personnel voyageant des facilités équivalentes à
celles liées à une antenne à Libramont ou à Arlon, à savoir la
consultation du fichier des données centrales, des investissements
sont actuellement réalisés dans une connexion à large bande ADSL
pour les fonctionnaires qui travaillent à domicile.
Enfin, à l'avenir, le fonctionnement de la direction générale du
contrôle du bien-être au travail sera évalué. Si nécessaire, des
ajustements seront apportés pour que le service rendu au public
puisse être effectué dans les meilleures conditions possibles; le bien-
être de ses propres collaborateurs sera pris en compte.
logischerwijze voor een kantoor
Waals-Brabant-Namen-
Luxemburg moeten worden
gekozen. Mocht alleen het
criterium van de spreiding van de
ondernemingen worden
gehanteerd, dan zou men
logischerwijze voor een kantoor in
Aarlen moeten opteren.
Er werd geïnvesteerd in ADSL-
verbindingen teneinde het
personeel dat thuis werkt meer
faciliteiten te bieden.
De werking van de Algemene
Directie "Welzijn op het werk" zal
in de toekomst worden
geëvalueerd en zo nodig worden
aangepast.
04.03 Joseph Arens (cdH): Je suis très déçu, bien évidemment, de
la réponse de Mme la secrétaire d'Etat, même si elle ne me surprend
pas. Nous ne sommes que quatre parlementaires fédéraux issus de
cette province, qui compte seulement 250.000 habitants.
Depuis les gouvernements tout d'abord "arc-en-ciel" puis "violet",
nous vivons des délocalisations que je ne peux plus accepter.
Aubange est située à 150 km de Namur. Si j'ai bien compris votre
réponse, Mme la secrétaire d'Etat, il n'y a plus d'antenne dans le
Luxembourg. Vous ignorez le Luxembourg dorénavant, c'est clair.
C'est inacceptable et des actions seront menées dans les prochaines
semaines qui auront pour but de rectifier la situation.
04.03 Joseph Arens (cdH): Dit
antwoord, dat ik had verwacht,
stelt mij diep teleur. Al twee
regeerperiodes lang worden wij
geplaagd met delokalisaties, die
we niet langer kunnen
aanvaarden. U laat Luxemburg
links liggen. Dat is
onaanvaardbaar. In de komende
weken zullen acties worden
ondernomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Werk en Pensioenen over "het
dalend aantal kandidaten bij sociale verkiezingen" (nr. 2460)
05 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la baisse du
nombre de candidats aux élections sociales" (n° 2460)
05.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de staatssecretaris, volgens een aantal krantenberichten zouden de
vakbonden moeite hebben om de lijsten voor de komende sociale
verkiezingen vol te krijgen. Vooral de twee grote vakbonden zouden,
volgens dezelfde krantenberichten, in vergelijking met vier jaar
geleden opvallend minder kandidaten vinden. Het aantal kandidaten
zou in alle bedrijfssectoren met 20 procent zijn afgenomen. Als er
minder kandidaten worden gevonden dan er te begeven plaatsen zijn,
worden de verkiezingen gewoon afgelast.
Vanuit vakbondskringen krijgen we andere geluiden. Het ABVV heeft
bij monde van Rudy De Leeuw laten weten dat er 8 procent meer
kandidaten zouden zijn dan in 2000. Ook de liberale vakbond, het
ACLVB, zou een stijging van 11 procent van het aantal kandidaten
05.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Selon la presse, les grands
syndicats ont du mal à trouver des
candidats aux élections sociales.
La FGTB et la CGSLB annoncent
quant à elles une augmentation du
nombre de candidats. Il est peut-
être nécessaire d'évaluer et de
corriger la confection des listes.
Comment a évolué le nombre de
candidats par syndicat par rapport
aux élections sociales
précédentes ? Dans combien
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
noteren.
Die tegenstrijdige berichten doen bij mij een aantal vragen rijzen bij de
organisatie van sociale verkiezingen. Als inderdaad blijkt dat er nogal
weinig kandidaten zijn om de lijsten vol te krijgen, kan misschien de
lijstvorming zelf worden geëvalueerd, want door het systeem van
opvolgers stijgt het aantal kandidaten om een volledige lijst te kunnen
indienen gevoelig. Zo zijn in een onderneming met vier mandaten
voor de ondernemingsraad in totaal 24 kandidaten nodig als er drie
lijsten bij de sociale verkiezingen opkomen. Het gaat om drie keer vier
effectieve kandidaten en nog eens zoveel opvolgers. Ik wil hier niet
noodzakelijk een pleidooi houden voor het afschaffen van de
opvolgers, maar misschien kan een halvering van het aantal
opvolgerplaatsen worden overwogen. Het is een open vraag.
Ik zou graag een antwoord krijgen op de volgende concrete vragen,
mevrouw de staatssecretaris.
Wat is in absolute cijfers de evolutie van het aantal kandidaten per
vakbond in vergelijking met de vorige sociale verkiezingen? In
hoeveel bedrijven hebben de traditionele vakbonden geen volledige
lijst ingediend? In hoeveel bedrijven zullen de sociale verkiezingen
worden afgeschaft omdat er minder kandidaturen dan te begeven
plaatsen zijn? In hoeveel bedrijven zullen de sociale verkiezingen in
uitgesteld relais plaatsvinden wegens een betwisting inzake
kandidaturen of technische bedrijfseenheden?
Zal het probleem om voldoende kandidaten te vinden voor de lijsten
als dat inderdaad het geval is weliswaar aanleiding vormen voor een
evaluatie van de bestaande regelgeving? Is er een bepaalde manier
waarop de staatssecretaris het tekort aan kandidaten op lijsten in de
toekomst zou kunnen opvangen?
d'entreprises les trois syndicats
traditionnels n'ont-ils pas déposé
de liste complète ? Dans combien
d'entreprises les élections sociales
vont-elles être supprimées parce
que le nombre de candidats est
inférieur à celui des postes à
pourvoir? Dans combien
d'entreprises les élections sociales
seront-elles différées en raison de
litiges concernant les
candidatures? Sera-t-il procédé à
l'évaluation de la réglementation?
Comment le ministre compte-t-il
remédier au problème de la
pénurie de candidats?
05.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter,
ik weet het niet: ik heb de antwoorden niet. Waarom heb ik de
antwoorden niet?
Ten eerste, de globale resultaten van de sociale verkiezingen worden
pas bekendgemaakt na afloop van de vastgestelde
verkiezingsperiode, met name op 19 mei 2004. Wij hebben in dat
opzicht ook een protocol afgesloten met de vakbonden om ons
gedisciplineerd te gedragen. Naast de eigenlijke verkiezingsresultaten
dienen de werkgevers nog een aantal verkiezingsinlichtingen te
geven, waaronder het aantal voorgedragen kandidaten. Die zijn
opnieuw pas beschikbaar na de sociale verkiezingen.
De volledige verwerking van al die resultaten is eigenlijk pas voor
begin september gepland. Bovendien is het voorbarig en niet
verstandig om voor de bekendmaking van de resultaten reeds met
cijfermatige conclusies te komen, zelfs al gaat het over het aantal
voorgedragen kandidaten. Ik houd eraan dat degenen die vandaag
het best zicht hebben op hoe het gesteld is met de kandidaatstelling
de vakbonden zelf zijn: zij kunnen de beste evaluatie maken. Ik heb
geen kennis van die cijfers, wat maakt dat ik op vragen 1, 2, 3 en 4
niet kan antwoorden.
Zo kom ik tot vraag vijf. Het is een klassiek gegeven dat na de sociale
verkiezingen er altijd een evaluatie plaatsvindt. Die evalueert de
05.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Je ne suis pas
en mesure de répondre à la
majorité des questions posées
parce que je ne dispose pas des
chiffres demandés, pour la bonne
et simple raison qu'ils ne seront
publiés qu'après les élections
sociales, donc au plus tôt le 19
mai. Un accord avec les syndicats
a été signé à ce sujet.
L'usage veut qu'après les
élections sociales, on procède à
une évaluation des procédures et
des problèmes techniques et
juridiques. Vos observations
constitueront un apport utile à
cette évaluation, à l'occasion de
laquelle le manque de jeunes
candidats sera également
examiné. Au demeurant, le
problème de la pénurie de
candidats relève de manière
générale de la compétence des
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
procedures, de technische problemen, de juridische problemen en
brengt eventuele oplossingen aan. Wat ik wel wil doen ik heb dat al
gezegd aan vakbonden en werkgevers is vragen iets verder te gaan
dan de klassieke evaluatie en de zaken die u terecht mee naar voor
schuift, mee in de evaluatie te betrekken. Ik heb vanmorgen nog een
vraag gekregen omtrent de jongeren op die lijsten. Wij zien dat in een
aantal bedrijven de werknemers verouderen. Dat is ook evident.
Soms is het dan heel moeilijk om nog een voldoende aantal jongeren
te vinden. Misschien kunnen we dan wel quota opleggen voor
ouderen. Ik weet het niet. Ik zou de sociale partners wel willen vragen
om dat expliciet in hun evaluatie mee te nemen.
Op welke manier zou ik het tekort willen opvangen? Ik vind dat dit
mee in de evaluatie moet worden opgenomen. In eerste instantie
blijven sociale verkiezingen een zaak van de sociale partners en ik
wens dat absoluut ook zo te houden. Ik ben op 6 februari 2004 een
sensibiliseringscampagne gestart om die sociale verkiezingen te
ondersteunen. Die campagne bestaat uit twee luiken. Een eerste luik
is een affichage in 6.000 bedrijven. In het tweede luik zullen de
mensen via een advertentie in de kranten en radiospots zien en horen
dat het een effectief onderdeel van de campagne is om mensen op te
roepen zich kandidaat te stellen.
interlocuteurs sociaux, non de
celle du gouvernement. Le 6
février, j'ai toutefois lancé dans les
entreprises une campagne de
sensibilisation dans le cadre de
laquelle un appel sans équivoque
aux candidats a été fait.
05.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik deed
maar een poging het aan de staatssecretaris te vragen omdat het
toch wel vreemd is dat er wel cijfers over in de media zijn verschenen.
Ook al is er een protocol afgesloten, het gaat uit van organisaties die
bedrijven begeleiden bij de sociale verkiezingen. Sommige
organisaties begeleiden een dermate groot aantal bedrijven dat ze
een representatieve steekproef hebben. Men hoeft toch niet over de
volledige massa te beschikken. Het is de essentie bij
marktonderzoeken dat men niet altijd het volledige spectrum moet
bekijken om toch over bepaalde tendensen te kunnen spreken.
Daarom deed ik de poging u deze vraag te stellen. Ik zal u de vraag
opnieuw stellen in de maand juni.
05.03 Annemie Turtelboom
(VLD) : N'est-il pas pour le moins
insolite que les médias publient
des chiffres que le ministre, en
accord avec les syndicats, ne peut
pas encore communiquer? La
presse se base vraisemblablement
sur des échantillons d'information
pertinents. Quoi qu'il en soit, je
reposerai mes questions au
lendemain des élections sociales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op
het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de overgangsmaatregelen voor
de veiligheidscoördinatoren" (nr. 2504)
06 Question de Mme Trees Pieters à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les mesures de transition pour les
coordinateurs de sécurité" (n° 2504)
06.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, ik heb u na de Ministerraad uitleg gevraagd over het
Faraoplan. Ik heb die ook gekregen, maar nu word ik geconfronteerd
met een heel concrete vraag.
Nu blijkt dat de nieuwe regeling betreffende de
veiligheidscoördinatoren pas in werking zal treden in de loop van
2005. De maatregel is nu gelanceerd en er zijn heel wat privé-
personen die bouwplannen hebben. Ik word geconfronteerd met een
aantal vragen, onder andere of er in overgangsmaatregelen voorzien
zal worden voor zij die bijvoorbeeld vanaf de maand augustus zouden
06.01 Trees Pieters (CD&V): La
nouvelle réglementation en
matière de coordination de la
sécurité sur les chantiers
temporaires et mobiles n'entrera
en vigueur qu'en 2005. Existe-t-il
des mesures transitoires
spécifiques pour les chantiers qui,
par exemple, débuteront encore
au mois d'août et s'achèveront en
mai 2005?
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
starten met bouwwerken en die maar kunnen beëindigen halfweg
volgend jaar.
06.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Pieters, zoals u zelf zegt zal de maatregel ingaan vanaf
1 januari 2005. Tot en met 1 januari 2005 zal de oude regeling gelden.
Dat is altijd zo. De nieuwe regelgeving zal in overgangsmaatregelen
voorzien, uiteraard pas te beginnen vanaf 1 januari 2005. Ik kan nog
niet vooruitlopen op die noodzakelijke overgangsmaatregelen, omdat
die nog niet bepaald zijn.
Wat betekent dit nu? Dit betekent dat iemand die bijvoorbeeld in
augustus met de bouwwerken start eigenlijk voor 100% terugvalt op
de oude regeling, ook wat bijvoorbeeld de coördinatie-instrumenten
betreft. Die zullen worden vereenvoudigd, maar de mensen die dit jaar
nog starten, zullen worden geconfronteerd met de oude regeling. Ik
zou eerlijk gezegd ook niet weten hoe men daarvoor in
overgangmaatregelen kan voorzien. De wetgeving blijft dus gelden tot
het einde van dit jaar en vanaf 1 januari 2005 is er een nieuwe
wetgeving.
06.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: La nouvelle
réglementation sera d'application à
partir du 1
er
janvier 2005 et des
mesures transitoires entreront
immédiatement en vigueur. Celles-
ci n'ont pas encore été arrêtées.
Les travaux de construction
encore entamés dans le courant
de cette année doivent donc
satisfaire aux anciennes règles.
06.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, deze vraag werd gesteld door particulieren. Zij
hadden een bijkomende bekommernis. Ik begrijp uw antwoord. De
wet zal van kracht worden op 1 januari 2005, maar zij die daarvoor
starten, vallen onder de bestaande regeling. Zij moeten dus het
volledige dossier opstellen en de volledige voorschriften volgen.
De betrokken persoon deelde mij ook mee en ik ben ervan
overtuigd dat het zo zal zijn dat de vertraging in de bouw zich zal
voortzetten. Men zal proberen het bouwen een aantal maanden uit te
stellen en pas beginnen na 1 januari. Dat zal voor de tweede helft van
dit jaar een nadelig effect hebben op onze bouwactiviteiten, voor dit
kleine segment. Dat zal zo zijn, want ik krijg meerdere vragen, niet
één of twee. Men vraagt of men niet beter zou wachten. Het is
natuurlijk een kleine maatregel, het is niet zoals indertijd bij de BTW-
verlaging. Wanneer voor hen al die paperassen onoverkomelijk zijn,
dan moeten zij maar wachten tot 1 januari.
06.03 Trees Pieters (CD&V): La
question m'est fréquemment
posée par des particuliers. Je
crains toutefois que les intéressés
ne tentent de différer leurs projets
de construction de quelques mois,
ce qui aurait des répercussions
négatives sur le secteur de la
construction au cours de cette
période.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op
het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de evaluatie van de wet op het
pesten op het werk" (nr. 2562)
07 Question de Mme Trees Pieters à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'évaluation de la loi sur le harcèlement
au travail" (n° 2562)
07.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, het is
niet de eerste keer dat ik een dergelijke vraag stel. Zoals u weet, werd
in juni 2002 de wet op het pesten op het werk ingevoerd. Door diverse
instanties werden reeds meerdere analyses gemaakt, in negatieve én
in positieve zin. Wij hebben het daarover vroeger reeds gehad en
toen hebt u mij beloofd dat u een evaluatie van de situatie zou maken
en dat u zou zorgen voor een bijsturing, als blijkt dat er
onregelmatigheden zijn en de wet wordt misbruikt voor andere
redenen dan oorspronkelijk bedoeld.
07.01 Trees Pieters (CD&V): La
loi sur le harcèlement au travail a
été instaurée en 2002. L'analyse
effectuée par le service de
prévention IDEWE propose de
rectifier la loi. La secrétaire d'Etat
prépare elle-même une évaluation.
Où en est cette dernière?
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Hoever staat u nu met de evaluatie? Zijn er reeds resultaten
beschikbaar?
07.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Dat is juist. Ik denk
zelfs dat u die vraag in de commissie hebt gesteld in mijn eerste week
als staatssecretaris.
Waar staan wij vandaag? De wet zelf voorziet ook in een evaluatie,
die moet zijn afgerond vóór 1 juli. Dat zal ook zo zijn. Door het feit dat
er heel veel instanties bij zijn betrokken en ik echt wil wachten tot
iedereen zijn advies heeft gegeven, zal het ook daadwerkelijk 1 juli
worden.
Wie evalueert nu? In de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming
op het Werk werd de pestwet reeds uitgebreid besproken en
geëvalueerd en zijn advies is zo goed als afgerond. Ook heb ik aan de
Nationale Arbeidsraad gevraagd om de pestwet te evalueren. Zij zijn
daarmee bezig en zij gebruiken ook de insteek van de Hoge Raad
voor Preventie, wat ik alleen maar kan toejuichen in het kader van de
efficiëntie. Daarnaast heb ik de FOD in oktober reeds de opdracht
gegeven om een kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie te maken. De
werkzaamheden vorderen goed. Ik heb daarvan ook een tussentijds
verslag gekregen. Dat is echter nog niet helemaal afgerond.
In de loop van de volgende maand zal ik mij laten informeren en
bijstaan door diverse experts. Wat bedoel ik daarmee? Ik zal een
aantal adviezen krijgen. Ik vrees dat er een aantal gedeelde adviezen
van sociale partners zal bijzitten, hoewel ik dat nog niet zeker weet.
Dat betekent dat er nog heel wat knopen zullen moeten worden
doorgehakt, ook in de evaluatie, namelijk in welke zin evalueren wij
wat. Ik zal mij daarin laten bijstaan door experts op het terrein,
mensen die dag in dag uit met die wet worden geconfronteerd.
Met dat geheel van evaluaties zal ik een eindrapport opstellen met de
sterktes en zwaktes van de wetgeving. Dat rapport zal ik aan het
Parlement voorstellen. Daarnaast zal ik uiteraard voorstellen doen
waar nodig om de wet aan te passen.
07.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: La loi elle-même
prévoit une évaluation qui doit être
achevée pour le 1
er
juillet. Vu le
nombre d'instances concernées, le
temps qui reste sera bien
nécessaire. Toutes ces instances
et des experts procèdent
distinctement à une évaluation.
Tout doit être réuni pour une
évaluation finale, ce signifie qu'il
afudra encore trancher sur de
nombreux points. L'évaluation
finale sera soumise au Parlement.
En fonction du résultat, je
proposerai des modifications de la
loi.
07.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik
vermoed dat de betrokken preventiediensten of de overkoepelende
organen in een of andere instantie worden betrokken? Zij zullen wel
zitting hebben in de Hoge Raad.
07.04 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: De bevraging gebeurt
via de FOD, alsook de inspectiediensten en de externe
inspectiediensten.
07.05 Trees Pieters (CD&V): Bedankt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op
het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "het statuut van de
havenarbeiders" (nr. 2564)
08 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le statut des travailleurs portuaires"
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
08.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de staatssecretaris, ik denk dat 20 november een datum is die u zich
nog lang zult herinneren. Het was alleszins een heugelijke dag voor
de Belgische havenarbeiders omdat op die dag de havenrichtlijn door
het Europees Parlement werd verworpen.
Die havenrichtlijn beoogde een liberalisering van de havendiensten
zodat het scheepspersoneel zelf de vracht zou mogen laden en
lossen. Die verwerping was een belangrijke stap, maar wellicht nog
onvoldoende om het statuut van de havenarbeiders, zoals geregeld
door de wet-Major, veilig te stellen voor de toekomst.
U hebt toen aangekondigd dat u samen met minister Vandenbroucke
aan nieuwe uitvoeringsbesluiten van de wet-Major zou werken. Dat
koninklijk besluit zou nu in de maak zijn en zou zowel slaan op een
uniforme erkenning van de havenarbeiders in alle Belgische havens
als op de erkenning van de Europese havenarbeiders in België.
Kunt u wat meer uitleg geven over deze twee aspecten van het
nieuwe koninklijk besluit? Wat is de verdere timing? Biedt dit besluit
nu voldoende garanties voor de bescherming van het statuut van de
havenarbeiders? Moet of zal er nog in Europees verband overleg
worden gepleegd?
08.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le Parlement européen a
heureusement rejeté la directive
tendant à la libéralisation des
services portuaires. Il s'agissait là
d'une étape importante mais le
statut des ouvriers portuaires, tel
que défini dans la loi Major, n'est
peut-être pas encore
suffisamment protégé. A l'époque,
la secrétaire d'Etat avait annoncé
de nouveaux arrêtés d'exécution
de la loi Major. Ceux-ci devaient
s'appliquer à tous les ouvriers
portuaires dans tous les ports
belges. En outre, ces arrêtés
royaux devaient régler l'agrément
des ouvriers portuaires européens.
Où en sont ces arrêtés royaux?
Quel est précisément leur
contenu? Offrent-ils suffisamment
de garanties aux ouvriers
portuaires?
08.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter,
ik zal heel kort een beetje uitleg geven over de achterliggende
bedoeling van dat enige uitvoeringsbesluit.
Om een heel lang verhaal kort te houden ik moet van de voorzitter
kort zijn kan ik het als volgt samenvatten. De havenrichtlijn is
weggestemd. Dat is op zich van de baan, maar dat betekent niet dat
men via de algemene wetgeving binnen Europa niet alsnog een
aanval zouden kunnen inzetten op het statuut van de havenarbeiders
in de wet-Major. Een van onze argumenten is altijd geweest dat we
een statuut voor de havenarbeid nodig hebben in het kader van de
veiligheid in al zijn aspecten. Dat gaat om de veiligheid van de
werknemers, de veiligheid van het transport, de veiligheid in het kader
van het terrorisme, enzovoort. Dat is een niet vol te houden
argumentatie als men tegelijkertijd ziet dat elke haven in dit land eigen
uitvoeringsbesluiten heeft. Dat zou betekenen dat er verschillende
soorten veiligheid zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Er is maar één soort
veiligheid op het werk voor havenarbeiders; er is maar één soort
veiligheid in het kader van het terrorisme. Daarom gaat het om één
uitvoeringsbesluit.
Ik kan ook wel zeggen dat er een heel grote bereidwilligheid was,
zowel bij werkgevers als bij werknemers, om hier vrij snel stappen in
te zetten. Dat maakt dat we vandaag klaar zijn met een ontwerp van
koninklijk besluit.
Wat staat daar in? Het gaat dus over de uniforme
erkenningvoorwaarden en -modaliteiten. Er is overal een opdeling
gemaakt in een algemeen en een logistiek contigent, met aangepaste
en minder strenge erkenningvoorwaarden voor het logistiek
contingent. Er is de opname van een bepaling die garandeert dat
havenarbeiders die in een andere EU-lidstaat aan vergelijkbare
08.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: La directive sur
la libéralisation des services
portuaires a en effet été rejetée
mais le statut des travailleurs
portuaires peut encore être remis
en question au niveau européen.
Nous souhaitons minimiser ce
risque par le biais de ces
nouveaux arrêtés d'exécution.
Notre objectif est de préserver le
statut en vue de garantir la
sécurité. Mais cet argument est
difficilement tenable si, comme par
le passé, les ports sont soumis à
des arrêtés d'exécution qui leur
sont spécifiquement applicables.
L'Europe pourrait alors en
conclure qu'il existe
manifestement différents types de
sécurité. C'est la raison pour
laquelle nous présenterons
prochainement un arrêté
d'exécution global qui uniformise
les conditions d'agrément ainsi
que les modalités, tant sur le plan
de la logistique que sur celui du
contingent général. Le fait que les
ouvriers d'autres ports ne doivent
pas satisfaire aux conditions
belges constitue une concession
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
erkenningvoorwaarden hebben voldaan, in België niet meer aan
dezelfde voorwaarden moeten worden onderworpen. Hiermee wordt
tegemoetgekomen aan de vereisten die worden gesteld door het
Europees gemeenschapsrecht, meer bepaald de bepaling van het
EG-verdrag betreffende het vrij verkeer.
Vandaag is dat ook al mogelijk. We moesten dat er niet expliciet
insteken maar we vonden het toch belangrijk om dat expliceit te
vermelden om het uitvoeringsbesluit wat sterker te maken in de
verdediging naar Europa.
Voor de overige gaat het over het behoud van de garanties en de
bescherming die geboden worden door de bestaande
erkenningsvoorwaarden en -modaliteiten. Ook wordt een aantal
technische verbeteringen aangebracht, bijvoorbeeld het begrip
dringende redenen voor de intrekking van de erkenning. De
mogelijkheid wordt ook geboden om erkenningen af te leveren van
onbepaalde of bepaalde duur waarbij er in de toelichting bij het
koninklijk besluit op gewezen zal worden dat erkenningen van
bepaalde duur eerder in uitzonderlijke omstandigheden zullen worden
toegekend. De havenarbeiders, zowel van het algemeen als van het
logistiek contingent, die reeds erkend zijn in uitvoering van de
bestaande besluiten, behouden uiteraard hun erkenning.
Wat de gevolgde werkwijze en de verdere planning betreft, er is een
vergadering geweest met de woordvoerders op 19 februari.
Vervolgens werd een ontwerp voorgelegd aan het Nationaal Paritair
Comité voor het Havenbedrijf. Vervolgens heeft een werkgroep van
de administratie en van mijn beleidscel de verdere aanpassingen
gedaan. Er is een raadpleging gebeurd van alle bevoegde paritaire
subcomités. Zij hebben een definitief advies afgeleverd op 22 maart.
Nu ligt het advies bij de Raad van State. Ik denk dat we een advies
gevraagd hebben binnen een tijdsspanne van één maand. Vervolgens
kunnen we het binnen dit en een maand hopelijk ter ondertekening
voorleggen aan de Koning.
Zijn er nu voldoende garanties? Spijtig genoeg kan ik daar niet voor
honderd procent bevestigend op antwoorden want die zijn er niet. We
zijn er evenwel echt van overtuigd dat we een goed dossier hebben
voor Europa. De strijd tegen de havenrichtlijn heeft er in ieder geval
voor gezorgd dat er momenteel in de hele Europese Unie opnieuw
sociaal overleg wordt opgestart over het opstellen van regels om het
beroep van havenarbeider beter te beschermen. Dat is iets wat zeker
op het conto van de vakbonden in dit land mag worden geschreven.
au traité CE.
Dans l'intervalle, tous les porte-
parole ont été consultés, un
groupe de travail s'est penché sur
le projet, toutes les sous-
commissions paritaires ont été
consultées et l'avis définitif a été
transmis au Conseil d'Etat. D'ici un
mois, il pourra être soumis à la
sanction royale.
Cela signifie-t-il que le statut de
nos ouvriers portuaires sera
désormais intégralement protégé?
Malheureusement non, mais nous
disposons à présent d'un dossier
solide pour l'Europe. Les syndicats
de ce pays ont sans conteste le
mérite d'avoir permis l'organisation
d'une nouvelle concertation
sociale dans toute l'Europe afin de
protéger la profession d'ouvrier
portuaire.
08.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
staatssecretaris voor haar antwoord. Ik denk dat het een goede zaak
is dat de eenvormigheid er komt, vooral dan als dat ertoe kan leiden
dat wij veel minder risico lopen dat er in de toekomst nog problemen
rond zullen komen. Ik veronderstel dat het koninklijk besluit er heel
snel zal zijn.
08.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): L'uniformisation constitue
une bonne chose. L'arrêté royal
verra rapidement le jour et il faut
s'en féliciter.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op
het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de uitbreiding van de regeling
inzake beroepsziekten" (nr. 2565)
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
09 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et du Bien-être au
travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'extension des règlements en matière de
maladies professionnelles" (n° 2565)
09.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris,
tijdens de besprekingen op 30 maart van de maatregelen die de
regering in Raversijde genomen heeft, hebt u onder meer
meegedeeld dat er een uitbreiding zal komen van de regeling inzake
beroepsziekten voor personen die aan rugaandoeningen lijden.
Graag vernam ik of u een beetje meer uitleg kunt geven over die
nieuwe regeling. Vooral wil ik weten wie er juist onder de nieuwe
regeling zal vallen. Wanneer zal de nieuwe regeling ingaan? Welke
stappen moeten nog worden genomen vooraleer de nieuwe regeling
van kracht zal kunnen worden?
09.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La secrétaire d'Etat a
annoncé son intention d'étendre
aux personnes atteintes
d'affections du dos le bénéfice de
la réglementation relative aux
maladies professionnelles. A qui
s'appliquera la nouvelle
réglementation? Quand entrera-t-
elle en vigueur? Quelles étapes
reste-t-il à franchir?
09.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Collega, zoals u ook al
aanhaalt is daaromtrent een beslissing genomen in Oostende. Zoals u
weet wordt de vergoeding van mensen met rugproblemen vandaag de
dag beperkt tot die groep van werknemers bij wie een duidelijk
oorzakelijk verband kan worden aangegeven tussen de
beroepsuitoefening, enerzijds, en de rugaandoening, anderzijds.
Voldoende duidelijk betekent dat het eigenlijk medisch vaststelbaar
moet zijn. Vandaar het voorstel waarbij het aspect preventie veel
duidelijker ingang krijgt en waarbij een veel ruimere groep dan
vandaag in aanmerking zal komen, met name de werknemers bij wie
de arbeid slechts één van de oorzakelijke factoren is van de
rugaandoening. De doelstelling is om een juist evenwicht na te
streven tussen preventie en vergoeding en een beleid te ontwikkelen
dat erop gericht is om de herinschakeling in het arbeidsproces zo snel
en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Hoe zullen we dat nu concreet vorm geven? In eerste instantie door
het lanceren van een pilootproject. Het beheerscomité van het Fonds
heeft op 14 april 2004 een gunstig advies uitgebracht over een
ontwerp van koninklijk besluit dat de voorwaarden bepaalt waaronder
dit pilootproject kan worden opgestart. Dat besluit, dat ik hoop
spoedig in het Belgisch Staatsblad te kunnen bekendmaken, ligt op dit
moment voor akkoord bij de minister van Begroting. Het bepaalt dat
alle verpleegkundigen en verzorgenden tewerkgesteld in de openbare
of privé-ziekenhuizen of in rust- en verzorgingstehuizen op vrijwillige
basis kunnen deelnemen aan een revalidatieprogramma. De enige
voorwaarde hiervoor is dat de betrokkene gedurende minstens vier
weken arbeidsongeschikt is wegens ruglijden en dat de behandelende
geneesheer verklaart dat er medisch geen tegenindicatie is om een
revalidatieprogramma te
volgen. De inschrijving bij het
revalidatiecentrum gebeurt via de arbeidsgeneesheer voor de interne
of de externe dienst zodat deze de facto optreedt als een soort
verbindingspersoon tussen de diverse actoren die bij dat proces
betrokken zijn, zijnde de werkgever, de werknemer, de behandelende
geneesheer en het Fonds voor Beroepsziekten.
Ook wordt bepaald dat het Comité voor preventie en bescherming
een initiatief kan nemen door te vragen dat men de arbeidspost van
de betrokken werknemer aan een bijkomend ergonomisch advies zou
onderwerpen om eventueel te kijken of de arbeidspost niet ter
preventie moet worden aangepast. Dit laatste moet er opnieuw voor
zorgen dat bij herinschakeling het risico van hervallen zo klein
09.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Actuellement,
l'indemnisation des travailleurs
souffrant du dos est limitée aux
cas dans lesquels l'existence d'un
lien de cause à effet entre
l'exercice de la profession et les
maux de dos a été clairement
démontrée. Il est aujourd'hui
proposé d'étendre le bénéfice de
cette indemnité aux personnes se
trouvant dans d'autres cas et
d'attribuer un plus grand rôle à la
prévention. Il s'agit du groupe de
personnes pour lesquelles
l'exercice de la profession n'est
qu'une des causes du mal de dos.
Le but est de réaliser un juste
équilibre entre prévention et
indemnité et de mettre en oeuvre
une politique axée sur la
réinsertion dans le processus de
travail.
Concrètement, un projet pilote
sera lancé. Le 14 avril, le comité
de gestion du Fonds a rendu un
avis favorable sur l'arrêté royal
relatif à cette matière. Cet arrêté a
été adressé pour avis au ministre
du Budget. Toutes les infirmières
et tous les infirmiers des hôpitaux
et des maisons de repos et de
soins pourront participer à un
programme de rééducation sur
une base volontaire, à condition de
comptabiliser au moins quatre
semaines d'incapacité de travail
pour mal de dos. L'inscription se
fera chez le médecin du travail. Le
comité de prévention et de
sécurité pourra prendre une
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
mogelijk wordt gehouden.
Binnen het Fonds zal een speciaal begeleidingscomité bij dit
pilootproject worden opgericht om het bij te sturen en om de
uitvoerbaarheid van het project na een jaar te evalueren. Hierna willen
we tot veralgemening overgaan. Dat zijn ook de budgetten die
goedgekeurd zijn in Oostende.
initiative afin de soumettre le poste
de travail à un examen
ergonomique, cela pour réduire au
maximum le risque de rechute en
cas de réinsertion. Un comité
d'accompagnement spécial au
sein du Fonds social évaluera
l'ensemble du dispositif puis le
corrigera le cas échéant. Les
budgets nécessaires ont été
approuvés lors du Conseil des
ministres spécial d'Ostende.
09.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik wil eerst opmerken dat dit
dossier een voorbeeld is van het feit dat beslissingen van Raversijde
snel kunnen worden uitgevoerd. Van deze beslissing van Raversijde,
is er nu al een ontwerp van KB goedgekeurd, toch al een belangrijke
eerste fase.
Als ik het goed begrijp, gaat het nu nog om een pilootproject.
Afhankelijk van de resultaten ervan zal de regeling worden
veralgemeend. Ik heb daarbij nog een vraagje. Bestaat er op termijn
ook een mogelijkheid om die naar andere categorieën uit te breiden
zoals bijvoorbeeld de havenarbeiders, die ook vaak rugklachten
hebben? Zijn er daar eventuele uitbreidingsmogelijkheden?
09.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je me réjouis d'apprendre
qu'un projet d'arrêté royal est déjà
prêt. Le régime sera-t-il étendu, à
terme, à d'autres catégories
professionnelles, comme les
travailleurs portuaires?
09.04 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Er is in budgetten
voorzien en er komt sowieso een uitbreiding die op andere
beroepscategorieën gericht is. We gaan in overleg met het Fonds
bekijken welke die categorieën zouden kunnen zijn. U begrijpt dat ik
er uiteraard voorstander van ben dat de regeling ook van toepassing
wordt op de havenarbeiders. Persoonlijk denk ik ook aan
kleuterleidsters. We zullen op basis van de evaluatie en goed
wetenschappelijk materiaal onderzoeken welke de
beroepscategorieën zijn met de hoogste risico's om dan te beslissen
tot welke beroepscategorieën de regeling zal worden uitgebreid.
09.04 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Il y aura
certainement un élargissement à
d'autres catégories. En
concertation avec le Fonds social,
nous examinerons quelles
catégories courent le plus grand
risque.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "het
ervaringsfonds" (nr. 2566)
10 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le fonds d'expérience
10.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, via de media en nadien gevolgd door de geschreven
pers, vernamen we dat de minister een ervaringsfonds wil oprichten
dat premies zou uitreiken aan bedrijven die werknemers, ouder dan
55, tewerkstellen.
Toen ik dat hoorde, was mijn vraag natuurlijk of het hier ging over
hetzelfde fonds als het fonds voor de verbetering van de
arbeidsomstandigheden van oudere werknemers dat werd opgericht
in 2001, maar dat eigenlijk nooit heeft gewerkt. Voor dat fonds werd in
de begroting van 2004 10 miljoen euro voorzien. Als het over
hetzelfde fonds gaat, is er dan nu minder geld beschikbaar? Hoe
verhouden die fondsen zich eigenlijk tot elkaar? Is dit een herdopen
10.01 Greta D'hondt (CD&V):
J'ai appris par les médias que la
secrétaire d'Etat envisageait la
création d'un fonds d'expérience
professionnelle. S'agit-il du même
fonds que le Fonds pour la
promotion de la qualité des
conditions de travail des
travailleurs âgés créé en 2001,
mais qui n'a jamais été
opérationnel? Un montant de dix
millions d'euros a été réservé pour
ce fonds dans le budget 2004.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
van een bestaand fonds dat een stille dood gestorven is? Waarover
gaat het hier?
Quels projets le fonds financera-t-il
et quelle procédure les entreprises
doivent-elles suivre pour
demander une prime?
10.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Het gaat wel degelijk
over hetzelfde fonds.
10.03 Greta D'hondt (CD&V): Ik vreesde het al.
10.04 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: U kunt betreuren dat
het in het verleden niet heeft gewerkt, daarmee ben ik het eens. U
kan mij echter moeilijk verwijten dat ik dit fonds nu wel activeer. Wij
hebben het wel een andere naam gegeven, omdat de naam veel te
lang was en men er allerlei onder kon verstaan. "Ervaringsfonds" gaat
terug naar de doelstelling van dit fonds, met name ervaring in de
bedrijven valideren en ondersteunen en tegelijkertijd, met zijn allen,
sociale partners en overheid, ervaring opdoen over hoe via
aanpassingen aan de arbeidsorganisatie oplossingen kunnen worden
gezocht voor oudere werknemers.
In dit fonds staat in de begroting inderdaad 10 miljoen voorzien. We
zitten straks echter halverwege het jaar. Ik had ook kunnen zeggen:
10 miljoen, maar die krijgen we dit jaar sowieso niet op. Het is mijn
absolute ambitie om die 5 miljoen te spenderen. Wij zullen dat doen
enerzijds door bijkomend een aantal mensen aan te werven op de
administratie om dit fonds ook effectief waar te maken op het terrein.
Dat is misschien een van de fouten uit het verleden geweest: er was
wel een fonds en budgetten, maar men heeft daar eigenlijk heel
weinig actief niet alleen niet rond gecommuniceerd, maar ook niet
actief op het terrein mee gewerkt. Dat is het grote verschil dat we
vandaag willen maken: daar actief rond communiceren, maar ook
mensen op de administratie expliciet de opdracht geven om
bijvoorbeeld via sectoren bedrijven te zoeken die zich willen
inschrijven in dit fonds.
Wat stellen we vast? Dat hebben we ook vastgesteld bij de lancering.
Aan de lancering is een ontbijtgesprek voorafgegaan met een aantal
werkgevers en werknemers. Vandaag zijn er wel een aantal heel
mooie projecten witte raven maar het gros van de ondernemingen
is in die filosofie nog niet mee. We willen dit fonds gebruiken om die
ondernemingen ook een stuk te activeren. Dat is de reden waarom er
een aantal mensen op de FOD zal worden aangeworven. Het is mijn
absolute doelstelling om tegen het najaar een vijftigtal projecten te
kunnen opstarten. Op basis daarvan zullen we dat fonds verder
evalueren. Er zijn daar een aantal zaken die ik in de toekomst zou
willen aanpassen, maar we wachten eerst de evaluatie af op basis
van de projecten die zullen worden opgestart.
10.04 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Il s'agit en effet
du même fonds que nous activons
à présent. Nous lui avons attribué
une nouvelle dénomination qui
traduit mieux ses objectifs. Nous
ne pourrons dépenser cette année
les dix millions dont nous
disposons, mais j'ai l'intention
d'utiliser au moins cinq millions.
Ce budget financera dans un
premier temps le recrutement de
personnel qui sera en charge du
fonds au sein de l'administration. Il
est important de communiquer
avec les entreprises à ce sujet.
Des projets intéressants existent
déjà, mais la plupart des
entreprises n'en sont pas encore
informées. L'objectif consiste à
démarrer une cinquantaine de
projets d'ici à l'automne et à
procéder ultérieurement à une
évaluation de ceux-ci.
10.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
staatssecretaris, wij hebben gisteren naar aanleiding van het debat
over de vergrijzing onder andere nog over dit onderwerp gesproken.
Hoe kunnen we waardering opbrengen voor de tewerkstelling of de
ervaring van +55-jarigen? Ik zou waarschijnlijk een van de laatsten
zijn om problemen te hebben met zoiets.
Ik heb echter enorme problemen met het feit dat uit dit dossier nog
maar eens blijkt dat wij eigenlijk een perceptiebeleid en een
10.05 Greta D'hondt (CD&V): Ce
dossier démontre une fois de plus
qu'une politique de perception est
menée. Le fonds d'expérience
professionnelle est présenté
comme une nouveauté, mais en
réalité, c'est du réchauffé. On va
réaliser aujourd'hui des projets qui
auraient déjà dû voir le jour il y a
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
perceptiepolitiek aan het voeren zijn. Dit wordt aangekondigd als een
grote, nieuwe zaak. Eigenlijk is het de uitvoering van hetgeen
aangekondigd werd in 2001 en reeds moest geregeld zijn. Ik ben blij
dat het in 2004 dan uiteindelijk toch gebeurt. Daarover gaat het niet.
Dit is echter niet iets groot en nieuw. Het is het uiteindelijk opstarten
van wat drie jaar geleden moest begonnen zijn.
trois ans.
10.06 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Waarom denkt u dat
ik hierover communiceer? Ik communiceer hierover om bedrijven in
kennis te stellen van dit gegeven. De fout van het verleden is geweest
dat men daarover niet gecommuniceerd heeft. Dat was de fout.
De reactivering van dit fonds is beslist in Petit-Leez. Het werd daar
beslist en het wordt nu uitgevoerd. Als u wil weten wanneer wat wordt
uitgevoerd van de megaministerraden hebt u hier een voorbeeld van
hoe de uitvoering gebeurt.
10.06 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Il était important
de communiquer à ce sujet.
L'erreur commise dans le passé
réside précisément dans l'absence
de communication avec les
entreprises. La réactivation du
fonds a été décidée à Petit-Leez.
10.07 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik kijk
zelden naar de televisie, maar het was nu een vakantieperiode en dan
kijk ik wel. Ik heb noch op televisie noch de daarop volgende dagen in
de geschreven pers ergens een woord gelezen over het heractiveren
of over het uiteindelijk opstarten. Ik heb wel gelezen dat er een nieuw
project was. Daarom vraag ik mij af hoe we dit moeten duiden. Dit is
het begin van iets waarmee men drie jaren geleden moest begonnen
zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Questions jointes de
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la mise en oeuvre des titres-
service et la coopération avec les Régions" (n° 2391)
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les emplois de service et les titres-
services" (n° 2553)
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van Werk en Pensioenen over "de aanwending van de
dienstencheques en de samenwerking met de Gewesten" (nr. 2391)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de dienstenbanen en de
dienstencheques" (nr. 2553)
11.01 Jean-Marc Delizée (PS): Je vais tenter d'être bref afin que M.
le Ministre puisse prendre le temps qu'il convient pour me répondre.
Nous avons débattu dans cette commission, et dans d'autres cercles
également, de la manière dont les titres-services qui ont été
finalement re-fédéralisés seraient mis en oeuvre.
Ma question, après plus de trois mois de fonctionnement, vise à faire
un tour d'horizon sur l'évolution de la mise en oeuvre de cette mesure
et, également, sur la coopération entre l'ONEM et les Régions. Il y a
donc une partie statistique dans mon intervention.
Au niveau des sociétés agréées, combien sont-elles à ce jour, en
distinguant les agréments qui ont été octroyés avant le
31 décembre 2003 et les nouveaux agréments délivrés par votre
département depuis le 1
er
janvier 2004?
J'ai également une question sur le nombre de titres-services émis à
11.01 Jean-Marc Delizée (PS):
Wij hebben in deze commissie al
besproken hoe de
dienstencheques zullen worden
aangewend.
Hoeveel bedrijven werden
enerzijds tot 31 december 2003 en
anderzijds sedert 1 januari
erkend?
Hoeveel dienstencheques werden
tot op vandaag per Gewest
uitgeschreven?
Hoe ligt de verhouding tussen de
contracten van onbepaalde en die
van bepaalde duur? Tussen de
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
ce jour en faisant la distinction par Région.
Après plus de trois mois, quels sont les types de contrats qui ont été
conclus? A savoir, la proportion de contrats à durée indéterminée et
de contrats à durée déterminée, sachant qu'une période transitoire
est prévue dans le dispositif. Combien y a-t-il également de contrats à
temps plein et à temps partiel et, parmi les temps partiels, quelle est
la durée moyenne du travail hebdomadaire?
Par ailleurs, en ce qui concerne l'accord de coopération entre le
pouvoir fédéral et les entités fédérées, ce projet d'accord prévoit
l'implication des Régions et Communautés dans l'accompagnement
des travailleurs ALE vers le système des titres-services. Avez-vous
prévu une communication régulière aux Régions?
Quant à l'évolution du dispositif tant du point de vue qualitatif - par
exemple les types de contrats ou les mesures favorisant l'intégration
des demandeurs d'emploi - qu'en termes quantitatifs - par exemple le
nombre de titres achetés, le nombre de travailleurs concernés -,
après ces quelques mois, quelle est votre première évaluation de ce
nouveau système?
Considérant les objectifs chiffrés avancés par le gouvernement,
pensez-vous qu'ils seront atteints au 31 décembre 2005? Voici mes
questions concernant la mise en oeuvre de ce dispositif.
voltijdse en de deeltijdse
contracten? Hoeveel werkuren
presteren de deeltijdse
werknemers gemiddeld per week?
Volgens het samenwerkings-
akkoord tussen de federale
overheid en de deelgebieden
moeten de Gewesten en
Gemeenschappen de PWA-
werknemers begeleiden bij de
overschakeling naar het systeem
van de dienstencheques. Zal u de
Gewesten hierover regelmatig
informeren?
Wat is op het eerste gezicht het
resultaat van de maatregel, zowel
op kwalitatief als op kwantitatief
vlak?
Zullen de door de regering
vooropgestelde cijfers tegen 31
december 2005 worden gehaald?
11.02 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, begin februari
stelde ik u hierover in onze commissie vragen, voornamelijk naar
aanleiding van de cijfers die Vlaams minister Landuyt had
meegedeeld. Er was op dat ogenblik sprake van 3.181 nieuwe jobs
die dankzij de dienstencheques zouden zijn gecreëerd.
Wij hadden hierover in de commissie een positieve
gedachtewisseling, waarbij de feiten op dat ogenblik iets correcter
werden voorgesteld. U deelde mij toen mee dat er tot op
12 februari 2004 335.860 dienstencheques waren gebruikt. U kon mij
toen echter niet zeggen over hoeveel mensen die uren waren
verdeeld, zodat wij toen nog niet konden weten hoeveel extra jobs er
waren bijgekomen.
Vandaag, ongeveer twee maanden later, gaan mijn vragen in dezelfde
lijn als collega Delizée.
Hoeveel dienstencheques werden er tot nu toe verkocht? Hoeveel
werden er daarvan werkelijk gebruikt? Wat is de verhouding tussen
de Gewesten? Hebt u nu al een zicht op het aantal bijkomende jobs
dat de werkelijk gepresteerde dienstencheques vertegenwoordigen?
Wat is daarbij de verdeling tussen de Gewesten?
Kunt u een indicatie geven van de activiteiten of de sector waarin die
bijkomende jobs hoofdzakelijk werden gecreëerd? Hebt u al een zicht
op hoe bijkomende jobs en verkochte dienstencheques zich
verhouden tussen enerzijds, de dienstenbedrijven en, anderzijds, de
uitzendsector?
Ten slotte, hebt u al een zicht op de arbeidstijd per nieuwe job dankzij
de dienstencheques? Betreft het een derde of de helft en hoeveel van
de functies zijn goed voor een arbeidstijd die de helft van de normale
11.02 Greta D'hondt (CD&V): En
février 2004, j'ai déjà interrogé le
ministre à plusieurs reprises sur
les nouveaux emplois générés par
le système des titres-services.
L'échange de vues avait été positif
mais le ministre n'avait pas été en
mesure d'indiquer la répartition en
termes d'heures et d'effectifs des
335.860 titres-services utilisés.
Combien de titres-services ont-ils
été vendus et utilisés jusqu'à
présent? Comment se
répartissent-ils entre les Régions?
Combien d'emplois
supplémentaires les titres-services
réellement utilisés ont-ils permis
de créer et quelle en est la
répartition régionale? Dans quels
secteurs ces emplois ont-ils été
créés? Quelle proportion des
nouveaux emplois et des chèques
services utilisés représentent les
entreprises de services, d'une
part, et le secteur de l'intérim,
d'autre part? Quelle est la durée
moyenne du travail par emploi
nouvellement créé?
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
arbeidstijd overschrijdt?
11.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik zal
in het Nederlands antwoorden. Ik hoop dat de heer Delizée het mij
niet kwalijk neemt. Ik heb immers een tekst in het Nederlands met wat
cijfergegevens.
Vanaf de start van het systeem van de dienstencheques in de loop
van 2003 tot en met einde maart 2004, werden 1.692.615
dienstencheques aangekocht, waarvan 1.483.281 in het Vlaams
Gewest, 200.410 in het Waals Gewest en 8.924 in het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Daarvan werden er 715.198 door de
uitgiftemaatschappij Accor terugbetaald aan de erkende
ondernemingen. Tegenover dat cijfer staat een tewerkstellingsvolume
dat gelijk is aan 715.198 uren.
In dezelfde periode werden 4.215 arbeidsovereenkomsten-
dienstencheques gesloten. Helaas kan ik voorlopig geen exacte
regionale verdeling van het aantal arbeidsovereenkomsten geven. Er
is een technisch en methodologisch probleem op het niveau van de
uitgiftemaatschappij Accor. Het registratiesysteem is vooral
opgebouwd om de controleopdracht uit te voeren, met name de
controle van de naam van de werknemers, vermeld op de cheques,
met een lijst van de aangeworven personen die door de
ondernemingen ter beschikking wordt gesteld. Het systeem is nog
onvoldoende geënt op het toeleveren van beleidsrelevante
statistieken.
Voor de gegevens inzake de gebruikte dienstencheques werkt men
op basis van de sociale zetel van de onderneming. Vooral voor
interimbedrijven die een grote regionale spreiding kennen, geeft dat
een vertekend beeld. Een interimbureau met zetel in Brussel int alle
cheques via het Brusselse adres, terwijl de prestaties over het hele
land worden geleverd.
Om een beeld te schetsen van het aantal aangeworven werknemers,
vertrekt men voor de reeds erkende ondernemingen vanuit de
erkenningscode die in het verleden werd toegekend, zonder rekening
te houden met de uitbreiding van de actieradius die een aantal van
deze bedrijven kent. Voor de nieuwe erkenningen vertrekt men vanuit
het adres van de sociale zetel. Aangezien het aantal aangekochte
cheques in Brussel zeer klein is, namelijk 8.924 eenheden, heeft dat
slechts een minimale impact op de totaliteit van de gegevens.
Niettemin wens ik dat zulks volledig op punt wordt gesteld alvorens
nieuwe gegevens worden verspreid. Wij hebben dus een probleem,
maar wij bestuderen het. Ik wens evenwel niet te improviseren met
cijfers alvorens ik terzake alles onder de knie heb.
Zoals gezegd, zullen binnen afzienbare tijd al de gevraagde gegevens
worden geleverd. Dat geldt ook voor een aantal nieuwe gegevens,
waaronder het type van het contract, van bepaalde of onbepaalde
duur, de datum van aanwerving en de woonplaats van de werknemer.
Het is mijn bedoeling de Gewesten regelmatig op de hoogte te
houden van de beschikbare cijfers inzake de kwantitatieve en
kwalitatieve evolutie van het systeem van de dienstencheques.
Uit het aantal ondernemingen die sinds 1 januari 2004 een uitbreiding
van hun werkingsgebied, dan wel een nieuwe erkenning, hebben
11.03 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le système des titres-
services a démarré au cours de
l'année 2003. Jusqu'à fin
mars 2004, 1.692.615 titres-
services ont été achetés:
1.483.281 en Région flamande,
200.410 en Région wallonne et
8.924 dans la Région de
Bruxelles-Capitale. La société
émettrice en a remboursé 715.198
aux sociétés agréées. Pour la
même période, 4.215 contrats de
travail ont été conclus par le biais
des titres-services. Je ne suis pas
encore en mesure de vous en
fournir la répartition régionale
exacte, parce que la société Accor
connaît actuellement un problème
technique et méthodologique que
nous sommes en train d'examiner.
Depuis le 1
er
janvier 2004, un
certain nombre d'entreprises ont
sollicité l'élargissement de leur
champ d'action : en Flandre, on
dénombre 137 demandes
d'agrément supplémentaires, 82
en Wallonie, 16 à Bruxelles et 2 en
Communauté germanophone.
Avant le 1
er
janvier 2004, 600
entreprises environ avaient été
agréées. Je ne dispose
malheureusement pas encore du
nombre exact.
Les campagnes d'information
destinées aux entreprises, qui ont
débuté en janvier, ont clairement
porté leurs fruits. Le nombre
d'entreprises agréées ne cesse
d'augmenter, même dans les
régions les moins actives. Les
campagnes d'information
destinées aux utilisateurs, qui
viennent de débuter, et les
tournées d'information destinées
aux demandeurs d'emploi
organisées dans le cadre de
l'ONEM vont soutenir l'évolution.
Selon moi, nous ne devons pas
nous attendre à des résultats
spectaculaires et fulgurants.
J'attends une croissance
significative pour la fin de l'année.
J'espère que la société Accor sera
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
aangevraagd, kan wel worden afgeleid dat in de verschillende regio's,
ook waar er geen of nauwelijks bedrijven waren erkend, de activiteiten
op gang komen.
In Wallonië zijn 82 bijkomende erkenningen gevraagd, in Vlaanderen
137, in Brussel 16 en in de Duitse Gemeenschap 2.
Mijnheer Delizée, jammer genoeg weet ik niet uit het hoofd hoeveel
bedrijven dan wel erkend waren vóór 1 januari 2004. We zaten aan
een zeshonderdtal. Deze worden bij de andere bedrijven gevoegd. Ik
durf u evenwel het precieze cijfer niet geven.
Het aantal erkende organisaties in Vlaanderen en Wallonië kent een
goede doorstart. Ook in Brussel zijn de eerste organisaties erkend.
Informatiecampagnes naar de ondernemingen toe, die in januari 2004
zijn gestart, werpen duidelijk hun vruchten af. Het aantal erkenningen
neemt gestaag toe. De informatiecampagne naar de gebruiker die
van start is gegaan, en de informatierondes naar werkzoekenden die
de RVA plant, zullen de evolutie mee ondersteunen.
Het aantal gebruikers is toegenomen. Ik ben ervan overtuigd dat ook
het aanwervingritme, zoals we dat in Vlaanderen kennen, nog zal
toenemen. Ook de andere regio's zullen deze evolutie volgen. Ik ben
niet van oordeel dat we snel een spectaculaire ontwikkeling zullen
krijgen. Eerlijk gezegd, ik wens dat ook niet echt. We zullen pas nu
met een campagne naar de gebruiker komen, waarvan ik denk dat ze
effect zal scoren, zij het slechts geleidelijk. Ik hoop wel dat we tegen
het eind van het jaar een significante aangroei merken. Dat is ook
gebudgetteerd. Ik ben nooit uitgegaan van een spectaculaire
ontwikkeling op korte termijn. Ik hoop natuurlijk dat we, tegen de tijd
dat de ontwikkeling sterker wordt, met Accor al het nodige zullen
hebben gedaan om u alle gegevens te geven waarnaar u vraagt.
en mesure de présenter les
données d'ici là.
11.04 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je remercie
M. le ministre pour les informations qu'il nous donne. Je comprends
bien que l'outil statistique doit encore être amélioré. Eventuellement,
je suppose que nous aurons ultérieurement des évaluations sur base
annuelle et que nous pourrons ainsi en savoir encore davantage.
Je suis convaincu aussi de la progressivité de l'effet de la mesure.
Nous ne sommes vraiment, par rapport à ce nouveau dispositif, qu'à
un début. Par exemple, aujourd'hui, des sociétés viennent juste d'être
agréées, mais n'ont pas encore créé le premier emploi.
Donc, je crois qu'il y a un mouvement et on sent en tout cas qu'il y a
chez les utilisateurs une grande demande d'information et c'est le
retour que j'en ai - un intérêt pour le système. J'imagine que tout cela
va se mettre en place progressivement.
Sur l'aspect de la collaboration avec les Communautés et les
Régions, je ne peux qu'insister sur la nécessité d'une bonne
communication des informations avec celles-ci, parce que je crois que
c'est ensemble qu'il faut mettre en oeuvre le système. Je ne sais pas
si cela a été réellement le cas dans les mois qui précèdent, mais je
me permets d'insister sur le fait que la communication d'informations
est importante. Donc, j'espère que, grâce à cette collaboration, la
mesure qui a été décidée rencontrera un succès.
11.04 Jean-Marc Delizée (PS): Ik
veronderstel dat er later evaluaties
op jaarbasis komen en we
zodoende over meer gegevens
zullen beschikken.
Ik ben ervan overtuigd dat de
impact van de maatregel zal
toenemen. Dit is maar het begin.
De gebruikers tonen zeker
belangstelling voor het systeem.
Ik wijs erop dat de samenwerking
tussen de Gewesten en
Gemeenschappen van het
grootste belang is. Ik hoop dat ze
de sleutel tot het succes van deze
maatregel zal zijn.
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
11.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, het is spijtig dat
wij op het vlak van de werkgelegenheid en ook op het vlak van de
dienstenbanen niet beschikken over de nodige instrumenten om te
kunnen meten wat de dienstencheques aan bijkomende
werkgelegenheid met zich meebrengen. Sinds mijn vraag van 12
februari kom ik ongeveer tot 400.000 bijkomende gepresteerde
cheques. Dat komt neer op 200.000 per maand. Zolang men de
spreiding van de cheques niet kent en men ook niet weet of het om
een minimale tewerkstelling gaat, dan wel of de cheques van
personen zijn die reeds in januari presteerden, kan men eigenlijk geen
beeld hebben van het bijkomend aantal arbeidsplaatsen of de
belangrijkheid van de werkgelegenheid. Ik kan niet anders doen dan
hiervan akte nemen. Het is intrigerend dat wij op het gebied van het
meten van de werkgelegenheid zo slecht zijn gewapend. Wij zullen er
nog eens op terugkomen.
11.05 Greta D'hondt (CD&V): Il
est regrettable que nous ne
disposions pas d'instruments de
mesure en ce qui concerne le taux
d'emploi et les titres-services. Il
s'agit d'environ 200.000 titres-
services par mois. Tant que nous
en ignorons la répartition, nous ne
pouvons nous faire une idée du
nombre d'emplois
supplémentaires.
11.06 Minister Frank Vandenbroucke: Het zijn eigenlijk twee
verschillende problemen. Er is, zoals u weet, het probleem met de
multifunctionele aangifte, wat ons in moeilijkheden brengt voor de
globale werkgelegenheidscijfers. Dit is echter iets anders. Ik vraag
daarvoor verschoning. Zolang we niet in het federale systeem van de
dienstencheques zaten, was er de behoefte niet om dergelijke
statistieken op een centraal niveau via Accor te maken. Mijn
medewerkers hebben met Accor moeten spreken over wat wij nu
eigenlijk van hen verlangden en wat zij vroeger niet moesten leveren.
Dat is een probleem waarin ik niet wil improviseren. Wij hebben
daarmee niet getalmd, maar het vraagt wel wat tijd bij Accor.
11.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le système de
déclaration multifonctionnel pose
une série de problèmes. Tant que
nous n'évoluions pas dans le
cadre d'un mécanisme fédéral de
titres-services, Accor ne ressentait
pas le besoin de procéder à des
mesures. Nous comptons
résoudre le problème mais nous
n'improviserons pas.
11.07 Greta D'hondt (CD&V): Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn. Het
bedrijf Accor is een goedwerkend bedrijf. De cheques zijn op naam.
Informaticatechnisch is het een kleine ingreep om een programma te
schrijven dat distilleert hoeveel cheques er op naam van de ene of de
gene zijn. Dan weet ik minstens al hoeveel verschillende werknemers
er presteren met de dienstencheques en weet ik ook hoeveel deze of
gene per maand heeft gewerkt. Dat zijn al niet onbelangrijke
gegevens.
11.07 Greta D'hondt (CD&V):
Accor travaille correctement. Les
titres-services sont nominatifs.
Cela ne devrait poser aucun
problème sur le plan informatique.
De voorzitter: Ik hoor het hier echoën. Gisteren heb ik de heren Smets en Jadot horen klagen dat ze
gehandicapt worden door een gebrek aan wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke gegevens,
ook in belangrijke dossiers zoals in de loopbaanproblematiek. Ik denk dat wij daar met een fundamenteler
probleem zitten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mevrouw Vervotte heeft ons meegedeeld dat ze haar vraag nummer 2449 wenst om te
zetten in een schriftelijke vraag.
12 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de evaluatie van
het sociaal statuut van de onthaalouders" (nr. 2476)
12 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'évaluation du statut
12.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet mijn
tijd inhalen, vandaar dat dit een heel korte vraag is.
Minister, u kent mijn bedenkingen en opmerkingen over dat sociaal
statuut. Het is ondertussen een jaar oud en de vraag is of we al een
12.01 Greta D'hondt (CD&V): Le
nouveau statut social des
accueillants et accueillantes
d'enfants est entré en vigueur le
1
er
avril 2003. A-t-il déjà fait l'objet
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
eerste evaluatie kunnen maken van de gevolgen van dit sociaal
statuut? Hoeveel onthaalouders hebben er reeds bijgedragen in het
kader van dat nieuwe statuut? Wat is de financiële impact van het
statuut? Zijn er na dat jaar al indicaties over mogelijke bijsturingen die
nodig zouden zijn?
d'une évaluation? Pour combien
d'accueillants des cotisations ont-
elles déjà été payées? Quelle sera
l'incidence financière de ce statut?
Combien d'allocations ont-elles
déjà été versées et pour quel
montant? Une adaptation ou une
extension de ce statut sera-t-elle
nécessaire?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, in het
kader van de invoering van DMFA en de daaraan gekoppelde
technische moeilijkheden heeft de RSZ voor het tweede kwartaal
2003 of recenter geen volledige werkgelegenheidscijfers. Het is
bijgevolg onmogelijk om cijfers te bezorgen voor de diensten
onderworpen aan de RSZ.
Wat de diensten onderworpen aan de RSZPPO betreft, werden voor
het vierde kwartaal 2004 1.310 onthaalouders bij 59 lokale besturen
aangegeven voor een bedrag van 237.487 euro. Dat is ongeveer de
helft van de 140 onthaaldiensten die afhangen van lokale besturen.
Een aantal grote rekencentra had immers moeilijkheden met de
intergratie van de onthaalouders samen met gemeentelijk personeel
en OCMW-personeel in de RSZPPO-aangifte. Vanaf het eerste
kwartaal van 2004 zouden de aangiften wel correct gebeurd zijn, maar
de gegevens zijn pas in de loop van mei beschikbaar.
Wat het aantal uitkeringen betreft en het globale bedrag ervan
bezitten de uitkeringsinstellingen geen gegevens op het niveau van de
onderneming waarbinnen de werknemer tewerkgesteld is. Ik kan u
wel gedetailleerde informatie bezorgen over de opvanguitkering.
Aangezien het gaat om een uitkering die speciaal wordt toegekend
aan onthaalouders ter compensatie van periodes waarin ze om
redenen buiten hun wil geen kinderen kunnen opvangen, kan de RVA
hier zowel het aantal uitkeringen als het bedrag precies afbakenen. In
2003 werden 29.561 uitkeringen betaald voor een totaal bedrag van
2.963.014 euro. Voor de maanden januari en februari 2004 gaat het
om 9.233 uitkeringen voor een bedrag van 897.794 euro.
In de programmawet van 24 december 2002 is ingeschreven dat een
evaluatie van het statuut tegen eind 2005 dient te gebeuren.
Momenteel is het statuut pas één jaar doorgevoerd en lijkt een
grondige evaluatie me nu niet opportuun. Dit betekent niet dat de
diverse innings- en uitkeringsinstellingen in de sociale zekerheid niet
constant de praktijk opvolgen en eventueel bijsturen, daar waar
praktische problemen vanuit het werkveld worden gesignaleerd. Zo
werd bijvoorbeeld het rekenblad dat door de RSZ werd ontwikkeld om
de aangifte te vergemakkelijken reeds herhaaldelijk aangepast zodat
uitzonderlijke situaties eveneens correct kunnen worden aangegeven.
12.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: En raison de difficultés
techniques, il m'est impossible de
vous communiquer des chiffres
pour les services assujettis à
l'ONSS. Pour les services
assujettis à l'ONSS-ALP, 1.310
accueillants ont été déclarés pour
le quatrième trimestre, pour un
montant de 237.487 euros. Il s'agit
environ de la moitié des 140
services d'accueil qui dépendent
des pouvoirs locaux. Les autres
données ne seront disponibles
qu'en mai en raison de problèmes
techniques. Je ne dispose pas de
chiffres relatifs au nombre
d'allocations ni concernant leur
montant total mais j'ai des chiffres
relatifs à l'allocation de garde. En
2003, 29.561 allocations ont été
payées pour un montant total de
2.963.014 euros. Pour janvier et
février 2004, il y a eu 9.233
allocations pour un montant de
897.794 euros. Selon la loi-
programme, il faudra procéder à
une évaluation avant la fin 2005. A
peine un an après l'entrée en
vigueur du statut, une évaluation
approfondie n'est pas encore
opportune. Mais les problèmes
d'ordre pratique feront l'objet d'un
suivi et il y sera remédié si
nécessaire. C'est ainsi que l'ONSS
a mis au point un nouveau tableur
afin de faciliter la déclaration.
12.03 Greta D'hondt (CD&V): De cijfers over de opvanguitkeringen
interesseren me en ik zou deze graag ontvangen. Ze zijn een
belangrijke indicatie omdat het een nieuwigheid was in het statuut. Ik
beschik nu over geen materiaal. Ik behoud mijn commentaar tot dan.
Als ik juist ingelicht ben, worden de gegevens voor deze
onthaalgezinnen doorgegeven in Excel-bestanden met een speciale
12.03 Greta D'hondt (CD&V): Il
paraît improbable que le ministre
ne dispose pas des données
chiffrées demandées. Un code
spécial est en effet attribué aux
accueillants d'enfants dans les
fichiers Excel et ils doivent donc
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
code. Het moet toch niet moeilijk zijn uit die bestanden de mensen
met die doelgroep-code te halen. Ik ben meer en meer verrast over
de starheid waarmee ingezamelde gegevens gebruikt worden. Ik
waardeer dit niet meer.
pouvoir être identifiés très
aisément.
12.04 Minister Frank Vandenbroucke: De RSZ heeft al veel
problemen met een gewaardeerd project dat op informatie-technische
problemen botst. Het zijn kinderziektes, ik heb dan ook geen zin
allerlei bijkomende opdrachten te geven.
12.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: L'ONSS est toujours
confronté à de sérieux problèmes
informatiques dans le cadre d'un
autre projet et je préfère éviter de
lui occasionner un surcroît de
travail pour l'instant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de vergoedingen
voor tijdskrediet en loopbaanonderbreking voor het personeel van de lagere overheden" (nr. 2477)
13 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les indemnités
versées au personnel des collectivités locales dans le cadre du crédit-temps et de l'interruption de
carrière" (n° 2477)
13.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag zal heel kort zijn. Ik heb hierover reeds vroeger
vragen gesteld. De laatste keer was het antwoord dat men niet tot een
akkoord kwam met de Gewesten en dat men de zaak moest
evalueren en bekijken naar aanleiding van de begrotingscontrole. Die
begrotingscontrole heeft nu dus plaatsgevonden.
Mijnheer de minister, er is geen akkoord. Er was een uitstel gegeven
tot 1 juli. De begrotingscontrole is gepasseerd. Ik vermoed dus dat er,
althans voor 2004, geen heffingen of geen vorderingen meer zullen
gebeuren ten opzichte de lagere overheden.
De vraag is of dit juist is. Is die zaak alleen een zaak voor 2004 of zal
dit definitief zijn? Ik heb het u nog gezegd. Ik weet dat u tussentijds
geprobeerd hebt om dit voor te leggen aan de Gewesten. Zij hebben
dat ook geweigerd door te zeggen waar er vervangen wordt niet en
daar waar niet vervangen wordt wel. Gaan er nu verder
onderhandelingen komen? Zullen er bijdragen worden ingevoerd voor
de lagere overheden? Hoe zal dat nu gebeuren?
13.01 Greta D'hondt (CD&V):
Concernant les indemnités en
matière de crédit-temps et
d'interruption de carrière du
personnel des pouvoirs
subordonnés, j'ai toujours entendu
dire qu'aucun accord n'avait été
conclu avec les Régions et qu'il
convenait d'attendre le contrôle
budgétaire. Celui-ci a eu lieu et un
accord tarde malgré tout à voir le
jour. Dois-je en conclure que, pour
l'année 2004, les pouvoirs
subordonnés ne bénéficieront
d'aucune intervention? Le cas
échéant, cette décision concerne-
t-elle exclusivement l'année 2004
ou est-elle définitive? De nouvelles
négociations sont-elles prévues?
13.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, op het
Overlegcomité van 10 maart 2004 met de Gemeenschappen en
Gewesten is duidelijk geworden dat er zeker op korte termijn geen
voor alle partijen aanvaardbare oplossing kan gevonden worden. Om
die reden is in het kader van de begrotingscontrole 2004 beslist om
de besparing van 59 miljoen euro zoals bij de begrotingsopmaak voor
2004 geraamd werd voor de begroting 2004 niet langer in rekening te
brengen.
We kunnen dit voor de regionale verkiezingen ook niet meer ernstig
bespreken. Dit is een onderwerp dat kan terugkomen, maar pas na de
regionale verkiezingen en dan voor het jaar 2005.
13.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: A court terme, nous ne
pourrons trouver de solution
acceptable pour toutes les parties.
C'est pourquoi, lors du contrôle
budgétaire 2004, il a été décidé de
ne tenir compte des 59 millions
d'économie pour le budget 2004.
D'ailleurs, nous ne pourrons
organiser un débat utile à cet
égard avant les élections
régionales.
13.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, als lokaal
mandataris zou ik bijna zeggen: we zijn er weer eens van af voor een
jaar. Ik zou echter toch willen aandringen. Vanaf de verlofperiode,
13.03 Greta D'hondt (CD&V):
Pendant l'été, les communes
confectionnent leur budget et
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
vanaf de zomermaanden beginnen de gemeenten de begroting voor
te bereiden op lange termijn. Het ware aangewezen niet opnieuw
hetzelfde avontuur te moeten meemaken. We hebben nog steeds
geen geld.
Als men aan de opmaak van de begroting begint, moet men weten of
men inderdaad een deel van die toen geraamde 60 miljoen zal
moeten betalen of niet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik hoop van niet. De
rechtvaardigheid gebiedt mij echter ook om te zeggen dat er
elementen zijn die daarvoor pleiten, maar in dat geval moet men
beginnen met het betalen van een bijdrage. Men heeft dat ook in de
privé-sector gedaan. Op die manier kan de solidarisering gebeuren en
moeten niet de gemeenten of steden met een jong of vooral
vrouwelijk publiek de hoofdmoot van die zaken betalen. Maar goed,
we zijn er weer eens aan ontsnapt.
doivent être certaines de leurs
recettes et de leurs dépenses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
dienstenbedrijven en het Activaplan" (nr. 2478)
14 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les entreprises de
14.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, u weet dat het
mij sterk bekommert of iedereen die dat wenst in staat is een
dienstenbedrijf op te richten. Nu, vanuit de VVSG dat is een goeie
zaak is er hulp aangeboden aan de gemeenten, aan de PWA's, om
zo'n haalbaarheidsstudie te laten doen. Nu blijkt uit de
haalbaarheidstudies die een aantal lokale besturen gemeenten,
PWA's, of wat dan ook liet doen dat om goed te kunnen draaien
zo'n dienstenbedrijf in niet geringe mate afhangt van het feit of het
gebruik kan maken van het Activa-plan als tewerkstellingsmaatregel.
Vandaar dat ik mijn vraag stel. Uit de resultaten van de
haalbaarheidstudies die ik gezien heb, blijkt dat. Dus is mijn vraag:
mag dat, kan dat?
14.01 Greta D'hondt (CD&V):
Plusieurs études révèlent que la
faisabilité d'une entreprise de
services qui fonctionne sur la base
de titres-services dépend dans
une large mesure de la possibilité
d'utiliser Activa comme mesure de
promotion de l'emploi. Le ministre
peut-il confirmer cette possibilité?
14.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'hondt, de erkende
ondernemingen in de regeling dienstencheques kunnen voor de
werknemers die zij aanwerven met een arbeidsovereenkomst met
dienstencheques de voordelen genieten van het Activa-plan en van
de Sine-maatregel, uiteraard voor zover de werkgevers en
werknemers beantwoorden aan de voorwaarden van die stelsels om
een vermindering van de patronale bijdragen en een activering van
een uitkering te kunnen bekomen.
14.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les entreprises agréées
dans le cadre de la réglementation
en matière de titres-services
peuvent bénéficier des avantages
du plan Activa et de la mesure
SINE.
14.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, als u dat zo
affirmatief zegt, is dat goed nieuws.
De voorzitter: U krijgt twee keer goed nieuws op een rij.
14.04 Greta D'hondt (CD&V): Dat is echt waar goed nieuws. Ons
was iets anders meegedeeld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de artsen in
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
opleiding" (nr. 2479)
15 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les médecins en
15.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het verleden hebben wij daaraan reeds veel aandacht
kunnen besteden. Onlangs nog heb ik erover gesproken, naar
aanleiding van de beslissingen van het Europees Hof van Justitie. Als
ik het goed voorheb, worden wij nu geconfronteerd met het feit dat de
Raad van State in een arrest van 9 februari 2004 het koninklijk besluit
van 16 juni 2003, tot uitvoering van artikel 3ter van de arbeidswet van
1971, vernietigt. Dat is dus op Belgisch niveau, en dus hebben wij
ermee te maken. Dat betekent dat wij een nieuwe regeling zullen
moeten uitwerken om de arbeidsduurregeling van de artsen in
opleiding in overeenstemming te brengen met de Europese
regelgeving. Als dat juist is, rest ons daarvoor nog zeer weinig tijd,
eigenlijk geen tijd meer, want wij werden al op de vingers getikt omdat
wij de Europese richtlijn te laat hebben omgezet.
Ik kom tot mijn vragen. Is dat juist? Ben ik nog mee? En als dat zo is,
welke initiatieven zullen worden genomen om op zeer korte termijn
ons in orde te brengen met de Europese regelgeving?
15.01 Greta D'hondt (CD&V):
L'arrêté royal du 16 juin 2003
ayant été annulé par un arrêt du
Conseil d'Etat, une nouvelle
réglementation doit être élaborée
afin de rendre la durée de travail
des médecins en formation
conforme à la législation
européenne. Quelles initiatives le
ministre compte-t-il prendre en la
matière sur le plan légal? Quel en
sera le contenu? Sur la base de
quelles procédures de consultation
et selon quel calendrier seront-
elles mises en oeuvre?
15.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, de
vernietiging van het koninklijk besluit van 16 juni 2003 door de Raad
van State betekent dat de regeling van de arbeidsduur van onder
meer geneesheren en geneesheren in opleiding niet meer van
toepassing is. Het koninklijk besluit bepaalde dat de vastgestelde
grenzen inzake arbeidsduur kunnen worden overschreden op
voorwaarde dat tijdens de referentieperiode van maximum acht
weken er niet meer dan gemiddeld 48 uur per week wordt gewerkt.
Hiermee was België in overeenstemming met de Europese richtlijn
over de arbeidstijd, wat nu niet meer het geval is. Op zich zou ik nu zo
snel mogelijk, volgens de vastgestelde procedures, een nieuw
voorstel van koninklijk besluit kunnen ontwerpen, ware het niet dat er
ondertussen het arrest-Jaeger bestaat. Dat arrest dateert van
9 september 2003 en geeft een zeer strikte interpretatie van de
Europese richtlijn, in de zin dat inslapende wachten onder het begrip
arbeidsduur vallen. Dat is nooit de wens geweest van de ontwerpers
van de richtlijn.
Door dat arrest komen bijna alle Europese lidstaten in de problemen
in de organisatie van de wachtdiensten in de ziekenhuizen. De
Europese Commissie is zich hiervan bewust en heeft via een
mededeling van 30 december 2003 vrij snel gereageerd op het arrest-
Jaeger. In de mededeling stelt de Commissie dat zij de bestaande
richtlijn zal wijzigen, zodat de problemen die de lidstaten ondervinden
kunnen worden ondervangen. Op dit moment loop deze procedure.
Vandaar dat ik het momenteel zinvol acht de aanpassing van de
richtlijn over de arbeidstijd af te wachten, alvorens een nieuw wettelijk
initiatief te nemen. Zodra deze aanpassingen van kracht zijn, zal
onmiddellijk een dergelijk initiatief worden genomen om de
arbeidstijdregeling van artsen en van artsen in opleiding in
overeenstemming met de richtlijn te brengen en tegelijkertijd een
regeling uit te werken voor de slapende wachten. Dat laatste is
momenteel eveneens niet mogelijk, gezien het arrest-Jaeger.
15.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: En raison de l'annulation
de l'arrêté royal du 16 juin 2003, la
réglementation régissant la durée
de travail des médecins et des
médecins en formation n'est plus
d'application. De ce fait, la
Belgique n'est plus en conformité
avec la directive européenne
93/104/CE sur le temps de travail.
La rédaction d'un nouvel arrêté
royal est entravée par l'arrêt
Jaeger, selon lequel la « garde
dormante » doit désormais être
comptée comme temps de travail.
Consciente des problèmes
engendrés par cette nouvelle
situation, la Commission
européenne a annoncé son
intention de modifier la directive
existante. J'en suis réduit à
attendre cette nouvelle directive
avant de prendre moi-même une
initiative sur le plan légal.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
15.03 Greta D'hondt (CD&V): In welke juridische situatie bevinden
wij ons dan op dit ogenblik?
15.03 Greta D'hondt (CD&V):
Quelle est alors la situation
juridique actuelle?
15.04 Minister Frank Vandenbroucke: Het arrest-Jaeger is van
toepassing.
15.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Nous devons observer
l'arrêt Jaeger.
15.05 Greta D'hondt (CD&V): Dat betekent dat alle uren van de
inslapende wachten bezoldigde uren moeten zijn.
15.06 Minister Frank Vandenbroucke: Dat is op dit moment de
situatie. De Europese richtlijn wordt nu zo geïnterpreteerd door het hof
in een welbepaalde zaak. De Europese Commissie is van oordeel dat
de richtlijn moet wijzigen zodat deze interpretatie niet langer mogelijk
is.
15.07 Greta D'hondt (CD&V): Dat was het onderwerp van mijn
vraag in oktober 2003, naar aanleiding van dat arrest. Wij waren het
er toen over eens dat dit de financiële strop betekent voor de
ziekenhuizen.
15.07 Greta D'hondt (CD&V): Le
fait qu'on doive désormais
considérer la garde comme des
heures de travail rémunérées, fait
peser un risque d'asphyxie
financière sur les hôpitaux.
15.08 Minister Frank Vandenbroucke: Ik spreek u niet tegen.
15.09 Greta D'hondt (CD&V): De situatie is dat wij het arrest-Jaeger
moeten volgen. Dat betekent een verschrikkelijk dure factuur. Wij
hebben de financiering van de ziekenhuizen, dat al een
probleemdossier is, daaraan niet aangepast. Zolang Europa geen
nieuwe richtlijn invoert en wij onder dat arrest vallen, zullen wij in ons
eigen land toch iets moeten doen.
15.10 Minister Frank Vandenbroucke: Men kan niets doen.
15.11 Greta D'hondt (CD&V): omtrent de financiering van de
ziekenhuizen?
15.12 Minister Frank Vandenbroucke: De vraag is of men het arrest-
Jaeger zal toepassen. Men kan niet zeggen dat het niet mag worden
toegepast.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Question de Mme Colette Burgeon au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la suppression du
16 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Werk en Pensioenen over "de afschaffing
van de gemeentelijke controle van de werklozen" (nr. 2494)
16.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, selon le cas, le chômeur doit se présenter deux fois par mois
(le 3 et le 26) ou une fois par mois (le 7) au contrôle tel qu'il est
organisé dans la commune de sa résidence habituelle.
L'accord de gouvernement mentionne que ce qui subsistait du
16.01 Colette Burgeon (PS):
Afhankelijk van het geval moet de
werkloze zich een of twee keer per
maand aanbieden bij de
stempelcontrole. Het regeer-
akkoord zegt dat wat nog restte
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
contrôle du chômeur sera supprimé, ceci afin d'activer les
demandeurs d'emploi de longue durée et de mieux les préparer aux
demandes du marché du travail.
Dans le cadre de l'activation du comportement de recherche, le
gouvernement a également décidé de renforcer le contrôle de la
disponibilité des chômeurs sur le marché de l'emploi. La mise en
place du nouveau système doit se faire par phases afin de permettre
le développement systématique de l'accompagnement de tous les
demandeurs d'emploi et doit être synchronisé avec la suspension de
l'article 80. Ainsi, l'article 80 sera suspendu dans une première phase
pour le groupe-cible des moins de 30 ans, soit le premier groupe
concerné par l'accompagnement et l'entretien à l'ONEM, puis pour le
groupe-cible des moins de 40 ans et, enfin, pour le groupe-cible des
moins de 50 ans. Après juillet 2007, le système sera évalué.
Les communes s'interrogent sur l'entrée en vigueur de la suppression
du contrôle communal.
Doit-on comprendre que la suppression du pointage se fera
progressivement, soit au même rythme que le contrôle de la
disponibilité et la suspension de l'article 80? Dans l'affirmative, à
quelle date précise le pointage pour le premier groupe-cible sera-t-il
supprimé? Quand les communes seront-elles informées? Dans la
négative, quand comptez-vous abroger les mesures relatives à la
déclaration et au contrôle des périodes de chômage?
van de stempelcontrole wordt
afgeschaft met de bedoeling om
de werkloze actiever een baan te
laten zoeken. Artikel 80 zal in een
eerste fase voor de doelgroep van
de werklozen jonger dan 30 jaar
worden afgeschaft, vervolgens
voor de werklozen jonger dan 40
jaar en ten slotte voor de
werklozen jonger dan 50 jaar.
Zal de stempelcontrole geleidelijk
aan worden afgeschaft, dus even
snel als de controle van de
beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt en de afschaffing
van artikel 80? Zo ja, wanneer
precies zal de stempelcontrole
voor de eerste doelgroep worden
afgeschaft en wanneer zullen de
gemeenten hiervan op de hoogte
worden gebracht? Zo neen,
wanneer bent u dan van plan de
maatregelen voor de aangifte en
de controle van de
werkloosheidsperiode af te
schaffen?
16.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président,
madame Burgeon, nous examinons actuellement sans relâche le
moyen de supprimer le contrôle du chômage sans compromettre les
finalités actuelles:
- Le versement des allocations de chômage doit être correct et
efficient.
- Il faut aussi éviter le cumul d'une rémunération et d'une allocation.
- Le chômeur doit prouver qu'il ne réside pas à l'étranger.
- Les services de placement doivent disposer de statistiques leur
permettant d'organiser efficacement leurs actions
d'accompagnement.
L'enquête préparatoire a commencé. Elle sera achevée avant l'été
2004.
Il va de soi que les représentants des villes et communes seront
associés à la mise au point dès que les grandes lignes de la méthode
proposée seront tracées. A ce moment-là, une concertation
approfondie aura lieu.
16.02
Minister
Frank
Vandenbroucke: Wij
onderzoeken hoe de
stempelcontrole kan worden
afgeschaft zonder de correcte en
efficiënte betaling van de
werkloosheidsuitkeringen in het
gedrang te brengen en zonder dat
de werkloze zowel een loon als
een uitkering kan ontvangen. De
werkloze moet bovendien bewijzen
dat hij niet in het buitenland
verblijft en de diensten voor
arbeidsbemiddeling moeten
beschikken over statistieken om
de begeleiding te organiseren.
Het voorbereidend onderzoek zal
voor de zomer van 2004 afgerond
zijn.
Het spreekt voor zich dat de
vertegenwoordigers van de steden
en gemeenten hierbij zullen
worden betrokken.
16.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je tiens à
remercier le ministre pour sa réponse.
Monsieur le ministre, si je vous comprends bien les communes
16.03 Colette Burgeon (PS): De
gemeenten maken zich zorgen en
wachten met ongeduld op dit
overleg.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
doivent attendre l'été. Toujours est-il qu'elles s'inquiètent et attendent
avec impatience cette concertation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "het deeltijds
onderwijs" (nr. 2497)
17 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'enseignement à
17.01 Greta D'hondt (CD&V): Voorzitter, mijnheer de minister, ik
heb u daaromtrent al vragen gesteld omdat ik bekommerd was over
de genomen beslissing om voor jongeren uit het deeltijds onderwijs
voor hun werk ook bijdragen te laten betalen, zowel door de
werkgever als door de jongeren. Ik vreesde dat dit wel eens een
pervers effect zou kunnen hebben. Het veel te weinige werk dat er al
voor die jongeren is, zou daardoor nog kunnen verminderen.
Ik stel u deze vraag naar aanleiding van publicaties en studies die
aantonen dat nu, in april van dit jaar, 44% van de jongeren uit het
deeltijds beroepssecundair onderwijs geen werk hebben. Dat is
enorm. Dat is geen verwijt aan u noch aan mij, maar wel een erge
vaststelling. Dit is immers een van de grote risicogroepen. Als wij hun
in hun studententijd al geen werk kunnen geven omdat zij blijkbaar
niet aantrekkelijk genoeg zijn, zijn wij bijna van in de schooltijd
structurele werklozen aan het kweken. Vandaar mijn vraag of we toch
niet iets bijzonders zouden moeten kunnen doen om de
ondernemingen aan te zetten die jongeren een kans te geven. Dat is
uiteraard een kwestie voor de Gemeenschappen en het onderwijs,
maar waar wij bevoegd zijn om die jongeren iets aantrekkelijker te
maken, zouden wij best niet nalaten die inspanning te doen. Ik vrees
alleen dat, mochten wij dit niet doen, wij die 44% als die afstuderen in
dezelfde verhouding zullen terugvinden bij de werkzoekenden en de
blijvend werkzoekenden. Ik vrees dat de categorie van mensen die na
zoveel jaar soms tien jaar nog altijd werkloos zijn, een niet
onaardig deel van deze doelgroep omvat.
17.01 Greta D'hondt (CD&V):
Selon de récentes études, 44%
des jeunes qui suivent des cours à
temps partiel n'ont pas de travail.
Dès l'école, on crée ainsi une
filière structurelle de chômeurs.
Les pouvoirs publics ne
pourraient-ils pas prendre des
mesures pour remédier à cette
situation en encourageant par
exemple les entreprises à
embaucher ces jeunes?
17.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik ben
ervan overtuigd dat alternerende leervormen een zeer zinvolle en voor
sommige jongeren een zeer aangepaste leervorm is, waar de
ongekwalificeerde uitstroom kan worden verhinderd. Er moet
inderdaad een uitgebreider aanbod aan stageplaatsen komen. Tijdens
de werkgelegenheidsconferentie hebben de sociale partners zich
geëngageerd meer stageplaatsen te creëren. Dat lijkt mij een eerste
en belangrijke stap.
Vanuit de federale overheid is in het kader van het geharmoniseerde
systeem inzake verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen voor
de tewerkstelling van jongeren uit het deeltijds onderwijs de grootst
mogelijke doelgroepvermindering van toepassing. De basisbijdragen
van de werkgever vallen volledig weg. Bovendien wordt zo'n
tewerkstelling gelijkgesteld met een startbaan. De instrumenten
waarover de federale overheid binnen haar bevoegdheidspakket
beschikt, worden op die manier ingezet.
Aangezien de problematiek van de niet-tewerkstelling van bepaalde
jongeren uit het deeltijds onderwijs niet enkel te maken heeft met de
17.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le nombre de stages doit
effectivement augmenter. Les
interlocuteurs sociaux ont dès lors
déclaré lors de la conférence pour
l'emploi qu'ils créeraient de
nouvelles possibilités de stage.
Les autorités fédérales veillent à
ce que les cotisations de base
pour la sécurité sociale soient
complètement supprimées pour
l'employeur. Ce type de travail est
également considéré comme un
premier emploi.
Les coûts salariaux ne constituent
pas le seul problème. Souvent,
des facteurs sociaux et
psychologiques entrent également
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
factor loonkosten, maar ook met diverse andere factoren, die zich
eerder op het sociaal en pedagogisch vlak situeren, komt het vooral
de Gemeenschappen toe de nodige bijsturende maatregelen te
nemen, bijvoorbeeld door jongeren die niet klaar zijn voor de
arbeidsmarkt voldoende voortrajecten aan te bieden.
Ik denk dat het daarvoor noodzakelijk is de handen in elkaar te slaan.
Ik hoop dat het tot stand komen van nieuwe regeerprogramma's bij de
Gewesten en de Gemeenschappen ook een aanleiding zal zijn om dat
probleem opnieuw te bekijken, want het is inderdaad groot.
en ligne de compte. Des mesures
à prendre par les pouvoirs publics,
comme des projets de formation
pour les jeunes qui ne sont pas
prêts pour le marché du travail,
s'imposent dès lors.
J'espère que cette question
reviendra à l'ordre du jour dans le
cadre de l'élaboration des
nouveaux programmes des
gouvernements régionaux et
communautaires.
17.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat
samen met u. Het probleem sleept al jaren aan, maar het verbetert
niet. Wij winnen niet in het aantal jongeren dat deeltijds onderwijs
volgt en toch een bijkomende job vindt. Ik ben het zeker met u eens
dat, naast loonkosten, bij die doelgroep ook zeer veel andere
problemen opduiken, onder meer op het vlak van attitude en
dergelijke, om hen een bijkomende tewerkstelling te geven. Wij
moeten de steentjes bijdragen die wij kunnen bijdragen.
Naar aanleiding van deze vraag wil ik mijn ongerustheid nogmaals
herhalen. Wij zeggen dat zij een maximale loonkostenvermindering
krijgen, maar onlangs hebben wij gezegd dat er toch bijdragen
moeten worden betaald. U hebt mij toen beloofd dat er nog overleg
zou plaatsvinden om na te gaan of die maatregel niet kon worden
herzien. In uw antwoord nu hoor ik niets daarvan. Ik zal dus tot na de
regionale verkiezingen wachten om die vraag opnieuw te stellen. Het
is een probleem dat mij toch zeer sterk bekommert, want dat zijn onze
toekomstige structureel werklozen, als wij niet opletten.
17.03 Greta D'hondt (CD&V):
Alors que l'on parle d'une part
d'une réduction maximale des
charges salariales, on vient de
nous annoncer d'autre part qu'il
faudra tout de même payer des
cotisations. Qu'en est-il?
Je reviendrai sur cette question
après les élections régionales.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "het statuut van
het GESCO-personeel" (nr. 2498)
18 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le statut du
18.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de voorbije jaren rezen mijn haren geregeld ten berge
wanneer men over de nepstatuten sprak.
Ik heb dat nooit graag gehoord, omdat ik nog altijd liever mensen aan
het werk zie dan ze niet aan het werk te zien. Een statuut is natuurlijk
belangrijk. Geen statuut hebben, is echter het slechtste wat iemand
kan overkomen.
Anderzijds, in diverse regeringsverklaringen werd gesteld dat komaf
zou worden gemaakt met de nepstatuten. Ik heb daar in mijn vraag
ook naar verwezen. Dat werd specifiek op Vlaams vlak gesteld. Het
werd echter ook gesteld in het federale Parlement. Ik herinner mij nog
heel goed de bijna euforische tussenkomsten van onze groene
collega's bij de vorige regeringsverklaring van 1999. Alle nepstatuten
zouden verdwijnen. Daartoe hadden zij zich geëngageerd. Zij zouden
zorgen dat dit zou gebeuren. Wij hadden dat nooit gekund en nu
18.01 Greta D'hondt (CD&V): La
coalition violette affirme depuis
longtemps déjà vouloir mettre un
terme aux statuts précaires. Or,
les agents contractuels
subventionnés (ACS) sont encore
nombreux. La question de savoir
si des cotisations de sécurité
sociale doivent être payés pour
ces ACS freine leur régularisation.
Poursuit-on les négociations à
propos du statut des ACS?
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
zouden we wel eens zien.
Mijnheer de minister, uiteindelijk blijft een niet onbelangrijke groep
over, namelijk de GESCO's. Over het volgende ging het altijd al en
daarover gaat het nu ook nog. Dat is namelijk over de kwestie van de
bijdrageplicht aan de sociale zekerheid. U moet geen jaren meer
wachten, want we wisten het jaren geleden ook al. De rem om de
GESCO's te regulariseren is de vraag of zij al dan niet bijdrageplichtig
zijn aan de sociale zekerheid. Mijn antwoord daaromtrent heb ik nooit
verheeld, maar wie ben ik? De zaak is evenwel dat de betrokkenen
hun jaren dienst in dat statuut verder verlengd zien. Dat is niet wat
hen was beloofd.
Daarom heb ik de volgende vraag voor de minister. Zijn er nog altijd
gesprekken aan de gang, die uiteindelijk zouden moeten kunnen
uitmonden in het regulariseren van de GESCO's?
18.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, het
dossier werd inderdaad meermaals besproken tijdens de vorige
federale regering, onder andere op het Overlegcomité van de federale
regering en de regeringen van Gemeenschappen en Gewesten.
In het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen is er in een
vrijstelling voorzien voor de betaling van de sociale bijdragen. De
Vlaamse regering vroeg of bij de regularisatie van het stelsel deze
bijdragevrijstelling gehandhaafd zou kunnen blijven. De toenmalige
minister van Werkgelegenheid in de federale regering en ikzelf als
minister van Sociale Zaken konden daarmee niet instemmen, in
hoofdzaak om administratief-technische redenen.
Een regularisatie betekent immers dat de GESCO-werknemers, zoals
iedere andere werknemer, dienen te worden aangegeven, zonder
enige specifieke code. Tegelijkertijd zouden echter voor de
arbeidsplaatsen, waarin tot op vandaag GESCO-werknemers worden
tewerkgesteld, bijdragevrijstellingen moeten worden verleend. De
RSZ-aangifte gebeurt echter niet op basis van de arbeidsplaatsen,
maar op basis van de werknemer. Het gevolg daarvan is dat de
federale overheid geen controlemogelijkheden meer heeft. Zo zou het
Gewest of de Gemeenschap in het nieuwe systeem bijvoorbeeld een
vrijstelling voor de arbeidsplaats perfect kunnen cumuleren met een
bijdragevermindering voor een werknemer in het kader van activa of
startbanen, zonder dat de RSZ kan controleren of er inderdaad twee
keer een bijdragevermindering wordt gegeven voor eenzelfde
werknemer of eenzelfde arbeidsplaats. Dat kan natuurlijk niet de
bedoeling zijn.
Om die reden hebben de toenmalig bevoegde, federale ministers een
alternatief voorstel uitgewerkt, waarbij de gesubsidieerde
contractuelen worden gelijkgesteld met langdurig werklozen, zodat de
Gewesten en de Gemeenschappen bij de regularisaties zouden
kunnen gebruikmaken van de degressieve lastenverlaging in het
kader van het Activaplan.
De Gewesten en Gemeenschappen konden dan weer niet akkoord
gaan met een in de tijd beperkte lastenverlaging.
18.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Ce dossier a en effet déjà
figuré plusieurs fois à l'ordre du
jour. Il n'y a pas lieu de payer des
cotisations sociales pour les
contractuels subventionnés. Le
gouvernement flamand souhaitait
qu'il en soit toujours ainsi après la
régularisation. Les précédents
ministres fédéraux de l'Emploi et
des Affaires sociales n'étaient pas
d'accord sur ce point, pour des
raisons techniques et
administratives principalement.
Dans cette hypothèse, le
gouvernement fédéral ne pourrait
en effet plus vérifier si l'exemption
afférente à l'emploi, est
éventuellement cumulée avec une
réduction des cotisations accordée
à la personne dans le cadre du
plan Activa ou premier emploi.
Les ministres compétents de
l'époque avaient proposé une
solution de remplacement aux
termes de laquelle les contractuels
subventionnés seraient assimilés
à des chômeurs de longue durée
et pourraient bénéficier d'une
réduction dégressive des charges
dans le cadre du plan Activa. Les
Régions et les Communautés
n'avaient toutefois pas pu
marquer leur accord sur cette
formule.
18.03 Greta D'hondt (CD&V): Ja, dat is inderdaad zo.
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
18.04 Minister Frank Vandenbroucke: Een goed voorstel van ons.
18.05 Greta D'hondt (CD&V): Dat heb ik nooit betwist. De kwestie is
alleen dat het nooit uitgevoerd is en dat de betrokkenen natuurlijk
niets hebben aan alleen onze goede voornemens. De weg naar de hel
ligt geplaveid met goede voornemens. Als men dat in Vlaanderen nog
eens in het regeerprogramma zal inschrijven, is dat straks de vierde
keer.
18.05 Greta D'hondt (CD&V):
Cette proposition était intéressante
mais elle n'a pas été mise en
oeuvre. La population n'a que faire
de nos bonnes intentions.
18.06 Minister Frank Vandenbroucke: Natuurlijk, als men te veel
vraagt, krijgt men niets.
18.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: A trop demander, on
risque de faire buisson creux.
18.07 Greta D'hondt (CD&V): Daar ben ik mij heel goed van bewust.
Ik houd hier een pleidooi voor de betrokkenen. Mijn standpunt over
bijdragebetaling heb ik nooit verheeld. Voor wat, hoort wat. Men kan
niet regulariseren zonder dat men bereid is daarvoor te betalen. Maar
ik vind dat men hier de mensen de dupe blijft maken van de historie.
Ik hoop dat niemand nog het waagt dat nog eens in een
regeerakkoord in te schrijven zonder met de oplossing te komen. Er
zijn er geen honderd. Er is er maar één, en dat is die welke onlangs
uitgewerkt is: de zaak geleidelijk aan doen.
18.07 Greta D'hondt (CD&V):
C'est exact. Ceux qui souhaiteront
être régularisés devront en payer
le prix. J'espère que la
régularisation ne sera pas une fois
encore inscrite dans un accord de
gouvernement sans être
véritablement mise en pratique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Vandeurzen is er niet en wij hebben geen nieuws van hem. Zijn vraag nummer
2549 wordt uitgesteld.
De vraag nummer 2601 van de heer Schoofs inzake de alarmerende berichten in verband met de nakende
toevloed van schijnzelfstandigen uit de nieuwe EU-lidstaten in de bouwsector is door de afwezigheid van de
heer Vandeurzen hetzelfde lot beschoren en wordt uitgesteld.
Daarmee komen we opnieuw bij mevrouw D'hondt terecht voor haar inmiddels klassiek geworden vraag.
19 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de stand van
zaken van 'objectief 200.000'" (nr. 2551)
19 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'état du projet visant
19.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zal deze ondertussen klassiek geworden vraag blijven
stellen.
Mijnheer de minister, ik weet dat u me zult antwoorden hetgeen u de
voorbije maanden reeds geantwoord hebt. U zult zeggen niet over
cijfers te beschikken omdat de RSZ in panne ligt. Ik hoop dat u zult
kunnen meedelen dat de problemen opgelost zijn. In het andere geval
wat ik vrees wil ik u voor zijn en stel ik een andere vraag. Is het
einde van de miserie in zicht?
Ik heb dit nooit willen gebruiken omdat mijn respect voor de
parastatalen zo groot is dat ik zelfs vanuit de oppositie met zeer veel
schroom daarnaar verwijs.
19.01 Greta D'hondt (CD&V): Je
crains que le ministre n'apporte à
ma demande de chiffres relatifs au
taux d'emploi une réponse
identique à celle que j'ai déjà
reçue précédemment: il n'est pas
en mesure de me communiquer
des statistiques car l'ONSS est
confronté à une panne. Celle-ci
sera-t-elle bientôt réparée?
19.02 Minister Frank Vandenbroucke: U hebt daar reden toe.
19.03 Greta D'hondt (CD&V): Inderdaad. Ondanks deze schroom
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
vraag ik u of we aan het einde van onze lijdensweg zijn gekomen?
19.04 Minister Frank Vandenbroucke: U bent voorzitter van de
sleutelinstelling in deze.
19.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Vous présidez
l'établissement clé.
19.05 Greta D'hondt (CD&V): De problemen zijn niet te wijten aan
de sleutelinstelling.
Mijnheer de minister, u weet heel goed wat een Kruispuntbank is. Een
Kruispuntbank is niets anders dan een kruispunt.
19.06 Minister Frank Vandenbroucke: De mensen die deze
Kruispuntbank geconcipieerd hebben zitten daar....
19.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les concepteurs du
système y travaillent.
19.07 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, een
Kruispuntbank kan alleen gegevens kruisen op voorwaarde dat ze
binnenkomen. Ik vraag alleen of het einde van de lijdensweg in zicht
is.
19.08 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt, ik durf me daarover niet uit te spreken. Tot op
heden heeft men me geen exacte datum kunnen meedelen waarop
het helemaal in orde zal zijn. U weet ongetwijfeld dat er vooruitgang
wordt geboekt. We zijn echter nog niet uit het probleem, Op korte
termijn vrees ik dat we niet via de klassieke methode van de RSZ
over de gegevens zullen beschikken waarover we normaliter wel
beschikken. Van een groot aantal werkgevers zijn de gegevens nog
steeds niet verwerkt.
19.08 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je n'ose vous affirmer
que les problèmes seront résolus
à court terme. Les données de
nombreux employeurs n'ont pas
encore été traitées.
19.09 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, de beste weg is
de RSZ-aangiften. We moeten, mijns inziens, echter over andere
instrumenten kunnen beschikken...om de tewerkstelling wellicht
minder nauwkeurig te kunnen meten.
19.09 Greta D'hondt (CD&V): La
collecte de données par le biais
des déclarations constitue la
méthode la plus logique mais ne
dispose-t-on pas d'un autre
instrument, fût-il moins précis?
19.10 Minister Frank Vandenbroucke: Inderdaad, mevrouw D'hondt.
Ik kan u andere gegevens meedelen maar ik vermoed dat u daarvan
reeds in het bezit bent.
In het kader van het economisch budget werd in de loop van februari
2004 een raming voor 2003 opgesteld en ook de vooruitzichten voor
2004. Volgens deze bron telt de totale binnenlandse werkgelegenheid
in 2003 op jaargemiddelde 4.120.700 personen. De vooruitzichten
voor 2004 geven een cijfer van 4.126.500 personen, kortom een
status-quo die niet verbaast.
19.10 Frank Vandenbroucke,
ministre: Tout à fait. Dans le cadre
du budget économique, une
estimation a été faite pour 2003 et
des prévisions ont été établies
pour 2004 au mois de février
dernier. Selon cette source, le taux
d'emploi national s'élève au total à
4.120.700 personnes en 2003 et à
4.126.500 personnes en 2004. Ce
statu quo n'est guère surprenant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
vereenvoudiging van de banenplannen en de gevolgen voor beschutte werkplaatsen en sociale
economie" (nr. 2554)
20 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la simplification des
plans d'emploi et ses conséquences pour les ateliers protégés et l'économie sociale (n° 2554)
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
20.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, dit is een zeer
korte vraag, omdat ik weet dat u ook bekommerd bent om de
problematiek.
Er zijn problemen ontstaan voor de beschutte werkplaatsen en de
sociale economiebedrijven als gevolg van de vereenvoudiging van de
banenplannen. Bij een vereenvoudiging zijn er altijd mensen die
winnen en mensen die verliezen, precies omdat men voor een
middenweg kiest. Het probleem is dat de beschutte werkplaatsen en
de sociale economie zich in het verliezende kamp bevinden. Ik weet
dat u het probleem kent. Mijn vraag is dus simpel: wanneer mogen wij
daarvoor een oplossing verwachten?
20.01 Greta D'hondt (CD&V):
Quelles mesures le gouvernement
a-t-il prises pour résoudre les
problèmes auxquels sont
aujourd'hui confrontés l'économie
sociale et les ateliers protégés et
qui sont dus aux réductions de
charges et à la simplification des
plans d'embauche?
20.02 Minister Frank Vandenbroucke: Met ingang van
1 januari 2003 werd een voorrangsregel ingevoerd voor de
bijdragevermindering sociale Maribel. De toepassing van de
voorrangsregel heeft als effect gehad dat er problemen waren, met
name in de sector van de beschutte werkplaatsen en in de sector van
de sociale werkplaatsen. Ik zal eerst de beschutte werkplaatsen
behandelen en dan de sociale economie.
In de beschutte werkplaatsen gold in 2002 het volgende systeem. Ten
eerste, alle werknemers gaven recht op structurele
bijdragevermindering en bijdragevermindering lage lonen. Ten
tweede, voor de werknemers die minstens met een
arbeidsovereenkomst van 33% verbonden waren, werd vervolgens de
sociale Maribel verrekend. Indien een werknemer te weinig overhield
om het volledige bedrag van de sociale Maribel te kunnen krijgen,
werd het verschil in mindering gebracht op de
socialezekerheidsbijdragen die de beschutte werkplaats als bedrijf
globaal verschuldigd was en die nog in aanmerking konden worden
genomen voor toepassing van bijdrageverminderingen.
Wat is dan het probleem? Sinds 1 januari 2003 gelden volgende
regels. Ten eerste, de RSZ kan geen verrekening van vermindering
van betaling van socialezekerheidsbijdragen op het bedrijfsniveau
meer toekennen. Ten tweede, er is een wettelijke bepaling volgens
dewelke de bijdragevermindering sociale Maribel voorrang heeft op
elke andere bijdragevermindering. Daardoor verloren zij ruimte om
bijdragevermindering te imputeren.
De federale regering heeft op 2 april van dit jaar de volgende
oplossing goedgekeurd. Ten eerste, de bepaling die stelt dat
bijdragevermindering sociale Maribel voorrang heeft op elke andere
bijdragevermindering, wordt voor de beschutte werkplaatsen
opgeheven. De vraag was hoe men dat kan verantwoorden. Dat kan
doordat de sector van de beschutte werkplaatsen de enige sector is
die een verhoogde structurele lastenverlaging van 471 euro per
kwartaal combineert met een bijdragevermindering sociale Maribel.
Een tweede element van oplossing, de opbrengst sociale Maribel
wordt door de FOD WASO berekend aan de hand van gegevens die
om de 6 maanden door de RSZ en RSZPPO per beschutte
werkplaats worden opgeleverd. De gegevens die de RSZ per
beschutte werkplaats oplevert, zijn de volgende: het aantal
werknemers met minstens 33% aan prestaties en het bedrag aan
socialezekerheidsbijdragen dat op het niveau van de beschutte
20.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il est exact que la règle
prioritaire entrée en vigueur le 1
er
janvier 2003 a fait apparaître des
problèmes dans le secteur des
ateliers protégés et sociaux.
En 2002, tous les travailleurs des
ateliers protégés donnaient droit à
des réductions de cotisations
structurelles et à une réduction de
cotisation bas salaires. Pour les
travailleurs sous les liens d'un
contrat de travail de 33 % au
moins, le Maribel social a
également été comptabilisé. Dans
les cas où le travailleur conservait
une part insuffisante de son
revenu pour que le montant total
du Maribel social soit versé, la
différence était déduite des
cotisations de sécurité sociale que
l'atelier protégé devait payer et qui
pouvaient encore entrer en
considération pour donner lieu à
des réductions de cotisations.
Depuis le 1
er
janvier, cela pose
des problèmes parce que l'ONSS
ne peut plus accorder d'imputation
des réductions de paiement des
cotisations de sécurité sociale au
niveau des entreprises. En outre,
la réduction de cotisations du
Maribel social a priorité sur toute
autre réduction de cotisations.
Cette dernière disposition a été
abrogée pour les ateliers protégés,
ce qui résout le problème. Ensuite,
le produit du Maribel social est
calculé spécifiquement sur la base
du nombre de travailleurs ayant au
moins un contrat de 33% et les
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
werkplaatsen nog in aanmerking komt voor toepassing van
bijdragevermindering sociale zekerheid na verrekening van de
structurele lastenverlaging en de lastenverlaging lage lonen. Dat is de
regel voor de beschutte werkplaatsen.
Ik zal u mijn tekst geven.
Wat de sociale werkplaatsen betreft, gold in 2002 het volgende: de
werkgevers waren geen sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd
omdat de werknemers volledige vrijstelling van betaling van sociale
zekerheidsbijdragen genoten in de regeling voor gesubsidieerde
contractuelen of in de regeling voor werknemers die werden
aangeworven in het raam van de doelgroepmaatregel SINE.
Desondanks werd aan de sociale werkplaatsen ook een dotatie van
sociale Maribel toegekend van 3,227 miljoen euro. Dat was eigenlijk
ten onrechte. Die dotatie hebben de sociale werkplaatsen evenwel
aangewend voor de financiering van bijkomende jobs. Er was dus een
probleem. Sinds 1 januari 2003 rekent de RSZ eerst de sociale
Maribel aan. Zij krijgen weliswaar voort de dotaties van sociale
Maribel, maar zij hebben het geld nodig voor de betaling van de
sociale zekerheidsbijdragen, waardoor de verdere financiering van de
gecreëerde jobs in het gedrang komt. Dus dat is echt wel een foutieve
toestand. Doordat het systeem verandert, stelt men dat vast.
Op 2 april hebben wij de volgend oplossing goedgekeurd. Vanaf
1 juli 2004 wordt het bedrag dat de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening maandelijks als activering uitbetaalt aan de SINE-
werknemers, verhoogd derwijze dat die verhoging 3,227 miljoen euro
op jaarbasis oplevert. Wij hebben dus een verhoogde SINE. De
sociale partners van de sociale werkplaatsen zijn het engagement
aangegaan om het hogere activeringsbedrag enkel aan te wenden
voor het behoud van tewerkstelling of voor bijkomende tewerkstelling.
Vanaf 1 juli 2004 vervalt de dotatie van sociale Maribel. Alles gaat dan
via de verhoogde SINE.
cotisations qui entrent encore en
ligne de compte pour la réduction
des cotisations de sécurité sociale.
S'agissant des ateliers sociaux, un
problème est apparu
le 1
er
janvier 2003, car l'ONSS
impute d'abord le Maribel social.
La dotation de plus de
3 millions d'euros du Maribel social
doit servir au paiement des
cotisations de sécurité sociale,
dont les ateliers sociaux étaient
exemptés dans l'ancien système.
Dans le cadre de ce dernier, les
dotations étaient utilisées pour
créer et financer de nouveaux
emplois. Ces emplois ont été mis
en péril par le nouveau système.
Pour résoudre ce problème, on a
augmenté le montant que l'Office
national de l'emploi verse chaque
mois aux employeurs SINE.
20.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, dank u wel, dat
is heel goed nieuws. Moet dat nog wetgeving worden of kan dat
gewoon worden toegepast?
20.03 Greta D'hondt (CD&V):
C'est une bonne nouvelle. La mise
en oeuvre de cette mesure
requiert-elle une initiative
législative?
20.04 Minister Frank Vandenbroucke: Het koninklijk besluit is
goedgekeurd door de regering en ik veronderstel dat het thans
voorligt bij de Raad van State is, al weet ik dat niet uit het hoofd. Het
werd in elk geval reeds behandeld in de Ministerraad.
20.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: L'arrêté royal a été
approuvé par le Conseil des
ministres. Il se trouve sans doute
au Conseil d'Etat.
20.05 Greta D'hondt (CD&V): Het moet dus wel nog gepubliceerd
worden?
20.06 Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vragen van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de rechten op pensioen en aanvullend pensioen
van het contractueel personeel van de publieke sector" (nrs. 2556 en 2557)
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
21 Questions de Mme Greta D'hondt à la ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de
la Politique des grandes villes et de l'Egalité des chances sur "les droits en matière de pension
complémentaire du personnel contractuel du secteur public" (n°s 2556 et 2557)
21.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb deze vragen ingediend, goed wetende dat het, zoals
men in mijn streek zegt, een paardenvraag is.
Ik stel u deze vraag niet om vandaag de zaak op te lossen of om van
u een antwoord te krijgen, maar wel om nogmaals de aandacht te
vestigen op deze problematiek.
Ik heb die vraag ook gesteld naar aanleiding van de totstandkoming
van de wet op de aanvullende pensioenen en naar aanleiding van
begrotingen, regeringsverklaringen en programmawetten. Immers, ik
ben er ten zeerste om bekommerd dat wij, als wij ons niet tijdig
voorzien van instrumenten, over een aantal jaren zullen moeten
vaststellen dat wij van de betere pensioenen voor de openbare sector
minder goede pensioenen zullen gemaakt hebben. Dat is weliswaar
nog niet voor morgen. Wil men u gebruikt die beeldspraak geregeld
een tanker op zee van koers wil laten wijzigen, moet men daarmee
heel lang op voorhand mee beginnen, anders draait hij te bruusk en
krijgt men problemen.
Ik denk dat we daaraan moeten denken. Wij bezorgen alle
ambtenaren een minder gunstig pensioen als wij geen werk maken
van een regeling inzake aanvullende pensioenen.
Het is volgens mij nog erger voor het contractueel personeel van de
publieke sector. Ik weet waarover ik spreek. Ik besef ook dat de
politiek daarin niet altijd de remmende factor is geweest. Men heeft
lang gedacht dat men door geen bijkomende voordelen aan
contractueel personeel te geven, op de rem kon staan wat hun aantal
betreft en verdedigen dat iedereen statutair ambtenaar moest blijven.
Dat is zowaar het negeren van het licht van de zon. Het is op dit
ogenblik zover gekomen dat er in bepaalde overheden een 50/50-
verhouding of meer is tussen het aantal contractuele en statutaire
personeelsleden.
Zowel in de federale overheidsdiensten, in de overheidsdiensten van
Gewesten en Gemeenschappen als in de lagere besturen zullen
bepaalde ambtenaren straks een volledige contractuele loopbaan
hebben. Zij zijn begonnen als contractueel personeelslid en zijn
minder dan tien jaar verwijderd van het moment waarop ze als
contractueel personeelslid op pensioen zullen gaan. Soms probeert
men op het laatste nog een en ander in orde te brengen, wat volgens
mij niet correct is. Om die reden stel ik mijn vraag. Ik weet dat de
problematiek vandaag niet zal worden opgelost, maar misschien
vinden we ergens een moment waarop dat punt ten gronde kan
worden bekeken.
Ik ben de bibliotheek van het Parlement enorm dankbaar voor het
machtige werk dat zij hebben verricht. Ik heb tijdens het paasreces
wat tijd genomen om de materie iets grondiger door te nemen. Ik vind
het werkstuk inzake het statuut van de mensen in de openbare sector
indrukwekkend.
Mijnheer de minister, ik verwacht van u vandaag echt geen concrete
21.01 Greta D'hondt (CD&V): Je
souhaite attirer l'attention sur la
problématique des pensions du
secteur public. En effet, si nous
n'entreprenons rien aujourd'hui,
nous serons forcés de constater
dans quelques années que les
meilleures pensions du secteur
public seront devenues nettement
moins attrayantes.
La situation du personnel
contractuel de l'Etat est pire
encore. La proportion de
contractuels et de statutaires est
déjà de 50-50 dans certaines
administrations. On rencontre tant
à l'Etat fédéral que dans les
entités fédérées, des personnes
qui ont effectué toute leur carrière
en tant que contractuel. Il faut
corriger le système au moins dix
ans à l'avance: si l'on attend
encore quelques années, il sera
trop tard.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
oplossing, maar misschien kunnen we een moment of een forum
vinden waarop dat ten gronde kan worden bekeken. Dat is immers
iets wat we minstens tien jaar op voorhand moeten doen, willen we
resultaten boeken.
21.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik ben
het helemaal eens met de vaststellingen van mevrouw D'hondt, vooral
met het tweede deel over de contractuelen. De cijfers van de
gemiddelde pensioenen van de contractuele ambtenaren, versus de
gemiddelde pensioenen van de statutaire ambtenaren, wijzen op een
enorm verschil in feitelijke behandeling. Juridisch is dat geen
discriminatie, maar het is niet rechtvaardig.
De oplossing ligt volgens mij in het toepasbaar maken van de tweede
pijler op contractuele ambtenaren. Technisch-administratief gezien is
dat eenvoudig, maar het veronderstelt een investering van de
overheden in de tweede pijler, want er moet geld in het bakje komen.
Ik ben daarvoor, maar ik kan op dit ogenblik eigenlijk niet veel meer
zeggen omdat ik de kans nog niet heb gehad het op de politieke en
op mijn persoonlijke agenda te noteren. Ik denk dat wij dat wel zullen
moeten doen. Idealiter zou men het in de tweede helft van dit jaar, in
het kader van de eindeloopbaanproblematiek, aan de orde brengen.
Het staat niet ingeschreven op de agenda, maar het zou er wel
passen. Er is daarover nog geen beslissing genomen, maar ik ben het
met u eens dat in de loop van deze legislatuur het probleem aan de
orde zou moeten komen.
21.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il existe effectivement
une énorme différence entre les
pensions des fonctionnaires
contractuels et statutaires.
L'application du deuxième pilier
aux contractuels serait la solution,
à condition toutefois que les
autorités concernées trouvent les
moyens financiers nécessaires. Je
ne puis rien dire de plus pour
l`instant, car je ne suis pas encore
parvenu à faire inscrire ce point à
l'ordre du jour politique. Il me
paraîtrait opportun d'aborder la
question dans le cadre du débat
sur la problématique de la fin de
carrière, à l'automne, mais aucune
décision n'a encore été prise à ce
sujet. Je souhaite en tout cas que
cette question soit encore traitée
au cours de la présente
législature.
21.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, om het even in
welke politieke situatie wij ons binnen een paar maanden zullen
bevinden, dit is een uitdaging voor iedereen die een beleid op langere
termijn wil voeren. Ik zou mij graag inschrijven in een overleg of een
gedachtewisseling die er in het najaar zou kunnen komen. Wij mogen
echt geen jaar meer verliezen. Een niet te ingewikkelde noch te lange
lectuur daarover staat in de publicatie van het Steunpunt voor de
bestuurlijke organisatie Vlaanderen, getiteld "De mythe van het statuut
voorbij?". Wat pensioenen betreft, geeft het een zeer goed overzicht
van de verschillen. Het is van de hand van Ria Janvier en Kathleen
Janssens. Ik hoop dat wij in het najaar, als wij door de vergrijzing
heen zijn, daaraan wat tijd zouden kunnen besteden. Het materiaal is
al ter beschikking. Het gaat immers over een grote groep van de
bevolking die te weinig in onze discussies over sociale zaken aan bod
komt. Gisteren hebben wij er nog over gesproken. Wij hebben het
dikwijls over loon- en weddetrekkenden, maar wij vergeten dat het
een belangrijke groep in de openbare sector is die onder dat regime
valt.
21.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
suis intéressée par un échange de
vues sur la question à l'automne.
Car il s'agit d'un sujet qui concerne
de nombreuses personnes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u bent bedankt voor uw bijdrage in de debatten.
22 Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
congé d'adoption" (n° 2406)
22 Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
"het adoptieverlof" (nr. 2406)
22.01 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Monsieur le président,
madame la secrétaire d'Etat, lors du Conseil des ministres qui s'est
tenu à Ostende les 20 et 21 mars derniers, il a été décidé de
prolonger le congé des parents dans le cadre de l'adoption d'un
enfant. Celui-ci passera de dix jours à un mois.
Actuellement, la loi permet au travailleur d'échelonner librement les
jours qu'il prend pour le congé d'adoption, pour autant que ces jours
soient pris dans une période de trente jours à dater du jour qui suit
l'inscription de l'enfant au registre communal. Le travailleur conserve
sa rémunération pendant les trois premiers jours, puis il bénéficie
d'une indemnité qui lui est versée dans le cadre de l'assurance-
indemnité, à raison de 82% du salaire brut plafonné. Quelle sera
désormais la période de référence et comment ce congé sera-t-il
indemnisé?
Accueillir un enfant dans de bonnes conditions de disponibilité fait
partie de la responsabilité parentale et il appartient à la société de
mettre en place un cadre permettant l'exercice réel de cette
responsabilité. Ne pensez-vous pas qu'il serait opportun de rendre
une partie de ce congé non morcelable et obligatoire? Ainsi, le congé
sera davantage à l'abri des pressions du milieu professionnel et il
deviendra aussi progressivement une habitude ancrée, dont l'utilité
sera reconnue par tous. La même remarque prévaut en ce qui
concerne le congé de paternité, dont la problématique ne semble pas
avoir été abordée au Conseil des ministres d'Ostende.
Parallèlement à ce congé d'adoption, n'y aurait-t-il pas possibilité
d'instaurer un congé pour accueillir l'enfant placé, par exemple, dans
le cadre d'une décision judiciaire. Cette hypothèse n'est actuellement
pas prévue à l'article 30, §3 de la loi du 3 juillet 1978 relative au
contrat de travail. Il me semble qu'une telle mesure serait justifiée par
l'importance d'une bonne intégration dans le milieu d'accueil, surtout
lorsque le placement est à long terme. Voilà mes diverses questions
sur le sujet, madame la secrétaire d'Etat.
22.01 Danielle Van Lombeek-
Jacobs
(PS): Tijdens de
Ministerraad van 20 en 21 maart
jongstleden werd beslist het
adoptieverlof voor ouders van tien
dagen tot één maand te verlengen.
Op dit ogenblik bepaalt de wet dat
de werknemer zijn adoptieverlof
vrij kan spreiden, op voorwaarde
dat deze dagen worden
opgenomen tijdens een periode
van dertig dagen volgend op de
inschrijving van het kind in het
bevolkingsregister van de
gemeente. Gedurende de eerste
drie dagen afwezigheid geniet de
werknemer het behoud van zijn
loon, nadien ontvangt hij in het
kader van de
uitkeringsverzekering een bedrag
dat 82 procent van het
geplafonneerde brutoloon
vertegenwoordigt.
Wat zal voortaan de
referentieperiode zijn en hoe zal
dit verlof worden vergoed? Zou het
niet nuttig zijn een gedeelte van dit
verlof ondeelbaar en verplicht te
maken? Zou er, gelijklopend met
dit adoptieverlof, geen verlof
kunnen worden toegekend om
bijvoorbeeld een kind op te vangen
dat in het kader van een
gerechtelijke beslissing wordt
geplaatst? Dergelijke maatregel
valt te rechtvaardigen door het
belang van een goede integratie in
het onthaalgezin.
22.02 Isabelle Simonis, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
madame la députée, comme vous l'avez évoqué, j'ai défendu au
Conseil d'Ostende la prolongation du congé d'adoption. Cette mesure
répondait au souhait d'une large majorité des membres du groupe de
travail des Etats généraux consacré au congé. Le budget prévu
correspond à une prolongation du congé d'adoption de 20 jours
supplémentaires, ce qui porte à 30 jours au total le congé d'adoption.
Ceci, c'est au niveau budgétaire.
Quant aux modalités pratiques, les discussions sont encore en cours,
notamment avec ma collègue, Mme Van Brempt. Ainsi, je serais
assez encline, dans un souci de cohérence, à la mise en place d'un
système similaire à celui qui existe dans la Fonction publique. Dans
ce système, le congé d'adoption est de six semaines, en cas
d'adoption d'un enfant de moins de trois ans, ou de quatre semaines
22.02 Staatssecretaris Isabelle
Simonis: Ik heb in Oostende voor
de verlenging van het
adoptieverlof gepleit. Een grote
meerderheid binnen de werkgroep
"verlof" van de Staten-Generaal
was vragende partij voor deze
maatregel. De geplande begroting
biedt ruimte voor een verlenging
van het adoptieverlof met twintig
dagen, wat de totale duur op dertig
dagen brengt.
De bespreking over de praktische
aspecten is nog aan de gang. Ik
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
en cas d'adoption d'un enfant de plus de trois ans. Ces délais sont
doublés si l'enfant adopté est handicapé.
Néanmoins, il est encore trop tôt pour pouvoir affirmer que c'est ce
système qui sera mis en place. Par ailleurs, le caractère obligatoire
qui devrait être reconnu ou non au congé d'adoption et au congé de
paternité a, bien entendu, été abordé dans le cadre des Etats
généraux des familles. Mais il ressort clairement des travaux que
rendre ces congés obligatoires, même pour partie, ne fait pas
l'unanimité - loin s'en faut.
Les membres du groupe de travail estiment que la question n'est pas
mûre et souhaitent qu'une étude sur les motifs pour lesquels les pères
ne prennent pas les congés auxquels ils ont droit, soit menée, afin
qu'une réponse -qui soit la meilleure possible - puisse être apportée à
cet état de fait.
Enfin, concernant le placement d'enfants, la demande de congé dans
cette hypothèse est également ressortie des conclusions du groupe
de travail, mais sans avoir vraiment fait l'objet d'une réflexion plus
poussée. Sur le site des EGF, nous recevons encore aujourd'hui
énormément de réactions, dont certaines concernent le congé en cas
d'accueil d'enfants placés.
Dès lors, il est certain que cette proposition devra figurer dans les
conclusions générales des Etats généraux, que j'aurai l'occasion de
formuler le 27 avril prochain.
ben voorstander van een systeem
zoals dat voor de ambtenaren in
voege is. Daar duurt het
adoptieverlof zes weken, in geval
van adoptie van een kind jonger
dan drie jaar, of vier weken, in
geval van adoptie van een kind
ouder dan drie jaar. Die termijnen
worden verdubbeld indien het
geadopteerde kind een handicap
heeft.
Het is niettemin te vroeg om te
stellen dat voor die regeling zal
worden gekozen. Voorts is in het
kader van de Staten-Generaal van
het gezin ook het verplicht
karakter ter sprake gekomen.
Maar over dat punt lopen de
meningen uiteen.
Er is nood aan een studie naar de
redenen waarom de vaders het
verlof waarop ze recht hebben niet
nemen; als wij die redenen
kennen, zullen we een oplossing
voor die kwestie kunnen
aanreiken.
Ten slotte heeft men weinig
denkwerk verricht met betrekking
tot de verlofaanvraag in het kader
van de plaatsing van kinderen. Op
de site van de Staten-Generaal
van het Gezin ontvangen wij thans
nog heel veel reacties, waarvan
sommige betrekking hebben op
het verlof voor mensen die
geplaatste kinderen opvangen.
Bijgevolg zal dat voorstel zeker
moeten worden opgenomen in de
algemene besluiten van de Staten-
Generaal die ik op 27 april
eerstkomend zal formuleren.
22.03 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Madame le secrétaire
d'Etat, je vous remercie pour vos apports d'information. J'imagine en
effet qu'à la clôture des Etats généraux de la Famille, nous verrons de
nouvelles propositions arriver sur la table du gouvernement, à un
moment donné.
22.03 Danielle Van Lombeek-
Jacobs (PS): Ik dank u. Ik
veronderstel dat wij na afloop van
de Staten-Generaal van het Gezin
nieuwe voorstellen op de
regeringstafel zullen zien
belanden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23 Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
décisions prises concernant les futures mères contraintes d'arrêter de travailler pour cause de
maladie ou d'accident" (n° 2407)
23 Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de beslissingen ten aanzien van zwangere vrouwen die wegens ziekte of ongeval moeten stoppen
met werken" (nr. 2407)
23.01 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Monsieur le président,
madame la secrétaire d'Etat, un nombre non négligeable de
travailleuses (24%) sont confrontées à des difficultés liées à la
maladie ou à l'accident durant leur grossesse. Elles sont donc
contraintes d'arrêter le travail. Actuellement, si la maladie ou
l'accident survient pendant les sept semaines précédant
l'accouchement, la période d'absence du travail est automatiquement
considérée comme du repos prénatal. Ceci diminue d'autant le congé
que la travailleuse a le droit de reporter après l'accouchement.
Outre le fait que cette mesure ne respecte pas la spécificité du congé
de maternité, elle laisse entendre que la grossesse et la maladie sont
liées.
Une des mesures prises au Conseil des ministres à Ostende porte
sur la prolongation du congé postnatal d'une semaine pour les
femmes se trouvant dans cette situation.
L'octroi d'une semaine supplémentaire de congé postnatal signifie-t-il
que, durant les jours de maladie ne dépassant pas une semaine, la
travailleuse conservera sa rémunération normale?
Par ailleurs, lorsque la naissance intervient après la date prévue par
le médecin, ces quelques jours sont considérés comme du repos
prénatal facultatif et la partie de ce congé qui peut être reportée après
l'accouchement en est diminuée d'autant. Cette situation est
anormale. Ne pensez-vous pas que la neutralisation de ces quelques
jours permettrait de réduire le recours à l'accouchement provoqué
sans raison médicale?
23.01 Danielle Van Lombeek-
Jacobs (PS): Het aantal werkende
vrouwen dat tijdens de
zwangerschap ziek wordt of een
ongeval heeft, is vrij groot. Indien
dit tijdens de zeven weken vóór de
bevalling gebeurt, wordt de
afwezigheidsperiode als prenataal
verlof beschouwd. Voor vrouwen
die in dit geval verkeren, heeft de
Ministerraad van Oostende het
postnataal verlof met één week
verlengd. Betekent dit dat zij hun
normale bezoldiging behouden?
Indien de bevalling na de door de
arts uitgerekende datum
plaatsvindt, worden deze dagen
bovendien als facultatief prenataal
verlof beschouwd. Zou de
neutralisering van dat beperkt
aantal dagen niet toelaten het
aantal bevallingen dat zonder
medische reden wordt ingeleid,
terug te dringen?
23.02 Isabelle Simonis, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
madame, l'objectif initial était de garantir aux femmes 14 semaines de
congé postnatal. Cela même si, pour des raisons médicales, elles
avaient été obligées d'épuiser leur congé prénatal.
Le coût d'une telle mesure étant trop élevé par rapport au budget
disponible - 54 millions d'euros étaient nécessaires -, nous avons opté
pour l'augmentation d'une semaine du congé postnatal pour 24% des
femmes qui prennent tout leur congé prénatal.
Je suis consciente qu'allonger simplement d'une semaine le congé de
maternité pour toutes les femmes aurait été plus simple. Mais là
encore, il a fallu faire des choix dictés par les contraintes budgétaires.
Par ailleurs, les données médicales disponibles ne permettent
nullement d'affirmer qu'un congé prénatal obligatoire plus long est
nécessaire. La grande majorité des femmes travaille jusqu'à la
semaine obligatoire de congé prénatal pour économiser leur congé de
maternité et en laisser le plus possible pour quand l'enfant sera là, ce
qui illustre bien leur souci d'avoir un congé postnatal le plus long
possible.
23.02 Staatssecretaris Isabelle
Simonis: Over de praktische
uitvoeringsvoorwaarden werd nog
niet beslist. Er zal inderdaad
moeten worden bepaald of een
extra week verlof wordt toegekend
wanneer de zeven weken
prenataal verlof volledig werden
opgenomen.
Wat de problematiek van de
laatijdige bevalling betreft,
moesten onder de te Oostende
voorgestelde maatreglen
budgettaire prioriteiten worden
gevonden. Deze specifieke
kwestie zal het voorwerp zijn van
latere maatregelen die het gevolg
kunnen zijn van de besluiten van
de Staten-Generaal voor het gezin
maar die niet budgettair
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
En outre, si on considère la situation de la Belgique par rapport aux
Etats de l'Union européenne, on s'aperçoit que seuls deux Etats sont
moins généreux (l'Allemagne et l'Irlande), tous les autres Etats offrant
plus de 15 semaines de congé de maternité. Si on considère la durée
totale du congé, la Belgique a proportionnellement un fort long congé
prénatal.
De plus, la suppression d'une semaine du congé prénatal n'aura pas
d'impact sur la durée totale du congé pour raison médicale avant
l'accouchement puisque la femme qui est malade avant le début du
congé de maternité, est indemnisée comme telle par l'assurance
maladie ou par l'employeur dans le cadre du salaire garanti.
Il en est de même pour celle qui est en écartement préventif et qui est
indemnisée par le fonds des maladies professionnelles ou celle
encore qui est indemnisée en accident de travail.
Pour tenir compte du fait que le congé de maternité a pour objectif la
santé de la mère mais également l'accueil des enfants dans la famille,
et pour répondre également au souhait de certains membres du
groupe de travail des Etats généraux de garantir une période de
congé postnatale la plus longue possible, nous avons donc prévu le
transfert d'une semaine du congé prénatal en congé postnatal.
vastliggen.
23.03 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Je remercie Mme la
secrétaire d'État pour sa réponse et j'attends avec impatience que
des budgets supplémentaires se dégagent pour améliorer la qualité
de vie de la femme enceinte.
23.03 Danielle Van Lombeek-
Jacobs (PS): Ik wacht met
ongeduld op de vrijmaking van de
bijkomende budgetten om de
levenskwaliteit van de zwangere
vrouw te verbeteren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
24 Question de Mme Danielle Van Lombeek-Jacobs à la secrétaire d'Etat aux Familles et aux
Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "la
prolongation d'une semaine du congé postnatal dans le cadre du congé de maternité" (n° 2408)
24 Vraag van mevrouw Danielle Van Lombeek-Jacobs aan de staatssecretaris voor het Gezin en
Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over
"het verlengen met één week van de postnatale rustperiode in het kader van het
zwangerschapsverlof" (nr. 2408)
24.01 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Madame la secrétaire
d'Etat, j'en reviens au Conseil des ministres des 20 et 21 mars 2004.
Certaines situations spécifiques en matière de congé de maternité ont
retenu l'attention du gouvernement.
On constate que de plus en plus de travailleuses poursuivent le travail
le plus tard possible afin de pouvoir prolonger d'autant leur congé
postnatal. Ce phénomène n'est favorable ni à la santé de la mère ni à
celle de l'enfant et compromet en outre les conditions pour un réel
repos après l'accouchement. Une des mesures prises est de convertir
une semaine du congé prénatal en congé postnatal. Celui-ci passe
donc de 8 à 9 semaines.
J'aurais voulu connaître la raison qui justifie ce transfert du prénatal
au postnatal, sachant que la plupart des pays européens accordent
24.01 Danielle Van Lombeek-
Jacobs
(PS): Mevrouw de
Staatssecretaris, ik wil het
nogmaals hebben over de
Ministerraad van 20 en 21 maart
2004. De regering heeft zich toen
gebogen over bepaalde specifieke
situaties in verband met het
zwangerschapsverlof.
Men stelt vast dat almaar meer
werkneemsters zolang mogelijk
blijven werken om zoveel mogelijk
postnataal verlof te kunnen
nemen. Dat verschijnsel komt de
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
une période de congé de maternité totale relativement plus longue
qu'en Belgique. N'aurait-il pas été plus opportun de doubler la
semaine obligatoire du congé prénatal, tout en accordant une
semaine supplémentaire soit 8 semaines au lieu de 7 afin de ne pas
réduire la période transférable?
gezondheid van de moeder en van
het kind niet ten goede en dreigt
tot gevolg te hebben dat de echte
rust na de bevalling in het gedrang
komt. Een van de maatregelen die
werd genomen bestaat erin een
week prenataal verlof om te
vormen tot postnataal verlof. Het
postnataal verlof neemt dus toe
van 8 tot 9 weken.
Ik zou willen weten waarom die
overheveling werd doorgevoerd,
wetende dat in de meeste
Europese landen de totale periode
van zwangerschapsverlof relatief
langer is dan in ons land. Ware het
niet opportuner geweest de
verplichte week prenataal verlof te
verdubbelen en een bijkomende
week toe te kennen, namelijk 8
weken in plaats van 7, teneinde de
periode die mag worden
overgeheveld niet in te korten?
24.02 Isabelle Simonis, secrétaire d'Etat: Excusez-moi, madame la
députée, mais les questions 2407 et 2408 étaient si semblables que
je pense avoir interverti les réponses. Je vais donc répondre à votre
question précédente à propos des grossesses tardives.
Les modalités pratiques n'ont pas encore été décidées. Mais, à
l'inverse du congé d'adoption, il n'y a pas d'urgence puisque la
mesure est prévue pour 2006 alors que dans votre première question,
on envisage une application bien plus rapide. Il y aura effectivement
lieu de déterminer si l'on octroie une semaine de congé
supplémentaire dès lors que les 7 semaines de congé prénatal ont
été prises intégralement ou si une certaine souplesse doit être
prévue.
Enfin, la problématique de la grossesse tardive que vous soulevez ne
m'est évidemment pas inconnue mais, pour des raisons à nouveau
budgétaires, il a fallu déterminer des priorités parmi les mesures
proposées à Ostende. Cette question spécifique devra donc faire
l'objet de mesures ultérieurement qui pourraient également ressortir
des conclusions des Etats généraux de la Famille, mais non actés
budgétairement en tout cas.
24.02 Staatssecretaris Isabelle
Simonis: De oorspronkelijke
bedoeling was om de vrouwen een
periode van 14 weken postnataal
verlof te garanderen. Aangezien
een dergelijke maatregel teveel
zou kosten, hebben wij ervoor
geopteerd het postnataal verlof
met een week te verlengen voor
24% van de vrouwen die heel hun
prenataal verlof nemen.
In de Europese Unie zijn er maar
twee lidstaten die in dit verband
minder vrijgevig zijn dan België,
terwijl alle anderen landen meer
dan 15 weken
zwangerschapsverlof toestaan. In
ons land is het prenataal verlof
zeer lang in verhouding tot de
totale duur van de rustperiode.
Het afschaffen van één week
prenataal verlof zal geen invloed
hebben op de totale duur van het
verlof wegens medische redenen
voor de bevalling, vermits de
vrouw die ziek valt voor het begin
van het zwangerschapsverlof als
dusdanig een vergoeding krijgt van
de ziekteverzekering of de
werkgever, in het kader van het
gewaarborgd loon.
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
Om rekening te houden met het
feit dat het zwangerschapsverlof
niet alleen de gezondheid van de
moeder als doel heeft, maar ook
de opvang van de kinderen, en om
tegemoet te komen aan de wens
van sommige leden van de
werkgroep van de Staten
Generaal, die een zo lang mogelijk
postnataal verlof wensen, hebben
wij beslist tot de overheveling van
een week van het prenataal verlof
naar het postnataal verlof.
24.03 Danielle Van Lombeek-Jacobs (PS): Je vous remercie,
madame la secrétaire d'Etat, pour les réponses à mes questions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Ik ben zo net geïnformeerd dat mevrouw Payfa haar vraag nr. 2458 intrekt.
25 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
financiële situatie van het FCUD" (nr. 2482)
25 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
25.01 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, het is in
de commissie een tijd rustig geweest rond het Fonds voor Collectieve
Uitrustingen en Diensten, er waren periodes dat het anders was. Toch
wil ik deze vraag nu stellen, omdat de toestand van het Fond voor
Collectieve Uitrustingen en Diensten mij toch wel enigszins verontrust.
De situatie is natuurlijk niet nieuw, want sinds 2002 is het eigenlijk al
zo dat de uitgaven de inkomsten ruimschoots overschrijden. Ik heb in
mijn vraag de bedragen vermeld die u natuurlijk zelf zeer goed kent.
Het gevolg hiervan is echter dat eind 2004 het FCUD zijn reserves
volledig opgebruikt zal hebben.
Als ik het juist geïnterpreteerd heb, heeft de Ministerraad van
Raversijde beslist om van 2005 tot 2008 de middelen van het FCUD
die nu jaarlijks gaan naar de buitenschoolse kinderopvang, te
verhogen met 30 procent, dus 15 miljoen euro per jaar met een
jaarlijkse aangroeivoet van 10 procent.
De studies van de RKW tonen echter aan dat in de projecten die
gesubsidieerd worden door het FCUD, de loonlasten de voorbije twee
jaar stegen met 10,8 procent, wat ruim meer is dan wat de loonnorm
vastlegt. Daarnaast bleken de werkingskosten de afgelopen twee jaar
gestegen te zijn met 13,56 procent. Bovendien blijkt ook dat de wijze
van verrekening van de ouderbijdragen en de mogelijke afbouw van
reserves bij promotoren factoren zouden zijn met een sterke weerslag
op de evolutie van de totale subsidie die het FCUD aan de projecten
voor buitenschoolse kinderopvang moet geven.
De RKW en het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten
hebben naar goede traditie zelf het initiatief genomen om de situatie
25.01 Greta D'hondt (CD&V):
Depuis 2002, les dépenses
attendues du Fonds
d'équipements et de services
collectifs (FESC) dépassent
largement les revenus escomptés.
Fin 2004, le FESC aura épuisé
complètement ses réserves. Le
Conseil des ministres d'Ostende a
décidé d'augmenter les moyens du
FESC annuellement destinés, à
l'heure actuelle, aux garderies
extrascolaires; de 2005 à 2008,
cette augmentation s'élèvera à
30%, ou 15 millions d'euros, par
an, avec un taux de croissance
annuel de 10%. Les études de
l'Office national d'allocations
familiales pour travailleurs salariés
(ONAFTS) indiquent que les
charges salariales dans le cadre
des projets subventionnés par le
FESC ont augmenté de 10,8% au
cours des deux dernières années,
dépassant largement la norme
salariale. Les frais de
fonctionnement ont augmenté de
13,56% au cours de la même
période. Ces facteurs peuvent
avoir un impact important sur
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
te onderzoeken en voorstellen te doen om dit te remediëren. Die
voorstellen behelzen, enerzijds, een verstrenging van het moratorium
en, anderzijds, subsidietechnische ingrepen. Ik zal niet te technisch
worden, want u kent die zaken zeer goed. Ze zouden tot gevolg
hebben dat de financiële toestand van het FCUD kan beheerst
worden. Tevens zijn de door het RKW uitgewerkte voorstellen
conform de basisideeën en de afspraken van het FCUD.
Mijn vragen, mevrouw de Minister, zijn tweeërlei.
Ik heb, enerzijds, vragen bij de beslissing van de regering in
Raversijde om 15 miljoen euro per jaar en een stijgingsvoet van 10%
toe te kennen. Het tekort voor 2004 bedraagt iets meer dan 5.495.000
euro. Als men 15 miljoen geeft, zit men met een reserve van 10
miljoen. Waarom is deze beslissing genomen? Vanwaar komen deze
middelen? Is het een verschuiving binnen de RKW of binnen de RSZ?
Is dit een verschuiving binnen de RKW? Is dit een verschuiving
binnen de RSZ? Zijn dit bijkomende algemene fiscale middelen die tot
nu toe een andere toewijzing of geen bestemming hadden? Waar
komen die bijkomende 15 miljoen vandaan?
Ik kom tot mijn laatste vraag. Wat is uw standpunt, mevrouw de
staatssecretaris, over de voorstellen die de RKW, na lang en ernstig
nadenken en wikken en wegen, naar voren schuift om het structurele
deficit in de toekomst te kunnen bestrijden?
l'évolution du subventionnement
total que le FESC accorde à des
projets de garderie extrascolaire.
L'ONAFTS a pris l'initiative
d'analyser lui-même la situation et
de formuler des propositions. Ces
propositions concernent un
durcissement du moratoire, d'une
part, et des mesures relevant de la
technique de subventionnement,
d'autre part. Leur mise en oeuvre
permettrait de maîtriser la situation
financière du FESC.
Je m'interroge sur le montant
octroyé à Raversijde, car le déficit
pour 2004 est légèrement
supérieur à 5.495.000 euros.
Pourquoi 15 millions en une fois?
Ces moyens proviennent-ils d'un
transfert financier au sein de
l'ONAFTS ou de l'ONSS, ou s'agit-
il de moyens généraux
supplémentaires auparavant
destinés à une autre affectation ou
sans affectation? Que pense le
ministre des pistes proposées par
l'ONAFTS pour combattre le déficit
structurel?
25.02 Staatssecretaris Isabelle Simonis: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt, de werkzaamheden van de Staten-Generaal van
het gezin brachten deze prioriteit nogmaals onder de aandacht.
Onze medeburgers vragen meer mogelijkheden om hun gezinsleven
beter te combineren met hun beroepsleven. Hun voornaamste
prioriteit bestaat erin voor de kinderopvang een oplossing te vinden,
zowel wat betreft de klassieke opvang in een crèche,
kinderbewaarplaatsen of kinderdagverblijven als de buitenschoolse
opvang en de opvang in noodsituaties of wegens arbeidsprestaties
volgens onregelmatige of glijdende werktijden.
25.02
Isabelle Simonis,
secrétaire d'Etat: Les activités des
Etats généraux de la famille ont
une nouvelle fois attiré l'attention
sur cette question. Les citoyens
demandent davantage de
possibilités pour mieux combiner
leur vie de famille et leur vie
professionnelle. Leur première
priorité est la garde des enfants.
Ils demandent des solutions tant
pour les formules d'accueil
classique, crèches, gardiennes et
pouponnières, que pour la prise en
charge extra-scolaire et les
possibilités d'accueil en situation
d'urgence ou en cas d'horaires de
travail irréguliers ou variables.
Trouver un accueil pour son enfant afin de pouvoir travailler est un
problème pour de très nombreux parents. Or, la capacité d'accueil
des enfants a des conséquences importantes sur l'emploi et
particulièrement sur l'égalité des femmes et des hommes dans
l'accès à l'emploi. De plus, le secteur de l'accueil de l'enfance est un
secteur où les potentialités de création d'emplois sont importantes.
Ces considérations ont conduit le gouvernement a décider, lors du
Conseil des ministres des 20 et 21 mars - je cite - "que de nouveaux
De capaciteit inzake kinderopvang
heeft belangrijke gevolgen voor de
werkgelegenheid en biedt grote
mogelijkheden voor het scheppen
van banen. De Ministerraad van
20 en 21 maart heeft bijgevolg
beslist in 2005 een bedrag van 15
miljoen uit te trekken voor
kinderopvang. Dat bedrag zal tot in
CRIV 51
COM 233
21/04/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
montants seraient consacrés à l'accueil des enfants, en dehors des
heures de cours pour travailleurs". Ce montant sera effectivement de
15 millions d'euros en 2005 et sera augmenté de 10% par an jusqu'en
2008.
L'élaboration concrète de l'utilisation de ce montant se fera à
l'occasion de la confection du budget 2005. Plusieurs éléments seront
effectivement connus d'ici là qui permettront cette élaboration
concrète dont l'arrêt de la Cour d'arbitrage sur le recours de la
Communauté flamande contre les dispositions de la loi-programme
du 24 décembre 2002 concernant le FESC.
L'engagement du gouvernement n'est pas lié uniquement et
directement à la situation financière actuelle du FESC mais bien aux
besoins évidents dans le domaine.
Quant au déficit prévu en 2004, le gouvernement a laissé, pour le
moment, le comité de gestion de l'ONAFTS prendre les mesures qui
doivent permettre de réduire, pour cette année, ce déficit. Je
n'entends donc pas émettre de commentaire particulier sur les
mesures qui seront retenues dans les prochaines semaines par le
comité de gestion pour réduire ce même déficit.
2008 jaarlijks met 10% worden
opgetrokken. Bij de opmaak van
de begroting 2005 zal concreet
worden bepaald hoe dat bedrag
zal worden aangewend. Daarbij zal
met name rekening worden
gehouden met het arrest van het
Arbitragehof naar aanleiding van
het beroep dat door de Vlaamse
Gemeenschap tegen de
bepalingen van de programmawet
van 24 december 2002 met
betrekking tot het FCUD was
ingesteld.
Wat het tekort betreft dat voor
2004 wordt verwacht, heeft de
regering het aan het
beheerscomité van de RKW
overgelaten om de nodige
maatregelen te treffen die het
tekort dit jaar moeten doen dalen.
Ik ben dan ook niet van plan enig
commentaar bij die maatregelen te
geven.
25.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, wat
voor mij belangrijk is, is dat u zegt dat de concrete uitvoering van de
beslissing van Raversijde om die 15 miljoen extra te geven vanaf
2005 tot 2008, niet ter delging is van het structurele tekort, maar wel
om nieuwe kansen op kinderopvang te geven. Dit lijkt mij enorm
belangrijk want anders zijn we ter plaatse rust aan het doen en geven
we geen antwoord op de heel dringende vraag van gezinnen om in
bijkomende kinderopvangplaatsen te voorzien, zowel in de dagopvang
maar dat is nu niet het onderwerp van mijn vraag als in de
buitenschoolse kinderopvang. Ik heb al bij herhaling gezegd dat,
zeker voor de zwaksten in de samenleving, betaalbare kinderopvang
dikwijls de poort of de rem is voor integratie op de arbeidsmarkt. Het
verheugt mij bijgevolg dat u zegt dat dit zeker niet ter delging is van
het deficit, maar voor nieuwe projecten.
Ten tweede verheugt het mij ook, mevrouw de staatssecretaris, dat
men inderdaad ernstig zal werken aan die zaken die in zeer
belangrijke mate de oorzaak zijn van het deficit van het Fonds voor
Collectieve Uitrustingen en Diensten omdat men eigenlijk de
regelgeving iets te ruim geïnterpreteerd heeft of laten interpreteren
heeft. Dat is niet slecht, maar het kost natuurlijk handenvol geld. Denk
maar aan de 10% die eigenlijk gefinancierd moet worden door derden
en waarbij men eigenlijk gemakkelijkheidshalve toegelaten heeft dat
de ouderbijdrage beschouwd wordt als een financiering door derden.
Dat was uiteraard niet de bedoeling bij de oorsprong. Ik herinner mij
de discussies die aanvankelijk werd gevoerd nog zeer goed. Die
zaken wegwerken doet niets af aan de geest waarin het Fonds voor
Collectieve Uitrustingen en Diensten tot stand is gekomen, maar
bevordert de leefbaarheid ervan wel in sterk mate.
Ik zal dit dossier met aandacht opvolgen, maar ik ben al blij dat u zegt
dat die 15 miljoen echt aan bijkomende kinderopvang zal worden
25.03 Greta D'hondt (CD&V): Je
me réjouis d'entendre que les 15
millions d'euros supplémentaires
que le gouvernement a décidé de
dégager lors du Conseil des
ministres de Raversijde ne
serviront pas à combler le gouffre
des déficits structurels mais bien à
financer de nouveaux projets
d'accueil d'enfants.
Il est également positif que l'on
s'attellera à gommer les causes du
déficit du FESC en adaptant
l'interprétation trop large de la
réglementation.
21/04/2004
CRIV 51
COM 233
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
besteed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De laatste vraag op mijn agenda is ook een vraag van mevrouw D'hondt. Ik twijfelde eraan
of ze al niet aan bod was gekomen bij de vragen aan minister Vandenbroucke inzake dienstenbanen en
dienstencheques. Ik dacht dat u het over een ander aspect van de problematiek zou hebben.
25.04 Greta D'hondt (CD&V): Ik had veel vragen ingediend, maar
als u sommige vragen dan nog twee keer laat stellen, worden het er
nog meer.
De voorzitter: Dan wordt de lijst inderdaad indrukwekkender dan hij al was.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 17.04 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 17.04 heures.