CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 217
CRIV 51 COM 217
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
30-03-2004
30-03-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greet van Gool à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une
indemnité d'incapacité de travail néerlandaise"
(n° 2117)
1
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met
een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering" (nr. 2117)
1
Orateurs: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Greet van Gool, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de M. Jean-Luc Crucke à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'introduction des biocarburants en Belgique et la
mise en oeuvre de la production d'éthanol"
(n° 2188)
3
Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
invoering van de biobrandstoffen in België en het
opstarten van de ethanolproductie" (nr. 2188)
3
Orateurs: Jean-Luc Crucke, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers:
Jean-Luc Crucke, Sabine
Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw
Question de M. Koen Bultinck à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le statut
social des indépendants" (n° 2265)
5
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "het sociaal
statuut van de zelfstandigen" (nr. 2265)
5
Orateurs: Koen Bultinck, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Koen Bultinck, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre
des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
statut des artistes" (n° 2219)
7
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "het
statuut van de kunstenaar" (nr. 2219)
7
Orateurs: Muriel Gerkens, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Muriel Gerkens, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture
sur "l'exclusion des indépendants des nouvelles
mesures relatives à la prolongation du congé de
maternité, aux grossesses difficiles et aux
naissances multiples" (n° 2314)
9
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Middenstand en Landbouw over
"de uitsluiting van zelfstandigen in de nieuwe
maatregelen met betrekking tot verlenging van het
moederschapsverlof, moeilijke zwangerschap en
de geboorte van een meerling" (nr. 2314)
9
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Sabine
Laruelle, ministre des Classes moyennes et
de l'Agriculture, Fientje Moerman, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Sabine
Laruelle, minister van Middenstand en
Landbouw, Fientje Moerman, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la mise en
oeuvre du gentlemen's agreement conclu avec le
secteur des assurances visant à permettre aux
jeunes de bénéficier d'une assurance auto à prix
abordable" (n° 1954)
11
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de uitvoering
van de gentlemen's agreement met de
verzekeringssector om voor jongeren een
goedkopere autopolis mogelijk te maken"
(nr. 1954)
11
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Pierre-Yves Jeholet à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la
14
Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
14
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
tabelle" (n° 1976)
omrekentabel" (nr. 1976)
Orateurs: Pierre-Yves Jeholet, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Pierre-Yves Jeholet, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les risques liés
à la politique du gouvernement entraînant une
dépendance croissante de la Belgique des
importations de gaz naturel" (n° 2197)
15
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenshapsbeleid over "de risico's
verbonden aan het beleid van de regering gericht
op een steeds toenemende afhankelijkheid van
België van de invoer van aardgas" (nr. 2197)
15
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Hilde Claes à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la transposition
de la Directive européenne en matière de droits
d'auteur et la reproduction de partitions musicales
dans l'enseignement artistique à temps partiel"
(n° 2224)
20
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenshapsbeleid over "de omzetting van de
Europese Richtlijn inzake auteursrechten en het
kopiëren van bladmuziek (partituren) in het
deeltijds kunstonderwijs" (nr. 2224)
20
Orateurs: Hilde Claes, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Hilde Claes, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
prélèvements Elia destinés aux communes"
(n° 2283)
23
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de Elia-
gelden voor de gemeenten" (nr. 2283)
23
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le coût de
l'électricité pour les entreprises" (n° 2284)
24
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
elektriciteitskosten voor ondernemingen"
(nr. 2284)
24
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la localisation du réacteur expérimental de
fusion thermonucléaire ITER" (n° 2318)
27
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de lokalisatie van de experimentele
thermonucleaire fusie-reactor ITER" (nr. 2318)
27
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la Belgique et la stratégie de Lisbonne"
29
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"België en de strategie van Lissabon" (nr. 2319)
29
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
(n° 2319)
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Anne-Marie Baeke à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'accès
des handicapés et des malades chroniques à
certains contrats d'assurance" (n° 2356)
33
Vraag van mevrouw Anne-Marie Baeke aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de toegang
tot bepaalde verzekeringscontracten van
gehandicapten en chronische zieken" (nr. 2356)
33
Orateurs:
Anne-Marie Baeke, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Anne-Marie Baeke, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
37
Samengevoegde vragen van
37
- Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le contrôle des prix des
médicaments non remboursables" (n° 2363)
37
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de prijzencontrole op
niet-terugbetaalbare geneesmiddelen" (nr. 2363)
37
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la suppression du
contrôle des prix" (n° 2364)
37
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de afschaffing van de
prijzencontrole" (nr. 2364)
37
Orateurs: Simonne Creyf, Karine Lalieux,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Karine Lalieux,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
30
MARS
2004
Matin
______
van
DINSDAG
30
MAART
2004
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 10.18 heures par Mme Muriel Gerkens, présidente.
De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door mevrouw Muriel Gerkens, voorzitter.
01 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
cumulatie van een pensioen als zelfstandige met een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering"
(nr. 2117)
01 Question de Mme Greet van Gool à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
cumul d'une pension d'indépendant avec une indemnité d'incapacité de travail néerlandaise" (n° 2117)
01.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, ik stelde u eind vorig jaar reeds een schriftelijke vraag
over de weerslag van het genot van een Nederlandse
arbeidsongeschiktheidsuitkering op het overlevingspensioen als
zelfstandige.
In de regeling voor werknemers wordt een dergelijke WAO-uitkering
beschouwd als een rustpensioen zodat er geen beletsel bestaat voor
de uitbetaling van een overlevingspensioen als werknemer. In de
regeling voor zelfstandigen evenwel wordt de WAO-uitkering
beschouwd als een vervangingsinkomen zodat er wel een beletsel
bestaat voor de uitbetaling van een overlevingspensioen als
zelfstandige.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag stelde u dat er in het kader van
een harmonisering tussen de stelsels voor werknemers en
zelfstandigen een gelijkaardige bepaling als die welke bestaat in de
regeling voor werknemers zou worden ingevoerd in de regeling voor
de zelfstandigen. Ik vernam graag van u hoever het met die wijziging
staat en wat de uitwerking van de nieuwe regeling zal zijn. Zal ze ook
van toepassing zijn op mensen die nu reeds recht hebben op een
overlevingspensioen, maar aan wie het niet wordt uitbetaald omdat de
betrokkenen een WAO-uitkering genieten?
01.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Fin 2003, j'ai posé une
question écrite à Mme Laruelle sur
l'impact du cumul d'une indemnité
d'incapacité de travail
néerlandaise avec une pension de
survie d'indépendant. Dans le
régime appliqué aux travailleurs
salariés, une indemnité WAO
néerlandaise est considérée
comme une pension de retraite qui
n'empêche pas le paiement d'une
pension de survie de salarié. En
revanche, dans le régime appliqué
aux travailleurs indépendants
l'indemnité WAO est considérée
comme un revenu de
remplacement qui entrave le
paiement de la pension de survie
d'indépendant.
La ministre a répondu que, dans le
cadre du processus
d'harmonisation entre le régime
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
des salariés et celui des
indépendants, le régime des
travailleurs salariés s'appliquerait
également aux indépendants.
Dans l'intervalle, cette adaptation
a-t-elle déjà eu lieu? Le nouveau
régime s'appliquera-t-il également
aux titulaires actuels d'une
pension de survie qui n'est
cependant pas liquidée parce que
l'intéressé perçoit une indemnité
WAO?
01.02 Minister Sabine Laruelle: De vraag betrof het genot van een
Nederlandse uitkering voor ongeschiktheid inzake arbeid, meer
bepaald de weerslag hiervan op het overlevingspensioen als
zelfstandige. Ze is niet aan mijn aandacht ontsnapt.
Tot nu toe vormde de uitkering een beletsel voor de uitbetaling van
het overlevingspensioen. Er bestaat een bepaling in de regeling voor
werknemers. Het is mijn doel een gelijkaardige bepaling in de regeling
van zelfstandigen op te nemen. Dat kan ik u bevestigen. Mijn
medewerkers hebben intussen een ontwerp van tekst voorbereid. Het
actuariaat van het bestuur van het Sociaal Statuut der Zelfstandigen
berekent op dit ogenblik de kostprijs van de maatregel. Daarna zal ik
nog het advies van de inspecteur van Financiën en van mijn collega
van Begroting inwinnen.
01.02 Sabine Laruelle, ministre:
Mon objectif est, en effet, d'insérer
dans la réglementation destinée
aux indépendants une disposition
analogue à celle qui existe déjà
pour les travailleurs salariés.
L'indemnité d'incapacité de travail
néerlandaise ne peut donc plus en
aucun cas empêcher le paiement
d'une pension de survie. Un projet
de texte a déjà été rédigé et
l'actuariat de l'administration du
Statut social des indépendants
calcule le coût de la mesure. Dans
une phase ultérieure, l'avis de
l'Inspection des Finances et du
ministre du Budget sera recueilli.
01.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, een korte
repliek. Ik ben er alleszins blij mee, zoals u ook reeds had geantwoord
op de schriftelijke vraag, dat er effectief werk van gemaakt wordt. Dat
er reeds een ontwerp van KB is, bewijst dat het werk vordert.
Toch een verduidelijking, vooral voor mijn tweede vraag. Wat zal de
uitwerking zijn van een nieuwe regeling? Zal die ook gelden voor
mensen die nu al theoretisch recht hebben op een
overlevingspensioen, maar het niet betaald krijgen, omdat zij een
WAO-uitkering genieten?
01.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je remercie également la
ministre pour sa réponse à ma
question écrite, dont il ressort
qu'un projet d'arrêté royal a été
élaboré. Il me reste une question
sur l'élaboration de la
réglementation. Prendra-t-on
également en considération les
personnes qui peuvent prétendre,
en théorie, à une pension de
survie mais qui ne la reçoivent pas
parce qu'elles bénéficient d'une
indemnité d'incapacité de travail?
01.04 Minister Sabine Laruelle: Een analyse is gemaakt door het
bestuur van het Sociaal Statuut der Zelfstandigen. Ik ken de kostprijs
van de maatregelen nog niet. De kostprijs zal aantonen voor wie de
maatregel zal gelden.
01.04 Sabine Laruelle, ministre:
L'administration du Statut social
des indépendants procédera à une
analyse. Pour l'heure, j'ignore le
coût de la mesure. En fonction du
budget disponible, on déterminera
qui sera pris en considération.
01.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): Of het ook van toepassing wordt
voor de mensen die nu reeds een uitkering hebben, hangt dus een
beetje af van de kostprijs?
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Jean-Luc Crucke à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'introduction des biocarburants en Belgique et la mise en oeuvre de la production d'éthanol"
(n° 2188)
02 Vraag van de heer Jean-Luc Crucke aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
invoering van de biobrandstoffen in België en het opstarten van de ethanolproductie" (nr. 2188)
02.01 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, madame la
ministre, le projet de transposition de la directive européenne 2003/30
du 8 mai 2003 relative à la promotion et à l'utilisation de biocarburants
renouvelables et d'autres carburants renouvelables dans le transport
a été approuvé par le Conseil des ministres qui s'est tenu à Gembloux
le 16 et le 17 janvier derniers. L'objectif de ce projet est de faire en
sorte que les biocarburants représentent 2% des carburants utilisés
en Belgique à la date du 1
er
janvier 2005.
Pour ce faire, des modalités de mise en place d'une filière de
production de biocarburants dont l'éthanol fait partie figuraient parmi
les thèmes abordés lors du Conseil des ministres d'Ostende le 19 et
le 20 mars. L'utilisation accrue des biocarburants dans les transports
fait aussi partie des mesures requises pour respecter le protocole de
Kyoto et d'une batterie de mesures destinées à répondre aux
engagements ultérieurs à cet égard.
Grâce aux progrès de la technologie, la plupart des véhicules
actuellement en circulation dans l'Union européenne peuvent d'ores et
déjà utiliser sans problème un mélange faible de biocarburants. Les
dernières percées technologiques autoriseraient l'emploi de mélanges
contenant 10% de biocarburants et même davantage. Des pays tels
que la France, l'Allemagne, l'Italie illustrent le fait que l'utilisation de
biocarburants ne rencontre pas de gros problèmes sur le plan
technique mais que l'installation d'unités de production est
extrêmement coûteuse et requiert une expertise pointue.
Quelle est la faisabilité de l'implantation d'usines de production
d'éthanol en Belgique? Quelles sont les perspectives économiques
pour les industriels qui désireraient investir dans des unités de
production d'éthanol ou les exploiter et pour les agriculteurs qui
destineraient leurs récoltes de betteraves ou de céréales à cette
filière? Quelles sont les pistes envisagées pour l'instant pour rendre
l'utilisation de ces carburants attractive? Envisage-t-on une
défiscalisation?
J'ai lu dans la presse que vous avez visité une entreprise en France.
Je suppose qu'avec toute cette expérience, vous pourrez nous donner
des informations utiles.
02.01 Jean-Luc Crucke (MR):
Het ontwerp tot omzetting in
Belgisch recht van de Europese
richtlijn 2003/30/EG van het
Europees Parlement en de Raad
van 8 mei 2003 ter bevordering
van het gebruik van
biobrandstoffen of andere
hernieuwbare brandstoffen in het
vervoer werd op de ministerraad
van 16 en 17 januari jongstleden
goedgekeurd. Het is de bedoeling
dat biobrandstoffen tegen 1 januari
2005 goed zijn voor 2% van de in
België gebruikte brandstoffen.
Hoe haalbaar zijn de plannen om
ethanolfabrieken in België te
vestigen? Wat zijn de
economische toekomst-
perspectieven voor de industrie?
Hoe kan het gebruik van dergelijke
brandstoffen aantrekkelijk
gemaakt worden? Behoort een
vrijstelling van belasting tot de
mogelijke denkpistes?
02.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame la présidente, monsieur
Crucke, en ce qui concerne la production de biocarburants en
Belgique, force est de constater que cette filière est très peu
développée, essentiellement parce que notre pays n'avait pas encore
décidé avant janvier 2004 de s'inscrire résolument dans la production
et l'utilisation de biocarburants, qu'il s'agisse d'éthanol - à partir de la
betterave ou du froment - ou de biodiesel, c'est-à-dire diester à partir
de colza pour le mazout.
02.02 Minister Sabine Laruelle:
De sector van de productie van
biobrandstoffen is in ons land nog
maar weinig ontwikkeld omdat wij
vóór januari 2004 niet hebben
beslist resoluut voor die productie
te kiezen.
Op de Ministerraad van Gembloux
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Lors du Conseil des ministres de janvier dernier à Gembloux, la
décision de principe a été prise de transposer en droit belge les
recommandations de la directive européenne mais aussi de s'inscrire
résolument dans celles-ci. Ces recommandations visent l'utilisation
comme vous l'avez dit de 2% de biocarburants en 2005 et de 5,75%
en 2010, mais également de permettre aux Etats membres c'est
une condition sine qua non - de prendre des dispositions fiscales afin
que le biocarburant ne soit pas pénalisé en termes de prix. En effet,
un bioéthanol représente environ 32% de surcoût par rapport à 1 litre
d'essence. Quant au biodiesel, cela entraîne un surcoût de 40%.
Lors du Conseil des ministres d'Ostende, nous avons bien
évidemment confirmé cette décision. Mais nous avons aussi établi un
certain nombre d'arrêtés qui devaient être adaptés comme, par
exemple, les arrêtés royaux relatifs à la norme belge des
biocarburants, la norme européenne relative à la qualité des
biocarburants, aussi bien en mélanges que purs. Un certain nombre
d'adaptations légales doivent donc être réalisées. Le ministre des
Finances a été chargé de trouver une voie fiscale pour que le prix des
biocarburants soit, si possible, moins cher ou, en tout cas, équivalent
à celui d'un carburant classique.
Le ministre des Finances analyse un certain nombre de pistes,
notamment celle qui est mise en place en France et qui consiste à
travailler par appels d'offres.
On ne sera pas prêt immédiatement, notamment pour les normes à la
pompe et, en particulier, au niveau du contrôle. En effet, si contrôler
une essence sans plomb est relativement facile, contrôler qu'il y a
bien 2% de biocarburant à la pompe est plus difficile; cela pourra être
fait mais demandera du temps. Aussi, pour aller plus vite, le ministre
des Finances analyse la faisabilité d'un appel d'offres tel qu'il se fait
en France. L'appel d'offres semble aussi avoir comme avantage de
permettre le recours à des productions européennes; on essaierait
d'éviter ainsi autant que faire se peut de devoir importer du bioéthanol
brésilien, l'objectif étant évidemment d'avoir un maximum de valeur
ajoutée.
Lors du Conseil des ministres d'Ostende, nous avons aussi pu dire
que cette intégration des biocarburants participera à l'effort de Kyoto
vu qu'un litre de biocarburant, c'est 74% de CO
2
en moins par rapport
à un litre de carburant classique.
Une fois que ce dispositif ainsi que le dispositif fiscal seront installés,
les opérateurs industriels auront vraiment une garantie quant à une
possibilité de développement d'une réelle filière de biocarburants en
Belgique; à mon avis, ce n'est qu'à ce moment-là que les
biocarburants pourront être mis en place.
En ce qui concerne la visite que j'ai effectuée en France, j'ai pu en
tirer un certain nombre d'enseignements, principalement au niveau de
la production primaire et de la production agricole. Les Français nous
ont dits que la production de bioéthanol à partir de betteraves était
intéressante et restait couplée avec une production de sucre. De plus,
le stockage du bioéthanol est un Seveso 2; là aussi, il faudra que l'on
intègre cet élément dans une implantation potentielle en Belgique. Les
Français s'orientent vers la construction d'une unité de bioéthanol
mixte betterave/froment, ce qui permet d'avoir un approvisionnement
werd beslist de aanbevelingen van
de Europese richtlijn in Belgisch
recht om te zetten en ze te volgen.
Tijdens de Ministerraad van
Oostende hebben wij die
beslissing bekrachtigd en een lijst
opgesteld van besluiten die nog
moeten worden aangepast. De
minister van Financiën werd
ermee belast naar een fiscale
aanpak te zoeken. Hij onderzoekt
tevens de mogelijkheid van het
uitschrijven van een openbare
aanbesteding zoals dat in Frankrijk
gebeurt.
Door de biobrandstoffen in de
regeling op te nemen, wordt een
inspanning geleverd om de Kyoto-
normen te bereiken. Bij de
verbranding van één liter
biobrandstof komt namelijk 74
procent minder CO
2
vrij dan bij de
verbranding van klassieke
brandstof.
Eens de fiscale maatregel ingaat,
zal de industriesector de garantie
in handen hebben dat deze markt
kan worden ontwikkeld.
Ik heb veel opgestoken van mijn
bezoek aan Frankrijk, vooral wat
de primaire en de
landbouwproductie betreft. De
Fransen evolueren naar de bouw
van een gemengde eenheid voor
bioethanol op basis van bieten en
tarwe, die het hele jaar door voor
een regelmatige bevoorrading kan
instaan.
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
régulier toute l'année.
02.03 Jean-Luc Crucke (MR): Madame la présidente, je remercie
Mme la ministre pour ses explications extrêmement précises.
Comme vous l'avez souligné, madame la ministre, en dehors de
l'enrichissement environnemental dans le respect de Kyoto, il s'agit
aussi de sauvegarder une activité que vous connaissez bien, celle du
milieu agricole qui reste très attentif à ce développement. Je mettrai
cela en parallèle avec la restructuration vécue par l'industrie sucrière
à l'heure actuelle. Ce sont de nouveaux débouchés qui permettraient
de donner un peu d'espoir dans un domaine délicat et régi par la
mondialisation.
Je ne puis vous demander qu'une seule chose, c'est d'inviter le
ministre des Finances à débloquer rapidement le dispositif fiscal pour
que ce dossier puisse avancer.
02.03 Jean-Luc Crucke (MR):
Naast de voordelen voor het milieu
ten gevolge van de inachtneming
van de Kyoto-normen, is ook de
bescherming van de
landbouwactiviteit van belang. Ik
vraag dan ook dat u de minister
van Financiën zou aansporen om
de fiscale maatregel snel te laten
ingaan, opdat in dit dossier
vooruitgang zou kunnen worden
geboekt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het sociaal
statuut van de zelfstandigen" (nr. 2265)
03 Question de M. Koen Bultinck à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le statut
03.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, u zult
zich ongetwijfeld herinneren dat wij op 27 januari in deze commissie
een vrij uitgebreid debat over het statuut van de zelfstandigen hebben
gehad. Eigenlijk hadden wij toen ik wend mij nu ook even tot de
commissiesecretaris de afspraak dat er een uitgebreid themadebat
zou komen, dat bij mijn weten nog altijd niet plaatsgevonden heeft. Ik
gebruik deze mondelinge vraag voor een stuk om nog eens op dat
item terug te komen, in die zin dat er grote onduidelijkheid blijft over
de concrete uitvoering van de beslissingen van Gembloers inzake het
sociaal statuut van de zelfstandigen. Ik zou graag, naar aanleiding
van de megaministerraad van Raversijde iets meer vernemen. Wij
gaan van show naar show, zou ik zo zeggen, maar concreet komt er
telkens bitter weinig uit de bus en wordt er bitter weinig
geconcretiseerd. Er is ook tegenstrijdige communicatie geweest. Ik
wijs maar op de communicatie vanwege uw eigen communicatieman
die erin slaagde naar aanleiding van de megaministerraad te stellen
dat wel degelijk ook voor de zelfstandigen beslist was de uitkeringen
welvaartvast te maken. In de praktijk blijkt daar niets van aan te zijn.
Daarom heb ik vandaag een aantal concrete vragen.
Ik zou graag van u, mevrouw de minister, vernemen wat nu concreet
de stand van zaken is van de rondetafelconferentie voor de
zelfstandigen. Die zou opnieuw bijeenkomen op 2 februari. Het zou
mij dan ook bijzonder interesseren van u te vernemen hoeveel keer
die rondetafel op dit moment al bijeen geweest is en wat de
vooruitgang is in dat concrete dossier na de rondetafel.
Een tweede item, niet onbelangrijk, mevrouw de minister, waar grote
onduidelijkheid over blijft, is de financiering van de beslissingen die
theoretisch in Gembloers genomen werden. Ook daarover blijft de
allergrootste onduidelijkheid bestaan. De regering blijft tegenstrijdige
signalen uitzenden. Ik zou toch graag van u vernemen of er eventueel
03.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): La ministre nous avait
promis un débat sur le thème du
statut social des indépendants. A
ma connaissance, il n'a toujours
pas eu lieu.
La mise en oeuvre des décisions
du Conseil des ministres de
Gembloux relatives à
l'amélioration du statut social des
travailleurs indépendants reste
entourée d'une certaine confusion.
Des communiqués contradictoires
ont été publiés: d'après le
conseiller en communication de la
ministre, il a été décidé de lier les
allocations sociales des
indépendants au bien-être,
information qui s'est par la suite
révélée inexacte.
Quel est l'état d'avancement des
travaux de la table ronde
consacrée au statut social des
indépendants? Combien de fois
s'est-elle réunie depuis le 2
février? Les partenaires sont-ils
déjà parvenus à un consensus à
propos du financement? Pourquoi
le gouvernement n'a-t-il pas
décidé de lier les allocations
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
tussen de partners van de rondetafel een consensus groeit en in
welke mate de regering concreet met cijfers voor de dag zal komen
en concreet zal zeggen wat zij echt van plan is.
Voor mijn derde concrete vraag, mevrouw de minister, kom ik terug
op de spraakverwarring die door uw eigen communicatieadviseur na
de megaministerraad in Oostende de wereld ingestuurd werd. Voor
zover mijn inlichtingen strekken, mevrouw de minister, is blijkbaar niet
de principebeslissing genomen dat, naar analogie van wat met de
sociale uitkeringen van de werknemers zal gebeuren, ook de
uitkeringen voor zelfstandigen welvaartvast te maken. Ik zou dus
graag toch minimaal die onduidelijkheid uit de weg genomen zien.
Wat is daar nu echt beslist en wat is het verschil tussen de
communicatie naar buiten en wat theoretisch echt beslist is? Tot hier,
mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, een aantal concrete
vragen.
sociales des indépendants au
bien-être?
03.02 Minister Sabine Laruelle: Uw vraag betreffende de
beslissingen omtrent en de concrete uitwerking van de verbeteringen
aan het sociaal statuut der zelfstandigen, meer bepaald na de
megaministerraad van Gembloux, dateert van 24 maart 2004. In dit
verband verwijs ik u naar mijn antwoord in de commissie voor het
Bedrijfsleven van 27 januari 2004. De laatste plenaire vergadering van
de rondetafel dateert van 2 februari 2004. De regering heeft
maatregelen genomen. Thans is het de bedoeling deze maatregelen
technisch uit te werken. Daarna zullen ze aan verscheidene
werkgroepen van de rondetafel worden voorgelegd. Deze rondetafel
zal uiteindelijk de modaliteiten van de uitvoering van de maatregelen
mee uitschrijven. Betreffende de financiering van deze maatregelen is
er een financieringstabel. Die tabel werd goedgekeurd en ik houd mij
eraan. Sedert Gembloux herhaal ik dat.
De aanpassing aan het welzijn van de sociale toelagen zal vanaf
september 2005 van toepassing zijn. Tot deze toelagen behoren de
pensioenen en de uitkeringen inzake ongeschiktheid en invaliditeit. Dit
werd in de megaministerraad van 20 en 21 maart beslist. Deze
maatregel was noodzakelijk. Een dergelijke aanpassing zal op basis
van het tweejaarlijks verslag van de sociale partners plaatsvinden. De
principes van een structureel mechanisme hiervoor werden beslist.
De zelfstandigen zullen een gelijkaardig mechanisme van structurele
link met het welzijn genieten. Ik heb dat voor de zelfstandigen
gevraagd en ik heb dat verkregen. De principes voor de werking van
dit mechanisme worden voorgesteld. De rondetafel der zelfstandigen
of een werkgroep van die rondetafel wordt hiermee belast.
03.02 Sabine Laruelle, ministre:
Je renvoie à la réponse fournie
lors de la réunion de la
commission de l'Economie du 27
janvier. Depuis le 2 février, la table
ronde ne s'est plus réunie. A
présent, les mesures qui ont été
convenues sont mises au point sur
le plan technique, pour être
ensuite présentées aux groupes
de travail de la table ronde. Les
membres de la table ronde
participent à l'élaboration des
modalités d'exécution.
Un tableau de financement a été
adopté et j'ai l'intention de m'y
tenir. Au cours du Conseil des
ministres extraordinaire des 20 et
21 mars, il a été décidé que
l'adaptation relative au bien-être
prendrait effet à partir de
septembre 2005. En outre, une
décision a été prise au sujet du
mécanisme structurel y afférent,
sur la base d'un rapport bisannuel
rédigé par les partenaires sociaux.
J'ai demandé et obtenu un
mécanisme analogue pour les
indépendants.
03.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister,
beleefdheidshalve dank ik u uiteraard voor uw antwoord, maar ik moet
u zeggen dat het mij eigenlijk bitter weinig stappen verder brengt.
Sinds de rondetafel op 2 februari bijeenkwam is er blijkbaar niet meer
bijeengekomen. Ik kan mij moeilijk inbeelden dat dit de vlotheid van
de vooruitgang ten goede zal komen. Anderzijds, stel ik vast dat u
verwijst naar uw antwoord van 27 januari. Betreffende de financiering
zegt u inderdaad dat u zich zult houden aan de tabel die een tijdje
geleden aan ons als commissarissen werd verspreid. Ik neem ook
akte van een aantal perscommentaren, mevrouw de minister, als zou
03.03 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): La réponse de la ministre
n'apporte guère d'éléments
nouveaux.
Cette question n'a apparemment
plus été abordée depuis la table
ronde du 2 février. La ministre
renvoie à sa réponse du 27 janvier
en ce qui concerne le
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
zelfs de eerste minister het dossier naar zich toe hebben getrokken
om de beslissing van Gembloers al dan niet te gaan bijsturen. Qua
duidelijke communicatie loopt er toch wel iets mank in dit dossier. De
enige positieve noot die ik hier kan waarnemen, mevrouw de minister,
is dat u blijkbaar toch wel het principe hebt verworven, maar wat is
uiteindelijk nog de principeverwerving waard als wij zien wat nadien
met de concrete uitvoering gebeurt? Blijkbaar zou de
welvaartsvastheid voor het deel van de pensioenen in Oostende wel
degelijk zijn afgesproken.
financement. Il est dit dans la
presse que le premier ministre
s'occuperait personnellement du
dossier pour adapter la décision.
Le seul point positif est que le
premier ministre considère le
principe comme acquis. Il doit à
présent être mis en oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Simone Creyf.
Présidente: Simone Creyf.
04 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
04 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het
statuut van de kunstenaar" (nr. 2219)
04.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la ministre, les
modifications législatives adoptées sous la précédente législature se
mettent en place relativement lentement. C'est seulement fin 2003 et
début 2004 que la commission mixte ONSS-INASTI et le formulaire
de déclaration d'indépendant ont été officiellement concrétisés.
Dans une réponse à Mme Pieters en décembre 2003, vous disiez que
l'INASTI vous communiquerait une évaluation début 2004, sachant
que la première évaluation de l'ensemble du système et de ce que
l'on avait identifié comme devant être évalué via la commission
"Artistes" ne se ferait qu'en 2005.
Madame la ministre, j'aurais voulu savoir si vous avez reçu cette
évaluation de l'INASTI et quel en est son contenu. De plus, pourriez-
vous me dire si vous avez des données relatives aux demandes de
statut d'indépendant qui ont été introduites jusqu'à présent, de quelles
disciplines ces demandes proviennent-elles et quelles réponses y ont
été apportées si effectivement des dossiers ont déjà été traités?
04.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
De uitvoering van de
wetswijzigingen die tijdens de
vorige regeerperiode werden
goedgekeurd, liep enige vertraging
op, zodat de gemengde
commissie RSZ-RSVZ en het
"inlichtingsformulier zelfstandig-
heidsverklaring kunstenaar"
slechts eind 2003-begin 2004
vorm kregen.
Eind vorig jaar stelde u een
evaluatie van het RSZV in het
vooruitzicht.
Hoe staat het daarmee? Wat
houdt die evaluatie precies in?
Beschikt u over gegevens met
betrekking tot de aanvragen met
het oog op de toekenning van het
statuut van zelfstandige die tot nu
toe werden ngediend? Welke
sectoren zijn erbij betrokken en
hoe werd op de aanvragen
gereageerd?
04.02 Sabine Laruelle, ministre: Madame Gerkens, le formulaire de
demande de déclaration d'indépendant n'est paru au Moniteur belge
que le 21 janvier 2004. Cependant, ceci n'a pas empêché qu'entre-
temps bon nombre d'artistes ont été aidés par le secrétariat de la
commission "Artistes" et ont pu obtenir les réponses à leurs
questions; celles-ci avaient trait notamment au contenu des
prestations artistiques et à la déclaration d'activité d'indépendant.
L'Institut national d'assurances sociales des travailleurs indépendants
04.02 Minister Sabine Laruelle:
Het "inlichtingsformulier
zelfstandigheidsverklaring kun-
stenaar" is in het Staatsblad van
21 januari 2004 verschenen.
Intussen werden heel wat
kunstenaars echter door het
Secretariaat van de commissie
"Kunstenaars" geholpen en kregen
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
(INASTI) et l'Office national de sécurité sociale (ONSS) ont conclu un
protocole d'accord où ils ont convenu de la manière dont le statut
d'artiste sera pourvu d'un cadre administratif. Tout comme le statut
d'artiste, la date d'entrée en vigueur de ce protocole est le
1
er
juillet 2003. Une brochure concernant spécifiquement les artistes a
également été rédigée et une rubrique séparée "Artistes" a été créée
sur le site de ces deux organismes pour que les artistes puissent
trouver les informations nécessaires.
En ce qui concerne plus particulièrement la déclaration
d'indépendance, je puis vous communiquer que le nombre de
demandes n'est guère élevé; à ce propos, il faudra peut-être se poser
la question de savoir pourquoi. A la mi-mars 2004, les demandes
étaient au nombre de dix pour la partie néérlandophone et de une
pour la partie francophone; elles émanaient, pour la plupart, du
secteur des artistes de spectacles.
zij langs die weg een antwoord op
hun vragen.
Het RSVZ en de RSZ sloten een
protocolakkoord af over een
administratief kader voor het
kunstenaarsstatuut. Dat protocol
trad op 1 juli 2003 in werking.
Bovendien werd voor een
brochure gezorgd die zich
specifiek tot de zelfstandigen richt
en werd op de webstek van die
twee instellingen een rubriek
"Kunstenaars" toegevoegd.
Wat de zelfstandigheidsverklaring
betreft, is het aantal aanvragen
veeleer beperkt. Half maart waren
er 10 voor het Nederlandstalige
landsgedeelte en een voor het
Franstalige, de meeste uit de
sector van de podiumkunsten.
04.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Ces artistes ont-ils déjà obtenu une
réponse?
04.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Kregen die kunstenaars al een
antwoord?
04.04 Sabine Laruelle, ministre: Je suppose que certains ont obtenu
une réponse, mais vu que le formulaire n'est paru au Moniteur belge
que le 21 janvier 2004, un certain nombre de choses sont encore
pendantes.
04.04 Minister Sabine Laruelle:
Ik vermoed van wel, ook al zijn
bepaalde dossiers, ingevolge de
laattijdige publicatie van het
formulier in het Staatsblad, nog in
behandeling.
04.05 Muriel Gerkens (ECOLO): En fait, il n'est pas étonnant que
les demandes émanent du milieu du spectacle. En effet, auparavant,
les gens de spectacle ne pouvaient pas choisir un autre statut que
celui de salarié. De plus, c'est aussi dans ce secteur que l'on pourrait
craindre une utilisation forcée du statut d'indépendant. Il est donc
important de suivre cette problématique. C'est la raison pour laquelle
je me permettrai de vous réinterroger dans quelque temps, pour voir
quelles suites ont été données à ces demandes et si elles ont été
fondées sur les critères définis pour accorder ou non ce statut.
04.05 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het is niet verwonderlijk dat de
aanvragen uitgaan van de
podiumkunstenaars, omdat zij
vroeger enkel het statuut van
loontrekkende konden aannemen.
Bovendien is het in deze sector
dat een verplicht gebruik van het
zelfstandigenstatuut te vrezen valt.
Ik zal u opnieuw ondervragen om
na te gaan welk gevolg aan deze
aanvragen werd gegeven en of
hierbij de voor het al dan niet
toekennen van dit statuut
bepaalde criteria in aanmerking
werden genomen.
04.06 Sabine Laruelle, ministre: Il y a également la problématique
des faux indépendants dans le cadre de laquelle nous allons travailler
sectoriellement. Il est évident que le secteur artistique pourra aussi
définir un certain nombre de critères qui lui seront propres pour éviter
que les gens soient obligés d'avoir un statut indépendant.
04.06 Minister Sabine Laruelle:
Ook de problematiek van de
schijnzelfstandigen speelt een rol.
In dat verband zal de artistieke
sector zelf ook bepaalde criteria
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
kunnen vastleggen om te
voorkomen dat het
zelfstandigenstatuut verplicht
moeten worden gebruikt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Muriel Gerkens.
Présidente: Muriel Gerkens.
05 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Middenstand en Landbouw over
"de uitsluiting van zelfstandigen in de nieuwe maatregelen met betrekking tot verlenging van het
moederschapsverlof, moeilijke zwangerschap en de geboorte van een meerling" (nr. 2314)
05 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture
sur "l'exclusion des indépendants des nouvelles mesures relatives à la prolongation du congé de
maternité, aux grossesses difficiles et aux naissances multiples" (n° 2314)
05.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, tijdens
de bijzondere Ministerraad van Raversijde werden ook drie
maatregelen inzake moederschapsverlof goedgekeurd.
In de eerste plaats gaat het om de uitbreiding van het verlof als de
pasgeborene langer dan voorzien gehospitaliseerd moet worden.
Concreet: per dag hospitalisatie na de eerste zeven dagen komt er
een dag bij bovenop het gewone moederschapverlof.
In de tweede plaats gaat het om twee weken extra postnataal verlof
voor vrouwen met een moeilijke zwangerschap. Dat wordt
omschreven als een zwangerschap waarbij de vrouw om medische
redenen de volledige prenatale periode thuis moet blijven.
Een derde uitbreiding is er in geval een meerling wordt geboren. Dan
hebben de moeders recht op twee bijkomende weken verlof.
Die drie maatregelen, die gefaseerd zullen worden ingevoerd, worden
gebudgetteerd op een totale som van een kleine 10 miljoen euro.
Evenwel dit is de kern van mijn vraag blijkt dat de aangekondigde
maatregelen alleen betrekking hebben op werknemers. Voor
zelfstandigen zouden geen maatregelen genomen zijn. Toch worden
moeders met een zelfstandige activiteit met dezelfde problemen
geconfronteerd als moeders die werknemer zijn, zelfs in die mate dat
zelfstandigen vaak voor organisatorische problemen komen te staan,
vermits zij de dagelijkse werkzaamheden van hun onderneming
moeten garanderen, alsook de inkomsten en de werkzekerheid van
hun eventuele werknemers. Ik denk dat ik kan zeggen dat het voor de
moeders die in een van die drie gevallen zijn, nog veel moeilijker is
om de problemen op te vangen dan voor werknemers.
Mevrouw de minister, ik had dan ook graag van u vernomen of u van
plan bent om initiatieven te nemen om de hierboven genoemde
maatregelen ook voor zelfstandigen in te voeren, eventueel onder een
aangepaste vorm.
Ten tweede, waarom hebt u ervoor geopteerd om tijdens de
bespreking de zelfstandigen niet te laten opnemen in de doelgroep
voor wie de verbeteringen worden doorgevoerd?
05.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Au Conseil des ministres
spécial de Raversijde, le
gouvernement a adopté quelques
mesures en matière de congé de
maternité. Le congé est étendu en
cas d'hospitalisation
supplémentaire, pour les femmes
qui, pour des raisons médicales,
ont dû rester à la maison durant
toute la période prénatale et en
cas de naissance multiple. Le coût
total de ces mesures est de 10
millions d'euros.
Ces mesures ne s'appliquent
qu'aux travailleurs salariés. Pour
les indépendants, aucune mesure
supplémentaire n'a été prise. Or,
les mères indépendantes sont
confrontées aux mêmes
problèmes.
La ministre compte-t-elle prendre
les initiatives nécessaires pour
généraliser ces avantages aux
mères indépendantes? Pourquoi
les indépendants n'ont-ils pas été
inclus dans le groupe-cible lors de
l'examen en Conseil des
ministres?
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Ten derde, welke concrete initiatieven zult u nemen, teneinde de
regelingen inzake zwangerschapsverlof en moederschapbescherming
voor zelfstandigen te verbeteren?
05.02 Minister Sabine Laruelle: Mevrouw de voorzitter, de
problematiek inzake het dossier van de gezinnen moet evenwichtig
worden aangepakt voor alle gezinnen, ongeacht het statuut van de
personen die het gezin samenstellen. Het was voor mij belangrijk om
tijdens de recentste Ministerraad daaraan te herinneren.
Zo zullen bijvoorbeeld de verhogingen van de kinderbijslag voor
gehandicapten en/of heel zieke kinderen op een gelijkaardige wijze
worden toegepast, ongeacht of de ouders loontrekkenden of
zelfstandigen zijn. Hetzelfde geldt voor de toename van de fiscale
aftrekbaarheid voor de kosten van kinderopvang. De aftrekbaarheid
geldt voortaan voor kinderen tot 12 jaar.
Het moederschapverlof zal eveneens op zijn beurt voor de
zelfstandigen moeten worden verbeterd. Ik zal aan de staten-generaal
voor het Gezin oplossingen voorleggen. Dat zal in de komende weken
gebeuren.
Ik wil met name aan de gezinnen van de zelfstandigen faciliteiten
toekennen in de periode na de bevalling. Moeders met een
zelfstandige activiteit moeten gedurende deze periode aanvaardbare
mogelijkheden tot vervanging kunnen vinden. Het verlenen van deze
mogelijkheid is een van mijn bekommernissen. Wij moeten dus
specifieke maatregelen nemen voor de zelfstandigen.
05.02 Sabine Laruelle, ministre:
J'ai insisté en Conseil des
ministres pour que le dossier soit
abordé de manière globale et
équilibrée pour toutes les familles,
quel que soit le statut des
membres de la famille. Ce principe
a été appliqué à l'augmentation
des allocations familiales pour les
enfants handicapés ou malades et
à l'augmentation de la déductibilité
fiscale des frais de garde
d'enfants. Le congé de maternité
doit encore être examiné. Je
soumettrai quelques mesures
spécifiques aux états généraux
des familles.
05.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Namens de VLD kan ik enkel betreuren dat
hoewel u blijkbaar van goede wil bent, u zegt dat daarover in de
staten-generaal gesproken zal worden voor de zelfstandigen er nog
verder moet worden onderhandeld, terwijl het voor de werknemers al
een feit is. Tegen die ongelijkheid wil ik toch protesteren.
05.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Le VLD regrette que,
malgré la bonne volonté affichée,
aucun résultat n'ait été enregistré.
Il faudra poursuivre les
négociations sur le congé de
maternité pour les indépendants.
05.04 Minister Sabine Laruelle: Ik ga ermee akkoord.
05.04 Sabine Laruelle, ministre:
Je partage votre avis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: Nous allons suspendre la séance dans l'attente de la présence de Mme la ministre
Moerman.
La séance est suspendue à 10.42 heures.
De vergadering wordt geschorst om 10.42 uur.
De vergadering wordt hervat om 11.00 uur.
La séance est reprise à 11.00 heures.
Voorzitter: Paul Tant.
Président: Paul Tant.
De voorzitter: Mevrouw de minister, na de moeilijke begankenis tot hier, niettemin welgekomen. Ik denk
dat we beter meteen van wal steken als de vraagstelster klaar is. Mevrouw Creyf, mevrouw Lejeune had
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hieraan nog een vraag willen toevoegen, maar is tot hiertoe niet aanwezig.
05.05 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, voor het
verslag laat ik opmerken dat het mijns inziens niet kan dat de werking
van het Parlement gehinderd wordt! Het kan best dat iemand van de
regering die zich naar het Parlement begeeft en tegengehouden wordt
door de politie van de stad Brussel wegens een of ander officieel
bezoek, maar dat mag nooit de werking van de instellingen
platleggen. Ik zou willen vragen dat u dat toch ter kennis brengt. Ik
heb toch geprobeerd om dat ter kennis te brengen van de voorzitter
van de assemblee, maar zoals gezegd kreeg ik het
antwoordapparaat. Ik vind echt dat een en ander te ver gaat.
05.05 Fientje Moerman, ministre:
Avant tout, je tiens à dire qu'il est
inadmissible à mes yeux que le
fait que la police bruxelloise refuse
à une ministre l'accès au
Parlement en raison d'une visite
d'Etat perturbe le fonctionnement
de nos institutions.
De voorzitter: Ik kan u verzekeren dat wij op dat punt mekaars objectieve partners zijn.
06 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de uitvoering van de gentlemen's agreement met de verzekeringssector
om voor jongeren een goedkopere autopolis mogelijk te maken" (nr. 1954)
06 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la mise en oeuvre du gentlemen's agreement conclu avec le secteur
des assurances visant à permettre aux jeunes de bénéficier d'une assurance auto à prix
abordable" (n° 1954)
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, einde 2003 sloot u een gentlemen's agreement met de
verzekeringssector om de burgerlijke aansprakelijkheid van
autopolissen voor jongeren goedkoper te maken. In het akkoord was
bepaald dat het in werking zou treden op 1 maart 2004. Op
1 maart 2004 waren er echter nog geen goedkope autopolissen op de
markt. Mijn vraag dateert van 2 maart. Ondertussen zijn we een
maand verder.
Vorige week las ik in de pers dat jongeren geen belangstelling hebben
voor speciale autoverzekeringen. Een van de grote verzekeraars, met
name Fortis AG, zou bijvoorbeeld nog maar negen speciale
autoverzekeringen voor jongeren hebben gesloten. We weten dat nu
een maand na 1 maart 2004 alle grote verzekeraars de 29/29-
autopolis voor jongeren aanbieden. Ze doen dit nog niet allemaal. Het
resultaat is echter toch wel bijzonder gering. Dat komt ongetwijfeld
door de vele beperkende en discriminerende voorwaarden die werden
opgenomen in het akkoord 29/29, zoals niet mogen rijden in het
weekend, na een bepaald uur 's avonds en dergelijke meer.
Mevrouw de minister, in het akkoord engageerde u zich ook om bij uw
collega's een aantal tegenprestaties van de regering aan te kaarten.
Er staan echter ook drie punten in het akkoord waarvoor u zelf
bevoegd bent.
Ten eerste is er het gemeenschappelijk waarborgfonds. Dit
gemeenschappelijk waarborgfonds zou de schade boven 25.000 euro
die veroorzaakt wordt door starters, terugbetalen. Daarvoor zal er
allicht een besluit, een reglement of een wet moeten komen.
Ten tweede, de contracten die lopen over een termijn van meer dan
één jaar en de gezinscontracten zouden worden ingevoerd. Dat zijn
wijzigingen van bestaande wetten.
Ten derde is er de herziening van de reglementering van de
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Il
avait été dit que les difficultés en
matière d'assurance automobile
pour les jeunes seraient résolues
par le biais du gentlemen's
agreement que le gouvernement
avait conclu avec le secteur des
assurances.
Les journaux ont récemment
souligné l'absence d'intérêt pour la
police automobile 29/29. Fortis,
l'un des plus grands assureurs,
confirme qu'il n'existe encore que
sept polices de ce type. Cette
situation résulte probablement des
conditions discriminatoires qui
sont liées à l'assurance pour les
jeunes, comme l'interdiction de
conduire le soir ou pendant le
week-end.
La ministre s'était engagée jadis à
aborder la question avec les
autres ministres compétents. En
outre, la ministre détient elle-
même la pleine compétence pour
un certain nombre d'aspects de
l'accord. En premier lieu, un Fonds
commun de garantie, qui
rembourserait les grands
dommages causés par de jeunes
conducteurs, devait être créé.
Deuxièmement, la durée des
assurances devait être réglée par
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
prijzencontrole. Volgens mij is hiervoor ook een wet of een besluit
nodig.
Mevrouw de minister, ik stel vast dat tot op dit ogenblik geen enkel
van deze drie punten, dus geen enkel punt waarvoor u zelf bevoegd
bent, gerealiseerd werd. Mijn vraag is waarop u wacht om de nodige
beslissingen te nemen en de nodige ontwerpen in te dienen in het
Parlement. Ik heb in de pers ook kunnen lezen dat bij het bereikte
akkoord de verzekeringstussenpersonen noch de
consumentenorganisaties betrokken waren. Mevrouw de minister, u
achtte dat allicht niet nodig. De vraag is wat u ondertussen hebt
ondernomen om de verzekeringstussenpersonen in te lichten, te
informeren over het akkoord en hen te ondersteunen om aan de
uitvoering van het akkoord mee te werken.
la loi, et les contrats familiaux
devaient être rendus possibles.
Enfin, le contrôle des prix devait
être revu.
Jusqu'à présent, la ministre n'a
concrétisé aucun des trois points.
Qu'attend-elle pour déposer des
projets visant à modifier les lois
concernées? Pourquoi les
associations de consommateurs
n'ont-elles pas été associées aux
négociations?
06.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, in de aanhef
van haar vraag stelt het geachte lid dat de deadline voor de
inwerkingtreding van het gentlemen's agreement 1 maart 2004
niet werd gehaald. U moet weten, mevrouw Creyf, dat die datum naar
voren werd geschoven wij hadden het natuurlijk liever onmiddellijk
gezien op verzoek van de verzekeringsondernemingen zelf. Zij
waren van mening dat zij over die termijn beschikking moesten
hebben om technisch klaar te zijn. Zo ziet u dat ook de private sector
niet altijd zijn deadlines haalt.
Ondertussen hebben wij uit de pers kunnen vernemen dat de meeste
verzekeraars klaar zijn met de starters- of jongerenpolissen en dat
inmiddels reeds een aantal groene kaarten werd uitgereikt. Ik wil toch
nog eens benadrukken ik denk dat dit ook in de volgende vraag
terugkomt dat wat er in die overeenkomst staat aan beperkende
voorwaarden is ingegeven, zoals ook hier werd uitgelegd in
voorgaande vergaderingen van de commissie, door het verhoogde
reële risico en dat die beperkingen op verzoek van de sector erin
gekomen zijn.
Hieraan moet meteen worden toegevoegd dat dit maximale
beperkingen zijn en dat geen enkele bepaling, akkoord, of wat dan
ook, zich ertegen verzet dat de verzekeringsmaatschappijen al die
beperkingen laten vallen of minder beperkingen opleggen. Dat is hun
keuze. De zogenaamde 29/29-formule is uiteindelijk het maximum
van de beperkingen dat zij kunnen hanteren. Als
verzekeringsmaatschappijen vinden ik herhaal dat het eigenlijk op
hun verzoek is dat er beperkingen zijn dat die te stringent zijn, dan
staat het hen natuurlijk vrij om ze allemaal of een stuk ervan te laten
vallen.
Ik kom tot de drie punten die binnen mijn bevoegdheid vallen.
Ten eerste, wat betreft de vrijwaring van een minimumsolidariteit
tussen de motorrijtuigenverzekeraars, is de tekst van het voorontwerp
klaar. Hij wordt nu binnen de regering besproken.
Ten tweede, wat de duur van de motorrijtuigenverzekeringscontracten
betreft, heb ik mij ertoe geëngageerd de verzekeraars de mogelijkheid
te geven zich creatief op te stellen en eventueel contractuele formules
dienaangaande uit te werken.
Ten derde, de herziening van de reglementering betreffende de
06.02 Fientje Moerman, ministre:
Mme Creyf dénonce le fait que
nous n'ayons pas respecté la date
butoir du 1
er
mars pour le
"gentleman's agreement". Ce sont
néanmoins les compagnies
d'assurance qui ont demandé
davantage de temps. Mais la
majorité des assureurs ont à
présent mis la police au point.
Les conditions restrictives de la
police 29/29 sont dues au risque
réel accru. Elles ont été fixées à la
demande des assureurs. Il s'agit
de limitations maximales et les
assureurs ne sont pas obligés de
les imposer.
La question de la garantie de
solidarité minimale entre les
assureurs sera à présent
examinée au sein du
gouvernement. En ce qui
concerne la question de la durée
des contrats, les assureurs
peuvent faire montre de créativité.
La révision du contrôle des prix
s'inscrit dans ma vision globale du
contrôle des prix telle qu'exposée
dans l'accord de gouvernement.
J'adapterai donc le contrôle des
prix dans ce sens.
Les organisations et les
fédérations de consommateurs et
d'intermédiaires ont été les
premières consultées en
septembre 2003. La plupart de
leurs suggestions ont été insérées
dans l'accord. Toutes les
organisations sont convaincues de
l'importance d'une police pour les
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
prijzencontrole die van toepassing is op de verplichte verzekeringen
past in mijn globale visie over het prijsbeleid, zoals uiteengezet in de
beleidsnota. Ik zal ze ook in dit kader aanpakken.
Uw volgende vraag betrof de niet-raadpleging van
consumentenorganisaties en federaties van
verzekeringstussenpersonen. Deze organisaties en federaties, zowel
consumenten als tussenpersonen, werden geconsulteerd in verband
met de jongerenproblematiek in de autoverzekeringsbranche. Zij
waren zelfs de eersten die werden geraadpleegd, meer bepaald op
respectievelijk 25 september 2003 en 26 september 2003.
Het merendeel van hun suggesties werd overgenomen in een
gentlemen's agreement dat ik op 18 december 2003 ondertekende
met de BVVO, thans Assuralia. Alle federaties van makelaars zijn
thans overtuigd van de bepalingen in 29/29 in het belang van de jonge
verzekerden. Alle federaties ik benadruk het woord alle hebben
bevestigd de desbetreffende jongerenpolissen van de
verzekeringsmaatschappijen te zullen aanbieden.
jeunes. Elles soutiendront et
proposeront dès lors cette police.
06.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik zou vooral
willen terugkomen op uw bevoegdheid terzake.
Ten eerste, over dat gemeenschappelijk waarborgfonds spreekt u
over een voorontwerp. Waarom is dat er nog niet? Dat maakt toch
een onderdeel uit van het akkoord.
Ten tweede, over de contracten die lopen over een termijn van meer
dan één jaar en over de gezinscontracten zegt u dat de verzekeraars
daaraan zelf mogen tornen. Maar de wet is toch de wet? De wet
bepaalt dat het een jaar is en dat gezinscontracten niet mogelijk zijn.
Dat moet dus wettelijk geregeld worden. U kunt niet zeggen dat de
verzekeraars daaraan zelf mogen tornen. Ik wil u eraan herinneren
dat die punten in ons wetsvoorstel ook wettelijk worden geregeld en
wettelijk worden gewijzigd.
Ten slotte wordt het stilaan duidelijk, hoewel de verzekeraars dat zo
nog niet durven uitspreken, dat het een flop is. Net zoals het
tariferingbureau biedt ook het gentlemen's agreement geen antwoord
op de problemen voor de jongeren. Er moet een wettelijke regeling
worden uitgewerkt.
Mijnheer de voorzitter, ons wetsvoorstel terzake is nog altijd
ingediend. Wij verwachten in elk geval van de minister dat zij
tenminste de punten waartoe zij zichzelf geëngageerd heeft, uitvoert.
Dat is het minimum minimorum van wat kan worden verwacht.
06.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je ne comprends pas pourquoi la
ministre a attendu si longtemps
avant de prendre les mesures qui
ressortissaient à sa compétence.
Le Fonds commun de garantie n'a
toujours pas vu le jour. Selon la
ministre, les assureurs peuvent
décider librement de la durée de
validité de l'assurance. C'est
inacceptable. La nouvelle loi ne
fixe-t-elle pas les durées de
validité?
Il est de plus en plus clair que le
nouveau système est en passe de
tourner au fiasco. Le "gentlemen's
agreement" n'offre pas de réponse
aux problèmes des jeunes qui
veulent assurer leur voiture. Nous
devons passer à une
réglementation légale. Nous
attendons au moins de la ministre
qu'elle fasse valoir ses
prérogatives. Notre proposition de
loi est toujours sur la table.
06.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik herhaal
nog even kort wat ik gezegd heb.
De tekst van het voorontwerp dat wij hebben uitgewerkt, wordt
momenteel binnen de regering besproken. Mevrouw Creyf, dat is een
antwoord op uw eerste vraag.
Ten tweede, de verzekeraars kunnen hun creativiteit botvieren binnen
de huidige wetgevende bepalingen. Zijn die niet voldoende, dan zullen
we die aanpassen, maar eerst moeten we nagaan of het zonder
aanpassingen kan.
06.04 Fientje Moerman, ministre:
Les assureurs doivent bien
entendu rester dans les limites de
la loi. Pour le reste, ils peuvent
supprimer autant de conditions
qu'ils le veulent.
Le projet sera examiné par le
gouvernement. En tant que
ministre de l'Economie, je ne puis
ignorer que la viabilité du secteur
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Ten derde, u zegt dat er niet veel polissen worden verkocht. Ik kan
alleen maar herhalen, maar het dringt blijkbaar niet tot u door, dat
verzekeringsmaatschappijen absoluut vrij zijn om geen enkele
beperking aan jongeren op te leggen. Wij vragen niet beter, en u
volgens mij ook. Als zij die polissen willen verkopen aan exact
dezelfde voorwaarden als aan de gemiddelde standaard risicoloze
bestuurder, dan staat hen dat vrij. In het gentlemen's agreement is
alleen bepaald welke beperkingen zij maximaal mogen opleggen.
Mevrouw Creyf, ik denk dat u vertrouwd bent met de
verzekeringssector. Wij kunnen natuurlijk ook wetgevende initiatieven
nemen en die aan de sector opleggen om, zonder rekening te houden
met het risico, tegen exact dezelfde voorwaarden aan alle categorieën
verzekerden verzekeringspolissen te verkopen. Dan vrees ik echter
dat er zich problemen zullen voordoen voor de economische
leefbaarheid van die sector, waarin, als ik mij niet vergis, toch zo'n
75.000 personen weken.
est également un facteur à
prendre en compte.
06.05 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, het gaat
potentieel over 500.000 jongeren, terwijl er misschien 10, 20 of 30,
contracten werden gesloten bij de verschillende maatschappijen.
De fout ligt volgens mij niet bij de verzekeraars of bij de
verzekeringsmaatschappijen. Het probleem is, zoals u zelf zegt, dat
hier voor een stuk solidariteit moet ingevoerd worden en dat kan niet
anders dan bij wet. Er is dus een wettelijke regeling nodig. Het ligt niet
aan de verzekeringsmaatschappijen, het ligt enkel aan het ontbreken
van een deugdelijke, wettelijke regeling.
06.05 Simonne Creyf (CD&V):
L'objectif de la nouvelle police était
d'assurer 500.000 jeunes
conducteurs. Pas plus de 30
contrats n'ont été signés, ce qui
démontre tout de même que le
système ne fonctionne pas. Le
volet solidarité devra être coulé
dans une loi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Pierre-Yves Jeholet à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la tabelle" (n° 1976)
07 Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de omrekentabel" (nr. 1976)
07.01 Pierre-Yves Jeholet (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, sous la précédente législature, avait été évoquée la
suppression éventuelle de la tabelle, c'est-à-dire cette différence de
prix entre des magazines ou livres vendus en France et en Belgique.
Elle avait pour objectif de compenser la différence liée au taux de
change.
Pensez-vous que le maintien de la tabelle est opportun, notamment
depuis le passage à l'euro? Quelles seraient les conséquences de la
suppression de la tabelle, notamment pour le secteur des libraires?
Existe-t-il des contacts à ce sujet entre votre administration ou votre
cabinet et les libraires? Quels sont les pays qui ne pratiquent plus la
tabelle aujourd'hui?
07.01 Pierre-Yves Jeholet (MR):
Tijdens de vorige zittingsperiode
was er sprake van een afschaffing
van de tabel. Acht u het opportuun
de tabel in stand te houden? Wat
zouden de gevolgen zijn van een
afschaffing? Houdt u voeling met
de boekhandelaars? Welke landen
gebruiken de tabel momenteel al
niet meer?
07.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Jeholet, la tabelle a été instaurée par le biais d'un arrêté ministériel il y
a une trentaine d'années, au temps des droits de douanes et des taux
de change flottants entre les monnaies. La tabelle n'était donc rien
d'autre qu'un mécanisme mis en place pour amortir les risques
d'augmentation du prix de vente des livres importés.
07.02 Minister Fientje Moerman:
De tabel werd zo'n dertig jaar
geleden ingevoerd bij ministerieel
besluit om de risico's te
ondervangen van een stijging van
de verkoopprijs van geïmporteerde
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
A la suite de l'instauration du système monétaire européen et à
l'introduction de l'écu en 1979, le mécanisme de la tabelle perdait sa
raison d'être. Elle a été officiellement abrogée en 1987. Cependant,
les grands groupes d'édition et de distribution, notamment français,
ont continué, via leurs filiales belges, à appliquer une tabelle
officieuse, censée couvrir des frais de distribution plus importants en
Belgique qu'en France.
Par conséquent, il découle de ce qui précède que la tabelle, au sens
juridique du terme, ayant été abrogée en 1987, la question de
l'opportunité de son maintien ne se pose pas puisqu'elle n'existe
juridiquement plus.
En ce qui concerne la tabelle appliquée par les grands groupes, il
s'agit d'un comportement sur lequel le ministre de l'Economie n'a
aucune prise puisqu'il ne peut être qualifié d'entente. En effet, pour
qu'il y ait entente au sens juridique du terme et au sens du droit de la
concurrence, il faut qu'un accord illicite soit conclu entre des
entreprises économiquement distinctes. S'agissant en l'espèce
d'identités qui appartiennent à un même groupe et qui sont dans une
relation société mère/filiale, il est impossible d'analyser ce
comportement comme constitutif d'une entente entre entreprises.
Enfin, je n'ai pas connaissance d'une réglementation publique ayant
pour objet une telle tabelle dans les pays de l'Union européenne.
boeken. Na de totstandkoming van
het Europees monetair stelsel had
dit mechanisme geen reden van
bestaan meer. Het werd in 1987
afgeschaft. Grote uitgeverij- en
distributiegroepen zijn echter een
officieuze tabel blijven hanteren.
Daar heeft de minister van
Economie niets over te zeggen.
Bij mijn weten bestaat er in de EU-
lidstaten geen van overheidswege
opgelegde regelgeving met
betrekking tot een dergelijke tabel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 2175 van mevrouw Caslo is ingetrokken.
08 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenshapsbeleid over "de risico's verbonden aan het beleid van de regering gericht op een
steeds toenemende afhankelijkheid van België van de invoer van aardgas" (nr. 2197)
08 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les risques liés à la politique du gouvernement entraînant une
dépendance croissante de la Belgique des importations de gaz naturel" (n° 2197)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de Europese Commissie en het Internationaal
Energieagentschap stellen als hoofdprioriteiten van het energiebeleid,
de veiligheid van de energiebevoorrading en de verzekering van
competitieve energiekosten.
Een land dat door het Internationaal Energieagentschap als voorbeeld
wordt gesteld, is Finland. Ik meen trouwens dat het omwille van het
bezoek is van de Finse minister-president aan het Parlement, dat de
minister niet werd doorgelaten.
Finland wordt door het Internationaal Energieagentschap als
voorbeeld gesteld. Finland is een land zoals België, zonder veel eigen
energiebronnen, maar dat door een intelligente diversificatie van zijn
energiebronnen een hoge graad van voorzieningszekerheid nastreeft.
Na de uitstap uit de kernenergie besliste de Belgische regering thans
om de kolencentrales te sluiten of om te bouwen, terwijl investeringen
in alternatieve energievormen behalve misschien windmolenparken
08.01 Simonne Creyf (CD&V):
La Belgique est de plus en plus
dépendante de
l'approvisionnement en gaz
naturel. Le gouvernement a décidé
de fermer à terme les centrales
nucléaires et souhaite en faire de
même avec les centrales au
charbon. Mais les investissements
dans les sources d'énergie de
substitution tardent à être
consentis.
Notre dépendance énergétique
unilatérale comporte des risques.
En Biélorussie, les Russes n'ont
pas hésité à utiliser
l'approvisionnement en gaz naturel
comme arme commerciale. Une
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
en in energiebesparing duidelijk achterblijven. De steeds
toenemende invoer van grote volumes aardgas voor de productie van
elektriciteit is dan ook onvermijdelijk. Het wordt meer en meer het
enige alternatief.
De Europese gasmarkt is, in tegenstelling tot de elektriciteitsmarkt,
oligopolistisch en zelfs monopolistisch gestructureerd. Bovendien
moeten deze aardgasstromen in stijgende mate uit het verre oosten
van Rusland worden ingevoerd. Dit houdt natuurlijk enorme risico's in.
De Russen hebben pas in Wit-Rusland aangetoond dat zij er niet voor
terugdeinzen de gaskraan te sluiten en chantage te voeren met de
aardgasbevoorrading en dus de aardgasbevoorrading als
handelswapen te gebruiken. Onderbreking of vermindering van de
aardgastoevoer dreigt in een totale chaos te resulteren, te beginnen
met belangrijke stroomonderbrekingen, zonder van de prijsstijgingen
te spreken. Ik heb terzake een aantal concrete vragen.
Hoeveel dagen aardgasverbruik kunnen wij in België met de
bestaande bufferopslag dekken? Gezien de toenemende
verbruiksvolumes een persbericht heeft het over 8% stijging in 2003
had ik graag het aantal gedekte dagen gekend tegen horizon 2015.
Gezien de koppeling van de aardgasprijzen aan de petroleumprijzen,
vraag ik mij af met hoeveel procent de aardgasprijzen over een
periode van een jaar zouden gestegen zijn, indien de sterke euro de
stijging van de petroleumprijzen niet zou hebben gecompenseerd? Op
welke manier zal de Belgische regering de veiligheid van de
energiebevoorrading tegen competitieve prijzen garanderen, gezien
de stijgende afhankelijkheid van de invoer van aardgas?
interruption de
l'approvisionnement serait
synonyme de chaos dans notre
pays.
Combien de jours d'alimentation
les stocks tampons de gaz naturel
représentent-ils? Pour l'année
écoulée, à combien l'augmentation
du prix du gaz naturel s'est-elle
montée, compte tenu de la
différence de change? Comment
le gouvernement garantira-t-il un
approvisionnement en gaz naturel
sûr et réaliste sur le plan du coût?
08.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, voordat ik
inga op de vragen van het achtbare lid zou ik graag even op het
volgende punt wijzen. U gaat er in uw vraag vanuit dat de regering
heeft beslist de steenkoolcentrales te sluiten. De megaministerraad in
Oostende heeft geen dergelijke beslissing genomen. Wel is gezegd
dat de globale CO
2
-uitstoot van de steenkoolcentrales dient te worden
gereduceerd. Concreet is in dat verband beslist dat twee
steenkoolcentrales, namelijk Awirs 4 in Wallonië en een van de
eenheden van Mol in Vlaanderen, vanaf 2009 geen steenkool meer
mogen aanwenden om elektriciteit te produceren. Dit betekent dat de
producent over de mogelijkheid beschikt om de centrale om te
bouwen zodat deze ook geschikt is om elektriciteit te produceren op
basis van andere energiebronnen, zoals biomassa en aardgas. In
tegenstelling tot hetgeen u beweert, heeft de regering dan ook geen
beslissing genomen die van aard is om de bevoorradingszekerheid
van ons land in gevaar te brengen. Tot daar de algemene opmerking.
Ik kom op uw concrete vraag.
Ten eerste, hoeveel dagen aardgasverbruik kunnen wij in België met
de bestaande bufferopslag dekken? Voor een aantal energiebronnen
kan men aan de hand van de strategische voorraden een idee
vormen van de bevoorradingszekerheid met betrekking tot die
specifieke energiebron. Dit is met name het geval voor olie, waar een
bepaalde strategische voorraad garandeert dat ons land niet plots
zonder olie komt te vallen. Voor aardgas vormt een analyse van de
bufferopslag geen goed criterium om een oordeel te kunnen vellen
over de bevoorradingszekerheid aangezien deze slechts een klein
deel vormt van alle middelen waarover ons land beschikt om de
08.02 Fientje Moerman, ministre:
Le gouvernement n'a nullement
décidé de fermer les centrales au
charbon. Dans le cadre de la
réduction des émissions de CO
2
,
deux centrales au charbon seront
effectivement transformées pour
fonctionner avec d'autres sources
d'énergie à partir de 2009. Il
pourra s'agir du gaz naturel, mais
aussi de la biomasse.
La Belgique a le grand avantage
de posséder un réseau de gaz
naturel qui est un carrefour central
en Europe et qui est très
largement intégré dans les
réseaux des pays voisins. De ce
fait, nous pouvons utiliser
directement diverses sources de
gaz importantes, et notamment les
sources norvégienne et
néerlandaise.
La construction d'un nouveau
terminal de NLG constitue un atout
supplémentaire. Via ce terminal,
les navires de mer peuvent
acheminer des réserves de gaz
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
continuïteit van de bevoorrading te verzekeren.
Een allereerste element in de bevoorradingszekerheid van aardgas
vormt de verregaande integratie van ons aardgasnet met de netten
van onze buurlanden. Wat de uitbouw van de transportinfrastructuur
betreft, functioneert het Belgische transportnet als een Europese
draaischijf. Mede daardoor zijn we rechtstreeks aangesloten op
belangrijke gasbronnen, zoals de Noorse, de Nederlandse en diverse
LNG-bronnen. Via de links met de grote Duitse transportassen
kunnen we ook Russisch gas invoeren. België krijgt er overigens
binnenkort nog een belangrijke troef bij, met name door de geplande
uitbouw van de LNG-terminal in Zeebrugge. Zoals u weet, komt dit
LNG-gas in België aan via grote zeeschepen. Dat is voor ons land niet
alleen een aanzienlijke troef inzake de verdere diversificatie van de
bronnen. Dankzij LNG wordt aardgas aangevoerd van andere
bronnen dan het aardgas via het aardgasnetvervoer. Het gaat met
name om verder afgelegen bronnen, hoofdzakelijk uit het Midden-
Oosten. Daarenboven biedt LNG de soepelheid om indien nodig
een extra boot in te zetten die LNG komt leveren in Zeebrugge.
Momenteel worden onderhandelingen afgerond met nieuwe
leveranciers van LNG, die vanaf 2006 hun gas naar Zeebrugge willen
brengen.
De aanvoercapaciteit zou dan verdubbelen van 4,5 naar 9 miljard
kubieke meter per jaar. Voorts is een aantal wettelijke en
reglementaire besluiten genomen teneinde het kader voor
investeringen in aardgas wat investeringsvriendelijker te maken. Zo
zouden meerjarentarieven toegestaan worden waarvoor gewijzigd
worden: enerzijds, de wet van 12 augustus 2003 tot wijziging van
artikel 15, 5 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van
gasachtige producten en andere door middel van leidingen, en
anderzijds, het uitvoeringsbesluit, te weten het koninklijk besluit van
15 december 2003 betreffende de algemene tariefstructuur en de
basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding
van de aardgasvervoersondernemingen actief op het Belgische
grondgebied voor hun nieuwe transportinfrastructuren erkend als
zijnde van nationaal of Europees belang en noodzakelijk om hun
ontwikkeling op lange termijn mogelijk te maken.
De bevoorradingszekerheid voor aardgas in België wordt naast het
uitgebreide transportnet verstrekt door verschillende andere
elementen. Het sluiten van onderbreekbare leveringscontracten is een
tweede belangrijk element voor de bevoorradingszekerheid. Dat
betekent dat de aanvoer van gas voor welbepaalde grootverbruikers
kan worden onderbroken. De volumes die normaal aan die klanten
worden geleverd staan dan ter beschikking van andere verbruikers
die het aardgas absoluut nodig hebben.
Een derde element in de context van de bevoorradingszekerheid
bestaat in het sluiten van flexibele invoercontracten. Dat betekent dat
maatschappijen die gas aankopen in het buitenland clausules in die
contracten inlassen op grond waarvan zij bij problemen van
bevoorradingszekerheid tijdelijk meer aardgas kunnen afnemen dan
gebruikelijk. Dat geldt met name voor de Nederlandse en de Noorse
invoercontracten.
Een laatste element inzake de bevoorradingszekerheid is de opslag
van aardgas. In België zijn er niet veel ondergrondse formaties die
supplémentaires, notamment
depuis le Moyen-Orient. Des
négociations sont actuellement en
cours en vue de faire passer la
distribution via Zeebrugge de 4,5 à
9 milliards de mètres cubes par
an.
En outre, le gouvernement
prendra des mesures pour rendre
plus attractifs les investissements
dans le gaz naturel.
Par ailleurs, l'approvisionnement
est assuré par des contrats de
fourniture susceptibles d'être
interrompus ayant pour effet que
les volumes destinés aux gros
consommateurs peuvent être
temporairement attribués à
d'autres clients et par des contrats
d'approvisionnement flexibles qui
font qu'en cas de problèmes, des
suppléments de gaz peuvent être
temporairement achetés aux
Pays-Bas et en Norvège.
Notre pays ne compte qu'un seul
entrepôt approprié au stockage du
gaz, c'est celui de Loenhout. Il
permet le stockage de 1,2 milliard
de mètres cubes par an, la
consommation annuelle de la
Belgique se montant à 17 milliards
de mètres cubes par an.
Plusieurs facteurs contribuent
donc à une sécurité
d'approvisionnement permanente.
En cette matière, il est impossible
de fixer un délai exprimé en jours.
Il est également impossible
d'évaluer l'évolution des prix
comme d'aucuns l'ont demandé
étant donné qu'il y a de multiples
fournisseurs qui ont chacun leurs
propres contrats et devises dont
l'autorité publique n'est pas
informée. Les prix du gaz
pratiqués en Belgique figurent déjà
parmi les plus bas d'Europe et, la
concurrence s'intensifiant, il y a
fort à parier qu'ils demeureront
très modiques.
Le gouvernement belge entend
garantir l'approvisionnement en
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
zich lenen tot de opslag van gas. Zo is er alleen de ondergrondse
opslagplaats in Loenhout. Die heeft een bruto capaciteit van 1,2
miljard kubieke meter per jaar, tegenover een jaarverbruik in België
van 17 miljard kubieke meter per jaar.
Samengevat, ik denk dat al die elementen toelaten te concluderen dat
de bevoorradingszekerheid inzake aardgas wordt gedekt door diverse
factoren. Een geïsoleerde ratio met betrekking tot gasopslag geeft
dan ook een vertekend beeld van de bevoorradingszekerheid inzake
aardgas.
Uw tweede vraag was: gegeven de toenemende verbruiksvolumes,
hoeveel dagen dekking zal er tegen de horizon 2015 zijn? Ook
daarvoor geldt wat hierboven werd gesteld: de
bevoorradingszekerheid inzake aardgas wordt gedekt door diverse
factoren. Bovendien, zoals ik reeds heb aangegeven, zal de
investering in de LNG-terminal in Zeebrugge toelaten de
invoercapaciteit van LNG te verdubbelen.
Uw derde vraag was: gegeven de koppeling van de aardgasprijzen
aan de petroleumprijzen, met hoeveel procent zouden de
aardgasprijzen over een periode van één jaar gestegen zijn indien de
sterke euro de stijging van de petroleumprijzen niet had
gecompenseerd? Antwoord: de door u gevraagde berekening kan niet
op korte termijn worden gemaakt omdat diverse leveranciers actief
zijn op de Belgische markt.
We kennen hun contractuele clausules en gebruikte munten niet.
Zeker is dat de prijzen voor het aardgas in België nog steeds tot de
laagste in Europa behoren en dit voor alle segmenten. De sterke
concurrentie met de olieproducten speelt daarin een rol. Ook de
schaalvoordelen, verbonden aan de transitfunctie, hebben een
positieve impact op de vervoerskosten. Voor huishoudelijke
verbruikers bedraagt het aandeel van de gaskosten, de kostprijs van
de molecule, ongeveer een derde. Hierdoor zijn de schommelingen
van de olieprijzen slechts afgezwakt voelbaar. Als positief voor de
toekomst zie ik de toenemende concurrentie tussen de leveranciers
op onze markt en het toenemende aandeel van spotgas korte
termijn. Op de spotmarkten wordt de prijs van het aardgas meer door
de wet van vraag en aanbod dan door de koersen van olieproducten
bepaald.
Ten vierde, op welke manier zal de Belgische regering de veiligheid
van de energiebevoorrading tegen competitieve prijzen garanderen,
gegeven de stijgende afhankelijkheid van de invoer van aardgas?
Hier zijn veel aspecten van wezenlijk belang. Een progressieve
versterking van de gastransportinfrastructuur en de
ontvangstinfrastructuur en een zo groot mogelijk spreiding van de
bevoorradingsbronnen.
Wat de uitbouw van de infrastructuur betreft, verwijs ik naar het reeds
geformuleerde antwoord op de eerste vraag. Wat de diversificatie van
de bronnen betreft, zal de aanwezigheid van meerdere leveranciers
op de Belgische markt, een effect van de vrijmaking van de markt,
een positieve rol spelen. Naast Distrigas zijn er maatschappijen als
Gaz de France, Wingaz en British Petroleum op de markt met een
eigen portefeuille aan contracten. Ook de spotmarkt van Zeebrugge
vormt een zeer belangrijke bron van aardgas. Hierdoor zijn er meer
énergie à des prix compétitifs, ce
qui devrait être possible en
renforçant l'infrastructure de
transport et de réception du gaz
naturel et en diversifiant le plus
possible les sources
d'approvisionnement. A cet égard,
la présence sur le marché de
différents fournisseurs peut jouer
un rôle important. Le marché spot
de Zeebrugge constitue également
une source importante de gaz
naturel: dans l'intervalle,
Zeebrugge est devenu le marché
spot le plus important de tout le
continent européen.
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
dan 55 spelers aanwezig. Het is de belangrijkste spotmarkt in
continentaal Europa, waar leveranciers een toenemend deel van hun
gas aankopen, ter aanvulling en optimalisering van hun
langetermijnbasiscontracten.
De voorzitter: Ik moet er bij iedereen op aandringen om de spreektijd
wat beter te respecteren. Wij zijn nu ongeveer 15 minuten met de
vraag en antwoord bezig. Ik geef nog het woord voor een heel korte
repliek. Ik weet wel dat de volledigheid van een antwoord ook zijn
belang heeft, maar mijn treurig lot bestaat erin dat ik erop moet
toezien dat de timing minstens naar de geest en als het kan ook naar
de letter wordt gerespecteerd.
Le président: Je souligne que
cela fait plus d'un quart d'heure
que nous nous penchons sur cette
question. Je demande aux
membres d'être plus disciplinés
lorsqu'ils posent leur question.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister bedanken voor het uitvoerige antwoord en de informatie over
de aardgassector. Misschien kan ik het geschreven antwoord van de
minister krijgen voor de technische aspecten. Wat dat betreft, dank ik
de minister.
Mevrouw de minister, ik denk dat we een echt globaal energiebeleid
zouden moeten voeren, dat niet alleen elektriciteit en aardgas omvat.
Ik wil nog eens herinneren aan het feit dat de regering de
kerncentrales heeft gesloten zonder alternatieve oplossingen voor
onze bevoorrading. De beslissing rond de steenkoolcentrales is,
mevrouw de minister, alles behalve duidelijk, want wie weet nog
precies wat er tijdens het weekend eigenlijk beslist is over de
steenkoolcentrales. Wij hebben ook minister Van den Bossche
gehoord. Wat zij zei, is niet helemaal hetzelfde als wat u hier vandaag
zegt.
Ik zal nog een vraag indienen over de biomassa, want ook daarbij rijst
toch nog een aantal vragen. Windenergie, graag, maar iedereen weet
dat het duur en relatief beperkt is.
Mevrouw de minister, ik zou nog eens willen aandringen op een
globaal energiebeleid, een beleid van diversificatie. Aardgas is
belangrijk. Uit uw antwoord blijkt dat er een goede
bevoorradingszekerheid is van aardgas. Diversificatie is echter de
beste oplossing om de bevoorradingszekerheid veilig te stellen.
08.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je rappelle qu'il est vital de
diversifier au mieux notre politique
énergétique. Les gouvernements
précédent et actuel n'ont
certainement pas brillé dans ce
domaine : la fermeture des
centrales nucléaires est
programmée, la fermeture des
centrales au charbon est
envisagée et l'énergie éolienne
reste beaucoup trop onéreuse.
Tous ces éléments peuvent
déboucher sur des problèmes
d'approvisionnement.
08.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, alleen nog...
De voorzitter: Mevrouw, u moet er rekening mee houden dat dan ook het lid nog recht heeft op een nieuwe
repliek.
08.05 Minister Fientje Moerman: Ik wil het mevrouw Creyf ook
schriftelijk meedelen. Ze zegt dat een ander antwoord verstrekt is
door mijn collega. Ik kan u alleen de officiële notificatie van de
Ministerraad geven. Die zegt wel degelijk "versnelde omschakeling in
de elektriciteitsproductie van vaste brandstoffen (steenkool) naar
meer klimaatvriendelijke energiebronnen zoals biomassa".
08.05 Fientje Moerman, ministre:
Mme Creyf considère qu'en ce qui
concerne les centrales au
charbon, mes déclarations
diffèrent de celles de la ministre
Van den Bossche. Dans ma
réponse, je m'en suis tenue à la
notification officielle du Conseil
des ministres d'Ostende: une
conversion accélérée des
combustibles solides, tels que le
charbon, en sources d'énergie de
remplacement, telles que la
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
biomasse.
08.06 Simonne Creyf (CD&V): Dan zegt minister Van den Bossche:
"sluiten". Dan is het aan de elektriciteitsproducent, aan Electrabel, om
te beslissen of er al dan niet nieuwe centrales komen.
08.06 Simonne Creyf (CD&V):
Mme Van den Bossche semble
considérer la fermeture des
centrales au charbon comme
acquise, si bien qu'il appartiendra
ensuite au producteur d'électricité
d'éventuellement aménager
d'autres centrales.
08.07 Minister Fientje Moerman: In de notificatie staat
"omschakeling".
De voorzitter: Of Electrabel nu sluit of niet, ik sluit dit debat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenshapsbeleid over "de omzetting van de Europese Richtlijn inzake auteursrechten en het
kopiëren van bladmuziek (partituren) in het deeltijds kunstonderwijs" (nr. 2224)
09 Question de Mme Hilde Claes à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la transposition de la Directive européenne en matière de droits
d'auteur et la reproduction de partitions musicales dans l'enseignement artistique à temps partiel"
(n° 2224)
09.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, indien ik juist geïnformeerd ben, zou de federale regering
onlangs de Europese Richtlijn van 22 mei 2001 goedgekeurd hebben.
Dit is een richtlijn die betrekking heeft op de harmonisering van
bepaalde aspecten van auteursrechten en naburige rechten. Het is
een richtlijn die onder meer voorziet in de mogelijkheid tot een volledig
verbod op het kopiëren van partituren.
Ik wil niet zozeer een vraag stellen naar de auteursrechten op zich,
maar wel meer specifiek naar de gevolgen dat dit zou kunnen hebben
voor het deeltijds kunstonderwijs en meer specifiek het
muziekonderwijs. De omzetting zou voor het muziekonderwijs wel
eens zeer zware gevolgen kunnen hebben om de eenvoudige reden
dat het muziekonderwijs per definitie aangewezen is op heel wat
kopieën en zelfs op het kopiëren van volledige partituren. Wanneer wij
geen uitzondering zouden toelaten op het kopiëren, vrees ik dat dit
verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben, in die zin dat deze
onderwijsvorm dan zeer duur zal worden en voor bepaalde leerlingen
zelfs onbetaalbaar, met als gevolg dat we een zeer elitaire
onderwijsvorm gaan krijgen.
Specifiek voor het onderwijs bepaalt artikel 22 alinea 1, 4bis van de
wet van 30 juni 1994 op de auteursrechten dat korte fragmenten van
een partituur mogen gekopieerd worden voor onderwijsdoeleinden
zonder dat hiervoor de toestemming van de auteur of uitgever vereist
is en op voorwaarde dat dit geen afbreuk doet aan de normale
exploitatie van het werk. Hieraan is echter toch wel een grote maar
verbonden. Wanneer een partituur van een muzikaal werk in haar
geheel wordt gekopieerd zelfs al gaat het maar over een klein
onderdeel van een boek kan men niet meer spreken van een kort
fragment volgens de letter van de wet. In dat geval gaat het dus over
09.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Il
y a peu, le gouvernement fédéral a
adopté la transposition de la
directive européenne du 22 mai
2001 sur l'harmonisation de
certains aspects du droit d'auteur.
Cette directive permet d'interdire
totalement la copie de partitions de
musique. Dans la pratique, cela
signifierait que chaque copie,
même d'un petit fragment,
requerrait l'autorisation expresse
de l'ayant droit.
Les conséquences de cette
transposition sur le plan de
l'enseignement de la musique sont
considérables. La loi du 30 juin
1994 relative aux droits d'auteur
autorise la copie de courts
fragments des partitions à des fins
pédagogiques sans l'accord
préalable de l'auteur ou de
l'éditeur. Pour une partition
intégrale, la souplesse tolérée
dans un contexte pédagogique
n'est naturellement pas de rigueur.
La société de gestion des éditeurs
de musique SEMU propose que
les institutions pédagogiques
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
de reproductie van een volledig beschermd werk en is dus de
uitzondering voor onderwijsdoeleinden van de auteursrechten die ik
daarnet citeerde, niet meer van toepassing. Dit heeft verstrekkende
gevolgen.
Mevrouw de minister, SEMU, een beheersvennootschap van
muziekuitgevers, zou de onderwijsinstellingen in dit kader een
regeling voorstellen, in die zin dat de instellingen per schooljaar een
vaste vergoeding per ingeschreven leerling zouden betalen. Bij
betaling zou dat betekenen dat zij onder bepaalde voorwaarden
gedurende dat specifieke schooljaar muziekstukken van
muziekuitgevers die door deze vennootschap worden
vertegenwoordigd, mogen kopiëren.
Er stellen zich terzake twee problemen. Ten eerste, SEMU
vertegenwoordigt slechts een deel van de muziekuitgevers. Het is dus
niet duidelijk welk aandeel zij vertegenwoordigen, laat staan dat
duidelijk is welke specifieke uitgeverijen zij vertegenwoordigen.
Ten tweede, de door SEMU gevraagde vergoeding zou zeer hoog
liggen. Men kan bijna spreken van buitensporig, aangezien zij zomaar
even een vergoeding vragen van 8 euro per ingeschreven leerling per
schooljaar. Wij hebben dit even vergeleken met de situatie in het
buitenland. Ik neem als voorbeeld Nederland. Daar wordt een
vergoeding gevraagd van 0,0858 euro per wekelijks gegeven lesuur.
Daar wordt dus geen rekening gehouden met het aantal leerlingen en
bovendien bestaat in Nederland wel de garantie dat er een
vertegenwoordiging is van alle uitgeverijen.
Dit roept toch een aantal bedenkingen op. Wie is SEMU? Wat is de
verhouding van SEMU ten opzichte van Reprobel, dat vandaag
wettelijk gezien al bestaat en erkend is en waarop u trouwens, als
minister, controle moet uitoefenen? Ik heb ook nog de bedenking of
het niet beter zou zijn om te komen tot één inningmaatschappij die
officieel erkend is en globale onderhandelingen moet voeren.
Mevrouw de minister, ik heb drie vragen over deze problematiek.
Ten eerste, onderschrijft u de aangehaalde problematiek en bent u
het ermee eens dat er voor het deeltijds kunstonderwijs een ernstig
probleem is, dat spoedig moet worden opgelost?
Ten tweede, zult u een initiatief nemen om spoedig een oplossing te
bieden voor deze problematiek?
Ten derde, bent u bereid om de uitgevers en hun vertegenwoordigers
ertoe te bewegen een regeling te treffen die haalbaar is voor het
deeltijds kunstonderwijs, zowel administratief als financieel?
paient, par année scolaire et par
élève inscrit, une indemnisation
forfaitaire. En échange, elles
pourraient copier des oeuvres
musicales dans des conditions
bien définies. La SEMU ne
représente toutefois qu'une partie
des éditeurs de musique et
l'indemnité proposée est
largement supérieure à celle en
vigueur chez nos voisins. La
SEMU ne peut en outre garantir
que des éditeurs affiliés à une
autre organisation ne réclament
des dommages et intérêts.
Quelle est, en fait, la place de la
SEMU dans le secteur des
éditeurs de musique? Quels sont
ses rapports avec les autres
sociétés de gestion et avec
l'organisation Reprobel? Que
pense la ministre de la création
d'une seule société de perception
qui interviendrait au nom de toutes
les sociétés de gestion? Existe-t-il
des directives officielles en ce qui
concerne la fixation des tarifs? La
ministre prendra-t-elle des
mesures afin de régler le problème
auquel l'enseignement de la
musique est confronté?
09.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Claes, de richtlijn Auteursrecht in de informatiemaatschappij werd
goedgekeurd door de Ministerraad van 5 maart 2004.
Zoals u terecht opmerkt, bevat deze richtlijn een uitzondering voor
bladmuziek op het recht van reprografie. Waar het reprografierecht
toelaat dat kopieën van een geschrift mogen worden genomen mits
een vergoeding, is dit niet het geval voor bladmuziek. Geen enkele
kopie van een partituur mag worden genomen zonder een a priori
09.02 Fientje Moerman, ministre:
La transposition de la directive
européenne a été approuvée le 5
mars 2004 par le Conseil des
ministres. Il est exact que la
directive dispose qu'aucune
partition ne peut être copiée sans
autorisation a priori.
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
toelating.
SEMU is op dit moment de enige beheersvennootschap die zich
bezighoudt met het exclusief reproductierecht van bladmuziek. Het
betalen van een vergoeding aan SEMU biedt evenwel geen absolute
garantie voor de onderwijsinstellingen, daar nog andere
vennootschappen het beheer van het exclusieve recht inzake
bladmuziek in hun maatschappelijk doel en statuten hebben
opgenomen. Het betalen van een vergoeding van 8 euro vrijwaart
deze instellingen niet van verdere claims.
De wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten bepaalt
dat de beheersvennootschappen verplicht zijn ter plaatse inzage te
verlenen van de repertoires waarvan zij het beheer waarnemen. De
onderwijsinstellingen mogen aldus inzage vragen van het repertoire
van SEMU. Uw voorstel tot het instellen van één
beheersvennootschap belast met de inning, is strijdig met twee
vrijheden die vervat zijn in artikel 66, derde lid van diezelfde wet op de
auteursrechten, namelijk de vrijheid van de rechthebbende om zijn
repertoire zelf te beheren of te laten beheren door de
beheersvennootschap naar keuze en de vrijheid van de
rechthebbende om te kiezen aan welke beheersvennootschap hij het
beheer van zijn repertoire toevertrouwt, rekening houdend met de
doelstelling en de statuten van die vennootschappen.
Dat staat ook in artikel 66, derde lid van de auteurswet.
Voor het uitsluitend recht bestaan er geen richtlijnen inzake de
tarieven. Het uitsluitend recht bestaat er in beginsel in de
toestemming te verlenen of te weigeren en de voorwaarden van de
licentie te bepalen, onder andere inzake de tarieven. Het uitsluitend
recht is echter aan grenzen onderworpen. Zo mogen de gebruikers
onderling niet worden gediscrimineerd en mag er geen misbruik zijn
van een machtspositie. In dat laatste geval kan een beroep worden
gedaan op de Raad voor de Mededinging.
Ik heb begrepen dat SEMU en OVSG dicht bij een overeenkomst
staan. Ik zou dat eerst zijn beslag willen laten vinden. Ik denk dat het
niet wenselijk is om in dit stadium te interveniëren.
La SEMU est actuellement la
seule société de gestion qui
s'occupe du droit de reproduction
exclusif des partitions. Le
paiement d'une rétribution à la
SEMU n'offre pas une pleine
garantie aux établissements
d'enseignement car il existe
d'autres sociétés de gestion.
Même si vous avez rétribué la
SEMU, vous pouvez être confronté
à une demande de dommages et
intérêts.
Mme Claes propose de créer une
seule société de perception, ce qui
est contraire à une disposition de
la loi sur les droits d'auteur, à
savoir la liberté de l'ayant droit de
gérer lui-même son répertoire ou
d'en confier la gestion à la société
de son choix.
Pour le droit exclusif, il n'existe
pas de directives en matière de
tarifs. Ce droit consiste dans le fait
de donner son accord ou de le
refuser, et dans la fixation des
modalités d'octroi d'une licence.
Cependant, le droit exclusif est
strictement délimité: il faut éviter
toute discrimination entre les
consommateurs et bannir tout
abus de position dominante. Dans
ce dernier cas, il peut être fait
appel au Conseil de la
concurrence.
La SEMU et l'organisation coupole
de l'enseignement flamand OVSG
sont en passe de conclure un
accord. Par conséquent, cela
n'aurait pas beaucoup de sens
que j'intervienne à ce stade en tant
que ministre.
09.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Ik dank de minister voor haar
antwoord, waaruit ik begrijp dat zij de problematiek onderschrijft. Ik
kan haar volgen in haar standpunt om de onderhandelingen met
SEMU en OVSG zijn gang te laten gaan. Toch vrees ik dat men niet
tot een eensluidende oplossing zal kunnen komen. Zij zegt zelf
immers dat SEMU niet de volledige industrie vertegenwoordigt.
09.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): La
ministre laisse les négociations
suivre leur cours. Mais je crains
qu'aucune solution vraiment
parfaite ne soit possible tant que
l'accord se limitera à une seule
société de gestion de droits car
des actions en dommages-intérêts
seront toujours possibles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
De voorzitter: Interpellatie nr. 282 van de heer De Crem is uitgesteld.
10 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de Elia-gelden voor de gemeenten" (nr. 2283)
10 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les prélèvements Elia destinés aux communes" (n° 2283)
10.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, de vorige
regering besliste na beloften van premier Verhofstadt in het Parlement
om via een belasting op het transport van elektriciteit via het
hoogspanningsnetwerk extra geld ter beschikking te stellen van de
gemeenten. Die financiële middelen zouden de gemeenten zij het
gedeeltelijk compenseren voor hun verlies aan inkomsten uit
dividenden van de intercommunales na de vrijmaking van de
elektriciteitsmarkt op 1 juli 2003.
Al snel bleek dat de wet die in het najaar van 2002 daartoe door het
Parlement was goedgekeurd niet de nodige juridische draagwijdte
had. In het najaar van 2003 beloofde de minister van Economie en
Energie een nieuw wettelijk kader. Er zouden enkele bepalingen in de
programmawet worden ingeschreven, wat gebeurd is, en er zou een
ontwerp van bijzondere wet in het Parlement worden ingediend. Dit
ontwerp is goedgekeurd door de Ministerraad en een tijdje geleden
heeft de Raad van State zijn advies over het ontwerp gegeven. Dit
ontwerp van bijzondere wet is nog niet ingediend in het Parlement.
Mevrouw de minister, kunt u een stand van zaken geven?
10.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le gouvernement précédent a
décidé d'injecter des fonds
supplémentaires dans les
communes par le biais d'une taxe
sur le transport d'électricité via le
réseau à haute tension. De cette
manière, les communes devaient
obtenir une compensation partielle
pour la perte de revenus issus des
dividendes des intercommunales,
après la libéralisation du marché
de l'électricité, le 1
er
juillet 2003.
Cette mesure a été approuvée à
l'automne 2002 au Parlement,
mais il est apparu que la portée
juridique de la loi était insuffisante.
Environ un an plus tard, la ministre
Moerman a promis de créer un
nouveau cadre juridique par le
biais d'un certain nombre de
dispositions dans la loi-programme
et d'une loi spéciale. Le projet de
loi spéciale a déjà été approuvé en
Conseil des ministres et le Conseil
d'Etat a rendu un avis à son sujet.
Quand le projet sera-t-il présenté
au Parlement?
10.02 Minister Fientje Moerman: De Raad van State heeft inderdaad
een aantal opmerkingen gegeven op het voorontwerp van wet tot
wijziging van de bijzondere financieringswet. De voornaamste
opmerking van de Raad van State heeft betrekking op het feit dat de
tekst van het voorontwerp van wet thuishoort in de bijzondere wet tot
hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 in plaats van in
de bijzondere financieringswet. De teksten werden in die zin
aangepast en daarover werd afgelopen week een
interkabinettenoverleg georganiseerd. Vandaag vindt er overleg plaats
met de Gewesten. De overheveling van de ontwerptekst van de
bijzondere financieringswet naar de bijzondere wet tot hervorming der
instellingen heeft ook tot gevolg dat er opnieuw wijzigingen moeten
worden aangebracht aan de elektriciteitswet. Het is immers zo dat
artikel 432 van de programmawet van 22 december 2003 een
wijziging heeft aangebracht aan de elektriciteitswet. Met name werd
een bepaling toegevoegd die het heeft over de compensatie van de
inkomsten van de gemeenten zoals voorzien in de bijzondere wet van
16 januari 1989 betreffende de financiering van Gemeenschappen en
Gewesten. Zoals net aangegeven werd de tekst van het voorontwerp
van bijzondere wet aangepast aan de opmerkingen van de Raad van
10.02 Fientje Moerman, ministre:
Le Conseil d'Etat a formulé
plusieurs remarques sur l'avant-
projet de loi modifiant la Loi
spéciale de financement. L'une de
ces remarques peéconisait
d'opérer la modification par le biais
de la Loi spéciale de réformes
institutionnelles du 8 août 1980, et
non de la Loi spéciale de
financement. Entre-temps, les
textes ont été adaptés et ils seront
examinés au sein d'un groupe de
travail intercabinets. Une
concertation avec les Régions
sera ensuite organisée.
Les remarques du Conseil d'Etat
requièrent également l'adaptation
de la loi relative à l'organisation du
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
State en wordt nu gewerkt via de bijzondere wet tot hervorming der
instellingen. Het is dan ook logisch dat de elektriciteitswet ook wordt
aangepast. De tekst van de vereiste wijziging van de elektriciteitswet
is klaar. Al naargelang de vordering van de bespreking hiervan in de
IKW zal deze tekst snel worden voorgelegd aan de Ministerraad.
Meteen kan dan ook het ontwerp van wet tot wijziging van de
bijzondere wet tot hervorming der instellingen in het Parlement
worden ingediend.
marché de l'électricité. Ce texte
est également prêt et sera
présenté rapidement au Conseil
des ministres. Les deux projets de
loi seront ensuite déposés au
Parlement.
10.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
de verduidelijkingen.
Is het koninklijk besluit klaar?
10.03 Simonne Creyf (CD&V):
L'arrêté royal relatif à la répartition
entre les communes est-il prêt?
10.04 Minister Fientje Moerman: Neen. Mevrouw Creyf, ik heb het in
mijn antwoord enkel gehad over, enerzijds, een gewoon wetsontwerp
dat de elektriciteitswet wijzigt. Dat hebben we gedaan in de
programmawet. Een tweede wet moet met een bijzondere
meerderheid worden goedgekeurd, namelijk een wetsontwerp tot
wijziging van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen. De
twee ontwerpen moeten eerst aan het Parlement worden voorgelegd.
Dat zal waarschijnlijk gelijktijdig gebeuren.
10.04 Fientje Moerman, ministre:
Ma réponse portait exclusivement
sur deux projets de loi: le projet de
loi modifiant la loi spéciale de
réformes institutionnelles et le
projet de loi modifiant la loi sur
l'électricité. Ces documents
doivent d'abord être adoptés par le
Parlement. Je ne peux prendre
d'arrêté royal sans disposer du
fondement légal nécessaire.
10.05 Simonne Creyf (CD&V): Ik bedoelde het koninklijk besluit
betreffende de verdeling voor de gemeenten.
10.06 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Creyf, het lijkt mij logisch
dat eerst de wetswijzigingen worden doorgevoerd. Er kan geen
koninklijk besluit worden genomen, zonder dat daarvoor
voorafgaandelijk de nodige wettelijke basis is.
10.06 Fientje Moerman, ministre:
Je ne peux prendre d'arrêté royal
sans disposer du fondement légal
nécessaire.
10.07 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
de verduidelijking.
Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat er meer dan twee jaar na datum
nog altijd niets is geregeld voor de gemeenten.
10.07 Simonne Creyf (CD&V):
Je constate donc que cette affaire
n'est toujours pas réglée au bout
de deux ans.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de elektriciteitskosten voor ondernemingen" (nr. 2284)
11 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le coût de l'électricité pour les entreprises" (n° 2284)
11.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, na de
Ministerraad in Gembloers heeft de regering aangekondigd dat ze de
elektriciteitskosten voor de ondernemingen wou beperken. De
regering zou een degressief maximum invoeren. De regering wou het
verlies aan inkomsten door die plafonnering, die werd geraamd op 27
miljoen euro netto, compenseren. De inkomsten moesten voor de
overheid immers dezelfde blijven. Ze zou daartoe verschillende pistes
laten onderzoeken, waaronder heffingen op steenkolencentrales en
heffingen op de internationale transit van elektriciteit.
11.01 Simonne Creyf (CD&V):
Lors du Conseil des ministres de
Gembloux, le gouvernement a
convenu d'instaurer un maximum
dégressif pour les coûts en
électricité des entreprises. Pour
compenser la perte de revenus
résultant de cette mesure, le
gouvernement voulait instaurer
une taxe sur les centrales au
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Nu hebben wij vernomen dat in de daaropvolgende Ministerraad van
Raversijde u hebt dat bevestigd werd beslist dat de
steenkolencentrales zullen worden gesloten of omgebouwd. Eerst wil
men ze belasten om een compensatie voor het degressief maximum
te verkrijgen en amper twee maanden later wil men de centrales
sluiten of ombouwen. Er mag dus geen steenkool meer worden
gebruikt tegen 2009. Dat heeft natuurlijk een impact op een van de
pistes die u zou onderzoeken om het verlies te compenseren.
Mevrouw de minister, hoever staat u met de uitwerking van het
degressief tarief voor de ondernemingen? Kunt u duidelijkheid
verschaffen over de maatregelen die de regering neemt om het
verlies aan inkomsten te compenseren? Hoe zal de financiering van
het degressief tarief dus gebeuren?
charbon. Dans le cadre des
mesures de Kyoto, les centrales
au charbon devraient toutefois
fermer leurs portes d'ici à 2009.
Qu'en est-il de l'instauration du
tarif dégressif? La ministre peut-
elle préciser comment seront
compensées les pertes de
revenus?
11.02 Minister Fientje Moerman: Ten eerste, hoever sta ik met de
uitwerking van het degressief tarief van de ondernemingen? In eerste
instantie werd een analyse verricht naar de toepasbaarheid van een
degressief tarief op het huidige inningsysteem van de federale
bijdrage. Het huidige inningsysteem komt erop neer dat de beheerder
van het hoogspanningsnet Elia de federale bijdrage int en dat Elia
vervolgens de federale bijdrage doorrekent naar de
distributienetwerkbeheerders die op hun beurt de bijdrage
doorrekenen volgens het zogenaamde cascadesysteem. Het is
uiteindelijk de eindverbruiker die de bijdrage betaalt. Dat komt neer op
een top-downsysteem, voornamelijk via Elia over de
distributienetbeheerders naar de eindverbruikers.
De introductie van een degressief tarief vereist een fundamentele
wijziging van het inningsysteem. Elia weet immers niet wat elke
verbruiker precies verbruikt. Elia levert elektriciteit aan de
distributienetbeheerders en kent dus alleen het verbruik van de
distributienetbeheerders. In de top-downbenadering kan Elia het
degressief tarief niet toepassen. In een systeem van een degressief
tarief worden immers diverse verbruiksschijven geïntroduceerd waar
een bepaalde bijdrage tegenover staat. Bijvoorbeeld elk verbruik tot A
megawatt/uur betaalt X euro per megawatt/uur en elk verbruik tussen
A en B megawatt/uur betaalt Y euro per megawatt/uur.
De introductie van een degressief heffingsysteem leidt dus tot een
wijziging van de manier van innen van de federale bijdragen van een
top-downsysteem, Elia en cascade, naar een bottom-upbenadering.
De bottom-upbenadering houdt in dat de leveranciers de bijdrage
innen. Zij weten immers wat hun klanten verbruiken en zij kunnen een
degressief tarief toepassen.
De wijziging van een top-downsysteem naar een bottom-
upbenadering impliceert een wijziging van de elektriciteitswet en van
het koninklijk besluit van 24 maart 2003 betreffende de federale
bijdrage. De teksten hiervan zijn deze week klaar. Binnenkort wordt
het overleg in de regering opgestart.
In tweede instantie had de Ministerraad ook de opdracht gegeven om
de kostprijs van de financiering nader te bestuderen. Dat is gebeurd in
het kader van de studie van de CREG inzake de weerslag van een
eventuele beperking van de heffingen op het transmissienet. De
studie werd door het directiecomité van de CREG goedgekeurd op
19 februari 2004 en werd vervolgens meermaals besproken in een
11.02 Fientje Moerman, ministre:
J'ai demandé une étude
concernant l'applicabilité du tarif
dégressif au système actuel de
recouvrement. Actuellement, la
taxe est répercutée sur l'utilisateur
final selon un système en cascade
appelé "top-down". L'introduction
du tarif dégressif requiert une
modification fondamentale de ce
système. En effet, Elia ne connaît
que la consommation des sociétés
de distribution. Le tarif dégressif
fonctionne selon le principe des
tranches de consommation au
niveau du consommateur final, qui
correspondent à des cotisations.
Nous devons dès lors passer d'un
système "top-down" à un système
"bottom-up", ce qui nécessite une
modification de l'arrêté royal du 24
mars 2003.
Le Conseil des ministres a
demandé d'étudier plus
précisément le financement des
coûts. Cette étude, menée par la
CREG, sera examinée au sein
d'un groupe de travail du conseil
général. Sur ce plan, un progrès a
donc été enregistré, tout comme
pour le financement du taux
maximum dégressif. Lors du
Conseil des ministres d'Ostende, il
a été convenu de financer ces
mesures par une adaptation des
accises sur le diesel, selon la
technique du cliquet anti-retour
pour les carburants.
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
specifiek daartoe opgerichte werkgroep van algemene raad. Ook op
dat punt werd dus een aanzienlijke vooruitgang geboekt.
Ten derde, er werd ook vooruitgang geboekt op het vlak van de
financiering van het degressieve maximumtarief.
Dat brengt mij bij het antwoord op uw tweede vraag.
De bijzondere Ministerraad te Gembloux heeft inderdaad beslist dat
een degressief maximumtarief wordt ingevoerd voor de verschillende
componenten van de federale bijdrage en voor de sociale tarieven.
Op de bijzondere Ministerraad van Oostende werd een akkoord
bereikt over de financiering van het degressieve maximumtarief. Er
werd overeengekomen om het degressieve tarief te financieren door
middel van een aanpassing van de accijnzen op dieselbrandstof. De
techniek die daartoe wordt gebruikt, is dezelfde als het systeem
ingeschreven in de programmawet van 5 augustus 2003, de
zogenaamde cliquet op de motorbrandstoffen.
11.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, begrijp ik goed
dat de dieselverbruiker het degressief tarief zal betalen voor de grote
bedrijven? Heb ik dat goed begrepen? U spreekt immers over een
aanpassing van de accijnzen op dieselbrandstof. De automobilist-
dieselrijder zal dus de vermindering van de heffing op de elektriciteit
voor grote bedrijven moeten betalen. Mevrouw de minister, klopt dat?
11.03 Simonne Creyf (CD&V):
Ai-je bien compris? Le
consommateur de diesel paiera-t-il
la réduction des coûts de
l'électricité des grandes
entreprises?
11.04 Minister Fientje Moerman: Ik wacht tot ik het woord krijg.
11.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, krijgt mevrouw
de minister het woord?
De voorzitter: Zij krijgt het woord. Mevrouw Creyf, in dat geval is uw repliekrecht echter ook uitgeput.
11.06 Minister Fientje Moerman: Het klopt niet dat de
dieselgebruiker het verbruik van grote bedrijven zal betalen. Het
degressief maximumtarief zal volgens de vooropgezette beslissing
van Gembloux van toepassing zijn op een verbruik vanaf 20
megawattuur per jaar. Dat betekent dus dat het van toepassing zal
zijn op ongeveer 140.000 bedrijven in ons land.
11.06 Fientje Moerman, ministre:
Le taux maximum dégressif est
applicable à une consommation à
partir de 20 MW par année.
11.07 Simonne Creyf (CD&V): Dat doet er niet toe. Dat is niet de
kwestie.
11.08 Minister Fientje Moerman: U mag rustig voortspreken. Als u
mij echter niet wil laten uitspreken, stop ik ermee.
Van die 140.000 bedrijven wordt het grootste deel gevormd door de
kleine tot middelgrote bedrijven. In Gembloux werden ook drie pistes
voor de financiering van de degressiviteit naar voren geschoven. Een
eerste piste was een heffing op steenkool, een tweede piste was een
belasting op de transit en een derde was een heffing op de meer
vervuilende brandstoffen. Er werd gekozen voor de derde piste.
11.08 Fientje Moerman, ministre:
C'est le cas de 140.000
entreprises, parmi lesquelles
surtout de nombreuses PME. Trois
possibilités de financement ont été
examinées: une taxe sur le
charbon, une taxe sur le transit et
une taxe sur les combustibles plus
polluants. Il a finalement été opté
pour cette troisième solution.
11.09 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stel dus
vast dat de autorijder dus jan en alleman, wij allemaal zal betalen
voor de vermindering van de elektriciteitsfactuur voor een bepaald
aantal grote bedrijven. Ik vind dat eerlijk gezegd aberrant.
11.09 Simonne Creyf (CD&V):
Le conducteur de voiture paie
donc la réduction de la facture
d'électricité des entreprises. Je
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
trouve cette situation hallucinante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la localisation du réacteur expérimental de fusion
thermonucléaire ITER" (n° 2318)
12 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de lokalisatie van de experimentele
thermonucleaire fusie-reactor ITER" (nr. 2318)
12.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, comme vous le savez, de nombreuses
discussions sont en cours sur la question de savoir où l'on localisera
le réacteur expérimental de fusion thermonucléaire ITER.
Pour l'essentiel, trois ou quatre pays sont concernés: la France,
l'Espagne, le Japon et éventuellement le Canada.
Il me semble particulièrement important, quel que soit le pays qui sera
choisi, que ce soit un pays européen. En effet, même si la fusion
thermonucléaire ne sera, sans doute, une réalité industrielle que dans
trente ou quarante ans, il n'en reste pas moins que les recherches
nécessaires sont tellement diversifiées et complexes que, depuis le
début du programme, de nombreuses découvertes ont été faites et
ont déjà conduit à la création d'activités économiques nouvelles. Il est
donc vraiment essentiel pour l'Europe, qui a été la principale pionnière
de ce programme, que ce réacteur expérimental soit localisé dans un
des pays de l'Union européenne.
Madame la ministre, je voudrais vous poser les questions suivantes:
1. Où en est exactement le dossier du choix d'un site pour ITER?
2. Est-il exact que les Etats-Unis soutiennent une localisation de ce
site au Japon plutôt que dans l'Union européenne ou ailleurs?
3. Quelles sont les initiatives que la Belgique a prises récemment
pour faire avancer ce dossier et ainsi déboucher sur une décision
quant à la réalisation d'ITER dans un pays de l'Union européenne?
12.01 François-Xavier de
Donnea (MR): De besprekingen
over de keuze van een site voor
de internationale thermonucleaire
experimentele reactor ITER
("International Tokamak
Experimental Reactor") zijn volop
aan de gang. Drie, mogelijk vier
landen bieden een lokatie aan
voor het ITER-project: Frankrijk;
Spanje, Japan en eventueel
Canada.
Het is mijns inziens van het
grootste belang dat de
toekomstige site in Europa ligt,
gezien de voortrekkersrol die
Europa in deze materie speelt, ook
al moeten we wellicht nog enkele
decennia wachten op industriële
toepassingen van kernfusie.
Wat is de stand van zaken van het
dossier: hoe ver staat men
inmiddels met de keuze van een
site voor het ITER-project?
Klopt het dat de Verenigde Staten
de Japanse kandidatuur steunen
en liever willen dat de reactor daar
gebouwd wordt dan in Europa of
elders in de wereld?
Welke stappen heeft België
recentelijk gedaan om voortgang
te maken met het dossier en te
bekomen dat het ITER-project in
een EU-lidstaat zal worden
gerealiseerd?
12.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, puis-je tout
d'abord souligner le fait que la réalisation d'ITER est un pas
absolument nécessaire sur le chemin de la fusion vers une source
énergétique utilisable quasi inépuisable et écologiquement très
favorable. Techniquement et scientifiquement, nous sommes prêts à
faire ce pas.
12.02 Minister Fientje Moerman:
De uitvoering van het ITER-project
is een essentiële stap met het oog
op het gebruik van kernfusie als
nagenoeg onuitputtelijke en
milieuvriendelijke energiebron. Op
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Comme l'honorable membre le sait sans aucun doute, après de
longues discussions, l'Union européenne a choisi Cadarache comme
site candidat européen pour le réacteur expérimental de fusion
thermonucléaire ITER.
Dans les négociations internationales, qui sont actuellement en cours,
le site européen est en compétition avec le site candidat japonais
situé à Rokkasho-Mura. Le Canada, qui avait également présenté sa
candidature, s'est retiré.
Actuellement, six partenaires veulent participer à ITER et négocient
sur un instrument juridique approprié. Ces négociations sont fort
avancées. Quelques problèmes doivent encore être résolus dont le
principal est le choix du site.
Le 20 décembre 2003, une réunion ministérielle préparatoire était
organisée à Washington pour discuter du site. Lors de cette réunion,
les positions suivantes sont intervenues en faveur de Cadarache:
l'Union européenne, la Fédération russe et la Chine; en faveur de
Rokkasho-Mura: le Japon, les Etats-Unis et la Corée du Sud.
Pour sortir de l'impasse, deux actions ont été convenues lors de cette
réunion:
1. Une série de questions ont été rédigées par les partenaires des
négociations auxquelles les deux candidats du site devaient préparer
des réponses; le but de cette action était d'évaluer le choix du site
techniquement et scientifiquement.
2. Une approche plus large pour la fusion devait être élaborée. Le but
de cette action était d'élargir les discussions à d'autres éléments
qu'ITER.
Cette approche pourrait inclure, à côté d'ITER, un programme de
recherche satellite sur les Tocamak impliquant, entre autres, JET au
Royaume-Uni et JT-60 au Japon et un programme de recherche sur
les technologies de fusion, dont, en particulier, une source de
neutrons internationale pour le développement de matériaux de fusion
appelés IFMIF. Les machines impliquées dans l'approche plus large
seraient réparties entre l'Union européenne et le Japon.
En ce qui concerne la première action, les questions étaient prêtes le
31 décembre 2003 et les réponses étaient fournies le 31 janvier 2004.
L'Union européenne a eu des contacts bilatéraux avec d'autres
partenaires de négociation avant la réunion ministérielle préparatoire
du 21 janvier 2004 à Vienne, où les réponses aux questions étaient
discutées. Lors de ces contacts et de cette réunion, les positions sont
restées inchangées. Toutefois, la Corée du Sud a déclaré avoir
besoin de plus de temps pour analyser les réponses européennes.
Le 21 février 2004, une réunion technique était décidée pour
comparer les deux sites candidats sur un certain nombre de sujets.
Cette réunion technique a eu lieu le 8 mars à Vienne. Hélas, cette
réunion n'a pas donné de résultat positif.
Le 21 février 2004, il était également demandé à l'Union européenne
et au Japon de faire des avancées sur l'approche plus large.
Le 22 et le 23 mars, une mission européenne a eu lieu au Japon.
technisch en wetenschappelijk
vlak zijn wij klaar voor die stap.
De Europese Unie heeft
Cadarache (Frankrijk) voorgesteld
als Europese site voor het ITER-
project. De enige andere
kandidaat is nu nog Japan, want
Canada is inmiddels uit de race
gestapt.
Momenteel willen zes partners aan
het ITER-project deelnemen. Ze
onderhandelen over een
aangepast juridisch
instrumentarium. De onder-
handelingen zijn al ver gevorderd;
er blijven nog slechts enkele
struikelblokken over, met als
belangrijke knelpunt dus de keuze
van de site.
Op 20 december werd in
Washington een voorbereidende
ministeriële vergadering met
betrekking tot de keuze van de site
belegd. De Europese Unie, de
Russische Federatie en China
kozen voor de site van Cadarache,
terwijl Japan, de Verenigde Staten
en Zuid-Korea zich voor de
Japanse site van Rokkasho-Mura
uitspraken.
Om uit die patstelling te geraken,
werden twee zaken afgesproken.
Vooreerst stelden de
onderhandelende partijen een
reeks vragen op, waarop beide
kandidaten antwoorden moesten
formuleren. De bedoeling was de
keuze van de site vanuit technisch
en wetenschappelijk oogpunt te
evalueren. Bovendien moest
kernfusie in een ruimer kader
worden geplaatst, om andere
elementen dan ITER in de
bespreking op te nemen.
Wat dat eerste actiepunt betreft,
was de vragenlijst op 31 december
klaar. Op 31 januari 2004 werden
de antwoorden ingediend. Ze
werden in Wenen besproken,
maar iedereen bleef bij zijn
standpunt. Ook een technische
vergadering, die op 8 maart in
Wenen werd georganiseerd om de
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Celle-ci n'a pas donné de résultat. Lors de cette mission, les
représentants de l'Union européenne ont constaté la très forte volonté
des Japonais d'avoir ITER à Rokkasho-Mura. L'Union européenne a
fait une proposition d'approche globale. Les discussions sur cette
approche continueront bilatéralement.
Comme M. de Donnea peut le constater, des initiatives considérables
sont prises pour choisir le site d'ITER. Toutefois, actuellement, les
positions des différents partenaires sont assez strictes. Malgré tous
les efforts, on ne prévoit pas une décision dans l'immédiat.
Dans les négociations internationales, c'est la Commission qui mène
les discussions pour l'Union européenne. La Belgique n'y est pas
impliquée directement. La Belgique s'est toujours prononcée en
faveur d'ITER en Europe. Elle soutient fortement la Commission et un
représentant belge participe à la plupart des réunions de négociation.
La Belgique a également été impliquée dans la préparation des
réponses aux questions que je viens d'évoquer. Les représentants de
notre pays défendent la candidature de Cadarache pour ITER quand
des occasions appropriées se présentent.
twee kandidaat-sites met elkaar te
vergelijken, zette geen zoden aan
de dijk.
De Europese zending in Japan op
22 en 23 maart bleef eveneens
zonder resultaat. De Europese
Unie stelde een totaalaanpak voor.
Op basis daarvan zullen de
besprekingen op het bilaterale
niveau worden voortgezet.
Voor de keuze van de site werden
talrijke initiatieven genomen, maar
doordat de verschillende partners
bij hun standpunt blijven, ligt er
niet meteen een oplossing in het
verschiet.
In de internationale
onderhandelingen verdedigt de
Commissie het standpunt van de
Europese Unie; België is er niet
rechtstreeks bij betrokken. Dit
gezegd zijnde, zijn wij altijd
voorstander geweest van een
Europese site en neemt een
Belgische vertegenwoordiger aan
de meeste vergaderingen deel.
12.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
remercie Mme la ministre pour sa réponse qui me semble très
circonstanciée et faire fort utilement le point de la situation.
J'espère que, dans ce dossier, ce seront des considérations
techniques et économiques qui prévaudront, et non pas des
considérations politiques. Or, nous avons l'impression que l'opposition
actuelle des Etats-Unis à l'implantation d'ITER en Europe trouve
certains fondements dans des divergences de vues politiques
récentes entre les deux continents. J'espère donc que la situation
pourra s'aplanir et que, dans quelques mois, nous pourrons aboutir à
une décision. Celle-ci est essentielle car il s'agit évidemment de la
seule énergie du futur non polluante; il serait utile que, dans quelques
décennies, nous puissions en disposer lorsque les réserves de
pétrole se seront fortement amenuisées.
Je n'ai pas d'autre commentaire à faire à ce stade.
12.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik hoop dat de
technische en economische
overwegingen doorslaggevend
zullen zijn, en niet de politieke.
Het huidige verzet van de
Verenigde Staten tegen een
inplanting in Europa vloeit blijkbaar
voort uit recente politieke
meningsverschillen tussen beide
continenten. Ik hoop dat de
plooien zullen kunnen worden
gladgestreken en dat wij binnen
enkele maanden tot een beslissing
kunnen komen. Dat is van
fundamenteel belang omdat het
hier gaat om de enige
milieuvriendelijke energiebron van
de toekomst.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. François-Xavier de Donnea à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la Belgique et la stratégie de Lisbonne" (n° 2319)
13 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "België en de strategie van Lissabon" (nr. 2319)
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
13.01 François-Xavier de Donnea (MR): Madame la ministre, j'ai
pris connaissance d'un article paru très récemment dans une
publication de la FEB, la revue Infor-FEB, dans son numéro du
25 mars 2004. Le titre inquiétant de cet article qui est l'éditorial de
cette revue, est "Stratégie de Lisbonne: la Belgique va à reculons". La
FEB présente le calcul d'un indice, dit "indice de Lisbonne" de la
Belgique, et celui-ci recule, passant de 43% en 2003 à 41,7% en
2004, toujours selon la FEB. La Belgique perd ainsi une place au
classement des pays de l'Union européenne, figurant désormais en
douzième position et étant dépassée par l'Espagne.
Toujours d'après la FEB, cette évolution est en partie imputable aux
mauvaises performances dans le domaine de l'emploi comme dans
ceux des réformes économiques et de l'environnement. L'indice de
Lisbonne de la compétitivité a également diminué, passant de 38% à
36,7% cette année. D'après la FEB, ces indices en recul révèlent un
retard croissant de la Belgique par rapport aux économies les plus
performantes d'Europe.
Quand on regarde le détail, on s'aperçoit en effet que le taux d'emploi
reste mauvais, que les performances économiques ne sont pas
bonnes, que l'indice environnement recule. Les deux seules
performances qui soient meilleures pour la Belgique concernent les
progrès réalisés en matière d'innovation et de recherche ainsi que la
cohésion sociale. Ce bilan est évidemment très inquiétant. Je me
contenterai de poser deux questions à Mme la ministre, qui ne porte
pas bien entendu la responsabilité de tout cela, cette situation
résultant de tendances lourdes qui remontent à de nombreuses
années et elle est le fruit de politiques pleines de bonnes intentions
mais qui vont à contre-courant des évolutions sur les marchés
mondiaux.
Tout d'abord, confirmez-vous les chiffres avancés par la FEB? Ces
chiffres vous semblent-ils calculés correctement? Au niveau de vos
compétences, quelles mesures concrètes avez-vous prises pour que
notre pays aille de l'avant dans la stratégie de Lisbonne?
13.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Een recent artikel
in het tijdschrift inforVBO stelt dat
België erop achteruitgaat. De
"Lissabon-index" is van 43 procent
in 2003 tot 41,7 procent in 2004
gedaald. Deze ontwikkeling is toe
te schrijven aan de slechte
prestaties op het vlak van
tewerkstelling, economische
hervormingen en milieu. De
"Lissabon-index" voor het
concurrentievermogen is dit jaar
van 38 naar 36,7 procent gezakt.
Kan u deze cijfers bevestigen?
Welke concrete maatregelen hebt
u getroffen?
13.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne la première question, je confirme les chiffres avancés par la
FEB. Les chiffres qui ont permis à la FEB d'obtenir ces indices
globaux sont tirés du rapport de la commission au Conseil européen
du printemps 2004. La comparaison entre différents pays, avec des
circonstances ou des méthodes de calcul différentes, n'est jamais
fiable à 100%. Par ailleurs, la façon de calculer un indice peut
toujours être critiquée. Cependant, globalement, les chiffres
présentés par la FEB sont corrects.
En ce qui concerne les mesures concrètes prises dans le cadre de
mes compétences pour que notre pays aille de l'avant dans la
stratégie de Lisbonne, différentes mesures ont déjà été prises ou sont
dans le pipe-line. Permettez-moi de vous citer les plus importantes.
Un, l'énergie. Je partage l'avis de la FEB qui estime que différents
défis dans le cadre de la réalisation effective de la libéralisation du
marché de l'électricité restent à surmonter. Une grande partie des
efforts précédents se sont principalement portés sur une taxation
directe ou indirecte d'électricité ou le soutien à des formes d'énergie
13.02 Minister Fientje Moerman:
Ik bevestig de cijfers van het VBO.
Er werden al verscheidene
maatregelen getroffen. De
implementatie van de liberalisering
van de energiemarkt gebeurt niet
op dezelfde manier in de
onderscheiden Gewesten. Dat
moet nog tot een goed einde
worden gebracht.
In Gembloux werd onder meer
beslist dat 25% van het verbruik
gedekt moet worden door
producenten die niet gebonden
zijn aan de belangrijkste
producent. Daarnaast krijgen de
bedrijven een lastenverlaging, met
een plafond van 250.000 euro als
ze meer dan 250.000 MWh per
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
particulièrement coûteuses. De plus, la structure fédérale de la
Belgique a eu pour conséquence des mises en oeuvre différentes de
la libéralisation au niveau des Régions. Les clients au niveau fédéral
et au niveau de la Région flamande bénéficient des avantages de la
libéralisation alors que certains clients industriels et résidentiels de
Wallonie et Bruxelles sont toujours maintenus sous le régime des
clients captifs.
Afin de concrétiser la volonté de libéralisation effective, diverses
décisions ont été prises à Gembloux, telles que celle visant à
atteindre 25% de la consommation couverte par des producteurs qui
ne soient pas liés au producteur dominant. Dans le cadre de cette
décision, la création d'une bourse qui donnera un signal de prix est
aussi un projet en préparation, dans lequel les remarques et craintes
formulées par les divers acteurs économiques doivent être prises en
compte.
Le problème lié au prélèvement sur l'électricité est un de ceux que je
considère particulièrement étant donné son impact sur la compétitivité
de nos entreprises comme je viens de le dire dans ma réponse à
une autre question et le risque de perte d'investissements qu'il peut
causer. Il est une conséquence des diverses mesures prises au
niveau fédéral sous la législation précédente qui avaient pour but
d'alimenter divers fonds. Il est également la conséquence des
surcharges au niveau régional pour la promotion de certaines
énergies.
Du point de vue fédéral, j'ai fait accepter la décision au Conseil de
Gembloux de limiter de manière générale les prélèvements sur les
consommations des entreprises. Celles-ci bénéficieront ainsi d'un
plafond à 250.000 si elles consomment plus de 250.000 MWh par an
ou d'une dégressivité pour une consommation à partir de 20 MWh par
an jusqu'au plafond de 250.000 MWh par an. Pour les grosses
entreprises, pour lesquelles la comparaison au niveau international
pouvait s'avérer particulièrement désavantageuse, la diminution des
charges pourra se chiffrer en centaines de milliers d'euros. Cette
mesure place donc les entreprises en Belgique dans un
environnement semblable à celui qu'elles rencontrent à l'étranger,
notamment dans les pays qui nous entourent. Aussi bien aux Pays-
Bas, en Allemagne qu'en France, il existe d'une manière ou d'une
autre un système de plafonnement des coûts de l'énergie à la suite
des prélèvements.
Le fédéral ayant consenti un effort dans ce sens, il serait souhaitable
que la même approche soit envisagée au niveau des Régions afin de
conserver nos entreprises et de préserver notre compétitivité.
En ce qui concerne la politique scientifique, en collaboration avec mon
collègue Didier Reynders, j'ai élargi la mesure visant à octroyer une
dispense de 50% du précompte professionnel pour les chercheurs.
En effet, outre les universités et les hautes écoles, j'ai obtenu que les
institutions scientifiques il y en a 72, dont le centre De Groote -
bénéficient de la dispense à partir du 1
er
juillet de cette année. L'arrêté
royal devrait être adopté par le Conseil des ministres cette semaine
encore. De plus, le gouvernement a marqué son accord pour que,
dès le 1
er
janvier 2005, la mesure soit étendue aux chercheurs des
entreprises dans le privé, qui effectuent de la recherche dans le cadre
de partenariats avec les universités et les hautes écoles ou l'une de
jaar verbruiken, of ze genieten een
degressief tarief vanaf 20 MWh
per jaar.
Wat het wetenschappelijk beleid
betreft, heb ik de maatregel
uitgebreid die ertoe strekt
onderzoekers een vrijstelling van
50 procent voor de
bedrijfsvoorheffing te verlenen.
Bovendien zal de maatregel verder
worden uitgebreid tot
onderzoekers in privé-
ondernemingen die met de
universiteiten samenwerken.
De ontwikkeling van
biobrandstoffen en de fiscale
stimuli zullen het gebruik van
schone technologieën bevorderen.
De Ministerraad heeft tevens de
oprichting van een overlegorgaan
goedgekeurd teneinde het gebruik
van alternatieve aardolieproducten
en brandstoffen te ondersteunen
en te bevorderen, en de Belgische
deelname aan het
expertisenetwerk en het
geïntegreerde Europese project te
intensifiëren.
Op het vlak van de financiering
van ondernemingen heeft België in
2002 vooruitgang geboekt. Er
werd beslist 65 miljoen euro bij
privé-actoren vrij te maken om het
Startersfonds te spijzen, en een
rondetafel over de financiering te
organiseren.
Wat het mededingingsbeleid
betreft, heb ik een koninklijk
besluit doen goedkeuren dat ertoe
strekt de wet tot bescherming van
de economische mededinging aan
te passen.
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
ces 72 institutions scientifiques précitées.
Par ailleurs, il y a aussi tous les dossiers de la "clean technology". Le
secteur de l'automobile et des technologies propres représente un
réel potentiel pour la Belgique. Aussi, pour encourager nos industries
à développer de nouvelles technologies dans ce domaine, il a été
décidé de promouvoir lesdites "clean technologies" par les différents
moyens tels que les incitants fiscaux, le développement des
biocarburants, etc.
Dans ce cadre, le Conseil des ministres a approuvé la mise en place
d'une plate-forme visant à réunir les acteurs, entreprises, universités,
etc. Elle sera chargée, dans les mois à venir, de promouvoir
l'utilisation rationnelle des produits pétroliers et carburants alternatifs,
de soutenir, dynamiser, intégrer toutes les initiatives prises, dans un
esprit novateur et proactif, dans les universités, les centres de
recherche, les établissements scientifiques, les entreprises, y inclus
les spinoffs et les jeunes entreprises innovantes, de promouvoir et de
mettre en synergie l'investissement du développement des marchés
et des exportations, la recherche, les développements, la
normalisation et la certification des produits et l'acquisition des
brevets.
La plate-forme sera également chargée d'augmenter la participation
belge au réseau d'excellence et au projet intégré européen, ce dans
la perspective des 6ème et 7ème programmes-cadre en matière de
recherche et développement.
En matière de financement des entreprises, en termes
d'investissement en capital risques dans la phase préliminaire des
entreprises, la Belgique affiche un certain progrès en 2002 par rapport
à 2001 contrairement à la plupart des pays européens, mais la
Belgique doit encore effectuer des progrès dans ce domaine. Lors du
Conseil des ministres de Gembloux, deux décisions importantes ont
été prises afin de faciliter le financement d'entreprises. Tout d'abord, il
a été décidé de lever 65 millions d'euros auprès d'acteurs privés pour
alimenter ledit fonds "Starter" sous forme d'emprunts obligataires
avec garantie d'Etat. Ces fonds seront employés pour l'octroi de prêts
subordonnés à des PME via le fonds de participation.
De tels prêts facilitent ensuite l'obtention de crédits auprès des
banques et de capital auprès des "capital risk takers". Ensuite, en
collaboration avec les ministres Reynders et Laruelle, il a été décidé
de mettre sur pied une table ronde sur le financement en vue de faire
des propositions pour faciliter le financement des entreprises. Celle-ci
débutera en avril.
Finalement, en ce qui concerne la politique de la concurrence, à la
suite de la décision européenne de décentraliser le contrôle de la
concurrence, j'ai augmenté les effectifs du service de la concurrence
et du corps des rapporteurs. J'ai fait approuver un arrêté royal par le
Conseil des ministres visant à adapter la loi sur la protection de la
concurrence économique. Cet arrêté sera publié au Moniteur dans les
prochaines semaines. Cette mesure contribuera à l'amélioration du
fonctionnement du marché et permettra aux entreprises actuelles ou
nouvelles d'évoluer dans des conditions de marché optimales.
13.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, les 13.03 François-Xavier de
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
mesures prises et annoncées par Mme la ministre vont dans le bon
sens. Les efforts devront être poursuivis, de façon à moderniser notre
économie et surtout à introduire plus de souplesse dans le marché de
l'emploi pour accroître le taux d'emploi. Cette responsabilité-là
dépend plutôt de M. Vandenbroucke et je l'interrogerai pour voir s'il
fait preuve du même dynamisme que Mme Moerman.
Donnea (MR): Ik zal de heer
Vandenbroucke hierover
ondervragen.
Le président: Nonobstant le fait qu'il est plus agréable d'interroger Mme Moerman, je suppose!
13.04 François-Xavier de Donnea (MR): C'est toujours un grand
plaisir de lui poser des questions. On sait qu'avec elle, on reçoit en
général de bonnes réponses!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Vraag van mevrouw Anne-Marie Baeke aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de toegang tot bepaalde verzekeringscontracten van
gehandicapten en chronische zieken" (nr. 2356)
14 Question de Mme Anne-Marie Baeke à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "l'accès des handicapés et des malades chroniques à
certains contrats d'assurance" (n° 2356)
14.01 Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, na de
Ministerraad van Raversijde kondigde u twee maatregelen aan inzake
de zogenaamde gevoelige verzekeringen. U tracht tevens een aantal
garanties te bieden aan verzekeringnemers die chronisch ziek of
gehandicapt zijn. U wil onder meer de eenzijdige opzegging aan
banden leggen. Ik denk dat dat zeer terecht is. Het is een goede zaak
dat dat op de agenda komt en het is vooral ook een goede zaak dat u
hebt aangekondigd dat een werkgroep daarna de verschillende
problemen op een rijtje zal zetten en zal proberen daarvoor een
oplossing te vinden.
Vorige vrijdag werd in het Parlement een rondetafelconferentie
georganiseerd door het Vlaams Patiëntenplatform waar de problemen
duidelijk werden aangetoond. Er ontstond echter ook onduidelijkheid
inzake de toegang tot de door u voorgestelde maatregelen.
Ik wil u daarom de volgende vragen stellen. U wil terecht het recht
op levenslange verzekering in de wet inschrijven. Mensen die ziek
worden tijdens hun contract, mogen niet worden geconfronteerd met
een eenzijdige wijziging of opzegging. De vraag is echter wat er
gebeurt met mensen die reeds vóór het sluiten van een contract
chronisch ziek of gehandicapt zijn. Werd er ook gedacht aan het recht
op toegang tot de verzekeringen? Is het niet minstens even belangrijk
daaraan in de eerste plaats al aandacht te besteden? Op de
rondetafelconferentie is daaromtrent onduidelijkheid gerezen. Men
vroeg zich af of een patiënt die ziek of gehandicapt is op het ogenblik
van het sluiten van een polis, recht heeft op toegang tot die polis. Ik
heb de tekst nagelezen op uw website. Ik citeer daaruit letterlijk: "De
bestaande dekkingsvoorwaarden zullen behouden blijven voor
mensen die tijdens de duur van de verzekering mindervalide of
gehandicapt, ernstig of chronisch ziek worden". Ik denk dat we daaruit
impliciet kunnen afleiden dat u niets bepaalt inzake de toegang tot die
verzekering. Is dat het geval?
Mijn volgende vraag is vrij juridisch. Ik heb de wet op de
14.01 Anne-Marie Baeke (sp.a-
spirit): Lors du Conseil des
ministres extraordinaire de
Raversijde, la ministre a annoncé
deux mesures visant à améliorer
l'accessibilité de certaines
assurances. Elle entend
réglementer le droit à l'assurance-
vie et éviter ainsi que les
assureurs ne puissent résilier ou
modifier unilatéralement un contrat
d'assurance passé avec une
personne malade. Qu'en est-il des
personnes qui le sont déjà
lorsqu'elles souhaitent conclure un
tel contrat? Les textes actuels
prévoient qu'à la date où la police
est contractée, le patient ne peut
être souffrant. Est-ce exact?
A cet égard, je pense qu'à l'heure
actuelle déjà, seul l'assuré a le
droit de résilier des assurances-vie
ainsi que des assurances
complémentaires. Une
modification de la prime est
également possible. Ne serait-il
pas préférable d'aménager la
législation existante au lieu de
prendre de nouvelles initiatives?
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
landverzekeringsovereenkomst nagelezen. In artikel 30 wordt een
uitzondering gemaakt op het annaliteitsbeginsel, op het feit dat
verzekeringscontracten een duur hebben van één jaar wat
levensverzekeringen en aanvullende ziekteverzekeringen betreft. Ik
geef grif toe dat daarin niet uitdrukkelijk vermeld staat dat ze
levenslang zijn. Werd daarmee rekening gehouden bij de ontwerpen
die u wil indienen? Hetzelfde is van toepassing voor artikel 26, dat
betrekking heeft op de risicoverzwaring. Daarin is ingeschreven dat
de verzekeraar de premie elk jaar mag aanpassen als er een
risicoverzwaring is. Er wordt ook hier echter een uitzondering gemaakt
voor levensverzekeringen en aanvullende ziekteverzekeringen. De
wet op de landverzekeringsovereenkomst voorziet al in een zekere
bescherming. Moeten we uit het feit dat u die ontwerpen indient,
afleiden dat de verzekeraars die wetgeving gewoon naast zich leggen
en dat daarop onvoldoende controle wordt uitgeoefend? Zou het niet
beter zijn in de eerste plaats de bestaande wetsbepalingen concreet
toe te passen?
14.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Baeke, net zoals u en mevrouw Creyf, waren wij aanwezig op het
Vlaams Patiëntenplatform vorige week vrijdag, waar die problematiek
uitvoerig is besproken.
Op uw eerste vraag kan ik het volgende antwoorden.
Op de superministerraad van Oostende van 20 en 21 maart werden
de volgende beslissingen genomen.
Ten eerste, er werd beslist om hospitalisatieverzekeringen,
aanvullende ziektekostenverzekeringen, aanvullende
arbeidsongeschiktheidverzekeringen, aanvullende
invaliditeitsverzekeringen, verzekeringen gewaarborgd inkomen en
levensverzekeringen levenslang te maken in die zin dat eens die
verzekeringsovereenkomsten afgesloten zijn, ze niet meer eenzijdig
door de verzekeringmaatschappij opgezegd of gewijzigd kunnen
worden, behoudens ingeval van fraude of wanbetaling. Die
levenslange garantie houdt in dat aan de premie en
dekkingsvoorwaarde enkel nog in de door de wet voorziene gevallen
zal kunnen worden geraakt zoals bijvoorbeeld ingeval van
substantiële wijziging van de wetgeving inzake de sociale zekerheid of
van de wet op de ziekenhuizen of nog om rekening te houden met de
reële stijging van de kosten van de gewaarborgde prestaties.
Ten tweede, de zogenaamde onbetwistbaarheid. De mogelijkheid
voor de verzekeraar om zich in de in het eerste punt genoemde
verzekeringen te beroepen op het onopzettelijk verzwijgen of het
onopzettelijk onjuist mededelen van gegevens, wordt beperkt tot een
termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van de
verzekeringsovereenkomst. Na het verstrijken van die termijn van
twee jaar kan de verzekeraar zich niet meer beroepen op een
verzwijging of onjuiste mededeling voor zover die onopzettelijk
gebeurde. Dat geldt zowel voor de gediagnosticeerde als voor de niet-
gediagnosticeerde ziekten waarvan de symptomen zich reeds hadden
gemanifesteerd op het ogenblik van het sluiten van de
verzekeringsovereenkomst. Het spreekt vanzelf dat niet-
gediagnosticeerde ziekten waarvan de symptomen zich nog niet
hadden gemanifesteerd op het ogenblik van het sluiten van de
overeenkomst hoe dan ook altijd gedekt blijven. De verzekerde had er
14.02 Fientje Moerman, ministre:
Le gouvernement a en effet décidé
de conférer à une série
d'assurances ordinaires et
complémentaires un caractère
permanent et d'en empêcher la
résiliation unilatérale. L'assureur
ne peut en modifier les conditions
que dans des cas particuliers
définis par la loi. Le délai dans
lequel l'assureur peut invoquer
l'omission ou l'inexactitude non
intentionnelle dans la déclaration
du risque est en outre limité à
deux ans. Une autre mesure
prévoit que l'assuré peut toujours
prolonger une assurance collective
en tant que particulier en cas de
disparition de la base collective.
Les éléments d'appréciation qui
interviennent dans le calcul de la
prime restent, dans ce cas, ceux
qui avaient cours au moment de
l'adhésion.
La volonté des malades
chroniques et des handicapés de
contracter des assurances liées à
leur état de santé reste toutefois
une question non résolue. Dans de
tels cas, le risque à assurer est
déjà un fait. Ces personnes ne
peuvent par conséquent pas
contracter d'assurance solde
restant dû ou d'assurance
hospitalisation ou, à tout le moins,
en payant des primes
exorbitantes. Il ne s'agit pas, en
l'espèce, d'une question technique
mais d'un problème social
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
immers geen kennis van en kon er ook geen kennis van hebben.
Ten derde, de verzekerde in een collectieve verzekering of
groepsverzekering zal steeds het recht hebben om die verzekering op
individuele basis voort te zetten wanneer de collectieve verzekering
een einde neemt omwille van pensionering of het verlies van de job
om welke reden dan ook, zoals ontslag, faillissement van werkgever,
vereffening van werkgever of op andere manier verdwijnen van
werkgever. De premie van de individuele verzekering moet berekend
worden op grond van de beoordelingelementen van het risico zoals
die elementen bestonden op het ogenblik van de toetreding tot de
oorspronkelijke collectieve verzekering of groepsverzekering. Er mag
een hogere premie aangerekend worden dan de premie die in de
collectieve verzekering wordt aangerekend omdat het nu eenmaal
gaat om een individuele verzekering. Dat mag echter alleen daarmee
te maken hebben en niet met het veranderen van de
risicobeoordeling.
Zo kom ik tot de materie in verband met mensen die chronisch ziek
zijn op het ogenblik dat zij een verzekering aangaan. Het probleem
van kandidaat-verzekeringsnemers die al chronisch ziek zijn of
gehandicapt op het ogenblik dat zij een verzekering willen aangaan,
werd niet geregeld.
Ik heb ook duidelijk gesteld dat dat probleem niet geregeld zal zijn.
Vanuit verzekeringstechnisch oogpunt maken ze een moeilijk te
dekken risico uit, althans in bepaalde verzekeringsovereenkomsten
waarbij het verzekerde risico precies de gezondheid betreft.
Krachtens artikel 24 van de wet van 25 juni 1992 op de
landverzekeringsovereenkomst is de verzekering nietig, wanneer bij
het sluiten van de overeenkomst het risico niet bestaat of al werd
verwezenlijkt. Dat is de reden waarom bepaalde zieken wiens
overlijdensrisico hoger ligt dan bij gewoon gezonde mensen, geen
schuldsaldoverzekering kunnen aangaan of slechts een
schuldsaldoverzekering kunnen verkrijgen tegen een heel hoge
premie. Dat is ook de reden waarom sommige zieken geen
hospitalisatieverzekering of een hospitalisatieverzekering waarin de
ziekte waaraan ze lijden van dekking is uitgesloten, kunnen
verkrijgen. Hetzelfde geldt voor een aanvullende
ziektekostenverzekering enzovoort.
Die categorie van problemen werd niet geregeld door de beslissingen
van de Ministerraad van Oostende. Het gaat om een fundamenteel
maatschappelijk probleem, dat niet van de ene op de andere dag kan
worden geregeld door een technische aanpassing van de bestaande
verzekeringswet. De aanpak van het probleem vergt overleg en wat
ik ook vrijdag heb gezegd een weloverwogen, algemene solidariteit.
Het is een illusie te denken dat dat gratis kan. Er zullen meerkosten
zijn. De vraag is dan hoe die zullen worden verdeeld.
In andere dossiers is gebleken dat de steun voor een dergelijke
solidariteit niet altijd makkelijk is, noch bij het publiek noch bij
degenen die het publiek vertegenwoordigen. Daarom heeft de
Ministerraad beslist om mij, als minister van Economie bevoegd voor
verzekeringen, ermee te belasten een werkgroep samen te stellen
waarin het geheel van de verzekeringsproblemen die niet werden
geregeld door de drie in Oostende genomen concrete beslissingen, te
fondamental, qui ne peut être
résolu que par la solidarité
générale. Il n'est cependant pas
aisé de mettre en place un
système de répartition des coûts.
Je créerai à cet effet un groupe de
travail qui devra rendre ses
conclusions pour la fin 2004.
Si les malades chroniques ou les
handicapés ont d'ores et déjà
contracté certaines assurances
complémentaires ou ordinaires,
l'assureur a le droit de négocier
des franchises ou des exclusions.
L'assurance n'en reste pas moins
valable à vie.
Il est exact qu'aux termes de la
législation actuelle, un assureur ne
peut pas résilier des assurances-
maladie et des assurances-vie. Il a
toutefois le droit d'annuler le
contrat à la suite d'un sinistre. Une
modification de la loi est
souhaitable pour deux raisons:
toutes les assurances visées par
le gouvernement ne sont pas des
assurances-vie ou des
assurances-maladie et le droit de
résilier le contrat après un sinistre
ne souffre actuellement aucune
exception.
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
laten inventariseren en onderzoeken. De werkgroep moet zijn
conclusies en voorstellen indienen vóór het einde van het jaar, dus
vóór 1 januari 2005.
Ten tweede, voor de problematiek van de op het ogenblik van het
sluiten van de polis chronisch zieken of gehandicapten verwijs ik naar
mijn antwoord van daarnet. Indien zij nu reeds een
hospitalisatieverzekering, een aanvullende ziekteverzekering, een
aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering, een aanvullende
invaliditeitsverzekering, een verzekering gewaarborgd inkomen of een
levensverzekering verkregen hebben, mag de verzekeraar, op grond
van de contractuele vrijheid en van de beoordeling die hij van het
risico maakt, beslissen om ofwel de betrokken zieke of gehandicapte
uit te sluiten van dekking, ofwel om bepaalde vrijstellingen te
bedingen. Die uitsluitingen en vrijstellingen veranderen niets aan het
levenslang karakter van de verzekering.
Ten derde, u had een vraag over reeds bestaande bepalingen inzake
het annaliteitsbeginsel en de levens- en ziekteverzekeringen. Artikel
30, §1, vierde lid, van de wet van 25 juni 1992 op de
landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat de maximumduur van één
jaar niet geldt voor de ziekte- en levensverzekeringsovereenkomsten.
De verzekeraar kan die verzekeringsovereenkomsten niet opzeggen.
De verzekeringnemer kan dat wel, krachtens hetzelfde wetsartikel.
Krachtens artikel 31 van dezelfde wet die ik niet helemaal zal
opsommen kan de verzekeraar die zich dat recht voorbehoudt in de
verzekeringsovereenkomst, de overeenkomst opzeggen na een
schadegeval. Bij mijn weten wordt hiervoor geen uitzondering
gemaakt voor de levensverzekering en de ziekteverzekering.
De beslissing die ik aan de Ministerraad van Oostende voorlegde om
hospitalisatieverzekeringen, aanvullende ziekteverzekeringen,
aanvullende arbeidsongeschiktheidverzekeringen, aanvullende
invaliditeitsverzekeringen, verzekeringen gewaarborgd inkomen en
levensverzekeringen, levenslang te maken, is wel degelijk nuttig en
nodig en wel om twee redenen voor chronisch zieken en
gehandicapten. Ten eerste, de genoemde verzekeringen behoren niet
allemaal tot de categorieën levensverzekeringen en
ziekteverzekeringen. Ten tweede, het recht van de verzekeraar om de
verzekeringsovereenkomst op te zeggen na schadegeval heeft geen
uitzonderingen voor levensverzekering en ziekteverzekering, noch
voor een van die andere die ik heb opgesomd. Daar zit precies de
zwakte. Inderdaad, na een schadegeval kan er wel een einde worden
gemaakt aan de overeenkomst. In tegenstelling tot wat u dus
suggereerde in het laatste element van uw vraag, denk ik dat een
wetaanpassing zich wel degelijk opdringt.
14.03 Anne-Marie Baeke (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik ben
het volledig met u eens dat de toegang tot verzekeringen een breed
maatschappelijk probleem is. Hierover moet een fundamentele
discussie gevoerd worden. Het is vooral een belangrijke discussie
voor de verzekeringen die te maken hebben met gezondheid. Volgens
de cijfers van het NIS zijn méér dan 1 miljoen Belgen chronisch ziek
of gehandicapt. Zij kunnen geen verzekering sluiten, of tegen heel
hoge premies. Ik zou willen beklemtonen dat het probleem heel acuut
is.
14.03 Anne-Marie Baeke (sp.a-
spirit): Je partage l'avis de la
ministre en ce qui concerne
l'accès à l'assurance. Il s'agit
d'une discussion importante car,
d'après les données fournies par
l'INS, la population belge
compterait un million de malades
chroniques et de personnes
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Wat de wet op de landverzekeringsovereenkomst betreft, ik heb niet
gezegd dat een aanpassing niet nodig was. Ik wou gewoon de
verhouding kennen. U zegt dat een schadegeval aanleiding kan
geven tot eenzijdige opzegging. Dat is inderdaad zo, maar dat biedt
geen oplossing voor het feit dat iemand in tussentijd ziek wordt of er
zich echt een schade voordoet. Dat is een verzwaring van een risico
en niet zozeer een schadegeval. Dat is een zuiver juridische
discussie. Ik heb hiermee niet willen zeggen dat de wet perfect is. Hier
moet inderdaad nog heel wat aan gesleuteld worden.
handicapées qui ne trouvent pas à
s'assurer à un prix abordable.
Je n'ai jamais voulu nier la
nécessité de modifier la loi.
Certaines assurances sont
effectivement résiliées
unilatéralement. Le débat juridique
visant à définir clairement les
notions de "sinistre" et de "risque"
revêt en l'espèce une grande
importance.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de prijzencontrole op niet-terugbetaalbare geneesmiddelen" (nr. 2363)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de afschaffing van de prijzencontrole" (nr. 2364)
15 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le contrôle des prix des médicaments non remboursables" (n° 2363)
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "la suppression du contrôle des prix" (n° 2364)
15.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, u zou volgens
de berichtgeving een besluit klaar hebben om de prijzencontrole op
niet-terugbetaalde geneesmiddelen af te schaffen. Wij hebben het
debat vroeger reeds gevoerd; u zou nu dus een besluit klaar hebben.
Wanneer ik minister Demotte hoor, is het echter onduidelijk om welke
geneesmiddelen het precies gaat. Vandaar mijn vraag of u uw
ontwerpbesluit kunt toelichten. Voorts wil ik u toch ook vragen of er in
de regering een akkoord bestaat over uw voorstel.
15.01 Simonne Creyf (CD&V):
Selon les médias, la ministre a
élaboré un arrêté portant
suppression du contrôle des prix
des médicaments non
remboursables. Des zones
d'ombre subsistent en ce qui
concerne le type de médicaments
concernés. M. Demotte est
manifestement d'un tout autre
avis. La ministre pourrait-elle
fournir des précisions en ce qui
concerne ce projet d'arrêté? Le
gouvernement l'a-t-il approuvé?
15.02 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, ma question va
dans le même sens.
Madame la ministre, j'ai lu dans la presse que vous prépariez un
arrêté ministériel et surtout que vous avez demandé une étude
d'incidence au Bureau du Plan. Mais je ne recommencerai pas un
débat sur le danger de libéraliser les prix des médicaments.
Vous affirmez une nouvelle fois que la libéralisation des prix n'a pas
mené à une hausse des prix.
Or, il y a quelques semaines, vous disiez qu'on n'avait jamais observé
d'augmentation significative. Demandez-vous donc au Bureau du Plan
de faire des études comparatives pour voir s'il s'agit de "pas
d'augmentation significative" ou "pas d'augmentation du tout" ou
15.02 Karine Lalieux (PS): De
pers kondigt aan dat u een
ministerieel besluit voorbereidt en
een effectenstudie bij het
Planbureau heeft besteld. U
herhaalt dat de vrijmaking van de
prijzen niet tot een prijsstijging
heeft geleid. Enkele weken
geleden zei u nog dat er nooit een
belangrijke stijging werd
vastgesteld. Vraagt u het
Planbureau te onderzoeken of er
"geen belangrijke stijging", of
"geen enkele stijging", of nog "een
prijsdaling" met betrekking tot de
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
encore "diminution des prix" par rapport à une libéralisation des prix?
Vous citez aussi des exemples de l'Union européenne. Votre
collègue, Rudy Demotte, a donné d'autres exemples pris dans la
presse, comme celui des Américains. Il a comparé les Etats-Unis et le
Canada: le Canada n'a jamais libéralisé ses prix et on remarque que
les prix des médicaments sont beaucoup plus bas au Canada qu'aux
Etats-Unis où les prix ont été libéralisés. En outre, un trafic de
médicaments a vu le jour entre les deux pays: des gens commandent
leurs médicaments au Canada, nettement moins chers là où l'on
maîtrise encore le prix.
Confirmez-vous cette situation?
Vu les deux discours contradictoires de la presse, j'aimerais savoir
quelle décision le gouvernement a pris, à Ostende, sur le contrôle des
prix des médicaments OTC. Confirmez-vous ce que dit votre collègue
Demotte, à savoir qu'on ne touchera pas à la fixation des prix des
médicaments?
vrijmaking van de prijzen is
geweest?
Uw collega Rudy Demotte heeft
een vergelijking gemaakt tussen
de Verenigde Staten en Canada.
In Canada, waar de prijzen nooit
zijn vrijgemaakt, liggen de prijzen
van de geneesmiddelen een stuk
lager dan in de Verenigde Staten,
waar dat wel is gebeurd. Bevestigt
u deze gegevens?
Bevestigt u de uitspraak van uw
collega Demotte dat er niet aan de
prijszetting voor geneesmiddelen
zal worden geraakt?
15.03 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik antwoord
eerst op de vraag van mevrouw Creyf.
In mijn beleidsnota 2004 heb ik aangegeven te willen onderzoeken of
door de afschaffing van de prijscontrole op niet-terugbetaalbare
geneesmiddelen zonder voorschrift, de zogenaamde OTC's, de over-
the-counter-geneesmiddelen, de marktwerking kan worden
gestimuleerd.
In andere Europese landen waar de OTC-markt vrij is, ligt het prijspeil
van de vrij verkrijgbare geneesmiddelen niet beduidend hoger dan in
België. Daarenboven is er in die landen veel minder administratieve
last, zowel voor de bedrijven als voor de administratie.
Momenteel loopt een onderzoek betreffende de mogelijkheden om te
komen tot een betere marktwerking in de OTC-markt. Eind april 2004
verwacht ik de resultaten van die studie van het Federaal Planbureau.
Pas dan kan gedacht worden aan een ontwerp van ministerieel
besluit.
In deze context is het logisch dat de mogelijke afschaffing van
prijscontrole op OTC's nog niet besproken werd op regeringsniveau.
15.03 Fientje Moerman, ministre:
Dans la note de politique 2004, il
était déjà question d'examiner les
possibilités d'une promotion de la
vente de médicaments "over the
counter". L'un des moyens pour y
parvenir consiste à supprimer le
contrôle des prix sur ces
médicaments. Le Bureau du plan
mène une étude à ce sujet. Dans
les pays où le marché est libre
dans ce domaine, le prix de ces
médicaments n'est pas
sensiblement plus élevé qu'en
Belgique. Lorsque les résultats de
l'étude seront connus, nous
pourrons nous atteler à la
rédaction d'un arrêté ministériel.
Ce point n'a pas encore été
examiné au niveau du
gouvernement.
Madame Lalieux, j'ai donc chargé le Bureau fédéral du Plan de
réaliser une étude sur les possibilités d'amélioration du
fonctionnement du marché des OTC. J'attends les résultats de cette
étude pour fin avril 2004.
Les chiffres montrent que, dans un certain nombre d'Etats membres
où ce marché est libéralisé, le prix des médicaments en vente libre
n'est pas significativement plus élevé qu'en Belgique.
Par ailleurs, lors du traitement des dossiers relatifs aux médicaments,
le SPF Economie compare le prix demandé avec celui pratiqué dans
d'autres Etats membres de l'Union européenne afin de fixer le prix de
départ usine maximal et le prix de vente maximal.
Je n'ai pas connaissance de la politique des médicaments menée aux
Etats-Unis et au Canada. En tout état de cause, il est peu opportun de
Ik verwacht de resultaten van de
studie van het Federaal
Planbureau tegen eind april 2004.
In landen met een geliberaliseerde
markt, liggen de prijzen van de
geneesmiddelen die vrij
verkrijgbaar zijn, niet gevoelig
hoger. Het heeft niet veel zin een
vergelijking met het beleid in
Canada en de Verenigde Staten te
maken, aangezien de
marktomgeving er totaal
verschillend is.
De prijscontrole van
geneesmiddelen valt onder mijn
CRIV 51
COM 217
30/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
comparer de la sorte les Etats-Unis et le Canada, ce surtout en
matière de sécurité sociale, avec la Belgique et les autres Etats
membres de l'Union européenne. En effet, le contexte du marché y
est tout autre.
Si l'étude du Bureau fédéral du Plan n'est pas concluante à ce sujet,
je pourrais toujours faire examiner la situation en Amérique du nord.
Je voudrais maintenant faire une parenthèse et vous dire que les
importations parallèles du Canada vers les Etats-Unis, auxquelles
mon collègue Demotte a fait référence, ont trait précisément aux
médicaments remboursables dans le cadre de l'assurance en outre
assez réduite - qui existe aux Etats-Unis, notamment et en premier
lieu le système "Medicare" pour les personnes âgées. Il ne s'agit pas
de médicaments en vente libre chez eux. En effet, le réseau de vente
y est aussi tout à fait différent du nôtre. Pour autant que je le sache,
dans ce cadre, il n'y a pas d'importations parallèles. Il s'agit de
médicaments que nous pouvons avoir chez nous sous prescription
médicale et qui sont remboursés.
En tant que ministre de l'Économie, je suis compétente en matière de
contrôle des prix des médicaments. Mon collègue le ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique est quant à lui compétent en
matière de remboursement des médicaments. Par conséquent, lors
du Conseil des ministres exceptionnel d'Ostende, ce dernier n'a pas
pris position sur la fixation des prix. Le texte cité par sa porte-parole
dans la presse n'est pas celui qui a été adopté à Ostende, je tiens à le
préciser. Le plan du ministre Demotte porte uniquement sur l'usage
rationnel des médicaments et pas des OTC.
bevoegdheid. De minister van
Sociale Zaken en
Volksgezondheid is bevoegd voor
de terugbetaling. De tekst die zijn
woordvoerder aanhaalde, is niet
de tekst die in Oostende werd
goedgekeurd en zijn plan betreft
enkel het rationeel gebruik van
geneesmiddelen.
15.04 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, u zegt dat de
prijzen in andere landen waar de prijscontrole is afgeschaft, niet
beduidend hoger zijn. Dat is volgens mij een voorzichtige omschrijving
om te zeggen dat ze wel verhoogd zijn.
Ten tweede, wij moeten beseffen dat in ons land het enige
distributiekanaal de apotheek is. In andere landen bestaan er andere
distributiekanalen. Men kan er een aspirientje kopen in een
grootwarenhuis. Dat er dan een prijsconcurrentie is, kan ik
aannemen. In ons systeem zal dat echter leiden tot prijsverhogingen.
Mevrouw de minister, uit uw antwoord kan ik alleen maar concluderen
dat er nog geen ministerieel besluit is en dat dit nog niet is besproken
op regeringsniveau. Ik denk dat alles terug naar af is. Ik vermoed dat
u werd teruggefloten. Ik begrijp alleen niet dat u in de pers blijft
meedelen dat u die prijscontrole zult afschaffen, terwijl wij stilaan
mogen besluiten dat hiervan niets in huis zal komen.
15.04 Simonne Creyf (CD&V):
Dans les autres pays où il n'y a
pas de contrôle des prix, les prix
seraient plus élevés sans pour
autant être "sensiblement" plus
élevés. Par ailleurs, il y existe
d'autres canaux de distribution que
le pharmacien et cette situation
favorise la concurrence.
La ministre ne dispose toujours
pas d'un arrêté ministériel à cet
égard et ce dossier n'a pas encore
été examiné au sein du
gouvernement. Dès lors, il se peut
une nouvelle fois qu'il n'en soit
rien. La ministre a peut-être reçu
un rappel à l'ordre mais, dans la
presse, elle continue de se
comporter comme si le dossier
suivait son cours.
15.05 Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, j'attendrai avec
intérêt l'étude du Bureau du plan pour fin avril 2004 et je n'hésiterai
pas à vous interroger à nouveau sur la question.
Je vérifierai ce qui s'est passé à Ostende et je demanderai à M.
Demotte ce qu'il en est.
15.05 Karine Lalieux (PS): Ik kijk
uit naar de studie van het
Planbureau, waarvan de resultaten
eind april 2004 worden verwacht.
Ik zal bij minister Demotte
informeren over wat er in
30/03/2004
CRIV 51
COM 217
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Oostende precies is gebeurd.
15.06 Fientje Moerman, ministre: J'ai pris contact avec la
collaboratrice qui gère le dossier au cabinet de mon collègue Rudy
Demotte. Il s'agit, en effet, de l'utilisation d'un texte qui a été modifié,
par la suite, à ma demande, mais qu'il a rendu public avant le Conseil
des ministres.
15.06 Minister Fientje Moerman:
Het gaat om een tekst die later, op
mijn vraag, werd gewijzigd, maar
die hij al voor de Ministerraad
bekendmaakte.
15.07 Karine Lalieux (PS): Je vous remercie, madame la ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La réunion publique de commission est levée à 12.40 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.40 uur.